RONALD PRINS
DELFT Nr. 2 INTEGRAAL
JULI 2016
JAARGANG
33
‘Je hoeft niet gestudeerd te hebben om goed te kunnen hacken’
DELFTSE OLYMPIËRS ZIJ GAAN NAAR RIO AHD HAMIDI
Promovenda wil polio uitroeien
Sport THEMA
NR2 JULI 2016
Cover: ‘In de Holland Acht roeien twee Delftenaren: Olivier Siegelaar en Peter Wiersum. Door ze zo samen te fotograferen wordt het verschil in postuur tussen een roeier en een stuurman benadrukt.’ Foto: Sam Rentmeester
REDACTIONEEL
Frank Nuijens
KORT DELFTS 04
Sport
De Olympische Spelen in Rio de Janeiro staan voor de deur. Acht TU-studenten en alumni nemen hieraan deel en we stellen ze graag aan u voor. Sport wordt in Delft niet alleen beoefend, maar ook onderzocht. De universiteit bundelt de kennis van haar hersengymnasten in het TU Delft Sports Engineering Institute, dat al tweeënhalf jaar bestaat en waarin vijf faculteiten en vele bedrijven als Adidas, Gazelle en DSM samenwerken. Wetenschap bedrijven aan sport biedt een aantal voordelen. Zo is de gecontroleerde omgeving van de sportarena ideaal voor experimenteel onderzoek. Wetenschap wil grenzen verleggen. Zo ook sporters, dus innovaties worden met open armen ontvangen. En voor wetenschappers is sport een mooie manier om fundamenteel onderzoek zichtbaar en
PERSOONLIJK 22
vooral tastbaar te maken. Als Arend Schwab (3mE) met een meetfiets onderzoekt hoe wielrenners met een rotgang een berg af kunnen rijden zonder om te vallen, kan deze kennis ook helpen om onze vergrijzende bevolking in het zadel van hun e-bike te houden. En waar een verbeterde coating voor een racende roeiboot een seconde tijdswinst kan boeken, scheelt het een olietanker vele liters brandstof. Sportonderzoek is een multidisciplinair veld, waardoor het in Nederland Kennisland met haar hoge dichtheid van universiteiten een vruchtbare voedingsbodem vindt. Daarmee is onze sportkennis concurrerend. Hopelijk zijn onze sporters dat deze zomer ook.
NA DELFT
Thierry Schmitter
23
HET PATENT 28 COLUMN
Remco de Boer
29
HORA EST 33 VAN AC NAAR DC Elektriciteitsnet van de toekomst
34
DE ZAAK Tim Horeman
37
Frank Nuijens, hoofdredacteur
ALUMNINIEUWS 38
COLOFON
pagina 07 Thema Sport
FOTO: SAM RENTMEESTER
2
Coverfoto Sam Rentmeester Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur), Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink Telefoon (015) 278 4848, e-mail delftintegraal@tudelft.nl Medewerkers aan dit nummer Remco de Boer, Auke Herrema, Desiree Hoving, Jimmy Tigges, Stephan Timmers. Ontwerp Jelle Hoogendam Vormgeving Saskia de Been Druk Quantes Abonnementsadministratie delftintegraal@tudelft.nl Advertentie H&J Uitgevers, (010) 451 5510
3
18 Ronald Prins ‘Ons leven is echt stuk als internet niet meer werkt’
24 I go to Rio
Delftse topsporters zijn klaar voor de Olympische Spelen
30
18
Ahd Hamidi De wereld verbeteren met goedkope vaccins
24
4
NR2 JULI 2016
FOTO: SAM RENTMEESTER
FOTO: SAM RENTMEESTER
KORT DELFTS
Slimme bruggen De technostarterwijk Technopolis had een primeur: begin juni werden er vier kunststof bruggen in gebruik genomen met ingebouwde sensoren. Het start-upbedrijf MOCS had al eerder kunststof bruggen geleverd, maar de bruggen en vlonders achter het YesDelft-gebouw zijn de eerste met
ingebouwde zintuigen om rek, trilling, belasting en temperatuur te meten. De sensoren zijn op afstand afleesbaar en geven naar verwachting een goede indruk van de technische staat. Ook kan de beheerder aan de temperatuur zien wanneer het tijd is om het wegdek te strooien. delta.tudelft.nl /31738
Green Deal voor The Green Village
5
Ytong is terug
ARTIST IMPRESSION: GREEN VILLAGE
Bijna een eeuw na de ontdekking van gasbeton (autoclaved aerated concrete) is het herontdekt als het meest energievriendelijke bouwmateriaal voor Egypte en Nederland. Dr. Ahmed Hafez (Bouwkunde) was er zelf ook verbaasd over. Voor toepassing in Egypte gaven de isolatiewaarde en het lage dichtheid (0,3 - 0,6 kilogram per liter) de doorslag. Voor Nederland telde vooral de lage hoeveelheid energie die nodig is voor de productie, de lage CO2-uitstoot, de mogelijkheid tot hergebruik en de relatief geringe wanddikte (32 centimeter). Waarom wordt het materiaal, bekend onder de handelsnaam Ytong, dan toch zo weinig gebruikt? Hafez denkt dat aannemers zich vooral laten leiden door minimale bouwkosten en dat de bouwsector niet graag afwijkt van de bekende materialen. delta.tudelft.nl/31736
Weg met belemmerende regeltjes en wetten; ze remmen innovaties. The Green Village, op de TU-campus, moet een vrijhaven zijn voor ingenieurs die zich bezig houden met groene energie. Dat willen de ondertekenaars van de Green Deal; TU Delft, rijksoverheid, provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap van Delfland, gemeente Delft en verschillende marktpartijen. Tijdens de ondertekening, op 2 juni, presenteerde de geestelijk vader van The Green Village, hoogleraar future energy systems Ad van Wijk (3mE) de brandstofcel van een auto van Hyundai die op waterstof werkt en die elektriciteit kan leveren aan het net. De groep van Van Wijk heeft meegewerkt aan deze brandstofcel. De auto is nu een soort mini elektriciteitscentrale op wielen. Van Wijk voorziet een toekomst waarin auto’s als kleine elektriciteitscentrales fungeren als ze geparkeerd staan. delta.tudelft.nl/31730
Recordaantal vidi-beurzen
Tien ervaren TU-onderzoekers krijgen een vidi-beurs van onderzoeksfinancier NWO. ‘Een absoluut record’, aldus rector Karel Luyben. NWO kende in totaal 87 vidibeurzen van maximaal 800 duizend euro toe. De TU staat met de tien beurzen bovenaan. De laureaten zijn zeven mannen en drie vrouwen: Simon Groeblacher (quantum nanoscience, TNW); Hayley Hung (intelligent systems, EWI); Leo van Iersel (toegepaste wiskunde, EWI); Alexandru Iosup (software technology, EWI); Merle de Kreuk (water management, CiTG); Wilson Smith (chemical engineering, TNW); Heike Vallery (biorobotics, 3mE); Menno Veldhorst (QuTech, TNW/ EWI/TNO); Maarten Wijntjes (human information communication design, IO) en Hyun Youk (bionanoscience, TNW). Meer over hun onderzoek op: delta.tudelft.nl/31612
Lichtere windturbines
Masten van windturbines kunnen dertig procent lichter gemaakt worden. Dat stelde meteoroloog dr. Maarten Holtslag op grond van zijn promotieonderzoek ‘Far offshore wind conditions in scope of wind energy’ bij de windenergiegroep van de faculteit L&R. Windschering (het verloop van windsnelheid met de hoogte) en turbulentie veroorzaken allebei vermoeiingsverschijnselen in bladen, rotor en mast van windturbines. Alleen, en dat is de crux, komen ze niet beide tegelijk in volle sterkte voor. Bij sterke windschering is de turbulentie laag en omgekeerd. Holtslags onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Flow (Far and large offshore wind energy) dat de kosten van offshore wind met minimaal twintig procent wil helpen verlagen. delta.tudelft.nl/31790
Pijnverlichting
Traditioneel vindt een derde van alle geboorten in Nederland thuis plaats. Pijnstillers als lachgas zijn thuis echter niet toegestaan, terwijl de behoefte hieraan groeit. IO-student Eva Schuurmans bedacht een oplossing: een masker waarbij de moeder dezelfde hoeveelheid lachgas uitademt als die ze inademt. Dit gesloten systeem lekt geen gas en kan daardoor wel thuis worden toegediend. Een aantal bedrijven heeft al belangstelling getoond. Aangemoedigd door deze enthousiaste reacties, zou ze haar uitvinding graag op de markt brengen: “Ik wil thuisgeboorten graag makkelijker maken, maar kan dit niet alleen. Aanvullende kennis is noodzakelijk.” delta.tudelft.nl/31734
NR2 JULI 2016
Wiskundigen helpen de brandweer
Ongelukken, brand, beroertes en ander onheil. Zie als hulpdienst maar overal op tijd bij te zijn en dan met je ambulances ook nog eens patiënten van de ene zorginstelling naar de andere te vervoeren. Het is een logistieke nachtmerrie. Wiskundige dr. Pieter van den Berg ontwikkelde modellen voor het optimaliseren van het logistieke proces van hulpdiensten. Hij promoveerde op 6 juni bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. De ingenieur ontwikkelde voor de brandweer een model voor een optimale verspreiding van de wagens in een veiligheidsregio. In Noorwegen en Canada ontwikkelde hij modellen voor de luchtambulance. delta.tudelft.nl/31689
Robotarm voor patiënten met Duchenne
Robotica-ondersteuning is fijn als je lijdt aan een spierziekte, maar je wilt er niet uitzien als een halve robot. Jongeren met Duchenne, een ziekte die een op de vijfduizend jongens treft, klagen vaak dat hun ondersteuning te zwaar en opvallend is. Voor hen ontwikkelde biomechanicus dr. Gerard Dunning de robotarm A-Gear. Dit is een lichaamsgebonden hulpmiddel met veren, dat onder de kleren gedragen kan worden en dat Duchenne-patienten vanaf tien jaar oud kan ondersteunen bij dagelijkse activiteiten, zoals eten, drinken, naar het gezicht reiken, op het hoofd krabben en naar hoge objecten reiken. Dunning promoveerde op 22 april op dit ontwerp. Hij ontwikkelde het prototype samen met onderzoekers van de Universiteit Twente, het VUmc en het Radboud UMC. delta.tudelft.nl/31516
Zonnecellen beter en goedkoper maken
FOTO: SAM RENTMEESTER
6
Dr. Olindo Isabela (EWI) heeft een Horizon 2020 onderzoekbeurs gekregen voor de ontwikkeling van betere en goedkopere zonnecellen. Het NextBase consortium, waar Isabela bij is uitgenodigd, bestaat uit acht onderzoeksgroepen en zes industrieën (waaronder DSM). Samen hebben zij 3,8 miljoen euro ontvangen voor de ontwikkeling van een volgende generatie kristallijn silicium zonnecellen. Tien procent van het budget gaat naar de Delftse onderzoeksgroep. De nieuwe zonnecellen, met een ontwikkelingstijd van drie jaar, moeten zowel goedkoper als beter zijn dan de huidige. Ze zullen zorgen dat modules een rendement halen van 22 procent (nu is 15 tot 19 procent de standaard). De prijs zal lager liggen dan 35 cent/Wp. Nu ligt dat rond de 4050 cent/Wp. delta.tudelft.nl/31791
Nieuwe bouwsteen voor quantumcomputer
Een quantumcomputer gebruikt bits die niet alleen 0 of 1, maar ook 0 en 1 tegelijk kunnen zijn. Helaas is deze quantuminformatie zo fragiel, dat deze al snel verloren gaat. Een team Delftse wetenschappers onder leiding van Tim Taminiau van QuTech heeft nu als eerste laten zien hoe fouten in een quantumberekening kunnen worden opgespoord én actief kunnen worden hersteld, zonder dat de quantuminformatie verloren gaat. Door herhaaldelijk quantumfoutcorrectie toe te passen met elektronen- en kernspins in diamant, wisten de onderzoekers gevoelige quantuminformatie langerbewaren dan zonder deze foutcorrectie. Het oplossen van fouten in quantumberekeningen is cruciaal voor de ontwikkeling van een werkende quantumcomputer. De wetenschappers publiceerden erover op 5 mei in Nature Communications. delta.tudelft.nl/31604
Rectificatie In het interview met hoogleraar volkshuisvesting Peter Boelhouwer van april 2016 staat per abuis dat Groningen jaarlijks door zo’n duizend aardbevingen wordt getroffen. Groningen is sinds 1987 getroffen door ruim duizend aardbevingen.
7
Op het water troeven ze elkaar af maar in het lab werken ze samen: wedstrijdroeiers Arnoud Greidanus (Proteus-Eretes) en Conno Kuyt (Laga) hebben bewezen dat zigzagstrips straks verschil kunnen maken op de Olympsiche Spelen. Zie pagina 11. Dit, en nog veel meer sportonderzoek is verzameld in het TU Delft Sports Engineering Institute. Zowel topsport als breedtesport en aangepaste sport hebben hier een plek.
FOTO: SAM RENTMEESTER
Sport
8
Sport
NR2 JULI 2016
TEKST: JOS WASSINK FOTO: SAM RENTMEESTER
Data als nieuwe doping
S
Nooit eerder produceerden sporters zoveel getallen. Sensors en statistieken kunnen sportprestaties verbeteren, waarbij vooral vroege gebruikers in het voordeel zijn.
chaatscoach Jac Orie was er vlot bij. Hij verzamelde de afgelopen vijftien jaar trainingsdata van veertig schaatsers: hartfrequentie, rondetijden en subjectieve intensiteitsscores. Samen met datawetenschapper Arno Knobbe van Universiteit Leiden ontdekte Orie het verschijnsel van de ‘supercompensatie’; dat sporters na een zware training eerst vermoeid zijn, daarna even superfit waarna ze weer terugzakken naar hun basis. Orie gebruikt die kennis in zijn trainingen om schaatsers precies op het goede moment te laten pieken. Kjeld Nuis won er afgelopen winter goud mee op het WK.
Meten is winnen
Ook wielerploeg Giant-Alpecin monitort zijn renners op prestaties. TU-studente Marieke de Vries (technische wiskunde) helpt hen bij het vinden van afwijkende prestaties in de enorme datasets die de ploegleiding binnenkrijgt over de coureurs: hartslag, kracht op de pedalen, snelheid en parcours. Blijft de prestatie achter bij de verwachting, dan heeft de renner wellicht iets onder de leden. Een andere TU-student, Jeroen Roseboom, werkte met embedded scientist Koen Muilwijk van het InnoSports Lab Den Haag aan de data van stroming, wind, bootsnelheid en positie bij het zeilen over de baai van Rio de Janeiro. De coach krijgt in een volgboot die data binnen, maar juist bij het overstag gaan zitten daar vaak vreemde waarden tussen. “Er zat veel ruis tussen”, vat prof.dr.ir. Geurt Jongbloed de problemen samen. Jongbloed is hoogleraar mathematische statistiek bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Roseboom ontwikkelde een correctie van de meetdata op basis van een wiskundig model. “Het gaat om metingen van
stroming, wind en snelheid ten opzichte van het water. Die gegevens vertonen onderlinge samenhang. De redundantie kun je gebruiken om afwijkende meetwaarden te verbeteren.” Zijn collega prof.dr.ir. Geert-Jan Houben (webinformatiesystemen bij EWI) werkte met Ortec Sports (‘creating value from official data’) aan de invoer van voetbal- en hockeydata. Sommige gegevens, zoals positie op het veld, snelheid en hartfrequentie, komen rechtstreeks van sensoren. Andere gegevens, zoals balbezit en of passes al dan niet geslaagd zijn, zijn afkomstig van personen. Maar hoe betrouwbaar zijn die gegevens, wat doe je als er delen ontbreken en hoeveel mensen heb je eigenlijk nodig? Houben gebruikt er kennis voor die hij heeft opgedaan met de inzet van crowdsourcing voor de beschrijving van tekeningen van het Rijksmuseum. Houben: “Wij ontwikkelen algemene theorieën die in concrete
‘Als iedereen data science gebruikt, betekent dat het einde van de topsport’ situaties toe te passen zijn. De generieke principes om mensen in te zetten zijn bij het duiden van een tekening of een spelsituatie gelijk.” Als voorbeeld noemt Houben de analyse van passes die uiteen kunnen lopen van snel en kort (‘tiki-taka’-stijl) tot lang en ver (‘kick & rush’). Voor een coach is het van belang om te zien waar de bal vandaan komt die via een spits in een doelpunt eindigt. Als daar een patroon in zit, dan weet de coach waar hij zijn verdedigers moet plaatsen om zo’n pass te onderscheppen. Levert dat voordeel op? Tijdelijk wel, denkt Houben. Wanneer de ene partij wel zulke data-analyses gebruikt, en de ander niet is er één in het voordeel. “Als iedereen data science ge-
9
Ook wielerploegen gebruiken data over de coureurs - zoals hartslag, kracht op de pedalen, snelheid en parcours - om te kijken hoe hun prestaties beter kunnen.
bruikt, betekent dat het einde van de topsport”, filosofeert Houben. “Want juist het ongewisse maakt topsport spannend. Dat raak je kwijt als je alles al weet.”
bepaald traject je eigen hartslag in vergelijking met anderen toch wel heel snel omhoog gaat, is het misschien verstandig om er eens naar te laten kijken.”
Hoe betrouwbaar zijn de gegevens?
Filteren van data
Fietsapp Strava heeft meer dan acht miljoen gebruikers wereldwijd, waarvan iets meer dan een miljoen actief. Daarmee is de sportapp waarmee wielrenners en lopers hun prestaties en routes kunnen delen met andere gebruikers één van de bekendste breedtesportapplicaties. “In amateursport zijn gegevens per sporter minder omvangrijk en minder betrouwbaar dan in de profsport”, stelt Houben. Gegevens over leeftijd, geslacht, hartfrequentie, snelheid, parcours, hoogtemeters, en eventueel pedaalkracht worden allemaal opgeslagen zodat je je eigen prestatie kunt vergelijken met die van anderen. Maar hoe betrouwbaar zijn die gegevens? Houben pleit voor een data-geletterdheid om beter te leren omgaan met applicaties. “Je moet niet klakkeloos een trainingsadvies geloven als je niet weet hoe dat tot stand is gekomen.” Zijn collega Jongbloed ziet ook voordelen: “Als je ziet dat op een
Rekenkracht stijgt volgens Moore’s Law, de hoeveelheid data neemt echter veel sneller toe. Op een gegeven moment kruisen die lijnen elkaar en zijn er meer data dan we aankunnen. Hoe houden we sportdata beheersbaar en relevant? “Devices genereren een tsunami aan data”, zegt Houben. “Het valt niet mee om daar chocolade van te maken. Het filteren van data is onze grootste uitdaging. Data moeten heldere betekenis en structuur hebben. Daarna kun je ze vrij eenvoudig verwerken.” Jongbloed ziet een heel belangrijke uitdaging in de presentatie van de uitkomsten. Hoe vertaal je statistische verbanden naar een advies aan een coach of trainer? Visualisatie kan daarbij helpen. Mooie plaatjes doen het goed. Maar ook dan blijft de vraag: hoe is dit resultaat tot stand gekomen? “Daar blijft een vorm van opvoeding voor nodig”, zegt Houben. <<
Op 17 april vond in Delft het Data Science & Sports Seminar plaats. Onderzoekers, coaches en bedrijven deelden hun ervaringen over het gebruik van datatechnieken in de sport. Een verslag van het seminar is te vinden op: delta.tudelft.nl/31441
10
NR2 JULI 2016
Sport
Van onderwaterfiets tot vliegende boot Voor diverse Delftse dreamteams staat de sportzomer vooral in het teken van de jacht op nieuwe overwinningen en records.
I
n het verleden werden met de projecten, waarin duurzaamheid, innovatie en techniek centraal staan, veel topresultaten behaald. Zo won het Nuon Solar Team vorig jaar in Australië met zonnewagen Nuna8 voor de zesde maal de World Solar Challenge. De volgende editie is in 2017. In september wordt een verbeterde versie van de Nuna8 getest in Zuid-Afrika. Het eveneens vanaf 2000 actieve DUT Formula Student Racing Team is sinds 2011 gespecialiseerd in ultralichte racewagens met vierwielaandrijving. Zij hopen dit jaar hun leus ‘Design, build, race & win!’ waar te maken op de circuits van Silverstone (Verenigd Koninkrijk), Hockenheim (Duitsland) en Barcelona. Naast snelheid kunnen er bij de Formula Student punten verdiend worden op onderdelen als ontwerp, business-presentatie, acceleratie en duurzaamheid. Vorig jaar werd tweemaal de overall eerste prijs veroverd met een karretje van 163 kilogram en een topsnelheid van 127 kilometer per uur. Het met VU-studenten gevormde Human Power Team heeft met zijn supersnelle ligfiets VeloX iets goed te maken. De vorig jaar aangekondigde poging tot verbetering van het eigen wereldrecord (133,78 kilometer per uur) ging door pech en technische problemen de mist in. Oud-schaatser Jan Bos en voormalig wielerprof Rick Flens proberen in augustus in de Nevada-woestijn het aan Canada kwijtgeraakte snelheidsrecord (139,4 km/u) te heroveren. Nova Electric Racing, voorheen NovaBike Racing Team Delft, is dit jaar overgestapt van een verbrandingsmotor met bio-ethanol naar een volledige elektrische aandrijving. Het team wil bewijzen dat hernieuwbare
energie toegepast kan worden zonder compromis in prestaties. Zij doen mee in de MotoE competitie en zullen in augustus aanwezig zijn bij de Gamma Racing Day met Nederlands eerste elektrische racemotor. Ex-profschaatser Rintje Ritsma is ambassadeur van dit project en zal zelf op de motorfiets stappen zodra deze gereed is. Sommige wedstrijden vielen tussen deadline en publicatie dezes. Zo zal de Wasub6 reeds aan de start verschenen zijn in de propellorklasse van de European International Submarine Races in Engeland. Vorig jaar won het onderwaterfietsteam voor de tweede maal de equivalent in Maryland, USA, in een wereldrecordsnelheid van 13,7 km/u. Tevens werd de Design Outline Award binnengehaald. Niet de snelheid (die bedraagt hoogstens 40 km/u), maar maximaal efficiënt energieverbruik is het belangrijkst bij de Shell Eco-Marathon. Vorig jaar won het Eco-Runner Team Delft de Rotterdamse editie met zijn extreem zuinige, futuristische lichtgewichtmodel. Het doel dit jaar in Londen: op 1 liter brandstof 5000 kilometer te halen. Energiebron: waterstof, bestuurder: maximaal 1.60 meter en 50 kilo. ‘Een boot die kan vliegen, met de wendbaarheid van een fiets.’ Dat is de nieuwste, elektrisch voortbewogen draagvleugelboot van het Solar Boat Team. De studenten hopen met de door de zonnecellen op het dek opgewekte elektriciteit dit jaar een snelheid van 55 kilometer per uur te halen. Als zij begin juli de jaarlijkse Solar Challenge in Amsterdam en Friesland hebben gewonnen, zou dat de derde keer zijn. JT
11
Speedstrips op roeiriemen 1
wint voor de 6 keer de 3.000 km lange World Solar Challenge
163kg
127 km/u
VeloX
Formula Student Racing Team
139,4 km/u
e
NovaBike
Wasub6 wereldrecordsnelheid volledige elektrische aandrijving
13,7 km/u
Solar Boat
55 km/u
Eco-runner 1 liter H2 / 5000 km
Z
riem dunner wordt. Dat effect igzagstrips kennen we nog van de schaatspakken vermindert de luchtwrijving met ongeveer een procent. De in Nagano (1998) toen luchtwrijving van de riemen Nederlandse schaatsers maakt ongeveer tien procent elf Olympische medailuit van de totale wrijving die les haalden. Sindsdien doken een skiff ondervindt. In de wrijving verminderende speedstrips overal op en vantotaal leveren de strips dus een winst op van 0,1 procent. Op af 2000 ook op roeiriemen. Sporters en coaches geloofden een race van 400 seconden is dat 0,4 seconden. er niet zo in. Toch worden ze â&#x20AC;&#x153;Ik heb wel eens een race verstraks in Rio de Janeiro gebruikt door de Nederlandse loren op 0,07 seconden,â&#x20AC;? zegt roeiteams. Twee Delftse onGreidanus. Dat was in 2012 toen hij op de wereldkamderzoekers annex wedstrijdroeiers lieten zien dat de strips pioenschappen in Plovdiv in wel degelijk een verschil made tweezonder met Joris Pijs nipt naast het goud greep. ken: twee meter voorsprong voor een skiffeur op een Met speedstrips was de uitslag tweeduizend-meter baan. mogelijk anders geweest, Masterstudent Conno Kuyt weten we nu. JW en promovendus ir. Arnoud Greidanus presenteerden hun onderzoeksresultaat op de elfde conferentie van de International Sports Engineering Association, van 11 tot 14 juli op de TU Delft. De leiding van het onderzoek was in handen van hoogleraar stromingsleer prof.dr.ir. Jerry Westerweel (faculteit 3mE). Voor alle duidelijkheid: het onderzoek had betrekking op de luchtwrijving van de riemen, niet op de wrijving van de romp door het water. Het effect van de zigzagstrips is dat ze de luchtstroom langs Het effect van zigzagstrips is dat ze de luchtstroom de riemen turbulent maken langs de riemen turbulent maken waardoor het zog achter de riem dunner wordt. waardoor het zog achter de FOTO: SAM RENTMEESTER
Nuna8
In Rio de Janeiro zal blijken of speedstrips op roeiriemen het verschil kunnen maken tussen winnen en verliezen.
12
NR2 JULI 2016
Sport
FOTO’S: SAM RENTMEESTER
De ideale handgreep
Project Fastball
W
at is de ideale werptechniek van een pitcher? Over die vraag buigen Delftse onderzoekers van de sectie biomechanical engineering (3mE) zich. “Het verzoek kwam van de Nederlandse honkbalbond”, vertelt biomechanicus prof.dr. DirkJan Veeger. “Zij kreeg veel meldingen binnen over schouder- en elleboogblessures bij pitchers.” In 2013 zijn de Delftenaren daarom samen met wetenschappers van onder meer de VU Amsterdam en enkele medische centra gestart met project Fastball. De onderzoekers filmden pitchers met drie camera’s vanuit verschillende hoeken terwijl ze ballen gooiden. De opgenomen beelden zijn gebruikt om samen met de Nederlandse en internationale coaches de tien belangrijkste punten van een juiste worp te bepalen. Een daarvan is een kleine kniehoek op het moment dat de pitcher de bal loslaat. “Het verschil tussen goede en slechte techniek is lastig te zien”, zegt Veeger. “We hebben ook ontdekt dat het bekken eerder tot stilstand moet komen dan de rug. Je romp moet als laatste draaien. Maar het is echt milliseconde werk.” TvD
IO-student David van Nunen, lid van de nationale schermselectie, ontwikkelde een op het individu afgestemde degengreep tijdens het vak signature van de minor advanced prototyping. Hij verbeterde de grip en maakte het handvat mooier. Een prototype maken voor een persoonlijk project, luidde de opdracht. Hij ging uit van een standaard degenhandvat, de zogeheten pistoolgreep, die hij met klei aanpaste. “Met mijn telefoon heb ik het resultaat van allerlei kanten gefotografeerd. Die foto’s heb ik ingevoerd in een computerprogramma, dat er op het scherm een ronddraaiend 3D-model van maakte. Daar ben ik mee gaan spelen tot ik een nieuw model had, waarvan de gebreken eerst nog werden gefinetuned in een ander programma. Daarna heb ik het nieuwe model in PLA (PolyLactic Acid) in 3D uitgeprint en getest tijdens trainingen.” Met de analyses die hieruit voortkwamen maakte hij een nieuw, verbeterd prototype. Nu de minor is afgelopen, twaalf prototypes verder, gaat Van Nunen door met het testen en doorontwikkelen van de laatste modellen. Zijn doel is om binnenkort op wedstrijden aan te treden met zelfgemaakte ideale grepen.
‘Ik heb ‘m esthetisch mooier gemaakt, hij ziet er een stuk dynamischer en moderner uit’ “Er is een serie grepen op de markt, die allemaal vooren nadelen hebben. Ik probeer alle voordelen bij elkaar te voegen in één, op mij afgestemde ideale greep. Het lijkt logisch om bij het ontwerpen van parameters uit te gaan, zoals de lengte van je vingers, maar dat is een idealistisch beeld. Zo werkt het niet. Het heeft ook te maken met je schermstijl en hoe je de greep vasthoudt.” Hij deed aanpassingen die niet eerder gedaan zijn. “Ik heb er meer één geheel van gemaakt en de greep beter op de hand laten aansluiten, voor een betere grip. Ogenschijnlijk niet al te belangrijke details, maar ze maken wel een verschil. Ik heb ‘m ook esthetisch mooier gemaakt, hij ziet er een stuk dynamischer en moderner uit.” Bang dat zijn aangepaste grepen onder de noemer mechanische doping geschaard worden is hij niet: “Ik heb ze ontworpen naar de regelgeving van de internationale schermbond. Ze bieden een nieuwe ergonomie die comfortabeler kan zijn, maar schermtechnisch zullen ze een zeer klein verschil maken.” JT
13
Kind als ontwerper Hoe maak je gymnastiek leuk voor kinderen die niet van gymmen houden? Door ze zelf ‘de gymzaal van de toekomst’ te laten bedenken.
‘Kinderen zijn expert in het kind-zijn’ Kinderen kunnen een waardevolle rol spelen als mede-onderzoekers in een ontwerpproces, concludeerde industrieel ontwerper Fenne van Doorn in haar promotieonderzoek. “Ze zijn expert in het kind-zijn”, zegt ze. “Je hebt heel andere gesprekken als kinderen onderling zo’n interview doen.” Van Doorn en haar collega’s luisterden eind maart bij basisschool de Ackerweide naar wat hun jeugdige co-researchers hadden gehoord over gymmen. Zo had de 11-jarige Floris een jongen geïnterviewd die van gamen en schietspelletjes houdt. “Ik denk dat we een game moeten maken”, zegt hij. Zijn klasgenoot Michon had drie meisjes gesproken die het liefst binnen touwtjespringen. Via een balspel bedachten de kinderen samen met Van Doorn hoe de kinderen samen kunnen spelen.
Daarna pakte Van Doorn een ‘ideeëndoos’ voor een creatieve brainstorm. In de doos met kaartjes met een sprookjesfiguur of een superheld mocht elk kind een kaart pakken. De kinderen bedachten samen hoe de sprookjesfiguren en superhelden samen kunnen spelen. Een belangrijke doelstelling voor de school was dat kinderen zich leren verplaatsen in een ander, aldus directrice Ingrid Schumacher. “Hoe maak je het leuk voor anderen die niet goed zijn in gym?” De leerlingen zijn volgens haar erg betrokken. “Het heeft een positieve uitwerking op hun motivatie om te leren. Ze willen dingen uitzoeken die ze nodig hebben voor hun onderzoek. Ze gaan ook anders presteren binnen de gymles: ze geven constructieve feedback over een activiteit aan de gymleerkracht. Die interactie verbetert en dat is leuk om te zien. Leerkrachten vinden het vooral leuk en leren over ontwerpen.” Nog voor de zomer krijgt de Haagse Hogeschool ideeën van kinderen. “We gaan deze in de gaten houden en de kwaliteit ervan analyseren”, zegt Klapwijk. “Is het zo dat er originele en creatieve ideeën bijzitten die volwassenen niet zo snel bedenken en die er nog niet zijn? Dat is onze claim: bedrijven hebben er baat bij als ze kinderen actief in het ontwerpproces betrekken.” CvU
FOTO: MARCEL KRIJGER
K
inderen zijn creatief, en daar kun je op inspelen in het onderwijs. Het Wetenschapsknooppunt van de TU Delft brengt leerlingen en leerkrachten met wetenschappers en ontwerpers in contact. Neem vakken als natuur en techniek: ingenieurs kunnen daar goed bij helpen, is de gedachte. Het knooppunt richt zich op leerkrachtprofessionalisering en ontwerpmethodes voor het basisonderwijs. “Ruim honderd basisscholen worden nu door ons gecoacht”, zegt onderzoekster Remke Klapwijk (faculteit Technische Natuurwetenschappen). Leerkrachten leren hoe ze via een stappenplan met leerlingen een probleem kunnen verkennen, ideeën verzinnen en uiteindelijk een prototype kunnen presenteren. Zo kwam de Haagse Hogeschool bijvoorbeeld met het idee om kinderen ‘de gymzaal van de toekomst’ te laten bedenken voor de opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding. Voor dit project werkte het wetenschapsknooppunt samen met Octant basisschool Ackerweide in Pijnacker. Daar hielden kinderen uit groep 7 interviews met leerlingen uit groep 6 om te kijken welk type ‘bewegers’ er eigenlijk zijn.
14
NR2 JULI 2016
Sport
FOTO’S: SAM RENTMEESTER
Gezocht: perfecte sportrolstoel TU-promovendus Rienk van der Slikke ontwikkelde een methode om te meten wat er met de snelheid van een sportrolstoel gebeurt als je die anders instelt. Hij wil sporters advies op maat kunnen geven.
O
m sportrolstoelen te kunnen optimaliseren, moet je weten wat er tijdens een wedstrijd gebeurt. Hoe snel kunnen sporters wegrijden vanuit stilstand? Hoe vaak draaien ze en hoe snel? Rienk van der Slikke bedacht een meetmethode met sensoren voor zijn onderzoek dat onderdeel is van een samenwerking met de Haagse Hogeschool, Vrije Universiteit en Rijksuniversiteit Groningen. Op de wielen en op het frame onder de zitting plaatste hij shimmers, sensoren die rotatiesnelheid en versnelling meten. Op een scherm kon hij zien hoe de wielen draaiden en welke afstand ze hadden afgelegd. Met de shimmer op het frame corrigeerde hij daarbij voor het feit dat in een wedstrijd de wielen vaak slippen. Door deze informatie te combineren met video-opnames kon Van der Slikke bij bijvoorbeeld rolstoeltennis zien dat spelers vanaf de servicelijn naar het net reden en wat er uiteindelijk voorafging aan winnende punten. Reden de sporters bijvoorbeeld rustig of juist heel hard? Spelers zijn op die manier onderling met elkaar te vergelijken. Hetzelfde geldt voor rolstoelbasketbal, waarop Van der Slikke zich specifiek richt. “Bij basketbal weet je dat het belangrijk is dat de een harder kan sprinten dan de ander”, zegt hij. “Als je bijvoorbeeld de bal wilt pakken of iemand wilt blokkeren.” Maar wil je dan alleen de snelste rolstoel? Volgens de parttime docent bewegingstechnologie aan de Haagse Hogeschool zal een coach zijn spelers graag zo hoog mogelijk laten zitten. Zo komen ze boven hun tegenstanders uit en kunnen
ze makkelijker scoren. Maar hoe hoger een speler zit, hoe langzamer hij naar verluidt gaat. “Stel, je laat iemand vijf centimeter zakken, hoeveel sneller wordt hij dan? Of hoeveel beter kan hij versnellen? Als je ietsje lager zit en je een groter gedeelte van de aandrijfhoepel van je wielen kunt pakken, kun je sneller accelereren en misschien nét voor je tegenstander uitkomen.”
‘Maar wil je dan alleen de snelste rolstoel?’ Een andere variabele is de zogeheten camberstand, de mate waarin de wielen schuin staan. Bij een gewone rolstoel staan de wielen recht overeind, maar bij de meeste sportrolstoelen staan ze iets schuin. “Dat vergroot de wendbaarheid”, aldusVan der Slikke. “Totdat je ze weer té schuin zet, dan krijg je meer rolweerstand.”
Verder valt er te variëren in de positie van de wielen. Alle sportrolstoelen hebben een zogeheten anti-tipwiel. Dat voorkomt dat spelers bij hard optrekken achterover kukelen. Door dit wiel kun je de grote wielen een eind naar voren plaatsen, zodat je gewicht meer op de achterwielen rust. “Voordeel daarvan is minder rolweerstand, bovendien ben je wendbaarder.” Van der Slikke heeft al bij tientallen rolstoelsporters metingen verricht, zowel tijdens wedstrijden als in een testcircuit. Hij wil dat ook doen bij rolstoelbasketballers, om te zien wat het effect is van de verschillende instellingen. Met en zonder extra gewicht, verschillende zithoogtes en met handschoenen voor meer grip. Als spin-off wil Van der Slikke zijn meetsysteem op de markt brengen in de vorm van een kastje dat op het rolstoelframe komt. Zo kunnen sporters hun eigen training en wedstrijd evalueren en mogelijke blessures vroeg detecteren. CvU
15
Zeilen op het droge “De beste ter wereld”, noemt dr.ir. Jouke Verlinden de Laser-zeilsimulator die ontwikkeld is door de TU Delft en het bedrijf Sentec. Tientallen studenten werkten voor de minor sports innnovation aan de ontwikkeling en verbetering ervan. In deze simulator krijgen zeilers het gevoel echt in een boot te zitten, doordat interactieve technieken het effect van golven en water nabootsen en omdat ze druk kunnen uitoefenen op het roer. Sinds de introductie in 2014 is er gewerkt aan het simpeler maken van de
software. “De simulator is ontworpen voor wetenschappelijk onderzoek”, zegt Verlinden. “Nu we hem op de markt willen brengen, moet hij meer fail proof zijn. Een aantal functies, zoals het instellen van de zwaartekracht, is niet interessant voor het commerciële circuit, dit soort complexe software is eruit gehaald.” Ook is de zeilsimulator inmiddels uitgerust met motion traction: via een camera kun je nu zien hoe ver je uit de boot hangt. Verlinden: “In de periode van de Olympische Spelen zal de zeilsimulator een aantal Nederlandse steden aan doen, zodat iedereen kan ervaren hoe het is om olympisch te zeilen.” TvD
16
NR2 JULI 2016
Sport
FOTO: COR VOS
Bellenblaastechniek
H
‘
Meetfiets
I
n een bochtige afdaling vliegt een renner als Vincenzo Nibali naar beneden als een condor en rijdt Thibaut Pinot met dichtgeknepen billen’, liet fietsonderzoeker Niels Lommers zich onlangs ontvallen in een persbericht. Volgens Lommers en zijn begeleider, dr.ir. Arend Schwab van het TU Delft fietslab bij de faculteit 3mE, speelt er meer dan alleen lef bij het afdalen. Je moet af en toe remmen, daar ontkomen ook de durfallen niet aan. “Als je remt, doe dit dan krachtig en pas vlak voordat je een bocht in duikt”, zegt Schwab. Schwab en Lommers
ontwikkelden een ‘meetfiets’ waarmee ze het stuur- en remgedrag van de leden van de professionele wielerploeg Team Giant-Alpecin in kaart hebben gebracht. De fiets kan ook meten hoe een fietser in de bocht hangt en welke lijn hij aanhoudt. Inzicht hierin kan zorgen voor een beslissende voorsprong op de concurrentie. Op termijn wil Schwab de fiets voorzien van meetapparatuur om angst bij de renners te bepalen. Normaal gesproken kan dit door de elektrische weerstand van de huid te meten. Maar omdat de sporters ontzettend zweten, is dat lastig. “Daar moeten we nog wat op zien te vinden”, zegt Schwab. TvD Meer fietsonderzoek: delta.tudelft.nl/31487
FOTO: SAM RENTMEESTER
Miljoenen zeepbelletjes met helium blazen langs een sporter. Door hem te beschijnen met lasers kan de luchtstroming langs de atleet nauwkeurig in kaart worden gebracht.
oe kun je de luchtstromen rond de sporter in kaart brengen, zodat atleten kunnen trainen op aerodynamische houding? Prof.dr. Fulvio Scarano van de groep aerodynamics, wind energy & propulsion (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) bedacht de ring of fire-techniek. Hij wil de bellenblaastechniek, particle image velocimetry – ook wel PIV genoemd, uiteindelijk buiten gebruiken, in sportstadions. Hij wil sporters tijdens hun sportprestatie door een wolk van ultrafijne heliumbelletjes laten gaan en hen op dat moment beschijnen met lasers of led-lichten die in een boog over de baan staan opgesteld. Camera’s en computers brengen vervolgens de luchtstromen rond de sporter in kaart. Scarano noemt deze uitvinding de ‘ring of fire’. Behalve dat de techniek technisch zeer uitdagend is, is er een probleem: de zeepbelletjes maken de baan glad. TvD
17
Visie
“
Zwerkbal zal in de toekomst niet meer voorbehouden zijn aan Harry Potter, voorspelt Frans van der Helm, directeur van het Sports Engineering Institute. De zogenaamde super human sports, een combinatie tussen sport en gaming, zijn in aantocht.
Een deel van het onderzoek aan de TU dat valt onder het Sports Engineering Institute is voor topsport. Dat geeft uitstraling aan de universiteit. Bovendien sluiten topsport en topwetenschap goed bij elkaar aan. Ze vragen dezelfde mentaliteit. Ook wetenschap is competitief. Als je iets heel moois ontwikkelt voor het schaatsen zodat iedereen 0,2 seconde sneller gaat op een rondje, dan wint dat medailles maar heeft het geen directe maatschappelijke impact. Toch zie je dat de klapschaats, die eerst voor de topsport ontwikkeld is, ook snel door de amateurs gebruikt omarmd werd. Ik rijd zelf ook op klapschaatsen. Wat voor topsport ontwikkeld is, komt al snel in amateursport terecht. Ik denk aan de datascience van de sportapp Strava. Daar zijn schatten aan data van beschikbaar. Amateurfietsers rijden tegenwoordig ook rond met hartslagmeter en SRM-pedalen voor de vermogensmeting. Daarmee zie je hoe sterk je bent en hoe goed je bent in vergelijking met anderen. Ik gebruik het zelf ook om ideeën te krijgen over leuke parcours die andere mensen al gereden hebben. Dat stimuleert om te gaan fietsen. Onderzoek voor breedtesport zit vooral bij de faculteiten Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen. Daar worden mooie dingen ontwikkeld die mensen stimuleren om te bewegen. Uitdagende spelletjes die kinderen op een speelplaats laten spelen in plaats van achter de computer te zitten. Of die bejaarden een uitnodigende en veilige omgeving bieden om te wandelen. Ze moeten op tijd een wc of een bankje tegenkomen. Dat heeft met stedelijke planning te maken. Het Sports Engineering Institute werkt samen met de Keio universiteit in Japan, Stanford universiteit en het ETH in Zurich ook aan nieuwe sporten, de zogenaamde
superhuman sports. Dat zijn technologisch gedreven sporten waarbij ook een fysieke inspanning nodig is. Het zijn combinaties tussen gaming en sport. Denk aan het zwerkbal uit de Harry Potter-boeken. De universiteit van Keio heeft al een aantal video’s over superhuman sports gemaakt. Bij de Olympische Spelen van 2020 in Japan willen we gezamenlijk een demonstratie verzorgen. We zijn bezig studententeams op te zetten om volgende jaar mee te kunnen doen aan de eerste demonstraties in Stanford. Tot nu toe zijn er drone-gevechten ontwikkeld en gevechten tussen mensen op springveren en omgeven met een sumo-achtige luchtballon. Ze lopen en botsen tegen elkaar aan. Dat is een fysiek zware sport, en als ze vallen is dat best spectaculair want mensen maken enorme stuiters. Maar goed, ze kunnen zich niet bezeren omdat ze in die luchtballon zitten. Voor aangepaste sporten tot slot werken we aan materiaalonderzoek voor bladerunners en voor verschillende rolstoelen voor rolstoelbasketbal. Het einddoel van revalidatie moet niet langer zijn dat mensen naar huis gaan, maar dat ze gaan sporten.” JW
18
19
‘Over privacy zijn veel spookverhalen’ De ‘machtigste nerd van Nederland’ is nu ook alumnus van het jaar van de TU Delft. Ronald Prins, medeoprichter en technisch directeur van Fox-IT, is met zijn kennis van cybersecurity een bekende Nederlander geworden. Zijn bedrijf beveiligt staatsgeheimen en hackt grote bedrijven om hun digitale weerbaarheid te testen. Toch is internet in zijn ogen niet alles. “Als internet uitvalt, hebben we geen plan B.” TEKST SASKIA BONGER FOTO’S SAM RENTMEESTER
20
NR2 JULI 2016
U bent alumnus van het jaar en komt als eerste op de walk of fame van de TU. Blij?
“Het is een verrassing en ik ben er best trots op. Blijkbaar spring ik eruit. En dat terwijl ik me geen superstudent heb gevoeld. Ik heb acht jaar over mijn studie gedaan. Ik was bezig met andere dingen: de politie afluisteren en softwarepakketjes kraken. Ik woonde expres op de veertiende verdieping van de Ronald Holstlaan, want dan kon ik mijn antennes hoog aan de balustrade hangen. Vanuit daar kon ik half Nederland onderscheppen.”
CV Ronald Prins studeerde in 1995 af aan de TU Delft op een methode om smart cards voor Digicash cryptografisch te programmeren. Na zijn studie trad hij in dienst bij de voorloper van het Nederlands Forensisch Instituut. Hij deed er aan digitale recherche, in binnen- en buitenland. In 1998 stapte hij over naar de Binnenlandse Veiligheidsdienst (nu AIVD). In 1999 besloten hij en zijn partner Menno van der Marel Fox-IT op te richten. Het bedrijf doet onder meer online beveiligingstesten en digitaal sporenonderzoek. Het beveiligt staatsgeheimen en overheidscommunicatie. Fox-IT werd in november 2015 overgenomen door de Britse NCCGroup. Prins en Van der Marel bleven aan als directie. Prins is het gezicht naar buiten en treedt vaak als expert op in de media. Hij is getrouwd en heeft vier zonen.
Ging u braaf naar college?
“Nee, helemaal niet. Ik ging vaak ’s nachts door met luisteren naar de politiescanner. Ik had weinig contact met andere studenten, ben geen lid geweest van een studenten- of studievereniging. Ik zat in een ander netwerk. Mijn vriendin werkte al en ik hobbyde er een beetje naast. Hoorde ik rare piepjes ergens op de frequentieband, dan wist ik: dit is interessant, hier probeert een observatieteam zichzelf te verstoppen. Dat maakte het heel makkelijk om ze uit te peilen. Hun geheim is toch niet zozeer wat ze zeggen, maar achter wie ze aanrijden.”
Reed u als student met uw deux-chevauxtje achter zo’n busje aan om te kijken wie ze volgden?
“Ik had een Honda Civic. En nee, het was geen busje. Het waren soms wel twaalf auto’s en een helikopter. Dat vind ik het fascinerende: er zijn geheimen die dagelijks op straat gebeuren waar mensen geen weet van hebben. Ik vind het boeiend om te kijken of ik die naar boven kan halen. Ik ben wel eens gepakt. Ze vonden het niet leuk wat ik deed, maar het was goed voor ze om een beetje scherp te blijven. Als ik het kon zonder kwade dingen in de zin, dan konden criminelen het ook. Dat bleek ook toen ik bij de voorganger van het NFI (Nederlands Forensisch Instituut, red.) werkte. Criminelen hadden grote lijsten met politiekentekens. Ik verzamelde die informatie als student als spielerei, maar bij het NFI kwam ik erachter dat er een heel team zat op het voorkomen daarvan.”
Het klinkt alsof u van uw hobby uw werk heeft gemaakt. Had dat gekund zonder die studie aan de TU?
“Je hoeft niet per se gestudeerd te hebben om goed te kunnen hacken. Bij Fox-IT zitten veel van zulke jongens. Ik vind het jammer dat bij andere bedrijven in ons vakgebied een academische
studie vereist is. Natuurlijk, academici heb je nodig. De klant wil nette rapportages en we moeten een vertaalslag kunnen maken naar de reële wereld. Maar je hebt ook een paar mensen nodig met gouden handjes. Zelf heb ik in Delft vooral geleerd methodisch en analytisch te denken. Je hebt ook een common language met elkaar.”
Zou u zelf professor willen worden?
“Misschien, maar dan niet heel technisch. Wat ik erg interessant vind is de publieke bestuurskundige kant van cyber security. Ik ga in de zomer naar Harvard, om een summer school te doen over cyber security and policy making. Hoe moet je als overheid grip krijgen op de digitale wereld? Dat heeft mijn persoonlijke interesse. De wijziging van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is bijvoorbeeld maar een puntoplossinkje. Je moet veel grotere agenda’s hebben. Nu draaien we een beetje aan de knopjes. De wereld verandert en de dingen die we hebben, passen we een beetje aan. Terwijl je misschien wel veel rigoureuzere aanpak nodig hebt. Dat kan misschien nog wel eens een mooi promotieonderzoek zijn. Hoewel, mezelf kennende heb ik daar te weinig discipline voor.”
Kan de universitaire wereld die van het internet bijbenen?
“Ik verbaas me er wel eens over hoe vaak de overheid kijkt naar universiteiten als ze met een security-probleem zitten. Maar het is een empirisch vakgebied. Het is moeilijk een lab in te richten en een situatie na te bootsen waarin Noord-Korea Sony hackt. Uit de academische wereld komen op punten heel goede ontwikkelingen. De TU Delft is bijvoorbeeld goed bezig met quantum cryptografie. Dat is een bouwsteen waar we veel aan gaan hebben. Maar ik heb ook huilende studenten gehad, jongens die hier parttime werkten en wilden afstuderen op een ontzettend gaaf en academisch waardig vakgebied. Maar dan zegt zo’n hoogleraar ‘nee’ en komt hij aan met iets heel theoretisch. Het is hier toch geen Leiden. Je hebt Fox-IT aan de andere kant van de snelweg, maak er gebruik van.”
U hebt het steeds over jongens. Zijn het nooit meisjes?
“Heel soms, maar zij zijn vaak erg zoekende wat ze willen. Ze hechten misschien toch meer aan een sociaal leven.”
Heb je dat niet als je voor Fox-IT werkt?
“Jawel, maar veel jongens kiezen ervoor om bij
21
Met welk idee startte u in 1999 Fox-IT?
“Ik squashte veel met Menno, mijn compagnon en goede vriend. Hij zei: zullen we een bedrijf beginnen? Een doortimmerd plan hadden we niet. We wilden ons vooral richten op forensisch onderzoek. We hebben de politie geleerd hoe je digitaal kunt rechercheren en journalisten les gegeven. Trainingen geven is ideaal voor een startend bedrijf; je hebt weinig kosten en meteen cash flow. Daarna kwam de politie bij ons met de vraag of we hun data konden helpen beveiligen. Zo is het opbouwen van security expertise begonnen.”
Ziet u bij YesDelft wel eens startups die interessant zijn voor u?
“Ik heb een zakcentje binnengekregen na de overname van Fox-IT (in 2015 door de Britse NCCGroup, red.) en zit te kijken met welke startups ik me zou kunnen bemoeien. Ik moet zeggen: het is verdomd moeilijk te zeggen welke kans maakt op succes. Voor Fox-IT kan ik de succesfactoren ook moeilijk aanwijzen. We zijn meegegaan op wat de markt vroeg. De internet bubble is in onze starttijd gebarsten. Security werd daardoor belangrijk.”
In de media schetst u vaak doemscenario’s, van hackers die de sluizen openzetten bijvoorbeeld. Sorteren uw waarschuwingen al effect? “Volgens mij zijn het realistische scenario’s. Wij doen penetratietesten bij sluizen en die lukken altijd. Ik zie heel langzaam iets veranderen, al weet ik niet of dat door mijn waarschuwingen komt. Misschien is het reëel dat men pas in actie komt als het mis gaat. Je moet ook niet overbeveiligen. Het grote punt is hoe afhankelijk we ons maken van internet. Dat is geen heel hard securityprobleem in de zin dat de Iraanse overheid ons een keer uitschakelt. Maar als een keer goed de stroom uitvalt, valt het internet uit en dan zullen we ontdekken, ‘shit, we zijn nu wel heel digitaal en we hebben geen plan B’.”
Wat zou een plan B kunnen zijn?
“Dat we nog contante geldstromen hebben. Als
het internet uitvalt, kun je niet meer elektronisch bankieren, kun je je boodschappen niet meer betalen. Of camerasystemen op de snelweg werken niet meer, waardoor Nederland vastloopt. Wij beveiligen de communicatie van ambassades. Ik zie dat de Duitsers nog altijd grote radioantennes op de daken hebben staan. Dus hebben ze in tijden van crisis een backup. Wij hebben dat allemaal wegbezuinigd, ook bij Defensie. Ons leven is echt stuk als internet niet meer werkt. Daar moeten we over nadenken. Of met open ogen accepteren dat dat het risico is.”
‘Ons leven is echt stuk als internet niet meer werkt’ Een ander risico van een digitale samenleving is dat online surveillance onze privacy ondermijnt. “Nu schenden allerlei foute lieden onze privacy. Dan heb ik liever dat de overheid wat meer ruimte krijgt om online een vuist te maken. Natuurlijk moeten daar goede waarborgen omheen zitten, zodat de overheid inderdaad onze privacy niet schendt. Daar zijn veel spookverhalen over. De politie heeft heus geen zin om bij Jan en alleman een tap te zetten.”
Hoe weet je als burger wat de overheid uitspookt?
“Burgers moeten weten wat overheden digitaal kunnen, welke privacy-ingrijpende middelen er zijn en op welke momenten die worden ingezet. De overheid moet transparant zijn. Dat geldt ook voor de inlichtingendiensten. Het is toch van de zotte dat ik elke keer moet opdraven om uit te leggen waarom het voor de AIVD belangrijk is dat ze meer bevoegdheden krijgt? Waarom doen ze dat zelf niet?”
Waar ligt de grens van die bevoegdheden?
“Ik vind dat er een balans moet zijn tussen de vrijheid van burgers en wat de overheid aan techniek kan inzetten. Met techniek kun je zo ontzettend krachtig zijn dat je als burger geen kans meer hebt om een keer een foutje te maken. Het moet niet zo zijn dat je bij iedere wetsovertreding automatisch gepakt wordt. Dan leef je in een politiestaat. Er moet altijd speelruimte zijn en ruimte voor eigen verantwoordelijkheid.”
>>
grote projecten nachtenlang door te gaan. Zij zitten on site, kruipen in een hotel. Ze willen niet stoppen. Dat is hackers eigen. Je zit middenin een probleem. Als je in bed ligt, denk je er nog aan. Dan kun je beter achter het toetsenbord gaan zitten.”
PERSOONLIJK
Lucas van Vliet DECAAN TNW
Hoogleraar beeldanalyse Lucas van Vliet is benoemd tot waarnemend decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, nu de huidige decaan Tim van der Hagen collegevoorzitter is geworden. Van Vliet is sinds 1999 hoogleraar aan de TU en sinds 2012 ook aan de Universiteit Leiden. Die functies combineert hij met het voorzitterschap van het Delft Health Initiative en het voorzitterschap van de programmaraad van Medical Delta.
Miren Vizcaino
CIVIELE TECHNIEK EN GEOWETENSCHAPPEN
Groeit het ijs op Groenland aan als wij stoppen met het uitstoten van broeikasgassen? Of blijft het doorsmelten? Die vragen wil dr. Miren Vizcaino beantwoorden. Ze kreeg er een ERC Starting Grant van de Europese Unie voor. Het bedrag kan oplopen tot anderhalf miljoen euro. “Groenland is voor negentig procent met ijs bedekt. Een gigantische hoeveelheid water, genoeg om de zeespiegel zo’n zeven meter te laten stijgen. Daarom is het belangrijk om voorspellingen te maken.”
Marileen Dogterom
Gijsbert de Zoeten
De KNAW heeft prof.dr. Marileen Dogterom, afdelingsvoorzitter bij bionanoscience, verzocht toe te treden tot de Akademie. Het lidmaatschap is op voordracht van andere onderzoekers en geldt voor het leven. “Het voelt als een eer”, reageert ze. Dogterom heeft onlangs samen met 17 onderzoeksgroepen van 6 universiteiten en instellingen een onderzoeksvoorstel ingediend voor de ontwikkeling van een synthetische cel, die elementaire levensfuncties zal vertonen.
Minister Bussemaker heeft Gijsbert de Zoeten benoemd als lid van de raad van toezicht. Hij volgt Maarten Schönfeld op wiens tweede en laatste termijn verstrijkt. De Zoeten studeerde bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij begon zijn loopbaan in 1989 bij Unilever, waar hij nu financieel directeur van Unilever Europe is. Daarnaast houdt hij bij de Vrije Universiteit in Amsterdam toezicht op de kwaliteit van de controllersopleiding die hij daar ooit zelf volgde.
BIONANOSCIENCE / TNW
RAAD VAN TOEZICHT
TU krijgt nieuwe collegevoorzitter
P
rof.dr.ir. Tim van der Hagen is per 1 mei aangetreden als voorzitter van het college van bestuur. Eén van zijn missies is het verlagen van de werkdruk bij medewerkers. Daarnaast ziet hij kansen in de veelheid aan disciplines binnen de TU: “We moeten beter gebruikmaken van onze diversiteit aan disciplines: science, engineering en design. Hoewel wetenschappers al geregeld samenwerken, denk ik dat veel van hen toch nog te vaak in hun eigen gebouw blijven zitten. Zij kunnen meer
samenwerken.” Tim van der Hagen werd in 1999 benoemd als hoogleraar reactorfysica aan de TU Delft. Tussen 2005 en 2012 was hij directeur van het Reactor Instituut Delft.Sinds 2010 was hij decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Hij is voormalig lid van de Algemene Energieraad en het Topteam Energie en zit momenteel in de raad van toezicht van het Energieonderzoek Centrum Nederland. Ook is hij lid van de nationale Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) en is hij voorzitter
van de raad van toezicht van Holland PTC, het nog te openen behandelingsen onderzoekscentrum voor protonentherapie in Delft.
23
ls puber wilde Thierry Schmitter berggids of windsurfer worden, maar zijn ouders vonden dat hij eerst een studie moest doen. Hij dacht aan civiele techniek of werktuigbouwkunde, totdat hij zag dat hij in Delft ook ‘bootjes kon leren bouwen’. “Heel romantisch begon ik aan maritieme techniek.” In 1994 studeerde hij af op het laden en lossen van containers via treintjes, waarna hij tijdelijk ging werken bij de scheepswerf Chantier de L’Atlantique in St. Nazaire. Hij nam een sabbatical om een jaar te klimmen. Afkomstig uit de bergen in Grenoble was dát wat hij wilde. Zijn doel was om een jaar later de K2 te beklimmen onder leiding van Ronald Naar. Toen dat eenmaal was gelukt, verhuisde hij naar het Zwitserse Winterthur. Daar kon hij als scheepsarchitect aan de slag bij dieselfabrikant Wartsilä Marine. In de tussentijd wilde hij een opleiding tot berggids volgen. In het vierde jaar daarvan sloeg het noodlot toe. Na de beklimming van een bevroren waterval gleed Schmitter weg met een sneeuwveld. De daaropvolgende lawine sleurde hem mee, waardoor hij zijn rug brak. Eenmaal in een rolstoel vervloog zijn droom. “Gelukkig had ik mijn opleiding. Als Franssprekend ingenieur had ik goede carrièrevooruitzichten. Ik zou me bezighouden met marketing voor het Franssprekende deel van de wereld, maar ik moest in het
Maritiem ingenieur Thierry Schmitter (47) was actief bergbeklimmer toen hij door een lawine zijn rug brak. Wat volgde was een sportcarrière op paralympisch niveau. FOTO: SAM RENTMEESTER
A
Na Delft
pand blijven omdat ik niet mobiel genoeg was.” Schmitter nam ontslag. “Ik trok het niet dat mensen voor mij gingen beslissen wat ik wel en niet kon.” Eind 1999 solliciteerde hij bij het Europees Octrooibureau in Rijswijk. Na een interne opleiding kon hij patentaanvragen beoordelen. “Met technisch inzicht kun je de juridische kant van
‘Nooit tevreden zijn is voor mij de basis om verder te gaan’ het vak leren, andersom niet.” Schmitter legde zich er niet bij neer dat hij gehandicapt was. Tijdens zijn revalidatie had hij al snel door dat er veel mogelijkheden zijn voor sport. Zitskiën bijvoorbeeld, maar dat kon
Naam: Woonplaats: Burgerlijke staat: Opleiding:
Thierry Schmitter Den Haag Gehuwd, vijf kinderen Maritieme techniek (1988-1994) Vereniging: Delftsch Studenten Corps
niet in Nederland. Kennissen hadden een catamaran waarmee Schmitter redelijk stabiel kon zeilen. Hij maakte kennis met verschillende boottypen voor paralympisch zeilen en belandde in het wedstrijdcircuit. “Nooit tevreden zijn is voor mij de basis om altijd verder te gaan.” Hij behaalde WK-titels en tweemaal paralympisch brons, maar besloot dat het na drie Paralympics tijd was voor een nieuwe uitdaging. “Ik had een jongen zittend zien kitesurfen. Ik dacht: dat kan ik ook, en beter. Ik ben nu de enige die zittend kite foilt. Daarbij zit je niet op een plank, maar op een vleugel onder water. Dat doe ik met mijn maritiem technische inzichten. Nu help ik met het ontwerpen van kites en lichter materiaal.” CvU
24
NR2 JULI 2016
TEKST: JIMMY TIGGES FOTO: SAM RENTMEESTER
I go to Rio In augustus zijn de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Delftse topsporters staan in de startblokken om mee te doen.
Naam: Olivier Siegelaar (29). Studie: Alumnus werktuigbouwkunde Sport: Roeien (Laga) Boot: Holland Acht
Situatie
“We hebben ons vorig jaar al gekwalificeerd voor de Spelen. Een hele prestatie, je moest bij de eerste vijf eindigen. De selectie staat vast, het blijft dezelfde groep jongens. Dat geeft rust, gewoon hard trainen. Tussen de trainingen door ben ik beurshandelaar bij Roca Markets.”
Positie
“Ik zit op 5, de krachtcentrale van de boot. In het midden van de boot heb je een goed overzicht, je kunt iedereen een beetje aansturen. Die rol neem je automatisch op je. Iedereen heeft trouwens evenveel invloed, technisch en fysiek.”
Kansen
“Ik denk dat er straks in de finale in Rio zes heel goede ploegen aan de start zullen liggen. Dat maakt het juist mooi. Hoe meer trainingsuren je erin stopt hoe groter de kansen.”
After Rio
“Ik ben toegelaten in Oxford en ga daar een MBA doen. Natuurlijk wil ik daar graag meedoen aan de beroemde Boat Race. Wat daarna gebeurt weet ik nog niet.”
25 Wie: Annette Duetz (23) Studie: Technische natuurkunde, bachelor Sport: Zeilen Boot: 49erFX, met Annemiek Bekkering
Wie: Ellen Hogerwerf (27) Studie: Werktuigbouwkunde, master Sport: Roeien (Proteus-Eretes) Boot: Acht
Situatie
Situatie
“In 2015 hebben we de nationale selectie verloren van een ander team. Toen we na dat verlies uit Team Delta Lloyd werden gezet, moesten we alles zelf regelen, de watersportbond heeft een beperkt budget. Nu zitten we in de Talentploeg, waar we ons eigen plan mogen trekken. Afgelopen mei bleek het andere team zich niet te kunnen plaatsen, dus nu gaan wij toch.”
Drijfveren
“Toen we onze selectieplek verloren, wilde ik eerst mijn studie afmaken. Maar na twee maanden bedachten we dat we nog niet klaar waren en besloten we de beste FX-zeilers te worden en even niet aan de Spelen te denken.”
Ambities
“Na Rio wil ik mijn bachelor afronden en een begin maken aan mijn master; daarna ga ik waarschijnlijk door met zeilen.”
“Tijdens het WK vorig jaar hebben we ons net niet gekwalificeerd voor de Spelen. We werden zesde, één plaats te laag. Eind mei is dit wel gelukt tijdens het Olympisch Kwalificatietoernooi in Luzern.”
Olympische ervaring
“In Londen in 2012 zat ik in de dubbeltwee, we werden achtste. Het was een verrassing dat we ons plaatsten, we hadden toen een nieuwe, jonge ploeg.”
Drijfveren
“Het maximale uit mezelf halen. Iedere keer weer beter worden motiveert erg en daarnaast is het heel leuk.”
Studie
“Die staat even on hold, ik ben nu fulltime met roeien bezig.”
>>
26
NR2 JULI 2016
Wie: Bart Lukkes (24) Studie: Industrieel ontwerpen, master strategic product design Sport: Roeien (Proteus-Eretes) Boot: Lichte mannen vier-zonder
Situatie
“Ik ben reserve voor de vier. Door een tekort aan accreditaties wordt de reserve voor de lichte ploeg alleen als nodig naar Rio overgevlogen. Voor mij als het goed is dus geen Rio. Voor het WK voor niet-olympische disciplines in Rotterdam krijg ik echter een plek in de lichte skiff, de eenmansboot.”
Drijfveren
“Ik heb talent, het is gaaf om te kijken waar dat toe kan leiden. Ik ben enkele jaren geleden van een burgervereniging overgestapt naar Proteus, omdat die professionele coaching en materiaal heeft, en ook vanwege de steun vanuit de TU.”
Studie
“Ik richt me nu op een jaar hard studeren waarna ik ga bedenken of ik Tokyo 2020 zie zitten. Als alles zo goed gaat als nu is die kans erg groot dat ik dat probeer.”
Wie: Chantal Achterberg (31) Studie: Alumnus life science & technology (TU) bewegingswetenschappen (VU) Sport: Roeien (Proteus-Eretes) Boot: Dubbelvier
Situatie
“In 2012 zat ik in de Olympische acht. Onze nieuwe coach wilde voor de cyclus naar Rio twee goede vrouwenboten samenstellen, de acht en de dubbelvier. Vorig jaar al hebben ons gekwalificeerd voor Rio, in deze samenstelling. Zo ben je dus één team, in plaats van elkaars concurrenten. Je kunt honderd procent met het ploeggevoel bezig zijn.”
Drijfveer
“Londen was fantastisch om mee te maken. Daarna was ik het roeien nog niet zat. Zes dagen per week, twee keer per dag trainen is niet altijd even leuk, maar je weet waarvoor je het doet.”
Studie
“De studies zijn afgerond, ik ben nu fulltime roeier. Het is heel fijn om je op één ding te kunnen focussen. Ik heb een A-status, daar kan ik van rondkomen. Na Rio wil ik ermee stoppen.”
27 Wie: Peter Wiersum (31) Studie: Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Sport: Roeien (Proteus-Eretes) Boot: Holland Acht
Wie: Sjoerd de Groot (28) Studie: Civiele techniek Sport: Roeien (Proteus-Eretes) Positie: Afgevallen zware mannenploeg
Olympische ervaring
Situatie
Situatie
Voorbereiding
“Met Olivier Siegelaar kwam ik kort voor Beijing in de acht. We hadden een jonge ploeg, die vierde plaats was keurig. Voor Londen was de situatie anders, met de beste roeiers in de boot. We hebben nu weer een ervaren ploeg.” “Als betaalde job coach ik een aantal ploegen in Amsterdam.”
Drijfveren
“Tot maart dacht ik kans te maken op een plaats in de vier. De teleurstelling was groot toen ik hoorde dat dat niet doorging. Ik dacht dat mijn rol als reserve vaststond, tot ik half juni werd gebeld door de bondscoach dat ze iemand anders wilden meenemen als reserve.” “Met Rogier Blink en twee anderen hebben we eind juni in een vier-zonder aan de Henley Royal Regatta meegedaan, een prestigieuze wedstrijd in Engeland.”
Drijfveren
“Ik geniet nog ontzettend veel van de sport en vind het heerlijk om met zo’n team ergens voor te gaan. De Spelen zijn bijzonder. Op de eerste dag na de Spelen voelt alles een beetje futloos.”
“Ik wil wedstrijden roeien en wedstrijden winnen. Presteren op niveau vind ik leuk. Dat komt met pieken en soms met dalen.”
Na Rio
Na Rio
“Lastig te zeggen. Ik weet niet wat er gebeurt als we Rio met tevredenheid afsluiten.”
“Na Rio wil ik in de eerste plaats mijn studie afmaken.”
Dit is een samenvatting van de rubriek ‘I go to Rio’ die de afgelopen weken in Delta verscheen. Lees de langere versies op delta.tudelft.nl
28
NR2 NR5 MAART JULI 20162015
OCT-15-030 Energiezuinig radioplatform
ILLUSTRATIE: STEPHAN TIMMERS
PATENT
Uitvinder: Dr. Przemyslaw Pawelczak
D
r. Przemyslaw Pawelczak bedacht samen met studenten een nieuw systeem voor kleine sensoren dat het energiegebruik zo zuinig mogelijk houdt. “Hoe minder afhankelijk je bent van een batterij, hoe goedkoper, hoe beter”, licht de van oorsprong Poolse wetenschapper toe. Zijn uitvinding heet Blisp en is een samenvoeging van twee bestaande acroniemen voor mobiele communicatie: Wisp (wireless identification and sensing platform) en BLE (bluetooth low energy). De laatste is een passieve radiotechniek, die zowel batterijloos als draadloos werkt, net zoals je OV- chipkaart. Maximaal energiezuinig dus, maar met een beperkte reikwijdte (twee tot twintig meter). Stel je eens voor dat een koe de schuur uitloopt en de boer geen data (over de koe) meer ontvangt, dan schakelt het systeem over naar de actieve wireless radiotechniek, waarmee grotere afstanden kunnen worden overbrugd. Het nadeel is alleen dat dit meer energie kost. “Het is een flexibel systeem”, legt Pawelczak uit, “wat het ideale switchmoment is, hangt af of iemand het energiegebruik zo laag mogelijk wil houden of het aantal ontvangen berichten zo hoog mogelijk.” De meest serieuze toepassing van de Blisp-techniek is het monitoren van koeien in de stal, zoals hun temperatuur, hartslag of hoeveel ze bewegen. Maar wat er precies gemeten wordt, daar gaat de softwareontwikkelaar niet over. Zijn expertise is het optimaliseren van een hybride radioplatform. DH
COLUMN
29
Feitendoping ‘Sport is lichaamsbeweging met willekeurige, zelfopgelegde, absurde handicaps’, schreef Hugo Brandt Corstius. En zo is het. Beperkingen die de vrijwillig gehandicapten overigens direct uit alle macht proberen te overwinnen – binnen de regels, maar vooral ook erbuiten. Verboden vruchten, afspraken en middelen zijn zo oud als sport zelf, waarschijnlijk ouder. Sport is een heerlijk heldere wereld waarin zwart en wit het altijd winnen van grijs. Een strijdtoneel met slechts één echte winnaar en heel veel verliezers. Zoals in de Romeinse arena. Ook dat was volksvermaak pur sang. Duim omhoog, duim naar beneden, met de dood als laatste fluitsignaal. Sport is populair bij de gratie van het contrast met het leven van de fans. Een voortkabbelende kantoortuin vol nuance waar zelfs met moeite maar weinig glorieus aan te ontdekken valt. Niet de ondubbelzinnigheid van het veld, de baan of de ring, maar de doorsnee middelmatigheid van de Vinex-wijk. Niets mis mee, overigens, zo is nu eenmaal het leven. Hoewel. Blijkbaar wil de fan meer. Steeds vaker zoekt die zelf het strijdtoneel. Of beter: maakt er een. Schelden in plaats van onderbouwen. Voor. Tegen. Stelling nemen, liefst anoniem. Wie met weemoed aan Zwarte Piet durft te denken is een racist, wie de lachende knecht inmiddels wel welletjes vindt, een landverrader. Als meerennende wieleridioten op de Alpe d’Huez schreeuwend op weg naar
fifteen seconds of fame. Die hang naar polarisatie wordt blinkend weerspiegeld in de politiek. Geef de mensen wat ze willen, brood en spelen. Geef ze het beeld van besluitvaardigheid, het idee van krachtig leiderschap en de illusie van snelle oplossingen zonder nadelen. Als sporters voor de start. Onoverwinnelijkheid uitstralen, dat trekt kiezers. Fuck de feiten, helden willen we. Een overdrijvinkje hier, een uit-z’nverband-rukje daar. Of gewoon een compleet verkeerde voorstelling van zaken. Zonder schaamte. Feiten zo krom dat hun eigen moeder ze niet meer zou herkennen. Met als beloning geen hoon of spot, maar iets nog waardevoller dan goud, wierook en mirre samen: media-aandacht. In de Verenigde Staten maakt iemand die van alle kandidaten de meeste ‘onjuistheden’ vertelt, grote kans om president te worden, zo blijkt uit onderzoek. In 4,6 uur toespraken en persconferenties iedere vijf minuten een. Republikeinen vinden hem hun gedroomde leider. Alsof Lance Armstrong bij de start voor de camera ostentatief een spuit epo had gezet. Als leugens het winnen van waarheid, als ‘feiten’ ook zonder onderbouwing een productief, vruchtbaar bestaan kunnen leiden, bungelen de hoeders van rede en ratio achter in een gedrogeerd peloton. Vergeet het podium of een ereplaats. Wachten op betere tijden is al wat rest. Een tip: houd uw adem niet in terwijl u wacht, het kan nog wel even duren.
Ir. Remco de Boer is communicatiespecialist techniek & wetenschap
30
NR2 JULI 2016
TEKST: SASKIA BONGER
‘Toegang tot technologie is heel belangrijk’ Hersenvliesontsteking en bloedvergiftiging: twee ziektes die worden veroorzaakt door de bacterie haemophilus influenzae type B (Hib). Vaccins waren tot vóór 2007 te duur voor ontwikkelingslanden. Ahd Hamidi stond aan de wieg van een veel goedkoper vaccin. Mede dankzij haar kunnen nu meer dan tweehonderd miljoen kinderen in ontwikkelingslanden gevaccineerd worden.
I
ntravacc, voorheen RIVM, is de thuisbasis van Ahd Hamidi, TU-alumna en ‘technology transfer expert’. Toen zij in 1998 bij het RIVM ging werken, hoorde ze dat collega’s een nieuw Hib-vaccin wilden maken voor ontwikkelingslanden. Ze meldde zich meteen aan als procestechnoloog. Afgelopen maart promoveerde ze op een verdieping van dit werk.
Hib-ziekten
“Europa en Amerika hadden al meer dan tien jaar een Hib-vaccin. Ontwikkelingslanden niet, omdat de prijs te hoog was. In 2000 gingen er nog 400 duizend kinderen in de leeftijd van 1 tot 59 maanden dood aan Hib-ziektes als hersenvliesontsteking, longontsteking en bloedvergiftiging. Duizenden andere kinderen hielden er levenslange schade, zoals doofheid, aan over. De uitdaging was de kostprijs te verlagen, én de technologie te laten landen bij vaccinproducenten in ontwikkelende landen.”
Me-too-product
“We moesten het goedkope Hib-vaccin volgens een nieuw proces maken omdat we om patenten heen moesten werken. Die zitten vaak op processtappen en niet op het eindproduct. We wilden een zogenoemd ‘me-too-product’ maken. Dat is kwalitatief gelijk aan een bestaand vaccin, maar
tot stand gekomen volgens andere processtappen. In het geval van Hib kun je het proces verdelen in drie sub-processen: het kweken van de bacterie in een bioreactor, het zuiveren van het antigeen, de polysacharide, en het conjugeren van de polysacharide aan een eiwit. Bij elke stap checkten we of er al een patent op stond. Zo ja, dan kozen we een andere stap. Zo konden we goedkoper werken. Unicef heeft het vaccin vrij lang voor 3,5 dollar per dosis moeten kopen. Wij hebben die prijs met onze partners kunnen verlagen tot 1,19 dollar.”
Conjugaatvaccins
“Tot eind jaren negentig hadden onze partners - de grootste producenten in landen als Indonesië, India en China - alleen toegang tot conventionele vaccins. De conjugatietechnologie is innovatief, een vak apart. Het was voor hen een brug te ver om dat zelf te ontwikkelen. Door het Hib-project hebben onze partners toegang gekregen tot deze technologie en daardoor kunnen ze nu ook andere conjugaatvaccins als meningococcen A maken. Dat vaccin is nu via één van onze partners beschikbaar voor Afrikaanse kinderen, tegen een heel lage prijs. Het laat zien dat de toegang tot technologie erg belangrijk is.”
Monopoliepositie
“Europa en Amerika gebruiken ons
Foto: ANP Foto, George Mollering Een kind wordt ingeënt in een kliniek in Pernambuco, Brazilië. Door vaccins met andere processtappen te maken, worden ze betaalbaar voor ontwikkelingslanden.
vaccin niet. Voor veel farmaceutische producten geldt: een contract met één van de big farma’s is lastig om los te laten. Kunnen we die contracten ontbinden? Als je het aan mij vraagt, zeg ik: waarom niet? Kijk naar kostprijs versus marktprijs, dat kan veel geld schelen. Bijvoorbeeld bij medicijnen tegen kanker. Daarvoor betalen we duizenden euro’s per patiënt, terwijl de kostprijs veel lager ligt. Deels zijn de prijzen hoog door de monopoliepositie van producenten. Door technology transfer creëer je meer concurrentie en dus een prijsverlaging. Voor elk product geldt: zolang er genoeg mensen zijn die een bepaalde prijs willen betalen, wordt die prijs gehandhaafd. Ethisch gezien zou dat anders moeten.”
Ethisch verantwoorde prijs
“Men zou moeten kijken naar wat het product werkelijk heeft gekost inclusief onderzoeks-, ontwikkel-, productie- en marketingkosten. Er kan eventueel een ruime marge, van bijvoorbeeld veertig procent, op die kostprijs komen om te kunnen investeren in verder onderzoek. Maar hoe
debig farma’s echt werken, weten we niet. Hun kostenmodellen zijn onbekend. We zouden eraan kunnen rekenen als we willen, net als we dat met het Hib-vaccin hebben gedaan, om tot een ethisch verantwoorde prijs te komen. De overheid zou dat natuurlijk moeten doen voordat ze prijsonderhandelingen ingaat met farmaceuten. Hoe kun je goed onderhandelen als je geen idee hebt wat de waarde is van het product wat je wilt kopen?”
‘Deels zijn de prijzen hoog door de monopoliepositie van producenten’ Promotie
“Na het Hib-project was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Bijna drie jaar heb ik als consultant gewerkt, onder andere in India. Eind 2009 kreeg ik weer een baan bij Intravacc. Ik had behoefte aan waarborging van het werk dat we hadden gedaan. >>
32
NR2 JULI 2016
Ik ben met het idee voor een promotie naar Luuk van der Wielen en Marcel Ottens (afdeling bioprocess engineering, faculteit Technische Natuurwetenschappen) gegaan. Bij hen was ik afgestudeerd en had ik een PDEng gedaan (een ontwerp-traineeship-red.). We hebben besproken wat er moest gebeuren om hier een promotie van te maken. Zij zeiden: ‘ga eraan rekenen, maak een mathematisch model van het proces’. Dat is interessant, omdat we daarmee kunnen nagaan of de data kloppen die we in het lab hebben gegenereerd, of de kostprijs klopt en of die nog verder omlaag kan.” “Toen we met modelleren begonnen, wisten we niet of het mogelijk zou zijn de kostprijs verder te verlagen. Uitgaande van dit model zou de prijs met een derde verder omlaag kunnen. Het zijn geen grote stappen meer, maar kleine verlagingen van de vaste kosten. Elke optie kan een klein beetje bijdragen. Het zou mooi zijn als we onze bevindingen zouden voorleggen aan onze partners en zij de dingen eruit zouden pikken waar zij iets in zien. Maar belangrijker is dat je de door ons gebruikte software en tools kunt toepassen op andere vaccins waar men nog niet zo druk bezig is geweest met kostenreductie. Dat zou een groot succes kunnen zijn.”
Poliovaccin
“Inmiddels werk ik aan iets anders. We hebben een nieuw poliovaccin ontwikkeld en zitten middenin de overdrachtsfase daarvan. Over een paar jaar
CV
Ahd Hamidi (Marokko, 1972) voegde zich op haar achttiende bij haar ouders in Rotterdam om chemische technologie te studeren. In 1995 studeerde ze af, in 1996 startte ze een twee jaar durende PDEng (biotechnologie ontwerp-traineeship) in Delft. Twee jaar later trad ze in dienst bij het RIVM, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Eind 2006 richtte ze met haar man een consultancybureau op en werkte ze onder meer in India en voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Drie jaar later ging Hamidi weer aan de slag bij het RIVM, nu Intravacc. Ze is getrouwd en heeft drie zoons.
Foto: Marcel Krijger
Wiskundig model
Ahd Hamidi: “Polio uitroeien met de bestaande vaccins is lastig.”
moeten onze partners ermee op de markt komen. Het is de bedoeling polio volledig uit te roeien, maar dat wordt lastig met de bestaande vaccins. Het geïnactiveerde en intramusculaire vaccin dat altijd in Nederland is gebruikt, is te duur. En met het orale vaccin, waarmee massaal is gevaccineerd, kun je de ziekte niet volledig eradiceren (uitroeien-red.). Het probleem is namelijk dat de stammen in de darmen van één op de miljoen kinderen terug kunnen muteren naar het wilde type. Deze kinderen krijgen polio. Dat is op zich niet erg als je het aantal gevallen wilt reduceren van miljoenen naar enkelen. Dat heeft heel goed gewerkt, sla de statistieken er maar op na. Maar kom je op een gegeven moment alleen maar gevallen tegen die zijn ontstaan door vaccinatie, dan is dat een probleem. Om de eradicatie af te ronden moet je dan wel overstappen naar het geïnactiveerde vaccin.”
Nobel
“Dat maatschappelijke, met een globale impact, trekt me heel erg aan. Daarom heb ik ooit gekozen voor bioprocestechnologie. Dit werk, dat een nobel >> doel dient, geeft mij veel voldoening.”
33
HORA EST Om als technische universiteit relevant te blijven, moeten ingenieursopleidingen meer aandacht besteden aan de fundamentele principes van ontwerpen. Ties van Bruinessen, scheepsbouwkundig ingenieur “Ingenieurs spelen een belangrijke rol bij innovatie. Om nieuwe oplossingen te ontwikkelen moeten zij ook kunnen werken met creativiteit, nieuwe technieken kunnen toepassen en omgaan met verschillende partijen. In veel opleidingen aan de TU ligt de focus op de fundamentelere technische kennis zoals mechanica en wiskunde, hydromechanica en constructieleer. Vaak wordt verwacht dat scheepsontwerpers, civiele ingenieurs en bijvoorbeeld vliegtuigontwerpers
het ontwikkelen van innovatieve producten in de praktijk leren. Door de fundamentele basisprincipes van het ontwerpproces onderdeel te maken van elke ingenieursopleiding wordt ervoor gezorgd dat ingenieurs een beter begrip krijgen van ontwikkeltrajecten waar nieuwe kennis voor nodig is. Hierdoor blijven ingenieurs, en daarmee de TU, relevant voor onze maatschappij en arbeidsmarkt.”
Hoog staan is geen zekerheid voor ver zien.
Yong Guo, informatica ingenieur
Het is niet verstandig meer fondsen en energie te steken in hoger onderwijs, als tegelijkertijd het onderwijs op basisniveau wordt verwaarloosd.
Fahim Raees, wiskundig ingenieur
Programmeren zou onderwezen moeten worden vanaf de kleuterschool.
Harmen van Rossum, microbioloog
Bacteriën zijn superieur aan mensen.
Michela De Martino, bionanoscience
Het vermeende tekort aan ingenieurs in de Nederlandse samenleving wordt niet gekenmerkt door een tekort Geloof is het hebben van vertrouwen in en zekerheid over aan hoogopgeleid talent, maar door een gebrek dat wat onzichtbaar is en is daarom eerder complementair de wetenschap dan tegenstrijdig. aan hooggewaardeerde technische banen. aan Simeon Calvert, verkeerskundige Maarten Vincent van der Seijs, transport ingenieur
De grootste vijand van begrip is de Auto’s gebruiken een alarmerend groot deel van de illusie van begrip. stedelijke openbare ruimte – alsmede financiering Esmaeil Najafi, informatica ingenieur van onderzoek. Daniel Sparing, transport ingenieur
34
NR2 JULI 2016
35
Van AC naar DC Ons elektriciteitsnet moet op de schop, vinden Laura Ramirez Elizondo en Pavol Bauer. Ze leiden het onderzoeksproject Direct Current (DC) Distribution Smart Grids, dat onlangs twee miljoen euro kreeg van de Europese Unie. TEKST: TOMAS VAN DIJK ILLUSTRATIE: STEPHAN TIMMERS
N
u zijn ze onmisbaar, de grote kolen- en gascentrales in ons land, maar over twintig jaar spelen ze nauwelijks meer een rol van betekenis. Onze elektriciteitsvoorziening gaat enorm veranderen, denken onderzoekers van de sectie DC systems, energy conversion & storage (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, EWI). In de gang van de onderzoeksafdeling hangt een poster met een cartoon die de toekomstvisie van de onderzoekers aardig weergeeft. We zien industrie, een energiecentrale, een stedelijk gebied, windmolens op zee en zonne-energieparken. Op de plaat staan slechts enkele hoogspanningskabels; ze verbinden de windparken met het vaste land en zorgen ervoor dat de energie-centrale fabrieken kan voorzien van elektriciteit. In of naar de stad lopen nauwelijks hoogspanningskabels. De stedelingen zijn zelfvoorzienend en aangesloten op een gelijk-spanningsnet (DC-net). Alle daken en veel muren zijn bedekt met zonnepanelen. Hier en daar staat een windmolen op een dak of tussen de huizen. Volgens dr.ir. Laura Ramirez Elizondo en prof.dr.ir. Pavol Bauer, de trekkers van het project ‘Direct Current (DC) Distribution Smart Grids (DCSMART)’, gaan woonwijken elektriciteit zelf opwekken en met elkaar uitwisselen via
laagspanning DC-netten. Wat voor rol spelen energiebedrijven straks nog? “Hun rol verandert enorm”, zegt Ramirez. “De directe link tussen energiebedrijven en de consument wordt heel anders. Ik denk dat energiebedrijven vooral als dienstverlener gaan werken. Ze kunnen helpen bij het reguleren van de netten en bij het aansluiten van huishoudens op deze netten.” De onderzoekers richten zich voornamelijk op de vraag wat er moet gebeuren om de transitie naar duurzame laagspanning DC-netten mogelijk te maken. DC staat voor direct current, de Engelse term voor gelijkspanning.
Eeuw van de gelijkstroom
Wisselstroom heeft volgens de wetenschappers zijn beste tijd gehad. De eenentwintigste eeuw wordt de eeuw van de gelijkstroom. En daarmee gaat de wens in vervulling van Thomas Edison. Edison stond aan de wieg van ‘s werelds eerste elektriciteitsvoorziening. Hij voorzag vanaf 1882 enkele tientallen klanten in Manhattan van 110 volt gelijkspanning. Het probleem met gelijkstroom was dat je het lastig over grote afstanden kon transporteren omdat je de gelijkspanning niet kon omzetten naar hoge voltages. Nu kan dat wel door middel van vermogenselektronica. Er ontstond een concurrentiestrijd tussen Edison (gelijkstroom)
en de Amerikaanse zakenman George Westinghouse, een felle voorstander van wisselstroom. Deze strijd zou de geschiedenis ingaan als de ‘War of the currents’ en werd beslecht in het voordeel van de wisselstroom. Het lijkt erop dat Edison postuum toch nog zijn zin krijgt, omdat we allemaal onze eigen energie gaan opwekken. “Wisselspanning is een erfenis uit het verleden”, vertelt Ramirez. “Decentrale opwekkingstechnologieën zoals zonnepanelen produceren gelijkspanning, en opslagtechnologieën zoals batterijen en elektrische auto’s werken op gelijkspanning. Dit gebeurt allemaal op laagspanningsniveau. We kunnen de elektriciteit ter plekke opwekken en gebruiken. Als laagspanningsnetten op gelijkspanning werken, hoeven we de output van die technologieën niet om te zetten in wisselspanning.” Adapters zijn dan ook niet meer nodig. Alle apparaten, van laptops, tot broodrooster en tv’s, werken op gelijkspanning (DC). Omzetters veranderen nu de wisselspanning (AC, alternating current) uit het stopcontact voor deze apparaten om in gelijkspanning. En dat terwijl zonnepanelen gelijkspanning produceren. Het is eigenlijk heel onhandig dat we elektriciteit omzetten van DC, naar AC en weer terug naar DC.
>>
NR2 JULI 2016
Dit gebruikersgemak is niet de enige drijfveer van de onderzoekers. Ramirez: “Ik denk dat we de wereld duurzamer kunnen maken met laagspanning intelligente DC-netten. Deze netten maken de overstap naar volledig duurzame elektriciteit met wind en zon makkelijker. We hebben bovendien minder dikke kabels nodig en geen grote adapters meer. Dat scheelt materiaal. En op plekken op de wereld waar het geld ontbreekt om traditionele hoogspanningsinfrastructuur aan te leggen – veel plekken in Afrika – komen elektriciteitsnetten dankzij DC toch binnen handbereik.” Overstappen naar gelijkspanning is een hele uitdaging. Zo moeten gelijkspanningsnetwerken beter bestand worden tegen storingen zoals kortsluiting. Dat is een van de onderwerpen waar binnen het Europees project aan gewerkt wordt. Daarnaast werken ze aan algoritmes om vraag en aanbod op DC-netten te balanceren. De elektriciteitsproductie van zonnepanelen en windturbines varieert sterk. Daar moet je op een handige manier mee om gaan. De nieuwe focus op laagspanning betekent dat het hoogspanningslab van EWI de nodige aanpassingen ondergaat. Naast de huidige hoogspan-
FOTO: MARCEL KRIJGER
‘Over een jaar of tien ontstaan de eerste nieuwbouwprojecten waarbij hele wijken uitgerust worden met intelligente DC-netten’ ningsapparatuur komen er zonnepanelen, elektrische auto’s en thuisbatterijen te staan. Voor een van hun onderzoeksprojecten bootsen de Delftenaren een huishoudelijke installatie in Nederland na. Het doel is om te evalueren hoe effectief de thuisbatterij is voor intelligent energiebeheer.
Omslagpunt
Wanneer kunnen we de omslag verwachten? Bauer: “Over een jaar of tien zien we waarschijnlijk de eerste nieuwbouwprojecten ontstaan waarbij wijken uitgerust worden met intelligente DC-netten. Wat helpt, is dat elektrisch rijden populair wordt. Het opladen van elektrische auto’s vergt veel vermogen. Ons huidige elektriciteitsnet kan al die elektrische auto’s over een tijdje niet meer aan. Je kunt daar gedistribueerde DC-netten voor creëren. Het zou me niet verbazen als DC-netten worden aangelegd speciaal voor elektrische auto’s.” Het team werkt ook aan een demonstratieproject in de Haarlemmermeer. Een aantal glastuinbouwers gaat over op een DC-net. De tuinders gaan zelf met warmtekrachtkoppeling met een gasturbine hun eigen warmte voor de kassen produceren en elektriciteit op-
Het DCSMART-project is opgenomen in Europese onderzoeksprogramma Eranet(European research area network) en is eerder dit jaar beloond met twee miljoen euro subsidie. Behalve de TU Delft zijn de TU Eindhoven, het bedrijf Direct Current, het Fraunhofer-Gesellschaft in Duitsland en het Centre Suisse d’Électronique et Microtechnique betrokken bij het onderzoek.
Dr.ir. Laura Ramirez Elizondo: “Wisselspanning is een erfenis uit het verleden.”
wekken. “Onze inbreng in dit project is de intelligentie”, licht Ramirez toe. “We willen de turbines dusdanig instellen dat ze de juiste restwarmte produceren voor de kassen en tegelijkertijd zoveel mogelijk elektriciteit generen. Daarnaast moeten we de stabiliteit van het DC-net behouden door middel van regelingsalgoritmen.” Op termijn willen de onderzoekers ook aan een woonwijk met DC-netten werken. Ze gaan daarvoor een aanvraag indienen voor een Marie Curie-subsidie bij de Europese Unie. Als die doorgaat, kunnen de onderzoekers op wijkniveau verder werken aan concepten voor intelligente DC-netten. “We kijken dan naar veel meer toepassingen, waaronder schepen en vliegtuigen die op gelijkstroom werken”, zegt Bauer. “Meer dan dertig onderzoekspartners uit Europa hebben zich voor dit project bij ons aangesloten.”
>>
36
DE ZAAK Alle problemen van chirurgen oplossen, ga er maar aan staan. Inmiddels heeft Tim Horeman drie bedrijven opgericht en werkt hij als postdoc bij de TU Delft keihard aan zowel publicaties als praktische oplossingen.
FOTO: SAM RENTMEESTER
T
im Horeman heeft net een glas champagne in zijn handen als hij de telefoon opneemt. De biomedisch technoloog heeft 300 duizend euro subsidie binnengehaald met zijn nieuwste zaak: PediaPack. Samen met twee buitenlandse bedrijven gaat hij instrumenten ontwikkelen voor kinderlaparoscopie, zodat kinderen met minimale kans op weefselschade geopereerd kunnen worden. “Zo gaat het vaker de laatste maand, ik zou dronken kunnen worden van alle champagne. Op de een of andere manier lijken alle inspanningen zich nu uit te keren, na acht jaar bloed, zweet en tranen.” Het is acht jaar geleden dat Horeman afstudeerde en met een patent op zak Medishield oprichtte. Daarin ontwikkelde hij met ir. Willem Nerkens medische sensoren, trainingssystemen en chirurgische instrumenten. In 2015 kwam daar zijn laatste bedrijf bij. Surge-On Medical brengt endoscopische instrumenten op de markt die kniechirurgie vergemakkelijken. “Ik heb een idealistische drive om de problemen van clinici op te lossen. Met alleen papers of laboratoria concepten, help je de gezondheidszorg onvoldoende. Je wil dat chirurgen veilige en gecertificeerde instrumenten in handen krijgen. Dus commercialisatie hoort erbij.” Horeman is een man van de praktijk. Hij begon op de mts en kwam op de hts bij toeval in aanraking met de
wezen hun bedrijf opeten. Ikzelf combineer de commerciële doelstelling van onze medtechstarters met onderzoeksactiviteiten, zoals bijvoorbeeld het aantonen van de efficiëntie van onze innovaties. Dan hoef ik mijn uren niet volledig op hetzelfde budget te schrijven. Het enige nadeel van die combinatie is dat mijn risico op een hartaanval toeneemt, want het is behoorlijk heftig om soms zeventig uur per week te werken.” DH
medische wereld. Als werktuigbouwkundig ingenieur in spe bouwde hij een speciale container voor rubidium 131-capsules, waar radioactieve stoffen in zitten. “Ik vond het meteen interessant om dingen zo klein mogelijk te maken en zoveel mogelijk functionaliteit te geven. Ik wilde er meer mee doen en bij de TU Delft hoorde ik van een recent opgerichte biomedische technologie-opleiding. Inmiddels is hij gepromoveerd bij de faculteit 3mE en werkt hij daar vier dagen per week als postdoc. Besteedt hij dan maar één dag per week aan zijn drie bedrijven? “Wat je soms ziet is dat ondernemers een pot geld binnenhalen en erop gaan zitten, waardoor ze in
Naam: Tim Horeman Studie: Biomedische technologie, TU Delft Bedrijven: MediShield (2009), Surge-On Medical (2015), PediaPack (2016 Product: MediShield ontwikkelt medische sensoren, trainingssystemen en chirurgische instrumenten, Surge-On Medical ontwikkelt stuurbare endoscopische instrumenten die schoonmaakbaar zijn voor onder andere de knie chirurgie. Missie: Innovaties ontwikkelen waar patiënten beter en chirurgen blij van worden. Omzet: “De waarde van alle door ons ontwikkelde technologie ligt rond de zes miljoen, gekeken naar de investeringen en omzet vanaf 2009.” Over vijf jaar: “Is Medishield marktleider op het gebied van objectieve meetsystemen van de trainingen in de endoscopie. Surge-on-Medical en PediaPack hebben de eerste instrumenten op de markt.”
Geslaagde alumnidag Alumni waren op 2 juni welkom op de TU om rond te kijken en kennis te maken met de technologie van de toekomst. Alumni Campustours Aftrap van de Alumni dag was een drietal speciale alumni Campustours. Enthousiaste studenten lieten de alumni de huidige campus zien. Oude herinneringen kwamen weer tot leven dankzij een bezoekje aan een lab of werkplaats van vroeger, maar ook werden alumni verrast door nieuwe toepassingen, zalen en gebouwen.
Studenten lieten alumni de huidige campus zien.
Tijdens het career event werden studenten geholpen door alumni.
Opening Alumni Walk of Fame Later op de dag onthulde collegelid Anka Mulder onder het toeziend oog van Prometheus de Alumni Walk of Fame in het Mekelpark. De warme klanken van een kolkende brassband, een hapje en een drankje en natuurlijk de bekendmaking van de Alumnus van het Jaar, maakten het een knallend geheel! De Walk of Fame bestaat uit plaquettes (ontworpen door IO Student Martijn Verbeij) van de vijf tot nu toe benoemde Alumni van het Jaar. De komende jaren zullen steeds meer inspirerende alumni een plekje krijgen op deze Walk.
Cyber Security Seminar Professor Michel van Eeten, professor Jan van den Berg en Alumnus van het Jaar Ronald Prins van FoxIT spraken respectievelijk over bullet proof hosting (hosting gericht op criminele activiteiten), over de dilemma’s rondom privacy en security en over voorbeelden uit de praktijk. Conclusie was dat we afspraken moeten maken over hoe we in cyberspace met elkaar omgaan. Wat we in de fysieke wereld verwachten en normaal vinden, moeten we in cyberspace ook gewoon gaan vinden. Het seminar werd vervolgd met een KIJK pubquiz, waarin de zaal het eerst tegen elkaar opnam en vervolgens tegen de drie experts. De besten uit de zaal bleken helaas net niet goed genoeg om de experts te verslaan. Ten afsluiting hield Ronald Prins een mooie, persoonlijke en warme toespraak. Hij bedankte zijn medewerkers en vooral ook zijn compagnon voor alle inzet en is erg trots dat hij deze titel heeft mogen ontvangen. Op de Facebook-pagina van Universiteitsfonds Delft staat de hele toespraak facebook.com/ufonds Career Café Aan het eind van de dag was er nog een event waarbij zo’n 150 studenten en PhD’ers geholpen werden bij het helder krijgen van hun carrièremogelijkheden, sterke punten en type banen en werkomgevingen die daarbij passen. Voor alle studenten was dit zeer waardevol, dus alle alumni die zich hier vrijwillig voor ingezet hebben: hartelijk dank!
Alumnus van het Jaar Ronald Prins en collegelid Anka Mulder openen de Alumni Walk of Fame in het Mekelpark.
UfD viert International Festival of Technology De Alumnus van het Jaar, de Marina ten Damme-beurs en de Royal IHT Teamworkprijs: het Universiteitsfonds Delft deelde maar liefst drie prijzen uit tijdens het driedaagse festival IFoT op de TU.
Alumnus van het jaar: Ronald Prins
39
Alumni Activiteiten 29 augustus - 3 oktober Online cursus strategisch ontwerpen 29 augustus – 2 september European Conference on Artificial Intelligence 5 september Opening Academisch Jaar
Tijdens de feestelijke opening van de Walk of Fame, waar plaquettes van alle vijf tot nu toe benoemde Alumni van het Jaar te vinden zijn, onthulde collegelid Anka Mulder de Alumnus van het Jaar 2016: cybersecurity goeroe ir. Ronald Prins. Pagina 18: Interview met Ronald Prins
5 september Uitreiking UfD Leermeesterprijs
Marina van Damme beurs 2016: Lidewij van Twillert
Industrieel ontwerper ir. Lidewij van Twillert ontving de Marina van Damme beurs. Samen met Enny Kurniawati en Laurien Anne Korst werd ze genomineerd uit in totaal achttien inzendingen. De jury: ‘Lidewij presenteerde haar plannen als een droom, die zomaar kan uitgroeien tot groots.’ Van Twillert (27) is in 2015 afgestudeerd aan de faculteit Industrieel Ontwerpen. Ze heeft haar eigen modemerk Mesh Lingerie, en ontwerpt persoonlijke lingerie producten met behulp van 3D body scanning. Van Twillerts overwinning levert haar een beurs op van negenduizend euro. Ze wil de beurs inzetten om kennis te vergaren op het gebied van het maken en vermarkten van kleding. delta.tudelft.nl/30662 en 30609
Royal IHC Teamworkprijs 2016: iGem Team
In de Dreamhall, waar studententeams werken aan projecten als Nuna, ligfiets Velox en de Solar zonneboot, kreeg het iGem-team de IHC Teamworkprijs uitgereikt. Het team dat elk jaar meedoet aan de internationale bacterie- en gistontwerpwedstrijd iGem, mocht samen met studententeams Hyperloop en Eco-Runner Team Delft zijn project pitchen tijdens een ceremonie. De teams werden genomineerd uit in totaal 17 inzendingen. iGem ging er vandoor met een bedrag van 7.500 euro. Met hun printer (Biolinker) wisten de studenten de hoogste onderscheiding van Over-graduate Grand Prize te winnen op de jaarlijkse internationale iGEM-competitie in Boston, VS. De Biolinker is een printer van levende bacteriën, die genetisch ontworpen zijn om zich in biofilms te binden. Het Hyperloop-team en Eco-Runner-team ontvingen de runner-up prijzen van 2.500 euro. De jury: ‘Het iGemteam heeft duidelijke kansen in de markt. Ze veranderen de wereld, met het gebruik van Knex.’ delta.tudelft.nl/30485, 29963 en 31098
Steun ook het talent van de TU Delft, word donateur van het Universiteitsfonds Delft universiteitsfonds.tudelft.nl ufonds@tudelft.nl
14-15 september Congres ‘The sand Motor: Five years of Building with Nature’, Scheveningen/Kijkduin 28-29 september IDE Masterclass ‘Human factors, Comfort and Design’ 29 september TU Delft start-up event Londen 3 november Goede Vrienden Diner
Loopbaanadvies
Alumni kunnen tot vijf jaar na afstuderen terecht bij het TU Delft Career Centre voor loopbaangesprekken. Heb je twijfels over je huidige baan, wil je meer weten over je loopbaan of wil je sparren met een onafhankelijk adviseur over je mogelijkheden? Maak dan een afspraak via de TU Delft alumni portal met Maaike Mulder-Pol.
CONTACT Vragen, opmerkingen of adreswijzigingen? Alumni Relations TU Delft: alumnibureau@tudelft.nl www.alumni.tudelft.nl
40
NR2 JULI 2016
Het lab van... Van Itersonhal
FOTO: SAM RENTMEESTER
Op de laatste dag voor de grootscheepse en complexe verhuizing naar het nieuwe gebouw van de faculteit Technische Natuurwetenschappen rondt promovendus Romaaike Schellekens in de Van Itersonhal (oude gebouw biotechnologie) een proef in de fermentor af, om vervolgens de opstelling af te kunnen breken en in te pakken. Het onderzoek naar waterzuiveringstechnieken gaat hier volcontinu door en de processen kunnen hooguit twee dagen worden onderbroken. delta.tudelft.nl/31484