Delta TU Delft

Page 1

Delta nr. 15

15 april 2013

50-jarig reactorinstituut kijkt naar de toekomst

feest bij het rid reportage

interview

achtergrond

protheses vervangen

wiebe draijer

medicijnen op maat

english pages inside see page 28


12 Delta nr. 15

15 april

2013

“Bij het bedenken van de cover bij het vijftigjarig bestaan van het Reactorinstituut Delft kwamen de wildste plannen voorbij. Uiteindelijk is een eenvoudig idee meestal een goed idee: Een kerncentrale, twee medewerkers in stofjas en een slinger.” (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Carlijn Remmelzwaal - @c_remmelzwaal, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Kerry Dankers, Jessica van den Doel, Auke Herrema, Job Hogewoning, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Robert Visscher, Marion Vredeling Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam, Saskia de Been Redactie-adres Universiteits-bibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@ tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

8 reportage

interview

jarig rid kijkt vooruit

voorzitter ser

De kernreactor van de TU bestaat op 25 april vijftig jaar. Na een forse midlifecrisis staat het reactorinstituut er beter voor dan ooit.

TU-alumnus Wiebe Draijer is sinds vorig jaar voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. “Van alle Europese studenten gaan de Nederlandse het minst naar het buitenland. Ze moeten de wereld in.”


28

16

Delta 16 verschijnt op donderdag 25 april

reportage

english pages

Protheses in cement

Open online courses

Delftse techneuten en Leidse artsen hebben een techniek ontwikkeld die een grote risicovolle operatie, waarbij een prothese wordt vervangen door een nieuwe, onnodig maakt. “Dit gebeurt nog nergens.”

TU will be offering several ‘massively open online courses’ starting in 2013.

VERDER Column 04 KORT NIEUWS 05 SPORT 06 KRIEP 07 DESGEVRAAGD 07 PARTYSPOTTERS 15 JOB DE KOK 15 Achtergrond 20 BACHELOR 23 Column 25 OPINIE 25 SCIENCE 29 SURVIVAL GUIDE 30 TALKING POINT 31


columnELLENTOUWLULLETJE

Delta De gastspreker was een man met een uitgebreide staat van dienst in het werkveld. Als jonge ingenieur was hij lang in het buitenland gestationeerd, en hij was gevraagd om op deze middag te komen vertellen hoe leuk juist deze internationale kant van zijn beroep was. En vertellen deed hij. Het was alsof het gisteren was dat hij in de jungle van Borneo en Tanzania werkte, in plaats van twintig jaar geleden. (Want zoals bij veel avonturiers was ook het avontuur van deze Indiana Jones uiteindelijk geëindigd met een goedbetaalde maar lichtelijk saaie managementbaan, een vrouw die Liselotje heette, een halfvrijstaand huis in een Vinexwijk, twee hockeyende kinderen, een labrador en een leasebak met veertien procent bijtelling.) De spreker vertoonde plaatjes over kleine en grote projecten. Tussen de grafieken en de flowcharts door zag je foto’s waarin hij in zijn jonge jaren afgebeeld stond, geflankeerd door lokale gezagsdragers, naast een staaltje van lokaal technisch vernuft, ongetwijfeld mede door zijn toedoen tot stand gekomen. Breedsprakig vertelde hij over dichte jungles en heftige stortregens. Over onmogelijke problemen en slimme oplossingen, over lokale technici die de boel altijd weer wisten te slopen, over het repareren van apparatuur met een stuk tuinslang en een paar krammen. Op subtiele wijze liet hij steeds weer doorschemeren dat je toch weinig hebt aan de ingenieursoplossingen die men hier in de schoolbanken doceert, en dat je het vak pas echt leert in de praktijk. De spreker ging zo op in zijn verhaal dat hij niet door had, dat hij de zaal een beetje aan het verliezen was. De ingenieurs-in-wording zaten hier kennelijk niet om voorgelezen te worden uit een spannend jongensboek. Vanaf mijn plaats op de achterste rij zag ik steeds meer schermpjes opflikkeren. Facebook, gmail, whatsapp en zelfs Blackboard begonnen het te winnen van de avonturen van deze Kuifje op middelbare leeftijd. Er werd onrustig geschuifeld en gefluisterd en her en der werden meegenomen boterhammen uit trommels gevist. Ook ik was, als niet-techneut en niet-doelgroep, inmiddels geestelijk afgehaakt. Ik richtte mijn blik op de twee jongerejaars voor mij die op gedempte toon iets sportiefs bespraken, waarbij het er, aan de onderdrukte armgebaren te zien heftig aan toe was gegaan. De lange maakte meppende bewegingen met een stick of racket, terwijl de krullenbol de lange fors bij zijn shirt greep. Uit hun boze gezichten kon ik afleiden dat de scheidsrechter niet adequaat had ingegrepen in deze kwestie. Ook meende ik te verstaan dat hem als gevolg van zijn falen een aantal besmettelijke en redelijk zeldzame ziektes waren toegewenst. Uiteindelijk kwam de spreker, na enig beleefd aandringen van de organisatoren aan het einde van zijn verhaal. Hij kreeg een dankwoord, een kistje wijn en een hartelijk applaus. Waarna de doelgroep langzaam de zaal weer uit schuifelde. Links voor mij de lange en de krullenbol. “Boeie!” zei de krullenbol. “Ach,” zei de lange bijna peinzend, “Een klein lulletje is ook een lul”. Ellen Touw is hoofd van de dienst onderwijsen studentenzaken bij Civiele Techniek en Geowetenschappen en beleidsadviseur internationalisering.

TU Delft

De Poolse wiskundepromovenda Asia Pelc stond met de dansgroep ‘Drakenwoede’ van dansvereniging So Salsa in de liveshow van het RTL-programma ‘Everybody Dance Now’. De liveshow viel samen met het inleveren van Pelcs proefschrift. ‘Drakenwoede’ is niet door naar de finale. 1 Wiskunde staat voor mij op nummer één en dansen op nummer twee.

nee

2 Ik slaag liever cum laude voor mijn proefschrift, dan dat ik in de finale van ‘Everybody Dance Now’ had gestaan.

nee

4 Ik ben in een gat gevallen nu mijn PhD en ‘Everybody Dance Now’ avontuur voorbij zijn.

nee

5 Op welke vraag wil je terugkomen? ‘Op vraag 1. Wiskunde en dansen zijn even belangrijk voor me. Beide zijn mijn passie. Ze vullen elkaar aan en geven betekenis aan mijn leven. Ik heb zowel dansen als wiskunde nodig om een balans in mijn leven te hebben. Verder ben ik totaal niet in een gat gevallen. De wereld is juist voor me open gegaan, want ik heb een post doctoraat aangeboden gekregen bij Nasa in Washington DC.’

3 Mijn doel is om mee te doen aan een ander dansprogramma op televisie.

nee

23,5 Vrouwen gaan minder snel samenwonen als ze een diploma in het hoger onderwijs hebben behaald. Bij mannen maakt de opleiding weinig verschil. Mannen zijn gemiddeld een jaar of 25 als ze gaan samenwonen, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek vast. Hoogopgeleide mannen doen dat gemiddeld een paar maanden eerder dan mannen met een mbodiploma. Vrouwen zijn over het algemeen jonger dan mannen als ze gaan samenwonen. De laagopgeleiden zijn ruim 22 jaar, terwijl hoogopgeleide vrouwen pas gaan samenwonen als ze 23,5 jaar oud zijn. www.delta.tudelft. nl/26537

Tweets

(Foto: Carlijn Remmelzwaal)

4


Kort Geld verdelen

Na jaren soebatten heeft de TU een nieuw model voor de verdeling van overheidsen collegegelden over de faculteiten: de budget toekenningssystematiek (BTS). Die lijkt volgens de studenten- en ondernemingsraad te leiden tot een transparante, eerlijke en objectieve verdeling van de middelen. www.delta.tudelft.nl/26542 TU’ers die nieuwsgierig zijn naar de effecten van ademhaling, konden afgelopen woensdag meedoen aan een workshop pranayama (ademhaling) en stembevrijding (klankmeditatie). Het was een van de vele activiteiten en workshops in het kader van de Vitaliteitsweek. Elke dag had een eigen thema, zoals beweging, voeding, ontspanning, lekker naar buiten en in balans. Een deel van de workshops werd gegeven door TU-collega’s. (Foto: Sam Rentmeester)

Beste ontwerpen Voor de jaarlijkse wedstrijd Beste Technische Ontwerp 2013 voor scholieren koos de jury uit zeven genomineerden de drie beste inzendingen. Roel van Hemerik en Brian Bel uit Waddinxveen hadden een probleem. Beiden spelen gitaar in hun schoolbandje ‘Muts’, maar ze hadden ook een synthesizer nodig en een toetsenist. Toen ze die niet konden vinden, verzonnen ze een digitale gitaar waarmee ze een synthesizer op een gitaarmanier konden bedienen. Want dat konden ze wel. De jury had vooral waardering voor de manier waarop de jongens de

124 toetsen hadden weten onder te brengen op de hals van het instrument. Hoe cool zou het zijn als je je fiets kunt opsporen wanneer die gejat is? De uitvinding Bike Tracking System van Jordy Langereis en Niels Penning uit Den Haag komt een heel eind. Het maakt gebruik van een gps-ontvanger en een zendertje in de kop van het fietsframe. De jury waardeerde het maatschappelijk belang en het ontwerpproces. Er is contact gelegd met de PON-groep (importeur van VW en eigenaar Gazelle) voor verdere ontwikkeling.

Zo saai als fysiotherapie kan zijn! Lucy van Werkhoven en Claire Jonker uit Lisse zagen hoe het dubbelgehandicapte halfzusje van een van hen verveeld werd door de oefeningen zie ze voor haar fysiotherapie moest verrichten. Dus ontwikkelden de meiden het Fysio-spel Impress dat met vrolijke knoppen en lampjes de saaie oefeningen kan opvrolijken. Voor jongens ontwikkelden ze een stoerdere versie. Want jongens en bloemen – dat mixt moeizaam. (Foto’s: Hedwig van der Linden)

Leiden, Delft, Erasmus

De samenwerkingsplannen van de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam (LDE) krijgen langzaam vorm, bleek maandag 8 april op een bijeenkomst in Delft. Al is het onderwijs nog een ondergeschoven kindje en klinkt de roep om administratieve ondersteuning steeds harder. www.delta.tudelft/26541

Verkiezing

Elf van de 75 huizen die dit jaar meedoen aan de verkiezing voor studentenhuis van het jaar staan in Delft. In de Delftse huizen wonen in totaal 127 studenten. Tot 19 april kun je stemmen via studenten.net. www.delta.tudelft.nl/26534

Honoursprijs

Vijf bachelorstudenten hebben vorige week de Leadership award 2012-2013 gewonnen van het TU-honours programme. De vijf kregen de prijs voor hun idee voor een open online platform waarop studenten alle informatie kunnen vinden over wat er in Delft gaande is. www.oedelft.nl www.delta.tudelft.nl/26529

Moralistisch

De TU heeft veel aandacht voor wetenschappelijke integriteit. Er kwam een eigen code of ethics en een serie debatten met wetenschappers. Donderdag 28 maart was er een conferentie. Opvallendste quote: ‘Als je te veel over integriteit praat, word je moralistisch. Dat moet je dus niet doen. Ja, één keer per jaar.’ www.delta.tudelft.nl/26521


IN THE SPORTLIGHT Simone Köhler Specs

Roeiriem of riem (‘paal’ in studentenkringen) met aan beide uiteinden een blad, behorend bij een skiff (eenmansboot). Riemen van boardroeiers (met één blad) zijn langer.

1.78 mtr Gewicht

71 kilo

Geboortejaar 1987

studie: Master transport, infrastructuur en logistiek

sport:

Roeien bij Laga

andere sporten:

Tijdens wedstrijden en trainingen zit er een knoet of staart in de haren, zodat ze niet voor de ogen wapperen. Dat zou onhandig zijn omdat beide handen nodig zijn om te roeien.

Vroeger gehockeyd, paardgereden en ballet gedaan.

Hoogmoed van hier tot Tokio Vaal verenigingstruitje van Laga. De vereniging geeft haar leden slechts één wedstrijdshirt. Na verloop van tijd verandert de rode clubkleur langzaam in roze.

Sterke punten: “Ik ben de krachtpatser in de boot. Ik vind sprinten leuker dan lange afstanden.” Zwakke punten: “Omdat ik pas anderhalf jaar geleden ben begonnen is mijn techniek minder dan van de meer ervaren roeiers. Ik roei daardoor wat lomp.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Last van mijn knieën. Ik kan daardoor niet hardlopen. Wel spinnen of fietsen. En roeien.” Hoogtepunten/ prijzen: “Vorig jaar roeiden we in Groningen. Er stond zoveel wind dat hij bijna werd afgelast. We waren fysiek geen sterke ploeg, maar hebben toch gewonnen. Dankzij onze mentale kracht.” Waarom zou je gaan roeien? “Het is een echte teamsport. Je gaat alleen hard als je met zijn allen heel hard werkt. Als je dan helemaal verzuurd aan de finish komt en hebt gewonnen, ben je meteen alles vergeten.” Waarom bij Laga? “Een echte studentenvereniging met een perfecte combi van gezelligheid en serieuze sport.”

Als ‘Nieuweling’ is het shirtje met (korte) mouw verplicht, ook bij trainingen. Bij het winnen van drie wedstrijden kom je in de overgangsklasse. Pas dan zijn blote schouders toegestaan.

Strak roeibroekje. Onder de vijftien graden wordt er een lange zwarte broek onder gedragen.

Ambities? “Ik wil alles eruit halen wat erin zit.”

