NR.11 14 MAART 2016
onafhankelijk universiteitsblad
Weg met die posters
Nieuwe insteek bacheloronderwijs nodig
Gerben Stouten:
‘Wetenschap is helemaal niet zo moeilijk’ Zoek de vrouwen
Ons man/vrouwbeeld moet op de schop Duurzame ideeën voor CiTG
GROENE CAMPUS
14 MAART 2016
08 REPORTAGE
GROENE CAMPUS Studenten bedachten plannen om en rond het gebouw van Civiele Techniek. Drijvende bomen, een zonneschoorsteen en plantjes die elektriciteit opwekken: de ideeën zijn origineel en soms uitvoerbaar.
12 INTERVIEW
GERBEN STOUTEN
VERDER 04 Column 06 Nieuwsinterview Max van Splunteren 07 Nieuws 15 Master Luc de Goeij 16 Sport 17 Lifestyle 22 Waar zijn de vrouwen? 27 Desgevraagd 30 Survival Guide 31 Science
Milieubiotechnoloog Gerben Stouten (31) is de nieuwste blogger van Faces of Science. “Ik wil schrijven over alledaagse dingen, over wat wel en niet moeilijk is aan wetenschap.”
20 REPORTAGE
EXIT POSTERS IO-praktijkhoogleraar visual communication design Catelijne van Middelkoop wil een nieuwe insteek van het bacheloronderwijs, meer gebruik van nieuwe media, een toelatingsexamen en geen wetenschapsposters meer.
Delta
3
TU Delft
COVER ‘Jitske Swagemakers, Nadia Mobron en Caspar van Nie hebben plannen gemaakt om Civiele Techniek te vergroenen. Maar plannen zijn lastig te fotograferen. Daarom heb ik ze symbolisch een boompje laten planten voor het gebouw. Gelukkig kunnen ze alle drie goed tegen een beetje regen.’ (Fotograaf Sam Rentmeester)
COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Kim-Lan Jong Baw; Jorinde Benner, Ailie Conor, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Thomas Platzer, Molly Quell, Bram Ruiter, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen, Marco Villares
BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl
Afstand schatten met één oog is lastig. Dat geldt ook voor robots met een camera en bijen met de ogen vlak bij elkaar. Door een beter begrip van landende drones snappen onderzoekers nu ook meer van bijengedrag. Guido de Croon van het Micro Air Vehicle lab (L&R) verzorgde afgelopen zondag in het Science Centre een Van Leeuwenhoeklezing over slimme robots.
DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 48 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.
REAGEER!
Ranking
Studiepunten
Internationals
Nieuwe HR-directeur
De Nederlandse universiteiten behoren tot de beste van Europa, aldus de Times Higher Education. De TU staat op plaats 21. Ze is daarmee de vierde Nederlandse universiteit op de lijst en de hoogst scorende technische universiteit van Nederland. delta.tudelft.nl/31277
Loop een willekeurige collegezaal binnen en de kans is groot dat er een Belg, een Duitser of een Chinees in de banken zit. Nooit eerder waren er zo veel internationale studenten in Nederland. Delft is één van de koplopers, maar Maastricht spant de kroon. delta.tudelft.nl/31274
Of een hoogleraar nu in Australië lesgeeft of om de hoek: als het aan de TU ligt krijgen studenten straks studiepunten voor moocs van andere universiteiten. “In de toekomst weet niemand meer bij welke instelling hij precies college heeft gevolgd.” delta.tudelft.nl/31280
De directie human resources van de TU Delft krijgt per juni weer een fulltime directeur: Ingrid Halewijn. De functie wordt al vanaf september 2015 waargenomen door Mark Lammerts, directeur communication. delta.tudelft.nl/31251
Sportvrouwen
Drie ‘sterke sportvrouwen’ vertelden op dinsdagavond 8 maart hun verhaal in het cultuurcentrum van de TU, ter ere van Internationale Vrouwendag. Naast twee aan de TU studerende topsporttalenten, handboogschutster Sietske Visser en zeilster Maxime Jonker, was wielrenster Marianne Vos de blikvanger. Volgens haar zijn er natuurlijk fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen, maar zijn de sport, de passie en de emoties precies hetzelfde. “Alleen het prijzengeld is slechts een tiende van dat van mannen. Het vrouwenfietsen groeit, ook in de mediaaandacht, maar er is nog een lange weg te gaan.” delta.tudelft.nl/31275
Foto: Sam Rentmeester
FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester
4
Column Thomas Platzer
Identiteitsfraude Tegenover mij staat een man met een grote envelop onder zijn arm. Daarin zit mijn nieuwe simkaart. Ik heb hem al online betaald. Deze man heeft een koffer vol digitale hoepels bij zich, waar ik doorheen moet springen. Anders gelooft hij niet dat ik mijzelf ben. Bewijzen wie ik ben, is ingewikkelder dan ik dacht. Eerst wil hij mijn naam weten. En hebben. Ik laat hem mijn rijbewijs zien en hij maakt er een digitale scan van. Dan mag ik één cent bij hem pinnen, zodat hij ook mijn rekeningnummer zeker weet. Is dat voldoende? Nee. Hij wil met mij de ‘UPS check’ doen. Je kent ze wel, die Casio rekenmachines waarmee pakketbezorgers vragen om een handtekening in drie pixels. “Wilt u dan hier nog even iets-met-pen doen?” Mijn handtekening, die ik op mijn twaalfde met zorg heb ontwikkeld. Omdat ik een man ging worden. Want ik kreeg een Zilvervlootrekening. Een echte spaarrekening bij een echte bank. En ik wilde niet een kruisje zetten maar iets met zwierige krullen en zelfverzekerde krassen. Tot op de dag van vandaag, maakt mijn hart een klein sprongetje, als iemand zegt dat ik ergens mag tekenen. Vandaag de dag is alles digitaal, dus analoog ondertekenen is aan het uitsterven. Desalniettemin heb ik een aantal jaren geleden mijn handtekening gewijzigd. Mijn oude gaf té onomstotelijk aan dat ik hem als twaalfjarige had bedacht. Tijd voor een nieuwe en ik ben er blij mee. Het geeft mij nu nóg meer plezier als ik hem weer eens officieel mag inzetten. En nu staat daar, aan mijn deur, een man met mijn nieuwe simkaart. En die wil hem zien! En in full-HD: zijn apparaat liet alle postbezorgers ver achter zich qua schermresolutie. Ik bewonderde mijn nieuwe poot nog even vol trots, en gaf het apparaat terug. Ik stond al klaar om de envelop te ontvangen. Maar toen kwam er een kink in de hoepel. Mijn handtekening was niet goed! Ik zei nog “Niet goed? Hij is geweldig! Nog nooit zo goed gelukt!” Wat was het probleem? Mijn rijbewijs droeg nog mijn oude brugklaskrabbel. Dus de man zegt dat hij nu niet weet of ik wel écht T. Platzer ben. Er zat niets anders op, ik moest mijn oude handtekening reproduceren. Met mijn rijbewijs ernaast moest ik hem zo vaak op papier oefenen, dat het voelde als vervalsen. Tot drie keer toe heb ik van de man digitaal moeten tekenen, voordat hij tevreden was. Toen ik de voordeur sloot, vroeg ik mij met de envelop in mijn hand af, hoe waterdicht dit systeem is. Als een amateur als ik zo makkelijk wegkomt met identiteitsfraude. Ook al is het mijn eigen identiteit.
Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.
Wie kent hem nog, de slogan: ‘Wij van WC-eend adviseren WC-eend’. Student life science & technology en Delfts raadslid voor de SP Tom Zonneveld vindt dat wetenschappelijk onderzoek te vaak lijkt op WCeend-wetenschap: onderzoek waarbij de conclusies erg positief zijn voor het bedrijf dat voor het onderzoek heeft betaald. Met een levensgrote eend in het Mekelpark vestigde de SP donderdag de aandacht op een debat over de toekomst van de wetenschap op 21 maart. 1. Onderzoek beïnvloed door bedrijven tast de geloofwaardigheid van de wetenschap aan.
JA 3. De overheid moet het monopolie houden op de financiering van langdurig, fundamenteel en onafhankelijk onderzoek.
NEE
2. Samenwerking met het bedrijfsleven leidt tot belangenverstrengeling en excessen in wetenschappelijk onderzoek.
JA
4. Iedereen moet actief nadenken en meedebatteren over de toekomst van de wetenschap.
JA
Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 4. Iederéén moet meedenken. Zowel studenten als personeel moeten échte invloed hebben, dus van tevoren betrokken worden bij het proces en een beslissende stem krijgen. De universiteit is een kritische instelling die mensen opleidt tot kritische denkers. Dus moet je ze de mogelijkheid geven kritisch te zijn over vragen als: hoe ziet een goede universiteit eruit en wat wil ik leren?” Debat ‘Ofhankelijkheid van de wetenschap’, maandag 21 maart in het Meisjeshuis, Oude Delft 112, 19.30-21.30 uur. De sprekers van de TU, hoogleraar Jacco Hoekstra (L&R), sterrenkundige Dap Hartmann en vingersporendeskundige Marcel de Puit spreken op persoonlijke titel.
Delta
Cijfer
72
Delftse masterstudenten zijn het meest positief over de opleiding systems & control (3mE). De opleiding – een 3TU samenwerkingsverband – krijgt 72 van de 100 punten in de nieuwe Keuzegids Masters. De Delftse studenten zijn vooral positief over de inhoud, docenten en communicatie. Experts zijn onder de indruk van het programma. De Keuzegids spreekt van ‘degelijk onderwijs, met behoorlijke faciliteiten’. Het laagst scoort de opleiding architecture, urbanism and building sciences (Bouwkunde) met vijftig punten. De TU Delft krijgt een totaalscore van 59,5 punten, de TU Eindhoven 61 en UTwente 62 punten. De Keuzegids verklaart deze lage scores’'door de hoge studielast die de technische opleidingen met zich meebrengen’. ‘Je moet van goeden huize komen om een studie in Delft aan te kunnen, veel eerstejaars haken vroegtijdig af.’ Bekijk alle Delftse masteropleidingen en hun scores op delta.tudelft.nl/31255
Tweet
Christien Bok, programmamanager bij Surfnet: “De wet op het hoger onderwijs moet opnieuw ontworpen worden. Met een visie op online onderwijs, want die ontbreekt. We hebben met de TU Delft en andere onderwijsinstellingen gekeken naar wat volgens de wet mag bij het integreren van online onderwijs in opleidingen. Veel instellingen hebben daar vragen over. Het staat versnipperd opgeschreven in wetsstukken en prestatieafspraken. Waar de ruimte zit, is onduidelijk. Daarom kiezen instellingen voor de veilige weg en is de kans groot dat ze online onderwijs niet integreren. Neem zoiets stompzinnigs als contacttijd, die ook geroosterd moet worden. Is een contactuur echt face to face contact? Ik hoor dat mensen online onderwijs toch maar in een zaal afdraaien, omdat je dan een contactuur hebt. Verder zegt de wet dat maximaal een derde van het curriculum uit online onderwijs van een andere instelling mag bestaan. Complicerend daarbij is dat een kwart van de opleiding bij een vestiging in Nederland moet worden gevolgd. Hoe relevant is dat nog als je een online master aanbiedt?” (CvU)
TU Delft
De week van...
Groeit al het ijs op Groenland op den duur weer aan als wij stoppen met het uitstoten van broeikasgassen? Of blijft het gewoon doorsmelten? Die vragen wil dr. Miren Vizcaino (CiTG) beantwoorden. Ze heeft er een ERC Starting Grant van de Europese Unie voor gekregen. Het bedrag kan oplopen tot anderhalf miljoen euro. Deze beurs stelt haar in staat de evolutie van de Groenlandse ijskap door de eeuwen heen te onderzoeken. “Groenland is voor negentig procent met ijs bedekt. Een gigantische hoeveelheid water, genoeg om de zeespiegel zo’n zeven meter te laten stijgen”, vertelt Vizcaino. “Daarom is het belangrijk om voorspellingen te maken hoe het ijs op klimaatsverandering reageert op de korte termijn, maar ook voor duizenden jaren later.” (Foto: Frank Auperlé) Architect en TU alumnus Pieter Stoutjesdijk heeft een plan ontwikkeld om leegstaande kantoorgebouwen te veranderen in tijdelijke woonruimte voor asielzoekers. Hij ontwierp de Comfort Cabin, een inbouwmeubel waarin een badkamer, keuken, kastruimte en een uitklapbaar bureau zijn opgenomen. De Rijksgebouwendienst heeft al interesse getoond. Mogelijk wordt het leegstaande gebouw van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dankzij dit ontwerp veranderd in een tijdelijke woonruimte voor 350 toegelaten vluchtelingen. De onderdelen van de Comfort Cabin maakt Stoutjesdijk met een computergestuurde freesmachine. Eerder liet Stoutjesdijk al een volledig huis uit de computer komen bestaande uit maar liefst 2484 onderdelen die je als een soort legoblokjes in elkaar moet schuiven. De Comfort Cabin wordt dit voorjaar getoond op het voorplein van de faculteit Bouwkunde. (Foto: Tomas van Dijk)
5
6
Nieuws
Tekst: Jimmy Tigges Foto: Lamborghini
‘Elk succes is meegenomen’ De talentvolle autocoureur Max van Splunteren (20) werd vorig jaar tweede in de GT3-Benelux Cup Challenge. Komend seizoen rijdt de luchtvaart- en ruimtevaarttechniekstudent voor Lamborghini in het Squadra Corse GT3 Junior Team dat deelneemt aan de Blancpain GT Series. Hoe kwam het contact tot stand? “Mijn vader - en manager - werkt voor de importeur van de Volkswagen Group in Nederland. Het Bentley-team waar ik vorig jaar voor reed stapte over naar Mercedes. Daar kon mijn vader weinig mee. We zochten naar een nieuw team uit de Volkswagen Group. Dat is Lamborghini geworden, waar ze net een nieuwe auto hadden ontwikkeld. Het is supergaaf om, als een van de negentien jongens over de hele wereld, voor Lamborghini te mogen rijden in die nieuwe auto. Het is best lastig om er tussen te komen, je moet weten waar je moet zijn.”
Wat is GT3? “Het is een dichte wagen met het chassis van een straatauto die is opgebouwd tot raceauto. Een andere tak van sport dan de Formule-wagens. Dat zijn éénzitters. Het fijne is dat je ‘deur-aan-deur’ kunt rijden, heel close racen. Bij Formule-auto’s haak je snel in elkaars ‘blote’ wielen. Dan ga je de lucht in.”
Hoe verliepen de eerste testritten? “Dat was even wennen. In de Bentley zit de motor voorin en zit je rechts. Bij Lamborghini zit de motor in het midden en zit je links. Een andere dynamiek van rijden, maar ik heb het redelijk snel opgepakt.”
Max van Splunteren: “Het is supergaaf om voor Lamborghini te mogen rijden”
Wat ga je dit jaar doen? “Ik rijd twee kampioenschappen, beide bestaand uit vijf races, op banen als Francorchamps, Monza en Silverstone. De Blancpain sprintraces, wedstrijden van een uur, rijd ik samen met een Italiaanse oud-GP2-kampioen. De endurance (3- tot 24-uurraces) doen we met drie coureurs. De GT Series zijn een soort Europees kampioenschap.”
moeten per race bekijken: wat kunnen we, wat hebben we nodig.”
Wat zijn je ambities? “Het lijkt mij supergaaf om ooit bij een fabrieksteam te horen. Het is in de racewereld heel erg moeilijk om er je geld mee te verdienen. Zolang ik er niets aan uit hoef te geven is het ook al gaaf.”
Hoe liggen de kansen?
Is het te combineren met je studie?
“Voor de endurance-races redelijk. Het sprintveld is met 35 deelnemers, onder wie professionals, erg zwaar. We hopen een paar keer op een top 5-plek en eventueel een podiumplaats. Elk succes is meegenomen. Je kan pech krijgen, aangereden worden. We
“Ik ben nu tweedejaars L&R. Ik ben tien wedstrijdweekenden weg plus zeven testdagen. Het is te combineren, al mis ik soms een tentamen. De eerste race voor de sprintcompetitie is van 8 tot en met 10 april op Misano in Italië. Midden in een tentamenweek.”
TU test digitaal nakijken tentamens De TU test een nieuw systeem waarmee docenten papieren tentamenformulieren digitaal kunnen nakijken. Studenten kunnen dan hun tentamen terugkrijgen, zoals hun proefwerken op de middelbare school. De eerste proeven met het platform van start-up Ans zijn positief. De tests lopen al een jaar of twee, vertelt directeur onderwijs Hans Hellendoorn (3mE). Hij was degene die studenten Kerim Haccou en Benjamin Wols stimuleerde om de start-up te beginnen. Komende tentamenperiode gaat Ans
Delft testen buiten 3mE, onder meer bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. Daar zijn veel docenten enthousiast, vertelt CiTG-onderwijsdirecteur Hans Welleman. Het systeem van Ans Delft blijft dicht bij wat docenten al gewend zijn. Studenten vullen hun opgaven in binnen daarvoor bestemde vakken. Daarna zijn er twee mogelijkheden. Of het bedrijf scant al die ingevulde papieren in, waarna ze digitaal kunnen worden nagekeken door de docenten. De mogelijkheid bestaat ook dat docenten de opgaven eerst met pen nakijken en dat de papieren daarna worden ingescand. In beide gevallen blijven de belangrijkste voordelen overeind, vertellen
Haccou en Wols. Het bespaart docenten veel administratieve rompslomp. Scores voor deelvragen worden automatisch opgeteld, zónder mogelijke rekenfoutjes. Docenten of secretaresses hoeven de nagekeken tentamens niet meer op alfabet of studienummer-volgorde te leggen, voordat studenten ze kunnen komen inzien. Wie kiest voor eerst inscannen en daarna digitaal nakijken, kan het werk bovendien makkelijker verdelen. Grote tentamens worden door meer docenten en vaak ook student-assistenten nagekeken. Meestal neemt iedereen één bepaalde vraag voor zijn rekening. In de oude situatie betekende dat een hoop geschuif met papieren.
Een ander voordeel is dat studenten het nagekeken tentamen terug kunnen krijgen. In het systeem staan per deelvraag de criteria uitgewerkt. De docent klikt eenvoudig de criteria aan waaraan de student heeft voldaan. Daar komt dan een score uitrollen. Voor de student is meteen duidelijk hoe de puntentelling tot stand is gekomen. Genoeg voordelen om ermee door te gaan, zegt Hellendoorn. Op zijn faculteit financiert hij het digitaal nakijken iedere eerste keer dat een docent ermee werkt. Daarna moet diegene zelf budget vinden. Hij verwacht dat docenten dan nog goedkoper uit zijn dan in de oude, minder efficiënte situatie. (SB)
Delta
'Niemand zit hier vast op zijn stoel' Het is weer R&O-tijd, met een nieuwe regeling en een nieuw formulier. Als voorbereiding voor TU-medewerkers gaven de vakbonden gisteren nuttige tips bij Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.
W
at zijn bijvoorbeeld goede jaarafspraken? Moet een secretaresse vijfhonderd brieven per jaar typen? “Nee, jaarafspraken moeten uitvoerbaar, realistisch en toetsbaar zijn”, zei Fred Veer, voorzitter van de vakbonden in het Lokaal Overleg. “En je kunt alleen beoordeeld worden op wat in je macht ligt.” Maar wat als je je afspraken gaandeweg het jaar toch niet zult halen door oorzaken buiten je macht? “Dan heb je recht op een tussentijds evaluatiegesprek waarin je een doel kunt bijstellen”, zei Veer. “Laat daarin vastleggen dat het buiten je invloed om niet goed gaat.” Wie toekomstwensen heeft, kan die ook gewoon buiten de R&O (Resultaat en Ontwikkelingscyclus) bespreken. “Niemand zit hier vast op zijn stoel”, zei Veer. “Over vier jaar rector worden? Dat zal niet gaan, maar je kunt wel cursussen volgen. Voor het antwoord ‘daar zijn geen budgetten voor’, geldt dat dat niet jouw probleem is. Claim je recht. Scholing is je recht.” Wees bij het opstellen van je persoonlijk ontwikkelingsplan zo concreet mogelijk, adviseerde Martijn Tijssen als lid van het Lokaal Overleg. “Afspraken zijn bindend. De organisatie moet in jou kunnen investeren. Je zou eens stage kunnen lopen bij een andere sectie of afdeling. Twee dagen per jaar kun je bijzonder verlof krijgen om te
Vliegende roeiboot Vliegend over het water, dat is waar het Dreamteam Rise (Rowing Innovations and Sports Engineering) al een paar jaar van droomt. Het nieuwe team presenteerde woensdag 9 maart hun ontwerp voor een roeiboot met draagvleugels en carbon rolrigger (afbeelding). Uit praktische overwegingen is het team overgestapt van een vierpersoons- (dubbelvier) naar een soloboot (skiff). (Illustratie: RISE)
7
TU Delft
investeren in je ontwikkeling. Dat kan meditatie zijn, of een vakbondstraining waar de universiteit niet direct baat bij heeft”, vertelde Tijssen. Wie het niet eens is met zijn beoordeling, kan binnen twee weken (na tekenen voor ‘gezien’) schriftelijk en beargumenteerd een herziening aanvragen bij de beoordelingsautoriteit, ofwel: de decaan of directeur. Die moet binnen acht weken kijken of er een nieuw R&O-gesprek moet komen. Daarna kan de medewerker eventueel binnen zes weken nog in bezwaar of beroep gaan. “Dat is niet leuk. Ga vooral in gesprek en lees de R&O-regeling goed”, drukte CNV-onderhandelaar Saskia Marsman de toehoorders op het hart. Dat gebeurt te weinig, want medewerkers weten bijvoorbeeld niet wat een preview is (een bijeenkomst vóór de gesprekken waarin het managementteam kijkt naar alle functionarissen op één functie om te zien wat redelijk is, red.). “Human Resources kan niet lezen”, antwoordde Veer op een vraag van or-lid Marion Vredeling wat je moet doen als de regeling niet goed wordt uitgevoerd. “Iedereen werkt er op zijn eigen manier aan”, zei Veer. “Vraag is of je bent benadeeld.” Wat te doen dan als beoordelingen oneerlijk verlopen, vroeg Vredeling. Veer: “Door de modder baggeren tot je de regeling beter krijgt.” De ondernemingsraad zal de regeling nog dit jaar evalueren. (CvU)
Delftse studente overlijdt na val van boot Twee studentes van de TU Delft zijn in de nacht van zaterdag op zondag in het water van de Nieuwe Haven bij de Rotterdamseweg gevallen. Een van hen is overleden. De studentes (24 en 26 jaar oud) bezochten een feestje van basketbalvereniging Punch op de boot van rugbyvereniging Thor. Kort na middernacht vielen zij in het water. De politie spreekt van ‘een noodlottig ongeval’. De jongste van de twee drenkelingen kon volgens Veiligheidsregio Haaglanden door omstanders uit het water worden gehaald. Zij werd door de ambulancedienst met onderkoelingsverschijnselen naar het ziekenhuis gebracht en is inmiddels weer thuis. De andere studente, de Chinese masterstudent Wu Jing, werd pas enige tijd later gevonden door gealarmeerde brandweerduikers. Zij werd ter plekke gereanimeerd en in kritieke toestand naar het ziekenhuis vervoerd, maar overleed. Wu Jing, geboren in 1990 in China, begon in 2014 met de masteropleiding marine technology maar stapte in het eerste halfjaar over naar de master systems and control. Wu Jing was bijna klaar om te beginnen aan een literatuurstudie en haar afstuderen. De TU Delft meldt dat haar medeleven uitgaat naar haar familie, vrienden, medestudenten en een ieder die haar dierbaar was. Zij wenst hen allen veel sterkte. Bij de faculteit 3mE hing de vlag halfstok. In de hal van de faculteit komt een condoleanceregister te liggen. (CvU)
CAMPUS ALS GROEN PARADIJS
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester Illustraties: Stephan Timmers/Totalshot Productions
Delta
9
TU Delft
Dakterrassen, mosgevels en groentekassen. Studenten kwamen tijdens de minor sustainable communities met originele ideeën om de campus te verduurzamen.
D
ocenten dr. Henk Jonkers en dr.ir. Marc Ottelé (sectie materiaal en milieu bij faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen) lieten studenten nadenken over verduurzaming van gemeenschappen. Dat kon een stad, een dorp of een dierentuin zijn. Of een campusterrein, zoals dit jaar het geval was. Jonkers en Ottelé maakten duidelijk wat ze met duurzaam bedoelen: de boel niet smeriger of leger achterlaten dan je hebt aangetroffen. De studenten leerden dat duurzaamheid in praktijk vaak betekent: de ketens van het gebruik van energie, water en materie sluiten. Met andere woorden: opwekken wat je gebruikt en schoonmaken wat je vervuilt. De mix van studenten uit verschillende achtergronden werkte daarbij verfrissend. “Bouwkunde- en IO-studenten komen vaak met verrassende ideeën”, constateert Jonkers. “Civiele studenten en werktuigbouwers slaan dan meteen aan het rekenen.” Dan blijkt bijvoorbeeld een fietspad met zonnecellen (SolaRoad) a raison van 350 euro per kilowattuur een heel dure manier om stroom op te wekken.
BETONKOLOS De minor begon praktisch genoeg met een rondgang over de campus, waarbij de studenten het gebouw van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen onder de loep namen. De betonkolos uit de jaren ’60 staat op de nominatie om gerenoveerd te worden. Met zijn duistere gangen, betonnen façaden en stalen kozijnen
1. zonneschoorsteen 2. vortex windturbines 3. bomen door het dak 4. mosgevel 5. kas rondom het dak 6. kassen voor groenteteelt 7. daktuinen op laagbouw 8. waterzuivering met heliofyten 9. zonnepanelen 10. warmte/koudeopslag 11. Solaroad
met enkel glas belichaamt het huidige gebouw zo ongeveer de antithese van wat we tegenwoordig onder duurzaamheid verstaan. Dit gebouw komt duidelijk nog uit de tijd dat Nederland net z’n schijnbaar oneindige aardgasbel had ontdekt. De vraag aan de studenten is hoe het nieuwe CITG gebouw een meerwaarde kan krijgen voor een duurzame campus. In hun ontwerpen komen de thema’s energie, water, materialen en ruimte & omgeving centraal te staan. Zoals het technische studenten betaamt, gaan ze daarvoor eerst op zoek naar de huidige gebruikscijfers waarna ze hun eigen, meer duurzame ontwerpen maken en ook die doorrekenen.
GRATIS DIENSTEN Tijdens de minor leren studenten gebruik te maken van de gratis diensten die de natuur levert. Denk aan wegvangen van wind door bomen, aan luchtzuivering door planten en aan wateropvang door mossen en sedumdaken. Door groen toe te passen, kan een gebouw veranderen van een belasting in een aanwinst voor de omgeving. Studenten leren te denken in people, planet, profit. Met andere woorden: verduurzaming moet de leefbaarheid verbeteren, ruimte maken voor de natuur, en liefst goedkoper uitpakken dan nu het geval is. Neem als voorbeeld kassen rondom het gebouw voor civiele techniek: ze beschutten de kantoren tegen de felle zon, de tomatenplanten gedijen er uitstekend, de airconditioning mag uit en de tomaten eindigen in de kantine. “We leren studenten dat ze functies moeten stapelen”, zegt Jonkers. “Als je alleen de aanleg berekent kom je duurder uit, maar je moet ook de meerwaarde voor de leefomgeving meenemen.” Wel geeft hij toe dat die meerwaarde soms lastig valt te bepalen. Wat mag het extra kosten als studenten in een minder muffe collegezaal zitten, of als ze buiten kunnen studeren in een luwe daktuin? Daar zijn geen tabellen voor.
ZONNESCHOORSTEEN Niet alle plannen zijn even praktisch of uitvoerbaar. Toch heeft Jonkers wel een paar ideeën gezien die hij naar voren wil brengen in de gesprekken met vastgoedafdeling FMVG over de aanstaande renovatie van het gebouw voor civiele techniek. Een van die plannen is de zonneschoorsteen aan de zuidgevel.
Lees verder op pagina 11
JITSKE SWAGEMAKERS (21)
'De levenscyclusanalyse vond ik een eyeopener'
Derdejaars bachelorstudent bouwkunde “Ik was op zoek naar meer diepgang op het gebied van duurzaamheid. Bij bouwkunde was het sociale aspect van duurzaamheid wel behandeld, maar ik zocht naar de meer technische kant om de ingrepen te kunnen kwantificeren. Dat kwam in de minor aan bod. Ook de levenscyclusanalyse vond ik een eyeopener. Ik vond het verrassend te zien hoe je vanuit verschillende achtergronden een geïntegreerd duurzaam plan kunt maken. Iedereen bekijkt de casus vanuit zijn eigen perspectief. In de samenwerking kun je een plan maken dat het geheel van energie, water en materialen afdekt en dat rekening houdt met de verschillende achtergronden. Bij het huidige gebouw voor civiele techniek valt veel winst te behalen qua energie- en watergebruik. De energievraag kan flink verminderd worden door isolatie toe te passen en dubbel glas te plaatsen. Op langere termijn zou ik het leuk vinden als de TU onderzoek zou doen naar meer onbekende maatregelen zoals plantjes die elektriciteit opwekken. Ik denk dat het goed is voor de TU en voor studenten om moeite te steken in projecten die in eerste instantie misschien niet veel opleveren, maar die dat na meer onderzoek misschien wel doen.”
CASPER VAN NIE (24) Vierdejaars bachelorstudent maritieme techniek “Het was leuk in een groep terecht te komen met mensen van bouwkunde en werktuigbouwkunde. Zo hebben we bijzondere dingen kunnen bereiken in projecten. Het geitenwollensokkengehalte was gelukkig lager dan ik had gedacht. Duurzaamheid heeft vaak een soft imago, maar in de minor was de inspanning erg gericht op het kwantificeren van energieproblemen, waterhuishouding, grond- en grondstoffengebruik. Duurzaamheid werd kritisch tegen het licht gehouden met analyses van levenscycli. Ik vond het leuk dat niet alleen gekeken werd naar of iets goed voor mensen en de planeet was, maar of er ook nog eens winst mee te behalen viel volgens de drieslag people, planet, profit. We hebben drijvende bomen bedacht als manier om een ruimte meerdere functies te geven: wateropslag, groen en energieopwekking als de boom beweegt in de wind. Dat vond ik een gaaf idee. Dichterbij was het idee om met ledverlichting op ooghoogte licht te brengen in het gehokte gebouw dat Civiel nu nog is. Met ons lichtplan dringt het licht tot in de kern van het gebouw door.”
‘Leuk dat ook gekeken werd of er winst mee te behalen viel’
Vervolg van pagina 9 Bij een renovatie zullen de stalen kozijnen met enkel glas worden vervangen. Studenten bedachten een constructie waarbij de stalen kozijnen worden samengevoegd tot een enorme glazen gevel. Wanneer daar de zon op schijnt, warmt de lucht op. Hierdoor komt een natuurlijke circulatie op gang die de muffe lucht uit de collegezalen trekt, langs de gevel omhoog en naar de kassen op het dak voert, waar planten zich te goed doen aan de warme CO2-rijke lucht. Ook het plan voor mosbedekte gevels lijkt hem kansrijk. Mos op de gevel is een aanwinst, vindt Jonkers met zijn achtergrond als bioloog. De plantjes absorberen regenwater (tot vijf liter per vierkante meter) en verminderen daarmee de belasting van de afwatering bij stortbuien. Bovendien kunnen ze, indien kundig toegepast, de isolatie van een gebouw verhogen. Jonkers wil een onderzoeksprogramma starten naar actieve sturing van bemossing op beton. Stel je voor dat je door bepaalde toevoegingen kunt bepalen welke van de honderden (korst-)mossen zich op het beton gaan hechten. Dan kun je een gebouw een heel patroon aan natuurlijke kleuren meegeven. Dat zijn meerwaarden waar architecten oren naar hebben. Jonkers vindt het niet zo erg dat de renovatie van CiTG is uitgesteld. Dat geeft hem de mogelijkheid om vernieuwende ideeën uit de minor bij FMVG onder de aandacht te brengen. De uitwerking daarvan kan mooi interfacultair onderzoek opleveren, denkt hij. <<
ENERGIEVOORZIENING Studenten Jitske Swagemakers, Jaafar Quraishi, Casper van Nie en Bram Stikvoort maakten de balans op tussen gebruik en lokale opwekking van energie. Ze gingen uit van een gestage vermindering van het gebruik (van 2 procent per jaar) en een toenemende opwekking uit verschillende bronnen. Voor de kringlopen van water (regenval, verbruik, zuivering, hergebruik) en materialen (hergebruik van sloopbeton bijvoorbeeld) zijn ook analyses gemaakt, maar daarbij waren de kringlopen niet sluitend te krijgen. .
NADIA MOBRON (20)
‘De mensheid is nog weinig opgeschoten qua duurzaamheid’
Derdejaars bachelorstudent civiele techniek “Ik wilde een beetje bij de civiele techniek, mijn eigen vakgebied, blijven. In ons huis zijn we serieus bezig met duurzaamheid. We hebben geen auto en we zijn lid van Greenpeace. We hebben eerder iets over duurzaamheid gedaan, maar dat was kort en ook best verwarrend. Want wanneer is iets sustainable? Ik wil later projecten doen die echt duurzaam zijn. Die niet alleen een logo voeren, maar echt beter presteren op elk vlak. We zijn begonnen met energie. Dat opende de blik naar andere duurzaamheidsfactoren dan alleen materiaalgebruik waar een civiel ingenieur als eerste aan denkt. We hebben de duurzaamheid qua energie, water en materiaalgebruik nagerekend. Dat gaf een beeld over hoe weinig de mensheid qua duurzaamheid is opgeschoten. Nu kunnen we hooguit een deel van de toename van de energievraag verduurzamen. Dat schiet nog niet erg op. We hebben gezocht naar minder voor de hand liggende energie-oplossingen zoals solar windows en vortex bladless turbines (elektriciteit-opwekkende ramen en resonerende windpalen - red.) in plaats van gewone windmolens. Vernieuwing moet, want de huidige zonnepanelen en windmolens leveren gewoon niet genoeg op.”
12
Delta
TU Delft
Hij twijfelde tussen een carrière in de vechtsport en de wetenschap. Milieubiotechnoloog Gerben Stouten (31) koos voor het laatste. Hij is de nieuwste blogger van Faces of Science. “Wetenschap kan zo fantastisch zijn.”
‘MIJN ONDERZOEK IS SUPER SIMPEL’
Tekst: Tomas van Dijk Foto's: Sam Rentmeester
Delta
H
et bruist van het leven in het laboratorium van Gerben Stouten in het Kluyver Centre (Technische Natuurwetenschappen). Letterlijk. In een tiental reactoren kweekt ir. Gerben Stouten bacteriën die afvalwater opschonen en tegelijk polyhydroxyalkanoaat produceren, een bioplastic. Tussen de reactoren loopt een wirwar aan slangen en kranen. “Dit zijn tien kleine wereldjes die al anderhalf jaar pruttelen en bubbelen. Als we aan de kraantjes draaien, variëren we de toevoer van voedingstoffen, de hoeveelheid zuurstof en de zuurgraad. We proberen die microwereldjes zo te prikkelen dat de bacteriën het afval omzetten in bioplastics. En we willen dat degenen die dit het beste doen de overhand in de populaties krijgen. Dat zijn de dikste jongens, de vetkleppen.” De reactoren hebben namen van basketbalspelers; LeBron, Big Baby' Davis, Blake Griffin. Een idee van studente Eline van der Knaap. Ze loopt stage bij Stouten, en kan naar eigen zeggen een aardig potje dribbelen. Er is ook een vreemde eend in de bijt. ‘Snelle Henkie’ staat er op een van de glazen potten. “Deze opstelling is van een collega. Zij kweekt bacteriën die lachgas wegvangen uit het afvalwater. Dit is een extreem sterk broeikasgas. Maar het doet natuurlijk ook nog wat anders”, lacht de onderzoeker. “Af en toe gaan we boven de reactor hangen om wat van het gas op te snuiven. He, dat moet je niet opschrijven! Het is een grapje”, voegt de energieke promovendus er, niet geheel ten overvloede, aan toe.
Sinds vorige maand ben je een van de schrijvers van Faces of Science, een website van de KNAW, waarop jonge wetenschappers vertellen over hun leven, onderzoek en passies. Wat voor stukken worden dat? “Ik wil schrijven over alledaagse dingen, die ik wil benaderen vanuit licht absurdistische invalshoeken. Over wat wel en niet moeilijk is aan wetenschap. Mensen denken dat wetenschap ingewikkeld is. Dat is niet altijd zo. Neem mijn onderzoek, dat is super simpel. Ik moet je er eigenlijk niet te veel over vertellen, anders kun je het zo van me overnemen.”
Met een aantal andere nieuwe bloggers was je onlangs in het Trippenhuis in Amsterdam, het thuishonk van de KNAW. Wat hebben jullie daar gedaan? “We kregen schrijftips van Volkskrant-columniste Asha ten Broeke, hoe we ervoor kunnen zorgen dat het gaat kriebelen bij de lezer. En we hebben onze onderzoeksprojecten aan elkaar gepresenteerd. Ik heb heel leuke dingen gehoord. Een van de promovendi onderzoekt zeventiende-eeuwse boekjes waarin welgestelde dames krabbeltjes van elkaar bewaarden. Het is een soort Facebook avant la lettre. Die onderzoeker wil dat middeleeuwse Facebook in kaart brengen. Wetenschap kan zo geweldig zijn.”
TU Delft
13
veau. Dat klinkt stoer, maar als je een Japanner tegenkomt, stel je niets voor hoor. Wetenschap vond ik ook interessant. Natuurkunde en informatica onder meer. En wat we hier zien natuurlijk. Dit is de evolutie in zijn meest pure eenvoud. Het heeft een elegantie die ik bewonder.” Stouten vervolgt zijn rondleiding. In een naastgelegen kamer staan microscopen. “Elke dag bekijk ik de bacteriën even. Ze gedragen zich telkens weer anders”, vertelt Stouten, terwijl hij zich buigt over een microscoop en het beeld scherpstelt. Op een computerscherm verschijnen zijn troeteldiertjes.
Wat zien we hier precies? “Ik heb geen idee. Het is echt een dierentuin. We zien kleine en grote bolletjes. Er zitten ook schimmels tussen. Het ziet er best psychedelisch uit. We hebben een microbioloog in de groep zitten, hij weet er alles van af. Ik ben geïnteresseerd in de bacteriën die vol met witte bolletjes zitten. Die bolletjes zijn hun voedselreserves. Voor hen is het een vet, voor ons is het bioplastic. Kijk naar die dikke daar bijvoorbeeld”, wijst Stouten naar zijn scherm. “Die bestaat voor negentig procent uit bioplastic. Daar kun je centjes mee verdienen. We willen voornamelijk weten waarom dit trucje werkt.”
Over welk trucje heb je het? “We slagen er goed in om bacteriën te kweken die veel bioplastics produceren. Dit doen we met een soort voeder- en uithongeringsregime. We geven de bacteriën af en toe niets te eten. Alleen de microorganismen die voldoende vetreserves hebben aangelegd overleven dit. Nu zijn we geïnteresseerd in de exacte randvoorwaarden. Hoe zorgen we ervoor dat de bacteriën hun werk ook in de praktijk doen? De praktijk blijkt altijd weerbarstiger.”
En met de praktijk bedoel je een chocoladefabriek? “Bijvoorbeeld. We hebben met Mars samengewerkt aan het project Candy becomes plastic. Het idee is om de bacteriën te voeden met het afvalwater van de Marsfabriek in Veghel, de grootste chocoladefabriek in Europa. Met de bioplastics zou de fabrikant de wikkels voor de chocoladerepen kunnen maken. De proefinstallatie werkte aardig. Het afvalwater van de fabriek is net suikerwater.”
En toch heb je getwijfeld over een wetenschappelijke carrière. “Mijn passie voor wetenschap heeft lang gewedijverd met mijn passie voor sport. Als kind beoefende ik veel verschillende vechtsporten. Aikido - daar heb ik mijn schouderpees mee gescheurd, karate en Tenshin ShÕden Katori ShintÕ-ryu, een oude Japanse zwaardvechtsport. Ik was heel serieus met sporten. Aikido deed ik op Europees ni-
‘Dit is de evolutie in zijn meest pure eenvoud’
In 2014 won je de publieksprijs van TEDx Amsterdam met je presentatie Candy becomes plastic. Het was je eerste en tot nu toe enige presentie aan een groot publiek. Was het spannend? “Spreken voor duizend man publiek, daar krijg je een adrenalinekick van. Je wilt vechten met die mensen. Duizend paar ogen staren je aan. Je voelt je prooi in plaats van predator. In het begin had ik het lastig. Maar tijdens de presentatie kreeg ik weer grip. Toen was ik voorbij de vertwijfeling, voorbij het moment van stress.” Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Hergebruik van afval is de enige duurzame manier om onze economie draaiende te houden’
Candy becomes plastic, die titel heeft nu een grappige bijklank. Mars was namelijk vorige maand volop in het nieuws. De fabriek moest miljoenen repen uit de winkels terughalen omdat er plastic in de chocola zat. “Ja, heel ironisch, inderdaad. Wij dachten eerst, had nou verder met ons gewerkt. Dan was het tenminste biologisch afbreekbaar plastic geweest waar de repen vervuild mee waren geraakt. Dat had je gewoon kunnen opeten. Je had er nog energie uit gekregen ook. Maar het blijkt dat het plastic niet uit de wrappers kwam, maar uit een of andere plastic afsluitdop die tijdens het productieproces is vermorzeld en met de chocolade vermengd is geraakt.”
Het project is gestopt en als ik het goed begrijp, gaat Mars helemaal geen wikkels maken van haar afvalwater. “Ongeveer op hetzelfde moment dat Mars met ons in zee ging, kocht het een biogasinstallatie. Het maakt dus biogas van zijn afval. Het was niet te verwachten dat Mars ons systeem werkelijk zou gaan gebruiken nadat het zoveel geld had gestoken in een biogasinstallatie.”
En wij maar denken, en schrijven in Delta, dat Mars echt zijn chocoladewikkels van bioplastic wilde maken... “Mars is meegelift op dat verhaal. Het gaf het bedrijf een groen imago. Maar om eerlijk te zijn maakt het me niet uit of zij de techniek overnemen of een andere partij. Het gaat er van komen, daar ben ik van overtuigd.”
CV Gerben Stouten (1985) werd begin dit jaar een van de Faces of Science. Op deze website van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) vertellen jonge wetenschappers over hun leven, onderzoek en passies. De jonge ingenieur rondde in 2013 de master life science and technology aan de TU Delft af, waarna hij als promovendus aan de slag ging bij het Kluyver
Centre. Hij heeft jarenlang gewerkt als softwareontwikkelaar, onder meer voor het Universitair Medisch Centrum Leiden. Daar werkte hij aan een programma om DNA-sequenties te analyseren. Hij is een fervent vechtsporter en snowboarder. In 2014 won hij de publieksprijs bij TEDx Amsterdam met zijn lezing over bacteriën die de afval van de Mars-fabriek omzetten in bioplastics.
Op welke industrie is jullie hoop nu gevestigd? “Samen met het bedrijf Paques hebben we een pilot plant gehad bij papierfabriek Eska. Het idee was om de bioplastics te verwerken in karton, waardoor het waterafstotend wordt. Dit project is ook afgerond. We willen nu zoveel mogelijk proeven doen om de veelzijdigheid van de methode aan te tonen. Nu zijn we met Orgaworld bezig. Dit bedrijf verwerkt organisch afval, vooral etensresten. Ze maakt er voorlopig nog biogas van. Het project loopt als een trein.”
Als een trein? Maar jullie techniek wordt nog steeds niet toegepast. “We moeten het hebben van economy of scale. Vooralsnog is het alleen interessant voor bedrijven die de techniek op heel grote schaal kunnen toepassen. Niemand wil de early adopter zijn, dat is nu eenmaal zo. We hebben het over investeringen van miljoenen. Gelukkig zien steeds meer mensen in dat afval een goede bron is om nieuwe dingen van te maken. Eigenlijk is het hergebruik van afval de enige duurzame manier om onze economie op termijn draaiende te houden. De natuur heeft ook geen afval. Alles wordt opgesnoept en hergebruikt.” <<
Delta
TU Delft
de
Master Luc de Goeij Als 26-jarige ingenieur is urologie wel het laatste dat tot je belevingswereld behoort. Tenzij je Luc de Goeij heet. De biomedisch ingenieur kreeg het vak met de paplepel ingegoten.
ONDERZOEK: ‘Training in urology: The development of a tracking feedback system for flexible scopes’
EINDCIJFER:
7
Foto: Sam Rentmeester
‘De Luc’ kijkt mee in de urologie
Hij studeerde werktuigbouwkunde, volgde een minor biomedical engineering, en pal tegen het eind van zijn studie, liep zijn vader tegen een probleem aan op zijn werk. Toeval bestaat niet: Luc de Goeij had op precies het juiste moment een knaller van een afstudeeronderwerp te pakken. “Mijn vader is uroloog. Tijdens het trainen van nieuwe artsen op het endoscopisch onderzoeken van een blaas, liepen zijn collega’s in het vakgebied tegen de beperking op dat ze nooit zeker wisten of de trainee daadwerkelijk elk hoekje van de blaas had bekeken. De trainend arts ziet weliswaar de beelden op de monitor, maar voelt niet welke kanten de camera op is bewogen, omdat hij de endoscoop niet zelf vasthoudt.” De ingenieur vergelijkt het met hoe je als kind weleens een verrekijker maakte met je handen. “Op dat moment heb je een klein gezichtsveld, maar door je hoofd alle kanten op te bewegen, vertellen de sensoren in je nek welke hoeken van de kamer je hebt bekeken.” Precies zo’n sensor zou je dus eigenlijk op een endoscoop moeten kunnen klikken, om zeker te weten welke stukjes je al hebt gezien én dat je geen stukjes over het hoofd ziet, redeneerde hij. Locatiefeedback, met een mooi woord. Eén dingetje: dit probleem was nog niet eerder beschreven in de literatuur. “Dus hield ik een enquête onder alle urologen in Nederland, om te peilen in hoeverre daadwerkelijk behoefte bestaat aan zo’n externe sensor. In de literatuur onderzocht ik vervolgens welk type sensor ik zou kunnen maken.” Resultaat: een extern tracking device met sensors en een computerdisplay, dat real time locatiefeedback geeft tijdens een endoscopie. Toen moest De Goeij het testen op proefpersonen. “Nee, geen blaaspatiënten” lacht hij, “op trainees. Die kregen een bal, die ik aan de binnenkant had voorzien van markeerpunten. Vervolgens liet ik ze de bal van binnen inspecteren met een endoscoop die voorzien was van mijn tracking feedback systeem.” De trainees bleken structureel vijf procent meer oppervlak te inspecteren. “Dat lijkt weinig, maar in de praktijk kan het betekenen dat de kans dat de arts een tumor over het hoofd ziet vijf procent lager wordt.” Dat zijn vader in het wereldje zit, kwam goed van pas. “Zo wilde ik dat mijn sensor een 3D-weergave zou geven van de blaas, maar mijn vader wist me te vertellen dat ziekenhuizen werken met een tweedimensionale representatie. Dat soort feitjes hielp me om sneller de juiste keuzes te maken in mijn onderzoek.” Met een traineeship bij Philips Medical bovenaan zijn verlanglijstje, is de kans klein dat de ingenieur zelf verder werkt aan zijn onderzoek. “Al heb ik begrepen dat Philips al iets soortgelijks in ontwikkeling heeft. Misschien kan mijn onderzoek daar aan bijdragen. Ik zie hoe dan ook een kans op toepassing in de praktijk, misschien ook bij andere specialismen.” (JB)
16
SPORTZAKEN
UIT DE KUNST Monica Huidobro Pelayo (Spanje) SPECS
Geboortejaar 1992
Studie:
Uitwisselingsstudent mechanica
Cursus: Ballet
ELS verslaat Bierteam
“Ballet is behoorlijk pittig. Flexibiliteit, coördinatie, je hele lichaam is erbij betrokken. Het is tamelijk compleet, net als sport.”
Waar, bij wie
Delftse ploeg geeft les in hard schaatsen en zieke schermer wint van regerend wereldkampioen.
Typische ballethouding. “Volgens mij heeft die geen speciale naam.”
Unit cultuur (S&C), Luis Drake
Andere cursussen Modern dance, jazz
Waarom deze cursus? “Ik dans al sinds mijn derde. In Spanje ben ik semiprofessioneel danser. Ik heb les gehad op een academie en opgetreden in tv-shows. Ik geef er ook les. Als uitwisselingsstudent dans ik hier om in vorm te blijven. Het niveau is voor mij niet zo hoog, maar bij Luis leer ik toch nieuwe dingen, zoals acrobatisch moeilijke bewegingen.” Gewoon, lekker zittend broekje.
Welke van de drie cursussen heeft je voorkeur? “Modern dance. Als je daar goed in wil zijn, moet je ook aan ballet doen. Ik vind het allebei leuk.”
Raad je het anderen aan? “Ja, omdat Luis echt goed is en ook nog heel vriendelijk. Hij geeft goede workouts, na afloop ben je moe maar gelukkig. Je leert echt veel, veel cursisten gaan snel vooruit. Iedereen zou moeten dansen, ook de jongens. Het is zeker geen meisjessport. Het is verbazingwekkend hoe snel jongens sterke spieren ontwikkelen bij ballet of modern dance.”
“Om alle bewegingen goed te kunnen maken moet je overal sterke spieren hebben, vooral in je buik en je benen.”
Balletschoentjes van rond de €20.
Foto: Sam Rentmeester
Welke vaardigheden zijn belangrijk? “Het belangrijkste is dat je ervan geniet en lol hebt. En zorgt dat je er niet saai uitziet voor degenen die ernaar kijken. Je moet goed luisteren naar de muziek en veel oefenen.”
De spierpijn in de benen waarmee de delegatie van ELS in het laatste weekend van februari vanuit Tilburg naar huis terugkeerde was niet alleen afkomstig van het afsluitende feestje, maar zeker ook van de prestaties op het ijs, zo vermeldt de Facebooksite van de Delftse studentenschaatsvereniging. Op de Ireen Wüst IJsbaan ‘lieten vier leden zien wat acht ronden hard schaatsen is’. Deze ronkende woorden sloegen op het kwartet ELS’ers dat onder de naam #lifestyle het NSK ploegenachtervolging op zijn naam schreef. Naaste concurrent Bierteam, van de Utrechtse schaatsvereniging Softijs, werd met een seconde verslagen. Ook bij het NSK marathonschaatsen een week later in Amsterdam vielen enkele clubleden van ELS in de prijzen. Joris Ravenhorst en Jana Ilieva behaalden in de C-categorie - bij respectievelijk de heren en de dames - een derde plek, onder meer goed om mee te dingen naar een mooie fietshelm-prijs. Beiden konden ook nog de inhoud van hun portemonnee aanvullen met een tientje, na het winnen van een tussensprint. In de A-categorie sprintte Roel Boek direct weg ‘om de wedstrijd hard te maken’. Het veld was echter te sterk bezet met diverse landelijke coryfeeën om serieuze kans te maken op een podiumplek, aldus voorzitter Bernhard Westerhof die zelf na 13 van de 75 ronden moest afhaken. “Het tempo lag veel te hoog. Ik ben eigenlijk een sprinter, maar wilde dit een keer meemaken”, luidde zijn verweer. De organisatie van het NSK voor schermers was dit jaar in handen van de Delft Fencing Club. Met tegen de zestig deelnemers trok het evenement vorige week zondag een volle zaal op het sportcentrum van de TU. Twee eigen leden vielen in de prijzen. De titel bij de heren degenisten ging naar Rogier Vossebeld, voor sabreuse Henriette Hofman was een derde plek weggelegd. David van Nunen ontbrak op de deelnemerslijst. Het grote degentalent van DFC deed aan een groot internationaal toernooi mee in Straatsburg. Daar versloeg hij onder anderen de regerend wereldkampioen van de junioren. Na de poulefase werd hij als vijftigste geplaatst op de ranking. “In de afvalronde van 256 schermers wist ik vervolgens overtuigend te winnen. Bij de 128 zat de winst er net niet in. Mijn acties misten overtuiging en net dat beetje extra explosiviteit.” Hij eindigde als 114e van de driehonderd deelnemers. “Op zich ben ik hier niet tevreden mee, maar gezien ik ziek aan dit toernooi meedeed heb ik me nog goed kunnen verweren.” Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl
17
WAT Festival Aangeschoten Wild WAAR: Lijm&Cultuur, Rotterdamseweg 272 WANNEER: Donderdag 24 maart, van 15.30 tot 1.30 uur PRIJS: €14 (€18 aan de deur)
Zelf koken De meeste mensen in Nederland eten te veel. Dat is helaas geen constatering, maar een feit. Ruim de helft van de Nederlanders kampt met overgewicht en in sommige gevallen zelfs met obesitas. Een van de
PARTYPROGNOSE
redenen daarvoor is dat we helemaal zijn vergeten hoe we dingen zelf moeten doen.
8,5
Hoe lang is het geleden dat je zelf een brood hebt gekneed, zelf een taart hebt gebakken, zelf een soep hebt gemaakt. Het is een aaneenschakeling van plastic en thuisbezorgd geworden, met de opwarmmaaltijd als kers op de taart. Ik zeg niet dat je niet lekker moeten eten wat je wilt; daarin sta je helemaal in je eigen recht. Eet lekker die pizza, eet er een taart en koekjes bij. De uitdaging en de enige regel die je jezelf zou moeten voorleggen is dat je ze eerst zelf moet maken. Bij de pizza betekent dat dus dat je het deeg, de kaas, worst, tomatensaus en wat dan nog meer zelf zou moeten maken. Als je het allemaal zelf
Aangeschoten wild Eígenlijk is het een evenement van studentenvereniging Sint Jansbrug. Maar Festival Aangeschoten Wild is na zeven edities uitgegroeid tot een groot en vast element op de lokale festivalagenda.
M
eer dan veertig muziek- en cultuuracts, onder wie De Likt (‘Praat Rotterdams met me’), bijna-de-Beste Singer-songwriter van Nederland Rogier Pelgrim en wandelende muziekencyclopedie Leo Blokhuis: dat klinkt niet echt meer als een studentenfeestje. “Is het ook niet”, zegt medeorganisator en tweedejaars werktuigbouwkunde Irene Schmidt (21). “Jansbrug organiseert het wel, maar het festival is bedoeld voor iedereen die het leuk vindt om te komen.” Bovenal wil Aangeschoten Wild een podium bieden aan opkomend talent, op zowel muzikaal als theatraal vlak. “Op ons festival kom je geheid iets tegen waar je anders misschien niet zo snel heen was gegaan”, aldus Schmidt, “maar tegelijkertijd brengen we ook opkomend lokaal en nationaal talent in aanraking met een publiek waarvoor ze anders misschien minder snel zouden spelen.” In voorgaande edities wisten de Jansbruggers - toen nog - kleine namen te boeken als Go Back to the Zoo, Eefje de Visser, Chef’s Special, John Coffey, Taymir en Lucas Hamming.
zou maken, zou je het dan zonder na te denken naar binnen schuiven? Voor een student is het soms een aaneenschakeling van weinig tijd en lange dagen. Maar denk er eerlijk over na, hoe makkelijk zou je dat uurtje soggen kunnen omzetten in een uurtje koken? In de komende nummers zal ik uitleggen hoe je een aantal dingen zelf kunt maken waar je normaal overheen zou kijken. Voor deze week:
Dit jaar pakt de organisatie de programmering wel iets anders aan dan in voorgaande jaren, met meer aandacht voor cultuur in de breedste zin van het woord. “Daarom staat cabaretgezelschap Herman in een bakje Geitenkwark tijdens het nieuwe ‘cultuur-uur’ op het grote podium, dat normaal is gereserveerd voor muziek”, aldus Schmidt. Een andere primeur op het festival: twee cultuurcontainers op het binnenplein, waarin exposities en film centraal staan. Ook al willen ze het niet benadrukken, het zou natuurlijk geen TU-gerelateerd festival zijn, als er geen stevige knipoog was naar techniek. Dus bewegen in ‘Emerging Traces’ twee robots volgens simpele algoritmes over een canvas, waarbij ze verschillende kleuren verf achterlaten. ‘Met de sporen die ze achterlaten, beïnvloeden ze de bewegingen van de ander en van zichzelf, reagerend op de kleuren die ze waarnemen’, zo luidt de omschrijving. Gelukkig kun je er ook gewoon een biertje drinken. (JB) aangeschotenwild.com
roomboter! Neem room en doe in een kom. Zet de mixer erop, dan splitst de room op een gegeven moment. Was de vaste stukken in ijswater en duw bij elkaar. Gefeliciteerd, je hebt zojuist je eigen boter gemaakt!
Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.
DOOD aan de
POSTERPRESENTATIE
Grafisch ontwerper Catelijne van Middelkoop, eigenaar van de trans-disciplinaire studio Strange Attractors Design ĂŠn leidinggevende van de afdeling Man and Communication bij de Design Academy Eindhoven, haalt als nieuwe praktijkhoogleraar visual communication graag de bezem door Industrieel Ontwerpen.
Protestant Maarten Luther kreeg het in 1517 wĂŠl voor elkaar om een boodschap met veel tekst over te brengen op een vel papier
Als het gaat om afstudeerpresentaties van studenten industrieel ontwerpen, is het onderwijs op de TU ‘aardig achterhaald’, stelt de nieuwe praktijkhoogleraar visual communication design Catelijne van Middelkoop. Haar droom: rijkelijk gebruik van nieuwe media en bovenal: géén wetenschapsposters meer. Van een kantoor in uptown New York én eentje in het Lloydkwartier in Rotterdam, naar een kamer aan een ambtelijke gang in een gigantische faculteit in Delft. Niet de eerste plek voor een aanstelling die je verwacht bij een ontwerper van wereldformaat. Catelijne van Middelkoop heeft dan ook nogal een taak te verrichten. Sinds 1 januari mag ze als praktijkhoogleraar visual communication design aan de slag met, zoals ze het zelf zegt: “Visual communication
design in de breedste zin van het woord." Dat zou moeten beginnen met visual awareness, niet alleen gezien vanuit perceptieleer, maar ook vanuit de dominante beeldcultuur waarin we leven. Van daaruit kun je bouwen, en opnieuw betekenis geven aan wat visual communication design in de context van IO zou moeten betekenen.” Studenten anno nu worden allemaal opgeleid in een tijdperk waarin beeldcultuur, snelheid en veranderlijkheid een centrale
plek opeisen. “Dat je in deze overvloed als ontwerper toch een eigen ‘stem’ kunt ontwikkelen en complexe informatie over kunt brengen, staat buiten kijf. Hiervoor kun je rijkelijk en kritisch gebruikmaken van de enorme diversiteit aan media die vandaag de dag tot je beschikking staan. Dát wil ik IO-studenten bijbrengen”, aldus Van Middelkoop. Lees verder op pagina 21
Voorbeelden van wetenschappelijke posters. Het moet anders, vindt Cathelijne van Middelkoop. Bijvoorbeeld door experimenteren met andere media: een film, drone of podcast. (Samengesteld beeld: Catelijne van Middelkoop)
Tekst: Jorinde Benner Foto: Sam Rentmeester
Delta
21
TU Delft
‘Studenten zijn meer bezig met vormgeving wanneer ze op Instagram posten, dan wanneer ze hun poster maken’ En dat alles in één dag in de week, naast haar functies als eigenaar van studio Strange Attractors Design en leidinggevende van de afdeling Man and Communication bij de Design Academy Eindhoven. Een stevige maar dankbare kluif. Er valt veel te verbeteren op de TU als het gaat om visuele communicatie, stelt ze. Een deel van het IO-onderwijs mag best op de schop. Ze staat niet alleen: decaan Ena Voûte trok in korte tijd al vier praktijkhoogleraren aan, die studenten en onderzoekers moeten inspireren en uitdagen. “Communicatie en in het bijzonder visuele communicatie is erg belangrijk voor designers die vaak excelleren in visueel denken”, stelde zij bij de bekendmaking van de aanstelling van Van Middelkoop al. “Hiermee maken ze onderling inzichtelijk wat ze bedoelen en wordt het voor anderen voorstelbaar. Juist het realiteitsgehalte van industriële ontwerpers maakt hen zo waardevol voor hun omgeving.”
POSTERS ACHTERHAALD Goed inzicht is het halve werk. Want Van Middelkoop neemt zegt het l iever niet zo, maar sommige onderwijsaspecten aan ‘haar’ faculteit vindt ze ‘redelijk achterhaald’. Eén van de grootste doornen in haar oog: de zogenaamde wetenschapsposters. “Een goed voorbeeld van hoe het níet moet. Wetenschappers, maar ook afstudeerders, maken die om hun onderzoek duidelijk te maken. Resultaat is een reusachtige samenvatting van hun onderzoek, op supersized - vaak liggend - posterformaat. Maar dat is in mijn ogen niet waar posters als medium voor bedoeld zijn. Bij het woord denk ik als (van origine grafisch) ontwerper aan politieke, protest- en propagandaposters. Aan filmconcert- en theateraankondigingen.”
EYECATCHER “Een poster is in mijn optiek een eyecatcher, een slimme combinatie van vorm en inhoud die in één oogopslag informatie overbrengt – en misschien een diepere boodschap als je er langer naar kijkt. De wetenschapsposters die TU-studenten nu moeten maken, vertegenwoordigen exact het tegenovergestelde: te veel informatie, vreemd gebruik van witruimte en onnodige grafische elementen. Het meest treffend vind ik misschien wel het enorme formaat. Tegenwoordig vermeldt bijna iedereen onder-
in zijn zakelijke e-mails: ‘Print deze mail niet, spaar bomen’, maar ondertussen worden deze lappen nog steeds geprint.” En dan nog iets: studenten krijgen momenteel niet het onderwijs om zoiets goed te ontwerpen - en de vraag is of dit überhaupt wel moet, denkt ze. “Dus zetten studenten er dan maar gestandaardiseerde templates voor in, of bootsen die na in een programma als Powerpoint. Studenten zijn meer bezig met vormgeving wanneer ze een filter plaatsen over hun Instagram-post, dan wanneer ze hun poster ‘ontwerpen’.
software, is het belangrijker dan ooit om te definiëren waarin je je onderscheidt van anderen, vindt Van Middelkoop. “Op kwalitatief vlak, én inhoudelijk - bijvoorbeeld op het gebied van design thinking, het menselijker maken van technologie en het ontwikkelen van systemen of het effectief orkestreren van interactie. Juist door deze verschillen zorg je ervoor dat creatieve opleidingen als Industrieel Ontwerpen of de Design Academy relevant blijven.”
EXPERIMENTEER
En dát is al helemaal niet de bedoeling. “Begrijp me niet verkeerd: zelfs sommige – zogenaamd - professionele grafisch ontwerpers vergrijpen zich aan gestandaardiseerde templates, en ik begrijp best wat het idee is achter die wetenschapsposters. Dat het goed is om je research te presenteren voordat je je daadwerkelijke paper publiceert. Ik kan alleen echt niet geloven dat een grafisch ontwerper déze academische standaard heeft ontworpen om je wetenschappelijke onderzoek te presenteren. Waarom zou je maanden of jaren van onderzoek over een heel specifiek onderwerp in ’s hemelsnaam communiceren via zo’n niet-specifiek en non-communicatief medium? Dat kan zo veel effectiever!”
Door studenten te laten experimenteren met andere media om de essentie van hun onderzoek over te brengen - film, een drone of podcasts bijvoorbeeld - raken ze bewust van de kracht van de juiste mediakeuze, denkt Van Middelkoop. Bovenal wil ze dat studenten zich beter leren uitspreken over hun product, onderzoek of service. En daarvoor moet in eerste instantie vooral het bacheloronderwijs onder de loep. “Als je alle studenten tegelijk door een curriculum duwt, krijg je eenheidsworst. Een toelatingsexamen zou al schelen als je de eigenheid van studenten wilt waarborgen.” Masters hebben al een specifiekere richting, daarin kan het voor studenten makkelijker zijn zich te onderscheiden, denkt ze.
JE BENT GEEN LUTHER
VERNIEUW HET ONDERWIJS
Maar heel weinig mensen is het ooit gelukt om een boodschap met zoveel tekst over te brengen op één vel papier, stelt Van Middelkoop. “De Duitse protestantse theoloog en reformator Maarten Luther kreeg het voor elkaar, toen hij in 1517 zijn 95 stellingen publiceerde, als reactie tegen de aflaatverkoop van Dominicanenpriester Johann Tetzel. Over het algemeen doen de gigantische lappen tekst op die wetenschapsposters me vooral denken aan de ellenlange ‘terms and conditions’ van iTunes. En die klikken we allemaal zo snel mogelijk weg – waar of niet? De grote blokken vol letters op het gigantische vel lijken voor mij vooral op een printed press sheet, voordat het in pagina’s geknipt en gebonden wordt in een boek.
Van Middelkoop heeft al vaker met dit bijltje gehakt. Vanaf de invoering van het bachelor/ mastersysteem in het kunst- en designonderwijs, is ze nauw betrokken bij onderwijsvernieuwing. Eerst om het creatieve onderwijs op de Design Academy te verbeteren en ‘future proof’ te maken, binnen en buiten haar afdeling, en nu dus bij IO – ook áchter de schermen. “Er zit een prachtig team op deze faculteit. Maar ik kan een hele dag op mijn verdieping zijn, en haast níemand tegenkomen. Al vloog laatst wel opeens een zingende en tegelijk projecterende appeldrone door de gang, die een collega had meegenomen uit China. Ik hoop dat het tij al aan het keren is.” <<
TEMPLATES TABOE
ONDERSCHEID JE Juist doordat tegenwoordig iedereen kan ‘ontwerpen’ dankzij voor iedereen toegankelijke
22
Delta
TU Delft
Waar zijn de vrouwen? 8 Maart was het internationale vrouwendag. De cijfers bewijzen dat aandacht voor de positie van vrouwen ook op de TU Delft nog steeds broodnodig is. Het aantal vrouwelijke hoogleraren wil maar niet omhoog. Is het tijd voor hardere quota?
H
oe schrijf je een artikel over de scheve verdeling van hoogleraarsposten tussen mannen en vrouwen in Delft? Het idee om jonge vrouwelijke wetenschappers aan het woord te laten over hun ambities, over de obstakels die ze verwachtten tegen te komen, begon steeds minder geschikt te lijken. Ik begon met een belronde langs vrouwen van wie ik vermoedde dat ze promovendus waren. Ze wilden niet, of liever anoniem, meewerken. Ze wilden geen collega’s voor het hoofd stoten, zeiden geen problemen te hebben gehad of vreesden te boek te komen staan als zeurende vrouw. Op het Dewis-symposium Gender, Power & Politics op 12 februari verwachtte ik meer succes te hebben. Vrouwen die naar evenementen van Delft Women in Science (Dewis) komen, zijn het misschien meer gewend over dit onderwerp te praten, dacht ik. Maar ook hier bedankten ze voor de eer, om eerdergenoemde redenen. Misschien lag het aan mijn gebrek aan overredingskracht, gevoed door de twijfel die was versterkt tijdens de lezing van Naomi Ellemers op het Dewis-symposium. De hoogleraar sociale psychologie van de organisatie aan de Universiteit Leiden en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht pleitte voor een focus op de feiten. Gevoel en persoonlijke ervaringen van enkelingen moeten niet de overhand hebben, want die kunnen gemakkelijk terzijde worden geschoven door mannen én vrouwen die ontkennen dat er een probleem is. Nee, de overdonderende bewijsvoering uit honderden wetenschappelijke onderzoeken moeten voor zich spreken, vond zij. Wat me vooral deed beslissen de jonge wetenschapsters verder met rust te laten, waren de mini-presentaties van de genomineerden voor de Dewis Awards na Ellemers lezing. Vier briljante, want cum laude gepromoveerde jonge vrouwen, vertelden kort wat hun promotieonderzoek inhield. Hen was gevraagd ook iets te zeggen over hun vrouw-zijn aan de TU Delft. Geen van hen had ooit iets van discriminatie gemerkt, vertelden ze. Dat ze vrouw waren, maakte geen enkel verschil.
ANDERE REALITEIT Mooi zo. Er is dus niets aan de hand op de universiteit. Wel dus, en dat laten de cijfers zien. Het probleem begint niet tijdens de studie
‘Regel dat zwangere tenure trackers het niet allemaal zelf moeten uitzoeken’
en de promotie, maar daarna. Neem 2014. In dat jaar was 25 procent van de studenten en 29 procent van de promovendi vrouw. Hoe hoger op de ladder, hoe lager de percentages vrouwen. Van de universitair docenten is 24 procent vrouw, van de universitair hoofddocenten 16 procent en van de hoogleraren 11 procent. En dat veranderde de afgelopen jaren, ondanks inspanningen van de universiteit (zie kader), maar heel langzaam. Zijn de percentages ud’s en uhd’s de laatste drie jaar wel ietsje omhoog gegaan, het percentage vrouwelijke hoogleraren staat sinds 2012 vast. Ergens onderweg stuiten vrouwen wel degelijk op een glazen plafond, aldus de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren van november 2015. Of zoals minister Jet Bussemaker het eerder zei: “We hebben in Nederland last van een sterk lekkende pijplijn.” Om dat te veranderen, zijn geen verhalen van een paar ambitieuze jonge vrouwen nodig. We moeten erachter komen hoe de wereld waarin vrouwen leven verschilt van die van hun mannelijke collega’s. Want zij leven in een andere realiteit, aldus Ellemers. Eerst moet niemand meer ontkennen dat er een probleem is. Ellemers en de andere spreker op het Dewis-symposium, hoogleraar scheikunde aan de University of York Paul Walton, lieten vele voorbeelden zien van onderzoek dat cijfermatig aantoont dat er veel impliciete benadeling is van vrouwen in de wetenschap. Vrouwen op universiteiten verdienen minder dan mannen in dezelfde functies, vrouwelijke wetenschappers krijgen minder vaak onderzoeksbeurzen toegewezen, instellingen geven mannelijke wetenschappers meer startkapitaal mee dan vrouwen. Naarmate hun carrière vordert, worden vrouwen op die manier links en rechts ingehaald door mannen. Velen houden het op een gegeven moment voor gezien.
IMPLICIETE VOOROORDELEN Walton en Ellemers stonden beide uitgebreid stil bij de impliciete vooroordelen waarmee vrouwen te maken krijgen. Ze lieten onderzoeken zien die aantonen dat mensen – mannen én vrouwen – vrouwen associëren met gezin en mannen met carrière, dat hun beeld van een hoogleraar een man is, dat ze creativiteit met mannelijkheid vereenzelvigen. En dat terwijl mannen en vrouwen bewezen dezelfde capaciteiten en ambities hebben, zeggen onderzoeken. Het vrouwenbrein verschilt niet van het mannenbrein. Vrouwen zijn cognitief, psychologisch, in gedrag en persoonlijkheid hetzelfde als mannen. De impliciete vooroordelen die er over vrouwen bestaan, komen onder meer naar voren uit een uitgebreide analyse van aanbevelingsbrieven in de academische wereld. Ze zouden ander taalgebruik bevatten als ze over mannen gaan dan over vrouwen. En inderdaad: gaat het over mannen, dan komen woorden als ‘geniaal’ en ‘excellent’ vaak voor. Vrouwen heten ‘betrouwbaar’ en ‘gewetensvol’. Ook goede eigenschappen, maar wie zou je aannemen?
23
Tekst: Saskia Bonger Foto: Sam Rentmeester
Zoekplaatje: vind de vier vrouwen in deze foto.
Ander onderzoek laat zien dat mensen – vrouwen in dit geval – slechter presteren als ze worden geconfronteerd met stereotyperingen over de groep waartoe ze behoren. In een proef kregen vrouwen eerst een compliment over hun uiterlijk. Daarna presteerden ze opeens lager op een intelligentietest. Dat het compliment goed bedoeld was en dat de vrouwen niet eens geloofden in de stereotypering deed daar niets aan af. Wees alert op de verschillende manieren waarop we mannen en vrouwen zien en behandelen, daar begint de verandering, aldus Walton en Ellemers.
VOORSTANDER VAN QUOTA En quota, zijn ze daar voorstander van? Die bestaan nu niet voor de universiteiten, maar ze hebben wel allemaal een streefgetal. De TU zit daarbij het laagste van allemaal: 15 procent vrouwelijke hoogleraren in 2020, tegen 11,3 procent in 2014. Ter vergelijking: de TU Eindhoven wil in 2020 op 20 procent zitten, tegen 8,6 procent in 2014. De Universiteit Leiden streeft naar 30 procent. Walton zei te denken dat quota wellicht zouden kunnen helpen de groei van het aantal vrouwen te versnellen. Ook Ellemers zei te geloven dat druk van buiten zin heeft, zie Scandinavië. Op de TU Delft wordt daar anders over gedacht. Zo is rector magnificus Karel Luyben geen voorstander van quota. “Volgens mij kom je bij de beste toekomstvoorspelling uit door exponentieel te extrapoleren (de lijn doortrekken –red). Zo kwamen we op vijftien procent. Ik houd er niet van om een streefgetal te geven dat ik niet kan halen.” Wel schaart Luyben zich achter het algemeen aanvaarde principe dat er bij dertig procent vrouwen een balans ontstaat waarbij het vanzelf goed gaat lopen. “De cultuur past zich dan aan aan de mensen die je hebt.” Een sluitend antwoord hoe de TU op die dertig procent vrouwen moet komen, heeft Luyben niet. Zo heeft hij het probleem dat alle universiteiten meer vrouwen aan de top willen. “We zitten allemaal aan ze te trekken.” De rector denkt erover de frequentie van het TU Delft Technology Fellowship te verdubbelen,
van tien naar twintig vrouwen per twee jaar, maar daarmee is de TU er nog niet. “Het is hardnekkige materie”, bevestigt Marja Elsinga, hoogleraar housing institutions and governance, visiting professor aan de Tongji University in Shanghai en voorzitter van Dewis. “Die streefcijfers vind ik niet zo boeiend. Kwaliteit en aandacht voor diversiteit is belangrijker. We moeten er met volle kracht tegenaan om het aantal vrouwen überhaupt omhoog te krijgen. Dit moet de zorg zijn van decanen, afdelingsvoorzitters, centrale en facultaire personeelsafdelingen. Neem bijvoorbeeld tenure trackers die zwanger zijn. Regel dat dat kan, zodat die vrouwen niet allemaal individueel moeten uitzoeken hoe ze dat regelen.” Ook Dewis-voorzitter Elsinga pleit voor bewustwording bij mannen én vrouwen. Sterker nog, Dewis brengt het onderwerp al jaren onder de aandacht van de decanen. “Als alle betrokkenen er met regelmaat op gewezen worden dat er veel impliciete mechanismen zijn die vrouwen benadelen, dan lukt het misschien om ook in de universitaire wereld voor iedereen gelijke kansen te creëren. Met meer diversiteit, meer vrouwen en meer mensen met een andere culturele achtergrond worden we gewoon een betere universiteit.” En ja, ook dat blijkt uit onderzoek. <<
FELLOWSHIP Het TU Delft Technology Fellowship moet meer vrouwen aan de wetenschappelijke top krijgen. Het college van bestuur financiert tweederde van de aanstelling van vijf jaar, de faculteit de rest. Het eerste fellowship startte in 2011 en daarna in 2013. Momenteel loopt de werving voor de derde ronde. De belangstelling is ditmaal erg groot. 350 Vrouwen hebben gereageerd. Steeds is het streven om tien talenten naar Delft te krijgen. Ze krijgen een aanstelling als hoogleraar, uhd of ud. .
24
CE LEB
RATI NG
IS YOUR SUSTAINABLE BUSINESS PLAN WORTH
€500,000? ‘ I teamed up with bacteria to create bio-friendly plastics alternatives’ Molly Morse, CEO Mango Materials and winner of the Postcode Lottery Green Challenge 2012. Completed her first bioplastic production run in a larger lab space with a new bioreactor system.
GRATIS ADVERTENTIE
VAKANTIE IS...
VAKANTIE IS WIELEWAAL
...HET BESTE IN HEM NAAR BOVEN HALEN
Bezorg jij hem een onvergetelijke vakantietijd? www.wielewaal.nl/ vrijwilligers
Are you a sustainable entrepreneur with an innovative business plan that helps combat climate change? Enter the Postcode Lottery Green Challenge, the largest annual international competition in the field of sustainability innovation. Your idea should be ready to go to market within two years. Pitch your sustainable business plan to win € 500,000. Deadline for entries: June 1st.
SIGN UP AT
greenchallenge.info
Laat nierpatiënten overleven.
Uw steun is onmisbaar. SMS NIER naar 4333 of geef via nierstichting.nl Met 1 SMS doneert u eenmalig € 2,- (exclusief telefoonkosten). www.nierstichting.nl/sms
Tekst: Jorinde Benner Foto: Marcel Krijger
Delta
DE STARTER EXO-L
In de serie De starter vertellen ondernemers van de ondernemersbroedplaats YesDelft over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
Alleen een ervaringsdeskundige had het kunnen bedenken. Sporttape die niet voldoende steun biedt, of een brace die je hele enkel vast zet tijdens het sporten; als het gaat om remedies tegen verzwikte enkels was het nogal karig gesteld op de markt. Tenminste, dat vindt ir. Marcel Fleuren, die met zijn EXO-L langzaam maar zeker Nederland verovert, en op weg is naar de wereldmarkt. Amper vijf jaar geleden besloot hij door te gaan met zijn afstudeerproduct en er een bedrijf omheen te bouwen. In zijn eentje. “Nee, dat vond ik niet eng, wel spannend”, stelt hij droogjes. “Ik voelde me enorm gesteund door de TU, een aantal professoren, sporters en medici; er was voldoende draagvlak voor innovatie. Bovendien had ik het te druk met andere dingen om me zorgen te maken. Subsidies regelen, en zo.” En een patent, niet te vergeten. De EXO-L is een enkelband die je over je schoen heen draagt, en die alleen ‘ingrijpt’ op het moment dat je je enkel dreigt te verzwikken. Tot die tijd voel je hem nauwelijks, belooft het bedrijf. Het gebruik van de enkelband is dan ook vooral preventief. “Het is echt een veiligheidsriem voor je enkel, net als een veiligheidsriem in de auto.”
Als hij vijf jaar geleden geweten had wat het starten van een onderneming allemaal inhoudt, had hij zich misschien laten afschrikken, zegt Fleuren nu. “Maar je leert zó snel. Ondernemen is zoveel meer dan wat je meekrijgt op de universiteit; elke fase ontdek je weer nieuwe dingen.” Op het gebied van financiën, marketing en sales, bijvoorbeeld, maar ook hoe je een personeelsbestand opbouwt en iedereen dezelfde richting op krijgt. “Na ruim een jaar nam ik mijn eerste werknemer aan, inmiddels zijn we met zijn achten.” En dat is nog steeds peanuts, vindt Fleuren: “Onze ambitie is veel groter. Over vijf jaar moet EXO-L wereldwijd de oplossing zijn voor veilig sporten.” Het product is nu bijna twee jaar op de markt. Sporters schaffen het vaak aan na doorverwijzing van fysiotherapeuten of sportzaken, maar je kunt de enkelband ook op eigen houtje proberen via de website verzwiknooit.nl. De EXO-L wordt volledig op maat gemaakt, door eerst een 3D-scan te maken van de enkel. Vervolgens wordt met de computer een uniek model gemaakt, dat zo uit de 3D-printer rolt. Terugkijkend op de afgelopen vijf jaar, zijn er geen dingen die de ondernemer nu heel anders zou aanpakken. “Gewoon doen is de enige aanpak, denk ik. Doorzetten. Praat met iedereen die meer weet dan jij en je kan steunen en informeren. Op je bek gaan is niet erg, als je daarna maar weer opstaat.” (JB) verzwiknooit.nl exo-l.com
Talent Dat we het stiekem al wisten, betekent niet dat het minder dan spectaculair genoemd mag worden. Onlangs bevestigde de VSNU het: de instroom van internationale studenten aan Nederlandse universiteiten is gestegen, en wel met 19,5 procent. Internationalisering: wat moeten we ermee? Voor elke universiteit is het een hersenbreker en de TU Delft is geen uitzondering. Het raakt iedere student, iedere docent, iedere afdeling. Enerzijds heb je de optimisten met hun ideaal van de ‘international classroom’: een diverse groep krikt het algehele niveau omhoog. Daarnaast heb je de pessimisten met hun schrikbeeld van de ‘brain drain’: nadat internationale studenten zijn afgestudeerd, vertrekken ze met onze kennis op zak, om nog maar niet te spreken over spionagetaferelen. Ik schipper tussen beide visies. Ja, Nederlandse studenten kunnen veel leren van het arbeidsethos die internationale studenten met zich meebrengen, en interculturele vaardigheden zijn een groot goed anno 2016. Maar de angst dat we onze eigen concurrenten aan het opleiden zijn, is ook niet misplaatst. Momenteel weten we nog geen kwart van onze internationale studenten te behouden na hun studie. Ik pleit daarom voor minder onderscheid en meer strategie. Nederlands of internationaal, een student is een student. De vraag die we moeten stellen, is: hoe willen wij de ingenieur van de toekomst opleiden en behouden? Wat dat betreft mogen we een voorbeeld nemen aan China. Terwijl wij ons nog steeds afvragen hoe we om moeten gaan met de toenemende groei van internationale studenten en waar we onze studenten nu eigenlijk het liefst vandaan halen, ziet China zoals altijd het grote plaatje: kennis is de sleutel naar innovatie. China investeert tientallen miljarden euro’s per jaar in R&D en strooit rijkelijk met beurzen en subsidies voor studenten. Met hun Qian Ren Jihua (‘Duizend Talenten Plan’) trekken ze talenten (zowel Chinees als niet-Chinees!) aan met aantrekkelijke salarissen, subsidies en arbeidsvoorwaarden. Laten wij dus ook even ‘copycat’ spelen en leren van de Aziatische grootmacht. We moeten investeren in het dichten van het gapende gat tussen kennisinstelling en bedrijfsleven en een duurzame relatie opbouwen met onze alumni. Doen we dat niet, dan kan Nederland wel inpakken. Kim-Lan Jong Baw is communicatieadviseur en coördinator externe betrekkingen bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Ze is van huis uit sinoloog.
COLUMNKIM-LANJONGBAW
‘Marcel Fleuren (midden): “Op je bek gaan is niet erg, als je daarna maar weer opstaat.”
Je verzwikt je enkels door fanatiek te voetballen, studeert cum laude af bij Industrieel Ontwerpen op een oplossing daarvoor, en vijf jaar later run je er een bloeiend bedrijf in. Zo kan het een start-up vergaan.
25
TU Delft
26
Delta
TU Delft
OPINIE Duurzaamheid en de Delftse Bedrijvendagen Elk jaar rond februari vinden De Delftse Bedrijvendagen plaats. Een evenement waar je de mogelijkheid krijgt om te netwerken met ‘hoog aangeschreven technische bedrijven’ en waar je wordt geholpen met het vinden van een baan bij een technisch bedrijf. Ik denk dat dit concept niet meer past bij de huidige cultuur op de TU Delft. Je ziet namelijk zelden duurzame bedrijven bij de Delftse Bedrijvendagen. Dat komt doordat deze bedrijven vaak niet het grootste
en hoogst aangeschreven zijn. Maar zijn niet juist deze bedrijven van grote invloed op deze wereld? Als ingenieur is het nu belangrijker dan ooit om met duurzame technieken en oplossingen te komen om deze planeet leefbaar te houden. Het is noodzakelijk dat ook de studenten aan de TU Delft bijdragen aan een duurzamere wereld. Dit staat duidelijk in de missie van de TU Delft: ‘De TU Delft draagt substantieel bij aan de duurzame samenleving van de 21ste eeuw’. De TU Delft is er dus gebaat bij dat haar studenten later bij een duurzaam bedrijf komen te werken. Dan nu de vraag. Moet er meer focus komen op duurzaamheid bij De Delftse Bedrijvendagen? Of moet er een tegenhanger van De Delftse Bedrijvendagen komen: De Delftse Duurzame Bedrijvendagen? Met als missie ‘De Delftse Duurzame Bedrij-
vendagen helpt studenten met netwerken en het vinden van een baan bij duurzaam hoog aangeschreven technische bedrijven.’ Wat vaststaat is dat er iets moet gebeuren. De TU Delft kan nog beter haar missie uitdragen om ook bij het vinden van een baan de nadruk op duurzaamheid te leggen. Van 21 tot en met 24 maart organiseert Students4Sustainability de S4S-week, een week vol met lunchlezingen en workshops over het thema circular economy. Als deze column u geprikkeld heeft, kom dan vooral hiernaartoe. Er zal mogelijkheid zijn om kennis te maken met duurzame bedrijven. Bram Ruiter Voorzitter S4S-commissie
SUDOKU VARIATION Solution Delta Sudoku 10
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this DuoDoku, there are twenty further items to solve. These are the twenty groups of two cells, denoted by colour. The sum of the digits in each two-cell combination of the same colour is 10. Groups of cells with the same colour also contain the same digits.
to folkert@sudoku-variations. com, with the number of the puzzle you want. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com
If you like to receive a partial solution of this puzzle (in Dutch) please send an email
© 2015 www.sudoku-variations.com
Voor advertenties bel met:
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80
E delta@henjuitgevers.nl
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta Magazine Lees ’m online www.delta.tudelft.nl
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
De FBI wil dat Apple inbreekt in de iPhone van een crimineel. Apple weigert omdat dat de beveiliging van alle iPhones zal ondermijnen.
D
e elektronicagigant heeft groot gelijk, zegt hoogleraar governance of cybersecurity prof.dr. Michel van Eeten (Techniek, Bestuur en Management) desgevraagd. De iPhone waar het om draait, behoorde toe aan een van de schutters van het bloedbad in San Bernadino. In december vorig jaar doodden Syed Rizwan Farook en Tashfeen Malik veertien mensen in dit stadje in Californië. De politie schoot de twee schutters dood en trof in hun auto de iPhone. De FBI wil bij de bestanden komen in het toestel, maar komt niet langs de beveiliging. “Apple wil de informatie an sich best geven”, zegt Van Eeten. “Sterker nog, Apple heeft dat in andere zaken ook al gedaan. De data worden onversleuteld opgeslagen op de iCloud. Apple heeft in het verleden de FBI daar toegang toe verleend. Maar de FBI heeft een fout gemaakt, waardoor de gegevens van de aanslagpleger niet meer geüpload konden worden naar iCloud.” De discussie gaat over iets veel groter. “De FBI vraagt Apple of het zijn eigen systeem wil ondermijnen. De methode om voorbij de beveiliging te komen, is immers generiek.” Het be-
tekent volgens Van Eeten simpelweg dat als de telefoon van de schutter gekraakt is, de technologie die daarvoor ontwikkeld is ook gebruikt kan worden om andere iPhones open te breken. “Het is een interessante discussie. Er ligt een fundamenteel conflict aan ten
‘Tot voor kort gaf Apple weinig om privacy van klanten’ grondslag”, vindt Van Eeten. “ Overheden hameren op cybersecurity. Ictbedrijven moeten producten en diensten aanbieden die goed beveiligd zijn. Maar overheden willen niet dat consumenten en bedrijven zich tegen de overheden beschermen. Dat bijt elkaar.” “Na de terroristische aanvallen in Pa-
27
TU Delft
rijs hebben veel regeringen aan it-leveranciers gevraagd om achterdeuren in hun software te bouwen voor overheden. Ik vind dat een slecht idee. Van dat soort achterdeuren wordt misbruik gemaakt. In Griekenland hebben we dat gezien bij een telefoonnetwerk. Er werd ingebroken. Door wie is niet duidelijk, maar er werden gesprekken afgeluisterd van hoge ambtenaren en de premier.” In een open brief op de website van Apple, vertelt ceo Tim Cook dat hij met zijn burgerlijke ongehoorzaamheid strijd voor de rechten van al zijn klanten. Van Eeten juicht de actie van Apple toe. “Maar ik word wel moe van de heroïsche rol die het bedrijf zichzelf toedicht. Wat Apple doet, is pure bedrijfspropaganda.” “Dankzij Edward Snowden (voormalig CIA-medewerker, die spionagegeheimen van de VS onthulde –red.) hebben we gezien dat overheden zich enorme vrijheden permitteren. Ze doen aan bulk interceptie, ze scannen iedereen. En bedrijven hebben daar op grote schaal aan meegewerkt. Er zijn er maar weinig geweest die verzoeken aanvochten om data te overhandigen. Nu kan dat die bedrijven klanten kosten. Het is in het bedrijfsbelang van Apple om te suggereren dat het de overheid op afstand houdt. Feit is dat Apple tot voor kort weinig om privacy van klanten gaf.” (TvD)
ZHOU ZHOU materiaalkundige
Chinese studenten kunnen van hun gewoonte af komen om hazenslaapjes te doen door simpelweg op zijn Nederlands te lunchen. Uit proefschrift: ‘The structure of (nuclear) graphite’ “Chinese studenten hebben de gewoonte om na de lunch een hazenslaapje te doen. Dit is ons op de lagere school aangeleerd om energieker de dag door te komen. Lunchpauzes duren in China daarom wel twee uur. Toen ik net in Nederland was, verbaasde ik me erover dat mijn collega’s dit niet deden. Ik heb het er met Chinese vrienden over gehad, en wij denken dat dit met de lunch te maken heeft. Chinezen eten ’s middags uitgebreid en warm. Het is normaal dat je na zo’n lunch moe bent. Wil je de dag doorkomen zonder power nap, dan moet je gewoon een broodje kaas eten. Dan heb je de rest van de dag honger en kun je niet in slaap vallen.” (TvD)
Verdediging 9 maart
28
News
Text: Marco Villares Image: WaterViewer
The many scales and layers of the WaterViewer
English pages
Do you want more from Delta? You can take our reader survey. Find it online at: http://delta.tudelft. nl/31224. Speaking of more, did you know we have a podcast? Find the Delta Weekly Podcast on your favourite podcast app.
A view of the WaterViewer online portal.
There are near 20,000 people working in the water sector in the Netherlands. They need to know everything from where the water flows to where building projects are located. That’s where the WaterViewer comes in.
T
he WaterViewer online portal provides access to projects and information on the Dutch delta done at TU Delft. Using an interactive map, it brings together a raft of existing diverse, fragmented information and enables the user to gain new knowledge and insights. The platform aims to address the integrated water management needs the water sector in the Netherlands. It offers layered access to deeper hydraulic engineering and science also usable by policy makers and specialists from other fields. WaterViewer's originator, PhD researcher Rijcken (CEG) qua-
lified as an industrial design engineer at TU Delft in 2003. “After graduating I worked on the design of floating buildings and cities. Then my focus shifted from how to make a floating city to why you would want to do that. This led to studying water systems as a whole at the regional and national scale,” he said. “But as an industrial engineer I am trained to make interfaces which connect hard engineering to users, so my work now brings it all together by building this user interface.”
CALIFORNIAN VERSION Jack Hogan, a visiting NAF-Fulbright Fellow from the USA, worked for six years in the US Army Corps of Engineers, the equivalent to Rijkswaterstaat, the government infrastructure agency of the Netherlands. He witnessed the way water management in the US often works in silos, a huge obstacle to integrated solutions to problems. But he's convinced a tool like the WaterViewer could help to address this. Marian Szabo, who is finalising an MSc in computer science, came on
‘Building this user interface brings all my work together’
board two years ago to do the programming. “I was hired for 100 hours to make a prototype, but the work expanded,” he said. He checks the feasibility of the performance after coding the requirements, for example to make sure things function quickly enough. “The WaterViewer supports professionals with information aligned with their work and projects,” said Rijcken. “We have an algorithm behind it that customises a selection for the user.” The WaterViewer incorporates semantic web automation that translates real life concepts into a format understandable to computers, which then enables the user to make advanced queries of the data. This powerful flexibility linking ideas and concepts will also allow it to be linked to other systems. The platform has a stylised map, inspired by the concept of the famous London Underground design, with only relevant data giving the user a clear overview, enabling quick comparisons and navigation of complex water systems. The platform also involves a large human element, the DeltaLinks magazine, made up of expert authors that curate the content of the portal. So the platform combines web technologies and real world human collaboration.
