Slash 16 - december 2016

Page 1

16 DECEMBER 2016

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TU/e slaat weg fundraising in: Doneren aan je alma mater

STARTUPAMBASSADEUR CONSTANTIJN VAN ORANJE:

‘UNIVERSITEITEN MOETEN MEER AANDACHT BESTEDEN AAN TECH-TRANSFER’

SPECIAL HEALTH: TU/e-ONDERZOEK MET HART EN ZIEL


02

FORWARD/

Jan van Hest (1968), hoogleraar Bio-organic Chemistry. Afgelopen zomer kwam hij over van de Radboud Universiteit Nijmegen om een nieuwe onderzoekgroep op te zetten, verdeeld over TU/e-faculteiten Biomedische Technologie en Scheikundige Technologie.

j.c.m.v.hest@tue.nl

TEKST TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE

Jong geleerd Capsules ‘Na mijn studie Scheikundige Technologie aan de TU/e en de daaropvolgende promotie in Eindhoven bij Bert Meijer, heb ik anderhalf jaar in Amerika gewerkt als postdoc en drie jaar bij DSM als onderzoeker. Vervolgens kwam er een hoogleraarspositie vrij aan de Radboud Universiteit. Ik dacht eigenlijk dat die te vroeg voor me kwam - ik was nog maar 31 -, maar toch namen ze me aan. Sterker nog: ze besloten een extra hoogleraars­positie te creëren zodat ze zowel mij konden aannemen als mijn collega Floris Rutjes, die slechts iets ouder is. Dat was destijds een riskante, visionaire stap van de universiteit, die gelukkig goed heeft uitgepakt.’

‘In Nijmegen heb ik veel ervaring opgedaan met het creëren van minuscule capsules waarin je medicijnen, enzymen, of andere stoffen kunt opsluiten. We zijn er ook al in geslaagd om ze te integreren in levende cellen, waar ze functioneren als kunstmatige organellen. We maken deze capsules door zelfassemblage: als je de juiste moleculen in de goede volgorde en onder de juiste omstandigheden bij elkaar stopt in een bekerglas met water, dan vormen ze zich spontaan. Dat luistert nauw, maar we kennen de benodigde procedés tot in detail.’

Twee faculteiten

‘Ik zat op zich prima in Nijmegen, maar een nieuwe omgeving biedt nieuwe inspiratie. De kans om over te stappen naar Eindhoven kwam voor mij op een ideaal moment; er was net een generatie promovendi aan het afronden en mijn dochtertje gaat voor het eerst naar school. Bovendien was het aanbod van de TU/e voor mij erg aantrekkelijk omdat ik hier 50/50 bij Biomedische Technologie en Scheikundige Technologie terecht kon. Dat sluit precies aan bij mijn twee belangrijkste onderzoekslijnen: nanogeneeskunde en het nabouwen van levende cellen.’

Advanced Grant

‘Men denkt dat de voorlopers van onze mitochondriën, de organellen die functioneren als de energie­ fabriekjes van onze lichaamscellen, zijn ontstaan doordat een bacterie zich ooit in een andere bacterie nestelde. Dat is een intrigerend inzicht. Onlangs heb ik een Europese Advanced Grant van 2,5 miljoen euro gekregen, waarmee ik graag wil proberen dat proces na te bootsen met onze eigen kunst­ matige organellen, om te zien welke functies je op die manier aan een cel zou kunnen toevoegen.’

Leven

‘Zelf kunstmatig leven creëren, dat is de stip op de horizon. Daarvoor moet je een systeem kunnen maken dat zichzelf in stand houdt, zich kan repliceren en zich kan aanpassen aan de omgeving. Als je de verbazingwekkende vooruitgang ziet van de afgelopen tien jaar, sluit ik niet uit dat dat iemand over twintig jaar lukt. Je ziet dat dit fascinerende vooruitzicht grote denkers aantrekt met uiteenlopende achtergronden. Als iemand op een gegeven moment al die kennis weet te bundelen, dan kan daaruit iets moois ontstaan.’

Op pagina 47 backward / met Jos Smeets


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

no.16 DECEMBER 2016

16

Wereldrecord onder spanning voor TU/e

26 SPECIAL Health onder de loep

10

Startup-ambassadeur prins Constantijn

COLOFON Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

18

Van Damme-beurs winnen, en dan?

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Commu­nicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 4020 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

38

De Vonk: Wervels ‘pesten’ voor de wetenschap

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

!

IN ENGLISH PLEASE • Slash is ook volledig Engelstalig beschikbaar als PDF op www.tue.nl/slash

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alstublieft, onze contact­gegevens.

42/43 PLANNER/ VERKENNER Architect versus directeur filmfestival

32 ACHTERGROND

45 VAN START

De universiteit als goed doel: fundraising

‘Nieuwerwets’ buitenspelen met Picoo

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,

studeren@tue.nl Alumni +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU/ NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

komt van diverse groepen binnen de TU/e.

verbeelden. De inspiratie voor de beelden

led’s aangebracht die allerlei zaken kunnen

steen zijn rondom en over de volle hoogte

blikvanger. Op het opper­vlak van de schoor-

de campus heeft omgetoverd tot een ware

schoorsteen bij het voormalige ketelhuis op

waarmee lichtkunstenaar Har Hollands de

AnTUEnna, zo heet het lichtkunstwerk

ANTUENNA

De universiteit heeft drie blijvende lichtkunstobjecten overgehouden aan haar deelname aan Lichtfestival GLOW in november. Over de campus liep de route GLOWscience: lichtobjecten ontworpen en ontwikkeld door TU/e’ers.

TU/e-CAMPUS

NAGLOEIERS OP

TEKST BRIGIT SPAN FOTO’S BART VAN OVERBEEKE


lichtslang van 120 meter vormen, dat is LumenUS. De buizen lichten op door aanraking van het publiek. Dit kunstwerk krijgt een permanente plek in het paviljoen op het Laplaceplein.

algo­ritme aangestuurd.

Hiermee wordt het effect van

daar een plek krijgen.

zal dit licht­kunst­werk

naam: Atlas) klaar is,

Hoofdgebouw (nieuwe

Als de renovatie van het

Abbemuseum nage­bootst.

Moholy-Nagy in het Van

een kunst­werk van László

Veertig geschakelde constructies van ieder drie buizen die samen een

supercomputer met een

LUMENUS

ledjes. Deze worden via een

van 3x3x3 meter met 20.000

Een intelligente lichtkubus

stond ie bekend als ‘de cube’.

and space, maar tijdens GLOW

Photonic modulation of light

‘DE CUBE’


06 07

MEMO/

Warme ontvangst voor Team STORM De ontvangst voor de 23 studenten van Team STORM was - ondanks de kou, regen en wind - uitgesproken warm op woensdagavond 2 november op de TU/e-campus. Collegelid Jo van Ham riep de leden van het team die met een zelf ontworpen elektrische toermotor in tachtig dagen om de wereld reisden, uit tot helden van de TU/e. www.storm-eindhoven.com

Borstvriendelijk, stralingsvrij alternatief voor mammogram in de maak Jaarlijks laten circa een miljoen vrouwen in Nederland mammogrammen maken om eventuele borstkanker op tijd te ontdekken. Het is een onprettige procedure, die werkt met röntgenstraling. TU/e-onderzoekers werken aan een ‘borstvriendelijke’ methode, zonder straling, die nauwkeuriger is en 3D-beelden oplevert in plaats van 2D. Bij de nieuwe technologie ligt de patiënt op een tafel en de borst hangt vrij in een kommetje. Met speciale echografie (niet hoorbare geluids­ golven) wordt dan een 3D-beeld gemaakt van

de borst. Eventuele kanker is op de gegenereerde beelden duidelijk herkenbaar; de onderzoekers verwachten daarom dat er veel minder foutpositieve uitslagen zullen zijn.

Decentrale selectie voor vier TU/eopleidingen De TU/e gaat de invoering van decentrale selectie voorbereiden voor de bachelor­ opleidingen van Industrial Design, Biomedische Technologie, Technische Bedrijfskunde en Technische Informatica. De instroombegrenzing zal alleen worden ingevoerd indien echt nodig en niet eerder dan voor het collegejaar 2018-2019. De TU/e groeit harder dan gepland. Het in 2011 gestelde groeidoel voor 2020, van circa 7.500 naar 11.000 studenten, is al bijna gehaald. Volgens vicevoorzitter Jo van Ham is het de verwachting dat het uiteindelijke aantal uitkomt tussen de 12.000 à 13.000 studenten. ‘Door die groei gaat een te groot deel van onze middelen naar het onderwijs. De groei van onze middelen voor onderzoek zijn intussen niet gestegen en daarmee dreigde een kaalslag’, aldus Van Ham. Naar aanleiding van protesten uit het bedrijfsleven op de voorgenomen studentenstop, zei rector Frank Baaijens dat de TU/e zeker gehoor wil geven aan de roep om meer ingenieurs, maar dat kleinschalig onderwijs met intensief contact tussen docent en student absoluut noodzakelijk is voor het opleiden van de ingenieurs die maatschappij en bedrijfsleven nodig hebben. Bij sommige opleidingen echter dreigt volgens hem het aantal studenten per wetenschapper te groot te worden en worden daar bovengrenzen ingevoerd. ‘Extra groei opvangen met extra wetenschappelijke staf is niet eenvoudig en de financiering vanuit de overheid blijft achter bij de groei van de studenten­ aantallen’, zegt Baaijens.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

UNIEKE TOEGANG TOT NANOWERELD MET NIEUW TU/eLAB ‘NANOACCESS’

Parkeergarages als ‘longen van de stad’

Als in ondergrondse parkeergarages van het centrum in Eindhoven fijnstof wordt afgevangen, kan dat de concentratie van deze stofdeeltjes in de stad op plekken tot wel vijftig procent verminderen. Dat concluderen TU/e-onderzoekers op basis van luchtstromingsmodellen en computersimulaties van de binnenstad. Onder leiding van hoogleraar bouwfysica Bert Blocken modelleerden de Eindhovense onderzoekers in groot detail de bebouwing in het stadscentrum van Eindhoven. In dit gebied, met een oppervlakte van 5.1 vierkante kilometer, namen ze de locatie van 16 ondergrondse parkeergarages op. De onderzoekers berekenden het effect op de concentratie fijnstof in de stad als met 99 of 594 luchtzuiveringssystemen de fijnstof in deze parkeergarages wordt afgevangen. Met 99 luchtzuiveringssystemen is rond de parkeergarages veelal een vermindering van fijnstof rond 10 procent zichtbaar. Maar bij 594 luchtzuiveringsinstallaties tekent zich een veel groter gebied af, soms tot een kilometer van de parkeergarages waar minimaal 10 procent minder fijnstof is. Op bepaalde plekken loopt dit zelfs op tot boven de 40 en 50 procent minder.