Foto: Sam Rentmeester

Ergens een hekel aan? “Steeds hetzelfde doen zoals op de ergometer vind ik minder leuk.” Bijzonderheden? “Bij de Ringvaart Regatta in mei 2011 heb ik herontdekt hoe leuk orten is. Sindsdien ben ik tverslaafd aan roeien en train ik zeven keer per week.”

sportzaken Brutale start van Laga op de Varsity, aanstaande Ronde van Delft door binnenstad en late ontdekking door de rugbyers van DSR-C. Niets minder dan eeuwige roem wacht de winnaars van de Varsity. In de corporale roeiwereld wordt een zege in het hoofdnummer, de Oude Vier, hoger aangeslagen dan welke Olympische medaille ook. In de finalerace van de 130ste editie, op 7 april, streden zeven boten op het Amsterdam-Rijnkanaal om de beker en de ultieme eer. Laga snakt al jaren naar een nieuwe zege, de laatste dateert alweer van 1997. Dit jaar was het Delftse kwartet geen favoriet, maar ging het volgens het gezaghebbende nlroei.nl sterk van start: ‘De eerste honderdvijftig meter waren voor Laga, dat daarna lange tijd brutaal naast de ploeg van Nereus bleef varen, maar na vijfhonderd meter toch moest accepteren dat de Amsterdammers een tandje beter waren.’ Nereus legde als verwacht de drie kilometer het snelste af, Laga werd vijfde, stadgenoot Proteus zevende. Best tevreden toch, die Lagaaiers, afgaande op het commentaar op de verenigingssite: ‘De Oude Vier heeft laten zien dat je niet al acht jaar hoeft te roeien om de finale te halen, maar dat anderhalf jaar roei-ervaring ook afdoende is om vijfde te worden in de Race der Oude Vieren.’ In de race der jonge achten finishte Laga op 0.29 seconde achter Gyas. Tweede dus. Mooi resultaat, maar tweede plaatsen tellen niet. De rugbyers van DSR-C dachten daar aanvankelijk anders over. De eersteklasser meende als nummer twee op de ranglijst in aanmerking te komen voor de play-offs voor promotie naar de hoogste landelijke afdeling. Maar die play-offs zijn dit jaar afgeschaft, vertelt winger Karel Groense: “Daar kwamen we twee weken geleden achter, toen we dat eens zijn gaan checken.” Het gelijke spel (12-12) in het voorlaatste competitieduel met de ongenaakbare kampioen Oemoemenoe uit Middelburg bood nauwelijks troost. “We hadden die jongens kunnen pakken. Het was voor ons de kans om te bewijzen dat zij niet ongeslagen de ereklasse in hoorden te gaan. Die mannen hebben een hoogmoed van hier tot Tokyo.” De Delftenaren richten zich nu op de beker voor studentenverenigingen. Groense weet zeker dat zijn team die cup gaat winnen: “Wij zijn het beste studententeam van Nederland.” Ook (bijna) zeker is dat de door studentenwielerclub WTOS georganiseerde Ronde van Delft op 25 augustus door de binnenstad gaat. “Het belooft veel grootser te worden dan de afgelopen twee jaren”, aldus rondecommissaris Wouter Been. Start- en finishplaats zijn voor café De Oude Jan, waar een ‘attractief gebied’ gepland wordt. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

7

TU Delft

Desgevraagd Al jaren zijn onderzoekers op jacht naar de beste techniek om gashydraten uit de zeebodem te winnen. De gashydraten zijn ijskoud en staan onder hoge druk waardoor het uitermate moeilijk is om ze gecontroleerd naar boven te halen. Het wordt niet voor niets vuurijs genoemd. Gashydraat heeft de structuur van sorbetijs maar bevat ook het brandbare methaan. Dat kan net zoals conventioneel gas gebruikt worden en is daardoor zeer interessant als potentiële energiebron. Japan slaagde er voor het eerst in om gashydraten te winnen uit de zeebodem. Dat lukte in de Nankai-trog op ongeveer vijftig kilometer buiten de kust. “Dat is een mijlpaal”, zegt gashydratenspecialist prof.dr. Pacelli Zitha (Civiele Techniek en Geowetenschappen) desgevraagd. “Er is maar een klein gebied van hoge druk en lage temperatuur waarin de gashydraten stabiel zijn. De Japanners slaagden er in om binnen dit gebied de druk wat te verlagen en de temperatuur te verhogen, waardoor de gasbellen los komen en naar de oppervlakte gaan.” Zitha wijst er op dat het gas niet te snel naar boven mag gaan. “Het is een spel met de juiste temperatuur en druk. Water en gas hebben verschillende dichtheden en zijn daarom zonder veel moeite weer te scheiden”, zegt Zitha. Hij werd door verschillende media, waaronder

de NOS en Kennislink, gevraagd de geslaagde proefboring te duiden. Gashydraten zijn vooral interessant van-

nen. Ook is er het risico dat methaan in de atmosfeer komt. Methaan draagt ongeveer vijfentwintig keer meer bij aan het broeikasgaseffect dan koolstofdioxide. “Dat risico bestaat inderdaad, maar is heel erg klein”, volgens Zitha. “Als er tijdens het winnen bijvoorbeeld een infiltratie is van te warm water, kan het methaan te snel losraken van het ijs. Vervolgens komt het dan versneld en ongecontroleerd omhoog. Maar dit is een hypothetisch probleem. De temperatuur van water valt goed te meten en is ook te begrenzen.” Momenteel leveren gashydraten vooral nog problemen op. Bij offshore olieboringen moet men vaak eerst door een laag gashydraat heen. “De boorvloeistof

‘Het is een spel met de juiste temperatuur en druk’ wege de grote voorraden. Specialisten schatten dat er twee keer zoveel van is als de huidige gas-, olie- en kolenvoorraden. Japan is grondstofarm en importeert dus veel fossiele brandstoffen. Lange tijd zette het land ook in op kernenergie, maar dat is na de Fukushima-ramp uit de gratie geraakt. Japan zoekt daarom naar alternatieve energiebronnen en denkt met gashydraten een goudmijn te hebben gevonden. Het gebied waarin Japan nu boort bevat genoeg methaan om het land de komende elf jaar te voorzien van gas. Het is echter nog onduidelijk of de hydraten overal geschikt zijn om te win-

kan de gashydraten verhitten, waardoor het boorgat ongecontroleerd groter wordt.” De Japanners verwachten binnen zes jaar een grootschalige productie van gashydraten op te zetten. Zitha denkt dat het Aziatische land er toe in staat is. “Ze moeten nog wel slimme oplossingen bedenken om het op grote schaal te winnen. Maar vijftien jaar geleden leek het ook ontzettend lastig om gashydraten gecontroleerd naar boven te halen. Dat is ze nu toch gelukt, dus in principe kunnen ze er ook in slagen om een grote productietechnologie op te zetten.” (RV)

De TU Delft zet masteronderwijs online. Studenten moeten alleen nog voor tentamens, practica en overleg naar de universiteit. Wat vind jij ervan?

35%

Goed initiatief. Hoe breder onderwijs aangeboden wordt, hoe beter.

61%

De TU kan beter onderwijs verbeteren, dan onderwijs breder beschikbaar maken.

4%

Geen mening Kijk voor de nieuwe poll op de Facebookpagina van Delta. www.facebook.com/tudelta

Strip: Auke Herrema

Vijftig kilometer buiten de kust heeft Japan gashydraten gewonnen. De Aziaten willen dit vuurijs, waarvan grote voorraden zijn, binnen zes jaar grootschalig winnen en een nieuwe energierevolutie ontketenen.


8

Delta

TU Delft

Tweede jeugd voor jarige reactor


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

De kernreactor van de TU bestaat op 25 april vijftig jaar. Na een forse midlifecrisis staat het reactorinstituut er beter voor dan ooit.

T

ien jaar geleden was het feest op de reactor, maar niemand was echt blij. Het veertigjarig bestaan werd opgeluisterd met een fraai herdenkingsboek dat de geschiedenis van het Interfacultair Reactor Instituut beschreef. Maar omdat de toekomst zo onduidelijk was, had het blauwe boek net zo goed het testament kunnen worden van Nederlands enige onderzoeksreactor. Het instituut zag zich geconfronteerd met krimpende financiering vanuit de TU en dreigende reorganisaties. Een commissie onder voorzitterschap van toenmalig decaan van Technische Natuurwetenschappen (TNW) en de huidige rector prof.dr.ir. Karel Luyben constateerde dat het instituut te veel in zichzelf gekeerd en te rijk was. Huidig TNW-decaan en voormalig directeur van het RID prof.dr.ir. Tim van der Hagen herkent de sfeer wel. “We kregen gewoon geld en deden onze eigen dingen.” Luyben had voorgesteld het IRI te splitsen in een facilitair reactorinstituut (Reactor Instituut Delft of RID) en een afdeling (radiation science and technology) binnen de faculteit TNW. Van der Hagen werd gevraagd een toekomstvisie op te stellen. En toen dat in de smaak viel bij het college van bestuur, volgde een opdracht voor een businessplan. Per 1 januari 2005 trad Van der Hagen aan als directeur van een tent in transitie. Het aantal arbeidsplaatsen halveerde, de kwaliteit van het onderzoek moest omhoog, en er moest meer onderwijs gegeven worden. Door een gelukkig toeval konden nieuwe mensen aangetrokken worden op leidinggevende onderzoeksposities: Ekkes Brück, Katia Pappas en Freek Beekman druppelden binnen. In die rij hoort ook Bert Wolterbeek thuis, die al in dienst was. Van der Hagen reisde intussen stad en land af om het RID met de nieuwe onderzoeksfocus op energie en gezondheid onder de aandacht te brengen. Want er was geld nodig, veel geld. Van der Hagen benadrukte ook dat de Delftse reactor de enige Nederlandse onderzoeksfaciliteit is die neutronen produceert. Neutronen zijn

9

Het feestje ter gelegenheid van de opening van de Hoge Onderwijs Reactor (HOR) vond plaats op 24 april 1963. Genodigden keken rond in de laboratoria en minister-president De Quay verrichtte de officiële opening in de reactorhal, direct naast het bassin. Dat liet eens te meer zien dat kernenergie schoon, veilig en betrouwbaar was in de handen van kundige ingenieurs.

de ongeladen neefjes van protonen, en dringen doordat ze neutraal zijn diep in materialen door. Neutronen doorkruisen met gemak een stapel loodblokken, maar worden afgebogen door het water in een bloemstengel. Neutronenonderzoek heeft toepassingen in energie, gezondheid, voedsel, chemie, kunstgeschiedenis en meer omdat het overal een nieuw licht op werpt.

OySTER PROGRAMMA Maar om mee te kunnen draaien op internationaal niveau zijn forse investeringen nodig. Hoewel het ministerie van onderwijs al in 2005 een toezegging deed, zou het tot 2012 duren voordat de financiering van het Oyster programma (Optimised yield for science, technology and education of radiation) een feit was. Op zijn vijftigste verjaardag is de reactor in aanzienlijk rustiger vaarwater terecht gekomen. Prof. dr.ir. Bert Wolterbeek is Van der Hagen opgevolgd als directeur van het RID, naast de voordeur hangt de blijk van erkenning van het internationaal agentschap voor atoomenergie IAEA als onderzoekspartner, en er kan volop gebouwd worden aan zowel de reactor als aan nieuwe instrumenten. “Delft heeft een reputatie op instrumentenbouw”, vertelt dr. Colin Carlile. Hij is directeur van de super neutronen faciliteit ESS (European Spallation Source) die vanaf 2019 in Zweden gestart zal worden. Carlile kent de Delftse reactor al sinds 1973 en hij komt graag in de reactorhal. “Het voelt er prettig vanwege het licht, de ruimte en de vriendelijke sfeer.” Dat de reactor met een vermogen van 2 megawatt (MW) relatief klein is, heeft ook z’n voordelen gehad, vindt Carlile. Delftse instrumentenbouwers hebben geleerd het uiterste uit de neutronenbundel te halen en dat maakt hun instrumenten gewild bij andere faciliteiten zoals Isis bij Oxford en straks de ESS. Gevraagd naar de eerste stappen in het ambitieuze en 117 miljoen euro grote Oysterprogramma, noemt Wolterbeek de aanpassing van de reactor en drie onderzoeksinstrumenten. >>

Voor het reactorteam begon het pas toen de gasten naar huis waren. Een klein team ging onder leiding van ir. Jaap Kleijn aan de slag om de reactor kritisch te maken. Telkens werd een brandstofstaaf toegevoegd aan de kern en de neutronenflux gemeten. Om vier uur ’s morgens was het zover: het splijtingsproces hield zichzelf in stand. Toen pas vloeide de champagne.

“Wie heeft hier de leiding?” vroeg vicedecaan prof.dr.ir. Hugo van Dam aan de demonstranten die op 26 september 1980 het terrein van de reactor waren binnengedrongen. Nou ja, ze hadden een plank over de sloot gelegd en waren er overheen gelopen. “Wij hebben allemaal de leiding”, klonk het in koor. Zo ging dat in de hoogtijdagen van de democratisering. Van Dam en andere verantwoordelijken betrokken een crisiscentrum in de hoogbouw van L&R. In de loop van de middag werd het terrein door de ME ontruimd voor de ogen van de verzamelde pers.


