Delta7

Page 1

NR.7 2 december

2013

onafhankelijk magazine

Reportage

bionisch oor Interview

railprofessor rolf dollevoet Essay

Science in transition

50 JAAR VSSD

english pages see page 28


8 Delta nr. 7

2 december

2013

"De VSSD wordt vijftig jaar. Elk jaar wisselen de actieve mensen, maar sommige dingen blijven: zelfs als je niet zou weten wat de VSSD doet, herken je het lettertype op de spandoeken. Die worden al jaren met dezelfde sjablonen gemaakt. Er is zelfs een hok speciaal ingericht om spandoeken te maken." (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Heather Beasley Doyle, Jorinde Benner, Kerry Dankers, Quin Genee, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Robert Visscher Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

roerige jaren

rolf dollevoet

Studentenvakbond VSSD bestaat vijftig jaar. Oudgedienden blikken terug op roerige jaren, waarin politiek links van zich liet horen. Zelfs de Delftenaren bezetten gebouwen. “Maar het ging de VSSD niet om de wereldrevolutie.”

Na zeven jaar afwezigheid heeft Nederland weer een hoogleraar railbouwkunde. Rolf Dollevoet probeert studenten te interesseren voor het spoor, om het verloop van veertig spoorprofessionals per jaar op te vangen.


16

Delta 8 verschijnt op maandag 16 december

28 reportage

english pages

beter horen

more on students working

Onderzoekers in Delft en Leiden werken samen aan een implanteerbaar elektronisch oor. Daarbij stuit technische vernieuwing op medische voorzichtigheid.

We continue our series Work and the international student by talking to local employers about their hiring practices regarding international students and what difficulties they have.

VERDER Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok science in transition de master Column krasse knarren kriep desgevraagd Science Survival Guide There’s an app

04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 27 27 29 30 31


columnellentouwsint-bashing

Delta Durft u donderdag op het werk met uw team nog gewoon Sinterklaas te vieren na al die pogingen tot ‘Sintbashing’ die de afgelopen tijd via de media zijn uitgevochten? Want zeg nu zelf: sinds het verschijnen van het rapport van de commissie Deetman is het imago van de bisschop als kindervriend in een heel ander daglicht komen te staan. Sinterklaasliedjes als ‘De zak van Sinterklaas’ en ‘Hij komt, hij komt’ klinken toch ineens raar uit kleuterkeeltjes. Zelf loopt Sint het risico een rechtse hoek te krijgen als hij in alle onschuld zegt: “Dag jongetje, ben jij wel zoet geweest? Kom jij eens even bij Sinterklaas op schoot zitten.” En dan het geneuzel over het feit dat de pepernoten al in september in de winkel lagen. Ze liggen élk jaar rond die tijd in de schappen, en élk jaar wordt er over gemopperd, maar het viel dit jaar extra op omdat het gewoon nog terrasjesweer was, in plaats van dat de wind door de bomen waaide. Er stond zelfs een groep boze traditionalisten op die zichzelf het Anti Pepernoten Collectief noemden en pleitten voor een ‘een wet tegen het te vroeg in de schappen leggen van pepernoten’. Ongezond is dat sintsnoep ook, zo bleek in Den Haag, waar kennelijk zo veel kinderen wonen met allergieën dat men daar bij de intocht van Sint de menigte met glutenvrije pepernoten bekogelde. Ook waren er voedselpuristen die er voor pleitten om het strooigoed te vervangen door stukjes kokos, amandelen, gedroogd fruit of gojibessen. Alsof kinderen kanariepieten zijn. Over Pieten gesproken: elk jaar willen we vuurwerk met Oud en Nieuw verbieden en Zwarte Piet afschaffen. Alleen was het dit jaar wel heel heftig, met dank aan mevrouw Verene Shepard. Meer dan twee miljoen likes voor de Pietitie, en ineens was zwarte piet het boegbeeld van Vinexwijk en ultrarechts tegelijk. Twitter stond bol van getrol en op Facebook wensten voor- en tegenstanders elkaar de meest creatieve ziekten toe. De gemeente Groningen besloot daarop Sinterklaas bij de intocht een team gewapende beveiligingspieten met kogelwerende vesten onder hun pietenpak mee te geven (een eerder aanbod van de Hells Angels om de sint te komen begeleiden was beleefd afgeslagen). De oude bisschop reageerde nuchter op al deze commotie, maar sloot niet uit dat er als compromis de komende jaren vaker bont gekleurde pieten meekomen uit Spanje. "Gekleurde pieten zien er heel vrolijk uit”, zei de goedheiligman. In de tv campagne van Wecycle heeft men daar alvast een voorschotje op genomen met een soort kruising tussen de hulk en Zwarte Piet. Getver, wat een engerd. Daar droom je nou van als je te veel pepernoten hebt gegeten. Eigenlijk is de enige die in dit verhaal nog een beetje overeind blijft: Amerigo, het paard van sinterklaas. Totdat Marianne Thieme daar een project van maakt natuurlijk. En gelijk heeft ze. Want paarden horen natuurlijk niet op een stoomboot of het dak. Paarden horen in de gehaktballetjes van Ikea.

Ellen Touw is beleidsadviseur internationalisering en secretaris van de toetsingscommissie joint education.

TU Delft Alle beetjes helpen, meent student werktuigbouwkunde Pieter Verhoeven (24). Samen met studiegenoot Toon Overbeeke (23) bedacht hij het liefdadigheidsinitiatief ‘Goed Afronden’. Volgend jaar kun je bij enkele grote winkelketens het bedrag aan de kassa naar boven afronden. De afgeroomde centjes gaan naar goede doelen.

1 Als dit ook in de horeca wordt ingevoerd, lopen ze daar straks veel fooi mis.

nee

4 We gaan in 2014 meer dan honderd miljoen euro ophalen.

nee

5 Op welke vraag wil je terugkomen?

2 Jullie zullen wel een hekel hebben aan aankoopsommen waar niets valt af te ronden.

nee

3 Kun je meer dan vijf cent doneren?

nee

“Op de laatste. Hoeveel we binnenhalen, hangt af van de bereidwilligheid van de klanten en van het aantal locaties waar het afronden mogelijk is. In Nederland vinden jaarlijks meer dan zeven miljard transacties plaats. Als we bij elk van die transacties twee cent ophalen komen we boven de honderd miljoen euro uit. Het zijn microkredieten. Je voelt er niets van, maar uiteindelijk tikt het aan. We proberen nu draagvlak te creëren zodat op veel van die transactielocaties ‘goed afronden’ mogelijk wordt.” www.goedafronden.nl

12 Twaalf topstudenten van de TU Delft hebben 29 november een aanmoedigingsprijs van 500 euro gekregen bij de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem. De winnaars zijn: Bart van Ginkel (technische wiskunde), Jorrit Hortensius (technische natuurkunde), Michelle van der Helm en Tes Apeldoorn (scheikunde), Simon Kassing (technische informatica), Teun Kuil en Ewout Knibbe (life science and technology), Luc van den Ende en Menno Goedhart (luchtvaart- en ruimtevaartechniek), Sam Bom (civiele techniek), Maarten Klapwijk (maritieme techniek) en Rob Ruigrok (werktuigbouwkunde). Zij behaalden in het eerste jaar de beste studieresultaten op hun vakgebied.

Tweets

(Pieter Verhoeven (rechts) en Toon Overbeeke.)

4


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Rectificatie

De foto’s van dr. Frans Vos en dr. Matthijs Spaan bij het artikel ‘Horizon 2020. Beet in Brussel’ in Delta 6 zijn per abuis verwisseld. De TU heeft er een satelliet bij. Op 21 november werd Delfi-n3Xt gelanceerd vanuit Yasny in Rusland met een oude Russische Dnepr-raket. Om 09.47 uur wist 'Mission Control' in Delft voor het eerst succesvol contact te maken met de satelliet. Bijna vijf jaar bouwden de studenten en medewerkers van de TU gebouwd aan de tweede Nederlandse universitaire satelliet. (Foto: Tomas van Dijk) Pagina 29: Satellite Delfi-n3Xt successfully launched

Wie je moet kennen Op de Betondag, een activiteit van de Betonvereniging in Gouda, ontvingen twee jonge Delftse ingenieurs een onderscheiding. De uitreiking van de ENCI-studieprijzen vond op 21 november in Rotterdam plaats. Gökhan Dilsiz kreeg de innovatieprijs voor zijn onderzoek naar geavanceerd vezelversterkt beton (Engineered Cementitious Composite of ECC) als deklaag voor stalen bruggen. Ruben Onstein ontving de tweede prijs in de categorie universiteit voor zijn afstudeerwerk aan de zaterdag geopende stadsbrug ‘De Oversteek’ bij Nijmegen, gemaakt door BAM. Onstein berekende de interne belasting van de slanke brugbogen en de invloed daarvan op de momenten en normaalkrachten.

Chokri Mousaoui mocht als medeoprichter van de Delftse spin-off Eternal Sun de prijs in ontvangst nemen voor veelbelovende start-up op de Clean Tech Open Global Ideas Competition. De andere winnaar was Efficient City Farming. De uitreiking vond op 20 november plaats in San José (Silicon Valley). “Het winnen van deze award is een geweldige erkenning”, verklaarde Mousaoui die verwacht dat de prestigieuze prijs deuren zal openen voor het bedrijf. Eternal Sun maakt zonnesimulatoren om het rendement te bepalen van zonnepanelen. Mousaoui en Stefan Roest richtten het bedrijf in 2011 op om zonneenergie te stimuleren.

Dagelijks onderhandelen mensen over grote en kleine aankopen of over nog ingewikkeldere zaken zoals fusies. Masterstudent media and knowledge engineering Mark Hendrikx vroeg zich af of leertechnieken op basis van kunstmatige intelligentie ons hierbij kunnen helpen en welke meerwaarde ze hebben. Met zijn afstudeerscriptie ‘Evaluating the quality of opponent models in automated bilateral negotiations’ won hij op 29 november de tweede prijs (duizend euro) bij de NGI Informatie Scriptieprijs voor Informatica en Informatiekunde. De prijs werd uitgereikt door de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem.

Motiv

Motiv hoopt de TU Delft te kunnen weerhouden van het afbouwen van zijn subsidie. Het ‘Centrum voor ontwikkeling en professionele inspiratie’ aan de Voorstraat noemt het stopzetten van de subsidie, die wordt gebruikt voor faciliteiten als het gebouw en administratie, ‘het paard achter de wagen spannen’. “Wij voelen ons verantwoordelijk voor studenten van de TU. Hoe moet dat straks?” www.delta.tudelft.nl/27471

Bezuinigingen

Anka Mulder, beheerder van de universiteitsdienst, verwacht dat het eerste deelplan van de bezuinigingen in december naar de medezeggenschap kan. Het laatste plan moet voor de zomer van 2014 openbaar worden. www.delta.tudelft.nl/27472

Afschaffen

De TU Delft overweegt om met ingang van volgend collegejaar het propedeusediploma af te schaffen en zoekt naar een alternatief voor de p-in-1-uitreiking. De studentenraad wijst op de stimulans die van het diploma uitgaat. www.delta.tudelft.nl/27485

Ov-kaart

Waarschijnlijk kunnen studenten nog een jaartje langer gratis reizen, bevestigen bronnen aan het Hoger Onderwijs Persbureau. Het wordt erg moeilijk om al in 2016 te bezuinigen op de ov-studentenkaart. www.delta.tudelft.nl/27496


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Isaac Gennissen Specs

1.79 meter Gewicht

Vliegenierspet, ook wel thermiekhoedje. ‘Hij moet geluk brengen, maar ik draag ‘m eigenlijk nooit’.

Niet op de foto: Zonnebril. ‘Heel belangrijk, ik kan niet zonder. Vooral nodig als je recht tegen de zon in kijkt bij het landen.’

Rensenbrinkje

75 kilo

Toproeier stopt, rugbyers vieren feest, damesfrisbeeërs hebben geen mannen meer nodig en ‘Rensenbrinkje’ kost externe TU-medewerker het WK voetbal in Brazilië.

Geboortejaar 1991

studie: luchtvaart- en ruimtevaartetchniek

Sport: zweefvliegen bij de Delftsche Studenten Aeroclub (DSA, open ondervereniging van DSC), bezig aan vierde seizoen.

andere sporten: zeilen

Sterke punten: “Ik heb een neus voor thermiek. In thermiekbellen kun je hoogte winnen. Verder zijn mijn landingen tot nu toe altijd goed afgelopen.” Zwakke punten: “Ik ben te weinig gebrand op het halen van prestaties. Vlieg nog te veel als een hobbyist, te weinig als sporter.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Niet aan de orde.”

ICAO-kaart, ook wel ‘luchtvaartkaart’ genoemd.

Mapje met certificaat van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (NVVL), medisch keurings- en verzekeringsbewijs en een logboek, waarin alle vluchten beschreven staan.

Hoogtepunten? “Letterlijk ruim twee kilometer. En figuurlijk mijn allereerste solovlucht, zoals dat voor iedere zweefvlieger geldt.” Waarom zweefvliegen? “Je beleeft een ongelofelijke vrijheid. Het is ontspannend om over het land te vliegen en uit te kijken over het landschap. Tegelijkertijd is het ook ontzettend intensief en vermoeiend. Je moet geconcentreerd blijven. Na een dagje zweefvliegen ben je een stuk vermoeider dan na een partijtje tennis.”

‘Ik vlieg altijd in mijn gewone kloffie.’

Ambities? “In één keer een afstand van duizend kilometer vliegen. En ooit een hoogte van vijf kilometer halen. Daar moet je de bergen voor in. Ik moet mijzelf daar wel echt toe zetten.” Ergens een hekel aan? “De onbetrouwbaarheid van het weer.” Bijzonderheden: “Zweefvliegen is de spannendste sport die Delft te bieden heeft.”

(Foto: Sam Rentmeester)

Waarom bij de Delftsche Studenten Aeroclub? “Het is de enige zweefvliegvereniging van Delft en de leukste van het land. Op de Oweemarkt stond een vliegtuig. Ik was vooraf al van plan om ‘iets met vliegen’ te doen. Daar ligt mijn passie. Zo rol je automatisch de DSA binnen.”

Arnoud Greidanus (vorig jaar nog winnaar van WK-zilver) is gestopt met zijn roeicarrière. De TU-promovendus gaat zich volledig richten op innovatie-onderzoek en is als adviseur betrokken bij het nieuwe TU-‘dreamteam’ dat op zoek gaat naar de verwezenlijking van de ultieme roeiboot. Wordt vervolgd. De ultieme rugbyclub, dat is uiteraard Thor. Althans, dat zullen ze zelf vinden bij de vereniging die haar vijftigjarige bestaan onlangs uitbundig vierde. “De feestweek begon knallend, met champagne op de boot van Thor”, meldde de lustrumcommissie. Tijdens een seminar werd besloten om meer te netwerken met oud-leden. “Hierdoor zal Thor in de toekomst niet alleen maar om gezelligheid, bier en rugby gaan, maar ook een bron zijn voor stages, werkplekken en netwerkcontacten.” Een ander hoogtepunt was de wedstrijd tussen jong en oud met als inzet, heel verrassend, een fust bier. Na een enerverend duel, zo luidden de berichten, wonnen de huidige Thor-heren van de Old Engineers. Bij het scoringsritueel heeft ultimate frisbee wel wat weg van rugby, maar voor de rest is het een totaal andere teamsport. Aan de TU beoefend door Force Elektro, dat onlangs gastheer was op de openingsdag van de nationale dames-indoorcompetitie. “Voor zover wij weten is het voor het eerst in de Nederlandse ultimate frisbee-geschiedenis dat er een competitie voor vrouwenteams is”, jubelde promotiecommissaris Ingeborg Kuijlaars. Voorheen werd de sport alleen gemengd beoefend. Erg succesvol was het nieuwe team, opererend onder de noemer Femme Elektra, nog niet in de vier duels op die eerste competitiedag. Wel was er volgens de positieve Kuijlaars sprake van ‘een enorme spelverbetering gedurende de dag’. Nee, dan de 1-0 nederlaag van het nationale voetbalteam van Burkino Faso in en tegen Algerije (na 3-2 winst thuis). “Een enorme mokerslag”, vond Arjan van der Meijde, die een trip naar het WK in Brazilië door zijn neus zag geboord. “Zo’n entourage heb ik nog nooit meegemaakt”, aldus de SSC-ictmedewerker aan de TU Delft, tevens video-analist van de Burkinese ploeg. “Zeven uur voor de match zat het stadion al volledig vol.” Het zat ook niet mee: “Derde minuut goal van Burkina afgekeurd om onbegrijpelijke redenen, een Rensenbrinkje in de 89ste minuut, en in plaats van minimaal vijf minuten blessuretijd was het in de 91ste minuut al gedaan.” Met het ‘Rensenbrinkje’ verwees hij naar de beroemde bal op de paal in de slotminuten van de WK-finale van 1978 waardoor Nederland de wereldtitel misliep. Burkina Faso heeft overigens protest ingediend omdat doelpuntenmaker Bougherra niet speelgerechtigd zou zijn geweest. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

7

TU Delft

campus TU wil weten wat beter kan Het is de TU Delft een doorn in het oog dat zij bij de Nationale Studenten Enquête op een aantal punten niet goed scoort. De universiteit wil van studenten horen waar het aan ligt. Bij de jaarlijkse Nationale Studenten Enquête beoordelen studenten hun eigen universiteit op zeventien thema’s in een schaal van nul tot vijf. Afgelopen jaar behaalde de TU in tien thema’s een score boven 3,5 en in zeven thema’s een score tussen 3 en 3,5. In negen gevallen was de score iets lager dan vorig jaar. Thema’s waarop de TU lager scoort dan andere universiteiten zijn: wetenschappelijke vaardigheden (3,6), do-

centen (3,6), studielast (3,1), groepsgrootte (3,7), stage en opleiding (3,1) en studieomgeving (3,8). Meer specifieke onderdelen waarop de TU niet goed scoort zijn: • Het tijdig bekend maken van toetsen en beoordelingen. De universiteit ziet als mogelijke oplossing: nakijktermijnen monitoren. • De mate waarin de studiepunten overeenkomen met de studielast. Het project studiesucces moet daar een oplossing voor bieden. • Voorbereiding op stage door de opleiding. De universiteit wil best practices delen. • Informatie over de uitkomsten van de onderwijsevaluaties. De TU ziet daarvoor als mogelijke oplossing: facultaire berichtgeving via de website. De universiteit wil graag horen of dit overeenkomt met het beeld van de

studentenraad (sr) en wat bij bijvoorbeeld de beoordeling van docenten de belangrijkste rol speelt. Is een nakijktermijn van vier weken te lang? Wordt die vaak niet gehaald? Is de nakijktermijn voor projecten en verslagen te

3mE en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek staan onder druk: scores die voorheen stegen voor algemene en wetenschappelijke vaardigheden, daalden dit jaar. Een verklaring is wellicht de toestroom van studenten.

De TU scoort vaak hoger dan andere universiteiten op voorbereiding op de beroepsloopbaan lang? Ligt het aan de communicatie van de docent naar de student? Onderdelen waarop de TU vaak hoger scoort dan andere universiteiten zijn: voorbereiding op de beroepsloopbaan (3,3) en huisvesting (3). Deze 3 is het laagste cijfer dat studenten aan de TU uitdeelden, maar de waardering voor huisvesting steeg de afgelopen drie jaar met 0,2 punten. De scores per faculteit zijn vrij stabiel.

Studenten zijn het meest tevreden over de faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (3.66) en Techniek, Bestuur en Management (3.60), en het meest kritisch over Industrieel Ontwerpen (3.43) en Bouwkunde (3.24). Opmerkelijk genoeg leveren de laatste twee faculteiten wel het hoogste aantal positieve bindend studieadviezen. (CvU)

‘Bezuinig niet ten koste van voorlichting’ Bezuinigingen binnen de universiteitsdienst mogen niet ten koste gaan van voorlichting aan nieuwe studenten en de Owee, vindt de studentenraad. Tijdens een overleg met het college van bestuur zei de studentenraad (sr) zich zorgen te maken over de voorgenomen versobering van evenementen als onderdeel van de 6,8 miljoen euro aan bezuinigingen binnen de universiteitsdienst. Het betreft onder meer de open dagen, de Owee en de p-in1-uitreiking. De studenten zijn bang dat versobering van de open dagen ten koste gaat van de voorlichting aan nieuwe studenten. Terecht, vond collegelid Anka Mulder. “Misschien banaal, maar je moet hierbij denken aan geen gratis broodjes meer. ” De Owee speelt volgens de sr een belangrijke rol bij het aarden van studenten in Delft en zorgt dus voor een goede start. Mulder vindt dat ook

belangrijk en wil daarom weten hoe de bezuinigingen uitwerken. Zij stelt overigens wel dat de kortingen die studenten treffen een relatief laag bedrag vormen. “Alternatieven zijn welkom, maar het bedrag blijft staan.” Waar de raad de voorgenomen verdubbeling van de application fee voor internationale studenten de toegankelijkheid niet ten goede vindt komen, vindt Mulder die maatregel acceptabel. Het betreft een verhoging van de inschrijfkosten van vijftig naar honderd euro. “Veel universiteiten in het buitenland hebben een tuition fee (collegegeld, red.) waar nog veel extra kosten bij komen.” Het afbouwen van het studiereisfonds van 27.227 euro naar nul euro noemde de sr ‘slecht’, want het gevolg zou kunnen zijn dat ‘minder bedeelde studenten’ straks geen grote buitenlandse excursie meer kunnen maken. Mulder wees erop dat uit dit fonds zo’n vijf- tot zeshonderd studenten gemiddeld veertig euro ontvangen. “Veertig euro is geen belemmering voor een reis.” (CvU)

De Delftse studenten Jan Elffers, Robbert van Staveren en Harmjan Treep (niet de studenten op de foto) hebben op 24 november het EK programmeren gewonnen. Zij mogen in juni 2014 naar de wereldfinale in Rusland. De drie scoorden als enigen tien van de tien punten. Er deden teams mee uit België, Luxemburg, Finland, Denemarken, Duitsland, Groot-Brittannië, Zweden, Noorwegen, IJsland, Ierland en Nederland. Als tweede eindigde een team van de University of Cambridge, met negen punten. De opdrachten die de studenten voor de kiezen kregen, waren vooral algoritmische opgaven. Het EK vond plaats op de TU-campus. (Foto: Sam Rentmeester) www.delta.tudelft.nl/27489


Studentenvakbond VSSD viert deze maand haar vijftigjarig bestaan. Drie oudgedienden blikken terug op hun studentenvakbondsverleden in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Roerige jaren, waarin politiek links van zich liet horen. Zelfs de pragmatische Delftenaren bezetten gebouwen.


Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester en Archief VSSD

Delta

9

TU Delft

‘Ik vroeg me destijds ook best af: wat heeft het voor zin om het hoofdgebouw van de TU te bezetten als je de minister iets wilt vertellen en de TU het met je eens is’

“K

rook, ze hebben het hoofdgebouw bezet!” Tweedejaars student elektrotechniek Ferdinand Krook loopt over de Mekelweg als een vriend hem het nieuws brengt. Het is 7 mei 1985 en de studenten hebben uit protest tegen de invoering van een nieuw studiefinancieringsstelsel door minister Wim Deetman het hoofdgebouw aan de Julianalaan overgenomen. In het pand, dat nu BK City heet, mogen medewerkers mondjesmaat naar binnen. Voor hen niet prettig, want naast het toenmalige college van bestuur hebben vrijwel alle ondersteunende medewerkers hun kamers in het hoofdgebouw. Veel werk ligt plat. Krook is in die dagen niet betrokken bij de studentenvakbond. Maar als hij hoort van de bezetting, laat hij zijn colleges schieten en gaat naar het hoofdgebouw. De student ziet niets in het plan van Deetman om een basisbeurs in te voeren, die gunstiger uitvalt voor studenten met rijke dan voor studenten met minder kapitaalkrachtige ouders. Aan de hekken ziet hij spandoeken in onmiskenbare VSSD-letters hangen met teksten als ‘Deetman pist naast de pot’. Krook weet binnen te komen. Daar treft hij een paar honderd studenten aan. De sfeer zit er goed in. Conciërges hebben voor koffie gezorgd. Krook besluit te blijven en zoekt de avond een slaapplaats in het hoofdgebouw. Het is voor de student elektrotechniek het begin van vele actieve jaren binnen de VSSD en de landelijke tegenhanger LSVb. Het is ook het begin van het einde van zijn studie. Hij blijft tot 1990 ingeschreven, maar schiet naar eigen zeggen ‘voor geen meter op’.

Krook is van 1985 tot 1987 bestuurslid. Niet dat dat een positie met veel aanzien was, herinnert hij zich. “In mijn tijd waren er zoveel studenten actief in allerlei subcommissies, dat onduidelijk was wie er in het bestuur zat en wie niet. Je kende niet eens iedereen.” We spreken elkaar op zijn kamer bij, jawel, de VSSD. Daar stelt hij sinds anderhalf jaar studieboeken samen. De uitgifte daarvan is sinds jaar en dag via een omweg de belangrijkste inkomstenbron van de VSSD. Veel studenten worden om de boeken lid van de studentenvakbond. Zij betalen contributie. Vlak nadat Krook in september 1985 aantreedt als VSSD-bestuurder wordt alsnog Deetmans basisbeurs ingevoerd. Al hebben de studentenacties er wel voor gezorgd dat de scherpste kantjes van het stelsel af zijn. De onduidelijkheid die ontstaat als het nieuwe stelsel kinderziektes vertoont, bepaalt Krooks verdere loopbaan. Hij wordt adviseur bij het in allerijl opgerichte steunpunt studiefinanciering, waar allemaal VSSD’ers gaan werken. Daarna werkt hij jaren bij de voorganger van DUO, de IBGroep.

Bestuurtje spelen Hoewel het Delftsch Studenten Corps aan de wieg heeft gestaan van de VSSD, zijn de tegenstellingen met de ‘ballenclubs’ in de jaren zeventig groter dan ooit, herinnert Krook zich. De twee groepen studenten spreken elkaar zelden.

Dat is tot 1969 anders. Daarvóór wordt het VSSD-bestuur samengesteld uit leden van de studentenverenigingen. Het corps levert standaard de voorzitter, Virgiel de secretaris/penningmeester. Maar dan zijn er in september 1969 verkiezingen voor de Delftse Studenten Raad, het ‘parlement’ van de VSSD. De Studenten Vak Beweging (SVB) en de maatschappelijk geëngageerde en progressieve Afdelings Aktie Groepen (AAG) krijgen de meerderheid. Zij accepteren geen conservatief bestuur meer. In oktober 1969 dienen zij een motie van wantrouwen in. Het zittende bestuur moet zijn biezen pakken.

Actiecomités Student wiskunde Leo Postma wordt penningmeester in wat hij noemt ‘het eerste linkse VSSD-bestuur’. Waarom de motie werd ingediend? “Er speelde wereldwijd zoveel. Er was apartheid in Zuid-Afrika, oorlog in Vietnam. Jane Fonda (actrice en activiste, red.) kwam zelfs naar Delft om de TU te bedanken voor de operatielampen, die met een fiets werden aangedreven en die in Vietnamese hospitalen gebruikt werden. Er was in Delft een toenemende stroom studenten uit de middenklasse. Ikzelf en steeds meer anderen kwamen uit arbeidersgezinnen. In mei 1968 was er een groot studentenoproer in Parijs. Het VSSD-bestuur had voor dat alles geen oog. >>

Actiebereidheid De bezetting duurt drie dagen en mondt uit in een demonstratie op het Haagse Binnenhof. Krook is erbij. Waar hij maar kijkt, ziet hij studenten. Spandoeken met leuzen als ‘Dieetman’ en ‘Mijn ma is geen Beatrix. Voor studeren krijg ik niks’ torenen boven hen uit. Er kan geen mens meer bij op het plein, terwijl er nauwelijks politie op de been is. Die heeft gerekend op een paar honderd man. Maar het zijn politiek beladen tijden en de actiebereidheid is groot. Veel studenten zijn linkse activisten, met politieke doelen in een Europa waarin de Berlijnse muur en de Koude Oorlog realiteit zijn. Krook en veel VSSD’ers daarentegen zien zichzelf als apolitiek. Zij voeren actie voor betaalbaar hoger onderwijs en goede studiefinanciering. Krook nu: “Het ging de VSSD niet om de wereldrevolutie.”

Zomer 1988. Ferdinand Krook (geheel rechts), overgestapt van de VSSD naar de LSVb, spant samen met andere studenten een kort geding aan tegen de Staat der Nederlanden.


10

Delta

TU Delft

Ontstaan van de VSSD 1887: Het Delftsch Studenten Corps richt een commissie op die voor het eerst de belangen van studenten gaat behartigen. 1905: Een andere voorloper van de VSSD ziet het levenslicht: de ‘Vereeniging tot het uitgeven van beknopte handleidingen bij het onderwijs aan de Technische Hogeschool te Delft’ 1919: De commissie, die in 1887 door het DCS is opgericht, wordt omgedoopt tot de ‘Centrale Commissie ter behartiging van Studiebelangen van de ingeschrevenen aan de Technische Hogeschool te Delft’. 1929: Beide organen gaan op in de ‘Vereniging van beknopte handleidingen bij het onderwijs aan de Technische Hogeschool en tot behartiging van de studiebelangen te Delft’, in 1934 omgedoopt tot de ‘Centrale Commissie voor Studiebelangen’.

1

1946: De Stichting Delftsche Studenten Raad wordt opgericht. Lid waren de zeven initiatiefnemende verenigingen waaronder de ‘Centrale Commissie’. 1963: Meevarend op een landelijke democratiseringsgolf wordt de Centrale Commissie omgevormd tot een vereniging. De VSSD is geboren. De leden mogen hun stem uitbrengen voor het hoogste orgaan binnen de VSSD, de Delftse Studenten Raad. De Centrale Commissie wordt het dagelijks bestuur.

4

Ze speelden bestuurtje en liepen achter het establishment aan”, vertelt Postma. Hij herinnert zich de bezetting van het hoofdgebouw in december 1972, toen AAG en andere studenten met succes protesteerden tegen een verhoging van het collegegeld van tweehonderd naar duizend gulden. “Op een gegeven moment ging het gerucht dat de corpsballen buiten stonden om de bezetting te beëindigen. Het bleek niet waar, maar dat het gerucht ging is veelzeggend.” Het nieuwe VSSD-bestuur van Postma gaat net als in later tijden nadrukkelijk niet de barricades op om te protesteren tegen het leed in de wereld. Daar zijn de actiecomités voor. De VSSD helpt hen waar nodig. Postma en zijn medebestuurders gaan net zoals hun voorgangers de studentenverenigingen af om kennis te maken en blijven in gesprek met het toenmalige universiteitsbestuur. De gemoedelijke sfeer van oude-jongens-krentenbrood is voorbij. Postma, die bijna zijn hele

loopbaan bij het technologisch instituut Deltares werkte en die net met pensioen is, geeft een voorbeeld. “Eerdere VSSD’ers deden bij de kennismaking altijd iets om het college van bestuur in verlegenheid te brengen. Eén keer serveerden ze als toetje bananen, die ze zelf razendsnel met mes en vork in stukjes sneden en opaten. Wij wilden over serieuze dingen praten.”

Poenboek Over serieuze dingen praten. Dat is in 19741975, als John Stals commissaris studiefinanciering is bij de VSSD, niet anders. En net als in de jaren zestig én tachtig gaat het dan om onderwijs en studentenvertegenwoordiging, niet om wereldpolitiek. Stals: “We waakten ervoor terecht te komen in politieke acties. We wilden de actiegroepen best helpen, maar meer niet. We vonden dat we alle studenten vertegenwoordigden, niet alleen de linkse. Het ging ons om het regelen van kortingen op tekenma-

terialen, sport, muziek, verzekeringen. Om het maken van de VSSD-gids, die lange tijd hét telefoonboek was waar alle studenten in stonden. Om betaalbare boeken en huisvesting, om juridisch en financieel advies aan studenten.” Stals is de bedenker van het Poenboek, dat in Postma’s woorden jarenlang ‘de bijbel’ is voor alles wat met studenten en geld te maken heeft. Alle informatie en weetjes staan erin, in tijden dat internet nog lang niet bestaat. Uitgedokterd door Stals. Hij staat tussen 1970 en 1978 ingeschreven als student wiskunde, tot hij geen studiefinanciering meer krijgt. Als hij stopt, heeft hij alleen zijn kandidaats binnen, vergelijkbaar met de bachelor. Hij blijft daarna in verschillende functies bij de TU werken, nu als studentendecaan. Net als Krook is hij vlak voor hij aantreedt als VSSD-bestuurder bij een bezetting van het hoofdgebouw. Het is juni 1974. Stals' haar is lang en blond. Oude foto’s tonen studenten die tafeltennissen, schaken en tafelvoetballen om


Bekende VSSD’ers Diederik Samsom fractieleider van de PvdA Rik Grashoff partijvoorzitter van GroenLinks Jo Ritzen oud-minister van onderwijs, die flink bezuinigde op onderwijs. Op haar site schrijft de VSSD: ‘Zo zie je maar: vertrouw nooit iemand, ook je eigen leden niet!’ Stephan Brandligt wethouder duurzame ontwikkeling in Delft Jan van den Berg cyber security-expert aan de TU Gijs van Kuik hoogleraar windenergie aan de TU

2

3 1. Penningmeester Leo Postma in de jaren zeventig, lid van het ‘eerste linkse bestuur’. 2. Dagelijkse briefing van bezetters van het hoofdgebouw in december 1972 door het actiecomité. John Stals zit – met hand onder het hoofd, pakje shag in de borstzak – op voorste rij. 3. Lettertjes van het kantinebord in het hoofdgebouw gehergroepeerd in actiekreten (december 1972). 4. De ME ontruimt het hoofdgebouw in juni 1974. 5. Bezetters van het hoofdgebouw in juni 1974 bekijken de berichtgeving in de lokale media: ‘Gebruik geen geweld bij ontruiming door politie’.

5

de tijd te doden. Ze schrijven manifesten, organiseren bonte avonden en kijken films. Stals kan zich de aanleiding voor de bezetting niet herinneren. Op de website van de VSSD staat een algemeen verhaal. “Het collegegeld was voor de politiek een sluitpost en voor de studentenbeweging, waar de VSSD een flink deel van uitmaakte, een actiepunt. De tweefasenstructuur en het verkleinen van de invloed en grootte van de universiteits- en faculteitsraden werd bestreden.” De foto’s van toen tonen inderdaad spandoeken met ‘Stemmen tellen’ en ‘Geen gemarchandeer met stembiljetten’.

Lobbywerk In 1975 biedt Stals staatssecretaris van onderwijs Ger Klein een petitie aan waarin de VSSD pleit voor het welvaartsvast maken van de rijksstudietoelagen, zodat die voorloper van de studiefinanciering niet meer steeds minder waard zou worden. Een werkwijze die al veel meer lijkt op hoe de VSSD anno nu invloed probeert uit

6

te oefenen: door overleg, lobbywerk en ludieke acties. Waarmee we uitkomen op de vraag hoe de oudgedienden de toekomst van de VSSD zien. Van Stals en Postma mag het soms wel wat feller. Postma, tegenwoordig bestuurder van de verzekeringstak van de studentenvakbond, begrijpt niet waarom de studenten ooit hebben ingestemd met de harde knip tussen de bachelor en de master. “Ik heb dat met verbazing gezien. Weten ze niet welke kracht ze kunnen uitoefenen, hoezeer ze de druk kunnen opvoeren?” De VSSD heeft wat hem betreft nog alle bestaansrecht. “Studenten hebben een aanspreekpunt en spreekbuis nodig.” Stals is het daarmee eens. “Actiebereidheid kan best weer met het leenstelsel dat eraan komt. Dat maakt voor veel mensen het risico te groot om te gaan studeren. Red je het niet, dan zit je met een grote schuld. Dat klopt niet.” Postma herinnert zich zijn eigen situatie: “Mijn moeder kon de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen.

6. Commissaris studiefinanciering John Stals (rechts) overhandigt staatssecretaris van onderwijs Ger Klein in 1975 een petitie.

Ik kon studeren, omdat ik in aanmerking kwam voor een studietoelage van het rijk.” Ferdinand Krook, tenslotte, geeft het toe: veel studenten werden en worden VSSD-lid voor de korting op studieboeken. Toch staat ook voor hem voorop dat studenteninspraak nodig is. Het voordeel van een vereniging met leden is in zijn ogen de grote continuïteit. Dat actie voeren in 2013 iets anders is dan in 1985 ziet hij ook wel. “Wij verstoorden de orde. We bezetten een gebouw of een kruispunt. Nu zet de VSSD op een ludieke manier de TU te koop. Ik weet niet wat beter is. Ik vroeg me destijds ook best af: wat heeft het voor zin om het hoofdgebouw van de TU te bezetten als je de minister iets wilt vertellen en de TU het met je eens is? Hoe de VSSD nu actie moet voeren, daar ga ik niet over. Het zijn andere tijden.” << Op vssd.nl staat informatie over de lustrumactiviteiten van de studentenvakbond.


‘we moeten het spoor ontvlechten’ 12

Delta

TU Delft

Na zeven jaar afwezigheid heeft Nederland weer een hoogleraar railbouwkunde: professor Rolf Dollevoet. Hij werkt aan een nieuwe masteropleiding om het verloop van veertig spoorprofessionals per jaar op te vangen.


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

A

an de wand van zijn kantoor hangt, als een soort Darwinistische variatie op het thema rail, een bord met dertig verschillende spoorprofielen. Het blijkt een kleine selectie uit de ruim zeshonderd soorten die wereldwijd bestaan. Met gevoel voor drama zet de nieuwe deeltijdhoogleraar railbouwkunde bij civiele techniek twee stukken ijzer op tafel die via een grillige breuk precies op elkaar aansluiten: een gebroken spoorstaaf. Hoe kan dat? “In Nederland komt dit tweehonderd keer per jaar voor. Het is een vermoeidheidsverschijnsel, dat veel problemen binnen de spoorbranche veroorzaakt. Zolang het enkelvoudige breuken zijn, is het niet zo erg. Maar als je een dubbele breuk hebt, kan er een stuk rail tussenuit vallen en krijg je ontsporingen. In Europa gebeurt dat twee keer per jaar. De oude manier van spoor bedrijven loopt op zijn einde; je kunt er niet meer treinen op het spoor bij persen, dus moeten we een systeemsprong maken.” Op die systeemsprong komen we nog terug. Wanneer begon uw interesse in het spoor? “Toen ik een jaar of acht was kreeg ik van mijn oma een Märklinbaantje. Dat vond ik heel leuk, tot ongeveer een jaar of achttien. Toen was het een beetje over. Er kwamen andere interesses, zal ik maar zeggen.” De meeste jongens die met treintjes spelen, maken er niet hun beroep van. Waarom u wel? “Mijn terugkeer naar het spoor was toeval. Ik zat bij Hydraudyne in Boxtel. Daar maken ze grote hydraulische cilinders – de grootste die ze daar ooit gemaakt hebben heeft een slaglengte van 52 meter. Het bedrijf werkte ook aan het lanceerplatform voor de Space Shuttle, het Millennium Wheel in de London Eye, de Hartelkering, het Panamakanaal. Leuke klussen. Ik deed onderzoek naar de coating van zo’n hydraulische cilinder.” Daar bent u op afgestudeerd, toch? “Ja, dat ging over de coating in combinatie met de afdichting. Na mijn afstuderen ben ik blijven hangen. De bedoeling was om een afdichting te maken die een lekgarantie had voor dertig jaar. Dat spul wordt gebruikt op boorplatforms met inwerking van zout en chemicaliën. Daar moet zo’n cilinder dan tegen bestand zijn. Dat was een flinke uitdaging waar ik een jaar of vijf, zes aan gewerkt heb. Die vinding heeft het bedrijf geen windeieren gelegd en ze is er marktleider mee geworden.” Waarom bent u niet gebleven? “Ze wilden me het liefst naar China sturen om een productiebedrijf op te zetten om dan daar productieleider te worden. Dat was vijftien jaar geleden, toen nog niemand daar Engels sprak. En ik heb een enorme paardenhobby en ik wist niet hoe ik dat moest combineren.” Dus uw hobby heeft u hier gehouden? “Ja, dat heeft altijd een grote rol gespeeld. Ik wil dat per se blijven doen.”

‘Het kost moeite om studenten te trekken doordat de NS het lachertje van de maatschappij is’

13

Rijdt u zelf paard? “Nee, dat niet. Dat snapt niemand. Laat ik maar bij het begin beginnen. Mijn vader heeft zijn hele leven een paardenfokkerij gehad in Rosmalen. Hij heeft daar een grote naam mee opgebouwd voor dressuur, springen en military. Paarden van ons hebben de military (een historische tak van paardensport, red), op de Olympische Spelen gelopen. Dat bedrijf liep goed en we raakten de veulens goed kwijt. Maar tegenwoordig willen ze niet alleen een goede stamboom, maar ook zien dat het paard het waarmaakt. Dus moet hij goed presteren in de sport. Daardoor is er een investering mee gemoeid van zeven, acht jaar. Maar ja, zo’n beest kan geblesseerd raken of geen zin meer hebben of weet ik wat. Dat zijn risico’s. Dus toen mijn vader 65 werd, hebben we overwogen wat we wilden doen: een stap vooruit om te groeien en een rol te spelen in de paardenbusiness. Of stoppen met de paardenfokkerij en zuiver als hobby verder. We hebben voor het laatste gekozen. Toen ging mijn studie ook opeens een stuk sneller. De eerste drie jaar als student werktuigbouwkunde aan de TU Eindhoven deed ik maar één vak per trimester, want meer tijd had ik niet. Dat kon toen nog, al vonden ze het niet leuk. Maar na de pensionering van mijn vader veranderde dat en ben ik snel afgestudeerd en bij Hydraudyne gaan werken. Paarden lopen als een rode draad door mijn leven. Daarom wilde ik niet naar China en bleef ik in Rosmalen. Op een gegeven moment zei een kameraad dat ze bij ProRail iemand zochten die het wiel-railcontact wilde onderzoeken. Ik had nog nooit van ProRail gehoord, maar ach, waarom niet. Ik heb gebeld en moest de volgende dag op sollicitatie bij vijf managers. En binnen twee weken had ik een baan. En zo kwam ik bij het spoor.” Wat was uw functie? “Systeemspecialist en die functie heb ik nog steeds. Ik ben verantwoordelijk voor de regelgeving, innovatie, onderhoud en veiligheid van spoor. Het contact tussen wiel en rail is waar NS en ProRail bij elkaar komen. ProRail verzorgt de infrastructuur en de NS rijdt er overheen.” Praten over het spoor staat in Nederland vaak synoniem aan klagen. Hoe beleeft u dat? “Je bent natuurlijk altijd het lachertje op een verjaardagsfeestje, als iemand weer wat leuks roept over de Fyra. Ik kan daar wel om lachen. Het is niet zo’n wonder, want wanneer komt het spoor in het nieuws? Als er sneeuwvlokjes vallen of er zijn treinen op elkaar gebotst. Dan gaat de berichtgeving lopen. Twintig jaar negatieve berichtgeving heeft ertoe geleid dat het spoor het lachertje is geworden van de maatschappij.” >>


14

Delta

TU Delft

‘Intercity’s moeten als een soort metrosysteem van stad naar stad rijden’ Zoiets werkt toch door? “Ik merk het in het aantal studenten. Ik heb vooral buitenlandse studenten en bijna geen Nederlandse. Maar als je een student eenmaal in contact hebt gebracht met het spoor dan raakt hij er snel mee besmet. De vraag is hoe je ze daarvoor bereikt.” U verkeert in de omstandigheden dat er ruim budget is voor het onderzoek (ruim acht miljoen euro tot 2017), maar weinig interesse vanuit studenten. De afgelopen tien jaar waren er maar vijf promoties op railwegbouw. “Mijn voorganger, professor Coenraad Esveld, is zeven jaar geleden met pensioen gegaan. Vanaf dat moment zat de groep railbouwkunde onder wegenbouw. Studenten zagen dat niet zo zitten en ik kan me dat voorstellen. Daarom zat er weinig leven in die groep en het was er ook bijna mee gedaan tijdens de reorganisatie van 2008. Een groep afknippen is makkelijk als er geen hoogleraar zit. Dat is niet gebeurd, mede doordat ik vanuit ProRail wetenschappelijke vraagstukken naar Delft bleef sturen om die groep in leven te houden.” U zit hier nu twee dagen in de week. Is dat voldoende om zo’n vakgroep weer op poten te zetten? “Twee dagen zijn niet genoeg, en het moet vanaf nul weer gaan bruisen. Dus dat kost nog extra moeite. Maar als ik kijk naar de belangstelling voor het congres en om te investeren, is die interesse heel groot. Er is behoefte, de branche wil wat.” En nu nog de studenten. “Ja, er zijn ieder jaar veertig studenten nodig doordat er spoortechnici met pensioen gaan. Dat geldt niet alleen voor ProRail, maar ook voor Movares, Arcadis, de NS en de aannemers – die gaan allemaal met pensioen. De mannen die het allemaal weten hebben we straks niet meer. Er is nu echt haast om de stroom vervangers op gang te krijgen. Daarom leid ik niet alleen jongeren op, maar ook volwassenen. Dat doe ik samen met Nedtrain, NS en ProRail, door met Toptech een tweejarige zij-instroom opleiding op te zetten. Een ander traject is de strippenkaart waarmee je bestaande vak-

CV Rolf Dollevoet (42) studeerde in 1998 af aan de TU Eindhoven op een project bij het bedrijf Bosch RexRoth Hydraudyne op het ontwerp van een testunit voor de afdichting van hydraulische cilinders. Na zijn afstuderen werkte hij als hoofd van de R&D-afdeling verder aan lekvrije cilinders. In 2001 rondde hij dat onderzoek af met een product dat gegarandeerd dertig jaar lekvrij zou functioneren. Hij stapte daarna over naar de TU/e waar hij als onderzoeker ging werken. In 2003 volgde de overstap naar ProRail, waar hij zich verdiepte in het contact tussen wiel en rail. In 2007 begon hij aan

een promotie op hetzelfde onderwerp aan de universiteit Twente, die hij in 2010 afrondde. Dankzij het onderzoek kon ProRail jaarlijks vijftig miljoen euro besparen op onderhoud. Dat leverde Dollevoet de ‘Jan van Stappen Spoorprijs 2010’ op in 2011. Inmiddels opgeklommen tot systeemexpert spoor bij ProRail, werd Dollevoet in 2012 benoemd als deeltijd hoogleraar railbouwkunde (woensdag en donderdag) bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). Tijdens het driedaagse congres RailaHead op 23 tot 25 oktober hield hij zijn intreerede.

ken kunt volgen op de universiteit en waar een bedrijf per studiepunt betaalt voor de bijscholing.”

Nog even over de ‘systeemsprong’, Wat moet er gebeuren met het spoor? “We zitten met een zware overbezetting. Er hoeft maar één trein verkeerd te gaan en je hebt enorme vertragingen. Daar moeten we vanaf, want er komen elk jaar meer reizigers en meer treinen, dus dat houd je niet vol. Dat vraagt om een andere logistiek. Ik denk aan een ontvlechting van intercity’s en stoptreinen op verschillende sporen in het station. Intercity’s rijden dan heel snel in een soort metrosysteem van stad naar stad.” In dat intercitynet zitten nagenoeg geen wissels meer, heb ik begrepen. Je moet er voor de flexibiliteit wel een paar handhaven. Maar als alles goed gaat, rijden de intercity’s alleen rechtuit in operatie met volle baansnelheid. De rest van de dienstregeling doe je met stoptreinen. Stations worden dan te klein, maar dat los je op door te stapelen. Op de begane grond komen de intercity’s met volle snelheid binnen, dan ga je met de roltrap omhoog en daar pak je een stoptrein.” Bestaat zo’n systeem al ergens? “Nee, het ontvlechten van intercity’s en stoptreinen is nog nergens toegepast. In Berlijn heb je wel een combinatie van trein en S-Bahn (een soort metro, red.). Dat is net zoiets als in Duivendrecht: een spoorkruising.” Dat kan dus een mooie Nederlandse primeur worden? “Ja, want het alternatief is uitbreiding van het aantal spoorlijnen. Maar drieduizend kilometer spoor aanleggen in Nederland kost veel geld. Ik wil die vergelijking wel eens maken: wat kost die extra aanleg in vergelijking met uitbreiding van stations met een extra verdieping? Dat is een mooie uitdaging die wij als wetenschappers moeten aangaan.” <<


Wat: Tales Worth Telling Waar: De Koornbeurs Wanneer: donderdag 12 december van 20.00 tot 23.00 uur partyprognose:

9

15

party Spotters

Klassieker Toen ik nog een kind was, ging ik altijd met mijn ouders naar de kerstdienst. Mijn broer, mijn zus en ik hadden daar natuurlijk helemaal geen zin in, maar mijn ouders hadden een slimme manier om ons om te kopen. Als we terug kwamen van de dienst, kregen we als beloning een glas glühwein en een worstenbroodje. Als ode aan vervlogen tijden, hierbij mijn recept voor worstenbrood. Moeilijkheidsgraad: lekker (makkelijk) Materiaal: aantal bakken, oven Ingrediënten: witte broodmix met alle bijbehorende extra ingrediënten, 300 gram half-om-halfgehakt, 1 ei zout, peper, kruiden naar smaak (mijn kruiden zijn paprika, knoflookpoeder, citroenrasp en een beetje cayenne)

Muzikale verhalen Geen muzikant die groot geworden is zonder oefenen op zijn zolderkamertje. De Koornbeurs laat vijf singer-songwriters dan ook heel toepasselijk optreden op de Theezolder, tijdens de eerste, veelbelovende editie van 'Tales worth telling', op donderdag 12 december. Amper bekomen van het Rotterdamse singer-songwriterfestival 'Songbird' in De Doelen, komt De Koornbeurs op de proppen met een intiem antwoord: 'Tales Worth Telling'. Vijf singer-songwriters voor vijftig man publiek, op de Theezolder van de jongerenvereniging. Funda Jelsma, Merlijn Nash, Marjolijn van der Heide, Sander Macquoy en Wouter van der Heijden (aka Levi Autumn) - alle vijf staan ze er met louter stem en piano of gitaar en alle vijf studeren ze. Van der Heijden (24), de enige TU'er van het stel en bezig met een schakeljaar microelektronica bij EWI, organiseerde het evenement. Behoorlijk low-key, want behalve wat posters en een Facebook-community is er geen ruchtbaarheid aan gegeven. De Theezolder zit immers zo vol. "Er mag wel wat meer aandacht komen voor singer-songwriters in Delft", vindt hij, "en bij De Koornbeurs hebben we er een prachtige ruimte voor." Bovendien beschikt de student over een handig netwerk; hij treedt al drie jaar af en toe op en deed tijdens zijn hbo-opleiding in Amsterdam veel muzikale vrienden op. De bedoeling is om van 'Tales worth telling' een terugkerend evenement te maken. "Best lastig, want je moet genoeg songwriters zien te vinden om de avond elke keer belangeloos te vullen." En de zanger heeft het druk, want ondertussen staat hij - warme, licht hese stem en gitaar - ook in de finale van 'Serious Music Café', een singer-songwriterwedstrijd in Alphen aan den Rijn. Toch is de line-up van deze eerste editie veelbelovend. Jelsma maakt met haar heldere stem en gitaar prachtige luisterliedjes. Eerder dit jaar deed ze al mee aan het The Hague International Singer-Songwriter Festival, en binnenkort neemt ze haar eerste EP op. Nash is sinds zijn debuutalbum 'Running Forward' geen onbekende in singer-songwriterland. Hij heeft net een theatertoer afgerond en zou niet misstaan op grotere festivals. Van der Heide doet met haar Nederlandstalige liedjes heel soms in de verte denken aan Maaike Ouboter, terwijl Macquoy heerlijke folk neerzet. De Koornbeurs verwacht een succesvolle avond. "Het wordt onwijs gezellig", zegt bestuurder Jessica Ammerlaan. "Bovendien is het gratis." Van 20.00 tot 23.00 uur treden de muzikanten op, je kunt vanaf de eettafel van de vereniging dus zo doorschuiven - een beetje de bedoeling van het evenement. Bij voldoende tijd is er na afloop een open podium, belooft de vereniging. Neem bij enige muzikale ambitie dus voor de zekerheid je gitaar mee; zoveel muzikaliteit in zo'n fijne setting kan zomaar aanstekelijk werken. (JB) www.koornbeurs.nl

Volg de instructies op een voorgemaakt pak voor wit brood. De reden waarom ik hier aangeef dat te gebruiken, is omdat deze pakken een stuk meer hufterproof zijn dan de normale manier van brood maken. Normaal brood maken is al een complex recept an sich, dus gebruik het pak en bespaar jezelf die tijd. Meng het gehakt met jouw kruiden naar keuze en maak er 10 tot 15 worstjes van. Je kunt de worstenbroodjes zo groot maken als je wilt, maar onthoud dat een groter broodje meer tijd nodig heeft om te garen. Maak evenveel bolletjes van je deeg en druk deze uit tot een paar platte plaatjes. Kluts een ei los, doe een worst in je deegrondje en vouw het geheel dicht. Op de naden een beetje ei om het dicht te plakken. Dek de worstenbroodjes gedurende ongeveer veertig minuten af. In die tijd kan je alvast de oven opwarmen tot 200 graden. Leg de broodjes op een beetje bakpapier met de naad naar beneden en bestrijk met een beetje ei. Afbakken gedurende 25 à 30 minuten. Tot volgende keer!

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Wazeggie? Een beter bionisch oor Onderzoekers in Delft en Leiden werken samen aan een implanteerbaar elektronisch oor. Daarbij stuit technische vernieuwing op medische voorzichtigheid.


H

et oor is zo’n delicaat orgaan dat zelfs de fijnste microchirurgie te grof kan blijken om de hoorfunctie te herstellen, aldus de Leidse KNO-hoogleraar prof.dr.ir. Johan Frijns. Het oor is zijn favoriete orgaan vanwege de fysische complexiteit, de neurale verfijning en de cruciale rol in de menselijke communicatie. En vooral ook omdat hij de mogelijkheid heeft daadwerkelijk iets te doen wanneer een kind doof ter wereld komt. Nog voor de eerste verjaardag wordt dan een implantaat in het slakkenhuis aangebracht (een cochleair implantaat) dat in samenhang met een externe elektronische unit

het kind in staat stelt om te horen en te leren spreken. Op zijn zestiende vertelde Frijns zijn Limburgse ouders dat hij medische technologie wilde studeren. Medisch vanwege het nut en technologie omdat het zo leuk was. Alleen bestond die studie nog niet. Frijns studeerde daarom eerst natuurkunde in Delft en begon in zijn laatste jaar met een studie geneeskunde in Leiden. Ook die studie maakte hij af, gevolgd door vijf jaar specialisatie in de otorhinolaryngologie (keel-, neus- en oorkunde). In 2005 werd hij aan het LUMC benoemd als hoogleraar in dat vakgebied, en het zal niemand verbazen dat hij met zijn collega, klinisch fysicus

en audioloog dr.ir. Jeroen Briaire (ook een Delfts alumnus) erg geïnteresseerd is in nieuwe technologieën waar toekomstige patiënten bij gebaat zijn.

Gewaagde ideeën De Leidse KNO-groep werkt samen met onder anderen prof.dr. Paddy French, Nishant Lawand MSc. en dr.ir. Wouter Serdijn van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica in het STW perspectiefprogramma Smacit (smarter cochlear implants), waarbij ook het Amerikaanse bedrijf Advanced Bionics betrokken is. De directeur externe research van AB, Paddy Boyle zegt daarover: “Officieel is mijn baan om

onderzoek in ziekenhuizen en universiteiten mogelijk te maken. Maar eigenlijk komt het erop neer dat ik onze directeuren vertel waarom het belangrijker is om bepaald academisch onderzoek te ondersteunen dan de onderwerpen die ze zelf bedacht hebben.” Boyle, die vanwege dezelfde voornaam en gemeenschappelijke Ierse wortels wel een ‘klik’ heeft met hoogleraar micro-elektronica Paddy French, vindt universitair onderzoek vooral aantrekkelijk vanwege de gewaagde ideeën (‘really weird things’) zoals de elektrodes van silicium waaraan in Delft gewerkt wordt. Zoals gezegd: het oor is een verfijnd orgaan waar >>


Paddy French met elektrode arrays op wafer.

nanotechneuten nog wat van kunnen leren. Frijns beschrijft de werking in kort bestek. Het begint met de overbrenging van de trillingen van het trommelvlies via het bekende bottentrio hamer, aambeeld en stijgbeugel naar het twintig keer kleinere ovale venster van het met vloeistof gevuld slakkenhuis. Luchttrillingen worden op die manier uiterst efficiënt omgezet in trillingen van de vloeistof in het slakkenhuis. Het geniale van het binnenoor is dat het geluid gescheiden wordt naar frequentie. Hier vindt realtime een mechanische Fourier-analyse plaats; elke plek van het membraan in het slakkenhuis (Latijn: cochlea) komt overeen met een bepaalde frequentie. De hoogste frequenties zitten aan de onderkant van het slakkenhuis, de laagste bovenin. Eén octaaf cor-

Nishant Lawant met een testbadje voor het implantaat.

respondeert met een afstand van drie millimeter. In totaal maakt de cochlea 2¾ winding. Zo’n drieduizend haarcellen brengen de trillingen over naar dertigduizend neuronen die als een één millimeter dunne gehoorzenuw de informatie naar de hersenen transporteert. Tien neuronen per haarcel maken het mogelijk om voor elke toonhoogte subtiele verschillen in geluidsterkte waar te nemen.

Dubbel doof Maar soms gaat er iets bij de aanleg al fout, en komt een kind dubbelzijdig doof ter wereld. In Nederland is dat bij één op de duizend kinderen het geval; zo’n tweehonderd patientjes per jaar. Niets horen en niet leren spreken – de handicap van uitgesloten te zijn van gesproken communicatie kan moeilijk over-

Wie werken er in Delft aan mee? Smac-It project (gefinancierd door STW): • Elektroden: Prof.dr. Paddy French en Nishant Lawant, MSc. • Elektronica: Dr.ir. Wouter Serdijn, Wannaya Ngamkham, MSc en Chutham Sawigun, MSc. • Microcomputer: Dr.ir. Georgi Gaydadjiev en Ghazaleh Nazarian, MSc. Reasons-project (gefinancierd door STW): •Elektronica: Dr.ir. Wouter Serdijn, ir. Cees-Jeroen Bes en Yongjia Li, MSc.

dreven worden. Maar ook bij die kinderen functioneert de gehoorzenuw meestal wel. Vandaar het idee om de gehoorzenuw elektronisch te prikkelen, wat al in 1957 door een Franse KNOarts en een ingenieur voor het eerst is ondernomen. De patiënt, een vijftigjarige man die door eerdere operaties volledig doof geworden was, kreeg een zilveren spoel geïmplanteerd met tweeduizend windingen en roestvrijstalen contacten. Het signaal werd met een externe spoel overgezonden. Ruw als het was, het implantaat werkte wel: de man kon geluiden horen, maar aanvankelijk geen spraak verstaan. Moderne implantaten bestaan uit een externe unit achter het oor die het geluid opvangt en opsplitst in 8 tot 120 kanalen met verschillende frequenties. De unit voedt een spoel met een magneet die aan de buitenkant van de schedel vastklikt tegenover een geïmplanteerde ontvanger. Vanuit de ontvanger voert een draad naar een rij elektrodes (tussen de 12 en 22 stuks) die binnen het slakkenhuis geïmplanteerd wordt. Hiermee uitgerust kan negentig procent van de volwassen patiënten weer een telefoongesprek voeren. Maar feestjes zullen ze mijden, en muziek zullen ze ook niet gauw op zetten. Want het gereconstrueerde gehoor is hooguit een schaduw van

wat wij als geluid kennen. Akoestische simulaties die met een Vocoder (voice encoder) gemaakt zijn, maken duidelijk wat een cochleair patiënt na een implantatie hoort: een vlak, ruisachtig en schrapend geluid dat abrupt stopt en weer begint. Afhankelijk van het aantal kanalen kan de luisteraar met meer of minder moeite een gesproken tekst ontcijferen – mits de omgeving rustig is. Genieten van muziek is niet aan de orde zolang gitaarmuziek als een Afrikaans drumconcert klinkt. Het cochleair implantaat of ‘bionisch oor’ mag dan een wonder van medische technologie zijn dat een kwart miljoen mensen een gehoor heeft gegeven, het is evenzeer duidelijk dat er nog een boel aan te verbeteren valt.

lagere kosten De huidige implantaten worden met de hand gemaakt in de Verenigde Staten. Zo gaat het althans bij Advanced Bionics. Bij de firma’s Cochlear (Australië) en MedEl (Oostenrijk) zal het niet veel anders zijn. Ragfijne onderling geïsoleerde draadjes solderen ze aan platina plaatjes van 0,3 bij 0,4 millimeter. Daarvan zijn er 16 op een rij in een implantaat van 28 millimeter lengte. Dat kost een dag werk en de kostprijs – voor alleen de elektrodes - is zo’n 600 euro. Dat de 17-aderige kabel wat stijf is,


Delta

Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Johan Frijns met het cochleair implantaat.

19

TU Delft

Jeroen Briaire met het uitwendige deel van het implantaat.

‘Technici zijn soms zo gedreven dat ze de toepasbaarheid uit het oog dreigen te verliezen’ zal niemand verwonderen. In Delft is daar iets anders voor bedacht: de technologie van de micro-elektronica maakt het mogelijk om contacten industrieel te vervaardigen waardoor de elektrodes gestandaardiseerd kunnen worden tegen veel lagere kosten. Het achterliggende probleem is dat de huidige implantaten eigenlijk te grof zijn voor de structuur van het binnenoor. Het lijkt erop dat de elektrodes meerdere haarcellen tegelijk activeren met als gevolg dat de geluidskwaliteit voor de patiënt slechter is dan je op basis van het aantal kanalen en elektrodes zou verwachten. Promovendus Nishant Lawant laat zien hoe de geleiders en de contacten laag voor laag opgebouwd worden op een silicium ondergrond die voorzien is van een 10 micrometer dunne laag van polyimide (een kunststof die niet toxisch is en niet afgestoten wordt). Als alle lagen zijn opgebouwd, wordt de silicium onderlaag weggehaald en wat rest is een uiterst flexibel stripje met contacten – de electrode array. Vooralsnog heeft het prototype twaalf contacten en dertien geleidingsbanen (één gemeenschappelijke aardcontact) en is 10 millimeter lang en 1 mm breed. Frijns wil het prototype volgend jaar implanteren bij cavia’s. Dat zijn de lievelingsdieren van audiologen omdat hun slakkenhuis goed be-

reikbaar in het middenoor zit, en niet diep ingebed in een rotsbeen. Samen met dr.ir. Wouter Serdijn (EWI) hebben Frijns en Briaire het STW project Reasons lopen, dat staat voor realtime sensing of neural signals. Daarbij willen de onderzoekers niet alleen het binnenoor stimuleren, maar ook het resulterende zenuwsignaal meten (dat honderd tot duizend maal zwakker is).

oplossen Nog afgezien van de werking is het de vraag hoe het lichaam reageert op het implantaat en andersom. Het lichaam lijkt polyimide te tolereren, maar hoe zit dat met titanium nitride, waarvan de contacten gemaakt zijn? Lossen onderdelen niet langzaam op in het lichaam? Van zout water is het bekend dat het verwoestende uitwerking heeft op elektronica. Hoe voorkom je dat zoiets in het lichaam plaatsvindt? Paddy Boyle ziet de electrode array als een platform voor innovatie. De elektronicaboys willen namelijk graag actieve elementen kunnen opnemen in hun strip. Dan wordt het mogelijk om het aantal contacten uit te breiden tot zeg tweehonderd en toch maar drie leidingen te gebruiken (voeding, aarde en multiplex) waarmee alle contacten van signaal kunnen worden voorzien. Zo’n smal en dun implantaat vlijt

zich waarschijnlijk dichter tegen de binnenzijde van het slakkenhuis, waardoor het mogelijk wordt kleinere groepen neuronen meer specifiek te stimuleren. Ook zou de fijnheid ervan kunnen helpen om verder in de cochlea te komen en daarmee lagere toonhoogten aan te sturen. Het grootste voordeel van de toekomstige electrode array lijkt de flexibiliteit in de aansturing. Na de implantatie kan de audioloog samen met de patiënt bepalen hoe hij softwarematig de frequentiekanalen optimaal over de contacten verdeelt. Die configuratie is naderhand ook weer te wijzigen. En daar houdt de innovatie niet mee op: de onderzoekers ontwikkelden tevens een chip van 0,2 millimeter in het vierkant die de dunne elektrode kan aansturen en ook software die de dataoverdracht door de schedel betrouwbaarder en energiezuiniger maakt. Frijns weet echter dat

Hier wordt de elektrode ingeschoven ( cochlea circa tien maal vergroot).

vernieuwing in de geneeskunde een lang proces is. Hij denkt over tien jaar toestemming te krijgen voor de eerste implantaties als klinische test. “Ik hoop het nog mee te maken in mijn actieve carrière”, grapt de vijftiger. Frijns vindt het prettig om toegang te krijgen tot de modernste technieken en merkt dat Delftenaren het fijn vinden om aan concrete medische toepassingen te werken. De samenwerking helpt volgens Frijns om ‘in de pas te blijven’ en geen dingen te ontwikkelen die niet gebruikt kunnen worden doordat bijvoorbeeld medische regelgeving dat in de weg staat. “Medici zitten vaak vast in wat ze kennen en weten. Technici daarentegen zijn soms zo gedreven dat ze de toepasbaarheid uit het oog dreigen te verliezen”, constateert de arts/ingenieur. <<


20

Delta

TU Delft

‘Science in Transition waarschuwt er terecht voor: de wegwijzers in de wetenschap vertonen niet zelden eurotekentjes’ (Behnam Taebi, universitair docent techniekfilosofie bij Techniek, Bestuur en Management)


21

Tekst: Tomas van DIjk

Er is veel mis met de wetenschap in Nederland, menen de leden van Science in Transition die in november veel stof deden opwaaien. De beloningsprikkels in de wetenschap zijn zelfs net zo pervers als die bij banken, zei Frank Miedema, decaan bij het UMC Utrecht en een van de initiators van deze academische actiegroep, in de Volkskrant. Enkele van de misstanden volgens deze rebellen van de wetenschap die pleiten voor betere wetenschap aan alle Nederlandse universiteiten. Onderzoekers pimpen matige studies op om in toonaangevende bladen als Nature te komen om hun carrière te stimuleren. De peer review schiet ernstig te kort. Belangenverstrengeling ligt op de loer door de nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Ondeugdelijk promotiewerk haalt toch de eindstreep omdat de universiteit anders geld misloopt. En bevindingen worden zelden geverifieerd door collega-wetenschappers omdat tijdschriften niet geïnteresseerd zijn in herhaalonderzoek. Is het werkelijk zo slecht gesteld met ‘de wetenschap’? Drie TUonderzoekers stuurden op verzoek een kort opiniestuk over deze kwestie. Filosoof dr. Behnam Taebi maakt zich grote zorgen over de collegiale toetsing (de peer review). Filosoof en docent onderzoeksintegriteit dr. David Koepsell (Techniek, Bestuur en Management) meent dat we alleen maar kunnen gissen of wetenschappers nu meer sjoemelen dan voorheen. En prof.dr. Jack Pronk (Technische Natuurwetenschappen), de TU-vertrouwenspersoon voor wetenschappelijke integriteit, tot slot, is optimistisch over de wetenschappelijke integriteit aan de TU.

Lauwe reacties Ondanks deze inzendingen lijkt de discussie weinig te leven in Delft. Dit terwijl elders in het land debatten worden georganiseerd en Science in Transition zelfs lokale afdelingen wil oprichten in diverse universiteitssteden, waaronder Maastricht en Eindhoven. Vanwaar het lauwe onthaal in Delft? Mogelijk heeft dat te maken met het feit dat het soort onderzoek dat aan de TU plaatsvindt minder fraudegevoelig is dan dat binnen andere takken van de wetenschap. Dat oppert althans rector Karel Luyben. “In de harde wetenschappen begin je een onderzoek door te reproduceren wat andere onderzoekers al vóór jou gedaan hebben. Dat is een buffer tegen fraude.” Biotechnoloog prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht (TNW) zegt dat het hem niet verbaast dat de discussie over perverse prikkels is aangezwengeld door onderzoekers uit de medische hoek. “In de medische sector is de kat dichter op het spek gebonden. Klinische trials bepalen of medicijnen toegelaten worden. Daar zijn grote belangen mee gemoeid. Men trekt vaak veel statistiek uit de kast om aan te tonen of een bepaalde stof werkzaam is of niet. Vervolgens wordt er een verhaal omheen gehangen om bepaalde causale verbanden aannemelijk te maken. Dit soort onderzoek moet je niet serieus nemen.” Zeggen dat het systeem helemaal verkeerd is, noemt Van Loosdrecht ‘aandachttrekkerij’. Uitgebreidere interviews met Karel Luyben en Mark van Loosdrecht over dit onderwerp zijn te lezen op delta.tudelft.nl/27500

Wetenschap op bestelling Science in Transition waarschuwt er terecht voor: de wegwijzers in de wetenschap vertonen niet zelden eurotekentjes. Een goed onderzoeksidee is tegenwoordig niet meer alleen een idee dat wetenschappelijk goed in elkaar steekt, het moet ook kunnen slijten aan financiers. Slechte ontwikkeling? Ja en nee. Daar waar we publiek geld uitgeven, moeten we steeds vaker verantwoording afleggen, bijvoorbeeld in de vorm van ‘maatschappelijke relevantie’ (een veelvoorkomende NWO-vereiste). Niets mis mee, als er ook niet steeds vaker werd verwacht dat het onderzoek ‘valoriseerbaar’ zou zijn, lees: geld oplevert. Uiteraard draaien onze universiteiten voor een deel op dit geld. En wanneer er met ons onderzoek privaat geld is gemoeid, lijkt het geen onredelijke verwachting. Is dit dan het einde van onafhankelijke wetenschap? Niet per se: we doen het al jaren, en met vallen en opstaan leren we hoe het moet. Institutionele arrangementen (zoals richtlijnen) en bewuste wetenschappers zijn daarbij onmisbaar om die onafhankelijkheid te waarborgen. Immers, potentiële ethische conflicten zijn er in overvloed. Maar geld begint ook een meer directe invloed te krijgen op de wetenschapsbeoefening. Wáár een artikel gepubliceerd wordt, is niet alleen belangrijk voor de academische carrière van de wetenschapper, maar ook voor de uitgever, vooral als het artikel goed gelezen wordt (meer losse verkoop of meer abonnementen) en goed geciteerd wordt (het tijdschrift stijgt in de wetenschappelijke achting). En uiteraard betekent meer en betere stukken: meer winst. Het wordt echter zorgwekkend wanneer de logica van de commercie zich verméngt met de logica van de wetenschap. Laatst kreeg ik een verzoek van een uitgever of ik een nog niet eerder gepubliceerd stuk wilde indienen bij een pas opgericht tijdschrift. Beloning: duizend euro. Vrij vertaald: deze prille onderneming heeft een investering nodig, anders gaat ze kopje onder. We gaan dus een aantal artikelen inkopen, waarna er hopelijk voldoende kritische massa is om de zaak op gang te houden. Uitgeverijen proberen over elkaars rug groot te worden. En het zal me werkelijk worst wezen wie de scepter zwaait in uitgeversland. Toch voorzie ik perverse neveneffecten. Want - hoe serieus worden deze ‘bestelde artikelen’ aan een collegiale controle onderworpen? Worden er wel kritische referenten benaderd? En zal de uitgever het stuk beschouwen als een ‘slechte investering’ indien de externe referenten het afwijzen? Artikelen moeten worden beoordeeld op hun wetenschappelijke merites en niet als een investering worden beschouwd. Artikelen op bestelling brengt een van de hoofdpilaren van het huis van de wetenschap aan het wankelen: de collegiale toetsing. Behnam Taebi is universitair docent techniekfilosofie bij TBM. Dit stuk is een bewerkte versie van zijn column in Technisch Weekblad (nr. 46)


22

Wangedrag is van alle tijden

Stop met klagen over externe druk

Helaas is wangedrag in de gewone en toegepaste wetenschap al duizenden jaren een veel voorkomend verschijnsel. Zo weten we nu dat Ptolemaeus sommige, of wellicht al zijn bronnen niet heeft vermeld voor sterrenkaarten die hij als zijn werk heeft geclaimd. Vandaag de dag zouden we dat plagiaat noemen. Leibniz en Newton ruzieden over wie van hen nu de calculus had ontdekt en beschuldigden elkaar van wangedrag. Hoewel het nu lijkt alsof er meer wordt gesjoemeld in de universiteitsgebouwen dan ooit, is er weinig bewijs dat het wangedrag evenredig is toegenomen met de hoeveelheid ‘brandschone’ wetenschap. Een groot deel van onze informatie over wangedrag komt uit wat mensen zelf aangeven in enquêtes. Waarschijnlijk wordt maar een klein percentage van de overtreders betrapt. Historische informatie, zoals het geval van Ptolemaeus, kan alleen worden ontdekt door slim forensisch onderzoek. Het zou een lastige, zo niet onmogelijke taak zijn om de hele geschiedenis van het wetenschappelijk onderzoek uit te kammen met alleen deductieve middelen. We kunnen er nu alleen naar gissen of de wetenschap inderdaad zodanig gecorrumpeerd is dat er verhoudingsgewijs meer gesjoemel plaatsvindt dan voorheen. Laten we aannemen dat het percentage wetenschappelijk wangedrag hetzelfde is gebleven sinds de wetenschap zich begon te ontwikkelen als instituut. Het is nog steeds veel te hoog. En nieuwe configuraties in het instituut wetenschap en de academische wereld kunnen nieuwe zorgen scheppen, en het lastiger maken om onze verschillende, soms tegenstrijdige verplichtingen te ontcijferen. De toename in nieuwe financieringsmodellen zoals publiek-private samenwerking kan wetenschappers in de positie plaatsen waarin ze de intrinsieke waarde van het beoefenen van pure wetenschap gaan afwegen tegen de mogelijke financiële voordelen van sponsorende bedrijven en gastinstituten. Twee zaken die altijd een rol hebben gespeeld zijn een grote focus op de eigen carrière en de afdelingsdoelen om hoog in de rangorde te komen en financiële steun en topwetenschappers aan te trekken. In beide gevallen kunnen onze waarden en verlangens in strijd zijn met wat ons idealiter zou moeten motiveren: de onvermoeibare jacht op de waarheden van de natuur en de toepassing hiervan in nieuwe en bruikbare technologieën. Vanwege economische factoren is het onwaarschijnlijk dat de institutionele evolutie die we zien plaatsvinden, snel zal veranderen. In plaats daarvan is het onze taak om ons als individu in grotere mate door de juiste waarden te laten leiden en om te wennen aan meer toezicht als ons gedrag daar aanleiding toe geeft. Instituten zouden een beter klimaat moeten proberen te scheppen waarin de juiste waarden leidend zijn. We moeten zeker de gevallen uit het verleden in ons achterhoofd houden waarin mensen zich lieten leiden door de verkeerde waarden, en ook de mogelijkheid dat dit onszelf overkomt. Net zoals artsen zouden wetenschappers een basiscursus moeten krijgen over wetenschappelijke integriteit, de geschiedenis van wetenschappelijk wangedrag en de waarden die de drijfveer zouden moeten vormen voor de wetenschap.

In recente artikelen over perverse prikkels in de wetenschap wordt een koppeling gelegd tussen, enerzijds, integriteit en kwaliteit van wetenschap(pers) en, anderzijds, de druk om te presteren en de gelegenheid om bochten af te snijden die wordt geboden door een overbelast ‘peer review’-systeem. Het onder druk en/of in verleiding, afzien van onethisch handelen, is niet alleen in de wetenschap de essentie van professionele integriteit. Het aanvoeren van publicatiedruk of falen van peer review als oorzaak – en dus impliciet als excuus – voor het bewust publiceren van zwak wetenschappelijk werk of ander frauduleus handelen, spreekt mij daarom totaal niet aan. Om de gedachte te ontzenuwen dat externe druk in de wetenschap een modern fenomeen is, volstaat het lezen van een goede biografie van, pakweg, Charles Darwin of Robert Oppenheimer. Ook in de toekomst zal (top)wetenschap competitief blijven. Discussies over wetenschappelijke integriteit zouden daarom moeten gaan over de manier waarop wetenschappers en universiteiten elkaar en hun studenten kunnen helpen en leren om met externe druk om te gaan. Ook omgaan met ‘interne druk is in dit verband niet triviaal’. Ons academisch onderwijs selecteert immers efficiënt voor individuen die hoge eisen aan zichzelf stellen, zelfs zonder dat ze daar een h-index voor nodig hebben. Wetenschappelijke integriteit is gebaat bij open gesprekken, in de dagelijkse werkomgeving, over persoonlijke en collectieve keuzes en over eventuele misstanden. Ik merk, sinds enkele maanden ook als vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit, hoeveel collega’s zeer bewust met dit belangrijke aspect van ons werk omgaan. Ik ben daarom optimistisch over wetenschappelijke integriteit aan de TU Delft. Als er in onze cultuur risico’s zijn ingebakken, zie ik die eerder in een (soms bijna te) sterke loyaliteit en een neiging tot vermijden van confrontaties met collega’s dan in externe druk. Als wetenschappers mopperen we veel en graag op reviewers van onze onderzoeksvoorstellen en manuscripten. En toch, ik ben nog zeer regelmatig onder de indruk van de consciëntieuze beoordeling van manuscripten van ‘mijn’ promovendi door anonieme reviewers. Er wordt volop geëxperimenteerd met methoden om het peer review-proces aan te passen aan de sterk toegenomen publicatiedichtheid, bijvoorbeeld door toevoegen van commentaren aan open-access publicaties. Nawerkbaarheid wordt vergroot doordat tijdschriften eisen dat cruciale primaire meetgegevens worden toegevoegd aan publicaties. En, echt waar, in gebieden die ‘hot’ zijn bouwen wetenschappers zo snel voort op elkaars werk dat missers onverbiddelijk aan het licht komen. Zowel qua rendement als qua beeldvorming van de wetenschap lijkt het verstandiger om te investeren in deze positieve ontwikkelingen dan ons te beklagen over externe druk. If you can’t stand the heat….

David Koepsell is filosoof en docent onderzoeksintegriteit bij TBM.

Jack Pronk is hoogleraar industriële microbiologie bij TNW en de vertrouwenspersoon voor wetenschappelijke integriteit aan de TU.


De master

23

Anne Schaap

Wetenschap met een clownsneus Koude billen op te harde, wiebelige banken in een tochtige circustent. Leeuwen in de piste en een dikke circusdirecteur met een directiestokje. Het beeld van het circus uit je jeugd, is voor de meeste mensen anno 2013 onveranderd. En dat terwijl er in werkelijkheid een transformatie gaande is. Daar horen passende huisvesting én een denkslag bij. Die hoopt bouwkundig ingenieur Anne Schaap met haar afstudeeronderzoek te realiseren.

Onderzoek:

'Komt dat zien het circus is in de stad' 'Eindcijfer:

Eerst was er het circus, toen pas de bouwkunde. Anne Schaap (25) speelt al in de piste sinds ze leerplichtig is. Niet als kind uit een reizende circusfamilie - al bestaan die ook nog steeds - maar gewoon als meisje uit een warm woonhuis, met één grote passie. Nog altijd treedt ze op met haar eigen circusgroep De Paraplu. Ze jongleert, gooit over, bouwt levende piramides en geeft sinds haar achttiende les op de Rotterdamse circusschool Circus Rotjeknor. En passant volgde ze een studie bouwkunde. Dat ze met haar circusopleiding vervolgens tegen grenzen aanliep die ze met haar bouwkundestudie zou kunnen oplossen, kán geen toeval zijn. Haar afstudeeronderzoek was dan ook een inkoppertje. "Het circus verandert", zegt Schaap. "Het wordt niet meer alleen van generatie op generatie overgedragen binnen één familie, mensen kiezen

nu ook zelf voor een circusartiestenbestaan." Naast het traditionele circus - tegenwoordig vaak al zonder de wilde dieren - is een circustheaterstroming ontstaan, iets waar hbo-circusopleidingen Codarts en Fontys en jeugdcircussen gretig op inspringen. En die trekken geen nomadenvolk, dus is vaste huisvesting in de stad noodzakelijk. Schaap: "Circus Rotjeknor en Codarts hadden beiden een gebouw, maar Codarts zou niet meer geaccrediteerd worden als de huisvesting niet zou verbeteren. Er is al jaren vraag naar een gezamenlijk gebouw, en ik vond dat die huisvesting hoe dan ook meer een icoon moest zijn. Ik wilde het circus met de stad verbinden, en met de vestiging van een circusgebouw meteen een stadsgebied verbeteren." Ze koos voor het Rotterdamse Katen-drecht, pal tegen de Afrikaanderwijk, maar werd ingehaald door

de actualiteit. "Circus Rotjeknor en Codarts Circus Arts kregen op dat moment net nieuwe huisvesting toegewezen in Fenixloods 2 op Katendrecht. Een tijdelijke locatie, dus heb ik voor mijn afstuderen het vervolg ontworpen." De uitkomst: een ensemble van vier gebouwen rond een aantrekkelijk middengebied, waar voorstellingen gegeven kunnen worden. Elk van de gebouwen heeft daarnaast zijn eigen zaal, én 'geoptimaliseerde neveninrichtingen' als lokalen, toiletten en kleedkamers - maar wel met de warmte en het thuisgevoel van de traditionele circuscaravan. "Je krijgt het reizen natuurlijk nooit helemaal uit het circus. Maar mijn gebouw moet als thuisbasis dienen, en met zijn uitstraling mensen uit de stad naar zich toe lokken." Als het aan Schaap ligt, wordt Rotterdam dé circusstad van Nederland. "De basis ligt er al, met een

jeugdcircus, de hbo-circusopleiding en een jaarlijks circusfestival." Ze gelooft er heilig in dat het zover komt. "Doordat ik via bouwkunde ben afgestudeerd aan de Veldacademie, kon ik tijdens mijn afstuderen makkelijk in contact komen met de gemeente. De gebiedsmanager van Katendrecht, bijvoorbeeld." Dat ze haar afstuderen in de praktijk kon uitvoeren, smaakt naar meer. "In Frankrijk bestaat een circusarchitect, met wie ik dolgraag zou willen werken. Er is nog zoveel te doen! Mijn onderzoek gaat de architectuurarchieven in. Maar voor de muziek- en theaterwetenschap valt ook veel te halen in het circus.” Circus anno 2013: van volksentertainment opeens ook een wetenschappelijke aangelegenheid. En dat is precies wat Schaap hoopte te bereiken. (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

8,5


24

TEDxS_adverdelta20131209-Theuvenet.indd 1

Advertenties

22-11-13 15:30

Delta Magazine Lees ‘m

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

gratis advertentie

www.delta.tudelft.nl

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Leven gaat voor.

Ik k ben leukemiepatiënt GEEF KINDEREN MET EEN LEVENSBEDREIGENDE ZIEKTE DE KRACHT OM KIND TE ZIJN. SMS* WENS NAAR 4333 EN DONEER ÉÉNMALIG 2 EURO WWW.MAKEAWISHNEDERLAND.ORG

De Nierstichting zet alles op alles om ervoor te zorgen dat nierpatiënten in leven blijven en ook écht kunnen blijven leven. Want dialyseren is geen leven, maar overleven. We doen dan ook alles wat in ons vermogen ligt om het leven van nierpatiënten te verbeteren.

®

Leven gaat voor, in alles wat we doen. www.nierstichting.nl


Foto: Sam Rentmeester

Delta

krasse knarren

Vakjargon en Hans Mooij typevouten

E

meritus hoogleraar Hans Mooij heeft vandaag een dag met een gaatje. Eerst het interview, dan komt zijn kleindochter kalligraferen en vanavond werkt hij verder aan een publicatie voor Nature Physics. Het grootste verschil met de tijd voor zijn pensionering is dat hij onderzoek moeilijker georganiseerd krijgt. Mooij is een experimentator in hart en nieren. Als hij vroeger een idee voor een onderzoek had, diende hij een voorstel in, zette daar promovendi of postdocs mee aan de slag en dacht met hen mee ‘vanuit het experiment’. Dat liep tot ongeveer anderhalf jaar geleden lekker door. Toen waren de promovendi klaar en de postdocs vertrokken. Mooij bracht zijn werkweek op de TU terug van vier naar twee dagen

per week. Onlangs heeft hij zijn onderzoek naar supergeleidende flux qubits verplaatst naar Karlsruhe waar hij met postdoc dr. Hannes Rotzinger samenwerkt voor de experimenten. “Ik vind het echt leuk wat we daar doen.” Als vanouds zoekt hij de grenzen van de natuurkunde op, waar quantumeffecten regeren. Bij de Josephson-junctie (twee supergeleiders gescheiden door een isolator) zijn die effecten bekend, maar Mooij bestudeert nu in Karlsruhe het gedrag van een 4 bij 20 nanometer dun supergeleidend draadje. Het is een niche-onderzoek waar je met een bescheiden team en budget toch publicabele resultaten kunt bereiken. Mooij verwacht een symmetrie in gedrag tussen het nanodraadje en de Josephson-junctie: “Bij de Josephson-junctie tunnelt de lading, beheerst door het faseverschil. In het draadje tunnelt de fase en wordt beheerst door de lading door het draadje.” Mooij heeft goede hoop op resultaten: “We hebben nu alle onderdelen voor elkaar, maar nog niet alles tegelijk goed.” Het liefst heeft hij dat de metingen iets laten zien dat hij niet bedacht heeft. “Zo heb ik altijd gewerkt:

‘Je zoekt een kansrijk gebied, doet een experiment en kijkt wat er gebeurt’

je zoekt een kansrijk gebied, doet een experiment en kijkt wat er gebeurt. Als daar iets onverwachts tussen zit, kan dat tot nieuw onderzoek leiden.” Dat moet dan wel komend jaar gebeuren, anders loopt Rotzingers contract ten einde. Een eindstreep heeft Mooij niet getrokken. Hij is tevreden met de teruggang naar twee dagen werk, zodat er meer tijd is om samen met zijn vrouw te besteden. Een andere bezigheid of hobby zoeken vindt hij te geforceerd. “Dit vind ik nu eenmaal het leukste.” En toch glijdt het weg. Als actief onderzoeker heb je een soort uitgebreide familie van collega’s wereldwijd die je een aantal keren per jaar op conferenties ziet. Daar gaat Mooij nu minder naartoe omdat hij ‘niks te vertellen’ heeft over het onderwerp quantumbits. Collega’s blijven oude vrienden, vindt Mooij, maar de verhouding verandert als je niet actief meer bijdraagt. “Het is gek, maar zo gaat dat.” Voorlopig is hij dinsdag en donderdag op de TU en woont hij werkbesprekingen bij van de vakgroep quantum transport zolang de gezondheid dat toelaat. Hij is herstellende van een openhartoperatie eerder dit voorjaar, maar blijft optimistisch. (JW)

Wie schrijft die blijft. Wijsheid van mijn vader. Als nieuwe ‘bewoner’ van de campus merkte ik al snel dat schrijven alleen niet voldoende is. Een crashcourse over het slang en gebruiken op de campus zou een prima aanvulling zijn op de introductie voor nieuwe medewerkers. Drie lessen hebben mijn Delftse debuut vergemakkelijkt. Numero uno: Als je iets onderneemt, weet dan dat er veel wordt gerefereerd aan het MIT. Hebben zij het gedaan? Dan is dat voor Delft wellicht ook een succesnummer. De ogen zijn gericht op dit Amerikaanse wonderinstituut met een bijna mythische status. Niet zo gek dat er met enige trots wordt gezegd dat externen de TU Delft soms het mini-MIT noemen. De tweede les betreft het jargon. Wie jargon zegt, zegt natuurlijk management. Je moet niet verbaasd opkijken als er om de haverklap wordt opgeroepen tot cascaderen. Stephen Fry zou zeggen: ‘make a note of that.(…) I like it. I want to use it more often in conversation.’ De term nerd kan trouwens ook tot jargon gerekend worden. ‘Nerd? Is dat een geuzennaam?’ Ik stond perplex toen een groep studenten mij met een brede grijns uitlegde dat de campus grofweg te verdelen is in artistiekelingen en nerds. Weet ook dat alle faculteiten een eigen cultuur en soms ook taal hebben. In de afgelopen twee jaar heb ik op verschillende faculteiten gebivakkeerd. Bij TBM sprak ik over ‘systeemdenken’ ‘integratie’ en ‘strategie’. Nu hoor ik kreten als ‘mensen invliegen’, ‘aanvliegroute bepalen’ en ‘een vliegende start hebben.’ Nicknames en urban legends doen het ook altijd goed. Wist je dat de lift bij EWI ooit de snelste van Europa was? Die steunpilaren bij de Aula: nep en puur psychisch, omdat mensen niet door de hoofdingang durfden. Met een beetje fantasie dopen studenten de Aula, CiTG, de UB en EWI om tot schildpad, truck, grafdak en accubatterij. Van de bijnamen naar de laatste les: “Typefouten in mails. Dat is hier een dagelijkse gewoonte”, aldus een collega. Dus schrijf gerust over medewrekers, vergeet de t achter ‘Geluk!’ en sluit af met die ongemakkelijke ‘Hatelijke groet’. Wie dat schrijft die blijft in ieder geval hangen. Quin Genee is projectleider Knowledge to Knowledge Programma Toulouse bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Ze schrijft bij toerbeurt een column op deze plek.

columnquingenee

Na zijn promotie werkte Hans Mooij anderhalf jaar bij Shell, maar keerde snel terug naar de TU (toen TH) waar hij als wetenschappelijk medewerker betrokken was bij het onderzoek naar kleine supergeleidende structuren. In 1980 werd hij benoemd tot hoogleraar. Hij was een tijd decaan van de faculteit technische natuurkunde en daarna tot zjin pensioen in 2006 afdelingsvoorzitter van nanoscience. Mooij begeleidde 47 promovendi en honderden afstudeerders. Hij probeerde altijd zijn studenten ertoe te bewegen om hun intelligentie creatief in te zetten. Want die twee zijn niet hetzelfde, heeft hij gemerkt.

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers met hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: prof.dr.ir. Hans Mooij (72).

25

TU Delft


26

Delta

Sports & Culture December Programme

Sports & Culture

 Dec

DE-STRESS @Campus

S&C is coming to you! Check our site or Facebook for time & place.

-------------------------------------------------------------2

Clinic: Snowboarding*

Ready for winter fun & activity? Join this one hour snowboard clinic for beginners! Bring your own equipment/ rent it at the venue. Monday, 20:00, @Snowworld, €15,- [Equipment not included]

-------------------------------------------------------------3

TU Delft

Boeken Het manco van de elektrische auto Het is al decennia lang een grote belofte, maar breekt maar niet echt door: elektrisch rijden. Journalist en TU-alumnus Rijkert Knoppers geeft in ‘Rijden onder Spanning’ een uitstekend overzicht van de ontwikkeling van elektrische auto’s.

Music Lecture: Joost Kroon & Manuel Hugas

A playful and interactive lecture about the fundamentals of groove. Tuesday, 20:30, @Culture, €0,- [In co-op with Groover]

-------------------------------------------------------------5

Dance-INN + Ballroom Workshop

Join this open dance night starting with a free ballroom workshop! Thursday, 19:30, @Culture, €0,-

-------------------------------------------------------------6

Friday Night: Improv Comedy Mumbai

India’s internationally acclaimed improv group premiers their show in Delft. Their interactive, hilarious show will have you bursting at the seams. Friday, 21:00, @Culture, €0,- with TU-campus card/ €7,50 without card*.

-------------------------------------------------------------6

S&C Poker tournament: Series 2*

Put on your poker face, join the series & win great prizes! Friday, 20:00, @Sportscafe, €12,50 [Fee incl. 2 drinks.]

-------------------------------------------------------------7

Xbox Tournament

Game event on big screen! Participate on Xbox in Super Street Fighter IV and/or Ultimate Marvel vs. Capcom 3 at Rival Schools Tournament. Saturday, 13:00, @Culture, €0,- [Enroll via farazforoonzan@gmail.com]

-------------------------------------------------------------12

Lecture: Food & Sports

Lecture about how food can support your sports performance, and in-depth sessions (optional) on both explosive and endurance sports. Thursday, 19:00, @Culture, €0,-

-------------------------------------------------------------12

Music: Workshop & free jammin’

Thursday, 20:00, @Culture, €0,- [In co-op with Groover]

-------------------------------------------------------------13

Friday Night X-Mas: The Dirty Daddies

This 7-piece coverband will bomb you with all-time favorites: from the 90’s classics to today’s hits. Put on your dance shoes and enjoy the party! Friday, 22:00, @Sportscafe, €0,-

-------------------------------------------------------------14

Krashna Musika presents: Rutter and Wellesz

Saturday, 20:15, @TU Aula, presale €10,- (/ door €12,-) for students.

-------------------------------------------------------------Het Groot Dictee der Nederlandse Taal 18

Challenge yourself and test your knowledge of our Dutch language! Wednesday, 21:30, @Culture, €0,-

-------------------------------------------------------------19

International movie night Thursday, 21:00, @Culture, €0,-

-------------------------------------------------------------20

Friday Night: Yalda

A night filled with storytelling, musical performances, dance and treats. Friday, 19:30, @Culture, €0,- [In co-op with ISSTUD]

-------------------------------------------------------------* Enroll @ www.sc.tudelft.nl or Sports & Culture desks

-------------------------------------------------------------Sports & Culture Mekelweg 8-10, 2628 CD Delft www.sc.tudelft.nl | twitter.com/tudelft_sc | www.sc.tudelft.nl/facebook

“Het elektrisch voertuig komt eraan.” Deze kreet is van uitvinder Sheldon Shacket. Anders dan je zou verwachten deed hij deze voorspelling al ruim dertig jaar geleden. In die tijd is er veel veranderd en zijn er veelbelovende technische veranderingen geweest. Maar de voorspelling van Shacket is nog steeds niet uitgekomen. En masse wordt nog lang niet elektrisch gereden. Waarom worden de benzineslurpers nog niet door iedereen vervangen door milieuvriendelijke en geruisloze elektrische voertuigen? In ‘Rijden onder spanning’ worden een aantal redenen genoemd. Zo is de beperkte actieradius nog altijd een probleem en is een goede infrastructuur voor het opladen van accu’s of tanken van waterstof nog niet beschikbaar. Het is daarom legitiem de vraag te stellen of de voorspelling van Shacket ooit nog uitkomt. Dat is lastig na te gaan, volgens Knoppers. Want het gaat om het verleggen van grenzen, de techniek moet beter worden en vooral is er een ‘radicaal andere manier van autorijden’ nodig. “Daar zouden we voor moeten gaan”, zegt de auteur die als freelance journalist werkt voor NRC Handelsblad en Technisch Weekblad. Knoppers studeerde werktuigbouwkunde in Delft. Opmerkelijk genoeg was ruim een eeuw geleden de elektrische auto al zeer populair. In een aantal landen zelfs veel populairder dan benzineauto’s. Neem de Verenigde Staten. Van de 4192 auto’s die in 1900 wer-

den gebouwd waren er maar liefst 1575 elektrisch. Om een boodschap in de stad te doen waren deze voertuigen vooral handig. Het succes duurde tot de Eerste Wereldoorlog, toen een derde van alle voertuigen ter wereld elektrisch was. Doordat er steeds meer en betere wegen kwamen, won de benzineauto aan populariteit. Die had namelijk een veel groter bereik. Een ander voordeel van elektrische auto’s bleek een nadeel te zijn. Ze vertoonden namelijk veel minder mankementen en werkten te goed. Een crime voor wie van avontuur en sleutelen hield en wilde opscheppen over de eigen kwaliteiten.

Opmerkelijk genoeg was de elektrische auto ruim een eeuw geleden al zeer populair Nu zijn de rollen omgedraaid. Elektrisch is minder populair, maar vanuit de techniek gezien veel uitdagender. En dat, denkt Knoppers, kan wel eens het succes worden van de elektrisch auto. Dit boek is een aanrader voor iedereen die meer wil weten over elektrisch rijden. Het is niet zozeer een warm pleidooi voor elektrisch rijden. Knoppers benoemt duidelijk de vooren nadelen en welke hordes er nog genomen moeten worden. Ook is er aandacht voor het verschil tussen rijden met een brandstofcel en een accu-auto. Knoppers schrijft beeldend over de geschiedenis en de toekomst van rijden onder spanning. Het is toegankelijk geschreven en biedt een uitstekend overzicht van elektrisch rijden. (RV)

Rijkert Knoppers, ‘Rijden onder spanning. Waarheen met de elektrische auto?’, Uitgeverij Siemes, 176 p., 24,95 euro.


Delta

TU Delft

desgevraagd

27

Tweet

De van oorsprong Noorse fysicus en filantroop Fred Kavli is op 86-jarige leeftijd aan kanker overleden.

mensheid door fundamentele wetenschap te ondersteunen”, verklaarde Kavli in 2007 tegenover Physics World. Prof.dr. Cees Dekker, directeur van het Delftse Kavli Instituut, ontmoette Fred Kavli in zijn huis aan de zee bij Santa

De gevolgen van het overlijden van Fred Kavli voor de instituten zijn nog onduidelijk Barbara in 2003. Kavli had via zijn Foundation een team van wetenschappelijke zwaargewichten, zoals oud-bestuurders van topuniversiteiten, onderzoek laten doen naar de beste groepen op gebied van nano, astro- en neurowetenschappen en daaruit was Delft naar voren gekomen. Met een korte e-mail had president Dave Austin hen uitgenodigd voor een kennismaking. Cees Dekker en Hans Mooij troffen Kavli, toen 76 jaar, en zijn adviesraad in zijn woonhuis. Kavli maakte een aardige, bescheiden en rustige indruk, volgens Dekker. Maar tegelijk was hij ook vastberaden en zakelijk. Zoals bij alle Kavli-instituten vroeg Kavli ook aan

het Delftse college van bestuur (cvb) wat zij zouden inbrengen tegenover de investering van de Kavli Foundation. De constructie bij de instituten is er een van een endowment (schenking) waarbij over een periode van een aantal jaren een vermogen wordt opgebouwd. De opbrengsten van dat vermogen uit rente en dividend mag het instituut besteden. Bij een gift van tien miljoen euro betekent dat een jaarlijks extra budget van ongeveer 500 duizend euro. Mooi meegenomen, maar niet genoeg om een afdeling op te laten draaien. Aangespoord door Kavli heeft ook het cvb extra geïnvesteerd in de groep. De bijdragen van de Kavli Foundation en de universiteit liggen meestal in dezelfde orde van grootte. Uiteindelijk, zegt Dekker, is het niet zozeer het geld dat het verschil maakt voor de onderzoeksgroep, maar de erkenning tot de wereldwijde top vijf te behoren op je vakgebied. De gevolgen van het overlijden van Fred Kavli voor de instituten zijn nog onduidelijk. De constructie met de schenkingen is toekomstbestendig, zodat de instituten niet voor teruggang van hun inkomsten hoeven te vrezen. Fred Kavli zal volgens Dekker herinnerd worden als een visionaire filantroop die zo geloofde in de fundamentele wetenschap dat hij er zijn vermogen op heeft ingezet en zo zijn motto heeft waargemaakt: fundamental science for the benefit of mankind. (JW)

Dit hebben we nodig om het wrak van de K18 te bekijken (Vening Meinesz #tudelft) http://nutech. nl/gadgets/3639032/ robotzeeschildpad-zoektschatten-in-scheepswrakken. html Bart Root: “Wij zijn bezig met een project om Felix Vening Meinesz weer een beetje bekend te maken. Hij was ooit student aan de TU Delft en werd een van de belangrijkste wetenschappers in de geodesie. Hij was professor in Utrecht en Delft en deed als een van de eersten globaal zwaartekrachtmetingen van de aarde. Dat deed hij aan boord van onderzeeërs, waaronder de Hr. Ms. K18. Daarmee vertrok hij in 1934 naar Indonesië. Later, in de oorlog met Japan, is de K18 gezonken voor de kust van Soerabaja. Ik weet waar het wrak ongeveer ligt en heb het idee om met een robot het wrak te zoeken. Via de link in mijn tweet zag ik dat de universiteit van Tallinn een robot heeft gemaakt die op een zeeschildpad lijkt. Je kunt daarmee gemakkelijk in wrakken rondvaren. Ze zeggen dat dit apparaat minder slib omwoelt, waardoor je beter kunt kijken. Dat is wat we nodig hebben.”

Strip: Auke Herrema

In Delft is Kavli’s naam bekend van het gelijknamige instituut voor nanowetenschappen (faculteit Technische Natuurwetenschappen) dat de afdelingen bionanoscience en quantum nanoscience omvat. Geboren in het Noorse Eresfjord in 1927 ging Kavli natuurkunde studeren in Trondheim. Een jaar na zijn afstuderen in 1955 vertrok hij naar de Verenigde Staten (VS) waar hij in Californië werkte aan sensors voor de Atlas-raket, de eerste succesvolle intercontinentale ballistische raket. Twee jaar later begon hij zijn eigen bedrijf Kavlico Corporation, dat uitgroeide tot een van de belangrijkste leveranciers van sensors voor lucht- en ruimtevaart, auto’s en industrie. In 2000 verkocht hij het bedrijf en richtte zich op filantropie. De Kavli Foundation die hij toen oprichtte, ondersteunt wetenschappelijk onderzoek op het gebied van astrofysica, nanotechnologie, neurowetenschappen en theoretische natuurkunde. De stichting doet dat door de instelling van onderzoeksinstituten, leerstoelen, symposia en andere initiatieven, zoals de Kavli-prijs: de Noorse tegenhanger voor de Nobelprijs. De zeventien huidige Kavli-instituten zijn verspreid over de VS (11), China (2), Noorwegen, Japan, Engeland en Nederland. “Ik besefte dat ik de vruchten van een leven lang hard werken het best kon aanwenden voor de toekomst van de


28

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

Work and the international student

In our story in Delta 6 titled ‘An art walk through campus’ the locations of some of the art was labeled incorrectly on the map. We've put an updated version of the map online at: www.delta.tudelft.nl/27443. We apologize for any

international pages

inconvenience.

Students look at the job listings posted in the window of StuD.

Is an international student employee an asset? Eager to learn, excited to earn and fluent in English – does the global workspace covet these new TU Delft internationals? In the second part of our on-going series on Work and the international student, we get a sense of what employers feel about these issues. The good news In recent decades, a number of organizations have been set up to help students find employment while pursuing their degrees. These agencies help foreign students understand their legal obligations and obtain work visas for them. Founded in 1988, student-run employment agency Kojac C.V. specialises in IT jobs. Most international students with them work in programming roles. “There are probably about 40 international students filling in the contact form of our website on an annual basis. Of these 40, I think there are about 25 students non-EU students,” says Richard Spijkers, who works with the company. According to Spijkers, language is not a problem in this field as programming is a universal language.

However, that’s not always the case as language is critical in job roles that require communicating with others. Jasper van Schie, the owner of Doerak Biercafé Delft, has employed several internationals from various countries. According to him one big advantage of international staffers is their connection with foreign customers. “They also add variety to the team,” he says. He goes, however, to say that “[not knowing Dutch] can also be a burden on the non-Dutch speaking person, as they communicate less naturally with Dutch speaking customers and also other staff members.” One of the largest employers of international students on campus is the Central International Office. While they don’t have many student employees at the moment, they have several during the summer when a host of special activities are planned. The CIO hires students through employment agencies StuD and Flex and also has an Activity team to help non-EU students. “We also created (and update) a smoelenboek where we offer their individual skills. This is passed on to the CIO and the international offices at the faculties. This helps colleagues be more aware of the qualities students have to offer and they can of course contact them directly,” says

Marlies Poelmann, Communications Officer, CIO.

The bad news Not knowing Dutch is not the only hurdle for international students. Non-EU students are also allowed to work only 10 hours a week. Calling this rule ‘limiting’, Spijkers says even though there is a big shortage of experienced and skilled programmers, employers would think twice about hiring them as they require a minimum availability of 16 hours. “It often takes quite a while to get the hang of the application that you are working on and the weekly progress is limited if you can only work 10 hours per week.” explains Spijkers. While everyone agrees that students need time to focus on their academics, authorities are cognizant of the drawbacks of having such restrictions on time. “What we think is not okay is the fact that non-EU can either work 520 hours within a restricted amount of time or they are allowed 10 hours per week. The division is strict, and we would prefer the possibility to be more flexible,” adds Poelmann. This is the second article in a series of three on work and the international student.

‘The weekly progress is limited if you can only work 10 hours per week’


Delta

29

TU Delft

science SHORT

Satellite Delfi-n3Xt successfully launched The TU has another satellite in orbit. The Delfi-n3Xt was launched from Yasny, Russia on refurbished Dnepr missile on November 21 at 8:10. The Delft ground station contacted the satellite for the first time at 09:47 – one and a half hour later. A clear beep emerging periodically from a sea of noise is what Dr. Chris Verhoeven and four students from Aerospace Engineering in the ground station on top of the EWItower were waiting for. Precisely as planned, Delfi-n3XT first came within reach of their antennas at 09:47 AM. The satellite then flew over western Russia, not far from Moscow. Verhoeven sighed with relief. “If there were no signal now, it would have meant a year’s delay for us”, he explains. Meanwhile his mobile vibrates with incoming congratulations. Computer screens flash with data picked up by radio amateurs from around the globe. The Delft satellite builders have a large support community. Meanwhile engineers in a temporary mission control set up in an auditorium at the AE building are waiting

for data, as are the assembled journalists. Mission control will analyse the data from the ground station at the EWI-tower, but people at Aerospace Engineering will have to wait. Ground station hasn’t been able to pick up specifics on the solar panels and on the position of the antennas. At the next passage over Germany, in about an hour, such data should become available. TU students and staff have been developing and building Delfi-n3Xt (Delfi Next) for almost five years. It is the successor to the illustrious Delfi-C3. This first Delft satellite was launched in April 2008 and, although designed for a year of active service, it still functions. ‘The old lady’, as Verhoeven calls her with endearment, appeared on the students’ screens ten minutes before Delfi-n3Xt did, just before she passed over the horizon towards the Sahara. The Delfi satellites only measure 10 by 34 centimetres – a little larger only than a milk carton. Yet, despite their small size, the functionality of these nanosatellites is quickly approaching that of their bigger brothers for a fraction of the costs. The Delfi satellite was developed in cooperation with Dutch space industry. The Delft spin-off company Isis, for example, arranged for the launch from Russia.

The Delfi satellites measure 10 by 34 centimetres – a little larger only than a milk carton.

Rating views The main difference between Delfin3XT and her predecessor is her active position control. Whereas Delfi-C3 tumbles freely along her trajectory, Delfi-n3Xt will be able to influence its position by means of a system with sensors and actuators such as compensation wheels and magneto-torques. These should enable Delfi to direct her solar panels towards the sun and keep the antennas downward. Delfi-n3Xt also features a micro-propulsion system. This micro-thruster ejects small puffs of nitrogen causing reaction forces onto the satellite. It’s a bit like a deflating balloon flying around, but much more quiet and controlled. Along with Delfi-n3XT a whole swarm of dozens of nanosatellites was released including two Dutch devices: ISIS’ Triton-1 for maritime communication and Amsat-NL’s FUNcube for educational purposes. A few days later, project leader Jasper Bouwmeester (AE) said by telephone that “All three payloads are functioning well”. These are the ISIS radio, the solar cell experiment by Dimes and the micro-thruster. “During the first pass over Russia we heard a faint signal that reassured us. On the second pass over Western-Germany however the signal was much stronger and we could exchange packets of data.” These data showed that the solar cells were functioning and the batteries were fully charged. Monday they’ve let out a small puff from the microthruster. They could see the pressure changing, so they now know that the system works. Delfi-n3Xt is planned to keep sending data over the next three months. (TvD)

Dr. Hester Hellinga (Architecture) developed a daylight and view (D&V) analysis method based on scientific literature and the results of the questionnaire study. It grants points for several aspects of the view. If you’re looking at nature, it’s plus four points, if your view is human-built there’s no points to start with. This basis is refined by points for the amount of visual layers (depth of view), presence of water, natural green, the amount of diversity etcetera. The ratings vary from 2 points for a grey concrete plate to 11 for the scenery with a green slope leading to a river along the woods. delta.tudelft.nl/27473

View from a mini office that Hellinga used in her research. (Photo: Hester Hellinga)

Silver lining

Infections in joint prosthesis can lead to serious complications. Especially as more and more bacteria become resistant to antibiotics. Biomechanical engineer Dr. Bogdan Stefan Necula believes he has found a way to prevent infectious bacteria from growing on the implant surface. For his Phd research, which he defended earlier this month at the MMME faculty, he developed a technique to add silver nanoparticles to the titanium prosthesis substrate. If the correct amount is added, the silver is toxic only for the bacteria and not for the human tissue. Though the preliminary results seem promising, a follow up study has yet to prove whether this is also the case in the long run. delta.tudelft.nl/27425


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving the books There’s no shopping quite as exhilarating as book shopping. But, here in the Netherlands, those who can’t read Dutch have it tough. Unless you know where to go. Here’s our list of some key English language bookshops, most of which offer a decent student discount. Boekhandel Huyser One of the biggest bookshops in Delft, Boekhandel Huyser opened in 1931. Though their section of English books is relatively small, it spans from Salman Rushdie to Roald Dahl and best sellers such as Dan Brown. “Over the past couple of years we have doubled the size of our English section. Also, if we don't have a specific book in stock, we can easily order hundreds of thousands of English books, often within a few days,” says Benjamin van Dijk, who works at the shop. The shop offers a 5% student discount on English study books. Where: Choorstraat 1, Delft

Second Hand Steals Delft has a few books shops dedicated to second hand books where you can often find the best books and the best deals. The first floor of Antiquariaat Franke en Seij is a treasure trove of collectors books (all in English!) rare books on art and history and even old editions of classics by Bernard Shaw among others. Just around the corner from this is Second Story, another second hand book shop with shelves stacked high with choice books. On some days they even put out a basket of books for a few euros. Where: Antiquariaat Franke en Seij: Choorstraat 16, Delft Second Story: Vrouwjuttenland 25, Delft

The ABC offers 10% discount to students.

American Book Centre

Waterstones Amsterdam

Popularly known as the ABC, the centre has two stores in the Netherlands. One in Amsterdam that opened in 1972 and another in Den Haag, which opened in 1976. “Most of the more popular titles are stocked in both stores. However, the buyers for each section can order books which they think will sell or are of local interest. For example, we sell more books on law and the EU in Den Haag due to the presence of the World Court” says Joe Neesan, who has been running the store in Den Haag since it opened. The ABC offers 10% discount to students with a valid ID from their school or university. Where: Amsterdam: Spui 12 1012 XA Den Haag: Lange Poten 23, The Hague

Part of the well-known British chain, Waterstones opened in Amsterdam as WH Smith almost 30 years ago. The store stocks all sorts of titles and genres and even books in languages other than English and Dutch. Among the few big English book stores in the country, Waterstones boasts of regulars and fans. “We offer a discount to everyone in the form of both Loyalty card (3%) and a stamp and save card (10%),” says Tim Eastwood, Branch Manager. They also host monthly book groups for classic and contemporary fiction. Where: Kalverstraat 152, Amsterdam

Huyser offers a 5% student discount on English study books

The English Book Shop Quaint and cozy, the English Book Shop is a small, independent store with an eclectic collection of English books.

Here you can find a beautiful edition of Margaret Atwood or early books by award-winning authors such as Jeet Thayil and Hilary Mantel. Besides a monthly book club, they also organize literary and cultural walking tours around Amsterdam on Tuesdays and Saturdays. There’s a cafe on the premises, the perfect venue for their scrabble and quiz events. And, if you become a member, you can get discounts on your book miles. Where: Lauriergracht 71, Amsterdam


Delta

Studio Amsterdam: Live on Het IJ Master’s students in the Faculty of Architecture can now use Amsterdam’s Overhoeks area as teaching laboratory.

D

esign Studio Amsterdam, a 12 credit studio class for architecture master’s students, launched this September. This year, Jacob van Rijs, one of the founders for the architecture firm MVRDV and a TU Delft alumnus, is the professor-in-residence. The current site of Studio Amsterdam’s design project is the Overhoeks area on the IJ, the body of water just north of Central Station. Before the financial crisis hit, developers were ready with plans to create a neighborhood with residential, shopping and leisure facilities. Most of those projects were scrapped, but some projects, like the Amsterdam Eye Film Institute, were eventually finished. The first client is the Spatial Planning Department of the City of Amsterdam to whom this semester’s students will present their designs for the Overhoeks area. “It should be quite normal for a student to work on actual assignments with partners outside of the university,” Rijs said in a statement. If this were an industrial project, major investors and wealthy corporations might try to get the developers to cater to their interests, distorting the overall product to entirely meet the client’s needs. But since Studio Amsterdam is taking

on the Overhoeks area as an academic project, those barriers fall back. “Therefore, for us it’s an actual assignment, for a client who wants quick answers,” said Rijs. The designs will largely follow research that the Faculty of Architecture publishes in its publication series, Delft Architectural Studies on Housing. For the Overhoeks area, specifically, the buildings need strong profiles to fit the urban landscape,

Only 25 percent of the applicants to this semester’s course were from the Netherlands accommodate high population and building density and provide public spaces. Ultimately, students will present their best ideas to build a functioning neighborhood, subject to a new design process that emphasizes either flexibility or incremental change. A major goal of the studio is to put these design processes to a stress test with the Amsterdam municipality as the client. Only 25 percent of the applicants to this semester’s course were from the Netherlands. All the rest were international. In the end, a mix of 30 students was accepted. The coordinators are currently in the planning phase for next semester’s Studio Amsterdam. (TA)

A gem of a win Five TU Delft students took top honours at the Internationally Genetically Engineered Machine Foundation (iGEM) Europe Jamboree in October.

T

heir gold medal-winning Peptidor project aims to offer new treatment for MRSA, an antibiotic-resistant staphylococcus infection. The team included Joep Kooijman, Maithili Krishnan, Bharath Kumar, Derk Te Winkel, Dimitra Zafeiropoulou. Esengül Yildirim, Calin Plesa, and Assistant Professors Timon Idema and Anne Meyer supervised.

According to Meyer, the group successfully engineered a new function in E. coli bacteria that successfully finds and kills MRSA. When near the staphylococcus, the iGEM team’s E. coli makes a large store of peptides (short proteins made up of fewer amino acids than normal proteins), which then at-

31

TU Delft

barrier to developing this application is the anti-GMO political climate, according to Meyer. The group’s October gold win qualified them to travel to the iGEM World Championship in November. Although they didn’t win any prizes there, Meyer emphasizes that this is a special group. “I was really

There’s an app for that

D

o you worry about who’s watching your online activity? TU Delft Ph.D. student Edgar Garcia does. He values his privacy so much so that he asked us to use a pseudonym for this article. “I like to have a way to protect my communications from the prying eyes of certain organisations and people,” he says. With Orbot, a free app for Android, he can worry a little less. The app encrypts your internet activity and then bounces it through a series of computers around the world. According to their website, Orbot can “defend against a form of network surveillance that threatens personal freedom and privacy, confidential business activities and relationships, and state security known as traffic analysis.” Using Orbot to surf the web, chat, Tweet and use apps takes a little longer, but it might be worth the wait to stay private.

nostalgia

L

eah Sosa, 27, always wanted to spend time living abroad. She recognizes that living away from your country can make you appreciate home and the weather in the Netherlands certainly makes her long for her hometown of Los Angeles, California. When she came here in 2011 to

pursue a master’s degree in marine technology, she brought along a print she had purchased from a street artist in California. “The sunshine, the trees, the clear skies remind me of California,” she says. (Photo: Hans Stakelbeek)

‘I was really impressed with them’ tack MRSA in the human body, destroying the home base E. coli in the process. “Then you don’t have to worry about modified organisms lingering in the environment”, Meyer explained. The E. coli “has a lot of potential to be used as a therapy for humans”, she added, saying that one possibility could be encapsulating it in an adhesive bandage. The main

impressed with them,” she said, as a very independent, organized and creative team that really stepped up to the task of envisioning and carrying out an award-winning project in a very short amount of time. (HBD)

Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl


Contents International

28

Applied Earth Sciences Now in English

30

Text: Kerry Dankers Photo: Sam Rentmeester

31

Surviving the books

Nostalgia There’s an app for that

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 16: Pardon? An improved bionic ear

lab of ... Anaerobic digestion

T

he Dutch regional water authorities are calling for a 20% decrease in energy consumption n sewage treatment plants by 2030 and the lab of Anaerobic Digestion is already researching solutions. Surprisingly, toilet paper is the front runner. The lab is situated in the building of Civil Engineering and Geosciences, in the section called the Water Labs. In a glass-walled room, there are eight projects running. Each researcher's stall has a set of reactors breaking down organic

materials, anaerobically or in the absence of oxygen. Sewage treatment plants use a lot of energy, from electricity for pumping wastewater and transportation of sludge to aeration processes to clean the water. In order to offset these energy costs, Iranian Ph.D. candidate Dara Ghasimi is researching how he can take the plant waste, turn it into biofuel and feed it back to the plant for essentially free energy, while also reducing the amount of sludge in each step. Specifically, Ghasimi is using a special sieve to collect fine sieve frac-

tion (FSF), which has a high percentage of cellulose mainly from toilet paper. “FSF can be salvaged and recycled to make paper products or even toilet paper again. The public don't really like that idea, though,” quips Ghasimi. He's using four anaerobic digesters to break down the FSF to convert it to methane gas. This gas can then be used as an energy source. Donning the gloves to open the FSF bucket and do the dirty work is the lab’s intern Jurensley Merenciana from Curacao. He is working with Ghasimi as part of his bachelor’s

degree. “I'm studying the difference in thermophilic (65°C) and mesophilic (35°C) digesters as well as the difference in continuous or batch feeding regime,” explains Merenciana. Some Dutch sewage treatment plants currently use mesophilic digesters. “The Netherlands is a pioneer in the area of cellulose recovery from waste water,” Ghasimi says. In the future, FSF may be used beyond sewage treatment plants as a fuel for heat energy or in production of bioethanol and bioplastics.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.