Sinds november beschikt de TU/e over een nieuw laboratorium: NanoAccess. Hier kan een atomair dun materiaal laag voor laag gemaakt, gemanipuleerd én bestudeerd worden met precisie op nanoschaal. NanoAccess is de enige faciliteit in Nederland die onderzoekers al deze mogelijkheden tegelijkertijd biedt met één instrument. Het lab kwam tot stand met een NWO Groot-subsidie van bijna twee miljoen euro en met ondersteuning van NanoLabNL. In het lab zal veel worden samengewerkt met NXP, DIFFER en Holst. De faciliteit zal ook beschikbaar komen voor externe gebruikers, zoals onderzoeksgroepen van andere universiteiten of bedrijven.

Wereldrecord voor nanodraad-zonnecellen Onderzoekers van TU/e-faculteit Technische Natuurkunde hebben een nieuw wereldrecord in handen voor de efficiëntie van zonnecellen op basis van nanodraden: 17,8 procent. Dit soort zonnecellen bestaat pas enkele jaren, maar loopt qua efficiëntie hard in op andere types en is dus veelbelovend om een bijdrage te leveren aan het voorzien in duurzame energie. In tegenstelling tot andere typen zonnecellen bestaan nanodraadzonnecellen niet uit massieve lagen,

maar uit een ‘grasveld’ van recht­ opstaande draadjes die circa tweehonderd nanometer dik zijn, ofwel 300 keer dunner dan een haar. Die nanodraadjes vangen het licht op en zetten het om in elektriciteit. Sinds de uitvinding ervan, minder dan 10 jaar terug, is de efficiëntie naar 17,8 procent geklommen. Dat is een stijging waar de andere soorten zonne­ cellen veertig jaar over deden. Het oude record, van 15,3 procent, was in handen van de universiteit van Lund in Zweden.


08 09

MEMO/

Atlas na renovatie duurzaamste onderwijsgebouw ter wereld Atlas, het vroegere Hoofdgebouw van de TU/e, is eind 2018 bij oplevering het meest duurzame onderwijsgebouw ter wereld. Dat stelt BREEAM-NL, dat het ontwerp voor het gerenoveerde gebouw beloont met het hoogst haalbare duurzaamheidspredicaat ‘outstanding’.

Het wordt straks het vijfde gebouw op de campus dat het zonder gasaansluiting kan stellen. Via de internationaal erkende index BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method) kunnen bouw- en sloopprojecten worden

beoordeeld en gerankt op duurzaamheid. Wereldwijd is deze index al toegepast op 250.000 gebouwen. Voor de hoogste score, ‘outstanding’, is een minimumscore van 85 procent vereist. De TU/e scoort met Atlas 93,86 procent.

universiteit die het ‘uitstekend’ doet. De Rijksuniversiteit Groningen verdiende met haar Energy Valley hetzelfde predicaat, maar dat betreft nieuwbouw.

De TU/e is niet de enige Nederlandse

Bouwen aan het duurzaamste huis ter wereld TU/e-studenten hopen in 2018 het duurzaamste huis ter wereld te bouwen. En wel in Dubai, waar het nieuwe team VirTUe deelneemt aan de Solar Decathlon Middle-East. Architectuur, constructie, innovatief gehalte, energiebeheer, comfort, communicatie - het zijn enkele van de aspecten waarop het huis van de Eindhovense honorsstudenten straks in de Verenigde Arabische Emiraten beoordeeld wordt. Ze nemen het daar op tegen 21 andere teams van over de hele wereld, van Qatar tot Maleisië en van Australië tot de Verenigde Staten.

Linde van Beers, derdejaars Industrial Design, verwacht dat het team straks één tot twee maanden in de Aziatische metropool zal doorbrengen. Ter plaatse krijgen alle deelnemers eerst tien dagen de tijd om hun huizen op te bouwen. Een groot deel van het ‘TU/e-huis’ wordt in Eindhoven (voor)geproduceerd en in elkaar gezet, om van hieruit naar Dubai te worden getransporteerd. www.teamvirtue.nl


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

Nieuwe serie TU/e Open Lectures in 2017 Wegens groot succes dit jaar biedt de TU/e in samenwerking met High Tech Campus Eindhoven (HTCE) in 2017 een nieuwe serie Open Lectures aan. De Engelstalige lezingen, bedoeld voor alumni en studenten van de TU/e en voor medewerkers van HTCE, worden verzorgd door wetenschappers van de TU/e. De volgende sprekers staan gepland: ir. Carmen van Vilsteren, directeur Strategic Area Health TU/e op 21 maart en dr.ir. Massimo Mischi (op foto), onderzoeker nieuwe medische imaging technieken, op 10 april. Ook worden prof. Edwin van den Heuvel (statistiek van medisch onderzoek) en prof. Menno Prins (biosensoren) verwacht. De lezingen vinden plaats op de High Tech Campus Eindhoven van 16.00 tot 17.00 uur, met aansluitend een netwerkborrel. De toegang is gratis. Meer informatie en aanmelding www.tue.nl/openlectures.

Geef een impuls aan je carrière tijdens het Career Café voor jonge alumni Ontdek jouw talenten, breid jouw professioneel netwerk uit, geef een impuls aan je carrière. Kom naar het Career Café op donderdag 9 februari 2017. Je kunt deelnemen aan diverse activiteiten en workshops, bijvoorbeeld coachinggesprekken met coaches en HR-professionals, de workshop ‘Personal branding’ en je kunt je CV laten checken tijdens de netwerkborrel. Naast het Career Café zijn er ook andere interessante activiteiten - speciaal voor jonge alumni - die je carrière vooruit helpen: Loopbaanworkshops, individueel loopbaanadvies en individuele coaching. Je kunt ook gebruik­ maken van het Alumni Coach Network. Meer informatie over de carrière activiteiten voor jonge alumni www.tue.nl/careeractivities.

Woon jij nog steeds op kamers? Onze database denkt dat een deel van onze alumni nog steeds op kamers woont… Update daarom je gegevens in alumninet zodat we contact kunnen houden. Ben je nog niet geregistreerd? Registreer je alsnog en maak gebruik van ons aanbod voor alumni. alumninet.tue.nl/


10 11

KOPSTUK/

Hij noemt zichzelf grappend ‘frisse prins van gebakken lucht’, maar schroomt niet zijn vinger te leggen op de zere plekken in het Nederlandse startup-klimaat. Zijn uitzonderlijke positie, zijn internationale ervaring en netwerken zet Constantijn van Oranje in om samen met de overheid, het bedrijfsleven en kennisinstellingen te werken aan de juiste randvoorwaarden voor startende ondernemers in Nederland. ‘Universiteiten kunnen meer aandacht geven aan tech-transfer. Er zijn veel plekken waar dat beter gebeurt dan bij ons.’ Constantijn van Oranje Ambassadeur StartUp Delta



12 13

KOPSTUK/

TEKST ENITH VLOOSWIJK FOTO’S VINCENT VAN DEN HOOGEN

I

In zijn donkerblauwe maatpak steekt hij wat chique af tegen zijn omgeving: een hip gebouw vol tweedehands meubels en steigerhout, van waaruit tientallen jonge tech-ondernemers de wereld bestormen. Terwijl Constantijn van Oranje zijn vergadering afrondt, scheurt een millennial op zijn step richting de lunchruimte. De 47-jarige prins en de millennial symboliseren precies waar StartUp Delta voor staat: het overbruggen van de kloof tussen de wereld van startende ondernemers en die van de gevestigde industrie. Neelie Kroes ging hem voor als ambassadeur van StartUp Delta. Ze kennen elkaar uit zijn tijd in Brussel, toen zij nog Eurocommissaris was (ICT en Telecommunicatie) en hij haar adviseur en later adjunct-kabinetschef. Terugkijkend op de anderhalf jaar dat Kroes zich inzette om Nederland als startup-walhalla op de kaart te zetten, concludeerde Het Financieele Dagblad dat het startup-klimaat iets is verbeterd. Zo kwam er meer aandacht en geld voor startups. Een belangrijk probleem zou echter zijn blijven liggen: voor starters die willen doorgroeien, is het nog altijd lastig om financiers te vinden. Vooral aan investeerders die het risico aandurven om fors te investeren in hightech is een groot gebrek. Van Oranje herkent de klacht, maar nuanceert hem ook. ‘Die klacht komt van beide kanten. De investeerders zeggen dat er te weinig startups zijn die kunnen upscalen, en de startups zeggen dat er niet genoeg visie is bij de investeerders om op langere termijn te investeren. Er zal wel iets waar zijn van beide kanten. Soms laten startups

zich zo financieren dat het later heel moeilijk wordt om zich te laten herfinancieren. Een vervolg­ investeerder heeft eigen eisen. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat hij te maken krijgt met teveel aandeelhouders die niet mee willen of kunnen investeren.’

Startende ondernemers lopen het gevaar te worden doodgeknuffeld

SPRAAKMAKEND ‘Bedrijven zijn vaak laat met het aantrekken van goede adviseurs of mentoren. We buffelen op onszelf en zijn niet erg goed in het vragen om hulp.’ ‘Op het gebied van internet en shared economy zijn er maar een paar winnaars. Als je niet snel genoeg bent, doet een ander het en die kan net zo goed van de andere kant van de wereld komen. Je moet de ambitie hebben van internationale groei om te overleven.’ ‘Iedereen is bezig om onderwerpen voor zichzelf te claimen. Waar we allemaal proberen om een blockchain-hoofdstad te worden, of een impactventure-hoofdstad, of een fintech-hoofdstad, daar mogen we wel meer clusteren.’

Dat Nederlandse startups vaak niet doorgroeien, is volgens de prins bovendien niet alleen een kwestie van geldgebrek. Sterker nog, startende ondernemers kunnen ook worden doodgeknuffeld als ze te lang de mogelijkheid krijgen om aan hun product te sleutelen. ‘Het gebeurt nog heel vaak dat bedrijven eindeloos bezig zijn met hun prototype en met achter geld aangaan. Ze vinden hier wat subsidie, ze vinden daar wat geld, maar zijn dus heel veel tijd niet met hun business bezig. Zo raak je op een bepaald moment natuurlijk gefrustreerd. Je hebt je fantastische product, dat moet toch gewoon naar de markt, iedereen ziet dat toch? Nou, nee. Zelfs het mooiste product gaat nog niet vliegen naar een schaalbaar bedrijf als er geen product-market fit is.’ Ook bij hightech ondernemers is dit een bekend probleem, vertelt Van Oranje. ‘Ik denk dat er bij hightech de tendens is, bij ingenieurs sowieso, om heel erg lang door te ontwikkelen en heel erg aan je product of technologie verknocht te zijn. Daar gaat het vaak mis. Als een business niet sterk is of een team is niet goed, dan moet dat mensen gewoon gezegd worden: je hebt een fantastisch mooi product, maar daar is geen markt voor. Of misschien is er wel een markt voor, maar moet je via andere kanalen werken. Iemand van buiten ziet dat vaak al heel snel.’ Doordat hightech startups vaak een ontwikkeltijd van vijf tot tien jaar hebben, raakt het zicht op de markt snel vertroebeld. Niet alleen moeten zij gedurende dat traject de markt beter in het oog houden, maar ze zouden bovendien vaker moeten kijken of er al in een eerder stadium geld te verdienen valt, zegt Van Oranje. ‘Kijk of je misschien al geld kunt verdienen met een product dat nog niet helemaal klaar is. Misschien heb je een spin-off, of een consultancybureau.’


