NR.9 24 APRIL 2017
onafhankelijk universiteitsblad
Students’ interview Marjan van Loon: ‘Be curious and explore’ Reportage Studenten en alumni helpen elkaar Bildung in Delft How to become open minded
Laatste papieren magazine
DELTA GAAT DIGITAAL
24 APRIL 2017
08 REPORTAGE
VLLAIR LAB Maximale transparantie wilde microscopie-expert Pieter Kruit voor het nieuwe Van Leeuwenhoeklaboratorium.
10 REPORTAGE
ALUMNIMENTOREN Studenten en alumni met elkaar in contact brengen zodat ze elkaar kunnen helpen. Twee koppels die meededen aan dit Mentor Alumni Programme delen hun ervaringen.
12 REPORTAGE
DATAVISUALISATIE VERDER 04 06 14 15 16 17 18 20 23 31
Column Nieuws Sport Lifestyle Starter Master Bildung in Delft Essay Desgevraagd Science
Onderzoekers van de TU Delft slaan de handen ineen met collega’s van tal van onderzoeksinstituten. Welke samenwerkingen leiden tot de meest geciteerde artikelen?
24 INTERVIEW
MARJAN VAN LOON Three students met the presidentdirector of Shell Netherlands in The Hague for an interview. “I think we will need carbon capture and storage.”
Delta
COVER Voor een foto over het digitaal gaan van Delta zijn twee vrijwilligers snel gevonden. Door ze te laten liggen in plaats van zitten komen de tablet en de telefoon duidelijker in beeld. Bovendien geeft dat iets meer een zomerse indruk, in werkelijkheid was het nog best fris. (Fotograaf Sam Rentmeester)
COLOFON REDACTIE Saskia Bonger (hoofdredacteur), Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Joanna Bouma, Maurice van Bussel, Dap Hartmann, Auke Herrema, Bouke van der Kooij, Damini Purkayastha, Abel Streefland, Jimmy Tigges, Roos van Tongeren. FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester, Boudewijn de Roode BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 49 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP delta.tudelft.nl/colofon
REAGEER!
delta.tudelft.nl
3
TU Delft
Zeven stappen naar een vernieuwde Delta Delta gaat vernieuwen. Het papieren blad verdwijnt. Daarvoor in de plaats komt een gloednieuwe website, als platform voor constructieve journalistiek. Dat is journalistiek met de ingenieursmentaliteit die bij Delft past, met ruimte voor inzichten en ideeën van studenten en medewerkers. Waarom is dat nodig? Hoe gaat het eruit zien?
3. IDENTITEIT
1. OPDRACHT
Zo komen we uit bij constructieve journalistiek. Wereldwijd denken redacties na over hoe zij kunnen bijdragen aan waarheidsvinding en het winnen van vertrouwen in tijden van snelle social media, nepnieuws en wantrouwen in instituties. Wij doen dat op onze bescheiden schaal. Constructieve journalistiek is een nog jonge stroming binnen de journalistiek, één met potentie, getuige het succes van De Correspondent, Follow the Money en TC Tubantia als binnenlandse voorbeelden. Constructieve journalistiek getuigt van een ingenieursmentaliteit, helpt de redactie aan nieuwe verhalen, scherpt redactionele keuzes, verheldert invalshoeken. Het helpt ons de lezer meer te betrekken bij Delta, want alleen met diens kennis en ideeën kunnen we voortbouwen. ‘Delta máákt het verschil’ is onze slogan, maar we hebben onze lezers nodig om dat verschil te maken.
Delta heeft als taak: • s tudenten en medewerkers te verbinden aan elkaar en de universiteit; • ontwikkelingen en problemen te signaleren in onderzoek, onderwijs, studentenleven en beleid; • een onafhankelijk platform te bieden voor ideeën, meningen, inzichten. Deze opdracht staat beschreven in ons redactiestatuut.
2. BEREIK We schrijven al jaren mooie stukken, maken mooie bladen, maar ze bereiken steeds minder studenten en medewerkers. De afgelopen jaren daalde de oplage van het papieren magazine, net als de verschijningsfrequentie. En dat terwijl de TU-gemeenschap groeit. Uit lezersonderzoek blijkt dat de huidige website bij velen onbekend is, en dat we potentiële lezers niet bereiken omdat ze niet weten wat ze aan Delta hebben. De redactie probeert elke week iedere medewerker en iedere student - uit binnen- en buitenland op alle plekken in de organisatie, in alle fases van de studie - te bedienen met voor hen interessante informatie. Hoe waardevol die bijdrages ook zijn, ze stralen te weinig samenhang uit.
Uit een lezersonderzoek blijkt dat Delta ‘smoel’ mist, terwijl een heldere identiteit er juist voor zorgt dat studenten en medewerkers bij Delta blijven terugkomen. Delta gaat daarom werken volgens de ingenieursmentaliteit: wij willen bijdragen aan oplossingen voor problemen en geloven dat het zinvol is om niet alleen te kijken naar wat er mis gaat. Nee, wat kan er beter, mooier, gedurfder? Daar zijn nieuwe generaties studenten ook naar op zoek.
4. CONSTRUCTIEVE JOURNALISTIEK
5. VERBINDEN We proberen sinds kort die constructieve werkwijze uit als we schrijven over wetenschap, onderwijs, beleid en studentenleven. • We organiseren rondetafelgesprekken met medewerkers, om samen te komen tot ideeën voor oplossingen. • We publiceren een briefwisseling tussen universitair docent en columnist Dap Hartmann en
collegevoorzitter Tim van der Hagen over de toekomst van de universiteit. • We zijn een sensor mania-project gestart om met hulp van onze lezers een of meer artikelen te maken over de razendsnelle ontwikkeling en invloed van sensoren op ons dagelijks leven. Dit zijn maar drie voorbeelden, en de mogelijkheden blijven zich aandienen.
6. DELTA LAB Een nieuw op te richten Delta Lab wordt een platform voor cocreatie, vooral voor studenten. Wij modereren deze vrijplaats, waar studenten veel vrijheid krijgen om te laten zien wat zij maken, waar zij mee bezig zijn en wat ze denken. Dat kan journalistiek werk zijn, maar ook literatuur, poëzie, blogs, vlogs, podcasts, fotografie. De eerste projecten zijn in de maak en ideeën zijn welkom. Binnenkort komen we met de eerste voorbeelden.
7. ONLINE PLATFORM Voor het voortbestaan van Delta moeten we een heldere keuze maken, een die past bij de voorgaande punten. • Wij stoppen na dit nummer met het papieren magazine; • We investeren tijd en geld in een nieuwe website met de technische mogelijkheden voor een online platform en nieuwe vertelvormen, waarvan de eerste versie bij de start van het nieuwe collegejaar live zal gaan. Tot die tijd blijft de redactie actief op de huidige website delta.tudelft.nl en haar sociale media. Dáár beginnen we met de inhoudelijke vernieuwing, die wij nodig achten om relevant te blijven voor de TU Delft en haar medewerkers en studenten. Saskia Bonger, hoofdredacteur a.i. s.m.bonger@tudelft.nl delta.tudelft.nl
4
Column Dap Hartmann Papierloos Ik zag het al aankomen, maar nu is het daadwerkelijk een feit: de papieren Delta gaat verdwijnen. Deze column staat in het laatste gedrukte exemplaar van TU Delft huisbode, die op 8 januari 1969 voor het eerst verscheen als THD Nieuws. Vanaf nu wordt alles digitaal via de website aangeboden. Ik hecht enorm aan de opmaak van een tekst, want het gaat mij niet alleen om de inhoud maar ook om de vorm. Iedere gedrukte pagina moet netjes worden gevuld, en dat is een kunst op zich. Er dient een goede balans te zijn tussen tekst, afbeeldingen en witte ruimte, de indeling in kolommen, de keuze van het lettertype en de grootte van de koppen. Daarom hield ik van Delta toen het nog ‘een krantje’ was. Het was herkenbaar, esthetisch verantwoord, en verscheen 39 maal per jaar met de regelmaat van de klok. Elke week vond ik een nieuwe editie in mijn postvakje en in de rekken bij de ingang van alle gebouwen. Het had een handzaam formaat en het las heel prettig, waar je ook was. Maar toen moest er zo nodig vernieuwd worden, want met een krantje kon je in het tijdperk van de glossy’s natuurlijk niet meer aankomen. Dus met ingang van het academisch jaar 2012-2013 werd Delta een tweewekelijks kleurenmagazine waarin geen ruimte meer was voor nieuws, want dat zou reeds achterhaald zijn nog voor het blad bij de drukker lag. Ik was erg ongelukkig met deze koerswijziging en heb het een paar maanden tenenkrommend aangezien alvorens ik blijk gaf van mijn ongenoegen in een opiniestuk met de titel ‘Mijn Delta is dood’: delta.tudelft.nl/artikel/mijn-delta-is-dood/26504. En nog steeds wil ik het liefst dat oude vertrouwde krantje weer terug, maar ik geloof dat ik daarin helemaal alleen sta. Dus ben ik realistisch en beschouw het definitieve afscheid van het papieren magazine als een stap voorwaarts. Delta wordt 100% digitaal en een geheel vernieuwde website gaat die overstap vanaf het nieuwe academische jaar beter faciliteren. Naast de mooie interviews en achtergrondverhalen hoop ik op meer opinie, meer blogs, en vooral veel meer discussie. Want er wordt nu nauwelijks gereageerd op wat er in Delta verschijnt. De verschijningsfrequentie van het magazine was inmiddels teruggebracht tot eens in de maand zodat ik nog slecht viermaal per jaar mijn meest prangende bewonderingen en verwonderingen met de TU Delft-gemeenschap zou kunnen delen. Daarom had ik al een voorschot op de digitale paleisrevolutie genomen door naast mijn reguliere ‘papieren column’, ‘web-only columns’ te schrijven. Vanaf nu zullen we Delta moeten lezen vanaf een beeldscherm. Door de grote verscheidenheid aan schermen (smartphone, tablet, laptop, monitor) zal de lay-out telkens anders zijn en dat gaat ten koste van de uniformiteit en daarmee de schoonheid van de opmaak. Daar staat wel een veel grotere flexibiliteit tegenover, zoals het makkelijker toevoegen van afbeeldingen en hyperlinks. Bovendien staat straks alles wat ik schrijf nog diezelfde dag online. Deze laatste ‘papieren column’ leest u pas over drie weken! Dus ik zie het nieuwe tijdperk met vertrouwen tegemoet. Le Delta est mort, vive le Delta!
Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Max van Strien brengt Delta rond in de stad en bij de TU. In de afgelopen twee jaar heeft hij op zijn fiets met zijn rugzak zo’n 2800 Delta’s bezorgd. Nu Delta helemaal digitaal gaat, hoeft hij dat niet meer te doen.
1. Door Delta ken ik Delft op mijn duimpje
JA 3. Bij het rondbrengen van Delta heb ik wel eens wat vreemds meegemaakt
NEE
2. Ik wil me in de toekomst blijven inzetten voor Delta
JA 4. Ik ben blij dat ik Delta niet meer hoef rond te brengen
NEE
Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling twee. Over twee maanden begin ik met mijn stage en krijg ik het wat drukker, maar ik wil Delta blijven ondersteunen. Dat wil ik doen door na te denken over hoe Delta in beeld blijft. We hebben van die mooie stands waar nu de bladen in liggen, daar moeten we wat mee doen. Bijvoorbeeld af en toe een iets kleinere variant. Soms zijn de bakken leeg en moet ik ze bijvullen, dus mensen pakken iets interessants wel mee. Ik denk dat het belangrijk is om gezien te worden.” (RvT)
Delta
Wie je moet kennen...
5
TU Delft
‘Als jonge ondernemer stap je in een achtbaan. Je leert continu. De leercurve is steil omhoog.’ Dat schrijft dr.ir. Friso Smulders in zijn blog op de website van Delta. Smulders is universitair hoofddocent Design, Innovation and Entrepreneurship. Hij onderzoekt hoe vakken over ondernemerschap een plekje in de curricula van de TU Delft kunnen krijgen. Je krijgt volgens hem pas in de vingers hoe je een bedrijf moet runnen en producten op de markt moet brengen na veel vallen en opstaan. Wat zijn de academische merites van dat leerproces; hoe moeten docenten de studenten beoordelen? Over die lastige vraag buigt Smulders zich twee jaar lang. Elke maand schrijft hij in zijn blog over zijn laatste inzichten. Studenten kunnen hem op 1 mei ontmoeten bij sport en cultuur, waar hij van 12.45 tot 13.15 uur een lunchlezing houdt. (Foto: Frido Smulders)
‘Drop your thesis Tim.’ Dit krijgt de Delftse masterstudent space exploration, Tim Hermans, binnenkort te horen. Niet dat er iets mis is met zijn werk, integendeel. Hermans doet mee aan het Drop Your Thesis-programma van het Europese ruimtevaartagentschap ESA. Een select groepje bachelor- en masterstudenten en promovendi krijgt de kans om experimenten uit te voeren onder gewichtloosheid. De ingenieurs mogen hun experimentele opstelling van een 122 meter hoge toren af gooien, de ZARM Drop Tower in Bremen. Dat is goed voor bijna vijf seconden gewichtloosheid. Of negen seconden met behulp van de zogenaamde katapultinstelling, waarbij het experiment eerst omhoog schiet. Hermans en zijn teamgenoten willen weten hoe vloeistoffen met magnetische nanodeeltjes zich bij nul G gedragen. Op zijn blog Managing Microgravity op delta.tudelft.nl schrijft hij over zijn avonturen. (Foto: Tim Hermans)
Uit Delftse bronnen DE EERSTE DELTA Is het niet jammer dat dit de laatste Delta op papier is? Het blad heeft een lange geschiedenis. Op 8 januari 1969 verscheen de eerste editie van de voorloper van Delta. THD Nieuws was bedoeld als informatieblad voor personeel en studenten. Het eerste nummer was slechts één A4-tje lang. Het blad verscheen om de twee weken en gaf bijvoorbeeld toelichtingen op benoemingen van hoogleraren, bood achtergrond bij bestuursbesluiten en er stond een agenda in met de belangrijkste evenementen van de Technische Hogeschool. Achterliggende gedachte, aldus de rector in zijn inleiding van het eerste nummer, was dat “misverstanden soms lijken te ontstaan bij een gebrek aan communicatie tussen allerlei groeperingen. Deze communicatie verbeteren is de taak van THD-nieuws.” THD nieuws werd het zusje van het al langer bestaande TH Mededelingen, het maandelijkse personeelsblad van de TH: vol foto’s en weinig kritische artikelen. In eerste instantie was er veel overlap tussen de stukken in THD Nieuws en die in de Mededelingen, maar langzaam kreeg het nieuwe blaadje een eigen kritische stem. Zo zorgde wetgeving
Cijfer
49 Delta is bezig aan jaargang 49. Het aantal nummers per jaar wisselde regelmatig, net als het uiterlijk van het blad. Zo verscheen het de eerste veertien jaargangen om de twee weken. In het begin als A4-tje onder de naam THD-nieuws. Daarna was het dertig jaar lang een wekelijkse krant met 39 nummers per jaar. In september 2012 werd Delta een magazine dat vier jaar lang tweemaal per maand uitkwam, totdat het afgelopen september een maandblad werd. De teller eindigt op 1565.
Omdat de TU Delft dit jaar 175 jaar bestaat, reflecteert universiteitshistoricus Abel Streefland op het verleden. Deze maand: afscheid van papier.
in de jaren zeventig voor een verregaande democratisering van de hogeschool. Een 40-koppige hogeschoolraad (waaronder 11 studenten!) werd bevoegd om belangrijke besluiten te nemen. Omdat deze raad ook de redactieraad van THD Nieuws benoemde, kreeg het blad steeds meer de functie van een soort partijblad van de verschillende raadsfracties. Het blad onderging vervolgens verschillende metamorfoses: van mededelingenblad naar kritische krant naar magazine met algemenere onderwerpen en bredere reportages. De naam Delta stamt uit 1983. Vanaf toen verscheen het blad wekelijks en werd de naam Delta. Tot in 2012 werd besloten om nog maar tweewekelijks een papieren versie uit te geven. In 2016 werd het maandelijks en minder dan een jaar later is dit de laatste papieren Delta. De vijftig jaar is net niet gehaald. Bron: delta.tudelft.nl/artikel/van-blad-tot-krant-totmagazine/25430
6
Nieuws Delta wint prijs De ene cum laude is de andere niet, ontdekte Deltaredacteur Connie van Uffelen eerder dit jaar. Met haar artikel won ze vorige week ‘De Zilveren Woelmuis’.
Wie wel eens in de stationshal komt, heeft het vast gezien; in drie grote vitrines staan de zonnewagen Nuna 5, fiets Velox 3 en racewagen DuT14 tentoongesteld. De blikvangers staan er wegens het themajaar ‘Delft, Stad van Technologie’ en blijven tot juli in het station. (Foto: Roos van Tongeren)
‘De Zilveren Woelmuis’ die Van Uffelen ten deel viel, werd uitgereikt op het jaarlijkse Kringcongres voor universiteits- en hogeschoolmedia. Juryleden waren Maarten Huygen van NRC Handelsblad en Bart Dirks van de Volkskrant. Zij prezen de diepgang die Van Uffelen aan het onderzoek heeft gegeven door alle acht faculteiten met elkaar te vergelijken. Daaruit kwam naar voren dat de criteria voor het predicaat voor uitzonderlijk afstudeerwerk nogal uiteen blijken te lopen. Ook werd duidelijk dat het gelijktrekken van regels niet zomaar kan, mede doordat examencommissies van opleidingen autonoom te werk gaan. Toch zei collegelid Anka Mulder destijds met de examencommissies in gesprek te willen. Nu laat ze weten dat die gesprekken toen al gaande waren en het artikel ‘het punt nog eens extra op de agenda heeft gezet’. Uiteindelijk zijn bij verschillende opleidingen de regels aangescherpt. “Bij sommige opleidingen zijn eisen toegevoegd, bijvoorbeeld het meewegen van de duur van het afstuderen. Elders zijn eisen aangescherpt: een hoger gemiddeld cijfer en een beperkter aantal herkansingen voor studenten die in aanmerking willen komen voor cum laude.” De TU heeft er volgens Mulder ‘vooralsnog niet voor gekozen om over te gaan naar een relatieve score’ van bijvoorbeeld vijf of tien procent van alle studenten een cum laude. “We handhaven de aanpak van criteria.” De effecten van de verscherpte regels zijn volgens Mulder nog niet te zien, omdat ze gelden voor de nieuwe lichtingen studenten. (SB)
Nieuwe decaan TBM:
‘Ik wil me helemaal onderdompelen’ Na een aantal interim-decanen begint Hans Wamelink op 1 mei als vaste decaan bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
op te nemen, te kijken wat er nodig is. Ik wil niet zomaar besluiten nemen. Ik ga veel gesprekken voeren, bijvoorbeeld met de OC, de FSR en Curius. Verder wil ik elke dag een rondje door de faculteit wandelen, om te zien wat er speelt en te praten met studenten en medewerkers. Ik wil me helemaal onderdompelen. Ik zeg altijd: de universiteit, dat ben je met elkaar.”
U hebt civiele techniek gestudeerd in Delft, daarna uw eigen bedrijf gehad, bij de TU Eindhoven gewerkt en bent tien jaar hoogleraar geweest bij Bouwkunde. Waarom deze stap? “Het lijkt me een interessante faculteit. De functie ligt dicht tegen mijn vakgebied aan, mijn specialisatie is management. Ik vind het leuk om samen te werken met gedreven mensen, en om na te denken over de toekomst. Ik denk dat ik genoeg kennis heb van het vakgebied, want ik heb veel bestuurlijke ervaring.”
Er is al een tijd geen vaste decaan geweest. Ligt er veel achterstallig werk? “Het managementteam heeft goed werk verricht, ik heb de indruk dat het een team is dat goed samenwerkt. De faculteit is goed bestuurd door de interimdecanen en er is een meerjarenplan geschreven dat er degelijk uitziet.”
Blijft u nog actief bij Bouwkunde?
Hans Wamelink: “De functie ligt dicht tegen mijn vakgebied aan.” (Foto: TU Delft)
Wat vindt u ervan dat er al een meerjarenplan ligt? “Ik denk dat het goed is dat op papier is gezet wat het managementteam wil. Dit geeft een goed signaal, dat TBM de zaken op orde heeft ook zonder vaste decaan. Er zitten vast elementen in waar we het nog over moeten hebben.”
Waar gaat u mee beginnen? “Mijn voornemen is om eerst de faculteit goed in me
“Ik zal de promovendi begeleiden die ik nu onder mijn hoede heb, maar ik neem geen nieuwe aan. Bij TBM blijf ik betrokken bij het onderzoek en onderwijs en blijf ik een dag in de week onderwijs geven.”
Is dat niet te druk allemaal? “Het is een kwestie van prioriteiten stellen. Een groot voordeel van onderwijs geven is dat je ziet wat er gebeurt in het veld.”
Hebt u er zin in? “Jazeker! De benoemingsperiode was een lang traject, waardoor ik me er mentaal goed op heb kunnen voorbereiden. Door dat lange proces wil je niets anders meer. Ik heb het gevoel dat ik er helemaal klaar voor ben.” (RvT)
Delta
7
TU Delft
Gastdocenten tussen wal en schip Gastdocenten van Bouwkunde protesteerden tegen de mededeling van de faculteit dat zij per 1 januari een ander contract zouden krijgen. Bouwkunde heeft de regeling uitgesteld en wil voor de zomer duidelijkheid geven. “Het is een belediging tegenover de loyaliteit van de gastdocenten die zich jarenlang hebben ingezet voor de faculteit”, stelt Hans Stotijn, gastdocent van Bouwkunde. Samen met zes andere docenten stuurde hij een uitgebreide protestbrief naar de faculteit. De faculteit, die de nieuwe regeling invoert omdat de huidige regeling wettelijk niet meer is toegestaan, heeft toegezegd voor de zomer duidelijkheid te geven. De consequenties verschillen per persoon. Gastdocenten werken als zelfstandigen. Zij hebben soms een eigen bedrijf en vanwege hun praktijkervaring geven zij les. Zij konden dit tot nu toe met een zogeheten VAR-verklaring factureren bij de faculteit.
De overheid wil schijnzelfstandigheid tegengaan en voerde de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) in. Die schrijft voor dat zelfstandigen niet meer met een VAR mogen werken, maar een modelovereenkomst moeten afsluiten. De overheid besloot echter dat het wetenschappelijk onderwijs
‘Wij waren het liefst ook doorgegaan op de oude manier’ niet met modelovereenkomsten mag werken. Onderwijs geven vindt de overheid een primaire taak van de universiteit, die niet structureel door buitenstaanders kan worden uitgevoerd. De faculteit kwam daarom met een nul-urencontract. Dit schoot bij veel gastdocenten in het verkeerde keelgat, omdat er aan dit type contract veel nadelen kleven. Zo moeten zij na elke twee jaar minstens een half jaar uit dienst voordat ze een
nieuw contract krijgen en gaan zij er onder andere financieel op achteruit zonder zekerheid van uren. Zes gastdocenten besloten namens 130 gastdocenten in actie te komen. “De faculteit zelf zit in een spagaat”, vertelt Machiel van Dorst, hoofddocent en woordvoerder namens de faculteit in deze kwestie. Aan de ene kant geeft de faculteit de gastdocenten gelijk, aan de andere kant mogen de huidige contracten binnenkort niet meer en moet er dus een andere wijze van inhuur komen. Gebeurt dit niet, dan riskeert de faculteit een boete van de fiscus. “Wij waren het liefst ook doorgegaan op de oude manier, maar we moeten veranderen”, aldus Van Dorst. Ook bij andere faculteiten, bijvoorbeeld Industrieel Ontwerpen, zijn gastdocenten in dienst. Als gevolg van alle tegengeluiden bekijkt een commissie bij Bouwkunde de mogelijkheden. Gastdocenten zullen een parttime contract krijgen, een vast contract of een nulurencontract. Een aantal gastdocenten heeft gezegd op te stappen als ze een nulurencontract moeten tekenen. “Erg jammer”, vindt Van Dorst. (RvT)
Dag van de Ingenieur met koninklijk bezoek Niet ‘onze’ TU-onderzoeker en -docent Rolf Hut, maar Rick Scholte van ingenieursbureau Sorama is woensdag tijdens De Dag van de Ingenieur in de Aula verkozen tot Ingenieur van het Jaar.
V
oormalig TU-promovendus Martin Baptist won de publieksprijs. TU-onderzoeker en docent Rolf Hut was derde finalist. Scholte kreeg de bijbehorende Prins Friso Ingenieursprijs tijdens de Dag van de Ingenieur woensdag 19 april uit handen van ir. Gerald Schotman, president van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (Kivi). Het evenement werd bijgewoond door prinses Beatrix en prinses Mabel. De nieuwgekozen Ingenieur van het Jaar ontwikkelde een methode om geluid driedimensionaal in beeld te brengen. Zijn gepatenteerde methode helpt niet alleen bij het verminderen van geluidsoverlast door industriële producten, maar ook tegen agressie en criminaliteit in de gebouwde omgeving. De publieksprijs ging naar dr.ir. Martin Baptist (1972), senior scientist bij Wageningen Marine Research. Hij studeerde in Wa-
Gehuld in zijn posterpak knutselde finalist Rolf Hut na afloop met prinses Beatrix en prinses Mabel. (Foto: Paul Riem)
geningen af als ecoloog en promoveerde in 2005 aan de TU Delft bij waterbouwkunde. De derde finalist was TU-onderzoeker en docent Rolf Hut (CiTG), onder meer bekend vanwege zijn educatieve waterprojecten. Hij bezocht onlangs met andere TU-onderzoekers Myanmar om met zelfgemaakte GPS-trackers en gekleurde ballonnen de Irrawaddy rivier in kaart te brengen.
Ook deed Hut langs de Rijn metingen van medicijnresten. Opvallend was zijn project Alcatraz voor Discovery Channel, waarin hij samen met Olivier Hoes (TU Delft) en Fedor Baart (Deltares) de ontsnapping van de gevangenis van Alcatraz nadeed in een bootje van aan elkaar genaaide regenjassen. Dat had hem wellicht geïnspireerd bij het ‘posterpak’ waarin hij vandaag verscheen: Dat was gemaakt van zijn wetenschap-
pelijke posters. Om in aanmerking te komen voor de titel Ingenieur van het Jaar moeten kandidaten onder meer hebben bijgedragen aan de ontplooiing of ontwikkeling van ingenieursvakken en opvallend en onderscheidend werk hebben geleverd. Daarnaast moeten ze gedreven zijn, vernieuwende doelen nastreven en bijgedragen hebben aan een duurzame oplossing van een probleem. (CvU)
8
Delta
TU Delft
Tekst: Jos Wassink Foto: Sam Rentmeester
Het glazen laboratorium Maximale transparantie wilde microscopie-expert Pieter Kruit voor het nieuwe Van Leeuwenhoeklaboratorium. Het werd een glazen huis binnen het oude gebouw van Technische Natuurkunde.
D
e entree is nog niet klaar. Daar komt een wandvullende striptekening te hangen over de geschiedenis van de microscopie. Vanaf Antoni van Leeuwenhoek tot de meest geavanceerde elektronenmicroscoop. De Delftse kunstenaar Mark van Huystee werkte ervoor nauw samen met hoogleraar deeltjesoptica prof.dr.ir Pieter Kruit (faculteit Technische Natuurwetenschappen). De historische wand vormt een passend entree naar het Van Leeuwenhoek Laboratory for Advanced Imaging Research (VLLAIR), zoals het nieuwe laboratorium officieel heet, waar onderzoekers nieuwe methoden van microscopie en beeldvorming ontwikkelen. Doordat het oude laboratorium moest wijken voor de uitbreiding van Qutech ontstond de mogelijkheid voor een compleet nieuw microscopielab. Pieter Kruit koos voor transparantie: “Je moet naar binnen kunnen kijken zodat studenten, bezoekers en collega’s zien wat er gebeurt. Andersom zitten promovendi en studenten ook niet meer in een donker hok. Vroeger sloten natuurkundigen zich graag af van de wereld, tegenwoordig zijn ze socialer, opener en communicatiever.”
OPENHEID Een glazen microscopielab stuit soms op praktische bezwaren vanwege ongewenst strooilicht. Daglicht is vaak minder een probleem dan te voorkomen dat laserlicht ongewenst naar buiten prikt. In het nieuwe lab gaan daarom lasers alleen aan als de lichtdichte gordijnen gesloten zijn. Ze openen automatisch zodra de laser gedoofd is. De transparantie gaat verder dan het oog rijkt. Het staat ook voor openheid naar gebruikers en industrie. Zo kunnen biologen hier hun
samples bekijken in een nieuw licht. Microscoopfabrikanten kunnen hier nieuwe methoden ontwikkelen en uittesten in samenwerking met de TU. Ook in die samenwerkingen is Kruit helder en transparant: onderzoeksresultaten worden gepubliceerd. Vindingen kunnen beschermd worden met patenten. Als voorbeeld van zo’n samenwerking met de industrie noemt Kruit de Delftse startup Delmic die optische en elektronenmicroscopie met elkaar combineert. Delmic beschikt nu over een fraai demonstratielab binnen VLLAIR waar gebruikers hun meegebrachte samples kunnen bekijken.
MULTIBUNDEL Een ander voorbeeld is de multibundelmicroscoop die hier in ontwikkeling is. Een elektronenmicroscoop scant normaal gesproken een gebied van enkele vierkante micrometers, legt Kruit uit. Maar biologen hebben vaak samples van enkele vierkante millimeters, een miljoen keer groter dus. Dan is het fijn om 196 bundels te hebben (14 bij 14) in plaats van één enkele. “Het maakt nogal wat uit of je één dag aan het scannen bent, of tweehonderd.” De multibundelmicroscoop maakt gebruik van dezelfde technologie als het bedrijf Mapper. Dat ontwikkelde het gebruik van meerdere elektronenbundels voor de ultrafijne lithografie van halfgeleiders (chiptechnologie). Kruit toont de multibundelmicroscoop die op het oog niet verschilt van de andere elektronenmicroscopen hier. Juist dat heeft ingenieuze ingrepen gevergd. Vergelijkbare opstellingen elders zijn een stuk grover en groter, aldus een zichtbaar trotse Kruit. Wie door de deuren de voormalige D-vleugel van het natuurkundegebouw inloopt ziet een gebouw in een gebouw. De centrale as met blauwe vloeren en muren biedt ruimte aan
ondersteunende techniek: koeling, elektronica, vacuümpompen en klimaatbehandeling. Als de temperatuur in een microscopielab meer dan een graad verandert, zien onderzoekers het preparaat ‘weglopen’. In de blauwe gang zoemt en bromt allerlei apparatuur zodat de witte laboratoria aan weerszijden een serene rust kunnen ademen. Het geheel van centrale as en laboratoria vormt een soort glazen doos waar je omheen kunt lopen. Hier wordt op de grenzen van het haalbare gewerkt. In het eerste lab op de hoek werkt een promovendus aan een ultrasnelle lasertechniek die het mogelijk moet maken om veranderingen in een miljoenste van een miljoenste seconde vast te leggen. Op die tijdschaal voltrekken zich faseovergangen in halfgeleiders. Andere opstellingen zijn voorzien van een ionenbundel waarmee tijdens de waarneming 3D structuren gebouwd kunnen worden met een resolutie van 10 nanometer. Als knipoog naar het verleden staat in de hoek een Philips elektronenmicroscoop van vijftig jaar geleden. Destijds ongetwijfeld de trots van de afdeling, nu een museumstuk. Kruit en zijn medewerkers zijn blij met het resultaat. Ze hebben er een jaar langer op moeten wachten dan gepland doordat de locatie binnen het natuurkundegebouw twee maal veranderd is. Afgezien daarvan is de bouw binnen budget en termijn afgerond. Ooit zal ook dit laboratorium het veld moeten ruimen wanneer het gebouw voor technische natuurkunde gesloopt wordt. “Maar wanneer dat is weet je bij de TU nooit”, zegt Kruit luchthartig. <<
Officiële opening VLLAIR, woensdag 31 mei. Publieksrondleidingen tijdens de TU Delft Research Exhibition, 6 en 8 juni.
Delta
Pieter Kruit met promovenda Aditi Srinivasa Raja in een van de VLLAIR labs.
TU Delft
9
Raymond van Es en Jaime Vázquez Bustelo.
Student en alumnus Het aantal aanmeldingen voor het Mentor Alumni Programme van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek lag ver boven verwachting. Wat levert het programma alumni en studenten op? Twee koppels delen hun ervaringen.
V
eel studenten hebben geen idee wat ze precies met hun studie willen. Veel alumni willen graag contact houden met de faculteit en hun coachingsvaardigheden vergroten. Coördinatoren Femke Verdegaal en Mechteld van Beijeren van L&R voegden die gegevens samen en startten in oktober 2016 het Mentor Alumni Programme (MAP0, waarvoor zich ruim 100 studenten en 84 alumni hebben aangemeld. De alumni, van recentelijk afgestudeerd tot gepensioneerd, komen uit alle mogelijke sectoren en industrieën, de studenten uit verschillende fases van hun opleiding. Met hulp van op een database losgelaten algoritmes zijn koppels gevormd. Gedurende vijf maanden minimaal twee uur per maand contact tussen student en alumnus-mentor, was het doel. Per Skype, telefoon, email of live. Voor deelnemer JAIME VÁZQUEZ BUSTELO was MAP een uitkomst. De student uit Spanje voelde zich tijdens zijn internship niet helemaal happy. “Ik was alleen maar bezig met studeren, zonder na te denken waarvoor. Ik zocht een mentor met veel verschillende ervaringen.” Dat werd RAYMOND VAN ES, die
memoreert hoe hij in 1990 aan zijn eigen thesis werkte. “Er was weinig support. Ik werkte voor Fokker en bleef dat doen na het halen van mijn master. In deze tijd heb je veel meer opties, daarom vond ik MAP een goed initiatief. Na mijn studie werkte ik als L&Ringenieur en na mijn MBA als directeur marketing & sales bij een grote verzekeringsmaatschappij. Nu heb ik mijn eigen bedrijven, Chipin en Fairzekering, naast een baan als consultant bij Ortec. Ik heb geprobeerd om Jaime inzicht te geven in de keuzes die ik maakte, de voors en tegens daarvan, zodat hij betere beslissingen kan nemen.” Vázquez Bustelo zegt nu duidelijker te weten wat hij wil: “Niet op één plaats blijven, maar in verschillende Europese landen werken. Er is een heel continent te ontdekken. Ik weet nu ook dat ik moet zoeken naar waardevol werk, werk waarin ik echt geloof. Je bent een geprivilegieerd persoon als je hier mag studeren. Dan heb je de verantwoordelijkheid om iets terug te geven aan de maatschappij. Ik ben de mensen achter dit programma extreem dankbaar. Het is goed georganiseerd, een duidelijk proces. Er wordt je iets aangeboden, het is geen opgelegde taak.” Van Es: “Technische studenten van nu hebben een
Tekst: Jimmy Tigges Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
11
TU Delft
William Pyfferoen en Cristina Mendoza Ramirez.
helpen elkaar geweldige opleiding, maar ook veel opties. Daarom denk ik dat mijn ervaring in verschillende rollen Jaime een nuttig perspectief kan bieden. Zelf heb ik in mijn loopbaan veel baat gehad bij verschillende coaches. Bovendien is het leuk om als mentor te horen hoe het voor Jaime is om in Nederland te leven. Dat verbreedt je eigen zicht op het leven.” CRISTINA MENDOZA RAMIREZ deed haar bachelor in Mexico en zat bij aanvang van haar master in Delft met veel vragen. “Ook ‘domme’ vragen als: wat kun je vragen aan een hoogleraar en kun je zo iemand mails blijven sturen”, zegt zij. “In Mexico zitten hoogleraren meestal op hun plek, maar hier zijn ze zelden aanwezig. Dan moet je wel mailen. Dat was echt nieuw voor mij, net als motivatiebrieven. Die kennen we in Mexico niet. MAP was goed voor mijn zelfvertrouwen. Mijn cijfers waren niet zo hoog, omdat ik het hier superlastig had. In Mexico zijn je prestaties heel belangrijk, mijn mentor William vertelde dat ze in Nederland meer naar je competenties kijken. Dankzij hem kon ik mijn gedachten ordenen. Hij hielp mij
met mijn motivatiebrief en het opstellen van mijn cv. En met wat ze zouden kunnen vragen bij een interview. Daardoor vond ik een profes-
ring te delen met studenten van nu. Zij kunnen leren van onze fouten. Ik vond het een interessant project voor beide partijen. Je helpt elkaar
De alumni, van recentelijk afgestudeerd tot gepensioneerd, komen uit alle mogelijke sectoren en industrieën, de studenten uit verschillende fases van hun opleiding sor die een project heeft bij de KLM. Ik begin daar op 1 mei aan mijn thesis.” Haar Vlaamse mentor WILLIAM PYFFEROEN, planningmanager bij helikoptertransportbedrijf NHV Group, kon na zijn studie terecht bij zijn afstudeerstagebegeleider. “MAP leek mij een mooie kans om iemand anders verder te helpen met de eerste stappen in het echte leven. Zelf leerde ik er ook van. Als ik jonge mensen moet aannemen, weet ik beter hoe zij ertegenaan kijken, wat hen bezighoudt en wat ze verwachten. Toen ik een baan zocht, wist ik ongeveer wat ik wilde, maar niet precies hoe daarmee om te gaan. Het is goed om die erva-
en je houdt contact met de faculteit.” In maart is de tweede cyclus van MAP gestart. William Pyfferoen is wederom actief als mentor. Raymond van Es niet, hij heeft het te druk met werk “Je moet er tijd voor hebben. Doe het goed of helemaal niet.” Voordat student Vázquez-Bustelo zich ooit aanbiedt als mentor wil hij eerst veel levenslessen leren: “Die diverse ervaringen waren juist het bruikbare deel van Raymonds verhaal.” <<
Meer informatie bij: aementor-alumni@tudelft.nl
12
Delta
TU Delft
‘Die jongens bij MIT zijn supergoed’ Onderzoekers van de TU werken samen met collega’s van andere onderzoeksinstituten. Delta dook de wetenschappelijke literatuur in en onderzocht welke samenwerkingen leiden tot de meest geciteerde artikelen.
Z
e springen meteen in het oog, zes kleine rode stipjes die de Technical University of Denmark, Tohoku University, Netherlands Cancer Institute, MIT, ETH Zürich en de Technical University of Munich vertegenwoordigen. Heb je met onderzoekers van deze instituten samengewerkt aan een artikel, dan is de kans groot dat je schrijfsel veel geciteerd wordt. Deze zes instituten steken met kop en schouders uit boven de tientallen andere instellingen waarmee Delftenaren nauw hebben samengewerkt tussen 2016 en 2005. Tot dat jaar dook Delta terug in de archieven van Web of Science.
TECHNICAL UNIVERSITY OF DENMARK 87 COPRODUCTIES CITATIESCORE 2.46 Dr. Henk Polinder (EWI) is windmolenexpert en werkt al tien jaar samen met onderzoekers van de Technical University of Denmark. Zijn naam duikt veel op als je zoekt naar coproducties van de twee technische universiteiten. Het artikel ‘Trends in wind turbine generator systems’ (IEEE Journal of emerging and selected topics in power electronics) uit 2013, is al 79 maal geciteerd. “In windmolen-onderzoek is het logisch om met de Technical University of Denmark te werken”, zegt Polinder. “Ze zijn enorm groot op dat gebied.” Is die universiteit dan ook een soort keurmerk, een garantie dat je stuk aanzien krijgt en veel geciteerd? “Nee, zo werkt het niet”, zegt Polinder. “Het zit banaler in elkaar. Dat ene stuk waar je net aan refereerde, is veel geciteerd omdat het een overzichtsartikel is. Die doen het altijd goed.” De Technical University of Denmark is trekker van een miljoenenproject, het Europese programma INNWIND.EU, dat vijf jaar geleden 13,8 miljoen euro ontving. Bij het
project zijn tientallen instituten en bedrijven aangesloten. De belangrijkste partner van de Denen is de TU Delft.
NEDERLANDS KANKER INSTITUUT 87 COPRODUCTIES CITATIESCORE 2.70 Dat prof.dr. Lodewyk Wessels meedoet in de top van het internationale kankeronderzoek is in een oogopslag duidelijk als je naar zijn lijst publicaties kijkt. Maar liefst twaalf van zijn artikelen zijn zogenaamde highly cited papers, artikelen die tot de een procent meest geciteerde werken behoren in het veld van de clinical medicine. Wessels werkt vier dagen per week bij het Nederlands kanker Instituut Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en een dag bij de Delftse groep patroonherkenning en bio-informatica (EWI). Dat zijn onderzoeksgroep bij het NKI en zijn partners bij EWI succesvol zijn, ontkent Wessels niet. Maar enige nuance vindt hij wel op zijn plaats. “Schrijf je over kanker en moleculaire biologie, dan heb je een streepje voor. In dat vakgebied liggen de impactfactoren gemiddeld nu eenmaal hoger dan bij de andere technische disciplines van de TU Delft.” Dat laatste heeft er mee te maken dat wereldwijd een enorm leger aan wetenschappers de werking van tumoren probeert te ontrafelen. Wessels rekent aan data afkomstig van opgekweekte cellijnen van kankerpatiënten. Die data beschrijven hoe de cellen reageren op bepaalde medicijnen en welke afwijkingen in het DNA van de cellen aanwezig zijn.
MASSACHUSETTS INSTITUTE OF TECHNOLOGY (MIT) 103 COPRODUCTIES CITATIESCORE 2.45 Dr. Jian-Rong Gao, projectleider bij de afdeling
quantum nanoscience en bij het TU Delft Space Institute, is vermaard om zijn sensoren voor terahertz-straling: elektromagnetische straling die tussen infrarode straling en microgolven ligt. Terahertz-straling geeft inzicht in de samenstelling van stofwolken in ons Melkwegstelsel; de kraamkamers van nieuwe zonnestelsels. Deze sensoren ontwikkelt hij samen met collega Qing Hu van het MIT. Hun beider namen staan al boven een dertigtal artikelen. Hun eerste coproductie dateert uit 2005. De groep van Hu doet fundamenteel onderzoek naar quantum cascade lasers. Gao heeft die lasers nodig voor zijn sensoren. De twee ontmoeten elkaar sporadisch op congressen. Die korte bijeenkomsten zijn vaak zeer vruchtbaar. Zo verscheen vorig jaar het artikel ‘Terahertz multiheterodyne spectroscopy using laser frequency combs’, in het vermaarde tijdschrift Optica, met Gao als coauteur. “Optica, dat is net één niveau lager dan Science of Nature, echt heel goed dus”, zegt de Delftenaar. “Dat artikel was de uitwerking van een idee dat we tijdens een lunch een half jaar eerder hadden besproken met Hu. Zo snel werken ze daar bij het MIT. Het zijn supergoede jongens.” Een keer is Gao bij het MIT op bezoek geweest. “Het licht gaat daar nooit uit in het lab. Ze werken dag en nacht. En stuur je ze een mail, binnen een uur krijg je antwoord.”
TOHOKU UNIVERSITY (JAPAN) COPRODUCTIES 88 CITATIESCORE 2,49 Hij werd verliefd op Japan toen hij daar in de jaren tachtig enkele jaren als postdoc werkte. Nu zit hij er het gros van de tijd. Prof.dr.ir Gerrit Bauer kreeg zes jaar geleden een baan aangeboden aan de Tohoku University. Nog altijd is hij
Tekst en beeld: Tomas van Dijk
Delta
TU Delft
13
De visualisatie
als deeltijd hoogleraar verbonden aan de sectie quantum nanoscience (TNW) “Ik hou van de Japanse cultuur en omgangsvormen”, zegt hij. “Ik ben nog steeds erg klungelig, maar meestal wordt het mij vergeven.” Duik je in de wereld van de spintronics dan kun je niet om Bauer heen. Tientallen artikelen heeft hij hier over geschreven. Elf ervan zijn highly cited papers. Bauer kijkt onder meer naar thermo-elektrische effecten. “Deze worden veel toegepast om temperatuurverschillen te meten, elektriciteit uit afvalwarmte te genereren of bier te koelen. Helaas is de efficiëntie van deze apparaten beroerd, ondanks tweehonderd jaar onderzoek.”
Bauer werkt aan technieken om de efficiëntie te verhogen. “Ik werk samen met professor Eiji Saitoh, een onconventionele en zeer originele denker. Hij en medewerkers hebben laten zien dat magnetische isolatoren een thermospanning kunnen opwekken. Dit spin Seebeck effect is een radicaal nieuw fenomeen dat wij in Delft wisten te verklaren in termen van zogenaamde spingolven. Zoiets schept een band.” Hoeveel waarde hecht Bauer zelf aan citatiescores? “Ze vormen een belangrijke maar zeker niet de enige indicator voor wetenschappelijk kwaliteit. Je kunt hem alleen als indicator gebruiken als je vertrouwd bent met de context. <<
Voor de visualisatie zijn alle wetenschappelijke artikelen van Delftse onderzoekers bijeengeharkt die tussen 2005 en 2016 gepubliceerd zijn en die terug te vinden waren in Web of Science. De vijftig belangrijkste samenwerkingsverbanden zijn vervolgens in kaart gebracht met het visualisatieprogramma VOSviewer, ontwikkeld door onderzoekers van het Centre for Science and Technology Studies (CWTS, Universiteit Leiden). Delta werd daarbij geholpen door data-expert dr. Bijan Ranjbar-Sahraei (3mE) van project Aida (Automatic Identification of Research Trends). Het doel van Aida is om onderzoekers wegwijs te maken in de wetenschappelijke literatuur, en, zoals de naam al zegt, trends te herkennen. De breedte van de verbindingslijnen geeft een indicatie van de mate van samenwerking. De kleur geeft aan hoe vaak de artikelen gemiddeld geciteerd worden. Rood geeft een hoge citatiescore aan en blauw een lage. Op de website van Delta is binnenkortdezelfde visualisatie te zien, maar dan interactief. Exacte cijfers verschijnen onder in beeld wanneer u de cursor boven de instituten houdt.
14
TEAMGEEST
SPORTZAKEN
TEAM: Paal Centraal 2 SPORT: Korfbal TRAINING: Tweemaal per week TRAINER/COACH: Benjamin Mul WOORDVOERDERS: Larissa Nagtegaal, Ruben Buno Heslinga NIVEAU: Derde/vierde reserveklasse TEAMKARAKTERISTIEK “We zijn een super hecht team. Met een aantal nieuwkomers erbij zijn we snel naar elkaar toegegroeid. In de zaal zijn we gepromoveerd, op het veld staan we bovenaan. Met vijf heren van gemiddeld 1.97 meter worden de tegenstanders bij voorbaat geïmponeerd. In Benjamin hebben we een coach die er altijd staat. Een echte motivator.”
WAAROM KORFBAL?
“Fifty fifty. Eerst trainen, daarna gezelligheid. Er zijn ook teamuitjes. De dames zijn pas nog naar de sauna geweest en hebben een high tea gehouden.”
“Vanwege de complexiteit. Je bent op een kleine oppervlakte aan het rennen en moet intussen goed in de gaten houden hoe het spel verloopt. Als de bal in het andere vak is hoef je helemaal niks te doen. Héérlijk. Ook een goed moment om bij elkaar te komen en een nieuw plan te maken.”
RITUELEN
GEZAMENLIJK DOUCHEN?
“Een oud-speler neemt altijd biershampoo voor ons mee uit Tsjechië. Met deze shampoo
“Zeker. Als we kampioen worden.”
GEZELLIGHEID OF PRESTATIEDRANG?
Foto: Sam Rentmeester
en een kannetje bier gaan de heren onder de douche. Gebeurt alleen na een overwinning. Een ander ritueel is het kringetje voor de wedstrijd. Spelers gaan beurtelings rond om de rest een high-five te geven. Loopt vaak spaak, omdat niet iedereen het snapt.”
Campusrun door TU-gebouwen Weer geen kroegjool in eigen huis voor Laga en rennen voor de lol, de ernst en het goede doel. Als er één sport is die van tradities aan elkaar hangt, is het roeien. Op 2 april was voormalig TU-student Olivier Siegelaar de derde Nederlander die zich – voor Oxford- winnaar mocht noemen van de oudste roeiwedstrijd ter wereld, de prestigieuze Boat Race op de Theems tussen de universiteitsachten van Oxford en Cambridge. Zie ook het artikel op delta.tudelft.nl/33020. Een week later stond op het Amsterdam-Rijnkanaal bij Houten de 134ste aflevering van het in corpskringen megaprestigieuze evenement de Varsity op het programma. Leuk en aardig, een gouden medaille op de Olympische Spelen, maar met het winnen van de plechtig omschreven ‘Race der Oude Vieren’, ben je pas écht verzekerd van eeuwige roem bij bijvoorbeeld een vereniging als Laga. Dertig keer presteerden de Delftse roeiers het, onder meer tijdens de eerste editie in 1878, om het felbegeerde gouden blik te ‘trekken’. De heren smachten intussen naar een nieuwe zege, want de laatste dateert alweer van 1997. Dat bleef ook na deze editie zo. De boot van slagroeier Laurens Wilkens passeerde als vijfde de finishlijn, ver achter winnaar Nereus. Weer geen avondje kroegjool in eigen huis dus. Voor de dames stond dit prestigieuze nummer voor het eerst op de rol -die corpsstudenten gaan best wel mee met hun tijd. Ook hier kon de Laga-vier, voorgeslagen door Céline den Bremer, echter geen hoofdrol spelen en won Nereus. Gelukkig was de lol op de oevers er niet minder om. Over lol gesproken. Lekker gek doen en verkleed een rondje hardlopen met een biertje in de hand? Dat kan tijdens de CampusRun op 7 juni. Nog geen traditie die zich met de hierboven besproken roeievenementen kan vergelijken, maar de jaarlijkse activiteit van studievereniging Gezelschap Leeghwater van werktuigbouwkunde wordt al wel weer voor de vijfde keer gehouden. Het traject voert behalve over de campus dit keer ook door acht verschillende faculteiten en andere TU-gebouwen. Zo kom je nog eens ergens. Dat gek doen en verkleden is trouwens alleen bedoeld voor de deelnemers aan de korte afstand van 1,75 kilometer. Lopers die meedoen aan de 5 en 10 kilometer worden geacht zich een stuk serieuzer te gedragen. Gek doen kan altijd nog na afloop, bij de foodtrucks, bar en live muziek op het finishterrein. Dat geldt trouwens ook voor liefhebbers die helemaal geen zin hebben in hardlopen. Het aan de run gekoppelde goede doel is dit jaar de stichting Bewegen Tegen Kanker, een instelling die sportieve activiteiten organiseert voor kankerpatiënten. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
WAT: ‘Onder de streep’, Jasper van Kuijk WAAR: Theater De Veste WANNEER: Zaterdag 6 mei, 20.15 uur PRIJS: Vanaf € 15,-, inclusief drankje
PARTYPROGNOSE
8
Onze innerlijke drang om zeker te weten. Daar gaat het theaterprogramma 'Onder de streep' van Jasper van Kuijk over. Op 6 mei speelt hij de afsluitende voorstelling.
15
TU Delft
Thuiswedstrijd voor Jasper van Kuijk Hij heeft er “onwijs veel zin in”, zegt Van Kuijk. “We maken die avond ook de televisieregistratie, dus ik wil er een heerlijke afsluiter van de tour van maken.” Nu was het hele afgelopen theaterseizoen een soort wervelwind voor de cabaretier. Naast zijn theaterprogramma en colleges aan de TU, nam hij deel aan het schrijversteam van het satirische programma ‘Koefnoen’, bracht hij zijn columns voor de Volkskrant over denkfouten in hedendaagse ontwerpen uit in de bundel ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’, presenteerde hij ‘Professoren in de theaterarena’ én verscheen hij met vier nummers op Spotify. Tussendoor leidde hij een onderzoek naar de OV-chipkaart, én schrijft hij ondertussen alweer aan zijn vierde avondvullende programma, ‘Janus’. Dat moet vanaf september in de theaters staan. “Het was gekkenwerk ja, de afgelopen periode”, lacht hij. “Na 6 mei wordt het rustiger. Het boek is af, ik stop waarschijnlijk met ‘Professoren in de theaterarena’. En mensen gaan in deze periode de terrassen op, in plaats van try-out-theatertjes in.
Dan kan mijn microfoon ook aan de wilgen.” Mag ook wel, met een gezin met drie jonge zonen thuis. “Sinds de oudste naar de basisschool gaat, snap ik het principe schoolvakantie pas: de scholen hebben vakantie, en wij niet.” Dus staat Van Kuijk in de meivakantie doodleuk in de Open Bak om de grappen in zijn nieuwe voorstelling te testen. “Ik heb nu zo’n halfuur aan materiaal. Maar ik heb nog tijd.” Bovendien: zijn huidige programma ‘Onder de streep’ evolueerde ook gewoon door terwijl het al op de planken stond. “De voorstelling van 6 mei is niet finaal anders dan de eerste van een maand of acht geleden, maar wel flink.” Insteek blijft dezelfde: onze eeuwige drang om dingen zeker te weten. Van Kuijk won in 2010 zowel de jury- als de publieksprijs tijdens Cameretten en ontving in 2014 het Stijgend Applaus Stipendium. Eerder maakte hij deel uit van de 11-mans cabaretformatie Delfts Blok, waarmee hij in 2001 het Groninger Studentencabaretfestival won. (JB)
Rabarber, mijn lievelingsgroente Heerlijk fris en hij kan zowel rauw als gegaard en hartig of zoet gegeten worden. Helaas heeft rabarber een slechte reputatie. Veel mensen denken bij rabarber aan een ouderwetse draderige compote of een zure rabarbertaart. Met dit verrassende recept dat tussen hartig en zoet in zit, hoop ik dat jullie deze heerlijke groente zullen omarmen. Rabarber-amandelcake met geitenkaasspread Benodigdheden: cakeblik; mixer met garde; garde
Ingrediënten voor de cake: 330 gram amandelspijs; 170 gram gemalen amandelen; 5 eieren; 50 gram bloem; 100 gram zachte boter; 200 gram rabarber in blokjes van een centimeter. Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius. Doe de spijs samen met de boter in een mengkom en mix het geheel op lage stand glad. Voeg de gemalen amandelen toe samen met de bloem. Meng goed en voeg vervolgens de eieren toe. Meng de rabarber, zodra het geheel goed gemengd is, met een pollepel door het cakebeslag. Vet het cakeblik in en bekleed het blik met bakpapier. Vul het cakeblik tot minimaal twee centimeter onder de rand. Bak de cake in zestig minuten af in de oven. Check of hij gaar is door er een satéprikker in te steken. Komt deze er schoon uit, dan is de cake gaar. Laat de cake ondersteboven afkoelen. Ingrediënten voor de geitenkaasspread: 125 gram zachte geitenkaas; 75 gram geitenyoghurt; 2 el rabarbercompôte. Doe de geitenkaas en de yoghurt in een mengkom en roer het glad met de garde. Voeg nu de rabarbercompôte toe en meng kort. Snijd dikke plakken van de cake en smeer er een dikke laag van de geitenkaas spread op. Maurice van Bussel (23) is vierdejaars student Industrieel Ontwerpen en werkt bij restaurant De Centrale in Delft.
16
Delta
Netzovatief
COLUMNBOUDEWIJNDEROODE
In mijn vrije tijd kijk en lees ik graag auto reviews. Daar waar deze tentoonstellingen van de nieuwste innovaties en technologie altijd tot de verbeelding spraken, hebben ze recent vooral plaatsgemaakt voor huivering. Waar eindigt innovatie en begint flauwekul? In een willekeurige autotest werd beschreven hoe een auto zelf tijdens het rijden kleine stuurbewegingen maakt als deze besluit dat jij te ver buiten de lijntjes kleurt. Liever niet! Ik hoef ook niet elke keer een piepje te horen wanneer ik van baan wissel, of wanneer er een auto in mijn dode hoek zit, of wanneer ik achter een andere auto stilsta. Bestuurders die van dergelijke situaties op de hoogte moeten worden gehouden horen sowieso niet achter het stuur, maar in een moderne auto ontkom je er blijkbaar niet aan. Dankzij Tesla zijn aanraakschermen tegenwoordig een trend. Prima werkende knoppen zijn vervangen door omslachtige menu’s en hakerige computersystemen. Probeer zo’n vingerscherm maar eens op de tast te bedienen. Niet alleen auto’s zijn slachtoffer van commerciële non-innovatie. Waarom hebben moderne televisies een camera, wie stuurt er nou selfies vanaf de bank? Naar verluid kun je de televisie zo met handgebaren besturen. Per saldo worden die camera’s vooral gebruikt door digi-vojeurs om jou ongenodigd te begluren. Echt een gat in de markt. Ik heb sowieso over ‘smart tv’s’ nog nooit een positief woord gehoord. Waarom rusten ze prima producten uit met onzinnige gimmicks die vooral kapot gaan. Fietsen met automatisch licht, tandenborstels met bluetooth, verwarmde toiletbrillen? Oké, die laatste begrijp ik wel. Het is niet eens een trend van de laatste tijd. Overbodige keukenapparatuur, rare klaptelefoons, horloges die je in de Marianentrog kunt gooien. In de verwoede poging aan marktwaarde te winnen, lijkt de daadwerkelijke functionaliteit te worden achtergesteld. Blijkbaar werkt het, onhandige asfalt-jeeps worden in bootladingen verkocht en Samsung is nog steeds de marktleider in verkoopaantallen van smartphones. Ik wil gewoon een fiets die fietst, een auto die rijdt en een tv die níét elke tien minuten vastloopt. Dat is pas een gat in de markt.
Boudewijn de Roode is bachelorstudent werktuigbouwkunde.
TU Delft
DE STARTER
In de serie De starter vertellen starters over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
Julian Jagtenberg, Job Engel, Wouter Kooyman van Guldener en Stijn Antonisse (vlnr). (Foto: Somnox)
Robot in je bed Vergeet die bedpartner van vlees en bloed: van co-slapen wordt niemand uitgeruster, toonde onderzoek onlangs aan. Neem Somnox in bed: een knuffelrobot die je helpt goed te slapen. Vier TU-alumni ontwierpen hem (of haar, zo je wilt).
I
ndustrieel ontwerper Julian Jagtenberg (21) had er niet eens zijn moeder met slaapproblemen voor nodig om een slaaprobot uit te vinden. De cijfers liegen er niet om: 76 procent van de bevolking haalt de aanbevolen acht uur slaap per nacht niet. “Eén op de vijf mensen slaapt zo slecht, dat ze overdag niet genoeg energie hebben en er uiteindelijk zelfs depressief van worden”, zegt Jagtenberg, “met alle ongewenste medicatie van dien.” Dus wekte hij met medestudenten Job Engel (EWI), Stijn Antonisse (3mE) en Wouter Kooyman van Guldener (EWI), die hij ontmoette in het robotica-instituut van de TU, anderhalf jaar geleden Somnox tot leven. “Stom toeval”, zegt de industrieel ontwerper. Ze presenteerden een prototype van de robot op de minorbeurs, en werden opgepikt door de krant Delft op Zondag. Daarna regende het reacties; mensen bleken hem massaal te willen. “We besloten het even bij onze bachelortitels te laten, en stortten ons fulltime op het bedrijf dat we ervoor oprichtten. Vroegen subsidies aan, wonnen een paar prijzen en schraapten genoeg geld bij elkaar om nieuwe prototypes te bouwen én zelf te kunnen leven. Geen vetpot hoor; we wonen nog steeds in een studentenhuis en hebben minder inkomen dan de gemiddelde student met studiefinanciering. We stoppen zo veel mogelijk geld in ons bedrijf.”
Inmiddels hebben ze tien mensen in dienst. Het ondernemingsplan schreven ze pas toen ze eenmaal binnen zaten bij YesDelft. “Wel raar: ben je als industrieel ontwerper opeens niet meer alleen maar bezig met je product, maar de helft van de tijd aan het ondernemen.” Daarna vielen de TU’ers van het ene geluk in het andere. Zelfs internationale media als The Sun en de Britse Metro besteedden aandacht aan Somnox. “Fantastisch natuurlijk, maar ook link. Een Duits blad prees onze robot op basis van onze website aan als dé oplossing voor singles, en daar is hij nadrukkelijk niet voor bedoeld. Het is enorm belangrijk dat je je met precies genoeg informatie presenteert aan de buitenwereld én je patenten meteen regelt. Voor je het weet gaat er een Chinees mee aan de haal.” Somnox is een organisch gevormd kussen, gevuld met hightech artificial intelligence-elektronica. De bedoeling is dat de gebruiker lekker met hem lepelt. Daarop wordt hij warm, en ziet of je wakker bent of slaapt. Somnox past zijn eigen ademhaling aan om de gebruiker op een meditatieve manier tot rust - en uiteindelijk in slaap te brengen. Naar wens speelt hij muziek af of leest een verhaal voor, en zwijgt zodra de gebruiker slaapt. Al die tijd blijft hij meten en zich aanpassen in ademhaling, tot hij zijn maatje van vlees en bloed ’s ochtends wekt met licht. Inmiddels ontwerpen de oud-TU’ers aan het vierde prototype. De reacties van het testpanel zijn lovend, zelfs van degenen die dankzij Somnox dus níet meer romantisch lepelen met hun mensenpartner. Over grofweg een jaar moet hij voor ongeveer vijfhonderd euro te koop zijn voor het grote publiek. “Goedkoop voor een robot, maar een smak geld voor de meeste mensen, dus leasen kan ook”, aldus Jagtenberg. “In mei 2018 ligt Somnox bij duizenden mensen in bed.” (JB) somnox.nl
Delta
17
TU Delft
de
Master Anna Mank Van de premature baby’s die vóór 32 weken zwangerschap geboren worden, ontwikkelt gemiddeld twintig procent een infectie. Ongeveer een kwart daarvan met dodelijke afloop. Als het aan ingenieur Anna Mank ligt, kan dat aantal in de toekomst drastisch omlaag. Bijna geen plek waar techniek zo hard nodig is, als in de neonatologie. Tenminste, dat is wat haar afstudeerbegeleider Anna Mank (25) vertelde toen ze begon aan haar afstuderen bij de faculteit 3mE. “Ik wilde dolgraag iets doen op het snijvlak tussen de medische wereld en techniek”, zegt ze. “Maar eenmaal in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam zag ik pas echt hoe heftig deze wereld is. Die baby’s zijn zó klein; de patiëntjes in mijn onderzoeksgroep wogen minder dan anderhalve kilo bij de geboorte. Zij zijn zo ontzettend fragiel… Toen hoorde ik hóeveel van hen infecties oplopen, met vaak ernstige gevolgen.” Haar eerste instinct: de hygiëne moet beter. “Alleen: dat is niet voldoende. Wanneer je infecties in een veel vroeger stadium kunt vaststellen dan nu gebeurt, kun je eerder behandelen. En daarmee soms een ernstig verloop voorkomen.” Artsen en verpleegkundigen baseren hun vermoedens van een infectie nu meestal op een aantal – vaak wisselende fysieke kenmerken, zoals hartslag, ademhaling, bloeddruk en koorts. Op dat moment is de infectie vaak al in een gevorderd stadium. Mank ontwierp een model dat eerder voorspelt wanneer zich een infectie ontwikkelt, op basis van veranderingen in die fysieke kenmerken in combinatie met méér factoren. Een verandering in de variatie van het hartslaginterval bijvoorbeeld, een kortdurende lage hartslag, de zwangerschapsduur en een verhoogd aantal specifieke eiwitten in het bloed. Ook het geboortegewicht en geslacht nam ze mee in haar berekeningen, want hoe lichter het patiëntje, hoe groter de kans op sepsis, ontdekte ze. Ook hebben jongens een grotere kans op infectie dan meisjes. Van de zestig baby’s die ze onderzocht, liepen er achttien een infectie op, tijdens het halfjaar dat Mank rondliep in het ziekenhuis. “Dat zijn natuurlijk enorme aantallen. Een bloedtest om een infectie vast te stellen, geeft pas na vier dagen een uitslag. Mijn methode geeft al een uitslag op het moment dat het bloed wordt geprikt. Dat is vier dagen winst in de behandeling.” De vlag kan nog niet uit, want helemaal sluitend is haar methode nog niet. “Hij voorspelde lang niet alle infectiegevallen juist. Er is meer onderzoek nodig. Maar het Sophia Kinderziekenhuis is enthousiast; hopelijk gaat er binnenkort een nieuwe afstudeerder mee verder.” (JB)
ONDERWERP: ‘Predicting sepsis on the Neonatal Intensive Care Unit’
EINDCIJFER:
8
Foto: Sam Rentmeester
Infectie bij zieke premature baby eerder voorspellen
18
Delta
Van links naar rechts de initiatiefnemers: Laura Dijkink, Marten de Groot, Jolien van der MechĂŠ, Nard Duin (oranje broek), Casper HĂźgel (gele broek) en Steven Burger.
TU Delft
Text: Connie van Uffelen Photo: Sam Rentmeester
Delta
19
TU Delft
How to avoid being a blind giant Is education only about gaining knowledge? The student movement Bildung in Delft wants more than that. “At TU Delft we miss things like critical thinking and open mindedness,” said initiator Casper Hügel.
B
ildung refers to the concept of German philosopher, linguist and diplomat Wilhelm von Humboldt who said 'Bilde dich selbst' which translates to 'Work on yourself' . Bildung is the opposite of Ausbildung, Hügel explains. “Ausbildung is pretty much what we currently do at our university: educating you to become a specialist. Bildung is about broadening your view, becoming aware of who you are and what happens in the world around you and the way you position yourself within that world.” According to Hügel, students at the Faculty of Aerospace Engineering are able to design, for example, an F16 jet fighter. “They are good at that, but are they aware of the consequences?,” asked Hügel. The same applies to automation and people losing their jobs. “Technology and society interact”, said Hügel. “If you are unaware of the implications of technology, you are a kind of a blind giant, my supervisor once told me. At TU Delft we are great in analysing and solving problems. But we are blind to reality and to implications of our work.”
VISION ON EDUCATION Director of Education and Student Affairs Timo Kos is disappointed to learn that students feel TU Delft is doing too little on personal and cultural development. He would like to do more as well. “We are working on it and we are pretty well underway embedding this in our education with the responsible innovation programme. We will emphasize it in our forthcoming Vision on Education. Although we do not use the word Bildung, we think students should be able to work on it. Responsible innovation and the ethical aspects of one’s profession are important issues,” he said. TU Delft offers courses on ethics, but these are not popular nor practical, according to
Steven Burger of Bildung in Delft. “Students do not know how to apply ethics in other courses. It is seen as something separate. They do it to show that they have dealt with it.” Timo Kos points out that some faculties integrate ethics in other courses. He mentions that teachers could also use projects or assignments with ethical components in their courses.
LEARNING BY DOING Is personal development not one’s own responsibility? Students can go to meetings organised by, for example, Studium Generale. “Content wise Studium Generale is quite alike, but passive and broadcasting”, said Burger. “We prefer active meetings which involve learning by doing instead of learning by listening.” Learning by doing is exactly what happened during a workshop in March of Bildung in Delft. The theme was ‘Getting out of your bubble’. Participants were asked to reflect on theses such as ‘Meat production pollutes more than transport in terms of greenhouse gas emissions’. Together they had to find support for this thesis on the internet. That proved to be difficult. What sources to compare? Which countries? What kind of transport? Which websites are reliable? And, how do you to calculate carbon footprint? Quite a few participants changed from indicating that the thesis was true to saying they didn’t know. “You tend to pick what you like from the internet, but it is important to be open for new beliefs and to assess them”, said Burger .“You should not embrace them unconditionally.”
OTHER INITIATIVES So what would be needed at TU Delft? Is it courses, electives, minors or something else? Bildung in Delft will present a plan before the summer. “We are not even sure whether Bildung should be part of the curriculum”, said Burger. Similar initiatives like ‘De Bildung Academie’ in
Amsterdam and ‘Ucademy’ in Breda have been founded by students themselves and exist outside of the curriculum. At De Bildung Academie students of Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam together with educators and teachers of all universities have developed open source modu-
‘We are blind to reality and to implications of our work’ les about identity, persuasiveness, rebellion, art, religion, money, digitization, stuff and energy. They are being sponsored and have had a single grant from the Sirius Program of Platform Bèta Techniek. Participants pay 1,200 euros and will get a certificate, but no credits (ECTS). At Ucademy students of Avans University of Applied Sciences have developed four modules themselves: power and control, self-confidence, creativity and inspiration, and intrinsic motivation. They teach participants themselves in four meetings of two and a half hours for each module. Lessons are free and students of Universities of Applied Sciences can earn credits. In Delft the bildung movement, which consists of twenty to thirty students, would like to challenge students and staff to think about what exactly is needed. Are extracurricular activities such as committees the only way to develop yourself or are there other possibilities as well? Kos thinks it is a great initiative and is looking forward to their ideas, both in and outside the curriculum. "I would like to ask Bildung in Delft also to advise the student unions and study associations to do more with it.” <<
20
ESSAY
Innovation is our business According its mission statement (1), innovation is TU Delft’s business in two ways. First, is what the people at the university do, the main body of their activity. Secondly, it is also their responsibility to society to create value. As it is funded by society with the aim of bringing innovation into society, the university clearly is concerned about society. That is marvelous, but what is innovation?
W
hen I took a seat for the first time on the college benches, I had no idea what I was about to become part of. Not about becoming an engineer with a ‘commitment to society’, nor that I was to become someone creating ‘innovation’. However, when I graduated in 1976 and left the university for my first job, innovation started to become the theme of my life. Did that mission statement have anything to do with it? The aforementioned mission statement is part of a century old tradition. For ages, thinkers and tinkerers (aka philosophers) have observed the world we live in by studying the nature of matter. Asking themselves the question ‘What is fire?’ they studied the nature of heat, resulting in steam-technology and steam engines. Or they studied the nature of lightning and thus created electric engines. Asking the what-question they discovered the laws of nature and related theories, from Pascal’s and Boyle’s Laws to Newton’s Principia, and from Babbage’s Principle to Turing’s Proof. I learned them all, but who were Blaise Pascal, Richard Boyle, Isaac Newton, Charles Babbage or Richard Turing? Now, I know that they contributed to the Scientific Revolution that initiated technical change in our society. Aside from those natural philosophers creating the scientific revolution, there were scholars studying the nature of society and the nature of man. Spinoza questioned religion in his ethics while Luther questioned the greedy Catholic Church. Locke and Hume advocated freedom and liberalism. Again, who were Baruch
Spinoza, Martin Luther, John Locke and David Hume? Now I know that, with many others, they created the Enlightenment that initiated social change in society. They introduced the concept of liberty and parliamentary democracy – which I came to be representing personally. They wrote the precursors of human rights that shape our society. Now I understand why I have political freedom, can speak my mind and publish my thoughts. Now, some forty odd years after my graduation, I see that, as a consequence of all that work of the philosophers, technical change, social change, scientific change, economic change and political change became intertwined. Their work was about change. Just as it says in the mission statement.
PHILOSOPHERS OF LATER TIME In time, other philosophers have emerged, and I realized that they, being the children of their time, also looked at the world they lived in. They noticed a changed world as a result of the Scientific Revolution and the Enlightenment. They saw the effects of the Industrial Revolution. They noticed how all that change was driven by human action. For the economist Adam Smith, as described in his ‘Wealth of Nations’ (1776), individual people created collective wealth; what he called the invisible hand of economy. Biographer Samuel Smiles wrote in his ‘Lives of Engineers’ (1861) about the Heroes of Invention: the inventor-entrepreneur was heralded. The economic historian Abbott Payson Usher published in 1929 his epic ‘A History
Delta Text: Bouke van der Kooij
of Mechanical Inventions’. It gave rise to his cumulative synthesistheory of the inventive act. The economist and political scientist Joseph Alois Schumpeter published his groundbreaking ‘Business Cycles’ in 1939. For him the entrepreneur with his business act was the crucial ‘agent of change’. They all, with their own perspective, recognized those individual contributions that, with their act of invention and their act of business, created the dynamics of society. In short, it was about science & engineering and its relation to individual knowledge. Just as it says in the mission statement.
MY PERSONAL INNOVATION For me the route of change and novelty started when, in 1976, I graduated with a master’s in electric engineering. My thesis ‘Microcomputers, innovation in electronics’ (published as my first book under the same title) was a technology forecasting study about what would become micro-electronics creating the personal computer. After getting my MBA with my thesis ‘Innovation in Small and Medium sized Enterprises’, I knew that innovation was going to be my business. Soon, while working in a large electrical company, I published a book ‘The Management of Innovation’. My short political career in Dutch Parliament — quite an innovation for an engineer — was followed with a part-time professorship at TU Eindhoven (2), another innovative challenge, and gave birth to the third book ‘Innovation: from Discontent to Courage’, exploring innovation in the Dutch society. Then it was time to become involved. In 1986, I became an entrepreneur by starting my own company making application software for personal computers. Nowadays, as I am retired and have time on my hands, I have returned to the question that has been bothering me for such a long time: ‘What is innovation?’ This is a question worth a scholarly effort I now have been working on for years.
INVENTIONS AND INVENTORS I published the results in a series of case studies: called the Invention Series (3), in which I analysed important clusters of innovations. Starting with steam-engines, describing the efforts of Thomas Newcomen, James Watt and Richard Trevithick in the dynamic times they were living in. I noticed the swarming of subsequent innovations penetrating society: steam powering carriages, trains, boats, machines and steam powered factories. Next, I started investigating electrical inventions. As with steam, which replaced human and animal power, electricity was a new source of power. In ‘The Invention of the Electromotive Engine’ I analysed the invention and inventors of the electromotor and the electric dynamo in the context of the nineteenth century. These were times that saw the aftermath of the American and French Revolutions and experienced the 1848 European Revolutions. Next, in ‘The Invention of the Electric Light’ I analyzed the clusters of innovations around Pavel Jablochkoff’s invention of the arc light and Thomas Edison’s
TU Delft Delta TU Delft
invention of the incandescent lamp. Inventions that resulted in complete new industries. Thus, by doing my analyses, I identified these general purpose engines as the micro-foundations of the General Purpose Technology (GPT) of electricity. The same microfoundations that scholars, headed by Richard Lipsey, had been looking for. In addition, I related the GPT-E to the second Industrial Revolution (4). Living in the age of information, we know that electricity is not only a carrier of power. It is also a carrier of information. Therefore, I analysed how electricity facilitated communication engines (figure). In ‘The invention of the Communication Engine Telegraph’ I studied the work of William Cooke, Charles Wheatstone and Samuel Morse. In a range of clusters of innovations, they laid the foundations for telegraph networks crossing oceans and spanning the globe. Their work created massive industries, corporate monopolies (in America) and state monopolies (in Britain), and they had to fight patent wars. Their work was in the aftermath of the French Revolution during the first Industrial Revolution. In addition, in the next case study ‘The invention of the Communication Engine Telephone’ I analysed Alexander Bell’s invention of the acoustic telegraph (also known as telephone). I described the emergence of the Bell Monopoly, the clusters of Bell-business, the telephone industry, Bell’s race to the patent office and the epic patent war he became involved in. It happened in a society that had seen the American Revolution and its struggle for freedom. At the moment, I am in the process of finishing ‘The Invention of the Wireless Communication’ in which Guglielmo Marconi played such an important role just before the Great War.
ABOUT THE CONTEXT FOR INNOVATION These studies led me to my most recent 600 page publication. In ‘The Context for Innovation; British (R)evolutions in Perspective’ I describe how evolutionary developments on the British Isles resulted in the first and second Industrial Revolution . It was the transfer of wealth, knowledge & knowhow and political power, which created the freedom of the body, the soul and the spirit. From the time of imitation and emulation, through the time of invention we reached the time of innovation we are living in today (figure). Modern times, in which we find our beloved institution alive and kicking, proudly declaring ‘Innovation is our Business’. In conclusion, let me say that, in my opinion, to know where we are heading to in the future, we have to understand our history. For students of technology, the Invention Series offers insight I would have loved to read about when I started studying at TU Delft. It would have enhanced my motivation knowing my place in the greater scheme of society. Now as an alumnus of the university, enjoying its hospitality as a guest, I am offering my insights to todays 22,000 innovators of the future. They are our invisible hand of innovation. << Drs.Ir.Ing. B.J.G. (Bouke) van der Kooij (1947) is an alumnus of TU Delft.
(1) T U Delft’s mission is to make a significant contribution towards a sustainable society for the twenty-first century by conducting groundbreaking scientific and technological research, which is acknowledged as world-class, by training scientists and engineers with a genuine commitment to society and by helping to translate knowledge into technological innovations and activity with both economic and social value. (2) See my inaugural address: ‘Innovare Necesse Est’. repository.tue.nl/294876 (3) amazon.co.uk/B.-J.G.-van-der-Kooij/e/B00SUS2RZA (4) Working Papers available in Delft Repository.
21
22
Delta
TU Delft
Minor Sustainable Development – Leiden University Now open for students from TU Delft! Are you interested in the worldwide sustainability issues we’re facing, like climate change, food security and waste processing? And do you want to know how to find solutions?
INTERDISCIPLINARY MINOR
SUSTAINABLE DEVELOPMENT FOR 3RD YEAR BACHELOR STUDENTS FROM ALL DEGREE PROGRAMMES FIRST SEMESTER, 30 ECTS
Why? • Make a difference • Inspiring speakers, excursions • Interactive and interdisciplinary approach • Practical skills When? 4 September 2017 – 2 February 2018 (1st Semester) How? Application from 1 - 31 May: onderwijs.leidenuniv.nl/minoren Signing up and transferring credits is easy More info: cml.leiden.edu /minorduurzameontwikkeling
More information: cml.leiden.edu minor@cml.leidenuniv.nl facebook.com/minorduurzameontwikkeling
Come and see us at the TU Minor Event 2 May! Discover the world at Leiden University.
SUDOKU VARIATION
Voor advertenties bel met:
Solution Delta 7
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl H & J Uitgevers Bosscheweg 76 5151 BE Drunen
© 2016 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. This Sudoku has nine subgroups of three cells with the shape of the mathematical infinity symbol. Every horizontal and vertical combination of
a yellow, blue and pink subgroup also must contain the digits 1 through 9 exactly once. There is an extra item to solve. The cells, marked with a dot, also must contain the digits 1 through 9 exactly once.
If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
De Correspondent pakte stevig uit afgelopen dinsdag 18 april. ‘Onthulling: Nederland stoot veel meer broeikasgas uit dan de overheid beweert’.
H
oogleraar remote sensing prof.dr.ir. Herman Russchenberg (faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen) vindt na lezing enige nuancering op zijn plaats: het artikel gaat over de uitstoot van methaan (CH₄) en niet over het meest algemene broeikasgas kooldioxide (CO₂). Het geciteerde feit klopt wel: de uitstoot van methaan is sinds 1990 niet met 43 procent afgenomen zoals de overheid beweert, maar met slechts 20 procent. Dat is slecht nieuws voor het klimaat: methaan is namelijk een veel krachtiger (86 keer) broeikasgas dan CO₂. Methaan is alleen minder stabiel waardoor het opwarmende effect over een periode van honderd jaar 34 keer zo sterk is als dat van kooldioxide. Heeft de overheid dus foutieve opgaven verstrekt aan de Europese controle-instanties? Ja, zegt Russchenberg, maar niet op een frauduleuze manier. Europa heeft geen verplichtingen opgelegd om emissies van broeikasgassen te bemeten. Dus laat de overheid steekproefsgewijs metingen doen, en extrapoleert die tot een landelijk cijfer. De belangrijkste bron van informatie, vooral voor CO₂, zijn de opgaven van de industrie en die zijn vaak aan de
lage kant. Voor methaan ligt de bepaling van emissies aan de hand van opgaven nog ingewikkelder omdat de bronnen zo verspreid zijn: natuurlijke bronnen uit moeras en water, landbouw en afvalbergen en industrie. Al
‘Goede metingen zijn nodig om vergroeningsbeleid te controleren’ die bijdragen bij elkaar opgeteld blijkt dus geen goed beeld te geven van de werkelijkheid. Correspondent Han van de Wiel schrijft daarover: ‘Data over methaanemissies worden verzameld door bedrijven zelf. Op grond van niet te achterhalen emissiefactoren schatten ze hoeveel gas hun installaties laten weglekken. De data worden opgenomen in un milieujaarverslagen en vervolgens geüpload naar een site van de Rijksoverheid. Behalve het betreffende bedrijf en de toezichthouder kan niemand erbij.’ Russchenberg: “De overheid voert een minimum beleid. Ze voldoet aan
23
TU Delft
de verplichtingen, maar meer ook niet. Bij monitoring van luchtkwaliteit zie je hetzelfde patroon. Twee jaar geleden wilde het ministerie voor Infrastructuur en Milieu zelfs de minimale monitoring afschaffen. Daar zijn begin dit jaar Kamervragen over gesteld door D66 en ChristenUnie. Het is mede daaraan te danken dat KNMI en ECN nu voor de komende tien jaar budget hebben gekregen voor hun broeikasgasmetingen.” Russchenberg zelf nam een kleine twee jaar geleden het initiatief voor een landelijk dekkend fijnmazig meetnetwerk met de naam Ruisdael Observatorium. Hij diende het in bij de KNAW die op zoek was naar grote onderzoeksfaciliteiten, en het maakt nu deel uit de dertien onderzoeksfaciliteiten op de shortlist van het NWO. Het observatorium maakt gebruik van bestaande infrastructuur van KNMI en RIVM en breidt dat uit naar een nationaal klimaatobservatorium. ‘Nederland is bezig zijn energievoorziening met miljarden euro’s te vergroenen, maar heeft grote moeite geld te stoppen in het meten van de effecten daarvan’, citeert De Correspondent ECN-onderzoeker Arjan Hensen. Russchenberg is dat met hem eens. “De invulling tot nu toe is te positief. Je hebt goede metingen nodig om beleid te controleren, maar ook om bijtijds bij te sturen. Het ministerie van I&M zou een procent moeten reserveren voor de monitoring van hun beleid.” (JW)
Wil je techniekstudenten opleiden tot onafhankelijk denkende wetenschappers dan is het cruciaal om ze ook geesteswetenschappen te doceren. DANIEL SZOMBATI nanotechnoloog Uit proefschrift ‘Superconducting properties of insb nanowires’ “Wanneer je slechts één onderwerp aan studenten doceert, vernauw je hun blikveld. Studenten gaan de wereld vanuit dat ene perspectief bekijken. Dit speelt zeker in de natuurkunde, het vakgebied dat ook wel gezien wordt als de basis van alle wetenschap. Men hecht vaak meer geloof aan natuurwetenschap dan aan kunst of religie vanwege de objectieve regels die ten grondslag liggen aan de wetenschapsbeoefening. Maar ik denk dat de sociale wetenschappen en de natuurwetenschappen elkaar door de geschiedenis heen hebben beïnvloed. Wetenschap is een creatie van de mens en kan daardoor niet los worden gezien van menselijke denkwijzen. Het is belangrijk deze wisselwerking onder de aandacht te brengen.”
Verdediging 24 maart
Will Marjan van Loon steer Shell towards a more sustainable course? Three students and Delta met the president-director of Shell Netherlands in The Hague for an interview.
â&#x20AC;&#x2DC;GET OUT OF YOUR COMFORT ZONEâ&#x20AC;&#x2122;
Text: Jos Wassink Photos: Sam Rentmeester
Delta
C
ould TU Delta send a reporter to our Pentagon lecture?’ That was the message that Eva Schouten from student association Technologisch Gezelschap sent last February. The Pentagon lecture on March 28 would be delivered by Shell president director Marjan van Loon. Four other student associations participated in the organisation. Instead of reporting from the lecture, Delta proposed to have students interview Marjan van Loon before the lecture. Eva Schouten and colleagues harvested questions from students who had already enlisted for the lecture. Thanks to the cooperation of the Shell communication office, Delta and Technologisch Gezelschap then invited three of the students for the interview at the Shell office. After a preparation meeting, Koen van Vlijmen, Juri Krasnoumov and Efrain Soza Cisneros put on their best business suits and travelled to The Hague on March 15, 2017. Eva Schouten accompanied them, did the introductions and then moved into the background as the interview began. Delta recorded the meeting and edited the result. We offered the students a platform for their interests and questions. Delta welcomes similar initiatives and explicitly invites students to contact us.
KOEN VAN VLIJMEN (21), AEROSPACE ENGINEERING (LR): Judging from a film, Shell was aware of the consequences of climate change for over twenty years. Why did it take so long to take the steps towards sustainability? “Our position on climate change is well known: recognising the climate challenge and the role energy has in enabling a decent quality of life. We believe that we are in the middle of an energy transition that is unstoppable and we want to be involved. But navigating the necessary transitions will require extraordinary and unprecedented coordination, collaboration and leadership across all sectors of society. We explored various options in the past like participating in wind parks – we co-developed the first Dutch offshore windfarm. In my hometown Helmond Shell participated in a solar panel factory. A number of businesses have proven successful, like the production of bio-ethanol in Brazil. And we are again developing a large offshore windfarm in the Netherlands. Business models should not only float on subsidies, because at some point in time when political flavours changes or subsidies stop, your business model is killed. As a company you can only make a transition if society
‘Consumers mostly choose green products if these are cheaper or far more comfortable’
TU Delft
25
really values your product. Now some of that is done by consumers who want to have a cleaner product. And although we think that we as citizens act that way, in reality we often do not. Consumers mostly choose green products if these are cheaper or far more comfortable. There is only a small group of people who are willing to spend more money on a product just because it’s better for the climate. Perhaps that’s sobering, but that is how it works. So you need to find business models for your products that are more comfortable, that are cheaper or that are valued by society in a different way. This means that you need the right policies at a national level. We would like an effective policy to support lower carbon business and consumer choices such as government lead carbon pricing/trading schemes. Europe has taken a lead as a group of relatively rich countries to set up a CO2 pricing system, called the ETS system. But the prices are now at about 5 euros per tonne and it has to be much higher to stimulate the development of more sustainable technologies and solutions. We said, referring to the Paris climate agreement, we want national governments to make policies that support the development of new low carbon business models. Once governments put policies in place, then companies can develop healthy business models. And that is the bottom-line as a company; you need to make money to exist, also in the longer term.”
So you’re looking to what the market wants instead of taking the initiative? “We take many initiatives. We develop a lot of innovations. We spend around a million euros per day on R&D in Amsterdam, that is not all on renewables. But a part of that is spent on low-carbon technologies. We also work on open innovations with start-ups and scale-ups. We take equity in them to help them grow faster and find out where we can do business together. So we’re continuously looking and screening for opportunities and viable business models.”
Do you think there will be a time when Shell’s core business is no longer oil and gas? “Oh certainly, Shell has long track record of transition. Today we are already more a gas company than an oil company. And over the longer term we plan to develop a profitable low carbon new energies business. The question is: when will that be? By the end of the century Shell will likely still be an energy company but oil and gas will likely make up only a small part of the business. With the Paris agreement we have said that by 2050 we want to have 80-95% less carbon emissions. That will mean much less fossil energy use for certain users but industry may still need fossil fuels or fossil feedstock for their products and do CCS (carbon capture and storage, ed.). We need to go on the journey that has started already and together with other companies, united in the Transition Coalition we believe that the Netherlands can benefit from an accelerated energy transition.”
Lees verder op pagina 27
26
Delta
TU Delft
Onze cliënt COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) is een 100% staatsbedrijf met de bijzondere taak om voor al het Nederlandse radioactief afval te zorgen. Door het op een zorgvuldige wijze te verwerken, voor minimaal 100 jaar veilig op te slaan en het uiteindelijk diep in de grond op te bergen. Zodanig dat het geen gevaar vormt voor mens, dier en omgeving. Kwaliteit, samenwerking en onderzoek & ontwikkeling vormen sleutelbegrippen. COVRA, met een open en aangename werksfeer, kent korte (communicatie) lijnen en verwacht flexibele inzet van haar medewerkers.
Technoloog (ir./dr.) Berging Radioactief Afval € 50.000 - € 75.000 - provincie Zeeland Functie | Als verbindende schakel tussen de interne collega engineers, onderzoekers en externe (wetenschappelijke) onderzoeksinstituten, richt je je mede op de coördinatie van (fundamentele) onderzoeken. Je onderzoekt vragen zoals: hoe lang blijven afvalverpakkingen in de diepe ondergrond intact? Hoe kun je tunnels maken op 500 meter diepte? Wat weten wij van zout- of kleilagen voor het opbergen van radioactief afval? Je vertaalt de resultaten van wetenschappelijk onderzoek in praktische criteria voor de verwerking van radioactief afval. Kandidaat | Afgeronde academische opleiding, dan wel gepromoveerd; bijvoorbeeld richting Chemische Technologie of Werktuigbouwkunde. Affiniteit met natuurlijke materie, materiaalkunde, geologie. Sociaal en communicatief sterk, ervaring met wetenschap/onderzoek. Hoge mate van abstractie, geduldig en goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal. | www.yer.nl/job/7535800
(Geo)fysicus/Onderzoeker (ir./dr.) Zoutmechanica € 50.000 - € 75.000 - provincie Zeeland Functie | Je onderzoekt vragen zoals: wat moeten wij weten van steenzoutformaties voor het opbergen van radioactief afval? Hoe bewegen radioactieve stoffen zich door de ondergrond? Hoe kun je daarmee de veiligheid van de ondergrondse berging aan het opper vlakte berekenen? Je vertaalt de resultaten van wetenschappelijk onderzoek in praktische criteria voor de verwerking van radioactief afval. Je werkt samen met zowel Nederlandse organisaties, zoals de TU Delft, het RIVM en TNO, als buitenlandse organisaties. Onder andere materiekennis, natuurwetenschappen, hydrologie & geologie zijn voorkomende sleutelbegrippen. Uiteindelijk raakt je werk zelfs vakgebieden als recht, sociologie en filosofie. Kandidaat | Afgeronde academische opleiding, dan wel gepromoveerd; bijvoorbeeld richting technische aardwetenschappen, scheikunde of geologie. Affiniteit met steenzoutformaties alsmede wetenschappelijk onderzoek zijn een must. Communicatief en analytisch sterk, ervaring met intensieve, langdurige projecten en internationale samenwerking. Hoge mate van abstractie, vasthoudendheid en goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal. | www.yer.nl/job/7535600 Interesse? | Kijk op www.yer.nl of neem contact op met Guido Klaassen, mobiel 06 55 38 40 24.
26
Delta
TU Delft
‘I always stimulate people to be very curious and to explore’ EFRAIN SOZA CISNEROS (28), MANAGEMENT OF TECHNOLOGY (TBM): The European Union says we need to reduce CO2 emissions and at the same time switch over to gas. What is the state of affair in Shell concerning carbon capture and storage? “I think we will need carbon capture and storage. Emotionally, it may not feel as the best option to put CO2 back into the ground where the oil and gas came from. But when you’re serious about the 2 degrees, you will need CCS, especially for the industry. Holland is a very industrialised country. We have multinationals that are big in paint, chemicals, steel, food etcetera. The industry will go on the journey towards a lower carbon footprint. But to make a 95% reduction by 2050 possible, we will need CCS.”
Regarding the transition ahead, what is your advice for future engineers? “I always stimulate people to be very curious, to explore and to get out of your comfort zone. If you find things that appeal to you, then get out of your comfort zone and go there. It will mean personal development, it’s also what society needs to generate ideas to solve climate change. We’re the first generation that is aware of the problem, and we’re the
CV Marjan van Loon is presidentdirector of Shell Netherlands since January 2016. She was born in 1965 in Helmond and studied Chemical Engineering at TU Eindhoven. Directly after that, she went into service with Shell in 1989. In the period 19972007 she worked in Australia and Malaysia on a gas plant and in Shell’s regional head office as the manager for LNG and gas processing. Prior to becoming president-director she
was vice-president of integrated gas and liquid natural gas (LNG) in Shell’s Projects and Technology division. Van Loon is married to a Shell man. Together they have a daughter who studies mechanical engineering in Delft and a 17year old son who still lives with his parents. Under Van Loon’s governance, Shell has decided to participate in a large offshore wind park. The investment is seen as a change of course in Shell’s energy strategy.
last generation that can solve it. I keep saying that energy systems and climate change is not only about renewables. I think a lot of the challenge worldwide will be in the access to energy and how to make fossil fuels cleaner, more efficient and reduce the CO2 footprint in a way that meets our goals but still provides access to energy. So it’s about both access to energy and reducing the carbon footprint. We need good people and talent in all these aspects.”
JURI KRASNOUMOV (29), MECHANICAL ENGINEERING (3ME): On a more personal level, what did you have to sacrifice for your successful career? “I don’t feel I had to sacrifice anything. I have many hobbies, I like my free time, I like my family, so that’s a given. And work has to fit in with that. And it does very well. At the start of my career I wasn’t sure how everything would play out.. I knew I wanted to see the world, I was curious. I didn’t dare saying I was ambitious when I started, but now I know that being ambitious is the same as being curious. I have not been motivated by the status or the salary of a job, but driven by my willingness to work on interesting problems. I think what made the difference is that I just grasped the opportunities that were initially out of my comfort zone. For example I didn’t think I could work as a supervisor with operators on a plant. I saw myself more in the role of a technology expert with paper and nice teamwork. But once you work as in operations you discover you like the job and you learn a lot. I’ve managed to combine my private life and my job really well. Something that played out different: I did not expect I would work fulltime as a mother Only part of my career I have been working part-time. When we went to Australia I had to either choose to work fulltime or not at all. I thought I’d stop and do an MBA or something. But my husband, who also works with Shell, said: I have the same worries for the kids. I’m also a parent. Why don’t we try this together and if it doesn’t work one of us can stop working. We are in this together. In the end we tried it and in Australia it was very well organised to combine jobs with small kids. We were blessed with kids that didn’t have special needs. And it worked out very well.”
What does your working day look like? “It’s very divers because my work is on the interface between Shell and society . I meet all kind of groups, universities, students, mayors, companies, local neighbours, start-ups, politicians. I spend half of my time outside of the office meeting with people on all kinds of subjects. The other half of it is inside the office with people visiting me or also communicating internally of course. There is a multitude of topics every day. Three days a week I start the day running in the morning with my friends and I arrive at the office between eight and nine in the morning. Three nights a week I have engagements somewhere in the country for dialogues. So during the week I’m quite busy, but in the weekend there is hardly anything with regards to work. Sometimes a party that I’m invited to.” <<
With special thanks to Eva Schouten, Commissioner Education at Technologisch Gezelschap, the student association for Delft chemical engineering studies, who took the initiative for the interview and did a large share of the production work.
27
28
News
Seven steps towards a new Delta
English pages
Lots of English language in this last paper edition of Delta. Page 18: the new student movement Bildung; page 20: an essay on innovation; page 24: interview with Shellpresident Marjan van Loon. Delta online: interviews with John Schmitz, new Dean of the EEMCS Faculty and architect Stefanie Tseggai.
New look for Delta Magazine. The printed version is set to disappear and be replaced by a brand-new website, serving as a platform for constructive journalism. This means journalism with the engineering mentality you'd expect in Delft, leaving room for new insights and ideas from students and staff. Why are we doing this? What will it look like? An explanation in seven steps. 1. ROLE Delta's task is to: • Connect students and staff to each other and to the university; • draw attention to developments and problems in research, teaching, student life and policy; • provide an independent platform for ideas, opinions, and insights. These roles are defined in our editorial charter.
2. REACH We have been writing great articles and producing interesting magazines for years, but we seem to be reaching increasingly fewer students and staff. The number of magazines printed and the frequency of publication have both dropped considerably, even though the TU community is growing. A readers’ survey showed that the website in its current form largely goes unnoticed, and that we are failing to reach potential readers because they don't know what Delta has to offer. Every week, the editors try to provide every student and every member of staff - Dutch and international, throughout the organisation, at every stage of their programme or career - with information that will interest them. But no matter how valuable the articles and features are, we don't seem to be hitting the
mark and coming across as a powerful, cohesive magazine.
3. IDENTITY The survey among readers also revealed that Delta misses an ‘image’, yet a clear identity would raise Delta's profile among students and staff. So Delta intends to capitalise on the engineering mentality: we want to help solve problems and think it better not to only focus on what's going wrong. Instead, we'll explore how we can be bigger, better and more daring. This is what the new generations of students are also looking for.
4. CONSTRUCTIVE JOURNALISM Now for constructive journalism. In these days of social media, fake news and mistrust of the establishment, editors across the globe are racking their brains for ways of digging for the truth and restoring confidence. We are doing this on our own modest scale. Constructive journalism is a relatively new type of journalism but one with huge potential, as evident in the success of the Dutch pioneers, De Correspondent, Follow the Money and TC Tubantia. Constructive journalism demonstrates an engineering mentality, helps editors to find new stories, sharpens up editorial decisions, and clarifies journalistic angles. It also helps us get readers more involved in Delta, as we can only move forward on the strength of their knowledge and ideas. ‘Delta makes the difference’ is our slogan, but we need our readers to help make this difference.
5. MAKING CONNECTIONS We have recently been trying out this method of constructive journalism when writing about science, education, policy and student life. • We are holding round-table discussions with staff, to formulate ideas about solutions together. • We are publishing correspondence between Dap Hartmann and Tim van der Hagen about the future of the university.
• We launched a sensor mania project so that readers can help us to create articles (and series) about the very latest developments and the impact of sensors on our dayto-day lives. These are just three examples, but there are many more and the possibilities are endless.
6. DELTA LAB A Delta Lab will be set up to serve as a platform for co-creation, mainly for students. We will moderate this haven for creativity, where students will have plenty of freedom to share their creations, their work and their thoughts and ideas. It could take the form of journalism, but also literature, poetry, blogs, vlogs, podcasts, photography. Work on the first projects is ongoing and ideas are welcome. We will present the first examples shortly.
7. ONLINE PLATFORM If we want Delta to continue, we must now make clear, definite decisions that take all the previous points into account. • So this will be the very last printed edition of the magazine; • From now on, we will invest our time and money in a new website with the technical option of an online platform. The first version will go live at the start of the new academic year. Until then, the editorial team will continue to run the current website and its social media. Using this as a base, we will start on the innovations we think necessary to turn things around for Delta and make it an interesting forum, which is relevant to TU Delft, its students and its staff. Saskia Bonger Acting editor-in-chief s.m.bonger@tudelft.nl delta.tudelft.nl
Delta
29
TU Delft
Keen on green? Smart thermostats, low-energy buildings and batteries that store power. There's no shortage of technical solutions for making life greener, but what can students themselves do?
I
f you invent smart technology to encourage sustainability, of course you want people to use it. You hope they’ll be willing change their behaviour. A comment that was heard a lot at the symposium on Social Innovation and the Energy Transition held on 2 April was that although lots of students are keen to do their bit, they don't always know how. For example, students may live in an historic building, in which the housing corporation is unwilling (or unable to afford) to fit double glazing. During a discussion about ways that students can help to speed up the energy transition, UN youth representative Martijn Visser gave a number of practical examples: • Change banks
• Buy a refurbished phone instead of a new one • Switch to a greener energy provider • Eat less meat • Talk to other people about being greener
VIRGIEL GOES GREEN In another session, the Delft student association Virgiel gave a presentation about what they are doing to have the greenest society building in the Netherlands by 2020. The association has taken the following steps: • Installed low-energy beer taps • Installed a heat transfer system unit in the kitchen • Replaced its gas ovens with electric ovens • Introduced vegetarian weeks at the dining table • Started separating plastic waste • Signed a new energy contract with a green energy provider, with plans to fit solar panels to the roof • Insulated the roof while the attic was being renovated All these measures (and more) have been set out in a Sustainability Report 2015-2016. However, as two
board members explained during the symposium, the sustainability measures have also met with opposition within the association. “It costs €6,000 to separate waste. You could use that money to throw a fantastic party or lower the subscription fee”, said Freek Swart. “It’s tricky. A lot of people are sceptical.”
TURN THINGS ROUND In any case, Virgiel is at least trying to turn things round, explained Swart. “In the past, we used to just throw our plastic cups onto the floor, whereas nowadays we separate them. We used to leave the lights on or the windows open, whereas nowadays this is ‘not done’. We now have a fund for sustainable initiatives instead of for artistes.” (CvU)
Virgiel and De Groene Grachten (an initiative set up by the late Wubbo Ockels for preserving historic buildings) have organised a national competition to encourage other student associations to think green. New ideas are always welcome via: duurzaamheid@virgiel.nl
Record number of international students The number of international students studying in the Netherlands is at a record high, with the students arriving from more different countries than ever before. The extreme growth in numbers of international students is particularly pronounced at research universities, including at TU Delft. Nuffic, the Dutch organisation for internationalisation in education, reports that in excess of 112,000 international students are studying in the Netherlands this academic year. The-
se students span 164 different nationalities. More than 30,000 students take a few courses or do an internship, but 81,000 have come to the Netherlands to take a complete degree programme. More than half of these students (48,000) are taking a degree course at a research university. In other words, 18% of all university students come from outside the Netherlands. Ten years ago, international students only made up 8% of the total student population. The growth is especially marked in Master’s degree programmes. Nuffic notes that an increasing number of international students are from outside Europe, particularly from
countries such as India, Indonesia and South Korea. However, Germans still make up the largest group (more than 22,000 students), followed by the Chinese (4,300 students). Surprisin-
TU Delft comes fourth, with over 20% of the nearly 22,000 students coming from overseas gly, more Italians than Belgians are now finding their way to the Netherlands. Maastricht University has been the most international university in the Netherlands for a number of years, with more than half of all students coming from overseas. The Univer-
sity of Groningen and Erasmus University Rotterdam both have more than 5,000 international students. TU Delft comes fourth in this list, with slightly over 20% of the nearly 22,000 students coming from overseas. The most international degree programmes are the university colleges at the universities (38.7%). In November, Nuffic reported that the increasing internationalisation of higher education is having a positive impact on the Dutch treasury. Roughly a quarter of the international students will live and work in the Netherlands for the rest of their lives, resulting in a ‘brain gain’ of more than €1.5 billion for our knowledge economy. (HOP/Bas Belleman)
30
Text: Damini Purkayastha
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving stuffy formal dinners Have a faculty dinner or birthday party around the corner? Here’s a look at some activity-based dinners that you can opt for. MURDER OVER DINNER? Someone at the table is a murderer. Clues lie in the details and maybe in the pudding. You and your dining companions must solve the mystery, preferably before dessert arrives. Among different companies that host mystery dinners is Dinerspel.com, which started in 2002. Their most popular game is Moordvlucht (Flight Murder) and involves recreating the experience of a Boeing aircraft. “For the meal, we usually work with the Boterhuis and De Waag in Delft, but people are welcome to fix their own restaurants or venue. Our package is flexible and people can pay us for the game and the venue directly for the food and drinks,” said Peter Benes, the owner. A game takes 3 to 3.5 hours and costs €23.50 per person (pp) and a package about €48 pp.
FACT, FICTION AND COMPETITION The lines between truth and fiction blur on the Mystery Tour by Rondleiding in Delft. The tour, which can be for 90 minutes (€17.50 pp) or two hours (€19.50pp). Groups are divided into smaller teams and while walking around, the guide narrates some facts and some rather believable lies. After the tour, the groups head to a cafe and over drinks, the teams compare who caught the most lies. The company also offers a dinner
walk (€65 pp): a three-course meal, each course is at a different restaurant with a half hour tour in between. “Our regular tours are interactive as well and with the mystery tour there is always an option to include dinner. Faculties from the university have toured with us often and opt for various things,” said Nanda Holtkamp, the owner.
ESCAPE FOR YOUR DINNER Want to freak yourself out before dinner? Try the Escape Challenge in Delft. You can opt between two experiences - a scary visit to the dentist and a getting trapped by circus freaks. “Our challenge is not only about solving clues to escape, but
The lines between truth and fiction blur on the Mystery Tour
there are a narrative and sound effects and an ambience that makes the experience very real. In the Freak Show, the story is that you are trapped by circus freaks and unless you can solve the clues, you will have to stay with them and perform,” said Gijs Geers, the owner. The circus experience is complete with a tent, caravan and a fortune teller. Fear comes at a cost though: €119-129 per hour. Geers adds that they get a lot of queries about dinner packages and are planning to introduce something, maybe even add a tour or a pub quiz.
HISTORY WITH A TWIST Take a boat cruise around Delft, followed by a dinner at Moodz with Rondvaart Delft. “First we go to the restaurant and people get a goodie bag of snacks. Then guests head off on a cruise tracing Delft’s history along the canals. Finally, we go and have
a nice meal at the restaurant,” said Gerrit Brands of their dinner cruise (€39.95 pp). At restaurant Stadsherberg De Mol, every day is a trip through the past, with the decor, the menu and even the staff dressed to recreate medieval Delft. To the flicker of candles and the music of minstrels, you can opt for a tavern experience or a twisted Dickensian game of ‘hurling the baby’ alongside an elaborate meal with dishes such as medieval bread in herbal sauce and witches brew (€42.50 pp). Restaurant Het Vermeertje offers a “walk through the 17th century”, with a theatrical tour guided by people in costume who bring to life the times of the Dutch master (€39 pp). If you want to get fancy, you can have high tea at the Royal Delft Museum in real Delft blue crockery (€19.50 pp).
Delta
31
TU Delft
SCIENCE SHORT
Project March back on its feet Student team Project March presented the design of their exoskeleton for a paraplegic patient. This is the second attempt, after a major setback last year. Team members Marise de Baar and Nick Tsutsunva shared their behind the scenes stories.
L
ast year’s team experienced big setback. On the day of judgment, when the project was about to tested by the paraplegic patient, the exoskeleton fell and broke. “Sander and I were preparing the test by adjusting the last parameters," Tsutsunava said. “Suddenly, there was a loud snap and we saw it fall in front of us”. The cause of the disaster turned out to be the aluminium suspension point. The exoskeleton was hung inside a rail, in order to let the legs move freely in space. After testing for a couple of hours, metal fatigue occurred and eventually broke the suspension point. “Everyone, including our test pilot, was
More news on delta.tudelft.nl/science
Battery Lab
Marise de Baar and Donald Dingemanse with last year’s MARCH I. (Photo: Fred Leeflang)
eating upstairs and waiting for the testing moment. We were in shock and even started laughing, because it seemed so unreal,” said Tsutsunava. The damage was limited. Still, it would take too long for the team to repair the exoskeleton and train the pilot. They decided to withdraw from the Cybathlon competition. The team went to Zurich just to exhibit their exoskeleton. This turned out well. The team was positioned at a crowded spot and got a lot of attention. The current team has admirati-
on for the way their predecessors dealt with the accident. “You learn a lot during such moments. The accident was very disturbing, but due to the commitment of the team, it was turned into a positive thing,” said PR manager Marise De Baar. The current team seems even more motivated to make their own exoskeleton. Even though they only just started the construction, they will definitely check the weld seam. They should finish the March II in October 2017. (AS)
First step towards Glass Bridge A steel-and-glass truss was hoisted in place on Monday, April 3, 2017. Over time it will be transformed into a glass arch bridging the water between Mekelpark and Green Village.
T
he inspiration for a glass bridge came from the fantasy film Thor (2011) where a long glass bridge connects heaven and earth. PhD candidates Ate Snijder and Joris Smits from the structural design chair of the Faculty of Architecture and Built Environment (BK) started to wonder if such a construction could even be possible. They found out that such a bridge would require solid diamond. No problem in films, but unpractical for a university campus. Together with Professor Rob Nijsse of BK and the Faculty of Civil Engineering & Geosciences (CiTG), and others from the TU Delft Transparency Research Group, Snijder and Smits set out to design a glass
bridge for the Green Village. The ‘Glass Masonry Bridge’ will be the world’s first bridge made entirely from glass, apart from the concrete abutments and steel cables for the railing. Whereas the Romans used wooden structures for their bridge building, the scaffold for the futuristic glass bridge is a lens-shaped truss with steel strips and glass diagonals. That support structure was hoisted into place on April 3, 2017. It will be temporarily covered with grass to make a green bridge to the Green Village as a temporary stand-in for the glass bridge. In a later stage, Smits declined to set a date, the grass will be replaced with around 2,000 S-shaped glass bricks, made from recycled glass. The glass bricks will lock each other into place. The dry assembly method bypasses the need for glue and facilitates a second life elsewhere. Not only will the final version of the ‘Glass Masonry Bridge’ be the world’s first full glass bridge, it will also be a showpiece for sustainability, as it is made from recycled glass and fully recoverable. (JW)
Four years after its inception, the Battery Lab opened its doors last Thursday, April 6. Housed in the Reactor Institute Delft, the lab combines all stages of battery development. New ceramic materials are made here, which can be coated on substrates. Gloveboxes, that keep out oxygen and moist, are the ideal environment for assembling new battery prototypes. The testing room can handle 150 individual batteries simultaneously, submitting each to its own charging and discharging regime. delta.tudelft.nl/33040
Patchwork suit
Aerodynamic drag accounts for 95% of the total resistance in cycling time trials, PhD candidate Wouter Terra explained during the Science and Engineering Conference on Sports Engineering (Friday April 7th 2017). Wouter Terra MSc was one of the researchers who worked on optimising the cycling suit for Giant-Alpacin cyclist, Tom Dumoulin, last summer. Their work resulted in a suit made of different fabrics. The new suit had 1 to 1.5% less drag. This may not sound much but, according to Terra, this equates to 15 seconds in a one hour time trial. delta.tudelft.nl/33052
Beyond CRISPR
The biotech tool CRISPR-Cas has caused a revolution in genetic editing. In a recent issue of Science, TU researcher Stan Brouns argues that the biotech revolution has only just begun. The CRISPR-Cas system has been in use for genetic editing since 2013. According to Brouns and colleagues, this is only the beginning. “As we begin to comprehend CRIPSR adaptation in more detail,” they write, “the opportunities to repurpose other parts of these remarkable (…) immune systems are increasingly becoming a reality.” delta.tudelft.nl/33049
28
30
31
New Delta
Stuffy formal dinners
Project March
MAIN
Contents International
SURVIVING
SCIENCE
WHAT'S HIDING IN DELFT
Walk with Vermeer
I
n Delft, history hides in plain sight. If you don’t believe us, next time you come across a curious looking cuboid sign somewhere in town, take the time to step up to it and read. These cubes, scattered all around the city center are part of a special Vermeer trail and interactive city map created by Delft Marketing. The map costs €2.50 and can be bought at the tourist information point or the Vermeer Centrum. As the trail acquaints us with the life of the 16th century Dutch master, we are given nuggets of
Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger
information about life back in the day. “I would recommend it to international and national students. It will take you to places that played an important part in Vermeer’s life,” said Ellen Hoogendam, Marketing and Communication manager at the Vermeer Centrum. You can see the spot where Vermeer was born in 1632 and the various homes where he lived and worked. The cube outside the New Church says that one of those was a large house on the Oude Langendijk where he and his wife for around
fifteen years and that the house belonged to his wealthy mother-in-law. The couple reportedly had 15 children. The same cube also says that the exact location of Vermeer’s studio is unknown even today. Most cubes also have interesting factoids, for instance you might learn why the Beestenmarkt got its name or how paintings within Vermeer’s paintings have a special significance. The map can also be bought as part of a combination ticket for the Vermeer Centrum, Museum Prinsenhof, the New Church and the Old Church (€21).