Delta
TU Delft
29
Refugee in reverse Mart Lubben, a 24-year-old second year industrial ecology student, took part in a reality TV series recreating what it is like to be a refugee. In the programme Rot op naar je eigen land (Fuck off back to your own country), he relived a Syrian refugee's tragic trip in reverse.
S
parked by media coverage on refugees, Lubben was reading about the issue on the internet to better understand it. “I reacted on a Facebook discussion on refugees,” he said. “I argued that if 100 people could take care of one refugee it would be quite doable. The big num-
bers are very abstract. Sure there are thousands of refugees, but there are 600 million Europeans.” In September the media company NPO3 picked it up and offered him a role on the series. “I thought this was a very interesting opportunity,” he said. “I wanted to see the issue with my own eyes and be in the
Leaving wallets, phones and keys behind, Lubben and the group began their trip societal discussion, to inform my own opinion and contribute to change for the better.” Leaving wallets, phones and keys behind, Lubben and the group began their trip at Mouaz Al Bakhi's grave on Texel. Al Balkhi, a 22 year old Syrian en-
gineering student, drowned trying to swim from Calais to England where he hoped to continue his studies and support his family. In October 2014 his body washed up on Texel island, where he is buried. They followed Al Bakhi's route to Calais, then Nice, Rome, Sicily and to Istanbul, ending at a UN desert refugee camp in Jordan. On the trip Lubben heard horrific stories from traumatised people trying to get away from conflict, wanting freedom and not to live in fear. The notorious camp in Calais, known as The Jungle provoked a mixed reaction in him. It was nasty and cold, with people sleeping among human faeces, but what was interesting was the emergent pattern of a resourceful new society. “There were 50 shops mainly selling cigarettes, but also food and soap, 15 bakeries, a mosque, a church, a school and a hospital,” he said. “It was a society organised from the bottom up.” (MV)
Brainstorming aerospatial internationalisation This year, international students outnumber Dutch students at the Faculty of Aerospace Engineering. FSR is looking for ways to best integrate them into Dutch society.
T
he Aerospace Engineering (LR) Faculty Student Council (FSR) organised a lunchtime brainstorming session to generate ideas on how to improve the international environment at the faculty on February 29. The dean of the faculty, Dr. Hester Bijl, lecturers, support staff and students attended, making up around 100 participants. The response was so great that at the end the FSR announced that that there was no time to conclude with a round-up of all the ideas. They announced a follow up session at lunchtime on March 16 also calling for non-Dutch candidates interested
in joining the FSR. The FSR acknowledged that just because there are more international students it doesn't mean LR is an international faculty. The university can benefit from such international diversity and wants to stimulate effective interaction and collaboration. At LR all programmes are in English and oriented to the global aerospace business sector, so Dutch and non-Dutch need to integrate better to learn and explore with each other, recognising and bridging cultural divides. The FSR representatives, who were all Dutch students, asked the participants how to improve and integrate intercultural skills into BSc and MSc programmes at LR. Many suggestions focussed on existing activities where Dutch and non-Dutch interact, such as group projects at BSc and MSc level. One suggestion involved targeting freshmen activities at the start of the academic year, which are currently quite segregated. Another called for more collaboration with the Dutch student fraternities. One
more requested a buddy system to couple internationals to Dutch students and to professors within LR itself. Suggestions also proposed boosting social events, sports activities, parties and organising a massive international dinner. Then the participants split into five groups to further debate how to develop the suggestions before time was up. It wasn't just an in house LR affair though. Outsiders came, keen to share their ideas and experiences. Representatives from the FSR of TPM exemplified the inclusion of a non-Dutch member, Buse Tali, Engineering and Policy Analysis MSc student from Turkey. Also Laura van Utenhove, third year BSc at Industrial Design Engineering, and treasurer of the one-year-old Delft Erasmus Student Network (ESN), said they can share valuable expertise gained from integrating international bachelor exchange students. (MV)
30
Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving cheap eating We all have days when we can’t be bothered to cook and we want a cheap and easy alternative for a warm meal. Eating out in the Netherlands can be expensive, but don’t worry, you don’t need to wait for a special occasion to justify the expense. Delft has plenty of places that won’t stretch your student budget to the limit, and where you can get dinner for less than €10. STUDENT FRATERNITIES If you’ve been following Delta’s ‘Meet the Fraternity’ series, you’ll already know that many of the student fraternities in Delft have an open dining room one or more evenings per week at around 18:00. These meals are not exclusive to members, and you’ll often find other students and non-students joining the table for a cheap and easy dinner. For just a few euros, €4.00-€5.00, you can get a three course meal. It won’t be fancy, but it will do the job. Generally starting with some sort of soup, a main meal such as pasta or chilli, and a dessert. There’s usually a vegetarian option too. As an added bonus, you may even make some new friends. You can just turn up, although most fraternities prefer a heads-up from diners beforehand to help with planning. Check the website for each before you go to see the daily menus. delta.tudelft.nl/dossiers/meet-thefraternity
TAKEAWAY Pizza places and snack bars are plentiful in Delft. For something different,
Students at DSV eat during their nightly dinners which are open to non-members.
try Rice & Pasta on Nieuwstraat in the centre. Meals start at €4, with nothing more than €9.50 on the menu, and they sell stamppot and salads as well as rice and pasta. For students there’s a savings card available, and after a few visits you’ll receive a discount. “Ask an employee for a card. You don’t need to fill anything in, so you can begin saving straightaway,” they stated. De Delfts Blauwe Keuken on Papsouwselaan is another takeout option for typical Dutch fare. rice-pasta.nl dedelftsblauwekeuken.nl
COUNTER SERVICE RESTAURANTS Restaurants without table service are generally cheaper. IKEA is always a good bet, with Swedish and Dutch
It won't be fancy, but it will do the job
meals on offer. Their famous meatballs are always a winner, and there’s a varying seasonal menu too. Prices come in at around €4-€7 for a main meal, and their restaurant is open daily. Minos Greek Grill Restaurant on the main market square is also pretty reliable for a well-prepared, quick and affordable meal. Daily Wok on Oude Langendijk, and Eazie on Binnenwatersloot, are both oriental fast-food places where you can create your own dish with a starch, meat, veg and sauce for around €5-€7, and it’ll be stir fried freshly for you. minosdelft.nl dailywok.nl eazie.nl
TABLE SERVICE RESTAURANTS THUIS by Ladera on Oosteinde was voted ‘Leukste restaurant van Delft 2015’ and patrons report a warm welcome and decent sized portions. “Tasty Dutch food in a cozy family atmosphere for a Dutch price!” is how they describe what they offer. There
are toys for kids, books on the shelves, and a garden to enjoy, too. The food is simple but good, and a great way to familiarise yourself with Dutch cuisine. Sample offerings include different kinds of stamppot with sausage, a meatball or schnitzel for around €7-€9. Cafe de Beierd on Burgwal is another option for a good dinner, if you steer clear of the main menu and pick one of the daily specials. There are five dishes daily at different price levels, starting at €8, just ask the staff what’s available. There’s a good choice of beers here too, in a pub atmosphere. For Italian, Stromboli on the Markt has plenty of pizza and pasta on the menu for under €10; the quality is consistently good, and the house wine is perfectly palatable too. facebook.com/thuisbyladera debeierd.nl strombolidelft.nl
Delta
31
TU Delft
SCIENCE Flexible DNA clamps in action A protein involved in folding and clamping DNA has for the first time been shown in action. Researchers from Delft and Heidelberg demonstrated that the protein condensin is much more dynamic than assumed.
More news on delta.tudelft.nl/science
Destress dress
D
NA molecules are like extremely long strands of fairy lights: it’s almost impossible to disentangle and store them neatly. A single human cell contains two metres of DNA molecules but is somehow able to fold them neatly into chromosomes measuring just a few micrometres. The protein condensin is known to play a crucial role, but the details of the process are still largely a mystery. For the first time, researchers at TU Delft’s Kavli Institute of Nanoscience and the European Molecular Biology Laboratory in Heidelberg have successfully filmed the behaviour of an individual condensin molecule. “Until now, condensin was seen as a somewhat stiff molecule. You can compare it with a hair clip: condensin secures the DNA in loops by clicking open and closed.
SHORT
Jorine Eeftens and Cees Dekker at the advanced microscopy desk. (Photo: Roy Borghouts)
But our latest research shows that it would be better to compare it with an elastic band,” said Jorine Eeftens, a doctoral candidate in Cees Dekker’s research group. She worked with postdoc Allard Katan on the microscopy. “We also discovered that condensin has four different positions rather than two: not just open and closed but also a sort of double loop and a semiopen position condensin probably uses these various positions to attach to a DNA strand before storing it away compactly.” Earlier studies on the so-called
Structural Maintenance of Chromosomes (SMC) protein complexes were done with electron microscopy or with X-ray scattering. Although the imaging is very precise, it prohibits any natural occurring dynamics. This study was the first time that the proteins were studied in a wet physiological environment with atomic force microscopy (AFM). This technique allowed the researchers to study the protein complexes in their natural environment. (JW)
More than make-up Neanderthal women liked to style themselves with make-up. They used chunks of manganese dioxide as pigments. They also used this mineral to make fire. During excavations at several Neanderthal sites in France, large numbers of small black blocks of manganese have been found. The usual interpretation is that these chunks were used for their colouring properties in body decoration. But a team of Leiden and Delft researchers believes the stone age people collected the minerals to make fire as well. The scientists ground up bits of the mineral to produce a powder. When sprinkled on a pile of wood, the powder lowered the temperature needed to initiate combustion to 250°C, making it much easier to start a fire, they reported last week in Scientific Reports. Untreated wood
failed to ignite at temperatures up to 350°C. Archaeological evidence for both fireplaces and the grinding of manganese dioxide blocks to powder supports the hypothesis that Neanderthals used manganese dioxide to make fire. The project was a collaboration between researchers at the Faculty of Archaeology, Leiden University, and the Faculty 3mE, Department Process and Energy, and brought together expertise in palaeolithic archaeology, combustion research and materials science analytical techniques. The selection and use of manganese dioxide for fire making is unknown from the ethnographic record of recent hunter-gatherers. It, therefore, provides potential new insights into Neanderthal cognitive capabilities. They may have been smarter than commonly assumed. The actions involved in the selection of a particular, noncombustible material and its use to make fire are neither obvious nor intuitive. (TvD)
A jacket that helps veterans cope with their post-traumatic stress syndrome that is what IO researchers Dr Kaspar Jansen and Dr Marco Rozendaal are developing. They’ll use smart textiles to recognise symptoms and help the wearer cope. A likely candidate for the textile is ‘muscle wire’. This is a textile made from metal alloys or polymers which can change shape when it takes on heat, which could reduce stress by tightening parts of the garment to regulate breathing, for example. (AC) delta.tudelft.nl/31234
Public perception
Dr Susanne Sleenhoff investigated how to engage the public in the field of industrial biotechnology and the role that people’s emotions play in this interaction. Sleenhoff explored the public’s emotional views and perceived efficacy beliefs using visual representations of a bio-based economy. According to these, Sleenhoff categorised the public as Compassionate Environmentalists, Principled Optimists, Hopeful Motorists and Cynical Environmentalists. Their ideas on a bio-based economy reflected their perceived role in consuming less, recycling, using biofuel in their cars, saving the world and making limited personal behavioural changes. (MV) delta.tudelft.nl/31250
Lost luggage
International Air Transport Association introduced two resolutions to help fix the problem of lost luggage on air travel. For her MSc thesis, Industrial Design Engineering student Myrthe Lemmen studied how officials at KLM adhere to these new requirements. “I proposed some recommendations, especially for the communication of incoming and mishandled baggage,” Lemmen said. “I recommended that passengers can request information about their baggage on board their plane shortly after landing. That would give KLM the opportunity to think of a solution for delayed bags and reassure the passengers.” (BH) delta.tudelft.nl/31262
28
30
31
WaterViewer
Cheap eating
Flexible DNA
MAIN
Contents International
SURVIVING
SCIENCE
AVOCATIONS
Ilona Holstein-Pouwels
N
ot many people can say that they are good at making zombies, but Ilona Holstein-Pouwels can. As a special effects makeup (sfx) artist in her spare time, she transforms people into ghoulish creations that look like they have risen from the dead. By day Holstein-Pouwels is a secretary at TU Delft supporting both the EEMCS Research Relations and Valorisation Team (ERV) and Netherlands Institute for Research on ICT (NIRICT). About 12 years ago she met a man who introduced her to the art
of sfx makeup and trained her. To cast a face, you use alginate, the kind your dentist or orthodontist would use, said Holstein-Pouwels. Then you have to support the alginate to make sure it won’t break or deform. Next you fill the alginate with dental plaster, which results in a plaster copy of the face. “On this copy I sculpt the monster, zombie or the creature I want to make with clay,” she said. She then uses this to create a mould which helps her to make the prosthetics pieces. Most of the masks are created with three
to four separate pieces so that they can move with the person’s facial expressions, she explained. Holstein-Pouwels has done makeup for some low and no-budget Dutch horror and sci-fi film productions. She has also given demonstrations of the sfx makeup process at film conventions. “It’s fun to do,” she said, “You always meet people at conventions. You create a bond with some of the actors and the community. They are a very special kind of people.”
Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester