Delta nr. 5
5 november
Besturen. Delftse studenten zijn er gek op. Je leert ervan en het is leuk. En het is goed voor je cv.
niet lullen maar poetsen reportage
interview
essay
sleutelen aan sir alfred aanzien wetenschap het leven cuschieri in het buitenland
International pages inside see page 29
12 Delta nr. 5
5 november
2012
Anne Marije Zwerver, president van de senaat van DSC, is trots op de vereniging en de leden. Ze staat op de foto in de sociëteitszaal, waar normaal gesproken niet gefotografeerd mag worden. “Ik wil wel dat je op de foto je bestuursoutfit aan hebt.” “Geen probleem, die heb ik altijd aan op de zaak.” (Fotograaf Sam Rentmeester)
REAGEER!
www.delta.tudelft.nl
colofon Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie. Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands, Carlijn Remmelzwaal Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Jorinde Benner, Willemijn Dicke, Chandra Elango, Auke Herrema, Job Hogewoning, Martin Kers, David McMullin, Damini Purkayastha, Harish Ramakrishan, Ionica Smeets, Jimmy Tigges, Robert Visscher Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden
Lay-Out Liesbeth van Dam, Saskia de Been Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 0169-698x. Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
8 reportage
interview
bestuur doen
pionier
Ook dit jaar worden weer veel Delftse studenten lid van een bestuur. Dat het goed staat is op je CV is niet de belangrijkste reden. “Ik doe het om iets te leren en omdat het leuk is.”
Sir Alfred Cuschieri is de pionier van de ‘sleutelgatchirurgie’. “Om een patiënt een dag na een zware operatie vrijwel zonder pijn op de been te zien, daar word ik erg blij van.”
29
Delta 6 verschijnt op maandag 19 november.
16 reportage
international pages
lego-doos met genen
Llowlab
De synthetische biologie ziet de cel als Lego-doos met genen als bouwstenen. Alleen: dit bouwwerk doet niet altijd wat je verwacht, ondervinden studenten in de bacterie-wedstrijd iGEM.
A student-created hot tub was a hit in the 28-degree heat, at Llowlab. There is an open call to MSc and honours BSc students to participate in the next generation of sustainable development projects.
VERDER Column 04 KORT NIEUWS 05 SPORT 06 DESGEVRAAGD 07 PARTYCRASHERS 15 JOB DE KOK 15 BACHELOR 20 NA DELFT 21 ESSAY 22 AGENDA 26 COLUMN 27 HALFWAY 31 TALKING POINT 31
Delta Toen ik zes was, geloofde ik dat het niet lang zou duren tot er mensen op de maan zouden wonen. En anders zouden er op zijn minst vakantieparken komen met supergave springkussens waarop je meters de lucht in vloog. Ruimtevaart leefde in de jaren tachtig; spannend was het en vol beloftes. Pas jaren later ontdekte ik dat de laatste man op de man daar in 1972 was, bijna tien jaar voor mijn geboorte. Ik leerde meer teleurstellende feiten over ruimtevaart. De eerste maanwandeling van Neil Armstrong en Buzz Aldrin was bijvoorbeeld niet echt een epische verkenningstocht. Hun complete route past makkelijk op de markt van Delft. En ook de reis van onze eigen astronaut André Kuipers in het internationale ruimtestation bleek minder spectaculair dan ik dacht. Wetenschapsjournalist Govert Schilling beeldde in zijn werkkamer een keer uit hoe ver weg Kuipers was. Als de aarde een bolletje van veertig centimeter is, dan staat de maan op zo’n twaalf meter afstand. Het internationale ruimtestation hangt op die schaal ongeveer één centimeter boven de aarde. We gaan dus al jaren niet meer zo ver de ruimte in. Kortom: ik geloofde niet meer in mijn jeugdfantasie van op de maan wonen. Daarom was ik zo verbaasd toen ik begin deze maand Bas Lansdorp op TEDxDelft hoorde spreken over zijn droom: zorgen dat er in 2023 mensen op Mars wonen. In het kleine schaalmodel van Govert Schilling zou Mars al zo’n tien kilometer verderop zijn. Dus dat is een serieuze ruimtereis. Lansdorp legde uit dat het grootste probleem bij Marsmissies is dat we niet in staat zijn om mensen van Mars terug te halen. Zijn oplossing: vergeet de terugweg en maak er een enkele reis van. Lansdorp wil stap voor stap spullen naar Mars sturen, zodat in 2023 vier pioniers zich daar permanent kunnen vestigen. Volgens hem kan dat met bestaande technologie als zonnepanelen, rovers en ruimtepakken. Hij heeft ook al bedacht hoe hij de hele missie gaat betalen: uit reclame-inkomsten. In een wereldwijde realityshow mag het publiek kiezen wie de eerste bewoners van Mars zijn. Daarna kan iedereen via webcams hun reis en leven volgen. De geschatte zes miljard dollar voor de eerste missie (dat lijkt me trouwens een wat laag bedrag, het kostte al ruim twee miljard dollar om een robotje op Mars te zetten) zijn een fractie van de kosten van de Olympische Spelen. Dit plan heeft bizarre implicaties, vooral voor degenen die alles achterlaten om naar Mars te gaan. En toch, het is zo’n spannend idee om echt het heelal te gaan verkennen. Ik weet niet of het allemaal haalbaar is, maar ik voel me weer net zo enthousiast over deze ruimtedroom als toen ik zes was.
Ionica Smeets is is TU-alumnus (wiskunde), wetenschapsjournalist en onderzoeker bij Publiek Begrip van Wetenschap in Leiden.
TU Delft
Zeventien jaar jong en cum laude je bachelor luchtvaart- en ruimtevaarttechniek halen. Maurits van Heijningen, rakettenbouwer bij Delft Rocket Space Engineering (Dare), deed het deze maand. Inmiddels is hij aan de master space flight begonnen.
1 Ik mis soms leeftijdsgenoten om me heen.
nee
2 Ik ga een tweede master doen.
ja
3 Als ik achttien word, ga ik uit huis.
nee
4 Naast raketten bouwen heb ik nog meer hobby’s.
5 Op welke vraag wil je terugkomen?
“Op vraag 2. Als ik doorstudeer zoals ik nu doe, ben ik op mijn negentiende klaar met mijn studie. Ik heb geen zin om op mijn negentiende al aan het werk te gaan. Ik wil graag nog meer ontdekken en leren en dat kan hier op de universiteit. Ik zou graag een tweede master in elektronica doen op EWI. Dat heeft ook een goede link met space flight op het gebied van antenne design en stabilisatiesystemen.” (CR)
nee
521 Studenten die in Delft een kamer zoeken, kunnen vanaf de zomer van 2014 terecht in de Spoorzone. Daar wordt op het voormalige terrein van Delft Instruments, aan de Röntgenweg, een tijdelijk studentencomplex gebouwd. De 521 zelfstandige studio’s van 18 en 25 vierkante meter groot zijn ontworpen door Leeuwenkamp Architecten en worden geëxploiteerd door huisvester Duwo. www.delta.tudelft.nl/25831
Tweets
Foto: Carlijn Remmelzwaal
columnIONICASMEETSRETRO-TOEKOMSTDROOM
4
Kort
Foto’s: Sam Rentmeester
Regeerakkoord
Nuna, Velox, DUT, Solarboat, Formula Zero, Ecorunner en de andere dreamteams sleutelen vanaf nu in een opgefriste ruimte. De monumentale Stevinhal achter CiTG werd woensdag feestelijk heropend. Hoewel alle studentenprojecten op initiatief van studenten zijn ontstaan, kunnen dreamteamleden sinds 2009 studiepunten voor hun bijdrage krijgen via de minor D:dream.
Wetenschap top 3
Havens hebben wel oren naar energiezuinige lopende banden.
TU-onderzoekers hebben afgelopen maand samen met driehonderd collega’s in de bergen van Frankrijk, Spanje en Italië gewacht op donderbuien. Het betrof het grootste klimaatonderzoek naar de unieke mediterrane meteorologie ooit. Het gebied staat in het najaar bekend om de heftige regenbuien en overstromingen. Die zijn, naar men aanneemt, het gevolg van de botsing van warme vochtige zeelucht en koude wind vanuit het noorden. “Details van die complexe interacties zijn niet goed begrepen, waardoor de neerslag moeilijk te voorspellen is”, licht onderzoeker Yann Dufournet (CiTG) toe. www.delta.tudelft.nl/25802
Foto: Yann Dufournet
Onderzoekers van het Kavli Instituut voor Nanowetenschappen (TNW) hebben twee atoomkernen in een synthetische diamant in een verstrengelde toestand weten te brengen. Dat publiceerden ze op 14 oktober online in Nature Physics. Bij een verstrengelde toestand heeft het uitlezen van de toestand van het ene deeltje onmiddellijk consequentie voor het andere. Dr. Ronald Hanson gebruikt oneffenheden in diamant als quantumbits die hij aanstuurt met korte laserpulsen. Met de verstrengeling die hij deze maand heeft aangetoond is weer een stap gezet richting de quantumcomputer. delta.tudelft.nl/25795
Illustratie: Fom
Foto: Gabriel Lodewijks
Het gebruik van aramidevezels in transportbanden kan het energiegebruik ervan met 40 tot 60 procent verlagen, zegt prof.dr.ir. Gabriel Lodewijks (3mE). De aramidevezels maken transportbanden lichter en verlagen de wrijving. De vinding kan van belang zijn voor mijnbouwbedrijven en havens. In Rotterdam is 70 procent van de emissies terug te voeren op lopende banden. Door die energiezuiniger te maken kan de haven zijn groeiambitie realiseren zonder in conflict te komen met de klimaatdoelstellingen van de stad. delta.tudelft.nl/25757
Een quantumbit in diamant .
Wachten op donder en regen.
Uit het nieuwe regeerakkoord blijkt dat de basisbeurs inderdaad wordt afgeschaft. De aanvullende beurs blijft bestaan en de ovkaart voor studenten in 2015 wordt omgezet in een kortingskaart. Wie zijn reiskosten niet kan betalen, mag een extra lening afsluiten bij DUO. Universiteiten zijn te spreken over 150 miljoen euro extra voor fundamenteel onderzoek, maar plaatsen kanttekeningen bij het afschaffen van de basisbeurs. www.delta.tudelft.nl/25825 en 25826 en 25834
Huurcontracten Duwo mag het huurcontract van ex-studenten opzeggen wegens dringend eigen gebruik, ook als er geen campuscontract was gesloten waarin staat dat een bewoner uiterlijk een half jaar na zijn studie zijn woning moet verlaten. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag op 16 oktober 2012 in hoger beroep bepaald. De zaak tegen Duwo was aangespannen door een exstudent van de TU Delft. www.delta.tudelft.nl/25796
Grootverdieners De Wageningse universiteitsvoorzitter Aalt Dijkhuizen verdiende vorig jaar opnieuw het meest: 346.495 euro, inclusief bonussen en toelagen. Dat blijkt uit de jaarlijkse grootverdienerslijst van het Onderwijsblad, het tijdschrift van de Algemene Onderwijsbond. Dijkhuizens bezoldiging is ruim boven de 223 duizend euro die in 2011 als maximum voor universiteitsbestuurders gold. TU-collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg staat op nummer 12 met 229 duizend euro. www.delta.tudelft.nl/25824
Trekken De bestuurders van de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam hebben acht ‘trekkers’ gevraagd plannen te maken voor concrete samenwerking. Die plannen moeten gaan over onderzoek, onderwijs en waar mogelijk valorisatie op acht multidisciplinaire gebieden. Ook zijn er ‘trekkers’ aangewezen voor vier zogenoemde LDE-centers (LDE staat voor Leiden, Delft en Erasmus). Zij moeten vóór 15 december met plannen komen. www.delta.tudelft.nl/25800
SPORT Sporter van de week is Nhi Nguyen
Specs
nationaliteit
Vietnamees 1.53 mtr
Incasseren en doorgaan
Gewicht
47 kilo Geboortejaar 1985
studie: MSc electrical engineering. Inmiddels afgestudeerd en terug naar Vietnam.
sport:
Shirt en broekje gekocht in Vietnam. Van ‘Nike’, maar dan nep en goedkoop (€2,00 en € 1,50). Heerlijk om te dragen. Ik voel me er gerieflijk en zelfverzekerd in.
Badminton
Mijn sterke punten “Smashen, lange rally’s.” Zwakke punten “Ik ben niet zo’n goede netspeelster bij dubbels. Linker backhand is niet zo best.” Lichamelijke zwakheden “Ik kreeg een keer een hard geslagen shuttle tussen mijn ogen. Gelukkig sloot ik die net op tijd.” Hoogtepunten/prijzen? “In Vietnam kampioen op de universiteit, in het gemengd dubbel.” Ambities? “Blijven badmintonnen, het is mijn grote hobby. Just for fun, relaxed.”
Geleend fake merkracket uit Vietnam, maar wel van kwaliteit. Mijn eigen gloednieuwe racket in Delft brak tijdens een dubbelspel toen mijn partner en ik tegelijkertijd de shuttle wilden clearen.
Waarom raad je badminton aan? “Het is een goede manier om te ontstressen, fris en fit te blijven. Vooral leuk als je het in een clubje doet en af en toe in het weekend met elkaar op stap gaat.” De laatste keer dat ik in Delft speelde heb ik mijn rechterenkel verdraaid. Een paar dagen later bleek hij verstuikt.
Echte Nikes, aangeschaft in Nederland tegen 40 procent korting. Het leek wel of ik sneller en flexibeler kon bewegen en reageren met die nieuwe schoenen.
Foto: Sam Rentmeester
Bijzonderheden “In het begin was ik niet zo goed, maar op het sportcentrum in Delft ben ik erg vooruitgegaan. Nadat ik ben afgestudeerd en teruggegaan naar mijn land mis ik Delft, de TU, de badminton-velden en mijn badmintonvrienden.”
Eerstejaars student Matthijs Eversdijk trapte zich een week lang wezenloos tijdens een zevendaagse mountainbike marathon door de woeste natuur van Zuid-Afrika. In de bocht van Hooikade en Zuidwal werd Jurjen Feitsma vorige week gekroond tot Koning van de Kolk. De topzeiler (nummer 28 op de wereld ranking) won met zijn team met gemak de pompeus als Slag om Delft aangekondigde racing wedstrijden van DSWZ Broach. “De rest kwam er totaal niet aan te pas”, somberde Broach-voorzitster Nova Huppes, die met haar eigen team vijfde werd. Er werd gevaren in J/22-boten. In de Kerkpolder vond vier dagen eerder de jaarlijkse herfsteditie van de door DSZ Wave georganiseerde Zwemloop plaats. Anke Meulendijks kwam na vijfhonderd meter baantjes zwemmen als eerste vrouw uit het water. Lopen is niet haar sterkste punt. Zij begon aan het vijf kilometer lange looptraject louter met de bedoeling het einde te halen. Dat lukte. “Ik werd ook niet meer ingehaald”, aldus de verbaasde winnares. Bij de heren was Bert van Veen de rapste zwemloper. Niet gering was eerder ook de prestatie van mountainbiker Matthijs Eversdijk. De eerstejaars L&R-student trapte zich een week lang wezenloos tijdens een zevendaagse marathon door de woeste natuur van Zuid-Afrika. Eén proloog en zes etappes, bij elkaar 534 kilometer lang, over onverharde paden, met een totaal hoogteverschil van 11.516 meter. Met zijn ploeggenoot Liwald Doornbos eindigde hij als vijfde in het algemeen klassement van de eliterijders. Collega TU-student en mountainbiker Robby de Bock haakte teleurgesteld af tijdens het WK marathon rond het Franse Ornans. Door overvloedige regenval was het parkoers veranderd in een mix van modder en kleverige brei. Nadat al verschillende coureurs vanwege materiaalpech, demotivatie of onderkoeling waren afgestapt raakte ook De Bock vroegtijdig in moeilijkheden. Technische problemen met de trapas en de crank noodzaakten hem om op te geven. Werktuigbouwer Hylke van Grieken debuteerde in het Litouwse Panevėžys op het EK baanwielrennen. Op het onderdeel teamsprint haalde hij met zijn ploeg de zesde plek. Na de individuele sprint over tweehonderd meter stuurde hij echter een teleurgestelde tweet de wereld in: ‘Ai, mezelf flink tekort gedaan vandaag. Zestiende tijd sprintkwalificatie. Meteen toernooi uit, ondermaats. Incasseren en door!’ Dat laatste duidt in elk geval op een goede instelling. (JT) Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
7
TU Delft
Desgevraagd Zeven Italiaanse geologische deskundigen en rampenexperts zijn veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Ze zouden de inwoners van het door een aardbeving verwoestte stadje l’Aquila verkeerd hebben ingelicht.
mogelijk dat de onderzoekers tegengas hebben willen geven aan het verhaal van de pseudowetenschapper die onheil voorspelde, en misschien zijn ze daarin te ver doorgeschoten. Maar dan nog is de straf erg hoog. Ik denk dat we-
iets te verwijten valt. De zaak was gepolitiseerd. Misschien zijn de onderzoekers gezwicht voor politici en beleidsmedewerkers die niet wilden dat de bevolking in paniek zou raken. Uiteindelijk is er een zwarte piet nodig.” Wolf was zelf enkele jaren geleden betrokken bij het onderzoek naar de risico’s van koolstofdioxideopslag in de grond onder Barendrecht. Hij weet hoe frustrerend het kan zijn om advies uit te brengen over politiek gevoelige onderwerpen. “Je doet je werk objectief en naar eer en geweten, en dan zie je vervolgens dat mensen subjectief je gegevens gebruiken
‘Wetenschappers zullen zich wel twee keer bedenken voor ze de overheid van advies dienen’ tenschappers in Italië zich nu wel twee keer bedenken voordat ze de overheid van advies voorzien.” Wapenaars collega, dr. KarlHeinz Wolf, zegt dat het hem niet verbaast dat de onderzoekers juridisch zijn aangepakt. “De bewoners werden gerustgesteld, de nuance is uit het verhaal gehaald, en dat is kwalijk. De vraag is overigens wel of alleen de commissie
om hun gelijk te halen of dat ze bepaalde bevindingen stilhouden. Je bent bovendien omringd door beleidsmedewerkers. Die mensen doen het praatwerk, en zij houden niet van nuances, net zo min als veel journalisten.” Zo moet het ook geweest zijn in Italië, meent Wolf. (TvD)
41%
Leenstelsel. Iedereen moet gaan betalen.
55% Langstudeerboete. Alleen de langstudeerders moeten gaan betalen.
4% Geen idee.
Strip: Auke Herrema
Maandenlang deden eind 2008 en begin 2009 kleine aardschokken het stadje l’Aquila beven. Een zelfverklaard aardbevingsexpert voorspelde een vernietigende aardbeving. De opluchting onder de bevolking was dan ook groot toen de leden van de commissie voor de prognose en preventie van grote risico’s, vertelden dat de risico’s op een grote aardschok heel gering waren. ‘Kunnen we gerust een glaasje wijn gaan drinken?’ vroeg een bewoner aan een commissielid. ‘Absoluut’, luidde zijn antwoord. De lichte aardschokken zouden de druk van de ketel halen, vertelde hij, en de kans op een grote schok verminderen. In de nacht van 5 op 6 april kwam er een kleine schok gevolgd door een heel grote (6,3 op de schaal van Richter). Mensen die normaal naar buiten zouden zijn gerend bleven ditmaal binnen – zo gaat het verhaal. 308 Mensen lieten het leven. De rechtbank oordeelde dat de onderzoekers de bevolking ten onrechte hadden gerustgesteld. ‘Buitenproportioneel’, noemt seismisch onderzoeker prof.dr.ir. Kees Wapenaar (CiTG) de straf. “Het is
Leenstelsel of langstuderen?
8
Delta
TU Delft
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester
Niet lullen m
Ook dit jaar doen weer veel De Waarom eigenlijk? Waar ko vandaan? En: heb je h
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
TU Delft
maar poetsen
elftse studenten een bestuur. komt die bestuurscultuur het nodig op je cv?
9
10
Delta
TU Delft
R
uim honderdtwintig studenten meldden zich dit jaar aan bij de VSSD-trainingsdag voor nieuwe besturen. Dat aantal is niet verwonderlijk. Delft kent immers veel studie- en studentenverenigingen. Daarnaast zijn er studentenraadsfracties, bewonersorganisaties als WijWonen, de lokale partij Studenten Techniek in Politiek (Stip) en overkoepelende verenigingen en raden. Allemaal bestuurd door studenten. De trainingsdag van de studentenvakbond was een aaneenschakeling van workshops: snellezen, zakelijk flirten, timemanagement, netwerken, projectplanning en nog wat praktische vaardigheden voor bestuurders. Maar eerst sprak voormalig rector Jacob Fokkema ze op zijn opa-dag nog even vaderlijk toe. Zijn beide zonen hebben namelijk ook in een bestuur gezeten. “Dat heeft ze geen windeieren gelegd. Mijn zoon die in Delft natuurkunde studeerde, was commissaris extern bij de Vereniging voor Technische Physica (VvTP). Hij kreeg daardoor veel contacten met bedrijven. Toen hij bij Shell solliciteerde zeiden ze: ‘Dat is een mooie job.’ Hij kreeg geen voorrang, maar het telde wel mee.”
Tips voor een effectief team • Formuleer je doel en zorg dat dit voor iedereen helder is • Verdeel de rollen binnen je team • Maak duidelijke afspraken en deel ervaringen met elkaar • Bepaal vooraf wie belanghebbenden zijn en communiceer met hen • Grijp in zodra 1 teamlid denkt dat het niet goed gaat
Kans en eer Toch moeten studenten volgens Fokkema niet om die reden bestuurswerk doen. “Je moet het doen omdat je erin gelooft. Studentenwerk is belangrijk: je deelt dingen en doet ervaring op. Op je cv mag je wel trots zijn dat je lid bent van een bestuur.” Anne-Marije Zwerver en Lotje van der Kooij - respectievelijk president en secretaris van het Delftsch Studenten Corps (DSC) – zeggen dat impliciet ook. Het feit dat ze nu een jaar lang bestuurswerk doen, noemen ze eensgezind ‘een kans en een eer’. Je kunt niet zomaar een bestuur doen: je moet voldoen aan de regels voor het verkrijgen van RAS-maanden (bestuursbeurzen van de TU, zie kader) en al in een aantal commissies hebben gezeten voordat je wordt gevraagd voor het verenigingsbestuur. “Ik zou het ook doen als ik het niet op mijn cv mag zetten”, zegt Van der Kooij. “Los van de voorwaarden willen wij voor dit soort functies mensen die goed studeren. Als je nog niks hebt bereikt in je studie, word je niet gevraagd. Het is een wisselwerking tussen beloning en inzet. Pas als je voldoende studiepunten hebt, word je beloond met een commissie.” Jaarlijks zijn er zo’n 2300 commissieplekken te vergeven, schatte programmamanager in de TU-Library Marion Vredeling in 2010. Duizend bij studieverenigingen, duizend bij studentenverenigingen en driehonderd bij dreamteams (projecten als Nuna). Daarnaast, zo berekende zij toen, zijn er zo’n tweehonderd parttime en honderdtachtig fulltime bestuursfuncties te vergeven. Die bestuurders worden elk jaar gewisseld. “In mijn tijd kwam er in de loop van het jaar eens een nieuw bestuurslid bij”, zegt Johan Ferdinand Krook. Hij zat midden jaren tachtig in het bestuur van de VSSD. “Als je het toen naar je zin had bij de VSSD bleef je
hangen. Het is nu veel strakker gepland.” Dat geldt ook voor de felicitatieborrels waarbij andere verenigingen allemaal als eerste de nieuwe bestuursleden willen feliciteren. Het rituele duwen en trekken - het zogeheten ‘brassen’ - liep in faculteiten nog wel eens uit op dronkenschap, vechtpartijen en – vier jaar geleden – een gebroken ruit. Omdat het college van bestuur zich daaraan ergerde, stelde de studieverenigingenraad strengere regels op voor felicitatieborrels. Een op vier Overigens wil het aantal nieuwe bestuurders per jaar nog wel eens verschillen. Zo kent het DSC gewoonlijk twaalf fulltime bestuurders, maar komen daar nu zes fulltimers bij vanwege het lustrumjaar. Waar zich gewoonlijk zo’n 250 mensen actief inzetten voor het corps, zijn het er dit lustrumjaar vierhonderd, schatten Zwerver en Van der Kooij. Met zo’n 1750 leden loopt dat dus richting één op vier. Bij Sint Jansbrug is grofweg de helft van de leden actief binnen een commissie of bestuur: ruim driehonderd. “Alleen al met ons huidige lustrum zijn er ruim honderd mensen actief in commissies”, zegt vicepresident Menno Nuijten. “Voor ieder lid is er wel een plek op de vereniging te vinden waar hij of zij nuttige praktische vaardigheden opdoet. Vaardigheden die niet aan bod komen bij de theoretische studies. Ook zijn er leden buiten de vereniging actief.” Waarom doen Delftse studenten een bestuur? “Niet voor mijn cv, maar één: om iets te leren en twee: omdat het leuk is”, zegt Koen Rijnen, voorzitter van Gezelschap Practische Studie. “Delft is vrij saai zonder besturen.” Dat komt volgens vicevoorzitter Lennart van der Sande doordat Delft niet zo groot is: “In Amsterdam ga je op in de stad.” Volgens corpspresident Zwerver geldt voor Amsterdam dat studenten er vaak al wonen voordat zij er gaan studeren. “Zij hebben daar dan al een vriendengroep. In Delft is dat niet zo. Zodra studenten in Delft komen wonen, sluiten zij zich aan bij een studentenvereniging om mensen te leren kennen.” Diederik Kuipers kan zich zelfs geen Delft voorstellen zonder studentenleven en -initiatieven. Hij is dit jaar vicevoorzitter en penningmeester bij studentenraadsfractie Lijst Bèta. Wat volgens hem een grote
Jaarlijks zijn er zo’n 2300 commissieplekken te vergeven
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
11
TU Delft
RAS-maanden
Vroeger liepen felicitatieborrels (niet de borrel op deze foto overigens) nog wel eens uit de hand. Tegenwoordig zijn de regels veel strenger.
rol speelt in de Delftse bestuurscultuur is het feit dat studenten hier op een centrale campus zitten. “Dat geeft een grote cohesie tussen studenten.” Kuipers zegt een bestuur te doen om zichzelf te ontwikkelen. Ondanks maatregelen als langstudeerboete en harde knip. Hij zegt dingen te willen leren die hij in zijn studie (technische bestuurskunde) niet leert. Een geluid dat vaker klinkt. “Ik denk dat veel studenten geïnteresseerd zijn in organiseren. Delftenaren zijn doeners.” Dat zegt ook Fokkema. “Er is hier een cultuur van ‘niet lullen maar poetsen’. De Delftse student is pragmatisch, komt met een oplossing. Geen debating-
Het cv speelt op de achtergrond wel mee. “Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het niet zo was”, zegt Kuipers, “maar ik denk dat het meer een pre is in mijn latere leven, in het doorgroeien naar bijvoorbeeld een leidinggevende functie.” De Delftse bestuurscultuur wordt door multinationals herkend als additionele kwaliteit, zegt Wouke Lam. Zij studeerde tussen 1976 en 1984 technische wiskunde aan de TU en werkte 28 jaar bij Shell, onder andere in het recruitment. “Je hebt een pre als je een bestuur hebt gedaan, omdat je kunt samenwerken en organiseren.” Toch is het niet zo dat studenten zonder bestuurs-
‘Delft is vrij saai zonder besturen’ clubs: Delftse studenten doen iets. Het college van bestuur heeft er altijd voor gezorgd dat studenten compensatie kregen via RAS-maanden.” De TU behoort volgens collegelid Paul Rullmann zelfs tot de universiteiten die de meeste garantiemaanden geven. “De TU doet dat al zeker vijftien tot twintig jaar, omdat ze het goed vindt dat studenten zich naast hun studie ook anderszins ontplooien. Juist omdat technische studies zwaar en geconcentreerd zijn is het zeer nuttig als studenten zich ook op andere manieren ontwikkelen.” Idealisme Voor studenten komt er ook idealisme bij kijken. “We vechten bij Stip ook voor het oplossen van het kamertekort”, zegt Nina Sneeboer, dit jaar vicevoorzitter. En: “Je wilt echt iets binnen Bouwkunde veranderen”, zegt Margot Overvoorde, commissaris onderwijs bij studievereniging Stylos. “Het is wel fijn dat het op mijn cv komt, zeker nu je als architect niet zo snel een baan vindt. Niet dat ik dit bestuur doe vanwege die arbeidsmarkt: een jaar later kan het net zo moeilijk zijn.”
ervaring – de meerderheid van de ruim zeventienduizend studenten aan de TU – niet binnenkomen bij bedrijven. “Vroeger werd er veel meer naar gevraagd”, zegt Marja Oppenoorth, directeur van het aan de TU verbonden banenbemiddelingsbureau Supair. “De laatste twee jaar niet meer. Waarom? Geen idee. Je krijgt een gesprek, er wordt een case voorgelegd en dan kijken ze hoe je problemen oplost.” Natuurlijk is het een meerwaarde, vindt Oppenoorth, maar niet alleen studenten met bestuurservaring worden uitgenodigd. “Er speelt zo ontzettend veel een rol: je stage, je afstudeerproject, datgene wat je zelf wilt. Ik zeg altijd: ben je met twee jaar bestuurservaring beter dan iemand met scoutingservaring?”
TU-studenten die een bestuur doen, kunnen studievertraging oplopen. Daarom kunnen zij in aanmerking komen voor financiële steun uit de Regeling Afstudeersteun Studenten (afgekort RAS). Die bedraagt bij een bestuur negentig procent van de prestatiebeurs en wordt maandelijks uitbetaald. Voor deze zogeheten RAS-maanden moeten studenten: • i ngeschreven staan als student en aanspraak hebben op een beurs • hun opleiding niet of niet geheel volgen •d oor het bestuurswerk studievertraging oplopen • hun propedeuse hebben gehaald of minimaal 71 studiepunten hebben •b ij een fulltime bestuur een gemiddelde studievoortgang hebben van minimaal zeventig procent •e en bestuur van zes maanden of meer vooraf melden bij de studieadviseur en daarmee afspraken maken over de studievoortgang en het indienen van de aanvraag voor de RAS-maanden Verdeling van de 4235 RAS-maanden afgelopen collegejaar: • Gezelligheidsverenigingen: 1241 • Studieverenigingen: 1223 •O verige opleidingsverenigingen: 102 •S port en Cultuur: 784 •B estuur & Belangen: 275 •O verige (o.a. lustra): 110 • Projecten: 500
Het Bataafsch Genootschap onderscheidde Sir Alfred Cuschieri op 5 oktober voor de ontwikkeling van kijkoperaties. Zijn werk betekende een cultuuromslag in de chirurgie.
ik geloof niet in pensioen
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
13
TU Delft
U bent een van de pioniers van de minimaal invasieve chirurgie, maar u houdt niet van dat woord. Hoe dat zo? “Omdat invasie iets absoluuts is. Hitler viel Polen niet een beetje binnen. Bovendien verklaart ‘minimaal invasieve chirurgie’ niet het karakter van de ingreep. Het gaat erom de traumatische schade aan de patiënt te beperken door zo klein mogelijk te snijden. De correcte term zou dan ook minimale toegang chirurgie moeten zijn, of sleutelgatchirurgie.”
Waar haalde u het idee en de inspiratie vandaan om de techniek te ontwikkelen? “Toen ik als assistent begon, dacht men nog heel anders. Wij kregen te horen: grote chirurgen, grote sneeën. Ik heb dat altijd betwijfeld. Want de patiënten leden er onder. Na een operatie leek het alsof ze onder de bus hadden gelegen. Dat was eind jaren vijftig. En ik dacht: er moet een manier zijn om het trauma te verminderen. Een vriend vertelde me over een Duitse endoscoop, gebaseerd op het idee van de Engelse opticus Hopkins. Hopkins nam zijn vinding mee naar een kleine Duitse firma van Karl Storz die onmiddellijk het belang ervan inzag. Storz kwam tot overeenstemming met Hopkins en dit is uitgegroeid tot een multinationaal concern. Mijn vriend vertelde dat Storz en Hopkins een voordracht zouden geven voor de Royal Society. Ik ging erheen en stelde mezelf voor. Tot die tijd waren de endoscopen niet erg best, maar opeens kon ik in de patiënt kijken.”
het bleef niet bij kijken. Hoe kwamen de ingrepen toen tot stand? “Dat kwam als vanzelf. Voor mij was de Hopkins endoscoop het antwoord. Oorspronkelijk keek alleen de chirurg door een oculair, dus niemand had een idee van wat je deed. Het duurde vijf jaar totdat Storz een aftakking maakte waardoor de assistent kon meekijken. In die tijd had je geen camera’s, je opereerde direct onder de endoscoop. Zo ging dat in de jaren zestig. Toen kwam (Willard, red.) Boyle met de CCD-camera (uitvinding met George Smith in 1969, red.) en daarna werd het allemaal veel gemakkelijker. We hadden eenvoudige instrumenten die erg leken op het standaard instrumentarium, maar dan langer. Het opereren zelf was een stuk lastiger omdat de bewegingsvrijheid beperkt was. Dat vergt extra training. Maar in de beginjaren keken chirurgen naar een video en zeiden: dat kan ik ook. Dat heeft veel ellende veroorzaakt bij patiënten. Er zijn zelfs doden door gevallen. Naar aanleiding daarvan ben ik met ondermeer Jenny Dankelman (hoogleraar biomechanical engineering bij 3mE, red.) trainingen gaan ontwikkelen. Daar komt nog bij dat je opereert vanaf een beeld, niet van de werkelijkheid. En dat kan problemen opleveren met de oriëntatie. Psychologisch onderzoek heeft aangetoond dat een chirurg bij een sleutelgatoperatie heel anders denkt dan bij een open ingreep. Dat is te zien in functionele MRI-beelden van het brein tijdens de operatie. Die laten zien dat de informatieverwerking anders verloopt.”
Dus u kwam nog enthousiaster terug dan u al was. “Ja, en toen ik in 1972 terugkwam was mijn vorige baas met pensioen. Robert Shields had zijn plaats ingenomen en hij zag een grote toekomst voor de sleutelgatchirurgie. Er kwamen onderzoeksbeurzen van de Medical Research Council met ondersteuning van de baas. Ik kon het eerste team oprichten waarin technici en chirurgen samenwerkten.”
Hoe bracht u die twee heel verschillende werelden bij elkaar? “Ik vond dat niet zo moeilijk. Ik gebruik niet de term interdisciplinair, maar interface. Ik begon dus met een team van interface-onderzoekers die buiten hun disciplines traden. Ik besefte dat er chirurgen en dokters bij hoorden, maar ook psychologen, instrumentmakers, ontwerpers en optici. Toevallig waren er in die tijd veel mensen die net hun promotieonderzoek hadden afgerond, en die vonden dit een spannend gebied. Het kostte me dus weinig moeite om een team samen te stellen uit werktuigbouwkundigen, elektrotechnici, psychologen enzovoorts. Twintig in totaal. En die zijn sinds 1972 bij me gebleven, ook toen ik naar Schotland verhuisde. Sommigen zijn nu met pensioen.”
Dat is een opmerkelijk team. Maar hoe zorgt u voor overdracht naar de jonge generatie? “Ik geloof niet in pensioen. Ik denk dat mensen met pensioen gaan als ze niets meer te bieden hebben. Daar heb ik niets op tegen. Maar als mensen met veel plezier in een groep gewerkt hebben en het gevoel krijgen dat ze met pensioen willen, dan voelen ze zich verplicht om voor een goede opvolger te zorgen. Ik hoef me daar niet om te bekommeren. Dat is een deel van de groepsethiek geworden. In het team leert een werktuigbouwkundige over chirurgie, de chirurg leert over werktuigbouw en elektronica. Iedereen blijft leren, en misschien is het team daarom wel zo succesvol.”
Ik neem aan dat u als jong chirurg die iets nieuws wilde proberen, ook weerstand ondervond?
Wat is het Institute Medical Science and Technology (IMSaT)?
“Mijn baas vond het geen chirurgie en zei dat ik ermee op moest houden op straffe van ontslag uit het ziekenhuis.”
“Dat loopt nu zes jaar, en het is gebaseerd op hetzelfde idee van interface tussen de disciplines. Naast mijn groep zijn er vier andere groepen in het instituut. Iedere groep bestaat uit de juiste mix van disciplines die als een team werken. Zo werkt het team van professor Melzer aan interventies onder geleide van MRI. Dat valt onder beeldgeleide behandelingen van bijvoorbeeld tumoren. Hij heeft een grote onderzoeksgroep bestaand uit dokters, ingenieurs, wetenschappers, biologen enzovoort.”
Wat deed u toen? “Ik vroeg een sabbatical aan en ik ging aan het werk bij de Oostenrijkse chirurg Wittmoser, die soortgelijke technieken ontwikkeld had voor operaties aan het zenuwstelsel. Hij was een genie. Ik heb een jaar bij hem gewerkt in Düsseldorf, waar hij operaties deed aan zenuwbanen in de borstkas. Hij was trouwens ook een ingenieur die zijn eigen instrumenten ontwierp en maakte.”
14
Delta
TU Delft
Heeft elke groep zijn eigen specialisme? “Ja. Behalve het MRI-team zijn er onderzoeksgroepen op het gebied van ultrasound, nanobiologie, fotonica en chirurgische technologie.”
U schreef in 1999 dat het merendeel van de operatiekamers ongeschikt zijn voor sleutelgatchirurgie. Is dat niet verontrustend vanwege de risico’s voor de patiënt?
Heeft het IMSaT een eigen gebouw of is het een samenwerking van verschillende instituten?
“Ziekenhuizen zijn erg duur. En nieuwe ziekenhuizen hebben een of meer operatiekamers die geschikt zijn voor minimal access surgery. Daar zie je geen leidingen meer over de vloer lopen. Maar het overgrote deel van de OK’s in Europa is oud; die moet je aanpassen. Je kunt niet alle installatiewerk vervangen, maar het kan beter. Dan verdwijnen de kabels van de vloer en het geheel wordt veiliger. We doen daar ook onderzoek aan. Maar het is waar, alleen ziekenhuizen van de laatste tien jaar zijn er echt geschikt voor. En dat zal zo’n tien procent van het totaal zijn.”
“Het is een fysiek instituut dat een voorstel was van de universiteiten van Dundee en St. Andrews. Dat voorstel viel in goede aarde bij de Schotse overheid, die veel geld heeft geïnvesteerd in dit instituut van interface wetenschap.”
Hoeveel mensen werken er? “Iedere groep heeft vaste staf en promovendi. Ik schat dat er in totaal zo’n 180 mensen werken in vijf onderzoeksgroepen. Die van Melzer is waarschijnlijk de grootste. Ik heb vijfentwintig man (in de chirurgische technologie, red.). De ultrasone groep van professor Cochran heeft ongeveer dertig mensen in dienst. De nanobiologie groep is in feite de grootste met vijftig tot zestig mensen. Nanobiologie is een nieuw terrein.”
De Schotse overheid heeft dus flink geïnvesteerd, waarschijnlijk met de bedoeling een leidende positie te veroveren? “Het is uitdrukkelijk de bedoeling de volgende generatie instrumenten voor toekomstige behandeling te ontwikkelen.”
Ik wilde u vragen of het instituut een voorbeeld voor andere landen is, maar gezien de investering betwijfel ik de haalbaarheid ervan. “We worden ook ondersteund door Europese fondsen. Het Imsat is op weg een centre of excellence te worden en dat schenkt me voldoening.”
U kunt terugkijken op veertig jaar ontwikkeling. Ik lees dat zestig procent van de operaties nu via sleutelgattechnologie plaatsvindt. Bent u tevreden? “Ik ben erg blij dat ik in staat ben geweest om in mijn werk een droom te verwerkelijken. Om een patiënt een dag na een zware operatie vrijwel zonder pijn op de been te zien, daar word ik erg blij van. Dat betekent veel meer dan status of erkenning. Niet dat ik er een hekel aan heb prijzen te ontvangen, begrijp me niet verkeerd. Maar als ik het vergelijk met de tijd van mijn training, toen patiënten dagenlang te lijden hadden van hun wonden… dat was vreselijk. En het bespaart nog geld ook, want patiënten kunnen tegenwoordig na een paar dagen al naar huis. Dat ik betrokken ben geweest de techniek zover te brengen, dat is eigenlijk waar het mij om gaat.”
CV Prof.dr. Sir Alfred Cuschieri is een van de pioniers van de minimaal invasieve chirurgie of kijkoperaties. Hij werd in 1938 in Malta geboren en studeerde daar in 1961 cum laude af in medicijnen. In 1963 begon hij als chirurg in opleiding aan het universiteitsziekenhuis in Liverpool. Later (1976) vertrok hij naar de universiteit in Dundee (Schotland). Verder heeft hij deeltijd- en erebetrekkingen aan ondermeer de universiteiten van Pisa,
St. Andrews en het Imperial College in Londen. Cuschieri schreef 29 boeken waarvan drie in de afgelopen vier jaar. Hij is een van de initiatiefnemers van het Institute for Medical Science and Technology (Imsat). Daar doen sinds 2008 vijf multidisciplinaire groepen onderzoek naar nieuwe instrumenten en technieken voor kijkoperaties. Schotland heeft de ambitie om hiermee in de wereldtop van het biomechanisch ontwerpen mee te draaien.
Er is dus grote vraag te verwachten naar de aanpassing van bestaande OK’s? “Oh, absoluut en het is hard nodig. Ook denk ik dat er onderzoek zou moeten komen naar hoe je zo’n aanpassing het best kunt doen. Ook daar werkt mijn groep aan.”
U bent naar Rotterdam gekomen om de Steven Hoogendijk-onderscheiding in ontvangst te nemen van het Bataafsch Genootschap. Wat betekent dat voor u? “Hoogendijk was een klokkenmaker, dat heb ik opgezocht. De prijs is belangrijk voor mij, voor de universiteit en voor mijn groep. En ook voor mijn familie en mij persoonlijk. Omdat het een erkenning is van internationale collega’s, en dat stemt me trots.”
Wat: Museumnacht Delft Waar: Binnenstad Wanneer: 26 oktober 2012 Alcohol en hapjes: 7 Publiek: 8 Dresscode: 7 Entree: €€ Feestgehalte: 8 Eindcijfer:
8
15
party crashers
Mijn favoriete seizoen: herfst. Wild, bospaddenstoelen, kastanjes, alles is er weer. Het regent veel, maar wat is fijner dan van top tot teen doorweekt binnen te komen, je chillpants aan te trekken en op de bank neer te ploffen met een warme kop thee of chocomel. En dit seizoen brengt ook een ondergewaardeerde, maar zeer lekkere groente met zich mee: pompoen! Gezond, goedkoop en domweg lekker. Hierbij een paar recepten om mee los te gaan en wat inspiratie om aan de slag te gaan met de pompoen. Simpele pompoensoep Moeilijkheidsgraad: lekker (en) makkelijk Ingrediënten: 500 gr. pompoen, 500 ml. bouillon (groente, rund of kip), 1 ui, knoflook, peper, zout, crème fraîche, olijfolie, Materiaal: kookpan, staafmixer, zeef (optioneel)
Buitenkunst in bontkraag Nachtelijke kunst in een dikke winterjas. Daar lusten de Partycrashers wel een bekertje glühwein bij. Maar eenmaal op de Museumnacht Delft zijn ze de dorst meteen vergeten. Drie graden. Hoeveel kan een buitenlandse student in Delft verdragen? Koud in Nederland stonden ze vanmiddag nog te vernikkelen in het Wassenaarse Meijendel, bij pannenkoeken en bolletjes kaas. Koffie uit tanks, een partytent voor het reusachtige pannenkoekenhuis om iedereen een dak te bieden, sjaals over de oren getrokken. Een toevallige ontmoeting: zij op excursie, wij op duinwandeling. En nu is het zes uur later: Museumnacht. Zelfde publiek plus een slordige drieduizend andere bezoekers, zelfde temperatuur, maar gelukkig een stuk meer cultureel verantwoord dan kleffe kaas en opgewarmde pannenkoeken. Sterker nog: het is even schrikken bij zoveel kunstgeweld in de Delftse binnenstad. Zo druk was het een jaar geleden nog niet! Een plichtsgetrouwe blik op het Bubble Building, dat bezoekers op het Vesteplein zelf mogen bouwen met reusachtige zeepbellen. Ultiem vergankelijk. Maar eigenlijk willen we gewoon gluren bij Madame de Berry, die haar huis aan de Voorstraat heeft omgebouwd tot theater voor de wat surrealistische voorstelling ‘Aren’t we all lonely planets’. Beetje jammer van de vereiste passe-partout – nodig in de meeste deelnemende musea en galeries. Al hadden we die voor de opening op het Sint Agathaplein gelukkig niet nodig. ‘Hello video’ – nou, zeg dat wel. Wat een performance, wat een sfeer! We besluiten de botanische tuin in te glippen voor een wandeling bij maanlicht tot de vergeten dorst ons toch grijpt. Hadden we nou dat dinerarrangement in één van de restaurants en eetcafés maar genomen, maar dat werkt niet als je gratis wilt feesten. We skippen coverband Balderdash in het nu nog geopende Legermuseum, twijfelen over actionpainting op muziek in DOK, maar besluiten de uurtjes tot de afterparty met dj Isis in Theater de Veste te doden met een biertje of wat. Onderweg dreunt het geluid van de jamsessies in Hypo Kunstsuper aan de Hippolytusbuurt. Wat een gelukzalig gevoel. Wie heeft een wereldstad als Rotterdam nodig, als Delft met zo’n versie van de Museumnacht komt? Volgend jaar kopen we een passe-partout. Beloofd. (JB)
Ontdoe de pompoen van de schil en de zaden en snij hem in fijne stukken van ongeveer 2 bij 2 cm. Hoe uniformer ze zijn, des te meer alles tegelijkertijd gaar is. Zodat je geen te gare of te rauwe stukken in je soep krijgt. Kook de pompoen in ongezouten water tot je er met gemak met een vork doorheen kunt prikken. Giet de pompoen af en laat uitdampen. Fruit ondertussen de ui in een beetje olijfolie aan in de kookpan. Als de ui glazig is, doe dan pas de knoflook er bij, anders verbrand deze en wordt deze bitter. Doe vervolgens de pompoen terug in de pan en blus af met de bouillon. Warm het geheel even door en maak het glad met de staafmixer. Breng op smaak met peper en zout en serveer met een lepel crème fraîche. Serveertip: geroosterde pompoenpitten en een beetje kervel. Of wat dacht je van een puree van pompoen? Schil en ontdoe de pompoen van de pitten, rasp of snij hem vervolgens fijn en doe alles in een steelpan met een beetje olie of een klontje boter. Smoor op een laag vuur tot de stukjes heel zacht zijn en je ze tussen je vingers fijn kunt maken. Pureer met een beetje room en zout en peper om het geheel op smaak te brengen. Een ander idee is de klassieker, geroosterde pompoen. In stukken, zonder de pitten, met wat olie, zout, peper, knoflook en wat kruiden zoals tijm of rozemarijn. Op 160 graden in de oven tot de pompoen zacht is en genieten maar.
Met geslepen messen, De Kokende Student
17
Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: IGEM-team
Sleutelen aan het chassis van het leven De synthetische biologie ziet de cel als Lego-doos met genen als bouwstenen. Je kunt dan nieuwe organismen bouwen met nieuwe eigenschappen. Dit bouwwerk functioneert echter niet altijd zoals verwacht, ondervinden studenten in de bacterie-wedstrijd iGEM.
Het is 2050. Voor een behandeling van de ziekte van Crohn (een darmaandoening), moeten bepaalde medicijnen heel gericht toegediend worden. Een simpel pilletje met bacteriën volstaat. De bacteriën produceren de juiste medicijnen, reizen af naar de juiste locatie, droppen hun bagage en plegen zelfmoord zodra ze overbodig zijn geworden. Bloedtransfusies vinden niet meer plaats in het ziekenhuis. Mensen met bloedarmoede krijgen bacteriën toegediend die zuurstof door de bloedbaan transporteren. Er komen in het ziekenhuis ook nauwelijks nog patiënten met tuberculose binnen. De ziekte is vrijwel uitgeroeid doordat hij in een vroeg stadium ontdekt wordt door gistcellen die geurstoffen detecteren afkomstig van de bacil Mycobacterium tuberculosis.
Nieuwe organismen Is dit de toekomst? Hebben we straks altruïstische micro-organismen die de mens dienen? Het is de droom van de studenten die meedoen aan de jaarlijkse bacterie- en gistontwerpwedstrijd iGEM (International Genetically Engineered Machines). In deze competitie proberen ze nieuwe organismen te maken met gestandaardiseerde stukjes DNA - zogenaamde biobricks,
waarvan bekend is welke functies ze kunnen vervullen in de cel. Het eerste voorbeeld heet Dr. Coli. Aan deze E. Coli-bacterie is flink gesleuteld. Hij werd in 2008 ontworpen door studenten van de KU Leuven. BactoBlood, eveneens een gepimpte E. Coli, is enkele jaren eerder bedacht door een groep van de University of California. De tuberculose snuffelende gistcel is de inzending waarmee een team van de TU dit jaar hoge ogen hoopt te gooien in Boston (Verenigde Staten). Hier vindt op 5 november de
De cel doet meestal niet waarvoor hij ontworpen is iGEM-finale van 2012 plaats. Tijdens de Europese voorselectie in Amsterdam op 5 oktober werd bekend dat de Delftenaren naar de VS mogen, samen met 17 andere Europese teams. De wedstrijden begonnen in 2003 aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston. Ze dienen als platform voor het verder ontwikkelen van de synthetische biologie. Door de alsmaar toenemende rekenkracht van computers en de voortschrijdende moleculaire en DNA-synthese technieken, is
Micro-organismen met hun enorme wirwar aan wisselwerkende genen doen helaas niet altijd wat er van hen verwacht wordt.
men steeds beter in staat om genen aan te wijzen die bepaalde cellulaire processen aansturen. Die genen kun je gebruiken als bouwstenen (biobricks) om heel nieuwe bacteriegenomen mee op te bouwen met nieuwe eigenschappen, zo is het idee. Tijdens iGEM leveren de studenten nieuw inzicht en nieuwe biobricks die ze opslaan in het door MIT opgezette Registry of Standard Biological Parts.
Synthetisch leven De synthetische biologiegoeroe Jay Keasling van de University of California heeft tot nu toe de meest gesynthetiseerde vorm van leven gecreëerd die ook daadwerkelijk wat nuttigs doet. Hij maakte een gist die het antimalariamedicijn artemisinine produceert. Hij voegde daarvoor een twintigtal uit planten afkomstige genen toe aan gistcellen. Nu probeert hij gisten te maken die petroleum uitscheiden. Meestal levert het legoën met biobricks
In het Craig Venter-lab werken ze aan bacteriën die draaien op volledig kunstmatig DNA echter niet de nieuwe gewenste functionele micro-organismen op doordat de natuurlijke processen in de cel in de war geschopt worden. De cel doet niet waar hij voor ontworpen is, hij sterft of hij verwijdert het ingebouwde DNA weer eigenhandig. Dit laatste overkwam het Delftse team mogelijk ook. De Delftse studenten probeerden gistcellen zover te krijgen dat deze receptor-
eiwitten zouden aanmaken die bepaalde tuberculosegeurstoffen kunnen detecteren. Deze receptoreiwitten komen normaal gesproken alleen in ratten voor. De studenten voegden dus ratten-DNA toe aan het gist-DNA. Maar daar waren de gistcellen niet zo van gediend (zie kader). Maar de synthetisch biologen en de studenten die aan iGEM meedoen, krijgen het in de toekomst misschien wel veel makkelijker. Volgens sommige wetenschappers hoeven synthetisch biologen over een tijdje niet, zoals huidige biotechnologen, te werken met ingewikkelde natuurlijke ‘recalcitrante’ micro-organismen met hun enorme wirwar aan wisselwerkende genen. In plaats daarvan werken ze met een minimalistische basiscel. De synthetisch biologen van het bekende Amerikaanse Craig Venter-laboratorium hebben hun zinnen daarop gezet. Ze werken aan bacteriën die draaien op volledig kunstmatig DNA. Ze zijn daarnaast vrij minimalistisch; ze bevatten alleen genen waarvan de onderzoekers snappen welke functies ze vervullen. In 2010 behaalden Venter en zijn collega’s een mijlpaal. Ze slaagden erin om het volledige DNA (dus nog geen versimpelde variant) van de ene bacteriesoort (Mycoplasma mycoides) te transplanteren naar het lege (DNA-loze) omhulsel van een andere – nauw verwante – bacteriesoort (Mycoplasma capricolum). Het ‘chassis van het leven’ noemt Bart De Moor, hoogleraar bio-informatica en leider van het Dr. Coli-project de basiscel waartoe het werk van Venter uiteindelijk moet leiden. ‘Je hebt op voorhand een bacterie met een minimaal aantal genen nodig, zo’n tweehonderdvijftig, om aan te sleutelen. Dat is het chassis van het leven’, zo zei hij in dagblad De Standaard. ‘Geef een synthetisch bioloog dat chassis en een waslijst aan specificaties en hij bouwt de bacterie verder uit met
biobricks zoals we elektronische schakels maken op een chip.’
Stealth engineering Prof. Hans Westerhoff, hoogleraar synthetische systeembiologie aan de Universiteit van Amsterdam, die de Europese voorrondes van iGEM hielp organiseren, hanteert een andere benadering. Volgens hem heeft de synthetische biologie niet per se een versimpelde basiscel nodig om vooruit te komen. “Wij werken aan de tegengestelde aanpak. Wij willen netwerken (combinaties van biobricks, red.) zodanig maken dat zij niet door de gastheercel opgemerkt worden. Dit heb ik stealth engineering genoemd, naar de voor radar onzichtbare vliegtuigen van de Amerikaanse luchtmacht.” Dit jaar publiceerde Westerhoff een artikel waarin hij doorrekende dat het mogelijk is om bepaalde genen, die betrokken zijn bij de suikerregulatie in gist, te vervangen met een andere set aan genen zonder dat de gistcel dit door heeft. De onderzoeker wil ook wel een chassis maken, maar dan niet met de minimalistische aanpak. “Door te minimaliseren zoals Craig Venter doet, wordt het netwerk fragieler. De cellen maken dan wel heel eventjes de producten die je wilt, maar als er maar iets in de omgeving verandert dan sterven ze.” De Amsterdamse onderzoeker denkt dat het slimmer is om bestaande cellen robuuster te maken dan om ze te minimaliseren. “Dat kunnen we doen door bestaande stofwisselingsprocessen in de cel aan te passen waardoor de cel weerbaarder wordt tegen interne stress.”
Bedenkingen De Delftse biotechnoloog dr. Aljoscha Wahl (TNW), dit jaar een van de begeleiders van de Delfste studenten en hoofd-
Delta
Snifferomyces, de tuberculose snuffelaar Een receptoreiwit dat in celmembranen van ratten zit, diende als vertrekpunt van het Delftse iGEM-team. Een receptoreiwit is een eiwit dat door zijn ruimtelijke molecuulstructuur bepaalde stoffen bindt en de cel hierdoor gevoelig maakt voor die stoffen. In dit geval reageert het eiwit op de geurstof methylnicotinaat die de bacterie Mycobacterium tuberculosis uitscheidt. Hoe krijg je dat eiwit in gist en hoe maak je de detectie van het geurstofje door de gist
zichtbaar voor de mens? Aan deze uitdagingen hebben tien studenten ongeveer een halfjaar gewerkt. De DNA-code van het receptoreiwit van de rat is bekend. De studenten hebben de DNAcode zodanig aangepast dat ook gist ermee overweg kan. Daarna lieten ze het door een gespecialiseerd bedrijf synthetiseren. In hun lab brachten ze het DNA aan in gistcellen middels een standaardtechniek met een hitteschok en door toevoeging van zout. Door het plotselinge hitteverschil, en door toevoeging van zout, ontstaan er kleine openingen in
organisator van de Europese iGEM voorrondes, heeft ook zijn bedenkingen over de minimalistische cel. “Uiteindelijk wil je cellen hebben die heel stabiel zijn onder wisselende omstandigheden, cellen zoals de evolutie ze heeft voortgebracht. Je kunt wel een simpel chassis maken dat onder zeer gecontroleerde omstandigheden in het laboratorium overleeft – wetenschappelijk is dat interessant – maar in de praktijk heb je er veel minder aan.” Wahl snijdt een ander heikel punt aan. Steeds meer van de biobricks die in de synthetische biologie gebruikt worden, zijn afkomstig van planten of zoogdieren. Zo ook de receptoreiwitten die het Delftse team heeft gebruikt. Bacteriën zijn niet in staat om zulke ingewikkelde eiwitten te produceren. Daarvoor heb je gistcellen nodig. Gistcellen zijn echter veel complexer dan bacteriën. Het is dan ook veel lastiger om een gistcel naar je hand te zetten en om een soort gistcelchassis te maken. Toch hopen Westerhoff en Wahl dat de klassieke biotechnologie, waarbij wetenschappers micro-organismen stapje voor stapje modificeren en ze door kweek- en selectieprocedures de gewenste kant op dirigeren, over een tijdje passé is. Westerhoff: “De klassieke biotechnologie was nogal ongecontroleerd. Er werden organismen gemaakt waarvan we echt de samenstelling niet weten (dat geldt ook voor de organismen die zogenaamd ‘goed want natuurlijk’ voedsel maken). Met behulp van de systeembiologie moeten we de netwerken in die organismen leren kennen. Als we die kennen, kunnen we heel veilige en effectieve organismen maken. Ik denk dat het dan ook mogelijk wordt om gistcellen te veranderen in cellen die tuberculose detecteren.”
19
TU Delft 2012
het membraan waardoor het DNA naar binnen kan. Om er zeker van te zijn dat alleen de gistcellen met de ingebouwde receptorgenen opgekweekt werden, werd het ingebouwde stuk ratten-DNA gekoppeld aan een extra gen waardoor alleen zij konden overleven op een speciale voedingsbodem. Het resultaat viel in eerste instantie wat tegen. De redenen zijn niet helemaal duidelijk. “Het kan zijn dat gistcellen die de nieuwe genen niet in zich hadden toch konden overleven door ‘mee te liften’ met andere gistcellen”, vertelt studente
Sietske Grijseels. “Wellicht ondervonden de gistcellen ook hinder van de eiwitproductie die de ingebouwde genen teweegbrachten en heeft een deel van de gistcellen de genen er daarom uitgegooid”, zegt student Mark Weijers. Maar de gistcellen die het gen in zich hadden, bleken de receptoren wel aangemaakt te hebben en er zijn ook receptoren in de celmembraan terechtgekomen. De studenten konden dit –indirect- nagaan doordat ze aan de gistcellen ook biobricks hadden toegevoegd die coderen voor lichtgevende eiwitten, eiwitten die
pas in de gistcel worden aangemaakt wanneer de receptoren worden geactiveerd. Voor de activatie van de receptoren gebruikten ze echter een ander stofje dan de tuberculose geurstof. “De koppeling van de receptor met het molecuul dat vrijkomt van de tuberculose bacterie is nog niet aangetoond”, zegt Grijseels. “Maar de cel reageert wel op niacine, een molecuul dat daar heel erg op lijkt. Ook hebben we aangetoond dat de koppeling van een lichtgevend eiwit met een natuurlijke gistreceptor goed werkt.”
De studenten van het iGEM-team proberen nieuwe organismen te maken met gestandaardiseerde stukjes DNA, zogeheten biobricks.
De bachelor Kiki Faber
Amsterdam - Cairns. Een rechte lijn van hier naar de andere kant van de wereld. Maar je bent minstens 24 uur onderweg. Als je toch eens vliegend zou kunnen overstappen van het ene vliegtuig op het andere… L&R-student Kiki Faber maakt het waar, samen met negen medestudenten.
Retourtje naar de wolken
Foto: Sam Rentmeester
Hoogtevrees? Neem dan liever de boot naar Amerika. Voor hun bachelor-eindproject bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) ontwierpen Kiki Faber (21) en consorten een brug die twee vliegtuigen al vliegend in de lucht met elkaar verbindt. Overdekt en zonder raampjes, want op vijftien kilometer hoogte kijk je liever niet naar beneden – om over de kou nog maar te zwijgen. Lange overstaptijden op vliegvelden zijn daarmee verleden tijd, en – zeker zo belangrijk: het is duurzamer dan van vliegveld naar vliegveld reizen. De luchtvaartsector heeft een impuls nodig, zegt Faber. “Men moet echt met iets nieuws op de proppen komen om concurrerend te blijven in de transportwereld.” En dat is lastig, met almaar stijgende brandstofprijzen. De opdracht voor een vliegtuig dat in de lucht mensen kan laten overstappen kregen de studenten dan ook kant-en-klaar voorgekauwd van de faculteit. In het ontwerp dat ze erop baseerden, draagt het ene vliegtuig de brug bij zich, en koppelt het andere onderweg aan. “We gebruiken een zeer nauwkeurig stuur- en meetsysteem, waardoor die vliegtuigen heel precies kunnen vliegen. Om verdere onnauwkeurigheden en windstoten af te vangen, hebben we een systeem ontworpen dat nieuw is voor de luchtvaart – steward platform, heet dat officieel - dat ervoor zorgt dat de vliegtuigen tijdens de koppeling wel wat kunnen bewegen ten opzichte van elkaar, maar niet te veel”, vertelt de student. “Veel mensen vinden het idee van in de lucht overstappen alleen nog een beetje eng.” Toch valt zelfs dat relatief mee, want van de ondervraagde studenten en familieleden stond de helft open voor zo’n revolutionair overstapsysteem. Het enige knelpunt van het ontwerp is het gewicht, constateert Faber. “Het zijn heel veel kilo’s die het vliegtuig meesleept, alleen om mensen te laten overstappen.” Idealer is het cruiser-feeder-systeem, denkt ze. “Daarbij vliegt één vliegtuig continu rond de wereld. Het wordt in de lucht bijgetankt en onderweg vliegen kleinere vliegtuigen af en aan om mensen in- en uit te laten stappen.” Trots mogen de studenten hoe dan ook zijn op hun ontwerp. “Beide systemen zijn in de praktijk haalbaar, het moet alleen nog even gefinetuned worden.” Ze waren de eersten die ooit daadwerkelijk ontwierpen aan een dergelijke constructie. Toch gebeurt er voorlopig niets met hun project. Faber: “Maar het is een mooie basis voor vervolgonderzoek.” Zelf legt ze zich verder toe op een master sustainability. “Daar past dit concept van duurzamer vliegen prima bij”, lacht ze. (JB) Onderzoek: ‘Hubbing in the sky’ Eindcijfer:
8
Delta
NA DELFT
TU Delft 2012
21
Een eikel, noemde zijn vriendin hem toen hij na zes jaar bouwkunde zelfs niet in de búúrt van afstuderen was. Terwijl zij knokte voor haar tentamens, ging het studeren Edmond Lam moeiteloos af. Net als de carrière die daarop volgde trouwens, met zijn eigen bedrijf als resultaat. Dat heeft weinig meer te maken met bouwkunde, maar alles met zijn doel in het leven: leuke dingen doen.
Wie: Edmond Lam (38) Burgerlijke staat: Samenwonend met vriendin Yuhua en kinderen Joey (7) en Mike (4) Studie: Bouwkunde, in acht jaar Beroep: Eigenaar van Provem, projectmanagement Vereniging: Geen. “Totaal niet boeiend, vond ik, met ontgroeningen enzo. Ik hoefde niet per se ergens bij te horen, ik had gewoon mijn eigen vrienden.” Studieontwijkende praktijken: Werkte in de horeca in Alphen aan den Rijn Auto: Ford Mondeo uit 2010 Huis: Eigen nieuwbouwwoning in Capelle aan den IJssel Salaris: Boven modaal
J
e hebt van die mensen die alles moeiteloos lijkt af te gaan. Een fijne baan, gelukkig gezin, een comfortabel huis met dito auto voor de deur en nog een goede gezondheid ook. Met een berg lieve vrienden en familie die altijd klaarstaat. Natuurlijk bereikt niemand dat in het echte leven moeiteloos. Toch haalt Edmond Lam nonchalant zijn schouders op, en lacht. Tja. Hij heeft gewoon een hoop geluk gehad. De werkelijkheid ligt anders; geluk dwing je meestal af. Hij had alleen een duwtje nodig. “Ik studeerde al een tijdje toen ik ging samenwonen met mijn vriendin Yuhua”, zegt hij. Een jaar civiele techniek en management in Twente om precies te zijn, en een paar jaar bouwkunde in Delft. Zij was op zijn zachtst gezegd weinig onder indruk van zijn ongeïnteresseerde studiehouding. “Terwijl zij keihard werkte aan haar opleiding, was ik vooral bezig met feesten.” Éven leuk, maar toen er na zeven jaar nog geen afstudeerproject lag, gooide ze de figuurlijke zweep erover. “Ze noemde me een eikel”, grijnst Lam. Binnen twee jaar
was hij afgestudeerd in real estate and housing. Sterker nog: zijn visie op integrale gebiedsontwikkeling maakte zoveel indruk, dat hij mocht meediscussiëren bij rondetafelgesprekken van ING over centrumvoorzieningen in Rotterdam. “Die integrale gebiedsontwikkeling komt er grofweg op neer dat diverse voorzieningen in een gebied op elkaar zijn afgestemd. In Rotterdam-centrum bijvoorbeeld, is de Pathébioscoop in het centrum gaan zitten omdat mensen na het winkelen graag nog een hapje eten en dan besluiten dat een filmpje pakken nog wel leuk is. Mijn afstudeeronderzoek wees uit dat hoe meer voorzieningen er zijn in een gebied, hoe meer consumenten er uitgeven.” De lokale Kamer van Koophandel vroeg hem er een praktijkonderzoek vanuit het oogpunt van ondernemers overheen te gooien. Uitkomst: rond de Laurenskerk mochten meer horecavoorzieningen komen, en in de centrale, drukste looproute van station Blaak naar de ‘koopgoot’, ontbrak het ernstig aan gezellige terrasjes. “Ik zie daar nu waarachtig opeens verandering in komen”, lacht Lam. “Maar dat heeft vast niets te maken met mijn onderzoek van toen.” Hij is al lang bezig met andere dingen. Na drieënhalf jaar bij een projectmanagementbureau dat zich bezighield met bouwprojecten, belandde Lam bij een kleiner projectmanagementbureau dat zich meer toelegde op facility management. En Edmond zou Edmond niet zijn als tijdens één van zijn projecten een klant niet onomwonden tegen hem zei: “Het gaat me eigenlijk niet om jullie bedrijf, maar om jou.” “Toen heb ik gezegd: als dat echt waar is, zeg ik mijn baan op en kom ik zelfstandig voor jullie werken”, grijnst hij. Zijn eigen bedrijf Provem was geboren. Drie jaar verder rolt de projectmanager – hoe kan het anders – van vaste opdrachtgever naar vaste op-
Foto: Sam Rentmeester
bouko aan de binnenkant
drachtgever. “Investeer ik hard in hoor”, relativeert hij, “ik volg LinkedIn nauwkeurig. En nee, natuurlijk is dit niet waarvan ik droomde toen ik bouwkunde studeerde”, zegt hij nuchter. “Het is een aardige verschuiving, van bouwkunde naar facility management, en van procesmanagement naar organisatiemanagement. Maar het heeft nog steeds te maken met bouwen. Het gaat nu alleen niet meer om het realiseren van gebouwen, maar hoe je de afdelingen daarin goed organiseert.” Terugdenkend aan Delft heeft hij het meest gehad aan de ‘zachte’ vakken. “Die vakken hebben me enorm geholpen me te profileren en verwoorden.” Want ja, hij blijft nu eenmaal een mensenmens. Die werkt nu eenmaal liever tussen de stenen, in plaats van erop. (JB) Edmond Lam is bovenal een family man. Zonen Joey en Mike zijn altijd prioriteit. Een reisje Phantasialand, eten bij de beste Chinees van Rotterdam; als je maar leuke dingen doet, is ook hier zijn motto. Lam groeide deels op in Maleisië, waar hij in 2008 nog een keer op vakantie ging. Zijn vriendin Yuhua leerde hij kennen in 1998, via een wederzijdse vriend.
22
Delta
TU Delft
ESSAY
‘Hoe meer tv je kijkt, hoe dommer je wordt. Mensen kunnen niet meer kritisch denken’ (Pasquale Cirillo, universitair hoofddocent)
23
Tekst: Saskia Bonger
In een steeds mondigere samenleving als de Nederlandse, staat het aanzien van wetenschappers onder druk. Wat wetenschappers zeggen wordt niet meer klakkeloos als ‘de waarheid’ gezien door het grotere publiek. Geen ivoren torens en voetstukken; burgers zijn kritisch, soms ingegeven door kennis, soms door onwetendheid. Internationale wetenschappers die bij de TU Delft komen werken, merken dat niet meteen. Het Nederlandse maatschappelijke debat staat, zeker in het begin, nog ver van ze af. Heel anders is dat met de situatie in hun eigen land. Daar hebben internationale kenniswerkers toch vaak een groot deel van hun loopbaan gezeten. Wat hebben zij te vertellen over hun status in eigen land? Weten ze hoe burgers en beleidsmakers aankijken tegen hun werk? Houden die vragen hen überhaupt bezig? Een rondgang langs TU-collega’s uit Turkije, Irak, Italië, China, België en Engeland – een toevallig tot stand gekomen keuze uit de tientallen landen waar TU’ers vandaan komen – leert dat die laatste vraag voor de meesten met een volmondig ‘ja’ beantwoord kan worden. En dat misschien wel het meest wetenschapsvriendelijke land dichterbij is dan we denken.
Irak Het meest schrijnende verhaal is dat van microbioloog Salah Al-zuhairy uit Irak. Jarenlang werkte hij in doodsangst, totdat hij vorig jaar naar Nederland vluchtte en bij Technische Natuurwetenschappen aan de slag kon. Eén van zijn collega’s werd gedood, een andere raakte zwaargewond bij een aanslag. Zelf werd hij in 2005 aangereden, een aanslag op zijn leven, waardoor hij gewond raakte aan zijn hoofd. Wetenschappers worden in Irak zonder uitzondering met wantrouwen bekeken, van alle denkbare kanten, vertelt hij. “Want wetenschappers werkten aan massavernietigingswapens onder het bewind van Saddam Hoessein.” Sinds Saddam weg is, is de situatie er verre van veiliger op geworden. De huidige regering ziet wetenschappers volgens Alzuhairy als handlangers van terroristen. En ook al willen onderzoekers het niet, ze kunnen door terroristen gedwongen worden met hen mee te werken. Al-zuhairy werkte als biotechnoloog aan een bacterie die een bepaalde insectensoort kan bestrijden. “Het proces waarmee we die bacterie maakten, is hetzelfde als waarmee antrax gemaakt kan worden. Ik ben een ethisch mens; ik geloof niet in doden en geweld. Maar ik was wel bang gedwongen te worden tot het maken van antrax.” Naast de constante angst – Al-zuhairy nam iedere dag een andere route naar zijn werk – was er de enorme inefficiëntie. “Het onderzoek in Irak staat op een heel laag niveau. Wetenschappers kunnen werken op één procent van hun capaciteit. Ze moeten overleven, veel essentiële instrumenten zijn niet voorhanden en de elektriciteit valt constant uit.” En dan is er nog de corruptie. “Corrupte mensen houden – net als terroristen – niet van wetenschap.” Toen ik in 2003 zag dat er een gigantische watervervuiling was in mijn land – mensen werden ziek en gingen zelfs dood door dat water – wilde ik wat doen. Ik maakte een simpel apparaatje waarmee iedereen zelf kan testen of water drinkbaar is of niet. Maar geen zakenman wilde investeren. Liever importeren ze apparatuur uit China, want dan kunnen ze meer geld in eigen zak steken.”
Italië Corruptie – het is iets waar ook wetenschappers in Italië mee kampen, blijkt uit het relaas van Pasquale Cirillo. Hij is sinds deze zomer universitair hoofddocent kansrekening bij de
faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). “In Italië zijn de familiebanden sterk. Dat is mooi, want mensen zorgen voor elkaar; je bent nooit alleen. Maar er zitten grenzen aan hoe ver die zorg voor elkaar gaat. Het zou niet zo moeten zijn dat de professor een baantje regelt voor zijn zoon, die niet geschikt is voor de functie. Ik vind hiërarchie prima, maar dan moet degene die boven me staat wel meer weten dan ik. De meerderheid van de Italiaanse wetenschappers is geweldig, maar er is een sterke minderheid die het voor hen verknalt. Daarom ben ik er weggegaan. ”Het aantal hoogopgeleiden is laag in Italië, vertelt Cirillo, ook binnen sommige politieke partijen als de Lega Nord. “Zij hebben weinig respect voor de wetenschap.” Maar voor meer partijen geldt: als er ergens bezuinigd moet worden, dan bij het onderzoek. “Dat is gemakkelijker dan snijden in defensie of de katholieke kerk, want Italiaanse wetenschappers hebben geen groot lobbyapparaat.” En dan is er nog een ander groot probleem: de meerderheid van de vrouwen werkt niet. “Ze zijn huisvrouw en kijken veel tv. Hoe meer tv je kijkt, hoe dommer je wordt. Mensen kunnen niet meer kritisch denken.” Cirillo ziet de televisie als de belangrijkste reden waarom wetenschap weinig aanzien heeft in Italië. Mensen zijn gewend geraakt aan grote shows met weinig inhoud en veel schaars geklede dames. “Silvio Berlusconi heeft met zijn televisiestations de Italiaanse samenleving veranderd. Nieuwe waarden hebben hun intrede gedaan. Het is het ergste voor vrouwen, want schoonheid is tegenwoordig belangrijker dan competenties. Vorm gaat boven inhoud. En mensen zijn er zo aan gewend geraakt, dat ze niet anders meer willen. Mijn vriendinnetjes op de lagere school wilden astronaut of rechter worden. Nu willen schoolmeisjes Veline (sexy tv-meisje, red.) worden.” Niet geheel verwonderlijk, dus, dat wetenschap niet uitgebreid op tv komt. “Pas na elven zijn er wetenschappelijke programma’s. Verder komen onderzoekers alleen aan bod als ze grote ontdekkingen hebben gedaan. En als je dan eenmaal op tv bent verschenen, ja, dan ben je meteen een halfgod.”
Groot-Brittannië De macht van de media komt wel vaker ter sprake. Bijvoorbeeld bij de Brit Phil Vardon, universitair docent soil mechanics bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. De Britse media zijn ‘zeer, zeer sceptisch’, aldus Vardon. “Ze zoeken altijd een verhaal, liefst negatief. Vooral de tabloids houden van enge verhalen, over de griep bijvoorbeeld.” De boulevardbladen zijn daarin wel een graadje erger dan de Nederlandse, denkt Vardon. Verder vermoedt hij dat Engeland en Nederland veel op elkaar lijken als het gaat over vertrouwen in de wetenschap. “Mensen hebben een verkeerd beeld van het werken aan een universiteit, merk ik vaak. Ze denken bijvoorbeeld dat we alleen maar les geven, terwijl we natuurlijk ook onderzoek doen. Verder denken veel mensen nog steeds dat wetenschappers
‘Mijn vriendinnetjes op de basisschool wilden astronaut of rechter worden. Nu willen jonge meisjes tv-ster worden’
24
Delta
‘Onderzoekers komen op tv alleen aan bod als ze grote ontdekkingen hebben gedaan. En als je dan eenmaal op tv bent verschenen, dan ben je meteen een halfgod’ absolute waarheden verkondigen, terwijl er altijd onzekerheid is. Met gezondheidsclaims is dat een probleem. Mensen denken na een tijdje: die wetenschappers zeggen maar wat.”
Turkije Iemand die nooit zomaar iets zal zeggen, is de Turkse Nici Karkin, gastonderzoeker bij Techniek, Bestuur en Management. Mensen bejegenen hem met respect als hij zegt wetenschapper te zijn, zegt hij. Maar hij vindt dat andere wetenschappers in zijn land dat aanzien verkwanselen door zich in het politieke debat te mengen. “Ons beroep vraagt om neutraliteit, praten over politieke ideeën hoort daar in mijn ogen niet bij. Politiek is heel scherp in Turkije. Ben je links, dan vinden rechtse studenten je niks en omgekeerd. Dan sluiten ze zich af van wat je te zeggen hebt in college. Onze politieke cultuur is nog niet volwassen. We zijn niet tolerant voor onze opponenten. Studenten vechten soms letterlijk met elkaar om politieke redenen. Academici moeten daar in mijn ogen niet aan meedoen. Ons werk moet puur academisch blijven. Helaas denken de meeste wetenschappers daar anders over. Zij komen graag op tv om hun mening te geven. Dat zou ik nooit doen. Zelfs mijn vrouw weet niet wat ik stem.” Uit Karkins verhaal blijkt een grote frustratie over de lage salarissen voor wetenschappers in Turkije. Als universitair hoofddocent krijgt hij in Turkije 1200 euro per maand. “En dat terwijl een universitair opgeleide starter in het bedrijfsleven al 1350 euro krijgt. Zo gaan de slimste studenten dus ergens anders heen dan naar de universiteit. Ik was zelf een topstudent van een topuniversiteit. Ik zag een vacature op de universiteit en heb gesolliciteerd. Toen was het salaris prima. Nu ik vrouw en kinderen heb, houd ik te weinig over. Alleen is overstappen moeilijk, omdat ik overal weer opnieuw zou moeten beginnen. Wetenschapper zijn in Turkije betekent hard werken tegen een te laag salaris.”
China Geen woord over te lage salarissen en dito aanzien uit de mond van de Chinese Xialu Wang, sinds een half jaar promovendus bij de faculteit Bouwkunde. Volgens haar ligt de oorzaak van het dalende vertrouwen in China in ieder geval deels bij onderzoekers zelf. “Er zijn wetenschappers geweest die onverantwoordelijke dingen hebben gezegd op internet en op tv. Ze hebben bijvoorbeeld reclame gemaakt voor medische instrumenten die niet deugden. Ook bleek een vooraanstaande wetenschapper een tijdje terug data te hebben vervalst. Dat heeft het imago van de universiteiten geschaad.” Wang snapt wel hoe dat is gebeurd. “De economische ontwikkeling in China gaat heel snel. Het bedrijfsleven verwacht dus ook van de wetenschap snelle resultaten, maar zo werkt het natuurlijk niet. Daar komt bij dat veel wetenschappers administratieve functies hebben. Ze kunnen niet al hun tijd in onderzoek steken,
TU Delft
maar ze staan wel onder druk om resultaten te laten zien.” En de regering dan? Hoe gaat die om met onwelgevallige onderzoeksresultaten? Wang kent daarvan geen voorbeelden, zegt ze. “Als ik suggesties doe over de ontwikkeling van de stedelijke infrastructuur, kan de overheid mijn advies volgen of niet. Ik vertrouw erop dat als ik de stad vooruit kan helpen, dat de overheid daarin mee zal gaan.”
België Van Azië terug naar heel dicht bij huis: België. Dit artikel baseert zich niet op wetenschappelijk onderzoek, en dus zijn grote uitspraken uit den boze. Maar wat Toon van Waterschoot, voormalig postdoc bij de sectie circuits and systems (EWI) en tegenwoordig is hij onderzoeker aan de KU Leuven, vertelt over zijn land zou menig Nederlandse wetenschapper doen watertanden. In België is het vertrouwen in de wetenschap namelijk ‘grenzeloos’, constateert Van Waterschoot. Hoogleraren, maar ook docenten aan de universiteit hebben een grote maatschappelijke status. De wetenschap stelt zich op een eerlijke manier aan het brede publiek voor. Binnen de universiteiten wordt van oudsher erg gehamerd op integriteit, telkens weer. “Op mijn universiteit bestaat een speciale afdeling die de integriteit bewaakt.” En zijn incidenten met bijvoorbeeld fraude zeer schaars en áls ze er al zijn, dan worden ze meteen in de kiem gesmoord, doordat instellingen het meteen publiekelijk veroordelen. In Delft merkte Van Waterschoot dat er veel waarde wordt gehecht aan rankings. “In België is dat veel minder. Misschien is België minder prestatiegericht, het hoeft niet alleen maar hoger. Publiceren is in België natuurlijk ook heel belangrijk, maar wát je publiceert is nog veel belangrijker. Kwaliteit gaat voor kwantiteit. Er is denk ik meer aandacht voor onderwijs aan de universiteiten en niet alleen voor toponderzoek.” Het hoger onderwijs is heel toegankelijk in België, vertelt Van Waterschoot. Kwaliteitskranten publiceren er dagelijks gedegen over wetenschap. Hoe het komt dat het aanzien van wetenschappers in België groter lijkt dan in Nederland? “Misschien doordat we uit de traditie van de katholieke kerk komen. Die is een stuk hiërarchischer dan de protestantse kerk. Alleen is het nu niet meer de priester, maar de arts, de advocaat en de onderzoeker die op veel status kunnen rekenen. Misschien speelt verder ons onderwijsmodel een rol. Daarbinnen is het feiten leren nog steeds heel belangrijk. Mensen hebben ondervonden hoe moeilijk dat is, misschien dat ze daarom bewondering hebben voor mensen die nog langer en meer hebben moeten leren.”
Saskia Bonger is redacteur van Delta
25
media
Autoverf
Wordfeud kennen we nu wel en Triviant is old school. Welkom bij Quiz Battle; eindelijk een spelletje op hoog niveau. Alle liedjes in SongPop gehad én herkend, klaar met Wordfeud en Ruzzle. Dan is het toch wel heel erg leuk dat er een spelletje is dat evengoed interactief is, maar je ook nog eens slimmer maakt. Dat zowaar je wetenschappelijke kennis test én algemene ontwikkeling bijwerkt. Eigenlijk is Quiz Battle – van het blad Wetenschap in Beeld - gewoon een soort Triviant, maar dan digitaal en op een soort scrabblebord. Je kiest een tegenspeler, selecteert een vragengenre (grote wetenschappers, tendensen en bewegingen, recente geschiedenis, landen, etcetera) en legt je vraag op een strategische positie. Vervolgens krijgt je tegenstander vier multiple choice-vragen voorgeschoteld. Makkie, zou je denken: even googlen en je haalt de hoogste score. Maar zo werkt het spelletje gelukkig niet; wie te lang wacht met antwoorden (om te googlen bijvoorbeeld), geeft zijn beurt weg. Handig: je kunt het spelletje ook gewoon op je computer spelen en halverwege switchen naar je tablet of telefoon. En wist je vroeger bij Triviant na genoeg spelen de antwoorden uit je hoofd, dat is met meer dan zesduizend vragen íets moeilijker bij Quiz Battle. En het is nog gratis ook. Zo kom je de koude avonden wel door. Er is alleen één nadeel: je speelt dit bordspel lang niet zo gezellig als vroeger bij een kaarsje.
Wetenschap in beeld quiz battle
Ontwikkelaar Planeto AB Platform iPhone, iPod Touch en iPad (versie voor Android volgt binnenkort)
Prijs: gratis jjjjj leuk jjjjj handig jjjjj bediening
Geen bier graag
Apps
Is het glas half vol of half leeg? Dat is ook in de app 2 Bier Graag maar net hoe je het bekijkt. Een leeg bierglas in je favoriete kroeg kan eigenlijk maar één ding betekenen: het is gezellig! Daar denken de makers van 2 Bier Graag alleen een beetje anders over. Door middel van een al dan niet gevuld bierglas kun je in de app in één minuut kroegen ‘raten’ op bier, bar en bediening - en dan is een leeg glas geen beste score. Oké, smaken verschillen en het zijn maar de meningen van anderen waarop de app zijn scores baseert. Wat de app belooft, is cafés in de buurt voor je zoeken. Ook kun je met behulp van een tijdmeter testen hoe snel de bediening is. Het is tenslotte ‘dé caféapp voor biergenietend Nederland’, vinden ze zelf. Beetje jammer dat de eerste de beste kroeg even buiten het centrum van Rotterdam dan al niet gevonden wordt. En verder dan ‘gezellig’ of ‘mooie inrichting’ gaan de reviews meestal ook niet. Na minutenlang zoeken naar een bar in de buurt die ook nog een beetje de moeite waard is, ben je dus eigenlijk geen stap verder. Misschien een kwestie van nog niet genoeg gebruikers, maar vooralsnog levert even rondwandelen en goed rondkijken gegarandeerd een voller bierglas op. (JB)
2 bier graag
Ontwikkelaar Bram Ueffing platform iPhone, iPod Touch en iPad
Prijs: gratis leuk jjjjj handig jjjjj bediening jjjjj
“Nanotechnologie wordt bijvoorbeeld toegepast in zonnebrand”, zegt Lieven Vandersypen, hoogleraar aan het Kavli instituut. Tijdens het weekend van de wetenschap staat het Science Centre in het teken van nanotechnologie. Kinderen kunnen workshops doen over hoe het is om op twee plaatsen tegelijkertijd te zijn; er is een demonstratie atomen verschuiven en nog veel meer. Met mijn gezin volg ik het minicollege van Vandersypen. De zaal is bomvol. Mijn zoon luistert aandachtig. Ondertussen draait hij onophoudelijk in de design kuipstoel. Dit tot ergernis van een bejaarde man naast me. “Jongeman, kun jij stilzitten?” Deze grijze heer wil niet afgeleid worden. Hij noteert elke zin van de Delftse hoogleraar. De inleiding over nanotechnologie lokt vragen uit bij jong en oud. Een jongen van een jaar of tien vraagt naar de toepassing van nanotechnologie in mobieltjes. Een heer achter mij is nieuwsgierig naar het effect van zwaartekracht in nano-onderzoek. Dan komt de bejaarde man die niet van wiebelende kinderen houdt aan het woord. Wijdmazig introduceert hij zijn verhaal over autoverf. De verkoper had hem voorgehouden dat zijn auto door nanotechnologie in de verf niet meer vuil zou worden. Hij kocht een busje voor 250 euro. “Onlangs heb ik mijn auto gewoon moeten wassen”, spreekt hij verontwaardigd, alsof hij de hoogleraar persoonlijk verantwoordelijk houdt voor de falende nanotechnologie in de verf. Vandersypen vraagt hoe lang er tussen de wasbeurten heeft gezeten. “Ongeveer een jaar”, antwoordt de oude toehoorder. Met zijn charmante Vlaamse accent merkt Vandersypen op dat de meeste Nederlanders hun auto vaker wassen dan eens per jaar en dat de nanotechnologie wellicht toch effect heeft gehad, ‘al was het minder dan beoogd’. Onderzoek doen op het niveau van Nature en Nobelprijs, en je niet te goed voelen voor vragen van tienjarigen en teleurgestelde autokopers - hulde voor deze hoogleraar.
columnWILLEMIJN DICKE
Speel je slim
26
Advertenties
November - December 2012
till
20 start
13 start
19 start
22 on
24 on
11 18
&
Events TU Delft Library nov. What is your favorite National Geographic cover?
Choose your favorite cover from our amazing and recently acquired National Geographic Magazine archive 1888-1994 and tell us why it is your favourite. The best answer receives a year-subscription to National Geographic magazine.
nov. Exhibition “Water Donation Building up a Water Library”
A graduate work of the Rietveld Academy: an exhibition of donated water from all over the world.
nov. Vijfdelige cursus PhotoshopIndesign-Illustrator
Leer in vijf middagen Photoshop, Indesign en Illustrator. voor TU-studenten en -medewerkers
nov. Tentoonstelling “De Technische Hogeschool Delft in WO II” Naar aanleiding van het boek “Loyaliteit in verdrukking. De Technische Hogeschool Delft tijdens de bezetting” dat op 23 november uitkomt, heeft auteur Onno Sinke een bijbehorende tentoonstelling gemaakt.
nov. Train Your Brain
Learn mind-mapping, information processing and speedreading in this one-day course. for students
nov. Two-day workshop ‘How to manage your research information’
Acquire skills that will increase your effectiveness in searching, finding, assessing, managing and processing the information. for TU Delft staff and PhD students
More info: www.library.tudelft.nl/agenda
Delta Magazine. TU Delta App. En nu ook een TU Delta nieuwsbrief.
