Delft Integraal, TU Delft (3-2016)

Page 1

TIM VAN DER HAGEN

Collegevoorzitter wil het niet te makkelijk

ZORGROBOTS

DELFT Nr. 3 INTEGRAAL

OKT 2016

THEMA

JAARGANG

33

Geen klusjes, wel sociaal contact

STAALONDERZOEK

Geheim van de smid


2

NR3 OKTOBER 2016

Cover: ‘Het model van de Hyperloop ziet er gelikt uit. Door recht van achteren te fotograferen en wat licht toe te voegen wordt de snelheid benadrukt en wordt het bijna een abstract plaatje.’ Foto: Sam Rentmeester

REDACTIONEEL

Frank Nuijens

KORT DELFTS 04

Snel

Snel studeren is het adagium in politiek Den Haag en dat laten Delftse studenten zich geen twee keer zeggen. Snel fietsen deed het Human Power Team op de verlaten wegen van Nevada in de Verenigde Staten. Ze werden met hun aerodynamische ei op wielen derde van alle deelnemende universiteiten met een topsnelheid van 124,73 kilometer per uur. De Nuna zonnewagen legde het Nuon Solar Team geen windeieren tijdens de Sasol Solar Challenge in Zuid-Afrika. Ze legden 4717 kilometer af in acht dagen, goed voor een wereldrecord. Dat ging overigens niet zonder slag of stoot. De zonneauto crashte voor vertrek op de testbaan, botste op de tweede racedag op een afzetting en werd door nieuwsgierige

PERSOONLIJK 24

politieagenten aan de kant gezet. Zo snel als een vliegtuig, zo comfortabel als een trein. Dat is de belofte op de website van de Delft Hyperloop. Student Tim Houter hoopt met zijn team hoge ogen te gooien in januari 2017 bij de internationale competitie in Californië. “De Hyperloop heeft de toekomst”, zegt Houter in dit nummer. “Amsterdam-Parijs doe je binnen een half uur.” Een ander belangrijk evenement in januari is het 175-jarige jubileum van de TU Delft. Vanaf 13 januari zal de universiteit in het teken staan van het thema Technology for Life. Wat er op het programma staat, leest u snel in de volgende Delft Integraal. Frank Nuijens, hoofdredacteur

NA DELFT 25 RADIOACTIEF AFVAL OPSLAAN 26 NIEUW IN DELFT 31 HET PATENT 32 COLUMN

TONIE MUDDE

33

JOHAN MOLENBROEK

‘NIEMAND IS GEMIDDELD’

34

DE ZAAK ISIS

35

ALUMNINIEUWS 38

FOTO: SAM RENTMEESTER

COLOFON

pagina 07 Thema Snel

Coverfoto Sam Rentmeester Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur), Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink Telefoon (015) 278 4848, e-mail delftintegraal@tudelft.nl Medewerkers aan dit nummer Auke Herrema, Tonie Mudde, Lucas Rozenboom, Stephan Timmers. Ontwerp Jelle Hoogendam Vormgeving Liesbeth van Dam Druk Quantes Abonnementsadministratie delftintegraal@tudelft.nl Advertentie H&J Uitgevers, (010) 451 5510 Delft Integraal is het magazine van de TU Delft


3

18 Tim van der Hagen ‘Eén goede ingenieur opleiden is leuker dan drie matige’

22 Opslag radioactief afval Bouwen voor de eeuwigheid

18

28 Thuisrobots Verlengstuk van jezelf


4

NR3 OKTOBER 2016

Illustratie: TU Delft

KORT DELFTS

Radio-astronomen dromen ervan om nanosatellieten het heelal in te sturen om te speuren naar radiogolven van vlak na de Big Bang. Zwermen satellieten kunnen samen een radiotelescoop vormen, zo is het idee. Die satellieten moeten dan wel van iedere andere satelliet de exacte positie kennen. Dat vergt complexe

communicatie-algoritmes. Dr. Raj Thilak Rajan (EWI) zorgde voor een doorbraak hierin en bracht daarmee de droom van radio-astronomen een stapje dichterbij. Hij promoveerde onlangs op zijn proefschrift ‘Relative SpaceTime Kinematics of an Anchorless Network.’ delta.tudelft.nl/32003

Foto: Sam Rentmeester

Luisteren naar het heelal


5

Tropomi

IJskoud lab

Het is altijd wat met lanceringen. De nieuwe satelliet Sentinel 5 met aan boord het instrument Tropomi (Tropospheric Monitoring Instrument) zou in oktober gelanceerd worden, maar dat ging niet door. “Op dit moment verwacht ESA de lancering niet voor februari/maart 2017”, laat prof.dr. Pieternel Levelt weten. Zij is vanuit het KNMI en de TU Delft (geoscience en remote sensing, CiTG) de hoofdonderzoeker van de missie. Tropomi wordt de opvolger van OMI, die al sinds 2004 luchtvervuiling wereldwijd in kaart brengt. De nieuwe satelliet meet niet alleen meer gassen (zoals koolmonoxide en methaan), maar doet dat ook dubbel zo scherp (7 x 7 vierkante kilometer per pixel).

Aardobservatie-instrument Tropomi is ingebouwd in de satelliet Sentinel 5 Precursor die begin volgend jaar wordt gelanceerd. (Foto: ESA)

Nieuwe studenten Zo’n 3600 studenten begonnen dit jaar aan een bachelor op de TU Delft. Van hen namen 2900 deel aan de kennismakingsweek Owee. Daarnaast kwamen er 1800 nieuwe internationale studenten naar Delft. Tijdens hun introductieprogramma kregen zij onder meer de opdracht een mascotte voor Kinderdijk te maken. delta.tudelft.nl/32051

De faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica heeft een nieuw laboratorium het cryolab. Hier maken Delftse wetenschappers instrumenten voor astronomisch onderzoek. Het eerste instrument dat uit dit lab moet rollen is Deshima. “Dit apparaat wordt ongeveer zo groot als een koelkast”, zegt de Japanese astronoom en natuurkundige dr. Akira Endo van de terahertz sensing groep. “Maar daarmee houdt de gelijkenis op. Binnenin is het veel kouder; slechts enkele tienden boven het absolute nulpunt (-273 graden Celsius). Het instrument gaat onderdeel uitmaken van de Aste-telescoop in de Atacama-woestijn in Chili. Hiermee gaan we op zoek naar licht van sterrenstelsels van 12,5 miljard jaar geleden.” delta.tudelft.nl/31952

Atoomdisk

Dat zijn ontdekking in de toekomst superkleine harddisks mogelijk maakt, is mooi. Maar eigenlijk gaat het onderzoeker dr. Sander Otte (Kavli instituut voor nanoscience, Technische Natuurwetenschappen) om een andere boodschap van zijn publicatie in Nature (18 juli). Otte toonde een geheugen met achtduizend bytes dat bestond uit gerangschikte chlooratomen op een koperen ondergrond. “Tegen iedereen zeg ik dat de opslag van data slechts één toepassing is. Er is een diepere boodschap: we zijn nu in staat gebleken om de wereld op atomaire schaal naar onze hand te zetten.” delta.tudelft.nl/31944

Phishing

‘U creditcard word gedeactiveert. Wil voorkomen click here.’ Waarom zijn phishing mails zo beroerd opgesteld? Prof.dr. Michel van Eeten (cybersecurity bij Techniek, Bestuur en Management) heeft er een verklaring voor. “Die berichten gaan naar iedereen op het internet. Als één procent reageert heb je 100 miljoen reacties. Daar zit je lekker mee in het internetcafé in Lagos. Dan krijg je je mailbox niet eens meer geopend. Dus die criminelen richten zich op de meest goedgelovige 0,0001 procent van het internet. En daar gaan ze echt tijd insteken en een relatie mee opbouwen.” Van Eeten verzorgde op 25 september de Van Leeuwenhoeklezing in het Delftse Science Centre. delta.tudelft.nl/32148


6

NR3 OKTOBER 2016

Snel, sneller, snelst

Foto: ITER

Temperaturen van meer dan honderd miljoen graden Celsius en alfadeeltjes die alles kapot maken. Het binnenste van een kernfusiereactor moet een ware hel zijn. Dr. Inês Carvalho onderzocht voor haar promotieonderzoek bij de faculteit 3mE wat deze omstandigheden doen met het materiaal Eurofer97, een staalsoort die mogelijk gebruikt zal worden voor onderdelen in het binnenste van kernfusiecentrales. Door de sterke radioactieve straling wordt het materiaal op den duur broos, ontdekte Carvalho. Materiaalonderzoeker dr. Jilt Sietsma (3mE) en dr. Henk Schut van het Reactorinstituut Delft zullen in een vervolgproject onderzoek doen naar een ander potentieel staal voor reactors: Eurofer ODS. delta.tudelft.nl/32110

(Foto: Jos Wassink)

Staal voor kernfusie Auto als stroombron

Vincent Oldenbroek doet bij Green Village onderzoek naar de auto als stroombron. Een auto met een snoer aan een paal ziet er inmiddels vertrouwd uit. Maar in de Green Village gaat het om een water

stofauto die geen stroom afneemt, maar levert. Het maximale vermogen van de Hyundai is 100 kilowatt, maar aan de paal levert hij 10 kilowatt elektriciteit. Promovendus ir. Vincent Oldenbroek doet onderzoek voor prof.dr. Ad van Wijk naar de voordelen van waterstofauto’s voor het elektriciteitsnet. Hoeveel zijn er nodig om als buffer of back-up te dienen voor het nationale net? En kan een ziekenhuis in de toekomst de parkeergarage inschakelen als noodaggregaat? Het Car as Power Plant (CaPP) programma gaat het onderzoeken. delta.tudelft.nl/31958

Speuren op de oceaanbodem

Het is het laatste onontdekte gebied op aarde; de oceaanbodem. Zwermen van kleine onderzeeërs kunnen de bodem in kaart brengen. Daarvoor moeten ze met akoestische pulsen, een soort sonar, in contact met elkaar blijven. Wereldwijd werken hier tal van onderzoeksgroepen aan. Dr. Hamid Ramezani (EWI) maakte deel uit van Noptilus, een Grieks project. Dankzij projecten als deze vinden we misschien ooit neergestorte vliegtuigen terug, zoals MH370, en tal van containers die overboord zijn geslagen van vrachtschepen. delta.tudelft.nl/ 31980

Foto: Noptilusproject

Foto: Bas de Meijer

Het Human Power Team met aan het stuur voormalig topschaatser Jan Bos trapte in Nevada in de ligfiets Velox6 ‘slechts’ 124,73 kilometer per uur. Die tijd was goed voor brons. De Canadees Todd Reichert klokte met 144,55 kilometer per uur een nieuw wereldrecord. Wasub, de mensaangedreven onderzeeër, deed het deze zomer beter. Wasub vestigde een nieuw record door het 170 meter lange parcours op de European International Submarine Races in 78,3 seconden af te leggen. Het Formula Student Team won met zijn elektrische wagen DUT in Spanje. delta.tudelft.nl/32144 delta.tudelft.nl/31943 delta.tudelft.nl/31727


7

Snel

Pagina 10: ‘Rails slijten’

Foto: Sam Rentmeester

“Een week op de testbaan staat gelijk aan een jaar in het spoorwegnet”, zegt dr.ir. Zili Li over de nieuwe proefopstelling in het lab van railway engineering. Met het miniwiel dat over de rails raast, wordt slijtage aan het spoor gemeten.”


8

NR3 OKTOBER 2016

Snel

TEKST: SASKIA BONGER ILLUSTRATIES: ANNELOES DE KOFF

Bouwen voor vluchtelingen Hoe huisvest je snel duizenden vluchtelingen? Op die vraag bedacht Anneloes de Koff als afstudeerder bij architectural engineering een antwoord. Ze bundelde krachten met haar docent Pieter Stoutjesdijk en met hun ComfortCity wonnen ze een COA-prijsvraag. En passant losten de twee nog een paar prangende problemen op.

L

ang hoefde Anneloes de Koff niet na te denken toen zij begin 2015 een afstudeeronderwerp zocht voor haar master architectural engineering. Op radio en televisie, op nieuwswebsites en in kranten; het ging maar over één onderwerp: de vluchtelingencrisis. “Ik vond het interessant om daarmee aan de slag te gaan”, vertelt ze. “In mijn afstudeerstudio had ik geleerd te werken met digitale productietechnieken. Voordelen daarvan zijn automatisering en snelheid. Het leek me een mooie combinatie met de huisvesting van asielzoekers.” Voor haar afstudeerproject ‘A home for the displaced’ kreeg ze een 9,5. Pieter Stoutjesdijk, één

van haar docenten, was destijds met een soortgelijk idee bezig. Beiden deden in de zomer van 2016 los van elkaar mee aan de prijsvraag ‘A home away from home’ van het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA).

