Delta6

Page 1

NR.6

18 november

2013

onafhankelijk magazine

Horizon 2020

GROTE pot met geld Eline van der Kruk

eerste sportingenieur Essay

de betere mens

nooit meer sturen

english pages see page 28


8 Delta nr. 6

18 november

2013

Een foto van een auto alsof deze zelf kan rijden, was de opdracht. Dat vergt nogal wat voorbereidingen: een cabrio (anders zie je niet goed dat er mensen in zitten en dus geen chauffeur achter het stuur), de figuranten, de locatie en droog weer. En dan moet het ook nog lijken alsof de auto daadwerkelijk in beweging is: de achtergrond bewerken met Photoshop en een wapperend shawltje doen gelukkig de rest! (Fotograaf Hans Stakelbeek)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Heather Beasley Doyle, Jorinde Benner, Kerry Dankers, Auke Herrema, Job Hogewoning, Christian Jongeneel, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Ionica Smeets, Jimmy Tigges, Maurits van der Ven, Robert Visscher, Daan Vos Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

ZELFrijdende auto's

Eline van der kruk

Dit najaar experimenteren universiteiten en autofabrikanten volop met intelligente wagens en wegsystemen. Maar zitten automobilisten daar wel op te wachten? “Er zullen altijd petrol heads blijven, die zelf willen rijden.”

Eline van der Kruk is de eerste sportingenieur van de TU. Haar computermodel geeft de schaatscoach harde data in handen. “Wat moet je erin stoppen als je een bepaalde snelheid wilt bereiken?”


16

Delta 7 verschijnt op maandag 2 december

28 reportage

english pages

beet in brussel

ART WALK

Zeventig miljard euro is er de komende zeven jaar in Brussel beschikbaar voor goede onderzoeksideeĂŤn. 77 Procent van de Delftse subsidieaanvragen haalt het niet. De concurrentie is hevig. Hoe vergroot je je kansen?

TU Delft may be a technical university, but that doesn't mean it can't celebrate art. You can follow our art walk, which highlights a number of the great art installations on campus.

VERDER Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok essay de master Column krasse knarren kriep desgevraagd Science Survival Guide There’s an app

04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 27 27 29 30 31


Delta

TU Delft

W

elke eigenschappen moet een goede wetenschapper hebben? Het klassieke antwoord is dat hij (m/v) vooral nieuwsgierig moet zijn. Het ideaalbeeld is een wetenschapper die als een soort ontdekkingsreiziger continu de grenzen van zijn vakgebied afstruint op zoek naar nieuwe inzichten. Regelmatig hoor je ook dat er iets mis is met ons onderwijs. Alle kinderen zijn nieuwsgierig; waarom kiezen dan zo weinig kinderen later voor de wetenschap? Waarschijnlijk omdat je geen Spinozapremie krijgt door de hele dag “Waarom?” te roepen en achter vlinders aan te rennen. Nieuwsgierigheid lijkt me een overschatte eigenschap. Het is meer iets voor mensen die dolgraag willen weten of de butler het gedaan heeft. Of waar de buurman zijn mooie jonge vriendin heeft opgedoken. Of wie de nieuwe verkering van Arie Boomsma is. Als wetenschapper heb je er niet heel veel aan. Hooguit helpt het je om de juiste vragen te vinden, maar daarna is er nog een heleboel meer nodig. Ik was dan ook erg opgetogen toen ik sterrenkundige Vincent Icke eens hoorde briesen dat het in de wetenschap niet gaat om nieuwsgierigheid, maar om opmerkzaamheid. Een goede wetenschapper ziet dezelfde dingen die iedereen om zich heen ziet, maar ontdekt als enige dat daar iets bijzonders achter zit. Die opmerkzaamheid is de onderscheidende eigenschap. Zoals Isaac Asimov ooit schreef: de meest opwindende zin in de wetenschap is niet “Eureka”. Nieuwe ontdekkingen worden aangekondigd door: “Dat is grappig.” Je ziet dat er iets geks is, maar weet nog niet precies wat het is. Het is makkelijk om te onderschatten hoe moeilijk het is om opmerkzaam te zijn. Oude ontdekkingen lijken achteraf zo logisch en voor de hand liggend dat je je bijna niet kunt voorstellen dat mensen dát niet wisten. De stelling van Pythagoras is met een klein tekeningetje kinderlijk eenvoudig te bewijzen. Maar zou je hem bedacht hebben als je niets van meetkunde had geweten? Ooit moet er één iemand als eerste gezegd hebben: “Kijk wat grappig, als je bij deze rechthoekige driehoek aan elk van de zijden een vierkant tekent, dan zijn deze twee vierkanten samen precies even groot als die grote daar. En bij deze driehoek werkt het ook al. Zou daar soms iets achter zitten?” Met nieuwsgierigheid én opmerkzaamheid kom je als wetenschapper een heel eind. Toch vrees ik dat een moderne wetenschapper vooral realistisch moet zijn. Voor welk onderwerp is er geld beschikbaar? Welk onderzoek kan ik nog voor mijn postdoc-contract afloopt afronden? Wat kan ik doen binnen het budget dat mijn laboratorium heeft? Ik betwijfel of iemand die bij NWO een aanvraag indient om twintig jaar aan de Riemannhypothese te werken, een beurs zal krijgen. Toch zou het mooi zijn als we een aantal getalenteerde wetenschappers een zak geld konden geven zonder dat ze precies moeten opschrijven wat ze van plan zijn te gaan ontdekken. Hun enige opdracht zou zijn: zorg dat je iets ziet dat niemand anders nog heeft gezien. De mooie publicaties en toepassingen volgen dan vanzelf wel.

Ionica Smeets is TUalumnus (wiskunde), wetenschapsjournalist en onderzoeker bij Publiek Begrip van Wetenschap in Leiden.

Zin om je de longen uit het lijf te fietsen in de Wasub 4, een van ’s werelds snelste en meest gestroomlijnde mensaangedreven onderzeeërs? Wasub-teamleider Laura Peeperkorn (20) is op zoek naar een piloot voor het wereldkampioenschap in 2014 in Engeland.

1 De Wasub ziet eruit als een gestroomlijnde sigaar. Behalve superfit moet de piloot ook niet claustrofobisch zijn.

Wasub 4 wordt de allersnelste onderzeeër.

2 Durf je zelf wel

5 Op welke vraag wil je terugkomen?

in de onderzeeër plaats te nemen?

ja

“Op vraag 2. De Wasub is niet zo eng als hij lijkt. Je hebt een raampje, dus je ziet waar je heen gaat. En het is toch fantastisch om heel hard onder water te gaan? Het is net alsof je onder water vliegt.”

3 De Wasub3 won

www.wasub.nl

ja

ja

4 In tegenstelling tot zijn voorgangers vaart de Wasub 4 zich niet te pletter tegen de kant.

ja

dit jaar zilver in de Verenigde Staten.

5 Zoals iedereen nu een smartphone op zak heeft, zo hebben we over vijf jaar een kleine drone bij ons. Dat voorspelde TU-onderzoeker Bart Remes op 6 november tijdens TEDxAmsterdam. Bij het tv-programma Pauw & Witteman legde hij uit dat er eigenlijk geen verschil is tussen een smartphone en een klein onbemand vliegtuigje: de elektronica is hetzelfde. Met een cameraatje handig om bijvoorbeeld ontbossing in kaart te brengen of jezelf te filmen bij het skiën. Wel moet je voldoen aan de privacywetgeving in Nederland. pauwenwitteman.vara. nl/media/303546

Tweets

(Foto: Laura Peeperkorn)

columnionicasmeetsde typische wetenschapper

4


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Winnaar

Hij doceert probleemanalyse aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Hij is volop in de weer met online onderwijs en hij laat zijn studenten voelen dat het er toe doet dat ze er zijn. Zijn naam: Alexander de Haan. Dit jaar is hij verkozen tot beste docent van de TU Delft. www.delta.tudelft.nl/27416

Veel media-aandacht bij de officiële lancering van Davi, tijdens de Innovatie-estafette dinsdag 12 november in de RAI Amsterdam. Het Dutch Automated Vehicle Initiative (Davi) is een samenwerking tussen TU Delft, RDW, Connekt en TNO. Met Davi kan de techniek van automatische auto’s én de interactie met gebruikers worden geëvalueerd op de openbare weg. Verkeersminister Schultz stapte direct na de opening van de beurs zelf in een Davi-voertuig en reed mee over de A10. Het oranje robotje werd geleend van het TU science centre en voor de gelegenheid versierd. (Foto’s: Roy Meijer). Pagina 08: Nooit meer aan het stuur

Wie je moet kennen Preciezere bestraling van kankerpatiënten met protonen. Dat belooft de bestralingstechniek waar Patricia Cambraia Lopes aan heeft gewerkt. De promovenda van de afdeling radiation and isotopes for health (TNW) heeft met haar paper hierover de eerste prijs behaald bij de student paper award competitie tijdens de 2013 IEEE Nuclear Science Symposium en Medical Imaging Conference. Deze conferentie vond eerder deze maand plaats in Seoel en trok meer dan tweeduizend wetenschappers. Lopes heeft methoden ontwikkeld om tijdens de bestraling van een patiënt te meten waar de protonen precies hun dosis afgeven. (Foto: Patricia Cambraia Lopes)

“Ik ben zo’n droge wetenschapper”, zei dr. Akkelies van Nes afgelopen zaterdag tegen de jury van het populaire talentenjachtprogramma Holland's Got Talent. “Dit is een hobby, een uitlaatklep.” De universitair docent van de afdeling ruimtelijke planning en strategie (Bouwkunde) verraste vervolgens bijna twee miljoen Nederlandse tv-kijkers met haar act. Ze begon met een opera aria maar stapte plotsklaps over op rock and roll. Ze is door naar de volgende ronde. (Foto: youtube.com)

“De moderne ingenieur is als een punaise. Met diepgang en scherpte weet hij onbekend terrein door te dringen.” Dit zei prof.dr.ir. Bert Geerken, die sinds december 2011 decaan is van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, tijdens zijn intreerede op vrijdag 15 november. Tijdens zijn rede bezong Geerken de bijzondere rol die water inneemt op aarde. Hij vindt dat het begrip maakbaarheid in onze samenleving meer waardering verdient. Hij schonk onder meer aandacht aan De Zandmotor, een kunstmatige zandbank in de vorm van een schiereiland die erosie van de kust tegen moet gaan. (Foto: Sam Rentmeester)

Onderzoekscholen

Universiteiten kunnen voortaan minder makkelijk beknibbelen op hun gezamenlijke onderzoekscholen. Een paar eenvoudige afspraken moeten een einde maken aan een slepend conflict. www.delta.tudelft.nl/27417

Fusie

Bestuursvoorzitter Peter Wennink van technologiebedrijf ASML pleit in Elsevier voor een fusie van de drie technische universiteiten. “In Nederland zitten op een heel kleine oppervlakte drie goede technische universiteiten. Die zouden we moeten bundelen om echt wereldtop te worden”, aldus Wennink. “En de universiteiten moeten nog beter met bedrijven samenwerken.” www.delta.tudelft.nl/27408

Leren

‘Ik ben slim’ of ‘Ik ben slecht in wiskunde’. Veel studenten hebben een vaststaand beeld van hun eigen intelligentie. En dat staat leren in de weg, betoogde VU-studieadviseur Mirjam Pol vorige week tijdens de lezing ‘Intelligentie = ..% inspanning + ..% aanleg’. Een oplossing is er ook. www.delta.tudelft.nl/27392

Actiegroep

De wetenschap heeft een revolutie nodig, constateren vier prominente wetenschappers. Bedrijven beïnvloeden onderzoek, universiteiten leiden aan de lopende band promovendi op en de invloed van ranglijsten is ontspoord. Het systeem is gecorrumpeerd, vindt de maatschappelijke beweging ‘Science in Transition’. Zij gaat lokale afdelingen oprichten. www.delta.tudelft.nl/27406 en 27407


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Isabel Povoa (Portugal) Specs

1.61 meter

Feestelijke sfeer

Gewicht

57 kilo

Schaatsers draaien zich warm, basketballers worden steeds beter en ijshockeyers gaan dik winnen.

Geboortejaar 1989

studie: Geen speciale body powerkleding. Gewone comfortabele kleding.

master Embedded systems

Sport: body power, vrije les op het sportcentrum. Is ook invallerares.

andere sporten:

Flitsend jasje, met gouden opdruk op mouwen. Na de workout aangetrokken vanwege het zweten.

taebo, spinning. In Portugal: surfen, voetballen. Ook een beetje tennis en dansen.

Sterke punten: “Goed in lijden, in pumping it.” Zwakke punten: “Ik kan lastig mijn bewegingen coördineren met de muziek.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Problemen in mijn rug. Mijn ruggenwervelkolom loopt niet recht, maar slingert een beetje.” Hoogtepunten/ prijzen? “Competitief gezien geen echte hoogtepunten. Doordat mijn ouders zo vaak verhuisden heb ik mij nooit ergens goed op kunnen toeleggen.” Waarom body power? “Het is een workout voor je buik-, been-, rug-, bil- en armspieren. Je maakt bewegingen met stangen (barbells) en gewichten, om vet te verbranden zodat je spieren steviger worden. Je staat stil, maar het is toch heel zwaar. Het is een makkelijke manier om veel gewicht te verliezen en je wordt er blij van.”

Halters van elk 4 kilogram.

En waarom op het sportcentrum? “Onze lerares Lisa is erg goed. Ze is een vrolijk en extravert persoon.”

(Foto: Sam Rentmeester)

Ambities? “Ik wil net zo’n goede leraar worden als Lisa, maar ik ben een beetje verlegen. In Portugal heb ik leservaring opgedaan met bodypump.” Ergens een hekel aan? “Ik wil niet zweten. Heb er ook een hekel aan om met zichtbare zweetvlekken op de foto te staan.” Bijzonderheden: “Het is erg druk bij de lessen, maar er zouden nog meer mensen mee moeten doen, zodat we nog vaker kunnen body poweren.”

‘Oude schoenen, want die zitten lekker.’

De temperaturen dalen, bij Effe Lekker Schaatsen zijn de ijzers uit het vet gehaald. Zaterdag vonden in Tilburg de eerste interuniversitaire wedstrijden plaats, om de Sprintcup. Traditiegetrouw zullen daar weer veel ELS’ers bij aanwezig zijn geweest. Voor de sprinters een prima warming-up voor het NSK afstanden van komend weekeinde. ‘Het evenement zal plaatsvinden in dé studentenstad van Nederland, Groningen’, meldt de organisatie trots. ‘Met meer dan honderd kroegen en een klein en gezellig dorpachtig centrum moet dit wel leiden tot een feestelijke sfeer!’ Het blijft wel een studentenkampioenschap natuurlijk. De ijshockeyers van de Delft Firebirds stonden al veel eerder op het ijs. De studentenploeg speelt zijn thuiswedstrijden niet meer in Leiden maar in Den Haag, als ingelijfd team van burgerclub Hijs Hokij. “In Leiden moesten we alles zelf regelen”, vertelt voorzitter Syb ten Cate Hoedemaker, “bij Hijs worden we heel goed verzorgd.” Het is wel duurder geworden, nu bij gebrek aan subsidie de studentenkorting bij de bond is afgeschaft. Na een gelijkspel tegen Slapping Studs uit Enschede, begin oktober, volgden verliespartijen tegen Thor Amsterdam (3-6), de Icehawks uit Eindhoven (1-9) en de Bulldogs uit Groningen (1-11). Nederlagen met steeds grotere cijfers, viel ook Hoedemaker op: “We hebben tegen de sterkste teams gespeeld. Groningen, bijvoorbeeld, is van een heel ander niveau. Daar spelen routiniers die een stapje terug hebben gedaan. Wij doen het voor de lol.” Hij kijkt uit naar de eerstvolgende wedstrijd, op 23 november in Nijmegen, tegen de Radboud Saints. “Waarschijnlijk wordt dat een grote overwinning, want zij zijn nog slechter dan wij.” Intussen gaat het uitstekend met Punchbasketbal, vertelt bestuurslid Natalie van Nunen. Al jarenlang speelt het hoogste herenteam in de promotiedivisie, het op een na hoogste landelijke niveau. Doorgaans dolend in de lange middenmoot. “Als studentenvereniging heb je te kampen met een regelmatige doorloop. Ook dit seizoen zijn er weer drie spelers van heren 2, dat op rayonniveau uitkomt, doorgestroomd naar het eerste. Door het enorme niveauverschil tussen rayon en promotiedivisie blijft het een grote uitdaging ons te handhaven.” Nog altijd gebeurt dat onder de bezielende leiding van de inmiddels 72-jarige Jan Sikking. “Hij blijft een vaste factor. Prachtig om die man bezig te zien.” Na zeven wedstrijden staat Punch keurig achtste. En dat met maar twee punten achterstand op de nummer 2, De Groene Uilen, die vorige week in Delft verslagen werden met 57-54. Van Nunen, na het bestuderen van de statistieken, gedecideerd: “We worden steeds beter.” (JT) Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

7

TU Delft

campus Bezuiniging universiteitsdienst kost 44 arbeidsplaatsen De bezuinigingen bij de universiteitsdienst gaan 44 arbeidsplaatsen (fte) kosten. De ondersteunende diensten denken het grootste deel te kunnen opvangen via natuurlijk verloop. Voor 16,2 fte dreigt mogelijk boventalligheid.

De bezuinigingen op een rij Niet elke van de twaalf ondersteunende diensten bezuinigt evenveel. Sommige investeren zelfs eerst om latere bezuinigingen mogelijk te maken. Hieronder zeven diensten met een aantal van hun plannen op een rij:

D

e plannen zijn afgelopen week door de directeuren van alle ondersteunende diensten medegedeeld aan hun personeel. De ene organiseerde een bijeenkomst, de ander stuurde een e-mail. Zij deden dat nadat het college van bestuur (cvb) dinsdag 12 november het officiële besluit had genomen. Veel bezuinigingen gaan niet gepaard met personele gevolgen, maar betreffen inkrimp van uitgaven aan bijvoorbeeld subsidies of evenementen. De meeste banen verdwijnen bij human resources en de TU Delft Library, aldus Anka Mulder, beheerder van de universiteitsdienst. De exacte aantallen per dienst wil ze niet geven. Dat vindt zij niet kies tegenover de mensen die het betreft. De universiteitsdienst telt momenteel 1120 fte. In juli maakte het cvb bekend dat de universiteitsdienst vijf miljoen euro moet bezuinigen, zodat de TU financieel gezond kan blijven. Er komt immers minder geld uit Den Haag. Daarbij moet

De komende maanden wordt duidelijk welke werknemers hun baan verliezen efficiënt werken altijd het streven zijn, als het aan het cvb ligt. “De concurrentie in de universitaire wereld is moordend. Als we bij de top willen blijven horen, moeten we snel kunnen bewegen en innoveren. Daar is financiële ruimte voor nodig”, legt Mulder uit. De diensten moesten in eerste instantie in twee jaar tijd structureel vijf miljoen euro korten. Inmiddels is die termijn opgerekt tot 2017 voor diensten waar medewerkers door natuurlijk verloop weg kunnen. Het totaalbedrag van de bezuiniging bedraagt meer dan vijf miljoen, namelijk 6,9 miljoen euro. Dat komt doordat de diensten een tekort moeten inlopen. Ze geven momenteel meer uit dan er binnen komt. De bibliotheek moet de komende vier jaar het meest snoeien, een kleine 2,4 miljoen euro. Zij moet relatief meer inkrimpen dan andere diensten doordat het ministerie van onderwijs in mei aankondigde acht miljoen euro minder subsidie te verstrekken aan de bibliotheek. Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg schreef daarop een boze brief aan de minister. De onderhandelingen die daarop volgden, lopen nog. De Library moet

• T U Library (2,4 miljoen euro): meer diensten digitaal, kleinere collectie, minder personeel en managers.

Anka Mulder: “Als we bij de top willen blijven horen, moeten we snel kunnen bewegen en innoveren. Daar is financiële ruimte voor nodig.”

hoe dan ook afslanken. De directie human resources (vroeger personeelszaken) zal een forse reorganisatie doorvoeren. Die komt niet uit de lucht vallen. Mulder: “HR vindt al jaren dat de veranderingen niet snel genoeg gaan. Ondanks grote inspanningen van de medewerkers bungelt de klanttevredenheid onderaan de lijst.” De afdeling HR services gaat daarom meer werk naar zich toetrekken dat nu op de faculteiten en bij de UD zit. De competenties van hr-adviseurs worden vergeleken met wat er nodig is. Mulder is tevreden over het feit dat de bezuinigingen tot relatief weinig gedwongen ontslagen leiden. Veel kan met natuurlijk verloop, via pensionering, worden opgelost. Zij snapt het als de collega’s van deze mensen zich zorgen maken over werkdruk. “Het is de bedoeling dat taken verdwijnen of anders worden ingevuld. We letten allemaal op de werkdruk. Daar zit de odc (onderdeelcommissie, red.) ook bovenop.” Momenteel blijven er 16,2 fte over waar boventalligheid dreigt. Mulder houdt een slag om de arm, omdat de ervaring leert dat het aantal gedwongen ontslagen meestal lager uitvalt. “In een paar jaar tijd vinden altijd wel een paar mensen een nieuwe baan. In die zin is het goed dat we voor deze bezuinigingen de tijd nemen.” Alle plannen met personele gevolgen zullen de komende maanden besproken worden door het cvb en de odc, het medezeggenschapsorgaan van de UD. Dan wordt duidelijk welke werknemers hun baan verliezen. Het is nog onduidelijk of voor hen het oude of het nieuwe sociaal plan zal gaan gelden. Het nieuwe is nog in onderhandeling. Eerste reacties op www.delta.tudelft.nl

• Ict (1 miljoen euro): vijf externe medewerkers vervangen door eigen medewerkers, langer werken met hardware door niet meer af te schrijven op economische, maar op technische levensduur. • Facility management (750 duizend euro): professionaliseren van de organisatie, efficiënter werken. • Human resources (748 duizend euro): meer operationele taken hr-services, hr-advies versterken en inkrimpen, verkleinen secretariaat, stoppen met het zelf ontwikkelen en uitvoeren van cursussen. • Finance (590 duizend euro): verdere automatisering, besparen op bureaukosten, verzekeringen en accountantskosten. • Onderwijs- en studentenzaken (518 duizend euro): afbouwen subsidies voor studentenpastoraat Motiv en studiereisfonds VSSD, scherpere sportkaartcontrole, afschaffen propedeusediploma, anders inrichten P in 1-viering, verhogen application fee voor internationale studenten van vijftig naar honderd euro. • Marketing en communicatie (250 duizend euro): besparen op marktonderzoek, versoberen evenementen als Owee, open dagen en TEDxDelft.



Delta

Tekst: Robert Visscher Foto’s: Hans Stakelbeek

9

TU Delft

Nooit meer aan het stuur

Minder files en rustig de krant lezen onderweg. De belofte van zelfrijdende auto’s is groot. Dit najaar experimenteren universiteiten en autofabrikanten volop met intelligente wagens en wegsystemen. Maar zitten automobilisten daar wel op te wachten?

O

p het eerste gezicht lijkt het een manoeuvre die iedere dag op de snelweg plaatsvindt. Drie auto’s rijden achter elkaar. De achterste haalt de middelste in en gaat weer naar de rechterstrook. Maar vrijwel niets aan deze beweging op de A10 is normaal op deze dag. Het zijn namelijk semi-zelfrijdende auto’s, mede ontwikkeld door de TU, die de manoeuvre uitvoeren. De drie wagens van het merk Toyota Prius, zitten vol technische snufjes. “Ze communiceren met elkaar. De Prius die inhaalt, vraagt of de andere twee ruimte voor hem maken. Er wordt vervolgens nog wel handmatig ingestuurd, maar het is een belangrijke eerste stap naar

een zelfrijdende auto. We deden deze test in het echte verkeer en niet op een afgesloten weg. Dat is bijzonder en daarmee laten we zien wat nu al mogelijk is”, zegt prof.dr.ir. Bart van Arem, directeur van het Transport Instituut. De TU koopt dit najaar twee Toyota Priussen om uit te rusten met nieuwe technologie. Het idee van de zelfrijdende auto is niet nieuw. Onder meer door het werk dat Google eraan verricht en science fictionfilms staat het al een tijd in de belangstelling. Maar dit jaar wordt duidelijk dat die toekomst geen science fiction blijft. Op dit moment zijn over de hele wereld belangrijke tests en ontwikkelingen gaande die de deels zelfrijdende auto daadwerkelijk een

stap dichterbij brengen. Zoals het experiment van de TU. Ondertussen test Mazda in Japan hoe verschillende trams en auto’s met elkaar communiceren (zie kader). Ook autofabrikanten maken hun wagens steeds intelligenter. Neem BMW. De Duitse onderneming presenteert dit najaar de Traffic Jam Assistent. Deze technologie zorgt ervoor dat de wagen op een ingestelde afstand ten opzichte van de voorligger blijft tot een snelheid van veertig kilometer per uur. Dat is vooral handig in de file, omdat de heilige koe dan zelf optrekt en remt als dat nodig is. De Amerikaanse autofabrikant Ford presenteerde onlangs een systeem dat gebruik >>


10

Delta

TU Delft

Japan Een automobilist die zonder op te letten afslaat maar toch niet wordt geramd door de tram, omdat deze automatisch stopt. Dat scenario is mogelijk in de Japanse stad Hiroshima. Sinds oktober communiceren auto’s en trams daar met elkaar dankzij 700MHz-radiogolven. Ze vertellen de richting waarin wordt gereden, maar wisselen ook informatie uit over het type en de positie van het voertuig. Daardoor weet de tram wanneer een auto afslaat of bijvoorbeeld stil is komen te staan op de trambaan. De tests worden gedaan door autofabrikant Mazda, die samenwerkt met onder meer de universiteit van Tokyo. Bij het experiment wordt een Mazda6 gebruikt met een veiligheidssysteem dat ook via sensoren en camera’s voetgangers en wegmarkeringen detecteert.

‘Een grote auto wordt eenvoudig door sensoren opgepikt. Voetgangers met onvoorspelbaar gedrag veel minder goed’

maakt van drie radars, ultrasonische sensoren en een camera die tweehonderd meter asfalt in de gaten houdt. Wanneer de wagen ergens tegenaan dreigt te rijden, klinkt een waarschuwing. Wordt daar niet op gereageerd? Dan gaat de auto het obstakel zelf uit de weg door te remmen of bij te sturen.

Wifi-netwerk Dergelijke systemen worden nu overal toegepast en getest door autofabrikanten en universiteiten. De auto’s staan bol van de techniek. “Ze hebben bijvoorbeeld een radar achter de grille. Een smalle bundel gaat vooruit, vaak meer dan honderd meter en detecteert de voorligger”, zegt Van Arem. Daarnaast hebben de auto’s radiocommunicatie, via een wifi-netwerk speciaal voor de automotive. En er zijn camera’s, die de omgeving in de gaten houden. “Die herkennen bijvoorbeeld manoeuvres van andere wagens. Het is onze filosofie om zoveel mogelijk camera’s te gebruiken, want die zijn veel goedkoper dan een radar. Nog beter werken overigens laserscanners, maar die zijn duur.” Voor de ontwikkeling van intelligente auto’s is de plaatsbepaling van groot belang. Zit je

wel precies in de juiste rijstrook? Daarvoor is een soort super-gps nodig, omdat de huidige navigatiesystemen die nauwkeurigheid niet hebben. Daarin zit een foutmarge van rond de twintig meter. De TU werkt samen met Technolution, NXP en TomTom aan een nieuw systeem. “We gebruiken voorspellingen van de atmosferische condities en de baan van satellieten. We corrigeren op die manier het gps-signaal. En bereiken daardoor een nauwkeurigheid van vijftig centimeter. Volgend jaar gaan we daarmee testen op de A67, in de buurt van Eindhoven en Venlo.” Ook van groot belang is hoe oplettend de bestuurder moet zijn. Het lijkt relaxt als een auto alles doet. Maar de bestuurder kan niet onbezorgd de krant lezen of in slaap vallen. Stel dat er een botsing dreigt, een defect aan het systeem ontstaat, een vuiltje op de lens zit of het verkeer zeer druk is? Dan vraagt de auto mogelijk om hulp van de inzittende. In de zelfrijdende auto zijn camera’s daarom niet alleen op de weg gericht, maar ook op de bestuurder. “Via een infraroodcamera met eye tracking houden we in de gaten of mensen nog wel opletten”, aldus verkeerspsycholoog dr. Raymond Hoogendoorn (TU Delft). “De rol van

de bestuurder verandert. Van controller van het voertuig naar een soort supervisor, vergelijkbaar met een piloot.”

Psychologie Wereldwijd worden jaarlijks honderden miljoenen in de techniek gestopt, maar de zelfrijdende auto gaat natuurlijk om veel meer. De psychologie van de gebruiker is nog wel een dingetje. “Hoe gaan andere weggebruikers reageren op zelfrijdende auto’s? We verzinnen prachtige technische dingen, maar daar weten we nog helemaal niets van”, zegt Hoogendoorn. Er zijn studies die aantonen dat bij tien procent zelfrijdende auto’s, er in een file dertig procent tijdwinst wordt behaald. “Maar dat soort studies zijn gebaseerd op simulaties! Of het echt zo is, daar hebben we geen idee van. Hoe reageren automobilisten wanneer ze zelfrijdende auto’s in een colonne vlak achter elkaar zien rijden? Misschien zorgt het wel voor afleiding, vergelijkbaar met een kijkfile. We weten het niet. Ik pleit voor meer tests in rijsimulatoren of op de openbare weg, zodat we nagaan hoe mensen zich gedragen.” Daarnaast is het de vraag of mensen de controle uit handen willen geven. Wordt een auto


delft en eindhoven Zo’n zes jaar geleden spraken de 3TU’s af dat Eindhoven zich vooral op automotive zou richten en deze richting in Delft klein zou blijven. Toch onderzoekt en presenteert de TU Delft nu een (deels) zelfrijdende auto. Tegelijkertijd wordt daar ook in Eindhoven aan gewerkt. Is dat geen probleem? “Welnee, in 3TU-verband werken we juist samen. In Eindhoven wordt voornamelijk naar de techniek van de auto gekeken. Wij benaderen het vooral vanuit de transport. We onderzoeken bijvoorbeeld de plaatsbepaling van voertuigen en het gedrag van verkeersstromen. Bovendien doen we veel samen met robotica. Natuurlijk is er wel enige overlap tussen Delft en Eindhoven, maar we benaderen de intelligente auto vanuit andere vakgebieden.” Het is ook logisch dat Eindhoven en Delft beide met automotive bezig zijn, vindt Van Arem. “In hightech wagens komen zoveel disciplines samen: werktuigbouwkunde, verkeerskunde, robotica, ict en elektrotechniek. Vrijwel iedere technische universiteit houdt zich ermee bezig. Bovendien staat de TU bekend om de Nuna en Formula Zero. Het is dus helemaal niet vreemd dat wij ons op dit onderwerp richten.”

die de touwtjes in handen geeft wel geaccepteerd? “Ik denk dat het succes staat of valt met een gebruiksvriendelijk systeem. Bovendien moet er een duidelijk voordeel zijn. Zoals minder verkeersslachtoffers, zuiniger rijden en een afname van de files. Maar er zullen altijd petrol heads zijn die zelf willen rijden.” Van Arem sluit zich daar bij aan. “Maar er is zoveel interesse in zelfrijdende auto’s, dat ik niet denk dat veel mensen het afwijzen. Journalisten vragen mij tegenwoordig vrijwel niet meer of we het wel nodig hebben, maar vooral wanneer het wordt ingevoerd.” Er is een verschuiving gaande, volgens de hoogleraar transport en planning. “Een paar jaar geleden werd door mijn collega’s gezegd dat lane keeping en adaptive cruise control niet gecombineerd konden worden. Het zou gevaarlijk zijn: een automobilist zou vrijwel niet hoeven opletten, omdat de auto automatisch in de rijstrook blijft en automatisch remt. Terwijl die combinatie nu gewoon in auto’s zit, aangevuld met een systeem dat in de gaten houdt of de bestuurder nog voldoende oplet.” Ook de betrouwbaarheid zal een grote rol spelen bij acceptatie, weet Hoogendoorn. “Stel dat het met een (deels) zelfrijdende auto een of

twee keer flink mis gaat, doordat het voertuig een weiland in rijdt of botsing veroorzaakt? Dan heeft dat een zeer grote impact op de acceptatie. We moeten daarom zo precies mogelijk weten waar de auto is en anderen zijn. Bij voetgangers en fietsers is dat nog een lastige klus. Een grote auto wordt eenvoudig door sensoren opgepikt. Voetgangers met onvoorspelbaar gedrag veel minder goed. Ik denk daarom dat de eerste systemen vooral op de snelweg gebruikt worden.”

Fileassistent Hoe intelligente systemen mensenlevens kunnen redden en blikschade voorkomen, wordt momenteel onderzocht in Japan. Van Arem: “Men gaat na of de snelheid van de acceleratie extern kan worden beïnvloed. Vooral in een dal ontstaan vaak gevaarlijke situaties als er een file ontstaat. Door de snelheid aan te passen worden opstoppingen en eventuele botsingen voorkomen. Wij ontwikkelen de regels voor een dergelijk systeem.” Naast de psychologie is de regelgeving belangrijk voor de ontwikkeling van intelligente auto’s. De TU werkt nauw samen met de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), die

verantwoordelijk is voor de registratie van motorvoertuigen en toelating van wagens op de Nederlandse wegen. Bij de proef op de A10 was de RDW nauw betrokken. Van Arem: “De RDW moet gaan bepalen onder welke condities (deels) zelfrijdende auto’s zijn toegestaan, aan welke eisen ze moeten voldoen en hoe we dat testen.” Van Arem en Hoogendoorn verwachten dat de veranderingen de komende jaren geleidelijk worden doorgevoerd. “Als eerste zien we de introductie van de fileassistent. Zodat auto’s bij een opstopping automatisch gaan rijden. Het zorgt ervoor dat files sneller oplossen, doordat gaten beter worden dichtgereden”, weet Van Arem. Ook inparkeren gaat veel vaker automatisch. “Dat is voor de mens vrij complex, voor de techniek niet. Vervolgens neemt het zelfrijdend systeem steeds meer taken over, zoals maximale acceleratie, automatisch remmen, in de rijstrook blijven.” De overgang zal geleidelijk gaan, benadrukt Van Arem. “Nu al zeggen autofabrikanten dat ze in 2020 een zelfrijdende auto hebben. Maar niemand zegt hoe zelfstandig deze zullen zijn.” <<


schaatscoach met iPad 12

Delta

Hoe gebruikt een schaatser zijn kracht optimaal? Dat kan Eline van der Kruk je vertellen. Zij is de eerste sportingenieur van de TU. Haar computermodel vervangt de schaatscoach niet, maar geeft hem harde data in handen.

TU Delft


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Hans Stakelbeek

Delta

TU Delft

E

ind september studeerde Eline van der Kruk als eerste af binnen de mastertrack specialisatie sports engineering van biomechanical engineering (3mE). Voor het ontwikkelen en testen van een driedimensionaal dynamische model van de schaatsbeweging ontving ze een cum laude-beoordeling.

Je bent afgestudeerd als de eerste Delftse sportingenieur. Hoe kwam dat zo? “Ik was dit aan het begin van mijn studie nog niet van plan. Ik wilde eerst geneeskunde studeren, ben ook ingeloot maar heb op het laatst besloten toch naar Delft te gaan.” Dan word je eindelijk toegelaten en bedank je ervoor. “Geneeskunde is vooral een kwestie van heel veel leren terwijl het bij de TU meer draait om begrijpen. Ik denk dat ik meer van het begrijpen ben. Ook vind ik ontwerpen en innoveren heel leuk. Maar na een jaar bij Industrieel Ontwerpen (IO) merkte ik dat ik de techniek begon te missen. Daarom ben ik vakken bij werktuigbouwkunde gaan volgen en heb op die manier een soort duo-bachelor gedaan. Ik heb de bachelor IO afgemaakt en kon toen dankzij mijn extra vakken meteen doorstromen naar de master werktuigbouwkunde. In mijn master zocht ik weer meer het technische en medische, bij biomedical. Pas in mijn tweede jaar ontstond de master sports engineering. Dat vond ik erg leuk. Ik had mijn stage gedaan in Engeland aan de School of Sports and Excercise Sciences van de universiteit van Birmingham, waar ik met sporters heb gewerkt. Eenmaal terug ging ik bij 3mE biomechanical engineering doen, met de nieuwe specialisatierichting sports engineering.” Jij hield je bezig met schaatsen, maar er wordt ook gewerkt aan roeien, zeilen, rolstoelbasketbal en andere richtingen. Met een stuk of zeven studenten lijkt het dat iedereen wat anders deed. Hoe zit dat? “Delft is bezig een sportinstituut op te zetten als interfacultaire samenwerking. Op 3mE wordt er veel gewerkt aan roeien en fietsen, maar L&R is actiever op het gebied van zeilen en kiten. Op die manier zijn diverse sporten ondergebracht bij het sportinstituut in oprichting. Omdat ik ga promoveren op schaatsen ben ik bij dat instituut betrokken. De bedoeling van het Delftse sportinstituut is dat bedrijven met vragen op het gebied van sport ons beter weten te vinden. Wordt jouw schaatsonderzoek door de buitenwereld opgepikt? “Ja. Vier jaar geleden al is Otto den Braver ermee begonnen.” Jouw afstudeerdocent. “Klopt. Hij is zelf shorttrack schaatser geweest op nationaal niveau. Tijdens zijn afstuderen heeft hij een meetschaats ontwikkeld waarmee krachten tijdens het schaatsen te meten zijn. Hij is daar tijdens zijn promotie op doorgegaan en nu is de Schaatsbond KNSB erbij betrokken, net als de bedrijven Inmotio en Nikon van de meetsystemen, Otto’s eigen bedrijf, de TU en de VU Amsterdam. Zo is er belangstelling gekomen van de schaatsers die nu die techniek willen gebruiken. Dus gaan we in de vier jaar dat ik er verder aan werk een bril maken die realtime feedback geeft – of op een andere manier onze informatie direct terugkoppelt.”

‘Het model zoals het er nu ligt, is voor een sporter nog niet inzichtelijk genoeg’

13

Wat een leuk idee. Maar vertel eerst nog even wat je hebt gedaan tijdens je afstuderen. “Ik heb een dynamisch model gemaakt van een schaatser. De uitslag van de benen van de schaatser vormt de input en de uitkomst is de beweging van de schaatser over de baan. Dat model heb ik geprobeerd te valideren door het te testen op de schaatsbaan. Ik kwam erachter dat er nog geen meetsystemen zijn die driedimensionaal metingen konden leveren met een minimale precisie van vijf centimeter. Uiteindelijk hebben we een indoor gpssysteem gebruikt om die metingen in 3D te doen en het model te verifiëren.” Maar dat ging niet vlekkeloos. “Nee, het systeem viel nogal eens uit en dat gaf een groot gat in je metingen. Dat kwam door de kou van de baan, de reflecties in de hal en de grote hoeveelheid ijzer onder de baan. Dat in combinatie met het grote volume dat je wilt bemeten, maakte het tot de lastigste situatie die je kunt bedenken voor metingen. Maar toch moesten we er iets voor bedenken.” Hoe gaat dat in het vervolg? “We hebben wel ideeën om de metingen te verbeteren, maar die moeten we eerst nog testen. Dat wordt nog een leuke uitdaging. Er wordt al wel jarenlang met een 2D-systeem gemeten maar dat is niet nauwkeurig genoeg voor de metingen die we nu willen doen. We hebben onszelf een nieuwe uitdaging gesteld, eigenlijk.” In je inleiding schrijf je dat je heel wat uitdagingen hebt moeten overwinnen. Wat was er naast de problemen met het meetsysteem verder nog aan de hand? “Nou, de metingen zijn niet in een keer gedaan. We zijn een paar keer teruggekomen naar Thialf in Heerenveen en de ijsbaan Leuven omdat er steeds weer iets niet werkte. Alles wat mis kon gaan, is uiteindelijk ook misgegaan.” Dus het werd een kwestie van doorzetten? “Ja, het werd inderdaad meer een mentale uitdaging.” Uiteindelijk is je afstuderen met cum laude beoordeeld. Dus je moet wel iets goed hebben gedaan? “De commissie had er waardering voor dat ik iets heel breeds heb aangepakt en flink heb doorgebeten en alles eruit heb gehaald wat er uit te halen viel. Ondanks dat ik niet de goede data had, heb ik toch een manier gevonden om te laten zien dat het schaatsmodel plausibel was.” Als je een beter begrip hebt van hoe het schaatsen werkt, helpt je dat dan ook om zelf beter te schaatsen? “Ik ben zelf een hobbyschaatser. Als in de winter de ijsbaan open is, maak ik wel eens een rondje.” >>


14

Delta

TU Delft

‘Als je een bepaalde snelheid wilt bereiken, wat moet je er dan in stoppen?’ En helpt het dan als je weet hoe de beweging werkt? “Ik heb sinds mijn afstuderen nog niet geschaatst, maar de laatste keer dat ik op het ijs stond heb ik wel gedacht om de beweging anders te doen zodat ik harder zou gaan. Maar mijn techniek is niet goed genoeg om het toe te passen.” Hoe reageerden mensen uit het schaatswereldje op jouw onderzoek? “Ze vinden het wel interessant. In Thialf deed ik 3D-metingen waarbij je kon zien hoe het bovenlichaam meebeweegt. Dat was nieuw voor ze, dus dat vinden ze wel interessant om over na te denken.” Je hebt laten zien dat een kwart van de energie in de op- en-neer-beweging van het bovenlichaam gaan zitten. Daar moet wel winst te behalen zijn, toch? “Dat op en neer veren hoeft niet per se allemaal verlies te zijn, maar misschien valt er wel winst uit te halen. Mijn afstuderen was niet direct verbonden aan de KNSB. Maar in de komende vier jaar gaan we vraag en aanbod nauwer op elkaar aan laten sluiten. Dan verwacht ik wel meer reacties. Het model zoals het er nu ligt, is voor een sporter nog niet inzichtelijk genoeg. Dat hoop ik wel te bereiken.” Hoe kun je wiskundige modellen vertalen naar feedback voor een schaatser? Want uiteindelijk wil je toch dat iemand er harder door schaatst? “Voor schaatsers gaat het in eerste instantie om de metingen, want daar halen ze hun data uit. We willen het model inzetten om daar feedback op te geven. Nu stop je de beweging van de schaatser erin en krijg je als uitkomst hoe snel iemand rijdt. Maar eigenlijk wil je het andersom: als je een bepaalde snelheid wilt bereiken, wat moet je er dan in stoppen? Daarvoor moeten we het inverse model maken, maar dat is niet zo eenvoudig. Aan de Amerikaanse Cornell university werken ze aan het inverse model voor roeien. Mogelijk levert dat ideeën op om mijn model om te keren. Ik heb mijn model gebaseerd op een bestaand 2D-model dat door Danique Fintelman ontwikkeld is.”

CV Eline van der Kruk werd op 14 februari 1989 geboren in Rhoon. Ze volgde de middelbare school aan het Erasmiaans gymnasium in Rotterdam. Daarnaast volgde ze de Theaterschool Hofplein in Rotterdam. Ze meldde zich in 2007 aan voor een studie industrieel ontwerpen, deed in 2010 in Sydney een minor design en behaalde haar bachelor in 2011. Voor de slimme oordopjes ‘Echostop’ die ze ontwierp, ontving ze in 2012 de UfD Imtech Bachelor Grant. Ze stapte vervolgens over naar werktuigbouwkunde – dat kon

omdat ze wiskunde, mechanica- en dynamicavakken had gevolgd naast haar IO-bachelor. Eind vorig jaar ontwikkelde ze aan de School of Sport and Excercise van de universiteit van Birmingham een 3D-analyse programma voor het hardlopen in Matlab. In september 2013 haalde ze haar mastertitel. Naast de studie is Van der Kruk onder meer actief in fotografie en dans. De komende jaren werkt ze als promovendus verder aan het schaatsonderzoek.

Je had het eerder over feedback in een soort Google-bril. Vertel eens hoe dat eruit kan zien? “Als je mijn model omdraait, kan het je vertellen hoe je het best kan schaatsen. Als je een databril draagt, kun je zien naar welke kant je moet bewegen met je schaats. Je kunt dan meteen gecorrigeerd worden doordat het systeem aangeeft wat je moet doen om sneller te gaan. Het is niet zo dat de wetenschap de plaats inneemt van de coach of de trainer. Ik zie het meer alsof een coach van de zijkant toekijkt met een iPad. Die kan de schaatser tips geven om zijn techniek te verbeteren.” Dat is een mooi beeld. Maar mis je het ontwerpen nu niet? “Dat zit hier op een bepaalde manier ook in. Op zoek naar een goed meetsysteem heb ik uiteindelijk een bestaand systeem gebruikt, maar ik heb ook geprobeerd om verschillende systemen te combineren. Verder leef ik me uit in het maken van mooie presentaties.” En in de Mannenkalender? “Ja, haha. Ik heb daar fotografie voor gedaan. Met fotografie verdien ik af en toe bij voor mijn studie. De Mannenkalender was voor de studentenvereniging, dus dat was alleen maar voor de leuk.” De komende vier jaar ben je als promovendus bezig met onderzoek. Heb je een idee wat je daarna wilt doen? “Nee, dat weet ik eigenlijk nog niet. Ik vind nu het onderzoek heel leuk. Maar ik heb altijd naast mijn studie gewerkt en het bedrijfsleven vind ik ook heel interessant. Winst behalen trekt me ook wel. Misschien ga ik wel mijn eigen producten ontwikkelen.” <<


Wat: Dies DSB en Taste Week Sint-Jansbrug Waar: Sociëteit Tyche, Oude Delft 123 en Sociëteit Sint-Jansbrug, Oude Delft 50-52 Wanneer: (tot en met) donderdag 21 november prijs: tot € 7,50 partyprognose:

8

15

party Spotters

Meefeesten met de verenigingen Zijn outfit is nog niet bekend, "maar het wordt in elk geval iets met een wereldprintje". President Zimo Sibbing van de Delftsche Studenten Bond maakt zich op voor het grootste feest van het jaar bij de studentenvereniging: het slotfeest van de 116e dies natalis. Thema: 'On top of the world'. Alleen voor leden en zusterverenigingen, maar het twee weken durende lustrumfeest is deels toegankelijk voor iedereen.

M

et zeshonderd man publiek barst sociëteit Tyche van de DSB aan de Oude Delft uit haar voegen, komende week. Niet dat de studentenvereniging zoveel leden telt. "Ons eigen ledenaantal is slechts driehonderd, maar we hebben een actief zusterverband (Federatie van Unitates en Bonden in Nederland), dat met bussen vol leden naar ons toekomt", belooft Zimo Sibbing. Het is de redding voor het knalfeest van de vereniging, want dit jaar was er nauwelijks aanwas. "36 Nieuwe leden, om precies te zijn, dus volgend jaar wordt het aanpoten tijdens de Owee. De oorzaak is natuurlijk moeilijk te achterhalen, door de omvang van de Owee en vele andere factoren." Neemt niet weg dat de vereniging deze twee weken stevig uitpakt ter gelegenheid van het lustrum. "Onze diescommissie van vier personen is sinds juni bezig met het organiseren", aldus de president, die ook nog even technische wiskunde en technische natuurkunde studeert. "De aankleding wordt ook door hen verzorgd, en komt erop neer dat in elke ruimte een ander land wordt gerepresenteerd. Denk aan een Duits Oktoberfest, een Franse lounge of een Scandinavisch kasteel in de achterzaal." En niet te vergeten The Partysquad op het podium. Extra lokkertje: duizend liter gratis bier, met grote dank aan Bavaria. Een bijbehorende pul krijgen leden er (na een entreekaartje van € 7,50) gratis bij. Hartstikke leuk, maar daar win je natuurlijk geen níeuwe leden mee. Gelukkig konden aspirantleden en andere nieuwsgierige studenten ook al even wat meepikken van de feestelijkheden op de Bond. Zo was er op vrijdag 8 november een zwembadfeest, en een open feest (thema 'It's a small world') op donderdag 14 november. 'Ze zullen ons helpen herinneren hoe mooi het is om van een vereniging als de onze lid te zijn', hopen de DSB'ers. Dan mag de op één na oudste studentenvereniging van Delft de deuren alleen bij de 117e dies wel voor iedereen opengooien. Want ook al konden alle 'externen' voorzichtig een graantje meepikken van alle evenementen, het allermooiste feest mist het overgrote deel van Delft nu maar jammerlijk. Op naar Sint-Jansbrug dan maar, waar de Eettafel tot en met 21 november een openbare Taste Week houdt. Zo voelen we ons van alle verenigingen toch een béétje lid. (JB) www.delftschestudentenbond.nl www.sintjansbrug.nl

Eigen recept (deel 2) Nadat de vakken dan eindelijk op hun einde zijn, is het tijd voor een beetje ontspanning. En, met de feestdagen op komst, hierbij de rest van mijn dierbare recept voor coquilles met pastinaakpuree en basilicumolie. De bereidingswijze voor de basilicumolie, het pastinaak schuim en de pastinaakpuree zijn te vinden op de website van Delta (zie link onderaan), net als de ingrediëntenlijst. Citroenparels Leg twee uur van tevoren de olie in de vriezer. Meng 100ml citroensap met 100ml water en 2 à 3 gram agar agar. Zet op een hoog vuur en kook tot je geen stukjes van de agar agar meer ziet. Nu moet je snel werken. Doe de gekoelde olie in een bak, en druppel met de pipet kleine druppels van het citroensapmengsel in de olie. Hierdoor zullen kleine parels ontstaan. Nadat je klaar bent, zeef de druppels er uit en was met water. Gekoeld bewaren. Snijd het blok spek in kleine stukjes, en bak deze uit tot ze mooi en krokant zijn. Bak de kelp (bijvoorbeeld zeekraal) kort een beetje in wat gesmolten boter. Coquilles Voor de coquilles, zet een pan hoog op met een beetje olie erin. Zodra de olie begint te roken, doe je de coquilles er in. Check of ze mooi goudbruin zijn en als dat zo is, draai je de coquilles om en zet je het vuur uit. De resterende hitte zal de coquilles verder garen. Ze zijn goed als ze van binnen nog glazig, maar wel warm zijn. Kruiden uit de pan met peper en zout. Opmaak Voor de opmaak, leg een lege coquille schelp op een bedje van grof zeezout. In de schelp doe je eerst wat puree, daar wat spek op, dan de kelp. Vervolgens leg je daarop de coquille. Besmeer de bovenkant met de basilicumolie, dan wat citroenparels en afmaken met het schuim. Veel kookplezier!

Met geslepen messen, Job Hogewoning Het complete recept is te vinden op: www.delta.tudelft.nl/27415


horizon


2020

Beet in Brussel Zeventig miljard euro ligt er de komende zeven jaar in Brussel te wachten op wetenschappers met goede onderzoeksideeën. Maar zo’n idee is slechts het begin van heel veel uitzoeken, netwerken en schrijven om kans te maken op een Europese onderzoekssubsidie. Met stip op één staat deze tip: zoek hulp.

H

et is crisis. Nationale overheden snoeien miljarden euro’s, bedrijven gaan over de kop. Geen gunstig klimaat voor de wetenschap, die voor haar geld afhankelijk is van overheid en bedrijfsleven. Ook de TU bezuinigde de afgelopen jaren met de herijking miljoenen euro’s op onderzoek om financieel gezond te blijven. Toch is het niet overal kommer en kwel. Op 12 november vond in de RAI in Amsterdam de nationale aftrap plaats van het nieuwe kaderprogramma van de Europese Unie (EU), Horizon 2020. Dat loopt van 2014 tot en met 2020. Iedere zeven jaar start de EU een dergelijk financieringsprogramma voor wetenschappelijk onderzoek. Met

zeventig miljard was de pot met geld nog nooit zo vol als nu. Juist omdat de Europese Commissie en het Europarlement het erover eens zijn dat de Europese landen alleen door te innoveren uit de crisis kunnen komen. Het college van bestuur van de TU heeft goed begrepen dat het grote geld uit Europa komt. Zo zei voorzitter Dirk Jan van den Berg in september 2010 in Delta dat de universiteit zich veel meer op Brussel moet richten. “Er is daar wel geld voor onderzoek en innovatie. Het is van levensbelang dat we heel goed aanknopen bij Europese onderzoeksnetwerken.”

Penvoerder De TU was toen al succesvol in Europa. De universiteit was in

juni 2009 de hoogst scorende Nederlandse universiteit binnen KP7, het huidige kaderprogramma. Dat programma van dik vijftig miljard euro loopt bijna af en de TU heeft haar koppositie behouden. Delft haalde 156,7 miljoen euro binnen met 220 projecten (waarvan 68 als penvoerder, zie kader ‘Een sprong in het diepe’). Dat blijkt uit cijfers van Agentschap NL en het valorisatiecentrum van de TU uit februari 2013. De uiteindelijke cijfers zullen iets hoger uitvallen. Toch wil al dat succes niet zeggen dat Delftse onderzoekers niets meer kunnen leren als het aankomt op het binnenharken van Europees geld. Hoewel het hen als de beste lukt om hun onderzoeksvoorstellen gehono-

reerd te krijgen, haalt nog altijd 77 procent van hun subsidieaanvragen het niet. Landelijk ligt het slagingspercentage op 21 procent. De concurrentie is hevig.

Drie pilaren Wie kans wil maken op Europees onderzoeksgeld, moet allereerst weten hoe Horizon 2020 in elkaar zit en wat de onderzoeksthema’s zijn. Het programma bestaat uit drie pilaren, te weten ‘excellente wetenschap’, ‘industrieel leiderschap’ en ‘maatschappelijke uitdagingen’. De totstandkoming van deze thema’s is de afgelopen jaren gepaard gegaan met veel lobbywerk, vooral van wetenschappers zelf. >>


Lessen uit KP7 (1)

Lessen uit KP7 (2)

‘Formuleringen luisteren nauw’

Een sprong in het diepe

Dr. Matthijs Spaan deed in 2010 een aanvraag voor een Marie Curiebeurs voor carrièreontwikkeling en met hem 2853 anderen. De EU honoreerde er 504, waaronder die van Spaan. Het slagingspercentage lag op 17,7 procent. Spaans beurs bedroeg 178 duizend euro. Daarmee deed hij tussen juni 2011 en juni 2013 bij de vakgroep algoritmiek (EWI) onderzoek naar het plannen en coördineren van intelligente systemen. “Voordat ik deze projectaanvraag

Dr. Frans Vos is sinds 1 februari 2011 penvoerder van het consortium Vigor++, dat een subsidie van drie miljoen euro kreeg van de EU. Vos is voor vijftig procent aangesteld als universitair hoofddocent bij de quantitative imaging group (TNW). Voor de andere helft heeft hij een soortgelijke aanstelling bij de afdeling radiologie van het AMC. Het consortium wil een methode ontwikkelen waarmee MRI-scans van mensen met de ziekte van Crohn beter beoordeeld kunnen worden. Patiënten met deze chronische darmaandoening hoeven dan niet meer regelmatig een endoscopisch onderzoek van de darm te ondergaan. Vos werd gevraagd als penvoerder (in Horizon 2020 heet dat coördinator) nadat een eerste subsidieaanvraag door de EU was afgewezen. “Van het oorspronkelijke voorstel is geen woord overgebleven. Het was rommelig geschreven. In de EU-call stond dat de gebruikte ict-techniek op meerdere ziektes van toepassing moest zijn. Natuurlijk moet je je voorstel heel dicht naar de calltekst toe schrijven. Maar de borstkankerscreening die men er toen bijhaalde, was er met de haren bij gesleept. Het verhaal moet wel logisch blijven. Ik heb vier maanden aan het voorstel geschreven naast mijn gewone werk. De acht partners leverden allemaal een klein stukje, in totaal zestien pagina’s. De rest van het honderd A4-tjes tellende voorstel heb ik zelf opgesteld. Sinds het project loopt, ben ik er de helft van mijn tijd mee bezig. Het valorisatiecentrum doet het zakelijke management. Zij betalen rekeningen, organiseren bijeenkomsten. Het wetenschapsmanagement ligt op mijn bordje.” Het Vigor++-consortium bestaat uit acht partijen in Nederland, Engeland, Duitsland en Zwitserland. Vos brengt veel tijd door met mailen en

‘Voor mij hebben nationale subsidies de voorkeur’ deed, had ik vier jaar onderzoek gedaan in Portugal. Eén van de eisen van een Marie Curiebeurs is dat je naar een ander Europees land gaat dan waar je de jaren ervoor werkte. Ik kon dus naar Nederland. Onderzoekers die nu aan de TU zitten, vertrekken juist naar het buitenland. Om een Marie Curiebeurs te krijgen, moet je duidelijk omschrijven waarom jij met jouw kennis naar die ene specifieke vakgroep wilt. Wat kun je toevoegen aan hun onderzoek, hoe kunnen zij jouw kennis vergroten? Je moet aantonen dat ze daartoe in staat zijn. Ik wilde mijn algoritmes toepassen op smart grids. Dat kon juist in Delft. Ook moet je omschrijven wat het voordeel is voor de Europese gemeenschap. De formuleringen luisteren nauw. Je moet de vakgroep waar je heen wilt goed kunnen beschrijven, maar je mag niet al in Europees verband

met ze samenwerken. Ik kende de mensen van algoritmiek van conferenties. Toen ik wist dat ik mijn onderzoek bij hen wilde doen, heb ik contact opgenomen. Samen hebben we mijn ideeën scherper gesteld, zodat we een goed verhaal kregen. Mijn aanvraag was uiteindelijk 27 pagina’s lang.” Nadat zijn beurs op was, kon Spaan verder als universitair docent bij de vakgroep algoritmiek. Toevallig was er op het juiste moment een vacature. De onderzoeker draaide al eens mee in een groot Europees onderzoeksconsortium. Hij is er niet happig op om daar weer aan te beginnen, al houdt hij zijn ogen wel open voor kansen binnen Horizon 2020. Het samenwerken verloopt in zijn ervaring vaak moeizaam. “Tijdens het schrijven van het voorstel merk je al dat iedereen een eigen beeld van het einddoel voor ogen heeft. Ieder schrijft zijn eigen stuk, maar die delen moeten wel met elkaar rijmen. Daardoor loopt alles trager dan als je het zelf zou doen. Voor mij hebben nationale subsidies de voorkeur. Zo lang er voor mijn veld nog nationaal geld is, verkies ik dat boven zo’n groot Europees project.”

Nederland zou tot vijf miljard moeten kunnen binnenhalen

skypen. Hij is tevreden hoe het project loopt, al erkent hij dat je niet zonder meer kunt uitgaan van een goede afloop. “Ik zocht eerst in mijn eigen netwerk naar onderzoekers. De meesten willen graag meedoen, want participeren is lang niet zoveel werk als coördineren. Maar in mijn netwerk zat niet alle expertise. Dus moest ik met een onbekende

‘Het is leuk om met mensen uit verschillende landen samen te werken. Bovendien kun je met een grote groep méér bereiken’ in zee, soms kan dat niet anders. Dat is een sprong in het diepe, die gelukkig goed is uitgepakt.” Voor Vos staat vast dat hij zal meedingen naar geld uit Horizon 2020. “Het is leuk om met mensen uit verschillende landen samen te werken. Bovendien kun je met een grote groep méér bereiken. In Nederland alleen hadden we voor ons huidige onderzoek nooit genoeg patiëntendata kunnen verzamelen.” Onderzoekers die hun voorstel niet gehonoreerd zien, hoeven volgens Vos niet te treuren. “Met goede cijfers kun je een jaar later nog eens meedingen. En anders zijn er STW en NWO.”


Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Hans Stakelbeek, SHutterstock

Delta

TU Delft

20 tips om te slagen in Horizon 2020

De TU heeft ook een lobbyist in Brussel, maar die richt zich vooral op hoofdlijnen, regels en politieke standpunten. Het effect van al dat lobbyen is moeilijk te meten. Vast staat dat de kansen voor een technische universiteit als de TU voor het oprapen liggen. Onder de pilaar ‘excellente wetenschap’ hangen onder meer de ERC- en Marie Curie-beurzen voor de ontwikkeling van talent (zie kader ‘Formuleringen luisteren nauw’). Onder ‘industrieel leiderschap’ vallen bijvoorbeeld ict en nanotechnologie, twee gebieden waarop de TU hoog scoort.

huiswerk maken Maatschappelijke uitdagingen, de derde pilaar, zijn onder meer duurzame energie, transport en gezondheid. Mede om beter in te spelen op de Europese thema’s heeft de TU al in 2009 de Delft Research Initiatives opgericht. Die moeten onderzoek samenbrengen en zichtbaar maken omtrent energie, leefomgeving, infrastructuur en mobiliteit en gezondheid. Voor transport is er vorig jaar een apart instituut in het leven geroepen, net als voor procestechnologie. De Europese Commissie komt in december bijeen om vast te leggen

hoe de zeventig miljard euro over alle bovengenoemde thema’s en subthema’s precies moet worden verdeeld. Op 11 december worden de eerste werkprogramma’s bekend. Daar staat in welke calls eraan komen en wat de vereisten zijn om mee te dingen. Die eisen lopen uiteen van het samenwerken met bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheidsinstanties uit verschillende Europese landen tot het minutieus uitwerken van de projectbegroting. En van het formuleren van tussentijdse doelen en einddoelen en het plaatsen van het onderzoek in de alledaagse werkelijkheid. Nederland zou op basis van de behaalde resultaten uit KP7 tot vijf miljard euro moeten kunnen binnenhalen, maar dan moeten wetenschappers wel hun huiswerk doen. <<

De TU houdt op 27 november haar eigen ‘launch’, een hele dag met lezingen en workshops in de aula. Opgeven kan tot en met 22 november via het valorisatiecentrum: www. vc.tudelft.nl.

1. Zoek vroegtijdig hulp bij het valorisatiecentrum of Agentschap NL; steek je licht op bij collega’s. 2. Begin op tijd. 3. W eet wat er speelt in de samenleving. Neem bijvoorbeeld zitting in een Europees evaluatiepanel of een werkgroep. Daarin zitten allerhande instellingen en bedrijven. 4. D oe internationale contacten op bij congressen en conventies. 5. Maak een keuze tussen samenwerken met internationale instellingen en bedrijven of op jezelf opereren. Bedenk dat werken in een consortium de impact kan verhogen, maar dat je wel vier jaar aan elkaar verbonden bent. 6. Ben je van plan ooit in een consortium te gaan werken, dan kan het geen kwaad een ‘sleeping consortium’ klaar te hebben. 7. Zorg dat consortialeden geen overlap hebben, maar elkaar aanvullen. 8. Lees in de werkprogramma’s van Horizon 2020 welke onderzoeksonderwerpen eraan komen. 9. Lees de callteksten van de EU tot op de komma nauwkeurig. Zonder de inhoud van je onderzoek geweld aan te doen, moet je in je onderzoeksvoorstel zo dicht mogelijk blijven bij wat de EU zoekt. 10. Een subsidieaanvraag is geen wetenschappelijke paper, dus gebruik begrijpelijke taal. Beoordelaars willen weten wat je gaat doen en hoe. Zij zijn lang niet altijd onderzoekers, bij wie je veel kennis als aanwezig kunt veronderstellen. 11. O m in aanmerking te komen voor subsidie, moet onderzoek maatschappelijke impact hebben. De EU wil immers grote vraagstukken oplossen en banen creëren. Maak duidelijk hoe jouw onderzoek daaraan kan bijdragen. 12. M aak inzichtelijk hoe ver jouw eindproduct afstaat van marktintroductie. Dat kan door gebruik te maken van technology readiness levels. Daarmee kun je op een schaal van 1 tot 9 aangeven hoe volwassen een technologie is. 13. Open access van data is steeds belangrijker. Beschrijf hoe je jouw onderzoek toegankelijk wil maken voor het publiek. 14. Plaats je onderzoek niet alleen in Europees, maar ook in globaal verband. 15. Omschrijf je onderzoeksmethodologie. 16. M aak duidelijk bij wie het intellectueel eigendom komt te liggen. 17. B eschrijf hoe je het project managementtechnisch gaat aanpakken. Leg bijvoorbeeld vast hoe besluiten genomen worden en hoe conflicten worden opgelost. 18. Zorg dat je begroting op orde is. Zoek daarvoor contact met de financiële mensen van je afdeling. 19. Laat je projectvoorstel nalezen door meerdere mensen, zodat je hiaten kunt invullen. 20. Gooi je afgewezen projectvoorstel niet in de prullenbak. Soms bestaat de mogelijkheid een voorstel opnieuw in te dienen. Anders dient de tekst als basis voor een subsidieaanvraag ergens anders. Het valorisatiecentrum van de TU Delft kan onderzoekers bijstaan bij het aanvragen van Europese subsidies. Agentschap NL, dat onderdeel is van het ministerie van Economische Zaken, kan dat ook. Bovenste tips zijn gedistilleerd uit gesprekken met beide instanties.

19


20

Delta

TU Delft

ESSAY

‘Invasieve vormen van mensverbetering zijn een normale stap in de technologische ontwikkelingen’ (Daan Vos, student strategic product design en science communication)


21

Tekst: Daan Vos

Professionals als artsen en piloten, maar ook ingenieurs moeten gebruikmaken van de ontwikkelingen op het gebied van mensverbetering. Zo kunnen ze beter hun beroep uitoefenen en daarmee is de hele maatschappij geholpen.

E

en chirurg ploft met een zucht in zijn stoel. Na een twaalfurige dienst met twee ingewikkelde operaties is hij aan het einde van zijn Latijn. Dan gaat zijn pager af: op de intensive care is zojuist een slachtoffer van een schietpartij binnengekomen. Het is vier uur in de ochtend en er hebben geen andere chirurgen dienst. Het slachtoffer ligt in kritieke toestand en de chirurg heeft geen keus. Hij loopt naar de kluis met ‘professionele hulpmiddelen’ en pakt een doosje concentratieversterkers: pillen die hem nog minstens twaalf uur wakker en in opperste concentratie zullen houden. Met een wrang gezicht tapt hij een glas water. Onderzoek heeft uitgewezen dat de pillen geen schadelijke effecten hebben, maar hij houdt er vaak een stevige hoofdpijn aan over. Hij slikt de pil, neemt een kopje koffie en loopt naar de operatiekamer. Ondertussen controleert hij het chirurgische gereedschap in zijn vingers en de minicamera naast zijn pupil waarmee hij live MRIbeelden van de patiënt kan zien. Uitermate effectief speelgoed. Maar die hoofdpijnen...

Mensverbetering is van alledag Is dit een toekomstbeeld? Nee, dit is realiteit. Human enhancement, oftewel mensverbetering is een alledaags onderwerp geworden. Denk aan dopinggebruik in het wielrennen, krachttraining, mentale coaching, kunstimplantaten: allemaal middelen om de menselijke prestaties te verbeteren. Maar ook vaccinaties tegen ziektes, onderwijs en gereedschap zijn human enhancers. Mensverbetering is zo oud als de mensheid zelf. Stel je voor dat je chirurg bent. Of piloot of militair. Dan ligt het leven van anderen in jouw handen. Zij zijn afhankelijk van jouw functioneren. Ben je dan verplicht om alle beschikbare middelen aan te wenden die ervoor zorgen dat jij je werk met de uiterste zorgvuldigheid kunt doen? Ook als die middelen in je lichaam worden geplaatst? En denk je eens in dat je als ingenieur meewerkt aan het ontwerp van een vliegtuig of de ontwikkeling van precisiewapens. Ook dan is jouw functioneren van levensbelang, al is het wat indirecter. Hoe ver moet jij gaan met het jezelf verbeteren om de veiligheid van anderen te garanderen? Het lijkt erop dat professionals niet om deze verantwoordelijkheid heen kunnen en misschien meer aan mensverbetering moeten accepteren dan ze eigenlijk willen.

Verplichting voor professionals Toch is mensverbetering een onderwerp van debat in de professionele sector. Het gaat om vragen als: moeten alle technologische ontwikkelingen op het gebied van mensverbetering onbeperkt worden toegelaten? Wat voor effecten hebben ze op de

maatschappij? En moet het gebruik ervan door professionals in bepaalde situaties zelfs worden verplicht? Wat die laatste vraag betreft: ik denk dat die verplichting er zeker is. Die mening baseer ik op het pragmatische argument dat dergelijke middelen al op grote schaal worden ingezet, bijvoorbeeld in de vorm van koffie. Is koffie een vorm van mensverbetering? Jazeker, koffie is een chemische substantie die wordt genuttigd om de concentratie te verbeteren. Het nuttigen ervan is zelfs verslavend en het kan mogelijk schadelijke effecten op je lichaam hebben. Als professional word je bij vermoeidheid wel degelijk geacht om een oppepper als koffie te nemen als je anders je werk niet goed kunt doen. Er is dus een sociale verplichting om gebruik te maken van zulke mogelijkheden. Het debat rondom mensverbetering is natuurlijk niet zo eenvoudig. Dit debat vindt plaats op verschillende niveaus en op bijvoorbeeld ethische, maatschappelijke en juridische gronden. Een deskundige op dit gebied is dr. Filippo Santoni de Sio (faculteit Techniek, Bestuur en Management). Hij werkt mee aan een gezamenlijk project van de TU Delft en Oxford University, gefinancierd door NWO. In dit onderzoek kijkt hij onder andere naar de vraag of professionals de verantwoordelijkheid hebben om beschikbare middelen voor de versterking van cognitieve capaciteiten te nemen. De eerder genoemde concentratiepil voor de chirurg is hier een voorbeeld van. Het onderzoek richt zich op de filosofische, psychologische en juridische aspecten van deze vraag. Kan er een morele verplichting worden vastgesteld? Wat zijn de gedachten van professionals en de gewone burger over dit onderwerp? Zijn er vergelijkbare juridische zaken waarin uitspraken werden gedaan over dergelijke professionele verplichtingen? Dr. Santoni heeft nog geen definitief antwoord op deze vragen. Het onderzoek duurt nog tot begin 2015. In die tijd hopen de onderzoekers in samenwerking met professionele organisaties richtlijnen op te stellen voor het gebruik van middelen voor mensverbetering. Het is al duidelijk dat de meeste mensen er vanwege de veiligheidsrisico’s snel bang voor zijn. Ook is het moeilijk om een juridisch raamwerk te formuleren om het gebruik ervan te stimuleren. De angst voor dwang vanuit werkgevers is groot. Het is sowieso moeilijk om een eenduidig antwoord op de onderzoeksvragen te geven, ook vanwege de vele praktische issues die een rol spelen. Desondanks herkent dr. Santoni de sociale verplichtingen die nu al een rol spelen.

Mensverbetering is oké Wat is nu precies het hete hangijzer van het debat? Om daar een goed antwoord op te kunnen geven, moet ik eerst de term mensverbetering definiëren. Ik, en velen met mij, denk bij mensverbetering niet alleen aan pillen en implantaten, maar ook aan gereedschap, krachttraining, onderwijs, enzovoort. Andere mensen doelen specifiek op technologische ontwikkelingen die de menselijke capaciteiten direct versterken. Hierbij ligt de nadruk al snel op invasieve middelen, zoals pillen en technische implantaten, die dubieus en gevaarlijk kunnen zijn. >>


22

‘De andere mening is dat training, gereedschap en dergelijken oké zijn, maar invasieve middelen, zoals pillen en implantaten, niet’ De verschillende standpunten in de discussie zijn hiermee eigenlijk meteen duidelijk. De eerste opvatting is dat alle vormen van mensverbetering oké zijn. Dit standpunt sluit goed aan bij de ruime definitie: het nastreven van mensverbetering is sinds mensenheugenis de normaalste zaak van de wereld en is ook zeker waardevol om na te streven. De andere mening is dat training, gereedschap en dergelijken oké zijn, maar invasieve middelen, zoals pillen en implantaten, niet oké. Dat is namelijk niet eerlijk en onnatuurlijk. Opmerkelijk bij dit laatste standpunt is dat een aspect als veiligheid niet de doorslag geeft. Kijk naar topsporters. Hun trainingsprogramma’s zijn zo intensief dat ze schadelijk kunnen zijn voor het lichaam. Desondanks wordt dat gewoon geaccepteerd. Van primair belang hier is ‘de lat’. De lat geeft het standaardniveau van de menselijke capaciteiten aan. Bevindt iemand zich onder die lat, bijvoorbeeld door armoede of ziekte, dan vinden veel mensen het acceptabel om vormen van mensverbetering toe te passen, zoals educatie, machines of geneesmiddelen. Het gebruik van invasieve middelen, zoals pillen of implantaten, wordt hier als therapie gezien. Maar als je boven die lat zit, wordt het gebruik van invasieve middelen niet meer acceptabel gevonden. Het bereiken van een hoger niveau dan ‘normaal’ met invasieve middelen wordt als oneerlijk of onnatuurlijk bestempeld. De discussie over mensverbetering blijkt dus vooral te gaan over waarden en ideologische visies op wat natuurlijk en acceptabel is. Het debat overstijgt daarmee het eerder genoemde dilemma van de veiligheid en autonomie van de individuele professional. De argumenten zijn echter hetzelfde.

Natuurlijk of niet Bij de vraag of professionals verplicht zijn om middelen te gebruiken die hun prestaties kunnen verbeteren, wordt impliciet al een onderscheid gemaakt tussen middelen die ‘normaal’ of natuurlijk zijn en middelen die dat niet zijn. De discussie gaat over de laatste soort. Je kunt zeggen dat je dit onderscheid helemaal niet moet maken, omdat het zoeken naar verbetering in de natuur van de mens zit. Invasieve technologische middelen zijn daar gewoon de volgende stap in. Tegenstanders van dit argument zeggen dat dit onzin is ,omdat dit soort mensverbetering geen deel uitmaakt van de biologische evolutie: het gebruik van invasieve technologische middelen wordt niet getest door de natuur. Ook noemen ze ideologische of religieuze redenen. Het debat wordt ingewikkelder als het gaat om de kansen die de technologische ontwikkelingen bieden. Professionals kunnen met nieuwe snufjes en verbeterde technieken hun beroep beter en

sneller uitoefenen. Dit biedt voordelen voor het individu en voor de maatschappij als geheel. Tegenstanders spreken deze voordelen niet direct tegen, maar benadrukken de mogelijke schadelijke effecten van deze nieuwe technologieën. Deze brengen immers altijd gezondheidsrisico’s met zich mee. Die zijn niet altijd goed te overzien, zeker niet op de lange termijn. Asbest is daar een tragisch voorbeeld van gebleken. Een ander nadeel van het inzetten van technologische verbeteringen zou kunnen zijn dat het gat tussen rijk en arm groter wordt. Rijken kunnen namelijk meer gebruikmaken van de voordelen aangezien ze meer kunnen investeren. Verder is een lastig punt dat vanuit werkgevers en de maatschappij een druk kan ontstaan, waardoor professionals niet echt meer een keuze hebben om middelen wel of niet te gebruiken. Als één bedrijf groot voordeel behaalt door het inzetten van mensverbetering, kunnen andere bedrijven al gauw niet meer achterblijven. Ook onstaat er een sociale druk als sommige professionals er wel gebruik van maken en daardoor bijvoorbeeld levens redden waar andere professionals dat niet zouden kunnen. De voorstanders beargumenteren dat dit niet anders is dan bij iedere andere vorm van technologische ontwikkeling. De uitvinding van de gloeilamp had bijvoorbeeld grote invloed op de werkomstandigheden, omdat het daardoor mogelijk werd ook ’s nachts te werken. Dat was goed voor werkgevers maar ongunstig voor werknemers. Met regelgeving kun je schadelijke effecten grotendeels inperken. Bovendien moet je de overgebleven schadelijke effecten ook afwegen tegen de positieve effecten van de technologie. Het kan het gat tussen rijk en arm immers ook verkleinen door achtergestelden een steun in de rug te geven. Denk aan het ontwikkelen van kunstledematen voor mensen die anders arbeidsongeschikt zouden zijn. Ook kunnen mensen van ziektes worden genezen en kunnen ongelukken worden voorkomen.

Goede regulering Al met al zijn ook invasieve vormen van mensverbetering dus een normale stap in de technologische ontwikkelingen. Er zitten wel specifieke risicofactoren aan vast met betrekking tot de veiligheid van de gebruiker en de invloed op de maatschappij. Goede regulering is dus noodzakelijk. Wat betreft de professionele verplichting om gebruik te maken van de beschikbare middelen, is die er zeker . Niemand zal het immers vreemd vinden dat bijvoorbeeld een chirurg de beste beschikbare apparatuur moet toepassen. Hoe dan ook is het van belang om de discussie nu open te gooien. Ik sluit me aan bij een uitspraak van dr. Santoni: “Er niet over praten is geen optie.” Daan Vos is double-degree student strategic product design en science communication.


De master

23

Siebe Spronk

Nooit metaalmoe Een scheur in een militair transportvliegtuig - een leek ziet er op voorhand al een scenario in voor een slecht aflopende rampenfilm. Gelukkig kun je die scheurtjes in werkelijkheid prima voorspellen, en verhelpen voor dat scheurtje een levensgevaarlijke scheur wordt. Dat is niet in de minste plaats te danken aan Siebe Spronk, die bij L&R afstudeerde op de vermoeiing van vliegtuiglaminaat glare. code die draaide om glare. Bovendien zijn er drie mensen gepromoveerd op onderwerpen die mij nu goed van pas kwamen: scheurgroei in glare bij een constante kracht, scheurgroei in glare bij variabele krachten en scheurgroei in vezelversterkte metaallaminaten in het algemeen. Ik besloot die drie te combineren in één code, die - uitgaande van variabele krachten - voor elk type vezelversterkt metaallaminaat kan berekenen wanneer een vermoeiingsscheurtje ontstaat, én bepaalt wanneer dat scheurtje een kritieke lengte bereikt." Vooral een hoop leeswerk, grijnst hij, want werk maar eens drie proefschriften door. "Er bestaat lichtere kost." Airbus was dolblij met het rekenprogramma dat er na maanden hard werken uit voortkwam, maar het is nog niet uitontwikkeld. "Op dit moment werkt een nieuwe afstudeerder aan het berekenen van de reststerkte van een laminaat nadat er een vermoeiingsscheur in is ontstaan. Welke kracht kan het nog hebben voordat het echt kapot gaat? Die rekenmethode nemen we op in de mijne." Hij kreeg er speciaal een onderzoeksplek voor aan de TU. Daar houdt Spronk zich vooralsnog bezig met vermoeiing van gelaste structuren; het is wachten op een pot met geld tot hij verder kan met de vermoeiing van glare. Spronk heeft er alle vertrouwen in dat die er wel komt: "Als Airbus glare op nog grotere schaal gaat gebruiken, is mijn onderzoek gewoon keihard nodig." (JB)

Onderzoek:

'Predicting fatigue crack initiation and propagation in Glare reinforced frames' 'Eindcijfer:

8,5

(Foto: Sam Rentmeester)

N

iet te lang bij stilstaan: vliegtuigfabrikant Airbus werkt met een oude tool die het optreden van metaalmoeheid in zijn vliegtuigen schat op basis van regressie. Zijn nieuwe militaire transportvliegtuig Airbus A400M krijgt nogal wat krachten te verduren, en omdat hij gedeeltelijk is gemaakt van stijf - relatief bros - materiaal, ontstaan daar vrij snel scheurtjes in. Dus plakt de fabrikant uit voorzorg strips van het vezelversterkte metaallaminaat glare tegen de binnenkant van het frame, die nauwelijks iets wegen en de krachten kunnen overnemen op het moment dat er een scheurtje ontstaat in de frames in de romp van het vliegtuig. Maar zelfs in glare ontstaan op enig moment scheuren. Toch prettig als je kunt voorspellen wannéér, evenals het moment waarop die scheuren het vliegtuig fataal worden. Wat een mazzel dat Siebe Spronk (25) naast een jaar bestuur van de Delftsche Studenten Bond, een honours track volgde waarbij hij zijn master aerospace structures and design methodologies combineerde met vakken uit de master structural integrity and composites. Daarnaast liep hij twee stages, waarvan de eerste bij Airbus. Een geweldige tijd, dus een geweldige plek voor een afstudeeronderzoek, dacht hij. En daar zat Airbus nou toevallig net op te wachten. Er was nauwelijks een woord nodig tussen de twee. Spronk: "Gelukkig bestond binnen mijn tweede vakgroep bij L&R al veel


24

Advertenties

Send data via teleportation?

MASTER EVENT 21 NOVEMBER 2013 The ideal opportunity for TU Delft students who • are looking for a MSc programme in a different field of studies • are looking for double degree options

QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be

TU Delft bachelor students who plan to continue with a Master’s programme in their own field of study best attend the Master information Events at their own faculty. The Master Event of November 21 is less suited to their specific questions.

QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be

We kindly request that you register in advance and before November 18 at: www.masterevent.tudelft.nl QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be

QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be

delta.indd 2

22-10-13 16:10

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Zet je in december in voor een zelfstandig bestaan van jongeren in Rwanda. Doe mee aan de Oxfam Novib Student Challenge 2013! Vorm een team met je vrienden, studievereniging, jaarclub, dispuut, huis of sportclub en

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl

maak je actie aan op de site. Misschien mag jouw team zich in januari wel ‘Oxfam Novib Student Benefactor 2013’ noemen! De deadline is 22 november.

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Schrijf je snel in via www.mijnoxfamnovibactie.nl/ projecten/student-challenge-2013. Voor vragen kun je mailen naar studentchallenge@oxfamnovib.nl.

Delta Magazine Lees ‘m www.delta.tudelft.nl

Leven gaat voor. De Nierstichting zet alles op alles om ervoor te zorgen dat nierpatiënten in leven blijven en ook écht kunnen blijven leven. Want dialyseren is geen leven, maar overleven. We doen dan ook alles wat in ons vermogen ligt om het leven van nierpatiënten te verbeteren. Leven gaat voor, in alles wat we doen. www.nierstichting.nl


Foto: Sam Rentmeester

Delta

krasse knarren

Eerste Hugo Priemus werkdag

V

anaf de receptie bij OTB beent hoogleraar volkshuisvesting Hugo Priemus (OTB/TBM) met forse snelle stappen voor me uit. De vitale emeritus loopt zoals hij praat: snel, rusteloos en doelgericht. Hij werkt met vijftig uur fulltime, 'maar minder fulltime dan voorheen.' Vandaag besteedt hij aan de drukproeven van het ‘International Handbook on Mega-Projects’ dat hij samen met prof.dr. Bert van Wee (TBM) schreef en dat voor het eind van dit jaar in de catalogus staat bij uitgeverij Edward Elgar. Priemus is ook veel onderweg om gemeenten, corporaties en provincies de weg te wijzen in het warrige

volkshuisvestingsbeleid van de overheid. “Als ik het uitleg, denken ze dat ik grapjes maak. Dus tegenwoordig lees ik passages uit de brieven van minister Blok naar de Kamer gewoon maar voor.” Na zijn pensionering in 2007 zijn vergaderingen goeddeels uit zijn agenda verdwenen en heeft Priemus meer tijd gekregen voor de inhoud. Eerst verliep dat via de begeleiding van vijftien promovendi, maar sinds de laatsten van hen de eindstreep hebben gehaald, richt Priemus zich meer op overzichtsartikelen. De TU Delft kent de regel dat hoogleraren na hun pensioen geen nieuwe promovendi mogen aantrekken en vanaf hun zeventigste verjaardag helemaal niet meer als promotor mogen optreden. Vaker dan vroeger treedt Priemus op als anonieme ‘reviewer’ bij artikelen van derden. “Eigenlijk is de continuïteit groter dan het verschil”, merkt Priemus op. Net als voor zijn pensioen loopt hij nog steeds drie tot vier keer in de week hard. Hoewel blessures hem de laatste tijd soms dwingen het lopen te vervangen door fietsen en om af te zien van marathons (in het verleden heeft hij er een twintigtal gelopen). Maar een halve marathon is voor de zeventigjarige geen probleem. “Het gaat

Hij werkt met vijftig uur fulltime, ‘maar minder fulltime dan voorheen'

niet meer zo snel als vroeger, maar de stamina (uithoudingsvermogen, red.) is er nog.” Priemus plant niet ver vooruit, zegt hij. De lijnen die hij naar de toekomst uitzet, giet hij soms in de vorm van een voorstel voor een onderzoeksprogramma. Het NWO-programma ‘Duurzame Bereikbaarheid Randstad’ dat nu z’n voltooiing nadert, is daar een voorbeeld van. Priemus legde dat onderwerp destijds voor aan voormalig secretaris-generaal Kuiken van het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat. Priemus heeft hiermee een mooie vorm van participatie gevonden voor iemand die 'niet graag wacht op initiatieven van anderen.' In overleg met rector Karel Luyben en TBM-decaan Theo Toonen heeft Priemus besloten om het lopende nul-uren contract met twee jaar te verlengen tot eind 2015. Daarnaast blijft hij als zzp’er actief bij het adviseren van marktpartijen, corporaties en overheden. Toen hij vorig jaar vier keer werd uitgenodigd om te spreken bij het honderdjarig jubileum van een corporatie, merkte hij dat hij een nieuw specialisme had ontwikkeld: overzicht en historisch besef. Na de vraag of hij zich een leven zonder werk kan voorstellen, is het opeens stil. Wel acht seconden lang. Dan, aarzelend: “Ik weet dat het bestaat, maar voor mezelf kan ik me niet goed voorstellen dat het werk wegvalt.” (JW)

p het moment van schrijven sta ik aan de vooravond van mijn eerste werkdag. Dit klinkt erg dramatisch, alsof een eerste werkdag een historische gebeurtenis is. Zo voelt het voor mij eigenlijk ook. Ik word overvallen door een voor mij bekend gevoel: het gevoel veel te weinig te kunnen! Morgen is het voor het echie. Vanaf morgen hoor ik er echt bij. Met salaris en dus ook met verantwoordelijkheden. Maar ja, wat kan ik eigenlijk? Waarom hebben ze mij in godsnaam aangenomen? Ik kan geen mooie kast timmeren, ik kan niet lassen, geen brood bakken en geen schoenen maken. En ook al ben ik twee maanden geleden als waterbouwkundige afgestudeerd, ik kan geen beton maken, geen huis bouwen, en echt geen Eifeltoren berekenen. Die ingewikkelde sommen van mechanica ben ik ook al lang vergeten. Waarschijnlijk heb ik weer goed gebluft op het sollicitatiegesprek. Je zou toch zeggen dat die psychologie gestudeerde recruitment-mevrouw daar doorheen prikt? Dit gevoel was ook in mijn studie redelijk chronisch. Ik dacht altijd dat anderen veel beter waren (dat waren ze ook) en dat ik het natuurlijk nooit ging halen. Tijdens mijn afstuderen heb ik ook lang gedacht: nu ga ik door de mand vallen. Nu komen ze er eindelijk achter dat ik al die jaren niets heb geleerd, en dat ik eigenlijk ook helemaal niet zo slim ben. Een tentamen goed maken is namelijk niet gelijk aan de stof begrijpen, zoals iedereen weet. De wereld komt er nu achter dat ik me altijd door de studie heen heb gebluft. Dat ik me eigenlijk door het hele leven aan het bluffen ben. Wonder boven wonder komt het tot nu toe iedere keer net goed. Toch maar dat afstuderen gehaald. Overigens, de illusie dat ik met het bereiken van zo`n mijlpaal eindelijk mezelf zou kunnen bewijzen dat ik het wél kan, werd me snel afgenomen. Mijn thesis leek me altijd al een samengeraapt zooitje, ook op het einde. Ongelooflijk, dat ik daarmee ben afgestudeerd. Weer gebluft. Mezelf serieus nemen, dat vind ik nog steeds lastig. En zo sta ik aan de vooravond van mijn eerste werkdag met veel zin, en een beetje onzekerheid. Ik schijn niet de enige te zijn.

columnMAURITSVANDEVEN

O

Kort na zijn afstuderen aan de faculteit Bouwkunde trad Hugo Priemus op 1 juni 1965 in vaste dienst van de toenmalige TH Delft als wetenschappelijk medewerker, met als taak van professor Brouwer om vooral te blijven doen wat hij al begonnen was: woningbouwonderzoek. In 1977 werd Priemus benoemd als hoogleraar. Hij begeleidde 67 promovendi (58 aan de TU), werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse leeuw (1989), ontving in 2004 een eredoctoraat van de universiteit van Uppsala en ontving in 2010 de Hudig Medaille. In 2007 ging hij met pensioen.

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers met hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: emeritus hoogleraar systeeminnovatie stedelijke ontwikkeling prof.dr. Hugo Priemus (70).

25

TU Delft


26

Delta

TU Delft

Boeken Wetenschappelijke tussendoortjes

Hackers in biotechnologie

Hoe dromen blinde mensen, lezen we slechter door internet, hoe vinden pinguïns hun baby terug en bestaat de G-spot?

Een kleine groep ‘biohackers’ neemt het op tegen bedrijven en universiteiten die de biotechnologie monopoliseren. Noodzakelijk en zinvol, meent Alessandro Delfanti.

oorzaak van je kater is watertekort.’ En ook: ‘De G-spot is waarschijnlijk het best bestudeerde stukje vagina in de wereldgeschiedenis.’ Leerzaam, leerzaam.

‘De G-spot is waarschijnlijk het best bestudeerde stukje vagina in de wereldgeschiedenis’ De nieuwsgierigheid van mensen, en zeker die van bezoekers van de wetenschapssite kennislink.nl, is onuitputtelijk. Redacteuren Sanne Deurloo en Anne van Kessel plozen de vragen door die ze de afgelopen tien jaar van lezers ontvingen en hadden beantwoord. Niet alle vragen lenen zich voor publicatie – er moet een duidelijk antwoord zijn, en niet te technisch of te specifiek. Even goed kwamen ruim honderd vragen door de selectie. Die werden verzameld voor het zojuist uitgekomen boek. Dat bevat korte heldere stukjes van twee tot drie bladzijden per onderwerp met soms verrassende inzichten en grappige formuleringen. Voorbeelden: ‘Recent onderzoek laat zien dat de poep van huilbaby’s andere bacteriën bevat dan die van rustiger baby’s.’ Of: ’Een andere belangrijke

De Delftse hoogleraren Lou van der Sluis en Jan Peter van der Hoek geven uitleg over de traagheid van de spaarlamp respectievelijk de aanwezigheid van medicijnen in drinkwater. De variatie in vragen en de lichte toon van de antwoorden maken het wat mij betreft een verplicht item op de wc van elk studentenhuis. (JW) Attentie: de uitgeverij geeft gratis exemplaren weg aan de drie eerste mailers aan mburger@bertramendeleeuw.nl met in onderwerpregel ‘actie delta’. Sanne Deurloo, Anne van Kessel en vele anderen, Waarom worden mannen kaal – 101 slimme vragen, Kennislink. nl, Nemo 2013, 256 blz, 12,50 euro

Bij hackers denk je in de eerste plaats aan whizzkids die handig zijn in het manipuleren van computercode zonder dat iemand anders het merkt, soms met goede, soms met kwade bedoelingen. Als Allessandro Delfanti, hoogleraar te Milaan, het heeft over biohackers bedoelt hij echter niet zozeer de onderzoekers die knippen en plakken met DNA, maar mensen die proberen het vakgebied overhoop te halen met hun roep om openheid. Natuurlijk zijn er altijd wetenschappers geweest die informatie achterhielden voor hun collega’s, maar de laatste decennia is geheimzinnigheid bijna een norm geworden in het academische bedrijf, redeneert Delfanti. Onderzoekers publiceren bijvoorbeeld genoeg om credits te halen, maar willen wel voorkomen dat anderen vervolgonderzoek kunnen uitvoeren waar ze zelf nog mee willen scoren. Het vastleggen van patenten wordt zelfs aangemoedigd. Wetenschap gaat niet langer meer over het verwerven en delen van zoveel mogelijk kennis. Gelukkig is er een tegenbeweging. Open source, ontstaan in de computerwereld, strekt zich meer en meer uit tot andere terreinen, zoals de levenswetenschappen. In zijn boek ‘Biohackers’ laat Delfanti het belang van die tegenbeweging zien, zonder radicaal te worden: establishment en

uitdagers hebben elkaar nodig om scherp te blijven. Delfanti bouwt zijn betoog op rond een drietal voorbeelden. De eerste is het project Sorcerer II van Craig Venter, de man die zijn naam maakte met de ontrafeling van het menselijk genoom. De Sorcerer II, het jacht van Venter, zeilde bijna twee jaar de wereld rond om monsters te nemen van het mariene microleven. Alle data werd na afloop vrij gegeven. Het tweede voorbeeld is Ilaria Capua, een Italiaanse onderzoekster die het opnam tegen de wereldgezondheidsorganisatie WHO, die data over de vogelgriep alleen aan bevriende onderzoeksgroepen wilde afstaan. Capua startte haar eigen database, haalde collega’s over zich aan te sluiten en dwong zo de WHO om haar databasebeleid aan te passen. Als derde voorbeeld noemt Delfanti DIYbio, een groep amateurbiologen die zich tot doel gesteld heeft eenvoudige en goedkopen technieken voor biotechnologisch onderzoek te ontwikkelen, om zo het monopolie van kapitaalkrachtige partijen op dit vlak te breken. Revolutionair onderzoek levert het nog niet op, wel veel discussie. Discussie is precies waar het Delfanti om te doen is. Biotechnologie is een vakgebied met enorme potentie en impact, maar de manier waarop het nu georganiseerd is, concentreert teveel macht in een beperkt aantal handen. Hackers zijn nodig om de geslotenheid te doorbreken, zoals het ook hackers waren die internet openbraken voor het grote publiek. ‘Biohackers’ is een interessant boek over een uiterst relevant onderwerp. Helaas is het nogal taai en valt Delfanti vaak in herhalingen. Als het half zo dik was geweest, zou de boodschap beter zijn overgekomen. (CJ)

Alessandro Delfanti, ‘Biohackers, the politics of open science’, Pluto Press, ISBN 978-0-7453-3280-2


TU Delft

desgevraagd

Tweet

Mars is een risicoplaneet. Meer dan de helft van de missies daarheen faalden. India wil als eerste Aziatische land de rode planeet bereiken en lanceerde ruimtesonde Mangalyaan. “Als het India lukt, is het zeer indrukwekkend.”

D

riehonderd dagen zal de Mangalyaan onderweg zijn. Daarna zal de ruimtesonde meer dan zes maanden lang speuren naar methaan, mineralen en zware waterstofisotopen, in de hoop tekenen van leven te ontdekken. In verschillende media wordt de Marsmissie van India ambitieus genoemd. Is hij ook wetenschappelijk belangrijk? “Dat valt mee. Ook ruimtevaartorganisaties ESA en Nasa bereiden nieuwe missies naar de rode planeet voor. Die zijn veel groter en duurder. Maar dat wil niet zeggen dat de Mangalyaan geen wetenschappelijk interessante dingen kan vinden”, zegt planeetonderzoeker Daphne Stam (L&R ) desgevraagd. Wetenschappers zijn bijvoorbeeld in debat over de vraag of er methaan op Mars is. “Zowel op de planeet zelf als vanaf de grond is methaan gemeten. Maar een grote groep wetenschappers stelt dat er meetfouten zijn gemaakt. Daarom is het belangrijk dat ook de Mangalyaan dat onderzoekt.” Op aarde is methaan vooral afkomstig van levende organismen. Op Mars kan het ook op leven wijzen. Vijf jaar geleden slaagde India er al in om naar de maan te gaan. Ze ontdekten destijds water in de bodem. “Dat was

een geslaagde missie, Mars is een logische volgende stap.” Maar eenvoudig is het niet. Alleen de Verenigde Staten, Europa en Rusland waren succesvol op de rode planeet. Meer dan de helft van de missies liep zelfs slecht af. Vooral het landen ging vaak mis. “De atmosfeer van Mars is ontzettend dun. Daardoor is het lastig om af te remmen. Bovendien zijn de

aarde doen er tientallen minuten over. Ingrijpen kan niet.” De missie kost ‘slechts’ 54 miljoen euro. “Dat is heel goedkoop”, zegt Ambrosius. “Een Marsmissie van ESA of Nasa kost al snel honderden miljoenen. India is een lage-lonenland en kan met minder geld misschien hetzelfde doen.” Stam: “Het plan werd pas een jaar geleden goedgekeurd. Als dit India lukt, is dat zeer indrukwekkend.” De missie is vooral bedoeld om technologie te demonstreren. “Als ze slagen laat India zien waar het toe in staat is. Er gaat veel nieuwe technologie mee, die ook gebruikt kan worden voor andere toepassingen. Bijvoorbeeld voor telecommunicatie of het verkleinen van

‘Elk plofboutje dat niet goed functioneert, betekent een mislukte missie’ grote stofstormen onvoorspelbaar. Het is ook een kleine planeet, waardoor het ingewikkeld is om in een goede baan te komen. Het is een risicoplaneet.” Dat beaamt hoogleraar space engineering Boudewijn Ambrosius. Hij benadrukt dat het ruimtevaartuig tien maanden onderweg is en in een paar minuten moet landen of in de juiste baan komen. “Alle technologie moet goed werken: elk plofboutje dat niet goed functioneert, betekent een mislukte missie. Alles gebeurt ver weg en automatisch. Radiosignalen van en naar

27

instrumenten of de stroomvoorziening”, zegt Stam. Die kunnen vervolgens gebruikt worden voor satellieten, die het milieu analyseren en weersvoorspellingen doen. Of militair worden ingezet voor spionage. Verschillende kranten melden een Aziatische ruimtestrijd. “Dat is ten dele waar”, zegt Ambrosius. “China is veel verder. Ze hebben al bemande vluchten uitgevoerd en veel meer budget. Ook Japan is belangrijk en Zuid-Korea is in opkomst.” (RV)

Benieuwd naar Anti-oxidantje, Kaas plus en Sopa Lactuca? Geniet van de menukaart in het Experiment @LijmenCultuur #werkenenchillen #sfeervol

Anti-oxidantje? “Dat is een smoothie met Granny Smiths, banaan, citroen, sinaasappel en boerenkool”, zegt Arjan Altena. Hij is student bouwkunde en grafisch vormgever bij Lijm & Cultuur. Daar staat achter op het terrein ‘Het Experiment’, een voormalige loods waarin je voortaan tussen 10 en 17 uur kunt werken, lunchen en chillen. “Je kunt hier met je jaarclub vergaderen, werken en koffie bestellen. De open haard staat aan. We moedigen mensen graag aan te doen wat ze leuk vinden. Ga het experiment aan.” Dat doen de koks ook, gezien de bijzondere namen van de kleine gerechten. Zo is er niet het standaard broodje kroket maar bijvoorbeeld Sopa Lactuca, een soep van kropsla met nootmuskaat. En het broodje kaas bevat niet zomaar kaas, maar kaas plus.

Strip: Auke Herrema

Delta


28

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo's: Molly Quell

An artwalk through the campus 4

3

2

1

5

1 2 3 5

Follow the art walk

6

8

highlighted in our main story

9

10

to see all of the university's

4

11

7

great works of art. And when you're done, head to one of the campus bars for a

6 7

refreshment.

international pages

8

It may sound odd to talk of a technical university as an art destination, but the TU Delft campus has some very interesting public art pieces. Some right there in the centre and others hidden away in quiet corners of different Faculties. “Art should be integral to every university, even a technical one like ours. Though not all the artwork on campus is accessible, or even well maintained, the university has a great collection of sculptures, installations and paintings,” said Marion Vredeling the programme manager of the TU Delft Library and the university’s resident art enthusiast Vredeling, who researched TU’s art history extensively, explained, “At one point there was a rule in the Netherlands that one per cent of the total budget of public (university) buildings had to be spent on art.” From original works by famous Dutch artist Karel Appel to a French garden nestled in the most unlikely faculty, the university showcases some impressive works. Next time you have family in town or are out for a walk with date, show off your university’s fabulous art.

1. The Secret of the Nano The blue spider rising out of the water is an artistic celebration of nanotechnology. Created by Dutch artist Marijke de Goey, the lights inside the sculpture make for a stunning view at night. 2. Fermented Bread Under A Microscope The Botanical Garden has many pieces of art but one of the most important is a giant petri dish made by Dutch artist Dick Elffers. The sculpture depicts fermented bread under a microscope and was commissioned to celebrate 100 years of DSM. 3. French Garden and Giant Chess One interior courtyard in the Chemical Engineering Faculty contains a beautiful French garden though the origins are unknown. Another courtyard in the building contains a giant and playable chessboard. 4. Grande Spiral Made by famous French sculptor Marta Pan, it designed to revolve in the wind. Initially kept in outside, it was damaged by the wind and eventually placed behind glass panels, visible from in and outside the building. 5. Concrete Lips Presented to the university in 2011, the sculpture is made from selfhealing concrete.

9

10

6. Galileo Thermometer The thermometer is based on the Archimedes principle and was made students of the Applied Physics programme in 2010. 7. Floppy Towers Constructed by Wim Schermer and a team of students in 2012, the Floppy Towers are part of the Mekelpark Experimental Garden which is a space for innovative engineering and art projects. The tower was unfortunately damaged earlier this year by severe winds. 8. The Salami The work was designed in 1966 by Dutch artist Carel Visser to be reminiscent of chopped salami. It’s functional art, so feel free to sit on it on a sunny day. 9. EWICON This is mock-up of an electrostatic wind energy converter which was made to celebrate the ongoing research in this field at the university and its partner collaborators. 10. The Ship Propeller The creator, Karel Appel, is among the foremost contemporary Dutch artists. His marble mosaic was made in 1955 and stands in lobby of the building. 11. Implosion It by German artist Ewerdt Hilgemann and vacuumised live in front of a TU Delft audience in 1992.

