Delta 5, januari 2017

Page 1

NR.5 9 JANUARI 2017

onafhankelijk universiteitsblad

Rugbyer Marijn Huis ‘Lekker beuken en vies worden’ Lustrum TU Delft Wandelen door de geschiedenis

Autonome auto’s Slim maar irritant braaf Cum laude

DE ENE IS DE ANDERE NIET


9 JANUARI 2017

08 COVER

TE VEEL CUM LAUDE? Bij de najaarsuitreiking kreeg ruim 18 procent van de bachelors bij 3mE een cum laude. Hoe bijzonder is dit predicaat nog?

12 INTERVIEW

MARIJN HUIS Marijn Huis wil professioneel rugbyer worden. Hij onderbreekt zijn studie om in Nieuw-Zeeland zijn sportieve ambities te realiseren.

20 REPORTAGE

ZELFRIJDENDE AUTO'S

VERDER 04 06 15 18 19 23 25 31

Column Nieuws Master Sport Lifestyle Starter Desgevraagd Science

Een krantje lezen, terwijl je autonome auto je door het drukke verkeer van de stad heen loodst? Zo makkelijk gaat dat niet.

22 BIOTECHNOLOGIE De basisbeginselen van Delfts eerste microbioloog professor Beijerinck staan na 120 jaar nog steeds recht overeind. Een terugblik.


Delta

COVER Het coververhaal over cum laude afstuderen gaat vooral over cijfers. Hierbij leek het ons aardig om een jongleur cijfers in de lucht te laten houden. De cijfers waren echter niet te vinden, dus ze zijn in de ringen gemonteerd. Deze professionele jongleur, Niels Duinker, kan de ringen op allerlei manieren gooien, bijvoorbeeld zo dat ze niet elkaar te veel overlappen.

3

TU Delft

Op 8 januari 1842 richt Koning Willem II aan dit gebouw aan de Oude Delft 95 de voorganger van de technische universiteit op. Dit jaar viert de TU Delft haar 175ste verjaardag. Pagina 16: Speurtocht langs het verleden

(Fotograaf Sam Rentmeester)

COLOFON REDACTIE Saskia Bonger (hoofdredacteur), Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands

(Foto: Sam Rentmeester)

MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Maurice van Bussel, Dap Hartmann, Auke Herrema, Christian Jongeneel, Thom Mandos, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Boudewijn de Roode, Abel Streefland, Jimmy Tigges, Roos van Tongeren, Marco Villares, Robert Visscher FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 49 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.

REAGEER!

Pop-up restaurant

Student technische natuurkunde Jan Willem van Galen nam vorig jaar het initiatief voor een pop-up restaurant waarin vluchtelingen en Nederlanders vrijwillig samenwerken en elkaar kunnen ontmoeten. Samen met andere studenten begon hij een crowdfunding-actie op hartigesamaritaan.nl. Pal voor de jaarwisseling was er voldoende geld binnen om restaurant de Hartige Samaritaan op 25 februari een maand te kunnen openen. Een locatie is nog niet bekend, maar eventuele winst gaat naar Stichting Timon die zich richt op hulp aan vluchtelingenjongeren.

Dienstauto’s

Het college van bestuur heeft zijn twee dienstauto’s verkocht. In plaats daarvan komt er een proef met een combinatie van verschillende soorten vervoer als taxi, trein, OV-fiets en zogeheten 'executive' vervoer. delta.tudelft.nl/32597

Wetenschapsquiz

Hoogleraar cybersecurity Michel van Eeten en filosofe en schrijfster Simone van Saarloos hielden tot de laatste vraag stand in de Nationale Wetenschapsquiz op Eerste Kerstdag, maar uiteindelijk won het duo Reinoud Lavrijsen(fysicus) en muzikante Frédérique Spigt. Van Eeten: “Ik werk graag mee aan wetenschapspropaganda.” delta.tudelft.nl/32612

VeloX fietsers

Voormalig Nederlands kampioene Iris Slappendel en topamateurwielrenster Aniek Rooderkerken zullen namens het Delfts/Amsterdamse Human Power Team in september 2017 een aanval doen op het wereldsnelheidsrecord op de fiets. delta.tudeflt.nl/32578

Afmelden tentamens Utrechtse studenten melden zich bij bosjes ziek voor tentamens omdat ze niet mogen herkansen bij een score lager dan een vier. De TU heeft deze regel niet, maar ziet wel andere problemen met tentamens. Gevolg: te veel surveillanten en lege zalen. “Niet afmelden voor tentamens is lullig.” delta.tudelft.nl/32576

TU in het rood

De TU begroot voor dit jaar 640 miljoen euro aan inkomsten, maar gaat 8 miljoen euro méér uitgeven door eenmalige kosten in het vastgoedprogramma zoals verhuizingen en sloop van oude complexen. Delta.tudelft.nl/32557


4

Column Dap Hartmann Nevenactiviteiten Ieder jaar wordt mij, als onderdeel van de R&O-cyclus, gevraagd naar mijn nevenactiviteiten. Op het formulier vul ik dan braaf in dat ik een column schrijf voor Delta. Men wil ook weten wat het belang daarvan voor de TU Delft is en of de reputatie van de TU Delft erdoor kan worden aangetast. ‘Enorm’ en ‘integendeel’, antwoord ik daarop, in die volgorde. Ik heb veel bewondering voor TU-medewerkers die naast hun reguliere werkzaamheden artistieke, culturele of intellectuele prestaties leveren. Zo zijn er diverse collega’s die een boek hebben geschreven. Soms ligt dat in het verlengde van hun dagelijkse TU-besognes, zoals ‘Framing’ van Hans de Bruijn, ‘Graaiers of redders?’ van Willemijn Dicke, Bauke Steenhuisen en Wijnand Veeneman, en ‘Innovatie uit de polder’ van Patrick van der Duin. Nog meer bewondering heb ik voor collega’s die een roman schrijven, zoals ‘Tegennatuur’ van Michel van Eeten en ‘Mea’ van Willemijn Dicke. Want met een roman creëer je echt iets uit het niets, en dat is verdomd hard werken. Ook het kinderboek dat Cees Dekker schreef met Corien Oranje is het vermelden waard, al is het maar omdat ‘Het geheime logboek van topnerd Tycho’ in christelijke kring niet overal even goed is ontvangen. En zelfs ‘Spaghetti Spoetnik’ van Tonie Mudde heb ik gelezen, hoewel hij al lang niet meer bij de TU werkt. Tonie was verslaggever en columnist voor Delta. Ook andere creatieve uitingen van (ex-)collega’s volg ik met belangstelling. Zo was ik bij de try-out van Onder de streep, de nieuwe cabaretvoorstelling van Jasper van Kuijk. Ik hou van tryouts omdat ze doorgaans in een klein theater worden gespeeld, in dit geval Pepijn in Den Haag. Dat maakt het veel intiemer dan een grote zaal, en bovendien stelt de cabaretier zich kwetsbaar op omdat er natuurlijk iets mis kan gaan. De Volkskrant gaf hem drie sterren en een sneer: ‘Van Kuijk vertelt leuk, maar vervalt in woordgrapjes.’ Ik vond het erg onderhoudend en bij vlagen bijzonder geestig. Maar vooral knap gedaan en dapper. Op 7 mei speelt hij in Delft. Gaat dat zien! En vorige week was ik bij een try-out van Dingen die ik dacht, de nieuwe voorstelling van Pieter Jouke. De Volkskrant gaf zijn vorige voorstelling twee sterren en een sneer: ‘Vijf kwartier Pieter Jouke is een hele zit.’ Pieter werkte lang geleden bij TBM en ik wist dat hij daarna een van de mensen achter Buro Renkema was. Hoewel de laatste aflevering van Buro Den Haag alweer vijf jaar oud is, blijft het hilarisch: tinyurl.com/BuroDenHaag. Verder was ik hem uit het oog verloren en omdat ik vrijwel geen tv kijk (en al helemaal niet naar programma’s van BNN) wist ik niet dat hij ‘bekend van tv’ was, zoals zijn website vermeldt. Via uitzending gemist keek ik een paar afleveringen terug van Padoem Patsss waarin hij excelleert in oneliners. Zijn voorstelling vult anderhalf uur met zulke oneliners die met enig kunst- en vliegwerk tot samenhangende anekdotes zijn gesmeed. Desondanks vond ik het spitsvondig en snedig. Op 8 maart speelt hij in Delft. Gaat dat zien! Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Steeds minder jonge studenten (17-22 jaar) gaan op kamers, blijkt uit cijfers van het CBS. In 2014 is de basisbeurs afgeschaft waardoor veel studenten moeten lenen om op zichzelf te kunnen wonen. Toch is Frans van der Zon, manager strategie en beleid bij studentenhuisvesting Duwo, niet bang voor leegstand in studentenhuizen. 1. De bouw van nieuwe studentenwoningen wordt nu gestopt.

NEE 3. De wachttijden voor kamers worden veel korter.

NEE

2. Duwo merkt veel van de nestvaste studenten.

NEE 4. Duwo gaat kamerprijzen verlagen om op kamers wonen te stimuleren.

NEE

Op welke stelling wilt u terugkomen? “Op stelling 2. De jongerejaars blijven inderdaad wat meer thuis wonen, maar wij merken daar niet veel van. We zien dat twintigplussers wel uit huis willen en op kamers gaan wonen. Daarnaast is er in Delft een grote instroom van buitenlandse studenten, die allemaal een kamer zoeken. Zo komen we uiteindelijk nooit met lege kamers te zitten. We hebben onze visie dus eigenlijk ook niet hoeven aanpassen op deze veranderingen. Er is nog steeds een tekort aan studentenwoningen en we blijven gewoon doorbouwen. De wachttijden voor de kamers kunnen misschien iets korter worden, maar veel zal het niet uitmaken.” (RvT)


Delta

5

TU Delft

Cijfer

Wie je moet kennen... Hij viel dubbel in de prijzen; dr.ir. Jacob Hoogenboom (Technische Natuurwetenschappen) kreeg van wetenschapsfinancier NWO een ECHOgrant én een Building Blocks of Life-grant. In totaal krijgt hij samen met collega’s van het UMC Groningen en de Universiteit Utrecht ruim acht ton. De TU-onderzoeker werkt aan elektronenmicroscopie. Hij onderzoekt de wisselwerking tussen elektronen en fluorescente moleculen. Uiteindelijk wil hij moleculen oplichten onder de microscoop in de hoop beter inzicht te krijgen in de werking van ons immuunsysteem. (Foto: Sam Rentmeester)

Dr. Arjan Houtepen (TNW) wordt een van de nieuwe leden van De Jonge Akademie, een groep van vijftig jonge wetenschappers die zich inzet voor wetenschapspopularisering. Houtepen (1979) onderzoekt hoe lampen, beeldschermen en zonnecellen efficiënter gemaakt kunnen worden met nanotechnologie. Hij richt zich op colloïdale nanomaterialen, materialen die andere eigenschappen krijgen als de vorm van de moleculen verandert. De Jonge Akademie maakt deel uit van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. (Foto: Sam Rentmeester)

150

Als je je verlopen OV-studentenkaart niet op tijd stopzet, hoef je vanaf 2018 geen boete meer te betalen als je er niet mee reist. Reis je er wel mee dan krijg je voortaan een

Studenten prijzen haar de hemel in, onder meer vanwege haar feedback op toetsen. Ir. Judith Bosboom is tijdens de Onderwijsdag op 14 december uitgeroepen tot Best Lecturer van de TU. Bosboom doceert bij Civiele Techniek en Geowetenschappen het vak coastal dynamics 1. Volgens de jury is dit een zeer complex vak, waarvan ze het lesmateriaal continu innoveert en verbetert. Ze maakt gebruik van vrijwillige, tussentijdse toetsen. Studenten met een goede score kunnen een bonus krijgen voor het tentamen. (Foto: TU Delft)

hogere boete. Nu is die boete nog 97 euro per halve maand, maar vanaf 2018 gaat de boete na twee maanden omhoog naar 150 euro per halve maand. Dat heeft de Tweede Kamer besloten om misbruik te bestrijden. In de eerste twee maanden is de boete echter lager: 75 euro per halve maand. delta.tudelft.nl/32602

Uit Delftse bronnen DE EERSTE STUDENTEN

O

p 8 januari 1842 was het zover. De Koninklijke Akademie, voorloper van de TU Delft, werd opgericht als eerste niet-militaire ingenieursschool van Nederland. Om enigszins uit de kosten te komen werd naast de ingenieursopleidingen een populaire opleiding tot OostIndisch ambtenaar én een voor landmeetkundig ijker of belastingambtenaar ingericht. Technische studenten konden uit vier studierichtingen kiezen: civiele techniek, mijnbouw, scheepsbouw en schei- en werktuigkunde. De opleiding duurde vier jaar. In de 22 jaar dat de school bestond, studeerden er 207 ingenieurs af. De opleiding tot civiel ingenieur was met 183 afgestudeerden veruit

Omdat de TU Delft dit jaar 175 jaar bestaat, reflecteert universiteitshistoricus Abel Streefland op het verleden. Deze maand: wie waren de eerste studenten van de TU Delft?

het populairst. Bij mijnbouw studeerden zeventien mensen af, bij scheepsbouw vijf en werktuigbouw had slechts twee afgestudeerden. De school had in de eerste jaren een streng karakter. Er moest de hele dag worden gestudeerd en elke afwezigheid werd door de leraren minutieus bijgehouden. Studeren aan de Koninklijke Akademie was niet goedkoop. Studenten moesten 200 gulden schoolgeld meebrengen, dat was ongeveer twee maandsalarissen van een ingenieur in die tijd. Studiebeurzen waren er nog niet. Dit zorgde ervoor dat vooral kinderen uit de hogere burgerij en de elite naar de Akademie konden gaan – over het algemeen natuurlijk geholpen door hun ouders. De opleidingen waren er vooral op gericht om studenten op te leiden tot ingenieurs voor de overheid en veel minder voor handel, nijverheid of scheepvaart. Toen de industrialisatie in de laatste jaren van de negentiende eeuw in Nederland een vlucht begon te nemen, veranderde ook de populariteit van de studierichtingen. Er ontstond een hype rond werktuigbouw. Pas in de eerste decennia van de twintigste eeuw, toen de Koninklijke Akademie de vorm van Technische Hogeschool had aangenomen, veranderde de sociale achtergrond van de studenten. Vanaf 1916 werden de schoolgelden geschaald naar het inkomen van de ouders. Studeren in Delft was toen niet alleen meer weggelegd voor de rijkere milieus. Lees het interview met Abel Streefland op delta.tudelft.nl/32609

Vroege studenten van de Technische Hogeschool bij een college van professor Snijders, ca. 1907. (Foto: Corpsfotograaf J.G.G. Witten/Trésor)


6

Nieuws

Gelukkig nieuw voornemen! (Foto's: Roos van Tongeren)

Minder roken, snacken, drinken, meer sporten en gezonder eten. Januari is de maand van de goede voornemens en grote plannen. Of juist niet?

SANDER BOKSEBELD

EEFJE BENSCHOP

SANDRA VAN ADRICHEM

MAX BUIRMA

MARE SANTEMA

Student werktuigbouwkunde “Ik wil dit jaar aan mijn afstuderen beginnen en er hard aan werken om dit in januari 2018 af te ronden. Ik twijfel of ik dit op de TU ga doen of extern. Het heeft allebei voordelen: op de TU zal het wat meer lijken op de rest van de studie. Bij een extern bedrijf ga je meer praktisch aan de slag. Extern lijkt mij interessanter, maar het nadeel is dat er minder focus op het academische onderzoek ligt. En dat is nu juist belangrijk bij het afstuderen.”

Bestuurslid Gezelschap Practische Studie, civiele techniek “Mijn goede voornemen is om de kerstboom niet te lang te laten staan, die staat er soms nog tot de lente. Verder wil ik minder vaak te laat komen. Bij de studievereniging beginnen we elke ochtend om half negen op kantoor. Als ik de dag ervoor veel heb gedronken, kom ik nog wel eens te laat. Oja, ik wil ook minder lang vergaderen over kleine dingen. We kunnen zo een kwartier vergaderen over iemand die iets wil lenen.”

Servicepuntmedewerker civiele techniek en TNW “Goede voornemens houd ik niet vol. Ik wil altijd meer sporten, maar uiteindelijk doe ik dat niet. Ik vind dat ik lekker bezig ben, ik heb een leuke baan en hobby’s. Zo zing ik in een rockband, Horse. Dit jaar komen er veel dingen op mijn pad. We gaan bijvoorbeeld met twintig vriendinnen op 'Wilde Wijven Weekend', dat doen we al twintig jaar. Al is het nu meer het ‘Wandelende Wijven Weekend’ geworden.”

Maritieme techniek “Ik wil nooit meer zoveel drinken als met Oud en Nieuw. De volgende dag was ik hele delen van de avond kwijt. Als ik mijn vrienden mag geloven heb ik gelukkig geen gekke dingen gedaan. Dit jaar wil ik veel punten voor mijn bachelor halen. Studeren er wat bij ingeschoten omdat ik veel heb gewerkt als barista bij de Coffeestar. Ik heb geld nodig deze zomer een maand naar Amerika te gaan. Daar gaat een vriend van mij trouwen en ik wil er zeker bij zijn.”

Bouwkunde “Voornemens vind ik een beetje stom, je kunt toch altijd beginnen met iets verbeteren? Ik heb dit jaar wel wat om naar uit te kijken, ik ga vier keer op vakantie. Eerst naar Praag met mijn studie, later naar de westkust van Amerika en Curaçao met mijn familie en ook nog naar Zuid-Frankrijk met mijn club. Ja, daar heb ik wel zin in. Vorig jaar was ook een goed jaar, want toen heb ik in één keer mijn P gehaald.” (RvT)

‘Help offshore te verduurzamen’ De offshore-industrie heeft een vies imago, merkt offshore professor Mirek Kaminski tijdens colleges. In plaats van klagen kunnen studenten nu ideeën aanleveren ter verbetering.

Dat mag nu niet meer. Voor offshore-installaties zijn er ondersteuningsvaartuigen die voorraden brengen en afval mee terugnemen. De offshoreindustrie ziet nu juist een rol voor zichzelf in het opruimen van plastic dat via rivieren in de oceanen terechtkomt. Offshorebedrijven ondersteunen ook Boyan Slat met zijn Ocean Cleanup initiatief.”

De offshore industrie is dringend toe aan vernieuwing, stelt het platform Our Oceans Challenge (OOC). Professor dr.ir. Mirek Kaminski (3mE) is een van de bestuursleden van het platform dat drie jaar geleden op initiatief van twee TUalumni bij Heerema is begonnen. Kaminski heeft nu een oproep aan TU-studenten en medewerkers.

U hebt een oproep aan studenten en medewerkers. Hoe luidt die?

U stelt dat de offshore-industrie zware tijden doormaakt. Waaruit blijkt dat? “Dat is een gevolg van de lage olieprijs waardoor veel projecten zijn gestopt die in ontwikkeling. Bedrijven zijn daardoor opdrachten verloren. Nederlandse offshorebedrijven deden veel installatie en vervoer voor grote oliemaatschappijen. Daar is overcapaciteit in ontstaan zodat bedrijven mensen hebben moeten ontslaan.”

De industrie moet zijn verantwoordelijkheid nemen om duurzaam te werken, stelt u. Is daar

Professor Mirek Kaminski. (Foto: Sam Rentmeester)

draagvlak voor in deze moeilijke tijden? “Ik denk het wel. Wanneer het aantal opdrachten terugloopt, moet je het beter doen dan de anderen. Veel opdrachten worden tegenwoordig verstrekt door overheden, en die stellen eisen ten aanzien van milieu en werkomstandigheden. Dat dwingt de industrie tot verbeteringen en dat versterkt hun concurrentiepositie.”

Een van de duurzaamheidsaspecten is afvalmanagement. Hoe gaat dat nu dan? Kiepen ze alles over reling? “Ik heb daar niet veel zicht op omdat wij ons bezighouden met de bouw van installaties, niet het operationele beheer. Vroeger ging bij schepen op internationale wateren het afval vaak overboord.

“Kom in actie. Studenten zeggen tegen mij ‘offshore is vies’. Dat is helaas de perceptie. Maar nu ligt er een kans om dat beter te maken. Probeer de offshore-industrie meer duurzaam te maken.”

In 2014 was er ook zo’n oproep. Wat heeft dat opgeleverd? “Er waren toen ruim 450 inzendingen waarvan na een traject van selectie en begeleiding zestien concepten overbleven. Die konden hun idee presenteren aan investeerders. Daar zijn toen vijf startup bedrijven uit ontstaan. Our Oceans Challenge beschikt over veel expertise. Dus als het OOC een initiatief ondersteunt, biedt dat investeerders vertrouwen. De vorige keer hield de bemoeienis van het OOC op bij de prijsuitreiking. Dat willen we nu beter doen. Het bestuur werkt aan maatregelen om de nazorg te verbeteren.” (JW) ouroceanschallenge.org


Delta

7

TU Delft

Nalatenschap Duwo energyrace ‘Geld terugkrijgen is mooi meegenomen’ Voor het derde jaar op rij doen studentenhuizen in Delft mee met de energyrace van studentenhuisvester Duwo. De Delftse huizen doen het goed, vorig jaar won een huis uit de stad de titel van best besparende studentenhuis. Delta bezocht een aantal oud-deelnemende huizen om te kijken hoe het nu gaat met het energieverbruik. Heeft een wedstrijd als deze zin?

D

e bewoners zijn zich nog altijd bewust van de besparingen die het zuinig omgaan met energie kunnen opleveren. De 22-jarige Erik Donkersloot heeft nog maar net de verwarming in de keuken aangezet. “We koken en eten straks met zijn allen hier, daar mag de verwarming wel even voor aan.” In de keuken van het huis aan de Oude Delft staat een koelkast waar de stekker los op ligt. “We kwamen erachter dat met een beetje moeite, alles ook wel in één koelkast kan”, zegt hij.

EEN LEUKE BIJDRAGE Het meedoen aan de competitie was geen lastig vraagstuk voor de bewoners. “Eigenlijk kun je alleen winnen. Misschien niet de hoofdprijs, maar besparen is altijd goed voor studenten. Afgelopen zomer kregen we allemaal zo’n 300 euro terug, zo net voor de vakantie is dat een mooie bijdrage

voor een reis.” De bewoners vonden het erg handig om de app te gebruiken om te zien wat er verbruikt werd op welk moment. “Ook dit heeft onze ogen geopend.” De regels van de race zijn stiekem in de huisregels geslopen. “We spreken elkaar aan op bijvoorbeeld het laten branden van het licht, als die persoon niet thuis is. Als iemand vaak lang onder de douche staat, kan het zijn dat iemand er iets van zegt.” Ook nieuwe bewoners worden attent gemaakt op de manieren om te besparen voor het hele huis. “Wanneer we een tijd niet op de kamer zijn, hoeft de verwarming niet voor niks te draaien”, besluit hij.

EXTREME MAATREGELEN Iets verderop aan de Oude Delft wonen de winnaars van de vorige editie. In het grote studentenhuis wonen veertien vrouwen. Als ik binnenkom maken vijf bewoonsters zich net gereed om te gaan eten. Ze zitten gezellig in de warme keuken. “Achter de verwarmingen zit een speciaal soort folie dat ervoor zorgt dat de warmte niet in de muur trekt”, zegt Noor Boreel. Het is één van de praktische oplossingen die zijn overgebleven van de wedstrijd. Het zorgt ervoor dat er minder gestookt hoeft te worden. De meiden hebben het nu sowieso een stuk sneller warm dan voor de deelname. Tijdens één van de ontmoetingen met de andere deelnemende studentenhuizen werden de ervaringen over de wedstrijd uitgewisseld. “Een bepaald studentenhuis hoefde niet zoveel te doen om veel te besparen, de

Tot december is het jassen aan, verwarming uit in dit mannenhuis aan de Voorstraat.

De bewoonsters zitten er nu warm bij, dat was een jaar geleden heel anders. (Foto's: Thom Mandos)

stekker van hun jacuzzi uit het stopcontact zorgde al voor een enorme besparing”, zegt een van de meiden laconiek. De dames hebben iedere stekkerdoos vervangen voor een exemplaar met een uitschakelaar. “Lekstroom is een grote bron van verspilling dus dat wilden we tegen kunnen gaan”, zegt Boreel.

AFZIEN De wedstrijd was geen pretje voor de bewoners. Gelukkig wonnen ze met de eerste maandprijs dekens en mokken. “Telkens wanneer we gasten of vrienden over de vloer kregen, moesten we ze een dekentje aanbieden. Met een gang van 81 meter lang kun je wel nagaan hoe koud het hier wordt”, zegt Joia Tieleman. Zelfs in bed kregen de meiden het niet warm. “Ik lag op een gegeven moment met drie lagen kleding in bed en had het nog koud, het was afzien.” Uiteindelijk moest er dus veel gelaten worden om de wedstrijd te winnen. “We gebruikten de kraan de laatste maand amper, gebruikten geen borden en bestek, want dan moest de kraan open om af te wassen. Afwassen deden we, als het dan echt moest, net als op de camping in een teiltje”, zegt Geraldine van der Storm. “Aan de ene kant hebben we veel met elkaar gelachen, aan de andere kant zaten we allemaal zo veel mogelijk op onze kamer.” Veel meiden brachten ook aanzienlijk meer tijd buiten de deur door. Dat was weer niet goed voor de band tussen de bewoners, die altijd erg hecht is geweest.

LUDIEKE REPERCUSSIES Het laatste huis dat ik bezoek aan de Voorstraat, is een typisch mannenhuis. Ze deden de eerste keer dat de wedstrijd in Delft gehouden werd mee en werden op een haar na tweede. Sindsdien geldt in het huis de regel dat voor december de verwarmingen niet aan mogen. “Voor die tijd zitten we hier soms in onze jas”, zegt Bruun de Jong. “Een huisgenoot had zijn licht aan laten staan toen hij weg was. We hebben toen al zijn lampen eruit gedraaid en er bananen voor in de plaats gestopt. Daarnaast hadden we zijn raam opengezet en koelelementen in zijn bed gelegd, want ook de verwarming stond nog aan”, zegt hij lachend. Duwo hielp ze wel te besparen. “Met speciale hulpstukken verbruiken de kranen minder, deze waren er echt heel snel tussenuit aangezien er nog amper water uit de kranen kwam.” Net als bij de andere huizen werd ook hier een maandprijs gewonnen. “We kregen een gourmetset, ik geloof dat we hem één keer hebben gebruikt”, zegt Jonas Hamann. Het bijbehorende certificaat is onvindbaar en prijkt niet net als bij de andere huizen aan de muur. “We hebben wel wat bespaard geloof ik, maar niet zoveel dat we nu meteen een gat in de lucht springen. Het competitieve aspect van de wedstrijd dat is waar we het vooral om deden.” (TM) Duwo Student Energy Race 2016-2017, elf studentenhuizen uit vier studentensteden strijden om wie het meeste energie kan besparen. Volg de race op facebook.com/DUWOStudentEnergyRace


Cum laude


Tekst: Connie van Uffelen

Delta

9

TU Delft

De ene cum laude is de andere niet. Dat concludeert Delta na een onderzoek naar percentages cum laude en criteria daarvoor bij de acht faculteiten. Het college van bestuur gaat naar aanleiding hiervan in gesprek met examencommissies.

50

keer cum laude!’ luidde eind oktober de kop in een nieuwsbrief van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Bij de najaarsuitreiking van de bachelordiploma’s ontvingen 50 van de 271 studenten een cum laude. Omgerekend is dat ruim 18 procent, bijna 1 op 5. Hoe bijzonder is een predicaat dat bedoeld is voor studenten met uitzonderlijk goede studieprestaties? Hoeveel indruk wekt deze cum laude bij vervolgopleidingen of werkgevers? Delta onderzocht de percentages bij alle faculteiten in voorgaande jaren en de criteria bij grote afwijkingen. De bevindingen zijn opmerkelijk. Zo lag het percentage cum laudes bij 3mE in 2005 op nog geen 3 procent. Waar Industrieel Ontwerpen (IO) en Techniek, Bestuur en Management (TBM) op 3 procent bleven, liep dat percentage bij 3mE op tot 14 procent in 2015. In dit cijfer zijn de najaarsuitreiking en die in het voorjaar opgeteld. Die nuance komt naar voren uit cijfers die de TU in december op intranet zette. (Zie grafieken).

VERSCHILLENDE EISEN De eisen voor het verkrijgen van een cum laude verschillen per faculteit. Zo moesten bachelorstudenten bij 3mE jarenlang minstens gemiddeld een 7,5 hebben voor hun vakken, waar andere faculteiten een 8 vroegen. 3mE gaat daar pas toe over vanaf 2015-2016. Daarnaast moesten studenten voor hun bachelor eindproject altijd minimaal een 8 hebben. Tot aan het huidige collegejaar, waarin het gemiddelde van hun vakken inclusief het eindproject minstens een 8 moet bedragen. Waarom koos de examencommissie van 3mE jarenlang voor een gemiddelde van 7,5 en niet voor een 8? Directeur onderwijs Hans Hellendoorn verbaasde zich er ook over. “De vorige examencommissie stond er niet voor open”, zegt hij. De nieuwe examencommissie paste de normering in 2015-2016 aan naar een

8 ‘om meer aansluiting te vinden bij het cijfergemiddelde van andere examencommissies’, meldt secretaris Francisca Coladarci. De aantallen cum laudes werden namelijk te gortig, zegt Hellendoorn . Volgens hem heeft tweederde van de cum laude studenten een cijfer tussen 7,5 en 8. Eenderde zit daarboven. Hij verwacht daarom dat de percentages snel afnemen zodra de eerste studenten afstuderen die onder de nieuwe eis van 2015-2016 vallen. Tegelijkertijd werd in datzelfde jaar de maximale studieduur voor een cum laude verhoogd van 3,5 jaar naar 4 jaar, terwijl bij de meeste andere faculteiten 3,5 jaar geldt. De examencommissie vindt dat een excellente student tijd moet krijgen voor persoonlijke ontwikkeling. Daarom staat de commissie cum laude studenten toe om een jaar langer te doen over hun driejarige bachelor, aldus secretaris Coladarci. Andere faculteiten geven met hetzelfde argument slechts een half jaar extra.

sneller weten af te ronden en dat iets meer studenten dat cum laude weten te doen.” Bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen geldt als extra eis dat studenten geen cijfers onder de 7 mogen hebben. Volgens Corrie Zeeuw, secretaris van de examencommissie, is het streven aan de TU dat het aantal cum laudes tussen de 5 en 10 procent mag liggen en probeert de commissie de regelgeving daar op af te stemmen. "Een paar jaar terug hadden we in één van onze opleidingen 20 procent cum laude en toen werd er gezegd: hoe kan dat? Maar ze waren echt allemaal goed.” Zeeuw vindt daarom dat 18 procent aan cum laudes bij 3mE ‘echt’ kan vóórkomen. “Het kan best zijn dat er in één jaar veel goede mensen zitten. Bij buitenlandse studenten heb je een voorselectie en dat zou een reden kunnen zijn. Je moet dan niet meteen de regels veranderen. We stemmen de regels achteraf af.”

STUDIETERMIJN AANGEPAST

De regels afstemmen op de percentages, is dat niet een beetje vreemd? Moeten studenten zich niet aanpassen aan de eisen in plaats van andersom? Collegelid Anka Mulder: “We hadden een regeling kunnen maken waarbij de 10 procent studenten met de hoogste cijfers een diploma cum laude krijgen, maar daar hebben we niet voor gekozen. We hebben voor inhoudelijke redenen gekozen. Als studenten daaraan voldoen, moeten zij gewoon hun diploma cum laude kunnen krijgen.” Dat verklaart volgens Mulder voor een deel de fluctuaties. “De informatie over werktuigbouwkunde is een beetje vertekend”, zegt ze, doelend op de 18 procent. “Er vindt twee keer per jaar een diploma-uitreiking plaats, in het voorjaar en in het najaar. Tijdens de uitreiking in het najaar zijn er veel meer cum laudes omdat dan de nominaal studerende studenten hun diploma krijgen.” Desondanks noemt Mulder het ‘verstandig’ om - zoals Zeeuw doet - naar de regels te kijken als het percentage cum laudes hoog wordt. Lees verder op pagina 11

Bouwkunde is de enige andere opleiding waar studenten vier jaar over hun bacheloropleiding mogen doen. Na vragen daarover van Delta onderzocht de examencommissie van deze faculteit wat de werkelijke studieduur was van cum laude studenten in collegejaar 2015-2016. Volgens secretaris Erik Ootes waren er elf studenten met een cum laude, 5,1 procent van de afgestudeerden. Tien daarvan hadden het programma nominaal doorlopen, de elfde had vijf maanden meer nodig. Ootes concludeert dat Bouwkunde dus geen extra cum laude studenten had door de toegestane langere studieduur. Daarom gaat de examencommissie het voorstel indienen om volgend studiejaar de termijn officieel naar 3,5 jaar aan te passen, zodat die aansluit bij de meeste andere faculteiten. “De vier jaar stond bij ons al langer in de regeling en voor 2013-2014 haalde nog geen 2 procent een cum laude”, zegt Ootes. “De vernieuwing van de bachelor heeft er bij ons voor gezorgd dat studenten de studie gemiddeld

REGELS AFSTEMMEN


3mE

Bouwkunde

Grafiektitel

18 18

18

16

16

14 14

14

12

12

12

10

10

8

8

8

6

6

4

4

2

2

16

16

14

12

10

10

8

6

6

4

4

2

2

0 0

Grafiektitel

18

0 0

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

bachelor

2012

2013

2014

master

Bachelor

2015 2015

20

20

18

18

18

16

16

16

14

14

14

14

12

12

12

10

10

10

8

8

8

8

6

6

6

6

4

4

4

4

2

2

2

2

0

0

0

0

12

10

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bachelor

Master

Bachelor

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Master

Master

EWI

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2005 2006 2007 2008 2009 2010 Bachelor

Master

Master

2011

Bachelor

IO

Grafiektitel

16

2009

Bachelor

16

2008

2008

Grafiektitel

18

2007

2007

Bachelor

Grafiektitel

2006

2006

Master

CiTG

2005

2005

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

2013

2014

2015

2013

2014

2015

2013 2014 2015

Master

LR

Grafiektitel

25

16

2012

2012

25

14

14

20

20

12

12

10

10

15

15

8

8

6

6

4

4

2

2

0

0

10

10

5

5

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bachelor

0

Master

Bachelor

0

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2005 2006 2007 2008 2009 2010 Bachelor

Master

Master

2011

Bachelor

TBM 12

10

10

8

8

6

6

4

4

2

2

0

0

2013 2014 2015

Master

TNW

Grafiektitel

12

2012

2012

Grafiektitel

25 25

20 20

15

15

10

10

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bachelor

Master

5

5

0

0

2015

2015

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2005 2006 2007 2008 2009 2010 Bachelor

Bachelor

Master

2011 Master

Bachelor

2011

2012

2012

Master

2013

2014

2015

2013 2014 2015


Delta

11

TU Delft

De eisen voor het verkrijgen van een cum laude verschillen per faculteit TU (percentages) De faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) evalueert om de zoveel jaar en stelt de eisen indien noodzakelijk bij ‘om weer in de buurt van het streefcijfer 5 procent uit te komen’, legt hoofd onderwijs en studentenzaken Ellen Bos uit. “Met altijd een overgangsregeling, want voor sommige studenten is cum laude behalen een doel. De nieuwe regeling gaat in per nieuw cohort. Studenten anticiperen op een regel: na een dip zien we het aantal cum laudes vaak weer toenemen.”

GEEN FRAUDE Waar een faculteit als Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) expliciet eist dat er voor een cum laude geen sprake mag zijn van fraude, kent IO die eis nu niet. “Wellicht heeft dit te maken met het feit dat het aantal fraudegevallen bij onze faculteit niet groot is”, zegt Bos. “Fraude betekent dat een vak niet kan worden afgerond en dat er dus sprake is van vertraging. De kans op cum laude wordt daarmee al kleiner. Ik sluit echter niet uit dat invoeren van een dergelijke regel binnenkort op de agenda van de examencommissie zal staan.” Een eis waarin faculteiten ook van elkaar verschillen, is die van het cijfer voor het bachelor eindproject. Bij TBM en CiTG moeten studenten hiervoor minimaal een 8,5 hebben, waar andere faculteiten een 8 hanteren of het eindproject meetellen bij het gewogen gemiddelde van alle vakken. De examencommissie van TBM hanteert een 8,5 vanwege het grote aandeel van het eindproject (15 studiepunten) in het hele examenprogramma, zegt secretaris Robbert Kruiniger. Door alle verschillen tussen faculteiten valt te concluderen dat de ene cum laude de andere niet is. “Dat klopt”, zegt Hans Hellendoorn van 3mE. “Daar moeten we wat aan doen.” Wel zegt hij over de toegestane vierjarige studieduur dat veel studenten een project doen in de Dream Hall. “En een bovengemiddeld aantal studenten doet bestuurswerk. Dat speelt bij ons nu mee in de discussie.”

16

Grafiektitel

16

14

14

12

12

10

10

8

6

4

2

0

8 6 4 2 0

2005

2006

2007

2008

2009

2010 bachelor

2011

2012

2013

2014

2015

master

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Bachelor Zou het niet goed zijn als alle faculteiten dezelfde criteria hanteren? Hellendoorn vindt dat ingewikkeld. “Je kunt faculteiten slecht vergelijken. Bij Bouwkunde bijvoorbeeld heb je veel meer projecten waarvoor het moeilijk is om een tien te halen. Wij kregen klachten van studenten die fantastische cijfers hadden en die voor het bachelor eindproject een acht moesten halen in groepjes van vier studenten. Soms kwamen studenten in een verkeerd groepje en kregen ze een 7,5. Daarom tellen wij het bachelor eindproject nu als een normaal vak. Bij natuurkunde is het meer individueel.”

IN GESPREK Collegelid Anka Mulder noemt de verschillen tussen faculteiten ‘groot’ en gaat naar aanleiding van het onderzoek van Delta met de directeuren onderwijs in gesprek. Conrector Peter Wieringa spreekt tweemaal per jaar met de examencommissies. “Verschillen tussen opleidingen moeten er kunnen zijn, maar ze mogen niet te groot zijn” , vindt Mulder. Onderwijsdirecteuren en examencommissies hebben echter hun eigen bevoegdheden. Elke opleiding aan de TU heeft een examencommissie die onafhankelijk en zelfstandig de regels en richtlijnen van de Examencommissie (RRvE) vaststelt, waarvan cum laude regelingen onder-

Master

deel uitmaken. Juist vanwege die zelfstandige rol is het collegelid voorzichtig geweest om examencommissies centraal bijeen te roepen. “Ik vind het van belang dat zij een zelfstandige positie hebben, maar het is ook belangrijk om met hen in overleg te gaan. Het is voor examencommissies prettig om te weten hoe het eraan toegaat bij andere faculteiten.” Zou Anka Mulder tot slot voor alle faculteiten een gewogen gemiddelde willen hanteren van bijvoorbeeld een 8 en eventueel een 8 voor het bachelor eindproject? “Ik weet het niet. Ik vind het charmant om niet te grote afwijkingen te hebben. Je moet ook naar de belangen van studenten kijken. Als je de regels in één klap harmoniseert, kan het zijn dat je studenten er geen dienst mee bewijst. Als bij een bepaalde opleiding zou blijken dat bijvoorbeeld nul procent van de studenten in aanmerking komt voor een cum laude, zou ik dat ingewikkeld vinden.” <<


Landskampioen worden met zijn rugbyclub en een WKkwalificatie binnenhalen met het grote Oranje zijn twee grote wensen van Marijn Huis. Bovenal wil hij graag professioneel rugbyer worden. Hij onderbreekt zijn TU-studie om vanaf 8 januari in NieuwZeeland een deels betaalde opleiding te volgen.

‘LEKKER BEUKEN, RONDRENNEN IN DE MODDER’


Tekst: Jimmy Tigges Foto's: Marcel Krijger

Delta

Rugby is een kleine sport in Nederland, toch ben je er al vroeg mee in aanraking gekomen. Hoe ging dat? “Ik was zes jaar. Op de basisschool in Hoek van Holland kregen we een boekje waarin verschillende sporten werden gepresenteerd die je kon uitproberen. De eerste vier keer sporten was gratis. Voetbal vond ik niks, dus ben ik gaan rugbyen. Het was ook een beetje de keuze van mijn moeder. Ik was nogal een wild kind. Ik had veel energie, stuiterde door het huis, daar werd ze een beetje gek van.”

Je had geen ouders die zelf rugby speelden? “Nee, ik vond het gewoon leuk. Mijn vader is pas later gaan rugbyen, op zijn 37ste, via mij en mijn broertje. Hij speelt nog steeds. Mijn ouders waren wel heel belangrijk voor me. Toen ik nog geen rijbewijs of ov-kaart had, reden ze mij overal naartoe.”

Was rugby de enige sport die je beoefende? “Ik heb een tijdje getennist, ook vanaf mijn zesde. Competitiewedstrijden vond ik niet zo leuk, omdat ik vaak verloor. Een beetje voor de lol met vrienden tennissen ging wel, daarom ben ik er nog tot mijn twaalfde mee doorgegaan. Ik heb ook een jaar of drie gejudood, maar daar was ik niet zo goed in. En gezwommen, mijn A-, B- en C-diploma en zwemvaardigheid I gehaald. Rugby vond ik verreweg het leukst. Lekker beuken, tackelen, rondrennen in de modder, vies worden. Dat vind ik nog steeds geweldig, al is het technische aspect belangrijker geworden.”

Wanneer bleek dat je echt talent had? “Bij mijn eerste wedstrijd bij de junioren, in Den Haag. Er kwam iemand naar mij en een ander jongetje uit mijn team toe. Hij vroeg of we het leuk vonden om te gaan trainen op het RTC, het regionaal talentencentrum. Dat waren vijf trainingen per jaar, ik was toen vijftien. Aan het eind van het seizoen, in april, kreeg ik een brief thuisgestuurd dat ik geselecteerd was voor het Nederlands team onder zestien jaar. We hadden een trainingskamp van een week, speelden tegen België en Roemenië. Het ging heel goed en het was ook erg gezellig. In Jong Oranje onder achttien werd ik captain. Met die ploeg werden we zevende van de een-na-hoogste poule op het EK in Toulouse. In die tijd was ik twee keer per week aan het fitnessen en twee keer per week aan het trainen met mijn club, The Hookers. In het weekend speelde ik een of twee wedstrijden, op zaterdag trainden we vaak met Jong Oranje.”

Hoe veranderde je toch al drukke leven toen je in Delft ging studeren? “Ik ben tegelijk met die studie begonnen aan een topsportopleiding in Amsterdam. Van maandag tot en met vrijdag

‘Dit is een kans die niet iedereen zomaar krijgt, Nieuw-Zeeland is hét rugbyland’

TU Delft

13

was ik op de universiteit. Op maandag, woensdag en vrijdag moest ik om drie uur weg uit Delft om om vijf uur in Amsterdam te trainen. Op donderdagavond trainde ik in Hoek van Holland. Daarnaast had ik een bijbaantje, officieel als technisch adviseur bij Safe Beveiliging. In de praktijk was ik een beetje het knechtje en werkte ik in de verkoop en in de winkel. Zo'n zes tot acht uur per week.”

Heb je nog tijd voor een sociaal leven? “Zeker, daar maak ik tijd voor. Ik ben geen zombie. Bij rugby en in Delft heb ik genoeg contacten met vrienden.”

Op welke positie speel je? “Ik sta in de tweede rij. Dat zijn de lange gasten, die ook in de line-out meespringen. Het zijn in het algemeen goede ‘baldragers’. Ze maken deel uit van de voorwaartsen die ruimte maken voor de wingers (vleugelspelers –red.) om een try te kunnen scoren. Ik sta ook regelmatig op nummer 8, dat is een soort spelverdeler.”

In een filmpje op internet omschreef een medespeler jou als ‘sociaal en fanatiek’. Is dat een goede typering? “Fanatiek ben ik zeker, sociaal probeer ik te zijn. Binnen de lijnen komt dat niet altijd naar boven. In het gewone leven ben ik wel een sociaal persoon.”

Je speelt al je ‘hele leven’ bij The Hookers. Wat betekent die club voor jou? “Dat is echt mijn club, al mijn vrienden lopen er rond. Met de colts (jeugd onder negentien jaar –red.) zijn we vorig jaar tweede geworden. In de verloren finale heb ik mijn enkel gebroken, dat was een bitter einde van een mooi seizoen. Ik zou nog wel eens een keer met heren 1 landskampioen willen worden. Als het mij lukt om voor een buitenlandse club te gaan spelen, kom ik daarvoor later misschien terug naar Hoek van Holland.”

Is een landstitel wel reëel voor The Hookers? Jullie horen niet tot de erkende topteams. “Clubs als Hilversum en het Gooi steken boven de rest uit, ze hebben sterke selecties. Op papier hebben wij een goed team, maar we hebben nu erg veel blessures. We hebben ook moeite om het goede naar boven te krijgen, vooral op mentaal vlak.”

