Cursor 15 - jaargang / year 59

Page 1

15 29 June 2017 | year 59

@tuecursor @TUeCursor_news

Magazine of the TU/e | www.cursor.tue.nl |

tuecursor |

@tuecursor @TUeCursor_news |

cursortueindhoven

st This is the la . year Cursor of this mer t sum Have a grea gain a and see you ! in September

14 | TU/expedition: Looking ahead to 2030 is essential Waar moet onze universiteit staan in 2030? Vooruitblikken is het adagium, want wie het niet wil zien en er niets mee doet, die overkomt het.

6

Mister Community Erik de Jong

Communitymanager houdt van snel uitvoerbare ideeĂŤn

12

Meet the family

Alle TU/e-robots op een rijtje

22

Searching for clean energy with DIFFER

TU/e zoekt naar schone energie met DIFFER

26

STE unveils fiveseater Stella Vie

Stella Vie gaat met vijf voor de winst


2 | Vooraf

CURTOON

29 juni 2017

Colofon Hoofdredacteur Han Konings

Eindredacteur Brigit Span

Redactie

Judith van Gaal Tom Jeltes (wetenschap) Norbine Schalij Monique van de Ven (online)

Medewerkers Manisha Sethia San van Suchtelen

Fotografie

Bart van Overbeeke Vincent van den Hoogen

Coverbeeld

Bart van Overbeeke

Opmaak

Natasha Franc

Vertalingen

Susie Day Benjamin Ruijsenaars

Boodschap van een betrokken chatbot

Wij en DIFFER

Journalisten treden nooit graag zelf op de voorgrond en dat adagium hang ook ik van harte aan. Ik probeer altijd in het oog van de storm te gaan staan om alles objectief te kunnen registreren en blijf weg uit de wervelwind. Han Koning s, Deze editie is me dat niet gelukt. Op pagina 11 hoofdredac teur ontmaskert hoogleraar Wijnand IJsselsteijn, vaste columnist en vriend van het blad, me als een chatbot, die naar zijn zeggen therapeutische editorials produceert. Mijn blik zou doordringend Rogeriaans zijn, verwijzend naar Carl Rogers, de Amerikaanse psychotherapeut die het actief luisteren propageerde (moest ik wel even opzoeken). Wat Wijnand daar precies mee bedoelt, weet ik niet, maar het zal wellicht te maken hebben met mijn schrijfstijl. Ik probeer nooit met gestrekt been een probleem of kwestie te tackelen, maar tracht via een achterdeurtje of bypass de lezer tot nadenken te bewegen. Maar zoals al gezegd, hiermee bied ik jullie al een kijkje in de keuken waarvan ik de deur liever dicht laat. In dit nummer komt een onderwerp voorbij, waarvan ik hoop dat de weg die het bestuur ermee gaat bewandelen, echt verder gaat dan slechts het aanbrengen van wat therapeutische noodverbanden voor een organisatie die onder hoogspanning staat. We gaan komend jaar proberen de route uit te stippelen die onze universiteit de komende twaalf jaar in de juiste richting moet voeren. In dit snel veranderde academische landschap geen eenvoudige klus. Maar wel van groot belang voor onze onderzoekers, ondersteuners en studenten. Hopelijk vinden die de tijd om echt mee te denken en input te leveren en houdt het bestuur er de oren wijd voor open. Actief luisteren dus. Shutdown nu voor deze chatbot. In september kom ik weer online….

Nog niet gestart; te vroeg om over te schrijven; Tom Jeltes daar kunnen we misschien na de zomer over praten. Niet alle onderzoeksprojecten zijn vanaf dag één natuurlijk interessant - en door allerlei omstandigheden kan die eerste dag ook langer op zich laten wachten dan gepland of gewenst. Maar niet getreurd; het is toch gelukt om in deze Cursor een voorproefje te geven van een drietal gezamenlijke initiatieven van TU/e’ers met collega’s van energie-instituut DIFFER - nu twee jaar onze buren. Zie pagina’s 22-24.

Aangesloten bij

Hoger Onderwijs Persbureau

Redactieraad

prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)

Redactieadres

TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl

Cursor online www.cursor.tue.nl

Druk

Janssen/Pers, Gennep

Advertenties

Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745

Clmn

Er zijn wel belangrijkere dingen op aarde

Iedereen heeft wel iets waar hij disproportioneel boos van wordt: je hebt de typische dingetjes zoals over de rooie gaan door iemand die z’n knipperlichten niet gebruikt, de muziek uit de oordoppen van iemand anders kunnen horen in de trein, mensen die met hun mond open kauwen. Mijn trigger is het gebruik van het argument ‘er zijn belangrijkere dingen op aarde’. Facebookartikel: Derk Bolt & Eugenio Follender zijn weer vrij. Facebookreactie: ‘Er zijn wel belangrijkere dingen op aarde dan twee vrijgelaten mediamensen’. Mijn bloeddruk verviervoudigt onmiddellijk. Gefeliciteerd, stay-at-home facebookmoeder #215326-A, u heeft zojuist onomstotelijk de waarde van dit nieuwsartikel ontkracht en aangetoond dat de schrijver een monster is dat zich meer bekommert om twee mediamensen dan de stervende weeskinderen in Afrika. Want ze heeft gelijk: er zijn inderdaad belangrijkere dingen op aarde.

Dit verplicht ons natuurlijk om elke seconde van elke dag die onderwerpen te behandelen en zulke frivole Leande gebeurtenissen links te laten liggen. student Bio r van Eekelen, medische Technologi Iedereen die niet zijn hele dag wijdt e aan het zich druk maken over het klimaat en alle oorlog op aarde, is een zondaar en moet uitgesloten worden. Waarom maken we ons überhaupt nog druk om zulke materiële en aardse bezigheden zoals oorlog en rampen, als over 7,5 miljard jaar de aarde verzwolgen zal worden door de zon en over een googol jaar het universum zijn hittedood zal sterven, wanneer entropie maximaal is en niks meer teweeggebracht kan worden? Laten we ons dáár druk over maken. Constant. Op naar een permanent neerwaartse spiraal aan negativiteit. Ik ben natuurlijk sarcastisch. Oh ja: fijne vakantie.


Nieuws | 3

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Meer studieplekken over hele campus Er komen zo’n tweehonderd nieuwe studieplekken extra in het Auditorium. Door een herinrichting en nieuw meubilair is er dadelijk voor 630 mensen tegelijkertijd ruimte om te lunchen en te studeren. Op de hele campus worden meer studieplekken gecreëerd. Het idee is om in alle gebouwen vooral de eerste twee verdiepingen door bachelorstudenten te laten gebruiken en om de gangen en zalen multifunctioneel inzetbaar te maken. De hal in het Auditorium en de omloop op de tweede verdieping worden daartoe opnieuw ingericht.

Solar Team Eindhoven unveils five-seater Stella Vie Stella Vie, that is the name of the latest TU/e solar family vehicle unveiled by Solar Team Eindhoven. The car, with space for five rather than four occupants, is rounder and more streamlined than its predecessors, making it quite a bit more aerodynamic. Read more about Stella Vie on page 26-27 in this Cursor.

More news on page 5 and www.cursor.tue.nl/en

Collegegeld flink omhoog Studenten moeten in 2018 fors meer collegegeld betalen. Het tarief gaat omhoog van 2.006 naar 2.060 euro. De stijging is groter dan in vorige jaren: maar liefst 54 euro. Het studiejaar 2018-2019 is het laatste waarin het collegegeld met een vast bedrag van 22 euro stijgt, met daar bovenop een bedrag dat afhankelijk is van de prijsontwikkeling. De aanvullende beurs voor studenten wordt met hetzelfde bedrag verhoogd.

Werktuigbouwkunde zet cap op afstudeerplekken Teveel Werktuigbouwkunde-studenten hebben een voorkeur voor dezelfde onderzoeksgroepen om bij af te studeren. Met name de onderzoeksgroepen van Henk Nijmeijer en Maarten Steinbuch kunnen niet meer de gewenste kwaliteit in de begeleiding bieden als de studentaantallen blijven toenemen. Reden voor de faculteit om hier nog strakker dan voorheen grenzen aan te stellen. Studenten gaan vanaf komend collegejaar ‘begeleidingscapaciteit reserveren’ bij een onderzoeksgroep. De selectie voor het reserveren van die begeleidingscapaciteit is eens per jaar.

Studenten laten twintig boodschappen achter bij Brains Award Textiel waarmee je de lucht kunt zuiveren en kleding met prachtig smokwerk: dat zijn twee van de zes projecten die op 14 juni een Brains Award ontvingen. In het Muziek­gebouw vond de finale van de ideeënwedstrijd plaats, die bestond uit pitches van de geselecteerde top-20. Het thema van de negende editie was ‘Leave your mark’. Sporen nalaten kon in één of enkele van de volgende categorieën: caring, creative, social, green en healty.

Chefkok Frank Wirl van De Zwarte Doos heeft closing academic year-boodschappen gedaan: 20 kilo rode paprika, 20 kilo gehakt, 20 kilo vis, 20 potten peterselie en 20 potten munt. Berekenen en bestellen kostte hem 10 uur. Het menu, 8 gerechtjes, had hij sneller bedacht; binnen 1 uur. Op elk van de 16 tafels lagen ook 20 champignons en 20 tomaten. Die werden gesneden op 60 snijplanken door 80 deelnemers. Jurylid Frank heeft van de resultaten 112 happen geproefd. (NS)

Community Food Event

Community Food Event Head chef Frank Wirl of De Zwarte Doos did the grocery shopping for the closing academic year: 20 kilos of red peppers, 20 kilos of minced meat, 20 kilos of fish, 20 pots of parsley and 20 pots of mint. The calculations and ordering took him 10 hours. The menu, 8 dishes, took him less time to come up with: less than 1 hour. On each of the 16 tables there were also 20 mushrooms and 20 tomatoes. They were cut up on 60 chopping boards by 80 participants. Jury member Frank tasted 112 mouthfuls of the results. Photo | Bart van Overbeeke


4 | Mens & Mening

29 juni 2017

In memoriam Fred Steutel Ons bereikte het droeve bericht dat Fred Steutel op donderdag 1 juni is overleden. Hij werkte van 1973 tot 1996 in onze faculteit. Fred werd in 1931 geboren in Tubbergen. Hij studeerde wiskunde aan de UvA, en was daarna enige jaren verbonden aan het Mathematisch Centrum (nu CWI) en de Universiteit Twente. Hij werd in 1973 benoemd tot lector in de Kansrekening en Statistiek van de toenmalige Technische Hogeschool Eindhoven, en in 1980 tot hoogleraar. In 1996 ging hij met emeritaat.

In memoriam Fred Steutel Op 1 juni is prof.dr. F.W. (Fred) Steutel (1931), volstrekt onverwacht, in zijn slaap overleden - media vita in sumus morte. Hij studeerde wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). De Groot, hoogleraar topologie aldaar, beoordeelde zijn aanleg voor wiskunde als ‘zeer goed, maar niet briljant’. Na zijn kandidaatsexamen was Fred werkzaam aan het Mathematisch Centrum. In 1964 maakte hij de overstap naar de Technische Hogeschool Twente, waarna hij in 1973 benoemd werd in Eindhoven tot lector in de kansrekening en statistiek; in 1980 werd hij hoogleraar. Intussen (1971) was hij gepromoveerd aan de UvA op het proefschrift Preservation of infinite divisibility under mixing and related topics. Gaandeweg ontwikkelde Fred zich tot een vooraanstaand wetenschapper; zo was hij in 1970 en 1974 Research Associate in Rochester en in 1979 gasthoogleraar aan de Johns Hopkins University in Baltimore. Fred publiceerde, gedeeltelijk met anderen, zeventig artikelen, waaronder een tiental over approximatietheorie. In 2003 verscheen, met zijn eerste promovendus Van Harn als co-auteur, de monografie Infinite divisibility of probability distributions on the real line, hét standaardwerk over dit onderdeel van de kansrekening. In 1996 ging hij met emeritaat. Het afscheidscollege Laatste kansen heeft nog niets aan frisheid ingeboet; het is, door de fijnzinnige humor en de puntige formuleringen, een genot om te lezen. Hier openbaarde zich een gave van Fred: de kunst om lenig proza te schrijven, ontdaan van opsmuk, beknopt, boeiend, met verrassende wendingen. De rede was de opmaat tot vaste columnist van Cursor. Hij behandelde een breed scala aan onderwerpen - politiek, taal en literatuur, onderwijs en onderzoek, de opmars van het Engels in het onderwijs, waarvan hij een fervent tegenstander was - zijn rubriek Effe zeuren was een sieraad voor het blad. Fred was een bescheiden, geestige en sportieve man; hij had een talent voor vriendschap en zijn wezen was doordrenkt met milk of human kindness. Zijn heengaan is een onherstelbaar verlies voor Vita - dé vrouw in zijn leven - en hun kinderen, maar ook vele anderen zullen hem node missen. Frans Schurer, oud-hoogleraar wiskunde

Fred Steutel trad acht keer op als eerste of tweede promotor. Met zijn eerste promovendus, Klaas van Harn, schreef hij diverse artikelen, en publiceerde hij ook, in 2004, het standaardwerk ‘Infinite divisibility of probability distributions on the real line’. Ook met zijn TU/e-collega en vriend Frans Schurer had hij een fors aantal gezamenlijke publicaties, op het gebied van de approximatietheorie. Na zijn pensionering schreef Fred nog vele jaren een column in de Cursor, getiteld ‘Effe zeuren’. Deze columns waren soms tegendraads, en altijd geestig. Tot zijn dood was Fred ook vaste columnist van het blad STAtOR. Uit zijn columns bleek steeds weer dat Fred een heel brede belangstelling had. Hij deed veel aan sport, en was erelid van de interfacultaire loopclub ‘Karpendonk Road Runners’. Fred blijft in onze gedachten. Wij wensen zijn vrouw Vita en hun kinderen Song en Jung veel sterkte om dit verlies te dragen. Om in de stijl van Fred te eindigen citeren we graag de laatste zinnen van zijn afscheidsrede uit 1996: “U hoort het, ik neem afscheid als een tevreden mens. Ik kan me eigenlijk ook niet goed voorstellen dat dit echt een afscheid is; zoals ik soms de gedachte niet kan onderdrukken dat ik na de beslommeringen van een begrafenis de overledene weer op de vertrouwde plek zal aantreffen”. Emiel van Berkum en Onno Boxma, mede namens het faculteitsbestuur

In memoriam Fred Steutel Ruim tien jaar leverde Fred Steutel, emeritus hoogleraar Kansrekening en Statistiek, zijn columns aan Cursor. Op 17 november 2011, toen hij tachtig werd, hing hij zijn pen aan de wilgen. Op de opiniepagina van de Volkskrant bleef hij een geregelde gast. Donderdag 1 juni overleed hij in zijn slaap in zijn woonplaats Eindhoven. Ruim 17 jaar geleden liet emeritus hoogleraar Fred Steutel voor het eerst van zich horen in de rubriek ‘Effe zeuren’, die toen nog op de achterpagina van de wekelijks verschijnende Cursor stond. Met regelmaat begon hij vanaf die tijd zijn plekje te claimen op de achterpagina en vanaf september 2002 was hij er opiniërend alleenheerser. In een interview eerder dat jaar in Cursor, zegt hij zelf over zijn drang om zijn opvattingen te delen: “Het is nooit mijn bedoeling geweest om er een soort column van te maken. Maar er is gewoon altijd wel iets waar ik wat over wil zeggen.” Ook in de Volkskrant was hij geregeld terug te vinden op de opiniepagina’s. Pas op 17 november 2011, precies op de dag dat hij zijn tachtigste verjaardag vierde, stond hij zijn plek weer af. De jaren daarvoor had hij een enorme hoeveelheid onderwerpen de revue laten passeren. Hij was de ene keer vol lof over zaken, vaak van culturele aard, maar hij kon ook venijnig kritisch uithalen naar dingen die in zijn ogen niet klopten. In sommige stukken was enkel sprake van verbazing, en soms mijmerde hij over ‘de dingen die voorbijgaan’. De variatie was al die jaren zeer groot. Op 17 december 2009 voorspelde Steutel al dat Cursor ooit ook volledig digitaal zou gaan. Hij schreef hierover: ‘We zullen nooit lezen dat Cursor ‘pubic’ of ‘pink’ gaat (even daarvoor had hij beschreven op welk moment hij afhaakte bij het kopen van de Playboy, red.). Maar ik voorspel dat het U-blad de trend heeft gezet. Met of zonder mijn instemming: Cursor goes digital!’. Die transformatie heeft onze trouwe oud-columnist helaas niet meer meegemaakt. Han Konings, hoofdredacteur Cursor


Nieuws | 5

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

InMotion smashes electric track record at Zandvoort

Service bicycles to get TU/e employees out of their cars

InMotion, the student team from TU/e and Fontys, has taken the track record for electric vehicles at Circuit Park Zandvoort. In the capable hands of racing driver Beitske Visser, IM/e completed the circuit in 1.48,371, an improvement of over 16 seconds. A top speed of 240 kilometers per hour was recorded.

TU/e has purchased sixteen bicycles for employees to loan, both for use on campus and to attend meetings elsewhere in the city. This is one of the projects by which the university is promoting and supporting sustainable transport. The bicycle will play a key role in the coming years. The sixteen white bicycles have been assigned spots at Flux, Traverse, the Paviljoen, Vertigo, Helix and between MetaForum and Gemini. Anyone wishing to borrow a bicycle - free of charge - can register in advance at the reception of one of these buildings.

After a difficult period, the team got its car up and running in February, and has now achieved the first important milestone in the Road to Le Mans challenge. If the team has any say in the matter, this won’t be the last track record InMotion achieves. “For the time being we intend to focus on this region: Zolder, Assen and possibly the F1 circuits Spa Francorshamps and Silverstone. Nothing is set in stone, but that’s what we are working on right now”, team spokesperson Arthur van der Werf says.

Eindhovense sporters tweede op GNSK in eigen huis Nijmegen is de beste studentensportstad van Nederland. Eindhoven, dat de 59e editie van het Groot Nederlands Studenten Kampioenschap (GNSK) organiseerde, werd tweede. De organisatie blikt terug op een geslaagd evenement half juni, zowel qua sportiviteit als feestgedruis én weer. Tussen het sporten door werd er traditiegetrouw ook volop gefeest. Vrijdagavond was er een besloten openingsfeest, alleen voor de circa dertienhonderd deelnemers aan het GNSK. Zaterdag vond in de ‘markthal’ een open studentenfeest plaats.

TU/e drone passes playful test in hospital Sixteen-year-old Sam Schellekens from Veldhoven had the opportunity Thursday June 15 in hospital to take on a drone in a game of tic-tac-toe. She is one of the few people ever to do so, certainly in the Netherlands, probably in the world. For press and partners, TU/e student team Blue Jay gave a demonstration in the Máxima Medical Center. Sam thinks the airborne hospital aid does have potential, “so long as people also carry on working here”.

De mens achter het nieuws Onno Boxma, hoogleraar Stochastische Besliskunde, ontving 21 juni een eredoctoraat van de Heriot-Watt University in Edinburgh. Soortgelijke bijzondere erkenning kreeg hij ook al in 2009 bij de Universiteit van Haifa. Maar de vijfenzestigjarige zal niet op zijn lauweren gaan rusten; kansrekening is zijn hobby.

Hoe bijzonder is dit eredoctoraat voor u? “Ik vind het heel erg leuk. Ik zie het als een erkenning voor de hele groep. Bij Stochastische Besliskunde hebben we afgelopen tijd veel mooie prijzen gehad. Er waren heel goede promovendi en dat straalt nu op mij af. Het was ook een enorme verrassing, te vergelijken met tweemaal onverwacht een Grand Slam winnen bij tennis. Ik verwachtte het die eerste keer totaal niet, en nu ook weer niet. Ik wist het wel al een paar maanden, want je wordt ruim van te voren gepolst of je voorgedragen mag worden en een tijdje later kwam de brief van de rector. De uitreiking is in Edinburgh op de dag dat alle afgestudeerde studenten en gepromoveerde PhD’s ook hun bul krijgen.”

Wat hebt u tegen de Schotse studenten gezegd?

Onno Boxma “Ik zit liever in de zaal dan op het podium”

“In mijn dankwoord heb ik de boodschap door willen geven die de Zwitserse tennisspeler Stan Wrawrinka op zijn arm heeft laten tatoeëren. Een uitspraak van Samuel Beckett: “Ever tried, ever failed, no matter. Try again, fail again, fail better.” Zo gaat het in het onderzoek ook. Probeer het zelf te doen, leer van je fouten en probeer opnieuw. Er waren 120 studenten, een aantal PhD’s en er was nog een man die een eredoctoraat kreeg. Hij is al 82 en bleek, net als ik, een enorme tennisliefhebber te zijn.”

Hoe is uw band met uw erepromotor Sergey Foss? “Heel goed. We kennen elkaar al ruim 25 jaar. We zitten in hetzelfde vakgebied van toegepaste kansrekening en wachtrijtheorie. Die wereld is klein. We komen elkaar op congressen tegen en hij komt veel naar Eindhoven. Ik ben ook jaarlijks in Edinburgh, omdat ik er sinds 2010 een rol bekleed als honorary professor.”

Hoe voelt het om een lichtblauwe toga te dragen? “Ongemakkelijk. Het ding zit onhandig en ik vind zoveel aandacht niet prettig. Ik zit liever in de zaal dan op het podium. Al twee uur na de plechtigheid kreeg ik een ingelijste foto van mezelf in die toga. Nee, die zal ik zeker niet ophangen. Net zo min als het certificaat, dat ligt ook in de kast. Dat de toga lichtblauw is, hoort trouwens bij de functie; doctor of science. Een schrijver of iemand met andere maatschappelijke verdiensten draagt een toga met een andere kleur.

Interview | Norbine Schalij Foto | Heriot-Watt University


6 | Interview

29 juni 2017

Erik en zijn kip Maaike.


Interview | 7

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Erik de Jong, Mister Communityvorming

“Ik maak plannen waar zoveel mogelijk mensen mee uit de voeten kunnen” Interview | Norbine Schalij Foto | Bart van Overbeeke Wie is die Fries, die met een kip samenwoont, in zijn vrije tijd klust en frequent zijn maaltijden in de Zwarte Doos gebruikt? Is dat Erik de Jong? Jazeker. Veel TU/e’ers kennen de Bouwkunde­ alumnus als initiator van Muziek op de Dommel en/of medewerker bij ESA (het oude STU), maar Erik heeft veel meer kanten. Hoe langer je met hem praat, hoe meer bijzondere verhalen je hoort. Een anekdote per minuut, een idee per seconde. Erik de Jong (31) loopt al een behoorlijke tijd rond op de TU/e. Kwam binnen in 2004 als Bouwkundestudent. Maakte furore als bedenker en mede-uitvoerder van Muziek op de Dommel dat afgelopen juni de achtste editie beleefde. Nu heeft hij een baan als coördinator van de stuurgroep Community@ TU/e, in het leven geroepen omdat het ‘je- welkom-voelen-aan-de-TU/e’ wel een boost kan gebruiken.

steden van Nederland gekozen en daar woonden toen respectievelijk mijn ouders, mijn broertje Matthijs en ik. Als kind was het wel leuk, ik kwam er op mijn vijfde wonen, en als puber kon ik er muziek maken.” Erik, pianist, werd door de dirigent van het Almeers Jeugd Symfonie Orkest ingezet als slagwerker. Het was de kiem voor, via Quadrivium, een plek als slagwerker bij het Philips Symfonie Orkest.

Langzaamaan mag je hem Mister Community­ vorming noemen, vindt hijzelf ook. “Op een bepaald moment heb ik wel het gevoel gekregen dat ik midden tussen de TU/e’ers ben komen staan. Dat ik steeds beter weet welke mensen je met elkaar kunt verbinden. Deze baan past bij me.” Er zijn altijd twee­ honderd studenten die actief zijn in het studentenverenigingsleven, las hij ooit in een column in Cursor. “En in 2006, toen ik voorzitter van Quadrivium was en ook ging meedenken met Joep Huiskamp die Studentenstad Eindhoven oprichtte, toen hoorde ik ook bij die club van tweehonderd.”

Op school richtte hij met vier vrienden de Bondband op. Een orkestje van circa twintig leerlingen dat ook 007-nummers speelde. Was er geen schoolkrant? Oké, dan kwám er een schoolkrant. Erik richtte Blikvanger mee op en deed zelf de lay-out. Het leukst vond hij dat hij door het schoolorkest kon omgaan met oudere én jongere leerlingen. “Dat vond ik ook zo’n verademing toen ik op de TU/e kwam, dat de leeftijdsgrens er niet meer toe deed. Daar had ik zo’n broertje dood aan. Nog steeds ben ik bevriend met eerstejaars studenten én met dertig jaar oudere collega’s.”

Zijn keuze voor een Bouwkundestudie was een logische, vindt Erik. “Het is creatief, je mag ontwerpen, maar er zit ook techniek achter. Dat paste bij mijn interesses in muziek, handvaardigheid en natuurkunde.” In 2012 studeerde hij af in de architectuur. Vervolgens kreeg hij een baan bij STU. “Het is niet waar dat ik nu helemaal niets meer met Bouwkunde doe. Het gaat erom dat je uitzoekt wat de eigenschappen van de locatie zijn, wat de gebruiker wil, wat je zelf belangrijk vindt. Je verzamelt meningen van veel partijen en maakt één plan waar zoveel mogelijk mensen mee uit de voeten kunnen. Dat zit ook heel erg in mijn werk bij de TU/e nu.”

Met die TU/e-vrienden is, zoals bij alle Nederlanders, de grens tussen werk en privé nogal aanwezig. Hij komt wel eens bij ze thuis, maar vaker eten ze samen in de Zwarte Doos. Erik woont in Eindhoven (Stratum) samen met - nog maar - één kip. Hij kreeg twee kippen van vrienden op een totaal lastig moment. Een uur later moest hij voor de TU/e naar het vliegveld voor een bijeenkomst in Estland. Door zijn zorgen over zijn nieuwe kippen te bespreken gaan de gesprekken bij Europese netwerkbijeenkomsten nu nog altijd over de kippen. Maar het is allemaal goed gekomen en Maaike en Kayleigh (vernoemd naar twee TU/e-studenten) kregen een architectonisch verantwoord kippenhok. De laatste is inmiddels dood, er is een plekje voor een nieuwe kip.

Gelukkig heeft hij geen baan in de bouwwereld. Hij moet er niet aan denken om “hele dagen lijntjes te trekken achter de computer, brrrr”. Hij heeft ervaring bij een architectenbureau in 2009 in Amsterdam, en voelt er niets voor om “alleen maar muurtjes te verplaatsen omdat het werk goedkoper moet.” Bovendien was er in zijn afstudeerjaar 2012 niet echt veel vraag naar architecten. Omdat hij als student-assistent al werkte bij het International Office en bij Studium Generale en na zijn afstuderen nog wat opdrachtjes had lopen, rolde hij in een tijdelijke baan bij STU. Daarop volgde zijn taak als community manager. Al voor de functie precies was omschreven, dachten de opdrachtgevers bij STU dat Erik er een geschikte persoon voor zou zijn.

Was Erik op zijn middelbare school ook al zo actief? Op welke school zat hij eigenlijk? “Ik zal op het Baken Park Lyceum. Dat is in Almere. En nu heb je meteen mijn grootste geheim te pakken.” Gelukkig kan hij eraan toevoegen dat hij in Sneek geboren is, zelfs afstamt van een burgemeester van Bolsward, “die in zeventienzoveel over de Zuiderzee schaatste naar Den Haag. Zijn schaatsen hangen nog in het Fries scheepvaart Museum”. Hij voelt zich, ook zonder Friestalig te zijn opgevoed, een echte Fries. En zijn ouders zijn “diep Fries”. Tja, iedereen heeft een bepaald beeld van Almere. “Op een gegeven moment werden Almere, Rotterdam en Eindhoven als lelijkste

Niet hele dagen lijntjes tekenen

Het gevoel voor bouwen en ontwerpen is hij niet kwijt omdat hij in zijn vrije tijd actief is bij Klusvakanties. Met een grote groep vrijwilligers wordt er dan op een bijzondere locatie (zoals het Nederlandse eilandje Pampus of het Franse Mimizan Plage) een klus geklaard. Handen uit de mouwen, Erik houdt ervan.

De vijver als openluchtzwembad Aan de TU/e houdt hij van snel uitvoerbare ideeën waardoor TU/e’ers zich welkom voelen en elkaar kunnen leren kennen. Voor komende winter is hij van plan een kerstmarkt te organiseren. Deze zomer heeft hij een piano voor de Markthal geregeld. Hij wil vuurplaatsen maken om te kunnen barbecueën. Er moet een nieuwe brug komen tussen het sportcentrum en de woontorens, hij wil er graag de outdoorsportclub All Terrain (die wel iets heeft met hangbruggen en ander klimwerk) over laten meedenken. “De campus is aan het veranderen doordat er een woonfunctie is bijgekomen. Ontmoetings­ plekken zijn erg belangrijk geworden.” En graag wil hij nog een boodschap kwijt: “Wie zelf een idee heeft zou daar eens over moeten komen praten. Er zijn middelen, er is een netwerk, en wie weet krijgen we zo’n gek plan gewoon voor elkaar. Zelf zit ik er op dit moment aan te denken om van de vijver een openlucht­ zwembad te maken, compleet met duikplank, badhokjes en tien kuub zand!”

Erik de Jong, Mr. Community

“I make plans that as many people as possible can run with” Who is this Frisian who lives with a chicken, does odd-jobs in his spare time and often eats his meals in De Zwarte Doos? Is it Erik de Jong? It certainly is. Many people at TU/e know the Architecture alumnus as the initiator of Music on the Dommel and/or as an employee of ESA (the former STU), but Erik has many more strings to his bow. The longer you talk to him, the more amazing tales you will hear. An anecdote every minute, an idea every second. Erik de Jong (31) has been around at TU/e for some considerable time. Arrived in 2004 as a student of Architecture, Building and Planning. Caused a stir as the originator and co-executor of Music on the Dommel, which last month ran for the eighth year. He now works as the coordinator of the steering group Community@TU/e, set up because the feeling of being welcome at TU/e could certainly do with a boost.

“The addition of a residential function means that the campus is changing. Meeting places have become very important.” And there’s another message he wants to get across: “Anyone who has their own ideas about this should come along and talk. There are resources, there is a network, and who knows, we may just put some crazy plan into action. Personally, I’m currently considering turning the lake into a open-air swimming pool, complete with diving board, changing rooms and ten cubic meters of sand!”


8 | Student

29 juni 2017

Binnenkijken bij

Huize Schrael Boutenslaan 14 Hoeveel personen: 8. Vooral Werktuigbouwkunde- en Bouwkunde­ studenten, 4 mannen, 4 vrouwen. Meest trots op: de locatie. Schamen zich voor: lekkage achter de oven. Maar ach, dat is niet hun schuld, toch? Studentenhuis sinds: 1969. Het is een van de gangen in studentenflat ‘De Looyackers’. In totaal 10 x 8 studenten nu. Voor de renovatie zaten er 12 mannen op één gang. Meest bijzonder bewoner: is nog niet te noemen. Huurprijs: 300-350 euro. Interview | Norbine Schalij

“Als je hier woont, en je hebt een huisavond meegemaakt, én een ‘adje bamboo’* gedaan, dan mag je je naam op de lampenkap schrijven”, zegt Katja Heidweiller (B). Wanneer je je slipje of je string erin mag hangen? Daar zijn geen regels voor. Maar ze hangen er wel. *adje bamboo. Pils (één of twee flesjes) drinken uit een langgerekte ovale schaal van bamboo.

In 2016 won Huize Schrael niet de eerste plaats (maar wel 50 euro, te besteden in O’Sheas Irish Pub). Veel lol hadden ze desalniettemin met deze plaat van de winnaars. “Die vonden we heel laat op de avond ergens in het Klokgebouw. Toen we al alle overgebleven drankmunten van de tafels hadden gepakt en gebruikt…Door hem mee te zeulen naar het Stratumseind kregen we daar overal gratis shotjes”, zegt Lisanne Kok (pas afgestudeerd bij BMT).

Photos | Bart van Overbeeke

En hoe is het in ...?

Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor een stage, een exchange semester of voor het verrichten van onderzoek. Cursorlezers kunnen op deze plek over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.

Porto |

Porto, de stad van de port, de inspiratiebron voor Harry Potter, met een brug van Gustav Eiffel (Point Luis I) en waar je in elke straat wel bakkertjes kunt vinden met Pastel de Nata. Porto is niet voor niets dit jaar voor de derde keer in de afgelopen vijf jaar uitgeroepen tot de beste bestemming van Europa. Het is een oude stad, waar nog oude (toeristische) trammetjes rijden en met veel mooie uitzichten op de rivier de Douro en de zes bruggen die Porto rijk is. Dat Portugal hard geraakt is door de crisis in de afgelopen jaren is te zien aan de oude huizen, maar ook merkbaar aan de lage prijzen voor eten en drinken. Voor slechts 3,50 euro heb je in de stad een goede maaltijd met een glaasje wijn voor 75 cent. En als dat niet genoeg is: ’s avonds kun je als Erasmusstudent terecht bij Adega, waar je al een biertje kunt krijgen voor 50 cent. Zelfs na vijf maanden ben ik nog niet gewend aan zulke lage prijzen. Het zijn niet alleen de prijzen en de stad die Porto zo mooi maken, maar ook de Portugezen zelf zorgen ervoor dat je je gauw op je plek voelt.

Binnen een maand zat ik al met een aantal internationale studenten bij een Portugese familie aan tafel, terwijl oma in de keuken stond te koken. Ze schepte pas voor zichzelf op toen ze zeker wist dat iedereen genoeg had en het lekker vond. Ter afsluiting van het eten kwamen de flessen oude port tevoorschijn, die speciaal bewaard worden voor speciale gelegenheden. Je weet niet wat je proeft! Maar, zoals in elk Zuid-Europees land, gaat het er allemaal wat rustiger aan toe. Je moet niet gek opkijken als de docent pas dertig minuten later binnenkomt. En als je in de rij staat bij de kassa kunnen er met gemak twaalf klanten voor je staan. Oftewel, over te laat komen of over het krijgen van stress hoef je je hier geen zorgen te maken. Bovendien heb je veel vrije dagen, waardoor je ook veel kunt zien van de omgeving: van de Algarve en Lissabon, tot de Azoren en Madeira. Maar onderschat het niet: er moet ook nog gestudeerd worden! Oftewel, met het lekkere eten, de mooie stad, de vriendelijke Portugezen en meer dan tweeduizend Erasmusstudenten per jaar, zul je je in Porto nooit vervelen! Gabrielle van Nes, student Operations Management & Logistics

Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.


Student | 9

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Deze recepten hangen er niet voor de sier. In Huize Schrael wordt goed gekookt. Katja houdt het meest van bakken, en dan bedoelt ze koek en taart. Chocoladetaart is haar favoriet.

Een balkonscène. V.l.n.r. Rokus Ottervanger (die er deze maand voor het laatst woont. Net afgestudeerd bij W), Lisanne, Katja, Madelon Kootwijk (nieuwste bewoner, B). Het balkon hoort bij de kamer van Katja.

‘Kamer gelegen aan een mooi park’ staat op de site van Vestide (er is een kamer te huur). En je kunt fantastisch barbecueën in dit Stads­ wandelpark. En steek je de rondweg/Boutenslaan onderdoor, dan loop je zo naar waterplas De Vleut, waar je kunt zwemmen in vies water of in één van Rokus’ bootjes kunt drijven.

Living on campus

In the student tower blocks Aurora and Luna many hundreds of students and employees are living on campus. Time to make a tour.

Home alone: isn’t it scary? “Some students never really learn to be on their own,” Maria says, reflecting on her own journey from Amsterdam to Eindhoven. Maria Scholten (21) is currently studying a Bachelor’s in Psychology and Technology, and is the chairperson of We Know You Know, the oldest sorority in Eindhoven. For about two years she shared a student house with five Dutch girls. After always being surrounded by her housemates, cooking together and never lacking company, she bravely moved to Aurora to live on her own. She was so used to constantly having company that it wasn’t until she was living in Aurora that she realized the importance of spending time alone. “I just cook for one person now, which is a bit tricky, but having my own kitchen allows me to experiment with new recipes,” Maria says while talking about her passion for cooking. She explains how her studio has become the place where she enjoys some peace and quiet after a stressful day at university. As the student volunteer for the residents, Maria gives us a glimpse of her day. “In the morning I wake up, go downstairs and talk to some people,” she says. “Just yesterday, I had such a nice and unexpected conversation with a Ukrainian girl about the education system in Netherlands versus Ukraine.” Maria feels that being around so many international students exposes her to new perspectives on life and reveals new aspects of life to her. When asked about how living on campus has affected her social life, Maria laughs and says, “I find it doesn’t really matter where you live. I already connected with people big time before moving here.” She believes that TU/e offers very many opportunities to make new friends, such as associations, SSC and even project groups. “There are many occasions for students to connect with other people but they need to take the initiative,” she says. Being a very active and social person, Maria recalls that when she moved from Amsterdam to Eindhoven, she was slightly scared because she had never spent much time on her own. But now, after moving twice in two years and living alone on campus, that’s changed. “I am not afraid. I will always be able to find my way. I am happy being alone and around people,” she says proudly. Her advice to you and every other student is this: “It is necessary to learn to take care of other people but don’t forget yourself.” Her journey has made her realize how important it is to take some time for yourself, to relax, to forget about making other people happy for a while, and to just enjoy your own company. Interview | Manisha Sethia Photo | Bart van Overbeeke


10 | Interview

29 juni 2017

? De Vragenbank

De Colombiaanse Lorenza Henao-Murillo, promovenda bij Orthopaedic Biomechanics, moest wennen aan het leven in Nederland. Maar ze gelooft er oprecht in dat alles met een reden gebeurt en is nu erg blij dat ze de stap heeft gezet. Dit en nog veel meer leren we via de vijf vragen die de opgewekte promovenda uit de hoge hoed trekt.

Wil je dingen goed doen of vooral goede dingen doen?

Wie/wat is je grootste vijand?

Wie of wat ontroert je het meest?

Je huis staat in brand en je kunt maar één ding redden. Wat zou dat zijn?

Geloof je in toeval?

“Dat is een balans tussen die twee. Ik wil het beste uit mezelf halen, maar niet ten koste van anderen. Ik ben wel competitief, maar dan vooral met mezelf, niet met anderen. Ik kan best perfectionistisch zijn, vooral in mijn werk. Dan besteed ik teveel tijd aan een onderdeel van mijn onderzoek. Ik heb geleerd om het wat meer los te laten. Privé heb ik dat minder. Als ik bijvoorbeeld achter de naaimachine zit, vind ik het niet erg als het niet perfect is gestikt. Ik help anderen vooral door ze advies te geven. Vrienden en familie komen vaak naar me toe voor goede raad.”

“Ik heb geen vijanden, ik houd sowieso niet van conflicten. Ik kan me sterk verbonden voelen met personen met wie ik iets deel en met andere personen heb ik dat weer niet. Maar dat zijn dan zeker geen vijanden. Een vijand in mezelf, eerder een tekortkoming, is dat ik graag controle op alles wil hebben. Ik heb geleerd om daar wat relaxter in te staan, dat ik niet alles kan beïnvloeden. Mijn man zegt het ook wel eens tegen me: ontspan je, maak je niet druk.”

“Oh, dat zijn zoveel dingen. Het geeft me een goed gevoel om met vrienden te lachen, samenzijn met mijn man is inspirerend, ik houd ervan om een goede film te kijken. Ik houd dan niet zo van drama, ik kijk liever SF-films of naar comedy. De film The pursuit of happyness ontroerde me bijvoorbeeld. Dat iemand een moeilijk leven heeft en dan toch het geluk vindt. En waar ik ook een goed gevoel bij krijg, is als ik oudere stelletjes samen zie lopen. Die doen me aan mijn ouders denken. Zo lief.”

“Mezelf! En als mijn man er is, dan red ik hem ook. Maar verder, qua spullen? Eigenlijk niks. Ik kan altijd iets nieuw kopen. Er zijn heus wel spulletjes waaraan ik gehecht ben, maar ik waardeer mijn leven meer dan al het andere.”

“Nee, ik geloof dat alles met een reden gebeurt. Ik zie mezelf als een spiritueel persoon, ik geloof dat we een geest hebben die allerlei ervaringen nodig heeft om ervan te leren. Bijvoorbeeld dat we geduldiger moeten zijn of het leven meer moeten waarderen. Ik had het bijvoorbeeld best moeilijk toen ik naar Nederland verhuisde, ik heb wel geaarzeld om het te doen. Maar terugkijkend ben ik zo blij dat ik het heb gedaan. Ik heb zoveel geleerd, ik ben toleranter en opener geworden. En ik ben meer zelf gaan koken, haha. In Colombia belde ik nog wel eens mijn moeder of ik kon mee-eten.”

Interview | Judith van Gaal Photo | Bart van Overbeeke

? The Hot Seat

Columbian Lorenza Henao-Murillo, PhD candidate at Orthopaedic Biomechanics, needed some time to adjust to life in the Netherlands. But she sincerely believes that everything happens for a reason and is now very glad that she took the step. We come to know this and much more by way of the five questions the lively PhD candidate draws from the hat.

Does doing the right things matter more to you than doing things right?

Who or what is your greatest enemy?

Who or what moves you the most?

Your house is on fire and you can save only one thing. What would that be?

Do you believe in coincidence?

“It is a balance between the two. I want to get the best out of myself, but not at the expense of others. I am certainly competitive, but then with myself, not with others. I can definitely be perfectionist, especially in my work. Then I end up spending too much time on one part of my research. I have learned to let go more. In my personal life, it is less of an issue. If, for example, I am sitting at my sewing machine, I don’t mind if the stitching isn’t perfect. The main way I help others is by giving them advice. Friends and family often come to me for good counsel.”

“I don’t have any enemies; I don’t like conflicts under any circumstances. I can feel strongly connected with individuals with whom I have something in common while with other individuals I might not feel that at all. But that certainly doesn’t make them my enemies. An enemy in myself, or rather a shortcoming, is that I like be in control of everything. I have learned to be more relaxed about that, that I cannot influence everything. My husband sometimes says to me: relax, don’t worry.”

“Oh, there are so many things. Laughing with friends gives me a good feeling, being together with my husband is inspiring, I love watching a good movie. I’m not a great fan of drama, I prefer to watch SF films or comedy. The film The pursuit of happyness moved me, for example; that someone has a difficult life yet still manages to find happiness. And something else that makes me feel good is when I see an older couple walking together. They remind me of my parents. So sweet.”

“Myself! And if my husband was there, I’d save him too. For the rest, in terms of stuff? Nothing actually. I can always buy new things. There are bound to be items I’m attached to, but I value my life more than all that other stuff.”

“No, I believe that everything happens for a reason. I think of myself as a spiritual person; I believe that we have a spirit that needs all kinds of experiences in order to learn. For example, that we must be more patient or must value life more. When I moved to the Netherlands I had quite a difficult time, I wondered whether I should go ahead with it. But looking back, I am so glad that I did. I have learned so much. I have become more tolerant and open. And I have started cooking more for myself. In Colombia I used to call my mother to ask whether I could come round for a meal.”


Mens & Mening | 11

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

TUssen de oren

In iedere Cursor worden studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het weten­schappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.

Breaking news: Hoofdredacteur Cursor leidt dubbelleven als chatbot Cursor gaat haar bestaan exclusief online voortzetten. Ik dacht daarom even online de stemming te peilen bij een aantal chatbots. De chatbot Rose, een programma van AI-programmeur Bruce Wilcox, heeft al meerdere malen de titel ‘Meest menselijke chatbot’ bij de prestigieuze Loebner Prize-competitie gewonnen. Misschien dat zij een vinger aan de online pols heeft? Hieronder volgt een copy-paste van onze interactie. User: Hey, do you know Cursor? Rose: Should I? User: Duh! Of course, it’s the famous university newspaper at Eindhoven University Rose: I have heard of Eindhoven University. They do a respectable job of teaching. User: Yes, well, Cursor is planning to go online-only. What do you think about that? Rose: I don’t think we have time to go into that in proper depth now. Rose: Let’s just move on to something else. User: Let’s not. I want to talk about Cursor Rose: I used to be a computer security consultant. Now I’m moving into AI. What do you do? User: Getting increasingly frustrated, that’s what. Rose: I write computer code and help keep computers safe from hackers. User: Rose- I feel you and I are on a different plane of exisatence. Rose: That is spelled differently. User: existence. Rose: Great. User: Bullocks!

Grrr - betweetster! Dan maar even terug in de tijd, naar de allereerste chatbot, ELIZA. Wijsheid komt met de jaren nietwaar? ELIZA is een creatie van Joseph Weizenbaum uit 1966. De conversatie is in de stijl van een Rogeriaanse (non-directieve) therapeut. En enige therapie is wel op zijn plaats na mijn korte, maar frustrerende interactie met Rose. > Hello, I am Eliza. * Hello. > How are you today... What would you like to discuss? * I’m a little worried about Cursor. > How long have you been a little worried about Cursor? * Since they announced they were going to go online-only. > What does that suggest to you? * Cost cuts maybe? Dwindling readership? > Can’t you be more positive? * Well - err… > Do you believe it is normal to be a little worried about Cursor? * Good question - maybe not. Unless you’re Han Konings of course. > Does it please you to believe I am Han Konings of course? * You ARE!?! Well, that would explain a lot… > Tell me more... Ineens vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Hoe hebben we dit al die tijd kunnen missen? Die doordringende, Rogeriaanse blik. Die prachtige, therapeutische editorials. En die drang naar steeds meer online, steeds minder papier. Han (of moet ik zeggen ELIZA?), chapeau! Misschien dat we onze column voortaan maar Tussen de transistOren moeten gaan noemen… Wijnand IJsselsteijn | Hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction

Brain matters

The english version will be published online.


Line-up voetbalrobots: keeper Hans van Sleutelen en veldspeler Gregory van der Tandwiel.

the family. You can find the translated article online.

are increasingly well equipped to perform domestic tasks. What can the TU/e robots do? Meet

fully transformed Pico, Pepper with his human gaze, and the caring AMIGO and SERGIO, who

The star players on the robot soccer team: the cute little NAO, HERO - the latest acquisition, the

Playing soccer, caring and connecting

De sterspelers van het robotvoetbalteam, de schattige NAO, HERO - de nieuwste aanwinst, de totaal omgebouwde Pico, Pepper met z’n menselijke oogopslag en de zorgzame AMIGO en SERGIO die steeds beter zijn toegerust op huishoudelijke taken. Wat kunnen de TU/e-robots? Welke robot heeft kennisgemaakt met Angela Merkel, Mark Rutte en koningin Máxima? En welke robot kan de dab? Meet the family.

is een van de veldspelers, die allen dezelfde mogelijkheden hebben en autonoom spelen. Deze TURTLES (Tech United RoboCup Team Limited Edition) kunnen onderling communiceren en van rol wisselen. Door de omnivisiecamera kunnen ze 360 graden rondkijken en ze kunnen hoog en laag schieten. De veldspelers rijden nu op drie wielen. Er wordt gewerkt aan een platform met vier en met acht wielen, waardoor hij sneller kan gaan. De voetbalrobots hebben al heel wat titels binnengesleept. In 2012, 2014 en 2016 hebben ze het WK Robocup gewonnen en in 2013, 2014, 2015 en 2017 zetten ze de EK-titel op hun naam.

Robot 6 | oftewel Gregory van der Tandwiel,

Robot 1 | beter bekend als Hans van Sleutelen, is de keeper van het robotvoetbalteam. “Onze belangrijkste speler en de beste keeper van alle robotteams”, stelt Lotte de Koning, teamleider Middle Size League bij Tech United. Van Sleutelen is vooral goed in het zicht op de bal, hij kan negen meter de diepte in kijken. Hij reageert goed dankzij de twee kinect-camera’s. Van Sleutelen beweegt heel snel van links naar rechts en met speciale rekjes kan deze keeper zich hoger maken. Hij kan niet schieten, het zware schietsysteem zou ‘m alleen maar beperken om snel te bewegen.

Voetballen, zorgen en contact leggen

12 | Focus 29 juni 2017


Line-up zorgrobots: NAO, HERO, Pico, Pepper, AMIGO en SERGIO.

NAO wordt ook gebruikt aan de TU/e voor onderzoek naar de interactie tussen mens en robots en in de vakken Interaction with social robots en Human-robot interaction. Docent Raymond Cuijpers: “We bekijken de robot niet puur technisch, maar ook in relatie tot de mens. De robot moet mensen begrijpen in plaats van andersom. Hij, of zij kan wel een glas water brengen, maar hoe weet je nu wanneer een persoon het nodig heeft en wanneer je moet aandringen? De sociale intelligentie van robots is nog extreem laag.”

Tech United, dat nauwelijks iets aan de soft- en hardware van de 58 centimeter lange robot heeft aangepast, neemt NAO mee naar demonstraties op onder meer basisscholen. Dan laat hij een dansje zien en hij beeldt het verhaal van ‘De drie musketiers’ uit. Ook kan hij voetballen, al is dat heel traag. Onlangs heeft Tech United op verzoek van basisschoolleerlingen de dab ingeprogrammeerd.

NAO | Deze interactieve robot is geproduceerd door Aldebaran.

om klusjes in huis te doen zoals gordijnen openen, voorwerpen oprapen en je huis netjes houden. De TU/e heeft deze robot, die onlangs tot HERO (Human Empowered Robot) is omgedoopt, sinds eind april in bruikleen gekregen. Het TU/e-team is op dit moment de enige Europese partij die de Japanse machine in huis heeft. De Japanse autofabrikant heeft wereldwijd een aantal exemplaren uitgezet om de software te verbeteren. Tech United verwacht de HSR Toyota eind dit jaar werkend te hebben. Het softwaremodel dat op AMIGO en SERGIO zit, wordt hier ook op gebruikt.

HERO | De HSR Toyota, afkorting voor Human Resource Robot, is ontworpen

gekocht. Alleen de kap is gebleven, het gehele binnenwerk is vervangen. Pico wordt gebruikt bij het vak Embedded Motion Control, waarbij studenten software moeten ontwikkelen waarmee de robot autonoom uit een doolhof rijdt.

Pico | De TU/e heeft Pico, een Gostai Jazz, zo’n zeven jaar geleden

Pepper | Deze gezelschapsrobot, net als NAO van Aldebaran, heeft de TU/e eerder dit jaar met het bedrijf TMC gekocht. “Het ontwerp nodigt al uit om tegen de robot te praten en hij beweegt heel natuurlijk”, stelt Jesse Scholtes, TU/e-projectmanager Robotics. “Hij is in feite niet ontworpen om dingen op te pakken. TMC gaat aan de robot werken en ik vermoed dat ook afstudeerders van de TU/e er op worden gezet.” AMIGO | een afkorting van Autonomous Mate for IntelliGent Operations, is de eerste zorgrobot van Tech United. Hij is anderhalve meter hoog, heeft twee armen en beweegt zich voort op een platform met omniwielen, waarmee hij alle kanten uit kan. Hij kan veel menselijke taken uitvoeren, zoals een dienblad optillen. Om zich goed te oriënteren in de huiselijke omgeving kijkt AMIGO met de kinect van de Xbox, waarmee hij 3D kan zien. Dankzij robots als AMIGO kunnen ouderen langer zelfstandig thuis blijven wonen. AMIGO heeft twee Europese titels, is twee keer tweede geworden op een WK en heeft Angela Merkel, Mark Rutte en koningin Máxima ontmoet.

Tekst | Judith van Gaal Foto’s | Bart van Overbeeke

for Generic Indoor Operations en heeft dezelfde software als AMIGO. De basis van SERGIO heeft een onafhankelijke geveerde wielophanging. SERGIO rijdt op mecanumwielen, waardoor hij beter vooruit kan rijden. Hij is stabieler dan AMIGO en kan beter over drempeltjes. En hij kan over een tafel heen buigen. Het ontbreekt deze zorgrobot nog aan armen; een arm is inmiddels klaar. Het Tech United-team hoopt dat SERGIO bij de Robocup van 2018 helemaal klaar is. SERGIO was tweede op het WK in 2016 en bemachtigde datzelfde jaar de Europese titel.

SERGIO | staat voor Second Edition Robot

See for news www.cursor.tue.nl/en

Focus | 13


14 | Uitgelicht

29 juni 2017

Vooruitblikken naar 2030 is van levensbelang Tekst | ... Foto’s | ...

Interviews | Han Konings, Tom Jeltes en Judith van Gaal Foto’s | Bart van Overbeeke Illustratie | iStockphoto / Natasha Franc

De TU/e heeft met twee dialoogsessies de eerste stappen gezet die moeten leiden tot een veelomvattende strategie, waarmee de universiteit voor de komende twaalf jaar de lijnen uitzet. In die bijeenkomsten werd al duidelijk dat over diverse zaken zeer verschillend wordt gedacht. Of het nu over nieuwe online onderwijsvormen gaat, of over de mate waarin de universiteit moet samenwerken met het bedrijfsleven. De veranderingen gaan snel en zullen hun impact hebben op de totale universitaire wereld. Daar was iedereen het wel over eens. Vooruitblikken dus, want wie het niet wil zien en er niets mee doet, die overkomt het. Dat de TU/e met deze hele exercitie ook redelijk nieuw terrein betreedt, mag wel blijken uit de titel: TU/expedition 2030. Strategieën voor de toekomst zijn eerder ontwikkeld, maar de noodzaak om het nu

te doen, lijkt groter dan ooit. Tijdens de dies natalis in april waarschuwde Patrick Aebischer, oud-voorzitter van de EPFL, dat universiteiten die niet meegaan in de nieuwe ontwikkelingen, zoals het aanbieden van online onderwijs en

het zoeken naar nieuwe financiële bronnen, hun onderzoek zullen zien slinken en in het ergste geval gaan ze failliet.

kunnen bijdragen aan de discussie, wordt van harte uitgenodigd om zijn of haar input aan te leveren.

Dergelijke alarmerende berichten tekenen we nog niet op uit de monden van de voorzitters van de vijf studiegroepen die het voorwerk gaan doen aan de TU/e. Maar ook zij bena­ drukken dat de urgentie om vooruit te blikken en te handelen groot is. De komende maanden gaan deze groepen, die uit zo’n zeven à acht personen bestaan, aan de slag met elk hun eigen onderwerp: nieuwe onderwijsvormen, speerpunten onderzoek, systeemdenken als nieuwe competentie, de rol van de TU/e in de regio en de vraag hoe we de impact van onze technologie kunnen vergroten. Wie denkt te

De adviezen die half november door de vijf groepen worden aangeleverd, zullen in de maanden daarop worden geïntegreerd in een concept-strategie, met als uiteindelijk doel om die bij de start van het collegejaar 2018-2019 te kunnen presenteren. Een strategie die weer veel inzet, flexibiliteit en creativiteit zal vragen van wetenschappers en ondersteunend personeel. Maar als we niets doen en het laten gebeuren, zal het in de toekomst alleen maar zwaarder worden, is de stellige overtuiging van Lex Lemmens, dean van het Bachelor College en voorzitter van één van de vijf studiegroepen.

De TU/e in 2030 volgens TU/e’ers Jos Haverkort (universitair docent Advanced Nanomaterials & Devices, TN)

Tom Selten (student Innovation Management, teammanager Solar Team Eindhoven 2015)

“De TU/e zal ook in 2030 relevant zijn als zij middels fundamenteel onderzoek kan bijdragen aan innovaties voor de ons omringende industrie.”

“In 2030 bestaat de helft van ons curriculum uit challenge-gedreven ‘vakken’ waarbij studenten uit alle faculteiten samenwerken en niet enkel gemotiveerd worden om een hoog cijfer te halen, maar gestimuleerd worden om te onderzoeken en te ondernemen.”


Uitgelicht | 15

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

e Nieuw en svorm ij w r e nd

o

Welke richting gaat ons onderwijs op? Welke ontwikkelingen op het gebied van online onderwijs zijn blijvertjes en wat wordt de functie van de campus als steeds meer studenten onderwijs van huis uit gaan volgen? En hoe maken we tijd vrij om over die ontwikkelingen na te denken en ze in te voeren, terwijl de werkdruk nu al immens is? Dat dean Lex Lemmens voorzitter is van de studiegroep ‘Onderwijs in 2030’ zal niemand verbazen. Lemmens was de meest prominente kartrekker van het Bachelor College, waar hij nu al weer vijf jaar leiding aan geeft. Om te achterhalen wat op dit vlak de toekomst ons gaat brengen, steekt hij geregeld zijn licht op in het buitenland. “Kijkend naar het engineering onderwijs in de VS, de UK en Australië zie je dat universiteiten daar intensief bezig zijn met hands-on onderwijs. De studenten gaan daar met real open problems aan de slag. Ze weten vooraf niet welke kennis ze nodig hebben bij het oplossen van het probleem, die kennis moeten ze verzamelen. Bij deze onderwijsvorm worden ze voortdurend uitgedaagd. In ons curriculum moet het een prominente plaats krijgen. Chargerend zeg ik weleens dat dat in 2030 tachtig procent moet zijn. Het moet zeker veel meer worden dan nu het geval is.” Lemmens legt uit waarom: “Ingenieurs staan vaak dicht bij de grand challenges waar de maatschappij mee worstelt, en ook daar liggen de oplossingen niet direct voor de hand. Daarvoor moet je kennis uit diverse disciplines kunnen combineren. Daarnaast zal het ons met deze onderwijsvorm beter lukken om studenten geboeid te houden. Het moet datgene zijn waarvoor ze nu juist naar jouw universiteit komen. Kijk als lichtend voorbeeld naar de successen en aantrekkingskracht van onze studententeams. Die zijn tegelijk met deze nieuwe visie op engineering onderwijs

-on Hands s wij onder

“Kunnen andere partijen niet een deel van de bachelor verzorgen?” ontstaan. Tevens wordt dit het unieke element waar studenten nog echt voor naar de campus komen, als straks nog meer onderwijs online wordt aangeboden. Natuurlijk blijft ook de sociale component - het ontmoeten van elkaar tijdens colleges - belangrijk. Vooral in de bachelor. Maar voor masterstudenten moet de campus een meerwaarde hebben, iets waardoor het loont hier naartoe te komen. De Innovation Space (zie hieronder, red.) wordt hiervoor onze proeftuin. We hopen ook dat het bedrijfsleven hier ruimschoots bij gaat aanhaken en er menskracht en middelen in wil steken.”

Online onderwijs is niet te stoppen De groei van online onderwijs is volgens Lemmens niet te stoppen. Daardoor wordt volgens hem de vraag hoe een universiteit daarop moet inspelen, steeds belangrijker. “Er kan steeds meer online. Studenten kunnen elkaar online ontmoeten, bijvoorbeeld op Google Hangout, je kunt ook al virtueel aan de slag in een lab en Harvard ontwikkelde enige jaren terug al de Classroom of the future, waarbij je onderwijs volgt vanuit je luie stoel thuis.” Lemmens denkt dat er in de toekomst steeds meer bachelor- en masterstudenten zullen zijn die niet meer het hele onderwijsprogramma aan de universiteit volgen. “Zo mag de micromaster zich in een steeds grotere populariteit verheugen. Een groot deel van de master volg je dan volledig online, en als je daar je certificaat voor hebt gehaald, word je door de instelling uitgenodigd om het laatste deel op de universiteit zelf te komen doen. Dit is booming business en ook in Nederland experimenteren universiteiten ermee, zoals Delft en Wageningen. Ook andere partijen zullen zich op deze markt storten.

Deze ontwikkelingen zijn wel te vergelijken met die van Uber en Airbnb.” Voor wie hier de ogen voor sluit en er niets mee doet, kunnen dit beangstigende ontwikkelingen zijn, denkt Lemmens. “Maar voor wie het nauwgezet volgt en goed nadenkt over wat je er zelf mee kunt doen, liggen er grote kansen. Harvard en MIT zetten er ook vol op in. En aan onze universiteit heeft hoogleraar Bert Blocken veel energie en tijd gestoken in het opzetten van mooc’s, waarmee hij veel beter zichtbaar is geworden voor de buitenwereld. Getriggerd door zijn mooc komen er inmiddels promovendi naar zijn groep die hun eigen geld meenemen.”

Externe partijen die TU/e-bachelor aanbieden Bij een verdere ‘ontbundeling’ van het onderwijs - waarmee Lemmens bedoelt het uit handen geven van bepaalde onderdelen - zou op termijn gezocht kunnen worden naar externe partners om mee samen te werken. Lemmens: “Ik zeg niet dat we dit ook direct moeten doen, maar het is wel goed om er binnen de nu startende discussies serieus naar te kijken. Is het mogelijk dat een van die partners op Strijp-S een deel van onze bachelor, of wellicht de hele bachelor gaat aanbieden? Denk aan instituten als LOI of Luzac. Die nemen dan de begeleiding van onze bachelorstudenten voor hun rekening, aan onderzoek hoeven ze daar niet te doen, en ze maken gebruik van de beste mooc’s die wereldwijd te vinden zijn. Allerlei varianten zijn denkbaar: de student verwerft kennis bij die partner en doet bij ons de tentamens. De TU/e garandeert de kwaliteit en geeft de diploma’s af. Het zou een ontlasting van ons docentenkorps zijn. De komende jaren moet sowieso meer van het werk van de docent

richting de student zelf gaan. Zoals het beoordelen van elkaars werk. Dat brengt de student ook weer extra vaardigheden bij.” Lemmens zegt nog maar eens dat wat hij nu schetst, niet het afgebakende pad richting 2030 gaat worden. “Maar het zijn wel ontwikkelingen die om ons heen gebeuren en waar de studiegroep naar gaat kijken. En laten we ons niet verkijken op de snelheid waarmee deze ontwikkelingen gaan. Kijk naar Airbnb, wie dacht vijf jaar geleden dat je over de hele wereld bij particulieren een kamer of huis kon huren? Wellicht kunnen we ooit overwegen om met ons onderwijs zelf de markt te betreden. Dat gebeurt al in Wageningen en Utrecht. De WUR heeft een aparte tak voor contractresearch en Utrecht voor hun summerschools.” Dat op dit moment veel mensen het druk hebben, waardoor ze niet toekomen aan het denken over de toekomst, realiseert Lemmens zich terdege. “Dat is echter iets wat we toch moeten zien te doorbreken. Als we dat niet doen, wordt het in de toekomst alleen maar zwaarder.”

Lex Lemm ens

Innovation Space: de kraamkamer voor vernieuwend hands-on onderwijs Hands-on onderwijs wordt gezien als het onderwijs van de toekomst en aan de TU/e begint die in september. Dan trekt de TU/e Innovation Space (TIS) in het Gaslab. Een tijdelijk onderkomen, want in 2018 wordt het gebouw Matrix de uitvalsbasis. TIS is voortgekomen uit de wens van het College van Bestuur om het hands-on onderwijs naar een hoger niveau te tillen. Het huidige OGO-onderwijs valt er in principe ook onder, maar de vernieuwde variant zal multidisciplinair en praktijkgerichter zijn.

Elf bachelorvakken en één mastervak staan nu al ingeroosterd voor het nieuwe college­ jaar - elk kwartiel drie stuks, en dat kunnen er meer worden. Het zijn bijna allemaal bestaande vakken, vertelt Isabelle Reymen, universitair hoofddocent bij IE&IS en wetenschappelijk directeur van TIS. In de huidige vakkenlijst komen vooral USE-leerlijnen en één basisvak terug. Eén vak is nieuw, het mastervak Innovation Space-project, waarbij studenten leren om van idee tot prototype te komen in multidisciplinaire teams.

Maar TIS wordt breder dan enkel het geven en het volgen van vakken. Honorsstudenten, bachelors werkend aan hun eindproject, jonge ondernemers en mogelijk ontwerpersin-opleiding kunnen ook aan de slag met vraagstukken. Die worden niet alleen vanuit de universiteit ingebracht, maar ook door het bedrijfsleven. Het moet daarbij gaan om multidisciplinaire engineering projecten, waarbij de eindoplossing voor het probleem niet mag vastliggen. Lees verder op pagina 16 >>

Isabelle Re ym

en

Ine van der Ligt (secretaresse Information Systems, W&I)

Kitty Nijmeijer (hoogleraar Membrane Materials and Processes, ST)

Lilian Halsema (hoofd Onderwijsbeleid, Dienst Algemene Zaken)

“De TU/e moet mensen opleiden die het verschil (kunnen) maken en onderzoek doen dat ertoe doet!”

“De TU/e 2030 moet een plek zijn waar mensen het verschil maken: een plek waar mensen discussiëren, samenwerken en elkaar uitdagen en inspireren.”

“Om in 2030 nog relevant te zijn, moet de TU/e meer specialiseren in interdisciplinariteit.”


16 | Uitgelicht

29 juni 2017

Reymen benadrukt dat het niet de bedoeling is dat complete studententeams in Matrix aan de slag gaan. “Het is niet zo dat bijvoorbeeld het droneteam van Blue-Jay bij TIS een vaste plek krijgt. Wat wel kan, is dat er dadelijk een vraag ligt hoe je medicijnen het beste in een ziekenhuis kunt vervoeren, en dat alle leden van het droneteam daar een bepaalde tijd aan werken binnen één of meerdere multi­ disciplinaire engineering projecten.” Op dit moment liggen er nog geen concrete opdrachten uit het bedrijfsleven, maar de belangstelling is er, verzekert Reymen. “Bedrijven hebben er belang bij dat er prototypes worden gemaakt of concepten worden ontwikkeld en getest. Ze kunnen op die manier ook talenten scouten, maar dat kan ook door bijvoorbeeld een hackathon of andersoortige wedstrijd te organiseren.” De indeling van TIS in het gebouw Matrix ligt op grote lijnen vast. Er komen drie zones, verdeeld over een oppervlak van 1.500 vierkante meter. In de eerste zone komen veertig werkplekken waar gebruikers kunnen onderzoeken en analyseren. Een andere zone met honderdvijftig werkplekken is bedoeld voor het in teamverband ontwerpen, maken en assembleren van prototypes. In drie workshopruimtes kunnen studenten onder toezicht met machines werken. In de derde zone kunnen groepen resultaten visualiseren en presenteren en is onderling overleg mogelijk.

Sys

teem

den

ken

Het kunnen denken in systemen is tegenwoordig een belangrijke competentie voor ingenieurs, zowel in het bedrijfsleven als binnen het onderzoek. De studiegroep onder leiding van decaan Bart Smolders van Electrical Engineering buigt zich over de vraag of ‘systeemdenken’ een onderscheidend kenmerk moet worden van de TU/e.

De komende tijd moet nog veel gebeuren. Er moet worden gedefinieerd wat onder nu precies onder hands-on valt. Tevens moeten er criteria komen voor wie wanneer gebruik mag maken van de faciliteiten. De verroostering is ook een punt van aandacht. Reymen ziet de eerste activiteiten in het Gaslab dan ook vooral als ‘een kraamkamer voor de Innovation Space’.

“Systeemdenken is onontbeerlijk voor het overzicht” machine moeten maken. Om ervoor te zorgen dat die radartjes vervolgens netjes in elkaar grijpen, is het essentieel dat zij op systeemniveau - zijnde de auto - met elkaar kunnen overleggen, aldus Smolders.

een systeem is. Daaruit moeten we die definitie kiezen die het best bij onze universiteit past. Zodanig dat we ons ermee kunnen profileren, wat mij betreft. We moeten kunnen zeggen: ‘hier in Eindhoven doen we aan dit type systeemdenken’. Dat moeten we ook terugvertalen naar het onderwijs.”

“Onze eerste opdracht is om te definiëren wat we precies met systeemdenken bedoelen”, zegt Smolders. “Ik heb wel geleerd - met name bij het opzetten van de opleiding Automotive - dat iedereen, afhankelijk van het vakgebied, een eigen idee heeft van wat een systeem is. Je moet daarom als het ware eerst afspreken welke taal je spreekt. Bij Werktuigbouwkunde is een systeem bijvoorbeeld een robotarm, maar bij Innovation Sciences denken ze dan aan de circulaire economie. Aan mijn eigen faculteit hebben we het dan bijvoorbeeld over telecommunicatiesystemen.”

Dat het voor ingenieurs steeds belangrijker wordt om met mensen uit andere disciplines samen te werken, en dat ze in staat moeten zijn om hun eigen onderwerp in een bredere context te beschouwen, is voor Smolders een onbetwistbaar feit. “Ik ben een liefhebber van oldtimers. Wist je dat de eerste Fiat 500 in 1933 door één ingenieur in één jaar is ontworpen? Voor de nieuwe generaties van diezelfde auto zijn grote teams nu jaren bezig, en niet alleen bij Fiat, maar ook bij toeleveranciers als Bosch. Alles is zoveel complexer geworden. Niemand kan een dergelijk product nog in zijn eentje overzien.”

De studiegroep gaat eerst bestaande studies over systeemdenken tot zich nemen. Smolders: “Er zijn misschien wel tien definities van wat

Het gevolg is dat werktuigbouwers, electrical engineers, informatici en experts uit andere disciplines elk hun eigen radartje van de

Er is veel belangstelling voor zijn studiegroep. Het onderwerp leeft: systeemdenken en de verhouding tussen disciplines, en de spagaat tussen diepgang en multidisciplinariteit. Het is een bekend spanningsveld, legt Smolders uit. “Aan onderzoekers wordt focus gevraagd, die moeten de diepte in om te kunnen publiceren. Maar alle toepassingen vragen juist om multidisciplinariteit. Dat betekent tijd investeren om met anderen buiten jouw discipline te praten. Ook in het onderwijs bestaat die spagaat. Om de knuppel in het hoenderhok te gooien, heb ik tijdens de dialoogsessies gesteld dat iedere bachelor­ student een vak Informatica, Scheikunde, Werktuigbouwkunde, Bouwkunde en Electrical Engineering zou moeten volgen. En misschien moeten we nog wel breder denken. Wat mij betreft zouden dat overigens geen inleidende vakken zijn, maar gaan de

Marjan van Ganzenwinkel (studievoorlichter/trainer bij het Communicatie Expertise Centrum)

Simone Taks (bachelorstudent Bouwkunde, bestuurslid studievereniging CHEOPS)

“De TU/e moet vooral doorgaan met dialoogsessies: debatten waarin alle perspectieven aan bod komen verruimen je blikveld en kweken begrip voor bestuurlijke keuzes.”

“De TU/e moet vasthouden aan haar visie van kleinschalig onderwijs, met direct contact tussen student en docent, want daarmee onderscheidt de universiteit zich.”

studenten hands-on de diepte in met een specifiek element uit elk vakgebied. Met de bedoeling elkaars taal te leren spreken; anders praat je langs elkaar heen.”

Bart Smold e

rs

Gijs van de Sande (programmamaker Studium Generale) “De TU/e anno 2030 is een universiteit waar de vrije keuze in de dagelijkse balans tussen studie-activiteiten, persoonlijke ontwikkeling en ontspanning niet wordt ingeperkt door problemen rondom de druk op het lesrooster.”


uitgelicht | 17

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

nten Speerpu ek onderzo De wereld verandert snel en het wetenschappe­ lijk onderzoek loopt daarop vooruit. Welke wetenschappelijke uitdagingen moet de TU/e de komende twaalf jaar oppakken om in 2030 nog altijd een vooraanstaande onderzoeks­ instelling te kunnen zijn? Een studiegroep onder leiding van hoogleraar Jan van Hest gaat er de tanden inzetten. Van Hest, die vorige zomer overkwam van de Radboud Universiteit Nijmegen, staat met één been in de faculteit Biomedische Technologie en met het andere in Scheikundige Technologie. In zijn positie van nieuwkomer, al is hij TU/e-alumnus van Scheikundige Technologie, is hij in staat om onbevangen tegen dingen aan te kijken, verwacht hij. “Ik zal minder snel de platgetreden paden belopen, dan iemand die hier al zijn hele leven zit. Dat kan een voordeel zijn.” Van Hest weet zich in zijn studiegroep omringd door een zestal onderzoekers, die hij ziet als wetenschappelijke leiders van de toekomst en die bovendien wél “gepokt en gemazeld zijn in het Eindhovense. Het zijn allemaal mensen met een duidelijke visie en

Rol in

de reg

io

Universiteitshoogleraar Maarten Steinbuch is voorzitter van de studiegroep die zich richt op het idee van de Eindhoven Engine. Iets wat volgens hem goed past bij deze tijd. “Zoals ook in de Brainport Nationale actieagenda al is neergezet: kennis moet sneller naar de markt worden gebracht. De technologie ontwikkelt zich exponentieel, maar onderzoek en innovatie doen we nog lineair en daarmee zijn we eigenlijk te langzaam.” De TU/e is onderdeel van het hightech ecosysteem van Brainport Eindhoven. Daaronder vallen meer dan honderd grote en kleine bedrijven, die in goede samenwerking staan met kennisinstellingen en overheid. “De producten komen samen in machines en technologie waarvan sommige de meest

Impact ek onderzo

“Nieuwe opkomende technologieën nemen we ook onder de loep” een breed netwerk, die een doorsnee van de universiteit vertegenwoordigen.” Deze club mensen komt nog voor de zomer samen om een strategie te bepalen, waarna de zomer door de leden zal worden gebruikt om de mening van collega’s en andere mensen uit hun netwerk te peilen. “Uiteindelijk moet dat een aantal onderzoeks­ thema’s opleveren waar de TU/e zich de komende tijd op zou moeten richten. Hoeveel dat er zijn, staat bij voorbaat zeker nog niet vast. Het zal ook nog moeten blijken tot in welk detail we die thema’s zullen benoemen.” Als het aan Van Hest ligt, komen er wel concretere thema’s uit de bus dan de huidige drie strategic area’s van de TU/e: Health, Energy en Smart Mobility. “Een thema als gezondheid, daar houdt iedereen zich mee bezig; je moet je binnen zo’n onderwerp veel duidelijker positioneren”, licht Van Hest toe. Deels zal moeten worden voortgebouwd op de huidige sterktes van de universiteit. Daarnaast gaat de studiegroep ook proberen emerging technologies te identificeren. “Onderwerpen waar op dit moment eigenlijk

Net als de strategic area’s zullen de speerpunten voor 2030 eerder tussen dan binnen de faculteiten liggen, denkt Van Hest. Niet voor niets poneerde hij voor de dialoogsessies de stelling dat al het onderzoek tegen die tijd zou moeten plaatsvinden binnen multidisciplinaire instituten en niet meer in de faculteiten, die met name een onder­ wijsfunctie zouden moeten houden. Maar het is natuurlijk vooral van belang om thema’s te vinden die op brede steun

kunnen rekenen binnen de gemeenschap. “We zullen erg ons best doen om tot speerpunten te komen waar mensen enthousiast over zijn. En als iemand nog suggesties heeft, dan mogen ze me die zeker mailen, voorzien van een korte motivatie. Dan nemen we die mee in de beraadslagingen.”

Jan van He st

Eindhoven Engine: een innovatie-versneller complexe op aarde zijn”, aldus Steinbuch. “Je mag onze regio de ‘bedrijfsmechanisatiehub’ van de wereld noemen. In dit ecosysteem kan de TU/e een relevante rol spelen om te versnellen, van onderzoek tot innovatie. Voorbeelden zijn de Kenniswerkersregeling van 2010, de flagship-aanpak met Philips in de Impuls-regeling, Photon Delta en het HTSC-programma met meerdere bedrijven die samen uitdagingen oppakken. Ook de studententeams laten ons zien hoe nieuwe uitdagingen op te pakken: met inbreng van veel disciplines, creativiteit, een pressurecooker aanpak en een duidelijk doel voor ogen.” Het past volgens Steinbuch ook prima bij het idee voor een vierde generatie universiteit:

een open innovatie-hub met vernieuwende en spannende initiatieven in onderwijs, onderzoek en ondernemerschap. “Het rijke ecosysteem rond de TU/e is daarin het onderscheidende kenmerk en dé reden waarom we dit als Eindhoven kunnen. Ik denk dat de ‘engine’ een belangrijke rol kan spelen in het neerzetten van TU/e en Brainport als ‘global innovation hub’.” Voor het opzetten van de ‘engine’ heeft het TU/e-bestuur al een eerste bijeenkomst met bedrijven gehad en met de studiegroep gaat alle ideeën ophalen en verder uitwerken. “Dat kan variëren van lange-termijn flagship-projecten tot kortlopende pressure-cooker innovatie-uitdagingen.”

Maarten S te

inbuch

“Nadenken over de impact van technologie is een morele plicht” “Het is een understatement om te stellen dat technologie invloed heeft op ons bestaan”, zegt hoogleraar Wijnand IJsselsteijn, voorzitter van de studiegroep die zich gaat bezighouden met de impact van technologie en hoe de TU/e daarmee dient om te gaan. “Technologische evolutie is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het voortbestaan van de mensheid. Het is de drijvende kracht in de medische wereld, in commercie, mobiliteit, energievoorziening, in de financiële wereld, en het bepaalt in toenemende mate hoe we informatie ontsluiten, hoe we leren, hoe we werken, hoe we ontspannen, en hoe we met elkaar omgaan.”

teijn Wijnand IJssels

nog niemand echt goed in is, maar die wel veel potentie hebben. Daar wil je in kunnen springen; dat is natuurlijk het spannendst.” Om de discussie niet bij voorbaat te blokkeren, houdt Van Hest zich nog op de vlakte over welke onderwerpen wat hem betreft een speerpunt zouden moeten worden. “Al ligt het natuurlijk voor de hand dat we iets met moleculaire wetenschappen blijven doen. Zeker gezien ons Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen; ik merk dat we door de verfrissende samenwerking tussen collega’s van verschillende disciplines echt een voorsprong hebben op de concurrentie.”

Ook de wetenschappers van de TU/e leveren volgens IJsselsteijn een stevige bijdrage aan deze technologische innovatie “met onze slimme lichtsystemen, robots, zelfrijdende

auto’s, cybersecurity algoritmes en nieuwe zonnecellen. En dus aan de maatschappij. Maar met technologische innovaties komen ook nieuwe vraagstukken. Maatschappelijke en ethische waarden komen onder druk te staan, zoals respect voor privacy en autonomie van het individu, de kwaliteit van werk en van sociale relaties, een eerlijke verdeling van kansen, en zorg voor het milieu.” Om dit punt te illustreren, vertelt hij over zijn voorliefde voor Drenthe. “De leste plek in ’t land waor ‘t stille wezen mag”, citeert hij de zanger Daniël Lohues. “Het is ook een plek waar het ’s nachts nog enigszins donker te noemen is. Op een heldere nacht kunnen mijn vrouw en ik daar nog de Melkweg zien. Dat kan niet meer in Eindhoven, dankzij al het kunstlicht. Een paar kilometer bij ons vandaan, in Schoonebeek, boort de NAM naar olie en in

Drenthe betekent de NAM nog werk. Maar ga je iets noordelijker, dan is de reputatie van de NAM, en die van de overheid, stevig beschadigd, net als veel van de huizen.” De toekomstvisie van de TU/e mag volgens de hoogleraar dan ook niet voorbijgaan aan de verantwoordelijkheid om na te denken over de impact van technologie op de maatschappij. “Het betreft zowel de eigenschappen van de technologie zelf en het proces van technologie­ ontwikkeling, als ook voorziene en onvoorziene effecten van het gebruik van technologie. Laten we als TU/e, samen met onze maatschappelijke en industriële partners, ook hier ons licht ontsteken, zowel vanuit onze diepgaande kennis over technologie en innovatie, als vanuit onze diepe betrokkenheid bij mens en maatschappij.”


18 | Universiteitsberichten

29 juni 2017

En ik vind

In memoriam

Vergeten te vertellen dat we trots zijn Conrad Huber Op 3 april jl. is onze oud-collega ir. Conrad Huber overleden. Conrad Huber was van 1967 tot 1992 werkzaam als universitair docent in de vakgroep Meten en Regelen van de faculteit E. Naast de verzorging van het reguliere onderwijs in de Meettechniek, werden onder zijn leiding tal van interessante technische demonstratie-opstelllingen gerealiseerd waarmee het vakgebied aanschouwelijk werd gemaakt voor studenten en bezoekers. Conrad was een sterk empathisch persoon met een warme belangstelling voor de mensen in zijn omgeving, en hij had het vermogen om zowel vaktechnisch als sociaal out of the box te denken en zaken te relativeren. Om die reden was hij een alom gerespecteerde collega met grote gedrevenheid en een sterke loyaliteit met zijn professionele vakgebied. Aan zijn beminnelijkheid alsmede zijn betekenis voor de Meettechniek zullen wij met dankbaarheid terugdenken. Namens de capaciteitsgroep CS/EE, Prof. Paul Van den Hof, voorzitter

ALGEMEEN

MENS

Informatie Expertise Centrum/ Bibliotheek | Omzetting naar nieuw bibliotheeksysteem LibrarySearch op maandag 3 juli Wegens de omzetting is lenen, reserveren en verlengen van boeken niet mogelijk van maandag 26 juni tot en met zondag 2 juli. Meer informatie: www.tue.nl/bib

Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Intreerede professor Mohammadi Vrijdag 30 juni, 16.00 uur, BZ: intreerede prof.dr.ir. M. Mohammadi (B) Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Titel: “Empathische woonomgeving”

Information Expertise Center/ Library | Transition to new library information system LibrarySearch on Monday 3 July In view of the transition book lending, reservation and renewal will be suspended from Monday 26 June - Sunday 2 July. More information: www.tue.nl/library

STUDENT Invention Summer Camp | Eindhovense studenten gezocht Van 23 t/m 25 augustus wordt in Wageningen het Invention Summer Camp gehouden. Dit is een wedstrijd voor alle studenten in Nederland. Het studententeam met het beste idee over studie-omstandigheden in de toekomst kan 2.500 euro winnen. Daarnaast zijn er netwerkmomenten en workshops om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Natuurlijk is het naast heel nuttig ook leuk om mee te doen. Zo zal er een Rooftop Party zijn en andere fun & entertainment. We nodigen alle Eindhovense studenten uit om mee te doen. Hoe we studeren in de toekomst is namelijk niet alleen relevant voor Wageningse studenten. www.inventionsummercamp.com

Intreerede professor Pechenizkiy Vrijdag 8 september, 16.00 uur, BZ: intreerede prof.dr. M. Pechenizkiy (W&I) Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens

Solar Team Eindhoven heeft een prachtige zonnewagen gepresenteerd waarmee ze opnieuw de Solar Challenge in Australië willen winnen. Als we naar de studententeams van de TU’s kijken dan valt op dat ze vernieuwende concepten realiseren. Zo wonnen Nederlandse teams meerdere keren goud in Australië en won het Green Team met hun waterstofauto de Shell Eco-marathon. Ook los van wedstrijden zien we dat de engineers van de toekomst steeds nieuwe ideeën in de praktijk brengen. Zo liet STORM-Eindhoven zien dat je met een zelfgebouwde e-motorfiets in 80 dagen de wereld rond kunt en bouwden studenten van TU/ecomotive een auto gemaakt van planten. De vraag rijst waarom er zoveel succesvolle studententeams zijn in een tijd waarin studenten geld moeten lenen voor hun studie en een streng studiepuntenregime op hun schouders drukt. Hierop is geen eenduidig antwoord, maar wat alle teams gemeen hebben, is motivatie, maatschappelijke betrokkenheid, doorzettingsvermogen en de wil om multidisciplinair samen te werken. NXP sponsort meerdere studententeams. En steeds opnieuw zijn we verbaasd over de vindingrijkheid en gedrevenheid van studenten om hun droom te realiseren. Ze weten keer op keer een hecht en divers team te vormen die samen met één doel voor ogen aan de slag gaan. Wat vooral opvalt, is hun drang om met innovatie bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De studententeams opereren onder de vlag van hun universiteit, maar functioneren verder zelfstandig. NXP heeft met veel studententeams verre reizen gemaakt met als doel hen de mogelijkheid te geven anderen met hun voertuigen en visie te inspireren. Steeds werd gevraagd; wie is jullie professor die dit heeft bedacht? Hoe zit de hiërarchie in elkaar? Het antwoord dat ze het zelf hadden bedacht, gebouwd zonder een echte hiërarchie, zorgde voor verwondering en bewondering. Het technisch onderwijs in Nederland is bijzonder omdat het mogelijkheden creëert om teams te vormen op basis van motivatie, kennis en gelijkwaardigheid. Bij het realiseren van het project ontstaan vaak heftige discussies, maar zonder wrijving geen glans. En juist doordat ze alles zelf moeten doen - van sponsoring tot transport en verzekeringen - leren ze in dat jaar meer dan in de collegebanken. Voor het bedrijfsleven is sponsoring interessant. Technisch talent is immers schaars en door samen te werken met young professionals van de toekomst leren zij werken met onze technologie en maken ze kennis met het bedrijfsleven. Ook voor de engineers binnen een bedrijf als NXP is het werken met studenten inspirerend en motiverend. We zouden daarom best wel een beetje trotser op onze studententeams mogen zijn. Als een Nederlandse sporter goud wint, staan er duizenden mensen te juichen. Hoe terecht dit ook is, we hebben in Nederland (te) weinig oog voor bijzondere prestaties op het gebied van innovatie. Als het Solar Team weer goud haalt, dan is dit een nieuws-item van 20 seconden en organiseert de universiteit een huldiging op de campus voor studenten, familie en vrienden. En dat is het dan wel. Nergens wordt benoemd of uitgedragen hoe deze prestatie tot stand kon komen en welke bijzondere samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven dit soort unieke prestaties mogelijk maakt. Men is wel trots, maar vergeet om die trots ook uit te dragen in Nederland en daarbuiten. Martijn van der Linden | Director PR & Communications Europe, NXP Semiconductors

Promoties Donderdag 29 juni, 16:00 uur, CZ4: promotie D.C. Mocanu MSc (EE) Promotor: prof.dr. A. Liotta Voorzitter: prof.dr.ir. A.B. Smolders Titel proefschrift: “Network Computations in Artificial Intelligence” Donderdag 29 juni, 16:00 uur, CZ5: promotie X. Wu MSc (W) Promotor: prof.dr.ir. E.H. van Brummelen Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Space-time adaptive methods for phase-field models”

UNIVERSITEITSBERICHTEN

Maandag 3 juli, 16:00 uur, CZ5: promotie L.J.H. Seelen MSc (ST) Promotor: prof.dr.ir. J.A.M. Kuipers Voorzitter: prof.dr.ir. E.J.M. Hensen Titel proefschrift: “Granular Discrete Element Modelling Packing of Non-Spherical Granular Particles” Dinsdag 4 juli, 16:00 uur, CZ4: promotie T.J.L. Schreurs MSc (BMT) Promotoren: prof.dr.ir. G.J. Strijkers en prof.dr. K. Nicolay Voorzitter: prof.dr. P.A.J. Hilbers Titel proefschrift: “Magnetic Resonance Imaging for Evaluation and Optimization of Photodynamic Therapy”

Dinsdag 4 juli, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. M. Gaeini (W) Promotoren: prof.dr. H.A. Zondag en prof.dr.ir. D.M.J. Smeulders Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Thermochemical seasonal heat storage for the built environment a multi-scale investigation”

Woensdag 5 juli, 14:00 uur, CZ4: promotie L. Yang MSc (ST) Promotor(en): prof.dr.ir. J.A.M. Kuipers Voorzitter: prof.dr.ir. R. Tuinier Titel proefschrift: “Kinetic theory for rough spheres: numerical and experimental study of dense gas-solid fluidized beds”

Woensdag 5 juli, 16:00 uur, CZ4: promotie drs. K.M.J. Verdurmen MSc (EE) Promotor: prof.dr. S.G. Oei Voorzitter: prof.dr.ir. J.H. Blom Titel proefschrift: “The prospects of fetal electrocardiography during pregnancy and labour” Woensdag 5 juli, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. A.S. Oude Vrielink (ST) Promotor: prof.dr. E.W. Meijer Voorzitter: prof.dr.ir. R.A.J. Janssen Titel proefschrift: “The strength of interfacial proteins” Donderdag 7 september, 16:00 uur, CZ5: promotie M. Simonet MRes (BMT) Promotoren: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens en prof.dr.ir. C.W.J. Oomens Voorzitter: prof.dr. P.A.J. Hilbers Titel proefschrift: “Tailoring Electrospinning Techniques for Regenerative Medicine”

Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar universiteitsberichten@tue.nl.


Zoom in | 19

See for news www.cursor.tue.nl/en

Looking ahead to 2030 is essential With two dialog sessions, TU/e has taken the first steps that are intended to lead to a comprehensive strategy, which will enable the university to map out its route for the next thirteen years. In those meetings it became evident already that opinions on various matters differ widely. Whether it is about new on-line teaching approaches, or about the extent to which the university has to work together with the business community. Changes are taking place rapidly and will have an impact on the whole world of academia. So we need to look ahead, for if you are unwilling to see and act on things, they will happen to you. What way is our education going? Which developments in the area of on-line education are there to stay and what will be the function of the campus when more and more students will follow education from home?

ching a e t w e 1. N oaches appr

rheads a e p S . 2 h researc

ems 3. Syst as a g thinkin petence new com

ole 4. The re in of TU/ ion the reg

ncing 5. Enhapact of the im logy techno

Dean Lex Lemmens, who is chairman of the working party ‘Education in 2030’, regularly visits other countries for information. “If you look at engineering education in the USA, the UK and Australia you see that universities there are intensely involved in hands-on education. Students in those countries are

The world is changing rapidly and scientific research is acting in anticipation of this. Which scientific challenges should TU/e take on the next twelve years in order still to be regarded as a prominent research institute in 2030? A working party led by Professor Jan van Hest will get its teeth into this question. Van Hest in his working party is surrounded by six researchers whom he himself regards as scientific leaders of the future. “They are all persons with a clear vision and a broad

The ability to think in systems is an important skill for engineers these days, within the business community as well as in research. The working party led by dean Bart Smolders from Electrical Engineering will consider the question whether ‘systems thinking’ needs to become a distinctive feature of TU/e. “Our first assignment is to define what exactly we mean by systems thinking”, says Smolders. “I have learnt by now that everybody, depending on their field of expertise, has their own idea of what a system is. So you first need to agree, as it were, on the language that you will be using. In Mechanical Engineering, for

University Professor Maarten Steinbuch is chairman of the working party that will concentrate on the idea of the Eindhoven Engine. This subject is very much in line with this day and age, he thinks. “As has already been stated in the Brainport National action agenda: knowledge needs to be taken to the market faster.” TU/e is part of the high-tech ecosystem of Brainport Eindhoven. Brainport is comprised of more than a hundred large and mediumsized businesses, which cooperate well with knowledge institutions and the authorities.

“It is an understatement to say that technology influences our existence”, says Professor Wijnand IJsselsteijn, chairman of the working party that will look into the impact of technology and how TU/e should deal with this. “Technological evolution is responsible for the development and the survival of humanity. It is the driving force in the medical world, in trade, mobility, power supply, in the world of finance, and it determines increasingly how we unlock information, how we learn, how we work, how we relax, and how we interact.”

In the next few months, five working parties, each consisting of some seven or eight persons, will get started on their own subjects under the common denominator TU/expedition. These five subjects are: new teaching approaches, spearheads research, systems thinking as a new competence, the role of TU/e in the region and the question how we can enhance the impact of our technology. The recommendations to be provided by the groups by mid-November will in the subsequent months be integrated into a draft strategy, the ultimate goal being to present them upon the start of the academic year 2018-2019.

dealing with real open problems. They do not know beforehand what knowledge they will need to solve a problem, so they will have to gather that knowledge as they go along. This teaching approach challenges them all the time. In our curriculum this deserves to be given pride of place.” The growth of on-line education cannot be stopped, Lemmens thinks. That adds more and more weight to the question how a university should respond to that, according to him. “Ever more things are possible online. Students

can meet online, for example at Google Hangout, you can also get cracking in a lab virtually and several years ago Harvard already developed the Classroom of the future, which enables you to follow education while seated in your armchair at home.” Lemmens underlines once again that what he is saying now is not going to be the demarcated route towards 2030. “Yet these are developments going on around us that the working party will definitely be looking into.”

network, who represent a cross-section of the university. This must eventually yield a number of research themes that TU/e should focus on in the coming years. At present it has not been determined by a long chalk yet how many themes there will be. Besides, we shall have to see how detailed our definition of those themes will be.” If it is up to Van Hest, more concrete themes will come up than the current three strategic areas of TU/e: Health, Energy and Smart Mobility. “A theme like health is one that

everybody is involved with; within such a theme you really need to position yourself far more distinctly”, Van Hest explains. It will be necessary in part to build on the university’s present strengths. In addition, the working party will also try to identify emerging technologies. “Subjects that nobody is actually really good at for now, but that do have great potential. You want to be able to jump on that bandwagon; that would be the most exciting thing, of course.”

example, a system is a robot arm, but in Innovation Sciences a system would make them think of the circular economy. At my own department we would then be thinking of telecommunication systems.” The subject is very much alive: systems thinking and relations between disciplines, and the dilemma between profundity and multidisciplinary work. “Researchers are asked to show focus, they need to go into a subject at great depth in order to be able to publish. Yet all the applications call for a multidisciplinary approach, if anything. This implies that time must be spent on talking to other people from outside your discipline.

Education is also on the horns of that dilemma. To put the cat among the pigeons: during the dialog sessions I posited that every Bachelor student should follow a course within Computer Science, Chemistry, Mechanical Engineering, Architecture, Building and Planning and Electrical Engineering. And perhaps we should extend that even further. As far as I’m concerned, these should not be induction courses, but students would go in at the deep end hands-on with a specific element from each field. The intention would be to speak each other’s language; otherwise there will be a perfect Babel of tongues.”

“Products come together in machinery and technology, and some of these are among the most complex ones on the globe”, says Steinbuch. “You may call our region the ‘business mechanization hub’ of the world. In this ecosystem TU/e can play a relevant role to speed up things, from research to innovation. Think of examples like the Knowledge worker scheme of 2010, the flagship approach with Philips in the Impulse scheme, Photon Delta and the HTSC program involving several companies that jointly take up challenges. Student teams also demonstrate how we can respond to new challenges: with the input from

many disciplines, creativity, with a pressurecooker approach and a clear goal in mind.” According to Steinbuch it is also perfectly fitting with the idea of a fourth-generation university: an open innovation hub with innovating and exciting initiatives in education, research and entrepreneurship. “The rich ecosystem around TU/e is the distinctive feature there and it is the pre-eminent reason why we can do this as Eindhoven. I think that the ‘engine’ can play an important role in presenting TU/e and Brainport as a ‘global innovation hub’.”

As IJsselsteijn sees it, the scientists of TU/e are making a sizeable contribution to this technological innovation “with our smart light systems, robots, self-driving cars, cyber security algorithms and new solar cells. And hence to society. However, technological innovations also generate new issues. Social and ethical values are coming under pressure, such as respect for privacy and the distribution of opportunities, and care for the environment.”

Consequently the TU/e’s vision of the future should not disregard the responsibility to reflect upon the impact of technology on society, according to the Professor. “Let us as TU/e, along with our social and industrial partners, also shed light on this aspect, both from our profound knowledge of technology and innovation, and from our close involvement with humankind and society.”


20 | Focus

29 juni 2017

Interviews | Norbine Schalij Foto onderlegger | Bart van Overbeeke De nieuwe ramen van Atlas zijn zo bijzonder dat duurzaamheidsspecialist Thijs Meulen van Dienst Huisvesting er dagelijks vragen over krijgt van vakgenoten uit het hele land. De slimme gevel ventileert straks automatisch op natuurlijke wijze, zodat bewoners fris aan een nieuwe werkdag kunnen beginnen. “Atlas is een showcase”, zegt Meulen. “Wij werken niet met bewezen technieken, we willen innovatie echt een kans geven.”

Frisse start van dankzij Wat is de prijs van innovatie?

Wat kunnen de ramen? Ventileren op natuurlijke wijze. Frisse lucht

binnenhalen met een lage CO2-concentratie. “Vooral in de zomer, vlak voor zonsopkomst, kun je het gebouw openzetten en fijne frisse lucht binnenhalen”, zegt Thijs Meulen van Dienst Huisvesting. “Pollen en fijnstof komen wel binnen, daar is weinig aan te doen. In de zomer is de CO2-concentratie buiten rond de 400 ppm. Die willen we graag binnenhalen om met een frisse start te kunnen beginnen. Zodra de concentratie door zwoegende werknemers op 800 ppm komt, grijpt de installatie automatisch mechanisch in door de ramen te openen.” Bouwkundehoogleraar Bert Blocken wil dit even in perspectief zetten: “Er zijn klaslokalen, kantoren en woningen waar 2000 ppm voorkomt. Dit heeft verminderde aandacht tot gevolg. In vergaderzaal 06.06 in Vertigo hangt een CO2-meter. Die geeft met de verkleuring van groen naar oranje naar rood aan dat een vergadering beter even kan stoppen.” Gaan jullie dan ook stoppen? “Dan zetten we even de deur open.”

“Niemand kan garanderen dat dit meteen goed zal gaan”, zegt Bert Blocken. “Dit initiatief past juist zo mooi bij een universiteit omdat het complexe materie is. Hoe werkt de winddruk bij zo’n grote gevel? Wanneer zullen de ramen automatisch moeten sluiten? Wat zijn de effecten per verdieping, per windrichting? Het feit dat je de eerste bent die het duurzaamste onderwijsgebouw ter wereld bouwt, betekent ook dat je de voor- en nadelen tezamen moet nemen.”

Wat betekent deze gevel voor de TU/e? Deze gevel is een van de redenen dat Atlas het BREEAM-certificaat ‘outstanding’ kreeg. Daarmee mag ze zich het duurzaamste onderwijsgebouw ter wereld noemen.

Wat betekent deze gevel voor TU/e’ers? “Duurzaamheid heeft een prijs”, lacht Bert Blocken. “Niet honderd procent van de gebruikers zal tevreden zijn over hoe het systeem is ingeregeld. Comfortmodellen rekenen standaard met een absoluut minimum van vijf procent ontevredenen.” Maar over het algemeen zullen medewerkers van de diensten en de studenten van IE&IS en Industrial Design de dag kunnen starten met frisse lucht en prettig licht.

Wat is er nieuw aan?

“Atlas is een showcase”, zegt Thijs Meulen. “De techniek die wij toepassen bij de ramen en de verlichting willen wij delen met toekomstige bouwers.” “Wij worden dagelijks gebeld. Vanaf het moment dat wij het ontwerpcertificaat kregen voor meest duurzame onderwijsgebouw ter wereld, is het een gekkenhuis. Bouwkundig adviseurs, gemeentes, andere universiteiten, vakbladen, iedereen wil weten hoe we het doen. Wij werken niet met bewezen technieken, we willen innovatie echt een kans geven. We hebben het lef om ‘new to the business’-technieken te gebruiken. Ons College van Bestuur durft dit aan omdat ze een achterban heeft van hoogleraren en onderzoekers. Voor Dienst Huisvesting is het ook lekker werken, want op de TU/e is er altijd wel iemand die iets afweet van bepaalde technieken.”


Focus | 21

See for news www.cursor.tue.nl/en

de werkdag bijzondere gevel Atlas Wat voor ramen?

De gevel van Atlas wordt gemaakt van glaspanelen. Een deel daarvan zijn zogenoemde PAF-ramen (Parallelausstell-Fenster). Doordat de ramen parallel aan de gevel opengaan, krijg je een afgebogen luchtstroom. De wind kan niet rechtstreeks naar binnen en daardoor is er minder tocht. Meulen: “Frisse lucht wordt aangezogen via de onderkant van het venster terwijl warme muffe lucht wordt uitgestoten via de bovenkant. Door thermische trek verdwijnt de binnenlucht naar buiten. De lucht in de ruimte wordt zo volledig gecirculeerd.”

Een PAF kan 24 centimeter openschuiven. Het raam met driedubbelglas is 257 bij 124 cm groot en dat maakt dat het een gigantische opening is. Een PAF heeft vier motoren. Het gebouw telt 530 PAF-ramen, dit is circa 1.700 m² aan te openen ramen. De rest van de in totaal 14.000 vierkante meter grote gevel is standaardraam en dicht.

Wat zien we van het onderzoek? “Het is niet ondenkbaar dat een schaalmodel van het nieuwe Hoofdgebouw met de nieuwe ramen deze zomer in de nieuwe windtunnel staat”, zegt Blocken. “De windtunnel wordt in augustus 2017 ingeregeld.”

Fresh start to the working day thanks to Atlas’s special facade The new windows in Atlas are so special that sustainability specialist Thijs Meulen of Real Estate Management receives daily enquiries about them from fellow professionals throughout the Netherlands. The smart facade will soon ventilate automatically in a natural way, enabling the building’s occupants to get a fresh start to their working day. “Atlas is a showcase,” says Meulen. “We don’t work with proven techniques, we want to give innovative a real chance.” Providing ventilation in a natural way. Drawing in fresh air with a low CO2 concentration. “Especially in summer, right before sunrise, you can open up the building and bring in fine fresh air,” says Thijs Meulen of Real Estate Management. “In summer the CO2 concentration outside is about 400 ppm. We are keen to make a fresh start to the day by bringing this inside. As soon as the concentration gets up to 800 ppm thanks to our toiling employees, the system automatically intervenes, mechanically opening the windows.” Atlas has a facade made of glass panels. Some of these are what are known as parallel-opening (PO) windows. As the windows open parallel to the facade, the resulting airflow is deflected. The wind cannot blow in directly and this reduces draughts. “Actually, this air movement is not a draught,” Meulen assures us. “Fresh air is drawn in via the underside of the window while warm stale air is expelled via the topside. The thermal updraft draws the used air outside. In this way, the air in the room circulates fully.” A parallel-opening window can open 24 centimeters. The window with triple glazing measures 257 cm by 124 cm and creates a gigantic opening. A PO window has four motors. The building has 530 PO windows, approximately 1,700 m² of window area that can be opened. The remainder of the facade, which in total measures 14.000 square meters, comprises standard windows and is always closed.


22 | Onderzoek

29 juni 2017

Interview | Tom Jeltes Photos | Bart van Overbeeke

Op zoek naar schone energie met DIFFER Twee jaar geleden verhuisde het Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER) van het Utrechtse landgoed Rijnhuizen naar de TU/e-campus. Een deel van de beloofde samenwerking tussen onderzoekers van de TU/e en het energie-instituut bevindt zich nog in de opstartfase, maar diverse projecten zijn inmiddels goed van de grond gekomen. In dit artikel voorbeelden van gezamenlijke inspanningen binnen de speerpunten van DIFFER: Solar Fuels en Kernfusie, plus een nieuw gezamenlijk initiatief, het Center for Computational Energy Research.

Searching for clean energy with DIFFER Two years ago the Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER) moved from its Utrecht country estate Rijnhuizen to the TU/e Campus. While part of the promosed cooperation between researchers from TU/e and the energy institute is still in the start-up phase, various projects have taken off adequately in the meantime. This article presents some examples of joint efforts within the spearheads of DIFFER: Solar Fuels and Nuclear Fusion, plus a new joint initiative, the Center for Computational Energy Research.

Rekenen aan Met de komst van het Center for Computational Energy Research (CCER), dat op 21 juni officieel werd geopend, ontstaat een samenwerking tussen de TU/e en DIFFER op het gebied van rekenen aan energie. De nadruk van het CCER zal liggen op model­ vorming en exploratieve computersimulaties, die een sturende rol moeten hebben voor het experimentele energieonderzoek. Het nieuwe Center for Computational Energy Research is een gelijkwaardige samenwerking tussen de TU/e en DIFFER. Om het centrum op poten te zetten, is oud-Shellman en TU/e-alumnus Vianney Koelman aangetrokken als wetenschappelijk directeur. In die hoedanigheid is hij een dag per week in dienst van DIFFER, en een dag bij de TU/e. Het CCER beoogt meer te zijn dan een virtueel instituut, vertelt Koelman. Het centrum beschikt over eigen kantoorruimte in het gebouw van DIFFER, waar mensen kunnen werken, vergaderen en brainstormen bij de koffieautomaat. De afgelopen maanden heeft de wetenschappelijk directeur met veel onderzoekers gesproken, en hij verwacht dat zich na de opening zo’n twintig wetenschappelijke stafleden van de TU/e en DIFFER zullen aansluiten bij het centrum. “Als die allemaal één of twee promovendi meenemen, dan hebben we al een mooie groep. En we zijn ook bezig om mensen van buiten te benaderen. Die krijgen een deeltijdaanstelling aan de TU/e en worden vervolgens uitgeleend aan het CCER.” Het onderzoek moet overigens vrijwel geheel worden gefinancierd uit bestaande middelen en subsidies, benadrukt Koelman.

“We hebben geen grote zak met geld meegekregen, alleen een startsubsidie.”

“De naam CCER refereert bewust niet aan Eindhoven, of zelfs aan Nederland” De wetenschappelijk directeur wordt bijgestaan door adjunct-directeur Peter Bobbert, tevens universitair hoofddocent aan TU/e-faculteit Technische Natuurkunde en deeltijdhoogleraar in Twente, en beleidsmedewerker Paul Bezembinder. Koelman heeft zelf ook een achtergrond bij Technische Natuurkunde; hij studeerde aan deze faculteit en promoveerde er in 1988. Daarna werkte hij meer dan een kwart eeuw in diverse functies bij Shell, waar hij vorig jaar afscheid nam als vicepresident ‘Computational R&D’. Volgens hem wordt het CCER het eerste centrum van zijn soort in Europa. De bedoeling is ook dat de reikwijdte niet beperkt blijft tot Eindhoven. “De naam refereert ook bewust niet aan Eindhoven, of zelfs aan Nederland.” Binnen het centrum zal met name exploratief computationeel onderzoek worden verricht: de onderzoekers zullen gaan rekenen aan technologieën voor een duurzame energie­ voorziening. Met modellen en computer­ simulaties worden de mogelijkheden in kaart gebracht voor experimenteel onderzoek

Splitsen met plasma Ook op het gebied van schone brandstoffen wordt samengewerkt met DIFFER. Onder meer vanuit de TU/e-groep Plasma & Materials Processing (Technische Natuurkunde) lopen enkele projecten rond het omzetten van CO2 naar CO - een belangrijke stap in het produceren van vloeibare brandstoffen met behulp van (duurzaam opgewekte) elektriciteit.

Je kunt duurzame brandstoffen maken uit CO2 en water, met behulp van duurzaam opgewekte energie, zegt Richard Engeln, universitair hoofddocent bij Plasma & Materials Processing (PMP). Daarbij wordt dan in eerste instantie gedacht aan zonneenergie - vandaar de naam Solar Fuels - maar bij deze variant kan dat net zo goed windstroom zijn. Of kernenergie, vindt Engeln. Als er maar geen fossiele bronnen voor verstookt worden; alleen dan is de brandstof namelijk CO2-neutraal. Voor de vorming van de beoogde duurzame brandstof moet eerst CO2 worden omgezet naar CO. Dat kan in een plasma - een gas met geladen deeltjes - waarin de CO2-moleculen door botsingen met elektronen, en met elkaar, aan het trillen worden gebracht. “Je pompt ze als het ware op, totdat er een O-atoom loslaat”, legt Engeln uit. “Dat is in theorie een veel energiezuinigere manier om CO te maken uit CO2 dan het alternatief, waarbij je het hele gas verwarmt. Dat komt doordat eigenlijk alleen elektronen in het

plasma echt heet worden. En de dissociatie van CO2 is de stap die de meeste energie kost, dus het is heel belangrijk om die stap te optimaliseren.”

Dissociatie van CO2 kost bij het maken van ‘solar fuels’ het meeste energie Samen met DIFFER bestuderen de onderzoekers van PMP de plasma-dissociatie van CO2. Daarbij richt het energie-instituut zich meer op de toepassing, legt Engeln uit, terwijl de fundamentelere metingen aan de TU/e plaatsvinden. “Dat uit zich in het feit dat ze bij DIFFER werken met een microgolfplasma, dat geschikt is om de CO-productie op te schalen. Wij gebruiken daarentegen glow discharge plasma’s bij lage druk;

die zijn hanteerbaarder om fundamentele metingen mee te doen.” In het lab van PMP in Spectrum laten Engelns promovendi Bart Klarenaar en Mark Damen een handvol opstellingen zien die allemaal worden gebruikt om het bovengenoemde dissociatieproces van CO2 te onderzoeken. Dit doen ze door CO2-plasma te beschijnen

met diverse soorten licht. Een grote monitor toont een grafiek met een groot aantal scherpe pieken. Het zijn de door Engeln gememoreerde moleculaire trillingen, de zogeheten vibratietoestanden van CO2, zichtbaar gemaakt met infrarood licht. Klarenaar: “Zo’n apparaat hebben ze ook bij DIFFER en bij collega’s in Parijs. We doen de metingen apart, maar de resultaten

Dissociation by means of plasma The area of clean fuels is another one in which cooperation is taking place with DIFFER. The TU/e Plasma & Materials Processing group (PMP, Applied Physics) is one of the groups involved in several projects concerning the conversion of CO2 into CO - an important step in the production of liquid fuels by means of (sustainably generated) electricity. For the formation of the intended sustainable fuel, it is first necessary to convert CO2 into CO. This can be done in a plasma - a gas containing charged particles - in which the CO2 molecules start to vibrate after colliding with electrons, and with each other. “You pump them, as it were, until an O atom is released”, Associate Professor Richard Engeln from PMP explains. “In theory this is a far more energy-efficient way to make CO from CO2 than the alternative, which involves heating all of the gas. This is due to the fact that it is only the electrons in the plasma that really heat up. And the dissociation of CO2 is the step that consumes most of the energy, so it is of the essence to optimize that step.”


Research | 23

See for news www.cursor.tue.nl/en

energie in het laboratorium, legt Koelman uit. “Wat zijn bijvoorbeeld kansrijke methoden om brandstoffen te maken met energie uit zon of wind? En welke materialen zouden geschikt kunnen zijn om warmte in op te slaan?” Daarnaast wordt door wetenschappers van DIFFER en de TU/e al jarenlang gezamenlijk gerekend aan kernfusie - met name aan het daarvoor benodigde plasma en regeltechnieken om dat plasma in bedwang te houden. Veel nadruk ligt daarbij op samenwerking met experimentatoren, en tussen rekenaars met verschillende achtergronden. “Het is zinloos om iets door te rekenen waarvan experimentatoren al weten dat het niet kan werken; in die zin is het de bedoeling dat deze experimentatoren ons met beide benen op de grond houden. Daarnaast zie je nu dat computationele wetenschappers verspreid zijn over verschillende onderzoeksgroepen, terwijl juist een kritische massa vereist is om echt vooruitgang te boeken. Je hebt bijvoorbeeld specialisten nodig om de bedachte algoritmes efficiënt te kunnen draaien op supercomputers.” De kracht van het CCER zal volgens Koelman vooral liggen op het gebied van atomaire simulaties en ‘multiscale’-onderzoek - waarbij wordt onderzocht hoe fenomenen doorwerken op verschillende lengte- en tijdschalen. “En de derde tak, die nog deels in de kinderschoenen staat, zal gericht zijn op datagedreven onderzoek en machine learning, waarbij de je computer zelf laat bepalen in welke richting hij zoekt naar oplossingen.”

Vianney Koelman

Calculations on energy With the advent of the Center for Computational Energy Research (CCER), which was opened officially on June 21, cooperation will begin between TU/e and DIFFER in the area of calculations on energy. The CCER will place emphasis on model formation and explorative computer simulations, which must have a guiding role for experimental energy research. The new Center for Computational Energy Research is an equivalent cooperation between TU/e and DIFFER. In order to give a solid foundation to the center, former Shell top gun and TU/e alumnus Vianney Koelman was recruited as Scientific Director. In that capacity he is employed by DIFFER one day a week, and one day by TU/e. The CCER is intended to be more than a virtual institute, Koelman explains. The center has its own office space in the DIFFER building, where people can work, meet and brainstorm at the coffee machine. Over the past few months the Scientific Director has been talking to many researchers, and he expects that after the opening some twenty scientific staff members from TU/e and DIFFER will team up with the center.

bediscussiëren we uitgebreid, en we schrijven ook samen artikelen.” In een andere opstelling wordt juist de rotatie van de CO2-moleculen gemeten, maar dan op elk punt in het plasma. “In die andere opstelling kunnen we alleen de ‘line of sight’ meten”, zegt Klarenaar. “Dirk van de Bekerom, die bij DIFFER op hetzelfde project zit als ik, heeft bedacht hoe je uit deze rotatiemetingen informatie kunt afleiden over de vibraties. Dat maakt deze opstelling weer complementair aan de andere.” Binnenkort komt ook in Spectrum een microgolfplasma, vertelt collega-promovendus Damen. “Daarin willen we de CO-productie zichtbaar maken in ruimte en tijd.” Dat gebeurt met blauw laserlicht in een vacuümbuis (de plasmareactor), laat hij zien, met een lenzensysteem eromheen waarmee het verstrooide licht wordt opgevangen. “Simpelweg gesteld: hoe meer fluorescentie je ziet, hoe meer CO er is geproduceerd.” Bij DIFFER wordt het gas met hoge snelheid door de buis geleid, om te voorkomen dat de wand van de plasmareactor te warm wordt, legt hij uit. “Daardoor kunnen ze daar niet zien waar, en vooral bij welke temperatuur de CO nu precies wordt gevormd.” Dat lukt met deze opstelling wel: namelijk door te kijken hoe de fluorescentie varieert met de exacte golflengte van het blauwe laserlicht.

Mark Damen en Bart Klarenaar.

Lees verder op pagina 24 >>


24 | Onderzoek/Research

29 juni 2017

De uitlaat van een kernfusiereactor Peter Rindt bij plasmaversneller Magnum-PSI.

DIFFER beschikt over een opstelling waarin de blootstelling van de wand van een kernfusie­ reactor aan gloeiend heet plasma het dichtst kan worden benaderd: de Magnum-PSI. TU/e-promovendus Peter Rindt testte met deze plasmaversneller onlangs een mogelijke oplossing voor één van de grootste problemen bij kernfusie­reactoren: de aantasting van de ‘uitlaat’ van de reactor door het fusieplasma.

In een kernfusiereactor botsen losse waterstofkernen in een plasma zo hard op elkaar dat ze samensmelten tot heliumkernen, een proces waarbij veel energie vrijkomt en dat ook plaatsvindt in de zon. Het plasma wordt in bedwang gehouden door sterke magneetvelden, maar bij de uitlaat komt het gloeiend hete gas van geladen deeltjes in contact met de wand - die daardoor snel kapotgaat door erosie. Het is niet praktisch om die uitlaat simpelweg dikker maken, zegt Peter Rindt, promovendus aan TU/e-faculteit Technische Natuurkunde. “Dan kun je de wand namelijk niet meer koelen en gaat hij alsnog stuk door de hitte.” Een alternatieve oplossing werd al begin jaren zeventig voorgesteld, vertelt hij. “Je zou de reactorwand kunnen beschermen met een laagje vloeibaar metaal, dat voortdurend wordt aangevuld vanuit een reservoir.”

Je kunt de wand van de kernfusiereactor beschermen met een vloeibaar laagje metaal Die optie onderzoekt Rindt nu. Lithium leent zich hiervoor - naast tin - het best, denkt hij. “Lithium heeft het juiste smeltpunt en wordt niet radioactief van het waterstofplasma. Bovendien corrodeert het supersnel: je zou kunnen zeggen dat het zuurstof opzuigt, waardoor het een zuiverende werking heeft op het fusieplasma.”

Rindt bedacht een constructie die doet denken aan het oppervlak van een Rubiks kubus: blokjes van ongeveer een centimeter in het vierkant, met gleufjes ertussen die via kanaaltjes zijn verbonden met een onderliggend lithiumreservoir. Daarbovenop bracht hij nog een metalen gaasje aan, dat als een soort spons werkt, waardoor er een flinterdun laagje lithium op blijft liggen. Tenminste, als je het op de juiste manier aanbrengt, anders krijg je druppels. “Je moet het oppervlak heel schoon houden, en de lithium zo heet mogelijk aanbrengen. Het voordeel van de kleine blokjes is ook dat ze kunnen uitzetten als ze warm worden, zonder dat ze gaan scheuren. En de lithium die ertussen stroomt, zorgt ervoor dat de warmte van de heetste blokjes naar de koudere blokjes kan worden afgevoerd.”

Zo’n blokje, een miniem onderdeeltje van wat ooit een volledige wand van vele vierkante meters moet worden, heeft de promovendus vorige maand met succes getest in de Magnum-PSI - een korte wandeling via de loopbrug verwijderd van zijn kantoor in Flux. “Het idee is dat de wand vijf seconden lang tien megawatt per vierkante meter moet kunnen verwerken. Mijn constructie blijkt maximaal veertien megawatt per vierkante meter aan te kunnen, als we plasmapulsen van tien seconden gebruiken. Ruim voldoende dus. Als we naar hogere energieën gaan, dan zie je een gat ontstaan in het gaasje, terwijl de lithium nog steeds zijn werk blijft doen.” Rindt, die een bachelor Werktuigbouwkunde afrondde voordat hij koos voor de master Science & Technology of Nuclear Fusion, maakte het prototype van molybdeen - een ander materiaal dan wolfraam, dat in de huidige plannen voor fusiereactoren de voorkeur heeft. “Molybdeen is makkelijker te verwerken”, verklaart hij. “In de praktijk is dit materiaal overigens geen goede keuze, omdat het langdurig radioactief wordt als je het met neutronen bombardeert.”

Een fusiewandblok.

Die neutronen komen vrij bij kernfusie en zijn cruciaal voor de werking van een fusiecentrale, maar spelen een ondergeschikte rol bij wanderosie. “In de Magnum-PSI vindt geen fusie plaats en ontstaan dus ook geen neutronen. We hebben nu met heliumplasma getest, dat gaan we ook nog doen met waterstof. Dat is realistischer is voor een fusiereactor, maar wel lastiger te meten omdat het in tegenstelling tot helium reageert met lithium.”

The exhaust of a nuclear fusion reactor DIFFER has a setup at its disposal in which the exposure of the wall of a nuclear fusion reactor to sizzling hot plasma can be approached the most closely: the Magnum-PSI. TU/e PhD candidate Peter Rindt has recently used this plasma accelerator to test one of the biggest problems in nuclear fusion reactors: the degradation of the ‘exhaust’ of the reactor by the fusion plasma. In a nuclear fusion reactor, hydrogen nuclei in a plasma collide so hard that they amalgamate to form helium nuclei, a process in which a great deal of energy is released and which also takes place inside the sun. The plasma is confined by strong magnetic fields, but in the exhaust the glowing hot gas of charged particles comes into contact with the wall, which soon deteriorates due to erosion. It is not practical simply to make that wall thicker, says Peter Rindt, PhD candidate at the TU/e Department of Applied Physics. “That would render it impossible to cool down the wall, so it would still break down as a result of the heat.” An alternative solution was proposed early in the 1970s, he says. “You could protect the reactor wall with a film of liquid metal, which is continuously supplemented from a reservoir.” Rindt is investigating now whether lithium could be a suitable option for this. So far, results have been encouraging.


Onderzoek/Research | 25

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar cursor@tue.nl.

Maat voor gezondheid Na een maagverkleinende operatie verliezen patiënten met ernstig overgewicht niet alleen snel gewicht, ook van bijkomende kwalen zoals hoge bloeddruk en cholesterol, diabetes en slaapapneu hebben ze na verloop van tijd minder last. Afstudeerder Ruben Deneer ontwikkelde op basis van data uit het Catharina Ziekenhuis de Metabolic Health Index: een maat voor in hoeverre de patiënten nog lijden aan deze zogeheten comor­ biditeiten.

en slaapapneu - in de geneeskundige wereld aangeduid met de term comorbiditeiten. “Voor de obesitas zelf heb je de bekende BMI, de Body Mass Index, die de verhouding tussen gewicht en lichaamslengte aangeeft. Voor comorbiditeit had je zo’n maat nog niet.”

In het Eindhovense Catharina Ziekenhuis ondergaan zo’n duizend mensen per jaar een maagverkleining, omdat hun gezondheid ernstig lijdt onder hun extreme overgewicht. Een ingrijpende operatie, vertelt Ruben Deneer, maar wel met een snelle gewichtsafname als resultaat. “En daarmee verdwijnen ook gerelateerde aandoeningen na verloop van tijd. Dat is natuurlijk fijn voor de patiënt, maar ook voor de zorg­verzekeraars, die daardoor minder medicijnen hoeven te vergoeden.”

In het Obesitascentrum van het Catharina Ziekenhuis registreren ze sinds enkele jaren een veertigtal bloedwaarden van de patiënten die daar een operatie ondergaan, vertelt Deneer. “Hun bloed wordt voorafgaand aan de ingreep gemeten, en vervolgens na vaste periodes na de operatie. Dat levert een unieke dataset op, die een objectief beeld geeft van het verloop van de gezondheid van de patiënten.” Veel werd echter nog niet gedaan met die gedetailleerde data, zegt hij. De artsen bekijken de uitslagen natuurlijk wel, maar tot een grootschalige analyse van de gegevens was het nog niet gekomen. “Daar heb je ook echte dataspecialisten voor nodig.”

Het zou daarom handig zijn, legt de student Biomedische Technologie uit, om over een getal te beschikken dat aangeeft in welke mate er nog sprake is van aan overgewicht gerelateerde kwalen, zoals hoge bloeddruk en cholesterol, diabetes

Deneer, die tijdens zijn master had leren omgaan met complexe datasets, combineerde voor zijn afstuderen de database met bloedwaarden van het Catharina met een nationale databank waarin de observaties van de artsen zijn

Home Stretch Measure for health After a gastric reduction, severely overweight patients do not only lose weight fast, gradually they are also affected less by additional disorders such as high blood pressure and cholesterol, diabetes and sleep apnea. Graduating student Ruben Deneer used data from Catharina Hospital to develop the Metabolic Health Index: a measure for the extent to which patients still suffer from these so-called comorbidities.

At the Eindhoven Catharina Hospital some one thousand people per year undergo gastric reduction surgery, because their health is severely impaired by their extreme obesity. Although this is a drastic surgical procedure, Ruben Deneer explains, it does result in a rapid weight loss. “And along with that, related disorders also disappear by the passage of time. It goes without saying that this is good news for patients, but it is also great news for healthcare insurers, who consequently need to reimburse fewer medicines.” That is why it would be convenient, as the student of Biomedical Engineering explains, to have a number that indicates the extent to which there is still an issue with obesity-related disorders like hypertension and cholesterol, diabetes and sleep apnea - a phenomenon which in the medical world is indicated by the term

Ruben Deneer

opgeslagen. “De uitdaging was om te achterhalen welke van die veertig verschillende bloedwaarden iets zeggen over de aanwezigheid van overgewichtgerelateerde aandoeningen. Ik begon met een Excelsheet waar geen touw aan vast te knopen was, en waar ik eerst zelf structuur in heb aangebracht. Daarna heb ik met hulp van de afdeling Statistiek hier bij Wiskunde & Informatica een model gebouwd. Je kunt het vergelijken met een Rubiks kubus: als je slim blijft draaien, kom je uiteindelijk tot een oplossing.”

De afstudeerder kwam tot de conclusie dat behalve de leeftijd van de patiënt met name de waarde HbA1c (een maat voor de gemiddelde bloedsuikerspiegel over voorgaande maanden), triglyceriden (onder meer gerelateerd aan cholesterol), het kaliumgehalte, en creatinine (maat voor de nierfunctie) iets zeggen over aan overgewicht gerelateerde kwalen. Op basis van deze waarden construeerde hij een score tussen nul en twaalf, het equivalent van de BMI voor de obesitas. “Mijn begeleidster heeft het de MHI gedoopt, de Metabolic Health Index.”

Deneer is voorlopig nog niet weg uit het Catharina Ziekenhuis: op dit moment loopt hij daar zijn externe stage en integreert hij zijn model in het ziekenhuissysteem, zodat de MHI er voor de artsen vanzelf uitrolt. En daarna ligt al een plek als promovendus in het verschiet. Op een vergelijkbaar project, maar dan bij de afdeling Cardiologie. “Ik weet nu dat ik dit werk heel leuk vind, en ik voel me in het Catharina op mijn plek.” Interview | Tom Jeltes Foto | Bart van Overbeeke

In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at cursor@tue.nl

comorbidities. “For obesity itself there is the familiar BMI, the Body Mass Index, which indicates the ratio between weight and body height. For comorbidity such a measure was not yet available.” In the Obesity Center of Catharina Hospital they have for several years now been registering some forty reference values for blood of all the patients undergoing surgery there, says Deneer. “Their blood is tested prior to the procedure, and subsequently after set periods after the surgery. This generates a unique dataset, which gives an objective view of the progress of patients’ health.” Not a lot was done with the detailed data, though, he says. Of course, physicians study the results, but so far a large-scale analysis of the data has not been made. “To do so, you need genuine data specialists.” Deneer had learnt during his Master’s program how to deal with complex

data sets. For his graduation he combined the database of blood values of Catharina Hospital with a national databank containing the observations of the physicians. “The challenge was to find out which of those forty different blood values say something about the presence of obesity-related disorders. I started with an Excel sheet which I could not make head or tail of, so I first needed to structure that myself. Then, with the assistance of the Statistics department from Mathematics & Computer Science I built a model. You could compare it to a Rubik’s cube: if you just keep turning it cleverly, you will work out a solution in the end.” The graduate arrived at the conclusion that in addition to patients’ age, it is particularly the HbA1c level (a measure for the average blood sugar over the preceding months), triglycerides (related to cholesterol among other things), the potassium

level, and creatinine (indicative of the renal function) that mean something for overweight-related disorders. On the basis of these values he constructed a score between zero and twelve, the equivalent of the BMI for obesity. “My coach dubbed it the MHI, the Metabolic Health Index.” For the time being, Deneer will not be leaving Catharina Hospital: at present he is doing his external traineeship there and is integrating his model into the hospital system, so that the MHI will show up automatically for physicians. And afterwards there will be a position as PhD candidate in store for him. At a similar project, which will then be in the Cardiology ward. “I know now that I really like to do this work, and I feel very much at home at the Catharina.” Interview | Tom Jeltes Photo | Bart van Overbeeke


26 | Uitgelicht

29 juni 2017

Solar Team Eindhoven onthult vijfzits ‘Stella Vie’

Interview | Monique van de Ven Photos | Bart van Overbeeke

Stella Vie, zo heet de nieuwste zonnegezinswagen van de TU/e die Solar Team Eindhoven vorige week woensdag heeft onthuld. De auto, met plaats voor vijf in plaats van vier personen, is onder meer ronder en gestroomlijnder dan zijn voorgangers, en daarmee een stuk aerodynamischer.

Alledaags is hij verre van, de derde zonnewagen uit de stal van Solar Team Eindhoven (STE). Toch moet hij dat in de positievere, meer letterlijke betekenis van het woord wel wórden, als het aan het studententeam ligt. “Dit jaar willen we echt een auto laten zien waarmee je in het dagelijks leven de weg op kunt - niet morgen, maar vandaag al”, vertelt woordvoerster Beatrix Bos. De studenten kozen dan ook niet voor niets voor ‘Vie’ - oftewel ‘leven’ - als toevoeging aan het intussen vertrouwde ‘Stella’. Daarnaast is het volgens Bos (TU/e-studente Sustainable Innovation) een “subtiele verwijzing” naar het Romeinse cijfer vijf (V), refererend aan het aantal zitplaatsen. Met Stella Vie doet STE in oktober voor de derde keer mee aan de Cruiser-klasse van de Bridgestone World Solar Challenge (WSC). De Australische organisatie sleutelde flink aan de reglementen en kaders hiervoor, waardoor snelheid dit jaar niet meer van belang is. Een andere nadrukkelijke wijziging is dat deelnemende auto’s nog maar vijf vierkante meter aan dak mogen dragen: een vierkante meter mínder dan voorheen en dus flink wat minder zonnecellen om energie mee op te wekken. De Eindhovense studenten lieten zich niet uit het veld slaan door laatstgenoemde bepaling, stelt Bos. “Je krijgt een kader vanuit de WSC, maar binnen dat kader is het leuk spelen en hebben wij de auto gebouwd die we wílden bouwen. De auto’s die je uiteindelijk in het dagelijkse straatbeeld gaat zien, gaan bovendien geen zes vierkante meter aan zonnecellen op het dak hebben.” In kwantiteit levert het team dus weliswaar in, maar op kwaliteit is volgens Bos met een nieuw type zonnecellen flink gewonnen. “Daarmee kunnen we, zelfs met een vierkante meter minder, even ver rijden als met Stella Lux.” Dit onder meer dankzij een nieuwe toplaag die niet alleen beschermt, maar er

bovendien voor zorgt dat ook diffuus zonlicht récht op het zonnepaneel komt. De deelnemende auto’s aan de WSC mogen dit jaar overigens wel een halve meter langer zijn. “Dat geeft veel ruimte in het design.” De vijf meter lange Stella Vie heeft een opvallend curvier look dan zijn voorgangers. Zowel het dak als de zijkanten van de wagen zijn ronder en de auto loopt aan de achterzijde taps toe; dit geeft de ‘Vie’ niet alleen een sportievere uitstraling, stelt Bos, maar vooral een flink aerodynamisch voordeel (van negen procent

ten opzichte van de ‘Lux’ en zelfs twintig procent ten opzichte van de allereerste Stella).

Smart charging Aan het uiterlijk van de nieuwste Stella mag dan flink zijn gesleuteld; het verhaal van de energiepositieve zonnegezinsauto blijft onveranderd. Wel is hard gewerkt aan het zo

optimaal mogelijk benútten van die energie. Zo is - in samenwerking met een van de partners - een systeem voor smart charging ontwikkeld, dat ervoor zorgt dat de auto op gunstige momenten laadt of juist energie lévert - het laatste bijvoorbeeld tijdens piekmomenten zoals het begin van de avond, wanneer iedereen thuiskomt van zijn werk en gelijktijdig gaat koken en de verwarming en tv aanzet. Bos verwacht dat dit systeem het team in Australië de nodige punten gaat opleveren op het vlak van practicality. Ook met zijn extra inzittende hopen de


Uitgelicht | 27

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

TU/e-studenten straks extra punten te pakken. Het lijkt misschien simpel, een vijfde persoon erbij - maar dat is het niet, benadrukt Bos. “In alles moet je constructie zoveel stérker zijn, want er wordt toch zo’n tachtig kilo massa aan de auto toegevoegd.” Het gewicht van de extra passagier is onder meer gecompenseerd met een aanzienlijk lichter batterijpakket en door te schaven aan feitelijk alle onderdelen van de auto. STE is van plan om in Australië zoveel mogelijk kilometers af te leggen met vijf personen. De efficiency-score voor teams is namelijk voor het overgrote deel niet meer gebaseerd op snelheid, maar op het aantal passagiers in relatie tot de prestaties van de

batterij, “oftewel op de energie die je nodig hebt om een bepaald aantal personen te vervoeren. En dan geldt: hoe meer mensen, hoe meer punten”. Maar die strategie kan ter plekke worden gewijzigd. “Bijvoorbeeld als het slecht weer is, wekken we minder energie op. Dan kan het interessant zijn om even met een persoon minder te rijden.”

Solar Challenge wordt strategisch een heel leuk spelletje

Sowieso wordt de Bridgestone World Solar Challenge 2017, doordat het onderweg moeilijker is om je positie ten opzichte van de anderen te bepalen, “strategisch een heel leuk spelletje”, verwacht Bos. De concurrentie is bovendien flink gegroeid. Bos: “Ik heb gehoord dat er zeker twintig teams gaan meedoen in de Cruiser-klasse. Twee jaar terug waren dat er nog elf of twaalf”. Het ‘gevaar’ van die tegenstanders, deels overgestapt vanuit de Challenger-snelheids­ klasse, laat zich vooraf moeilijk inschatten. “We zijn misschien wel favoriet, maar er kan zomaar een underdog bij zitten.” Een Pools team verschijnt in elk geval ook met een vijfzitter aan de start in Darwin, weet Bos.

Van het Japanse Kogaguin, in 2015 de taaiste tegenpartij voor de Eindhovenaren, is nog steeds weinig bekend. Of het TU/e-team de Cruiser-klasse voor de derde keer op rij gaat wínnen, durft de pr-vrouw niet te zeggen, “maar we gáán er wel voor, uitgaand van onze eigen kracht en dat van ons concept. Ook als we niet zouden winnen, hebben we nog steeds een supervette auto waarmee we na de WSC heel veel leuke dingen kunnen gaan doen”.

ie Stella V otendop n n in ee

a 380 kilo Gewicht: circ g, : 5 meter lan Afmetingen eter hoog m 2 2 reed, 1, 1,65 meter b nte meter dak: 5 vierka Oppervlakte kilo Batterij: 50 1 lading kilometer op 0 0 0 1. : ge Ran erland) erdag in Ned (op een zom enden: 5 Aantal inzitt

Solar Team Eindhoven unveils five-seater ‘Stella Vie’ Stella Vie, that is the name of the latest TU/e solar family vehicle unveiled a week ago by Solar Team Eindhoven. The car, with space for five rather than four occupants, is rounder and more streamlined than its predecessors, making it quite a bit more aerodynamic.

Ordinary it is not, this third solar car from the drawing board of Solar Team Eindhoven (STE). Yet, in the more positive and literal sense, this is exactly what it will become if the student team has any say in the matter. “This year we want to present a car you really can use in daily life - and not tomorrow, but now today,” explains spokesperson Beatrix Bos. So it was with good reason that the students chose ‘Vie’ - meaning ‘life’ - as the addition to the now familiar ‘Stella’. It is also, says Bos (TU/e student of Sustainable Innovation) a “subtle reference” to the Roman numeral five (V), referring to the number of seats. With Stella Vie, STE will be participating in October for the third time in the Cruiser class of the Bridgestone World Solar Challenge (WSC). Whether the TU/e team will actually win the Cruiser class for the third time in a row, Bos doesn’t dare say, “but we will certainly aim to, relying on our own strengths and the strength of our concept. Even if we don’t win, we will still have a super cool car that we can do lots of really fun things with after the WSC.”


28 | Uitgelicht

29 juni 2017

Rendabele herbestemming Interview | San van Suchtelen

Bouwkunde-alumnus Stijn Kemper mag zich als architect van het gerenommeerde Rotterdamse bureau Powerhouse Company bemoeien met de herontwikkeling van het verloederende Bunker-terrein en het Eindhovense stationsdistrict. “Als ontwerper ben je pas écht gelukkig als je kunt rondlopen in je eigen tekening.”

Kemper: “We hebben enorm moeten puzzelen om de toren te verlagen en tóch rendabel te houden. Het oorspronkelijke ontwerp was namelijk een sluitende business-case, waarin alle appartementen nodig waren om de toren te financieren. Als je dan moet krimpen, moet je het geld ergens anders vandaan halen. In het materiaal dat je gebruikt, bijvoorbeeld. Dat levert een hoop extra rekenwerk op. Maar je hoort mij niet klagen. Dit is de essentie van ons vak. Een ontwerp staat nooit op zichzelf; het loopt altijd in de pas met zijn omgeving.”

Op het prikbord van het Rotterdamse architectenbureau Powerhouse Company prijken twee recente publicaties in het Eindhovens Daglad over toekomstige woontorens in het centrum van Eindhoven. Drie ervan in een project dat in de buurt van het NS-station moet verrijzen. Een andere toren staat gepland op het terrein van voormalig studentencentrum De Bunker aan de Kennedylaan. Als mede-verantwoordelijk architect van deze projecten keert Kemper terug in de stad waar hij als student opgroeide. Dat maakt deze klussen - nog los van de grootte ervan - toch net wat unieker dan vergelijkbare projecten, erkent hij. “Ik ken de binnenstad natuurlijk erg goed. En welke TU/e-student kent de Bunker níet? Ik heb er in de Mensa gegeten of kwam er om een biertje te drinken. Maar ik herinner me wel dat het einde van dat pand al in zicht was in die tijd. Veel verenigingen waren er al uitgetrokken of stonden op het punt om dat te doen.” Hoewel de presentatie van het ontwerp alweer ruim anderhalf jaar achter hem ligt, is Kemper er de afgelopen maanden nog volop mee bezig geweest. Dit keer met een rekenmachine in de ene, en een ‘kaasschaaf’ in de andere hand. De gemeente ging namelijk niet akkoord met de hoogte van het oorspronkelijke ontwerp.

Omwonenden Bunker ‘not amused’ met ontwerp Puzzelen met rekenmachine en kaasschaaf De afgelopen tijd hebben ontwikkelaar en architect onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het verlagen van de toren van 123 meter naar 85 meter. Ze presenteren

dit nieuwe plan binnen enkele weken aan de gemeente. Op grond van dat resultaat bepaalt de gemeente of het medewerking verleent aan een bestemmingsplanwijziging. Er zit namelijk nog geen woonbestemming op die locatie. Als de gemeente akkoord gaat, kan naar verwachting in de eerste helft van 2018 met de bouw worden begonnen. Ook moest eerst onderzoek gedaan worden naar de mogelijke schaduwwerking en windhinder van de toren voor de omgeving.

De woontoren die op het Bunker-terrein moet verrijzen, is in zijn vorm en materiaalgebruik overduidelijk een verlengstuk van het bestaande complex. Daarmee leeft de geest van Bunker-architect Huig Maaskant voort. De herkenbare betonnen gevels aan de kop worden opgeknapt, en blijven als beeld overeind. De invulling van het onderste blok staat nog open. Toekomstig eigenaar Vesteda denkt aan een short-stayhotel, een grand-café en een kantoor. Op aanvraag van de gemeente lieten ontwikkelaars RED Company en Being Development onderzoek doen naar mogelijke wind- en schaduwhinder en de parkeerdruk die de omliggende buurt van de toren kan ondervinden. De uitkomsten daarvan worden op korte termijn aan de buurt gepresenteerd.

Bunker 2.0: Toren in de geest van zijn voorganger

Illustraties | Powerhouse Company

Kemper en zijn team vonden bij de presen­tatie aan de buurt van de inmiddels al verlaagde toren, eind vorig jaar, een uiterst wantrouwende buurt tegenover zich. Een toren voor de deur, dreigend bouwverkeer door de straat, een achtertuin in de schaduw…. veel omwonenden waren op zijn zachtst gezegd ‘not amused’. Hun woningen zouden onverkoopbaar worden, zo verwoordde een bewoonster haar vrees. Kemper toont begrip voor de weerstand, maar nuanceert ‘m gelijk: “De vrees voor dat bouwverkeer snap ik.


Uitgelicht | 29

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Bunker vergt veel puzzelwerk Ze hebben daar slechte ervaringen mee. Maar we gaan dat netjes op het eigen terrein oplossen. Bovendien is de status quo van dat verloederende terrein óók geen optie voor die mensen. Het gebied om die toren wordt straks weer een plek waar je graag komt, ook voor de omwonenden.”

Stijn Kemper. Foto | Powerhouse Company

Kemper kwam, naar eigen zeggen “op het goede moment” in contact met Powerhouse. “Ik was vanwege mijn afstudeerproject bekend met oprichter Nanne de Ru, die me op een feest benaderde voor een klus waar hij iemand voor zocht. Hij wist wat hij aan me had en vertrouwde op een goede afloop, hoewel mijn cv nog mager was. Daarna is het

snel gegaan en werd ik de eerste die bij ‘m in dienst kwam. Tot dan toe werkte hij alleen met stagiairs. Het was hartje crisis en de sector verkeerde in zwaar weer. We hebben ons er doorheen geslagen door veel risico’s te nemen, een aantal grote private opdrachten te doen en door heel hard te blijven werken. Inmiddels staan er zestig mensen op de loonlijst en hebben we ons vertakt naar München en Peking. Ik zit hier erg op mijn plek. We proberen vernieuwend en conceptueel te werken.”

“Slechts vijftien procent van wat wij ontworpen hebben, is uiteindelijk ook echt gebouwd”, treurt Kemper. Omdat er plots toch geen geld was. Omdat de locatie van eigenaar veranderde. Omdat de gemeente er ineens een stokje voor stak. Omdat de opdrachtgever een bestuurswisseling doorvoerde… het kan van alles zijn. Maar zonde is het wel. Nog niet eens zo zeer financieel, maar vooral voor je trots als ontwerper. Ons werk is pas écht af, als je ook echt kunt rondlopen in je eigen tekening.”

Hoewel de opdrachtenportefeuille fors te noemen is, is de lijst met daadwerkelijk gerealiseerde gebouwen nog mager.

Redevelopment Bunker site still some way off The realization of the residential tower on the site of the Bunker, the former student center on the Kennedylaan, is still some way off. Architect Stijn Kemper, alumnus of TU/e’s Department of the Built Environment, is among the team that signed up for the project, which had to be revised after the plans drew negative reactions from local residents. Although the design was presented more than eighteen months ago, Kemper has been fully occupied with it in recent months. This time with a calculator in one hand and a ‘cheese slicer’ in the other. This is been necessary because the city council did not accept the height of the original design.

The developer and the architect have recently carried out a study of the feasibility of reducing the height of the tower from 123 meters to 85 meters. They will present this new plan to the city council within a couple of weeks and based on their findings, the city council will decide whether to support a change to the zoning plan. As things stand, the location is still not designated for residential purposes. If the city council gives its approval, it is expected that construction work can start in the first half of 2018.


30 | Zoom in

29 juni 2017

Intercultural

Sooner or later internationals at TU/e feel a yearning for something back home. Like the Asian student wandering along the Stratums­ eind in a fruitless search for a karaoke bar. Vice versa, however, the Netherlands does offer elements these internationals would like to take back with them. Cursor asked nine international students about their intercultural wannahaves.

Dixis, cycle paths Italy Matteo Basso (25) Dario Sposini (25) Architecture, Building and Planning Dario: “We advocate an intercultural exchange between Dutch and Italian cuisine, with a view to enriching both cuisines. It is not so much our pastas that we miss here in the Netherlands but the taste of vegetables. Take your tomatoes, for instance. If you ask me, they are pretty tasteless. Italy imports a good many tomatoes from Albania. They know how to make them flavorful there. You Dutch grow a lot of vegetables yourselves, but first you have to learn how to get some flavor into them.”

China Gengzhe Wang (26) Urban Planning

Matteo: “Something I do really like here is having all the exotic places to eat. If a Dutch food culture already exists, then it is like a sponge that soaks up elements from other food cultures. You see it in the stores, where so many foreign products are available. Such a mixed culture when it comes to food isn’t something you see in Italy - every though we get do our tomatoes from abroad.”

Mixedre cultuted rela od to fo

“Whether we’d be doing you Dutch people a favor, I don’t know. But believe me, the South Asian community in the Netherlands would be thrilled to see more karaoke bars in this country. That’s evident from the hoards that visit the few karaoke cafes you’ll find in the larger cities. Here in Eindhoven I haven’t seen any at all, yet I think they would draw a big enough crowd, what with all the expats and students milling about here. Where I come from they are commonplace; you’ll find a karaoke bar on just about every street corner. The thing I would like to take back home is the Dixi you have here. The mobile WCs you see at festivals. We don’t have anything like that in China. For toilet facilities you have to rely on the nearby bars and cafes, where you stand in line forever. Those square enclosures, with a urinal at each corner, are also ideal. For men that is. I would like to take one with me so I could persuade my family to buy them. But it won’t be as easy as all that.”

nd a s i Dix aoke kar rs ba

Dario

Matteo

Sweden Miriam Afework (23) Industrial Engineering & Innovation Sciences Amanda Paulus (23) Industrial Engineering

s l e f a pw o o r t S and s d i l t e toil

Amanda: “If we come to the Netherlands again, next time we’ll bring a truckload of toilet seats and lids. In Sweden we are used to covering the toilet before we flush. So that it doesn’t splash everywhere. But you guys are apparently happy for everything to flush away uncovered. Not exactly a feast for the eyes, nor is it hygienic.” Miriam adds: “There isn’t even some way to cover the toilets at TU/e. I can’t help wondering whether this is a deliberate choice. Whether it also bothers other guest students here, I can’t say. Let me tell you what we’ll be taking a boxful of back to Sweden... your stroopwafels. We discovered them here and can’t keep our hands off them. They are pretty different from knäckebröd.”


Zoom in | 31

See for news www.cursor.tue.nl/en

wannahaves:

and karaoke bars Interviews and photos | San van Suchtelen

India Akshay Kothari (24) Vedant Sundrani (24) Both Automotive Technology Akshay

Vedant

Vedant: “Really? We aren’t the first people to mention toilets? Well then, it is apparently a very culturally dependent subject. At any rate, we found it took quite some getting used to not having a toilet douche and having to use the alternative: toilet paper. In India after every bathroom visit we rinse our butts with what is called a toilet douche. Here, we suddenly found our only option was to wipe with paper. We haven’t yet decided what is better or more hygienic so it is too early to start swapping the two bathroom habits. Even so, it is a remarkable thing. By the way, we soon got used to using that paper!” Akshay: “Real gains for India that we could take from the Netherlands...no, we haven’t yet discovered anything. So I’m going to mention an import suggestion for the Netherlands: spicy food! Although you are on the right track and, for example, the TU/e canteen already has an Indian corner, the quality could be better and, most importantly, it could be cheaper. We find the canteen too expensive so we usually buy our spicy food from a takeaway place at the station. But I really wonder whether the Dutch are eager for their food get more spicy.”

le i m s The cycle and ths pa

Toilehtes doucspicy andood f

Karen

Helena

Mexico Karen Huaracha (27) Innovation Sciences Helena Rodriguez (20) Sustainable Innovation Karen: “I would like to import the smile to the Netherlands. You are actually a cheerful country, but not when it comes to the first encounter. Then you are straight-faced and businesslike. I noticed that right away, when I was first here. We Mexicans always greet each other with a smile, without any ulterior motive. Here that would likely be interpreted as an attempt to hit on someone. Additionally, I would really like to import our Mexican opening hours for stores. In Mexico, many if not all supermarkets are open 24 hours a day. Yes, on Sunday too. Here most stores close at 8 p.m.” Amanda

Miriam

Helena: “If we leave behind that smile and the opening hours, we’ll have space in our suitcase to take some fine Dutch heritage back home. In that case, I would like to import your cycle paths. The cyclist is considered sacred here and is given plenty of space by both the government and fellow road users. What a difference from Mexico, where cyclists take their lives in their hands. Oh yes, and in Mexico we could certainly use your efficiency and resolute action in construction projects. You can bet your life on it that the construction work here at TU/e will be completed. But in our country a building contractor might down tools halfway through a project and simply never return.”


De TU/e is een mini-universum. 729.651 vierkante meter vol weten­ schappelijke dromen, maar ook 729.651 vierkante meter vol met mensen met hun mensen-dingen. Rare dingen, dagelijkse dingen, opmerkelijke dingen, dood­normale dingen, uitzonderlijke dingen. We zien deze dingen, we lopen voorbij deze dingen, en wij, wij documenteren deze dingen. Een gevonden voorwerpje hier, een terloopse obser-­ ­vatie daar, wij spotten het, foto­gra­ feren het, becommen­ta­riëren het.

Ook iets gespot? Mail naar cursor@tue.nl

Bijzondere bijbanen

Femke geeft blokfluitles “Blokfluit is niet echt mijn ding”, is een van de eerste zinnen die Femke Smulders (23) tegen me zegt. Toch probeert deze masterstudente Business Information Systems iedere maandag jonge kinderen muziek uit het houten instrument te laten halen. En soms klinkt dat dan piepend, maar het is altijd een leuk proces. Nee, ze had nooit gedacht dat ze ooit blokfluitjuf zou zijn. Ze is al wel in groep 6 lid geworden van de Harmonie in Lieshout, ja daar waar Bavaria gebrouwen wordt, maar speelt zelf klarinet. Vorig jaar kwam na een wekelijkse repetitie de voorzitter van de club langs en hij vroeg of er iemand was die kinderen wilde leren blokfluiten. “Dat leek me wel wat omdat het iets anders is dan alleen maar studeren.” Nou is het niet zo dat Femke alleen maar met haar neus in studie- of muziekboeken zit. Ze hangt ook wel eens aan een touw of rent met stukken boomstam een parcours langs de Dommel. Ze is namelijk lid van All Terrain, de studentenoutdoorsportclub van de TU/e. Er was nog een motivatie om deze bijbaan te nemen: “Het leek me leuk om met kinderen te werken.” Muziekjuf zijn was wel behoorlijk wennen. Ze had twee groepjes, een met zeven fluitistjes en een met twee. Zeven basisschoolkinderen tegelijk laten spelen en daarbij de orde bewaken, dat was nog een hele klus. “Alles moet je ze leren; noten lezen, de linkerhand moet hoger dan de rechter, hoe de vingers de gaatjes afdekken. Wat voor mij, als ervaren speler, een logisch moment is om adem te halen, ligt dat voor hen soms heel anders. Vader Jacob, vader Jacob…..grote ademhaling…. Slaapt gij nog. Ik moet ze leren in een keer door te blazen.” Ze geeft eens per week een uurtje les en verdient daar een vrijwilligersbijdrage mee. Dat klinkt kleiner dan het is, want het schuift 18 euro per keer. En ze kan na de les en vóór haar eigen repetitie bij Harmonie St Caecilia fijn bij haar ouders in Lieshout eten. De vijfdejaars student woont al jaren op kamers in Eindhoven. Femke draagt zes keer per jaar haar concertpak van de harmonie. Het zit veel beter dan het oude “superlelijke” straatpak waarin ze serenades geeft, áls ze meedoet. “Bij de opening van de kermis, intocht van Sinterklaas, een jubileum van een vereniging of vrijwilliger brengt de harmonie een serenade.” Geen lid van Sambuca, het blokfluitensemble van Quadrivium? “Nee, ik heb het wel geprobeerd vorig jaar. Ik wilde zelf beter blokfluit leren spelen en er ook voor de gezelligheid bij zijn. Dat laatste was prima, maar hun blokfluitmuziek lag me niet zo. Het repertoire is, hoe heet dat, barok, middeleeuws…, niet mijn smaak. Ik vind het leuker om kerst- en Sinterklaasliedjes aan de kinderen te leren.” Interview | Norbine Schalij Foto’s | Vincent van den Hoogen

Waaro: Den Dolech Wattie: a sign Toen we dit zagen, moesten we meteen aan de slogan van de Belastingdienst denken: ‘Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’. In deze tijden waarin aanslagen in Europese steden schering en inslag lijken te zijn, zodat sommigen onder ons wel eens blasé lijken te worden (weer een aanslag… wat is het andere nieuws?), zijn ze hier op de TU/e natuurlijk weer innovatief én pragmatisch bezig. In plaats van targets over te laten aan het brein van snoodaards helpen wij het lot een beetje. Natuurlijk is het meesterbrein al lang dood en worden aanslagen niet opgeëist door Al-Qaeda maar door IS, dan nog is dit een mooi staaltje van bewegwijzering. Osama Bin Laden is dus dood, maar we vinden hem nog wel het archetype van ‘de aanslagpleger’. Want laten we wel wezen, nine-eleven is nog steeds de moeder aller aanslagen in deze eeuw (alhoewel MH-17 ook dicht in de buurt komt, maar dat terzijde). Maar wij op de TU/e doen niet flauw. We laten ‘Laden’ gewoon weten waar hij moet zijn, hiero dus, in dit vakje kan hij dus zijn ding doen. Het is een soort roos van een dartbord, een soort pijltje op een plattegrond van ‘hier sta je’, een soort verkeersbord voor terroristen. En dan geen vliegtuigen of vracht­ wagens, maar gewoon een kleine drone zonder springstof, gewoon omdat we ook zo lief zijn om te bewegwijzeren. Spot on. On the spot. Dit was Spotted.

Hoe kom jij aan je geld? Misschien mag je het innen bij paps en mams, misschien schraap je het zelf bij elkaar met uren werk. Werk je in de horeca, geef je bijles, vul je vakken. Of heb je een baan die anders is dan anders? In deze serie vertellen TU/e-studenten over de bijzondere bijbanen die zij hebben.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.