NR.2 14 SEPTEMBER 2015
onafhankelijk universiteitsblad
Biografie Van Marken
Weldoener met dubbelleven
Wiro Niessen
Simon Stevin Meester 2015 Welcome to TU Delft
International Introduction Programme launches
KWETSBAAR TEXAS
14 september 2015
8 COVER
TEXAS Een Delfts Deltaplan moet de inwoners van Houston en omgeving beschermen tegen overstromingen als gevolg van orkanen. 16 September wordt het gepresenteerd.
12 INTERVIEW
WIRO NIESSEN Hoogleraar Wiro Niessen krijgt de Simon Stevin Meester-prijs voor zijn onderzoek naar computersystemen die voorspellen welke ziektes iemand krijgt.
VERDER 04 06 15 16 17 22 27 30 31
Column Nieuws Master Sport Lifestyle Renovatie CiTG Desgevraagd Survival Guide Science
18 REPORTAGE
SOCIALE INGENIEUR Jacques van Marken, oprichter van de ‘Gist’, zorgde als eerste ondernemer in Nederland voor pensioen. TU-alumnus Jan van der Mast schrijft zijn biografie.
Delta
TU Delft
COVER Op de cover model Frank van ‘t Hof als gedupeerde Texaan. Als begeleidend beeld bij het artikel over de kustproblemen van Texas fotografeerde ik hem in een Rotterdams watertje afgestyled met hoed. Hoewel de hoed over the top lijkt, zijn de belt buckle en hoed voor veel Texanen nog steeds belangrijk. Een echte Stetson wordt veel gedragen als statement en vooral als ode aan het Texan heritage. (Fotograaf Marcel Krijger)
COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Anne Blair Gould, Ailie Conor, Auke Herrema, Job Hogewoning, Folkert van der Meulen Bosma, Thomas Platzer, Molly Quell, Boudewijn de Roode, Wendy van Til, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been
SPACE
Kantoren met gangen vol deuren die uitmonden in hokjes met systeemplafonds verlicht door tl-balken. Over die even efficiënte als kleurloze architectuur gaat de nieuwste installatie van Edwin Zwakman. Te zien van 12 september t/m 8 november (wo. t/m zo. 13-17 uur) bij expositieruimte 38CC, Hooikade 13 in Delft. (Foto: Edwin Zwakman)
REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 0169-698x. Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.
REAGEER!
Volle spaarpot
Universiteiten en hogescholen hielden vorig jaar driehonderd miljoen euro over. Dat komt goed uit, want ze moeten de komende jaren extra geld in hun onderwijs steken. delta.tudelft.nl/30349
Selecteren
Het is helemaal niet vreemd dat masteropleidingen zesjesstudenten weren. Het was zelfs de bedoeling. De politiek heeft selectie van studenten aan alle kanten aangemoedigd, zegt Bas Belleman in een analyse. delta.tudelft.nl/30353
Roeitalent
De TU Delft heeft per 1 september haar partnerschap met het Rowing Talent Center Zuid-Holland beëindigd. Volgens de TU kwam er weinig van de doelstellingen terecht. RTCvoorzitter Jochem Verberne ziet dat anders. delta.tudelft.nl/30365
Survival eBook
Why is the Architecture faculty called BK? What is sugar called in Dutch? Delta has published the Delft Survial Guide eBook, a handy reference guide to Delft. Download through delta.tudelft.nl/30303
Dresscode
Donker kostuum, wit overhemd, grijze das. Dat was de dresscode voor het cortège tijdens de opening van het collegejaar. Reden voor hoogleraar systeemkunde Frances Brazier om niet te gaan want: “Hiermee sluit je vrouwen uit. Er staat impliciet dat we alleen mannelijke hoogleraren hebben, of dat vrouwen wel weten hoe ze zich horen te kleden.” Ze kreeg excuses van Marga Schrijvershof van de afdeling Solutions. “Het was een vergissing en niet vrouwonvriendelijk bedoeld. Volgende keer passen we het netjes aan, we hebben dames hoog in het vaandel staan.”
4
Column Thomas Platzer
Zitzakken Dikke vette kans dat terwijl je deze zin leest, je op je luie gat zit. Zitten is een welvaartsziekte. Ik lees het overal. Ik volg namelijk bloggers en tweeters en LinkedIn. Dus ik ben ook op de hoogte van dit laatste nieuwtje. En ik las het terwijl ik zat. De mens is gemaakt om te lopen. Zitten maakt ziek. Wie zijn dagelijkse tienduizend stappen niet telt, kan zijn gezonde oude dag wel vergeten. Tegenwoordig kan ik makkelijker dan ooit met mijn telefoon meten hoe ongezond mijn gedrag is geworden doordat ik de hele tijd met mijn telefoon in de weer ben. Ik zit me een ongans te zitten. Overal staan stoelen waar je je werk kunt gaan zitten uitstellen. Kijk om je heen en tel de mensen die níet met hun vette vingers in een scherm zitten te prikken. Er gebeuren vreemde dingen met het tijd-ruimte continuüm tussen het moment dat ik ‘aan de slag ga’ en het moment dat ik begin met mijn werk. Wat voelt als ‘eventjes mijn mail checken’ ontaard moeiteloos in anderhalf uur binge-surfen. Wat is jouw opstartritueel? Nu.nl? Even je Farm aframen? Crush je Candy of Feud je woord? Ik ga niet beweren dat vroeger alles beter was want ik vind Buienradar top. Maar ik hoef écht niet te weten of het gaat regenen als ik net zit om aan het werk te gaan. Ik fop mijzelf met een gevoel van productiviteit. Want mijn Facebookstream doorkammen naar iets interessants om te tweeten is best een inspannende hersentaak. Alleen kom ik er geen steek mee verder. Wat is eigenlijk de evolutionaire functie van al dat uitstellen? Het moet toch een reden hebben waarom we het doen. Niet alleen nu maar altijd al. De mensen in de achttiende eeuw die elkaar ellenlange gekalligrafeerde brieven schreven, deden dat heus niet omdat het hun werk was. Ze hadden gewoon lastige shit uit te vinden zoals het licht, de telefoon of de file. Maar daar hadden ze geen zin in, dus gingen ze brieven schrijven. Uitstellen is de rem op de exponentiële ontwikkeling van de mensheid. Zonder uitstelgedrag waren we allang ten onder gegaan aan ons eigen succes. Dinosaurussen stelden nooit uit. Die gingen altijd meteen ‘zur Sache'. Maar kijk eens waar ze nú zijn, de vlijtige dino’s. Voel je dus niet schuldig als je jezelf weer eens lostrekt uit de kleverige draden van het social web. Weet dat je de mensheid een plezier hebt gedaan door niets briljants uit te vinden, even geen start-up bent begonnen of een quantumcomputer hebt gebouwd. Waar je je wel schuldig over moet voelen is dat je het zittend hebt gedaan. Want van zitten word je ziek.
Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.
De nieuwe gezamenlijke master nanobiologie van de TU Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam is de eerste opleiding op dit gebied in Nederland. De studie combineert (nano)natuurkunde, biologie en geneeskunde en bestrijkt een heel nieuw onderzoeksveld. Dertien studenten die eerder de bachelor nanobiologie volgden, beginnen aan de master. Bram Verhagen (21) is een van hen.
1.
2.
JA
JA
3.
4.
Nanobiologie is vrij nieuw omdat het nog niet lang mogelijk is biologie op moleculair niveau te bestuderen.
De studie is ontzettend belangrijk voor onderzoek op het gebied van gezondheid.
NEE
Nanobiologen passen natuur- en wiskunde toe om de complexiteit van cellen te begrijpen.
Nanobiologen gaan ziekten als griep en kanker genezen.
JA
Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 3. Ik denk dat onze studie een bijdrage levert aan het verschaffen van meer inzicht in biologische systemen. Tijdens de bachelor deden we het laatste jaar in het kader van ons afstudeerproject al een half jaar onderzoek en in de master wordt daar ook veel tijd voor ingeruimd. Dat kan bijvoorbeeld bij het Kavli Instituut voor Nanoscience. Het is dus fundamentele wetenschap, we dragen niet zozeer direct bij aan het oplossen van medische problemen.” (Foto Bram Verhagen)
Delta
Cijfer
72
72 Procent van de eerstejaars aan de TU Delft heeft een positief bindend studieadvies en mogen dus verder met hun studie. Een kwart kreeg een negatief advies en van de resterende drie procent wordt nog beslist of ze hun studie mogen voortzetten. Zestien procent haakte zelf af. Deze cijfers zijn voor externe communicatie en wijken af van de interne cijfers: dan is het positief advies maar zestig procent. Voor externe cijfers (die belangrijk zijn voor de prestatieafspraken met het ministerie) mogen studenten worden weggelaten die zelf gestopt zijn. Sinds de invoering halen steeds minder studen-
5
TU Delft
De week van...
Victor + Robert
De federatie van de drie technische universiteiten heeft een nieuwe voorzitter: Victor van der Chijs, voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente. Hij volgt Dirk Jan van den Berg op, die per 1 september afscheid nam van de TU Delft. Van der Chijs vindt het voor Nederland ‘van groot belang dat wij het potentieel aan nieuwe ingenieurs voorzien van kwalitatief goed onderwijs, waarbij studenten gebruik kunnen maken van state-of-the-art laboratoria en kennismaken met hoogwaardig onderzoek’. Hij wil daarom meer investeren in mensen die bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek, technologie en innovatiekracht. “De belofte van de minister om middelen vrij te maken voor meer docenten is een stap in de goede richting. Maar er is meer nodig. Het is noodzaak om de samenleving meer ‘techniek minded’ te maken.” (Foto: Universiteit Twente)
ten hun bsa. In 2012 ging de norm van 30 naar 45 studiepunten. delta.tudelft.nl/30344
Tweet
André Schiele, onderzoeker bij biomechatronics & biorobotics (3mE): “Voor het eerst is het gelukt om iemand vanuit de ruimte een pin in een gaatje te laten plaatsen op aarde. Dit gebeurde op 144 duizend kilometer afstand en de speling tussen pin en gaatje was 150 micrometer, dat is eenzesde van een menselijke haar. Astronaut Andreas Mogensen deed dit vanuit ruimtestation ISS met behulp van de Interact Robot, een voertuigje met robotarmen en een camera, ontwikkeld door ESA in samenwerking met de afdeling biorobotics van de TU Delft. We hadden er alle vertrouwen in maar natuurlijk was het toch heel spannend. Zo’n experiment is nog nooit gedaan en Mogensen bestuurde de robot voor de allereerste keer. Hij mocht zelf beslissen hoe hij dat aanpakte. Dat is ook het grote verschil met experimenten die Nasa bijvoorbeeld deed op Mars: deze robot is puur realtime en interactief, dus de handelingen zijn niet van tevoren geprogrammeerd. De nauwkeurigheid die dit vereist en het feit dat er enorme vertraging in de handeling zat (twaalf seconden), maakte de taak nog moeilijker dan verwacht omdat wij een vertraging van een seconde hadden berekend. Deze technologie is een doorbraak en kan in de toekomst veel betekenen voor het op afstand besturen van robots onder water of in rampgebieden.” delta.tudelft.nl/30368
Robert Braam van het Human Power Team doet deze week een poging het wereldsnelheidsrecord te verbreken tijdens de World Powered Speed Challenge in Nevada (van 14 t/m 19 september). Hij moet dan over het record van Sebastiaan Bowier heen, die in 2013 met de Delftse Velox3 de snelste tijd klokte: 133,78 km/u. Braam bestuurde eerder de onderzeeer Wasub en vindt de mensaangedreven ligfiets een stuk comfortabeler: “Bij de Velox is er relatief meer ruimte en lucht om je heen maar geen direct zicht naar buiten en de snelheid is vele malen hoger.” Masterstudent technische bestuurskunde Lieske Yntema zal proberen het vrouwenrecord te verbreken: 121,81 km/u. (Foto: Bas de Meijer)
6
Nieuws
Viermaal WK-brons voor Delftse roeiers Na Mirte Kraaijkamp wonnen ook Olivier Siegelaar, Peter Wiersum en Chantal Achterberg brons op het WK roeien in Aiguebelette. Ellen Hogerwerf zat in de damesacht die het toegangsbewijs voor ‘Rio’ op de finishlijn misliep.
Veel subsidie voor kamers De markt voor studentenwoningen wordt flink gesubsidieerd. Huisvesters bouwen nieuwe studentenwoningen zo dat de bewoners huurtoeslag kunnen krijgen. Ook de huren van bestaande zelfstandige kamers zijn vaak afgestemd op de huurtoeslaggrens. In Delft gaat het om meer dan de helft van het kameraanbod.
D Lichte dames dubbelvier wint brons. Vlnr: Anne-Marie Schonk, Mirte Kraaijkamp, Lisa Wörner, Marie-Anne Frenken. (Foto: Merijn Soeters)
De finishfoto maakte duidelijk dat de Nederlandse herenacht, met krachtpatser Olivier Siegelaar van Laga en stuurman Peter Wiersum van Proteus aan boord, als derde de lijn had gepasseerd, dertienhonderdste van een seconde eerder dan de plotseling opstomende Nieuw-Zeelanders. Een optimaal resultaat voor een boot die na 1300 meter nog vijfde lag en goed genoeg voor zowel een bronzen medaille als een deelnemersbewijs voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro in 2016.
Twee jaar geleden baarde Kraaijkamp opzien door als WK-debutante meteen goud te winnen Voor de vrouwenacht, waarin Ellen Hogerwerf van Proteus plaatsnam, gold dezelfde Olympische eis om in de A-finale bij de eerste vijf (van zes) te ein-
digen. Halverwege de twee kilometer lag Nederland op de plek voor brons maar zakte terug. Zesde en dus (nog) geen Olympische kwalificatie. In 2016 volgt een herkansing. Evenzeer goed genoeg voor een Olympisch startbewijs was de prestatie van de dubbelvier, het vlaggenschip bij de dames, met Chantal Achterberg van Proteus in de gelederen. Het kwartet won bovendien brons. Ook Mitchel Steenman, die zijn studie aan de TU parkeerde om zich geheel toe te leggen op het roeien, verzekerde zich in de twee-zonder met een vierde plaats van Olympische deelname. Eerder al, op vrijdag 4 september, won Lagaaister Mirte Kraaijkamp met de lichte dubbelvier de eerste bronzen medaille met een Delfts tintje. Met een majestueuze eindsprint roeide de Nederlandse boot -na 500 meter nog in vijfde positie- langs de wegzakkende Australische ploeg naar een derde plek, achter Duitsland en Groot-Brittannië. Twee jaar geleden baarde Kraaijkamp opzien door als 29-jarige WK-debutante meteen goud te winnen. (JT) Pagina 16: Sport
at concluderen het platform voor onderzoeksjournalistiek Yournalism.nl en elf universiteits- en hogeschoolbladen, waaronder Delta, na een analyse van het huidige studentenkameraanbod. Studentenhuisvester Duwo, die in Delft het overgrote merendeel van de student huisvest, stemt de huren nauwkeurig af op de huurtoeslaggrens, zo blijkt. Jongeren tot 23 jaar krijgen huurtoeslag voor zelfstandige woningen met een kale huurprijs van maximaal 403 euro. Van de woningen die Duwo deze zomer in Delft aanbood, had 53 procent een huurprijs van maximaal 25 euro onder de huurtoeslaggrens. Een woordvoerder laat weten dat Duwo de kale huurprijs inderdaad bewust afstemt op de huurtoeslaggrens, ‘om ervoor te zorgen dat kamers betaalbaar zijn voor studenten’. De afgelopen jaren zijn er veel studentenwoningen bijgebouwd. In veel steden is een groot deel van de kamers inmiddels zelfstandig - dus met eigen ingang, badkamer en keuken - mede doordat de huurtoeslag alleen geldt voor zelfstandige eenheden. In Delft is momenteel 28,6 procent zelfstandig. Van de woningen in aanbouw is dat 44,2 procent. Wat de verzelfstandiging van studentenkamers verder stimuleert, is dat de kwaliteitseisen omlaag zijn gegaan. Dat maakt bouwen goedkoper. Het is lastig te zeggen hoeveel studenten huurtoeslag krijgen. Wel blijkt uit de enquête van Yournalism onder duizend studenten, dat 45 procent van degenen die bij een studentencorporatie huren toeslag ontvangt. Gemiddeld ligt dat aandeel in Nederland op ongeveer een derde. Het ministerie van wonen laat weten dat het percentage huurtoeslagontvangers met studiefinanciering als belangrijkste inkomstenbron steeg van 3,6 procent in 2009 naar 5,3 procent in 2012. (Yournalism/SB)
Delta
'We beuken Delft van de weg' De wedstrijd is pas in oktober, maar het Delftse Nuon Solar Team en Solar Team Twente zijn er al helemaal klaar voor: de Bridgestone World Solar Challenge in Australië. Delft wil zijn wereldtitel prolongeren, Twente moet wereldkampioen worden, anders houdt de financiering op.
E
en van de grootste concurrenten van de Delftse Nuna8 is Twente, het enige andere Nederlandse team. Tijdens de race in 2013 eindigden de tukkers als derde. De teams lijken dus aan elkaar gewaagd. Heeft het Delftse Solar Team een hoge pet op van Twente? Nuna-ontwerper Toine Urlings: “Absoluut. Ik heb hun wagen gezien, de Red One. Hij ziet er strak en gelikt uit. Daar mogen ze trots op zijn. Het is zeker een concurrent waar we rekening mee moeten houden.” Tijdens de vorige race was de Twentse wagen dertig kilogram lichter dan de Nuna. Dat is nu een aandachtspunt. Urlings: “Alle onderdelen gaan op de weegschaal. Een stoeltje voor de coureur? Nee, de bestuurder kan ook op de bodem zitten. Comfort is tot het minimale beperkt.” Verder is aerodynamica is een van de speerpunten. Alle naadjes glad en iets minder frontaal
7
TU Delft
oppervlak. Strateeg Emiel Lorist: “We hebben geïnvesteerd in een systeem dat de toestand van de batterijen goed in de gaten houdt. Je wilt met een lege accu finishen, als je energie over hebt, had je harder kunnen rijden.” Voor technisch manage Robin Haandrikman van Solar Team Twente is Delftse team 'the one to beat'. ”Zij hebben toegang tot de kennis van de opleiding luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Natuurlijk gaan we bewijzen dat dat niet per se nodig is.” De Red One verbruikt ongeveer evenveel als de haardroger van teamleidster Irene van den Hof, zegt Haandrikman, en de luchtweerstand is net zo groot als de zijspiegel van een Ford Transit. “We kunnen natuurlijk niet alle technieken prijsgeven. Maar wat we zeker hebben, is een heel sterk team. We werken samen als een geoliede machine.” (TvD/WvT) delta.tudelft.nl/30296
Nuna8 is bedekt met 392 monokristallijn siliciumcellen met een efficiëntie van 25 procent. De energie komt terecht in een 20 kilogram wegende accu gemaakt van lithium-ion-cellen. De accu heeft een capaciteit van 5,3 kWh. De rijsnelheid wordt bepaald door teamleden die achter de Nuna8 aan rijden. Zij kunnen in vijf minuten tijd 150.000 racestrategieën doorrekenen. Red One is 1.100 millimeter hoog, de helft van de maximale hoogte volgens het reglement in de Challenger-klasse en heeft 5 procent meer energie-inkomst dan bij het vorige model. De motorefficiëntie is 98 procent, de zonneauto weegt 149 kilo. De coureur zit 10 centimeter boven de grond en heeft 360 graden zicht via een achteruitrijcamera. Het kan 50 graden Celsius in de cockpit worden.
Wiskunde eerstejaars op de schop Om meer eerstejaars in één keer te laten slagen en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, geven docenten wiskunde hun vakken voortaan als blended learning vakken: een mix van face-to-face onderwijs en online leren. De slagingspercentages voor eerstejaars wiskundevakken wisselen nogal per faculteit. Bij technische natuurkunde liggen ze vrij hoog, bij technische bestuurskunde een stuk lager. Bovendien blijkt uit een onderzoek bij werktuigbouwkunde dat eerstejaars druk zijn met huisvesting en nieuwe vrienden. “Studie heeft niet altijd prioriteit”, zegt Ingrid Vos, projectleider van het project Innovatie Wiskundeonderwijs. “Ook hebben eerstejaars moeite hun aandacht over meerdere vakken te verdelen. En als ze wiskunde moeilijk vinden, hebben ze de neiging daar te laat mee aan de slag te gaan.” Om het beginniveau van eerstejaars te verbeteren is er een massive open online course (mooc) ontwikkeld: Pre-university Calculus. Daarmee kunnen studenten hun wiskundekennis opfrissen voordat ze aan hun studie beginnen. Bij civiele techniek is een pilot begonnen waarbij het vak analyse in blended vorm wordt gegeven. Studenten moeten elke les voorbereiden door te kijken naar pre-lecture video’s van zes tot acht minuten met een introductie van de stof die de docent gaat behandelen. “Studenten zijn dan meer voorbereid”, zegt Vos. “In de les kun je snel aan de slag en heb je meer tijd om te oefenen.” In de pilot gebruiken wiskundedocenten meer contextvoorbeelden, zodat studenten begrijpen waarom ze wiskunde nodig hebben. De pilot betreft in het eerste en tweede kwartaal de vakken analyse 1 en 2 bij Civiel. In de loop van het jaar volgen pilots op andere faculteiten met lineaire algebra en kansrekening & statistiek. Met ingang van collegejaar 2016-2017 moeten al deze wiskundevakken opnieuw zijn ontworpen en ingevoerd. Verder is er op Blackboard een minicursus ‘vectors’ te vinden. “Alleen mensen met wiskunde-D hebben die stof gehad, maar die heb je wel nodig voor mechanica en dynamica”, legt Vos uit. (CvU) Kijk op math-explained.tudelft.nl (wiskundeuitgelegd.tudelft.nl) voor de video’s van Preuniversity Calculus, de cursus ‘vectors’ en straks de pre-lecture video’s.
Solar Team Twente. (Foto: Jerome Wassenaar)
8
Delta
TU Delft
Luchtfoto van een van de weinige overgebleven huizen in Gilchrist na orkaan Ike. (Photo: Jocelyn Augustino/FEMA)
Tekst Jos Wassink Illustratie Stephan Timmers
Delta
9
TU Delft
Dutchies in Texas Deze week presenteert een Delftse delegatie in Texas een soort Deltaplan. Het moet de inwoners van Houston en omgeving beschermen tegen overstromingen als gevolg van orkanen.
E
en Deltaplan zoals Nederland dat kent, is het niet geworden. Het fraai uitgegeven boek dat de Delftse delegatie op 16 september in Houston presenteert bevat een bundeling van flexibele stormvloedkeringen, dubbele dijken en multifunctionele kustverdedigingswerken. Het boek ‘Delft Delta Design’ laat zien wat er allemaal mogelijk is, het wil stof bieden tot discussie en de betrokkenheid en steun bij betrokken partijen vergroten.
KWETSBAARHEID De baai van Galveston (zie kaart pagina 10/ 11) is een rijk, dichtbevolkt en kwetsbaar gebied. In de verhalen leeft de awful calamity van 1900 nog voort. Een vloedgolf overspoelde toen de havenstad Galveston, waarna er 2 tot 4 meter water stond. Ongeveer achtduizend mensen kwamen om het leven en de haven werd nooit meer wat hij was. Gemiddeld trekt er elke negen jaar een orkaan over het gebied. De meest recente was hurricane Ike in september 2008. Er wonen nu zo’n zes miljoen mensen rond de binnenzee Galveston Bay die zo groot is als het IJsselmeer. In de baai liggen modder- en zandbanken die een rijke voedingsbodem vormen voor garnalen, krabben, oesters en vissen. Voor trekvogels is het een belangrijke stop in hun route tussen Noord- en Zuid-Amerika. Dichtbij, in de haven van Houston, is veel petrochemische industrie gevestigd, vergelijkbaar met Europoort bij Rotterdam. Rond Texas City breidt huisvesting zich zonder veel regie uit in de vorm van een urban sprawl. Van de lage ligging van het gebied en het gebrek aan adequate dijken zijn veel nieuwkomers zich nauwelijks bewust. Op het schiereiland Bolivar tot slot zijn veel (vakantie)huizen vanwege hoog water op palen gebouwd. Maar tegen een orkaan zijn ze niet bestand, zoals bleek tijdens Ike. “Mensen zijn zich meer bewust geworden van de kwetsbaarheid van het gebied”, zegt Antonia Sebastian MSc., die met een Fulbright-beurs tien maanden in Delft doorgebracht heeft op
uitwisseling vanuit de Rice Universiteit in Houston. “Dat begon na orkaan Katrina die in 2005 New Orleans verwoestte. Toen een maand later orkaan Rita op Houston af koerste, kwamen bij de evacuatie honderd mensen om het leven. Voor de Rice Universiteit was dat de aanleiding voor de instelling van het Sspeed Center (Severe storm prediction, education & evacuation from disasters, red.). Na orkaan Ike (2008) kreeg het centrum extra geld voor zijn activiteiten.” Ondertussen werkte professor William Merrell van de Texas A&M universiteit op Galveston aan een plan voor een Ike Dike alias Coastal Spine. Hij wilde de rij van (schier)eilanden een betere kustverdediging geven en de Galveston Bay kunnen afsluiten voor een vloedgolf vanuit de Golf van Mexico. Je zou in zijn plannen de Deltawerken van Texas kunnen zien.
‘Texanen hebben een hekel aan de overheid’ Zo kon het gebeuren dat vanaf 2011 twee verschillende groepen Texanen de TU Delft bezochten. Medewerkers van het Sspeed Center kwamen bij professor Han Meyer terecht bij Bouwkunde. Meyer is een van de voorzitters van het Delft Infrastructures & Mobility Initiative (Dimi). Hij werkt aan waterveiligheidsoplossingen die de leefomgeving verbeteren. Hoogleraar waterbouwkunde Bas Jonkman kreeg bij CiTG de collega’s van de Texas A&M Universiteit over de vloer die meer wilden weten over de Deltawerken en afsluitbare stormvloedkeringen. Met een hoofdvestiging op Galveston hadden de A&M-onderzoekers meer belangstelling voor een primaire verdedigingslinie tegen de Golf van Mexico dan voor lokale bescherming van Houston met zijn industrie. “Twee jaar geleden vormden A&M en Rice twee verschillende kampen”, herinnert Sebastian zich. “A&M wilde een Coastal Spine, terwijl de
mensen van Sspeed meer bezig waren met hoe ze dijken en dammen rond en in Houston konden combineren tot een verdedigingssysteem.” Het duurde niet lang totdat de Delftse inspanningen rond ‘het Texas project’ gekoppeld werden. De ontwerpstudio Delta Interventions (onder leiding van Han Meyer) ging samenwerken met afstudeerders bij waterbouwkunde en onderzoekers bij TBM onder wie dr. Baukje Kothuis, dr. Jill Slinger en dr. Scott Cunningham van de afdeling multi-actor systems.Het boek, dat een bundeling is van al hun inspanningen, telt vijftig auteurs, onder wie vijf promovendi, 23 afstudeerders (elf bij Civiele Techniek, tien bij Bouwkunde en twee bij TBM en senior onderzoekers uit zowel Delft als Texas.
RISICOMIJDING De bewustwording van de kwetsbaarheid voor overstromingen mag gegroeid zijn, voorlopig gaat er nog geen spade de grond in omdat er geen geld voor is. Ook het onderzoek is tot nu toe voor het grootste deel onbetaald geweest, dankzij alle afstudeerders die af en toe ondersteund werden met een reisje of een bedrijfsstage. Het culturele verschil tussen Texanen en Nederland speelt een rol, denkt Sebastian. “Nederlanders vermijden risico’s en hebben een groot vertrouwen in de overheid. In Texas is dat andersom: mensen hebben een hekel aan de overheid en willen het liefst voor zichzelf zorgen.” Het besef dat grote waterbouw gestoeld is op solidariteit breekt maar langzaam door. En dan is er de ijzeren wet van de waterbouw: er komt pas geld na een overstroming. Dat was zo bij Katrina (18 miljard dollar geïnvesteerd) en nadat Sandy New York en New Jersey onder water had gezet (12 miljard dollar aan maatregelen). Maar niet bij Ike, die toch voor 25 miljard schade aanrichtte. Anderhalve week na de orkaan eiste de ondergang van de zakenbank Goldman Sachs namelijk alle aandacht van de media op, en Ike werd vergeten.
Lees verder op pagina 10
10
Met de afsluiting van Bolivar Roads is het gevaar voor Houston nog niet geweken. De binnenzee van de Galveston Bay is namelijk zo groot dat daar onder invloed van een orkaan ook gevaarlijk hoog water kan ontstaan. Vandaar dat er ook een afsluitbare stormvloedkering (Navigational Surge Barrier) gepland is in het Houston Ship Channel. Het betreft een 335 meter lange stalen wand die vanuit het dok links over een rail naar de overkant gerold wordt. Het ontwerp van ir. Martijn Schlepers (Civiele Techniek) steekt maar liefst elf meter boven het water uit vanwege opstuwing in het kanaal. De beweegbare damwand beschermt voornamelijk het havengebied en de petrochemische industrie daar omheen.
Voor de San Luis Pass is een stormvloedkering met een hefdeur voorzien waardoor kleinere schepen kunnen varen. Grotere schepen van of naar Houston Harbour gaan door de stormvloedkering bij Bolivar Roads (geel). De gedeeltelijke afsluiting van de San Luis Pass heeft volgens het afstudeerwerk van Maarten Ruijs (Civiele Techniek, 2011) weinig gevolgen voor de stroming en waterstand in Galveston Bay.
11
De oesterriffen maken deel uit van natuurlijke structuren met een waterbouwkundige functie, als aanvulling op dijken, keringen en kustwerken. Reconstructie van de riffen is een voorbeeld van ‘Building with Nature’ waarbij de natuur ingezet wordt om het risico van overstromingen te beperken. Maar uit het afstudeerwerk van civiel ingenieur Robert de Boer blijkt dat de werking van Oyster Reefs beperkt is. Om oesterbanken in te zetten als golfbrekers moet je ze dicht bij de oever plaatsen en hoog boven het water moeten aanleggen, en dus niet, zoals hier, middenin de baai. Wat wel helpt op deze plaats is de aanleg (opspuiten) van een archipel aan kunstmatige eilandjes.
Het plan voor Bolivar Peninsula voorziet in een 43 kilometer lange dijk over het midden van het schiereiland. De eerste schetsontwerpen gaan uit van een dijk-in-duin-concept dat zo goed mogelijk wordt geïntegreerd in de omgeving. Met een hoogte van 5,8 meter boven het gemiddelde zeeniveau is de dijk bestand tegen een stormvloed zoals die eens in de honderd jaar voorkomt en bestand tegen overslag. De bewoners aan de Golfzijde ondervinden geen directe bescherming van de dijk. Wel houdt hij de weg aan de baaizijde van het schiereiland vrij voor evacuatie. Een bijkomend probleem is dat de bewoners vaak niet willen evacueren omdat ze zich geen voorstelling kunnen maken van wat een orkaan teweeg brengt. Naast dijkenbouw zou er dus voorlichting plaats moeten vinden voor de kustbewoners.
Voor het zeegat Bolivar Roads tussen Galveston eiland en Bolivar Peninsula is een bijzondere stormvloedkering gepland. De beweegbare deur van de kering is een drijvend caisson van staal of lichtgewicht beton met afmetingen 220 (lengte) x 36 (hoogte) x 22 (breedte) meter. De betonnen versie van het gevaarte weegt ruim 70 duizend ton en scharniert om een punt in de nieuw te bouwen pier. In geopende toestand rust de caisson in de pier en is het Houston Ship Channel voor schepen tot 220 meter breed vrij toegankelijk. Bij een naderende orkaan draait de caisson negentig graden en sluit het de toegang tot de baai af. Eenmaal op zijn plaats wordt de caisson gedeeltelijk afgezonken: de betonnen bak blijft drijven en steekt 5,5 meter boven het zeeniveau uit om ook de hoogste golven te kunnen weerstaan.
Download het boek Delft Delta Design vanuit de Delft repository: bit.ly/dddrapport of vraag een papieren exemplaar aan bij b.l.m.kothuis@tudelft.nl
12
Delta
TU Delft
Hoogleraar medische beeldverwerking Wiro Niessen (45) ontvangt op 5 november de prestigieuze Simon Stevin Meester-prijs van technologiestichting STW. Het bedrag van een half miljoen euro is voor zijn onderzoek naar computersystemen die op basis van duizenden MRI-scans en CT-scans voorspellen welke ziektes iemand krijgt.
’IK GELOOF NIET IN EEN MAAKBARE MAATSCHAPPIJ’
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
Had u liever arts willen worden? “Ik had misschien beide willen worden. Toen ik natuurkunde ging studeren dacht ik er helemaal niet over om arts te worden. Zelfs tot vrij ver in mijn studie had ik helemaal geen link met biomedische toepassingen. Het is puur toeval dat ik via medische fysica merkte dat je ook op een heel systematische, fysische manier naar het menselijk lichaam en ziekte kunt kijken. Mijn interesse werd gewekt via een afstudeeropdracht waarbij ik beelden met ruis zo goed mogelijk scherp moest maken voor artsen, zonder de belangrijke anatomische structuren te vervormen. Toen ik eenmaal de medische wereld instapte dacht ik: wat kun je hier ongelooflijk veel betekenen met een fundamenteel technische benadering van problemen.”
Welke ziektes zijn er met de huidige technieken te voorspellen? “Het verschilt per ziektebeeld. Bij dementie interpreteert een arts subjectief op basis van ervaring: de radioloog kijkt naar de beelden en ziet krimp van de hersenen. Onze prototypesystemen zullen zorgen voor kwantitatieve ondersteuning en worden nu zo ongeveer geïntroduceerd. De eerste stap is dat ze de diagnose wat objectiever maken. Zo van: hé, we zien zoveel milliliter krimp. De volgende stap is dat je gaat voorspellen dat iemand tachtig procent kans heeft op dementie. We gaan de kant op van meer computerondersteunde detectie, diagnose en prognose in de dagelijkse praktijk.”
Met welke andere ziektes kan dat ook? “Een ander voorbeeld is hart- en vaatziekten. In patiënten met klachten wordt gemeten in hoeverre de halsslagader dicht zit. Is dat meer dan zeventig procent, dan volgt behandeling. Die kwantitatieve maat willen we in de toekomst verbeteren. De hoeveelheid kalk rond het hart is een ander voorbeeld. Waar we twintig jaar geleden kankers typeerden als longkanker of leverkanker op basis van de plek in het lichaam is het nu van toenemend belang te weten welk type kanker het is door naar het DNA te kijken. Wij zijn erg geïnteresseerd in de vraag of je het type ook kunt vaststellen met beeldvormende technieken. We kunnen met die technieken veel karakteristieken meten zoals de grootte, de doorbloeding, de grilligheid, de vascularisatie (vaatvorming, red.) en de hoeveelheid zuurstof en suiker die de tumor opneemt. Zo hopen we zonder een stukje weefsel te moeten afnemen, vast te kunnen stellen welk type tumor het is en op welke chemotherapie die reageert.”
Waar richt u zich momenteel vooral op? “Wij brengen nu vooral het ouder wordende brein in kaart om te begrijpen hoe het veroudert en welke processen daarbij plaatsvinden. Dat doen we met een database van meer dan twaalfduizend scans. We ontwikkelen technieken om een soort gemiddeld brein te kunnen berekenen van een zestigjarige en een zeventigjarige. We willen weten wat de variatie van het brein is in termen van anatomie, maar ook in hoe verschillende hersengebieden met elkaar communiceren. Is er al sprake van kleine schade? Wat is het verschil en wat kunnen we daarmee? Dat linken we ook aan genetische data.”
Moet je alles willen weten? “Nee, ik denk het niet. Op dit moment kiezen we er heel nadrukkelijk voor om geen enorme overdiagnostiek te veroorzaken en mensen niet zomaar preventief te scannen. Ik denk dat je alleen maar moet probe-
‘Depressie bij dementie is te behandelen als je weet dat je het hebt’
TU Delft
13
ren iets te weten te komen als je het relatief goedkoop en zonder veel schade aan iemand kunt meten, als het een behoorlijk nauwkeurige methode is, als je er iets aan kunt doen en het bij nietsdoen behoorlijk negatieve consequenties heeft. Dus bij bepaalde vormen van kanker die alleen maar geconstateerd worden op het moment dat het te laat is, zou je het kunnen invoeren.”
Het kan zijn dat iemand de voorspelde ziekte niet krijgt. Die draagt dan wel een loden last . “Je moet afwegen wat de potentiële winst is en wat de bijwerkingen zijn van een medicijn. Ik zie dit soort technieken toch vooral toegepast worden in groepen met een hoog risico. Ik geloof niet in een maakbare maatschappij waarin we zo goed gaan voorspellen dat we alle risico’s maar proberen uit te sluiten. We stappen ook nog steeds in een vliegtuig of auto.”
Bent u wel eens in de verleiding gebracht om een scan van uzelf te maken? “Tijdens mijn promotietijd ben ik proefpersoon geweest en zijn mijn hoofd en de vaten van mijn benen gescand.”
Dus u zou die scans weer kunnen opzoeken om te zien of u in de gevarenzone zit? “Ja, dat zou kunnen, maar de veranderingen bij dementie zijn in het begin zo subtiel en de variatie bij mensen is zo groot… Er is een bijna volledige garantie dat je bij jonge mensen helemaal niks ziet. Wij kunnen niet twintig tot dertig jaar van tevoren voorspellen.”
Hebt u de neiging een nieuwe scan te maken? “Het enige waar ik dan aan denk is mijn hart. Stel je voor dat je bij kransslagaderen van alles ziet. Dat zou kunnen. Ik kan niet zeggen dat ik daar nooit over heb nagedacht, maar ik ben er niet erg mee bezig. En het brein… Het grote probleem is dat er nu tientallen miljoenen mensen op de wereld rondlopen met geheugenklachten zonder goede diagnose. Ons doel is bescheiden: zouden wij gemiddeld zes of twaalf maanden eerder een diagnose kunnen stellen bij het brein?”
Wat heb je als patiënt aan die kennis als er nog geen medicijnen tegen Alzheimer zijn? “Het ziekteproces kan niet gestopt worden en is niet reversibel. Bij een aantal vormen van dementie is het ziekteproces te vertragen. We hopen natuurlijk dat er parallel hieraan medicatie wordt gevonden. Als het ziekteproces te stoppen is, dan liever op het moment dat je nog een beetje ‘bij’ bent en niet als je je kinderen al niet meer herkent.”
Zou u zelf willen weten of u Alzheimer krijgt? “Stel je voor dat ik geheugenklachten krijg en me zorgen ga maken, dan zou ik het liefste zo snel mogelijk weten wat er is. Ik kan er dan boeken over lezen van mensen die dat ziekteproces zelf hebben lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Ik geloof niet dat er innovatie gaat komen van plekken waar de technicus ondergeschikt is aan de clinicus’ doorgemaakt. Je wilt je kinderen ook niet opzadelen met een vreselijke zorgtaak. Dus ja, ik zou het wel willen weten. Depressie bij dementie is bijvoorbeeld te behandelen als je weet dat je het hebt. Ik denk dat het weten wat rust en berusting kan geven. Een handvat om zelf de regie te nemen. Ik zou niet op mijn vijftigste willen weten dat ik het op mijn zestigste krijg. Er zijn mensen die te horen krijgen dat ze nog één of twee jaar te leven hebben. Dat kan ze volledig veranderen. Het onbekende van je einde, het niet weten wanneer je iets hebt of hoe lang je nog hebt, geeft bijna een soort oneindigheid van het nu. Dat is een fijn gevoel. Het is hetzelfde als op vakantie gaan en alles geboekt hebben, of op vakantie gaan en openlaten hoe lang je blijft. Soms kun je daar meer van genieten.”
Dit type onderzoek zou misschien tot meer aanvragen voor total bodyscans kunnen leiden. Hoe staat u daar tegenover? “We hebben een behoorlijk rationele gezondheidszorg in Nederland. Je moet afwegingen maken in welke gevallen het zinnig is om te gaan scannen. Er hangt altijd een bepaald kostenplaatje aan. En een maatschappelijk winstplaatje. Uiteindelijk is er een beperkte capaciteit. Je moet zeker overdiagnostiek voorkomen.”
U doet ook onderzoek naar beeldgeleide operaties. “Ja, daarbij moet je denken aan navigatiesystemen: je hebt een kaart van de wereld, je hebt een auto en je navigeert op die kaart. Bij beeldgeleide chirurgie wordt je kaart vervangen door een MRI-scan of een CT-scan die je een dag voor de operatie van de patiënt hebt gemaakt. Tijdens de ingreep worden röntgenfoto’s of echo’s gemaakt. Wij plaatsen die beelden op elkaar zodat je een soort 3D- kaart van de patiënt hebt. Die technieken zijn redelijk ontwikkeld voor orthopedische en hersenchirurgie. Ga je naar de buikholte of de thorax dan is er continu beweging door ademhaling en het kloppen van het hart. Daar liggen nog heel wat uitdagingen voor een van mijn onderzoeksgroepen.”
CV Wiro Niessen (1969) studeerde natuurkunde aan de Universiteit Utrecht en promoveerde aan het UMC Utrecht. Daar bleef hij totdat hij in 2005 hoogleraar medische beeldverwerking werd aan het Erasmus MC en de TU Delft. Tussen 2005 en 2010 was hij lid van De Jonge Akademie en in het laatste jaar zat hij in het bestuur. Niessen werkt onder
meer met Siemens, IBM, Philips Healthcare en GE Healthcare, en met kleinere bedrijven als Biotronics-3D, Cardialysis Medis en Pie Medical Imaging. Met zijn eigen bedrijf Quantib ontwikkelt hij software voor automatische beeldanalyses. Niessen woont samen en heeft twee kinderen.
STW prijst u voor de manier waarop u bruggen slaat tussen techniek en kliniek. Hoe is het om met medici te werken? “Heel leuk. Wel is het belangrijk dat je op basis van respect en gelijkwaardigheid werkt. Een arts heeft de primaire verantwoordelijkheid voor de patiënt, met vaak een hiërarchische rol. Soms liep ik daar wel eens tegenaan, maar nu nauwelijks meer. Zeker toen ik begon en een jonge onderzoeker was, waren er clinici die je beschouwden als iemand die hun problemen maar moest oplossen. Een soort serviceorganisatie. Wil je de next generation technologieën voor de patiënt maken dan moet je kennis delen en is open discussie en gelijkwaardigheid belangrijk. Ik geloof niet dat er innovatie gaat komen van plekken waar de technicus ondergeschikt is aan de clinicus.”
In het persbericht van STW zei u dat we op weg zijn naar een nieuwe diagnostiek die de arts als individu naar de kroon kan steken. Zien artsen u als een bedreiging? “Niet als ze me gesproken hebben. Ik denk dat de taken van artsen volledig gaan veranderen, want een heleboel dingen kunnen computers gewoon veel beter. Zoeken naar bepaalde kleine afwijkingen in plaatjes kunnen algoritmes de laatste jaren evengoed en in sommige gevallen beter. Die trend zet door. Artsen gaan geavanceerdere tools krijgen. Een groot deel van het diagnostische werk, de planning of het suggereren van de behandeling zal voor ze ingevuld worden, dus ik denk dat de sociale kant belangrijker wordt. Het zal de arts zijn die de belangen van de patiënt behartigt. Dat betekent dat artsen technologie zo goed mogelijk gebruiken om uit te leggen wat er aan de hand is en welke behandelmogelijkheden er zijn. Hun beroep gaat de komende jaren veranderen door technologie. Dat is evident.” <<
Delta
TU Delft
de
Master Natuurlijk zijn er allerlei methoden om je energieverbruik te meten, maar nog niet zo nauwkeurig als die van EWIalumnus Antonio Reyes Lúa. "Er zijn al verschillende manieren om het energieverbruik van apparaten in huis te meten”, zegt Antonio Reyes Lúa (27). “Ik heb voor mijn master embedded systems een algoritme bedacht dat die waarden een stuk nauwkeuriger meet." Tot nu toe waren er grofweg twee manieren om de energie die je aan je woning onttrekt in kaart te brengen: via smartplugs in het stopcontact, met ieder een eigen sensor, of met één sensor naast je elektriciteitsmeter, die via een speciaal rekenprogramma bekijkt wanneer de stroom in huis piekt. "Die smartplugs meten nauwkeurig per apparaat wanneer het hoeveel energie verbruikt, maar om een totaalbeeld van het huis te krijgen, heb je een flinke doos dure plugs nodig. Useless, dus. De enkele sensor in de meterkast meet wel de algemene energieafname in huis, maar specificeert die niet per apparaat of tijdstip. Mijn algoritme kijkt naar de locatie van de gebruiker. Stel, je hebt de wasmachine in de kelder, een magnetron in de keuken en een tv in de woonkamer, maar alle bewoners bevinden zich in de keuken. Dan mag je er vanuit gaan dat de 200 Watt die ze op dat moment aan stroom verbruiken, uit de keuken komt." Maar ja, de wasmachine draait ook weleens in de kelder, terwijl iemand ondertussen een maaltijd opwarmt in de magnetron en de kids voor de tv hangen. Geen probleem volgens de ingenieur, want grofweg valt aan de aanwezigheid van mensen in de ruimte toch energieverbruik af te lezen. 's Ochtends is iedereen het meest in de badkamer, 's avonds het meest in de woonkamer. De mensheid wil dit hebben, stelt Reyes Lúa. "Het geeft veel informatie over gebruikers. Hoe laat ze opstaan, wanneer ze koffie zetten, wanneer ze niet thuis zijn, hoe vaak de vaatwasser draait. Al die informatie kun je in een profiel van de gebruiker gieten, dat suggesties op maat biedt: 'Wacht even met wassen tot tien uur, dan is de stroom goedkoper’." Wel een privacydingetje, zou je zeggen. Maar dat is volgens de ingenieur niet waar. "Doordat het een embedded systeem is, houd je de gegevens bij de gebruiker. Energiebedrijven zouden daar dolgelukkig mee moeten zijn. Die proberen de energieafname onder hun gebruikers zoveel mogelijk te spreiden door scherpere tarieven te bieden voor daluren, maar daar maakt uiteindelijk geen kip gebruik van. Mijn algoritme zorgt ervoor dat mensen toch op een groene én voordelige manier gespreid energie afnemen. Trendy toch?"
(JB)
ONDERWERP:
Foto: Sam Rentmeester
'Location-aware Energy Disaggregation in Smart Homes'
EINDCIJFER:
9 (cum laude)
UIT DE KUNST
SPORTZAKEN
Robyne Somé/Chiwei Luu SPECS
vrouw + man Geboortejaar 1991/1989
Studie: bouwkunde master (architectuur)/ industrieel ontwerpen master
Cursus:
Blessures? Robyne: “Vrouwen krijgen vaak last van hun knieën vanwege het vele draaien, maar ik heb daar weinig last van. Om goed te kunnen draaien moeten de zolen superglad zijn. Ik heb echt een goede draai. (toont haar slipper-schoentjes).”
Salsa
Waar, bij wie
Ronde van Delft Flinke Delftse medailleoogst bij WK roeien, nieuwe wielerclubkampioenen bekend, softbalteam nog niet competitiewaardig en studentenvoetballers niet serieus genomen in Den Haag.
SoSalsa, unit cultuur
andere cursussen geen/hiphop, Argentijnse tango, fotografie
Waarom deze cursus? Robyne: “Omdat ik van dansen houd. Eerst kwam ik alleen op feestjes van SoSalsa, sinds september ben ik lid. En omdat er veel verschillende mensen zijn van diverse nationaliteiten.” Chiwei: “Ik ben erin gelokt door een vriendin, tweeënhalf jaar geleden, maar ik wilde eigenlijk al leren dansen.” Ben je vooruitgegaan? Robyne: “Valt mee. Als vrouw is het makkelijk, je hoeft alleen maar de man te volgen.” Chiwei: “Een man moet leiden, maar in het eerste jaar ploeter je maar een beetje voort. In het begin durfde ik nauwelijks naar salsafeestjes te gaan, tot je merkt dat het meisjes niet uitmaakt als je iets verkeerd doet.” Wat zijn de belangrijkste vaardigheden? Robyne: “Een zelfverzekerde uitstraling, doen alsof je het kan. Gevoel voor ritme is ook handig.” Chiwei: “Een man moet subtiel leiden. Je moet duidelijk zijn, niet te agressief.” Zwakke punten? Robyne: “Soms is het lastig om de man te volgen als hij uit de maat danst.” Chiwei: “Ik heb bij een show een keer de fout gemaakt naar de trainer te kijken die in de fout ging. Ik dacht dat ik degene was die iets fout deed.” Zou je deze cursus aanraden? Robyne: “Iedereen heeft dezelfde interesse, dus er is snel een klik. Zo leer je veel mensen kennen. Je wordt er zelfverzekerd van en het is weer eens wat anders dan de hele avond zuipen.” Chiwei: “Je vindt een vrijheid die je elders niet vindt. De feesten hebben een geweldige sfeer. Mensen komen echt om te dansen, in tegenstelling tot een feest-feest, waar alleen wordt gedronken. Veel draaien en drinken gaan niet goed samen.” Robyne: “En mannen hoeven absoluut niet gay te zijn.” Bijzonderheden? Robyne: “We geven vier keer per jaar een show op de unit cultuur.”
Uitdossing? Robyne: “Informeel. Ik dans meestal op sneakers. Hakken zijn wel handig, kun je goed op draaien.” (JT)
Geen goud of zilver, maar wel viermaal brons voor roeiers van Laga en Proteus op het begin september gehouden wereldkampioenschap in het Franse Aiguebelette. Dat is sowieso een hele verbetering vergeleken met het WK van 2014 in Amsterdam, waar de gehele Nederlandse roeiselectie minimaal presteerde. Dat belooft wat voor de Olympische Spelen van volgend jaar, waarvoor de boten van Olivier Siegelaar en Peter Wiersum (Holland Acht) en van Chantal Achterberg (zware dames dubbelvier) zich op het WK kwalificeerden. Met hen zijn ook drie van de vier Delftse medaillewinnaars genoemd. De vierde is Mirte Kraaijkamp, die in de niet-Olympische lichte damesvier plaatsnam en eveneens derde werd. Geslaagd lijkt ook het enkele jaren geleden genomen initiatief van een aantal enthousiaste leden van wielervereniging WTOS om een echte Ronde van Delft te organiseren langs de grachten in de binnenstad. Eind augustus werd die voor de derde maal verreden. Sem van den Bogaert uit Poeldijk won het omnium voor eliterijders, bouwkundestudent Sjors Handgraaf was de beste op het onderdeel scratch. De nieuwe clubkampioenen van WTOS zijn intussen ook bekend. Het omnium, bestaande uit een tijdrit, Deense afvalkoers en puntenkoers, werd gewonnen door Arian Stolwijk, bij de wegwedstrijd toonde Ruben van den Ende zich de beste. De honkballers van Hitmanics spelen sinds de competitiehervatting in augustus een bescheiden rol in de vierde klasse. Pittige nederlagen van 25-3 (Storks 3) en 25-1 (Zwijndrecht) zijn hun deel. Gelukkig werd er ook een keer gewonnen, met 12-5 van hekkensluiter Adegeest 2. Het gemengde softbalteam speelt vanwege te weinig actieve leden vooralsnog alleen toernooien. “Het streven is dat volgend jaar het softbalteam ook weer competitie gaat spelen”, vertelt PR-commissaris Rogier van der Wacht. “We zijn druk bezig met promoten.” Op 6 september togen de voetballers van Taurus naar Den Haag voor hun allereerste wedstrijd op derde klasse-niveau, tegen ODB. Daar heeft men niet zo’n hoge pet op van het studentenvoetbal, begrijpen we van de verslaggever op de clubsite: ‘Bij teams als deze moet je altijd op je hoede zijn, de samenstelling wijzigt wekelijks nogal. Ook hoe dit soort teams zich voorbereiden zal menig trainer tot wanhoop moeten brengen. Bij aankomst bleek Taurus niet over een tenue te beschikken.’ Gelukkig stelde ODB haar eigen uittenue beschikbaar. De Hagenaars boekten een moeizame 1-0 zege op de studenten, wat de auteur vooral aan het slechte spel van ODB weet. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
TU Delft
WAT Popronde Delft WAAR kroegen in de binnenstad WANNEER: donderdag 24 september TOEGANG Gratis
17
Pasta broccoli Less is more: je hoort deze term vaak langskomen, en er zit wijsheid in. Het is makkelijk om met veel ingrediënten een mooie maaltijd te maken, uitdagender is het om te gaan voor iets met maar vijf of zes bestanddelen. Met je billen bloot voor de storm kun je je dan nergens verstoppen, geen sausje om het te verdoezelen, geen genade. Dit zijn in mijn optiek de beste gerechten. Zeker in je studententijd, wanneer het rantsoen wat mager wordt rond het einde van de stufi, is het een echte kunst om van weinig veel te maken.
PARTYPROGNOSE
Pasta broccoli Nodig voor 2 Pasta 200gr; 1 blikje ansjovis; 1 citroen; 3 tenen knoflook; 1 chilipeper; broccoli 400gr; pijnboompitjes; zout; peper; mooie olijfolie; grote koekenpan; kookpan
Kroegentocht op muziek Hoeveel concerten kun je op één avond bezoeken? In Delft met gemak twintig, tijdens de Delftse Popronde, en als je heel hard rent nog meer. De Popronde was ooit bedoeld als een tegengeluid voor bluesroutes en jazzfestivals. Gericht op middelgrote steden, zodat alle kroegen in het centrum goed aan te lopen waren. Inmiddels is het een reizend festival, dat ook in de grootste steden van Nederland nieuw talent op de planken zet. Tien weken toeren ze langs veertig steden, de 137 bands die de organisatie van de Popronde, Stichting Popwaarts, selecteerde. “Er zaten zoveel goede acts tussen de meer dan 1200 aanmeldingen, dat we besloten hebben niet star vast te houden aan een vast getal”, zegt organisator Chris Moorman. Talloze concertzaaltjes en popfestivals struinde de stichting af, op zoek naar de beste beginnende bands die tijdens de volgende Popronde meters mogen maken. Want dat is het doel van het festival: speelervaring opdoen en naamsbekendheid krijgen. Dotan, Racoon, Sabrina Starke, Kensington, Chef’s Special; allemaal begonnen ze op dit festival. Geen wonder dat nieuwe muzikanten knokken voor een plekje in hun voetsporen.
Die voetsporen liggen in Delft in achttien kroegen, waaronder de Klomp, de V, maar ook het pas heropende Ciccionina. Op 24 september treden meer dan dertig bands op, want niet alle geselecteerde bands spelen elke avond; het moet wel behapbaar blijven. Onder hen namen die we stiekem al weleens gehoord hebben, zoals Tom Tukker (De Oude Jan, 21.00 uur) en Charl Delemarre (Steck, 21.45 uur). Het programma is zo in elkaar gepuzzeld, dat je zo min mogelijk concerten hoeft te missen. Leuk: om 19.30 en 20.30 uur spelen Charl Delemarre en Tamarin Desert akoestisch op de rondvaartboot: opstapplaats Koornmarkt 113. Puik feestje, en nog gratis ook. Vanaf 24.00 uur is er een afterparty in de Bierfabriek - beginnend dancetalent moet immers ook een kans krijgen. De Popronde toert onder andere nog langs Den Haag (17 oktober) en Rotterdam (7 november). Vergeet dat bijbehorende appje niet te installeren! (JB) popronde.nl
Het recept is vrij simpel, maar de duivel zit in de details. Rooster de pijnboompitjes in de koekenpan en houd ze apart. Zet een pan met licht gezout water op voor de pasta. Maak de broccoli schoon en stoom of kook bijna gaar en houd apart. Snij de chilipeper, knoflook en ansjovis fijn in stukjes van ongeveer twee millimeter. Zet de koekenpan op middelhoog vuur, doe een beetje olijfolie in de pan en bak de knoflook, chili en ansjovis een beetje. Het moet niet verbranden maar een beetje sudderen. Doe tegelijkertijd de pasta in het water. Rasp de schil van de citroen (zorg dat die zeer fijn is!) en doe dit in de pan bij de rest. Doe de broccoli erbij en hussel het geheel. Als de pasta gaar is, doe je deze er ook bij. Serveer met de geroosterde pijnboompitjes. Voor de wat meer ‘vlezetarische’ mensen onder ons, kan hier uiteraard een tartaartje of een kipfilet bij.
Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.
De sociale ingenieur
Tekst Connie van Uffelen Foto's Marcel Krijger, Archief Delft
Delta
19
TU Delft
Een weldoener met een dubbelleven. Jacques van Marken, oprichter van de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek en het Agnetapark, voelde zich ĂŠĂŠn met zijn arbeiders en zorgde als eerste ondernemer in Nederland voor huisvesting en pensioen. TU-alumnus Jan van der Mast werkt aan zijn biografie.
Lees verder op pagina 20
20
Hij wil het levensgeluk van arbeiders vergroten en ervoor zorgen dat die hun lot in eigen handen nemen ‘Vanaf de aanlegsteiger in de tuin vertrekken de Venetiaanse gondels. Op het grasveld – tussen de villa en de muziekkiosk – wordt een houten dansvloer gelegd, die ’s avonds met lampions wordt verlicht voor het bal champêtre. En op het plein aan de voorzijde heeft ze de bioscope bedacht, met lichtbeelden van de toverlantaarn. Het programma is uitgebreid met allerlei nieuwe kinderspelen en zal worden afgesloten met een spectaculair vuurwerk.’ Zo beschrijft Jan van der Mast in zijn nieuwste roman ‘Agneta’ hoe de vrouw van Jacques van Marken ter ere van diens (laatste) verjaardag op 30 juli 1905 voor zijn fabrieksarbeiders een groots feest organiseert. Het trekt zo’n elfduizend bezoekers naar het Agnetapark, bijna de halve bevolking van Delft destijds. Zijn verjaardagen zijn uitgegroeid tot zogeheten Gemeenschapsdagen (een soort Koningsdag) voor de fabrieksarbeiders, met een harmoniekapel en kinderspelen.
Vrijwel vergeten Nu, honderdtien jaar later, herinnert daar vrijwel niets meer aan. Ja, het park zelf is er nog. Een grote vijver in de vorm van een gekantelde S vormt het middelpunt en is omgeven door weelderig groen en straatjes met voormalige arbeiderswoningen. Verscholen in een perkje staan de borstbeelden van Agneta en Jacques van Marken. Eenzaam en verlaten, op de plek waar ooit hun villa ‘Rust Roest’ stond. Van Marken was eenbijzonder ingenieur, vertelt Jan van der Mast tijdens een wandeling door het park. Bijzonder, niet alleen omdat Van Marken in 1867 de eerste scheikundig ingenieur was die in Delft afstudeerde, maar ook omdat hij een sociaal bewogen ondernemer werd die de eerste fabriekskolonie in Nederland stichtte. Een bèta én alfa, met een romantische inborst: hij droomde ervan dichter te worden. Dat blijkt als hij tijdens zijn studententijd op een soireé musicale in Amsterdam Agneta Matthes ontmoet aan wie hij liefdesgedichten stuurt. Lieflijk beeld van mijn dromen goede genius in de strijd, u, Agneta, zij mijn werken, heel mijn zijn aan u gewijd.
“Foei, is dat nou technologentaal”, antwoordt zij hem. “Praat liever van mechanica of toegepaste natuurkunde.” Van der Mast beschrijft het in geuren en kleuren in ‘Agneta’.
Armoede Gevoelig als hij is, heeft Van Marken oog voor het leed van de wereld. Ook in Delft. Hij zit bij het corps en ziet in een steegje om de hoek, de Dirklangendwarsstraat, arbeiders in armoedige omstandigheden wonen. Hij wordt secretaris van de debatclub waarin professor Pekelharing zeer betrokken praat over de sociale kwestie. Hij leest de Utrechtse filosoof Opzoomer die er veel over schrijft. Als secretaris van dispuutgezelschap Vrije Studie, opgericht tijdens een tijdelijke sluiting van de TU (toen nog Polytechnische School), haalt Van Marken Multatuli naar Delft. “Die hield een beroemde lezing over vrije studie”, zegt Van der Mast. Van Marken twijfelt daarna of hij nog zal afstuderen. Hij wil de sociale omstandigheden helpen oplossen. Zijn vader, een Amsterdamse dominee, wil dat hij een modelondernemer wordt. Via diens netwerk ontmoet Van Marken minister mr. P.P. van Bosse die hem zegt: “Jongen, als jij echt nuttig wil zijn, moet je bakkersgist gaan maken, want bakkers klagen over een gebrek aan goede gist.” Van Marken maakt twee studiereizen naar de Oostenrijkse firma Fleischmann. Daar beleeft hij zijn gelukkigste tijd, noteert Van der Mast in ‘Agneta’. ‘Samenwerken met de arbeiders… met opgestroopte mouwen de gist uit een beslagkuip schrapen, samen schaften in het lokaal en samen naar de kroeg, een pul bier klinken.’ Van Marken schrikt van het wantrouwen van de leiding naar de arbeiders. In de laatste twee jaar van zijn studie formuleert hij een ‘taak’ van de sociale ingenieur. Hij wil het levensgeluk van arbeiders vergroten en ervoor zorgen dat die hun lot in eigen handen nemen. Twee jaar na zijn afstuderen trouwt hij met Agneta en richt hij in Delft de Nederlandse Gisten Spiritusfabriek op. Hij begint met 35 man, onder andere uit de Dirklangendwarsstraat. “Toen de eerste gist goed was, was hij zo blij dat
Jan van der Mast: “Een modelondernemer en geen modelechtgenoot: dat is drama.”
hij zijn mensen een extra dag salaris gaf en het boek 'Zelfhulp' van de Engelsman Samuel Smiles”, zegt Van der Mast. “Daarin stonden tips om je als arbeider te ontwikkelen.” Als eerste in Nederland voert Van Marken een ondernemingsraad en een pensioenregeling in. Lang voordat ze wettelijk verplicht zijn, komt hij met werktijdverkorting en vrije dagen voor arbeiders. Om hun ‘dagelijks brood’ ook bij onverwachte gebeurtenissen te waarborgen, regelt hij een ongevallenverzekering en een ziekenfonds. Als een vader verzorgt hij zijn werknemers letterlijk van de wieg tot het graf.
Paradijs In 1882 koopt Van Marken vier hectare weiland naast zijn fabriek. Hij stuurt Agneta op pad om te kijken hoe arbeiders wonen. Ze bezoekt 48 woningen in de stad, meet deze op en vraagt de arbeiders naar hun wensen. De resultaten overhandigt zij aan de gerenommeerde Delftse hoogleraar bouwkunde Eugen Gugel. Hij ontwerpt een fabriekskolonie naar het voorbeeld van een cité ouvrière voor arbeiders in Mulhouse, Frankrijk. In het groen naast de fabriek verrijzen 78 arbeiderswoningen. Vier onder één kap, voor vier gezinnen. Aan de Pasteurstraat zijn ze nog goed te zien. Van der Mast wijst naar de voortuintjes. “Die waren belangrijk. De keuken was gescheiden van de kamer en het toilet. Slaapkamers waren boven: aparte voor ouders en kinderen. Vroeger gebeurde dat bijna allemaal in één ruimte.” Van Marken laat de beroemde Nederlandse tuinarchitect Louis Paul Zocher het park ontwerpen in Engelse landschapsstijl. De bochten van de straatjes volgen de S-vorm van de vijver, waardoor je het einde van de paadjes niet ziet. “Het idee hierachter was dat je nooit het einde van het paradijs ziet”, legt stedenbouwkundige Van der Mast uit. Want een paradijsje moet het worden; een compleet dorp, met winkels,
Delta
21
TU Delft
De Vara zendt in oktober De Strijd uit, een tiendelige documentairereeks over de arbeidersstrijd. Deel twee handelt over De verheffing en besteedt aandacht aan Van Marken. Met onder meer een interview met Van der Mast en oud-Gistarbeiders.
Jan van der Mast organiseert in het najaar zes literaire wandelingen door het Agnetapark. Meer informatie: www.janvandermast.nl
Gelijkgezinden uit heel de wereld nemen in die tijd een kijkje in het park, dat te beschouwen is als een kleine verzorgingsstaat met 350 inwoners schooltjes, een ontspanningslokaal (nu partycentrum De Lindenhof), volkstuintjes, een speeltuin, een kegelbaan en ruimte voor allerlei verenigingen. “Het gemeenschapsleven, daar draaide alles om”, zegt Van der Mast over dit eerste Nederlandse tuindorp. “Er ontstonden wel vijftig verenigingen uit deze gemeenschap: onder meer gymnastiekvereniging Sparta, een zangvereniging en een harmoniekapel die op zondagochtend concerten speelde in de muziekkiosk. Heel Delft kon komen luisteren.” Gelijkgezinden uit de hele wereld nemen in die tijd een kijkje in het park, dat te beschouwen is als een kleine verzorgingsstaat met 350 inwoners. Het derde Internationale Coöperatieve Congres wordt na Londen en Parijs in het Agnetapark gehouden. Zeepfabrikant William Lever ontwikkelt na zijn bezoek een soortgelijke fabriekskolonie, het grotere Port Sunlight in Liverpool. Van Marken gaat met Agneta tussen zijn arbeiders wonen, in villa Rust Roest. “Niet als baas, maar als vriend”, zegt Van der Mast. “Hij wilde geen hiërarchische verhoudingen. Hij zei: ik heb niks voor jullie te verbergen.” Dat doet hij ironisch genoeg wel voor zijn kinderloze Agneta. Als Van Marken in 1886 in een kuuroord herstelt van zenuwpijnen en zij de fabriek runt, opent ze een brief waarin ene Maria Eringaard uit Rotterdam ‘Lieve Jacques’ vraagt waar haar toelage blijft.
Maria Van der Mast beschrijft prachtig hoe Agneta haar ontmoet in Diergaarde Blijdorp. Maria, van eenvoudige komaf, blijkt er dagelijks te komen met haar drie kleine kinderen. Uit foto’s blijkt duidelijk: Van Markens kinderen, die
Agneta zelf zo graag had willen krijgen. Twee eerdere zoontjes zijn al overleden aan tuberculose en Maria is bang het zelf ook te hebben. Agneta heeft al genoeg narigheid gezien in een quarantaineterrein van het naar haar vernoemde park en besluit Maria te helpen. De twee vrouwen sluiten een pact: ze houden hun ontmoeting geheim voor Van Marken, die langzaam maar zeker aan de morfine verslaafd raakt. Als drie jaar later Maria overlijdt aan tuberculose, vertelt Agneta haar man dat ze hun villa wil laten verbouwen om zijn drie overgebleven kinderen op te nemen. Het is een publiek geheim dat het Van Markens kinderen zijn.
Calvé Behalve de Gistfabriek richtte Van Marken de Nederlandsche Oliefabriek op, het latere Calvé. In 1891 volgen nog twee bedrijven: de Lijm- en Gelatinefabriek (nu Lijm & Cultuur) en Van Markens Drukkerij (nu Fabrique), waar een twintigtal mensen als maatschap onder meer het personeelsblad De Fabrieksbode drukken. “Als ze voldoende omzet zouden halen, zou de drukkerij na twintig jaar van hen worden. Dat was nog nooit vertoond”, zegt Van der Mast. “Na tien jaar lukte het al.” Sluitstuk van het park is het Gemeenschapsgebouw, waar nu een architectenbureau en een bouwbedrijf zitten. “Het ontwerp zat slim in elkaar: het had wanden die verschoven konden worden”, legt Van der Mast uit. “Overdag was het een leeszaal en vergaderruimte waarin lezingen konden worden gehouden, ’s avonds kon Sparta er oefenen.” Als het gebouw in 1892 wordt geopend door koningin-regentes Emma en prinses Wilhelmina houdt Van Marken er een belang-
Jacques van Marken en zijn vrouw Agneta.
rijke lezing over de verzoening van arbeid en kapitaal. Vanwege gezondheidsredenen legt Van Marken in 1905 zijn functies neer. Hij overlijdt op 8 januari 1906 en wordt begraven op begraafplaats Jaffa. De Harmoniekapel begeleidt de enorme rouwstoet. “Hij was dood, maar het gevoel dat de Van Markens hebben opgebouwd, bleef nog heel lang bestaan”, zegt Van der Mast. “Tijdens de Gemeenschapsdag in 1934 zag je nog een spandoek met ‘hulde aan de stichter’. Zonder hem had Delft er heel anders uitgezien. Van Marken heeft de stad wakker gekust.” Van der Mast is door gefascineerd geraakt door deze geschiedenis. “Een weldoener die een dubbelleven leidt, een modelondernemer en geen modelechtgenoot: dat is drama.” Van Marken was in feite een maatschappelijk verantwoord ondernemer avant la lettre. “Het begrip loon naar werken komt van hem: het classificeren van mensen in functies in een bedrijf en daarnaar verdienste geven. Met daadkracht heeft hij zijn ideeën verwezenlijkt. Dat was ook zijn credo, zijn levenslied”: Vooruit in kennis In zachtheid, kracht Naar meerder liefde Vooral getracht Vandaag bij gist’ren Vooruit gegaan En morgen hoger dan heden staan Breng ieder uur Een woord, een daad Die voor de wereld Iets achterlaat
<<
22
Delta
TU Delft
'We kunnen niet jaren aanklungelen’ De renovatie van Civiele Techniek en Geowetenschappen, al jaren op de rol, is weer uitgesteld, al spreekt de TU liever van ‘gefaseerd’. “Iedere keer nemen we de hink, maar niet de stap en de sprong”, zegt decaan Geerken. Hij is er gelaten onder, ook omdat er voordelen zijn: er is meer tijd om na te denken over de herinrichting van de Stevin II-hal.
D
e renovaties van de faculteiten Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) stonden op 4 juni 2015 op de agenda van het college van bestuur en de ondernemingsraad (or). De or wilde weten welke van de twee prioriteit heeft nu de TU een zware nadruk legt op de nieuwbouw van onderwijsgebouw Pulse. CiTG is al jaren bezig met voorbereidingen, maar EWI valt volgens sommigen bijna uit elkaar. Hoeveel kan de TU tegelijk behappen? Bouwkunde wordt momenteel gerenoveerd, de nieuwbouw voor Technische Natuurwetenschappen is in de maak, net als plannen voor de renovatie van het oude onderkomen van die faculteit. Renovaties kosten vele tientallen miljoenen euro’s. Bovendien vragen ze managementaandacht van ondersteunende diensten als facilitair management en vastgoed (FMVG). Een duidelijk antwoord kreeg de or niet, toen in juni. Dik een maand later kregen de medewerkers van CiTG een e-mail van decaan Bert Geerken, die wel enige duidelijkheid verschafte. De renovatie van zijn faculteit zou niet in één keer gebeuren, maar in fases. Eén van de redenen: EWI moet voor, omdat de exploitatiekosten van dat gebouw de pan uitrijzen. Maar er zijn meer redenen. Zo kwam CiTG er pas kortgeleden achter dat haar onderwijszalen voor vijftig procent van de tijd gevuld zijn met studenten van andere faculteiten. De collegezalen op Civiel hebben in totaal ongeveer 2300 zitplaatsen, verdeeld over drie grote en
Het gebouw • Ontwerper: Van den Broek & Bakema • Geopend in: 1975 • Stijl: brutalisme • Status: de Stevinlabs zijn gemeentelijke monumenten, het hoofdgebouw is cultuurhistorisch beschermd • Bruto vloeroppervlakte: 66 duizend vierkante meter, waarvan het hoofgebouw 36 duizend vierkante meter voor zijn rekening neemt. De rest zit in het kopgebouw en de drie Stevinhallen. • Gasverbruik totale gebouw: 3228 m3 gemiddeld per jaar • Warmte totaal: 7746 MwH gemiddeld per jaar • Elektriciteit totaal: 7.124.675 KwH gemiddeld per jaar • Water totaal: 18210 m3 gemiddeld per jaar
twee kleinere amfizalen. Ze vormen tien procent van het TU-zalenbestand en zijn daarmee onmisbaar voor de roostermakers. Er moet eerst een alternatief zijn, voordat deze zalen gesloten kunnen worden. Voorlopig is dat er niet.
KOPGEBOUW En dus blijft een renovatie bij CiTG voorlopig uit, althans deels. Voor het hoofdgebouw mag er nog geen datum zijn, het glazen kopgebouw en de Stevinhallen komen wel op de planning. FMVG bereidt momenteel een notitie voor, op basis waarvan het college van bestuur in november een voorgenomen besluit kan nemen. Dan volgt in het eerste kwartaal van 2016 de ontwerpfase van het kopgebouw. De hoop is dat de bouw voornamelijk in de zomer van 2017 kan plaatsvinden. Waarom het kopgebouw, het uit 2007 daterende onderkomen van technische aardwetenschappen, niet kan wachten? Volgens projectmanager Ronald Daalman is het gebouw niet luchtdicht en dus klagen de bewoners over tocht. “De wind gaat er dwars doorheen”, bevestigt Talitha Groenewold, die vorig jaar als bestuurslid van de Mijnbouwkundige Vereeniging betrokken was bij het nadenken over de inrichting van de onderwijsruimtes. Dat is niet vreemd: buitenlucht komt via een open systeem binnen. Daarna moet het worden opgewarmd, alleen lukt dat onvoldoende. Extra onhandig, omdat de EWI-hoogbouw juist ter hoogte van het kopgebouw voor veel wind zorgt. Verder is het kopgebouw ‘niet op de meest efficiënte manier ingedeeld’, vertelt faculteitssecretaris Stijn van Boxmeer. Er is veel loze ruimte. De kantoren moeten heringedeeld.
EIGEN INGANG Als het kopgebouw klaar is, zijn de technisch verouderde Stevinhallen aan de beurt. Decaan Bert Geerken vindt dat de hallen ‘een andere statuur moeten krijgen’ als toch de kantoren, de labs en de gevel worden aangepakt. “Stevin II en III zijn geen achterafschuren of fabriekshallen. Ze moeten een eigen ingang krijgen met een aantrekkelijk buitengebied. Die plannen worden nu ontwikkeld.” Dat gaat, net als alle andere plannenmakerij, gepaard met veel overleg in allerlei commissies. Zodat de gebruikers gelukkig zijn, na de renovatie en terwijl ze tijdelijk elders zitten. Natuurlijk heeft Geerken wel een eigen mening. Zo zou hij graag zien dat het microlab, dat nu op de zesde verdieping zit, intrekt bij het macrolab in Stevin II. De kans dat het microlab moet verhuizen is groot,
Tekst Saskia Bonger Foto Marcel Krijger
23
Het hoofdgebouw van Civiele Techniek is inefficiënt ingedeeld met dubbele gangen en onderwijszalen die alleen te bereiken zijn langs kantoren.
womdat het huidige onderkomen op de zesde verdieping van het hoofdgebouw hoogstwaarschijnlijk verdwijnt. Het plan is om die hele verdieping van het gebouw af te halen, om vierkante meters en daarmee onderhouds- en stookkosten te sparen. “Ik zoek meer integratie tussen het micro- en het macrolab”, aldus de decaan. “Ze vormen samen één afdeling, kruip dan dichter naar elkaar toe. Er is natuurlijk contact, alleen is dat vooral op het niveau van hoogleraren. Ik wil contact op alle niveaus. Maar samengaan in Stevin II moet wel kunnen. Het bonken en stampen op brugdelen verhoudt zich lastig tot micro-onderzoek. We zijn nog niet door de discussies daarover heen.”
KOFFIEDIK KIJKEN Wanneer het hoofdgebouw vervolgens aan de beurt is, is koffiedik kijken. Ondanks dat er in 2008 al plannen waren voor renovatie. Geerken: “Ik had gehoopt dat ik vóór mijn pensioen in 2018 de deur weer open had kunnen doen. Dat gaat niet lukken. Iedere keer doen we de hink, maar niet de stap en de sprong. Natuurlijk, niet iedereen vindt dat leuk. Je denkt: nu gaat het gebeuren. En dan ligt het weer stil.” Hoe erg is dat? Het hoofdgebouw is inefficiënt ingedeeld met al die dubbele gangen en onderwijszalen die alleen te bereiken zijn langs kantoren. Het gebouw is slecht geïsoleerd, waardoor de stookkosten hoog oplopen. Die kunnen na een renovatie verder teruglopen, doordat het hoofdgebouw net als de Stevinhallen overgaat op middenwarmte verwarming, aangesloten op de warmtekrachtcentrale van de TU. Dat moet dus wachten. Verder hebben veel gangen een gesloten en weinig bruisend karakter. Van Boxmeer: “We willen een opener uitstraling. Iedereen is hier keihard aan het werk, alleen zie je er niks van.” Geerken vertelt
hetzelfde: “We willen een levendiger setting, die meer interactie uitlokt.” Vandaar dat het restaurant van de zesde verdieping naar de begane grond moet, een plan dat al bestaat sinds minstens 2008. Toch relativeert hij de ‘fasering’ van de renovatie vooral. “Het gebouw past niet bij deze tijd. Het heeft een ouderwetse uitstraling. Het is warm in de zomer en koud in de winter. Toch is dat allemaal even te overleven. We zijn immers vooral met ons vak bezig. Fasering is minder erg dan dat we vele jaren overal over de campus verspreid zitten. Eerst moet er een alternatief zijn voor de onderwijszalen. Als het daarom gaat, zijn wij voor de korte klap: in een zo kort mogelijke tijd de verbouwing van het hoofdgebouw doen. Om overlast te beperken.” In de tussentijd kan veel achterstallig onderhoud, dat al jaren werd opgespaard voor die grote verbouwing, niet meer wachten. Het gebouw moet veilig blijven met zo min mogelijk investeringen. Deze zomer zijn op advies van de brandweer schrootjes weggehaald bij koffieautomaten en printers en vervangen door gipsplaten. Asbest wordt op verschillende plaatsen verwijderd. Ook het werk en de studie moeten onbelemmerd door kunnen. Daarom plaatst de faculteit wifi-spots bij waar nodig. Onderwijsruimtes worden gemoderniseerd als daar behoefte aan is. Geerken: “We kunnen niet jaren aanklungelen.”
Dit artikel is onderdeel van een tweeluik. Op 12 oktober volgt deel 2: De renovatie van EWI.
<<
24
Delta
TU Delft
sp ec ia LE
V WO/HBO/ Wo
MASTERCLASS WO OR DE LI JK HE ID TE CH NI EK & VE RA NT Ne de rl an ds e me t de to p va n de Kr ijg sm ac ht
IE S N E F E D N A V T N E V E k ie n HéT tech • ROTTERDAM IN E R R • E T M D WO 23 sept R erkenbijdefens meld je aan OP w
ie.nl/techbase
TECHNICUS BIJ DEFENSIE Techbase_adv_Masterclass_TUDelta_208x280mm.indd 1
30-07-15 10:33
Delta
DE STARTER
In de serie De starter vertellen ondernemers van de ondernemersbroedplaats YesDelft over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
voor de bagage.”Ze richtten Quintech op, dat ze later omdoopten tot Type22, een knipoog naar de vliegindustrie. Als je bagage zoek raakt, moet je op een kaart met tientallen verschillend gevormde koffers aangeven wat voor type bagage het is. Type22 is de meest voorkomende soort; een trolley met wieltjes.
CONSULTANCY Je waant je in de werkruimte van Type22 op een vliegveld. ‘Mrs. Jane Doe, flight SN1234 to Paris CDG’, staat er op een scherm naast een balie. Binnen een minuut is de bagage van deze fictieve passagier ingecheckt. Nadat ‘Jane’ haar boardingkaart heeft gescand, rolt uit een printer een bagagelabel. Lange wachtrijen op de luchthavens moeten dankzij de Self Bag Drop tot het verleden gaan behoren, menen Roel Reijnen en zijn vier kompanen. De luchthavens van Eindhoven, Brussel, Geneve, Hongkong en een dozijn anderen maken al gebruik van het apparaat, dat bestaat uit een scanner, een aanraakscherm en een printer.
MEER PASSAGIERS De TU-alumni kwamen in 2006 op het idee om een eigen bedrijf te starten toen ze een mastervak volgden bij L&R. Ze moesten een businesscase ontwikkelen voor een dienst waarmee ze zouden inspelen op de komst van de A380. “In plaats van vliegtuigen met vierhonderd passagiers komen er nu opeens toestellen met zeshonderd reizigers aan op vliegvelden”, zegt Reijnen. “Wij keken wat deze ontwikkeling betekent
De eerste machine van het YesDelft-bedrijf was de Bagcheck, een apparaat dat de vorm van tassen en koffers analyseert vlak nadat ze zijn ingecheckt. Het herkent bagage die verderop langs de kilometers lange lopende band voor opstoppingen kan zorgen door ergens aan te blijven haken of van de band te rollen. De inkomsten vulden de ondernemers aan met consultancyklussen. “Door dit consultancywerk begon het bij ons te dagen dat we echt groot konden worden als we ons zouden richten op de selfservice bij de bagage-incheck”, vertelt Reijnen. “In 2011 zijn we ons helemaal gaan richten op ons nieuwe product. Advieswerk kun je later altijd nog doen tijdens je carrière.” “Een les die we geleerd hebben, is dat een product nooit af is. Het eerste prototype van de Self Bag Drop hadden we binnen drie maanden klaar. Maar ‘af’ bestaat niet. De klant heeft honderdduizend wensen.” (TvD)
Lidl problems Ik ben opgegroeid in de regio Gooi- en Vechtstreek. In tegenstelling tot het daarmee verbonden cliché woonden wij in een rijtjeshuis en gingen we op vakantie gewoon kamperen. Hoewel lang niet iedereen in het Gooi rijk is, heerst er onder de Gooise bevolking wel een schone schijn die hen onderscheidt van de rest van Nederland. Ik had tot mijn dertiende nog nooit van andere supermarkten gehoord dan Albert Heijn en voordat ik een Lidl van dichtbij zag was ik al bijna het huis uit. De Lidl was een soort taboe. Sowieso lag de enige Lidl in Bussum midden in een ‘achterstandswijk’ en daar kwam de schone schijn nou eenmaal nooit, toch? Zo’n tien jaar geleden ontstond er een bewustzijn onder consumenten dat er een enorm prijsverschil zat tussen supermarkten en dat je veel geld kon besparen door exact dezelfde producten gewoon niet bij de Albert Heijn te halen. Mijn ouders kunnen absoluut niet met geld omgaan en sindsdien gingen we tegen het einde van de maand naar de Nettorama, of zelfs de Lidl als het echt tegenzat. Voor mijn moeder was dit een enorme onderneming, want je kon daar écht niet gezien worden. Stiekem wetende dat ze niet de enige was werd elk tripje gedomineerd door de angst een bekende tegen te komen. Al zoekend naar een parkeerplaats achteraf dook er tussen alle tweedehands Golfjes en Opels zo nu en dan een glimmende Volvo, BMW of Audi op. De Gooise huismama’s liepen binnen als hazen langs alle benodigdheden en keken expres niemand aan om eventuele herkenning uit te sluiten. Langzamerhand echter werd de hoeveelheid hockeymama’s dusdanig groot dat ontkennen geen optie meer was. Ik denk dat uiteindelijk ergens in de tennisclub het taboe doorbroken is door een van de alfamoeders. Iets als: “Ik laat me écht niet meer afzetten door de AH, ik koop mijn groenten tegenwoordig bij de Lidl.” Vooral groenten noemen, want dat is toch merkloos. Tegenwoordig is de Lidl een verworven smaak. Het vinden van de smaakvolle en kwalitatief behoorlijke producten is tot een soort kunst verheven. Ik ga gewoon altijd naar de dichtstbijzijnde supermarkt die open is. Boudewijn de Roode is bachelorstudent werktuigbouwkunde.
COLUMNBOUDEWIJNDEROODE
Roel Reijnen: “Het eerste prototype van de Self Drop Bag hadden we in drie maanden klaar.” (Foto: Marcel Krijger)
Een product is nooit af. En denk niet dat je precies weet wat een klant wil. Dat zijn de lessen die de ondernemers van Type22 hebben geleerd. Ze maken bagage-inchecksystemen voor luchthavens.
25
TU Delft
26
Delta
TU Delft
SUDOKU VARIATION
Voor advertenties bel met:
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80
E delta@henjuitgevers.nl
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta Magazine
Lees ’m online www.delta.tudelft.nl
Why is the Architecture faculty called BK? What is sugar called in Dutch? What does a person do for a midnight snack in Delft? Why is the food at the Aula so bad? Okay, we can't help with the last one, but TU Delta has answers for the rest and more. We are proud to announce the launch of our very first e-book – Delft Survival Guide. Free to download and accessible on any online reader, this is a compilation of the hugely popular Survival Guide series published in TU Delta. The book is your handy reference guide to Delft. From eating out and public transport, to understanding Dutchisms. So grab your copy today!
© 2015 www.sudoku-variations.com
Solution Delta Sudoku 1
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
De afgelopen weken was er in de media nogal wat te doen over de ThothX Tower, de zogenaamde ‘ruimtelift’ van Thoth Technology.
H
et Canadese bedrijf nam een patent op deze opblaasbare versterkte constructie, die raketten zou moeten lanceren vanaf een hoogte van twintig kilometer. Jasper Bouwmeester van de afdeling space systems engineering is niet overtuigd van de werking van deze innovatie. Hij vindt vooral dat de omschrijving niet klopt. “Ze noemen het een ruimtelift, maar dat klopt niet. Het is geen lift, maar gewoon een heel hoge toren.” Deze hoge toren met lanceerplatform zorgt ervoor dat raketten minder brandstof nodig hebben en dus ook kleiner kunnen worden. Het is de bedoeling dat reizen naar de ruimte hierdoor minder duur wordt en op grotere schaal kan plaatsvinden. De toren kan er inderdaad voor zorgen dat ruimtereizen dertig procent goedkoper worden, dankzij de brandstofbesparing en de kleinere omvang van de raket. Daarbij wordt echter geen rekening gehouden met de kosten van de toren zelf, die gigantisch zullen zijn. Niet alleen is de constructie erg duur, maar er is ook een enorme hoeveelheid helium
nodig om de toren overeind te krijgen. Bouwmeester laat weten dat het rechtop houden van de toren ruw geschat “zo'n beetje al het helium op de wereld vereist, en dat gaat miljarden kosten.”
‘We hoeven ons nog niet te verheugen op ruimtehotels' Ook zullen er technische complicaties optreden, al was het maar omdat heliumatomen zo klein zijn dat ze al
27
TU Delft
snel uit de toren ontsnappen. Die moet dan ook regelmatig worden bijgevuld, iets wat naar schatting nog eens een paar miljoen per maand zal kosten. Door de mediahype van de afgelopen weken lijkt het misschien alsof de toren al bijna een feit is, maar voorlopig is het ontwerp vooral onpraktisch. Het idee van zo’n flexibele toren is ‘aardig’, maar een hoogte van twintig kilometer is waarschijnlijk niet realistisch, aldus een sceptische Bouwmeester. "Het is misschien wel mogelijk om met deze technologie een toren van een kilometer hoog te bouwen, waarmee het de hoogste toren ter wereld zou zijn. Het zou dan echter vooral een architectonisch wonder zijn en niets te maken hebben met ruimtereizen." Tot slot zegt Bouwmeester dat we dit idee vooral niet te serieus moeten nemen. “We hoeven ons voorlopig nog niet te verheugen op ruimtehotels.” (AC) Read the English version on www.delta.tudelft.nl/30361
In de toekomst krijgen we onze energie uit de ruimte via ‘Wireless Power Transmission' Uit proefschrift: ‘High-efficient n-i-p thin-film silicon solar cells.’ GUANGTAO YANG materiaalkundige
“Aan zonne-energie kleeft een aantal nadelen. ’s Nachts kun je geen elektriciteit opwekken, en vanwege fluctuaties in de atmosfeer en de seizoenen fluctueert de opbrengst overdag. In de ruimte bestaan deze problemen niet. We zouden satellieten kunnen lanceren die zichzelf assembleren in de ruimte en die voorzien zijn van zonnepanelen. Door middel van microgolven of lasertechnologie kan de energie naar de aarde gestuurd worden. Op deze manier kunnen we aan al de benodigde energie op aarde komen. Het zou een oplossing zijn voor onze energieproblemen en een einde maken aan de uitstoot van broeikasgassen.” (TvD) Verdediging 3 september
28
News
Text: Anne Blair Gould Photo: Marcel Krijger
Record number of international students welcomed to TU Delft
English pages
We’re back in the swing of things at Delta, now that we’ve published two Deltas and one book (our Survival Guide eBook if you missed it.) But there’s more to come, check out our new Instagram account (@tu_delta) and a podcast is in the works as well.
Students launch their water rockets during the International Introduction Programme.
1,550 students from 80 countries have just arrived to a warm welcome from TU Delft’s largest International Introduction Programme ever. This record intake of bachelor, master and exchange students meant months of hard work and organisation for the university’s Central International Office (CIO). “The Introduction Programme needs to be a mix of all the administration that’s necessary for living and studying in the Netherlands, plus a challenging socialcultural and academic programme, aimed at fostering teamwork and friendships”, said Sophie Vardon, International Introduction Coordinator at TU Delft. The two-week programme began at Schiphol airport, where new arrivals were met by some 58 volunteer student coaches, driven to Delft, helped with their registration and then taken to their new homes. Housing Finding accommodation for every new student in a small city like Delft was something of a challenge. “We could not accommodate everybody
in the city itself”, said Nitant Shinde, an MSc student working with the CIO; “it was just impossible.” So some students have to live in The Hague, Rijswijk and even Schiedam, which is a ten-minute train ride from Delft station. Less than ideal, admitted TU Delft Vice President for Education and Operations, Anka Mulder, but at least in one of the most densely populated countries in Europe, we managed to organise housing for everybody. The programme also organised a range of fun and useful events including a bike market, a recycling bazaar, a getting-to-know-Delft ‘city rally’, and a group photo on the roof of the library featuring flags of each student’s country. There is also an ‘IP App.’ and ‘Delftulip’, an online information and community platform for international students at TU Delft. More Dutch students involved This year, Dutch students were encouraged to play a greater role in the International Programme, partly so that non-Dutch students would still have some support in place after the first two weeks. “I’ve heard that after a really packed first two weeks, students sometimes have a feeling of “now what?” said Tim Odediren, another MSc student working with the IP. At the Dutch students’ Welcome Week, student associations take a prominent
role, so Odediren mailed over 130 associations, including all the sports and culture societies. “And many associations, from jazz to rowing, were very positive becoming involved in the International Programme for the first time this year - that was a huge step!” There is also a ‘buddy system’ called Tandem Delft which brings Dutch and international students together; and for the really enthusiastic, there is a free ‘Learn Dutch’ course over the summer. Rocket launches For many students, working on an academic project as part of a team will be a whole new experience so the IP also featured a four-day project to build a water rocket using only recycled plastic bottles, cardboard and sticky-tape. Prizes were awarded for the best poster presentation and the rocket that stayed airborne the longest, at the multicultural celebration that ended the two-week programme. Team ‘Maastricht 1’ won the multicultural teamwork rocket launch with an impressive flight-time of 20.5 seconds and when asked why he thought they’d won, the team’s spokesman said: “The first day, we all drew our own flags and stuck them on the rocket. That’s what did it!”
Delta
29
TU Delft
Student start-up nominated for innovation award Swapfiets is the brainchild of three TU Delft students and has been nominated for an Accenture Innovation Award in the Seamless Travel and Transportation category. The winners of this annual competition for innovative products, services and concepts will be announced on October 30, 2015, at De Fabrique in Utrecht. Martijn Obers, Dirk de Bruijn and Richard Burger are master’s students in the Faculty of Mechanical, Maritime and Materials Engineering and co-founders of Swapfiets. The trio came up with the idea of renting out bikes to students last year. Many students cycle around on old ramshackle bikes that inevitably break down at the most inconvenient time. Not only must they then find the time, but also the money,
to get them fixed. This is where Swapfiets can help. For a fixed monthly fee of €8, or €10 for non-students, you get the security of always having a working bike. In the event of a breakdown, your bike will be swapped within 12 hours, at no extra cost. Their bikes, which are recognisable by the blue tyres, are delivered to you within Delft. “We want it to be as easy as possible for people to get one of our bikes,” said Obers.
‘We want it to be as easy as possible for people to get one of our bikes’ On New Year’s Eve, 2014, they bought their first 40 bikes. They rented a garage in town, set up a Facebook page, and customers came. Within three weeks they had 35 customers, and five bikes for swapping. “Our goal at this point was to learn a lot and get feedback from customers, it was our tes-
ting phase,” said De Bruijn. With a waiting list, they began to plan for stage two. They sought assistance via the student start-up programme at YESDelft, and organised a collaboration with the social workplace, Brik-Fit. The purchase of the second batch of bikes was financed via crowdfunding, and they reopened in April 2015. “We now have 150 bikes rented, and 20 spare,” said De Bruijn. Currently, no bikes are available whilst the team prepares for stage three, although you can get your name on their pre-order list, with an advised waiting time of 2-3 months. The team is hoping that participation in the competition will help attract investors and raise their profile, enabling them to expand further. There are various awards up for grabs, and with around 1,500 nominees, competition is tough. The team would like to get enough votes from the public to be afforded the opportunity of pitching to the jury on the day. You can vote for them via Twitter, Facebook and LinkedIn. Check the websites swapfiets.nl and innovation-awards.nl for more details. (CV)
Keeping cyber secure Powerful economies, mighty militaries, big financial corporations and the smallest non-profit organisation; in the 21st century none of these are above cyber threats. That’s what makes Cyber Security, the new computer science master specialisation launched by the 3TU Federation, critical. It is a multidisciplinary specialisation under the aegis of TU Delft and the University of Twente. The course has been structured with a real world approach to cyber security. While it has a computer science core, students will also take classes in law, economics, criminology, management and psychology. “Cyber security raises a lot more questions
than computer security. For instance, how should governments deal with critical infrastructures? What is the economic impact of something like Bitcoins? Students need to learn everything around a technology in order to make it more complete,” said Professor Pieter Hartel, a visiting professor at TU Delft and expert on cyber security and crime. The course is open to students who have enrolled for an MSc in Computer Sciences either at Delft or Twente. Tele-lecturing rooms have been set up on both campuses and classes will be live streamed at both universities. Besides cryptography and cyber data analytics, the core courses will include cyber crime science and cyber risk management. Electives range from biometrics, a hands-on hacking lab to reverse engineering. There will also be an ‘off-site summer school where students solve a real world problem’.
Not only is cyber security an increasingly important field today, Hartel explained that in the Netherlands the demand for people with such an expertise far outweighs the supply. And as such, the course is expected to create highly employable graduates. “Designing a curriculum is a significant enterprise and, especially with this course, we have to keep adjusting it and updating it to ensure that our graduates have the most current qualifications and are highly sought after,” said Hartel. The first classes kick off in September. At the time of going to press, students had yet to pick their specialisations. “We expect anywhere between 30 to 50 students and at least one-third of them to be internationals,” he added. (DP) 3tu.nl/cybsec
30
Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving the cycling rules (2) Earlier this year we outlined some of the official cycling rules in the Netherlands. This time, we’re talking about the unofficial cycling rules – those tips you won’t find in your guide book. HELMETS They’re not compulsory, and generally not worn in the Netherlands. American born Bill Rossen, Professor in the Department of Geotechnology, was involved in a bike accident at rush hour without a helmet, and landed on his head. “Fortunately, it wasn’t too serious, but it could have been much worse,” he said. “A friend advised me that a bike helmet does two things. Firstly, it protects your head. Secondly, it broadcasts to everyone around you that you’re a foreigner. Wearing a helmet, you can be sure that all other participants at a busy intersection notice you. I now wear a helmet when I travel to and from campus.”
RUSH HOUR Avoiding rush hour to and from campus, generally between 8:30 – 9:00 and 17:30 – 18:00, is one of expat Rossen’s top tips. Traffic leaving campus at 19:00 is light, he says, but there is often heavy traffic coming in for student activities. “At these times there is just too much traffic to keep track of it all,” he said. “If possible, avoid the heavily used routes. There are side streets that allow one to avoid the converging traffic just south of the Sebastiaansbrug, for instance.”
Cycling on campus can be a confusing activity for new international students.
COMMUNICATION This may sound obvious, but look around you and make eye contact in traffic. This will enable you to better anticipate unexpected situations. Use hand signals before changing course, and make sure your intentions are clear. Look out for electric bikes and cargo bikes in cycle lanes, at the same time as being aware of other modes of transport around you. “Dutch people have a supernatural sense of balance that allows them to get away with outrageous behaviour almost always without incident,” said Rossen. It’s not uncommon to see riding with no hands, whilst texting or phoning, or riding three or four abreast. “Don't let other riders distract you,” he said. “Use the
Dutch people have a supernatural sense of balance that allows them to get away with outrageous behaviour almost always without incident
bell if you think people don't know you're coming and you plan to come close by them.”
good example is the EEMCS building, where there are special road signs warning you of gusts.”
HESITATION
PARKING
If you hesitate, you will lose your position of priority on the road, plus it can be dangerous. “Most bikers expect one not to slow down at an intersection, or to wait to see what they will do, but to plough through on the assumption that they will behave as expected. Thus, if one stops or hesitates, the other biker may be heading fast right for where you are,” said Rossen. “I still would rather be cautious than assume that I know how the other person is going to behave, however!”
Bicycle theft is common, so always lock your bike. Most bikes have a built-in slot–lock, but it’s worth investing in a decent bike chain too. You cannot just park your bike wherever you please. In some parts of town, especially near the train station, improperly parked bikes are removed by the municipality.
BAD WEATHER The Dutch are not afraid of bad weather; they will cycle year round. During winter, the roads will be gritted to help keep them ice free, but it’s not always enough. “Bridges are notorious for slippery surfaces,” said Bert Meijer, Health Safety & Environment adviser at TU Delft. “Cycling in the vicinity of high buildings during storms can also be very dangerous. A
CYCLING ANYWHERE Cyclists have a habit of cycling almost anywhere. “The municipality of Delft has been quite pragmatic about this. Most pedestrian zones, in the town centre, allow for cycling. Beware: inhabitants of Delft are used to cyclists zigzagging between pedestrians, but most tourists are not! The same applies to streets with one–way traffic where, in most cases, an exception is made for cyclists,” said Meijer. Read the article about the official cycling rules at delta.tudelft.nl/29930.
Delta
31
TU Delft
SCIENCE Colours for a hidden Rembrandt Art historians knew another painting was hidden under Rembrandt’s Old Man in Military Costume. The best of scanners revealed the hidden painting in detail and colour for the first time. This particular painting, Rembrandt’s Old Man in Military Costume, gave away its secret when it was X-rayed in 1968. Besides the black and white image of the Old Man, another pattern became visible. Turning the image upside down helped to recognise a face. But that was about as far as it went. In 1996, the Getty researchers made an attempt to get colour information on the hidden painting by subjecting it to neutron radiation. A neutron beam activated nuclei in the paint and careful registration of the radiation afterwards gave clues as to where certain elements were present in the painting. Not all elements show up equally well, but manganese and cobalt showed up pretty clearly. Another technique, X-ray fluores-
More news on delta.tudelft.nl/science
Pingpong in graphene
The X-ray from the upside-down painting left with the added colours on the right. (Images: Getty Museum/Joris Dik, TU Delft)
cence or XRF, also produces information about the chemical composition of hidden layers. A tightly focussed X-ray beam scans the area under investigation. As a result, the paint sends back fluorescent Xrays. Spectral analysis of these fluorescent X-rays produces distribution maps of single elements such as mercury, lead, copper and other metals used in pigments. The trouble was that the XRF scanning area used to be very small, or the scanner was very big and immobile. The new mobile XRF scanner from Professor Joris Dik's research group at the 3mE Faculty can be,
and was indeed, operated in the museum in Los Angeles. The spectral information from the XRF-scan, from the previous neutron activation imaging and some cross sections from the painting, allowed the researchers to reconstruct the colours of the hidden painting. They knew the distribution of the elements copper (olive green), iron (yellow to brown), mercury (red) and lead (white). This information enabled them to add colour to the hidden painting. (JW) delta.tudelft.nl/30356
The edge of space Students from DARE (Delft Aerospace Rocket Engineering) have redesigned the Stratos II rocket, aiming for a 50-kilometre altitude. They’re preparing for a launch in Spain between 13-15 October 2015. After nearly a year of preparation, the Stratos team presented a revised rocket at a meeting at the Faculty of Aerospace Engineering last Thursday. The two major improvements, said project manager and AE student Jeroen Wink, had been the Flight Termination System (FTS) and the motor coupler (the valves and controls between oxidi-
SHORT
ser tank and the solid fuel). The Flight Termination System is a security system that aborts the flight in case something goes wrong or when the rocket deviates too far from its projected trajectory. Last year's FTS had some glitches and had been more or less glued to the rocket. The team decided for a complete redesign and a better integration of the system with the rocket. The motor coupler was also completely renewed. It houses the valves to fuel the tank and to release the oxidiser onto the solid fuel after ignition. Last year's record attempt resulted in a misfire after the main oxidiser valve was frozen due to a leak in the tank above it. The renewed motor coupler should
be leak-free. The last motor test at TNO Rijswijk was exemplary. But is one successful test convincing enough? External Relations officer Bastiaan Bom thinks it is: "Of course we would have liked to do more tests. But we have to balance the extra costs and efforts to the possible gain in confidence. We have tackled last year's problem and the test confirmed the engine's performance." The team is now preparing for the launch in Spain when the efforts of over 40 students over the last four years will be on the launchpad. dare-tudelft.nl delta.tudelft.nl/30357
A micron-sized piece of graphene wedged in between two superconductors showcases new physics. TU Delft researchers published their findings in Nature Nanotechnology. Researchers measuring conductivity in a graphene sample witnessed interference patterns which means that the sample is ultra clean. Any minor imperfection would scatter electrons, making a ping pong of the electrons most unlikely. delta.tudelft.nl/30304
$50 million for QuTech
Chip manufacturer Intel has teamed up with QuTech, the quantum institute from TU Delft and TNO. Apart from the financial support, 5 million dollars for ten years, Intel brings in engineering expertise in developing quantum chips. "We're moving from quantum physics to quantum engineering," said Dr. Leo DiCarlo, one of the lead scientists at QuTech (part of the Kavli Institute of Nanoscience at the Faculty of Applied Sciences). "To continue to move forward, we need to increase the number of quantum components on a chip and improve the interconnections between them. That's why we welcome the engineering expertise from Intel in the computer industry." delta.tudelft.nl/30345
Brain scan
A new algorithm that PhD student Jianfei Yang (Faculty of Applied Sciences) developed allows more sensitive detection of the differences between the right and left hemisphere of the brain. The red sparks indicate where differences are. The left image shows differences in fiber density between left and right brain while the right image shows differences in fiber volume (or thickness). delta.tudelft.nl/30372
(Images: Jianfei Yang)
28
30
31
Record number international students
Cycling rules
Hidden Rembrandt
MAIN
Contents International
WHAT'S HIDING IN DELFT? Gevangenis Het Steen Did you know that Delft has its own medieval prison tower complete with jail cell and torture instruments located right on the market square?
You can visit Het Steen to find out more about Delft’s bloody history. Entry is with a guide only, and tours run during school holidays. You can buy tickets from the tourist information point on Kerkstraat at a cost of €3.50 for adults, and €2.50 for under 18’s. A minimum age of 9 years applies. See delft.nl for more details.
SURVIVING
SCIENCE
The tower was where the administration of justice was carried out. People were imprisoned, interrogated and tortured in the 13th-century tower. It was called Het Steen, or the stone, because it was the only building in Delft made of stone at the time. The city hall with the red shutters we see today was built around the original tower in 1618-1620. Torture was a common interrogation method in the 13th-century, and remained in use until 1798. People were kept in the tower only until their fate was decided. Balthasar Gerards, who famously killed Willem van Oranje, was incarcerated here in 1584. “Torturers knew everything about physical anatomy because they were allowed to go very far in torturing people without killing them, and they knew exactly how far
they could go. It was a job that passed from father to son; it was a respected profession,” explained Mario Carolus van Lier, floor manager at Museum Prinsenhof. Punishment wasn’t always physical, sometimes it was financial or just plain humiliating. If you were particularly bad you could be banished from the city, or ultimately sentenced to death. “There used to be several cells in the tower, but there’s only one left now,” said De Lier. Names, dates and images have been carved in the heavy oak walls. A suffocating box lies above the grilled cell. Some instruments of torture are on display. “The instruments in the room now were likely used downstairs at the time. That way urine, sweat and blood could be easily cleaned away,” said De Lier.
Text: Caroline Vermeulen Photo: Sam Rentmeester