Delta15

Page 1

NR.15 30 MEI 2016

onafhankelijk universiteitsblad

Aviation Design bij IO

Creatief met vliegen IFoT 1-3 juni

Techniekfestival met topartiesten Overtollige stroom?

Maak er ammoniak van

Eva Landsoght

BLOGGENDE BETONONDERZOEKER


30 MEI 2016

08 INTERVIEW

BETONBLOGGER Betononderzoeker Eva Lantsoght heeft een succesvol blog over het leven als promovendus: phdtalk.blogspot.com.

10 REPORTAGE

AVIATION DESIGN Voor veel mensen is vliegen een noodzakelijk kwaad met veel ongemakken. Bij IO bedenken ze hier creatieve oplossingen voor.

VERDER 04 06 12 12 13 18 19 20 24 27 31

Column Nieuws Column I go to Rio Master Sport Lifestyle Achtergrond Interview Desgevraagd Science

14 REPORTAGE

OPSLAG VAN STROOM Energiebedrijf Nuon wil met overtollige wind- en zonneenergie ammoniak maken. De TU helpt hierbij.


Delta

3

TU Delft

COVER “Eva Lantsoght staat bekend als ‘betonprofessor’. Al is er in het gebouw van Civiele Techniek voldoende beton zichtbaar, echt herkenbaar wordt het pas als er een scheur in zit en de wapening zichtbaar wordt. Gelukkig is er een grote proefopstelling waar ze balken belasten tot ze bezwijken.” (Fotograaf Sam Rentmeester)

COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Ailie Conor, Kim-Lan Jong Baw, Brandon Hartley, Auke Herrema, Job Hogewoning, Erik Huisman, Heather Montaque, Molly Quell, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen

BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl

Rond de zeshonderd wedstrijdlopers en recreanten doorkruisten zaterdag 21 mei de TU-wijk en het Technopolis-terrein. Langs het parkoers van de ‘Survival Strijd 2016’ bedwongen zij tientallen hindernissen, waarbij touwen, autobanden, balken en water een belangrijke rol speelden. Snelste man was Sjoerd Vermeer met een tijd van 01.10.35. Leonie van de Graaf won met een tijd van 01.20.09 in het vrouwenklassement. delta.tudelft.nl/31641

ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 48 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.

Schoon

Meer tijd om hun werk te doen, mogelijk meer collega’s en daardoor een schonere TU. Het nieuwe schoonmaakcontract dat de universiteit heeft afgesloten met Gom geeft de schoonmakers waar ze in 2014 actie om voerden. Toch wachten velen nog even met juichen. delta.tudelft.nl/31640

Maquette REAGEER!

Voor het kantoor van Bas Jonkman bij Civiele Techniek is een bijzondere waterbouwkundige maquette neergezet. De opstelling staat er als herinnering aan de in 2013 overleden en toen net afgestudeerde ir. Thijs van Zwieteren. De maquette toont het zuidwesten van Zuid-Holland. delta.tudelft.nl/31624

Energiebesparing

De veertien bewoonsters van het studentenhuis aan de Oude Delft 81 hebben de Duwo Student Energy Race gewonnen. Ze bespaarden 39,5 procent energie, of 122 euro per bewoner. delta.tudelft.nl/31613

Vidi-beurzen

Maar liefst tien ervaren TU-onderzoekers krijgen een vidi-beurs van maximaal 800 duizend euro van onderzoeksfinancier NWO. Daarmee scoort de TU beter dan andere universiteiten. Vooral de faculteiten Technische Natuurwetenschappen (TNW) en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) doen het goed. delta.tudelft.nl/31612

Verder online:

De duurzame betonkano delta.tudelft.nl/31655 De rechter over de stormparaplu delta.tudelft.nl/31631 Ninabers poëzie met materie delta.tudelft.nl/31633 Schaarste aan vaste banen delta.tudelft.nl/31637 Gemor over de ICT-reorganisatie delta.tudelft.nl/31611 Oplopende bouwkosten van onderwijsgebouw Pulse delta.tudelft.nl/31616 Vertical Cities delta.tudelft.nl/31618 Hoge kamerhuren delta.tudelft.nl/31622

Foto: Sam Rentmeester

FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester


4

Column Erik Huisman

Cursus Momentum noem je dat. Geloof ik. Hoe dan ook, we zitten in een flow bij het Central International Office (CIO). Ik in elk geval wel. Ik heb het over cursussen. De noodzakelijke organisatorische stappen bij CIO gaan vergezeld van een vloed aan cursussen. Er is ongetwijfeld een verband, al moet je toeval niet geheel uitsluiten. Soms komen ontwikkelingen toevallig samen. Hoe dan ook, onlangs onderwierp een select groepje CIOmedewerkers zich aan een cursus InDesign. En sinds kort zijn we allemaal geschoold in het omgaan met FAQtory. Dat is een systeem voor mails en webformulieren. En je kunt er notities aan toevoegen, plus voorgebakken antwoorden. Die hele sliert mails, formulieren, antwoorden en notities is dan voor eenieder met de vereiste rechten zichtbaar. Overzichtelijk. Handig. Nou ja, als je er goed mee kunt werken. Het principe is simpel, maar er komt toch iets meer bij kijken voordat alle info erin zit en we allemaal op eenzelfde manier kijken en verwerken. Veelbelovend werk in uitvoering. Onlangs werd stevig doorgepakt met een initiatief om ons veelzijdiger te laten werken met Excel. Of eenieder even een testje wilde invullen om zijn of haar uitgangsniveau te bepalen. Niet best voor je zelfvertrouwen. In mijn geval. Drie jaar geleden deed ik een thuiscursus. Dat was nadat ik me bij mijn sollicitatie bij de Centrale Studenten Administratie door de vraag ‘kun je werken met Excel?’ blufte. Ik kon er niks van, maar wist van die cursus thuis én dat ik een maand had om die te doen. Eerlijk is eerlijk, bij mijn start bij de CSA kende ik aardig wat Excel-trucen. Helaas ruimt het lijf op wat het niet gebruikt, dus uit dat recente testje kwam dat ik rijp ben voor de basiscursus. Hoe dan ook leuk. Mijn teamleider stapt op hetzelfde niveau in. Gedeeld leed. Over die teamleider gesproken, zij heeft net officieel mijn voorstel voorgeschoteld gekregen voor een cursus als uitvloeisel van mijn R&O. Kost een paar centen – ‘ís heel normaal, in die nascholingswereld’- maar dan zou je ook heel wat hebben als werkgever en levenslang lerende. Samen zijn we trouwens met verve ontsnapt aan een bijspijkercursus Engels. De CIO vereist sinds kort een minimumniveau voor onze Engelse taalvaardigheid. Met een C1 II zat ik daar veilig boven. Mijn teamleider scoorde C2, maar die is dan ook teamleider. Daarmee boorden wij ons wel een cursus Engels door de neus. Helaas. Maar daar weet ik wel wat op. Thuis heb ik het befaamde ‘Writing the natural way’ liggen van Gabriele Rico. Daar duik ik in. Of vier ik het succes van het Engels met het weer oppakken van mijn saxofoon? Misschien zelfs les nemen? Ik twijfel gelukzalig nog even voort. Erik Huisman is frontman bij het central international office. Als oud-journalist kijkt hij graag over muurtjes.

De TU Delft is gezakt op de duurzaamheidsranglijst van Studenten voor Morgen. Vorig jaar stond de TU elfde op de SustainaBul-lijst, die deelnemende hogescholen en universiteiten rankt op duurzaamheid in onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Nu valt de universiteit buiten de top-vijftien. Chris Hellinga, sustainability program manager van de TU, heeft er geen goed woord voor over en wil een gesprek met Studenten voor Morgen. 1 Ik ben teleurgesteld.

JA

3. Wij zullen tips vragen aan de universiteiten die wel hoog op de ranglijst zijn geëindigd tips vragen.

NEE

2. We doen genoeg aan duurzaamheid, alleen hebben we de vragenlijst niet goed genoeg ingevuld.

JA

4. Volgend jaar wordt het écht beter.

JA

Op welke stelling wil je terugkomen? “Het hangt allemaal samen. Ten eerste hebben wij zelf een fout gemaakt door per abuis een mail van Studenten voor Morgen niet te beantwoorden waarin zij vroegen om bewijs voor wat we in de eerste vragenlijst hadden ingevuld. Maar wat ze aan bewijs vroegen, zag ik later, was belachelijk gedetailleerd. Ik had verwacht dat we de hardste stijger zouden zijn, want we doen het goed. Niet voor niets stonden we op plaats 34 van de 407 in de internationale ranking UI Green Metric, met onder meer de eerste plaats voor duurzaam campus transport. Bij Sustainabul scoren we daar één van de vijf punten. We noemen cijfers, maar tja… gebrek aan bewijs. Ik vind het onprofessioneel. Je speelt wel met de reputatie van universiteiten. Ik heb er zwaar de ziekte van. Voordat we beslissen of we volgend jaar nog meedoen, wil ik eerst weten hoe de Studenten voor Morgen hun beoordelingen doen. In ons rapport zag ik dat we twee referenten hadden. Waar de één soms nul punten gaf, gaf de ander er vijf. Hoe zit dat?” (SB)


Delta

Cijfer

10 Lijm en Cultuur bestaat tien jaar. Daarom kun er tien weken lang van maandag tot zondag van 10.00 tot 22.00 uur (op zondag maar tot 17.00 uur) terecht in Experiment Delft. In dit creatief laboratorium aan de Rotterdamseweg 272 kunnen studenten alle dagen van de week studeren, lunchen, loungen, borrelen en dineren met een wisselende dagschotel van chef Bas Hoog voor maximaal tien euro. En omdat partybedrijf Herr Zimmerman ook tien jaar bestaat, is er op 4 juni op het festivalterrein een underground festival voor technofanaten met onder meer Vitalic, Ravage Ravage en Tim Wolff. lijmencultuur.nl herrzimmerman.eu

Tweet

Laurens Klijmij van Stichting Move: “Wij zijn met leerlingen van groep 7 en 8 van de Laurentiusschool een dagje naar het Delftsch Studenten Corps geweest. Het doel van Move is om kinderen uit aandachtswijken in aanraking te brengen met studenten, om ze zo een beeld te geven hoe hun toekomst er uit zou kunnen zien. Het is een plek waar ze normaal nooit zouden komen. Ze kregen een rondleiding, een speurtocht en een quiz en vroegen studenten hoe een toets heet als je studeert. Daarna hebben studenten en leerlingen met zijn allen lekker gegeten.” Jet Merkx, archivaris van het Delftsch Studenten Corps: “De kinderen snapten in het begin niet waar ze waren en vroegen: is dit nou een studentenhuis? Ze waren helemaal overdonderd. We zeiden dat dit een plek is waar studenten altijd uithangen. We hebben ze geinige feitjes over het pand verteld. Zoals over het beeld van de Phoenix op ons dakterras, dat eerst op station Utrecht stond en ons is geschonken op voorwaarde dat het altijd op het spoor uitkijkt. Het was leuk voor zowel studenten als leerlingen.” (CvU)

TU Delft

De week van...

Promovendus ir. Tim de Bruin, van de afdeling intelligent control & robotics (3mE) heeft samen met twee onderzoekers van de ETH Zurich de Europese Qualcomm Innovation Fellowship prijs gewonnen. Hij krijgt veertigduizend dollar van processorfabrikant Qualcomm om zijn onderzoek voort te zetten. De Bruin werkt aan algoritmes waarmee robots informatie kunnen combineren die zij vanuit diverse sensoren binnenkrijgen. Het onderzoek moet er onder meer toe leiden dat robots beter leren lopen. “Als wij lopen, gebruiken we ons middenoor om in balans te blijven, we gebruiken ons zicht en met onze voeten voelen we de ondergrond. Al de informatie combineren we. Robots moeten ook gegevens uit verschillende sensoren samenbrengen en verwerken.” (Foto: Tim de Bruin) Hoogleraar bionanoscience prof.dr. Marileen Dogterom (TNW) is een van de nieuwe leden van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Dogterom (48) onderzoekt het cytoskelet: de microbuisjes die cellen van planten en dieren hun vorm en mechanische functie geven en die celdeling mogelijk maken. Toen de hoogleraar verzocht werd om toe te treden tot het eerbiedwaardige gezelschap, reageerde haar vader met: 'Leuk joh, met al die oude mannen', zo liet ze Delta weten. Zelf voelt ze zich vooral vereerd door de erkenning. Aan haar verbintenis met de Academie zal niet veel veranderen, verwacht Dogterom. Ze maakte eerder al deel uit van commissies bij de KNAW (Heinekenprijsjury) en nam ook deel aan bijeenkomsten op haar vakgebied biofysica. De KNAW heeft zestien nieuwe leden gekozen; allen vooraanstaande wetenschappers uit diverse disciplines. Ze zijn gekozen op grond van voordrachten van 'peers' binnen en buiten de Academie. (TvD) (Foto: Hans Stakelbeek)

5


6

Nieuws

Hoger onderwijs overtreedt wet met bsa

Meer avondcolleges bij TU

Hogescholen en universiteiten moeten het bindend studieadvies op de schop nemen. De onderwijsrechters van het CBHO keuren de huidige praktijk af, blijkt uit enkele opmerkelijke vonnissen. De TU Delft zegt zich van geen kwaad bewust te zijn.

Komend collegejaar zal het aantal avondcolleges aan de TU waarschijnlijk toenemen, omdat de universiteit de grote studentenaantallen niet meer kwijt kan.

U

it een serie uitspraken van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) sinds 2014 blijkt dat onderwijsinstellingen zo’n streng bindend studieadvies hanteren dat ze massaal de wet overtreden, vooral in het tweede studiejaar. Het oordeel van de rechters dringt echter maar langzaam door. Veel opleidingen zeggen na het eerste studiejaar: je hebt genoeg punten behaald en mag verder met de opleiding, maar dan moet je in het tweede jaar de rest van je propedeuse afmaken. Dat mag niet van de wet. Een opleiding krijgt volgens de onderwijsrechters maar één kans om een advies te geven. Als een student na het eerste studiejaar te horen krijgt dat hij verder mag, dan kunnen daar geen nadere voorwaarden meer aan worden verbonden. In 2014 won een student een rechtszaak tegen de Hogeschool van Amsterdam en sindsdien

hebben de rechters dit punt een paar keer herhaald. Toch gebeurt het nog steeds. Sommige instellingen, waaronder de TU Delft, omzeilen volgens de rechters het probleem door met een 'aangehouden studieadvies' te werken. Het advies wordt dan uitgesteld om studenten de kans de geven de bsa-norm in het tweede jaar alsnog te halen. In 2015 hebben de rechters ook daar een streep doorgehaald in een zaak tegen de Haagse Hogeschool. Een student behaalde vijftig punten van de propedeuse en mocht verder. In het tweede jaar werd hij alsnog weggestuurd omdat hij de overige tien punten niet had behaald. In strijd met de wet, oordeelden de rechters. Doet de TU Delft iets dat niet mag? College van bestuurslid Anka Mulder reageert verbaasd op deze vraag. “We geven studenten die in het eerste jaar met bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte, red.) kampten juist extra rechten. Het gaat jaarlijks maar om een laag percentage studenten.” De uitspraken van het CBHO hebben ook in de Tweede Kamer tot vragen geleid. D66 spreekt van ‘willekeur’, GroenLinks van een ‘soepzooitje’. De PvdA meent dat je een studie ‘nooit mag reduceren tot een eindsprintje naar het diploma’. Tijdens het vragenuurtje vorige week liet minister Bussemaker echter weten het niet erg te vinden als universiteiten samen met hun medezeggenschap eigen regelingen optuigen. Maar een bsa in het tweede jaar zal zij wettelijk niet mogelijk maken, nu het Leidse experiment daarmee is mislukt. (SB/HOP)

Snelheden van 50 kilometer per uur moet hij kunnen bereiken, de Solar Boat. De elektrische voortbewogen motorboot met draagvleugels werd afgelopen woensdag gedoopt door PvdA-leider Diederik Samson. Het 24 leden tellende Solar Boat Team neemt van 2 tot 9 juni deel aan de Dutch Solar Challenge in Amsterdam (proloog) en Friesland. Het team won de wedstrijd twee maal eerder. In 2014 wonnen ze bovendien de Design Award. (Foto: Sam Rentmeester)

Het aantal vooraanmeldingen van eerstejaars bachelorstudenten ligt nu hoger dan vorig jaar rond deze tijd. Opvallend is de run op Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Daar zijn nu al 828 gewogen vooraanmeldingen (gewogen = rekening houdend met meerdere inschrijvingen van een student) tegenover 620 vorig jaar. Door de numerus fixus is er echter slechts plaats voor 480 studenten. De uiteindelijke groei aan de TU lijkt dan ook mee te vallen. Het aantal internationale masterstudenten groeit met vier procent. Dat gaat minder hard dan vorig jaar, toen sprake was van veertig procent (1450) meer studenten. Dat komt volgens directeur onderwijs & Studentenzaken Timo Kos door maatregelen als aanscherping van de eisen voor de taaltoets, verhoging van de prijzen en invoering van een ‘cap’ (een maximum) bij drie opleidingen. Hoewel de groei dit jaar volgens Kos ‘niet dramatisch’ is, is er wel krapte in onderwijszalen. Daarom huurt de TU extra zalen in de Bouwcampus en verlengt zij het contract met het voormalige Legermuseum en bioscoop Pathé. Daarnaast wil zij het aantal avondcolleges (10-urenrooster, dat al sinds 2010 aan de TU bestaat) kunnen verdubbelen, van drie naar zes procent van het totaal aantal colleges. De studentenraad (sr) wil nog in overleg met Kos over het volgende wensenlijstje: • Studenten zouden niet meer dan acht uur college op een dag moeten krijgen, omdat zij de stof anders niet meer opnemen. • ’s Avonds liefst geen verplichte colleges, practica en werkgroepen, maar hoorcolleges. • Avondcolleges op Collegerama zetten, zodat studenten met andere verplichtingen toch onderwijs kunnen volgen. • Verhoging van het aantal avondcolleges is een noodmaatregel en mag nooit meer dan zes procent bedragen. In september 2017 is het nieuwe onderwijsgebouw Pulse opgeleverd, dat ontlast de zalenpool. • Elke vijf weken zou gekeken moeten worden of de inzet van het 10-urenrooster verminderd kan worden. In het tweede kwartaal hoeven er minder avondcolleges te zijn dan in het eerste door uitval van studenten. • Maximaal één avondcollege per week, per opleiding, per studiejaar. Met een maximum van tien procent van de colleges per jaar voor studenten die nominaal studeren (buiten keuzevakken om). • Avondcolleges in eerste instantie inzetten bij masterstudies. (CvU) delta.tudelft.nl/31603


Delta

7

TU Delft

Technologiefestival met topartiesten Technologie, muziek en kunst. Klinkt als een feestje voor de happy few, ís een volksfeest met een aardige opsomming van artiesten. Van 1 tot en met 3 juni zit je nergens beter dan op het dak van de bieb, tijdens het International Festival of Technology.

O

ké, dat dak van de TU Library is vooral de place to be op vrijdag 3 juni, wanneer het IFoT, zoals het in de TUgangen sinds de eerste editie vorig jaar is ingeburgerd, zijn grande finale beleeft. Het festival sluit groots af met namen als De Staat, Selah Sue en De Jeugd van Tegenwoordig. Plús nog een paar klinkende namen als Son Mieux, Playground Zer0, Woof! Woof! Ridicule en OIJ. In die grande finale herken je nog een heel klein beetje de oorsprong van het festival: het Zomerfestival dat tot 2015 jarenlang te beleven was op de campus, met topartiesten en duizenden bezoekers. Dát moest het veld ruimen voor een betere mix van muziek en techniek; het bleef tenslotte een TUevenement. Tijdens het International Festival of Technology bundelen de TU, Haagse Hogeschool, Hogeschool Inholland, gemeente Delft en Ondernemersfonds Delft Gebied 11 hun krachten. “Het IFoT moet een platform zijn waar we mensen van binnen en buiten Delft verbinden, waar ze elkaar kunnen ontmoeten en waar ze kennis kunnen delen”, deelde TU-communicatieadviseur Mick de

Het International Festival of Technology is maatschappelijk verantwoord én gewoon een heel goed driedaags feestje. (Foto: Frank Auperlé)

Witte Delta begin dit jaar al mee. Allemaal hartstikke maatschappelijk verantwoord, maar uiteindelijk komt het gewoon neer op een goed, driedaags feestje. Op het IFoT zijn mensen van buiten de TU welkom. Entree is gratis. Op het festivalterrein rond de aula van de TU Delft kunnen ze drie dagen lang zien welke rol technologie de komende decennia zal spelen in het dagelijks leven en werk. Met een huis van de toekomst, waarin je kunt rondsnuffelen in de slaapkamer met robot Somnox, die ademt als een mens waardoor je beter slaapt. ‘Een niet alledaags festival, waar speelsheid en intelligentie

samenkomen. Een broedplaats voor mensen met een vooruitziende blik en vernieuwingsdrang’, hoopt de organisatie. Wij mikken op de apotheose, met biertje in de hand pal voor het podium. Ondanks de Escape Room op de Bazar, het hart van het festival - waar je trouwens ook een markt vindt met 3D geprinte sieraden. Check voor het betreden van het festivalterrein wel heel even de toegangspoort ‘Faces of Innovation’, ontworpen door architectuurstudent Jeroen Ubels, die er de IFoT design contest mee won. (JB)

ifot-delft.com

‘Lekker rennen voor het goede doel’ Het leren zat? Ontzettend toe aan ontspanning? Gezelschap Leeghwater weet precies waaraan studenten op 1 juni toe zijn: ‘een dagje lekker sporten op en om de campus’. De studievereniging van werktuigbouwkunde houdt op die dag voor de vierde maal de CampusRun. Het goede doel waaraan de sponsorloop ditmaal is verbonden is: ‘Meedoen = Groeien’, vertelt secretaris Didi van Dijk namens de organisatie. “Het helpt kinderen die van kanker zijn ge-

nezen hun plekje terug te vinden in de maatschappij. Aan het goede doel is ook de TU verbonden. Studenten hebben spellen ontworpen, waarmee de kinderen weer op het niveau kunnen komen van hun leeftijdsgenoten, zowel lichamelijk als emotioneel.” De hulp die deze kinderen nodig hebben indachtig, organiseert de studievereniging een speciale buddy-run. Een rondje van vijf kilometer waarbij iedere deelnemer is geketend aan een buddy. “Lekker rennen voor het goede doel”, in de enthousiaste woorden van Van Dijk. Onderweg moeten drie hindernissen worden bedwongen. Zo

moet de buddy een stukje geblinddoekt lopen, moet elk aan elkaar geketend koppel samen over een evenwichtsbalk lopen en is er een spel met bekertjes water. Voor de hardlopers zonder buddy is er de mogelijkheid om 5, 10 of 15 kilometer zonder hindernissen af te leggen. Van Dijk: “Voor mensen die een goede tijd willen neerzetten is het een echte sportieve uitdaging, anderen die alleen maar een leuke dag willen hebben kunnen lekker rondrennen en gek doen.” En wie helemaal gek doet, maakt kans op de speciale prijs voor de origineelste outfit, uit handen van

prijsuitreiker Lucille Werner, ambassadrice van de Vriendenloterij. Het parkoers van vijf kilometer is uitgezet op en rond de campus, starten finishlijn liggen bij de aula. Het startschot klinkt om vijf uur, maar de startnummers kunnen al vanaf het middaguur worden opgehaald. “Via de website kun je je laten sponsoren voor het goede doel. We hopen op veel medewerkers van de TU onder de deelnemers.” Deelname kost vijf euro per persoon. (JT) Wil je meedoen? Inschrijven kan tot 31 mei middernacht via campusrun.nl


8

Delta

TU Delft

Tekst: Jos Wassink Foto: Sam Rentmeester

‘Daar word je groot en sterk van’ Het leven van een promovendus is heerlijk vrij, maar ook vol onzekerheden. Betonspecialist dr.Eva Lantsoght schrijft er al jaren over op haar weblog. Dit voorjaar verscheen haar praktische boekje vol handreikingen voor beginnende promovendi.

CV

Dr. Eva Lantsoght (30), alias @evalantsoght, schreef het gratis e-boek 'Top PhD Advice from Start to Defense and Beyond' en is de blogger bij uitstek over het leven als promovendus (phdtalk.blogspot.com). Ze studeerde civiele techniek aan de Vrije Universiteit in Brussel en deed daarna een master in structural engineering aan het Georgia Institute for Technology. In 2009 kwam ze naar Delft voor promotieonderzoek naar de sterkte van dragende betonnen platen. Tegenwoordig verdeelt ze haar tijd tussen haar geboorteland België, Nederland - waar ze onderzoek doet bij de afdeling betonconstracties (CiTG) - en Ecuador waar ze met haar man en kat woont en waar ze universitair docent is aan Universidad San Francisco de Quito. Daarnaast is ze in de muziek actief als zangeres en als celliste.

Je blogt over het leed dat promotie heet. Hoe herinner je je eigen promotietijd hier in Delft? “Ik denk dat het oud zal klinken, maar je promotietijd is een van de mooiste tijden die er zijn omdat je ruim de tijd hebt om aan een probleem te werken en je ook de vrijheid hebt om er zelf een richting in te zoeken. Ik heb hier in het laboratorium grote proeven gedaan met betonnen platen. Bij een bezwijking gaf dat een luide knal. Dan zag je alle deuren open gaan en kwamen mensen kijken wat er aan de hand was. We zijn er wel een paar keer in geslaagd om iedereen uit zijn kamertje te krijgen.” Waren er ook dieptepunten? “Ik herinner me dat er aan het eind van de proeven een theorie moest komen. Iedereen had verschillende ideeën en adviezen. Het lukte allemaal niet. Toen dacht ik: ik ga gewoon alles aan de zijkant schuiven. Eerst maar eens schetsen van wat er gebeurt in zo’n plaat en beetje bij beetje opbouwen om zelf iets te zoeken, en dat is toen gelukt.” Wat bracht je op het idee te gaan bloggen over je ervaringen? “Ik heb eigenlijk altijd geschreven, dus het voelde niet alsof ik iets nieuws ging doen. Toen ik op Georgia Tech zat schreef ik over mijn avonturen in Amerika. En tijdens mijn promotie ging het over wat een promotie inhield. In het begin dacht ik dat mijn ouders en wat vriendinnen de enigen zouden zijn die het zouden lezen.”

Wanneer begon je meer respons te krijgen? “Eigenlijk al vrij snel, binnen het eerste jaar. Een deel reageerde op mijn Twitter-berichten. In de statistiek zag ik dat veel mensen op mijn blog terechtkwamen via hun zoektermen.” Zijn dat beginnende onderzoekers? “Het grootste deel wel. Er zijn masterstudenten die erover nadenken om te promoveren, promovendi en ook recent afgestudeerden die naar werk zoeken in de academische wereld. Het grootste deel komt uit de Verenigde Staten en Australië. Uit Nederland ook wel, uit België veel minder. India, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Rusland en Oekraïne. Die staan allemaal in de top tien. ” Hoe vaak wordt een blog gelezen? “Per artikel is het aantal page views tenminste tweehonderd, gemiddeld vijfhonderd en als iets echt succesvol is, haalt het de honderdduizend views. Het kan zijn dat het vaak ververst is natuurlijk.” Niet gek. Ben je er trots op? “Ja, toch wel. Het totale aantal page views staat nu op 1,3 miljoen.” Pas je je schrijven aan op succesvolle berichten? “Niet echt. Want het (succes) is ook moeilijk te voorspellen. Een van de meest succesvolle posts heb ik ooit in tien minuutjes getikt. Dat was How to write an abstract in 30 minutes. Ik dacht: ik schrijf het op, meer voor mezelf, anders ga ik het vergeten. Als ik denk: ik ga nu echt iets goeds schrijven, mooi lang en ik ga er goed over

nadenken. Dan zie je achteraf dat het toch niet vaak gelezen wordt.” Krijg je feedback? “Mensen kunnen een reactie toevoegen onder een bericht, maar dat gebeurt niet vaak. Wel stellen mensen soms een vraag via Twitter en ik heb ook een contactformulier op de site waar een paar keer per week een vraag op binnenkomt. Soms is dat een vraag waarvan ik de gordijnen van wil inklimmen. Sommigen vragen of ik hun promotieonderzoek niet kan doen of dat ze bijna klaar zijn en op zoek naar werk. Anderen vragen: kan ik een ander mijn literatuurstudie laten doen? Nee dus. Je moet zelf gaan zitten en die stapel artikelen doorlezen. Daar word je groot en sterk van. Daar zijn geen snelle oplossingen voor.” Je schrijft ergens op je blog dat je in Amerika wilde promoveren, en dat je als tweede keus in Delft bent beland, maar je was eigenlijk heel blij met die tweede keus. Hoe zit dat? “Het laboratorium hier bij het Stevinlaboratorium is fantastisch, en het is mogelijk om veel proeven te doen. Dat is een unieke kans. Mijn man heeft zijn promotie aan Georgia Tech gedaan en daar is het een stuk schoolser. Minstens een keer per dag zat zijn promotor in zijn nek te blazen: wat doe je, waar ga je mee bezig, wat ga je doen? Dat is hier niet de gewoonte. Hier heb je veel meer de vrijheid en de keuze om zelf een weg te zoeken in het onderzoek.”


In Nederland is een promotieplaats een baan met inkomen, sociale voorzieningen, ziektekostenverzekering enzovoorts. Dat schijnt ook niet overal zo te zijn. “Nee. In de Verenigde Staten heb je een soort beurs. Je moet dan ook nog inschrijvingsgeld betalen en dan blijft er nog net genoeg over om van te eten. Ik herinner me dat mijn man geen geld meer had om deodorant te kopen bijvoorbeeld.” Je hebt adviezen gebundeld in je gratis e-book 'Top PhD Advice from Start to Defense and Beyond'. “Ja, dat heb ik samen met AcademicTransfer gedaan. Zij hebben de fact cards (factcards.nl) gemaakt met praktische informatie over burgerservicenummer aanvragen en dat soort zaken. Die zijn samengevoegd met de blogs die ik destijds voor AcademicTransfer heb geschreven.” Postdocs lijden vaak een nomadisch bestaan, net zoals jij tussen Ecuador, België en Nederland beweegt. Schrijf je daar ook over? “Als ik schrijf, zit daar altijd mijn eigen ervaring in, dus het schijnt er altijd wel tussendoor. Ook als ik het over planning heb van onderzoek in Delft en mijn onderwijs in Ecuador. Ik probeer dat allemaal in mijn dagelijkse bestaan te verweven. Ik denk dat het reizen sowieso een onderdeel van mijn werk is waar ik over schrijf.” Wat doe je over vijf jaar? “Zo lang ik het leuk vind blijf ik schrijven. En verder… Ik zie mezelf in Ecuador blijven wonen, dat weet ik wel.” <<

Eva Lansoght: “Een van de meest succesvolle posts heb ik ooit in tien minuutjes getikt.”


In de wolken Lang wachten op vliegvelden, sjouwen met koffers, krap zitten in vliegtuigen, worstelen met zittend slapen: reizen met het vliegtuig is voor veel mensen een noodzakelijk kwaad vergeven van de ongemakken. Dat is koren op de molen van de faculteit Industrieel Ontwerpen.

V

an economy vliegen word je niet vrolijk.” Voor universitair docent designing user-centered organizations Christine De Lille is dat meer dan alleen een persoonlijke ervaring. Het betekent werk voor haar faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). Die heeft, sinds de professoren Sicco Santema (voorheen ook Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) en Peter Vink (ergonoom) elkaar daar een aantal jaren geleden vonden, al tientallen projecten gedaan voor vliegtuigbouwers, vliegvaartmaatschappijen en interieurbedrijven. Het leverde bachelorprojecten op, afstudeerscripties, proefschriften en wetenschappelijke publicaties. Het boekje ‘Aviation Design’ laat zien wat er aan de faculteit de afgelopen jaren is gedaan om het leven van passagiers, maar ook dat van luchthavenpersoneel en stewardessen, te verbeteren. Van comfortabeler stoelen in het vliegtuig tot een betere afhandeling van handbagage, van het vergroten van de privacy aan boord tot het ontwerpen van een modulaire trolley voor stewardessen. Wat te denken van virtual reality als middel om passagiers een gevoel van ruimte en ontspanning te bezorgen? Of van game chairs waarin reizigers door bewegingen te maken games spelen en daardoor fitter op hun eindbestemming aankomen?

MEERWAARDE IO Bij het zoeken naar dit soort oplossingen staat de gebruiker centraal en juist daar bewijst IO haar meerwaarde, aldus De Lille. “R&D-afdelingen van luchtvaartbedrijven denken vaak binnen bestaande keurslijven. Dat komt onder meer doordat de industrie heel veiligheid-gedreven is. Dat maakt veranderen moeilijk. En als ze willen veranderen, dan denken ze vanuit de techniek. Wij denken vanuit de passagier. Wat wil die en met welke techniek kunnen we dat voor elkaar krijgen?” Het boekje Aviation Design is bedoeld om mogelijke industriële partners voor samenwerking te interesseren. Dat lukt volgens De Lille steeds beter. Ze noemt een reeks bedrijven waarmee IO samenwerkt die inderdaad indrukwekkend klinkt:

onder meer KLM, AeroMexico, Transavia, Schiphol, Zodiac, B/E Aerospace, Scarabee, Boeing, Airbus, Emirates en Vanderlande. “En we worden overal gevraagd als sprekers. Op beurzen in Amsterdam, Keulen, Shanghai, Saoedi-Arabië en Las Vegas.” De TU leidt ook het door de Europese Commissie gefinancierde onderzoeksproject PASSME. Dat heeft tot doel de reistijd van passagiers tussen twee Europese vliegvelden met minstens een uur te verkorten van het moment dat ze bij vliegveld één binnenkomen totdat ze bij vliegveld twee de deur uitlopen. De twaalf partners zoeken de antwoorden in betere en gepersonaliseerde informatievoorziening en het aanpassen van luchthavens en vliegtuigen voor een aangenamere reis.

terwijl we minder zouden moeten vliegen? Volgens Vink kunnen duurzaamheid en comfort samengaan. “Dat is één van de onderwerpen waar we ons bij IO op richten. Stoelen kunnen tot vijf kilo lichter worden, maar ook trolleys en in flight entertainment-schermen. Iedere kilo minder bespaart honderd liter kerosine per jaar. Een stoel van vijf kilo minder in een vliegtuig met driehonderd stoelen, dat tikt behoorlijk aan. En dit kan terwijl tegelijkertijd het comfort verbetert.” <<

ALLEENREIZENDE KINDEREN Over informatievoorziening gesproken: een oplossing voor alleenreizende minderjarigen, bedacht door afstudeerder Marga Uña Borràs, wordt binnenkort daadwerkelijk uitgevoerd door opdrachtgever KLM. Alleen al bij die luchtvaartmaatschappij reizen soms dagelijks vierhonderd kinderen per dag zonder begeleiding van een volwassene, vaak mét overstap. De Lille: “Dat was slecht geregeld, met veel papier. Ouders wisten niks over hun kind tussen inchecken en aankomst. Ze stonden doodsangsten uit.” Uña Borràs’ oplossing bestaat uit een app in combinatie met een polsbandje met identificatiefunctie en locatie-detectie. Als ouders én kind de app installeren maakt dat communicatie mogelijk. En het kind heeft meteen een digitale reisbuddy. Het klinkt mooi, al die bij IO bedachte oplossingen voor herkenbare problemen. De vraag is: willen passagiers ervoor betalen? Wint de laagste prijs uiteindelijk niet toch? Nee, zegt De Lille. “Prijs is niet voor iedereen het belangrijkste. Zestig procent van alle passagiers bestaat uit frequent flyers, mensen die vliegen voor hun werk. Hun werkgever heeft er wel iets voor over als zij fitter op hun bestemming aankomen.” En duurzaamheid, hoe zit het daarmee? Leidt al dat comfort niet alleen maar tot meer vliegbewegingen

Nepramen Doordat mensen meer handbagage meenemen, blijft het ruim deels leeg. Wat te doen met die loze vierkante meters? Afstudeerder Hayagreev Narayan onderzocht voor interieurbouwer Zodiac of het mogelijk is om de laadruimte zó om te bouwen dat er passagiers kunnen zitten. Hij moest vooral een antwoord zien te vinden op het probleem dat mensen contact willen hebben met buiten. Ramen zijn er immers niet. Zijn lichtprojecties op de zijwanden geven het idee van ramen. Hoogleraar Peter Vink denkt dat het in flight entertainment-scherm (IFE) ook een oplossing biedt. “Interessant is dat in veel vliegtuigen de schuifjes voor de ramen dicht gaan en mensen via de IFE naar buiten kunnen kijken. Dat vindt een deel van de reizigers prima. Een ander deel wordt echter claustrofobisch zonder ramen. Dat betekent dat je reizigers de keuze moet laten of ze beneden in het ruim willen zitten.”


Tekst: Saskia Bonger Foto's: Faculteit Industrieel Ontwerpen

Delta

TU Delft

11

‘Prijs is niet voor iedereen het belangrijkste’ Hyperspace Passagiers hebben nauwelijks ruimte om zich te bewegen en de trend naar steeds kleinere stoelen zal het comfort alleen maar verminderen. Binnen het Europese project Virtual Reality Hyperspace deden negen onderzoeksinstituten en universiteiten, waaronder de TU Delft, samen met vliegtuigbouwer Airbus onderzoek naar het gebruik van virtual reality en mixed reality om reizigers het gevoel te geven dat ze veel meer ruimte hebben. Het project eindigde in 2014.

Handbagage kiosk Je handbagage meenemen in het vliegtuig scheelt vooral na aankomst veel tijd. Geen gewacht meer bij de bagageband, of erger nog: koffers die kwijt zijn. Luchtvaartmaatschappijen willen niet dat te grote koffers meegaan in de cabine. De bergruimte daar is immers beperkt. Afstudeerder Elise de Kok ontwierp voor KLM deze Hand Luggage Kiosk. De passagier zet er vóór het inchecken zijn koffer in en weet meteen of die bij hem mag blijven of dat hij het bagageruim in moet.

Ontmoetingsplekken Afstudeerder Yu Ting Christina Wang mocht voor Airbus het interieur ontwerpen van het vliegtuig van de toekomst. Haar concept gaat uit van het idee dat mensen in de samenleving met elkaar in verbinding staan en groepen vormen. In de vliegtuigen van nu zitten passagiers echter kriskras door elkaar zonder mogelijkheid om anderen op te zoeken. Wang denkt dat het welbevinden stijgt als dat wel kan, in bars of relaxruimtes.

Hoofdsteun Zittend slapen is voor velen een crime. Zo gauw je in slaap valt, ontspannen je nekspieren, valt je hoofd abrupt naar voren en ben je weer wakker. Deze hoofdsteun van afstudeerder Manon Kühne is een hangmat voor het hoofd, dat nergens meer heen kan als spieren ontspannen. Het ontwerp won in april de Crystal Cabin Award 2016, ‘een soort Oscar voor vliegtuiginterieuren’, aldus Peter Vink. Het ontwerp wordt nu ‘verder geoptimaliseerd’, zodat Zodiac Aerospace US het in productie kan nemen.


12

Delta

Onlangs liep ik een dagje mee met het team van TU Delft start-up E-Trailer, dat een innovatief systeem voor caravans heeft bedacht. De hele dag zaten ze met zes man patenten door te spitten rond een grote tafel in een kleine kas die als kantoor diende. Om de twee uur speelden ze tien minuten fanatiek tafeltennis. ‘Het moet wel leuk blijven.’ Het deed me denken aan toen ik eens een afspraak had bij LinkedIn in de Rembrandttoren in Amsterdam. Daar hebben ze voetbaltafels, een wip, een boksbal, cardioapparaten (met tablethouder!) en je kunt met de fiets of step van vergaderzaal naar vergaderzaal. Work hard, play hard. Ik ben wel fan van zo’n organisatiecultuur, die ze tegenwoordig ‘start-up cultuur’ noemen. Het is het beeld van de jonge, slimme breinen die grenzeloos denken, hun dromen willen verwezenlijken en hier een manier van leven en werken omheen bouwen. Niet gek denk ik, dat juist start-ups hiermee komen, en juist in deze tijd. Een tijd waarin informatie en keuzes overvloedig zijn en slechts één op de tienduizend start-ups succesvol is. Ze moeten overwegen: waar sta ik voor? Hoe trek ik de beste talenten voor mijn bedrijf aan? Hoe blijf ik innoveren? Naar het buitenland verhuizen en op afstand werken. Flexibele werktijden. Je eigen salaris bepalen. Agile, lean, scrum. Tesla zweert trouwens bij dat laatste. Weg met hiërarchie, logge bedrijfsstructuren en werknemers die niet ‘out of the box’ kunnen of durven denken. Steeds meer bedrijven (lees: Facebook, Apple, Google, Samsung) willen een omgeving waarin sprake is van open communicatie, meer zelf nadenken in plaats van enkel orders uitvoeren en innoveren binnen het eigen bedrijf: intrapreneurship. Is dit dan de organisatiecultuur van de toekomst? Veel van deze elementen zullen niet voor elk bedrijf mogelijk of wenselijk zijn, maar een universiteit is bij uitstek geschikt. Een cultuur van transparantie, vrijheid en betrokkenheid – is dat niet wat we altijd al nastreefden? Ik denk aan: minder lange meetings en meer scrumsessies, betere thuiswerk- en flexplek-faciliteiten, innovatietrechters, agile projectmanagement, ‘open innovatie’ ruimtes waar studenten, wetenschappers en bedrijven samenkomen… Tot zover mijn dromen voor de TU Delft. Kim-Lan Jong Baw is communicatieadviseur en coördinator externe betrekkingen bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Ze is van huis uit sinoloog.

I GO TO RIO

In augustus 2016 zijn de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Delftse topsporters staan in de startblokken om mee te doen.

Wie Chantal Achterberg (31) Studie Life science & technology (TU Delft); bewegingswetenschappen (VU) Sport Roeien. Vereniging Proteus-Eretes. Boot Dubbelvier Olympische Spelen Brons in de acht, Londen 2012

Foto: Sam Rentmeester

COLUMNKIMLANJONGBAW

Boksbal

TU Delft

SITUATIE “In 2012 zat ik in de Olympische acht. Onze nieuwe coach Josy Verdonkschot wilde voor de cyclus naar Rio twee goede vrouwenboten samenstellen, de acht en de dubbelvier. Die laatste is de prioriteitsboot geworden. Daarin zit ik nu. Vorig jaar haalden we in de huidige samenstelling brons op het WK en zilver op het EK. We hebben ons toen al gekwalificeerd voor Rio. Toen is ons ook al verteld dat dit de definitieve samenstelling is. Zo ben je dus één team, in plaats van elkaars concurrenten die allemaal om hun plaatsje in de boot moeten vechten. Je kunt honderd procent met het ploeggevoel bezig zijn in plaats van met jezelf.”

VOORBEREIDING “We trainen door tot de Spelen in augustus en we varen natuurlijk op de grote toernooien. Misschien krijgen we na de derde wereldbekerwedstrijd in juni een paar dagen rust. Dan ga je voor jezelf wat fietsen of rennen.”

DRIJFVEER “Londen was echt fantastisch om mee te maken. Het publiek en de atmosfeer vond ik heel gaaf. Ik was al 27, maar daarna was ik het roeien nog niet zat. Ik zag de hockeydames in Londen goud winnen en dacht: ‘Dat wil ik ook!’ Zes dagen per week, twee keer per dag trainen is niet altijd even leuk, maar je weet waarvoor je het doet. Het geeft veel

voldoening om samen te werken en zo als team beter te worden.”

STUDIE “De studies zijn afgerond, ik ben nu fulltime roeier. Voor mij is dat de ideale situatie in de laatste anderhalf jaar voor de Spelen. Het is heel fijn om je op één ding te kunnen focussen. Ik heb een A-status, daar kan ik van rondkomen. Dat blijf ik heel bijzonder vinden. Na Rio wil ik ermee stoppen. Ik heb wel zin om door te gaan, maar heb ook zin in andere dingen, zoals een baan en een gezinnetje.”

KANSEN “Het veld ligt heel dicht bij elkaar, elke race is heel erg spannend. De VS won in 2015 onverwacht het WK en de Duitsers hebben we vorig jaar niet kunnen kloppen. De Polen hebben ons dit jaar ook al een paar keer verslagen. Als het goed gaat, gaat het echt heel goed, maar we kunnen ook zomaar laatste worden. Vaak komen we wat traag op gang, maar hebben we een geweldige eindsprint. Idealiter moeten we in het begin al ergens vooraan mee kunnen. Daar moet aan worden gewerkt. Volgens onze coach willen we op de eerste kilometer zó graag, dat we de techniek vergeten. In het tweede deel ben je dan zo moe, dat je geen tijd meer hebt om na te denken en dan gaat het goed.” (JT)


Delta

13

TU Delft

de

Master Julija Osipenko

Vanuit de gevangenis een leertraject met stage in, plus therapie. En dat vanuit een kant-en-klare woonruimte. Utopie? Ja, nog wel. Architect Julija Osipenko ontdekte dat een tehuis tussen gevangenis en maatschappij een terugval in de criminaliteit kan voorkomen. Eén misstap in je leven, en je kansen op de arbeidsmarkt zijn misschien voorgoed verkeken. Als ex-gevangene liggen de banen niet voor het oprapen. Op zich al lastig genoeg, maar als je in een getto woont waar criminaliteit de standaard is en mensen zónder strafblad al niet aan werk komen, zijn je kansen op een beter leven als voormalig crimineel nagenoeg nihil. Wereldwijd bestaan opvanghuizen die een tijdelijk verblijf bieden aan ex-gevangen en -verslaafden, waar ze kunnen afkicken en zich kunnen voorbereiden op een nieuwe start. Maar een tehuis dat wonen, opleiding, job coaching en therapie onder één dak biedt, was Julija Osipenko (27) nog niet tegengekomen. Voor haar afstuderen bij Bouwkunde trok ze naar Chicago, waar het overgrote deel van de bewoners van de achterstandswijk Garfield Park in contact komt met de criminaliteit. De werkloosheid is er enorm, en bendes domineren de straten. Bied daar als architect maar eens een oplossing voor. “Tijdens mijn verblijf was er één moment dat allesbepalend was”, vertelt ze. “Middenin de wijk zat een cafeetje: Inspiration Kitchen. Een zeldzaamheid in Garfield Park, want niemand heeft er geld om buiten de deur te eten, en mensen van buiten de wijk zetten er geen voet over de drempel. Tijdens mijn lunch sprak ik er met de werknemers, allemaal ex-gevangenen, voormalig daklozen en ex-verslaafden. Het café bood ze een werk-leertraject, zodat ze konden re-integreren in de maatschappij. Dat werkte zo goed, dat sommige medewerkers waren doorgestroomd naar horeca in het chique centrum van Chicago. Zie je wel, dacht ik, zelfs in dit getto, een plek die we in Nederland eigenlijk niet kennen, is kans op verbetering.” Precies op dat moment ontstond het idee voor haar Exodus Home. “Hoe moeilijk is het om ex-criminelen een opleiding te bieden die je verbindt aan de banen die beschikbaar zijn in die regio? Ooit bestond Garfield Park uit bloeiende industrie. Maar de pakhuizen en fabrieken staan al jaren leeg. Langzaam trekken er nu creatieve ondernemingen in, want de huur is er laag. Alleen, de werknemers integreren niet in de wijk. Als ze workshops zouden geven in mijn Exodus Home, met een bijbehorende stageplaats, dan hebben zowel de bedrijfjes als ex-gevangenen daar baat bij. Train your own staff – dat idee.” Hetzelfde geldt voor de bedrijven in hout- en metaalbewerking die er nog altijd huizen. “Vooralsnog investeren overheden in de steeds vollere gevangenissen, in plaats van een overgangsfaciliteit als de mijne”, zegt Osipenko. “Dat is frustrerend, want de cirkel kan wel degelijk doorbroken worden.” Voor de architect reden genoeg om door te zetten: “Ik richt me in de toekomst minder op het ontwerpen, en ga aan de slag op sociaal-politiek vlak. Research en urban planning.” Het eerste Exodus Home zou de komende decennia zomaar in Nederland kunnen verrijzen. (JB)

ONDERZOEK: ‘Exodus Home – a halfway house for ex-convicts’

EINDCIJFER:

7

Foto: Sam Rentmeester

’Train ex-criminelen tot je eigen staf’


STOKEN OP AMMONIAK De TU helpt Nuon bij de opslag van stroom. Het energiebedrijf wil met overtollige winden zonne-energie ammoniak maken. Deze stof dient dan als brandstof om de winter mee door te komen.


Tekst: Tomas van DIjk Foto en illustraties: Nuon

Z

e raakten hun elektriciteit aan de straatstenen niet kwijt, afgelopen Pasen in Duitsland. Het waaide aardig, de zon scheen, en fabrieken en kantoren waren gesloten. Het stroomaanbod lag veel hoger dan de vraag. Energiebedrijven in Duitsland moesten geld toeleggen om van hun stroom af te komen. Dit probleem zal zich in de toekomst vaker voordoen. Energie komt steeds meer uit duurzame bronnen. Het gevolg is een aanbod van elektrische energie dat schommelt met de seizoenen.

Delta

15

TU Delft

Die schommeling kan volgens energiebedrijf Nuon en hoogleraar energieopslag prof. dr. Fokko Mulder (Technische Natuurwetenschappen) opgevangen worden met ammoniak (NH3). Dit is een giftig goedje, maar ook hét middel dat ons in de nabije toekomst de donkere wintermaanden door helpt. Dat wil Nuon demonstreren bij de Magnumcentrale in de Eemshaven met een installatie waar ammoniak wordt geproduceerd met overtollige elektriciteit. De installatie moet over vijf jaar gereed zijn. Mulder helpt Nuon bij de realisatie ervan. Ook moeten dan drie 440 megawatt gasturbines dusdanig aangepast zijn dat ze op ammoniak

kunnen draaien. Nuon wil een buffervoorraad aanleggen van zo’n zestigduizend kubieke meter ammoniak, voldoende om twee miljoen huishoudens gedurende tien dagen van elektriciteit te voorzien. Alexander van Ofwegen, directeur Nuon Warmte, licht toe: “Dit idee bestaat uit drie stappen. Allereerst zet je elektriciteit uit wind of zon om in vloeibare ammoniak. Daar komt een chemisch proces bij kijken, waarbij je water middels elektrolyse splitst in waterstof en zuurstof en vervolgens de waterstof aan stikstof bindt om ammoniak te maken. Lees verder op pagina 16


De Magnumcentrale van Nuon in de Eemshaven.

Dan sla je de ammoniak op in grote tanks - dat kan zo lang als het nodig is. Zo heb je altijd een voorraad brandstof voor die momenten dat er weinig wind of zon is. Ammoniak kun je namelijk als laatste stap als koolstofvrije brandstof gebruiken in de gascentrale. Hierbij komen alleen stikstof en waterdamp vrij, geen CO2. Wat verder zo mooi is aan dit concept, is dat het op alle plekken in de wereld mogelijk moet zijn om duurzame energie om te zetten in ammoniak. Hiermee recycle je eigenlijk de energie uit wind of zon.”

DODELIJK Was het niet waterstof dat ons, in combinatie met zon en wind, van onze fossiele verslaving ging af helpen? Iedereen had tot voor kort de mond vol van de ‘waterstofeconomie’. Mulder: “Het probleem met waterstof is de opslag. Waar laat je het? Daar heeft men wereldwijd jarenlang onderzoek naar gedaan. Je kunt het alleen onder hoge druk of bij extreem lage temperaturen bewaren. Dat maakt het een lastige brandstof.” Ammoniak heeft volgens Mulder betere kaarten. “De grondstoffen water en stikstof zijn overal voor handen. Lucht bestaat voor 78 procent uit stikstof. En ammoniak is makkelijk op te slaan. Het is bij atmosferische druk vloeibaar bij min 35 graden Celsius en onder 10 bar druk bij kamertemperatuur. Daarnaast heeft ammoniak per liter een hogere energiedichtheid dan waterstof.”

NH3 is geen prettige stof, dat geeft Mulder grif toe. “Het is dodelijk als je het in hoge concentraties inademt. Maar er is veel ervaring met het opslaan en verwerken van ammoniak. Het wordt al honderd jaar in grote hoeveelheden geproduceerd voor de kunstmestindustrie. Een à twee procent van het wereldwijde energieverbruik gaat op aan de productie ervan. Schepen varen over de oceanen met vloeibare ammoniak. Het is een beheersbaar probleem.” Volgens Mulder zijn er weinig alternatieven. “Je zou overtollige elektriciteit kunnen gebruiken om de brandstof methanol te maken. Maar daar heb je een koolstofbron voor nodig. Om deze stof te maken, gebruikt men nu CO2 uit verbrandingsgassen. Want in de atmosfeer zit voor dit doeleinde te weinig CO2. Hoezeer we onze best ook hebben gedaan. Als we straks helemaal van de fossiele brandstoffen af stappen, waar halen we de koolstof dan vandaan om methanol mee te maken? Als je nu inzet op methanol, moet je over vijftig jaar weer een energietransitie maken. Het is beter om nu meteen ammoniak te produceren. Ook zijn koolstofhoudende verbindingen dan waarschijnlijk nodig voor hoogwaardigere chemische toepassingen dan brandstoffen.”