10

De reactorkern krijgt een groter vermogen en een speciale voorziening om koude neutronen te produceren aanpassingen reactor De reactorkern, het hart van de faciliteit, krijgt een groter vermogen (van 2 naar 3 MW) en een speciale voorziening om koude neutronen te produceren. De koude neutronenbron (cold neutron source of CNS) bestaat uit een aluminium bol, gevuld met vloeibaar waterstof (temperatuur -250 graden Celsius) die vlak naast de reactorkern hangt. De waterstof remt uittredende neutronen af van 2000 naar 500 meter per seconde. Dat vereist overigens een koelcapaciteit van 250 kilowatt (kW). Koude neutronen zijn zeer gewild voor onderzoek. Een eerste voordeel is dat ze beter in de bundelbuizen blijven, waardoor meer neutronen bij de experimenten terechtkomen. Verder gaan ze langzamer door materialen heen en leveren daardoor nauwkeuriger resultaten. Door de langere golflengte (de golflengte is omgekeerd evenredig aan de snelheid) zijn ze bovendien beter geschikt voor metingen aan moleculaire structuren. Een andere aanpassing van de reactor moet verschillende soorten bestraling vereenvoudigen. Bekend is de (nood)productie van radio-isotopen voor medisch onderzoek van bestraald molybdeen of de activering van holiumbolletjes voor tumorbestrijding. Daarnaast wil het RID neutronactivering verder ontwikkelen; een techniek waarbij een sample tot de grootte van een vuilniszak eerst met neutronen bestraald wordt en daarna geanalyseerd aan de hand van de vrijkomende straling.

FISH Fish (First imaging station Holland) tot slot is een unieke faciliteit voor neutron-imaging. Het gaat hierbij niet om kristalstructuren (Pearl) of organische moleculen (Sans), maar om macroscopische dingen die je beet kunt pakken en waar neutronen een heel nieuw licht op werpen. Denk bijvoorbeeld aan het doorlichten van schilderijen (soms onthult dat overgeschilderde doeken), bronzen beelden, water- of luchtbelletje in beton, oliestromen binnen een draaiende motor of waterstofstromen in een brandstofcel. Fish tomografie maakt de beelden zelfs driedimensionaal. Destijds werd de reactor in een uithoek van de Wippolder gebouwd. Ver van alles, in een schitterende isolatie van volslagen autonomie en zelfgekozen onderzoek. Binnenkort krijgt het reactorinstituut gezelschap van de nieuwbouw van Technische Natuurwetenschappen en mogelijk ook van de protonenkliniek HollandPTC (Holland Particle Therapy Centre). Dat lijkt symbolisch voor een onderzoeksinstituut dat terug wil naar het centrum van materiaalonderzoek.

1

4

3

2

Neutronen Bij de kernsplijting van uranium komen neutronen vrij.

Bundelbuizen Deze buizen geleiden de neutronen naar de experimenteerhal.

ME IN STRU

PEA


Delta

11

TU Delft

sans

Pearl

Scattering van neutronen (het doorstralen van materialen met een neutronenbundel en de afbuiging meten) is meer dan dertig jaar lang de meest gebruikte methode geweest voor de analyse van zachte materialen als textiel, weefsels, voedsel en zeep. Voor dergelijk onderzoek zal het RID gebruik maken van de Sans (small angle neutron scattering), een instrument dat in 2010 is overgenomen van het Helmholtz onderzoeksinstituut in Geesthacht. Het wordt momenteel opgebouwd in de experimenteerhal. Neutronscattering is door de gevoeligheid voor lichtere atoomkernen zoals waterstof en koolstof zeer geschikt voor meting aan organische materialen. Het meetbereik van tussen 1 en 100 nanometer brengt ook biologische structuren als een celwand en eiwitten in beeld.

Pearl is een van de eerste uit de nieuwe reeks instrumenten. De werking ervan berust op het golfkarakter van een neutronenbundel. Net als rรถntgenstralen en licht worden ook neutronen verstrooid door kristalstructuren. Omdat neutronen de meeste interactie hebben met lichte atoomkernen is Pearl vooral gevoelig voor waterstof, deuterium en lithium. Dat maakt neutronendiffractie bij uitstek geschikt voor onderzoek aan waterstofopslag in materialen, waterstofstromen binnen een brandstofcellen, activiteit van lithiumbatterijen en ook zonnecellen. Pearl meet de verstrooiing van neutronstraling aan poeders, waaruit onderzoekers de atoomstructuur van kristallen kunnen achterhalen tot op 0,1 nanometer. De verwachting is dat Pearl vooral bijdragen zal leveren aan duurzaam energieonderzoek.

Gammastraling

Reactor

Schone lucht

1 Splijtstofelement Dit element (8 x 8 x 60 cm) bestaat uit 19 luchtdichte aluminium dozen waarin een dun plakje uraniumsilicide zit opgesloten.

2 5

ME E TIN STRUME NT

SANS

Berylliumelementen (een metaal dat vrijwel geen neutronen absorbeert) moet neutronen die niet de bundelbuizen invliegen, terugkaatsen naar de splijtstofelementen.

3 Neutronenkoeler

4 Radio-isotoop Capsule voor het maken van radioactieve medicijnen.

EE TUME NT

ARL

5 Experimenteerhal

ME E TINSTRUME N T

Waterbassin Het water remt snelle neutronen af en koelt de reactorkern.

FISH www.kennisinbeeld.nl C 2013


12

Delta

TU Delft

TU-alumnus Wiebe Draijer is sinds september 2012 voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, een belangrijk adviesorgaan van de regering. Dat hij flink veel salaris moest inleveren, deert hem niet. “Het is goed om een bijdrage te leveren aan het publieke domein.”

‘studenten moeten de wereld in’


Tekst: Saskia Bonger Foto: Sam Rentmeester

Delta

Collegezaal 2 bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) zit zaterdagmiddag 23 maart tjokvol. Niet met studenten, maar met oud-studenten. Het is alumnidag en één van de sprekers is oud-werktuigbouwkundestudent Wiebe Draijer (47). Hij is sinds september 2012 voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER). Dit adviesorgaan zag zijn invloed onder Rutte I behoorlijk afnemen, maar mag nu weer volop meedenken over de uitwerking van kabinetsplannen. Hij vertelt zijn toehoorders over zijn loopbaan en zijn huidige werk. “Mijn loopbaan lijkt een opeenstapeling van toevalligheden. Ik wilde journalist worden, maar een journalist zei me dat ik beter een vak kon leren. Toen ben ik deductief te werk gegaan. De studie werktuigbouw was de beste optie. En o ja, mijn vader had dat ook gedaan.” Gelach in de zaal. Toen Draijer zeventien jaar was en in NRC Handelsblad een personeelsadvertentie zag voor een redacteur technologie, stuurde hij toch een brief, vertelt hij. “Iemand op de redactie dacht: die jongen heeft lef, laten we hem uitnodigen. Ik werd aangenomen. Tijdens de eerste twee jaar van mijn studie was ik vooral met die bijbaan bezig. Tot ik college kreeg van de pas overleden professor Okko Bosgra. Toen ging het fakkeltje aan. Ik viel als een blok voor de regeltechniek. Bosgra stond aan het front van een heel nieuwe regeltechnische ontwikkeling. Enorm inspirerend.”

Kamertje Draijer studeerde af bij het Natlab van Philips. Het leverde hem twee octrooiaanvragen op voor onderdelen in de cd-speler. “Ik had iets bijgedragen. Dat was een goed gevoel. Maar tussen half acht ’s ochtends en half elf ’s avonds zat ik alleen in een kamertje te werken. Dat was niet mijn ding.” Draijer bedacht een volgende carrièremove, maar het toeval wilde anders. “Ik was vastbesloten te gaan promoveren in Zweden. Ik was er zelfs al, maar mijn plannen liepen stuk op de financiering vanuit Nederland.” Hij ging niet bij de pakken neerzitten. In 1990 werd hij organisatieadviseur bij McKinsey, waar hij een aantal grote fusies en overnames heeft begeleid die hij nog steeds niet met naam vermeld wil hebben. Draijer klom op en bracht het tot directeur Benelux. Hij vond toen al dat hij een bijdrage moest leveren aan de samenleving. Voordat dat plichtsbesef hem deed besluiten SER-voorzitter te worden, begon hij twaalf jaar geleden de website 21minuten.nl. Daarmee heeft Draijer de democratie ‘op zijn kop willen zetten’. “Het idee was dat iedereen grote maatschappelijke vraagstukken kan oplossen. Mensen blijken heel goed in het maken van een integrale afweging bij moeilijke beleidskeuzes, als ze maar op de hoogte zijn van oorzaken en gevolgen. Al in het begin van 21minuten.nl bleken mensen bijvoorbeeld bereid de hypotheekrenteaftrek los te laten.” Toen Draijer werd gevraagd SER-voorzitter te worden, hoefde hij niet lang na te denken. Lachend: “Ik moest thuis even checken of het goed was dat mijn salaris aanzienlijk omlaag zou gaan.” Draijer krijgt bij de SER jaarlijks zo’n 140 duizend euro; tonnen minder dan bij McKinsey. Na een half uur bedenktijd zei hij ja. “Het is goed een bijdrage te leveren aan het publieke domein.”

‘Van alle Europese studenten gaan de Nederlandse het minst naar het buitenland’

13

TU Delft

Poldermodel Draijers inhoudelijke verhaal klinkt hoopvol. Kritische noten verpakt hij vooral in praten over kansen. Scherpe bewoordingen passen niet bij de voorzitter van hét polderorgaan pur sang. In dat polderen gelooft hij heilig. “Alle grote doorbraken zijn daarop terug te voeren. Onze overlegeconomie is een fundamentele sterkte. Het duurt even, maar uiteindelijk zijn we twee keer zo snel als andere landen. Neem de pensioenleeftijd. Overal wordt nagedacht over verhoging, ook in Nederland is lang gepraat. Intussen stijgt de reële pensioenleeftijd nergens zo hard als hier: met een half jaar per jaar.” Draijer ziet wel dat het poldermodel onderhoud behoeft, vertelt hij de alumni. “We hebben te veel instituties en te weinig verbinding. We hebben verbinding nodig met de individuele Nederlander. Ik kan onderdeel zijn van de oplossing van dat probleem.” Voor dit gehoor wil hij ook iets kwijt over de Nederlandse industrie. “Onze industrie heeft kracht als kennisconcurrent. Je kunt denken van internationale overnames van Nederlandse bedrijven wat je wilt, maar één ding laten ze heel goed zien: wij hebben kennis die anderen willen hebben en die we zelf kennelijk niet hebben kunnen benutten of vermarkten. Echt, onze kennisbasis is ongelooflijk sterk. Lukt het niet om die volledig uit te buiten, dan komt dat door een gebrek aan wil of ondersteuning in de vorm van goed beleid.” Als voorbeeld noemt Draijer de barrières die bedrijven in Nederland tegenkomen bij het starten van duurzame projecten. “Dat is tranentrekkend. Neem Siemens. Dat kreeg na negen jaar een vergunning voor een offshore windpark. Toen bleek het bedrijf de turbines die in de aanvraag stonden niet eens meer te maken. De hele aanvraagprocedure kon opnieuw. We kunnen zoveel winnen met goed beleid. Nederland heeft altijd de brutaliteit gehad om ver boven zijn macht te reiken. Dat heeft ons ver gebracht.”

Sluipziekte Na zijn lezing mogen de alumni Draijer vragen stellen. Iemand wil weten wat er volgens hem moet gebeuren om de lage waardering voor technische opleidingen en het tekort aan mensen in technische beroepen op te krikken. De SER-voorzitter wisselt zonder haperen van onderwerp. “Er zijn tachtigduizend mensen nodig in de hightechindustrie en we komen 150 duizend ambachtslui tekort. We moeten werken aan aantrekkelijkheid en aan verbinding met de arbeidsmarkt. Laat onderwijs en arbeidsmarkt dichter tegen elkaar aanschurken. Tegelijkertijd is er een sluipziekte ontstaan, die epidemische vormen krijgt. De schooluitval onder jongens is beschamend hoog. Dat komt door de feminisering van het onderwijs. Heel goed dat meisjes beter presteren, maar er moet ook aandacht zijn voor praktische onderwijsvormen, die over het algemeen meer bij jongens passen.” >>


14

Delta

TU Delft

‘We hebben verbinding nodig met de individuele Nederlander. Ik kan onderdeel zijn van de oplossing van dat probleem’ Als iemand anders Draijer vraagt waarom hij denkt dat veel grote infrastructurele projecten traag van de grond komen, heeft hij weer een analyse paraat. “Dat komt door inspraakprocedures en een gebrek aan betrokkenheid van individuen. Windmolenparken stuiten bijvoorbeeld op veel verzet. Laat mensen participeren, laat het ‘ons park’ worden. Leg beter uit waarom iets moet en versimpel waar nodig de procedures. Al moet inspraak niet overal verdwijnen; die heeft een belangrijke functie. We hebben vooral consistentie van beleid nodig, al is dat lastig met alle wisselingen van de wacht in Den Haag.” Daarna gaan de oud-studenten uiteen, de campus op. Draijer pakt een in cellofaan gewikkeld broodje uit de overblijfselen van de lunch eerder die middag. Als hij net zit, spreekt een mede-alumnus hem aan. Volgens hem moet overlegland Nederland een list verzinnen om te kunnen concurreren met centraal geleide landen als China. Draijer blijft vaag: “De uitdaging is: hoe maak je plannen die tien jaar lang kunnen doorwerken, ook al treedt er om de twee jaar een nieuw kabinet aan.” De man neemt er genoegen mee en beent weer verder. Draijer neemt een hap van zijn broodje, dat druipt van de mosterdsaus.

U zei dat er meer techneuten nodig zijn. Maar veel ingenieurs kiezen voor niet-technische beroepen, u ook. “Klopt. Het heeft even geduurd voordat mijn vader mijn overstap naar McKinsey accepteerde. Je moet mij niet meer aan de knoppen zetten, maar ik zal altijd in de buurt van de industrie blijven. Voor nu ben ik blij dat ik in de publieke sector zit. In Amerika is het heel gebruikelijk voor mensen uit de private sector om een paar jaar in de publieke sector te werken. Ik vind het enorm verrijkend. De mensen bij de SER zijn onwaarschijnlijk gemotiveerd en overtuigd van de overlegeconomie. Ze voldoen totaal niet aan het beeld dat het bedrijfsleven van hen heeft. Ze werken keihard.”

