NR.4 12 OKTOBER 2015
onafhankelijk universiteitsblad
Renovatie EWI
‘Niets doen is geen optie’ Martijn Wisse:
‘Wie weet zien we over tien jaar de eerste supermensen’ Data delen
Waar je op moet letten Issues of gender on campus
#LOOKLIKEANENGINEER
12 oktober 2015
8 REPORTAGE
#LOOKLIKEANENGINEER Science isn’t above sexism. Women are underrepresented in academic and reaserch globally. Researchers at TU Delft relate their experiences.
12 INTERVIEW
MARTIJN WISSE Hij is de eerste hoogleraar biorobotica in Nederland. Worden robots straks slimmer dan wij? “Als je groente wilt sorteren, is het veel te duur om daar menselijke intelligentie op te zetten.”
VERDER 04 06 15 16 17 22 27 30 31
Column Nieuws Master Sport Lifestyle Duurzame data Desgevraagd Survival Guide Science
18 REPORTAGE
SLOPEN? Het onderhoud van de faculteit EWI kost de TU veel geld en slechts de helft van het vloeroppervlak is nuttig te gebruiken. Dat moet anders. Maar hoe?
Delta
TU Delft
COVER Op de cover van Delta 4 drie vrouwelijke wetenschappers: Jintui Zhang, Wioletta Ruszcel en Merle Kreuk. Stuk voor stuk slimme, onafhankelijke en gedreven wetenschappers die zich succesvol manifesteren in een mannenwereld. De ‘selfie-style’ benadrukt de nieuwe wind en toont dat deze vrouwen het spotlight niet schuwen. (Fotograaf Marcel Krijger)
COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Phillip Gangan, Anne Blair Gould, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Desiree Hoving, Folkert van der Meulen Bosma, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Bauke Steenhuisen, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen, Marco Villares
BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden
De Electrotechnische Vereeniging – de studievereniging van elektrotechniek - bestaat 110 jaar en viert dit ieder kwartaal met een lustrumweek. Vorige week kon iedereen op de campus terecht in de Precision Room. In deze container bij de Aula kon je een game spelen.
LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl
Foto: Sam Rentmeester
FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester
DRUK Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 48 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.
Syrië
Wildgroei
Rectificatie
Voor de lezing ‘Hoezo: Syrië’ van NRC-columnist Carolien Roelants moest Studium Generale woensdag uitwijken naar een grotere collegezaal om alle geïnteresseerden een zitplaats te geven. Het verhaal dat zij hoorden was weinig hoopvol. delta.tudelft.nl/30530
Steeds meer medewerkers nemen hun eigen waterkoker of koffiezetapparaat mee naar de TU. Gevaarlijk, vindt de onderdeelcommissie (odc) van de universiteitsdienst. delta.tudelft.nl/30453
In de infographic bij het artikel ‘Bsa omhoog: selecteren of motiveren’ (Delta 3) staat een fout. Er staat dat 43% van de eerstejaars studenten van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) een positief bindend studieadvies kreeg afgelopen studiejaar. Dat percentage slaat echter op één van de bacheloropleidingen van EWI: elektrotechniek (ET). De andere twee opleidingen, technische wiskunde (TW) en technische informatica (TI), kwamen op percentages van respectievelijk 54% en 47%. Dat brengt het gemiddelde van de faculteit op 48%. delta.tudelft.nl/30468
Wanbetalers
REAGEER!
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heeft 25 duizend oud-studenten in het buitenland opgespoord die hun studieschuld niet terugbetaalden. Ze lossen samen alsnog twaalf miljoen euro af. delta.tudelft.nl/30521
Zuid-Korea Het Korea Advanced Institute of Science and Technology (KAIST) wil samen met de faculteit Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek en het Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartcentrum een onderzoekscentrum opzetten in Zuid-Korea. delta.tudelft.nl/30528
4
Column Dap Hartmann Espressoteleurstelling Tap, tap, tip…. ‘Your espresso is being prepared’. Zoem, borrel, pruttel, gorgel, rochel, drup, drup, drup… ‘Please take out your espresso’. Verbaasd kijk ik in mijn mok. Dat is espresso? Ik moet denken aan de opmerking van een TU/e promovendus in het dankwoord van zijn proefschrift: “I would like to not thank the unknown person who chose the caterer at the university. I have the suspicion that you are also responsible for the coffee machines in the new FLUX building, forcing us to drink this colored water.” Het recht op een fatsoenlijke kop koffie staat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, direct na het verbod op martelen. De strijd om de TU-brede concessie voor nieuwe koffiemachines werd helaas niet gewonnen door een Italiaanse producent van degelijke espressoapparaten, maar door een leverancier van licht verontreinigd oppervlaktewater uit Eindhoven. De nieuwe Spenger ‘koffiemachines’ van Maas International kunnen op grond van het eerder genoemde verbod op martelen worden voorgeleid aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Ik vermoed dat ook in het FLUX-gebouw van de TU/e dergelijke Spenger sleephopperzuigers staan, en het is een wonder dat die promovendus het er levend vanaf heeft gebracht. Op mijn vraag waarom Maas International gekleurd water espresso durft te noemen, was het antwoord: ‘Ik begrijp uw espresso-teleurstelling […] Helaas is het nog geen koffieleverancier gelukt om dat smaakprofiel in een volautomatische espressomachine te behalen.’ Met andere woorden: we weten dat het smerig is maar we noemen het toch espresso. Is er geen Europese wet die dat verbiedt? Ham uit Eindhoven mag je niet als parmaham verkopen, mousserende wijn uit Eindhoven mag je geen champagne noemen, maar slootwater uit Eindhoven mag wel espresso heten? De PSL 50 koffiemachine is versierd met een foto van een juffrouw die in een galajurk met een masker in haar hand door een grot loopt. Ook zien we een plaatje van Venetië met op de voorgrond een gouden kop en schotel. Het doet me denken aan de stelregel: hoe fraaier het etiket, des te beroerder de wijn. De PSL 50 is aangesloten op het internet om via de medewerkerspas bij te houden wie wat drinkt en hoeveel (big data!) Dat duurt een kleine eeuwigheid, tenminste, als het internet werkt. Zo niet, dan doet de PSL 50 het natuurlijk ook niet. Geen internet, geen koffie. De PSL 50 is er in drie uitvoeringen. Model IN waarin ‘warme dranken worden gemengd van instant ingrediënten zoals koffie, thee en cacao’. Met de sluiting van de Abu Ghraib-gevangenis verloor Maas International zijn enige afnemer van dit model. Model FB: ‘gemalen koffie wordt direct gedoseerd in de unieke freshbrewer’. Dit chemische wapen is nu overal op de TU Delft geactiveerd. En model ES waarin ‘de koffie wordt bereid door een stille espresso-brewtechnologie voor de perfect gezette espressokoffie’. Dit apparaat hebben we niet gekregen, want versgemalen, mogelijkerwijs zelfs drinkbare koffie is natuurlijk te duur. Regelmatig hoor ik collega’s bij de koffieautomaat somber mompelen: “Koffie van Maas, want beter mag niet van de baas.” Maar weest gerust, uit solidariteit drinkt het college van bestuur hetzelfde bocht als u en ik. Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Overvolle studiezalen tijdens tentamenperiodes zijn geen ongewoon fenomeen. Studenten van de Universiteit Leiden hebben bedacht hoe je tijdelijk extra studieplekken kunt creëren: door beschikbare ruimte te zoeken in leegstaande kantoorpanden. Met behulp van crowdfunding proberen zij geld op te halen voor hun concept FlexUB, zegt student bestuurskunde Annelies Poortinga. Pop-up studiezalen, een ideetje voor Delft?
1.
2.
JA
NEE
3.
4.
JA
JA
FlexUB is een goedkope en flexibele oplossing.
Permanente studiezalen bouwen heeft met het oog op afnemende studentaantallen geen zin.
FlexUB biedt dezelfde faciliteiten als de UB en faculteitsbibliotheken.
Wij gaan ons doel van 450 euro halen.
Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 2. Ons doel is om studenten zoveel mogelijk te bieden wat ze nu gewend zijn in de UB. Wij zorgen voor snel internet, voldoende stopcontacten, goed licht en degelijke tafels en stoelen. Maar anders dan de UB bieden wij geen boeken aan. Het idee is om met een goedkope en flexibele oplossing in te spelen op de vraag naar studieplekken.” Facebook.com/flexubleiden studenten.steunleiden.nl/projecten/het-beste-studie-idee-van-nederland
Delta
Cijfer
65
De TU Delft is zes plaatsen gestegen in de internationale ranking van het Britse tijdschrift Times Higher Education. Vorig jaar stond de TU nog op plaats 71, nu op 65. Volgens de makers is de berekeningsmethode dit jaar enigszins aangepast. De ranglijst keek nu naar meer publicaties (elf miljoen) en naar meer citaties (51 miljoen). Daardoor zouden betere analyses mogelijk zijn. Helemaal boven-
TU Delft
De week van...
Goed nieuws voor professor Nick van der Giesen (watermanagement, CiTG). Het project Tahmo (Trans-African Hydro-Meteorological Observatory) waarvan hij co-directeur is, krijgt financiering van het Global Resilience Partnership, een publiek-privaat initiatief van organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Tahmo werd samen met zeven andere projecten gekozen uit 510 inzendingen vanuit de hele wereld. Het doel van Tahmo is om twintigduizend weerstations te installeren in Afrikaanse landen en zo een meteorologisch netwerk te creëren dat betere klimaatvoorspellingen kan doen. De weerstations halen al hun energie uit een piepklein zonnepaneel en rapporteren met een gsmtelefoon elke vijf minuten hun gegevens over regen, zon, temperatuur, luchtdruk, wind en nog veel meer. ‘Automatische weerstations in Afrika kunnen bijdragen aan het bereiken van nieuwe mondiale doelen’, twitterde Van der Giesen.
aan staat het California Institute of Technology. Het Zwitserse Institute of Technology ETH staat op plaats 9.
Tweet
Bram van Meurs, voorzitter van de Delftse Werkgroep Homoseksualiteit (DWH) en masterstudent engineering & policy analysis: “Zondag 11 oktober was het internationale Coming Outdag, dan is er extra aandacht voor seksuele diversiteit. In Delft hesen onder andere wethouder Brandligt en verschillende cafés en instanties de regenboogvlag. Daarnaast heeft DWH samen met D66 vorige week een initiatief gelanceerd om een zebrapad in regenboogkleuren aan te leggen in Delft. Dit in navolging van andere steden. Dit zebrapad moet op een plek komen met veel voorbijgangers, bijvoorbeeld in de Spoorzone of het centrum. We zoeken nog een plek, suggesties zijn daarom zeer welkom. Doordat het afwijkt van een regulier zebrapad, moet het wel een plek met stoplichten zijn. Wij zullen de gemeente Delft helpen bij het onderhoud ervan.” (DvG)
Hoogleraar landschapsarchitectuur Dirk Sijmons (Bouwkunde) neemt op 16 oktober afscheid van de TU met zijn uittreerede ‘Bewogen beweging’. Sijmons werd in 2004 benoemd tot Rijksadviseur van het Landschap en was in 2014 curator van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam. Hij won belangrijke prijzen, zoals de Rotterdam Maaskantprijs en de Edgar Donckerprijs. Hij studeerde bouwkunde aan de TU Delft en is een van de grondleggers van H+N+S Landschapsarchitecten. Sijmons introduceerde de term Antropoceen om de huidige wereld te omschrijven. ‘De opmars van de mens gaat gepaard met een lawine van uitstervende diersoorten […] en er staan wereldwijd meer bomen in parken, kwekerijen en andere menselijke omgevingen dan in het oerwoud’, legt hij uit op de website van H+N+S. ‘Dat wij sterk genoeg zijn om de aarde te manipuleren, is niet iets om trots op te zijn.’
5
6
Nieuws
Medicijn tegen motivatiedipje
Zorgen over het international office
Hoge werkdruk en frustratie. De medezeggenschap hoort ‘zorgelijke geluiden’ vanuit het central Als student van de Technische Universiteit Delft realiseer ik mij dat aan het volgen van mijn international office. opleiding rechten en plichten verbonden zijn. Deze vertalen zich in wederzijdse verwachtingen
Bachelor Belofte
D
tussen mij als toekomstig ingenieur en de Technische Universiteit Delft.
ie geluiden kwamen naar voren op een bijeenkomst die de onderdeelcommissie van de universiteitsdienst (odc UD) op 17 september hield voor personeel van het central Ik zal rekening houden met de achtergronden en gevoelens van international office (CIO). iedereen met wie ik binnen de opleiding een professionele relatie Volgens odc-lid Biemla Sewnandan waren de onderhoud. medewerkers ‘opgelucht hun verhaal kwijt te kunnen’, vertelde zij donderdag 24 september Ik kan erop vertrouwen dat de Technische Universiteit Delft mij tijdens een overlegvergadering met UD-beheereen professionele opleiding tot ingenieur biedt, overeenkomstig de Wie zijn positieve bsa binnen heeft, mag het podium op. (Foto: Saskia Bonger) verantwoordelijkheden die de maatschappij aan het ingenieurschap der en collegelid Anka Mulder. Het CIO bestaat en de opleiding stelt. uit vier afdelingen die volgens Sewnandan functioneren als ‘vier eilandjes’. “Een bundeling van ‘Ik zal mij gedragen zoals men dat van een goed student mag verwachten.’ Deze principes zal ik naleven en ik ben van mening dat studenten enkennis is niet bereikt. En dat leidt tot frustratie.” Zo begint de Bachelor Belofte, die tweedejaars studenten docenten elkaar werktuigbouwkunop deze principes moeten kunnen aanspreken. VanDaarnaast is er volgens de odc een hoge werkalle betrokkenen bij de opleiding mag ik hetzelfde verwachten. de, maritieme techniek en klinische technologie woensdag 7 oktober krijgen druk. En dat niet alleen op de piekmomenten, de meeste internationale studenten komen, vertegenwoordigers van de Technische Universiteit Delft onderschrijven wij, als de decaan, uit handen van hun opleidingsdirecteuren.Als Het nieuwe evenement, waarop de directeur onderwijs en het docentenkorps van de faculteit 3mE, de Bachelor maar Belofte.het Wij hele jaar door. Odc-voorzitter Stella zullen recht doen aan de inhoud van deze belofte, zullen studenten inspireren en motiveren vele ouders zijn afgekomen, moet de studenten over het beruchte tweedejaarsBöger noemde het voorbeeld van een balieen zullen zorgen voor hoge kwaliteit in onderwijs en onderzoek, gebaseerd op de nieuwste ‘motivatiedipje’ heen helpen. medewerker die na lange uren werken zonder wetenschappelijke bevindingen. aflossing en eten onwel werd. Mulder zei het verhaal over het international at dipje uit zich, overigens niet alleen nu officieel heet (de term p-in-1 is in het vervolg tabij de faculteit 3mE, in teruglopende boe, omdat de faculteit de propedeuse heeft afgeoffice te herkennen en ‘heel serieus te nemen’. studieresultaten in het eerste kwartaal “Ik zie aan de ene kant verbetering: hr-proschaft). Hen, zittend op een ereplaats in het auditovan het tweede studiejaar. Dat vertelt rium, benoemt directeur onderwijs Hellendoorn met cessen voor internationale medewerkers zijn Prof.dr.ir. Thijs Greevink T.S. Baller decaan Theun Baller voorafgaand aan Prof.dr. nadruk. Bij WB waren dat er 129, J.zoHellendoorn laat hij zien, bij enorm ingekort. Tegelijk zien we dat het hartonderwijs Faculteit 3mE het evenement. Hij zegt erbij dat hij het altijd goed Decaan MTFaculteit 17 en3mEbij KT 45. DaarnaDirecteur verschijnen één voor éen Voorzitter Facultaire stikkeStudentenraad moeilijk3mE is om in de huidige constellatie Namens de Technische Universiteit Delft Namens het docentenkorps Namens de studenten vindt om successen te vieren. En dat vieren is niet de namen en foto’s van de beste student én docent verdere stappen te zetten.” Mulder wees op de meer, zoals tot vorig jaar, alleen voorbehouden aan van iedere opleiding achter hem, steeds gevolgd groei van het aantal internationale studenten Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen studenten die hun p-in-1 of propedeuse in één jaar door applaus. dat bij de TU aanklopt. Dat leidt volgens haar tot hebben gehaald (oftewel: zestig studiepunten). Bij Na alle toespraken is het tijd voor het uitspreken ‘een explosie van activiteiten’. de Bachelor Belofte is iedereen die een positief binvan de Bachelor Belofte. Namens de studenten mag dend studieadvies heeft gekregen (minimaal 45 stu- Thijs Greevink, voorzitter van de facultaire studendiepunten) welkom. tenraad, dat doen. Waarmee alle studenten hebSprekers op het podium – directeur onderwijs Hans ben beloofd ‘open, zelfstandig en behulpzaam’ te Hellendoorn, hoogleraar transportbeleid Bert van zijn, ‘gericht op samenwerking’, ‘eerlijk, respectvol Wee, collegelid Anka Mulder en decaan Theun Baller en zorgvuldig’ en nog meer. Hellendoorn belooft na– buitelen over elkaar heen met felicitaties en goemens de faculteit studenten te zullen ‘inspireren en de adviezen. Ze zijn ‘trots’ op deze ‘begenadigde’ en motiveren’ en te zullen zorgen voor ‘hoge kwaliteit in onderwijs en onderzoek, gebaseerd op de nieuw‘bevoorrechte’ ‘topsporters’, die vanaf nu ‘zelf verantwoordelijk zijn voor hun studie’, en die elkaar ‘de ste wetenschappelijke bevindingen’. De UD-beheerder vertelde dat ze drie dingen wil helpende hand’ moeten toesteken als er iemand in En dan kan eindelijk het deel beginnen waarop de uitzoeken. “We gaan kijken naar hoe het werk het ‘moeras’ weg zakt. ouders hebben gewacht: het fotomoment. Nauwis georganiseerd en of de personele bezetting Groot op het projectiescherm verschijnt cijfermatig voldoende is. Daarnaast wil ik weten of je kunt keurig geregisseerd mogen de tweedejaars, de nobewijs van de geleverde prestaties: aan werktuigvoorspellen welke stromen er op je af komen.” minale studenten voorop, het podium op. Daar De odc is van plan dit najaar een advies uit te lopen ze langs opleidingsdirecteuren en beste dobouwkunde (WB) begonnen vorig jaar 494 eerstebrengen over het CIO. (SB) jaars. Daarvan zijn er nu nog 315 over. Bij maritieme centen. Terwijl camera’s flitsen en handen schudtechniek (MT) zijn er verhoudingsgewijs meer studen, krijgen de studenten een blauwe koker in handenten weg. Er zijn 95 tweedejaars over, van de 159 den gedrukt. Daarin, jawel, de Bachelor Belofte, studenten die in september 2014 begonnen. Van de al is het eigenlijk een nogal gewoon ogend A-viereerste lichting studenten klinische technologie (KT, tje. “Hebben we hier nou twee uur voor gezeten?”, 97) zijn er 69 over. En dan de studenten die álle stugrapt een student. Intussen bergt hij hem toch maar zorgvuldig op. (SB) diepunten haalden, nominaal studeerden zoals dat Ik zal mij gedragen zoals men dat van een goed student mag verwachten. Dit houdt in dat ik mij open, zelfstandig en behulpzaam opstel, dat ik gericht ben op samenwerking en dat ik eerlijk, respectvol en zorgvuldig ben.
D
‘We gaan kijken of de personele bezetting voldoende is’
Delta
Alternatieve fietsroutes op TU-campus Fietsers van en naar de TU vormen op piekmomenten zo’n onafgebroken verkeersstroom op de kruising Jaffalaan-Michiel de Ruyterweg dat er voor automobilisten geen doorkomen aan is. Gemeente en universiteit hebben maatregelen bedacht.
G
emeente en TU willen als eerste het ‘fietsroutenetwerk’ uitbreiden. Dat moet de drukke kruising JaffalaanMichiel de Ruyterweg – waar nu op spitsuren verkeersregelaars staan – ontzien. Dat schrijft het college van burgemeester en wethouders (b&w) in een brief aan de Delftse gemeenteraad. Op de kruising hebben fietsers die over de Michiel de Ruyterweg van en naar de campus rijden voorrang. Automobilisten die van of naar de Jaffalaan willen, staan er vaak eindeloos te wachten. Als ze dan toch maar rijden, doen zich soms gevaarlijke situaties voor. Workshops van gemeente en universiteit, plus overleg met de Fietsersbond en belangenvereniging TU Noord, hebben nu geleid tot een drietal maatregelen. Ten eerste moeten de fietsroutes over de Leeghwaterstraat en de Rotterdamseweg, beide parallelwegen van de Michiel de Ruyterweg, ‘volwaardige alternatieven’ worden. Er is een ontwerp in de maak voor de Leeghwaterstraat, om ervoor te zorgen dat die als fietsroute ‘op hetzelfde kwaliteitsniveau’ kan komen. Als tweede gaat de TU met de hogescholen op de campus overleggen over het verschuiven van collegetijden. De onderwijsinstellingen starten nu alledrie tegelijk. Maar, schrijft de gemeente erbij, ‘deze zeer ingrijpende maatregel zal naar
7
TU Delft
verwachting niet op de korte termijn ingevoerd kunnen worden’. Als laatste onderzoekt de gemeente of het plaatsen van verkeerslichten op de geplaagde kruising ‘veilig en effectief’ is.
De TU zal met de hogescholen overleggen over het verschuiven van collegetijden Mocht dit alles niet genoeg werken, dan zijn er volgens de gemeente ‘aanvullende maatregelen’ nodig. In de brief noemt ze het omleiden van het autoverkeer als eerste. Op de langere termijn zijn ongelijkvloerse kruisingen en de aanleg van een nieuwe brug over de Schie, de Gelatinebrug, opties. In de brief gaat de gemeente ook in op klachten over fietsers die tegen de richting in ten westen van de Sebastiaansbrug (dat is langs de begraafplaats) naar de Kanaalweg rijden. Delft heeft geprobeerd deze fietsers om te leiden, maar dat was tevergeefs. Nu heeft de gemeente besloten het fietspad nog voor het einde van het jaar ‘op sobere wijze’ te verbreden. (SB)
De fietsroute over de Leeghwaterstraat moet 'van hetzelfde kwaliteitsniveau' worden als het fietspad in het Mekelpark. (Foto: Saskia Bonger)
Externe inhuur licht gedaald De inhuur van derden aan de TU is in 2014 voor het eerst in jaren licht gedaald, van 37,9 naar 37,1 miljoen euro. Dat blijkt uit een analyse die de dienst finance maakte van de inhuur van extern personeel. Tussen 2010 en 2013 steeg deze inhuur van 31,6 naar 37,9 miljoen euro. Het betreft geld van de rijksoverheid dat niet wordt gedekt door projectinkomsten. Met de daling in 2014 is ook de overschrijding van de begroting gedaald naar 2,0 miljoen euro. Op verzoek van de ondernemingsraad werd geïnventariseerd waaraan de kosten voor inhuur van derden werden besteed. Daarbij werd ook gekeken waarom de TU dit werk niet zelf deed, waar sprake was van gedeeltelijke verdringing van eigen personeel en welk verband er was tussen inhuur en boventalligheid van eigen mensen Uit de analyse blijkt dat 43 procent van de kosten wordt gemaakt binnen de faculteiten. In 2013 ging het om 18,8 miljoen euro, vorig jaar om 18,3 miljoen. Bouwkunde en Civiele Techniek en Geowetenschappen hebben daar het grootste aandeel in, maar ook bij Industrieel Ontwerpen en Techniek, Bestuur en Management wordt acht tot twaalf procent van het overheidsbudget aan deze inhuur besteed. Mogelijke verklaring, aldus Finance, is dat deze faculteiten meer onderwijs verzorgen en de kosten voor onderzoeksfaciliteiten dus lager liggen. Bij Bouwkunde bijvoorbeeld ging het in 2013 om inhuur voor vernieuwing van het bachelorprogramma en voor extra docenten op piekmomenten. Dat is trouwens de meest genoemde reden op faculteiten. Daarnaast gaat het om het binnenhalen van expertise die de TU niet in huis heeft, en in mindere mate om opvang bij vacatures en langdurige ziekte. Het college onderzoekt op verzoek van de ondernemingsraad nog of de inhuur het eigen personeel verdringt. Bij de universiteitsdienst gaat het in de meeste gevallen (34 procent) om uitbesteed werk. De meeste inhuur vindt plaats bij onderwijs & studentenzaken (5,8 miljoen euro) en bij ict (4,9 miljoen euro). Verder stijgt de inhuur bij de dienst vastgoed al jaren, vooral voor invulling van (tijdelijke) vacatures waarvoor geschikte kandidaten moeilijk te vinden zijn. Daarnaast gaat eenderde van de kosten naar externe partijen voor vooral (strategische) adviezen. (CvU)
8
Delta
TU Delft
#LookLikeAnEngineer Gender and science at TU Delft Science is not above sexism. At least scientists and engineers are not. In June, Nobel Laureate Tim Hunt made sexist remarks about women being too distracting for laboratories. A social media backlash ensued. ‘#DistractinglySexy’ became a hot Twitter topic, with female engineers posting photos of themselves at work – in clean suits, hard hats or simply knee-deep in research.
I
n July, ‘#LookLikeAnEngineer’ went viral after Isis Wenger, a software engineer in the US, was told she was ‘too pretty’ to be an engineer. A number of female scientists from Europe added their voices to both movements, highlighting the fact that women in science continue to face explicit and implicit biases every day. We spoke to organisations across Europe and researchers at TU Delft to get a picture of the situation. According to European Commission report She Figures 2012, the average proportion of female researchers in the EU-27 stood at 33% in 2009. Germany and the Netherlands have only 25% and 26% female researchers respectively, whereas Bulgaria, Portugal, Romania, Estonia,
Slovakia and Poland have at least 40% female researchers. While the European target is 25%, the number of female professors in the Netherlands is only 15.7%. National organisation Dutch Women in Science (LNVH) found that it will take about half a century for the male and female ratio to even out in technical fields in the Netherlands. “The pattern of male dominance is still visible. Only one out of six professors is female. We fare better than a lot of countries, but when compared to some Scandinavian countries, or even the US, we have a long way to go,” said Marike Bontenbal of UNESCO Netherlands. Together with L’Oreal, UNESCO offers an annual fellowship to women in science in several countries. Started elsewhere in 1998, it was only
introduced in the Netherlands in 2012. Today, there are number of other national initiatives. The Netherlands Organisation for Scientific Research even co-organises an annual event with LNVH called Pump up Your Career. It focuses on talent and career development for women in science.
UNCONSCIOUS BIAS The European Platform of Women Scientists, which has members from across the continent, is taking up the issue at Ready for Dialogue, an upcoming conference in Germany in November. "There is still unconscious bias against women and subtle sexism that are hard to fight. The mental image of a scientist is very much
Text: Damini Purkayastha and Marco Villares Photos: Marcel Krijger
Delta
9
TU Delft
Jinrui Zhang is happy to have a better work life balance in the Netherlands than in China
Jinrui Zhang
Cell Systems Engineering Researcher, Faculty of Applied Sciences Zhang did her PhD in chemistry and molecular biology at Huazhong University of Science and Technology in China. She feels TU Delft provides her with a quality research environment where state of the art techniques are applied to practical problems. While the full professors are predominantly male, Zhang feels there’s a 50% ratio between PhDs and postdocs and lab technicians. Inspiring change: Still in touch with her university in China, Zhang is happy to provide information to those in her field seeking to go abroad. Zhang has participated in workshops that call out male bias and make women scientists more aware of it. Key issues: She believes that women are more guar-
that of a serious looking bearded white man. From subtle discrimination to open harassment, there is still a lot that needs to change,” said Tatjana Parac-Vogt, president of Belgian Women in Science (BeWise) Association and professor of chemistry at KU Leuven. "Belgium has initiatives such as Ladies in Science and Green light for Girls designed to encourage young girls to opt for science,” she said. The United Kingdom began addressing the imbalance sometime back according to Hayley Hung, TU Delft Assistant Professor, who studied electrical engineering at London's Imperial College between 1998 and 2002. She was one of the only 10% of females. “One professor would say ‘Good morning, lady and gentlemen’ in the tutorials I attended!”
ded as they strive for perfection, but this is misinterpreted as a lack of ability. Having a 5-year-old daughter, work-life balance is an important factor for her. “In the Netherlands it’s possible to have a good balance. There are many holidays and you can work part time. There is a good childcare and healthcare system.” International experience: In China, she felt the male-to-female ratio of students was around 40-50% but only 20% among faculty. Top ranking female scientists were rare. “It's good to see rising awareness of gender issues in China. Women should have more opportunities.”
“In many ways science is a much more traditional space and still associated with male figures. This is compounded by issues of work and life balance,” explained Bontenbal. Not only does this mind set discourage female students from opting for science, it is found to have an impact on selection committees when selecting candidates as well. “A gender-mixed composition of nominating commissions, an increase in the objectivity of the applied selection criteria, tutoring of women, or even the fixing of quotas, are all policies that are generally evoked…to balance out the unequal situation that continues to prevail in the academic sector,” notes She Figures 2012. The report adds that “there is not just a glass ceiling, but a ‘maternal wall’ is hindering the
career of female researchers.” Research shows that while at a BSc and MSc level the gender balance is lot more even, it starts to skew when women are in their late 20s and 30s. At TU Delft there are only 26% female PhD candidates as compared to 32% BSc students and 50% MSc students. Interestingly, in the Faculty of Architecture and the Faculty of Industrial Design women comprise 56% and 59% of BSc students respectively. Some teams now actively look for female candidates while initiatives such as the Delft Technology Fellowship continue to boost the numbers in other areas.
Lees verder op pagina 10
Wioletta Ruszel is one of the ten appointed Delft Technology Fellows Wioletta Ruszel
Assistant Professor, Applied Probability Department, Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science One of the ten appointed Delft Technology Fellows, Ruszel feels that “women are taken seriously as scientists at TU Delft.” She observed more women around her faculty, especially in the statistics department, “but less so in computer science and analysis.” Inspiring change: “Mathematics is often misrepresented by being associated with males, asocial behaviour and autism. Take movies such as A Beautiful Mind and X+Y. Apart from leaving out the females, it seems mathematicians have to be dour and are not allowed to have a sense of humour,” she said. An active member of DEWIS, Ruszel also volunteers to talk to young girls in schools and camps about a career in science. She believes that women need good role models in the field. She was particularly motivated by her only
female professor, Dr. Sylvie Roelly at Potsdam University. “She was inspiring, open and nice and had five children. Her example showed that a female academic career was possible”, said Ruszel. Key issues: Dutch social norms are also a career barrier. Ruszel, who has one day off to stay home, said this of the mind-set: “If you work more than three days you are called a bad mother, making a scientific career for a women impossible.” International experience: “France, Italy and Portugal have university systems that provide permanent academic positions with the necessary stability for women to have families.” In her native Poland women combining work and family has been accepted, but there she would be taken less seriously as a scientist and senior positions would be closed to her.
#LookLikeAnEngineer
Delta
11
TU Delft
Merle De Kreuk
Assistant Professor, wastewater treatment and anaerobic digestion processes, Civil Engineering and Geosciences De Kreuk has witnessed a lot of change over the years. In the late 90s, as a project manager and engineer at a shipyard, she was often mistaken for a secretary. While things aren’t quite so overt at TU Delft, she has seen maternity leave clauses evolve and slowly come to favour women. Inspiring change: De Kreuk volunteers with VHTO, a nationwide initiative to reach out to young girls. During her sessions with high school girls, she found they often believe that as scientists they can’t have children and families. “From a young age girls tend to think they’re weaker at math or science. They have an image of a scientist as someone grubby, or in a hazmat suit. Someone who works alone. They have a very strange image of an engineer as a geek. We talk to them about reality and how normal we are,” she said.
Key issues: “Women want to do everything that they are judged on perfectly, and the list that scientific staff is judged on is very long. Men, on the other hand, are more confident with a 7 out of 10 score,” said De Kreuk. It doesn’t help that perceptions play against them. “Most boards and selection committees are comprised of men, and when they interview a young man they see themselves in him, but their daughters in the female candidates. Naturally this influences whom they pick.” At TU Delft, they now ensure that a woman is part of any selecting committee. International experience: Quoting a friend, De Kreuk said that for women the world over “the years when they have to produce and publish the most work is when they have children, so they already miss out on one or the other”.
Merle De Kreuk volunteers with girls to help change stereotypes about scientists
12
Delta
TU Delft
Martijn Wisse werd afgelopen zomer door de TU Delft benoemd tot hoogleraar biorobotica. Daarmee is hij de eerste in Nederland. Wat gaat hij precies doen? En: worden robots straks slimmer dan wij?
‘LATEN WE HET SILICON VALLEY VAN DE ROBOTICA WORDEN’
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Marcel Krijger
Delta
Wat is het verschil tussen biorobotica en robotica? “Robotica gaat over het ontwerp van machines met sensoren en een soort computer waarmee ze sensorgegevens analyseren en een beslissing maken. Vervolgens hebben die machines ook motoren om te kunnen bewegen. Als je robots bouwt kun je je laten inspireren door de biologie, vaak de mens. Dan krijg je dus grijpers geïnspireerd op de menselijke hand, en robotbenen geïnspireerd op menselijke benen.”
Waarom zou je je laten inspireren door de menselijke hand als het ook anders kan? “Uiteindelijk is de robothand die uit biorobotica is voortgekomen simpeler dan wat men daarvoor maakte. Dat is interessant. Er zijn twee redenen om je door de natuur te laten inspireren: de natuur heeft verrassende ontwerpen die bruikbaar zijn om betere robots te maken én robots waren tot nu toe vaak geïsoleerd aan het werk in een fabriek achter een hek. Maar juist dat gaat veranderen. Robots worden langzamerhand intelligent genoeg om te werken in een omgeving met mensen. Dat vergt meer van het ontwerp en de aansturing, want ze moeten opeens omgaan met variaties. De mens is een belangrijke omgevingsvariabele waarmee een robot moet samenwerken. Als je dan weet hoe de mens werkt, kun je dat gebruiken als voorbeeld voor de robot, maar ook om die robot zodanig te ontwerpen dat hij makkelijker te gebruiken wordt door mensen. Dat is de kern van het Delft Robotics Institute. Ik doe daar een stukje van: ik kijk hoe de mens werkt, om hardware te bouwen.”
Hoe gaat u daarbij te werk? “Dat is een combinatie van ideeën die in je opkomen en vervolgens een uitgebreide literatuurstudie doen. Onderzoekers in Rotterdam bijvoorbeeld hadden gezien dat als je een dartpijltje gooit, je arm een boog maakt. In het begin bewegen darters hun arm wat langzaam en aan het eind wat sneller. Dat is niet voor niks: als je het pijltje te vroeg loslaat gaat het omhoog en als je het te laat loslaat omlaag. Door in het begin wat langzamer te gooien, maakt het pijltje een boogje en beweegt het dus ook weer naar beneden. Als je wat sneller beweegt, gaat het pijltje met je beweging mee naar beneden, maar veel harder waardoor hij in een rechte lijn naar de roos gaat. Zo heb je een beweging verzonnen die - of je nou te vroeg of te laat loslaat - altijd bij de roos uitkomt. Je hebt jouw beweging automatisch stabiel gemaakt. Het lijkt er op dat mensen dit heel vaak doen, voor van alles.”
Heet dat niet gewoon ‘ervaring’: hoe vaker je het doet, hoe meer feeling je ervoor hebt? “Dat is juist de essentie. Feeling betekent: voelen dat er iets is veranderd en je beweging aanpassen. Mensen zorgen ervoor dat ze automatisch een goede beweging hebben gekozen, zodat ze die feeling niet zo hard nodig hebben. Wij dachten: kunnen we inspiratie halen uit de mens en die robot zodanig bewegingen laten maken dat hij zichzelf stabiliseert? Dat hij dat gevoel, zijn sensoren, niet nodig heeft? Dat is gelukt.”
Wat wordt de volgende stap? “We zijn hard bezig om verschillende vakgebieden aan elkaar te koppelen. Want als je een robot wil laten gedragen als een mens, moet die robot net zo goed kunnen waarnemen als de mens. Wij mensen kunnen fantastisch bewegen. Ik gebruik als voorbeeld altijd voetballer Van Persie die een bal in het doel kopt. Hoe kan dat? Want die bal komt van grote afstand aan, Van Persie komt aanrennen, de grond is niet
‘Een robot is gewoon een apparaat dat iets doet’
TU Delft
13
vlak, er gebeurt van alles en toch weet hij op precies het juiste moment te springen en de bal op de juiste plek te raken zodat die de goede kant opgaat. Dat komt omdat hij goed waarneemt en kan omgaan met onzekerheid en onduidelijkheid. Zover zijn robots nog lang niet, maar in ieder geval moet het waarnemen beter. Wij kunnen als mens snel bedenken welke beweging we moeten maken en met welke snelheid. In de robotica noemen we dat path planning. Vervolgens moet de robot die beweging uitvoeren met een robotarm die mechanisch goed is gebouwd met de juiste soort spieren of motoren.”
Wat kunnen robots op dit moment al? “De robots in de fabriek kunnen spullen van en naar een vaste plek verplaatsen en onderdelen in een bak herkennen en pakken. Het kost nog veel programmeerwerk. In principe kunnen zelfrijdende auto’s al op de weg rijden. Daarmee kunnen dus ook karretjes zelfstandig door een gebouw rijden. Het wordt mondjesmaat steeds vaker toegepast. De bottleneck is niet of het kan, maar of er een goede business case is. Een voorbeeld is een bedrijf dat robots in een ziekenhuis de vuile was laat terugbrengen, terwijl er allerlei mensen kunnen lopen en er dingen in de weg kunnen staan. Het feit dat ze daarmee om kunnen gaan is niet zo bijzonder - dat bestaat in de onderzoekwereld al jaren - maar er beginnen nu ook toepassingen te ontstaan.”
Hoe snel gaan de ontwikkelingen? “Ik heb het gevoel dat we nog in het begin staan, maar dat het erg snel gaat. Elke nieuwe start-up verzint weer een andere toepassing en doorgaans komt die er ook. Robots die menselijke intelligentie krijgen, daar zijn we nog lang niet. En dat hoeft ook niet. Een robot is gewoon een apparaat dat iets doet. Daar heb je meestal geen menselijke intelligentie voor nodig, maar een beetje navigatie. Dus ruim voordat iemand een robot met menselijke intelligentie maakt, als dat überhaupt al kan, kan de wereld er al mooier uitzien met machtige gereedschappen. Ik zie voor me dat een schoonmaker een zwerm robots heeft en vooral moet aangeven in welke delen van het gebouw ze moeten werken. Hij moet af en toe inloggen in een robot die vastzit. De vraag is: wat is de beste manier om robots aan het werk te zetten in een omgeving die niet is afgesloten? Waar onverwachte dingen kunnen gebeuren? Daar is niet tegenop te programmeren. Dan moet je zorgen dat robots een enigszins lerende capaciteit hebben. Met dat onderzoek zijn we hard bezig.”
Zelflerende robots? Dat klinkt als science fiction. “Het wordt nu al gebruikt. Als je robots in de maatschappij aan het werk gaat zetten, moet je twee dingen doen. Ze moeten iets kunnen leren en je moet goed nadenken over de besturing daarvan en de samenwerking tussen mens en robot.
Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘We willen zo ver mogelijk blijven van militaire doeleinden’ Bij onverwachte gebeurtenissen is de mens echt veel beter dan de robot, bij saaie en herhaaldelijke dingen is de robot veel beter. En in de werkelijke omgeving met werk dat saai is, maar waarbij je af en toe iets onverwachts tegenkomt, moet je ze beide hebben. Daarom richt het meeste onderzoek aan de universiteit zich op de samenwerking tussen robot en mens.”
Hoe denkt u over de discussie dat mensen werkloos raken doordat robots werk overnemen? “Dat is een discussie waarvan iedereen maar één kant ziet. Het is waar dat automatisering en vernieuwing ervoor zorgen dat werk automatisch gedaan kan worden. Dat gaat altijd zo en dat gebeurt nu ook, maar toch zijn we niet werkloos met zijn allen. Verre van, we zijn drukker dan ooit. Er is veel werk bijgekomen: een uitgebreide it-industrie en een gaming-industrie waar je ‘u’ tegen zegt. Vóór de komst van de computer konden we ons niet voorstellen dat die industrieën bestonden en er banen in zouden komen. Dat verhaal hoor je minder vaak. We moeten ervoor zorgen dat wij zoveel mogelijk van die banen hier creëren. Dat hebben ze destijds in Silicon Valley fantastisch gedaan. Laten we in Delft ervoor zorgen dat we het Silicon Valley van de robotica worden. We hebben daarom de regio Delft omgedoopt tot Robovalley.”
Zijn er wat u betreft grenzen aan robotica? “We willen zo ver mogelijk blijven van militaire doeleinden. Ik doe er zelf helemaal niks aan. Het enige onderzoek dat we doen aan militaire robots is een studie naar wat die gevaren zijn en hoe we daarvoor kunnen waarschuwen.”
Vlak voor uw promotie zei u in Delta: mijn werk is pas af als ik tegen een robot kan zeggen: ruim het lab even op terwijl ik een biertje drink. Hoe lang duurt het nog voordat we zover zijn? (Lacht) “Oei. Ik denk dat mijn beeld is bijgesteld. Ik denk niet dat dat één robot zal zijn. Wanneer is dat? Op zijn vroegst over tien jaar. Ik denk dat het langer duurt. Wie weet zien we over tien jaar de eerste supermensen. Er is niks veranderd aan die mensen, maar we geven ze een superuitrusting.
CV Prof.dr.ir. Martijn Wisse (1976) studeerde werktuigbouwkunde aan de TU Delft en werkt sinds 2000 in de robotica. Aanvankelijk werkte hij aan menselijk lopende robots, waarvoor hij na zijn promotie in 2004 een venisubsidie ontving. Zes jaar later ontving hij een vidi-subsidie voor zijn onderzoek naar een natuurlijke manier van bewegen voor robots. Wisse leidt
sinds 2012 Factory in a Day, een Europees consortium dat ‘Plug & Work’-robotoplossingen ontwikkelt voor het midden- en kleinbedrijf. Hij is mede-oprichter van het TU Delft Robotics Institute en van twee bedrijven: Delft Robotics en Lacqey. Verder is hij nauw betrokken bij de oprichting van het Delftse Robo Service Centre.
Ze zullen een arsenaal van intelligente machines om zich heen hebben waardoor ze veel voor elkaar kunnen krijgen. Ik ben nog op zoek naar een term hiervoor. Als jij er één weet?”
Over voorspellen gesproken: futurist Raymond Kurzweiler, hoofd ontwikkeling bij Google, voorspelt dat robots straks slimmer worden dan wij. “Ik weet niet zo goed wat ik daarvan moet vinden. Ik denk dat het woord ‘slimmer’ een veel te breed woord is. Het is hetzelfde als zeggen: robots worden straks beter dan wij.”
‘Slimmer’ is al wat specifieker. “Dat valt wel tegen, want robots kunnen veel sneller rekenen, veel sneller dingen opzoeken, maar andere dingen kunnen ze weer helemaal niet.”
Maar dat gaan we ze nu leren… en in rap tempo, zei u. “Je kunt wel zeggen: we maken machines die nauwkeuriger kunnen bewegen, of sneller kunnen rekenen of zoeken, maar dat betekent nog niet dat je een betere versie van de mens bouwt. Daar geloof ik helemaal niks van. Ik denk ook niet dat iemand dat wil. Dat zou veel kosten en niks opleveren. Als je groente wilt sorteren, maak je een robothand die sneller en steviger is en nooit moe wordt. Het is veel te duur om daar menselijke intelligentie, beentjes en een neus op te zetten.” <<
Delta
TU Delft
de
Master Roy Heijnsdijk De Erasmusbrug: statig torent hij boven de Rotterdamse skyline uit. Elke stad wil wel zo’n iconisch bouwwerk. Maar hoeveel is dat eigenlijk waard?
ONDERWERP: ‘The Iconic Value of Infrastructure Projects’
EINDCIJFER:
8,5
Foto: Sam Rentmeester
‘Zou u bereid zijn om een bepaald bedrag te betalen om de Erasmusbrug te bouwen in plaats van de saaie brug?’
Een mooi onderzoek voor Roy Heijnsdijk (24), die net ging afstuderen bij Techniek, Bestuur en Management. “Een veelgebruikte methode in de publieke besluitvorming, vooral bij infrastructurele projecten, is de maatschappelijke kosten/batenanalyse (MKBA). Deze methode probeert de effecten van een project uit te drukken in geld. Alleen, er zíjn projecten waarvoor de baten moeilijk in geld uit te drukken zijn, terwijl dat voor de kosten relatief eenvoudig is.” Neem de Erasmusbrug. “De gemeente bouwde hem in 1996 als verbinding tussen het centrum en Rotterdam Zuid, maar bovenal als stadsicoon. Ze koos daarom voor het duurste ontwerp; achttien miljoen euro duurder dan de alternatieven. Gelukkig wordt het nu wereldwijd gezien als een succesproject, maar toen was er wel even discussie of de iconische status van die brug nou werkelijk zoveel geld waard was.” Op basis van de traditionele maatschappelijke kosten/batenanalyse zou het antwoord waarschijnlijk nee geweest zijn. “Daarin zouden conservatieve ontwerpen voor de brug hoger scoren, omdat die minder ‘ontastbare’ baten (zoals iconische waarde) hebben, maar ook minder ‘tastbare’ kosten”, aldus de ingenieur. Maar wat als je die iconische baten toch óók zou kunnen uitdrukken in geld? Dat zou dit soort projecten op een meer gelijke voet plaatsen met conservatieve projecten in de MKBA. “De iconische kosten spreken voor zich. De architect, de materialen… In mijn onderzoek heb ik geprobeerd ook de iconische baten van de Erasmusbrug uit te drukken in euro’s, door burgers - één groep Rotterdammers en één groep nietRotterdammers - door middel van een keuze-experiment te testen op hun betalingsbereidheid. Ik heb ze in de voeten geplaatst van de besluitvormers, een saaie brug en de Erasmusbrug onder ogen geschoven, en gevraagd: ‘Zou u bereid zijn om een bepaald bedrag te betalen om de Erasmusbrug te bouwen in plaats van de saaie brug?’ Wat bleek: de geschatte totale betalingsbereidheid van beide groepen lag tussen de 70 en 96 miljoen euro. De achttien miljoen euro die de gemeente extra besteedde aan het uiterlijk, is lager dan dat bedrag. Daaruit mag je concluderen dat de iconische waarde aanzienlijk is.” De vraag is natuurlijk hoe betrouwbaar die uitkomsten zijn. De deelnemers wisten al dat de Erasmusbrug een icoon is geworden. Daarnaast is elk nieuw bouwwerk contextafhankelijk: als het in een omgeving komt waar al een icoon staat, is de kans op succes kleiner. “ Je dwingt mensen op deze manier om na te denken over de omvang van bouwwerken”, aldus Heijnsdijk. “Nu moeten we alleen nog bedenken hoe we die bevindingen meenemen in de besluitvorming.” (JB)
SPORTZAKEN
UIT DE KUNST Salvatore Vitale (Italië) SPECS
Geboortejaar
WTOS is de snelste
1988
Studie:
PhD Aerospace Engineering, Power & Propulsion Group.
De snelste studentenwielerclub van Nederland is bekend, maar wie wordt de snelste in de schaakloop? Wie mag zich de nieuwe ‘Koning van de Kolk’ noemen en hoe hoog was die monsterzege van Thor precies?
Cursus: Digitale fotografie
Waar, bij wie
Dirk Hardy, unit cultuur (S&C)
Andere cursussen
Lindy hop (soort swing dance)
Waarom deze cursus? “Ik doe veel dingen op technisch gebied, miste de artistieke bezigheden. Na suggesties van vrienden heb ik een toestel gekocht en mij opgegeven en nu heb ik een nieuwe hobby.” Wat heb je geleerd? “Hoe je emoties kunt vangen, acties bevriezen, compositie. Ik ben een beginner, hou van portretten maken, bloemen fotograferen, straatbeelden. Dat wil ik allemaal zo goed mogelijk doen. Ik heb het studentenleven gefotografeerd op de campus.”
“Ik gebruik een Nikon DSLR D5200 en twee lenzen: een zoomlens van 18-140 millimeter en een vaste lens van 35 millimeter.”
Waar ben je goed in? “Ik geloof niet dat ik zelf erg veel vaardigheden heb, zoals architectuurstudenten die wel hebben. Ik hoop dat ik mijn stijl kan vinden en veel kan leren.” Zwakke punten? “Mijn composities kunnen beter.” Zou je anderen deze cursus aanraden? “Absoluut. Ik vind het jammer dat het slechts zeven lessen van tweeënhalf uur waren. Ik zie uit naar een vervolgcursus.”
Ga je andere cursussen volgen? “Een upgrade cursus hiervan, een professioneel verwerkingsprogramma en photoshopping.” Eigen driepoot met fototas.
Foto: Sam Rentmeester
Wat wilde je ermee gaan doen? “Ik heb in de zomer een maand lang foto‘s gemaakt op een road trip van Canada naar Miami. Niet veel, hoogstens een stuk of twintig. Elke foto moest iets te vertellen hebben.”
