Delta4

Page 1

NR.4

14 oktober

2013

onafhankelijk magazine

brand! wat nu? Afvalonderzoek

vuilnisbelt als schatkamer Mirte Kraaijkamp

gouden medaille Meeliften

oneerlijk en onterecht english pages see page 28


12 Delta nr. 4

14 oktober

2013

Soms kost het regelwerk voor een foto veel meer tijd dan het fotograferen: voor deze foto moest de brandweer met een rookmachine langskomen bij een studentenhuis. Daarna alle rookmelders afplakken en testen hoe hard je de deur open moet doen om een mooie pluim rook mee te trekken. Na een paar keer opsluiten, ruimte vol rook laten en mensen naar buiten laten komen moet je hem hebben, want dan staat de schone gang ook vol rook. (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Heather Beasley Doyle, Jorinde Benner, Stephanie Goseine, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Robert Visscher Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteits-bibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@ tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

8 cover

interview

brandveiligheid

gouden debutante

De jaarlijkse brandveiligheidscontroles van Duwo en brandweer in studentenhuizen zijn geen overbodige luxe. Spullen in gangen en trappenhuizen versperren de weg als inwoners bij brand moeten vluchten. Studenten blijken soms hardleers.

Met haar 29 jaar was Lagaroeister Mirte Kraaijkamp al vrij oud voor een debutante op het WK-roeien in ZuidKorea, eind augustus. Nauwelijks bekomen van haar uitzending won ze goud met de lichte dubbelvier.


28

Delta 5 verschijnt op maandag 4 november

16

VERDER

reportage

english pages

afvalverwerking

combining work and study

Een afvalhoop is niet alleen een verzameling troep, maar ook een goudmijn. De TU Delft ontwikkelt apparaten om waardevolle grondstoffen uit afval te halen. Financieel lucratief én goed voor het milieu.

For some it’s for experience or pocket money while for others it’s to help with the crippling student loans back home. Combining work with study requires good planning.

Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok meeliften de master Column krasse knarren kriep desgevraagd Science Survival Guide There’s an app

04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 27 27 29 30 31


columnELLENTOUWverkeersfrustraties

4

Delta Lukt het u nog om min of meer op tijd op uw werk te komen met de auto? Ik doe tegenwoordig twee keer zo lang over het kippeneindje vanaf mijn huis naar de TU als voorheen. Want er is, zeker in de ochtendspits, geen normale vlotte weg meer om de TU-wijk in te komen. Als je vanaf de Kruithuisweg aankomt sta je richting Schoemakerstraat meteen in een lange rij auto’s die zich vruchteloos tussen het verkeer door proberen te wringen dat juist de wijk richting A4 of A13 wil verlaten. Richting L&R afslaan is een afrader, want op mysterieuze wijze zijn daar elke dag weer andere stukken weg opgebroken, zodat je na wanhopig gedool weer terug blijkt te komen op de plek waar je vandaan kwam. Via de Westlandseweg rijd je je te pletter op de werkzaamheden op de Asvest (wat maken ze daar, een slotgracht?) en op de wegversmalling richting de Sebastiaansbrug. Eenmaal aangekomen bij de Jaffalaan kun je naar rechts, waar tegenwoordig al verkeersregelaars staan om de mattende fietsers en auto’s uit elkaar te houden. Of je slaat links af langs de Aula, waar geen verkeersregelaars staan en waar dus op bepaalde tijden de kamikazefietsers links en rechts om je oren vliegen. Waarna je alsnog kansloos kan gaan staan wachten om een plekje op de overvolle Schoemakerstraat te bemachtigen. Dat geldt ook voor de afslag Delft op de A13, dan kun je ongeveer onder aan de weg al aansluiten op de file richting TU. Als het goed is, gaat dat de komende tijd allemaal veranderen. Op de Schoemakerstraat komen bij de op- en afrit Kruithuisweg twee sets verkeerslichten. Voordeel: je wordt niet meer in de kreukels gereden als je probeert de weg over te steken, nadeel: de file groeit bij rood licht aan tot bijna mythische proporties. In 2014 is de Asvest klaar, en dan wordt de Sebastiaansbrug verstevigd en aangepast voor de tram. Helaas wordt de brug voor die werkzaamheden volledig afgesloten. Wie dan nog naar de Rotterdamseweg wil, kan deze alleen bereiken via Delft-Noord, en dan over de Phoenixstraat, waar het tegen die tijd ongetwijfeld nog steeds slalom rijden is. Of je sluit vanaf de A4 en A13 aan bij je collega’s in de file op de afslag van de Kruithuisbrug. Ik zou natuurlijk op de fiets kunnen gaan. Die route is redelijk te doen, als je er tenminste geen probleem mee hebt om over haastig beklinkerde noodfietspaden of parkeerterreinen heen te hobbelen en her en der op de rijbaan te belanden om obstakels te vermijden. Maar ik ben een mooi weer-fietser, en dus komt het regelmatig voor dat ik kies voor de auto: omdat het regent in een bepaalde gradatie, of omdat ik een andere smoes heb bedacht om niet te kunnen fietsen. Maar de verkeersfrustraties lopen tegenwoordig zo hoog op dat ik misschien toch maar eens zo’n mal regenpak moet kopen, waarin je er uit ziet als de vrouw van kabouter Plop. Hoewel, over frustraties gesproken… :-)

Ellen Touw is beleidsadviseur internationalisering en secretaris van de toetsingscommissie joint education.

TU Delft Anne Viruly (23) wordt lijsttrekker van de fractie van Stip (Studenten Techniek in de Politiek) bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014. Stip heeft nu drie zetels en een wethouder. Viruly is sinds eind 2012 fractievoorzitter. Deze zomer haalde zij haar bachelor industrieel ontwerpen. Ze is nog bezig met een bachelor rechten.

1 Ben je wel een student techniek?

4 Ervaring in de politiek komt mij straks als industrieel ontwerper goed van pas.

ja

ja

2 Stip behartigt

5 Op welke vraag wil je terugkomen?

vooral de belangen van de Delftse studenten.

Op stelling 2. In de stad spreek ik vooral veel studenten. Maar in de politiek beslaat mijn visie voor de stad alle onderdelen van de samenleving. We richten ons in de verkiezingen op alle kiezers. We hebben nu drie zetels. Die hopen we op zijn minst te behouden. (SB)

ja

3 Stip heeft de kenniseconomie als belangrijkste verkiezingsthema.

ja

14 Elke avond vanaf zonsondergang tot negen uur de volgende ochtend, was vorige week op de zijkant van het EWI-gebouw een lasershow te zien van student Dennis Eijpe. De show toonde dagelijks veertien uur lang de vorderingen van de Nuna7 in Australië. Iedere vijf minuten werden de gps-coördinaten van de Nuna vernieuwd. Zo konden voorbijgangers de zonnewagen steeds in de gaten houden. Eijpe, student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, is freelance ontwikkelaar. Hij heeft een eigen bedrijf, De Programmeer. Hij hoefde de gpsgegevens en tweets die geprojecteerd werden niet continu zelf in te voeren. Daarvoor is immers software. Het gebruikte laserapparaat van het bedrijf Resal Laser stond in een kantoortje op de faculteit 3mE.

Tweets


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Publicatiedruk

De wetenschap is helemaal niet in een crisis, zegt geneticus en KNAW-president Hans Clevers. En er is niets mis met publicatiedruk. Al is werken in de wetenschap niet zaligmakend. “Ik zou mijn eigen zonen geen carrière in de wetenschap aanraden. Het is behoorlijk onzeker, je moet hard werken, er is enig talent voor nodig en je moet ook een beetje geluk hebben.” www.delta.tudelft.nl/27271 Het Delftse Nuon Solar Team is euforisch van blijdschap na het winnen van de World Solar Challenge 2013. Donderdagnacht kwamen de studenten als eersten over de eindstreep. De wereldbeker is nu weer in handen van de TU Delft, dat de zonnerace al vier keer eerder won. In de spannende finale werd Tokai University uit Japan verslagen. Zij moeten de wereldtitel inleveren die ze in 2009 van de Delftenaren afpakten. De World Solar Challenge, een tocht van drieduizend kilometer van Darwin naar Adelaide, wordt elke twee jaar gehouden. (Foto: Hans-Peter van Velthoven)

Wie je moet kennen Scott Cunningham (foto) en Claudia Werker (TBM) hebben een FP7-award ontvangen voor hun deelname aan het Europese Byteproject, over de impact van big data op de Europese samenleving. Met dit project moeten maatregelen worden ontwikkeld waarmee Europa economisch kan concurreren in deze nieuwe technologieën. Het programma maakt deel uit van het Europese ICT-programma dat informatietechnologie ten gunste wil laten komen van zowel samenleving als bedrijfsleven. Partners in het project zijn de Vrije Universiteit van Brussel en Siemens.

Ook Martijn Wisse (3mE) heeft een FP7-bijdrage ontvangen. In zijn geval van het programma ‘Factory of the Future’ waarachter een internationaal consortium schuilgaat met zestien partners (universiteiten en bedrijven) onder leiding van de TU Delft. Van de elf miljoen euro voor de komende vier jaar komen er acht miljoen uit Brussel. ‘Factory in a Day’ wil het midden- en kleinbedrijf van zijn computervrees afhelpen door robots te introduceren die binnen 24 uur inzetbaar zijn voor eenvoudige en repetitieve taken.

Op het congres van Dewis (Delft Women in Science) op 8 oktober mocht Ilse Oosterlaken (TBM) de Dewis-award 2013 in ontvangst nemen voor haar proefschrift ‘Taking a capability approach to technology and its design’. Hierin kiest Oosterlaken voor een andere blik op technologie, namelijk die van de capability approach – een van oorsprong economische benadering die niet uitgaat van inkomen en bezittingen, maar van iemands functionele vaardigheden (capabilities) zoals het lang kunnen leven, deelnemen aan economisch verkeer of politieke activiteiten. Drie andere doctores dongen ook mee naar de prijs. (JW)

Nobelprijzen

De Nobelprijs voor de chemie gaat dit jaar naar drie wetenschappers die de basis legden voor computerprogramma’s waarmee chemische processen beter kunnen worden begrepen. Inmiddels zijn die net zo belangrijk als vroeger de reageerbuis. De Nobelprijs voor de natuurkunde gaat naar Peter Higgs voor zijn idee van een elementair deeltje dat de materie zijn massa geeft: het Higgs-boson. Hij deelt de prijs met François Englert, die hetzelfde idee had. www.delta.tudelft.nl/27264 en 27269

Slim

Nederlanders scoren bijzonder goed op taal- en rekenvaardigheid. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek in 24 ontwikkelde economieën. Het afgelopen jaar deed de Oeso onderzoek naar de vaardigheden van 16- tot 65-jarigen. Gemiddeld genomen blijken Japanners het allerhandigst met cijfers en letters, maar ook Nederlanders doen het goed. Samen met Finland, Vlaanderen en Zweden staan we in de top vijf. www.delta.tudelft.nl/27268

TU breidt uit

De TU verkent de mogelijkheden voor vestigingen in India, Vietnam en Rusland. In Vietnam gaat het om onderzoek op het gebied van watertechnologie. In Bangalore (India) zou de aandacht uitgaan naar computational science, verwerking van grote hoeveelheden data. De plannen voor Moskou zijn nog in een pril stadium, maar betreffen mogelijk luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en materialen. www.delta.tudelft.nl/27254


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

prof.ir. Hans van Dijk Specs

1.76 meter

Superzondag

Gewicht

57 kilo Geboortejaar 1954

studie: Hoogleraar emeritus drinkwatervoorziening en afdelingshoofd watermanagement, Civiele Techniek en Geowetenschappen

Sport: Hardlopen

Zilveren medaille (5 kilometer, categorie 55+; World Master Games augustus 2013). 'Ik eindigde tussen twee Russen die ooit de marathon liepen in 2.14 en 2.18. Ben ik trots op.'

andere sporten: In jeugd gevoetbald bij Feyenoord. Zat in hetzelfde elftal (C1) als Bennie Wijnstekers. Voorwedstrijden in de Kuip gespeeld.

De papen verslagen op superzondag, triatlonners naar de eredivisie en een dubbele interland op de TU. Garmin Forerunner 310XT: houdt gpsgegevens bij (snelheid, route etcetera), hartslag en telt stappen. Achteraf is alles uit te lezen op de computer.

Sterke punten: “De lol en het fanatisme. Ik doe er veel voor. Oppassen met gewicht, goed eten. Ik analyseer alles, hardlopen is een zeer kwantificeerbare sport.” Zwakke punten: “De marathon. Mijn kracht ligt meer op de middenafstanden.” Hoogtepunten/ prijzen: “Mijn echte hoogtepunten stammen uit de jaren tachtig en negentig. Bijvoorbeeld 15.34 op de 5 kilometer. Mijn pr op de marathon, 2.34, in 1991. Zat toen in de top 30 van Nederland. Recent mijn zilveren medaille op de World Masters Games in Turijn, in de leeftijdsklasse 55+. Liep de 5 daar in 17.43.

Licht en nauwsluitend

Waarom zou je gaan hardlopen? “Goed voor de lichamelijke én geestelijke conditie. Heerlijk om te voelen dat je lichaam het aan kan, de vogels te horen, de boslucht op te snuiven. Je krijgt er enorm veel energie door, ook voor andere bezigheden.” Ambities: “Nederlands kampioen worden in de categorie 60+ en meedoen op EK's en WK's.” Ergens een hekel aan: “Ik heb gelopen in de regen, sneeuw, met ijs. Het maakt me niks uit.”

Wat is: ‘Het Geheim van Hardlopen’? “Het boek dat ik met Ron van Megen heb geschreven: gestructureerd beter worden door er wetenschappelijk naar te kijken. www.hetgeheimvanhardlopen.nl

Gewone badstof tennissokken Foto: Sam Rentmeester

Bijzonderheden: “Nadat ik op levensloopverlof ben gegaan in 2011, wilde ik een glasheldere en wetenschappelijke analyse maken. Heel veel gelezen, nu weet ik echt hoe het zit. Daardoor ben ik ook aantoonbaar twintig procent beter geworden.”

