Delta20

Page 1

NR.20 29 JUNI 2015

onafhankelijk universiteitsblad

Micaela Dos Ramos:

’Nieuw kwaliteitskenmerk voor ingenieurs’ Nature inspired design

Hoe doe je dat? Glass Ceiling

Grants help women Ondernemersbroedplaats werkt als magneet

HET SUCCES VAN YESDELFT


2

Delta

TU Delft

8 Delta Nr. 20

29 juni

2015

“Op deze cover staat YesDelft centraal. Al tien jaar is deze broedplaats gefocust op jonge technostart-ups. Hier wordt de student een ondernemer. Om dit te visualiseren fotografeerde ik Evert Kranendonk (voorheen Lacquey) in pak compleet met korte broek om zo de transitie van student naar ondernemer in beeld te vangen.” (Fotograaf Marcel Krijger)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

COLOFON

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Jan Beuving, Ailie Conor, Ann Blair Gould, Auke Herrema, Job Hogewoning, Christiaan Jongeneel, Folkert van der Meulen Bosma, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Caroline Vermeulen Foto’s Marcel Krijger, Sam Rentmeester

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

COVER

INTERVIEW

TIEN JAAR

MICAELA DOS RAMOS

YesDelft bestaat tien jaar. Het start-upbolwerk is uitgegroeid tot een van de belangrijkste ondernemersbroedplaatsen in de techniek in Europa. De hoogtepunten en verwachtingen op een rij.

Met Micaela dos Ramos als directeur slaat het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (Kivi) een andere weg in. Het kwaliteitskenmerk chartered engineer vervult daarbij een sleutelrol. Alle ingenieurs krijgen ermee te maken.


T

Delta

3

TU Delft

18

28 REPORTAGE

ENGLISH PAGES

DESIGNGIDS

GLASS CEILING

Delta 21 is geheel Engelstalig en verschijnt op maandag 6 juli

VERDER Een team van Industrieel Ontwerpen onderzocht waar tien bedrijven bij nature inspired design tegenaan lopen. Dit resulteerde in een gids met tips en voorbeelden voor ontwerpers, docenten en studenten.

Grants and fellowships help women break through some of the glass ceiling, research shows. TU Delft has a few programs geared towards female scientists with the aim of doing just that.

COLUMN NIEUWS MASTER SPORT LIFESTYLE STUDEREN MET KANKER LEUK BEDACHT DESGEVRAAGD

04 06 15 16 17 22 25 27


COLUMNELLENTOUWDEALLER-ALLERLAATSTE

4

Delta Meer dan vijftig columns heb ik voor Delta geschreven. Over flexwerken, behaarde buiken, visitatiestress, en het nuttigen van broodjes wattenbol. Ik heb mensen op de kast weten te krijgen door te schijven over de export van T-shirts naar Afrika, het verhogen van de bsa-norm (Jammer-dan variant) en door grapjes te maken over de LDE-samenwerking (Padvinder&co). Ook de column Siberië, over het verhuizen van strategie en beleid naar een geïsoleerde gang bij het cvb was er eentje van het type ’had je dat nou wel moeten doen’. Toch leefde het onderwerp kennelijk bij meer mensen, de column kreeg maar liefst 4108 hits: een absoluut record. En dit is dus de aller-allerlaatste column van mijn hand. De reden om te stoppen is dat de band tussen de TU en mij steeds losser is geworden. Ik lees nog steeds Delta, volg allerlei onderwijsnieuws op afstand, maar het echte TU-gevoel, dat heb ik niet meer. Hoe dat is gekomen is een lang verhaal. Laat ik volstaan met te zeggen dat het makkelijk trappen is naar iemand die geveld op de grond ligt. Vreemde mechanismes beginnen te spelen als je er even niet bent en je je niet kunt verdedigen. Een zeer goede beoordeling blijkt ineens niets meer waard, hoor en wederhoor wordt niet toegepast, doel en uitkomst staan immers op voorhand al vast. Een cynicus zei eens tegen mij: “zij die zeggen achter je te staan, zijn in de beste positie om een mes in je rug te steken”. Hij had gelijk. Na die tijd heb ik nog een aantal leuke dingen gedaan. Ik heb een strategienota internationalisering geschreven. Ben ik best trots op (ik hoop dat er nog een paar mensen blij mee zijn). Staat mooi op de plank te glimmen. Ik heb een behoorlijk aantal andere taken afgerond en opgepoetst. En als jullie dit lezen wordt net de laatste klap gegeven op het studentenstatuut 2015-16. Glimt ook mooi, en is dit jaar van mijn hand (with a lot of help from my friends, uiteraard). Heb ik ook minsten twee biertjes mee verdiend op het terras van Locus vind ik, maar dat terzijde. Het liefst zou ik iets structureels doen, geen klussen. Internationaliseringsbeleid bijvoorbeeld, iets wat ik jaren met veel plezier heb gedaan. Of iets anders interessants. Maar daar komt het niet van op dit moment, aan de TU Delft. Aan de Universiteit Twente doen ze uitgebreid aan internationaliseringsbeleid, en men heeft gevraagd of ik voorlopig wil komen helpen onderdelen van hun internationaliseringsambities vorm te geven. En dat wil ik wel. Elke maandag stap ik nu uit de trein bij de Grolsch Veste (als voetbal-apathist had ik geen idee wat dat was, ik dacht een brouwerij ofzo), en later die week reis ik moe maar happy terug naar man en poes. En ik blijf dat wat mij betreft doen totdat de projecten daar op zijn of er hier toch nog een keer een leuk passend project opduikt. Fijne zomer. Dit was de laatste column van Ellen Touw voor Delta.

TU Delft Wiskundedocent Fokko van de Bult won half juni twee prijzen: beste docent van de opleiding nanobiologie en docent van het jaar van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW). Hij werkt bij de afdeling toegepaste wiskunde van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI).

1 Het is opmerkelijk dat een docent van de faculteit EWI docent van het jaar wordt bij TNW.

ja

2 TNW-studenten vinden wiskunde gemakkelijk.

nee

3 Studenten zouden eens wat vaker naar mijn colleges moeten komen.

nee

4 Het wiskunde-

5 Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 3. De grap is dat er bij de studie nanobiologie best een aantal studenten komt opdagen bij de gewone colleges, maar ze zouden vaker bij de werkcolleges moeten komen. Bij andere vakken is ook de opkomst bij mijn gewone colleges te laag. Het probleem bij die werkgroepen nanobiologie is dat het rooster te vol is: studenten zijn twee dagen in Delft en drie dagen in Rotterdam. Dat betekent dat ze binnen twee dagen in Delft alleen maar wiskunde moeten doen. Dan snap ik dat je op het einde moe bent, maar zelf die opgaven maken is belangrijk. Hulp daarbij is handig. Probeer dan door te zetten. Bij andere studies snap ik het minder: waarom zou je in je eentje dat vak doen als je hulp kunt krijgen? Mijn collega heeft het eens uitgezocht: studenten die bijna altijd kwamen, slaagden. De anderen niet. Er was een sterke correlatie. Je hebt oefening nodig.” (CvU) (Foto: Hans Stakelbeek)

niveau van eerstejaars voldoet.

ja

7:55 Verschillende Amerikaanse records heeft hij op zijn naam staan: de ‘langste ruimtewandeling’ (7 uur en 55 minuten), de ‘langste ruimtevlucht’ (215 dagen) en de meeste ruimtewandelingen (10). In 2007 maakte de Amerikaanse astronaut Michael López-Alegría zijn laatste ruimtevlucht, met een Russische Sojoezraket naar het internationale ruimtestation ISS. Nadien werd hij directeur van de Commercial Spaceflight Federation. Tegenwoordig is hij onafhankelijk ruitmtevaartconsultant en spreker. López-Alegría was woensdag 24 juni in Delft om een lezing te geven over ‘verleden, heden en toekomst’ van de ruimtevaart. Hij vertelde onder meer over zijn ruimtereizen, de commercialisering van de ruimtevaart en de bijgelovigheid van zijn Russische collega’s: van een alcoholbad tot het plassen tegen een autoband. delta.tudelft.nl/30110

Tweet Architect prof.ir. Thijs Asselbergs, begeleider van het studententeam: “Het doorstuiven van zand aan de kust is belangrijk om duinen op sterkte te houden. Het stuiflab doet in samenwerking met Rijkswaterstaat onderzoek naar doorstuiven als je er bebouwing voor plaatst, zoals strandhuisjes of –paviljoens. Rijkswaterstaat moet nu veel zand toevoegen aan de kust. Die zandsuppletie kost veel geld. Door plaatsing van duinhuisjes wordt dat nog kostbaarder. Vraag is of je van dat nadeel een voordeel zou kunnen maken door de zandstroming rond de huisjes te verbeteren. We hebben daarbij ook gekeken naar materialen die goed afbreekbaar zijn en minder belastend voor het milieu. Studenten hebben vooraf een plattegrond gemaakt van huisjes die op verschillende afstanden van elkaar staan en op verschillende hoogtes op palen zijn gebouwd. In een proefopstelling met bladblazers hebben ze het doorstuiven getest. Je ziet dan direct wat het effect is voor het opstuiven en het uithollen van duinen. Die opstelling hebben we in een tentoonstelling tijdens Oerol laten zien. Het eerste probleem in de natuur is dat de wind telkens uit verschillende hoeken waait. De natuur laat zich moeilijk meten: zelfs de korrelgrootte van het zand doet ter zake. De resultaten moeten we nog interpreteren.”


KORT Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Aftreden

Dirk Jan van den Berg treedt per 1 september 2015 af als voorzitter van het college van bestuur. Hij zal zijn carrière per diezelfde datum voortzetten als bestuursvoorzitter bij Sanquin. Van den Berg was voorzitter sinds maart 2008.

Brug Ontwerp een mechanische honkbalwerper: dat was de uitdaging voor eerstejaars studenten werktuigbouwkunde. De ontwerpen werden getest op woensdag 17 juni. 65 Teams, bestaande uit 6 tot 8 personen, deden mee aan de competitie. Doel was geen perfecte, maar een zo nauwkeurig mogelijke worp. Sommige ballen haalden snelheden tot 188 kilometer per uur. (Foto: Sam Rentmeester) Meer info: project.3me.tudelft.nl/pitcher Lees hier het complete artikel (in Engels): delta.tudelft.nl/30089

De week van... Zo hard mogelijk onderwater fietsen. Dat deden Floor Boon en haar collega’s van het Delftse Wasub-team vorige week met hun zelfgemaakte mens aangedreven mini-onderzeeër. Ze deden mee aan de International Submarine Races in de Verenigde Staten. Vlak voordat Delta naar de drukker ging, stond het team vierde met een snelheid van 10,2 kilometer per uur. “Onze onderzeeër kampt met een technisch probleem”, aldus Boon. “Bij hoge snelheid gaat hij kantelen. De lucht die de piloot uitademt, kan daardoor niet meer goed ontsnappen. Dit probleem zullen we oplos-

sen door extra vinnen aan te brengen. Het wereldrecord staat op 13,5 kilometer per uur. Dat kunnen we verbreken. Onze piloten zijn goed getraind en gaan straks voluit.” (Foto: Wasub) Lees het uiteindelijke resultaat op delta.tudelft.nl/30111 Carolien Gehrels is benoemd tot lid van de raad van toezicht van de TU Delft. De ondernemings- en de studentenraad hadden haar samen met de raad van toezicht voorgedragen. Gehrels (47) werkt sinds een jaar bij adviesen ingenieursbureau Arcadis. Daarvóór was ze namens de Partij van

de Arbeid ruim acht jaar wethouder in Amsterdam, met onder meer de portefeuilles Kunst en Cultuur en Economische Zaken. Zij was een van de drijvende krachten achter het initiatief voor het onderzoeksinstituut Amsterdam Metropolitan Solutions, waar de TU aan meedoet. Voorzitter van de ondernemingsraad Danko Roozemond noemt Gehrels 'onafhankelijk genoeg en iemand die de TU Delft een warm hart toedraagt'. "We wilden niet iemand die uit het 'old boys network' kwam. Zij staat daar wat verder van af: ze is vrouw en jonger." (Foto: Arcadis)

Een ‘open debat over de toekomst van de brug, zonder gemopper over wat er mis is gegaan’. Dat was de insteek van het Architectuurcafé over de Sint Sebastiaansbrug woensdagavond 24 juni. Gemopper was er wel, maar ook veel nieuwe ideeën en een burgermanifest. Waarna het gevoel opkwam: die brug komt er nooit en de TU kan fluiten naar tramlijn 19. delta.tudelft.nl/30117

Collegegeld

Het wettelijk collegegeld voor 2016-2017 is vastgesteld op 1.984 euro per jaar. Ook nu studenten hun basisbeurs verliezen stijgt het collegegeld tot en met studiejaar 20182019 jaarlijks met 22 euro, vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de prijsontwikkeling. delta.tudelft.nl/30114

Bsa ouderejaars

Wat onderwijsminister Bussemaker betreft, wordt er pas in 2018 bekeken of ouderejaars studenten te maken krijgen met een bindend studieadvies (bsa). Ze geeft geen gehoor aan druk uit de Tweede Kamer om dat besluit nu al te nemen. Er wordt op dit moment aan een beperkt aantal opleidingen geëxperimenteerd met een bsa voor tweedejaars. delta.tudelft.nl/30112 en 30106

Docenten

Er komen vierduizend docenten bij aan hogescholen en universiteiten. Ook moet er meer aandacht komen voor nieuwe vormen van onderwijs. Dat zou in plannen staan die minister Bussemaker binnenkort presenteert. Het nieuws is uitgelekt via de website ScienceGuide. Volgens Bussemakers woordvoerder is het artikel gebaseerd op een oude, niet definitieve versie van de agenda. delta.tudelft.nl/30116


6

NIEUWS

Delta

Tekst: Jimmy Tigges Foto: Marcel Krijger

TU Delft

’Op zoek naar de optimale tijdrit’ Jenny de Jong won zilver in de acht, tijdens het EK roeien in Poznan. Nu bereidt zij zich in een tweezonder voor op het WK. Tussendoor analyseert de Utrechtse masterstudent wiskunde op het TU Delft Sports Engineering Institute de tijdritten van wielrenner Tom Dumoulin, om diens schema in de proloog van de Tour de France in Utrecht te kunnen optimaliseren. Wat houdt je onderzoek in? “Gegeven een bepaald parcours, een bepaalde afstand en een renner met specifieke fysieke eigenschappen, zoeken naar een optimale vermogensverdeling van zijn energieverbruik, zodat hij zo snel mogelijk de finish haalt.”

Hoe staat het er voor? “We onderzoeken momenteel de optimale verdeling bij constante randvoorwaarden, waarbij je het parcours

model kan neerleggen. Dat is meer iets voor een promotieonderzoek.”

Hoe kwam je aan dit onderwerp?

Jenny de Jong: “Eigenlijk zijn langere tijdritten met heuvels interessanter.”

opdeelt in stukjes. We vergelijken de data van de eerdere tijdritten van Tom Dumoulin met die uit onze modellen. Met de conclusies kun je voorspellingen doen hoe hij in bijvoorbeeld de proloog in Utrecht het beste resultaat kan halen. Wat gebeurt er als hij na een bocht gaat versnellen? Hoe lang doet hij over die versnelling? Er zal waarschijnlijk in eerste instantie geen advies uit komen dat nieuw is voor hem, maar dan is het wel wetenschappelijk vastgesteld. De proloog is namelijk een vlakke tijdrit over 13 kilometer, zonder bergen. Alleen bij een paar bochten moet hij afremmen

en versnellen. Waarschijnlijk moet hij gewoon de hele tijd volle bak gaan. Eigenlijk zijn langere tijdritten met heuvels interessanter.”

Dus dat Dumoulin op 13 juni de proloog van Zwitserland won komt niet door jou? “Nee, haha, dat heeft hij helemaal zelf gedaan. Hij had wel vragen of hij na een bocht beter kan gaan staan, om meer kracht te kunnen zetten, of blijven zitten vanwege de kleinere luchtweerstand. Het probleem is dusdanig ingewikkeld dat ik binnen mijn afstudeerjaar waarschijnlijk geen volledig

“Eigenlijk toevallig. In Utrecht volgde ik een vak bij de Delftse docent Robbert Fokkink. Toen het Delftse instituut voor sportinnovatie werd geopend, dacht hij aan mij vanwege het roeien. Hij nam contact op met mijn tutor op de ochtend dat ik bij haar was om een geschikt afstudeeronderwerp te bedenken. Een gesprek met coördinator sportinnovatie Daan Bregman over de inhoud van mijn opdracht maakte mij extra enthousiast. We hebben contact opgenomen met prof. dr. Geert-Jan Olsder, oud-conrector van de TU en specialist in optimale besturingstheorie. Hij begeleidt mij nu ook.”

Is het te combineren met je leven als roei-international? “Ik woon in Amsterdam en kom één middag per week naar Delft. Ik probeer verder zoveel mogelijk te doen tussen de trainingen door en op zondagen.”

Ga je kijken naar de proloog in Utrecht, op 4 juli? “Als ik niet hoef te trainen ben ik er zeker bij.”

Delftse student wint Hema-wedstrijd De Delftse student industrieel ontwerpen Martin Koster won dit jaar de Hema-ontwerpwedstrijd. De derde prijs ging naar Elise de Boer (ook IO). Koster ontwierp de Fietspeertjes. Dat zijn stootvaste fietslampjes in de vorm van een ouderwets peertje. ’Gloeilampen zijn verleden tijd, net als fietslampjes die kwijt zijn, vergeten worden of onbedoeld branden’, schreef student industrieel ontwerpen Martin Koster op zijn Facebookpagina. Als de lampjes op de houder worden gedraaid (waarbij de houder met batterijtjes aan de fiets is bevestigd) gaan ze meteen branden. Na het fietsen schroeft de gebruiker de lampjes van de fiets. Vervolgens draait hij ze op de houders aan zijn sleutelbos. Daarin zitten geen batterijen, zodat de lampjes niet ongemerkt aan kunnen gaan. Koster reageert opgetogen op het winnen van de

De Fietspeertjes van IO-student Martin Koster. (Foto: Hema)

eerste prijs: “Dat is natuurlijk geweldig. Het is fijn om van mensen uit het vakgebied de bevestiging te krijgen dat je inderdaad een goed en sterk concept hebt bedacht. Bevestiging in de vorm van een cijfer vanuit het IO-vak is natuurlijk ook goed, maar dat heeft natuurlijk hoofdzakelijk te maken met de manier van werken en het gehele proces en niet zozeer met het uiteindelijke resultaat.”

Derdeprijswinnaar Elise de Boer bedacht de Vergeet mij nietjes, holnieten met labels waarop je een telefoonnummer kunt schrijven. Zo kunnen kinderen hun verloren knuffel altijd weer terugkrijgen. De studente kwam op het idee door haar nichtje. “Zij heeft een lievelingsknuffel Knijn, die haar helpt zich veilig te voelen in onbekende situaties. Mijn nichtje en Knijn zijn onafscheidelijk, ze neemt hem overal mee naartoe. Als ze hem zou verliezen, zou dat een ramp zijn. Bijna ieder kind heeft wel zo’n knuffel of safety blanket.” Ruim tweehonderd studenten van dertig verschillende opleidingen deden mee aan de Hemaontwerpwedstrijd. Het thema was dit jaar ’reizen en het onderweg zijn’. Volgens de jury blijkt ’iets unieks ontwerpen niet makkelijk te zijn’. “Toch wist een aantal uitblinkers het de jury ongekend moeilijk te maken, nooit eerder was de discussie aan de jurytafel zo passioneel en betrokken.” (SB)


Delta

7

TU Delft

Duurzaamheid: vastgoed en onderzoekers werken samen De TU wil over naar een duurzame energievoorziening. De afdeling facilitair management en vastgoed (FMVG) wil het onderzoek en het onderwijs van de TU daarbij betrekken. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Duurzaamheid is een speerpunt voor FMVG. Vandaar dat energie bespaard wordt op ict en verlichting, er zonnepanelen komen op bijna de helft van het totale dakoppervlak van de TU, bedrijfsprocessen worden verduurzaamd. De universiteit kruipt langzaam omhoog op de duurzaamheidsranglijst voor Nederlandse universiteiten en hogescholen. Eind mei werd bekend dat de TU nu op plaats 11 staat. In 2013 was het nog de 17e plaats. Een groot aandeel in die stijging komt echter niet van de verduurzaming van de campus zelf, maar van de duurzame insteek van veel onderzoek en onderwijs. Hoe mooi zou het zijn als de

‘Wetenschappers moeten begrip hebben voor de praktische consequenties van hun vraag’ duurzaamheidsprojecten van FMVG en onderwijs en onderzoek hand in hand zouden gaan? Campus sustainability coördinator Chris Hellinga ziet daarvoor genoeg kansen. Er is al samenwerking met bijvoorbeeld het aardwarmteproject, de plaatsing van zonnepanelen en bij nieuwbouw en renovaties. Maar, zegt hij, ‘de combinatie met onderzoek en onderwijs is geen simpele uitdaging’. “Een FMVG-project moet aansluiten bij wetenschappelijke interesses, en wetenschappers moeten begrip hebben voor de praktische consequenties van hun vraag.” Hellinga en zijn collega Ad Winkels (die gaat over de verduurzaming van

FMVG-bedrijfsprocessen) proberen beide werelden te verbinden. Biomassavergassing is een voorbeeld. FMVG overweegt een biovergasser op de campus te plaatsen, voor warmtelevering. “Dat is echt nog maar een plan, want het is vrij complex”, aldus Hellinga. “Er gaan misschien vrachtwagens met biomassa over de campus rijden, je moet kosten berekenen, de kwaliteit van het gas weten, bedenken wat je doet met de koolstof die als restproduct overblijft. Bovendien wordt er verschillend gedacht over biomassa. In deze vergasser gaat getorrificeerde massa, die vrijwel altijd gemaakt is van hout. Tegen hout als brandstof wordt vaak negatief aangekeken.” Bij 3mE, weet Hellinga, wordt onderzoek gedaan waarbij afvalproducten als biomassa dienen. Promovendus Yash Joshi werkt aan een nieuwe voorbehandeling van onder meer bermgras en suikerriet bagasse. Nu doet hij tests met het torrificeren van kleine hoeveelheden biomassa, waarbij er tijdens een speciaal proces van verhitting biokolen ontstaan. De biokolen kunnen vervolgens in de biovergasser. Wellicht, zegt Joshi’s begeleider, universitair hoofddocent Wiebren de Jong, dat er later tests met grotere hoeveelheden biomassa volgen. Daarbij zou de vergasser van FMVG een rol kunnen spelen. De Jong tempert de verwachtingen, want er moet aan veel voorwaarden worden voldaan, wil dat echt kunnen. “Ons onderzoek staat in principe los van de plannen van FMVG. Veel van wat we doen is fundamenteel onderzoek. Maar nieuwe mogelijkheden zijn altijd interessant voor ons.” Hellinga benadrukt dat er nog niets is beslist. Enthousiast is hij wel. “Als dit project echt van de grond komt, dan kun je innoveren op een manier die past bij de TU. Want iedereen kan duurzame lampjes ophangen.” (SB)

Waste food competition

Teams van de TU Delft, Unesco-IHE, Inholland en de Haagse Hogeschool deden donderdag 18 juni mee aan de milieudefensie food waste competition. De studenten kookten met voedsel dat anders zou zijn weggegooid. Het TU-team won zowel de publieksstemming als de jurybeoordeling. (Foto: Sam Rentmeester)

Raad van toezicht toetst declaraties college van bestuur ‘aan redelijkheid’ Leden van het college van bestuur van de TU Delft reisden in 2013 en 2014 soms te duur en sliepen een aantal keren in te dure hotels. Met dat nieuws kwam RTL Nieuws onlangs. De raad van toezicht gaf daarvoor achteraf toestemming, ‘aan redelijkheid getoetst’. Jeroen van der Veer, voorzitter van de raad van toezicht van de TU, gaat niet in op een interviewverzoek van Delta. Via zijn secretaris geeft hij per e-mail de volgende verklaring: “Voor elk kwartaal komen kosten voor declaraties en dienstreizen van bestuursleden aan de orde in het audit committee van de raad van toezicht. Goedkeuringen worden achteraf mondeling gegeven en deze worden aan redelijkheid getoetst.” RTL Nieuws berichtte onlangs over te hoge declaraties van universiteitsbestuurders. Bij de TU Delft kwamen vooral vliegreizen via business class, te dure hotelkamers en de dienstauto's van het college van bestuur naar voren. De TU liet daarop meteen weten dat ze de dienstauto’s – kosten: 180

duizend euro per jaar – gaat heroverwegen. Business class-vluchten en te dure hotels waren volgens de TU uitzonderingen waarvoor steeds een verklaring was én toestemming van de raad van toezicht. De ondernemingsraad moest voor het naar de drukker gaan van deze krant haar mening over de declaraties nog bepalen. Voorzitter Danko

‘Studenten leveren in, terwijl het college van bestuur gewoon doorrijdt in Mercedessen’ Roozemond zei eerst meer informatie te willen krijgen van het college van bestuur. “Daarna moeten we kijken wat we sober en doelmatig vinden en wat goed uitlegbaar is.” De Delftse studentenvakbond VSSD was uitgesprokener. “Eigenlijk zouden ze die dienstauto's moeten schrappen en een alternatief moeten zoeken”, zei vice-voorzitter van de studentenvakbond VSSD André Makkinje, “Het studiereisfonds wordt per 2016 wegbezuinigd. Studenten leveren in, terwijl het college van bestuur gewoon doorrijdt in Mercedessen.” (SB) delta.tudelft.nl/30080 delta.tudelft.nl/30087


’TIEN JAAR GELEDEN WAS ONDERNEMEN NOG EEN SCHELDWOORD’ Ondernemersbroedplaats YesDelft bestaat tien jaar. Het start-upbolwerk is uitgegroeid tot een van de belangrijkste incubators van Europa. Zijn de verwachtingen uit 2005 uitgekomen?

UITBREIDING In juli 2010 verhuisde YesDelft naar de huidige locatie op Technopolis. Het pand aan de Rotterdamseweg 145 zat barstensvol. Bijgehuurde ruimte aan de Rotterdamseweg 380 was ook al vol en er werd bijgehuurd aan de Leeghwaterstraat. In de huidige pand, het Bandridgegebouw, was meer kantoorruimte en er kwamen betere voorzieningen waaronder, een fablab, een geavanceerde werkplaats met onder meer 3D-printer en klusruimten voor prototypes. Ruim vijf jaar later is het tijd voor een tweede uitbreiding. In een aanpalend gebouw komt nog eens vijfendertighonderd vierkante meter kantoorruimte en twaalfhonderd vierkante meter laboratoriumruimte beschikbaar. Het is de bedoeling dat daar faciliteiten komen voor technostarters in de biotechnologie. Naar verwachting trekken in maart 2016 de eerste huurders in het pand.


9

D

e tijd tikt weg. Anderhalve minuut. Zie maar eens in zo’n korte tijd met een pitch investeerders te enthousiasmeren voor jouw idee. Er staat veel op het spel. Want ze zitten daadwerkelijk in de zaal, de particuliere investeerders – de zogenaamde angel investors – die bereid zijn tonnen te steken in een nieuw veelbelovend bedrijf. De Belg Edward Belderbos steekt van wal. “YouTube staat vol filmpjes die tonen hoe gevaarlijk het is in de offshore industrie”, vertelt hij. “Onderdelen voor olie-installaties of windmolens die van een schip getakeld worden, zwiepen vaak over het dek, rakelings langs medewerkers. Ik heb het met eigen ogen gezien toen ik in de offshore industrie werkte.” Belderbos was met zijn bedrijf SeaState5 op 4 juni een van de twaalf startende ondernemers die een power pitch hielden in het gebouw van YesDelft tijdens de laatste dag van het Launchlab, een drie maanden durende stoomcursus ondernemen. Met zijn idee om een nieuw soort veiliger takelmechanisme te ontwikkelen voor de offshore-industrie hoopt de jonge ingenieur een plekje te krijgen binnen YesDelft. Andere

pitches gingen onder meer over een reddingsboei voor drones die in de sloot belanden, een navigatiesysteem waarmee piloten wolken kunnen ontwijken en een medisch instrument dat een gaatje in het strottenhoofd maakt - coniotomie - om bij luchtwegobstructie verstikking te voorkomen.

BRAINSTORMEN Elk jaar opnieuw trekt de incubator op het Technopolis-terrein vlak achter het Reactor Instituut Delft zo’n tweehonderd nieuwe bedrijven aan, waarvan ze er vijftien à twintig selecteert. De startende ondernemers krijgen training, juridisch advies, komen in contact met investeerders en kunnen brainstormen over hun businessmodellen met collega’s en met oude rotten uit het bedrijfsleven. Belderbos ziet het helemaal zitten. De jonge ingenieur studeerde werktuigbouwkunde aan de KU Leuven. Waarom sloot hij zich niet in België aan bij een ondernemersbroedplaats? “Omdat ik dan tussen de softwarebedrijven en handelsondernemingen in zit. Daar heb ik weinig mee”, zegt hij. “In België heb je geen incubators die zich richten op techniek. Hier kan ik praten met mensen die actief zijn in de

industrie. Met de mensen van VizionZ bijvoorbeeld, die technologie leveren voor windturbines op zee of met de mensen van MGAubel, die allerlei soorten beton maken. De sfeer is hier heel anders.” Een andere nieuwkomer die tot de verbeelding spreekt is Steinar Henskes. Enkele jaren geleden sleutelde de twintiger nog tussen de elektriciens op een bedrijventerrein in Haarlem aan een laser om vogels mee te verjagen. In 2013 vestigde hij zich in Delft. Grote luchthavens waaronder Schiphol en London Airport gebruiken zijn uitvinding. Trok YesDelft in het begin, toen ze in 2005 haar intrek nam aan de Rotterdamseweg, alleen TU-alumni en –studenten, nu, tien jaar later, is ze een magneet voor technostarters uit de wijde omtrek en uitgegroeid tot een van de grootste broedplaatsen voor ondernemers in de techniek in Europa. De Zweedse denktank UBI Global stelt jaarlijks een ranglijst op van incubators met de meeste impact in Europa. YesDelft stond daarop vorig jaar de negende plek.

Lees verder op pagina 10


10 OVERGENOMEN EN OPNIEUW BEGINNEN Vraag in de incubator aan willekeurige mensen wat de hoogtepunten zijn van tien jaar YesDelft en de kans is groot dat de naam Epyon valt. Dit bedrijf, dat snellaadsystemen maakt voor elektrische auto’s, was een van de eerste start-ups. In 2011 werd Epyon overgenomen door de Zweeds-Zwitserse energiereus ABB. Waarom is dit een hoogtepunt? Omdat het een soort apotheose is, aldus Wouter Robers, een van de oprichters van Epyon. “Als je aan een start-up begint en je bent erg succesvol, dan kunnen er een paar dingen gebeuren. Je wordt zo groot als Facebook - dat overkomt bijna niemand, je doet een beursgang, of je wordt overgenomen.” De overname is dus een succesvolle afronding van een ondernemersavontuur. Robers en medeoprichter van Epyon, Wouter Smit, zijn onlangs een nieuw bedrijf gestart: Peeeks Power. Want ja, werken bij een multinational, dat is niet leuk. Ze sleutelen aan een techniek dat het mogelijk moet maken voor grote stroomslurpers om elektriciteit te verbruiken op momenten dat de prijs laag is. Zwembaden, kantoren met airconditioning en ijsbanen; ze hebben met elkaar gemeen dat ze veel energie verbruiken voor hun temperatuurregulering maar dat ze het zich tegelijkertijd ook kunnen permitteren om tijdelijk geen energie te verbruiken, zolang de temperatuur van het water, ijs of de lucht maar binnen bepaalde grenzen blijft. “We werken hoofdzakelijk aan software”, zegt Robers. “We testen het systeem in ons kantoor met een 1200 aquarium met een tropisch visje. Zolang de vis blijft leven gaat het goed.” Het1000 tweetal heeft enorm veel ervaring opgedaan met Epyon. Waarom dan nu opnieuw intrek nemen in YesDelft? 800 “Sinds we hier zijn vertrokken is het netwerk van de incubator enorm uitgebreid”, zegt Robers. “En de nabijheid van de 600 TU is ook belangrijk. Hier zijn veel jonge getalenteerde mensen die we kunnen aantrekken.”

GURES

4

’In België heb je geen incubators die zich richten op techniek. Hier kan ik praten met mensen die actief zijn in de industrie’

IN TOTAL

(22 CLIMATE-KIC & 35 YES!DELFT)

135.000.000+ EURO TOTAAL GEÏNVESTEERD KAPITAAL

EEN BELEGGINGSINDEX VOOR YESDELFT-STARTUPS BESTAAT NIET. JAMMER, HET ZOU DE MOEITE LONEN OM DAAR WAT GELD TE PARKEREN. ALS JE JE INLEG IN 2005 GELIJKMATIG ZOU HEBBEN VERSPREID OVER DE EERSTE TWINTIG YESDELFT-BEDRIJVEN, DAN ZOU JE DIE INLEG NU VERDERTIENVOUDIGD HEBBEN.

Op nummer één stond SETsquared, van de universiteiten van Bath, Bristol, Exeter Southampton en Surrey. Wereldwijd eindigt YesDelft op nummer zesentwintig, op een gedeelde plek met nog twee andere incubators. UBI Global telt bij haar beoordeling onder meer mee welke economische impact de broedplaats heeft en hoe goed ze ondernemers coacht. Tijdens de viering van het tienjarige bestaan op 18 mei maakte gastspreker premier Mark Rutte de balans op. “Uit de ondernemersclub zijn meer dan honderdvijftig ondernemingen ontstaan. Meer dan duizend mensen werken bij YesDelft-bedrijven en er is meer dan honderdvijfendertig miljoen geïnvesteerd in de bedrijven. Een groot deel van de generatie die nu opgroeit, zal waarschijnlijk ergens in zijn carrière ooit ondernemer zijn”, aldus de premier. “Het zijn clubs als YesDelft die het zaadje al vroeg planten.”

THE TOTAL AMOUNT OF FTE (FTE)

FULL TIME EMPLOYEES

400 200

2007

2008

2009

2010

2011

2012

1047

TIEN JAAR GELEDEN De huidige euforie over het ondernemerschap staat in schril contrast met het sentiment dat tien jaar geleden heerste. “Ondernemerschap was bijna een scheldwoord”, vertelt Marco Waas, de toenmalig decaan van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen. Hij was een van de oprichters van YesDelft. Waas had de opdracht meegekregen om valorisatie – het ten gelden maken van wetenschappelijk onderzoek – meer elan te geven. De oprichting van YesDelft in 2005 door het valorisatiecentrum van de TU en de gemeente Delft maakte hier deel van uit. “Aan het begin van het collegejaar vroeg ik steevast aan de eerstejaarsstudenten werktuigbouwkunde of ze een baan bij een start-up ambieerden. In 2005 stak bijna niemand zijn hand in de lucht. Iedereen wilde bij een groot bedrijf of adviesbureau werken, of desnoods als onder-

2013

2014


THE TOTAL AMOU (FTE)

STARTUPS

THE TOTAL AMOUNT (MILLIONSOF EUROS)

45 40

18 20

9.1

5.2

Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: Marcel Krijger 2007

24.4

13.2

Delta 2008

2009

2010

2011

2012

2013

400 200

11

TU Delft

2014

2007

2008 STARTUPS START-UPS

2009

2010

2011

2012

GROWTH FIRMS GROEI BEDRIJVEN

AANTAL

NUMBER OF BEDRIJVEN COMPANIES EN EXPORT AND EXPORT

100+ 100+COMPANIES BEDRIJVEN 76-100 76-100COMPANIES BEDRIJVEN 51-75 51-75 COMPANIES BEDRIJVEN 26-50 26-50COMPANIES BEDRIJVEN 0-25 0-25COMPANIES BEDRIJVEN OTHER ANDERS

* THE TOTAL INVESTED CAPITAL AS PRESENTED IS BASED ON THIS STUDY.THIS NUMBER DOES NOT TAKE INTO ACCOUNT LARGE MERGERS AND ACQUISITIONS OF YES!DELFT ALUMNI, SUCH AS AMPELMANN, EPYON AND EPHICAS. **THESE FIGURES ARE BASED ON THE ANNUAL STUDIES THAT HAVE BEEN CONDUCTED OVER THE LAST 7 YEARS.

DE CIJFERTJES

zoeker verder gaan. Niemand had interesse in ondernemen.” “Men ging er in die tijd vanuit dat alle productie naar China zou verplaatsen, en dat wij onze kennis aan dat land zouden verkopen. Dat was de sfeer toen. Het is de dood in de pot voor ondernemerschap en economie. Je moet dingen maken. In de Verenigde Staten deden ze dat nog wel. In de top honderd van beursgenoteerde bedrijven van de VS zaten veel nieuwkomers.”

IMPACT Het tij moest gekeerd. Er kwamen vakken als Turning technology into business en minoren entrepreneurship. Het vak Writing a businessplan bestond al maar studenten kregen daar geen studiepunten voor, hetgeen veranderde. Marco Waas en toenmalig rector Jacob Fokkema reisden af naar het MIT in de VS, het mekka voor technostarters. Ze ontdekten dat daar sterke netwerken bestonden voor onder-

nemers en dat veel rijke particulieren – angel investors – bereid waren geld te steken in gedurfde ideeën. “In Nederland heerste toen nog het adagium dat startende ondernemers op eigen houtje hun zaak van de grond moesten zien te krijgen. In de VS deed men dat immers ook, zo redeneerde men. Maar dat was niet zo. Achter de schermen konden ondernemers in Amerika rekenen op veel hulp.” “In Delft moesten soortgelijke netwerken opgetuigd worden. Dat is met YesDelft goed gelukt. De broedplaats is verworden tot wat ik gehoopt had. Het heeft nu zelfs landelijk impact. Grote bedrijven als Eneco, het Havenbedrijf Rotterdam en Akzo Nobel werken samen met YesDelft en investeren in start-ups.” <<

Na de zomer start Delta met een serie over de ondernemingen van YesDelft.

1047 Arbeidsplaatsen zijn er minimaal gecreëerd door YesDelftbedrijven. “Een onderschatting van de impact”, meent YesDelft-directeur Pieter Guldemond. “Want we hebben data van slechts 89 van de 159 bedrijven die er gestart zijn. Tien jaar geleden was YesDelft niet meer dan een idee. Nu is het een economische motor geworden. Onze start-ups zijn in meer dan tachtig landen actief.” Het valt Guldemond op dat steeds meer grote bedrijven toenadering zoeken. “Grote bedrijven zijn log en hebben moeite om te innoveren. Ze zoeken samenwerkingen op met start-ups. Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen Nerdalize en energiebedrijf Eneco.” Nerdalize gebruikt de restwarmte van computerservers om huizen mee te verwarmen. Enecoklanten testen dit momenteel. “De New York Times schreef onlangs nog een groot verhaal over Nerdalize”, vervolgt Guldemond. “Onze impact wordt echt steeds internationaler.”

2013

201


Met Micaela dos Ramos als directeur gaat het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (Kivi) een andere koers varen. Het moet weer bruisen aan de Haagse Prinsessegracht. Het kwaliteitskenmerk chartered engineer vervult daarbij een sleutelrol. Alle ingenieurs krijgen ermee te maken.

’KIVI ALS LEVENDE WIKI’


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Marcel Krijger

Delta

U hebt gezegd dat het ’chartered engineerschap’ u na aan het hart ligt. Hoe dat zo? “Ik heb het bedacht voor Nederland. Het is een structuur die in Engeland al lang bestaat. De vereniging vroeg mij wat er anders, handiger en beter kon als Kivi een veranderslag wil maken. Dat is waar Kivi mij voor aangetrokken heeft. De vereniging bestaat nu 167 jaar. Om de zoveel tijd moet je dan eens gaan herijken.”

Was de boel verstoft? "Een beetje wel, laten we maar eerlijk zijn. De vraag was: kijk goed naar wat we doen en of dat niet handiger of beter kan. Ik heb toen met veel ingenieurs gesproken over wat Kivi voor hen kan betekenen. Een van de dingen die daaruit kwam was het begrip ’registeringenieur’. Dat betekent dat er een beter profiel komt van ingenieurs voor betere erkenning en herkenning van de beroepsgroep. Ingenieurs benaderen dat vooral inhoudelijk. Zij willen handvaten krijgen om bij te blijven in de snel veranderende wereld van de technologie. Ingenieurs willen zich kunnen onderscheiden door hun vakkennis en zochten daar een middel voor.”

Een zichtbare meerwaarde zou je kunnen zeggen? “Ja, zo kun je dat noemen. Kivi zit in een Europees verband van beroepsverenigingen voor ingenieurs. Een ander lid is Jon Prichard, de directeur van de Engelse Engineering Council. Prichard vertelde over hun systeem voor chartered engineers. Ik begreep toen dat het alle elementen heeft waar Kivi naar zocht. Het biedt de mogelijkheid tot het opzetten van nieuwe kennisgemeenschappen waarmee je mensen uit werkvelden bij elkaar brengt. Er zit ook een meester-gezelstructuur in waarbij de meer ervaren ingenieur een beginnende collega begeleidt. Zelf leren de ouderen van de nieuwe vakkennis die jonge collega’s meebrengen. Kennisgemeenschappen kunnen ook standaarden gaan bepalen en de laatste ontwikkelingen onder de aandacht brengen. De gemeenschappen bieden de mogelijkheid om met andere ingenieurs die zich verder willen ontwikkelen in contact te komen over veranderingen in het werkveld. Kijk, voor studenten maakt de universiteit duidelijk wat er van een ingenieur verwacht wordt. Na het afstuderen gaan de ontwikkelingen in het vak door, maar is er geen gestructureerde manier om daarvan op de hoogte te blijven. Laat staan dat er communicatie tussen verschillende vakgebieden zou bestaan.”

Zou dat Engelse systeem ook in Nederland werken? “Vanuit de sondering was de wens naar boven gekomen dat ingenieurs zich op basis van vakbekwaamheid willen onderscheiden. Daarnaast zochten ze meer contact met collega-ingenieurs, betere maatschappelijke erkenning en doorgaande ontwikkeling in het vak. Daar kun je zelf iets voor opzetten, maar dan begin je vanaf nul.”

Als zoiets al ergens draait, ligt het voor de hand om je daarbij aan te sluiten natuurlijk. “Ja, en bovendien sluit je je dan meteen aan bij een internationale standaard.”

’Ingenieurs geven kennis door, maar leren ook nieuwe dingen van hun jongere collega’s’

13

TU Delft

Wanneer zijn de Engelsen daarmee begonnen? “Dat was al in het begin van de vorige eeuw. Ze wilden een systeem om bij de ingenieurs het kaf van het koren te kunnen scheiden. Het is grappig dat die wens in onze geglobaliseerde wereld nu weer opduikt. Ingenieurs werken steeds vaker over de grenzen en opdrachtgevers zoeken zekerheid over iemands vakbekwaamheid. Dit is intussen het breedst verspreide systeem ter wereld, en het gebruik blijft groeien.”

Ik kan me ook voorstellen dat mensen die informatie op hun LinkedIn-pagina zetten. “Ja, dat kan ook. Het aardige van een chartered engineer-systeem is dat je, net als bij LinkedIn, kunt vertellen wat je hebt gedaan. Maar wat LinkedIn niet biedt, en het chartered engineersysteem wel, is dat ervaren collega’s je claims bevestigen en valideren. Bij je LinkedIn-pagina kun je van alles claimen en je kunt goedkeuringen krijgen van mensen die er niks vanaf weten. Ik wil niks afdoen aan LinkedIn, maar als je vakinhoudelijke borging en validatie zoekt, dan heb je een chartered engineer-systeem nodig.”

Wat zijn de ervaringen in Engeland met het systeem? “Via het Britse Gemenebest heeft het systeem zich over de wereld verspreid. Er zijn vergelijkbare systemen, maar het Engelse systeem is het breedst verspreid vanwege de veroveringsgezindheid van het Britse rijk. Dat heeft toch ook zijn positieve kanten gehad.”

Sir James Hamilton schreef in een beoordeling van het Britse chartered engineering systeem dat verschillende kringen hun eigen criteria opzetten en waarschuwde dat het systeem complex dreigde te worden, onhandig en inconsistent. Dus een gecertificeerd werktuigbouwkundige of een gecertificeerde ontwerper zijn niet vergelijkbaar. “Ik denk dat je verschillende disciplines nooit op een lijn krijgt omdat het verschillende vakgebieden zijn. Wat ze wel gemeenschappelijk hebben is een basis, in Engeland heet dat de ’UK Standard for Professional Engineering Competence’ (kortweg UK-Spec) waarin het ingenieurswerk vanuit vijf domeinen wordt beschreven: kennis, ervaring, leiderschap, communicatie en maatschappelijke ethiek. Ongeacht je vak word je op die domeinen beoordeeld.”

Voor welke vakgebieden begint Kivi met dit systeem? “Waarschijnlijk beginnen we met vijf vakgebieden: energie, civiele techniek, maritieme en offshore techniek, hightech systems en materialen” Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

’Ik wil niks afdoen aan LinkedIn, maar als je vakinhoudelijke borging en validatie zoekt, dan heb je een chartered engineersysteem nodig’

vreemd. Veel andere vakgebieden hebben dat ook en nergens gaan de veranderingen zo snel als in de techniek. Dus is het van belang dat je kunt aantonen dat je de ontwikkelingen in je vakgebied volgt.”

Het systeem vraagt een forse tijdsinvestering van de kandidaten, maar ook van de mentoren. Waar haalt u die vandaan? “De mentoren zijn vrijwilligers uit de vereniging. In andere landen is de vraag naar mentoren nooit de beperkende factor geweest.”

“Per werkgebied formeren we straks panels die breed zijn samengesteld uit zo’n honderd personen uit alle uithoeken van het vakgebied. Die panels werken op basis van de Nederlandse versie van de Spec. De panels bewaken de standaarden en bespreken de ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Ze hoeven niet altijd fysiek bijeen te komen, dat kan met ict ook anders. Ik zie de panels als een soort levende wiki waar het vak vanuit de praktijk geborgd wordt.”

“Ja, ze moeten er zin in hebben om een kandidaat een jaar lang te begeleiden. Het blijkt dat ingenieurs het leuk vinden om op die manier met hun vak bezig te zijn. Ze geven kennis door, maar leren ook nieuwe dingen van hun jongere collega’s. De Engelsen zeggen dat het rewarding is om te doen.”

Stel, ik heb na mijn afstuderen een jaar of drie werkervaring opgedaan en ik heb wel belangstelling om chartered engineer te worden. Hoe gaat dat in zijn werk?

Vorig jaar zei u dat u verwachtte dit jaar de eerste chartered engineers te kunnen benoemen in de civiele techniek en de procestechniek. Gaat dat lukken?

“Om te beginnen moet je minimaal vier jaar werkervaring hebben. Dan stuur je je cv in. Afhankelijk van je vakgebied wordt er dan iemand binnen dat vakgebied benaderd als mentor. Die gaat je helpen om je portfolio op te stellen inclusief postacademische scholing die je gevolgd hebt en de maatschappelijke inbedding van je werk. Met je mentor bespreek je ook je gewenste ontwikkeltraject. Dan volgt er een jaar waarin je eens per maand met je mentor spreekt over je vak, je competenties en of je in aanmerking komt voor chartership. Je mentor haakt aan bij de werkzaamheden waar jij je mee bezighoudt. Bedrijven als Shell en Royal HaskoningDHV bouwen dat traject in binnen de bedrijfsopleidingen. Aan het einde van dat jaar maak je een verslag waarna een examen volgt. Dat examen wordt afgenomen door je mentor en iemand anders uit je vak die iets verder weg staat van wat jij precies doet. Je mentor bepaalt je vakinhoudelijke competenties en de andere examinator beoordeelt de maatschappelijke inbedding. Als zij tevreden zijn sturen ze hun beoordeling samen met je portfolio door naar een examencommissie die bevoegd is je te charteren.”

“Ja, na de zomer gaan we dat doen. Bij de civiele techniek bestaat grote belangstelling, dat wordt waarschijnlijk inderdaad de eerste.”

Maar dat is niet voor altijd. “Nee, want je moet laten zien dat je bijblijft in je vak. Dat is helemaal niet

CV Micaela dos Ramos werd op 17 mei 1965 geboren in Nijmegen. In 1984 ging ze chemische technologie studeren aan de TU Delft. Halverwege haar studie stapte ze over naar de Universiteit van Amsterdam waar ze in 1992 afstudeerde op chemische technologie. Ze werkte in het onderwijs totdat ze werd gevraagd voor het management van het onderzoeksinstituut Nyfer van

Zoekt de vereniging daarvoor ervaren senior ingenieurs?

Is het chartered engineerschap alleen voor Kivi-leden? “Ja.”

Het ledental is al jarenlang stabiel rond de twintigduizend. Verwacht u hierdoor een toename van het aantal leden? “Ik verwacht dat veel mensen belangstelling zullen hebben om chartered engineer te worden, onder wie veel van onze leden. Zij die dat niet zijn, kunnen besluiten alsnog lid te worden. Overal waar dit systeem werkt is het gekoppeld aan een beroepsvereniging omdat je steunt op de infrastructuur van de vereniging en op alle vrijwilligers en de inhoudelijke kennis van die club. De vereniging stuwt ook de doorgaande professionele doorontwikkeling. Voor anderen, zoals ook de TU, biedt dat kansen omdat er een kritische massa gaat ontstaan voor postacademisch onderwijs. De vereniging heeft daar een centrale rol in, dan is het niet vreemd dat je daar lid van moet zijn.”

Dat is niet vreemd, nee. Maar verwacht u een groei van Kivi? Nijenrode. Haar werk ging steeds meer toe naar hoe mensen te helpen hun kennis en vaardigheden te vergroten. Als ingenieur bleef ze een ontwerper binnen organisaties. Toen ze hoorde dat Kivi een directeur zocht, wilde ze die functie om te helpen de eigen beroepsgroep verder te ontwikkelen. Ze begon twee jaar geleden als directeur.

“Ik verwacht dat het ledental toeneemt omdat ik denk dat mensen van buiten de vereniging ook belangstelling hebben voor zo’n chartered engineer systeem. En ik verwacht ook een behoorlijke inhoudelijke verdieping die zich binnen de vakafdelingen afspeelt en tussen de personen. Ik zie echt een levende wiki voor me.”


DE MASTER

Terry Brochard

ONDERZOEK: ’Theatre Experience, the experience of a visit in theatre from the visitor’s perspective’

EINDCIJFER:

Het is fijn als je na een avondje theater nog even in de sfeer kunt blijven met een drankje in de foyer. Industrieel ontwerper Terry Brochard verschafte theaterdirecteuren zeven inzichten in theaterbeleving. Aanvankelijk voor zijn afstuderen bij Design for Interaction, nu voor zijn bedrijf Theater Beleving.

E

igenlijk had hij niets liever gewild dan er zelf staan. Daar, op die planken, waar het allemaal gebeurt. Nu heeft industrieel ontwerper Terry Brochard (25) een ingenieurstitel en staat achter de coulissen. “Na de middelbare school wilde ik helemaal niet studeren. Ik had altijd in een theatergroepje gezeten en wilde naar de theateracademie. Toen ik in de laatste ronde van de toelating sneuvelde, dacht ik: dan maar industrieel ontwerpen. Ik kon in elk geval acteren en theater maken in de theatergroep van mijn studentenvereniging Virgiel.” Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan. Dus toen Brochard voor zijn afstuderen twijfelde tussen de onderwerpen Lego en theater, was de keuze snel gemaakt. Zeker toen hij eenmaal koffie had gedronken met dr.ir. Jasper van Kuijk, cabaretier én docent bij Design for Interaction. “Samen hebben we het onderwerp theaterbeleving gekozen”, ver-

telt hij. “Waar iedereen bij ons afstudeert op mensproductinteractie heb ik het product vervangen door een avond in het theater. Wat gebeurt er met een toeschouwer tijdens zo’n bezoek? Dat is voor theaterdirecteuren interessant om te weten.” Dat valt redelijk te voorspellen, toch? Je gaat naar binnen, laat je kaartje controleren, hangt je jas op, bestelt een wijntje, gaat naar de zaal, drinkt in de pauze nog een wijntje, haalt na de voorstelling je jas weer op en gaat naar huis. Toch zagen theaterdirecteuren het onderzoek van Brochard helemaal zitten en de Vereniging van Schouwburgen Concertgebouwdirecties (VSCD) verbond zich aan het onderzoek. “Tijdens al die stappen, van binnenkomst, via de voorstelling weer naar de uitgang, gebeurt veel meer dan je zou vermoeden”, weet Brochard. “Op locatieniveau bijvoorbeeld. Een simpel voorbeeld: de verwerking van een voorstelling kan pas plaatsvinden tijdens de pauze of na de voorstelling, omdat dan geen nieuwe informatie binnenkomt. Maar in de foyer wordt meestal geen rekening gehouden met muziek die bij de voorstelling past. Daardoor is de bezoeker vrijwel onmiddellijk uit de flow. Brochard knipte de avond op in meer dan twintig stukjes en analyseerde ze stuk voor stuk. Hij bezocht tal van theaters, sprak met bezoekers, personeel, directeuren en schaduwde tien keer een bezoekersduo. Daaruit concludeerde hij onder andere dat niet-vaste bezoekers veel kritischer zijn dan vaste. “Vaste klanten zeggen eerder: ach, zo gaat dat hier nu eenmaal.” Ook bleek een groot deel van de the-

aterbeleving in details te zitten. Aardig personeel bijvoorbeeld, of suikersticks die binnen handbereik zijn wanneer je koffie hebt besteld, in plaats van dat je je door veertig man publiek moet worstelen naar de andere kant van de bar. “Bezoekers moeten zorgenvrij zijn. Zo heeft een theater in Gouda klapstoeltjes direct na de ingang van de theaterzaal, zodat laatkomers de voorstelling niet verstoren, maar toch naar binnen kunnen. En weet je hoe veel zorgen het scheelt als je gewoon even de eindtijd van een voorstelling vermeld? Bezoekers zitten een stuk rustiger als ze de oppas van tevoren kunnen zeggen hoe laat ze weer thuis zijn.” Theaterbeleving heeft feitelijk twee niveaus, volgens de industrieel ontwerper: de beleving van de voorstelling, en de beleving van het theater. Die verwerkte hij in een chronologische tijdlijn van een theaterbezoek, die op zijn beurt weer leidde tot zeven inzichten in waar het wel en waar het niet goed gaat met de beleving in theaters. Daarnaast ontwierp Brochard een service waarin hij directeuren meeneemt door hun theater, via de route van de bezoeker. Sinds hij zijn bevindingen onlangs presenteerde op het Congres Podiumkunsten, staat zijn telefoon roodgloeiend van theaterleiders die zijn methode willen invoeren. Brochard heeft dus maar besloten er een bedrijf van te maken: Theater Beleving. "Terry de theaterconsultant, noemden mijn vrienden me gekscherend tijdens mijn afstuderen." Wie had durven dromen dat daar nu een nummer van de Kamer van Koophandel aan hangt. (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

Terry de theaterconsultant

8,5


IN THE SPORTLIGHT

SPORTZAKEN

Ruben Greve SPECS

1.96 meter

Naar de top

GEWICHT

99 kilo Geboortejaar

Beachvolleyers spelen voor de lol op het WK, roeiers hopen na tweeëneenhalve week trainen op de Olympische Spelen en klimmers willen twee toppen bedwingen.

1990

studie: management of technology (TBM)

Sport: karate (bij budovereniging Yoroshi)

andere sporten

Het karatepak heet een ’Gi’.

jiu jitsu, fitness

Waarom karate? “Vroeger wilden ze mij nogal eens plagen. Toen ik eenmaal op karate zat hield dat op.” Wat zijn de belangrijkste vaardigheden? “Licht op de voeten staan, een perfecte techniek hebben, snelheid.” Sterke punten? “Kracht, trappen, incasseringsvermogen.” Zwarte band met twee gele streepjes die de dangraad aangeven.

Zwakke punten? “Langzaam met het verplaatsen van de voeten, niet lenig genoeg.” Hoeveel uur per week besteed je eraan? “Zeseneenhalf.”

Het Kyokushinkailogo betekent ’de ultieme waarheid’ in het Japans.

Blessuregevoelig, lichamelijke zwakheden? “Nee.” Hoogtepunten/prijzen? “Het halen van mijn tweede dan.” Waarom raad je anderen aan op karate te gaan? “Zelfverdediging. Het is een mentale en fysieke training, goed voor je zelfvertrouwen. En voor het groepsgevoel.”

Doorgaans worden scheen- en kniebeschermers gedragen.

Ambities? “Minimaal mijn derde dan halen en ik wil een platform beginnen voor alle budosporters: een budo community.” Bijzonderheden? “In Den Haag train ik en geef ik les in Kyokushinkai, dat is full contact karate. In Delft ligt de focus op Wado: het met perfecte techniek iemand nét raken.”

Karate wordt op blote voeten beoefend.

(Foto: Sam Rentmeester)

Waarom bij Yoroshi? “Daar komen studenten van over de hele wereld bij elkaar. Iedereen doet weer andere martial arts; daarbinnen zijn weer verschillende stijlen en invloeden. ”

Het zal weinigen ontgaan zijn, maar op vier bijzondere plekken in het land is het WK beachvolleybal in alle hevigheid losgebarsten. Op de Dam in Amsterdam doet technische bestuurskundestudent Wessel Keemink, met zijn compagnon Sven Vismans, verwoede pogingen om punten te scoren tegen hun Russische, Amerikaanse en Kazakse tegenstanders. In het drijvende stadion op de Haagse Hofvijver probeert de op het laatste moment via een wild card gekwalificeerde voormalig topsporter Daan Spijkers (civiele techniek) met zijn maat Tim Oude Elferink hetzelfde tegen teams uit de VS, Zwitserland en Puerto Rico. Beide koppels hopen als een van de beste nummers drie een volgende afvalronde mee te kunnen pikken. Spijkers is overigens ook als analist bij de uitzendingen van de NOS actief tijdens het toernooi. De ’beachvolleyer-voor-de-lol’, die voorafgaand ook nog een aantal tentamens op zijn programma had, was hogelijk verbaasd dat de twee potjes trainen per week genoeg waren om het WK te halen. “Die minimale voorbereiding was blijkbaar voldoende.” Minstens zo opmerkelijk was de prestatie van het uit nood geboren roeiduo Roel Braas en TU-student Mitchel Steenman. Na slechts tweeëneenhalve week trainen won het koppel onlangs in de tweezonder de wereldbekerwedstrijd in Varese. Steenman heeft Europees goud en WK-brons op zijn naam staan, maar stond er plotseling alleen voor toen zijn vorige bootmaat Rogier Blink ineens ernstige last kreeg van zijn rug. Braas was om andere redenen een tijdje uit beeld. Voor de microfoon van de NOS liet Steenman met een schuin oog naar de Olympische Spelen van Rio weten: “Het vaart vrij makkelijk samen, dus ik denk dat we heel ver kunnen komen. Uiteindelijk moeten de snelste twee boten op de Spelen liggen. Als Roel en ik dat zijn, moeten we dat zeker doen.” De voorbereiding op de klimexpeditie van zeven leden van de Delftsche Studenten Alpen Club van het DSC zal ongetwijfeld langer hebben geduurd dan een paar weken trainen. De avonturiers kijken iets verder dan de Alpen hoog zijn en gaan zich wagen aan de beklimming van beide toppen van de 6400 meter hoge Kang Yatze in de Himalaya in het noorden van India. “Om aan de voet van de berg te komen maken we een trektocht van zeven dagen. Daarna hebben we tien dagen om de berg te verkennen, tussenkampen in te richten en hopelijk een toppoging te doen”, laat Enne Hekma weten namens het team dat op 4 juli aanstalten maakt. De heren zijn virtueel te volgen op kangyatze.nl. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


WAT: Fixed Days Festival WAAR: Binnenstad Rotterdam WANNEER: Vrijdag 3 tot en met zondag 5 juli 2015 PRIJS: Gratis PARTYPROGNOSE:

7

17

PARTY SPOTTERS

Au revoir, à bientôt! Alweer een jaar verder! Traditioneel een Frans recept zo vlak voor de vakantie, gezien het feit dat ik binnenkort weer mijn biezen pak en ga vertoeven in de Bourgogne. Een probleem bij deze recepten is dat ze niet bepaald ’light’ zijn. En wat te kiezen? Als je in Frankrijk bent, moet je eigenlijk ook niet voor een specifiek gerecht gaan, want er is zo veel lekkers om te proeven. Ga voor de lokale producten, zoals kazen, gedroogde hammen en alles. Bakkers bakken meestal twee keer per dag, dus wees of vroeg, of na de middag. Ga voor de plat du jour, deze zijn kakelvers en veelal lokaal. Om niet voor verrassingen te komen staan, hier wat vertalingen voor dingen die je misschien liever niet op je bord zou willen zien. Ze zijn zeker aan te raden voor de avontuurlijke eter.

FUN MET JE FIXIE Het is hipper dan hip en nog goed voor je ook: een evenement voor fixed gear bikes, zogenaamde fixies. Festival Fixed Days was al vier keer hét evenement to be in Friedrichshafen en Berlijn, en nu staat het vanaf 3 juli drie dagen lang in Rotterdam, in aanloop naar de doorkomst van de Tour de France. Het zijn geen skates, skateboards of stuntfietsen meer waarmee een streetwise student speelt. Fixed gear bikes zijn hét upcoming ding waarop je deze zomer gezien mag worden. Hoe kom je dus beter in de sfeer voor de doortocht van de Tour de France in Rotterdam, op zondag 5 juli, dan met een compleet festival rond deze hype? Eigenlijk rijden ze al een tijdje rond, die baanfietsen of doortrappers - zoals ze echt heten. Aanvankelijk vooral onder fietskoeriers in grote steden, die hun racefiets aan de wilgen hingen voor iets spannenders. Een beetje fixie komt dan ook uit New York, en heeft meestal geen remmen. Lekker licht dus, want het ontbreekt de fiets ook nog eens aan versnellingen. Even ’uitfietsen’ met je benen stil kan niet: op een doortrapper trap je - je snapt ’m - continu door. Stoppen? Dat doe je gewoon door tegen te trappen, want achteruit fietsen kan ’ie ook nog. Zoiets vraagt natuurlijk om stunten. In Friedrichshafen en Berlijn rolden fanaten vanuit heel Europa samen voor de Fixed Days, en dat is nu weer de bedoeling. Ze racen op het parcours van onder meer de Tour, spelen bike polo in het Zuiderpark, vertonen trucs of verkennen gewoon de stad per fiets - en jij mag meedoen! Dat laatste wel met een speciaal gemonteerde voorrem, want zonder zijn fixed gear bikes verboden op de openbare weg. Op vrijdag 3 juli start het festival met een rondrit vanaf het plein voor Rotterdam CS. Ook voor de hele scene eromheen is aandacht, met een fotoexpositie in The Student Hotel en op zondag 5 juli een Bike Market in de Hofbogen. Een beetje slimmerik scoort zijn fixie natuurlijk eerder, want op vrijdag 3 juli kun je voor de laatste keer racen op Wielerbaan Harga in Schiedam, die binnenkort tegen de vlakte gaat. En dat welverdiende biertje toe? Dat haal je in het Koers Kafe in The Student Hotel. Dat blijft voor het gemak meteen maar open tot 26 juli: kun je er mooi de hele Tour bekijken. (JB)

buro-atelier.com/FD

Andouillette: specialiteit uit de Bourgogne, worst gemaakt van nieren, darmen en niervet. Tripe: pens maag van de koe, vrij rubberachtig van structuur Rênes: nieren, soms lekker, soms niet. Ris de …: zwezerik, groeiorgaan van een kalf of koe Fromage de tête: stukken kopvlees van de koe (tong, wang) in aspic (gelei). Lapin: konijn Mijn advies is: alles eten en alles proberen. Ga naar de lokale boulangerie, koop een vers baguette, ga naar de boucherie en koop een berg lokale hammetjes, koop bij de boer een flesje wijn en zoek een lekker plekje uit om al genietend de zon onder te zien gaan. Tot volgend jaar!

Met immer geslepen messen, Job Hogewoning



Tekst: Connie van Uffelen Illustraties: Nature Inspired Design

Delta

19

TU Delft

NATUUR + DESIGN = POSITIEF + COMPLEX Bij ecodesign moet een ontwerp minder slecht zijn voor het milieu. Nature inspired design gaat een stapje verder: het ontwerp moet juist een positieve impact hebben. Erik Tempelman (Industrieel Ontwerpen) bekeek drie jaar lang waar tien bedrijven bij deze vorm van ontwerpen tegenaan lopen. Dat mondde uit in een gids met tips en voorbeelden voor ontwerpers, docenten en studenten.

D

e boodschap ’kijk eerst naar de natuur voor het oplossen van een ontwerpprobleem’ is niet nieuw. Net zo min als de roep om duurzaam ontwerpen. Begin deze eeuw kwamen er twee stromingen op die pleiten voor ontwerpen met een positieve impact. Aan de ene kant was daar biomimicry van Janine Benyus wier uitgangspunt is: als de natuur een manier gevonden heeft om iets voor elkaar te krijgen, is dat automatisch een duurzame manier. Aan de andere kant kwam Michael Braungart met zijn cradle to cradle-principes dat afval grondstof is, energie duurzaam moet worden opgewekt en dat je niet overal ter wereld hetzelfde product moet maken, maar gebruikmaakt van wat lokaal voorradig is. Nature inspired design (NID), aldus Erik Tempelman, combineert het beste van beide werelden in zes principes:

• A fval is grondstof: in de natuur is afval voedsel voor andere processen • Gebruik duurzame, hernieuwbare energie • Maak je ontwerp lokaal bruikbaar en responsief/interactief (niet: one size fits all) •Z org ervoor dat je ontwerp is aan te passen bij veranderende omstandigheden • Integreer ontwikkeling van een ontwerp met groei: je ontwerp moet uit te breiden zijn • Wees efficiënt met grondstoffen Bij NID is meer aandacht voor een circulaire economie dan bij eerdergenoemde stromingen. “Het basisidee van circulaire economie is dat je niet meer zegt: ik pak grondstoffen uit de natuur, ik maak een product, verkoop dat aan mijn klant en ik ga door naar het volgende product”, legt Tempelman uit. “Het idee is juist dat je grondstoffen en componenten in eigen beheer houdt. Je laat de klant

misschien een product kopen of leasen, of je verkoopt toegang tot je product, maar je houdt de waarde van de componenten en grondstoffen zelf voor hergebruik.”

INTENSIEF SAMENWERKEN De genoemde zes uitgangspunten maken het ontwerpproces complexer, merkte Tempelman toen hij met studenten bij verschillende bedrijven werkte aan natuurgeïnspireerde ontwerpen. “Je moet meer data en doorzettingsvermogen hebben en je moet veel intenser samenwerken met je klant en je leveranciers.” De rol van de ontwerper verandert. “Veel ontwerpers zeggen: ik ga zelf wat bedenken en iets moois maken en kom maar terug als het af is”, zegt Tempelman. “Bij NID heb je de inzichten van een bioloog, een ecoloog en een chemicus echt nodig.” Want hoe pakt de natuur bijvoorbeeld koeling of coating aan, om maar wat te noemen. “Je moet niet zomaar denken dat je

dat als ontwerper zelf weet.” Ter illustratie noemt Tempelman een ontwerpopdracht die een groep studenten uitvoerde voor afvalbeheerbedrijf EcoSmart. Dit bedrijf zamelt bij kantoren afval in en gebruikt dit voor nieuwe toepassingen. EcoSmart wilde via NID een nieuw product waarmee kantoren hun afval niet meer verspillen. De studenten keken hoe ze konden inspelen op Het Nieuwe Werken, waarbij werknemers een flexplek hebben. “We zijn uitgegaan van een centraal afvalinzamelpunt bij een plek waar medewerkers samenkomen, bijvoorbeeld om koffie te halen”, zegt studente Nina Boorsma. Zodra werknemers koffie willen gaan drinken kunnen ze hun afval meenemen naar afvalsysteem Herwin met vijf afvalstromen: plastic, papier, koffiebekers, restafval en gft .

Lees verder op pagina 20


Via een afvaltray, een handzaam bakje voor de zes soorten afval, maken werknemers zelf een voorselectie van het afval. Zodra ze op kantoor binnenkomen, pakken medewerkers zo’n afvaltray van de wand en zetten hem aan hun bureau vast. De volle bakjes worden geleegd bij het centrale afvalpunt en de afvalspecialist neemt de vuile trays mee om ze te wassen voor hergebruik.

De vraagtekenbak is volgens Tempelman een mooi voorbeeld van een responsief ontwerp, want is een eierschaal nu gft- of restafval? In het ontwerp is een connectie gelegd tussen afvalinzameling en herstel van het verbroken contact dat je bij Het Nieuwe Werken ziet. Dat is de positieve impact.

Met de afvalspecialisten van EcoSmart is getest hoe ze de zakken met afval op een gezonde manier uit de bakken halen. Ook de trays zijn uitvoerig getest. Er was dus samenwerking met verschillende disciplines.

Hierboven is te zien hoe de NIDprincipes in de Herwin zijn verwerkt.

WERKSTRESS VERMINDEREN De natuur is ook te gebruiken als inspiratie voor vormgeving of effecten. Dat is wat de student Federico Trevia deed binnen zijn project bij Philips Design, om werkstress op kantoor te verminderen. Trevia bekeek eerder onderzoek naar stress op kantoor, nam contact op met stress-experts

en interviewde Philips-medewerkers. Hij volgde vooral enkele biomimicry-principes: de natuur past zich aan veranderende omstandigheden aan en evolueert om te overleven. Het ontwerp moest dus geschikt zijn voor verschillende kantoren. De ervaring die mensen zouden hebben, moest telkens veranderen. “De ruimte moet responsief zijn aan wat mensen daarbinnen doen: het moet telkens anders en nieuw zijn”, legt Trevia uit. “Men-

Een poster met icoontje op elke bak geeft aan waar wat in moet. Voor twijfelgevallen is er een vraagtekenbak. De EcoSmartafvalspecialist die het afval ophaalt, kan daarover terugkoppeling geven aan het kantoor. Dit zorgt voor interactie met de eindgebruiker.

sen moeten terug kunnen komen voor een nieuwe ervaring. We wilden dat het prototype feedback gaf aan mensen.” Het resultaat is een relaxruimte met rustgevende kleuren en geluiden. In eerste instantie met afrolbare projectieschermen waarmee gebruikers de ruimte groter of kleiner konden maken ter afzondering (zie foto pagina 18). De kleuren zijn geïnspireerd op het ritme van het daglicht: ’s ochtends meer blauw, overdag geler en ’s

avonds rood. “Met dit licht kun je relaxen”, zegt Trevia. Voor het geluid baseerde hij zich op onderzoek naar zogeheten white noise. “Dat is bijvoorbeeld het geluid dat je onder de douche hoort. Dat gaf ons inspiratie voor een soundtrack met lage tonen, waarmee je je hoofd leegmaakt.” Om de effectiviteit en sociale implicaties te onderzoeken, werd het prototype getest met de genoemde stress-experts en werknemers van Philips. “Je hebt mensen nodig die


EcoSmart verwerkt het afval als grondstof. De afvalbakken zijn op een specifiek kantoor af te stemmen, omdat ze geheel modulair zijn. Voor een school is een ander systeem te maken dan voor een bank.

’Je moet veel intenser samenwerken met je klant en je leveranciers’ Opdrachtgever EcoSmart zag graag een geurend plantje in het ontwerp. De studenten werden daarbij geholpen door een bioloog.

De Herwin is gemaakt van diverse materialen: het frame is van staal, de wanden voor de zijplaten zijn van aluminium, de zijplaten zijn van FSC-hout met cradle to cradle-certificaat met daarbij de mogelijkheid ze in kleur aan te passen op de wensen van een bedrijf. EcoSmart zet het ontwerp om in een prototype en verwacht dat het product in het eerste kwartaal van 2016 op de markt komt.

er over praten, het uitproberen en het omarmen”, zegt Trevia. “Ook managers moeten het nuttig vinden. Stress is immers een taboe.”

PROTOTYPE De geestelijke gezondheidszorg Eindhoven en De Kempen (GGZE) was geïnteresseerd in het prototype. Dat leidde tot een compleet nieuw, goedkoper en makkelijker te bouwen ’Room for Inspiration’, een geheel andere interactieve ruimte zonder op en neer gaande

schermen en met elke negentig seconden een andere kleur. Trevia geeft toe dat de regels van biomimicry niet altijd duurzame producten voortbrengen: de schermen zijn van moeilijk recyclebaar plastic en er zit veel elektronica in het ontwerp. “Dat is een nadeel, maar we gingen niet voor honderd procent duurzaamheid. Als je de regels voor biomimicry volgt, vind je oplossingen voor de productie zoals onderdelen die te gebruiken zijn voor verschillende functies,

waardoor je er niet veel hoeft te gebruiken.” De gebruikte tapijttegels van het bedrijf Interface daarentegen zijn wel volledig recyclebaar. Tempelman wijst erop dat het een prototype betreft. “Je gebruikt dat om te laten zien hoe het zou kunnen werken en om interesse te kweken. Dat is gelukt: op de Milaan Design Week hebben 2400 mensen de ruimte bezocht. Iedereen is enthousiast, maar voordat je echt een product hebt,

HOE ONTWERP IK ’NATURE INSPIRED’? • Functieanalyse: vraag je af wat het product moet doen en waarom. Breng dit antwoord terug tot een aantal functies en check op asknature.org/biomimicry hoe de natuur die zou uitvoeren. • Doe de eco-effectiveness-test: vind objectief en reproduceerbaar bewijs voor de positieve impact van je product op gezondheid. Som die voordelen op. Kies datgene waarin je echt excelleert voordat je de markt op gaat. Maak de test zelf openbaar en vertel de wereld hoe je het gedaan hebt. • Meer tips op natureinspireddesign.nl

ben je veel verder. Onze missie als faculteit is niet alleen om de wereld te verblijden met proefschriften, publicaties en afstudeerders, maar ook met concrete prototypes die mensen de wereld van morgen laten zien.” <<


22

Delta

TU Delft

’We kunnen veel regelen voor studenten met kanker’ Concentratieverlies, vermoeidheid, colleges missen. Studenten met kanker lopen tegen allerlei problemen aan tijdens hun studie. Bij hun onderwijsinstellingen stuiten zij nogal eens op onbegrip of een gebrek aan hulp, blijkt uit een enquête. Hoe doet de TU dat?

T

weedejaars student civiele techniek Stijn was in 2012 net begonnen aan zijn studie bouwkunde in Eindhoven toen hij te horen kreeg dat hij een kwaadaardige tumor had in zijn knieholte. Voor Stijn (nu 21) begon een tijd van onderzoeken en onzekerheid. De tumor zat tegen de hoofdzenuw aan. Zou hij zijn been kunnen houden? In november kreeg hij een lokale chemobehandeling. Drie maanden later kon de tumor, inmiddels deels afgestorven, worden verwijderd. Stijns been was gered. De daarop volgende twee maanden kreeg de student vijf dagen in de week bestraling. In januari was hij al gestopt met bouwkunde. De achterstand was te groot geworden en zou door de bestralingen alleen maar oplopen. Stijn vond de studie niet leuk genoeg om er desondanks mee door te gaan.

SLECHT NIEUWS En dus begon hij in september aan een nieuwe studie, civiele techniek in Delft. Testuitslagen zagen er goed uit, Stijn voelde zich genezen. Toch maakte hij een afspraak met studieadviseur Pascal de Smidt. “Ik dacht, ik kan beter vertellen wat er is gebeurd. Baat het niet, dan schaadt het niet.” Achteraf gezien zijn beiden daar blij mee. In maart 2014 kreeg Stijn namelijk slecht nieuws. “Er waren kwaadaardige cellen gevonden in de lymfeklieren in mijn buikholte en lies. Ik was net ingestemd in een studentenhuis, maar ik dacht: ik ga niet. Waarom moeite doen voor mijn studie als ik toch nooit een diploma ga halen?”

’Waarom moeite doen voor mijn studie als ik toch nooit een diploma ga halen?’

Stijn had te horen gekregen dat de kans op uitzaaiingen in de longen groot was. Dat was eigenlijk een doodvonnis. “Ik was down. Ik merkte opeens dat bijna alle gesprekken over de toekomst gaan en dat ik dacht: dat is niet voor mij. Maar thuis zitten en niks doen, dat werkt niet. Ik moest mijn gedachten verzetten.”

OP KAMERS Stijn ging toch op kamers in Delft. Moest hij geopereerd of behandeld worden, dan ging hij naar zijn ouders in Tilburg. Hij stapte opnieuw naar studieadviseur De Smidt. “Ik wilde wat vakken doen tijdens het wachten op testuitslagen.” Samen bespraken ze wat reëel en haalbaar was. De Smidt regelde dat Stijns bindend studieadvies werd afgesteld. Hij haalde het bouwplaats-practicum in en volgde het vak ’ontwerpen van constructies en funderingen’. Toen de docent hem vier keer een zes gaf, maakte de student bezwaar. De docent had puur en alleen een voldoende willen geven, en niet het cijfer dat hij werkelijk had gescoord, omdat Stijn alleen herkansingen had gedaan. De Smidt vertelde de docent Stijns verhaal en zo werden de vier zessen vier achten, de cijfers die hij daadwerkelijk had gescoord. Stijn haalde ook het tentamen constructie mechanica 2. Hij ging sporten om fit te blijven en ging op zomervakantie met zijn ouders. En dat terwijl hij na de zomer misschien te horen zou krijgen dat zijn longen waren aangetast.

CONFRONTEREND De eerste twee weken van het huidige collegejaar was Stijn daar zo mee bezig, dat van studeren niets terecht kwam. Hij was als verlamd. Half september was er echter heel goed nieuws. Zijn longen waren schoon. Er zaten wel plekjes op de plaatsen waar eerder uitzaaiingen waren weggehaald. Inmiddels wordt het vermoeden steeds sterker dat het om lidtekenweefsel gaat. “Mijn perspectief is drastisch veranderd. Ik durf weer naar de toekomst te kijken”, vertelt Stijn. Zijn studie staat er ondanks alle ellende goed voor. Hij haalde in zijn eerste


23

Tekst: Saskia Bonger

studiejaar 44 studiepunten en inmiddels is dat jaar bijna afgerond. Ook het tweede jaar verloopt voorspoedig, al heeft hij wat vakken laten schieten omdat hij die uit het eerste jaar nog moest doen. Na de zomer start hij een minor in Valencia. Pascal de Smidt, van huis uit onderwijspsycholoog en al zeventien jaar studieadviseur bij Civiele Techniek en Geowetenschappen, vindt het knap. Het verhaal van Stijn gaat hem aan het hart. “Het is confronterend als een jong mens bij je komt en zegt te vermoeden dat hij doodgaat. Daar ga je niet routinematig mee om. Ik wil alles proberen om te zorgen dat studenten als Stijn niks in de weg staat. Ik handel autonoom en naar eigen inzicht. Het is vooral gevoel. Gelukkig kunnen we veel regelen. Hier op de faculteit weten ze dat het belangrijk is als ik dat zeg.”

FINANCIËLE COMPENSATIE Studentendecaan John Stals vertelt dat er geen beleid is voor studenten met kanker, zoals dat er wel is voor chronische ziekten of dyslexie. Maar dat betekent niet dat de studenten geen hulp krijgen, die krijgen ze juist ruimhartig. “Mis je een tentamen, dan kan er via een studieadviseur een mondeling worden geregeld. Kun je niet aanwezig zijn bij colleges, dan is er collegerama. Alleen meedraaien in een projectgroep is een probleem.” Loopt een student studievertraging op, zoals Stijn, dan kan hij of zij via de regeling afstudeersteun (RAS) een financiële compensatie krijgen van 289 euro per gemiste maand. Op dat moment komen de studentendecanen in beeld, omdat er formulieren moeten worden ingevuld. Stals zelf zag de afgelopen jaren jaarlijks gemiddeld één student met kanker. Steeds konden zij, in samenspraak met de betreffende studieadviseurs, goed geholpen worden, vertelt de studentendecaan. “De financiële regelingen zijn goed op de TU. We zijn een rijke instelling. En de mensen die bestuurlijk niveau beslissingen nemen, hebben hier gelukkig gevoel voor.” Ook met huisvesting helpen de studentendecanen geregeld. Huisvester Duwo heeft een urgentieprocedure. In de urgentiecommissie zit een studentendecaan, een studieadviseur en een studentenarts of –psycholoog. “Zo hebben we al heel wat mensen kunnen helpen: een student met botkanker in de heup die gelijkvloers moest wonen, bijvoorbeeld.”

PRATEN Stijn is tevreden met de hulp die hij van de TU heeft gekregen, vertelt hij. Hij raadt andere studenten die kanker hebben aan meteen naar de studieadviseur te stappen, contact te houden, afspraken te maken, te praten. “In het begin vond ik het lastig om over mijn ziekte te praten. Mijn moeder zei; dat moet je wel doen, ook om te zorgen dat je niet emotioneel overloopt. Nu is erover praten voor mij de normaalste zaak van de wereld.” Ook student bouwkunde Antoine, bij wie in januari 2014 zaadbalkanker werd geconstateerd, moedigt zieke studenten aan naar de studieadviseur te gaan. “Die kan een oplossing op maat voor je bedenken, dus schroom je niet.” Net als Stijn krijgt hij van de TU een RAS-regeling.

VERMOEIDHEID Antoine had bijna zijn minor house of the future af toen hij het slechte nieuws kreeg. Een operatie leek in eerste instantie voldoende. De tumor werd meteen verwijderd. “Na anderhalve week kon ik verder met studeren. Ik maakte mijn bachelor gewoon af, maar in augustus werden er uitzaaiingen in mijn lymfe gevonden.” De student kreeg een grotere operatie aan zijn buik, gevolgd door chemo. Nog steeds dacht hij snel door te kunnen met studeren. Hij nam een studieboek mee naar het ziekenhuis, voor als de behan-

’Het is confronterend als een jong mens bij je komt en zegt te vermoeden dat hij doodgaat’ deling mee zou vallen. Dat was niet zo. “De chemo was intensief. Studeren was onmogelijk. Ik had vermoeidheids- en concentratieklachten en heb een half jaar nodig gehad om lichamelijk te herstellen van de behandeling en de operatie.”

PARIJS Over zijn studie maakte Antoine zich intussen geen zorgen. Hij had Bouwkunde-studieadviseur Milka van der Valk Bouman op de dag van de diagnose al een mail gestuurd. “Ik had al vaker contact gehad met haar, dus dat vond ik niet lastig. Ze stelde mij gerust, was begripvol. Hoe ver ik ook uit zou lopen, er komt in een situatie als de mijne altijd een financiële regeling, zei ze. Ze gaf mij het gevoel dat ze bereid was speciaal voor mij oplossingen te bedenken. Ze heeft bijvoorbeeld haar best gedaan om mij te kunnen laten starten met mijn MSC1-project, alleen bleek dat overbodig omdat ik de chemo moest doen.” Antoine loopt een jaar uit door zijn ziekte, deels omdat zijn afstudeerrichting alleen in september start. Hij wil de tussenliggende tijd opvullen met een stage. De student zit nu in Parijs voor zijn master. “Ik heb het erg naar mijn zin en voor mijn gevoel ben ik volledig hersteld. Ik zal de komende vijf tot tien jaar onder controle blijven, maar door de chemo is de kans nihil dat het terugkomt. Ik merk dat het goed is voor mij om even uit mijn bekende wereld te zijn. In Delft kon mijn omgeving er vanwege mijn uiterlijk niet echt omheen dat ik ziek was (geweest). In Parijs hoef ik me daar geen zorgen over te maken.”

ENQUÊTE STUDENTEN MET KANKER Volgens het Nationaal Aya Expertise Platform (Aya staat voor adolescent and young adult) krijgen in Nederland jaarlijks 2500 mensen tussen de 18 en 35 jaar de diagnose kanker. Levenmetkanker, een samenwerkingsverband van 21 patiëntenorganisaties, hield in mei een peiling onder studenten met kanker en hun naasten. 66 Mensen vulden de vragenlijst in; 47 patiënten en 21 naasten. Ruim 88 procent laat weten dat de ziekte leidde tot studievertraging, vooral door concentratieverlies, vermoeidheid en het missen van colleges. Ook stress speelde soms een rol. De respondenten stuitten bij hun onderwijsinstellingen geregeld op onbegrip en een gebrek aan begeleiding. Tweederde had meer informatie willen krijgen over financiële voorzieningen of over het behoud van studiepunten. Iets minder dan de helft, 45 procent, had geen vast aanspreekpunt op de instelling. Studenten die dat wel hadden, voelden zich daar vaak door gesteund. Tweederde laat verder weten dat contact met studiegenoten moeizaam verliep. Ze konden hun verhaal vaak niet bij hen kwijt. Levenmetkanker is van plan om aandacht te vragen voor een ’betere informatievoorziening, bewustwording en scholing van contactpersonen’ op onderwijsinstellingen.


24 Voor advertenties bel met:

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Delta Magazine

Lees ’m online www.delta.tudelft.nl

Vrijwilligersorganisatie Humanitas steunt medemensen die tijdelijk sociaalmaatschappelijke hulp nodig hebben. Steun uw Humanitas-afdeling daarbij: • als projectvrijwilliger • als donateur of lid • of als sponsor

www.humanitasdelft.nl Afdeling Humanitas Delft Rijswijk Pijnacker-Nootdorp

SUDOKU VARIATION

Waar drinkt u koffie uit? Solution Delta Sudoku 19

Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.

© 2015 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this CalculoDoku, there are five further items to solve. There are five groups of nine cells, each consisting of three vertical three-digit numbers (A, B and C). A and B must be added together to get C (see the example in the middle upper block).

If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen. www.alzheimer-nederland.nl


Delta

LEUK BEDACHT

25

TU Delft

Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daar jaren later van terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met het plan van Delftse materiaalkundigen om een synchrotron te kopen?

GEDICHT Efficiëntie Een zonnecel is niet echt efficiënt. Je kunt een hoger rendement behalen met betere conversiematerialen. Het toverwoord? Fotoluminescent.

HET IDEE Gewoon in Delft met je eigen super-röntgenmicroscoop metalen bestuderen. Hoe fijn is dat. Delftse materiaalwetenschappers wilden in 2006 een kleine ’synchrotron’-microscoop kopen, een microscoop die materialen doorstraalt met zeer energierijke röntgenstraling. De afbuiging van de röntgenstraling verraadt hoe het onderzochte materiaal er van binnen in drie dimensies uitziet, tot op enkele microns nauwkeurig. ’TU-proffen willen eigen ’mini-Grenoble’, kopte Delta in 2006 dan ook. Want voor dit soort onderzoek moeten wetenschappers normaal gesproken naar het European Synchrotron Radiation Facility (ESRF) in Grenoble. Daar is het aansluiten in een lange rij. Er is ontzettend veel vraag naar gebruikstijd van het ESRF. De Delftenaren hadden hun ogen laten vallen op een mini-synchrotron waar de Japanse hoogleraar prof. Hiromari Yamada aan werkte. Voor 6 à 10 miljoen euro konden ze het apparaat kopen. De materiaalkundigen dienden een aanvraag in voor een zogeheten ’NWO-groot’-subsidie, bedoeld voor ambitieuze onderzoeksfaciliteiten. En er kwam een stuurgroep van materiaalkundigen en toegepast-natuurkundigen die binnen en buiten de TU ging lobbyen voor het miljoenenproject. Behalve bedrijven als Corus, DSM en Philips hoopten de Delftenaren onderzoeksgroepen van andere universiteiten voor zich te winnen. De TU kon de supermicroscoop goed gebruiken voor onderzoek naar bijvoorbeeld kristalgroei en materiaalbelasting en vervorming bij zowel metalen als polymeren. ’Je kunt met deze techniek echt in een materiaal kruipen en er door zijn microstructuur rondwandelen’, schreef Delta op uit monde van materiaalonderzoeker prof.dr.ir. Leo Kestens. ’Dit belooft heel leuk te worden.’ ONBESLIST

NIET KRACHTIG GENOEG Maar het werd niet leuk. Het apparaat viel vies tegen. De röntgenstraal was honderd maal minder krachtig dan het had moeten zijn.

“We hadden gehoopt dat we ons met onze eigen kleine table top synchrotron in de absolute voorhoede van het wetenschappelijk onderzoek zouden begeven en zagen de publicaties al voor ons in bladen als Nature en Science”, zegt materiaalkundige dr.ir. Erik Offerman (3mE), destijds een van de trekkers van het Delftse synchrotron-project. Offerman reisde af naar Japan om het apparaat in werking te zien. “Het apparaat voldeed niet aan de specificaties”, zegt hij droogjes. “Je kon er wel tot enkele millimeters diep mee in materialen kijken, maar in plaats van één dag was je daar honderd dagen aan kwijt. En dat terwijl wij het apparaat wilden gebruiken om veranderingen te bestuderen in materialen terwijl deze onderhevig waren aan temperatuursveranderingen en krachten. Dat ging dus niet.” Yamada had zelf wel al aangegeven dat hij het apparaat verder moest verbeteren. Offerman had erop gegokt dat de vorderingen vrij snel zouden gaan. “Ik heb het een jaartje of twee aangekeken, maar het schoot niet op. Hoe het er nu voor staat weet ik niet. Ik hoop dat de ontwikkelingen doorgaan.”

HOE NU VERDER? Voorlopig is het nog maar op en neer reizen naar Grenoble. (TvD)

Wat wij tot dusver weten hieromtrent is dat je van een foton bij spectrale conversie energieën kunt vertalen van hoog naar laag – dat vlak is nu verkend.

Wanneer die omzetting nu kan geschieden in filmpjes van siliciumnitride dan kun je die conversie integreren

met hoe de zonnecellen opereren. Het rendement verbeter je dan iets; dat scheelt weer geld – de zon gaat op voor niets.

Verdichting door Jan Beuving van de dissertatie ’Deposition of luminescent thin films for solar energy applications’ door Michiel de Jong, verdedigd op 22 juni 2015 aan de TU Delft.


26

Delta Magazine onafhankelijk magazine

Gezocht:

studentlid redactieraad Delta en Delft Integraal/Outlook Per 1 september 2015 is er een vacante plaats in de redactieraad voor een studentlid. Delta is het onafhankelijke nieuwsmedium van de TU Delft, Delft Integraal/Outlook is het wetenschaps- en alumnimagazine van de TU Delft. De redactieraad van Delta en Delft Integraal/ Outlook controleert het redactionele en journalistieke beleid van beide uitgaven, is een klankbord voor de redactie en bespreekt de uitgekomen nummers. De redactieraad heeft negen leden en vergadert vier keer per jaar. Lees het redactiestatuut op www.delta.tudelft.nl/redactiestatuut, in het bijzonder artikel 5, voor meer informatie over de redactieraad. De zittingstermijn is twee jaar. Internationale studenten zijn van harte welkom om te reageren, maar een goed begrip van het Nederlands is noodzakelijk.

Sollicitaties en informatie voor maandag 3 augustus 2015 bij de hoofdredacteur, Frank Nuijens, f.w.nuijens@tudelft.nl

Draag bij aan de draagbare kunstnier. Word collectant. Met slechts een paar uur collecteren brengt u de draagbare kunstnier dichterbij. Een wereldwijde doorbraak die nierpatiënten hun vrijheid en energie teruggeeft.

OPINION Pearltect anti-rape bracelet Rejoice, ladies. You can finally put away that chastity belt thanks to Delft based start-up Pearltect, who have invented an anti-rape armband which won the Philips innovation prize this year. This device, cunningly disguised as your garden-variety jewellery, promises to scare off attackers by releasing a skunk smell and, according to the company, “take away his sexual desires immediately.” Because sexual violence is all about desire. (Spoiler alert: It isn’t.) The TU Delft website states the “bracelet is the answer to the huge global problem of sexual violence.” Such statements are offensive, gross over-simplifications which disrespects and condescends to the millions of survivors of sexual assault. This is simply one more in a line of ineffective technologies developed with seemingly limited understanding of rape. The reasons this bracelet isn’t innovative or useful have long been a subject of discussion. Technologies like this perpetuate the myth that most rapes are carried out by strangers in dark alleyways. Statistically most assaults are carried out by acquaintances, friends and partners in domestic settings. The bracelet is not necessarily usable in domestic settings, nor for children or those incapacitated by drugs or alcohol. The claim that this technology can prevent rape by reducing arousal is also misguided. Sexual assault is about power, control and violence, not about desire and the implication that it is, buys into the harmful notion of rape as an unpreventable by-product of passion. It’s striking how similar this product is to the pepper spray, which provides a false sense of security, but in fact can easily be turned against the user or prompt other violence. Although there is no doubting the genuine good intention behind it, this bracelet cannot be a solution as it does not even address the problem. Technology can do so much better to help end rape; look at apps like Hollaback!, and games promoting bystander intervention. From the medieval ages to today such inventions are not new, and have continuously proven unsuccessful in reducing sexual violence – all they do is further place responsibility on women for the violence they suffer. They can also set a dangerous precedent; after sexual assaults women are often inappropriately questioned about “What were they wearing?”. Now they could be questioned on what they weren’t wearing. A bad smell won’t make sexual violence go away. Education and intervention will. We have known this for a long time so let’s start making technology that actually changes things.

A bad smell won’t make sexual violence go away. Education and intervention will

Ailie Conor is freelance writer for Delta

13 SEPTEMBER 2015

Meld u aan op nierstichting.nl/collectant. Collecteweek 20 t/m 26 september.

schrijf je in: www.11MONUMENTENTOUR.NL


27

DESGEVRAAGD

Stelling

Na de zomer is een proefopstelling voor getijdenenergie bij de Oosterscheldekering operationeel. Vijf turbines van 200 kilowatt zullen groene elektriciteit opwekken uit eb- en vloedstromen door een van de 62 openingen van de afsluitbare waterkering.

N

aar verwachting is de productie voldoende voor duizend huishoudens (met een gemiddeld gebruik van 3500 kilowattuur per jaar). Toch lijkt het onverstandig om de hele Oosterscheldedam ermee uit te rusten, waarschuwt waterbouwkundige ir. Tjerk Zitman, universitair docent bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen desgevraagd. Iedereen die op de Oosterscheldekering over de balustrade hangt en het water onder zich door ziet stromen denkt: ’wat een energie. Daar moeten we wat mee’. Sommigen bellen dan de TU Delft en komen op de afdeling waterbouw terecht bij Zitman of zijn collega’s. “De turbines onttrekken energie aan de getijdenstroom”, legt Zitman uit. “Daarvoor neemt de stroomsnelheid af. Als je dat perfect zouden doen, zou de getijbeweging in de Oosterschelde tot stilstand komen. Als je het heel slecht doet, kan de getijbeweging ongehinderd doorgang vinden.” Ontwerpers van de turbine zijn altijd op zoek naar een optimum: zoveel mogelijk energie onttrekken. Dat betekent dat er minder water in en uit de Oosterschelde stroomt en dat er dus minder getijbeweging is. Dat heeft gevolgen voor

de natuur achter de waterkering. Het is een traag proces. De Oosterscheldekering kwam een kleine dertig jaar geleden gereed en ondanks dat de schuiven meestal open staan, is de remmende invloed van de pijlers inmiddels goed te zien. Het areaal aan slikken en schorren neemt af, zand verzamelt zich dermate in de diepere geulen

Te veel getijdenturbines kunnen de natuurlijke getijbeweging in het gebied nadelig beïnvloeden dat er een netto zandtransport vanuit de Noordzee richting Oosterschelde is ontstaan. Deskundigen hebben daar de term ’zandhonger’ voor geïntroduceerd.

Dat proces wordt naar verwachting versterkt door meer getijdenturbines aan de Oosterscheldekering. Het is een lastig dilemma wanneer het groene imago van duurzame energie te lijden krijgt door de ecologische schade die de grootschalige ontplooiing teweegbrengt. En toch is dat wat er gebeurt, zegt Zitman. Van ondiepere geulen zullen weinig mensen wakker liggen, maar bij de achteruitgang van slikken en schorren ligt dat anders. Dat zijn bij uitstek gebieden waar de dynamiek van het getij levenskansen biedt voor wormen, schaaldieren en vogels. Het behoud van die ecologie was in de jaren tachtig juist de reden om voor een unieke afsluitbare waterkering te kiezen die de natuurlijke getijbeweging in het gebied zo min mogelijk in de weg zou staan. De brakke Grevelingen zou waarschijnlijk ecologisch gebaat zijn met instroom van zout water. Die gedachte vormde de basis achter het plan Zicht op Grevelingen uit 2006. Men had berekend dat 60 duizend huishoudens van stroom konden worden voorzien uit de getijdenstroom. Zitman, die destijds benaderd werd voor een second opinion, hield het op 40 duizend huishoudens. Helaas komt de aanleg van een getijdencentrale daar een stuk duurder uit omdat er ’gaten geprikt’ moeten worden in de Brouwersdam. (JW)

Wetenschappelijke artikelen worden blind 'ge-peerreviewed’ voor het evalueren van de kwaliteit, de validiteit en de relevantie van het onderzoek. Een proefschrift zou ook een blind peer-review proces moeten doorlopen. NILESH ANAND ingenieur in de logistiek Uit proefschrift: ‘An agent based modelling approach for multistakeholder analysis of city logistics solutions’ “Promovendi beginnen pas vaak in hun laatste jaar aan het schrijven van hun proefschrift. De promotiecommissie krijgt maar weinig tijd om op de inhoud te reageren als de eerste versie af is, en de promovendus moet zich op zijn beurt ook haasten om op tijd verbeteringen door te voeren. Het zou veel beter zijn als promovendi al hoofdstukken schrijven gedurende hun onderzoek en deze ter beoordeling zouden voorleggen aan een peer reviewcommissie. De graduate school zou hierin kunnen bemiddelen. Het promotieonderzoek zou van hoger niveau worden en de afzonderlijke hoofdstukken zouden later makkelijker gepubliceerd kunnen worden in wetenschappelijke tijdschriften.” Verdediging 17 september


28

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photos: Marina van Damme Grant

A little nudge towards breaking the glass ceiling

English pages

Last, but not least. And also not last. Delta 21, our special edition, published entirely in English will come out next week. Look for it in the same place you’d find a regular Delta.

Tessa Florence Duste receives her award from the Marina van Damme grant foundation.

On June 4, 2015, TU Delft alumni Tessa Florence Duste was awarded the €9,000 Marina van Damme (MvD) grant. The MvD grant is the only one under the aegis of the Delft University Fund that is open only to female engineers.

A

s part of the selection process, engineers have to make a pitch about their projects or companies and explain what they would do with the grant money. Duste, who studied Industrial Design Engineering at TU Delft, spoke about her company Rooflife and her aim to ensure that urban areas have a green cover too. “In order to progress in a male-dominated field, it is important for me to know

adding that she plans to invest the award money in taking important courses. The issue of women-only grants and scholarships is something Duste says she has thought about at length. “For me personally, it was an inspiration. I think such platforms also create competition among women, which is very important. They also give us the motivation to reach out for more, rather than get stuck in the rut,” she said. A need for more of such platforms is evident from the growing number of applicants for the MvD grant. “Marina Van Damme (a TU Delft alumni herself) wanted to increase the number of women in higher positions, as the balance between male/female is still uneven. The grant typically receives 10-15 applications, for the first time this year we received 60 applications,” said Jeroen den Tex, the director of the Delft University Fund. “I would certainly hope that more parties will be interested and are inspired by what the Marina van Damme scholarship is making possible for young female engineers.

’Such initiatives show young girls interested in science that we’re not freaks like TV portrays us, we are normal and can have it all’

be good news for all female engineering students as well as the TU Delft,” he added. Technology Fellowship Another initiative at TU Delft aimed at redressing this imbalance is the Delft Technology Fellowship. The fellowship offers key tenure-track positions to female scientists. Started in 2012, it is available every two years and 10 women are chosen. In 2014, Delta reported that initiatives such as these have made a small but significant impact. In 2008, of those earning the top salary scale at the university, only 7% were women. In 2013, the number had gone up to 10% and to 15% in the sub-top salary scale. Wioletta Ruszel, assistant professor of Applied Probability, was one of Delft Technology Fellows in 2014. Ruszel was also a speaker at the recently held TEDxDelft Women. “Such initiatives are very important right now. They will give women a push until the system stabilises itself. They also help create positive role models and show young girls interested in science that we’re not freaks like TV portrays us, we are normal and can have it all,” she said.


Delta

29

TU Delft

New institute grows heart cells on a chip Research into how cells grow and become diseased just got that much easier with the launch of the hDMT, the Institute for human Organ and Disease Model Technologies.

T

his new virtual institute is a collaboration of nine partners, each with their own area of expertise, and TU Delft, one of hDMT founders, has been able to make a flexible chip on which beating heart cells can not only survive but grow to form tissue. This organ-on-a-chip technology is a major step forward, allowing scientists to get a better insight into how organs work, thus speeding

up medical research. Chips are micro-devices fitted out with mechanical, electrical and optical sensors, and they also have tiny micro-channels that supply food and water to the cells. This nurturing environment enables organ tissue to grow under microphysiological conditions, so the chips can in effect mimic the functions, dynamics and composition of human organs. One remarkable example of this organ-on-a-chip technology has being pioneered at TU Delft’s Cytostretch, where tiny beating heart-cells can survive and even form tissue on the microchips. Because the heart cells are moving, the chips themselves needed be both flexible and elastic, as in a real beating heart. “It was no small feat”, said Dr. Ronald Dekker of TU Delft and Philips. “We not only had the technological challenge of making flexible

chips, but we also had to ensure that the chips could be mass-produced.” The Cytostretch technique enables researchers to monitor the effects of mechanical stress on the cells’ electrical activity, giving a better insight into the exact workings of living heart cells. Moreover, the scientists could, in principle, also measure the effects of new medicines on the cells, noting any side-effects before sending the drug for clinical trials; this would save the pharmaceutical companies a great deal of time and money. The scientists are also planning to apply this organon-a-chip technology more widely, to cultivate for liver or kidney cells; and there are plans to grow cancer cells on a chip so that researchers can study the way that tumours divide and spread. (ABG)

New Space Institute for TU Delft On May 19, 2015 the TU Delft Space Institute was officially launched, consolidating all space related research of the university.

U

nder the direction of Dr. Eberhard Gill, the new institute will combine departments and researchers from five different faculties. These include Aerospace Engineering (AE), Applied Sciences (AS), Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EEMCS), Civil Engineering and Geosciences (CEG), and Mechanical, Maritime and Materials Engineering (3mE). “TU Delft has a lot of expertise that is relevant for the space sector, distributed over many different faculties and research groups,” said Dr. Gill. “Although these are often very successful by themselves, TU Delft in my view still has a lot of unharvested potential if they would cooperate more.” He also noted that many space companies and knowledge institutes that worked intensively with one of the TU Delft research groups were unaware that there were other

groups from which they could benefit. With a vision that focuses on contributing groundbreaking solutions to the space sector to serve scientific, economic and societal needs, the new institute has a lot to live up to. “Obviously, when the goal is to increase internal and external cooperation, the first period will involve a lot of talking to each other,” said Gill. But there are some concrete short-term goals.

’TU Delft in my view still has a lot of unharvested potential if they would cooperate more’ For example, Gill said they plan to seek out joint research funding in distributed space systems, space robotics and sensing from space, the institute’s three areas of focus. In addition, there are plans to further develop the ground station on the roof of the EWI building, which is currently used to track and operate small Delfi satellites in orbit. Gill said they also hope

to increase the use of the facility for the education of students and for cooperation with Innovative Solutions in Space (ISIS), a spin-off from a research group at the AE Faculty. Another important goal for the new institute will be strengthening the relationship with the European Space Agency (ESA), specifically with the European Space Research and Technology Centre (ESTEC). It is the technical arm of the ESA, with their largest European facility located in Noordwijk. Gill noted one example of a current ESA/TU Delft collaboration as 3mE Professor Andre Schiele and his project to operate robots on earth that are remotely controlled from the International Space Station. The institute is already close to realizing a key goal, when in September 2015 there will be the option of a Space Minor, which will gradually be developed into a complete online course. (HM)


30

Delta

TU Delft

Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger

DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving the coffeeshops Many internationals are fascinated by the cannabis and coffeeshop culture here in the Netherlands – perhaps you’re curious and tempted to try it out yourself? RULES Contrary to popular belief, selling cannabis is not legal in the Netherlands. However, retail sales in socalled coffeeshops are tolerated so long as they stick to the rules. What are the coffeeshop rules? No “hard drugs” like heroin, cocaine, ecstasy and amphetamines. No causing a nuisance in the neighbourhood. They may not sell their products to minors. No sales of more than five grams at a time. Finally, no advertising. Being in possession of five grams or less is not policed. As a result of the tolerance, cannabis is readily available and reasonably priced. There are four coffeeshops in Delft to choose from.

THE GAME As well as selling weed and hash, The Game also offers space to sit and smoke it, and serves drinks and snacks too. When you enter there’s one counter with a glass window for quick purchases, with the menu displayed on a screen. The door to the café behind is to the left of the counter. It’s generally pretty busy with locals. “This place is efficient and organised with very friendly and helpful staff. You can also PIN which is handy,” said John Smith*, a coffeeshop regular. Address: Breestraat 30

THE FUTURE “It’s very professional, like visiting

Don’t make the newbie mistake, coffeeshops in the Netherlands do not serve coffee.

the bank. Glass protects the staff and you pass money via a tray. There are always two people serving. It’s strictly buy and fly here, there’s no seating or drinks. It’s quieter and therefore service is faster than at The Game. A big advantage is the snack bar next door,” said Smith. With the same management as The Game, they’re pretty similar. “White widow is the most popular item on our menu,” said Jane Smith*, “but you must live here in the Netherlands to buy anything.” So be prepared to prove it if asked. Address: Peperstraat 8

BAMBOE BEACH CLUB For those for whom discretion is important, this coffeeshop is in the centre of town but on a quiet side street.

Contrary to popular belief, selling cannabis is not legal in the Netherlands

There’s a themed interior in keeping with its name, including painted palm trees on the wall. “There’s a bar, but not one that sells alcohol. The menu changes regularly, and the staff are helpful and happy to make recommendations. There are plenty of tables and chairs where you can sit and smoke your joint, with room to move around,” said Bob Jones*, another regular cannabis user. The pool tables, pinball and slot machines guarantee some extra fun. Free table games like backgammon will keep you occupied too. Address: De Vlouw 48

DE BOEDDHA “It’s a small but cosy coffeeshop. You can buy coffee or tea at the bar and there are a few tables where you can sit. They sell weed and hash, including their house weed Boeddha XL. They’re strict on checking ID if you look underage. I think they’re a bit cheaper than the Bamboe Beach Club,” said Jones. Accessories like pi-

pes and vaporisers are also available. Address: Achterom 19A

ALTERNATIVE Delft based company E-njoint introduced their electronic joint last year which they claim is 100% legal. They contain no nicotine, tar, toxins or THC (the chemical responsible for most of the psychological effects of cannabis) but instead contain a liquid made from propylene glycol, vegetarian glycerine and a biological flavour that is then vaporised. Products include the disposable cannabis and shisha flavoured electronic joints, and the newly released mood changers. Address: e-njoint.com *Due to the nature of this article, the participant’s names have been changed at their request.


Delta

31

TU Delft

SCIENCE How a bacterium finds its equator Bacteria always divide through the middle. How do they figure out where that is? Cees Dekker's team revealed the solution in Nature Nanotechnology.

N

atural E.coli bacteria, abundantly present in our guts, are rod-shaped and about 3 micrometres long. When they divide, they do so by splitting exactly in the middle. It turns out bacteria can also find their equator when they are T-shaped or U-shaped. Researchers in Cees Dekker's lab have revealed how this flexible mechanism works by tracing key proteins. “It‘s fascinating that a unicellular organism knows exactly where to divide”, said nanobiologist Professor Cees Dekker (Kavli Institute of Nanoscience Delft at the TU Delft

Artist's impression of geometricallyshaped bacteria. (Image: Cees Dekker Lab TU Delft/Tremani)

faculty of Applied Sciences). “We know that the distribution of certain proteins within the cell is the key, but the big question was: how do these proteins know how to spread correctly within the cell?” Splitting at the right place is an essential quality for living cells. When

dividing, cells must distribute their volume and their genetic material evenly over the two daughter cells. In their publication in Nature Nanotechnology Dekker and his team describe how two related types of proteins enable the cell to determine its equator - the place where division should occur. The proteins attach at the cell poles dynamically: They are at one pole, then disassemble and all move in about half a minute to the other pole where they form a new cap. And then half a minute later back again to the original pole. And so forth. This oscillation of proteins through the cell results in a low average concentration at centre of the cell. Since these proteins inhibit cell division, cell division will occur at the place where the concentration is least. In other words, in the middle of the cell. (JW) delta.tudelft.nl/30099

Piggybacking on interplanetary missions Universities’ role in space exploration can increase if their equipment hitches a ride on large interplanetary missions, said Prof. Vermeersen in his inaugural speech on June 12. According to Bert Vermeersen the future holds many missions in which a mothership deploys mini probes, be it miniature satellites or landers. “This new trend will bring space exploration to regions beyond the moon within reach for universities”, he said during his inaugural speech as a professor of the AE and CEG faculties. The professor described a future in which instruments from universities hitch rides to space. He already works on one such project. Vermeersen has high hopes that his group will get involved in the Asteroid Impact & Deflection Assessment (AIDA) mission, led by ESA. Its goal is to test whether a spacecraft could successfully deflect an

Prof. Bert Vermeersen has high hopes his group will get involved in the AIDA mission.

asteroid on a collision course with Earth by crashing into it. The first part of AIDA consists of only studying an asteroid, or actually two asteroids; the target 65803 Didymos is a binary asteroid system in which one asteroid is orbited by a smaller one. Later NASA will launch a spacecraft that will push the small asteroid out of its orbit. ESA plans to launch its spacecraft in 2020. It has room for six cubesat units that will be deployed once the craft reaches its destination. And it has a tender to which universities can apply.

“The instrument we would like to send along is a spectropolarimeter. It measures the reflection of the sunlight on the surface of the asteroid and from that it deduces what material it is made out of and its roughness.” Competition for this tender is tough. But whatever the outcome, Vermeersen expects many more such opportunities to a rise. “Space agencies have acquired a taste for missions with miniprobes, as they allow them to take extra risks.” (TvD) delta.tudelft.nl/30079

SHORT

More news on delta.tudelft.nl/science

Cloud computing

What happens to the large swaths of clouds in the subtropics when the climate gets warmer? Physicist Johan van der Dussen saw them dissolve in his ultrarealistic simulations. He simulated the dissolving of subtropic stratocumulus clouds in a future world where both sea and atmosphere were two degrees warmer than today. His colleague Dr. Sara dal Gasso had already shown that stratocumulus clouds would get thinner in a warming climate (resulting in increased warming). Van der Dussen repeated the simulation in high resolution to disentangle the processes involved. He showed that the thinner clouds would start dissolving sooner and giving way to the distributed cumulus clouds. His conclusion is the same as Dal Gasso's: less cloud cover in a warming climate leads to increased warming. delta.tudelft.nl/30097

Underground activities

About 90 students have been probing TU Delft’s Botanical Garden on 16 and 18 June 2015. Relying on a combination of techniques, they reconstructed the garden’s geological history. Associated professor Dr. Guy Drijkoningen (CEGS), who has led the field days before, knows what his students will encounter: sand, shells, peat and clay. These layers tell the geological history of Delfland since the last Ice Age when sea levels were 110 metres below their current value. delta.tudelft.nl/30091


Contents International

28

Breaking the glass ceiling

26

Surviving the coffeeshops

Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger

27

News

See delta.tudelft.nl for the translation of page ’YesDelft big success’

WHAT’S HIDING IN DELFT? Key sculpture of Queen Maxima

T

he traditional metal key is slowly becoming obsolete, often replaced by less personal electronic locking devices. What do you do with the unwanted keys, something creative perhaps? The basement of the Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EEMCS) at Mekelweg 4 houses the Studieverzameling, a study collection, and is also home to royalty. Well, a sculpture of Queen Maxima at least, made out of 5,253 keys. Han Geijp, coordinator of the collection, and former project leader at DEMO, is responsible for the creation. The Studieverzameling is open on Mondays from 10:00, and at other times

by appointment. Where does one come by 5,253 keys? Some of them came from Geijp’s old technical school in Voorburg when it was demolished. But many of them came from TU Delft, when all of the doors in the EEMCS building were fitted with new locks. “That was a lot. I asked what they were going to do with the discarded keys. Nothing!” said Geijp. So he took them to give them a second life. “I had so much material from which a symbolic link could be made between my old technical school in Voorburg, and TU Delft where I worked for years.” Geijp decided to make a key figure to present at De Verbeelding in 2003, a cultural event in PijnackerNootdorp. As a basis he started with the case of an

old navigation system, with a welded frame mounted upon it. Waste perforated steel strips were used to hang the key rings on. “It was nice work you could get lost in whilst building,” he said. “So the key figure slowly took shape.” It took approximately four weeks for Geijp to complete the piece. “With a little imagination this creation can depict Maxima. She can open doors that remain closed to others, even though she is shackled by hands and feet to the rituals of our system. A portrait of an era,” Geijp said.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.