Dagbesteding

De student mocht door naar de volgende ronde, de docent greep mis. Daarna werden de twee zakenpartners. Stoutjesdijk had immers al veel ervaring, twee bedrijven – The New Makers en Fabrikoos) – én een computergestuurde CNC-freesmachine. Samen ontwikkelden zij het bouwsysteem door. Het eindontwerp bestaat uit vijf types

De toekomstige bewoners van ComfortCity kunnen hun eigen huizen ontwerpen en bouwen. Het enige gereedschap dat ze nodig hebben, is een inbussleutel.


9

houten bouwelementen, die door een freesmachine exact op maat worden gemaakt. Die productiemethode is heel snel én extreem nauwkeurig. De houtverbindingen passen precies in elkaar, waardoor de elementen als legoblokjes in elkaar te zetten zijn. Een stalen basisframe zorgt voor stevigheid. Daaromheen zijn de bouwelementen op verschillende

Er kan een gevarieerde stad ontstaan, niet ergens buiten in een weiland, maar binnen in leegstaande bedrijfshallen manieren op te bouwen, over meerdere woonlagen. Het enige gereedschap dat nodig is, is een inbussleutel. Dat maakt het systeem demontabel en het is grotendeels in elkaar te zetten en aan te passen door de toekomstige bewoners zelf. “Vluchtelingen mogen niet werken. Het bouwen van een eigen huis is een nuttige dagbesteding”, vindt De Koff. Bovendien zijn de vluchtelingen zelf het beste in staat om hun woning zo in te delen dat die een thuis wordt, is haar gedachte. “In Syrië bijvoorbeeld zijn huizen vaak gebouwd rondom een patio. Natuurlijk is het doel om te integreren, maar het kan de overgang naar Nederland verzachten als mensen dat hier ook hebben.”

bouwen, dan heeft de hal weer een functie en kunnen de productiekosten van de woningen die ze erin zetten laag blijven. De isolatie kan immers minder en waterdichting is niet nodig. “De initiële kosten zijn 66 duizend euro voor een woning voor acht mensen, die helemaal voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Die woning is daarna herbruikbaar voor anderen.” De Koff en Stoutjesdijk maakten een prototype voor de Dutch Design Week, waar ze als COAprijswinnaars eind oktober heen mochten. Dat is een goede kans, vertelt Stoutjesdijk. “Het COA huisvest geen vluchtelingen, dat doen gemeentes en woningcorporaties. Op de Dutch Design Week kunnen we hen ons idee laten zien. Ik zie het als een eerste stepping stone in een lange weg.” Een weg die misschien ooit leidt tot de daadwerkelijke totstandkoming van hun droom. <<

Zelfbouw

De zelfbouw heeft volgens De Koff als voordeel dat er een gevarieerde stad kan ontstaan, met ruimte voor winkeltjes en kleine bedrijfjes. En dat niet ergens buiten in een weiland, maar binnen in leegstaande bedrijfshallen. Wordt de leegstand van kantoorruimte met 8,5 miljoen vierkante meter al als een probleem gezien, de leegstand van industriële bedrijfshallen is met 12,6 miljoen vierkante meter nog veel groter. Bovendien is de vierkante-meterprijs gemiddeld de helft lager. De twee bekeken zulke hallen en kwamen erachter dat er vele leeg staan op plekken dichtbij de bewoonde wereld en de bijbehorende voorzieningen. Als vluchtelingen daar hun tijdelijke stad mogen

Net als de gevelpanelen wordt het meubilair uitgefreesd op basis van de wensen van de bewoners.


10

NR3 OKTOBER 2016

Snel

Rails slijten

Na een klik op de muis komt het ijzeren kruis achter het glas grommend in beweging. Dit is de nieuwe proefopstelling voor slijtage van spoorwegmaterieel.

Foto: Sam Rentmeester

D

Dr.ir. Zili Li: “Een week op de testbaan staat gelijk aan een jaar in het spoorwegnet.”

e bijna honderd pk zware motor kan het vier meter wijde kruis versnellen tot één omwenteling per seconde. Wat, als je ernaast staat, een behoorlijk indrukwekkende snelheid is. Vier maal per seconde raast een mini spoorwiel over de minirail in de kelder van het gebouw voor Civiele Techniek en Geowetenschappen. Dr.ir. Zili Li staat er trots naar te kijken. Hij bekostigde de miljoen euro voor de testopstelling uit het werk dat het laboratorium voor railway engineering de afgelopen tien jaar deed voor externe opdrachtgevers. “Een week op de testbaan staat gelijk aan een jaar in het spoorwegnet”, zegt Li. Iedere tien seconden denderen er veertig assen over elk punt van de cirkelvormige rail. Dat staat gelijk aan iedere tien seconden een trein. Bovendien komt de snelheid op de testbaan overeen met een TGV-vaart van 280 kilometer per uur. De kracht op de wielen kan door veerspanning verhoogd worden. En om de slijtage nog verder te versnellen kunnen de wielen worden aangedreven of afgeremd, wat overeenkomt met de extra slijtage van wielen onder een locomotief. Tijdens de proeven wordt de slijtage van de wielen gemeten


11

Turbulent Ze staan elkaar behoorlijk in de weg. Midden in een windpark hebben molens last van de zog van bovenwindse turbines. Het waait er net iets minder hard en de lucht is er een stuk turbulenter. Maar er is wellicht een oplossing.

D

(Artist’s impression: Nass&Wind)

op micrometerniveau. De driedimensionale versnellingen die in het lager gemeten worden, komen overeen met de metingen in de meettrein van de TU, een wagon die over het Nederlandse spoor rijdt. Zo zijn laboratorium en werkelijkheid vergelijkbaar. Gevraagd naar toepassingen raakt Li pas echt op dreef. Meting aan slijtage is het startpunt voor een theoretische beschrijving. Goed reproduceerbare metingen zijn nodig om wiskundige modellen te testen. Een wiskundig model voor railslijtage moet de relatie leggen tussen krachten en spanningen enerzijds en materiaalsamenstelling en microstructuren anderzijds. Met een valide model zijn mogelijk betere materialen te ontwerpen die minder slijtagegevoelig zijn. Omgekeerd is het ook denkbaar een beter ontwerp van rail en wiel te maken waardoor een bestaand materiaal langer meegaat. Langs welke weg dan ook, iedere verbetering begint met gedegen en herhaalbare metingen. Die zijn sinds kort mogelijk in een Delftse kelder. JW

r.ir. Jan-Willem van Wingerden van het Delft Centre voor Systems and Control (3mE) werkt aan regelgeving van windmolens om dit probleem deels op te lossen. In veel gevallen loont het om de voorste molens iets minder hard te laten draaien. De wieken erachter draaien dan sneller, blijkt uit simulaties van Van Wingerden. Afhankelijk van de windrichting kan een windpark dankzij dergelijke afstemming tot twaalf procent meer elektriciteit opwekken. “Een andere optie is om het rotorvlak van de voorste molens een beetje te draaien ten opzichte van de wind. De

wieken staan dan niet meer loodrecht op windrichting. Daardoor verandert de richting van de turbulente pluim achter de turbines en hebben de andere windmolens minder last.” Drijvende windmolens bieden helemaal perspectief. “Die kun je in principe helemaal herpositioneren binnen windparken.” De Delftse ingenieur heeft nog meer van dit soort ideeën om windmolens harder te laten draaien. Hij test ze met collega’s in de Verenigde Staten. Daar hebben ze een opstelling staan met lasers (Lidar) waarmee ze de turbulente pluimen achter de turbines zichtbaar kunnen maken. TvD


12

NR3 OKTOBER 2016

Snel

FOTO: SAM RENTMEESTER

Sleeptank op de schop Reddingsdiensten, mariniers en veerdiensten. Alles vliegt tegenwoordig over het water. Onderzoek is nodig om snel varen ook veilig en comfortabel te maken.

Dr.ing. Cornell Thill wil de Delftse sleeptank updaten.

D

aarvoor heeft de sleeptank bij de faculteit 3mE wel een opknapbeurt nodig, zegt het nieuwe hoofd dr.ing. Cornel Thill. Hij ziet de vraag naar snel varen opkomen. Zo wil de douane 70 knopen (126 km/h) varen omdat anders smokkelaars er met 60 knopen vandoor gaan. Ook de marine heeft snelle schepen nodig voor interventies wereldwijd. En ook veerverbindingen moeten tegenwoordig snel en comfortabel zijn, met als nieuwste voorbeeld de veerboot Breskens Vlissingen op twee ondergedompelde torpedo’s en dunne profielen. En dan hebben we het nog niet over de snelle transitvaartuigen die nodig zullen zijn bij de aanleg van de vijf offshore windparken voor de Nederlandse

kunst omdat reistijd hier verloren werktijd is. Snel varen is dus in opkomst, maar hoe kan dat veilig en comfortabel? De klappen op het water kunnen bij hoge snelheid hard aankomen. Versnellingen tot tien keer de gravitatie zijn geen uitzondering. Vandaar dat stuurlieden vroeger graag op een houten kratje gingen staan, vertelt Thill. Je kunt bij een flinke klap beter door een krat zakken dan je knieën beschadigen. Een dergelijk ongeval inspireerde Thills voorganger dr.ir. Lex Keuning tot het ontwikkelen van de bijlboeg voor snelvarende schepen. Tests in de sleeptank kunnen het gedrag bij hoge snelheid en forse zeegang nabootsen. Maar niet meer voldoende, vindt Thill, die eerder bij de sleeptank van Marin (Wageningen) werkte en die in Duisburg beheerde. Bij de upgrade die hij voor ogen heeft wordt de huidige wagen vervangen door een licht type dat over de 142 meter lange sleeptank gedurende een paar seconden meettijd een topsnelheid van 15 m/s bereikt. Daarmee zou de Delftse sleeptank zich weer terugvechten in de top van het maritiem onderzoek. Voor grensverleggend onderzoek en toponderwijs is de meer dan zestig jaar oude faciliteit toe aan een update. Een postdoc is met dat doel een vooronderzoek gestart in opdracht van hoogleraar scheepshydrodynamica prof.dr.ir. René Huijsmans. JW

Ready for boarding Dat gehannes met handbagage in het vliegtuig moet maar eens afgelopen zijn.

P

rof.dr. Peter Vink van de afdeling applied ergonomics and design (IO) heeft een stuk vliegtuigromp gekregen van Norwegian Air. Dit wordt een laboratorium om het instapproces in vliegtuigen te onderzoeken. Het efficiënt opbergen van de handbagage is cruciaal bij het boarden. Als mensen niet snel een plekje in de bagagecompartimenten vinden, ontstaan er rijen in het gangpad en blijft het toestel te lang aan de grond staan. “We hebben ideeën over hoe we het boarden kunnen versnellen”, vertelt Vink. “We kunnen het formaat en de geometrie van handbagage voor het boarden bepalen en mensen instrueren waar ze hun spullen moeten plaatsen.” Een ander idee is om passagiers met een plek aan de raamkant als eerste te laten instappen. Dit klinkt simpeler dan het is. Je moet rekening houden met groepen die tegelijkertijd willen boarden. En met frequent flyers die altijd voorrang hebben. Een wiskundige heeft zich een half jaar lang het hoofd gebroken op de optimale instapformule. Het onderzoek maakt deel uit van het door de TU geleidde EU-project Passme, waar ook KLM, Transavia en Schiphol aan deelnemen. Waarschijnlijk krijgen IO-studenten ook les in het toestel. “Maar geen eerstejaars”, laat Vink weten. “Daar zouden we een A380 voor moeten hebben, want dat zijn er honderden.” TvD


ILLUSTRATIE: STEPHAN TIMMERS

13

Wifi miljoen keer sneller Bij de Olympische Spelen van 2024 kan het gebeuren. Een stadion met tachtigduizend supporters die allemaal tegelijk een beslissende goal delen via populaire vormen van streaming video. “Vergeet 5G of 6G”, zegt dr. Nuria Llombart van de terahertz sensing groep aan de faculteit EWI. “Wacht op XG. Dat zal ons tot cybermensen maken die overal ogenblikkelijk online kunnen met snelheden die we nu alleen kennen van glasvezelnetwerken. Het wordt een miljoen keer sneller dan nu.” De Spaanse universitair hoofddocent Nuria Llombart (38) ontving vorig jaar een ERC-beurs van de Europese onderzoeksraad voor de ontwikkeling van terahertz antennes die onder meer voor terahertz telecommunicatie te gebruiken zijn. De beurs van anderhalf miljoen euro ondersteunt haar onderzoek tot 2020. Terahertz straling wordt tot nu toe vooral toegepast in astronomie en in beveiliging. In de astronomie wordt terahertz straling gebruikt om

informatie in te winnen over het jonge heelal ten tijden van de vorming van de eerste sterren en melkwegstelsels. In Europees Consortis-verband werkt de TU aan terahertz camera’s voor luchthavenbeveiliging om snel veel mensen te kunnen screenen op verborgen voorwerpen. Daar komt nu dus de terahertz telecommunicatie bij als onderzoeksveld. Huidige smartphones gebruiken 1 gigahertz als werkfrequentie, wat duizend keer trager is dan 1 terahertz. Een hogere frequentie, denk aan 100 gigahertz of meer, betekent een grotere bandbreedte voor de communicatie en dus sneller draadloos internet.

Rechtlijnig

Een moeilijkheid is dat de golflengte in de orde van 1 millimeter klein is ten opzichte van de antennes in

mobieltjes. En dan is er het gegeven dat terahertz golven zich net zo rechtlijnig voortplanten als licht. Met andere woorden: je moet de zender kunnen zien voor ontvangst. Voor speciale omgevingen als sportstadions en concertpodia is dat echter geen probleem. Wel zijn nieuwe vormen van samengestelde antennes nodig en ultrasnelle elektronica om terahertz signalen te kunnen verwerken. Llombart denkt dat de industrie in staat is om binnen tien jaar terahertz transistors te maken. “Het is niet de vraag of het kàn, maar of de halfgeleiderindustrie er in wil investeren.” Drie ERC beurzen versterken momenteel de Delftse terahertz sensing groep die nauw samenwerkt met topinstituten als SRON, JPL/Nasa en ESA. JW


14

NR3 OKTOBER 2016

Snel

FOTO: SAM RENTMEESTER

Snelle oplossingen voor een extremer klimaat Droogte, overstromingen en extreem weer zullen volgens klimaatwetenschappers steeds vaker voorkomen. Het Europese onderzoeksproject Brigaid moet zorgen voor innovatieve oplossingen.

C

entrale vraag voor Brigaid is hoe je adequaat kunt reageren op dreigende crises. Denk aan extreem hoog water waarvoor meer oplossingen zijn bedacht dan de klassieke zandzakken. Of neem bosbranden waarvoor vroege signaleringssystemen van levensbelang kunnen zijn. Een taak van Brigaid is om innovaties op dit gebied te beoordelen op drie gronden. Allereerst: zijn innovaties technisch goed te testen en betrouwbaar en snel toe te passen? Ten tweede: is er maatschappelijk draagvlak voor de ideeën? Omwonenden vinden de verwerking van hoogovenslakken in

In de wetenschappelijke proefpolder Flood Proof Holland worden tijdelijke waterkeringen getest. dijkversterking misschien niet zo’n goed idee voor het grondwater, legt projectmanager Roelof Moll uit. Derde en laatste punt is dat een innovatief idee ook commercieel haalbaar moet zijn. Onderdeel van het onderzoek is het vinden van een standaardmethode om de vele innovatieve ideeën kritisch te bekijken op impact, maar ook te ondersteunen bij het vinden van investeerders. Er moet een certificaat komen waarmee Brigaid een idee aanbeveelt als ‘uitstekend’. “Zo vormt Brigaid de brug naar de eindgebruiker”, zegt Moll. Het streven is om uiteindelijk 25 tot 30 veelbelo-

vende serieuze innovaties op de markt te brengen. Daarvoor werkt Brigaid nauw samen met onder meer Flood Proof Holland in Delft. Dat is de wetenschappelijke proefpolder naast de A13 die speciaal is ontwikkeld voor het testen van tijdelijke waterkeringen die overstromingen moeten voorkomen. Getest zijn daar onder meer de zogeheten BoxBarrier, een systeem van geschakelde plastic boxen van een halve meter hoog die met een pomp zijn te vullen met water, en de flexibele Tube Barrier die zichzelf zonder pomp vult met het opkomende water. CvU

In het vierjarige project Brigaid (Bridging the Gap for Innovations in Disaster Resilience) werken universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijven uit dertien landen sinds mei samen onder leiding van hoogleraar integrale waterbouwkunde prof.dr.ir. Bas Jonkman. De Europese Commissie financiert Brigaid met 7,8 miljoen euro uit het Horizon 2020-programma.

Monstermachine schudt schepen door elkaar

H

ij kan alle kanten op. En snel ook. Met zijn hexapod wil hoogleraar ship and offshore structures prof.dr.ir. Mirek Kaminski in korte tijd onderzoeken hoe drijvende constructies lijden onder jarenlange blootstelling aan golven. In een maand tijd kan Kaminski zien wat voor vermoeiingsverschijnselen normaal gesproken na twintig jaar optreden in gelaste scheepsconstructies. De hexapod is een

kamervullend apparaat (6 bij 6 bij 3 meter) waarin objecten van ongeveer een kubieke meter passen. Dankzij zes cilinders kan hij alle kanten op bewegen. “Hij kan ook schuiven, duwen, torderen; het apparaat kan alle mogelijke krachten generen”, zegt Kaminski. De specificaties zijn imposant. “Het is een monstermachine. En heel precies. Het apparaat kan honderd ton aan kracht generen En we kunnen de positie van de cilinders tot twee micrometer

nauwkeurig bepalen.” In februari wordt het apparaat geïnstalleerd in het gebouw van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. TvD


15

Evacueren is te leren Wat gebeurt er als er ineens veel mensen op pad gaan vanwege een evacuatie? Onderzoekers van de afdeling transport & planning maken verkeersmodellen waarmee ze verschillende scenario’s analyseren. Zodat niet iedereen in dezelfde file komt te staan.

H

et is lastig voorspellen hoe mensen evacueren tijdens een ramp. Waar gaan ze naar toe? Hoe laat vertrekken ze? Welke route nemen ze? Bij onderzoek naar evacuaties wordt gekeken naar gedrag en naar verkeersmanagement, legt onderzoeker Adam Pel uit. De modellen die hij en zijn collega’s inzetten zijn gebaseerd op wat ze leren uit enquêtes, observaties bij evacuaties in het buitenland en eigen studies. In hun modellen is onder meer te zien hoeveel verkeer er zal zijn op bepaalde kruispunten, hoe snel het verkeer gaat bij specifieke verkeerslichtregelingen en waar en hoe lang files zijn. Dat kan interessant zijn voor bestuurders. “Vanuit bestuurlijk niveau wil je het besluit tot evacueren zo lang mogelijk uitstellen totdat je meer informatie en zekerheid hebt over wat er daadwer-

kelijk zal gebeuren”, zegt Pel. Blijkt uit het model dat er knelpunten zijn, dan kun je mensen eerder of later op pad laten gaan met instructies. Je kunt ingrijpen met verkeersmaatregelen en openbaar vervoer inzetten of dienstregelingen aanpassen. De afgelopen jaren bekeken de onderzoekers wat er gebeurde als je verkeerslichten en toeritdosering anders instelt, maximum snelheden aanpast en een deel van de wegen in omgekeerde richting openstelt. Bij een studie voor de evacuatie van Rotterdam bleek onder meer dat knelpunten dan vooral zitten bij toeritten naar de ringweg. Verkeersinformatie kan volgens Pel helpen, maar alleen als er een alternatieve route is. Komend najaar wordt dit onderzoek uitgebreid naar stedelijke evacuaties met meer vervoerswijzen. “Op het moment dat evacuaties met de

Snelste zonnewagen Echt snel kun je ‘m eigenlijk niet noemen, de Nuna8 van het Nuon Solar Team. De zonnewagen deed er in Zuid-Afrika zes dagen over om 4.717 kilometer af te leggen. Daarmee vestigde het team wel wederom een absoluut record: ze legden de langste afstand af ooit gereden in een zonnerace. Deze prestatie was goed voor de eerste plaats in de Sasol Solar Challenge, alweer de

Foto: Nuon Solar Team

auto vastlopen, zullen bussen ook vastlopen”, zegt Pel. “Anderzijds: als je mensen kunt sturen richting de bus, kun je meer mensen per oppervlakte evacueren. Daarmee ontzie je je infrastructuur.” Verder onderzoekt transport & planning interacties tussen individuen. “Als je bijvoorbeeld onderdeel bent van een huishouden wissel je informatie uit en worden er gemeenschappelijke keuzes gemaakt”, zegt Pel. Daarbij gaat het ook om rampen die zich niet lang van tevoren laten voorspellen en waarbij leden van het huishouden op verschillende plekken zijn. “In een simulatiemodel moet je meenemen dat ze waarschijnlijk eerst terugkomen of zich groeperen om gezamenlijk te vertrekken.” De ingenieurs proberen in feite menselijk gedrag te vangen en te modelleren. “Prachtig, die sociale kant.” CvU

15 achtste wereldtitel van het team. En dat ondanks een paar tegenslagen. Zo werden ze van de weg geblazen tijdens een storm, riskeerden ze een oververhitte motor bij het nemen van een bergpas, en werden ze aangehouden door nieuwsgierige politieagenten. DvG


16

NR3 OKTOBER 2016

Snel

TEKST: JOS WASSINK FOTO: SAM RENTMEESTER

Prof.dr.ir. Rinze Benedictus verwacht veel van de nieuwe productie op maat.

Robot doet niet aan serieproductie De nieuwe Kuka-robot is een belangrijke schakel in het onderzoek naar het versnellen van de productie op maat, een beweging die industrie 4.0 of smart manufacturing genoemd wordt.

D

at robots sneller produceren is niet nieuw. Maar de nieuwe robot in het composietenlab van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek doet niet aan serieproducties. Onderzoeksleider prof.dr.ir. Rinze Benedictus (aerospace structures & materials): “Toyota zette destijds de standaard voor kwaliteitsmanagement bij serieproductie. Nu hebben we een nieuwe standaard nodig voor de massaproductie van producten op maat.” Productie op maat is de nieuwe standaard bij de productie van vliegtuigen. Zo wordt iedere Airbus A320 Neo gemaakt naar de wensen van de

klant. Smart manufacturing is momenteel in ontwikkeling voor dragende structuren in vliegtuigen, auto’s, windturbines en bruggen. Maar andere productielijnen kunnen er ook baat bij hebben. De Kuka-robot is standaard voorzien van sensoren voor positie en snelheid van de arm. Daar komen binnenkort productgerichte sensoren bij die de kwaliteit van composieten monitort terwijl ze gemaakt worden. Als er zich dan een fout voordoet in het wikkelen van de vezel of de toediening van de kunsthars kan de robot zelf ingrijpen en de fout herstellen. De continue kwaliteitscontrole moet productiefouten voorkomen en daarmee afgekeurde eindproducten. Flexibele massaproductie maakt gebruik van moderne technologie zoals sensoren, terugkoppellussen, big data en 3D-printing. Volgens onderzoeker dr. Calvin Rans past de industrie slimme massaproductie al toe in delen van het proces. “Het is een modewoord

geworden omdat de beweging verschillende disciplines samenbrengt zoals materiaalkunde, productontwerp, sensortechnologie, productieprocessen en kennis van wat klanten willen en nodig hebben.” Niettemin ligt er een onderzoeksterrein open. “Een van de uitdagingen”, aldus Rans, “is te weten wat we moeten doen met alle data die tijdens de productie gegenereerd worden. Kunnen we de data zo gebruiken dat het productieproces middels terugkoppeling zelflerend wordt?” Benedictus verwacht veel van de nieuwe productie op maat: “Smart manufacturing biedt klanten voordeel, leidt tot een duurzamere productie en het zal honderdduizenden banen opleveren in de Europese maakindustrie. Doordat innovatieve ideeën sneller en goedkoper te realiseren zijn, wordt ook sneller duidelijk of ze levensvatbare producten opleveren.” JW


17

Visie Over dertig jaar schieten we met de Hyperloop met de geluidssnelheid door smalle buizen. Student Tim Houter is ervan overtuigd dat de Hyperloop de toekomst heeft.

E

en soort buizenpost brengt ons van stad tot stad over heel het continent, tot aan Vladivostok toe. Door de lage druk in de tunnels ondervinden de voertuigen die er doorheen glijden – sigaarvormige capsules - nauwelijks luchtweerstand. Student Tim Houter en zijn team van Delft Hyperloop werken aan zo’n futuristisch transportmiddel. Eind januari doen ze mee aan de internationale Hyperloop competitie in Hawthorne, California. Initiator hiervan is Elon Musk van het ruimtevaartbedrijf SpaceX. Honderden teams komen bijeen om hun 1 op 2 geschaalde ontwerpen te testen op een 1,6 kilometer lange baan bij het hoofdkwartier van SpaceX. “De Hyperloop heeft de toekomst”, zegt Houter. “Dat is geen wishful thinking. Hier ben ik echt van overtuigd. Veel industriële partijen tonen interesse in de technologie.” De aanleg van een hyperloopsysteem hoeft volgens hem niet ingewikkeld te zijn. Houter: “De buizen komen op palen. Daardoor heb je weinig last van het reliëf in het landschap. Je creëert een horizontaal parcours met palen die in lengte variëren al naar gelang de hoogte van de ondergrond. Voor treinen is zoiets ondenkbaar; die zijn daarvoor te zwaar. De hyperloops zijn super licht. De aanlegkosten zijn daardoor veel lager dan voor tracés van hogesnelheidstreinen.”

“In elk voortuig passen dertig à honderd mensen. In de spits vertrekt elke dertig seconden een hyperloop. Amsterdam-Parijs doe je binnen een half uur.” Houter ziet nog wel een rol voor vliegtuigen. “De oceaan steken we over dertig jaar nog steeds over via de lucht. Uiteindelijk komen ook dwars door zee Hyperloopbanen. Maar de aanleg van die buizen is ingewikkelder. Dus dat heeft meer tijd nodig. Je moet ze goed zien te verankeren en je hebt te maken met hoge druk.” Houter meent een goede kans te maken om de competitie in de VS te winnen. “Bijzonder aan ons ontwerp is dat we passieve permanente magneten gebruiken om de Hyperloop door de buizen te laten zweven, stabiel te laten zijn en af te laten remmen. Veel andere teams gebruiken elektromagneten. Ons ontwerp is lichter, efficiënter en betrouwbaarder.” En hoe zit het met de veiligheid? Je zit aardig opgesloten in zo’n buis als er iets misgaat. “Wat dat aangaat, is er geen verschil met een vliegtuig. Wat zo mooi is aan de Hyperloop, is dat je niet kunt neerstorten. Stel dat de voortstuwing wegvalt, dan komen de voertuigen automatisch tot een noodstop. Hier en daar komen openingen in de buizen zodat je naar buiten kunt als er iets misgaat. Men zal wel even aan het concept moeten wennen, maar dat is met alle nieuwe technologieën zo.” TvD


18


19

‘Op de winkel passen is mij te gemakkelijk’ Hij werkt al 32 jaar bij de TU Delft en werd per 1 mei benoemd tot collegevoorzitter. Welke plannen heeft prof.dr.ir. Tim van der Hagen voor de universiteit? “Ik zou hier graag iets meer een gevoel van trots willen creëren.” TEKST CONNIE VAN UFFELEN FOTO’S SAM RENTMEESTER


20

NR3 OKTOBER 2016

Een van uw missies is het verlagen van de werkdruk, zei u. Kunt u dat toelichten?

“Je zou kunnen zeggen: de TU Delft staat er fantastisch voor, dus we gaan gewoon door en ik ga een beetje op de winkel passen, maar dat is mij te gemakkelijk. Uit ervaring weet ik dat dat ook niet past in de aard van TU-medewerkers en -studenten. Deze gemeenschap wil altijd vooruit en beter en meer. Een prettige en goede eigenschap natuurlijk, maar de consequentie is dat er meer en meer werk op de bordjes van medewerkers komt. Als wij een wereldklasse universiteit willen zijn en blijven, zullen we keuzes moeten maken. Tegen sommige dingen zullen we gewoon ‘nee’ moeten zeggen.”

Tegen welke dingen moeten we ‘nee’ zeggen? “Daar gaan we nog naar kijken.”

CV

Lastig...

“Daar zijn we niet goed in, dat klopt. Als je zou vragen wat we de afgelopen twintig jaar niet hebben gedaan, zou ik lang moeten nadenken. Toen ik directeur werd van het Reactor Instituut Delft heb ik gezegd: we moeten minder publiceren. Minder publiceren ja, maar beter. Het is niet de hoeveelheid, maar de kwaliteit. Je moet als wetenschapper ruimte hebben voor creativiteit. Voortdurend die druk voelen van meer, in plaats van beter, is niet goed. Uit eigen ervaring weet ik ook dat het niet bevredigend is. Eén vernieuwende publicatie of één goede ingenieur opleiden is leuker dan drie matige.”

Tim van der Hagen studeerde technische natuurkunde in Eindhoven. Hij promoveerde in 1989 bij de TU Delft en werd tien jaar later hoogleraar reactorfysica. Tussen 2005 en 2012 was hij directeur van het Reactor Instituut Delft en in 2010 werd hij decaan van de faculteit Technische Liever kwaliteit dan kwantiteit. Natuurwetenschap- “Absoluut ja. En willen wij nog een stapje maken pen. Van der Hagen zit in kwaliteit, dan moeten wij in een aantal dingen in de raad van toezicht terug in kwantiteit.” van het Energieonderzoek Centrum Heeft u voorbeelden? Nederland. Verder is “Wij besteden veel tijd aan onderzoek en minder hij lid van de nationale aan onderwijs. Begrijpelijk, want de samenleving Adviesraad voor waardeert vooral onderzoeksprestaties. Die zijn Wetenschap, Techno- zichtbaar. Ik vind dat mensen meer tijd moeten logie en Innovatie en was hij voorzitter van krijgen voor onderwijs. Dat zal misschien hier de raad van toezicht en daar ten koste moeten gaan van de tijd voor van Holland PTC, het onderzoek. Veel wetenschappers zijn bezig met het herhaaldelijk indienen van voorstellen, die behandelings- en onderzoekscentrum kwalitatief uitstekend zijn maar door de geringe voor protonenthera- hoeveelheid middelen toch buiten de boot vallen. pie. Sinds 1 mei 2016 Dat is dus echt zonde van de tijd. We kunnen het is hij collegevoorzitter die onderzoekers absoluut niet verwijten, maar wel het Nederlandse of Europese systeem.” van de TU Delft.

Wat kunt u daar aan doen?

“Een simpele oplossing zou zijn: meer geld. Je kunt ook zeggen: minder voorstelrondes. Grotere porties geld per keer verdelen in plaats van iedere keer een stukje. Dat zou al helpen. Kijk naar de hoeveelheid studenten: 22 duizend. Die doorlopen hier volgens mij een prima opleiding, vinden snel een baan, zijn gewild bij de industrie. Wij kunnen als universiteit een grote rol spelen in het oplossen van maatschappelijke problemen. We hebben daar de onderzoeksfaciliteiten voor, de onderzoekers en de studenten. Alleen de financiële middelen zijn achtergebleven. Het is jammer dat je daar als samenleving niet een optimaal rendement uithaalt. Dat je moet zeggen: deze studie zit nu vol, anders kunnen we de kwaliteit niet meer garanderen. Als je daar als samenleving iets meer geld voor over hebt, zou je een veel hoger rendement halen. En dat komt dan weer uiteindelijk ten goede aan diezelfde samenleving. Dat is mijn boodschap aan de overheid.”

Welke plannen heeft u voor de TU?

“Ik zou hier graag iets meer een gevoel van trots willen creëren. Een sfeer van excellentie. Een sfeer van ‘het is een eer om hier te mogen werken of te mogen studeren en ik ben er geweldig trots op dat ik bij de TU Delft zit’. Het is niet zomaar een universiteit, het is één van de beste.”

Waarom wilt u die trots?

“Ik denk ten eerste dat het terecht is, en ten tweede dat je daarmee een gemeenschappelijkheid creëert waaruit nog betere prestaties voortkomen. Een elan van elkaar stimuleren en enthousiasmeren. We zijn met zijn allen de nieuwe generatie ingenieurs aan het opleiden. We zijn nieuwe kennis aan het produceren en we zijn wereldwijd in contact met de smaakmakers, kennisinstellingen en industrie die er toe doen. Als we ons daar beter van bewust zijn en elkaar daarin stimuleren, is het rendement hoger en wordt de werkbeleving positiever.”

Rendement? Zojuist pleitte u voor kwaliteit.

“Ik bedoel rendement in kwaliteit, niet in hoeveelheid.”

Wat is uw antwoord op de stelling: de TU moet niet nog meer groeien: liever klein maar fijn. “Groeien in wat?”


21 ongetwijfeld blijven, maar de financiering verandert. Of ze dat zelf gaan doen of uit nationale middelen is allemaal nog niet zeker.”

U was de afgelopen zes jaar decaan bij Technische Natuurwetenschappen (TNW). Heeft u als collegevoorzitter een andere blik op de universiteit gekregen?

“Nee. Dat is te kort door de bocht.”

Liever klein maar fijn?

“Klein klinkt negatief. Fijn wel. Wij zijn een universiteit die er toe doet en we hebben een grote hoeveelheid studenten. We hebben een compleet palet aan technisch wetenschappelijk onderzoek. Science, design, engineering. Ik denk dat dat perfect op maat is. Ik zou het zeker niet kleiner willen maken, want dan zouden we moeten snijden in onderdelen die heel waardevol zijn. Als wij door meer gebruik te maken van e-learning meer studenten wereldwijd kunnen bedienen, kun je zeggen dat we groter worden. Dat zou geweldig zijn, toch? Daar ben ik alleen maar voor. Als wij met dezelfde middelen en dezelfde kwaliteit meer ingenieurs kunnen afleveren, is dat alleen maar goed.”

Ja of nee: stijgen in de rankings is een doel voor de TU.

“Nee. Het zou meer een logisch resultaat moeten zijn. Mijn doel is om excellentie na te streven. Ik ben er van overtuigd dat die rankings dan vanzelf volgen.”

Wat betekent de Brexit voor bestaande samenwerkingsverbanden binnen de TU?

“Dat is ongewis. Daar kunnen we ons zorgen over maken, gezien het feit dat we veel financiële middelen uit Europa halen, uit Horizon 2020. Daarin werken we veel samen met de Engelsen. Dat zal

‘We zijn nieuwe kennis aan het produceren en we zijn wereldwijd in contact met de smaakmakers, kennisinstellingen en industrie die er toe doen’ U bent behalve collegevoorzitter ook ‘toetsenwizard’, zag ik op de website van uw band Make my day. Wanneer kunnen we uw eerste optreden op het International Festival of Technology (IFoT) verwachten?

“Ik ontvang graag een uitnodiging om een keer te komen spelen, maar we hebben wel eens eerder gespeeld voor de TU Delft. Dat was bij een eindejaarsfeest en bij het hooglerarendiner. Ik speel al sinds de middelbare school, vroeger gitaar en nu toetsen. Covers. Swingmuziek. Stevie Wonder en dergelijke. Dat probeer ik te blijven doen.”

>>

Groeien in studentenaantallen.

“Misschien een wat bredere blik. Ik ken de universiteit wel redelijk in de breedte, maar nog niet zo in de diepte. Ik ben nu bezig wetenschappelijke afdelingen te bezoeken. Ontzettend leuk om te doen. We hebben een paar mooie voorbeelden waarin disciplines bij elkaar komen. Bij TNW en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica hebben we natuurlijk QuTech: het onderzoek naar de quantumcomputer en quantum internet, samen met TNO. Ik ben heel enthousiast over robotica. Dat dekt nagenoeg het hele domein van onze activiteiten. Natuurlijk werktuigbouwkunde en elektrotechniek, maar ook Industrieel Ontwerpen. En Techniek, Bestuur en Management: hoe ga je straks met robotica om? TNW, nieuwe materialen, Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Alle faculteiten kunnen voor een deel aansluiten bij het domein robotica. Ik denk dat er veel van te verwachten is.”


22

NR3 OKTOBER 2016

TEKST: JOS WASSINK FOTO’S: SAM RENTMEESTER

Man van staal Al bijna vijftien jaar duurt het debat, maar nooit eerder was er zo’n helder beeld van kristalvorming in staal. Metaalkundige Erik Offerman (3mE) houdt vol dat de bestaande theorie daarover niet klopt.

N

ooit geweten dat je de staalkwaliteit kunt aflezen aan de vorm van auto’s. De glooiende vormen en scherpe vouwen in moderne carrosserieën zouden zonder soepel vervormbaar en toch sterk staal nooit mogelijk zijn. Het is niet voor niks dat auto’s vroeger veel hoekiger waren. Ook de toegenomen veiligheid en het teruggedrongen gewicht zijn voor een groot deel te danken aan de hogere materiaalsterkte. En die blijkt samen te hangen met de kristalstructuur van het staal: in het algemeen leveren kleinere kristallen een sterker en taaier staal op. Vergelijk een stalen cilinder met een zoutbus: het lijkt een eenheid, maar in feite is het een stapeling van kristallen. Daar komt bij dat staal (ijzer met een paar procent koolstof ) in verschillende kristalstructuren voorkomt. “Dat maakt een grote variatie in eigenschappen mogelijk”, zegt dr.ir. Erik Offerman, materiaalkundige bij de afdeling material science and engineering van de faculteit Werktuigbouw, Maritieme techniek en Technische materiaalwetenschappen (3mE). “Staal is een van de stoffen waarvan de kristalstructuur kan veranderen in vaste stof en dat biedt enorme mogelijkheden voor de bewerking.”

GEHEIM VAN DE SMID

Erik Offerman: “Met een beter begrip van de kristalvorming kun je de materiaaleigenschappen naar je hand zetten.”

In voorwetenschappelijke tijden spraken mensen van ‘het geheim van de smid’. Alleen ingewijden wisten hoe heet je het ijzer moest stoken (dat zag je aan de kleur van de gloed), wanneer het moest afkoelen en hoe ver je kon gaan met de vervorming tussen hamer en aambeeld. De namen voor de verschillende kristalvormen herinneren nog aan die tijd. Ferriet, als basisvorm van staal, kennen we


23

Wanneer de temperatuur stijgt van 830 naar 850 graden Celsius zie je het ferriet verdwijnen en austenietkristallen ontstaan. uit plaatwerk voor auto’s en als basismateriaal voor balken en bruggen. Austeniet is de kristalvorm in roestvrij staal dat bestand is tegen de inwerkingen van agressieve chemicaliën en goed vervormbaar blijft. Martensiet, genoemd naar de Duitse metallurgist Adolf Martens, is een gehard soort staal dat echter weinig vervorming toelaat. En zo zijn er nog wel een paar.

WETENSCHAPPELIJKE VETE

Geen wonder dat je als metaalkundige een kijkje wilt nemen ín staal tijdens die fase-overgangen. Offerman kreeg er, samen met zijn huidige hoogleraar prof.dr.ir. Jilt Sietsma, in 2002 de gelegenheid voor bij het European Synchrotron Radiation Facility (ESRF) in Grenoble. Met harde monochrome röntgenstraling legden ze vast hoe bij afkoeling van 900 naar 600 graden Celsius ferrietkristallen vormden.Bij hun publicatie in Science concludeerden ze dat de bestaande theorie de kristalvorming niet goed beschreef. Dat was het begin van een wetenschappelijke vete die tot op de huidige dag voortduurt. Professor H.I. Aaronson van de Carnegie Melon University in Pittsburgh stelde twee jaar later dat hij twijfelde aan de relevantie van hun experiment omdat de techniek niet fijn genoeg was geweest en dat omringende kristallen een rol zouden hebben gespeeld.

SPECIALE OVEN

In de metingen die Offerman afgelopen zomer publiceerde, zijn tientallen kristallen afzonderlijk te zien. Die zitten in een cilinder met een diameter van een millimeter. Die cilinder werd in een speciale oven verhit terwijl het geheel ronddraaide in de röntgenbundel zodat er tomografische opnamen van konden worden gemaakt.

Het oventje alleen is al een kunststuk. De stevige messing behuizing ondersteunt een kwartsbuisje van een centimeter hoog. Daarin zit een verwarmingselement met een binnendiameter van twee millimeter. Met een bescheiden vermogen van 40 Watt is daarbinnen een temperatuur van 1500 graden Celsius te bereiken, terwijl de röntgendetector op minder dan een centimeter afstand staat. De omhulling van kwarts maakt het mogelijk om het monster te laten roteren in de bundel. Wanneer de temperatuur stijgt van 830 naar 850 graden Celsius zie je het ferriet verdwijnen en austenietkristallen ontstaan. Voor het eerst konden Offerman, Sietsma en hun collega Hemant Sharma laten zien dat ferriet het eerst overgaat in austeniet op plekken waar aangrenzende kristallen dezelfde richting hebben. Die plekken zijn in volgorde van toenemende voorkeurskieming: plekken waarop ferriet met één, twee, drie of vier naburige austenietkorrels een speciale relatie heeft. Volgens Aaronson zou een dubbelzijdige insluiting het gunstigst zijn, maar dat wijzen de metingen dus niet uit.

SPELEN MET MICROSTRUCTUUR

Ja, geeft Offerman toe, het is fundamenteel onderzoek. Maar de toepassingen zijn belangrijk en talrijk. Als voorbeeld noemt hij het onderzoek dat hij deed naar hittebestendig staal naar aanleiding van het instorten van het World Trade Center in New York na de aanslagen van 11 september 2001. In zijn STW-Vidi-onderzoek (tussen 2008 en 2013) is het gelukt om staal vuurbestendiger te maken door niobium als legeringselement toe te voegen.

‘Staal is een van de stoffen waarvan de kristalstructuur kan veranderen in de vaste stof’ Inmiddels ziet hij de grote toevoeging van niobium als ongewenst vanwege de importafhankelijkheid en de verminderde mogelijkheden tot recycling van het niobium vanuit systeemperspectief. “Door een beter begrip van de kristalvorming kun je met de microstructuur spelen en zodoende de materiaaleigenschappen naar je hand zetten en op termijn een duurzamer materiaalsysteem creëren”, zegt hij nu. Ook zonder of met minder toevoegingen. “De microstructuur verandert door de afkoelsnelheid te variëren of door de snelheid van vervorming te veranderen.” Een beetje zoals de smid deed dus, maar nu met de mogelijkheid om binnenin het materiaal te kijken. <<


PERSOONLIJK

Prof.dr.ir. Hester Bijl DECAAN L&R

Na drieënhalf jaar decaan te zijn geweest bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) vertrekt Hester Bijl naar de Universiteit Leiden. Daar wordt zij vice-rector magnificus en lid van het bestuur. Bijl was sinds 2006 Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar voor de leerstoel aerodynamica. Prof.dr.ir.Rinze Benedictus neemt haar functie als decaan tijdelijk waar.

FOTO’S: SAM RENTMEESTER

Prof.dr.ir. Ronald Hanson

Prof. Bernhard Brandl

De Huibregtsenprijs voor innovatief onderzoek van grote maatschappelijke relevantie ging dit jaar naar Ronald Hanson voor het experiment waarbij verstrengeling op afstand tot stand werd gebracht. Dat kan als basis dienen voor onkraakbare beveiliging op internet. “Zodra je een meting aan een van de deeltjes uitvoert, bepaalt dat ogenblikkelijk de toestand van beide verstrengelde deeltjes. Het effect is onmiddellijk.”

De Leidse hoogleraar infraroodastronomie Bernhard Brandl is sinds deze maand ook hoogleraar in Delft, bij L&R. Brandl bouwt mee aan instrumenten waarmee de grootste telescopen ter wereld worden uitgerust, zoals de European Extremely Large Telescope. Met die telescopen kan de mens in het heelal objecten observeren die meer dan dertien miljard jaar oud zijn.

QUANTUM NANOSCIENCE

ASTRODYNAMICS & SPACE MISSIONS

Ir. Marian Loth

INDUSTRIEEL ONTWERPEN

Jaren heeft promovenda Marian Loth naar dit moment toegeleefd. Eind augustus presenteerde de NS een nieuwe dubbeldekkertrein met daarin een door Loth ontworpen toilet. Volgens Loth zorgt het pissoir ervoor dat de toiletpot schoner blijft en het toiletbezoek voor vrouwen en ouderen aangenamer wordt. In 2020 moeten 81 dubbeldekkers van deze toiletten zijn uitgerust.

Olympische kampioenen Een aantal Delftse sporters dat in augustus naar Rio de Janeiro afreisde, is teruggekeerd met eremetaal. Roeister Chantal Achterberg won zilver in de dubbelvier. Vooraf zei ze over de kansen: “Het veld ligt heel dicht bij elkaar, elke race is spannend. Als het goed gaat, gaat het echt heel goed, maar we kunnen ook zomaar laatste worden.” Proteus-Eretes-roeier Peter Wiersum stuurde de Holland Acht, waarin ook Lagaaier Olivier Siegelaar ‘op 5’ zat, ‘de krachtcentrale van de boot’, naar brons. Roeister Ellen Hogerwerf haalde met de damesacht de zesde plaats.

Zeilster Annette Duetz veroverde met Annemiek Bekkering de zevende plaats in de 49’er FX-klasse. De voorbereiding naar Rio deden zij grotendeels op eigen kracht, nadat ze in 2015

hun plek in de nationale selectie verloren aan een ander team. ‘Ondanks de teleurstelling zijn we trots op wat we samen bereikt hebben de laatste jaren’, schreven ze na afloop.


25

“Wij ontwerpen producten, maar wat voegt dat toe?” Marjolein Demmers was als student industrieel ontwerpen (IO) zoekende. “Ik vroeg me af: wat houdt dit werk in, is dit wel voor mij?” Ze besloot in Amsterdam milieukundevakken te volgen en vond het antwoord dat ze zocht. Lang voordat de vakgroep milieugerichte productontwikkeling bij IO het levenslicht zag en de levenscyclusanalyse van producten gestandaardiseerd, stortte Demmers zich als afstudeerder bij The Body Shop in 1992 op ecodesign. Via een studentassistentschap belandde ze bij Pré Consultants, later bij het Centre for Design in Australië. Ze bracht ecodesign in de praktijk, maar merkte dat duurzaamheid moeizaam van de grond kwam bij bedrijven. “Wil je een schoner product of productieproces maken, dan vergt dat strategie en investeringen. We moesten managers zien te overtuigen met echte business cases.” Dat ging ze doen bij haar volgende werkgever, McKinsey&Company. “Helaas ging de aandacht in de boardrooms vooral naar de internethype. Ik heb leuke projecten gedaan, in verschillende landen, maar kon mijn richting niet vinden. Ik was te vroeg.” Na drieënhalf jaar zocht Demmers haar heil bij energiebedrijf Edon, later Essent. “Een leuke tijd, omdat ik activiteiten op het gebied van afval, duurzaamheid en energie kon integreren.” In 2014 kwam ze terecht bij DHV, waar ze haar businessunit milieu en duurzaamheidsconsul-

Marjolein Demmers is sinds afgelopen zomer directeur van De Groene Zaak, een vereniging van bedrijven die voorop lopen met duurzaamheid. Voor Demmers is de cirkel met haar studie industrieel ontwerpen rond.

Naam: Woonplaats: Burgerlijke staat: Opleiding:

Marjolein Demmers Amersfoort Getrouwd, twee kinderen Industrieel ontwerpen (1986-1993) Vereniging: Virgiel Website: Degroenezaak.com

tancy verdubbelde en duurzaamheid in alle werkterreinen mocht inbedden. Na de fusie met Royal Haskoning werd het Demmers’ taak het internationale duurzaamheids- en integriteitsbeleid opnieuw vorm te geven. Daarnaast werd ze lid van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, een strategisch adviescollege voor regering en parlement. In januari 2016 trad ze aan als on-

‘We moeten nu de omslag maken naar duurzame productie ’ dersteunend directeur bij De Groene Zaak, later als directeur. Voor Demmers was de overstap logisch: “Ik was vooral internationaal bezig geweest, maar begon te denken ‘waar blijft Nederland’? Er zijn veel initiatieven,

maar het wordt tijd dat we versnellen.” De koplopers van De Groene Zaak kunnen daarvoor de weg banen, denkt Demmers. “We helpen elkaar en agenderen duurzaamheid bij de politiek, zodat die voorwaarden kan creëren en belemmeringen kan wegnemen. We staan op een burning platform. We moeten nu de omslag maken naar duurzame productie. Dat betekent noeste arbeid leveren.” Demmers hoopt dat veel bedrijven zich bij De Groene Zaak aansluiten. “Het moet evident worden dat je bij ons zit als je succesvol wilt zijn, want duurzame productieketens bieden bedrijven veel kansen. Dat maakt de cirkel met mijn studie mooi rond. Toen ontwierpen we al voor hergebruik en low impact. Dat komt één op één terug, maar nu als strategische kans op grote schaal.” CvU

Foto: sam rentmeester

Na Delft


26

NR3 OKTOBER 2016

TEKST: JOS WASSINK FOTO’S: SAM RENTMEESTER

Bouwen voor de eeuwigheid Wat ingenieurs nu ontwerpen als eindberging voor radioactief afval moet zeker honderdduizend jaar meegaan. “Voor de lange termijn is geologische berging de enige oplossing.”

O

oit zullen onze achterkleinkinderen een doodlopend tunnelcomplex aanleggen waarvan de contouren nu zijn geschetst. De tunnel zal zigzaggend naar beneden lopen tot op enkele honderden meters diepte. Het complex zal

bestaan uit kilometerslange gangen met dwarstunnels om de vijftig meter. Na de bouw zal het een langdurig komen en gaan zijn van vrachtwagens vanuit Zeeland die radioactief afval aanvoeren naar de definitieve eindberging, hier ergens in een Nederlandse klei- of

zoutlaag. Na de aanleg en het transport keert de rust terug. Hier hoeft niemand ooit meer te zijn. Het radioactief afval uit verschillende bronnen ligt dan opgeslagen in containers van staal en beton. De containers zijn in de dwarstunnels geschoven,

Phil Vardon bij de ‘oedometer’, een pers waarmee grondmonsters onder druk gezet worden terwijl de minieme vervorming wordt opgemeten.


27 2

1

3

daarna is het geheel omgeven met klei of zout. Deze eindberging is ontworpen voor een duur van zeker honderdduizend jaar. Niet dat ie zo lang mee moet gaan, want uiteindelijk zullen sporen van wat hier ligt opgeslagen misschien naar boven komen. Maar de opsluiting, de verschillende lagen staal en beton, de stabiliteit van de omringende grond en de diepte moeten ervoor zorgen dat migratietijd van het afval door de ondergrond lang is vergeleken met de halveringstijden van de langlevende isotopen, aldus dr.ir. Ewoud Verhoef.

OPERA

Hij is plaatsvervangend directeur Covra (Centrum organisatie voor radioactief afval) en verantwoordelijk voor het onderzoeksprogramma eindberging radioactief afval, kortweg Opera. De meeste onderzoeksprojecten van Opera werden eerder dit jaar afgerond en in november zal er in samenwerking met het Kivi een presentatie plaatsvinden. Naast de TU Delft droegen TNO, NRG, Deltares, het Belgische SCK-CEN en de Britse geologische dienst bij aan het tien miljoen euro kostende onderzoeksprogramma. Dr. Erika Neeft, onderzoeker bij Covra, is de technisch coördinator van het programma. De komende honderd jaar staat het radioactief afval nog opgeslagen in oranje bunkers nabij de kerncentrale in Borssele totdat de grootste warmteontwikkeling voorbij is. Maar voor de echt lange termijn is dat geen oplossing. “De eindberging is bedoeld voor de termijn

Het tunnelcomplex ligt honderden meters onder de grond. Om de vijftig meter heeft de hoofdtunnel een doodlopende dwarstunnel. 3 Containers van staal en beton omsluiten het radioactief afval. 1

2

tussen honderd en honderdduizend jaar”, zegt Neeft. “Voor de lange termijn is geologische berging de enige oplossing. Het materiaal moet worden ingesloten door de ondergrond totdat het niet langer gevaarlijk is.”

HAALBAAR

In de kelder van het gebouw voor civiele techniek en geowetenschappen laat universitair docent dr.ir. Phil Vardon een pers zien waarmee grondmonsters onder druk gezet worden terwijl de minieme vervorming wordt opgemeten. De ‘oedometer’ is zo’n beetje het enig zichtbare aan het onderzoek van de afdeling geoscience & engineering. Waar het om gaat, een wiskundig model dat het gedrag van een kleilaag onder verschillende drukken en spanningen beschrijft, zijn cijfers in de computer. Hij heeft stukken uit de Boomse kleilaag uit België beproefd. Het is weliswaar geologisch dezelfde laag als in Nederland maar de laag ligt hier dieper, wat verschil maakt. Het onderzoek van Vardon en zijn collega dr.ir. Patrick Arnold ging over op de haalbaarheid van het eerdere ontwerp voor het tunnelstelsel. Is dat te construeren op zo’n vijfhonderd meter diepte? Wat gebeurt er met het omliggende gesteente en wat gebeurt er met de grond rondom de tunnels als gevolg van de opwarming door het radioactief afval? Door de aanleg van de tunnel ontstaat er tot tien à vijftien meter verderop schade in het gesteente. Warmteontwikkeling in de tunnelbuizen verhoogt de druk in de poriën van de klei en beïnvloedt de

belastbaarheid. Niettemin schrijven Vardon, Arnold en hun collega prof. dr. Michael Hicks in hun eindrapport dat het ontwerp in principe haalbaar is qua stabiliteit van de constructie in de bodem en de warmteproductie. Het lijkt er zelfs op dat de tunnels dichter op elkaar gebouwd kunnen worden en dat de tunnels iets lichter kunnen worden uitgevoerd. “Het model van Vardon laat zien hoe de betonnen constructie zich houdt”, legt Verhoef uit. “Niet alleen onder deze omstandigheden, maar het is ook bruikbaar voor aangepaste ontwerpen in de toekomst.”

LOCATIE

Verschillende partijen zijn benaderd voor deelname. Coördinator Erika Neeft voegt alle onderzoeken samen voor het eindrapport in november. Dan zal ook duidelijk moeten worden wat de onbekenden zijn in het ontwerp van de eindberging. Waar in Nederland de eindberging zal komen, ligt nog open. Behalve van de geologische geschiktheid hangt dat af van de bereidwilligheid van de bevolking. Neeft: “De lokale gemeenschap moet voordeel hebben bij de eindberging. Anders stemt niemand er mee in.” Het helpt natuurlijk dat daar geen haast bij is. Deze zomer was in Delft de PetrusOperaconferentie waarbij promovendi uit heel Europa resultaten bespraken van hun onderzoek ten behoeve van de eindberging van radioactief afval.


28

NR3 OKTOBER 2016

TEKST: JOS WASSINK FOTO’S: SAM RENTMEESTER ILLUSTRATIES: LUCAS ROZENBOOM

Robot als verlengstuk Als je ziet hoe langzaam ze werken, lijkt het niet erg waarschijnlijk dat robots het werk van de thuiszorghulp zullen overnemen. Wat wordt dan wel de taak van de thuisrobot?

O

ntwikkelaars van zorgrobots schermen graag met de demografische tijdbom. ‘In 2025, en dat is al heel snel, zijn er vier keer meer tachtigjarigen

dan nu’, zegt een van de VU-onderzoekers in de documentaire ‘Ik ben Alice’. Het zijn de babyboomers, de generatie van net na de Tweede Wereldoorlog, die een piek in de bejaardenzorg ver-

oorzaken. De zorgvraag zal toenemen, maar een verviervoudiging van capaciteit en budget zit er niet in. Gelukkig komt de technologie te hulp. Er komen steeds meer initiatieven om

Robot Rose in het Science Centre. Ze heeft een plattegrond van de ruimte in haar geheugen, en scant continu de omgeving af om te zien waar ze zich bevindt op die kaart. Wanneer iemand voor haar langs loopt, ‘ziet’ ze dat en wacht ze tot de weg vrij is.


enin

g m e t k ra c h t t e r u g ko p

pel

i

Af s t a

i bed

ng.

n ds

29

H et te a m

wer

kt

aan een

betere grijper.

robots met mensen te laten werken. De gemiddelde woonkamer is een jungle voor een robot. Het helpt dat ouderen graag gelijkvloers wonen, maar elke drempel, kabel of stok over de vloer is voor een robot op kleine wieltjes een gevaarlijk obstakel. De (stereo) camera’s worden steeds beter, geholpen door geavanceerde software voor beeldherkenning, maar waar tussen al die troep de leesbril ligt, blijft lastig te ontdekken. Zeker als die in de koelkast is gelegd. En dan zijn er nog deurdrangers of nauwe doorgangetjes waar een robot makkelijk tussen beklemd raakt. In het beste geval heeft de robot één arm, maar probeer maar eens een frisje in te schenken met één arm op de rug. Er zijn nog best wat uitdagingen om een robot in huis iets te laten doen. Dat

is waarschijnlijk ook de reden dat veel onderzoekers zich beperken tot een knuffel, een praatpop, een hulpmiddel of een rijdend communicatieplatform (zie pagina 30: Robots over de vloer).

IPAD OP WIELEN

De Delftse onderzoekers die in het Science Centre werken aan robot Rose 2.0, noemen een communicatieplatform ietwat denigrerend ‘een iPad op wielen’. Zij weten hoe lastig het is om een robot de handen uit de mouwen te laten steken. De demonstratie begint veelbelovend. Rose zal een pen ophalen die aan de andere kant van de zaal vergeten is. Met een schokje komt ze in beweging, draait de juiste richting op en rolt zelfstandig om de lage kast heen

Waar tussen al die troep de leesbril precies ligt, blijft lastig te ontdekken

en langs de lange tafel. Rose heeft een plattegrond van de ruimte in haar geheugen, legt projectleider zorgrobotica ir. Jeroen Wildenbeest uit, en ze scant de hele tijd de omgeving af om te zien waar op die kaart ze zich bevindt. Wanneer iemand voor haar langsloopt ‘ziet’ ze dat ook en wacht ze tot de weg vrij is.

HULP VAN OPERATOR

Eenmaal aangekomen bij de tafel, neemt een van de ontwikkelaars haar taak over. Hij kijkt via zijn laptop door de stereocamera op de robot en zoekt naar de pen. Hij manoeuvreert de robot zo dichtbij dat hij er met de robotarm bij kan. Dan komt de arm in beweging en daarmee een extra cameraatje dat boven de grijper is gemonteerd. Zo kan de operator goed zien wat hij pakt. Met de tong tussen de lippen beweegt hij behoedzaam de robothand naar de pen en sluit die er voorzichtig omheen. Hoera, gelukt. >>


30

NR3 OKTOBER 2016

Met de pen bungelend tussen de uiteinden van de grijper komt Rose terug gereden. Demonstratie geslaagd, we zijn tien minuten verder en het was bloedspannend om te zien.

ROSE 2.0

Rose 2.0 is de voortzetting van de op de TU Eindhoven ontwikkelde ‘op afstand bestuurbare robot voor thuiszorgtoepassingen’ Rose. TU-alumnus en directeur van Heemskerk Innovative Technologies (HIT) ir. Cock Heemskerk nam een jaar geleden de robot, het onderzoek en een

Mensen willen liever zelf de boodschappen kunnen opruimen, en dat kan met behulp van robot Rose deel van de staf over. Heemskerk wil bruggen slaan tussen wetenschap en industrie en complexe technologie laten werken. Met dat doel werken Delftse afstudeerders en promovendi in een gehuurde ruimte aan de Mijnbouwstraat aan verbeteringen van de robot. Als verschillen met de vorige versie noemen ze de smallere basis, zeg maar het karretje waar alles op gemonteerd is. Dat is op verzoek van gebruikers die de vorige te fors vonden. Verder heeft de robot een grotere en krachtigere arm gekregen die, dankzij een ingebouwde lift, tot aan de grond komt. Ook dat is een verzoek uit de praktijk.

PROEFTUINEN

De belangrijkste link met de praktijk is sociaal gerontoloog en verpleegkundige drs. Erica van de Veerdonk. Ze doet promotieonderzoek naar robotica in de zorg aan de Universiteit Tilburg, en heeft meer dan dertig jaar ervaring in de ouderenzorg. Zij coördineert de praktijktests, zelf noemt ze het ‘proeftuinen’, met zowel ouderen als jongere lichamelijk gehandicapten.

Van de Veerdonk weet dat mensen liefst zo lang mogelijk zelfstandig willen zijn, en dat ze liever afhankelijk zijn van een robot dan van een ander mens. In de proeftuinen kwam een lijst tot stand met wat ouderen en gehandicapten van een robot verlangen. Die lijst bepaalt de koers van de ontwikkeling van Rose 2.0. Was uit de machine halen is een wens. “Een huishoudelijke hulp komt maar veertig minuten per week”, vertelt Van de Veerdonk. “Tijd om de was uit de machine te halen is er niet. Als er niemand komt, ligt de was er de volgende week nog in.” De robot is hier nu nog niet krachtig genoeg voor en hij komt niet achterin de trommel. Ook het dekbed openslaan is lastig. En het inschenken en rondrijden met hete koffie of thee is nog te riskant voor de kwetsbare robotarm.

ZELF DOEN

Boodschappen uitruimen kost een menselijke hulp een paar minuten. De robot doet er, via de afstandsbediening, twintig minuten over. Volgens Van de Veerdonk is dat niet erg. “Het is rustgevend om naar te kijken”, grapt ze. Belangrijker volgens haar is dat mensen het zélf kunnen doen, en dat is wat ze willen. Het maakt ze minder afhankelijk van anderen. ‘Het voelt als een verlengstuk van mezelf’, reageerde iemand tijdens een praktijktest. Naast materiële meerwaarde (is het goedkoper of sneller) zijn er ook immateriële meerwaarden, vertelt ze. Dat zijn onafhankelijkheid, (stimuleren tot) beweging, (bevorderen van) sociaal contact en veiligheidsgevoel. Het zijn vooral die immateriële kwaliteiten die gebruikers aanspreken, en die de robot hen biedt. Het streven is dat robot Rose over zeven jaar te koop is, voor zevenduizend euro. De babyboomers moeten maar vast gaan sparen, want ook financieel moeten ouderen zo lang mogelijk zelfredzaam blijven. <<

Robots over de vloer Paro is een therapeutische knuffelrobot, ontwikkeld door Takanori Shibata op basis van een babyzeehond. Het dier, sinds 2004 op de markt, kan praktisch niks, maar is onweerstaanbaar schattig. GiraffPlus is een ‘iPad op wielen’ dat, samen met een netwerk van sensors in huis, ouderen in staat stelt langer thuis te wonen. Het is een Europees project met medewerking uit Rome en het Zweedse Örebrö. Psychologen van de VU ontwikkelden Alice, een pratende pop die mensen weet te boeien en te activeren ondanks dat ze zelf op de bank blijft zitten. De documentaire ‘Ik ben Alice’ is te zien op npo.nl. Robot Care Systems uit Den Haag ontwikkelt Lea. Het wordt een kruising tussen een intelligente elektrische rollator en een rollende iPad. De TU Delft presenteerde in 2012 de thuiszorgrobot Eva, het resultaat van een minor robotics van zes studenten. Eva kon pakken, rijden en brengen. Bijvoorbeeld koffie. In hetzelfde jaar presenteerde de TU Eindhoven robot Rose, een op afstand bestuurbare robot voor thuis. De ontwikkeling ervan stopte deze zomer. De TU Eindhoven werkt vanuit de Robocup-groep aan de tweearmige Amigo voor ondersteunend huishoudelijk werk.


31

TEKST: TOMAS VAN DIJK ILLUSTRATIE: AUKE HERREMA

Dit gebeurt komend jaar in Delft Nauwkeuriger weersvoorspellingen doen, wonen in een openlucht laboratorium en je gft-afval omzetten in drinkwater. Binnenkort allemaal op de TU. Robotbootjes

Studenten en medewerkers moeten niet raar opkijken als ze dit jaar bootjes in het gelid door de vijver voor 3mE zien varen. Zelfstandig varende robotboten hebben de toekomst, aldus dr. Rudy Negenborn en ir. Klaas Visser van de afdeling maritime & transport technology (3mE). Gedurende het jaar laten ze transport-robotbootjes van 30 à 60 centimeter lang de vijver verkennen. De bootjes moeten complexe manoeuvres uitvoeren. In formatie onder de brug door varen bijvoorbeeld, inhalen, kruisen en allerlei situaties uit havengebieden nabootsen. En dat alles zonder te botsen.

Groene kamers te huur

Op het terrein van The Green Village verschijnen studentenwoningen. Het zijn vierkante houten studio’s. Ze komen naast het ultrazuinige Prêt-à-Loger huis. Deze maand is de eerste woning opgeleverd. De huizen worden voorzien van technische snufjes, zoals warmtewisselaar in de doucheput waardoor je restwarmte uit het water herwint en gelijkstroom-stopcontacten. Wie in het huis woont, is wel 24 uur per dag, zeven dagen in de week proefkonijn voor onderzoeken naar duurzaam wonen.

Science Centre

Dit najaar opent het interactieve Science Centre vier laboratoria waar bezoekers hun eigen experimenten kunnen uitvoeren, zij aan zij met Delftse wetenschappers. Zo komt er een biovergister waar je als bezoeker je gft-afval kunt omzetten in drinkwater en methaan. In een kamer met een triltafel ontdek je of je zelfgemaakte constructies bestand zijn tegen aardbevingen. De aerodynamica van voorwerpen kun je testen in een kleine windtunnel. En als je proefkonijn wilt zijn, ben je welkom in het Senselab. Onderzoekers van Bouwkunde doen daar onderzoek naar de beleving van binnenklimaten, zoals lichtintensiteit, geluid en ventilatie.

Ruisdael observatorium

Nieuw bij CiTG is de oprichting van het Ruisdael Observatorium, vernoemd naar de 17e-eeuwse schilder Jacob Ruisdael. Anders dan de naam doet vermoeden, bestaat dit observatorium niet uit een gebouw van waaruit wetenschappers de hemel bestuderen, maar uit een netwerk van meetstations verspreid over het land.

Met het Ruisdael Observatorium hoopt initiatiefnemer hoogleraar atmospheric remote sensing, prof.dr.ir. Herman Russchenberg, veel nauwkeuriger weersvoorspellingen te kunnen doen.

Verjaardag

175 jaar. Zo lang bestaat de TU op 13 januari 2017. Het programma van de dies natalis is nog niet rond, maar het thema is al bekend: Technology for Life.

Nieuw instituut

De TU krijgt er begin 2017 een nieuw instituut bij; het Institute for Computational Science and Engineering (DCSE). Hier draait alles om numeriek modelleren en simuleren. De toepassingsgebieden lopen door alle vakgebieden van de TU heen, van het berekenen van de aerodynamica van een nieuw vliegtuigontwerp tot aan het modelleren van het menselijk immuunsysteem. Het instituut is een samenwerkingsverband van zes Delftse faculteiten: EWI, CiTG, TNW, 3mE, LR en TBM.

Microscopielab

Doordat de afdelingen biotechnology, chemical engineering en bionanoscience zijn verhuisd naar de nieuwbouw aan de Kluyverweg is er in het oude TNW-hoofdgebouw op de campus ruimte ontstaan voor een hightech-microscopielab. Dit Van Leeuwenhoek Laboratory for Advanced Imaging Research (VLLAIR) wordt geleid door hoogleraar deeltjesoptica prof.dr.ir. Pieter Kruit (TNW). <<


32

NR3 OKTOBER 2016

Pneumatische stand up-prothese

Illustratie: Stephan Timmers

PATENT

Uitvinders: dr.ir. Heike Vallery en dr.ir. Gerwin Smit


COLUMN Simple tech noemt Heike Vallery de vinding die zij en haar collega Gerwin Smit deden bij biomechanical engineering (3mE). De prothese die zij ontwikkelden, kan voor mensen met een knieprothese niettemin een wereld van verschil maken. De pneumatische stand upprothese werkt als een bureaustoel: bij het zitten wordt lucht in de prothese samengedrukt. Wil de drager opstaan, dan pikt een sensor dat op en zorgt deze dat de lucht weer vrijkomt. De prothese geeft zo een extra push omhoog; hij helpt mee bij het opstaan. Heel anders dan de gebruikelijke stijve protheses die het opstaan juist bemoeilijken. Vallery ontdekte dat probleem in gesprek met orthopedische technici in het Westland. Zij zien veel oudere mensen die door diabetes een deel van hun been zijn kwijtgeraakt. “Zij hebben behoefte aan lichte en simpele protheses, die het bewegen vergemakkelijken. Na marktonderzoek bleek het potentieel groot.” Gerwin Smit reisde naar ETH Zürich, de universiteit waar Vallery haar post doc deed. Daar kwam hij op het idee voor het werken met een pneumatische cilinder. De eerste tests zien er gunstig uit. De onderzoekers zijn nu in gesprek met mogelijke commerciële partners. Intussen loopt er een subsidieaanvraag voor verder onderzoek, nodig om de prothese verder te verfijnen. SB

33

Eat your heart out, iPhone7 Toen mijn oma stierf, kreeg ik haar piano. Bijna twintig jaar had ik niet gespeeld, maar nu stond ineens dat eikenhouten instrument in mijn woonkamer, heel erg aanwezig te zijn, wat knap is in een huis met drie jonge kinderen. Het duurde niet lang voordat ik op de pianokruk ging zitten. Eerst maar eens de klep openen. De hamers, de snaren, een gouden logo met Wilhelm Schimmel Pianofortefabrik Braunschweig, seit 1885. Ik denk aan familieleden wier vingertoppen eerder over deze toetsen gingen. Velen dood, de rest nog een jaar of twintig te gaan. Dertig als het meezit. Het thema van deze Delft Integraal is snelheid. Snellere machines, snellere chips, snellere communicatie. Misschien ligt het aan mijn levensfase, maar ik krijg de laatste tijd juist meer behoefte aan vertraging. Laatst zat ik in een sauna. Zegt iemand: ‘Ik kan me werkelijk niet herinneren wanneer ik overdag zó lang offline ben geweest.’ Al die apparaatjes met de hele wereld onder je vingertoppen; een zegen, maar ook een kwelling. Elk uur mails, tweets en whatsappjes die smeken om antwoorden. Elke communicatie die weer nieuwe communicatie op gang brengt. Dat jaartal op mijn piano: 1885.

Niemand had een televisie, computer of auto. Het eerste gemotoriseerde vliegtuig zou pas járen later boven Kitty Hawk vliegen. Zouden de eind dertigers van toen ook het gevoel hebben gehad dat het leven zo snel gaat? En ook: dat het zo snel voorbij gaat? Doet moderne techniek de levensklok gevoelsmatig sneller draaien? Zittend achter mijn piano, probeer ik te bedenken bij welke activiteiten de tijd lijkt te vertragen. Even het gevoel dat de klok je niet in de nek hijgt, maar een vriend wordt. Bij de open haard met mijn vriendin. Als ik voetbal. Als ik toekijk hoe de kinderen een fantasiespelletje spelen met wat oude kleren in een kist. De kachel, de bal, textiel; eat your heart out, iPhone 7. Het is avond en de stilte is weer in het huis geslopen. Alle apparaatjes uit zicht, vingers op de toetsen, voeten op de pedalen, tijd voor een oud liedje. ‘It’s nine o’clock on a Saturday / The regular crowd shuffles in / There’s an old man sitting next to me / Makin’ love to his tonic and gin / He says, ‘Son, can you play me a memory / I’m not really sure how it goes / But it’s sad and it’s sweet and I knew it complete / When I wore a younger man’s clothes’.

Tonie Mudde is chef Wetenschap bij de Volkskrant. In Delft studeerde hij van 1996 tot 2003 luchtvaart- en ruimtevaarttechniek.


NR3 OKTOBER 2016

HORA EST ‘Ondanks de opkomst van nieuwe technologische hulpmiddelen blijft het krijtbord het ideale middel om kennis aan een groep mensen over te dragen’ Kim Verbert, ingenieur in de systeem- en regeltechniek “Voor het effectief overdragen van kennis is een goede interactie met de ontvanger essentieel. Het krijtbord is hier een ideaal hulpmiddel voor. Een uitwerking op het krijtbord vereist inhoudelijke kennis en een coherent verhaal. Dit zorgt ervoor dat er makkelijk en adequaat kan worden ingespeeld op vragen uit het publiek. Bordschrijven remt bovendien de presentatiesnelheid, waardoor de denkprocessen van zender en ontvanger synchroniseren. Tenslotte

straalt het bord door zijn eenvoud: er kan vrijwel niets mis gaan. Hierdoor is de volledige aandacht beschikbaar voor daadwerkelijke kennisoverdracht. Technologische hulpmiddelen zijn ideaal om bepaalde zaken te illustreren, maar voor de daadwerkelijke kennisoverdracht zijn een goede docent en het krijtbord nog altijd onmisbaar.” Het is nodig om eerst te

zwichten, om uiteindelijk te winnen. (Jigoro Kano)

Foto: Marcel Krijger

34

Lourdes Maria Silva de Souza, materiaal ingenieur

Je geografische beperkingen bepalen grotendeels je weerstand tegen mislukkingen.

Het nummer 50 is definitief niet het antwoord op de ultieme vraag over het leven, het universum en alles.

Fetemeh Mouyed, chemisch ingenieur

Mark Stoopman, elektrotechnisch ingenieur

Zelfs al zijn de regels hetzelfde, de interpretatie is overal altijd anders.

Voor een ingenieur die continu werkt aan de nieuwste technologische innovaties voor de Miki Trifunović, elektrotechnisch ingenieur luchtvaartindustrie is het een groot voordeel om De moraliteit van anderen beoordelen getrouwd te zijn met een piloot. met je eigen idee van moraliteit, is immoreel. Vivian Dang, luchtvaartkundig ingenieur Xiangwei Liu, luchtvaartkundig ingenieur

Redacteuren van wetenschappelijke tijdschriften Een overstroming, een vrouw en een kind de status quo. over regeltheorie dienen de kwaliteit van een veranderen Micah Mukungu Mukolwe, civiel ingenieur manuscript niet enkel te beoordelen op de wiskundige bijdrage. Tijd is niet te managen, de volgorde wel. Peng Lu, luchtvaartkundig ingenieur

Chang Wan, transport ingenieur


DE ZAAK

Foto: Sam Rentmeester

Studentensatelliet Delfi-C3 werd in 2008 gelanceerd. Daar gingen jaren van voorbereiding aan vooraf, door vele lichtingen studenten. Eén van hen was Jeroen Rotteveel. De oprichting van zijn satellietbedrijf Isis is niet los te zien van het studentenproject. Het was begin april 2005 toen student space systems engineering Jeroen Rotteveel met een paar medestudenten naar een conferentie in Denemarken mocht. Voor een gehoor van internationale bedrijven en onderzoekers hielden ze er een presentatie over ‘hun’ nanosatelliet Delfi-C3. Het praatje verliep goed, maar veel belangrijker voor de studenten werd de rit terug naar Delft. Al pratende ontstond in de auto het idee om zelf een satellietbedrijf te beginnen, jaren voordat Delfi-C3 klaar was voor lancering. Anno 2016 zijn drie van de vijf oprichters van dat bedrijf, Innovative Solutions in Space (Isis), nog steeds dagelijks te vinden in het kantoor in DelftZuid. Rotteveel is de chief executive officer. Hij heeft meer dan 65 mensen op de loonlijst staan, met 22 nationaliteiten. “Onze timing was goed”, verklaart Rotteveel zijn succes. “De markt was sterk in opkomst, net als ondernemerschap in de techniek. Ons werd daardoor net iets meer gegund. We kregen een technostarterslening van de TU en konden al snel opdrachten voor producten en diensten binnenhalen.” Het oorspronkelijke plan was om complete satellieten aan te bieden, maar de oprichters kwamen erachter dat het beter was om met onderdelen te beginnen. Met het verdiende geld investeerden ze steeds in de volgende stap. Ook begon het bedrijf met de levering van

Naam: Studie: Bedrijf: Product:

Jeroen Rotteveel Space systems engineering (L&R) Innovative Solutions in Space (Isis) Nanosatellieten of onderdelen daarvan, lanceringen en certificering. Missie: Met seriematig geproduceerde kleine satellietsystemen bijdragen aan de transitie in de ruimtevaart van een fase van pionieren naar een marktgedreven sector. Omzet: Ongeveer tien miljoen euro in 2016 Over vijf jaar: “Zijn we nog steeds klein en flexibel en weten we onze toeleveranciers beter bij ons werk te betrekken.”

diensten: het lanceren van satellieten, het testen en kwalificeren van andermans systemen en contractonderzoek. In 2009 was de ontwikkeling zo ver dat Isis complete satellieten kon leveren. De afgelopen vijf jaar heeft het bedrijf jaarlijks vijf satellieten geleverd. Vaak is de lancering in India of de Verenigde Staten. Dat blijft spannend, vertelt Rotteveel, want een complete verzekering is te duur. “Je dekt je dus niet helemaal in. Dat is part of the game. Het blijft pionieren.” Kleine satellieten kunnen niet zo veel doen in de ruimte als satellieten van duizend tot tweeduizend kilo, omdat ze minder hardware kunnen meenemen en minder elektriciteit opwekken. Toch zijn nanosatellieten in trek, want ze kosten geen miljoenen en ze zijn gemakkelijk te integreren met nieuwe technologieën. De klantenkring van Isis breidde zich van onderzoekers aan universiteiten via wetenschappelijke instituten en overheden uit naar commerciële bedrijven. Ruimtevaartagentschappen, militaire inlichtingendiensten, bedrijven die realtime video aanbieden of verkeersstromen monitoren; allemaal maken ze gebruik van de producten en diensten van Isis. Rotteveel verdient er een goede boterham aan, vertelt hij. “Maar dit is geen business om gigantisch rijk te worden. Daarvoor zijn de risico’s te groot.” SB


36

NR3 OKTOBER 2016

Niemand is gemiddeld TEKST: TOMAS VAN DIJK FOTO’S: MARCEL KRIJGER

I

Toiletten, prothesen, helmen en bh’s; ergonoom dr.ir. Johan Molenbroek, alias de ‘toiletprof’, heeft er ideeën over. Op 14 oktober zwaaide hij af bij IO met een afscheidssymposium over zijn werk.

n de werkkamer van Johan Molenbroek puilen kasten uit van boeken over ergonomie en biomechanica. In vier decennia verzamel je het een en ander. “Studenten komen hier om boeken te lenen en vragen te stellen”, zegt Molenbroek. “De laatste vraag die ik kreeg, ging over een operatietafel. Een student moest een operatietafel ontwerpen voor heupoperaties. Mensen komen er op rare manier op te liggen, met hun been onder een gekke hoek. Kan dat wel, vroeg de student zich af.” Het is het soort vraag waar Molenbroek van houdt. “Hoe groot en sterk zijn mensen? Wat is de variatie in maten? Niemand is gemiddeld”, aldus de ontwerper, die biomechanica studeerde in Twente. “Ik ga het erg missen om studenten te helpen”, verzucht hij. “Ik vind het mooi om jonge mensen te stimuleren iets te ontwikkelen waarvan ze dachten dat ze er niet toe in staat waren.” Dat niemand gemiddeld is, ontdekte Molenbroek al heel snel na zijn aanstelling in Delft in 1978. Voor een van zijn eerste grote onderzoeksprojecten moest hij de beenlengtes meten van achthonderd bejaarden. Op zijn bureau liggen een vergeeld onderzoeksrapport en krantenknipsels uit onder meer De Telegraaf. “Dit werk heeft veel media-aandacht gegenereerd.” Hij moet lachen.

Molenbroek ontwikkelde in de jaren erna Dined.nl, een database voor ontwerpers over de variatie van maten van Nederlanders. Duizenden mensen heeft Molenbroek de maat genomen. Drie decennia lang met traditionele meetinstrumenten zoals antropometer en meetlint. Sinds kort maakt hij full body 3D-scans in zijn lab tegenover zijn kantoor. Hij heeft zich altijd ingezet voor ouderen. “Zelfs als ouderen dement zijn en laaggeletterd wonen ze tegenwoordig nog thuis. Een verpleeghuis kom je alleen nog horizontaal in. Als gevolg verongelukken veel ouderen in huis. In het verkeer neemt het aantal ongelukken elk jaar verder af. In huiselijke sfeer neemt het alsmaar toe.”

TOILETRITUELEN

En zo komen we bij een ander paradepaardje van de IO’er. Toiletten. “Een van de plekken waar ouderen regelmatig vallen is in de toiletruimte. Dit zijn van die subtiele dingen waar je moeilijk de vinger achter krijgt doordat mensen niet graag over hun toiletrituelen praten. Dat maakt toiletten fascinerend om aan te werken.” Molenbroek was projectleider van EU-project de Friendly Rest Room, een toilet speciaal voor ouderen. Het toilet kan op en neer gaan en voorover hellen. Dankzij een systeem met rfidchips kan de toiletpot onthouden in


37

Full body 3D-scans van Johan Molenbroek.

welke positie de gebruiker het toilet de vorige keer heeft afgesteld en deze positie automatisch weer aannemen bij het volgende bezoek. Molenbroek was via afstudeerprojecten nauw betrokken bij tal van onder-

‘Ik ben gebiologeerd door het ontwerpen voor de underdog’ zoeken naar toiletten voor in de trein, op boten en in campers. “Men noemt mij ook wel de toiletprof.” De Delftenaar houdt ervan om te ontwerpen voor de zwakkeren in de samenleving. Zijn maatschappelijke betrokkenheid blijkt ook uit het project Designed to fit. Samen met promovenda Lyè Goto verzamelt hij data over de afmetingen van kinderhoofdjes en gezichten. Dit moet leiden

tot betere beademingsmaskers voor kinderen. Zijn maatschappelijke engagement heeft de ontwerper van huis uit meegekregen. “Ik kom van een klein gemengd boerenbedrijf in Twente. Afval bestond niet. Etensresten gingen naar de dieren. We moesten altijd opboksen tegen de grote boeren. Zij hadden meer mogelijkheden om te investeren en hun bedrijf gaande te houden. We leefden daar met drie generaties; opa en oma, mijn ouders een paar ongetrouwde ooms en tantes en ik met mijn acht broers en zussen. Twee van mijn broers hadden een handicap.” “Die achtergrond is denk ik de reden waarom ik graag ontwerp voor mensen met een handicap. Ik ben het gewend om om te gaan met mensen met een beperking. Ik ben gebiologeerd door het ontwerpen voor de underdog.”

BUITEN SLUITEN

Hij kan zich eraan ergeren dat veel ontwerpen mensen buiten sluiten.

“We hebben in Nederland twee miljoen laaggeletterden. En wat doen we? We voeren de ov-chip in. Veel mensen kunnen niet lezen wat er op die apparaten staat. De strippenkaart werkte goed. Ander voorbeeld: medicijnverpakkingen. Veel ouderen krijgen die niet open. Zijn we asociaal? Nee ik denk niet dat dat het is. Ontwerpers en fabrikanten zijn onvoldoende op de hoogte van de variatie tussen mensen. Iedereen gaat altijd uit van gemiddelden.” <<

Dr.ir. Johan Molenbroek nam op 14 oktober afscheid als universitair hoofddocent bij de sectie applied ergonomics and design van de faculteit Industrieel Ontwerpen. io.tudelft.nl


Delft to London Startup Event Zeven start-ups met internationale ambitie kregen op 29 september de gelegenheid zich voor een jury te presenteren tijdens het Delft to London Startup Event.

H

et evenement was georganiseerd door het TU Delft Alumni Chapter Londen in samenwerking met YesDelft en de Nederlandse ambassade. Na een welkomstwoord van Brechje Schwachöfer namens de ambassadeur, opende Hermen Westerbeeke, voorzitter van de London Chapter, het event. Onder begeleiding van dagvoorzitter Kai Balder (Roland Berger) kregen de start-ups het podium voor hun elevator pitch. Daarna volgden vragen van de juryleden, Ozohu Adoh (Epara), Jan Paul van Driel (StrategicFit) en Maarten

van den Belt (Lendahand, Symfonie Capital, Symbid Corp.). Gedurende hun conclaaf kreeg het publiek, bestaande uit kritische TUalumni, de gelegenheid de start-ups nog eens flink te bevragen.

Winnaar IMsystems heeft patent op een nieuw soort transmissie, de Archimedes Drive Winnaar van dit event was IMSystems. Zij hebben een gepatenteerde ‘Archimedes Drive’ - een nieuw soort transmissie - in de markt gezet. Runner-up is

V.l.n.r. de prijswinnaars van de start-ups Mapiq (3e prijs), LaQuest (2e prijs) IMSystems (1e prijs). (Foto: Alumni Relations)

LaQuest, dat gecertificeerde trainingen voor gebruik van medisch apparatuur ontwikkelt. Derde werd Mapiq, dat apps ontwikkelt om mensen slimmer te laten werken en het kantoor efficiënt te gebruiken. Niet beloond met prijzen, maar zeker ook zeer interessante en kansrijk waren de andere start-ups. Physee bedacht ‘powerwindows’ zodat grote raampartijen energie kunnen produceren. Xinaps presenteerde software plugins voor ontwerpers en architecten waarmee automatisch lokale regels en wetgeving wordt meegenomen tijdens het ontwerpproces. Gerrard Street levert goedkope kwalitatief goede koptelefoons door middel van een totaal vernieuwd ontwerp-, marketing- en distributieconcept. CashRocket heeft een Cash Flow Analytics programma ontwikkeld wat real-time inzicht geeft in de cash flow van een bedrijf. Na de prijsuitreiking was er volop de gelegenheid om tijdens een netwerkborrel nader kennis te maken.

Kick-off in München De kick-off van het Aerospace Engineering Alumni Chapter is donderdag 10 november in München. Tijdens dit evenement kunt u een inspirerend praatje bijwonen en bijpraten met mede-alumni. Vicedecaan Rinze Benedictus zal het Chapter officieel openen. Alle alumni van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek in de regio München zijn hiervoor van harte uitgenodigd! De inloop is vanaf 18.30 uur. Graag vooraf aanmelden via: lr.tudelft.nl/MunichEvent

Loopbaanadvies

Alumni kunnen tot vijf jaar na afstuderen terecht bij het TU Delft Career Centre voor éénop-één loopbaanadviesgesprekken. Twijfel jij over je loopbaan? Maak dan een afspraak met het TU Delft Career Centre via careercentre@tudelft.nl. Een adviesgesprek duurt een uur en kan in het Nederlands of Engels . Wanneer u zich in het buitenland bevindt, kunnen de gesprekken gevoerd worden via Skype.


39

Leermeesterprijs voor Fred van Keulen

Alumni Activiteiten

Hoogleraar structural optimization and mechanics (3mE) prof.dr.ir. Fred van Keulen kreeg op maandag 5 september de Leermeesterprijs.

3 november UfD Goede Vrienden Diner

De prijs werd uitgereikt door rector Karel Luyben en voorzitter van het Universiteitsfonds Delft Michael Wisbrun. Luyben: “De Leermeesterprijs is het neusje van de zalm. Niet alleen moet de ontvanger uitstekend presteren op onderwijsgebied, ook moet hij of zij uitblinken in onderwijs en onderzoek, promovendi kunnen inspireren en omgekeerd geïnspireerd raken. Fred is een waardig ontvanger van de prijs. Hij is een kei in onderwijs en onderzoek en kan een brug slaan naar de praktijk. Als je mij vraagt: wat is zijn succes? Dan

25 oktober 3TU netwerkborrel IO tijdens Dutch Design week - Eindhoven

refereer ik aan wat hij mij ooit vertelde: “Doe wat je leuk vindt, want daar ben je het beste in.”

VOORDRACHT

De decaan van de faculteit 3mE, prof.dr. Theun Baller, studievereniging Leeghwater en promovendi hebben Van Keulen voorgedragen voor de prijs. ‘Hij is inspirerend, weet uit te dagen en tot zelf nadenken aan te zetten’, zei Baller over hem. Een student: ‘Ik werd als student echt naar een hoger niveau getild.’ Van Keulen: “Het feit dat mensen die voordracht voor je doen, is misschien nog wel belangrijker dan het krijgen van de prijs. Ik krijg er een warm gevoel van dat mensen dat voor je hebben gedaan. Waanzinnig en mooier dan de prijs zelf.”

9 november Alumnibijeenkomst Nigeria - ambassade 10 november Kick off Alumni Chapter Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek München 11 november Panta Rhei - Faculteit Industrieel Ontwerpen 17 november Best Graduate TU Delft – Senaatszaal Aula TU Delft

Panta Rhei! Om de aandacht te vestigen op de rol van designer in een constant veranderende wereld organiseert de Faculteit Industrieel Ontwerpen een forum op 11 november: Panta Rhei! Vijf intreeredes door vijf hoogleraren. Catelijne van Middelkoop, Deborah Nas, Jeroen van Erp, Jos Oberdorf en Roland van der Vorst bieden vijf perspectieven op design en design leiderschap. In het Engels. Toegang is gratis, graag vooraf aanmelden via ide.tudelft.nl/pantarhei

Fred van Keulen: “Ik wil studenten kritisch laten nadenken. De ellende hiermee is dat je het ooit terugkrijgt van diezelfde mensen. Dat is mooi.” (Foto: Sam Rentmeester)

Steun ook het ta van de TU Delftle, nt word donateu Universiteitsfonr dvan het s Delft universiteitsfo nd ufonds@tudes.lfttudelft.nl .nl

CONTACT Vragen, opmerkingen of adreswijzigingen? Alumni Relations TU Delft: alumnibureau@tudelft.nl alumni.tudelft.nl


40

NR2 JULI 2016

Het lab van... Bouwkunde

FOTO: SAM RENTMEESTER

Derdejaars student industrieel ontwerpen Emma van Wensen volgt bij Bouwkunde de minor house of the future. Voor het vak analysis and model studies bouwt ze een maquette van een bestaand ontwerp. Ze heeft gekozen voor het Van Schijndelhuis, woonhuis van de architect Mart van Schijndel in Utrecht uit 1992.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.