Op 6 oktober was het superzondag voor de hockeydames van DSHC en Dopie, ofwel corps tegen Virgiel. Eerstgenoemde vereniging deed een dringende oproep op haar site om vooral te komen aanmoedigen onder het genot van het onvermijdelijke biertje. Dat gebeurde middels fijnzinnige kreten als ‘Houd de eer van DSHC hoog, dan zullen wij de papen eens wat laten zien!’ Aan hoge verwachtingen geen gebrek, in corpskringen. En terecht. Als het goed is heeft de aangekondigde tap rijkelijk gevloeid, want DSHC won ‘De derby van Delft’ met afgetekende cijfers: 3-0. Iets minder afgetekend was de prestatie van het herentriatlonteam van DSZ Wave, tijdens de laatste eerste divisiewedstrijd van het seizoen 2013, in Enschede. Meer dan een elfde plek zat er niet in, voor het kwartet Mulders, Hezemans, Van der Wekken en Posthuma. Dat was voldoende voor een vierde plaats in de eindrangschikking, die recht geeft op promotie naar de eredivisie. “We moesten eerst binnen de vereniging bespreken of we wel wilden promoveren”, aldus Mulders. “Toen iedereen daar achter bleek te staan, hebben we ons definitief aangemeld.” Loop- en zwemliefhebbers, ook van buiten de club, kunnen zich op woensdag 23 oktober heerlijk uitleven tijdens de Wave Zwemloop, in en rondom zwembad Kerkpolder. De beste zwemmers van Wave kijken intussen ook uit naar de eerste NSZK-wedstrijd, in Utrecht, op 19 oktober. Niet in de laatste plaats vanwege de ‘pre-borrel’ op de avond van 18 oktober. Het blijft een studentenevenement tenslotte. Een heuse interland op de TU, zoiets gebeurt niet al te vaak. Op 2 november speelt het Nederlandse floorball-zestal, tweemaal zelfs, tegen Spanje. Komt dat zien. Een van de geselecteerde spelers is Jacco Bijlsma, van de Delftse Blue Falcons. De nog jonge studentenclub schreef dit jaar een tweede herenteam in voor de competitie. Hartstikke leuk, maar aan de andere kant heeft zij niet genoeg leden in huis om een volledig damesteam op poten te zetten. Geen nood, want Messed Up aan de Universiteit Twente heeft hetzelfde probleem. Dus brachten beide clubs een gezamenlijke equipe op de been. “We zoeken allebei nog één dameslid”, vertelt doelvrouw Sita Verburg. “Dan kunnen we een Delftse en een Twentse linie opstellen die elkaar afwisselen tijdens een wedstrijd. Gezamenlijk oefenen is een beetje lastig op die afstand.” Geïnteresseerden kunnen zich melden op info@bluefalcons. nl. Floorball is, kort door de bocht, een soort zaalhockeyvariant. Denk er niet te licht over, want ‘het is een snelle en vermoeiende sport’ volgens Wikipedia. (JT) Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl

Adidas Boost: zet dempingsenergie (van het neerkomen) om in voorwaartse snelheid. Loopt nooit op spikes, ook niet op de baan


Delta

7

TU Delft

campuslife Miljoenen voor quantumcomputer De aankondiging van een Qutech centre in Delft door minister Kamp in zijn innovation lecture op 2 oktober was het startsein voor een onderzoeksprogramma voor de ontwikkeling van de quantumcomputer. “Qutech is een voorbeeldig resultaat van samenwerking op het gebied van innovatie”, aldus Kamp (economische zaken) die ‘de beste onderzoekers’ wil koppelen aan ‘de meest innovatieve ondernemers’ om revolutionaire technieken tot nieuwe producten te ontwikkelen. De TU leidt het Qutech project. Onderzoekers van de faculteiten Technische Natuurwetenschappen (TNW) en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) gaan onder leiding van prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven samenwerking aan met instituten als Sron en TNO voor aanvullende technische expertise. Bedrijven zijn betrokken vanwege strategische research (Microsoft), voor ontwikkeling van hightech onderdelen of voor gebruik van de quantumkennis in bijvoorbeeld sensoren. De overheid draagt jaarlijks vier miljoen euro bij aan Qutech vanuit de topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM). De TU doet daar vijf miljoen bij. Aanvullende bijdragen worden tegemoet gezien vanuit NWO, FOM, STW en het bedrijfsleven. Eind

vorig jaar ontvingen de onderzoekers eveneens vijftien miljoen euro uit Europa. Lange tijd is er een enorme spagaat geweest tussen de verwachtingen van de quantumcomputer en de praktijk van het onderzoek. Van de quantumcomputer werd verwacht dat die een enorme rekencapaciteit oplevert, maar in praktijk blijven de quantumbits (‘qubits’) maar een fractie van een seconde stabiel en valt er nog weinig te rekenen. De laatste jaren is er vooral in de groep quantumtransport (TNW) flinke vooruitgang geboekt in het onderzoek. De ontdekking van het Majoranadeeltje was een flinke stap in de goede richting, evenals de ontwikkeling van stabiele quantumbits in diamant en de communicatie tussen quantumbits. Stuk voor stuk ontdekkingen die door Science en Nature prominent gebracht werden. Nu zegt Kouwenhoven: “Het is onze ambitie om als eerste ter wereld een werkende quantumcomputer te ontwikkelen. Wetenschappelijk benaderen we nu het punt dat we kunnen bewijzen dat we zo’n computer ook echt kunnen bouwen, dus het is nu cruciaal om intensief te gaan samenwerken met de hightech sector in Nederland, die gelukkig van heel hoog niveau is.” Qutech mag het vlaggenschip van het Innovatiecontract zijn, qua omvang beslaat het enkele procenten van het budget. De totale waarde van het Nederlands kennis en innovatiecontract bedraagt vier miljard euro voor 2014 en 2015, waarvan iets minder

Afgelopen voorjaar legden Delftse onderzoekers met lasers tussen qubits op enkele meters afstand de basis voor quantum ICT. (Foto: Sam Rentmeester)

dan de helft afkomstig is van het bedrijfsleven. De topsector High Tech Systemen en Materialen, waaronder ook nanotechnologie en ICT vallen, is met een jaarlijks budget van ruim 700 miljoen de grootste onder de negen topsectoren. De opvolgende topsectoren zijn energie (270 miljoen per jaar) en Life Sciences & Health (170 miljoen per jaar). HTSM kent met 550 miljoen per jaar een opvallend hoge bijdrage van het bedrijfsleven ten opzichte van de overheidssteun (180 miljoen per jaar). (JW)

Delftse kankerkliniek stoïcijns onder kritiek verzekeraars Holland PTC, de Delftse protonenkliniek, laat zich niet uit het veld slaan door plotselinge terughoudendheid van zorgverzekeraars. Die zetten vraagtekens bij de kanker therapie waarbij patiënten worden bestraald met gerichte protonenbundels. Holland PTC hoopt deze maand een vergunning te krijgen van het ministerie van Volksgezondheid. ‘Komst nieuwe kankercentra op losse schroeven’ kopt de Volkskrant op 7 oktober. In het bericht laat zorgverzekeraar Achmea zich kritisch uit over het nut van protonentherapie. Achmea weet zich gesteund door een aantal Nederlandse artsen en een publicatie in het Amerikaanse Journal of the National Cancer Institute. Daaruit zou blijken dat bestraling van tumoren met een gerichte straal protonen op lange termijn niet beter werkt, on-

danks de fors hogere kosten. De zorgverzekeraars overleggen juist nu over de komst van vier protonenklinieken in Nederland. Niet alleen de TU Delft, het Erasmus MC en het LUMC hebben plannen. Ook in Groningen, Amsterdam en Maastricht moeten klinieken komen. Desgevraagd bevestigt een woordvoerder van Achmea dat de zorgverzekeraars slechts met één protonenkliniek een contract willen afsluiten. Adviseerde het College van Zorgverzekeraars de minister eind 2011 nog om protonentherapie geleidelijk op te nemen in het basispakket, nu stappen ze daar vanaf. Bezuinigingen in de zorg spelen een rol. De zorgverzekeraars vinden dit niet de tijd om dure klinieken te bouwen (samen kosten ze 350 miljoen euro) voor een therapie die in hun ogen onvoldoende bewezen is. In 2011 wilden de verzekeraars de behandeling vergoeden van 3500 patiënten per jaar. Nu blijft daar

dus een kwart of minder van over. Holland PTC denkt jaarlijks zeshonderd patiënten aan te kunnen. Of de Delftse protonenkliniek de goede papieren heeft om uitverkoren te worden door de verzekeraars, is onduidelijk. De Achmeawoordvoerder wil niet zeggen welk consortium de voorkeur heeft. Wel zegt zij: “We moeten dit vanuit Europees

Bezuinigingen in de zorg spelen een rol perspectief bekijken. Bereikbaarheid speelt een rol.” Projectleider van Holland PTC Gerda Lourens reageert terughoudend en alleen per e-mail. Zij geeft geen antwoord op de vraag of de Delftse protonenkliniek er niet komt als de zorgverzekeraars voet bij stuk houden en daarna voor een andere kandidaat kiezen. Lourens houdt vast aan een goede afloop: “Op dit moment wachten we op het besluit van het ministerie

van VWS over een vergunning. Dat zien wij met vertrouwen tegemoet. Het gezamenlijke initiatief van Erasmus MC (Rotterdam), LUMC (Leiden) en de TU Delft past binnen de criteria van het ministerie, is in een ver gevorderd stadium qua voorbereidingen en is juist vanwege zijn unieke onderzoeksprogramma belangrijk voor de doorontwikkeling van protonentherapie in Nederland. Naar verwachting kunnen we de eerste patiënt in 2016 behandelen.” Lourens zegt te blijven geloven in het nut van protonentherapie. “Het belangrijkste voordeel is de zeer nauwkeurige en scherp begrensde dosisafgifte. Hierdoor kan een hogere dosis gegeven worden aan relatief ongevoelige of ongunstig gelegen tumoren. Daarnaast zal er een lagere dosis terechtkomen in het omringende gezonde weefsel. Dit is belangrijk in kritische gebieden van het lichaam, zoals de hersenen.” (SB)



Delta

Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester

9

TU Delft

Brand! De brandweer en Duwo zijn weer begonnen met hun jaarlijkse brandveiligheidscontroles in studentenhuizen. Op de Oudraadtweg, een complex met veel leden van Virgiel en het Delftsch Studenten Corps, blijkt dat geen overbodige luxe. “Een brandende plastic zak in je nek is niet prettig.”

D

e zomer is afgelopen, de lustra van Virgiel en het corps zijn voorbij, de Owee is achter de rug. Studenten worden weer geacht veertigurige studieweken te maken en punten te halen. Op de tweede verdieping van het eerste studentenwoonblok aan de Oudraadtweg is er op een doordeweekse dinsdagochtend half elf nog weinig leven te bespeuren. Als Duwobeheerder René Steijger en brandweerman Sander Coodée aanbellen en kloppen, blijft de deur dicht. Naast de voordeur staan een emmer witte latex en een leeg krat Heineken. “Daar gaan we meteen wat van zeggen”, zegt Coodée, terwijl Steijger zijn sleutelbos pakt en de deur openmaakt. Spullen in gangen en trappenhuizen versperren de weg als inwoners bij brand moeten vluchten. Eenmaal binnen blijkt dat veel bewoners van de tweede verdieping nog in ochtendjas rondlopen. “We hadden een feestje gisteravond”, zegt student Robert Eggink, die hier al vier jaar woont. Eggink oogt

slaperig. Op zijn telefoon maakt hij aantekeningen van de opmerkingen van Steijger en Coodée. “Ik vind het hier buitengewoon smerig”, zegt Steijger in de gemeenschappelijke ruimte (gr). Overal staan lege bierflessen, het aanrecht staat vol afwas, de vloer is bezaaid met bierdoppen en de lucht lijkt nog het meest op die in een smoezelig nachtcafé. “Vanmiddag wordt hier schoongemaakt”, reageert Eggink. “Dat doen we altijd op dinsdag.”

Ongedierte Duwo-beheerder Steijger let tijdens de jaarlijkse controle niet alleen op brandveiligheid, maar ook op hygiëne. “In verband met de verhuurbaarheid en tegen ongedierte”, legt hij uit. De brandveiligheid is echter ook niet in orde. De deur naar de gr hangt scheef in de deurpost en kan niet meer dicht. “Door de wind”, verklaart Eggink. “We repareren hem vandaag.” Aan het plafond hangen slingers en plastic zakken. Coodée: “Ik kan je hierin alleen maar advies geven, maar haal ze weg. Een brandende plastic zak in je nek is niet prettig.

En neem bij een volgend feestje brandwerende slingers.” Steijger noteert intussen op een formulier wat de studenten verplicht moeten aanpakken. Plastic zakken, rondslingerende schoenen, droge was en fitnessgewichten moeten uit de gangen. De brandtrap buiten moet leeg. “Leuk klusje voor de hj (huisjongste, red.)”, zegt Steijger. Nu liggen er vlak achter de deur naar buiten sportschoenen, scheenbeschermers, houten plankjes en een plastic kist nat te regenen. De deur van de opslagruimte aan het einde van de gang moet van de controleurs weer dicht kunnen. Nu lukt dat niet doordat er planken in de weg staan. Die horen bij de sauna die de studenten zelf in het rommelhok hebben geïnstalleerd. En dan zijn Steijger en Coodée nog niet eens de kwaadsten. Coodée: “De wet zegt dat vluchtroutes helemaal vrij moeten zijn. Wij vinden dat er best iets mag staan. Dat heb ik in mijn eigen huis ook. De kamers hier zijn niet groot. Je mag best je was op de gang drogen als die niet in de weg hangt en je

hem opruimt zodra hij droog is.” Steijger: “Maar als ik een barricade aantref, dan zal ik dat nooit accepteren.” Wanneer Steijger en Coodée tijdens deze officiële controle onveilige situaties constateren die de huurders moeten verhelpen, maken ze de afspraak dat ze precies een week later terugkomen voor een nieuwe inspectie. Dan moet het euvel verholpen zijn. Anders schakelt Steijger een schoonmaakof reparatiebedrijf in en zijn de kosten voor de studenten. “Sommigen kun je alleen zo raken.”

Etensresten Niet iedereen blijkt zo hardleers. De bewoonsters van de vierde verdieping van blok twee, alléén voor meisjes, hebben de brief waarin de controle van vandaag staat aangekondigd goed gelezen. De gangen zijn leeg, de gr is opgeruimd, de keuken is schoon. Nou ja, bijna dan. Steijger maakt een aantekening van de vloer in de keuken. Er liggen etensresten. Studente Manon die de controleurs te woord staat, reageert verbolgen. >>


Voorkom brand • Installeer rookmelders en regel brandblussers en –dekens • Check de vluchtroutes • Maak met huisgenoten een vluchtplan • Houd vluchtroutes vrij • Rook niet in bed • Check of alle peuken uit zijn als je een asbak leegt in de prullenbak • Droog wasgoed niet te dicht bij de kachel • Laat de televisie niet op stand-by staan • Gebruik brandveilige feestversiering • Laat jaarlijks kachels en schoorstenen controleren • Zorg dat snoeren in goede conditie zijn en hang niet te veel apparaten aan één stekkerdoos • Gebruik aanmaakblokjes en geen spiritus bij het barbecueën • Houd elektrische apparaten schoon; zet ze in het schoonmaakrooster • Ga niet frituren met een dronken, slaperig hoofd • Blus een vlam in de pan nooit met water. Doe het deksel erop, sluit de elektra of het gas af en leg een blusdeken over de pan. • De huisbaas is verantwoordelijk voor rookmelders, brandblussers en gemakkelijk te openen deuren op weg naar buiten in huizen met vijf verhuurde kamers en meer. (Bouwbesluit 2012, Kamergewijze Verhuur).

Brand! Wat nu? Volgens de richtlijnen moet de brandweer binnen acht minuten na alarmering aanwezig zijn bij brand. Tot die tijd ben je op jezelf en huisgenoten aangewezen. Wat nu? • Blijf kalm • Bel direct 1-1-2 • Waarschuw je huisgenoten • V lucht volgens het vluchtplan • Blijf dicht bij de grond, want rookt stijgt op • Gebruik nooit de lift

'En waar ik maar kom, altijd maken ze op dinsdagmiddag schoon. Heel toevallig' April 2008

Februari 2009

Februari 2010

Een man sticht tot twee keer toe brand in een studentenhuis aan de Oude Delft. Hij is boos op de eigenaar van het pand. Negen bewoners waren die eerste nacht thuis. Drie van hen danken hun leven aan opmerkzame bestuursleden van studentenvereniging Virgiel aan de overkant. Als die laatsten de vlammen zien, pakken ze een ladder en rennen naar het huis. De andere bewoners worden door de brandweer uit hun hachelijke situatie bevrijd.

De zolderetage van een studentenhuis in de Oosterstraat in Delft brandt volledig uit. Vijf studenten zijn thuis als de brand uitbreekt, van wie twee op de zolder. Zij vieren een verjaardagsfeestje. De brandmelder alarmeert de bewoners, waarna ze vergeefs proberen de brand te blussen. De brandweer zorgt er uiteindelijk voor dat de rest van het huis gespaard blijft.

Een negentienjarige Groningse studente komt om het leven na een brand in haar kamer aan de Oude Ebbingestraat. De oorzaak wordt nooit helemaal helder, maar de brandweer denkt dat haar dekbed vlam vatte doordat er een hete lamp op scheen. Een mannelijke bewoner van het pand probeert zijn huisgenote te redden, maar slaagt daar niet in door de rookontwikkeling en de felle brand. De andere bewoners van het huis worden gewekt door het brandalarm en kunnen vluchten.


“Hebt u wel eens gezien hoe het er in andere huizen uit ziet? Het is hier super opgeruimd en schoon. En trouwens, die keuken is gewoon onhandig”, zegt ze wijzend op de planken onder het aanrecht. Steijger gaat er niet op in, maar even later verraadt de studente haar motieven. “Moeten we volgende week weer de gangen leeghalen. Zo’n controle is veel werk.”

Berghok

René Steijger (met ruitbloesje) en Sander Coodée (blauw shirt) controleren een studentenhuis aan de Oudraadtweg op brandveiligheid.

Oktober 2011 Honderden bewoners van de Groningse studentenflat Selwerd 3 moeten laat in de avond hun huis uit, omdat er brand is in de kamer op de derde verdieping. De bewoner van die kamer is niet thuis. De brandweer kan voorkomen dat het vuur andere kamers bereikt. Er raakt niemand gewond. Na middernacht mogen de studenten de elf verdiepingen tellende flat weer in.

Een verdieping lager lijkt de aangekondigde inspectie minder te zijn doorgedrongen. Na binnenkomst snelt Steijger meteen naar het einde van de gang. Daar geen leegte zoals op de vierde etage. De studenten hebben met hout een constructie gebouwd voor hun waslijnen. Onder de inmiddels droge was staan koffers, tassen en kastjes die uitpuilen van de spullen. Middenin de gang ligt een paar schoenen en staat een matras voor de open deur van het opberghok. Steijger spreekt student Martijn Kwant, die namens de verdieping mee loopt, stevig toe. “Dit moet gewoon weg.” En Coodée: “Vluchten kan alleen als er geen brand is in de gang. Dit is allemaal brandbaar. Bovendien struikel je erover.” Als Steijger verder loopt en Kwant uit de deuropening van het opberghok stapt, ontdekt Coodée dat het hok van ongeveer vijf vierkante meter is omgebouwd tot slaapkamer. Tegen de achtermuur van het raamloze kamertje staat een wiebelig stapelbed. Onderin kijkt een student wazig over de rand van zijn slaapzak. “Deze ruimte is bestemd voor opslag”, zegt Coodée tegen een laconieke Kwant. “Kamers waar in wordt ge-

Augustus 2013 Vijf mensen moeten met ademhalingsmoeilijkheden naar het ziekenhuis, nadat een nasmeulende barbecue brand veroorzaakt in een studentenflat in Amsterdam Zuidoost. De bewoners hebben eerder die avond op het balkon gebarbecued. De barbecue hebben ze daarna binnen gezet. De woonkamer van de flat op de tweede verdieping brandt volledig uit. De rest van het huis loopt flinke rook- en waterschade op.

slapen, zijn brandveilig gemaakt. Deze ruimte voldoet niet aan de normen.” Kwant zegt toe dat hij de geïmproviseerde logeerkamer leeg zal halen. In de gr is het niet veel beter. Op het balkon liggen de resten van een barbecue-avond, de keukenvloer glimt van het vet, de woonkamer is een rommel. Coodée: “Het is hier een bende.” Kwant verdedigt zich door te zeggen dat er elke dinsdagmiddag wordt schoongemaakt. Als hij het formulier ondertekent dat Steijger heeft ingevuld, loopt Coodée de keuken in. “Mensen zeggen wel eens: je moet controles niet aankondigen, dan ruimen ze alles snel op. Nu zien we dat niet iedereen zich daar wat van aantrekt.

Bewustwording Ik maak vaak genoeg mee dat het bij de tweede controle nog steeds niet goed is. En waar ik maar kom, altijd maken ze op dinsdagmiddag schoon. Heel toevallig.” Voordat hij weg loopt, drukt Steijger de studenten nog één keer op het hart waarom hij deze controle doet. “Het doel is bewustwording. Het is in je eigen belang dat het brandveilig is.” Kwant blijft laconiek. “Dat jullie komen is voor ons een stimulans om op te ruimen.” En dan wat zachter: “Maar over een tijdje staat alles er weer.” << René Steijger is brandveiligheidcoördinator en beheerder bij Duwo, Sander Coodée is medewerker vergunningverlening en handhaving van de Veiligheidsregio Haaglanden.

September 2013 In een paar dagen tijd wordt er drie keer brand gesticht bij een studentenflat in Den Bosch. Eerst steekt de onbekende ‘s nachts in de flat een rol tapijt in brand en moeten vijftien studenten hun kamers verlaten. De nacht erna gaat een bestelbus in vlammen op. Een paar nachten later ontdekken studenten een autobrand. Ze doven het vuur voordat de brandweer er is. Die denkt dat de brandstichtingen het werk zijn van een pyromaan.


12

Met haar 29 jaar was Mirte Kraaijkamp vrij oud voor een debutante op het WK-roeien in Zuid-Korea, eind augustus. Nauwelijks bekomen van haar uitzending werd ze er met de lichte dubbelvier wereldkampioen. Ze was de eerste vrouw van Laga die een gouden WK-medaille won.

Delta

TU Delft

‘Als het goed gaat is het alsof je op een zwevend tapijt zit’


Tekst: Jimmy Tigges Foto’s: Hans Stakelbeek

Delta

TU Delft

Heeft je medaille een mooie plek gekregen? “Hij ligt in een schaal op een kastje, bij de andere 'blikken'. Het is de gewoonte dat de lintjes ervan afgetrokken worden, maar die heb ik er toch maar aan laten zitten.” In de heat op maandag, de kwalificatierace voor de finale, wonnen jullie zo overtuigend, dat jullie in eigen kring meteen tot favoriet werden bestempeld. Wat vond je daarvan? “Ja, dan kwamen we de eetzaal binnen en werd er geroepen: zo, dus jullie worden vrijdag wereldkampioen. Ik houd daar niet zo van. Je moet het eerst doen, daarna zien we dan wel verder.” Was je verrast dat die heat zo goed ging? “We wisten dat we snel konden roeien. Tijdens de warming-up voelde het al heel goed. Ik dacht: als we gewoon roeien zoals altijd, dan komt het wel goed met die race. Er kwam een bepaalde rust over me. Ik had niet het idee dat we een bovenmenselijke prestatie hebben geleverd.” Hoe verliep de finalerace? “Ons plan was om relatief rustig te starten, zodat we niet te moe zouden zijn halverwege, maar wel hard genoeg natuurlijk om bij te blijven. Na de duizend meter zouden we loos gaan en niet meer inzakken. Dat is gelukt. Vlak voor de duizend meter lagen we derde, achter Italië en de Verenigde Staten. Ik was heel erg gefocust op technisch goed roeien. Het laatste stuk voor de finish zag ik wel vanuit mijn ooghoeken onze concurrenten achter ons liggen. Dan denk je: oké, het gaat lukken.” Toen je naar Delft kwam had je nog nooit geroeid. Waarom ben je lid geworden van Laga? “Ik was lid geworden van DSC. Tijdens de KMT bezocht ik de onderverenigingenmiddag. De toenmalige vrouwelijke president van Laga, Fridja Ernens, haalde mij over. Ik kon het zes weken proberen en dan eventueel ermee stoppen. Ik dacht: oké, leuk.” Was je meteen competitief ingesteld? “Ik begon voor de lol. Een meisje haalde mij over om mee te doen aan een wedstrijdselectie. Met drie eerstejaars en één tweedejaars meisje vulden we net één viertje. In de kerstvakantie viel er een af, zodat we niet verder konden. Zelf wilde ik in diezelfde periode stoppen met mijn studie materiaalkunde, maar ik wilde wel in Delft blijven wonen. In die stad voel ik mij echt erg thuis. Ik ben toen een beetje met andere ploegen mee gaan roeien. Ook als stuurvrouw, want ik ben niet zo groot. Tegen het einde van dat studiejaar had ik de smaak te pakken. Ik wist: vanaf nu wil ik alleen maar veel en alleen maar hard roeien.” Wat beviel je eraan? “Als het goed gaat, is het alsof je op een zwevend tapijt zit. Als die boot eenmaal gaat lopen is dat een geweldig gevoel.” Het werd dus serieuzer? “Ja. Op aanraden van een huisgenoot heb ik een lijstje opgesteld, wat ik precies wilde met dat roeien. Ik heb dat lijstje laatst teruggevonden. Een van de punten was dat ik mij wilde richten op het lichte roeien,

'Ik wist: vanaf nu wil ik alleen maar veel en hard roeien'

13

omdat ik niet groot genoeg ben om met de zware meiden mee te kunnen komen. Ik ben zo klein dat ik met mijn eetpatroon geen extra moeite hoef te doen om in de lichte categorie te vallen. Met mijn 1.68 meter weeg ik 58 kilo. De zwaarste in een boot mag 59 wegen. Als ultieme doel had ik opgeschreven: naar een internationaal toernooi. Dat ik ooit mee zou doen aan een WK en wereldkampioen zou worden, hield ik toen nog absoluut niet voor mogelijk.”

Ben je je gaan richten op een bepaalde boot? “Eerst niet echt. In mijn derde Laga-jaar ben ik in een skiff (eenpersoons boot) gestapt, Dat vond ik meteen superleuk. Door toeval kwam ik daar mijn huidige coach, Wouter van de Westeringh, tegen. Vanaf dat moment zat er een stijgende lijn in mijn prestaties. Zonder hem had ik het niet tot WK-deelnemer geschopt. Hij ziet heel veel, heeft goed in de gaten welke technische aanpassingen leiden tot meer snelheid.” Hoe ben je uiteindelijk bij de nationale selectie terecht gekomen? “Dat is een beetje een apart verhaal. In mei 2013 kwam er een nieuwe bondscoach voor de lichte vrouwenselectie, Josy Verdonkschot. Die belde alle lichte roeisters op die aan het NK hadden meegedaan, met de boodschap: we moeten samenwerken. Daar kwam uiteindelijk het vijftal uit voort, inclusief een reserve, dat naar het WK in Zuid-Korea is gegaan. De filosofie van Josy is: het maakt niet uit met wie je in de boot zit, als iedereen maar goed roeit.” De lichte dubbelvier is geen Olympisch nummer, toch zijn de Spelen in Rio in 2016 het einddoel van de cyclus. Hoe zit dat precies? “In de categorie lichte dames is alleen de dubbeltwee Olympisch. Op WK's en in wereldbekerwedstrijden varen ook nog skiffs en dubbelviertjes mee. Josy wil de huidige groep relatief groot houden en over die disciplines verdelen, tot een jaar voor de Spelen. Dan moet er toegewerkt worden naar een twee die in Rio gaat starten.” Jullie moeten samenwerken om tot grootse prestaties te komen, maar tegelijkertijd zijn jullie dus elkaars concurrentes. Hoe werkt dat in de praktijk? “Eigenlijk verrassend goed. Dat komt ook door Josy's aanpak. Hij is heel eerlijk over wie er in welke boot zit en waarom. Alles is duidelijk. Het gaat er voor elke roeister om dat je zelf heel erg goed wordt en dat doe je samen. In mei werd er geracet om plekken op het EK. Ik was de laatste afvaller. Dat was vervelend en zuur, maar het was wel op een eerlijke manier gegaan. Kattengedrag tolereert hij niet.” >>


14

Delta

TU Delft

'Elke keer dat het technisch beter gaat ben ik automatisch gelukkig' Welke rol speel jij in de vier? “Ik zit op boeg, de eerste die over de finish gaat.” Welke kwaliteiten vereist dat? “Niet veel andere dan voor de andere plekken. Je moet gewoon goed roeien. Het maakt mij niet uit waar ik zit, al zit ik liever niet op de plek waar het voetstuurtje zit. Daar ben ik niet zo goed in.” Nadat je in de WK-selectie was gekozen werd je her en der omschreven als een soort Alice in Wonderland. Waarom was dat? “Ik had misschien het minst mijn uitzending naar het WK zien aankomen. Toen het zover was en mij werd gevraagd in welk boottype ik het liefst zou willen varen, heb ik geantwoord dat ik alles best vond. Ik was allang blij dat ik erbij was.” Hoe ziet jouw roeileven eruit? “Het varieert per seizoen. De laatste zes weken voor het WK waren het zwaarst. Elke dag om zes uur, half zeven 's ochtends in de trein naar de roeibaan in Amsterdam. Letten op wat je eet en vooral op tijd naar bed. In die periode was er weinig ruimte voor andere dingen. Daarvóór heb ik tot eind juni getraind op de nieuwe Willem-Alexanderbaan bij Rotterdam, als lid van het Rowing Talent Centrum Zuid-Holland. Daar heb ik veel aan gehad, vooral in de periode dat ik ook met de nationale selectie ging trainen, in mei 2013.” Mocht je nog wel lid blijven van Laga nadat je was afgestudeerd in Leiden? “Ik word gedoogd. Zolang ik hard blijf roeien. Voor Laga is het natuurlijk zonde als je vertrokken bent als je internationale successen boekt, nadat de vereniging zes jaar voor je heeft geïnvesteerd in boten en coaches.” Waarom is het al die opofferingen waard? Je kunt met roeien niet je boterham verdienen. “Omdat ik roeien leuk genoeg vind. Ik ben iemand die altijd een uitdaging nodig heeft. Doelen stellen en die proberen te halen. Ik ben ook wel een

CV Mirte Kraaijkamp (Venray, 1984) had na haar middelbare school een jaar highschool in Kansas en een paar jaar University College in Utrecht achter de rug, toen ze in 2006 in Delft aan haar master materiaalkunde begon. Ze ging roeien bij Laga, voor de lol. Na een half jaar stapte ze over naar een scheikunde-opleiding in Leiden, maar de Prinsenstad en de roeivereniging bleef zij trouw. Na haar eerste skiff-wedstrijd in

2010 won zij onder meer de Holland Beker en twee nationale titels. Het absolute hoogtepunt bereikte zij op 30 augustus 2013. Op die dag werd zij met MarieAnne Frenken (Njord), Rianne Sigmond en Maaike Head (beiden Skadi) in Zuid-Korea wereldkampioen in de lichte dubbelvier. Haar ambitie is selectie voor de Olympische Spelen van 2016.

beetje perfectionistisch. Elke keer dat het technisch beter gaat ben ik automatisch gelukkig. Hoe het na mijn roeicarrière gaat, weet ik nog niet. Ik werk nu een aantal jaren op de helpdesk van TOPdesk, een Delfts softwarebedrijf. Op zich best leuk, maar ik zie mijzelf later geen 9-tot-5-kantoorbaan hebben. Wat wel? Geen idee.”

Krijg je financiële ondersteuning? “Ik heb nog geen A-status, maar krijg via een omweggetje wel wat steun.” Waarom draag je die extra mouw aan je rechterarm, onder je T-shirt? “Dat heeft te maken met een bepalende gebeurtenis in mijn roeiperiode. In januari 2012 heb ik een ongeluk gehad. Ik had brandwonden, heb een huidtransplantatie ondergaan. Ik heb tweeënhalve week in het brandwondencentrum gezeten en daarna een maand thuis. Daarna ben ik weer gaan roeien. Het is een clichéverhaal, maar op dat moment dacht ik: ik moet nu voor iets kiezen dat ik écht wil. Niet trainen om het trainen. Toen heb ik gekozen voor het roeien en ben minder uren gaan werken.” “Na elke training heb ik mijzelf geëvalueerd: wat heb ik vandaag geleerd? Hoe kan ik zorgen dat bepaalde punten beter gaan? Na die beslissing heb ik heel grote stappen gemaakt. In het afgelopen roeiseizoen zag ik voor het eerst aan de uitslagen dat het best indrukwekkend was wat ik presteerde. Niemand had gedacht dat ik na mijn revalidatie zo snel zou gaan roeien. Sindsdien ben ik 'dat meisje van Laga dat zo hard roeit'. <<


Wat: Museumnacht Delft Waar: Binnenstad Wanneer: vrijdag 25 oktober van 20.00 tot 1.00 uur, de afterparty in Theater De Veste tot 4.00 uur prijs: Passe-partout: € 8 in de voorverkoop, € 10 op de avond zelf, inclusief toegang tot de afterparty partyprognose:

9

15

party Spotters

Stoofvlees Wie heeft niet ooit de klassieke fout gemaakt. Vers uit moeders schoot geworpen in de harde studentenwereld, voor het eerst op eigen benen staan. Hongerig en moe na de zoveelste afhaalmaaltijd, hunker je naar de gouden combinatie van aardappelen, groente en vlees. En daar, tussen al het geweld van de hoge vleesprijzen in, valt je oog op een riblap. Goedkoop en hij ziet er niet verkeerd uit. Totdat je het vlees na kort bakken uit de pan haalt en je erachter komt dat je net zo goed je schoen in de pan had kunnen leggen. Daarom een receptje voor stoofvlees: Tijd: 2 uur, waarvan 15 minuten koken Moeilijkheidsgraad: The devil is in the details Materiaal: Een grote pan Ingrediënten: riblappen of sukadelappen ui, knoflook, tijm, rozemarijn, laurierblad, wortel en bleekselderij, olie, peper, zout en water, bruin bier, blik tomatenpuree, ontbijtkoek

kunst in natura Het thema 'In natura' openen met een oerknal is al leuk gevonden, maar als je tijdens de afterparty van de Museumnacht Delft ook kunt flirten met Moeder Natuur, staan de Party Spotters natuurlijk te trappelen.

D

at Museumnachten dé manier zijn om een jong publiek aan de beeldende kunst krijgen, hadden Rotterdam en Den Haag al lang ontdekt. De nachten zijn al jaren heuse festivals, met dj's voor de schilderijen en audiovisuele hoogstandjes op straat. René Jacobs, eigenaar van galerie De Kunstkop, maakt er sinds vier jaar een missie van om een Delftse versie van de Nacht neer te zetten die daar niet voor onder doet. "Wij willen laten zien wat Delft in cultureel opzicht in zijn mars heeft, en dat is heel wat. Rotterdam is daarbij een grote inspiratiebron. Maar inmiddels kijken andere museumnachten (Isabelle Schol van de Museumnacht Rotterdam zit in het bestuur van Stichting Museumnacht Delft) net zo goed naar ons als wij naar hen. Wij waren bijvoorbeeld de eerste museumnacht met een app. De Museumnacht Delft is kleiner, intiemer, mooier en heeft een duidelijk eigen karakter." Thema dit jaar: 'In natura'. Omdat de binnenstad van Delft weleens wat groener mag, en de economische insteek van het thema - de ruilhandel - genoeg tot de verbeelding spreekt. Afgelopen maandagochtend stond Jacobs nog in hoogsteigen persoon affiches te plakken voor 'zijn' Museumnacht. Alles aan het evenement - van de affiches tot de contacten - neemt hij in eigen hand. Of, nou ja, samen met mede-organisator en creatief brein Nina Voets van Ciccionina dan. Vorig jaar crashten we de Museumnacht, en dat was niet helemaal de bedoeling. En eigenlijk helemaal niet nodig, want met een passe-partout voor acht euro wandel je de hele nacht museum in en galerie uit, inclusief gezellig groen knipperend klavertje vier om je nek. Een Delftse Museumnacht wordt natuurlijk pas echt Delfts als er op zijn minst een snufje wetenschap in verweven zit. Bio-hacker Pieter van Bohemen van life, science & technology laat aan de Markt zijn beroemde bacteriën energie opwekken. Eigenlijk is Museumnacht meer een merknaam geworden, merkte Jacobs eerder al eens op. Want je kunt het evenement op en top beleven zonder ooit een stap in een museum binnen te zetten. Een mooi staaltje publiekstrekken van jong tot oud. Maar zo'n thema vraagt natuurlijk wel om inkoppertjes. Want dat biertje, moet je dat per se met geld betalen…? (JB) www.museumnachtdelft.nl

Zet de pan op middelhoog vuur tot deze goed warm is. Snijd het vlees in grove stukken. Braad het vlees kort aan tot het een bruin korstje heeft. Zodra het vlees is aangebakken, haal je het uit de pan en bak je in het vet de fijngesneden wortel, fijngesneden bleekselderij en fijngesneden ui. Als deze glazig zijn, doe je de tomatenpuree in de pan. Even meebakken tot deze niet meer zuur is. Blus het geheel af met het bier, en doe de rozemarijn, tijm, laurier en fijngesneden knoflook in de pan. Doe het vlees weer in de pan en voeg water toe tot alles net onder staat. Dan nu het allerbelangrijkste: zet op een laag pitje met het deksel erop voor ten minste anderhalf uur. Zorg dat de pan niet te heet wordt, anders droogt het vlees uit. Na anderhalf uur checken of het vlees al zacht is, zo niet: terug op het vuur. Als laatste een gekruimelde ontbijtkoek toevoegen (niet te veel, is om de saus licht te binden) en zout en peper naar smaak toevoegen. Serveren met gekookte aardappelen of aardappelpuree.

Met geslepen messen, Job Hogewoning



Delta

Tekst: Robert Visscher Foto’s: Hans Stakelbeek

17

TU Delft

De vuilnisbelt als schatkamer Een afvalhoop is niet alleen een verzameling troep, maar ook een goudmijn. Want tussen de servetjes, gebroken borden en kapotte telefoons zitten veel waardevolle grondstoffen. De TU Delft ontwikkelt apparaten om die uit de grote berg rotzooi te halen.

V

ijftien grote zakken vol met puin zijn net afgeleverd in het Delftse recycle lab. Hoogleraar resources en recycling prof.dr. Peter Rem gaat met zijn vingers door het gemalen beton in de zakken heen. Hij neemt een hand en laat de stukjes weer in de zak vallen. Net alsof het klaterende gouden munten van een grote schat zijn. “Dit is niet alleen afval maar ook een schatkamer”, zegt hij enthousiast. Weinig mensen zullen die associatie hebben met rotzooi. Het stinkt, ligt in de weg en lijkt daarom vooral een last. Vrijwel overal ter wereld produceren we dagelijks ontzettend veel troep, zowel mensen thuis als in de industrie. Zo veel zelfs dat het een blok aan ons been is, want waar moeten we er mee naar toe? Ook financieel is het een forse kostenpost. “We geven in Nederland zeventien miljard euro per jaar uit aan materialen, om onder meer auto’s mee te maken, huizen te bouwen en bekertjes te produceren. Vervolgens betalen we ook weer tien miljard euro om dat afval op een nette manier te verwijderen”, weet Rem.

Nu nog is afval dus vooral vervelend. Het recycle lab wil daar verandering in brengen. Want de puinhoop is ook een bron van grondstoffen. Het is bijvoorbeeld zeer interessant om grondstoffen die schaars worden terug te winnen. En afval, zoals plastic en beton, zoveel mogelijk her te gebruiken. “Veel Europese onderzoeksgroepen doen aan afvalbeheersing. Wij zijn een van de weinigen die apparaten ontwikkelen om waardevolle materialen her te gebruiken. In plaats van koper uit een mijn te halen, halen we het terug uit afval. Dat is zowel financieel lucratief als goed voor het milieu.”

Verrassend hergebruik Het verpulverde beton dat Rem als gouden munten door zijn handen liet gaan, komt van een afgebroken gebouw en hij heeft er grootse plannen mee. Maar veel bedrijven zijn sceptisch over hergebruikt beton. Hoe kun je kapot beton ooit weer sterk genoeg maken zodat je er bruggen of gebouwen van kunt bouwen? Zakt een auto daar dan niet doorheen? Onzin, zegt Rem stellig. Sterker nog, uit onderzoek van de TU Delft en de Poolse uni-

versiteit van Wroclaw bleek onlangs dat hergebruikt beton nog sterker is dan nieuw. “Dat was een geweldige meevaller, niemand wist eigenlijk dat het zo positief zou zijn. We zijn nu aan het onderzoeken hoe dit precies komt.” Rem heeft wel een vermoeden. “Beton wordt vaak gemaakt van riviergrind of gebroken steen. Dat is goedkoop. Daarna wordt het met cement gehecht en gebruikt. Wij krijgen het binnen nadat een crusher het heeft samengeknepen tot stukjes en het betonijzer er heeft uitgehaald. De stenen die overblijven, malen we in een trommel. De blokjes schuren over elkaar en rammelen het cement er af. Grove en kleine delen komen los en een speciaal ontwikkelde techniek scheidt het cement en fijn zand uit het vochtige mengsel. Daarna hechten we het gemodificeerde korreloppervlak opnieuw en daarin zit waarschijnlijk de verrassing. Na het opnieuw hechten wordt het in een week dertig procent sterker dan gewoon beton.” Het was al mogelijk om een betonnen pand te slopen en weer een nieuw gebouw van hetzelfde materiaal op te bouwen. “Dat is al gebeurd in Groningen. Twee

gebouwen van de overheid werden gesloopt en van dat materiaal is een ondergrondse garage gebouwd op hetzelfde terrein. Ik denk dat we dit nu nog beter kunnen doen, door ons extra stevige hergebruikte beton.”

Rivier van plastic Niet alleen beton, maar ook plastic kan uitstekend worden hergebruikt, benadrukt Rem. Dat gebeurt natuurlijk ook al lang. Van gerecycled plastic wordt van alles gemaakt. Van frisdrankflessen tot kinderspeelgoed. Maar de scheiding is nog altijd vrij lastig, tijdrovend en daardoor duur. Het recycle lab ontwikkelt methoden om dat te verbeteren. Zoals een speciale techniek met een magnetische vloeistof. In het lab houdt Rem een flesje met een donkere inhoud omhoog. “Hierin zitten vier balletjes, maar die zijn nu niet te zien.” Hij zet het flesje op een magneet en de vier gekleurde ballen bewegen. Ze begeven zich op verschillende hoogtes. Hetzelfde principe gebruiken we bij het scheiden van plastic.” Het ene plastic is namelijk het andere niet. Rem wijst op het bureau van zijn kamer. >>


18

Peter Rem: “Wij maken van de objecten flakes, een soort confetti.”

“Hier staat een plastic bakje met theezakjes er in. Dat bakje is weer anders dan roerstokjes, verpakkingen of flessen. We ontwikkelen daarom een methode om de verschillende soorten van elkaar te scheiden.” Er bestaat al standaardtechnologie uit Duitsland op basis van infrarood. Dat scheidt bijvoorbeeld polypropeen van polyethyleen op een lopende band. Dezelfde kunststofsoorten komen bij elkaar. “Wij ontwikkelen een complementaire techniek. We maken van de objecten flakes, een soort confetti. Die wassen we en daarna scheiden we de verschillende soorten.” Dat gebeurt met vloeistof waar magnetisch ijzererts in zit. Hetzelfde spul als waar inkt voor printers van wordt gemaakt. “Die vloeistof kent niet één dichtheid, maar varieert van hoog naar laag als we het boven een magneet

zetten. Dat is handig want de verschillende soorten plastic hebben ook andere dichtheden. We maken daarom een groot kanaal waar een rivier van plastic doorstroomt. Door de vloeistof gaat kunststof op vier of vijf verschillende hoogtes zitten. Rustig stroomt het spul met een snelheid van dertig centimeter per seconde door het kanaal. Aan de achterkant worden de verschillende soorten daardoor eenvoudig weggezogen, zodat we soort bij soort hebben.”

doorbraak De methode is zojuist als industriële scheider gebouwd door een bedrijf in Winterswijk. Rem wil de technologie verder ontwikkelen. “We gebruiken in Europa jaarlijks honderd miljoen euro aan kunststof. Ik hoop dat we binnen tien jaar zo’n drie miljard euro per jaar via onze methode kunnen maken.

Dat klinkt misschien weinig ambitieus, maar ten opzichte van de twee miljard euro aan hergebruikt plastic in heel Europa nu is het een regelrechte doorbraak. Het duurt echter een tijd voordat het gebeurt. De wereld van afvalverwerkers is vrij conservatief.” Eigenlijk kunnen we alles wel hergebruiken, stelt Rem. “Het is een kwestie van organiseren. Bij recycling is de hele keten versplinterd. De overheid stelt regels vast, de logistiek gaat over de inzameling, weer andere partijen maken het schoon en hergebruiken de spullen. Dat is allemaal heel complex en soms wat onhandig. Voor de bedrijven die dingen willen hergebruiken kan het fijn zijn om afval gescheiden in te zamelen, zodat ze de juiste en zo schoon mogelijke producten krijgen. Maar daar gaan ze niet over.” Er moet meer samengewerkt wor-

‘Nederland is op dit moment een matige speler in hergebruik’

den, zodat iedereen weet wat de wensen en mogelijkheden zijn, volgens Rem. “Daar moeten ook de producenten van verpakkingen en vormgevers van producten bij worden betrokken. Als een ontwerper gekleurde polymeren gebruikt, is dat ontzettend lastig te hergebruiken. Een etiket op doorzichtig materiaal is voor recycling veel beter. Maar vaak weten bedrijven dat helaas niet.” Recycling is niet alleen goed voor het milieu. Het kan volgens de Europees commissaris voor milieu Janez Potočnik ook de economie en werkgelegenheid een flink boost geven. “Dat ben ik met hem eens. Hergebruik is bij uitstek innovatie en is goed voor Nederland en Europa als geheel. Maar het verdringt ook bestaande activiteiten en dat ligt gevoelig. Denk aan importeurs van olie. Dat is een belangrijke grondstof van plastics. De importeurs zitten niet op recycling te wachten en lobbyen er tegen. Dat is zonde. Nederland is op dit moment een matige speler in hergebruik, Duitsland is veel innovatiever. Daar is een langetermijnvisie, die voor zekerheid zorgt, en een minder fanatieke olie lobby.


Delta

TU Delft

19

Smartphone-pudding Met magneetvloeistof worden op dit moment testen gedaan om de schaarse grondstof indium terug te winnen. Indium zit bijvoorbeeld in schermen van mobiele telefoons en tablets. “Het wordt steeds schaarser en daardoor duurder. Wij onderzoeken of we indium kunnen terugwinnen”, zegt postdoc dr.ir. Anna Grzech. Grzech staat bij een opstelling van 2,5 bij 2 meter. Ze wijst op een grote bak met kleine stukjes koperdraden, plastic en glas. Dit waren ooit smartphones en LCD- en plasmatelevisies. De resten gaan op een lopende band met een magneet eronder waar de vloeistof als een soort pudding op ligt. De band gaat met twee centimeter per seconde vooruit. “Met de magneetvloeistof scheiden we het glas met indium van de rest. Glas heeft een andere dichtheid dan metalen en plastic. Metalen zijn veelal zwaarder en zinken, glas blijft drijven. De lopende band staat schuin. De metalen vallen daardoor naar beneden en het glas gaat met de band omhoog”, aldus de Poolse. “Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. We willen zo schoon mogelijk glas hebben en de dichtheden liggen dicht bij elkaar.” Het recycle lab ontwikkelt op deze manier de scheidingsmethode. Ondertussen wordt in Zweden aan de volgende stap gewerkt. Daar proberen chemici het indium uit het glas te halen. Grzech: “Ons doel is om een grote fabriek te maken, waar je een LCD-televisie in stopt en indium uithaalt. Hopelijk kunnen we dan negentig procent van het glas terug winnen uit stukjes van honderd micron tot vier millimeter.” Het project loopt tot eind 2016.

Voor efficiënt recyclen is een grote en centrale aanpak belangrijk, zodat processen gestandaardiseerd en goedkoop worden. Maar de politiek wil dat gemeenten de afvalverwerking zelf regelen. Dat vind ik zorgwekkend. Kleine gemeenten kunnen dat niet.”

Strategische waarde Voor alles dat ontwikkeld wordt, geldt dat het zo goedkoop mogelijk moet zijn. “Onze technologie moet meer opleveren dan kosten. Alles is er op gericht om instrumenten te leveren, die daadwerkelijk gebruikt worden, anders heeft niemand er wat aan. Bovendien moet het goed aansluiten bij de huidige afvalverwerking. Niemand zal een fabriek om- of herbouwen omdat er een nieuwe recyclemethode is.” Maar niet alles draait om de centen. Rem loopt naar een grote lopende band. “Hier doen we onderzoek om mensenlevens te redden. Afvalverwerkers en recyclers willen graag weten wat de kwaliteit is van hun spullen. Daarom nemen medewerkers monsters af. Maar dat is levensgevaarlijk; er zijn regelmatig dodelijke ongevallen. Het is geen omgeving voor mensen te

voet, vanwege de transportbanden, vrachtwagens en de grote shovels die rond rijden.” Het lab van Rem ontwikkelt samen met de universiteit van Bologna een nieuwe methode. “We willen met een laser aflezen waar het puin precies uit bestaat. Dat is lastig omdat de zware en fijne delen bovenop liggen en de lichte en grove stukken onderop. Een algoritme moet de verdeling corrigeren en de juiste compositie en korrelgrootte aangeven.” Ondertussen lopen onderzoekers in witte jassen af en aan met kapotte spullen. Steeds meer afval komt het lab binnen. Rem kijkt er goedkeurend naar. Voor hem is het geen vervuiling van zijn onderzoeksomgeving, maar zijn het welkome ingrediënten om nieuwe technieken te ontwikkelen. Zodat de vuilnisbelt steeds meer de schatkamer wordt, die hij er in ziet. <<

Postdoc Anna Grzech probeert met een magneetvloeistof indium terug te winnen uit de schermen van mobiele telefoons en tablets.

In het recycle lab scheiden studenten vochtig hergebruikt (gebroken) beton in een fijne cementrijke fractie en schoon grind om er nieuw beton van te maken.

De vochtige fijne cementrijke fractie en schoon grind.


20

Delta

TU Delft

‘Vaak is meeliften geen onwil, het is inherent aan het systeem’ (Elise van Dooren, coördinator bouwtechniek)


21

Tekst: Connie van Uffelen

Meeliften op andermans succes. TU-studenten bezondigen zich er wel eens aan tijdens groepswerk. Hoe komt dat, hoe vaak komt het voor en: wat te doen?

E

en groepje studenten doet samen een projectopdracht. Na afloop levert het keurig netjes een rapport bij de docent in. Kort daarna krijgt de docent een mailtje van een van de studenten: ‘We hebben dit rapport nu wel ingeleverd, maar ik moet u zeggen dat student X hier weinig aan heeft gedaan. We zouden het oneerlijk vinden als hij net zo’n hoog cijfer krijgt als wij.’ Dit voorbeeld uit eigen praktijk geeft docent communicatieve vaardigheden Angeniet Kam vaak in haar eerste college schriftelijk rapporteren. Vooral om te waarschuwen, want de student had dit natuurlijk eerder moeten aankaarten. Aan het eind van de rit kan Kam het niet meer controleren noch ingrijpen. Tijdig doorgeven dus, drukt Kam studenten op het hart. “Het is vervelend als iemand meelift, want het geeft je als groepslid het gevoel dat je veel harder aan de kar moet trekken dan die ander. En die ander schiet er niks mee op, want die leert niet wat hij moet leren. Dus je doet die student er eigenlijk alleen maar een plezier mee als je het aan de kaak stelt.” Het is niet het enige moment waarop studenten binnen de TU worden gewaarschuwd voor meeliften. Verschillende faculteiten delen de folder ‘Fraude, laat je er niet toe verleiden’ uit. Daarin valt te lezen dat de TU Delft niet alleen spieken en plagiaat ziet als fraude, maar ook meeliften. De folder noemt als consequenties: ‘Docenten melden de vermeende fraudegevallen altijd bij de examencommissie. Deze commissie beslist over het vermeende fraudegeval en kan een student een maximale straf opleggen van een jaar uitsluiting van alle tentamens of examens aan de TU Delft. Dat kan allerlei consequenties hebben voor de duur en financiering van je studie.’

Verbolgen Zo ver komt het vaak niet. Een rondje langs examencommissies van alle faculteiten leert dat er nauwelijks meldingen zijn over meeliften. “Tot nu toe lossen docenten veel dingen zelf op”, zegt Corrie Zeeuw, secretaris van een examencommissie bij Technische Natuurwetenschappen. “Onze overkoepelende examencommissie wil wel dat docenten voortaan alles melden. Naarmate opleidingen groter worden, wordt melden belangrijker. Bij kleine opleidingen ken je studenten meer.” Wiskundedocent Klaas Pieter Hart heeft het in vijf jaar één of tweemaal meegemaakt. “Drie van de vier studenten uit een groep kwamen dan verbolgen binnenlopen dat de ander niet hard genoeg werkte of niet van zich liet horen. Dan kreeg die student het cijfer niet. Ik heb het een paar keer opgelost door achteraf extra werk te laten maken. Zo zorgde ik ervoor dat die student het individueel haalde. Dit jaar willen we harder optreden uit pragmatisme: te veel studenten, geen bemensing.”

Wel of niet melden hangt af van het stadium waarin het meeliften zich bevindt, vindt Dagmar Stadler. Zij is hoofd onderwijs en studentenzaken bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). “Als het om een huiswerkopdrachtje zonder cijfer gaat, kan de docent gewoon feedback geven. Als er een cijfer voor wordt gegeven en een student het werk presenteert als eigen werk, dan is het fraude. De student moet de opdracht dan op zijn minst opnieuw doen.” De faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) hanteert een malussysteem: er gaan maximaal twee punten van het cijfer af als blijkt dat iemand zich te weinig heeft ingezet. “Je kunt een onvoldoende krijgen of uit de groep worden gezet”, zegt Ewoud van Luik, secretaris van de examencommissie bij 3mE. “Dat komt weinig voor door ons systeem van studentcoaches. Die zien studenten tweemaal per week en worden getraind er op te letten bij het eerstejaars project.”

Feedback geven Beoordeling van groepswerk is van oudsher een grijs gebied. “Vroeger had je bijvoorbeeld vijftien studenten in een groep en kreeg iedereen hetzelfde cijfer”, zegt Stadler. “Nu is er zo’n scherp toetsbeleid dat er veel meer individueel wordt gekeken.” Is toch sprake van meeliften, dan wil Stadler dat horen. “Alsjeblieft, meld meeliften. Dan kunnen wij er achteraan gaan. Signaleer het.” Maar hoe signaleer je het? Toine Andernach bracht het twee jaar geleden ter sprake tijdens een onderwijsdag bij Industrieel Ontwerpen. Andernach is hoofd van OC Focus, het onderwijskundig centrum van de TU Delft. “We zien meeliften vooral bij projectonderwijs, omdat studenten daarin samenwerken en onderling het werk moeten verdelen. Ze zijn geneigd het zo te verdelen dat iedereen in zijn comfort zone zit: iedereen doet zijn eigen specialisme.” Een docent moet daar volgens Andernach zicht op houden en regelmatig feedback geven. “Dat betekent dat je als docent niet kunt zeggen: hier is de opdracht, zoek het maar uit en over een half jaar zie ik het product wel. Als je zicht krijgt op het ontwerpproces en de taakverdeling, kun je daar al uit afleiden wie er veel doet en wie niet. Check werkplannen en logboeken waarin studenten bijhouden wat er wanneer gedaan is en door wie.” Ga als docent regelmatig naar vergaderingen van de groep, tipt Andernach. “Kijk daarbij naar individueel gedrag. Je kunt zien dat sommigen veel aan het woord zijn en anderen bijna niet. Dat wil niet zeggen dat die laatste niets doet, want die kan ook een stille zijn. Degene die veel zegt kan een babbelaar zijn, maar dat wil niet zeggen dat hij veel doet. Spreek af en toe individuele leden van de groep en stel open vragen: wat heb je gedaan, wat heeft het opgeleverd?” En in de groep op de man af vragen of iemand meelift? Andernach is terughoudend. “Studenten zijn geneigd om het te bagatelliseren, omdat ze bang zijn er op afgerekend te worden. Het openbaar maken zou kunnen betekenen dat de groep een lager >>


22

‘Alsjeblieft, meld meeliften. Dan kunnen wij er achteraan gaan. Signaleer het’ cijfer krijgt. Dat zouden studenten althans kunnen denken. Ze zijn ook geneigd om elkaar te beschermen, behalve als het extreem is.” Beter is het om meeliften te voorkomen. “Dat begint al bij het formuleren van de projectopdracht: die moet geschikt zijn om taken te kunnen verdelen”, zegt Andernach. “Bij een goede opdracht zijn alle studenten altijd aan het werk. Kleine groepen maken, helpt ook. Hoe groter de groep, hoe anoniemer je wordt. Een groepsgrootte van vier vind ik te klein, want er kan iemand uitvallen en drie is eigenlijk geen groep meer. Zes is aardig, vijftien te veel.” Wat volgens Andernach ook helpt, is de groep van tevoren te laten praten over taken, verwachtingen en verantwoordelijkheden. “Stel meeliften vanaf het begin al aan de orde. Je kunt het ook als leerdoel beschouwen: hoe ga je om met meeliften? Wissel rollen en taken tijdens het project. Gebruik een systeem voor peer review zoals Scorion, waarin studenten elkaar – meestal anoniem – van feedback voorzien over het groepsproces.”

Waarschuwende werking De faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) gebruikt al een jaar of dertien peer evaluaties. Voormalig coördinator projectonderwijs Gillian Saunders zette een methode van de United States Air Force Academy om naar een eigen systeem voor de TU. Studenten leren bij die peer evaluatie zichzelf en elkaar via een vijfpuntsschaal te beoordelen op prestatie, houding, initiatief, communicatie en efficiency. Met ruimte voor een toelichting. L&R gebruikt het bij alle projecten in de bachelor. Heb je meeliften hierdoor honderd procent in de gaten? “Nee”, zegt Saunders. “Maar je komt een heel eind. Er gaat een waarschuwende werking van uit.” Omdat de resultaten niet in een cijfer worden omgezet, vinden studenten het een eerlijk systeem, aldus Saunders. Wel benadrukt ze dat het een hulpmiddel is om meeliften te detecteren. “Soms wordt het wel eens gezien als kliksysteem, maar als je het als docent zo gebruikt, moet je je kapot schamen.” Voor docenten kunnen de peer evaluaties aanleiding zijn voor een gesprek. Dat gebeurt onder meer verplicht in het tweede bachelorjaar van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). “Het is al verhelderend als in zo’n gesprek blijkt dat mensen een verkeerd beeld van zichzelf hebben”, zegt Ernest van Breemen, coördinator van het bachelor eindproject bij IO. Dit eindproject begint met een analyse in groepsverband gedurende anderhalve week. Op basis daarvan gaan studenten individueel verder. “Als ze niet kijken naar wat de hele groep aflevert, hebben ze te weinig basis om hun eigen project te doen”, zegt Van Breemen. Hij signaleert soms een groot verschil in ambitie. “Vier

leden van een groep die voor een tien gaan en eentje die zegt: meer dan een zeven hoef ik niet. Ik vind het ook wat waard dat studenten in staat zijn dit binnen de groep zelf te regelen.” Toch zegt Van Breemen ‘zeker te weten’ dat er groepen bestaan waarbij de betere studenten accepteren dat een ander er als vijfde wiel aan een wagen bijhangt. “Soms is dat inderdaad iemand met minder capaciteiten die in de groep geen sikkepit leert, omdat anderen alles doen. Onwenselijk, maar zolang de groep het niet meldt bij de docent gebeurt er niks.” Zo weet Van Breemen uit onderzoeken onder studenten na hun opleiding, dat zij weet hebben van één of twee personen uit hun eigen jaar die hun diploma niet verdienen. “Er zijn bij docenten en centrale staf ook de nodige gevallen bekend die vakken vier tot vijf keer over moeten doen en telkens op dezelfde manier de fout ingaan. Destijds was er nog geen bindend studieadvies, anders hadden ze er toen al uitgelegen.”

Eerste jaar Saunders denkt dat meeliften in het eerste jaar vaker plaatsvindt dan later in de opleiding. Ze krijgt bijval van enkele studenten. “Vooral in het eerste jaar gebeurt het geregeld”, zegt masterstudent applied physics Jordi Broeken. “Meestal in een groep van acht, daar zit dan één meelifter bij.” Zijn studiegenoot Max Huisman herkent het: “Soms zijn het minder initiatiefrijke studenten.” Naarmate de jaren vorderen, kennen studenten elkaar meer. “In het tweede jaar werd ik ingedeeld in een groep met minder harde werkers”, zegt Broeken. “Ik heb toen om een andere groep gevraagd en dat is gebeurd.” Punt is volgens hem dat meeliften in het eerste jaar misschien nog wel lukt, maar later niet meer. “Je wordt ook individueel getoetst en als je niet hard werkt, val je door de mand.” Volgens Huisman is het aantal toetsen dan te hoog om nog de eindstreep te halen. Zo had coördinator bouwtechniek Elise van Dooren eens een student die architectuur én bouwtechnologie studeerde, maar opeens niet meer in architectuur wilde afstuderen. Van Dooren vroeg naar het waarom en naar de behaalde cijfers. “Het antwoord was: ik had een acht gehaald, maar eigenlijk telde dat niet mee, want we werkten in een groepje en één student was een goede ontwerper.” Kortom: de andere drie studenten hadden keurig meegeholpen, maar niet ontworpen. Van Dooren raakte er alert op. “Het komt waarschijnlijk vaker voor dan we denken. Ik denk dat dat een probleem is. Ik ben per definitie niet voor samenwerken bij ontwerpopdrachten, tenzij je iemand wilt leren samenwerken. Als je niet oppast, gaan studenten doen wat ze al konden. Als je in je eentje ontwerpt, moet je het hele ontwerpproces doorlopen. Doe je dat met zijn vieren, dan spreek je af: ik speel de constructeur, jij de ontwerper en jij de opdrachtgever. Vaak is meeliften geen onwil, het is inherent aan het systeem.” <<


De master

23

Thijs Niks

Je telefoon als treinkaartje Fiets in de stalling, sprintje naar de stationshal, OVchipkaart langs de scanner en dan maar hopen op een zitplaats. Voor de meeste reizigers is het een automatisme. Maar eenmaal in de coupé slaat de twijfel toe. Had je wel ingecheckt? En hoeveel saldo heb je nog? Industrieel ontwerper Thijs Niks onderzocht voor zijn afstudeerproject hoe je dat inzichtelijker maakt. Een sleutelhanger die je tegen je chipkaart aanhoudt en die vervolgens de informatie uitleest, bijvoorbeeld. Maar mensen bleken het meest enthousiast over de app. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft een smartphone, onder OV-reizigers is dat zelfs zeventig procent. Van de ondervraagden wilde het grootste deel zijn tram-, bus- of treinkaartje graag ook kunnen betalen met de app, maar dat is niet meteen haalbaar. Je hebt te maken met allerlei verschillende fabrikanten van mobiele telefoons, dus verschillende systemen. Bovendien staat er nu eenmaal al allerlei apparatuur in trams, bussen, treinen en op stations – die kun je niet zomaar vervangen door een ander systeem.” Dus ontvangen reizigers met de app van Niks een barcode op hun scherm, die ze bij de incheckpaal kunnen scannen. En de mensen zonder smartphone dan? “Die zouden de OV-chipkaart met display krijgen”, zegt de industrieel ontwerper. “Dat is tenminste de aanbeveling in mijn onderzoek. Die zijn misschien wat duurder in productie, maar met alle gebruikers die overstappen naar mijn app, hoeven er ook veel minder van gemaakt te worden.” Niks is ondertussen aan het werk in zijn eigen ontwerpbureau, Bruns & Niks, dat digitale producten ontwerpt. Zodra de overige studenten uit zijn afstudeerlab zijn afgestudeerd, houdt de groep een symposium om hun bevindingen te presenteren aan het ministerie van infrastructuur, de provinciën, stadsregio’s, NS, RET en Rover. “Zij steunen ons onderzoek en willen ook graag dat reizen met de OV-chipkaart beter wordt.” Hoe groot de kans is dat ze zijn app – al dan niet aangevuld met OV-chipkaart met display – daadwerkelijk in gebruik nemen, kan Niks niet inschatten. “Daarvoor zijn eerst uitgebreide tests nodig met echte reizigers.” (JB)

Onderzoek:

‘Making the invisible visible'

Eindcijfer:

8,5

(Foto: Sam Rentmeester)

Ach ja, dat papieren trein- en strippenkaartje – herinner jij het je nog? Je raakte het altijd kwijt en wanneer je bijna het station van bestemming binnenrolde, kwam het verfomfaaid tevoorschijn tussen de studieboeken onderin je tas. Hulde voor de OV-chipkaart, zou je zeggen, maar ook die kent zo zijn nadelen. “Het grootste aanhoudende probleem is dat mensen niet weten wat hun status is”, zegt Thijs Niks (25), die onlangs zijn afstudeerpresentatie hield over dit onderwerp. “Vroeger wist je wat je had. Op je NS-kaartje stond: je reist van Delft naar Amsterdam, in de tweede klas en dat kost twaalf euro. Nu staat die informatie wel op de incheckpaal, maar in zijn automatisme kijkt bijna niemand daarnaar. Online zijn je gegevens ook te bekijken, maar die zijn nooit helemaal up-to-date. Het duurt vijftien minuten tot 24 uur tot die is bijgewerkt en in de tussentijd heb jij alweer vijf keer in een andere bus gezeten. Het overgrote deel van de reizigers zou dus gebaat zijn bij een pas met een groot display, óf een smartphone-app waarop continu het actuele saldo en je status (ingecheckt of uitgecheckt) beschikbaar zijn.” Niks deed zijn onderzoek in een zogenaamd afstudeerlab, waarin hij samenwerkte met twee andere IOstudenten – een zeldzaamheid op de faculteit. “In de eerste fase hebben we met zijn drieën een analyse uitgevoerd van de huidige OV-chipkaart. Hoe werkt hij en waarom? We hebben interviews gehouden met openbaarvervoersbedrijven en het ministerie, OV-systemen in Londen en Hongkong bekeken en reizigers gevolgd. Daarna heb ik me in mijn eentje gericht op het zichtbaar maken van de kaartinformatie.” Het kostte hem in totaal een jaar. “Ik heb diverse opties onderzocht.


24

Advertenties

Het landelijk carrière-evenement voor de techniek- en bètastudent

www.techniekbedrijven.nl

15 november 2013

Schrijf je in vóór 31 oktober

:

Knowledge Centre WMC is a research institute for materials, components and structures, performing research projects for the European and Dutch governments, as well as for the international industry. Our researchers are working on fundamental and applied research and are actively involved in (inter)national standardization committees. For materials research, a state-of-the-art laboratory with analysis equipment and test frames ranging from 1N up to 3500kN is available. Components and very large structures for wind, offshore, civil, transport and other areas of application are tested at our large testing facility with a dedicated strong floor. WMC is situated at a unique location on the border of the IJsselmeer, which enables the transport of large structures to the facility. To expand our team we are looking for creative and enthusiastic new colleagues.

Research Scientists / PhD Positions The PhD positions are for a research project on micromechanical analysis and condition monitoring techniques for fibre reinforced plastic materials. The results are aimed for future implementation in wind turbine rotor blade development, design and maintenance.

Research Scientist / Technical Project Manager The main task is research into the behaviour of heavily loaded structures. This includes experiments on full scale structures, such as rotor blades, support structures for large wind turbines, structures for the oil and gas industry, civil engineering etc.

More information: www.wmc.eu


Delta

Foto: Sam Rentmeester

krasse knarren

Fracken

Herman van Bekkum

B

el maar als je er bent, had Van Bekkum gezegd. Zijn kamer in de kelder van het scheikundegebouw is lastig te vinden. Eenmaal binnen zie je stapels mappen, tijdschriften en boeken op lange tafels, en vochtschimmel naast het raam. Het stoort de emeritus niet, hij is allang blij met zijn werkplek en een goede internetverbinding. Vandaag moet er nog wel een beoordeling van een artikel uit. Dat wil zeggen: een advies over een artikel voor een vakblad. Dat kan variëren tussen ‘niets aan doen’ en ‘afwijzen’, maar bevat meestal voorstellen voor herzieningen. Verschillende Europese vakbladen benaderen hem daarvoor. “Die denken ook: Herman heeft nou toch tijd zat”, relativeert hij.

Dat vindt hij zelf eigenlijk ook, want de vier dagen per week die hij nu nog aan de TU doorbrengt, zijn gevuld met leuke zaken. Het is een stuk rustiger dan voorheen. Na zijn pensionering in 1998 veranderde er aanvankelijk niet veel. Hij was nog steeds van negen tot zes op de universiteit en hij had nog vijftien promovendi te begeleiden. Dat bracht het totaal op 75 – een record aan de TU. Een record dat alleen mogelijk was door vier actieve universitair hoofddocenten: dr. Koos Jansen, dr. Tom Kieboom, dr. Joop Peters en dr. Fred van Randwijk. Collega-hoogleraar Henk Sol dreigde ooit: “Ik ga je record breken, Herman.” Maar kort daarna vergooide hij zijn kansen door naar Groningen te vertrekken. Van Bekkum werd gevraagd voor tal van commissies: een beoordelingscommissie, promotiecommissies, een geheime lintjescommissie en de commissie voor de Leermeesterprijs. Dat hij als oud-rector de hele TU kende, kwam daarbij goed van pas. Pas later vond hij de tijd om samen met Shell-man Herman van Kouwenhoven een handboek over zeolieten te schrijven: ‘Zeolite manual for the organic scientist’. “Het was een hele bevalling”, vindt Van Bekkum. Bovendien overleed mede-auteur Kouwenhoven kort na

‘Die denken ook: Herman heeft nou toch tijd zat'

de verschijning van het boek. “Zonde. Ik heb hem nog toegesproken aan de kist.” Van Bekkum is ook buiten de TU actief als consultant voor chemische bedrijven. Hij ziet dat aardolie als grondstof voor de industrie langzaam vervangen zal worden door hernieuwbare grondstoffen zoals cellulose en glucose. “Dat is een flinke koerswijziging”, waarin Van Bekkum de industrie graag adviseert. Elk jaar organiseert Van Bekkum nog het studenten/professorenschaaktoernooi in de bibliotheek van sociëteit Phoenix. Aan de lange tafel kunnen tien tegen tien man spelen. “Dat is een grote happening.” En tegen Sinterklaas is er het simultaanschaken in de aula. Ooit begonnen als benefietactiviteit met inleg van een rijksdaalder (ongeveer een euro), speelt men nu “om de keizer zijn baard.” Van Bekkum wil nog één dik boek maken, een overzicht van processen, producten en diensten waarin Nederland marktleider is. Van Philishave via baggerschepen tot pootaardappelen. Een boek vol goed nieuws voor pessimisten. Daarna gaat hij zijn kamer eens opruimen. En dan? “Meer tennissen en schaken. Misschien bridgen leren. Of lezen, of reizen. Het kan allemaal. Het is al erg mooi geweest. Wees wel.” Over een levensmotto hoeft hij niet lang na te denken: Bij twijfel, doen! (JW)

“Maar meneer, ik snap er de ballen van”, verzucht de arme student, starend naar het zojuist door hem uitgevoerde rekenwerk, met tranen in de ogen. Het papier staat vol met een integraal die maar niet vereenvoudigt ondanks eindeloos herhaalde partiële integratie. Ik leg het uit, eenmaal, andermaal, nog een keer. “Ik snap er nog steeds de ballen van”, verzucht de arme student. Ik voel met hem mee. Er zijn heel veel dingen waar ik zelf de ballen van snap, en dan heb ik het nog niet eens over mijn belastingaangifte. Neem nou het broeikaseffect. Vanwege een paar ongelukkige absorptielijntjes in het koolstofdioxidespectrum zijn wij met zijn allen op zoek naar schone energie. Kolen vinden we vies vanwege de uitstoot, dus gaan we fracken. Je ramt een pijp een zeemijl diep de aarde in, spuit het gas eruit met chemicaliën, en dat is schone energie. Daar snap ik de ballen van. Ooit was ik betrokken bij een milieueffectrapportage (MER) voor boringen in de Waddenzee. De NAM wilde gas winnen en de bodem van de Waddenzee zou wel eens een paar centimeter kunnen dalen. Wettelijk mag zoiets niet zonder een MER, het onderzoek duurde jaren. Niets mis mee, want dat gas loopt toch niet weg en je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. Fracken is veel ingrijpender dan aardgasbellen leegzuigen en de mogelijke gevolgen strekken zich uit tot in de buurlanden. Ik zou zeggen dat een Europese MER gevraagd is. Toch is de procedure nationaal. De MER leek eerst binnen enkele weken te worden afgerond, maar de minister schrok terug van het tussenrapport en neemt nu een jaar de tijd. Nog steeds korter dan de MER voor de Waddenzee. Ik vind het een rare tijdsverhouding. Al is het niet zo erg als Assange voorgoed tot paria verklaren vanwege ongewenste seks, terwijl clerici die massaal kinderbilletjes hebben gefrackt, wegkomen met een standje. Daar snap ik dus echt de ballen van. Robbert Fokkink

columnrobertfokkinkfracken

Herman van Bekkum studeerde in 1959 af als chemisch technoloog aan de TH Delft. Na een korte periode bij Shell keerde hij in 1961 terug naar Delft als lector. Tien jaar later werd hij benoemd als hoogleraar katalyse in de organische chemie en bekleedde in 1975-1976 de functie van rector. Van Bekkum begeleidde een recordaantal van 75 promovendi (en verloor er twee aan een goede baan), schreef zeshonderd artikelen, was UfD leermeester in 1996 en werd in 1995 benoemd tot lid van de KNAW.

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers op hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Zoals zeolietenexpert en wedstrijdschaker prof.dr.ir. Herman van Bekkum (80).

25

TU Delft


Advertenties

How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Per employee we’re one of Europe’s largest private investor in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.

www.asml.com/careers /ASML

@ASMLcompany

Gezocht:

WP leden redactieraad Delta en Delft Integraal/Outlook Delta is het onafhankelijke nieuwsmedium van de TU Delft, Delft Integraal/Outlook is het wetenschaps- en alumnimagazine van de TU Delft. De redactieraad van Delta en Delft Integraal/Outlook controleert het redactionele en journalistieke beleid van beide uitgaven, is een klankbord voor de redactie en bespreekt de uitgekomen nummers. De redactieraad vergadert vier keer per jaar. De raad heeft negen leden. Per 1 december 2013 zijn er twee vacante plaatsen in de redactieraad voor wetenschappelijk personeel (WP). Journalistieke interesse is wenselijk. Lees het redactiestatuut op www.delta.tudelft.nl/redactiestatuut, in het bijzonder artikel 5. De zittingstermijn is vier jaar. Internationale personeelsleden zijn van harte welkom om te reageren, maar een goed begrip van het Nederlands is noodzakelijk. Sollicitaties en informatie voor vrijdag 8 november 2013 bij de hoofdredacteur, Frank Nuijens, f.w.nuijens@tudelft.nl

Per direct te huur aan het Arthur van Schendelplein in Delft-Zuid

Ruime 4-kamer appartementen

circa 100 m2

- Ca. 10 min. fietsen van TU Delft - Huismeester aanwezig - Groot balkon Huurprijs: e 712,per maand excl. service- en stookkosten. Voor informatie: Afdeling Verhuur (010 436 92 18) of inschrijven via onze website www.vormvastgoed.nl

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.


Delta

27

TU Delft

Brief

Tweet @ Fiets parkeren op #station #Delft? Voldoende fietsklemmen aan de achterzijde! http:// bit.ly/17miHOu

Door middel van deze brief wil ik de vrijheid nemen om te reageren op een column van Dap Hartmann (Delta 2). Hartmann geeft in deze column een beeld van de afdeling FMVG waar ik het absoluut niet mee eens ben. In zijn verhaal klinkt een arrogantie door jegens de ondersteunde diensten die ik absoluut niet kan waarderen. Is het niet zo dat een van de kernwaarden van de TU ‘respect’ is? Op de website staat duidelijk: ‘TU Delft staat voor waardering van ieders individuele kwaliteiten.’ In de code of ethics van de TU staat dit nog uitgebreider toegelicht: ‘Respect houdt in dat personen nooit worden behandeld als enkel een middel om persoonlijke of organisatorische doelen te bereiken. Het houdt in dat medewerkers anderen nooit zullen vernederen, krenken of manipuleren. Medewerkers en studenten laten elkaar in hun waarde en zullen anderen niet beledigen, discrimineren of (seksueel) intimideren.’ Uit het stukje van Dap Hartmann komt hier niks van terug. Fair enough, geeft hij uiteindelijk toe dat hij ‘de man met

de klopboormachine’ niet de schuld mag geven, maar in zijn laatste alinea noemt hij onze FVMG-collega’s ‘veredelde conciërges uitgegroeid tot gewetenloze dictators die hun broodheren naar believen terroriseren’. Met ontzetting las ik die laatste zin. Hartmann overschrijdt daarbij echt een

gevoel van veiligheid op de faculteit(en). Ze zijn toegankelijk, vrolijk en altijd in voor een praatje of een grapje, maar dit gaat niet ten koste van hun werk. Elke dag staan ze klaar om iedereen te helpen, ondersteunen en faciliteren en vragen hier nooit wat voor terug. Mijn advies aan Dap Hartmann: als je mor-

‘Mijn ervaring met de medewerkers van FMVG is alleen maar positief’ grens in mijn ogen, want hij beledigt niet alleen de mensen die (vanuit mijn eigen ervaring sprekend) altijd voor ons klaar staan, maar hij stopt alle medewerkers van de dienst FVMG in een hokje. Dit getuigt absoluut niet van respect of elkaar in elkaars waarde laten. Het lijkt alsof dhr. Hartmann de betekenis van het woord ‘collegialiteit’ vergeten is, anders zou hij zijn collega’s wel opbouwende kritiek geven in plaats van ze op deze manier af te kraken. Ik wil deze mogelijkheid aangrijpen om een andere kant van FMVG te laten zien. Mijn ervaring met de medewerkers van deze dienst is (bijna) altijd alleen maar positief geweest. Naast het feit dat ze calls snel oppakken en zaken direct regelen, zorgen ze ook voor een algemeen

genochtend je kantoor binnen komt, je computer aanzet en met een kopje koffie/thee achter je bureau gaat zitten, realiseer je dan eens goed dat FMVG het is die al die zaken waar je dagelijks gebruik van maakt, mogelijk maakt. Met vriendelijke groet,

Nynke Verhulst, secretaresse bij de sectie materialen en milieu (Civiele Techniek en Geowetenschappen) Lees hier de column van Dap Hartmann: www.delta.tudelft.nl/27141

Wilma van Leeuwen van Spoorzone Delft: “Op dit moment is het erg met het fietsparkeren aan de voorzijde van het station. Fietsen staan buiten de lijnen, bijna tot op het perron. Als de hulpdiensten er niet door kunnen bij een calamiteit, hebben we een probleem. Het is jammer dat het zo’n rommeltje is geworden, want we hebben aan de voorzijde net vijfhonderd klemmen laten bijplaatsen. We merken dat er vooral aan het begin van een nieuw collegejaar meer overlast is dan anders. De veronderstelling is dus dat het zo vol is door nieuwe studenten, die nog geen kamer hebben. Aan de achterzijde van het station zijn nu 4800 plaatsen. Uit onderzoek blijkt dat daar altijd plek is. Om studenten daarheen te krijgen, moeten we ze misschien al op de TU-campus met borden de goede kant op wijzen. We snappen dat het lastig is om naar de achterkant te gaan als er aan de voorkant geen fietsrekken meer leeg zijn. Toch is er ook een gedragsverandering nodig. Het moet normaal worden om niet op het laatste moment naar het station te gaan, maar tijd in te ruimen om je fiets te parkeren.”

Strip: Auke Herrema

Respectloos


28

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

Work and the international student

Your study is most important but what if you want to get a job or pick up a sport? See page 28 and 30. Want to suggest a story? Email deltainternational@ tudelft.nl.

international pages

Diss arranged a Career Evento explain the rules and possibilities to new international students.

For some international students it’s for experience or pocket money while for others it’s to help with the crippling student loans back home. Combining work with study requires good planning.

F

or most of his first year in the Netherlands, Oscar Jarabo’s life was a hectic blur of activity. The 31-year-old had just arrived from Spain to do his M.Sc. in MOT. He also took on a job with Simteq, a technical company, to finance himself. His biggest compromise was his personal life - it was at a standstill. “I knew my financial situation and I was prepared to put in the hours.” The good news is, his dedication paid off. “I can focus on my thesis in my second year since I managed to save enough money last year.” Though not everyone has the same happy ending, several international students make the same choice. Their reasons vary. For some it’s for experience or pocket money while for others it’s to help with the crippling student loans back home. “It was one of the questions most international students asked us during Introduction Week,” said Sujaya Shinde, 25, a member of student organisation Diss. In September,

the organisation arranged a Career Event and invited student employment agencies such as StuD and Kojac to explain the rules and possibilities to new international students. Unlike Dutch nationals and students from European Union countries, non-EU students are only allowed to work for 10 hours a week. Swati Minocha, 24, from India says the rule has two sides. Doing her M.Sc. in TPM, she works as a teaching assistant as well. “Earlier, I thought it [the 10-hour clause] was biased because most students want to be able to support themselves, but now I think it’s enough. It becomes tough to handle more than that alongside your academics,” she says. In her first year Minocha scheduled her hours well enough to allow for weekends out and free evenings. “The schedule is flexible and you have to work with a deadline. So it’s up to you to work out which days to dedicate to work,” she says. Amy Cheung (name changed on request), an M.Sc. student from Taiwan, found it hard to stretch her budget to include extras. She decided to work a few hours each week to make extra cash. On Mondays,

she cleans house for a couple living in the Centrum. “I only work two hours a week, so it’s not difficult to keep track of classes. Once I have scheduled everything it’s easy. And this way, I never have to think twice before going out on a weekend or buying something nice,” she says. Ran Qedar, the president of Diss, agrees that planning is the key. “You have to plan ahead and schedule time for your papers and assignments as well,” he says. Half European and half Israeli, Qedar is doing his M.Sc. in Aerospace Engineering. During his first year he worked as TA and is now working as a student intern at Shell. He points out another problem some students face. The work permit for non-EU students typically takes up to five weeks to process, a time lag most employers are wary of. Cheung adds, “Most employers want students who can speak in Dutch, so that’s another problem. But it’s okay. At the end of the day, studies are most important for us.” This is the first article on work and the international student in a series of three.

‘The work permit for non-EU students typically takes up to five weeks to process'


Delta

29

TU Delft

science Scanning paintings in depth The stereoscopic scanner, which Tim Zaman (3mE) developed, has scanned Rembrandts and Van Goghs in 3D. This has allowed the first relief reproductions as well as a better understanding of the masterpieces. As a master’s student, Tim Zaman worked in unusual surroundings. In the weeks before the opening of the Rijksmuseum, Zaman scanned some of the Rembrandts in the Honours Gallery (Eregalerij) whilst football star Ruud Gullit and former princes Maxima walked past on their VIP preview tour. Zaman was there to scan some paintings in 3D to obtain a high-resolution dataset. CanonOcé wanted to feed those data into their newly developed 3D printers to make relief replicas of the masterpieces. And although the result

Sharper scanners

Tim Zaman at work in the Honours Gallery of the Rijksmuseum. (Photo: Tim Zaman)

However, there is ambiguity if the point is not precisely identifiable, for instance because it’s part of a selfcoloured spot. To remove such uncertainties, one can use a dark and light striped pattern to project over the painting. The pattern makes every point identifiable.

‘Depth in a plane shows up as small displacements that are different for both eyes’ looked stunning, it also made clear that the old masters had some tricks up their sleeves that we cannot yet replicate. The new Océ relief printer was in fact the impetus for the research project that Professor Jo Geraedts (IDE) contacted art historian and chemistry Professor Joris Dik (3mE) about. Tim Zaman took up the challenge of developing a topographic imaging device and was supervised by robot vision expert Professor Pieter Jonker (EEMCS) and artificial intelligence specialist Dr. Boris Lenseigne (3mE). “Depth in a plane shows up as small displacements that are different for both eyes,” explains Zaman about the working principle of his scanner. A point, in the middle of your view, which moves towards you, will be moving left for your right eye and right for your left eye.

SHORT

Capturing 40 million points in a 10 by 17 centimetre surface took about two minutes. Reconstructing the x,y,z coordinates took about fifteen minutes of calculation. Scanning Rembrandt’s painting The Jewish Bride took 240 captures followed by two weeks of photo-stitching and reconstructing before every point had the right x,y,z and RGB (colour) data. The planar resolution is 50 micrometers, depth resolution a mere 9 microns. The set-up with two 40 MP cameras and a mini projector on a translating standard was auto-controlled by a smart device that Zaman designed and built. When people first see the 3D prints made by Océ, they are usually impressed. The reproductions make you realise how much the texture adds to a painting. Zaman observes, “When Van Gogh paints flower petals, he’ll only put one or

two paint strokes. The highlights and shadows on the paint precisely match that of petals.” Instead of painting certain structures, painters sometimes rebuild them. That said, put the reproduction next to the original and you’ll appreciate the differences in colour depth and transparency. Paradoxically, improving the technology of replication has taught Zaman respect for the old masters. “I think they had an enormous knowledge of their materials and they knew how to apply that to create unique visual effects.” (JW) Tim Zaman, ‘Development of a Topographic Imaging Device For the Near-Planar Surfaces of Paintings’, 20 February 2013, Supervisors: Prof. Pieter Jonker (EEMCS) and Dr. Boris Lenseigne (3mE).

Radioactive materials in airports and scrap yards have become easier to detect with a new gamma detector material that Professor Dorenbos and colleagues have developed. Dorenbos’ group has developed a new detector material with a record gamma energy resolution. “That makes it quicker to pick out a suspect nuclide’s profile above the surrounding noise,” says Dorenbos about the high-tech scanners that are used to sniff out dirty bombs and smuggled nuclear materials. delta.tudelft.nl/27243

Prof. Pieter Dorenbos showing a gamma ray detector. (Photo: Jos Wassink)

No green coal

Mopping up and storing CO2 from underground coal gasification projects is not feasible with current technology, says Dr. Ali Akbar Eftekhari in his PhD-thesis. It would cost more energy than it produces. In his PhD research the Iranian chemical engineer Dr. Ali Akbar Eftekhari has studied various ways of CO2 capture and storage in combination with coal gasification. But at the end of the day, none of the options are viable, he says. One option using wollastonite to bind CO2 might make sense from an energy point of view, but the process is too slow to be practical. delta.tudelft.nl/27197


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving sporting Cricket on weekends? Softball on Monday nights? Rugby with friends and football with foes? Let sport be your route to discover life beyond the premises of the university. Sports clubs across Delft give you a chance to sign up with recreational teams (and semi-professional teams if you’re good enough) and play with a fun crowd of people from all over the world. Blue Birds- Baseball and Softball Association Around since 1966, this club is perfect for an evening of light-hearted, if strenuous softball. A good game and fun are paramount among the 300 odd members of the club. “We have different leagues for men and women and recreational teams. We also have a number of internationals on our teams,” explains Diana Timmerman, organization treasurer. All through summer, the teams play against those from different cities and during the winter, while field games are impossible, you can use the indoor facility for practise. www.bluebirds.nl

DSV Concordia: Cricket and Tennis Club If you’re looking to be part of a club with a legacy, Concordia has been around since 1888. The 125 year old offers cricket, tennis, and even has a football team. The venue has six tennis courts and the main football ground doubles up as the cricket field with an artificial pitch in the centre. “Our cricket team is really popular among the internationals community of the city and has a lot of players from South Asian countries,” says Corine

Bluebirds offers baseball and softball for all ages and abilities.

Brekelmans, the secretary of the club. While the summer is on, teams play off against other cities. Annual membership lasts from January to January, so if you’re looking to play next summer, make sure you sign up well in time. www.concordiadelft.nl

bunch,” says Tim Hoefnagel, senior coordinator of the club. With players ranging from professionals to those with no experience at all, the club hosts friendly matches every few weeks and while the season is on, matches are played every Sunday. www.delftrugby.nl

Rugby Club Delft

Rowing Club: RV DDS

Founded in 1974, Rugby Club Delft has around 100 senior members and a youth division as well. “RC Delft has a rich history of international players. Currently there are British, American, South African, French, Irish, Bulgarian, Ecuadorian, Spanish and Argentinean people frequently playing for the club. Also our head coach is Scottish. Combined with our Dutch players we make up for quite an international

If you want to get into a sport that’s typically Dutch, try rowing. Don’t worry if you have absolutely no clue how to go about it, as long as you know how to swim, you can jump right in. Most clubs have beginners level training as well. Founded in 1888, Rowing Club De Delftsche Sport has over 300 members, from the age of 11 and above. With a big mix of internationals, the association has

‘If you want to get into a sport that’s typically Dutch, try rowing’

strict training and testing systems including a test in skulling and a steering exam. “There is no firm structure concerning teams. If you prefer skiffing (single boat) you can go skiffing. If you prefer to row in a team you can do that as well. Teams are formed by the members themselves. In case you want to join a team, it is important to know people and to merge in the club. This can be done by doing volunteer work (bar services, maintenance on the boats, joining a committee, etc.),” says Dennis Tromp, a board member. www.rv-dds.nl


Delta

Research in Texas TU Delft is a part of groundbreaking water research which will ensure better and safer living during hurricanes in the US state of Texas.

T

he Netherlands, and especially TU Delft, is respected across the globe for expertise in water management. After the disastrous fallout from Hurricane Ike, decision makers in Texas turned to TU Delft to help improve and rebuild their coastal defense. They

will be implementing a new design - a moveable flood barrier. This will provide dual functionality, to seal off the bay near Galveston and Houston to protect from future storm surges while allowing shipping and ecosystem preservation to continue on a day-to-day basis. This research design project is being carried out in conjunction with two private parties in the Netherlands, Royal HaskoningDHV and Iv-Infra and with some participation from Texas A&M University. “There is some funding from Texas, but at this point the project is in its initial stages and being carried out on a small-scale,” says Professor

31

TU Delft

Bas Jonkman, who is leading the research at TU Delft. “We expect to be wrapping up our research within two years, with actual implementation taking place no sooner than 2018.” A joint research project, with student exchanges between Texas and Delft for research and thesis projects is also in talks. “On a larger scale, we are looking for opportunities to apply for a research grant together with the Texas universities, which should come into play next year some time,” says Jonkman. (SG)

There’s an app for that The 21st century has changed the way the world reads. Hundreds of e-book apps and gadgets are now available, and, for the discerning reader, finding the perfect one is a matter of great joy. For PhD candidate Shruti Devasenapathy that perfect app is the Aldiko eBook Reader. Free to download, the app comes with a whole library of free books as well. “It’s really u ser-friendly and the app itself suggested loads of free books for me to read,” says Devasenapathy. Aldiko comes with a whole host of customisation options. You can adjust the font and font size, the width of the margin and even the background colour to suit your mood. It has options to bookmark pages and make notes while reading. Another interesting feature is that you can also read ebooks borrowed from your public library within the customised settings you have saved for Aldiko.

Design for our future “We need designers to bridge people and technology more so than ever before.” According to Industrial Design Engineering (IDE) Dean Ena Voûte. To highlight this point, the faculty hosted its open house day, ’Design for our Future’ on September 13.

T

he open house featured range of speakers and innovative designs. It allowed the faculty the chance to roll out its new concept and its new ‘Delft Design Guide’, which is ‘a tool kit; a must-have for designers’, according to Voûte. The fruits of this tool kit, the ‘Delft Method’ of design, surrounded visitors including a smart bike, a system for curing sleep apnea, an E-quarium, a specially designed gymnastics leotard, a device for learning laparoscopic procedures, and even cookies were on hand. At the morning’s Symposium Delft Inspired Design, designer after designer stepped forward to explain the thinking behind their products. Taco Carlier, founder of Vanmoof commuter bicycles, said that the idea behind his company is ‘that urban commuting by bike solves problems’ including traffic and pollution. The company’s goal is to further encourage this problem-solving effect by offering cyclists a more streamlined urban bicycle that incorporates a simple, endurable design with integrated lights and locks. They did so through

their ‘focus on design and innovation’, he added. Erik Tempelman, Associate Professor Reliability & Durability at the faculty, underscored the notion of improvement through design. “We need products that make life better,” he said. The process of dreaming up such products must keep in mind the daily reality of a given material or design. “It has to feel right,” Tempelman added, “it’s not just about the engineering; it’s about the subjectivity of touch.” The day’s speakers also explained the field behind the products. Nightbalance founder Eline van Beest said that designers are ‘a unique kind of species’, one that needs to know a little bit about a lot of things. Remco Timmer, Design Manager at Philips Design, agreed adding that empathy facilitates a designer’s work, while Maria Sääskjärvi, Associate Professor of Consumer Behaviour said that unlike designers, consumers often reject new, radical products. The designer’s role, she added, is to serve as a bridge between old and new. Being the bridges they are, the university’s designers succeeded in reaching the wider university community with their open house. “The positive reactions we got for our faculty outnumbered my happiest dreams,” said Voûte. (HD)

'We need products that make life better'

nostalgia

K

uan-ling Tseng, 25, didn’t bring something with her from home or have her family send her something. She got her Taiwanese flag from the Delft Taiwanese Student Organization. She moved here in August 2012 to pursue an M.Sc. in

Strategic Product Design but still feels close to her home country of Taiwan. “The independent issue between Taiwan and China is fierce. I would like to support my country by having a national flag.” (Photo: Hans Stakelbeek)

Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl


Contents International

28

Work and the international student

30

Surviving sporting

Text: Heather Montague Photo: Hans Stakelbeek

31

Nostalgia There’s an app for that

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 16: Dump area as treasure chamber

The bike of

Milos Acanski

Milos Acanski is a true bike lover. So much that his love for cycling is one of the main reasons he chose the Netherlands for his studies. “I had several bikes in my home country, including a modest road bike which I paid €350 for, a huge amount of money for a poor student in Serbia,” he says. Sadly, he had to leave them all behind when he moved to the Netherlands four years ago. Acanski’s current bike is his second commuter bike since he moved here, as his first was stolen. “Apparently one should put a lock on a bicycle when leaving it outside,” he quips. “I still cry sometimes over it.” He found his current bike on Marktplaats.nl and it was love at first sight. “The price was right, given the condition of the bike, and it was painted blue which is my favorite color,” says Acanski. The bike is mainly used for Acanski’s daily commute from home to the university, which is about 25km. That may sound like a long commute, but he says it is actually much quicker than the public transport option. “The bike is reasonably light and fast, yet comfortable and very robust,” he says. “So far it has survived some serious abuse, but with a little maintenance it is still as good as new.” Occasionally, Acanski and his wife ride along the coast from Scheveningen to Leiden or Hoek van Holland. His most recent longer trip with a friend was about 150km from Delft to Vlissingen across the beautiful Zeeland islands. Apart from his current commuter bike, Acanski also has a road bike which he uses for training and a cheap city bike for getting around the town. As a true bike lover, he also has an extensive collection of bike tools, and does all the maintenance and repairs himself. Acanski has been known to go beyond basic maintenance by adding a little flair to his bike. “Every once in a while, I put a bunch of EL wires (Tron-style glowing light wires) all over the bicycle and wheels,” he says. “This looks nice at night, and draws quite the attention of passers-by.”

Name: Milos Acanski (Serbia, Electrical Power Processing Group, EEMCS, PhD student) Price: € 200 Brand: Merida Striking Feature: It looks fast just standing still


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.