NR.6 6 FEBRUARI 2017
onafhankelijk universiteitsblad
Lang leven studie Iedereen gezond honderd jaar TBM naar Den Haag Netwerken met góede koffie Professor over burn-out Werkdruk aan TU moet omlaag
Greek Phd's
‘FAT GLASS IS OUR BABY’
6 FEBRUARI 2017
08 REPORTAGE
OUD EN TOPFIT Delftse en Leidse wetenschappers proberen het mysterie van oud worden te ontrafelen door een groot onderzoek onder negentigplussers en hun nakomelingen.
12 REPORTAGE
NAAR DEN HAAG Voor het eerst verhuist een masteropleiding van de TU naar Den Haag. Dichtbij ‘de politiek’ en dus goed voor de netwerken.
18 REPORTAGE
ROBOOTS
VERDER 04 06 14 15 16 17 20 27 31
Schepen worden net als auto’s steeds slimmer. Bij 3mE wordt gewerkt aan autonoom varende ‘roboots’.
24
Column Nieuws Sport INTERVIEW Lifestyle GREEK GLASS PHD’S Starter PhD candidates Faidra OikonomoMaster Opinie: Burn-out poulou and Telesilla Bristogianni received an Innovation Award for the Desgevraagd Crystal Houses in Amsterdam: “We have discovered a fresh field.” Science
Delta
3
TU Delft
COVER
Om de impact van het werk van Telesilla Bristogianni en Faidra Oikonomopoulou in alle glorie te ervaren moet je echt naar Amsterdam. De indrukwekkende facade van de winkel van Chanel aan de P.C. Hoofdstraat werd door hen ontworpen en gemaakt. Daar hebben we dan ook de beelden voor deze serie gemaakt. Het transparante aqua en de ingetogen stijlvolle kleding vullen elkaar mooi aan. (Fotograaf Marcel Krijger)
COLOFON REDACTIE Saskia Bonger (hoofdredacteur a.i.), Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Maurice van Bussel, KimLan Jong Baw, Caspar Chorus, Brandon Hartley, Auke Herrema, Erik Huisman, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Abel Streefland, Jimmy Tigges, Roos van Tongeren, Marco Villares FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 49 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.
REAGEER!
Wie over twee jaar het Delftse station uitloopt, stuit op House of Delft. Het Delftsblauwe ontwerp verwijst naar woningen van Delftse pioniers als Antoni van Leeuwenhoek en Johannes Vermeer. Op de begane grond is ruimte voor innovatieve bedrijven met een ‘pioniersgeest’. delta.tudelft.nl/32732
True stories
Live in Delft and have a story to tell? The Rietveld Theatre, Wiki Delft, de Vertelkring and Theaternetwerk Delft are collecting true stories. The stories will be published on Facebook and in the Delftse Post. Eight of the best stories will be selected to be performed on stage at the Rietveld Theater. They are looking for at least one former or current student from TU Delft to be on stage. The first edition will take place on April 23, 2017 and, if your story is selected to be performed, you'll hTave the opportunity to be coached by skilled storyteller. rietveldtheater.nl/verhalen-uit-delft
RAS-regeling
Een nieuwe regeling voor vergoeding van bestuurswerk had er in december al moeten zijn, maar het college van bestuur en de studentenraad zijn er na diverse overleggen met studentenbesturen nog steeds niet uit. delta.tudelft.nl/32695
Solidair
Amerikaanse wetenschappers vrezen dat het inreisverbod van Trump terugkerende collega’s uit het buitenland treft. Ze roepen onderzoekers in Europa op om hen op te vangen via de website: embo. org/science-solidarity. Hierop kunnen wetenschappers aangeven wat ze getroffen collega’s kunnen aanbieden. Een werkplek, toegang tot de bibliotheek of huisvesting. In Delft meldde dr.ir. Liedewij Laan van bionanoscience (TNW) zich als eerste aan. Ze reageerde op een e-mail van Amerikaanse collega’s die ze kende van haar postdoc. Haar voorbeeld werd gevolgd door collega’s dr. Martin Depken en prof.dr. Cees Dekker. In Nederland heeft zich nog geen gestrande onderzoeker gemeld.
Footprint
De TU moet naar minder vierkante meters om vastgoed betaalbaar te houden. Volgens collegelid Anka Mulder geeft de TU van alle Nederlandse universiteiten het meeste geld uit aan vastgoed en is dat op termijn niet meer betaalbaar. "We hebben een te grote footprint." delta.tudelft.nl/32716
Wiskunde-B
Het college van bestuur wil experimenteren met een ingangseis '7 voor wiskunde-B'. De studentenraad pleit voor alternatieven zoals een verplichte studiekeuzecheck of een toelatingstest. delta.tudelft.nl/32710
4
Column Erik Huisman Minder, minder, minder Gewaagde kop en meteen door met een Louis van Gaaltje. Want zijn promovendi nou zo dom of ben ik zo slim? In de regel ben ik best van de nuance. En al te veel eigenwaan heb ik ook niet. Maar ik ben nu stomverbaasd. Het antwoord op mijn vraag zal dan ook geen verrassing zijn. Promovendi zijn oliedom. En ik, hbo’ertje op een administratieve eenheid van de TU, ben in dit geval slimmer. Ik citeer nos.nl van 19 januari: ‘Als het aan staatssecretaris Dekker van Onderwijs ligt, moeten promovendi hun promotieonderzoek vaker bij een bedrijf doen in plaats van op de universiteit. Dekker investeert tien miljoen euro in promovendi die onderzoek doen bij ondernemingen.’ Bij mij gaat het dan kriebelen hè! Een staatssecretaris heeft een dergelijk plan en hij is ook nog van de liberalen. We lezen door: ‘Volgens de staatssecretaris worden onderzoekers nog te vaak beoordeeld op basis van het aantal publicaties en te weinig op de toepasbaarheid van hun onderzoek in de praktijk.’ Nu gaat het echt jeuken. 2016 was het feitenvrije-waarhedenjaar. Je roept maar wat. Gelukkig is hier geen twijfel: de stáátssecretaris vindt dat. Het is maar een mening. Maar hij vindt dat met een reden. Hij is staatssecretaris. Staat aan het roer. Managet veel geld, onderzoeksgeld. Is van de liberalen, de club die de terugtrekkende overheid koestert als ook marktwerking en ondernemingen. Ik word achterdochtig. Die achterdocht koesteren promovendi niet, getuige de reactie van Rolf van Wegberg van Promovendi Netwerk Nederland. ‘Het stelt ons in staat om actief aan de slag te gaan in het bedrijfsleven. En dat is voor ons onontgonnen gebied. Het levert ook perspectief op een carrière in die richting. Ja, Van Wegberg ‘waarschuwt’ dat er geïnvesteerd moet blijven worden in fundamenteel onderzoek dat niet per definitie toepasbaar is. Slappe hap! Hallo, promovendi! Wakker worden! Je wordt in het pak genaaid. Ik voorspel dat de promovendi die op zich zinnige tien miljoen – zeg maar de winst – in een wip kwijt zijn. Als een liberale staatssecretaris links tien miljoen uitdeelt voor promotieonderzoek bij bedrijven dan gaat er binnenkort via rechts een miljoentje of tien minder naar onderzoeksfaciliteiten op universiteiten en een miljoentje of tien minder naar gelden voor onderzoekers en een miljoentje of tien minder… Volgens mij had het antwoord van Promovendi Netwerk Nederland moeten zijn: ‘Staatssecretaris, praktijkgericht promotieonderzoek bij ondernemingen was inderdaad een ondergeschoven kindje. Maar waag het niet om nu te korten op de universitaire onderzoeksbudgetten. Immers, dankzij ons promotieonderzoek bij uw ondernemersvrienden halen zij straks een veelvoud van die 10 miljoen binnen en daar profiteert de schatkist ook weer van.’ Volgens mij dus. Hopelijk ben ik de domste. Erik Huisman is frontman bij het central international office. Als oud-journalist kijkt hij graag over muurtjes.
Jack Pronk was sinds 2014 vertrouwenspersoon wetenschappelijke en bestuurlijke integriteit . Jenny Dankelman (3mE) en Bernard Dam (TNW) volgen hem per 1 februari 2017 op. Pronk: “Binnen de universiteit zijn veel mensen bereid problemen rond integriteit op te lossen.”
1. Een vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit is een must voor een universiteit als de TU.
NEE 3. Ik ben soms geschrokken van meldingen.
JA
2. Er klopten meer wetenschappers aan dan ik vooraf had verwacht.
NEE 4. Het aantal meldingen neemt af.
NEE
Op welke stelling wil je terugkomen? Op stelling 3: “Ik ben soms geschrokken, en dan vooral van de psychische belasting die ‘cases’ bij collega’s of studenten kunnen veroorzaken. In enkele gevallen heb ik, uiteraard met instemming, geprobeerd te mediëren of contacten te leggen. Mijn ervaringen met de benaderde sectieleiders en afdelingsvoorzitters waren vrijwel altijd positief. Ik heb met enkele tientallen collega’s en studenten gesproken en dat was ongeveer wat ik vooraf verwachtte. Soms wilden collega’s hun eigen handelen nog eens doorpraten. Dat was ook voor mij waardevol en leerzaam. Met andere collega’s heb ik acht of tien gesprekken gevoerd. Ik ben blij dat het aantal contacten niet afneemt, want een vertrouwenspersoon zou moeten helpen de drempel te verlagen. Veel gesprekken hebben een preventief of informerend karakter.” (CvU)
Delta
Cijfer
Wie je moet kennen... In Silicon Valley (VS) rijden er al aardig wat van rond; autonome auto’s. “Voetgangers zijn als de dood voor die auto’s”, zegt de Delftse IO-er Leslie Nooteboom. “Zie maar eens oogcontact te maken met een robotwagen en zijn intenties te lezen.” Nooteboom heeft daar met drie medestudenten wat op bedacht, de non-verbale mens-machine-taal Blink. “Door middel van machine learning leert Blink verschillende handbewegingen en andere non-verbale uitingen te onderscheiden. Op elke hoek van de auto krijgt de voetganger projecties van zichzelf te zien. Ben je groen afgebeeld, dan laat de auto je voorgaan.” (Foto: Leslie Nooteboom) humanisingautonomy.com Huizen en gebouwen beven kapot in Groningen. Wat doe je eraan? Je kunt stutten, procederen tegen de NAM en binnenkort wellicht ook 3D printen. Prof.dr.ing Carola Hein (Bouwkunde) en collega Juliette Bekkering (TU/e) hebben een subsidie gekregen van 4TU (de vier technische universiteiten in Delft, Eindhoven, Twente en Wageningen) om objecten van historische waarden te printen in gips. Ze gaan bouwkundige en decoratieve elementen van de vijftiende-eeuwse gotische Sint-Hippolytuskerk in Middelstum namaken. Mocht de kerk beschadigd raken door aardbevingen, dan kan het team de schade snel herstellen, zo is het idee. (Foto: TU Delft)
EREDOCTOR HENDRIK ANTOON LORENTZ
T
ijdens de diesviering op 13 januari werden er bij de plechtigheid in de aula vier eredoctoraten uitgereikt. Deze traditie gaat terug tot het begin van de twintigste eeuw, toen de Technische Hogeschool werd opgericht. Één van de eerste eredoctors (1907) was Cornelis Lely, ingenieur en toenmalig minister van Waterstaat. Lelystad is naar hem vernoemd en midden op de Afsluitdijk staat zijn standbeeld. Er is nóg een Delftse eredoctor die belangrijk werk heeft verricht aan de Afsluitdijk. Niemand minder dan de Leidse theoretisch fysicus Hendrik Antoon Lorentz, wereldberoemd Nobelprijswinnaar en ontdekker van het elektron, naar wie de Lorentzkracht is vernoemd.
(Foto: Archief deafsluitdijk.nl)
30
30 ECTS: zoveel studiepunten heb je nodig om leraar in bètavakken te worden op de onderbouw van havo, vwo en vmbo-t. De punten zijn vanaf komend academisch jaar te halen met een nieuwe educatieve module.
Dr. Rienk Eelkema (TNW) wil dode materie tot leven wekken. Daarvoor heeft hij een ERC Consolidator Grant van twee miljoen euro ontvangen van de EU. Levende cellen reageren op veranderingen in hun omgeving. Wijzigingen in druk of temperatuur zetten een reeks cellulaire reacties in gang waardoor cellen met elkaar communiceren over de veranderde situatie. “Op dit moment hebben synthetische materialen geen communicatieve functies”, merkt Eelkema droogje op in een persbericht van de TU. Dat moet anders. Ook stromingsexpert dr. Christian Poelma (3mE) en keuzegedragonderzoeker prof.dr.ir Caspar Chorus (TBM) ontvingen een ERC-subsidie. (Foto: TU Delft)
Uit Delftse bronnen
5
TU Delft
Leraar worden was al mogelijk met de minor educatie, die gevolgd kan worden tijdens de bachelor. Deze module is juist speciaal bedoeld voor studenten die al klaar zijn met hun bachelor. Naast hun diploma krijgen zij een apart getuigschrift als bewijs dat zij een beperkte, tweedegraads lesbevoegdheid hebben gehaald.
Omdat de TU Delft dit jaar 175 jaar bestaat, reflecteert universiteitshistoricus Abel Streefland op het verleden. Deze maand: de eerste eredoctors van de TU Delft.
Lorentz werd in 1918 in Delft benoemd tot eredoctor in de toegepaste natuurkunde. Op verzoek van Lely werkte hij vervolgens jarenlang aan een uitermate complexe doorrekening van de waterstanden in Noord-Holland en Friesland bij een mogelijke afsluiting van de Zuiderzee van de Waddenzee. De angst bestond dat de Zuiderzee bij een noordwesterstorm fungeerde als opvangbekken voor het opgestuwde water en dat zou met een dam misschien grote overstromingen kunnen veroorzaken. Lorentz’ conclusie was dat een afsluitdijk helemaal niet tot (veel) hogere waterstanden zou leiden, en hiermee was een belangrijk bezwaar tegen de aanleg van de dijk weggenomen. In 1927 werd met het werk begonnen en vijf jaar later was de dijk klaar. Lorentz maakte dat niet meer mee - hij overleed in 1928. De sluizen aan de Frieslandkant van de dijk zijn naar hem vernoemd. Voor de theoreticus Lorentz was het wennen om zo praktisch bezig te zijn: “Een physicus is niet gewoon te werken aan problemen met zulke mate van ingewikkeldheid en met zoo weinig vaststaande gegevens.” Desondanks vond Lorentz het geen verspilde tijd. Daar was niet iedereen het mee eens. Lorentz’ medewerker J. Th. Thijsse memoreerde later dat Albert Einstein hem na de begrafenis van Lorentz even apart had genomen. Volgens Einstein had Lely de natuurkunde een slechte dienst bewezen door Lorentz af te houden van zijn theoretische werk. Tja, het haalde Lorentz wel naar Delft.
6
Nieuws
‘Mahler spelen is magisch’ Tien dagen repeteren, tien concerten in de mooiste Nederlandse concertzalen en een week lang naar Londen voor extra concerten. Student technische natuurkunde Martijn Keijzer (23) speelt in februari fulltime eerste viool bij het Nederlands Studenten Orkest. “Een unieke kans.”
Concerttournee Nederlands Studenten Orkest, van 12 tot 22 februari in heel Nederland, onder meer 20 februari in De Doelen in Rotterdam.
Moeten we robots dopen? Dat was de hoofdvraag tijdens een discussie dinsdag 24 januari op de zolder van De Waag. Het Nederlands Dagblad organiseerde een thema-avond waarin ze geloof en wetenschap wilden samenbrengen. Zo’n dertig - veelal grijze - gelovigen waren aanwezig om te discussiëren over het dopen van robots. Het onderwerp deed de voorgaande dagen veel stof opwaaien op de Facebookpagina van de christelijke krant. ‘Een voorproefje van een 1-aprilgrap!’ ‘Volgens mij is ND gek geworden!’ ‘Gaan we ook huisdieren dopen?’ luidden verbaasde reacties. Toch waren zowel sprekers als het publiek in De Waag echt serieus. De eerste spreker, Chris Verhoeven, docent zwermrobotica bij het TU Delft Robotics Institute, is voorstander van dopen. Hij beweerde in zijn tien minuten durende pitch dat dopen betekent dat je iemand in je gemeenschap sluit. Op het moment dat we robots in huis nemen en gedrag aanleren, is dat te vergelijken met iemand in je gemeenschap sluiten, zo stelde hij. We hebben scheppende krachten gekregen van God om nieuwe ‘dieren’ te maken; hijzelf bouwt voor zijn zwermtheorie wilde robots die te temmen zijn. Een nieuwe soort mag van Verhoeven gedoopt worden. De andere spreker, Eppo Bruins, TweedeKamerlid van de ChristenUnie, was het niet met hem eens. Hij vroeg zich filosofisch af wat dopen is en wat je daarvoor nodig hebt. Iemand die gedoopt wordt moet volgens hem een bewustzijn, vrije wil en leven hebben. Deze drie eigenschappen heeft een robot niet. Bruins haalde Genesis aan, waarin God iets schiep uit niets; iets met een ziel. Hij zei niet te hopen dat we robots krijgen waarvan we twijfelen of ze bewustzijn en vrije wil hebben. Het publiek discussieerde over deze stellingen. Wat is de doop? Wie maakt uit wat een goede of slechte robot is? Waarom zouden wij niet mogen scheppen? Kun je een autonome robot zo programmeren dat hij binnen de grenzen blijft die jij wil? Bruins stelde dat hij communiceert met God, en God met hem. Hoe zou een robot dat moeten doen? De toehoorders knikten bedachtzaam en reageerden fel, maar stelden niet de voor de hand liggende vraag over hoe Bruins communiceert met God. Daar twijfelde niemand aan. Na de officiële discussie ging het gesprek door, met een biertje in de hand. Ondanks dat er in Delft wel vijf christelijke studentenverenigingen zijn, waren er maar vier studenten aanwezig. Hoe die hier terecht kwamen? “Ik ben een vriend van het meisje dat fagot speelde in de kleine pauzes”, zegt de een. Twee anderen kwamen omdat ze Verhoeven kennen en ze hem een leuke spreker vinden. Dat was hij zeker, maar als nietgelovige voelde ik me toch een buitenstaander op deze avond.
Meer informatie op nso.nl
Roos van Tongeren
Martijn Keijzer is een van de vijf TU-studenten die dit jaar meespelen in het NSO. (Foto: Eduardus Lee)
Wat betekent muziek voor jou? “Veel. Ik speel al sinds mijn zevende viool. Op de middelbare school ben ik ook gitaar en piano gaan spelen. In mijn studententijd kwamen er ineens zo veel vette mogelijkheden om in goede orkesten mee te spelen dat ik alleen maar meer ging doen. Ik ben uren per dag bezig met muziek. Niet alleen met klassiek, maar ook met popmuziek: ik ben een groot fan van rockband Muse.”
Grappige combi: rock en klassiek. “Je ziet vaak de koppeling naar jazz. Hier in Delft speel ik bij het klassieke-muziekgezelschap Krashna Musika en daaruit is destijds de Delftse Studenten Jazz Vereniging Groover ontstaan. Je ziet ook wel een koppeling naar metal, gek genoeg.”
Waarom koos je ooit voor viool? “Ik kom uit een familie waarin muziek belangrijk is, dus kwam de vraag welk instrument ik wilde spelen. Wat zal hebben meegewogen is dat mijn tante ook viool speelde. Binnen de klassieke muziek houd ik van de grote orkestrale werken: symfonieën in grote zalen. Daar zijn altijd veel violen bij aanwezig.”
Hoe kwam je bij het Nederlands Studenten Orkest? “Twee jaar geleden werd ik gevraagd als bestuurder. Daarvóór was ik al een jaar voorzitter geweest van Krashna. Het NSO is een begrip. Als je mee kán doen, wíl je mee doen.
Hebben robots een ziel?
Het is een unieke kans om als amateurmuzikant om op zo’n niveau zo intensief muziek te maken. Dit jaar spelen er trouwens nog vier TU-studenten mee: Thijs Blackstone, Tammo Zijlker, Ludo de Goeje en Annelotte Beutler.”
Op het repertoire staan dit jaar een wals van Strauss Jr., een symfonie van Mahler en een stuk van Toru Takemitsu. Welk stuk spreekt jou het meest aan? “Mahler, al was het alleen maar omdat het een belachelijk lang stuk is: Symfonie nummer 9 duurt anderhalf uur. Het is een magisch werk om een keer te mogen uitvoeren. We zijn er een maand lang elke dag mee bezig, dus het moet ook de dertigste dag nog interessant zijn om aan te werken. Daar leent dit stuk zich goed voor.”
Iedere deelnemende student neemt een maand vrij. Mis jij daardoor essentiële lesstof? “In mijn geval komt het toevallig goed uit, omdat ik begin februari klaar ben met mijn bachelor. Bij het NSO merken ze dat het moeilijker wordt om mensen te krijgen, door de toenemende studiedruk. Veel mensen willen, maar durven die maand niet weg.”
Delta
7
TU Delft
Studenten ontwerpen nieuw EWI Studenten van de master heritage and architecture maakte het afgelopen half jaar een nieuwe indeling voor het EWI-gebouw. Dinsdag 31 januari presenteerden zij hun plannen.
E
en religieuze ruimte, een bioscoop, een café, een fietsenstalling, studentenwoningen, een collegezaal en zelfs een park; de studenten hebben zeker hun best gedaan een creatieve invulling van het EWI-gebouw te vinden. Maar hoe realistisch zijn deze ideeën? “Het is puur hypothetisch”, vertelt Wouter Willers, docent van de master. “We willen dit niet in uitvoering brengen.” Er werd dan ook geen rekening gehouden met enig budget. “Natuurlijk kun je niet zomaar iets met bladgoud bekleden”, zegt studente Nikki de Boer. “Maar om ons creatieve proces niet in de weg te staan, werden de kosten los gelaten.” Dreamhalbeheerder Frans van der Meijden opperde op de website van Delta het idee om van het EWI-gebouw een parkeerplaats te maken. De liften zijn er al, alleen de
vaak de reactie, ‘waarom breken ze het niet gewoon af?’ maar dat kan niet met een monument.” “Het is ook belangrijk geweest in de geschiedenis van de architectuur”, aldus Hofsteenge. Zijn de plannen van de studenten uitvoerbaar? “Het zou vet leuk zijn als ze onze ideeën uitvoeren, maar ik denk het niet”, vertelt Hofsteenge. “Al zit de TU nu wel in een spagaat; veel van het gebouw staat leeg en renoveren is duur.” (RvT)
‘Het was lastig, het is een modern gebouw maar ook een monument’ wandjes moeten weggehaald worden. “Dat lijkt me geen goed plan, alleen al als je kijkt naar het economische plaatje”, zegt Willers . “Het rendement van een parkeergarage is vrij laag.” Ook de studenten vinden het maar niks. “Het is hét symbool van de TU Delft! Als je naar het NOS-journaal kijkt en het gaat over de TU, komt dit gebouw in beeld. Daar wil je toch geen parkeergarage in?” De studenten vonden het een zware, maar leuke en uitdagende opdracht. “Het is zo’n bekend gebouw en hier om de hoek,” zegt studente Chantal Hofsteenge. “Toch was het lastig, omdat het een modern gebouw is en óók een monument. Daar zijn er niet zoveel van.” “Iedereen met wie ik spreek kent het”, vult De Boer aan. “Ik kreeg
De ideeën voor een nieuwe invulling van het EWI-gebouw zijn creatief maar financieel gezien misschien niet heel realistisch.(Foto: Roos van Tongeren)
Delft Hyperloopteam wint met beste ontwerp Het Delft Hyperloopteam is vorig weekend in Los Angeles overall winnaar geworden bij de SpaceX Hyperloop Pod Competition. “Dit was precies de prijs waar we voor gingen.” Het Delftse team onder leiding van captain Tim Houter won op de punten schaalbaarheid, beste constructie en ontwerp. “Dit was precies de prijs waar we voor gingen. We hebben geprobeerd
aan alle details aandacht te besteden en een pod te maken die je zo zou kunnen opschalen”, vertelt team captain Tim Houter. “Die inspanning is nu beloond, fantastisch.” De 27 teams mochten proberen een zo hoog mogelijke snelheid te behalen in de testbuis van 1,25 kilometer naast het hoofdkantoor van het ruimtevaartbedrijf in Hawthorne, Los Angeles. Een jury beoordeelde de ‘pods’ - gemaakt op halve schaal - op onder meer veiligheid, efficiëntie en schaalbaarheid. Op Youtube is te zien dat het on-
derlinge snelheidsverschil klein is. TU München en TU Delft halen 94 kilometer per uur, MIT haalde 90 kilometer per uur. Is dat niet langzaam voor een transportmiddel dat de strijd aan wil gaan met het vliegverkeer? “Dat lag aan de pusher”, vertelt Houter terug in Delft. “De geteste ‘pods’ hebben op dit moment geen actieve aandrijving. Een speciaal daarvoor gemaakte kar duwt de capsules over de rails en brengt ze op snelheid. Die pusher was gelimiteerd tot ongeveer 90 kilometer per uur.” Houter vermoedt dat ze geen risico wilden nemen in de net opgeleverde vacuümbuis. Volgend jaar, in 2018, vindt er een volgende competitieronde plaats. Wat die inhoudt en wat de technische eisen zijn, is nog niet bekend. Wel staat vast dat het Delft Hyperloop team weer meedoet. Geïnteresseerde studenten kunnen zich melden via nieuwteam@delfthyperloop.nl De Hyperloop Pod Competition is opgezet door Elon Musk, oprichter van SpaceX en Tesla Motors. Musk opende de finale persoonlijk en bezocht de stand van het Delftse team. Met de competitie wil hij de ontwikkeling van een revolutionaire vorm van snel en energiezuinig transport stimuleren, waarbij mensen en goederen met een snelheid van 1200 kilometer per uur door buizen reizen met daarin een zeer lage luchtdruk (0,01 bar). (JW)
Lang zullen we leven
De een fietst nog vrolijk rond op zijn negentigste, de ander is levensmoe na zeventig jaar. Hoe komt het dat we allemaal zo verschillend verouderen? Delftse en Leidse wetenschappers proberen dit mysterie te ontrafelen.
Tekst: Tomas van Dijk Foto: ANP/Robin Utrecht
Deelnemers aan de Rollatorloop 2015 in actie in het Olympisch stadion in Amsterdam.
10
B
“
loed, bloed, nog meer bloed. Nee, dit is het ook niet. Ah, gevonden. Hier zijn de spieren.” Voor de vriezer wervelt een dichte mist op wanneer arts Yotam Raz na lang zoeken een wit kartonnen doosje tevoorschijn haalt. Erin zitten flinterdunne stukjes spier, plakjes van tien micrometer dik. Raz duwt snel de lade terug en sluit de deur. Het is koud. De verzameling bloedmonsters van seriemoordenaar Dexter, uit de gelijknamige Amerikaanse tv-serie, valt in het niet vergeleken met de collectie aan menselijk materiaal van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). In het laboratorium voor moleculair epidemiologisch onderzoek liggen duizenden bloedmonsters, vet- en spierbiopten en stukjes huid in vloeibaar stikstof of in vriesvakken bij min 80 graden Celsius. In deze biopten en monsters – in de genen die er in besloten liggen en in de stofwisselingsprocessen die ze onder de microscoop ontsluiten - moet de sleutel liggen tot het lange leven. Het materiaal is voor een groot deel afkomstig van nakomelingen van negentigplussers met ‘supergenen’.
DUIZENDEN BROERS EN ZUSSEN Tien jaar geleden benaderden Leidse moleculair epidemiologen en artsen duizenden broers en zusters van over de negentig jaar. Ze vermoedden bij hen een genetische aanleg voor ouderdom. “We hebben in gemeenteregisters gezocht naar oude mensen die niet lang na elkaar op hetzelfde adres zijn geboren”, vertelt Eline Slagboom, professor moleculaire epidemiologie van het LUMC en hoofd van de zogeheten Leiden Lang Leven Studie. “Ons doel was het opzetten van een studiegroep om uit te zoeken welke genen en welke leefstijlen bijdragen aan een gezonde oude dag en het bereiken van een hoge leeftijd. We hopen verschillende verouderingsprocessen te kunnen onderscheiden.” De Leiden Lang Leven Studie bevat bloedmonsters van ongeveer duizend negentigplussers. Ook zij hebben niet het eeuwige leven. De meesten zijn inmiddels overleden. De biobank is aangevuld met monsters en biopten van de nakomelingen van de superouderen en de partners van die kinderen.
Delta
TU Delft
een soort tijdmachine”, zegt Slagboom. “We kunnen veroudering door de tijd en over verschillende generaties volgen. En we kunnen het verouderingsproces van mensen met een gunstige genetische opmaak vergelijken met dat van mensen die niet gezegend zijn met geweldig DNA.” Voor het uitpluizen van het materiaal werken de moleculair epidemiologen samen met Delftse bio-informatici van de vakgroep pattern recognition and bioinformatics (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica). Het team ontdekte onlangs dat de negentigplussers en hun kinderen een afwijkende genetische opmaak hebben voor een reeks genen die zijn betrokken bij de stofwisseling; onder meer bij de regulatie van glucose, insuline en triglyceride. “De ouderen uit de studie leven niet per se gezond. En ze zijn ook niet slanker dan gemiddeld”, zegt Slagboom. “Toch komen veel ziekten bij hen minder vaak voor en zijn ze beter bestand tegen infecties.”
LEEFSTIJLREGIME Kun je er ook zonder excellente genen een behoorlijke stofwisseling op nahouden? Volgens Slagboom wel. Je moet alleen beter letten op je dieet en lichaamsbeweging. Het team van Slagboom analyseert momenteel de resultaten van een experiment. De kinderen
van de negentigplussers en hun partners – allemaal mensen van middelbare leeftijd – hebben drie maanden lang een leefstijlregime gevolgd. Ze hebben dagelijks 12,5 procent minder calorieën ingenomen en 12,5 procent meer be-
‘Uit de verschillen in insulinewaarden blijkt dat verouderen een heel persoonlijk proces is’ wogen. Na zo’n korte periode is al vooruitgang te zien in alle moleculaire metingen. De proefpersonen slapen beter en hebben een lagere bloeddruk. Dit geldt zowel voor de kinderen van negentigplussers als voor hun partners. “Mensen die de zestig zijn gepasseerd en last krijgen van allerlei kwaaltjes, leggen zich er vaak bij neer. ‘Het hoort nu eenmaal bij het verouderen, denkt men. Ons onderzoek toont dat je op die leeftijd nog veel kunt doen aan je gezondheid, met een relatief kleine inspanning. Het heeft ook effect als je tot dan toe ongezond
TIJDMACHINE “Door ook de kinderen te onderzoeken en hun partners, die als controle fungeren, krijgen we
De Leiden Lang Leven Studie bevat bloedmonsters van ongeveer duizend negentigplussers. (Foto: LLLS)
Delta
hebt geleefd.” De wetenschappers zijn nu bezig aan een monsterklus. Ze hebben van de proefpersonen tal van variabelen gemeten, zoals bloeddruk, concentratie van honderden stoffen in het bloed en de structuur en expressie van duizenden genen. “Aan de hand van deze data onderzoeken we nu of we verschillende verouderingsprocessen kunnen onderscheiden. Zodat we begrijpen waarom sommige ouderen beter reageren dan anderen. Uiteindelijk willen we ouderen advies op maat kunnen geven over dieet en beweging.”
VERZUURDE SPIEREN Duidelijk is dat er verschillen zijn in veroudering. Op een computer tonen Raz en bio-informaticus Erik van den Akker, verbonden aan de Universiteit Leiden en de TU Delft, microscopieplaatjes van spierbiopten. De biopten zijn afgenomen van de proefpersonen voor en na deelname aan het leefstijlregime. Het lijken plaatjes van een caleidoscoop. Blauw, groen en paars gekleurde spiervezels wisselen elkaar af. “De kleuren verraden de aanwezigheid van verschillende typen motoreiwitten”, vertelt Van den Akker. “De blauw gekleurde cellen bevatten veel van het eiwit myosin heavy chain. Dit eiwit zorgt voor de beste verbranding. In de groene spiercellen overheersen andere motoreiwitten. Die cellen functioneren minder goed. Ze zijn verzuurd. Deze cellen tref je normaal gesproken aan in spieren die zeer intensief zijn gebruikt of in spieren van minder goede kwaliteit. Dat laatste is hier het geval. Ouderen met dit spiertype moeten we minder hard laten trainen.” “Nog een opmerkelijke vinding”, vervolgt Slagboom. “Bij de proefpersonen daalde het percentage insuline in het bloed met gemiddeld drie procent. Dat is goed. Met een lage insulinewaarde word je ouder. Maar de verschillen tussen de deelnemers waren groot. Bij sommige mensen ging de insulinewaarde juist omhoog. Hieruit blijkt duidelijk dat verouderen een heel persoonlijk proces is.”
KRAAKBEEN STUITERBALLETJE Er zijn nog tal van onderzoeksvragen. “Hoe veroudert het kraakbeen? Dat proberen we hier ook te ontrafelen”, zegt Slagboom. “De mensen met ‘supergenen’ hebben minder last van artrose.” In een ruimte grenzend aan de microscoopkamer experimenteert celbioloog Yolande Ramos met kraakbeen uit een knie van een
artrosepatiënt. Ze kreeg het materiaal – een stuk meniscus - nadat de persoon in kwestie een knieoperatie had ondergaan. De celbioloog heeft kraakbeencellen van de meniscus op een kunststof raster in de vorm van een bolletje laten groeien. Het resultaat: een kraakbeenbolletje dat veel lijkt op een kleine stuiterbal. In een opstelling wordt het bolletje met hoge frequentie ingedrukt en weer losgelaten om te meten hoe goed het kraakbeen tegen belasting bestand is. De levensduur van het kraakbeen wordt zo in rap tempo nagebootst in het lab. Weer een kamer verder staan DNA-robots. Samen met collega’s uit andere EU-landen, China en de Verenigde Staten, gebruiken de epidemiologen de robots om de genen van tienduizenden mensen door te lichten.
‘Om oud te worden, moet je sociaal vaardig en optimistisch zijn’ “We doen onderzoek op individueel niveau, waarbij we onder meer kijken naar het kraakbeen of de spieren van enkele mensen, tot op extreem hoog niveau, waarbij we miljoenen genmarkers tegelijk scannen. Het zijn uitersten”, zegt Slagboom.
TWEEHONDERD JAAR Is er een kans dat we straks allemaal heel oud worden? “Vasten – minder eten – en sporten helpen om het insulineniveau in het bloed te verlagen. Dat hebben we laten zien. Je kunt de zogenaamde insulineresistentie, die op latere leeftijd ontstaat, dus terugdraaien. Maar of je daarmee de tweehonderd haalt, is de vraag. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat rondwormen tweemaal zo oud kunnen worden als ze minder te eten krijgen. Tegelijkertijd zien we dat apen veel stress hebben als je eenzelfde soort experiment bij hen uitprobeert. Bij de mens zal dat misschien net zo zijn. Je moet het geestelijk aankunnen.” “Om oud te worden, moet je bovendien sociaal vaardig zijn. Langlevendheid is geassocieerd met optimisme. Overal om je heen zie je mensen overlijden. Als je niet optimistisch bent, red je het niet.” <<
11
TU Delft
WALHALLA VOOR GENETICI Onlangs is er een nieuwe loot aan de Leiden Lang Leven Studie toegevoegd; een historisch onderzoek. “Van NWO hebben we geld gekregen om ook onderzoek te doen naar de generatie van de ouders van de negentigplussers. We gaan helemaal terug tot 1860”, vertelt professor en hoofd van de studiegroep Eline Slagboom. “We proberen vijf generaties gegevens te verzamelen zodat we kunnen nagaan hoe langlevendheid langs erfelijke weg wordt doorgegeven. We willen weten of mensen in langlevende families veel of weinig kinderen kregen. Speelde omgeving een rol als een selectieproces? Waren mensen uit Zeeland bijvoorbeeld beter opgewassen tegen een vochtig klimaat en tegen infectieziekten en schimmel dan mensen elders uit het land?” Voor het historische onderzoek wordt samengewerkt met de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Utah (Verenigde Staten). “De Mormonen in die staat kunnen vijf à zes generaties terugkijken. Utah is een walhalla voor genetici.”
12
Delta
TU Delft
Tekst: Roos van Tongeren
Opleiding verhuist naar Den Haag Dit semester verhuist er voor het eerst een opleiding van de TU Delft naar een andere stad. De master engineering and policy analysis (EPA) van de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) hoopt in Den Haag op nieuwe samenwerkingen.
H
et is even zoeken in het grote, nieuwe gebouw in het Wijnhavencomplex in het centrum van Den Haag. Na twee trappen door een klein trappenhuis zitten helemaal bovenin, op de vijfde verdieping, de ruimtes die de zeventig studenten van EPA zullen huisvesten. Dit omvat een kantoor voor het gloednieuwe dispuut van studievereniging Curius, een aantal flexwerkplekken voor docenten en onderzoekers en twee workshopruimtes met drie beamers per stuk. De rest van het gebouw wordt gedeeld met de Universiteit Leiden.
LOCATIE De master EPA verhuist omdat er in Den Haag meer netwerkmogelijkheden zijn. “Ook al liggen Delft en Den Haag dicht bij elkaar, we merkten dat er een afstand was. Hier zijn belangrijke bestuurlijke instanties op loopafstand,” vertelt Bert Enserink, opleidingsdirecteur van de master. Michael van der Wielen, president van Curius, is ook enthousiast. “Den Haag is de bestuurlijke hoofdstad. De landelijke politiek is in Den Haag gevestigd, dat is erg handig voor het netwerk van onze studenten.” De eerste uitjes naar het parlement zijn al gepland. Niet alleen de locatie is een voordeel. Het gebouw is groot en nog niet zo bekend bij studenten. Dus: veel ruimte om in stilte te studeren. Dat was nodig, vindt studente Sabrine van Rossem: “In Delft wordt het steeds drukker. Daar zijn nu bijna geen vrije studieplekken en te weinig computers. Dit gebouw is nog lekker rustig. Er komen zelfs TU-studenten die niet van EPA zijn naar Den Haag om te studeren!”
EIGEN DISPUUT Om de EPA-studenten bij Delft te betrekken, heeft studievereniging Curius speciaal voor hen een nieuw dispuut opgericht. “Dit dispuut is er echt voor de EPA-student”, vertelt Van der Wielen. “Ze zitten in een kantoor waar studenten gewoon kunnen binnenlopen. Er worden veel activiteiten georganiseerd voor zowel Delftse als Haagse studenten om de masterstudenten actief betrokken te houden.” Het is de eerste studie van de TU die uit Delft vertrekt. Student en oud-Curiusbestuurder Jasper Meijering vindt het belangrijk niet te hard van stapel te lopen. “We moeten goed evalueren hoe de nieuwe locatie bevalt onder studenten”, vindt hij. “We hebben veel overlegd of we dit moesten doen en we moeten niet zomaar de hele faculteit Techniek, Bestuur en Management naar Den Haag verhuizen.”
‘De politiek is in Den Haag gevestigd, dat is handig voor het netwerk van onze studenten’ Bert Enserink denkt dat er op de lange termijn meer studies zullen volgen. “Industrial ecology zou hier goed passen. Of biotechnische wetenschappen, maar dan heb je labs nodig die niet in dit gebouw aanwezig zijn.”
KOFFIEBAR Het gebouw, dat in de jaren zestig is gebouwd en vroeger het ministerie van Binnenlandse Zaken huisvestte, is onher-
kenbaar verbouwd tot universiteit voor 3500 studenten. Het bevat een bibliotheek, kantine, koffiebar, grote collegezalen en kleine werkgroepruimtes. “We hebben zogenaamde praktijkgerichte innovatielabs”, vertelt Enserink. “Dat zijn lokalen met drie grote beamers en flexibel meubilair. We gaan daar onder andere aan de slag met concrete opdrachtgevers, we beginnen met een hackathon voor de nationale politie. Dit past in ons nieuwe curriculum dat we sinds de zomer hebben.”
GROEI Het aantal masterstudenten is dit jaar verdubbeld van 35 naar 70. “Naast de verhuizing naar Den Haag en het vernieuwde curriculum komt dit doordat we nu studenten van de bachelor technische bestuurskunde mogen laten doorstromen”, legt Enserink uit. “Zo hebben we dit jaar dertig ‘eigen’ studenten. We streven naar honderd studenten in de eerste drie jaar.” De grootste zaal in het gebouw is geschikt voor 550 studenten. Niet alleen het studentenaantal , maar ook het netwerk moet groeien. Daar houdt Meijering zijn hart voor vast. “Als je een opleiding verhuist, is het belangrijk om een vast persoon te hebben die het draagt. Toen wij net dit plan rond hadden nam onze decaan afscheid. Dat was even schrikken. Nu zijn ze op zoek naar een nieuwe, vaste decaan. Ik hoop dat het iemand wordt met een groot netwerk.”
ENTHOUSIAST Enserink heeft vertrouwen in dat netwerk. “Partijen zoals de gemeente Den Haag en het ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn erg enthousiast. Ik ben bijna bang dat we niet kunnen voldoen aan hun
13
VAN DELFT NAAR DEN HAAG Van: TU Delft, Mekelweg 2, 2628 CD Delft Naar: Universiteit Leiden, Turfmarkt 99, 2511 DC Den Haag
OPENBAAR VERVOER: Fiets naar station Delft + sprinter naar Den Haag Centraal + lopen = 6 + 17 + 3 = 26 minuten Fiets naar station Delft + intercity naar Den Haag HS + sprinter naar Den Haag Centraal + lopen = 6 + 7 + 3 (overstaptijd) + 3 + 3 = 22 minuten Fiets naar station Delft + intercity naar Den Haag HS + lopen naar tram + tram naar Kalvermarkt/Stadhuis + lopen = 6 + 7 + 1 + 5 + 4 = 23 minuten Fiets naar station Delft + tram + lopen = 6 + 26 + 7 = 39 minuten
TU Delft
FIETS KAPOT:
EPA Den Haag
Bus naar station Delft + trein naar Den Haag + lopen = 37 minuten Fiets kapot, NS staakt/blaadjes op het spoor/vastgevroren/ iemand voor de trein/wisselstoring: lopen naar Hovenpassage + Tram 1 naar Den Haag Bierkade + lopen = 19 + 30 + 7 = 56 minuten
verwachtingen. We hebben nu niet genoeg mankracht om alle projecten te bemannen, maar volgend jaar zijn er afstudeerders die met deze projecten aan de slag kunnen.” En of de gemeente Den Haag enthousiast is. “Met hun ingenieursachtergrond nemen de EPA-wetenschappers en -studenten een andere blik mee voor het onderzoeken van
‘We streven naar honderd studenten in het eerste jaar’ ingewikkelde vraagstukken”, aldus Ingrid van Engelshoven, wethouder kenniseconomie, internationaal, jeugd en onderwijs in Den Haag. De TU Delft is niet de eerste uni-
versiteit die zich in Den Haag vestigt, ook de Universiteit Leiden en Erasmus Universiteit Rotterdam hebben er opleidingen. Een Haagse universiteit zal er niet zo snel komen. “Naast de bestaande universiteiten in de regio hebben we in Den Haag hogescholen die professionals opleiden”, vertelt Engelshoven. “Den Haag zet niet in op nog een universiteit.” Al met al zijn er vooral positieve geluiden te horen van studenten en docenten. “Het lijkt me erg leuk, weer eens een andere werkplek”, aldus Enserink. “Ik heb twintig jaar in hetzelfde gebouw in Delft gezeten en de koffie is hier beter!” <<
AUTO: Zonder file en zonder parkeren = 14 kilometer = 18 minuten
FIETS: 10,8 kilometer = 40 minuten
LOPEN: 10,4 kilometer = 2 uur en 10 minuten
14
SPORTZAKEN
TEAMGEEST TEAM: Blue Falcons mixed team SPORT: floorball, ‘kleinveld’-variant TRAINING: nauwelijks WOORDVOERDERS: Christian Moll, Michiel Zeelenberg NIVEAU: recreatief
FYSIEK
ONTSPANNEN
“Floorball uitleggen is lastig, maar als je het mensen laat doen, vinden ze het na vijf minuten heel leuk en gaan ze los. Het lijkt op zaalhockey, maar dan met boarding en een andere stick. Je mag het bolle kantje gebruiken en de bal door de lucht slaan. Het is vooral fysieker.”
“Omdat we nooit als team trainen, gaat het er bij wedstrijden altijd ontspannen aan toe. Een biertje voor, tijdens of na de wedstrijden mag. Je bent de hele dag bezig, speelt meerdere potjes. Inclusief de reis ben je dan al gauw acht uur bij elkaar. Tussendoor kaarten we en leren we andere teams kennen. Daar ontstaan goede banden door. Die onderlinge betrokkenheid maakt het leuk.”
VOOR DE LEUK “Grootveldfloorball (6 tegen 6) is bloedfanatiek, spelers gaan er helemaal voor. Wij spelen de kleinveldvariant, met een heel klein doeltje. Per team twee vrouwen en twee mannen. Veel grootveldspelers doen het erbij, ‘voor de leuk’.”
YELL
Foto: Sam Rentmeester
“We zijn een mixed team, vandaar ‘Boobs, balls, Blue Falcons!’”
PIZZA “Na eindeloze discussies waar we na afloop met elkaar gaan eten, komen we altijd weer in de pizzeria terecht. Bij toernooien spelen we nu onder de naam Floorpizzaball.”
Zoenen uit Tilburg Eigen boot voor ververst zeilteam, Nederlands judokampioen voorlopig op zijspoor, veldrijder in nationaal tricot en schaatser debuteert op NK in Thialf. “Geweldig nieuws”, jubelde tweedejaars L&R-student Jeroen Janissen onlangs op Twitter, “Ik mag starten op het NK in Thialf!” Een paar dagen later beleefde het 19-jarige schaatstalent in eigen woorden ‘een mooi weekend’, met drie vijftiende plaatsen op de 500 meter, de 5 kilometer en de 1500 meter. Of voor hem ooit het Wilhelmus zal klinken is de vraag. Het overkwam vorige week in elk geval een andere TUstudent, Merijn Dam. Hij werd in Tilburg gehuldigd als Nederlands studentenkampioen veldrijden, categorie niet-licentiehouders. Natuurlijk kreeg hij het roodwitblauwe tricot om zijn schouders gehangen en daarbovenop een paar ferme zoenen van de lokale rondemiss. Op het niet al te zware parkoers, met stukjes verharde en onverharde ondergrond, een zandstrook, een klimmetje en een aantal trappen, was het zaak meteen volle bak te gaan, vertelde de coureur van WTOS. “Dat ging verrassend goed.” Halverwege de eerste van negen rondjes had de als tweede gestarte Dam zijn enige voorganger ingehaald, tijdens een stukje lopend klimmen met de fiets op de schouder. “Die jongen heb ik daarna niet meer gezien. Ik sloeg een gaatje van 15, 20 seconden, daarna heb ik geprobeerd het tempo vast te houden, dat lukte aardig. De laatste twee rondjes was het een kwestie van technisch goed blijven rijden en geen risico’s nemen.” Dam finishte met een voorsprong van ongeveer een minuut. Voor een andere kampioen, Jim Heijman, is de toekomst ongewis. Judoka’s die in aanmerking komen voor internationale wedstrijden worden geacht voltijds te trainen op het nationale sportcentrum Papendal. Dat kan de Nederlandse titelhouder tot 81 kilo niet combineren met zijn IO-studie in Delft. “Het is allemaal erg onduidelijk en ze weten nog niet eens of ze überhaupt dit seizoen een traject richting EK onder 23 jaar opzetten. Erg vervelend, want ik weet niet wat ik als doel kan stellen en hoe het gaat met uitgezonden worden dit jaar.” Heijman hoopt op meer duidelijkheid na een gesprek met de directeur van de judobond. Dan is de nabije toekomst voor het studentenzeilteam Delft Challenge overzichtelijker. Met een deels vernieuwde ploeg en een in oktober aangeschafte eigen boot, een Farr 30, is er een duidelijk doel gesteld: deelnemen aan de volgende editie van Sailing Arabia the Tour, in februari 2018. De nieuwe boot, waarin al volop wordt getraind, wordt op 10 maart officieel gedoopt in Scheveningen.
Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
WAT: Delft Blues Festival en Stukafest WAAR: Binnenstad Delft WANNEER: 16 tot en met 19 februari en 22 februari (20.30-23.00 uur) PRIJS: Gratis tot maximaal €12 voor een Stukafest passe-partout PARTYPROGNOSE
8,5 Waarom kiezen, wanneer je alles kunt hebben? Drie dagen gratis bluesconcerten, twee dagen bijslapen en dan voor een schijntje een avond vol muziek, theater en cabaret.
15
TU Delft
Studentenkunst & the blues Ze zijn net zo ingeburgerd in de stad als het bier en de studenten zelf, het Affligem Delft Blues Festival en studentenfestival Stukafest. En beide doen niet voor elkaar onder. Wat een feest dan, dat je in één week tijd kunt kiezen uit bijna honderd optredens. Het bluesfestival neemt daarvan al een dikke zeventig voor zijn rekening, op ruim dertig verschillende locaties. Daaronder zo’n beetje alle bekende stekken, én namen als de Dave Chavez Band, Fat Harry & the Fuzzy Licks en Feather and The White. Het gros van de optredens is gratis, maar de openingsavond in Filmhuis Lumen (vrijdag 17 februari, 20.00 uur) is de €11 entree wel waard: zanger/gitarist Henk Koorn (Hallo Venray), gitarist Ferdinand Bakker (Alquin) en bluesaccordeonist Henk de Kat (Les Chats Cadiens) spelen nummers van zanger, gitarist en accordeonist Leadbelly (1885-1949). Regisseur Gordon Parks maakte in 1976 een film over de muzikant, die je na het optreden meteen kunt zien.
Het bluesfestival noemt zichzelf nog altijd de grootste indoorvariant van Nederland, maar studentenkamerfestival Stukafest houdt het feestje gelukkig ook gezellig binnen, en wel in zo’n vijftien studentenkamers in de binnenstad. Bekijk een knallend optreden op een bierkratje, is het idee, of een literaire voordracht onder een hoogslaper. Als je je route tactisch kiest, bekijk je drie optredens in drie rondes. En op drie verschillende locaties, dus. Een tipje van de sluier: bands als Smutfish en Halfway Station, cabaret van Bovenste Knoopje Open en Ikego met ‘een voorstelling voor alle zintuigen’. Afterparty is in de Bierfabriek. Waar je op vrijdag 17 februari trouwens ook Groovetakers kunt zien, één van de grootste namen tijdens het bluesfestival. (JB)
delftblues.nl stukafest.nl
Een goede bodem is het halve werk Wintersport is zwaar. Je maakt lange dagen, put je lichaam uit en staat iedere dag op met bonkende hoofdpijn. Om dit vol te houden moet je goed eten en dit maagvullend calorierijke recept is de perfecte voorbereiding op de après-ski. Rösti met sjalottenjus en braadworst (4 personen) 1,2 kg vastkokende aardappelen; 4 eieren; 4 braadworsten; 12 sjalotten; 4 el natuurazijn; 100 g suiker; 30 g boter; 1 blokje rundvleesbouillon; 4 el sterke koffie Sjalottenjus Doe de ongepelde sjalotten in een pan met water en breng het aan de kook. Giet ze na vijf minuten koken af en laat ze afkoelen. Op deze manier zijn ze makkelijk te pellen. Maak de sjalotten schoon maar laat ze wel heel. Smelt de boter in een sauspan en laat uit bruisen. Bak hierin de sjalotten goudbruin. Voeg nu de suiker toe en laat karamelliseren op hoog vuur. Voeg 400 milliliter water toe samen met de azijn, koffie en het bouillonblokje. Breng het geheel aan de kook en zet het vuur daarna laag. Laat het vocht nu rustig inkoken tot er een mooie stroperige saus ontstaat. Rösti Schil de aardappelen en rasp ze op een grove box rasp. Knijp het vocht uit de geraspte aardappel en doe in een mengkom. Kruid de aardappel met peper en zout. Zet een grote koekenpan op het vuur en laat warm worden. Doe 4
eetlepels olie in de pan en verdeel het aardappelmengsel over de pan zodanig dat de laag overal even dik is. Zet het vuur laag en laat de aardappel 10 minuten aan deze kant bakken zonder te roeren. Draai de rösti om en bak de andere kant 10 minuten. Bak ondertussen de braadworsten en in een andere pan vier spiegeleieren. Serveer de rösti op een snijplank en top af met de worsten, eieren en sjalottenjus.
Maurice van Bussel (23) is vierdejaars student Industrieel Ontwerpen en werkt bij sterrenrestaurant Niven in Rijswijk.
16
COLUMNKIM-LAN JONG BAW
Tijdens de inauguratie van Dagobert Duck op vrijdag 20 januari hing ik in de lucht ergens tussen China en Nederland. Hoewel ik zijn overwinningsspeech wel live gekeken heb, heb ik deze publieke verschijning bewust laten schieten. Struisvogelgedrag noem je dat. Stiekem is dat erg gevaarlijk. De Brexit, het ‘nee’ bij het Oekraïnereferendum, de verkiezing van Donald Trump en noem zo nog eens wat hebben een naargeestig toekomstbeeld geschetst. Als je even je ogen sluit, is het waarheid voor je het doorhebt. Afgelopen december deden Vrij Nederland en I&O Research onderzoek naar democratische opvattingen van jongeren van 18 tot 25 jaar. Wat blijkt? Jongeren hebben maar weinig vertrouwen in politici en de media, vrezen een dictatuur in Nederland en zijn van plan om op 15 maart massaal op de PVV te gaan stemmen (27%). De eerstvolgende op het lijstje ‘politieke voorkeur’ is de VVD met 10%. Dus. Kan de universiteit een constructieve rol spelen in deze roerige tijden van populisme, anti-establishment-retoriek en angst? Ik denk het wel. Sterker nog, dat moet. De universiteit is tenslotte meer dan een wetenschapsfabriek. Hoewel dit oude begrip steeds toepasselijker lijkt te worden (lees: afrekencultuur), is het juist nu nodig dat universiteiten bewust bezig zijn met hun rol in het maatschappelijk debat. Vragen agenderen, advocaat van de duivel spelen, lekker dwarsliggen. Dat betekent: ons laten inspireren door actuele gebeurtenissen en vraagstukken bij het maken van onze lesstof (en tentamens). Onze studenten opleiden tot kritische denkers – discussie boven repetitie! Onze onderzoeksresultaten vertalen naar maatschappelijke oplossingen, mogelijkheden en niet te vergeten: nieuwe, nog scherpere vragen. Ons niet blindstaren op het ‘hoe’ maar ook stilstaan bij het ‘waarom’. Quizvraagje voor mijn studentenlezers: waarom zag Plato de democratie als een bedreiging voor de staat? Als je het antwoord op deze vraag niet weet, dan doen wij iets verkeerd. Kim-Lan Jong Baw is communicatieadviseur en coördinator externe betrekkingen bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Ze is van huis uit sinoloog.
DE STARTER
Foto: Marcel Krijger
Advocaat van de duivel
In de serie De starter vertellen starters over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
Regina The en Klemens Karssen ontwikkelen keuzehulpen voor artsen en patienten.
Baas over eigen behandeling Wie ziek wordt, komt voor keuzes te staan. Hoe kies je de behandeling die het best bij je past, wanneer alle behandelingen een gelijke kans bieden op genezing? Industrieel ontwerper Regina The ontwikkelt keuzehulpen voor artsen en patiënten.
E
en starter kun je Zorgkeuzelab bijna niet meer noemen. Sinds Regina The (37) en haar partner Klemens Karssen in 2012 de eerste stappen zetten richting het ondernemen, hebben ze 26 ziekenhuizen met meer dan vijftig zorgteams aan zich weten te binden. “Elk team begeleidt zo’n tachtig tot honderd patiënten per jaar met onze hulp”, aldus The. Van die keuzehulpen heeft ze er inmiddels twaalf in omloop, ontwikkeld in nauwe samenwerking met medisch specialisten. Voor borst- en dikkedarmkanker bijvoorbeeld, maar ook voor de behandeling van stressincontinentie. Vijf nieuwe keuzehulpen zijn in de maak. Onderzoek toont aan dat patiënten vaak niet goed weten dat ze keuzes hebben, en wat de keuzemogelijkheden dan zijn. De ouderwetse opvatting is: de dokter zal het wel weten. Mensen zijn bovendien bang gezien te worden als lastige patiënt wanneer ze hun mening geven. En áls een arts ze al voldoende inlicht, onthouden patiënten daar vaak maar een kwart van, omdat ze op dat moment vaak overspoeld zijn door emoties. “Hier moeten we meer mee”, vond The. The nam deel aan het eerste YesDelft Launch Lab in 2013 en sprak daar tachtig professionals uit de zorg. “Het veld was er klaar voor, maar Klemens en ik realiseerden ons dat het zeker twee jaar zou kosten om voet
aan de grond te krijgen in de zorgwereld. Waar we ons vooral mee bezighielden, was de vraag hoe we er voor konden zorgen dat zowel de zorgverlener als patiënt de hulp echt zouden gebruiken.” Door hem samen te ontwikkelen met een medisch partner, bleek het antwoord, en de tool ook vooral te blijven verbeteren en updaten. “De zorgverlener moet zich betrokken voelen, én de hulp moet hem geen extra tijd kosten. Daarnaast houden we van al onze keuzehulpen per klik bij hoe ze gebruikt worden en wat de feedback is.” Dat laatste gaat gemakkelijk. De keuzehulp is een online platform dat de arts op recept voorschrijft. Het platform ondersteunt de patiënt bij het maken van afwegingen. De arts ziet de samenvatting daarvan in één oogopslag, wat weer leidt tot een beter gesprek. De eerste keuzehulp die Zorgkeuzelab op de markt bracht, was voor gelokaliseerde prostaatkanker.
‘De zorgverlener moet zich betrokken voelen, én de hulp moet hem geen extra tijd kosten’ The en haar partner konden al na twee jaar prima leven van hun bedrijf en inmiddels hebben ze drie mensen in dienst. “Maar het blijft pionieren. We blijven door leren, en het animo voor onze hulp groeit. Over vijf jaar moet het normaal zijn in Nederland dat arts en patiënt samen beslissen over de behandeling.” Dat laatste ziet The overigens nu al als haar grootste succes: iets kunnen betekenen voor patiënten. “Op het moment dat je ziek wordt, ben je jezelf niet meer. Dankzij onze keuzehulp staan patiënten weer gelijkwaardiger in het behandelproces.” (JB)
zorgkeuzelab.nl
Carrière
special BIJLAGE BIJ DELTA | UITGAVE FEBRUARI 2017
7270 TUE] aanp adv SAI 208x140.qxp_Opmaak 1 26-01-17 22:37 Pagina 1
Ready for the next step after your master? Apply for a PDEng and become a technological designer! > 20 Technological designer programs > Post-MSc > Learning and earning > Developing technological and professional skills > Assignment in high-tech industry > Academic PDEng degree 4TU. School for Technological Design STAN ACKERMANS INSTITUTE
More information: www.4tu.nl/sai
18
Werken aan de top van de technologie www.werkenbijhetnlr.nl
NLR OP SOCIAL MEDIA:
Het NLR is dé plek voor iedereen met een passie voor techniek. Wil jij je talenten benutten en je persoonlijk ontplooien? Geef je carrière een vliegende start bij het NLR! NLR - Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum
p) +31 88 511 33 30
e) hr@nlr.nl
i) www.nlr.nl
STAN ACKERMANS INSTITUTE
3TU. School for Technological Design
Al met één been in de hightech industrie PDEng-trainee Bengisu Corakci: leren, ontwerpen én werkervaring opdoen schappen het meest geschikt zijn voor School for Technological Design, Stan welke toepassing en welke het meest Ackermans Instituut. Als PDEng-trainee onderscheidend zijn van bestaande vevolg je vakken die je kennis in je vakgezels. Vervolgens heb ik daar biomedische bied vergroten (verdiepende vakken) én markten bij gezocht die van voldoende vakken om je persoonlijke vaardigheden 1. Automotive Systems Design omvang waren.’ te ontwikkelen,2. zoalsBioprocess projectmanagement Engineering en presentatietechnieken. Het program3. Chemical Product Design ma zorgt ervoor dat je direct werkervaring 4. Civil Engineering EXPERIMENTEREN Bengisu Corakci’s werk bij DSM Dyop doet zodat je bij het solliciteren beter 5. Clinical Informatics neema omvatte ook het nodige experibeslagen ten ijs komt. Je komt in dienst 6. Design and Technology of Instrumentation menteren in laboratoria: ‘Om bijvoorbeeld van de universiteit, dus krijg je salaris. En 7. Energy and Process Technology het oplosmiddel te vinden dat het meest aan het eind levert succesvol voltooien je Healthcare geschikt is om de vezel de gewenste de titel op van 8. Professional DoctorateLogistics in 9. Healthcare Design (track ICT) mechanische producteigenschappen – Engineering (PDEng). Allemaal zakenSystems die 10. Industrial Engineering sterkte, elasticiteit – mee te geven, heb ik Bengisu Corakci bijzonder aanspraken. diverse computermodellen gehanteerd. 11. Design of Electrical Engineering Systems Vervolgens was het een kwestie van exUITDAGING ALS ENGINEER 12. Maintenance perimenteren om het juiste middel te ontNa een jaar waarin het accent lag op het 13. Process and Equipment Design dekken.’ Zo is ze tot een vezel gekomen vergaren van ontwerpkennis en -vaar14. Process and Product Design die uitstekend geschikt is als basis voor digheden is zij aan de slag gegaan als 15. Qualified Medical Engineer biomedische toepassingen, maar ‘die engineer bij DSM Dyneema. Daar kreeg 16. Robotics ook daarbuiten potentie heeft, gezien de ze de opdracht een proces te ontwerpen 17. Smart Energy Buildings and Cities unieke eigenschappen’. om van een nieuw polymeer een vezel te
Visit the SAI Information Day
Professional Doctorate in Engineering (PDEng) programmes and tracks
Date: Thursday 24 March 2016 Time: 13.00 - 17.00 hrs Location: Eindhoven University of Technology
More information and registration: www.3tu.nl/sai
18. Software Technology 19. User System Interaction
‘Ik ontdekte een opleiding die ontwerpkennis opdoen combineert met het direct praktisch toepassen’
Een van de focuspunten van het PDEng-programma is het versterken van het analytisch vermogen: ‘Ik moest het meest geschikte oplosmiddel - solvent - zien te vinden om een vezel te produceren met de beste eigenschappen voor bijvoorbeeld de biomedische markt. Nu zijn er wel honderd verschillende oplosmiddelen…’, verhaalt Bengisu Corakci. (Foto: Nicola Donato)
Studeren en leren ontwerpen, maar dan wel direct gekoppeld aan werk in de praktijk. Dat is wat de tweejarige technologische ontwerpersopleidingen (PDEng) bieden en juist dat trok Bengisu Corakci. Na een jaar van ontwerpkennis en –vaardigheden opdoen is zij in het tweede jaar aan de slag gegaan bij DSM Dyneema. Daar heeft ze een vezel ontworpen uitstekend geschikt voor biomedische toepassingen.
Na haar Chemie-studie in Turkije wilde Bengisu Corakci direct een stevige impuls geven aan haar carrière in de industrie. ‘Mijn opleiding was erg theoretisch. Terwijl het snel zien van praktisch resultaat van onderzoekswerk me juist bijzonder aanspreekt. In Delft ontdekte ik een opleiding die het opdoen van nieuwe productontwerpkennis combineert met het direct toepassen ervan in de praktijk.’ DIRECT WERKERVARING OPDOEN Corakci koos voor het postmaster PDEng-programma Chemical Product Design, bedoeld voor afgestudeerden van onder andere de masteropleidingen scheikundige technologie, materiaalkunde en nanotechnologie. Het is één van de ongeveer twintig tweejarige ontwerpersopleidingen die de drie technische universiteiten in Delft, Eindhoven en Twente aanbieden onder de vlag 4TU.
maken, de eigenschappen van die vezel helder te krijgen en uit te zoeken welke toepassingsmogelijkheden daarvoor zijn. Dat betekende dat ze heel veel zaken die onderling met elkaar samenhangen moest uitzoeken zonder het overzicht kwijt te raken, schetst ze de uitdaging die op haar af kwam. VERSTERKEN ANALYTISCH VERMOGEN Gelukkig is een van de focuspunten van het PDEng-programma het versterken van het analytisch vermogen, om hoofd- en bijzaken van elkaar te kunnen scheiden. ‘Ik moest het meest geschikte oplosmiddel - solvent - zien te vinden om een vezel te produceren dat de meest optimale eigenschappen heeft voor bijvoorbeeld toepassingen in de biomedische markt. Nu zijn er wel honderd verschillende oplosmiddelen. Ik heb mij daarom eerst verdiept in welke oplosmiddeleigenschappen het belangrijkst zijn voor het produceren van de meest voor de hand liggende vezeleigenschappen. Vervolgens ben ik, in plaats van er zelf naar op zoek te gaan, het gesprek aangegaan met een expert binnen DSM. Zo kon ik snel de juiste selectie maken.’ Ook bij het bepalen van de markt had zij er veel baat bij dat ze goed in staat was snel tot de hoofdzaken te komen. ‘Eerst ben ik nagegaan welke vezel-eigen-
GOEDE BEGELEIDING Gedurende het PDEng-traject op de universiteit en bij DSM Dyneema heeft ze natuurlijk de nodige, persoonlijke begeleiding gekregen. ‘Vanuit de TU Delft werd ik ondersteund door een ontwerpcoach en wetenschappelijke experts in het vakgebied. Bij DSM Dyneema had ik een supervisor/coach waarmee ik vrijwel dagelijks contact had. Samen namen we de stand van zaken door, inventariseerden de vragen die er lagen en brainstormden over oplossingen. En, als ik met specifieke technische vragen zat, stapte ik zelf op allerlei collega’s af. Als je zelf het initiatief nam kreeg je van hen ook veel support.’ AAN DE SLAG Het is een van de redenen dat ze het naar haar zin had bij DSM Dyneema. Bengisu Corakci was dan ook verheugd dat ze er, na het in maart voltooien van het PDEngprogramma, direct in april aan de slag kon gaan, als product engineer. www.4tu.nl/sai
20
Delta
TU Delft
We push technology further to print microchips that are finer
to accelerate artificial intelligence to make robots understand humans
to let robots help in healthcare
Do you dream of changing the world of innovation? Do complex technological challenges appeal to your imagination? We are looking for you. ASML always wants to get in touch with eager and curious students. Join us at workingatasml.com/students
Delta Delta
21 17
TU TUDelft Delft
de
Master Minon Rosier Je bent niet alleen, wil industrieel ontwerper Minon Rosier jongeren met kanker laten voelen. Onlangs studeerde ze af op Break, een apparaatje dat via muziek steun biedt aan jonge patiënten.
’
ONDERWERP: ‘Break: Using a shared music experience to empower adolescent cancer patients dealing with powerless feelings’
EINDCIJFER: 8,5
Een break voor kankerpatiënten
Foto: Sam Rentmeester
Ziek zijn kan eenzaam voelen. Machteloos. Zeker wanneer je jong volwassen bent, en qua zorg tussen servet en tafellaken valt: te oud om er spelenderwijs mee om te gaan, te jong om als volwassene behandeld te worden. Terwijl je levensfase draait om het ontdekken wie je bent. Wat anderen over je denken. Lastig, wanneer je lichaam niet doet wat je wilt. Dikker wordt door de behandelingen. Wanneer mensen je aanstaren in de schoolgangen en een vriend je in de steek laat, omdat hij niet met de situatie kan omgaan. Dan kun je nog zo graag niet zielig gevonden worden en positief willen blijven, maar soms is dat onmogelijk. Daar komt industrieel ontwerper Minon Rosier (25) om de hoek kijken. In aansluiting op het project ‘Meedoen = groeien’, een samenwerkingsverband tussen de faculteit Industrieel Ontwerpen en het Prinses Maxima Centrum voor kinderoncologie, interviewde ze zes ‘survivors’ tussen de 15 en 20 jaar. Wat waren de grootste struikelblokken in hun ziekteproces? Waar hadden ze behoefte aan gehad? “Eng om te doen”, zegt Rosier nu, “want ik had geen idee wat ik zou aantreffen. Ik was bang dat het heel emotioneel zou worden, want ik moest naar nare dingen vragen. Maar dat viel mee. Ze waren allemaal ontzettend sterk, en wilden bovenal geen medelijden.” Wat duidelijk naar voren kwam, was dat ze niet in het middelpunt wilden staan. Ze wilden zo normaal mogelijk behandeld worden en niet de nadruk leggen op hun ziek zijn. Maar wat doe je dan op de momenten dat je het niet meer ziet zitten? Dan geef je ze een break, bedacht Rosier. Letterlijk. Haar gelijknamige apparaatje schuif je om het snoer van je koptelefoon. Het staat via bluetooth in contact met een app op je telefoon en muziekservers als Spotify. En als het allemaal teveel is, knak je het apparaatje – je ‘breekt’ het – en speelt het een liedje af. Het mooie: dat liedje kan een nummer zijn dat de patiënt zelf heeft geselecteerd, maar ook een song die één van zijn of haar dierbaren in de app heeft gezet. Om moed te geven. Of omdat het een speciale betekenis heeft. “Zo voelt de patiënt: er denken mensen aan me. Maar je hoeft ze er niet voor lastig te vallen.” De bedoeling is dat ziekenhuizen het apparaatje verschaffen, en dan meerdere exemplaren per patiënt. Zo kunnen familieleden en vrienden het ook gebruiken. Niet alleen zodat ze de app voor de zieke kunnen vullen, maar ook om er zelf steun uit te putten, wanneer dat nodig is. (JB)
18
Delta
TU Delft
Zie ginds komt de roboot Naast de ontwikkeling van slimme auto’s kan de scheepvaart niet achterblijven. Schepen worden steeds slimmer met zelfstandig varende ‘roboots’ als stip op de horizon.
D
e persmiddag in december bij 3mE werd goed bezocht. Journalisten beenden rond de grote waterbakken. Ze keken naar de modelboot die heen en weer manoeuvreerde tussen raadselachtige borden met zwartwitte patronen. Ze maakten foto’s met hun mobieltjes en krabbelden hun aantekeningen. Onderzoeksleider dr. Rudy Negenborn stond verslaggever Marc-Robin Visscher van Radio 1 te woord. “De beste stuurlui staan straks allemaal aan de wal”, was de boodschap. Volledig autonoom varende robots (roboots) bestaan nog niet, maar dat staat hoge verwachtingen niet in de weg. Sommigen denken dat oceaanoversteken het eerst gerobotiseerd worden. Want wat kan daar nou misgaan? Anderen denken aan veerboten of aan containertransport in de haven tussen verschillende terminals. Ook autonome patrouilleboten worden genoemd. In de haven of bij de geplande offshore windparken. Of een voertuig nou vliegt, vaart of rijdt – het maakt dr. Rudy Negenborn niet veel uit. Als expert in kunstmatige intelligentie bij de faculteit 3mE
(Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen) is het zijn missie om voertuigen slimmer te maken. “Kijk hoeveel een auto al zelf regelt. Je hoeft niet meer te choken of te schakelen. Je hebt geen kaart meer nodig en ook ruitenwissers, verwarming en verlichting regelt een moderne auto allemaal zelf”, aldus Negenborn. Hij begreep dat er in de scheepvaart, als onderdeel van een wereldwijd logistiek systeem, nog veel te winnen is. In 2010 ontving hij een Veni-subsidie van onderzoeksfinancier NWO voor zijn voorstel om transportstromen te coördineren. ‘Dit onderzoek laat lokale transporthubs zelfstandig continu met elkaar samenwerken en onderhandelen. Dit resulteert in een beter gecoördineerd en efficiënter transportbeheer’, schreef hij destijds. Na toekenning van de beurs trok Negenborn vijf promovendi aan, waarvan de eersten hun proefschrift al hebben verdedigd.
SENSOREN AANBRENGEN Schepen intelligent maken begint met het aanbrengen van sensoren zodat ze hun omgeving kunnen waarnemen. De tweede stap is het gebruik van die
gegevens. Dat kan een stuurman zelf doen, maar ook een besturingssysteem dat sensordata verwerkt tot bruikbare informatie en op basis daarvan motoren en roeren aanstuurt. Een voorbeeld daarvan is de dynamic positioning die zorgt dat een schip ongeacht wind en stroming op zijn plaats blijft. “Er komt al steeds meer intelligentie aan boord”, stelt Negenborn vast. “Dat komt nu ook in de binnenvaart. Schippers krijgen steeds betere informatie zoals adaptieve routeplanners en berekening van aankomsttijd. Dat zit nu nog binnen het schip, maar voor terminal operators (overslagbedrijven, red.) zou het interessant zijn als die informatie uitgewisseld wordt.” Naarmate er meer intelligentie aan boord komt, verschuift de rol van de mens in de keten van activatie, controle en supervisie naar een volgend niveau. Met andere woorden: wanneer schepen zelfstandig kunnen varen moet de mens nadenken over het waarheen en het waarom. De strategische keuzes, zeg maar. Kan zelfstandig varen met die autonome boten geen kwaad in drukke havens? “Technisch kan er
Tekst: Jos Wassink Foto: Marcel Krijger
V.l.n.r. Vittorio Garofano, Rudy Negenborn, Milinko Godjevac, Ali Haseltalab.
veel. Juridisch mag er weinig”, vat Jan Willem Verkiel van het Havenbedrijf Rotterdam de toestand samen. De oud-marineofficier is projectleider bij de havenmeester van Rotterdam. Hij wijst erop dat alle wetgeving ervan uitgaat dat een schip wordt bestuurd door een schipper of kapitein die voor het vaartuig verantwoordelijk is. Wie
‘Technisch kan er veel, juridisch mag er weinig’ is dat in geval van een autonoom vaartuig? Om niet in juridische haarkloverijen verzeild te raken heeft de havenmeester twee proefgebieden aangewezen voor zelfstandig vaartuigen: in de Rijnhaven en bij het RDM-terrein. “Autonoom varen is voor ons een vergezicht”, zegt Verkiel, “maar de weg er naartoe kan techni-
sche ontwikkelingen bevorderen.” Als voorbeelden noemt hij navigatie-advies van de computer die soms beter dan een menselijke stuurman kan overzien waar het schip verderop mee te maken krijgt. Of een efficiëntere communicatie met de schepen. Dat gebeurt nu allemaal nog mondeling via de marifoon, maar het zou handiger zijn om informatie over verkeer en omstandigheden digitaal aan te bieden.
VEILIGHEID Over de veiligheid is nog veel onduidelijk, stelt Verkiel. “Uiteraard moet de scheepseigenaar bekend zijn en is er behoefte aan spelregels over aansprakelijkheden. Maar er moet ook nagedacht worden over praktische zaken zoals de mogelijkheid een stilgevallen vaartuig weg te slepen of een soort noodknop om op afstand systemen uit te schakelen.” “Dat moet wel lukken”, lacht Negenborn. Met zijn promovendi werkt hij aan twee verschillende scheepstypen. De Seabax heeft nog het meest weg van een model vrachtschip. Het andere type, de Delfia, is een varend platform dat alle kanten op kan bewegen. Zwermen hiervan zouden in de toekomst
containers tussen terminals kunnen verplaatsen. Wat de eerste robotschepen zullen zijn? Negenborn denkt aan veerdiensten tussen twee vaste punten, of varende robots die de waterkwaliteit bemonsteren. Ook patrouilleschepen bieden kansen. Op zee worden grote offshore windparken vaak bewaakt door meerdere patrouilleschepen, waarvan een deel goed zelfstandig zou kunnen werken. Al duurt nog wel tien tot twintig jaar, verwacht hij. Intussen bellen allerlei partijen aan om te horen wat meer drijvende intelligentie voor hen kan betekenen. De voorhoede van de roboot bestaat uit een armada van steeds slimmere schepen. <<
20
Delta
TU Delft
‘We zijn hier niet om een wedstrijd te winnen’ Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar Caspar Chorus kreeg een burn-out en kwam daar met hulp van onder meer de TU overheen. Hij waarschuwt voor de gevaren en heeft een aantal aanbevelingen voor de TU om een burn-out te voorkomen.
W
andelend naar het podium in de congreszaal van het Amerikaanse hotel voelde het alsof een deel van mijn hersenen werd uitgeschakeld. Van het ene op het andere moment werd ik vreselijk moe en tijdens mijn presentatie kon ik met moeite uit mijn woorden komen; een angstwekkende ervaring. Instinctief wist ik meteen dat dit een moeheid was die maanden zou aanhouden. Ik belde mijn vrouw en vertelde haar dat ik een burn-out had gekregen. Het is bizar hoe je een nooit eerder ervaren gevoel intuïtief herkent wanneer het zich aandient. Ondanks dat ik al jaren barstte van de energie en het concept burn-out nooit echt serieus had genomen, wist ik meteen dat ik er één te pakken had toen het zover was. Met zeer goede hulp van een coach, bedrijfsarts, collega’s en leidinggevenden – tot aan de rector magnificus toe – ben ik er binnen een half jaar bovenop gekomen. En, durf ik vier jaar later te zeggen, ik ben er meer dan bovenop gekomen; ik ben veel meer ontspannen, dat vooral. Ook mijn werk heeft er niet onder geleden: wel ben ik wat zuiniger met mijn energie en daardoor wat minder productief in sommige opzichten, maar ik ben ook minder gejaagd en meer creatief. En voor mijn collega’s (ik sta aan het hoofd van de transportgroep bij de faculteit TBM) is het best prettig om een leidinggevende te hebben die niet altijd meer de grenzen van ieders mogelijkheden en energie opzoekt.
HOE VOORKOMEN Waarom vertel ik dit? Omdat een vroegere Delftse collega van me, die twee jaar geleden hoogleraar was geworden in Groningen, vorige week een eind aan zijn leven heeft gemaakt na een slepende burn-out.
Omdat er de afgelopen maanden meerdere vergelijkbare trieste voorvallen zijn geweest aan Nederlandse universiteiten. Omdat ik heb gemerkt dat ook bij onze universiteit het aantal mensen dat met een ernstige burn-out kampt, toeneemt. Er moet iets gebeuren. Deels is een burn-out een uiterst persoonlijk verhaal. Ik ben altijd open geweest over een aantal van de factoren die mijn burn-out getriggerd hebben, zoals een tomeloze ambitie en werklust, gecombineerd met perfectionisme. Maar in dit stuk wil ik me richten op wat de universiteit kan doen, moet doen, om te helpen burn-outs te voorkomen. Wij hebben het geluk dat ons college van bestuur (cvb) zich ook zorgen maakt over werkdruk en de gevolgen daarvan voor personeel. Dat heb ik zelf ervaren, niet alleen tijdens mijn eigen burn-out, maar ook daarna, zoals toen me vorige zomer gevraagd werd om een lezing over het onderwerp te geven op de zogenaamde Key Scientists-dag. Hier was een vijftigtal Delftse toponderzoekers bijeen met het cvb, om te praten over de toekomst van de universiteit. Ik vertelde mijn verhaal, dat persoonlijk begon en eindigde met aanbevelingen voor de TU. Enkele van deze aanbevelingen vat ik hieronder samen.
COMPETITIEDENKEN EN RANKINGS Hoe catchy en populair de metafoor ook is, wetenschap is geen topsport. Topsport gaat over winnen en verliezen, over mensen die in hun leven duizenden keren dezelfde honderd meter rennen en de gouden medaille krijgen als ze op het juiste moment net wat sneller zijn dan hun collega’s. Wetenschap daarentegen gaat over het bijdragen aan kennis, om het verkennen van nieuwe ideeën. Met alle respect voor topsporters: dat is iets totaal anders.
Tekst: Caspar Chorus
Delta
Competitie is een efficiënt en motiverend concept, als het gaat om de verdeling van schaarse middelen, zoals beurzen of pagina’s in een toptijdschrift. Als het gaat om het functioneren in brede zin, van de universitaire gemeenschap, moeten andere begrippen dan winnen centraal staan. De vraag is niet: ‘Ben jij de beste in je vakgebied?’ maar: ‘Lever je een zinvolle bijdrage aan je vakgebied?’ Hieraan gerelateerd: de TU Delft moet stoppen aandacht te besteden aan zogenaamde rankings. Rankings wakkeren oneigenlijke competitie aan want ze zijn per definitie zero-sum-games: je kunt pas stijgen als er iemand daalt. Dit terwijl de wetenschap per definitie een non-zero-sum-game is: van nieuwe kennis geproduceerd door de TU Delft profiteert iedereen. Ook onze ‘concurrenten’ –
‘We moeten minder dingen doen, en die dingen moeten we beter doen’ en zo hoort het ook. Bovendien, als je een ranking serieus neemt, lever je je daarmee over aan het waardensysteem van de opsteller van de ranking. Zo baseert de Shanghai ranking zich op Nobelprijzen en op aantallen papers in Nature en Science. Dat vinden ze daar blijkbaar van het grootste belang, en dat mag. Maar wij weten heel goed dat veel van de Delftse wetenschap niet tot uiting komt in die gremia. De TU Delft mag met haar reputatie en al haar kwaliteiten nooit gereduceerd worden tot een nummer op een lijstje. Dat al die rankings dat toch doen is één ding, maar we kiezen er vervolgens zelf voor om er al dan niet op onze eigen website aandacht aan te besteden. Zoals een kok die gelauwerd werd in de competitie ‘beste restaurant ter wereld’ aangaf: “Meedoen aan het spel is leuk, maar uiteindelijk leidt het af van wie we zijn en wat we doen.” Juist de TU moet, met haar robuuste internationale standing, het voorbeeld geven aan andere Nederlandse universiteiten. Stop met die lijstjes-onzin, we hebben wel wat beters te doen. Competitiedenken en rankings lijken misschien abstracte begrippen in een artikel over burn-out maar ik werk hier lang genoeg om te zien hoe het competitievirus steeds dieper doordringt in de gewoonten van de organisatie en de mensen die er werken, met groot negatief effect op het functioneren en welbevinden van wetenschappers.
LESS IS MORE Iets praktischer dan: we moeten minder dingen doen, en die dingen moeten we beter doen. Dit mantra horen mijn vakgroep-genoten al jarenlang uit mijn mond en ik ben in goed gezelschap: ook onze collegevoorzitter heeft in Delta een lans gebroken voor less is more. Het concept is breed toepasbaar. Neem bijvoorbeeld publicatiedruk: het is cruciaal dat we niet naar hoge aantallen papers streven (van onvermijdelijk matige kwaliteit en impact) maar juist naar het produceren van (onvermijdelijk een kleiner aantal) papers die werkelijk een wetenschappelijke bijdrage leveren. Ik daag mezelf en mijn collega’s regelmatig uit om ons te richten op de grote vragen uit het vakgebied, om daarin risico’s te nemen en om tijd te investeren voor duurzaam en betekenisvol onderzoek. Ja, dat kan dus leiden tot een jaar met weinig of geen publicaties en dat levert bij ons dan ook niet meteen een minpunt op in het R&O-gesprek. Mijn ervaring is dat wetenschappers minder werkdruk ervaren wanneer ze naar kwaliteit streven dan wanneer kwantiteit centraal staat. Een belangrijke reden hiervoor is dat kwaliteit een intrinsiek motiverende factor is; welke wetenschapper wil nu geen goed werk leveren? Het tellen van publicaties op het cv is daarentegen voor de meesten niet een bijzonder inspirerende bezigheid. Hetzelfde geldt voor aantallen promovendi: liever een handvol die je intensief kunt begeleiden en met wie je echt samen onderzoek kan doen, dan twintig stuks die je twee keer per jaar spreekt.
MINDER VERGADEREN Less is more geldt ook voor vergaderen: ik ken geen wetenschapper die aan de
TU Delft
21
universiteit is gaan werken omdat hij zo gek is op vergaderen. Toch wordt er aan de TU vreselijk veel vergaderd over de meest onnozele onderwerpen. Zelf zeg ik nee tegen de meeste vergaderverzoeken en ik zorg er zelf ook voor dat ik mijn collega’s minimaal belast met vergaderingen. Het klinkt pijnlijk maar het is waar: de meeste vergaderingen hebben tot impliciet doel het rechtvaardigen van de positie van de organisator van de vergadering en zijn of haar instituut. (“Ik ben directeur van het instituut en daarom roep ik elke paar maanden alle betrokken hoogleraren bij elkaar voor overleg.”) Dit is dan weer gerelateerd aan de wildgroei van instituten aan de TU: elke zichzelf respecterende hoogleraar richt tegenwoordig een lab op en als het meezit, kan hij of zij er een instituut of ‘initiative’ van maken door goed te lobbyen bij decaan en cvb. Het nut van die instituten (wetenschappers uit hun stoffige zolderkamertje halen!) is meestal aanzienlijk minder dan de ermee gepaard gaande tijdsinvestering. Van lab naar instituut; het is een kwestie van tijd voor er iemand wordt aangesteld om de laboratoria van het instituut te coördineren – dat wordt vergaderen! Er moet overlegd worden over de website van het instituut, een profielschets, een seed-money competitie en er komt natuurlijk een jaarlijks congres, want daar hadden we er te weinig van. Allemaal ten koste van de toch al schaarse tijd voor echt, inhoudelijk werk – weet u nog, onderwijs, onderzoek, valorisatie.
WEES ZUINIG MET TIJD EN RICHT JE OP DE KERN Kijkend naar mijn omgeving en op basis van mijn eigen ervaringen, ben ik ervan overtuigd dat het risico op burn-outs verminderd kan worden wanneer de TU en haar werknemers radicaal snijden in die activiteiten, zoals instituutvorming en vergaderen, die niet direct en substantieel bijdragen aan de inhoudelijke kern van ons werk. De rest leidt af van waar het echt om gaat: studenten opleiden, de wetenschap verder helpen, en de maatschappij verrijken met nieuwe toepassingen. Ook het competitiedenken leidt in essentie af van waar het de gemotiveerde wetenschapper en docent om gaat: we zijn hier niet om een wedstrijd te winnen maar om robots te bouwen, files te voorspellen, studenten statistiek te leren, noem het maar op. Een Delftenaar is op zijn gelukkigst als hij of zij met de inhoud bezig kan zijn, in een collegiale sfeer en op het hoogst mogelijke niveau. Niet gehaast omdat er nog drie andere artikelen de deur uitmoeten of omdat er weer een vergadering wacht. Maar in alle rust, zodat ‘hij met een beetje geluk nog op tijd naar huis kan om met het gezin te eten. De TU Delft draagt het vuur van Prometheus in haar logo en terecht: we kunnen niet zonder dit vuur dat kennis naar de mensen bracht. We mogen dus niet toestaan dat bij zoveel van onze collega’s dat vuur uitbrandt, vaak langdurig, en
‘Waarom vertel ik dit? Omdat een vroegere Delftse collega onlangs een einde aan zijn leven heeft gemaakt’ heel soms – maar per definitie veel te vaak – met gruwelijk gevolg. Ik roep op tot actie. Ik weet heel goed dat de punten die ik hierboven genoemd heb niet de enige bron van werkdruk zijn. Meer geld uit Den Haag is altijd welkom. Bovendien, het laten vervagen van de onzinnige wetenschap = topsportmetafoor en het radicaal verminderen van randzaken zoals vergaderen is moeilijk en zal voor sommigen pijnlijk zijn. Maar het zijn bitter noodzakelijke eerste stappen en de tijd is er rijp voor: de VSNU werkt aan een nieuwe CAO, de TU Delft aan een nieuwe strategie. Haar werknemers zijn te kostbaar om dit urgente probleem te laten liggen voor de volgende ronde. Prof.dr.ir. Caspar Chorus is Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM)
22
‘HET PIEPT EN KRAAKT BIJ HET ONDERWIJS’ Op 15 maart zijn er Tweede Kamerverkiezingen. Wat stemmen TU-medewerkers en studenten? De eerste in een serie die vooral online komt: hoogleraar huisvestingssystemen prof.dr. Peter Boelhouwer. Gaat u stemmen? “Ja, geen gebruik maken van dit grondrecht vind ik heel zwak.” Op welke partij gaat u stemmen? “Op de PvdA, ik ben al sinds mijn achttiende lid. Ik ben een sociaaldemocraat.” Op welke partij zou u nooit stemmen? “De PVV. Dat tegen elkaar uitspelen van bevolkingsgroepen vind ik treurig. Daarnaast biedt deze partij geen oplossingen voor de tweedeling en integratie. De PVV is alleen maar negatief en weinig constructief.” Waarover zouden de verkiezingen dit jaar moeten gaan? “Vooral over publieke investeringen, omdat die de laatste jaren door bezuinigingen en de crisis op achterstand zijn gekomen. Het piept en kraakt bij defensie, politie, justitie, onderwijs en zorg. Het is allemaal uitgekleed. Deze overheidstaken kunnen niet goed meer worden uitgevoerd en dat gaat echt schuren in de samenleving.”
Als u premier zou worden, wat zou u dan doen? “Meer geld hieraan besteden en de belastingen verhogen voor middelhoge en hoge inkomensgroepen. Er zijn ook veel investeringen nodig in de bestaande woningvoorraad. Woningbouw, duurzaamheidsinvesteringen en stedelijke herstructurering komen maar moeizaam van de grond. Doodzonde, want er is een enorme vraag naar en het geld vloeit weer terug als je duurzaam bouwt. De overheid kan nu voor niets lenen, dus dit is het moment om te investeren.” Welke maatregel zou u terugdraaien? “De verhuurderheffing die corporaties belast, waardoor ze veel minder investeren, bouwen en verduurzamen. Corporaties hebben de huren enorm opgetrokken, wat een probleem is voor lage inkomens.” De universiteit is het meest gebaat bij een kabinet dat... “...uitgaven voor onderwijs op Europees niveau brengt. Ik las dat onze uitgaven voor research and development nét op het Europees gemiddelde zitten en dat we bij de totale onderwijsuitgaven onderaan bungelen. Dat is het domste wat je kunt doen. Ik begrijp niet dat een land met zoveel aardgas zo weinig investeert in onderwijs.” (CvU) Lees elke vrijdag een nieuwe aflevering van deze serie op delta.tudelft.nl Peter Boelhouwer: “Ik begrijp niet dat een land met zoveel aardgas zo weinig investeert in onderwijs.”
BOEKEN FOM is dood, leve FOM Zeven decennia Nederlandse natuurkunde komt voorbij in het boek over onderzoeksfinancier FOM, dat tegelijk met de viering van het zeventigjarig bestaan werd opgeheven.
N
atuurkundigen hadden tot begin dit jaar hun eigen onderzoeksfinancier en vonden dat doodnormaal. Natuurkunde was immers de koningin der wetenschappen en verdiende derhalve een eigen fonds waar er voor een goed plan altijd geld was, waar de bureaucratie klein was en de mensen begripvol. Delftse epigonen als Cees Dekker, Leo Kouwenhoven en Ronald Hanson waren kind aan huis bij FOM. De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie werd opgericht in 1946 en heeft dus zeventig jaar historie. Die zeventig jaar Nederlandse natuurkunde is het onderwerp van het boek ‘Snaren, Spiegels en Plakband’ dat onlangs verscheen ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van FOM en de opheffing
daarvan. Opheffing, jawel. Want net als STW is ook FOM per 1 januari dit jaar opgegaan in NWO nieuwe stijl. Het boek vertelt in opeenvolgende interviews hoe het zover heeft kunnen komen. Hoe in de beginjaren de budgetten tot in de hemel reikten. In 1946 begon FOM met een begroting van een miljoen gulden. Twintig jaar later was dat dertig miljoen. Pas in 1968 pas kreeg de stichting voor het eerst nul op rekest. De jaarlijkse vijftien procent groei was niet vanzelfsprekend meer.
De archiefbeelden zijn om van te smullen De slagkracht en de zelfstandigheid van FOM werd vanuit het Haagse NWO gadegeslagen met een mengeling van jaloezie en wantrouwen. Oud-FOMdirecteur Hans Chang heeft zelfs twee inlijvingspogingen moeten afweren. Toch sloot de indeling in wetenschapsgebieden, zoals ondergebracht bij NWO, STW en FOM, steeds minder goed aan bij moderne multidisciplinaire onderzoeksprojecten. Een onderzoek in opdracht van staatssecretaris Sander Dekker (OCW) kwam met de aanbeveling de wetenschapsfinanciering te ‘kantelen’ van vakgebieden naar domeinen: bètawe-
tenschappen, sociale & geesteswetenschappen, toegepaste & technische wetenschappen en zorgonderzoek & medische wetenschappen. Als wrange grap mocht de laatste FOM-directeur, Wim Saarloos, de overgang leiden en zo het eigen instituut beëindigen. Naast de bloei en ondergang van FOM is het boek een collectie van anekdotes, verhalen en beelden over zeventig jaar Nederlandse natuurkunde. De archiefbeelden zijn om van te smullen en de bijbehorende teksten kort en vlot. Ook zijn er tal van elementen uit de geschiedenis die alweer te ver weggezakt waren, zoals de uraniumverrijking door Jaap Kistemaker. De industrie die daaruit is ontstaan, Urenco, heeft de Nederlandse staat meer opgebracht dan overheidsinvesteringen in natuurkunde bij elkaar, aldus het boek. Een ander voorbeeld is de fasecontrastmicroscopie, ontwikkeld door Frits Zernike (Nobelprijs 1953). ‘Alsof het licht aanging’ bij de bestudering van levende cellen. Het boek, geschreven door Dirk van Delft samen met communicatiemensen van FOM, is niet chronologisch. Dat bladert lekker maar biedt weinig overzicht. (JW) Dirk van Delft, Huub Eggen en anderen, ‘Snaren, Spiegels en Plakband, 70 jaar Nederlandse natuurkunde’, Wbooks 2017, 232 blz., 19,95 euro.
Delta
Stelling
DESGEVRAAGD Het inreisverbod naar de Verenigde Staten voor mensen met een paspoort uit Iran, Syrië, Yemen, Irak, Libië, Sudan of Somalië treft ook Delftse onderzoekers.
H
et inreisverbod is een flinke domper voor de Iraanse promovendus Hussein Farahani. Hij had zijn visum voor de VS net op zak, slechts een week voordat Trump als nieuwe president aantrad. Nu heeft hij niets meer aan dat stempel in zijn paspoort. “Ik wilde naar een conferentie over mineralen en materialen in San Diego om een presentatie te geven”, zegt hij desgevraagd. “Het is de grootste conferentie op mijn vakgebied. Ik doe bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek onderzoek naar veranderingen in de structuur – fasetransities – in staal. Ik zit in mijn laatste jaar en heb veel over dit onderwerp te vertellen.” Eerst dacht Farahani nog geluk te hebben. Hij ontving zijn visum snel, slechts anderhalve maand had hij er op hoeven wachten. “In het verleden kregen Iraniërs vaak pas na vele maanden wachten een visum. Soms pas nadat een conferentie had plaatsgevonden.” Drie dagen voordat de restricties van kracht werden, had Farahani al op een website gelezen over geruchten dat Trump Iraniërs zou weren. “Ik had daarom nog geen vliegticket en hotel
geboekt.” Een schrale troost. Farahani heeft weinig begrip voor de maatregel. “De wetenschap lijdt eronder. Ook die van de VS. En wat voor zin heeft het om Iraniërs tegen te houden? Geen enkele terrorist die de afgelopen twintig jaar in de VS heeft toegeslagen, had de Iraanse nationaliteit. Niet dat mensen uit de andere landen slecht zijn, maar het is maar
'De Amerikaanse wetenschap wordt op deze manier afgesloten van en voor wetenschappelijk talent' om aan te geven dat het geen effectieve maatregel is tegen terrorisme.” Netwerken met buitenlandse vakgenoten kan nu even niet. Maar in juni gaat de promovendus naar een conferentie in China, en vlak daarna naar een in Frankrijk. “Daar kan ik volop netwerken, ook met Amerikanen.
23
TU Delft
Want zo is het wel: ik ook wil Amerika groots maken”, zegt de Iraniër, verwijzend naar de slogan van Trump ‘I want to make America great again’. “Het is echt een heel rare maatregel.” De TU ziet ook niets in de maatregel van Trump. Ze heeft zich geschaard achter het standpunt van de VSNU, de vereniging van de veertien Nederlandse universiteiten. De VSNU stelt op haar website dat de immigratiebeperking in de Verenigde Staten “wetenschappelijk talent ernstig [beperkt]”. De VSNU en dus ook de TU Delft steunen de oproep van de European Universities Association om het decreet omtrent het immigratiebeleid in te trekken. “Voor de wetenschap is mobiliteit van wetenschappers over landsgrenzen heen zeer belangrijk”, schrijft de VSNU. “Het zorgt ervoor dat universiteiten wetenschappelijk talent van over de hele wereld kunnen aantrekken.” Niet alleen heeft deze beperking persoonlijk effect op de desbetreffende wetenschappers die nu in de Verenigde Staten werken en studeren, de Amerikaanse wetenschap wordt op deze manier ook afgesloten van en voor wetenschappelijk talent. Ook wetenschappers die in Nederland in dienst zijn, worden hiermee in hun wetenschappelijke contacten ernstig beperkt.” (TvD)
‘Rennen verbetert coderen’ SHIRISH M. BAVISKAR, geo-ingenieur Uit proefschrift: ‘The origin of preferential flow and nonequilibrium transport in unsaturated heterogeneous porous systems’ “Voor mijn onderzoek moest ik een nieuwe simulator ontwikkelen. Ik zat uren achtereen achter mijn computer. In het begin was het spannend om iets nieuws te maken. Maar al gauw liep ik achter op schema en raakte ik gefrustreerd. Ik kwam erachter dat ik de beste ideeën niet achter de computer opdeed, maar terwijl ik aan het rennen was. Ik ren graag. Ik heb al enkele marathons gelopen. Elke avond ren ik minimaal vier kilometer. Op die manier raak ik van stress af en kom ik op nieuwe ideeën. Iemand zei ooit dat je creatief wordt van lopen. Ik denk dat hardlopen dit proces nog eens versnelt.” Verdediging 8 december 2016
‘FAT GLASS IS OUR BABY’
PhD candidates Faidra Oikonomopoulou and Telesilla Bristogianni received the Innovation Award from the Society of Façade Engineering for the Crystal Houses in Amsterdam.
Tekst: Jos Wassink Photos: Marcel Krijger
Delta
TU Delft
25
MRVDV Architects designed the glass façade for a shop in the classy Amsterdam P.C. Hooftstraat. The Crystal Houses façade was commissioned by AshendeneLeeuwenstein. Glass innovator Professor Rob Nijsse (Faculties of Civil Engineering and Architecture) and associate Professor Dr Fred Veer took care of the structural design. Two Greek PhD candidates made it real and won international recognition for it.
point working at an architectural office in Rotterdam. After 8 months, another research position opened up. I hurried straight home and said to her: why don’t you apply? Before being colleagues, we were already best friends and flatmates. She went through all the interviews and got the job. She’s very good.” TB: “Thank you.” FO: “You are. That’s how we both got into this project.”
Back to December 1 2016. You were in the Gibson Hall in London with the honourable Society of Façade Engineering. Then you were called to the stage because you had won the Innovation Award. Tell us about that moment.
And then there was this enormous task of 7,000 glass bricks that had to be inspected one by one by hand.
FO: “We couldn’t really believe it. You know, I’m always optimistic and Telesilla is always a bit pessimistic. So, I was thinking we would win…” TB: “…and I was keeping her down to earth. We happened to be sitting at the table with the jury and they started talking about how not always the shiniest projects win.” FO: “It was a bit like the Oscars. You know that there are twelve nominees, including some very big names in façade engineering. There were big projects like government buildings or libraries from all over the world. But at the time they announced the big prize my stomach had left the building. The presenter accidentally had pressed the button and I recognised my own photo from a glass structural test that we had sent. He quickly put it back but I said: ‘Tele, we have won, Tele!’” TB: “We needed a minute to take it easy.” FO: “To find back our stomach and make our legs walk. So we had one minute before we had to get up to the stage.” TB: “I don’t remember this. I was in the scene and they took some pictures. That’s all I know.” FO: “There was a lot of cheering. Many people were happy because they liked the project so much.” TB: “And it was the only time in the history of the prize that the jury was unanimous. The hall was filled with middle-aged men and the fact that we as young women won was an encouragement to other women. They realised they too can survive in this world.” FO: “For us, the project was really personal because the group was so small. There was only Rob Nijsse, Fred Veer and our amazing technician Kees Baardolf in the research group. Because we were such a small group, we did all stages ourselves.”
Let’s go back to the beginning. How did you get involved in the project? FO: “We started our master’s here in 2010. I did my master thesis on a glass shelter for a temple with Fred while Telesilla was working with plastics. After a 6 month contract as a researcher here, I had returned to Greece and was working on a small office specialized in structural glass applications. Meanwhile MRVDV came to TU Delft with the design for the Crystal Houses. So, while in Greece, I received an email from Fred asking: when can you come back? I came after three weeks and started the research on the glass brick system. Telesilla was at that
FO: “Oh God. I had forgotten that.” TB: “I remember how dreadful this was. We were in a big cold storage in Hillegom for eight hours once per week. We were all the time wearing our coats to keep warm and we had our backs destroyed from lifting all these bricks.” FO: “We were lifting more than a ton per day. The measurements were done in Hillegom because we didn’t have the space here.”
And then you rejected 70% of the bricks. FO: “That was in the beginning. There was a lot of bargaining with the Italians regarding the precision of the bricks. In the beginning Poesia made glass bricks within half a millimetre of accuracy by polishing by hand. Which itself is really impressive, but still was not good enough. We required 0.25-millimetre accuracy for the gluing. So at the beginning we sent back 70%. In the end they did the finishing with automated polishing machine. So in the last orders we had less than 10% rejects.”
Did you ever have doubts about the project? FO: “Not me.” TB: “Of course.” Both laughing. TB: “For us, this was a very big prototype. In the seven months that we built it, we learned so much and we solved so many problems.” FO: “The stressful part was that our previous prototypes were a metre and a half up. Then we had to scale up to ten by twelve metres. And we knew we had to keep this tolerance of 0.25 millimetres. But I thought: Greeks built the Parthenon with an extreme accuracy 2,500 years ago. We can do this!” TB: “But it was stressful. If we would exceed the deviations in height, the big frames for the windows would not fit and they just hád to fit there. And what do we do when we reach the top and the upper bricks don’t fit in? Because the second floor was already in place. That kept me preoccupied.” FO: “We have a saying in Greece that says that once you’re at the dance, you have to dance. So I thought: now that we’re here, we’re going to make it.”
You lived there for seven months during the construction and you had to explain to the builders how to work. How did they react? TB: “Oh, they were sweet. We even introduced healthy Monday, a salad day.” Lees verder op pagina 14
26
‘We have discovered a fresh field in the glass world’ Faidra Oikonomopoulou (left) and Telesilla Bristogianni.
FO: “Because they were only eating pizza or Kapsalon. And we had sushi-Wednesday. We made them eat sushi. All of them were very nice and very smart people.” TB: “Actually, I was a bit afraid at first. I had not worked in a construction site before. And in Greece a construction site is rough. But at our first visit here they said: Hi girls, come in. They were very polite and they had even cleaned the toilet. So we felt very comfortable there to work.” FO: “They were listening to us, but we were also listening to them. Because they have all this practical knowledge that we don’t have as researchers. We consulted them also, so there was a mutual agreement on solutions instead of us giving out orders.” TB: “We basically worked in a laboratory on the construction site. How to put the glue, how much light you need to harden the glue, how much time you have for that. It was a very precise job and they understood that.” FO: “There were times that we had difficulties with the client. Once, they came in, took one look and said: we’re going to have to put this down.” TB: “By that time we were ready to chain ourselves to the glass wall to prevent that.”
CV Telesilla Bristogianni (TB) and Faidra Oikonomopoulou (FO) followed remarkably similar paths in life. They were both born in Athens in 1984, less than a month apart. They met when they were 18, when they both started studying Architecture at the National Technical University in Athens (NTUA) in 2002.
They both did double masters (Architecture in NTUA and Building Technology at the TU Delft in 2010-12). In 2014 Faidra returned to Delft as a researcher on the Crystal Houses’ glass brick system. Telesilla followed her eight months later.
Why did they want to put it down? TB: “They thought the building was too slow. We had built a metre and a half in two months. And they wanted to finish in two months. But that was just the beginning with a very small group, only the two of us and the two main builders, the Poppe brothers. It went quicker later on when the building crew increased. We were working every day from 7 to 7. Afterward, we went upstairs and worked on our emails.” FO: “But the atmosphere was great. We learned all the Victoria Radio songs. The only tension was in group meetings with architects, clients, contractors and us.” TB: “Everyone was playing it hard with the budget and the time schedule.” FO: “And we were in the middle sometimes. We took it personally because we wanted the project to be good. We were prepared to fight for it.”
With the Crystal Houses standing and all shapes of glass around us, what’s next? TB: “With the Crystal Houses we proved that we can use cast glass in structures, which you don’t see very often. Usually glass is used as a flat material.” FO: “Most engineers and architects use glass in 2D, we work in 3D glass. We’re working on cast columns and on more sustainable glass bricks. In the Crystal Houses the bricks are glued together for ever.” TB: “Glass is very durable. So it’s a shame when you cannot retrieve your components to re-use them. That’s why we’re developing a kind of glass Lego bricks that have a dry interconnection and doesn’t need to be glued.”
How do you see your own future in glass? FO: “Our first priority now is finishing our PhDs. One option is to stay on as an assistant professor here or somewhere else afterwards. Or we could start a company. In Greece, that would be nice.” TB: “No, I want to stay here. We have discovered a fresh field in the glass world. It’s our thing now. Other research labs in Europe or the US are mainly focusing on thin glass.” FO: “And we have the fat glass.” TB: “Yeah, that’s our baby.” <<
News
27 Text: Damini Purkayastha Photos: TU Delft
TU’s growing global footprint
English pages
Did you know that there is lots more English-language content available online? Check it out at delta.tudelft. nl. You can also follow us on Twitter, Facebook and Instagram. And if reading is just too much for you, our weekly podcast is entirely in English!
During the Introduction Programme international students are motivated to form social networks and make the most of ther time.
This February, the university welcomes 275 new students from the far corners of the world. The new arrivals include exchange students, free mover students and master’s students, most of whom will be in Delft only for the next six months.
