DELTA. 02 14-01-2010
weekblad van de technische universiteit Delft
>03 Betaald parkeren
>06 Rainfall
>08 Studentenpsyche
>12 Waterkracht
> 19 English Soccer-playing robots
Medewerkers en studenten moeten vanaf volgend jaar waarschijnlijk betalen voor een parkeerplek op de campus. In 2012 zou dat minstens twintig euro per maand zijn.
TU Delft researchers are using gift cards to measure rainfall. Their odd sensors must eventually provide insights into hydrology in Africa and on the TU Delft campus.
Studentenpsycholoog Carolyn Levisson ging in december met pensioen. Ze blikt terug op elf jaar studenten begeleiden. “We krijgen veel uitstellers en stressers. Het komt vaak neer op angst om niet goed genoeg te zijn, het niet te kunnen.”
Het waterlaboratorium Stevin III moet inkrimpen. Met het afstoten van het grote bassin wordt het vloeroppervlak tot ongeveer de helft teruggebracht. Laboratoriumhoofd Uijttewaal hoopt op samenwerking met Deltares, het voormalige waterloopkundige laboratorium, waarmee in 1927 alles begon.
Forget about South Africa 2010 and those dull human soccer players, the real cutting-edge soccer action this year is happening in Singapore, where the 3TU Dutch Robotics team and their latest robot, TUlip, will compete in the 2010 RoboCup. By 2050, soccer-playing robots expect to beat the winners of the ‘World Cup of Human Soccer’.
01
TUDELTA.02
De wisseling van het rectoraat. Daar ging het natuurlijk om tijdens de 168ste dies natalis. Karel Luyben (midden) loste afgelopen vrijdag Jacob Fokkema af als rector magnificus. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
www.delta.tudelft.nl: ‘De Fokkema Show’
DELTA. 02 14-01-2010
02
nieuwsinterview
‘Is er een ingenieur in de zaal?’ TUdelta.02 > Jaargang 42 Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
> Redactie Frank Nuijens, (hoofdredacteur), Katja Wijnands, Dorine van Gorp, (eindredactie), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Erik Huisman, Connie van Uffelen, Jos Wassink (verslaggeving). > Medewerkers Willemijn Dicke, Robbert Fokkink, Dap Hartmann, Auke Herrema, Richard van 't Hof, Christian Jongeneel, Ivo Knubben, David McMullin, Anna Noyons, Edgar van Os, Miranda Pieron, Daan Schuurbiers, Jimmy Tigges, Stephan Timmers, Ellen Touw, Robert Visscher, Martine Zeijlstra. > Foto‘s Sam Rentmeester/ Hans Stakelbeek (FMAX).(info@fmax.nl) > Vormgeving
Kummer & Herrman, Utrecht
> Lay-Out Liesbeth van Dam > Mededelingen Martin Kers (m.kers@tudelft.nl) > Redactieraad Ir. S. Rozendaal (voorzitter), mw. prof.dr.ir.drs. H. Bijl, prof.dr.ir. F.W. Jansen, J. Op Den Kelder, mr. J.J. M.Kok, R.H.G. Meijer, T. Niks, prof. dr.B.J. Thijsse, ir. M. Persson, dr.ir. C. Vermeeren > Redactie-adressen Universiteitsbibliotheek Kamer 0.18-0.28 Prometheusplein 1 2628 ZC Delft Postbus 139 2600 AC Delft Tel. 015-278 4848 E-mail: delta@tudelft.nl www.delta.tudelft.nl > ISSN 0169-698x > Druk Wegener Nieuwsdruk Twente, Enschede > Oplage 12.000 > Advertenties H&J uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel Tel. 010-451 55 10 Fax 010-451 53 80 E-mail:delta@henjuitgevers.nl www.linkmagazine.nl > Abonnement Een abonnement kost 37,50 en kan elk moment ingaan. > HOP Delta werkt samen met het Hoger Onderwijs Persbureau Hein Cuppen, Bas Belleman, Thijs den Otter Tel. 071-523 6151 Fax 071-523 2138 E-mail hop@xs4all.nl > Copyright Delta Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur artikelen, schema‘s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken, in enigerlei vorm of wijze.
Gynaecoloog prof.dr. Frank Willem Jansen combineert zijn aanstelling bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) met een hoogleraarschap aan de TU. “Ik ga voor kruisbestuiving zorgen.”
U pleit ook voor een keurmerk. “Graag trek ik de parallel van het vroeger bestaande keurmerk ‘Goedgekeurd door de Nederlandse vereniging van huisvrouwen’, die allerhande huishoudelijke instrumenten als strijkijzers en afdruiprekjes keurden. Het zou niet gek zijn om een Medical Delta-keurmerk te ontwikkelen.”
xTomas van Dijk In uw intreerede afgelopen maandag stelt u dat technologieën voor minimaal invasieve chirurgie (sleutelgatoperaties) vaak worden ingezet zonder dat er goed is nagedacht over de voor- en nadelen van de techniek. “Er is een heel ingewikkeld samenspel van commerciële, klinische en technisch gedreven innovatie. En die pakt niet altijd goed uit. Ik zal een voorbeeld geven. Ingenieurs horen dat chirurgen behoefte hebben om een hoekje te kijken bij een kijkgatoperatie. Ze ontwikkelen daar een techniek voor. De commercie denkt, hé dat is slim, en brengt het instrument op de markt. Patiënten horen over het bestaan en willen ermee geholpen worden. Als arts hoor je dat collega’s er gebruik van maken. Dus je staat onder druk, je wilt immers niet achterblijven.” En dat terwijl niet goed is uitge-
Gynaecoloog prof.dr. Frank Willem Jansen: “Ingenieurs kunnen wel allemaal leuke dingen bedenken, maar ze moeten daarbij wel oog hebben voor de toepassing ervan. ” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
zocht of het instrument bij alle patiënten voordeel oplevert? “Inderdaad. Zo is er een nieuwe techniek waarbij via de mond toegang verkregen kan worden tot de buikholte. Het instrument bevat zowel de camera als stuurbare instrumenten. Het is heel vernuftig. Maar misschien biedt dit instrument alleen maar voordeel bij heel dikke patiënten. Dat is niet uitgezocht. Ingenieurs kunnen wel allemaal leuke dingen bedenken, maar ze moeten daarbij wel oog hebben voor de toepassing ervan. De chirurg dreigt een instrument in handen van de technologie te worden.” Ingenieurs horen dus de klok luiden maar weten niet waar de klepel
hangt en artsen hebben geen flauw besef van hoe techniek werkt. “Dat is wat ongenuanceerd, maar ik vind inderdaad dat technici en medici elkaars ‘taal’ beter moeten leren verstaan. Beiden broeden soms te veel op zichzelf. Ik ben aangesteld om voor die kruisbestuiving te zorgen.” Chirurgen moeten ingenieurs dus tonen waar ze mee bezig zijn? “Ja en ook andersom. Dit doen we overigens al binnen het kader van de Medical Delta, een samenwerkingsverband tussen onder andere de TU, het LUMC en het Erasmus Medisch Centrum. Mijn aanstelling dank ik ook aan dit samenwerkingsverband.”
Moet in dit keurmerk ook omschreven zijn hoe artsen moeten oefenen met een nieuw instrument? “Dat hoort er ook bij ja. We moeten eerst op het droge oefenen. Daarnaast pleit ik ervoor dat medici meer kennis krijgen van de technologie. Het gebeurt vast wel dat artsen, niet gehinderd door enige technische kennis van apparatuur, het apparaat maar even hoger zetten omdat het niet voldoende werkt. Tot de steekvlam er uitschiet en ze roepen: dat apparaat deugt niet.” Technologie wordt steeds belangrijker. Moet er straks ook niet op elke operatiekamer een ingenieur assisteren? “Als wij als dokters in witte jas de geavanceerde technologie op de patiënt toepassen zal straks wellicht de vraag luiden: is er een ingenieur in de zaal?”
schuurbiers
Writer’s block ’Het doel van dit proefschrift is wetenschappers te engageren met de bredere…’ Wacht even. Beetje abrupt, om zo met het doel te beginnen. Een korte inleiding kan geen kwaad. ‘Ondanks de structurele veranderingen in kennisproductiesystemen…’ Hmm. Ondanks, of dankzij? ‘Dankzij de structurele veranderingen…’ Hè? Dankzij? Hoezo, dankzij? Raar woord trouwens, dankzij. ‘Niettegenstaande…’ Nee, dat is een lekker begin. Onweerstaanbaar. En waarom überhaupt beginnen met een voorzetsel? ‘Structurele veranderingen in kennisproductiesystemen...’ ‘Structurele’ veranderingen? Eerder ingrijpend, of verstrekkend. Radicaal misschien? Diepgaand, kan ook. En trouwens: ‘Kennisproductiesystemen’ ? Gewoon universiteiten, toch? Tenminste, nee, da’s ook niet waar. ‘Universiteiten en onderzoeksinstellingen hebben onlangs...’ Onlangs. Onlangs! Kom op nou jongen, verzin iets beters! Gewoon een sterke opening, iets dat je beetpakt, iets boeiends, iets prikkelends. Goed onderbouwd natuurlijk, en degelijk, het is een proefschrift tenslotte, maar niet van dat truttige. Vlot en toch diepgravend moet het zijn, een verfrissende blik op een complex probleem, een nieuw idee met een flinke dosis kritiek en een vleugje cynisme maar zonder sarcastisch te worden. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?
‘Een spook waart door de Nederlandse universiteiten…’ Ja hoor. ‘Rekening houden met de bredere context waarin de wetenschap noodzakelijkerwijs...’ ‘Rekening houden met de maatschappelijke context van de wetenschap...’ ‘De subjectivering van onze ‘objectieve’ wetenschappelijke kennis. Dat is…’ ‘Reflexiviteit. Dat is…’ ‘Ethische en maatschappelijke…’ Neeneeneeneeneenee! Vier jaar promotieonderzoek. Vier lange jaren lezen, piekeren, schrijven, schrappen en opnieuw lezen. En nog steeds geen idee hoe de eerste zin eruit moet komen te zien. Ok, we beginnen gewoon van voren af aan. Adem in... Adem uit... Laat het allemaal even los. Voel de innerlijke rust, en vertrouw op je intuïtie. Laat de tekst zichzelf schrijven. ‘Vanzelfsprekend...’ Vanzelfsprekend wat? En hij leefde nog lang ongelukkig. Daan Schuurbiers reflecteert het komende jaar op het universitaire leven vanaf zijn nieuwe werkplek aan de Universiteit Utrecht.
DELTA. 02 14-01-2010
Samenwerken Nederlandse universiteiten werken te nauw samen. Dat stelt het Rathenau Instituut in een recent onderzoek. Volgens de onderzoekers zorgt de nauwe samenwerking ervoor dat er te weinig concurrentie is tussen de universiteiten. Als gevolg daarvan staat er geen enkele Nederlandse universiteit aan de absolute top in internationale reputatie- en prestatieranglijsten. “Het is niet te verwachten dat een van de universiteiten zich tot die top zal ontwikkelen in het huidige systeem.” Overigens waarschuwen de onder-
03
Nieuws
BK City zoekers ook voor een overmaat aan competitie. “Er lijkt sprake van een omgekeerde U-curve: met toenemende concurrentie neemt de prestatie en impact toe, zoals vergelijking van Nederland en Denemarken met Duitsland laat zien. Bij te grote concurrentie wordt deze contraproductief: in Engeland stagneert de toename van de output en de impact.”
De faculteit Bouwkunde blijft in het tot BK City getransformeerde voormalig hoofdgebouw aan de Julianalaan. Het college van bestuur (cvb) heeft ASR Fortis verzocht mee te werken aan ontbinding van de verkoopovereenkomst. Volgens bestuurssecretaris Hans Krul betekent dit, dat bouwkunde wat het cvb betreft blijft waar het sinds de brand zit. Ruim een jaar geleden werd het hoofdgebouw - dat op papier al was verkocht, maar waarvan de akte nog niet was gepasseerd – als voorlopige huisvesting door Bouwkunde betrokken.
Huisvesting Sindsdien is steeds nadrukkelijker gesuggereerd de faculteit er blijvend te huisvesten, onder meer in de campusvisie 2030. Wat het afkopen van de overeenkomst kost, kan Krul niet voorspellen. “ASR zit in de driving seat. Het is loven en bieden.” Volgens hem is het mogelijk dat de deal nog afspringt, “maar ik verwacht dat het wel lukt om het pand terug te kopen.”
De TU wil het pand van Speakers aan de Burgwal huren voor Studium Generale. De afdeling facilitair management en vastgoed onderzoekt met de gemeente Delft de mogelijkheden. Studium Generale moet de huidige locatie bij TBM verlaten wegens ruimtegebrek. Volgens het college van bestuur is Speakers aantrekkelijk omdat het beschikt over een zaal met café en kantoorruimtes. Ook vanwege toekomstige activiteiten als de oprichting van een studie/studentenvereniging en faculty club zou het pand goed passen.
Vanaf 2011 betaald parkeren op campus Medewerkers en studenten moeten vanaf volgend jaar hoogstwaarschijnlijk betalen voor een parkeerplek op de campus. In 2012 zou dat minstens twintig euro per maand zijn.
Mekelweg maken het volgens FMVG aantrekkelijker om per openbaar vervoer te reizen. Bovendien moet voorkomen worden dat na invoering van betaald parkeren in de directe omgeving van de TU omwonenden op de campus gaan parkeren of dat reizigers dat doen om vervolgens de tram te pakken. De campus blijft voor gemotoriseerd verkeer bereikbaar via vijf toegangspunten met slagbomen: twee aan de Schoemakerstraat, twee aan de Rotterdamseweg en één aan de Jaffalaan. Binnen een half uur na inrijden kunnen automobilisten kosteloos uitrijden, daarna moeten
xConnie van Uffelen Dat blijkt uit een brief die de dienst facilitair management en vastgoed (FMVG) namens het college van bestuur heeft gestuurd aan de Delftse gemeenteraad. Het college zegt dat er nog geen besluit is genomen, maar dat alleen de vergunningprocedure in gang is gezet. De TU vraagt in de brief toestemming om het gebied van de campus (TU Midden) en de parkeerplaats van Bouwkunde te onttrekken aan het openbaar verkeer om betaald parkeren in te kunnen voeren. Door een verwachte forse groei van de TU neemt de vraag naar parkeerplekken toe. Tegelijkertijd neemt het aantal parkeerplekken af door bebouwing. Daardoor zijn nieuwe parkeervoorzieningen nodig. Recent onderzoek, zo schrijft FMVG, heeft uitgewezen dat er in 2015 796 parkeerplekken te weinig zullen zijn. De gemeente eist bij elke bouwaanvraag voldoende parkeerplaatsen in de buurt. Nieuwbouw van bijvoorbeeld studentenwonin-
Kort parkeren kost 2 euro per uur, een 10-dagenkaart 20 euro
Parkeertekorten zijn er volgens FMVG vooral rond Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
gen is volgens FMVG dan onmogelijk zonder nieuwe (gebouwde) parkeervoorzieningen. Voorgesteld wordt om twee parkeervoorzieningen te bouwen: één in 2013 aan de Feldmannweg voor 510 parkeerplekken, en één in 2015 aan de Leeghwaterstraat voor 340 parkeerplekken, meldt FMVG. In overleg met de gemeente zijn vol-
gens FMVG parkeertarieven voorgesteld gebaseerd op die in omliggende wijken en bij andere universiteiten. In 2011 is dat tien euro per maand, in 2012 twintig euro per maand. Kort parkeren kost twee euro per uur, een 10-dagenkaart kost twintig euro. Een parkeervergunning voor de Delftse binnenstad blijkt echter
momenteel 10,85 euro per maand te kosten en in het gebied ten zuiden daarvan (tot aan de Julianalaan) 4,90 euro per maand. Als argumenten om in 2011 een parkeerbeleid in te voeren noemt FMVG niet alleen dekking van de kosten voor de te bouwen parkeervoorzieningen. De komst van tramlijn 19 en - eind 2010 - bussen over de
zij betalen. Uit een verkeersonderzoek blijkt dat problemen met lange wachtrijen lijken mee te vallen. Collegelid Paul Rullmann wil niets kwijt over parkeerbeleid. “We moeten hierover nog besluiten en de ondernemingsraad informeren”, zegt Rullmann. “Er zijn nog vele varianten mogelijk.” Dineke Heersma, voorzitter van de ondernemingsraad: “Ik ben stomverbaasd dat medewerkers en de or in het AD moeten lezen dat betaald parkeerbeleid wordt ingevoerd.”
Roadshow moet ict-gebruik in onderwijs bevorderen Meer docenten moeten ict-toepassingen gebruiken in hun onderwijs. Daarom trekt de Icto Roadshow langs alle faculteiten. Als eerste is deze week de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) aan de beurt. De Icto Roadshow is een uitbreiding van Grassroots. Daarbij worden docenten gemotiveerd op een nieuwe, creatieve wijze onderwijs te geven met ict. Aan het eind van het jaar is er een seminar waar de toepassingen worden gepresenteerd.
en tijdonafhankelijk is.” Naast het marktplein geven docenten in een zaal presentaties over hoe ze hun voorziening hebben gemaakt, hoe de reacties zijn en waar de voetangels en klemmen zitten. Het is donderdag nog mogelijk om van 12.00 tot 14.00 uur de Icto Roadshow te bezoeken bij 3mE. De volgende is bij EWI op 9, 10 en 11 februari. (EH)
Bij dat seminar constateerde collegelid Paul Rullmann een jaar geleden dat het lastig bleek om de resultaten te verspreiden, vertelt Frans van der Weijden, programmamanager e-learning bij de faculteit 3mE en een van de initiatiefnemers van de roadshow. “Na afloop ontstond het idee om de faculteiten af te gaan met een roadshow, een
‘Een online practicum, dat je desnoods ’s nachts kunt doen’ (Illustratie: Icto Roadshow)
laagdrempelig evenement met vrij in- en uitlopen.” Afgelopen zomer was er bij Industrieel Ontwerpen een succesvolle proef. Deze week doet de roadshow 3mE aan en hierna zijn de andere faculteiten aan de beurt. “Het programma is bij elke show anders
en docenten van de hele TU doen mee”, stelt Van der Weijden. “Het programma is toegesneden op de faculteit waar de show wordt gehouden.” De roadshows zijn steeds tijdens de lunch. Op een marktplein demonstreren docenten hoe zij in hun
onderwijs gebruikmaken van ict. “Dat is heel divers. Iemand maakt bijvoorbeeld video-instructies van zijn uitleg, zoals de uitwerking van een vraagstuk. Zoiets kan meteen op collegerama. Een ander werkt met een online practicum vermogenselektronica dat volledig plaats-
x www.Ictoroadshow.tudelft.nl
DELTA. 02 14-01-2010
Nieuws
Uitweg
Drinkwater
Een inbraak bij de TU Delft en twee autokraken waren de laatste uitweg. “Ik heb geen dagbesteding, geen werk. Ik heb alleen hasj. Op een gegeven moment gaan je handen jeuken en wat doe je dan? Kraken!” Zo verdedigde een vijfentwintigjarige Delftse veelpleger zich op 5 januari voor de Haagse rechtbank, volgens het AD. Al een derde van zijn leven bracht hij door in de gevangenis, maar “ik heb nog nooit een uitkering aangevraagd”, voegde hij er trots aan toe.
Door klimaatverandering, verstedelijking en vergrijzing zal het water in de stad steeds meer vervuild raken. Dit heeft gevolgen voor ons leefmilieu, maar ook voor de kwaliteit van het drinkwater. Met zijn benoeming tot hoogleraar Integratie en Innovatie in de Urbane Watercyclus deze maand wil prof.dr.ir. Luuk Rietveld (Civiele Techniek en Geowetenschappen) een bijdrage leveren aan het oplossen van deze problemen. De leerstoel is in het leven geroepen door waterzuiveringsbedrijf Waternet. Een oplossing voor het gebrek aan
schoon water ligt volgens Rietveld deels in het winnen en zuiveren van zout water, dat nu de polders insijpelt. Ook wil hij onderzoeken hoe voorkomen kan worden dat hormoonverstoorders en medicijnresten via het water in het milieu terecht komen.
04
W.J. Ockelslaan
Woningbouw
Wubbo Ockels begint al aardig in de buurt van Einstein te komen. De gemeente Slochteren heeft een straat in het nieuwe bedrijventerrein Rengerspark vernoemd naar de Delftse hoogleraar Aerospace Sustainable Engineering and Technology. De W.J. Ockelslaan ligt in de buurt van de Plesmanlaan en de Einsteinlaan van het bedrijvenpark in het plaatsje Kolham. Als de bouwwerkzaamheden volgens planning verlopen, neemt de gemeente het park begin april feestelijk in gebruik.
Hoe breng je laagbouwwoningen onder in de stad? Oplossingen zijn sinds 11 januari te zien in de expositie ‘Intense Laagbouw’ in de hal van het ministerie van Vrom in Den Haag. De tentoonstelling over woningbouw in hoge dichtheden is een initiatief van de Groningse stadsbouwmeester Niek Verdonk, en gebaseerd op onderzoek van de leerstoel woningbouw van de faculteit Bouwkunde. De tentoonstelling werd geopend door minister Jacqueline Cramer en rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol.
bezuinigingen
‘Huishoudpotje verdelen is ouderwets’ De verwarming flink lager zetten, geen dure microscopen meer aanschaffen en personeel ontslaan? Als het aan ict-adviseur Piet van der Zanden ligt, gaan de financiën van de TU op de schop, maar een voorstander van de botte bijl is hij zeker niet.
Met de dreigende bezuinigingen in het achterhoofd gaat Delta te rade bij een aantal TU-medewerkers. In deel 1 ict-adviseur dr.ing. Piet van der Zanden, werkzaam bij het shared service centre–ict.
geen geval op moet bezuinigen – het lijkt niet erg verrassend - is ict. “Als we dat doen, leggen we een grote extra last op docenten die nu gebruik maken van geautomatiseerde tijdsbesparende processen.” Bovendien, de automatisering waar ict bij de tweede generatie universiteit toe heeft geleid, is volgens Van der Zanden bij lange na niet het eindstation. “Kijk om je heen. Overal maken mensen gebruik van interactieve software, zoals twitter en wiki’s. De TU heeft een sociale ict-architectuur nodig aanvullend op blackboard waarin dergelijke interactie software een plek krijgt.” Dat is een vereiste voor het door hem beschreven financieringssysteem waarin een belangrijke rol is weggelegd voor het de student als producent.
xTomas van Dijk De kaasschaafmethode dan? Ook niet. Van der Zanden vindt dat de complete financiële structuur waar de universiteit op gestoeld is, moet veranderen. “Het intelligent verdelen van hun huishoudpotje; dat is waar universiteiten goed in zijn”, aldus Van der Zanden. Hij vindt dat niet meer van deze tijd. “Typisch iets van de tweede generatie universiteit. Het onderwijs moet geld gaan verdienen. De universiteit moet zelf als entrepreneur opereren en niet slechts ondernemerschap prediken aan studenten.” Van der Zanden verdedigde onlangs zijn proefschrift ‘The Facilitating University’. Daarin beschrijft hij hoe universiteiten wereldwijd langzamerhand in hun derde fase, de zogenaamde valoriserende fase, van hun ontwikkeling belanden. “Het systeem dat de docent zijn kennis overdraagt op de student en de universiteit in ruil daarvoor geld ontvangt van de overheid staat zwaar onder druk”, stelt Van der Zanden. “Studenten die hun studie afronden, leveren een faculteit wel geld op, maar het universiteitsgeld wordt verdeeld op basis van de hoeveelheid publicaties van onderzoeksgroepen. Voor faculteiten is het lucratiever om onderzoek te doen dan onderwijs te geven. De universiteit dreigt hierdoor een onderwijsfabriek te worden waarbij er steeds minder contacturen zijn tussen docent en student.” Van der Zanden is voorstander van een systeem waarbij bedrijven die een technisch hoogstandje willen laten ontwikkelen, een beroep kunnen doen op studenten. “Ik kijk altijd met verbazing naar projecten als de Nuna-zonnewagen”, zegt Van der Zanden. “Het is goed dat studenten ervaring opdoen.
Piet van der Zanden: “Huur geen ruimte meer als oplossing voor de overvolle collegezalen. Dat kost jaarlijks miljoenen.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Maar vooral de sponsorende bedrijven zijn gebaat bij dergelijke projecten. Het is fantastische reclame voor ze. De universiteit levert het nauwelijks iets op. Ja, een goed imago en dus weer meer studenten
’Projecten als Nuna zijn fantastische reclame voor de sponsors, maar leveren de universiteit nauwelijks iets op’ en daardoor een paar tientjes extra inkomsten”, aldus de onderzoeker gekscherend. Bij de derde generatie universiteit, waarbij ook geavanceerdere vormen van informatie-uitwisseling, wiki’s en internationale netwerken van databases van steeds groter belang worden, zijn veel gunstigere constructies denkbaar. Van der Zanden: “Bedrijven kunnen een klus uitbesteden aan een
universiteit. Docenten inventariseren welke kennis nodig is om een product of dienst te ontwikkelen en definiëren op die manier het leermateriaal. Studenten, en dat kunnen ook studenten van buiten de TU zijn, kunnen solliciteren voor onderdelen van de klus. De universiteit krijgt van het bedrijf betaald voor het in zodanige vorm gieten van de opdracht dat studenten ermee aan de slag kunnen en voor de studentenbegeleiding. De studenten verdienen studiepunten en werken op die manier interdisciplinair. Ook dat is van groot belang.” Op korte termijn kunnen de financiën alleen hiermee niet op orde gesteld worden. Het duurt jaren voordat de universiteit op deze manier kan functioneren. Van der Zanden heeft wel een puntje waar op korte termijn winst mee te boeken valt: geen extra ruimte meer huren van andere instituten als oplossing voor de ‘overvolle collegezalen’ van de TU. “Dat kost jaarlijks miljoenen en is nergens
voor nodig. Als er flexibeler met de beschikbare ruimte wordt omgesprongen, dan is er helemaal geen tekort aan collegeruimte.” Met wat elektronica en schuifdeuren zijn collegezalen volgens hem bijvoorbeeld makkelijk in tweeën te splitsen als er twee colleges tegelijk ingeroosterd staan met weinig studenten. Dat bespaart ruimte. Waar de TU volgens de ict-expert in
Om de financiële problemen van de TU Delft het hoofd te bieden, moeten alle faculteiten van het college van bestuur aangeven hoe ze tien procent kunnen bezuinigen op het geld dat zij vanuit de overheid krijgen. De faculteiten moeten deze maand met voorstellen komen over herinrichting van wetenschappelijke afdelingen en bundeling van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en met andere faculteiten. Ook moeten ze aangeven welke onderdelen onvoldoende bijdragen aan de doelen van de faculteit. Het vrijkomende geld wil het college vooralsnog gebruiken voor vernieuwing in onderwijs, onderzoek en infrastructuur. Het college spreekt daarom niet van bezuiniging maar van ‘flexibilisering’.
05
DELTA. 02 14-01-2010
Nieuws
Jury gezocht
Fraude
Modelzeilboten
Wak
De Imagine Scholierenwedstrijd is op zoek naar alumni die profielwerkstukken van scholieren uit havo en vwo willen beoordelen. Het zijn in het Engels geschreven businesscases over projecten in ontwikkelingslanden, waarvoor de ideeën door verschillende wetenschappers zijn aangereikt. Denk aan bio-noodwoningen, afvalwaterbehandeling van goudmijnen en waterpompen op biodiesel. Het winnende project wordt uitgevoerd. De beoordeling moet eind januari klaar zijn. Aanmelden kan per mail via info@ foundation-imagine.org.
Fraude met de studiebeurs voor uitwonenden kost naar schatting 27 miljoen euro per jaar. Gemeenten mogen straks controleren of studenten inderdaad uitwonend zijn, schrijft minister Plasterk aan de Tweede Kamer. Plasterk kondigt boetes, huisbezoeken en betere opsporingsmethoden aan. In uitzonderlijke gevallen wordt de bewijslast omgekeerd: dan moet de student aantonen dat hij inderdaad woont waar hij zegt te wonen. (HOP)
Wie maakt de snelste modelzeilboot van Nederland? Vijftien studententeams van de TU en Hogeschool InHolland binden op vrijdag 15 januari de strijd aan in het offshore-bassin van onderzoeksinstituut Marin in Wageningen. De wedstrijd is onderdeel van het onderwijsprogramma dat studenten van de minor-opleiding ‘zeiljachten’ van de TU Delft en Hogeschool InHolland volgen.
Wakken onder bruggen zijn schaatsers een doorn in het oog. Zou daar met 160 liter vloeibare stikstof van -196 graden Celsius en 25 kilo droogijs (bevroren koolstofdioxide) van –79 graden Celsius een mouw aan te passen zijn? Met deze stoffen probeerden prof.dr.ir. Bendiks Jan Boersma en prof.dr. Geert-Jan Witkamp van de afdeling energy technology (3Me) afgelopen maandag een wak te dichten onder een brug bij de Bosbaan in Amsterdam. Nieuwslicht van de Vara en het Parool legden het experiment vast. Met het droogijs vulden de onder-
zoekers het wak op waarna ze vervolgens met de vloeibare stikstof de boel aan elkaar probeerden te lijmen. De resultaten vielen zwaar tegen. Het bovenste laagje water vroor zo snel dicht dat lucht en vloeibaar water onder het ijslaagje ingesloten raakte. De natuur lijkt onovertroffen. Boersma in het Parool: “Ik word hier niet vrolijk van.”
TU loopt zeven miljoen euro mis De technische universiteiten maken miljoenen euro’s verlies op de overheveling van honderd miljoen euro naar NWO. De grootste verliezer is Delft met een inkomstenderving van zeven miljoen euro. xBAS BELLEMAN/HOP Dat blijkt uit een uitwerking van gegevens van het ministerie van onderwijs. Het wordt erg moeilijk voor de technische universiteiten om het geld terug te verdienen via het beurzenprogramma van NWO. Bij zijn aantreden als minister lanceerde Ronald Plasterk het plan om honderd miljoen euro uit de bekosti-
ging van universiteiten over te hevelen naar onderzoeksfinancier NWO. De universiteiten zouden het geld met goede onderzoeksvoorstellen kunnen terugverdienen via de zogeheten Vernieuwingsimpuls. In de praktijk blijkt dat de TU’s veel meer inleveren dan zij terugverdienen. Delft betaalt dertien procent van het NWO-geld, maar sleepte de afgelopen jaren slechts zes procent van de NWO-beurzen uit de Vernieuwingsimpuls in de wacht. De TU levert dus zeven miljoen in. Voor de Universiteit Twente is het gat 5,7 miljoen euro en de Eindhovense onderzoekers moeten 4,4 miljoen goedmaken. De andere universiteiten winnen, op Groningen na, allemaal door de overheveling. Grootste winnaars zijn de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam die 4,2 en 4,7 miljoen euro winst lijken te boeken. “Dat heet dynamisering. Dan krijgt
de een meer en de ander minder”, stelt TU-rector magnificus prof.ir. Karel Luyben in een reactie. “Aanvankelijk zou de overheveling het dubbele bedragen en zou de Delftse bijdrage nog groter zijn. Daar is destijds over onderhandeld. Ik weet niet of dit een goed resultaat is, maar wellicht was het toen het maximaal haalbare.” De TU’s hebben volgens hem niet zitten slapen in de onderhandelingen. “We zijn nu eenmaal in de minderheid. Als de meeste universiteiten erop vooruit gaan en enkele gaan erop achteruit, dan wordt het een lastige discussie.” “Het ministerie is nu bezig met een geheel nieuw verdeelmodel. Daar richten wij ons nu op. Dat is belangrijker dan de spoken uit het verleden”, stelt hij. “Wij willen graag wat meer bescherming voor de technische wetenschappen. Zwitserland heeft zijn onderzoeksbudget in verschillende compartimenten opge-
deeld, waarbij het budget voor techniek een jaar of vijf vastligt. Zoiets zouden wij hier ook kunnen doen.” Hij vindt het niet vreemd dat de technische universiteiten minder scoren in de Vernieuwingsimpuls. “NWO is van oudsher gericht op nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek en kan minder goed uit de voeten met nuttigheidsgedreven onderzoek.” Minister Plasterk kon nog niet op de bevindingen reageren. Er wordt naar gekeken, laat een woordvoerder weten. NWO houdt zich op de vlakte: “OCW heeft destijds besloten om die honderd miljoen op een andere manier, namelijk op basis van kwaliteit, over de universiteiten te verdelen. Het was dus ook nooit het doel om het geld in dezelfde verhoudingen terug te sluizen naar de universiteiten. OCW heeft gekozen voor een andere verdeelsleutel. Wij zijn hierin slechts uitvoerder.”
Duwo forceert doorstroming huurders Duwo zal studerenden zonder campuscontract dwingen er een te tekenen. Afgestudeerden wordt de huur opgezegd en moeten binnen een jaar vertrekken. Desnoods wordt de rechter ingeschakeld. Daar komt de dinsdag bekendgemaakte ‘flinke aanscherping’ van het doorstromingsbeleid van de studentenhuisvester op neer. Doel van Duwo - dat actief is in Delft, Den Haag, Amsterdam, Haarlem en Leiden - is de kamernood onder studenten te verlichten. De aantallen studenten stegen de afgelopen jaren jaarlijks vier tot vijf procent. Bij de TU was dat tien procent. De kamernood werd daardoor vergroot. Daarnaast geldt voor Delft dat nieuwbouwplannen zoals in TU Noord vertraging opliepen. De nu aangekondigde aanscherping van het doorstromingsbeleid fungeert als een soort bezemwagen. Duwo werkt sinds 2007 met campuscontracten. Wie vanaf toen huurder werd, moet binnen een half jaar na beëindiging van de studie vertrekken. Daarmee wilde Duwo ervoor zorgen dat (goedkope) studenten-
woningen beschikbaar blijven voor studenten (bescheiden inkomen) en zorgen voor doorstroming. Mensen die al voor 2007 via Duwo huurden, hebben nog een regulier contract en daarmee huurbescherming. Het gaat daarbij om twee soorten huurders: studerenden en afgestudeerden. Voor hen wordt het beleid scherper. Duwo kondigt aan dat het nieuwe beleid ‘op kleine schaal’ begint in enkele studentenflats in Delft en Amstelveen omdat ‘de capaciteit ontbreekt om tegelijkertijd álle in aanmerking komende huurders te benaderen. Deze week gaan de eerste brieven de deur uit. Tegen huurders die niet meewerken, spant Duwo een rechtszaak aan. Die stap ziet Duwo met vertrouwen tegemoet omdat eerder door de wetgever is bepaald dat het aanbieden van een campuscontract in plaats van een regulier contract juridisch wordt gezien als ‘redelijk aanbod’. Huurdersvereniging Duwoners spreekt over onacceptabele huisuitzettingen. Het zou gaan om woningen die volgens het huurcontract niet speciaal bedoeld zijn als studentenhuisvesting. De vereniging wijst erop dat ongeveer een kwart van de huurders bij Duwo geen student is, maar dat dat deels komt doordat fusiepartners van Duwo geen studentenhuisvesters waren. (EH)
delta online Actie De Landelijke Studentenvakbond roept studenten op massaal hun mening te geven over het afschaffen van de studiefinanciering. Studenten kunnen hun mening geven via een enquête op www.wiljijstufi.nl.
Dromen Afgestudeerde hbo’ers kiezen veel vaker voor de universiteit dan voor een hbo-master. En wie op de hogeschool blijft, droomt toch van het wo. Dat stellen onderzoekers van Research voor Beleid.
Ov-chipkaart Een kwart van de studenten heeft in de loop van deze week zijn studenten ov-chipkaart bij een oplaadpunt opgehaald en geactiveerd. Daarmee kunnen nu 166 duizend van de 650 duizend studenten reizen met een definitief reisdocument.
Docenten-Engels Het gaat de goede kant op met het Engels van docenten aan hogescholen en universiteiten. Hun taalvaardigheid is al voldoende, meent minister Plasterk, en zal nog verbeteren.
Scriptieprijs Afstudeerders kunnen zich weer inschrijven voor de jaarlijkse NBN-Rabobank Scriptieprijs. Het gaat om een prijs van het Netwerk Bedrijfsethiek Nederland voor de beste afstudeerscriptie met bedrijfsethiek, integriteit en/of maatschappelijke verantwoordelijkheid als hoofdonderwerp.
Veertien jaar Eén eindexamen moet de veertienjarige Arran Fernandez nog halen. Als dat lukt, mag hij in september gaan studeren aan de prestigieuze universiteit van Cambridge. De slimme Fernandez wil later wiskundige worden.
Toename eerstejaars
Zweten
Het is weer volop zweten geblazen in het fitnesscentrum van het Sport en Cultuurcentrum van de TU. Driekwart jaar moesten Delftse sporters en bodybuilders genoegen nemen met een selectie oude machines in een kleine ruimte achter in de gang. Maar nu kunnen ze hun lol op. De onlangs heropende fitnesszaal is met 450 vierkante meter twee maal zo groot als daarvoor. De meeste machines zijn vernieuwd. Sommige zijn voorzien van computerspellen. Domweg spinnen hoeft bijvoorbeeld niet meer. Je kunt nu een fietswedstrijd houden met de collega naast je en door fantastische landschappen racen. Maar gewoon aan de gewichten hangen, kan natuurlijk ook nog. (Foto: Tomas van Dijk)
Universiteiten en hogescholen zagen het al in de collegebanken, maar nu is het bevestigd: het aantal eerstejaars studenten is flink gestegen. Hogescholen kregen 6,3 procent meer eerstejaars dan vorig jaar, universiteiten zelfs 12,5 procent meer.
x www.delta.tudelft.nl
DELTA. 02 14-01-2010
06
science
opinion please
Gift cards listen to the rain TU Delft researchers are using gift cards to measure rainfall. Their odd sensors must eventually provide insights into hydrology in Africa and on the TU Delft campus. xTomas van Dijk From a small gift that, when unfolded, has Diana Ross singing the hit ‘A brand new day’ to celebrate your marriage, to a device registering the sound of rain drops. That’s the peculiar metamorphose that sound-emitting gift cards undergo when they fall into the hands of a few researchers at the department of water management. PhD student Rolf Hut and graduate ir. Coen Degen, and MSc student Stijn de Jong, used the speaker from a gift card to make a sensor that measures rainfall by counting the droplets that fall on it. The sen-
sor will be part of a bigger weather station the researchers are developing for hydrological research on the African continent. Professor Nick van de Giesen, supervisor of the three researchers, wants to install 20,000 small weather stations across Sub Saharan Africa linked to a wireless network, each costing no more than 100 euro. The stations will measure
It’s time for Diana Ross to stop singing now wind speed, evaporation, radiation, rain fall and so on, while adding to the rough data that is now obtained by satellites. Since the stations must be cheap, simple and robust, transforming electronic gadgets from consumer goods into useful instruments are the way to go. That’s the adage of these researchers who recently also used highly sensitive acceleration sensors from a Wii to make evaporation and wind speed instruments.
Gift cards can transform rain gauges from refined buckets to very sensitive sensors. (Photo: Tomas van Dijk)
It’s time for Diana Ross to stop singing now. Hut dismantles the card and shows the electronics inside. The speaker consists of a thin, piezoelectric disc that changes shape when exposed to electrical currents, thereby creating sound. “But it can just as well work the other way around”, says Hut. “When a droplet hits the piezoelectric material it causes vibrations and thus electrical signals.” To demonstrate this principle, Hut opens the valve of a shower. Placed beneath the shower head is a piece of piezoelectric material from a card. The sound of rain on a tent, though sounding a bit more metallic, fills the room. In the field, the sensor will of course not be linked to a stereo system like in this promotional set up, but to a logger that registers when it rains, for how long, how hard, and how big the droplets are. “The system must be able to tell all this by analyzing the sound”, De Jong explains. Not only Africa will benefit from the sensor. As part of the ‘climate city campus’ project, which aims to measure climate in the urban environment and which will be launched by TU Delft this spring, De Jong will measure the rain fall around the high rise building of the faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science. “We don’t really know how wind and rain are affected by buildings in cities”, says De Jong, who plans to install hundred sensors on the roof of a building next to the high rise this summer. “We only talk about average rainfall in a city, but the differences from location to location can be huge.” According to Van de Giesen, gaining insights into these differences and the dynamics of climates in cities is of great importance: “Many drainage systems are old and due for replacement. If we want to cope with climate change in cities we need to get a clearer picture of the rain fall. At some places you may need wider sewers than at others, for instance.” De Jong has already started some fieldwork on the roof, but because of the snow he hasn’t been able to conduct any measurements. Still, he has indications that the rain fall differs greatly between a spot close to the high rise and a one a hundred meters further. “There are a lot more small plants growing here between the stones”, he points out. “That’s because here in the shelter a lot of dirt, sand and seeds fell from the sky.” Differences in wind speeds will certainly affect the rain as well, he believes.
Scanning mania In addition to Schiphol Airport, the Dutch police also want to use full body scanners to digitally strip search people, reports NRC Handelsblad. After all the commotion about the full body scans performed at Schiphol Airport in the aftermath of the failed terrorist attack on an airplane bound for Detroit last Christmas, the latest news is that the Dutch police also want to use the millimeter wave technique to scan people at – for instance - malls and football stadiums. Instead of projecting beams of radio frequency energy in the millimeter wave spectrum onto people’s bodies and measuring the energy reflected back, as is being done at the airport, the police intend to use passive scanners which measure the millimeter waves that are reflected from people naturally. Enough of these waves, emitted by everyday objects around us, pass through clothing and are reflected by the skin. The ministry of Internal Affairs provided half a million euro to develop such a millimeter wave scanning device that is portable and thus can be used at any location. Did the terrorist attack give political momentum to unleash millimeter wave scanning technology on society? Professor Ben Ale, lecturer in safety science at the faculty of Technology, Policy and Management, thinks the attack has certainly speeded up the deployment. Due to European rules concerning privacy protection, Schiphol Airport previously wasn’t allowed to use the fifteen scanners they had. The emerging pictures from the machines of naked grey people were deemed improper. Software has now speedily been adjusted so that on top of a neutral doll only yellow spots appear on body parts where the scanner detects something suspicious. The next step in the procedure is then a targeted search. According to optics researcher dr. Paul Planken (faculty of Applied Sciences), you need quite a large mirror to detect the millimeter waves reflected by people. He thinks this is the reason why there is no portable scanner as of yet. Assuming the scanner uses waves of 30 gigahertz, like the ones at the airport, Planken’s rough calculations reveal that in order to scan people from a distance of 10 meters you would need a mirror with a diameter of no less than a meter. “And this would result in images with a resolution of just 5 to 10 centimeters”, Planken says. “Anything smaller will be very blurry or invisible.” If you raise the wave frequency, the resolution increases linearly. Or put differently, you can obtain the same resolution with a smaller mirror. But there are limitations. For one, the equipment needed to analyze the received waves becomes more expensive. And above 1 terahertz or so, the waves that, until then would go right through clothes, will be scattered and filtered by the clothes and thus not reach the skin or the detector. Professor Ale is a bit skeptical about the development of scanners and putting two-billion passengers a year through them. He argues that security should be more focused on the 50,000 names on the flight blacklist and on the couple of dozens lads who are likely to try to ruin a party. (TvD/JW)
DELTA. 02 14-01-2010
07
science
come to think of it
Modelling industry after nature The new MSc programme, industrial ecology, was recently accredited, granting it official status from September 2010. But what is this new scientific discipline all about?
Bees in space Delta and Delft Integraal/Outlook often write about innovative ideas that offer big promises for the future. But what has happened to such ideas years later? What for instance has happened to the ‘bees in space’ project that looked into the possibility of using bees for food production in space?
xJos Wassink In a recent article the author Thomas Homer-Dixon heralded ecology as ‘the newest science’, which will take the place of physics in the 21st century as the master science that defines the way people look at the world. Physics has led to the dominance of the mechanistic worldview, which has gradually lost its force and appeal as we are continually confronted by complex, non-linear systems in ecology and economics. Think of collapsed fish stocks, extinction of species and the economic crisis. Instead, HomerDixon argues, we need science that can handle the unpredictable dynamics of living systems and an outlook that puts a premium on prudency and resilience. That’s why ecology is his best bet for the 21st century. The term industrial ecology sounds like an oxymoron. A cynic would say that for the last three centuries industry has been systematically exploiting the natural world, depleting its reserves and polluting the environment like there was no tomorrow. So how ecological can it get? The turning point is generally pinpointed as being an article, entitled ‘Strategies for Manufacturing’, written by Robert Frosch and Nicholas Gallopoulos and published in 1989 in the popular science magazine, Scientific American, in which the authors suggested the need for an industrial ecosystem in which ‘the use of energies and materials is optimised, wastes and pollution is minimised, and there is an economically viable role for every product of the manufacturing process’. Call it cradle-to-cradle plus energy efficiency. The article itself was probably a reaction to the 1987 Brundtland report, ‘Our common future’. The movement inspired people from the environmental institute at Leiden University to set up a new department in 1999. Around the same time, dr. Saul Lemkowitz and dr. Gijsbert Korevaar, at the TU Delft faculty of Applied Sciences, set up the subject industrial ecology on the basis of the existing module chemistry & society for about fifty
Gijsbert Korevaar, programme director of industrial ecology. (Photo: Sam Rentmeester/FMAX)
students per year. In 2004, the first ten students entered into the twoyear MSc track industrial ecology, which was recently accredited as an independent, inter-university MSc programme by the universities of Leiden and Delft. In the following years, the numbers of students enrolled doubled, with two thirds of them being males and another one third coming from abroad, with their provenances ranging from Egypt and Sweden to the United States,
Industrial ecology focuses on the flows of material and energy in products and processes Greece and China. “It’s a pity we got so few students from the TU”, says Korevaar, who is programme director of the industrial ecology MSc programme. “In anticipation of the official accreditation, we’ve been reticent in our advertising, but we can change that now.” industrial ecology is necessarily a multidisciplinary study. It has its roots in environmental studies (Leiden University), in technology and design (TU Delft) and in transition management (Technology, Policy and Management at TU Delft or Erasmus University Rotterdam). Industrial ecology focuses on the flows of material and energy in products and processes, aiming to make them more compatible with the way natural ecosystems function. The MSc thesis by Chris Davis on the environmental aspects of biomass-fired power plants embodies all three scientific aspects and thus functions as a showpiece for this new MSc study. Davis performed
life cycle analysis (LCA) on the use of biomass for electricity plants; however, whereas normally LCA is performed on static processes, Davis applied the analysis on variable systems, which were the outcome of choices made in response to varying circumstances (a technique called agent based modelling). This enabled him to calculate the environmental consequences of fuel policies. Davis, for example, discovered that the introduction of a CO2-tax results in much greater technological change and CO2 reduction than can be achieved through decision making. For a long time, resources have been cheap and plentiful, allowing industry to pursue a once through and dispose policy. According to Jonathan Krones (MIT), we’re now witnessing the first modest material loops and energy cascades in energy, emerging under the pressure of scarcity. Still, we are a long way from the ideal of total resource conservation. Whether industrial ecology will be the pivotal science of the 21st century or other disciplines will absorb its principles into their own mainstream priorities is hard to tell. What does seem certain is that ecology can no longer be denied.
x www.industrialecology.nl
Wouter van der Geur graduated in Delta 19-04-2007 August 2008, based on his design ‘Bees can contribute to food of a bee motion tracking instruproduction on long space misment, which was part of the ‘Bees sions by pollinating flowers. in Space’ programme. This proBut is a bee able to fly without gramme researches the possibility gravity? Aerospace engineeof bees being able to fly and pollinate ring student, Wouter van der flowers in a microgravity environGeur, is developing a method ment. If successful, the bees could to test this.’ help supply food on long space missions to Mars, for example. In 2007, the plan was that by the end of 2012 bees would be sent to the ISS space station to show that they were able to land on an artificial flower and pollinate it under microgravity conditions. “Maybe 2012 is too soon”, says Van der Geur now, “but the project is still running and I’m pretty sure that the bees will travel to the ISS when everything is ready.” Van der Geur designed the bee motion tracking instrument to monitor and analyze the individual flight trajectories of bees in a small bee habitat. The instrument is a digital imaging system, consisting of two high-resolution cameras that determine the 3D position of the bees. “It will be used to research how bees move in space”, Van der Geur explains. “The gravity on Mars is about one third of the gravity on Earth and the light circumstances also differ, which influences the bees.” During his graduation project, Van der Geur spent time at RMIT University in Australia, where most of the ‘Bees in Space’ research is conducted. One of the projects biggest problems was that it was still not clear which bee species would be chosen for the experiments. Van der Geur: “Large bees are easier to follow with cameras than small bees, but large-sized bee species only pollinate flowers when they live in large populations of tens of thousands bees, while small-sized species also pollinate when living in small groups.” The experiment at the ISS only has space for a population of fifteen bees, which means that the resolution of Van der Geur’s instrument must be high enough to detect small bees. Meanwhile, a greenhouse has been constructed in Australian desert to simulate the Martian environment and conduct more than five hundred tests. “To research the bees’ behaviour, more than my motion tracking instrument is needed”, Van der Geur says. “At this moment students are designing artificial flowers and an inflatable bee habitat.” When everything is ready and tested the bees will travel in hibernation to the ISS to show exactly what they are capable of. (MP)
Bees will be sent to the ISS space station to show that they are able to land on an artificial flower and pollinate it under microgravity circumstances. (Photo: Miranda Pieron)
DELTA. 02 14-01-2010
interview
Wie is Carolyn Levisson? Carolyn Levisson (1945, Den Haag) studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hoewel ze afstudeerde in de ontwikkelingspsychologie, meer in het bijzonder kindertherapie, belandde ze in het onderwijs. Aan studenten die werden opgeleid tot buurtwerker, vormingswerker en inrichtingswerker gaf ze les in ‘alles wat met psychologie te maken had’. Ook zette ze met anderen de opleiding creatieve therapie op. In de jaren tachtig volgde ze de opleiding psychotherapie. Na de zoveelste reorganisatie op haar werk, solliciteerde ze bij de TU. Ze was zeer verrast toen ze werd aangenomen als studentenpsycholoog. Na 24 jaar veel verschillende taken te hebben gehad, kon ze zich bij de TU focussen op het ondersteunen van studenten. “Een bevoorrechte baan.” (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
08
DELTA. 02 14-01-2010
09
interview
‘ Soms voelde ik me machteloos’ Studentenpsycholoog Carolyn Levisson ging in december met pensioen. Ze blikt terug op elf jaar studenten begeleiden. “Ons principe is: zo veel als nodig, zo weinig als kan.”
het nog een keertje.’ Dat is in de rest van de wereld niet zo. Dat kunnen studenten niet bevatten. Dan komen ze studeren om daarna het bedrijf van hun vader over te nemen en beseffen ze hier dat ze er eigenlijk helemaal geen zin in hebben. Of ze zijn thuis uitgehuwelijkt en worden hier verliefd. Dat zijn lastige dingen waar je rustig de tijd voor moet nemen. Het scheelt al als iemand er over kan praten. Soms moeten ze een nieuwe keuze maken. Dat het hier niet goed gaat kunnen ze überhaupt al niet tegen hun familie zeggen, want die heeft soms geld bij elkaar verzameld. Al die dingen leveren extra stress op.”
xConnie van Uffelen
Maken jullie wel eens mee dat studenten zelfmoord plegen? “Het gebeurt niet zo vaak dat het iemand is die wij kennen, maar het gebeurt toch ieder jaar wel minstens één keer. Als wij er van horen, zijn wij alert op medestudenten en docenten. Soms wisten ze al dat iemand het moeilijk had. Soms hebben ze het idee dat ze niet genoeg gedaan hebben. Soms voelen docenten zich schuldig. Het gebeurt af en toe ook totaal onverwacht. Heel getalenteerde studenten. Dat is helemaal verwarrend. Of neem een ongeluk, zoals afgelopen zomer met roeiers van Proteus (in Tsjechië geschept door een trein, red.). Dan proberen we kenbaar te maken dat we er zijn als ze ons nodig hebben. Wij zijn in dat geval naar de begrafenissen geweest. Dat maakt de drempel wat lager.”
Heeft u het na elf jaar gehad met de zich repeterende studentenproblemen? “Nee, het is leuk werk, omdat het om mensen gaat die echt in ontwikkeling zijn. Met een klein duwtje kan er heel wat voor ze veranderen. Dat is ontzettend leuk. Verder zijn het gewoon interessante mensen die met clevere dingen bezig zijn. Het is een voorrecht dat mensen van alles vertellen over hun eigen leven. Heel boeiend. Daar kan geen televisieserie tegenop.” Waarom een studentenpsycholoog bij de TU? Er is ook reguliere zorg. “Het is echt een specialisme: je moet verstand hebben van studeren en van het feit dat het jong-volwassenen betreft. Studentenpsychologen kennen die combinatie. Dat uit zich ook in een speciaal aanbod van trainingen en workshops. Verder hebben we twee open spreekuren per week. Wekelijks komen daar gemiddeld zes studenten. Dat is best veel.” Waar komen studenten zoal mee? “We krijgen onder meer veel uitstellers en stressers. Het komt vaak neer op angst om niet goed genoeg te zijn, het niet te kunnen. Veel studenten waren heel goed op de middelbare school en gingen ‘dus’ naar een TU. Het ging altijd vanzelf en opeens is het hier lastiger en meer. Vaak komt het er op neer dat ze niet weten hoe ze moeten studeren. Het niet verdragen als ze een onvoldoende halen. Ze komen vervolgens in een soort uitstelmodus terecht. Vaak zit er een angst achter: ‘Straks blijkt dat ik helemaal niet zo slim ben.’ Voor dit soort problemen is er vooral de training ‘constructief denken’, gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie die momenteel het meest effectief is voor angststoornissen. Het komt er op neer dat het meestal je gedachten zijn die veel angst oproepen. Als je die weet op te sporen, kun je die met wat technieken pareren. Je kunt zeggen: ‘Ho, is het wel waar dat ik het helemaal niet kan? Blijkt dat eigenlijk ergens uit?’ Je leert hoe je jezelf kunt aanpakken. Waar de psychologie zich nu vooral mee bezighoudt is de vraag of je de klacht als uitgangspunt neemt of de kracht. Met die kracht doen wij altijd wat in die training. We vragen bijvoorbeeld hoe het ze tot nu toe altijd wel is gelukt.” Zien jullie vooral uitstelgedrag? “Nee, er komen ook studenten die zeggen: ‘Je studietijd moet de leukste tijd van je leven zijn, maar ik vind er geen bal aan. Wat is er nou mis? Hoe kan ik het leuker hebben?’ Er komen jongens die een beetje verlegen zijn en geen meisje kunnen krijgen. Sociale angst. Voor hen is er een training met veel oefeningen, rollenspellen. Voor mensen die in het autismespectrum een stoornis hebben is de training ‘stressmanagement’ goed. Daar bespreken ze stresssituaties. Leren ze ontspannen. Ik was onder meer betrokken bij een training voor studenten die zich redelijk onzeker voelen, almaar somber zijn. Je hebt van die mensen bij wie iedereen zijn problemen komt vertellen. Zelf raken ze dan helemaal op. We werken graag in groepen: studenten horen dat ze niet de enigen zijn en dat sommigen het nog erger hebben. Ze horen hoe anderen het doen. Tips van elkaar zijn veel belangrijker dan tips die wij kunnen geven.” Is er veel veranderd in de elf jaar dat u hier werkte? “Ja, aardig wat. Toen ik in september 1998 bij de TU kwam, waren er maar twee trainingen en was verder alles individueel. Vroeger wisten mensen ons niet te vinden, nu weet iedereen dat wij bij onderwijs en studentenzaken zitten: student & career support. Op de website smartstudie.tudelft.nl kunnen studenten vragen stellen en zich aanmelden voor workshops. Naar mijn gevoel is er niet veel veranderd wat betreft studentenproblemen. Wel zijn wij de laatste jaren meer gespecialiseerd geraakt in leerstoornissen. Denk aan adhd en autisme. Het vorige studiejaar zijn er voor het eerst veel meer eerste-
Dan proberen jullie aanspraak te krijgen? “Nee, we gaan er van uit dat mensen dat met familie en vrienden doen. We gaan uit van die kracht. Een van onze principes is: zo veel als nodig, maar zo weinig als kan. Het is altijd mooier als je je eigen problemen oplost, met vrienden en familie. Het laatste waar we op uit zijn is het psychologiseren van iets wat je in je leven meemaakt. Het leven is niet alleen maar leuk. Het hoort bij het leven dat je daarmee moet dealen. Daar zijn psychologen niet voor, maar iedereen die eens een buitenstaander nodig heeft is welkom.” jaars bij ons gekomen. Mijn hypothese, die totaal onbevestigd is, is dat zij als kinderen op school ook al gewend zijn aan een counsellor. Of aan een faalangsttraining.” Kwam u wel eens problemen tegen waar u zelf niet uitkwam? “Ja. Er zijn wel eens studenten die als kind al zijn behandeld en dan bij ons blijven hangen omdat ze nergens anders hulp krijgen waar ze wat aan hebben. Het gaat bijvoorbeeld om studenten die vastlopen op verschillende levensgebieden zoals studie, vriendenkring, vrije tijd en relaties. Dat zijn hele klussen. Wat helpt nu eigenlijk? Dat is soms ook iets wat wij ons afvragen: hoe ver moeten wij gaan? Met dit soort mensen gaan we best ver. Die zie je soms een paar jaar. Niet wekelijks maar wel geregeld. Dat zijn echt uitzonderingen.” Heeft u nog wel eens contact met studenten die op uw spreekuur kwamen? “Niet vaak. Toevallig zat ik laatst in de trein met iemand die een paar keer was geweest. Of je krijgt een uitnodiging voor het afstuderen. Daar gaan we over het algemeen niet naar toe. Je bent een psycholoog en dat is toch wat anders dan een docent. Dan moet je tegen die moeder zeggen: ik was de psycholoog.” Wat zou u de TU willen meegeven? “Waar ik me onder meer mee bezig heb gehouden is het Q-team. Dat ontstond een aantal jaren geleden spontaan bij de crisis van een internationale student wiens voornaam begon met een Q. Er wordt wel eens een internationale student ‘gek’. Zij hebben hier geen familie, geen ouders, niets. Dat kan allemaal heel ingewikkeld worden. Willen ze naar huis of juist niet? Wie denkt er mee? Ik zou willen aanbevelen dat daar echt aandacht voor is.” Hoe is het met Q afgelopen? “We hebben ontzettend gezocht naar iemand die zijn taal sprak. En er was iemand die met hem in het vliegtuig mee kon. Het was een ontzettend aardige jongen maar zo gek als een deur. Dat uitte zich in zwerven, sleutels weggooien, niet meer normaal functioneren. In het vliegtuig stond hij op en zei: ‘Wees niet bang hoor, ik ga dit vliegtuig echt niet kapen’. Heel triest. Hij heeft zijn studie hier niet afgemaakt. Het internationaliseren van de universiteit brengt ontzettend veel werk met zich mee. Wij hebben een cultuur van: ‘Als het niet lukt, probeer
Maakte dit werk u wel eens treurig? “Soms kon ik me wel eens machteloos voelen. Je gunt het iemand zo om wat zorgelozer te zijn. Na overleg met collega’s helpt het om afstand te nemen. Ik neem niet veel mee naar huis, maar ik vind het wel indrukwekkend soms. Ik had jaren geleden een jongen die kort na elkaar beide ouders verloor. Hij was de jongste en wilde weten hoe hij nu met zijn broers en zusjes om moest gaan. Vroeg zich af of hij bij zijn broer wilde wonen. Het was prettig om daar rustig de tijd voor te hebben. Checken of hij het verwerkt. Merken of iemand weer wat rechtop gaat zitten.” U stopt vanwege uw pensioen. Vindt u dat jammer of bent u juist blij? “Allebei. Het is ook spannend. Ik weet niet precies wat ik nou van mijn leven ga maken. Dat is ook een soort ontwikkelingspsychologie, een fase, maar ik kan altijd naar het stressmanagementgroepje hier, haha. Ik heb het echt tot het eind hartstikke leuk gevonden. Het is jammer dat het stopt, maar ook lekker.”
DELTA. 02 14-01-2010
10
lifestyle
Hollands werk Met een veiligheidsbril op, twee kinderen aan zijn armen, wapperende haren en een Senz paraplu in de hand trotseert een vader de storm, geproduceerd door een grote ventilator in de Rotterdamse Kunsthal. xMIRANDA PIERON
Geholpen door enkele speelsters van studentenvereniging Torius slaagde het eerste dameshandbalteam van EDH (in het geel) er zondag in om Concordia na een spannende strijd met 20-18 te kloppen. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Schaatser Michael Poot kijkt terug op een aantal succesvolle dagen. De masterstudent civiele techniek werd maandagavond in Dalfsen tweede op het NK kortebaanwedstrijden. Dat zijn sprintwedstrijden in tweetallen, over een 160 meter lange, rechte baan. Een kleine zevenduizend toeschouwers kwamen af op het evenement, waar Dalfsenaar Erben Wennemars afscheid nam van het wedstrijdschaatsen. Zij zagen hoe Poot zijn prestatie van een jaar eerder in Lekkerkerk evenaarde. “Gezien het verloop van de wedstrijd ben ik erg tevreden met die tweede plaats”, aldus de sprintspecialist. “Ik heb goede en minder goede races gereden, zoals dat gaat bij kortebaanwedstrijden. In de finaleronde verloor ik één rit op een honderdste seconde, anders was ik winnaar geworden.” In het voorafgaande weekend leverde Poot een puike prestatie door in Groningen als tiende te eindigen op het NK sprint. Ook daarover toonde de 26-jarige TU-student zich uiterst content: “Op de 500 meter werd ik negende en zesde, dat is hartstikke goed, en op de duizend meter ga ik nog steeds vooruit.” Succes was er ook voor de heren van het gecombineerde burger- en studentenzaalhandbalteam EDH/Torius, dat zondag in sporthal Kerkpolder een vrij simpele zege boekte op Vires et Celeritas (27-21). De vierde plaats die het Delftse team na vier overwinningen, een gelijkspel en twee nederlagen inneemt in de tweede klasse stemt tot tevredenheid bij de geblesseerde Ole Nyhuis: “We wilden eigenlijk voor de titel gaan, maar het hoogst bereikbare lijkt nu de derde plaats.” En dat is best aardig voor een ploeg die net gepromoveerd is. “We gaan steeds beter spelen. Dat is leuk om te zien.” In die progressie speelt Arend Jespers, sinds afgelopen augustus coach, ongetwijfeld een grote rol. “Jesper heeft in de eredivisie gekeept en heeft dus veel ervaring. Als ex-TU-student past hij ook goed in de studentenwereld.” De damesploeg van Torius doet opnieuw verwoede pogingen om vanuit de vijfde klasse een stapje hoger te komen. Vorig jaar miste het team promotie door een fout ingevuld wedstrijdformulier. Met slechts één nederlaag en zes overwinningen doet het team volop mee voor de titel. Afgelopen zondag versterkte een aantal speelsters van Torius het eerste EDH-damesteam dat het opnam tegen Concordia. Mona Hichert had een groot aandeel in de score die na een spannende, op-en-neer-gaande strijd met 20-18 in Delfts voordeel werd beslist. De korfballers die vlak voor de jaarwisseling namens de TU deelnamen aan het NSK korfbal in Utrecht begonnen ook ijzersterk. Met vier klinkende zeges op achtereenvolgens Hogeschool Rotterdam (7-4), Universiteit Wageningen (11-5), Universiteit van Amsterdam (7-3) en Fontys Sporthogeschool Tilburg (6-4) plaatste het achttal zich moeiteloos voor de finaleronde. Op de finaledag werd echter slecht één tegenstander verslagen en dat was onvoldoende om zich Nederlands studentenkampioen te mogen noemen. Die titel ging naar de sportacademie Halo uit Den Haag. (JT)
x Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
stephan
Sport
Ook de haren van het groepje mensen dat even verderop naar de introductiefilm kijkt, wapperen mee. De ventilator overstemt gedurende tien seconden alles wat er op de eerste verdieping van de Kunsthal gebeurt. Daarna wordt het weer rustig in de hal. De Kunsthal presenteert tot en met 21 maart de tentoonstelling Made in Holland. Het museum toont Nederlandse uitvindingen en innovaties uit de afgelopen eeuwen. Vierduizend industrieel ontwerpers studeerden de afgelopen veertig jaar af aan de TU Delft. Veel van door hen gemaakte prototypes zijn in de Kunsthal te bewonderen. De geschiedenis van het ontwerpen wordt afgebeeld door middel van octrooien, filmpjes en foto’s, afkomstig uit de collectie van het Nationaal Archief. “Alle octrooien moeten binnen twintig jaar na aanvraag in het bezit zijn van het Nationaal Archief”, vertelt rondleidster Kimberley Heuvelmans. “Het oudste octrooi dat we bezitten stamt uit 1581.” Zeven thema’s worden uitgelicht in verschillende ruimtes. Aan de muur van themaruimte ‘Verkeer in een vol land’ hangt een bouwtekening van de ‘Novomagium’ uit 1886. ‘De Novomagium is een voorloper van de latere auto’, vertelt het bijschrift. ‘Het is een van de eerste voertuigen die op stoom in plaats van met paardenkracht rijdt.’ In het midden van dezelfde ruimte vinden we volgens Heuvelmans ‘de aller-modernste auto’. Een groepje bezoekers staat de open source C,mm,n concept car, ontworpen op de TU Delft, met bewondering te bekijken. “Het moet geweldig zijn om deze auto te hebben. Hij rijdt zelfstandig naar
De Senz Umbrella, ontworpen door Gerwin Hoogendoorn. (Collectie Technische Universiteit Delft, faculteit Industrieel Ontwerpen)
Amsterdam terwijl ik alvast kan beginnen met werken”, zegt een van de vrouwen in het gezelschap. Uitvindingen werken niet altijd op de manier waarvoor ze zijn ontworpen. Volgens Heuvelmans is het Nationaal Archief in het bezit van tientallen bouwtekeningen van perpetuum mobiles. “Het zou prachtig zijn als we zomaar energie uit het niets kunnen opwekken en steeds kunnen blijven hergebruiken. Helaas
Het moet geweldig zijn om deze auto te hebben heeft de wetenschap bewezen dat het zo niet werkt. Maar nog steeds worden op dit moment ontwerpen van perpetuum mobiles ingediend.” “Sommige goede uitvindingen worden niet meteen ontdekt”, zegt Heuvelmans. “Al in 1980 is de klapschaats uitgevonden. Er zijn verschillende octrooien voor uitgegeven, maar sporters wilden er niet aan. Pas in 1998 hebben mannelijke topschaatsers de klapschaats ontdekt.” Niet alle Nederlandse uitvindingen zijn helemaal bedacht door de Nederlanders. Het hoofdonderwerp van thema ‘Nederland en de wereld’ heeft daar alles mee te maken. In 1602 werd een Portugees schip met een kostbare lading Chinees por-
selein gekaapt voor de Hollandse kust. Voor vele miljoenen guldens werd het Chinees porselein verkocht. De verkoop van Hollandse pottenbakkers liep hierdoor snel achteruit. Toen de handel met China in de zeventiende eeuw stagneerde begonnen Delftse pottenbakkers imitatieporselein te maken. Het porselein werd met Hollandse in plaats van Chinese patronen beschilderd. “Dit Delfts blauw werd zeer geliefd en is op dit moment nog een typisch Nederlands souvenir, terwijl het dus eigenlijk namaak is”, vertelt Heuvelmans. Even verderop, bij het thema ‘Ontspanning door inspanning’, vertoont een jongen zijn drumkunsten op een luchtdrumstel. Met de twee drumstokken slaat hij in de lucht op onzichtbare trommels. Twee mensen blijven even staan om naar de indrukwekkende drumsolo te luisteren. Om de hoek dansen vier jongeren in de silent disco. Heuvelmans legt uit dat ze zelf kunnen kiezen welke muziek er uit hun koptelefoon komt. “Op die manier kunnen ze samen dansen op muziek van hun eigen smaak.”
x De familietentoonstelling ‘Made in Holland, uitvindingen en innovaties’ is tot en met 21 maart 2010 te zien in de Kunsthal Rotterdam. www.kunsthal.nl
DELTA. 02 14-01-2010
11
lifestyle
de melkkoe
Times Square moet Art Square worden De ambitie druipt er vanaf. In de loop van dit jaar moet Times Square in New York veranderen in Art Square, al is het maar voor een uur. Kunst in plaats van reclame op de billboards. xERIK HUISMAN
Jelle Paulusma: ”Als chauffeur van het college van bestuur moet je een geheimhoudingsplicht tekenen.” (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Chauffeur Jelle Paulusma (23, bouwkunde) rijdt het college van bestuur rond. Zijn bijbaan dankt hij aan voormalig rector magnificus prof.dr.ir. Jacob Fokkema. “Eens in de zoveel tijd ging Fokkema langs bij een studentenhuis. Een jaar of vier terug kwam hij bij ons. Het werd gezellig die avond, drankje erbij. Vrij laat ook. Vroeg ik hem hoe hij naar huis ging komen. Met de auto, antwoordde hij. Ik maakte toen een opmerking dat me dát niet zo verstandig leek. Maar ik heb een chauffeur, riep hij. Daarop gaf ik aan dat die baan me ook leuk zou lijken. Mocht ik een paar dagen later bij hem langskomen.” “De ritjes zijn vooral binnen Nederland. Regelmatig naar Eindhoven of Enschede. Het verste weg tot nu toe was Aken. Toevallig woont daar een vriendin van mij, dus dat kwam goed uit. Meestal moet je je een aantal uren alleen vermaken. Dan loop ik een stad in, of besteed mijn tijd in de auto met studeren. Muziekje erbij. Soms moet er ook gegeten worden, maar dat vind ik dus écht saai. Zit je alleen in zo’n restaurant, in pak. Iemand vroeg eens of ik op een date zat te wachten, haha.” “We doen het met zeven studenten, werken met een rooster. Exacte tijden en plaats krijg je een dag van te voren doorgebeld. Pas een keer kon ik een flat totaal niet vinden, hier in Tanthof. Was ik vijf minuten te laat. Soms zit het mee, soms tegen. Vanochtend nog, had ik heel vroeg een ritje naar Schiphol. Ongeluk gebeurd, de hele A4 stond muurvast. Moest ik een stuk omrijden. Gelukkig werd het vliegtuig nog gehaald.” “Als chauffeur moet je een geheimhoudingsplicht tekenen. Je krijgt natuurlijk het nodige te horen uit iemands privéleven. Maar ook over de TU. Bijvoorbeeld wie de nieuwe rector zou worden. Ik vind het wel jammer dat Fokkema is gestopt. De omgang vond ik prettig, altijd op basis van gelijkwaardigheid. Hij vroeg regelmatig mijn mening over TU-zaken, maar ook hoe het met mijn studie ging. Ik heb hem voorgesteld dat als hij eens naar Schiphol moet, ik hem wel wil rijden. Eén keer heb ik me bij hem verslapen. Vond hij niet erg. Ik ben geloof ik de enige student die de rector magnificus heeft laten wachten.” Bijbaan: Verdiensten: Opvallend:
Chauffeur €9,75 voor rijuren, €8,23 voor wachturen Bij de TU wordt nooit onder stress gereden
x Weet je een aparte bijbaan? Mail naar iamknubben@gmail.com
Het is een wild plan, geeft Justus Bruns (22) toe. Maar, blijkt uit het betoog van de vierdejaars IOstudent, wel degelijk serieus. Met zeven anderen werkt hij keihard aan het Art Square-idee. Er is een stichting in de maak. “Want bij dit soort ideeën gaat het meestal om vijf procent inspiratie en 95 procent transpiratie.” Het inspiratiedeel staat als een huis. “Ik loop al twee jaar rond met het idee dat als ik rijk zou zijn, ik zo veel mogelijk opvallende billboards zou kopen om ter beschikking te stellen aan kunstenaars. Ik denk dat er veel mensen rondlopen die iets inspirerends kunnen en daarmee de wereld triggeren.” Die mensen hebben in Bruns’ ogen in de huidige samenleving veel te weinig ruimte in verhouding tot de mensen die via advertenties frisdranken en de laatste elektronische gadgets aanprijzen. Maar ja, realiseert Bruns zich, rijk worden zit er voorlopig niet in. Toch wil hij proberen tijd en ruimte op zo veel mogelijk billboards te kopen om er kunst op kwijt te kunnen. Toen hij zijn idee vertelde aan ‘iemand van de nrc next-blog’, werd die heel enthousiast. “We zijn samen aan de slag gegaan.” Inmiddels rolt het balletje flink. “We hebben een team van acht mensen uit diverse steden; studenten en exstudenten.” Het eerste doel is om Times Square in New York te veroveren. “Dat is de grootste en bekendste advertentieplek in de wereld en
Justus Bruns wil dat reclame plaatsmaakt voor kunst.
in het financiële hart van de wereld.” Daarmee zetten ze hoog in, ook wat betreft de kosten. Uit een artikel op internet uit 2000 bleek dat een billboard op een prominente plek op het beroemde plein omgerekend 166 duizend euro per maand kostte. “Heel grof geschat kost het veertig miljoen euro per jaar om op Times Square een jaar lang het grootste deel van de billboards af te huren.” “Via onder meer Facebook en Twitter willen we mensen overhalen
‘Kunstenaars zitten straks niet meer verstopt in galeries en musea’ geld te doneren, zo van één tot tien euro. Maar meer mag ook. Met hun bijdragen willen we advertentieruimte kopen.” Intussen benadert Bruns ook kunstenaars. “Iemand van onze groep kent de kunstwereld. We hebben al contacten in China, Zuid-Afrika, België, Kenia, Zuid-Amerika en Australië”, somt Bruns op. “We hebben er ook veel in de Verenigde Staten, waar ons idee veel aandacht krijgt. De kunstenaars zijn heel enthousiast, omdat ze via de ruimte op Times Square de reguliere wereld binnenkomen en niet meer verstopt zitten in galeries en musea.”
Ondanks al het enthousiasme weet Bruns dat het niet makkelijk wordt. “We krijgen straks van veel mensen geld en daar moeten we iets goeds voor teruggeven, iets wat de gevers het mooist en coolst vinden. En je moet de kunstenaars tevreden stellen. Als je een half uur hebt, kun je ze waarschijnlijk niet allemaal heel kort laten zien. Je moet dus selecteren.” Een ander probleem is het verkrijgen van tijd en ruimte op de billboards. “De ruimte is verhuurd, soms voor heel lang. Coca Cola zit al sinds 1920 op Times Square. Je moet er tussen zien te komen. We hopen via media-aandacht en contacten met de eigenaren van de billboards ruimte te krijgen. Ik denk dat dit van het hele idee het meest gecompliceerd is.” Een simpel idee dus, maar wel lastig uit te voeren, vat Bruns samen. “Er is nog veel werk te doen. Misschien is het een mooie case om te verwerken in mijn master design for interaction. Ik moet het mijn docent nog vragen, maar bij deze weet hij het dus nu.”
time out
Fotofeestje Wie zich wil verdiepen in fotografie gaat naar het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Vanaf zaterdag exposeren 25 fotografen hun werk in de eerste editie van Quickscan NL in het Nederlands Fotomuseum. Deze overzichtstentoonstelling toont hedendaagse fotografie en wordt vanaf nu elke vier jaar georganiseerd. Het werk is niet ouder dan twee jaar en schetst een goed beeld van de contemporaine fotokunst. Op de tentoonstelling is onder meer te zien of nog plek is voor analoge fotografie en het fotoboek. Wie hunkert naar vroeger tijden kan ook ‘The Brown Sisters 1975-2009’ van Nicholas Nixon bezoeken. Deze tentoonstelling wordt tegelijk met Quickscan NL geopend. ‘The Brown Sisters’ is een portretreeks van vier zussen die fotograaf Nixon in 35 jaar tijd heeft gemaakt. De reeks wordt beschouwd als een van de beste in zijn soort ter
wereld. Verder is in het Fotomuseum een reportage van de Franse persfotograaf Olivier Jobard te zien waarin hij een vluchteling uit Kameroen volgt in zijn vlucht naar Europa. Zaterdagmiddag vanaf 15.00 uur is er de mogelijkheid om de fotografen van Quickscan NL te ontmoeten. Om 17.00 uur zullen de drie tentoonstellingen feestelijk worden geopend door fotografieliefhebber Hans Kemna van Kemna casting. Onder het genot van een hapje en drankje en muziek kun je nog de hele avond gratis genieten van de tentoonstelling. (EvO)
x
Quickscan NL#1 in het Nederlands Fotomuseum, Rotterdam, zaterdag 16 januari, aanvang 15.00 uur, gratis. www.nederlandsfotomuseum.nl
DELTA. 02 14-01-2010
12
reportage
Waterkracht Het waterlaboratorium Stevin III van de faculteit Civiele Techniek moet wegens bezuinigingen inkrimpen. Laboratoriumhoofd Uijttewaal hoopt op samenwerking met Deltares, het voormalige waterloopkundige laboratorium, waarmee in 1927 alles begon. xFrans Godfroy Met hun poten in de klei hebben de Nederlanders eeuwenlang polders en dijken aangelegd. Zo ontwikkelden zij gevoel voor aarde, water en de natuurlijke krachten en bouwden zij een schat aan ervaring op waarmee ze zeeën en rivieren konden bedwingen. Intuïtie en affiniteit met het fysieke maken nog altijd een belangrijk deel uit van de cultuur van de waterbouwkunde. Maar toch: toen in de jaren twintig de plannen voor de Afsluitdijk werden gemaakt, begrepen de voorzitter van de Zuiderzeecommissie, de natuurkundige en Nobelprijswinnaar Hendrik Lorentz en zijn secretaris de civiel ingenieur Jo Thijsse, dat ze het met de eeuwenoude ambachtelijke feeling alleen niet zouden redden. Ruim veertig jaar na dato schreef Thijsse - zoon van de bekende bioloog Jac. Thijsse -in zijn indrukwekkende boek over de Zuiderzeewerken: ‘Men sprak wel over het ingenieurs-instinct, dat de goede weg in het onbekende terrein zou kunnen vinden, maar dit instinct is
Werk in het oude laboratorium in de kelder aan het Oostplantsoen in 1969. (Foto: Archief Vloeistoflab)
toch eigenlijk, min of meer bewust, een verzameling van ervaringen. Komt er iets geheel nieuws, waarover geen ervaring aanwezig is, dan faalt het ‘instinct’ ook van de beste ingenieur.’ Lorentz koos voor een wetenschappelijke aanpak. Hij geloofde in het belang van een algemene theorie van getijdenberekeningen als basis voor het rekenwerk aan grote projecten als de afsluiting
van de Zuiderzee. De Waddenzee met zijn stroomgeulen diende als casus. Voor de getijdenwerking in die geulen ontwierpen ze formules. Computers waren er nog niet. Wel beschikte men over rekenmachines. Maar wilde je daarmee alle relevante condities aan de hand van de opgestelde formules te lijf gaan, dan zou er geen eind aan komen. Lorentz en Thijsse deden daarom een concessie. In de vergelijking die
de stroming in de geulen weergaf, stond voor de bodemweerstand een kwadratische term. Die werd lineair gemaakt. Eerst werd de bestaande toestand in kaart gebracht en nagerekend. De uitkomsten werden met behulp van metingen ter plaatse getoetst aan de werkelijkheid. Daarna werden de te verwachten effecten na afsluiting van de Zuiderzee berekend. Toen
De berekeningen van de waterhoogten bleken tot op enkele centimeters nauwkeurig te kloppen
Meten aan verschaalde prototypen anno 1960. (Foto: Fotoarchief Deltares)
de Afsluitdijk klaar was, bleken de berekeningen van de waterhoogten tot op enkele centimeters nauwkeurig te kloppen. Het was een triomf van de theoretische onderbouwing van de waterbouwkunde. Maar hoe vernieuwend en veelbelovend de theoretische benadering ook was, Thijsse zag er ook de beperkingen van in: ‘De verschijnselen waarmee rekening moet worden gehouden bij niet-permanente stromen in gebieden van ingewikkelde vorm, zoals bij de koppen van onvoltooide dijkvakken, zijn ook met de beste theorie niet exact te beschrijven.’ Daarvoor moest je je toevlucht nemen tot proeven in waterloopkundige laboratoria. In Nederland bestonden die niet.
Daarom richtte hij zich voor het ontwerp van de uitwateringssluizen in de Afsluitdijk tot het Wasserbaulaboratorium van prof.dr.ir. Theodor Rehbock in Karlsruhe. Samen met Rehbock deed hij daar de proeven met schaalmodellen. Prof.dr.ir. Wim Uijttewaal, hoofd van het Waterlab, koestert een antiquarisch boekje waarin de metingen van Karlsruhe staan opgetekend. “Die zijn van een ongekende detaillering. Dat vind ik wel heel opvallend gezien de beperkte middelen waarmee werd gewerkt, zoals peilnaalden en - om de watersnelheid te meten - pitotbuizen. Wij gebruiken die middelen hier nog wel bij practica om de studenten de elementaire dingen te laten ervaren, niet om nauwkeurige metingen te doen. Maar in dat boekje zie je aan de uitkomsten dat ze daar heel bedreven in waren.”
Overbodige luxe Spoedig zou men in Nederland zelf het laboratoriumonderzoek op touw zetten. In 1927 begon Thijsse in Delft, mede geïnspireerd door de experimenten bij Rehbock, met proeven in de kelder van het toenmalige gebouw van Civiele Techniek aan het Oostplantsoen. Het initiatief werd niet met algemeen applaus begroet. De Technische Hogeschool (TH) van een eeuw geleden was in hoofdzaak op praktijkonderwijs gericht. Onderzoek had geen prioriteit. Een pionier als Frederik van Iterson hing in 1913 na drie jaar hoogleraarschap zijn toga aan de wilgen omdat het curatorium van
DELTA. 02 14-01-2010
13
reportage
op schaal de TH hem geen onderzoeksfaciliteiten toestond. Het was niet nodig, want het diende ‘geen onderwijsbelang’, hadden de bestuurders aan de minister geadviseerd. Toen het college van curatoren enkele jaren later tot inkeer was gekomen en het plan voor een waterloopkundig laboratorium binnen de afdeling wegen waterbouw alsnog omarmde, vond deze afdeling het om dezelfde reden maar overbodige luxe. De laboratoriumruimte werd in 1924 desondanks in de kelder van het nieuwe gebouw voor weg- en waterbouwkunde opgenomen, maar de afdeling weigerde er gebruik van te maken. ‘Weinig visionair’, oordeelt prof.dr.ir. Jurjen Battjes in zijn biografie over Thijsse. Dat de afdeling het inderdaad bij het verkeerde eind had mag blijken uit de belangrijke rol die het waterloopkundig laboratorium in de grote waterwerken van de twintigste eeuw zou spelen, maar ook in de opleiding van de talloze jonge ingenieurs die daarin werkzaam zouden zijn. Thijsse kreeg de leiding. De positie van het laboratorium was in de beginjaren omstreden. Dat had alles te maken met de belangen van verschillende partijen: het ministerie van onderwijs kunsten en wetenschappen waar de TH onder viel, het ministerie van verkeer en waterstaat, en daaronder dan weer de dienst Zuiderzeewerken naast Rijkswaterstaat. Aan het gedoe kwam een einde toen in 1933 besloten werd het waterloopkundig
laboratorium in een onafhankelijke stichting onder te brengen. De TH, die weinig affiniteit had getoond, was vanaf dat moment de voorziening kwijt. Al gauw was er meer werk aan de winkel dan de proeven voor het Zuiderzee-project alleen. Buitenlandse opdrachtgevers meldden zich. Zo werd onderzoek gedaan voor de haven van Zeebrugge en van Abidjan aan de Ivoorkust. Het was de aanloop voor een lange reeks van opdrachten voor het ontwerp van zeehaventoegangen over heel de wereld. Internationaal werd het
‘Weinig visionair’, oordeelt prof.dr.ir. Jurjen Battjes in zijn biografie over Thijsse laboratorium een visitekaartje voor Nederland. Voor hoge buitenlandse gasten kon er aanschouwelijk worden gemaakt wat ons land in de strijd tegen het water vermocht. De band met de TH werd weer wat nauwer toen Thijsse in 1936 naast zijn functies bij de dienst Zuiderzeewerken en het waterloopkundig laboratorium een leeropdracht in de hydraulica kreeg, die in 1938 werd omgezet in een hoogleraarschap. Daardoor kwamen alsnog veel studenten in aanraking met proeven met schaalmodellen.
Battjes vindt die levende kennismaking van studenten met fysieke processen nog altijd essentieel: “Stromingsleer, waarvan de vloeistofmechanica een onderdeel is, is voor studenten altijd een lastig onderwerp. Het is letterlijk niet grijpbaar. Het verband tussen een verplaatsing en een weerstand, dat bij vaste stoffen heel simpel is op basis van de wetten van Hooke, is bij turbulente vloeistofstromen waanzinnig ingewikkeld. Bovendien kiest stroming zijn eigen profiel. Neem het getij. Hoe hoger het getij, hoe meer diepte, dus des te groter het dwarsprofiel waarover de stroming zich kan verdelen. In de vloeistofmechanica is het domein waarin je de berekening moet doen dus een deel van het probleem. Een andere complicatie is dat er, zodra er maar een beetje stroming is, menging optreedt. Alle natuurlijke stromingen zijn turbulent. Die turbulentie is ook weer een deel van het probleem. Voor studenten is vloeistofmechanica daardoor veel lastiger om grip op te krijgen en zich er voorstellingen bij te maken dan vastestofmechanica. Daarom is het van belang dat studenten die stromingen zelf zien, en dat ze zien dat de vereenvoudigingen die je in de theorie maakt voor de hanteerbaarheid zinnig zijn, zodat je er toch bruikbare voorspellingen mee kunt doen.” Bij de opening legde prof.ir. Bisschoff van Heemskerck in een artikel in De Ingenieur uit, dat ‘de doelstellingen
Prof.dr.ir. Jurjen Bartjens. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Prof.dr.ir. Wim Uijttewaal. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
van het nieuwe TH-laboratorium - vooral in omvang - ver uitgaan boven hetgeen het waterloopkundig laboratorium, dat zelf reeds door praktijkwerk is overbelast, kan bieden’. Terugkijkend moet Uijttewaal een beetje lachen om die passage: “Dat is wel heel erg aanmatigend. Destijds was het waterloopkundig laboratorium misschien niet zo heel groot, maar het was wel groter dan het nieuwe Stevin III-laboratorium. De aanstaande inkrimping van het waterlab – het grote bassin wordt afgestoten - brengt Uijttewaal ertoe samenwerking te zoeken met Deltares, het voormalige waterloopkundige laboratorium waarmee het hele legendarische Delftse
waterbouwavontuur begon. Volgens Uijttewaal helpt het ook dat de doelstelling van Deltares enigszins is veranderd. Zij spelen nu een grotere rol in de kennisontwikkeling. “We weten veel van elkaar. Er zitten diverse promovendi. Veel van onze afgestudeerden en gepromoveerden vinden er werk. En meerdere Deltares-medewerkers hebben een deeltijdaanstelling aan de TU.” De verstandhouding tussen de twee laboratoria is goed, meldt Uijttewaal, maar toch zoekt hij nog meer contact. Hij hoopt dat activiteiten
Internationaal werd het laboratorium een visitekaartje voor Nederland die straks in eigen huis niet meer mogelijk zijn, bij Deltares alsnog doorgang kunnen vinden. “Dat is een wens die al tientallen jaren leeft, maar nooit goed is ingevuld. Dat heeft ook te maken met de structuur van de organisaties. Deltares werkt meer projectmatig. Ze hebben opdrachtgevers die zeggen: nu moet het klaar, en dan moet er worden geleverd. Als Deltares voor ons markttarieven zou hanteren, kunnen wij die gewoon niet betalen. Er moeten dus heldere afspraken komen over het gebruik van de faciliteiten.” Dit artikel is een ingekorte versie van het gelijknamige verhaal uit het decembernummer van Delft Integraal 2009.
Buitenmodel van de grote rivieren aan het Raam omstreeks 1930. (Foto: Uit het boek ‘Water’ van J.M. Dirkzwager)
Ir. Jo Thijsse inspecteert het buitenmodel naast de bibliotheek aan het Oostplantsoen. (Foto: Fotoarchief Deltares)
DELTA. 02 14-01-2010
14
service
Aankondigingen Algemeen Paddentrek Al lijkt het weer er niet naar maar over circa 4 – 7 weken gaan de padden weer trekken. De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging afdeling Delfland (KNNV) zoekt minimaal 200 mensen om op verschillende locaties deze dieren over te zetten. De locaties liggen in Delft, Pijnacker, Ypenburg, Leidschenveen en Bleiswijk. Ook ouders met kinderen of verenigingen zijn welkom. Opgeven voor 10 februari. Opgeven bij Geert van Poelgeest 015-2610048, per email afdelingDelfland@knnv.nl. Kijk ook op www.knnv.nl/afdelingDelfland. ECHO Award De TU Delft wil ook in 2010 studenten voordragen voor de ECHO Awards. De Awards (die onder meer een Summer Course bij de University of California in Los Angeles/USA opleveren) worden uitgereikt aan niet-westerse allochtone studenten die zowel goede studieresultaten behalen als ook actief zijn op universitair of sociaal gebied. Nadere informatie over deze awards www.echoaward.nl. Geïnteresseerd of ken jij iemand die in aanmerking komt? Neem dan contact op met J. Stals, studentendecaan, tel.: 015-2788004; e-mail: j.b.a.stals@tudelft.nl. De voordracht moet uiterlijk 5 februari 2010 door de TU worden ingediend. Persoonlijk Advies Stoppen met roken Op dit moment is de Universiteit Maastricht bezig een nieuw stoppen met roken programma te testen. Dit programma heet PAS (Persoonlijk Advies bij het Stoppen met roken). PAS biedt
rokers de kans om met behulp van persoonlijke adviezen via internet te stoppen. Het onderzoek naar PAS wordt gefinancierd door KWF Kankerbestrijding. Zie voor meer informatie www.persoonlijkstopadvies.nl en http://persoonlijkadvies.hyves.net/. Masterclass Cradle to Cradle Op donderdag 21 januari start aan de Erasmus Universiteit Rotterdam voor de eerste keer de Masterclass Cradle to Cradle in Hoger Onderwijs. Deze masterclass is speciaal ontwikkeld voor de onderwijssector. Te denken valt aan docenten, AIO’s (PhD-studenten), lectoren en hoogleraren. Onder de supervisie van prof.dr. Michael Braungart wordt gedurende vier dagen ingegaan op het inbouwen van de principes van Cradle to Cradle (C2C) in hoger onderwijs. Zie voor meer informatie www. erasmusacademie.nl/c2c.
Student and Career Support Informatie Bij Student and Career Support kun je terecht voor een bezoek aan een studentendecaan, een studentenpsycholoog, het Career Centre met studiekeuzeadviseurs en loopbaanadviseurs, en het Informatiecentrum. Voor de studentenpsychologen geldt dat het eerste contact loopt via het Open Spreekuur op dinsdag- of donderdagochtend van 11.30-12.30 uur. De studentendecanen en de loopbaanadviseurs houden een inloopspreekuur op dinsdag van 11.30-12.30 uur en de studiekeuzeadviseur op donderdag van 11.30-12.30 uur. Het Informatiecentrum (begane grond) is geopend van 9.00–17.00 uur. Er is documentatie beschikbaar
in memoriam over WO- en HBO-opleidingen, arbeidsmarkt, studie- en beroepskeuze, buitenlandse studies, enz. Bij de balie, telefonisch of via de email kun je een afspraak maken met een van de medewerkers. Bezoekadres: Jaffalaan 9a (ingang Mekelweg); tel. 0152788004. e-mail: studentandcareersupport@tudelft.nl website: www.studentandcareersupport.tudelft.nl Workshops • Ontspanning & Meditatie 14 januari • Ontspanning & Meditatie 18 januari • Studie(her)keuze deel 2 18 januari • Familieperikelen 21 januari • Toe aan verandering? 21 januari • FF praten - 22 januari • Constructief denken 28 januari • Grip op je dip - 28 januari • Persoonlijke effectiviteit 29 januari • Studieversnelling - 29 januari Zie voor het totale aanbod www. smartstudie.tudelft.nl.
coachen en leiden kader en topkader in de vastgoedsector op in (maatschappelijk) ondernemerschap, stedelijke vernieuwing en leefbaarheid, (vastgoed) management, organisatieontwikkeling en communicatie. Traineeprogramma: ‘Talent in Huis’ Datum: september Voor dit programma werft Plateau jonge afgestudeerde mensen die drie maal een half jaar bij een woningcorporatie willen werken en daarnaast een intensief opleidingsprogramma volgen. Meer informatie is te vinden op www.talentinhuis.nl. WorkNtravel WorkNtravel is een jong bureau dat bemiddelt tussen vrijwilligers/stagiair(e)s en bedrijven. WorkNtravel is op zoek naar Nederlandse stagiair(e)s die stage willen lopen in Suriname. Meer informatie via info@ bluefrogtravel.net.
International Office
Informatie Het International Office, Jaffalaan 9a, is op werkdagen Sociale Vaardigheden geopend van 9.00-17.00 uur. Leer voor jezelf op te komen, Je kunt ook vragen stellen via meer ontspannen gesprekken internationaloffice@tudelft.nl of te voeren en effectiever met telefonisch (015-2788012) een anderen om te gaan in de training Sociale Vaardigheden. Aan- xafspraak maken. melden en meer informatie op Delta www.smartstudie.tudelft.nl. Online huurprijs check Is jouw huurprijs redelijk? Check www.huurcommissie. nl voor meer informatie en om helderheid te krijgen over huren en geschillen tussen huurder en verhuurder. Plateau Plateau is kennis- en managementontwikkelaar. Ze trainen,
Inleveren kopij Bijdragen van faculteiten, diensten en overigen voor de rubriek “Aankondigingen” in Delta ontvangt de redactie graag per e-mail: delta@tudelft.nl. Bijdragen dienen zo beknopt mogelijk te zijn. De redactie behoudt zich het recht voor om in te korten. Aanleveren vóór vrijdag 14.00 uur.
Announcements Minimaatjes General International Student Church Students of all denominations are invited to our ecumenical service every Sunday at Raamstraat 78, 11.30 hrs followed by tea/coffee. The services are led by the chaplains Reverend W. Stroh and Father Avin, and are supported by student leaders. More information on www.iscnetherlands.nl.
Student and Career Support Information The student psychologists and the central student and careers councilors are located at Jaffalaan 9A. Office hours: Monday-Friday from 9.00-17.00 hrs. You can direct your inquiries or make an appointment at the Front Office or by phone: 0152788004. For an initial appoint-
ment with one of the student psychologists you should first come to one of the open office hours: Tuesdays and Thursdays from 11.30-12.30 hrs. The open office hours of the Student and Career counselors are on Tuesdays from 11.30-12.30 o’clock. More information on www.studentandcareersupport.nl. Workshops Constructive Thinking - January 18 Self Esteem - January 18 More information on www. smartstudie.tudelft.nl. International Office The International Office, Jaffalaan 9a/visitor’s entrance at Mekelweg, office opening times Monday to Friday 9.00–17.00 hrs. Appointments and enquiries can be made by email: internationaloffice@tudelft.nl or by phone: 015-2788012.
’s-Hertogenbosch
geef om dit kind
T 0800 7 800 800 (gratis) www.lilianefonds.nl
giro 7 800 800
Hét speciale fonds voor kinderen met een handicap in ontwikkelingslanden
AC-HOP de vakbond voor Universiteitspersoneel. Voor informatie kijk dan op www. AC-HOP.nl.
Spelregels minimaatjes. Minimaatjes zijn niet toegankelijk voor het bedrijfsleven. Voor commerciële aanbiedingen en advertenties: H&J Uitgevers (adres in colofon). Minimaatjes zijn maximaal 200 tekens lang. Inleveren vóór vrijdag 14.00 uur via e-mailadres delta@ tudelft.nl.
Yoga geeft je rust, leert je ontspannen en je eigen grenzen zoeken in een fraai zaaltje in gebouw Delftstede, Phoenixstraat 66. Informatie: www. johanmolenbroek.nl/yoga, 0152783086 of j.f.m.molenbroek@ tudelft.nl. H&J Uitgevers_2x70_zw-w
14-05-2004
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJsel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl
Neem contact op met Hennie de Ruyter of met Mireille van Ginkel voor nadere informatie
14:02
Bedroefd en geschokt delen wij u mede dat woensdag 6 januari 2010 collega Frank de Josselin de Jong na een kort ziekbed is overleden. Frank de Josselin de Jong was sinds 2005 werkzaam als universitair docent bij de leerstoel stedebouwkundig ontwerpen (afdeling urbanism), waar hij zich vooral richtte op het ontwerp van de openbare ruimte. Eerder werkte hij vanuit de Universiteit van Wageningen al samen met de faculteit Bouwkunde in een interdisciplinaire afstudeerstudio. Frank de Josselin de Jong was een toegewijde, enthousiasmerende en energieke collega, die op voorbeeldige wijze onderzoek en onderwijs en wetenschap en praktijk met
elkaar wist te verbinden. Frank de Josselin de Jong was onder studenten bovendien een zeer geliefde docent. We zijn ontsteld door het plotselinge verlies van deze fijne en inspirerende collega. Er zal in besloten kring afscheid worden genomen van Frank. De komende twee weken ligt er op het secretariaat van Urbanism een schetsboek waarin studenten en medewerkers een persoonlijke boodschap kunnen achterlaten. Dit schetsboek zal aan de echtgenote en kinderen van Frank worden overhandigd. Ir. Wytze Patijn, decaan faculteit bouwkunde.
Wetenschapsagenda Alle promoties, intree- en afscheidsredes vinden, tenzij anders vermeld, plaats in de Aula van de TU, Mekelweg 5, Delft. Vrijdag 15 januari * Damage Development in the Adhesive Zone and Mortar of Porous Asphalt Concrete. Promotie van L. Mo, MEng. Promotoren: prof.dr.ir. A.A.A. Molenaar en prof.dr.ir. S. Wu. 10.00 uur. * Computational modelling of dynamic failure of cementitious materials. Promotie van R.R. Pedersen, MSc. Promotor: prof. dr.ir. L.J. Sluys. 12.30 uur. * Intreerede van prof.dr. R. Curran, faculteit Luchvaart- en Ruimtevaarttechniek. 15.00 uur. Maandag 18 januari * Wear and Friction in a Controllable Pitch Propeller. Promotie van M. Godjevac, MSc. Promo-
Pagina 1
tor: prof.ir. D. Stapersma. 10.00 uur. * Formation and Evolution of Nearshore Sandbar Patterns. Promotie van ir. M.W.J. Smit. Promotoren: prof.dr.ir. M.J.F. Stive en prof.dr.ir. A.J.H.M. Reniers. 12.30 uur. * Characterization of pure boron depositions integrated in silicon diodes for nanometer-deep junction applications. Promotie van F. Sarubbi, Laurea in Ingegneria. Promotor: prof.dr. L.K. Nanver. 15.00 uur. Dinsdag 19 januari * Model-based control for postal automation and baggage handling. Promotie van A.N. Tarau, BSc. Promotoren: prof.dr.ir. J. Hellendoorn en prof.dr.ir. B. De Schutter. 10.00 uur. * Identification and Modelling of Sea Level Change Contributors. Promotie van ir. B. Wouters.
Promotor: prof.ir. B.A.C. Ambrosius. 12.30 uur. * Focusing Automatic Code Inspections. Promotie van drs. C.J. Boogerd. Promotor: prof.dr. A. van Deursen. 15.00 uur. Woensdag 20 januari * Hydrodynamics of multiphase packed bed micro-reactors. Promotie van N.M. Márquez Luzardo. Promotoren: prof.dr. J.A. Moulijn en prof.dr.ir. M.T. Kreutzer. 10.00 uur. * Investigation and Control of Factors Influencing Resistance Upset Butt Welding. Promotie van ir. N.F.H. Kerstens. Promotor: prof.dr. I.M. Richardson. 12.30 uur. Gegevens voor deze rubriek kunt u doorgeven via e-mail: delta@tudelft.nl.
DELTA. 02 14-01-2010
15
loopbaan
Pingpongballengooier Edwin Gardner wil architectuurtheorie hand in hand laten gaan met de praktijk. Hij bezoekt vervallen steden in Rusland en Georgië om te zien hoe bewoners innovatief hun eigen woningen renoveren, voerde een actie uit met pingpongballetjes in Boedapest en wil groenten kweken met bewoners van Detroit. xMARTINE ZEIJLSTRA Afgelopen zomer stond Edwin Gardner in de brandende zon te kijken naar vervallen betonnen flats. Met Partizan Publik, een jong project- en onderzoeksbureau waarvoor hij werkt, ging hij deze zomer naar Georgië en Rusland. Hij bezocht daar de betonnen kolossen die vijftig jaar geleden werden gebouwd. “Het materiaal voor die massawoningbouw werd in de fabriek gemaakt en was makkelijk in elkaar te zetten”, zegt Gardner. Nu zien de woningen er onaantrekkelijk uit, en zijn ze nodig aan renovatie toe. “Zeventig procent van de Russen woont in dit soort flats. Ik was benieuwd hoe die mensen hun gebieden zelf leefbaar maken.” Gardner ontdekte een nieuwe wereld in de flats. “Veel mensen hadden zelf hun internetverbinding aangelegd en tuintjes gecreëerd. Anderen hadden buiten in een verlaten treinwagon of garage winkeltjes gemaakt”, vertelt hij. De staat had een aparte manier van renoveren. In plaats van een nieuwe lik verf, bevestigden ze een stalen frame aan de appartementenblokken om de bewoners meer vloeroppervlak te geven. Bewoners maakten daar gretig gebruik van. Gardner zag complete uitbouwen en kleine balkonnetjes. Bij sommige woningen zaten zelfs ramen in de uitbouw, anderen hadden een stalen deur gebruikt om de uitbouw mee dicht te maken. Gardner stond te kijken van de creatieve oplossingen van de bewoners. “Zoiets zou in Nederland ondenkbaar zijn, maar hier werkte het perfect.” Wel zag Gardner wat problemen. “Sommige frames waren niet veilig. Er klettert wel eens een uitbouw naar beneden, waarbij iemand overlijdt. Met het ontwikkelen van een veilig zelfbouwpakket los je die problemen op, maar kunnen de bewoners ook zelf nog met oplossingen komen. De frames zouden goed gebruikt kunnen worden om wijken in voormalige Sovjetlanden te renoveren. Je moet de context en de situatie ter plekke begrijpen, om tot oplossingen te komen. Helaas kijken veel ontwikkelingsorganisaties, zoals Unhabitat, niet goed naar de context van een land om problemen op te lossen”, zegt hij. Constant vroeg Gardner zich af: waarom is dit gebouw zoals het is en wat is het idee achter het ontwerp?
Mystiek Dat had hij al toen hij aan zijn opleiding bouwkunde begon. Hij deed een jaar bestuur bij studievereniging Stylos en organiseerde lezingen en conferenties. “Ik wilde graag weten wat de architectuur legitimeert. Dat hoopte ik op die manier te ontdekken, maar helaas ging het toch vaak niet over de juiste din-
Naam: Edwin Gardner (29) Woonplaats: Delft Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd Studie: Bouwkunde Afstudeerrichting: Architectuurtheorie Afstudeerjaar: 2009 Loopbaan: Vanaf 2005 is Edwin Gardner webredacteur bij Archis/Volume en begon hij met freelance werkzaamheden. In 2009 werd hij onderzoeker en projectcoördinator bij Partizan Publik. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
gen. Tijdens die lezingen waren er veel bureaupresentaties. Leuk, maar wat is je motivatie, vroeg ik dan aan zo’n architect. Ik wilde de theorie achter de praktijk leren kennen, maar veel architecten praten over hun vak alsof ze een artiest zijn. De architectuur is omgeven door mystiek en allure. Ik denk dat ze bang zijn dat het bijzondere aan het vak verdampt als ze uitleggen waarom ze bepaalde keuzes maken.” Gardner begrijpt dat inspiratie niet altijd even goed te verklaren valt, maar hij vindt dat er een gat zit tussen de theorie en de praktijk van de architectuur. De praktijk is rommelig en de theorie vindt alleen plaats op de universiteiten, in een beschermd instituut, stelt Gardner. Daarom pleit hij voor een betere samenwerking tussen de twee uitersten. Hij wil geen ingewikkelde theorieën bedenken en die aan andere architecten opdringen. Het werkt eerder andersom. “Ik kijk naar de praktijk en daar baseer ik mijn theorieën op.”
‘Het was net alsof ik in de film Mad Max was beland’ Gardner en zijn collega’s van Partizan Publik doken in Rusland en Georgië middenin de praktijk. Niet iedereen lukt dat, maar Gardner en zijn collega’s hadden goede contacten in die landen. “Zonder netwerk kom je hier bijna niets te weten”, zegt Gardner. Die contacten deed hij zelf op bij de European Architecture Student Assembly (Easa). Tijdens zijn studietijd volgde Gardner samen met andere internationale architectuurstudenten workshops in onder andere Hongarije en Ierland. “Er zaten veertig nationaliteiten bij elkaar. Ik ontdekte al snel dat overal verschillend wordt lesgegeven. In mediterrane landen is een professor een soort god, terwijl je in Delft veel meer een open dialoog met je hoogleraar hebt. Delft heeft het vergeleken met andere universiteiten goed voor elkaar. Maar de studenten hadden ook veel gemeenschappelijk. Ik maakte snel vrienden.”
