NR.10 22 FEBRUARI 2016
onafhankelijk universiteitsblad
Project Yogja
Slangenkuil op Java Alexandru Iosup en Behnam Taebi
‘Geef jonge wetenschappers meer ruimte’
Ruimtelijke modellen verdringen kaarten
DATA IN 3D
22 februari 2016
08 REPORTAGE
DATA IN 3D In de wereld van 3D geo-informatie speelt Nederland een voortrekkersrol. Prof.dr. Jantien Stoter maakt geografische informatie slimmer.
12 INTERVIEW
ALEXANDRU IOSUP EN BEHNAM TAEBI VERDER 04 Column 06 Interview Rob Mudde 07 Nieuws 15 Master 16 Sport 18 Sport 22 70 jaar Studium Generale 27 Desgevraagd 30 Survival Guide 31 Science
‘Interdisciplinariteit’ en publiek-private samenwerking zijn zorgen van de twee Delftse nieuwe leden van De Jonge Akademie. “We moeten waakzaam zijn.”
18 REPORTAGE
JAVAANSE JONGENS Het megalomane waterbouwkundig project van een Indonesische sultan bezorgde vijf studenten civiele techniek een paar flinke avonturen.
Delta
3
TU Delft
COVER Hoe leuk is het om iemand die met 3D-modellen werkt, zelf in '3D' op de cover te zetten? IO-technicus Bertus Naagen maakte op ons verzoek in het 3D-lab van de afdeling applied ergonomics een full body scan van bouwkundehoogleraar Jantien Stoter. Hiervoor moest ze een minuut lang muisstil op een draaiplateau staan. De bewegende scan werd daarna omgezet in een bruikbare afbeelding door Ravi Peters van de afdeling geoinformatica. Op de achtergrond is een 3D-city scan van Delft geplaatst
COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Joreen Merks, Jorinde Benner, Ailie Conor, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Molly Quell, Boudewijn de Roode, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen, Marco Villares FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl
Op tijd en binnen budget is donderdag 4 februari het nieuwe gebouw voor Technische Natuurwetenschappen opgeleverd. Vanaf mei trekken de zeshonderd medewerkers die het gebouw zal huisvesten in fases in hun kantoren en laboratoria. Het gaat om de afdelingen bionanoscience, biotechnologie en chemical engineering. delta.tudelft.nl/31191 Foto: Marcel Krijger
ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Quantes Grafimedia b.v. Oplage 4.500 Jaargang 48 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.
REAGEER!
Tele-phishing Verschillende TU-medewerkers maakten Syriëhalf februari melding van
telefonische phishing. universiteit Voor de lezing ‘Hoezo: De Syrië’ van adviseert meteen op te hangen NRC-columnist Carolien Roelantsals iemoesteen Studium Generale woensdag mand dergelijk telefoontje krijgt. uitwijken naar een grotere collegedelta.tudelft.nl/31187 zaal om alle geïnteresseerden een zitplaats te geven. Het verhaal dat zij hoorden was weinig hoopvol. Data uit digitale leeromgevingen kunnen studentengedrag verklaren en tentamenresultaten voorspellen. De Nederlandse mannelijke studenDienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heefter25 oud-studenten komen in duizend data-analyses niet best ten invanaf. het buitenland opgespoord die delta.tudelft.nl/31160 hun studieschuld niet terugbetaalden. Ze lossen samen alsnog twaalf miljoen euro af. delta.tudelft.nl/30521
Learning Lab ‘Een verbindend element’ middenin de ruimte moet van het voormalige Wildgroei
Voorspelling
composietenlab een flexibelnemen en inspiSteeds meer medewerkers hun eigen waterkoker of koffiezetrerend Learning Lab voor docenten maken. het lab moeten apparaatInmee naar de TU. docenten Gevaarlijk, vanaf september 2017 de ruimte krijvindt de onderdeelcommissie (odc) van de gen omuniversiteitsdienst. samen te experimenteren delta.tudelft.nl/30453 met nieuwe onderwijsvormen. delta.tudelft.nl/31157
Wanbetalers
Zuid-Korea Het Korea Advanced Institute of Protonen
De protonenkliniek Science and Technology HollandPTC (KAIST)op wil samen met de Technopolis bereikte faculteit in januari Luchtvaartzijn en Ruimtevaarttechniek hoogste punt. Op een symposium en het Ne-ter ere daarvan stelde Corrie Maderlandse Luchtenprof.dr. Ruimtevaartcentrum rijnen, hoogleraar een onderzoekscentrum radiotherapie aan opzetten het LUMCinenZuid-Korea. medisch directeur van delta.tudelft.nl/30528 de protonenkliniek, dat het bewijs dat bestraling met protonen beter is dan met fotonen er nog lang niet is. “Dat moet snel veranderen.” delta.tudelft.nl/31153
Zichtbaar Het college van bestuur heeft cheRectificatie misch technoloog dr.ir. Ruud van
Ommen In de infographic (TNW) opbij2 het februari artikel be-‘Bsa omhoog: motiveren’ noemd alsselecteren Antoni vanofLeeuwenhoek(Delta 3) staat een benoeming fout. Er staatmaakt dat hoogleraar. “Deze 43% van eerstejaars studenten mijn werkdemeer zichtbaar”, reageervanVan de faculteit de Ommen Elektrotechniek, per telefoon. “De titel maakt het en voor mijn makkelijker om Wiskunde Informatica (EWI) een aan te kloppen bedrijven, nationapositief bindendbijstudieadvies kreeg afgelopen studiejaar. Dat percentage le en Europese instellingen als het geslaat van echter zicht de op TU één Delftvan op de ditbachelorgebied.” opleidingen elektrotechniek Van Ommenvan (42)EWI: viel op door zijn (ET). De andere twee opleidingen, onderzoek aan gecoate nanodeeltjes wiskunde en -technische een materiaal dat hij(TW) op industriële schaal wil kunnen maken. technische informatica (TI),Daarvoor kwamen ontving hij meerdere beurzen van de op percentages van respectievelijk Europese onderzoeksraad ERC. 54% en 47%. Dat brengt het gemiddelta.tudelft.nl/ 31188op 48%. delde van de faculteit delta.tudelft.nl/30468
4
Column Dap Hartmann Japie Onlangs hield prof.dr. H.J. van den Herik zijn afscheidsrede aan de Universiteit van Tilburg. Onder de titel ‘Intuïtie valt te programmeren’ weerlegde hij de bewering van de vermaarde psycholoog Adrianus Dingeman de Groot (ook bekend als grondlegger van de Cito-toets) dat computers nooit over intuïtie zullen beschikken. Volgens De Groot is intuïtie ‘het hebben van oordelen (of het nemen van beslissingen) op een manier die niet expliciet gemaakt kan worden.’ Jaap van den Herik promoveerde in 1983 in Delft op het lijvige proefschrift ‘Computerschaak, schaakwereld en kunstmatige intelligentie’. Er waren maar liefst drie promotoren bij betrokken: wiskundige Henk Lombaers, filosoof Joop Doorman en psycholoog Adriaan de Groot. De Groot was zelf in 1946 gepromoveerd op het proefschrift ‘Het denken van den schaker’ dat in 1965 op voorspraak van Herbert Simon in het Engels werd vertaald als ‘Thought and choice in chess’. Hij probeerde antwoord te vinden op de vraag hoe schakers tot hun zetkeuze komen en waarin sterke schakers verschillen van zwakke schakers. Volgens De Groot is intuïtie een wezenlijk onderdeel van het schaken en die intuïtie is bij grootmeesters veel beter ontwikkeld dan bij clubschakers. Een grootmeester ziet in een willekeurige stelling onmiddellijk de juiste zet. Die moet hij dan nog wel nauwkeurig doorrekenen, maar het is dus niet zo dat de beste zet pas na lang denken wordt gevonden. In 1978 begon Jaap aan zijn promotieonderzoek dat, zo verzekerde hij De Groot, op termijn zou leiden tot een computerprogramma dat sterker zou schaken dan een wereldkampioen. Onmogelijk, zei De Groot, en hij beredeneerde dat als volgt: [aanname] Intuïtie is een essentieel onderdeel van het schaken; [aanname] Grootmeesters spelen zo sterk omdat ze over intuïtie beschikken; [bewering] Intuïtie is niet te programmeren; [conclusie] Een computer kan nooit op grootmeesterniveau schaken. Op 11 mei 1997 versloeg DEEP BLUE wereldkampioen Gary Kasparov in een match over zes partijen. Ik was daar in New York getuige van. De schaakwereld was in shock. Adriaan de Groot, inmiddels 82, schreef vanuit zijn woonplaats Schiermonnikoog een nukkig opiniestuk in NRC Handelsblad. In plaats van zijn hoed af te nemen voor de intuïtie van Jaap van den Herik twintig jaar eerder, en zich af te vragen waar zijn eigen redenering precies spaak liep (Is intuïtie geen essentieel onderdeel van het schaken? Kan intuïtie wel geprogrammeerd worden?), wierp hij een aantal merkwaardige vragen op, zoals ‘hoe hebben grootmeesters de overwinning van het monster nog zolang kunnen tegenhouden?’ Tien jaar geleden overleed A.D. de Groot. Jammer genoeg heeft hij niet meer mogen meemaken dat een computer nu op het punt staat om ook in Go, het ultieme spel van intuïtie, de mens voorbij te streven. Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Geen spaghettibruggen die getest worden op hoeveel gewicht ze kunnen dragen, maar spaghettitorens die een aardbeving moeten kunnen doorstaan. Gezelschap Practische studie, de studievereniging voor studenten civiele techniek, gooit het vrijdag 26 februari over een totaal andere boeg. Volgens Dirk Jansen van de spaghetticommissie was het tijd voor iets nieuws. “Bruggen bouwen werd een beetje een sleur.” 1. Torens zijn gemakkelijker te bouwen dan bruggen. NEE 3. We bootsen bevingen na zoals die plaatsvinden in Groningen.
NEE
2. We willen met de aardbevingsinvalshoek inspringen op de actualiteit. JA 4. Studenten zijn doorgaans beter in het bouwen met spaghetti dan de professionals die we uitnodigen. NEE
Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling vier. Wij gunnen studenten graag het voordeel van de twijfel omdat ze waarschijnlijk net iets liever willen winnen dan de professionals. Ze willen ontdekken, zijn innovatief en staan heel kort op de materie. Er gebeurt tegenwoordig zoveel in het aardbevingsbestendig bouwen, ook op de faculteit. De wedstrijd van vrijdag bestaat uit twee delen. Op de dag zelf krijgen studenten een inleiding en gaan dan bouwen. Maar er is ook een wedstrijd tussen professionals uit het bedrijfsleven en studenten die al drie of vier weken van te voren zijn gaan bouwen. Alle torens komen op de trilplaat. De winnaar is de toren die het langst overeind blijft, terwijl wij de frequentie en het gewicht dat aan de toren hangt opvoeren. Blijven er meerdere heel, dan wint de lichtste constructie.” (SB)
Delta
Cijfer
70 De TU stapt in januari 2017 over op windenergie. Die moet in zeventig procent van de totale stroombehoefte op de campus gaan voorzien en de CO2-uitstoot verlagen met zestig procent. In een persbericht zegt de TU dat zij er bij de aanbesteding van de stroominkoop voor heeft gekozen om ‘100% windenergie in te kopen’. “Windenergie afkomstig van een zestal windmolens van windpark Eneco Luchterduinen voor de Nederlandse kust, kwam uit de bus als de beste keuze.” De TU Delft verbruikt jaarlijks ongeveer 54 miljoen kWh, wat vergelijkbaar is met vijftienduizend huishoudens. Naast de windenergie blijft de universiteit gebruikmaken van de eigen warmtekrachtcentrale en de energie van de zonnepanelen op TU-daken. (SB)
Tweet
Emma Schalkers, bestuurslid van studievereniging i.d., die met de veiling van haar oude spullen op 15 februari 1343,30 euro ophaalde: “Binnenkort verhuizen we naar het nieuwe i.d.-Kafee. De openingsweek is van 8 tot 13 mei. Daar krijgen we nieuwe meubels. De oude wilden we niet zomaar wegdoen, want ze hebben emotionele waarde. In 2000 zijn ze ontworpen en gemaakt door IO-studenten. Het gaat om 38 grote items, waaronder de bar, statafels, tafels, stoelen en barkrukken. Ze zijn heel degelijk gebouwd en we wilden ze een waardig afscheid geven. Ook was er een rommelmarkt voor kleinere spullen als T-shirts, bekers en jaarboeken. Voor ons archief bewaren we van al die dingen twee voorbeelden, maar toen we onze kasten gingen uitmesten, kwamen we zoveel meer tegen. In totaal hebben we 92 items verkocht, een positieve verrassing. De kopers waren oude bestuurs- en commissieleden, maar ook andere studenten die meubels zochten voor hun kamer. De opbrengst steken we in de openingsweek met een borrel, een symposium en een commissie-uitje.” (SB)
TU Delft
De week van...
Drie TU-onderzoekers hebben een ERC Consolidator Grant toegekend gekregen van twee miljoen euro. Met deze subsidies van de Europese Unie kunnen ze hun onderzoeksgroepen de komende vijf jaar versterken. Het geld is bedoeld voor fundamenteel onderzoek. Dr.ir. Louis de Smet, universitair docent bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW), gaat onderzoek doen naar filters waarmee hij stoffen uit afvalwater wil terugwinnen. “Door een elektrisch veld te creëren op een vloeistof kan ik ionen (geladen deeltjes) uit een vloeistof trekken. Met het filter zorg ik ervoor dat ik telkens één specifiek ion uit het water vis. Op deze manier wil ik onder meer fosfaat uit het water halen.” Minder wrijving en slijtage, dat is waar dr.ir. Lucia Nicola op uit is. Die twee zorgen voor kostenposten die met smering zijn te voorkomen. De materiaalkundige van 3mE gaat met computersimulaties de wrijving tussen koper en multilaags-grafeen onderzoeken. “Het multilaags grafeen fungeert als smeermiddel”, zegt Nicola. “Ik wil kijken naar metaalwrijving en smering, van het atomaire tot het macroscopische niveau.” Op het atomaire niveau gelden de quantumwetten. Deze stellen onder meer dat een deeltje op twee plekken tegelijk kan zijn of twee kanten tegelijk op kan draaien. Quantumsuperpositie heet dit verschijnsel. Maar hoe zit het met grotere objecten? Tot welke grootte gelden deze wetten? Dat is niet bekend. Dr. Gary Steele (TNW) wil daarom proberen een immens object – een membraan van een millimeter doorsnede – in een soort van quantumsuperpositie-trilling te brengen door hem met microgolf-licht te beschieten. “Ik ga dit doen in een kleine magnetron, die tot enkele tiende graden boven het absolute nulpunt gekoeld is.”
5
6
‘Hang je jas eens ergens anders’
Rob Mudde: “Ik hecht er enorm aan dat onderwijs een gemeenschappelijke activiteit is.” (Foto: Sam Rentmeester)
Rob Mudde nam deze maand afscheid als directeur onderwijs van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Hij vindt dat studenten wel wat meer ambitie mogen tonen en zet zich nu in voor wilde ideeën van docenten. U bent bijna 9,5 jaar directeur onderwijs geweest. Hoe was dat? “Hartstikke leuk en erg druk. Leuk omdat je volop in het onderwijs meedraait vanuit een wetenschappelijke docentenrol en je vervolgens helpt om onderwijsprocessen aan te sturen. Je praat met collega’s van andere faculteiten en al die faculteiten zijn weer anders. Dé universiteit bestaat niet.” Waar bent u het meest tevreden over? “Dat we met zijn allen in staat blijken te zijn om grote veranderingen in het onderwijs aan te kunnen. Ik hecht er enorm aan dat onderwijs een gemeenschappelijke activiteit is. Mensen blijven betrokken en mopperen wel eens, maar ik zie ontzettend veel bevlogenheid.” Wat kan er beter? “Appreciatie voor mensen die taken in het onderwijs op zich nemen en daar tijd en energie in stoppen. Ik denk dat we dat beter kunnen uitdragen. Het tweede is het engagement van studenten. Omdat ze niet voldoende in de gaten hebben dat leren makkelijker gaat als ze jong zijn. Ze zijn vrijgesteld van werken om te kunnen studeren. Ze doen er allerlei dingen naast. Dat hoort erbij, maar ze mogen zich ook afvragen: waarom kwam ik ook al weer
naar de universiteit? Ik denk dat de meeste studenten minder hard werken dan de meeste wetenschappers hier. Kijk eens in de spiegel en vraag je af: wat heb ik vandaag gedaan? Hoeveel kan ik uit mezelf halen? Richting je eigen grenzen gaan is veel leuker.” In hoeverre hebt u studenten de afgelopen jaren zien veranderen? “De opkomst van social media en mobiele devices heeft een gedragsverandering met zich meegebracht. De afleiding is groter. Ik zie het zelfde enthousiasme, maar ik maak me er zorgen om dat ze niet in de gaten hebben wat ze met hun tijd doen. Als ik er wat van zeg vinden ze me een opa en ‘daar luister je niet naar’. Een tweede reactie is dat het ze aan het denken zet.” Wat vindt u van selectie voor masteropleidingen? “Milde selectie lijkt me goed. Het doel is studenten op de juiste plaats te krijgen. Waarom zou je een master doen als blijkt dat je het niet zo goed kunt? Daarnaast is selectie niveau opdrijvend en onontkoombaar met die enorme toeloop aan de TU.” Wat gaat u nu doen? “Het college van bestuur heeft me gevraagd het project Education in the spotlight te trekken. Dat project draait om aandacht voor onderwijs. We houden elke maand een lunchlezing en organiseren workshops. We vragen wat mensen begeestert en wat ze missen. We maken nu een Learning Lab waarin docenten kunnen werken aan wilde ideeën. Hang je jas eens ergens anders, zie anderen werken, doe inspiratie op. Geen innovatie zonder proberen.” (CvU)
Veel animo voor luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Voor de studie luchtvaart- en ruimtevaarttechniek hebben zich honderden studenten meer aangemeld dan de faculteit aankan. Voor studies met een numerus fixus moesten studenten zich dit jaar vóór 15 januari aanmelden in verband met decentrale loting. Dat is de voornaamste reden dat het aantal vooraanmeldingen bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, klinische technologie en industrieel ontwerpen nu veel hoger is dan vorig jaar rond deze tijd. Afgelopen week stond de teller bij luchtvaarten ruimtevaarttechniek al op 852 terwijl de faculteit dit jaar een numerus fixus van 500 heeft. Het gaat hierbij om gewogen vooraanmeldingen. Dat houdt in dat studenten die zich bijvoorbeeld voor twee opleidingen inschrijven, slechts voor de helft meetellen. Volgens directeur onderwijs & studentenzaken Timo Kos is er vooral veel groei in het aantal internationale studenten. Hij heeft daar geen verklaring voor. De helft van het aantal beschikbare plaatsen bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek wordt vergeven via centrale loting. Studenten die zich na 15 januari melden kunnen daar nog aan meedoen. De andere helft wordt geselecteerd door de TU. Studenten moesten vóór 1 februari een mini-mooc (massive open online course) van drie uur volgen om een beeld te krijgen van de studie. Daarnaast moeten ze deze maand een vragenlijst invullen over hun motivatie en krijgen ze toetsen van een uur over wiskunde, natuurkunde en eerstejaars studiemateriaal. Van die drie toetsen moeten ze ter controle webcam opnamen maken. Deze vorm van toetsing dient als pilot binnen de TU. Indien studenten geen webcam hebben, kunnen ze de toetsen ook op 23 maart op de campus maken.
KLINISCHE TECHNOLOGIE Voor klinische technologie meldden zich 250 studenten, van wie er uiteindelijk maar honderd mogen beginnen. De grote toename bij klinische technologie is volgens Kos vooralsnog geen reden om deze relatief nieuwe opleiding voor meer studenten open te stellen. “Deze jonge opleiding moet nog stabiliseren. Bovendien is het aantal stageplaatsen in de medische wereld beperkt.” Studenten krijgen hier behalve een vragenlijst en een toets ook het verzoek een dag langs te komen om ze te testen. Bij industrieel ontwerpen meldden zich 337 studenten. Dat is vrijwel de fixus van 330. (CvU)
Delta
7
TU Delft
Ingenieur van het jaar zeker Delfts Wie wil stemmen voor de ‘ingenieur van het jaar’ kan kiezen uit drie Delftse alumni. De uitreiking van de Prins Friso Ingenieursprijs van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) is op 16 maart.
februari de natuurlijke habitat van headhunters en carrièretijgers: daar vonden de Delftse Bedrijvendagen plaats, goed voor zo’n 130 bedrijven en 2.500 bezoekers. Bedrijven gaven presentaties en studenten konden tijdens lunch of borrel op informele wijze met recruiters praten. (Foto: Marcel Krijger)
TU-studenten helpen vluchtelingen integreren Delftse studenten, verenigd onder de noemer Engineers for Refugees, zijn bezig een programma op te zetten voor de integratie van vluchtelingen. Dat doen ze samen met de TU en Vluchtelingenwerk Nederland. Studenten kunnen zich aanmelden als buddy. Het programma zal bestaan uit een verkorte integratiecursus van 36 weken (in plaats van anderhalf jaar) voor vluchtelingen die een status hebben gekregen. Zij komen drie à vier dagen per week naar de TU, waar ze standaard-cursussen taal, ‘onderwijs Nederlandse arbeidsmarkt’ en ‘kennismaking Nederlandse samenleving’ krijgen van NL Training. De TU stelt daarvoor ruimte en ict-middelen ter beschikking. Daarnaast krijgen de vluchtelingen ‘plusmodules’, geregeld door de studenten. Zo’n plusmodule kan bijvoorbeeld een praatje zijn van een YES!Delft-on-
dernemer of een cursus fietsen. Volgens student electrical engineering Ide Swager van Engineers for Refugees zijn alle ideeën welkom. Hij zoekt ook naar studenten die buddy willen zijn. Dat kost ongeveer drie uur per week voor de duur van 36 weken. Of een deel daarvan, dat hangt af van waartoe geïnteresseerde studenten bereid blijken. “Maar 36 weken is optimaal”, denkt Swager. “Dan kunnen mensen elkaar echt leren kennen.” Doel van het buddy-programma is voornamelijk om de taal te oefenen. Maar het zou volgens Swager ook leuk zijn als studenten hun vluchteling bijvoorbeeld meenemen naar een huisetentje. Vluchtelingenwerk Nederland selecteert voor het project de studenten en de vluchtelingen, in eerste instantie voor een pilot met vijftien vluchtelingen. De buddies krijgen een cursus, die hen leert wat hun nieuwe functie inhoudt en hoe zij om kunnen gaan met eventuele heftige verhalen. De vluchtelingen moeten minimaal de middelbare school hebben afgerond, een techni-
sche interesse hebben en tussen de 18 en 25 jaar oud zijn. Volgens Swager is de toegevoegde waarde van het programma dat statushouders sneller dan gebruikelijk de integratiecursus kunnen doorlopen en daardoor sneller werk kunnen zoeken. Verder denkt hij de interactie met studenten en de academische omgeving grote plussen zijn. Deelname is geen toelating tot de TU. De studenten die aan de wieg staan van Engineers for Refugees, onder wie Swager, begonnen in oktober 2015 na te denken over wat zij zouden kunnen betekenen voor vluchtelingen. “We wilden iets positiefs betekenen vanuit de kracht van de TU. Zo kwamen we op educatie en integratie”, vertelt hij. Als de pilot slaagt, is het streven begin 2017 een nieuwe en eventueel grotere lichting vluchtelingen naar de TU te laten komen voor deelname aan het integratieprogramma.(SB)
Voor de prijs ging het KIVI op zoek naar mensen die zich onderscheiden in innoverend vermogen, maatschappelijke impact en ondernemerschap. De jury kwam uit bij drie Delftse alumni. Ir. Laura Klauss is medeoprichter van de Better Future Factory uit Rotterdam, een bedrijf dat ‘de circulaire economie tastbaar heeft gemaakt’, zoals Klauss het zegt in haar promotiefilmpje. Zij ontwikkelt nieuwe machines en concepten. Zoals een machine waarmee mensen zelf hun plastic bekertjes kunnen recyclen en 3D-printers voor gerecycled plastic. De Better Future Factory werkt ook in Angola. Het bedrijf ontwikkelde een ‘low tech’-machine waarmee mensen zelf tegeltjes kunnen maken van rondslingerende petflessen. Die kunnen ze daarna aan lokale bouwmarkten verkopen. Dr.ir. Rutger de Graaf-van Dinther zet met Blue21 door wat hij met Deltasync is begonnen: bouwen op water. Naast de drijvende koepels in Rotterdam maakte het bedrijf zes drijvende eco-woningen in de Delftse Harnaschpolder. Het onderzoek richt zich nu op drijvende steden. De Graaf vertelt in zijn promotiefilmpje dat hij met zijn werk ‘een positieve impact’ wil hebben op de planeet. Door drijvende bebouwing kan landbouwgrond behouden blijven en neemt de kans op overstromingen af. Dr.ir. Tim Horeman-Franse is directeur bij het Delftse bedrijf MediShield BV, dat onder meer trainingsapparatuur ontwikkelt voor sleutelgatoperaties. Daarmee kunnen chirurgen in opleiding hun vaardigheden verbeteren en leren zo min mogelijk druk uit te oefenen op het weefsel. Zo kunnen zij sneller opereren, terwijl de kans op complicaties afneemt. MediShield ontwikkelde ook een methode om instrumenten stuurbaar en demontabel te maken, zodat ze gemakkelijk gedesinfecteerd kunnen worden. Horeman zegt in zijn promofilmpje dat hij ‘als ingenieur kan bijdragen aan dit belangrijke maatschappelijke vraagstuk’. (SB/JW) Stemmen kan via kivi.nl
3D
De dienende discipline
Plattegronden en kaarten maken in rap tempo plaats voor ruimtelijke modellen. In de wereld van 3D geo-informatie speelt Nederland een voortrekkersrol. Dat heeft veel te maken met praktische diplomatie.
Tekst: Jos Wassink Illustraties: Jantien Stoter
A
utonome autootjes rijden door de wijk en leggen alles vast. Camera's in Amsterdam fotograferen elke paar dagen de straat als controle op de parkeervergunning. Laserscanners zetten de omgeving om in een 3D-puntenwolk en een drone met Lidarapparatuur tast de omgeving af met 80 duizend pulsen per seconde. Aan data geen gebrek in de wereld van 3D geo-informatie. Een vakblad (GIM International, januari 2015) sprak over brontobytes aan data en kopte ‘Help! Wat doen we met al die 3D-punten?’. Als voorbeeld: ons kleine Nederland is met zes tot tien punten per vierkante meter geheel ruimtelijk vastgelegd. Die AHN2 (actueel hoogtebestand Nederland) dataset bevat niet minder dan 640 miljard hoogtepunten. Tegenover die duizelingwekkende hoeveelheid aan data staat een groeiende lijst aan toepassingen van 3D- technologie (zie tabel). Maar omdat ieder vakgebied zijn eigen methoden en standaarden hanteert, wordt er veel dubbel werk gedaan
Delta
9
TU Delft
en maar weinig informatie gedeeld. “Als een geluidexpert gegevens nodig heeft voor een analyse over geluidoverlast, dan huurt hij zelf een bedrijf in om specifieke 3D-data over de werkelijkheid in te winnen”, weet prof.dr. Jantien Stoter (44), hoogleraar 3D-geo-informatie aan de faculteit Bouwkunde. Niettemin twijfelt ze er niet aan dat over tien tot vijftien jaar alles wat nu nog met plattegronden en kaarten gebeurt, plaats zal maken voor ruimtelijke modellen in 3D. Dan is het wel handig als onderzoekers, gebruikers en de wetgever doelmatiger met data omgaan dan nu.
BLIJ MAKEN Stoter zit met haar vakgroep als een spin in het web tussen producenten van 3D-data en de gebruikers van allerlei pluimage. “We zijn een dienende discipline”, zegt ze met zachte stem en een vriendelijke glimlach. “Oplossingen die wij verzinnen moeten aansluiten op behoeften vanuit de praktijk. De experts waar wij voor werken komen uit heel andere domeinen. Mensen uit mijn groep
worden er blij van om ruimtelijke oplossingen te verzinnen voor 3D-data waar anderen mee verder kunnen.”
Veel dubbel werk maar weinig informatie gedeeld Die dienende aanpak is uitermate succesvol gebleken. Zo ontving ze in 2010 een Vidi-beurs van STW voor haar onderzoeksproject 5D-geomodelling en zet ze dit jaar haar onderzoek voort met een beurs van de European Research Council onder de naam Urban Modelling in Higher Dimensions. Alsof 3D nog niet ingewikkeld genoeg is, voegt Stoter er bij haar 5D-onderzoek nog twee dimensies aan toe: detailniveau en tijd. Ze licht toe: “Het is belangrijk te kunnen in- en uitzoomen binnen dezelfde dataset, en ook de tijd is belangrijk. Kaar- >>
>>
10
Slimme indoor modellen worden door Abdoulaye DiakitĂŠ en collega's ontwikkeld onder de naam SIMs3D om crisismanagement in grote publieke gebouwen te ondersteunen.
Het onderzoek van Pirouz Nourian(Big Data Analytics) vat de ruimte op als verzameling van voxels (3D pixels). Een ruimtelijke database bevat de eigenschappen van de ruimtelijke elementen zoals materiaal en kleur.
Bij 5D geo-modelling integreren onderzoekers Ken Arroyo Ohori, Filip Biljecki en Hugo Ledoux binnen het Vidi project van Stoter ruimtelijke modellen met tijd en schaal als extra dimensies.
Het ziet er lekker uit, maar klopt het ook? Hugo Ledoux en Du Xin ontwikkelen software om onderdelen van 3D stadsmodellen te controleren op feitelijkheid en kwaliteit.
VOORBEELDEN VAN 3D-DATA TOEPASSINGEN TOEPASSING berekenen van zonbestraling berekenen energievraag gebouwen plaatsbepaling aan de hand van omringende gebouwen bepaling gebouwtypen (vrijstaand huis of appartementencomplex) interactieve visualisatie stedelijk omgeving analyse zichtlijnen berekening van schaduwwerking van gebouwen berekenen van verspreiding geluid in de bebouwde omgeving 3D kadaster visualisatie voor navigatie stedenbouwkundige planning communicatie met betrokkenen reconstructie lichtinval vastgoedbeheer steigerbouw evacuaties belichting gebouwen radiogolven stromingsleer bepaling vluchtroutes overstromingen vaststellen veranderingen bosbouw archeologie
VOORBEELD bepaling geschiktheid van daken voor zonnepanelen bepaling voor welke gebouwen energierenovatie het meeste loont handig bij slechte gps-ontvangst, ook voor toeristen verhouding vrijstaande huizen en woonblokken, van belang voor vastgoedhandel vluchtsimulaties, maar ook serious gaming voor bijvoorbeeld veiligheid en planning windparken helpt optimale plaatsing te vinden voor bewakingscamera's bepaalt invloed van gebouw op zonne-ontvangst in omgeving, is al verplicht in Den Haag sinds EU richtlijn over geluid in de stad van belang bij planning verkeersstromen nodig om complex verticaal eigenaarschap te kunnen registeren weergave van kenmerkende gebouwen vereenvoudigt de oriĂŤntatie gebruik van 3D-geo-informatie bij planning van metrolijn of bij analyses verkeersstromen 3D-visualisaties helpen bij consultatie en bij presentatie van plannen gebruik van 3D-stadsmodel voor bepaling lichtval verbetert beeldherkenning bijvoorbeeld in havens, luchthavens en bij waterleidingnetwerk berekenen van optimale steigerconstructie rondom een gebouw vereenvoudigt evacuatie omdat in/uitgangen bekend zijn alsook de aansluiting brandkraan simulatie en planning van belichting gezichtsbepalende gebouwen berekening reflecties en brekingen radiogolven in stad voor beter G4-bereik stroming van lucht/wind rondom gebouwen van belang voor luchtkwaliteit en verblijfscomfort betere bepaling vluchtroutes door rekening te houden met trappen en hoogteverschillen hoe hoog komt het water en waar? Van belang voor verzekeraars en reddingswerkers vergelijking van 3D- stadsmodellen op verschillende momenten laat zien wat erbij gebouwd is of gesloopt 3D-model van bos is gebruikt voor navigatieondersteuning en beheer bosbouw virtuele ruimtelijke reconstructies van verdwenen constructies en gebouwen
Delta
TU Delft
ten moeten actueel zijn, maar je moet ook terug kunnen gaan naar, zeg, een jaar geleden. Een 5Dgeomodel laat je in- en uitzoomen op een ruimtelijk model en biedt de mogelijkheid om heen en terug te reizen in de tijd.” Haar onderzoek is erop gericht om 3D-geografische data slim te maken zodat er veel meer relevante informatie uit data kan worden gehaald voor verschillende toepassingen. Logische voorwaarden, vastgelegd in de datastructuur, zorgen ervoor dat geografische data altijd correct zijn. Een voorbeeld van zo’n logische voorwaarde is dat er op een kadastrale percelenkaart geen overlap kan zijn (want dan zou je twee eigenaren hebben) en er mogen ook geen gaten vallen (grond die van niemand is). Ook moet er continuïteit zijn in de tijd. Gebouwen verdwijnen niet zomaar. Stoter: “Als je het concept van detailniveau en tijd opslaat als extra dimensie, dan kun je die correctheid simpelweg afdwingen. Anders moet je dat met aparte regeltjes gaan inbouwen.”
proces vaak gedreven door technologie. Dan is er een heel 3D-model gemaakt zonder de gebruikers erbij te betrekken. Ze vragen ons dan achteraf om de 3D-data te valideren, te corrigeren of te verrijken voor toepassingen zoals berekeningen over luchtstromingen of het energiegebruik.” Tijdens haar promotieonderzoek, vijftien jaar geleden, stonden 3D-ontwerpprogramma’s nog in de kinderschoenen. Nu is het de standaard, zeker bij complexere gebouwen als het Delftse station. Voor de overheid, in dit geval het Kadaster, bestaat de standaard nog uit platte kaarten, maar wel met de mogelijkheid om er 3D-modellen naadloos in te passen. Stoter verwacht dat over tien tot vijftien jaar 3D-stadsmodellen de standaard zijn. “Mensen die er nu over moeten besluiten zijn niet gewend aan 3D, maar dat is een generatie-dingetje.” >>
‘Kaarten moeten actueel zijn, maar je moet ook terug kunnen gaan naar het verleden’
Bron: Applications of 3D City Models: State of the Art Review, Jantien Stoter et.al, ISPRS International Journal of Geo-Information, 18 december 2015
VERBINDEN Omstreeks 2009 kreeg Stoter een briljant idee. Ze was afgestudeerd in de fysische geografie aan de Universiteit Utrecht, had ruimtelijke analyses gemaakt voor milieueffectrapportages, was daarna gepromoveerd (2000-2004) aan de TU Delft op 3D-kadaster en werkte aansluitend bij de Universiteit Twente aan generalisatie van kaarten (het automatisch afleiden van kaarten op laag detailniveau vanuit kaarten met veel detail). Ze merkte toen dat veel academisch onderzoek ongebruikt bleef liggen. “Dan hadden we iets moois gemaakt, maar het werd niet opgepakt door de praktijk omdat het te ingewikkeld was of net niet aansloot. Er was meestal net iets meer onderzoek nodig om die kloof te overbruggen.” Dus stapte ze in 2009 naar het Kadaster, naar Geonovum (maakt geo-informatie van de overheid toegankelijk) en de TU Delft. Door bij elk van die organisaties te gaan werken (twee dagen bij Urbanism, Faculteit Bouwkunde, twee dagen Kadaster, één dag Geonovum) kon ze het academisch onderzoek zelf naar de praktijk brengen. Sindsdien zit ze als een spin in haar ruimtelijke web en koppelt ze onderzoekers aan gebruikers. Het gevolg is dat Nederland nu om advies gevraagd wordt door landen als Singapore, China, Korea en Bahrein. “Daar is het
3d.bk.tudelft.nl ahn.nl
Met dank aan Bert Naagen (IO) voor het maken van de 3D-scans van de cover en Ravi Peters (Bouwkunde) voor de beeldbewerking.
11
De KNAW benoemde dr.ir. Alexandru Iosup en dr.ir. Behnam Taebi tot leden van De Jonge Akademie, een platform voor jonge communicatieve topwetenschappers. Wat zouden ze willen veranderen aan het Nederlandse wetenschapsbeleid? “Zorg ervoor dat er meer financiering direct vanuit de overheid komt. En geef jonge wetenschappers meer ruimte.”
‘JONGE ONDERZOEKERS STAAN EXTREEM ONDER DRUK’
Tekst: Connie van Uffelen Foto's: Marcel Krijger
Delta
Hoeveel wist u van de Jonge Akademie voordat u werd benoemd? Iosup: “Een klein beetje. De Jonge Akademie maakt nogal lange rapporten over de staat van de wetenschap in Nederland en de belangrijkste bedreigingen.” Taebi: “Ik kende de Jonge Akademie omdat onze collega Peter Paul Verbeek de voormalige voorzitter was. Ik was aangenaam verrast te horen dat een van hun vier speerpunten internationalisering is.”
Wat houdt u als jonge wetenschapper bezig? Waar maakt u zich zorgen om? Taebi: “Wat mij bezighoudt is ‘interdisciplinariteit’, een van de nieuwe modewoorden. Je moet ‘interdisciplinair’ zijn wil je je onderzoek gefinancierd krijgen. Dat creëert extra werk voor wetenschappers en brengt interessante uitdagingen met zich mee in bijvoorbeeld benadering. Een econoom bedoelt iets anders met het woord ‘waarde’, dan een filosoof. Een andere zorg is: publiek-private samenwerking. Dat worden we steeds vaker geacht te doen, maar het brengt potentiële conflicten met zich mee.”
TU Delft
13
wijzigen van de arbeidswet. Het aantal verlengingen van tijdelijke contracten is minder geworden en je mag minder lang op dezelfde baan blijven. Het is allemaal bedoeld om mensen sneller te laten doorstromen naar een vast dienstverband, maar het schiet zijn doel voorbij. Een belangrijk neveneffect is dat talent weggaat, omdat het te veel of te lang tijdelijke contracten heeft gehad.” Iosup: “Soms doen universiteiten dit zichzelf aan. De TU Delft heeft een project om vrouwelijke topwetenschappers te trekken. Heel leuk, behalve dat het zich alleen richt op vrouwelijke wetenschappers die niet al op de TU Delft zijn. Dus behalve dat je vrouwelijke wetenschappers aan de TU de boodschap geeft dat ze niet voldoende gekwalificeerd zijn om hierop te solliciteren, zorg je er ook voor dat ze tijdelijk weggaan om later te kunnen solliciteren. Of ze keren gewoon niet meer terug, omdat ze een goede plek hebben gevonden.”
Welke valkuilen ziet in de publiek-private samenwerking? Taebi: “Wat er zou kunnen gebeuren is een vorm van zelfcensuur. Dat je bepaalde dingen niet zegt of doet wanneer het met je partners te maken heeft. Mechanismes daartegen ontbreken nu, maar moeten we wel ontwikkelen. We moeten waakzaam zijn.” Iosup: “De typische tijdlijnen voor onderzoek en bedrijfsleven zijn niet dezelfde. Wetenschappers werken met plannen van vijf of tien jaar, bedrijven kijken naar het voordeel na zes of twaalf maanden. Dat kan enorme spanningen creëren. Wat voor mij het ergste zou zijn, is halfbakken wetenschap die gepubliceerd wordt omdat het bedrijf resultaten wil laten zien. Een voorbeeld uit mijn wereld: midden jaren 2000 ontwikkelden we technieken genaamd grid computing. De industrie dacht dat het nooit zou werken. Nu spreken we van cloud computing. Als we de termijn van zes maanden van de industrie hadden aangehouden, was om zeep gebracht wat nu vijftien procent van de industrie uitmaakt. Dat is het verschil.” Taebi: “De neiging nu is: hoe meer geld je van de industrie krijgt, hoe beter. Zijn er grenzen? Wat is het ideaalbeeld? We moeten nadenken over grenzen.” Iosup: “De vuistregel die ik van mijn ict-netwerken in Europa hoor, is dat je nooit meer dan de helft van je onderzoek door de industrie moet laten financieren. Dan kan de helft van je onderzoek van fundamentele aard zijn en de andere helft toegepast.”
Delftse vrouwen gingen weg om in aanmerking te komen voor deze beurzen? Iosup: “In de regels staat dat ze niet kunnen solliciteren. Ik ken vrouwelijke wetenschappers die Veni grants hebben gekregen en direct weggingen voordat de Wet Werk en Zekerheid er was. Precies vanwege dit punt. Als ze hier zijn en niet mogen reageren: zijn ze dan niet goed genoeg? Al die regels zijn leuk en principieel, maar niet realistisch op de werkvloer.”
Waar loopt u zelf tegenaan? Iosup: “Het grootste probleem waar we met zijn allen tegenaan lopen is timemanagement. We hebben minstens tweemaal zo veel studenten als vijf jaar geleden en het aantal medewerkers verandert niet. Twintig jaar geleden waren er in elk vakgebied maar een paar experts ter wereld. Nu zijn er meer. Je moet nu voor de meer risicovolle projecten gaan. Dat betekent dat je vaker zult falen, maar daar is geen ruimte voor. Vooral jonge wetenschappers die nog geen tenure track hebben, staan extreem onder druk.”
Taebi: “Het is ook een vraag voor universiteitsbesturen: hoeveel van ons onderzoek willen we laten meefinancieren? Het gaat om het opgeven van zeggenschap in het sturen van onderwerpen.” Iosup: “In de Verenigde Staten wordt onderwijs al meer dan tien jaar gefinancierd door bedrijven in de omgeving. In de omgeving van Silicon Valley is het type technologie dat je aan universiteiten leert, gerelateerd aan Silicon Valley. De industrie co-sponsort bijvoorbeeld de Universiteit van Californië Berkeley. Hier in Delft vind ik het soms moeilijk om de stem van de industrie te horen. Ik denk dat de regering dit in de goede richting duwt. En wij, aan de andere kant, ook.”
Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan veranderen aan het Nederlandse wetenschapsbeleid?
Taebi: “Topsectoren proberen hier voor een deel antwoord op te geven, maar het probleem van het segmenteren van wetenschap is dat het ten koste kan gaan van vakgebieden die niet genoemd worden.”
Wat zou er dan wel moeten gebeuren?
Zijn er belemmeringen die jullie in je werk als wetenschapper ondervinden? Taebi: “Persoonlijk mag ik niet klagen. Waar ik me wel aan erger is het
Iosup: “Vooral niet de Amerikaanse aanpak volgen, waarin 95 procent van de projecten bestaat uit onmiddellijk toepasbare wetenschap. Nederland zal nooit in staat zijn te wedijveren met andere landen die korte-termijnprojecten doen. Dat is de belangrijkste waarschuwing. Ik probeer toegepast én fundamenteel onderzoek te doen, maar het laatste wordt steeds moeilijker. Dat is een risico.”
Iosup: “Maak hier genoeg geld voor vrij, want Nederlandse onderzoekers doen het erg goed in toponderzoek.” Taebi: “In het verlengde hiervan: zorg ervoor dat er Lees verder op pagina 14
‘Als het geld er niet is, hebben jonge onderzoekers nul procent kans op financiering via Europese fondsen. Veel mensen overleven dan niet in dit systeem’ meer financiering direct vanuit de overheid komt. Ook zou ik de universiteiten op een hoger internationaal niveau willen brengen, door bijvoorbeeld jonge wetenschappers meer ruimte te geven. Je zou het systeem zodanig kunnen inrichten dat meer mensen van buiten komen. We moeten echt op zoek naar toptalent.” Iosup: “Als het geld er niet is, hebben jonge onderzoekers nul procent kans op financiering via Europese fondsen. Ze hebben nog geen netwerk dus ze kunnen bedrijven geen geld vragen. Jong talent heeft zo geen perspectief zich te ontwikkelen. Dat is een ernstige situatie. Veel mensen overleven dan niet in dit systeem.” Taebi: “Dat leidt tot het fenomeen ‘postdoc nomade’. Mensen die als nomaden van de ene universiteit naar de andere universiteit trekken met een contract van zes maanden en een jaarcontract. Met de mededeling dat ze al vijf postdocs hebben gedaan en nog steeds geen serieuze academische baan hebben.”
Een van de speerpunten van De Jonge Akademie is interdisciplinair onderzoek. Hoe kunnen onderzoekers interdisciplinair samenwerken? Iosup: “Regels werken nooit. Ik zal een voorbeeld geven van een daadwerkelijk interdisciplinair probleem: onderwijs. In 2014 gaf de Europese Commissie aan dat we in 2020 in de ICT bijna één miljoen mensen tekort zouden hebben. In Nederland zou het om meer dan vijftigduizend mensen gaan. Die kunnen we niet uit andere delen van Europa halen, want daar hebben ze hun eigen schaarste. Dat is een serieus en kostbaar probleem.”
Wat kunnen we daar aan doen? Iosup: “Mijn bijdrage daaraan is kijken naar nieuwe technieken voor onderwijs. Kijken naar gamification. Studenten zouden data moeten hebben over hun studentenprofiel om te studeren op een manier die bij hen
CV Alexandru Iosup (Roemenië, 1980) houdt zich bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica bezig met cloud computing en internettoepassingen als e-Science en online gaming. Hij gebruikt onder meer games om studenten te laten leren op een manier die bij hen past. Vorig jaar werd hij zowel door de TU Delft als door studentenorganisatie ISO uitgeroepen tot beste docent van het jaar. Hij is tevreden als na zijn vijfjarig lidmaatschap De Jonge Akademie ‘iedereen dezelfde kansen heeft gegeven als ik heb gehad’.
Behnam Taebi (Iran, 1977) werkt sinds 2005 als techniekfilosoof bij de faculteitTechniek, Bestuur en Management. In 2013 ontving hij een Veni-beurs waarmee hij de ethische aanvaardbaarheid onderzoekt van het EU voornemen om kernafval op te slaan in samenwerking met meerdere landen. Taebi zat van 2002 tot 2006 voor de Socialistische Partij in de Delftse gemeenteraad. Hij wil zich binnen De Jonge Akademie inzetten voor het onderwerp internationalisering en wetenschapsbeleid.
past, maar we verzamelen die gegevens niet. In samenwerking met psychologen, onderwijsspecialisten, computeren datawetenschappers en wiskundigen zou je met die data trends kunnen oppikken en kunnen zeggen: ‘Jij hebt negentig procent kans om toptalent te worden, maar als je niet meer tijd spendeert aan dit of dat blijf je steken.’ Voor die data hebben we dus interdisciplinair onderzoek nodig.” Taebi: “Dat zal niet het tekort van vijftigduizend oplossen en ook niet het probleem van één miljoen. Voor een deel moet het komen uit beter en anders opleiden. Je moet techniekstudies in Nederland misschien goedkoper maken dan andere opleidingen, omdat er meer behoefte is aan ingenieurs. Ik weet dat het niet in de politieke tijdgeest past, maar je zou Europa eigenlijk open moeten stellen voor hoger opgeleiden.” Iosup: “Dat is een interessante discussie. Momenteel verliezen we vijftig procent van onze studenten na de eerste zes maanden. Studenten merken dat hun studie niet bij ze past, of dat ze er niet goed genoeg voor zijn. Als we in staat zouden zijn om dit aan te pakken, zou je capaciteit onmiddellijk verdubbelen. Daar zouden we op moeten focussen.” Taebi: “Absoluut, maar het is én én in plaats van óf óf. De oplossing ligt in verschillende hoeken. Een ervan is efficiency, waar de TU Delft momenteel erg mee worstelt: de uitval van studenten zo laag mogelijk houden. Een ander deel van de oplossing zou zijn: zorgen dat afgestudeerden niet het land uitgaan.” Iosup: “Ik heb een andere benaderingswijze: de Ajax-aanpak. Ajax leidt meer talent op dan er weg kan gaan. Daar moet Nederland op focussen. Dat is realistischer dan proberen toptalent te trekken. Het is erg moeilijk om in salaris te wedijveren met Zwitserland of met de Verenigde Staten.” Taebi: “Dat is een fascinerend model, berekend op constante input.” Iosup: “Nee, Ajax heeft scouts over de hele wereld en haalt het talent op jonge leeftijd binnen.” Taebi: “Kijk, daar heb je het: talent van over de hele wereld binnenhalen. Ik denk niet dat we het over heel erg verschillende dingen hebben. Mijn punt is dat we niet voldoende menselijk kapitaal hebben. Het moet van buiten komen.” Iosup: “We moeten investeren in het overtuigen van de lokale bevolking dat 25 procent hoger opgeleiden te weinig is voor de behoeften van het land en Europa. Het gemiddelde in Europese doelen is 45 procent.” Taebi: “Dat zou goed zijn.”
Delta
de
Master
‘Geen rocket science meer om een raketmotor te bouwen’
Luka Denies Space engineer Luka Denies bouwde een rekenmodel om te simuleren hoe methaan zich gedraagt als koelstof in een raketmotor. Daarna gooide hij er een praktisch onderzoek tegenaan, om te kijken of die motoren van licht aluminium gemaakt kunnen worden.
Regenerative cooling analysis of oxygen/methane rocket engines
EINDCIJFER:
9
Foto: Sam Rentmeester
Wie een simulatiemodel zoekt voor het gedrag van methaan in een raketmotor, kan het vanaf nu gratis downloaden. Met dank aan Luka Denies (25). “Nee joh, niks te danken: het is gewoon een open source softwarepakket dat ik wat heb uitgebreid”, nuanceert hij nuchter. “Zoveel mensen passen dergelijke software aan voor eigen toepassingen.” Laat hem maar lekker met de voeten in de modder staan. Ontstekers bouwen voor raketmotoren, of bezig zijn met analyse en simulatie van voortstuwing - als het maar in een industriële setting is. “Ik wil gewoon dingen máken.” Zijn masterthesis heeft hij dus meteen ook maar geüpload voor de algemene gebruiker; wel zo makkelijk om zijn software echt goed te begrijpen. Toch mag de wereld hem best een beetje dankbaar zijn. Want momenteel lopen er talloze onderzoeken naar nieuwe brandstoffen voor raketmotoren. “Met kerosine is het makkelijk werken, want je hoeft het niet koud te houden. Het is alleen niet zo efficiënt: voor een missie heb je al snel een zware raket nodig, die veel kerosine kwijt kan. Bovendien laat die brandstof veel roet achter in de motor, wat hem arbeidsintensief maakt. Waterstof is een efficiënter alternatief, maar dat kan weer niet tegen hoge temperaturen; dan wordt het gasvormig. Je moet het dus eindeloos koelen, en dat maakt het weer duurder.” Maar eureka: methaan zit er qua efficiëntie en onderhoud precies tussen. Nou ja, zo eureka is het ook weer niet, want dat was al lang ontdekt. Alleen, in raketmotoren zitten kanaaltjes waardoor koelvloeistof loopt die de warmte afvoert. In de huidige motoren wordt daar de brandstof voor gebruikt. Dus eerst gedraagt de kerosine zich als koelvloeistof, waarna hij, eenmaal geïnjecteerd in de motor, opeens gewoon brandstof is. En hoe methaan dat foefje aankan, dát was nog niet openbaar bekend - maar alleen in strikt geheime of peperdure simulatieprogramma’s van space agencies zelf. Delft Aerospace Rocket Engineering stond al te springen, maar helemaal toen Denies - na extra onderzoek - meldde dat ze hun motoren maar beter gewoon van koper kunnen blijven bouwen, in plaats van het door zijn lichte gewicht én prijs zo aantrekkelijke aluminium. “Technisch is aluminium haalbaar hoor, maar het kan slecht tegen grote hitte. Je hebt dus zulke stevige pompen of zware tanks nodig om de hoge druk van de koelvloeistof aan te kunnen, dat ze per saldo zwaarder zijn dan een koperen motor.” Tja, zo is het geen rocket science meer om een raketmotor te bouwen. Dankjewel, Luka Denies. (JB)
ONDERZOEK:
TU Delft
16
SPORTZAKEN
UIT DE KUNST Kiki Faber
Schaken met het lichaam
SPECS
Geboortejaar 1991
Studie:
Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, master
Veelzijdig steekspel om een tegeltje, bucket list challenge op het water en hoog bezoek op Internationale Vrouwendag.
Cursus:
Klassieke zang (individueel)
Waar, bij wie
Unit cultuur (S&C), Else-Linde Buitenhuis
Andere cursussen
Voorheen popzang, gardening Vereniging: zingen bij Krashna en vroeger bij Groover
“Je hele lichaam is je instrument. De resonantie van je lichaam moet de ruimte vullen.”
Waarom deze cursus? “Om mijn zangtechniek en podiumpresentatie te verbeteren. Muziek maken geeft energie.” Veel geleerd? “Ja, Else-Linde hoort altijd dingen die jezelf niet opvallen. Ze geeft goede aanwijzingen om jezelf te verbeteren.”
“De kern van de klank zit in de buikspieren, of je nu zacht of hard zingt.”
Maak je progressie? “Voor mijn gevoel wel. Ik heb geleerd hoe je het geluid moet ‘dragen naar de zaal’ en het verhaal te vertellen.” Sterke punten? “Goed in coloraturen, klankvorming en vrije klanken.”
“De bladmuziek is de taal van de muziek.”
Zwakke punten? “De inzet, dat wil zeggen de juiste toon van begin af aan zingen.” Zing je alleen klassiek? “Op klassiek gebied zing ik liever een meer verhalende liedvorm, zoals van Mozart, dan een zwaar stuk van Bach. Daarnaast zing ik klassiek Keltisch repertoire en heb ik bij Groover in jazzbandjes gezongen.”
Stemvork, nodig voor het aangeven van de eerste noot bij a capellamuziek.
Volgend kwartaal? “Verder gaan met klassieke zang en zingen bij Krashna, zowel in een kamerkoor als in een groot koor. Momenteel zijn we bezig met een cool project, Queen Symphony, dat wordt spectaculair. We zoeken nog enkele zangers en zangeressen.” “Contact met de grond is belangrijk. Je moet stevig staan.”
Foto: Sam Rentmeester
Ambities? “Ik wil graag samen zingen met mensen. Samen mooie akkoorden en klanken voortbrengen, mensen emotioneel raken met muziek. Het is wel altijd een hobby naast het studeren gebleven. Een keer optreden als solist in een koor lijkt mij erg leuk.”
‘Schermen is schaken met het lichaam’, beweren sommige kenners wel eens semi-diepzinnig. Klopt niet, zegt David van Nunen. “Je moet in beide gevallen vooruit denken, maar bij schaken gaat dat zet voor zet en daar heb je bij schermen geen tijd voor.” Zondag 28 februari is de IO-student een van de deelnemers aan het door SV Prometheus en zijn vereniging Delft Fencing Club georganiseerde internationale Tegeltjestoernooi op het sportcentrum. Niet zomaar een wedstrijd, want meetellend voor de KNAS-cup en voor NK-kwalificatie. Van Nunen, derde op het NK van 2015, is als lid van de nationale selectie een van de kanshebbers in de categorie degen. “Schermen is een mooie sport, alleen al vanwege de rijke historie”, verklaart hij zijn passie. “Het is zowel fysiek zwaar als technisch ingewikkeld en ook tactisch een zware sport. Een 40-jarige schermer kan van een 25-jarige winnen vanwege zijn sterk ontwikkelde tactische en technische bagage. Daarnaast is het ook nog eens een mentaal spelletje.” Op de faculteit houdt hij zich, middels het ontwikkelen van 3D-prototypes, bezig met een zoektocht naar de ideale, gepersonaliseerde degenhandgreep. In een interview (delta.tudelft.nl/31161) liet hij onlangs weten niet bang te zijn dat zijn aangepaste grepen onder de noemer mechanische doping geschaard worden: “Ik heb ze ontworpen naar de regelgeving van de internationale schermbond. Ze bieden een nieuwe ergonomie die comfortabeler kan zijn, maar schermtechnisch zullen ze een zeer klein verschil maken.” Een ander jaarlijks terugkerend evenement is de OC&C Ringvaart Regatta op 11 mei. Tot 7 april kunnen alle mogelijke bootcombinaties zich aanmelden voor de honderd kilometer lange roeitocht over Kaag, Ringvaart en Rijn-Schiekanaal. Als beloning wacht voor de volhouders, behalve een ‘blik’, als altijd een immens feest op het finishterrein, dit jaar extra groots vanwege de viering van het 140-jarig bestaan van Laga. Een bucket list challenge, aldus het promopraatje op de website, die je toch een kéér moet afstrepen (occringvaartregatta.nl) De Internationale Vrouwendag (8 Maart) is voor de afdeling S&C aanleiding voor een keynote interview met niemand minder dan Marianne Vos (sc.tudelft. nl). Behalve over het begeerde goud in Rio, zal zij ondervraagd worden over haar andere missie: de wielersport toegankelijker en populairder maken voor meisjes en vrouwen. Ook de aan de TU studerende topsportsters Maxime Jonkers (zeilen) en Sietske Visser (handboogschieten) zullen die avond in het cultuurgebouw geïnterviewd worden over het combineren van studie en topsport. Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl
17
WAT Boy & Bear met preen afterparty WAAR: Poppodium Annabel, Rotterdam WANNEER: Donderdag 3 maart PRIJS: €17,-
Pasta con broccoli Een van de grootste charmes van de Italiaanse keuken is in mijn optiek nog altijd de eenvoud. De meeste gerechten zijn gebaseerd op slechts een handje vol ingrediënten die, als je ze op de juiste manier combineert en klaarmaakt, in perfecte harmonie met elkaar werken. Het zijn geeneens de duurste of moeilijkste ingrediënten en laat dat nou precies passen in het studentenleven. Hierbij een gerecht gebaseerd op een recept van Antonio Carluccio.
PARTYPROGNOSE
8
Nodig: kookpan; hapjespan; rasp; vergiet; snijplank en mes Ingrediënten voor 4: pasta 400gr pp; broccoli 2 grote stroken; 4 tenen knoflook; 2 blikjes ansjovis; 1 citroen; 1 chilipeper; pijnboompitjes; Parmezaanse kaas; olijfolie; zout en peper; stukje vlees of vis naar eigen invulling
Berengoed stappen, jongens Annabel, het wordt niets zonder jou. Ben jij er al geweest? Opschieten dan, want er staat een lekkere band voor weinig op het poppodium. Op donderdag 3 maart: Boy & Bear. Hun album ‘Limit of Love’ ligt fonkelnieuw in de winkels, en de single ‘Walk the Wire’ heb je niet kunnen missen. En nu staan ze dus op het podium van het gloednieuwe Annabel in Rotterdam, vlakbij het Hofplein. De Australische indiefolkband Boy & Bear is de voorprogramma's van onder andere Laura Marling en Mumford & Sons dik ontgroeid, en wist zelfs vijf Australische Edisons (Aria-awards) in de wacht te slepen. Niet zo gek dat Rotown, Motel Mozaïque en Annabel éven de handen ineen moesten slaan om de band geprogrammeerd te krijgen. Niet dat het de eerste keer is in Rotterdam voor de Australiërs. In 2012 stond Boy & Bear al op Motel Mozaïque - dat dit jaar overigens plaatsvindt op 8 en 9 april op allerlei locaties in de stad. De Partyspotters zouden de Partyspotters niet zijn als er niet eigenlijk een groter feestje hing aan dit optreden. Annabel zelf mag namelijk ook weleens in de spotlight bij de Delftenaren. Niet alleen omdat het pal tegenover de hippe Hofbogen ligt, waar je onder andere noedels eet in de Sjanghaise streetfoodbar van niemand minder dan sterrenkok Francois Geurds. Annabel zelf is een feestje op zich. Niet zomaar een poppodium, maar ook een terras en club. Eigenaar
Aziz Yagoub steekt dat wel héél breed in, met een kerkgenootschap op zondag, een debattoernooi, couscousfestival, optreden van Anita Meijer, of rauwe Londense hiphop. Maar dat klinkt exotischer dan het is: bovenal vier je er een goed feestje. Tijdens de tweemaandelijkse MTC-party's bijvoorbeeld - voor veel Rotterdammers al decennia een begrip (Yagoub had er zelfs zijn eerste horecabijbaantje als glazenophaler), al was het lange tijd van de aardbodem verdwenen. Organisator Harry Hamelink van onder meer Motel Mozaïque is er wel blij mee, zei hij onlangs in een interview in het Rotterdamse Uitmagazine: ‘Het palet aan zalen in Rotterdam waar we kunnen programmeren is nu nog mooier geworden.’ En dan heeft hij het nog niet eens over Het Transportbedrijf ónder Annabel, waar je nu met een geïnformeerd oog natuurlijk alle feestjes afstruint. En na afloop? Wandel je in vijf minuten naar de trein. Kun je die nieuwe plaat van Boy & Bear mooi nog even rustig naluisteren op Spotify. (JB) annabel.nu
Her recept is in principe ook zonder het stukje vlees of vis te eten, wat je zelf lekker vindt. Zet een pan met ruim water op hoog vuur en doe er een flinke theelepel zout bij. Rooster de pijnboompitjes op hoog vuur in de hapjespan en zet apart. Snij de roosjes van de broccoli in stukjes van ongeveer 2 bij 2 cm. Als het water kookt, blancheer de broccoli kort (ongeveer 2 minuten) tot deze beetgaar is. Haal de broccoli uit het water maar bewaar het water en breng weer aan de kook. Snij de ansjovis, knoflook en chili fijn. Zet de pan op middelhoog vuur en doe er een beetje olijfolie in. Doe de ansjovis, knoflook en chili erbij en fruit zachtjes aan. Kook de pasta gaar in de kookpan. Even aanfruiten, broccoli erbij en doe er rasp van de schil van 1 citroen en de gare pasta bij. Op smaak brengen met peper zout en serveren met geraspte Parmezaan.
Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.
18
e s n a a v a J Jongens
De riviermond is volgelopen met zand. Mensen lopen van de ene kant van de haven naar de andere.
Een van hen verzoop bijna, een ander strandde zonder geld in een desolaat oord en allen raakten ze verstrikt in een bureaucratische slangenkuil op Java. De droom van de sultan van Yogyakarta bezorgde vijf Delftse studenten een groot avontuur.
D
aar stonden ze dan; vijf studenten civiele techniek van begin twintig. Vlak voor hun voeten beukten golven van vijf meter hoog genadeloos tegen de oostelijke golfbreker van de haven van Yogyakarta. Of wat daar voor door moest gaan; een chaotische bult stenen die slingerend de zee in stak en die met de dag verder verkruimelde. “De kracht van de zee was overweldigend”, herin-
nert Laurens Leunge zich. “Overal verspreid in de monding van het riviertje de Serang lagen de stenen van de golfbrekers, door de golven weggeslagen.” Leunge en vier studiegenoten – Rogier Burger, Jeroen Werkhoven, Jorrit Horst en Maarten Lanters – leggen de laatste hand aan hun onderzoeksrapport ‘Project Yogya’. Ze onderzochten hoe het zo mis kon gaan met het megalomane waterbouwkundig plan van de sultan van de Javaanse provin-
cie Yogyakarta. Daarvoor waren ze afgelopen herfst twee maanden ter plaatse. De sultan wilde een kleine riviermonding aan de zuidkust veranderen in een imposante haven voor vissersschepen. “Yogyakarta ligt aan de zuidkust, en die is zo onstuimig dat de aanleg van een haven er niet voor de hand ligt. Maar die haven moest er toch komen voor economische onafhankelijkheid”, vertelt Rogier Burger.” Leunge schudt meewarig het hoofd: “Het was een prestigeproject. Het sedimenttransport
Tekst: Tomas van Dijk Foto's: Rogier Burger, Maarten Lanters, Laurens Leunge, Jeroen Werkhoven, Jorrit Horst
Delta
TU Delft
19
Drie k we ge wartier hebb sprok en minist en met de er van publie k een ch e werken. W at ar man i ismatische Basoe s dat, die ki Had imoel jono
De manshoge tetrapods, de bouwstenen van de golfbrekers, lagen kriskras door de riviermonding. Weggeslagen door golven.
itgehaald door een Rogier Burger werd onderu r een muistroom. doo rd sleu grote golf en meege hij er aan ontsnapTientallen meters verder kon kust zwemmen. pen en weer terug naar de
Feesten met on ze butler Wahyu Hij had van on . s een overhem d, schoenen en een zonneb ril geleend.
langs die kust is ongelofelijk. De Nederlandse kust stelt in vergelijking helemaal niets voor.” Burger haalt zijn laptop erbij en begint te scrollen door talloze foto’s “Hier zie je dat de mensen van het dorp van de ene golfbreker naar de andere lopen. De riviermond is volgelopen met zand.” We zien verder plaatjes van tientallen dames van het bureau van infrastructuur van Yogyakarta die dolgraag met de vijf grote Hollanders poseren, saaie plaatjes van bijeenkomsten en handen-
geschud met officials, feestende studenten en kiekjes van wuivende palmbomen en tropische stranden. “En hier op dit strand had Rogier het slimme plan gevat om te gaan zwemmen”, lacht Leunge. Dat heeft hij geweten. Hij werd onderuitgehaald door een grote golf en meegesleurd door een muistroom. Tientallen meters verder kon hij er aan ontsnappen en weer terug naar de kust zwemmen. En dan zijn er nog foto’s van de studenten met de
minister van infrastructuur van Indonesië. Hun stropdassen zitten wat scheef, maar verder zitten de studenten strak in pak. “Die ontmoeting was misschien wel het hoogtepunt”, zegt Jeroen Werkhoven.
SCHAAKMAT Indonesië is een hiërarchisch land, zoveel is de studenten wel duidelijk geworden. Aan het eind van hun verblijf wilden ze hun onderzoeksresultaten to-
>>
Haven van Yogyakarta
Eindelijk op de top.
tijdens een symposium. De grootste uitdaging was het lokken van de hoogste baas; mijnheer Tri Bayu, chef publieke werken van het waterschap van Yogyakarta. Zonder zijn aanwezigheid zou het hele symposium als een kaartenhuis ineen donderen omdat niemand zich dan verplicht zou voelen om te komen. Drie dagen voor het congres meldde Bayu zich af. Via via wisten de studenten contact te leggen met het ministerie van publieke werken. Ze kregen zelfs de minister himself aan de lijn. “What can I do for
you?”, vroeg deze dr.ir. Basoeki Hadimoeljono. Werkhoven is er nog steeds verbluft over. “Die man is ook watermanager. Hij vond het waarschijnlijk interessant wat daar in Yogyakarta gebeurde. Hij heeft de directeur-generaal research and development van het ministerie naar ons symposium gestuurd. Onder politiebegeleiding hebben we hem van het vliegveld gehaald.” “Haha”, lacht Leunge, ik had het gezicht van Tri Bayu wel willen zien toen hij hier van hoorde. Die directeur-generaal is zijn baas.
We hadden hem schaakmat gezet.”
VULKAAN “Na het organiseren van het symposium waren we gesloopt”, zegt Burger. “We aten al dagen achtereen bij Mc Donalds om tijd te besparen. We waren toe aan vakantie.” Het vijftal ging naar Flores. De studenten moesten wel weer op tijd terugkeren naar Java omdat ze hun onderzoeksrapport aan de minister mochten presenteren.
2 maanden na de beklimming barstte de Mt Rinjani uit.
Nog even reclame maken voo r project Yogya op het strand in Flores.
Ze onderzochten hoe het zo mis kon gaan met het megalomane waterbouwkundig plan van de sultan De vulkaan Rinjani, op het naastgelegen eiland Lombok gooide roet in het eten. Op hun terugreis strandden de studenten op de luchthaven van Bali waar ze een tussenstop zouden maken. Het vliegverkeer was gestremd. “We hebben toen de boot gepakt naar Java, en zijn met bussen en taxi’s naar Jakarta gegaan”, zegt Burger. “Onderweg raakten we Jorrit kwijt”, lacht Burger. “Tijdens een busstop bij een benzinestation was hij naar het toilet gegaan. Wij lagen te slapen. De bus-
chauffeur is zonder koppen te tellen verder gereden. En toen zat hij daar midden in de nacht op een desolaat benzinestation in de jungle zonder papieren of geld.” Een half uur later werden de overige vier jongens wakker van alarmerende e-mails op hun telefoons en hebben ze de chauffeur gemaand om rechtsomkeert te maken. “Dat ging niet zonder slag of stoot”, zegt Burger. “De chauffeur hield vol dat iedereen aan boord was.”
Uiteindelijk bereiken de Delftenaren hun doel. Burger: “Wat een charismatische man is dat, die Basoeki Hadimoeljono. “Hij had een klein postuur, maar hij was wel indrukwekkend met zijn zware stem. We mochten tien minuten praten maar hebben uiteindelijk 45 minuten bij hem gezeten. ‘En hebben jullie nog vriendinnen overgehouden aan deze reis?’ vroeg hij als laatste.”
>>
22
Delta
TU Delft
‘Studenten kiezen zelf wat ze belangrijk vinden’ Kan Studium Generale met pensioen nu het zijn zeventigste verjaardag heeft gevierd? ‘Nee’, luidde het niet zo verrassende antwoord tijdens het eigen verjaardagsfeestje op 9 februari. Toch is het moeilijk de belangrijkste doelgroep, de studenten, te bereiken. “We moeten knokken voor aandacht.”
W
ie om zich heen keek op het verjaardagsfeestje van Studium Generale in het Science Centre kon het niet ontgaan: er waren weinig studenten. De studenten die er wel waren, waren meest gestoken in mantelpakje of pak. Zij waren hier in functie, uitgenodigd als bestuurder van een studie- of studentenvereniging. Oké, het symposium begon op een niet zo handige tijd, vier uur in de middag. En ja, om in het Science Centre te komen, moest je door de stromende regen. Bovendien, Studium Generale-directeur Coen Vermeeren zei het op de borrel na afloop van de lezingen zelf: het onderwerp was ‘relatief vaag en niet heel sexy’: ‘70 jaar Studium Generale: het geweten van de universiteit?’. De sprekers vonden allemaal in meer of mindere mate van wel. (zie kader) Maar ja, zij waren allen van middelbare leeftijd. Hoe denken studenten over het belang van Studium Generale? Hebben zij behoefde aan verdieping en verbreding naast hun studie? En als zij in theorie waarde hechten aan ethische vraagstukken, wat doen zij dan in de praktijk? De studenten die op het feestje zijn afgekomen, geven allemaal min of meer hetzelfde antwoord op deze vragen. Neem het bestuur van de VGSD: voorzitter Niels Timmer en vice-voorzitter Wilco Meijer zeggen beiden interesse te hebben in ethische vraagstukken. Timmer, nu derdejaars, is echter maar een paar keer naar Studium Generale-activiteiten geweest. En als hij een tip mag geven, zegt hij toch wel graag een link met techniek te willen zien bij die activiteiten. Elke Salzmann, bestuurder bij de Elektrotechnische Vereeni-
‘Ik ben nog niet zoveel naar lezingen geweest. Ik heb er vaak geen tijd voor’’
ging, denkt dat de stap om naar een lezing te gaan voor met name bachelorstudenten als zijzelf groot is. “Ze hebben voor techniek gekozen. Daarvoor zijn ze in Delft. Daar ligt hun interesse. Lezingen van Studium Generale zijn meestal ver van je bed. Activiteiten op de eigen faculteit zijn toegankelijker.” Eline Kleimann, bestuurder bij Christiaan Huygens, is het daarmee eens. Al zegt ze erbij dat ethiek wel degelijk toegevoegde waarde heeft. “Ik ben alleen zelf nog niet zoveel naar Studium Generalelezingen geweest. Ik heb er vaak geen tijd voor.” Bij ETV-bestuurder Jan de Jong blijkt het net zo te werken: “Meestal ontglipt het me. Dan denk ik: o ja, die lezing was vanavond. Bachelorstudenten hebben al zoveel naast hun studie.” Studium Generale-directeur Vermeeren is de eerste om volmondig te bekennen dat hij zijn voornaamste doelgroep niet altijd weet te bereiken. “We moeten knokken voor aandacht. Daarbij trekken we aan het kortste eind. Onze naamsbekendheid is niet groot. Maar alles wat we kunnen doen om dat te veranderen, dat doen we.” Zo werkt Studium Generale samen met studentenclubs als VOX, Delft Debatteert en Students4Sustainability en zijn sommige lezingen terug te kijken op Youtube. En wat te denken van lezingen met gratis broodjes? Vermeeren snapt dat met name de wat jongere studenten hun studie en studentenleven belangrijker vinden dan ethiek, geschiedenis of wereldpolitiek. “Ik begrijp het best: pas als je ouder wordt, ga je nadenken over ethiek. Kom je daar te vroeg mee bij studenten, dan denken ze: wat is dit?” Toch verbazen de studenten hem soms, vertelt hij. “De opkomst bij de lezing van Carolien Roelants over Syrië was heel groot. Daaraan merk je dat sommige algemene zaken toch ook hier leven. Wij behandelen veel onderwerpen die niet in enige studie aan de TU zitten. Studenten kiezen daaruit zelf wat ze belangrijk vinden.” Dat studenten wel degelijk een bredere interesse hebben, dat weet Vermeeren zeker. Hij voelt zich gesteund door een enquête. Daarin vraagt Studium Generale studenten (en medewerkers) bijvoorbeeld of ze zich wel eens zorgen maken over de manier waarop hun werk wordt toegepast. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat 60 procent (van de 138 respondenten) zich daarvoor verantwoordelijk voelt. Stu-
Tekst: Saskia Bonger Foto: Auke Herrema
23
dium Generale vraagt de studenten ook of ze vinden dat de universiteit hen goed voorbereidt op ethische dilemma’s. 33 Procent zegt ‘nee’, nog eens 29 procent zegt ‘een beetje, maar er zou meer nadruk op moeten liggen’. In dat gat wil Studium Generale springen. Vermeeren is deels van plan door te gaan op de ingeslagen weg. 2015 was een topjaar met twintigduizend bezoekers, van wie 14 duizend studenten. In andere jaren lag de opkomst steeds rond de zesduizend. Toppers waren Joris Luyendijk (over de banken), Richard Gage (9/11-complottheorieën), Edward Heerema (het grootste schip ter wereld), Carolien Roelants (Syrië) en het toneelstuk Getekend (over de TU in oorlogstijd). Vermeeren is van plan ‘per faculteit te onderzoeken waar de gevoe-
lige onderwerpen zitten en daarop in te springen’. Zou hij daarbovenop, net als in sommige andere steden, de mogelijkheid willen hebben om studiepunten uit te reiken? “Daar ben ik over aan het nadenken. In Wageningen kunnen studenten bijvoorbeeld 1 ECTS krijgen als ze veertien keer naar evenementen van Studium Generale komen. Daar zitten haken en ogen aan, want hoe controleer je dat? Bovendien, 1 ECTS zal voor niemand het verschil maken. Toch is zoiets het overwegen waard. In Eindhoven geeft Studium Generale vakken. Dat zou ik ook wel willen. Het afgelopen jaar hebben we 14 duizend studenten getrokken met 150 activiteiten. Zelfs als die 14 duizend allemaal unieke studenten waren, dan hebben we daarmee nog niet iedereen bereikt.” <<
‘NIEMAND KIJKT UIT HET RAAM’ De vier sprekers die het zeventigjarig bestaan van Studium Generale mochten opluisteren, beaamden allemaal in meer of mindere mate de vraag of Studium Generale het geweten is van de universiteit. “Maak van dat vraagteken maar een uitroepteken”, zei Klaas van Egmond, hoogleraar geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht. “Wetenschappers zijn bezig met details. Niemand kijkt uit het raam. De wetenschap heeft de economische crisis niet zien aankomen, de grote vluchtelingenstromen van nu zag niemand aankomen. Wat heeft de wetenschap bijgedragen aan het oplossen van de problemen van deze tijd?”
Volgens Van Egmond is er iets mis met de wetenschap. “De wetenschappelijke incentive ligt niet in het zien van de samenhang tussen problemen. Dat is heel erg suboptimaal.” En dus moet Studium Generale de samenhang vergroten en met verbredende en verdiepende lezingen, debatten en cursussen het verband laten zien tussen ‘waarden, menselijke doelstellingen en de wetenschap’. Vóór Van Egmond spraken rector magnificus Karel Luyben, VSNU-voorman Karl Dittrich en Allseas-ceo en TU-alumnus Edward Heerema. Allemaal waren ze het erover eens dat Studium Generale een toekomst heeft. Voor Dittrich gaat de term ‘geweten van de universiteit’ wat ver, zei hij. “Want het geweten, dat zijn we zelf. Maar Studium Generale kan ons daarbij wel helpen door ons een spiegel voor te houden.” Heerema onderstreepte in zijn toespraak het belang van reflectie. “We willen dat studenten kritisch denken, dat ze onderbouwd bezwaar
kunnen maken.” Een ingenieur heeft volgens hem een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. “Wij ingenieurs zijn prima in staat problemen op te lossen, maar willen we sommige problemen wel oplossen? Er is zoveel mogelijk met biotech, gentech, nanotech. Maar voordat we dat gebruiken, moeten we ons rekenschap geven van de betekenis die die technieken hebben.” Volgens rector Luyben is Studium Generale nog steeds relevant. Hij bleek zich erbij te hebben neergelegd dat directeur Vermeeren soms de grenzen opzoekt met lezingen over graancirkels, ufo's, vrije energie, van ‘charlatans en complotdenkers’. “Ik ben blij met de discussies die deze onderwerpen opwekken. Want als we altijd braaf tussen de lijntjes blijven kleuren, worden de hokjes waar we in kleuren steeds kleiner.” En dus wenste hij Studium Generale succes met de komende zeventig jaar.
24
BOEKEN Een onderzoeksvraag is net een appeltaart Deze waarom vragen worden kleurrijk beschreven en geillustreerd met anekdotes, stripjes, grappige parallellen en handige tips. Zo wordt de veelgebruikte ‘rode draad’ van een verhaal door Kiewiet-Kester voorgesteld als een echte rode draad in een wirwar van gekeurde wol en wordt het maken van deelvragen het verdelen van een appeltaart. Een appeltaart kan je toch ook niet in een keer in je mond stoppen.
Hoe schrijf je een verslag dat je onderzoek niet te kort doet? Dat is de grote vraag die Joke Kiewiet-Kester heeft in haar boek probeert te beantwoorden. Zij geeft hierin geen verslag-schrijf-stappenplan en ook geen details over de opbouw van een abstract, maar focust zij op het waarom. Waarom maak je de keuze om een voorwoord in je verslag op te nemen? Waarom moet de probleemstelling naadloos aansluiten op de conclusie? En waarom schrijf je nu eigenlijk een verslag?
Het schrijven van een verslag begint niet pas na het onderzoek Hoewel het boek geen recept is voor het schrijven van een onderzoeksverslag, loodst Kiewiet-Kester de lezer wel van start tot finish door het schrijvenproces. Een belangrijke boodschap is dat het schrijven van een verslag niet pas na het onderzoek begint. Het onderzoeken en verslaan vormen een geïntegreerd proces waarin de twee elkaar ondersteunen en versterken. Een onderzoeksverslag is een werkdocument waarin je niet bang moet zijn om te knippen, weg te laten en te veranderen. Kiewiet-Kester wil onderzoekers aanzetten tot nadenken over de manier waarop ze hun onderzoeksverslag
Amino: ‘Ik ben gevlucht uit Somalië. Nu wil ik graag weer studeren.’
schrijven. Ze geeft in de 150 pagina’s een kader waarbinnen de onderzoeker zijn creativiteit de vrije loop kan laten. De nadruk ligt op het schrijven voor je publiek want “Datgene wat je doet krijgt pas gedeelde waarde als je het aan anderen voorlegt.” De verschillende typen lezers moeten op verschillende manieren door het verslag geloodst worden. (JM) Al met al heeft Kiewiet-Kester een leuk en relevant boekje geschreven. Het leest lekker weg en biedt de onderzoeker handvatten om een verslag te schrijven dat het onderzoek waardig is en ook nog leesbaar is. En zeg nou zelf, zo een verslag, welke onderzoeker wil dat nu niet? (JM) Kans maken op een gratis exemplaar? Geef je dan nu op voor de Delta Nieuwsbrief op delta.tudelft.nl/ aanmelden
Geef om talent en maak deze studie mogelijk!
Kijk op www.uaf.nl Joke Kiewiet-Kester, ‘Van werkdocument tot eindverslag, practijk gericht onderzoek doen en beschrijven’, Uitgeverij: Coutinho, april 2014, ISBN: 978 90 469 0376 6, prijs: €14,50 Studie en werk voor hoger opgeleide vluchtelingen
Delta
Campinglife
In de serie De starter vertellen ondernemers van de ondernemersbroedplaats YesDelft over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
Nerdalize Koud hè? Wel zo fijn als je warm kunt wegkruipen bij je bijna-gratis verwarming. Booming business - en niet in de minste plaats doordat bedenker Mathijs de Meijer in een eerdere baan bij een start-up leerde hoe je zoiets vooral níet aanpakt. Sommige ideeën zijn zo logisch, dat je je afvraagt waarom niemand ze eerder heeft bedacht. Rekenprogramma's vragen een hardwerkende server, een hardwerkende server kost energie maar genereert óók warmte, en warmte kost geld. You do the math. Of nee, dat deden Mathijs de Meijer (30) en compagnons Boaz Leupe en Florian Schneider twee jaar en vier maanden geleden al. Als je die servers nou eens vormgeeft als radiatoren, dachten zij, en bij consumenten van Eneco thuis plaatst? Dan verkoop je de rekenkracht van een server aan een bedrijf dat die rekenkracht nodig heeft voor de helft van de gangbare prijs, je plaatst die server bij een particulier thuis, en vergoedt de energiekosten. De particulier bespaart zo'n driehonderd euro per jaar aan verwarmingskosten, het bedrijf betaalt geen kosten aan een duur datacentrum, en Nerdalize - tja, dat slaat de winst op. De pilot die Nerdalize hield in samenwerking met energieleverancier Eneco, is inmiddels net afgelopen. Vijf huishoudens plaatsten een hard rekenende verwarming in hun huis, en naar alle tevredenheid, volgens Meijer: alle deelnemers zijn in voor het volgende, grotere, project. Een risicootje was het wel. Lepelt een béétje IT-pro niet alle rekendata op uit zijn vernuftige radiator - met alle gevolgen van dien? “Bijna onmogelijk”, pareert Meijer: “alle data zijn beveiligd, en zodra je een server open schroeft, wist hij alles.” Ondertussen verdienen de mannen van Nerdalize een aardige boterham met hun product - zij het
niet dik belegd. “Met twaalf man, van wie tien vast en verder een hoop stagiairs, doen we het lekker”, vindt Meijer. Al moet ook hij zijn grenzen bewaken als verse ondernemer. “Zondagmiddag is van mij”, zegt hij. “Mijn hobby's en vrienden zijn grotendeels vervangen door werk en dat is leuk, want het maakt het makkelijk om de focus op je werk te houden. Maar een bedrijf opstarten is meer een marathon dan een sprint, heb ik gemerkt. Het is dus belangrijk de balans te bewaken.”
‘Zondagmiddag is van mij’ “Het feit dat ik al had gewerkt bij de start-up Plugwise, heeft me behoed voor veel fouten. Datzelfde zie ik bij onze stagiairs. Ze komen binnen met grote ogen, en vertrekken met de ambitie om te bouwen aan hun droom. We hebben een ijzersterk team, met ieder onze eigen skills. Natuurlijk zijn er weleens conflicten, maar zo lang die gaan om de inhoud en niet persoonlijk zijn, heb je als bedrijf een kleinere kans om te falen. De hamvraag moet altijd zijn: doe je de dingen voor morgen, of voor over een jaar?” Over vijf jaar zijn ze dan ook nog niks tegengekomen wat zou moeten voorkomen dat de radiatorservers op grote schaal worden ingezet, denkt De Meijer - te beginnen in Scandinavië. “We zitten hierin tot het einde - of dat nou inhoudt dat we héél groot worden, of worden opgekocht.” Hoe dan ook zit iedereen er tegen die tijd warmpjes bij. (JB) nerdalize.com
“Een caravan?!”, luidt de algemene reactie als ik vertel over mijn huidige woonruimte. Ik volg op dit moment een minor in Wageningen en mijn planningsvermogen (not) had tot gevolg dat ik binnen enkele dagen huisvesting moest vinden. In een mijns inziens briljante opwelling bedacht ik dat ik best in een caravan kon wonen. Toch een tikje onzeker belde ik de camping en tot mijn verbazing keken zij absoluut niet op van mijn verzoek. Onder studenten in Wageningen bleek woonruimte op wielen sowieso geen schokkend fenomeen. Zoals een vriendelijk corpsmeisje het stelde: “Oohh jaa, er staan ieder jaar wel een paar dakloze sjaars op de camping.” Het campingleven is een beetje ‘vakantie meets ecodorp’. Elektriciteit is mogelijk, caravans kunnen aangesloten worden op het net. Voor mijn gevoel heeft dit het elektrotechnisch equivalent van een groot stekkerblok op wielen: als ik besluit de (elektrische) verwarming aan te zetten, dimmen de lampen evenredig met de stand van de kachel. Stromend water, daar moet je voor lopen: een caravan heeft wel een kraantje, maar dat water komt uit een tank. Elke week mag ik dus met een jerrycan over de camping. Douchen en de behoefte doe ik in een toiletgebouw en net als op vakantie worden deze schoongemaakt. Nadeel is dat ‘s ochtends plassen het aantrekken van een jas vereist. Alternatief is het toilet in de caravan, maar die moet weer geleegd worden. Het alleenwonen is vooral in praktische zin een uitdaging. Als niemand over eten begint, moet je zelf hongerig bedenken dat er eigenlijk niks in ‘huis’ is. In Wageningen sluit de supermarkt al om 20.00 uur, en dan? Koken voor één is voor mij onmogelijk. Eten weggooien vind ik zonde, dus ik eet drie dagen hetzelfde. Ik haat afwassen, de laatste jaren heb ik mogen leven met een vaatwasser, maar nu dus niet meer. Ik doe álles om het te ontlopen. Wegwerpborden, eten uit de pan, een week met hetzelfde bord en bestek. Uiteindelijk spaar ik nu alles gewoon drie weken op en gooi het bij mijn ouders in de vaatwasser. Een caravan? Ja, een caravan. Ik zal hem straks bijna missen. Boudewijn de Roode is bachelorstudent werktuigbouwkunde.
COLUMNBOUDEWIJNDEROODE
Foto: Marcel Krijger
DE STARTER
25
TU Delft
26
Delta
TU Delft
SUDOKU VARIATION Solution Delta Sudoku 9
Delta Magazine Lees ’m online www.delta.tudelft.nl
© 2015 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once.
tracted from the three-digit number in the green section to equal the three-digit number in the blue section.
In this CalculoDoku, there are nine further items to solve. The first eight items are the groups of four pink marked cells and each group contains the same four digits. The ninth item is the middle block. It holds three groups of three digits, highlighted in green, yellow and blue. The three-digit number in the yellow section must be sub-
If you like to receive a partial solution of this puzzle (in Dutch) please send an email to folkert@sudoku-variations.com, with the number of the puzzle you want. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com
Why is the Architecture faculty called BK? What is
Voor advertenties bel met:
sugar called in Dutch? What does a person do for a midnight snack in Delft? Why is the food at the Aula so bad? Okay, we can't help with the last one, but TU Delta has answers for the rest and more.
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
We are proud to announce the launch of our very first e-book – Delft Survival Guide. Free to download and accessible on any online reader, this is a compilation of the hugely popular Survival Guide series published in TU Delta. The book is your handy reference guide to Delft. From eating out and public transport, to understanding Dutchisms. So grab your copy today at delta.tudelft.nl/ebooks.
Delta
27
TU Delft
DESGEVRAAGD
Stelling
“Het is fascinerend wat er is gebeurd”, zegt astrodynamicus prof.dr.ir. Pieter Visser (L&R) desgevraagd over de bekendmaking van de meting van gravitatiegolven. “Einstein had het bestaan ervan al ongeveer honderd jaar geleden voorspeld. Lang voordat we ze konden waarnemen. Ik vind het ongelooflijk dat mensen dit soort dingen in hun hoofd bedenken en dat ze dan nog blijken te kloppen ook.”
Als we de zware industrie naar de ruimte verplaatsen, herstelt de natuur zich en wordt de aarde een groot park.
Zwaartekrachtgolven zijn krommingen van de ruimtetijd. Het zijn rimpelingen in de ruimtetijd die ontstaan door de bewegingen van hemellichamen, zoals een boot golven in het water creëert. Ze kunnen ook ontstaan door grote explosies in het heelal. Dit laatste is wat de onderzoekers van het Ligo in Amerika hebben waargenomen. Ligo staat voor Laser Interferometer Gravitational-Wave Observatory. Met speciale detectoren hebben de onderzoekers op 14 september 2015 zwaartekrachtgolven aangetoond die ontstonden door een fusie van twee zwarte gaten. Deze detectoren - eentje staat in Washington en de ander in Louisiana - registreerden een uitzetting van ruimtetijd van slechts een duizendste van de diameter van een proton. Visser is enkele jaren geleden betroken geweest bij een missie die ook tot doel heeft zwaartekrachtgolven te detecteren. Lisa heet dat project van ESA en Nasa (Laser Interferometer Space Antenna). Het Lisa-systeem zal bestaan uit drie satellieten op onderlinge afstanden van vijf miljoen kilometer.
Door nauwkeurig de afstand te meten tussen de satellieten moet het mogelijk zijn zwaartekrachtgolven te vinden. Die satellieten gaan in 2019 de ruimte in. Dr.ir. Dominic Dirkx, eveneens astrodynamicus en werkzaam in de groep van Visser, heeft grote verwachtingen van het Lisa-systeem. “We kunnen daar veel grotere dingen mee zien”, stelt hij. Grotere zwarte gaten die elkaar naderen bewegen trager met een grotere golflengte tot gevolg. Die golflengtes kunnen wel opgepikt worden door Lisa met armlengten van miljoenen kilometers, maar niet met Ligo-achtige systemen met armen van enkele kilometers lengte. Overigens verwacht Dirkx vanwege wegvallen steun van de Nasa een latere lancering. Dirkx vergelijkt de waarneming door Ligo van het eerste gravitatie-evene-
ment met de uitvinding van de telescoop, of later: de radioastronomie. Het geeft ons een nieuwe blik op het heelal. En hoewel fuserende zwarte gaten een zeldzaam verschijnsel zijn, kan het aantal waarnemingen toch best groot zijn vanwege de onvoorstelbare hoeveelheid sterren in het heelal. Daarbij komt: gravitatiegolven worden, voor zover we weten, door niets gehinderd. Ze bereiken ons vanuit elke uithoek van het heelal. Dirkx verwacht dat er metingen zullen verschijnen van zwarte gaten, neutronensterren en tot zwarte gaten ineenstortende supernova’s. Dat zijn spannende gebeurtenissen omdat daar de fysica van het hele kleine (quantummechanica) en die van het astronomische (relativiteitstheorie) elkaar ontmoeten. Zullen gravitatiemetingen de ‘Grant Unified Theory’, een overkoepelende theorie van de natuurkunde, dichterbij brengen? “We gaan dingen zien waar fysische effecten spelen die we nog niet kennen”, zegt Dirkx. “En bedenk dat grote ontdekkingen in de fysica meestal niet komen doordat iemand ‘Eureka’ roept, maar omdat iemand naar een grafiekje kijkt en zegt ‘Hé, dat is raar.’” (TvD, JW)
LEI SHI ingenieur in de luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Uit proefschrift: ‘Heat Transfer in Thick Thermoset Composites’ “Toen ik in de jaren negentig in China op de middelbare school zat, leerden we dat we de westerse landen niet achterna moesten gaan; wij moesten ons land ontwikkelen zonder het milieu te vervuilen. Maar we zijn nog veel erger dan de ontwikkelden landen. Steeds meer Chinezen beginnen zich te realiseren hoe slecht de milieuvervuiling is voor hun gezondheid. We kunnen er wat aan doen. Als de lucht helder is in China zeggen we dat hij Apec-blauw is. Apec (Asia-Pacific Economic Cooperation) is het samenwerkingsverband van Aziatische landen. Tijdens een Apecconferentie in Beijing heeft de overheid alle zware industrie tijdelijk stilgelegd. De lucht werd toen weer blauw. Ik denk dat als we alle zware industrie verplaatsen naar het heelal, naar de maan voor mijn part, de milieuproblemen verdwijnen.” Verdediging 22 februari
28
News
Text: Marco Villares Photo: Sam Rentmeester
Happy New Year of the Fire Monkey
A new year and new students. The university welcomed the new international students the night before it celebrated the Chinese New Year. And, if you want to get an early start on the planning for next year, we put an extra Survival Guide on the website about Valentine’s Day.
English pages
Performance of Chen style Taiji and Chinese Zither by Haiyu Wang and Zhaoying Ding.
The Association of Chinese Students and Scholars in the Netherlands (ACSSNL) organised the Chinese Talent Forum and New Year Gala at TU Delft on February 6. The event showcased Sino-Dutch cooperation to festively mark the Chinese New Year under the sign of the Fire Monkey. The day was interspersed and crowned with music, dance, and magic performances, comic routines, prize draws and calligraphy demonstrations by Chinese students. “I am delighted with the turnout. Students have come from all over the Netherlands,” said ACSSNL chairperson Jiakun Gong. Anka Mulder, Vice-President for Education & Operations at TU Delft, and Mr. Chen Xu, Chinese Ambassador to the Netherlands, welcomed the 700 mainly Chinese visitors. Mulder highlighted TU Delft's collaboration with China at four joint research centres there and said the Chinese are now
the second largest nationality on campus after the Dutch. She encouraged all international students to get to know China and celebrate good relations. The Chinese ambassador said that China will become more connected to the rest of the world and applauded the current high point of Sino-Dutch relations. There are more than a dozen memorandums of understanding in areas of education. The three next speakers touched on the themes of education, knowledge transfer and technology. Sibrand Poppema, president of the University of Groningen, spoke of how his university is embracing internationalisation by presenting the latest branch campus at Yantai in Shandong province of north east China. Collaborating with the local China Agricultural University and the city of Yantai, it will offer Dutch study programmes and diplomas, but also aims to be research based, sustainable and entrepreneurial.
ECO-CITY MASTERPLANS Martin de Jong, professor at TU Delft, enthusiastically described the way his career expanded in a China opening up to the world. After an exchange visit to the Harbin Institute of Techno-
There are more than a dozen memorandums of understanding in areas of education
logy, warm relations with locals led to collaborations elsewhere. He provided expertise to develop eco-city masterplans with the city of Shenzhen and now has a position as adjunct professor of Fudan University, Shanghai, advising on cross-cultural management. Ed Sander, founder of the ChinaTalk knowledge portal, told of how China is no longer just copying digital technologies. To the delight of the Chinese, he said innovative e-commerce and social media platforms such as WeChat and Xiami on smartphones are one or two years ahead of western counterparts. Functionalities allowing calling a taxi, making online payments and placing orders are commonplace for users in China. In two parallel sessions speakers shared their stories about life and studies in the Netherlands in Chinese while English language speakers explained their experiences of China. Qing Wang, journalist at RNW Media, spoke of a huge information gap in Chinese perceptions of Europe. Many Chinese see it as a peaceful, living fairy tale, unaware of its diversity and history of conflict. She said a big cultural hurdle is the western social context of giving and receiving constructive criticism. The Chinese experience this as a bad mannered attack. In China you should always maintain proper behaviour and give compliments and positive feedback.
Delta
29
TU Delft
New ways to welcome new students The first week of February marked the welcome of 319 new exchange and master’s students to TU Delft. The Introduction Programme took place from February 2nd to 5th. “The Introduction Programme aims to give students the best start to their studies, with a focus on cultural, practical, academic and social aspects,” said Sophie Vardon, Introduction Programme Coordinator. From past experiences, the Central International Office learned that a good introduction programme plays an important role in the acculturation of new international students. For that reason, the programme is now mandatory for all new international masters students and optional for exchange students. This time 52 different nationalities participated in the Introduction Programme. Total student numbers at TU Delft have grown in past years, but in addition, the percentage of international students has
increased. In 2005, there were a total of 2,339 new students, of which 19% were internationals. Over the next ten years numbers have gradually increased, reaching 4,709 total new students, including 35% internationals, in 2015. According to Vardon, there were several new ele-
This time 52 different nationalities participated in the Intronduction Programma ments for the February programme. To help improve integration, some of the student coaches who mentor new students started piloting a buddy programme. “They are part of a new student organisation called Inter Delft, which represents several international student societies,” she said. The Inter Delft buddy programme will match Dutch and international students after the Introduction Programme. In addition, each welcome programme includes a project for students to work in groups. Vardon no-
ted that they try to mix groups as much as possible in terms of nationality and faculty. This time, each group was given the name of a Dutch city and the task to design and create an iconic building for their city, culminating with a poster presentation. At the end of the event two groups were awarded for ‘Best Building’ and ‘Best Presentation’. And finally, all students had a mandatory appointment to arrange all formal aspects concerning their studies in Delft and living in the Netherlands. TU Delft arranged for the municipality of Delft, a bank, an insurance company and more to be present to help students arrange all practical matters at once. As usual, the programme wrapped up with a closing event and party on the final day. Hosted at the Aula, the event had a World Cup theme, where students were encouraged to bring sports paraphernalia from their home countries, making it a colourful international scene. (HM)
ERC grants for top TU researchers The gap between academic research and commercial applications can sometimes be difficult to bridge. The European Research Council’s (ERC) Proof of Concept grant purports to do just this, providing grantees eighteen months and €150 thousand to explore what the ERC calls the ‘innovation potential’ of their research. The third round of results was announced 22 January and among the two of the 135 recipients are researchers from TU Delft; Professor Ruud van Ommen and Professor Andrea Neto. To be eligible for a Proof of Concept grant, applicants must have previously received ERC funding. In 2011 Neto obtained a Starting Grant to research
high frequency antennas and Terahertz (THz) radiation, with which he started the THz Sensing group, housed in the Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science faculty. Van Ommen who is working with researchers in the Applied Sciences faculty’s Product and Process Engineering group, also received an ERC Starting Grant in 2011 to develop research on coating nanoparticles using Atomic Layer Deposition. When asked how they plan to show the commercial value of their earlier research, Van Ommen explained, “What we would like to do with the generic technology we developed is to make better catalysts, especially for biomass conversion.” The THz Sensing group will use the proof of concept funding to further develop one of the three concepts esta-
blished with Neto’s original grant; Artificial Electric Layers. Both researchers consider funding efforts to connect academic research with its’ commercial applications fundamental. “When you do things that are technologically very difficult, if it’s only us who understand their power, it’s not very useful to society,” explained Neto. Van Ommen also emphasised that for this type of funding to be effective, “it should have enough vision behind it and not just be troubleshooting for short term needs of industry”. (AC)
30
Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving liquorice Liquorice, or drop as it’s called here, is arguably the nation’s favourite confectionary. What’s the fuss all about? FACTS AND FIGURES Liquorice has been dubbed ‘black gold’. According to manufacturer, Klene, 33.6 million kilos of the stuff are eaten annually in the Netherlands to a value of 140 million euros. That’s 8 billion pieces of liquorice. With three quarters of the population consuming it, it’s the highest consumption per capita in the world. Unsurprisingly, the Netherlands is the largest producer in the EU. The flavour comes from the root of the Glycyrrhiza glabra plant. There are numerous varieties of the sweet in different shapes and sizes. “We sell 85 different kinds of liquorice, but there are more than 300 kinds,” said Annemarie van Ingen, proprietor of the sweet stand at the Saturday market on Burgwal in Delft.
MEDICINAL USES The inventor of liquorice is unknown, but it has been used for medicinal purposes for centuries, thus you’ll often see it for sale at pharmacies. Drogisterij de Salamander on the Markt has been in business for 250 years, owner Robert Vlugt said: “Pure liquorice can be seen as a kind of medicine. It is used to treat coughs, and we also know that it raises the blood pressure a little and can soothe stomach complaints.” Napoleon is rumoured to have taken boxes of the stuff with him on his campaigns to ease stomach pain, as well as giving it to his troops to prevent thirst and dehydration during battle. In 2008 the European Commission
Owner Robert Vlugt shows off a box of liquorice root.
reported that too much liquorice can not only raise blood pressure but can also cause muscle weakness, chronic fatigue and lower testosterone levels in men too.
SWEET This is the kind most commonly encountered elsewhere in the world. Soft favourites are griotten that look like brown sugar cubes, and school chalk with a minty shell and liquorice filling. Other soft varieties include shoelaces, pyramids, harlekijntjes and kokindjes. “Gum arabic is often used to make a firm chewy liquorice like the honey ones,” said Vlugt. The hard types include the beehives with honey, coin-shapes in various denominations, and little kittens that tas-
‘Pure liquorice can be seen as a kind of medicine’
te great but can stick to your teeth and destroy any fillings you have.
SALTY Ocean-themed liquorice like herrings, starfish and seahorses are usually salty and soft. Hard versions include the farm-themed pieces. Keep an eye out for the ‘DZ’ stamp, meaning double salty. “You shouldn’t begin with a double salty liquorice, otherwise it’ll come straight back out and be thrown away,” said Vlugt. You’ll be known as a ‘drop-out’ if you do this. They’re certainly an acquired taste and can bring tears to your eyes.
POWDER The root powder can be used in cooking, for example, or to make tea. “We make liquorice powder ourselves according to an old recipe in sweet and salty flavours,” said Vlugt.
SALMIAK You often see salmiak-flavoured treats on the shelves along with liquorice, but what is it? “Salmiak is ammonium chloride, and ammonium chloride or salmiak salt is what makes the salty liquorice salty,” explained Vlugt. The Latin for ammonium chloride is ‘sal ammoniac’ which has become ‘salmiak’. Salty liquorice can contain ammonium chloride in concentrations of up to about 8%.
POPULARITY “In Italy pure liquorice is popular, in Finland and Sweden it can’t be salty enough, and here in the Netherlands we like all sorts,” said Vlugt. Popular flavours are bay leaf, thyme and menthol. You can even get a liquorice flavoured liquor. But just why is it so popular here? A fellow customer pointed out the obvious: “It’s just tasty that’s why!” You can decide for yourself. Buy a mixed bag to see which your taste buds prefer.
Delta
31
TU Delft
SCIENCE People who live in glass houses shouldn't throw stones. Unless that house was built by TU Delft. Thanks to research done at TU Delft’s Architecture and the Built Environment faculty, a glass brick facade has been installed at the new Chanel boutique in Amsterdam, which is up to ten times stronger than the original brick wall. An exact replica of the original 19th century façade, the Crystal House's load bearing exterior wall made of transparent glass is a world first, according to Dr. Fred Veer of the TU Delft Glass & Transparency Research group. Veer, who helped research the project, stated that one of the biggest challenges was finding a suitable adhesive. The best
brick. “Thanks to our tests we proved it's a strong, solid and safe solution,” Nijsse told Delta. Thanks to the high transparency and low distortion of the bricks, the 12 by 9 metre wall is like a large
PhD candidate Phaedra Oikonomopoulou testing brick wall samples in the structural mechanics lab (Photo: Sam Rentmeester)
The bricks, produced in Italy, are made of soda-lime-silica glass
solution was a German ultra-violet curing adhesive, both quick and clear drying to meet the specifications of the architect. The bricks, produced in Italy, are made of soda-lime-silica glass, and were manufactured using low iron sand which provided the most transparency. According to structural engineer of the project, and professor of Structural Design, Rob Nijsse the bricks can withstand 200 MPa, making them approximately 10 times stronger than regular
window, and while expected to be stunning, it was an expensive endeavour. However, Veer expects projects like this will be easier and cheaper in the future. The researchers are already working on potential projects to follow the glass wall including a glass structure for the Green Village in TU Delft. Though the façade is complete, the interior of the store is still being built. Chanel is expected to open the new boutique in June, revealing the new store-front. (AC)
Bike by wire A student team from TU Delft has produced a bicycle with a special 3D metal printer from the MX3D company in Amsterdam. “This technology enables us to use more organic forms.”
The students designed the frame of the bicycle to demonstrate the potential of a new method for 3D printing of metal. Stef de Groot (Bachelor student at the Faculty of Industrial Design and Engineering) explained that the team analysed the initial frame form for hotspots for forces and torques. They then
‘3D metal printing offers a totally different aesthetic’ (Photo: MX3D)
adapted the density or stainless steel wires at those places accordingly. The welding robots at MX3D basically make spot welds. They produce steel wires in any form by stacking spot welds on top of each other. It's a slow process: it took the team 100 hours to 3D print the bicycle frame. The rough unpolished form of these wires and their brownish-blue colour is characteristic of the process. “Clearly, 3D printing is not the most efficient or fastest way to make a bicycle frame”, said De Groot. “But 3D metal printing offers a totally different aesthetic, it allows designers to use much more organic forms than just plain tubes.” The project was coordinated by Dr. Jouke Verlinden (IDE faculty). (JW)
SHORT More news on delta.tudelft.nl/science
Circular economy
Our present linear economy depletes global resources and fouls up the environment. The circular economy concept proposes an efficient alternative to maximise the utility and value of resources by closing loops, designing for reuse and recycling and generating less overall waste. But how do we get there? The Leiden-Delft-Erasmus (LDE) alliance's Centre for Sustainability invited four experts to present key aspects in a seminar to trigger debate on what is required to transition to this future scenario. delta.tudelft.nl/31164
Language tool
Around 5% of children in the Netherlands have difficulties learning to speak, such as those with autism or a language development disorder. LINKX has launched an interactive toy designed to teach these children the names of everyday objects in a fun way. The idea began as Helma van Rijn's graduation project for her master's in Design for Interaction at TU Delft in 2007, when she was named graduate of the year. Her continued research earned her a PhD at TU Delft in 2012. The key of LINKX is that it makes words tangible, said Van Rijn. delta.tudelft.nl?
Van Beek Images
Chanel’s new glass façade stronger than brick
Poopy problem
Filthy seats, malfunctioning sinks and eternal stench. These are things that you might find in a bathroom on a train in the Netherlands. Fortunately, Marian Loth, a PhD researcher from the Faculty of Industrial Design, has come to the rescue. She has spent the past years working on 'Hygienic Train Toilet,' a project in collaboration with NS devoted to improving conditions in these bathrooms. Loth outlined the project's design plans and goals during a presentation at Mediamatic in Amsterdam on 28 January. delta.tudelft.nl/31106
28
30
Fire Monkey
Liquorice
MAIN
Contents International
SURVIVING
31
SCIENCE
WHAT'S HIDING IN DELFT
Art installation of the loophole-free Bell test
M
aking the intangible tangible is no mean feat. Last October, Professor Ronald Hanson and his team at TU Delft's Kavli Institute of Nanoscience proved Einstein’s theory on locality to be wrong, showing that the so-called ‘entanglement’ of particles at a large distance exists. In other words, objects separated by great distance can instantaneously affect each other’s behaviour, without being physically connected by another medium. With diamonds set up in identical labs 1.3 km apart on opposite sides of campus, the team proved the phenomenon, closing the loopholes present in earlier experiments. Their research received worldwide media coverage, but for the average layperson it can be hard to get your head around the science. Amsterdam based design studio, KNOL, were contacted by the team to make an artistic visualisation of the experiment. “By means of an art installation, we have caught the essence of the complex matter that stays so intangible to non-scientists,” stated KNOL. The studio created an exhibit that demonstrates the process of the experiment using animated lighting, projection and sound in a display that lasts less than two minutes. The work is called ‘Between Science and Fiction’ and can be found in the basement stairwell at the Faculty of Applied Sciences on Lorentzweg. The project was undertaken in collaboration with visual animator Noortje van den Eijnde, designer Floor van Doremalen and spatial theorist Lion Zeegers. Go to studioknol.com for more information and to see the video. Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger