Slash 13 - december 2015

Page 1

13 DECEMBER 2015

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

De Opdracht: Kunnen drones de verwachtingen waarmaken?

CARMEN VAN VILSTEREN: ‘IK WIL IMPACT HEBBEN OP DE GEZONDHEID VAN MENSEN’

‘ZELLUF DOEN’ NA DE TU/e: ONDERNEMEN DOOR DE JAREN HEEN


02

Floor Alkemade (1975) is sinds dit jaar hoogleraar Economics and Governance of Technological Innovation bij de faculteit IE&IS. In april 2016 houdt ze haar intreerede over duurzaamheid en innovatie.

f.alkemade@tue.nl

TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

TOEVALSTREFFER CIJFERS ‘Ik ben min of meer in mijn huidige vakgebied gerold; dat is kijken naar wat duurzame innovaties succesvol maakt en hoe de economie daarvan kan profiteren. Ik heb een achtergrond in kunstmatige intelligentie en ben in 2005 aangenomen als postdoc in Utrecht op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Dat bleek inhoudelijk goed aan te sluiten bij mijn eerdere opleiding en bij mijn interesses. Echt een heel gelukkig toeval. Mijn persoonlijke motivatie om dit werk te doen, is dat ik hoop dat de wereld een klein beetje beter kan worden van mijn onderzoek.’

‘Naar innovatieprocessen op het gebied van duurzaamheid zijn al veel casestudies gedaan, maar er is nog weinig naar de cijfers gekeken. Die zijn inmiddels steeds meer beschikbaar en ik richt me vooral op die data en probeer patronen te ontdekken. Ik ben begin dit jaar gevraagd om te solliciteren aan de TU/e, waar ik vergelijkbaar onderzoek ga doen als aan de Universiteit Utrecht. Daar heb ik tien jaar met veel plezier gewerkt en ik vind het leuk om iets nieuws te beginnen. De studenten Innovation Sciences aan de TU/e combineren een goede technologische basis met sociaal-wetenschappelijk onderzoek en dat is in mijn type onderzoek van grote toegevoegde waarde.’

OPKOMENDE ECONOMIEËN

‘Tot nu toe hebben we ons vooral geconcentreerd op de ontwikkelde landen, simpelweg omdat die wat verder zijn met duurzame technologieën en meer gegevens hebben. Het is onze wens om uit te breiden naar snelgroeiende economieën. We gaan nu bijvoorbeeld naar Chinese windenergie kijken. Hoe ik vind dat Nederland omgaat met duurzame technologieën? Het beleid op dat gebied zwabbert nogal, de overheid maakt geen duidelijke keuzes. Als je een sterke overheid hebt die zaken door wil zetten, maakt dat het gemakkelijker.’

GEEN AUTO

‘Ik probeer zelf duurzaam bezig te zijn. Ik heb bijvoorbeeld geen auto en ik reis zoveel mogelijk met de trein - ook als ik met vakantie ga. Ik koop geregeld tweedehands kleding. Het lukt niet altijd. Zo ben ik dit jaar voor mijn werk naar China en de Verenigde Staten gevlogen. Heel inspirerend en leuk, maar niet zo duurzaam.’

Op pagina 43 backward / met Maaike Kroon


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

no.13 DECEMBER 2015

24 In de ‘dode’ kamer

04

World Solar Challenge ontaardt in Dutch Solar Challenge

COLOFON Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

08

De strategische doener van Health

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Communicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel +31(0)40 247 33 30/247 4020 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

30

ACHTERGROND

5X1

‘Robotisering moet niet leiden tot ontmenselijking’

In vijf minuten bijgepraat over TU/e-proefschriften

26 DE VONK

34

Caroline Hummels

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal Adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Slash ontvangen? Meld je aan op www.tue.nl/slash

IN ENGLISH PLEASE • Slash is ook volledig Engelstalig beschikbaar als PDF op www.tue.nl/slash

32/33 PLANNER/ VERKENNER De uitvinder/schrijver en de scheikundige bruggenbouwer

Meer vrouwen naar de (TU/e)-top

ISSN: 2212-8468

!

22

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? Alsjeblieft, onze contactgegevens.

Samenwerking (strategisch partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpersopleidingen Stan Ackermans Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,

studeren@tue.nl Alumni +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU/

WORLD SOLAR CHALLENGE Twee jaren aan bedenken, ontwikkelen, bouwen en bijsturen gingen eraan vooraf voordat het team van TU/e-studenten naar Australië kon afreizen om mee te doen aan de World Solar Challenge. Met hun vernieuwde versie Stella Lux wilde het team weer een gooi doen naar winst in de Cruiser-klasse van de race, voor gezinswagens. In deze klasse geen strakke racers waarin amper plek is voor de bestuurder, maar wagens waarin een gezin past, waarin je comfortabel elektrisch kunt reizen met een gezelschap. Een wagen die je over een aantal jaren zomaar eens op de Nederlandse wegen kunt terugzien.

Voordat ze konden beginnen aan de race op zonne-energie door de outback van Australië - van Darwin naar Adelaide - moesten alle 42 auto’s technisch gekeurd worden. Solar Team Eindhoven komt met Stella Lux als eerste door de keuring en bemachtigt daarmee het startbewijs voor de drieduizend kilometer lange race. Hierna volgde de kwalificatie voor de race op het circuit van Hidden Valley: het TU/eteam klokt de snelste rondetijd door een zonnewagen ooit op het circuit (00:01:54) en start de wedstrijd vanaf pole position.

Ze deden voor de tweede keer mee, en zegevierden wederom: de studenten van Solar Team Eindhoven haalden eind oktober de eerste plek in de Cruiser-klasse van de World Solar Challenge met hun ‘energiepositieve’ gezinszonnewagen Stella Lux. De TU Delft was de snelste in de Challenger-klasse, gevolgd door Solar Team Twente. Met recht werd daarom gerept over de ‘Dutch Solar Challenge’.

Het TU/e-team met Stella Lux, geflankeerd door studenten van de TU Delft met hun Nuna 8 (links) en studenten van de Universiteit Twente met Red One. De andere twee TU-teams namen deel aan de Challenger-klasse, waarin het bovenal om snelheid gaat. Delft wordt in deze categorie voor de zesde keer eerste, Twente finisht als tweede. De ‘Dutch Solar Challenge’ is de hele week lang een running gag onder alle deelnemers.

Stella Lux on the road. De zonnewagen legt in zes dagen tijd drieduizend kilometer af met twee personen aan boord en een gemiddelde snelheid van 76 kilometer per uur. Na vijftienhonderd kilometer, halverwege de route in Alice Springs, mag de auto één keer opladen aan het elektriciteitsnet.


TEKST MONIQUE VAN DE VEN FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

ONTAARDT IN

SOLAR CHALLENGE Stella Lux neemt deel aan de zonnewagenparade door Adelaide.

Het STE-kamp, opgeslagen ergens halverwege de route van Darwin naar Adelaide, met een eigen tent voor Stella Lux.

Solar Team Eindhoven domineert voor de tweede keer de Cruiser-klasse van de World Solar Challenge. Teammanager Tom Selten blikt in zijn dankwoord terug op een extra spannende race, ‘want de puntentelling was dit jaar anders - en niet in het voordeel van zonne-gezinswagens zoals wíj die zo graag bouwen’. Hij zegt blij te zijn dat zijn team niet gericht voor snelheid koos, maar opnieuw een gezinsauto heeft ontwikkeld: ‘Wij denken dat dit de toekomst is. And I think we did an amazing job this year’.


06 07

MEMO/

Alumnimonitor: bijna alle alumni hebben een baan TU/e-alumni geven gemiddeld een 7,9 als rapportcijfer voor hun opleiding. Dat blijkt uit de Alumnimonitor, een groot onderzoek naar studie en loopbaan dat onlangs werd gehouden onder 1.198 alumni. Slechts één procent van de alumni geeft aan niet te werken of werkloos te zijn. Van de groep recente alumni (maximaal drie jaar geleden afgestudeerd) is momenteel twee procent werkloos, van de groep jonge alumni (drie tot en met tien jaar) 0,4 procent en van de groep mid-senior alumni (meer dan tien jaar geleden afgestudeerd) één procent. Ruim een derde van de alumni werkt in de Brainportregio, de helft werkt ergens anders in Nederland en dertien procent is actief in het buitenland. De meesten zijn via-via aan een baan gekomen.

Virtueel de TU/e-campus over Denk je wel eens met weemoed terug aan je studententijd? Wil je nog even terug naar the good old days? Dat kan! Sinds begin december kun je de TU/e virtueel bezoeken via een virtual reality-film. De film biedt bezoekers - net als Google streetview - een levensecht 3D-beeld van het TU/e-terrein, haar faculteiten en studenten. Met de virtual visit focust de universiteit vooral op de werving van internationale studenten die vanwege de afstand niet in de gelegenheid zijn een open dag te bezoeken. www.tue.nl/virtualvisit

278 extra

onderzoeksplaatsen De TU/e tekent momenteel de laatste contracten met industriële partners voor de tweede ronde van het Impulsprogramma. In dit TU/e-initiatief, dat begon in 2013, doet de universiteit nieuw onderzoek met bedrijven, waarbij ze samen promotieplaatsen financieren. Opgeteld leveren de twee Impulsprogramma’s 278 onderzoeksplaatsen op.

De samenwerking is gericht op langetermijnonderzoeksprogramma’s, vooral in de focusgebieden van de TU/e, zoals gezondheidstechnologie, duurzame energie, mobiliteit, hightech systemen, materialen en data science. De partners zijn voornamelijk bedrijven, zoals ASML, AkzoNobel en Océ.


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

Loopbaanactiviteiten voor jonge alumni De TU/e biedt vanaf 2016 loopbaanactiviteiten aan voor jonge alumni (maximaal tien jaar geleden afgestudeerd). Naast de Career Cafés (2 februari en 16 juni), wordt er gestart met workshops (Applications Skills, 5 april) en individuele coaching. Daarnaast kunnen jonge alumni gebruikmaken van het Alumni Coach Network waarin inmiddels 250 ervaren alumni klaarstaan voor het coachen van de jonge generatie TU/e ingenieurs.

Meer informatie: www.tue.nl/careeractivities

Open Lectures voor studenten en alumni In samenwerking met High Tech Campus Eindhoven (HTCE) organiseert de TU/e in 2016 een serie van acht Open Lectures voor studenten en alumni van de TU/e en medewerkers van HTCE. Het college is steeds wetenschappelijk van karakter met een doorkijk naar mogelijke toepassingen en wordt gebracht voor een bredere groep deelnemers met een technische achtergrond. De colleges worden verzorgd door professoren (decanen) van de universiteit en vinden plaats in Conference Center the Strip op de High Tech Campus. Na ieder college van een uur (16.00 - 17.00 uur) vindt een netwerkborrel plaats. De toegang is gratis.

Marina van Damme-beurs voor ontwikkelingshulp Lieke van Amelsfort, in 2008 afgestudeerd bij Industrial Engineering & Innovation Sciences, heeft de Marina van Damme-beurs 2015 gewonnen. De specialist in supply chain optimization ontving een cheque van negenduizend euro en een beeldje uit handen van de naamgeefster. Van Damme maakte ook bekend dat ze de beurs tot 2038 zal uitreiken. Winnares Lieke van Amelsfort werkt bij ArgusI en is gespecialiseerd in supply chain optimization and synergy. “Mijn droom is mijn professionele kennis te combineren met mijn passie”, zegt ze. “Ik wil dolgraag mensen in ontwikkelingslanden helpen. Dat gevoel heb ik al tien jaar, want als student aan de TU/e volgde ik al keuzevakken op dit gebied.” Ze gaat de beurs inzetten voor de cursussen ‘interculturele communicatie’ en ‘communicatie, interactie en managementvaardigheden’ en ze wil het certificaat ‘humanitaire supply chain management’ halen.

Het eerste college van de cyclus is op maandag 18 januari. Bert Blocken, hoogleraar Building Physics, verzorgt de Engelstalige lezing ‘Climate adaptation in Dutch cities: possibilities and limitations’.

Meer informatie: www.tue.nl/openlectures

Marina van Damme overhandigt de prijs aan Lieke van Amelsfort.