Wilde westen Op Easa in Boedapest organiseerde Gardner een ‘led attack’workshop, voor een beetje activisme in de architectuur. Ze bevestigden een groot aantal ledlampjes aan batterijtjes en magneetjes en stopten ze vervolgens in een pingpongballetje. Met een grote groep gooiden ze die led throwies vervolgens naar een tram. “Het gaf echt een kick toen al die throwies aan de tram bleven kleven en we de tram zo in een grote kerstboom
veranderden. De reizigers waren helemaal verbaasd. Dat was erg leuk.” Tijdens zijn studie ging Gardner een half jaar naar Istanboel om daar op de universiteit lessen te volgen. “Ik wilde naar een grote stad waar de cultuur zo ver mogelijk van me vandaan stond”, zegt hij. Veel uitwisselingsstudenten blijven in hun Erasmusclubje, vindt Gardner. “Dat wilde ik niet, ik was niet voor niets in Turkije. Ik heb veel Turkse vrienden gemaakt.” Hij ging naar nachtclubs en organiseerde Durtyuzsaniye. Dit is de Turkse vorm van Pecha Kucha, waarbij kunstenaars, designers en architecten in twintig seconden per dia iets over hun werk vertellen. “Het is een geweldige stad, echt het wilde westen in het oosten. De stad is enorm in ontwikkeling. Veel staat nog in de kinderschoenen, maar mensen zijn ook hongerig naar nieuwe dingen. In Nederland reageren mensen vaak blasé op nieuwe dingen, maar in Istanboel vindt men nieuwe dingen juist opwindend en dat maakte het ook zo leuk om Durtyuzsaniye daar te houden. Wow, dat ik dat voor elkaar heb gekregen. Dat succes van Durtyuzsaniye maakte dat ik anders naar de wereld ging kijken: als ik iets verzin, kan het ook werkelijkheid worden.” Gardner ging vooral voor zijn eigen ontwikkeling naar de Turkse stad. “In Istanboel kreeg ik een veel positiever beeld van de TU Delft. Er zijn veel betere faciliteiten in Delft.” Onlangs ging hij naar Detroit, waar Partizan Publik een woning had gekocht. “De stad is bijna verlaten. Door de crisis is de aftakeling van de stad in een stroomversnelling geraakt. Het was net alsof ik in de film ‘Mad Max’ was beland. Zo stel je je een stad voor na de Apocalyps. Je weet dat het een stad is, maar alles is aftands, en leeg. Heel surrealistisch. Een savanne, met af en toe een huis.” Door een huis te kopen ‘voor maar een paar honderd dollar’ wilden ze samen met de achtergebleven bewoners bekijken hoe ze de wijk weer kunnen ontwikkelen. “Zo is er genoeg ruimte om mensen hun eigen voedsel te laten verbouwen,” zegt Gardner. “De achtergebleven bewoners worden een soort pioniers. Zij moeten een nieuwe vorm voor stedelijkheid zoeken in een verlaten stad. En in die zoektocht willen wij graag een rol spelen.” Hoe zijn eigen toekomst eruit gaat zien, weet Gardner nog niet. Dat de praktijk hand in hand moet gaan met de theorie, is voor hem belangrijk. Hij hoopt er ooit nog een boek over te schrijven. “Ik wil mijn gedachten graag met de rest van de wereld delen, en een boek is daar ideaal voor.”
DELTA. 02 14-01-2010
16
service
Eettafels Alcuin Oude Delft 55-57 Ma t/m do geopend van 18.0019.30 uur. Tijdens het hockeyseizoen ook op zondag geopend van 18.00-19.00 uur. Dagelijks daghap maaltijd, op ma., di. en do. ook een luxe maaltijd. Alle maaltijden zijn inclusief soep. Daghap 3 euro, luxe 4,10 euro. Sociëteit De Bolk Buitenwatersloot 1-3 Onze open eettafel is geopend ma. t/m do. De maaltijd begint om 18.30, waarna er gezamenlijk gegeten zal worden. Vegetariërs en groepen wordt verzocht (voor 14.00 uur) te bellen. De
prijs voor de maaltijd is 4,00 euro, inc. soep en toetje. Koornbeurs Voldersgracht 1 Om mee te eten bij de eettafel van de Koornbeurs moet je je even inschrijven. Dit kan op www.koornbeurs.nl/eettafel tot 14.00 uur op dezelfde dag. We eten elke dag om 18.30 uur. Deze manier van eten is tijdelijk, maar nog steeds erg gezellig en lekker. Eettafel geopend ma. t/m vr. van 17.30-19.30 uur. Basismaaltijd 3,60 euro, soep 0,30 euro, toetjes v.a. 0,30 euro, fruit v.a. 0,40 euro. Inl. www.koornbeurs.nl/ eettafel.
Studentenactiviteiten Tyche Oude Delft 123 Eettafel geopend van 18.0019.30 uur. Basis 3,50 euro, luxe 4,30 euro, xluxe 4,80 euro. Dagelijks soep. Vegetarische variant beschikbaar. English menu available: www.delftschestudentenbond.nl. Sint Jansbrug Oude Delft 50-52 Ma. t/m vr. geopend van 17.3019.30 uur. Dagschotel (incl. salade) 3,40 euro, fruit 0,25 euro, toe 0,30 euro, luxe toe 0,85 euro, bier en fris 1,10 euro.
Het menu staat ook op www. jansbrug.nl. Open from Monday to Friday from 17.30-19.30 hrs. Daily dish (incl. salad) 3,40 euro, fruit 0,25 euro, dessert 0,30 euro, beer and soda 1,10 euro. Find the complete menu at www. jansbrug.nl. Wolbodo Verwersdijk 102 Soup is served at 18.30h. Everyone is welcome. Tuesday and Thursday: 3,40 euro, Wednesday: 4,00 euro. www.wolbodo.nl
x
www.eettafels.tudelft.nl
Studieverenigingen
Overige
Gezelschap Practische Studie Op woensdag 10 februari vindt het diesfeest van Practische Studie plaats in Lorre. Zie www. ps.tudelft.nl voor meer informatie.
SIFE Delft Looking for something new? Students in Free Enterprise Delft offers you the opportunity to combine social entrepreneurship with your academic knowledge. With the support of companies like Unilever, Heineken, HSBC, KPMG, Schiphol and Philips we create projects to help people all around the world. Do you also have a head for business and a heart for the world? We are looking for new participants now! Check www. sifedelft.nl or mail your motivation to info@sifedelft.nl.
Mijnbouwkundige Vereeniging In april 2010 zal de Halflustrumweek plaatsvinden van de Mijnbouwkundige Vereeniging. Het hoofdevenement van de week is een internationaal symposium met als thema ‘How smart technology pushes today’s limits’. Zie www.lustrum-mv.nl voor meer informatie.
Lekker weertje, niet ?
SteedS meer koeien komen nooit meer buiten. word wakker! www.wakkerdier.nl
Ik zou het niet weten.
Nationale Jeugdraad Gezocht: jongerenvertegenwoordiger duurzame ontwikkeling. Laat jij dé stem van jongeren horen op de volgende klimaattop? Geef je voor 31 januari op. Meer informatie op www.njr.nl.
DELTA. 02 14-01-2010
17
service
Studenten tevreden over medewerkers Opvallend resultaat van de Quality Monitor 2009 is dat de studenten heel tevreden zijn over de medewerkers van de TU Delft. Theo van Drunen, voorzitter van de werkgroep logistieke kwaliteit: “Studieadviseurs, docenten en medewerkers van de afdelingssecretariaten en onderwijsadministraties kregen allemaal een hoge score.”
TU DELft voorlichting
verschijnt onder verantwoordelijkheid van de directie Marketing & Communicatie
xANGèLE STEENTJES Theo van Drunen, voorzitter van de werkgroep logistieke kwaliteit, vindt de positieve beoordeling van de studenten van de TU-medewerkers een dubbel compliment. “Het aantal studenten is de afgelopen jaren gestegen, maar niet het aantal studieadviseurs, docenten
of medewerkers bij secretariaten en administraties. Desondanks blijven de studenten tevreden over hun werk. Ik denk niet dat er veel organisaties of bedrijven zijn die, met een gelijk aantal medewerkers, zo’n tien procent extra productie kunnen realiseren.” Elk jaar biedt de TU haar studenten de mogelijkheid hun mening te geven over de logistieke kwaliteit van de universiteit via de Quality Monitor. De monitor bestaat uit een schriftelijke enquête en een aantal diepte-interviews met studenten over onderwerpen als gebouwen, collegezalen, organisatie van onderwijs en de communicatie tussen universiteit en studenten. De respons van de Quality Monitor was met 33,3 procent hoog, aldus Van Drunen. “Dat betekent dat een op de drie studenten de monitor heeft ingevuld.” De eindscore was dit jaar ongeveer gelijk aan die van het voorgaande jaar, maar vanwege de afronding kwam het totaal 0,1 punt lager uit. Wel zijn er volgens Van Drunen een paar verschuivingen binnen de beoordelingen. Zo is de ontevredenheid over de studentenhuisvesting gegroeid. “Uit ervaring weten wij dat de logistieke kwaliteit bij de eerstejaars goed scoort,
Draadloos netwerk veel beter Directeur ict Peter van Schaik was nieuwsgierig naar de resultaten van de Quality Monitor 2009. Vorig jaar gaven studenten aan ontevreden te zijn over het draadloze netwerk. De directie ict heeft deze klacht op een bijzondere manier opgepakt. Samen met de studenten hebben ze de problemen geïnventariseerd en hen betrokken bij de oplossing. Van Schaik: “Wij hebben een pilot uitgevoerd bij de faculteiten IO en 3mE en daar de betreffende studieverenigingen benaderd en de facultaire studentenraden. Met hen hebben wij bekeken waarin het draadloze netwerk slecht functioneerde en wat de problemen waren zoals verbinding en snelheid.” Ook heeft ict de studenten verduidelijkt waarom een draadloos netwerk nooit zo stabiel en snel wordt als een vast netwerk. “Grote bestanden moet je gewoon niet via een draadloos netwerk binnenhalen.” Ict constateerde een aantal technische knelpunten in het draadloze netwerk. Die zijn in overleg met de studenten aangepakt. “Wij hebben de techniek zo goed mogelijk aan de wensen van de studenten aangepast en deze oplossingen vervolgens met hen getest om te zien of ze voldeden. De resterende netwerkproblemen bij de studenten zijn op individuele basis opgelost via het servicepunt.” Gezien al deze investeringen was Van Schaik daarom erg benieuwd naar de beoordeling in de Quality Monitor. En dat pakte goed uit. “Het was heel bevredigend om te constateren dat de score steeg bij de faculteit IO met 1,4 punt en bij de faculteit 3mE met 1,3 punt.”
EWI hoogste score in Quality Monitor De faculteit EWI was met 7,0 de beste faculteit in de Quality Monitor. Wat is hun geheim? Marike Korterink, medewerker onderwijszaken vindt het lastig daarop een antwoord te geven. “Je zou dan precies moeten vergelijken wat wij wel doen en andere faculteiten niet.” Ze heeft wel een idee waarom EWI zo goed scoort. “Dat is deels te danken aan onze docenten die gedreven en toegankelijk zijn. Hun deur staat altijd open en studenten kunnen binnenlopen met een vraag of voor het maken van een afspraak. Dat zorgt voor een goede sfeer onder studenten en docenten.” Daarnaast heeft EWI extra geïnvesteerd in de professionalisering van docenten. “Via het programma KO (kwalificatie onderwijs) bieden wij hen allerlei ondersteuning op het gebied van onderwijs. Daarnaast organiseren wij een keer per twee maanden een ‘Krentenbollencolloquium’. Docenten komen tijdens de lunch – met krentenbollen - bij elkaar en een van de deelnemers verzorgt dan een voordracht over een project dat zij uitvoeren of een ander onderwijsaspect.” En last but not least neemt de faculteit de wensen en klachten van studenten serieus. “Met de facultaire studentenraad (fsr) hebben wij een ‘tienpuntenplan’ voor verbetering opgesteld. De studiegids werd bijvoorbeeld slecht beoordeeld. Wij hebben de informatie opgeknipt, de klachten geïnventariseerd en vervolgens dit commentaar naar de docent gestuurd. Vervolgens zijn door hen de beschrijvingen van de vakken aangepast en hebben wij nu een veel betere studiegids.”
Nakijktermijnen Een opvallende uitkomst van de Quality Monitor is de lage score – 5,8 punt - van de nakijktermijnen van tentamens terwijl andere cijfers tonen dat 91 procent van de tentamens op tijd wordt nagekeken. Maaike Zwart, lid van Oras en de studentenraad. “Het is lastig precies te zeggen waarom die score zo laag blijft. Het is in ieder geval zo dat studenten graag zo snel mogelijk willen weten welk cijfer zij hebben gehaald; zeker nu de harde knip en het bindend studieadvies zijn ingevoerd. De officiële nakijktermijn is twintig werkdagen en ook al blijven docenten daarbinnen, dan is het nog best lang. Die lange periode verklaart volgens mij deels deze lage score.” Daarnaast maakt iedere student wel een keer mee dat een tentamen te laat wordt nagekeken. Dat voorbeeld blijft hangen aldus Zwart. “Het helpt zeker als de faculteit toelicht waarom de vertraging optreedt. Ik heb zelf een keer meegemaakt dat het langer duurde omdat een docent ziek was. Prettig is het nooit als je langer op een cijfer moet wachten maar je begrijpt het wel beter.”
minder bij de tweede- en derdejaars en dan weer beter bij de ouderejaars. Huisvesting is meestal een probleem voor eerstejaars. De zeer slechte score van 4,9 betekent dat bij hen in toenemende mate een bottleneck bij de studentenhuisvesting dreigt te ontstaan. Helaas kan de TU Delft daar zelf maar weinig aan doen, want wij zijn daarvoor grotendeels afhankelijk van de gemeente en de woningbouwcorporatie Duwo.” Daarnaast staan de scores van andere faciliteiten onder druk. “Je loopt er tegenaan dat het aantal studenten groeit, maar dat de faciliteiten – zoals werkplekken – achterlopen op die groei.” Gekeken naar de monitoren van verschillende jaren, dan constateert Van Drunen dat nieuwe of aangepaste faciliteiten in eerste instantie slecht scoren, maar door de jaren heen steeds beter worden gewaardeerd. “Een goed voorbeeld zijn de vaste minors en de voorlichting daarom heen. Deze scoren nu goed, in tegenstelling tot voorgaande jaren.” Van Drunen bekijkt daarom de lage scores van de nieuwe roostering en studielink met een relativerende blik. “Deze zijn pas geïntroduceerd en ik verwacht dat de beoordeling daarvan
de komende jaren bijtrekt. Veranderen is lastig. Studenten en medewerkers moeten een nieuwe werkwijze aanleren en niet iedereen vindt dat prettig. Het kan dan even duren voordat een proces weer optimaal functioneert.” Veel beter scoorde het draadloze netwerk bij de faculteiten IO en 3mE. “De investering en inzet van ict om het netwerk te verbeteren, zie je nu terug.” Het verbaast Van Drunen echter dat andere faciliteiten die de afgelopen jaren sterk zijn verbeterd, niet beter beoordeeld worden. “Van de tentamens wordt 91 procent op tijd nagekeken, maar de score van 5,8 komt niet overeen met de feiten. Bij L&R is een nieuw onderwijsgebouw gekomen, maar de studenten zijn nog steeds ontevreden over het aantal werkplekken.” Andersom komt eveneens voor, aldus Van Drunen. “Aan de tentamenspreiding bij de faculteit L&R is niets veranderd, maar toch scoort deze een halve punt hoger. Bij deze faculteit was trouwens nog iets opvallends. Er zijn bijna geen verschillen in scores tussen mannelijke en vrouwelijke studenten, behalve bij L&R. Vrouwen zijn daar negatiever over de logistieke kwaliteit dan mannen.”
DELTA. 02 14-01-2010
18
Delta in English
Satisfactory English Dutch minister of Education, Ronald Plasterk, has stated that the English-language proficiency of teachers at the country’s universities and polytechnics is now satisfactory and will continue to improve. Plasterk added that while there was still some room for improvement in the Englishlanguage abilities of instructors in some academic programmes, there is no ‘consistent pattern of complaints’ from students about this issue. In a National Student Survey completed last year, the nation’s university students gave their tea-
D66 chers an average grade of 7.0 out of 10 in English proficiency. At TU Delft, however, students graded the teachers of the BSc industrial design engineering program well below the national average: a grade of 5.2 for their English abilities. Nationally, however, an increasing number of academic programmes now require their teachers to follow English courses.
Heading into the Delft city council elections, the candidate list of Dutch political party, D66, is dominated by aspiring politicians with TU Delft backgrounds. Topping the list is Pauljan Kuijper, D66’s current council party chairman, who studied civil engineering at TU Delft. He is followed by D66 member Huub Halsema, who studied aerospace engineering in Delft. Number six on the D66’s candidate list is Kim Huijpen, a psychologist who is currently a management trainee at TU Delft. Then, at number seven, comes a student, Laura
The change we need When it comes to parttime work, the odds are unfairly stacked against non-EU international students. xKURIAN JOSEPH KATTUKAREN After five years as an international student in Delft, it’s difficult not to appreciate the progress TU Delft has made in both welcoming international students and making their time here pleasant. Things are much easier and better organized than they were when I first arrived six year ago. Housing, insurance, study, visas… you name it. There’s been measurable progress on these important issues for international students. It’s still not ideal, but they are way better now. But there is one area where hardly any progress has been made: part-time working. It’s still extremely difficult for nonEU international students to find part-time work. The inability to communicate in Dutch could be, and often is, the reason stated for not hiring international students. This is an inherent handicap a non-EU student has and the only thing one can do about it is learn the language. As it’s unreasonable to expect an MSc student to arrive speaking fluent Dutch, not being hired due to the language handicap hardly hurts. But it hurts when opportunities to work are lost due to the rules concerning the employment of non-EU international students. Currently, the law states that international students are legally entitled to ten hours of work per week. But to work, students must possess
a work permit that the potential employer must request. Typically it takes around four to five weeks for the work permit to be issued, and the employer must offer a contract for a minimum duration of one year. However, because of these rules, the odds end up being stacked against non-EU international students finding jobs. At aerospace engineering, the twelve hours per week on offer as a teaching assistant for first and second-year BSc students leads to no non-EU students being hired, as this would violate the ten-hour rule. To the faculty’s credit, they do prominently mention their inability to request work-permits for nonEU students due to this rule. For jobs requiring less than ten-hours of work, which are typically found off-campus- the unjustifiable time it takes to issue a work permit, and the necessity of a one-year long contract, are disincentives to hire non-EU students. Getting hired is only the start. Changing employers is even more tedious and bureaucratic: to do so the student must request that their current employer nullifies their current work permit, so that the new employer can request a new one. This is because work-permits are issued to the employer, not the residence-permit holder, and consequently it takes about six weeks to change jobs – and part-time jobs for that matter! All this adds up to lost opportunities to work and bureaucratic nightmares for both students and employers. It’s a travesty that the rules for nonEU students in the Netherlands are aligned in a manner that discourages people from hiring them. And this is in sharp contrast to our fellow EU countries: Germany issues every
student a work-permit along with the residence-permit that sanctions 25 hours of work per week; 20 hours per week is the norm in Finland and the work-permit is issued to the student; and in Belgium it’s 20 hours per week. Not only are the permitted working hours in other non-EU countries higher, but, more importantly, work permits are issued to the residence permit holders rather than employers – a crucial but important difference. Work is important to all of us. It not only relieves the considerable financial burden on students, but also contributes to one’s education. For those of us who have managed to find work here, the work floor is an eye-opener to both this country and life outside university. As international students, we come with our own values and ethics, usually forged in our home countries, and it’s tremendously educative to see and experience a different attitude elsewhere. The work floor calls for adjustments from our side that definitely qualify as learning outside the university walls. If one believes in such an education, one must conclude that the rules governing the employment of non-EU students are having the perverse effect of shortchanging non-EU students of this aspect of their education. The university administration must raise this issue in its discussions about the rules binding non-EU students. Reforming the rules will allow TU Delft, and the Netherlands, to lay claim to providing a complete education to it non-EU students, and, thereby, become a first-rate educational destination.
Wytema, who studies technology policy management, and she is followed at number eight by Jan Wouter Langenberg, who graduated from the TPM faculty last year. Ninth on the list is André Jongeling, who graduated from the TU’s EEMCS faculty in 1987, while number ten on the list is Stephan Hannot, a PhD student at the 3mE faculty.
foreign eye
(Photo: Olga Motsyk, from Ukraine, BSc aerospace engineering)
Winterscape If you’ve been to one of the many Dutch fine arts museums, you’ve probably seen a painting of a classic Dutch winterscape. They were a popular genre in 17th century Dutch art, depicting idyllic scenes of winter pastimes: ice skating, sledding, skiing, snowball fighting, snowman-making. Often all these activities were shown simultaneously in one painting, against a wintery backdrop of iced-over canals and snow-covered bridges, windmills, houses and fields. These sorts of winterscapes have over the years become obsolete. With the changing Dutch climate, winters began to resemble stormy monsoon seasons rather than snowy fairytales - until this year. With the whitest Christmas season the Netherlands has seen in years, the locals poured out into the streets and parks and onto the frozen canals with their ice skates, sledges and skis for a bit of good old Dutch winter fun. As a visitor, I was surprised to see how well-prepared all the Dutch families were for this sudden change of season, despite the fact that previously it rarely snowed here. Nearly all the kids in the park had sleds and many adults sported cross-country skis. Passing some kids making a snowman, I couldn’t resist the temptation to make my own. And then it hit me: I too was now part of my very own real-life Dutch winterscape. (OM)
The freelancer’s club Did you just graduate? Don’t you know what to do? You always wanted to freelance? Here’s your chance: welcome to the Freelancer’s club. The Freelancer’s club. That’s the term we coined for our club of unemployed or rather self-employed (with no income) graduates. We have a radically free approach to our introductory meetings, much different than the Dutch-style interesseborrels. If you’re lucky, you might bump into one of us at someone’s graduation party. Lately, many for-
tunate grads celebrated their graduation parties at Bebop, and they were directly infused into our club. Although there’s an economic slowdown, our club is always hiring. During our informal meetings, there’re plenty of opportunities for you to ask us questions about your future prospects and roles. But newcomers must buy drinks in honour of the older club members, a handful of creative, freelance engineers. So, did you think your next step after graduation was to prepare for job interviews? Hang on. Your Duwo housing contract is over and it’s now time for more important interviews – instemmingen. This is planet Delft, so don’t worry that you’re inconveniencing your friend at whose place
you’ve been staying ‘temporarily’ for the past couple months. Freelancing here is all about feeling free to ask and feeling free from shame. That’s the first step. Later, as you’ll discover, freelancing is a great opportunity to finally liberate yourself from society’s conventional boundaries and step into the great unexplored. Freelance jobs include, but aren’t limited to, delivering mail, ripping off old furniture, driving delivery vans and plucking tomatoes in sweaty greenhouses. If you like charity and donation, you, my fellow freelancer, can also help your lagging-behind pals graduate by making illustrations for their reports, making prototypes of their products or simply preparing their
presentations. But do make sure you talk to them about joining the Freelancer’s club soon. During one of our recent brainstorming sessions, we enterprising club members came up with another grand idea: donating at the sperm bank. What a productive initiative. Or were you a sophisticated, highgrade student nerd? If so, start a blog and fill it with information you gather from haunting the many (free) symposiums happening at TU. Thank you internet. It doesn’t matter if it’s a symposium on sustainability or usability, just as long as you can also get free drinks and snacks there. Yes, ‘free’ is the most important word in the Freelancer’s club. So don’t worry if you don’t find a
prospective employer. Be selfemployed. It’s that simple. Many of our club members are now taking up the mantra: Start up. Yes, start your own company (with no investment of course and more probably no income). Plenty of creative ideas come up during our brainstorming sessions. After all, as engineers we learnt this long ago: Necessity is the mother of invention. Remember, freelancing means total freedom. It means becoming self-dependent, self-employed (with no income) and self-occupied, in order to avoid becoming insanely self-indulgent. (HK)
19
DELTA. 02 14-01-2010
Delta in English
Prodigy
Fokkema exits
SG moving
BK City
Feedback
Arran Fernandez, a 14-year-old math prodigy who was homeschooled in England’s Surrey county, has been offered a place at Britain’s prestigious Cambridge University – if he can pass just one more exam, his physics A-level exam. British media quoted the boy’s father, Neil Fernandez, as saying that Arran would be the youngest Cambridge undergraduate since William Pitt the Younger who later became prime minister attended the university at the same age in 1773.
During last week’s 168th dies natalis anniversary celebrations, TU Delft’s rector Jacob Fokkema ceremoniously stepped down from his position as rector of TU Delft. The new TU Delft rector is Karel Luyben. During his resignation speech, Fokkema thanked “everyone I had the pleasure of working with as rector”, while also adding that he was delighted to now be returning his former position of university professor.
TU Delft would like to relocate Studium Generale (SG) to the building on the Burgwal where Speakers is currently located. SG, which provides TU Delft students and staff with general knowledge, cultural, technological and social activities and events must soon vacate its current offices in the TPM faulty, as that faculty faces space shortages. The TU’s Executive Board believes Speakers is an ideal location for SG’s activities, because the building has meeting rooms as well as a café and office spaces.
The faculty of Architecture will permanently remain in former main university administration building on Julianalaan, which has since been transformed into BK City. TU Delft’s Executive Board has asked ASR Fortis to dissolve the contract the university has to the sell the building to ASR Fortis. But if the faculty can remain in this building is up to Fortis. “ASR is the driver’s seat”, says Hans Krul, the Executive Board secretary. “It’s now a question of negotiation with ASR.”
If you’d like to comment on anything appearing on the English Page or on a university-related matter, or if you have a question or suggestion for us, send your emails to d.mcmullin@tudelft.nl. We welcome all feedback from our readers. Letters intended for publication should include your name and be no longer than 350 words. This edition of Delta is also available online at www.delta.tudelft. nl, where you can also access the English Page archive.
‘Humanoid robot soccer players will win’ Forget about South Africa 2010 and those dull human soccer players, the real cutting-edge soccer action this year is happening in Singapore, where the 3TU Dutch Robotics team and their latest robot, TUlip, will compete in the 2010 RoboCup. By 2050, soccer-playing robots expect to beat the winners of the ‘World Cup of Human Soccer’.
Humanoid League. “Dutch Robotics is a student project and we strive to do it with students”, Kiemel says. Dutch Robotics’ first milestone was to build TeenSize humanoid robots that competed in RoboCup Soccer 2008, in Suzhou, China, where the team’s robot, named ‘Flame’, unfortunately lost in the quarterfinals to ‘NimbRo’, a robot developed by the University of Bonn (Germany). Last summer, Dutch Robotics competed in Graz, Austria, with a new robot, named ‘TUlip’, which performed better but also lost in the quarterfinals to ‘CIT brains’, a robot developed by the Chiba Institute of Technology (Japan). “This year we’re further developing these robots and will try to win the TeenSize Humanoid League competition in Singapore”, Kiemel says. Each year the RoboCup Federation changes the rules to make the game more like a real soccer game, with the teams facing more complex design requirements that require building more advanced robots.
xSURYA NARAYANAN At the 3ME faculty, home to the university’s mechanical engineers, the Delft Biorobotics Laboratory (DBL) developed its first biped walking robot, named ‘Stappo’, in 1995. Over subsequent years, DBL researchers developed many other prototype robots, including ‘Bob’, ‘Mike’ and ‘Max’, which are now all proudly displayed at the laboratory. These robots evolved from basic research in ‘Passive dynamic walking machines’, which are machines that can walk down slight slopes without using motors or electronic controls; instead, they’re propelled by gravitational force exerted on their robotic limbs. As DBL’s research advanced, however, more sophisticated robots were built, with motors and electronic controls aiding their walking motions. ‘Leo’, the latest addition to DBL’s ‘robot family’, can stand up by itself if it falls down. The ultimate aim of all this biologically-inspired robot design research is to develop human-like walking machines that can walk as naturally as human beings. Touring the Delft Biorobotics Laboratory, one is suddenly confronted by a hanging, headless robot with bunches of wires running through its body. “That robot is named TUlip and is being developed by the Dutch Robotics team”, says Sebastiaan Kiemel, a second-year MSc biomechanical design student and the team manager of Dutch Robotics. Dutch Robotics is an initiative by TU Delft, TU Eindhoven, UTwente and Philips to create teen-sized humanoid robots. The robots, called teen-sized because of their height (100 to 120cm), serve two purposes: primarily as part of ongoing university research to make robots
Dutch Robotics is a student project and we strive to do it with students
Sebastiaan Kiemel: “Many robots can walk, but the robustness of a robot dealing with unknown situations, like, for example, recovering from a shove, is a real bottleneck.” (Photo: Sam Rentmeester/FMAX)
walk as naturally as humans, and as prototypes capable of participating in the annual RoboCup competitions, in which robots attempt to play soccer. The RoboCup Federation is an international research and education initiative that uses a universal challenge – in this case, robots playing soccer – to foster artificial intelligence and robotics research, in which a wide range of technologies can be studied and integrated. The first RoboCup soccer competition was held in July 1997, in Nagoya, Japan. Although the RoboCup Federation chose to use robots playing soccer as its central pursuit, the robotic innovations resulting from this high-level robotics research will ultimately be applied to socially important problems and industries. In other words, it’s not about the game per se, but soccer does have many aspects that next generation technologies need to embrace, such
as teamwork, real-time perception and decision-making, and highlevel motion control. Nevertheless, RoboCup’s official goal is: “By 2050, a team of fully autonomous humanoid robot soccer players will win a soccer game, complying with the official FIFA rules, against the winner of the most recent World Cup of Human Soccer.”
Bottleneck RoboCup has five different categories of competition, each with different goals: Simulation League, SmallSize Robot League, MiddleSize Robot League, Humanoid League, and Standard Platform League. Humanoid League in turn has three different robot classifications: KidSize (30-60cm height), TeenSize (100-120cm) and AdultSize (130cm and taller). Robots with human-like bodies and human-like sensing compete in the
For example, the TeenSize Humanoid League initially featured a penalty kick competition for teams whose platforms focused explicitly on dynamic walking. In 2008, the penalty kick competition was replaced by a more challenging ‘Dribble and Kick’ competition. Kiemel: “And now, in 2010, for the first time the TeenSize soccer competition will feature teams of two autonomous robots competing against each other.” Dutch Robotics team members typically devote about six to ten hour per week to the project, Kiemel says, and the team’s main goal at the moment is to qualify for RoboCup’s screening round, held later this month. “To qualify our robot needs to be able to stand up, locate and walk to the ball, and kick the ball”, Kiemel explains. “This is a 3TU project, so each university is now focused on getting the best from their respective fields of expertise. TU Delft mainly focuses on the mechanics and software, while TU Eindhoven handles the control and UTwente helps with simulations.” The Dutch Robotics team however is still looking for software developers to help frame software architecture and guide others currently involved in the project. The team does have some sponsors, including Sogeti,
which will write the software for the vision control, but would like more. “So we’re also looking for volunteers who can help market TUlip and bring in more sponsors”, Kiemel adds. Kiemel notes that a strength of the Dutch Robotics team is the professors involved in the project, as well as the PhD students who provide good background support. Kiemel: “On the technical side, we’re focusing a lot more on smart mechanics, rather than heavily relying on process and control, which is a major advantage of our design. The design becomes more stable, reliable and energy efficient if the robot can walk similar to humans.” Although robotics is rapidly progressing, it is 2010 and robots can just about kick a soccer ball. Is beating a human soccer team by 2050 really achievable? “Of course it’s hard to make predictions about this, but if we look to the past we see that certain developments can suddenly advance very quickly”, Kiemel says. “But one crucial thing that must happen is to create a reliable and robust walking gait. Many robots can walk, but the robustness of a robot dealing with unknown situations, like, for example, recovering from a shove, is a real bottleneck.” Although Kiemel admits that actually beating a human soccer team by 2050 seems unlikely, he cheerfully concludes that “if a team of eleven humanoid robots at least compete against a human soccer team by 2050, that would be quite an impressive achievement in itself.”
x Students interested in joining the Delft Robotics team should contact Sebastiaan Kiemel at info@ dutchrobotics.net
DELTA. 02 14-01-2010 achterkant
00 20
de fiets van Naam: Peter van der Baan (28, medewerker TNW) Merk: Batavus Leenfiets Opvallend: Geleend van Reactor Instituut Delft ‘Leenfiets’, staat er met grote letters op de blauwe TU-fiets van Peter van der Baan. “Normaal ga ik met de scooter of met de racefiets”, verklaart van der Baan zijn tijdelijke vervoermiddel, die we geparkeerd aantreffen in de kelder van het TNWgebouw. “Door de kou startte mijn scooter niet, en ik heb deze week al twee dagen gefietst, dat vond ik wel mooi zo.” Van der Baan is carpoolend uit Ridderkerk gekomen. “Bij het Reactor Instituut leen ik dan een fiets, dat werkt prima.” Aan de fiets zal het inderdaad niet liggen, want alles daaraan werkt. “Alleen vergeleken met mijn racefiets is het wel een verschil.” (EvO)
as in olde times
Burning sand Studenten Sanatorium Sonnenvanck is the oldest student house of CSR, the Christian student association. The five students who live in this house on the Oostsingel often sing together, and usually those are the songs of the illustrious Dutch duet, Gert and Hermien Timmerman, who enjoyed their heyday in the 1960s and 70s. “For years the light in our WC has been rigged to a cassette recorder that switches on when you turn on the WC light”, explains resident Michiel Plooij. “And of all the cassettes, the most beloved is that of Gert and Hermien.” Why them? “Because it’s Dutch music and something you can keep as your own. It’s not common; hardly anyone knows their music - except of course my grandmother who’s also a big fan. They’re just simple, fun to listen to Dutch folk songs.” Each new housemate spends months listening to Gert and Hermien, so as to (better) learn their songs. And that’s important, because - in addition to traditionally giving the groom a toilet bowl brush as a gift – they also sing Gert and Hermien tunes at the weddings of former housemates. Plooij’s favorite song is Brandend zand (en nergens water) (Burning sand and nowhere any water), a gripping tale of a man raised without love who shoots somebody, escapes from jail and flees his country. The cassette recorder is old and vibrates. That this makes the music sound a bit out of tune is extra nice, Plooij says. Nobody’s planning to change to a CD-player or i-Pod. “A cassette recorder is relaxing, because it plays the other side by itself when one side ends. And it immediately begins playing as soon as you switch on the WC light, which is really practical.” (JT/DM)
Peter van der Baan: “Vergeleken met mijn racefiets is het wel een verschil.” (Foto: Richard van ’t Hof)
robert fokkink
Docent van het jaar
Kriep
Gert and Hermien: troubadours in the toilet. (Photo: Hans Stakelbeek/FMAX)
Maandenlang heb ik met ingehouden adem kennis genomen van de didactische tips van onze topdocenten: doe niet alsof je alles weet – gebruik nooit sheets – stel vragen – zet ordeverstoorders de zaal uit – accepteer dat studenten je vak misschien niet superleuk vinden – zorg voor interactie – lees eens wat literatuur. Je moet een nieuwe didactische aanpak natuurlijk stapje voor stapje opbouwen en daarom ben ik begonnen met de laatste tip. Ik heb de ingebonden uitgave van ‘Het diner’ van Herman Koch aangeschaft à raison van 15 euro (fiscaal aftrekbaar onder beroepskosten) en het in één ruk uitgelezen. Wat literatuur precies te maken heeft met college geven, is mij niet geheel duidelijk geworden, maar ‘Het diner’ was een aangename afwisseling tussen al die wiskundeboeken op mijn leestafel. De verkiezing van de docent van het jaar is gewonnen door Susanne Rudolph die, zo lees ik in het juryrapport, met kop en schouders uitsteekt boven de andere kandidaten. Deze andere kandidaten zijn de besten van hun faculteit en steken op hun beurt natuurlijk ook weer met kop en schouders boven de rest uit.
Typisch Nederlands, een compliment uitdelen lukt niet zo goed, afkammen gaat veel beter. Zelfs winnares Rudolph krijgt bij de prijsuitreiking nog te horen dat ze tamelijk chaotisch college geeft. Het dédain waarmee over docenten wordt gesproken, is storend en wat is dat eigenlijk voor titel: docent van het jaar. Net zoiets als medewerker van de maand bij Domino’s Pizza? Van het Jaar. Waarom zo bescheiden? Dit is Delft! Waarom niet op zoek naar de docent van het Millennium? Mijn kandidaat is de heer J.G. Büttner van de St. Katharine Volkschule in Braunschweig. De heer J.G. Büttner stond niet bekend vanwege zijn grote didactische bekwaamheid. Volgens de overlevering, die ongetwijfeld nogal gekleurd is, was hij een ongeïnteresseerde beul met een goede fles Schnaps onder de lessenaar. Toch zag hij de grote wiskundige aanleg van de jonge Karl Gauss. Daarom bestelde de heer J.G. Büttner bij een Hamburgse uitgever het moeilijkste wiskundeboek dat hij kon vinden, gaf dat aan Gauss en legde zo de basis voor de vorming van de uitzonderlijkste wiskundige aller tijden. Zo zie je maar, didactische vaardigheden spelen geen rol. Leren, dat doe je zelf.