Wat hebben hardlopers en snelschakers gemeen? Ze hebben allemaal haast. Op zondag 18 oktober kunnen beide soorten sportbeoefenaars laten zien hoe vlug ze zijn tijdens de Chess Run 15, ‘een evenement waarbij hardlopers die kunnen schaken, en schakers die kunnen hardlopen hun krachten kunnen meten’. Na een vijfkilometerloop op de baan van atletiekvereniging AV’40 aan de Brasserskade, staan in de kantine door schaakvereniging DSC uitgestalde borden klaar voor zeven schaakpotjes met tien minuten speeltijd per speler per partij. Dat ze bij WTOS ook rap zijn bleek eind september tijdens het Nederlands clubkampioenschap ploegentijdrit in Dronten, waar de Delftse studentenwielerequipe zich de tandjes reed. Dat was extra zwaar toen Merijn Dam na twee bochten afhaakte door een lekke voorband, waarna de resterende 52 kilometers moesten worden afgelegd door slechts vijf man. Ondanks een trekker die dankzij een suffige verkeersregelaar een tijdje in de weg reed, realiseerde het WTOS-kwintet een gemiddelde snelheid van 47,5 kilometer. Na de finish lag het vijftal volgens eigen zeggen ‘vijf minuten halfdood op de grond’ met een door reclamemeisjes aangeboden koud drankje, alvorens te ontdekken twee seconden sneller te hebben gereden dan naaste concurrent Slits uit Amsterdam. Conclusie: een jaar lang mag WTOS zich de snelste studentenwielervereniging van Nederland noemen. Overall eindigde de ploeg als 32ste van 75 deelnemers. Net zomin als WTOS-renners een week later potten konden breken tijdens het NSK weg in Dordrecht, waren er datzelfde weekend absolute topprestaties weggelegd voor de vele deelnemende Valken van DSWZ Broach aan het NSK zeilen bij Heeg, voor boten met een driemansbezetting. Wel won Team Dries het Silver klassement. Op 18 oktober staat de jaarlijkse Slag Om Delft om de prestigieuze titel ‘Koning van de Kolk’ weer op het programma in de bocht van het Schiekanaal. Tot slot mogen de twee monstrueuze zeges van de rugbysters van Thor niet onvermeld blijven. Vorige week rolden zij The Bassets op met 91-0. Een week eerder tegen RC Delft liep de score zo hoog op, dat beide partijen het niet eens waren over de einduitslag. De Thor Ladies meenden de 100-puntengrens te zijn gepasseerd, maar volgens de tegenpartij was het slechts 96-0 geworden. Er zal na afloop bij een flinke pot bier en de gebruikelijke scabreuze samenzang nog lang over doorgesteggeld zijn. Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
TU Delft
WAT Live op Jan's Dienblad WAAR Ciccionina WANNEER: 16 oktober, 21.30 TOEGANG Gratis
17
Snelle citroenkip Als cadeautje heb ik mijn vriendin een kookboek (wat anders?) gegeven. Met maaltijden die je vrij snel, in een minuut of 30, kan rondkrijgen. Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de gemiddelde kooktijd bij de meeste men-
PARTYPROGNOSE
sen die ik ken een uur is. Zoals jullie weten, ben ik zelf nogal van het relaxed koken. Recepten waarbij je ook even rustig wat anders kunt gaan doen. Maar voor de verandering zet ik eens wat snels, voedzaams en leuks op tafel. Citroenkip met geroosterde aardappeltjes en broccoli Nodig: kookpan; koekenpan; oven; ovenschaal; waterkoker; bakjes. Ingrediënten: kippenpoot of kippenpootvlees; citroen; knoflook; krieltjes; broccoli; pijnboompitten; zout; peper; gerookt paprikapoeder; olie. Daar gaan we! Zet de oven aan op 250 graden met de lege ovenschaal erin. Kook water in de waterkoker. Zet de koekenpan op een middelhoog vuur. Ontbeen de kippenpoot en snijd het vlees in stukjes. Doe citroenschil, sap van een halve citroen, olie en een beetje zout in een
Pop-up pop Pop-up winkels, pop-up restaurants… dan is een pop-up podium natuurlijk een kwestie van tijd. Deze maand trapte Live op Jan’ s Dienblad het tweede seizoen af.
T
wee keer per maand een poppodium in een Delftse kroeg, met regionaal en nationaal talent. Gratis, divers en aantrekkelijk voor een breed publiek. Een aanwinst voor de cultuur en een aanwinst voor de horeca, dachten de mannen achter het Delftse pop-up podium Live op Jan’s Dienblad: talent scouts van de Popunie en platform 3 voor 12. In de wintermaanden valt immers weinig te beleven in Delft; zelfs beginnende Delftse muzikanten trekken naar Den Haag om hun muziek te promoten. Precies een jaar geleden vond de eerste editie van het reizende poppodium plaats, de tweede staat sinds deze maand op de planken. Over smaak valt niet te twisten, dus serveren de mannen elke avond een andere muziekstijl. Van rock ‘n roll met een live barbier en tatoeëerder in Grand café ‘t Boterhuis, tot hiphop en funk in Ciccionina, op vrijdag 16 oktober. Op het programma in de club staan die avond Afronaut en De Likt. Afronaut rapt, zingt en produceert zijn
bak en doe daar het vlees bij. Rooster de pijnboompitten. Doe het gekookte water in de kookpan met wat zout en kook hier de middendoor gesneden krieltjes in gaar. Na koken laat je ze uitdampen. Kook intussen weer water in de waterkoker, doe dit in een pan en kook vervolgens de schoongemaakte broccoli hierin gaar. Doe de krieltjes na uitdampen in de ovenschaal met een beetje olie
muziek voornamelijk in Rotterdam, dus hoog tijd dat Delft zijn sound à la OutKast, Jamie Woon en Frank Ocean hoort. De Likt was zo’n beetje overal te zien behalve in Delft: op de Grote Prijs van Nederland (waar ze de muzikantenprijs wonnen), Oerol, Metropolis, op het Bevrijdingsfestival… Funky beats en harde, ritmische rijms, die niet misstaan in de Delftse club. Tot nu toe is het volle bak bij het tijdelijke poppodium. Komt bij dat Live op Jan's Dienblad zijn reis langs Delftse horeca afsluit met een gratis festival. Afgelopen juni was dat op het plein voor Café de Oude Jan, met de Delftse bands Julya en L’Chaim, de Rotterdamse singer-songwriter Tim Verhaal, Stuart Mavis en een dj. Dat kan komend seizoen alleen maar overtreffen, maar voordat het zover is, toert het podium onder andere nog langs Einstein, de Oude Jan, brasserie Huszar en café de Sjees, met telkens een ander programma. (JB)
en zet in de oven. Als de krieltjes goudbruin zijn, doe je er een beetje paprikapoeder over voor de laatste vijf minuten. Bak de kip gaar, haal uit de pan, doe een beetje olie en fijngesneden knoflook in de pan, blus de pan af met het sap van een halve citroen en doe de broccoli erin. Afmaken met pijnboompitten.
Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.
Puzzelen aan EWI Het onderhoud van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica kost de TU zoveel geld dat een grootscheepse renovatie noodzakelijk is. Al blijken rigoureuze keuzes ook mogelijk. Eén ding is duidelijk: “Niets doen is geen optie.”
L
unchtijd op de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). In de hal op de begane grond is het spitsuur. Een lift is zojuist volgepakt met mensen begonnen aan zijn tocht omhoog in het 22 verdiepingen tellende gebouw. Twee studenten die er niet meer bij pasten, turen geduldig naar de lampjes boven de liftdeuren. De groep wachtenden zwelt intussen aan, net als het ongeduld. Een medewerkster met een dienblad vol soep wijst één van haar gasten met een hoofdknik op het papiertje bij één van de liften: buiten gebruik wegens onderhoud. Na twee minuten wachten beent een andere medewerkster naar de dienstlift even verderop. Ze drukt op de knop en meteen gaan de deuren open. Twaalf mensen sprinten achter haar aan de lift in. De liften zijn niet het enige deel van EWI dat dit najaar in onderhoud is. Het gebouw uit
1968 aan de Mekelweg 4 is aan het einde van zijn levensduur. Elektra, transformatoren en verwarming zijn oud, liften geven storingen en de gevel tocht en lekt. Om het gebouw veilig en prettig te houden, wordt de gevel waar nodig opnieuw gekit. Verlichting wordt waar nodig vervangen om storingen en mogelijk brandgevaar te vermijden. Alles om het gebouw nog een paar jaar leefbaar te houden, totdat duidelijk is hoe het onderkomen van EWI er in de toekomst uit gaat zien.
INEFFICIËNT Dat het anders moet, staat vast. De universiteit is niet gelukkig met een gebouw waarvan maar de helft van het vloeroppervlak nuttig te gebruiken is, terwijl er voor alle vierkante meters stook-, elektriciteits- en schoonmaakkosten zijn. Ter vergelijking: volgens de normen die de TU voor de nieuwbouw van de faculteit Technische Natuurwetenschappen hanteert, zou EWI minstens een kwart
van zijn bruto vloeroppervlakte moeten inleveren om tot eenzelfde aantal nuttige vierkante meters te komen. Maar hoe doe je dat, in een gebouw dat inefficiënt is ingedeeld en waarvan de bewoners hun wensen hebben? De faculteit studeert daar al zo’n anderhalf jaar op, samen met de unit facilitair management en vastgoed (FMVG). Het project heet EWI 2.0. “Het is best een leuke puzzel”, zegt decaan Rob Fastenau optimistisch, zittend aan de vergadertafel op zijn kamer op de zestiende verdieping. Achter hem reikt het uitzicht tot aan Pijnacker. Werkzaamheden elders in het gebouw overstemmen af en toe zijn woorden. “Aan het einde van dit jaar hopen we de puzzel klaar te hebben. Dan kan het college van bestuur een besluit nemen. Maar nu zijn we nog bezig feiten aan te reiken.” Lees verder op pagina 21
20
Raamoppervlak
19.000 m2 Vloeroppervlak totaal 2
67.274 m bruto Vloeroppervlak hoogbouw 2
32.434 m
Vloeroppervlak hallen (incl Demo) 2
21.120 m
Vloeroppervlak laagbouw 2
11.720 m
Totale lengte gangen
2,5 km
Tekst: Saskia Bonger Foto's: Sam Rentmeester
Vooral de negentig meter hoge hoogbouw geeft hoofdbrekens. Dat deel springt het meest in het oog en is daardoor volgens betrokkenen met emoties omgeven. Ze hebben gemerkt dat mensen – op de TU en in de stad – de toren niet meer kunnen of willen wegdenken. Ze zien EWI als een ‘landmark in de skyline van Delft’ of als ‘vlaggendrager van de TU’.
SPAGAAT Gewichtige woorden, terwijl de hoogbouw niet eens de helft van de totale vloeroppervlakte beslaat (zie kader). De rest van de ruimte zit voornamelijk in de vier hallen achter de laagbouw. Daarvoor loopt een apart investeringsprogramma, dat losstaat van EWI 2.0. In september opende de Tellegenhal (voorheen de Veemhal) de deuren, vol met practicumruimtes voor studenten. De faculteit investeert in het Else Kooi Lab (voorheen Dimes), om dat chiponderzoekinstituut ‘state of the art’ krijgen. Hetzelfde geldt voor het Electrical Sustainable Power-Lab (voorheen de hoogspanningshal). In de vierde hal zit de Dienst Elektronische en Mechanische Ondersteuning (Demo), een dienst die losstaat van de faculteit. Terug naar de hoogbouw en de emoties. Volgens ontwikkelmanager Iljoesja Berdowski lopen er twee discussies door elkaar. “Er is de huisvesting van de faculteit EWI én er is gebouw 36. Dat zorgt voor een spagaat, want gebouw 36 ís niet EWI en EWI ís niet gebouw 36. Het is mijn taak om voor zo goed mogelijke stenen te zorgen voor het werk van de faculteit.” Berdowski begeleidt het project EWI 2.0 vanuit de kant van FMVG. Zij was bij bijeenkomsten met medewerkers en hielp mee met de inventarisatie van hun wensen. Ze was betrokken bij het onderzoek naar de koppeling van kantoren met laboratoria, horeca en studieplekken. Ze hielp bij het doorlichten van de technische staat van het pand en studeerde op mogelijkheden voor herindeling. Steeds rekening houdend met de wens vierkante meters te besparen en binnen budget te blijven.
MISMATCH Bovenal probeerde Berdowski de ambities van de faculteit in het gebouw te passen. “Verschillende keren zijn we alle onderzoeken doorgelopen, zelf en met mensen van buiten, om tunnelvisie te vermijden. De uitkomst is steeds hetzelfde: de wens past onvoldoende in de hoogbouw. De mismatch is heel groot. Hogere verdiepingen lenen zich niet voor onderwijs, omdat je dan veel studenten in de liften krijgt. Labs kunnen in verband met brandveiligheid ook niet op hogere verdiepingen. Eigenlijk kun je in de hoogbouw alleen kantoren stoppen.” De vraag is of het plaatsen van louter kantoren in de hoogbouw de investering waard is. Het vervangen van technische installaties en de gevel gaat miljoenen kosten. “Maar niets doen, is geen optie”, aldus Fastenau. Alleen al de jaar-
Delta
21
TU Delft
lijkse inspectie van de kitranden in de gevel kost honderdduizenden euro’s per jaar. Nodig is die inspectie zonder twijfel. De glazen panelen zouden zonder onderhoud uiteindelijk zelfs uit de gevel kunnen vallen. Ondanks dat soort broodnodige investeringen blijft de vloerindeling ongelukkig. In de smalle hoogbouw gaan relatief veel vierkante meters op aan gangen, trappenhuizen, liften en gevel. Die (vlies)gevel aan de oostkant en aan de westkant vergt een meter vloeroppervlak, omdat hij bestaat uit twee keer enkel glas met een meter ruimte ertussen. Daar komt bij dat de kantoren volgens de huidige richtlijnen te groot zijn.
De negentig meter hoge hoogbouw is met emoties omgeven
STUDIERUIMTE Op de tweede verdieping is daarvoor drie jaar geleden een oplossing bedacht. Tussenmuren zijn weggehaald, zodat er één grote studieruimte is ontstaan. Studenten werken er in stilte aan ‘aanland-werkplekken’, laptops opengeklapt en koptelefoons in de oren. Terwijl faculteitssecretaris Irene Haslinger erdoorheen loopt in de richting van de laagbouw vertelt ze dat er hier veel meer mensen op een vierkante meter passen dan in de oude opzet. “Voor studenten en waarschijnlijk promovendi is dit prima. Daarnaast zouden gasten en deeltijdhoogleraren op zulke plekken kunnen werken.” Aangekomen in de laagbouw, vertelt ze dat zoiets daar wellicht ook mogelijk is. Ze wijst in de dik tweehonderd meter lange gang. Aan de ene kant zijn er ramen die uitkijken op de daken en buitenmuren van de hallen. Aan de andere kant van de gang zitten de kantoren, veelal met de deuren dicht. Niet voor niets noemt decaan Fastenau de laagbouw ‘vooral ‘s avonds unheimisch’. Het kan er uitgestorven en donker zijn. Toch wil de faculteit graag iets van de laagbouw maken. Dit is immers op de begane grond de entree tot en de verbinding tussen de hallen. “Dat maakt het renoveren van de laagbouw van een hoge waarschijnlijkheid”, aldus de decaan. Hoe anders is het met die hoogbouw, waarvan het lot vooralsnog onbekend is. Vast staat dat de huidige indeling niet overal overeind kan blijven, maar dat veel medewerkers er niet op zitten te wachten om met meerdere collega’s in een open ruimte te gaan zitten (zie kader). Fastenau: “De mooiste oplossing is dat we in het gebouw blijven, en dat aan alle randvoorwaarden is voldaan.” Maar of dat kan? “We bekijken alle scenario’s: renoveren, (deels) slopen of verhuren aan een andere bewoner.” Of hij een voorkeur heeft? “Ik heb niet die emotionele betrokkenheid bij het gebouw. Elke keer gaan we terug naar de feiten. Er komen steeds nieuwe bij en daaraan passen we onze positie aan.” << Dit is het laatste deel van een tweeluik over de renovatieplannen van de faculteiten CiTG en EWI. Lees hier deel 1: delta.tudelft.nl/30392
WEINIG KLACHTEN Hoe slecht het gebouw er technisch ook aan toe is, medewerkers en studenten klagen weinig, meldt de medezeggenschap. Het trappenhuis is wel eens nat na een forse regenbui. In de zomer kan het luchtbehandelingssysteem niet iedere ruimte even goed koelen. In de winter komt de hete lucht in de verwarmingsbuizen niet tot het einde van de gangen. Bij wind kan het vooral in de laagbouw tochten. “Naast het klimaat en het feit dat dat promovendi veelal met hun vieren op een kamer zitten, zijn de meeste bewoners van het EWI-gebouw tevreden over hun huidige huisvesting en inrichting”, zegt Stephan Wong, voorzitter van de onderdeelcommissie van EWI. Veel medewerkers willen vooral behouden wat ze hebben, blijkt uit zijn verhaal. “We gaan waarschijnlijk allemaal achteruit in het aantal vierkante meters, of komen samen in grotere ruimtes. Maar veel docenten willen graag in hun kamer met studenten kunnen praten. Of ze hebben veel documenten, boeken of apparatuur en vinden het fijn daar gemakkelijk bij te kunnen. Anderen vinden het gewoon prettig om even ongestoord alleen te kunnen zitten met hun eigen gedachten.” De nieuwe facultaire studentenraad blijkt nog geen mening over EWI 2.0 te hebben. Volgens fsr-lid Ruben Verboon ‘leeft het niet onder studenten’. “Wij als betrokken studenten hebben nog niet van de plannen gehoord.” Volgens Irene Haslinger is de fsr in het verleden wel degelijk geregeld bijgepraat.
22
Delta
TU Delft
Duurzame data Subsidieverleners willen graag dat wetenschappers hun onderzoeksdata openbaar maken. Ook 3TU.Datacentrum, onderdeel van TU Delft Library, ziet het belang hiervan in en stimuleert Delftse onderzoekers hun gegevens te delen. Maar wat voor haken en ogen zitten er aan datamanagement en waar moet je op letten?
H
ij was nog niet eens halverwege zijn promotieonderzoek of de eerste onderzoeksdata van JohnAlan Pascoe stonden al online, zodat ze – in theorie - beschikbaar waren voor alle wetenschappers ter wereld. Begin 2014 schreef de promovendus van de faculteit Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek samen met zijn collega René Alderliesten en promotor Rinze Benedictus een paper over wanneer twee stukken aluminium van elkaar scheuren, als ze met lijm aan elkaar zijn geplakt. Door met lijm te werken, kunnen metalen structuren zoals vliegtuigen, veel lichter worden. En dat heeft weer als voordeel dat ze minder brandstof gebruiken en dus duurzamer zijn. Inmiddels staan de data anderhalf jaar online, heeft Pascoe hiernaar verwezen in zowel een conferentieartikel als een tijdschriftartikel en is hij door een Italiaanse onderzoeker benaderd die zijn data wil hergebruiken. Publiceren is logisch, maar het delen van de onderliggende data is nog helemaal nieuw voor de meeste wetenschappers. Toch is het alweer twaalf jaar geleden (oktober 2003) dat Nederlandse universiteiten en hogescholen hun handtekening zetten onder de ‘Berlin declaration on Open Access’. In dit formele document spraken ze in ingewikkelde bewoordingen met elkaar af dat wetenschappelijke kennis gratis voor iedereen via internet beschikbaar zou moeten zijn. In andere woorden: met publieke middelen gefinancierd onderzoek moet publiekelijk toegankelijk en herbruikbaar zijn. Dat idee landde vier jaar later ook bij het 3TU-netwerk.
ZEVENDUIZEND DATASETS “In 2007 is het idee geboren om voor de drie technische universiteiten een infrastructuur op te zetten: een data-archief, ook wel datarepository genoemd, voor de lange termijn. Sinds 2013 is die infrastructuur in productie en verzamelen we data”, zegt Annemiek van der Kuil, research data officer van het 3TU.Datacentrum. Een dag in het leven van Van der Kuil bestaat uit het geven van voorlichting en ondersteuning over datamanagement aan wetenschappers. Ze helpt hen vervolgens om onderzoeksgegevens in de repository te zetten en als dat gelukt is, vertelt ze het aan de rest van de wereld. Voor hoeveel wetenschappers dit datadelen nu een normale gang
Niet iedereen bij de TU Delft is overtuigd van het credo dat delen goed is voor elk
van zaken is, weet ze niet precies. Wel is bekend dat er al bijna zevenduizend datasets zijn, met in totaal 25 terabyte aan informatie, wat vergelijkbaar is met het opslaan van 200 duizend foto’s of 120 uur video van hoge kwaliteit. Dat lijkt op het eerste gezicht nog niet verschrikkelijk veel. Maar het blijkt best omvangrijk, als je bedenkt dat sommige datasets niet zoveel ruimte innemen als een fotoalbum of een film. “Mijn gegevens bestonden uit dertig megabyte, wat qua grootte gelijk staat aan vijf foto’s”, zegt Pascoe, die het heel makkelijk vond om zijn data in de repository van het 3TU.Datacentrum te zetten. “Ik vulde een formulier in op de website en sleepte mijn bestanden erin.” Vervolgens kregen zijn datasets een DOI (Digital Object Identifier), net zoals publicaties dat nu krijgen zodat je kunt bijhouden of anderen je citeren. Pascoe verwees naar zijn eigen dataset, in zijn publicatie voor het tijdschrift Engineering Fracture Mechanics, zodat lezers zijn onderbouwing kunnen checken. “Dat de datasets zelf citeerbaar zijn, is nog een nieuw onderdeel in het wetenschappelijk discours. Daardoor kun je ze niet alleen makkelijk vinden, ook de onderzoeker zelf is zo nog beter op te sporen. Als je weet dat iemand zijn data beschikbaar maakt, dan weet je dat iemand open staat voor samenwerking”, zegt Van der Kuil. “We stimuleren wetenschappers om de DOI van de dataset op te nemen in hun publicatie. Dat gebeurt nog niet zoveel, maar eigenlijk is het linken van publicaties en datasets heel makkelijk. De moeilijkheid ligt vooral in het beschikbaar maken van de datasets zelf, omdat onderzoekers daar wat tijd aan kwijt zullen zijn. Ik verwacht dat het nog wel even duurt voordat iedereen dat doet.”
MEER CITATIES Herman Russchenberg, hoofd van het TU Delft Climate Institute bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG), is al door meerdere onderzoekers benaderd die zijn data gebruiken. Hij denkt dat er elke maand twintig mensen naar kijken. Ook wordt hij vaker geciteerd. “Niet heel veel, maar dat komt wel denk ik”, zegt de hoogleraar, die in zijn onderzoeksgebied gewend is zijn gegevens te delen met het KNMI en andere universiteiten. Dat doet hij sinds 2009 in het Cesar Consortium, waar met een groot aantal instrumenten atmosfeermetingen worden gedaan. Die data worden via 3TU.Datacentrum gedeeld. “We moeten niet moeilijk doen over het openbaar maken, want we zouden er veel meer mee kunnen doen. Dat geldt niet alleen voor wetenschappers, maar ook voor commerciële partijen. Bovendien vergroot je dan de kans op onverwachte vindingen.” Niet iedereen bij de TU Delft is overtuigd van het credo dat delen goed is voor elk. Onderzoekers hebben hier verschillende visies op en angsten over. Zo vinden sommigen het onprettig om niet te weten
Tekst: Desiree Hoving Foto: Sam Rentmeester
23
Herman Russchenberg bij de Parsax radar op het gebouw van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica.
wat er met hun data gebeurt als anderen ze ook kunnen gebruiken. Ook speelt de gevoeligheid van het bedrijfsleven of de concurrentie in de wetenschap een rol. “Ik besteed mijn tijd en energie vooral aan wetenschappers die graag data delen. Met hun goede voorbeelden hoop ik de twijfelaars over de streep te trekken,” aldus Van der Kuil.
INTEGRITEIT Uit onderzoek dat een vijftal Amerikanen in oktober vorig jaar publiceerde in het open access tijdschrift BioScience blijkt dat het voor sommige vakgebieden, zoals de meteorologie, astronomie en genomics, al doodnormaal is om gegevens te delen. Maar dat dit bij milieuwetenschappen, zoals de ecologie, nog helemaal niet de norm is. Toch geloven velen wel dat het delen voordelen heeft, bijvoorbeeld om de integriteit van data vast te stellen, om onderzoeksresultaten te kunnen repliceren en om de wetenschap vooruit te helpen. “Maar als een wetenschapper een collega naar zijn data vraagt, wordt zijn verzoek niet beantwoord of gewoon genegeerd. Daardoor lopen onderzoeksprojecten vertraging op of worden in het ergste geval gestopt”, schrijven de Amerikanen. “Dat gebeurt niet alleen in de milieuhoek, maar ook in vakgebieden zoals genetica, biologie, chemie en engineering.” Of diezelfde vakgebieden ook zijn ondervertegenwoordigd in de data repository van 3TU.Datacentrum, is niet bekend. Wel weet Van der Kuil dat vanuit civiele techniek de grootste behoefte is om te delen. “Veel van die data zijn ook feitelijk, die kun je maar één keer meten en die wil je voor de lange termijn hebben. Bijvoorbeeld hoeveel het op 5 oktober 2015 regende in De Bilt. Onderzoekers snappen het nut daarvan wel”. Onderzoekers zoals Russchenberg dus, die op zijn beurt ook snapt dat jonge wetenschappers wat meer haken en ogen zien. “Er komt steeds meer druk om in korte tijd een carrière op te bouwen. Ze zijn bang dat ze geen vaste aanstelling krijgen, waardoor ze steeds banger worden voor concurrentie. Soms heb ik daar wel eens gesprekken over met promovendi”, zegt hij.
GIERIG De vraag is waarom jonge wetenschappers zo gierig met hun informatie omgaan. Het lijkt juist heel averechts om informatie achter te houden, omdat wetenschappelijke vooruitgang juist voortbouwt op eerder onderzoek. Voor The Atlantic, schreef journalist Maggie Puniewska in december vorig jaar als verklaring: ‘De cultuur van innovatie zorgt juist voor keiharde competitie, want degenen die een baanbrekende ontdekking doen willen de eersten zijn die erover publiceren. Want alleen dan worden ze uitgenodigd voor bij-
eenkomsten, komen ze in aanmerking voor promoties en onderzoeksawards waaronder de Nobelprijs.’ Alle onwilligheid ten spijt, lijkt het steeds meer een verplichting te worden om je gegevens de wijde wereld in te slingeren. Of in ieder geval na te denken over de vraag of je je data openbaar zou kúnnen maken. Zo is onderzoeksfinancier NWO op 1 januari 2015 gestart met een pilot. “Bij enkele financieringsrondes, waaronder vici, is een datamanagementparagraaf opgenomen, als verplicht onderdeel van de subsidieaanvraag. Daarin vragen we wetenschappers om uit te werken hoe ze met de data in hun onderzoek willen omgaan en welke data nuttig en geschikt zijn om te delen. Niet alle soorten data lenen zich hiervoor. De paragraaf is overigens geen criterium om financiering te krijgen, maar zodra dat laatste het geval is, vragen we ze om een concreet plan”, licht voorlichter Maarten Muns toe. “In 2017 moet in alle financieringsrondes die dataparagraaf zitten.” Ook de Europese Commissie stelt in haar nieuwste programma Horizon2020 als subsidievoorwaarde dat onderzoekers hun werk beschikbaar maakt. Ook stellen steeds meer vakbladen het verplicht om de ruwe data publiek toegankelijk te maken. Dat gold in 2011 al voor 44 van de 50 journals met hoogste impactfactor, schreef het gezaghebbende tijdschrift Nature. Maar voorlopig zijn er veel Delftenaren die nog nooit van het 3TU. Datacentrum hebben gehoord. Zoals Patrick van der Duin, toekomstonderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management: “Dat soort dingen gaat langs mij heen”, zegt hij. “Ik vraag me ook af of het nuttig is: ik interview vaak mensen en dat is vertrouwelijk. Ik weet niet of je kwalitatieve gegevens in zo’n datacentrum moet willen bewaren.” Daar mag Van der Kuil een antwoord op geven. Bovendien gaat zij het komende jaar ervoor zorgen dat iedereen van de TU Delft bekend is met het begrip data management en open access. << 3TU.Datacentrum is een samenwerkingsverband van de drie technische universiteiten (Delft, Eindhoven, Twente) en biedt onderzoekers in alle stadia van hun onderzoek ondersteuning op het gebied van duurzaam databeheer. Hieronder valt het opzetten van een datamanagementplan, het faciliteren van een data-lab tot het deponeren van de data in de repository. Het idee voor duurzaam databeheer hangt samen met de ‘roadmap’ Open Science. Deze wordt opgesteld door de Library en 3Tu.Datacentrum, in samenspraak met alle faculteiten, in opdracht van het college van bestuur. Het college bespreekt in november de concept roadmap.
24
Deliver Science to Society Schrijf je in v贸贸r 30 oktober www.techniekbedrijven.nl
www.openaccess.nl
13 november Beurs-WTC Rotterdam
Het landelijk carri猫re evenement voor de techniek- en b猫tastudent
Delta
DE STARTER
25
TU Delft
In de serie De starter vertellen ondernemers van de ondernemersbroedplaats YesDelft over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
GEDICHT
Wij leven van de wind Wij leven van de wind, leert een gezang dat deel is van het liedboek voor de kerken. De overstap naar Engeland biedt veel kansen omdat studenten daar vaak al na hun bachelor gaan werken, zeggen Freek Schouten en Laurens van Nues van Magnet.me. (Foto: Marcel Krijger)
Ook al hadden ze natuurkunde gestudeerd, van ondernemen wisten ze niets. Dat beseffen de ondernemers van Magnet.me terdege nu ze uitbreiden naar het Verenigd Koninkrijk. Veel goede ideeën komen voort uit frustratie. Freek Schouten, Vincent Karremans (die Economie en Rechten studeerde in Rotterdam) en Laurens van Nues vonden het vier jaar geleden vervelend dat ze geen idee hadden van waar hun kansen lagen in de banenmarkt. Natuurlijk, je had bedrijvendagen waar multinationals en consultancybureaus zich presenteren. Maar coole start-ups zag je daar niet. Zo ontstond het idee voor hun bedrijf Magnet.me dat studenten en afstudeerders een beter inzicht wilde geven in hun carrièremogelijkheden. De basis werd een soort matchmaking waarbij belangstellenden voor werk of stage een profiel aanmaken op de site www.magnet.me. Bedrijven doen dat ook (die betalen per maand een vast bedrag dat afhangt van de dienstverlening) maar voor start-ups is het gratis. Zodra er een match is tussen bedrijf en student, ontvangt die laatste een netwerkverzoek. Het is dus altijd de werkzoekende die het initiatief houdt. In 2013 ging magnet.me van start en 2 jaar later, zijn er 780 organisaties ingeschreven en 32 duizend werkzoekenden. Per dag ontdekken hun computers 3500 matches en sturen ze evenzoveel netwerkverzoeken uit. In totaal zijn er al
800 duizend matches gemaakt. En door de uitbreiding naar Engeland per 5 oktober kon dat nog wel eens hard gaan stijgen. Terugkijkend concluderen de nu succesvolle ondernemers dat ze in het begin van niks wisten. Laurens van Nues: “We hadden natuurkunde gedaan, maar wisten niets van sales of marketing. Productontwikkeling, design of programmeren alles nieuw en onbekend.” Gedeeltelijk hebben ze expertise gerekruteerd via IO-ers voor het design en computer scientists van de TU Delft voor het programmeerwerk. Verder was het een kwestie van praten, googelen en boeken lezen om meer te weten te komen. Ze volgden een salestraining en zagen hoe de verkoop toenam. Dat betekende voor hen meer dan een omzetstijging. Het maakte hen ervan bewust dat ze hun bedrijf konden verbeteren door aan zichzelf te werken. Zo verbeterden ze ook hun homepage stapsgewijs en zagen het aantal bezoekers dat een profiel aanmaakt gestaag stijgen. “Dat was een high-five momentje”, herinnert Freek Schouten zich. De overstap naar Engeland biedt veel kansen omdat studenten daar vaak al na hun bachelor gaan werken, en omdat de arbeidsmarkt bureaucratischer en conservatiever is. “Dat schreeuwt om innovatie”, vindt Schouten. Bovendien biedt de uitbreiding interessante kansen voor Nederlandse studenten. Wel heeft het bedrijf zich moeten aanpassen aan de minder directe Britse cultuur waar alles omgeven is door extreme politeness en duizenden thanks en sorry's. (JW)
Dat lied laat zich niet tot geloof beperken, want ook bij energie is wind in zwang.
Je ziet in een windmolenwiekengang meestal drie bladen. Toch is er een sterke interesse om met twee bladen te werken: die draaien sneller, dus goedkoper.
Lang bestonden er esthetische bezwaren, maar onderzoek bedwong de felste maren. Met lineaire bladhoekregeling
gaat windwinning nog beter dan het ging. Zo wint dat kerklied over wind aan strekking en spreken wij van energie-opwekking.
Verdichting door Jan Beuving van de dissertatie ‘Control Design for Two-Bladed Wind Turbines’, door Edwin van Solingen verdedigd op 29 september 2015 aan de TU Delft.
(advertentie)
26
Delta
TU Delft
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
Dieselgate is pas het begin van de problemen voor de auto-industrie, betoogde hoogleraar Michiel Makkee vorige week in De Telegraaf. Volkswagen is er gloeiend bij. De autofabrikant heeft gefraudeerd met de software van haar dieselmotoren. Nu blijken maar liefst elf miljoen auto’s tien tot veertig keer meer vervuilende stoffen uit te stoten dan wettelijk is toegestaan. Om precies te zijn gaat het om NOx. Stikstofoxide is een gas dat ontstaat wanneer je diesel of benzine bij een hoge temperatuur in een motor verbrandt. Wat is er precies aan de hand? “De software regelt het motormanagementsysteem. Het is door Volkswagen zo ingesteld dat de auto binnen op de rollenbank minder uitstoot dan buiten op de weg”, licht Michiel Makkee van de faculteit Technische Natuurwetenschappen toe. Dat klinkt op zichzelf schandalig, maar volgens de universitair hoofddocent stoten álle auto’s veel meer NOx uit zodra ze van de rollenbank afrijden. “De testen die alle autofabrikanten uitvoeren om te bepalen hoe vervuilend hun bolides zijn, zijn al sinds de jaren tachtig ongewijzigd. Sindsdien zijn motoren twee tot drie keer zo krachtig geworden. Als je dan dezelfde testprocedure gebruikt, dan hoeft een motor minder hard te werken voor dezelfde inspanning. Dat zorgt voor lagere verbrandingstemperaturen en daarmee een lagere uitstoot van stikstofoxiden. Op deze
manier blijven auto’s op de rollenbank gemakkelijk onder de vastgestelde limiet.” Op de weg geldt een andere logica. “Daar krijgen ze te maken met allerlei weersomstandigheden die het gebruik beïnvloeden en met stoplichten
‘Om auto’s echt minder vervuilend te laten zijn, moeten we zorgen voor een radicaal herontwerp’ waarbij ze steeds moeten remmen en optrekken. Bovendien rijden mensen steeds agressiever. Logisch dus dat ze op de weg veel meer vervuilende stoffen uitstoten dan op de rollenbank. Eigenlijk weten we dat al meer dan
27
TU Delft
vijftien jaar. Het is een enorme strijd tussen de autolobby en het Europese parlement”, zegt Makkee. De reden waarom Volkswagen het drie tot vier keer zo bont maakt, is omdat de software zo intelligent is dat ze herkent of de auto op de rollenbank staat of op de weg rijdt. Voldoende reden dus voor Pin, de Nederlandse dealer, om zo’n 160 duizend auto’s terug te roepen en de frauduleuze software te normaliseren. En dan? “Je krijgt een Volkswagen terug met een gecastreerde motor”, zegt Makkee. “Hij rijdt dan minder fel. Je kunt minder snel optrekken omdat je minder vermogen tot je beschikking hebt.” De softwareaanpassing lost echter alleen het fraudeprobleem op. Hoe zorgen we dat auto’s echt milieuvriendelijker worden? “De huidige rollenbankmetingen zijn oude-lullentesten. We moeten veel dynamischer gaan rijden bij controles, net zoals we op de weg rijden. Pas dan meet je de werkelijke NOx-uitstoot. De reden waarom autofabrikanten daar op tegen zijn, is omdat auto’s dan duurder worden. Om auto’s echt minder vervuilend te laten zijn, moeten we zorgen voor een radicaal herontwerp: strakkere stroomlijning, betere verbranding, minder wrijving en lichtere materialen. (DH)
‘De certificering in de luchtvaartindustrie is slecht voor de veiligheid van de luchtvaart op lange termijn.’ ‘Uit proefschrift ‘Smart wind turbine: analysis and autonomous flap’ LARS BERNHAMMER luchtvaartingenieur “Mijn stelling is een beetje provocatief. Op de korte termijn is certificering goed voor de veiligheid in de luchtvaart. Maar op lange termijn niet. Ik kwam op het idee voor deze stelling toen ik een nieuw concept had bedacht voor betere windturbinekleppen. Vliegtuigen zouden ook baat hebben bij deze kleppen. Maar de certificering ervan zou enorm lastig zijn. Dit probleem bestaat al veel langer. Denk aan composietmaterialen die heel geschikt zijn om vliegtuigen van te maken. Ze zijn beter tegen vermoeiing bestand dan metalen. Maar het heeft zestig jaar geduurd voordat dit materiaal in de luchtvaartindustrie werd gebruikt.” (TvD) Verdediging 12 oktober
28
News
Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger
The value of the Dutch ‘polder model’
The cover article for this Delta is all about gender issues in the academic community, and you can find it in English. And the tiniest museum in all of Delft is featured on the back cover.
English pages
Forty-four years passed between Jan Vogelij’s master’s graduation and his PhD.
Jan Vogelij’s PhD research looked at the factors that make for effective strategic spatial planning, which is becoming increasingly relevant as it influences the competitiveness and innovation of cities and regions. The ‘polder model’ is the idea of solving problems via dialogue, with every party having an equal say. This approach can create synergy, he concluded. Vogelij successfully defended his PhD thesis on September 11, 2015, but he was not your average candidate. Having graduated from TU Delft in 1971 with an MSc in Urban Planning, he proceeded to work in the industry for 40 years, and was also president of the European Council of Spatial Planners. After publishing a book entitled ‘Fifteen Steps towards Territorial Cohesion’ in 2010, written intuiti-
vely from his practical experience, he decided to check whether the content would hold scientifically, so he returned to TU Delft to commence his PhD. What made his approach different was his perspective. “In a lot of academic literature on the subject many clever things have been analysed and concluded. But this is often naïve, too theoretical and far from reality and practice. I wanted to bring lessons from practice to the scientific world, to connect the two,” he explained. “I looked at practices in Europe and decided that what was missing was the aspect of how people interact during the decision making processes.” He carried out a comparative study of strategic plans in five European cities: Drechtsteden (The Netherlands), Bologna and Val Gardena (Italy), Glasgow/Clyde Valley (Scotland) and Meetjesland (Belgium). He conducted 41 interviews in the course of his research. What were his findings? According to Vogelij, there are several important factors that make for effective planning. A simple administrative structure is one of them. In Meetjesland and Bologna there were so many
To internationals, the ‘polder model’ is often an alien and frustrating concept
institutions and authorities with their own agendas, political and otherwise, that the plans were unsuccessful. “The role of a planner is converging people and their ideas. It has to do with all factors, sectors and interests of society. For all parties, if you are creative, there are more solutions that can serve their interests than they originally thought. What you need is openness from preconceptions in decision making,” he said. Further, don’t have a single person make the root plan. “If you have an interactive co-creation process you build support during the time that you are making your strategy. Co-ownership was already a recognised idea, but what I did is take it further to coauthorship. You need a relation and connectedness to the results. Plans can have time horizons of 30 or 40 years, and a lot can change,” he explained. “Success is never a guarantee in the end of course, but success is then more likely.” To internationals, the ‘polder model’ is often an alien and frustrating concept. “The idea is not so bad,” said Vogelij. “Circling around a problem helps society to see what their interests are. Collaboratively coming to creative solutions is one of my messages. I hope I’ve also shown that strategic policy making in cities and regions needs people educated and trained as designers, which is not currently seen as normal,” he concluded.