De nieuwsbrief ontvangen? Ga naar www.delta.tudelft.nl en meld je aan!
Advertenties
Why you should not fix your bike Yosef Safi Harb
Powered by
How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms. So if you’re a team player who enjoys the company of brilliant minds, who is passionate about solving complex technological problems, you’ll find working at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re Europe’s largest private investor in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.
www.asml.com/careers
Advertenties
Sports & Culture
Cells that smell diseases?
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Text: Tina Amirtha Photo: Sam Rentmeester
Whether you are sinking or swimming in the sea of Dutch words all around you here, the International Pages offer our foreign readers a life raft in the form of engaging, entertaining articles written in the university’s lingua franca – English!
Delta
29
TU Delft
The architecture students’ Bamboo Pavilion, whose innovative features were using bamboo and a simple turnkey structure.
international pages
To be continued... Llowlab’s quest continues with a call to international students to join the next generation sustainable development project. One uncharacteristically hot day this past summer, a young woman wearing a black, two-piece bikini got out of a hot tub, as passersby, many of them young and male, sampled the scene every second or so as she rinsed off in a cold shower and got dressed. As dubious as it sounds, the student-created hot tub was a hit in the 28-degree heat, where it was set up on Llowlab, the innovation island of the Lowlands Festival, held last August in Biddinghuizen, Flevoland. This November, there is an open call to MSc and honours BSc students to participate in the next generation of sustainable development projects, which will be expanded to a larger program of events next year. One project team from the elective course, ‘Sustainable Innovation in Practice’ (TPM Faculty WM0944TU, 5 ECTS), placed their bets on having cool weather by thinking of the slickest way of warming people up. Solar collectors on the Llowlab pavilion’s roof warmed water, which continued through a closed-circuit, active-pumping system to bring the tub to the right temperature. As lit-
tle chlorine as possible was used to sanitise the water, while a sand filter did the rest. The students worked in cooperation with the companies HR Solar, Hellebrekers and Dinotec. Another team of students created a smart grid to monitor the power consumption of the TU’s sustainable energy sources. At one point, the tub required around 1200W, of which the solar collectors provided about 900W, with the rest generated by a windmill and battery. Suddenly, the commercial grid failed, while TU Delft’s grid triumphantly chugged along. Such a viable energy source has potential for other markets. “We’re thinking about making our smart grid technology for cars on campus,” said Bastiaan Telgen, an aerospace student, in reference to recharging hybrid cars. The island’s definitive structure was the architecture students’ Bamboo Pavilion, whose innovative features were using bamboo and a simple turnkey structure. In past years, TU Delft built a pallet-based structure, which required two pieces to complexly fit together, but the structure was seamless this year. “We designed it so that when you take
this steel rod out, everything comes apart,” said Maarten Plomp, a project member and a third-year honours architecture student. “It was challenging and fun.” Gijs Houwen, a trainee at TU Delft’s Valorisation Centre and mentor to the students, praised their efforts: “For them to build something so big was really an accomplishment.” The conceptual and building activities started in January and continued at full force into the summer months. On the Monday before the festival, the students transported the materials to the grounds, starting building on Tuesday, and by Thursday, the structure was ready. “There was a really fast learning curve,” Houwen says. “We’re now looking for project managers, people who can manage all the aspects of the project from a high level, like policy and management students,” says Gertjan van Werk, the sustainable innovation course’s instructor. This year, the focus will be on “smart grid, local food production, water purification and bio-composites.”
The student-created hot tub was a hit in the 28-degree heat
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
delft survival guide
Christos Pelekis and Gerasimos Vlachogiannakis
Greek philosophy Two Greek students share their thoughts on life at TU Delft. Greek students Christos Pelekis (30) and Gerasimos Vlachogiannakis (24) met for the first time during this interview. And that’s when they realised that they’re neighbours here in Delft. Plans for beer were promptly made. And, while answering a volley of questions, they found yet another thing in common – their passion for academia. Pelekis, who is doing his PhD in Mathematics, says, “To me, there is beauty in math”; while Vlachgiannakis, an MSc student in microelectronics, finds his imagination captured by the field. What drew you to Delft? Pelekis: “Before I began my PhD, I
was teaching in Greece. I didn’t enjoy it much and knew I wanted to return to mathematics. The best thing about TU Delft is that a PhD is a job. It means that we can focus on researching without worrying about means for daily survival.” Vlachogiannakis: “While I was completing my BSc, one of my professors encouraged me to apply to this university. I really like the way the MSc courses are structured here, and was lucky to be awarded a scholarship.” What’s the best part of pursuing a PhD/MSc in the Netherlands? Pelekis: “There are smart people around you all the time. The libraries are excellent, papers are easy to access. The environment is one that encourages learning and the exchange of
‘The environment is one that encourages learning and the exchange of ideas’
ideas. How it will help me in the long run, well, that remains to be seen. Vlachogiannakis: “The university has widespread contacts with industry, providing exposure to practical aspects of our work. In many ways, when compared to Greek universities, the funding and infrastructure are much better here.” What are your interests outside the classroom? Pelekis: “I’ve been jogging every morning for the past two years. Two months ago, I enrolled for a martial arts course at the Sports Centre. I also enjoy hanging around with friends, especially at the bars around campus. And, in my spare time, I work.” Vlachogiannakis: “Before coming to Delft, I had only ever seen badminton being played on TV. I decided to learn the game two years ago, and even though I’m still learning, I’m also a member of the United Shuttles Smashing Right, which is TU Delft’s badminton association.”
What was the biggest adjustment problem you faced when first arriving here? Pelekis: “For me the biggest struggle was academic. I took some time to get absorbed in my research and understand its direction. On a personal level, I guess I was lucky. I found my way around easily and made some friends soon after coming here.” Vlachogiannakis: “Things here were great, but I did take a while to get used to being away from family, friends and familiar faces.” Any survival tips for new Greek students? Pelekis: “Enjoy your connection with the university and the place. Make the most of it.” Vlachogiannakis: “Once you leave home to come here for studies, pursue it with dedication. Remember to have fun and make friends!”
Delta
31
TU Delft
Talking point
HALFWAY “Stories about smart homes have been around for more than three decades. In a smart home one could check remotely if everything is all right at home. Lights and heating could be controlled from outside the home. There are also possible medical applications for certain medical devices, such as a necklace that registers heart beat or blood pressure rates, and watches that tell you where your elderly parents are. All these applications already exist in one form or another - the technology is developed. However, smart living services haven’t been implemented on a large scale. The main reason for this is that there are different standards and platforms that cause interoperability issues; for example, different standards are used in the same type of sensors, like movement or temperature sensors. These types of interoperability issues between standards and platforms have created problems in realizing the vision of a smart home. Collaboration among platform providers and service providers for using common platforms is therefore required to solve the interoperability issues in this domain. Collaborating is not easy for the va-
rious parties. Small companies that make devices often focus on a niche market; that is, they exist because of their device and thus do not have a long-term strategy. Moreover, they are afraid that the bigger companies that create the platforms will take their benefits. One of the bottlenecks is how the revenue should be divided. In my research, I would like to create a framework that explains the factors that influence collaboration between actors in the smart living domain. The framework should tell what factors should be considered when planning for platform collaboration. To do so, I will study six collaborative platform development cases in the Netherlands, Finland and China. So far I have examined two case studies in Finland and China. One important factor that has emerged thus far is openness. How easy will it be for other companies to add devices or services to the platform at a later stage? I think there will be a future for smart living devices. The technology is already there, and hopefully my research will also help to facilitate collaboration in this domain.” (RV)
Name: Fatemeh Nikayin (30) Nationality Iran Supervisor: Dr Mark de Reuver (Technology, Policy and Management, section information and communication technology) Subject: Collaboration for smart living services Thesis defense: In 1.5 years
nostalgia Gunjan Singh, 27, from Bihar, India. Hanuman, this is the name of the image of the god who looks like an ape. He is the protector against evil. He is made of washed goatskin and Singh’s friends in India often use him when performing puppet shows. She bought this Hanuman some five years ago in Bombay. Although she herself is non-believer, the doll nevertheless is nicely displayed on a wall in her house. Singh graduated last August and now works in Amsterdam.
Photo: Tomas van Dijk
Collaboration for smart homes
The road to downsizing A decision to downsize or restructure in higher education has a big impact or stress on both the faculty and students involved in that particular track. Moreover, while such a decision is being made, students and sometimes even faculty members, are neither consulted for an opinion or vote nor are they furnished with complete information on what is being planned or what is the worst to be expected. Most recently, the Energy & Society track of the faculty of Technology, Policy and Management (TPM) is going through such an uncertainty of whether the current expertise and capacity can remain in its current form in the following years. The stated reason for this is that the TPM professors responsible for this track are not generating sufficient revenue through research-related projects, focusing too much on the actual education of students. The Energy & Society track provides scope for students to carry out their projects with companies, so such a decision can have serious consequences on everybody interested in the track. In general, when a decision is made by higher authorities, students are not asked for their inputs in how to make things better for them and for everybody else. Is it fair to deprive students of their right to pursue the career path of their choice just because the staff members involved do not generate sufficient money? There could be many alternatives to reductions in workforce and elimination of courses. Early planning sessions involving representatives from all those concerned could help arrive at the right decisions to be implemented at the right time, instead of suddenly within just a year. While a decision is being made, the progress in decision-making processes should be communicated very clearly to both students and staff. When kept in the dark, unnecessary fears and frustrations can hinder effectiveness, since not all tracks going through the question of downsizing are idle; rather, many tracks remain extremely busy, like TPM’s Energy & Society track. Further, students desiring to pursue their higher education abroad usually plan well in advance as to what track they want to pursue and in which university. Therefore, such an immediate decision when not communicated immediately can have a big impact on future students as well. Why can’t long-term approaches for retaining productivity and maintaining morale be planned well in advance? Why can’t certain staff members be moved to different divisions at such times, so that students can still pursue their projects under the professors of their choice? Why can’t creativity and flexibility in options aimed at achieving reductions be encouraged through the involvement of those directly affected? What is fair? These questions remain unanswered.
Photo: Hans Stake
lbeek
Chandra Elango Do you agree or disagree with the points raised in this week’s Talking Point? Let us hear your opinion: start or join the discussion in the website’s Comments section at www.delta.tudelft.nl
Contents International
29
To be continued...
30
Greek philosophy
The bike of Agata Majcherska
Name: Agata Majcherska (Poland) Price: 60 euros Brand: Ranger Striking feature: Designed for me
Text: Harish Ramakrishnan Photo: Sam Rentmeester
31
Halfway - Nostalgia - Talking point
T
his is not her first time in the Netherlands, and one could easily guess this, as she spoke of the Dutch landscape and how much she enjoys it. “I used to study architecture and lighting design at a Hogeschool in Amsterdam, and that was a little more than a year ago. I bought a bike when I studied in Amsterdam and it was love at first sight,” says Agata Majcherska, giggling, as she describes her old bike. “As it was the best bike among all my friends, I was really protective of it. It was like riding a unicorn over a rainbow.” “My biking experiences in the Netherlands have changed my perception. The first thing I did upon returning to Krakow was to buy a bike. I think Poland is learning from the Netherlands,” she surmises, observing the new, improved bike paths being conjured up overnight in her home city. “So, when I decided I was going to come back to study architecture at TU Delft, I decided to check up on my old bike, which I had left with some friends.” Unfortunately, the bike didn’t last long locked to a fence. “It got stolen, like many others do in the Netherlands,” Majcherska recounts gloomily.
See www.delta.tudelft.nl for the translation of the essay on page 22
“Having experienced the biking culture in the Netherlands, it wasn’t difficult to get my priorities straight when I came in August. I knew buying a bike was very crucial to getting around here - be it to my faculty or the supermarket, a bike is very handy for distances too far to walk but too short for public transport,” she says. “Buying a bike wasn’t so easy with so many students wanting to buy at the same time. I had to go to at least two other ‘sellers’ before going to Rotterdam to buy a bike. I was so desperate to buy the bike that I would’ve probably settled for a bike even without wheels. I finally bought a bike from a lady who couldn’t speak English, but I managed to converse and even bargain about the lock.” “What I love about my new bike is the perfectness of it.” Majcherska says, laughing. Having experienced some of the bigger bikes designed for the tall Dutch, she was overjoyed to have found her perfect bike. “It looks pretty new and doesn’t have too much technology in it. With only foot brakes and no hand brakes or gears, I find it more comfortable and maintenance has been free so far,” she explains. “The only thing I don’t like about it is its colour.”