10 december 2014
Magazine van de Technische Universiteit Eindhoven
De Opdracht:
Maak van Big Data geen Big Brother
Daan Roosegaarde Technohippie met een businessplan
Zoete herinneringen aan N-laag en E-hoog
02 28
Jacco Snoeijer (1975), deeltijdhoogleraar Capillary interactions of fluids and soft matter aan de faculteit Technische Natuurkunde. Houdt zijn intreerede op 6 februari 2015.
j.h.snoeijer@tue.nl
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Tekst Nicole Testerink Foto Bart van Overbeeke
no.10
KRUISBESTUIVING
december 2014
‘Mijn aanstelling in Eindhoven is het startpunt voor een intensieve uitwisseling met TU/e-collega Jens Harting. In de praktijk betekent dit dat ik enkele dagen per maand in Eindhoven bivakkeer en dat Jens omgekeerd geregeld op de Universiteit Twente aanwezig is. Echte kruisbestuiving; een goed voorbeeld van samenwerking binnen de 3TU. Complementaire expertise, met elk een eigen achtergrond. Want waar Eindhoven op dit gebied specialist is in numerieke aspecten, werkt Twente vooral experimenteel en theoretisch. Dat maakt het niet alleen voor ons interessant, ook promovendi en postdocs profiteren mee.’
VERWONDERING
22
‘Druppels in allerlei contexten houden ons bezig: verdampen, samensmelten, laten glijden. We vragen ons daarbij af hoe snel die processen gaan, of er barrières zijn of iets juist altijd spontaan verloopt. Mijn komst naar Eindhoven valt - toevalligerwijs - samen met het binnenhalen van een ERC-subsidie, een mooie manier om extra mensen aan te kunnen trekken en nieuwe deuren te openen. Het is ook de start van een nieuw onderzoeksveld waarin we onderzoeken hoe zachte materialen kunnen vervormen door oppervlaktespanningen in een vloeistof. Daarvan zijn toepassingen te vinden in de insectenwereld, denk aan de fragiele poten van een schaatsenrijder op een vijver, maar ook in de voedingsmiddelen industrie. Aan bijvoorbeeld mayonaise - een emulsie van water en olie - worden kleine deeltjes toegevoegd die werken als stabilisatoren. Vervormbare, zachte deeltjes blijken voordelen te hebben en worden steeds vaker gebruikt. Wat gebeurt er als zo’n deeltje aan een vloeistofdruppel plakt? Zo wordt een pot mayo ineens wetenschappelijk interessant. Hoewel we veel contacten hebben met het bedrijfsleven, werken we nog niet zo zeer aan een concrete toepassing, meer aan een stel problemen met een fundamentele aanpak. Maar als rasechte onderzoeker ben ik toch bovenal curiosity-driven.’
Technopoetry, als wetenschap kunst wordt
HUIS- TUIN- EN KEUKENFYSICA
‘Druppels en oppervlaktekrachten zijn heel zichtbare natuurkunde. Ik vind het erg leuk om op een begrijpelijke manier over wetenschap te vertellen. Met collega’s praat je in codetaal, voor een lekenpubliek moet je de essentie in eenvoudige woorden kunnen uitleggen. Zo sta je dan voor een groep met een pak spaghetti - wel eens gemerkt dat die altijd in drie stukken breekt? - natuurkundewetten uit te leggen. En je krijgt altijd wel een vraag waar je het antwoord niet op weet. Soms is een naïeve blik heel verhelderend, kan het zomaar de aanzet zijn tot een nieuw stukje onderzoek.’
QUALITY TIME
‘Het is gezond voor een academicus om af en toe uit je vertrouwde omgeving te stappen en los te komen van je dagelijkse routine. Werken aan de TU/e voelt als een sabbatical in eigen land. Een plek waar ik mijn wetenschappelijke horizon kan verbreden en nieuwe ideeën kan genereren. Twente of Eindhoven; ik voel me thuis aan beide universiteiten. Ik kan mijn laptop overal neerzetten, het zijn de inspirerende mensen om me heen die tellen.’
Op pagina 43 backward / met Frans Soetens
14/21 ALUMNI Nog één keer door N-laag en E-hoog
04
Dakconstructie volgt de zon
colofon Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash
08
Daan Roosegaarde wil de banale werkelijkheid milieuvriendelijker maken
Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Communicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 4020 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc
24/26 de vonk
44
David Smeulders
Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468
Energy special
34/35 PLANNER/ VERKENNER Robotica en consuminderen
Veiliger de zwangerschap door
Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal
27/31 ACHTERGROND
keep in touch Interesse in samenwerking met de TU/e, in studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? Alstublieft, onze contactgegevens.
Samenwerking (strategisch partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpersopleidingen Stan Ackermans Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,
studeren@tue.nl Alumni +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl
04 05
Tekst Monique van de Ven Foto Bart van Overbeeke
Energieopwekkende
dakconstructie
volgt de zon
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Een dynamische, lichtgewicht dakconstructie waarmee zonne-energie kan worden opgewekt. Dat is Kinegrity, het afstudeerproject van Lucas Klerk en Peter Koelewijn aan TU/e-faculteit Bouwkunde. De twee kersverse alumni demonstreerden hun prototype voor het eerst tijdens de afgelopen Dutch Design Week (DDW).
Kinegrity 2.0
Een bedrijf is Kinegrity nog niet. ‘Zolang er nog geen geldstromen zijn, is dat ook nog niet zo van belang’, stelt Koelewijn. ‘We bekijken het stap voor stap. We wilden eerst met een werkend prototype meedoen aan de DDW; volgend jaar hopen we een ‘versie 2.0’ te hebben, met een betaalde opdracht en professionele ondersteuning.’ Volgens de ontwerpers kunnen bijvoorbeeld de vorm van het dak en de positionering van de zonnepanelen nog worden geoptimaliseerd om de opbrengst verder te vergroten. Ook zouden ze graag andere features toevoegen, waarbij vooral het opvangen van regenwater hun interesse heeft.
Met bewegende zonnepanelen kan aanzienlijk méér rendement worden geboekt dan met panelen die bijvoorbeeld plat op de grond liggen, heeft onderzoek aangetoond. De mannen van Kinegrity verwachten in Nederland tot gemiddeld dertig procent meer opbrengst te kunnen komen. In bijvoorbeeld januari, als de zon laag staat, zou zelfs vijftig procent extra rendement kunnen worden geboekt.
What’s new, what’s in a name?
De naam ‘Kinegrity’ is een samentrekking van kinetic (beweging) en tensegrity: het principe van trek in de kabels en druk in de kolommen volgens welke de constructie is opgebouwd. Dergelijke lichtgewicht kabelconstructies zijn op zich niet nieuw, bewegende zonnepanelen evenmin. De innovatie zit ‘m in de integratie van beide, waardoor volgens de ontwerpers tot vijftig procent méér zonne-energie kan worden opgewekt met aanzienlijk minder materialen en ruimtegebruik.
De constructie
Het prototype wordt gedragen door acht palen met daarbovenop een overkapping van negen bij negen meter. Deze bestaat uit een waterdicht bovennet (van pvc-gecoat doek), waar 21 staven doorheen steken met zonnepanelen eraan bevestigd, en een ondernet van kabels. Vier motoren trekken met gewichten aan de kabels, waardoor de constructie in alle richtingen kan worden gemanipuleerd en de zonnepanelen bovenop kunnen worden gekanteld en gedraaid.
De opbrengst
De toepassing
Voor de constructie zijn volgens de ontwerpers eindeloos veel toepassingen denkbaar, van carports tot treinstations. Volgens Koelewijn en Klerk zijn specialisten uit de bouwwereld erg enthousiast over Kinegrity, al zien constructeurs ook wel problemen. Begrijpelijk, vindt Koelewijn, ‘want constructie-technisch is het een ingewikkeld plaatje. Maar twee studenten hebben het tóch kunnen bouwen’.
www.kinegrity.com
06 07
memo/
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Hoogleraar Frank Baaijens wordt nieuwe rector TU/e
TU/e de stad in tijdens DDW
Hoogleraar Frank Baaijens volgt op 1 mei 2015 Hans van Duijn op als rector magnificus van de TU/e. Tijdens de diesviering op 30 april neemt Van Duijn afscheid. Baaijens is op dit moment vice-decaan van de faculteit Biomedische Technologie en associate wetenschappe lijk directeur van het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS). Baaijens (1958) is een alumnus van de TU/e. Hij studeerde af aan de faculteit Werktuigbouwkunde, waar hij tevens promoveerde.
De TU/e exposeerde afgelopen oktober tijdens de Dutch Design Week voor het eerst niet op de eigen campus, maar op Strijp-S. Dit om zichtbaarder te zijn in de stad. De TU/e-expositie ‘Mind the step’ in het Klokgebouw was tijdens een avond speciaal toegankelijk voor alumni en relaties. Na een welkomstpraatje door CvBvoorzitter Jan Mengelers en korte presentaties door de exposanten, begaven ruim 200 gasten zich in de wereld van design en techniek.
Niet één, maar twee winnaars Marina van Damme-beurs
Alumni up to date?
Niet één, maar twee alumna mochten op 19 november de Marina van Damme-beurs ontvangen. Kavitha Varathan en Chantal Tax ontvingen uit handen van de naamgeefster van de beurs een beeldje en een cheque van negenduizend euro om hun plannen uit te voeren. Azar Dastouri kreeg een aanmoedigingsprijs van duizend euro. Varathan wil een organisatie oprichten die vrouwen van expats helpt om hun professionele
talenten zo goed mogelijk te ontplooien. Na het uitreiken van de cheque aan Varathan kondigde Van Damme onverwachts aan ook kandidate Chantal Tax een beurs toe te kennen. Zij wil in Boston onderzoek doen naar de roosterstructuur van de zenuwbanen in de hersenen. Met behulp van diffusie-MRI wil de biomedisch technologe aantonen dat deze structuur, vergelijkbaar met de structuur van textiel, inderdaad bestaat.
Alumni USA Tour
In samenwerking met TU Delft en Universiteit Twente hield de TU/e in november de Dutch Engineers Alumni USA tour. Een tournee waarbij in vijf steden de alumni van de drie Nederlandse TU’s die in de USA wonen en werken, samenkwamen voor lezingen en om te netwerken. In totaal ontvingen de drie TU’s zo’n 175 ingenieurs in Seatle, Houston, New York, Boston en San Francisco. Met als resultaat enthousiaste reacties en het initiatief tot de oprichting van een Dutch Engineers in the USA alumnigroep. Interesse? Zoek op LinkedIn naar Dutch Engineers Alumni USA.
STORM gaat voor winst met wereldreis op zuinige motor Het ultieme avontuur. Dat is de 80 Day Race volgens de studenten van STORM Eindhoven. Het TU/e-team gaat in 2016 op zelf ontworpen elektrische motoren in tachtig dagen de wereld rondreizen. De 80 Day Race is een prestigieuze internationale race waarin teams worden uitgedaagd in tachtig dagen - in wat voor voertuig(en) dan ook - op een duurzame manier de wereld rond te reizen zonder gebruik van fossiele brandstoffen en verbrandingsmotoren. www.storm-eindhoven.com
Verhuisd, van baan veranderd of een nieuw e-mailadres? Voer de gegevens dan ook door in Alumninet, het netwerk voor TU/e-alumni. Ben je niet geregistreerd in Alumninet en wil je graag uitnodigingen ontvangen en op de hoogte blijven van alumni-activiteiten; registreer je dan alsnog via alumninet.tue.nl.
Al 25.000 aanmeldingen MOOC Data Science Van links naar rechts: Kavitha Varathan, Azar Dastouri, Marina van Damme en Chantal Tax. Foto: Rob Stork
Ruim 25.000 deelnemers uit 165 landen hebben zich al aangemeld voor de gratis online cursus (Massive Open Online Course, MOOC) over data science van TU/e-hoogleraar Wil van der Aalst die half november is gestart. De cursus biedt de online studenten kans analysetechnieken te leren waarmee je waardevolle inzichten uit big data haalt. Inzichten die bijvoorbeeld kunnen helpen ziektekosten terug te dringen, fraude tegen te gaan of informatiesystemen beter af te stemmen op klanten. www.coursera.org/course/procmin
08 09
kopstuk/
Als hij wil uitleggen dat hij mensen graag inspireert, zegt hij dat hij hun hersenen wil kietelen. Daan Roosegaarde, bedenker van onder andere de Smart Highway, is daar enorm bedreven in. Samen met technici en wetenschappers doet hij zijn best de banale, harde werkelijkheid wat milieuvriendelijker en poĂŤtischer te maken. Een recent voorbeeld: tussen Eindhoven en Nuenen schittert sinds half november in het donker het Van Gogh-Roosegaarde fietspad. Daan Roosegaarde Technohippie met een businessplan
10 11
kopstuk/
Tekst Enith Vlooswijk foto’s Vincent van den Hoogen
M
Meer dan een halfuur interviewtijd krijg je moeilijk bij Daan Roosegaarde losgepeuterd. Dat is geen onwil of arrogantie, maar een kwestie van prioriteiten: er ligt een wereld aan zijn voeten die hij hoognodig een beetje mooier moet maken. Roosegaarde noemt zichzelf graag ‘een hippie met een businessplan’ en dat is een rake typering. Met zijn heldere uitleg en tomeloze enthousiasme weet hij mensen uit het bedrijfsleven, de overheid en de kennissector zo aan zich te binden dat zijn meest waanzinnige, idealistische ideeën worden uitgevoerd. Een van die ideeën is de interactieve snelweg, een project dat hij samen met aannemer Heijmans heeft opgepakt. Het betreft een snelweg met allerlei technische snufjes die de weg zowel milieuvriende lijker en veiliger maken, als poëtischer om te zien. In plaats van lantaarnpalen zijn er lichten die reageren op de wind van voorbijrijdende auto’s. Het wegdek is beschilderd met lichtgevende verf en als het glad is, verschijnen er automatisch grote kristalvormige patronen op het wegdek. Dankzij een rijstrook met spoelen onder het oppervlak worden elektrische auto’s opgeladen als ze eroverheen rijden. Toen hij het idee tijdens een lezing uit de doeken deed, zat een directielid van Heijmans in de zaal. Ze maakten een afspraak en zo ging de bal aan het rollen. Inmiddels is de eerste pilot, een stuk weg met oplichtende verf in Oss, afgerond. Minister Melanie Schultz van Infrastructuur en Milieu heeft gevraagd of het concept kan worden toegepast op de Afsluit dijk, Japan is eveneens geïnteresseerd en na een optreden in De Wereld Draait Door kreeg
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Roosegaarde een begeesterde minister-president van Aruba aan de telefoon. Hoewel het concept nog in ontwikkeling is, lijkt de interactieve snelweg nu al een exportproduct te worden.
