Delta20

Page 1

Delta Nr. 20 1 juli 2013

Heb je een wiskundeprobleem en kan niemand je helpen?

vraag het w-team reportage

interview

essay

energieakkoord onderzeerace atos wetters hard nodig wasub

english pages inside see page 28


8 Delta nr. 20

1 juli

2013

“De mensen op de foto maken zich sterk voor goed wiskundeonderwijs op de TU. De elementen in de foto, stoere auto en dito zonnebrillen, versterken het beeld van ‘sterke rots in de branding’.” (Fotograaf Hans Stakelbeek)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie. Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Carlijn Remmelzwaal - @c_remmelzwaal, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Jorinde Benner, Robbert Fokkink, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Karel Mulder, Damini Purkayastha, Molly Quell, Ionica Smeets, Rob Speekenbrink, Jimmy Tigges, Robert Visscher, Alexander van der Wel Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam, Saskia de Been Redactie-adres Universiteits-bibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@ tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

wiskunde wonderen

ondernemend denker

Wiskundedocenten trekken de campus over om Delftse techneuten te voorzien van een wiskundige basis. ‘Het is mooi als studenten opeens begrijpen wat je ze probeert te leren.”

TU-alumnus werktuigbouwkunde Ákos Wetters leidt sinds 2009 het vak D-Challenge, waarbij studenten zich opstellen als adviseurs voor het bedrijfsleven. “Bij dit vak staan ze concreet met hun voeten in de klei.”


16

Delta 1 verschijnt op maandag 2 september

28 reportage

english pages

What’s up with wasub

broadcasting live

Delftse studenten raceten vorige week met hun zelfgemaakte onderzeeĂŤr Wasub III in een kilometer lange sleeptank van de Amerikaanse marine. Ze deden mee aan de International Submarine Race.

International students host their own English-language radio show on the campus radio station, covering news, music, and current events. Tune in Wednesday nights from 19:00 until 21:00.

VERDER Column Kort nieuws Sport Campuslife Partyspotters Job de kok ESSAY Bachelor Column Apps Boeken Kriep Desgevraagd Science Survival Guide Talking Point

04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 26 27 27 29 30 31


Delta

Toen ik net naar Leiden verhuisd was, had ik vreselijke heimwee naar Delft. Zodra ik de geur van de Gist-Brocades rook of de vertrouwde rood-blauwe toren van elektrotechniek zag, barstte ik in tranen uit. Zo erg miste ik Delft. Inmiddels woon ik alweer zeven jaar in Leiden en voel ik me daar prima thuis. Ik hoef niet meer te huilen als ik door Delft loop. Als ik nu terugkom, dan merk ik vooral op wat er is veranderd. In het postkantoor waar ik mijn OV-kaart haalde zit nu een hip restaurant. De collegezaal waar ik analyse volgde, heeft na een verbouwing geen krijtbord meer. De straat van mijn studentenhuis zit vol met vreemde winkels. En de Mekelweg is nauwelijks meer te herkennen met dat gras en die trambaan in aanbouw. Maar eigenlijk valt me vooral op hoeveel hetzelfde is gebleven. Het schoolbord is weg, maar de sommen bij analyse zijn niets veranderd. De docenten klagen nog altijd over de aantallen studenten (al waren dat er vroeger bij wiskunde te weinig en nu juist te veel). Op het IO-festival spelen er nog steeds onbekende bands die misschien wel eens heel beroemd kunnen worden. En studenten lijken als altijd bezig met buffelen voor tentamens, een legendarisch lustrum en een uit de hand gelopen hobby-project. Wat maakt Delft nu zo anders dan andere studentensteden? Is het de we-klussen-het-weleven-mentaliteit? Is het dat bizar lage percentage meisjes? Is het de verzameling slimme bèta’s die eindelijk tussen hun zielsverwanten zit? Ik herinner me hoe bij een landelijke bijeenkomst studenten uit andere steden mopperden dat je de Delftenaren altijd herkende aan hun grote mond en bravoure. Maar ondertussen deden die Delftenaren wel mooi het meeste werk. Mijn Delftse ingenieurstitel draag ik dan ook met trots en ik word boos als mensen me als drs. aanschrijven (gek genoeg vind ik het een stuk minder erg als iemand mijn doctorstitel vergeet). Delft met zijn TU blijft voor mij de stad die me vormde. De docenten bij wiskunde die me lieten zien hoe mooi hun vak is en volop de tijd namen voor extra uitleg. Het wilde studentenhuis waar ik als braafste meisje van de klas terechtkwam. De cursus kleinkunst bij het cultureel centrum die me leerde om een verhaal te vertellen. De jaren als student bij Delta. Ik heb zoveel kunnen proberen in die tijd, en als er iets mislukte, dan ging je vrolijk verder met iets nieuws. Als ik aan al die dingen terugdenk, moet ik toch weer bijna huilen van heimwee. Misschien kun je alleen maar zo van een stad houden als je er bent weggegaan. Altijd als ik in Delft loop, heb ik weer even dat gevoel dat de wereld openligt. Dat alles nog kan. Ik weet niet of dat nu aan de stad ligt, of aan mij. Maar het is een goede reden om vaak en graag terug te komen.

Ionica Smeets is TUalumnus (wiskunde), wetenschapsjournalist en onderzoeker bij Publiek Begrip van Wetenschap in Leiden.

TU Delft Deze zomer viert het Delftsch Studenten Corps zijn 165-jarig bestaan. Van 13 tot en met 26 juli vieren de corpleden dit 33ste lustrum in het tot feestlocatie verbouwde Grotius College in Delft. Daan Budde, president van de feestcommissie, vertelt.

1 De festiviteiten zijn alleen toegankelijk voor DSCleden.

nee

2 Het lustrum kost meer dan een miljoen euro.

ja

3 De TU speelt ook een rol bij het lustrum.

ja

4 Een deel van de Grotius-leerlingen blijft na het lustrum in het gebouw zitten.

ja

5 Op welke vraag wil je terugkomen? “Op vraag 1. Op veel lustrumactiviteiten zijn ook mensen van buiten de vereniging welkom. Op 23 juli organiseren we de ‘TU-dag’ in samenwerking met de TU Delft. Die dag staat in het teken van aankomende studenten en huidige studenten van de TU. Verder zijn er verschillende open feesten waar studenten uit het hele land welkom zijn. Meer informatie over het lustrum is te vinden op www.lustrum.nl.”

600 De faculteit 3mE vraagt voor collegejaar 20142015 vrijwel zeker een numerus fixus aan voor haar beide bacheloropleidingen en de master offshore and dredging engineering. Hoewel er nog geen besluit is genomen, wordt gedacht aan een fixus van zeshonderd bij werktuigbouwkunde en honderd voor maritieme techniek. Het aantal vooraanmeldingen lag half juni met 609 al 33 procent hoger dan vorig jaar. “Dat kunnen wij een volgende keer niet nog eens aan”, zegt directeur onderwijs Hans Hellendoorn. Over een fixus voor de master wordt nog nagedacht.

Tweets

(Foto: Marilene Dubois)

columnIONICASMEETSWATMAAKTDELFTUNIEK

4


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Isolement

De studievereniging van technische aardwetenschappen, de Mijnbouwkundige Vereeniging, is dit collegejaar als eerste een phd-commissie gestart. Promovendi blijken daardoor uit hun isolement te komen. “Er is meer interactie met andere promovendi en studenten.” www.delta.tudelft.nl/26921

Rust Tonke de Jong en Claire van Mill (tweede en derde van links) wonnen met hun open en lichte bovenarmprothese de onderscheiding voor het beste ontwerp. Medestudente Maaike de Jong (links) showt het prototype. In totaal zes teams toonden hun ontwerp op het MedTechWest-evenement dat afgelopen dinsdag plaatsvond bij 3mE. De masterstudenten vonden het vak medical design prototyping het meest praktische deel van hun opleiding biomedical engineering. Zie ook delta.tudelft.nl/26919 (Foto: Tomas van Dijk)

Wie je moet kennen Dr. Jorge Gascon en dr. Pouyan Boukany van de TNW-afdeling chemical engineering hebben beiden een ERC Starting Grant gekregen van de Europese Unie. Deze beurzen zijn bedoeld om jonge veelbelovende onderzoekers in staat te stellen een eigen onderzoeksgroep op te zetten. De subsidie kan oplopen tot twee miljoen euro voor een project van vijf jaar. Gascon werkt aan membranen van metaal-organische roosterdeeltjes en polymeren waarmee hij gassen energie-efficiënt van elkaar wil gaan scheiden. Boukany doet onderzoek naar elektroporatie. Dit is een techniek waarmee stoffen, zoals DNA, in een cel getransporteerd kunnen worden door toediening van korte

stroomstootjes. Technisch geofysicus ir. Joost van der Neut (CiTG) is een van de genomineerden voor de Simon Stevinprijs van STW. De andere genomineerden zijn Nienke Bosschaart (AMC) en Bram Verhaagen (UTwente). Op 3 oktober wordt bekend wie de prijs krijgt. Van der Neut laat verborgen oliereservoirs zien met virtuele geluidsbronnen. STW kent de titel Simon Stevin Gezel sinds 2005 jaarlijks toe aan een zeer veelbelovende jonge onderzoeker die het jaar ervoor gepromoveerd is op een STW-project en een bijdrage heeft geleverd aan de valorisatie van de resultaten uit het promotieonderzoek.

Elektronenmicroscoopexpert prof.dr.ir. Pieter Kruit (TNW) heeft de UfD-Leermeesterprijs 2013 gewonnen. De prijs, vijftien duizend euro en twee vliegtickets (te gebruiken voor een korte sabbatical), wordt jaarlijks door het Universiteitsfonds Delft uitgereikt aan een TU-medewerker die uitblinkt als wetenschapper, docent en ondernemer. Kruit leidt sinds 1989 de groep deeltjesoptica. Hij is auteur van meer dan 160 publicaties in peer-reviewed tijdschriften en heeft tientallen octrooien op zijn naam staan. Kruit krijgt de prijs tijdens de opening van het volgend collegejaar.

‘Kom niet aan huurtoeslagen voor studenten, zorg voor rust in de woningsector.’ Die boodschap had wethouder Pieter Guldemond voor minister Blok bij de opening van het studentencomplex aan het De Vries van Heijstplantsoen. www.delta.tudelft.nl/26915

Stadsgezicht

TU Noord, het gebied waar onder meer het Science Centre, de Botanische Tuin en de faculteit Bouwkunde in staan, wordt een beschermd stadsgezicht. Nieuw- en verbouw blijven mogelijk, maar moeten voldoen aan bepaalde ontwerpeisen. www.delta.tudelft.nl/26813

Wasknijper

Met een nieuwe blik kijken naar alledaagse dingen en daar zelfs kunst in zien. Dat is wat de TU Delft Library wil bereiken met de tentoonstelling ‘Wasknijpers. See the art in small things’ tussen 10 juli en 10 september. Aan wasknijpers is een hoop ontworpen. Het eerste patent stamt uit 1832. Inmiddels zijn er 147 patenten van kunstenaars, uitvinders en ingenieurs. www.delta.tudelft.nl/26911

Kamers vrij

Van de 280 huurders zonder campuscontract die vorig jaar een opzeggingsbrief van Duwo kregen, hebben er 220 niet kunnen aantonen dat ze nog student zijn. Hierdoor zijn evenveel woningen weer beschikbaar voor Delftse studenten. De overige zestig aangeschreven huurders leggen zich er niet bij neer: met tien van hen is Duwo actief in gesprek, vijftig hebben contact met een advocaat. www.delta.tudelft.nl/26887


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Marjolijn Hartwigsen Specs

1.72 mtr

Triatlonkwartet slaat weer toe

Gewicht

68 kilo Geboortejaar 1989

Een bijrol voor de TU op het GNSK, maar wel mogelijke inbreng op het WK voetbal in Brazilië. Andere highlights: onverslaanbare triatlonners en mooi weer tijdens tennistoernooi.

studie: IO, master Rood verenigingsshirt met slagzin: Quo magis nexus hoc brevior linea (hoe meer knopen hoe korter het touw).

sport: Klimmen bij SVAC Yeti (ondervereniging Virgiel)

andere sporten: schaatsen (ELS), hockey (Dopie)

Sterke punten: “Lastige vraag. Ik denk doorzettingsvermogen. Mijn klimniveau is weliswaar niet superhoog, maar ik kan als instructeur wel goed mijn kennis overbrengen.” Zwakke punten: “Mijn techniek zou beter kunnen.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Nergens last van. Je moet gewoon niet vallen.” Hoogtepunten/ prijzen: “Mijn letterlijke hoogtepunt is 4545 meter, op de hoogste berg van Zwitserland, de Dom.” Klimgordel.

Verschillende klimgereedschappen. Onder meer setjes, mes, katrol, nuttefrutter (inclusief bieropener!), cam, prusik touw, pickel en atc (zie ook wikipedia).

Waarom zou je gaan klimmen? “Het is ontzettend gaaf. Je komt op plekken waar je normaal niet komt.” Waarom bij Yeti? “Het is de meest actieve klimvereniging van Delft. Bij Yeti kun je elke vorm van klimmen beoefenen op elk niveau. En er is een perfecte balans tussen klimmen en ‘klemmen’.” Ambities? “Komende zomer de noordkant van de Piz Badile beklimmen, op de grens van Zwitserland en Italië. Zo’n 29 touwlengtes (29x circa 35 meter) per dag.” Zwarte klimbroek.

Bijzonderheden? “Mijn ouders namen mij mee naar de Alpen. Toen ik in Delft kwam ben ik lid geworden van Yeti. Sindsdien ben ik steeds meer gaan klimmen.”

D-schoenen, geschikt voor gletsjers, met extra stevige zool voor stijgijzers.

Foto: Sam Rentmeester

Ergens een hekel aan? “Nee.”

Het is niet helemaal ondenkbaar dat TU-medewerker Arjan van der Meijde (SSC-ICT), voormalig coach van studentenvoetbalvereniging Ariston’80, volgend jaar actief is op het WK voetbal in Brazilië. Niet als trainer, maar als video-analist van het nationale team van Burkina Faso. Door een 1-0-zege op Congo, op 15 juni, behoudt het West-Afrikaanse land een reële kans op kwalificatie voor het eindtoernooi. In september zal dan in elk geval gewonnen moeten worden van Gabon. “Misschien dat ik die maand even naar Burkina Faso vlieg”, aldus Van der Meijde, “maar dan moet de bondscoach niet weg zijn, want het spel rondom contractverlenging is momenteel op de wagen.” Die coach heet Paul Put, een Belg die door de voetbalbond uit zijn eigen land zwaar is gestraft voor zijn rol in een gok- en omkoopschandaal en zich als bondscoach van Burkina Faso graag sportief revancheert. Sportieve revanche zal zich ook de ploeg wensen die onlangs naar Nijmegen toog om daar de eer van de Delftse TU te verdedigen op het Groot Nederlands Studenten Kampioenschap (GNSK). Het meerdaagse evenement werd dit jaar gewonnen door de organiserende stad. Dertien universiteits- en hogeschoolploegen streden in dertien verschillende sporten om de punten. In de eindrangschikking moest de TU genoegen nemen met een zeer bescheiden achtste plaats. Delft boekte het beste resultaat bij het onderdeel ultimate frisbee, dat zelfs werd gewonnen. Over overwinningen gesproken. Bert van Veen, Francis Mobbs, Stein Posthuma en Rob Mulders lijken een onverslaanbaar kwartet te vormen. Na de recente majestueuze zege in de triatlon van Almere, op de Olympische afstand, schreef het viertal van het Delftse Wave op 22 juni ook de 1/3-triatlon in OudGastel (1350 meter zwemmen, 60 kilometer fietsen en 14 kilometer hardlopen) op zijn naam. Voor het eindresultaat werden de individuele eindtijden bij elkaar opgeteld. Na drie van de vijf wedstrijden neemt Wave een derde plaats in het eerste divisieklassement in. “Aangezien de bovenste twee plaatsen in het totaalklassement recht geven op promotie, staat er nog veel op het spel de komende wedstrijden”, liet de strijdvaardige Wave-triatloncommissaris René Kleizen optekenen. Balen van het slechte zomerweer? Dan is er goed nieuws. Want ‘zoals altijd’ wordt het mooi weer tijdens de Tenniphil Open, zo wordt op de website van de toernooiorganisatie verzekerd. Dat is mooi want dan kunnen ook alle niet-tennissers daar deze week van genieten. Het evenement dat afgelopen weekend op het sportcentrum begon, duurt nog tot en met zondag 7 juli. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

7

TU Delft

campuslife Studenten ontwikkelen sportieve games Voor het Computer Games Project ontwikkelden tweedejaars informaticastudenten games die uitnodigen tot contact maken, samenwerken en bewegen. In de hal van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) klinkt gelach en springen studenten met zijn drieën in de lucht. Anderen rennen heen en weer tussen tegels met QRcodes of trekken een sprint over een speelveld. Computergames zijn niet per definitie solistisch en passief. Binnen het tweedejaars Computer Games Project kregen studenten van coördinator dr.ir. Rafael Bidarra (EWI) de opdracht een game te maken waarmee een wachtende menigte zich kan vermaken. Na veertien weken ontwerp en ontwikkeling waren op 19 juni vier spelen klaar voor presentatie aan belangstellenden, en dat werden er alsmaar meer in de EWI-hal. The Chase werd ontwikkeld voor mensen die zich vervelen bij een

supermarkt. Met zijn drieën kunnen ze in een spel een winkelwagen besturen door naar links of rechts te buigen of te springen. Een Kinect neemt de beweging waar en bestuurt de game. Spelers moeten tijdens de razende gang upgrades en bonussen scoren, maar pallets soep en bier ontwijken. Diezelfde uitnodigende simpelheid heeft TrapEm, een game waarbij spelers moeten proberen een ontsnapte boef op een plein zodanig in te perken dat hij weer achter de tralies verdwijnt. Paintrix gebruikt smartphones als verfkwast. Het speelveld bestaat uit twee tegelvlakken met QR-codes. Daarnaast dienen drie QR-tegels als verfpot; wanneer spelers hier een kleur scannen krijgt de eerstvolgende tegel die ze scannen die kleur. Bedoeling om zo snel mogelijk een geometrisch patroon te vormen. Het competitie-element zorgt ervoor dat spelers echt rennen over het veld. Iets rustiger qua opzet is CampusWar waar spelers moeten samenwerken door in een gebouw een puzzel op te lossen. Lukt dat, dan heeft je groep het

Nieuwste generatie computergames nodigt uit tot actie. (Foto: Tomas van Dijk)

gebouw veroverd. Tot er een volgende groep komt die het beter doet. Het onderliggende doel is hier om mensen naar verschillende locaties te brengen en de campus te leren kennen. Alle spellen koppelen de virtuele en de fysieke werkelijkheid, maar het best is het spel Paintrix daarin geslaagd, vindt coördinator Bidarra. Paintrix wint de competitie omdat ze een goede uitdaging en spanning hebben bereikt en omdat het spel weinig uitleg vergt. De First Penguin Award voor het team

met een ambitie die groter bleek dan de capaciteiten gaat naar CampusWar, omdat hun spel niet helemaal gereed is. Het is de bedoeling om het spel na de zomer op de campus uit te brengen, mogelijk voor de Owee-week.

CampusWar en Paintrix Live zijn ontwikkeld voor Android en op Google play te vinden.

‘TU kan opleidingen slimmer aanbieden online’ “Ik heb er ontzettend veel zin in. Het is een mooie brede portefeuille met diensttaken zoals studentenadministratie én onderwijsbeleid en kwaliteit.”

Timo Kos wordt per 15 augustus de nieuwe directeur onderwijs en studentenzaken aan de TU. Hij volgt daarmee Anka Mulder op die sinds 1 april als vicepresident for education & operations in het college van bestuur zit. Gefeliciteerd. U wacht een stevige taak met toenemende studentenaantallen, veranderende curricula, bsa-discussies, overschrijdingen in ras-maanden en prestatieafspraken met het ministerie.

Dat klinkt anders dan uw opleiding wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Is dit een grote overstap? “Ik heb nu vijftien jaar werkervaring en doe niet zo heel veel meer met die opleiding. De afgelopen 12,5 jaar ben ik bij Capgemini adviseur management en organisatie geweest en heb ik alleen nog maar in het onderwijs gewerkt: voor het ministerie, universiteiten, de inspectie en DUO. Mijn leerschool was het hbo-fraude dossier. De laatste twee jaar heb ik mij intensief beziggehouden met online onderwijs en innovatie daarin. Ik heb voor de TU Delft het businessplan Delft Online Education helpen schrijven.” Waar zult u zich als eerste op richten bij de TU? “De focus ligt hoofdzakelijk op drie dingen: studierendement, internationalisering en online onderwijs. Ik denk dat het een flinke uitdaging is om de doelen voor het studierendement op een slimme en innovatieve manier te realiseren.” Denkt u bijvoorbeeld aan een norm van zestig studiepunten voor het bindend studieadvies? “Er zijn universiteiten die daar nu mee experimen-

teren. Ik ben een fan van Henk Schmidt van de Erasmus Universiteit Rotterdam, die al jaren onderzoek doet naar studierendement. Hij heeft duidelijke aanwijzingen dat als je de norm verhoogt, studenten zich daar op richten en ineens wel in staat blijken die norm te halen. Het kan, maar het heeft consequenties. Ik wil daar graag met de faculteiten en studenten over discussiëren.”

Wat wilt u met internationalisering? “Ik denk dat internationalisering voor de master- en PhD-fase cruciaal is, om academisch talent te blijven werven wat nodig is om mee te kunnen blijven spelen. Daarvoor moet je misschien in je bachelorfase wat blijven groeien met internationale studenten. Dat wordt een uitdaging, zeker omdat online nu veel dingen spelen die impact hebben op je internationale positionering, zichtbaarheid en aantrekkelijkheid. Of je dan echt op de campus moet uitbreiden, weet ik niet zozeer.” Er moet meer online, zoals nu met de online masters en de moocs komend collegejaar? “Ja, daar zou je meer kunnen groeien. En dan moet je heel slim kijken wat je nog doet en wat niet. Zeker als je kijkt naar het Delftse ingenieursdiploma. De waarde daarvan moet natuurlijk gegarandeerd blijven.” (CvU)



Delta

Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Hans Stakelbeek

9

TU Delft

Meesters in de wiskunde Even leek het erop dat het interfacultair onderwijs wiskunde zou verdwijnen. Geen pure wiskundigen meer die studenten ‘de taal van de techniek’ moesten leren, maar gewoon de docenten van hun eigen faculteiten. De wiskundedocenten staken een stokje voor dit bezuinigingsplan. En dus blijven zij over de campus trekken om alle Delftse techneuten te voorzien van hun wiskundige basis.

D

e airco bromt monotoon, de muren zijn oranje, het plafond groen. In collegezaal E bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) zitten elf studenten gebogen over hun kladblokken. Ze maken sommen voor het eerstejaarsvak lineaire algebra. Docent Fokko van de Bult is opgehouden met schrijven op het krijtbord. Hij heeft zijn levendige uitlegstijl, met veel heen en weer lopen, hard spreken en veel lachen ingeruild voor een stille tred. Hij loopt langs de tafeltjes en geeft hier en daar fluisterend een hint. De Vlaamse Eva Smeets, die vijf minuten te laat is binnengekomen en zo ver mogelijk vooraan is gaan zitten, is snel klaar. Het rekenen gaat haar gemakkelijk af, zegt ze in de pauze. Dat blijkt tijdens college. Ze is vrijwel steeds de eerste die het antwoord geeft als Van de Bult een wiskundig probleem de zaal in stuurt. Smeets komt nog maar net kijken bij L&R, maar is er zeker van dat de berekeningen die ze nu maakt later in haar studie van pas zullen komen. “Het is goed dat we met de hand leren rekenen. Dan zie je wat er gebeurt. De toepassingen komen vanzelf.” Het klinkt als een open deur, maar toch: het wiskundeonderwijs speelt binnen alle bachelor- en veel masteropleidingen op de TU een belangrijke rol. ‘Wiskunde is immers de taal van de techniek’, schrijft de ‘werkgroep odv wiskunde’ in een advies voor het college van bestuur (cvb). Die taal, die wiskundige fundering waarop de universiteit steunt, wordt sinds 1946 onderwezen door de afdeling toegepaste wiskunde (Diam) van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). Daaraan leek een einde te komen toen het cvb in 2010 zijn plannen bekendmaakte voor de re-

organisatie herijking. Het wiskundeonderwijs moest door de faculteiten zelf verzorgd worden. Als ze daarvoor niet meer de wiskundigen van EWI hoefden in te huren, zou dat medewerkers en dus geld schelen.

Rugdekking “Dat was even schrikken”, vertelt directeur interfacultair onderwijs en docent wiskunde Harry Kneppers. “Daarna zijn we eerlijk gaan nadenken en hebben we ons advies opgesteld.” Met rugdekking van alle opleidingsdirecteuren kon Kneppers daarna terug naar het cvb. Waarop het college besloot het interfacultair onderwijs (voorheen serviceonderwijs) wiskunde niet op te heffen. Afgelopen mei was zo de herijkingsoperatie bij Diam niet meer dan een hamerstuk voor de ondernemingsraad. En het mooiste van alles: er hoeven per saldo geen fte’s te verdwijnen. Dat is geen overbodige luxe, want de studentenaantallen stijgen en studenten worden geacht sneller te studeren. Kneppers’ afdeling verzorgt een dikke honderd vakken, van lineaire algebra tot analyse en van kansrekening en statistiek tot numerieke methoden. Ze doen dat met ongeveer tachtig mensen, van wie er achttien puur en alleen bezig zijn met lesgeven en onderwijsvernieuwing. De docenten kunnen alle eerste- en tweedejaars wiskundevakken geven en komen op alle faculteiten, bij Technische Natuurwetenschappen het meest en bij Bouwkunde het minst. Zij zien alle TU-studenten aan zich voorbij trekken, al die toekomstige ingenieurs die – ook als ze softere studies doen – ‘op zijn minst moeten weten welke wiskunde er allemaal is en welke mogelijkheden die wiskunde biedt’, aldus Kneppers. “Het belangrijkste van het service-

onderwijs is dat studenten wiskunde leren benutten voor andere vakken.”

Algemene wiskunde Alleen, de toepassing moet – tegen de Delftse natuur in – liefst niet te veel in zijn colleges aan bod komen, vindt wiskundedocent Fokko van de Bult. Nadat zijn colstructie (werkcollege) bij L&R is afgelopen en hij een student met vragen heeft geholpen, legt hij uit waarom. “Geeft iemand van L&R lineaire algebra, dan kan diegene wellicht gemakkelijker verbanden leggen met de praktijk in de lucht- en ruimtevaart. Maar als wiskundige kan ik beter het algemene beeld geven. Zonder die wiskundige basis kunnen studenten geen goede ingenieurs worden. Toepassingen kunnen het beste in aparte, parallelle vakken aan bod komen.” In het advies aan het cvb staat het ook: het serviceonderwijs zorgt ervoor dat alle studenten in aanraking komen met ‘de denkwijze en manier van formuleren van echte wiskundigen’. “Dit is niet te bereiken met staf uit de betreffende faculteit, omdat zij wiskunde vooral als basisgereedschap zien en wiskunde vanuit het toepassingsperspectief zullen doceren.” Het gevaar: ‘volledigheid, samenhang en coherentie’ wordt geweld aangedaan. Ondanks de beslissing het serviceonderwijs overeind te houden en ondanks alle uren die de docenten erin steken, helemaal voldoen aan de vraag kunnen ze niet. Vooralsnog zit er niks anders op groepen te vergroten en (delen van) tentamens en tussentoetsen als multiple choice af te nemen. Verre van ideaal, erkent Kneppers, die zijn hoop heeft gevestigd op nieuwe mogelijkheden van digitaal toetsen en opsplitsen van nakijkwerk. “We hebben de komende jaren genoeg te doen.” >>


10

Naam: Harry Kneppers Leeftijd: 60 Op de TU sinds: 1990 Vooropleiding: Gepromoveerd in de abstracte algebra aan de Universiteit van Amsterdam. Leest: Onderweg naar vakantie graag over differentiaalmeetkunde en heeft vijf kinderen. Wiskundig gezien verschillen de vakken die Harry Kneppers op de verschillende faculteiten geeft niet van elkaar, vertelt hij, of het bij technische natuurkunde is of bij

industrieel ontwerpen. “De groepen zijn anders, maar ik heb geen voorkeur. Het is altijd weer bijzonder als je merkt dat studenten grip krijgen op de stof. Steeds vaker vragen ze aan me: waar is het allemaal goed voor, waarvoor moeten wij dit leren? Ik vind dat een goede vraag, helemaal omdat ik merk dat studenten bereid zijn het nut van wiskunde in te zien. Een nieuwe kreet is ‘doelgericht onderwijs’. Bij het maken van curricula vragen we ons steeds af ‘willen we dit of dat nog wel?’. Vergeet daarbij de invloed van de computer niet. Veel berekeningen hoef je niet meer zelf te maken, maar je kunt niet alles wegdoen. Dus vragen we ons af: wat doe je met de hand en wat stop je in de computer? Soms kom je tot de conclusie dat bepaalde basale kennis gewoon móet. Ik vind dat de middelbare scholen te vaak de grafische rekenmachine gebruiken. Studenten maken elementaire fouten, omdat ze te weinig met de hand hebben geoefend. We merken dat het startniveau van onze studenten daalt. Het is aan ons om ze toch op het niveau te krijgen waar wij ze willen hebben.”

‘We merken dat het startniveau van onze studenten daalt’ Naam: Ingeborg Goddijn Leeftijd: 55 Op de TU sinds: 1984 Vooropleiding: Afgestudeerd in de numerieke wiskunde aan de Universiteit Leiden. Organiseert: De wiskundeolympiade in Delft en eet nog iedere week met een vriendinnenclub uit haar studententijd. Schoonheid in de wiskunde. Noem dat begrip en wiskundedocent Ingeborg Goddijn brandt los. “Schoonheid is voor iedereen iets anders. De één houdt van zo kort mogelijke beredeneringen, de ander probeert een zo groot mogelijk publiek te bereiken door dat wat uitgebreider te doen. Ik zie

docenten soms wiskundig gezien heel mooi formuleren. Alleen, hun redenering is zo moeilijk te volgen dat studenten afhaken. Ikzelf probeer vooral duidelijk te zijn en niet te snel te gaan. Van studenten hoor ik geregeld: als u een opgave voordoet, lijkt het zo gemakkelijk, maar thuis lukt het me niet. Dat is een gevaar, want studenten moeten het zelf doen. Ik merk een mentaliteitsverschil tussen faculteiten. Ik vind het leuk om een stevige club te hebben, maar ben niet te beroerd om door de knieën te gaan. Ik vind de wiskunde op

Industrieel Ontwerpen en Bouwkunde alleen wel erg uitgekleed. Dat vind ik niet kunnen bij een technische universiteit. Het is leuk om van alles te maken, maar een balkon moet niet naar beneden komen. Je moet berekeningen met de hand geoefend hebben om te weten waar de bottlenecks zitten en computerresultaten te kunnen beoordelen. Natuurlijk, je kunt als docent niet verwachten dat een hele zaal aan je lippen hangt. Het is al heel mooi om af en toe iemand te kunnen helpen een drempel te nemen.”

‘Het is leuk om van alles te maken, maar een balkon moet niet naar beneden komen’


Delta

TU Delft

11

Foto: Van Beek Images

Naam: Annoesjka Cabo Leeftijd: 48 Op de TU sinds: 2012 Vooropleiding: Gepromoveerd in de statistiek aan de TU Delft , afgestuurd aan het Conservatorium van Amsterdam. Speelt: Viool in het duo Sans Souci. Samen met pianist Frans van Dalen speelt ze klassieke recitals, maar ook zigeunermuziek, tango en foxtrot. Daarvoor speelde ze vijftien jaar in het Rotterdams Philharmonisch Orkest en in de Omroeporkesten.

Naam: Fokko van de Bult Leeftijd: 32 Op de TU sinds: 2012 Vooropleiding: Gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam, deed een postdoc aan het prestigieuze California Institute of Technology, ofwel Caltech. Kwam: Voor zijn vriendin, zijn familie én voor het klimaat terug naar Nederland en liet een aanbod schieten om twee jaar naar Australië te gaan. Hij kan maar moeilijk begrijpen, docent wiskunde Fokko van de Bult, waarom veel studenten niet naar college komen. “Ik dacht eerst: ligt het aan mij? Maar inmiddels weet ik dat het de cultuur

is. Studenten denken vakken zelf te kunnen doen. Dat is niet handig. We weten uit het verleden dat je het tentamen niet haalt als je niet naar college komt. Nou ja, misschien met een zesje, maar dan heb je het niet echt begrepen. Dat wreekt zich. Als je een robot-arm moet besturen, moet je de draaiing kunnen beschrijven met een matrix. Dan heb je lineaire algebra nodig. Of neem analyse I. Als je dat niet haalt, dan zijn je vooruitzichten niet goed, want pas na analyse I wordt het moeilijk. Natuurlijk verschilt het niveau van studenten

Annoesjka Cabo is de eerste docent wiskunde die is aangesteld met de specialisatie kansrekening en statistiek, al geeft ze ook vakken als analyse en lineaire algebra. “Die laatste borduren voort op kennis van de middelbare school. Kansrekening en statistiek zijn nieuw voor onze studenten. Vooral de kanstheorie stuit nogal eens op weerstand, maar studenten hebben die nodig om verder te kunnen met statistiek. Het maakt ingenieurs in staat zelf na te denken over hoe gezond een redenering is over een statistische analyse. Het is mooi om rustig en analytisch naar een probleem te kijken en je niet te laten kisten als het niet lukt.

Zelfs als je een berekening niet kunt maken en je er een statisticus moet bijhalen, moet je zijn taal begrijpen. Ik vind de werkhouding van eerstejaars niet altijd goed. Ze ontvangen vooral, maar ze moeten uren maken met rekenen. Net als in de muziek is het een kwestie van oefenen. Pas dan krijg je gevoel voor het vak. Toepassingen behandel ik ook, als illustratie van de theorie én om de studenten te motiveren. Het is het mooiste als ze de wiskunde an sich leuk vinden. Daarom probeer ik zeker over te brengen dat ik het leuk vind.”

‘Ik vind de werkhouding van eerstejaars niet altijd goed’ per faculteit, daar zou je wel een ranglijst van kunnen maken. Ik pas de hoeveelheid stof, het tempo en de praktijkvoorbeelden erop aan. Tegelijkertijd: de minimumeisen zijn overal hetzelfde. Het contact met de studenten is leuk. Ik kom overal, dus ik zie steeds mensen met andere interesses en perspectieven. En het is altijd mooi als studenten opeens begrijpen wat je ze probeert te leren.” <<

‘Het is mooi als studenten opeens begrijpen wat je ze probeert te leren’


12

Delta

TU Delft

Denken als een ondernemer is een pre voor iedere ingenieur, vindt TU-alumnus Ákos Wetters. Sinds 2009 leidt hij de D-Challenge waarbij studenten zich opstellen als adviseurs voor het bedrijfsleven.

‘Je leert hier ondernemend denken’


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Hans Stakelbeek

Delta

TU Delft

D

e Design Challenge, tegenwoordig D-Challenge, is in 2008 opgezet naar voorbeeld van de Stanford Design School. Studenten werken een half jaar lang aan een concrete ontwerpopdracht uit het bedrijfsleven, en moeten hun idee wervend presenteren met een lonkend businessmodel. Omdat het programma meer is dan alleen ontwerpen, heeft programmaleider ir. Ákos Wetters besloten tot een naamsverandering. Afgelopen maand presenteerden studenten hun plannen voor de herinrichting van een gebouw aan de Scheveningse haven als woon- en werkplek voor jonge ondernemers. Februari volgend jaar begint de volgende ronde van deze masterclass ondernemen, die tot verbazing van Wetters weinig Nederlandse studenten trekt.

Op 18 juni vond de presentatie van de Design Challenge plaats. Waren dit een soort zakelijke pitches? “Deze keer hadden we maar twee groepen, en deden we de presentatie bij de klant op kantoor. Vorig jaar presenteerden we met drie groepen op de Kennisdag bij de Kennisalliantie. Dat was gaaf: een publiek van vierhonderd man en pitches van drie minuten om het werk van een half jaar te vertellen.” Welke projecten zijn er de afgelopen jaren zoal geweest? “Het bekendste voorbeeld is Bluerise, een bedrijf dat in YesDelft zit. Een van de oprichters van Bluerise, Berend Jan Kleute, zat in 2008 in de groep die toen de Design Challenge won.” Dat waren toch de mannen die op Curaçao energie wilden oogsten uit het verschil tussen warm en koud zeewater? “Precies. En daar zijn weer verschillende D-Challenge-projecten uit voortgekomen. Nu willen ze een Ecopark opzetten in Curaçao door heel efficiënt om te springen met het water dat naar de oppervlakte komt. Eerst gebruiken ze het voor energieopwekking, maar wat kan er daarna nog mee? Ze denken nu aan airconditioning en viskweek. Vorig jaar is een groep bezig geweest een ontziltingsinstallatie te maken. Al met al is Bluerise een goed voorbeeld van een succesvol bedrijf dat ontsproten is aan de D-Challenge.” En ‘Fietsen voor Afrika’? “Dat kwam voort uit het verlangen om meer te kunnen transporteren op de fiets. Mensen in Afrika zijn vaak visser en boer tegelijk. Met de bak die we ontwikkeld hebben, konden ze water naar de akkers brengen en hun waar naar de markt. De fiets was ontworpen op flexibiliteit en weinig onderhoud. Ook zat er een financieringsmodel achter waarmee mensen een fiets konden kopen met een lening. Dat is kenmerkend voor de D-Challenge. Het gaat niet alleen om de ontwikkeling van een technisch product, maar ook om de inpassing in de lokale economie.” Wat heeft de D-Challenge studenten te bieden? “Bij dit vak staan ze concreet met hun voeten in de klei. Na een algemene kick-off is er aandacht voor projectmanagement en het opzetten van een businessmodel. Dat beslaat twee uur in de week. Maar daar-

‘D-Challenge biedt een mogelijkheid om al die theoretische kennis eens in praktijk te brengen’

13

naast zijn ze helemaal vrij en moeten hun eigen plan trekken. Daarbij komen ze concreet in contact met de opdrachtgever. Ik adviseer ze op zo’n manier dat ze optreden als een adviesbureau. Ze moeten ook hun weg vinden in het kennisinstituut van de TU waar heel veel technologie voorhanden is. Zij moeten uitmaken hoe dat in te passen in hun project. Ze leren omgaan met professionals als klant. We zorgen er ook voor dat er bij de klant een mentor is, die hen kan doorverwijzen naar derden in de organisatie. Zo leren ze de mores van het bedrijfsleven, dat je niet lukraak bij iedereen binnen kunt stappen.”

Ze leren al doende te ondernemen? “Studenten beseffen dat ze theoretische bagage hebben en dat ze goed kunnen denken. Maar over de details en de finesses van de praktijk leren ze niet veel. Als ik vertel over mijn ervaringen, vat ik drie maanden samen in een kwartier. De moeilijkheden laat ik weg – die moeten ze zelf maar ervaren. Ook leren de studenten samen te werken. Je moet weten dat tachtig procent van de deelnemers uitwisselingsstudenten zijn. Als je samenwerkt met een Chinees, een Tsjech, een Indonesiër en een Colombiaan die slim zijn maar uit heel andere werelden komen, leer je daar in de D-Challenge mee omgaan. Normaal gesproken zie je wel verschillen in gedrag en eten, maar als je een heel semester onder druk samenwerkt om tot een goed resultaat te komen, dan kun je niet meer om die verschillen heen.” Komen daar irritaties uit voort? “Ja, natuurlijk. In het begin na de kerstvakantie is iedereen enthousiast, maar na een week of vier à vijf is er vaak een inzinking. De tentamens komen eraan, en is nog weinig concreet over het ontwerp en rond de Pasen zit er weinig vaart meer in. De mentoren weten dat, en moeten het vuurtje dan weer aanblazen.” Wat leren ze nog meer? “Ze leren projectmanagement: vooruit plannen en afspraken maken. Dingen niet tot het laatst laten liggen. Ze moeten vijf zaken opleveren: een prototype of een proof of principle, een businessplan, een infographic over het project en ze moeten een verkooppresentatie houden tegenover de klant of naar potentiële investeerders. Net als bij die pitchprogramma’s op de televisie doet het er niet toe wat de opdracht is. Je vertelt je verhaal maar. In het eindcijfer telt naast de pitch ook de klanttevredenheid, de samenwerking en de kwaliteit van het rapport.” Hoe kijken studenten terug op zo’n half jaar? “Ik hoor vaak: ‘het is het gaafste wat ik heb gedaan tijdens mijn studie.’ Studenten vinden het heerlijk en uitdagend om ‘naar buiten’ te gaan met een echt ontwerpprobleem. We krijgen heel positieve feedback.” >>


14

Delta

TU Delft

‘Ik hoor vaak: ‘het is het gaafste wat ik heb gedaan tijdens mijn studie’ Hoe kan het dat de D-Challenge zo weinig Nederlandse studenten trekt? “Ik denk dat meespeelt dat de buitenlandse studenten een gemeenschap vormen waarin ze ervaringen delen. Ik denk dat we daar goede mond-totmondreclame hebben.” Maar waarom blijft Nederlandse deelname achter? Die studenten wonen ook in studentenhuizen en treffen elkaar overal. “Ik heb geprobeerd daar achter te komen, maar ik heb er geen aanknopingspunten voor gevonden.” De D-Challenge doet me denken aan de Nationale Denktank waarin studenten in gemengde teams oplossingen moeten bedenken voor grote nationale problemen zoals filevorming, vergrijzing en kosten voor de gezondheidszorg. Zijn er ook verschillen? “De D-Challenge begint met een concrete opdrachtgever en een concrete opdracht. Bij de Nationale Denktank gaat het vaak over een trend en is niet duidelijk wie nu concreet de eindgebruiker is. Bij ons is dat een bedrijf of een vakgroep die op zoek is naar een oplossing voor een concreet probleem.” Hoe komen jullie aan opdrachten? “Bedrijven komen naar ons toe omdat we in het verleden al activiteiten met hen hebben ontplooid. Het valorisatiecentrum is ook een goede partner van ons. Ze krijgen veel aanvragen vanuit het bedrijfsleven naar aanleiding van een concreet probleem. Als het een probleem is dat een half jaar kan lopen en waarvoor het belangrijk is dat er een team opgezet wordt, komen ze bij ons. Gaat het om een fundamenteel probleem, dan verwijst het valorisatiecentrum ze door naar een professor die er een promovendus op kan zetten.” Het schijnt dat deelname aan het programma tot afstudeeropdrachten kan leiden, stages en zelfs banen. Klopt dat? “Ik weet geen getallen, maar het komt wel voor. Een voorbeeld is BlueRise. Daarvan ken ik drie mensen die er zijn afgestudeerd en er daarna zijn gaan werken. En ook het project Tvilight voor slimme straatverlichting heeft mensen vanuit D-Challenge in dienst genomen.”

CV Ir. Ákos Wetters (42) is ondernemer, coach en innovator. Hij studeerde in 2000 af in industriële organisatie bij werktuigbouwkunde (3mE). Hij ging aan de slag als project ingenieur bij Nutricia voor de verbouwing van een aantal fabrieken. Eind 2001 ging hij naar Jakarta om daar een verpakkingsfabriek te leiden. Hij keerde in 2003 even terug naar Nederland om daarna weer naar Indonesië te gaan om voor Nutricia vier fabrieken, verkoopkantoren en distribu-

tiecentra aan elkaar te koppelen. Ook deed Wetters bij Exin, een opleidingsinstituut voor ITmanagement, werkervaring op in Maleisië, Japan en Singapore. In 2009 keerde hij terug naar Nederland en leidt sindsdien op basis van één dag in de week de ondernemersworkshop D-Challenge voor TU-studenten. Daarnaast runt hij zijn eigen bedrijf Innovation Booster, een denktank die innovatie stimuleert binnen bedrijven van concept tot uitvoering.

In februari 2014 begint de nieuwe ronde. Kunt u daar al iets over vertellen? “Nee, we gaan nu eerst de afgelopen ronde evolueren. We hebben een lijst met bedrijven die de afgelopen keer interesse hebben getoond, maar die niet hebben meegedraaid. Die zullen we opnieuw benaderen en we nemen contact op met het valorisatiecentrum. Studenten moeten weten dat dit in februari gaat spelen zodat ze het kunnen inplannen. Ik denk dat het steeds lastiger wordt om keuzevakken te kiezen.” Hoeveel plaatsen zijn er beschikbaar? “Zeker vijftig. En als er meer komen, zorgen we voor meer begeleiders.” De beperkende factor is de interesse van studenten? “Ja, merkwaardig genoeg.” Waarom is dat merkwaardig? “Je zou denken dat als je de kans krijgt om meer over ondernemerschap en innovatie te weten te komen in de praktijk, dat je dat zou willen uitproberen. Dat betekent niet dat wij van iedereen een ondernemer willen maken, of een innovator, maar je leert hier wel ondernemend denken. Ik denk dat grote bedrijven daar behoefte aan hebben. Als er een student komt die de enterpreneurship annotation heeft (een aantekening bedrijfsvaardigheden via YesDelft ter grootte van twintig studiepunten, red.), weet een bedrijf dat diegene interesse heeft in ondernemerschap. Ook al besluit je misschien om bij een groot bedrijf te gaan werken, het ondernemende is altijd een pre. Nu het aannemen van nieuw personeel in het slop zit, kan het volgens mij geen kwaad om te zorgen dat je met ondernemerschap in aanraking komt. Wil je in de toekomst alleen of met vrienden een eigen bedrijf oprichten, dan is de D-Challenge ook daar een goede voorbereiding op met input vanuit het bedrijfsleven en input vanuit een TU-coach in een veilige omgeving. Ik denk dat er genoeg voordelen zijn voor studenten om dit te doen. Het biedt een mogelijkheid om al die theoretische kennis eens in praktijk te brengen.” Dat lijkt me een goede sales pitch. << www.designchallenge.tudelft.nl In 2014 levert de D-Challenge acht ECTS op (voorheen was dat twaalf).


15 Wat: Lustrum en concerten Delftsch Studenten Corps Waar: Lustrumterrein Van Bleyswijckstraat 72 Wanneer: Zaterdag 13 tot en met vrijdag 26 juli. Concerten: 14, 17 en 20 juli prijs: gemiddeld €15 voor niet-leden

party spotters

PARTYPROGNOSE:

9

Honger naar meer Het zit erop! Een jaar lang, twintig nummers, vele avonturen en woorden verder, zijn we dan toch aangekomen bij de laatste Delta van dit jaar. Ik kon niet geloven dat het er twintig waren, tot ik ze ineens op een rijtje zag staan. Van hamburgers tot Valentijn, geen steen is niet gekeerd! Mijn dank gaat uit naar Delta voor de mooie kans, en naar alle mensen die hebben geholpen. Uiteraard gaat de grootste dank uit naar jullie, de trouwe lezers. Als afsluiter van een mooi jaar, hierbij het recept van mijn favoriete zomerse drankje: de cocktail. Alle recepten zijn voor twee mensen, want drinken doe je natuurlijk niet alleen. Caipirinha 60 ml Cachaca, 4 limoenen, 4 lepels bruine suiker, ijs Snijd de limoenen in partjes, doe in een glas en strooi de suiker er overheen. Crunch met een stamper het geheel fijn en giet de cachaca er op. Oven mengen en wat ijs erbij en gaan!

in Heaven met Apollo Pop en klassiek: het blijft een lekker stel samen. En als studentenorkest Apollo dan drie concerten geeft met zangeres Do, staan wij natuurlijk vooraan. Ze hebben wat te vieren, de studentenmusici van Apollo. En de overige leden van het Delftsch Studenten Corps trouwens, die deze maand het 33ste lustrum vieren van hun vereniging. Daar mag je wel een beetje voor uitpakken, zeker als je het corps bent. Dus is er vanaf 13 juli een reünistenweekend, met een gemaskerde optocht naar het openingsfeest en een musical. Een gala, natuurlijk. Een buiten-, ouder-, broertjes-en-zusjes- en vriendjes-van-vroegerdag. Én dus drie concerten van Delftsch Studenten Muziek Gezelschap Apollo. Ook de Kriminele valt in de lustrumweek. Beetje spijtig dat we nooit lid zijn geworden, zo missen we net weer de leukste feestjes. Natuurlijk zijn ze de lulligste niet bij het corps. Een vereniging die het Delftse straatbeeld zo bepaalt, mag ook weleens iets terugdoen voor de ‘burgers’. Dus zijn de concerten van Apollo – met name dat op 20 juli - ook toegankelijk voor hen, inclusief het optreden van Do. Het is een beetje een formule à la Armin van Buuren met het Koninklijk Concertgebouworkest op Koningsdag: eerst speelt het orkest en daarna betreedt de publiekstrekker het podium. Apollo voert werken uit van Strauss (‘Die Fledermaus’), Gershwin (‘Rhapsody in Blue’) en Marquez (‘Danzón’); Do kan het podium niet verlaten zonder ten minste ‘Heaven’ en ‘Fly me to the moon’ te hebben gezongen. De concerten zijn trouwens niet de enige openbare feesten tijdens de lustrumweek van het corps: de intercorporale feesten, de Kriminele, het studentenfeest voor (aankomende) studenten van de TU en theaterstuk ‘Cabaret’ zijn toegankelijk voor iedereen. Vijftien euro per kaartje, dat wel. Gewetensvraag: zullen we dan alsnog maar lid worden? (JB)

www.apollo.corps.nl www.lustrum.nl

Mojito Munt, rietsuiker, limoen, rum, spa Doe twee lepels suiker in de beker en voeg hier het sap van ½ limoen en een halve limoen in partjes bij. Crunch het geheel met de stamper. Doe de blaadjes van ongeveer drie takjes munt er bij en crunch weer. Rum en spa naar persoonlijke voorkeur. Margarita Limoensap, Tequila, Triple sec, ijs, zout voor de bekerrand Doe de tequila:limoensap:triple sec in de verhouding 3:2:1 in een beker. Dus voor 45 ml tequila, 30 ml limoensap en 15 ml triple sec. Veel ijs er bij en op de rand van het glas wat zout. Dat was hem dan! Maar vrees niet, de avonturen van de kokende student zullen volgend jaar hervat worden. Tot die tijd,

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Racen onder water Delftse studenten raceten vorige week met hun zelfgemaakte onderzeeërtje Wasub III in een kilometer lange sleeptank van de Amerikaanse marine. Ze deden mee aan de International Submarine Race.

E

en ‘reuzenmanta’ glijdt majestueus door het water, zijn vleugels aangedreven door een kikvorsman die zich de longen uit het lijf fietst. Een ‘tonijn’ met een grote mechanische staart doet intussen verwoede pogingen om met zijn kop van de bodem af te komen. En links en rechts flitsen fietsers in sigaarvormige coconnetjes voorbij, een lang spoor van luchtbelletjes achterlatend. Normaal gesproken test de Amerikaanse marine patrouilleschepen en ander oorlogstuig in haar kilometer lange overdekte bassin in Maryland (Verenigde Staten), het David Taylor Model Bassin. Maar tijdens de tweejaarlijkse International Submarine Race (van 24 tot 28 juni) is het lange bad het speeldomein van een twintigtal teams van scholieren en studenten, voornamelijk afkomstig uit Noord-Amerika. Met hun zelfgemaakte mensaangedreven onderzeeërs trekken ze sprintjes van honderd meter. Sinds 1995 wordt de race hier gevaren. Voor die tijd fietsten de deelnemers onder water voor de kust van Florida. Een stuk spectaculairder maar ook lastiger te organiseren. Het wereldsnelheidsrecord staat op 7,2 knopen: 13,3 kilometer per uur. “Dat record moeten we kunnen verbreken”, zegt Gijs Bloemen telefonisch vanuit de VS wanneer de race halverwege is. “Onze onderzeeër, de Wasub III, is ontworpen om 7,3 knopen te varen.” Knalrode sigaar Voor het eerst na het fiasco van de Wasub II durft een groep Delftse studenten het weer aan om onder water te fietsen. Wasub II voer in 2006 te pletter tegen de kant tijdens een onderwaterrace vlakbij Los Angeles. Gijs Bloemen is leider van dit nieuwe Delftse Wasub III-team. >> Het team bestaat voornamelijk uit derdejaars stu-


Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: Hans Stakelbeek

Delta

TU Delft

17


18

Delta

TU Delft

Het Wasub III-team testte haar onderzeeër afgelopen mei in de sleeptank van Marin in Wageningen. Het team werd bijgestaan door duikers van de marine.

denten werktuigbouw en scheepsbouw. Een jaar lang hebben ze in de Dream Hall op de campus - waar ook de zonneboot, de Nuna zonnewagen en tal van andere snelle of zuinige wagentjes worden gebouwd - gesleuteld aan hun onderzeeër. Het is een knalrode ellipsvormige sigaar geworden die de stroming langs de romp zo lang mogelijk laminair houdt. De Delftse onderwaterfiets ziet er snel uit, en het team doet dan ook mee aan de klasse voor snelheidsduivels; de schroefcategorie. Coureurs mogen bij deze klasse absoluut niet claustrofobisch zijn. De deelnemers hebben hier geen roggen of andere gekke vissen nagebootst; ze hebben cocons gemaakt waarin hun coureurs nog net plat op hun buik kunnen liggen - gezicht naar voren. Middels een trapbeweging drijven ze een schroef aan.

Teamleider Gijs Bloemen: “Het wereldsnelheidsrecord van 7,2 knopen kunnen we verbreken. ”

Of, in het geval van de Delftenaren, twee schroeven. Wasub III heeft twee contra-roterende schroeven achter elkaar; een linksdraaiende en een rechtsdraaiende. Deze geven de boot veel meer stabiliteit. Behalve voortstuwende kracht levert iedere schroef namelijk ook een kracht die de onderzeeër om zijn eigen as wil doen laten draaien. De contra-rotende schroeven leveren tegenovergestelde krachten op die elkaar opheffen.

Zelfvertrouwen Dit aandrijfsysteem is een van de redenen waarom teamleider Bloemen denkt dat zijn team een goede kans op de overwinning maakt. “Toegegeven”, zegt hij, “enkele andere teams hebben ook contra-roterende schroeven. “Maar die zijn lang niet zo goed als die van ons. Bij het ontwerp hebben we hulp kregen van Marin-onderzoeker Jan Holtrop, een van de grondleggers van de Holtrop-Mennen vermogenspredictie voor schepen en een grootheid in de maritieme techniek.” Het feit dat de Wasub I het in 2005 ook al heel goed deed, sterkt Bloemen in zijn zelfvertrouwen. De Wasub I eindigde destijds als eerste bij de categorie eenpersoons schroefonderzeeërs. Met twaalf kilometer per uur zat de onderzeeër toen al dicht tegen het huidige wereldrecord aan. Maar Wasub III heeft halverwege de wedstrijd slechts 5,15 knopen gevaren, omgerekend 9,5 kilometer per uur. Nog lang niet snel genoeg dus. En dat terwijl de grote rivaal, het Canadese

Teamlid Jasper de Wilde bevestigt touwtjes aan het gevaarte.

team Omer, van de École de technologie supérieure de Montréal, al sprintjes trekt met een snelheid van bijna zeven knopen. Oefening baart kunst. Omer, dat het wereldsnelheidsrecord op zijn naam heeft staan, doet al meer dan twintig jaar mee. Veel andere teams racen ook al vijftien à twintig jaar. Op Internet zijn talloze filmpjes te zien van deelnemers die hun boten testen in open water. Het team van de Florida Atlantic University vaart bijvoorbeeld al maanden vrolijk rondjes in de Atlantische Oceaan met zijn nieuwste boot. En op YouTube is te zien hoe studenten van Washington University allerlei metingen doen aan hun onderwaterfiets in een groot meer.

Trappers blokkeren Deze tests staan in schril contrast met die van de Delftse studenten. In mei deed het Wasubteam een week lang tests in de sleeptank van Marin in Wageningen. Omdat die tank smal is, had de fietser te weinig speelruimte om zelf zijn koers aan te kunnen passen. Teamleden hielden de onderzeeër met touwtjes in het gareel. De fietser was in dit geval Jasper de Wilde, een van de ontwerpers van de onderzeeër, en niet de semi-professionele wielrenners Peter van Agtmaal en David van Eerd, die in de VS racen. De reden voor deze teamwissel: een van de wielrenners was verkouden en de ander had nog geen duikdiploma. Misschien komt het wel doordat ze zo weinig hebben kunnen oefenen dat de wedstrijd moeizaam begint voor de Delftse studenten.

Volgens de teamleider zitten er in Wasub III een paar slimmigheden waarmee het team de concurrenten gaat verslaan


Wasub III trekt een strak spoor van luchtbellen door het water.

Vlak nadat David Van Eerd 5,15 knopen klokt, knalde hij tegen de kant. De trappers blokkeerden waardoor hij de boot niet meer op koers kon houden. De botsing was niet zo heftig als in 2006, maar er was toch schade. Een vin brak af. De schade is inmiddels weer hersteld. Het juiste drijfvermogen vinden is ook iets waar de Nederlanders mee worstelen. En overigens niet alleen zij. De onderzeeërtjes, die vol met water lopen, worden met drijvers en gewichten getrimd. En dat komt nauw aan, getuige de vele boten die de eerste dagen de finish niet halen en als dobbers op het oppervlak komen te drijven. “We hadden met twee problemen te maken”, vertelt Bloemen. “Allereerst hebben wij op twee meter diepte geoefend in de sleeptank van Marin, en nu moeten we op zeven meter diepte varen. De druk is op die grotere diepte hoger. Daar was de Wasub niet op berekend. En tijdens de keuring van de boot heeft de marine onze duikflessen afgekeurd omdat deze geen Amerikaanse certificering hadden, maar een Europese. Daarom hebben we andere duikflessen moeten kopen met een andere massa.”

Automatische piloot Behalve het feit dat de studenten dit soort fine tuning noodgedwongen in de VS moeten doen, zijn er ook wat technische zaken die maken dat de Delftenaren geduchte tegenstanders hebben. Zo haalt Omer een ander kunstje uit dan Wasub. Het heeft een soort versnellingssysteem ingebouwd. Het kan de hoek van de schroefbladen tijdens de race dusdanig aanpassen dat de voortstuwing toeneemt en daarmee ook de trapweerstand. De fietser kan daardoor beter versnellen. En dat is geen overbodige luxe als je maar honderd meter hebt om je te bewijzen. En dan zijn er de teams die hun boot hebben uitgerust met versnellingsmeters en automati-

In en uit de onderzeeër klimmen is een hels karwei. Je moet als coureur geen last hebben van claustrofobie.

Bij de snelheidsduivelsklasse maken ze een zo gestroomlijnd mogelijke cocon waarin een fietser nog net plat op zijn buik kan liggen sche piloten. Hierdoor hoeven de fietsers niet zelf continu bij te sturen en kunnen ze zich beter op de krachtinspanning concentreren. “Wij hebben ook geprobeerd om een automatische piloot te maken”, zegt Bloemen, “maar we hadden er te weinig tijd voor.” Ondanks dit alles denkt Bloemen dat zijn team kan winnen. “Onze wielrenner is nog niet voluit gegaan. De komende dagen gaan we dat nog zien. Hij begint vertrouwen en goed stuurgevoel te krijgen.” Als eenmaal de juiste balans is gevonden, hebben de Delftenaren een groot voordeel ten opzichte van de andere teams, legt Bloemen uit. “Wij hebben onze luchtafvoer beter geregeld. De meeste onderzeeërs hebben gaten aan de bovenkant zitten waar de lucht uit ontsnapt die de fietser uitademt. De plek waar de lucht precies naar buiten komt, wisselt telkens. Dat maakt die boten onstabiel. Wij voeren de lucht daarentegen via een buis af naar de achterkant.” Hightech is dit laatste niet, integendeel. De studenten kregen van de Nederlandse marine een stokoude duikautomaat met slechts één ronde uitgang voor de uitademing. Daarop konden ze de slang aansluiten die naar de achterkant van de boot leidt. “Duikautomaten hebben normaal gesproken twee ovale uitgangen aan de zijkanten. Daarop kun je moeilijker een buis aansluiten. En een duikautomaat is iets waar je niet mee wilt klooien. Die moet veilig zijn. De marine had deze oude automaat nog ergens als back-up in de kast liggen.”

Een inventief schroefsysteem en een automaat uit de tijd van Cousteau; hopelijk helpen die Wasub in het klassement vooruit. <<

De eindscore van de wedstrijd was bij het ter perse gaan van Delta nog niet bekend. Op de website delta.tudelft.nl staat deze wel vermeld.

Teamlid Jasper de Wilde: “Het is allemaal een kwestie van fine-tuning.”


20

Delta

TU Delft

ESSAY

’Voor de energieproblematiek is een klimaatrampje of een hoogoplopende benzineprijs een middel om een probleem op de agenda te houden’ (Karel Mulder is universitair hoofddocent bij TBM)


21

Overheid, werkgevers en milieubeweging praten momenteel over een energieakkoord. De belangen zijn groot en een compromis dat daadwerkelijk tot een duurzame energievoorziening zal leiden, lijkt nauwelijks in beeld. Toch is een breed gedragen akkoord over energie cruciaal. Nederland wordt tegenwoordig bestuurd per akkoord op hoofdlijnen. Het sluiten van zo’n akkoord is niet zo eenvoudig. Vaak speelt een prisoner’s dilemma: een breed akkoord kan in het belang zijn van het land maar daarmee is het nog niet in het belang van de individuele deelnemers. Waarom zouden zij zich binden aan het toekomstige overheidsbeleid? Vaak is dat een kwestie van meer te winnen hebben bij een compromis dan bij een conflict. Vakbonden en werkgevers hebben allebei veel te verliezen bij stakingen, en dus zijn beiden genegen tot compromissen. De zorg moet hoe dan ook bezuinigen. Om aan een vrij willekeurige politieke ingreep in de zorg te ontsnappen was een akkoord voor alle betrokkenen gewenst. Maar hoe zit dat met ‘de energie’? De Sociaal Economische Raad (SER) schreef in november toen het adviseerde een energieakkoord te sluiten: ‘De behoefte aan nieuw elan vindt brede steun: in de politiek, in het bedrijfsleven en bij maatschappelijke organisaties. Dit heeft zich vertaald in de politieke oproep om tot een akkoord te komen dat zich richt op een duurzame energiehuishouding in 2050. Dit akkoord beoogt de uiteenlopende belangen van de vele stakeholders te overbruggen en te verbinden. Dit gebeurt in de wetenschap dat in een langetermijnperspectief het gezamenlijke belang ver uitstijgt boven de deelbelangen van afzonderlijke belanghebbenden.’ Dit bevat een hoog gehalte aan wishful thinking. Het is maar de vraag of dat gedeelde Nederlandse belang door de betrokkenen voldoende op waarde wordt geschat om daadwerkelijk tot een akkoord te komen. Want een energieakkoord is duidelijk anders dan de andere akkoorden: in tegenstelling tot ‘de sociale zekerheid’, ‘de zorg’ en ‘het onderwijs’ gaat het bij ‘de energie’ niet om het creëren van stabiliteit, maar om het creëren van verandering: een duurzame energiehuishouding in 2050. Maar dat is allesbehalve een strikt gedefinieerd doel. Grootschalig versus kleinschalige energiesystemen, nadruk op vermindering energiegebruik versus hernieuwbare energie, en bewezen technieken versus nadruk op innovatie, het zijn belangrijke keuzes. Grote kans dat energiesystemen in de toekomst meer ‘lokaal’ van karakter zijn: gebruik maken van warmte/koude opslag, geothermie, passieve oplossingen, biogas, wind en PV. Maar dat betekent dat de rol van de grootschalige energiesystemen essentieel gaat veranderen: van systemen die grote hoeveelheden olie, gas, steenkool en elektriciteit bij de eindverbruiker bezorgen naar een soort nooddienst die (tijdelijk) tekortschietende lokale energievoorziening aanvult: wind- en zonne- energie naar gebieden waar de zon niet schijnt of het windstil is, met biofuels, waterkracht en wellicht innovatieve opslagmechanismes als stabilisator van het netwerk. Niet aantrekkelijk Dat is voor veel belanghebbenden in de energiewereld niet zo’n aantrekkelijk perspectief: het is namelijk ook een verandering

van centrale systemen naar meer decentrale systemen waarmee het belang van de huidige energiebeleidsmaker, in overheid, bedrijfsleven en zelfs binnen de non-gouvernementele organisaties (NGO’s), aanmerkelijk zal inboeten. Maar als je dan vooral de huidige belangen aan tafel hebt zitten, weet je dat je iets heel urgents nodig hebt om een akkoord te sluiten dat meer is dan goede intenties. Een akkoord met duidelijke doelen en realistische maatregelen om die doelen te realiseren. De energiegrootverbruikers hebben een positie te verliezen. De Telegraaf liet ons al weten dat de burger vooral gaat opdraaien voor de investeringen in hernieuwbare energie; geen prettig vooruitzicht op het moment dat de overwaarde van de eigen woning is verdampt, het inkomen niet zal stijgen en de arbeidszekerheid dubieus is. Kortom, de belangen zijn groot en een compromis dat ook daadwerkelijk tot een duurzame energievoorziening zal leiden lijkt nauwelijks in beeld. Kabinet en media creëren druk om een akkoord te sluiten. En als niemand dan de spelbreker wil zijn en er toch een akkoord komt, dan is het niet erg waarschijnlijk dat dat akkoord veel af kan dwingen. ‘Bindende afspraken over energiebesparing, schone energietechnologieën en klimaatbeleid zijn onderdeel van dit akkoord’ schrijft de SER op zijn website, al ver voor een akkoord in zicht is; het klinkt als een bezweringsformule. Hoe vaak men ook over bindende afspraken spreekt, het valt te verwachten dat in de toekomst iedere nieuwe economische tegenvaller, of ieder nieuw klimaatrapport weer tot discussies over aanpassing zal leiden. Grote inspanningen Toch is een breed gedragen akkoord over energie van groot belang. De uitdaging die ons op energiegebied staat te wachten is enorm. In alle lijstjes over het gebruik van hernieuwbare energie bungelt Nederland met Malta, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk onderaan, met maar liefst 3,8 procent energie uit hernieuwbare bronnen in 2010. Of we nu 14 of 16 procent hernieuwbare energie in 2020 willen realiseren, die doelstellingen zijn alleen met grote inspanningen van meerdere partijen te realiseren. Immers, de potentie voor hernieuwbare energieopwekking is hier gering: de bijna ideale bron van duurzame elektriciteit, waterkracht (vanwege zijn korte opstarttijd), kunnen we alleen dankzij een connectie met Noorwegen gebruiken. We hebben ook nauwelijks biomassa en zeker weinig opties om de productie uit te breiden, de zon is ook niet echt betrouwbaar, geothermische verwarming is mooi maar momenteel buitengewoon moeizaam met de huidige crisis in de bouw (want een aangepaste verwarming is noodzaak voor geothermie-verwarming) en kernenergie blijft na Fukushima een taboe. We kunnen dus alleen energie efficiënter inzetten, en de enige hernieuwbare bron die we in dit land ruim hebben, wind, optimaal tot ontwikkeling brengen. We zullen dus alle turbinebladen moeten bijzetten om daar wat van te maken. Geen windturbines Dat is nog niet zo eenvoudig. In ons dichtbebouwde land is er altijd wel iemand die bezwaar maakt tegen bijvoorbeeld het geluid van een windturbine (waarom accepteren we verkeerslawaai wel?), of de aanblik ervan: zelfs op ruime afstand van de kust weten er zich nog mensen aan te ergeren. Dan zijn er nog de voornamelijk oudere collega’s uit de ingenieurswereld die zich erover beklagen dat kolencentrales minder efficiënt produceren wanneer de elektriciteitsvoorziening te veel windenergie moet


22

We zullen alle turbinebladen moeten bijzetten om er wat van te maken opnemen. Ze concluderen dat windenergie beter van het net geweerd kan worden. Maar aangezien we op lange termijn niet anders kunnen dan fossiele energiebronnen vermijden, moet die redenering omgekeerd worden: als kolencentrales niet samengaan met hernieuwbare bronnen is dit een reden te meer om snel te stoppen met kolencentrales, en eventueel meer gascentrales in te zetten in de overgangsfase van fossiel naar hernieuwbaar, zoals Shell voorstelt. De Telegraaf en de Vereniging Eigen Huis zijn zich al aan het warmlopen tegen een eventuele lastenverzwaring voor bewoners. De zware industrie vreest voor de concurrentiepositie en de milieubeweging tekent alleen een akkoord ‘als het milieu er ook daadwerkelijk beter van wordt’. Kortom, heel wat tegenstellingen. Een akkoord kan daar wel wat voor betekenen, maar we moeten dat ook niet overschatten. Belangrijker dan het akkoord op zich is dat we een brede consensus bereiken dat we dit werkelijk met zijn allen in dit land willen. Die brede consensus lijkt ver weg. Op 3 juni meldde De Telegraaf de resultaten van een enquête onder haar lezers: Twee derde daarvan bleek ‘nooit na te denken over het opraken van fossiele brandstoffen. Tja, en als een probleem niet leeft dan wil men vanzelfsprekend ook geen offers brengen om dat probleem op te lossen. Er wacht dus nog een forse communicatieve uitdaging, maar wellicht kan een zomerse hittegolf het probleem onder de aandacht van de wakkere Nederlander brengen. Klimaatrampje Hoe hard men nu ook roept dat er een ‘bindend’ akkoord komt, met ‘harde’ afspraken, het gaat er in feite om in hoeverre de Nederlandse samenleving bereid is om in haar eigen energietoekomst te investeren. Als er niet een zekere sense of urgency is, is de bereidheid om te investeren in de toekomst meestal gering. ‘O Heer geeft ons heden ons dagelijks brood en af en toe een watersnood’ was de spreuk waarmee civiel ingenieurs het probleem aangaven om de veiligheidsproblematiek van dijken op de politieke agenda te houden. Voor de energieproblematiek is een klimaatrampje of een hoogoplopende benzineprijs door tijdelijke schaarste een middel om een probleem op de agenda te houden. Maar als het voorjaar koud is, ondanks onveranderd hoge temperaturen op wereldschaal, en de benzineprijs redelijk laag, dan is die sense of urgency erg gering. Het probleem achter al die bezweringsformules (‘bindende afspraken’, ‘gaan echt uitgevoerd worden’) is dan ook dat het buitengewoon lastig is om van de bevolking langdurig offers te vragen, om langetermijndoelen te bereiken. 89 Procent van de Telegraaflezers noemde het energieakkoord al een misser voordat het was gesloten, maar 52 procent wilde nog wel dat de CO2-uitstoot omlaag zou worden gebracht. Als een probleem dus al wordt erkend moeten kennelijk anderen dat maar oplossen. Er is nog maar bar weinig besef van een gemeenschappelijke toekomst waarin we met zijn allen moeten investeren. Dat is misschien ook wel wat veel gevraagd, want de problemen die we nu veroorzaken worden pas op langere tijd urgent. Het International Energy Agency (IEA) voorspelt dat wereldwijd de vraag naar energie met een derde zal toenemen tot 2035. Energie gerelateerde CO2-emissies zullen in die periode stijgen van 31.2 Giga-

ton (Gt) in 2011 tot 37.0 Gt in 2035. Dat veroorzaakt op termijn een wereldwijd gemiddelde temperatuur stijging van 3.6°C. De wereld olieconsumptie zal in die periode ook nog met zeker 10 procent stijgen, ondanks introductie van biobrandstoffen en elektrische auto’s. Structurele olie schaarste zal zich pas later voordoen, als het sterk groeiende wagenpark (tot 1,7 miljard in 2035) niet zal switchen naar andere primaire energiebronnen1. De problemen doen zich dus op een lange termijn voor, te lang voor de meesten van ons om echt bezorgd te zijn. Actie ondernemen Toch moeten we dat wel. Niet om alle mogelijke problemen voor onze kleinkinderen al bij voorbaat te regelen; die zullen ongetwijfeld tot meer in staat zijn dan wij. De reden voor bezorgdheid zit in het proces van technische innovatie: verandering van grootschalige technische systemen die op vele manieren diep in de maatschappij verankerd zitten kost veel tijd. Simpele veranderingen zoals het loodvrij maken van benzine (1970-95) of het verhogen van de netspanning van 220V naar 240V kosten tientallen jaren. De introductie van grote nieuwe systemen kost zeker zo veel tijd. Al in 1975 stelde de Kema voor om een grootschalig offshore windpark van 500 Megawatt elektrisch (MWe) te realiseren. De technologie bleek daar nog lang niet rijp voor2. In 2008 werd het Amalia windpark van 120 MWe geopend. Sinds de eerste oliecrisis heeft het inmiddels veertig jaar gekost, maar nu is windenergie ongeveer concurrerend. Om energie- en klimaatcatastrofes op lange termijn te voorkomen moeten we nu al actie ondernemen. Die actie kunnen we niet overlaten aan de verantwoordelijkheid van het huidige energiebeleidscircuit. Onze positie in de staart van de hernieuwbare energielijstjes maakt ons op termijn kwetsbaar. In een wereld waarin grondstoffen schaarser worden, wat ongetwijfeld tot conflicten zal leiden, is een hoger niveau van zelfvoorziening in feite verstandig veiligheidsbeleid. Het is ook verstandig economisch beleid, want hernieuwbare energie investeringen en investeringen in energiebesparing komen ten goede aan de eigen economie en kunnen de recessie bestrijden. En alleen met een flinke investering in hernieuwbare energie kunnen we als Nederland op een geloofwaardige wijze aan andere landen vragen mee te werken aan de oplossing van het wereldwijde klimaatprobleem: een probleem waar wij zelf gezien onze ligging beneden de zeespiegel en aan grote rivieren, veel van te vrezen hebben.

Dr.ir. Karel Mulder is universitair hoofddocent technologiedynamica en duurzame ontwikkeling bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM)

International energy Agency, 2012, World Energy Outlook 2012, ISBN 978-92-64-18084-0 2 Technological promises based on old traditions: the introduction of wind turbines in the Netherlands, Linda Kamp, Karel Mulder, downloadbaar: www.csi.ensmp.fr 1


De bachelor

23

Tim Jongerius

Koken met een missie

Onderzoek: ‘Kookfabriek 2.0’ Eindcijfer:

9

Toeval bestaat niet. Toen Tim Jongerius (24) middenin de ontwerpopdracht voor zijn bacheloreindproject bij Bouwkunde zat, ontdekte hij dat de gemeente Rotterdam haar bewoners bewust wil laten worden van milieu en voeding. En liepen daar, dwars door zijn nieuw in te richten kookfabriek, nou nét een openbare kas en groentetuin. “Mijn plan sloot dus aan op waar de stad al mee bezig was”, zegt de student, zelf nogal kritisch op waar zijn voedsel vandaan komt. Dat plan had hij voorontwikkeld met negen medestudenten. In een managementgame bedachten ze een nieuwe inrichting voor het Merwe-Vierhavengebied, onder het Rotterdamse Marconiplein. Een kennisstrip moest het worden, met veel ruimte voor architecten, kunstenaars, winkels en woningen. Vervolgens sloeg Jongerius in zijn eentje aan het ontwerpen aan zijn klapstuk: de Kookfabriek 2.0. In een te strippen bestaand pand aan het havenbekken, pal tussen de voedselbank en een grote tuin, waar de voedselbank nu al groenten verbouwt. Op zich geen nieuw fenomeen, zo’n kookfabriek. Ze staan al in Amsterdam en Den Haag en zijn vooral geliefd voor bedrijfsuitjes. “Maar ze zijn heel commercieel en ongezellig”, vindt Jongerius. “Je kookt er met z’n allen in een fabriekshal en eet het daar ook op. Ik wil de kookschool en het restaurantgedeelte scheiden, zodat bezoekers hun eigen eten op restaurantniveau kunnen beleven.” Maar wat vooral anders is aan zijn ontwerp, is dat zijn voedseltuin als een openbare ader dwars door het gebouw loopt. Niet alleen de bezoekers van de kookschool, maar iedereen die over de kennis-

strip wandelt, kan zo precies zien waar eten vandaan komt. “Mensen zijn dat vergeten”, constateert de student. “Weten niet hoe een cashewnoot groeit of van welk stuk koe de kogelbiefstuk eigenlijk komt. Er komen dus ook bordjes bij met informatie. De voedselbank profiteert meteen mee van ‘mijn’ groentetuin: ze kunnen de gewassen daar direct bereiden en voordelig serveren in hun eigen café, waar de bedienden werklozen zijn die zo worden gereïntegreerd in de arbeidsmarkt.” Een gat in de markt, denkt Jongerius. “Mensen zijn steeds bewuster bezig met gezond eten. Gaan naar de bio-winkel voor hun ingrediënten en vermijden E-nummers die slecht voor je zijn.” Toch heeft hij zijn plan nog niet aangeboden aan de gemeente. “Eerst mijn bachelor halen en op een verdiende vakantie”, lacht hij. Na zijn felbegeerde carrière als architect droomt de student vooral van een eigen, kleine, duurzame camping in een land met een mediterraan klimaat. Met appartementen, een restaurant en natuurlijk een stuk grond om groenten te verbouwen en (pluim)vee te houden. “Het moet zoveel mogelijk zelfvoorzienend worden.” Zijn bacheloreindproject ziet hij vooral als een prachtige uitlaatklep. “Iedereen bij Bouwkunde zit altijd maar achter de computer. Ontwerpen, renderen… Nu kwam het helemaal aan op de bouw van een maquette. Ik kon er zoveel creativiteit in kwijt, heerlijk! Dat je je gebouw echt in handen hebt, in plaats van op een scherm in een soort droomwereld waarin alles mooier is, heeft mijn ontwerp enorm positief beïnvloed.” (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Of het ontwerppotlood, in dit geval. Bouwkundestudent en culifreak Tim Jongerius gebruikte zijn bachelor-eindproject om een duurzame kookfabriek te ontwerpen die niet alleen centraal staat in een nieuw te ontwikkelen creatief havengebied, maar die Rotterdammers meteen bewuster moet maken van voedsel.


24

Advertenties

Per direct te huur aan het Arthur van Schendelplein in Delft-Zuid

Ruime 4-kamer appartementen

circa 100 m2

See art in small things:

Wasknijpers Zomertentoonstelling bij TU Delft Library 10 juli – 10 september 2013

- Ca. 10 min. fietsen van TU Delft - Huismeester aanwezig - Groot balkon Huurprijs: E 695,per maand excl. service- en stookkosten. Voor informatie: Afdeling Verhuur (010 436 92 18) of inschrijven via onze website www.vormvastgoed.nl

Sports & Culture Summer Programme

9 10 /7 11

Gratis toegang. Meer informatie: www.library.tudelft.nl

Summer Specials @Culture* Enjoy your summer with these special courses. Dance Improve your Bachata, Tango or Salsa-skills in just 4 weeks and dance the night away at the end of your vacation. Media Learn a new photography technique in the Gum Printing course. It is easy to learn but takes some effort to get it right… Hard work pays off!

-------------------------------------------------------------11/7

Fine Arts Exhibition: Body & Identity* What is the meaning of identity? Look at the paintings, discuss and learn! Thursday, 10:00, @Pulchri Studio – The Hague, €5,-

-------------------------------------------------------------19/7

Culture: Murder on the Dance floor It’s a Thriller Night! Play the famous Mafia role game in Rock ’n Roll style and move those feet to the beats of Rock’n Delft. Friday, 20:00, @Culture, €0,-

-------------------------------------------------------------29/7

Daytrip: Delft Canals by Canoe** Summer is here and we have arranged a canoe tour through the old city centre. You will paddle through the canals of Delft and explore its various historical characteristics. The tour takes you along old merchant mansions, through ancient, arched bridges and many other historical sites. This canal trip is the perfect way to discover Delft. We might make a stop for some ice-cream! Monday, 13:00, @Kruithuis - Delft, €10,-

--------------------------------------------------------------

Delta Magazine Lees ‘m www.delta.tudelft.nl

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

30/7

Clinic: Inline Skating** Want to learn how to skate? Come visit the Inline Skate Clinic hosted by DSSV ELS! Rent a pair of inline skates or bring your own and join us for an afternoon full of sportive fun. Advanced skaters can also join! Tuesday, 16:00, @Culture, €7,50

-------------------------------------------------------------31/7

D.I.Y: Indo Board** Build your own board and keep your balance, even if you’re all thumbs! Wednesday, 12:00, @IDE Faculty, €30,-

-------------------------------------------------------------1/8

Clinic: Introduction to sailing** Feel like sailing this summer? Learn the basics of sailing in just one day. [In co-op with DSWZ Broach] Thursday, 09:30, @Kralingse plas (Meetup in front of Culture), €17,50 (Incl. transport and lunch)

-------------------------------------------------------------21/8

OWEE Sports & Culture day Drop by for demos & try-outs. Wednesday, 12:00, @S&C, €0,-

-------------------------------------------------------------23/8

Friday Night: BBQ party A great way to start the year! A tropical BBQ party with DJ’s and live music. Check it out! Meet&Greet the newly arrived international students and dance till you drop! Friday, 19:00-01:00, @Sports, €0,- / €6,- with BBQ

-------------------------------------------------------------* Check www.sc.tudelft.nl for more information and/or prices. ** Enroll @ www.sc.tudelft.nl or Sports & Culture desks.

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

-------------------------------------------------------------Sports & Culture Mekelweg 8-10, 2628 CD Delft www.sc.tudelft.nl | twitter.com/tudelft_sc | www.sc.tudelft.nl/facebook


Delta

25

TU Delft

Lekkages

Studentenkorting

Overal lekt het. Edward Snowden lekt een NSA-powerpointpresentatie. Ibn Ghaldoun lekt eindexamens. Ruud Lubbers lekt over kernwapens. Ik snap de commotie niet. Dat de NSA alles in de gaten houdt, van telefoongesprekken tot betalingsverkeer, van e-mails tot aan gps-gegevens, dat wist toch iedereen? Dat een centraal schriftelijk eindexamen van alle kanten uitnodigt tot fraude, mag evenmin enige verbazing verwekken. En Ruud Lubbers. Ach, wie was dat ook alweer? Als we dan toch aan het lekken zijn, dan weet ik er ook nog wel een. De faculteit EWI gaat voor haar medewerkers een nieuwe beoordelingscategorie in het leven roepen: Unregrettable Loss. Zeg maar, verlies-zonder-verdriet. Het type medewerker dat alleen nog uit de weg kan worden geruimd via inzet van de Oost-Europese maffia. Nederland is natuurlijk niet het enige land met een centraal schriftelijk eindexamen. Overal ter wereld gebeurt dat. Overal ter wereld gebeuren er ongelukken mee. In Zweden stond ooit het eindexamen al weken van tevoren op het internet. In België gaf het hoofd van een school het examen alvast aan haar kinderen. Zodra er examens zijn, is er fraude. Als je dat wil vermijden, dan moet je de NSA inzetten. Wat me vooral verbaast over Ibn Ghaldoun is de onprofessionele werkwijze. Je hebt de sleutel van de kluis, kun je dan echt niet de examens stelen zonder dat iemand er wat van merkt? Kun je als zoon van een natuurkundeleraar dan echt niet een envelop openen zonder het zegel te breken? Dan ben je een stomme sufferd. Dan ben je niet eens geschikt voor een hbo-opleiding media-en-communicatie. Nadat je het eindexamen hebt gehaald, begint de universiteit, waar je maken krijgt met medewerkers als ondergetekende. Die breken je het hoofd met gecompliceerde calculusbewerkingen, zolang zij tenminste niet worden geclassificeerd als Unregrettable Loss. Ach, ik zou graag uitwijden over het voordeel van lage slagingspercentages, maar ik moet nu stoppen. Er staan twee Roemenen voor de deur, die een beetje verdwaald lijken in mijn mooie Vinex.

Lange, lome zomeravonden en zeeën aan vrije tijd. Je geld zit in de vakantie, dus elke korting is welkom. De pizzaboer om de hoek, het pretpark in de buurt, de winkels in je wijk: allemaal houden ze voortdurend acties. Kan je euro’s schelen, maar de papieren coupons zijn óf al door je huisgenoten van de mat gevist, of in de torenhoge stapel oud papier beland. Áls ze je huis al bereiken, that is, want een beetje ecologisch verantwoorde student heeft al lang een nee-nee-sticker op zijn studentenhuisvoordeur. Hoe handig is de app Scoupy, die op basis van je locatiegegevens bonnen voor alle lopende acties bij jou in de buurt én online verzamelt. Even openen en tonen aan de kassa, en voilà: je kunt vaak euro’s in je zak houden. Scheelt niet alleen een flinke mep geld als je een beetje handig winkelt, maar ook nog eens eindeloos gesnuffel in stapels foldertjes. Omdat niet iedereen zit te wachten op een geweldige aanbieding voor de stomerij of gratis poffertjes voor kinderen, kun je zoeken per categorie. Eten en drinken bijvoorbeeld, of uitgaan en vermaak. Binnen een paar seconden heb je een gratis tweede cocktail in de kroeg vlakbij, een gratis bittergarnituur of een tientje korting bij de Thai gescoord. Helemaal top: er is zelfs een aparte categorie voor studentenacties. Daarmee betaal je bijvoorbeeld maar de helft voor je reisvaccinaties of een kappersbezoek. Goed voor je vrije tijd, goed voor het milieu én goed voor je portemonnee. Een mooier doel kan een app bijna niet hebben. (JB)

scoupy Ontwikkelaar Scoupy BV Platform iPhone, Android, Tablet en iPad

Prijs: gratis jjjjj leuk jjjjj handig jjjjj bediening

Beter dan couchsurfen

Apps

Geen geld voor een luxe hotel deze zomer? Huur een (studenten)kamer of etage voor een paar dagen! Word jij ook zo moedeloos van de prijzen van hotelkamers en resorts? Wil je er wel lekker even tussenuit, maar staat je portemonnee niet meer toe dan verblijf in een hostel? Doe dan eens lekker anders, en huur woonruimte van een particulier! Via de app Airbnb bieden een dikke tweehonderdduizend bewoners in dertigduizend steden en 192 landen hun woning aan voor tijdelijk verblijf. Geen betere manier om een stad of land te leren kennen! Je kunt direct boeken of eerst contact opnemen met de eigenaar via mail of telefoon. En nog beter: in de app kun je meteen bekijken voor hoeveel geld je je eigen woning kunt verhuren. De prijzen variëren nogal. Zo zit je bijvoorbeeld met gemak voor zo’n vijftig dollar een nacht in Rome, maar in San Francisco gaan ook kamers weg voor het drievoudige. Dan kun je net zo goed een hotel boeken, al is de beleving in de woning van een local natuurlijk vele malen rijker. Hoe dan ook is Airbnb een prachtig concept, waar je met een beetje mazzel ook zelf nog aan kunt verdienen. Nog geen plannen voor de zomer? Installeren dan! (JB)

airbnb Ontwikkelaar Airbnb Inc. platform iPhone en iPad

Prijs: gratis leuk jjjjj handig jjjjj bediening jjjjj

Robbert Fokkink

columnROBBERTFOKKINK

media


26

Delta

boeken

TU Delft Deze boeken liggen binnenkort op de leestafel in de TU Library.

Waanzinnige wapenwedloop

Iedereen een uitvinder

Vanaf het midden van de Tweede Wereldoorlog tot aan de val van de Berlijnse muur bloeide er in de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie een geheime plutoniumindustrie met een verbijsterende werkwijze.

Van stenen werktuigen en het gebruik van vuur tot de iPhone en Cerns deeltjesversneller. In ‘1001 uitvindingen’ komen de belangrijkste uitvindingen ooit aan bod.

Grote hoeveelheden hoogradioactieve splijtstof, geconcentreerde zuren, geheimhouding en veel haast. Dat waren de dodelijke ingrediënten die de plutoniumindustrie vanaf het begin kenmerkten. In Amerika verrees een enorm complex met reactoren, opwerkingsfabrieken en nabijgelegen woonwijken langs de Coloradorivier in de staat Washington. Het productieproces is op zich al huiveringwekkend: uranium wordt bestraald in kernreactoren waardoor een pandemonium aan langen kortlevende isotopen ontstaat, waaronder plutonium. Na enkele maanden opslag wordt het materi-

Nu pas komen de verhalen naar boven van lozingen en ongevallen in de ordegrootte van Tsjernobyl aal opgelost in sterke zuren, waar vervolgens langs chemische weg het plutonium uit gewonnen wordt. Erger wordt het wanneer er haast bij is, zoals het geval was in de wapenwedloop van de Koude Oorlog. Toen was er nauwelijks tijd om bestraald materiaal uit de reactor ‘af te laten koelen’ (kortlevende isotopen te laten vervallen) en nam men de extra stralingsbelasting voor het vaak tijdelijke personeel maar voor lief. Historica Kate Brown van de Universiteit van Maryland is in de archieven gedoken om het verhaal van de geheime Amerikaanse plutonium-

fabriek boven water te krijgen. Ze beschrijft een geïsoleerde gemeenschap die in ruime groenomzoomde huizen middenin de woestijn woont, onder de rook van de plutoniumfabriek. Goedbetaald doen ze hun werk, en maken zich pas zorgen wanneer presidenten Reagan en Gorbatsjov te kennen geven de wapenwedloop te willen ombuigen. In Richland betoogde men juist vóór de bom en is men zo goed als blind voor de ongeëvenaarde vervuiling van de rivier en de omgeving. Brown gaat ook naar Rusland, waar het allemaal nog veel erger is. De Maiak plutoniumfabriek werd daar in de jaren vijftig door dwangarbeiders in elkaar gezet in een zompig gebied van de Oeral. En al bij de eerste productie (vele jaren later) kwam de levensgevaarlijke plutoniumoplossing niet uit een pijp gestroomd, maar droop via de wanden naar beneden. Gevangenen kregen een dweil en strafkorting als ze goed hun best hadden gedaan. Nu pas komen de verhalen naar boven van lozingen en ongevallen in de ordegrootte van Tsjernobyl. Verzamelingen duiken op met gruwelijk misvormde baby’s zonder hersenen in wekflessen. Nu pas beginnen mensen te begrijpen waarom er zoveel miskramen waren, zoveel kankerpatiënten en achterlijke kinderen. En als je denkt dat het gelukkig allemaal voorbij is, vergeet het maar. We staan aan het begin van een tweede kernwapenwedloop, zegt Brown. De komende tien jaar heeft de VS 700 miljard dollar gereserveerd voor het nucleaire wapenprogramma. Rusland doet er met 650 miljard niet voor onder. De Koude Oorlog is afgelopen, en de wapenindustrie heeft gewonnen. Dit is een huiveringwekkend boek. (JW)

Kate Brown, ‘Plutopia, nuclear families, atomic cities and the great Soviet and American plutonium disasters’, Oxford University Press 2013, 406 blz, 25 euro.

Het was geen ergernis om steeds weer borden en pannen te moeten schrobben en afdrogen, die een Amerikaanse er toe aanzette de eerste vaatwasser uit te vinden. Nee, zij vond het vervelend dat het personeel steeds haar servies kapot maakte. In 1886 bedacht Josephine Cochrane daarom een afwasmachine. Kopjes en borden werden op een draadrek in een koperen ketel geplaatst. Warme waterstralen spoten het schoon. Na een succesvolle demonstratie op de wereldtentoonstelling in Chicago, werd het ding al snel gebruikt in restaurants en hotels. Het zijn dit soort anekdotes, die het boek ‘1001 uitvindingen die onze wereld veranderd hebben’ zeer de moeite waard maakt. Op een halve pagina worden in dit vuistdikke boek (960 pagina’s!) uitvindingen besproken. Van stenen werktuigen (2.600.000 v. Chr.) tot deeltjesversneller Large Hadron Collider (2008). De beschreven uitvindingen zijn divers. De een ontstond om beter te overleven (vishaak), de ander is een slimme oplossing voor een bekend probleem (WC, schaar). Oorlog speelt uiteraard ook een grote rol bij veel uitvindingen. De teksten zijn kort en to the point. Per innovatie wordt uitgelegd wie het (vermoedelijk) heeft bedacht en waarom. Dit is een ideaal boek om op te zoeken hoe een bepaalde uitvinding is ontstaan. Of hoe een viertaktmotor of luidspreker werkt. Maar ‘1001 uitvindingen’ is meer

dan alleen een naslagwerk. Wie het boek van A tot Z doorleest, krijgt een overzicht van welke uitvindingen op elkaar volgden. Verschillende onderdelen van de auto zien bijvoorbeeld na elkaar het levenslicht. Zoals: verschillende typen motoren, het gaspedaal, de versnelling en de remtrommel. Uiteraard werd de huidige auto niet in een keer ontworpen, maar het is interessant om te lezen welk onderdeel wanneer werd bedacht, in welke volgorde en hoe deze tot stand kwam. Dit soort overzichten zijn natuurlijk ook voer voor discussie. Is kauwgom (1848) wel echt een uitvinding die in dit boek thuis hoort? Of het wattenstaafje (1923)? Ze zijn misschien minder belangrijk dan het kompas of de

Een ideaal boek om op te zoeken hoe een bepaalde uitvinding is ontstaan transistor, toch vond ik het vermakelijk om te lezen hoe deze vindingen tot stand kwamen. Leo Gerstenzang bedacht bijvoorbeeld het wattenstaafje nadat hij zijn vrouw watten op tandenstokers zag lijmen. In zijn voorwoord schrijft de Engelse ‘Willie Wortel’ Trevor Baylis dat iedereen in potentie een uitvinder is. Een interessante gedachte maar misschien wel wat overdreven. Al maakt dit boek wel duidelijk hoe vindingrijk veel mensen zijn en waar dat toe kan leiden. (RV)

Jack Challoner, ‘1001 Uitvindingen die onze wereld veranderd hebben’, Librero, 960p., 19,95 euro.


Delta

27

TU Delft

Desgevraagd De chirurg in het Madrileense ziekenhuis had de bril van Google op zodat artsen in de Verenigde Staten konden meekijken en advies geven. Gaan artsen in de toekomst allemaal met Google-brillen de operatiekamer (OK) in om hun handelingen nauwkeurig te filmen en direct met collega’s te delen? Dr. John van den Dobbelsteen, van de afdeling biomechanical engineering (faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen, 3mE), denkt van niet. “Bij de tegenwoordig zeer gangbare minimaal invasieve operaties kijk je met een camera direct in het lichaam van de patiënt. Daarmee is het ook al jaren mogelijk om de beelden te delen met collega’s over de hele wereld. Die mogelijkheid wordt eigenlijk alleen gebruikt voor onderwijsdoeleinden en nauwelijks om collega’s te raadplegen. Ik verwacht niet dat dat voor de Google-bril anders is. Bovendien is deze bril alleen te gebruiken bij open operaties.” De Google Glass zou wel een aanvulling zijn in de OK als er een systeem aan gekoppeld wordt dat de kijkrichting van de ogen van de arts registreert, aldus Van den Dobbelsteen. “Met zo’n eye tracker kun je nagaan waar de arts naar kijkt en wat hij ziet. Je kunt dan onderzoeken

hoe artsen tot hun diagnose komen.” In het artikel in De Volkskrant staat ook dat nu voor het eerst een operatie is uitgevoerd met een augmented reality-bril. Maar volgens Van den Dobbelsteen is hier niet echt sprake van augmented re-

met een AR-bril en een 3D-endoscoop in de baarmoeder te kijken, in overlap met de moeder zelf, om zo effectiever de placenta te behandelen. Dat is net zoiets als superman die met zijn X-Ray-ogen het pistool in de zak van de boef ziet zitten. We hopen over twee jaar zo ver te zijn dat als de chirurg met zijn AR-bril naar de buik van de moeder kijkt, hij de placenta en zijn eigen instrumenten in de baarmoeder ziet zitten.” Hoewel Jonker zijn eigen project veel verder vindt gaan dan het trucje dat Google heeft uitgehaald, moedigt hij dergelijk gebruik van de Google Glass toe. “Het is leuk om remote experts mee te laten kijken en commentaar te laten geven. Experts kunnen je bijvoorbeeld

‘Deze bril is alleen te gebruiken bij open operaties’ ality omdat de informatie slechts in één kleine display aan de rand van de bril verschijnt en niet in het hele blikveld van de brildrager. Wereldwijd zijn veel onderzoekers bezig met het ontwikkelen van augmented reality (AR) voor artsen. Een daarvan is hoogleraar vision based robotics, prof. dr.ir. Pieter Jonker (ook van 3mE). Samen met onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum ontwikkelt hij een systeem om in baarmoeders te kijken. “Het doel van ons project is om

een plaatje sturen van een anatomische atlas waaruit je kunt afleiden hoe de anatomie van hetgeen je aan het opereren bent eruit hoort te zien. Die atlas zie je dan in je display verschijnen.” (TvD)

Duizenden studenten betalen voor hulp bij scriptie, meldt de Volkskrant. Bij het schrijven van een scriptie is hulp bij het nadenken, structureren en spellen ook een vorm van plagiaat.

26% Eens

63% Oneens

11% Weet ik niet

Kijk voor de nieuwe poll op de Facebookpagina van Delta. www.facebook.com/tudelta

Strip: Auke Herrema

In Spanje werd eerder deze maand de eerste operatie ooit uitgevoerd met behulp van Google Glass. Een 49-jarige patiënt onderging een kraakbeentransplantatie in zijn knie, meldt de Volkskrant.


28

Delta

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

TU Delft

Wednesday Night live

This is the final Delta for the 2012-2013 academic year. We’ve had a great time putting together the magazine and we hope you’ve enjoyed reading it just as much. We’ll be back in August for our first edition for the 2013-2014 year. Got suggestions for next year? Send them to the editor at

international pages

delta@tudelft.nl

Kinan Sutopo, Kostas Fines and Lian Wu talking during a broadcast of World Wide Wednesdays.

Dire Straits, Lou Reed, Dutch news in English, fun interviews with international students and a quick roundup of upcoming events at the university. Tune in to World Wide Wednesdays, TU’s first international radio show, every Wednesday night for all this and, sometimes, even more. Started in 2012 by international student Celia Conde, the show is an endeavour to make foreigners feel more at home. One of the eight odd shows on TU’s Campus Radio 1, this 2-hour show is recorded on the sole console that stands proudly in the centre of the Culture Centre. Hosted entirely by students, the show’s cast keeps changing. Interestingly, the number of listeners increases during exam season. Greek-British student Kostas Fines is one of the only radio jockeys who has been with the show since the beginning. He has two new compatriots at the moment, Kinan Sutopo (Dutch) and Lian Wu (from Portugal). First year BSc students from the Aerospace Faculty, all three are enjoying their off-beat hobby. “It’s a two hour show that we record

live,” says Fines, explaining that the show has a fixed format that works well. World Wide Wednesdays (WWW) is divided into upcoming events, film reviews, news, interesting science facts and interviews. “We try and interview PhD students, MSc students and even professors. We talk to them about things they miss about their country and their experiences here in the Netherlands,” says Fines. One of their most popular guests has been Professor Ricky Curran, the guitarist of a rock band called Doc Curran. Curran even played some of his songs on the show. “We also ask our guests to recommend some songs that they like to listen to,” says Fines. Over the past year, they’ve played music from Greece, China and many other parts of the world. “We play all kinds of music except Justin Bieber,” he says. “Besides classic rock, we also try and play alternative rock bands such as Force of the Dragon. Sometimes we just play the top songs of the week on Spotify.” Wu says the world of WWW is refreshing. “It’s two hours of some-

thing entirely different from what we do during the week, so we all really enjoy it,” he explains. Each show has a varying audience. On an average 20-30 listeners tune in for each section. Not just international students. Sutopo says some of her Dutch friends listen in from time to time too. The big problem for WWW at the moment is the lack of resources. But the crew is optimistic. “So far we have only got favourable responses from all our listeners. Ideally we would like every international student to listen in every week, but we’re happy with the way things are improving,” says Fines. WWW has a clear aim, to reach out to international students and are happy to help different groups and association promote upcoming events. These RJs take pride in hosting a show for the global audience at TU Delft. So tune in every Wednesday from 19:00 to 21:00 at www.livestream. com/campusradio1delft

‘We try and interview PhD students, MSc students and even professors’


Text: Jos Wassink Photo’s: Konca Saher

Delta

29

TU Delft

science Sound guidelines for living rooms Many people with intellectual disabilities spend their days in noisy institution living rooms. PhD researcher Konca Saher developed guidelines to improve room acoustics. It’s a bit of a hidden tragedy. The clean impersonal institution living rooms are not the most inviting place to start with. And because of the linoleum floors and hard surfaces (hygiene rules), such rooms are invariably noisy. To add insult to injury, hearing impairment in the group with intellectual disabilities (ID) is twice as common (30 percent) as in the average population. The effect is that speech in these quarters becomes difficult to understand, especially for the patients. As a result, they may give up communicating altoge-

Shale gas

A bit old-fashioned may be, but at least the ceiling is sound-absorbing.

Sound check in modern institutional living room, note the hard ceiling.

If endless reflections are the problem, sound absorption must be the remedy. Walls, ceilings, floor and furniture all reflect and absorb sound. But here it gets tricky, since what is the overall effect of a room? One option, in an existing room, is to measure sound levels and reverberation times at various places. These values may be matched to an average absorption coefficient (alfa mean or alfa) for the room. Another option is to calculate the room acoustics with ray-tracing pro-

London 2012 Olympic temporary venues, developed a design tool for architects called Room Quality Prediction Sheet. It’s basically a computer programme which tells architects how much absorption material they need for the desired acoustics of room. An architect chooses the desired room quality rating and enters the surfaces of walls, floor and ceiling. The Prediction Sheet then calculates the required surface of Class-A absorption material, which is typically larger than the ceiling surface (using less quality absorption material leads to even larger surface requirements). This means that installing a sound-absorbing ceiling is a necessity, but no ideal solution yet. Additional absorbing materials could be placed on the floor (often not possible or allowed in institutions), on the wall or in the form of freehanging muffler panels. The good news is that there is a large choice of materials to pick from, all with their own (dis)advantages. Saher conveniently lists most of these in her thesis. One can only hope that care institutions will take notice of Saher’s work when they decide to renovate.

If endless reflections are the problem, sound absorption must be the remedy ther and retreat from social interaction, which ironically is the exact opposite of what the living rooms were supposed to bring about. Dr. Konca Saher, who specialised in room acoustics, blames the bad acoustics on ignorance. ‘Architects, acousticians and care institution administrators do not have enough information to choose the correct values of appropriate parameters’, she writes in the PhD thesis. Such ignorance often results in deteriorating sound conditions when (sound absorbing) ceilings are repainted and absorption mostly vanishes. The basics of sound science or acoustics are simple enough. In a room with hard surfaces, sound waves reflect in every which way without much of attenuation. Reverberation times (the time it takes a blip of sound to extinguish) up to a second typically occur. Speech intelligibility suffers from this because the sound gets mixed up. Even more so when other people are talking in the background or a radio or TV-set plays popular songs.

grammes. This computer simulation will produce reverberation times, which can be displayed by colour codes on a map of the room. The outcome can also be made audible. Producing these computerised room acoustics is known as an auralisation. It provides a way to let people experience the acoustics of a room before it’s been built. The mean absorption coefficient (alfa) appears to be the determining variable in room sound quality. Saher correlated alfa values with subjective room ratings by test persons. These varied from unacceptable (alfa less than 0.10 to good (0.28) or very good (0.40). Saher argues that because of the prevalence of hearing disabilities in the target group, classifications by them will be one step lower. In other words, rooms should have a very good rating for the patients to experience the sound environment as good. But how does one achieve that? Saher, who also had the lead over the acoustical qualities for the

Konca Saher, ‘Acoustical Design Guidelines for Living Rooms for Adults with Intellectual Disabilities’, 5 June 2013, PhD supervisor Prof. Mick Eekhout (Architecture).

SHORT

The KNAW (Royal Dutch Academy of Sciences) mini symposium on shale gas held in Amsterdam on July 12th was fully booked. Gas production from shale instead of the porous sandstone above is proving controversial in the Netherlands. Fears exist for contamination of groundwater and landscapes dominated by drilling rigs. Nonetheless, Prof. Stefan Luthi argued that shale gas will be a global operation, especially in China and South America. TU seeks to join the European EERA research program in order to develop less detrimental drilling methods. delta.tudelft.nl/26832

Nail clippings

Analysis of nail clippings can reveal where you were and what you ate three months ago. Because dirt and nail polish contain over thousand times more trace elements than the nail itself, cleaning is a necessity. But the way of cleaning (scraping or washing with acetone, water or detergent) influences the outcome. Paulo Favaro MSc, who will defend his thesis on 12 July, says science will need a blueprint on sample handling if easily available nail clippings are to be used as biomarkers in a reliable and quantifiable way. delta.tudelft.nl/26922

Monkey face

The primate park Apenheul in Apeldoorn has a very special new photo booth. The gorilla matching mirror, developed by ir. Erik Groenenberg of industrial design, is an extended version of the currently existing photo booths in the park. Those photo booths tell you which gorilla you resemble the most visually and behaviourally. Visitors mirror the gorillas and their behaviour, by standing in front of a Kinect sensor. Once a picture has been taken the user can enter his/her name, age, length and weight on a touch screen and will then be matched to the most similar gorilla of the group.


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving the museums A great number of the historic sites are open to the public and many of them offer a discount to students. Museum Het Prinsenhof Delft The Prinsenhof Museum plays a lead role in the history of Delft. Built in the 15th century as a nunnery, the building was given to William of Orange in 1572 as the Prince’s Court (Prinsenhof). On July 10, 1584, Balthasar Gerards assassinated the prince in his home and the holes made by the gunshots can still be seen in the stone walls. Talking about the most interesting aspect of the museum for international visitors, Saskia Smit, from the Communication & Marketing team of Heritage Delft, says “The story of William of Orange, his role in the revolt, his murder. His leadership at the cradle of the Dutch Republic justifiably makes Orange one of the most important figures of Dutch history ever.” If this sounds fascinating, then here’s the good news. “We offer a discount for students. When you show your student card, ISIC or CJP card you receive €3.50 off of the ticket price regular tickets cost €8.50. If you have a Museum Card entrance is free,” she adds. Moreover, the museum often also collaborates with the university on exhibitions. “Next year we’re opening an exhibition in which works by TU Delft students are incorporated.” Address: Museum Het Prinsenhof, Sint Agathaplein 1, 2611 HR Delft www.prinsenhof-delft.nl Vermeer Centrum The Vermeer Centrum Delft opened to the public in 2007. Dedicated to the life and works of 17th century Dutch master, Johannes Vermeer, it is the only place in the world with true scale reproductions of all of his paintings. The

The Prinsenhof Museum showcases a history of the Netherlands and Delft.

centre itself is built on the spot where the St. Lucas Guild of artists met during Vermeer’s time. An interesting exhibit in the centre is a dining table marked with the names of all the artists who met during Vermeer’s time. One section walks you through his paintings, with detailed explanations about the inspiration behind each work. There also is a section explaining Vermeer’s use of light and his experiments with photography and the materials he used. Every Sunday at 10:30 the centre offers a free guided tour free, with a regular entrance tickets. Student tickets cost €6. The centre has a cafe with changing contemporary art and, of course, a memorabilia shop. Address: Vermeer Centrum Delft,

Voldersgracht 21, 2611 EV Delft www.vermeerdelft.nl Tabak’s Historisch Museum Started by cigar specialist Louis Bracco Gartner, the collection at the Tabaks Historisch Museum Delft takes you through the history of the tobacco industry in the Netherlands. In the 19th century, Delft had several prominent cigar factories and hundreds of cigar makers were active here. Old cigar tins, lighters and over a 1,000 pipes are part of the collection at the tabak museum. “These are items collected over the last 50 years, and span the 17th century till the present. A lot of the pipes in our collection were found under the ground of the old city,” says Ryna Bracco Gartner, his wife. “Every

showcase tells another story in the history of tabak (tobacco) in the Netherlands,” she adds. A small private museum, it can only accommodate 12 people at a time and one must call to make an appointment beforehand. “I will be there to explain to visitors about the history,” she says. There is no entry fee, but visitors are welcome to make a donation towards the upkeep of the museum. Address: Van Bossestraat 4, 2613 CR Delft www.tabaksmuseum.nl

‘His leadership at the cradle of the Dutch Republic justifiably makes William of Orange one of the most important figures of Dutch history ever’


Delta

UT students return home A group of University of Texas at Austin students, who have called Delft their home for the last four weeks, made their way home, but it was not without a grand finale. Just before heading back stateside, the students headed to the nuclear reactors in Mol, Belgium.

atomic bombs,” Landsberger said. This year’s excursion was a success, but the program’s history has not been without its ups and downs. A couple of years ago, Landsberger was determined to create a study abroad program to educate UT students about nuclear science, but a colleague suddenly left in October 2011, when recruiting students to participate last May’s program was paramount. “We almost didn’t make it,” Landsberger

“It was absolutely fantastic,” Dr. Sheldon Landsberger, Hayden Head Centennial Professor of nuclear engineering at UT Austin, said. He was especially impressed with the amount of interaction he and his students had with their hosts at the Belgian Nuclear Research Centre. “We had videos, a presentation, we had very involved talks with the staff members of how they manage their own radioactive waste, which is rather different than the way that the United States does it,” he went on. “Something that I didn’t know is that Belgium supplied 72% of the uranium to the United States in World War II for the

‘We had very involved talks with the staff members of how they manage their own radioactive waste’ admitted, referring to the minimum number of participating students that is needed for a solvent course. This year’s participant roster included sixteen undergraduates, ranging from first and fourth-year students, with six women and ten men. Picking TU Delft was a matter of location and connections. “I always had to find a research reactor that was large enough and had the organizational

31

TU Delft

skills to accept sixteen students, and since I knew a colleague, Peter Bode at Delft, he and I arranged it,” Landsberger said. Running in its second year, the engineering and physics bachelor’s-degree students followed a packed schedule of special courses and academic excursions that centered on nuclear science since the end of May. Although Landsberger and the program’s TA give most lectures, TU Delft graduate students also gave courses this

year, mainly over nuclear medicine, which Landsberger says is “a very big thing at TU Delft.” Next year’s program will round out the current three-year contract that UT Texas has given to Landsberger to support study abroad to TU Delft. (TA)

nostalgia Ameneh Deljoo, 27, is holding a faravahar, a symbol of Zoroastrianism. Given to her by her grandmother as a wedding present, the faravahar is said to be a reminder of one’s purpose in life. Deljoo moved here in 2012 to be with her husband and is now pursuing a PhD in the technology, policy and management faculty. Though now her grandmother has passed away, Deljoo thinks of her whenever she wears the necklace. (Photo: Hans Stakelbeek)

Talking point TEDxDelft On October 4th, 2013, the 3rd edition of TEDxDelft will take place in TU Delft Aula Congress Centre. This year, the most inspirational event of Delft is themed ‘Do Try This At Home’ and will feature twenty acts from the fields of Technology, Entertainment and Design (or TED for short). In 2010, when we first started investigating the idea of bringing the inspirational 18-minute talks to Delft, we discovered the concept of TED fits Delft perfectly. TED is about new ideas, inspiring people, science, humanity, design, and emotion, about doing things in a new way and about inspiring others to investigate their way of taking ideas to the next level. Delft’s history shows we have always done things this way. The people of Delft have had their share in creating history and will continue to do just that. To ensure TEDxDelft is independent and noncommercial, we formed a non-profit in which TU Delft, the municipality of Delft, local companies and other non-profits work together as a team to make the events possible. We engage the local community of Delft by inviting people and companies to contribute whatever skills, goods or funds they are able to share. It is our belief that the TEDx concept is such an inspiration to so many people because its partners contribute with whatever they are good at. TEDxDelft is organised and made possible by the people, companies and organisations that make Delft what it is today. It’s not just the yearly TEDxDelft in the Aula Congress Centre anymore. We have monthly TEDxDelftSalons in TU Delft Library, TEDxYouth@Delft in theatre De Veste and we will soon start with TEDxDelftCinema in Filmhuis Lumen. On top of that there are great sideevents like TEDxDelft Award, TEDxDelft tramrail race and TEDxDelft auditions. All in all a very long list of very inspiring events to be really proud of. Without the support of TU Delft, it would be difficult for TEDxDelft and all the related events to take place. The TU Delft Aula Congress Centre is a great location for the event but the university support extends beyond the building. TU Delft faculty, students and staff donate their time, intelligence and creativity to making the event a success. Rob Speekenbrink Licensee/Curator TEDxDelft, Consultant Online Media TU Delft Want to find out more? Visit www.tedxdelft.nl

Do you agree or disagree with the points raised in this week’s Talking Point? Let us hear your opinion: start or join the discussion in the website’s Comments section at www.delta.tudelft.nl


Contents International

28

Wednesday Night live

30

Surviving the museums

Text: Heather Montague Photo: Hans Stakelbeek

31

Nostalgia - Talking point

The bike of Carlos Restrepo Growing up in Colombia, Carlos Restrepo had a bike, but it was difficult to ride there. There are no bike lanes, there are a lot of hills and a lot of cars and buses that overtake cyclists. “You literally can feel their wheels on your pedals,” says Restrepo. “Not a nice experience!” His description draws such a sharp contrast with the cycling culture in the Netherlands. When Restrepo found out he was moving to Delft, he asked around about what to expect about living in the Netherlands. The overwhelming answer he got was that it is expensive to live here and expensive to buy a bike. He was living in Spain at the time and since he was planning to drive from Spain to Delft with a big moving van, Restrepo decided the most logical and cost-effective thing to do was buy a new bike before leaving. After a bit of searching Restrepo settled on his current btwin ELOPS 3, for which he paid €200. “I saw it and I liked it. The matte black paint, its form, very comfortable to ride on and for me it had a real good price,” he says. The bike has 5 speeds, a front basket, a dynamo light and special tires that are designed for urban cycling. Moving day arrived and, naturally, the van was not big enough for all of the things Restrepo, his partner and their 1 year old daughter were bringing. “We were still packing the van and there was no way of getting the bike inside without disassembling it into different pieces, and leaving some of our things in Spain,” stated Restrepo. “But, hey, we were taking a very good and smart purchase with us so we happily and with no regret left things behind.” After driving 1,700 km, Restrepo and his family arrived in Delft. They unpacked to find the bike had sustained its first scratches during the journey. It then took an hour to reassemble the various pieces back into a working bike. Ironically, while exploring Delft, the first bike he saw for sale was only €199. Restrepo has now been living in Delft for about two months. He uses his bike every day to ride to the university and the city centre.

Name: Carlos Restrepo (Colombia, Department of Electrical Sustainable Energy, Postdoc) Price: €200 Brand: Btwin, ELOPS 3 Striking Feature: Riding position designed to ensure comfort

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 16 ‘Under water racing’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.