CV Wiebe Draijer werd op 27 augustus 1965 geboren in Enschede. In 1989 studeerde hij af in de regeltechniek. Zijn plan om te promoveren in Zweden liep stuk en zo maakte hij in 1990 zijn overstap naar consultantskantoor McKinsey. In 2004 werd hij directeur van McKinsey Nederland, twee jaar

later werd hij de baas van McKinsey Benelux. In september 2012 trad hij aan als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, een belangrijk adviesorgaan van de regering. Draijer is getrouwd en heeft vier kinderen.

Wat hebt u nog aan uw opleiding? “Ik werk met acht economen aan een analyse van wat er mis is met Nederland en hoe we dat kunnen oplossen. Ik kan daar inhoudelijk nog niks over zeggen. Maar als Delftenaar houd ik me staande door logische vragen te stellen en mijn boerenverstand te gebruiken. Ik maak me onderwerpen snel eigen.” Als u wel had kunnen promoveren, was u nu hoogleraar geweest. “Misschien, maar het liep anders. Veel van mijn keuzes ontstonden doordat mensen me kansen gaven. Zoals professor Bosgra, of de NRC-redacteur. Dat patroon heeft zich keer op keer herhaald.” Zoiets heb je niet zelf in de hand. “Meer dan je denkt. Pas als je je radar aan hebt staan, zie je de kansen. Op zo’n moment moet je er serieus op ingaan.” De SER onderzoekt hoe keuzes tot stand komen. Wat valt daaruit te leren? “We kijken naar studenten met allochtone ouders in relatie tot de ambachtseconomie. Het is fascinerend hoe keuzes gemaakt worden. Vaak blijken ze door ouders ingegeven, op basis van verouderde informatie. Er moet een gesprek gaan plaatsvinden over baankansen. Dat gebeurt te weinig. Natuurlijk moeten we de vrijheid van studiekeuze behouden, maar vaak is de motivatie zo diep als een surfplank.” Hoe kijkt u naar de studenten van nu? “Van alle Europese studenten gaan de Nederlandse het minst naar het buitenland. Dat past totaal niet bij ons als handelsland. Vraag je ze waarom ze dat niet doen, dan blijkt dat ze hier erg comfortabel zitten. Ze moeten de wereld in. Mijn oudste zoon is net begonnen met een hboopleiding werktuigbouwkunde. Ik vind dat hij naar het buitenland moet. We kunnen onze welstand alleen houden als we een extreem open economie blijven.” De SER kan de komende jaren meedenken over grote thema’s zoals de hervorming van de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de zorg en duurzaamheid. U komt op een goed moment. “Ik zie veel kansen. We hebben een kabinet dat ons opzoekt, de vakbeweging zit weer aan de overlegtafel. We moeten er maximaal aan trekken; het is dankbaar werk. Het grote energie-akkoord waar we aan werken, biedt een vers perspectief op een breed gedragen plan voor een duurzaam Nederland. Of kijk naar de arbeidsmarkt. Hoe richten we die zo in dat die beter werkt? Dat moet over meer gaan dan alleen het ontslagrecht. We moeten verkennen hoe we mensen prikkels kunnen geven, zonder hun gevoel van zekerheid te ondermijnen. Al speelt dat minder bij jongere generaties. Die varen veel meer op hun eigen kompas en weten dat een vast contract voor het leven niet voor de toekomst is. Ook werken we aan een zorgadvies, dat gaat over preventie, werken in de zorg en verbeteringsprikkels. Meer kan ik er helaas nog niet over zeggen, want het overleg loopt nog.” Zo gaat dat in de polder. <<


15 Wat: Red Ear Festival Waar: Wilhelminapier Rotterdam Wanneer: vrijdag 19 tot en met zondag 21 april 2013 Prijs: Van € 28 tot € 75 PARTYPROGNOSE:

7

party spotters

Rooie oortjes Ja, natuurlijk houden wij wel van een spannend feestje. Van avonturen op onbekend terrein en onverwachte kennismakingen. Dus zitten wij straks op de Wilhelminapier, voor festival Red Ear. Een festival voor avontuurlijke muziek. Wat betekent dat? Piazzola in een rood verlicht theater? Geen rood pluche maar stoelen met een tijgervelletje? Zingende zagen? Niets van dit alles, maar niet getreurd: festival Red Ear belooft ons een weekend uitwaaien met nieuwe klanken. Op nieuwe plekken in Rotterdam, zodat je met frisse oren naar muziek kunt luisteren. Of rode, dus eigenlijk. Tja, zeg LantarenVenster, Montevideo, LP2 en Hotel New York, en wij hebben onze stapschoentjes al aan. Zeker als we dan ook nog een mengeling van jazz, modern klassiek en elektronica krijgen voorgeschoteld. Met zo’n lekker fruit de mer-plateau van Las Palmas vooraf, als het even kan. Secrets of the Pier, is het thema van deze derde editie. Niet dat er qua locatie nog zo veel te ontdekken valt. Als notoire nachtvlinders kennen wij elk hoekje en spelonkje op dit plekje aan de Maas. Het gaat de muzikanten dan ook meer om het laten ontdekken van nieuwe ritmes. Om een achtbaan aan gevoelens – allemaal losgemaakt door die nieuwe muziek, natuurlijk. Nou, het is nogal wat. En dat allemaal in een vooraf geboekt concert? Wij kiezen veilig voor de zondagmiddag, waarop bezoekers hun eigen programma kunnen samenstellen. Een beetje dwalen over de pier, van concert naar concert, met een Coronaatje tussendoor in het foyer van LantarenVenster. Werken we meteen handig toe naar het slotconcert daar, door de David Kweksilber Big Band voor eigentijdse muziek, die opdrachtwerken van Florian Magnus Maier en Ned McGowan in première brengt. Een beetje puzzelen wordt het wel, want het optreden van Pantha du Prince & The Bell Laboratory op zaterdag is te mooi om te missen. Dansen op een 64-delig carillon in een intrigerende performance – dat willen wij weleens meemaken! In Londen en Berlijn was het uitverkocht, maar ach; door een toegangskaartje laten wij ons niet weerhouden. Boeken we er meteen een nachtje Hotel New York of Pincoffs bij. Als we dan toch rooie oortjes moeten krijgen, kunnen we maar beter all the way gaan. (JB) www.redear.nl Filmpje van Pantha du Prince & The Bell Laboratory: www.youtube.com/watch?v=8eZfaNDmpTU

Ontbijt 7:30. De wekker gaat. Met een half oog druk je de snooze-button in en draait je nog eens om. Slechte keus. 8:00. Deze keer heb je hetzelfde vergrafte gevoel, met nog minder tijd om je aan te kleden. Met een sortiment van haastig aangegooide kleren sjees je richting de voordeur. Eenmaal aangekomen op de TU word je je bewust van je knorrende maag. Rest niks anders dan hoopvol staren naar de klok voor een laf croissantje voor te veel geld en een bak pleur. Grimmig maar waar, de gemiddelde student laat ontbijt vaak links liggen. Dit terwijl het ontbijt toch echt de belangrijkste maaltijd van de dag is. Je opstarter. ‘Eet des ochtend als koning, des middag als een keizer en ‘s avonds als een slaaf’ vertaalt zich in studentenland meestal als ‘eet wanneer je tijd en iets in de ijskast hebt’. Als redelijk bereisd persoon heb ik het privilege gehad om van veel culturen te kunnen zien wat zij zien als ontbijt. Van het full English breakfast, met bonen in tomatensaus, spiegeleieren, bloedworst en soms gefrituurd brood (ja echt!), tot het lichte Franse ontbijt met een kopje chocola en een pain au chocola. In zowel Thailand als in Colombia prefereert men rijst, de een met curry en de andere met bonen en worst. Al deze ontbijten hadden in hun omgeving hun eigen charme. Dus wat te doen om toch dat ontbijt er doorheen te krijgen? De dag van tevoren brood maken, dat de dag erna zo soppig dan wel droog is? Een andere oplossing die ik laatst zag, was domweg brood en beleg meenemen. De geur van paté en pindakaas staan mij nog scherp voor de geest. Al is de combinatie voor mij nog steeds moeilijk te bevatten. Mijn persoonlijke oplossing en voorkeur? Simpel: fruit. Met een pens vol brood of cornflakes ben ik niet vooruit te branden. Maar soms, als het moment het toelaat, zit ik aan tafel in mijn pyjama met een zachtgekookt eitje, warm broodje en een vers glas sap… shit daar gaat de wekker weer!

Met geslepen messen, Job Hogewoning


16

Delta

TU Delft

Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester/LUMC

Muurvaste protheses Delftse techneuten en Leidse artsen willen samen een einde maken aan loszittende gewrichtsprotheses. Ze lopen voorop met minimaal-invasieve ingrepen, die het opensnijden van patiënten overbodig maken. “Dit gebeurt nog nergens.”


Delta magazine

M

eneer De Groot zit monter op het bed dat een verpleegkundige heeft binnengereden op de afdeling radiologie in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Zijn linker elleboog is verbonden, maar verder ziet De Groot er niet uit alsof hij een ingreep heeft ondergaan die hem veel pijn zal besparen. Maar zojuist lag hij toch echt op de behandeltafel in de CTscanner. Een plek waar normaal gesproken alleen rÜntgenbeelden worden gemaakt van bloedvaten, organen of botten. De Groot is echter meteen ter plekke behandeld aan zijn zes jaar oude elleboogprothese, die los was gaan zitten door een val. De pijn die hij sindsdien had, maakte hem het gebruik van zijn arm onmogelijk. Meneer De Groot is 81 jaar en slikt medicijnen voor zijn hart. In andere ziekenhuizen krijgen mensen met een zwakke gezondheid meestal deze boodschap van de orthopeed: leer maar leven met de pijn, want de kans op complicaties bij operatie is te groot. Het LUMC en de TU Delft hebben de afgelopen jaren samen een techniek ontwikkeld die zo’n >>

TU Delft juni 2012

17


Met de CT-scanner kunnen de artsen steeds in de elleboog van meneer De Groot kijken. Zo kunnen ze de naalden voor de cementinjectie onder precies de goede hoek in het bot draaien en ervoor zorgen dat het uiteinde van de naald in de ruimte tussen bot en prothese uitkomt.

grote operatie, waarbij de prothese wordt vervangen door een nieuwe, onnodig maakt en die mensen als De Groot helpt. Slechts twee holle naalden gaan er in het bot van De Groots elleboog, die daardoor niet helemaal opengesneden hoeft te worden. Dat scheelt naast medisch risico veel tijd en geld. Want ga maar na: er is geen operatiekamer nodig, de patiënt ligt niet meerdere dagen, maar een dagdeel in het ziekenhuis, er wordt slechts plaatselijk verdoofd en ook prettig: een verder goede prothese hoeft niet uit het bot te worden gewrikt – soms moet dat bot zelfs gespleten worden – om er daarna weer een nieuwe in te zetten. Al met al kost de ingreep, als alles goed gaat, 3500 euro. Een operatie waarbij een prothese wordt vervangen komt al gauw op 50 duizend euro, als er geen complicaties optreden.

Medical Delta Het geheim? Het injecteren van polymethylmethacrylaat, dat doet denken aan tweecomponentenlijm, al spreken de artsen van cement. Op de eerste naald in de arm wordt een slangetje aansloten via welke de orthopeed heel langzaam enkele milliliters van de ‘lijm’ het bot in spuit. Uit de tweede naald kan vocht uit het bot weg, zodat de druk niet te hoog wordt. Na een minuut of vijftien wordt het cement hard en zit de prothese weer vast. Deze behandelmethode is ontwikkeld door orthopeed Rob Nelissen, in samenwerking met werktuigbouwkundige Edward Valstar, die in het najaar van 2012 is aangesteld als Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar aan de TU. Valstar startte zijn carrière twintig jaar geleden aan de Universiteit Leiden. Daar stond hij aan de wieg van de

Productveiligheid Volgens Valstar worden er te veel nieuwe protheses ontwikkeld, die op de markt komen voordat ze uitgebreid klinisch getest zijn. “Er zijn bewezen goede protheses die 700 à 800 euro kosten. Nieuw ontwikkelde protheses kosten al gauw 3000 tot 3500 euro, zonder dat het bewezen is dat ze beter zijn. Het is dus financieel aantrekkelijk voor bedrijven om steeds te vernieuwen. Ik vind dat dat moet stoppen, want bestaande protheses zijn gewoon goed.” Valstar constateert dat de politiek geen stappen zet om te voorkomen dat nauwelijks geteste protheses verkocht worden. “De politiek moet knopen doorhakken over productveiligheid.”

biomechanics and imaging group binnen de afdeling orthopedie. Twaalf jaar geleden kwam daar een aanstelling op de Delftse faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) bij, op de afdeling biomechanical engineering. Sindsdien werkt hij vijftig procent voor Leiden, vijftig procent voor Delft, binnen de Medical Delta. Valstar is de schakel tussen de techneuten in Delft en de medici in Leiden. Er zijn samenwerkingen met tal van binnen- en buitenlandse onderzoeksinstellingen, geld komt van bedrijfsleven en onderzoeksfinanciers. In 2007 kreeg Valstar een Vidisubsidie van maximaal achthonderdduizend euro voor zijn onderzoek naar de vroege behandeling van loszittende protheses met minimaal invasieve interventie. Ontwikkelingslanden Meneer De Groot plukt vandaag de vruchten daarvan. Doodstil moet hij liggen tijdens de behandeling. Hij ligt op zijn linkerzij, zijn linkerarm gebogen voor hem, vastgebonden aan de behandeltafel. Orthopeed Rob Nelissen en interventieradioloog Arjan van Erkel dekken De Groots bovenlichaam zoveel mogelijk af, nadat zij een CT-scan hebben gemaakt. Met de beelden van het binnenste van De Groots elleboog hebben zij eerst heel nauwkeurig bepaald waar de

naalden het bot in moeten. Op de röntgenfoto’s is de ruimte rondom de prothese goed te zien. Daar moet het cement straks komen. Voorafgaand aan de operatie legt Valstar uit dat als er wat mis gaat met gewrichtsprotheses, het voornamelijk is dat ze los in het bot komen te zitten. Wereldwijd worden er jaarlijks 2,5 miljoen knie- en heupprotheses geplaatst (elleboogprotheses komen veel minder vaak voor, maar het gaat om een vergelijkbaar gewricht). In 2030 zullen dat er drie keer zoveel zijn doordat mensen ouder worden, er vaker sprake is van overgewicht waardoor gewrichten sneller slijten en protheses beschikbaar komen voor mensen in ontwikkelingslanden. Bij tien procent van alle protheses gaat het mis: die moeten binnen tien jaar vervangen worden. Soms komt dat door een botbreuk (7 procent) zoals in het geval van De Groot. Iets vaker zijn infecties de oorzaak (8 procent), maar meestal (72 procent) worden protheses vervangen doordat ze na verloop van tijd los zijn gaan zitten. Dat laatste kan komen door een te grote belasting doordat de prothese niet helemaal goed is geplaatst of doordat het ontwerp niet goed is, of door materiaalslijtage. Valstar legt uit wat er gebeurt wanneer een prothese los gaat zitten. “Er vormt zich dan fibreus weefsel rondom een prothese, dat is een soort drijfzand. Dat weefsel zorgt


Tekst:Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester/LUMC

Delta

19

TU Delft

Preventie, detectie, reparatie

Het geheim is het injecteren van polymethylmethacrylaat, dat doet denken aan tweecomponentenlijm of cement

ervoor dat de prothese niet meer goed vast zit in het bot. Dat geeft klachten. Daar komt bij dat het fibreuze weefsel het nog gezonde bot aantast; er kunnen zelfs gaten ontstaan. Tot voor kort was de enige optie om het fibreuze weefsel én de prothese eruit te halen en te vervangen door een nieuwe, grotere prothese. Vaak moet je het bot splijten om erbij te komen. Daarna moet je dat bot weer aan elkaar zetten. Als reactie daarop kan het lichaam op de aangedane plaats zelfs nieuw bot aanmaken in de spieren. Dat kan tot vergroeiingen en nieuwe pijn leiden. Een ingreep voor de patiënt, dus, die niet zonder bijwerkingen is. En dat terwijl de prothese zelf vaak nog helemaal goed was.” Vreemde geur Ook de prothese van meneer De Groot is nog prima in orde. Zes jaar geleden kreeg hij er één in beide ellebogen. De rechter functioneert nog gewoon, de linker had dat waarschijnlijk ook gedaan als De Groot niet was gevallen. Orthopeed Nelissen verdooft eerst de elleboog. Daarna begint hij de eerste naald, die een vlijmscherpe punt heeft, in het bot te draaien. Constant houden hij en interventieradioloog Van Erkel de beelden van de CT-scanner in de gaten om te zien of de naald onder de goede hoek het bot in gaat. Na wat zoeken komt de naald precies goed uit in het fibreuze weefsel tussen bot

en prothese. Nadat ook de tweede naald zit, maken de artsen de verpakking open van de ‘tweecomponentenlijm’. De poeder doen ze bij de vloeistof. Daarna mengen ze de twee ingrediënten een paar minuten in een speciaal apparaat. Een vreemde geur komt vrij. Nelissen bekijkt het mengsel en is tevreden. “Het is lekker dun, we kunnen beginnen.” Hij sluit het reservoir met cement via een slangetje aan op de eerste naald in De Groots elleboog en drukt heel langzaam wat cement naar binnen. Op de beelden van de CTscanner is te zien dat de polymethylmethacrylaat het bot in loopt. Uit de tweede naald druppelt wat vocht. De Groot ligt intussen heel rustig op de behandeltafel. Slechts één keer doet de druk in zijn bot hem zo’n pijn dat Nelissen even moet stoppen. Nog geen vijf milliliter gaat er naar binnen. Dan is het al genoeg. Na veertien minuten, als het cement hard is, kunnen de naalden weer uit de elleboog. De artsen zijn tevreden. De Groot wordt verbonden en mag later op de dag naar huis. << De naam van patiënt De Groot is om privacyredenen gefingeerd. Zijn echte naam is bekend bij de auteur.

In totaal zijn dertig mensen behandeld met een cementinjectie zoals meneer De Groot, allen kwamen zij niet in aanmerking voor een grote operatie. Het is de bedoeling dat over een aantal jaar alle patiënten op deze manier worden behandeld. Daarvoor moet eerst de door werktuigbouwkundige Edward Valstar bedachte techniek van het verwijderen van fibreus weefsel met waterjetsnijden uitontwikkeld zijn. Een promovendus op 3mE gaat snijden in weefsel op zoek naar de optimale waterdruk die daarvoor nodig is. Als het fibreuze weefsel eerst wordt weggehaald, kunnen de cementinjecties namelijk beter verlopen. Valstar is optimistisch over de kansen die de behandelmethode dan heeft. “Dit gaat de nieuwe standaard worden.” Het is Valstars ambitie dat protheses een leven lang meegaan. Operaties, ook de minimaal invasieve waarmee het LUMC nu pas net begint, moeten uiteindelijk overbodig worden. De stappen die Valstar en zijn collega’s in die richting zetten zijn te verdelen in drie categorieën: preventie, detectie en reparatie. Op zijn computer snelt Valstar door een bijna honderd pagina’s tellende presentatie, die hij in het onderwijs gebruikt. Daaruit doemen allerlei deelprojecten op. Zoals een klinische studie naar het effect van een laagje hydroxyapatite, een soort calcium, op de prothese. “Daarmee is een betere fixatie van de prothese in het bot mogelijk.” Verder werkt Valstar aan de verbetering en ontwikkeling van chirurgische instrumenten, die zo zijn te verstellen dat ze steeds ‘patiëntspecifiek’ zijn. Zo wordt de plaatsing van protheses nauwkeuriger. Dat is ook het doel van computerassistentie. Een bloederige foto van een heupoperatie maakt in één oogopslag duidelijk dat het voor orthopeden moeilijk is om te zien hoe het heupgewricht precies is gepositioneerd. “Veel komt nu aan op fingerspitzengefühl”, merkt Valstar op. Ook omdat er natuurlijk meer is dan het bot van het gewricht alleen.

Om een knie zitten banden, er zijn spieren, en een gewricht moet optimaal kunnen bewegen. Verder onderzoek moet het mogelijk maken om rekening te houden met al die factoren op het moment dat een nieuwe prothese geplaatst wordt. Naast onderzoek in de preventieve sfeer zet Valstar zwaar in op vroegtijdige detectie. “Het is aangetoond dat het een grote voorspellende waarde heeft voor toekomstig falen door loslating als een prothese in het eerste jaar al een beetje beweegt. We zijn bezig met het ontwikkelen van RSA, stereoröntgentechniek waarmee we heel nauwkeurig verplaatsingen en slijtage in kaart kunnen brengen.” Dat werkt als volgt: de patiënt gaat op de röntgentafel liggen en twee röntgenapparaten maken foto’s van het gewricht waar hele kleine korreltjes tantalium in het bot gebracht zijn. Bij vergelijking met stereofoto’s van vlak na de plaatsing van de prothese worden de kleinst mogelijke afwijkingen zichtbaar. Deze kleine verplaatsingen zijn te stabiliseren met een cementinjectie zoals meneer De Groot die heeft gehad. Die methode is heel nieuw en nog niet uitontwikkeld. Maar Valstar denkt verder. Hij heeft ook veel vertrouwen in een biologische benadering, zoals hij dat noemt. Hij legt uit in het bot een evenwicht bestaat van osteoclasten, cellen die bot oplossen, en osteoblasten, die bot maken. “Als ik in het fibreuze weefsel osteoblasten neer kan leggen en daar bepaalde biologische stoffen aan toe kan voegen, dan wordt het drijfzand omgezet in bot. En stel nou dat ik al op voorhand een laagje van deze mix aanbreng op de buitenkant van de prothese. En stel verder dat ik die stoffen kan doen vrijkomen door de prothese op te warmen door de patiënt in de MRI te leggen – die je kunt zien als een grote magnetron. Dan wordt het fibreuze weefsel omgezet in bot zonder dat we hoeven te prikken, laat staan snijden. Het zijn wilde plannen, maar met de biomaterialen-sectie in Delft zijn we er wel mee bezig.”


20

Delta

TU Delft

‘Al het menselijke DNA is in kaart gebracht. Toch lijkt de behandeling van kanker nog op een loterij’ (Tomas van Dijk, bioloog en wetenschapsredacteur Delta)


21

De ontrafeling van al het menselijke DNA, nu tien jaar geleden, beloofde een revolutie in de geneeskunde. De verwachtingen waren te hoog gespannen. De tijd van personalized medicine laat nog decennia op zich wachten. Altijd al willen weten of je aanleg hebt voor diabetes, prostaatkanker of een dozijn andere veel voorkomende ziektes? Sinds enkele jaren kunnen bedrijven als 23andme, Decode of Navigenics dat voor je nagaan door je DNA te onderzoeken. Ze geven desgevraagd ook leefstijladvies. Is je kans op diabetes wat groter dan gemiddeld? Sport dan regelmatig. Heb je een verhoogde kans op prostaatkanker? Laat je wat vaker screenen. Volgens geneticus Francis Collins, de directeur van National Institutes of Health (de onderzoeksfinancier van medisch onderzoek in de Verenigde Staten), vormt dit niets minder dan een opmaat naar een revolutie in de geneeskunde. Het tijdperk van personalized medicine breekt aan meent Collins, die zichzelf ook zoveel mogelijk heeft laten doorlichten. Dit schreef hij in 2010 in zijn bestseller ‘The language of life’. Personalized medicine is al lange tijd een buzz word. Het idee erachter is tweeledig. Met het totale genoom van iemand in de hand kun je nagaan welke risico’s iemand loopt op ziektes (en zo mogelijk met leefstijlaanpassingen de risico’s temperen). En mochten ziektes toch opsteken, dan kun je nagaan welke medicijnen bij een specifieke patiënt aanslaan en zo medicijncocktails met vervelende bijwerkingen voorkomen. Aan de basis van dit alles staat het human genome project, een internationale inspanning van genetici die in april 2003 leidde tot de bekendmaking van vrijwel het hele menselijke genoom. Wetenschappers kregen een schat aan informatie tot hun beschikking. Ze konden nu veel gerichter zoeken naar mutaties in genen die verantwoordelijk zijn voor ziektes. De hoop was dat talloze ziekteprocessen, vooral bij kanker, snel in kaart gebracht zouden worden (zelfs op individueel niveau) en medicijnen veel gerichter ontwikkeld en toegepast konden worden.

UITZAAIINGEN Hoe staat het nu met die gepersonaliseerde behandelingen van kanker? Veelzeggend is het voorbeeld dat Collins aanhaalt. Hij voert Kate Robbins op, een vrouw die leed aan uitzaaiingen over vrijwel haar hele lichaam. Medicijnen, chirurgie, chemotherapie, bestraling; niets hielp. Tot haar dokter een medicijn uitprobeerde dat wonder boven wonder wel werkte bij haar en een aantal andere patiënten omdat zij nou net een zeldzame mutatie hadden. Collins: ‘Kate had won the DNA lottery’. Een loterij? Dat is niet waar we op hoopten. De verwachtingen omtrent de medische revolutie die het human genome project teweeg zou brengen, waren misschien wat te hoog gespannen. Collins beschrijft het project als een berg waarvan de top bereikt is. In het dal liggen de vruchten van de inspanning. De afdaling gaat gestaag, maar niet zo snel als velen hadden gehoopt.

Kankeronderzoeker prof.dr. Lodewyk Wessels, verbonden aan het Nederlands kanker Instituut Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, moet zuinig lachen bij het horen van deze vergelijking. “Het doet denken aan de hoop die mensen koesterden in de jaren tachtig. Toen werden opeens allerlei kankergenen ontdekt. ‘Over tien jaar hebben we kanker opgelost’, werd toen geroepen.” Wessels heeft een ontnuchterende boodschap. “Ik zou zeggen dat we nog een tweede berg te beklimmen hebben. En die is een orde hoger dan die van het human genome project. We moeten zicht krijgen op alle wisselwerkingen tussen genen en eiwitten en hoe die ervoor zorgen dat een cel in leven blijft. Het duurt nog decennia voordat we dat volledig hebben bereikt.”

Moleculaire atlas Wessels gaf op vijftien maart zijn intreerede als hoogleraar computational cancer biology bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (sectie pattern recognition and bioinformatics), waar hij een deeltijdaanstelling heeft. Ook hij is ervan overtuigd dat we toe gaan naar personalized medicine. Dat was de strekking van zijn intreerede. Maar de weg is nog lang. Gevraagd of het human genome project een wetenschappelijke doorbraak was voor kankeronderzoek, zegt Wessels dat zijn onderzoeksveld vooral heeft geprofiteerd van technieken om op grote schaal DNA-sequenties en de activiteit van genen te bepalen. De ontwikkeling van die technieken is dankzij het human genome project in een stroomversnelling gekomen. Met behulp van die technieken verrichten onderzoekers nu wereldwijd metingen aan talloze tumoren en proberen ze een moleculaire atlas van tumoren te maken. In die atlas worden de meest voorkomende vormen van kanker, zoals borstkanker, longkanker, huidkanker en darmkanker, onderverdeeld in een handvol subtypes. Types die wat betreft hun overlevings- en groeistrategie erg op elkaar lijken en die daardoor wellicht ook op vergelijkbare wijze met medicijnen aangepakt kunnen worden. Wessels: “In feite is elke tumor uniek. Maar door zo’n onderverdeling te maken, zetten we toch een stap richting personalized medicine.”

Groeisignalen Een van de aspecten die Wessels onderzoekt zijn de ongeremde groeisignalen die kankercellen ontvangen. Een gezonde cel die moet delen, krijgt een signaal van het lichaam: een signaleringseiwit bindt dan aan het celmembraan waarna er een hele cascade aan reacties in de cel plaatsvindt die de cel uiteindelijk tot celdeling aanzet. Als het signaleringseiwit vermindert, stop de cel ook met groeien. >>

Je kunt nagaan welke risico’s iemand loopt op ziektes en welke medicijnen aanslaan


22

Wessels voorziet een toekomst waarin vrijwel iedereen zijn genoom laat aflezen Tumorcellen moeten andere strategieën volgen. Of ze maken heel veel membraanreceptoreiwitten aan, waardoor ze hypersensitief zijn voor een groeisignaal en dus veel harder groeien dan normale cellen. Of ze bootsen de groeisignalen na door de signaleringscascade zelf te activeren. Er zijn al veel medicijnen ontwikkeld die eiwitten blokkeren die betrokken zijn bij deze signaleringsroutes. Maar kankercellen blijken omwegen te gebruiken om toch het signaal door te geven. Wessels: “Je kunt de signaleringspaden frustreren met bepaalde medicijnen, maar mutaties elders zorgen voor sluiproutes. Er zijn zelfs feedbackmechanismen die ervoor zorgen dat signaleringsroutes juist extra hard worden aangezet als we ergens ingrijpen met een medicijn. En dan heb je ook nog eens het probleem dat kankercellen aan de lopende band muteren. Door willekeurige mutaties en een stapsgewijs evolutieproces, peuteren die cellen aan hun DNA en ontwikkelen ze continu nieuwe overlevingsstrategieën.” Ter illustratie toonde de hoogleraar tijdens zijn intreerede drie plaatjes van iemand met huidkanker. “Tegen deze vorm van kanker is het middel Vemurafenib ontwikkeld”, vertelde Wessels. “Op het middelste plaatje zie je het effect; na zestien weken zijn alle gezwellen verdwenen. Maar op de foto rechts, die weer acht weken later is genomen, zie je dat de gezwellen weer terug zijn. De tumor is resistent geworden. Dit is een klassiek voorbeeld van een sluiproute.”

Frustreren Maar er is nog een heel andere manier waarop tumoren aangepakt kunnen worden. Tumoren krijgen minder zuurstof aangevoerd dan gezond weefsel en daardoor vinden er andere stofwisselingsprocessen in tumorcellen plaats dan in gezonde cellen. Door die stofwisselingsprocessen te frustreren met medicijnen kun je de tumorcel doden. Althans, in theorie. Interessant is in dat kader de publicatie begin maart van de biochemische routekaart van de menselijke cel in het blad Nature Biotechnology. Deze routekaart, Recon2 geheten, is een enorm overzicht van bijna 7500 chemische reacties die in het lichaam kunnen optreden. Tientallen onderzoekers hebben eraan bijgedragen. “Dat is een interessante ontwikkeling”, beaamt Wessels. “In tumorcellen kunnen bepaalde eiwitten vanwege de aangepaste stofwisseling van cruciaal belang geworden zijn. Als we dat eiwit remmen met een medicijn, dan gaat de cel dood. In Israël zijn al onderzoekers die concrete voorstellen hebben gedaan om tumoren op deze manier aan te pakken. Het is een onderzoeksgebied in opkomst.” “Het nadeel van deze aanpak via de stofwisseling is echter dat van veel metabole processen nog niet bekend is hoe je ze met medicijnen moet remmen. Het is dus wel aardig dat je plekken kunt

vinden waar je moet ingrijpen, maar vervolgens duurt het misschien nog wel tien jaar voordat het medicijn is ontwikkeld.”

Verkeersstromen Een van de auteurs van het Recon2 artikel is hoogleraar systeembiologie Hans Westerhoff van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij noemde de publicatie in een persbericht ‘een van de grootste wetenschappelijke doorbraken aller tijden’. In de Volkskrant zei hij verder: ‘We begrijpen nu voor het eerst hoe een mens zichzelf precies maakt uit de voeding die hij tot zich neemt. Als het DNA een overzicht is van alle huizen, dan is dit de wegenkaart die aangeeft hoe de verkeersstromen kunnen lopen.’ Wessels vindt die claim van ‘een van de grootste wetenschappelijke doorbraken aller tijden’ overtrokken. “Om te beginnen is het concept niet echt nieuw, maar is Recon2 een vervolg en een (behoorlijke) uitbreiding op eerdere gepubliceerde kaarten. En het is statisch. Als je ziek wordt, veranderen metabole processen en worden andere routes op de kaart actief, net zoals tumoren in staat zijn sluiproutes om een therapie-blokkade te activeren. Deze sluiproute staat wel op de routekaart, maar we weten pas of deze route geactiveerd is als we de juiste metingen hebben verricht. Per individu kunnen de factoren die beslissend zijn voor de uiteindelijke sluiproute namelijk variëren. Maar deze routekaart is zeker een geweldige hulpbron voor verder wetenschappelijk onderzoek, en een belangrijk mijlpaal op de tweede berg die we nog moeten beklimmen.”

Ontsnappingsroute Wessels denkt dat op termijn ook de bevolking een grote bijdrage aan het kankeronderzoek zal leveren. Hij voorziet een toekomst waarin vrijwel iedereen zijn genoom laat aflezen en aan de wetenschap ter beschikking stelt in combinatie met medische gegevens. Middels data mining kunnen kankeronderzoekers dan echt goed op zoek gaan naar patronen, een beetje zoals een bedrijf als Google dat nu ook doet. Ze voorspellen dan niet welk boek je gaat kopen of naar welke muziek je luistert, maar wat de volgende ontsnappingsroute in een bepaald kankergezwel zal zijn. Artsen kunnen dan anticiperen op de volgende ‘strategische zet’ van tumorcellen met een combinatie van therapieën die niet alleen het ‘hoofdlevenspad’ van de tumor blokkeren maar ook mogelijk ontsnappingsroutes daaruit elimineren. Wessels trekt graag een parallel met aids. “Bij aids hebben computationele technieken al een belangrijke rol gespeeld bij het in kaart brengen van sluiproutes en het ontwerpen van slimme ‘medicijncocktails’ om de sluiproutes af te sluiten, waardoor aids in de Westerse wereld nu een chronische ziekte is. We hopen bij kanker ook zulke successen te boeken.” <<

Tomas van Dijk is bioloog en wetenschapsredacteur van Delta.


De bachelor

23

Anthony Meyer zu Slochtem

Met een korreltje zout Zoals water een kringloop heeft, zo kent ook zout die. Alleen, dat proces is maar nauwelijks in kaart gebracht, en dat terwijl daar zoveel problemen mee voorkomen zouden kunnen worden. Civieler Anthony Meyer zu Schlochtern gaf de wetenschap een voorzetje. gebeurt in de Coloradorivier in Amerika. De regen die daar op de bergen valt, infiltreert in die bergen en neemt daar zouten in zich op, om vervolgens in rivieren naar het zuiden te stromen. Dat is een droog gebied, waar veel irrigatie nodig is om planten te onderhouden. Maar die planten nemen de zouten in dat water bijna niet op. Die blijven dus in de grond zitten. En dat is slecht, want op den duur is je grond zo zout, dat je er niets meer mee kunt.” Dáár zou je vervolgens een creatieve oplossing voor kunnen bedenken, maar zo ver is de student nooit gekomen. Een bachelor-eindproject kent nu eenmaal zijn beperkingen. Het enige wat Meyer zu Schlochtern heeft gedaan, is met behulp van geografische informatiesystemen (GIS) in kaart brengen wat de water- en zoutbalans zijn in de Coloradorivier en wat er plaatsvindt aan evaporatie, transpiratie, en wat uiteindelijk in zee belandt. Niet dat dat nou zo simpel was, want dat je zoveel data goed moet sorteren en categoriseren, leerde hij wel tijdens dat proces. De student: “Hoeveel zout komt daar nu uiteindelijk echt in de grond terecht? Als we dat weten, kunnen we onderzoeken hoe je dat kunt voorkomen.” Dát onderzoek wordt waarschijnlijk opgepakt door zijn begeleider, maar veel heeft de civielstudent daar niet meer over gehoord. Misschien een onderwerp om zelf nog eens creatief mee aan de slag te gaan als zijn bedrijf up and running is. Want gelukkig kent het zakenleven ook gewoon zijn kringloop. (JB)

Onderzoek: ‘Hoe en waar verplaatsen opgeloste zouten zich door het stroomgebied van de rivier’ Eindcijfer:

8

(Foto: Sam Rentmeester)

Terugkijkend is het niet helemaal het summum van stevig onderzoek, het in kaart brengen van de water- en zoutbalans van de Coloradorivier, vindt hij – het manco van een bachelor-eindproject. Leerzaam was het wel. Anthony Meyer zu Schlochtern (25) graaft er even voor in zijn geheugen. Hij is aan het afstuderen, en druk in de weer met zijn bedrijf Innovation Booster, dat hij opzet met nog twee TU-studenten en een TU-docent. Dat faciliteert, traint en coacht in innovatieprojecten, en richt zich op het creatiever omspringen met de resources die we hebben; het nét even buiten de kaders denken. “En nee, eens niet bij YesDelft”, lacht hij. Goh, dat is even iets anders dan watermanagement. Viel zijn opleiding zo tegen? Dat niet, zegt de student. Het is gewoon een kwestie van combineren. “Ik studeer nu af op de vraag hoe je de overstromingen in Indonesië op een creatieve manier kan oplossen, zonder dat het al teveel geld hoeft te kosten.” In zekere zin zou iets dergelijks kunnen gebeuren met zijn bachelor-eindproject, dat hij nog niet zo lang geleden in twee maanden tijdens de avonduren maakte. ‘Even tussendoor’, na een jaar presidentschap van het corps en met zijn master al in volle gang. De vraag: hoe en waar verplaatsen opgeloste zouten zich door het stroomgebied van de rivier? “In watermanagement bestaat net zoiets als de Wet van behoud van Energie, maar dan met water: de waterbalans”, vertelt hij. “Water verdwijnt niet zomaar. Het stroomt de zee in, verdampt en komt weer terug op aarde. Dat heeft een relatie met de zoutbalans: zout lost op in water wanneer het water erlangs stroomt. Ik heb onderzocht wat er


24

Advertenties

LOVE IT...

MET AL JE VRIENDEN IN ACTIE KOMEN

KOM OOK IN ACTIE CHECK FIGHTCANCER.NL


Delta

opinie

‘Wie?’

Delta is springlevend papieren blad te zetten. Die nieuwsonderwerpen die Dap zegt te missen, staan op www.delta.tudelft.nl. En omdat we beseffen dat niet iedereen regelmatig de website zal bezoeken, hebben we een iPhone app ontwikkeld en versturen we een wekelijkse e-mail nieuwsbrief waar je je via onze homepage op kunt abonneren. En we willen ruimte maken voor meer nieuwsberichten in het blad. Dat de artikelen in het magazine een hoog Libelle-gehalte zouden hebben is flauwe retoriek. We hebben als blad een uiteenlopende doelgroep te bedienen (wetenschappers, studenten, medewerkers van de universiteitsdienst). We bieden daarom een mix van artikelen aan zodat iedereen er iets van zijn of haar gading in kan vinden. En in die artikelen is het echt niet altijd mooi weer in Delft. Ook stoort Dap zich aan het - in zijn ogen - onregelmatige verschijnen van Delta. Aan de regelmatig-

heid is niets veranderd. We komen altijd op maandag uit, tenzij er een feestdag of vakantie in de weg zit. Wel merken we op dat de vindbaarheid en herkenbaarheid van Delta problematisch is. Het is niet in ieder faculteit even duidelijk waar je ons kunt vinden. En niet iedereen herkent het nieuwe blad als Delta. We werken er hard aan dat te verbeteren. We maken Delta voor onze lezers. Daarom horen we graag wat je van het blad vindt, positief en negatief, over inhoud en vindbaarheid. Laat het ons weten via ingezonden brieven, twitter, facebook, postduif, of gewoon live in een gesprek. Dan houden we Delta springlevend. Frank Nuijens, hoofdredacteur Je kunt ons bereiken op delta@ tudelft.nl of op Twitter @tudelta.

minor

Weet jij al welke je gaat volgen? Oriënteer je op minors.tudelft.nl en kom naar de voorlichtingsmiddag. 23 april 2013 13.30 - 17.00 uur Minormarkt in de foyer 14.00 - 14.25 uur Ronde 1 - “Minors aan de TU Delft” Presentatie door Anka Mulder in het auditorium 15.30 -15.55 uur Ronde 2 - “Minors aan de TU Delft” Presentatie door Anka Mulder in het auditorium