Loopbaan DAAN ROOSEGAARDE Kunstenaar, ontwerper, uitvinder en wereldverbeteraar, Daan Roosegaarde (1979) is het allemaal. Hij studeerde aan de Academie voor de Kunst en Industrie in Enschede en het Berlage Instituut in Rotterdam. Roosegaarde verknoopt technologie met openbare ruimte, mensen en natuur tot interactieve installaties. Zelf kenschetst hij zijn werk graag als ‘techno-poëzie’. Hij opereert vanuit Studio Roosegaarde, met vestigingen in Waddinxveen en Shanghai. Daar werkt hij met een eigen team van ingenieurs en ontwerpers aan vernieuwende projecten die vaak de internationale pers halen. Een van die projecten is de Smart Highway, een interactieve snelweg die hij ontwikkelt met aannemer Heijmans. Roosegaarde won voor het Smart Highway-project de Deense INDEX Design Award. Verder ontving hij onder meer de World Technology Award, twee Dutch Design Awards, en China’s Most Successful Design Award. Zijn installaties waren te zien in vooraanstaande musea in Europa en Azie. Roosegaarde is regelmatig te gast bij het tv-programma De Wereld Draait Door.
‘We moeten overstappen van uitvoeren naar uitvinden’
SPRAAKMAKEND ‘Willen we van creativiteit een exportproduct maken, dan moeten we design, onderwijs en ondernemerschap koppelen.’ ‘De overheid trekt zich terug, dus we moeten een andere manier vinden om met de realiteit om te gaan. De tijd dat de overheid alle problemen wel even oplost is echt voorbij.’ ‘Mijn samenwerking met technici is niet lineair. Ik prikkel hen, zij reageren daarop. Als dit kan, kan dat dan ook? Het is eerder pingpongen dan een bowlingbaan.’ ‘Onze projecten zijn een proces: we maken fouten en passen onze ideeën aan. Ik maak dingen, maar de dingen maken ook mij.’
‘Daar gaat het ook om’, zegt Roosegaarde. ‘Onze oude economie is aan het crashen. In de nieuwe economie moeten grote bouwbedrijven als Heijmans niet langer grindleggers zijn, ze moeten nieuwe bouwmethoden ontwikkelen. We moeten overstappen van uitvoeren naar uitvinden.’ Ook promovendi van de TU/e zijn betrokken bij het Smart Highway-project via SPARK: een samenwerkingsinitiatief met Heijmans, de provincie Noord-Brabant, de gemeente Den Bosch en de Avans Hogeschool, gericht op innovaties in de bouw. ‘Het groeit alle kanten op’, zegt Roosegaarde enthousiast. ‘Ik zie het als mijn rol om te komen met radicale, nieuwe ideeën over interactieve landschappen. Om die te realiseren, is de samenwerking met andere partijen heel belangrijk.’ In bijna alle projecten van Roosegaarde vormt licht de rode draad. Bij de beroemde installatie Dune waren het sprieten met ledlampen, die als een lichtgevend korenveld reageerden op de bewegingen en het geluid van mensen. In een kerk in Lille staat een soort lichtgevende lotusbloem die zich opent als mensen passeren. En onlangs werd een lichtgevend fietspad in Nuenen geopend, geïnspireerd op het schilderij De Sterrennacht van Van Gogh (zie kader op pagina 12). ‘We zijn gemaakt van sterrenstof, het zit in ons lichaam geprogrammeerd’, zegt de kunstenaar over deze fascinatie. ‘De traditionele Hollandse meesters waren trouwens ook al gefascineerd door licht en landschap. Ik zet die traditie op mijn manier voort.’ Hij laat zich daarbij graag inspireren door de natuur. Als kwallen in het donker kunnen lichtgeven, waarom zouden bomen dat dan niet kunnen doen? En zouden lichtgevende bomen niet veel poëtischer zijn dan lantaarnpalen? Een dichter zou het opschrijven,
een schilder zou het vastleggen op doek, maar Roosegaarde zorgt liever dat zijn dromen gerealiseerd worden. En dus werkt hij nu samen met Wageningse wetenschappers aan lichtgevende bomen. Daarvoor is aan beide zijden vooral openheid en moed nodig. ‘Een verlangen om te onderzoeken is het uitgangspunt’, zegt hij. ‘Daarvoor heb ik mensen nodig met lef, je moet samen een momentum kunnen creëren. Wetenschappers moeten zich openstellen en directies moeten ruimte geven voor durfprojecten. Innovatie is niet alleen winstgevend maken wat nu al bestaat.’ Hoewel hij met dit soort betogen de laatste tijd veel bijval oogst, komt hij ook vaak mensen tegen die eerder beren op de weg zien dan mogelijkheden. Uit frustratie hierover ontwierp hij in 2012 de ‘Ja, maar’-stoel, een stoel die een stroomstoot geeft wanneer degene die erop zit deze woorden uitspreekt. ‘Sommige mensen worden zenuwachtig van veranderingen en willen liever alles bij het oude houden’, legt hij uit. ‘Anderen investeren in nieuwe dromen. Er zijn wetenschappers die vrezen dat dit soort
‘Ik wil het verborgen kapitaal uit universiteiten trekken’
projecten niet genoeg fundamenteel onderzoek oplevert, maar daar hoeven ze echt niet zo bang voor te zijn. Er zit heel veel verborgen kapitaal in universiteiten, alleen moeten we het er meer uittrekken. Als we al die kennis niet voelbaar maken, worden we een openluchtmuseum voor Japanners en Chinezen.’ Met die Chinezen heeft hij veel contact, want een van zijn studio’s ligt in Shanghai. Het houdt zijn blik fris om te zien hoe mensen daar te werk gaan, vertelt hij. ‘Mijn studio daar vormt een goede springplank naar Azië. Ik wil de cultuur en het leven daar begrijpen en op grond daarvan dingen maken. De Aziatische cultuur is tegenovergesteld aan de ‘Ja, maar’-cultuur in Nederland. Dat heeft soms ook nadelen, bijvoorbeeld dat mensen eerder geneigd zijn een leider te volgen. Dat wil ik niet veroordelen, maar leren begrijpen en ervan leren. Door een studio in Nederland en een in China te hebben, vind ik een goede balans tussen onderzoek en uitvoering.’
12
3TU. School for Technological Design
kopstuk/
Zijn montere houding ten aanzien van wetenschap en technologie als instrumenten om allerlei problemen de wereld uit te helpen, doet denken aan Silicon Valley en het vooruitgangsdenken dat ondernemers daar karakteriseert. Toch identificeert Roosegaarde zich daar nauwelijks mee. ‘Ik ben meer geïnteresseerd in het proces dan in het product’, legt hij uit. ‘Mijn belangstelling ligt bij tweede- en derdehorizonproducten die net wat verder gaan dan: wat heb ik er nu aan en wat vinden de aandeelhouders ervan? Iets maken wat je kunt doorverkopen voor veel geld, daar krijg ik niet mijn kick uit. Mijn doel is om mensen nieuwe werelden te laten ontdekken. Ik vind het mooi als ik zie dat een wegenbouwer, die leeft in een no-nonsensewereld, de waarde van creativiteit ontdekt. Dat is zó relevant, of je nu arts bent, wetenschapper of wegenbouwer.’ Wat hem eveneens onderscheidt van de Californische hightech-ondernemers, is zijn verlangen om oplossingen te zoeken die niet alleen werken, maar tegelijkertijd de verbeelding prikkelen. ‘In mijn ideale wereld leven we in een energie-
‘Mijn doel is om mensen nieuwe werelden te laten ontdekken’
neutrale, poëtische omgeving. Ik zou overal op een poëtische manier biomimicry (het nabootsen van de natuur om problemen op te lossen, red.) willen toepassen op de harde, banale wereld. Ik wil iets maken waar mensen in willen geloven, daarvoor moet je verder kijken dan datgene wat er nu is.’
STAN ACKERMANS INSTITUTE
Op zoek naar een innovatieve oplossing voor een technisch en/of logistiek vraagstuk binnen uw organisatie? Doe een beroep op de expertise van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute.
Zijn onstuitbare optimisme doet tevens denken aan Boyan Slat, de jonge Delftenaar die zijn studie opzegde om de oceanen te ontdoen van plastic zwerfafval. Is dat toeval, of hangt er iets in de lucht wat wereldverbeteraars een duwtje in de rug geeft? ‘Het is een interessante tijd, we zien een kantelpunt tussen oude en nieuwe systemen’, zegt Roosegaarde. ‘Daardoor merk je dat de overheid en ondernemers openstaan voor nieuwe ideeën. Dat is heel spannend. Zoiets als de Smart Highway zou vijftien jaar geleden niet mogelijk zijn geweest, no way! Toen zat iedereen nog in zijn tevredenheids-zeepbel. Nu is het aan de uitvinders en wetenschappers om nieuwe ideeën op te pakken en dat gebeurt ook langzaam. De wereld begint steeds vloeibaarder te worden.’
Poëtisch fietspad Honderdduizenden glow-in-the-dark-steentjes liggen in het 600 meter lange fietspad dat op 12 november werd geopend in Nuenen. Roosegaarde tekende voor het ontwerp en voerde het samen met Heijmans uit. Het pad - onderdeel van de 335km lange Van Gogh fietsroute - verbindt de Collse en Opwettense Watermolen, beide geschilderd door Van Gogh. De lichtgevende steentjes zijn verdeeld in een patroon dat is geïnspireerd op het Van Goghschilderij ‘De Sterrennacht’ (1889). ‘Dit is het meest typerende Van Gogh schilderij. Ik wilde iets pakken wat mensen kennen, en daar een draai aan geven. Updating van Gogh. Zo krijg je een eerste kilometer kunstwerk, maar deze mag je wel aanraken’, aldus Roosegaarde. Het blijft waarschijnlijk niet dit Nuenense pad. Roosegaarde: ‘De Japanse minister van cultuur heeft het online heeft gezien. Hij is zo enthousiast dat hij ook zoiets wil voor de Olympische Spelen in 2020. Het leeft dus door.’ foto Studio Roosegaarde
Resultaten boeken met innovatieve oplossingen Wordt uw organisatie geconfronteerd met een uitdagend technisch of logistiek vraagstuk dat opgelost moet worden? Dan is een TOIO (Technologisch-Ontwerper-In-Opleiding) van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute voor u een aantrekkelijke optie. Over ons Het Stan Ackermans Institute verzorgt tweejarige post-master technologische ontwerpersopleidingen. Het instituut is een samenwerkingsverband van de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Twente. Resultaten In het tweede jaar van de opleiding voert de TOIO een ontwerpopdracht uit, zowel voor als binnen het bedrijfsleven. De TOIO wordt daarbij uiteraard begeleid door universitaire experts van het Stan Ackermans Institute. Dankzij hun vooropleiding als ingenieur en de aanvullende scholing binnen de ontwerpersopleidingen van het Stan Ackermans Institute, zijn onze TOIO’s uitstekend in staat een technologisch vraagstuk in goed overleg met u als opdrachtgever zelfstandig op te lossen. Programma’s en tracks Voor een compleet overzicht van de programma’s en tracks aangeboden door het Stan Ackermans Institute, zie www.3tu.nl/programmes. Voor een brochure of meer informatie kunt u contact opnemen met het Stan Ackermans Institute, 040 – 247 2452 of sai@3tu.nl. www.3tu.nl/sai
14 15
alumni/
Tekst Norbine Schalij Foto’S Bart van Overbeeke en privé-archieven
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Herinneringen aan E-hoog en N-laag Flux Een halve eeuw boden E-hoog en N-laag onderdak aan medewerkers en studenten van Electrical Engineering en Technische Natuurkunde. Vanaf begin 2015 gaan deze twee faculteiten verhuizen naar een nieuw pand: Flux.
Potentiaal,
voorheen E-hoog
Bouwjaar: 1963 Architect: Van Embden C.S. Netto vloeroppervlak: 19.448 m² Bewoners: faculteit Electrical Engineering Toekomst: Wordt een woontoren voor studenten en buitenlandse medewerkers, eind 2016 is de oplevering
In E-hoog - de laatste jaren Potentiaal genoemd - was het of te koud of te warm, maar de kroketten waren er prima. N-laag had een deprimerend uiterlijk en thermisch was het zo lek als een mandje, maar op de gang rook je de koffie en die paste perfect bij de toevallige ontmoetingen die daar als vanzelf plaatsvonden. Wie we ook spraken; de herinneringen waren zoet.
Bouwjaar: 2014 (oplevering) Architect: Architectuurstudio HH Netto vloeroppervlak: 27.020 m² Bewoners: faculteiten Technische Natuurkunde en Electrical Engineering vanaf januari 2015
Bouwjaar: 1969 Architect: Van Embden C.S. Netto vloeroppervlak: 18.000 m² Bewoners: faculteit Technische Natuurkunde Gesloopt: in 2012
N-laag
16 17
alumni/
Etienne Thewissen (1979) Studeerde in E-hoog van 1997 tot 2007. Functie: Student. Kwam het liefst op vloer 2. ‘Interactieve colleges in de collegezalen, nuttige discussies bij het Studentenburo, rustig studeren in de bieb, en natuurlijk altijd gezelligheid bij Thor. Eén vloer, vele functies, model voor een heel studentenleven!’ Huidige functie: Product Manager Spare Parts Business bij ASML. Mee naar Flux? Nee.
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
De Hemel van E-hoog is op vloer -1
In de tien jaar dat Etienne bij de TU/e ingeschreven stond, heeft hij talloze activiteiten gedaan. Als Communicatie Coördinator regelde hij een make over van de eerste verdieping en zorgde voor de Elektro Wall of Fame. ‘Om trots te zijn op waar je werkt en studeert, moet je natuurlijk wel weten wat er zich achter al die geel geverfde deuren afspeelt. En daarom hing daar op een dag de Elektro Wall of Fame: zes grote schermen, met op elk de trots van de faculteit, of dit nu de winnaar van een eerstejaars project was, of de aankondiging van een nieuwe IEEE Fellow.’
maar om de mensen. Om de medewerkers, studenten en promovendi. Want dat was E-hoog: een bonte verzameling van intelligente, eigenzinnige, immer ontwikkelende geesten, die samen konden bereiken wat een eenling nooit zou kunnen bereiken: bouwen op elkaar, om zo het onmogelijke mogelijk maken. Met de handen dan gevuld met boeken, laptop, soldeerbout of natuurlijk een biertje...’ Maar het Walhalla was er niet alleen om te vergeten. ‘Het was ook een plek voor nieuwe herinneringen, zoals met de jaarlijkse sinterklaas- en kerstborrels, tappersopdrachten en natuurlijk carnaval. Zelfs de meest honkvaste Limburgers gingen dan los in het Walhalla.’
Tijdens de open dagen was het een sport om de bezoekers het gebouw van top tot teen te laten zien. ‘We begonnen in de Collegezaal met de grote BARCO 3-kleurenprojector, gingen vervolgens via ESTHER, onze eerste spelcomputer op de 9e, naar de zend apparatuur van ESRAC op de 13e, om af te sluiten op -1, het Walhalla, ook wel ‘de Hemel van E-hoog’.
Martijn Heck (1976) Studeerde in N-laag van 1995 tot 2002 en promoveerde en postdoc’te van 2003 tot 2009 in E-hoog. Functie: Student, aio en postdoc. Was het meest te vinden in G-vleugel in N-laag, vloer 10 E-hoog. Huidige functie: Werkt nu aan de Aarhus Universiteit, Denemarken Mee naar Flux? Nee.
Van zwarte muren naar gele vezels en blauwe deuren
‘N-laag is natuurlijk een bunker’, is het eerste dat Martijn Heck te binnenschiet. Zijn eerste studie jaren dronk hij liever koffie in het Auditorium dan daar. Maar vanaf 1997 zat hij in het bestuur van Van der Waals en bracht hij opeens al zijn tijd door in N-laag. Ook wel eens een nacht, als de identiteit van de Sint voor Sinterwaals geheim moest blijven, of tijdens de Intro. ‘Niet legaal, maar wel handig.’
De bewoner van het laatste stukje N-laag dat gesloopt werd (het meest oostelijke deel van de C-vleugel), is decaan Gerrit Kroesen. Hij is er lang voorstander van geweest om N-laag niet te slopen, ‘maar ik kwam niet ver’. Er moest in ieder geval gerestaureerd worden: ‘Het gebouw was thermisch zo lek als een mandje, je kon de gevels net zo goed weglaten’ Daar was misschien nog wat aan te doen geweest, de asbest werd daarentegen echt een probleem. Om het gebouw goed en veilig bewoonbaar te maken, waren draconische maatregelen nodig.’ Dus werd nieuwbouw gepland. Kroesen kwam in 1977 voor het eerst N-laag binnen als oriënterende schoolverlater. Gelukkig was dat via de loopbrug omdat hij eerst bij Wiskunde was wezen kijken. Hij kan zich nu voorstellen dat het gebouw op de begane grond een afstotende factor was bij studiezoekers. ‘Het zou mij niet verbazen dat de toename van studentenaantallen sinds 2012 bij Natuurkunde te maken heeft met het feit dat open dagen niet meer in N-laag zijn. Vloer 0 had een Halloweenachtige uitstraling. Het was er slecht verlicht, het plafond bevatte kabelgoten en je liep er allesbehalve relaxed doorheen.’
Voor Etienne is E-hoog ‘een gebouw waarin werd geprikkeld, niet alleen om jezelf te ontwikkelen, maar ook anderen. Een gebouw waar op vele vloeren werd geleerd, om in de kelder weer te vergeten. Een gebouw waar het niet ging om het beton,
Het kantoor dat Heck en medestudent Sonja Jacobs als afstudeerders bij Halfgeleider Fysica kregen was een oud lab. ‘Het was helemaal zwartgeverfd. Wij hebben toen aangeboden om het te schilderen omdat we het niet zagen zitten een jaar tussen zwarte muren te vertoeven. Het mocht zolang het ‘budgetneutraal’ was. We hebben portier Joep om goedkope verf gevraagd. Hij is toen naar professor Paul Koenraad toegestapt met de mededeling dat ‘je studenten toch niet in een zwarte kamer kon neerzetten’, en hij zorgde voor goede verf. We hebben wel zelf moeten schilderen. Met gekleurde buizen werd het een creatief geheel.’ Als promovendus kreeg Heck in 2003 een kantoor op vloer 10 van E-hoog. ‘Ruim en een prachtig uitzicht.’ Op vloer 10 dronken ze koffie in een eigen koffiekamer
Gerrit Kroesen (1958)
De Halloweenachtige uitstraling van vloer 0
(waar ook in december een kerstdiner werd gehouden). ‘Onze labs op de 12de verdieping werden verbonden met glasvezels die we in kabelgoten over de vloer legden. Terugkijkend vind ik het zeer frappant dat niemand daartegen protesteerde, want het zag er niet uit. Die vezels zijn geel en erg opvallend.’ Maar misschien mopperde niemand omdat op diezelfde vloer professor Khoe werkte die geel als lievelingskleur had. Hij verplichtte promovendi hun proefschriftkaft geel te maken en hij liet zoveel mogelijk geel schilderen op vloer 12. ‘Zelfs Khoe’s trouwe secretaresse moest op een gegeven moment toegeven dat ze graag op onze vloer kwam omdat ze ‘helemaal gek werd van al dat geel overal’. Wij hadden gewoon blauwe deuren.’
Werkte in N-laag van september 1977 tot de sloop, daarna in TNO-gebouw.
Als student had hij het niet zo in de gaten, maar later merkte medewerker Kroesen dat N-laag een enorm flexibel gebouw is. ‘Tussen de drie verdiepingen zaten op veel plekken schachten van 1 bij 2 meter. Daardoor kon je in één week gasleidingen, ventilatiekanalen of datanetwerken aanleggen. Dit concept van hoogleraar Verster leverde onovertroffen flexibiliteit, maar kostte veel vierkante meters, dat is niet meer van deze tijd.’ Flux is op maat gebouwd, verzekert de decaan. ‘De kwaliteit van de onderzoeksruimtes komt terug, maar de flexibiliteit niet. De centrale ontmoetingsfunctie waar N-laag in uitblonk, komt in Flux zeker terug en kan zelfs versterkt en verbreed worden doordat ook de faculteit Electrical Engineering erbij komt.’ En dat is goed, want volgens Kroesen ‘gedijt een gemeenschap slechts bij de gratie van toevallige ontmoetingen’.
Functie: Van student tot decaan. Woonde eerst in de A-vleugel (A1.72), daarna in de F-vleugel (F1.08, later F1.10), na de opening van Spectrum tot aan het laatste moment in de C-vleugel (C2.10). Huidige functie: Decaan Technische Natuurkunde. Mee naar Flux? Ja.
18 19
alumni/
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Peter Simons (1960) Studeerde in E-hoog van 1978 tot 1986. Functie: Kwam als student in het hele gebouw, maar vooral op vloer 6. Huidige functie: Partner in het consultancybureau Cohen & Simons Associates. Mee naar Flux? Nee.
Wim Thirion (1954) Roken in de lift van E-hoog
In zijn tijd eindigde de loopbrug vanaf de W-hal naar E-hoog nog in een kantine. ‘Daar werden kroketten gebakken in een kiosk door altijd dezelfde Brabantse dame met een goede glimlach.’ In gedachten loopt Peter Simons verder langs de collegezaal. Daarvan herinnert hij zich twee karakteristieken: ‘Die zaal was erg steil en de geluidsinstallatie deed het vaak niet, ondanks alle elektromensen.’
Dat mechanisme heb ik later nooit meer gezien.’ Er komt nog een lift-anekdote naar boven. ‘Er waren veel interessante mensen in E-hoog. Ik denk aan dr. Jeuken met vlinderdas en sigaar. In de lift zeiden we tegen hem: ‘Meneer Jeuken, u mag niet roken in de lift’. En dan antwoordde hij ‘Ik rook niet, ik houd een brandende sigaar vast’’.
Aan de telefoon vanuit Barcelona vertelt hij waar hij vroeger in E-hoog telefoneerde. ‘Er hing een openbare telefoon in een leeg glazen portiershokje, vlak na de collegezaal. Daar heb ik vaak een vriendinnetje gebeld met dubbeltjes en kwartjes.’ Die vriendin was jaloers, maar ze hoefde zich geen zorgen te maken; er waren maar drie vrouwelijke studenten bij Elektro.
Studeerde in E-hoog van 1959 tot 1960 en van 1966 tot 1970 en werkte er van 1972 tot 2004. Functie: Van student tot hoogleraar (decaan van 1994 tot 2001). Was vooral op vloer 8 en 5 te vinden. Huidige functie: Met emeritaat (en inventarisering Academisch Erfgoed EE). Mee naar Flux: nee.
Bijna een halve verdieping voor één computer
E-hoog werd gebouwd toen Wim van Bokhoven al als student op de campus liep. Dat was nog een open vlakte en Elektro was gehuisvest in het Paviljoen. ‘Van het station naar Paviljoen liepen we over onverharde paden langs de Dommel. Wanneer die overstroomde, was het een modderboel.’ E-hoog was niet meteen een fantastisch gebouw. ‘In de beginjaren moesten onder meer aanpassingen worden aangebracht vanwege brandveiligheids
Voor mezelf: ik heb nu drie kasten vol spullen, in Flux mag ik een halve kast. Het bureauoppervlak wordt ook minstens gehalveerd.’ Maar voor het laboratorium en de veiligheid is de technicus blij. ‘De bezem gaat er doorheen. Het is een beetje als bij een nieuwe auto. Dat ruikt anders en heeft nieuwe functionaliteiten.’
Werkt in Impuls vanaf december 1986. Functie: Laboratorium beheerder. Meestal te vinden in Impuls. Huidige functie: Laboratoriumbeheerder. Mee naar Flux? Ja
Thirion: ‘De loopbrug tussen Potentiaal en Impuls wordt de brug der zuchten genoemd omdat de practica van profesoren Niesten en Schot (het vak Grondslagen) als heel zwaar werden ervaren door de studenten. En de vakken waren verplicht.’ Naar Flux gaan heeft voor Thirion plus- en minpunten. Hij zal er nog een jaar of zes mogen werken. ‘Ik zie er tegenop wat de kamers betreft. Nu heb ik een kamer voor mezelf (1.01), dadelijk deel ik hem met twee collega’s en mogelijk een promovendus. Studenten en afstudeerders komen op de gang te zitten. Ik verwacht dat ze een plaatsje gaan claimen bij hun meetopstellingen.
De beste herinnering heeft Simons aan de liften. ‘Ze hadden mechanische knoppen. Die bleven ingedrukt tot je op de betreffende verdieping was. Maar het mooie was dat je ze kon uittrekken terwijl de lift omhoog of omlaag ging. Dus als je je vergist had, kon je je fout zonder oponthoud herstellen.
Wim van Bokhoven (1942)
Via de brug der zuchten kom je van Potentiaal in De brug Impuls. Wim Thirion der zuchten werkt hier als technicus bij Electromechanics and Power Electronics, EPE. Hij ziet Impuls als een eiland. ‘We krijgen niet alles mee wat er in Potentiaal besproken wordt. Ik denk dat dat in Flux wel gaat veranderen. Daar krijg je door de vorm van het gebouw meer contacten. Ook informele.’ Hij kent de weg in Potentiaal voornamelijk door zijn BHV-activiteiten.
eisen zoals aan de liften en er kwamen klapdeuren naar de trappenhal.’ Het gebouw had door zijn constructie met glazen buitenwanden op de oosten westkant een enorm probleem met de binnen temperatuur. ‘De daarvoor bedoelde dwarsventilatie werkte totaal niet. Werknemers namen ’s zomers ventilatortjes mee en ’s winters stookten ze bij met eigen elektrische kacheltjes.’ Op een gegeven moment moesten zogenoemde coolshades aan de buitenkant van de gevels helpen. ‘Het zou geheel automatisch bij warm weer voor de ramen geschoven worden en dan daglicht wél doorlaten, maar de warmte niet. Bij koud weer zouden ze automatisch terug omhoog gaan. Maar vanwege asymmetrische trekkrachten kwamen de meeste coolshades klemvast te zitten en moesten ze ieder half jaar voor het hele gebouw met de hand verplaatst worden.’
Nog een voorbeeld: ‘Bijna de helft van vloer 9 was vanaf 1965 bestemd voor de IBM360-computer van de leerstoel ECB (Telecom-B) van professor Heetman. Die benodigde een oppervlak van zo’n vijftig vierkante meters en zat vol elektronica die veel warmte ontwikkelde. Airconditioning was vereist en in de ruimte van 20 bij 10 meter er omheen kon je verder niets doen. Er was een dubbele vloer om de polsdikke kabels van de computer naar de randapparatuur zoals een kettingprinter en schijfgeheugens te herbergen en om koele lucht door te blazen. De machine had de rekencapaciteit van een huidige smartphone die in je broekzak past.”
Van Bokhoven heeft altijd prettig gewerkt in E-hoog. Zelden hoefde hij voor een college uit te wijken naar een ander gebouw, er waren voldoende collegezaaltjes.
Toen in 2012 duidelijk werd dat heel Potentiaal ontmanteld zou worden is Van Bokhoven gevraagd het academisch erfgoed van de faculteit te inven tariseren. Hij heeft inmiddels 350 objecten in een
database verzameld, veelal voorzien van 3D-foto’s zodat je je de werkelijke grootte eenvoudig kunt voorstellen.
20 21
alumni/
Herman Beijerinck (1945) Werkte in N-laag van april 1970 t/m december 2011. Functie: Van promovendus tot hoogleraar. Woonde eerst in G-vleugel 02.08, later aan het einde van hoofdgang A 01.86 Huidige functie: Lid Raad van Toezicht ROC West Brabant Mee naar Flux? Nee.
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Levensduur N-laag gelijk aan carrière Beijerinck
Nooit hoorde hij iemand iets positiefs over het gebouw zeggen, maar Herman Beijerinck heeft er heel zijn werkzame leven met plezier doorgebracht. Hij startte zijn promotie in april 1970 toen de verf van N-laag bij wijze van spreken nog moest drogen, zijn afscheidscollege hield hij in december 2011, toen al lang besloten was nooit meer nieuwe verf aan N-laag te besteden. ‘Mensen beschouwden N-laag als een soort wrat die weggebrand moest worden van de campus. Het was inderdaad een beetje grauw, maar met gaat om de
mensen die er werken en om de werksfeer. Wat heb je aan een chique gebouw waar je je collega’s niet tegenkomt?’ N-laag is onder toeziend oog van ‘bouwpastoor’ prof.dr. Jaap Verster gebouwd. “Hij lette op de fysisch technische elementen. Bij werkbezoeken in de Verenigde Staten aan Yale en Princeton University had hij inspiratie opgedaan om vloerluiken in de kopzalen aan te leggen. Daardoor kon je grote diffusiepompen in de grond laten wegzakken zodat de opstelling op werkhoogte is.” Kopzalen zaten bij N-laag aan de uiteinden van de vleugels B, C, D, E, F en G. De A-vleugel was de centrale gang. ‘Daar rook je de koffie. Op niveau 1, waar de loopbruggen aansloten op N-laag, kwam je elkaar tegen. Er werd van alles besloten op die gang.’ Beijerinck is ervan overtuigd dat de enorme saam horigheid die hij ervoer bij Technische Natuurkunde te maken heeft met deze gang. ‘De vele toevallige ontmoetingen zijn de basis van sociale cohesie van deze faculteit die zonder ruzie ten minste vier oude leerstoelen heeft opgeheven of vervangen door nieuwe gebieden van onderzoek.’
Werkkamer A01.86 van Herman Beijerinck.
Hanneke Peperkamp (1977) Studeerde in N-laag van 1995 tot 2001. Functie: Student. Kwam vooral in de instructielokalen op de 2e verdieping in de A-gang en op de begane grond van de G-vleugel (studentenvleugel). Huidige functie: Wiskundedocent op gymnasium Beekvliet. Mee naar Flux? Nee.
Onveilige sfeermakers in de ’Salon’ moesten weg
Hanneke Peperkamp herinnert zich N-laag als een prima gebouw. ‘Wel wat weinig dames toiletten.’ Ze schat dat
er in haar jaar tien meiden waren op een totaal van honderd eerstejaars. ‘Elke vleugel van N-laag had op één verdieping een damestoilet. Dat was in vleugel G op de eerste verdieping, in vleugel F op de tweede, het wisselde. Dus afhankelijk van waar je in het gebouw was, moest je onthouden op welke verdieping ook al weer een toilet was. Zo kon het in het begin van mijn studie voorkomen dat ik op de eerste verdieping was (bijvoorbeeld in de kantine) en dat ik daar in de buurt geen damestoilet kon vinden, dan naar de begane grond ging, waar er in die vleugel ook geen was, en dan dus naar de tweede verdieping moest. Op een gegeven moment wist ik wel waar ze overal zaten. Ik heb het niet als een probleem ervaren.’ En verdwaald is ze nooit. ‘Zo groot was het ook weer niet.’ Vaak verbaasde ze zich over de saaie kale betonnen muren van N-laag, en meer gebouwen van de TU/e.
Borrelruimtes
Borrelen: niet meer in de kelder maar op een dakterras
Ze waren voor de meeste medewerkers niet makkelijk te vinden, de borrelruimtes van studieverenigingen Thor en Van der Waals. Het Walhalla zat weggestopt in een kelder, de ‘Salon’ lag achter in een hoek van een lange gang in N-laag. Vanaf 2015 zullen zij een plek vinden op de zesde verdieping van Flux, gebroederlijk naast elkaar en met gigantisch dakterras. ‘Het zal wel even wennen worden’, zeggen de verhuiscommissieleden. ‘We moeten opslagruimte delen, beslissen wie de tussenliggende colloquiumruimte wanneer gebruikt en in de gaten houden waar de glazen blijven die de studenten mee naar het dak terras nemen.’ De bestuurskamers van beide vere nigingen komen ook op dezelfde verdieping. Ze zijn even groot, maar het Thorhok zal drukker bevolkt worden dan dat van Van der Waals omdat er ook bestuursleden van masterdisputen ODIN en Waldur en de studententak van IEEE werken.
Eerste borrel studievereniging Van der Waals, in de Salon: 1978. Eerste borrel studievereniging Thor, in het Walhalla: onofficieel 1972, officieel 1974. Laatste borrel de Salon in N-laag: 27 april 2012. Daarna voortgezet in Cascade. Laatste borrel het Walhalla: 30 januari 2015. Eerste borrel van de Salon in Flux: 5 februari 2015. Eerste borrel van het Walhalla in Flux: 2 februari 2015.
Het Walhalla
De ‘krat van gestenat’
De verschillen tussen beide borrelruimtes zitten vooral in openingstijden en assortiment. Het Walhalla is iedere dag open, voor iedereen, dus ook voor groepen van buitenaf. De Salon is alleen op donderdag te bezoeken door leden en medewerkers van Technische Natuurkunde. Thor tapt Bavaria en enkele speciaal-
bieren. De Salon heeft uit principe geen tap. ‘En dat hebben we heel vaak moeten uitleggen aan bezoekers’, zegt natuurkundestudent Teun Minkels. ‘Maar ons basisbeginsel is dat iedereen een weloverwogen keuze moet maken in biersoort.’ Het is de reden dat Van der Waals nu 114 soorten bier schenkt.
Hanneke werd actief lid van studievereniging Van der Waals, de opleidingscommissie van TN en de studentenonderwijsorganisatie STOOR. ‘Op die manier kon ik mijn ideeën en die van andere studenten ook bij de juiste personen ventileren. In de Salon hadden we de boel al eens opgefleurd, door daar diverse gordijnen en vlonders met sfeerverlichting te monteren. Maar dat was niet geïmpregneerd. Het heeft wel een tijd gehangen, maar toen er in het land wat meer aandacht kwam voor brandveiligheid moest dit weggehaald worden.’
gebouw pasten. Bij het schilderen zelf was ik niet bij, omdat ik vanwege externe stage toen niet meer regelmatig op N-laag rondliep. Ik ben nog wel verschillende keren in N-laag geweest en werd er iedere keer vrolijk van als ik de witte muren en lichte gangen zag.’
Op een gegeven moment mochten de studenten de G-vleugel en het stuk A-gang er naartoe gaan schilderen. Volgens Hanneke had dit te maken met het vooruitzicht dat het gebouw toch afgebroken zou gaan worden. ‘Eerder mocht het niet omdat deze kale betonnen muren binnen het beeld van de architect bij dit
Waar beide verhuiscommissies mee te maken hebben, is het achterlaten van goede herinneringen en inboedel. Voor de krat waar honderd verschillende flessen bier in passen (‘De krat van gerstenat’) is geen plaats. Ook het ‘Rad van gerstenat’ (voor als je zelf niet kunt kiezen welk bier je wilt) kan niet mee. De grote geschenken van oudbesturen aan de vereniging blijven achter in Potentiaal. Denk aan de bestuurstafel van Thor, of de ingelijste foto’s van de tappers gilden van jaren her. Van der Waals zal de grote muurschildering waarop de toestandsvergelijkingen van Van der Waals is uitgebeeld missen. ‘Qua attributen missen we onze piano uit de Borrelruimte en het grootste deel van de, soms behoorlijk grote, borden van oud-besturen.’ Beide commissies denken met weemoed terug aan de oude situatie. ‘Een oud gebouw maakt alles zoveel makkelijker. Je kunt gewoon op de muren schilderen. Thor plaatste van 1999 tot 2014 het intrologo in de gang van vloer 2. Vanaf nu moeten we alles overleggen met de architect en van tevoren de kleurcodes doorgeven.’
22 23
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Technopoetry Tekst Han Konings Beeld Bart van Overbeeke
In de groep Microflow Chemistry and Process Technology doet Bhaskar Patil onderzoek naar hoe stikstofhoudende verbindingen zijn te maken uit lucht met behulp van een elek trische ontlading die opgewekt wordt met groene energie. Dit zou het bijvoorbeeld mogelijk kunnen maken kunstmest op een duurzame wijze te produceren. De foto waarop deze elektrische ontlading is vastgelegd, mag je gerust betitelen als een kunstvorm. Fotograaf Bart van Overbeeke, verantwoordelijk voor deze plaat, kwam in de
ruim twintig jaar dat hij foto’s maakt aan de TU/e al veel meer van dit soort pareltjes tegen. Voor de expositie ‘Technopoetry’ maakte hij nieuwe foto’s en verzamelde oude. Wetenschapsjournaliste Enith Vlooswijk, die ook wekelijks een column schrijft voor de Volkskrant, schreef er gedichten bij. De expositie is nog tot en met donderdag 18 december te zien in de hal van het Hoofdgebouw van 9.00 - 18.00 uur. Daarna gaat de expositie op tour naar andere onderwijsinstellingen.
26.869 foto’s heeft Bart van Overbeeke in zijn archief van de TU/e
24 25
VONK/
d.m.j.smeulders@tue.nl
Tekst Annelies van der Woude Foto Bart van Overbeeke
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
‘Ik had net zo goed lid van de Hoge Raad kunnen zijn’ De carrière van David Smeulders is het gevolg van toeval en kiezen voor mogelijkheden die voorbij zijn gekomen. Sinds 2012 bekleedt hij de leerstoel Energie Technologie aan de faculteit Werktuigbouwkunde van de TU/e. In die positie vervult hij een belangrijke rol als wetenschapper, maar bovenal als strateeg, kwartiermaker en verbinder.
Sympathiek, geëngageerd en jongensachtig; het zijn zo maar wat beschrijvingen die David Smeulders (1961) typeren. Ambitieus van kinds af aan. Niet zozeer vanuit een ‘moeten’, maar vanuit een drang dingen te willen weten, begrijpen. Het vakgebied waarin hij terecht is gekomen - energietechnologie - raakt steeds meer in een stroomversnelling en energie staat wereldwijd hoog op de agenda. ‘Het toekomstige energiebudget vanuit Europa bedraagt 80 miljard. Wil je dat een deel van dat geld naar ons komt, dan moet je breder kijken dan de universiteit, stad, regio of zelfs Nederland. We moeten veel meer internationaliseren. Dat kun je alleen maar doen als je je als Nederland ook beter kunt profileren.’ ‘Het zou mooi zijn als alle mensen met zonnepanelen op hun dak hun overschot aan stroom overzetten in warmte. Stroom terugleveren is nu gratis, de meter loopt zelfs achteruit. Dat kan natuurlijk niet zo blijven bestaan, want het ontbreekt aan capaciteit om al die elektriciteit op te slaan. Op sommige momenten is er helemaal geen tekort aan energie, maar juist een overschot. En energieopslag is een van de belangrijkste vraagstukken die opgelost zal moeten worden
voor de toekomst. Doen we dat niet, dan loopt het helemaal spaak. Bij Energie Technologie doen we onder meer onderzoek naar nieuwe manieren van - grootschalige - energieopslag in zouthydraten of andere chemische verbindingen. Daar zetten we zwaar op in. Hiervoor werken we samen met de faculteit Technische Natuurkunde, in het nieuwe Darcy Lab. Misschien ligt hier ook wel de meest nadrukkelijke verbinding met mijn eerdere werkzaamheden in Delft. We onder zoeken namelijk transportverschijnselen in poreuze materialen, één van de facetten waar ik mij in mijn vorige baan in Delft ook mee bezighield.
‘Ik houd mijn hart vast voor de consequenties van bepaalde politieke keuzes’ Met mijn kinderen Casper (15) en Karlijn (13) discussieer ik veel over energie, maar vooral ook over politiek, want uiteindelijk is het toch zo dat de politiek bepaalt welke richting het opgaat. Ik provoceer mijn kinderen altijd
een beetje: ‘Energie hebben we zat, energie besparen is nuttig, maar je moet niet zo zeuren’, zeg ik dan, ‘het probleem is de CO2. De zon schijnt per uur tien keer zoveel energie als wij in een heel jaar opmaken. Als wij die energie goed kunnen aanwenden, hebben we geen enkel probleem.’ Vandaar dat ik ook vorig jaar een ‘kindercollege’ over zonnestroom heb gegeven voor de groepen 7 en 8 van de lagere school. De kinderen van nu vormen de regering van morgen. Voor de consequenties van bepaalde politieke keuzes houd ik soms mijn hart vast. Waarom investeren we twintig miljard in windmolen parken, terwijl we nog een gascentrale hebben staan die niks staat te doen? Er worden beslissingen genomen door mensen die vaak basale kennis ontberen. Ik ben echt voorstander van een Energy Academy, waarbij decisionmakers structureel de basics van energie krijgen uitgelegd. Ik denk ook dat het één van onze taken is: proberen om de kennis die we hebben over te brengen en mensen te wijzen op de consequenties van bepaalde keuzes. Het is een samenspel, een kruisvlak tussen wetenschap, politiek en economie. En dat vind ik een interessant vakgebied. Daar wil
David Smeulders in het Darcy Lab. ik eigenlijk op opereren. Dus niet alleen maar allemaal sommen maken en oplossingen genereren. Nee, ik wil er ook voor zorgen dat het voor het voetlicht wordt gebracht.
‘Onbekendheid en onzekerheid veroorzaken angst’ Een ander thema waar onze groep zich op richt, is onderzoek naar moeilijk bereikbare gas -en olievoorraden: die voorraden zitten er wel, maar kunnen er niet uit. Vergelijkbaar met een volle spons waar niets uitkomt als je erin knijpt, omdat de poriën niet met elkaar verbonden zijn. Wat we doen, is die poriën kunstmatig met elkaar verbinden, door water onder hoge druk in de ondergrond te injecteren. Het is een gecompliceerde techniek en het kost veel geld. Bovenal is het een beladen thema, denk maar aan de
discussies bij schaliegas waar iedereen zo tegen te hoop loopt vanwege de gevolgen als aardbevingen en grondwatervervuiling. Maar dat is allemaal flauwekul. Je kunt dit heel veilig en schoon doen. Het is typisch een voorbeeld waarbij onbekendheid en onzekerheid angst veroorzaken. Als het gaat om technologieontwikkeling maken wij nog onvoldoende duidelijk wat de risico’s en de meerwaarde van bepaalde technieken kunnen zijn.
en gas. Veel promovendi bij ons werken hieraan; een ander belangrijk voorbeeld is het lopende onderzoek naar het verbeteren van nierdialysetechnieken, in samenwerking met TNO.
Onze groep houdt zich ook bezig met onderzoek op het gebied van (micro)stroming. Denk bijvoorbeeld aan ASML-achtige toepassingen, waarbij microchips warmte produceren, die gekoeld worden door een klein ventilatortje achter de computer. Op een gegeven moment is zo’n ventilator niet meer toereikend en moet er naar alternatieve koelingsmethodieken gezocht worden door bijvoorbeeld naar faseovergangen te kijken, dus naar overgangen tussen vloeistof
Dat mijn carrière deze wending zou nemen, wist ik natuurlijk niet toen ik op de middelbare school zat, het Augustinianum in Eindhoven. Vanuit thuis werd ons wel duidelijk gemaakt dat het belangrijk was dat we ons best deden, maar ik kan me niet herinneren dat er ooit werd gezegd ‘je moet nu huiswerk maken’. Het ging er gemoedelijk aan toe bij ons thuis in Nuenen, ik was de oudste van vier kinderen. Mijn vader was architect, hij was een zelfstandige met een eigen bureau.
‘Ik vond het moeilijk om te kiezen wat ik zou gaan doen’
Advertentie
26
27
VONK/ www.etia.at
Dus wij kregen al vroeg mee wat ondernemen inhoudt. Er moest geld verdiend worden en er moesten opdrachten worden binnengehaald. Ik had vooral een luxe probleem, want in alle vakken was ik goed en in veel vakken was ik misschien nog wel beter dan in exacte vakken. Bij mijn eindexamen stond ik gemiddeld een negen. Ik had nu ook net zo goed lid van Hoge Raad kunnen zijn, bij wijze van spreken. Hoewel, dat klinkt misschien wel overambitieus. Ik vond het moeilijk om te kiezen wat ik zou gaan doen. Het is puur toeval geweest dat ik voor Lucht- en Ruimtevaart koos. Het leek mij een interessante combinatie van dingen maken en begrijpen hoe dingen werken. En ik wilde weg uit Eindhoven, eens in een andere stad kijken. Zodoende werd het Delft.
CONTINUING EDUCATION CENTER
‘A
an de TU/e werken we aan de technische kant van de energietransitie’, vertelt Harwig. ‘Aan nieuwe intelligente technologieën die het efficiënt en schoon opwekken, distribueren en gebruiken van energie mogelijk maken. Ook onderzoeken we hoe we zo effectief mogelijk kunnen omgaan met die transitie. Ons groene bewustzijn is echter niet geheel gedreven door milieuoverwegingen, ook de porte monnee speelt nadrukkelijk een rol.’ Naast aandacht voor hernieuwbare energiebronnen zoals wind, biomassa en zon, wordt er aan de TU/e ook op andere terreinen hard gewerkt aan duurzame alternatieven. Harwig: ‘Geothermie bijvoorbeeld; een interessante maar dure optie met een in principe nagenoeg oneindige bron van energie. Ook kernfusie staat op het programma. Een potentiële energiebron die de wereld verbindt: er staat één plant in Zuid-Frankrijk (ITER), maar daar werken fysici vanuit de hele wereld en die betalen we gezamenlijk. Diverse faculteiten van TU/e doen ook onderzoek aan kernfusie-deelproblemen en dat onderzoek krijgt in 2015 een stevige impuls met de komst van DIFFER, het FOM-instituut voor funderend onderzoek naar duurzame energie.’
Postgraduate MSc Program Environmental Technology & International Affairs
‘Zeven jaar deed ik over mijn studie; dat zou nu ondenkbaar zijn’ Ik was een ijverige student, werd geen lid van een studievereniging, maar had een vriendengroep waarmee ik uitging en popconcerten bezocht. Al met al heb ik zeven jaar over mijn studie gedaan. Dat zou nu ondenkbaar zijn. Studenten van tegenwoordig staan veel pragmatischer in het leven. Ze kiezen een studie waarmee ze snel een baan vinden en daar is op zich niets mis mee. Wel vind ik dat we moeten uitkijken dat we doorstromers niet ontmoedigen. Ik noem maar een voorbeeld: de voormalig rector magnificus van de TU Delft, Jacob Fokkema -mijn sectieleider voordat hij rector werd -, is ooit op de mavo begonnen. Hij is echt een voorbeeld van iemand die gaandeweg zijn capaciteiten heeft ontdekt en ontwikkeld. Met het systeem dat we nu hebben, zie ik dat niet meer zo snel gebeuren, dus dat betekent toch dat mensen die het uiteindelijk wel kunnen, eerder afhaken. En dat mensen gedwongen worden op een plek te blijven die eigenlijk niet bij hen past, maar daar blijven zitten vanwege hun studieschuld. Ik vind het heel belangrijk dat studenten naast hun studie in aanraking komen met andere groepen mensen. Ik ben altijd een fanatiek voetballer geweest, van m’n achtste totdat ik begon met werken. Op het voetbalveld kom je met alle lagen van de maatschappij in aanraking. En daar heb ik veel van opgestoken. Mensen moeten zich niet teveel opsluiten in hun habitat. Ik vind het heel gezond als studenten andere dingen doen: ga maar eens in een Voedselbank werken. Ik ben lid van GroenLinks. Ik vind dat je niet alleen maar voor jezelf bezig moet zijn, maar ook een verplichting hebt naar de maatschappij.’
High-flying careers for a better environment CONTENTS • Political Science & International Relations • International & European Law • International Economics & Contemporary History • Surveillance & Sustainable Development • Air, Water & Waste Management • Environment & Technology DURATION 2 academic years, full-time NEXT PROGRAM START September 28, 2015 APPLICATION DEADLINE March 15, 2015
Apply now!
Een andere nieuwe onderzoeksrichting betreft de future fuels; alternatieve brandstoffen die voor het grootste gedeelte bestaan uit water en CO2 en die via elektrochemische reacties (synfuels), of elektrochemie gecombineerd met fotosynthese (sunfuels) worden omgezet in bruikbare, schone brandstoffen. Harwig: ‘Future fuels is een veld waarin de TU/e actief is met uniek onderzoek. We proberen niet diesel of benzine na te maken, maar verkennen juist alternatieve verbindingen. Daarmee maken we het onszelf niet gemakkelijk. Je breekt in op het bestaande en dat maakt de introductie en acceptatie van iets nieuws altijd moeilijker.’
Technische Universität Wien Continuing Education Center Operngasse 11 • A-1040 Wien T +43/(0)1/58801-41701 • office@etia.at
I_ETIA_102_136_2014.indd 1
ENERGY SPECIAL
09.11.14 17:56
Tekst Michiel de Boer/Tiny Poppe Foto’s Bart van Overbeeke en iStockphoto
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
‘We zitten in een energietransitie die zich wat aarzelend voltrekt, maar die we hard nodig hebben om komende generaties te kunnen bedienen.’ Aan het woord is Rick Harwig, oud-topman van Philips en sinds 2010 aan de TU/e kartrekker en voorzitter van de Strategic Area Energy. Vierhonderd onderzoekers verdeeld over zeven faculteiten en afkomstig uit dertig onderzoeksgroepen leveren een bijdrage aan dit aandachtsgebied. Vaak in samenwerking met het bedrijfsleven.
‘TU/e is
rethinking power’
‘Ik kan er met mijn pet niet bij dat we nog steeds kolencentrales bouwen’
De productie van elektriciteit en het elektri citeitsnetwerk zullen de komende jaren alleen maar complexer worden. ‘Ik denk dat je om te komen tot goede energieoplossingen moet denken in systemen’, vertelt Harwig. ‘Uiteindelijk draait het om elektriciteit. De distributiesystemen moeten we opnieuw ontwikkelen en inrichten.
28 29
ENERGY SPECIAL
www.tue.nl/energy ‘Je kunt eindeloos de verkeerde weg blijven bewandelen, maar elke maand dat je later begint, wordt het duurder’
Consumenten gaan zelf elektriciteit opwekken en gaan die ook zelf leveren aan het net. Maar ze voelen zich niet verantwoordelijk voor grid-load-balancing en ze willen straks een eerlijke prijs voor hun kilowatt-uren. Ga je daar als energiemaatschappij niet goed mee om, dan gaan ze andere wegen bewandelen. In de Verenigde Staten zie je onder de bezitters van zonne-installaties al een ‘off-grid movement’. Mensen die het beu zijn om steeds in opdracht van de energiemaatschappij de stekker uit hun zonne-installatie te trekken omdat er teveel spanning op het netwerk zit. Daar komt het smart-grid in beeld; een manier om vraag en aanbod flexibeler over de netcapaciteit te verdelen met een gunstigere prijs als welkome bijwerking. Steden vormen een bijzondere uitdaging in de transitie naar een schone en duurzame energievoorziening. Veel mensen op een beperkt aantal vierkante kilometers maakt de efficiënte inzet en een efficiënt gebruik van energie vele malen complexer. De TU/e heeft op dit gebied een studierichting met een eigen roadmap: ‘Energy in the Built Environment’. Harwig: ‘Eigenlijk gaan we terug naar het systeem van de kasteelheer met zijn landerijen. Als je als stad overschakelt op hernieuwbare energie met gebruikmaking van windmolens, zonnepanelen en waterbekkens, ben je maar beter een goede vriend met je buren. Je moet grilligheid kunnen opvangen en overschotten makkelijk kunnen afvoeren. Er zijn maar weinig mensen die doorhebben wat dat betekent. Ook binnen de Nederlandse politiek. Wil je het goed doen, dan moet je steden, regio’s en landen opnieuw inrichten. Energie opwekken waar het nodig is en waar natuurlijke elementen het ondersteunen. Energie moet je efficiënt gebruiken in supergeïsoleerde gebouwen met adaptieve gevels, je moet systemen creëren die de grillig heid in het opwekken en verbruik opvangen,
warmte en koude effectief moet je hergebruiken en je moet efficiënte en logische distributie van energie realiseren.’ Harwig maakt zich zorgen over de vele kansen die Nederland op dit gebied laat liggen. ‘Ik kan er met mijn pet niet bij dat we in deze tijd nog instemmen met het bouwen van kolencentrales. We kunnen een voorbeeld nemen aan een land als Denemarken. Daar hebben ze na de oliecrisis in 1973 een rigoureuze keuze gemaakt. Ze zijn hun fossiele brandstoffen gaan verkopen en hebben het geld gestoken in de bouw van schone energievoorziening, met name windenergie. Het Deense Energie Agentschap heeft berekend dat in 2050 het land volledig op hernieuwbare energie kan draaien. Nederland blijft maar zeggen dat wind
‘Zijn de Denen slimmer dan wij?’ molens ‘het niet zijn’ om energie op te wekken. Vorig jaar was het eerste jaar in China dat ze meer nieuw elektrisch vermogen bijplaatsten met wind dan met kolen. Dat hebben ze in vijf tot tien jaar tijd voor elkaar gekregen. En met wie realiseren ze dat? Met de Denen! En nu hebben ze een paar honderd kilometer ten noorden van ons de lat dus weer verlegd: van onafhankelijkheid naar klimaatneutraal. Zijn de Denen dan slimmer dan wij?’
Harwig is er van overtuigd dat Nederland veel meer kan doen aan hernieuwbare energievoorziening dan het nu doet. ‘Je kunt eindeloos de verkeerde weg blijven bewandelen, maar elke maand dat je later begint, wordt het duurder. We hebben een sterke positie in hightech en dit is bij uitstek een hightech-markt. De energietransitie is niet alleen een milieuverantwoorde ontwikkeling, maar zeker ook een economische kans. Zie de ambitieuze 2020-plannen van de zonnecel-industrie. Ten opzichte van traditionele energiesystemen zal de snelheid van ontwikkeling vele malen hoger zijn, hightech-industrie heeft immers de karakte ristiek exponentieel te kunnen groeien. Systemen moeten slimmer, adaptiever en effectiever. Technologie is de belangrijkste enabler en dat zit in ons DNA. Tel onze kennis over water-, wind- en zonne-energie daarbij op en we hebben een sterke positie. Veel hangt af van hoe we ons willen gedragen in dit veld. Ik heb bewondering voor mensen die het piketpaaltje ver weg durven te zetten. Maar dan moet je wel beschikken over goede modellen en scenario’s om het op een rij te krijgen. Daar ligt een belangrijke rol voor deze universiteit en die pakken we graag. Bovendien doen we rethinking power niet alleen. We zoeken in toenemende mate de samenwerking met externe partijen om sneller en gerichter te kunnen ontwikkelen, om excellente studenten op te leiden voor de energie-omgeving van morgen en om ervoor te zorgen dat we systeem als geheel blijven overzien.’
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Verder bouwen aan
een duurzame TU/e-campus
O
m in 2015 te komen tot een klimaatneutrale campus en in een later stadium zelfs tot een energieneutrale campus, gaat er behoorlijk wat veranderen. Zo wordt het arsenaal aan zonnepanelen op het TU/e-terrein uitgebreid met maar liefst achtduizend vierkante meter. De hiermee opgewekte zonne-energie zal gebruikt worden voor het duurzaam opladen van elektrische auto’s en voor de energievoorziening in gebouwen. Tevens pakt de TU/e haar gebouwen aan, want vele daarvan zijn nu nog grote energieverslinders. De gebouwen worden in diverse fasen gerenoveerd. Zij krijgen een betere thermische schil en energieefficiënte installaties voor klimaatbeheersing. De uitgangspunten voor nieuwbouw zijn energie-technisch verantwoord. Zo ligt er voor alle aanstaande bouwprojecten op de campus de eis een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) te halen die veertig procent onder de geldende norm ligt. Thijs Meulen, adviseur Energiemanagement aan de TU/e, zegt hierover: ‘We dagen onze bouwadviseurs en leveranciers echt uit energieverantwoord te denken’. Een andere belangrijke stap op weg naar een duurzame campus zijn de Living Labs op de campus. Dat betekent het opzetten en inrichten van onderzoeks- en testomgevingen in real-life situaties. Dit doet de TU/e in nauwe samenwerking met studenten, bedrijven en kennisinstellingen. Zo bouwde start-up Peer+ een prototype van zijn Smart Energy Glass in het Connector-gebouw.
Shell leverde aan de faculteit Werktuigbouwkunde een transparant motorblok voor de ontwikkeling van een efficiëntere verbrandings motor. En op het dak van Vertigo, het gebouw van de faculteit Bouwkunde, zijn testgebouwtjes geplaatst waarbij in de dakpanelen en dakpannen zonnecellen zijn verwerkt.
Warmte van de TU/e voor passage NS-station Om energievoorziening in de gebouwde omgeving goed aan te pakken, is het denken in systemen van belang. Zo beschikt de TU/e over één van de grootste installaties voor warmte- en koudeopslag (WKO) in Europa. Een systeem waarmee gebouwen in de zomer efficiënt worden gekoeld en in de winter verwarmd. De WKO ligt er al sinds 2002, maar wordt tot op heden nog niet optimaal gebruikt. De TU/e is een onderzoek gestart met de gemeente Eindhoven om te kijken of de overcapaciteit aan warmte op een efficiënte manier kan worden ingezet voor naastgelegen gebouwen. De passage van het NS-station en de huidige bouwontwikkelingen aan de zuidkant van het station bieden hiervoor mogelijkheden. Daarnaast kijkt de TU/e ook naar de ontwikkelingen binnen de regio. Zo zou het aanhaken op de biomassacentrale van de gemeente Eindhoven op Strijp-S/T een mogelijkheid kunnen zijn voor het afnemen van duurzaam opgewekte elektriciteit.
30 31
ENERGY SPECIAL
www.tue.nl/energy
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Meest duurzame en energiezuinige
Zonnestroom
bedrijfsgebouw van Europa
langs de snelweg
H
et Nederlandse wegennet en spoornet wordt geflankeerd door zo’n vijf miljoen vierkante kilometer aan geluidsschermen. Als die schermen massaal vervangen zouden worden door doorzichtig gekleurd plexiglas kan hiermee een gigantische hoeveelheid groene stroom opgewekt worden. Binnenkort worden bij Den Bosch testschermen geplaatst die moeten uitwijzen of die droom van TU/e-onderzoeker dr. Michael Debije, expert op het gebied van luminescent solar concentrators (LSC’s), ooit in vervulling kan gaan. Debije probeert al jaren geld los te krijgen voor een serieuze praktijk studie naar de toepassing van deze alternatieve zonnepanelen om energie op te wekken in de openbare ruimte. Dat is lastig gebleken: aan de ene kant omdat zo’n project precies valt in het gat tussen chemie en bouwkunde, anderzijds omdat al snel de vergelijking wordt gemaakt met de uiterst succesvolle siliciumzonnecellen. ‘Die hebben onder ideale omstandigheden een hoger rendement, dat is waar’, zegt Debije. ‘Maar die vergelijking gaat mank. Je moet de zonne-geluidsschermen vergelijken met gewone geluidsschermen. En die laatste hebben nu een rendement van nul.’ Met een subsidie vanuit de Topsector Energie worden binnenkort onder leiding van bouwbedrijf Heijmans langs de westring van Den Bosch twee schermen van vijf meter breed en vier meter hoog geplaatst, gemaakt van oranje en rode semi-transparante platen van PMMA (beter bekend onder de merknamen plexiglas en perspex). Behalve de alternatieve plastic zonnepanelen van Debije, worden er ter vergelijking ook geluidsschermen met ‘conventionele’ silicium cellen geïnstalleerd. Bij deze Solar Noise Barriers (SONOB) zijn behalve de TU/e en Heijmans ook geluidsschermfabrikant Van Campen Industries, Dutch Space en de kennisinstellingen ECN en SEAC betrokken. Vanuit de TU/e wordt voor het project, dat begin 2015 start gaat en minimaal een jaar loopt, een PDEng-student aangesteld, die niet alleen zal kijken naar de energieopbrengst, maar ook naar de acceptatie van de schermen door weggebruikers en omwonenden. Die acceptatie is essentieel, legt Debije uit: ‘Siliciumzonnecellen zijn inmiddels rendabel, maar je ziet ze minder dan je zou hopen. Dat komt deels omdat ze gevoelig zijn voor externe invloeden, maar ook doordat lang niet iedereen ze mooi vindt staan op hun dak.’
Een groot voordeel van de nieuwe, modulaire zonne-geluidsschermen is dat ze van vrijwel hetzelfde materiaal zijn gemaakt als veel van de huidige geluidsschermen. Debije: ‘Er zijn nauwelijks aanpassingen nodig in de constructie. Er moet alleen wat elektra aangelegd worden aan de randen van de platen en in het frame.’
Bundeling van zonlicht maakt de schermen relatief goedkoop Want alleen langs de twee centimeter dikke randen van de schermen worden strips van zonnecellen aangebracht. Het zonlicht dat op de schermen valt, wordt namelijk door de fluorescente kleurstofmoleculen in het plastic opgevangen en omgezet in oranje of rood licht, dat naar de randen van de solar concentrator wordt weerkaatst. Die bundeling van zonlicht maakt het schermen naar verwachting relatief goedkoop, legt Debije uit. ‘Het oppervlak aan zonnecellen dat je nodig hebt, is een fractie van de totale grootte van het scherm. Je bent maar een paar euro aan kleurstof kwijt per scherm van vijf bij vier meter. En omdat je licht van een specifieke kleur overhoudt, kun je bovendien zonnecellen kiezen die precies bij die kleur een hoog rendement hebben.’ Daarnaast is PMMA een beproefd bouwmateriaal, dat tegen een stootje kan. Opspattend grind, maar ook vogelpoep, graffiti en schaduw zijn voor LSC’s een minder groot probleem dan voor iliciumcellen. Het principe van de LSC is al decennia bekend, vertelt Debije. ‘Tijdens de energiecrisis in de jaren zeventig van de vorige eeuw is er veel onderzoek naar gedaan, maar toen de olieprijs weer daalde, is dat nagenoeg gestopt. Toen de belangstelling naar zonne-energie weer toenam in de jaren negentig, kwamen de siliciumcellen vooralsnog als winnaar uit de strijd. Vanwege die voorgeschiedenis zijn er op dit moment niet zo veel groepen in de wereld die aan LSC’s werken, maar in Nederland is relatief veel kennis aanwezig. Op het gebied van siliciumcellen hebben we de strijd van China verloren. Het zou zonde zijn als we hier ook met LSC’s de boot missen.’
D
at het meest duurzame en energiezuinige bedrijfsgebouw van Europa in het Brabantse Eersel staat, is voor een groot deel te danken aan Jos Lichtenberg, hoogleraar Productontwikkeling aan de faculteit Bouwkunde en grondlegger van Slimbouwen. Deze methode, die het traditionele bouwproces wil resetten, richt zich op gebouwen die gezond en betaalbaar zijn en die voldoen aan de wensen van de huidige én toekomstige gebruiker. Grondstoffen en materialen moeten verantwoord worden toegepast en het gebouw moet meer energie opleveren dan nodig is voor eigen gebruik. Bij deze integrale ontwerpmethode wordt het bouwproces in vier stukken opgedeeld: casco, schil, installaties en afbouw. Bij het bouwproces zijn flexibiliteit, reductie, efficiëntie, duurzaamheid en transparantie de belangrijkste uitgangspunten. ‘De gouden regel is dat de kabels en leidingen te ontsluiten moeten zijn’, vertelt Lichtenberg. ‘Ze worden dus niet in beton gestort, maar komen bijvoorbeeld in een holle ruimte in de vloer te liggen. Bij een verbouwing of aanpassing hoeft dan alleen de vloerplaat eraf gehaald te worden.’ Volgens Lichtenberg sluit zijn methode naadloos aan bij de missie van de TU/e om met onderzoek een directe bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen. De Venco Campus in Eersel is een van de vele bouwprojecten waarbij Lichtenberg betrokken is geweest. Nadat Cor van de Ven, eigenaar van de Vencomatic Group, het boek over Slimbouwen had gelezen, wilde hij zijn bedrijfspand volgens deze filosofie bouwen. ‘Slimbouwen gaat uit van de behoefte van de gebruiker en dat sprak me erg aan’, aldus Van de Ven. ‘Ons gebouw is zeer flexibel vanwege de gemakkelijk te verplaatsen wanden en de dubbele computervloeren waar alle contactpunten inzitten. Hierdoor kunnen de ruimtes ook klimaat-technisch eenvoudig worden aangepast aan de behoeften van de gebruikers.’ De duurzaamheid van het gebouw zit onder andere in de goede isolatie én de 5.712 zonnepanelen op het dak die 1,63 Megawatt elektriciteit opwekken. Die elektriciteit wordt gebruikt voor de warmtepompen. Deze maken, middels geothermie, gebruik van de warmte uit de aarde en verwarmen hiermee het hele gebouw.
Daarnaast wordt de elektriciteit ook gebruikt voor de verlichting en het wagenpark, inclusief de heftrucks van het bedrijf.
‘Deze integrale aanpak zou de standaard moeten worden in de bouwwereld’ Van de Ven is zeer te spreken over de samenwerking met Lichtenberg en de TU/e . ‘Dit gebouw is niet onder een traditionele aannemer gebouwd, maar in eigen beheer met een beperkt aantal onderaannemers. Een team van vier architecten heeft het pand ontworpen, waarbij een van hen speciaal belast was met duurzaamheid. Deze integrale aanpak zou de standaard moeten worden in de hele bouwwereld’, aldus Van de Ven. Volgens Van de Ven zijn architecten vaak wel belast met de bedrijfs voering maar ze kijken vooral naar het esthetische aspecten. Volgens hem zouden ze meer naar de functionele aspecten moeten kijken. ‘Ze zouden ook opener moeten staan voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de Slimbouwen-methode. Want als iedereen zich alleen maar bezighoudt met zijn eigen discipline, lopen we veel kansen mis. Dit gebouw is het bewijs: we hebben dertig procent bespaard op de bouwkosten, het pand is zeer energiezuinig en het biedt ook nog optimaal comfort.’
32 33
5x1/
Microcapsules voor bacteriën
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Gebouwen met flexibele warmtecapaciteit
Voor microcapsules bestaat een heel scala aan toepassingen. Zo kun je ze gebruiken voor de gecontroleerde afgifte van medicijnen, of om een ingekapseld product te beschermen tegen de omgeving. In capsules met een halfdoor latende wand kun je bacteriën opsluiten die antimicrobiële stoffen produceren. Ze kunnen dan worden gebruikt in bijvoorbeeld verbandmiddelen tegen ontstekingen - van belang met het oog op de toenemende resistentie van bacteriën tegen antibiotica.
De thermische massa (thermische opslagcapaciteit) van een gebouw is afhankelijk van de materialen die gebruikt zijn in het gebouw. Er bestaan thermisch lichte gebouwen (constructies van staal en hout) en thermisch zware gebouwen (constructies van baksteen en beton). Lichte gebouwen warmen sneller op, dit kan voordelig zijn wanneer een afgekoeld gebouw moet worden opgewarmd (dit gaat sneller en vraagt minder energie); zware gebouwen hebben het voordeel dat ze minder snel oververhitten.
Judith van Wijk maakte dergelijke micro capsules uit emulsiedruppels uit een zogeheten Pickering-emulsie, een delicaat proces dat ze nauwkeurig volgde met maar liefst drie verschillende microscopen.
Pieter-Jan Hoes onderzocht het potentieel van gebouwen met een adaptieve thermische opslagcapaciteit; deze gebouwen benutten zowel de voordelen van een thermisch licht als een thermisch zwaar gebouw.
5X1 minuut
Slash spitte door de stapel meest recente proefschriften en lichtte er vijf voor u uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar u anders uren aan had moeten besteden.
Steun voor meegroeiende hartkleppen In een nieuw concept voor het vervangen van aangetast cardiovasculair weefsel - zoals bloedvaten en hartkleppen wordt het lichaam gestimuleerd om zichzelf te genezen. Het is belangrijk om meer inzicht te verkrijgen in de eigenschappen van de biomaterialen die geschikt zijn als vervangers van dergelijke weefsels. Virginia Ballotta onderzocht hoe de ontste kingsreactie van het menselijk lichaam op het geïmplanteerde materiaal kan worden beïnvloed met mechanische en biochemische prikkels, om zo een genezende en weefsel herstellende werking te bewerkstelligen. Dit onderzoek leidt hopelijk tot de ontwikkeling van slimme materialen, zoals meegroeiende hartkleppen voor kinderen met een hartafwijking.
Luchtvervuiling gezien vanuit de ruimte We weten heel goed hoeveel stikstofoxide er uit bijvoorbeeld een auto komt, maar van scheepvaart en bacteriën in de bodem was dit nog niet goed bekend. Geert Vinken bestudeerde waarnemingen van het Nederlands-Finse satellietinstrument OMI om te achterhalen hoe schepen (en bodememissies) van stikstofoxiden de luchtkwaliteit beïnvloeden, en hoe we de sterkte van deze bronnen beter kunnen bepalen met behulp van satellietwaarnemingen. Op de satellietkaart die hij gebruikte zijn bijvoorbeeld de druk bevaren vaarroutes tussen Europa en Azië goed zichtbaar door een verhoogde hoeveelheid stikstofoxide op deze trajecten.
Baby-simulator om levens te redden Bij een medische ingreep is het soms letterlijk van levensbelang dat alle handelingen op precies de juiste wijze worden uitgevoerd, zeker als de patiënt een baby betreft. Peter Peters ontwikkelde een baby-simulator waarop artsen en verloskundigen kunnen oefenen. De oefenpop ter grootte van een premature baby vertoont diverse vitale levenstekenen, zoals ademhaling, hartslag, een veranderlijke huidskleur, spierspanning en bewegingen van de armen. Betere babysimulatoren moeten leiden tot een lagere babysterfte, omdat medici hun vaardigheden up-to-date kunnen houden door op een dergelijke pop te oefenen.
34 28 35
Tekst Judith van Gaal foto Bart van Overbeeke
Tekst Judith van Gaal foto Bart van Overbeeke
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding.
PLANNER Heico Sandee Leeftijd 36 Functies: • ALTEN: Technisch manager • TU/e: - Programmanager robotics - Projectmanager • RoboNED: Platformmanagement • Océ: Developer Studies: • 2003-2006: TU/e Promotietraject Control Systems • 1997-2002: TU/e Electrical Engineering
Techniek
Uitvinder worden
Ik heb het altijd leuk gevonden om met techniek bezig te zijn. Als kind deed ik al knutselprojectjes, een radio bouwen - dat soort dingen. Ik heb getwijfeld tussen Electrical Engineering (EE) en Werktuigbouwkunde en heb uiteindelijk voor het eerste gekozen. Het liefst had ik ze allebei gedaan. De techniek heb ik nooit los kunnen laten en dat ben ik ook niet van plan. In mijn huidige functie ben ik technisch eindverantwoordelijk voor de projecten.
Ik schroefde als kind al wasmachines en dergelijke open. Ik wilde weten hoe dingen werken en had de ambitie om uitvinder te worden. Ik ben bij werktuigbouwkunde in de creatieve kant van de techniek afgestudeerd en had een machine bedacht die heel snel complexe tv-spoelen wikkelt. In mijn eerste baan bij Philips kon ik mijn hart ophalen aan het bedenken van slimme en creatieve oplossingen.
Robotica
Toen ik een wedstrijd voor ondernemersplannen bij Philips won, kreeg ik de kans de business op te zetten. Na twee jaar verschenen mijn producten op het gebied van draadloze technologie op de markt, onder meer een draadloze koptelefoon voor een discman. Geweldig om die in de winkel te zien liggen. Na mijn MBA-studie kwam ik terecht op de afdeling fusies en overnames; een kleine groep specialisten die zich dicht op de Raad van Bestuur van Philips bezighield met de verkoop van bedrijfsonderdelen. Ik zag daar dat het kan lonen om verliesgevende bedrijven te kopen, om de potentie te zien van een bedrijf dat anderen hebben afgeschreven.
Vanaf mijn tweede jaar bij EE heb ik meegedaan aan de robot wedstrijden vanuit Createch. Later heb ik mijn stage ingevuld door deel te nemen aan de internationale robotcompetitie Eurobot en ik heb nog een roboticateam opgezet tijdens mijn promotie. In die tijd ben ik met studiegenoten met TeamDARE gestart, waarmee we sinds 2008 een orkest aan het bouwen zijn dat alleen uit robots bestaat. We zijn nog altijd actief en blijven ‘robotinstrumenten’ toevoegen - het nieuwste exemplaar is een contrabas. We treden geregeld op, pas nog in Rome. Als projectmanager en later als programmanager Robotica heb ik me in mijn werk op de TU/e drie jaar met robots beziggehouden. In die tijd deed ik ook de opstart van RoboNED als ondersteunend platformmanager. En ook in mijn huidige baan is robotica een focusgebied. Dan weer werk ik aan een robot die appels sorteert en dan weer aan een zorg robot, het is een enorme diversiteit aan applicaties. Het mooie aan dit domein vind ik het multidisciplinaire, het vernieuwende en het uitdagende. Je probeert steeds het menselijke kunnen te evenaren. Ik ben ervan overtuigd dat er veel toekomst in zit.
Managementrol Ik had al vroeg de interesse om leiding te geven. Ik was voorzitter bij tafeltennisvereniging Taveres, heb een minor technisch management gedaan, maar leerde het allemaal later pas goed in de praktijk. In mijn huidige rol als technisch manager bij Alten Nederland geniet ik er erg van om zo’n tachtig medewerkers in hun loopbaan te begeleiden.
Eigen bedrijf Ik heb een paar keer overwogen om een eigen bedrijf te starten. De eerste keer was na mijn afstuderen, toen ik een sensor had ontwikkeld om snelheden te meten. Het leek me erg moeilijk om met grote bedrijven te concurreren, nu zie ik dat je juist met een start-up prima aan de slag kunt. De besluitvorming gaat veel sneller. Later dacht ik dat ik de randzaken zoals de administratie en onderhandelen minder leuk zou vinden, maar dat blijk ik wel graag te doen. Het blijft kriebelen en onlangs heb ik de bv Robo Knowhow opgericht om zo ‘spelenderwijs’ ervaring op te doen. Wie weet gaat het er nog van komen. Het staat vast dat het met techniek te maken heeft en bij voorkeur met robotica.
Ondernemen
Bedrijven gezond maken Ik miste het ondernemen. Mijn vader had ook een eigen bedrijf. Ik ben bij Philips gestopt en heb er mijn beroep van gemaakt om bedrijven te kopen om er een winstgevende onderneming van te maken. Ik heb een voorkeur voor bedrijven in de techniek. Je moet zowel begrijpen hoe de techniek werkt als hoe bedrijven werken. Als je dat doorhebt, kun je creatief worden in oplossingen.
De Vergeten Oplossing In 2008 heb ik met mijn gezin door Australië gereisd en ben ik boeken gaan lezen over de milieuproblematiek. Ik was zelf net zo’n hardnekkige consument als vele anderen, maar het raakte me. Ik heb een kunststoffabriek gehad die miljoenen producten voortbracht. En die belandden allemaal op de afvalhoop. Ik ben me gaan afvragen waar we mee bezig zijn. Ik heb veel mensen hierover gesproken, heb analyses en berekeningen gemaakt. Mijn conclusie: er hangt nu geen prijskaartje aan vervuiling en dat verhindert de verduurzaming van onze economie. Ik ben er voorstander van dat we een wereldwijde ecotax introduceren en heb hierover het boek ‘De Vergeten Oplossing’ geschreven, dat dit jaar is verschenen. Inmiddels vind ik gehoor met mijn boodschap bij de politiek en bij verschillende organisaties. Het is een enorme uitdaging. Enerzijds moet je groot denken, anderzijds vergelijk ik het met de manier waarop je een verliesgevend bedrijf uit de problemen haalt. Ik probeer met kleine haalbare tussenstappen tot realisatie te komen. Het idee dat bedrijven moeten betalen voor vervuilingskosten leeft al langer, maar ik stap nu over alle mitsen en maren heen om het tot stand te brengen. Ik ben geen idealist, wel een realist.
VERKENNER Eric Broekhuizen Leeftijd 49 Functies • Auteur van De Vergeten Oplossing (www.devergetenoplossing.nl) • Eigenaar van Brekz.nl, een internationale webwinkel in huisdierbenodigdheden Studies • 1990 - 1991 Masters, finance (MBA) University of Rochester (VS) / Erasmus Universiteit Rotterdam • 1982 - 1986 Werktuigbouwkunde, TU/e
36 37
De Opdracht
Tekst Nicole Testerink foto’s Bart van Overbeeke
nr.10 nr.1 november december 2014 2011 / MAGAZINE VAN de
Maak van Big Data geen Big Brother profiteren van de datastroom met respect voor privacy
Door de digitalisering van de maatschappij is er een enorme groei aan data. Laat er de statistiek op los en zie hoe uit losse flarden gegevens een schat aan betekenisvolle informatie tevoorschijn komt. En dat leidt tot nieuwe inzichten: bedrijven kunnen toekomstig gedrag beter voorspellen en beĂŻnvloeden. Maar waar kansen zijn, liggen ook gevaren op de loer. Vraagstukken rondom privacy dreigen de boventoon te gaan voeren in het Big Data-debat. Zes experts uit de onderzoekswereld, overheid en bedrijfsleven buigen zich over de vraag hoe we deze negatieve aspecten kunnen minimaliseren.
38 39
De Opdracht
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
I Prof.dr.ir. Wil van der Aalst, hoogleraar Informatiesystemen aan de faculteit W&I (TU/e) en wetenschappelijk directeur Data Science Center Eindhoven (DSC/e).
‘We kunnen technologisch al heel veel om privacy te verbeteren, maar mensen moeten er wel voor willen betalen.’
Prof.dr. Jan Smits, hoogleraar Recht en Techniek aan de faculteit IE&IS (TU/e) en strategisch verkenner Big Data bij Rijkswaterstaat.
‘Het gaat om oude wijn in nieuwe zakken; het recht heeft niet overal een oplossing voor, maar heeft wel de universele waarden als basis. Een prima houvast in deze privacy-discussie.’
edereen is het er volmondig mee eens: Big Data - de groeiende stroom datasets - is niet meer weg te denken en is onderdeel van een systeem waar iedereen mee te maken heeft. De mogelijkheden van het slim inzetten van Big Data zijn legio, zoals het bestrijden van fraude, het efficiënter maken van bedrijfsprocessen of gepersonaliseerde zorg. Maar door het toenemende gebruik van datamining is er ook meer aandacht voor de keerzijde van uitgebreide data-analyse; schending van privacy. Juist omdat het iedereen treft, wordt er veel geroepen zonder kennis van zaken. Want weet je als burger precies wat er met je gegevens gebeurt, de schat van informatie die je al achterlaat na een snelle Google-zoekopdracht of een simpel telefoontje naar de Belastingdienst? ‘Ga maar eens op straat vragen: iedereen vindt privacy ‘heel belangrijk’ en heeft er een mening over. Maar tegelijkertijd weet het merendeel nog niet eens wat een cookie is’, vat Marjolein Lanzing treffend samen. Ze is een van de deelnemers uit een gevarieerde groep Big Data-experts die zich voor deze Opdracht in het MetaForum verzameld heeft. In de Senior Common Room discussiëren ze een middag lang - bij vlagen verhit en op het puntje van de stoel - hoe voorkomen kan worden dat de negatieve aspecten de voordelen van Big Data overschaduwen.
‘Privacy is geen entiteit, maar een grens die verschuift’ ‘Veel burgers hebben boter op hun hoofd’, trapt Wil van der Aalst af. ‘Er wordt heel wat afgeklaagd over privacy, maar het gratis gebruik van Twitter en Facebook vindt men
volkomen logisch. Terwijl het feit dat iets gratis is, toch zou moeten aanzetten tot nadenken. Je kunt zelf ook heel wat doen aan misbruik van je gegevens.’ ‘Privacy en gemak balanceren met elkaar’, vult Eric van Tol meteen aan. ‘Toen Facebook Whatsapp overnam, was de wereld te klein. Maar als je vervolgens vraagt ‘blijf je wel googelen?’, word je bevreemd aangekeken. Het is toch wel makkelijk om even Streetview aan te zetten als je in een vreemde stad trek in pizza hebt; over het feit dat Google je data gebruikt worden de schouders opgehaald.’ Volgens Lanzing is dit een schoolvoorbeeld van de privacy-paradox. Men zegt het een, maar doet precies het tegenovergestelde. ‘Privacy is over het algemeen heel belangrijk, maar als je gaat specificeren, zie je dat het per sociale context kan verschillen. Privacy is geen entiteit, maar een grens, die zich per context opnieuw instelt.’ Jan Smits benadert het begrip ‘privacy’ vanuit de rechterlijke zin, als onderdeel van vier integriteitsrechten: vrijheid van menings uiting, lichamelijke integriteit, huisrecht en data-integriteit. Hoewel het dus een pakket is, zijn deze rechten nooit gezamenlijk onderzocht, iets waar hoognodig naar gekeken moet worden, vindt hij. Wie heeft de data openbaar gemaakt, van wie zijn persoonsgegevens? Marcel van Mackelenbergh schudt zijn hoofd. ‘Het gaat hier om een nieuwe tijd, daar moeten we ons op focussen. De wet doet alsof data nog steeds papier is: mag ik het hebben, mag ik het doorgeven. Dat is onzin. Data stroomt, het gaat met een noodgang.’ Smits: ‘Dat wil niet zeggen dat we dan alle regels maar in de prullenbak moeten gooien als een deel in een bepaalde context niet meer werkt. We moeten op zoek naar een nieuwe betekenis, maar de onderliggende universele waarden kloppen nog steeds.’ ‘Maar juist met die context doet de wet niets, net zoals de Commissie Bescherming Persoonsgegevens die mij aardig in de steek laat’, vervolgt
Marjolein Lanzing MA Msc, promovenda Philosophy & Ethics aan de faculteit IE&IS (TU/e). Van Mackelenbergh. ‘Met context-gebonden privacy, daar kan ik tenminste wat mee. Het geeft me een gevoel waar ik te ver ben gegaan en waar niet. Met regels heb je altijd een achterdeur - als data je kan helpen je taak uit te voeren, mag je het gebruiken - een typisch probleem van ons gedoogbeleid.’
‘We moeten kunnen erkennen dat we de controle kwijt zijn’ Discussieleider Lucas Asselbergs grijpt terug op Big Data en bezit. ‘Is het zo dat Big Data een invloed lijkt te hebben op wat wij als bezit beschouwen, wat van ons is en wat van anderen?’ ‘Wat is eigendom als het gaat om data?’, vraagt Van Mackelenbergh zich af. Smits: ‘Eigendom is zelf de baas zijn, bezit - roerende zaken - is van degene die het vast heeft, dat gaat ook zo met data. Degene die de data heeft, doet alsof het de bezitter is, kijk maar naar Google.’
Van Tol denkt dat we nog een stap terug moeten doen. ‘Wat maakt data anders dan normaal bezit? Het lastige aan data is dat je het kunt kopiëren, jouw gegevens kunnen zo duizend keer verhandeld worden. Dat is een mechanisme waar we erg aan moeten wennen.’ Het heeft ook te maken met gedetailleerdheid, meent Lizabeth Dijkstra. ‘Er wordt heel veel van je opgeslagen - waar je je bevindt, allerlei fysieke data zoals je hartslag. Dat sluit zo dicht aan bij wie je bent, je identiteit. Het gaat niet om iets wat je kunt overhandigen - hier, een pakketje data - maar om een verschuiving van bezit naar identiteit. Daar zit een groot stuk onduidelijkheid.’ De vraag komt op tafel of het verliezen van controle daarbij betrokken is. ‘De technische geest is uit de fles’, Van Tol beweegt zijn handen de lucht in. ‘Internet is als een groeiende bloemkool, fractals die maar blijven komen. Ik heb allang het idee dat we out of control zijn, geen overzicht meer hebben van al die datasets. Kijk naar automatic trading systemen, dat is intrinsiek niet te overzien. Toch zeggen alle bankiers dat ze de volledige controle hebben, ik geloof er niets van.
‘Verschillende partijen hebben ineens toegang tot informatie die voorheen van jezelf was, wat doet dat met je identiteit?’
Drs. Eric van Tol, directeur Expertisecentrum Big Data Fontys Hogescholen en Big Dataaanjager bij het ministerie van Economische Zaken.
‘Door Big Data wordt de ongelijkheid vergroot: the winner takes it all.’
40 41
De Opdracht
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
De vraag is overigens of dit erg is. Neem internet, dat is stabiel en werkt, maar ook daarvan kunnen we niet beweren dat we overzicht hebben.’ Lanzing denkt dat auto riteit daar een rol speelt. ‘Toch moeten we kunnen erkennen dat we een deel van de controle kwijt zijn. Het hoeft nog niet te laat te zijn om controlemechanismen op verschillende niveaus te ontwikkelen. Het praten erover is al een goede stap, toegeven dat het een wijdverbreider en groter issue is dan veel mensen denken. Transparantie is heel belangrijk.’
Drs. Marcel van Mackelenbergh, gegevensarchitect Belastingdienst.
‘Privacy zoals we het kenden is voorbij.’
Lanzing geeft de groep nog meer stof tot nadenken. ‘Het feit dat al die data toegankelijk ís, betekent nog niet dat het dat zou moeten zíjn. Dus ook al hebben burgers zelf al die data op internet gezet en is het eenvoudig te vergaren, dan geeft dat nog geen recht om iets met die data te doen.’
Van Mackelenbergh veert op. Het doet hem goed te horen dat het zien van Facebookdata niet meteen betekent dat hij het mag gebruiken. Of iets mag doen met een voorbijkomende tweet van iemand zonnend op het strand terwijl degene zich net heeft ziek gemeld.Dijkstra: ‘Toch vind ik wel dat er al een grens wordt gepasseerd met het binnenhalen van die data, ook al wordt er dan misschien niet naar gekeken.’ Lanzing haast zich te zeggen dat ze niet per se sceptisch is over het gebruik van Big Data, er liggen volgens haar veel nuttige toepassingen. ‘We zouden meer onderzoek moeten doen naar het anonimiseren van data, het gebruik van gemixte technieken.’ Ook Van der Aalst ziet meer in een positieve benadering van het vraagstuk over privacy niet klagen, maar actie ondernemen. ‘We kunnen ook denken aan het actief beschermen van mensen, op dat gebied is nog veel te winnen. We moeten niet alles dichttimmeren, maar het juist volgbaar maken. Mining technieken kunnen zo ingesteld worden dat beslissingen juist eerlijker worden voor alle doelgroepen.’ Na deze opmerkingen zet Asselbergs aan tot het spuien van meer oplossingen. Uit de uitgebreide analyse blijkt dat Big Data ons leven meer beheerst dan we willen. Welke aanbevelingen hebben de deelnemers om het tij te keren? In een mum van tijd hangt het memobord vol met gekleurde post-its. Een puur informatieve Datawijzer die in een oogopslag laat zien wat er met je data gebeurt zonder dat je eerst zestig pagina’s moet doorlezen, een fantasy-island waar vrije innovatie kan plaatsvinden en pas bij het verlaten van het eiland getoetst wordt, een fundamenteel debat; het is slechts een greep uit de vele ideeën. Het laat opnieuw zien hoe breed het privacy-vraagstuk rondom Big Data is. Toch worden enkele termen vaker genoemd, zoals het vergroten van het bewustzijn en educatie. Smits: ‘Mensen moeten erop
gewezen worden dat er mogelijkheden zijn organisaties te bevragen over het gebruik van Big Data. Tegelijkertijd kan de desbetreffende organisatie dan uitleggen wat het met de data doet. Dat kan een heel positieve werking hebben.’ Lanzing pleit voor een multidisciplinaire commissie. ‘Er moet iets komen wat bijdraagt aan een bredere bewustwording. Laat een set van mensen - wetmakers, ethici, technologen, mensen uit de praktijk zich bezighouden met het beoordelen van verschillende cases.’ Van Mackelenbergh zou de discussie graag eerst in kleinere kring willen zien. ‘Ik zou graag willen dat we af en toe met de billen bloot kunnen, spiegelen aan collega’s of hetgeen je gedaan hebt nog door de beugel kan.’
‘Mensen vinden big data eng, maar hebben geen idee wat het is’ Er hangt nu nog een grote sluier van onbekendheid over Big Data, meent Van Tol, en educatie speelt een grote rol om daar doorheen te breken. ‘Onderzoek wijst aan dat maar liefst tachtig procent Big Data ‘eng’ vindt. Ze hebben geen idee wat het is. Als je weet hoe iets in elkaar zit en het kunt duiden, neemt de angst af. Het is allemaal niet zo ingewikkeld, en ook niet zo nieuw als soms gedacht wordt - ‘de Cloud, nee daar begin ik niet aan hoor, ik doe alles gewoon via Dropbox...’. ‘Educatie in de breedte, maar ook zorgen voor gerichte vakkennis’, voegt Van der Aalst nog toe. Waarbij Smits meteen een oproep doet aan alumni om met alle kennis vanuit ‘de buitenwereld’ mee te denken over herwaardering van het vakmanschap - ‘we moeten terug naar de
oude betekenis van techne logos: de vak bekwaamheid om met techniek om te gaan.’ Het blijkt lastig om een duidelijk pakket met oplossingen uit de ideeënstroom te extraheren. Uit verschillende lagen moeten ideeën meegenomen worden, is de belangrijkste suggestie van Lanzing. Geen kwestie van bottom-up of top-down naar dit probleem kijken, maar juist in de combinatie lijkt de kracht te liggen. De groep knikt instemmend. ‘Elke nieuwe technologie doorloopt hetzelfde proces. Het wordt eerst bejubeld, dan volledig afgekraakt waarna het uit het diepe dal kan klimmen om rustig uit te kristalliseren. Met Big Data staan we nog aan het begin van dit proces.’ De concrete lijst met aanbevelingen komt er uiteindelijk niet, wel vertrekt iedereen met een uitnodiging op zak voor het eind debat van de Nationale Denktank. Want als een ding duidelijk is geworden na deze discussiemiddag, is dat er nog veel bezinning nodig is om privacy en Big Data goed te laten samengaan.
Lizabeth Dijkstra MA, deelnemer Nationale Denktank Big Data.
‘Maak mensen duidelijk: if you’re not paying, you’re the product.’
42
43
agenda/
Frans Soetens (1948), bijzonder hoogleraar Aluminium Constructies (Bouwkunde). Houdt zijn uittreerede op 9 januari 2015.
f.soetens@tue.nl
Tekst Nicole Testerink foto Bart van Overbeeke
december
28
januari
17
Project - Sagrada Familia in ijs
/gesteld
‘Het is gebruikelijk dat wetenschappers klagen over te weinig geld voor onderzoek. Het is echter vreemd dat juist zij voor dit grote, schijnbaar fundamentele probleem nog geen oplossing hebben gevonden.’ Stelling bij het proefschrift ‘Charge and ion dynamics in light-emitting electrochemical cells’ van Stephan van Reenen.
Een projectteam van studenten en docenten van de faculteit Bouwkunde gaat eind december naar het Finse Juuka om daar een ijsstructuur van 37,5 meter hoog te bouwen die lijkt op de Sagrada Familia. De constructie wordt gemaakt met een mengsel van houtvezels en ijs, pykrete genoemd. Dit moet de hoogste ijsdome van de wereld worden, nadat het team vorig jaar de grootste ijsdome bouwde. Plaats: Juuka, Finland Meer info: www.structuralice.com januari
8
Symposium - High Tech Systems Center Kick-off
De middag start met een introductie over het HTSC en er wordt gekeken naar de visie en de doelen. In lezingen wordt besproken hoe het HTSC het beste kan bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke en industriële uitdagingen. Een kleine markt met demonstraties biedt zicht op de huidige technologie. Graag aanmelden voor deelname via onderstaande link. Tijd: 13.30 - 18.00 uur Plaats: Blauwe Zaal Auditorium, TU/e-campus Meer info: www.tue.nl/htsc-kickoff januari
22 Workshop - Career Café voor jonge alumni Wil jij werken aan je toekomst? Nieuwe inzichten krijgen in je carrière? Je talenten ontwikkelen? Je netwerk uitbouwen? Speciaal voor jonge alumni van de TU/e houdt de TU/e op donderdagavond 22 januari 2015 het Career Café. Tijdens verschillende sessies en workshops kun je in een ontspannen sfeer sparren met coaches, HR-experts en andere TU/e-alumni over bovenstaande thema’s. We beginnen de avond met een broodjesbuffet en eindigen met een informele borrel waar je voldoende tijd hebt om te netwerken. Tijd: 17.30 - 21.30 uur Plaats: Grand café de Zwarte Doos, TU/e-campus Meer info: tue.nl/universiteit/alumni/activiteiten/ career-cafe-voor-jonge-alumni/
‘De overeenkomst tussen het doen van een promotie onderzoek en het produceren van betonconstructies: het is vrij lastig om alles in de gewenste vorm te gieten. Stelling bij het proefschrift ‘Vacuumatics: 3D formwork systems’ van Frank Huijben.
‘In archery, as in science, a bad but reproducible result is a good start for success.’ Stelling bij het proefschrift ‘Aqueous Phase Reforming of Bio-Carbohydrates’ van María Fernanda Neira D’Angelo.
‘The smaller transistors become, the larger the machines needed for their production.’ Stelling bij het proefschrift ‘Probing Bistable Si Dynamics and GaSb Nanostructures in GaAs’ van Erwin Smakman.
‘Assistive robotics technologies in our daily lives will create more jobs than it will take away.’ Stelling bij het proefschrift ‘Petri nets for Modeling Robots’ van Debjyoti Bera.
‘Wetenschap heeft niet als doel om de maatschappij te dienen; toch vervult ze deze taak.’ Stelling bij het proefschrift ‘High-energy phenomena in laboratory and thunderstorm discharges’ van Christoph Köhn.
ALUMINIUM-PROFESSOR ONDERWIJS
BRABANDER
BRUGGEN BOUWEN
SPEELVELD
‘Na mijn afstuderen aan de TU Delft kwam ik bij TNO Bouw in aanraking met aluminium. Een relatief nieuw materiaal waar je mooie dingen van kunt maken zoals vliegtuigen en auto’s. Maar als dragende bouwconstructie werd aluminium wereldwijd nauwelijks gebruikt. Mijn extern gefinancierde leerstoel aan de TU/e heeft zeker bijgedragen aan de introductie van aluminium in de bouwwereld. Vanaf midden jaren negentig hebben we steeds meer instanties kunnen laten zien dat er potentie zit in aluminiumbouw en hebben we in Nederland echt een trend gezet.’
‘Het geven van onderwijs was voor mij niet vanzelfsprekend, maar ik heb er veel plezier aan beleefd. Genieten van de geboekte resultaten van afstudeerders en promovendi, jonge mensen zo in hun onderzoek zien opgaan; het is bijzonder om dat te mogen meemaken. Het geldt voor mij toch wel als een van de hoogtepunten uit mijn TU/e-carrière, naast de Internationale Aluminium Conferentie die we in 2010 samen met de TUD georganiseerd hebben.’
‘Het gebouw van de nationale brancheorganisatie Aluminiumcentrum in Houten is een technisch hoogstandje, rustend op 380 dunne aluminium kolommen. Het grote voordeel van aluminium is dat het weinig onderhoud nodig heeft en heel licht is. Daardoor is het zeer geschikt voor bruggen die snel open en dicht moeten kunnen. De Riekerhavenbrug, een beweegbare verkeersbrug in Amsterdam, is daar een prachtig voorbeeld van. En de Kasteel- en Havenbrug in Helmond, de eerste Nederlandse aluminiumbruggen én de eerste aluminium bouwconstructie die we vanuit de TU/e begeleid hebben.’
‘Hoewel mijn wetenschappelijke roots in Delft liggen, voelde ik me meteen thuis aan de TU/e. De gemoedelijke sfeer die er hangt heeft er zeker mee te maken. Misschien komt het ook door mijn ‘zachte G’. Ik kom uit het midden van het land, maar word vaak aangezien voor een Brabander. Ik heb veel samengewerkt met Delft, aan enige rivaliteit deden wij niet. Ik kon lezen en schrijven met TUDprofessor Laurens Katgerman; ook nu we beiden met emeritaat zijn, geven we nog wel eens samen een bedrijfscursus.’
‘De aluminiumbouw is nog steeds actueel, gesteund door een krachtige levensvatbare industrie die openstaat voor innovaties. Ik laat dan ook een mooi speelveld achter voor mijn opvolger Johan Maljaars. Met het opheffen van de aluminiumtechnologie leerstoel in Delft kan hij daar een stukje van oppakken en er staan nieuwe samenwerkingen met Gent en Leuven op stapel. Johan is een oud-collega van TNO Bouw en is bij mij gepromoveerd. Het is daarom extra leuk dat we begin 2015 op dezelfde dag onze uittree- en intreerede houden, zodat ik bijna letterlijk het - aluminium - stokje kan overdragen. Daarna wil ik weer gaan reizen. Ik heb mede door mijn hoogleraarschap al veel gezien, vele mensen ontmoet en van culturen geproefd; dat zijn rijke ervaringen. De wereld is groter dan alleen Nederland.’
Op pagina 2 forward/ met Jacco Snoeijer
44
Perinatale monitoring
nr.10 december 2014 / MAGAZINE VAN de
Tekst Tom Jeltes foto Bart van Overbeeke
De periode rond de geboorte is een risicovolle tijd voor een kind, zeker als een zwangerschap niet probleemloos verloopt. Een goede inschatting van de conditie van de baby, in eerste instantie in de baarmoeder en later eventueel in een couveuse, kan letterlijk van levensbelang zijn. De afgelopen eeuwen is gelukkig vooruitgang geboekt. Ook aan de TU/e wordt met uiteenlopende initiatieven bijgedragen aan betere overlevingskansen en comfort voor de allerjongsten. 1821 De Franse arts Kergaradec publiceert voor het eerst over het idee om een stethoscoop (in de vorm van een ‘omgekeerde toeter’) te gebruiken om de hartslag van de ongeboren baby te volgen (auscultatie). In de decennia daarna wordt duidelijk dat een plotselinge verandering in deze hartslag een teken is dat het kindje in gevaar is (met name door zuurstofgebrek).
2010 Misha Croes van Industrial Design maakt een medaillon dat in contact staat met een matrasje voor in de couveuse en de bewegingen van de zuigeling nabootst. Als de ouder merkt dat de baby onrustig is en zijn of haar hand om de hanger sluit, gaat er een signaal naar het matras, dat zich vervolgens als een cocon om de baby vormt en warmte uitstraalt om het kind te troosten.
1891 De Italiaan Pestalozza slaagt erin om de hartslag vast te leggen in een grafiek, met behulp van een zogeheten sphygmograaf een primitieve bloeddrukmeter.
In het SEBAN-project van de TU/e wordt een buikband met elektrodes ontwikkeld die zwangere vrouwen al ver voor de bevalling informatie geeft over hoe het met het ongeboren kind gesteld is.
1906 Cremer meet voor het eerst de elektrische pulsen die gepaard gaan met de hartslag van een ongeboren kind: het eerste (rudimentaire) foetale elektrocardiogram (ECG). 2010
1964 Callagan gebruikt ultrageluid om de hartslag van een ongeboren baby in beeld te brengen.
1972 Hon ontwikkelt een wegwerpelektrode die tijdens de bevalling op het hoofdje van de baby wordt geplakt om een ECG te kunnen maken.
2000-2003 Onderzoekers van TU/e-faculteit Technische Natuurkunde en medici van het Máxima Medisch Centrum doen onderzoek naar hartritmevariabiliteit bij pasgeborenen. Ook bij de ongeboren vrucht kan het meten van hartritme variabiliteit nuttig zijn, maar de gebruikelijke ultrageluid metingen blijken daarvoor niet nauwkeurig genoeg.
Bij de faculteit Electrical Engineering wordt een methode ontwikkeld waarbij met plakelektroden op de moederbuik zowel de baarmoederactiviteit als het elektrocardiogram van de foetus wordt gemeten. Met geavanceerde signaal bewerking wordt het zwakke signaal van het babyhartje vervolgens uit de meetgegevens gedestilleerd. Dit project leidt in 2010 tot de spin-off NEMO Healthcare. Vanaf 2008 Sibrecht Bouwstra van de faculteit Industrial Design ontwikkelt het Smart Jacket, een pakje voor couveusebaby’s met geïntegreerde elektronica waarmee kritieke lichaamsfuncties als hartslag, temperatuur, ademhaling en zuurstof in het bloed voortdurend in de gaten worden gehouden met minimaal ongemak voor het kindje.