NR.18 2 juni
2014
onafhankelijk magazine
Ik ruim jouw troep op
Vliegende havenmeester
Drone mag niet vliegen Peter Vink:
'Mensen willen op het knopje drukken' Stigma
Producten zonder waardering
english pages see page 28
2
Delta
TU Delft
12 Delta nr. 18
2 juni
2014
“Schoonmaker Omar moet ontzettend veel werk verrichten. Ik heb hem een ochtend gevolgd tijdens zijn werkzaamheden en het verbaasde mij hoe ongelofelijk veel troep studenten achterlaten. Taartdozen met een laatste punt vlaai, blikjes, koffiebekers, kladblaadjes… Het lijkt wel alsof ze nog allemaal thuis wonen en denken: ‘Dat ruimt mijn moeder wel op’.” (Fotograaf Hans Stakelbeek)
REAGEER!
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Kerry Dankers, Phillip Gangan, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Thomas Platzer, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek
Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
8 cover
interview
Schoonmakers
peter vink
Al tijden voeren schoonmakers actie voor betere werkomstandigheden. Hoe ziet het leven van een TU-schoonmaker eruit? Omar Akkoc wil dat wel laten zien. “Geen gemakkelijk werk, elke dag moet je van voren af aan beginnen.”
Een interieur ontwerpen voor een rogvormig vliegtuig is de droom van prof.dr. Peter Vink (IO), die 4 juni zijn intreerede houdt. “Aan de buitenrand kunnen mensen slapen, in het midden kun je het vermaak opzoeken.”
Delta
3
TU Delft
28
16
Delta 19 verschijnt op maandag 16 juni
reportage
english pages
havendrone
jobs for internationals
TU-onderzoekers werken samen met collega’s uit Frankrijk en Engeland aan een onbemand vliegtuig dat toezicht houdt in havens en voor de kust. “Oliesporen zijn beter zichtbaar vanuit de lucht.”
A new survey shows that graduated of TU Delft find jobs faster and have a higher salary than their peers. How do international students fair in those statistics?
VERDER Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok achtergrond master IM Wubbo Ockels desgevraagd science Survival Guide There’s an app
04 05 06 07 15 15 20 23 24 27 29 30 31
Delta Ingenieurs zijn knutselaars en probleemoplossers. Ik weet dat omdat ik met vele soorten ingenieurs heb gewerkt en boven alles, ik ben er zelf ook één. Hoe afgedwaald ook van mijn oorspronkelijke vakgebied; als ik ’s ochtends met mijn vrouw ontbijt maak en de keukenla loopt wat stroef, dan duik ik er op. Terwijl de kinderen aan tafel zitten te huilen van de honger, hoor ik mijn vrouw boven de herrie uit met geïrriteerde stem roepen: “Thomas, moet dat echt nú met die slijptol?!”. Ingenieurs zijn mean, lean, problem solving machines. Maar hoe kiezen we eigenlijk wélke problemen we oplossen? Wie of wat bepaalt waar we onze cijfer krakende tanden inzetten en waar niet? En als we zo graag problemen oplossen, hoe komt het dan dat bepaalde problemen al zo lang onopgelost blijven? Toen ik in net in Delft studeerde, was ik er van overtuigd: als je het aan de ingenieurs overlaat dan wordt het geregeld! Naïef natuurlijk. Goed voor mijn zelfbeeld maar wel naïef. Naïviteit is mij trouwens niet vreemd. Dertig jaar geleden zat ik in de klas van meester Bram. Toen hij vertelde dat het regenwoud verdwijnt met voetbalvelden tegelijkertijd dacht ik niet alleen ‘Hu, wat moeten die Brazilianen met zo veel voetbalvelden?’ maar ook ‘Waarom stoppen we daar niet mee, met dat houthakken?!’ Naïef, naïef! Maar vreemd genoeg, nog steeds een onbeantwoord vraagstuk. Hoe komt het dat de techniek ons wel heeft kunnen bevrijden van ponskaarten en kettingpapier, maar niet van houthakkende Brazilianen? Waarom heeft een heel leger knappe koppen zich jarenlang ingezet om mijn telefoon zó klein, slim en connected te maken, dat ik op mijn telefoonscherm bijna live de ontbossing van de Amazone kan volgen (www.globalforestwatch.org). Maar stoppen kunnen we het niet. Ook al krijg je het gevoel dat je met één swipende vinger de graafmachines zo terug de bebouwde kom in kunt vegen. Volgens mij is dat zo omdat verdwijnende oerbossen of poolkappen geen probleem zijn. Stroef lopende keukenlades, fietsendiefstal en treinvertraging: dát zijn problemen! Problemen zijn geen feiten maar een gevoel. Ontbossing stoppen levert niks op. De economische motor draait nu zo, dat een oplossing alleen waarde heeft als het een probleem oplost. Een probleem dat pijn doet en geld oplevert als de pijn verdwijnt. Maar er is hoop! Want ingenieurs, zijn mean, lean, problem solving machines. Techneuten zijn vaak niet bezig met de waarde van een oplossing, maar alleen met wat er allemaal nog meer kan met techniek. Geef ons een sappig probleem, en we zijn al begonnen. Combineer dat met iemand die er nú baat bij heeft als de bomen blijven staan en je hebt een pilotproject te pakken. Laat me weten als jullie beginnen, ik houd de vorderingen nauwlettend in de gaten vanaf mijn telefoon. Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.
TU Delft
1 Door het sociaal leenstelsel gaan minder mensen studeren.
ja
De basisbeurs wordt omgezet in een sociaal leenstelsel. Daarover hebben het kabinet en de fractie van GroenLinks en D66 een akkoord bereikt. Verzachtende voorwaarden zijn extra investeringen in het hoger onderwijs, maar feit is dat studeren een stuk duurder wordt. VSSD-voorzitter Rufus Velhorst vindt het een slecht plan. 4 Studenten kunnen nog iets doen tegen dit plan.
ja
2 Het leenstelsel is
5 Op welke stelling wil je terugkomen?
nodig om het hoger onderwijs betaalbaar te houden.
“Op stelling 4. Het plan dat nu is gepresenteerd is een akkoord, nog geen wetsvoorstel. Dat is gunstig, want dat betekent dat er tijd is om het tegen te houden. Studenten kunnen een krachtig tegengeluid laten horen. Misschien treft het plan vooral toekomstige studenten, maar de studenten van nu kunnen zeker hun zegje doen. Wat dat betreft zou het ook goed zijn als scholieren van zich lieten horen.” (SB)
nee
3 D66 en GroenLinks hadden nooit met het verdwijnen van de basisbeurs mogen instemmen.
ja
delta.tudelft.nl/28303
269 De nieuwe bacheloropleiding klinische technologie is populair. Voor de honderd beschikbare plaatsen hebben zich 269 studenten-inspé ingeschreven. Inschrijven kon tot 15 mei. De studenten worden onderworpen aan een gewogen loting. Dat is een centrale loting via DUO waarbij studenten worden ingedeeld in ‘lotingsklassen’. Hoe hoger je eindcijfers van het vwo, hoe meer kans je maakt in deze verder willekeurige loting. Intussen ligt de verbouwing op de faculteit 3mE op schema, meldt opleidingsdirecteur Gabriëlle Tuijthof. De opleiding van de TU Delft, de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam krijgt haar thuisbasis in Delft. Daarvoor moet plaats worden gemaakt in het volle faculteitsgebouw.
Tweets
(Foto: Rufus Velhorst)
columnTHOMASPLATZERoplossingswaarde
4
Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl
Weer uitstel
De ingebruikname van tramlijn 19 naar de TU is weer uitgesteld. Er is meer tijd nodig voor de voorbereiding en de bouw van de Sebastiaansbrug waarover de tram per december 2015 had moeten gaan rijden. Dat was al veel later dan de oorspronkelijke planning van eind 2007. delta.tudelft.nl/28302 Mooie woorden klonken er dinsdag 27 mei in het bedrijfsrestaurant van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Daar hield de universiteit een bescheiden herdenking voor Wubbo Ockels. Marlies Hak van het Nuon Solar Team tijdens de herdenking: "Het Solar Team zal nooit meer hetzelfde zijn.” (Foto: Hans Stakelbeek) delta.tudelft.nl/28309
Wie je moet kennen De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft vorige week zeventien nieuwe leden gekozen. Een van hen is prof.dr.ir. Ton van der Steen van de afdeling imaging physics (TNW). Van der Steen, ook hoogleraar aan het Erasmus MC, werkt op het snijvlak van medische en technische wetenschappen. Hij probeert met nieuwe ultrageluidtechnieken aderverkalking (plaques) in bloedvaten op te sporen. Plaques zorgen voor vernauwing van de bloedvaten en kunnen leiden tot een hart- of herseninfarct. Een lidmaatschap van het KNAW is voor het leven. Maandag 8 september worden de nieuwe Akademieleden geïnstalleerd in het Trippenhuis van de KNAW in Amsterdam. (Foto: Ton van der Steen)
Promovenda ir. Rui Sun (L&R) heeft de Outstanding Paper Award for Young Scientists gewonnen. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de Committee on Space Research, een internationale belangengroep en financier voor ruimteonderzoek, aan een veelbelovende onderzoeker jonger dan 31 jaar. Rui doet bij de afdeling space systems engineering promotieonderzoek naar methoden om de oriëntatie van ruimtevaartuigen ten opzichte van elkaar te schatten met behulp van radiofrequentiesignalen. Ze kreeg de prijs voor haar artikel ‘Precise line-of-sight vector estimation based on an inter-satellite radio frequency system’, dat vorig jaar verscheen in het tijdschrift Advances in Space Research. (Foto: Rui Sun)
“Veiligheidskunde zou op de basisschool een verplicht vak moeten zijn.” Dat stelde prof.dr. Genserik Reniers (TBM) 21 mei in zijn intreerede als hoogleraar safety of hazardous materials. “Ook al zou het maar een uurtje per week zijn, je zou er als samenleving in haar geheel veel baat bij hebben.” Veilig oversteken en de risico’s op het klimrek zijn overigens niet Reniers specialismen. De Vlaming richt zich vooral op veiligheid in de chemische industrie. “We hebben in onze contreien (de omgeving rondom Antwerpen, Rotterdam en het Ruhrgebied) de grootste dichtheid van chemische activiteiten ter wereld. Er is nog te weinig aandacht voor de heel kleine risico’s die wel grote gevolgen kunnen hebben. Niet de rampen, maar de rampzalige rampen, zeg maar. Die worden soms nog te veel stiefmoederlijk behandeld.” (Foto: Marcel Krijger)
Hogere opkomst
Zeven zetels voor Oras, drie voor Lijst Bèta. De verkiezingen van 21 en 22 mei hebben de zetelverdeling in de studentenraad ongewijzigd gelaten. De opkomst lag met 39,6 procent een paar procentpunten hoger dan vorig jaar. delta.tudelft.nl/28298
Zonnehuis
Het dreamteam Prêt-à-Loger hield zaterdag 24 mei open huis. Ze hadden hun inzending voor de duurzaam bouwen-competitie Solar Decathlon 2014 opgebouwd in Twente als oefening voor de presentatie in Versailles. Anders dan andere teams gaat dat van de TU uit van een bestaand rijtjeshuis. Dat renoveren ze met zonnepanelen en een kasconstructie. delta.tudelft.nl/28291
Zorgen
De ondernemingsraad wil meer duidelijkheid over de onderzoekslijnen die de afdeling design engineering van Industrieel Ontwerpen (IO) in de toekomst zal volgen. Ook maakt zij zich zorgen over de medewerkers van de afdeling die een zware reorganisatie tegemoet gaan. delta.tudelft.nl/28283
Bsa
De tussenscores voor het bindend studieadvies (bsa) aan de TU liggen ietsje lager dan vorig jaar. De universiteit had gehoopt op een stijging vanwege de nieuwe curricula. Het percentage studenten met een positief- of een ‘twijfel’-bsa bedroeg in maart 68 procent, tegen 70 procent in maart 2013. delta.tudelft.nl/28264
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Ashley Ramsay Specs
1.63 meter
Innovatieve hockeydrone
Gewicht
64 kilo
Hockey in vogelvlucht, Europees brons voor roeitalent en werk aan de winkel voor triatleten.
Damesstick, op lengte gemaakt. “Toch is deze net iets te lang voor mij.”
Geboortejaar 1994
studie: Bachelor Bouwkunde
Sport: Lacrosse (Delft Diamonds)
andere sporten:
‘Head’ van de stick, ofwel een ballenvanger. De bal is van rubber. “Hij lijkt op een hockeybal, maar is iets zachter. Daardoor stuitert hij iets beter op het veld.”
Waterskiën, wakeboarden
Waarom lacrosse? “Vroeger reed ik paard, maar dat is wat lastig in Delft. Ik wilde heel wat anders doen en liet mij tijdens de Owee vertellen dat lacrosse leuk is. Een jaar later, afgelopen september, werd ik lid.”
Bitje ter bescherming. “De bal kan hard aankomen.”
Sterke hand boven
Sterke punten? “Schieten op doel.” Zwakke punten? “Ik kan niet zo goed verdedigen.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden? “Ik heb soms spierpijn op rare plekken.”
Wat is leuk aan lacrosse? “Het is een prachtige sport, met veel aspecten van andere sporten. Het is lekker snel, je moet veel inzicht hebben.” Waarom bij Delft Diamonds? “Het is de enige lacrossevereniging in Delft. Het is bovendien een heel gezellig team. Bij ons zijn de speelsters echt nog meiden. Teambuilding en gezamenlijke uitjes zijn erg belangrijk.” Ambities? “Ik zou heel graag heel goed willen worden en mij eventueel ooit bij het Nederlandse team aansluiten.”
Teamshirt van Delft Diamonds, met zelf gekozen nummer 22.
Zwakke hand onder
Net als bij hockey en tennis dragen de vrouwen bij lacrosse een wedstrijdrokje.
Bij zeer lage temperaturen is thermokleding toegestaan. “Wel allemaal in dezelfde kleur.”
(Foto: Sam Rentmeester)
Hoogtepunten/prijzen? “Het ontwikkelen van mijzelf en van het team. Afgelopen jaar zijn we gepromoveerd naar de eerste divisie, maar daarin gaat het tot nu toe niet zo goed.”
Shaft
In de sportwereld loopt hockey voorop als het gaat om innovatie. Denk aan gebruik van oortjes als communicatiemiddel, videobrillen en video-scheidsrechters. Als aan de TU Delft gelieerde vereniging heb je op dit gebied natuurlijk helemaal een naam hoog te houden. DSHC is als ruim 115-jarige weliswaar de op twee na oudste hockeyclub van Nederland, maar dat vormt geen enkel belet om met de tijd mee te willen gaan. Integendeel. In samenwerking met het start-up-bedrijf Skyframes werd de laatste thuiswedstrijd van dames 1 tegen Alphen gefilmd vanuit de lucht. Een drone is volgens de initiatiefnemers immers uitermate geschikt om een specifieke speler te volgen of looplijnen te bestuderen. “Er zijn beelden gemaakt die zowel voor de analyse van het spel nuttig zijn als een hoog entertainmentgehalte hebben”, zegt voorzitter Feyo van der Goes. “Voor zover wij weten zijn wij de eerste in Nederland en dus uniek op dit gebied”, voegt hij er met enig nattevingerwerk en een slag om de arm aan toe, al zou hij best eens gelijk kunnen hebben. O ja, de DSHCdames wonnen met 2-1. Niet slecht voor een middenmoter tegen de nummer twee van de afdeling. Misschien kunnen de tegenstandsters de beelden opvragen om te kijken wat er fout ging. Of de korte promo bekijken op dshc.nl. Iemand die ook volop promotie maakt, voor haar vereniging Laga, is het jeugdige roeitalent Laila Youssifou. Vorige week haalde zij brons binnen op het junioren-EK in het Belgische Hazenwinkel. In de dubbeltwee met Marieke Keijser (De Maas) moest ze alleen Roemenië en Duitsland voor zich dulden. Eind april veroverde ze al goud op het weliswaar gemankeerd verlopen NK kleine nummers, in Rotterdam. We gaan veel meer horen van deze dame. ‘DSZ Wave toont zich sterk in Weert’, staat er boven een recent persbericht van de Delftse studentenzwemvereniging. Gedoeld wordt op het triatlonteam dat twee weekenden geleden aan zijn allereerste eredivisiewedstrijd deelnam. Het kwartet Rob Mulders, Francis Mobbs, Stein Posthuma en Rutger Stottelaar legde de olympische afstand (1500 meter zwemmen, 40 kilometer fietsen, 10 kilometer hardlopen) af in iets meer dan (gemiddeld) twee uur. Goed voor een achttiende plaats. Om zich te kunnen handhaven op dit niveau zal het viertal moeten opklimmen naar minimaal de zestiende positie. “Er is dus werk aan de winkel voor de heren om als enige studententeam tussen de topteams te mogen blijven strijden”, concludeerde woordvoerder Zarife Gela. De volgende wedstrijd, tevens NK sprint, vindt plaats op 8 juni in Amsterdam. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
7
TU Delft
campusnieuws Studentenraad wil extra numeri fixi Vanwege het hoge aantal vooraanmeldingen heeft de studentenraad het college gevraagd een numerus fixus te overwegen voor CiTG en 3mE. De studentenraad (sr) maakt zich zorgen om het aantal vooraanmeldingen. Dat getal lag afgelopen maandag op 4042. Daarbij moet gezegd worden dat studenten die zich voor drie opleidingen aanmelden, voor eenderde meetellen. In collegejaar 2011-2012 stroomden bijna drieduizend eerstejaars in. In 2013 waren dat er ruim zeshonderd meer. Volgens de sr hebben zeven opleidingen zonder numerus fixus nu al meer aanmeldingen dan er vorig jaar aan instroom was. Het gaat om civiele techniek, technische aardwetenschappen, maritieme techniek, elektrotechniek, technische informatica, technische bestuurskunde en technische natuurwetenschappen. Bij de opleiding civiele techniek ligt het aantal gewogen vooraanmeldingen (547) al meer dan een kwart hoger dan de instroom van vorig jaar (416). Bij technische aardwetenschappen is dat zo’n vijftien procent (122 om 106). Had de faculteit in 2011 nog een instroom van 380 eerstejaars, volgens de sr zou dat dit jaar op zo’n zevenhonderd kunnen uitkomen. Zorgen zijn er om het aantal docenten en het wegvallen van het veldwerk bij technische aardwetenschappen. “Er zijn nu al problemen op de faculteit: practica die niet worden ingeroosterd en op zaterdag worden gegeven, geen goede feedback voor studenten, te kleine collegezalen, studieplekken die niet altijd voldoen en een bezettingsgraad van de bibliotheek van honderd procent”, zei Veerle Steenhuisen namens de sr bij een overleg met het college van bestuur. Als de instroom groeit, kan de TU de kwaliteit niet meer garanderen, vindt Steenhuisen. “Bedrijven geven aan dat ze liever één goede ingenieur hebben dan drie minder goede.
We willen dat alle studenten een opleiding naar wens kunnen doen, maar niet als het ten koste gaat van de kwaliteit. Dus zeggen wij: neem een fixus in overweging.” Collegelid Anka Mulder zei de zorgen van de sr te delen. Ze gaf aan dat CiTG en 3mE al extra middelen hadden gekregen en dat de fixus bij werktuigbouwkunde oorspronkelijk voor één jaar was (2014-2015). Voor de korte termijn wil Mulder eerst kijken hoe het loopt en dan proberen zo snel mogelijk te reageren. Ook wil ze met de decanen in gesprek. Voor de langere termijn wil Mulder een principiële discussie. “Willen we een universiteit die klein en fijn is met zestienduizend studenten of willen we de onderwijscapaciteit verhogen? Willen we alleen onderzoek? Willen we een mix? Hoeveel geld willen we besteden aan onderwijs? Wat zijn de grootste problemen? Let wel: het is natuurlijk goed nieuws dat we een populaire universiteit zijn.” De TU heeft al numeri fixi bij bouwkunde, industrieel ontwerpen, luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, werktuigbouwkunde en de nieuwe opleiding klinische technologie. Mulder gaf aan dat dat maatschap-
‘Het is natuurlijk goed nieuws dat we een populaire universiteit zijn’ pelijk slecht begrepen wordt, omdat Nederland het belangrijk vindt veel mensen in techniek op te leiden. Voorafgaand aan de discussie zei Mulder dan ook nog geen fixus voor maritieme techniek te willen invoeren, omdat ‘een fixus voor honderd studenten lastig is uit te leggen’. Bij bouwkunde ligt de instroom al jaren onder de fixus (450) en is de instroom zelfs gehalveerd. Bij industrieel ontwerpen schommelt de instroom rond de fixus (330). Bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (500) ligt die eronder en voor klinische technologie (100) hadden zich al 269 studenten aangemeld. (CvU)
Zoemend snorde donderdag de nieuwste TU solar boat over het Rijn-Schiekanaal. André Kuipers had net een Delftsblauw kannetje water over het dek gegoten met de wens op een behouden vaart. Met honderd kilo is de zonneboot dertig procent lichter dan de vijf voorgangers. Dat moet in combinatie met een vermogen van maximaal 1750 watt zorgen voor een topsnelheid van 40 kilometer per uur, 10 km/uur sneller dan de boot uit 2012. Het team neemt deel aan de Dong Energy Solar Challenge en aan het wereldkampioenschap in Monaco in juli. Volg de avonturen op facebook.com/TUDelftSBT. (Foto: Hans Stakelbeek)
OR wil 'list' voor registratie overuren onderzoekers Veel TU-onderzoekers vinden het onrechtvaardig dat zij overuren niet kunnen registreren in het nieuwe systeem voor projectadministratie. ‘Demotiverend’, vindt de ondernemingsraad. De TU werkt aan een uniforme projectadministratie, kortweg UP. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat onderzoekers hun projecturen ‘tijdig, juist en volledig’ bijhouden in het verlofregistratiesysteem TIM. Die uren moeten ze aanvullen met de uren die ze besteden aan onderwijs, onderzoek en valorisatie betaald vanuit de eerste geldstroom, het Rijk. Zo moet inzichtelijk worden hoeveel tijd onderzoekers waaraan besteden, met als belangrijke reden dat subsidieverstrekkers (de tweede en derde geldstroom) daarom vragen. Het probleem met UP is dat er geen ruimte is voor meer uren dan het aantal van de officiële aanstelling. Tijdens de vergadering van de ondernemingsraad (or) en het college van bestuur woensdag (cvb) van 21 mei consta-
teerden beide dat wetenschappers, gedreven als zij zijn, vaak veel langere werkweken maken. Volgens or-lid Menno Blaauw geeft het veel onderzoekers een ‘gevoel van onrechtvaardigheid’ dat zij dat niet kunnen opschrijven. “Ze willen niet frauderen én ze willen laten zien wat ze hebben gedaan. Niet schrijven werkt demotiverend. Ze willen hun administratie op orde hebben. Maar als ze toch meer uren opschrijven, gaat hun uurtarief omlaag.” Hij pleit voor een mogelijkheid om in TIM uren te registeren onder ‘door de medewerker gedoneerde uren’. “Dan zie je meteen dat een wetenschapper daarvoor niks krijgt.” Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg zei open te staan voor ideeën. “We hebben begrip voor de onderbuikgevoelens van de onderzoekers. Zij zijn enthousiast en werken vaak meer dan 38 of 40 uur. Dat is mooi, maar hun aanstelling is officieel het maximum.” Mariëlle Vogt, directeur finance vulde aan: “Als mensen structureel zestig uur werken, zegt men op een gegeven moment: wat is dat voor een rare organisatie?” Volgens Blaauw is dat ‘struisvogelpolitiek’. “Iemand die dwarsligt, moet samen met iemand die de regels kent een list verzinnen. Ik wil die dwarsligger wel zijn.”
Humfried Monte, de schoonmaker op deze foto, komt niet in dit verhaal voor.
Delta
Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester
9
TU Delft
Wij willen respect Meer respect wilden ze en een opdrachtgever die zich verantwoordelijk voelt voor hun problemen. Met die eisen togen de schoonmakers van de TU in mei 2013 naar het college van bestuur. Hoe is het een jaar later met ze? En waarom laten de later beloofde nieuwe werkschema’s zo lang op zich wachten?
G
ewapend met vakbondsshirts en actieborden lopen zo’n dertig schoonmakers op 28 mei 2013, een zonovergoten dag, van de aula naar het kantoor van het college van bestuur aan de Drebbelweg. Ze eisen respect van de universiteit. Die is niet hun werkgever, maar wel de opdrachtgever waar ze soms al veertig jaar werken. De schoonmakers willen dat de TU de ‘code verantwoordelijk marktgedrag schoonmaak- en glazenwassersbranche’ ondertekent. Die beschermt schoonmakers tegen hoge werkdruk en andere uitwassen van ‘doorgeschoten marktwerking’. Volgens de code is niet alleen het schoonmaakbedrijf verantwoordelijk voor goede werkafspraken, maar ook de opdrachtgever. Vaak wij-
zen beide naar elkaar als schuldige. De één zou voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten, de ander zou vooral zoveel mogelijk winst willen maken. Collegevoorzitter Dirk-Jan van den Berg staat de schoonmakers die dag in mei 2013 op te wachten. Hij zegt niet te begrijpen waarom de universiteit de code niet allang heeft ondertekend. Hij vindt het ‘heel erg’ dat er op de TU mensen werken die zich niet gerespecteerd voelen. Ook wil hij ‘op gezette tijden’ praten met de schoonmakers zelf. “Ik hoor niet alles via de officiële kanalen.” De schoonmakers zijn sinds de laatste openbare aanbesteding, nu vier jaar geleden, in dienst van vier grote schoonmaakbedrijven: GOM, CSU, Hectas en Asito. CSU zit bijvoorbeeld in de universiteitsbibliotheek en de aula, GOM maakt onder meer de faculteiten
IO en 3mE schoon. Zo zijn alle gebouwen over de vier verdeeld. Het contact tussen de schoonmaakbedrijven en de TU verloopt via de dienst facilitair management en vastgoed (FMVG), zowel bij het maken van werkafspraken en het sluiten van contracten als op de werkvloer.
Geen daglicht De schoonmakers klagen in mei 2013 over de manier waarop de afdeling FMVG hen bejegent. Over kwaliteitscontroles die ‘nog net niet met de witte handschoen’ gaan bijvoorbeeld. Ook steekt het sommige schoonmakers dat hun koffiekamer in de kelder zit, zonder daglicht of frisse lucht en naast een ruimte waar vuilcontainers staan te stinken. De TU ondertekent de code verantwoordelijk marktgedrag in de zomer van 2013. >>
10
Delta
TU Delft
Omar Akkoc werkt vijf jaar op de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE), maar zijn dag begint om zeven uur in de kelder van Industrieel Ontwerpen (IO). Hij en zijn collega’s leggen hun spullen weg, trekken hun bedrijfskleding aan en gaan hun weg. Ze willen zoveel mogelijk doen voordat de studenten arriveren. Akkoc loopt naar 3mE, haalt zijn schoonmaakkar uit een kast en is een paar minuten later aan de andere kant van
het gebouw gebogen over de eerste toiletten van de dag. Er zullen er nog vele volgen. Met stukken wc-papier neemt hij de brillen af. Hij vult wat rollen bij en maakt de wastafel schoon. Nog vóór half acht begint hij met het nalopen van zijn twee collegezalen, zaal R en zaal B. Uit die laatste komt een stapel lege koffiebekers.
Prullenbakken legen in de hal van 3mE en buiten bij de ingang, dat is de volgende klus. Samen zijn het dik vijftien bakken. Akkoc gooit de volle zakken buiten in een container. Als die uitpuilt, zoekt hij in het containeroerwoud achter de faculteit naar een leeg exemplaar. Zweet parelt van Akkocs hoofd. “Dit is niet gemakke-
lijk geld verdienen”, zegt hij. “Elke dag moet je van voren af aan beginnen.” De schoonmaker drukt zijn drie volwassen kinderen op het hart meer te leren dan hij heeft gedaan. “Zodat ze later werk kunnen doen waar ze van houden. Mijn vader heeft mij dat nooit verteld.”
‘We praten in een driehoek en als het misgaat, wijzen we naar elkaar. Daar schieten we geen moer mee op’ Maar zoals een actievoerende schoonmaker meteen na Van den Bergs toezegging voorspelt: ‘daarna is er nog een lange weg te gaan’. Zo lang, dat de schoonmakers in januari 2014 opnieuw in actie komen. Ditmaal omdat ze horen over bezuinigingen van 25 procent, lagere kwaliteitseisen, ontslagen en overplaatsingen. Weer vinden de schoonmakers en vakbond FNV dat de universiteit hun bezorgdheid niet goed beantwoordt, en dus staan ze op 28 januari 2014 voor de tweede keer op de stoep bij het college van bestuur. Collegevoorzitter Van den Berg stelt de schoonmakers ook deze keer gerust. De TU bezuinigt volgens hem niet op schoonmaak. Mensen die al zijn overgeplaatst mogen terugkomen naar de TU. Nog eens zegt de collegevoorzitter dat hij vaker direct wil spreken met de schoonmakers zelf. “We praten in een driehoek en als het misgaat, wijzen we naar elkaar. Daar schieten we geen
moer mee op.” De nieuwe werkschema’s moeten daarom in samenspraak met de schoonmakers zelf tot stand komen.
Hoge werkdruk Interim manager Jelle Bos krijgt de taak om tot nieuwe werkafspraken te komen als hij in januari dit jaar aantreedt bij FMVG. In de maanden die volgen heeft hij veel overleg met de directeuren van de vier schoonmaakbedrijven. Er moet iets veranderen, ziet hij al snel. Bos: “Er was een wij-zij-situatie ontstaan. Ik zoek liever de samenwerking.” Er volgen ‘stevige gesprekken’, waarin ‘over en weer harde woorden vallen over wat er mis is gegaan’. “Alles is uitgesproken en dat heeft de lucht geklaard. Nu kunnen we constructief verder praten. We onderkennen elkaars belangen.” In de tussentijd zijn er drie bijeenkomsten met schoonmakers. Steeds in wisselende samen-
stellingen, altijd met minstens drie schoonmakers per bedrijf. Collegevoorzitter Van den Berg schuift een keer aan, net als FMVG-directeur Anja Stokkers. Ook Bos is van de partij. “Die klankbordgroep heeft ons deels de ogen geopend”, vertelt hij. “We zijn er vanuit gegaan dat er goede werkafspraken waren, maar toen hoorden we van te hoge werkdruk, van koffiepauzes die erbij inschieten. Dat willen we niet.” Bos vertelt en meerdere schoonmakers bevestigen dat sindsdien het één en ander is verbeterd. Niet in alle gebouwen, maar toch. Een voorbeeld is volgens Bos dat er nu in alle gebouwen een ‘opkomstruimte’ is voor de schoonmakers. Daar kunnen ze hun spullen laten en samen pauzeren. In sommige gebouwen zijn werkkasten bijgeplaatst. Zodat schoonmakers niet steeds de liften in en uit moeten met hun karren. Dat scheelt tijd. Verder is er extra schoonmaak geregeld voor de collegezalen, zijn er ex-
Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Hans Stakelbeek
Delta
TU Delft
11
Om kwart over acht stapt Akkoc de portiersloge in. Vriendelijk tilt hij telefoons en toetsenborden op om de bureaus te poetsen. Iedereen maakt ruimte. Af en toe maakt de schoonmaker een praatje met de mensen die hij tegenkomt. Hij
houdt wel van een geintje, vertelt hij. “Maar sommige mensen zeggen niet eens hallo”, zegt hij, spijtig zijn schouders ophalend.
“Stress? Nee, daar houd ik niet van”, lacht Akkoc tijdens de koffie. Hij draait op routine. “Meestal werk ik gewoon wat langer door dan tot drie uur. Tot mijn werk af is.” Nu met de verbouwing ligt er sowieso overal meer stof. Moppen en stofzuigen zijn klussen waar hij veel tijd in steekt. Maar eerst moet hij steeds weer propjes, bekers en andere rommel weghalen. Een oude taartdoos met nog
één stuk vlaai erin bijvoorbeeld. “Lekker taart”, lacht Akkoc terwijl hij de doos in zijn schoonmaakkar gooit. Het duurt nog even voordat hij mag gaan eten. In de kelder van IO.
tra prullenbakrondes in de kantoren en worden ook de toiletten vaker nagelopen.
Wensenlijstje Sommige maatregelen konden dus snel worden doorgevoerd. Andere punten van de soms lange wensenlijsten van de schoonmakers worden in de nieuwe werkprogramma’s opgenomen. Die programma’s moeten ook rekening houden met groeiende studentenaantallen en het multifunctionele gebruik van ruimtes. Beide vergen meer schoonmaak. Er was zoveel om over te overleggen dat de streefdatum van 1 april te snel kwam, vertelt Bos. De nieuwe werkplannen moeten nu op 1 juli ingaan. De bezuiniging die FMVG voor 2014 voor ogen had, is dan van de baan. Vijftien procent minder uitgeven, was de bedoeling. Daarnaast had FMVG het plan om nog eens tien procent vrij te maken voor flexibel gebruik. De schoonmaak-
bedrijven vatten dat op als een bezuiniging van 25 procent, omdat die flexibele tien procent hen geen zekerheid bood. Het is nu allemaal van tafel. Bos: “We willen een schone omgeving en een niet te hoge werkdruk. Neem daarbij de groei van de universiteit en dan zie je: er is niet te bezuinigen op schoonmaak.” De komende maand gaat Bos weer in gesprek met een groep schoonmakers om ‘te laten zien wat we met hun eisen en wensen hebben gedaan’. Hij hoopt dat er vanaf 1 juli een stabiele situatie ontstaat. Zodat de acties definitief tot het verleden behoren. <<
Landelijke staking De afgelopen twee maanden hebben schoonmakers landelijk actie gevoerd voor een betere cao. Dinsdag sloten werkgevers en werknemers een akkoord. De schoonmakers wilden genoeg tijd om hun werk te doen en voldoende loon. Verder wilden ze af van wachtdagen bij ziekte. Op de TU werkte het gros van de schoonmakers door, een klein aantal legde het werk neer. Zoals Adelia Sanchez, die al 21 jaar schoonmaakt bij biotechnologie. “Op de TU heb ik niks aan te merken. Ik wilde gewoon een goede cao. Ik vond het slecht dat ziek zijn ons vrije dagen kost. Daarom deed ik mee.”
12
Delta
TU Delft
Mensen zitten vreemd in elkaar, weet ergonoom prof. dr. Peter Vink (Industrieel Ontwerpen). Ze gaan krap zitten om geld te besparen, geven in enquêtes aan hoe erg het was en doen het de volgende keer weer. Dat zijn de raadsels van de environmental ergonomics.
‘mensen willen zelf op het knopje drukken’
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Hans Stakelbeek
Delta
Een ergonoom moet weten hoe je een kantoor inricht, maar uw werkplek ziet er tamelijk gewoon uit. "Ik zit hier nog niet zo lang. Wel heb ik een goede stoel, een Axia van BMA ergonomics, waar collega Richard Goossens aan meegewerkt heeft. Het bijzondere is dat wanneer je de rugleuning achterover zet, dat dan het achterste deel van de zitting mee kantelt, waardoor je niet uit je stoel glijdt. En mijn computermonitor staat loodrecht op het raam. Dan heb je de minste last van buitenlicht en reflecties. Maar mijn werkplek thuis is beter." Sinds 2001 bent u deeltijdhoogleraar aan de TU, maar sinds juni vorig jaar voltijds. Vanwaar die omslag? "Ik heb jarenlang de afdeling interior design bij TNO geleid, waar we ons bezighielden met de inrichting van kantoren, fabrieken, vliegtuigen en auto's. Ik werkte één dag aan de TU voor de verbinding tussen TU en TNO. Dat werkte goed. TNO kon makkelijk studenten rekruteren en ik kon mensen vanuit TNO aan de TU laten promoveren." Waarom bent u overgestapt? "Mijn afdeling bij TNO bleef maar groeien en ik wilde een kleinere groep omdat ik ook tijd wilde hebben voor onderzoek. Dat was bij TNO lastig te realiseren. Dat heeft me aan het denken gezet. Toen verscheen er een advertentie voor een leerstoel environmental ergonomics. Daar heb ik op gereageerd." Even terug naar de werkplekken. Heeft de TU zijn zaakjes op orde wat werkplekken betreft? "Niet helemaal, maar het is ook niet slecht. Wat ik goed vind is dat er iemand langskomt om je werkplek in te meten en je bureau op hoogte te zetten. En dat je keuze hebt uit een aantal goede stoelen. Daarnaast is er een rsi-preventiepakket. Dat zijn allemaal goede initiatieven. Ik vond het ook leuk dat de facility managers me vroegen een praatje te houden over het 'nieuwe werken'." Bij kantoorinrichting benadrukt u de rol van de gebruiker, maar hoe kan de gebruiker een rol spelen bij de inrichting van een vliegtuig of auto? "Een nieuwe stoel voor BMW is een goed voorbeeld. Die stoel meet de drukverdeling onder je lichaam en stelt zich dan optimaal in. We hebben daar zeven jaar aan gewerkt. Maar toen we het gingen uitproberen met mensen, zagen we ze angstig kijken van 'wat gebeurt daar allemaal?'. Ze zeiden dat ze het een verbetering vonden, maar je zag aan het gezicht dat ze er niet gerust op waren. Toen hebben we er een knopje bij gemaakt, ideal seat. Dan gaan mensen zitten, drukken het knopje in en dan zie je ze denken: maar dit voelt lekker. Het belangrijkste verschil is dat je mensen controle geeft. Zolang je zelf het knopje in kunt drukken voordat er wat gebeurt, vind je het fijn en anders niet. Dat geldt voor het 'nieuwe werken' ook. Als er van alles wordt ingevoerd waar je geen controle over hebt, dan worden mensen wantrouwend. Vanuit TNO begonnen we zo’n HNW-operatie altijd vanuit een kleine afdeling en lieten de rest van de organisatie onveranderd. Dat gingen we dan eerst evalueren. Als je daarna de veranderingen verder wilt invoeren heb je veel meer steun binnen de organisatie. Gewoon
‘Als er van alles wordt ingevoerd waar je geen controle over hebt, worden mensen wantrouwend’
13
TU Delft
door mensen te laten wennen aan het idee en de veranderingen eerst eens klein uit te testen."
Kun je mensen in een vliegtuig ook nog een idee van controle meegeven? "Jazeker. Als je een ticket boekt bij KLM kun je bij de comfortklasse voor 2,50 euro iets meer beenruimte bijboeken. Je ziet dat mensen die minder beenruimte hebben, nu meer tevreden zijn dan vroeger omdat ze er zelf voor gekozen hebben om krap te zitten. Mensen willen controle hebben, ze willen weten wat ze kunnen verwachten. We hebben een onderzoek gedaan onder meer dan tienduizend vliegtuigpassagiers, waaruit bleek dat er geen significant verschil zit tussen de comfortscore van de economy class en de business class. Dat is niet omdat er geen verschil zou zijn, maar op het moment dat je boekt zet je een schaal in je hoofd en binnen die schaal geef je je comfortscore. Je boeking bepaalt je verwachting en je verwachting bepaalt de score." En wat te doen met passagiers die te breed zijn voor hun stoel? "Veel maatschappijen lossen het op door de middenleuning te verwijderen. Dan kun je twee stoelen boeken, dat staat ook in de kleine lettertjes van luchtvaartmaatschappijen. Maar qua zitvorm is het niet ideaal. Daardoor zou je de stoelen vlakker moeten maken, maar dan zitten ze voor andere mensen minder lekker. De trend is trouwens steeds smallere stoelen. Toen ik betrokken was bij het ontwerp van de Boeing 777 was die bedoeld voor drie keer drie stoelen. Maar Emirates wilde drie, vier, drie. Iets smallere gangpaden maar wel een plek meer voor iedere rij. Mensen klaagden niet, dus nu overweegt Emirates naar vier, drie, vier over te stappen omdat mensen toch blijven boeken. Kennelijk is de breedte niet zo belangrijk. Over beenruimte wordt veel meer geklaagd." Heeft Emirates zulke smalle passagiers? "Nee hoor. Je kunt met anthropometrische data (gemiddelden van menselijke afmetingen –red.) uitrekenen dat 95 procent in de stoel past en 5 procent niet. Die laatsten gaan dan aan het gangpad zitten met de leuning omhoog. Als je tussen twee van dat soort mensen in zit, heb je wel pech." Zit er nog ontwikkeling in de vliegtuigstoel? "Ja, want vroeger had je alleen business class en economy class. Daarna kwam er first class bij, en nu heb je de premium economy. En onder economy heb je nu de low budget. De fabrikant heeft een grote order van een low cost-maatschappij gekregen maar is niet trots op het eindproduct omdat de stoel gestript is tot alleen rugleuning, zitting en wat schuim." >>
14
Delta
TU Delft
‘We willen graag eerst het ongemak en dan het comfort’ Zijn mensen daar tevreden mee? "Tussen low-cost en economy zit geen significant verschil in comfortbeleving, terwijl low-cost tickets 50 tot 100 euro goedkoper zijn." En ze beklagen zich niet? "Dat is het grappige: zo'n beetje veertig procent van de passagiers klaagt over het gebrek aan beenruimte. Maar toch kopen ze de tickets. Volgens mij kun je het nog veel krapper maken, mensen blijven toch boeken. Prijs is kennelijk doorslaggevend. Mensen besluiten maar even af te zien, maar gaan wel klagen in het trip report. Ze zeggen soms dat ze niet meer gaan boeken, maar ze doen het evengoed." U bent naar de TU gekomen vanwege het verlangen naar kennis en verdieping. Wat zijn uw onderzoekslijnen voor de komende jaren? "Mijn droom is om hier op de TU een blended wing body (een rogvormige vliegtuigromp, red.)-interieur te bouwen. Ik denk dat er veel meer mogelijkheden zijn om je in een kleine ruimte en op een lange vlucht meer verfrist en comfortabel te voelen. Zo hebben we voor BMW een spelletje ontwikkeld voor de achterbank dat je bedient door je schouders tegen de zitting te duwen. Daar activeer je een boel spieren mee. In vergelijking met een boek lezen werkte dit spelletje voor passagiers veel verfrissender. Dat kun je ook in vliegtuigen toepassen. Een blended wing, die overigens pas vanaf 2050 gaat vliegen, biedt meer mogelijkheden dan de buisvormige vliegtuigen van nu. Aan de buitenrand kun je mensen in een soort koker laten liggen om te slapen. De boeking zal meer nog dan nu via sociale media plaatsvinden, zodat je al voor de vlucht groepen kunt vormen. In het midden van het vliegtuig kun je dan de drukte en het vermaak opzoeken en de rust aan de periferie. Zo'n interieur zou ik hier graag bouwen en dan kijken of je met dezelfde dichtheid meer variatie in houding en activiteit kunt bereiken. Een van mijn promovendi heeft ontdekt dat als je van een harde stoel komt, een zachtere stoel veel zachter aanvoelt. Daarmee kun je spelen door mensen bij de gate op hardere materialen te laten zitten zodat ze de vliegtuigstoelen beter voelen. Onze sensors zijn niet goed in absolute waarden, wel in relatieve waarden."
Misschien is comfort wel een kwestie van afwisseling? "Ja, en daar zou ik mee willen spelen. Als je de hele reis optimaal comfortabel maakt, beleef je heel weinig. Terwijl als je af en toe een beetje moet afzien, je extra geniet van het comfort. Een mens zit raar in elkaar. We willen ook graag eerst het ongemak en dan het comfort. Als we bijvoorbeeld een potje wegzetten in een keukenkastje dan pakken we het onderaan beet. Dat is onhandig in het begin, maar het comfort van de eindsituatie is belangrijker. Dus als we het zelfde potje weer terugpakken uit de kast, pakken we het juist bovenaan vast.” Ik had even het idee dat de ergonomie wel rond was, maar voor u is er nog een wereld te ontdekken? "Ja, en dat is het leuke van het werken met studenten en promovendi. Die zijn soms zo vindingrijk. Ik heb nu een student die werkt aan een vliegtuigstoel met een gat erin waardoor je er zijwaarts in kunt slapen. Dat soort wilde ideeën, daar kan ik erg van genieten." <<
CV Peter Vink (1953) heeft gewerkt aan interieurs van kantoren, productiehallen, vliegtuigen en auto's. Vanuit zijn groep interior design bij TNO werkte hij met bedrijven als Boeing, BMW, Ahrend, Gispen en SNCF (treininterieurs). Hij geldt als een van de grondleggers van de participatieve ergonomie waarbij de toekomstige gebruiker zelf een rol speelt in de inrichting van zijn omgeving. Vink was van 1998 tot 2004 voorzitter van de Nederlandse vereniging voor ergonomie. Hij
schreef samen met Klaus Brauer het boek ‘Aircraft Interior Comfort and Design’ (2011). Hij ontving in 2011 ook de Amerikaanse vakonderscheiding Hal Hendrick Distinguished International Colleague Award. Vanaf 2001 was Vink bij de TU betrokken als deeltijdhoogleraar. In juni vorig jaar koos hij voluit voor kennisontwikkeling in plaats van management. Op 4 juni houdt hij zijn intreerede: 'The sweetness of discomfort'.
Woensdag 4 juni om 15 uur houdt Peter Vink in de Aula zijn intreerede getiteld ‘The sweetness of discomfort’.
Wat: Delft Fringe theaterfesival Waar: Binnenstad Delft Wanneer: Donderdag 5 tot en met zondag 8 juni 2014, van 19.00 tot 23.30 uur. Op zaterdag en zondag vanaf 14.00 uur en op zondag tot 17.30 uur. Prijs: gratis tot €2,50 Partyprognose:
8
15
party Spotters
Pastasaus Ik heb een simpel credo als het op eten aankomt: als ik het zelf kan maken, dan doe ik dat ook. Je weet dan tenminste wat er allemaal in gaat. Hetzelfde geldt voor studeren, waarom colleges doen als je het zelf kan leren! Al pakt die strategie niet altijd even goed uit. In plaats van de pot van Hak of Bertolli, hierbij het recept voor echte pastasaus. Verse pastasaus - Ingredienten: ui, wortel, selderij, tomatenconcentraat (de pakken van Heinz, ook wel passata), tomatenpuree (die kleine blikjes), bouillon (rund, kip, groente), spek, rode wijn, oregano (gedroogd of vers), basilicum (vers), gehakt (half om half), zout, peper en olie Materiaal: diepe pan, koekenpan, staafmixer
Pop-up theaterspektakel Denk je even rustig te shoppen of de kroeg in te duiken, beland je opeens in een theatervoorstelling. Delft Fringe zorgt voor acts waar je ze niet verwacht. Wij zijn op alles voorbereid. Het moest zoiets worden als in Edinburgh, waar Fringe al jaren een megafestival is. Deze vierde editie van de Delftse versie is nog altijd stukken kleiner, maar dat maakt het juist zo charmant. Er is geen ontsnappen aan: vanaf 5 juni vinden meer dan honderd acts plaats, op alle mogelijke plekken behalve het theater, en dat vier dagen lang. Een huiskamer, de kroeg, de synagoge, een atelier, op een pakschuit of in een hotelkamer; niks is te gek. Klinkt hartstikke spontaan, maar hoe zorg je er nou voor dat je op de juiste tijd op de juiste plek bent? In het Rietveld Theater (Rietveld 49) en verspreid door de binnenstad liggen programmaboekjes en plattegronden die je naar de voorstellingen leiden. Gewoon de Layar-app installeren, die je vanaf je huidige locatie naar de bestemmingen leidt, is nog handiger. Toch is Delft Fringe niet meer zo spontaan als vroeger. Stapte je vorig jaar nog gratis en onaangekondigd binnen bij elke voorstelling, nu moet je voor de meeste voorstellingen eerst een munt kopen. Even rondgaan met de pet is niet meer afdoende voor de festivaldeelnemers, én -organisatie. 'Het zijn cultureel zware tijden', schrijft ze. 'Om het financiële hoofd boven water te kunnen blijven houden, moesten we een manier bedenken om Delft Fringe voor de komende jaren veilig te stellen.' De Fringe Munt dus, die je tijdens het festival koopt op de Beestenmarkt, De Markt of bij het Rietveld Theater. Daarvan gaat 80 procent naar de artiest, de overige 20 procent is bestemd voor het festival van volgend jaar. Na afloop van de voorstelling mag je zelf weten of je de podiumkunstenaar beloont met extra munten, want het credo van het festival blijft: 'het publiek bepaalt wat het betaalt'. Geen zorgen, ook voor je studentenportemonnee blijft het festival een feestje. Eén munt kost €2,50 en er blijven gratis Free Fringe-voorstellingen. Tegen de historische achtergrond van Delft, met de zon in je gezicht, is het een zomerfeestje bij uitstek. Niet voor niets is het in Edinburgh - en vergelijkbaar in het Franse Avignon - al zo lang zo'n enorme hit. Zorg wel voor voldoende munten in je zak. Want behalve een fooi voor de artiest, betaal je er ook je biertjes mee. (JB) www.delftfringe.nl
Snij de ui, selderij en wortel zeer fijn. Bak de spekjes in de diepe pan uit in een klein beetje olie en verwijder deze uit de pan. Bak de ui, selderij en wortel in het spekvet op een middelhoog vuur tot deze mooi zacht zijn (ui glazig). Voeg de tomatenpuree toe en bak deze uit. Deze stap is belangrijk om te zorgen dat de saus niet te zuur wordt. Als het niet meer naar harde zure tomaten ruikt, blus je het geheel af met de rode wijn. Voeg dan het tomatenconcentraat en de oregano toe. Bak in een aparte pan het gehakt in rondes gaar. Het gehakt moet mooi bruin zijn. Voeg toe aan de saus en laat het geheel ten minste anderhalf uur pruttelen op laag vuur. Maak vervolgens de saus glad met de staafmixer en voeg de spekjes toe. Voeg vervolgens zout en peper naar smaak toe. Doe dit na de spekjes, want die brengen veel zout naar de saus toe! Doe pas op het allerlaatste moment de verse basilicum bij de saus. Verse kruiden vervliegen snel namelijk. Volgende keer: brakke hap uit Spanje
Met geslepen messen, Job Hogewoning
H
et leek een goed idee, zegt ir. Reinout Gunst van het Havenbedrijf Rotterdam. Vanuit het centrum van de havenstad is het veertig kilometer varen naar Hoek van Holland en het aanloopgebied beslaat nog eens zestig kilometer. Dat is een groot gebied om met vijf tot zeven patrouillevaartuigen zicht op te houden. Bovendien hebben de patrouilles vanaf het water niet altijd zicht op wat er aan dek van schepen gebeurt. Gunst kon zich voorstellen dat een onbemand vliegtuigje een goede aanvulling kon bieden op de vloot. “Oliesporen zijn beter zichtbaar vanuit de lucht, je kunt afwijkingen constateren waar bijvoorbeeld mensen onder een omheining door sluipen en het zoeken van een drenkeling gaat vanuit de lucht mogelijk sneller dan met een schip.” ‘Onbevangen en zonder veel kennis’ was het havenbedrijf twee jaar geleden inge-
stapt als eindgebruiker bij het Europese 2Seas-programma. Initiatiefnemer was het Brabantse ontwikkelingsbedrijf Rewin dat nieuwe activiteiten wilde ontwikkelen met onbemande vliegtuigen nabij vliegbasis Woensdrecht. Het 3i-project (integrated coastal zone management via increased situational awareness through innovations on unmanned aircraft systems) kon rekenen op Europese subsidies als er universiteiten en bedrijven uit meerdere landen bij werden betrokken. Naast de TU stapten de universiteit van Southampton in en Telecom Bretagne uit Brest. Zo kon het project in juni 2012 van start met 1,85 miljoen euro.
Luchtwaardig “De TU verzorgt het camerasysteem en de autopilot”, vertelt dr.ir. Erik-Jan van Kampen (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek). De Engelsen ontwerpen en maken het vliegtuig (of eigenlijk twee) en de Fransen verzorgen
de interactieve sturing van het camerasysteem. Met vier meter spanwijdte, twee verbrandingsmotoren en een kruissnelheid van honderd kilometer per uur is de ‘havendrone’ een stuk forser dan het gemiddelde modelvliegtuig. Van Kampen wijst erop dat alle vitale delen van het toestel dubbel zijn uitgevoerd in verband met de veiligheid: rolroeren, hoogteroeren, richtingsroeren en motoren. Het toestel heeft zijn luchtwaardigheid inmiddels bewezen met meer dan honderd automatische take-offs en landingen op een Engels vliegveld en in de haven van Ramsgate. Bij het gebruik als ‘eye in the sky’ krijgt het toestel een traject op met gps-punten en vliegt dat min of meer autonoom. Er zitten twee mensen in een busje om het toestel te besturen. Een van hen is als piloot verantwoordelijk voor de vlucht. De ander bedient de camera. Via de Franse interface kan hij
Vliegende havenmeester Onderzoekers aan de TU Delft werken samen met collega’s uit Frankrijk en Engeland aan een fors onbemand vliegtuig dat bedoeld is voor toezicht in havens en voor de kust. Jammer dat het in Nederland niet mag vliegen.
op een kaart een gebied aangeven dat in beeld gebracht moet worden. Tijdens de vlucht berekent het camerasysteem dan de camerahoek uitgaand van de huidige positie en de locatie die in beeld gebracht moet worden. De cameravoering is een zeer dynamisch gebeuren. Niet alleen kan de camera op een bepaald punt gericht blijven terwijl het toestel erlangs vliegt (net als je je nek omdraait als je langs een leuk persoon fietst), ook zwiepers en schokken die het toestel in de lucht ondervindt, worden actief gecompenseerd met de bedoeling om het camerabeeld zo stabiel mogelijk te houden.
Regelgeving “Wij zullen zo’n toestel nooit aanschaffen”, weet Gunst nu. “Dat hebben we uit dit traject geleerd: niet zelf gaan vliegen maar dat overlaten aan een professionele organisatie die we inhuren om bepaalde beelden te maken
met vastgestelde resolutie en binnen een bepaalde tijd.” Afgezien van de techniek is de regelgeving over onbemande vliegtuigen een ingewikkelde aangelegenheid. Europese regelgeving geldt vanaf een gewicht van 150 kilogram, daaronder is het aan de nationale autoriteiten. In Nederland is dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). En in de loop van 2012 heeft die instantie als reactie op de maatschappelijke angst voor drones en privacyschending ‘de boel op slot gegooid’. Anders dan in de Britse wetgeving valt het onbemande toestel in Nederland niet onder hobbyvliegtuigjes, en dus is een ontheffing verplicht. En die krijgen is lastig, omdat er telkens weer wat verandert aan het toestel en omdat het de bedoeling is om er buiten het directe zicht (‘line of sight’) mee te vliegen. En dat mag al helemaal niet in Nederland. Eind september wordt het project afgerond
met de presentatie van wat twee jaar geleden bedoeld was als vliegende havenmeester en als innovatie in het maritieme toezicht. Maar dat het hightech toestel ook zal opstijgen vanaf luchtbasis Woensdrecht achten Van Kampen en Gunst ‘niet waarschijnlijk’. Toch denkt Gunst, die in Wageningen gestudeerd heeft, dat de ILT de regelgeving op termijn zal versoepelen omdat onbemande luchtvaart in zijn ogen veel economische kansen biedt. “Denk aan de landbouw – een boer ziet graag hoe zijn gewassen zich ontwikkelen en waar extra water en voedingstoffen nodig zijn.” Ook leidingbeheerders, dijkbewakers en wegeninspecteurs zullen volgens hem graag van drones gebruikmaken. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat iedereen met modelvliegtuigjes gaat rondvliegen. Maar het zou ook kortzichtig zijn om deze nieuwe vorm van luchtfotografie gewoonweg te (blijven) verbieden. >>
VLIEGEIGENSCHAPPEN SNELHEDEN maximum snelheid
148 km/u
kruissnelheid
94 km/u
minimum snelheid
54 km/u
max. klimsnelheid
8,8 m/s
daalsnelheid (zwevend)
2,2 m/s
DRAAISNELHEID maximaal
55 graden/seconde
nominaal
30 graden/seconde
DIVERS lengte voor opstijgen
55 meter
lengte voor landing
60 meter
max. vluchtduur
2,75 uur
geluid op 7 meter afstand
83 (achter) - 94 (voor) dB
MOTOR type
2-takt
cilinderinhoud
28 cm3
cilinders
1
totaalgewicht (met generator)
2,0 kg
vermogen
3,35 pk of 2,5 kW
toerental
1.500 - 8.000 rpm
brandstofmengver- 1 : 50 houding
caMera
Tekst: Jos Wassink Illustratie: Stephan Timmers Foto vorige pagina: Havenbedrijf Rotterdam
Delta
19
TU Delft
AFMETINGEN TOESTEL lengte
2,12 meter
spanwijdte
3,74 meter
vleugeloppervlak
1,4 m2
verhouding lengte/breedte van de vleugel (aspect ratio)
10
leeggewicht
19,2 kg
max lading (incl. brandstof)
5,8 kg
NIET VLIEGEN BIJ neerslag windsnelheden hoger dan 12 m/s (windkracht 6) onweer en bliksem luchttemperatuur lager dan 4 graden Celsius mist of laaghangende bewolking
Autopilot
busje voor piloot en cameraman
20
Delta
TU Delft
â&#x20AC;&#x2DC;We willen dat de gebruiker zich goed voelt en het product zijn karakter versterktâ&#x20AC;&#x2122;
21
Tekst: Connie van Uffelen
Een kunstbeen, een gehoorapparaat, een stofmasker: aan sommige producten kleeft een stigma. Hoe ga je daar als ontwerper mee om? Kristof Vaes promoveerde er op in een gezamenlijk onderzoek van de Universiteit Antwerpen en de TU Delft. Een astmatisch kind dat een stofmasker tegen fijnstof moet dragen, wil er natuurlijk niet uitzien als ziek of zielig. Dat veronderstelde de Vlaamse productontwerper en universitair docent Kristof Vaes toen hem in 2008 gevraagd werd zo’n maskertje te ontwerpen. Het is niet de bedoeling dat het kind het high tech masker in de hoek gooit zodra zijn ouders uit het zicht zijn. Hoe kun je als ontwerper zo’n maskertje niet alleen aanvaardbaar maken, maar ook nog eens aangenaam of zelfs leuk? Vaes vond de opdracht boeiend genoeg voor promotieonderzoek naar product gerelateerde stigma’s: sociale afkeuring waarvan het product de oorzaak is. Mensen ervaren tal van hulp- en beschermingsmiddelen en medische producten als onaangenaam of oncomfortabel. Veel daarvan zijn niet altijd even prettig ontworpen, meent Vaes. “Ze zijn ontwikkeld door een medisch team, waarbij vooral de ergonomische en fysiologische aspecten op de voorgrond staan”, zegt hij. “Het moet technisch goed functioneren, maar er wordt weinig gekeken naar de emotionele kant van het verhaal. Bij sommige producten gebeurt dat al wel, zoals bij rolstoelen, maar bij een groot deel nog niet.”
Confronterend Hoe kun je ontwerpers helpen bij het ontwerpen van producten en ervoor zorgen dat ze net zo gewaardeerd worden als ze noodzakelijk zijn? Vaes richtte zich daarvoor in eerste instantie niet op gebruikers, maar op omstanders en voorbijgangers. Die kunnen zorgen voor een ongemakkelijk gevoel door bijvoorbeeld opmerkingen, omkijken of door met een grotere afstand te passeren. “Dat kan zeer confronterend zijn, ook al voelt de gebruiker zich prettig met het product”, zegt Vaes. Verder speelt volgens hem de culturele context een belangrijke rol. “Een wit stofmaskertje associëren we in onze westerse cultuur al snel met besmettingsgevaar of een outbreak, terwijl mensen in Japan zo’n maskertje juist dragen uit respect, om anderen niet te besmetten. Of neem een wandelstok: bij ons een symbool van ouderdom en hulpbehoevendheid, in Afrikaanse landen een teken van wijsheid, iets wat respect afdwingt. Zulke culturele verschillen moet je als ontwerper kennen voordat je begint te ontwerpen.” Een product kan op verschillende manieren overkomen. Niet alleen het product zelf, ook het gebruik ervan kan aanstootgevend zijn. “Als ik bijvoorbeeld in een openbare ruimte een insulineinjectie moet zetten, moet ik mijn arm ontbloten en er een naald in steken. Die spuit kan in het gebruik heel confronterend zijn. De reflectie van omstanders daarop, kun je als ontwerper ook bespelen.” Wanneer mensen bijvoorbeeld iemand met een zware misvorming zien, hebben ze volgens Vaes vaak een ‘verschietreactie’: ze schrikken of zijn verbaasd. “Je kunt deze reactie
moeilijk onderdrukken, het gebeurt in de eerste milliseconden. Nadien zijn mensen bijvoorbeeld extra vriendelijk, of ze lachen even naar die persoon: een beredeneerde reactie achteraf. Dat zijn twee momenten in een confrontatie bij iemand met een stigma-gerelateerd product.” Ontwerpers kunnen volgens Vaes aan dat eerste schrikmoment werken, zodat dat moment er zeker niet zal zijn. En ze kunnen ervoor zorgen dat mensen bij het tweede (reflectie)moment een positief beeld krijgen, bijvoorbeeld door extra stoere wielen of leuke velgen aan een rolstoel. Of door het ontbreken van handvaten, zodat de rolstoel niet uitstraalt dat de gebruiker geduwd moet worden.
Experimenten Om product-gerelateerde stigma’s te meten deed Vaes verschillende experimenten. Allereerst mat hij verschietreacties door proefpersonen foto’s te laten zien van mensen met en zonder verschillende soorten maskertjes. Zodra de proefpersonen een masker zagen, moesten ze op een knop drukken. Vaes noteerde hoe snel ze dat deden, maar zag al snel in dat dit te ver verwijderd was van de realiteit. Daarom stuurde hij zestig masterstudenten in Antwerpen drie dagen op pad met een mondmaskertje. Ze moesten zich laten schaduwen door vrienden, foto’s maken en rapporteren wat ze meemaakten. “Ze vonden het redelijk verschrikkelijk omdat ze veel negatieve reacties kregen, maar ik had op het eind leuke posters met quotes en verhalen”, zegt Vaes. “Een paar weken later moesten ze maskers ontwerpen en begonnen ze die automatisch te beschilderen of te verstoppen onder sjaals.” De studenten merkten onder meer dat mensen in de bus verder weg gingen zitten. Die zogeheten interpersoonlijke afstand – een parameter uit de sociale psychologie – is Vaes daarna gaan meten. “Met camera’s keken we in een gecontroleerde ruimte wanneer mensen een persoon met een mondmaskertje opmerken, hoe ze er omheen lopen en of ze nog omkijken. Als de voorbijganger voorbij de schouder van de maskerdrager liep, maten we hoeveel centimeter er tussen hen in zat. Bij mensen zonder stofmasker was dat gemiddeld 110 centimeter. Bij mensen met een wit stofmasker was dat vijftig centimeter meer.”
Milkshake Ook deed Vaes een experiment met een namaakmilkshake - een ‘fakeshake’ - die zogenaamd op de grond was gevallen. “Die hebben we gelegd op de grens van de persoonlijke ruimte van de maskerdrager en de sociale ruimte: op ongeveer honderdtwintig centimeter afstand. Daarna gingen we kijken of de voorbijganger tussen de vlek en de persoon wandelt of juist rondom de persoon. Dat raad ik ontwerpers ook aan: koop het stigmatiserende product dat je moet ontwerpen, gebruik het en kijk wat de reacties zijn. Daar kun je al veel van leren. En als je een paar prototypes hebt gemaakt, zet iemand ermee op straat en tel hoeveel mensen er omheen wandelen.” Uiteindelijk gaven de witte stofmaskers de heftigste reacties, mensen liepen daar verder voor om. Op neopreen maskers met een felle kleur reageerden mensen iets minder hevig. Prototype maskers met een transparant mondstuk kwamen wat sympathieker over en een masker verwerkt in een bandana herkenden mensen vaak niet eens als masker. >>
22
Delta magazine
‘Goed ontworpen producten voorkomen gevoeligheden bij gebruiker of toeschouwer’ Piramide Om uiteindelijk het juiste product te kunnen ontwikkelen, bedacht Vaes twee ontwerpinstrumenten. Allereerst een inschattingsmodel voor productstigma’s: product appraisal model for stigma (Pams). Dat is een checklist van 27 vragen voor ontwerpers, om vooraf de context goed te verkennen. Het is de bedoeling dat ontwerpers met dit model de belangrijkste stigma-gevoeligheden detecteren. Omdat Vaes tijdens workshops merkte dat een droge vragenlijst niet werkte, presenteerde hij die in de vorm van een kartonnen piramide. Op elke zijde zette hij negen vragen die verband houden met productperceptie, productgebruik en de reflectie op productgebruik. Door op die piramide een hoesje te zetten focust Vaes telkens op drie vragen. “Hoe wordt het product bijvoorbeeld opgemerkt? Hoe correspondeert dat met de doelen van de gebruiker, de omstanders of de cultuur? Zijn daar conflicten in? Zijn er confronterende momenten in gebruik? Als ik iemand met een vleeskleurige kunsthand de hand schud, schrik ik niet zozeer van het visuele aspect maar wel van het feit dat die hand koud is. Dat zijn gevoeligheden die je op voorhand kunt ontdekken.”
Camoufleren Het tweede ontwerpinstrument dat Vaes bedacht, was een kaartenset met zeventien mogelijke ontwerpstrategieën: het product intervention model for stigma (Pims). “Die interventies of strategieën moeten de ontwerper vooral inspireren om stigma’s te verminderen”, zegt Vaes. Hij bedacht de kaartenset nadat hij 200 tot 250 voorbeelden had bestudeerd van goed ontworpen producten. “Ik heb gekeken wat ze daarbij hadden gebruikt en omschreef elke strategie kort met een of twee sterke voorbeelden van bestaande producten.” De kaarten zijn onder te verdelen in drie sets. De eerste set van dertien stimuleert de ontwerper om zijn product vrij te houden van negatieve associaties. Dat kan bijvoorbeeld door de-identificatie. Als een gebruiker zich niet wil identificeren met het product, kan de ontwerper het camoufleren, huidkleurig of transparant maken. De aandacht is ook af te leiden naar iets anders. Ontwerpers zullen dat natuurlijk niet graag willen doen: de aandacht van hun product afleiden. Een andere strategie is dan ook het product personaliseren. “We willen dat de gebruiker zich trots voelt. Je kunt iemand laten kiezen uit bijvoorbeeld tweehonderd snowboardhelmpjes met verschillende prints, of je kunt aan de hand van een persoonlijk gesprek een prothese ontwerpen. Zodat iemand zich goed voelt en het product zijn karakter versterkt.” Een andere productstrategie behelst het vermijden van confronterende elementen in het gebruik. Als voorbeeld toont Vaes op een van de kaarten een insulinespuit die verstopt zit in een pen, maar ontwerpers kunnen er wellicht ook voor zorgen dat gebruikers hun product zo min mogelijk hoeven gebruiken. “Stel dat ik een stofmaskertje maak met een ingebouwde sen-
sor die meet wanneer de concentratie fijnstof zeer hoog is, dan draag je het masker alleen op het moment dat het echt nodig is. Ook leuk: twee Zweedse ontwerpsters hadden een fietshelm ingebouwd in een soort sjaal. Eigenlijk is het een airbag die over je hoofd schiet bij een val.” Verder valt er iets te doen met materialen en nieuwe technologieën. Een kunstbeen kan daardoor bijvoorbeeld lichter en sterker worden, en een hulpmiddel kan kleiner ogen als het transparant is. Tot slot kan een ontwerper een product laten aansluiten bij een geaccepteerd product. Een bekend voorbeeld is het gehoorapparaat dat in een brilmontuur is verwerkt, of een helmpje dat bijna onzichtbaar is onder een hoed.
Sociaal gedrag Een tweede set gaat uit van de emancipatie van de gebruiker: ‘gebruikers empowerment’. Daarbij maken ontwerpers gebruik van extra functies waar andere gebruikers jaloers op zouden kunnen zijn, zoals de blades van de bladerunner. “Een student had een stofmasker ontworpen waarbij een filter was ingebouwd in een poppetje dat je op de schouder van een kindje kon vastmaken, aan zijn rugzak bijvoorbeeld. Dat is geen extra functie, maar het kindje voelt zich er wel sterker door. Of je maakt een kusmondje op een maskertje. Ontwapenende dingen die kunnen helpen.” De derde en laatste set kaarten betrof culturele aspecten. Als voorbeeld noemt Vaes de lancering van een product. “Je kunt bekende wielrenners fietshelmpjes laten promoten. Je kunt ook gepast sociaal gedrag stimuleren. Als je bijvoorbeeld een bank ontwikkelt, maak dan een plaatsje waar iemand een rollator of rolstoel onder kan zetten. Zo kan diegene op een sociale manier deelnemen aan een gesprek zonder dat hij wordt bekeken met zijn rolstoel.” Vaes is ervan overtuigd dat deze ontwerpinstrumenten product-gerelateerde stigma’s kunnen verminderen. Als hij terugkijkt naar zijn oorspronkelijke ontwerpopdracht: een fijnstofmaskertje voor astmatische kinderen, dan zou hij het maskertje een transparant uiterlijk geven. “Dat maakt het sympathieker, omdat andere kinderen dan kunnen zien of hun vriendje lacht.” Het filterdeel zou Vaes niet aan het masker zelf maken, zodat het masker licht kan blijven. “We koppelen het masker en een transparant buisje over de schouder naar een filterunit die heel compact is, vergelijkbaar met een colablikje. Dat blikje kun je dan in een rugzak steken, zoals een drinkbus in een fiets. Je kunt die ook op een leuke manier wegwerken.” <<
De master
23
Jayson Johnstone Iedereen een droomhuis
H
Onderwerp: 'The adaptive dream home tower' 'Eindcijfer:
8,5
et zou het begin kunnen zijn van een literaire thriller. Toch had architect Jayson Johnstone (25) alles behalve duistere plannen toen hij besloot tien mensen verspreid over de wereld tien maanden lang te volgen via Facebook en Instagram. In het geheim. Nou is de Canadees geen barmhartige Samaritaan. Zijn project diende een hoger doel: namelijk research naar wonen in Amerikaanse voorsteden, voor zijn afstudeerproject bij Bouwkunde. "Ik heb daar zelf een opmerkelijke interesse voor. De Why Factory, voor wie ik mijn afstudeerproject deed, wilde een onderzoek naar hoe je met woonruimte omgaat in drukke steden. Rotterdam, bijvoorbeeld - voor architecten toch de meest dynamische stad van Nederland. Ik besloot een brug te slaan tussen de twee." Uitkomst: het ontwerp van The Adaptive Dream Home Tower, flexibele droomhuizen op stadsniveau. "Ik was verbaasd over hoe makkelijk je profielen van mensen kunt samenstellen op basis van wat ze posten op social media", zegt Johnstone. "Ik heb ze gecategoriseerd op leeftijd, burgerlijke staat, of ze wel of geen kinderen hebben, van welke stijlen en kleuren ze houden en welke soorten kamers ze nodig hebben. Doordat ze niet wisten dat ik ze volgde, kreeg ik de informatie zo puur mogelijk. Kwestie van ordenen en I designed them a dream home. Saillant detail: geen van de kandidaten bleek van beton te houden." Er was ĂŠĂŠn klein probleem: ieder van de kandidaten bleek op tweehonderd vierkante meter of groter te wonen. Niet bepaald gangbare begrippen voor een stad waar de ene wolkenkrabber na de andere verrijst. "Ik heb het hele project dus op papier verplaatst naar Rot-
terdam, en geschikt gemaakt voor woonruimtes van ongeveer honderd vierkante meter." Daar kwam die adaptiveness kijken. Want als je wie dan ook ter wereld vraagt hoe hij wil leven, dan droomt hij van een groot huis, ontdekte de architect. "Het is menseigen dat we als we meer ruimte zouden kunnen krijgen, we die ook willen." Maar ja, stop dat maar eens in een stadsappartementje. "Dus ben ik gaan nadenken. Niet iedereen gebruikt alle ruimtes in huis de hele dag door evenveel. Wat nou als degene die 's ochtends een grote keuken nodig heeft, die krijgt, maar dat degene die 's middags een grote woonkamer wil, een deel van die keuken tot zijn beschikking heeft? De appartementen zouden gedurende de dag dus continu aan te passen moeten zijn. "In een computeranimatie ziet dat eruit als een toren die continu uitdijt en weer krimpt. In de praktijk blijkt dat op kleine schaal al mogelijk, met scheepscontainers die inklapbaar zijn en stands waarvan de wanden ook als vloer kunnen dienen. "Johnstone liet zich vooral inspireren door campers. "Die bevatten bijvoorbeeld een opklapbare keuken en een tafel die 's nachts bed is. Ik kon heel gemakkelijk putten uit al bestaande transformeerbare elementen." En die tien rolmodellen: heeft Johnstone zijn identiteit ondertussen onthuld en ze hun droomhuizen gepresenteerd? "Ik durf niet", grinnikt hij. "Iedereen in mijn omgeving wil dat ik het doe. Maar kom op, hoe zou jij het vinden als je op een dag een bericht kreeg van een vreemdeling: 'Hai, je kent me niet, maar ik volg je al maanden dagelijks en kijk eens, hier is je droomhuis.' Ik ben al blij genoeg dat ik uit architectonisch opzicht iets nieuws heb gedaan." (JB)
(Foto: Sam Rentmeester)
Weet wat je publiceert op Facebook of Instagram. Iedereen kan meelezen en wie weet heeft iemand er snode plannen mee. De ambitieuze architect Jayson Johnstone bijvoorbeeld, die in het geheim een droomhuis voor je ontwerpt.
24
Delta
IN MEMORIAM Prof.dr. Wubbo Ockels
TU Delft
boeken De grote vragen bevolking zijn dat 420 miljard nieuwe mutaties per generatie. Ook bij de mens is de evolutie dus nog in volle gang. Maar wat nog veel sneller gaat is de culturele evolutie. De mens past de natuur aan bij de eigen wensen en inzichten in plaats van omgekeerd. Die
De mens past de natuur aan bij de eigen wensen en inzichten
(Foto: Max Dereta)
Op 18 mei 2014 overleed onze hoogleraar duurzame technologie, Wubbo Ockels.
W
ubbo was een heel bijzonder mens. Hoe Wubbo grote uitdagingen oppakte en buiten de gebaande paden dacht, daar heb ik ontzag voor. Wubbo was een echte vernieuwer en oorspronkelijk denker, die sterk aan academische vrijheid hechtte. Wubbo kon ook steeds nieuwe generaties studenten geweldig inspireren en warm maken om zich in te zetten voor een duurzame wereld. Dat deed hij met een heleboel positieve energie. Iedereen kende hem natuurlijk als Nederlands eerste astronaut, die van 31 oktober tot 6 november 1985 een ruimtereis maakte aan boord van de Space Shuttle Challenger. Al in 1978 werd hij door ESA geselecteerd als toekomstige Europese astronaut. Hij volgde in de jaren daarna ook de astronautentraining aan het Johnson Space Center van NASA. Bij ESA/Estec is hij tot 1996 betrokken geweest bij de bemande ruimtevaart. Wubbo was sinds 1992 hoogleraar aan onze faculteit. In eerste instantie bekleedde hij in deeltijd de Estecleerstoel ‘bemande ruimtevaart’. Omdat hij de kwetsbaarheid van de aarde met eigen ogen vanuit de ruimte had gezien, was hij als geen ander in staat het belang van duurzaamheid over te brengen. In 2003 werd Wubbo daarom voltijds hoogleraar duurzame technologie. Met zijn onderzoeksgroep aerospace for sustainable engineering and technology (Asset) voerde hij vernieuwende en tot de verbeelding sprekende projecten uit. Zo was hij een van de grondleggers van de Nuna-zonnewagens, de Elfstedentocht voor zonneboten,
de Superbus en de Laddermolen. Kite Power-onderzoeker Roland Schmehl herinnert zich Wubbo vooral als creatieve denker en duurzaamheidspionier: “Door zijn visie en passie voor duurzame technologie is Kite Power nu een vertrouwd onderwerp geworden in het windenergieonderzoek.” Wubbo’s Laddermolen was de voorloper van de huidige energievliegers. Ook onderzoeker en docent Joris Melkert, die onder meer met Wubbo aan de Superbus werkte, denkt er zo over: “Wubbo was een gedreven voorvechter van duurzaamheid en een continue bron van creativiteit en inspiratie. Een veeleisende man voor zichzelf en voor anderen. Als je voor hem mocht werken dan werd er ook echt wel wat van je verwacht. Maar daar kreeg je ook wel wat voor terug.” Natuurlijk werd Wubbo ook buiten de TU Delft geëerd voor zijn werk. Hij is in zijn loopbaan meerdere keren onderscheiden; hij ontving onder meer de NASA Public Service Award, de NASA Space Flight Medal, het Grootkruis van de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland en in Nederland de Gouden Medaille van het Generaal Snijdersfonds, de hoogste Nederlandse Luchtvaartprijs. Wubbo was ook Officier in de orde van Oranje-Nassau. Wubbo was met recht een uniek mens. Een heuse rocket scientist die een enorme intelligentie combineerde met een minstens zo grote daadkracht. Ik denk dat ik uit ieders naam spreek als ik zeg: Wubbo, de faculteit, de universiteit, het land en de wereld hebben jouw soort mensen nodig; niet te veel, maar zeker niet te weinig. We zullen je missen. Hester Bijl Decaan faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek
In de Grote Vragen-reeks over evolutie bespreekt de Californische hoogleraar en filosoof Francisco J. Ayala de evolutie in twintig thema-gerichte hoofdstukken van gemiddeld tien bladzijden. Met zijn verleden als dominicaner priester en gepromoveerd bioloog bekleedt Ayala een bijzondere positie in het denken over evolutie. In het hoofdstuk ‘Blijven mensen evolueren?’ rekent hij met gemak voor dat bij een menselijk genoom van drie miljard nucleotiden (genetische letters) en een mutatiesnelheid van 1 op 100 miljard, ieder individu tot dertig nieuwe mutaties oplevert, en zestig ten opzichte van beide ouders. In de huidige wereld-
culturele evolutie – taal, technologie, complexe sociale en politieke structuren, ethiek en religie – is wat ons onderscheidt van de aap, terwijl de genetische overeenkomst met chimpansees 98 tot 99 procent is (zie het hoofdstuk: Ben ik echt een aap?’) Net als andere delen in de reeks is ook dit boek een compacte, actuele en gezaghebbende rondleiding in het vakgebied. (JW)
Francisco J. Ayala, ‘De Grote Vragen – Evolutie’, Veen Media 2013, 208 blz, 24,95 euro.
Would you like to have the chance to speak at TEDxDelft 2015? Well then this is your chance! The TEDxDelft Award is an award which provides students and PHD candidates a platform where they can share their idea. The award is not only a onetime event, but a complete track! Within this track there are several workshops which are meant to help participants develop their idea and their pitching skills! In the final, the different pitches will compete for the award and a wildcard giving the winner the chance to spread his/her idea at TEDxDelft 2015! An event with an audience of over a thousand people!
delft.nl/ site www.tedx eb w r ou t ou k book Interested? Chec rmation and hurr y to our face n! fo in e ira r insp tio award for mor xDelftAward fo /TED om .c ok bo www.face
The deadline for applications is on the 4th of June!
Delta
leuk bedacht
Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daar een paar jaar later van terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met de zandmotor?
M
tevoren hadden we hier niet bij stil gestaan, maar de zandmotor geeft een inkijkje in de toekomst. In feite zijn we de zeespiegelstijging tweehonderd jaar vooruit. Als de zeespiegel stijgt, komt het water dichter bij het steile deel van het strand. Daar eet het de kust makkelijk weg. Het effect kunnen we nu onderzoeken met de zandmotor.” Tot anderhalf jaar geleden maakte het onderzoek deel uit van het project Building with Nature, gefinancierd door baggerbedrijven, NWO en Europa. Nu maakt het onderdeel uit van project NatureCoast en is STW de belangrijkste
siteit van Miami komen met een drone waarmee ze de vermenging van waterstromen zullen filmen. Om deze goed zichtbaar te maken wordt er eerst een kleurstof in zee gespoten. De Delftse onderzoeker dr.ir. Ronald Brouwer heeft onlangs ervaring opgedaan met deze techniek in Miami. Hij zal een tweede drone, van de TU, besturen. Onderzoekers van de universiteit van Southampton doen mee aan het project om meer te leren over stromingen veroorzaakt door zoetwaterafvoer uit rivieren (rivierpluimen), een effect dat bij de zandmotor ook aanwezig is door
'Jaarlijks geeft hij een miljoen kubieke meter zand af aan de kust. Dat was precies de bedoeling' financier. De groep onderzoekers is uitgebreid. Zo zijn onder meer de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht aangeschoven. Twente richt zich vooral op duinvorming en Utrecht doet veel onderzoek naar de zwemveiligheid in de buurt van de zandmotor. Dit najaar start een grote meetcampagne in samenwerking met Amerikaanse en Britse universiteiten. Onderzoekers van de univer-
toedoen van de Rijn. Dat er vanuit het buitenland veel interesse is in de zandmotor merkt ook postdoc dr.ir. Arjen Luijendijk. Hij is net terug uit Lima (Peru) waar hij op uitnodiging van de gemeente kwam praten over een zandmotor voor de kust die mooie zandstranden zou moeten creëren. (TvD)
Het IKA-spelletje Medewerkers aan de TU krijgen loon. Daarnaast vakantiegeld, een eindejaarsuitkering en wat losse dingetjes, zoals reiskostenvergoeding. Voor dat loon heb ik een keer een handtekening onder een contract moeten zetten, maar voor die losse dingetjes moet ik een jaarlijks ritueel uitvoeren. Het is een paringsdans die geen partner, maar meer geld oplevert. Een surrealistisch gevecht. Een cynisch spelletje. Omdat iedereen anders is, kent de TU het Individuele Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden (IKA): ‘U kunt een deel van uw arbeidsvoorwaarden afstemmen op uw wensen. Hoe? Door de ene arbeidsvoorwaarde in te ruilen voor de andere.’ Alsof eenmaal belastingaangifte per jaar niet erg genoeg is. Bijvoorbeeld: ik reis dagelijks met de trein (€3,80 maal 214 werkdagen). De TU is gul en vergoedt €0,19/km. IKA vraagt me of ik daarvoor verlofuren, vakantiegeld of eindejaarsuitkering, bruto salaris of IKA-bijdrage in wil zetten. Waarom? Omdat als ik dat doe, ik daarover geen loonbelasting (42%) hoef te betalen. Dus ik krijg nu €519 minder vakantiegeld, maar €895 van IKA. Jee! Dat is veel geld! Behalve als je bedenkt dat ik netto maar €376 meer krijg, terwijl ik €813 aan jaarlijkse reiskosten maak. Ik krijg dus helemaal geen 19 cent per kilometer, maar €0,07/km. Tweede voorbeeld: Ik mag tot €749 een fiets aanschaffen en een vergoeding aanvragen. Daar gaat €228 TU-bijdrage vanaf. Minus het 42%-belastingtrucje, maakt netto €219 vergoeding. Twee jaar geleden leverde mijn €300-fiets trouwens €72 op. Ik dacht toen dat de TU me niet een kwart maar een héle fiets wilde geven. Waarom is IKA zo lastig te doorgronden? Waarom krijg ik het gevoel dat ik minder krijg dan ze me voorhouden? Ik vind IKA invullen helemaal geen leuk spelletje. Toen ik deze column schreef, heb ik in een vlaag van wanhoop met de IKA-hulplijn van HR gebeld. De vriendelijke jongeman aan de andere kant van de lijn vatte het samen: je hoeft het niet te snappen, maar je moet het gewoon doen. Wát? Werk ik dáárvoor aan een universiteit?
columnALDOBRINKMAN
De morfologie van de zandmotor verandert continu. (Foto: Rijkswaterstaat/Joop van Houdt)
aar liefst 21,5 miljoen kubieke meter zand spoten baggerbedrijven in 2011 tegen de kust bij Ter Heijde. Het schiereiland dat ontstond, de zandmotor, zou de Delflandse kust de daarop volgende twintig jaar behoeden tegen afkalving door wind, stroming en golfslag. Het zand zou zich immers geleidelijk aan langs de kust verspreiden. “Hij doet het beter dan we hadden kunnen wensen”, zegt de geestelijk vader van de zandmotor, hoogleraar waterbouwkunde prof.dr.ir. Marcel Stive. “Jaarlijks geeft hij een miljoen kubieke meter zand af aan de kust. Dat was precies de bedoeling.” “Het grote plaatje begrijpen we, maar van de details snappen we helemaal niets”, zegt Stive. “Maar dat is juist mooi. Het is onderzoeksmateriaal voor deze jongens.” Hij doelt op dr.ir. Matthieu de Schipper en dr.ir. Sierd de Vries, die vanaf het eerste uur bij de zandmotor betrokken waren. “We zien grillige patronen”, zegt De Schipper. “De morfologie van de zandmotor verandert continu. Watergeulen ontstaan, slingeren over het eiland en verdwijnen weer. En de dieptes en ondieptes in de branding fluctueren.” Het valt de onderzoekers op dat waar het strand het steilst is, golven het makkelijkst zand van het eiland afknibbelen. Stive: “Van
25
TU Delft
26
Advertenties
Interesse in Open Access publiceren?
Optimaliseer uw document
Maak gebruik van onze boekendeal!
Maak gebruik van onze beeldbank!
Open Access staat voor het vrij toegankelijk
Het juiste beeld bij een tekst vinden, is makkelijker
maken van wetenschappelijke informatie.
gezegd dan gedaan. Maar met 30.000 beelden
In samenwerking met IOS Press bieden we een unieke
beschikken wij bij de Library over een zeer uitgebreide
kans: we geven u de mogelijkheid om, naast de hard
beeldbank met een Delftse context; van gebouwen
copy, uw boek Open Access uit te geven zonder dat daar
tot portretten. U kunt eigen materiaal delen, maar
voor u als wetenschapper kosten aan verbonden zijn.
ook gebruik maken van materiaal van anderen. Zo krijgen (wetenschappelijke) publicaties
Neem voor meer informatie contact op met Just de Leeuwe van onze Research Support: j.deleeuwe@tudelft.nl
letterlijk een andere look and feel.
Ga voor meer informatie naar: www.library.tudelft.nl/collecties/beeldbank
library.tudelft.nl
TU Delft
desgevraagd
Tweet
Wubbo Ockels overleed op zondag 18 mei. De volgende dag was zijn naam trending topic op Twitter. Hoe herinnert men zich in Delft de oud-astronaut en bekendste hoogleraar? “Zijn overlijden is zeer verdrietig voor de achterblijvers”, reageert rector prof.ir. Karel Luyben desgevraagd. “Ik herinner me hem als een enthousiast, dynamisch en energiek persoon die mensen wist te inspireren. Hij was een man met een missie. Zijn boodschap was dat duurzaamheid mogelijk was zonder in te leveren op snelheid en luxe. Anderen betwijfelden dat, maar hij was daarvan overtuigd. Hij was niet snel tevreden, maar wist door zijn passie mensen tot bijzondere prestaties te brengen bij de Nuna, de Superbus en tal van andere projecten. Zijn bijdragen aan het onderwijs van de TU en de zaak van de duurzaamheid zijn van groot belang geweest.” “Hij wist mensen echt te motiveren voor duurzaamheid”, zegt prof.dr.ir. Hester Bijl, decaan van de faculteit luchtvaarten ruimtevaarttechniek. “Als hij mensen toesprak dan was dat altijd met een positieve energie. Ga voor de uitdaging, dat was zijn boodschap. Wubbo ging het gewoon doen.” Dat niet alles lukte was een ingecalculeerd risico. “Al bereik je maar een klein gedeelte van je droom, dan krijg je al heel wat voor elkaar.” Door zijn verbondenheid met in het oog springende projecten als Superbus, Nuna en zonneboot had Ockels minder
tijd voor onderzoek en publicaties. Toch ziet Bijl de ‘kite power-groep’ als Ockels wetenschappelijke nalatenschap. “Hij was een echte pionier”, vat prof. dr.ir. Jacco Hoekstra zijn indruk van Ockels samen. Hoekstra was decaan van
‘Al bereik je maar een klein gedeelte van je droom, dan krijg je al heel wat voor elkaar’ de faculteit L&R in de tijd dat Ockels daar hoogleraar was. Ondanks de controversen die Ockels’ ideeën en methoden opriepen, was Hoekstra blij met hem in de faculteit vanwege de inspiratie die hij wist over te brengen op studenten en medewerkers. Ockels zelf
27
liet zich niet van de wijs brengen door de kritiek op bijvoorbeeld de Superbus. Hoekstra vindt hem een pionier in de traditie van de gebroeders Wright die de eerste gemotoriseerde vlucht maakten. “Hij streed zo hard tegen zijn ziekte. Het is moeilijk te bevatten dat hij is overleden”, zegt Marlies Hak, projectleider van Nuna7, de zonnewagen waarmee Delftse studenten vorig jaar kampioen werden bij de World Solar Challenge in Australië. “Als coach van de Nuna-teams is Wubbo onvervangbaar. We hebben er enorm veel respect voor dat hij ons vorig jaar in Australië kwam helpen terwijl hij al erg ziek was. Hij pepte ons op. Het feit dat het waarschijnlijk de laatste keer zou zijn dat hij de zonnewagenrace zou meemaken, heeft ons nog harder doen strijden. We hebben de race gewonnen voor Wubbo.” Nuna7-coureur Leslie Nooteboom zegt dat Ockels hem in Australië de moed heeft ingesproken om de race uit te rijden. “Zonder hem zou ik nooit ritten van vier uur bij vijftig graden Celsius door de woestijn hebben kunnen uitrijden.” (JW/TvD)
Opening van tentoonstelling "Plaagplanten" tijdens hortusdag @tudelft. Binnenkort overleg over gezamenlijke aanpak binnen @GemeenteDelft Stadsecoloog Diny Tubbing: “Bij de Botanische Tuin is een tentoonstelling van de TU geopend over plaagplanten. Dat zijn planten die hier niet thuishoren en daardoor de kans hebben om te gaan overwoekeren. Een voorbeeld is de grote berenklauw, die eruit ziet als een grote vorm van fluitenkruid. Hij staat onder meer onderaan de afrit bij de Kruithuisweg en de Schoemakerstraat. Als je daarmee in aanraking komt, kun je blaren en verwondingen oplopen. De zaden van deze plant blijven zeven jaar kiemactief, dus als je niets aan deze plant doet heb je er over zeven jaar nog last van. Ik wil samen met de gemeente, de Botanische Tuin en andere stadsecologen kijken wat we tegen plaagplanten kunnen doen. Het beheer van berenklauw is kostbaar en de gemeente moet bezuinigen. Als je de bloemenschermen uit de berenklauw knipt, is het na zeven jaar over, maar dan moet je wel weten waar ze staan. Bewoners zouden daarin een signalerende rol kunnen spelen.” ‘Plaagplanten’ is tot 26 oktober te zien bij de Botanische Tuin, Poortlandplein 6
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Delta
TU Delft
Text: Phillip Gangan Photo: Sam Rentmeester
TU Delft graduates quick to find jobs
It's hard to focus on anything but the good weather lately and adding to the good news is a studying showing TU Delft graduates are getting jobs faster and getting paid more than their peers. If that's not reason to celebrate, how about the World Cup? We tell you where to go in the
international pages
Survival Guide.
Salaries have risen for TU Delft graduates in the last year.
According to the latest Higher Education Monitor (WO Monitor 2013), graduates of TU Delft are more likely to find jobs faster and with a higher salary compared to the national average.
C
ommissioned every two years by the Association of Dutch Universities (VSNU), the WO Monitor is conducted by research firm IVO Onderwijs, surveying recent master’s and doctoral graduates from Dutch universities. The study aims to gain insight into the relationship between university education and the labor market. Of the 37,500 alumni invited to participate in the research, approximately 8,500 questionnaires (22.6% of the total invitees) were returned and used in the analysis. 16% of the responses were from international students. “The results for master's graduates from 2011-2012 reveal that, on average, TU Delft graduates find jobs more quickly (in 2.6 rather than 3 months), are less likely to be unemployed (6%
compared to 12%) and have a higher salary (€2,885 compared to €2,481) than the national average,” according to a statement published on the TU Delft website. “Compared to the figures from 2011, unemployment among TU Delft graduates has risen slightly (2011: 4%), but the salary has increased (2011: €2,669) and the number of months until a paid job is secured has fallen (2011: 3.2).” In total, the employability rate of recent graduates from Dutch universities is 90%, decreasing by 5% in the last five years. For international students, the rate is considerably lower at 84%. “All of the technical universities (Delft, Eindhoven and Twente) have high employability rates,” says VSNU institutional research policy advisor Petra Pieck, “not only the Dutch graduates but also international students.” In terms of international employment, 14% of recent Dutch university graduates work overseas. “From the TU Delft alumni who are employed, almost 20% have a job abroad,” Pieck claims. “Only Wageningen University, Maastricht University and Erasmus University Rotterdam have higher percentages on international job mobility caused by
‘TU Delft has a high ranked reputation in the world and the university is located in the Randstad’
their higher number of international students.” Countries such as Germany, the United States and Belgium are cited as the three most popular employment destinations for TU Delft graduates. In general, labor market demand has been credited with the improvement in employability among recent technical university graduates. “It is not logical to think that the reason why graduates of TU Delft are more likely to find jobs is the quality of education,” says VSNU spokesperson Bastiaan Verweij. “It is very high at the TU Delft, but that is the same for other universities. We think it is because of the great demand for technically skilled employees, their high ranked reputation in the world and maybe because the university is located in the Randstad.” “Of course, many factors play a role,” says Caroline Scheepmaker, manager of the TU Delft Career Center, “but the main factor is indeed the demand of the labor market for highly educated, technically skilled people. It is important to note that these figures differ somewhat for the different master courses. Again, the variations in the labor market are a key factor.” Be that as it may, Scheepmaker maintains that the university’s reputation and high standard of education both contribute to the employability of TU Delft graduates.
Delta
29
TU Delft
science New insights from old blood
Supercenterian Hendrikje Van Andel-Schipper at the age of 108 years. (Photo: Wieringa Photography)
Genetic analysis from a 115year old woman’s blood has produced staggering insights in the limit to human life.
D
r. Henne Holstege (EEMCS faculty and VUmc) realized that by comparing the genome from blood and brain cells from the same individual (in this case Hendrikje van AndelSchipper who died at the blessed age of 115 years), she might be able to detect the mutations that occurred during a lifetime. Because of
their short lifespan, blood cells carry all the mutations that have occurred in a blood stem cell over a lifetime – ‘somatic mutations’ as these are called, whereas the genome of brain cells remains virtually unchanged over a lifetime since brain cells divide only occasionally. She then quickly found out that her research project would involve serious big data, which led her to TU’s bioinformatics Professor Marcel Reinders and researcher Marc Hulsman MSc. at EEMCS faculty. An individual’s genome has 3 billion base pairs, which equals 3 gigabyte of
data. But if, as the researchers did, you decide you want to sequence different tissues and repeat that up to sixty times to reach sufficient statistical reliability, you easily end up with 10 terabyte of data. When their article came out in Genome Research (24 April 2014), people were most surprised by the finding that the majority of the peripheral blood cells were derived from only two blood stem cells, which were also related to each other. After consultation with medical experts, the researchers understood that however healthy you may be, in the end your blood stem cells reach an upper limit of cell divisions and die. Their data suggest that this moment may come well before the 150 years some people strive to reach. For her next study, Holstege and her team are recruiting who are older than 100without any signs of dementia. “We would be honored to learn from them and from their genomes, because there must be a molecular explanation for their resistance to Alzheimer’s disease. That’s what we want to hunt down.” (JW) www.100plus.nl delta.tudelft.nl/28295
Warmer climate shrinks rivers A warming climate will cause rivers in regions affected by snowfall to discharge significantly less water. Or so former Master’s student Wouter Berghuijs (CEG faculty) concludes in Nature Climate Change. In a warming climate, less precipitation will fall in the form of snow and more in the form of rain. In his graduation research, Berghuijs considered how this would affect the average amount of water flowing through a river. His findings were published in Nature Climate Change - quite uncommon for graduation research. The general believe was that a shift towards less snowfall and more rain has little influence on the average amount of water in rivers. Berghuijs proved this false. After studying historical data on snowfall and on the mean annual stream flow from 420 catchments located across the United States he concluded that a warmer climate
with more rain and less snow can lead to a significant decrease in stream flow. “A systematic analysis of historical data suggests that, with a rise of two degrees in temperature, the amount of water in the river decreases on average by about ten per cent”, says Berghuijs in a TU press release. “This figure does vary widely per river.” The underlying process behind this decrease is not clear yet. With more than one-sixth of the Earth’s population depending on melt water for their water supply and ecosystems that can be sensitive to stream flow alterations, the socio-economic consequences of a reduction in stream flow can be substantial. Berghuijs is now working on a follow-up research. After graduating from TU Delft in December, he started as a PhD candidate at the University of Bristol, where he will study the effects of temperature change in parts of Scandinavia and the Alps. (TvD) delta.tudelft.nl/28279
SHORT Universe’s fingerprints
Dr Jian-Rong Gao of the quantum transport group (AS faculty) developed a sensor that can detect infrared light from outer space with unprecedented sensitivity. The device, which Gao developed together with colleagues of MIT and the Netherlands Institute for Space Research, could prove highly valuable for astronomers. By studying the infrared light emitted by atoms and molecules in space, astronomers can learn a lot about the formation of stars. Stars and star-forming clouds heat up atoms in interstellar space causing these atoms to emit infrared light. The kind of light and the amount depends on the lifecycle stage of the star forming clouds. “Because of its short wave length, this light hardly gets distorted while traveling through space”, says Gao, whose article entitled ‘Terahertz laser frequency combs’ was published earlier this month in Nature Photonics. “The spectral lines we detect are the fingerprints of the universe.” If all follows as planned, NASA will send the instrument up in the stratosphere at forty kilometres altitude above Antarctica with a balloon at the end of 2015. “At that altitude the amount of water, that could absorb the infrared light, is negligible”, says Gao. At the heart of the technology are so called optical frequency combs. These are light sources whose spectrum consist of a series of discrete, equally spaced lines at optical wavelengths. Because frequency combs allow a direct link from radio frequency standards to optical frequencies, they have revolutionized high-precision metrology and spectroscopy. (TvD)
Stars forming inside an interstellar cloud. (Image: European Southern Observatory)
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
delft survival guide Surviving FIFA 2014 Imagine a month-long, worldwide celebration right here in Delft with crazy orange outfits, screaming crowds, overflowing patriotism and lots and lots of beer. That’s right. It’s time for FIFA 2014.
World Cup Playlist The Official Song for 2014 is called ‘We Are One (Ole Ola)’ which was recorded by American rapper Pitbull. It will be sung by him, Jennifer Lopez and Brazilian singer Claudia Leitter at the opening ceremony on Sao Paolo on June 12. The Official Anthem for the event is called ‘Dar um Jeito (We Will Find a Way)’ and features Carlos Santana and Wyclef Jean. Both songs are part of the World Cup Album, which has several songs, including Ricky Martin’s ‘Vida’. To get into the Oranje spirit, be sure to listen to ‘Hup Holland Hup’, a Dutch football song written in 1950. Local fans say it’s something you’ll need to chant every time the Dutch team is on. Another song you might hear a lot is ‘Viva Hollandia’ by Wolter Kroes and 2008 Euro Cup song.
As football teams from thirty-two countries get ready to fight for the world cup, pubs, clubs and fans around the world are gearing up for intense action from June 12 to July 13. Hosted by Brazil this year, time difference means there several late night matches. Don’t worry though; some bars in Delft will even be screening those. Even if you’re not a die-hard football fan and have no idea that the Netherlands lost a bloody (really bloody) final to Spain in 2010, you won’t be able to escape the mania. Our suggestion is to pick a team, buy a jersey and jump in. Here are some of the venues in town where you can do just that.
Sports en Cultuur, TU Delft If you want to follow FIFA 2014 with a big crowd of screaming fans, just head to the Sports and Culture centre. They’ve got a whole lot of fun activities being planned. They're even bringing you a slice of the host country. “We’ll try and create a Copacabana corner, an area where you can chill, get a drink and a meal with a live DJ playing on some nights,” said Remco van der Velden of the Events Department of Sports en Cultuur. While they’re still planning the details, there are likely to be on-site games, workshops and maybe even a quiz or two. “During the previous World Cup, on a night when Holland was playing there were about 700 people here, when other countries play it goes up to about 200,” added Van Der Velden. Address: Mekelweg 8, 2628 CD Delft
Students wear orange while cheering for the Netherlands.
Sportsbar The Score The Score has a huge videowall and nine 42-inch screens across the venue. “We will broadcast all the FIFA World Cup matches. Entry is free and the bar is open to everyone. We may charge a little bit for the best seats in front of the live videowall,” says Sybrinne Straver, the marketing coordinator for the sports bar. The bar has a number of
specials (including beer buckets and all you can eat spare ribs on certain days) and a small beer will cost you €1.90. Address: Doelenplein 7 2611 BP Delft
ment is screened here and the venue has multiple screens for simultaneous matches. “Since 1997 we have been showing the World Cup and European games live on multiple screens,” says Edwin van Schijndel, the owner, adding, “We will remain open for the late kick-offs.” If you’re planning to head here you might want to brush up on your football trivia. On the last Thursday of every month, the pub hosts a pub quiz; the one in June will be football themed. Address: Gasthuislaan 36-38, 2611 RB Delft
Biercafé ’t Proeflokaal While this particular pub is synonymous with darts and quizzes, it’s also a favourite venue for locals looking to watch football. Every major tourna-
You won't be able to escape the mania
Delta
New building for Applied Sciences Construction of the new, state-of-theart building of the Faculty of Applied Sciences is scheduled to begin in June 2014.
L
ocated in the southern section of the TU Delft campus, the construction of the 30,000m2 building will be managed by Hurks-Kuijpers/ULC and laboratory specialist Waldner. The building will provide workspace for more than 800 university students and 600 staff. Resear-
chers in the fields of Chemical Technology, Biotechnology and Bionanotechnology will have access to high-tech laboratories, lecture rooms and offices. Labs for fermentation, chemistry and physics, including practicum rooms with fume cupboards, will also be included in the new facilities. In order to meet the strict architectural and installation requirements for innovative research, the structure will incorporate low-vibration foundations to deter the disruption of sensitive experiments. Researchers will also be able to use low-vibration labs that feature stable, climate-controlled temperatures and high ventilation rates. Overall the building is
designed to be highly flexible, multifunctional and humancentered. "This new building involves huge investments, which can now be made thanks to the capital TU Delft has accrued over recent years,” said TU Delft President Dirk Jan van den Berg in a statement published on the TU Delft website. “This exceptional new-build is not a standalone project; it is the beginning of a real estate programme on a much larger scale, in which the entire campus will be reorganised to reflect the innovative research conducted at TU Delft.” The new Faculty of Applied Sciences is due to open its doors in 2016. (PG)
Leo Kouwenhoven elected to the National Academy of Sciences TU Delft nanophysics professor Leo Kouwenhoven was elected as a foreign member to the National Academy of Sciences in the US.
E
stablished in 1863, the National Academy of Sciences (NAS) is a private, non-profit society of acclaimed scholars, which provides objective and independent advice to the US on matters concerning science and technology. For their outstanding contributions to research, scientists are elected to the society by their peers via an extensive nomination and selection procedure. Nearly 500 members of the academy have been awarded the Nobel Prize. In recognition of his distinguished and continuing achievements in scientific research, Kouwenhoven is the first TU Delft professor to be elected to the prestigious scientific academy. Together with his research team, Kouwenhoven is credited with the recent discovery of the Majorana fermion –a quasiparticle that forms a potential building block of the quantum computer. As Director of Research for the newly established QuTech Institute, he is tasked with bringing together the scientific community and the Dutch high-tech industry to collaborate on the quantum computer’s further development. “It is a big honor and it also feels like a big honor,” Kouwenhoven says. “To be recognized in the US really means a lot since I have many collaborative projects with many Americans. I’m positively surprised that they take my work seriously.” Despite his appreciation, Kouwenhoven
31
TU Delft
is somewhat in doubt whether he should be the first TU Delft professor to be elected to the NAS. “To be the first was quite a disappointment given the fact that there are so many great professors at the TU Delft,” Kouwenhoven admits. “I guess that in some sense I will represent them in this Academy.” Of the 450 foreign members, there are currently ten Dutch scientists who have been elected to the society. These members include astronomer Ewine van Dishoeck, biochemist and cancer researcher Piet Borst and physicists Martinus Velt-
‘I’m positively surprised that they take my work seriously’
There’s an app for that
N
eed to study Dutch cooking rituals? Or how drivers use rental cars? There’s an app for that, created right here at TU Delft. Kim Jochemsen, a master’s student in strategic product design, has used the app for research during her studies. “I used the app in a research for Philips Kitchen Appliances, where we mapped out cooking rituals in Dutch kitchens,” she says. The app uses contextmapping, a qualitative research method, developed at the Faculty of Industrial Design Engineering. It allows respondents to report their experiences realtime and real-place, which, according to Jochemsen, gives a researcher very rich insights into the daily life of a study participant. The data from the surveys can be displayed in comic book-like storyboards, called experience storyboards, for every individual respondent. (MQ)
nostalgia
J
oost Linthorst, 21, might have a Dutch name but feels more at home in the UAE than in the Netherlands and when he speaks English, he sounds Scottish. “I was born in Scotland, then I moved to Abu Dhabi, then back to Scotland, then to Oman and now I have been living in Delft for two years,” he
says. He came to the Netherlands to study, he’s pursuing a bachelor’s in civil engineering. His traditional Omani headdress, called a muzzar, was given to him by his mother when he left for the Netherlands. “It reminds me of home, because home is where my family is,” he says. (Photo: Hans Stakelbeek)
man and Gerard ’t Hooft. Together with Kouwenhoven, stem-cell biologist and president of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences Hans Clever was also elected as an NAS member. “It is certainly useful to become part of this network and be involved in discussions on new trends and opportunities,” Kouwenhoven says. “I can imagine that it will help to anticipate on new trends, definitely not only for my own research but for research in a broad sense.” Kouwenhoven’s lifetime membership is considered one of the highest honors that a scientist can receive. (PG)
Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl
Contents International
28
TU Delft graduates quick to find jobs
30
Surviving FIFA 2014
Text: Heather Montague Photo: Hans Stakelbeek
31
New building for Applied Sciences
See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 12: 'People want to push the button'
The bike of
Panagiotis Liaros
I
f there was a competition for highest number of bikes owned, Panagiotis Liaros might be in the running to win it. He is now the proud owner of his eighth bike since he moved to Delft from Greece about a year and a half ago. Some of his bikes have been stolen, others ruined. The very first bike he owned here was totaled. Riding home after a long day of work, Liaros’ brakes failed while rounding a corner and he crashed into a wall. Thankfully he was not hurt, but the bike wasn’t so lucky. Sadly, that first bike was Liaros’ favorite bike and he noted that all that have followed have been significantly worse. On a positive note, Liaros believes his current
bike is a lucky one. He’s had it for three months, which is the longest period he has had any bike so far. “I am starting to feel luckier with this one and I hope that I will have it at least until my graduation this summer,” he stated. Liaros describes his bike as “old fashioned looking” and said that it has an unusually large mud flap on the front. It is missing a bell and sometimes the rear light, which tends to get stolen frequently. Most of his bikes were bought through websites like Marktplaats.nl and Facebook groups for cheap prices. The current gray-green city bike was chosen because it’s “quite fast” and the price was attractive to Liaros. He uses it mostly for daily commuting between home and the
university, but has had at least one longer adventure. He and some friends set out to cycle to Rotterdam one day. The ride ended up taking about two and a half hours one way because they chose scenic routes instead of the shortest route. “Maybe the ride was a bit long,” stated Liaros, “but the vistas and the fun we had going to Rotterdam were rewarding.” Liaros clearly enjoys the bike culture in the Netherlands. “It is really helpful, flexible, eco-friendly and safe. Much more it is one of the reasons that motivated me to move to Netherlands since I really like cycling.”
Name: Panagiotis Liaros home country: Greece Department/Degree: TPM/MSc Management of Technology Price: €45 Brand: Gazelle