08 09

KOPSTUK/

Carmen van Vilsteren is een strategische doener: ze zet een streep op de horizon en probeert mensen snel in beweging te krijgen. Niet met agressief duw- en trekwerk, maar middels positieve feedback die ze mede door haar ouderschap in de vingers kreeg. De nieuwe directeur van de Strategic Area Health van de TU/e begreep als studente Industrieel Ontwerpen al dat ze een echte generalist is. Een groot deel van haar carrière stond in het teken van hightech medische innovatie. In haar nieuwe functie kan ze haar ervaringen uit het bedrijfsleven inzetten voor de universiteit. Carmen van Vilsteren Directeur Strategic Area Health TU/e



10 11

KOPSTUK/

TEKST ENITH VLOOSWIJK FOTO’S VINCENT VAN DEN HOOGEN

C

Carmen van Vilsteren is even stil. Na een halfuur lang gedecideerd antwoorden formuleren, zoekt ze naar woorden voor iets wat in haar beleving te vanzelfsprekend is om uit te spreken. Waarom is ze eigenlijk zo graag werkzaam op het gebied van medische innovaties? ‘Er is toch niets mooiers dan mensen helpen beter te maken?’, antwoordt ze uiteindelijk. ‘Toen ik in de jaren negentig projectleider was bij Philips Medical Systems, ontwierpen we bijvoorbeeld de cardiovasculaire C-boog voor een röntgenapparaat voor hart- en vaatziekten. De vasculaire boog is het statief waaraan de detector en de röntgenbuis vastzitten. Nu, twintig jaar later, wordt nog altijd 45 procent van de gedotterde mensen wereldwijd behandeld met dit systeem. Daar ben ik echt trots op.’ Impact hebben op de gezondheid van mensen, daar draait het in de carrière van Van Vilsteren om. In haar nieuwe functie als directeur van de Strategic Area Health kan ze haar hart wat dat betreft zeker ophalen: ze zal zich inzetten voor een goede aansluiting van de kennisontwikkeling binnen de TU/e op industriële en maatschappelijke behoeftes rond hightech medische zorg. De TU/e heeft op het gebied van Health drie focusgebieden: biomoleculaire zorg, beeldgestuurde interventies en participerende gezondheid en welzijn. Het belang van deze onderzoeksvelden is duidelijk, zegt Van Vilsteren: ‘Iedereen wil dat mensen langer gezond blijven, dat diagnoses eerder en preciezer kunnen

SPRAAKMAKEND ‘Politiek in het bedrijfsleven associeer ik met dubbele agenda’s en niet alles vertellen, want kennis is macht. Bij mij is het omgekeerd, ik deel mijn kennis juist graag.’ ‘Een hiërarchische baas die zegt wat mensen precies moeten doen, werkt niet altijd goed. Zeker niet wanneer je te maken hebt met hogeropgeleiden.’ ‘Het leuke van start-ups is dat je alles zelf mag besluiten. Het vervelende is dat je ook alles zelf moet uitvoeren.’

worden gesteld, dat medicijnen en andere therapieën minder bijeffecten hebben. En als we na een operatie thuiskomen, wordt onze gezondheid steeds meer op afstand in de gaten gehouden. Het bedrijfsleven is heel erg bezig om op deze gebieden complete oplossingen aan te bieden: Philips wil bijvoorbeeld de hele keten van gezondheidszorg en preventie afdekken. De TU/e gaat daarentegen op een aantal focusgebieden de diepte in, wil op die gebieden excelleren. Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat we daarin de aansluiting blijven houden bij de oplossingen van de industrie. Alleen technologie ontwikkelen is niet voldoende, die moet ook worden toegepast.’ ‘Een complexe organisatie’, zo noemt Van Vilsteren de TU/e. Momenteel zit ze middenin haar kennismakingsronde. ‘In mijn rol moet ik heel veel mensen leren kennen van alle faculteiten. Die faculteiten zijn heel verschillend en hebben vaak ook verschillende doelstellingen.’ Aan haar de uitdagende taak om gemeenschappelijke vergezichten te vinden, maar daarover kan ze nu nog niets verklappen. ‘Dat is het leuke van de TU/e, je hóeft hier ook niet na twee maanden al een vastomlijnd plan te hebben. Terwijl in het bedrijfsleven vaak wordt geëist dat binnen twee maanden een strategie klaarligt, is het bij een organisatie als de TU/e belangrijk dat er voldoende draagvlak komt bij de verschillende partijen. Dat kost tijd.’ Zolang er uiteindelijk maar technische innovaties uit dit proces voortkomen waar de TU/e trots op kan zijn, brengt Van Vilsteren dat geduld graag op. Een zichtbare, positieve invloed hebben op de wereld om haar heen was voor haar als studente al de reden om te kiezen voor de studie Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. En terwijl anderen zich specialiseerden


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

op onderdelen van een ontwerptraject - marktonderzoek doen, een businessplan schrijven, een prototype ontwerpen - ontdekte zij dat ze graag betrokken wilde zijn bij het hele traject. ‘Ik ben een generalist’, vertelt ze. ‘Ik hoef ook niet zo nodig inhoudelijk alles beter te weten dan de mensen met wie ik samenwerk, want ik heb complementaire vaardigheden. Als Solutions Development Manager bij FEI kreeg ik aanvankelijk oneindig veel uitleg over hoe elektronenmicroscopen in elkaar zitten. Ik zei dan: dat hoef ik niet tot in detail te weten, ik vertrouw op jullie kennis, doe waar je goed in bent.’

‘Ik wil dingen creëren die na jaren nog worden gebruikt’

LOOPBAAN CARMEN VAN VILSTEREN Carmen van Vilsteren (1961) rondde na het gymnasium de studie Industrieel Ontwerpen cum laude af aan de TU Delft. Ze werkte vele jaren bij Philips Healthcare, met name binnen de cardio/vasculaire röntgendivisie, waar onder haar leiding verschillende hightech systemen zijn ontwikkeld en op de markt gezet. Ze was verder Solutions Development Manager

bij FEI Company en is mede-oprichter van drie bedrijven: MiLabs, MicroSure en Imagion Consultancy. Ze is mentor voor het Startupbootcamp Smart Materials and Hightech XL programma en leidt als CEO het bedrijf MicroSure, een spin-off van de TU/e op het gebied van microchirurgierobots. Van Vilsteren is getrouwd en heeft drie kinderen.

Ze startte haar loopbaan als consultant productontwikkeling bij Philips. Toen ze na enkele jaren overstapte naar Philips Health in Best, ontdekte ze haar inhoudelijke passie, namelijk medische hightech producten. ‘Na een week mochten we het ziekenhuis in. Dan zie je die complexe apparatuur en denk je als ontwerper direct: hoe kun je dat beter ontwerpen? Zoals een schrijver een boek wil schrijven dat over honderd jaar nog gelezen wordt, zo wil een ontwerper dingen creëren die na jaren nog worden gebruikt. Ik wil bovendien weten hoe het product bevalt: toen we bij Philips Healthcare een nieuw cardiologiesysteem hadden ontwikkeld, ben ik na afloop naar de klant gegaan om te horen hoe het beviel. Ik wil niet alleen iets starten, maar het hele proces meemaken, inclusief het op de markt zetten.’


12 13

KOPSTUK/

Gedurende deze periode in Best gaf ze leiding aan drie verschillende projecten aangaande röntgenapparaten voor de behandeling van hart- en vaatziekten. Tijdens elk van de projecten beviel ze van een kind. Hoewel Van Vilsteren zichzelf beschrijft als ‘best wel een workaholic’, vormen haar drie kinderen een inspiratiebron die ze niet had willen missen. ‘Ik deed bijvoorbeeld ooit een cursus Gordon, over communicatie met kinderen. Het is de nuttigste cursus die ik ooit heb gedaan. Je leert op een goede manier feedback te geven op mensen, zonder dat je ze agressief benadert. Zo stuur je ze uiteindelijk bij, maar zonder te duwen en te trekken. Dat is heel essentieel als je leiding geeft.’ Niet dat haar medewerkers zich altijd zo makkelijk een richting in lieten sturen overigens. Toen ze als jonge, net afgestudeerde vrouw bij Philips leiding kwam geven, was dat niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ook tijdens haar jaren bij Philips Health in Best, waar de werkvloer voornamelijk door mannen werd bevolkt, had ze het gevoel dat ze haar leidinggevende functie eerst moest ‘verdienen’. Inmiddels haalt ze er glimlachend haar schouders bij op, gewend om tot een kleine vrouwelijke minderheid te behoren. ‘Al toen ik een exact vakkenpakket koos op het gymnasium dacht ik, goh, maar drie meisjes. Sindsdien is het niet veel beter geworden. Bij de cardiovasculaire ontwikkelingsafdeling in Best werkten honderdvijfenveertig mannen en vijf vrouwen. Onder mijn leiding zijn het er tien geworden. Ik werkte toen parttime. Als ik er met mannen over sprak, zeiden ze, ja, maar zo kun je geen carrière maken. Vervolgens maakte ik carrière en die mannen niet. Dus toen dacht ik:

zouden er nu ook mannen komen die toch parttime gaan werken? Maar die kwamen er niet.’ Ze is overigens optimistisch over de situatie aan de TU/e, voegt ze er haastig aan toe. ‘Nu werk ik in een omgeving met veel meer vrouwen. Ik ben erg benieuwd of het hier daardoor anders werkt.’

‘Lopend leer je veel meer dan wanneer je blijft staan’

Na verschillende functies bij Philips werd ze vanaf 2006 medeoprichter van allerlei start-ups op het gebied van hightech medische apparatuur. Ook nu nog richt ze zich, middels haar bedrijf Imagion Consultancy, op hightech medische spin-offs. Haar strategische denkwijze combineert ze daarbij met een doortastende houding. ‘Ik luister eerst naar mensen, zoek naar overeenkomsten in zienswijzen en bepaal dan welke richting we ingaan. Ik zet een stip op de horizon, of eigenlijk eerder een streep. Veel mensen zijn geneigd om heel lang na te denken over details. Als ik zeg, we moeten naar het noorden, dan willen zij precies uitzoeken hoeveel graden noorderbreedte we op moeten. Dat is zonde van de tijd. Je kunt beter vast richting het noorden gaan lopen en dan na een halfjaar beslissen hoeveel graden noorderbreedte het uiteindelijk wordt. Lopend leer je veel meer dan wanneer je blijft staan.’ Haar nieuwe functie stond al een tijdje op haar verlanglijstje, vertelt ze eerlijk. ‘Ik heb een groot aantal jaren vanuit de industriekant samengewerkt met universiteiten. Nu ga ik vanuit de universiteit de samenwerking aan met het bedrijfsleven. Ik werk hier met een groot team van zeer competente mensen, die op inhoudelijk gebied enorm sterk zijn. En ik, op mijn beurt, voeg daaraan een heel groot netwerk toe van zowel grote als kleine bedrijven. Mijn kennis en kunde zijn dus heel complementair aan die van de TU/e. En als je elkaar kunt versterken, kun je impact maken.’



14 15

ALUMNI/

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO’S ISTOCKPHOTO, BART VAN OVERBEEKE EN PRIVÉ-ARCHIEVEN

‘Zelluf doen’ na de TU/e

Ondernemen door de jaren heen De TU/e wil zich onderscheiden als universiteit met aandacht voor ondernemerschap. Dat is niet nieuw, maar ook zeker niet altijd zo geweest. Slash sprak met zes uiteenlopende bedrijven die opgericht zijn door studenten of alumni van de TU/e. De oudste is Prodrive, een spin-off van Electrical Engineering van 1993, die nu 750 medewerkers heeft en nog niet van plan is te stoppen met groeien. De jongste is Plasma Matters, een spin-off van Technische Natuurkunde, met één fulltime en één parttime medeweker. De oprichtingsborrel is pas geweest. Verschillende faculteiten, verschillende dromen, verschillende groottes. Wat overeenkomt, is de enorme ondernemingsdrang. ‘Tegenslagen zijn er om te overwinnen.’


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

Een onderneming opzetten als TU/e-student, het is niet van alle tijden. Tot de jaren negentig gebeurde er weinig op dit vlak. Volgens emeritushoogleraar Leo Verhoef, die aan de TU/e vanaf 1994 de leerstoel ‘Ondernemerschap in kleine en middelgrote organisaties’ bekleedde, is de TU/e wel de eerste universiteit die zich ermee bezighield. Verhoef begon zijn college in 1994 met slechts zestien studenten. Het was een keuzevak en ondanks werving binnen alle faculteiten, met naar schatting van Verhoef in totaal zo’n duizend studenten, viel de opkomst tegen. ‘In de loop van de jaren is dat geleidelijk toegenomen tot twee- of driehonderd studenten.’ Dat past ook bij de tijdsgeest. Tussen 2002 en 2010 heeft de TU/e een infrastructuur gecreëerd die nodig is om studenten te helpen een bedrijf op te zetten. Of dat nou een spin-off is, gebaseerd op unieke kennis ontwikkeld aan de universiteit, of een start-up, een bedrijf op basis van generieke kennis die studenten verwierven tijdens hun studie. Wat heeft zo’n ondernemende student allemaal nodig? Een idee, kennis, teamleden, geld, ruimte, een netwerk en exposure. De eerste twee of drie zaken zijn de triggers. Geld kan aangevraagd worden bij verschillende overheidsprogramma’s. Het Brabantse fonds Brightmove waarin de TU/e participeert, geeft momenteel zogenoemde pre-seed-leningen van maximaal 100.000 euro en Proof of Conceptleningen van maximaal 250.000 euro. Technologiestichting STW geeft subsidie voor een haalbaarheidsstudie van maximaal 40.000 euro en leningen voor vroegefase-trajecten van maximaal 250.000 euro. Met de laatste drie van het rijtje benodigdheden kan het TU/e Innovation Lab helpen. Dat instituut bestaat sinds 2004 en is voortgekomen uit EUTechpark B.V. waarbij de E voor Eindhoven staat en de U voor universiteit. EUTechpark was in eerste instantie verhuurder van ruimtes aan starters, maar begon vanaf 2001 steeds meer te acteren als incubator.

Leo Verhoef. Bart de Jong leidt bij het Innovation Lab de groep Business Development. ‘Het minst relevant voor een starter is de te huren ruimte’, zegt hij. ‘Veel belangrijker is het om te zorgen dat alle ingrediënten er zijn voor een succesvolle onderneming.’ In zijn ogen horen daar teamleden, een businessplan en een presentatie aan een panel van experts bij. Business developers van TU/e Innovation Lab begeleiden spin-offs. Een speciaal deel van de activiteiten van het TU/e Innovation Lab gebeurt sinds 2014 onder de naam STARTUP/eindhoven. Projectleider Monique Greve: ‘Wij bieden studenten de mogelijkheid hun ondernemersskills te ontwikkelen en verbeteren.’ Ze is erg tevreden over de ondernemersdrang van studenten. ‘Dagelijks worden we benaderd door studenten met goede ideeën.’


16 17

ALUMNI/

> Prodrive Technologies, leverancier van elektronische en mechatronische systemen en producten

> Spin-off van Electrical Engineering > Opgericht in 1993 door TU/e-medewerker Hans Verhagen

Hans Verhagen (l.) en Pieter Janssen.

en Elektrotechniekstudent Pieter Janssen

Toen Verhagen en Janssen in 1993 startten, was het erg moeilijk om de eerste activiteiten gefinancierd te krijgen. ‘Met enorm veel doorzettingsvermogen en inspanning van onze eerste werknemers lukte het toch om iedere maand weer aan onze verplichtingen te voldoen. In die periode hebben we als ondernemers een goed gevoel ontwikkeld voor cashflow.’ De eerste twee jaar was het pionieren, maar al gauw rolde Prodrive van het ene project in het andere. Vrij snel kwam er personeel. ‘We moesten goed opletten dat we lonen konden betalen en niet al het geld investeerden.’ Inzicht in financiële planning kregen de twee ingenieurs van hun accountant.

‘Ons motto? Eerst geloven, dan zien!’ Niet een productidee, maar een geloof in de combinatie van digitale en analoge elektronica deed Pieter Janssen en Hans Verhagen in 1993 besluiten Prodrive op te richten. Verhagen werkte bij de vakgroep Electromechanics and Power Electronics van Electrical Engineering en begeleidde student Pieter Janssen. Toen Janssen na zijn afstuderen een promotieplaats werd aangeboden besprak hij zijn toekomst met Verhagen en bekende dat hij liever voor zichzelf wilde beginnen. Verhagen werd enthousiast en besloot mee te doen.

Van de TU/e kwam ook hulp. Beperkt maar functioneel, noemt Janssen die. ‘Er was destijds een starterscentrum op het TU/e terrein, waarin we tegen lage kosten en met een zeer beperkt voorzieningenniveau kantoorruimte konden huren. Na een paar jaar ondernemen huurden we een complete vleugel. Daarop zijn we in 1997 vertrokken naar een eigen gebouw op het Science Park Eindhoven in Son. We bleven groeien en nu is onze ruimte 27.000 m2 groot.’ Morele steun kregen zijn compagnon en hij van wijlen professor André Vandenput. Nog steeds is er intensieve samenwerking met diens onderzoeksgroep Electromechanics and Power Electronics. Het motto van Janssen en Verhagen is: ‘eerst geloven, dan zien’. Het heeft hen geholpen het bedrijf te krijgen waar het nu is. ‘We zijn met baanbrekende nieuwe producten en processen bezig die inmiddels op internationale schaal herkend worden. Het belangrijkste voor de toekomst is dat we de kwaliteit en mentaliteit van ons team op dit hoge niveau weten te houden. Ik ben ervan overtuigd dat Prodrive Technologies over een aantal jaren opnieuw fors gegroeid is. We openen binnenkort een fabriek in China en in de Verenigde Staten ontwikkelen we nu een bredere klantenbasis.’

‘Via uiteenlopende ontwikkelopdrachten en het aantrekken van de beste mensen die Hans ontmoette op de TU/e omdat hij nog deels bij EPE werkte, wisten we ons bestaansrecht aan te tonen’, zegt Janssen. ‘Alle verdiensten werden geïnvesteerd in de onderneming en daardoor konden we een product-portfolio opbouwen. Op dit moment zijn we actief in meerdere en zeer diverse markten waaronder machinebouw, halfgeleiderindustrie, medische industrie, agro- en gebouwautomatisering, automotive, verkeerstechniek, security, energie en domotica.’ De producten worden in eigen huis op het bedrijvenpark in Son geproduceerd. Dat gebeurt verregaand automatisch, en toch geeft Prodrive inmiddels werk aan ongeveer 750 mensen, waarvan 70 procent hoogopgeleid is.

Spin-offs: starters op basis van unieke kennis van de TU/e 18 SPIN-OFFS

JAAR

<1998

2

3

1998

1999

6 2000

3

4

2001

2002

7

6

8

STARTERS

13

12

12

12

10

1 2003 1

7

12

2004

2005

4

2

16

2006 6

2007 2

5

5

6

5

5

2011

2012

2013

2014

2008

2009

2010

5

5

7

175 14

17

27

Start-ups: starters op basis van generieke kennis van de TU/e (Bron: Innovation Lab)

129 TOTALEN

30 37


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

> Compark, volautomatische parkeergarage > Start-up van Werktuigbouwkunde > Opgericht in 1994 door Leon Hamelink

‘Een start-up moet kleine stappen nemen op weg naar het doel’ In de eerste helft van de jaren negentig moesten studenten die een goed idee voor een bedrijf hadden, het doen met persoonlijke initiatieven van welwillende hoogleraren. Werktuigbouwkundestudent Leon Hamelink kreeg die hulp van professor Leo Verhoef in de vorm van keuzecolleges ‘Ondernemerschap’ en introducties bij, zoals Hamelink ze noemt, hotemetoten. Zijn idee was goed, maar niet goed genoeg, bleek na een flink aantal jaren hard werken. Nederlandse steden zaten niet te wachten op parkeergarages waarin mensen auto’s achterlaten die vervolgens volautomatisch tijdelijk naar magazijnen worden verplaatst. Hamelink weet nu waarom zijn eersteling, Compark, het niet redde: ‘De leercyclus was veel te lang. Tussen idee en de eerst werkende parkeergarage zat zeven à acht jaar. En omdat een automatische parkeergarage in de praktijk absoluut storingsvrij moet draaien, en je dat pas in de praktijk echt kunt testen, was er na acht jaren nog een groot deel van de cruciale productontwikkeling gaande. Dat is veel te lang voor een start-up.’ In 2003 is Compark overgenomen door VDL, en Hamelink ging met zijn idee mee. ‘De belangrijkste les die ik geleerd heb, is dat je als start-up best een ambitieus doel mag stellen, maar dat je de weg er naartoe in kleine stappen moet nemen. Bij iedere stap moet je bevestiging in de markt zoeken dat er aan jouw product behoefte is.’ Achteraf had Hamelink graag een ervaren ondernemer of investeerder in zijn omgeving gehad die hem daarop had gewezen.

Met hoeveel start-ups is de TU/e bezig?

Hamelinks bedrijf aan huis. In zijn tuinhuis zijn zes werkplekken. ‘In mijn branche werken er veel mensen mobiel en remote, dus meer ruimte hebben we niet nodig en dan is dit wel zo comfortabel.’

Na een paar jaar loondienst bij VDL wilde Hamelink weer opnieuw gaan ondernemen. Hij richtte zich rond 2010 op internetmarketing. ‘Dat is een groeiende markt die veel kansen biedt aan startende bedrijven. Met internetmarketing kun je als klein bedrijf goedkoop en snel toegang krijgen tot veel klantenmarkten. Dat doe ik nu voor mezelf en voor de klanten van mijn bedrijf Traffic2Result. Dat waren eerst lokale bedrijven zoals advocatenkantoren en administratiekantoren, maar nu ook bedrijven in trainingen of artiestenboekingen die volledig online bestaan. Nu help ik dus starters door te voorkomen dat ze dezelfde fouten maken die ik maakte na mijn studie.’ Hamelink is steeds meer betrokken bij het helpen van start-ups. Hij is bijvoorbeeld de oprichter van Next Generation Startup Amsterdam. Daarin zitten bijna vijfhonderd startende ondernemers voor wie hij regelmatig evenementen organiseert. Zijn nieuwste bedrijf heet BookYou. Het is oorspronkelijk opgericht door Mark Vink en levert software voor boekingsbeheer van bedrijven. Het is een paar jaar oud en Hamelink is er vorig jaar intensief bij betrokken geraakt om het te laten groeien. Maar BookYou is vast niet zijn laatste bedrijf. ‘Ik verwacht dat ik de komende jaren meer nieuwe bedrijven rondom Traffic2Result ga starten.’

In oktober 2015 zijn er bij STARTUP/eindhoven 534 studenten actief. Het merendeel (369) heeft een idee voor een bedrijf en neemt deel aan workshops. Bijna 100 studenten zijn voorbereidingen aan het treffen om een onderneming op te zetten en 72 zijn al begonnen en verdienen hun eerste geld. Het gaat om 56 verdienende bedrijven, 68 bedrijven in de voorbereidende fase en 114 bedrijven waarvan het idee nog verder uitgewerkt moet worden. Rond de eeuwwisseling werden meer start-ups geboren (13 en 16 stuks) dan in het decennium erna. Pas in de jaren na 2010 gaan er weer meer dan tien bedrijven per jaar langs de notaris voor een oprichtingsacte. In 2013 telde de TU/e 37 start-ups.


18 19

ALUMNI/

> ISAAC, advies over e-business en implementatie van e-businessoplossingen

> Start-up van Technische Informatica > Opgericht in 1999 door Mark Hoogendoorn, Harm van Beek en Max Hufkens

Een beter bijbaantje dan in de kroeg werken

Max Hufkens (l.) en Mark Hoogendoorn.

Drie bevriende informaticastudenten zagen in 1999 het opzetten van een eigen bedrijf als een prettig alternatief voor werken in de kroeg. ‘We hadden genoeg kennis opgedaan tijdens de studie en zagen kans tegen betaling websites te bouwen voor anderen. Gaandeweg kwamen we erachter dat er een markt voor e-commerce aan het ontstaan was. We ontwikkelden een product waarmee klanten een website konden genereren en verkochten daar licenties en gebruiksrechten voor. In die tijd maakte je een website offline en ging je hem later online publiceren als je inlogde via een modem. Die zogenoemde Webshopgenerator werd overbodig toen mensen permanent online gingen. We zijn met de tijd meegegaan en begeleiden nu e- business projecten voor retailers en financieel dienstverleners’, zegt Max Hufkens. Nu heeft ISAAC een bedrijfspand aan de Marconilaan en biedt ze werk aan vijftig fte, maar toen ze met z’n drieën startten, zaten ze op een kamertje in het studentenhuis waar Van Beek en Hufkens woonden. Bij hoogleraar Leo Verhoef leerden ze een businessplan schrijven. Pas jaren later kwamen de drie Informaticastudenten in een startersprogramma van EUTechpark terecht. Ze huurden ruimte in het Multi Media Paviljoen met korting. ‘De huurovereenkomst was zo opgezet dat het jaarlijks duurder werd zodat starters niet te lang van de voorwaarden konden genieten. Bij ons werkte het; we verhuisden in 2006 naar een groter pand - met lagere huur - tegenover het Parktheater aan de Elzentlaan.’ Voor nog meer groei is ISAAC in 2011 naar de Marconilaan gegaan.

Behalve korting op de huur bestond de hulp die EUTechpark bood in 1999 vooral op papier, herinnert Hufkens zich. ‘We misten toegang tot startkapitaal en introductie bij succesvolle ondernemers om ervaringen te delen. Ook hadden we exposure bij potentiële klanten kunnen gebruiken. Dit alles moesten we zelf zoeken. Dat lukte, maar kostte tijd. Ik denk dat het onze groei vertraagd heeft.’

> Plasma Matters, plasmatechnologie > Spin-off van Technische Natuurkunde > Opgericht in 2015 door Diana Mihailova

een heel ander vlak lagen, was een te overwinnen stap. Ze heeft niet getwijfeld om de uitdaging aan te nemen. ‘In Bulgarije heb ik zakendoen van dichtbij meegemaakt. Mijn ouders hadden verschillende bedrijven in de retail sector. Maar dat is totaal anders dan een hightech spin-off opzetten.’ Mihailova legde de focus in haar eerste jaar op het schrijven van een businessplan. Ze deed het voornamelijk in haar eentje, maar voor hulp kon ze terecht bij het TU/e Innovation Lab. Vooral in het financiële deel moest ze bijgespijkerd worden.

‘Mijn plan is te groeien zonder externe investeerders’ De Bulgaarse Diana Mihailova is in 2010 gepromoveerd in de vakgroep Elementaire Processen in Gasontladingen van Gerrit Kroesen. In 2013 besloten zij samen met hun collega Jan van Dijk en met de steun van het faculteitsbestuur een spin-off op te zetten in plasmatechnologie. Aan de gebruikers van de door EPG ontwikkelde simulatiesoftware kon ze licenties verkopen én ze kon consultancydiensten en bijbehorende support verlenen. Dat haar ervaringen in ondernemerschap op

Om huidige studenten te helpen op dit vlak heeft ISAAC een incubatorprogramma opgezet voor hun stagiaires. Er zijn nog steeds goede banden met de TU/e. ‘We hebben er graag gestudeerd en nu zoeken we op de universiteit, maar ook bij Fontys, stagiaires en afstudeerders. Momenteel werken er vijf TU/e-gepromoveerden bij ons.’ Vanaf het begin heeft ISAAC goed gedraaid, maar de laatste drie jaren waren turbulent volgens Hufkens. ‘Omdat bedrijven als gevolg van de economische crisis minder investeerden, stonden e-commerce en websiteontwikkelingen even stil bij hen. Ons klantenbestand en onze winst wisselden sterk. Dat was in de hele sector zo. Nee, daar heb ik niet van wakker gelegen. Als je daar niet tegen kunt, moet je geen ondernemer willen zijn.’ En hij kan er om lachen, want: ‘we merken dat de markt weer aantrekt’. Niet alle drie de founders zijn nog werkzaam bij ISAAC: Harm van Beek heeft zijn functie bij ISAAC verruild voor een onderzoeksbaan in een meer fundamentelere richting, bij het NFI.

‘Ik volgde een masterclass over entrepreneurship en leerde daar ontzettend veel.’ Maar tijdens het schrijven van het businessplan kwam het besef dat ze als ondernemer écht anders moest gaan denken dan ze als wetenschapper gewend was. Het ging nu niet om vaststaande meetgegevens, maar om het omschrijven van een doel


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

> Medecs, medisch ICT-bedrijf > Spin-off van Electrical Engineering > Opgericht in 2001 door Paul de Clercq

‘We bestaan dankzij een subsidie’ Tijdens zijn promotie vanaf 1996 bij Electrical Engineering ontwikkelde Paul de Clercq slimme softwaresystemen die adviezen geven aan artsen over medicatiegebruik op basis van patiëntengegevens. Hoogleraren Leo Verhoef en Erik Korsten van de vakgroep Signal Processing Systems (SPS) kwamen hem persoonlijk vragen of hij er een bedrijf mee wilde opzetten. ‘Het valorisatieproces van de TU/e moest nog handen en voeten krijgen, en mijn idee leek er geschikt voor.’ Volgens De Clercq was de TU/e in die tijd nog sterk zoekende naar een manier om te participeren. Hij kreeg een masterclass ondernemen aangeboden die Verhoef gaf aan starters binnen de universiteit maar ook van daarbuiten. ‘We leerden over marketing, de boekhouding, personeel en hoe je een ondernemersplan schrijft. Ondersteuning kregen we verder van EUTechpark in de vorm van een lage huur. We vroegen bij het ministerie van Economische Zaken subsidie aan en kregen voor de eerste drie jaren 350.000 euro te besteden. We bestaan dankzij die subsidie.’ Ook herinnert hij zich een prijs die in Londen werd uitgereikt aan het beste ondernemersplan op gebied van innovatie. Daar kregen ze 5.000 euro voor, vergeleken met het startkapitaal een fooi, maar voor hem een erkenning van zijn plan. ‘Het was een mooie schouderklop.’ ‘Achteraf besef ik dat ik best veel zelf moest doen. Ik miste dat de TU/e een visie had waar ze heen wilde met haar ondernemers. Nu is dat beter geworden. Ik begrijp van een collega in het bedrijvenpark MultimediaPaviljoen dat de TU/e tegenwoordig een percentage aandelen bij spin-offs bezit. Daar was in mijn tijd nog geen sprake van.’ Het eerste onderkomen vond Medecs in het MMP. In 2009 verhuisde het bedrijf naar Twinning Center op de TU/e-campus.

Medecs in 2005: Paul de Clercq (l.) en ontwikkelaar Harald van de Meerendonk.

Het opzetten van Medecs was niet zozeer moeilijk, maar de technicus vond het wel lastig er een weg in te vinden. ‘Ik ben geen ondernemer van nature.’ Het duurde wel vijf jaar voor De Clercq merkte dat Medecs goed draaide. ‘Omdat Gaston - de naam van de softwaresystemen die we maken en verkopen - een innovatief product is, liepen we erg voor de troepen uit. We zijn afhankelijk van de invoering van het elektronisch patiënten dossier (EPD) en die loopt op zijn zachts gezegd nogal stroef. Maar ict wordt steeds belangrijker in ziekenhuizen en we zien dat de belangstelling voor onze software de laatste twee jaar toeneemt.’ Tot zijn klantenkring mag Medecs apotheken, huisartsengroepen en leveranciers van EPD’s in binnen- en buitenland rekenen. In de crisisjaren heeft Medecs het zwaar gehad. ‘In 2009 en 2010 hadden ziekenhuizen minder budget en wat niet essentieel is, werd geschrapt.’ Dat het bedrijf niet kopje-onder ging, komt doordat Medecs slechts 3 fte heeft en voor de rest freelancers inhuurt. ‘Met vaste werknemers hadden we de crisis niet overleefd. Dit is duurder, maar we zijn flexibeler.’ De toekomst ziet de electrical engineer positief. ‘Eigenlijk zijn we na tien jaren nog steeds een start-up, maar we krijgen wel meer naamsbekendheid en de vraag naar ons product neemt toe.’

waarvoor ze keuzes moest maken. ‘Ik heb het plan vaak moeten aanpassen.’ Ook de primair verkozen naam moest anders; Plasma Works bleek al te bestaan. Gelukkig dekt Plasma Matters de lading ook. Het tweede jaar dat ze aan het opzetten van Plasma Matters kon besteden heeft ze cliënten gezocht en gevonden. ‘Nu is er al inkomen. Dat geld gebruiken we voor het bedrijf. Mijn plan is te groeien zonder externe investeerders.’ De betalende klanten zitten vooralsnog in Europa en Australië. Maar er is goede kans dat daar in de toekomst Amerikanen bijkomen.

Diana Mihailova.

Ze praat vol overtuiging en enthousiasme. Ondertussen is er een medewerker in dienst gekomen, parttime. ‘Het leukste is dat ik nog steeds mijn wetenschappelijke kennis kan gebruiken bij de consultancy. De combinatie met het ondernemen maakt het superdynamisch. Dit verveelt nooit.’


20

ALUMNI/

‘Goed teamwork dankzij een rolverdeling die staat als een huis’

> Flowid , continue procestechnologie > Spin-off van Scheikundige Technologie > Opgericht in 2007 door Wessel Hengeveld, Wouter Stam en Jeoffrey van den Berg

Het TU/e Innovation Lab noemt de teamsamenstelling een van de belangrijkste ingrediënten voor een succesvolle onderneming. Dat is mooi te zien bij de oprichting van Flowid. Pas toen ze een derde teamlid vonden - met ondernemerservaring -, konden Wouter Stam en Wessel Hengeveld (beiden procesingenieurs), goed beginnen. Stam en Hengeveld kenden elkaar van een eerdere hbo-opleiding en raakten bij de colleges van TU/e-hoogleraar Jaap Schouten geïnteresseerd in microreactoren. Maar hun idee om samen een bedrijf te starten, kwam in zes maanden niet veel verder. Tijdens een biertje kreeg Stam zijn vriend Jeoffrey van den Berg, die Technische Bestuurskunde in Delft had gestudeerd, enthousiast over flow chemie. ‘De rolverdeling staat sindsdien als een huis’, zegt Van den Berg, ‘het waarom komt van mij, de hoe van Wouter en de wat van Wessel.’ Hij legt hun compleet nieuwe benadering van de procestechnologie uit. ‘De chemische en farmaceutische industrie doet al honderd jaren hetzelfde kunstje; ze roert in grote vaten. Dat is duur, gevaarlijk en moet voortdurend gekoeld worden. Bij flow chemie meng je chemicaliën in kleine hoeveelheden, maar wel continu. Dat levert uiteindelijk dezelfde hoeveelheid product, maar je hebt veel betere controle over de condities.’ De producten die zij ontwerpen en bouwen voor de procesindustrie, farmacie en agro&food-industrie, zijn onder meer SpinPro reactoren en FlowFlex ontwikkelplatforms.

Wouter Stam (l.), Jeoffrey van den Berg en Wessel Hengeveld in hun lab in 2009.

Jeoffrey van den Berg met een SpinPro reactor.

Optimisme zit deze oprichters in het bloed. Ze zijn nu in hun achtste jaar - inmiddels met 15 fte - en hebben enkele tegenslagen moeten overwinnen. Tijdens de economische crisis vanaf 2008, ‘toen iedereen met een pruillip achter zijn bureau zat’, scheerde Flowid laag over het water. Maar de STW Valorisation Grant die hen tweemaal 225.000 euro opleverde, heeft ervoor gezorgd dat ze een goede basis hebben kunnen neerzetten. ‘Met de eerste grant - in 2008 - hebben we een applicatielab opgezet. Inmiddels waren we verhuisd van één kamertje in Helix naar een hele gang in Matrix. In 2011 verwierven we een licentie van de TU/e en toen de tweede grant van STW kwam, hebben we er twee transporteerbare SpinPro proeffabrieken mee opgezet.’ Flowid is niet het eerste bedrijf dat ging werken met continuous processing, maar de voorgangers waren niet erg succesvol. ‘Wat nodig is, is naamsbekendheid en vertrouwen. Omdat klanten geheimhouding vereisen, valt het niet mee om die naamsbekendheid op te bouwen. Wat helpt zijn prijzen die we wonnen.’ De SpinPro technologie won de Core Chemical Engineering Award 2013 voor haar Spinning disc en Flowid ontving in 2014 de Herman Wijffels Innovation Award. ‘In deze industrie moet je een paar jaar bestaan’, weet Van den Berg. ‘Nu hebben we zoveel aanvragen dat klanten zelfs geduld moeten hebben.’ De eerste SpinPro reactoren zijn nu in India verkocht.


3TU. School for Technological Design

STAN ACKERMANS INSTITUTE

Op zoek naar een innovatieve oplossing voor een technisch en/of logistiek vraagstuk binnen uw organisatie? Doe een beroep op de expertise van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute.

Resultaten boeken met innovatieve oplossingen Wordt uw organisatie geconfronteerd met een uitdagend technisch of logistiek vraagstuk dat opgelost moet worden? Dan is een Professional Doctorate in Engineering (PDEng) trainee of technologisch ontwerper van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute (3TU.SAI) voor u een aantrekkelijke optie. Over ons 3TU.SAI verzorgt tweejarige post-master technologische ontwerpersopleidingen die leiden tot een Professional Doctorate in Engineering (PDEng) graad. Het instituut is een samenwerkingsverband van de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Twente. Resultaten In het tweede jaar van de opleiding voert de PDEng trainee een ontwerpopdracht uit, zowel voor als binnen het bedrijfsleven. De PDEng trainee wordt daarbij uiteraard begeleid door universitaire experts van 3TU.SAI. Dankzij hun vooropleiding als ingenieur en de aanvullende scholing binnen de ontwerpersopleidingen zijn onze PDEng traineess uitstekend in staat een technologisch vraagstuk in goed overleg met u als opdrachtgever zelfstandig op te lossen. Programma’s en tracks Voor een compleet overzicht van de programma’s en tracks aangeboden door 3TU.SAI, zie www.3tu.nl/programmes. Voor een brochure of meer informatie kunt u contact opnemen met 3TU.SAI, 040 - 247 2452 of sai@3tu.nl. www.3tu.nl/sai/corporate


22 23

ACHTERGROND

Van drones naar autonome auto’s tot zorgen zelfs seksrobots. Ethicus van de techniek Lambèr Royakkers volgt de ontwikkelingen op de voet, met een mengeling van enthousiasme en huiver. Onlangs verscheen het boek Just Ordinary Robots, dat hij samen met collega Rinie van Est schreef.

‘Robotisering

moet niet leiden tot

ontmenselijking’ D

e tijd dat de aanwezigheid van robots zich beperkte tot de veilige, gecontroleerde omgeving van fabriekshallen is langzamerhand voorbij. Stap voor stap zullen robots deel gaan uitmaken van de echte maatschappij. Op het slagveld hebben robots inmiddels hun intrede gedaan - denk aan autonome drones - en ook op straat en in huis zullen de komende jaren steeds meer intelligente mechanische hulpjes opduiken. Mr.dr.ir.ir. Lambèr Royakkers (hij studeerde rechten, wiskunde en filosofie, en promoveerde op een ethisch-filosofisch proefschrift) heeft zich de afgelopen jaren in deze ontwikkeling verdiept. Op de vraag of de toetreding van robots tot de echte

maatschappij positief of negatief zal uitpakken, volgt een veelbetekenende stilte. ‘Poeh, dat is een lastige vraag.’ Voor de universitair hoofddocent is het geen uitgemaakte zaak dat robots ons leven daadwerkelijk zullen verrijken. Het grootste risico van robots is volgens hem níet de verdringing van mensen op de arbeidsmarkt, en zelfs niet het vooruitzicht van een nieuwe wapenwedloop met autonome vechtrobots, hoewel hij zich over het laatste ernstige zorgen maakt. Nee, diep in zijn hart denkt Royakkers dat het grootste gevaar schuilt in huisrobots. In de ogenschijnlijk onschuldige zorgrobots, verleidelijke seksrobots en alle tussenliggende varianten die de komende jaren nog ontwikkeld zullen worden.

‘Als we straks een robot hebben die steunkousen kan aantrekken, ouderen naar de wc helpt en zorgt dat ze hun medicijnen innemen, worden verplegers dan wegbezuinigd? Of besluiten we dat in ‘zorgen voor’ de menselijke interactie essentieel is, dat emotionele en persoonlijke betrokkenheid belangrijk zijn?’

Het grootste gevaar schuilt in huisrobots Zorgrobots zullen overigens voorlopig nog geen prominente plek in ons leven opeisen, denkt hij. De technologie is daarvoor nog niet ver genoeg. Seksrobots, daarentegen,


TEKST TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE

zullen binnen enkele jaren een hype worden. ‘Maar welke rol speelt seksualiteit nog in een relatie als we straks de beste seks kunnen hebben met een speciaal hiervoor ontworpen robot?’ En in het verlengde daarvan: welke rol krijgt vriendschap als je geanimeerde conversaties kunt aangaan met belezen gezelschapsrobots (met in hun digitale brein het hele internet tot hun beschikking) die tegelijk zo zijn ontworpen dat ze ruzie vermijden, je nooit echt tegenspreken of terecht zullen wijzen? Beland je dan niet in een sociale fantasiewereld die het lastig maakt om aansluiting te houden met de echte mensenwereld? Voor echte vriendschap moet je je best doen, vindt de ethicus. ‘Als je geen energie in de vriendschap stopt, of je asociaal gedraagt, raak je je vrienden kwijt. Maar een robot zal je niet corrigeren. Ik ben bang dat mensen kiezen voor het makkelijke gezelschap van robots en daardoor een deel van hun sociale vaardigheden verliezen.’