Aula TU Delft

Bij marketing en communicatie moet je zijn. Die hebben de beste snacks die over zijn van de vele feestjes. Toen we heerlijk van zo’n clandestien appeltaartje snoepten, konden we niet anders dan onder invloed van de vele suikers in euforie een langslopende ganggenoot ook een taartje aanbieden. Nee, er was niemand jarig. De taartjes waren over van het afscheid van Paul Rullmann. ‘Wie?’. Denkende dat het lag aan de invloed van een volle mond appel op de uitspraak herhaalden we onszelf. Een lege blik volgde. “Eén van de grote bazen. Collegelid.” Maar ook dat resulteerde in een simpel schouder ophalen. Maar het taartje was lekker hoor! Verbaasd zag ik de collega weglopen. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat het niet gaat om wat je kent, maar wie je kent. Dit heeft me vaak ook mateloos geïrriteerd, om niet beoordeeld te worden op je inzet en resultaat, maar omdat je de goede mensen kent. En dat je daarnaast niet te verlegen bent om te roepen dat jij het klusje wel even klaart voor ze (tegen je nieuwe verhoogde tarief, dat was duidelijk toch?). Ik zie hoe mensen dingen gedaan krijgen bij oude bekenden en dat het cold calling een lastige bezigheid is. Het heeft me soms ook terecht aangespoord om mijn gezicht te laten zien op social events die naast eigenbelang veel toegevoegde waarde kunnen hebben voor de organisatie. Het afscheid van Paul Rullmann heeft ons in ieder geval erg geholpen door de netwerkmogelijkheden. De TU is echter mede voor het vergeven van opdrachten aan ‘vriendjes’ eerder in opspraak geraakt. Er zijn talloze voorbeelden van hoe nepotisme organisaties ten val brengt. In een onderzoek uit 2010 blijkt dat bedrijven in de categorie beste werkgever het er beter van af brachten, omdat ze onder andere veel minder aan vriendjespolitiek deden. Bij dezen wil ik dus mijn bewondering uiten voor de ongetwijfeld briljante medewerker die bij het horen van de naam van een collegelid ongegeneerd zei: ‘wie?’. Ik zie een geweldige carrière in het verschiet. Jessica van den Doel

columnjessicavandendoel

Als een zeer gewaardeerde columnist van je blad een opiniestuk stuurt getiteld ‘Mijn Delta is dood’, dan veer je als hoofdredacteur ongemakkelijk op. Gelukkig heeft Dap Hartmann hart voor Delta, dus ik ben hem dankbaar voor het starten van de discussie. Dap vindt dat een universiteitsblad informatief, actueel en kritisch moet zijn, en mist deze doelen in de nieuwe formule. Ik ben het eens met die doelen, en we halen ze nog steeds. Alleen maakt zijn ingezonden brief duidelijk dat de opzet van de nieuwe Delta, waarin we zijn getransformeerd van universiteitskrant naar universiteitsmedium, niet bij iedereen duidelijk is overgekomen. Toen we de vernieuwde Delta in september 2012 lanceerden, hebben we bewust de keuze gemaakt om de actualiteit te verschuiven naar onze website, die zich er meer voor leent dan een wekelijkse krant of tweewekelijks magazine, en de achtergronden in het

25

TU Delft


26

Advertenties

Cells that smell diseases?

De School of Medical Physics and Engineering Eindhoven (SMPE/e) van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) zoekt samen met de opleidingsziekenhuizen kandidaten voor

Klinisch informaticus in opleiding Gestationeerd in de opleidingsziekenhuizen volgen de kandidaten een tweejarig postacademisch opleidingstraject, aansluitend op een passende academische studie ((medische) informatica, technische bedrijfskunde, biomedische technologie, gezondheidswetenschappen of gelijkwaardig). Ook kandidaten met enige jaren relevante ervaring (werk of promotieonderzoek) zijn van harte welkom. SMPE/e verzorgt de opleiding vanuit Eindhoven in de vorm van colleges, workshops, (internationale) conferenties en seminars. Opleidingsziekenhuizen: Amphia Ziekenhuis (Breda); Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (Nijmegen); Erasmus Medisch Centrum (Rotterdam); Martini Ziekenhuis (Groningen); Rijnstate (Arnhem); Spaarne Ziekenhuis (Hoofddorp); UMC St. Radboud (Nijmegen). Kijk voor de volledige vacature en gedetailleerde beschrijving van de inhoud van de klinische projecten op de website: www.smpee.tue.nl.

QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be

QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be

Sollicitaties: Sollicitaties met indicatie van ziekenhuizen van voorkeur inclusief CV (met foto) en een korte omschrijving van relevante projecten (afstuderen, promotie, werk) v贸贸r 1 mei 2013 sturen naar smpee.qmi@tue.nl. QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be

Are you a leader of the future?

Interested in learning about leadership in a challenging setting with 50 other excellent students from around the world? Join the STeLA Leadership Forum coming August in Delft! The deadline for application is April 30. If you want to know more, visit the website www. stelaforum.org or come to the info session on April 19, 12.30 - 13.30 in the University Library Hive Room.

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be


27

Advertenties

How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Per employee we’re Europe’s second largest private investor in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.

www.asml.com/careers /ASML

@ASMLcompany

ALGEMEEN In kantoorgebouw ‘Torenhove’ zijn kantoorruimten beschikbaar vanaf circa 35 m2. Het gebouw telt 22 verdiepingen van 845 m² waarvan circa 7.600 m² wordt gehuurd door gemeente Delft. De overige kantoorruimten worden zowel door grote als kleine bedrijven met een grote verscheidenheid in bedrijfsactiviteiten gehuurd. Het kantoorpand is gelegen naast winkelcentrum ‘De Hoven Passage’. BEREIKBAARHEID Het pand is gelegen nabij het centrum van Delft en goed bereikbaar middels de Voorhofdreef en de Kruithuisweg, de A13 (Den Haag-Rotterdam), afslag Delft-Zuid, alsmede de A4 (verlengde Den Haag-Amsterdam). Voor de deur bevindt zich een tram- en bushalte met een directe verbinding naar centraal station Delft en Den Haag. PARKEREN Naast de Torenhove bevindt zich een zogenaamde ‘groene’ parkeergarage met circa 550 parkeerplaatsen. Er zijn tevens oplaadpunten voor elektrische auto’s aanwezig waar tegen betaling gebruik van kan worden gemaakt. Op de begane grond is een afgesloten fietsenstalling ten behoeve van de gebruikers van de kantoren. WERKPLEKVERHUUR Werkplek van ca. 9 m2. Maximaal 3 personen per kantoorkamer. € 130,- per maand excl. BTW per werkplek. Incl. gebruik algemene ruimtes, toiletten, portierdiensten en schoonmaak algemene ruimtes. HUURPRIJS REGULIERE VERHUUR Huurprijzen vanaf € 100,-. Parkeerplaats in de parkeergarage kost € 750,- per jaar. Per 3 units van 35 m2 verplicht één parkeerplaats te huren.

DENK GROOT, BEGIN KLEIN EN MAAK EEN MOOI BEDRIJF Misschien verwacht je het niet, maar ook het internationale softwarebedrijf TOPdesk begon als een start up in de Torenhove. In 1997 huurden oprichters Wolter Smit (1973) en Frank Droogsma (1967), beide afgestudeerd aan de TU Delft, enkele vierkante meters van Van der Vorm Vastgoed. Ze wilden met een paar mensen en veel ambitie focussen op hun productidee: een Nederlandstalig standaard softwarepakket voor de helpdesk. Je kan stellen dat deze exercitie geslaagd is. TOPdesk is met haar product al geruime tijd marktleider in de Benelux en ondertussen uitgegroeid tot een internationaal software- en consultancybedrijf. Flexibiliteit, omdat je nog niet weet waar het heen gaat Van twee ondernemers naar nu: 450 man personeel. Van twee bescheiden kantoorkamers in de Torenhove naar nu: vijf verdiepingen, bijna allemaal gemoderniseerd. “We hadden destijds geen betere kantoorruimte kunnen kiezen,” aldus Frank Droogsma, “de Torenhove heeft de groei van onze organisatie heel goed ondersteund. Het pand biedt ons flexibiliteit en het contact met de verhuurder is goed. Van der Vorm denkt actief met

ons mee. Ze hebben bijvoorbeeld eens een leegstaande aansluitende verdieping lange tijd voor ons gereserveerd. We waren toen nog niet klaar voor de uitbreiding, maar hadden wel de intentie om meer ruimte te huren als de tijd rijp was. Hoe fijn is het dan als je de 11e verdieping erbij kunt krijgen in plaats van de 20e als je al gehuisvest bent op de 12e, 13e en 14e verdieping? Heel fijn dus.” Modernisering en bedrijfsidentiteit Zowel TOPdesk als Van der Vorm heeft flink geïnvesteerd in de kwaliteit van de verdiepingen. Recent startte Van der Vorm een project om de vijf TOPdesk-verdiepingen te moderniseren: er zijn koelplafonds aangebracht die op een milieuvriendelijke manier het klimaat beheersen, sensoren sturen de automatische luchtverversing aan en op veel plaatsen is led-verlichting aangebracht. TOPdesk heeft op zijn beurt zijn eigen ontwerpers van de afdeling Communicatie & Ontwerp ingeschakeld voor een nieuw interieur. Wolter en Frank waren het er over eens dat het wel tijd werd voor een wat strakker interieur. “Iets dat past bij wie we nu zijn en waar we voor staan. Het is er nu ruimtelijk

en heel licht. Dat verwacht je misschien niet als je voor het eerst deze jarenzeventigtoren bezoekt. De gezellige sfeer als je binnenkomt, de openheid en ook het uitzicht dat je hebt over de stad Delft oogsten veel complimentjes.”

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot Gemma Hares 010 - 209 27 24 die de verhuur verzorgt of surfen naar www.vormvastgoed.nl. Zij heet nieuwe bedrijven van harte welkom en kan u bijna altijd een passende werkplek of ruimte aanbieden.

www.vormvastgoed.nl


28

international pages

While it seems as though winter will never end, we’re highlighting some indoor activities including the TU’s first mooc and the new Diss board. And we’ve got some great tips for using public transit if you do venture out into the cold.

Delta

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

TU Delft

Despite Massive Open Online Courses, on-campus education will not cease to exist.

The X-factor of education TU Delft joins the education revolution. Sharing space with Harvard and MIT, the university will soon offer four online courses on EdX. In 2012, education began to change. Over forty leading universities reached out to three million people around the world. Professors from top level colleges such as Harvard, Stanford, Princeton and several others offered over 200 free Massive Open Online Courses (mooc). Now, TU Delft is ready to join the mooc revolution. In Fall 2013, TU will offer two courses on Edx: Introduction to Water Treatment by Prof. Jules van Lier and Solar Energy by Dr. Arno Smets. In 2014, Prof. Jacco Hoekstra will also offer a course called Introduction to Aerospace Engineering. Edx and Coursera are the two big mooc platforms in the world. Today, Coursera has 61 universities, 331 courses and goes out to over 3.1 million students. EdX, a more elite platform started by Harvard and MIT, has 12 universities on board and reaches out to about 50,000 students per course. Last year, TU decided to sign up with Edx and now has an online identity called DelftX. “We decided to focus on quality rather than quantity. EdX has only the best names, such as Harvard, MIT and Berkeley and, now, TU Delft,”

says Willem van Valkenburg, the head of the Education Technology team of TU. “Open education is not just free, it’s also one where people can participate at their own level of interest and ability. EdX is a nonprofit organisation that is really focussed on research of innovation in education,” he adds. Challenge Van Valkenburg says the day he announced the Delft-EdX partnership on Twitter, his newsfeed was buzzing with congratulatory messages from TU students. “Students are really proud that their university and professors are part of this massive movement. As for professors, well, they’ll be rockstars. One mooc reaches out to more students than one can teach in their entire career,” he adds. For professors though, creating a new module of education is an interesting challenge. “The good thing is that there are many examples, good and bad, to inspire you about how it should or should not be done. I’m not going to change the content of the course, but only the format. I’m

making shorter clips on top of the full lectures using a Khan-academy format, which I really love. And I’m adding challenges to introduce an online gaming atmosphere for motivation,” says Prof Hoekstra, Dean of the faculty of Aerospace Engineering. Despite the excitement, neither professor believes that on-campus education will cease to exist. While that is a debate for futurists to take on, at the moment, there may be more big news on the horizon. “As a true European, I also think we should take the lead in setting up a European online education platform. I have discussed this in Brussels already quite some time ago and I know it’s something the European Commission will be stimulating in their Horizon 2020 plans for aerospace engineering education,” says Prof Hoekstra.

‘Open education is not just free, it’s also one where people can participate at their own level of interest and ability’


Text:Jos Wassink Photo: Sam Rentmeester

Delta

29

TU Delft

science Curly curved concrete Ir. Roel Schipper is working on a technique to produce double curved precast concrete panels. This could greatly enhance free form architecture, he believes. Hundreds of worm screws with pistons are neatly arranged in line in the Stevin laboratory in the faculty of Civil Engineering and Geoscience. The pistons are aligned fifteen centimeters apart, forming what looks like a giant fakir’s bed, With these pin beds Ir. Roel Schipper is producing double curved concrete panels. Schipper was a structural engineer for fifteen years before he started a career at the TU Delft. He believes that the flexible mold he is working on will prove very useful for making buildings with complex geometries. The system is a spin-off of a technique, developed earlier by Dr. Karel Vollers of the Architecture faculty to make freely bended glass panels. The process is simple. Placed above the pistons, that can be adjusted in height using nuts, is a lattice made of thin flexible plywood. On top of that is placed a silicone mold filled with concrete. Once the concrete has hardened a little and reached the right shear strength and viscosity a lattice is lowered on the pistons thereby creating bended concrete panels, the shape of which is controlled by adjusting the height of all the vertical stands. Normally manufacturers make bended concrete panels by casting concrete in a mold, using a different mold for each geometrically distinct panel. Compared to that, an adjustable mold could save a lot of hard labour and material costs. Yet the technique still needs a lot of finetuning. “What looks simple on paper is actually very complicated”, says Schipper, who has been receiving a lot of help from master’s students during his research. “First we had to experiment thoroughly to find the right concrete and the right timing for lo-

shorts Vacuum gripper

With his technique to produce double curved concrete panels ir. Roel Schipper hopes he will contrubute to free form architecture. (Artist impression: NL Architects).

wering the lattice. The viscosity has to be just right. We spilled a whole lot of concrete on the floor during this process. Finally by trial and error we found the right recipe.” Curved concrete panels, of about a square meter in size, lingering around in the laboratory are the proof of that.

