Cursor 17 - jaargang 55

Page 1

17

Tweewekelijks blad van de Technische Universiteit Eindhoven Voor nieuws: www.cursor.tue.nl en volg tuecursor op enmm

8 mei 2013 | jaargang 55

12 | In touw voor de vrouw 3 Oranje groene loper

4 Beachvolleybabes

6 een Mondriaan uit de computer

Flip for English


2 | Vooraf

8 mei 2013

Hete aardappels

Colofon Hoofdredacteur Han Konings

eindredacteur Brigit Span

Redactie Judith van Gaal Tom Jeltes | Wetenschap Frits van Otterdijk Norbine Schalij Monique van de Ven

Medewerkers Nicole Testerink Gerard Verhoogt

Fotografie Rien Meulman Bart van Overbeeke

Coverbeeld David Ernst

Opmaak Natasha Franc

Aangesloten bij Hoger Onderwijs Persbureau

Redactieraad prof.dr. Cees Midden (voorzitter) prof.dr. Hans Niemantsverdriet Angela Stevens- van Gennip Thomas Reijnaerts (studentlid) Arold Roestenburg Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)

Redactieadres TU/e, Laplace 0.35 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl

Cursor online www.cursor.tue.nl

Druk Janssen/Pers, Gennep

Advertenties Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745

Er zijn aan een universiteit onderwerpen die instellingsbreed veel reuring veroorzaken. Omdat ik hier al enige tijd werkzaam ben, weet ik inmiddels wel wat de meute op de barricades krijgt. En dan hebben we het niet over onderwijs of onderzoek. Verhoog de prijzen van het basisassortiment in de kantines en je kunt er gif op innemen -en dat is geen verwijzing naar de voornoemde broodjes en vleeswarendat zich een collectief gaat vormen dat hier vierkant voor gaat liggen. Al maak je de vleeskroket maar vijf eurocent duurder, zij vinden het een exorbitante zelfverrijking van de cateraar op dit culinaire basis(ge)recht. Betaald parkeren voor medewerkers mag ook tot deze categorie worden gerekend; die van hete aardappels die niemand graag lang wil vasthouden. Tweeënhalf jaar geleden kaartte Veronique Marks, hoofd van Dienst Huisvesting, het onderwerp voor het eerst aan in Cursor. In de tussentijd is er een mobiliteitsvisie geformuleerd en is een zeskoppige werkgroep ermee aan de slag geweest. Het heeft te weinig concreets opgeleverd. Martin Boers, hoofd Dienst Interne Zaken, moet nu als kartrekker zorgen voor een concreet plan waarin alle aspecten worden meegenomen en uitgewerkt.

Rewwwind www.cursor.tue.nl In Rewwwind ‘spoelen’ we kort terug naar de afgelopen weken. Welk nieuws is na het verschijnen van de laatste papieren Cursor op de Cursor-site verschenen?

Han Koning s

Nieuwe werkgroep aan de slag met mobiliteitsbeleid

Boers waagt zich nu nog niet aan het noemen van een datum waarop het betaald parkeren wordt ingevoerd. Begin 2014 lijkt hem echter niet realistisch. Al deze omtrekkende bewegingen maken wel duidelijk hoe heet deze aardappel is. En omdat in al die tijd de kern ervan -wat gaat het ons uiteindelijk kosten?- nog in nevelen gehuld is gebleven, was het voor potentiële tegenstanders niet echt mogelijk er goed tegen te hoop te lopen. Als het aan Martin Boers ligt zal die groep de komende maanden eindelijk van meer munitie worden voorzien. Autobezitters der TU/e verenigt u!

Taboe op spreken over vrouwentekort? Wat me nog het meest heeft verbaasd bij het schrijven van het achtergrondverhaal over vrouwelijke UD’s aan de TU/e, is het schijnbare taboe rondom het onderwerp. Faculteitsbesturen die onze vragen niet beantwoordden. Vrouwen die vreesden voor hun carrière als ze kritiek zouden leveren. De TU/e heeft volgens mij nog een behoorlijk lange weg te gaan om meer vrouwen hoger op de wetenschappelijke ladder te krijgen. Als er niet eens openlijk over kan worden gesproken en gediscussieerd, komen we er nooit. Lees de special vanaf pagina 12.

7 mei 2013 - Martin Boers, hoofd Dienst Interne Zaken, is de nieuwe kartrekker van een nog te formeren werkgroep die een definitief plan voor het mobiliteitsbeleid van de TU/e moet uitwerken en invoeren. Boers is zeer positief over het beleid van de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar betaald parkeren

voor medewerkers medio juni wordt ingevoerd. Daar gaat men per dag betalen, waarbij het tarief de komende drie jaar oploopt van 1,- naar 2,50 euro per dag. Boers kan nog niet zeggen wanneer de TU/e-medewerkers moeten gaan betalen.

The Science of Sound nieuw keuzevak Bachelor College 3 mei 2013 - Geluid als studiethema voor het Bachelor College? Dat klinkt zo gek nog niet, moeten verschillende faculteiten van de TU/e hebben gedacht. Een aantal universiteitsdocenten ging aan de slag en komt nu met ‘The Science of Sound and Music’. Er wordt gemikt op studenten met

affiniteit met geluid. Dat kan zijn bij Bouwkunde (akoestiek, lawaai in steden), Werktuigbouwkunde (lawaai machines), IE & IS (perceptie geluid), Electrical Engineering (geluidsversterkers) of Industrial Design (kwaliteit bij het ontwerpen van voorwerpen).

Eindhoven eindigt tweede in Batavierenrace

Judith van

Gaal

1 mei 2013 - Het team TU/e-Fontys Eindhoven is als tweede geëindigd in het Universiteitsklassement van de 41ste Batavierenrace. De estafetteloop voor studenten van Nijmegen naar Enschede over 175 kilometer werd gewonnen door het combinatieteam RU/HAN uit Nijmegen. In de eerste etappe drukte het Eindhovense

hardloopteam meteen een stempel op de wedstrijd door als eerste te eindigen. De volgende etappes werden met wisselend succes afgelegd. Dankzij een goed gemiddelde over de andere etappes, werd plaats twee veiliggesteld, met bijna 17 minuten achterstand op de winnaar.

De mens achter het nieuws Maarten Hornikx: “Ik ben vooral een liefhebber van de stilte” De oorverdovende stilte op een vroege winterochtend, als er sneeuw ligt die het geluid absorbeert. Het sissende openen van een frisdrankblikje op een broeierige zomerdag. Ook na werktijd is akoesticus dr.ir. Maarten Hornikx, universitair docent in de Building Acoustics Group bij Bouwkunde, zich haast doorlopend van geluiden bewust. Hornikx is kartrekker van ‘The Science of Sound and Music’, een nieuw keuzevak voor bachelorstudenten. Is geluid een ondergeschoven kindje? “Veel is georiënteerd op zicht - ook in de architectuur. Er zijn veel minder mensen die met geluid ontwerpen; die zich afvragen hoe een gebouw, als het er eenmaal staat, gaat klinken. Geluid is bovendien niet zo tastbaar, niet altijd goed te bevatten. Er bestaan dan ook

Maarten Hornikx. Foto | Bart van Overbeeke

veel mythes en misvattingen over. Mensen die bijvoorbeeld wat langer naast een drukke weg of het spoor wonen, zeggen: ‘je went eraan’. Maar uit onderzoek blijkt dat een continue belasting door lawaai wel degelijk stressproblemen veroorzaakt.” Welke rol speelt geluid in uw leven? “Omdat geluid mijn beroep is, ben ik me er meer bewust van, merk ik. Ik ben bijvoorbeeld heel gevoelig voor achtergrondgeluid, bijvoorbeeld voor de ventilator van de computer als ik in stilte aan het werk ben. Het is ook altijd een soort opluchting als hier in Vertigo om half zes de luchtventilatie uitgaat. En als ik thuis gekookt heb, slaak ik een zucht als de afzuigkap uit kan. Ik ben vooral een liefhebber van de stilte, ja.”

Is geluid vooral iets negatiefs? “Nee, zeker niet. Ik luister bijvoorbeeld graag naar muziek. En op een warme zomerdag doet het geluid van een frisdrankblikje of bierflesje dat opengaat, het natuurlijk ook altijd goed. Vaak is er een wisselwerking tussen positief en negatief geluid. In een stadspark hoor je op de achtergrond meestal nog wel auto’s rijden, maar je hoort ook de vogeltjes, een fontein, de wind door de bomen. Dan is de beleving van geluid nog steeds heel prettig.” “Stilte hoeft trouwens ook niet puur positief te zijn. Een omsloten ruimte waarin geen reflecties terugkomen en alle geluid meteen wordt geabsorbeerd, is heel beklemmend. In zo’n omgeving kun je niet werken; een ruimte moet qua geluid iets teruggeven.” (MvdV)


Vooraf | 3

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Vox Academici Prof.ir. Wil Kling, hoogleraar Electrical Energy Systems, faculteit Electrical Engineering

Hoe haalbaar is een alomvattend energieakkoord voor nederland?

Wil Kling. Foto | Bart van Overbeeke

De SER (Sociaal Economische Raad) wil voor Nederland een energieakkoord voor duurzame groei tot stand brengen met daarin bindende afspraken over energiebesparing, schone energietechnologieën en klimaatbeleid. Marcel Galjee en Hans Schoolderman, twee consultants van PwC, deden er onderzoek naar en schreven in het Financieele Dagblad dat een Energiewende zoals in Duitsland, waar men op termijn van kernenergie af wil, in Nederland niet haalbaar is. Welke kant moet het dan op? “De Europese Unie heeft de ambitie geformuleerd dat in 2020 in Nederland 14 procent van het energieverbruik gehaald wordt uit duurzame energiebronnen. Het nieuwe kabinet heeft dat

nog eens opgehoogd tot 16 procent. Voor de opwekking van elektriciteit betekent dat dat 42 procent van het totaal duurzaam van aard moet zijn. Nu is dat 10 procent”, zegt hoogleraar

Wil Kling, die sinds vijf jaar fulltime hoogleraar is bij Electrical Engineering en daarvoor tien jaar werkte bij TenneT, de nationale netbeheerder. “Om die ambitie waar te maken, zullen er de komende jaren flinke investeringen moeten plaatsvinden, want het aandeel duurzame energie ligt momenteel in Nederland op 4,5 procent. Om ervoor te zorgen dat het elektriciteitsysteem die 16 procent bereikt en ook nog stabiel en betrouwbaar blijft, schat EnergieNederland, de belangenbehartiger van de energiebedrijven, dat er investeringen nodig zijn van zo’n 38 miljard euro.” Dat is een enorm bedrag, zeker in economisch slechte tijden. “Als wetenschapper kijk ik in eerste instantie niet zozeer naar de economische omstandigheden, maar naar de vraag of het technisch wel mogelijk is om het systeem zo in te richten met de specifieke eigenschappen van de duurzame bronnen. De hoge investeringen worden met name veroorzaakt door het grillige karakter van zon en wind, waardoor veel voorzieningen voor back-up nodig zijn en netwerken die verbruikspieken kunnen opvangen. Daar doen we hier veel onderzoek naar: kan het niet efficiënter, met smart grids, meer sturing en controls, met meer

prijsprikkels, et cetera.” “Netwerkstabiliteit en leveringszekerheid zijn hierbij belangrijke aspecten, iets waar netbeheerders en energieproducenten en -leveranciers met elkaar over debatteren. Ook als het niet waait, wat het de helft van de tijd niet doet, of als de zon niet schijnt wil de netbeheerder dat er back-up is. Waait het hard en schijnt de zon volop, dan moeten conventionele centrales kunnen terugregelen. Op dit moment is er in Nederland sprake van grote overcapaciteit, maar de netbeheerder ziet niet graag dat energieproducenten gas- of kolencentrales gaan sluiten.

“Ook als het niet waait, moet er back-up zijn, daar gaat het steekspel om” Dat kan ten koste gaan van leveringszekerheid en stabiliteit. De producenten op hun beurt vinden dat de overheid hen dan een vergoeding moet geven om die centrales open te houden. Dat financiële

steekspel speelt zich nu al enige jaren af tussen de bedrijven en de overheid. Het is overigens een wereldwijde discussie.” Waar Kling enthousiast over is, zijn de zogeheten energiecoöperaties. “Dit zijn groepen particulieren en bedrijven die zelf energie willen gaan produceren en die dat onderling willen uitwisselen, of aanbieden aan anderen. Te vergelijken met de centrale antenneverenigingen die je vroeger had. Omdat al die huishoudens echter zelf eigenaar zijn van hun woning wil de overheid het nu nog niet zomaar toestaan. Waarschijnlijk is men bang voor derving van belastinginkomsten. Nu mogen alleen bedrijven op bedrijventerreinen of bijvoorbeeld een instelling als de TU/e het doen. Ik verwacht dat binnen nu en vijf jaar de wetgeving op dit vlak wordt aangepast. Dan is er sprake van een gedistribueerde oplossing met lokale prikkels om vraag en aanbod te sturen, iets waar men bijvoorbeeld in Duitsland veel makkelijker mee omgaat. Maar ook dan blijft een betrouwbaar transport- en distributienetwerk noodzakelijk.” (HK)

groene loper even oranje Op

30 april vierde SSRE

‘Oranje de gekste’ op het TU/e-terrein met

5 artiesten.

Deze probeerden de

10.000 bezoekers (schatting van de beveiliging) te vermaken tussen

13.00 en

22.00 uur. Een half uur

voor eindtijd waren er nog zo weinig mensen dat de stekker uit het feest werd getrokken.

16.00 uur stonden ongeveer 3.500 feestRond

vierders de grassprieten van de Groene Loper te vertrappen. Vanwege het koude voorjaar was het gras niet sterk genoeg. Dit is ingecalculeerd: SSRE ontvangt een rekening voor een nieuwe inzaaiactie. Daarvoor mag ze tussen de

700 en

800 euro opzij leggen. (NS) Deze foto werd ‘the day after’ genomen door Wiskundestudent Bor de Kock.


4 | Gelinkt

8 mei 2013

groots debuut in ‘van De TU/e: dagelijks het tweede thuis van zo’n tienduizend studenten en medewerkers. een relatief kleine gemeenschap, met ontelbare banden tussen de leden - zakelijk en/of privé. In ‘gelinkt’ laten we steeds twee van hen aan het woord over hun relatie met elkaar en de universiteit.

Het was een verrassend debuut van Juliëtte van Duijnhoven en Petra Hekkenberg, vorig jaar in de nationale beachvolleybalcompetitie: de nieuwkomers schopten het tot de finale van de eerste divisie. In de zaal, onder meer bij Hajraa, hebben de volleybalsters dan ook al jarenlange ervaring, maar nu zetten ze sterk in op hun prestaties in het zand. Donderdag 9 mei spelen ze in Katwijk hun eerste toernooi van dit seizoen.

‘Oh, met van die kleine pakjes aan?’ Inderdaad, de bikinibroekjes zijn al gauw onderwerp van gesprek als Van Duijnhoven en Hekkenberg met anderen over hun sport praten. Ze herinneren zich onder meer hoe teleurgesteld ze van het veld kwamen na die verloren finale vorig jaar, rekenend op wat opbouwende, inhoudelijke terugkoppeling van hun -veelal mannelijke- medeHajranen aan de zijlijn. “Maar die

nl r.tue. curso . w w w

hadden het vooral druk met hoe lekker de kontjes van onze tegenstanders wel niet waren”, zegt Hekkenberg. Om eraan toe te voegen: “Zet dat maar in het artikel, ja - dat zal ze leren.” De volleybalsters leerden elkaar twee jaar geleden kennen bij Hajraa, toen Bouwkundestudente Van Duijnhoven (22) toetrad tot Dames 1 waarin ontwerpster Hekkenberg (27) al speelde.

Het klikte meteen, zowel op sportief als op persoonlijk vlak. Ook klikten beiden met ‘het zand’, zo bleek tijdens uitstapjes met een groep van Hajraa naar het strand. “We zijn beiden redelijk allround. Dat is bij beachvolleybal wel belangrijk, omdat je met z’n tweeën het hele veld bestrijkt”, aldus Van Duijnhoven. “Daarnaast zijn we allebei heel fanatiek en bereid om andere dingen opzij te zetten voor de sport.” Met Eindhoven, niet bepaald aan zee, als thuisbasis moeten ze voor de wedstrijden in het weekend bijvoorbeeld vrijwel standaard vroeg uit de veren. Onverwachts een nacht flink doorhalen is er dus niet bij. In 2012 besloot het gedreven duo de stoute schoenen aan te trekken en zich in te schrijven voor de nationale beachvolleybalcompetitie van de volleybalbond. Ze startten in de derde divisie en wisten zich gedurende het

seizoen op te werken tot de eerste divisie, waarin ze zelfs de finale bereikten. Van Duijnhoven: “In alle wedstrijdverslagen die ik heb teruggelezen, werden onze verrassende prestaties als nieuwkomers aangehaald. Ze zagen ons echt als de underdog.”

“We zijn allebei bereid om dingen opzij te zetten voor de sport” Zelf hadden ze trouwens ook niet op zo’n succesvolle start gerekend, bekent Hekkenberg. “In de zaal spelen we in de derde divisie en daar horen we bij de middenmoot. We stonden er zelf dus ook wel van te kijken dat we in het allereerste toernooiweekend meteen tweede werden en het volgende weekend zelfs eerste - eigenlijk zonder dat we er echt voor hadden getraind.”

he pisc m d y Ol dstrij we sen d en tus derlan ië: ne entin Arg

Juliëtte van Duijnhoven


Gelinkt | 5

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

n die kleine pakjes’ Hun enorme gezamenlijke drive heeft waarschijnlijk een flink aandeel gehad in de prestaties, denkt Van Duijnhoven, de verdediger in het veld. Hekkenberg -blokkeerder, afkomstig uit een echte volleybalfamilie en afgestudeerd aan de Design Academy- vult aan: “Ik denk dat ook onze zaalkennis, techniek en ervaring goed van pas zijn gekomen. We hebben de volleybalbasics, zoals passen en aanvallen, goed onder de knie. Dat is een voordeel ten opzichte van beachvolleyballers die echt op het strand begonnen zijn”. Wel volleyen ze, ook in het zand, soms nog wat teveel als zaalspelers, erkennen ze. “In de zaal is het spel vaak wat feller, zijn bijvoorbeeld de services en aanvallen harder. En als je in de zaal een pass geeft, is de kans klein dat je zelf ook aanvalt. Beachvolleybal is veel intensiever en tactischer, ook omdat je maar met z’n tweeën in het veld staat. Vooral op tactisch gebied kunnen we nog flink groeien”, zegt Hekkenberg. Onlangs gingen de twee, die naast hun liefde voor de sport tevens een sloopwoning in Woensel-West delen, voor een week naar Mallorca, voor een trainingskamp met twee Duitse eredivisiespeelsters. Verder spelen ze momenteel -nu het indoor- en

outdoorseizoen nog wat overlappensoms vijf dagen per week. Bij Hajraa, bij Beachvolley Eindhoven (op Sportcomplex Eindhoven Noord) en met beachvolleycoach Peter Groenen uit Gennep. Het liefst zouden de twee echter volledig op het TU/e-terrein trainen; bij het Studentensportcentrum werden vorig jaar trouwens al twee outdoor volleybalvelden aangelegd. “We zijn aan het bekijken of Niek (Latuhihin, trainer van Hajraa’s Dames 1, red.) ons ook buiten kan trainen, hopelijk samen met wat nieuwe trainingsmaatjes”, aldus Hekkenberg.

“Tactisch kunnen we nog flink groeien” Het Studentensportcentrum is tevens één van de drie sponsoren die het tweetal de komende periode hopen te helpen hun sportieve ambities waar te maken. “Om een beetje punten te kunnen scoren, moet je eigenlijk elk weekend aan wedstrijden meedoen. En dat loopt, kijkend naar toernooigelden, reis- en verblijfskosten, al gauw

in de papieren”, zegt Van Duijnhoven, die schat dat het komend beachvolleyseizoen het duo zo’n 2.200 euro gaat kosten. Volgens de ranking van de volleybalbond zitten de beachvolleybalsters momenteel net tussen de tweede en eerste divisie in. “We hopen natuurlijk op eerste-divisieniveau te kunnen beginnen”, zegt Van Duijnhoven. “Dat is vooral afhankelijk van wie zich voor het eerste wedstrijdweekend inschrijven.” De TU/e-studente zou uiteindelijk maar wat graag haar brood verdienen als professioneel beachvolleybalster, spelend in de top van de eredivisie. Hekkenberg is niet minder ambitieus, “maar ook realistisch. Ik ben wat ouder dan Juliëtte en ik denk dat ik te laat begonnen ben met beachvolleybal om nog echt door te breken. Ik gok dat het voor mij in de eerste divisie of onderaan in de eredivisie wel ophoudt. Maar je weet nooit; er zijn genoeg spelers op niveau die al in de dertig zijn”. Interview | Monique van de Ven Foto | Bart van Overbeeke

ue.nl rsor.t u c . w ww

Petra Hekkenberg

e gen gd Vol richtinames ver de d ook: vanFaceb op


6 | Onderzoek

8 mei 2013

Loe Feijs. Foto | Bart van Overbeeke


Onderzoek | 7

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

een Mondriaan uit de computer Kunst en techniek hebben meer gemeen dan vaak wordt gedacht. Dat bewijst TU/e-hoogleraar Loe Feijs. Hij schreef een computerprogramma dat ‘Mondriaans’ creëert en maakte hiermee de mooiste variant op de beroemde Victory Boogie Woogie. Het leverde hem een optreden op bij Pauw & Witteman en een eervolle plek in het Gemeentemuseum in Den Haag. Vlak naast de echte Victory Boogie Woogie. Met een simpele druk op de spatiebalk van zijn laptop zet prof.dr.ir. Loe Feijs zijn programma in werking. Op het scherm zien we in een halve minuut een broertje (of zusje) van de Victory Boogie Woogie ontstaan. Vanuit willekeurig gekozen ‘celkernen’ groeien eerst de kenmerkende gele lijnen met gekleurde blokjes, die het ritme van de Boogie Woogie bepalen. Tussen deze lijnen verschijnen vervolgens gekleurde vlakken, die op hun beurt met kleinere rechthoeken worden ingevuld. Feijs opent een venster met de code en past een parameter aan. “Dit levert een compositie op met iets meer detail. Je zult zien dat de computer ook iets langer bezig is met tekenen.” Hij is niet tot het uiterste gegaan om het programma zo snel mogelijk te laten lopen, vertelt de hoogleraar Designed Intelligence. Dat heeft als voordeel dat het wordingsproces van de compositie zich ‘realtime’ voor je ogen voltrekt. Het levert een boeiend schouwspel op. De relatie tussen abstracte kunst en informatica fascineert Feijs al geruime tijd. Na zijn afstuderen als elektrotechnisch ingenieur werkte hij lang bij Philips aan informaticagerelateerde projecten voordat hij eind vorige eeuw terugkeerde naar de TU/e. Toen hij nog bij Philips werkte, hield hij zich in zijn vrije uren al bezig met het ‘programmeren’ van abstracte kunstwerken. In de jaren negentig verdiepte hij zich in wat een Mondriaan tot een Mondriaan maakt. “Als je een abstract werk in computercode kunt vatten, dan heb je iets geleerd over de essentie van het kunstwerk. Je zou de code kunnen zien als het DNA van het schilderij.” “Je kunt een schilderij natuurlijk opdelen in pixels en opslaan als een bitmap van een paar megabyte”, doceert Feijs, die afstudeerde in de informatietheorie,

“maar het kan ook met een handvol bits, die je vertellen waar een lijn loopt en waar een vlak ligt met een bepaalde kleur.” De kunst is om met zo weinig mogelijk code toch het volledige schilderij te beschrijven. En dan niet een exacte replica van de Victory Boogie Woogie -dat zou te eenvoudig zijn en niet zo leerzaam-, maar een eigen compositie die qua eigenschappen zoveel mogelijk lijkt op die Mondriaan. “Eigenlijk wil je weten hoeveel informatie zo’n compositie bevat. Volgens de informatietheorie van Kolmogorov is de lengte van het programma dat je nodig hebt om een werk te beschrijven een maat voor de hoeveelheid informatie.”

“Je zou de code kunnen zien als het DnA van het schilderij” Over de ontwikkeling in het werk van Mondriaan zijn boeken vol geschreven, waarvan een flink deel aanwezig op de werkkamer van Feijs. “Mondriaan ging steeds verder in het stukmaken van de figuratie. Hij schilderde telkens dezelfde objecten, zoals bomen en kerken, maar die werden steeds abstracter. Doorbeelding wordt dat genoemd.” Niets mocht meer doen denken aan de ‘echte wereld’. Op een gegeven moment verwerkte Mondriaan alleen nog maar rechthoeken en horizontale en verticale lijnen in zijn composities, in de primaire kleuren en zwart, wit en grijs. “Om alle spanning uit de compositie te halen, gebruikte hij zelfs geen schuine lijnen meer.” Een van de uitdagingen van het

nabootsen van Mondriaan is het creëren van de illusie van een rooster, zonder uit te gaan van een vooraf aangebrachte structuur. De oplossing die Feijs hiervoor vond bestaat uit het willekeurig plaatsen van groeikernen (met een randomgenerator), die vervolgens uitgroeien tot lijnen. “Op die manier krijg je op een organische manier toch het beoogde roostereffect.” Het dichtgroeien van het canvas met lijnen en vlakken doet denken aan een biologisch proces, zoals het ontstaan van bacteriekolonies in een petrischaaltje. De natuur was dan ook een inspiratiebron voor de hoogleraar. Hij heeft zelfs nog geprobeerd om via een zogeheten genetisch algoritme tot de mooiste Victory Boogie Woogie te komen. “Ik kruiste daarvoor de helft van de eigenschappen van een schilderij met de helft van een andere. Uit de nakomelingen selecteerde ik vervolgens de beste, die ik weer met elkaar kruiste. Helaas voltrekt evolutie zich over vele generaties, en moest ik zelf de rol van ecologische niche spelen en voor de natuurlijke selectie zorgen. Na een aantal avonden had ik daar genoeg van. Het kostte gewoon te veel tijd.” Ook zonder de helpende hand van de evolutie was Feijs erin geslaagd om tot heel aardige varianten te komen van verschillende Mondriaans. Over zijn programma publiceerde hij onder meer in Leonardo, een academisch tijdschrift voor toepassing van wetenschap en techniek op beeldende kunst en muziek. Daarnaast maakte hij het programmeren van abstracte kunst onderdeel van het assignment ‘Creative Programming’, dat hij met collega’s verzorgt voor studenten van zijn faculteit Industrial Design en het Bachelor College. “Dit project verbindt onze competenties ‘integrating technology’ en ‘social-cultural awareness’. De studenten zijn altijd erg enthousiast over dit vak.” Nooit waagde Feijs zich aan de Boogie Woogies (behalve de Victory maakte Mondriaan ook een Broadway Boogie Woogie). Totdat het Gemeentemuseum in Den Haag, dat ’s werelds mooiste collectie Mondriaans heeft hangen -waaronder de Victory Boogie Woogie-,

nl r.tue. curso . w w w

e ijk d g Bek endinw uitz Pau vanWitte- . en n hier ma

een prijsvraag uitschreef. Feijs zag hierin een mooie gelegenheid om feedback te krijgen van experts. “In de jury zaten onder meer drie mensen die zelf al sinds de jaren zestig dit soort generatieve kunst maken, en ook twee Mondriaanexperts die in het Gemeentemuseum het ontstaansproces van de Victory Boogie Woogie met röntgen en chemische technieken proberen te ontrafelen.”

“Toen de Broadway bleek te lukken, durfde ik ook met de Victory aan de slag te gaan” Dus zette Feijs zich eerder dit jaar weer aan het programmeren. Eerst zette hij zijn tanden in de iets eenvoudigere Broadway Boogie Woogie. “Toen dat aardig bleek te lukken, had ik voldoende vertrouwen om ook met de Victory aan de slag te gaan.” Het begrip recursie speelt een essentiële rol in Feijs’ aanpak. Dit in de informatica alomtegenwoordige begrip is in de buitenwereld waarschijnlijk het bekendst als het ‘Droste-effect’, afgeleid van de ouderwetse cacaoblikken met een afbeelding van een dame een Droste-blik op een dienblad, waarop een dame zichtbaar is met een Droste-blik op een dienblad, waarop... etc. In computerprogramma’s betekent recursie simpelweg dat een functie (een stukje code dat een bepaalde

opdracht uitvoert) zichzelf aanroept. Voor de Victory Boogie Woogie programmeerde Feijs de invulling van de minicanvasjes -de vlakken die zelf ook weer zijn opgedeeld in vlakkenalsof het schilderijen op zich zijn. Of preciezer: elk element van de compositie (de basisblokjes -atomen-, lijnen, vlakken, minicanvasjes en het volledige canvas) is op vergelijkbare manier beschreven in het programma. “Ze erven van dezelfde klasse”, zo formuleert Feijs het. Hij profiteerde daarmee van een vorm van recursie die op natuurlijke wijze aanwezig is in de compositie. “Helaas heeft de computer geen gevoel voor balans en schoonheid. De beste Victory’s maakt mijn programma daarom als ik de recursie ietsje verder doorvoer dan in het origineel. Het nadeel is dat de compositie dan eigenlijk te veel detail krijgt, maar het vergroot wel de statistische kans dat het programma een compositie genereert die mooi in balans is.” Voor de wedstrijd selecteerde Feijs een van de beter gelukte Victory’s en stuurde die vergezeld van een uitleg over zijn aanpak naar het Gemeentemuseum. De jury was enthousiast, met als resultaat dat zijn inzending nu levensgroot in zijn werkkamer in het Hoofdgebouw staat. Belangrijker is echter dat het Gemeentemuseum een filmpje liet maken waarin elementen van de compositie verbonden worden aan stukjes programmeercode. Deze film wordt naast de originele Victory Boogie Woogie vertoond. “Dat vind ik een zeer toepasselijke en eigentijdse aanpak. En het is natuurlijk ook een grote eer.” Interview | Tom Jeltes Foto | Bart van Overbeeke


8 | Onderzoek

8 mei 2013

“Technologie is óók een maatschappelijk p

Virtual reality is een van de technologieën die binnen de psychologie wordt gebruikt. Foto | Bart van Overbeeke

4 brandende vragen

Bastiaan van Nierop (BMT) Meten aan een ziek hart

(Onder redactie van Tom Jeltes)

1 2

efschrift?

Wat zien we op de cover van je pro Hoe leg je op feestjes uit waar je onderzoek over gaat?

1 | cover

2 | feestjes

De kaft is een idee van de ontwerper, Douwe Hoendervanger, die ik heb ingeschakeld. Hij heeft een schuifpuzzel gemaakt van een muis, het centrale onderwerp van mijn proefschrift. Het missende stukje geeft aan dat er iets mis is met het hart van de muis. Het symboliseert ook de puzzel die het is om in zo’n onderzoek alles op zijn plek te krijgen.

De meeste mensen zijn wel bekend met MRI. Het is een heel veelzijdige medische beeldvormingstechniek, waarmee je veel meer dingen zichtbaar kunt maken dan bijvoorbeeld met röntgen. We hebben geprobeerd verschillende facetten van hartfalen zichtbaar te maken in muizenharten. We konden met MRI al filmpjes maken waarin je het hart ziet samentrekken. Een ziek hart trekt minder goed samen, waardoor er minder bloed wordt rondgepompt. We kunnen nu precies meten hoeveel milliliter bloed er per minuut per gram spierweefsel de hartspier instroomt.

3 | onmisbaar

3 4

at is Welke persoon, techniek of appara ? misbaar geweest voor je onderzoek

on

Wat heeft de samenleving aan

jouw werk?

We konden natuurlijk niet zonder de MRI-scanner, die speciaal op muizen is ingericht. Verder is voor dit soort onderzoek de hulp van veel collega’s, waaronder technici en dierverzorgers, essentieel.

4 | samenleving Het is nu heel moeilijk om te zien in welke fase van hartfalen een patiënt zich bevindt. De bedoeling is dat dit soort nieuwe beeldvormingstechnieken op termijn ook beschikbaar komt voor patiënten in ziekenhuizen, en bijdraagt aan een betere diagnose en daardoor een betere behandeling.


Onderzoek | 9

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

k probleem oplossen” Technologie heeft een enorme impact op het menselijk denken en handelen. Het is daarom vreemd dat er binnen de psychologie relatief weinig aandacht voor is. Dit betoogt prof.dr. Wijnand IJsselsteijn, die dit aandachtstekort wil doorbreken. Hij noemt de TU/e als een van de weinige plekken waar technologie en psychologie wél met elkaar verbonden zijn. In zijn intreerede op 17 mei zal hij zijn visie uitgebreid ventileren. IJsselsteijn noemt het ene voorbeeld na het andere om te illustreren hoe technologische veranderingen menselijk gedrag beïnvloeden. En hoe doordrongen van technologie onze wereld is. De voorbeelden zijn tijdloos. Zo haalt hij aan dat de komst van de klok en later het horloge enorme veranderingen met zich meebracht. “Ineens werd tijd enorm belangrijk. Het werd ‘is het al lunchtijd?’ in plaats van ‘heb ik honger?’. Actuelere voorbeelden: “Ik voorzie dat Google Glass behoorlijk wat effect zal hebben. Dat kan positief zijn. Bijvoorbeeld als je vergeetachtig bent en de bril je aan iemands verjaardag herinnert. Maar welke gevolgen heeft het voor hoe we met elkaar omgaan? En de overheid ziet ict als dé oplossing voor ouderen. Maar weten ze ook wat voor effect dat heeft op opa en oma? Worden ze niet steeds eenzamer?” Over de sociale media: “Mensen hebben ik-weet-niethoeveel vrienden op Facebook. Maar wie

van die zogenaamde vrienden komt je een kopje soep brengen als je ziek bent?” Hij vervolgt: “En ja, er is wel aandacht voor deze onderwerpen, in bijvoorbeeld de communicatiewetenschap of filosofie. Maar de psychologie houdt weinig rekening met het belang van technologie. En áls de combinatie met technologie er al is, dan gaat het over de manier waarop je technologie kunt inzetten binnen de psychologie. Denk aan technologie om hersenscans mee te maken. Of aan de inzet van virtual reality in de behandeling van angststoornissen.” Enigszins chargerend -zoals hij zelf aangeeft- bestempelt de hoogleraar de studie van de combinatie van psychologie met technologie als ‘Psychologie 2.0’. Tevens de titel van zijn intreerede: Psychology 2.0: Towards a new science of mind and technology.

De nieuwe generatie studenten moet ook nadenken over de invloed van techniek op de samenleving Waarmee hij wil zeggen dat de psychologie zich moet uitbreiden en moet kijken naar de wisselwerking tussen psychologie en technologie. Volgens IJsselsteijn is Eindhoven tamelijk uniek met de integratie van technologie binnen de psychologie. Zowel in Nederland, als ook wereldwijd.

“Ik ben blij met onze major Psychology and Technology, waar we met z’n allen hard aan hebben getrokken. Ik vind het belangrijk dat de nieuwe generatie studenten ook nadenkt over de invloed die technieken en technologische veranderingen kunnen hebben op de samenleving. Bovendien, technologie is óók een maatschappelijk probleem oplossen. Of het nu gaat om vergrijzing, energiebesparing of het fileprobleem je moet wetmatigheden in menselijk denken en gedrag meenemen voor je tot effectieve en werkbare oplossingen kunt komen.” De studie naar technologische veranderingen binnen de psychologie is een breed onderzoeksterrein. Daarbinnen heeft IJsselsteijn zelf enkele aandachtsgebieden bij Human Technology Interaction bij de faculteit IE&IS. “Ik ben onder meer geïnteresseerd in de methodologie. Het is de kunst om je onderzoek aan de ene kant zo gecontroleerd mogelijk uit te voeren, en daar is een lab meestal het meest geschikt voor. Anderzijds wil je zo dicht mogelijk in de realiteit, dus in het veld, staan. Je wil een reële situatie nabootsen en tegelijkertijd de variabelen kunnen controleren. Hoe pak je dat aan?” Volgens IJsselsteijn is er nog heel wat werk aan de winkel. Maar hij is ervan overtuigd dat “technologische veranderingen grotendeels bepalend zullen zijn voor de toekomst van de psychologie”.

Promoties

Maandag 13 mei, 16:00 uur, CZ4: promotie drs. D.H.L. Twardy - Duisters (IE & IS) Promotor(en): prof.dr. G.M. Duysters en prof.dr. A.P. de Man Voorzitter: prof.dr. A.G.L. Romme Titel proefschrift: “A Perfect Match: An Empirical Investigation into Partner Selection as an Alliance Capability”

Woensdag 15 mei, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. M.I.M. Al-Rawashdeh (ST) Promotor(en): prof.dr.ir. J.C. Schouten Voorzitter: prof.dr.ir. R.A.J. Janssen Titel proefschrift: “Barrier-based Micro/Milli Channels Reactor”

Donderdag 16 mei, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. B.J. van Nierop (BMT) Promotor(en): prof.dr. K. Nicolay Voorzitter: prof.dr. P.A.J. Hilbers Titel proefschrift: “MRI of Mouse Heart Failure”

Wijnand IJsselsteijn spreekt zijn intreerede op 17 mei om 16.00 uit in de Blauwe Zaal van het Auditorium.

Donderdag 16 mei, 16:00 uur, CZ5: Promotie A.B. Grigolon MSc (B) Promotor(en): prof.dr. H.J.P. Timmermans Voorzitter: nader te bepalen Titel proefschrift: “Modeling Recreation Choices over the Family Lifecycle”

Dinsdag 21 mei, 16:00 uur, CZ4: promotie M.R. van Diggelen (ESoE) Promotor(en): prof.dr. D. Beijaard en prof.dr. P.J. den Brok Voorzitter: prof.dr. W.M.G. Jochems Titel proefschrift: “Effects of a self-assessment procedure on VET teachers’ competencies in coaching students’ reflection skills”

Donderdag 23 mei, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. L.J. van der Meer (B) Promotor(en): prof.ir. D.R.W. Martens Voorzitter: prof.dr.ir. B. de Vries Titel proefschrift: “Unbonded post-tensioned shear walls of calcium silicate element masonry”

Interview | Judith van Gaal

Daniëlle Twardy-Duisters (IE&IS) De juiste partner voor commercieel succes

Leonardo Midolo (TN) Fotonen voor kwantumtechnologie

1 | cover

2 | feestjes

1 | cover

2 | feestjes

De titel van mijn proefschrift is ‘A Perfect Match’. Voor de voorkant ben ik daarom op zoek gegaan naar iets wat bij mij past, iets wat met mij ‘matcht’. Ik heb gekozen voor een patroon met een barokke uitstraling, daar houd ik van. Het geeft er ook een vrouwelijke tint aan. Anderen vinden het de uitstraling van een gezellig leesboek hebben, als een roman.

Mijn onderzoek gaat over hoe bedrijven partners selecteren om mee samen te werken. In 53 procent van de gevallen loopt de samenwerking mis, doordat ze te snel in zee gaan met elkaar zonder bepaalde zaken af te stemmen of dat de bedrijven gewoon niet bij elkaar blijken te passen. Op basis van literatuuronderzoek, kwantitatief survey-onderzoek en panels met experts heb ik een stappenplan opgesteld, selectiecriteria gevormd en de juridische aspecten van het partnerselectieproces belicht die kunnen bijdragen aan succesvollere samenwerking.

Op de cover zien we een luminescentiespectrum van een zogeheten trilholte (‘cavity’) van een fotonisch kristal, terwijl deze elektromechanisch wordt ingesteld (‘getuned’) op verschillende frequenties. Op de voorkant zien we een piek naar langere golflengtes verschuiven, op de achterkant verschuift een piek naar kortere golflengtes. Dat je deze verschuivingen gelijktijdig kunt zien, vormt het ultieme bewijs dat dit ‘tunen’ daadwerkelijk een elektromechanisch proces is.

Mijn onderzoek concentreert zich op het manipuleren van enkele lichtdeeltjes: fotonen. In het bijzonder heb ik ‘devices’ gemaakt en gekarakteriseerd waarmee je snel en efficiënt fotonen kunt maken in halfgeleiderchips. De nano-mechanische fotonische structuren die ik heb gemaakt (zichtbaar op de achterkant), kunnen elektrisch worden ingesteld om zo efficiënt mogelijk fotonen te genereren.

3 | onmisbaar Via het Londense adviesbureau Alliance Best Practice ben ik aan essentiële databestanden van alliantiemanagers gekomen. Ik heb op een congres de directeur van dat bureau ontmoet en via hem ben ik ook in contact gekomen met de alliantiemanagers die aan mijn onderzoek hebben deelgenomen.

4 | samenleving Bij het MKB is veel vraag naar advies over samenwerken. Hoe kunnen ze dat aanpakken, waar vinden ze een partner? Veel kleine bedrijven zijn gedwongen om samen te werken, omdat ze anders niet overleven. Ik wil dan ook vervolgonderzoek doen specifiek naar het MKB en een soort ‘datingsite’ opzetten waarop bedrijven anoniem een potentiële partner kunnen selecteren.

3 | onmisbaar Ik heb voornamelijk in de cleanroom van NanoLab@TU/e gewerkt. Deze ruimte is een onmisbaar als je fotonische devices wilt maken. Ook heb ik nauw samengewerkt met mensen van de faculteit Electrical Engineering; zij hebben veel technische ondersteuning geboden.

4 | samenleving Er komen al veel toepassingen van kwantumlicht op de markt. Kwantumcryptografie bijvoorbeeld, waarbij enkele fotonen worden gebruikt om codes op een intrinsiek veilige manier via optische kanalen te verzenden. Of kwantumcomputers, die bepaalde taken veel beter zullen kunnen uitvoeren dan onze huidige computers.


10 | Universiteitsberichten

Algemeen TU/e | Open Space Education Quality: Wednesday May 22, 2013 This fall the entire university will take an exam. A review committee will assess the quality control of our education. In preparation of the exam the TU/e will reflect on itself and identify its strengths and weaknesses. During an Open Space meeting on May 22, 2013, you get the chance to think along and discuss about the quality of our education. The central questions will be: What is important to you? What should we do to keep the quality development of our education a vivid issue? Visit http://intranet.tue.nl/institutional­ audit for more information or to register for the event.

Communicatie Expertise Centrum | Vacature Studententeam Voorlichting Jouw toekomstdroom delen met scholieren? Ben jij bachelorstudent aan de TU/e en kun je enthousiast vertellen over je studie en onze universiteit? Dan is een bijbaan bij het Communicatie Expertise Centrum (CEC) misschien iets voor jou. Er zijn weer plaatsen beschikbaar in het Studententeam Voorlichting. Studenten uit dit team bezoeken regelmatig middelbare scholen om ervaringen te delen over studeren aan de TU/e. Ook helpen studentvoorlichters bij diverse voorlichtingsactiviteiten op de TU/e. De bijbaan is op oproepbasis en

8 mei 2013

verdient ongeveer tien euro per uur. Het CEC is vooral op zoek naar eerstejaarsstudenten uit het Bachelor College.

UNIVERSITEITSBERICHTEN

Meer informatie is verkrijgbaar via studievoorlichting@tue.nl of via Marjan van Ganzenwinkel, telefoon 040 - 247 2226. Faculteit Bouwkunde | Symposium “Ik & de transitie in de bouw” De bouw is op vele fronten aan het veranderen. Professionals uit overheid, industrie, ontwerp- en advieswereld zijn bezig met talrijke verschillende transitieprocessen, zoals: Nieuwbouw --> Herbestemming Kosten --> Waarde Investering --> Exploitatie Estafette --> Integratie Monodisciplinair --> Multidisciplinair Individu --> Groep Deze transitieprocessen kunnen alleen met succes worden doorlopen als de vrouwen en mannen in de bouw oude patronen doorbreken en nieuwe kansen benutten. Het symposium vindt plaats op vrijdagmiddag 7 juni in de Markthal van MetaForum. Na een inleiding door Ir. Bert van Eekelen, Arcadis, over de transitie in de bouw, zult u in een aantal parallelle workshops aspecten van deze verandering ervaren. De creatieve werkvormen die tijdens de workshops worden ingezet verleiden de deelnemers tot innovatieve oplossingen en tot een ander gedrag.

De werkvormen zijn gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd door ir. Frans van Gassel aan de TU/e. Dr.ir. Paul Spierings van Rijkswaterstaat en drs.ir. Jules Huyghe van Deerns sluiten af met een reflectie op de workshopresultaten. Dagvoorzitter is prof.ir. Ger Maas van de faculteit Bouwkunde van de TU/e. Het programma start om 12.30 uur met een lunch en sluit af om 16.30 uur met een netwerkborrel. Aan deelname zijn geen kosten verbonden. Meer informatie is te vinden op de website www.vdcm-symposium.nl Studium Generale | Onderzoek naar bezoekers Zwarte Doos Onze stagiaire Shanti Keur doet voor haar studie marketing en communicatie een onderzoek naar Café De Zwarte Doos. Zij wil graag weten wie daar het meest gebruik van maken (medewerkers -al dan niet met gasten- , studenten of overige) maar vooral ook met welk doel zij De Zwarte Doos bezoeken, en hoe ze het ervaren. Hieronder vind je een link naar een korte enquête (slechts 10 vragen) die in enkele Advertentie

How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms. So if you’re a team player who enjoys the company of brilliant minds, who is passionate about solving complex technological problems, you’ll find working at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re one of Europe’s largest private investor in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.

www.asml.com/careers /ASML

@ASMLcompany

minuten in te vullen is. Het zou voor Shanti erg fijn zijn als je dit even wilt doen. Voor een redelijke betrouwbaarheid van dit onderzoek heeft zij ± 100 responses nodig dus iedere deelname is zeer welkom! De enquête vind je hier: www.thesistools.com/cafedezwartedoos

STUDENT Integrand | Techniek op hakken Integrand houdt op 4 juni het evenement Techniek op Hakken. Dit is een evenement speciaal gericht op de technische vrouwelijke student. Er komen bedrijven zoals Shell, Nuon en Vanderlande Industries langs om nader kennis te maken met de vrouwelijke studentes. De dag zal bestaan uit speeddates met de recruiters en verschillende cases met de bedrijven. www.techniekophakken.nl C.S.V. Ichthus | Questions to Christians Christelijke studentenvereniging Ichthus houdt op donderdag 23 mei weer het evenement ‘Questions to Christians’, kortweg QTC, een informatieve avond

over de christelijke godsdienst. Bezoekers kunnen vragen stellen over het geloof en er zijn -onder het genot van een biertje- discussies in kleinere groepjes, over onderwerpen die zowel christenen als niet-christenen aanspreken. De avond vindt plaats in de Bunker, meer informatie is te vinden op https:// www.facebook.com/IchthusEindhoven. Aanmelden kan ook hier, of via extern@ichthuseindhoven.nl.

DIVERSEN Academisch Genootschap | Lezing eLife Prof. Jos de Mul geeft op uitnodiging van het Academisch Genootschap (Parklaan 93 in Eindhoven) op 28 mei de lezing ‘eLife, de convergentie van biologie en informatietechnologie”. Het ontcijferen van het menselijk genoom was niet mogelijk zonder krachtige computers. Hiermee is de biologie fundamenteel gedigitaliseerd. Jos de Mul zal nader ingaan op een aantal implicaties van deze ontwikkeling voor wetenschap en techniek, de samenleving en ons mensbeeld. Aanmelden via http://www.acadgen.nl/ index.php?page=fillezingen

Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar universiteitsberichten@tue.nl.


Mens & Mening | 11

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

TUssen de oren Psychologie wordt steeds belangrijker aan de TU/e. Technische systemen en artefacten, of het nu games, auto’s, robots, lichtsystemen of gebouwen betreft, zijn uiteindelijk bedoeld voor een menselijke eindgebruiker. Kennis over hoe die gebruiker waarneemt, denkt, voelt en handelt is onontbeerlijk. De nieuwe mensgerichte opleiding Psychology & Technology beschouwt elk technisch ontwerp in dat psychologisch perspectief. In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het wetenschappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd.

Het Bachelor College ‘Voor medewerkers betekent het Bachelor College gemotiveerde studenten, ondersteuning bij ontwikkeling en gebruik van nieuwe onderwijsmethoden en -technieken, meer effect van onderwijsinspanningen, meer tijd voor coaching van studenten en meer uitdaging door samenwerking met collega’s uit andere disciplines.’ Met deze informatie wordt op intranet aangegeven wat het Bachelor College (BC) voor medewerkers betekent. Laten we eens kijken wat het BC daadwerkelijk betekent voor de medewerkers, en wel voor twee pijlers die het gedrag van mensen op het werk voorspellen: gezondheid en werkmotivatie. Heeft het BC ervoor gezorgd dat TU/emedewerkers in een ‘gezonde’ en motiverende werkomgeving werken? Onderzoek, onder andere door ondergetekende, toont aan dat mensen gezond en gemotiveerd werken in omgevingen met uitvoerbare taakeisen en ruim voldoende hulpbronnen. Taakeisen zijn aspecten van het werk die inspanning vragen en daarom geassocieerd worden met kosten. Voorbeelden hiervan zijn werkdruk, tijdsdruk, conflicterende verwachtingen en conflicten met studenten. Hulpbronnen zijn aspecten die het omgaan met taakeisen verlichten en de geassocieerde kosten verminderen.

Zorgt het BC voor een ‘gezonde’ en motiverende werkomgeving?

Voorbeelden hiervan zijn autonomie (of beslissingsvrijheid), ondersteuning door collega’s, Eva Demer outi, hoog de supervisor en de organisatie, leraar Org processes anizationa bij de HPM l behavior en ontwikkelingsmogelijkheden. -groep van and human IE&IS. Foto decision | Bart van Bij uitvoerbare taakeisen en ruim Overbeeke voldoende hulpbronnen zijn mensen bereid en in staat om hun best voor hun werk te doen. Het is misschien niet te vermijden dat de invoering van het BC meer taakeisen heeft meegebracht (nieuwe vakken ontwikkelen, nieuwe toetsvormen invoeren, meer onderwijsuren, kortere nakijktijd, veel deadlines, meer studenten). Zijn er echter voldoende hulpbronnen aanwezig om die taakeisen te verlichten? Men kan denken aan instrumentele hulp bij het ontwikkelen en geven van het nieuwe onderwijs (assistenten), administratieve ondersteuning, beslissingsvrijheid, sociale steun, (h)erkenning voor het goede werk, coaching van docenten. De combinatie van hoge taakeisen met onvoldoende hulpbronnen kan er op lange termijn toe leiden dat mensen opgebrand raken (met alle gevolgen van dien). Het is daarom essentieel voor het succes van het BC (en de prestatie van de TU/e) dat de taakeisen van de medewerkers uitvoerbaar blijven en dat er voldoende hulpbronnen worden aangeboden.

CURTOOn

ue.nl ursor.t .c w w w

UR-podium t s he lee ikel art r: hie

Cadeau of geen cadeau? Op de verjaardag van de TU/e stemde de universiteitsraad in met een verhoging van het bindend studieadvies (BSA) (naar 40 ECTS) en met de OER; een nog uitgebreider en complexer stelsel van regelgeving dan we al hadden. Het universitaire bedrijf lijkt, onder druk van prestatieafspraken en krimpende budgetten, er niet aan te ontkomen om het groeiend aantal studenten tot een hoger studietempo aan te zetten. Het toverwoord ‘rendementsverbetering’ verklaart dat toegenomen aantal regels. Het College van Bestuur heeft hooggespannen rendementsverwachtingen en daarmee gaat de OER verdacht veel lijken op ‘Haarlemmer olie’, het wondermiddel voor een goed functionerend Bachelor College. Dat het management in zijn uit Den Haag stammende regeldrift zich in die OER ook geleidelijk aan lijkt te bemoeien met zaken die voorheen exclusief binnen het domein van de docenten lagen, baart steeds meer docenten (en UR) zorgen. Opmerkelijk is dat aan de VU juist over dit onderwerp gedebatteerd wordt en in Denemarken zo’n 50.000 docenten drie weken met onbetaald verlof (lockout) thuis hebben gezeten (en 650.000 scholieren) vanwege een hoog opgelopen conflict over de toenemende invloed van de gemeentelijke overheid (als werkgever) op onderwijsinhoudelijke zaken.

Vanwege de impasse en maatschappelijke gevolgen heeft het Deense parlement inmiddels ingegrepen. Het wordt voor docenten aan onze TU/e een steeds lastigere en arbeidsintensievere opgave om bij deze regelgeving en groeiende studentenaantallen de onderwijskwaliteit te borgen. Het voorgestane systeem van tussentijdse toetsingen en beoordelingen schrijft een strak format voor, waarvan sommige docenten menen dat het (te) ver af staat van hun preferente onderwijsinvulling. Het is de UR echter verzekerd, en dat beschouw ik dan maar als een verjaardagscadeautje, dat die docenten die dat met solide argumenten aanhangig maken bij hun opleidingsdirectie en de Dean, groen licht kunnen krijgen voor een afwijkende invulling!

Dr. Allard

Kastelein (PUR)


12 | Special

8 mei 2013

In touw voo Interviews | Judith van Gaal en Tom Jeltes Illustraties | David Ernst Foto’s | Bart van Overbeeke ‘Rector: voorrang voor vrouwen’, zo kopten we onlangs op de website van Cursor. Het nieuws dat enkele faculteiten vanaf 2014 mogelijk alleen nog maar vrouwelijke universitaire docenten (UD) mogen aannemen, zorgde voor behoorlijk wat reuring binnen onze universiteit. Reden om dieper in de materie te duiken. Hebben we dan zo weinig vrouwen aan de wetenschappelijke top? Hoe komt dat? En hoe krijgen we wél meer vrouwen? Het College van Bestuur heeft besloten dat in 2012 en 2013 de helft van de nieuwe UD’s vrouw moet zijn, om meer diversiteit binnen de universiteit te krijgen. Een betere man-/vrouwverhouding onder hoogleraren, UHD’s en UD’s zorgt

volgens het CvB voor vernieuwing en betere inzichten. Als faculteiten te zeer bij deze doelstelling achterblijven, dan overweegt het College om vanaf 2014 bij die faculteiten alleen nog aanstellingen van vrouwelijke UD’s

goed te keuren. Dit zei rector prof.dr.ir. Hans van Duijn begin april tijdens de universiteitsraadvergadering. De TU/e heeft in 2009 de ‘Charter Talent naar de Top’ getekend. Daarbij zijn de ambities voor het aantal vrouwen op hogere posities tot 2014 vastgelegd. Destijds is onder meer afgesproken dat het percentage vrouwelijke UD’s wordt opgevoerd naar 26 procent. Begin dit jaar bleek dat het aantal vrouwelijke UD’s in 2012 flink was gedaald en dat de doelstellingen niet worden gehaald. Reden voor het universiteitsbestuur om -flink- aan de bel te trekken. In een later interview nuanceert collegevoorzitter dr.ir. Arno Peels de uitspraak van de rector. “Faculteiten moeten het vooral zien als stok achter de deur. Ik ben er voorstander van dat vrouwen via natuurlijke wijze hoger in de organisatie komen. En ik heb daar goede hoop op. Maar we moeten wel

vooruitgang zien. De poule van vrouwen waaruit faculteiten kunnen kiezen wordt steeds groter. We doen al veel, maar we moeten faculteiten stimuleren buiten hun netwerk te kijken. Ik besef dat het nu extra lastig is, vanwege de economische tegenslag. Als nu blijkt dat het aantal vrouwen bij een faculteit is achter­gebleven, kijken we hoeveel vacatures er zijn geweest. We gaan met faculteitsbesturen in gesprek, laten ze uitleggen waaraan het volgens hen ligt. Het wordt geen optelsom en we gaan niet ineens zeggen ‘je mag alleen nog vrouwen aannemen’. Faculteiten krijgen van ons alle ruimte en wie weet welke ideeën nog naar voren komen. Alleen in het uiterste geval kan het zijn dat we die maatregel treffen.” Over de uitspraak van de rector tijdens de universiteitsraadvergadering blijken de meningen sterk verdeeld. Op het nieuwsbericht hierover op de site van

Cursor werd volop gereageerd. Via de site, maar ook via sociale media. Ook de personen die we hebben geïnterviewd, vroegen we naar hun mening. Een selectie: Jan-Jaap Oosterwijk, bestuurslid PromoVE: “De noodklok is nu geluid. Maar wat garandeert zo’n maatregel? Wat gebeurt er als er een paar vrouwen zijn aangenomen? De kans is groot dat ze het daarna weer op de oude manier doen.” Tessie Hartjes, studente EE: “Vrouwen twijfelen sneller over hun kwaliteiten, ze hebben ’t zetje kennelijk nodig. Prima dus als de TU/e haar ogen verder opent!” Dr. Inge Bleijenbergh, onderzoeker gender en diversiteit, Radboud Universiteit Nijmegen: “[..] Er is geen sprake van een voorrecht voor vrouwen. Eerder van een tijdelijke en proportionele compensatie voor de achterstelling die heeft plaatsgevonden omdat de dominante groep de neiging heeft kandidaten te zoeken die op zichzelf lijken (lees mannen). [..]” Dr. Andrea Fuster en prof.dr.ir. Ines Lopez Arteaga, voorzitters WISEnetwerk (Women in Science Eindhoven): “Het is logisch om faculteiten die hiermee achterlopen te vragen om tijdelijk alleen vrouwelijke UD’s aan te nemen om de doelstelling alsnog te halen. De verschillen tussen faculteiten zijn groot. Je zou per faculteit moeten kijken wat een evenwichtige man-/ vrouw­verhouding is als je UD’s benoemt op basis van de verdeling bij promovendi in die faculteit.” De voorgestelde maatregel roept ook vragen op. Mag het überhaupt? Is het geen discriminatie? Navraag bij het College voor de Rechten van de Mens leert dat het antwoord niet eenduidig is. Medewerkster Front Office Barbara Bos laat weten dat de juridische kaders voor positieve discriminatie behoorlijk streng zijn. “Het is tenslotte ook de uitzondering op de regel: je mag niet discrimineren. Er is een wettelijke uitzondering gemaakt voor situaties waarin een zodanige achterstand is van een bepaalde groep, dat deze een extra duwtje nodig heeft om de achterstand in te halen. Mannen mogen echter niet op voorhand worden uitgesloten om te solliciteren. Als aan bepaalde eisen is voldaan, mag bij gelijke geschiktheid de voorkeur worden gegeven aan een vrouw.” Bos benadrukt dat het om een tijdelijke maatregel gaat. De wet stelt vier eisen aan voorkeursbeleid: de achterstand moet worden aangetoond. Geen enkele kandidaat mag op voorhand worden uitgesloten. De voorkeursmaatregel moet in redelijke verhouding staan tot het doel - dat wil zeggen dat er ruime achterstand moet zijn. En bij de werving- en selectie­ procedure moet worden kenbaar gemaakt dat er een voorkeursbeleid is.


Special | 13

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

oor de vrouw In- en uitstroom van wetenschappelijk personeel aan de TU/e (t/m december 2012) Verhoudingen man/vrouw bij hoogleraren, UHD’s, UD’s en promovendi aan de TU/e

voor 1 januari 2012 M+V

In totaal zijn er in 2012 21 UD’s ingestroomd, waarvan 2 vrouw. In het eerste kwartaal in 2013 zijn er 12 UD’s ingestroomd, waarvan 5 vrouw. HOOGLERAREN 2012 2011 2010 2009

TOTAAL 171 175 171 168

VROUWEN 12 11 9 8

UHD

TOTAAL

VROUWEN

2012 2011 2010 2009

122 127 126 125

10 8 5 5

UD

TOTAAL

2012 2011 2010 2009

274 283 288 296

7% 6% 5% 5%

168

Mutaties vrouwen

Na 31 december 2012

M uit M in

V uit V in

M+V

0

166

-17

13

2

UHD

123

-9

3

-1

4

120

UD

277

-16

19

-11

2

271

Promovendi 8% 6% 4% 4%

VROUWEN 45 56 56 54

HGL

Mutaties mannen

16% 20% 19% 18%

Op dit moment is 28% van de promovendi aan de TU/e vrouw. Er zijn nog geen getallen beschikbaar over 2012, hangende het jaarverslag. Instroom promovendi (op de loonlijst)

Aantal vrouwen in wetenschappelijke posities aan Nederlandse universiteiten Instelling

HGL

UHD

UD

Universiteit Leiden

38

33

85

Universiteit Utrecht

47

66

222

Rijksuniversiteit Groningen

50

43

79

Erasmus Universiteit

13

38

46

Universiteit Maastricht

22

42

76

Universiteit van Amsterdam

42

58

121

Vrije Universiteit

30

46

78

Radboud University

39

31

64

Tilburg University

18

20

23

Technische Universiteit Delft

18

21

86

7

7

23

Jaar

Aantal

% vrouwen

Technische Universiteit Eindhoven

2011

175

23 %

Universiteit Twente

15

16

57

2010

228

29 %

Wageningen University

9

23

56

2009

224

34 %

Open Universiteit

5

11

33

2008

207

24 %

2007

171

28 %

Bron: WOPI 2011, peildatum 31 december 2011.

Waar lopen faculteiten tegenaan? Voor de verschillende faculteitsbesturen bleek het een gevoelig onderwerp te zijn: de hoeveelheid vrouwelijke UD’s binnen hun faculteit. We hebben alle faculteiten gemaild en gebeld, maar uiteindelijk stuurde het CvB ons een reactie namens de faculteiten. In die reactie stond echter alleen algemene informatie over de problematiek aan de TU/e en niets over de faculteiten afzonderlijk. Alleen van Bouwkunde, Wiskunde & Informatica en BMT kregen we een uitgebreide reactie. Het bestuur van Electrical Engineering gaf ons toelichting, maar wilde ‘omwille van de privacy’ niet zeggen hoeveel vrouwelijke UD’s er binnen hun faculteit rondlopen en hoeveel recentelijk zijn aangenomen. De andere faculteitsbesturen hebben na herhaaldelijk aandringen nauwelijks (ID en IE&IS) tot geen (ST, TN en WTB) reactie gegeven. Prof.dr. Emile Aarts, decaan bij W&I: “Ik zie het niet als keurslijf, dat het CvB ons kan opleggen om in 2014 een bepaalde tijd alleen nog vrouwelijke UD’s aan te nemen. Als we onverhoopt de targets niet halen, verwacht ik dat we open gesprekken kunnen aangaan. Dat er wordt gekeken waarom we afwijken. Soms moeten afwijkingen ook worden toegestaan. Het heeft onze aandacht en we hebben onlangs weer een vrouwelijke UD aangenomen. Vrouwen zijn belangrijk voor de groepsdynamiek. Ze hebben andere visies. Dat het aantal vrouwelijke UD’s bij ons tot nu toe is achtergebleven, ligt onder meer aan het beperkte aanbod. We moeten goed kijken of we potentieel onbenut laten. Informatica en Wiskunde hebben meer aanzien in onder meer Oost-Europa. Daar werken ook meer vrouwen op hoge posities. Het is belangrijk dat we meiden al jong bewust maken van hoe leuk techniek is. Het is naïef te denken dat er verschil in aanleg is. Verder blijkt dat moeders een belang­ rijke rol spelen in het keuzeproces; laten we onze voorlichting daarop richten. We gaan rolmodellen bij onze opleidingen belangrijker maken, en moeten hen er bewust van maken dat ze een goed netwerk leggen en onderhouden. We moeten slagvaardiger worden in ons aannamebeleid. Een persoonlijke band opbouwen met vrouwen, ook kijken naar alumni. Het gaat om verleiden en verleid worden. En we moeten naar de uitstroom kijken. Niet alleen kijken ‘wat kunnen vrouwen aan onze faculteit bijdragen’, maar vooral ook ‘wat kunnen wij als faculteit bijdragen aan hun ontwikkeling’? We moeten vrouwelijke skills als samenwerken en openheid beter waarderen. Ik merk nu dat vrouwen die het ver schoppen net als mannen competitief zijn ingesteld. Ze nemen dus vooral de mannelijke eigenschappen over. Wat mij betreft moet het ook op het niveau van UD’s kunnen om parttime te werken. Werk en privé moeten met elkaar in balans zijn.”

Het gaat om verleiden en verleid worden

Sinds januari 2012 zijn bij W&I geen mannelijke UD’s aangesteld en 1 vrouwelijke UD. Het totaal aantal vrouwelijke UD’s bij Wiskunde is 3 en het aantal mannelijke UD’s ligt op 16. Bij Informatica zijn er 2 vrouwelijke UD’s en 23 mannelijke UD’s. Drs. Suzanne Udo, directeur bedrijfsvoering Electrical Engineering: “Bij onze faculteit zijn sowieso weinig sollicitanten. De meesten komen uit het buitenland. Onze afstudeerders kunnen al vroeg uit meerdere banen kiezen. En ook al bieden we dezelfde salarissen als in het bedrijfsleven, maar weinigen

kiezen voor een wetenschappelijke loopbaan. We moeten zoeken in ons netwerk, vragen aan kennissen van kennissen. Het is belangrijk dat degenen die naar personeel zoeken vrouw zijn. Je loopt anders het risico op een ‘old boys network’. De atmosfeer moet naar ‘het is logisch dat je hier als vrouw werkt’. Ik vind het verder belangrijk dat kwaliteit binnen sollicitatiecommissies goed en meerdimensionaal wordt gedefinieerd. Beoordelen we de kwantiteit aan artikelen, of kijken we ook naar inhoud? Als je die criteria wijzigt of verduidelijkt, kan het zijn dat vrouwen juist betere kandidaten zijn. Mannen en vrouwen hebben bepaalde beelden van elkaar: het is goed als ze zich in sollicitatie­commissies daarvan rekenschap geven. ”

De atmosfeer moet naar ‘het is logisch dat je hier als vrouw werkt’

Annemarie Hendriks-Roefs, HR-adviseur bij Bouwkunde: “Er komen steeds meer vrouwen binnen onze faculteit, ook op hogere posities. De doorstroom is goed, onder promovendi zitten goede kandidaten. We kijken eerst intern, daarna vooral via het netwerk extern. Het netwerk van hoogleraren is daarbij belangrijk. We proberen bepaalde vrouwelijke eigenschappen als teambelang meer onder de aandacht te brengen in advertenties. Ik denk dat het ermee te maken heeft dat Bouwkunde geen harde bètastudie is, dat we relatief meer vrouwen hebben. Tot drie jaar geleden ging het minder goed qua aantal vrouwen, maar we hebben nu een aantal vrouwelijke talenten in huis die ervoor willen gaan.” Bij Bouwkunde zijn nu in totaal 37 UD’s, waarvan 12 vrouw zijn. Sinds januari 2012 zijn 4 UD’s aangenomen, daarvan zijn er 3 vrouw. Mr. Rob Debeij, directeur bedrijfsvoering BMT “Onze faculteit voert geen expliciete werving die gericht is op vrouwelijke en/ of buitenlandse stafleden. Wetenschappelijke excellentie, onderwijsvaardigheid, wervend vermogen en communicatieve kwaliteiten gelden als basisvoorwaarden, onafhankelijk van herkomst en geslacht. Selectiecommissies zijn daarentegen gemengd van samenstelling en weerspiegelen daarmee de facultaire bezetting en daaruit voortvloeiende nuances in oordeelsvorming. Er is wel bijzondere belangstelling voor vrouwelijke stafleden en die is, gezien het wetenschapsgebied, bij kandidaat-stafleden en potentiële studenten ook wederkerig. We verwachten niet dat exclusieve werving voor vrouwelijke stafleden noodzakelijk zal zijn.” Van het totaal aantal UD’s bij BMT is 44% vrouw. In 2012 werd 1 UD aangesteld, een man. Sinds 1 januari 2013 zijn 4 nieuwe stafleden benoemd waarvan 2 UD’s, 1 postdoc vooruitlopend op UD-benoeming en een mastercoördinator. Allen zijn vrouw. Drs. ing. Jos Hermus, directeur bedrijfsvoering ID en IE&IS “We werven mannelijke UD’s niet anders dan vrouwelijke UD’s en we gaan ons beleid niet wijzigen. We doen ‘van alles’ aan werving. Advertenties zetten heeft alleen weinig zin. Het is steeds kijken of een vacature kan worden opengesteld en of een persoon in het profiel van de faculteit past. We hebben ingestemd met de targets. We maken deel uit van de universiteit, conformeren ons aan het beleid en dragen dat uit. Er zijn onderling afspraken gemaakt, en daar houden we ons aan.”


14 | Special

8 mei 2013

Dr. Andrea Fuster, voorzitter van WISE-netwerk (Women in Science Eindhoven), postdoc bij W&I en BMT Fuster probeert vanuit het WISE-Netwerk de positie van vrouwelijke wetenschappers aan de TU/e te verbeteren. De Spaanse ziet verschillende oorzaken voor het beperkte aantal vrouwelijke UD’s. “In deze fase van hun carrière krijgen veel vrouwen kinderen. Daardoor zijn ze een tijd met zwangerschapsverlof en kunnen ze minder tijd aan hun werk besteden. Ik heb zelf twee kinderen gekregen en ik kon in die periode vier dagen per week werken. Daardoor heb ik langer over mijn promotie gedaan. Gelukkig heb ik daar geen last van gehad toen ik hier solliciteerde voor een postdocplek, maar het is wel iets waar veel vrouwen tegenaan lopen. Vier dagen werken klinkt wel goed, maar je houdt in de praktijk toch dezelfde werkdruk, terwijl je minder tijd hebt.” “Vrouwen zijn denk ik geneigd meer sociale taken binnen hun werk op zich te nemen. Ze besteden meer tijd aan onderwijs en het begeleiden van studenten. En gaan sneller naar scholen om voorlichting te geven. Allemaal belangrijke dingen, maar die leiden vaak niet tot publicaties. De criteria om een UD aan te nemen verschillen per faculteit, maar er is vaak een regel dat je de afgelopen zoveel jaar een bepaald aantal artikelen moet hebben gepubliceerd.” “In Spanje was dat heel anders. Daar is bij technische en exacte studies de verdeling fifty-fifty, zoals in heel Zuid-Europa. In Nederland zijn de verhoudingen bijzonder scheef. Dat is me echt een raadsel, want Nederlandse vrouwen zijn verder heel geëmancipeerd. Een ander verschil met Spanje is dat vrouwen daar fulltime werken. De kinderopvang is er veel goedkoper, maar 250 euro per kind per maand, voor vijf dagen per week. Dat maakt echt verschil.” En de oplossing? “De selectiecriteria aanpassen, zodat rekening wordt gehouden met de zorgtaken van vrouwen, maar ook mannen. Vrouwen binnen de organisatie helpen en stimuleren om door te groeien. De kinderopvang is prima geregeld hier, daar valt niet zoveel meer te winnen. Uiteindelijk moet je op zoek naar de beste kandidaat. Vrouwen willen niet aangenomen worden omdat ze vrouw zijn, maar omdat ze goed zijn. Dat blijft een heel gevoelig punt.”

“Man-vrouwverhoudingen zijn bijzonder scheef in Nederland”

Prof.dr.ir. Maarten Steinbuch, hoogleraar Werktuigbouwkunde, lid taskforce Talent naar de Top:

“De ingenieur van de toekomst is een vrouw” Wat doet de TU/e tot nu toe om meer vrouwen binnen te halen?

De stuurgroep Talent naar de Top heeft met het gelijknamige ambassadeursnetwerk en DPO sinds 2010 verschillende acties in gang gezet: • F aculteiten stellen plannen op, waaruit blijkt waar de komende tien jaar (mogelijk) vacatureruimte ontstaat. • I n gesprek gaan met gasten met ervaring met gender diversiteit. •O rganiseren van workshops voor HR-adviseurs. • I ntensivering samenwerking met het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. • Verbeteren positionering en ondersteuning van het WISE network. Het CvB heeft bij de faculteiten de adviezen van de stuurgroep voor scouting benadrukt. Die zijn onder meer: zoek buiten je eigen netwerk; vraag vrouwelijk wetenschappelijk personeel naar mogelijke kandidaten; maak gebruik van het netwerk van het WISE Network en van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren.

“Het is dramatisch dat we als TU/e onderaan bungelen van alle universiteiten in Nederland. Het is goed dat we het bacheloronderwijs nu breder trekken, meer vrouwelijke studenten proberen te krijgen. Maar bij de staf overheerst vaak nog het excuus: ‘er zijn niet genoeg goede vrouwen te vinden’. Het gaat veel te langzaam en we moeten actief ingrijpen. Ik ben het helemaal eens met de uitspraak van de rector. Het is zeker geen voortrekken. Kwaliteit blijft voorop staan.” “We moeten meiden op tijd enthousiast voor techniek krijgen. Ze groeien op met juffen, moeders hebben veel invloed. In Nederland heerst helaas nog (on)bewust het idee van vrouwen achter het fornuis en mannen op het land. Ik ben ervan overtuigd dat de ingenieur van de toekomst een vrouw is, of een man met vrouwelijke eigenschappen. Communicatieve vaardigheden en sociale betrokkenheid zijn essentiële eigenschappen van ingenieurs.” “Ik hoor hier vaak zeggen dat er weinig goede vrouwelijke kandidaten zijn, maar er moet actiever worden gezocht. We moeten buiten ons netwerk leren denken. Ik adviseerde laatst een collega een advertentie te plaatsen bij een internationaal vrouwennetwerk. Daar was hij zelf nog niet opgekomen.” “Het aantal vrouwelijke UD’s bij Werktuigbouwkunde is op één hand te tellen. Op TU/e-niveau is een aantal weggegaan. Sommigen bleken niet geschikt of pasten niet binnen de cultuur. We hebben inmiddels wel een beter coachingprogramma. Ook wordt niet goed genoeg gezocht buiten de eigen netwerken. Ik zou het goed vinden als een centraal persoon binnen de TU/e ons zou helpen bij de scouting. Ik vind het goed dat afgedwongen is dat tenminste twee vrouwen in een benoemingscommissie zitten. Er moet meer bewustzijn komen. Vrouwen weten goed wat ze willen, maar uiten dat tijdens een benoemingsprocedure vaak meer sociaal passend en daarmee minder sterk als hun mannelijke collega’s.” “Ik ben geen voorstander van directe doorstroom van promovendi en postdocs. Het is belangrijk dat die ook elders ervaring opdoen. Maar in landen als Griekenland, Italië en Spanje zijn genoeg vrouwen met technisch talent. Haal ze hierheen!”

Drs. Nicole van der Wolk, directeur DPO, licht toe: “We adviseren faculteiten onder meer welke hulpmiddelen ze kunnen gebruiken om meer vrouwen te vinden. We benadrukken daarbij dat kwaliteit voorop blijft staan. Het is moeilijk te zeggen waaraan het ligt dat de aantallen achterblijven. We hebben onlangs geanalyseerd waarom vrouwelijke wetenschappers vertrekken. Dat is vanwege zeer uiteenlopende redenen. Het lijkt een optelsom van lokale situaties. Soms denk je wel ‘hier lijden twee partijen verlies’. De voorzitter van de charter Talent naar de Top heeft onlangs nog aangegeven dat we onze instrumenten op orde hebben en dat het nu vooral neerkomt op volhouden. Je ziet soms ook bij faculteiten dat ze heel ver zijn in wervingsprocedures, maar dat het dan op het laatst afketst. Bijvoorbeeld vanwege persoonlijke redenen. We moeten de moed niet laten zakken. Ik denk dat het een tijdelijke dip is geweest .”


Special | 15

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Prof.dr.ir. Sabine van Huffel, eredoctor TU/e “Dat is wel heel drastisch, ik zou niet graag de vrouw zijn die dan benoemd wordt”, zegt Van Huffel in reactie op het dreigement van het CvB om faculteiten te verplichten om tijdelijk alleen vrouwelijke universitair docenten aan te nemen. “Dat er iets moet gebeuren, is wel duidelijk. De discussie speelt momenteel in België ook weer hevig, omdat de minister verwacht dat alle universiteiten binnenkort een genderplan met resultaatsverbintenis moeten voorleggen.” “Je moet altijd voor de beste kandidaat gaan, maar er valt nog wel te sleutelen aan de criteria op basis waarvan men besluit of iemand de beste is. Die criteria zijn te sterk gericht op kwantiteit, voornamelijk het aantal publicaties en impactfactoren van tijdschriften, veeleer dan op kwaliteit en andere facetten zoals leiderschap, begeleiding van studenten, interdisciplinariteit, en zorg voor de samenleving. Deze nadruk op kortetermijnpresteren doet tekort aan de waarde van de kandidaat voor het geheel van de universiteit. Dat creëert intern een zeer competitieve omgeving, ondermijnt de collegialiteit en eenieders zoeken naar het juiste evenwicht tussen werk en privéleven. Dit verhindert volgens mij niet alleen de wetenschappelijke vooruitgang omdat er minder kennis gedeeld wordt, maar dit zorgt er ook voordat vrouwen sneller afhaken. De beste oplossing om meer vrouwelijke hoogleraren te kunnen aantrekken is de genderverhouding in benoemingscommissies op te trekken tot minstens 33%. Een diversere commissie met een ruimere blik op de definitie van ‘beste’ kandidaat is de basis voor een diverser professorencorps. Ook een mentorprogramma helpt vrouwen om te kandideren.” “Meer vrouwen in het corps is een rijkdom en noodzakelijk om de cultuur te veranderen aan de universiteit. Omdat zij criteria anders wegen, oog hebben voor andere aspecten, verruimen ze de objectiviteit in beoordelingen en komt er ruimte voor andere profielen. Een voorbeeld hiervan is de neiging van mannen om meer waarde te hechten aan theoretische diepgang in plaats van praktische toepassingen en samenwerking.” In haar eigen carrière heeft Van Huffel ervaren dat praktische zaken als goede kinderopvang ook heel belangrijk zijn. “Het is in België niet zo gebruikelijk om in deeltijd te werken en dat kan ook niet in mijn positie, al had ik gelukkig wel de flexibiliteit om thuis te werken. Toch heb ik veel druk uit mijn omgeving ervaren om minder te gaan werken. Ik heb me dan ook vaak afgevraagd of ik niet zou moeten stoppen. Mijn echtgenoot vroeg mij dan echter wat ik met mijn vrije tijd zou gaan doen, en heeft me in staat gesteld om een deel daarvan in de weekends te verwezenlijken. Daarnaast heeft hij ooit een half jaar vrij genomen om mij in staat te stellen een semester les te geven aan Stanford University. Dat was een fantastische ervaring.”

Foto | Rob Stevens

“Meer vrouwen in het corps is een rijkdom”

Prof.dr. Ruth Oldenziel, hoogleraar bij IE&IS, Amerikadeskundige, techniekhistorica en lid taskforce Talent naar de Top “Er is voldoende natuurlijke aanwas van vrouwelijke bètastudenten, PhD’s en postdocs om aan de vraag te voldoen, maar de doorstroom bij de benoeming van UD’s lijkt te stokken aan de universiteit. De rector heeft daarom duidelijk gemaakt dat het nu ernst is. De decanen hebben het in elk bestuurlijk overleg met het CvB over dit onderwerp gehad en ze hebben de cijfers gezien en besproken. Het kan voor hen dan ook geen verrassing zijn geweest dat het aantal vrouwelijke UD’s achterblijft. Het moet wel worden gezegd, dat de verschillen aan de TU/e zo klein zijn dat eén persoon, één mutatie, het verschil al kan uitmaken. En dat is de laatste twee jaar gebeurd. Het laat vooral zien dat je als universiteit niet achterover kunt leunen.” Over de mogelijke oplossingen: “De TU/e is nu goed bezig met het trekken van meer vrouwelijke studenten door het Bachelor College. Dat effect is vooral op inhoud gebeurd, niet op het werven op meisjes als zodanig. Als je vervolgens ook meer vrouwen wilt laten doorstromen naar hogere functies, moet dat niet alleen van het CvB komen, maar vooral van hoogleraren. Zij kennen hun veld als geen ander, maar kunnen wel hulp gebruiken bij het vinden én behouden van vrouwelijk toptalent. Daar moet je moeite voor doen.” Oldenziel pleit daarnaast voor een ‘discussie op inhoud’ aan de TU/e. “Je moet weten hoe je vrouwen het beste kunt werven en behouden. Let er als docent op of je aansprekende voorbeelden geeft. Ik heb een keer een gastdocent meegemaakt die studenten een vraag stelde over de mannentoiletten op Schiphol. Terwijl er ook studentes in de collegezaal zaten. Die discussie op inhoud is elders allang gevoerd, maar moet hier nog beginnen.”

“Discussie op inhoud moet hier nog beginnen”

Onderzoek naar hulpbronnen om excellent te presteren

Aan de faculteit IE&IS wordt momenteel onderzoek gedaan naar of, en zo ja welke, factoren de carrières van vrouwen binnen een technische universiteit kunnen bevorderen. Promovenda Lonneke Dubbelt voert dit onderzoek uit onder leiding van prof.dr. Eva Demerouti en dr. Sonja Rispens. Laatstgenoemde licht toe: “We kijken of er specifieke hulpbronnen zijn die mannelijke en vrouwelijke medewerkers aan deze universiteit helpen excellent te presteren. We hebben eerst een ‘dagboekstudie’ gedaan onder de medewerkers. Bij het academisch personeel vonden wij dat de deelnemende vrouwen meer tijd besteden aan onderzoekstaken en dat zij

enthousiaster zijn over en meer bevlogen zijn in hun werk dan de deelnemende mannen. De vrouwen blijken meer toewijding aan hun doelen te hebben, zijn vaker gefocust op het vermijden van falen, en zijn meer gedreven om te leren en zichzelf te ontwikkelen dan de mannen in onze steekproef. Daarnaast gaven de vrouwen aan dat zij beter herstellen van het werk en beter kunnen schakelen tussen zakelijk en privé in vergelijking met de mannen. In de toekomst willen we de baaneisen en hulpbronnen van medewerkers van TU/e meten om te toetsen of zij voorspellend zijn voor welzijn, arbeidsmotivatie en prestaties voor zowel vrouwen als mannen.”


Publieksdag Zondag 2 juni 2013 12.00 - 17.00 uur Auto’s die het fileprobleem oplossen. Een hart dat zichzelf geneest. Zelf energie opwekken. Het kan écht! Beleef een wereld vol technologie. Scoor een goal tegen onze voetballende robots, doe spannende proeven in het Toverlab of kom knuffelen met de robotdino’s. Er is te veel om op te noemen. Een compleet programma voor jong en oud. Kom jij ook? Je bent van harte welkom!

tue.nl/experience

Jouw toekomstdroom delen met scholieren?

Ben jij bachelorstudent aan de TU/e en kun je enthousiast vertellen over je studie en onze universiteit? Dan is een bijbaan bij het Communicatie Expertise Centrum (CEC) misschien iets voor jou. Er zijn weer plaatsen beschikbaar in het Studententeam Voorlichting. Studenten uit dit team bezoeken regelmatig middelbare scholen om ervaringen te delen over studeren aan de TU/e. Ook helpen studentvoorlichters bij diverse voorlichtingsactiviteiten op de TU/e. Het CEC is op zoek naar bachelorstudenten met een voorkeur voor eerstejaarsstudenten uit het Bachelor College.

Studentvoorlichter in het studententeam De functie: Als studentvoorlichter lever je een belangrijke bijdrage aan het voorlichten en werven van scholieren met als doelstelling de juiste student op de juiste plek. Daarin treed je op als ambassadeur van de TU/e. Voorbeelden van je werkzaamheden zijn: • Verzorgen van voorlichtingen en markten op vwo-scholen door heel Nederland. Jouw taak is om o.a. een presentatie voor de klas te verzorgen, vaak ook ’s avonds. • Zes keer per jaar is er op de TU/e een Open dag voor vwo’ers. Je kunt ingezet worden voor o.a. het verzorgen van het welkomstwoord, gastheer/-vrouwtaken, voeren van gesprekken met studiekiezers en ouders. • Ondersteuning tijdens Masterevents. Tijdens dit event krijgen masterkiezers (hbo’ers en in- en externe w.o.-bachelors ) informatie over de masteropleidingen van de TU/e. • De TU/e ontvangt regelmatig groepen die een specifieke interesse hebben in de TU/e, denk aan decanenkringen uit het voortgezet onderwijs. Je treedt op als gastheer/-vrouw en vertelt over je ervaringen als student aan de TU/e.

Onze ideale kandidaat: • Beschikt over communicatieve vaardigheden (met name goed kunnen luisteren). • Heeft goede tot uitmuntende presentatievaardigheden. • Kan zich inleven in doelgroepen scholieren, ouders, decanen, docenten, etc. • Heeft een dienstverlenende werkhouding, toont discipline en staat open voor feedback. • Toont durf, is initiatiefrijk en een aanpakker. • Intrinsiek gemotiveerd om studiekiezers te enthousiasmeren over de TU/e.

Kom jij ons vertellen hoe we Nederland gaan inrichten?

Wij bieden Via inschrijving bij het uitzendbureau Euflex word je bij het CEC per uur uitbetaald. Het tarief bedraagt € 10,51- per uur. De functie valt onder de oproepbasisregeling, een zgn. nuluren contract. Interesse Ben jij de juiste persoon voor deze baan? Neem dan contact op met de studievoorlichter van het CEC, Marjan van Ganzenwinkel, telefoon: 040 - 247 2226 of mail naar studievoorlichting@tue.nl

Rijkswaterstaat zoekt trainees hbo+/wo.

Ga naar www.werkenvoornederland.nl/rwstrainee voor je eigen videosollicitatie.

www.werkenvoornederland.nl

Where innovation starts

-0054_131x200mm_adv_OF.indd 1

10-04-12 16:14


Special | 17

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Wel of geen carrière in de wetenschap? Studenten, promovendi en postdocs hebben verschillende overwegingen om al dan niet verder te gaan met een wetenschappelijke carrière aan de TU/e. Jan-Jaap Oosterwijk, bestuurslid PromoVE (Promovendi Vereniging Eindhoven) en promovendus bij W&I ziet dat promovendi op ‘allerlei plekken’ terechtkomen. “Ook al is het crisis, ik zie overal kansen - zowel in de wetenschap als bij bedrijven. Een wetenschappelijke carrière is vrij onzeker en vrijwel niet parttime uit te voeren. Ik kan me zo voorstellen dat mensen iets anders kiezen. De overstap van bedrijfsleven naar wetenschappelijke wereld is makke­ lijker dan andersom. Ik heb overigens niet het idee dat vrouwen mijn carrière belemmeren, omdat ze mogelijk voorrang krijgen. Ik denk dat de TU/e

vrouwelijke UD’s vooral ergens anders vandaan moet halen. Om verder te komen, is het namelijk wenselijk om na je promotie ergens anders heen te gaan. Een sterke band met alumni is volgens mij erg belangrijk. Daar liggen kansen.” Dr. Relinde Jurrius, gepromoveerd bij Wiskunde aan de TU/e en nu postdoc aan de Vrije Universiteit Brussel. “Tijdens mijn promotie heb ik het erg naar mijn zin gehad. Eindhoven is goed bevallen. Mocht de mogelijkheid er zijn, dan zou ik er graag terugkeren. In Brussel is 38 procent van het wetenschappelijk personeel vrouw. Dit percentage is niet met de TU/e te vergelijken omdat de VUB geen technische universiteit is. Ik vind het een goede zaak als de TU/e nieuwe UD-plaatsen in de helft van de gevallen

aan vrouwen toewijst. Ik heb er geen enkele moeite mee dat quota mijn sollicitatiekansen beïnvloeden. Vrouwen moeten gepusht worden te solliciteren. Door het Alumnibureau, door WISE en misschien is er ook een rol voor 3TU weggelegd. Commissie­ leden zijn vaak op zoek naar een uitstekende onderzoeker met een uitmuntende reputatie, én een inspirerend docent en promotor, én een geboren leider, én een prettige en inspirerende persoonlijkheid, én met een duidelijke visie op het vakgebied. Uit onderzoek blijkt dat mannen die niet excelleerden op alle criteria toch benoemd werden, terwijl vrouwen werden afgewezen omdat ze niet uitmuntend waren op alle punten.” Iris Soute, postdoc Werktuigbouwkunde en promoveert bij Industrial Design.

“Ik heb de ambitie om door te groeien. Maar helemaal zeker ben ik daar nog niet van. De UD-banen liggen niet voor het oprapen. De intentie om meer vrouwen aan te nemen lijkt mij prima, maar als er geen vacatures zijn, houdt het natuurlijk gewoon op. Het blijft voor mijn gevoel een ons-kent-onswereldje. Je moet de juiste mensen kennen om verder te komen. Dat geldt net zo goed voor mannen. Ik weet ook dat het voor mijn wetenschappelijke carrière belangrijk is om naar het buitenland te gaan. Maar dat is nu geen optie voor mij met huis en man en kinderen. Maar, de ambitie is niet met het vruchtwater verdwenen.” “Ik heb het krijgen van kinderen als een obstakel ervaren in mijn carrière aan de TU/e tot nu toe. Volgens de CAO heeft een PhD-aanstelling een maximale termijn van vijf jaar. Dat is

lastig als je tussendoor kinderen krijgt. Het zou mij hebben geholpen als ze die periode hadden opgerekt. Mijn ouderschapsverlof werd niet zonder slag of stoot goedgekeurd. Het lijkt er wel op dat ze daar tegenwoordig gemakkelijker in zijn. Om vrouwen in soort gelijke situaties verder te helpen, zou de TU/e meer kunnen meedenken. Afspraken maken over thuiswerken bijvoorbeeld. Het nieuwe werken komt nog niet echt van de grond. Collega’s hebben volgens mij het beeld bij vrouwen met kinderen dat ze altijd om 17.00 uur naar huis moeten. Maar dan zien ze niet dat ik mijn laptop nog om 19.00 uur openklap. Als privé en werk bij mij in balans zijn, ben ik een betere werknemer.” Jacqueline Voncken en Mirjam van Laarhoven, beiden in de afstudeerfase bij Werktuigbouwkunde, maakten onlangs een filmpje voor TEDxBrainport. Daarin stellen ze het behoud van vrouwen in een wetenschappelijk universitair beroep aan de kaak. Beiden zijn ze niet gebrand op een carrière binnen de universiteit. Van Laarhoven niet omdat onderzoek doen haar minder ligt en Voncken niet omdat ze opteert voor werk ‘waar niet alleen een mannencultuur heerst’. Volgens de twee studentes is het belangrijk dat de TU/e aandacht besteedt aan de sfeer en aan het feit dat ‘meiden zich wel eens eenzaam kunnen voelen bij bepaalde studies’. Zelf hebben ze binnen hun faculteit geregeld het gevoel een vreemde eend in de bijt te zijn. Van Laarhoven: Soms wil ik gewoon even met iemand een kopje koffie drinken en de mannen binnen mijn groep doen dat niet. Vrouwen zijn vaak wat socialer ingesteld. Voncken: “Ik merkte de verschillen ook bij OGO-groepen. Ik zeg het vaak eerlijk als ik iets niet weet, een jongen doet dat niet snel.” Voncken: “Ik ben op een gegeven moment bewust bij een vrouwendispuut gegaan. Om toch ook wat vrouwen om me heen te hebben.” Van Laarhoven: “Er zijn best wat vooroordelen over en weer. Jongens denken ofwel ‘het is een meisje, dan moeten we haar maar helpen’. Of ze helpen juist niet, omdat ze denken dat we dat vervelend vinden. Het is soms zo’n ding, als je als vrouw Werktuigbouwkunde doet. Dat zou vanzelfspre­ kender moeten zijn. Het zou ook goed zijn als er meer vrouwelijke docenten waren. Dan heb je een voorbeeld. Het is een beetje een ‘de kip of ‘t ei’, kwestie. Sommigen zeggen dat er eerst meer vrouwen moeten komen, zodat de poule om uit te kiezen groter is. Maar meer rolmodellen vergroot ook de aanwas.” Voncken: “Het zou goed zijn als ze tijdens de studie meer aandacht aan dit onderwerp zouden besteden. Of als we eens een open debat houden aan de TU/e? Niks doen is in elk geval geen oplossing.”


18 | Student

Clmn

8 mei 2013

Activiteitenkalender Woensdag 8 mei, 20.30 uur, gaslab | Canto Ostinato, door InnerAct

Hilde Krings masterstudente Bouwkunde

Is nominaal normaal? Op stations raak ik geregeld geïntrigeerd door advertenties. Door de posters van de bond tegen het vloeken bijvoorbeeld. Hun slogan ‘Als er een vloek valt, breekt er iets’ bracht me daadwerkelijk tot nadenken. De slagzin ‘Normaal is het gemiddelde van alle afwijkingen’ is me ook bijgebleven en ik word er geregeld aan herinnerd. Zo ook bij het persbericht over zorgen van de onderwijsinspectie over het studietempo van Nederlandse studenten. Volgens hen is ‘nominaal nog steeds niet normaal’. Zelf ben ik het al een tijdje beu om van alle kanten te horen dat het allemaal sneller en excellenter moet. Ik heb medelijden met alle middelbare scholieren die meteen het ‘juiste’ moeten kiezen en dit vervolgens ‘excellent’ en ‘nominaal’ moeten doorlopen. Want nominaal moet schijnbaar normaal zijn. Bij het woord normaal zie ik echter meteen een normaalverdeling en de slagzin dat normaal het gemiddelde is van alle afwijkingen voor me. In mijn ogen betekent normaal dus gemiddeld, ofwel de gemiddelde student zou een nominale student moeten zijn.

Morgen is het Hemelvaart, maar vandaag stijg je zelf op. Het is nu 164 dagen geleden dat Simeon ten Holt, componist van Canto Ostinato, overleed. Vanavond een audiovisuele interpretatie van dit meesterwerk met harp, elektronica en VJ. Minimal Music in een modern jasje: hypnose gegarandeerd! Studenten gratis, anderen betalen 7,50 euro. Reserveren via www.tue.nl/sg.

Wednesday 15 May, 11.45-13.00 hours, Blauwe Zaal Auditorium | Lecture: What’s so funny by Dr. Sam Friedman. What is deemed funny varies widely between countries. Sam Friedman explores differences in Dutch and British comedy taste and explains how a ‘good’ sense of humor functions as an increasingly powerful tool of cultural distinction.

TU es

Vanavond onthullen we de geheimen van humor - van fijne ironie tot vette onderbroekenlol. Dr. Hans Dooremalen bespreekt humor vanuit een evolutionair perspectief. Maxim Hartman geeft een college over hoe je tot de beste grappen kunt komen. Enkele van zijn vondsten passeren de revue:

schetenbelleblaas, een lachwondencentrum, humerobics, tepelmemory. Tussendoor fijne muziek, hilarische filmpjes en een training van de lachspieren met Anemoon Langenhoff. Studenten gratis, anderen betalen 5 euro. Reserveren via www.tue.nl/sg.

Woensdag 22 mei, 11.45-13.00 uur Blauwe Zaal Auditorium | Lezing: Iedereen een beurs, door dr. Peter van der Heiden De prestatiebeurs, een sociaal leenstelsel, een OV-studentenkaart, de langstudeerdersboete en heel veel protesten: de geschiedenis van studiefinanciering in Nederland is veelbewogen. Peter van der Heiden zet alles op een rijtje en laat zien hoe goed -of hoe slecht- de huidige student af is.

Wat is de meest bijzondere gebeurtenis sinds je in eindhoven studeert? Dat ik op kamers ging. Ik heb een zolderkamer van tien vierkante meter in het centrum van Eindhoven. Wat moet je als student in eindhoven gedaan hebben? De Cantus in de introweek. Iedereen gooit een beetje met bier en het is heel gezellig. Een gekke boel. Als je jezelf één keer kon -laten- teleporteren,waar zou je dan heengaan? Naar Hawaï. Ik was er op vakantie in 2007 en het beviel erg goed. Mooi strand en heel relaxte bewoners.

Maar hoe zit het dan met al die afwijkingen? Als het gemiddelde nominaal moet zijn, dan zou vijftig procent er dus langer over moeten doen en vijftig procent korter. Dit betekent dat voor iedere student die langer bezig is een andere student korter bezig zou moeten zijn. Oké, vermoedelijk is er geen sprake van een perfecte normaalverdeling, maar dat neemt niet weg dat niet-nominale studenten ook korter over hun studie zouden moeten kunnen doen. Het mag wel duidelijk zijn dat nominaal in dit geval niet het gemiddelde van alle afwijkingen is en in mijn ogen is dat niet normaal.

Wat heb je afgelopen week geleerd? Dat je Londen beter doordeweeks kunt bezoeken dan in het weekend. In het weekend is het te druk. Wat is het spannendste dat je ooit hebt gedaan? Ik wou dat ik kon antwoorden ‘bungeejumpen’ of ‘parachutespringen’. Ik houd wel van een beetje adrenaline. Maar ik heb nog niet de kans gehad voor zo’n sprong. Welk onderwerp/probleem zou jij als eerste aanpakken als je op de stoel van de minister-president zit? De studiefinanciering. Ik wil dat de mogelijkheid blijft om wat langer over je studie te doen en dat studeren mogelijk blijft voor studenten uit arme families. Ultieme kijk-, lees-, web-, luister-, of doe-ervaring? De theatervoorstelling ‘Billy Elliot’ in Victoria Palace Theatre in Londen. Een heel mooie voorstelling en nog grappig ook.

Karin Pielage (18 jaar) Op www.cursor.tue.nl vind je meer columns. De volgens de redactie beste column plaatsen we hier.

Woensdag 15 mei, 20.00-22.30 uur, gaslab | Lachlab

Eerstejaars Technische Wiskunde

Foto | Bart van Overbeeke

Waar heb je je afgelopen week ontzettend aan geërgerd? Aan twijfelende ouders. Ze konden niet kiezen wat ze zouden doen in Londen.

En tot slot: welke vraa g moet eru Welke nieu it? we vraag m oet erin? Eruit gaat de vraag n aar het leermomen t van de w eek. Daarv in de plaa oor ts wil Karin va n de volgende geïntervie wde weten wat de gro otste blun der is die h of zij ooit b ij egaan hee ft. (NS)

Waar hecht je het meeste waarde aan? De mensen met wie ik omga. Ik wil dat het goed gaat met familie en vrienden.


Student | 19

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

In the picture

, Lekker En Regel‘De commissie GEILER (GEWIS Eet IJsjes te luiden. IJsjes kosten matig) slaat flink in om de zomer in hun barsaldo kunnen van �0,40 voor GEWIS-leden, die dit Bor de Kock bij het ent stud unde afrekenen’, schrijft Wisk leert dat GEWIS (de aag Navr . sfoto lezer deze toesturen van Informaticastudenten) studievereniging voor Wiskunde- en n die begint met GE. kieze al haar commissies een naam laat rt leden rafee fotog IS (GEW Zo zijn daar ook GEFLITST art het erva IS (GEW CK GEHA en ?) toch in toffe situaties, die er issie comm is de algoritmisch code kloppen). GEILER en kunn ijs r zome hele de zorg voor draagt dat studenten en nem mee of telruim borre n eige de scoren. Hier opeten -in (NS) MetaForum? naar bijvoorbeeld het dakterras van ? Volgende keer jouw foto op deze plek l ue.n or@t Mail ‘m naar curs

lekker likken En hoe is het in Singapore?

Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het het buitenland. Voor stage of voor het verrichten van onderzoek, omdat weken twee iedere kunnen ers verplicht is of omdat ze het leuk vinden. Cursorlez n. meekijke d buitenlan het in dent over de schouder van een TU/e-stu

Inmiddels woon ik alweer ruim vier maanden in Singapore voor mijn exchange semester aan de National University of Singapore of kortweg NUS. De NUS is de grootste en tevens de oudste van de 3 publieke universiteiten in Singapore. Singapore zelf is een klein, druk, goed georganiseerd land met wereldwijde invloeden. Het heeft vier officiële talen en is een mengelmoes van culturen. De universiteitscampus heeft de grootte van Monaco en ligt tussen de heuvels ten zuidwesten van de stad. Aan mijn faculteit volg ik twee constructievakken en een ontwerpproject van een boeddhistisch centrum voor kunst en cultuur. De opbouw van dit project is ongeveer gelijk aan projecten die we aan de TU/e doen. Het enige verschil is

de studiehouding die de lokale studenten hier hebben. De norm van het harde werken heeft mij ook vaak nachten op de universiteit gehouden. De overige nachten werden gevuld met excursies naar uitgaansgelegenheden in de stad, waar je de meest vreemde dingen meemaakt. Omdat de meeste lokale studenten hier al eens op uitwisseling zijn geweest, word je met open armen ontvangen en voel je je thuis vanaf week 1. Het is hier heet en benauwd, modern en schoon, en er zijn vele interessante plekken. Je kunt veel over Singapore zeggen, maar na vier maanden ben ik erachter dat het een fantastisch eiland is. Mijn nieuwe Aziatische vrienden hebben mij kennis laten maken met het eiland. Immers, de beste clubs, barretjes en

restaurants staan niet altijd in de boekjes of op internet. De mensen maken de stad en die ga ik het meeste missen. Na een schitterende tijd staat mijn backpack klaar voor het volgende avontuur in de omliggende landen.

Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij deze zomer in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.

Reinier Simons, student Bouwkunde

Lees alle buitenlandervaringen online op www.cursor.tue.nl


20 | Mens

8 mei 2013

Ton Leijgraaf | M et het hoofd in de cijfers

De TU/e en PSV zijn twee iconen van de stad Eindhoven. Ton Leijgraaf werkt bij de ene op de salarisadministratie en is bij de andere in vaste dienst als supporter. Morgen, op Hemelvaartsdag, speelt zijn club de bekerfinale in de Rotterdamse Kuip. Hij hoopt op een zege, maar een nederlaag zal zijn humeur zeker niet bederven. “Hou het maar op 1-2 voor PSV”, klinkt het voorzichtig. In zijn werkzame leven heeft Ton duizenden loonstrookjes voorbij zien komen. Nog van ouderwets papier. En gemaakt met het oude handwerk. “Tegoed, Reeds Betaald en Saldo. Streep trekken, ponsen op het Rekencentrum en dan de betaallijst maken.” Zo simpel is het allang niet meer. Het plussen en minnen gaat voortaan digitaal. De berekeningen zijn complexer. Te complex. En daarom uitbesteed door de TU/e. Maar Ton lijkt op zijn kanoortje in Traverse nog een oude papiermolen te verstoppen. Zijn computerscherm staat verscholen achter een wal van formulieren. “Haha, het is nog erger geweest. De helft ervan heb ik al opgeruimd.” In juli zwaait hij af. Na 42 jaar trouwe dienst met pensioen. Ooit begonnen bij de administratie van V&D, daarna 1 augustus 1971 geland op de TU/e. “Sinds ik werk, zit ik in de cijfertjes”. En hoe. Elke maand hikt hij tegen de kalender aan. Tussen de vijfde en vijftiende van iedere maand is het pieken. Onregelmatigheidstoeslagen,

gratificaties, bevorderingen en overwerkformulieren. Alles moet op tijd de deur uit om op de 24ste de medewerkers van de TU/e tevreden te stellen. “Secuur? Ja, dat moet je zeker zijn in dit vak. Ik heb wel eens op mijn duvel gehad dat ik te nauwkeurig was. Maar wat heb je liever: 98 van de 100 mutaties goed? Of 75 van de 100? In dat laatste geval heb ik de volgende maand dubbel werk”, geeft Ton zelf het antwoord. “Als ik iets lever dan is het netjes en dan is het goed.”

“Ik heb wel eens op mijn duvel gehad dat ik té nauwkeurig was” Ontstaat hier langzaam het beeld van een trouwe dienstklover, die eenmaal op de tribune van PSV ontaardt in een tomeloze woesteling. Die al zijn ingehouden emoties laat neerdalen op de scheids en de spelers? Niets van dat alles. “PSV is wel een soort uitlaatklep. En ja, tijdens een wedstrijd mopper ik ook wel mee met de andere supporters. Maar niet twee keer drie kwartier.” Wat doet hij dan wel? Juist, Ton noteert het spelverloop op een kladblaadje. De namen van de spelers, inclusief de tegenstander, de scheids- en grens­

rechters, het aantal toeschouwers, gele en rode kaarten, de wissels, de vrije trappen, hoekschoppen en doelpunten. Een hele klus, zeker nu Mark van Bommel, verzamelaar van gele kaarten, weer terug op het veld staat voor PSV? “Nee hoor, ik zie zat tijdens de wedstrijd. Voordat de scheids heeft gefloten en ze verder spelen, heb ik het opgeschreven.” En dat gebeurt met dezelfde duur en nauwgezetheid als het dagelijkse werk. Ton bezoekt vanaf 1962 het PSV-stadion. In het seizoen ‘70/’71 begon hij zijn eerste notities te maken om daarna nooit meer te stoppen. Een goudmijn voor een sportstatisticus. Maar helaas, de hele wedstrijdadministratie van de afgelopen decennia heeft hij een paar jaar geleden met het oud papier weggekieperd. Lachend: “De lokale vereniging was er goed mee.” Er klinkt geen spijt door. “Op een gegeven moment komt de vraag op. Wanneer kijk ik ernaar? Nooit. Wat doe ik ermee? Niks. Toen heb ik dozenvol van de zolder gehaald.” Zijn archief gaat nu nog hooguit drie, vier jaar terug. Want Ton blijft noteren. “Ik doe het voor de lol. Voor mezelf.” Behalve het kladblaadje is er ook de onafscheidelijke stopwatch. Meestal hangend om zijn nek. Zittend op Noord, bovenin vak OO, drukt hij af wanneer de extra tijd aanbreekt. Even checken of de scheids wel voldoende tijd bijtelt. Op de seconde. Een afwijking? “Nee, misschien komt het voort uit mijn werk. Het is gewoon leuk om te doen.” Wat minder enthousiast

is hij over de ontwikkeling rond de voetbalvelden. In vroeger dagen zaten de supporters van beide clubs gewoon samen op de tribune. Onbestaanbaar tegenwoordig. Als PSV uit speelt, blijft Ton thuis. De supportersbus in recordtempo halen, terwijl hij wordt achtervolgd door hooligans van Ajax. Bij De Kuip op eieren lopen tussen een dubbele rij ME’ers. Loerend op hun kans om de matrak te laten zwiepen. Of een halve nacht in de trein omdat fans constant aan de noodrem trekken. Dat soort dingen. Nee, dat is afgelopen voor hem. Wat wel is gebleven, zijn de collega’s in het gebouw Traverse. Een etage hoger zitten een ‘ajacied’ en een AZ-supporter. Tegenover hem op de gang een fanaat van Willem II. Andere PSV-supporters in zijn directe werkkring kent hij niet.

“PSV is een soort uitklaatklep” Dus als ‘Philips’ weer eens punten verspeelt, kan hij rekenen op plagende woorden. Het zal zijn humeur niet verpesten. “Als PSV niet goed speelt, loop ik met andere supporters mopperend naar de uitgang. In de auto op weg naar huis ebt dat gevoel langzaam weg. Thuis is alles aan de kant”, verzekert hij. Zijn vrouw is de eerste tien jaar mee naar het stadion gegaan. Tegenwoordig houdt ze hem gezelschap op de bank.

Kijken ze samen Studio Sport en Voetbal International. “Ze vindt de meeste spelers maar overbetaalde vedetten met sterallures en van die grote koptelefoons op.” Helemaal ongelijk geeft hij haar niet. De loonstrookjes van de voetballers zijn hem onbekend, maar prestatie en beloning gaan vaak niet hand in hand. Hoe de bekerfinale uit gaat vallen? Hij heeft er een hard hoofd in. Het wisselvallige spel van zijn club biedt geen enkele garantie op succes. Diep nadenkend, ogen naar het plafond gericht, speelt hij alvast de wedstrijd. Na een dikke minuut zwijgen volgt het verlossende woord. “1-2 voor PSV.” Waarop dat gebaseerd is, die uitslag? “Ik ben een realistische optimist. Ik hoop dat ze winnen, maar als je de feiten bekijkt, schutteren ze nogal in de defensie.” Mocht de beker mee teruggaan naar Eindhoven, dan hangt er thuis in Dommelen een PSV-vlag voor het raam. Op de wandelgangen in de Traverse niet. Daar blijft het bij een bescheiden pet en sjaal in rood-wit. Want als Ton iets op de TU/e levert, is het gewoon netjes en goed.

Interview I Frits van Otterdijk Foto I Bart van Overbeeke


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.