Delta
29
TU Delft
Mathematics to improve industry efficiency TU Delft mathematicians kicked off a €4.3 million, EU-funded research project earlier this month to help enhance the competitiveness of Europe’s heavy industry manufacturers.
“In this project, we will create new software tools for optimizing the shapes of these so-called fluid energy machines to finally increase their overall efficiency,” said Matthias Möller, Assistant Professor of Numerical Analysis. “Mathematics is omnipresent in this project. It starts with the accurate algorithmic modelling of the rotor geometries, which are socalled functional free-form surfaces. Next, numeri-
A
‘We all benefit from synergy effects between different industry sectors’
s part of the EU’s Horizon 2020 research and innovation programme, the MOTOR Project aims to develop new types of numerical simulation and automatic shape optimization technologies for aircraft engines, ship propellers, water turbines and rotary screw compressors. Coordinated by TU Delft, the research will be conducted by an international consortium that will explore new mathematical concepts and advanced computational tools over the next three years. The idea is to harmonize the geometry and mathematical language used in computer-aided design and engineering systems, making it possible to virtually analyse machine designs in greater detail.
cal simulation and optimization algorithms are entirely based on rigorous mathematical concepts like calculus of variation or iterative solution algorithms for systems of equations.” Having worked in the field of isogeometric analysis for a number of years, Möller began to apply this computation approach to simulate the complex flow phenomena occurring in screw compressors.
Together with two colleagues, Möller extended the analysis to fluid energy machines, eventually forming an international research consortium consisting of colleagues from academia and industry. By integrating computer-aided design, simulationbased analysis and automated shape optimization into real industrial design workflows, the new software tools should largely improve the speed and flexibility of developments cycles of fluid energy machines, thereby strengthening the competitiveness of Europe’s heavy industry manufacturing. “In the first place, the industrial partners will benefit from the new simulation and automatic optimization technologies that they will integrate into their daily design workflows,” Möller explained. “The goal is to significantly reduce the time to production and to improve the efficiency of the resulting products. What is quite unique about the MOTOR project is that researchers and industrial partners from very different fields of applications are working together to solve common challenges. In that sense, we all benefit from synergy effects between different industry sectors.” (PG)
TU Delft at Beijing Design Week The Faculty of Architecture and the Built Environment and Beijing University of Technology have collaborated on three exhibitions at this year’s Beijing Design Week. Celebrating creativity and innovation in the fields of design and architecture, the annual event is one of the largest and most influential platforms for design in Asia. From September 23 to October 7, 2015, students and fa-
culty members from the two technical universities will showcase their collective work on design issues specific to the Chinese capital. The exhibitions were made possible with the help of the Dutch Embassy in Beijing and the Dutch Ministry of Foreign Affairs. “Two of these expositions (Reclaiming the Human Space and Design for the People) are the result of the close collaboration we have with the Beijing University of Technology, sharing mainly education activities,” said Dr. Roberto Cavallo, Assistant Professor and Chair of Building Typology at TU Delft. “Students of both faculties worked together on interrelated
design issues inspired by current spatial challenges in the inner cities of Beijing, which also involved local forces and initiatives.” The third exhibit “Networked by Nature” presents a comparative study between the two regions of Jing, Jin, Ji (Beijing region) and Randstad Holland. Initiated by Dr. Cavallo and Dr. Xiaoxi Hui – a TU Delft alumnus who now works at Beijing University of Technology– and with the support of Dr. Maurice Harteveld and members of the TU Delft Faculty of Architecture, the collaborative project was two years in the making. The Reclaiming the Human Space and Networked by
Nature exhibitions are displayed at the Dutch Pavilion while Design for the People is featured at the Hutong Museum annex where locals and visitors are invited to vote for their favorite future design proposals. “We are very pleased to show our work in the Dutch Pavilion among other prominent Dutch firms like OMA, MVRDV, West8, UN Studio or VenhoevenCS,” Cavallo shared. The expositions will be visited by a Dutch delegation on a Sustainable Urban Development economic mission and by the Dutch Royals during their state visit to China. (PG)
30
Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving the hunt for a used bike Where can you get your hands on an affordable used bike in Delft? There are a number of options open to you if you know where to look. BRIK-FIT Part of the Ipse de Bruggen foundation, Brik-Fit is a bicycle workshop that gives mentally challenged people the chance to work and earn some money. They make new bikes from old parts and paint them in a variety of colours. They are not luxurious, all of them have back pedal brakes, but they do come with lights and a lock. “99% of our bikes come from the student housing association, DUWO, when they’ve been abandoned,” explained Raymond Hiensman, employee. “Prices are around €100 to €125 and come with a six week guarantee,” he said. You can visit Brik-Fit at Mercuriusweg 1, near De Hoven shopping centre. ruimte.ipsedebruggen.nl/Brik-Fitfietsen
KOOS CLOOSTERMAN Working out of his back garden at Schrobbelaarstraat 34, Cloosterman provides a bike repair service as well as fixing and selling used bikes. “For around €100 you can buy a bike from me. I try to make them technically perfect, so sometimes they cost a little more. I also give a three month guarantee,” he said. Well-known in Delft, Cloosterman has a lot of students as customers. “The Dutch students generally want a simple back pedal bike, and the international students usually prefer hand brakes and gears,” he said. All of his bikes are checked and registered so you don’t need to worry about a dodgy history. cloostermanfiets.nl
You’ve got plenty of options for finding a bike around Delft.
BIKE RECYCLE This is part of Stichting Stunt, a foundation that helps people on benefits to become active citizens again and find work. “Bike Recycle is a training company to help these people reintegrate and get them back on the rails so to speak,” said Marc Boekenstijn, project developer and adviser. Most of their bikes come from Fietsdepot Haaglanden, which confiscates abandoned bikes on behalf of the municipality. Bike Recycle refurbishes the bikes, which are then sold on for €75-€150 on average. “We’ll provide you with a receipt, but no guarantee as such. Although, if you do have any problems with one of our bikes, you can always come back to us,” said Boekenstijn. Their workshop has
‘The international students usually prefer hand brakes and gears’
been located next to the thrift store at Rotterdamseweg 404 since July . stichtingstunt.nl/bike-recycle-23
ONLINE There are a number of places you can search for a used bike online. Marktplaats is like the Dutch eBay, and you’ll find plenty there for sale, but things sell fast and the site is only in Dutch. Facebook is also a great source, and popular groups worth checking are: TU Delft Internationals, Bikes For Sale in The Hague and Commodity Market Rotterdam. “Whenever you buy a used bike, make sure you get a receipt, otherwise you’ll have trouble if you’re stopped and it turns out to be stolen,” warned Cloosterman.
HIGH STREET Don’t rule out visiting a regular bike shop on the high street. There are plenty around that sell second-hand
bikes as well as new ones. On average they are a little more expensive than elsewhere, but you know they’re serviced and safe, and you’ll usually get some kind of guarantee. Our top tips are 'Opknapper' at Van Schuijlenburchstraat 62 and ‘De Fietsenreus’ at Vrouw Juttenland 8.
SWAPFIETS If you don’t want the responsibility of maintaining a bike yourself, consider renting one. Swapfiets rents out used bikes for a fixed monthly fee of €8 for students, and you get the security of always having a working bike. In the event of a breakdown, your bike will be swapped within 12 hours, at no extra cost, delivered to you within Delft. swapfiets.nl
Delta
31
TU Delft
SCIENCE TU team awarded at iGEM jamboree The student team from Project Biolink had a successful weekend at the iGEM finale in Boston from 25-28 September. They were awarded four prizes including the Grand Prize Undergraduate overall prize. iGEM is an organisation dedicated to education and competition in the field of synthetic biology, which includes the making of new biological substances such enzymes, cells and drugs. At iGEM’s annual competition, the TU Delft team was one of 280 competing student teams. The team, comprised of eight TU Delft students and one from Rotterdam Technical College, had designed a way to make standardised bacterial biofilms using a 3-D printer made from the children's construction kit, K'NEX. “Biofilms are naturally formed by some bacteria as a way of resisting attack”, said team member Anne Rodenburg, “Think of the plaque on your teeth – that's a biofilm.” The bacteria grow tiny threads
More news on delta.tudelft.nl/science
Faster and longer
The Biolink team with their printer at the Jamboree. (Photo: iGEM)
called nanowires on their surface, which enable them to hold on to each other forming thin but tenacious layers. In an effort to try and fight these biofilms, healthcare and pharmaceutical companies grow their own in the lab. But until now, these synthetic biofilms have been too flat and irregularly sized. “So what the industry really wanted was to be able to control the growth of biofilms to a standard size and strength”, explained Rodenburg. The first step involved genetically modifying various types of bacteria to produce biofilms. “Then came
the idea of building a 3-D printer create layers of biofilms”, said Rodenburg. “We just needed to make a simple design that would go back and forth in different directions, gradually building up layers of bacterial biofilms in hydrogels.” They soon discovered that the best way to build a 3-D printer was using the children's construction toy, K'NEX. Among the prizes that the team won is the Grand Prize for Undergraduate, known as the BioBrick Trophy, for their overall performance. (ABG/JW) delta.tudelft.nl/304585
Magic table for people with dementia Millions of people around the world, mainly the elderly, suffer from dementia. One TU Delft PhD candidate has developed an innovative way to try and improve their lives. Most people with dementia are passive during the day, often staring into the distance with little to no interaction with the people around them. This can have a negative effect on physical, mental and emotional wellbeing. As part of the Active Cues project in the Persuasive Game Design (PGD) research group (Faculty of Industrial Design Engineering), Hester Anderiesen conceived and designed the Tover-
SHORT
tafel (magic table) to give these people a better quality of life. According to Anderiesen, people with dementia need stimulation, but there is often a lack of staff or family that can keep them busy the whole day. The Tovertafel offers a playful way to stimulate physical activity and social interaction with minimal guidance. Although called a table, the invention is not actually a table itself. “It's a box that is suspended from the ceiling above a table and it uses infrared sensors to detect movement of arms and hands,” said Anderiesen. “It also contains a projector with which we can project light animations on the table.” She went on to explain that it provides something visual that stimulates a part of the brain that makes people
react and interact. So far Anderiesen and her team have developed seven games, some with a social character and some with a more physical challenge. The awarded Tovertafel has been sold to roughly 80 nursing homes since its launch in March of this year. “We are now selling in The Netherlands and Belgium and hopefully in Germany and the UK early next year,” said Anderiesen. The Active Cues team is also currently developing new products for other groups with special needs, for example cognitively impaired people and children with autism. (HM) delta.tudelft.nl/30516
Inside Li-ion batteries, phase transitions occur that crack the electrodes. Under fast (dis)charging, however, these phase transitions do not take place, wrote Dr. Marnix Wagemaker and colleagues in Nature Communications on September 23, 2015. Counterintuitively perhaps, fast charging prolongs the lifetime of batteries. (JW) delta.tudelft.nl/30498
Glued planes
As more airplane components are made from composite materials, adhesive bonding promises a better and safer way to join aircraft parts together. In 2010, the first airplane made of more composites than metals was launched. It was a milestone said Dr Sofia Teixeira de Freitas (Aerospace Engineering) “because new materials require new ways of joining aircraft parts. And to me that means adhesive bonding.” (ABG) delta.tudelft.nl/30484
Sleep Coach
Do you often find yourself lying in bed wide awake, even though you're tired and want to sleep? Well now there's an app for that. SleepCare is an Android app developed by researchers from TU Delft, the University of Utrecht and the University of Amsterdam to help chronic insomnia sufferers. There are therapies available for people suffering from insomnia, but they don't stick to the exercises. The App aims to increase therapy compliance, and to help users learn better sleep rhythms. delta.tudelft.nl/30517
SleepCare is looking for test users. (Photo: SleepCare)
28
30
31
The value of the Dutch 'polder model'
The hunt for a used bike
Biolink team wins iGEM competition
MAIN
Contents International
SURVIVING
SCIENCE
WHAT'S HIDING IN DELFT Voor de Kunst
An old-fashioned telephone box may be an unusual way to exhibit art, but for Tijn Noordenbos it was a solution to a practical problem. Noordenbos, owner of the café and shop Uit de Kunst at Oude Delft 140, explained how it came to be. “There’s a tunnel running from my building to the canal, it used to be used for coal deliveries. Below where the telephone box now stands is a hatch to the tunnel, and around 15 years ago the tunnel collapsed there.” A dispute followed as to whether the municipality or Noordenbos were responsible for the repairs. “In the end I decided that if it’s to be my responsibility, I’ll decide how to fix it, and I’ll stand something there. I thought a telephone box would fit nicely, so I went looking for one.” He acquired one from PTT, the old telephone authority. “It was apple green, from around 1970 I believe.” His solution was controversial at the time, but the small museum is now legal and official. “I used to exhibit a new artist every month, but now it’s less regular since it takes a lot of organisation,” said Noordenbos. A ceramic leg sculpture in Delft blue style is currently on display, part of a series called ‘Hot Legs’ by Jackie Sarluïs. What can we expect to see next? “Perhaps some of my own art, or even my pet parrot!” he joked. The telephone box is on the street for passers-by to see at any time. Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger