Delta15

Page 1

NR.15 14 april

2014

onafhankelijk magazine

Reportage

bouwdoos voor chemici Interview

vincent moleveld Essay

radioactief afval

Integratie mislukt

english pages see page 28


2

Delta

TU Delft

8 Delta nr. 15

14 april

2014

"Ook als buitenlandse student kun je niet zonder fiets in Delft. Het valt alleen niet mee om voor de eerste keer een band te plakken, een rem af te stellen of een cranckstel vast te zetten. De leden van wielervereniging WTOS hielpen de studenten hier een middagje bij. Het is een mooie illustratie bij een verhaal over integratie. En het bevestigt het beeld van Delftenaren als fietsenmakers." (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Kerry Dankers, Quin Genee, Auke Herrema, Job Hogewoning, Christian Jongeneel, Thomas Platzer, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Marco Villares Foto's Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam, Saskia de Been Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Edauw + Johannissen Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 0169-698x. Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

Integratie

vincent moleveld

Hoe is het gesteld met de integratie tussen Nederlandse en buitenlandse studenten? Niet zo goed, blijkt uit onderzoeken. In Delft is dat niet anders. Taal en cultuur zijn vaak een obstakel.

Hij runt een website over kunst en cultuur, heeft een column op BNR Nieuwsradio, werkt aan de verlengde A4 en studeert technische bestuurskunde. Vincent Moleveld: "Ik vind het moeilijk om af te bakenen."


Delta

3

TU Delft

16

30 reporTAGE

english pages

holle molecuul

Orange Carpet award

MOFs. Voluit heten ze ‘metal oxide frameworks’ en het is een nieuwe bouwdoos voor chemici. MOFs kunnen als een spons CO2 en andere rookgassen opzuigen voordat ze in de atmosfeer terechtkomen.

TU Delft was awarded the prestigious Orange Carpet at the Nuffic Annual Conference. The award is given to institutions who have made a special contribution to the internationalization of their university.

Delta 16 verschijnt op maandag 28 april

VERDER Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok achtergrond master krasse knarren column boeken desgevraagd Science Survival Guide There’s an app

04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 26 27 29 30 31


columnthomasplatzerweetikveel

Delta Mijn dochter is drieënhalf jaar oud. En ze heeft nu al een missie: de waaromfase naar een hoger plan tillen. Als ik zeg: “Nee, jij mag nog geen koffie” zegt zij: “Waarom?” “Ik wil dat je eerst je groente eet.” “Waarom?” Of ’s avonds in bed “…en de prinses boog voorover en kuste de prins.” “Waarom?” “Als ik dit verhaaltje voorlees, wil ik even niet dat je ‘waarom’ vraagt, oké?” “O… (korte nadenkpauze) … waarom?” Soms stelt ze vragen waar menig Nobelprijswinnaar zich het hoofd nog over breekt. “Schat, wel je beker goed vasthouden hè?” “Waarom?” “Als je je beker niet goed vast houdt valt hij op de grond.” “Waarom?” “Omdat er zwaartekracht is.” “Waarom?” “Omdat… eh… Newton …eh …met een appel… HO, JE BEKER!” Het onvermijdelijke eindstation van zulke gesprekken is: “Tja, ik weet niet waarom dat zo is.” Maar daarmee is voor haar de kous niet af. Ze kijkt me met grote ogen aan en vraagt: “Waarom niet?” En dan wordt het ongemakkelijk. Want misschien heb ik wel niet goed opgelet op school, of niet het juiste vakkenpakket gekozen, de verkeerde studie. Misschien weet ik het niet omdat ik eigenlijk gewoon heel erg dom ben! ‘Niet weten’ is niet waar ons onderwijssysteem op gericht is. Bij elke toets, proefwerk, schriftelijke overhoring of tentamen worden we beoordeeld op wat we allemaal wél weten. Niet weten is fout! Na achttien jaar kennis stampen en het goede antwoord geven, is one eerste impuls op een vraag: zo snel mogelijk antwoord geven! Maakt niet uit of het klopt, we de vraag begrijpen of de context kennen. Voor de zekerheid geven we maar vast antwoord. Want dan komen we in elk geval niet dom over. Niet weten is een kunst. Hoe langer je studeert of werkt, des te meer je weet. Wat ik in mijn werk regelmatig zie is dat mensen die heel veel weten, ook wel ‘senior professionals’ genaamd, er van overtuigd zijn geraakt dat ze heel veel weten. En dat klopt ook. Maar de vergissing ligt op de loer dat jezelf ongemakkelijke vragen stellen niet meer nodig is. Hoe meer ‘verseniord‘ de junior wordt, des te sterker is dit effect. Ondanks alles wat je weet, en wat je denkt te weten, toch nieuwsgierig te blijven naar wat je allemaal nog niet weet, dat noem ik de kunst van het niet weten. En de sleutel tot deze kunst ligt in een simpele vraag. Een vraag die we allemaal miljoenen keren hebben gesteld toen we drie waren.

Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.

TU Delft Een speeltoestel bestaande uit zeven pilaren met LED-schermen, de Memo, werd woensdag 9 april in het Delftse fieldlab in gebruik genomen. Met het apparaat kunnen kinderen en ouderen samen of apart spellen spelen. Met de door promovenda Fenne van Doorn (IO) ontwikkelde methode van coresearch konden kinderen elkaars ervaringen onderzoeken.

1 Gebruikers inzetten als onderzoeker is een nieuw onderzoeksgebied.

4 Doordat gebruikers elkaars bevragen en

2 De Memo is door

5 Op welke vraag wilt u terugkomen?

de co-research van de kinderen veel beter geworden.

“Op vraag 4. Gebruikers hebben toegang tot elkaar, meer dan producten. Ze spreken elkaars taal en kennen elkaar. Dus zijn ze eerlijker over hun ervaringen. Tijdens hun gesprekken zit ik er niet bij. De kinderen krijgen een camera of een voicerecorder en een onderzoeksboekje mee. Zo krijg je een inspirerend inkijkje in wat ze echt vinden. Voor de kinderen is co-research stimulerend. De rol van onderzoeker vinden ze heel leuk, ze maken echt een ontwikkeling door. Ze komen zelf uiteindelijk tot een meer gefundeerde mening. Dat maakt ze interessant voor de producent.”

ja

ja

3 Co-research maakt producten evalueren goedkoper.

nee

analyseren, kom je meer te weten over gebruikerswensen dan wanneer een producent dat doet.

ja

28 28 Uur studeren voor één studiepunt. Dat is de tijd die er voor staat, maar stoppen studenten er daadwerkelijk zoveel uren in? Uit de jaarlijkse Studentenmonitor blijkt dat ruim de helft van de bijna twintigduizend studenten die deze vraag beantwoordden, er minder tijd aan kwijt is. Vooral bij opleidingen als economie en rechten. Aan de universiteit moeten studenten het hardst hun best doen in de studiesectoren techniek, landbouw en gezondheidszorg. Daarin besteedt ongeveer één op de vier meer tijd per studiepunt.

Tweets

Foto:Job Jansweijer

4


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Fundamenteel

De Oude Vier van het Amsterdamse Nereus was zondag 6 april in Houten voor de vierde maal de snelste bij de Varsity, gevolgd door Gyas, Skadi en… Proteus (foto), vóór onder anderen Laga dat als zesde de finish passeerde. (Foto: Merijn Soeters) Pagina 06: Sport

Inzage

Wie je moet kennen Bestaande wegennetten, van bijvoorbeeld een stad als Den Haag of Rotterdam in een computermodel vatten en met de verkeersstromen experimenteren. Dat is de droom van prof.dr.ir. Hans van Lint, die onlangs is benoemd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar bij de afdeling transport en planning (faculteit CiTG) en die op 2 april zijn intreerede hield. “Hoe cool zou het zijn om met een paar muisklikken een bestaand stuk infrastructuur te kunnen verbouwen tot iets nieuws en daar direct mee te kunnen experimenteren met rijsimulatoren?” zei de nieuwe professor tijdens zijn rede. Van Lint wil een ‘speeltuin’ maken waarin dit soort scenario’s werkelijkheid moeten worden: DiTTLab - het Delft integrated traffic & travel laboratory. (Foto: Sam Rentmeester)

Een soort snelkookpan voor nieuwe handige apps om efficiënter om te gaan met energie, water, brandstof en afvalstromen. Dat is de CleanWeb Hackathon, een evenement dat in het weekend van 29 en 30 maart plaatsvond bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dertig ondernemers, ingenieurs en webontwikkelaars deden daar mee aan een programmeerwedstrijd van 36 uur. De Delftse masterstudenten Debarshi Basak (computer science) en Siebe Trompert (industrial ecology) sleepten de tweede prijs in de wacht. Met hun programma ‘Waterdicht’ kunnen elektriciteitsproducenten nagaan op welke momenten het winstgevend is om het overschot aan elektriciteit om te zetten in energiedragers als waterstof en methaan. De producenten hoeven hun overschot

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gaat een nieuwe wetenschapsprijs uitreiken. Elke twee jaar krijgen acht winnaars driehonderdduizend euro voor fundamenteel onderzoek. Het geld komt uit een omstreden fonds. www.delta.tudelft.nl/28073

dan niet voor dumpprijzen te verkopen. Door de toename van wind- en zonne-energie op de energiemarkt schommelt de prijs van elektriciteit meer dan voorheen en dat zorgt voor meer verkoop tegen dumpprijzen. “Met onze tool kunnen kosten bespaard worden en wordt er ruimte gecreëerd voor de groei van hernieuwbare energie”, zegt Trompert. Het tweetal won 1700 euro om het programma verder uit te werken. Promovendus Satish Kummar Beella, die in deeltijd als promovendus bij IO werkt, sleepte met zijn programma Enzie de eerste prijs in de wacht. De derde prijs ging naar Bobo Renewables, een interactief spel dat kinderen van alles leert over duurzame technologieën en energiebesparing. Siebe Trompert (rechts) en Debarshi Basak. (Foto: Privébezit)

Het is goed voor studenten om hun tentamen in te zien en van hun fouten te leren, meent de Landelijke Studentenvakbond. Toch doen ze dat nauwelijks, blijkt uit een beknopt onderzoek naar de toetskwaliteit. Alleen studenten die een hoger cijfer willen, komen opdagen. www.delta.tudelft.nl/28069

Rendement

Voor het eerst geven de universiteiten inzicht in het studiesucces van hun masterstudenten: veertig procent is op tijd klaar, terwijl zo’n vijftien procent de eindstreep zelfs binnen vijf jaar niet haalt. Ook aan de TU Delft is 85 procent na vijf jaar klaar. www.delta.tudelft.nl/28049

Borstkanker

Hoe valt borstkankerzorg te verbeteren? Dat was 28 maart de hamvraag tijdens het eerste CareLab, een samenwerkingsverband van YESDelft en het farmaceutische bedrijf Roche. Het winnende idee was een platform voor patiëntcommunicatie. www.delta.tudelft.nl/28047

Op kamers

Studentenwoningen moeten betaalbaar blijven, ook als de basisbeurs verdwijnt en de ov-studentenkaart wordt versoberd. Op kamers wonen hoort er nu eenmaal een beetje bij. Dat zegt directeur Vincent Buitenhuis van Kences, de brancheorganisatie van studentenhuisvesters. www.delta.tudelft.nl/28029


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Wessel Keemink Specs

Goed zeemanschap leidt tot uitsluiting

1.97 meter Gewicht

78 kilo Geboortejaar 1993

studie: technische bestuurskunde

Sport: volleybal en beachvolley (bij Arbo Fusion Rotterdam)

Andere sporten: beetje tennissen

Nummer 1, is het nummer van de spelverdeler. ‘Ik heb bij de jeugd altijd met nummer 1 gespeeld. Dat wil ik nu ook, omdat het iets vertrouwds heeft voor mij. Niet dat ik het belangrijk vind hoor.’

Officieel clubshirt van Arbo Rotterdam.

Sterke punten? “Ik ben redelijk extravert, kan goed laten weten wat ik ervan vind. Ik wil altijd winnen, heb een bloedhekel aan verliezen. Ik heb er alles voorover om de top te bereiken.” Zwakke punten? “Ik ben veeleisend, kan verschrikkelijk tekeer gaan tegen mijzelf en mijn partner bij beachvolley.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Ik ben een keer door mijn enkel gegaan, maar heb verder bijna nooit blessures. Wel altijd pijntjes, maar dat is normaal.”

Code voor medespelers om te blokkeren

Hoogtepunten/prijzen? “Vierde plaats op het EK in Wit-Rusland met jong-Oranje. Tweede plaats op het NK indoorbeachvolley in januari 2014. De finale was tegen Richard Schuil en Reinder Nummerdor, Richards laatste wedstrijd. Prachtig om tegen hem te spelen.”

Naam van een sponsorende sportschoenenfabrikant op de billen

Waarom volleyballen? “Het is een mooie technische sport. Dat is ook het moeilijke van volleyballen: je moet wat kunnen. Technische vaardigheden komen heel goed van pas.”

Tijdens wedstrijden zitten hier kniebeschermers

Ambities? “Ik heb 67 jeugdinternationals gespeeld, nu richt ik mij op het grote Oranje. Op clubniveau wil ik in een van de drie grootste competities ter wereld Gewone burgerschoenen, spelen: Polen, Rusland of Italië. Mijn speelt natuurlijk wel op droom is Olympisch goud. In 2020 wil ik sportschoenen er bij zijn, in 2024 wil ik er staan.” Ergens een hekel aan? “Verliezen, in echt alles. Ook bij spelletjes.”

(Foto: Sam Rentmeester)

Waarom speel je bij Arbo (Fusion) Rotterdam? “Het is de enige eredivisieclub in de buurt van de TU Delft. Ik wil zo snel mogelijk afstuderen zodat ik naar het buitenland kan, dan is Rotterdam de beste optie.”

Roeiers Proteus ook na diskwalificatie in Varsity tevreden over ‘verslaan’ van rode amices, WTOS fietst voor de Studentencup. 'Ah, de Varsity: beetje regen, veel te duur parkeren in de modder en kapotte dixies'. Bij Proteus Eretes hebben ze weinig op met de, in corporale kringen, belangrijkste roeiwedstrijd van het jaar. Zo blijkt uit de woorden van wedstrijdcommissaris Jip Pluim op de verenigingssite: 'Tel daarbij op de vervelende deining van het Amsterdam-Rijnkanaal en we hebben genoeg redenen om de Varsity links te laten liggen.' Toch leverde Proteus vorige week een sterk kwartet af voor het prestigieuze hoofdnummer, de Oude Vier. De gedoodverfde favoriet Nereus bleek in de finalerace over drie kilometer inderdaad de snelste, gevolgd door Gyas, Skadi en… Proteus, vóór onder andere Laga dat als zesde de finish passeerde. De jury oordeelde echter dat Gyas en Proteus gediskwalificeerd moesten worden. Dubieus, vindt Proteus-voorzitter Sebastiaan van Didden. In de bocht vlak na de start pakte de stuurvrouw van Gyas abusievelijk de twee boeien van Proteus. “Zoals een goed schipper betaamt heeft onze stuur geweken om materieelschade te voorkomen. Daarmee is zij ook net naast de juiste boeien gevaren”, vertelt de preses. “Bij protest ten gevolge van hinder meldde de wedstrijdleiding dat onze stuur Gyas in onze boot had moeten laten varen. Dan had een kamprechter afgevlagd en was er een herstart gekomen, desnoods met nieuw materieel. Absurd dat men goed zeemanschap en dus het vermijden van ongelukken (de eerste regel van het reglement) moet ontzien om een herstart te krijgen.” Toch heerste er voldoening: “Proteus-Eretes heeft laten zien niet alleen hard te kunnen roeien, maar ook over goed sportmanschap te beschikken. Het verslaan van onze rode amices maakt het bittere eind dan toch iets zoeter”, verwees hij fijntjes naar het verschil van ruim 16 seconden met de Delftse broeders die zo dolgraag weer eens de Varsity willen winnen. Door de twee uitsluitingen schoven de rode amices wel door naar plaats vier. Proteus heeft de smaak nu kennelijk toch te pakken: “Wij Proteërs willen alles winnen, dus ook de Varsity. Na wat magere jaren en een voorzichtige finale vorig jaar laten we anno 2014 zien in de finale van het Hoofdnummer thuis te horen. De komende jaren kunnen we weer met overtuiging zingen: Proteus wint de Varsity!” Een week eerder organiseerde WTOS de eerste van een reeks wielerwedstrijden om de Studentencup, op het parcours van De Spartaan in Rijswijk. Er waren circa tachtig deelnemers, verdeeld over drie categorieën. In de categorie B werd WTOS-lid Christan Teunissen eerste. Clubgenoot Arian Stolwijk werd tweede in de categorie A. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

7

TU Delft

campus Testdag in 'pretpark IO' Tweehonderd spelende kinderen testten bij IO het mechanische speelgoed dat eerstejaars studenten bedachten voor het vak product ontwerpen 2.

I

n de hal en de studio's testten de kinderen woensdag 2 april de producten van 250 eerstejaars studenten industrieel ontwerpen (IO). Om de kosten binnen de perken te houden, maakten zij hun prototypes van eenvoudige materialen. Hier en daar begaf een speeltje het dan ook onder het enthousiasme van het testpanel. De studenten begonnen na de kerstvakantie met het vak product ontwerpen 2 (PO2). Ze leerden de afgelopen zeven weken conceptueel ontwerpen. Het einddoel is daarbij niet het product, maar het leren ontwerpen, vertelt coördinator Alex Visser. "Het zijn geen echte producten, maar er waren een paar fantastische speeltjes bij.” Als het vak is afgelopen, nemen de studenten hun bouwsels mee naar huis, of ze worden gerecycled. De studenten moesten werken volgens een onderzoeksprotocol. Eerst moesten ze een leeftijdscategorie kiezen: vier, vijf en zes jaar of zeven, acht en negen jaar of tien, elf of twaalf jaar. Vervolgens moesten de studenten zich inleven in de gekozen groep. Daarna kwamen ze via een aantal vastgelegde stappen tot een conceptontwerp. De studenten leerden handtekenen in hun eigen A3-logboek, hout

Voordat ze gingen ontwerpen, moesten de studenten zich inleven in hun gebruikers. (Foto: Sam Rentmeester)

zagen en een prototype bouwen. Op de testdag stelden zij de kinderen van drie Delftse basisscholen vragen en observeerden zij hun gedrag. Daarna moeten de studenten in hun eindpresentaties vertellen wat zij hebben gezien, wat er eventueel fout ging en waar hun product beter kan. Visser werkt voor het tweede jaar op rij met de op-

dracht om een mechanisme te vertalen naar basisschoolkinderen, zodat ze kennis kunnen maken met techniek. De testdag trok vorig jaar veel belangstelling. "Voor iedereen was het heel leuk. De studenten kunnen er goed mee overweg, de kinderen houden van actie. Dus hebben we nu hetzelfde gedaan. IO was heel even één groot pretpark." (SB)

Stenenmuseum maakt doorstart Het Mineralogisch Geologisch Museum, dat vorig jaar geheel ontmanteld zou worden, krijgt een nieuw onderkomen op de tweede verdieping van het Science Centre. Een kleine miljoen euro aan sponsorbijdragen gaf de doorslag.

V

rijdagavond 4 april maakte drs.ir. Duco Drenth, als voorzitter van de Stichting Mineralogisch Geologisch Museum Delft (MGM) in mijnbouwcafé ‘Het Noorden’ bekend dat de mineralogische collectie voor het Delftse publiek behouden blijft. Dankzij verzamelde sponsorgelden in de orde van een miljoen euro kan (een

deel van de) collectie op de tweede verdieping van het gebouw aan de Mijnbouwstraat geherhuisvest worden. De zaal zal daarbij omgedoopt worden tot de Dietsmann-zaal, genoemd naar de hoofdsponsor – een bedrijf dat het onderhoud verzorgt van olie- en gasinstallaties en energiecentrales. De huidige zaal, die vanaf september vorig jaar ontruimd wordt, krijgt een herbestemming als bijzondere ontvangstzaal bij het Science Centre. De ontruiming en het transport van de uitgebreide stenencollectie naar het nationaal archief en biodiversiteitscentrum Naturalis in Leiden heeft volgens Delfts alumnus Drenth vertraging opgelopen doordat uraniumhoudende gesteenten, en asbestresten speciale veiligheidsmaatregelen vergden. De radioactieve mineralen zijn afgevoerd naar de Covra, de berging voor radioactief afval bij Borssele.

In totaal heeft een groep sponsoren binnen een jaar een bedrag van bijna een miljoen euro bijeengebracht. Voor de verbouwing en exploitatie over een periode van tien jaar tijd schat Drenth anderhalf miljoen euro nodig te hebben. Niettemin is het huidige bedrag voldoende om een doorstart te maken: Drenth: “Het MGM krijgt tien jaar de tijd, en de rust, om haar bestaansrecht te bewijzen, ook ten meerdere glorie van de TU Delft en de verspreiding van de kennis van onze ondergrond.” De opening van de collectie is voorzien voor januari 2015. Het museum zal dan - anders dan voorheen - deel uitmaken van het Science Centre. Dat zal rondleidingen en educatieve workshops rond de collectie organiseren over delfstofwinning, ertsverwerking en geologie. De collectie is wel sterk teruggebracht: van 140 duizend naar vierduizend voorwerpen. Het is de be-

doeling om de helft daarvan toegankelijk te maken door een uitbreiding van de bestaande app ‘Brightstones’ (gratis via iTunes). Als spin-off van de actie om de ruim honderdjarige mineralogische collectie in Delft te behouden, is de Prometheus Stichting TU Delft opgericht. De stichting heeft als doel geld in te zamelen voor het behoud van cultureel erfgoed aan de TU, ook voor andere facultaire collecties met historische waarde. Voorzitter van de stichting is ir. Mark Lammerts, hoofd van de afdeling communicatie, waaronder ook het Science Centre valt. (JW) delta.tudelft.nl/26772


8

Leden van studentenwielervereniging WTOS helpen buitenlandse studenten bij het repareren en onderhouden van hun fiets.


Delta

Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester

9

TU Delft

Gescheiden werelden Nederlandse en internationale studenten integreren niet genoeg, blijkt uit onderzoeken. In Delft is dat niet anders. Taal en cultuur zijn vaak een obstakel. “Tijdens een borrel praten we Nederlands met elkaar.”

L

unchpauze bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R). Studenten en medewerkers lopen richting kantine. Wie goed kijkt en luistert, kan het niet ontgaan dat dit de meest internationale faculteit is van de TU. Van de bachelorstudenten is 27 procent van internationale afkomst, van de masterstudenten zelfs 39 procent (zie infographic). Colleges, openbare vergaderingen en ambtelijke stukken: vrijwel alles is in het Engels. Studievereniging VSV ‘Leonardo da Vinci’ is daarvan geen afspiegeling, bestuurssecretaris Douwe den Brink erkent het ruiterlijk. Bijna alle studenten (90 tot 95 procent) zijn voor de korting op studieboeken lid van de vereniging, maar de actieve leden zijn bijna allemaal Nederlands. Op een paar Belgen en Duitsers na. De vereniging heeft het wel geprobeerd met een internationale commissie, maar na een jaar met een paar enthousiastelingen bloedde die dood. “Het blijft moeilijk om internationale studenten te trekken”, vertelt Van den Brink. “Ons beleid is om zoveel mogelijk in het Engels te doen, maar we vergaderen in het Nederlands. Tijdens borrel praten

we ook Nederlands. Er is zeker een scheiding, ja.” De student merkt het vooral tijdens de sociale activiteiten van zijn vereniging. De karaoke-avond – stevig gepromoot in het Engels – trok vorige week nauwelijks internationale studenten. “Buitenlanders zijn hier om veel te studeren”, vermoedt Van den Brink. “Nederlanders lopen gemakkelijker een jaartje uit.”

Verlegen Belgen Zelfs de Belgen, vertelt de student, trekken vooral met elkaar op. Belgen vormen als vanouds de grootste groep internationalen op L&R. Aan de taal kan het niet liggen dat zij samenklitten. Waaraan dan wel? Volgens VSV-voorzitter Jef Miechelssen, zelf Belg, hangt het ervan af met welke houding een student naar Nederland komt. “Ik ben naar Delft gekomen met een Nederlandse vriend. Hij heeft me geïmporteerd bij het corps. Daar ben ik één van de weinigen. In mijn jaar zaten drie of vier echte Belgen en nog een paar met Nederlandse ouders. Dit jaar was er één Engelstalige eerstejaars. Hij was er op een gegeven moment zat van dat alles in het Nederlands was.” Terug naar L&R. Miechelssen denkt dat het gebrek aan integra-

tie van de Belgen vooral culturele oorzaken heeft. “Belgen hebben een heel ander karakter. Ze zijn vaak wat verlegener. Ze kunnen er niet altijd goed mee omgaan dat Nederlanders directer zijn. Vaak blijven zij dus bij elkaar. Mij kijken ze af en toe vreemd aan. Ze vinden dat ik ben vernederlandst. Belgen die integreren zijn in de minderheid.” Jad Masri, voorzitter van de Delft International Student Society (Diss), herkent het gebrek aan integratie tussen Nederlandse en buitenlandse studenten. Hij kan er uit eigen ervaring over meepraten. Masri is geboren in Libanon en opgegroeid in het Canadese Montreal. Nederland is sinds 2010 het vijfde land waar hij woont. Hij is eerstejaars student van de master petroleum engineering. De student heeft wel Nederlandse vrienden, zegt hij, maar in het dagelijks leven is hij omringd door internationals die hij heeft leren kennen tijdens de introductieweek of via zijn huisgenoten. “Er is te weinig contact over en weer. Dat begint al bij aankomt in Delft. Studenten hebben hun eigen introductieprogramma’s, met uitzondering van één teambuildingbijeenkomst op het einde, georganiseerd door de faculteiten. Door

die gescheiden introductie hebben beide groepen daarna hun eigen vrienden en hangoutplekken.” En dus viert iedereen zijn eigen feestjes. Jammer, vindt de Dissvoorzitter. Tijdens één van de laatste grote Diss-evenementen begin maart gaf de vereniging daarom vrijkaartjes weg aan Nederlandse studentenverenigingen. “Het aantal Nederlanders steeg significant”, vertelt Masri. Maar ze vormden nog altijd slechts een schamele tien procent van het totaal. Eén van de missies van Diss voor dit jaar is om de integratie vooruit te helpen. De andere internationale studentenverenigingen – Best, Aegee, Aiesec – steunen dat. De verenigingen denken dat integratie vooral op de faculteiten moet gebeuren. Uit eigen ervaring weet Masri dat internationale en Nederlandse studenten het snelst een band krijgen als ze op uitjes gaan die door hun faculteit zijn georganiseerd. Dan trekt iedereen samen op. Dat is ook het geval bij L&R. Studiereisjes, vakgerelateerde lezingen, de serieuzere activiteiten van studievereniging VSV trekken meer internationals. En tijdens projecten werken studenten met elkaar samen. >>


POPULATION OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT IN 2013 IN 2013, 2.948 OUT OF 18.781 STUDENTS ARE INTERNATIONAL

10

2013

POPULATION OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT IN 2013 ARRIVALS IN 2013, 2.948 OUT OF 18.781 STUDENTS ARE INTERNATIONAL

16%

2013

SHORT HISTORY OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT TOTAL

MSC

1.269 668

1.312 757

1.367 827

2003

2004

2005

16%

1.485 931 2006

2.137

1.739 1.172

1.917 1.362

1.464

2007

2008

2009

2.427 1.693

1.829

2010

2011

ARRIVALS

1.622 STUDENTS WITH EU NATIONALITY

2.948

2.743

2.653

1.326 STUDENTS WITH NON-EU NATIONALITY

2.258

2.050

2012

2013

2013 TOP COUNTRIES OF ORIGIN

SHORT HISTORY OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT TOTAL

MSC

CHINA 1.312 INDIA 1.367 1.269 421 310 827 757 668 2003

2004

2005

2.137 1.917 1.739 GREECE 1.362 GERMANY 1.464 1.172308 218

1.485 BELGIUM 309 931

2006 2007 COUNTRIES ON THE RISE

2008

2009

2.427

2.948

2.743

2.653

1.693 ITALY 134

1.829 IRAN 89

2010

2011

2.258

2.050

SURINAM 83 2012

1.622 STUDENTS WITH EU NATIONALITY 1.326 STUDENTS WITH NON-EU NATIONALITY

ROMANIA 80

SPAIN 75

Vriendschapsgevoelens De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) hield samen met een aantal andere partijen op 17 maart een ‘Buddy Coordinator Day’. Het doel was om buddyprogramma’s te verbeteren, zodat die de integratie van internationale studenten kunnen helpen verbeteren. Feit is dat Nederlandse studenten en hun buitenlandse studiegenoten vaak langs elkaar heen leven. Mentorprogramma’s zetten volgens de LSVb weinig zoden aan de dijk. Korte ontmoetingen monden niet uit in vriendschappen, of alleen in vriendschappen tussen buitenlandse studenten. Uit een enquête uit 2013 concludeerde de LSVb al dat beide groepen in aparte werelden leven. De Internationale Studenten Barometer TU Delft uit april 2013 laat eenzelfde beeld zien. Gevraagd naar hun vriendschapsgevoelens voor Nederlandse studenten, dan blijkt gemiddeld 66 procent die te ervaren. En 34 procent dus niet. Tegelijk geven de internationals aan dit soort vriendschappen een groot belang te hechten.

2013

30% INTERNATIONAL

6% INTERNATIONAL

2013 TOP COUNTRIES OF ORIGIN FROM 16 STUDENTS IN 2003 TO 134 STUDENTS INCHINA 2013

INDIA 310

421

ITALY

BELGIUM 309

FROM 23 STUDENTS IN 2003 TO 310 STUDENTS IN 2013 GERMANY ITALY

GREECE 308

218

INDIA

2.258

IRAN 89

134

SURINAM 83

ROMANIA 80

MASTER STUDENTS

COUNTRIESPREVIOUS TOP COUNTRIES OF ORIGIN 30% INTERNATIONAL ON THE RISE 1: CHINA 360 FROM 16 STUDENTS 2011 IN 2003 TO 134 STUDENTS 2. BELGIUM IN 2013 3. GREECE 4. INDIA 5. GERMANY

1: BELGIUM 324

1: BELGIUM 258 FROM

23 STUDENTS IN 2007 2003 TO STUDENTS 2.310 CHINA IN 2013 3. IRAN 4. INDONESIA 5. GERMANY

2009 326 256 221 206

2. CHINA 3. IRAN 4. INDIA ITALY5. GREECE

316 136 134 INDIA 104

SPAIN 75

6% INTERNATIONAL

1: BELGIUM 274

1: BELGIUM 237

2005

2003 2. CHINA 244 3. INDONESIA 95 4. SURINAME 88 5. GERMANY 70 BACHELOR STUDENTS

2. CHINA 225 3. INDONESIA 85 4. GERMANY 75 4. SURINAME 75 MASTER STUDENTS

250 103 102 84

664

BACHELOR STUDENTS

2.258

664

PREVIOUS TOPSTUDENTS COUNTRIESPER OF FACULTY ORIGIN INTERNATIONAL 1: CHINA 360

1: BELGIUM 324

2011 2. BELGIUM 3. GREECE 4. INDIA 5. GERMANY

1: BELGIUM 258

1: BELGIUM 237

2007

2005

2009 326 256 221 206

2. CHINA 3. IRAN 4. INDIA 5. GREECE

ELECTRICAL ENGINEERING, MATHEMATICS AND COMPUTER SCIENCES

BSC 1.171

MSC 702

85%M 15%V

82%M 18%V

316 136 134 104

2. CHINA 3. IRAN 4. INDONESIA 5. GERMANY

INDUSTRIAL DESIGN ENGINEERING

2. CHINA 3. INDONESIA 4. GERMANY 4. SURINAME

250 103 102 84

APPLIED SCIENCES

1: BELGIUM 274

2003 2. CHINA 3. INDONESIA 4. SURINAME 5. GERMANY

225 85 75 75

244 95 88 70

CIVIL ENGINEERING AND GEOSCIENCES

INTERNATIONAL BSC 1.143 MSC 859 STUDENTS MSC 729 BSCPER 1.215 FACULTY

BSC 1.558

MSC 1.280

70%M 30%V

65%M 35%V

85+15+L 82+18+L 62+38+L 49+51+L 68+32+L 72+28+L 70+30+L 65+35+L 4% INT.

62%M 38%V

43% INT.

2% INT.

ELECTRICAL ENGINEERING, MATHEMATICS AND COMPUTER SCIENCES

49%M 51%V

19% INT.

68%M 32%V

3% INT.

INDUSTRIAL DESIGN ENGINEERING

72%M 28%V

34% INT.

APPLIED SCIENCES

4% INT.

27% INT.

CIVIL ENGINEERING AND GEOSCIENCES

BSC 1.171

MSC 702

BSC 1.143

MSC 859

BSC 1.215

MSC 729

BSC 1.558

MSC 1.280

85%M 15%V

82%M 18%V

62%M 38%V

49%M 51%V

68%M 32%V

72%M 28%V

70%M 30%V

65%M 35%V

85+15+L 82+18+L 62+38+L 49+51+L 68+32+L 72+28+L 70+30+L 65+35+L AEROSPACE ENGINEERING

4% INT. BSC 1.400

ARCHITECTURE

43% INT. MSC 964

2% INT. BSC 1.294

19% INT. MSC 1.468

MECHANICAL, MARITIME AND MATERIALS ENGINEERING 3% INT. 34% INT. BSC 2.269 MSC 1.165

TECHNOLOGY, POLICY AND MANAGEMENT 4% INT. BSC 773

27% INT. MSC 455

87+13+L 87+13+L 56+44+L 48+52+L 85+15+L 82+18+L 83+17+L 62+38+L 87%M 13%V

87%M 13%V

27% INT.

56%M 44%V

39% INT.

4% INT.

AEROSPACE ENGINEERING

HIGHEST PERCENTAGE HIGHEST MSC 964 OF FEMALE BSC 1.400 PERCENTAGE STUDENTS OF FOREIGN 87%M STUDENTS 87%M

48%M 52%V

30% INT.

ARCHITECTURE

85%M 15%V

3% INT.

82%M 18%V

83%M 17%V

22% INT.

MECHANICAL, MARITIME AND MATERIALS ENGINEERING

BSC 1.294

MSC 1.468

BSC 2.269

MSC 1.165

56%M 44%V

48%M 52%V

85%M 15%V

82%M 18%V

2% INT.

62%M 38%V

32% INT.

TECHNOLOGY, POLICY AND MANAGEMENT BIGGEST FACULTY

BSC 773

MSC 455

83%M 17%V

62%M 38%V

87+13+L 87+13+L 56+44+L 48+52+L 85+15+L 82+18+L 83+17+L 62+38+L 13%V

13%V

27% INT.

39% INT.

4% INT.

30% INT.

3% INT.

22% INT.

2% INT.

This infographic is based on data from 5-12-2013 Exchange students not included

HIGHEST PERCENTAGE OF FOREIGN STUDENTS

HIGHEST PERCENTAGE OF FEMALE STUDENTS

BIGGEST FACULTY

32% INT.

Van den Brink: “Doe je de Engelstalige track, dan zit je in een projectgroep vaak met internationale studenten samen. Dan leer je elkaar kennen. Daar heb ik wel vriendschappen aan overgehouden, met een Rus en een Amerikaan bijvoorbeeld. Al moet ik zeggen dat ik ze niet meer vaak zie.”

verplicht Elco van Noort, hoofd van het international office van de TU, is het met de studenten eens dat integratie het beste werkt op de faculteiten. Vooral Industrieel Ontwerpen (IO), Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) en Techniek, Bestuur en Management (TBM) maken er werk van, vertelt hij. Bij IO beginnen alle masterstudenten, ook de Nederlandse die vaak al jaren in Delft rondlopen, in de master ieder semester verplicht met een gezamenlijke week. “Dan leren ze over onderwijs-

doelen, carrièreperspectief en het schrijven van hun afstudeerscriptie.” Tijdens de studie zet de faculteit studenten uit verschillende landen bovendien expres bij elkaar. “Dat alles leidt ertoe dat internationale studenten van IO in enquêtes duidelijk meer vriendschapsgevoelens koesteren voor Nederlandse studenten dan collega’s op andere faculteiten.” Van Noort hoopt dat andere faculteiten IO zullen volgen en gaf daarom onlangs een presentatie hierover aan de directeuren onderwijs. Daarna is het aan de studenten om er iets moois van te maken, want Van Noort denkt dat initiatieven die van hen uitgaan meer kans van slagen hebben dan als ze van bovenaf worden bedacht. “Als de introductietijd voorbij is, is het uit onze handen. Al heeft sport en cultuur wel de vrijdagavonden waar internationals en wat Nederlan-


Delta

TU Delft

Eén avond, twee activiteiten. Internationale studenten borrelen in sportcafé The Score, terwijl Virgilianen tijdens hun culturele Lancetweek leren koken.

‘Internationals willen allemaal graag Nederlandse vrienden hebben’ ders komen.” Voor de studentenverenigingen is het echter ook niet eenvoudig. Internationals willen allemaal graag Nederlandse vrienden hebben, weet Diss-voorzitter Masri. “Probleem is voor een groot deel dat het Engels niet hun eerste taal is. We hebben samen met Aegee het taalprogramma Tandem opgezet. Dat is een website die mensen aan elkaar koppelt die een taal willen leren. Meer dan zevenhonderd mensen hebben zich ingeschreven. Daarmee hopen we deze barrière te doorbreken.” Maar met alleen de taal ben je er niet, daarvan is Masri overtuigd. “Ook culturele verschillen leiden er soms toe dat sommige internationals op zichzelf blijven en aansluiting zoeken met mensen die dezelfde achtergrond hebben en taal spreken als zij. Het is ook hun eigen verantwoordelijkheid om aansluiting te zoeken en mee te doen. Ik wil me er hard voor maken dat culturele verschillen juist een bron van rijkdom zijn. Wij willen

studenten aanmoedigen om hun cultuur met elkaar te delen.” Voor elkaar koken, werkt goed, heeft hij gemerkt.

Vriendengroep Maar daar zijn ook de Nederlandse studenten voor nodig. Hoofd van het international office Van Noort snapt wel dat zij niet altijd hun best doen om internationale studenten te leren kennen. “Het is lastig om in je vriendengroep opeens Engels te gaan praten. Je hebt dan veel minder woordenschat. Bovendien hebben de Nederlanders hun avonden al gevuld. Ze hebben al een sociaal netwerk en zijn dus niet wanhopig op zoek naar vrienden. Internationals studeren de hele dag en ’s avonds is hun agenda leeg. Kijken ze om zich heen, dan is de Nederlander helaas al weg. De sleutel lijkt te liggen bij de Nederlandse studenten, maar daarmee hebben we nog geen oplossing voor dit probleem.” <<

De voordelen van integratie Internationale studenten studeren sneller, halen iets betere cijfers, slagen vaker cum laude en worden vaker promovendus, aldus Elco van Noort van het international office. De TU bouwt bovendien een wereldwijd netwerk van alumni op, die elkaar en de universiteit steunen. Nederlanders kunnen gemakkelijker werk vinden in het buitenland dankzij de internationale contacten die ze tijdens hun studententijd hebben opgedaan. Buitenlanders met Nederlandse vrienden settelen zich vaker in Nederland, wat goed is voor de economie. Ook werkervaring tijdens de studie maakt het gemakkelijker om te blijven. Van Noort: “Helaas slagen we er maar beperkt in om internationale studenten tijdens hun studie in Delft aan een bijbaantje te helpen, bijvoorbeeld als student-assistent. Daarmee blijven de werelden onnodig gescheiden.” Uit onderzoek blijkt dat 64 procent van de internationale masterstudenten in Nederland zou willen blijven. In de praktijk doet een veel kleiner deel dat: het Centraal Planbureau gaat voorzichtig uit van negentien procent. En dat levert de economie al een jaarlijks voordeel op van 740 miljoen euro.

11


tussen kunst en snelweg

Vincent Moleveld studeert technische bestuurskunde, werkt aan de verlenging van snelweg A4 en heeft een populaire website over kunst en cultuur. Ook heeft hij een maandelijkse column op BNR Nieuwsradio. “Het probleem met mij is dat ik zoveel dingen leuk vind.�


Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

Je maakte de website ‘Online Galerij, waar liefde voor kunst en cultuur begint’. Hoe begon die liefde bij jou? “Die zin is eigenlijk van toepassing op mijzelf: ik zat op zondag in mijn studentenhuis vaak op de bank met het gevoel dat ik iets wilde doen. Waarom gaan we er niet op uit, vroeg ik dan aan mijn toenmalige vriendinnetje. Ik had de drang iets te beginnen op internet. Als ik een ideetje had, claimde ik een mooie domeinnaam. Een huisgenoot schilderde, maar had geen marketinginzicht. Ik dacht: misschien kan ik daar op inspelen. De domeinnaam onlinegalerij.nl bleek vrij te zijn. Ik was op dat moment op skivakantie in Oostenrijk en ben gewoon eens op internet gaan kijken hoe je een website opzet. Eerst wilde ik er een maken waarop beginnende kunstenaars hun werk kunnen verkopen, maar dan zou ik een soort handelaartje spelen met beginnende kunst. Als die echt amateuristisch is, vind ik het vaak niet mooi. Ik dacht: als ik nou eens ga schrijven over kunst, is dat een mooie reden om naar leuke openingen te gaan. Dan maak ik het op die manier aantrekkelijker voor mezelf om er eens op uit te gaan.” Daarna is het een beetje uit de hand gelopen. “Ja, het slaat aan. Ik heb nu twintigduizend bezoekers per maand. Dat moeten er meer worden.” Je maakt videoblogs en schrijft over kunst, cultuur, fotografie, design, mode, ballet, cultuur, festivals en films. Hoe kom je aan die kennis? “Er staan twee soorten berichten op Online Galerij. Berichten met informatie uit persberichten van kunstinstellingen zelf, zodat ik mensen er op kan wijzen dat er een tentoonstelling is. En berichten van bloggers die hun eigen visie over een tentoonstelling geven. Mijn interesse is vrij breed, daarom vind ik het leuk om zo veel mogelijk te pakken. Ik vind het moeilijk om af te bakenen. Tegenwoordig beginnen musea en galeries me te vinden. Dat is een goed teken.” Ga je ook zelf naar die tentoonstellingen en films toe? “Zoveel mogelijk, maar ik werk vier dagen per week bij het bouwproject A4all van het consortium Boskalis, Heijmans en VolkerWessels. Dat is mijn hoofd inkomstenbron: de verlenging van de A4 tussen Delft en Schiedam.” Die weg waar vijftig jaar over gesteggeld is. “Ja, de A4 is bij mijn studie altijd voorbij gekomen als hét voorbeeldproject. Dus had ik me ingeschreven om daar op af te studeren. Vijftig jaar polderen voordat we er uiteindelijk toe komen om daar een mooie snelweg te bouwen.” Wat is jouw rol daarin precies? “Ik ben op dit moment verantwoordelijk voor de kwaliteit van alle documenten, berekeningen en tekeningen die de deur uitgaan. Ik zet alle reviews op en zorg dat iedereen die uitvoert. Ik heb de bachelor technische bestuurskunde gedaan en ben bijna klaar met mijn scriptie voor de master construction management & engineering. Dat is civiele techniek en projectmanagement.” Waarom koos je voor een studie aan de TU? “Eerlijk gezegd heb ik altijd medicijnen willen studeren, maar om vijf voor twaalf ben ik overgestapt naar TU. De rol van de arts verandert: zijn vrijheid als zelfstandige wordt steeds meer ingeperkt. Ik zie het

‘Die vijf minuten praten kost me anderhalf uur voorbereiding’

13

aan mijn stiefvader die oogarts is. Je komt langzaamaan in loondienst. Daar is niks mis mee, maar vrijheid vind ik fijn. Ik realiseerde me ook dat als je medicijnen studeert, je echt altijd voor tienen moet gaan. Soms, als ik iets niet leuk vind, haal ik al snel een zes of een zeven, maar ik vind het een beetje beangstigend als je daarmee arts wordt. Daarnaast vond ik het leuk om met technisch lego te spelen. Ik heb mezelf altijd als handig gezien, dus Delft was een logische tweede keuze.”

En waarom technische bestuurskunde? “Ik was begonnen met werktuigbouwkunde, maar ik ben meer een gevoelsmens. Ik wil graag mensen om mij heen hebben. Ik vind het leuk om een rol te spelen tussen de techneut en de manager in. Ik ben niet zo’n diehard techneut die alleen maar sommetjes wil maken. Dat vind ik saai. De afwisseling van technische bestuurskunde met bedrijfskunde en economie vind ik leuk. Achteraf was dit voor mij een studie waarin ik me echt thuis voelde. Juist omdat je er met een sociale blik naar kunt kijken. Ik merk dat ik liever aanstuur dan dat ik iets zelf doe. Het is leuker om mensen te motiveren en inspireren. Dat komt leuk terug met die website.” Met hoeveel mensen maak je de website? “De website doe ik voornamelijk alleen. Het aantal bloggers fluctueert, ik kan ze op dit moment niet betalen. Je merkt dat ze even enthousiast zijn en veel schrijven en daarna weer verdwijnen, als ze andere activiteiten hebben die wel geld opleveren. Nu heb ik vier bloggers. Een van hen, Barbara Grotenhuis, vindt regie leuk. Met haar heb ik nu OG Film Productions opgezet, waarmee we filmpjes produceren. Door mijn netwerk lukt het mij gemakkelijk om opdrachten binnen te halen, zoals promotiefilmpjes voor kunstbeurzen. Ik was dit jaar mediapartner van PAN Amsterdam (een jaarlijkse beurs voor kunst, antiek en design, red.) waarvoor we een promotiefilm hebben gemaakt. En onlangs hebben we voor de tentoonstelling Expositie Zijderoute van de Hermitage een filmpje over restaureren ge-edit en nog een paar filmpjes gemaakt. Daarmee is gemakkelijker geld te verdienen: we kunnen een filmpje maken, een aankondiging op Online Galerij plaatsen en ik kan het noemen op de radio bij BNR Lunchtime. Dat is een mooi pakket om aan te bieden. Daarmee lopen we voor op andere filmmakers.” Hoe belandde je bij BNR? “Dat was een droom die uitkwam. Toen ik aan deze website begon, zei ik tegen mensen: het lijkt me zo ongelooflijk mooi wanneer een radiozender als BNR Nieuwsradio mij benadert met de vraag of ik voor ze zou willen spreken. Afgelopen zomer kreeg ik opeens een mail van de redactie dat ze op zoek waren naar iemand die met passie over kunst en cultuur kon spreken. Ik viel bijna van mijn stoel. Ze waren via twitter bij mij gekomen, ik heb bijna dertigduizend twittervolgers @onlinegalerij. >>


14

Delta

TU Delft

‘Als ik mensen enthousiasmeer om er op uit te gaan, lijkt me dat heel bijzonder’ Eerst dacht ik dat het eenmalig was, maar toen ik het beter las zag ik dat ze vroegen of ik maandelijks wilde komen. Ik zei dat het me ongelooflijk leuk leek om te doen. De volgende dag was er iemand ziek en vroegen ze of ik een dag later zou kunnen.”

Hoe ging dat? “Ik heb als een gek iets voorbereid. Ik kijk gewoon waarover ik de afgelopen twee weken heb geschreven en selecteer daar drie á vier onderwerpen uit. Die vijf minuten praten kost me nu anderhalf uur voorbereiding. Als dat lampje aanspringt, weet je dat er 100 tot 250 duizend man naar je luisteren. De eerste keer hoorde je dat ik het hartstikke spannend vond. Nu gaat het een stuk beter. Spreken is nooit mijn allersterkste punt geweest. Ik ben iemand die doelbewust op zoek is naar dit soort dingen, om mezelf te pushen. Nu vind ik het leuk om te doen.” Hoe combineer je dat met je studie en je werk? “Nog anderhalf hoofdstuk en dan ben ik klaar met mijn scriptie. Soms merk ik dat ik ’s avonds tot bijna twaalf uur met mijn laptop op schoot lig. Bij de bouw beginnen ze altijd vrij vroeg, dat geeft mij een hele namiddag en avond. Ik werk vier dagen in de week. De vrijdag gebruik ik meestal om tentoonstellingen te bezoeken. Persopeningen zijn heel leuk, je krijgt vaak mooie boeken mee en veel meer uitleg dan bij een gewone opening. Het grote voordeel daarvan is dat het ‘s avonds is. Een paar weken geleden kwam er kantoorruimte op mijn pad: antikraak bij de Zuidas, op de tiende etage, een ruimte van twintig bij twintig. Voor zo weinig geld dat ik denk: dat moeten we dan maar doen. We kunnen er lezingen en workshops geven. Met Valentijn de Jong, ook Delftenaar, ben ik nu bezig met Artnight: een website waarop mensen een schilderij kunnen uitkiezen en in een groep naschilderen. Wij zorgen in die kantoorruimte voor de schildersezels en het materiaal. Biertjes bestel je bij de bar en ondertussen schildert iemand dat ene schilderij voor, waarna je het zelf nadoet. Na twee uurtjes ga je naar huis met je eigen schilderij.”

Dus voor jou geen zondagen meer op de bank hangen? (Lacht) “Ik ben wel vaak onderweg ja. Ik had nooit gedacht dat ik zo veel musea en tentoonstellingen zou bezoeken.” Zou je je niet helemaal hierop willen toeleggen? “Nee, ik merk dat ik uit beide werelden veel energie haal. Die kunstwereld is iets wat ik heel goed in de avond en als hobby kan doen. Het liefst combineer ik het zo lang mogelijk. Online Galerij is wel mijn kindje, dat ik nooit zo maar zou weggeven. Juist het contrast vind ik leuk: aan de ene kant die bouwwereld met zijn nuchtere kijk, aan de andere kant kunstliefhebbers, een heel ander type mensen.”

CV Vincent Moleveld (30) wilde medicijnen studeren en zou ooit nog wel eens kunstgeschiedenis of ‘iets met geschiedenis in beeldende vorm’ willen doen. Hij begon in 2003 echter met werktuigbouwkunde. Na 2,5 jaar stopte hij, omdat hij niet blij werd ‘van alleen maar wiskunde’. Technische bestuurskunde lag hem beter. Inmiddels is hij bijna afgestudeerd en werkt hij al een jaar bij het bouwproject A4all aan de verlenging van

Weer iets heel anders dan technische bestuurskunde. “Ja, dat is het grappige: door Online Galerij heb ik nu een platform. Valentijn zag dit in Amerika. Hij zei: ‘Vincent wat ik nou heb gezien, echt fantastisch! Met jouw netwerk moeten we dit opzetten.’ Dat is het probleem met mij, ik vind zo veel dingen leuk. Voor je het weet zijn we er mee bezig.”

de A4. Twee jaar geleden begon hij OnlineGalerij.nl, een veelbekeken website over kunst en cultuur. Dat trok de aandacht van BNR Lunchtime dat hem vroeg om als trendwatcher tweemaal per maand op de radio te vertellen over deze onderwerpen. Sinds kort schrijft hij voor Residence de rubriek Kunstexpert. Daarnaast organiseert hij nu in Amsterdam workshops schilderen onder de noemer: Artnight.

Waar eindigt dit? “Het lijkt me leuk om op de website talenten te plaatsen die worden opgepikt door een galerie. Ik merk dat vrienden er meer mee bezig zijn door mijn website. Als ik mensen enthousiasmeer om er op uit te gaan, lijkt me dat heel bijzonder.” << www.onlinegalerij.nl @onlinegalerij


Wat: Trend Event Dance Edition 2014 Waar: Sport&Cultuur Wanneer: woensdag 23 april van 17.00 tot 22.00 uur Prijs: gratis Partyprognose:

7,5

15

party Spotters

Goed, beter, best Beter worden in de keuken, het lijkt wel een soort heilige graal. Meer dan eens krijg ik de loshangende vraag hoe je beter kunt leren koken. Helaas is daar geen makkelijk antwoord op. Een kleine civiele anekdote: om omhoog te kunnen bouwen, moet de fundering goed staan. Begin bij de basis en werk daarna naar boven. De grootste fout die je kunt maken, is recepten proberen die ver buiten je kunnen liggen. Grote kans is dat ze fout gaan en dit geeft een bittere nasmaak op alle fronten. Maar wat is nu echt de fundering van goed kunnen koken? Naar mijn mening, en natuurlijk zullen er andere zijn, is het een samenspel tussen smaak, garing en techniek. Een goed begrip van deze drie is de basis van eten en koken beter begrijpen. Smaak draait om het door hebben van of iets nog zout, peper of iets anders nodig heeft. Er is niks zo erg als een perfect gegaard stuk vlees, dat smakeloos is door gebrek aan zout of peper. Dus: blijf proeven en maak het eten naar

If you think you can dance Ben jij net als de rest van Nederland bevangen door het dansvirus? Gooi je tv uit! Niks 'SYTYCD' of 'Everybody dance now': tijdens het Trend Event Dance Edition 2014 in het sportcentrum leer je alle dansstijlen gewoon zelf.

Z

at je elke vrijdagavond nog kritisch voor de buis bij het zoveelste dansprogramma, zelf in de benen is tóch even iets anders. Geen zorgen: het Trend Event Dance Edition 2014 is bedoeld voor iedereen, ook degenen die nog geen linedance kunnen bijhouden. "De dansleraar legt de technieken eerst uit, daarna gaat iedereen samen oefenen en dan pas wordt er echt gedanst", zegt Eva den Tek van Sport&Cultuur. Een beetje intimiderend is het wel. Voorin de zalen staan namelijk niemand minder dan Anne Maria Suijkerbuijk ('SYTYCD'), Patrick Karijowidjojo ('The Ultimate Dance Battle'), Nedda Sou en Francisco Richardson. De stijlen die ze de deelnemers leren: modern, vogue, dancehall, bachata Dominican style en West Coast swing. Hoe valt dat op de universiteit, zijn TU'ers een beetje dansers? "Ja joh", zegt Den Tek. "Sport&Cultuur biedt allerlei danscursussen aan in allerlei stijlen en voor verschillende niveaus. Ballet, ballroom dancing, salsa, tango, bellydance mixed style, lindy hop, hiphop new style… De cursussen zijn enorm populair en altijd volgeboekt. Sport & Cultuur heeft zelfs zijn eigen dansgroep: S&C Dance Team. Die treedt ook op tijdens het Trend Event." Eigenlijk heeft het sportcentrum het evenement alleen bedoeld om studenten eens kennis te laten maken met andere (nieuwe) dansstijlen en fitness workouts buiten het huidige aanbod. "Maar mocht een bepaalde stijl enorm aanslaan, dan overwegen we natuurlijk die op te nemen in ons cursusaanbod." Het evenement is voor iedereen gratis toegankelijk, en van tevoren aanmelden is niet nodig. De workshops vinden plaats in twee grote zalen in het sportcentrum, dus plek genoeg voor iedereen. Den Tek verwacht zo'n vijfhonderd deelnemers. Of die de vrijdag daarop ook allemaal in clubs in de buurt staan is natuurlijk maar de vraag, maar één ding is alvast zeker: jij steelt de show op de dansvloer. Die dansprogramma's kun je gelukkig gewoon op zondagavond terugkijken. (JB) www.sc.tudelft.nl

jouw smaak lekker, want je bent zelf je grootste criticus. Garen van producten is de grootste valkuil voor de gemiddelde hobbykok. Droog vlees, doorgekookte pasta, rauwe aardappel, het zijn allemaal dingen die een lekker etentje kunnen verpesten. De garing van producten moet een tweede natuur worden, net zoals schakelen dat is bij autorijden. Werk daar aan en de rest zal volgen. De garing is niet iets speciaals, het zou een gegeven moeten zijn. Techniek. Aardappelen in verschillende vormen gesneden, zullen nooit tegelijk gaar zijn. Hetzelfde geldt voor ui en knoflook, eigenlijk voor alles. Is je pan goed warm, kookt mijn water als ik iets wil koken? Allemaal kleine dingen die er voor zorgen dat het eindproduct beter zal worden. Werk aan je snij-, kook- en baktechnieken om beter te worden. Begin bij de basis,

Met geslepen messen, Job Hogewoning


16

Delta

TU Delft

Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Nieuwe bouwdoos voor chemici De TU leidt een Europees onderzoeksprogramma van tien miljoen euro naar de afvang van CO2. Het zou de eerste grootschalige toepassing kunnen worden van een nieuwe klasse poreuze materialen.

H

et prestigieuze onderzoeksproject met de cryptische naam M4CO2 ging begin februari van start in het ChemE katalyselab van prof.dr. Freek Kapteijn en dr. Jorge Gascon (Technische Natuurwetenschappen). Zestien Europese partners zijn erbij betrokken en het project maakt deel uit van het Europese zevende-kaderprogramma. Het is de bedoeling dat er over vier jaar membranen zijn ontwikkeld die selectief CO2 doorlaten. Daarmee worden dan filters gebouwd die minimaal twee maanden beproefd zullen worden. Daaruit moet blijken of het inderdaad mogelijk is om met membranen CO2 uit rookgassen te verwijderen, zoals de Europese Unie (EU) graag wil. Dat zou namelijk een stuk goedkoper moeten uitpakken dan de huidige methode met vloeistoffen (amines) die bij lage temperatuur CO2 binden en die bij hoge temperatuur weer loslaten. Dat gejojo met temperatuur kost veel energie en dus geld. Volgens een recent rapport van het Massachusetts In-

stitute of Technology (MIT)1 kost CO2 -afvang tussen de dertig en negentig euro per ton, afhankelijk van de soort centrale. De EU mikt op een continu proces met een streefprijs van vijftien euro per ton. De prijs van CO2-afvang bepaalt of de techniek gebruikt wordt of dat het broeikasgas in de atmosfeer geloosd wordt. Afvang en opslag van CO2 kost volgens recente schattingen minimaal 45 euro per ton. Emissierechten op de Europese emissiebeurs EEX staan op nog geen zes euro per ton CO2 . Wat zou u doen?

Klimaat Nu zijn er mensen die zeggen dat meer CO2 in de atmosfeer geen kwaad kan, maar energiescenario’s geven wel enige reden tot zorg. Tot nu toe liep het CO2 -gehalte in de atmosfeer op van 260 ppm (parts per million) pre-industrieel tot 400 ppm nu. Niet een mijlpaal om te vieren. De uitstoot neemt bovendien nog elk jaar van 30 miljard ton CO2 in 2008 naar 43 miljard ton in 2035 (bij een toename van 53 procent in het ener-

gieverbruik). ‘Vermindering van CO2 -uitstoot van grote bronnen zoals kolencentrales en andere energie-intensieve industrieën zou een bijdrage kunnen leveren aan het gevecht tegen klimaatverandering’, stelt onderzoekspartner Dechema in een persbericht. Maar dan moet de afvang wel zo goedkoop zijn dat industrieën het ook gaan toepassen. En dat is de gedachte achter het onderzoeksprogramma M4CO2 : mixed matrix membranes based on metal-organic frameworks (MOFs) and polymers for continuous CO2 separation. Geen wonder dat men liever de afkorting gebruikt. “Tot nu toe had men de hoop gevestigd op membranen van polymeer of zeolieten”, vertelt dr. Jorge Gascon. De tengere Spanjaard kwam in 2008 als postdoc naar Delft en is nu universitair hoofddocent bij de katalyse vakgroep van prof.dr Freek Kapteijn. Maar elk van die membranen had zijn tekortkomingen. De membranen van polymeren waren niet doorlatend genoeg voor de grote hoeveelheid gas die er doorheen moest

stromen. En de zeolietmembranen waren te bros. Zeolieten zijn holle structuren op basis van siliciumoxide die ook gebruikt worden als katalysator. Maar het membraan met zeolieten bleek veel te bros. Eén klein scheurtje en het is gedaan met de gasscheiding. “De nieuwe benadering gaat uit van een polymeer met ingebouwde CO2 -filters”, aldus Gascon. “Daarmee combineer je de eenvoudige productie van een polymeer met de selectiviteit van poreus materiaal. MOFs zijn daar heel goed in. Dat hebben we laten zien.”

Meccanodoos MOFs. Voluit heten ze ‘metal oxide frameworks’ en het is de nieuwe bouwdoos voor chemici. De meest in het oog springende eigenschap is dat ze enorm hol zijn. “Eén gram materiaal heeft een interne oppervlakte van een voetbalveld”, zegt Gascon. Jawel, goed verstaan: 3 tot 4000 vierkante meter per gram. Leken kunnen zich dat moeilijk voorstellen, maar chemici raakten daar in de jaren negentig behoorlijk opgewonden van. >>


Dr. Jorge Gascon


“Voor een chemicus betekent ruimte in een molecuul het zelfde als een groot huis voor een interieurontwerper: tal van mogelijkheden.” Prof.dr. Freek Kaptein deelt dat enthousiasme: “Je kunt MOFs als poortje gebruiken om specifieke moleculen door te laten of tegen te houden, als katalysator (die moleculen met elkaar laat reageren, red.) of voor opslag van bijvoorbeeld waterstof. Je kunt ze thermisch activeren, elektrisch of met licht. Het is echt een meccanodoos met legio mogelijkheden.” Wat alle tienduizenden MOFs gemeenschappelijk hebben - want zoveel varianten zijn er inmiddels ontwikkeld – is de combinatie van een metaalatoom met organische moleculen als vertakkingen. Of zoals Gascon zegt: “Je kunt elk metaal kiezen dat je wilt, en een willekeurige organische ‘linker’ (vaak zijn dat organische zuren, red.) die je met elkaar combineert zoals je wilt. Het aantal mogelijkheden is praktisch oneindig.” Zijn lijvige boek over MOFs als katalysator3 kwam vorig jaar uit. Hij beschrijft de ontdekking van MOFs halverwege de jaren negen-

tig en hoe er aanvankelijk een academische competitie losbarstte om MOFs te maken met nog grotere binnenruimten of met bijzondere ruimtelijke structuren. Het huidige onderzoek richt zich meer op MOFs waarvan men nuttige toepassingen verwacht en die daar ook stabiel genoeg voor zijn.

Keukenprins De bereiding van MOFs heeft veel weg van koken in een snelkookpan, vertelt Gascon. Hij laat een stevige stalen cilinder zien die voor dat doel gebruikt wordt. Er gaat een mengsel in van een zout (voor de metalen kernen) en een meervoudig carbonzuur opgelost in water of een organisch oplosmiddel. De juiste verhoudingen zijn bepalend voor het eindproduct. Dan gaat de autoclaaf dicht en verblijft de cilinder urenlang in een van de ovens die in een rij langs de wand van het lab staan. Het uiteindelijke product is een laagje poeder met een witte, gele of lichtgroene kleur, afhankelijk van het gebruikte metaal. Net als in de keuken, ligt de beheersing in de finesses. Want hoe bepaal je welke structuur zich tij-

dens het koken vormt? “Door de omstandigheden te veranderen kun je het proces een bepaalde kant op sturen”, vertelt Gascon. De temperatuur, het gebruikte zout, het soort zuur dat je toevoegt, de mengverhoudingen en het al dan niet gebruiken van oplosmiddel heeft allemaal invloed op het eindresultaat. “Het is een heel kookboek”, zegt Gascon over die kennis. De onderzoekers gebruiken röntgenstraling om de keukengeheimen te ontrafelen. Kristalvorming kan zichtbaar gemaakt worden doordat het röntgenstraling verstrooit. Uit het concentrische diffractiepatroon kunnen onderzoekers de kristalstructuur herleiden. In speciale synchrotron faciliteiten gebeurt dat live tijdens de bereiding. “We konden zien hoe bepaalde structuren ontstaan”, zegt Gascon. “Dan kun je het proces herontwerpen zodat alleen de structuur ontstaat die je wilt.”

Toepassingen Een van de eerste toepassingen is die als katalysator, dus om chemische processen beter te doen verlopen. Dat ligt voor de hand

als je bedenkt dat zeolieten, ook kooivormige moleculen, veel als katalysator gebruikt worden in de petrochemische industrie (in krakers). MOFs hebben bovendien een metaalkern die de chemische energie concentreert. Slim gedimensioneerde moleculen in de MOFs kunnen dienen als antennes voor zichtbaar licht. “Die antennes vangen de energie op van de fotonen en brengen de metaalkern op een hoger energieniveau waardoor die een chemische reactie in gang kan zetten”, aldus Kapteijn. Een toepassing die veel energie kan besparen is de scheiding van etheen (dubbele binding C=C) en ethaan (enkele binding C-C). Die gasscheiding is van groot belang voor de chemische industrie die grote hoeveelheden energie investeert om het gasmengsel zover te koelen totdat een van de gassen condenseert. Een MOF die ethaan sterker bindt dan etheen zou uitkomst kunnen bieden. Dat is overigens een unieke eigenschap; alle andere stoffen binden etheen sterker dan ethaan. Maar goed, als ethaan/etheen


Delta

De belangrijkste industriële partners in het M4CO2 consortium zijn: • Total (olie & gas, Frankrijk), • Johnson Matthey (katalyse, VK), • Polymem (membranen, Frankrijk), • HyGear (gasbehandeling, Nederland) en • Dechema (chemie, Duitsland).

In het ChemE katalyselab werken onderzoekers aan een methode om met membramen CO2 uit rookgassen te verwijderen.

‘Voor een chemicus betekent ruimte in een molecuul het zelfde als een groot huis voor een interieurontwerper: tal van mogelijkheden’ mengsel door zo’n MOF-filter trekt komt er aanvankelijke eerst puur etheen uit (doordat het ethaan gebonden wordt). Na een tijdje komt ook het ethaan erdoor en moet het filter even gespoeld worden. Ook zijn MOFs veelbelovend voor de opslag van waterstofgas. Een gascilinder gevuld met MOFs kan volgens Gascon vrijwel net zoveel waterstofgas bevatten als een cilinder met vloeibaar waterstof. Het verschil is dat de cilinder met MOFs niet gekoeld hoeft te worden (tot minus 250 graden Celsius).

Filterpakket Dankzij het Europese M4CO2 programma kan CO2-afvang nu de eerste grootschalige toepassing van MOFs worden. Of het selectief doorlaten van waterstofgas, want ook dat valt onder het project. “De grootste uitdaging is om membranen te maken waar enorme gasstromen doorheen kunnen”, zegt Gascon. “Dat betekent dat de weerstand zeer klein zal moeten zijn en dat we met ultradunne scheiding-

slagen moeten werken. Dat vereist een uitstekende match tussen het polymeer (voor het membraan) en de MOFs (als poriën, red.). Daarom werken we aan de chemie van zowel MOF als polymeer.” Het filtermateriaal zal verwerkt worden tot lange holle rietjes die samengepakt in een bundel de gasfilter vormen. Wanneer daar rookgas doorheen blaast mag alleen CO2 door het membraan dringen. Aan het eind van het project, over vier jaar, hoopt het consortium twee modules op te leveren. Eén voor CO2 -afvang en één voor waterstofscheiding. Die zullen dan minimaal twee maanden lang beproefd worden onder realistische omstandigheden bij een van de industriële partners. <<

Achtergrondbeeld: MOFs als deze kunnen als een spons CO2 en andere rookgassen opzuigen voordat ze in de atmosfeer terechtkomen. (Beeld: Berend Smit, National Academy of Sciences)

sequestration.mit.edu/pdf/David_and_Herzog.pdf Science, 27 Feb 2009, Vol. 323, p.1158 3 RSC Catalysis series: Metal Organic Frameworks as Heterogeneous Catalysts, 432 blz. 1

2

TU Delft

19

Verschillende verschijningsvormen moleculen


20

Delta

TU Delft

ESSAY

‘Wereldwijd ligt naar schatting 250 duizend ton radioactief afval te wachten op een permanente oplossing'


21

Tekst: Tomas van Dijk

Veel landen willen radioactief afval diep in de grond begraven en toekomstige generaties waarschuwen over het verborgen gevaar. Zeer onverstandig. ‘U hebt zich dieper en dieper in de tunnel begeven. U voelt niets, maar in uw lichaam gebeurt nu wat. Een onzichtbaar licht schijnt door u heen. Het is de laatste gloed van mijn beschaving die energie oogstte uit de kracht van het universum.’ Bovenstaand citaat komt uit de film 'Into eternity, a film for the future' (2010) van de Deense filmmaker Michael Madsen. In deze documentaire, deels in de vorm van een sprookje gegoten, waarschuwt Madsen toekomstige generaties voor de gevaren van het nucleaire afval dat Finland diep in de grond heeft begraven. Het is niet helemaal een sprookje. Finland wil zijn nucleaire afval millennia lang opbergen in een immens gangenstelsel 520 meter onder de grond, in een 1,8 miljard jaar oude laag graniet. Onkalo, letterlijk ‘bergplaats’, heet deze opslagplek, waarvoor de graafwerkzaamheden in 2004 begonnen. Ergens in de volgende eeuw wordt de grot hermetisch afgesloten met beton. Minstens honderdduizend jaar moet het materiaal er vervolgens onaangeroerd blijven liggen. Pas dan is de radioactiviteit zo sterk verminderd dat het geen gevaar meer vormt voor mens en milieu. De Finnen werken samen met de Zweden, die vergelijkbare plannen hebben. Nooit eerder heeft een mens een bouwwerk gemaakt dat zo lang standhield. Honderdduizend jaar is twintig maal langer dan de periode die verstreek sinds de piramides van Egypte werden gebouwd, bouwsels die overigens ook tot doel hadden om hun inhoud nooit vrij te geven. Bestaat de beschaving zoals wij die kennen over honderdduizend jaar nog? Waarschijnlijk niet. Net zo min als de talen die we nu spreken. Hoe kun je die wezens van de toekomst waarschuwen dat er gevaarlijke chemicaliën in de grond liggen?

Gevaar voor rampen Tijdens de internationale nucleaire topconferentie vorige maand in Den Haag stond terroristische dreiging centraal. Existentiële vragen over langdurige afvalopslag bleven onbesproken. Tijdens het door dr.ir. Behnam Taebi en prof.dr. Sabine Roeser (allebei van de faculteit Techniek, Bestuur en Management) georganiseerde symposium Nucleair Security, Policy & Ethics, dat in Delft plaatsvond de dag voor de internationale top in Den Haag, kwam het probleem van langdurige opslag slechts zijdelings ter sprake. Toch is ook dit een onderwerp dat aandacht verdient. Wereldwijd ligt naar schatting 250 duizend ton radioactief afval te wachten op een permanente oplossing, een berg afval die alleen maar groeit. Het materiaal wordt nu veelal bewaard in waterbassins

om de ergste straling weg te vangen en het afval te koelen. Maar dat kan niet lang goed gaan. De bovengrondse wereld is te labiel. Overstromingen, aardbevingen oorlogen; talloze rampen kunnen ertoe leiden dat de omgeving radioactief besmet raakt. De Scandinaviërs zijn niet de eersten met vergaande plannen voor ondergrondse opslag. De Amerikanen gingen hen al voor. Sinds 1999 wordt in de staat New Mexico transuraan radioactief afval afkomstig van de kernwapenindustrie en de energiesector opgeborgen op 655 meter diepte in een zoutlaag die al meer dan tweehonderd miljoen jaar geologisch stabiel is. De bedoeling is dat deze zogenoemde Waste Isolation Pilot Plant (Wipp) het afval minstens tienduizend jaar afschermt van mens en milieu. Daarmee zijn de Amerikanen minder ambitieus dan onze noorderburen, die bij hun planvoering zelfs de komst van een nieuwe ijstijd hebben ingecalculeerd. Maar de Amerikanen staan voor een vergelijkbare uitdaging. Ze willen voorkomen dat generaties na ons onverhoopt op het afval stuiten. Zonder aanwijzingen achter te laten, is de kans dat dit laatste gebeurt tussen de één en de vijfentwintig procent. Dat concludeerde althans een multidisciplinaire groep wetenschappers in 1991. In opdracht van Sandia National Laboratories (een federaal Amerikaans instituut voor onderzoek aan kernwapens) brachten ze de mogelijke risico’s in kaart van de Waste Isolation Pilot Plant.

Buitenaardse wezens Niets leek te gek voor deze toekomstonderzoekers, rechtsgeleerden, natuurkundigen, economen, geografen, sociologen, klimaatonderzoekers en historici afkomstig van een tiental Amerikaanse universiteiten. In hun rapport (‘Expert judgment on inadvertent human intrusion into the waste isolation pilot plant’) hebben ze het zelfs over de kans (zeer klein) dat buitenaardse wezens de aarde aanvallen en dat de aarde wordt getroffen door een meteorietenregen. De winning van grondstoffen vormt een groter risico. Misschien komen er robots die naar grondstoffen speuren en die overal op aarde monsters diep uit de grond halen, zo speculeren de wetenschappers. Deze robots zouden zomaar op het radioactieve afval kunnen stuiten. Waterwinning kan ook roet in het eten gooien. Het grondwater in de omgeving is heel zout. Bij de huidige economische en technologische stand van zaken is het niet interessant om dat water te winnen. Maar als de technieken om water te ontzilten sterk verbeteren en de waternood hoog is doordat de bevolkingsdichtheid enorm is toegenomen, is het niet ondenkbaar dat er waterputten geslagen worden. De kans dat dit tussen nu en tienduizend jaar gebeurt, schatten de onderzoekers in op 0,01 à 0,1 procent. >>


22

Delta magazine Delta

Bestaat de beschaving zoals wij die kennen over honderdduizend jaar nog? Waarschijnlijk niet

TU Delft

den duizenden discvormige platen begraven ter grootte van een soepbord met daarop dezelfde waarschuwing. Ze worden bewust niet in een bepaald patroon verspreid maar lukraak om het voor souvenirjagers moeilijker te maken alle platen op te graven. Hier en daar liggen ook magneten in de grond. Mochten de pilaren over duizenden jaren omver zijn getrokken om als bouwmateriaal te dienen, dan kunnen generaties daarna

Afgezien van dit soort argumenten omtrent de risico’s menen

aan de hand van het magnetisme hopelijk alsnog opmerken dat

velen dat het ook een morele verplichting is om toekomstige ge-

er iets bijzonders met de omgeving aan de hand is.

neraties te waarschuwen.

Bovenop de heuvel en in de grond komen informatiecentra. In

De Finnen en Zweden zijn niet van plan om op de opbergloca-

deze temples of doom wordt in nog veel groter detail beschre-

tie zelf aanwijzingen achter te laten. Zij kiezen ervoor om de

ven wat er in de grond zit. Het periodiek systeem der elementen

informatie digitaal op te slaan. Het idee is dat de informatie om

wordt er gepresenteerd evenals de posities aan de hemel van de

de zoveel tijd wordt bijgewerkt om zo veranderingen in de taal

heldere sterren Vega, Arcturus, Sirius en Canopus op het mo-

bij te benen. Dat dit nooit honderdduizend jaar goed kan gaan,

ment dat de opslagplek werd gesloten. Aan de hand van deze

lijkt hen niet te deren. Ze accepteren dat de mens de opslagplek

gegevens kan de toekomstmens zelf uitrekenen hoe oud het

op een gegeven moment vergeet.

radioactieve materiaal is en hoeveel straling er nog van af komt.

De Amerikanen vrezen dat in zo’n geval toch wel iets van ken-

Tenslotte is er ook nog een wereldkaart waarop andere opslag-

nis wordt doorgegeven van generatie op generatie en dat er een

plaatsen van radioactief afval op aarde staan aangegeven.

legende ontstaat. Mogelijk een legende over een schat. Zij willen daarom aanwijzingen ter plekke achterlaten.

Verkeerde boodschap

Sandia National Laboratories heeft een team onderzoekers

Symboliek speelt een belangrijke rol in het ontwerp. De onder-

een communicatieplan laten bedenken. Vier van deze onder-

zoekers hebben ervoor gekozen om weinig symmetrie in hun

zoekers waren ook betrokken bij het onderzoeksprogramma

ontwerp aan te brengen. Zouden zij het bovengrondse informa-

Seti (Search for Extraterrestrial Intelligence) en hebben mee-

tiecentrum bijvoorbeeld midden in het ontwerp plaatsen, dan

gewerkt aan het ontwerp van de boodschappen (waaronder

zou daar de boodschap van uit kunnen gaan dat het een heilig-

gravures van mensen en platen met geluidsopnamen) die met

dom is. En dat is een verkeerde boodschap.

ruimtevaartuigen het heelal zijn ingestuurd.

De pilaren worden mogelijk obelisken, maar dan wel obelisken met grote oneffenheden. Daarmee geven de onderzoekers aan

Steen van Rosetta

dat ze op de hoogte waren van perfectionistische vormen maar

Voor de markeringen van de opslagplaats in New Mexico is

er bewust voor gekozen hebben om deze juist niet te gebruiken.

een schets gemaakt waar de scenarioschrijver van de Indiana

In de grond zit immers iets wat verre van perfect is.

Jones-films nog een puntje aan kan zuigen. Zowel een zeer ont-

De keerzijde van de Amerikaanse opzet, is het risico dat al die

wikkelde samenleving als een samenleving die is terug geval-

markeringen niet goed worden begrepen en dat ze mensen juist

len tot de technologie van de Steentijd moet snappen dat er op

stimuleren om te gaan graven op een plek die ze anders hoogst-

die specifieke plek in de woestijn iets niet pluis is.

waarschijnlijk met rust hadden gelaten.

Binnen een omtrek van een paar kilometer rondom de opslag-

Het complex lijkt een pretpark voor archeologen die straks die-

plaats komen 32 pilaren van graniet van 7,6 meter hoogte met

per en dieper willen. Ironisch genoeg hebben de onderzoekers,

daarin de waarschuwing gegraveerd dat op de locatie niet ge-

die in 1991 het rapport over de risico’s van de Wipp schreven,

boord of gegraven moet worden vanwege het gevaarlijke afval

dit risico ook aangestipt. Eén à twee maal per millennium zou-

dat ondergronds ligt. De tekst is in zeven talen: Engels, Spaans,

den archeologen de tunnel proberen te bereiken, schrijven ze.

Russisch, Frans, Chinees, Arabisch en de regionale indianen-

Dat lijkt me een grove onderschatting.

taal Navajo. Er is extra ruimte overgelaten voor vertalingen in

Zouden wij ons laten afschrikken door misvormde pilaren en

toekomstige talen. Behalve tekst staan er pictogrammen op; ge-

tabletten met rare tekens waar we niets van begrijpen? Waar-

zichtjes die geschrokken en vies kijken. Door de mix aan talen

schijnlijk niet. De strategie van de Finnen en Zweden lijkt daar-

hopen de onderzoekers dat zo’n pilaar als een soort Steen van

om veiliger. Nog beter zou zijn om de plek helemaal niet te noe-

Rosetta kan fungeren, de steen waarmee de Egyptische hiëro-

men in archieven en hem zo snel mogelijk te vergeten. <<

gliefen zijn ontcijferd. De ingang van de mijn wordt bedolven onder een tien meter dikke laag aarde. Direct daaromheen komen nog eens zestien van die grote granieten pilaren. In de kunstmatige heuvel wor-

Tomas van Dijk is wetenschapsredacteur bij Delta.


De master

Michiel Plijnaar

Uitje van vijftigduizend euro Auto nodig? Maak er een dagje uit van! Duitse autofabrikanten hebben het goed begrepen, ontdekte bouwkundig ingenieur Michiel Plijnaar voor zijn afstudeeronderzoek. Hun gratis toegankelijke flagshipstores naast de fabriek zijn ware attractieparken. gie, maar ook pure (pull-)marketing. En die brengt een paar honderd miljoen euro investering wel op." Dat je je auto kunt ophalen bij de fabriek in plaats van de dealer is overigens niets nieuws in Duitsland. "In de jaren vijftig gaf Mercedes die kans al aan soldaten die in Duitsland gelegerd waren. Dat was praktischer, dacht de fabrikant. Tegenwoordig brengt het vooral geld in het laatje. Want als de buurman zijn toch wel erg mooie auto ophaalde en een heel spektakel op de koop toe kreeg, dan wil de rest van de straat dat ook. Je creëert een sneeuwbaleffect." En mocht je als koper denken hiermee de afleverkosten van de autodealer te omzeilen: helaas. Die betaal je bij de autofabriek ook gewoon. Maar dan is de entree wel gratis, én je auto staat de hele dag spectaculair belicht op een draaiplateau. Kan de hele wereld aanschouwen wat een geweldige bolide jij zojuist hebt aangeschaft. Dat werkt niet in elk land, zou je zeggen. "In Duitsland hangen ze erg aan hun eigen merken. In Nederland zijn we er misschien wel te nuchter voor. Maar waarom zou het bijvoorbeeld niet ook werken voor Renault, in Frankrijk? Of voor Fiat in Italië?" Daarvoor is aanvullend onderzoek nodig, concludeert de bouwkundige. "Fabrikanten zouden moeten onderzoeken wat precies komt kijken bij het kopen van een auto. Wat maakt dat Duitse merken zo populair zijn en dat zij zulke extravagante gebouwen kunnen neerzetten? Wat zijn de culturele verschillen? Daar kun je je formule op aanpassen." Voor minimaal vijftigduizend euro de dag van je leven. Was jouw buurman al toe aan een nieuwe auto? (JB)

Onderzoek: 'The added value of flagships for German car manufacturers'

Eindcijfer:

7

(Foto: Sam Rentmeester)

E

en dagje Efteling of Movie World? Een beetje ouder pakt het anders aan, en neemt zijn kinderen mee naar de BMW-, Audi- of Volkswagenfabriek. Je hoeft er niet eens een auto voor te kopen om er een entertainend uitje van te maken. Slim, constateert Michiel Plijnaar (26). Voor zijn afstudeeronderzoek bij real estate and housing (Bouwkunde) onderzocht hij in hoeverre flagshipstores waardevermeerderend kunnen werken voor Duitse autofabrikanten. Aanzienlijk, luidt de conclusie. "In Duitsland doen ze wat ze nog nergens ter wereld durven. Tijdens mijn studie reed ik langs München en zag een enorm, extravagant gebouw staan naast de BMW-fabriek. Hoe kon dit in tijden van crisis?, vroeg ik me af. Hoe kun je waarde toevoegen aan je bedrijf met een gebouw dat op papier alleen maar geld kost?" Simpel, zo bleek: door er een gratis toegankelijk attractiepark van te maken voor ‘integrale merkbeleving’. Plijnaar: "Mensen kopen tegenwoordig niet alleen maar een product, maar willen een complete ervaring. Vanuit dat idee kwam autofabrikant Audi als eerste met een centrum voor integrale merkbeleving. Je kunt je nieuwe auto niet alleen ophalen bij de fabriek, je beleeft meteen de complete Audiexperience. Daar draait het er in beginsel om: een leuk dagje uit met het gezin. Autostad heeft een park compleet met museum over de geschiedenis van Volkswagen, kinderrestaurants, het hoofdkantoor zit er… Er is van alles te doen, maar als je iets wilt weten over de auto die je voor ogen hebt, moet je er specifiek naar vragen. Zo'n flagshipstore is dus niet alleen maar vastgoedstrate-


24

Advertenties

Delta Magazine

Trend Event

Dance Edition 2014

onafhankelijk magazine

Gezocht:

leden redactieraad Delta en Delft Integraal/Outlook Per 1 juni 2014 zijn er twee vacante plaatsen in de redactieraad: voor een lid van het wetenschappelijk personeel (WP) en het ondersteunend personeel (OBP). Delta is het onafhankelijke nieuwsmedium van de TU Delft, Delft Integraal/Outlook is het wetenschaps- en alumnimagazine van de TU Delft. De redactieraad van Delta en Delft Integraal/ Outlook controleert het redactionele en journalistieke beleid van beide uitgaven, is een klankbord voor de redactie en bespreekt de uitgekomen nummers. De redactieraad heeft negen leden en vergadert vier keer per jaar. Modern

by Anna Maria Suijkerbuijk (SYTYCD)

Vogue

by Patrick Karijowidjojo (Ultimate Dance Battle)

Dancehall

by Nedda Sou (Juste Debout)

Bokwa

by Patrick Spa

HIIT/Tabata & Core

by Nathalie van Deventer

West Coast Swing

by Gordon Mac Donald (PureSwingDance)

Bachata - Dominican style

Wed 23 April 2014

17:00-22:00 @Sports

Mekelweg 8 [TU Campus] www.sc.tudelft.nl

---------------------------------------------

Free entrance for all Free dance workouts For all levels

by Nucita (Club Fiera)

---------------------------------------------

Zumba

www.sc.tudelft.nl/facebook www.twitter.com/tudelft_sc

by Francisco Richardson

Lees het redactiestatuut op www.delta.tudelft.nl/ redactiestatuut, in het bijzonder artikel 5, voor meer informatie over de redactieraad. De zittingstermijn is vier jaar. Internationale personeelsleden zijn van harte welkom om te reageren, maar een goed begrip van het Nederlands is noodzakelijk.

Sollicitaties en informatie voor vrijdag 16 mei 2014 bij de hoofdredacteur, Frank Nuijens, f.w.nuijens@tudelft.nl


Foto: Sam Rentmeester

Delta

krasse knarren

Man/vrouw

Willem van der Poel

“I

k ben er iedere dinsdagochtend”, had Van der Poel gezegd. “Je komt maar langs.” De emeritus heeft een gedeelde kamer in de EWI-toren. Tien verdiepingen lager bevinden zich computers die hij ruim zestig jaar geleden bouwde. De relais-computer Testudo uit 1952 staat in de kelder, of in elk geval delen ervan. Die rekende twee maal langzamer dan een mens, maar bleef wel twaalf jaar lang in gebruik. Ook de Zebra (1956) maakt deel uit van de studieverzameling, trots uitgerust met 498 buizen en 509 transistors. Op de dag dat ik Van der Poel spreek, schrijft hij een inzending aan het Nieuw Archief, het tijd-

schrift van het Koninklijk Wiskundig Genootschap. Dat had een puzzel gepubliceerd (bestaat er een getal n zodat de getallen 2n,3n,4n,5n,6n,7n,8n en 9n beginnen met 2,3,4,5,6,7,8,9?) waarop hij na enkele weken werk het antwoord heeft gevonden: neen. Als belangrijkste verschil met voor zijn pensioen noemt Van der Poel het wegvallen van de begeleiding van taakwerken en de hulp van de daarbij betrokken studenten. Daarvoor in de plaats zijn lezingen gekomen, waarvoor hij zo’n tien keer per jaar wordt uitgenodigd door onder anderen het KNAW en de HCC (Hobby Computer Club). Ook is hij actief lid van een internationale puzzelclub, waarvan de ongeveer driehonderd leden mechanische puzzels bedenken, maken en proberen op te lossen. "Als ik een puzzel in mijn handen krijg kan het drie maanden duren, maar ik moet ‘m oplossen.” Dat was het geval bij de Padlock One van Rainer Popp – een hangslot zonder slot of opening. Thuis heeft hij tweeduizend puzzels staan en uit zijn koffer tovert hij de ene na de andere tevoorschijn. Met computers houdt hij zich ook weer bezig. Hij begon in 1962 aan de TU als hoogleraar in theorie en

Blijf zoeken. Maar dan niet godsdienstig bedoeld

constructie van computers (toegepaste logica). In de jaren tachtig verschoof zijn aandacht van hardware naar software, omdat je er niet meer tegenop kon bouwen. Maar de nieuwe microcomputertjes die voor een paar tientjes op de markt zijn verschenen, hebben zijn interesse in de techniek doen herleven. In een plastic doosje ter grootte van een pakje sigaretten zit een ARM-computertje van 35 euro. Het ding draait op Linux. Van der Poel tikt wat op het toetsenbord en het computertje gaat pi berekenen. Het beeldscherm rolt vol getallen. Het kleine ding kan zelfs de oude Zebra simuleren. Puzzels, programmatuur en computers – Van der Poel is onverzadigbaar in logische uitdagingen. Toch is er een tweede carrière op de achtergrond: muziek. Hij leerde piano spelen toen hij vijf jaar was en is het altijd blijven doen. Later kwamen daar fluit en fagot bij. Zeventien jaar lang speelde hij bij het studentenorkest Krashna Musica. Toch is hij blij dat hij niet voor het conservatorium gekozen heeft, maar voor de TH. “Voor muziek moet je echt knettergoed zijn”, zegt hij met ironie. Zijn motto? ‘Blijf zoeken’. Maar dan niet godsdienstig bedoeld. (JW) Dit is de laatste aflevering van een serie.

W

hat’s in a name? Die vraag heeft me afgelopen week bezig gehouden. Terugkijkend in mijn inbox heb ik in deze week welgeteld acht mails ontvangen met de aanhef ‘Beste meneer’ of ‘Dear sir’. Uit binnen- én buitenland. Nu weet ik dat mijn naam verwarring kan brengen, maar dat is niet het enige. Door de combinatie van werken bij Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek en mijn ietwat zakelijke insteek voor correspondentie met deze mensen, word ik al snel in de categorie ‘man’ ondergebracht. Bovendien is de Nederlandse vliegtuigwereld een (old) boys network. De aanname dat er een man achter de mails schuilt, is dan ook snel gemaakt. Ook in het buitenland blijkt dat het een mannenwereld is. Internationale industriepartners geven aan dat zij het lage aantal vrouwen in hun bedrijf als een gemis zien. Zowel Franse als Nederlandse bedrijven werken aan diversiteit en het highlighten van vrouwelijke talenten en rolmodellen. De hardnekkige aanname dat er een man afzender moet zijn van berichten die vanuit de faculteit Luchtvaart-en Ruimtevaarttechniek worden verstuurd, bleek uit het feit dat in een van de reacties zowel mijn naam als die van een vrouwelijke collega werd ingeleid door ‘Dear sir’. Goede remedie bleek om over de telefoon een eerste introductie te geven. Een collega tipte me dat een pasfoto in mijn e-mailhandtekening vergissingen kan voorkomen. Beide tactieken zijn bruikbaar, hoewel ik er nu ook mooie anekdotes op na kan houden. Laatst ging ik voor een conferentie naar Frankrijk, als deelnemer van een groter consortium. Aangezien ik de business developer uit Nederland nog niet kende, spraken we via de mail af elkaar te ontmoeten bij het ontbijt. Hij stelde voor om af te spreken hoe we elkaar daar zouden herkennen. Met zijn krijtstreeppak zou hij makkelijk te onderscheiden zijn van de vele engineers, meende hij. Ik gaf aan dat ik een donkerblauwe jurk zou dragen. Zo, dat was geregeld. Op naar de conferentie. Of, dat dacht ik. Op het moment dat ik mijn computer wilde afsluiten popte er een mailtje van de business developer op in het scherm. Hoewel kort en bondig, de inhoud ervan verklapte een Babylonische vergissing. Zijn laatste reactie luidde: ‘Bluf!'

columnquingenee

Willem van der Poel (Den Haag, 2 december 1926) meldt zich na de Tweede Wereldoorlog bij de TH Delft, waar hij in 1950 afstudeert en gaat werken bij het Dr. Neherlab van de PTT. In 1956 promoveert hij op het ontwerp van de Zebra-computer bij prof. Van Wijngaarden aan de Universiteit van Amsterdam. In 1962 wordt hij deeltijdhoogleraar bij de TU Delft. Dat wordt in 1967 voltijds. In 1971 wordt hij lid van de KNAW. Bij zijn pensioen in 1991 wordt Van der Poel benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers op hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Zoals computerpionier en puzzelmaker prof. dr.ir. Willem van der Poel (87).

25

TU Delft


26

Boeken Wissema’s wijsheden

Potpourri van toekomstbeelden

Oud-hoogleraar ondernemerschap Hans Wissema schreef een boek vol levenslessen. De Transsiberië Express dient als decor.

Futuroloog Richard Watson schreef een boekje over vijftig technologische vergezichten.

Het verhaal begint met Cern- fysicus Steven Winderoy die tijdens een intermezzo aan de universiteit in Novosibirsk verzeild raakt en daar via een collega (wie, hoe?) in contact komt met de ruim zeventigjarige abt Yevgeni Rostov. Die komt op het idee om vanuit Moskou de trein te nemen naar Vladivostok en onderweg vragen van de bevolking te beantwoorden. Die antwoorden zullen uitgezonden worden, en of Steven mee wil als notulist en secretaris. Steven stemt daarmee in en de reis kan beginnen. Het klinkt wat schematisch, maar dat geldt ook voor het boek. Ook leren we dat de abt een alter-ego is voor Wissema, dus dat het boek een kapstok is voor zijn denkbeelden over leven, liefde en dood. Zo’n constructie levert zelden interessante personages op, en ook in dit geval blijven de karakters zo plat als een pagina. De reis is amper begonnen, of we hebben de drie belangrijkste levenslessen al te pakken: ken uzelf; verplaats u in de ander en gedenk uw herkomst. Ook deelt de abt mee dat hij meer waarde hecht aan persoonlijk geweten dan aan de officiële Russisch-orthodoxe leer. Zo heeft de abt zeer vooruitstrevende, ik zou zeggen liberaal Hollandse, ideeën over levensbeëindiging. Dan kan de reis van start gaan en komen op tussenstations alle grote

thema’s aan de orde: persoonlijke ontwikkeling, levensfasen, vriendschap, liefde, werk, cultuur, religie en dood. Wissema is, net als de abt, begonnen als chemisch ingenieur. Daarna heeft hij zich toegelegd op innovatie, ondernemerschap, management, consultancy en mentorschap. Dat deed hij aan de Nijenrode universiteit en de TU. Hij schreef zestien managementboeken die internationaal hun weg vonden en onlangs ook het boek ’Towards the Third Generation University’ over academies in de knel tussen bezuinigingen en internationale competitie. Met zijn nieuwste boek slaat Wissema een andere koers in en mixt hij een dunne laag fictie met een loodzware en bloedserieuze inhoud. Tegen het eind van het boek, als de abt de naderende dood bespreekt, is er een interessante stijlbreuk. Opeens gaat de auteur over in de ik-vorm wanneer hij beschrijft hoe hij afscheid neemt van kinderen en kleinkinderen door hen op het verbaasde voorhoofd te kussen. Opeens gebeurt er iets. Kippenvel op mijn arm. Maar na dertien regels kapt Wissema de scène af. De abt ging ooit het klooster in nadat hij vrouw en kind verloren had. Wissema draagt het boek op aan Jan Willem Wissema, geboren in 1969. Zijn zoon? Ik ben erg benieuwd of Wissema in een volgend boek vertelt hoe hij aan zijn wijsheid komt. De weg lijkt me boeiender dan het resultaat. De fictie mag achterwege blijven, die liet me Siberisch. (JW)

Hans Wissema, 'Siberische Lessen over Leven, Liefde en Dood,' uitgeverij Aspekt 2013, 314 blz, 19 euro.

Futurologen houden doorgaans van de hoogste versnelling. Over razend knappe elektronica moet het gaan, ruimtereizen, genetische modificatie, noem maar op. Water komt doorgaans niet aan bod. Daarom is het te prijzen dat Richard Watson er een van zijn vijftig hoofdstukken in ’50 Inzichten toekomst’ aan wijdt, zij het dat hij zich beperkt tot de oorlogen die volgens hem door waterschaarste kunnen ontstaan, terwijl hij ook even had kunnen memoreren dat anno 2013 nog altijd 750 miljoen aardbewoners geen toegang hebben tot veilig drinkwater. Zo’n ontnuchterende statistiek kan geen kwaad voordat je gaat spe-

Op een gegeven moment zullen onze sokken elektronica bevatten. Of niet culeren over technologische vooruitgang in de komende decennia. Watson gooit zijn net breed uit. Politiek, economie, geologie, technologie – overal kun je toekomstverwachtingen over hebben. Het gevolg is dat zijn boek van de hak op de tak springt. Aan de vier pagina’s over wateroorlogen gaat een even groot hoofdstukje over cyberoorlog en drones vooraf, en daarna volgt een stuk over de economische ondergang van het westen als gevolg van de opkomst van China en andere voorheen arme landen. Of dat laatste werkelijk zal gebeuren,

is nog maar de vraag, erkent ook Watson. Met meer zekerheid kun je voorspellen dat de wereldbevolking blijft toenemen, dat steeds meer mensen in steden zullen wonen, dat de efficiëntie van de landbouw omhoog moet en dat sowieso de energiebehoefte van de mensheid blijft stijgen en, bij oprakende olie, gediversifieerd moet worden. Omdat die mensen ook gemiddeld ouder worden, zijn sprongen in de zorg nodig. Naast technologieën die nodig zijn om demografische ontwikkelingen bij te houden, zijn er technologieën die hun eigen behoefte scheppen. Op een gegeven moment zullen onze sokken elektronica bevatten, voorspelt Watson bijvoorbeeld. Dat zou kunnen, natuurlijk, maar het kan net zo goed ontzettend floppen, net als de grote vlucht van kunstmatige intelligentie. De doorbraak van allerlei icttechnologie is eerder een optie dan een noodzaak. Ook de pure speculatie schuwt Watson niet. Dat Istanbul in 2028 door een grote aardbeving met de grond gelijk gemaakt gaat worden, bijvoorbeeld, of dat een asteroïde in 2056 de aarde treft. Zeker niet onmogelijk, maar toch van een heel andere orde dan de quantumcomputer, die ook een hoofdstuk krijgt. Rijpe en groene verwachtingen over totaal verschillende onderwerpen wisselen elkaar in zo’n hoog tempo af dat je haast het gevoel krijgt een Quest in boekvorm te lezen. ’50 Inzichten toekomst’ is een aardig boek, waarin alle spectaculaire thema’s voorbij komen die je de afgelopen jaren in populair-wetenschappelijk tijdschriften kon lezen. Leuk om te lezen (of als cadeau te geven), maar meer een grabbelton dan een coherent toekomstbeeld. (CJ)

Richard Watson: ‘50 Inzichten toekomst; onmisbare basiskennis’, Veen Media, ISBN 9780856714125


TU Delft

desgevraagd

Tweet

Een Australische atlete raakte zondag 6 april licht gewond aan haar hoofd tijdens een triatlon in West-Australië doordat een drone op haar neerstortte, aldus ABC News Australia. Een mediabedrijf, New Era Photography, gebruikte de drone om het sportevenement te filmen. De oorzaak van de crash is nog onduidelijk, maar mogelijk is het toestel gehackt, zei de piloot van de drone. Volgens hem zou er sprake zijn geweest van ‘channel hopping’ waardoor het vliegtuigje onbestuurbaar werd. De Australische inspectie voor de veiligheid van het luchtruim, de Civil Aviation Safety Authority, onderzoekt wat er gebeurd is. Volgens de dienst is het ondenkbaar dat drones die door gecertificeerde bedrijven voor professionele doeleinden worden gebruikt, gehackt worden. Voor simpeler toestelletjes die je als consument in de winkel kunt kopen, ligt dat anders. “Als je gebruikmaakt van datalink encryptie tussen de drone en het grondstation, dan gebeurt zoiets niet.” Dat zegt ook Bart Remes, hoofd van het micro aerial vehicle laboratory (MAV-lab) aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, desgevraagd. Mogelijk maakte het bedrijf New Era Photography geen gebruik van dataencryptie en is het toestel inderdaad gehackt waardoor iemand anders de besturing kon overnemen, aldus Remes. Maar er is nog een andere optie. “Je kunt ook het gps-signaal verstoren dat

de drone gebruikt om zijn positie te bepalen. Dat is makkelijk te doen met een gps-jammer (een klein apparaatje dat signalen van andere zenders verstoort, red.). Gps-signalen zijn heel zwak. Als je op dezelfde frequentie een sterker signaal uitzendt met een gps-jammer dan

Het is verstandig om als piloot in de buurt te blijven van je drone wanneer deze boven mensen vliegt ontvangt de drone geen signaal meer.” Als het toestel buiten het zichtveld bestuurd wordt, dan is het al snel ‘einde oefening’. Zonder de juiste invoer van gps-coördinaten stort het toestel neer. Het is daarom verstandig om als piloot in de buurt te blijven van je drone wanneer deze boven mensen vliegt. Je kunt het toestel dan altijd op zicht landen, mocht het gps-systeem falen. Of je toestel moet

27

in staat zijn de omgeving te herkennen, zelfstandig te landen en obstakels te ontwijken. Het onderzoeksteam van Remes werkt aan zulke technische snufjes. Wat zijn eigenlijk de wettelijke vereisten in Nederland; aan welke veiligheidseisen moeten drones die buiten vliegen voldoen? “Dat is niet wettelijk vastgelegd”, zegt Remes. “Telkens als je buiten voor professionele doeleinden wilt vliegen met een drone moet je ontheffing aanvragen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Je moet dan aannemelijk maken dat wat je wilt gaan doen veilig is.” Lang niet alle toestellen van het MAVlab zijn voorzien van datalink encryptie, geeft Remes toe. “Maar als we boven een weiland vliegen, dan is dat geen probleem.” Geschrokken van het voorval in Australië is Remes niet. “Er vliegen ontzettend veel drones rond. Ja, niet officieel hè. Ik heb het over drones van hobbyisten. Er zijn weinig ongelukken.” (TvD) bit.ly/1dGVRWt

Vanmiddag studeert Martin Mentink af op onderwerp "Imagoschade door het achterlaten van leegstaand vastgoed" #leegstand #tudelft Martin Mentink, masterstudent real estate & housing: “Er staan veel kantoren leeg, maar er wordt nog steeds nieuw gebouwd. Mijn onderzoek ging over de negatieve kanten van de keuze van bedrijven voor nieuwbouw. KPMG heeft door de exorbitante winst die daarmee werd gehaald, redelijk wat negatieve publiciteit gekregen. Het bedrijf liet een nieuw pand neerzetten door een projectontwikkelaar die het verkocht aan een belegger, waarna KPMG deelde in de winst. KPMG verhuisde in 2010 naar het nieuwe pand een paar honderd meter verderop. Het oude pand staat nog steeds leeg. Ik vroeg werknemers van grote bedrijven hoe ze het zouden vinden als hun werkgever koos voor nieuwbouw. Een grote meerderheid wil liever renovatie van het huidige pand of verhuizing naar een bestaand pand. Werknemers waarderen het niet dat werkgevers nieuwe gebouwen neerzetten. De invloed van imagoschade wordt onderschat door werkgevers.”

Strip: Auke Herrema

Delta


28

Text: Damini Purkayastha Photo: Sicco van Grieken

Nuffic award for TU Delft

international pages

Forget the red carpet; roll out the Orange Carpet for TU Delft. We discuss the Nuffic Orange Carpet prize awarded to TU Delft. And the MOOCs aren't the only highlight for the internationals in TU education; another bachelor's degree program will switch to English this fall. Check out our article on Englishlanguage trends at other Dutch universities.

Willem van Valkenburg accepts the Orange Carpet on behalf of TU Delft.

In March 2014, TU Delft was awarded the Orange Carpet Award for reaching out to international students via their MOOCs.

S

tarted in 2009 by Nuffic, the Orange Carpet Award is a prestigious recognition. “The award originally started to reward the institution that does the most to welcome international students. Now, the nomination is also open to initiatives that stimulate exchange of people and ideas across borders and the incoming and outgoing traffic of students,” says Guus Staats, the spokesperson for Nuffic. TU Delft’s Massive Open Online Courses, which launched in collaboration with EdX in 2013, reached out to over 80,000 students. Only 5% of them were from the Netherlands. Other nominees for the award were the MBA programme of the Maastricht School of Management and an initiative of the Van Hall Larenstein University - both of which were found by the jury to increase crosscultural and international cooperation.

“TU Delft was awarded because of the progressive way in which the institution provides MOOCs. They offer students all around the world access to the institution’s expertise, whilst strengthening its international position as well as promoting the Dutch higher education system as a whole,” adds Staats. Five new courses in the Fall Even for the team behind the MOOCs, the global reach of the courses was its most successful aspect. Given how well the MOOCs were received, the university started the Delft Extension School earlier this year. “The Extension School bundles all our open and online education and will further develop our offerings for MOOCs but also for online courses,” says Willem van Valkenburg, the head of the Education Technology team of TU. Besides the on-going courses, three new courses start this season: Introduction to Aeronautical Engineering (already started), Next Generation Infrastructures and Credit Risk Management. Five new courses will start in the Fall: Biobased products, Delft Design Approach, Functional Programming, Responsible Innova-

tion, Problem Analysis – all offered on EdX. While the university already has good infrastructure in place, they will look into what can be improved moving forward. “This will also improve the online facilities for our campus student,” adds Van Valkenburg. The biggest challenge, however, is to remain ahead of competitors in the global arena. “Education is more and more becoming an international market. This means that we have to compete with universities around the globe. A challenge for us is to stay in the lead and make sure our pace of innovation is high enough. I think that with the introduction of the Extension School we are taking a big step forward.”

‘They offer students all around the world access to the institution’s expertise’


Delta

29

TU Delft

science Cells on a nail bed When Professor Hongkun Park from Harvard visited the sister Kavli institute in Delft last week, Delta had the opportunity to ask him about a remarkable instrument he developed: a nail bed for cells.

W

hen Park became a full professor at Harvard in 2004, he decided to move into biology, much like the Delft Professor Cees Dekker had earlier. Park was intrigued by the fact that you can put together nonliving things like proteins, RNA, DNA and other stuff into a cell that is clearly alive. With nanotechnology he developed nano needles about five microns long and half a micrometer across that are fixed vertically on a substrate. When his researchers put living cells on a nail bed, they found out that cells do not seem to mind being punctured as long as the nee-

dles are small and sharp enough. The nail bed provided Park’s team with a unique instrument to inject stuff into cells and see what happens. That’s what they did in a Nature paper on T-cells. Or they used the needles as a fishing pole to pull things out of a cell. Lately, they’ve been using nano needles as electrodes for brain cells. Park says, “Basically, the brain is a complicated organ with lots of interconnected neurons that are talking to each other. There are lots of theories on this communication, but the tools that can proof these communications are lacking. There are lots of probes out there, but we thought that nano needles would be a good tool to interrogate neurons. In the first demonstration paper that we published in Nature Nanotechnology we built nano neurobeds that could be coupled to some sixteen neurons. Nowadays we build an entire computer chip which has 250,000 recording sites – each site having a needle bed, so that we can talk to millions of neurons at the same time. We try to

So that gives you the insight of one cm2 of brain activity. Can you make sense of those signals? “Not yet. We’re working hard on that.”

SHORT Undersea earthquake

This image, captured by Alex Shalek, Jellert Gaublomme, and Hongkun Park, showing nanoscale wires being used to experiment on leukemia cells, has won the 2013 Koch Institute Image Award.

connect it to hundreds of thousands of brain cells at the same time. But that’s only the beginning. What we are building is essentially a camera chip. We have a bunch of different pixels on the computer chip. We’re using the pixels NOT to detect light as in a camera, but to detect electrical activity of neurons as measured by the needles. The device covers about a centimetre square.”

Does it look like noise? “It’s not exactly noise. But as yet we do not have the machineries or languages top understand the signals in a detailed way. We are collaborating with theorists to understand those things much better.” Are you planning to scale up this approach? “Yes. We are working with people at MIT to make a deep probe that will allow us to go deep inside the brain which we will then apply to mice and rats. There are lots of different things you can do once you have new tools.” A philosophical question, do you think people are smart enough to understand their own brain? “I don’t know. To understand how we think is one thing, but once we learn how to communicate with a brain cell in an efficient and non-invasive way, there might be lots of things you can do in terms of neurological diseases. Simple stimulation might help to understand which connections are broken. Suppose you have spinal cord injury and we could make a chip that can interface with one part of the spinal cord and make a connection to the other part. There are lots of amazing things you might be able to do. And eventually one day we might have a better picture of how our brain works.” (JW)

For the first time, sound created by an undersea earthquake has been measured above the sea surface. First author of the article about this discovery, recently published in Geophysical Research letters, is Dr. Läslo Evers, who works for the Royal Netherlands Meteorological Institute KNMI and TU Delft (CEG faculty).

T

he earthquake featuring in the article occurred southwest of New Zealand, on December 23 2004. Though very large, it received little attention, because it was followed about fifty-eight hours later by the devastating Sumatra earthquake and tsunami. Evers and his colleagues found out that infrasound (sound with very low frequency) which was measured with land based microbarometers on Tasmania had to originate from this earthquake. This is surprising because sound created on the oceans floor can normally not be heard above the sea surface. The waterair interface functions as a kind of mirror, reflecting all sound. “But there is an exception”, says Evers. “If the wavelength of the sound is longer than the water column, then it can pass this interface.” The sound registration was still puzzling though, because the wavelength of the earthquake acoustics was in the order of a kilometer whilst the earthquake occurred at a depth of more then four kilometers. By combining the data from the Tasmanian ground stations with data from under water microphones Evers and his colleagues were able to reconstruct the travel path of the acoustics and they conclude that the energy was diffracted by a seamount, the Macquarie Ridge, which at some points reaches up to less than a kilometer below sea surface. “We thus found out that besides the hydro acoustic stations we can also use ground stations to measure what’s going on in the oceans”, says Evers. (TvD)

people.fas.harvard.edu/~parklab delta.tudelft.nl/28079 Hongkun Park: “Nano needles are a good tool to interrogate neurons.” (Photo: Harvard University)


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

delft survival guide Surviving the markets Sunshine, fresh produce, reduced prices and freshly made stroopwafels - what more can you ask for? Here’s a list of some of the local markets to check out. Thursday and Saturday Market Every Thursday and Saturday over 150 vendors set up stalls in the city centre. It’s a great place for a bargain on fresh vegetables and meats and also to pick a range of knick-knacks (books, clothes, bags, etc). There’s a spice seller who comes on Thursdays – with a wide range of spices – and you can buy sample size boxes for just €1. “Customers come here because they can get fruits and vegetables of a better quality. We usually try and get local produce and we can give our customers advice on what vegetables to buy unlike in shops,” says Saskia Versluis, the owner of Mango Enzo, one of the vegetable stalls. On Saturdays you can buy fresh stroopwaffles. During the summer months there’s also an Antiques, Bric-à-brac and Book Market, so keep an eye out. Thursday, 9:00 – 16:00, Markt Saturday, 9:00 – 16:00, Brabantse Turfmarkt

Thursday Flower Market If you want to buy a big bouquet of flowers for your drawing room, a pot of herbs or just a bunch of seeds, head to Brabantse Turfmarkt on a Thursday. Florists from all over the countryside set up small stalls here. “It’s cheaper, the flowers are fresher and we have all kinds of flowers on sale,” says Frans Karlas, the owner of In Bloei who also has a stall at the market. A little secret about the flower market, as the pro-

Saskia Versluis of Mango Enzo on the Markt market: “We usually try and get local produce."

ducts are perishable, vendors slash prices after 16:00 to ensure that everything is sold. Thursday, 9:00 – 16:00, Brabantse Turfmarkt

Tuesday Market, Hoven Passage A similar market is set up every Tuesday near the Hoven Passage. Though it’s smaller, with only twelve to fifteen stalls, you can still buy a variety of things here. Besides the fresh veggies and fruits vendors you can also get pet food and products at the Dieren Dingen stall. Tuesday, 9:00 – 16:00, Near De Hoven Passage

'Customers come here because they can get fruits and vegetables of a better quality'

Holiday Markets On holidays such as Whit Monday, the Markt becomes ground zero for fun. Dutch artists, jewellery makers, books, ceramics, kitsch - there’s a lot to see and buy. On Whit Monday, a national holiday, there’s a special antiques market, which is a great place to get to know a little about Dutch history. Baker’s tin cans, printed tiles, copper coffee grinders, dolls dressed in 18th century clothes are among some of the things you are likely to find here. Easter Monday, April 21 2014, all day Whit Monday, June 9 2014, all day

King’s Day Market There’s more to King’s Day (Queen’s Day until recently) than wearing orange and drinking beer. It’s also a great day to sell and buy – tax free. People across the country hold garage sales. As with any other garage sale, there’s a lot of luck involved. The good news is, the vendors don’t need to charge tax on King’s Day. Which things are priced really low and you’re expected to bargain! You can literally find anything at the market – from an old

laptop to a broken piece of god-knowswhat. Families even sell old paintings and carpets, so you might want to pick up something to brighten up your student dwellings. Food stalls and beer tents will also be peppered all through town, so it’s perfect for a sunny day out. King’s Day, April 26 2014, all day

Delft Ceramica On July 19 and 20, the 10th edition of Delft Ceramica will be held at various locations in town, including Vrije Academie and Het Prinsenhof. The event is part of the Delft Ceramic Days. “The goal of Delft Ceramica is to promote the art of ceramics, to stimulate young artists and to introduce Delft as a genuine city of ceramics to a broad audience,” says the website. It also brings in new and innovative ceramics from around the world. In 2013 ceramists from Germany, Belgium, and England and across the Netherlands participated. Delft Ceramica, July 19-20, various locations


Delta

Trends towards English Next academic year TU Delft will introduce a second English language bachelor course. What are the general trends behind such a move? The internationalisation of TU Delft is clearly indicated by the increase of the use of the English language. The 2013 academic year opening ceremony was in English, and English has been used successfully within the bachelor programme of the Faculty of Aerospace Engineering for the past ten years. At TU Delft all of the master’s programmes are already given in English and one third of master’s students are international. For PhD candidates, the proportion rises to two thirds. Having BSc programmes in English highlights a natural extension of the English language further down the study chain. Bachelor programmes where this happens are the ones most connected to technical sectors with a global scope. As is the case with the Geoscience depart, 40% of the international teaching staff are not Dutch speakers and use English as a matter of course. The transition to English for a second bachelor programme

of Applied Earth Sciences will begin next autumn. The board of TU Delft prefers a precautionary approach to begin with, initially without outreach abroad. There will be a year by year implementation, allowing Dutch students who started in the program to finish it in Dutch. If successful, the intention is to actively promote the course in the near future. The open programme has great international potential and can also cater in future to the large expatriate community in the western Netherlands who attend English language secondary schools. Considering the other Dutch technical universities, Eindhoven and Twente currently offer more bachelors programmes in English. Eindhoven has seven programmes while Twente offers six. Almost all other higher education institutions in the Netherlands offer some English language bachelor courses. There are now around 200 bachelor qualifications available in English often with a very open and international focus. Sometimes these courses are multidisciplinary and clearly tailored to attract international students. The most options are for business oriented and liberal arts bachelor programmes, though science and technology is also represented. Some

universities in Amsterdam, Utrecht and Leiden have set up university colleges where international students live and study together. They can compose their BSc from a wide range of subjects from academic areas according to their own preferences. International study abroad is becoming more difficult and expensive, partly due to tightened immigration regulations which limit the mobility of students. Despite this Dutch universities are recognising the internationalisation of global fields of knowledge and offering programmes in English lower the threshold for study abroad and further encourage exchange between students. Although universities often quote their global university rankings to promote themselves, they are putting rivalries aside. They make alliances and pool their resources to keep standards high, compete internationally and attract the best students. Dutch universities can even offer a less expensive option to students from other countries such as the UK where BSc tuition fees are more than four times the Dutch amount. From a local perspective more internationalisation also results in home students better prepared for the global job and research market. (MV)

New Cyber Zoo Lab on Campus The new research and test laboratory called the Cyber Zoo opened on March 5 on the TU Delft campus. “It started when we wanted to buy a motion capture system for our Zebro robot. It turned out that our aerospace colleagues wanted the same. So we partnered and more people got involved,” explains Dr. Gabriel Lopes of Delft Centre for Systems and Control (DCSC). It all falls under the initiative of the TU Delft Robotics Institute

that unites and connects all the research in the field of robotics of the university. The zoo is a ten by ten meter space in the aircraft hanger at

‘Our vision is to create a heterogeneous ecosystem of autonomous ground and flying robots’ the faculty of Aerospace Engineering. There's a seven meter high net in place to prevent flying robots from escaping and the floor is set up with obsta-

31

TU Delft

There’s an app for that “I’m really terrible about remembering to store numbers in my phone,” says Delta’s International Editor Molly Quell, “so I’m constantly getting phone calls from numbers I don’t recognize.” A friend told her about an app called Truecaller, which calls itself a “global dynamic directory for mobile phones.” The app uses existing directories and phone books shared by users to identify unknown numbers. If a number not in your contacts list calls your phone, Truecaller will search their database for a match and, if one exists, give you the name of the person or company calling you. You can use the app to block numbers and has reverse number lookup functionality as well. (MQ)

nostalgia

G

yöngyvér Poller, 23, is doing an exchange semester at TU Delft in Industrial Design Engineering. She’s pursuing her master’s degree in Industrial Design in Budapest. When she left, her friends gave her a tee shirt with the English translation of

her name and Hungarian decorations on it. In Hungry, says Poller, “These kind of patterns came into fashion and fashion designers are using them for modern clothing, combining traditional and modern values.” (Photo: Hans Stakelbeek)

cles, all monitored by twelve motion capturing cameras. The robots navigating the space include: DelFly, a Micro Air Vehicle reminiscent of a dragonfly, Zebro is a six-legged search and rescue robot that can navigate treacherous terrain, and other quadcopters. There is a wide range of experiments and ideas for the new space. “Our vision is to create a heterogeneous ecosystem of autonomous ground and flying robots that can live for a long time without human intervention,” says Dr. Lopes. (KD) Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl


Contents International

28

Nuffic award for TU Delft

30

Surviving the markets

Text: Kerry Dankers Photo: Sam Rentmeester

31

Nostalgia There’s an app for that

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 08: Integration in Delft

lab of ... Open Jet Facility

Edwin van Solingen and Sachin Navalkar tinker with their wind turbine.

T

he TU Delft campus sports an impressive eleven wind tunnel labs, ranging from hypersonic to vertical wind tunnels. The Open Jet Facility (OJF) is the largest and is used to test wind turbines, bikes, cars and even the famous Senz storm umbrella. The OJF is a closed-circuit tunnel with a 2.85 meter diameter. The wind can have a maximum speed of 35 m/s and blows out of the tunnel into a huge room making it possible to test large objects. Behind the protective glass and steel bars is the

control room where PhD candidates Edwin van Solingen of the Netherlands and Sachin Navalkar of India conduct their own experiments. Their handmade turbine built by technician Kees Slinkman of the TU Delft, is a replica of a larger machine. Van Solingen and Navalkar are working to reduce the cost of wind energy by reducing the loads and resulting vibrations on the turbines which is the main cause of failures. “If you bend a paperclip over and over it will eventually break off,” explains Van Solingen. He is designing a control algorithm

that requires only two controllers to dampen vibrations at all load peaks. “The OJF is not very realistic because of its low turbulence. It's halfway between pure theory and real life,” explains Navalkar. His focus is on an adaptable algorithm that can react to changes in the system itself for example, a change in wind speed. Both Van Solingen and Navalkar came away from their time in the lab with promising results. With a gap between industry and academic research, their results will

hopefully bolster the algorithms to be eventually used in the real world. “The algorithm is more complex, but the turbine can then tune itself by reacting to changes instead of having technicians do it,” says Navalkar. Simple is not always better and more complex ideas coming out of the TU Delft can hopefully bring down costs and improve the wind turbines of the future.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.