S
tatistics about the newcomers reveal a shift in TU Delft’s position as a globally-known university. This year, there are 14 students from Australia, 12 from Canada and 28 American students. “This is definitely a change from previous years. Usually more exchange students come from European countries but we are pleased that students from more universities are coming to TU Delft,” said Sophie Vardon, Introduction Programme Coordinator, Central International Office (CIO). In the past few years, the
university has marked out many more exchange programmes with countries around the world and these numbers seem to signify that their outreach is starting to pay off. The highest number of incoming students in this batch are from Italy (33), followed by Chinese (22) and Spanish (21) students. Unlike the Introduction Programme held in August, this one is less than a week long and will be held from February 7 to 10. The programme is hosted by the CIO along with a number of student volunteers who act as coaches during the various activities. Their big challenge while designing the Spring edition is to think of ways to help exchange students make the most of their brief stay in the country. “Since most of these students will be here just for one semester, we want to get the ball rolling on helping them integrate and getting to know the university,” said Vardon. The week kicks off with the shuttle service from the airport to the university and a Welcome Cafe at the Aula. Aside from the mandatory events such as the team projects, the opening lecture and the team lunch, every evening has is a different line-up
Every evening has a different line-up of welcome activities
of welcome activities. They include lacrosse training, a Dutch beer quiz and pub crawl and an event titled How to improvise when a Dutch person is too direct with you. “We’re trying something different on the technology side. There’s going to be an Interactive Wall,” said Vardon. The giant touch screen will be an interactive calendar of events and students can sign up for the activities on the wall itself. The screen is meant to complement the Introduction Programme app, which lets students access their calendar and keep track of which activities are mandatory and which optional. Last summer there were 2,000 downloads and the organisers believe that some of those downloads may have been parents eager to get an idea about the university and catch a glimpse of their kids in some of the live updates. Student assistants helping with the programme will also be filming a video throughout the week, which will be uploaded on YouTube. There will also be a platform for the various student communities of the university to offer information about their activities. “Students are motivated to form social networks and make the most of their time and this is something we have done in the past and we know it’s worked.”
28 Coordinating Principal Educator in Electrical Engineering
Level PhD Degree Maximum employment 38 hours per week (1 Fte) Duration of contract: 1 year with prospect of extension/permanent employment Salary Scale: €4152 to €5780 per month gross
Contact Prof. K.A.A. Makinwa +31 (0)15-2786466 For more information and the requirements, visit: www.jobsindelft.com
The Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EEMCS) is creating a special team to support our unique and innovative approach to Electrical Engineering education. This “Delft Method” integrates practical and theoretical education and aims to produce well-rounded electrical engineers ready for a future career in science or industry.
Kennis delen redt baby’s. Geef.
We are looking for a team manager with a good background in Electrical Engineering Education (EEE). Apart from leading the teaching team, he/she will also be actively involved in teaching.
Gerieke deelt als VSO-verpleegkundige haar kennis in Afrika om de kansen voor baby’s te verbeteren. Help je mee meer vakdeskundigen als Gerieke uit te zenden? SMS KENNIS naar 4333 en geef éénmalig 3 euro.
As part of the core team of EEE, the Coordinating Principal Educator will play a leadership role in the educational programme of Electrical Engineering.
SUDOKU VARIATION
Voor advertenties bel met:
Solution Delta Sudoku 5
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl H & J Uitgevers Bosscheweg 76 5151 BE Drunen
© 2016 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. This Sudoku has nine subgroups of three cells with the shape of the
mathematical infinity symbol. Every horizontal and vertical combination of a yellow, blue and pink subgroup also must contain the digits 1 through 9 exactly once. There is an extra item to solve. The subgroups, marked A, B and C, hold a
magic square. If you would love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations. com.
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta
29
TU Delft
TU Delft awards its 8,000th doctoral degree Hayo Hendrikse braved the wilds of the Arctic and overcame a serious illness while conducting research for his doctoral thesis. On January 20, 2017 it became the 8,000th doctoral degree to be conferred at TU Delft.
T
he very first one was during a ceremony in 1906 for a student named Nicolaas Söhngen that studied interactions between organic life and hydrogen and methane. Only two doctorates were issued that year and it would take another 19 years for the university to reach its hundredth in 1925. The 7,000th was awarded in May of 2014. Like many before him, Hayo Hendrikse worked hard on his research. The Civil Engineering and Geosciences student spent five years on his project, which focused on vibrations in ice that can dramatically im-
pact offshore structures located in the Arctic Ocean and the Baltic Sea. In recent years, power companies have searched for ways to make use of these regions’ natural resources. While many critics have concerns about what might happen if oil rigs set up shop across the Arctic, others have argued that it could be an ideal locale for far more environmentally-friendly operations.
Subzero temperatures and vibrations in ice can definitely wear structures down over time A primary hurdle that these companies currently face is how to construct and maintain offshore structures that can withstand these regions’ relentless environments. Advancements in engineering have improved their safety standards since an infamous incident nearly caused the Molikpaq platform to collapse in 1986. However, the limited number of
structures in the Arctic means that energy companies may not have enough hands-on experience in dealing with the frosty conditions up there. Subzero temperatures and vibrations in ice can definitely wear these structures down over time. “It’s kind of like bending a paperclip,” Hendrikse said. “You can only do it so many times until it breaks. In the past there have been more severe incidents, with lighthouses in the Baltic Sea being pushed over by the ice and jacket structures in the Bohai Bay partially collapsing as a result of the interaction between ice and structure.” “We have made a model which can simulate this ice behaviour and shown that with the model we can explain and reproduce trends in all past full-scale and model-scale observations and data,” Hendrikse said. “We are now close to providing a design tool for the industry.” (BH) A longer version appeared online at delta.tudelft.nl/32701
Conquering the tyranny of brickwork The ancient Greeks believed earth, fire, water and air were the basis of all things. Bricks contain these four basic elements and though brickwork can be considered primitive and low tech, its potential is by no means exhausted. Jonathan Sergison of Sergison Bates Architects showed that this archaic building material allows manifold applications and can deliver a myriad of
effects. The Berlage Center for Advanced Studies In Architecture and Urban Design, now part of the Faculty of Architecture and the Built Environment (BK), invited him to share his insights on working with brickwork. To a packed room K at BK on January 13, 2017, he presented his office's rigorous research through practice into the possibilities of the material. Practice includes a thorough understanding of the technical and practical aspects of brickwork construction and a fascination coupled to the sites of his projects and respect for their existing brickwork culture and traditions. Building in the UK, Belgium and Switzerland and getting feedback from bric-
klayers and has given Sergison a rich awareness of what is possible with brickwork in a given context. Transcending these boundaries allows him to explore bringing quality and nobility to this ubiquitous form of building and exploit the atmosphere and presence of the material. For some, bricks are an exacting material to apply. Traditionally they should be assembled in certain ways, but though they're modular, no two bricks are the same. Sergison admitted that the first time he set out a plan according to the dimensions of bricks he found it to be annoying, because it implied the plan would be determined by this principle. “It appeared somewhat
like a tyranny,” he said. “I know now that brickwork has the capacity to be tolerant. You can cut bricks and vary the thickness of the joints.” His compositional strategies include organizing the relation of solid to void, applying loggias and glazing or recessed panels, relentlessly seeking to elicit an experience. So for him brickwork is not an exacting material, which is what makes it so fascinating. “All of the qualities of imprecision of the material are what makes it pleasurable,” he said. “It has softness and the capacity to give something at an emotional level.” (MV) A longer version of this article is available at delta.tudelft.nl/32686
30
Delta
Text: Damini Purkayastha Illustration: Stephan Timmers
TU Delft
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving the resume The prospect of writing a resume or letter of motivation is universally daunting. To make things a little easier for you, we spoke to two career counsellors from the TU Delft Career Centre, Claire Visée and Iliana Yocheva. Here are some handy tips they had to offer. RELEVANT AND RELATABLE You need to demonstrate your potential for the employer in terms of what you can do for them, alongside what you have already done. 1 Tailor the text to the job posting: Read the job posting carefully and find the keywords – what they are looking for, in terms of skills and qualification. This will help you target your application to the specifications of the posting. 2 Keep your audience in mind: Your CV will be read by different people in an organisation, from hiring managers, HR to technical experts. You need to balance the technical information and the information regarding skills that are relevant, such as organisational skills, team leadership or communication skills. 3 Elaborate just enough: Don’t just say, ‘I did my thesis on so-and-so topic’ and don’t give every little detail about your thesis either. Strike the right balance and again, try and describe your work in a way relevant to the application 4 Demonstrate your potential: As students, you are not expected to have a vast repertoire of expe-
rience, what employers hope to see is potential. Any activity you have been part of – extracurricular, group leader, side jobs – can be used as a demonstration of certain skills. 5D on’t just name your previous job post, describe what you did at it: Explain exactly what your role entailed, did it need analysis, organisation, networking, what sort of skills, what sort of innovation? Think of your CV from an employer’s perspective. 6 Keep cultural differences in mind: Writing and evaluating resumes are influenced by what is acceptable culturally. While some cultures emphasise humility, some prefer more upfront, showcasing resumes. In the Netherlands, say the career counsellors, it is the latter that is preferable. So don’t be af-
‘Don’t be afraid of coming across as overconfident, be brave’
raid of coming across as overconfident, be brave.
FORMATTING AND FINE-TUNING In the Netherlands a resume and a CV are the same, and usually not more than two pages long. 1 Objective is the key: State a career objective right at the start. Not only is this one place where you can showcase your individuality, it’s also an opportunity to give the employer a framework within which to gauge your work. 2 Scan and search: The formatting should be simple enough to be scanned in 10 seconds and structured in a way that anyone can pinpoint the keywords in that time. If you’re applying within a branch that appreciates creativity, such as architecture or design students, you may think out of the box and use colours and images. Other engineering students might prefer a more conservative format. 3 Chronological: Keep the most recent thing first, with students that’s usually the education section. However, if you have work experience
that is especially relevant to the job you are applying for, you might consider starting with that. 4 L ook professional: There is no fixed rule about whether you need to include a photograph in your resume. However, if you do decide to include one, use one where you look like a professional, not one of you kayaking. 5 L inkedIn: The biggest difference between a resume and LinkedIn is that an online profile cannot be tailored. Be sure that the Heading and Summary section conveys a lot. Keep the photograph professional.
The Career Centre hosts walkin CV checks from Tuesday-Friday at the Aula (12:30 -13:30). They also have handy checklists and upcoming workshops on preparing for interviews, writing letters of motivation and Linked-In profiles. careercentre.tudelft.nl
Delta
31
TU Delft
SCIENCE Magnetic cooling also fit for heating The champagne for celebrating Professor Ekkes Brück’s Valorisation Grant was served from a magnetic refrigerator. Brück expects magnetic cooling to hit the market in five years.
M
agnetic cooling is a promising technique. Its main advantage is the absence of chemical coolant gasses, many of which are toxic or ozone depleting. A magnetic fridge works with (salt) water for heat transport and is simpler in construction. On
top of that, Brück estimates that magnetic fridges can be 30% more energy-efficient than conventional freezers. But the biggest surprise may be its potential as a domestic heat pump. Brück has been working on the application for magnetic cooling since before 2010, when a PhD candidate of his graduated on the giant magnetocaloric effect. This effect can be used for cooling by applying an intermittent magnetic field. Switch the field on, and the magnetocaloric material will heat up. Switch the magnets off, and the temperature will drop so that the material can absorb heat from its surroundings. The heat engine in the demo fridge
consists of packed magnetocaloric material, made by BASF in De Meern. BASF’s senior scientist Bennie Reesink explained that he had melted the mixture of manganese, iron, phosphor and silicon in an induction oven. The material was then packed into a porous structure through which salt water flows as a heat transport medium. The demo has an electric power of 50 Watt and a heat transport of 150 Watt (coefficient of performance or COP = 3). Heat pumps in the order of 1.5 kiloWatt are within reach, Brück and Reesink estimated. Magnetic heat pumps of that size may heat Dutch homes in the post-gas era ahead. (JW)
A synthetic world of 6 billion people Just like snow or a storm, the outbreak of diseases can be predicted, according to honorary professor Alessandro Vespignani. The revolution in big data means that we will forecast pandemics much like we predict the weather.
W
here should I buy my groceries? In the village down the road, or should I move on to the next town? Alessandro Vespignani, of Northeastern University in Boston, believes that in a few years’ time we will have an app on our phone telling us what places to avoid to minimise our chances of getting ill. “An app will tell you where influenza prevails, for example.” Vespignani said so during the seminar Health and Technology, one of the dies celebration seminars held on Thursday January 12. Vespignani is a network epidemiologist and expert in the spread of viruses. He was appointed as one of the four new honorary professors during the dies celebration.
‘Every 1.2 years more socioeconomic data is produced than during all previous history’ The prediction of diseases is lagging behind weather forecasting. “This is mostly due to the fact that we, the people, are part of the equation. Data about society, about our movements and interactions, are scarce. We sent satellites into orbit to gather data for weather forecast, but we didn’t put in the same effort to collect
SHORT More news on delta.tudelft.nl/science
Tidal turbines
Tidal turbines in the Eastern Scheldt storm surge barrier generate renewable energy for 1,000 households. Rijkswaterstaat wants to know what impact they have on the environment. PhD candidate Merel Verbeek presented her hydraulic research on the turbines during last month's Ocean Energy Platform lunch lecture. In November of 2015, the Dutch company Tocardo installed five Horizontal Axis Tidal Turbines in one of the sluice gates of the barrier. Dubbed 'HATTs' for short, these turbines convert tidal streams into electricity. Verbeek's research focuses on the hydrodynamic effects on the surrounding environment. delta.tudelft.nl/32711
Breath analysis
Exhaled air contains thousands of different compounds, some of which have diagnostic value. A new laser analyser points the way toward portable and highly sensitive gas analysers. During his PhD research at the Faculty of Applied Sciences (TNW), Dr. Adonis Reyes Reyes used a tuneable and broadband solid-state infrared laser to measure the absorption spectra of gas mixtures. “We can expect to see the first portable and highly sensitive gas analysis devices in the market in the next ten years.” delta.tudelft.nl/32707
Wireless power web The movement of people around the world by air helps spread infectious diseases
data about ourselves. This is changing now with the revolution in big data.” “We are obtaining societal information up to the capillary level from all places in the world, due to the mobile phone everyone now has in his pocket, and due to the things we post on Twitter and Facebook. Every 1.2 years, more human-driven socioeconomic data is produced than during all previous history.” Vespignani combines these socioeconomic data with clinical and epidemical data to create what he calls a ‘synthetic world of 6 billion people’ to run simulations on the spread of diseases. (TvD)
Three billion people in the world live in energy poverty with unreliable or no access to electricity. Empowering them with energy to provide light, connectivity and clean water is a huge task. Dr. Braham Ferreira, Chair of Power Electronics and Electrical Machines at the faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EWI) believes there is a way of delivering a solution. “I have identified the pieces of a puzzle and it will take a major effort to put them together,” he said. He hopes TU Delft students will be motivated to team up with counterparts in India and Africa and take a crack at the challenge. delta.tudelft.nl/32675
27
30
31
Growing global footprint
The resume
Magnetic cooling
MAIN
Contents International
SURVIVING
Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester
SCIENCE
AVOCATIONS Barry Fitzgerald
K
ids around the world marvel at the idea of having superhero powers and a young Barry Fitzgerald was no exception. “Around the age of six or seven I started asking my parents for superpowers,” said the Irish native. “I wanted the power of flight.” Fitzgerald grew up with a passion for science and after seeing the first X-Men movie started asking himself how likely it would be for humans to have those sort of powers. When he realised he was starting to answer some of his own questions it inspired him to write his first book, ‘Secrets of
Superhero Science’. “Honestly speaking, we are closer to superpowers than ever before,” said the Process & Energy research scientist. “20 to 30 years ago people wouldn’t believe the phones we have now.” His second book, ‘Secret Science of Santa Claus’ tries to scientifically explain how the jolly old man works his magic each year on Christmas Eve. “Santa Claus was my first hero,” said Fitzgerald. “He was the first person that made me think ‘How does he do that?’.” Although the books are based on concrete science, Fitzgerald is clear to point out that they reflect his
own opinion and are not the only answers to the questions. Writing and self-publishing books as well giving dozens of talks each year keeps Fitzgerald quite busy, but his motivation is clear. “It’s a great platform to communicate science,” he said. “You start talking to young people about superheroes or Santa and pretty soon they’re learning science in a stealthy way. I want to convince people to think about science differently.”