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

Bovendien kleeft er nog een serieus nadeel aan de ‘bevrijding’ van robots uit hun fabrieksomgeving: we zullen onze dagelijkse omgeving wat gastvrijer moeten maken voor de nieuwkomers. Op kleine, huiselijke schaal lopen mensen daar nu al tegenaan. Voor een stofzuig- of grasmaairobot heb je een enigszins opgeruimd huis nodig, of een tuin zonder grote hoogteverschillen. ‘Met mijn kantoor zou een stofzuigrobot grote moeite hebben’, wijst Royakkers. ‘Die doos staat daar niet goed, en mijn sportschoenen moet ik ook niet laten slingeren. En als je een tuin ontwerpt met een maairobot in gedachten, dan laat je het wel uit je hoofd om waterpartijen aan te leggen. Maar dat beperkt ons natuurlijk wel.’ Het gevolg is dat de mens zijn omgeving aanpast aan robots, en de vraag is wederom of we dat wel willen.

Iets dergelijks geldt voor autonoom rijdende auto’s, waarvan Royakkers in principe een enthousiast voorstander is, omdat deze ontwikkeling het aantal verkeersslachtoffers en files sterk belooft terug te brengen. ‘Eigenlijk kan het nu al op de snelweg, als een soort geavanceerde cruise control die weer uitschakelt zodra je in de bebouwde kom komt. Maar als je ze overal wil laten rondrijden, dan moet je de wegen binnen de bebouwde kom volgens mij radicaal aanpassen.’

We zullen onze omgeving gastvrij moeten maken voor de nieuwkomers Het zijn voorbeelden van het verplicht ‘rationaliseren’ van onze omgeving en activiteiten, een ontwikkeling die in zijn boek Just Ordinary Robots wordt benadrukt. Zoals het in elkaar zetten van een auto al een eeuw geleden door Ford in kleine stukjes werd geknipt om het werk langs een lopende band te kunnen uitvoeren (toen nog door mensen, tegenwoordig voor negentig procent door robots), zo zal ook de zorg wellicht opgedeeld worden in taken waar robots raad mee weten. Wat kunnen we verwachten? Gedoucht worden in een soort wasstraat voor hulpbehoevenden? ‘We moeten oppassen dat we geen ‘ijzeren kooi van rationalisatie’ creëren, zoals Max Weber het noemt, waar minder ruimte is voor individuele vrijheid en persoonlijke keuzes.’ Kortom: waar je zou willen dat we de robot op maat maken voor de mens, zal in de praktijk de mens zich ook aan de robot (moeten) aanpassen. Dat brengt ons terug bij de hamvraag: zijn die robots nu wel zo’n goed idee? Ja, zegt Royakkers na zijn denkpauze, maar dan wel onder strikte voorwaarden. ‘Robots ter ondersteuning van de mens zijn een geweldige ontwikkeling, maar ze moeten de rol van de mens niet gaan overnemen. We moeten oppassen dat robotisering niet leidt tot verarming van de mens.’


24 25

DE ‘DODE’ KAMER TEKST TOM JELTES BEELD BART VAN OVERBEEKE

In de anechoïsche kamer van het nieuwe Center for Wireless Technology (CWTe) van TU/e-faculteit Electrical Engineering worden metingen gedaan aan nieuwe antennesystemen. Alle oppervlakken van deze elektromagnetisch ‘dode’ kamer zijn zoveel mogelijk bekleed met een soort spikes van piepschuim met ferriet en koolstof, die elektromagnetische golven nagenoeg volledig absorberen. Daarnaast bevindt de kamer zich in een zogeheten Kooi van Faraday, zodat er ook geen elektromagnetische velden van buiten kunnen binnendringen. Dit maakt het mogelijk om zonder verstoring de signaaloverdracht tussen de testantennes en de referentieantenne te meten. In de kamer kunnen onderzoekers de signaalsterkte van het zogeheten nabije veld binnen enkele minuten meten op duizenden verschillende punten. Uit deze metingen berekenen ze vervolgens het relevante gedrag op

grote afstand van de antenne (het ‘verre veld’). Vroeger waren hiervoor meerdere antennes op de daken van verschillende gebouwen nodig. De kamer op de foto is geschikt voor frequenties van 0,5 tot 40 GHz. Daarnaast is er nog een veel kleinere, mobiele anechoïsche kamer voor frequenties tussen 50 en 90 GHz.In de grote kamer worden vooral phased array-antennes onderzocht: rijen van honderden antennes waarvan de signalen zo worden gecombineerd dat ze gelijktijdig een groot deel van de omgeving kunnen scannen, of juist heel gerichte stralingsbundels kunnen versturen. De mobiele kamer is met name ontworpen voor hoogfrequente, minuscule antennes op chips.

De anechoïsche kamers zijn ook beschikbaar voor partijen van buiten de TU/e. Geïnteresseerden kunnen zich melden bij CWTedirecteur Peter Baltus (p.g.m.baltus@tue.nl).


-40 dB de minimale absorptie van elektromagnetische golven door de bekleding


26 27

VONK/

Waar werd de kiem gelegd voor de liefde voor techniek bij hoogleraren van de TU/e: de Vonk.


TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

‘Dromen zijn belangrijk,

maar ik wil ze wel tastbaar maken’

In het Laplace gebouw heeft Caroline Hummels (49), hoogleraar Design and Theory for Transformative Qualities bij Industrial Design, een ruimte met de boeken die er in haar vakgebied toe doen. Ze staan (op kleur!) gerangschikt, klaar om ter hand genomen te worden. Tastbaarheid is een van de kwaliteiten die ze in haar werk belangrijk vindt. In die kamer staat ook de toolkit waarmee ze tijdens haar sabbatical de wereld rondreist. Ze voert gesprekken met inspirerende professionals over toekomstvisies, van Microsoft en het ministerie van OCW tot Harvard en de Singularity University.

Hard werken en iets over hebben voor anderen; Caroline Hummels kreeg deze waarden met de paplepel ingegoten in Almelo, waar haar ouders een café-restaurant annex zalencentrum hadden. De kinderen hielpen mee in de zaak, en dat maakte haar als jongste van vijf kinderen al snel zelfstandig. ‘Mijn moeder stimuleerde ons om door te leren. Ik was goed in wiskunde, maar ik vond ook tekenen erg leuk. Ik begon aan de kunstacademie in Arnhem. Ik hield ervan op eigen benen te staan en vanuit creativiteit te werken. Maar aan de andere kant vond ik het te weinig bèta. Na twee jaar stapte ik

over naar industrieel ontwerpen in Delft. Ik ben afgestudeerd bij Gerda Smets, die in de wandelgangen werd gezien als een ‘moeilijke’ hoogleraar. Dat sprak me juist aan en ik vond haar een tof mens. Ze hield zich als psycholoog bezig met vormtheorie. Ik maakte daar kennis met Kees Overbeeke, die later de overstap naar de TU/e zou maken. Na mijn afstuderen kreeg ik een baan als universitair docent aan de TU Delft en startte ik mijn promotietraject. Aanvankelijk over het 3D schetsen met behulp van virtual reality, maar later koos ik voor een meer filosofische, sociale benadering. Ik werkte nog in Delft

toen Kees Overbeeke me eind 2006 vroeg om naar Industrial Design in Eindhoven te komen.

‘De essentie van een universiteit ligt in het laten groeien van menselijk kapitaal’


28 29

VONK/

De manier van werken bij Industrial Design beviel me erg goed. Na een dik jaar werd ik onderwijsdirecteur van de faculteit. Voor mij ligt de essentie van een universiteit in het laten groeien van menselijk kapitaal. Het Bachelor College heeft een goede draai aan de ontwikkeling van het onderwijs binnen de TU/e gegeven. Maar wat mij betreft zouden we nog een stap verder mogen gaan. De TU/e vond MIT destijds een goed rolmodel. Daar worden science en engineering gekoppeld aan humanities en liberal arts. Maar uiteindelijk zijn die liberal arts in Eindhoven uit het curriculum gelaten. Ik zie nog steeds genoeg argumenten om ooit dat MITvoorbeeld te volgen. Als je dat lukt, ga je veel winnen. Binnen een universiteit moet er mijns inziens ruimte zijn voor meer perspectieven. Dromen zijn belangrijk, maar ik wil ze wel tastbaar maken. Je moet analytische vaardigheden durven koppelen aan intuïtie, maken aan denken, en het abstracte aan het sensorische. Goede ingenieurs combineren al die vaardigheden. Onze groep was als een soort familie, dus het overlijden in 2011 van een vaderfiguur als professor Kees Overbeeke hakte er flink in. Ik was juist benoemd als hoogleraar, en moest ook de leiding van de groep overnemen. Dat heeft me een stuk volwassener gemaakt en me ook aan het denken gezet. Eigenlijk is er voor mij geen verschil tussen werk en leven. Maar tachtig

uren werken per week, waarom doen we dat in godsnaam? Ik probeer tegenwoordig gezonder te leven. Ik heb de laatste tijd te veel jonge hoogleraren zien wegvallen. Ik heb uit het boek Gödel, Escher, Bach van Hofstadter onthouden dat balans belangrijk is. Kwaliteit heeft tijd nodig. Je agenda volstouwen met meetings en werken met afvinklijstjes gaat volgens mij niet leiden tot de beste inzichten.

Sabbatical met energieke wereldverbeteraars Ik was begin 2015 toe aan een sabbatical. Die heb ik op een mooie manier kunnen invullen. Het begon met de uitnodiging van Microsoft Research voor een key note lezing. Andrew Blake, toenmalig hoofd van Microsoft Research Cambridge, zei na afloop dat hij mijn verhaal niet had begrepen. En hij vond het frustrerend om te merken dat de rest van het publiek dat wél had gedaan. Ik stelde hem voor om in Cambridge een workshop te komen geven over design. Zo ging het balletje rollen. Bij de voorbereiding verdiepte ik me in de vraag hoe mensen met een verschillende disciplinaire achtergrond elkaar beter kunnen begrijpen. Dat begint met elkaars taal leren begrijpen. Ik heb met studenten vervolgens een toolset ontwikkeld om met heel verschillende mensen gesprekken


c.c.m.hummels@tue.nl

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

mogelijk te maken. Zo is mijn sabbatical uitgegroeid tot het project ‘Engaging Encounters: sketching Futures Together’. Ik heb het afgelopen half jaar de halve wereld afgereisd en heb mezelf uitgenodigd bij inspirerende mensen om te weten te komen wat hun dromen zijn, hoe zij tegen de toekomst aankijken en waar zij (ruimte voor) transformatie zien. Energieke wereldverbeteraars zoals Donald Norman, een van de hotshots in de designwereld. Maar ook Albert Chang, die een goede boterham verdient bij Google, maar die zijn vrije tijd en geld spendeert aan het inzetten van technologie voor sociale doelen. Ik sprak met designers, maar ook met kunstenaars, ingenieurs, wetenschappers, ondernemers, bestuurders en politici. Ik was in veel landen in Europa. Maar ook in Japan en Amerika zoals New York, Stanford, bij MIT, Harvard en het Wyss Institute. Ik heb met Yuri van Geest gesproken, die de Singularity University naar Nederland wil halen. Ik was bij de Europese Commissie, bij de VPRO en bij de burgemeester van Eindhoven. De gesprekken ontpopten zich tot workshops, waarin we scenario’s bouwen en ideeën genereren. Voor mij is de belangrijke vraag: waar kan de wereld naartoe gaan en hoe kan design hier op inspelen? Ik sleep telkens die toolkit van zestig kilo mee. Daar zit van alles in: camera’s en microfoons, RFID-kaartjes, een computer met een grote database, een iPad, maar ook pen en papier.

‘Als we binnen de TU/e al geen bruggen weten te slaan, gaat dat in de buitenwereld helemaal niet gebeuren’ Hoe ziet de technische universiteit van de toekomst eruit? Wat is het antwoord van engineering en design op grote maatschappelijke vraagstukken? Ik vind het interessant om verschillende werelden aan elkaar te koppelen. Dat levert mij inzichten op over waar mensen mee bezig zijn, naast nieuwe inspiratie. Ik zie dat studenten veel meer hun eigen pad kiezen. Willen we de nieuwe garde opleiden, dan moeten we niet achter de muziek aanlopen. Ze moeten hier de goede attitude ontwikkelen. De focus in mijn sabbatical project was heel breed, maar in mijn andere onderzoek begin ik steeds meer te focussen. Daarbij word ik ook geholpen door de strategische keuze van de TU/e voor Health. Samenwerken met mensen uit andere disciplines zorgt niet alleen voor connecties, maar ook voor focus in je eigen werk. Als wij er binnen de TU/e niet in slagen om bruggen tussen disciplines te slaan, gaat dat in de buitenwereld ook niet gebeuren.’

Meer info: http://dqi.id.tue.nl/ee/home/


30 31

5X1/

ULTRAKORTE PULSEN VOOR SCHONE LUCHT Met plasma’s kun je lucht zuiveren van verontreinigingen. Dat werkt het best door kortdurende gasontladingen op te wekken met extreem korte hoogspanningspulsjes. Tom Huiskamp ontwierp hiervoor een speciale spanningsbron, waarmee hij het verloop van de puls tot in detail kon manipuleren. Vooral de stijgtijd van de puls - de tijd tot de bron zijn maximale spanning bereikt - is met tweehonderd picoseconden (1 ps is een miljoenste van een miljoenste seconde) uitzonderlijk kort. Met zijn pulsbron bereikte Huiskamp een ongeëvenaarde efficiëntie voor het verwijderen van stikstofoxide en ook voor ozon werkt de bron bijzonder goed.