‘What looks simple on paper is actually very complicated’ Moreover, the position of the actuators is not the only thing governing the shape of the intermediate layer. The elasticity of the formwork material itself is as important. “One has to find the right bending stiffness of the intermediate layer and of the mold. These layers have to be flexible enough to follow the positions of the actuators but not that flexible that they sag in between the actuators.” With a laser scanner Schipper imaged the geometry of concrete panels to study in detail how the mold draped into the shape set by the actuators. “Unfortunately the mold

isn’t listening well enough yet”, he concludes. “Predicting the behavior numerically is more complex than one might think at first glance”, Schipper adds. “When bending a material in two directions, wrinkles and nods can pop up. This is called buckling. It appears when you are trying to deform a material that actually doesn’t want to deform.” Schipper has about a year left to apprehend the behavior of the mold and of the concrete in a model before his PhD defense. He also wants to make reinforced bended concrete panels. “For this I won’t be using steel reinforcing bars but patches of glass fiber. I hope that these patches will stay evenly distributed throughout the panel while we bend it.”

PhD student Durandus Vonck developed a vacuum tool that allows surgeons in keyhole surgery to get a grip on tissue without damaging it. It all began with the idea of using vacuum for getting a grip on tissue during an operation. Tools that have been in use for that are basically modified pincers, which are prone to damage the tissue if not handled correctly. Amongst other studies, Dr. Eveline Heijnsdijk showed this in a PhD research project (2004) at the faculty of 3mE. The project fell within the research contract with the German laparoscopic instrument builder Karl Storz GmbH. No less than five IDE master students worked on the design of the vacuum pump handle. “The first design looked like a hair blower”, Goossens remembers. “After that, it gradually became more elegant until Storz took over to optimise the design for manufacturing.” Another clever adaptation they introduced was to place the vacuum piston in the tight shaft instead of in the wider handle. delta.tudelft.nl/26538

Polymer CO2 sensor

Concentrations of carbon dioxide in greenhouses may be monitored by a cheap and small solid-state nano device. A special polymer coating makes an electronic chip sensitive to the greenhouse gas. During his PhD research, Dr. Xiangping Chen set out to develop a new type of solid-state CO2-sensor that would be fast, sensitive and affordable. Polymers are more often used to add chemical functionality to electronic devices, potentially turning them into electronic noses, taste buds or indeed gas detectors. Chen explains the function of the polymer is twofold: it increases the sensitivity and makes the sensor more specific for CO2 detection. Prof. Paddy French, who was in Chen’s doctoral committee, says the polymer technology is promising, but that more work is needed to proof that the proposed gas sensor is specifically sensitive to CO2 and not to whichever other gases may pass. delta.tudelft.nl/26530


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving getting around town Too scared to get on your bike, lest you fly away with the wind? Don’t worry. If you haven’t already figured how well connected the public transport system is, here’s our quick guide to getting around town. HTM There’s still some time to go before tram #19 takes her maiden voyage on to TU campus. For now, the HTM is a great option for a scenic ride to Den Haag or a quick trip to Rijswijk. Tram #1 will take you directly from the Delft Station to Madurodam and the Scheveningen Beach. And, if you have an OV chipkaart, it will barely cost you anything. Create your profile on their website, key in your usual itinerary and get updates if there are any timing/ route changes on your route. www.htm.net @HTM_Reisinfo

Travellers board an NS train at Delft Station.

NS The Nederlandse Spoorwegen is among the most tech-savvy transport systems around. Not only can you plan and book your travel online, the website also allows you to check the facilities available at each station, from whether they have a bathroom to the nearest Albert Heijn. The Journey Planner tells you your carbon foot print too. For example, one train ride to Schiphol emits 75 percent less CO2 than a car ride over the same distance. Their twitter account, NS_online, has over 70,000 followers Aside from route info, they also reply to most comments, often with a polite thank you thrown in. www.ns.nl @NS_online

Trein-Taxi Want a cab to the station, but don’t want to shell out too much cash? Try a treintaxi the next time. Designed specially to ferry NS travellers, trein taxis are shared cabs available at 36 stations across the country. A ride usually costs around 5 euros. To book a treintaxi you can call their board number, just remember to call by 10pm the night before if you want your taxi

before 7am. You can also buy tickets for the treintaxi at the NS-service ticket machines. In Delft, treintaxi’s also operate at night. www.ns.nll 0900-8734682

Regiotaxi Haaglanden Another taxi service in The Hague region is Regiotaxi. Slightly cheaper than a private cab, Regiotaxis provide public transport with the comfort of doordoor travel. Though available to everyone, these were originally designed for passengers with reduced mobility. These cabs can be hired on a shared basis, and therefore work out cheaper. One can book a cab online, on the phone, or simply at the taxi stand. There are three taxi stands in Delft, in De Hoven, De Veste and at Bieslandhof. Services from these points start around midday and are usually every hour. regiotaxi.haaglanden.nl 0900-2028474

Veolia City Transport Veolia city buses ply all across Delft, cutting through the city centre, right up to the Aula. If you’re too tired to walk back to the university after a jaunt through Amsterdam, board a bus from the station itself. If you have an OV-chipkaart, you’ll pay less than 1.50 euros. Veolia is also on Facebook on Twitter and is constantly updated with schedule changes and special services on offer. Their Twitter account has over 11,000 followers and sometimes runs competitions with prizes such as a free OV chipkaart. veolia-transport.nl @veolia_nl

9292 app for your tablet or smartphone and have your travel details on your fingertips. OV Chipkaart.nl The OV chipkaart is a transport card that works on most Dutch transport systems. There are different kinds of cards with discounts for regular users. An important thing to keep in mind is that the English version of the website does not tell you about offers such as the 40 percent korting card or the annual pass. Grab a Dutch friend to help you navigate.

Other important websites: 9292.nl This website is the ideal journey planner. It takes into account all modes of transport and gives you travel costs and time. You can also download the

Regiotaxis provide public transport with the comfort of door-door travel


Delta

Getting to know Diss If you are an international student, the Delft International Student Society or Diss is for you. Join in on fun nights out, attend career boosting events, find solutions to housing and get your voice heard. Sitting down to chat with Diss chairperson Ran Qedar from Israel was a breath of fresh air for the international community. Full of enthusiasm, Quedar is aiming to lead his new board of international student representatives to ‘reach new goals and create new initiatives’ for the year to come. Diss just held their Constitutional Borrel to inaugurate their new board for 2013. As Chairperson, Qedar is leading a

team of five including: Alexandra Carabot (Internal Affairs), Laura Coman (External Affairs), Usama Malik (Event Manager), Mary Panagopoulou (Treasurer) and Supraja Ramachandran (Secretary). Board members come from every level of education at TU Delft, ensuring that the interests of students from bachelors to PhDs will be well represented. Between 2000 to 3000 international students attending TU Delft so Diss is a much needed organization. As the second of-

It’s simple to become a member of Diss. Send an email to board@diss-online.nl or check out their Facebook page and send them a message. Membership is 10 euros for a year and 6 euros for 6 months. Diss is now seeking active members who want to become part of committees representing housing, career, events or faculty. Attending Diss events opens you up to new people, interesting workshops, and can help you to acclimate to a Dutch lifestyle.

Photo: Hans Stake

lbeek

nostalgia

coordinate and promote and implement student’s ideas and questions. When asked what Diss does, Qedar states: ”We represent the interests of the students within the university, the city and act as an umbrella society.” This umbrella society is working with the International Office at TU Delft and with other international societies to bring the students together and approach problems on a large scale. They are even looking into doing swaps with other Dutch university’s inter-

‘We represent the interests of the students within the university, the city and act as an umbrella society’ ficial board comes into office, the society is looking to expand its membership, increase the number of activities they

31

TU Delft

national student societies to plan events. Diss has some great events planned for the coming months including excursions to the botanical gardens in Den Haag and the Eco Village, nights out and a football match between international and Dutch students. Coming this April is a movie night, a career workshop and a celebration for Queen’s night. (KD)

Marco Antonio Zúñiga Zamalloa, 37, moved to the Netherlands in 2012 to take a job as Assistant Professor in the Computer Science Department. Originally from Peru, he notes that what he really misses are from home are the dance parties but, as it is hard to take a photo of those, he’s shown here with aji colorado, a key ingredient in Peruvian food. Due to agricultural restrictions, he can’t bring the aji peppers in whole. So he settles for jars of aji colorado, a paste made of the sun-dried peppers. “Meal time is important in Peru and most of the food is cooked from scratch and many dishes use aji” he says. Now he uses the peppers when he cooks for his own family.

Talking point Forgotten chapter I had a dream. In Chapter 2A of the ‘TU Delft Roadmap 2020 - Freedom to Excel’, I read: ‘The arts at TU Delft connect creative minds across disciplines and encourage lifetime of exploration and self discovery. They are rooted in experimentation, risk-taking and imaginative problem-solving. The arts strengthen TU Delft´s commitment to the aesthetic, human, and social dimensions of research and innovation. The arts are essential to TU Delft’s mission to build a better society and meet the challenges of the 21st century. For example, TU Delft has significant buildings by internationally acclaimed architects and has art by wellknown artists. Better exposure of this inheritance could show that these buildings and art are emblematic of TU Delft’s reputation for innovation and excellence.’ After reading this chapter, the dream was not yet over. It continued, full of beautiful objects and colors, and I saw a group of artists and engineers presenting themselves in a huge exhibition hall that some years ago was built at the TU Delft campus. Every two months, a fabulous exhibition in which their works were exhibited, attracted visitors to Delft and the campus. At the exhibition, an attendee said, “The structurally bringing together of technology and art, is also a way to stimulate innovation”. “Yes,” another person commented, “Art confronts us with the limits of our thinking and challenges us to constantly push the boundaries. Artists are the antennae of our culture. We desperately need them to recognize what is going on.” Yet another stated, “I believe that TU Delft should create an atmosphere that encourages students to think beyond the obvious. The presence of arts and artists, is an indispensable factor to include.” I told a colleague about my dream. I was so optimistic that TU Delft appeared to attach such great importance to the inclusion of the arts in university life. “No silly,” he said, “TU Delft has nothing like that. But, it seems familiar. I think MIT has written a policy section like that.” That was a bit of a cold shower. Fully awake, I grabbed the TUD-Roadmap to 2020 and searched for the words ‘art’ and ‘artist’. The only match for artist is found in the foreward, mixed in a series of quotes about the ‘People’ section. ‘Avoid creating a manager-led culture, with no feeling for education and research!’ ‘TU Delft is really a sort of artists’ colony and you need to organise it accordingly.’ ‘Why is it so difficult to get rid of badly performing staff?’ ‘Why does it take so long to get anything done here?’ Yes, why does it take TUDelft so long to write Chapter 2A? Marion Vredeling Program Manager, TU Delft Library

Do you agree or disagree with the points raised in this week’s Talking Point? Let us hear your opinion: start or join the discussion in the website’s Comments section at www.delta.tudelft.nl


Contents International

28

The X factor of education

29

Curly curved concrete

30

Surviving getting around town

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 9: Middle-aged reactor regains youth

LAB of... automotives

When it’s not undergoing testing on an airstrip in Katwijk, you can find a sporty white car sitting right inside the 3mE building of the TU Delft. The Delft Center for Systems and Control runs an automotive laboratory focusing on Intelligent Automotive Systems.

I

n a lofty open area in the Precision and Microsystems Engineering department, the car sits plastered with stickers of TU Delft and SKF. SKF is a worldwide leader in manufacturing and supplies, among other things, ball bearings. The students and researchers in the automotives lab are using these specially equipped bearings to improve the performance of ABS brakes. On the brink of unique findings, researcher Ir. Stijn Kerst (3mE, PME) of the Netherlands, is busy testing and collecting data from the bearings. Instead of the traditional ABS brakes that depend on wheel acceleration, the special SKF bearings offer force based ABS control. “The automotives lab in Delft is one of the leading labs in the world to be doing this research,” says Kerst. In theory, this type of ABS brakes work better and are no more expensive than what cars are using today. While Kerst is working on the forward movement or ‘x axis’, Anil Kunnappillil Madhusudhanan (3mE, PME) is focusing his PhD research on a working theory for the lateral movement or ‘y axis’. The lateral movement of a car is controlled by the steering. Madhusudhanan is researching methods for car safety during sliding. A driver may apply high steering, also referred to as over-steering, during a sliding incident and Madhusudhanan’s work is to correct this. “I’ve been working on this theory for two years and I hope to be able to apply it directly to the car in the lab,” says Madhusudhanan. Real hands The opportunity to work on a real vehicle is what sets the automotive lab at TU Delft apart. Students and researchers have the opportunity to engage in real hands on work with the car. They make work on theory out of the lab, but then get to apply that theory literally right on the vehicle. They can take

Stijn Kerst and Anil Kunnappillil Madhusudhanan work on the Delft Center for Systems and Control test car. (Photo: Sam Rentmeester)

their research and actually race it down a runway. With the ground breaking research coming to a head with the ABS brakes, the future is now. Kerst notes that, “The lab could see this new application being put to use in the near future.” “Everything that we are working on could be integrated to work as a system,” adds Madhusudhanan. They envision a future of safer cars. New ABS brakes, corrective steering and more will come together and work as a unit with the combination of all systems integrated for a higher model of safety. The automotive lab is also seeing some new research equipment coming in. Currently, suspension in cars is now passive, reacting to bumps

and unevenness in the road. A new type of active suspension is being developed. This suspension is will anticipate problems ahead of time and could also be integrated with the other safety features. New research ideas and students who are keen to work in such a hands-on laboratory are very welcome. What would you do to change the way a car works? (KD)

Lab of... is a new TU Delta series exploring the university labs.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.