11


Delta

29

TU Delft

science SHORT

Survival of the fattest During the Amsterdam Innovation relay on 12 November, the TU and the company Algae Food & Fuel signed a contract for a six-year research project into algae production. Algal Food & Fuel intends to upscale the Delft technology into a production line for algal oil.

A

lgae are interesting candidates for the production of biodiesel. Researchers of the department of biotechnology (faculty Applied Sciences) have developed a clever way

of finding the fattest and therefore the most suitable examples among all the many species of algae. An article entitled Survival of the Fattest describing their new Darwinian approach appeared in the online edition of Energy and Environmental Science. “We are unconcerned whether species A or species B is used in our system, as long as they have the characteristic 'fat'. Basically, all algae are welcome in our system”, says the first author of the article, PhD student Peter Mooij. “The principle works as follows: we go to the nearest pond and fill a test tube with algae. Back in the lab, we put the tube in a reactor. Then we provide the algae with light and CO2 during the day. This is enough

for them to produce oil; however they are unable to divide. They need nutrients for cell division and we only give them these in the dark. To absorb the nutrients, they use energy and carbon. This means that only the fattest algae can divide, as they have stored energy and carbon during the day. By removing some of the algae every day, the culture will eventually exist of only the fattest algae.” However, there is a wee problem with the fat algae; not all of them are fat with oil. In fact, most produce starch as their food storage. Researchers are now trying to nudge the algae into producing oil instead. (TvD) delta.tudelft.nl/27400

Meteor research has large impact Scientists have reconstructed the properties and the trajectory of the meteor that exploded above Russia earlier this year. Blasts like this are less rare as thought.

A

s soon as Dr. Läslo Evers (CEG faculty and KNMI) had heard on the news that a meteor had exploded near the Russian town of Chelyabinsk he logged into the infrasound measuring station in Kazakhstan. He couldn’t believe what he saw. The station registered a signal with a frequency of no more than 0,02 Hertz; a pitch a hundred times lower than the rumbles measured in the ground during an average volcano eruption. Evers started calling colleagues. Evers witnessed the sound of the largest meteor explosion to occur on earth since 1908. When the rock blasted to smithereens, the detonation was the equivalent to an exploding 500 kilotons of TNT. Or so can be read in three articles – two in Nature and one in Science - published online last week. The articles describe in minute detail the events and characterize the meteor and its origin.

In the Science article the research group, lead by NASA, describes the shockwaves that occurred when the meteor roared through the atmosphere and during the explosion. The asteroid flew through Earth’s upper atmosphere at an initial speed of around 19 kilometers per second, more than 50 times the speed of sound. It broke into pieces at an altitude of between 45 and 30 kilometers and finally burst into gas and dust at around 27 kilometers altitude. In an article in Nature, which appeared online the day before another group of researchers, amongst whom Evers and his colleague Ir. Pieter Smets of the CEG faculty presented alarming news. The group had calculated that the risk of meteors the size of the Chelyabinskrock hitting the earth could very well be more than twice as big as previously assumed. They hit earth once every forty years on average instead of once every hundred years. (TvD) delta.tudelft.nl/27409

Nano lighthouse

More accurate medical diagnostics and much faster telecommunication. Those are the promises of a 'nanoscopic light house' recently invented by optics researcher Prof. Taco Visser and colleagues (EEMCS faculty and Free University Amsterdam). They developed a nanoscopic torch or, how he prefers to say, a ‘nanoscopic light house’. If miniaturized this technique could result in a nano emitter with which one can steer light in any desired direction without the use of any mechanical or optical elements. “And that is of importance for many applications in medical diagnostics and telecommunication”, says Visser. delta.tudelft.nl/27399

Campus storms

A new mathematical model developed by Dr. Sasa Kenjeres and colleagues form the Burgers Centre at Applied Sciences shows that more trees on the campus would reduce wind nuisance around the EWIbuilding considerably. “We have developed a mathematical model of turbulence which accurately predicts intensity of air flow fluctuations in presence of vegetation”, Kenjeres says about their so-called Reynolds-averaged Navier-Stokes approach. Their urban airflow model can be used for predicting the spread of a smoke cloud, for mapping the most critical city zones for traffic pollution or for pre-planning the wind-effects of buildings by city planners. delta.tudelft.nl/27410

Smart radar

Can you distinguish airplanes on the basis of their radar reflection? Dr. Elwin van ‘t Wout’s PhD research at EEMCS faculty has brought this ultimate dream a step closer. Van ‘t Wout describes how he solved some tough mathematical problems concerning the instabilities that arise during simulations of radar scattering. Researchers have been working on computational methods to predict the radar signature of aircraft for many years. One such method is the so-called time domain integral equation method. Van ‘t Wout solved its inherent instability problems, which allowed him to perform the first stable and realistic simulations of the radar scattering of a passenger aircraft. His research sparked the conference on electromagnetic scattering at NLR on 12 November. delta.tudelft.nl/27398


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving the bars Fancy a mid-week pub crawl? Or a Friday night borrel? Don’t bike all the way to the city centre, check out some of the bars on campus. /Pub The /Pub is located in the basement of the EWI building and is run by members of the various academic student societies. “The pub is probably as old as the building. Before EWI became a joined faculty, the pub was called the E-Cafe,” says Leon Loopik, one of the volunteer bartenders. “We sell about 150 litres of beer on a good night, but there’ve been nights when we’ve gone up to 250ltrs,” said Jonas Carpay, another volunteer. Though the pub is officially open only until 19:00, legend has it that it was once open until the first class the next morning. Where: Basement, EWI When: Wednesdays, Thursdays, Friday 16:00 – 19:00

BouwPub Housed in a small building near the architecture faculty, Bouwpub was once home to the building’s caretaker. “It’s the only pub which is not managed by a student society. We have a special bar committee and welcome volunteers to help out behind the bar,” says Vincent Rutenfrans, a member of the bar committee. The pub hosts events throughout the year, from Oktoberfest to a special wine night called Beaujolais. Where: Faculty of Architecture When: Tuesdays 17:00 – 20:00 and Thursdays 16:00 – 20:00

Atmosfeer One of few campus bars to be open until 1:00, Atmosfeer is managed by students of the Faculty of Aerospace Engineering. “A bar committee, which is formed by members of the student society, is set up to look into the ma-

Students and staff enjoy a drink at the Bouwpub.

nagement. We also have student volunteers for regular nights,” says Jef Michielssen, president of the student society. You can also order dinner until 18:00. Where: Faculty of Aerospace Engineering When: Wednesdays 17:00 - 1:00 and Fridays 17:00 - 20:00

ECAST A small, cosy pub in the department of Chemical Engineering, here they also serve snacks such as fries and bitterballen. On November 14, they have a special night where students are invited to bring along their friends and family. Where: Department of Chemical Engineering When: Thursdays 16:00 – 20:00

i.d-Kafee This one is a must visit. One of the

busiest pubs, the i.d-Kafee is said to host the biggest parties on campus. Recently, they hosted an Oktoberfest event, attended by 450 students. “We sold around 1,400 litres of beer in four hours on that day,” says Jan Koenders, chairman of the faculty student society responsible for the pub. While the pub itself is relatively small, the area outside is usually full of students. Koenders says that they also have the distinction of being the largest buyers of Grolsch in Delft. Where: Faculty of Industrial Design Engineering When: Wednesdays 17:00 – 21:00

TB-Cafe One of the youngest pubs on campus, they host a variety of theme nights. An open bar with a funky chandelier, they also serve pasta and pizza, as long it’s ordered before 18:00. Where: Faculty of Technology Policy

Legend has it that the /Pub was once open until the first class the next morning

and Management When: Thursdays 16:00 – 21:30

PSOR This bar began in the 1970s with an old refrigerator. “Sometime in the 1990s the number of people visiting increased so the space became bigger,” says Ileen van den Berg, secretary of the faculty’s student society. 30-40 people are here each week, from students to members of staff. They also host special events such a Christmas party, Belgian drinks nights. They have a beer of the month, special beers, spirits and even fresh coffee should you need it. Where: Faculty of Civil Engineering and Geosciences When: Thursdays 15:30 - 19:30


Delta

Nanoscience gets bigger The search for new energy just got a big boost. TU Delft’s Kavli Institute of Nanoscience has a new partner – University of California Berkeley – in the search for energy solutions. In October, the Kavli Foundation announced the establishment of a fifth institute exploring Nanoscience. Based in California, the Kavli Foundation is an organisation dedicated to advancing scientific research for the benefit of humanity. They have centres around the world dedicated to research in astrophysics, neurosciences and theoretical physics. In the field of Nanoscience they have centres at Cal Tech, University of Cornell and Harvard. TU Delft is currently the only such institute in Europe. “The league of the four Kavli Institutes in Nanoscience was already very strong but has

been made even stronger by the addition of the new institute,” said Professor Cees Dekker, Kavli Institute, Delft. Though it’s early to talk about collaboration, Dekker does foresee possibilities of joint projects. On October 31 2013, the director of the new institute visited TU Delft and talked about how Nanoscience can help in the global carbon

‘The league of Kavli Institutes has been made even stronger’ cycle. “That is core of the new Kavli Energy Nanosciences Institute at Berkeley,” said Dekker. According to reports, the institute in Berkeley will be supported by a grant of 20 million dollars. Half will be provided by the foundation and Berkeley will pay the remainder. (DP)

Best graduate is all-rounder When Kaveri Iychettira, a 23-yearold India native, considers a question, she becomes quiet, focused. She cradles her head in her hands and thinks deeply before looking up.

W

ith such reflection, it’s no surprise that the Technology, Policy and Management (TPM) Faculty recently named Iychettira the best graduate of the 2012-2013 academic year—a particularly impressive feat for a graduate whose master’s thesis hung in the balance not long ago. The only child of two engineers, Iychettira grew up in Mysore and Bangalore. She earned her bachelor’s in electrical engineering at RV College of Engineering, and decided to earn a master’s degree in policy, which first appealed to her when she wrote an essay about sustainability, and, she says “because in India policy studies are quite uncommon.” She came to the TU’s Engineering and Policy Analysis department on scholarship in August 2011. With Laurens de Vries as her advisor, Iychettira researched capacity markets for energy, working with a computer model to determine how capacity markets (organized markets for the capacity to generate electricity, rather than for the electricity itself) affect existing EU energy policies, and what kinds of cross-border effects such markets trigger. “I was very excited about it initially”, Iychettira said about her topic, which she thought seemed easy. In fact, working with a pre-existing modelling program proved chal-

31

TU Delft

lenging, requiring Iychettira to learn LaTeX and several new computer languages, including Java and Gremlin. “We actually gave her too big of an assignment”, said De Vries. This daunting scope was clear at Iychettira’s green light meeting when, although her committee saw the high potential in her research, they sent her back to work. Iychettira got new results and wrote the second part of the report again. In August, she completed what De Vries describes as a really stellar thesis. He added that a key to Iychettira’s success is that she didn’t give up when the situation became dire. Ruben Verweij, another recent master’s recipient, worked closely with Iychettira. Verweij

There’s an app for that

S

tudents are often on the lookout for bargains. TU Delft Ph.D. candidate Le Li uses the SuperDeals, an Android app to find the best deals in Delft. The app provides users with current discount information in stores such as supermarkets, retail and drugstores. “Personally, I just select the food information in the supermarkets,” laughs Li. “The app can tell me which kinds of goods are on sale at which supermarkets.” The user can choose which stores they are interested in and only those will be shown in the notification list. “I check the discount information before I go to the store. It is helpful for me to decide which supermarket to go to. And, of course, it helps me to save money,” explains Li. You can even make your shopping list with the chosen items and check them off as you go. (KD)

nostalgia

P

ao-Hsuan Chu, 30, and her mother were prepared for Dutch weather. Before she moved from Taiwan this year to finish her M.Sc. in Industrial Ecology and Technology in the Technology, Policy and Management faculty, she went shopping with her mother for a rain coat

for her backpack. And she found something meaningful, a waterproof cover with the shape of Taiwan printed on it. “I also feel proud every time when my backpack is under its protection.” she says, “I feel I'm also under protection from my hometown.” (Photo: Hans Stakelbeek)

Verweij described her as an intelligent, inquiring, ambitious person who ‘really asks a lot of herself’ described her as an intelligent, inquiring, ambitious person who “really asks a lot of herself”, works collaboratively and isn’t afraid to ask questions. De Vries agreed, calling Iychettira an impressive all-arounder. Having struggled through problems so successfully that she earned her faculty’s recognition, Iychettira started work on her Ph.D. at the TU several weeks ago. She looks forward to eventually making “macro” changes to energy markets via policy. “When I was 13, I wanted to change the world,” she explained. “I guess I still do”. (HBD)

Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl


Contents International

28

An art walk through the campus

30

Surviving the bars

Text: Heather Montague Photo: Hans Stakelbeek

31

Nostalgia There’s an app for that

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 12: Self driving cars

The bike of

Dorina Pojani

D

uring her first month in the Netherlands, Dorina Pojani says her legs were covered in bruises. Although she learned how to ride a bike in Albania when she was nine, she had not ridden in almost 20 years. After a number of minor accidents during her early days in Delft, she says things have gotten better. “I never engage in acrobatics like no hands riding or trying to fit in narrow spaces between two moving delivery trucks,” she says. That’s a good thing, because Pojani loves her bike. “It’s beautiful,” she says. “It’s the first bike that is all mine. I always had to share or borrow a bike before.” She describes the bike as a cross between a city and mountain bike. And although it has 21 gears, she says she only uses one. Pojani lives in Delft and makes her daily commute to work on her red and silver bike. “My Dutch colleagues say that I bike so slow I defy gravity,” she says. “My commute takes me about 20 minutes each way but a Dutch coworker, who is also my neighbor, claims that he gets to work in just five minutes by bike.” Cycling is one of the things Pojani likes the most about life in the Netherlands. But she does have a word of warning for newcomers. Aside from the risk of your bike being stolen, Pojani says your bike can also be removed by parking police if you park in inappropriate places. “It happened to me this summer at the Delft train station,” she says. “One evening, I returned from a work trip and the bike, which I had tied to a post with a thick chain that morning, had vanished.” After some investigating, Pojani learned that her bike ended up at the Fiets Depot in Den Haag. “It costs €25 to retrieve the bike but the service is impressive,”states Pojani. “As soon as the bike is clamped, a photo is taken and placed on the website along with data such as the make, the colour, the frame number, etc. That way you can recognize your baby among the thousand inmates at the depot. They even offer you coffee while you’re waiting for the paperwork to be processed!”

Name: Dorina Pojani (Albania, Urbanism, Postdoc) Price: Around €300 Brand: Giant Striking Feature: 21 gears


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.