JE HUIS VERWARMEN MET ZOUT In een blok zout van twee kubieke meter past in principe genoeg energie om de hele winter je woning mee te verwarmen: als je water toevoegt aan droog zout, komt daarbij namelijk warmte vrij. Pim Donkers onderzocht in het Darcy Lab hoe dat proces precies werkt, en welk zout je het best kunt gebruiken voor deze thermochemische warmte-opslag. Goedkope sulfaatzouten blijken helaas te slecht water op te nemen; koperchloride werkt wel, maar is te duur. Een combinatie van sulfaten en chloriden, eventueel opgesloten in een poreus materiaal, heeft volgens Donkers wél potentie.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proefschriften en licht er vijf uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had moeten besteden.


TEKST TOM JELTES FOTO’S RIEN MEULMAN

ENERGIE OVERBRENGEN MET GELUID Via elektromagnetische inductie kun je draadloos energie overdragen, bijvoorbeeld om een mobiele telefoon op te laden zonder snoertje. Dat werkt echter alleen over relatief korte afstanden. Omdat je geluidsgolven beter kunt focussen, is akoestische energieoverdracht in principe geschikter voor grotere afstanden. Maurice Roes onderzocht hoe je efficiënt energie kunt overdragen van een zender (een luidspreker) naar de ontvanger (een microfoon). Met name doordat lucht zo’n ijl medium is, blijkt dat erg lastig - hoewel het helpt om zowel zender als ontvanger te voorzien van een hoorn. Ondanks de bescheiden resultaten groeide de promovendus uit tot een internationaal erkend expert in dit vrijwel nieuwe vakgebied.

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

HARTWEEFSEL TUSSEN PAALTJES Hartweefsel bestaat voornamelijk uit een ondersteunend netwerk van vezels (de zogeheten extracellulaire matrix) met hierin hartspiercellen en de cellen die de matrix onderhouden: de fibroblasten. Door in piepkleine stukjes gekweekt hartweefsel de verhouding tussen beide celtypen en hun omgeving te manipuleren, kun je meer te weten komen over het ontstaan van hartziekten. Ariane van Spreeuwel gebruikte hiervoor microweefsels van één bij één millimeter en een paar cellagen dik, die ze opspande tussen minuscule paaltjes. Door de doorbuiging van de paaltjes onder een microscoop te bekijken, kon ze zowel de trekkracht als de frequentie bepalen van de samentrekkende hartspiercellen.

SCHONE WATERSTOFPEROXIDE UIT EEN MICROREACTOR Waterstofperoxide (H2O2) is een zeer milieuvriendelijk en veelzijdige chemische verbinding. Het dient als grondstof voor tal van chemicaliën, wordt gebruikt in de papierindustrie, in halfgeleiders en als desinfecteermiddel. Bij het huidige productieproces van waterstofperoxide komen echter nog veel afvalstoffen vrij. Violeta Paunovic ontwikkelde een methode voor zogeheten directe synthese van waterstofperoxide, waarbij waterstof (H2) en zuurstof (O2) direct met elkaar in contact worden gebracht in aanwezigheid van een katalysator. Het enige bijproduct van dit proces is water. De veiligheidsrisico’s van het explosieve gasmengsel worden hierbij ondervangen door gebruik te maken van een microkanaalreactor.


32 28 33

PLANNER/VERKENNER Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding.

TEKST TINY POPPE FOTO BART VAN OVERBEEKE

Schrijven en uitvinden ‘Al jong zat ik in twee heel verschillende werelden. Het enige wat ik me herinner van de basisschool is dat ik heel veel schreef, maar tegelijkertijd was ik ook heel erg geïntrigeerd door de achterkant van dingen, het concept van de uitvinder, puzzels en detectives. Ik vond wiskunde altijd erg fascinerend, maar ik wilde ook naar het conservatorium. Omdat ik mezelf niet als muzieklerares voor de klas zag staan, heb ik iets gekozen waar ik mijn beroep van wilde maken, dus het werd een studie informatica.’

Combineren PLANNER MONIQUE HENDRIKS Leeftijd 31 Functies • Research Scientist, Philips Research • Schrijfster boek ‘Verbinding Verbroken, Bestemming Bereikt’ • Vice-president studievereniging GEWIS, TU/e Studie • 2006 - 2010: Cognitive Science, VU Amsterdam • 2002 - 2010: Computer Science and Engineering, TU/e

‘Nadat ik met mijn studie aan de TU/e al een stevige basis had gelegd, besloot ik in Amsterdam de master Cognitive Science (Artificial Intelligence) te gaan doen waarin de nadruk lag op de psychologievakken. Ook daarin zocht ik de breedte weer op, want alleen maar informatica vond ik niet interessant. Na mijn studie zocht ik een parttime onderzoeksbaan waarmee ik mezelf kon onderhouden terwijl ik ook kon schrijven. De parttime baan als research scientist op het gebied van clinical decision support bij Philips kwam vier jaar geleden dus als geroepen. Dit werk valt uitstekend te combineren het schrijven van romans en gedichten en optreden met mijn eigen theatervoorstellingen.’

Creatieve ideeën ‘Ik ben nu eigenlijk een soort uitvinder, iets waar ik vroeger al over droomde. Mijn werk komt voor een deel voort uit de vraag naar producten bij artsen en patiënten. Afgelopen jaar heb ik aan een project gewerkt voor een arts die wilde weten of er in de data van kankerpatiënten een correlatie bestaat tussen bepaalde karakteristieken, bijvoorbeeld of patiënten die jonger zijn of minder wegen, minder last hebben van bepaalde bijwerkingen van de medicatie of behandeling. Ik heb toen niet alleen naar de data gekeken, maar een prototype ontwikkeld waarmee de arts zelf zijn data makkelijker kan inspecteren, zonder meteen al afhankelijk te zijn van een data expert.’

Gelukkig ‘Deze brede benadering heb ik geleerd door te schrijven. Daarin heb ik ervaren dat het de kunst is om vrijheid en structuur te combineren. Door even afstand te nemen ontstaan de mooiste concepten en oplossingen, of het nu over een schrijf- of een ander probleem gaat. Maar structuur heb je weer nodig om een boek vorm te geven. Voor mij vult deze combinatie en de interactie van onderzoek en schrijven elkaar goed aan, ze brengt mij op een hoger plan. Voorlopig hoef ik niks anders, zo ben ik gelukkig.’


TEKST TINY POPPE FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

Uitdagend ‘Van jongs af aan had ik een fascinatie voor gebouwen en tekende ik altijd plattegronden en landkaarten waar ik van alles bij fantaseerde. Achteraf had ik misschien voor een studie Bouwkunde moeten kiezen, maar het werd Scheikunde. Omdat ik een niet al theoretische studie wilde, koos ik voor Eindhoven, want de TU/e was in mijn ogen vooral gericht op het bedrijfsleven. De studie bleek veel theoretischer dan ik dacht, maar was desalniettemin erg uitdagend én leuk. Aan de faculteit Bedrijfskunde volgde ik ook veel vakken in marketing en bedrijfseconomie. Kennis waarmee, in mijn ogen, je het echte leven naar je hand kunt zetten en verklaren.’

Horeca ‘Na mijn afstuderen in de polymeerchemie wilde ik een business development-functie. Maar in die tijd zag men de ingenieur vooral in het researchlab, dus dat lukte niet. Tijdens mijn studietijd had ik altijd in de horeca gewerkt en ook na daarna stond ik al gauw andermans horecabedrijf te runnen. Dat liep uitstekend en omdat ik van mijn eigen ideeën binnen de horeca wilde profiteren en niet meer voor anderen geld wilde verdienen, besloot ik zelfstandig ondernemer te worden. Met veel plezier ben ik Boekencafé Restaurant Schrijvers begonnen dat ik jarenlang met plezier heb geleid, net als Cocktailbar Mundial, eveneens in de Dommelstraat hier in Eindhoven.’

Flexibel ‘Dat ik goed kon rekenen was handig bij het starten van een eigen bedrijf. En ook mijn passie voor marketing en bedrijfseconomie en mijn zakelijk inzicht hielpen me daarbij. Daarnaast vond ik het niet erg mezelf in de schulden te steken, ik ben vrij flexibel en niet zo gehecht aan spullen. Als je niks probeert, kom je ook nergens. Tijdens mijn periode als cafébaas sprak ik uit dat de gemeente vaak verkeerde besluiten nam. Dit werd opgepikt door de toenmalig fractievoorzitter van de Eindhovense VVD en zo kwam ik het jaar erop in de gemeenteraad terecht.’

Verbinden ‘Na vier jaar in de gemeenteraad kreeg ik de kans om misschien wel de mooiste functie in Eindhoven te bekleden: wethouder. Het leukste aan deze functie vond ik het verbinden van mensen en netwerken. Ook leer je de stad en de regio erg goed kennen. De kennis en het netwerk die ik in die tijd heb opgebouwd zet ik nu in voor de Eindhoven Academy. Samen met een zakenpartner bied ik opleidingen en trainingen aan, gericht op de succesvolle samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven binnen de Brainportregio.’

VERKENNER JOOST HELMS Leeftijd 42 Functies • Directeur Eindhoven Academy • Zelfstandig consultant & business development • Lid Raad van Toezicht GGzE • Wethouder Mobiliteit, Milieu, Sport en Evenementen, gemeente Eindhoven • Gemeenteraadslid VVD, Gemeente Eindhoven • Eigenaar Boekencafe Restaurant Schrijvers • Eigenaar Mundial Restaurant & Cocktail Lounge Studie • 1991 - 1996 Scheikundige Technologie, TU/e


34 35

ACHTERGROND

Meer vrouwen naar de (TU/e)-top Ruim twee jaar geleden dreigde het College van Bestuur met een vacaturestop voor mannelijke universitair docenten. Het zette daarmee druk op de faculteiten om meer vrouwen aan te nemen; de TU/e was (en is) namelijk de universiteit met de minste vrouwen in de wetenschappelijke staf. De afgelopen jaren is het aandeel vrouwelijk wetenschappelijk personeel gestaag toegenomen. Toch zal het CvB moeten besluiten of opnieuw maatregelen gewenst of nodig zijn. Tussen de oude streefcijfers (uit 2012) voor het jaar 2020 en wat de faculteiten realistisch achten, gaapt namelijk nog een kloof - met name voor het percentage vrouwelijke hoogleraren.

S

inds 2012 groeiden de percentages vrouwelijke docenten (van 16 naar 21 procent), hoofddocenten (van 8 naar 15 procent) en hoogleraren (van 7 naar 10 procent) aan de TU/e. Significante vooruitgang dus, maar nog onvoldoende om de doelstelling voor 2020 (respectievelijk 26, 20 en 20 procent) te halen. Haalbaar achten de faculteiten: 24 procent vrouwelijke universitair docenten, 19 procent hoofddocenten, en slechts 15 procent vrouwelijke hoogleraren. Op dit moment spreekt het College van Bestuur met de faculteiten over het aandeel vrouwelijk wetenschappelijk personeel. Daarbij wordt gekeken naar de ‘lokale werkpraktijk’, zegt Nicole van der Wolk, directeur van Dienst Personeel en Organisatie (DPO) en lid van de stuurgroep Talent naar de Top die zich om deze kwestie bekommert. ‘Gekeken wordt naar wat er mogelijk is per faculteit. Welke functies komen bijvoorbeeld vacant doordat mensen met pensioen gaan? Als dat er veel zijn, heb je uiteraard meer mogelijkheden.’


TEKST TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

Het is een proces dat ‘bottom-up’ en in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd, zo benadrukt Van der Wolk. Ook zal worden besproken welke stimulerende maatregelen eventueel kunnen worden genomen. Of we maatregelen kunnen verwachten in de trant van de eerdere dreigementen blijft voorlopig onduidelijk. Een benoemingsstop voor mannelijke universitair docenten is er overigens niet geweest. Van der Wolk: ‘Er bleek uiteindelijk geen aanleiding te zijn om die maatregel toe te passen.’ Dat er nog een gat gaapt tussen de streefcijfers van het CvB uit 2012 en prognoses van de faculteiten - met name voor het percentage vrouwelijke hoogleraren - wil zij geen inschattingsfout noemen. ‘Ten eerste is het lastig om de ontwikkelingen over zo’n lange termijn te voorspellen, en ten tweede is ook nog niet zeker dat de streefcijfers inderdaad niet worden gehaald.’

‘Quota zijn gevaarlijk’ In 2006 zijn aan de TU/e zogeheten tenure tracks in het leven geroepen om meer vrouwen de kans te geven om de stap van universitair docent naar universitair hoofddocent te maken. Sindsdien zijn er 23 vrouwen in een dergelijke tenure track aangenomen, en één in een tenure track van hoofddocent tot hoogleraar. In het vrouwennetwerk WISE-Network (Women in Science Eindhoven) is met 172 leden een aanzienlijk deel van het vrouwelijk wetenschappelijk personeel - inclusief promovendi - verenigd. Voorzitter Andrea Fuster, universitair docent bij Wiskunde & Informatica en Biomedische Technologie, zou het jammer vinden als de streefcijfers voor 2020 naar beneden bijgesteld zouden worden. Het is goed om de lat hoog te leggen,

vindt ze. ‘Als je minder hoog inzet, kom je ook minder hoog uit”, zegt de Spaanse. Medebestuurslid van WISE-Network Noortje Bax, postdoc bij Biomedische Technologie, sluit zich hierbij aan. ‘Als je de lat nu op vijftien procent zou leggen, en je haalt dat, dan zou men kunnen besluiten om achterover te leunen en niet de ambitie te hebben om het percentage te verhogen.’ Toch zijn beide bestuursleden geen voorstanders van harde quota of sancties. Bax: ‘Het belangrijkste moet blijven dat iemand, man of vrouw, geschikt is voor de functie.’ Fuster beaamt dat. ‘Quota zijn gevaarlijk; je wilt niet dat mensen denken dat een vrouw alleen maar hoogleraar is geworden omdat ze vrouw is. Je moet mensen laten inzien dat een evenwichtigere samenstelling van het personeel goed is voor de universiteit.’ De situatie aan de TU/e is een stuk beter dan een aantal jaren geleden, vinden ze. ‘We hebben nog steeds de laagste percentages van Nederland, maar de verdeling wordt wel evenwichtiger en er gebeurt ook meer op dit gebied’, zegt Fuster. ‘Er wordt onderkend dat er een probleem is, en daar wordt met z’n allen bij stilgestaan. Neem de stuurgroep Talent naar de Top, dat was hier een aantal jaar geleden ondenkbaar. Genderdiversiteit was gewoon geen issue. Nu hebben we zelfs per faculteit één of twee hoogleraren die optreden als ambassadeur voor vrouwelijk personeel en moeten er in elke benoemingsadviescommissie minstens twee vrouwen zitten.’ Die laatste maatregel is genomen omdat mensen een sterke neiging hebben om iemand die op hen lijkt - bijvoorbeeld qua geslacht - hoger in te schatten. Tijdens het minicongres getiteld ‘Gender balance: Let’s do it together’, dat in september aan de TU/e is gehouden, kwamen allerlei valkuilen aan de orde, zoals het belang van de samenstelling van benoemingscommis-

sies en de rol van (onbewuste) vooroordelen. Uit een vooraf afgenomen test bleek dat de meeste aanwezigen mannen onbewust vaak slimmer of handiger inschatten dan vrouwen.

Mannen worden onbewust vaak slimmer ingeschat dan vrouwen In een rollenspel op het minicongres werd nog maar eens duidelijk dat vrouwen in een moeilijke positie zitten. Als ze zich bij een sollicitatie of een gesprek over promotiekansen terughoudend opstellen, dan tonen ze geen ambitie. Zijn ze assertief, dan komen ze te ‘mannelijk’ over en bedreigend voor de (mannelijke) leidinggevende. Om dergelijke problemen te ondervangen, zou de TU/e een lijst met vaste belangrijke vragen voor sollicitanten moeten hebben, vindt Andrea Fuster: ‘In de praktijk blijkt namelijk dat mannen wel wordt gevraagd of ze willen doorgroeien tot hoogleraar, terwijl aan vrouwen die vraag vaak niet wordt voorgelegd. Achteraf wordt dan geconcludeerd dat de vrouwelijke kandidaat minder ambitieus was en daarom minder geschikt voor de functie.’ Er zijn inmiddels wel nieuwe richtlijnen voor de beoordeling van sollicitanten voor een wetenschappelijke functie: ook de prestaties op het gebied van onderwijs, organisatie en valorisatie tellen tegenwoordig mee, en dat kan in het voordeel van vrouwen werken. Maar we zijn er nog niet, vindt het bestuur van WISE-Network. Bij het oordelen van de wetenschappelijke output wordt nog geen rekening gehouden met parttime werken, langdurige ziekte of zwangerschaps- en ouderschapsverlof, zegt Fuster. ‘En dat zou eigenlijk wel moeten, zowel voor mannen als vrouwen.’

Vrouwelijk wetenschappelijk personeel aan de 3 TU’s 2011 TU/e TUD UT

hl 8 20 16

(Bron: VSNU)

uhd 7 21 18

ud 49 98 87

2012 TU/e TUD UT

hl 9 23 17

uhd 9 24 21

ud 40 99 80

2013 TU/e TUD UT

hl 11 24 18

uhd 13 35 28

ud 49 102 72

2014 TU/e TUD UT

hl 12 26 18

uhd 16 37 23

ud 52 104 73


36 37

DE OPDRACHT


TEKST HAN KONINGS FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

NR.13 NR.1 NOVEMBER DECEMBER 2015 2011 / MAGAZINE VAN DE

Drones, zegen of bedreiging? Kunnen ze de verwachtingen waarmaken? In de Verenigde Staten is lichte paniek ontstaan nu het er naar uitziet dat onder veel kerstbomen een drone zal liggen. Ook in Nederland zal op 5 december in menig kinderschoentje een remotely piloted aircraft system zijn aangetroffen. Die verhoogde populariteit maakt dat overheden zich bezorgd afvragen hoe dit allemaal te reguleren valt. Naast recreatief gebruik is er ook een hele reeks aan bedrijven die op professionele wijze met drones de markt betreden. De toepassingen op militair gebied zijn al langer bekend. Maar welke verwachtingen koesteren we nu eigenlijk over drones? Wat zijn de belemmeringen en obstakels daarbij en zijn die verwachtingen waar te maken?


38 39

DE OPDRACHT

H

et atrium, hoog in Vertigo, het pand van de faculteit Bouwkunde, is bij uitstek de plaats om dit onderwerp over het voetlicht te brengen. Op tafel staan diverse typen drones, meegebracht door de deelnemers, die volgens een van hen een mooie testvlucht zou kunnen maken in de aangrenzende open ruimte. Met die uitspraak wordt al direct een belangrijk aspect in de discussie over drones aangesneden: veiligheid. Dan gaat het over meer dan enkel het risico dat iemand een apparaat op zijn of haar hoofd kan krijgen. Rob van Nieuwland, voorzitter van branchevereniging DARPAS, zegt dat jaarlijks heel wat ernstige bijna-incidenten plaatsvinden rondom vliegvelden, maar ook op rampplekken waarbij politie- en traumahelikopters worden ingezet. ‘Piloten liggen er echt wakker van’, aldus Van Nieuwland.

Onlangs nog presenteerde het Hengelose bedrijf Thales een kleine draagbare radar, de Squire, die het mogelijk maakt om rondom vliegvelden kleine drones te spotten. Met conventionele radarapparatuur is dat nu niet mogelijk, wat geregeld voor riskante situaties zorgt ‘door recreanten die even een Boeing 747 van dichtbij willen zien’, aldus Van Nieuwland. Om nu niet direct de focus op dat negatieve aspect van het gebruik te richten, wil discussieleider Lucas Asselbergs eerst eens inventariseren wat de deelnemers rond zijn tafel voor verwachtingen hebben over drones. Dat levert een breed scala aan toepassingen op. Levensredder, hulp in huis, onmisbaar verlengstuk voor boeren, fotografen, filmers en inspecteurs, iets dat mensen gevaarlijk, saai en smerig werk uit handen kan nemen, een apparaat dat ver afgelegen gebieden bereikbaar maakt, maar ook de functies

speelgoed en entertainment komen voorbij. Dat ook het militair apparaat er al enige tijd graag gebruik van maakt, blijft bij de opsomming nog buiten beeld, maar komt later tijdens de discussie nog nadrukkelijk ter tafel.

Rob van Nieuwland

Ramon Haken

Tessie Hartjes

‘REKENING HOUDEN MET DE MEEST STRENGE RESTRICTIES VOORKOMT TELEURSTELLING’

Voorzitter van DARPAS, de Nederlandse branchevereniging van onbemande vliegtuigen, helikopters en multirotars.

Medeoprichter van Avular, spin-off van de TU/e waar tien mensen werken aan drones voor industriële toepassingen.

Masterstudent Electrical Engineering en teammanager bij Blue Jay, een studentenproject waarbij gewerkt wordt aan een domestic drone.

‘Piloten liggen echt wakker van drones rondom vliegvelden’

‘De inzet van drones vergroot de mogelijkheden voor inspecteurs op de grond enorm’

‘Het gigantische groeipotentieel van drones maakt dat goede regelgeving onontbeerlijk is’


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

In relatie tot al die mooie verwachtingen geven de deelnemers ook aan waar de problemen opduiken: bescheiden accucapaciteit en daarmee gepaard gaand een beperkte vliegtijd, het gemis van sturing met gebruikmaking van gps, het ontbreken van adequate regelgeving en onwetendheid over al bestaande regels bij de doorsnee

gebruiker, gevaar voor aantasting van privacy en problemen met de publieke acceptatie. Ramon Haken, medeoprichter van Avular, een spin-off van de TU/e die zich richt op toepassingen van drones op industrieel en agrarisch gebied, zegt dat bij de start van zijn bedrijf het geen enkel probleem was om tot ruim honderd toepassingsmogelijk-

Lambèr Royakkers

Mark Wijtvliet

Universitair hoofddocent bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences en onderzoeker naar onder meer de ethische en juridische aspecten bij de inzet van onbemande systemen bij militaire doeleinden.

Promovendus bij Electrical Engineering, verzorgt college over de bouw van autonoom opererende systemen.

‘Ik ben op dit moment niet zo bang voor Big Brother, maar meer voor Little Brother’

‘Een chip moeten meenemen kost de drone extra energie, en die is toch al zo schaars voorhanden’

heden te komen. ‘Maar waar mensen met dezelfde aspiraties als die van ons vaak op stuklopen, is de regelgeving ten aanzien van het gebruik. Daarom houden wij bij Avular altijd rekening met de meest strenge restricties voor het gebruik. Dat voorkomt teleurstelling.’ Mark Wijtvliet, promovendus bij Electrical Engineering, heeft er alle begrip voor dat zaken wettelijk moeten worden vastgelegd, maar volgens hem moet dan wel gekeken worden of het dan technisch en praktisch nog uitvoerbaar is. Zo wordt gestudeerd op de mogelijkheid om in de drone een chip in te bouwen waarmee het mogelijk is de eigenaar en het apparaat te traceren. Wijtvliet: ‘Maar die chip is relatief gezien een fors ding om mee de lucht in te moeten nemen en kost zo extra energie, die toch al zo schaars voorhanden is.’ Onder alle deelnemers leeft sowieso de vraag of de wet- en regelgeving niet een beetje achter de technologische ontwikkelingen aanhobbelt. Volgens DARPASvoorzitter Van Nieuwland is dat niet een beetje, maar een heleboel. Masterstudent Tessie Hartjes, die aan de TU/e deel uitmaakt van een studententeam dat werkt aan een drone voor huishoudelijk gebruik, kan zich wel voorstellen dat de overheid gezien het gigantisch groeipotentieel van drones er zeker van wil zijn dat de regelgeving goed op orde is. Van Nieuwland kan zich daar wel bij aansluiten. ‘Op dit moment schatten we dat er al zo’n 100.000 drones in Nederland zijn en 97 procent daarvan is bedoeld voor recreatief gebruik. Dat zijn onder meer de mensen die er de winkel mee uitlopen en hem bij wijze van spreken meteen op straat zetten en ermee aan de gang gaan. Een veel kleinere groep professionals, die vaak zijn aangesloten bij DARPAS, zet ze in voor bedrijfsmatig gebruik. Die groep is nu al gebonden aan duidelijke regelgeving.’


40 41

DE OPDRACHT

Onderzoeker en docent Lambèr Royakkers denkt niet dat regelgeving incidenten op vliegvelden of elders in de publieke ruimte kan voorkomen. ‘Meer drones betekent gewoon ook meer gekken die op pad gaan om even een Boeing van dichtbij te filmen. Regelgeving lost dat echt niet op. Hier moet eigenlijk iets compleet anders voor bedacht worden.’ Al kan hij niet direct aangeven hoe dat er dan precies uit moet komen te zien. ‘Om ondoordacht en risicovol gebruik al in een vroegtijdig stadium te ondervangen, werkt de overheid in samenspraak met DARPAS aan een voorlichtingscampagne’, vertelt Van Nieuwland. Uit een stapel paperassen haalt hij een conceptversie van de brochure die op afzienbare tijd wordt toegevoegd aan alle dozen waarin drones worden verkocht. Hij verwacht er niet direct wonderen van, maar volgens hem is het een eerste aanzet tot meer veiligheid.

‘IS OORLOGSVOERING MET DRONES NOG WEL CONFORM HET OORLOGSRECHT?’ ‘Wat nu als de drone over pakweg twintig jaar een volledig autonoom werkend apparaat geworden is, dat zelf beslissingen neemt?’, zegt Royakkers uitdagend. Een optie die volgens hem op militair gebied nu al aan de orde is. Royakkers: ‘Een drone kan bijvoor-


NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

beeld reageren op het signaal dat de mobiele telefoon van een terrorist uitzendt. Maar wat nu als die telefoon in handen is van diens zoon of dochter? Kan het apparaat dan nog een verschil maken tussen wie men wil raken en degene die per ongeluk doelwit is geworden? Is oorlogsvoering op deze manier nog wel conform het oorlogsrecht?’ De discussie spitst zich even toe op de militaire inzetbaarheid, waarbij de operators veilig op een militair complex in het thuisland zitten. Volgens Royakkers zijn die voor hun beslissingen vaak volledig afhankelijk van de interface die ze gebruiken. In zijn groep wordt er veel onderzoek naar gedaan. DARPAS-voorzitter Van Nieuwland is ervan overtuigd dat drones op dit vlak de bemande luchtvaart gaat verdringen. ‘Want slachtoffers onder piloten vallen er dan niet meer.’ ‘Het wegvallen van dat risico roept dan wel een ander risico op’, zegt Wijtvliet. ‘Hoogontwikkelde landen die over veel drones beschikken, zullen sneller geneigd zijn om landen die minder ver zijn op dit vlak, aan te vallen.’ Royakkers valt hem hartstochtelijk bij: ‘De uitbreiding van de inzet van autonome drones zal leiden tot een wapenwedloop. Daar moet een verbod op komen. Er moet altijd een betekenisvolle menselijke controle blijven.’ Hartjes verwacht dat de acceptatie van volledig autonome drones nog wel op wat weerstand zal stuiten. ‘Dat zie je nu toch ook wel bij de introductie van volledig autonome voertuigen. Een meerderheid vindt toch nog dat ook in zo’n auto de mens in controle moet kunnen blijven.’ Dat met name deze discussie de publieke acceptatie van drones aardig in de weg zit, realiseert Van Nieuwland zich terdege. ‘Aan de pers moeten we ook telkens weer uitleggen dat het niet alleen om militaire

doeleinden gaat, maar dat er ook heel veel positieve kanten aan drones zitten. Als je vertelt dat ze in een oorlogssituatie ook worden ingezet om medicatie af te leveren in een moeilijk bereikbare brandhaard, zie je ook bij een journalist dat diens kijk erop positiever wordt.’

‘DE SITUATIES WAARIN DE DRONE DE MENS MOET VERVANGEN: DIRTY, DANGEROUS AND DULL’ Avular-oprichter Haken ziet vanzelfsprekend vooral de zegeningen van drones en is er heilig van overtuigd dat ze in de toekomst een cruciale rol gaan spelen bij het verhogen van de voedselproductie en het veiliger maken van industriële complexen. ‘Wat niet wil zeggen dat de inzet van inspecteurs op de grond helemaal niet meer nodig is, maar met de inzet van drones worden hun mogelijkheden enorm vergroot.’ Van Nieuwland wijst ook nog maar eens op de inzet van drones in gevaarlijke situaties, zoals bij branden waar giftige stoffen bij vrijkomen. ‘Toen in 2011 bij Moerdijk ChemiePack affakkelde en er een grote rookpluim richting Dordrecht ging, stuurde men daar een politiehelikopter doorheen om te meten of die giftig was. Dit zijn de situaties waar de drone de mens moet vervangen. Je kunt ze vatten onder de drie d’s: dirty, dangerous and dull.’

Naast al die positieve aspecten heeft de enorme groei aan drones nog een maatschappelijk probleem met zich meegebracht: schending van de privacy. Of, zoals Royakkers het probleem kernachtig samenvat: ‘Ik ben op dit moment eigenlijk niet zo bang voor Big Brother, maar meer voor Little Brother. Bedrijven en burgers die elkaar kunnen volgen en elkaars privacy kunnen schenden. Handhaving is haast onmogelijk. Youtube staat vol met allerlei filmpjes waarbij duidelijk de grenzen van de privacy overschreden worden en het is niet meer te achterhalen wie die foto’s of filmpjes gemaakt heeft.’ Ook voor de overheid een lastig probleem, waar maar moeilijk een passende oplossing voor te vinden is, aldus Van Nieuwland. ‘Het registreren van de eigenaar van een drone, of ze uitrusten met een traceerbare chip is nu eigenlijk al geen optie meer, omdat er inmiddels al zoveel verkocht zijn. Als op dit gebied de miniaturisering nog verder doorzet, zullen ze steeds moeilijker traceerbaar zijn. Kijk naar het Delfly-project van de TU Delft; een minuscuul autonoom vliegtuigje, dat elke keer kleiner wordt en is uitgerust met een camera.’ Afsluitend probeert discussieleider Asselbergs een lijstje op te stellen van de gebieden waar de deelnemers de meeste kansen zien voor een waardevol en succesvol gebruik van drones. Bovenaan komt de inzet bij snelle en essentiële transporten, bijvoorbeeld van donororganen. Ook surveillancewerk wordt een goede kans toebedeeld. Daarbij gaat het om opnames maken, signaleren, data interpreteren en mogelijk ingrijpen. Waar drones gevaarlijk, smerig en monotoon werk kunnen overnemen van de mens is er veel gewonnen. Voordat dat echter zo ver is, zullen de drones nog heel wat vlieguren onder begeleiding moeten maken.


42

AGENDA/

januari

13

februari

2

Lezing: Mythe van de multitaskende mens

We denken dat we uitstekend kunnen multitasken en dat het ons veel oplevert. Niet dus. Universiteitshoogleraar Onderwijspsychologie Paul A. Kirschner vertelt over de negatieve effecten van multitasken en hoe we ons kunnen wapenen tegen de verleidingen van onze smartphones en tablets. Deze lezing wordt georganiseerd door Studium Generale en is in het Nederlands. Tijd: 12.40 - 13.35 uur Plaats: Blauwe Zaal, Auditorium, TU/e-campus Meer info: gratis kaartjes kun je reserveren via www.kaartjesreserveren.nl/sg/order.aspx?project=59

Career Café jonge alumni

Wil jij eens met een frisse blik naar je carrière kijken, je talenten ontwikkelen en je netwerk vergroten? Het Career Café voor jonge alumni op dinsdag 2 februari 2016 is daar een mooie gelegenheid voor. Bij verschillende activiteiten en workshops kun je hierover van gedachten wisselen met andere alumni, coaches en HR-experts. Tijd: 17.30 - 21.30 uur Plaats: café De Zwarte Doos (TU/e-campus) Meer info: deelname kost 25 euro (inclusief sandwichbuffet). Informatie en aanmelden: www.tue.nl/careeractivities

/GESTELD

‘De kaasschaaf is de ultieme verbeelding van de Nederlandse volksaard.’ Stelling bij het proefschrift ‘Engineering cheese sensory texture - using structure-property modeling’ van Timo Faber.

‘In science and in cooking, you need passion. The joy is in sharing the results with others’. Stelling bij het proefschrift ‘Biophysical regulation of actin cytoskeleton remodeling in adherent cells’ van Chiara Tamiello.

‘Reflection is often considered a strength in research. In acoustic energy transfer, however, it only creates more problems.’ Stelling bij het proefschrift ‘Exploring the potential of acoustic energy transfer’ van Maurice Roes.

‘Naast vingers zijn ook bananen uitstekend geschikt om capacitieve touchscreens mee te bedienen.’ Stelling bij het proefschrift ‘Device physics of organic light-emitting diodes: interplay between chargers and excitons’ van Harm van Eersel.

‘De beste periode om vader te worden is tijdens een promotieonderzoek.’ Stelling bij het proefschrift ‘Lowfrequency acoustic optimization of a double-wall panel by means of vibration absorbers’ van Joris Michielsen.

‘Een AIO wordt financieel overgewaardeerd vergeleken met ‘Bekrompenheid leraren en verpleegkundigen.’ leidt tot niets.’ Stelling bij het proefschrift ‘Experimental study on thermochemical heat storage materials’ van Pim Donkers.

‘Excellente wetenschappers komen in de hemel, betrokken wetenschappers overal.’ Stelling bij het proefschrift ‘Engaging scientists: Organising valorisation in the Netherlands’ van Stefan de Jong.

‘A mind is like a parachute. It doesn’t work if it is not open’ (Frank Zappa).

Stelling bij het proefschrift ‘Prediction of Long-Term Performance of Load-Bearing Thermoplastics’ van Marc Kanters.

‘Succesvolle wetenschappers en kleine kinderen vertonen veelal dezelfde karaktertrekken, zoals een grote nieuwsgierigheid, een rijke fantasie, een hoge mate van koppigheid, een kinderachtig gevoel voor humor en een aanzienlijk gehalte aan egoïsme.’ Stelling bij het proefschrift ‘Photodegradation of polyester-urethane coatings’ van Koen Adema.


43

Maaike Kroon (1980), hoogleraar scheidingstechnologie bij Scheikundige Technologie, is per 1 december vertrokken bij de TU/e. Ze zet haar carrière voort aan het Petroleum Institute in Abu Dhabi (Verenigde Arabische Emiraten).

m.c.kroon@tue.nl

TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

VERTREKKEND TOPTALENT

‘Ik heb uiteenlopende reacties op mijn vertrek gehad, onder meer dat het zonde is dat een toptalent als ik vertrekt. Ik denk zelf dat mobiliteit geen slechte zaak is en er komen ook goede wetenschappers uit het buitenland naar de TU/e toe. Ik vertrek niet uit onvrede over Eindhoven, integendeel; er deed zich simpelweg deze mooiere kans voor. In Abu Dhabi kan ik mijn eigen groep en lab opzetten en hoef ik veel minder tijd te steken in het schrijven van onderzoeksvoorstellen. Ik zal wel meer op managementniveau gaan werken.’

ABU DHABI

‘Het zal wel wennen worden, maar ik verwacht geen cultuurshock. Abu Dhabi is redelijk westers, met veel expats. Uiteraard zijn er wel andere gebruiken, zoals dat lichamelijk contact op de werkvloer niet de bedoeling is - dus ook niet het geven van een hand. Dat is wat anders dan in bijvoorbeeld Spanje, waar ik eerder heb gewerkt, waar je de ochtend met twee kussen begint. Ik en gelukkig ook mijn man hebben er zin in om er met onze kinderen van 2 en 4 naartoe te gaan. Ik zal vooral mijn familie en mijn huidige onderzoeksgroep gaan missen.’

ROLMODEL

‘Bij Scheikundige Technologie aan de TU/e was ik de enige vrouwelijke hoogleraar. Aan het Petroleum Institute zijn alleen ik en een Spaanse dame vrouwelijke hoogleraren. Ik verwacht dat ik ook daar als rolmodel zal fungeren voor met name de vrouwelijke studentes. Ik zoek dat niet op - het is een bijkomstigheid - maar ik ben me er wel bewust van dat ik een voorbeeldfunctie heb.’

DE WERELD SCHONER MAKEN

‘De wereld een stukje beter en schoner maken is altijd een van mijn drijfveren geweest. Met mijn onderzoek heb ik er onder meer voor gezorgd dat papier in de toekomst goedkoper en milieuvriendelijker kan worden geproduceerd en ik heb me beziggehouden met ontzilting. Dat zal in de Verenigde Arabische Emiraten niet anders zijn. Ze zijn daar volop bezig met de duurzame ontwikkeling van ontziltingsunits en ze denken er flink over na over wat te doen als de olie op is.’

Op pagina 2 forward/ met Floor Alkemade

BOERDERIJTJE

‘Mijn man en ik hebben altijd gezegd dat we een boerderijtje willen. Dat zal in de Verenigde Arabische Emiraten niet gebeuren, daar is vooral zand. Ik verwacht dat we nu binnen een compound gaan wonen, in een huis met zwembad. Maar wie weet komt die boerderij er ooit nog eens. Ik heb geen concrete toekomstplannen, ik ga eerst kijken hoe deze stap uitpakt.’


44

Computerinterfaces

NR.13 DECEMBER 2015 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TOM JELTES FOTO RUE DES ARCHIVES/HH

Sinds het ontstaan van computers zijn er steeds meer mogelijkheden gekomen om met onze digitale hulp te communiceren. Een degelijk toetsenbord en een eenvoudig beeldscherm, aangevuld met die handige muis, vormen voor de meesten van ons nog altijd de vertrouwde interface met de computer. Maar de mogelijkheden zijn eindeloos, zoals ook enkele voorbeelden van de TU/e illustreren. 1943 De eerste algemene computer, de ENIAC, werd voor verschillende taken geprogrammeerd door een serie schakelaars en kabels om te zetten. Hiervoor moesten de (vrouwelijke) programmeurs letterlijk in de gigantische computer kruipen.

1965 E.A. Johnson beschrijft de eerste ‘Touch Display’ in een artikel. De eerste toepassingen lagen in de luchtverkeersleiding en in de control room van de toenmalige versneller van CERN.

1967 De eerste toepassing voor een joystick (al in de jaren twintig ontwikkeld om onbemande vliegtuigjes mee te besturen) in combinatie met een computer, komt van de hand van Ralph Henry Baer, pionier op het gebied van videospelletjes. 1968 Douglas Engelbart van het Stanford Research Institute demonstreert de eerste computermuis (op de foto) op de Joint Computer Conference in San Francisco.

2005 Loy Rovers en Harm van Essen van TU/e-faculteit Industrial Design bedenken de FootIO, een ‘vibrotactiele’ interface voor onder de voet, dat zorgt voor een persoonlijke - en verborgen manier van communiceren tussen computergebruikers.

1994 David Keyson van het IPO ontwikkelt de TacTool, een trackball met force feedback, waarmee het mogelijk is om driedimensionale virtuele voorwerpen te ‘betasten’.

Jaren ’80 Binnen het Instituut voor Perceptie Onderzoek (IPO) van de TU/e en Philips wordt een belangrijke stap gezet voor spraakherkenning van computers: de zogeheten ‘harmonische zeef’, een algoritme om toonhoogte te meten, wordt nu in miljoenen smartphones gebruikt.

2012 De eerste demoversie van de Oculus Rift komt uit, een virtual reality-bril met stereoscopisch gezichtsveld en ruimtelijke audio. De Rift bevat sensoren die de houding, positie en bewegingen van het hoofd meten, waardoor de gebruiker een levensechte ervaring krijgt van de op de display geprojecteerde virtuele omgeving.

2003 Joran Jessurun en Bauke de Vries van TU/e-faculteit Bouwkunde maken de Desk-Cave, een virtuele omgeving opgebouwd uit vier schermen, waarmee de gebruiker zittend achter zijn bureau een 3D-ervaring krijgt van bijvoorbeeld een bouwkundig ontwerp. 2014 Eindhovense studenten knutselen in twee weken een prototype in elkaar van de Manus Machina, een handschoen die dient als draadloze muis, toetsenbord en controller in virtuele omgevingen. De resulterende startup telt inmiddels vijftien werknemers.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.