KOSTBAAR Het produceren van ammoniak is een kostbare aangelegenheid. Je verliest energie tijdens het elektrolyseproces waarbij water met behulp van elektriciteit wordt gesplitst in waterstof en

‘Hiermee recycle je eigenlijk de energie uit wind of zon’

zuurstof, en je verliest bij het binden van stikstofmoleculen met waterstof. Zowel commerciële elektrolyse als ammoniaksynthese heeft een energetisch rendement van zo’n zestig procent. En dan gaat er tot slot ook nog energie verloren tijdens de verbranding van ammoniak om opnieuw elektriciteit op te wekken. “Driekwart van de energie gaat nu verloren’, zegt Mulder. “Wij werken aan een systeem dat 40 à 45 procent van de energie behoudt van stroom naar opslag en weer terug naar stroom. We experimenteren met laag-voltage-elektrolyse. Dat betekent dat de omzetting langzamer gaat, maar ook energie-efficiënter. Daarnaast moet het mogelijk zijn om de reststromen, de vrijkomende warmte, beter te benutten.”

STIKSTOF Verdere details wil Mulder niet kwijt. In 2013 liet Mulder zich in een interview in Delta wel al ontvallen dat zijn groep werkt aan ‘elektrosynthese’ van ammoniak waarbij stikstof meedoet in de elektrolyse-reactie. Stikstof bevindt zich aan de ene kant van het elektrolyseapparaat en water aan de andere kant. Daartussen zitten twee elektroden en een elektrolyt (een medium dat ionen geleidt). Zodra stikstof zich aan de negatieve elektrode bindt, moeten er meteen protonen bijkomen om er ammonia van te maken. Het liefst zou Mulder ammoniak ook gebruiken in brandstofcellen. Je zou dan kunnen rijden op ammoniak. “Maar daar focussen we nu nog niet op. Je wilt niet dat er een grote gaswolk vrijkomt als een auto verongelukt. We moeten eerst grote stappen zetten om met wind- en zonne-energie de winter door te komen.” Je verliest onderweg veel energie, maar opslag is nu eenmaal onontkoombaar, vertelt ook Geert Laagland, technoloog bij Nuon. “Opslaan


Delta doe je als het echt niet anders kan.” Met de toename in groene stroom voorziet hij een groeiende behoefte aan buffercapaciteit. “We anticiperen met dit project op de toekomst. We zijn het eerste elektriciteitsbedrijf dat deze stap zet.”

GEEN KOLEN Dat uitgerekend Nuon als eerste energiebedrijf gaat experimenteren met ammoniak is geen toeval. De gascentrales in de Eemshaven kunnen een breed scala aan brandstoffen aan. Waaronder dus, na enige aanpassing, ammoniak. In 2013 werd de Magnumcentrale van Nuon in Eemshaven officieel geopend. Het oorspronke-

17

TU Delft

lijke plan was om de centrale op verschillende brandstoffen te laten draaien, zoals biomassa, gas en kolen. Dat laatste schoot bij natuuren milieuorganisaties in het verkeerde keelgat. Naast de druk van de milieulobby zorgden de economische omstandigheden ervoor dat Nuon tijdelijk af zag van steenkool. Nu zet Nuon definitief een streep door kolen in de Magnumcentrale. Volgens Laagland verbreedt Nuon haar horizon door in te zetten op ammoniak. Het stelt het energiebedrijf in staat om energie over grotere afstanden te transporteren. Hij refereert naar het project Desertec. “Het idee was om zonnepanelen in de Sahara te plaatsen en de elektri-

citeit via hoogspanningskabels naar Europa te transporteren. Dat plan is spaak gelopen, onder meer door de hoge kosten voor de infrastructuur. Ammoniak kun je wel makkelijk transporteren. Concrete plannen om uit te breiden naar de Sahara hebben we niet. Maar we creëren wel de mogelijkheid.” <<

Het onderzoek naar de proefcentrale is onderdeel van het project ‘Power to Ammonia’. Naast TU Delft en Nuon werken mee: het Institute for Sustainable Process Technology Stedin Infradiensten, ECN, Universiteit Twente, Proton Ventures, OCI Nitrogen, CE Delft en AkzoNobel.

Bron: Nuon


18

SPORTZAKEN

UIT DE KUNST Lennart Kerckhoffs SPECS

Geboortejaar 1994

Studie:

Intercorporale Zomerspelen

“We beginnen altijd met een warming up, het warm draaien van je lichaam. In toneelspelletjes doen we flink ons best om geloofwaardig te zijn. Om emoties met je hele lichaam uit te drukken.”

Ellen Hogerwerf gaat definitief naar Rio, er komen speciale Spelen voor corporalen, promotiekansen voor voetballers en hockeyers en frequent pitsbezoek voor Delftse Max.

Wiskunde, bachelor

Cursus: Theater

Waar, bij wie:

Unit cultuur (S&C), Marijke Hessels

Waarom deze cursus? “In mijn middelbare schooltijd zat ik op een toneelvereniging in Veghel. Op de TU realiseerde ik mij dat ik veel te lang niks met toneel had gedaan, terwijl het een echte passie van me was. Het is een prettig moment in de week om even alles en iedereen los te laten en iets anders te doen.” Wat spreekt je aan in toneelspelen? “In het dagelijks leven vind ik het leuk om te praten en grappen te maken. Als toneelspeler voel je ook echt de bedoeling achter alles wat je zegt. Het is leuk om een ander te zijn dan je eigenlijk bent en daarin op te kunnen gaan. Ik vind het wel jammer dat we niet naar een echt stuk toe werken.” Leer je veel? “Vorig kwartaal deed ik level 2, bij Zooey Sternheim. Level 1 en 2 zijn nu samengevoegd. In het vorige kwartaal heb ik vooral een aantal vaardigheden verbeterd, zoals het ‘in een karakter komen’. Ik leerde van Zooey ook haar abstracte manier van toneelspelen. Ze gaf veel vrijheid, maar ook sturing waar dat nodig was. Marijke kan goed uitleggen waarom we ‘rare spelletjes’ als oefeningen doen. Ze kan zelf heel goed spelen en ze is enthousiast.”

“Al kun je niet lopen of geen arm gebruiken, je kunt altijd toneelspelen. Je kunt zelfs zonder stem heel goed spelen.”

Wat zijn je goede punten? “Mij is verteld dat ik geloofwaardig kan spelen en dat ik een redelijk sterke mimiek heb.” Slechte punten? “Ik heb soms moeite om in een rol te komen als het personage te ver van mij afstaat, maar als je daar tijd in stopt kom je er wel.”

Raad je de cursus aan? “Zeker als je beginner bent. Je leert veel basisvaardigheden. Voor ervaren spelers is er nog steeds best veel uit te halen. Het is heel fijn om als groep samen iets te leren en met elkaar te groeien. Toneel is gewoon erg leuk en als je het wil, dan kan je toneelspelen.” (JT)

Foto: Sam Rentmeester

Grote droom? “Ik beschouw mijzelf niet goed genoeg om iets groots te doen, maar ik wil wel aan toneelstukken gaan meedoen.”

Aan de Olympische Spelen neemt een recordaantal Nederlandse roeiboten deel, waaronder sinds afgelopen dinsdag ook de vrouwenacht met Proteusroeister Ellen Hogerwerf in de gelederen. Op het Olympisch Kwalificatie Toernooi in Luzern eindigde de boot als tweede achter Roemenië, waarmee de laatste kans op een startbewijs in Rio de Janeiro verzilverd werd. Leuk die Olympische Spelen, en het EK voetbal en de Tour, maar de komende Sportzomer heeft nog meer te bieden. Als je tenminste tot de juiste bloedgroep behoort. De Intercorporale Zomerspelen. Op 26 juni vindt de in een bombastisch filmpje aangekondigde eerste editie van dit gloednieuwe fenomeen plaats in Leiden, onder de slogan: ‘Sport, spel en festival’. Want alleen maar sporten is ook zo wat. Aangekondigde sporten: voetbal, hockey, tennis en rugby. Goede kans dat de hockeyers van DSHC dan als kersverse eersteklassers door het leven gaan. Bij de deadline voor deze Delta, vóór afgelopen zondag, was de ploeg als lijstaanvoerder zelfs de belangrijkste kampioenskandidaat in 2A. Ook net te laat om op deze papieren plek uitsluitsel over te kunnen geven is de beslissende promotiewedstrijd in Middelharnis tussen de voetballers van Ariston’80 en Flakkee. Op de unit sport (‘een schitterend complex, maar belabberd kunstgrasveld’, volgens de schrijvend verslaggever van de bezoekers) eindigde het eerste duel in een krappe 4-3 zege voor de Delftse studenten. “Het vertrouwen in promoveren is groot en dat zullen we nu waar moeten maken”, waren de woorden vooraf van coach Willem Lok, die met zijn andere studentenploeg Taurus enkele weken geleden juist degradeerde naar de vierde klasse. Terug naar de snelheidssporten. Op de dag dat Max Verstappen vriend en vijand verbaasde door in Barcelona de eerste Nederlandse Formule 1-overwinning te behalen, reed tweedejaars L&R-student Max van Splunteren, van het Squadra Corse GT3 juniorteam, op het F1-circuit van Silverstone zijn tweede race van de Blancpain Endurance Series. Delftse Max was iets minder fortuinlijk dan zijn naamgenoot in Spanje. Al na één ronde dook hij, na een onvrijwillige aanraking met een medecircuitgebruiker, noodgedwongen met zijn Lamborghini de pits in voor een spoedreparatie. “De schade was niet groot”, vertelde de autocoureur op GT3.nl, “maar ik liep wel een lekke achterband op.” Een paar ronden later zocht hij opnieuw met een lekke band de pits op, waardoor de rest van de race in zijn woorden ‘een kansloze exercitie’ was geworden. Zijn team moest genoegen nemen met een 44ste plaats. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


19

WAT: Delft Fringe Theaterfestival WAAR: Binnenstad Delft WANNEER: Donderdag 2 tot en met zondag 12 juni 2016 PRIJS: €2,50

Barbecuesaus Zodra de zon doorbreekt en de temperaturen stijgen, zit er maar een ding op: barbecueën! Om het seizoen te vieren en een goede start te geven, hierbij mijn recept voor een barbecuesaus. Er zijn duizenden variaties, maar dit is mijn recept.

PARTYPROGNOSE

Te gebruiken bij ribs, pulled pork, hamburgers of waar je ook zin in hebt.

8

Nodig: pan, zeef Ingrediënten: Cola of dokter pepper; bouillonblokje; tomatenpasta/concentraat (2 kleine blikjes); chilivlokken; azijn; knoflook; kruidnagel; gerookte paprikapoeder; korianderzaad. Goed, het recept is vrij rechttoe-rechtaan. Doe de cola met een bouillonblokje in de pan, samen met fijngesneden knoflook, chilivlokken, kruidnagel en korianderzaad. Vervolgens moet je gewoon veel geduld hebben en alles laten inkoken tot ongeveer 50 tot 30 procent van het originele volume. Dit

Delft Fringe Het is één van de belangrijkste, grootste theaterfestivals voor jonge makers, en ook nog eens het langstdurende. Van donderdag 2 tot en met zondag 12 juni speelt aanstormend talent op tientallen onverwachte locaties in Delft, tijdens Delft Fringe.

kan natuurlijk even duren. Haal het vocht door een zeef en vang dit op, zodat alle solide dingen eruit worden gevist en zet het vocht vervolgens weer terug in de kookpot op het vuur. Voeg de blikjes tomatenconcentraat toe, misschien een beetje ketchup, en breng weer aan de kook tot de saus niet meer naar tomaat ruikt en dikkig begint te worden. Voeg op het laatste moment een beetje

Het duurde vijf edities om te komen waar ze zijn, maar dan is de zesde editie van het Delft Fringe Theaterfestival er ook wel eentje voor in de boeken. Met tachtig acts weliswaar minder volgeboekt dan vorig jaar, maar wel net zo veel dagen en met een paar prachtige locaties op het programma. Stadsboerderij Rietveld bijvoorbeeld, waar Jasper Smit (Cameretten-finalist 2015) zingt over heel dikke vrienden en gemiste bussen, op zaterdag 11 juni. Of de Delftse Molen, waar Honingvos op vrijdag 3 juni twee keer de tragikomische monoloog ‘Odysseus en Abraham’ houdt. Musea, kerken, kroegen; als je zin hebt in een vooral-niet-doorsnee theateravondje op gekke plekken dat nog eens goedkoop is ook, zet je nu alvast een aantal voorstellingen in je agenda. Op gevestigde namen hoef je niet te hopen, want de basisinsteek van Delft Fringe is nog altijd dat jonge, talentvolle theatermakers tijdens het festival de kans krijgen om naam te maken. Met meerdere optredens op verschillende locaties, want díe gelegenheid krijgen de meeste podiumbeesten niet meer.

Het mooie: doordat het festival zich concentreert op de binnenstad, zijn alle voorstellingen op loopafstand. Reserveren kan niet (behalve voor de openingsavond op donderdag 2 juni in het Rietveld Theater, voor € 10,00). Het komt dus aan op een gewiekste planning, die je gewoon per dag bekijkt. Met de Fringe Munt ter waarde van € 2,50 (te koop bij de centrale festivalkassa in het Rietveld Theater én op de Markt) betaal je voor de meeste voorstellingen, én je biertjes. Grootse plannen? Met een festivalbandje van € 2,50 krijg je elf dagen lang één munt korting op alle voorstellingen die je bezoekt. Met zulke prijzen is het natuurlijk wel volstrekt legitiem dat sommige artiesten na de voorstelling nog even de traditie aangrijpen om met de pet rond te gaan, uit de tijd dat het publiek op Delft Fringe nog betaalde wat hij de voorstelling zelf waard vond. Vergeet dus vooral je gewone euromuntjes niet. (JB) delftfringe.nl

azijn toe, en eventueel zout, peper of zout naar smaak. Voor smokey barbecuesaus kun je ook eventueel liquid smoke toevoegen, als je meer van zoet bent nog een beetje honing. Je kunt met deze saus alle kanten op.

Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.


20

Delta

TU Delft

‘Beste studentenraad…’ Bij de studentenraadsverkiezingen behaalde Oras zeven zetels en Lijst Bèta drie. Delta vroeg vijf Delftse studentenorganisaties waar de studentenraad zich op zou moeten richten.

1

DE NIEUWE STUDENTENRAAD (SR) ZOU ZICH MOETEN BEZIGHOUDEN MET:

Docentkwaliteit, vindt de Delftse studentenvakbond VSSD. “Wij maken ons erg druk over het niveau Engels van docenten”, zegt voorzitter Ivo van der Horst. Docenten zijn volgens hem meer gericht op hun onderzoek dan op onderwijs. “De nadruk moet liggen op de vraag: is een docent goed in lesgeven?” Bovendien zou de sr volgens de VSSD de cultuur aan de TU moeten bewaken, want die verandert. “Er zijn studieadviseurs die zeggen dat je je maar voornamelijk op je studie moet richten. Dingen ernaast doen, vinden ze minder belangrijk.” Het Delftsch Studenten Corps vindt dat de sr zich moet inzetten voor algemene toets- en tentamenmomenten aan de TU. Studentenverenigingen kunnen hun activiteiten dan buiten die momenten om plannen. “Dit is niet mogelijk als elke faculteit andere toets- en tentamenmomenten heeft”, zegt corpspresident Matthijs Kan. Toon Jansen van studievereniging Curius noemt capaciteitsproblemen, studieruimte en de masterkeuze als agendapunten. “Het afschaffen van de doorstroommaster heeft ertoe geleid dat masteropleidingen instroomeisen willen stellen. Het is belangrijk dat tot een minimum te beperken.” De collegezalen bij Pathé mogen van Jansen ook op de agenda. “Die bevallen slecht. Er zijn geen tafeltjes, waardoor het lastig schrijven is. Docenten kun-

nen studenten bijna niet zien, waardoor ze weinig contact maken. Bovendien kan er niks worden opgenomen.” Net als Erik Zwarts van christelijke studentenvereniging VGSD noemt Jansen verschoolsing. “Bij veel vakken zitten verplichte componenten”, zegt Jansen. “Docenten hebben daar nu veel ruimte in. Er zijn geen zichtbare richtlijnen over hoeveel verplicht mag zijn. Daar moet een visie op komen.” Avondcolleges tegengaan is het belangrijkste punt voor Eva Zillen. Zij is voorzitter van de Stichting Studentensport Delft (SSD) en het Delfts Studenten Sport Overleg (DSSO). “Avondcolleges zijn lastig als je sport, of een andere hobby hebt.” Christiaan Meijer, Lijst Bèta: “Ik ga zeker vechten tegen verplichtingen en avondcolleges. Nu is vaak de ene zaal bijna leeg en de andere zaal overvol met mensen op de trap. Dat kan beter: we gaan een test doen waarbij studenten aan het begin van een vak moeten aangeven of ze dit ook echt zullen volgen. Soms hebben studenten een vak namelijk al gehaald of gaan ze een bestuur doen.” Josephine Dumas, Oras: “Wat betreft die gezamenlijke toets- en tentamenmomenten vindt Oras het belangrijk dat iedereen samen kan studeren. Bij studies die de TU Delft samen met Rotterdam en Leiden geeft, lukt dat niet altijd. Daarvoor gaan wij strijden. Ik ben het ermee eens dat Pathé een slechte noodoplossing is.”

2

HET GELD VAN HET STUDIEVOORSCHOT ZOU DE TU MOETEN STEKEN IN:

Onderwijs, vindt Erik Zwarts van de VGSD. “Logisch, zeker nu studenten meer moeten bijdragen dan voorheen. Dus stop geld in: didactische vaardigheden van docenten. Op de langere termijn in meer grote collegezalen, omdat de TU groeit.” Daarin vindt hij de VSSD aan zijn zijde, want die pleit voor capaciteitsuitbreiding en docentkwaliteit. “Kennis wordt steeds meer gratis via internet”, zegt Ivo van der Horst. “Als je als universiteit toegevoegde waarde wilt hebben, moet je ervoor zorgen dat je manier van kennisoverdracht zó waardevol wordt dat een student blijft komen. Alleen maar monotoon PowerPoints oplezen, kan echt niet meer.” Eva Zillen noemt naast ‘lesgeefles’ het verbeteren van sportfaciliteiten. “De TU is wel bezig met een uitbreiding van het sportcentrum, maar er zijn buitensportvelden waar gaten in zitten. Van de bestaande faciliteiten kunnen enkele wel verbeteren.” Het geld zou zeker naar een groter budget voor RAS-maanden moeten, vindt Matthijs Kan van het corps. “Een bestuur of de organisatie van een evenement wordt, ook door bedrijven, gezien als een waardevolle toevoeging op de capaciteiten van een student. Daarvoor is ondersteuning van commissie en bestuurswerk erg belangrijk.” Een lagere student-docent ratio heeft bij Toon


Tekst: Connie van Uffelen Illustratie: Auke Herrema

Jansen van Curius de hoogste prioriteit. “Studenten willen graag intensievere begeleiding bij projecten en werkcolleges. Veel tentamens worden nu aangepast onder druk van de nakijktermijn die is ingekort naar tien werkdagen. Docenten kozen daarom vaker voor meerkeuzevragen. Bij onze faculteit is er nu een alternatief: een ‘kort antwoord vraag’.” Christiaan Meijer, Lijst Bèta: “Sinds de oprichting van Lijst Bèta, vijf jaar geleden, hebben we gevochten voor docentkwaliteit. Toen lag het aantal docenten met een basiskwalificatie onderwijs op zeven procent, nu op zeventig, en het moet naar honderd. Alle docenten die aan de TU lesgeven moeten een papiertje hebben, want een goede onderzoeker is niet per se een goede docent.” Josephine Dumas, Oras: “De universiteit wil het geld stoppen in kleinschaligheid en capaciteitsproblemen. Dat vinden wij goed, maar de universiteit heeft de neiging om te bezuinigen op RAS-maanden. Dat mag niet ten koste gaan van ruimte voor ontwikkeling. Er moet ook geld naar extracurriculaire activiteiten. Daar ga ik me voor inzetten.”

Delta

3

TU Delft

CAPACITEITSPROBLEMEN ZOU DE TU VOORAL MOETEN OPLOSSEN DOOR:

Digitalisering/online onderwijs, zeggen Curius, de VGSD en het corps eensgezind. Op korte termijn zou het gebrek aan groepswerkplekken en studieplekken op te lossen zijn door het gebruik van leegstaande panden in de binnenstad of ruimtes in panden die niet 24/7 worden gebruikt, denkt corpspresident Matthijs Kan. “Veel ruimtes op studentensociëteiten zouden overdag gebruikt kunnen worden als studieplek. Dit gebeurt zelfs al in onze bibliotheek voor leden.” Erik Zwarts van de VGSD pleit als noodoplossing voor off-campus studeren. “Als vakken buiten colleges om studeerbaar zijn door online onderwijs of zelfstudie, is er minder noodzaak om op de TU te zijn. Nu zijn vrij veel vakken verplicht.” Verder zou de TU zich wat hem betreft iets minder kunnen promoten. “Dan is er minder groei.” Minder studenten aannemen, maakt het exclusiever om hier te studeren, zegt Eva Zillen van de Stichting Studentensport Delft. “Er zou meer selectie moeten zijn: je wilt mensen die hier echt willen studeren. Ook sportverenigingen kunnen niet meer groeien en gaan een maximum instellen. Ik ben secretaris van volleybalvereniging Punch en elk jaar moeten we mensen afwijzen omdat we niet voor iedereen trainingsruimte hebben. We zitten ook met onze sporturen. Ik train van 22.30 uur tot

21

24.00 uur en slaap pas om 1.30 uur.” Misschien kan de TU samenwerken met Duwo om in studentencomplexen studieruimte te creëren, stelt Toon Jansen van Curius voor. “In mijn flat is een multifunctionele ruimte die je kunt huren voor bijvoorbeeld een filmavond, maar je kunt er ook studeren. Ik denk dat je er beter een echte studieruimte van zou kunnen maken.” Ivo van der Horst van de VSSD pleit tot slot voor meer tijdelijke en Fellowship-achtige gebouwen. Christiaan Meijer, Lijst Bèta: “Off-campus onderwijs en leegstaande panden in de stad zijn mooie mogelijkheden voor tijdelijke studieplekken, maar op de langere termijn hebben we echte studieplekken nodig. Liefst in nieuwe gebouwen. Ik zie liever niet minder promotie, want je wilt de beste studenten naar Delft halen. Ik wil ook niet meer selectie. Alleen als avondcolleges worden ingesteld, zou als het echt niet anders kan selectie bij bachelors kunnen.” Josephine Dumas, Oras: “Capaciteitsproblemen zijn op verschillende manieren op te lossen. Tijdelijke gebouwen zijn goede tijdelijke oplossingen. Belangrijk is wel dat er zoveel mogelijk plekken komen op de campus, want die moet wel levendig zijn. Er moeten gebouwen worden bijgebouwd. Doel is dat er 24/7 gestudeerd kan worden. Onderwijsgebouw Pulse is een goed begin, maar de TU moet verder meegroeien.” <<


22

Technology

Music

and much more

and many more

CampusRun Global Dance Challenge HackingLab Campus Night Tour

De Jeugd van Tegenwoordig Selah Sue De Staat HAEVN


Delta

23

TU Delft

IN MEMORIAM PIERRE VAN ZINNEN (12 JULI 1954 - 1 MEI 2016) Met het overlijden van Pierre van Zinnen heeft de faculteit Bouwkunde en de afdeling OTB een van zijn meest geliefde en inspirerende krachten verloren. Als secretaris van de afdeling OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving, was Pierre sinds de oprichting van het OTB in 1985 een inspirerende kracht die zeer geliefd was bij het personeel. Wij zullen hem en zijn enthousiasmerende inbreng enorm missen. Pierre begon zijn carrière al op jonge leeftijd als boekhoudkundig medewerker bij de afdeling Bouwkunde van de toen nog Technische Hogeschool. Hij was in 1985 bij de oprichting van het Onderzoeksinstituut OTB een van de eerste werknemers. In die tijd was Pierre verantwoordelijk voor de financiële administratie. Een belangrijke functie, omdat het instituut voor een aanzienlijk deel was aangewezen op onderzoeksopdrachten uit de markt, waarbij een accurate financiële administratie van levensbelang was. Al na enige jaren werd Pierre bevorderd tot directeur bedrijfsvoering. Mede dankzij zijn grote inzet en deskundigheid kon het OTB uitgroeien tot een zowel wetenschappelijk als maatschappelijk gerespecteerd onderzoeksinstituut. Sinds mei 2013, toen het OTB als afdeling bij de faculteit Bouwkunde werd ondergebracht, vervulde Pierre de functie van afdelingssecretaris. Pierre heeft zich tijdens zijn loopbaan sterk geïdentificeerd met het wel en wee van het OTB en hier ook altijd onbaatzuchtig naar gehandeld.

(Foto: Samir Beeldsnijder)

Hij heeft in de afgelopen dertig jaar de bedrijfsvoering op zeer deskundige wijze uitgevoerd. Maar er is veel meer dat Pierre inbracht tijdens zijn loopbaan en dat hem tot een uniek en waardevol persoon maakt. Pierre was zeer begaan met zijn medewerkers. Hij bood een luisterend oor aan ieder die het nodig had en probeerde, waar mogelijk, een oplossing binnen de organisatie te vinden. Pierre maakte zich ook altijd sterk voor de ontplooiing van met name het ondersteunend personeel. Dit uitte zich onder meer in het grote aantal leerlingen dat hij een leer-werkplaats bij het OTB heeft aangeboden. Vele van deze leerlingen kwamen later in dienst en hebben mede dankzij Pierre een mooie carrière bij de TU Delft kunnen opbouwen. Hieruit blijken duidelijk zijn coachingskwaliteiten, die ook op het voetbalveld tot uiting kwamen.

Ook fungeerde Pierre in de conflicten, waar iedere ambitieuze organisatie soms mee te maken krijgt, als een bindende en probleemoplossende figuur. Zonder direct partij te kiezen, wist Pierre altijd de belangen van het OTB in het oog te houden en was hij in veel gevallen de waardevolle intermediair die de oplossing van het conflict een stapje dichterbij bracht. In de zomer van 2014 kreeg Pierre last van spraakproblemen. Deze konden de artsen in eerste instantie niet diagnosticeren. Een half jaar later kwam echter de onheilspellende boodschap dat Pierre aan de ziekte ALS leed. Pierre heeft zich tot een dag voor zijn overlijden nog ingezet voor het OTB. Tijdens zijn ziekte maakte Pierre bijzondere momenten mee. In juni 2015 verscheen zijn boek ‘De lachende trainer’ waarin hij zijn boeiende ervaringen als voetbaltrainer presenteerde. Enkele maanden daarna ontving hij uit handen van burgemeester Verkerk van Delft een Koninklijke onderscheiding. De burgemeester zei dat Pierre met zijn positieve instelling en energie zowel bij de TU Delft als in de voetballerij klinkende resultaten heeft neergezet. Maar bovenal heeft hij een bijzondere maatschappelijke bijdrage geleverd door vele honderden talenten aan te trekken, te stimuleren en te begeleiden. Pierre van Zinnen overleed op 1 mei thuis in Delft in het bijzijn van zijn geliefden. Hij werd 61 jaar. Peter Boelhouwer, afdelingsvoorzitter OTB, faculteit Bouwkunde

SUDOKU VARIATION Solution Delta Sudoku 14

© 2015 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and (irregular shaped) block of 9 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this CalculoDoku, there is one more item to solve. This is the middle block with three pink, blue and yellow marked cells. The three digit number in the yellow cells is the difference between the three digit number in the pink cells and the three digit number in the blue cells. If you like to receive a possible partly solution of this puzzle

in Dutch please send an email to folkert@sudoku-variations. com, with the number of the puzzle you want. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudokuvariations.com.


Timothy Somers is a bachelor’s student in the Faculty of Industrial Design Engineering (IO) at TU Delft. After a successful internship in Shanghai with design agency Design2Gather his CV now boasts not one, but two international design awards: an iF Design Award 2016 and a Red Dot Design Award 2016.

‘Winning a design award is a label of excellence and quality’


Tekst: Caroline Vermeulen Foto's: Sam Rentmeester

W

Delta

e hear that industrial design wasn’t your first choice of study?

“No. I grew up in Terneuzen, a small town in the south of the Netherlands, where I started designing at an early age. In high school I had a physics teacher that was always telling us about TU Delft, and motivating us to make the right choice. I noticed that I was very technically oriented, and he told me that I could do aerospace engineering, and if I would be able to do it, I should. It interested me and I went to some open days and decided to choose it as my study. But after six months, I realised it wasn’t for me. There was too much theory, and I was just not challenged in a creative way at all. I had already been doubting between aerospace engineering and industrial design in the first place, so when aerospace engineering didn’t work out, I decided to pursue industrial design. As soon as I started at IO I knew I’d made the right choice. I learned a lot from the industrial design courses and after two years, for my minor, I got the perfect opportunity to go to Shanghai in China to do an internship.”

TU Delft

25

confirmed by the client I started to create it in 3D and think about how it was going to be produced, how it would work, how it would fit together and be assembled in the factory. Once a fully functional prototype was available, I took the prototype and started revising it to be sure all the minor flaws were corrected. That was basically my job.”

Can you tell us about the iF Design Award? Where were you when you found out about that? “I was in Shanghai for seven months, and by then we’d already finished most of the project and it was at the factory to be developed for production. On the day that I left Shanghai to come back to the Netherlands, I was on my way to the airport when I got the call from the guys at Design2Gather who told me that SenCbuds was selected as a winner of an iF Design Award. It felt unreal; it was hard to believe especially because I am still really new in the field of design.”

How did that come about? “I was skiing in Austria, meeting some people my sister knew, and I started talking to someone who was working as a designer in Shanghai. I told him I was studying industrial design and that I wanted to do an internship abroad. He told me to send him an email and he’d see what he could do. So I did. Before I knew it, I was booking my ticket to Shanghai. It was the right place, right time with the right people.”

How was the iF awards ceremony in February ?

“I was there for seven months, and it was a very pleasant experience to work in an international environment. Design2Gather is run by Dutch people, and we went through a lot of projects pretty fast and achieved a lot. It’s a start-up so we tried out a lot of different things, and that’s also why we accomplished so much, because we had so much freedom to try things out.”

“It was in Munich at the BMW Welt. It was one big networking event, with 2,000 visitors from all over the world. As a student, I was one of the youngest there. I was an underdog between all these guys that you usually only read about or see in the news, but rather than treating me like a rookie, that fact amazed them. I saw people from Ferrari, BMW, Philips and Dutch agencies like VanBerlo and Spark. It was very easy to connect with them because they were all there to listen to each other’s stories; it was an opportunity you usually don’t get. At one point I was talking to the CEO of VanBerlo without even knowing it.”

Tell us about SenCbuds, the award winning project?

Did you go alone?

“SenCbuds is a headset that not only offers the user a good listening experience, but it offers a unique user experience. It reacts or responds to the user. So if they’re attached to your phone and you put them in your ears the music automatically starts to play, and if you take them out it pauses as though waiting for you. That’s what makes them unique. It’s not a big new innovative technology, but it creates this special user experience.”

“No, I was with my dad! No one else from the design agency was there since they were all in Shanghai, and our client Vivnnovation is based in New Zealand. Since I was in the Netherlands I got the honour of going to represent both the client and the design agency.”

How long were you in Shanghai?

And then came a Red Dot Award? What was your role on the project? “SenCbuds was the first project I was assigned. The electrical circuit had already been developed, the system was already there, and the next step was to house the system. It just needed a sleek design, something that would make it an actual product. So that’s what I started to do, to fit in all the components and to make it as compact as possible. That took one or two months, and when the final design was

‘In Shanghai you feel like you’re in the centre of the world’

“Yes, that was announced in March. I was back in the Netherlands at IO when they called me and told me about it. I think that’s one of the most prominent awards in design, a Red Dot Award. Most of the pleasure that comes from winning comes after the fact, when you’re telling other people about it and you see their response. When I say I won a Red Dot Award people are amazed. I didn’t do it alone, of course, but with the entire team at Design2Gather.”

Read more on page 26


26

Delta

TU Delft

‘SenCbuds creates a special user experience’ What do these awards mean in practical terms for young designers like you? “In a way, it’s the best recognition you can get. Winning a design award is a label of excellence and quality. As a designer you constantly try to prove yourself, and make something that people will remember you for. And you meet people at these awards ceremonies who you will be working for, or working with, and that’s a unique advantage.”

What’s the current position with SenCbuds? “It’s now with the client. They’re developing SenCbuds to be as efficient as possible price-wise and quality-wise for their new Kickstarter campaign. We hope to see them for sale from October.”

What is your plan now? “Getting a visa for China was hard, and my visa is valid until July, so I’ve decided to return to Shanghai and make use of it. I’ve learnt way more doing the internship than I did studying, and I want to keep developing myself. I thought it was a good chance to go back, whilst I can, to continue diversifying my portfolio and work on different projects. I’ll come back in June to sit an exam, and then have a summer holiday, and in September I’ll begin my final bachelor’s project.”

Will a master’s degree follow that? “I don’t know yet. When I finish my bachelor’s in January 2017 I hope to do more internships and see how things work on different continents, so in Europe and the US, for example. I’ve planned half a year for that.”

Where do you see yourself in 5 or 10 years’ time? “In 5 years’ time I hope to have become a real talent in the field of design, by learning a lot of new skills and diversifying my portfolio to show what I’m capable of. In 10 years’ time I hope to be running my own design agency with the knowledge and experience and expertise that I’ve learned from working with and meeting a lot of interesting professional people, the types of people you interact with during internships like in Shanghai.”

Do you have any advice for fellow design students? “In the bachelor’s for industrial design you learn a lot of ways to complete a design process to get to a product. As soon as I arrived in Shanghai I forgot all these methods and decided to go my own way, and do things how I thought they should be done. That’s a very pleasant way to

CV Timothy Somers (1993) completed his bilingual VWO at Zeldenrust-Steelantcollege in Terneuzen before coming to TU Delft, where he is currently a bachelor’s student of industrial product design. He has experience as a graphic designer for BluLocks

in Delft, and as a product designer for Design2Gather in Shanghai. He expects to complete his BSc in 2017, before continuing to diversify his portfolio and gain further work experience in an international environment.

work. I developed my own way of designing and that’s something I would recommend to other students, to not stick too much to the methods, but to explore your own preferences.”

How did you like living in Shanghai? “Shanghai is not a bad place to be, you feel like you’re in the centre of the world. Barely anyone speaks English, so communication was very hard; you go back to basics using gestures with your hands to explain yourself. It’s funny in a way, but gets frustrating after a while, and it’s something I struggled with, but eventually you figure out your way around. It’s very different living somewhere than just going on holiday, but it’s an international city with international students and expats. I ended up living in a very high building with five other people from Italy, Belgium, Germany and Ireland. It was nice living with these people; we were all in the same boat. There’s a very big difference in cultures, which made it quite a challenge, but was to be expected.”

Is there any other factor motivating your return to Shanghai, a romantic interest perhaps? “Yes, I met an American girl there! She studies in Shanghai and knows her way around, so she showed me a lot and we spent a lot of time together. She even visited me in the Netherlands afterwards.” <<


Delta

DESGEVRAAGD

Stelling

Op hoop van regen, zo zou je het plan van de Verenigde Arabische Emiraten kunnen noemen: bergen bouwen om het meer te laten regenen. New Scientist (21 mei 2016) meldde dat de VAE de hulp van het US National Center for Atmospheric Research hebben ingeroepen om een groots plan te evalueren. Het schatrijke, maar door droogte geplaagde land overweegt een kunstmatige berg te bouwen om regen te oogsten. Wanneer vochtige oceaanlucht over een berg stroomt, koelt het in de hogere luchtlagen af. Waterdamp condenseert en valt neer als regen. Presto. Maar hoe haalbaar is deze vorm van geo-engineering? Dr. Amin Askarinejad (faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen) deed onderzoek naar de stabiliteit van hellingen en zegt het idee desgevraagd een interessante uitdaging te vinden. Hij ziet twee aspecten: de stabiliteit van de berg en de fundering. Een berg van zand en stenen van bijvoorbeeld een kilometer hoog heeft een fundament nodig dat rust op een vaste ondergrond onder het woestijnzand. Hoe diep die laag zit weet Askarinejad niet, maar hij gaat ervan uit dat er wel zo’n laag is. Bovenop de heipalen moet een betonnen vloer komen om de druk te verspreiden. De natuurlijke helling voor zand is zo’n dertig graden, zodat

de berg minimaal 3,5 kilometer breed zou worden. Voor rotsen kan die helling groter of kleiner zijn al naar gelang de vorm van de brokken steen. Ook waarschuwt de onderzoeker voor aardbevingen en wind die de stabiliteit kunnen beïnvloeden. Maar als de kunstberg doet waarvoor die bedoeld is, ziet Askarinejad een nieuw probleem opduiken. “Regen-

‘Ik denk dat je een hele bergketen zou moeten aanleggen’’ water vermindert de samenhang van het zand waardoor modderstromen en landsverschuivingen kunnen ontstaan.” Er zou dus verder onderzoek moeten plaatsvinden naar de infiltratie van water op de hellingen, anders

27

TU Delft

regent de berg zichzelf op den duur weg. Klimaat- en radarexpert prof.dr.ir. Herman Russchenberg (ook CiTG) noemt het ‘een leuk idee’ en ‘een aardig gedachtenexperiment’. Maar een kunstmatige berg om voldoende regen op te wekken voor irrigatiedoeleinden lijkt hem te hoog gegrepen. “Ik denk dat je dan een hele bergketen zou moeten aanleggen. Hoe hoog die zou moeten worden, kan ik niet zeggen. Daarvoor ken ik de atmosferische omstandigheden in dat gebied onvoldoende.” Met het creëren van wolken ben je er nog niet, vertelt de hoogleraar. Je moet er ook voor zorgen dat de waterdamp condenseert. “Het is goed mogelijk dat ze stofdeeltjes aan de lucht moeten toevoegen. De stofdeeltjes fungeren als condensatiekernen voor de waterdamp.” In China en de Verenigde Staten (VS) hebben ze al ervaring met het opwekken van regen. “Daar jagen ze stof de lucht in met raketten. In de VS zijn al rechtszaken gevoerd. ‘Je pikt mijn regen’, roept de aanklagende partij dan.” Mochten ze er in de Verenigde Arabische Emiraten in slagen regen te maken, dan denkt Russchenberg dit ten koste gaat van de regenval in de buurlanden. (JW/TvD)

‘Ondanks de beschikbaarheid van vele digitale middelen is een handgeschreven eerste versie van hogere kwaliteit’ PIETER VAN DEN BERG wiskundig ingenieur Uit proefschrift: ‘Logistics of emergency response vehicles Facility location, routing, and rostering’ “Ondanks dat er veel middelen beschikbaar zijn om je te helpen bij het schrijven van tekst, is het mijn overtuiging dat het beter is een eerste versie met pen en papier te schrijven. Dit heb ik gedaan bij alle delen van mijn proefschrift. Het lijkt een behoorlijk tijdrovende exercitie. Maar voor mij was het een erg goede methode, die eerder tijd bespaarde dan kostte. Door met pen en papier te schrijven, ben je minder geneigd bepaalde details direct na te zoeken en blijf je geconcentreerd op de belangrijke grote lijn van je verhaal. Dit heeft de kwaliteit van mijn proefschrift zeker goed gedaan.” Verdediging 6 juni


28

News

Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester

Graduate School moving forward

English pages

We’re wishing a happy 4th birthday to the Graduate School. And don’t miss the interview (in English) with iF Design and the Red Dot Award winner Timmy Somers on Page 24. Want a recap of the week’s news? Our weekly podcast (also in English) comes out on Mondays.

Graduate School trainers learn a few things of their own during a recent training sessions.

The TU Delft Graduate School (GS) celebrated its fourth anniversary earlier this year. Delta takes a look back at the foundation of the programme, what it has accomplished so far and where they hope to be in the future.

T

he intent of the GS programme, according to their website, is to prepare and train doctoral candidates “to become highly qualified, autonomous and leading researchers and skilled professionals”. Prior to the GS, the PhD process was left to individual groups within faculties which was an old model. “A lot of people started with a PhD and never finished. Some took too long and encountered problems during the process,” said Stella van der Meulen, senior advisor for the GS. “We were thinking about ways to improve and the Graduate School was a very practical solution.” According to Van der Meulen, there were three goals that guided the es-

tablishment of the GS: transparency, quality and efficiency. The programme provides an overview of the framework and regulations related to obtaining a PhD at TU Delft. This more structured approach aims to ensure expectations on how things should be done are clear on both sides from the beginning of the PhD. The GS programme includes some concrete steps that are aimed at maintaining the quality of the degree and improving the pass rate. The Doctoral Education Skills Training Programme offers a series of classes to help candidates improve research skills, discipline-related skills and transferable skills. The Doctoral Monitoring Application is a web-based system for regular monitoring of agreements made between candidates and supervisors. And the PhD Development Cycle is a mandatory plan that defines the expectations for progress during the entire PhD process. To some, the requirements may seem overwhelming or even unnecessary. “In the first year when they say you need 45 credits it seems like a lot, but later you realise it’s a lot more useful than you thought,” said Adithya Thota Radhakrishnan. As a second year PhD candidate and chair of Promood, the organisation that represents the interests of PhDs at TU Delft, Thota has

first-hand knowledge of the process. He believes the GS courses help to fill gaps in the PhD process and also help candidates to meet lots of people. As for the performance of the GS so far, Van der Meulen said it’s early to say, but the time to promote candidates appears to be decreasing. They also see indications that the number of people finishing will increase over time. “We’ve come a long way, but still have room for improvement,” said Van der Meulen. “If we look back five or 10 years, we have more of a community now. It’s a big university with different kinds of cultures within the faculties. At the central level we are trying to do something that is good quality for all of the parties involved. Ultimately we want to help people be good autonomous researchers who are good at communicating what they do.” In an environment where people come from all over the world with different backgrounds, Van der Meulen noted that it’s necessary, but also a challenge to offer a structure that is useful to everyone without constraining them. “The challenge is to see how we can help people finish is four years while maintaining the quality of the work and remain competitive with other universities.”


Delta

29

TU Delft

Postcards from the future Postal services around the world are facing a crisis. With handwritten letters and catalogues gradually becoming things of the past, there’s less and less mail for their carriers to deliver with each passing year.

S

o what can companies like PostNL do to remain relevant and useful in the 21st century, especially for members of Generation Y and their younger Millennial counterparts? That’s the question that Strategic Product Design student Evelien Veldhuijzen sought to answer while working on her MSc thesis. Veldhuijzen interviewed her colleagues at PostNL along with her friends and family to find out what

their needs and desires are in regards to postal delivery companies. In addition to wanting letters and packages delivered as quickly and conveniently as possible, a few of them told Veldhuijzen that they miss authenticity in the age of social media and WhatsApp. “The people who miss this authenticity the most are those who spend the most time on Facebook and this is generation wide,” Veldhuijzen explained during her defence on 12 May. “They want more authentic experiences though they’re all about keeping things efficient. This is a way that PostNL could provide a service that’s efficient and authentic.” One way that companies like PostNL could boost their annual revenue, thinks Veldhuijzen, is by making postcards more appealing to their younger customers. “The market for personal postcards still accounts for €200 million a year. That’s not something you can neglect,” she said. “A large part of

that €200 million is ordinary postcards sent by a letter box. It’s interesting to note that postcards used to be a way to communicate but they’re now becoming more desired because of the increased value people attach to them.” If these companies were to introduce products like reusable stamps, apps to help customers keep track of the physical addresses of their friends and colleagues, and computer programmes that will let them design postcards at home, letter boxes might become more useful and appealing. Veldhuijzen also thinks that ‘boomerang postcards’ and similar correspondences that encourage people to swiftly respond and return them to their senders might also prove popular. This could come in especially handy for those arranging weddings and other events where speedy RSVPs are very much appreciated. (BH)

Welcome to the party Since its launch in 1997, Campus Party has brought together thousands of students, entrepreneurs and tech titans from all around the world. The 2016 edition will roll into the Jaarbeurs exhibition and convention centre in Utrecht from 25 to 29 May. Campus Party is among the biggest in the world and the 2015 event, which was held in Brazil, reportedly attracted over 120,000 visitors. What ma-

kes Campus Party so unique is that it never quite stops. Its schedule goes around the clock, 24 hours a day, until the closing event on the final day. This year’s Campus Party will feature a huge array of lectures, workshops, hackathons, exhibits, cosplay gatherings, drone races and gaming tournaments bound to attract thousands of participants dubbed ‘Campuseros’. The list of keynote speakers includes Nobel Prize winner Dan Shechtman, Matthew Reyes from GoPro NASA and Camille François of the Berkman Center for Internet & Society of Harvard University. Eibert Draisma is among those who will also be speaking at the event. He’s a Dutch designer, inventor and artist as well as the CEO & founder of

Draisma Industrial Design. Over the course of his career, Draisma has created no less than 150 DIY products for Praxis, earned several patents and tutored at the Design Academy Eindhoven. At Campus Party 2016 he plans to discuss the history and poetry of technology, ten reasons why it’s a great time to be an industrial designer and why robots might rule the world someday. “Stay away from the humdrum,” Draisma said when asked what sort of advice he would give to young designers. “Focus on projects that inspire you to study and learn more about certain issues, perhaps get involved in a particular effort, or begin your own initiative. Reserve enough time for learning by doing, developing

yourself along the way.” One of Draisma’s most recent projects is called ‘Battery Eaters’. These small robots use the remaining energy in old batteries to make their eyes blink. “The average household in the Netherlands has 114 batteries, both in use and ‘empty’. In the US alone, about three billion batteries are sold annually,” he said. “However, did you know that every battery you throw away still contains some power? I think that’s ridiculous. So let's make use of this remaining energy, create awareness and have fun while we’re doing it!” (BH)


30

Text: Caroline Vermeulen Photo: Sam Rentmeester

DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving the terraces One of the best things about summertime in the Netherlands is the terrace culture. There’s nothing like enjoying a cold beer on a warm summer’s day sat on a terrace watching the world go by. Here’s the pick of the best Delft has to offer. MARKT The main market square is the largest in the city, with a number of terraces to choose from. Bear in mind that it’s also the most touristy square in Delft, and busloads of visitors flock here throughout the summer. As such there’s a good choice of cafes, pubs and larger restaurants whether you’re looking for a beer, a meal or just an ice-cream. You can sit overlooking the historic city hall, the new church where the royal family are laid to rest, and the bronze statue of the famous lawyer Hugo de Groot dating from 1886. Public executions used to take place here, but entertainment these days is less bloody, with the Thursday market and a number of festivals and events taking place throughout the year. If you time it right, you can listen to the church bells ringing.

BEESTENMARKT The bull statue by artist Rob Brandt stands in the centre of this square, have you ever wondered why? From 1595 to 1972 the square was used for weekly cattle markets. Before that in 1449 a monastery was founded there, and more recently it was

On the Beestenmarkt, there are several bars that will serve you a cold beverage to enjoy in the sunshine.

used as parking terrain before becoming the recreational area we have today. Look for a shady spot under one of the 60 year-old plane trees, of which there are 24, and enjoy what is arguably the terrace with the nicest atmosphere in Delft, with fewer tourists than the Markt. Here, Café Kobus Kuch is known for its homemade apple pie: “We sell about 60,000 pieces of this cake per year and we are quite proud of that,” they said. Sandpits are set up to entertain the little ones in good weather, Belvédère serves great chips, and La Cubanita has affordable cocktails.

Doelenplein has a Mediterranean feel, with coloured light bulbs strung amongst the plane trees

DOELENPLEIN A short walk from the main market square is Doelenplein, the square least likely to be discovered by passers-by, and as such a little quieter. It has a Mediterranean feel, with coloured light bulbs strung amongst the plane trees, and the game ‘boules’ is often played there. A giant table lamp statue, the work of Chinese artist Wan Li Ya, stands central. LEF Restaurant, Filmhuis Lumen and Hotel de Plataan flank the square. Handy hint: the gin and tonic happy hour at GRK&ZO is a must.

HEILIGE GEESTKERKHOF The oldest church in Delft is nicknamed ‘De Oude Jan’ and stands next to this square. It’s a smaller terrace served by the appropriately named Café De Oude Jan, and Restaurant Olympia. Look for the horn of plenty sculpture by Bas Maters. In the 80s there were archaeological

excavations on the square, when the oldest known brewery in the Netherlands was discovered. “From an examination of the growth rings on the posts and planks used to erect the building, it could be concluded that the property was built in the year 1210,” stated Café De Oude Jan.

BOAT TERRACES For something a bit different, look for the boat terraces dotted around the city canals, of which there are 15 in total. De Stadskoffyhuis on Oude Delft has one with a view of the tilting tower of the old church. Huszár on Hooikade has a boat overlooking De Kolk; you can admire the boats from the spot where Vermeer painted his ‘View of Delft’. Eetcafé De Ruif on Kerkstraat has a boat terrace at the rear with picturesque street views too.


Text: Jos Wassink Photo: QuTech

Delta

31

TU Delft

SCIENCE Error correction for quantum computers QuTech researchers have demonstrated active error correction for quantum bits in diamond. It marks a significant step towards fault-tolerant quantum information processing, said the authors in their Nature Communications (May 5, 2016) publication.

U

nstable quantum bits (or qubits) are a major concern to researchers from QuTech in Delft who aim to build a quantum computer containing dozens of qubits. Let’s face it: what trust can you place in a computer whose bits, the basic elements of information, keep jiggling around at random? “To do practical quantum calculations, it is essential to be able to correct errors in quantum information,” said Julia Cramer MSc. who is the lead author of the article and who does her PhD research under the supervision of QuTech group leader Dr. Tim Taminiau. “Our

More news on delta.tudelft.nl/science

Smarting up

Cramer and Taminiau in the lab.

quantum error correction works in four steps,” she explained. “The quantum information is protected by encoding it into three qubits. Smart measurements that do not disturb the quantum state detect possible errors. Step three is the error processing by a standard computer, followed by an active error correction on one of the three qubits.” “We are the first to demonstrate the whole process of encoding, detecting, processing and correcting of errors for quantum bits in diamond,” said Cramer.

Quantum error correction relies on majority voting and therefore only works when the number of errors is small enough. The current procedure assumes that if one of the three bits has a different quantum state than the others, it must be corrected because the majority is always right. But when errors are frequent compared to the time in between two checks, it may well be that two errors have occurred and that correcting the aberrant quantum bit is, in fact, an error itself. (JW) delta.tudelft.nl/31604

Mathematicians help firefighters Mathematicians have developed a model that advises firefighter management how to optimise the response time by either shifting the vehicles around or by relocating their barracks. ‘Our results show an enormous potential for improving arrival time for firefighters worldwide,’ the authors write in their article in ERCIM News. The authors are Pieter van den Berg, (PhD candidate EEMCS), Professor Rob van der Mei (CWI, Amsterdam) and Guido Legemaate

SHORT

from the Amsterdam Fire Department. Their study focusses on Amsterdam and its environment where 1.150 man and women spread over 19 fire stations are responsible for the safety of 1 million inhabitants covering 354 square kilometres. The question is how to optimise the distribution of various vehicles over the fire stations, and possible locations of fire stations, to minimise the (response) time between a call comes in, and the firefighters arrive at the location. The fire department provided the travel times between calling points and fire stations. To refine the analysis, the authors distinguished

four different vehicle types needed for various incidents. The optimisation method the authors used is called ‘integer linear programming’ and it guarantees the optimal solution given certain restraints. The calculation time varies, depending on the degrees of freedom, between a few minutes to a couple of hours. Van den Berg feels restrained in sharing the results since response time is a sensitive issue in firefighting management. The numbers he mentions are “purely meant as an example”. (JW)

Industrial designer Frank van Bohemen MSc. developed Diem, a smart interface that introduces a day/night rhythm in a house by adjusting other smart products like lamps, air conditioning and other products that influence the indoor climate. Diem should help the user by taking care of the various other apps that control smart products. Thus, Van Bohemen aims to make smart products smarter. This however, proved to be no easy feat. (BH) delta.tudelft.nl/31583

Volunteer inspectors

Depopulation and dwindling funds have made Italian water managers resourceful. Why not have trained volunteers perform inspections of river dams? Dr. Juliette Cortes set up and tested a hydraulic inspection system in Italy. “It works two ways,” she explained. “Management has to be able to trust the data they’re getting from the citizens. Meanwhile, citizens need to be able to trust the water management to remain involved.” (JW) delta.tudelft.nl/31610

Real mail

Postal services around the world are facing a crisis. With handwritten letters and catalogues gradually becoming things of the past, there’s less and less mail for their carriers to deliver with each passing year. Yet, Evelien Veldhuijzen MSc. (Industrial Design) discovered that the ‘Facebook generation’ is longing for authenticity. “They want more authentic experiences though they’re all about keeping things efficient. This is a way that PostNL could provide a service that’s both efficient and authentic.” One way that companies like PostNL could boost their annual revenue, thinks Veldhuijzen, is by making postcards more appealing to their younger customers. (BH) delta.tudelft.nl/31617


24

28

30

31

Timothy Somers

Graduate School

Terraces in Delft

Error correction

INTERVIEW

Contents International

MAIN

SURVIVING

SCIENCE

AVOCATIONS

Joost Naaijen

M

aster’s student Joost Naaijen comes from a musical family, so it was natural for him to pursue something musical himself. At the age of eight, he started singing in a choir, which led to performing in musicals throughout his youth. After beginning his studies in Delft, Naaijen began looking for an opportunity to do local theatre. In 2008 he joined Theatergroep SPOT in The Hague where he has been in productions including

Moulin Rouge, The Hunchback of Notre Dame, Legally Blonde and annual Sinterklaas celebrations. He also got involved in set-building and behind the scenes work. “It’s really a passion and I try to do it as much as I can,” he said, “but it’s hard to make a living at it even if you are one of the best.” Currently working on his thesis in software engineering, Naaijen saw that there is some crossover between the performing and his engineering pursuits. “In academia you often have to do

presentations and the stage experience comes in handy. And my engineering experience comes in handy when I have to build lights, sound and sets.” Naaijen said that performing is his passion and he will do it as long as it stays fun for him. “I love singing and the feeling I get when there are 300 people listening and responding to you,” he said. “The best thing is doing a scene that actually makes people cry.” Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.