En nu ga je dus naar Nieuw-Zeeland. Hoe kwam je daar terecht? “Op Facebook volgde ik een recrutement agency. Ik zag een leuke advertentie van de Running Inside Academy in Nieuw-Zeeland. Ze zochten een tweederijer, iemand van achttien jaar. Ik baalde, omdat ik negentien was, maar heb een vriend getipt. Ik denk dat ze via hem mijn profiel hebben opgezocht op internet, want ik kreeg een persoonlijke mail met de vraag of ik wat kon vertellen over mijn rugbyleven. Ik heb ze een filmpje en mijn CV opgestuurd. Een paar dagen later ontving ik een mail, ze hadden overlegd en boden mij een halve scholarship aan. Als ik achttien was geweest had ik een volledig scholarship aangeboden gekregen. Normaal kost het een vermogen aan levensonderhoud, de club, huisvesting et cetera.” Lees verder op pagina 14


14

‘Voetbal vond ik niks, dus ben ik gaan rugbyen’

Wat staat je daar te wachten? “Ik ga elke dag trainen op de academie. ’s Ochtends fitnessen, ’s middags conditie- en skills-training: passen, springen, tackelen. En ik ga bij een club spelen waar ze een tweederijer nodig hebben. Met die club train ik twee avonden per week. We spelen in een lokale competitie waarvan het niveau hoger moet liggen dan het hoogste niveau in Nederland. Ik zie dat als een investering, je wordt er een betere rugbyer van. Ik wil graag professioneel rugbyer worden. Dit is een kans die niet iedereen zomaar krijgt, Nieuw-Zeeland is hét rugbyland. Ik woon daar in een huis met al die andere jongens, in een twee- of vierpersoonskamer. Het ligt in de Bay of Plenty, op het Noordereiland, bij Mount Maunganui. Mijn contract gaat in op 8 januari en loopt tot eind mei, met de optie tot contractverlenging en de mogelijkheid dat ik in het buitenland ga spelen. Misschien in Engeland.”

Enig idee of het gaat lukken? “Ik durf mij daar niet over uit te spreken, maar deze opleiding verhoogt mijn kansen wel.”

Wat betekent dit voor je plaats in de nationale selectie? “Voor het grote Oranje zijn er op dit moment betere en meer ervaren spelers dan ik. Daar ben ik nog niet aan toe. Ik ga wel het EK onder twintig met Jong Oranje missen, eind maart in Polen.”

Wat zijn de gevolgen voor je studie? “Ik ben technische bestuurskunde gaan doen omdat ik op school goed was in bètavakken en interesse heb in economie en ondernemerschap. Vorig jaar heb ik mijn propedeuse gehaald. Als tweedejaars loop ik nog steeds nominaal. Voor nu is het even klaar. Een fulltime programma op die academie betekent ook echt een fulltime programma. Als het

CV Marijn Huis werd op 16 augustus 1997 geboren in Delft, woont in Rotterdam en groeide op in Hoek van Holland. Daar doorliep hij vanaf zijn zesde de jeugdafdeling van de plaatselijke rugbyvereniging RC The Hookers. De hem toegedichte leiderskwaliteiten resulteerden in het aanvoerderschap van Oranje onder achttien jaar, nu speelt hij voor Oranje onder twintig. In juni 2015 was hij een van de drie genomineerden voor de titel ‘jeugdspeler van het jaar’. Tegelijk met de aanvang

van zijn studie technische bestuurskunde in Delft, in augustus 2015, begon hij aan een topsportopleiding op het Nationaal Trainings Centrum (NTC) in Amsterdam. Vorig jaar mocht hij een paar keer opdraven in het eerste team van The Hookers, bij aanvang van het lopend seizoen werd hij daarin een vaste waarde. Uit NieuwZeeland, rugbyland bij uitstek, kreeg hij een halve scholarship aangeboden voor het volgen van een opleiding aan een rugbyacademie.

eind mei voor mij ophoudt daar, kom ik terug naar Delft. Maar als ik bijvoorbeeld een kans krijg om in Engeland te gaan rugbyen, dan kies ik daarvoor. Het bevalt mij overigens goed op de TU, ook wat gezelligheid betreft. Het is hartstikke fijn dat ik op de TU kan sporten, zoals fitnessen als ik verder vrij ben. Dankzij mijn topsportstatus kan ik makkelijker uitstel vragen, al probeer ik alles wel nominaal te doen.”

Je hebt tweetalig vwo-onderwijs gehad in Rotterdam. Was dat al met het oog op een internationale carrière? “Ik zat daar al toen ik nog niet zo heel serieus rugbyde. Maar toen ontstonden wel de plannen om mij op het buitenland te richten.”

Wil je je niet liever richten op sevens-rugby, omdat dat nu een Olympische sport is? “Dat is niet voor mij weggelegd, daar ben ik niet snel en explosief genoeg voor. Als ik ooit een blessure krijg, ga ik misschien wel roeien of schaatsen.” <<


de

Master Ruben Zoutewelle Mensen, wat een kou. Lag je maar op het dek van een luxe jacht; dobberend onder de tropische zon. Ingenieur Ruben Zoutewelle kwam voor zijn afstuderen bij 3mE afgelopen maanden dichterbij dan de meesten. Wie droomt er niet van, wanneer hij weer eens op zijn fiets door de regen ploetert. Een luxe superjacht, van alle gemakken voorzien en niets anders dan je druk om te maken dan wie je volgende glas wijn inschenkt. Hoe geweldig zou het zijn om, met eenmaal je ingenieursdiploma op zak, ten minste eigenhandig aan die jachten te ontwerpen, bouwen, of rekenen? Dat laatste is nog niet zo simpel. Superjachten bestaan voor een groot deel uit maatwerk, dat gedurende het bouwproces - drie tot vier jaar – regelmatig wordt aangepast. Bereken daar maar eens de prijs van. Ruben Zoutewelle (26) ontwierp een tool die aan het begin van de ontwerpfase een snelle én nauwkeurige kostenberekening kan maken. Werven zitten erom te springen, denkt hij, want het meest on-sexy deel van hun werk, het berekenen van de kosten voor de bouw van een luxe jacht, neemt als snel zo’n twee tot drie weken in beslag. En dan nog komt het voor een groot deel aan op een schatting. Zoutewelle: “Tegen de tijd dat je als werf met een aangepaste offerte kunt komen vanwege meerwerk, soms pas maanden later, is de klant misschien al weg.” Iets wat overigens steeds makkelijker wordt in een groeiende superjachtenmarkt, waarin Nederland nog steeds marktleider is. Logisch, vindt de ingenieur: “Tot het koopcontract betaalt die klant vaak al een paar ton aan. Dan verwacht je wel een beetje service.” Niet iets om als werf op in te leveren dus, als je moet rondkomen van misschien maar één jacht per jaar. Zoutewelles instrument maakt een kostenopgave op basis van de belangrijkste pijlers aan het begin van het ontwerpproject: benodigde motorvermogen, lengte, breedte en snelheid van het schip. “Daarna delen we de verschillende ontwerponderdelen op in zestien groepen, waarin de stalen romp, de motorkamer en het interieur het meest bepalend zijn. Die variabelen berekent mijn tool door, gedurende het bouwproces.” Resultaat: een wéken snellere, gespecificeerde kostenopgave, waarmee een werf zich concurrerend kan opstellen. “Zie het als de keukenboer”, zegt Zoutewelle. “Daar teken je bij een luxe keuken vaak ook de grove offerte. Gedurende het ontwerp pas je het oventype aan, of je aanrechtblad.” Heel makkelijk was het niet om de tool te bouwen. “Werven geven hun kosten niet graag prijs. Uiteindelijk kreeg ik mijn gegevens van een onderaannemer.” Niet dat dat hem afschrikt: Zoutewelle voorziet in die immer groeiende jachtenmarkt een prima toekomst voor zichzelf. (JB)

‘De vraag naar superjachten stijgt’

‘A superyacht cost estimation tool - Connecting yacht design & yacht building cost’

EINDCIJFER:

8

Foto: Sam Rentmeester

ONDERWERP:


Speurtocht langs het verleden De TU bestaat 175 jaar. De sporen van haar geschiedenis vind je overal in de binnenstad.

ld rsve utte Sch

Op 8 januari 1842 richt Koning Willem II aan de Oude Delft 95 de voorganger van de technische universiteit op: de ‘Koninklijke Akademie ter opleiding van burgerlijke ingenieurs zoo voor ‘s lands dienst als voor de nijverheid en van kweekelingen voor den handel’. Nog geen 22 jaar later wordt dat de Polytechnische Hogeschool, die de opleidingen weg- en waterbouw, scheepsbouw, werktuigbouw en mijnbouw aanbiedt. Pas in 1905 krijgen die een academisch niveau als koningin Wilhelmina op 10 juli de Technische Hogeschool officieel opent. Als halverwege de jaren tachtig de benaming ‘hogeschool’ wettelijk alleen nog maar geldt voor hoger beroepsonderwijs, ontstaat op 1 september 1985 de Technische Universiteit.

oen s t lan p t Oos

lft e D e Oud

Bronnen: • nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_ rijksmonumenten_in_Delft • nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_ gebouwen_van_de_Technische_ Universiteit_Delft • architectuurgidsdelft.nl • achterdegevelsvandelft.nl • delft.nl/monumentenzoek.jsp • wikidelft.nl • 150jaarwerktuigbouwkunde.nl • tudelft.nl

OOSTPLANTSOEN 25 Dit pand werd begin jaren twintig gebouwd voor de toenmalige afdeling weg- en waterbouwkunde. Op de trappen van dit gebouw kwamen op 23 november 1940 honderden studenten bijeen om te protesteren tegen de schorsing van Joodse docenten door de nazi’s. Na een toespraak van student Frans van Hasselt gingen ze spontaan staken. Toen in 1975 Civiele Techniek een nieuw gebouw op de campus kreeg, deed het een tijd dienst als uitbreiding van de TH-bibliotheek.


Tekst: Connie van Uffelen Plattegrond: Karl Baedeker, Paul Ollendorff Foto's: Sam Rentmeester

SCHUTTERSVELD 2, BIBLIOTHEEK De bibliotheek van de TU was van 1915 tot 1997 gevestigd in dit neorenaissance gebouw op een voormalig exercitieterrein. Toen de huidige bibliotheek in 1997 werd opgeleverd, verhuisde de laatste functie van de universiteit uit de binnenstad naar de huidige campus.

17 OUDE DELFT 39 De Verenigde Oost-Indische Compagnie kocht tussen 1620 en 1631 verschillende panden aan de Oude Delft en voegde die samen tot Oude Delft 39. Zo ontstond haar Delftse Kamer voor specerijen- en porseleinhandel. Rond 1930 trok de afdeling Bouwkunde erin. Nu wonen er studenten en zit er een ingenieursbureau.

an ela uw Nie elft D e d Ou

t

NIEUWELAAN 76 Het gebouw werd tussen 1905 en 1911 gebouwd voor de afdelingen werktuig- en scheepsbouwkunde. Het had een laboratorium met drie hallen voor proeven aan stoom-, gas-, en petroleumwerktuigen. Naast het ketelhuis (waarin de stoom werd geproduceerd) lag een kolenhuis dat was verbonden aan de schoorsteen die nu nog is te zien aan de Ezelsveldlaan 61. In 1921 kwam er een hulpgebouw voor aero- en hydrodynamica. In 1955 verhuisden de afdelingen naar de Mekelweg.

est v t s We

NIEUWELAAN 1 In het voormalig Laboratorium voor Microbiologie (1897-1957) werkten onder anderen Martinus Willem Beijerinck en Albert Jan Kluyver, de grondleggers van de Delft School of Microbiology. Het pand is gebouwd in neo-renaissancestijl en er zat onder meer een bibliotheek, een zaal voor microscopie, een chemisch lab, werk- en tekenkamers, een professorenwoning en woningen voor de conciërge en de amanuensis.

OUDE DELFT 71 Het gebouw met de vijf vensters werd rond 1800 gebouwd en bood vanaf 1898 plaats aan het Laboratorium voor Microchemie. Nu is het een rijksmonument en zijn er appartementen.

OUDE DELFT 81 Toen een promovendus van Martinus Willem Beijerinck, Gerrit van Iterson, in 1907 hoogleraar werd van het nieuwe en zeer populaire vak microscopische anatomie, werd de Nieuwelaan 1 te klein voor beiden. Van Iterson kreeg daarom vanaf 1908 een eigen ruimte aan de Oude Delft 81, het Oude Kantongerecht. De tuin werd geschikt gemaakt voor het kweken van planten nodig voor onderwijs en onderzoek. Zo ontstond hier de studie die hij later technische botanie zou noemen. Het is al 93 jaar een studentenhuis. OUDE DELFT 87-91 Om de Koninklijke Academie aan de Oude Delft 95 te kunnen uitbreiden, kocht de gemeente vanaf 1842 de rij aaneengeschakelde buurpanden aan Oude Delft 87-91. In het lange, witte pand met 22 ramen op rij kwamen vanaf 1864 de afdeling handtekenen en ornamentleer van de faculteiten Bouwkunde en Civiele Techniek van de Polytechnische School. In 1945 werd het studentenhuis De Engelenbak, nu 87-89. Nummer 91 bestaat uit appartementen. OUDE DELFT 95 Ooit stond hier brouwerij De Cimbel, totdat toenmalig burgemeester Willem Hooft haar driehonderd jaar geleden kocht, sloopte en er zijn droomhuis in Lodewijk XIV-stijl liet bouwen. Het pand werd vanaf 1799 gebruikt als ‘provinciekantoor’ van de Bataafse Republiek en later als weeshuis en militaire academie. In 1842 richtte Koning Willem II er de Koninklijke Academie op voor opleiding van burgerlijke ingenieurs. Het diende 110 jaar als hoofdgebouw. WESTVEST 7 EN 9 Dit neoclassicistische gebouw werd rond 1865 gebouwd als uitbreiding van het vroegere hoofdgebouw aan de Oude Delft 95. Het huisvestte scheikunde en werktuigbouwkunde. Tien jaar later werd een kopie op nummer 7 (nu nummer 5) gebouwd. Hier werden natuurkundelaboratoria en een grote collegezaal ingericht.


18

SPORTZAKEN

TEAMGEEST

Foto: Sam Rentmeester

TEAM: Phoenix Firebirds, ondervereniging van DSC SPORT: ijshockey TRAINING: eenmaal per week WOORDVOERDERS: Niels Oggel, Nicolaas Brouwer NIVEAU: landelijke studentendivisie THUISHAVEN: Uithof, Den Haag

TEAMKARAKTERISTIEK

YELL

“Wij doen het voor de lol, lekker klooien met vrienden op het ijs. Sommige nieuwe leden hebben veldhockey gespeeld, maar nog nooit op ijshockeyschaatsen gestaan. Die moeten eerst leren schaatsen. Je krijgt pas een ijshockeypak als je laat zien dat je er echt voor wilt gaan. Er is geen hoge prestatiedruk. Brak zijn voor een wedstrijd is geen probleem, maar als we eenmaal spelen komt er een mind focus en gaan we ervoor. Het gaat trouwens best goed.”

‘If you can’t beat them, burn the motherfuckers’.

“Onze Zweedse keeper Kiko Guimaraes is by far onze beste en meest ervaren ijshockeyer. Hij vertelt ons wat wij beter moeten doen. Hij vindt het studentenleven hier prachtig, begrijpt niet hoe wij dat volhouden. We slepen hem altijd mee naar borrels, dan is hij de hele volgende dag brak.”

MINPUNTJES

LEUKE SPORT WANT…

“De uitwedstrijd tegen Groningen begint meestal zondagavond om 9 uur. Dan ben je pas om 2, 3 uur ‘s nachts thuis. En om de een of andere reden verliezen we er altijd.”

“Het is intens. IJshockeyen is fysiek zwaar, na een uur trainen ben je helemaal kapot.” (JT)

BIJZONDER TEAMLID

Gebroken ketting en lekke banden Crossen in de regen achter de Ikea, wat zijn de beste Delftse studentensportverenigingen, welke faculteit levert de meeste topsporters, wie ligt er op kampioenskoers en voor welke clubs dreigt degradatie? December is lijstjestijd. Kristel van blog.studeersnel. nl zette ‘de beste studentensportverenigingen’ van het land op een rijtje, gerangschikt naar stad. In Delft zijn dat Laga (roeien), Proteus (idem), Obvius (tennis), Punch (volleybal) en DSHC (hockey). ‘Sport wordt bij deze verenigingen gecombineerd met gezelligheid en leuke activiteiten. Je leert veel nieuwe mensen kennen en maakt er vaak vrienden voor het leven’, lichtte zij de criteria toe. Zal ongetwijfeld kloppen, maar geldt dat niet voor alle studentensportverenigingen? Op een ander lijstje prijken 48 namen van studenten die aan de TU officieel staan geregistreerd als topsporter. Een status die ondersteuning vanuit de universiteit waarborgt op zowel financieel- als studievlak. IO scoort met acht topsporters het hoogst, gevolgd door civiele techniek, werktuigbouwkunde (beide 7) en L&R (6). Allemaal goed en wel, maar de belangrijkste lijstjes in de sport blijven toch de competitieranglijstjes. De stand van zaken bij ingang van de winterstop zou een graadmeter kunnen zijn voor het aantal zorgeloos te verorberen oliebollen tijdens de feestdagen en/of het organiseren van een paar extra trainingen. Dat laatste zou kunnen gelden voor de hockeyers van DSHC 1 dat voorlaatste staat en door degradatiegevaar wordt bedreigd. Net als de hockeydames van Scoop. En de eens zo roemruchte damesrugbyploeg van SRC THOR is in de degradatiepoule van de eerste klasse terechtgekomen. Daarin begon de veelvoudige landskampioen vlak voor de winterstop met een nederlaag van 37-0 bij de Lady Wasps in Nijmegen. Linke soep. De mannen van DSR-C konden daarentegen buitengewoon welgemutst de winterstop ingaan. Voor de glorieuze koploper lonkt terugkeer naar het hoogste landelijke rugbyniveau. Er waren in december ook nog enkele bijzondere evenementen. Op het NSK zaalkorfbal in Utrecht begonnen de korfballers en -sters van de twee teams van Paal Centraal goedgeluimd aan de derde helft, na het veroveren van zowel de tweede als derde plek. Delftse vrolijkheid heerste ook in de Jaap Edenhal in Amsterdam, waar de schaatsafvaardiging van ELS op een Interuniversitair Toernooi (IUT) zes medailles in ontvangst nam. Wielervereniging WTOS organiseerde een regiocross in het kader van de Zuid-Hollandse veldritcompetitie. De omstandigheden op het grillige parkoers achter de Ikea waren ideaal. Aanhoudende miezerregen, bemodderde gezichten, lekke banden en een gebroken ketting bepaalden hier de sfeer. Crossen zoals crossen bedoeld is. Pim van der Marel won met overmacht in de 50 man sterke A-groep. In de met slechts 9 deelnemers bezette vrouwenwedstrijd was Juul Hubert de beste. (JT) Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

WAT: Winterdorp Festival WAAR: Schoemaker Plantage, Delft WANNEER: Zaterdag 14 januari, 16.00 - 23.00 uur PRIJS: Maximaal € 28,50 PARTYPROGNOSE

19

TU Delft

Festival in snowboots

9 Kerst en Oudjaar overleefd: dan kan het feest nu echt beginnen. Het Winterdorp aan de Schoemaker Plantage – pal naast de campus, ja – sluit af met een groot festival in wintersfeer.

Nou ja, groot: de organisatie noemt het Winterdorp Festival liever gigantisch. Winters Delft, het ijsdorp dat sinds 16 december aan de Schoemaker Plantage ligt, vraagt om een knallend eindspektakel. Bijna anderhalve vierkante kilometer ijs, een ijsglijbaan… Stel je voor dat je je daar met een biertje op begeeft. Op gehuurde schaatsen. Of barbecueënd op het ijs, dat als het nog niet op je bucket list stond, er dus nu meteen op moet. En dat je dan van podium naar podium hobbelt, en zodra je onderkoeld dreigt te raken, de sauna in kunt duiken (echt!). Een soort Lowlands in de sneeuw. Evenementenbureau De Burgemeesters, ook de naam achter het Oranjekoorts Festival, Feemuz en Delft Serveert, pakt de organisatie van het festival vernieuwend aan. De bezoekers bepalen namelijk zelf hoe groot het festival wordt: hoe meer verkochte entreekaarten, hoe meer podia De Burgemeesters erbij bouwen, en hoe meer acts ze boeken. De bedoeling is een compleet winterdorp op te trekken rondom de schaatsbaan, met verschillende ‘wijken’.

Eind december was de duizendste kaart verkocht en ging bouwfase 3 in. Er zijn diverse podia, waaronder een après-ski-stage met dj, een podium van muziekbar Steck met onder andere livebands Playground Zer0, Project Bongo en een silent disco. Op de mainstage staan Snollebollekes, D-Block & S-te-Fan en Girls Love DJs en de winnaar van de Winters Delft junior DJ contest. Ook komt er een Hollandse kroeg, compleet met hitjesbingo. Niet missen dus. Uiteindelijk kunnen maximaal 3500 bezoekers op het terrein terecht. De slimmeriken hebben hun kaartje al in december gekocht, omdat met de groei van het festival, ook de prijs van de kaartjes stijgt. Hoeveel het kaartje aan de deur kost, hangt dus af van het uiteindelijke aantal podia. Heeft verder weinig invloed op de festivalsfeer: op je snowboots dansen op Barry Badpak is per definitie een feestje. (JB) winterdorpfestival.nl

De eerste brakke dag van het jaar Begin 2017 met een gezond ontbijt, dat is nog eens een goed voornemen. Eigenlijk is het vreemd. Op 31 december heeft iedereen goede voornemens voor het nieuwe jaar. Minder drinken, meer studeren, stoppen met roken en gezond eten. Toch voelen bijna alle studenten zich op 1 januari brak. Te veel gedronken en te weinig geslapen. Om nieuwjaarsdag te overleven en zo snel mogelijk te beginnen met je goede voornemens, een paar tips voor een gezond ontbijt. Granola met gember en koriander voor door de kwark 250 g havervlokken; 250 g noten en pitten (ik gebruikte cashewnoten, walnoten, amandelen, hazelnoten en zonnebloempitten); 1 el gemberpoeder; 1 el korianderpoeder; 100 g honing; 100 g gembersiroop; 120 g kokosolie; 4 el espresso of 4 el sterke koffie; 1 tl zout. Verwarm de oven voor op 160 graden Celsius. Meng de droge ingrediënten, behalve het zout, in een

grote mengkom. Doe in een klein steelpannetje koffie, honing, gembersiroop, zout en kokosolie. Warm het, op laag vuur, op zodat de kokosolie smelt en het geheel gemengd is. Zorg dat het niet gaat koken. Giet het vocht bij de droge ingrediënten in de mengkom en meng goed. Spreidt de ongebakken granola uit op een bakplaat met bakpapier of een antiaanbaklaag. Doe de granola in de voorverwarmde oven. Meng om het kwartier de granola met een vork zodat alles dezelfde kleur en garing krijgt. Haal na 50 minuten de granola uit de oven. Doe de granola niet meteen in een pot of zak maar laat het eerst volledig afkoelen, anders bestaat de kans dat de granola weer zacht wordt. Zodra het afgekoeld is, kun je er eventueel nog gedroogd fruit doorheen doen. Het is heerlijk met een beetje sinaasappelsap en sinaasappelpartjes gemengd door de kwark. Maurice van Bussel (23) is vierdejaars student Industrieel Ontwerpen en werkt bij sterrenrestaurant Niven in Rijswijk.


20

Delta

TU Delft

Autonoom crashen Lekker je krantje lezen, terwijl je autonome auto je door het drukke verkeer van de stad heen loodst? Dat is nog toekomstmuziek.

Z

e rijden al rond in Silicon Valley; de zelfrijdende wagentjes van Google, Uber, Ford en Nissan. Een stuur zit er nog in, maar niemand hoeft er aan te zitten. Behalve in noodgevallen. Tesladirecteur Elon Musk meent dat auto’s binnen vijf jaar volledig autonoom rijden, zelfs in hectische steden. En Ford liet onlangs weten in 2022 auto’s te verkopen zonder stuur. Zo’n auto zal je Maarten Sierhuis niet snel zien kopen. Hij is expert kunstmatige intelligentie en chef van een laboratorium van Nissan voor zelfrijdende auto’s in Silicon Valley. Hij sprak harde woorden over de rollende robots tijdens het symposium ‘The Future of Driving’, georganiseerd door studenten van de Electrotechnische Vereeniging (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) afgelopen november in Delft .

‘Met een ledlampje kan een autonome auto aangeven dat hij jou gezien heeft’

“Iedereen die zegt dat je binnen enkele jaren niet meer achter het stuur hoeft te zitten, liegt. Wij maken een autonome auto die in 2020 in de stad kan rijden. Maar dat is een eyes-on auto.” (een wagen waarin een mens continu een oogje in het zeil houdt, red.) Denk maar niet dat volledig autonome auto’s binnen vijf à tien jaar in de stad rijden.” Steden, met al hun voetgangers, fietsers en verkeerd geparkeerde auto’s, zijn een nachtmerrie volgens de Nissanmedewerker. “Autonome auto’s zijn amper in staat om een voetganger te herkennen als deze vlakbij een boom staat. De sensortechnologie is nog lang niet genoeg ontwikkeld.”

VERKEERSREGELS De grootste uitdaging ligt op het gebied van de artificiële intelligentie. Niemand houdt zich strikt aan verkeersregels. Mensen onderhandelen zich een weg door de stad met lichaamstaal en gebaren. “De software moet de mensen leren begrijpen.” Wat is sociaal geaccepteerd, wat communiceren andere weggebruikers met hun lichaamstaal en hoe maak je je eigen intenties duidelijk? Autonome auto’s moeten op al die terreinen snel schakelen, binnen een fractie van een seconde. “Dat vergt enorme rekencapaciteit en elektriciteit.” En dan heb je het probleem van de sociale ac-

ceptatie. “Autonome auto’s zijn irritant. Laatst reed ik midden in de nacht naar huis. Drie autootjes van Google reden voor me met 25 mijl per uur, een slakkengangetje. “Get out of my way”, dacht ik. Maar ja, ze moeten zich aan de verkeersregels houden.” Niet alleen is die braafheid irritant. Het kan zelfs gevaarlijk zijn. Wat gebeurt er als op een gelijkwaardig kruispunt – waar iedereen van rechts voorrang heeft – vier autonome auto’s tegenover elkaar komen te staan. Er ontstaat een impasse, geen enkele auto beweegt meer. Mensen daarachter worden ongeduldig en gaan gevaarlijke inhaalmanoeuvres uithalen. Sierhuis liet op het symposium een aantal kruispunten zien waar autonome auto’s zich geen raad mee zouden weten. “Een ervan is vlakbij ons instituut. ‘The monster’ luidt zijn bijnaam. Niemand snapt dit kruispunt.”

GEVAARLIJKE SITUATIES Op de vraag of autonome auto’s überhaupt ooit de stad zullen veroveren gaf Sierhuis geen antwoord. “Laten we eerst zorgen dat auto’s met een mindere mate van autonomie sociaal geaccepteerd raken.” Autonome auto’s moeten soepel met verkeersregels omgaan. Dat was ook de boodschap van Serge Lambermont, chef autonoom rijden bij auto-onderdelenfabrikant Delphi. Hij werkt mee aan een proef in Singapore. Die stadstaat


Tekst: Tomas van Dijk Illustratie: Auke Herrema

streeft naar een volledig autonoom voertuigsysteem op afroep, een soort gerobotiseerde car2go. Lambermont liet een filmpje zien: een autonome auto maakt een ritje vlakbij het bedrijf van Delphi in Singapore met de ceo aan boord. Alles gaat goed. Van baan wisselen ook maar er is dan ook nauwelijks ander verkeer. Lambermont: “Bij drukte, had de auto niet kunnen invoegen. In Singapore rijden mensen agressief. Zodra je je knipperlicht aanzet, geven ze extra gas om het gat dicht te rijden. We moeten de wagen tweaken waardoor hij agressiever rijdt.” Maar tweaken betekent misschien dat de wagen niet altijd de wettelijk vereiste afstand aanhoudt tot een voorligger. Als we wagens van de verkeersregels laten afwijken, creëren we dan geen gevaarlijke situaties? Wagens die autonoom crashen? Lambermont vindt het lastige vragen. “Ik weet niet of het mogelijk is om een auto autonoom te laten rijden volgens de verkeersregels.”

CREATIEF MET REGELS Hoogleraar autonome auto’s en artificiële intelligentie, prof.dr.ir. Pieter Jonker, denkt dat auto’s kunnen leren om creatief met regels om te gaan en zich ook op een sociale manier kunnen gaan gedragen, inclusief het maken van oogcontact. “Ik denk dat we een situatie krijgen

Delta

21

TU Delft

waarbij de verkeersregels de default-instelling zijn en dat de wagen daar binnen beperkte marges van kan afwijken. Middels deep learning gaan auto’s leren om adequaat te reageren bij tal van verkeersscenario’s. En ze zullen oogcontact moeten kunnen simuleren met menselijke weggebruikers. Met een ledlampje, dat groen gaat branden, kan een autonome auto aangeven dat hij jou gezien heeft. De ontwikkelingen gaan ontegenzeggelijk die kant op.”

WEPODS Dat menselijke interactie een crime is, weet Jonker maar al te goed. Hij is nauw betrokken bij de ontwikkeling van de WEpod, een semiautonoom busje dat dit jaar mensen vervoerde tussen Ede en Wageningen. “De WEpod rijdt via een vaste route, over een soort virtuele trambaan, en heeft iemand aan boord die kan ingrijpen. We hebben hem afgelopen september getest in Amsterdam op een parcours met veel taxi’s, voetgangers en fietsers. Dat was bijzonder lastig. We moesten vaak bijsturen met de joystick.” Autonoom rijden in de stad zal als eerste gebeuren met voertuigen als de WEpods, denkt Jonker. “Die vervoeren toeristen over virtuele trambanen door de stad. Ze rijden heel voorzichtig. Als er een tegenligger is stoppen ze. Ze rijden tegen niemand aan, er kan alleen tegenaan gereden worden.

Niet alleen is die braafheid iritant. Het kan ook gevaarlijk zijn GRIEZELVALLEI Promovendus Jork Stapel, van de sectie Intelligent Vehicles & Cognitive Robotics, doet onderzoek naar menselijk gedrag in autonome auto’s. Hij denkt dat we met autonome auto’s terecht komen in de uncanny valley, een griezelvallei. Deze term komt uit de robotica en geeft aan dat mensen bang zijn voor robots die ontzettend veel lijken op echte mensen. In de uncanny valley zijn autonome auto’s net niet helemaal autonoom. Dat levert gevaarlijke situaties op. Denk aan de Tesla die afgelopen najaar is gecrasht in Nederland. Een vrachtwagen stak de snelweg over. De Tesla was daar niet op berekend. Stapel: “Deze auto kan nog niet helemaal autonoom op de snelweg rijden. Je wordt geacht als bestuurder op elk moment in te kunnen grijpen. Maar Tesla heeft vooral klanten die houden van coole gadgets. Die willen dat dan natuurlijk testen of hij autonoom is. En dan kan het misgaan.” <<


22

Bouwstenen van de biotechnologie Informatica, databases en robots zijn de toekomst van de biotechnologie. Toch staan de basisbeginselen van Delfts eerste microbioloog professor Beijerinck na 120 jaar nog steeds recht overeind.

H

oe het begon: in 1895 liet Jacques van Marken, directeur van de Koninklijke Nederlandse Gist en Spiritusfabriek, een laboratorium inrichten in de Polytechnische School voor de getalenteerde, maar sociaal onhandige microbioloog Martinus Beijerinck. Hierdoor ontstond een typische Delftse ingenieursbenadering van biotechnologie: praktisch inzicht in de fysiologie en ecologie van bacteriën, gisten, schimmels en algen, dat bij voorkeur in getallen wordt uitgedrukt. Meer nog dan de ontdekker van het virus wordt Beijerinck in Delft gezien als stamvader van de ‘selectieve ophopingsculturen’. Dit is een moeizame term voor een simpel en effectief idee: als je een micro-organisme zoekt voor een zekere omzetting, onderwerp dan een monster uit afvalwater of een modderpoel aan een streng regime en de succesvolle stam treedt als vanzelf naar voren. Ben je op zoek naar een bacte-

rie die stikstof uit de lucht kan binden? Begin dan een kweek zonder stikstof in de voedingsbodem zodat alleen organismen die stikstof uit de lucht opnemen kunnen groeien. Beijerincks groei onder selectieve druk wordt nog altijd toegepast. Een van de recente succesvolle uitkomsten is de Anammox-bacterie die zonder zuurstof nitriet en ammonium (NH4+) uit afvalwater verwijdert. Er zijn bacteriën gekweekt die in korrels groeien en daardoor sneller bezinken. In de waterzuivering bespaart dat onder de handelsnaam Nereda energie en oppervlakte. Ook vraatzuchtige en zwaarlijvige bacteriën die bioplastics uit afvalstromen vormen, zijn onder selectiedruk boven komen drijven.

EENHEID IN DE BIOCHEMIE Biologen mogen zich graag verwonderen over de diversiteit in de natuur. Microbioloog Albert Jan Kluyver, de opvolger van Beijerinck, keek door de soortenrijkdom heen en zag juist een

Kluyver zag de overeenkomst tussen een bacterie die de melk zuur maakt en een sporter die zichzelf zwaar belast

grote eenheid in de stofwisseling. In 1926 publiceerde hij het artikel ‘Die Einheit in der Biochemie’. Hij zag een overeenkomst tussen een bacterie die de melk zuur maakt en een sporter die zichzelf zwaar belast. De biochemische processen zijn gelijk: de omzetting van suiker in melkzuur. Inmiddels gaan biotechnologen er vanuit dat voor vrijwel iedere chemische omzetting waar energie mee te winnen is, een microorganisme bestaat met juist dat metabolisme. ‘Microbiologie is thermodynamica’, vatte emeritus hoogleraar Gijs Kuenen ooit samen.

PROCESTECHNOLOGIE De ontwikkeling van penicilline tijdens de Tweede Wereldoorlog was vergelijkbaar met het Manhattan-project voor de ontwikkeling van de atoombom. In de Eerste Wereldoorlog waren meer soldaten omgekomen door infecties dan door oorlogsgeweld. Dat moest anders. Daarom werd een industriële productie van penicilline opgezet door kweek van de schimmel op ongekende schaal. In Delft hoorde medewerkers van ‘De Gist’ hierover via de clandestien beluisterde BBC. Met hulp van Kluyver begon men onder de schuilnaam Bacinol aan een uiterst geheime schimmelkweek. Dat leidde in 1945 tot de eerste gele korrels zuivere penicilline. Na de oorlog groeide Gist Brocades uit tot een van de grootste penicillinefabrikanten ter wereld. De productiviteit werd in 35 jaar met


Tekst: Jos Wassink Foto: Sam Rentmeester

Delta

23

TU Delft

een factor vijfduizend vergroot. Dat was het resultaat van selectie van stammen, toevoegen van voedingsstoffen en hogere concentraties in de reactoren. DSM, de opvolger van de Gistfabriek, bracht de penicillineproductie in 2005 over naar China en India.

RECOMBINANTE DNA-TECHNIEK Kluyvers eenheid in de biochemie werd zo’n zestig jaar later een nieuwe toepassing. Het bleek mogelijk om een stuk DNA uit een micro-organisme te halen en het functioneel bij een andere cel in te brengen. Onderzoeker Jack Pronk maakte een gistcel met een schimmelgen uit olifantenpoep. Het gen waarmee de schimmel houtsuikers in suikers kon omzetten, werkte ook in gist. De gemodificeerde gist, in nauwe samenwerking met DSM voorzien van tal van andere genetische veranderingen, kan maisafval omzetten in alcohol, lees: biobrandstof. Twee jaar geleden opende koning WillemAlexander een fabriek in Emmetsburg in Iowa (Verenigde Staten), waar Delftse gistcellen van DSM honderden tonnen maisloof per dag omzetten in ethanol. De beoogde productie bedraagt honderd miljoen liter ethanol per jaar (op een totaal van zestig miljard liter uit mais).

MICROBIËLE GENETICA Voor gistonderzoekers was 1996 een mijlpaal. Laboratoria van over de hele wereld hadden deelgenomen aan een gigantisch, miljoenen-

project om het gistgenoom in kaart te brengen. Alle stukjes kwamen in 1996 bijeen in een totaaloverzicht van 12,5 miljoen nucleotiden in 5.770 genen verspreid over zestien chromosomen van bakkersgist. De eenheid in de biochemie die Kluyver veronderstelde, kon nu letterlijk worden aangetoond in databases van verschillende organismen. De ontwikkeling van de genetica kwam hierna in een stroomversnelling. Het lezen van DNAvolgorden (sequencen), dertig jaar geleden nog een megaproject, gebeurt nu met een apparaatje zo groot als een smartphone aan een usbpoort. Met een beetje geluk lees je in een keer een heel gistchromosoom uit. Online databases met alle denkbare organismen zijn te raadplegen. DNA hoeft niet uit een soortvreemd organisme gewonnen te worden. Robots synthetiseren het en kweken gemodificeerde cellen. Het ontwerpen en construeren van micro-organismen voor tal van toepassingen is in de overdrive geraakt. Beijerinks woorden, vereeuwigd in keramiek, waren nog nooit zo actueel: “Gelukkig zij die nú beginnen.” << NRC over Bacinol-project: vorige.nrc.nl/wetenschap/article1678362.ece

DICHTERBIJ BEIJERINCK De deur gaat open en je stapt een eeuw terug in de tijd. Geen computer, geen camera en geen kopieermachine. Wel boeken, microscopen en een bureau met tientallen portretten erboven. “Je had daar portretten hangen van mensen met wie je veel correspondeerde”, vertelt microbiologe dr. Lesley Robertson. Zij richtte op de tweede verdieping van het Science Centre de werkkamer in van Martinus Beijerink en zijn opvolger Albert Jan Kluyver naar voorbeeld van de kamer aan de Nieuwelaan. Opvallend is de hoge eiken ladenkast waarin de professor artikelen en brieven bewaarde. Zo’n beetje de harddrive uit die tijd. Met daar bovenop prachtige plant- en bloemmodellen zo groot als een literfles. Die werden gebruikt tijdens college, net als de handgeschilderde platen door Beijerincks zuster. Delen van de academische nalatenschap zijn teruggehaald uit Leiden en Groningen en staan nu hier uitgestald. Vanaf 16 maart, Beijerincks geboortedatum in 1851, is de werkkamer op afspraak te bezichtigen. Robertson heeft het draaiboek geschreven voor de rondleidingen. Bezichtiging werkkamer Maurice Beijerink, vanaf 16 maart, aanmelden via sciencecentre.tudelft.nl


24

Tekst: Christian Jongeneel

BOEK Maritiem pionier in een mannenwereld In de eerste honderd jaar van de moderne maritieme technologie kreeg welgeteld één vrouw een patent toegewezen. Janet Taylor (1804-1870) heeft bijna anderhalve eeuw na haar dood eindelijk een biografie gekregen.

D

at Janet Ionn een begaafd kind was, bleek al op jonge leeftijd. Haar vader, een bemiddelde predikant, stuurde haar daarom op negenjarige leeftijd naar een kostschool vlak buiten Londen. De gedachte was niet zozeer dat Ionn haar eigen bedrijf zou beginnen, als wel dat ze dankzij het goede onderwijs een aantrekkelijke huwelijkspartij zou vormen. Dat laatste dreigde niet helemaal goed te gaan, maar gelukkig liet ze op 25-jarige leeftijd tijdens een regenbui in Antwerpen een stapel boeken uit haar handen glippen, waarop de toevallig passerende weduwnaar George Taylor te hulp schoot. Het tweetal trouwde in Rotterdam en settelde zich vervolgens in Londen. De internationale scheepvaart was rond 1830 booming business en Ionn nam het risico om haar hele erfenis

te steken in een scheepvaartschool. Het studiemateriaal besloot ze zelf te schrijven. Het in 1833 verschenen ‘Luni-Solar and Honorary Tables’ was een boek met dik tweehonderd pagina’s tabellen over de standen van zon en maan op verschillende lengte- en breedtegraden – essentieel voor iedere fatsoenlijke zeeman om zijn positie op zee te kunnen bepalen. De rekenmethode had ze zelf bedacht. Ongeveer tegelijkertijd bedacht ze, op basis van dezelfde rekenmethode, een instrument waarmee de stand van zon en maan beter viel vast te stellen. Zo ontstond een volgens haarzelf superieure manier van plaatsbepaling op zee. De ontwikkeling kostte een groot deel van haar vermogen, maar het patent werd toegekend. Ze bood haar instrument aan aan de Royal Navy. Het oordeel was vernietigend. Knap bedacht, maar veel te fijn-

zinnig om praktisch bruikbaar te zijn in eeltige zeemanshanden op volle zee. Het voornaamste nautische tijdschrift kraakte haar boek af. De rest van haar leven werd een gevecht tegen critici. Natuurlijk, er waren lichtpuntjes, zoals de gouden medaille die koning Willem I haar stuurde voor haar tweede tabellenboek, dat in de Nederlandse vertaling wél succesvol was. Maar werkelijke erkenning bleef uit. Ze stierf berooid en zo goed als vergeten. Die erkenning komt nu in de vorm van een biografie ‘Mistress of Science’ door haar verre nazaten John en Rosalind Croucher, die beslag hebben weten te leggen op correspondentie, die vooral veel vertelt over haar privéleven. Het resultaat is een weinig kritisch boek, waaruit je niettemin moet concluderen dat de bijdragen van Janet Taylor aan de nautische weten-

SUDOKU VARIATION

schap beperkt is geweest. Dat maakt haar uiteraard niet een minder bijzondere vrouw. Het boek geeft vooral een gedetailleerd, levendig tijdsbeeld van de scheepvaart aan het begin van een grote bloeiperiode. Meer dan in algemene overzichtswerken zit je op de huid van de mensen die het meemaakten, juist omdat Janet Taylor zich niet in een uitzonderingspositie bevond. (CJ)

John & Rosalind Croucher, ‘Mistress of Science’, Amberley Books, 2016. ISBN 978-1-4456-5985-5

Voor advertenties bel met:

Solution Delta Sudoku 4

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl H & J Uitgevers Bosscheweg 76 5151 BE Drunen

© 2016 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3 x 3 cells must contain the nine digits exactly once. In this MagicSquareDoku there are four more items to solve. These are the three groups of nine cells, marked A through C. Each group also

has to contain these digits exactly once. The fourth item is the magic square of the nine digits in the middle block. In a magic square the sum of the digits in each row, each column and each diagonal is exactly the same.

If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.


Delta

Internet als zwart gat

In de serie De starter vertellen starters over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.

Printen zonder inkt Koopje, die nieuwe printer. Beetje jammer van de inktcartridges of toners die hij slurpt, en waar je als consument alsnog op leegloopt. Inkless, een bedrijf van Delftse starters, belooft hier verandering in brengen met inktloze printtechnologie. “Mijn compagnon en oud-student industrieel ontwerpen Venkatesh Chandrasekar bedacht het concept drie jaar geleden al, voor zijn afstuderen”, zegt medeoprichter en oud-student civiele techniek Arnaud van der Veen (29). “We hebben sinds onze oprichting in 2013 grotendeels onder de radar geopereerd; de technische ontwikkeling lag nogal gevoelig. Maar, de techniek is steady nu: we printen net zo snel en met dezelfde kwaliteit in zwart-wit als inktprinters.” Met hun wereldwijd gepatenteerde uitvinding maken de Delftenaren in één klap de zwarte-cartridgemarkt van 12,8 miljard euro overbodig. Daarnaast helpen ze het milieu een handje, want slechts dertig procent van de cartridges wordt gerecycled, zegt Van der Veen. Wat vinden huidige printerfabrikanten, die verdienen op hun cartridges, hier van? “Die zijn – hoe onverwacht misschien ook - geïnteresseerd in onze technologie, en positief. Ze hebben geleerd van voorbeelden uit het verleden, denk ik. Grote partijen in de foto-industrie wilden de ontwikkeling van de digitale camera aanvankelijk óók tegenhouden om te kunnen blijven verdienen aan

fotorolletjes. Zij staan nu buitenspel in de fotowereld. Uit zulke voorbeelden blijkt dat je innovatie niet kunt tegenhouden; als printerfabrikant kun je dus beter aanhaken.” Hét moment om met de grote printbedrijven in gesprek te gaan, vindt Van der Veen. “Als zij onze techniek inbouwen, wint iedereen.” De techniek: Inkless gebruikt geen inkt, maar brandt de print in het papier. Het bedrijf ontwikkelde daar een eigen carbonisatietechniek voor, die zo gevoelig is dat hij niet door het papier heen brandt. Een tweede, nieuwe techniek zorgt ervoor dat de print inktzwart is. De printmethode is ook bruikbaar voor bijvoorbeeld het aanbrengen van houdbaarheidsdata op verpakkingen. De printer zal in aanschaf wat duurder zijn dan de gemiddelde inktprinter, maar wat je bespaart aan inktcassettes weegt daar ruimschoots tegenop, aldus het bedrijf. Inmiddels heeft Inkless zijn kantoor bij YesDelft aangevuld met een locatie in Waddinxveen. De zeven werknemers eten lekker van hun nieuwe technologie. “Dat is te danken aan het feit dat we al tijdens onze studententijd zijn begonnen”, zegt Van der Veen. “Doordat er al een prototype stond toen we afstudeerden, konden we vier maanden na onze studie al verdienen aan ons bedrijf. Bescheiden, want als je elke euro voor jezelf houdt, gaat dat ten koste van je ontwikkeling.” Bovendien: de toekomst lacht. “Over vijf jaar printen alle zwartoplossingen zonder cartridges, en zijn we ingebouwd in een groot deel van de kleurenprinters.” (JB)

inkless.ink

Eigenlijk is de term ‘browser’ lachwekkend onschuldig. In principe is het internet een medium om vanaf de ene computer bij data op een andere computer te kunnen, of ‘browsen’. Maar daar waar vandaag de dag hele levens worden vastgelegd in code en het internet meer weg heeft van een digitaal universum lijkt de term ‘wormhole’ een betere naam. Het internet kan letterlijk tijd verorberen. De astronomie noemt het zwarte gaten, de rest van de wereld noemt het YouTube, of Netflix, of Facebook… Ik verlies gemiddeld een dag per week aan het internet. Neem dinsdag. Ik heb dan pas om 13.30 uur college. Er is altijd genoeg achterstallig werk, dus zet ik elke maandagavond de wekker om acht uur. ’s Ochtends gaat het eigenlijk al mis. Zodra na vijf keer snoozen mijn ogen eindelijk open blijven, richten ze zich al naar mijn telefoon. Even dat kattenfilmpje kijken dat mijn zus gisteren stuurde en nu.nl checken of er al een derde wereldoorlog is uitgebroken. Tegen de tijd dat ik in het lichtje van de koelkast sta te turen is het tien uur. Tijdens het ontbijt pak ik er een serie bij. Ah, nog één aflevering dan. Terwijl de overgebleven havermoutvlokjes tegen de kom aan het uitdrogen zijn, valt mijn blik op vier kleine cijfertjes: 12:04?! Uiteindelijk kom ik te laat bij het college en zit ik het tweede uur te kijken hoe Britt Dekker de voorpluk van haar paard aan het vlechten is… Over het toilet hoef ik denk ik niet meer te beginnen. Binnen vijf minuten poepen kan alleen als mijn telefoon aan de lader ligt. Het ergst zijn de dagen waarop je éigenlijk keihard moet leren. Als ik actief ben op Facebook kun je de klok er op gelijk zetten dat ik binnenkort tentamens heb. Ik heb mezelf laatst met veel moeite gedwongen het internet alleen nuttig te gebruiken, ik heb nog nooit zo’n nuttige dag gehad. Het concentreren wordt er niet makkelijker of leuker op, maar je krijgt meer gedaan in minder tijd. Bovendien kun je na een goede dag écht ontspannen en gek genoeg is 9gag dan ineens niet zo boeiend meer. Boudewijn de Roode is bachelorstudent werktuigbouwkunde.

COLUMNBOUDEWIJNDEROODE

Foto: Marcel Krijger

DE STARTER

25

TU Delft


26

Delta

TU Delft

BOEKEN Nieuwe technologie maakt ons juist verstandiger

Architect en voormalig hoogleraar Herman Hertzberger gaf met zijn gebouwen vorm aan Nederland. Van een montessorischool in Delft tot het kantoor van Centraal Beheer in Apeldoorn.

Social media, apps en gadgets maken ons steeds slimmer, stelt journalist Clive Thompson. Zijn boek ‘We worden steeds slimmer’ biedt een verfrissende kijk op het gebruik van nieuwe technologie.

D

ocenten van een school in Nieuw-Zeeland bedachten een nieuwe opdracht voor hun leerlingen. Hun teksten hoefden ze niet bij de leraren in te leveren, maar moesten ze als blog publiceren op internet. ‘Wie dat wilde kon de blogpost becommentariëren’, schrijft Thompson. Er kwamen reacties van over de hele wereld. Op een boekbespreking van een van de leerlingen reageerde zelfs de auteur van het boek. Leerlingen gingen daardoor beter op hun spelling en woordkeuze letten en leverden veel betere stukjes af dan normaal. Ook op een Canadese school leidde een soortgelijk initiatief tot veel betere schoolprestaties. Dat komt door de zogeheten publieksfactor. Scholieren doen beter hun best als ze een publiek hebben. Het is een van de vele voorbeelden van hoe nieuwe technologie ons slimmer maakt. Thompson gaat met die boodschap recht in tegen doemdenkers, die zeuren dat nieuwe technologie ons juist dommer maakt. Neem de Amerikaanse journalist Nicholas Carr. In zijn bestseller ‘Het Ondiepe’ waarschuwt hij dat het gebruik van internet en mobiele telefoons ons brein negatief verandert. Het is een onheilspellende, maar weinig overtuigende boodschap. Uiteraard verandert ons brein, dat doet het voortdurend. Ook het lezen van deze tekst past jouw hersenen aan. Maar wetenschappers zijn er nog lang niet uit op wat voor manier het brein verandert en of dit negatief of positief is. Thompson richt zich vooral op hoe je gadgets, apps en social media slim gebruikt. Hij is journalist en schrijft

Lijvige monografie over Hertzberger

onder meer voor Wired. Het boek staat vol met goede voorbeelden. Nieuwe technologie zorgt er bijvoorbeeld voor dat jongeren beter gaan schrijven en dat sommige mensen zich beter uiten in video’s dan in het geschreven woord.

Scholieren doen beter hun best als ze een publiek hebben Het grote nadeel van apps, gadgets en sociale media benoemt Thompson ook: afleiding. Hij haalt een onderzoek aan van hoogleraar informatica Gloria Mark. Ze observeerde drie uur lang kantoormedewerkers. En ontdekte dat ze niet langer dan elf minuten geconcentreerd een taak uitvoerden voor ze werden afgeleid. Het duurde daarna maar liefst 25 minuten voordat ze de oude taak weer oppakten. Ook tijdens het schrijven van dit stukje werd ik afgeleid: een keer ging de telefoon en twee app’jes stoorden me. We moeten, kortom, beter leren omgaan met de mobiele telefoon. Het gebruik ervan bepaalt of we er wat goeds mee doen of niet. Opmerkelijk genoeg helpen apps daarbij weer, zodat je niet wordt afgeleid door andere apps. Zoals Freedom waarmee je internet voor een door jouzelf bepaalde tijd uit kan schakelen. (RV) Clive Thompson, ‘We worden steeds slimmer’, Maven, 383 pagina’s, 20 euro.

H

erman Hertzberger (1932) kon zich geen betere leerschool wensen, dan opgroeien in een omgeving die was bedacht door H.P. Berlage. Als kind speelde hij op straat in Amsterdam-Zuid tussen de gebouwen, die waren neergezet volgens ‘Plan Zuid’ van Berlage. Het maakte een diepe indruk en beïnvloedde hem naar eigen zeggen als architect. Hij doelde daarmee onder meer op de dimensies, de breedte en lengte van de straten, die Berlage gebruikte. Daardoor werden de straat een ontmoetingsplaats voor buurtbewoners. Het is geen toeval dat Hertzberger dit voorbeeld noemt in de lijvige monografie die over hem is verschenen. De architect ontwierp graag panden waar mensen samen komen, zoals schoolen kantoorgebouwen. Met name vanwege de scholen verwierf hij, terecht, grote bekendheid. Weinig andere architecten waren zo invloedrijk op dit gebied als de emeritus hoogleraar van de faculteit Bouwkunde. Een van de meest in het oog springende schoolgebouwen van Hertzberger staat in Delft. Hij ontwierp daar het gebouw van een montessorischool. Hertzberger is vergroeid met deze manier van onderwijs. Al op zijn derde zat hij op een montessorischool en zijn vrouw gaf er jarenlang les. De school in Delft is een levenswerk van Hertzberger geworden. Zijn werkzaamheden begonnen in 1960 en de school breidde daarna meerdere keren (1966, 1968, 1970, 1981 en 2009) flink uit, waar Hertzberger ook weer de ontwerpen voor maakte. Hertzberger bedacht L-vormige klaslokalen rond een grote gemeenschappelijke ruimte. Binnenin de lokalen zitten veel hoekjes en hoogteverschillen,

waar kinderen zich kunnen afzonderen met hun werk. De verschillende verbouwingen komen goed tot hun recht in dit dikke boek dat prachtig is geïllustreerd. Bovendien is het zeer uitgebreid. Zo wordt bijvoorbeeld een ontwerp van een studentenhuis in Amsterdam uitgebreid behandeld. Uiteraard is er ook aandacht voor de samenwerking van Hertzberger met Aldo van Eyck en Jaap Bakema bij het roemruchte tijdschrift Forum, waarmee ze de naoorlogse architectuur

De architect ontwierp graag panden waar mensen samenkomen, zoals school- en kantoorgebouwen opschudden. En worden de bekende ontwerpen van Hertzberger behandeld, zoals kantoorpand van Centraal Beheer in Apeldoorn. Dat is samen, met de scholen en het Chassé Theater in Breda, misschien wel zijn meest iconische ontwerp. De begeleidende teksten zijn prima geschreven, staan boordevol informatie en vervelen nooit. Dit boek is een terecht eerbetoon aan Hertzberger. Wie het leest twijfelt er niet meer aan dat Hertzberger een van de grootste architecten is van ons land. (RV)

Robert McCarter, Herman Hertzberger, Nai010 publishers, 524 p., 69,50 euro.


27

DESGEVRAAGD

Stelling ‘Op langere termijn zorgen stappentellers er voor dat mensen minder actief worden’

De provincie Limburg heeft last van ‘na-ijleffecten’ van de mijnbouw, meldde de NOS.

D

e laatste kolenmijn in Limburg sloot in 1974 de poorten. Sinds gestopt is met het wegpompen van water om de mijnbouw in Limburg mogelijk te maken, sijpelt het vocht langzaam terug. Chemicaliën die tijdens de mijnbouwactiviteiten werden gebruikt, kunnen in grondlagen terecht komen waaruit drinkwater geput wordt, vreest de provincie Limburg. Om deze angst weg te nemen, liet minister Henk Kamp van Economische Zaken onderzoek doen naar de gevolgen van het rijzende water. Dat onderzoek was half december afgerond. En wat is de conclusie? De oude kolenmijnen in Limburg zijn geen direct risico voor de veiligheid. Uit het onderzoek blijkt ook dat de bodem verder omhoog zou kunnen komen door stijgend mijnwater. Kamp wil de veranderingen in de bodemgesteldheid de komende jaren daarom laten monitoren. Dat is geen gek idee, vindt dr. Jack Voncken (faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen). Hij is gespecialiseerd in de chemie van de ondergrond. “De grond zuigt zich vol als een spons en zet uit”, zegt Voncken

desgevraagd. “Dat gebeurt niet overal even snel doordat er breuken in de aarde zitten. Dat leidt tot hoogteverschillen en scheuren in de muren van huizen.” Vroeger ontstond regelmatig schade aan huizen wanneer in onbruik geraakte mijngangen instortten. Een paar jaar geleden gebeurde dat nog bij winkelcentrum Het Loon in

‘Niet onwaarschijnlijk dat de schade aan huizen hierdoor zal toenemen’ Heerlen. “Nu zien we dat de stukken grond die in principe stabiel waren geworden toch weer bewegen door het rijzende water”, zegt Voncken. “Ik denk dat de schade aan huizen hierdoor zal toenemen.” Expert grondmechanica, dr.ir. Leon van Paassen (ook van CiTG), deelt die mening. “Wat schade aan huizen betreft, lijkt het me

niet onwaarschijnlijk dat we iets van dezelfde orde grootte als in Groningen te zien zullen krijgen.” Om eerdere alarmistische berichtgeving van de NOS moeten de heren lachen. Op 30 november meldde de nieuwszender dat Limburg bedreigd wordt door ‘gif dat onstuitbaar omhoog kruipt’. Het water voor drinkwatervoorziening zou in het geding zijn. “Dat kan best kloppen”, zegt Voncken. “Het zal geld kosten om het water te zuiveren. Maar een drama zal dat niet zijn.” Om wat voor chemicaliën gaat het? “Je kunt denken aan smeermiddelen voor boorhamers en andere machines. Daar zal nog wel wat van rondslingeren in de mijngangen. Dat kan omhoogkomen.” Maar veel belangrijker is de vervuiling door natuurlijke mineralen. “In steenkoollagen zit veel pyriet (FeS2). Als dat met het mijnwater in contact komt reageert het, en ontstaat zwavelzuur. Dat corrodeert alles. Het zorgt ervoor dat zware metalen loskomen uit het gesteente. Het vreet ook alles aan wat in de mijngangen is achtergelaten.” Wie de rekening moet betalen is nog onduidelijk. Kamp vindt dat alle schade door de mijnbouw inmiddels is verjaard. Limburg denkt daar anders over en wil met een proefproces die verjaring van tafel halen. (TvD)

CORINE HORSCH ingenieur mens-technologieinteractie Uit proefschrift: ‘A virtual sleep coach for people suffering from insomnia’ “Ik heb deze stelling gekozen omdat hij gaat over langdurige gedragsverandering, net zoals mijn thesis. De stelling geeft het schouwspel tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie mooi weer, en je kunt er verschillende theorieën aan koppelen die de stelling ondersteunen of juist tegenspreken. Zelf denk ik dat een stappenteller voor bepaalde mensen wel zal werken, maar voor anderen niet. Een stappenteller verhoogt extrinsieke motivatie. Als mensen stoppen met het gebruik van de stappenteller zullen ze minder actief zijn, omdat de extrinsieke motivatie is verdwenen. Aan de andere kant kan een stappenteller het zelfvertrouwen van de gebruiker verhogen, en daarmee de hoeveelheid beweging van iemand op de lange termijn.” Verdediging 23 november 2016


28

News

Text: Heather Montague Photo: Mint Museum of Toys

Educating ethical engineers

English pages

Happy New Year! We hope you enjoyed some time off for the holidays. Looking for some things to do in the new year? Check out the Survival Guide, which highlights a lot of cool events coming up in Delft in 2017. And if that’s not enough to do, check out the Museum Paul Tetar van Elven featured on the back cover.

A new course called Professional ethics for engineers was recently launched by TU Delft Online Learning. The first in a series being offered, it is aimed at professional or chartered engineers.

I

n the Netherlands, engineering graduates with at least five years of experience can apply for professional designation through the Royal Institute of Engineers (KIVI). In order to maintain the Chartered Engineer (CEng) or Incorporated Engineer (IEng) titles, continuing education courses like this one are required. Although this new online offering from TU Delft was designed to include the KIVI code of ethics, instructor for the course Dr. Ibo van de Poel (Antoni van Leeuwenhoek professor in Ethics and Technology at the Faculty of Technology, Policy and Management TBM) said it is relevant for engineers around the world. The course itself will address standards of professional behaviour, principles of ethical conduct and the obligations that engineers have to society, their clients and to the profession. There will also be case studies and a chance for participants to analyse their own cases or experiences, thus promoting reflection and practical application rather than just theory.

ETHICAL SENSITIVITY Van de Poel, who has worked at TU Delft for some twenty years, said he has seen changes in the approach to ethics during that time. “I know at TU Delft and on a broader level there is an urgency to address ethical issues,” he said. “Companies want their engineers to have ethical sensitivity, too, so from all sides there is an increased feeling of importance.” He noted that the Executive Board has asked for more teaching on ethics to make it more

Robotics is one area where issues of ethics arise.

systematic, adding that he thinks TU Delft is an example in the field of ethics teaching.

BIG ISSUES Not only is there more importance being given to ethics, but the ethical issues in engineering themselves have changed as technology has evolved. “As I see it, you have to differentiate between ethics issues in engineering and ethics issues of technology,” said Van de Poel. He explained that in engineering there are things that every engineer might encounter like conflicts of interest or confidentiality issues, but ethical issues of technology are more specific for different technologies. For example, he said that the field of robotics raises different issues than synthetic biology. In addition, he said that with ethics of technology there are more stakeholders and actors involved.

'At the moment, job loss may be one of the most important ethical issues'

As Van de Poel sees it, there are a number of big questions when it comes to science and ethics. And there are some technologies that have the potential to transform society. For example, artificial agents might change our idea of what it means to be human. And issues like the ability to generate new forms of life or genetically modify human beings raise deep ethical questions. But Van de Poel said we should be careful not to focus solely on the big issues, because there are some smaller issues that may be even more important. He noted the example of large numbers of people in the US that have lost their jobs. Although it is often blamed on globalisation, it is more likely due to technological development. “Robotics has a huge impact on job security, the political climate and things that are already happening in the world,” he said. “At the moment, job loss may be one of the most important ethical issues.”


Delta

29

TU Delft

Goodbye leads to hello The end of an academic career is not always a clear-cut end point. Han Meyer gave what he called his fake farewell speech on December 9, since he moves to a next career stage at the Faculty of Architecture and the Built Environment (BK).

M

eyer will stay on part-time to set up a new chair of Delta Urbanism at BK. He retires as an expert in the highly relevant field studying urbanisation in rich but vulnerable river deltas, where prosperous human settlements are the engines of national economies. “Climate change is making these delta cities more vulnerable,” he said, “but more important is how they have been developed and used.” Too often,

short-sighted urbanisation is undermining natural conditions of prosperity, so the challenge is to balance both man-made and natural systems at these sites to enhance one another. Reflecting his own approach rooted in historical awareness, Meyer surveyed his more than 25 years

Too often, short-sighted urbanisation is undermining natural conditions of prosperity as professor of Urban Compositions. He considered it a transition period in a changing context. At the start, modernist functional urban planning was mistrusted and challenged in times of de-industrialisation, the prevalence of neoliberalism and changes in political culture. He assisted the reinvention of urbanism with the aim of creating diverse, flexible urbane environments with attractive public spaces, paying atten-

tion to long term elements better related to the surrounding territory. These would allow cities to maintain a degree of permanence, absorbing changing societal dynamics and avoid the old pitfalls of functional planning and zoning. Then climate change impacts, explosive urban growth and increasing social inequality upped the ante requiring cities to be even more shock resistant. Meyer said future cities should be more societally inclusive and in balance with their territory and tools are needed to handle the larger mega city, itself the scene for the new economy. Since urban designers cannot know and solve everything, he proposes future urbanism should enhance design capacity as an exploratory tool and binder between disciplines to do this in a communicative and collaborative setting. The experiences so far in delta projects in the Netherlands, New Orleans, New York, Houston, and San Francisco show the value of this inclusive, multifaceted design approach as the motor of the whole process. (MV)

Run for your life! Imagine you’re at a concert on a majestic island. Suddenly, an earthquake shakes the ground beneath your feet. What would you do?

T

he behaviour of people facing this same decision was analysed by PhD graduate Mignon van den Berg (Faculty of Civil Engineering and Geosciences). Rather than focus solely on real-life evacuations, she turned her attention to a mock disaster created within an experimental video game environment

dubbed Everscape. It was created as part of a collaboration between researchers at TU Delft and Tokyo’s National Institute of Informatics. Everscape and slightly different scenarios were used during a series of experiments conducted in late 2013 and early 2014. In each one, a group of participants were led into a computer lab and given a series of instructions before they dived into Everscape to begin their virtual journey to a concert on a small island. During the performance, an earthquake occurred and they were warned that a tsunami would likely soon engulf the venue and the surrounding area. There were different ways for them to reach high ground: by car, train or

helicopter. During some of the experiments, all of the participants were allowed to choose whichever method of escape they deemed best. In others, a few of them were selected to play as ‘spooks’ and either quickly flee the venue or stubbornly remain and get washed out to sea. Van den Berg was interested in monitoring the effect of herding behaviour during emergencies like this one and whether or not people panicked or kept their cool. “On average, 10 - 15% of people remained calm and rational,” she said. “75% reacted semi-automatic. Another 10 - 15% responded in a way that was uncontrolled and inappropriate.” Van den Berg concluded that herding

behaviour definitely played a major role in whether people decided to stay or leave the venue. The more concertgoers a participant saw leaving, the more inclined they were to join them. “From research, it is known that people tend to follow other people through herding behaviour,” she said. “They use each other as a source of information.” Once they left, most participants tried to leave by car because it gave them a greater sense of control. In total, 11% of them didn’t survive for reasons ranging from not taking the threat of the tsunami seriously and delaying their departure to getting stuck on the train platform after each carriage was filled to capacity. (BH)


30

Text: Damini Purkayastha Photo: Holland Media Bank

DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving the New Year Life may seem rough after the excitement of Christmas and New Year’s Eve, but do not despair. Despite the awful weather, Delft has a ton of excitement lined up for the first two months of 2017. Here are some events you can circle into your agenda. WINTER WARMTH Haven’t been ice skating yet? Winters Delft, the ice rink and winter festival, is on until January 17, so get in on the action quickly. Tank up on hot chocolate and mulled wine to make the festive season last a bit longer. Esther Riphagen, who looks after sponsorships for Winters Delft, assures us that they have an exciting lineup in the New Year. “On January 7, we have a special Glow In the Darkthemed event and on the 10th we have disco skating on ice. One of our bigger events, Ladies Night, will be held on the 12th of January,” she said. wintersdelft.nl

MUSIC IN THE SNOW The organisers of Winters Delft are also hosting the second edition of the Winterdorp Festival on January 14. With six stages of music and a host of live acts, besides the snow and skating, it might be a great way to kick off an exciting year. winterdorpfestival.nl

BEST DUTCH BEER Warm up with a crowd of beer enthusiasts at the winter edition of the Nederlandse Bieren Festival. Organised by Biercafe Doerak, this year the beer festival will be held at Lijm en Cultuur, closer to campus. “We needed a bigger location this time. Last year, we had 2,000 visitors for the one day event. This year, the event will be on for two days and we plan to sell 1,500 tickets per day,” said Marijke Vuik, the organiser. Sixteen breweries will be present and Vuik considers them “some of the best brewers in the Netherlands”. A ticket costs €15 and includes a festival glass, a book and pen and four tokens. facebook.com/ events/200967453664518/

DELFT BLUES FESTIVAL What’s a new year with the annual Delft Blues Festival? From February 17 to 19 over 30 pubs across the city will host live performances by a number of Blues artists. The range of performances include Blues styles such as West Coast Blues, Chicago Blues and Boogie Woogie. On February 18, there will also be a harmonica workshop (€20) and the cost includes a harmonica. delftblues.nl

INTERNATIONAL COMEDY NIGHTS Looking for some live comedy where you can actually understand the punchline? Theatre De Veste’s Comedy Club Delft finally has standup nights in English. The theatre now hosts international comedy nights and invites famous foreign comedians to perform. In 2016, they hosted

Warm up with a crowd of beer enthusiasts at the Nederlandse Bieren Festival

Ice skating is a national pastime in the Netherlands.

three acts from the UK (Brexit notwithstanding). Their next international night is on February 15 and the line-up will be announced closer to the date. Student tickets are €12.50. theaterdeveste.nl

FLATSTYLE 2017 Believe it or not, on February 18-19, Delft will host a high adrenalin snow sporting event. Flatstyle 2017, the annual snowboarding competition, returns to the Markt for its second edition. 15 truckloads of snow and a cable system will be used to recreate the traditional mountainous terrain needed for professional snowboarding. There will be also side events, in case

you can take your eyes off the action! flatstyle.nl

STUKAFEST There’s still more fun to be had in February. While the Stukafest kicks off on February 1 in Nijmegen, it will be held in Delft on February 22. For the uninitiated, Stukafest (studentenkamerfestival) is an arts festival that is literally held in student rooms. Events include band performances, theatre and even poetry! Tickets will be on sale at the Bouwpub, Faculty of Architecture on February 11. stukafest.nl


Delta

31

TU Delft

SCIENCE Edison’s battery reinvented as hydrolyser Edisons 1901 iron and nickel battery produced hydrogen when it was full. Professor Fokko Mulder saw this shortcoming as a benefit and reintroduced the NiFe battery as the ‘battolyser’.

More news on delta.tudelft.nl/science

Double danger

Earthquakes in Groningen due to gas extraction may compromise levees and lead to floodings. Civil engineer Paul Korswagen studied the combined effects of earthquake and flooding in the lowlands. Lowlying houses next to an elevated waterway are in double danger. An earthquake could damage the houses, and also make a levee break and cause a flooding. The water flow would result in slightly higher damages, but it would be a big killer after the earthquake because the water would hinder rescue operations. delta.tudelft.nl/32552

W

ith an increasing amount of energy from sun and wind, power storage has become a major issue in the electricity supply. Batteries are under development, as are installations for producing hydrogen from excess power. Up to now, however, no one thought of combining the two. The Ni-Fe battery was a variation on the nickel-cadmium battery, made by the Swedish inventor Waldemar Jungner around 1900. He found that the Ni-Fe type charged slower than Ni-Cd battery and that it ‘gassed’; it produced hydrogen when fully charged. Thomas Edison patented the finding in the US in 1901 and claimed the iron-nickel battery to be ‘far superior to batteries using lead plates and acid.’ Except for the gassing, that was. Mulder commented: “It’s a very robust battery. Original examples are still working. Also, the raw materials are cheap and obtainable everywhere.” When the battery charges, NiOOH forms at the positive plate (from Ni(OH)2) and iron (Fe) at the negative plate (from ferrous hydroxide Fe(OH)2. Mulder noticed that both of these materials (NiOOH and Fe) are known catalysts for the forming of oxygen and hydrogen gas respectively. “The fact that nickel-iron batteries also produce hydrogen gas while charging was always regarded as a drawback,” explained Mulder. “No-one has ever tried to combine power storage and hydrogen production to see whether it could be

SHORT

Bernhard Weninger (left) with visiting Nobel laureate Stephen Chu and battolyser (right). (Photo: Bernard Dam)

worthwhile.” He blames the lack of communication between the battery world and the hydrogen world for not having explored the combination. The brick-sized prototype that Mulder’s student Bernhard Weninger constructed worked right away.

'The next step is a demo the size of a container' Mulder said: “As soon as the battery approached full charge, it produced hydrogen.” Experiments showed that the combination of storage and hydrogen production resulted in 80-90% energy efficiency, which is higher than Ni-Fe battery (60-70%) or hydrolysis (up to 70%) apart. Mulder, Weninger and others published their result in the magazine Energy & Environmental Science by the Royal Society of Chemistry on December 14, 2016.

The Technology Foundation STW has awarded funding for further research at Mulder’s group Materials for Energy Storage and Conversion, supported by various companies including Nuon and Proton Ventures. The current prototype stores up to 18 Watthour of energy and handles charging currents up to 20 Amperes. The next step is the development of a larger demo the size of a shipping container. That should be able to handle megawatts and store megawatt-hours (the power of one megawatt over one hour). A consortium is lining up for its development in the next 18 months. The technology is promising because the materials are cheap, non-toxic and abundantly available. The metals are kept in a cheap water-based electrolyte. Besides the technology has proven to be long-lived and it requires no rare metals (like platinum) as catalysts. (JW)

Cosmic cannonball

Deception at TU’s Astrodynamics & Space Missions section. In 2022 NASA will for the first time test a technique to slightly change an asteroid’s or comet’s trajectory by smacking a satellite against it. The insights that this cannonball method produce should help us get prepared for the real thing: an earthbound asteroid the size of the dino-killer (65 million years ago). The mission is called the Asteroid Impact and Deflection Assessment (AIDA). But ESA withdrew its support. And with that, TU Delft’s part in what could possibly become a planet-saving technology shrinks to nearly null. delta.tudelft.nl/32603

In from the cold

Dr. Jing Rong Gao (Applied Sciences) is back from Antarctica. His terahertz sensors were the eyes of the STO2 mission (Stratospheric Terahertz Observatory) that was launched under a large helium balloon on December 8, 2016. Driven by the polar wind, it circled around the South pole while scanning the Statue of Liberty Nebula for star-forming processes. Gao’s terahertz sensors appeared to be working fine and were 100 times more sensitive than previous measurements from 1997. delta.tudelft.nl/32605


28

30

31

Educating ethical engineers

the new year

Edison's battery

MAIN

Contents International

SURVIVING

SCIENCE

WHAT'S HIDING IN DELFT Museum Paul Tetar van Elven

C

alled the ‘gem of the canal’, Museum Paul Tetar van Elven is a small but grand cultural site. Nestled along the canal, the museum was built as a home in the 16th century. The interior, renovated in the 18th century and few times since, offer a peak into the life of the bourgeoisie of Delft. Besides the architecture and furniture, the museum also has an interesting permanent collection. Named after artist and art collector Paul Tetar van Elven (1823-1896), the collection includes paintings, artefacts, weapons, oriental porcelain, Delft Blue and paintings by

contemporaries of Van Elven. Besides these, the museum also has imitations of paintings by old masters such as Titian and Rembrandt painted by Van Elven. The permanent collection is fascinating enough, but if you visit before March, you can catch an exhibition of an art form rarely seen. Starting just after Christmas is an exhibition called Lumos! which features a collection of optic prints of Delft and Den Haag. “Optic illuminations and prints were an art form that was popular in the 18th and 19th century,” explained Alexandra Oostdijk, the curator of the museum. The prints were designed to create

an illusion of perspective when viewed through an optical device called a zograscope. Back then, people would pay a few cents to look through these machines and get a photograph-like glimpse of places painted by artists. TU Delft visitors won’t even have to pay a few cents. “We believe our collection will be very interesting for the students of the university and have decided that the entry to the museum will be free for all TU Delft students with valid student cards,” said Oostdijk. tetar.nl Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.