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

LOOPBAAN CONSTANTIJN VAN ORANJE Constantijn van Oranje (1969) studeerde af op Burgerlijk Recht aan de Rijksuniversiteit Leiden en volgde een MBA bij INSEAD. De carrière van de prins speelde zich voor een belangrijk deel af in Brussel, waar hij onder meer hoofd was van RAND Europe, een onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van beleidsvorming. Hij werkte als adviseur, adjunct-kabinetschef en kabinetschef voor Eurocommissaris Neelie Kroes voor Digitale Agenda. Op 1 juni dit jaar nam hij haar functie over als ambassadeur van de StartUp Delta Nederland, een overheidsorganisatie met als doel de randvoorwaarden voor startups in Nederland te verbeteren. Van Oranje is getrouwd en heeft drie kinderen.

Incubators en accelerators, zoals High Tech XL in Eindhoven, spelen deze bijsturende rol voornamelijk bij de start van een bedrijf. Financiers zouden dit stokje volgens de prins vaker moeten overnemen. ‘Veel bedrijven zoeken in de groeifase niet alleen naar geld, maar ook naar ondersteuning: hoe moet je opschalen, hoe moet je internationaliseren? In Silicon Valley, dat een heel gezond financieringsklimaat heeft, zijn de investeerders zelf ook ondernemers. Zij leveren heel veel kennis, dat is misschien nog wel belangrijker dan alleen de financiering.’ Een land dat volgens de prins goed heeft ingezet op het aantrekken van zulke investeerders, is Israël. ‘Ze hebben daar echt de fiscus gebruikt om investeren te belonen en te stimuleren. Je kunt er veel van je omzet houden en herinvesteren.’ Op de vraag of ook Nederland meer van dergelijke fiscale maatregelen zou kunnen nemen, knikt hij overtuigd. ‘Dat zou zeker kunnen. Van investeerders denken we altijd dat het rijke mensen zijn die veel geld gaan verdienen. Maar zij zijn wel het vuur waarop deze hele industrie brandt.’

‘Investeerders zijn het vuur waarop deze hele industrie brandt’

Silicon Valley is de meest genoemde plek als het gaat om hightech ondernemerschap. Vooral de hechte banden tussen ondernemers, investeerders en universiteiten zorgen er voor een vruchtbaar startup-klimaat. Hoe komen die lijntjes daar zo kort en waarom lijkt dat in Nederland zo lastig te bewerkstelligen? ‘Ondernemerschap op de universiteit is er veel normaler’, zegt Van Oranje. ‘Een ondernemende professor is iets wat je hier bijna niet ziet. Verder zie je er dat ondernemers die succesvol zijn, investeerders worden. Vaak zijn het promovendi, die zitten al aan de universiteit, dus die hebben netwerken die al behoorlijk overlappen. Dat hebben we hier niet. Je bent hier het een of het ander. Over het algemeen word je als onderzoeker aan de universiteit gestimu­ leerd om artikelen te schrijven. Daar word je ook voor beloond. Voor startups is het niet erg makkelijk om met de universiteit te schakelen. En er komen uiteindelijk niet heel veel schaalbare hightech bedrijven voort uit de universiteiten, in ieder geval niet als je het vergelijkt met universiteiten als MIT.’


14 15

KOPSTUK/

Universiteiten en hogescholen kunnen volgens de prins een grotere rol spelen bij het stimuleren van ondernemerschap. Bijvoorbeeld door het opzetten van een bedrijf als een reële werkoptie te presenteren. ‘Ze kunnen ook meer aandacht geven aan techtransfer: het efficiënter op de markt zetten van de technologie die ontwikkeld wordt aan de universiteit. Er zijn veel plekken waar dat beter gebeurt dan bij ons. In Stanford, bijvoorbeeld, wordt intellectueel eigendom meegegeven tegen een bepaalde equity stake (aandelenbelang, red.) van de universiteit. Als je onderzoeker bent en je wilt een technologie die je mede hebt ontwikkeld naar buiten nemen om een bedrijf te starten, dan geven ze je de volledige ruimte om dat te doen. Ze investeren mee en een deel van de investering is het intellectuele eigendom dat je krijgt. Er wordt geen claim bij je gelegd dat het intellectuele eigendom bij de universiteit blijft, of bij de vakgroep.’ Niet alleen de universiteiten, maar ook de Nederlandse overheid mag de hand in eigen boezem steken als het gaat om het stimuleren van onder­ nemerschap. Volgens de prins werken starre interpretaties van wetten en regelgeving ondernemers met innovatieve ideeën te vaak tegen. ‘Het probleem is dat bepaalde startende ondernemers iets heel nieuws creëren, waarvoor wetgeving niet geschreven is. Er is dan heel lang onzekerheid, wat ondernemersrisico met zich meebrengt. Uber is een bekend voorbeeld. Zij creëren een markt waar allerlei regelgeving is over taxi’s, terwijl zij geen taxi’s bezitten en ook geen chauffeurs in dienst hebben. Vervolgens weet de wetgever niet goed wat ze daarmee moet doen.’

Wetgeving werkt ondernemers vaak tegen

Volgens Van Oranje moet het veel eenvoudiger worden voor startups om met samen met vertegenwoordigers van de overheid te discussiëren over wettelijke obstakels en mogelijke oplossingen. ‘In Singapore heb je op het gebied van FinTech een soort sand box, waar de wetgevers en de toezichthouders samenkomen met die startende bedrijven. Ze bekijken hoe die bedrijven nog steeds aan de regels kunnen voldoen, terwijl ze een heel nieuw product aanbieden. Dat zou je breder moeten doen. Mensen die het van de fiscale en juridische kant bekijken en zeggen, oké, je loopt tegen allemaal barrières op, maar zijn dat reële barrières? Of zijn het barrières die jou belemmeren iets te doen wat eigenlijk wel wenselijk is?’ Als ambassadeur van StartUp Delta hoopt de prins te helpen bij het wegmasseren van barrières tussen ondernemers, universiteiten en overheden. Hoewel het duidelijk is dat hij deze rol zeer serieus neemt, noemde hij zichzelf eerder eens knipogend the fresh prince of hot air. Hij glimlacht als het ter sprake komt. ‘Toen bekend werd gemaakt dat ik Neelie zou opvolgen, was er een kleine persconferentie. En iemand noemde mij fresh prince of startups of zo, dus toen maakte ik een grap en zei ik fresh prince of hot air. Als overheid zijn we heel erg bezig met beleid, structuur, randvoorwaarden, processen, al dat soort dingen, maar uiteindelijk gaat het gewoon om de ondernemer. De ondernemer die het lef heeft om iets op te zetten, mensen aan te nemen, een dubbele hypotheek op het huis te nemen en echt te zweten voor het bedrijf dat hij uiteindelijk opzet. Dat zijn de mensen concreet bezig zijn en daar doen we het ook voor. Dus in die zin zeg ik, wat ik doe is een beetje hot air.’



16 17

INGEZOOMD/

EXPLODING WIRE TEKST TOM JELTES BEELD BART VAN OVERBEEKE

Een bliksemstraal van tachtig meter lang, opgewekt door een potentiaalverschil van 400.000 volt aan te brengen over een koperdraad van 0,25 mm dik. Een wereldrecord maar liefst; het oude record voor de langste door mensen opgewekte bliksem, gevestigd in NieuwZeeland, stond op zestig meter. ‘Exploding Wire’ was één van de tien attracties op de TU/e-

campus in het kader van het Eindhovense lichtfestival GLOW. Bij het grasveld bij Gemini en Flux stonden containers waarin de benodigde hoogspanning werd opgewekt: +200.000 volt aan de ene kant, en -200.000 volt in de andere container. Hiertussen werd een koperdraad van tachtig meter lang gespannen. Elk kwartier waren de bezoekers getuige van een spectaculaire

bliksemflits: door de opgewekte stroom verdampte de koperdraad in een oogwenk en ontstond een lichtgevend plasma over de lengte van de draad. Het publiek werd op een veilige afstand gehouden. ‘Exploding Wire’ was een samenwerking tussen de groep Electrical Energy Systems van de faculteit Electrical Engineering, het Equipment

and Prototype Center (EPC) van de TU/e en de groep Elementary Processes in Gas Discharges van de faculteit Technische Natuurkunde. Daarnaast was lichtkunstenaar Ivo Schoofs bij het project betrokken.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

400.000 volt

spanning tussen uiteinden koperdraad


18 19

ALUMNI/

TEKST ANTOINETTE VAN DER VORST FOTO’S BART VAN OVERBEEKE EN SUDHENDU KASHIKAR

Hoe verging het drie winnaressen van de Marina van Damme-beurs?

POWERVROUWEN werken aan hun dromen De TU/e kent aardig wat beurzen en andere vormen van ondersteuning die (oud-)studenten een steuntje in de rug kunnen geven bij het zetten van belangrijke stappen in hun loopbaan. Een ervan is de Marina van Damme-beurs. Naamgeefster Marina van Damme was de eerste vrouwelijke gepromoveerde van de Universiteit Twente, met een indrukwekkende carrière in de wetenschap en industrie. Ze wil met haar prijs jonge vrouwelijke ingenieurs in de wetenschap of het bedrijfsleven stimuleren om zich te verdiepen of te verbreden in hun loopbaan. Slash sprak met drie oud-winnaressen van de beurs. Wat heeft de beurs hen gebracht? Verhalen over the American Dream, zichtbaar nut en winnen en verliezen.

Bij Erica Coenen (35) in Houston, Texas, is het zeven uur vroeger. Ze begint vroeg aan haar werkdag; het interview voor deze Slash staat gepland om half drie Nederlandse tijd. Dan komt de Skypeverbinding niet tot stand. Houston, we have a problem. Gelukkig is haar passie voor haar vak en en haar liefde voor haar nieuwe thuisland groot genoeg voor een ouderwets telefoon­gesprek. Het enthousiasme spat uit de lijn. Een gesprek over het winnen van de Marina van Dammebeurs, werken met toptalent en living the American dream.

Erica Coenen, director of engineering

Van beurs naar American dream

W

e schrijven 2013 als Erica Coenen de Marina van Damme-beurs krijgt toegekend. Ze werkt dan bij TNO, in de groep Material Solutions. In de jaren daarvoor studeert ze Werktuigbouwkunde aan de TU/e gevolgd door een promotie. Werktuigbouwkunde is haar vak, en ze houdt van haar werk bij TNO. Maar diep van binnen wil ze ook heel graag ondernemen. ‘Door mijn technische en wetenschappelijke opleiding en werkervaring had ik koudwatervrees voor het ondernemen. Je bent als ingenieur erg detail-

georiënteerd en het is soms moeilijk om uit te zoomen. Ik wilde de kans grijpen om meer te leren over ondernemerschap en bedrijfsstrategie. Mijn projectplan voor de Marina van Damme-beurs was daarop gericht. Toen ik won, heeft dat mij veel kansen geboden.’ Erica besteedde het geld uit de beurs aan programma’s rond ondernemerschap. In Zwitserland volgde ze een summer MBA. ‘Daar leerde ik over bedrijfs­ economie, strategie, bedrijfs­ voering. Ik heb me vastgebeten in een case study over de fusie

‘Waar je ambitie zit, zit ook je energie’

tussen twee Europese cement­ giganten. Daar heb ik veel van geleerd.’ Voor Erica was de beurs een startpunt voor veel moois. ‘Toen ik de beurs aanvroeg, sprak ik uit: ‘ik wil ondernemen’. Mensen wisten vanaf dat moment wat mijn ambitie was. En waar je ambitie zit, zit ook je energie. Zo gaan dingen rollen, en kom je uiteindelijk waar je zijn wilt.’ Na het winnen van de beurs werkte Erica nog twee jaar bij TNO. ‘Ik zag er veel over technologie-ontwikkeling en leerde wanneer een technologie echt marktklaar is. In 2015 dacht ik ‘nú ben ik klaar om zelf een


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

technologie op de markt te zetten’. En er was nog een droom. Mijn man en ik wilden heel graag wonen en werken in Amerika. Toen er via het werk van mijn man een kans voorbijkwam, hebben we die met beide handen aan­ gegrepen. Sinds 2015 wonen we in Houston en het is fantastisch.’

in de industrie. Het geeft echt een kick om samen deze lean technology start-up van de grond te tillen en vorm te geven aan de ontwikkeling van het bedrijf. Dit is een ongelooflijk leerzaam traject. Hoe zet je een product in de markt? Hoe structureer je financiering en eigendom? Hoe krijg je customer engagement? Ik kwam naar de VS met een hele hoop ambitie die ik nu aan het waarmaken ben. We leven hier de American Dream. Ik weet niet of ik in Nederland ooit zo’n kans op zo’n grote schaal gekregen zou hebben.’

Helemaal eigen ondernemer is Erica nog niet, ze is director of engineering bij Reveal Energy Services. ‘We zijn een service­ bedrijf in de olie- en gasindustrie. We helpen onze klanten bij het optimaliseren van oliebronnen. In Noord-Amerika zijn veel oliereservoirs die niet vanzelf De Marina van Damme-beurs stromen, of heel moeizaam. brengt Erica nog altijd veel. ‘We Het gesteente rond de oliebron hebben een mooi beursnetwerk, moet gekraakt worden om de waar alle winnaressen bij zijn koolwaterstoffen vrij te maken. aangesloten. Het zijn allemaal Wij bieden een unieke diagnose­ heel krachtige individuen met techniek die direct inzicht geeft ieder een eigen leiderschapsstijl. in hoe effectief deze stimulatie Een stelletje powervrouwen bij verloopt. Dat levert bedrijven elkaar. We profiteren van kruiseconomisch meer rendabele bestuivingen en van elkaars oliebronnen op.’ kennis.’ Reveal loopt als een trein, vertelt Erica. ‘We zijn dit voorjaar van Waar Erica is over vijf jaar? In de start gegaan met zijn vieren om VS, dat weet ze zeker. ‘We hebben een geheel nieuwe technologie onze green cards en staan nog naar de markt te brengen. Geen maar aan de begin van ons gemakkelijke taak, omdat de avontuur. Ga maar na; het is hier olie- en gas­ altijd zonnig en industrie de mensen zijn ‘Het beursnetwerk positief en open. conservatief is is een stelletje en de olieprijs Ik zie mijn werk bijzonder laag. nu als een power­vrouwen Toch verwachten prachtig project bij elkaar’ we met tien waar ik voor­ medewerkers lopig mijn het jaar af te sluiten. We zijn handen vol aan heb. Wellicht een van de groeikernen binnen start ik in de toekomst echt de sector.’ mijn eigen onderneming. Ik ben iemand die goed om zich heen Erica is gek op haar werk, dat kan kijken. Als de volgende kans ze doet met een ‘dream team’. voorbij komt, vertrouw ik erop ‘Ik werk samen met toptalent en dat ik hem zie.’ mensen met ongekende ervaring


20 21

ALUMNI/

Tamara Derksen

Winnen en verliezen, zoeken en vinden Dit is (nog) geen Marina van Damme-beurssuccesverhaal. Tamara Derksen (35), winnares van de beurs in 2011, is ook geen voorbeeldwinnares. Sterker nog: ze zag af van verdere besteding van de beurs toen ze er een tijdje na de toekenning niet toe kwam de doelen van haar projectplan te verwezenlijken. Dit is wél een verhaal over zoeken. Over passie en missie. Over je hart volgen. En dus: over wat er óók kan gebeuren na het winnen van een beurs.

D

e foto bij dit artikel wordt gemaakt op vloer 6 van het gebouw van de faculteit Bouwkunde van de TU/e, de vloer van de vakgroep bouwfysica. Dat was het studieonderdeel waar Tamara de meeste aansluiting vond, vanwege de mensgerichte kanten. Ze deed Bouwkunde en studeerde af in de richting ‘fysische aspecten van de gebouwde omgeving’. Na haar afstuderen kwam Tamara terecht bij een bureau gespe­ cialiseerd in advies over maatschappelijk vastgoed. Toen ze daar in 2011 haar baan om economische redenen kwijtraakte, besloot ze: ik ga het zelf doen. Daarbij kon ze natuurlijk wel een steuntje in de rug gebruiken. En daar was de Marina van Damme-beurs. Tamara schreef een projectplan en won. ‘Ik was vastbesloten mijn eigen onderneming te starten in bouwkundig advies. De verkenning die ik voor mezelf wilde doen naar maatschappelijke vastgoedvraagstukken die samenhangen met ontgroening en vergrijzing, wilde ik uitwerken tot een boek. Met het geld van de beurs kreeg ik die kans.’

zware tijd terecht waardoor de energie voor het schrijven van het boek ontbrak. Daarbij kwam ze er ook achter dat de focus van haar eigen bedrijf niet paste bij waar haar ware passie ligt. ‘Heb je het over ontgroenen en vergrijzen, dan kom je al snel bij zorgvastgoed. Terwijl ik voelde dat mijn fascinatie veel meer zit bij utiliteitsbouw, kantoren. En dan vooral de menselijke kanten ervan; wat is een gezond gebouw? Waar kunnen mensen gezond werken? Wat heeft iemand nodig om zich lekker in zijn vel te voelen en dus ook goed te presteren?’

Bijdragen aan het levensgeluk van mensen

Allemaal leuk en aardig, maar de beurs - en het daarbij behorende geldbedrag - was natuurlijk wel toegekend voor een heel ander plan. In goed overleg met de TU/e besloot Tamara te doen waar ze geen moment over twijfelde: het resterende geld van de beurs niet besteden. ‘Ik heb me er een tijd rot over gevoeld. Ik had het gevoel dat ik faalde. Later heb ik ingezien dat het niet falen was, maar zoeken. Mijn eigen zoektocht naar wat ik het allerliefste wil doen.’

‘De beurs teruggeven was geen falen, maar zoeken’

In de periode vlak na de beurstoekenning, liep het anders. Tamara kwam privé in een

Damme’ zonder twijfel lid mocht blijven van het beursnetwerk, waarbij alle winnaressen zijn aangesloten. ‘Ik heb bij de toekenning van de beurs gezegd: ik ben heel blij met het geldbedrag, maar de echte waarde zit voor mij in het netwerk. Ik volg een aantal winnaressen altijd met een schuin oog omdat ze me inspireren. Allemaal hebben ze een duidelijke visie en mening, die meestal anders is dan mainstream. Heel waardevol.’

Wat Tamara heel erg waardeert, is dat ze van ‘mevrouw Van

Tamara werkte sinds de beurstoekenning als (freelance) adviseur bouwfysica, docent, coach en programmamanager bij de Stichting Techniekpromotie. ‘De rode draad in mijn loopbaan is bijdragen aan levensgeluk van mensen’, is te lezen op haar LinkedInpagina. Onder meer door bij te dragen aan optimale werk­­om­gevingen en door mensen hun kwaliteit te laten ervaren. Nu staat Tamara weer voor een kruispunt. ‘Ik verlaat mijn huidige werkgever en kan twee kanten op: of ik kies voor de zekerheid van een vaste baan, of ik ga weer voor mezelf beginnen. Ik neig naar optie twee. Het verschil tussen wie ik was ten tijde van mijn projectplan voor de beurs en mijn plan nu, is groot. Ik krijg mijn eigen visie steeds meer helder en ik durf steeds meer voor die visie te gaan staan.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

Ik wil mensen meenemen in mijn ideeën en ze samen uitwerken. Ik heb op dit moment niet echt een vak, maar wel een passie en een missie.’ De visie, die is er inderdaad wel bij Tamara. Die gaat over haar ‘basis’ bouwfysica, en meer. ‘Praat met een CEO van een bedrijf en je ziet dat duurzaamheid en energie zo’n één of twee procent van de begroting beslaat. Het kapitaal van een bedrijf, de mensen, daar gaat negentig procent van het geld in zitten. Dus daarin moet je ook investeren. Ik wil heel graag techniek koppelen aan de behoeften van mensen. Er samen achter komen: wat hebben werknemers nodig om lekker in hun vel te zitten en dus ook goed te presteren? En dat weer afpellen naar bouwkunde en techniek. Mijn balans daarin zit ergens tussen training en coaching van medewerkers en adviseren over fysieke ingrepen in een gebouw. Al met al een totaal andere visie op hoe je naar techniek kijkt. Ik ben op dit moment duidelijk aan het krijgen hoe ik dat het beste kan gaan doen. En dat komt goed. In die zin ben ik wel een echte wetenschapper. Want wat is wetenschap? Dat is altijd zoeken, verder kijken, analyseren, vinden en weer verder zoeken.’


22 23

ALUMNI/

Jannie Wijnen, assistent professor UMC Utrecht

‘Ik wil dat mijn werk zichtbaar nut heeft’ Een ‘vooruitstrevende vrouwelijke ingenieur met voorbeeldfunctie’. Zo omschreef de jury van de Marina van Dammebeurs de eerste winnares van de TU/e, Jannie Wijnen (35) in 2010. Zes jaar later ontmoeten we Jannie in het UMC Utrecht waar ze als assi­stent professor werkt aan nieuwe MRI-methoden en technieken voor beeldvorming in onderzoek naar kanker en neurologie.

B

ij de hoofdingang van het Universitair Medisch Centrum in Utrecht begint het interview voor deze Slash. Op deze plek haalt Jannie ook geregeld patiënten op, om ze vervolgens te begeleiden naar de MRI-scanner. Daar verzamelt ze gegevens voor de patiëntenstudies die ze doet naar de effectiviteit van chemotherapie op tumoren. Op basis van die gegevens kunnen de MRImethoden en scanners in het ziekenhuis weer verbeterd en doorontwikkeld worden. ‘Mijn werk is heel afwisselend: zo analyseer ik scans en zoek ik naar een fysiologische verklaring voor wat we zien, op een ander moment werk ik samen met onze RF-engineers (radiofrequency, red.) aan een nieuwe opstelling. Ook begeleid ik promovendi en studenten. Ik vind het heerlijk om in het ziekenhuis te werken. We zitten met onze onderzoeksgroep dicht bij de kliniek, radiologie en de artsen. Het onderzoek is nauw verbonden met de toepassing ervan.’ Het is de Marina van Dammebeurs die Jannie op deze plek bracht. ‘Ik studeerde Biomedische Technologie aan de TU/e. Daarna ging ik onderzoek doen naar typering en de groei van hersentumoren met behulp van MRspectroscopie, bij radiologie in

het RadboudUMC in Nijmegen. Ik experimenteerde met nieuwe technieken die ik graag verder wilde onderzoeken. In die tijd stond er hier in Utrecht spiksplinternieuwe apparatuur, een MRI-scanner met een extra krachtig magneetveld van 7 Tesla. Bij dit hoge magneetveld is MRI veel gevoeliger, en de MR-spectro­ scopie veelbelovend om in te zetten voor therapiemonitoring bij kanker. Je kunt er de effecten van therapie mee in kaart brengen, op zogenoemd metaboolniveau. Met een MRI-scan maak je anatomische beelden, met de spectroscopie-methode kun je zien: wordt er veel of weinig energie verbruikt in een tumor? Dat soort processen gaan vooraf aan grotere (anatomische) veranderingen in een tumor.’ Jannie wilde haar onderzoek voortzetten in Utrecht, daar ervaring opdoen en vervolgens een tijdje naar Amerika om daar nog meer te leren over haar vakgebied. Daarvoor diende ze, op aandringen van mensen om haar heen, een projectplan in voor de beurs. ‘Ik dacht zelf: mijn plan is toch helemaal niet zo bijzonder? Die beurs is vast niet voor mij. En toen won ik. Het heeft een sneeuwbaleffect veroorzaakt en ervoor gezorgd dat ik hier nu ben.’

Zonder beurs geen UMC Utrecht

Met de beurs verzamelde Jannie een half jaar lang gegevens tijdens een pilotonderzoek in het UMC Utrecht. Daarmee kon ze laten zien dat het onderzoek haalbaar was. Dat bood haar voldoende basis om andere subsidies aan te vragen (en toegekend te krijgen) en het onderzoek te kunnen voortzetten. Met hulp van de Niels Stensen Stichting (die jonge onderzoekers de kans geeft naar het buitenland te gaan), bracht Jannie een jaar door in het Johns Hopkins Hospital in Baltimore, VS. ‘Het onderzoek dat ik hier met mensen had gedaan, heb ik daar teruggebracht naar proefdier­ onderzoek. Je kunt op die manier nog meer onderzoeken. Het was een superleuke en leerzame ervaring.’ Toch wilde Jannie weer terug naar menselijk onderzoek. En zo werd Utrecht opnieuw haar standplaats. ‘Ik doe nog steeds veel onderzoek zelf in de vorm van patiëntenstudie. Ook houd ik me bezig met protocolontwikkeling: uren zoeken naar en het optimaliseren van de beste manieren waarop je (MRI-) onderzoek kunt doen op mensen.’ De ziekenhuiswereld is uitdagend. Een onderzoeker spreekt niet altijd dezelfde taal als een medisch specialist, weet Jannie. ‘Het is mijn uitdaging om er bij artsen achter te komen: wat is nu jullie onderzoeksvraag?


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

Welke patiëntengroep is geholpen met welk onderzoek? Ik wil heel graag dat mijn werk zichtbaar nut heeft voor patiënten. De stapjes die we maken zijn heel klein, je moet een lange adem hebben in dit vak. Maar ik vind het erg fijn om met zoveel jonge, enthousiaste mensen te werken aan een mooi doel. Ik zie mezelf hier voorlopig zeker nog wel werken. MRI is zo’n veelzijdig vakgebied, er zijn nog zoveel vragen te beantwoorden. Wat ik doe, is nooit klaar.’

‘Iedereen knokt ergens voor op zijn eigen manier’

Stel je kandidaat voor de Marina van Damme-beurs 2017 Ben je een getalenteerde, aan de TU/e afgestudeerde vrouwelijke ingenieur, MSc, PDEng of doctor, werkzaam in de wetenschap, het bedrijfsleven of bij de overheid? Heb je ambitieuze plannen met je carrière of om je kennis te verdiepen of verbreden? Dan kun je je kandidaat stellen voor de TU/e Marina van Damme-beurs 2017. Op 17 mei 2017 wordt de beurs ter waarde van € 9.000,- voor de achtste keer toegekend aan een vrouwelijke ingenieur, die haar loopbaan een impuls wil geven door bijvoorbeeld een internationale oriëntatie in de vorm van een studie, stage of project of verdieping of verbreding van kennis. Je kunt je tot 1 april 2017 inschrijven. Meer informatie over de beurs en inschrijfprocedure vind je op www.tue.nl/marinavandamme

Met de Marina van Damme-beurs, en het netwerk van winnaressen dat daarbij hoort, is Jannie nog nauw verbonden. ‘Ik probeer elk jaar bij de uitreiking te zijn en eens per jaar nodigt mevrouw Van Damme ons allemaal uit bij haar thuis. Het netwerk is heel rijk aan ervaring en kennis. Een grote bron van informatie en inspiratie. Iedereen knokt ergens voor op zijn eigen manier en we kunnen veel van elkaar leren, ook al hebben we allemaal verschillende vakgebieden. We werken nu samen aan een nieuwe vereniging om het voortbestaan van de beurs te borgen, ook als mevrouw Van Damme er niet meer is. De beurs kan je net even iets extra’s geven om je blik te verbreden. Hij blijft altijd relevant, ook in de toekomst.’


24 25

5X1/

ZONNE-INKT ZONDER DRUPPELS ‘Dunne film’zonnecellen worden gemaakt door een lichtgevoelige laag van een speciale inkt aan te brengen op een ondergrond (het substraat). Dit gebeurt door middel van spin coating, waarbij de inkt regelmatig wordt verdeeld over het ronddraaiende substraat. Tijdens dit proces ontstaan vaak druppeltjes, waardoor de beide componenten van de inkt ontmengd raken met als gevolg een zonnecel met een veel lagere efficiëntie. Hans van Franeker (faculteit Scheikundige Technologie) wist de vorming van deze ongewenste minuscule druppeltjes zichtbaar te maken tijdens het spin-coaten. Hij keek hierbij naar veranderingen in de kleur van de zonnecel, en naar de reflectie en verstrooiing van röntgenstraling en laserlicht.

TEKST TOM JELTES FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

PADDENSTOELEN IN ONS BREIN Voor de behandeling van hersenziekten is het belangrijk om te begrijpen hoe we informatie vastleggen in ons brein. Rémy Kusters (faculteit Technische Natuurkunde) leverde vanuit Eindhoven de theoretische bijdrage aan het project Barriers in the brain, waarin werd uitgezocht hoe variatie ontstaat in de sterkte van verbindingen tussen hersencellen. Hij onderzocht het ontstaan van zogeheten dendritische stekels - de paddenstoelvormige uitstulpingen op uitlopers (dendrieten) van hersencellen, die een belangrijke rol spelen bij het doorgeven van signalen in de hersenen. De vorm van de stekel, met een grote kop en een smal nekje, blijkt van grote invloed op het aantal receptormoleculen in de kop, en daarmee op de sterkte van de verbinding.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proef­schriften en lichtte er vijf voor je uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had ­moeten besteden.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

MRI VOOR DIEPE HERSENSTIMULATIE In een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson worden patiënten steeds vaker behandeld met diepe hersenstimulatie. Hierbij wordt een elektrode ingebracht waarmee de nucleus subthalamicus wordt gestimuleerd, een hersengebiedje van minder dan een kubieke centimeter groot. Naar verwachting is de behandeling het effectiefst als de elektrode alleen in contact komt met het motorische deel van de nucleus subthalamicus. Birgit Plantinga (faculteit Biomedische Technologie) gebruikte daarom een MRIscanner met een ultrahoog magneetveld (7 Tesla) om de hersenen van patiënten nauwkeuriger in beeld te brengen dan met standaard ziekenhuisscanners mogelijk is. Daarnaast bracht ze met deze techniek de verbindingen in kaart tussen de nucleus subthalamicus en de rest van de hersenen.

DE ZUINIGSTE ROUTE Bij de acceptatie van elektrische voertuigen speelt het begrip range anxiety een belangrijke rol. De onzekerheid over de actie­ radius en beperkte oplaadmogelijkheden schrikt potentiële kopers van elektrische auto’s nog af. Jiquan Wang (faculteit Werktuigbouwkunde) analyseerde daarom het energieverbruik van de elektrische testauto Lupo EL, en maakte een model dat dit verbruik tot op tien procent nauwkeurig voorspelt voor een gekozen route op basis van openbare routeinformatie en het weerbericht. Deze voorspelling wordt tijdens de rit aangepast op basis van diverse metingen. Ook ontwikkelde hij een algoritme dat de energiezuinigste route naar een opgegeven bestemming bepaalt.

FLEXIBELE STROOM De overgang naar duurzame energie levert uitdagingen op voor ons elek­ triciteitsnet. De hoeveelheid stroom die wordt opgewekt, wordt bijvoorbeeld steeds sterker afhankelijk van de weers­ omstandigheden. Ook zal de piek­ belasting toenemen, omdat een groter deel van onze energiebehoefte zal worden gedekt door elektriciteit in plaats van gas of benzine. Aan de andere kant biedt de energietransitie ook kansen, aangezien ook de vraag naar elektriciteit flexibeler zal worden. Elke Klaassen (faculteit Electrical Engineering) onderzocht die flexibiliteit van de elektriciteitsbehoefte van huishoudens, en in hoeverre deze behoefte bijgestuurd kan worden met behulp van slimme apparaten en tijdsafhankelijke elektriciteitstarieven.


26 27

SPECIAL HEALTH/

TEKST NICOLE TESTERINK ILLUSTRATIES ISTOCKPHOTO

STRATEGIC AREA HEALTH: HET HART VAN DE TU/e

Aan de TU/e gebeurt veel onderzoek op het gebied van gezondheid. Aan directeur Strategic Area Health Carmen van Vilsteren de taak om die krachten te bundelen en zich in te zetten om academische kennis, maatschappelijke en industriële behoeftes rondom hightech gezondheidszorg te laten aansluiten.

‘D

e maatschappelijke relevantie van een onderwerp als gezondheid is heel duidelijk. Mensen willen langer gezond blijven, snelle en preciezere diagnoses krijgen, nieuwe medicijnen met minder bijwerkingen en willen hun gezondheid en ziekte zo goed mogelijk monitoren. Op al die vlakken wordt er aan de TU/e research gedaan. Maar het moet niet bij technologische ontwikkeling alleen blijven, het moet ook toegepast worden’, zegt Carmen van Vilsteren.

maatschappelijke gezondheidsvraagstukken met zich meebrengt, anderzijds omdat Philips binnen hartonderzoek en -diagnostiek een belangrijke speler is. Philips is één van onze strategische partners binnen SA Health, naast het UMC Utrecht, het Catharina Ziekenhuis en een aantal andere partijen. Onderzoek aan het hart is een grote gemeenschappelijke deler, zowel bij wat we intern doen, als met onze partners. Daarna volgt een lange lijst met andere health-topics, zoals veroudering, perinatale zorg en oncologie. Een recent toegevoegd focusgebied is Data Science. Binnen de gezondheidszorg wordt de manier waarop we met data omgaan en wat we ermee kunnen steeds belangrijker, en we zijn nu verder aan het uitdiepen hoe we daar onze steen aan kunnen bijdragen.’

‘Investeer in de innovatie van de toekomst’

Carmen van Vilsteren. Foto: Vincent van den Hoogen ‘We hebben binnen de Strategic Area vier focusgebieden. Cardiologie is een van de belangrijkste applicaties. Enerzijds omdat hartfalen doods­ oorzaak nummer één is en daarom grote

MEER HEALTH AAN DE TU/e

‘Binnen de TU/e IMPULS-aanpak, opgezet om de samenwerking tussen universiteit, onderzoeksinstituten en industrie te bevorderen, zijn we vanuit Health samen met Philips twee grote projecten gestart, de zogenoemde flagship programs. In totaal gaan er vijftig nieuwe PhD-studenten van start met diverse gezondheidsonderwerpen. Het mag niet vreemd zijn dat er veel aandacht is voor hartonderzoek.

Maar ook met andere partners hebben we vruchtbare samen­­ wer­kingen. Zo vindt er veel perinataal onderzoek plaats samen met het Máxima Medisch Centrum en is er heel recent een nieuw platform opgezet voor onderzoek naar hersenveroudering door de TU/e, Universiteit Gent, Universiteits­ ziekenhuis Gent en expertisecentrum Kempenhaeghe. Dergelijke samen­werkingen zijn essentieel om (inter)nationaal de zichtbaarheid te vergroten en kennis te bundelen met als doel innovatieve oplossingen te vinden voor maatschappe­lijke gezondheidsproblemen.’ ‘Studenten spelen daarin een grote rol, zij zijn de toekomstige slimme koppen. Vanuit Health stimuleren we daarom diverse studententeams en -competities. Het is tweerichtingsverkeer: je profileert je als universiteit op het vlak van de gezondheidszorg en biedt tegelijkertijd iets om studenten te motiveren en enthousiast te krijgen voor health-onderwerpen. Een prachtige kans om studenten te laten brainstormen en we hebben al meer dan eens gezien dat dat mooie resultaten kan opleveren. Investeer in de innovatie van de toekomst.’

Nieuwe samenwerking naar hersenveroudering Het gezamenlijke onderzoek richt zich op versnelde hersenveroudering bij mensen, epilepsie, maar moet ook inzicht geven in algemene cognitieve veroudering, bijvoorbeeld bij dementie.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

HET HART NABOOTSEN IN HET LAB

We zitten te springen om mensen die technologie en maatschappij aan elkaar koppelen, zegt prof.dr. Carlijn Bouten, hoogleraar Cell-Matrix interaction in Cardiovascular Regeneration. Hoewel ze als wetenschapper in hart en nieren vooral nieuwsgierig is naar het hoe en waarom, is haar vakgroep ook bezig met die maatschappelijke vraag. Hartkleppen, bloedvaten en hartweefsel worden in het lab gekweekt, met als uiteindelijke doel het hele hartvaatstelsel te kunnen regenereren.

‘W

etenschap is heel belangrijk voor het snappen hoe iets werkt’, legt Carlijn Bouten gedreven uit. ‘Hoe kunnen we een biomate­ riaal aanpassen zodat het in het lichaam verandert in lichaamseigen weefsel zoals een hartklep, hoe kunnen we het lichaam verleiden tot zelfherstel? We kunnen heel kleine weefseltjes in het lab maken die allerlei lichaamsprocessen nabootsen, mini-hartjes bijvoorbeeld, en daar leren we heel veel van. We dóen het dus niet alleen, we willen het ook snáppen. En die zogenoemde lab-on-chips zijn weer heel nuttig voor de farmaceutische industrie. Als academicus zit je soms in een spagaat. Je wilt het liefst fundamenteel onderzoek doen, maar tegelijkertijd mag iets met een maatschappelijke relevantie eigenlijk niet op de plank blijven liggen. Gelukkig krijgen we dat dankzij allerlei initiatieven, zoals heel recent het nieuwe instituut RegMed XB, nu bijna met de paplepel ingegoten.’ RegMed XB (REGenerative MEDicine crossing Borders) is een groot nationaal initiatief dat zich richt op regeneratieve geneeskunde - het herstel van zieke of beschadigde weefsels en organen. Onderzoekers, ondernemers, artsen en gezondheidsfondsen werken hierin samen om nieuwe behandelingen voor patiënten te

ontwikkelen. In eerste instantie staan nierziekten, diabetes type 1 en osteoartritis centraal, maar er is ook overleg gaande over onderzoek rondom het hart. Bouten: ‘Ook de TU/e is op diverse vlakken sterk betrokken bij RegMed XB. Een mooie manier om technologie voor alle orgaansystemen bij elkaar te brengen en zo voor kruisbestuiving te zorgen. Er lopen ook veel andere projecten, met onder meer het UMC Utrecht en de Hartstichting. Zulke samenwerkingen heb je als ingenieur nodig als je je onderzoek van de labtafel naar de patiënt wil brengen.’

Carlijn Bouten. Foto: Bart van Overbeeke

Krachten bundelen en een vuist maken ‘Het draait vaak om een stuk zichtbaarheid. Samen krachten bundelen en een vuist maken. Dat gebeurt ook binnen de Strategic Area Health. Geen bemoeienissen met wetenschappelijke diepgang, laat dat vooral bij de onderzoeker zelf. Maar juist mensen verbinden, bruggen bouwen en laten zien: wij werken ook aan de gezondheid van de mens. Als je zichtbaar bent, sta je op het netvlies en wordt er aan je gedacht. Want nu worden we nog te vaak

Borstvriendelijk, stralingsvrij alternatief voor mammogram Onderzoekers aan de TU/e werken aan een ‘borstvriendelijke’ stralingsvrije methode om borstkanker op te sporen. De nieuwe technologie, die nauwkeuriger is en 3D-beelden oplevert, bouwt voort op de aan de TU/e ontwikkelde patiëntvriendelijke opsporingstechniek voor prostaatkanker.

vergeten, men koppelt technologie niet meteen aan gezondheid. Terwijl het bijvoorbeeld in een ziekenhuis juist draait om innovatieve technologie. Als vakgroep zijn wij ook heel hightech bezig, maar juist met een ‘soft’ onderwerp. Hightech biologie, hightech mechanica, hightech materialen, het is allemaal in onze labs te vinden. Kijk maar naar die hartkleppen en mini-hartjes. Met zulke topics en de grotere zichtbaarheid trekken we nieuwe studenten en zijn we actief in een nieuw en maatschappelijk zeer relevant onderzoeksveld. En daar hebben we die ‘maatschappelijke ingenieurs’ van de toekomst hard nodig.’

TU/e-spin-off Microsure genomineerd voor Nationaal Icoon 2016 Microsure, dat een microchirurgierobot ontwikkelt voor hersteloperaties die met mensenhanden niet of nauwelijks mogelijk zijn, is een van de tien finalisten voor de titel Nationaal Icoon.


28 29

SPECIAL HEALTH/

HARTPATIËNT PROFITEERT VAN SLIMME REGIO

Dat de TU/e en de ziekenhuizen elkaar steeds beter vinden, blijkt uit het toenemende aantal samenwerkingen. Een aantal jaar geleden startte IMPULS, een innovatieve aanpak om meer maatschappelijk relevant onderzoek mogelijk te maken en tegelijkertijd de band tussen universiteit, onderzoeksinstellingen en industrie te bevorderen. Lukas Dekker, cardioloog aan het Catharina Ziekenhuis, ontwikkelt samen met Philips en de TU/e een speciaal horloge om hartritmestoornissen tijdig op te sporen.

E

lke week peddelt cardioloog Lukas Dekker ofwel naar de TU/e ofwel naar de High Tech Campus - ‘samenwerkingen liggen idealiter op fietsafstand’. Sinds een aantal jaar is hij betrokken bij korte projecten binnen de driehoek Catharina Ziekenhuis-TU/e-Philips. Daarnaast is Dekker bij de faculteit Electrical Engineering actief bezig met het toevoegen van een klinische invalshoek voor toekomstig onderzoek. Meer technische studenten in de kliniek en geneeskundestudenten bij de TU/e over de vloer is één van de ambities. Het bouwen van bruggen is een noodzaak, meent hij: ‘Door de toenemende veroudering en het aantal chronische ziektes hebben we nieuwe oplossingen nodig. Het Catharina Ziekenhuis is het grootste

Hartcentrum van Nederland, daar doen we al veel onderzoek. Maar juist omdat we een technisch vak hebben, is het mooi dat er vanuit de TU/e en Philips ook met die blik naar onze problemen gekeken kan worden.’

‘Verschuiving van behandelen naar voorkomen’

Zo werkt hij gezamenlijk aan de ontwikkeling van de EWatch, een slim horloge dat is in te zetten voor de vroegtijdige opsporing van hartritmestoornissen. ‘Preventie is een van de thema’s van de toekomst. Er is een verschuiving gaande van behandelen naar voorkomen. Neem plotselinge hartdood. We willen graag weten hoe dat ontstaat en wie risico loopt. Deze regio leent zich bij uitstek om dat soort vragen vanuit verschillende perspectieven aan te pakken. We zijn net een project gestart waarin we heel fundamenteel kijken naar de relatie tussen de mechanische belasting Cardioloog Lukas Dekker in het Catharina Ziekenhuis. Foto: Catharina Ziekenhuis.

Real-time monitoring van zwangerschap op afstand mogelijk Dankzij een nieuwe vorm van zwangerschaps­bewaking, teleCTG, hoeft een zwangere vrouw voor controles niet meer uitsluitend naar een polikliniek of opgenomen te worden. Met de apparatuur van TU/e spin-off NEMO Healthcare kan het ongeboren kind ook thuis of in de verloskundigenpraktijk in de gaten gehouden worden.

van het hart en het ontstaan van ritmestoornissen. Maar ook met patiëntgegevens kunnen we slimme dingen doen om inzicht te krijgen wie risico loopt op bepaalde aandoeningen.’ ‘Data Science is voor ons een belangrijk thema. Het Catharina Ziekenhuis heeft een strategische keuze gemaakt om heel gedetailleerd patiëntgegevens te verzamelen en de automatisering zo in te richten dat die data nu beschikbaar is voor onderzoek. We werken aan Medical Intelligence en Decision Support. Hoe kunnen datasystemen ons helpen in het beter maken van beslissingen? Daarbij kun je denken aan ondersteuning door patiëntprofielen en toegang hebben tot de laatste richtlijnen. We hebben hier een schat aan informatie, daar leren we veel van. Maar het kan slimmer, en daarbij is samenwerking met hardcore technici onontbeerlijk.’ ‘Hartfalen is doodsoorzaak nummer één. Het is voor ons en uiteindelijk de patiënt van belang om aan te haken bij SA Health. Innovatie is essentieel en daarom draagt ook onze Raad van Bestuur dergelijke samenwerkingen een warm hart toe. We zijn een kansrijke regio - zeker met een slagkrachtig bedrijf als Philips en daar moeten we optimaal van profiteren.’

Nieuwe detectietechniek voor opsporing slokdarmkanker De TU/e ontwikkelde samen met het Catharina Ziekenhuis met succes een techniek om de computer slokdarmfoto’s te laten doorzoeken op tekenen van slokdarmkanker. Behandelbare, vroege vormen van slokdarmkanker zouden met deze methode minder gemist worden.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

BIOAFBREEKBARE HARTKLEP ZET LICHAAM AAN HET WERK Het was een aantal maanden geleden groot nieuws. In een eerste klinische studie zijn met succes kunststof hartkleppen geïmplanteerd in jonge patiënten. Deze bioafbreekbare hartkleppen zijn ontstaan uit onderzoek aan de TU/e en verder ontwikkeld in de spin-off Xeltis. Hoewel er nog een lange weg is te gaan, is mede-oprichter en Chief Technology Officer Martijn Cox enthousiast over de eerste milestone.

E

en wit kokertje van zacht, buigbaar materiaal met binnenin een drievoudige klep. Op het bureau van Martijn Cox, medeoprichter van biotech bedrijf Xeltis, prijkt de hartklep waar het allemaal om draait. Huidige hartkleppen zijn gemaakt van dierlijk materiaal en veroorzaken een blijvende ontstekings­ reactie. Voor kinderen met aangeboren hartklepaandoeningen betekent dat herhaaldelijk vervangen van de implantaatklep, omdat deze vaak maar een paar jaar meegaat. De Xeltis-klep, gemaakt van biologisch afbreekbare polymeren, heeft zo’n structuur dat lichaamseigen cellen erop hechten en nieuw weefsel vormen. Na verloop van tijd lost het implantaat op en heeft het lichaam zelf een nieuwe hartklep gemaakt. ‘We gebruiken het lichaam als fabriek’, vertelt Cox. Cox, die zijn loopbaan aan de TU/e begon met de studie Biomedische Technologie, promoveerde in de groep Soft Tissue Biomechanics & Engineering naar hartklep-tissue engineering. ‘Fantastisch onderzoek. Maar ik besefte dat als er geen volgende stap genomen werd, het bij fantastisch onderzoek bleef. Samen met collega Mirjam Rubbens heb ik in mijn laatste promotiejaar het bedrijf QTIS/e opgericht. Ons doel was het academisch hartklep-onderzoek vertalen naar een product dat op de markt gezet kon worden. In eerste instantie lieten we

cellen buiten het lichaam uitgroeien tot een hartklep, in een bioreactor. Nu gebeurt dat dus in het lichaam zélf. Alleen al qua regelgeving heeft dat een groot voordeel, een lichaamseigen hartklep wordt beschouwd als medical device en daardoor is er veel meer en sneller mogelijk.’

‘Om subsidies te krijgen, is de samenwerking tussen universiteit en bedrijfsleven noodzakelijk. Dankzij de Strategic Area Health weten we elkaar nog beter te vinden en is er ruimte voor nieuwe initiatieven. Ook voor ons is dat van groot belang. Want hoewel de eerste studies veelbelovend zijn, betekent dat nog niet dat er morgen voor iedere patiënt een nieuwe hartklep is.’

Een sprong in het diepe ‘Het was een sprong in het diepe, een eigen bedrijf starten. Aan het begin was ik onderzoeker, secretaresse en postbode ineen. Door het volgen van cursussen, hulp van het Innovation Lab, een stuk doorzettings­ vermogen en een fusie met een Zwitsers bedrijf zijn we nu met zo’n veertig werknemers. Nog steeds hebben we nauwe banden met de TU/e, voornamelijk met de onderzoeksgroep Soft Tissue Biomechanics & Engineering en het Institute for Complex Molecular Systems. Voor een groot deel vullen we elkaar aan. Heeft een TU/e-onderzoeker een experimentele noviteit ontwikkeld, dan kunnen wij voor standaardisatie zorgen. Anderzijds leveren wij bijvoorbeeld een serie hartkleppen of bloedvaten die zij kunnen gebruiken om nieuwe dingen te testen.’

MedApp zorgt voor tijdige inname medicijnen TU/e spin-off PharmIT heeft succes met MedApp, een slimme wekker die te laat innemen van medicijnen, onjuiste combinaties of verkeerde innames moet tegengaan.

Martijn Cox. Foto: Ton van de Meulenhof


30 31

SPECIAL HEALTH/

Studententeams zijn een smeltkroes van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, waar innovatie en out-of-the-box denken centraal staat. In verschillende competities gaan TU/e-teams (inter)nationaal de strijd aan met andere universiteitsteams. Binnen de Strategic Area Health zijn momenteel vier studententeams actief. iGEM team TU Eindhoven De iGEM-competitie (International Genetically Engineered Machine) is een jaarlijkse internationale studentencompetitie in de synthetische biologie, die wordt gehouden in Boston. De opdracht voor de teams is om cellen te modificeren om maatschappelijke problemen op te lossen. Dit jaar won het Eindhovense team een gold medal en drie nominaties voor hun ‘noodrem’ voor genetisch gemodificeerde menselijke afweercellen, die bij immuun­ therapie worden ingezet om kankercellen te bestrijden. Deze noodrem voorkomt dat de bewerkte cellen andere lichaamseigen cellen aanvallen.

BlueJay Studententeam BlueJay werkt aan ‘s werelds eerste ‘huisdrone’. Afgelopen voorjaar konden bezoekers van het TU/e Dream&Dare Festival zich al laten bedienen in het dronecafé. Het nieuwe team hoopt begin 2017 een nieuwe drone te presenteren, die weer een stap dichter bij hun uiteindelijke doel komt: een binnenshuis functionerende hulpdrone.

’s Werelds eerste operatie in een oog met behulp van een robot Britse artsen voerden afgelopen zomer de eerste netvliesoperatie uit met behulp van de robot van TU/e spin-off Preceyes en herstelden hiermee het zicht van de patiënt.

Tech United Het multidisciplinaire team Tech United houdt zich bezig met de ontwikkeling van robotica en heeft ook een team dat zich specifiek op autonome zorgrobots richt. Zij doen onder meer mee met de @Home League van RoboCup, een jaarlijks wereld­ kampioenschap voor robots.

TU/e SensUs Team Door het organiseren van een internationale studentenwedstrijd heeft SensUs als doel de ontwikkeling van de techno­ logie van moleculaire gezondheidssensoren te bevorderen. Afgelopen jaar focuste het team op een sensor voor nierfunctioneren, komend jaar staat het hart centraal.

Koninklijke aandacht voor project Hugsy en Bambibelt Koningin Máxima bezocht tijdens de DDW-expositie Mind the Step de projecten Hugsy - een multifunctionele inbaker­ doek voor premature baby’s - en Bambibelt - een flexibele band voor draadloze monitoring van prematuren die in acht Nederlandse ziekenhuizen getest gaat worden.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

MET EEN DRUPPEL BLOED EN SMARTPHONE JE NIERFUNCTIE CONTROLEREN

Het gebruik van biosensoren - een apparaatje om snel bepaalde moleculen in lichaamsvloeistoffen te meten - is enorm in opkomst in de gezondheidszorg. Denk aan zwangerschapstesten of glucosesensoren voor diabetespatiënten. Om de technologische vernieuwing van biosensoren te bevorderen, startte TU/e-hoogleraar moleculaire biosensoren Menno Prins samen met studenten van de Honors Academy een nieuwe studentencompetitie: SensUs. Het Eindhovense SensUs-team T.E.S.T. scoorde afgelopen september hoog met hun biosensor om eenvoudig de nierfunctie in de gaten te houden. Volgend jaar staat het hart centraal.

E

en jaar geleden begon het TU/e SensUs Team T.E.S.T. met een onderzoekspaper als basis aan de ontwikkeling van een geheel nieuwe biosensor, vertelt teamlid en BMT-studente Kimberly Westheim. ‘Omdat we als studententeam helemaal nieuw waren, kregen we vanuit de universiteit niet automatisch funding, zoals bijvoorbeeld de automotive teams krijgen. Toch hadden we het idee dat we een heel innovatieve biosensor konden bouwen

en zijn we extracurriculair hard aan de slag gegaan. Met creativiteit kom je een heel eind. Door onder andere mee te doen aan de innovatiewedstrijd TU/e Contest en de BrainsAward 2016 wonnen we meerdere prijzen en hadden we toch een mooi startkapitaal.’ Het team ontwierp een gebruikersvriendelijke biosensor, die aan een mobiele telefoon gekoppeld kan worden. Met een druppel bloed en een smartphone-app zouden patiënten zo hun nierfunctie kunnen monitoren. Westheim: ‘Ons biosensor-prototype blijkt zo goed te werken dat de vakgroep van professor Maarten Merkx, waarmee we samenwerken, een patent heeft aangevraagd. Het is heel mooi om technologie toepasbaar te maken en een groot publiek te kunnen laten zien waarom ingenieurs belangrijk zijn. Ook hebben we bedrijven in de regio laten zien dat we met hen kunnen samenwerken en dat heeft geresulteerd in een eerste sponsor. Volgend jaar gaat een nieuw team werken aan een

18 Miljoen euro voor onderzoek regeneratieve geneeskunde Vanaf 2017 gaan gezondheidsfondsen, wetenschappers, ondernemers en artsen samenwerken in het nieuwe instituut RegMed XB (REGenerative MEDicine crossing Borders). RegMed XB moet uitgroeien tot een wereldwijd toonaangevend innovatie-instituut dat de groei van een nieuw industrieel cluster versnelt, oplossingen voor patiënten dichterbij brengt en een bijdrage levert aan betaalbare zorg.

biosensor voor hartfalen, mogelijk gedeeltelijk gebaseerd op ons ontwerp. We kijken heel tevreden terug op de eerste editie. In een jaar hebben we ontzettend veel geleerd en bereikt. We hebben een platform gecreëerd waar de komende teams mee verder kunnen gaan en zijn zelf een fantastische ervaring rijker.’

Diabetesspel dingt mee naar Het Beste Diabetesidee SugarVita, een interactief diabetesspel voor patiënten met Diabetes Mellitus type 2, dat mede-ontwikkeld is aan de TU/e, doet dit najaar mee aan Het Beste Diabetesidee, een publieksprijs van het Diabetes Fonds.


32 33

ACHTERGROND/

TU/e boort vierde geldstroom aan met particuliere fondsenwerving

‘Alleen een

tranen­ trekkend verhaal werkt niet’

De enorme donaties die grote Angelsaksische universiteiten als Harvard, Oxford en MIT al decennialang binnenhalen, liggen voor de TU/e buiten bereik. Maar na enkele pogingen in het verleden gaat de universiteit nu serieus werk maken van particuliere fondsenwerving. Die vierde geldstroom moet de TU/e minder afhankelijk maken van de drie andere stromen. Daar valt de komende jaren weinig groei te verwachten. De Eindhovense universiteit betreedt hiermee een tamelijk nieuw speelveld en heeft er een team op gezet dat zich op deze zogeheten philanthropic funding gaat richten.

TEKST HAN KONINGS EN TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE ILLUSTRATIE FLORIS PRINS

K

ort na zijn aantreden in april 2014 had collegevoorzitter Jan Mengelers een bijeenkomst met zijn drie collegavoorzitters van de EuroTech Universities. Zijn Zwitserse collega Patrick Aebischer van EPFL stelde hem met oprechte belangstelling de vraag: ‘En Jan, hoeveel miljoen doe jij?’. Lachend vertelt Mengelers dat hij in de veronderstelling verkeerde dat Aebischer informeerde naar de totale begroting van de TU/e, maar dat was niet het geval. ‘Hij wilde weten welk bedrag wij in Eindhoven wisten binnen te halen met philanthropic funding. Ik moest bekennen dat die som waarschijnlijk op nul euro uitkwam. Hij vertelde me dat zijn universiteit zo’n honderd miljoen euro wist op te halen en dat ook hij vijftien jaar geleden aan het begin van dat traject was weggezet als een fantast. Die zuinige Zwitsers zouden echt niet met geld over de brug komen. Dat blijkt dus heel anders te zijn uitgepakt.’ Voor Mengelers was het de eerste keer dat hij op dit vlak geprikkeld werd om er serieus over na te denken. ‘We moeten inzien dat onze eerste geldstroom, het bedrag dat we direct van het ministerie ontvangen, in de toekomst zeker niet zal toenemen’, vertelt Mengelers. ‘Dat is slecht nieuws in een tijd waarin onze studentenaantallen toenemen en we veel ambities hebben. Ook bij de tweede en derde geldstroom, waar we nu jaarlijks zo’n honderd miljoen ophalen, verwacht ik de komende jaren geen sterke groei. Dus moeten we een vierde geldstoom aanboren,

zodat we minder afhankelijk zijn van schommelingen en onzekerheden binnen die drie andere geldstromen.’

De universiteit als ‘goed doel’ Daarnaast laten met name univer­ siteiten uit Angelsaksische landen al decennialang zien hoe succesvol fondsenwerving kan zijn. Mengelers: ‘Die kans hebben we hier aan de TU/e in al die jaren niet gegrepen. Dat heeft mijns inziens twee redenen. Het schenken van geld aan je vroegere universiteit zit niet echt in het dna van de Nederlander en


FundraisingDevelopment@tue.nl

NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

Reacties van alumni Slash peilde de stemming onder enkele TU/e-alumni: wat vinden zij van het plan van de universiteit om geld te genereren uit donaties? Eric van Schagen, alumnus Industrial Engineering and Innovation Sciences (1980), CEO Simac Techniek NV, lid van de Alumnisociëteit en voorzitter van het Universiteitsfonds Eindhoven. ‘Ik vind het initiatief voor fondsenwerving voor de TU/e heel erg goed en omarm het graag, zowel persoonlijk als in mijn rol van voorzitter van het universiteitsfonds. Als alumnus heb ik reeds aangeven een structurele donatie van € 5.000 per jaar te gaan geven, mede om het goede voorbeeld te geven. Ook met mijn bedrijf Simac ondersteun ik al jaren het universiteitsfonds en diverse activiteiten. Voor het slagen is een langetermijnvisie belangrijk, relaties opbouwen met bedrijven en alumni, het belang van de universiteit blijven benadrukken en langzaam maar zeker het besef doen ontstaan dat de wetenschap een enorme duurzame bijdrage levert aan welvaart, welzijn en de bestrijding van armoede en ziektes. Het is mooi dat je daar een bijdrage aan kunt

leveren en het zal ook wel moeten als we een tegenkracht willen geven aan het gevoel van velen dat de verhoudingen in landen en in de wereld scheef zijn getrokken. Het vroegere ‘adel verplicht’ geldt nu en in de toekomst voor de rijken en goed bedeelden in de wereld. Anders blijven we geconfronteerd met de huidige onrust van de politiek en de maatschappelijke verhoudingen.’ Paul Enders, alumnus Operations Management (2004), voorzitter Alumnivereniging Alumnia, Senior Manager Supplier Quality & Logistics bij ASML. ‘Ik juich dit initiatief enorm toe. De TU/e richt zich in eerste instantie op vermogenden en bedrijven (filantropie). Maar er valt ook veel te winnen bij alumni - het versterkt de banden tussen de TU/e en haar alumni én het helpt de TU/e financieel. In Nederland is het echter niet gebruikelijk om geld te geven aan je universiteit. Ik heb een PhD gedaan aan de Amerikaanse Carnegie Mellon universiteit. Daar hebben ze dit model erg succesvol uitgerold door zich - met wisselende niveaus van intensiteit - op de gehele alumnipopulatie te richten. Alumni in Nederland moeten nog wennen aan het idee om geld te doneren aan hun alma mater, dit is cruciaal.


34 35

ACHTERGROND/

De eerste 5.000 euro zijn binnen De eerste gift die Team Fundraising Development in ontvangst mocht nemen, komt van universiteitshoogleraar Maarten Steinbuch. Hij doneerde midden november een deel van de opbrengst van zijn Slimme Scheurkalender aan de TU/e. Het bedrag - 5.000 euro - is geoormerkt om in te zetten voor de studententeams aan de universiteit. ‘Ik geniet ontzettend van de studententeams die we hier hebben, daar zit de kracht van innovatie. Vandaar mijn bijdrage voor deze teams. De TU/e moet dan maar besluiten hoe ze dit geld wil verdelen’, zegt Steinbuch. ‘Dit bedrag is natuurlijk maar een speldenprikje, het moet straks om miljoenen gaan die de universiteit via de vierde geldstroom binnenhaalt. Ik geloof hierin. En als deze kleine bijdrage helpt om mensen bewust te maken van de mogelijkheden- zij het als je een schenking wilt doen, of een legaat wilt nalaten. Alle giften zijn ANBI-waardig, dus aftrekbaar van de belasting.En het geld wordt gebruikt om jonge mensen op te leiden, voor onze toekomst. Daar gaat het uiteindelijk om.’

Maarten Steinbuch overhandigt de gift aan directeur Team Fundraising Development Karen Ali.

Ik ben echter van mening dat gewenning/opvoeding begint bij jonge alumni en kleine bedragen. Maar weinig mensen worden op een dag wakker en denken ‘Hé, die 100.000 euro onder mijn kussen, laat ik die eens aan de TU/e geven!’. Het helpt om eerst 10, 100 euro, et cetera gegeven te hebben.’ Jan Oosterveld, alumnus Werktuigbouwkunde (1969), hoogleraar IESE businessschool Barcelona, lid van de Alumnisociëteit en commissaris bij diverse bedrijven. ‘Het is meer dan hard nodig voor de universiteit om werk te maken van fondsenwerving. Daar moet je een behoorlijk team op zetten dat begint met het stellen van duidelijke doelen. Je kunt niet zeggen ‘geef maar wat geld, dan zie ik wel wat ik ermee doe’. Je moet eerst plannen en ambities neerleggen. Wat wil je bereiken en wat is daar voor nodig? Daarnaast het belangrijk dat de verschillende instanties binnen de TU/e samenwerken aan dit doel: het alumnibureau, het Universiteitsfonds en het team Fondsenwerving. Je moet niet vanuit verschillende kanalen mogelijke donateurs gaan benaderen. Fondsenwerving goed opzetten is een enorme inspanning, die ook creativiteit vraagt. De rol van de voorzitter van de universiteit is hier

belastingtechnisch zijn de mogelijkheden tot het doen van giften hier ook niet echt aantrekkelijk.’ Mengelers is er niet direct op uit om de TU/e als een goed doel te profileren. ‘We moeten middels concrete projecten proberen met allerlei groeperingen relaties aan te knopen. Niet enkel met het bedrijfsleven, maar ook met individuen en maatschappelijke instellingen. Daarmee moeten we een soort partnering opbouwen, waarbinnen we gezamenlijk een vooraf geformuleerde droom willen realiseren. Wij doen dat vanuit een technisch perspectief, de donerende partner omdat die het verlangen heeft iets te willen betekenen voor de mensheid. Bij het leggen en het onderhouden van die verbintenissen ligt straks

heel belangrijk in; hij moet voorop lopen. Maar het is mogelijk, andere Nederlandse universiteiten bewijzen het. Het onderwerp moet universiteitsbreed gedragen worden. Zo kunnen hoogleraren colleges geven aan alumni en potentiele donateurs om de band te versterken - en in stand te houden. Donaties vragen aan alumni is ook een goede inkomstenbron. In Barcelona betalen afgestudeerden jaarlijks een bedrag aan hun universiteit - ik betaal zelf 250 euro per jaar. De TU/e deed dit voorheen ook; als je afstudeerde, drong het Eindhovense hogeschoolfonds erop aan om elk jaar een kleine bijdrage te doen. Dat is verwaterd, dat zou weer opgepakt moeten worden.’ Jessie Bekkers-van Rooij, alumna Bouwkunde (2002), directeurbestuurder Woonstichting SSW. ‘Dit is een erg goed initiatief; ik geloof in verbinding tussen bedrijfsleven en universiteit. En er liggen hiervoor gouden kansen in de regio Brainport. Commerciële partijen kunnen ook veel baat hebben bij een samenwerking met de universiteit; wetenschap kan enorme bijdragen doen aan de praktijk. Het is van belang dat je believers hebt die anderen over de streep kunnen trekken, die de boodschap kunnen overbrengen.


NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

de crux. Met een tranentrekkend verhaal de boer op gaan en dan direct de collectebus onder iemands neus duwen, werkt niet.’ Gaat de TU/e straks met elke gulle gever in zee? Mengelers: ‘Ik zou willen dat die verleiding er nu al was in de vorm van een lange rij donateurs met ieder een dikke zak geld. Maar dat gaan we niet doen, dan worden we een soort toverbal, waar iedereen even aan mag likken en die voortdurend van kleur verandert. We zullen eerst zelf specifiek moeten benoemen welke dromen wij denken te kunnen gaan waarmaken en op basis daarvan moeten we dan de mogelijke partners erbij zoeken en die benaderen. Het wordt zeker niet: wie betaalt die bepaalt.’ Belangrijk is nu volgens hem dat

de universiteit ook serieus aan de slag gaat met het aanknopen van een gedegen relatie met haar bijna 40.000 alumni, waarvan er zo’n 30.000 in het databestand zitten. ‘We gaan zeker niet de recent afgestudeerden direct bestoken met een blanco cheque. Dat opbouwen van relaties kost tijd, maar uiteindelijk hopen we wel dat het uitmondt in meer. Een alumnus kan ook net degene zijn die voor ons een deur opent naar een goededoeleninstelling, of naar een individueel persoon die bereid is te doneren.’ Mengelers: ‘De eerste twee jaar zal er vooral sprake zijn van friend­ raising, maar onze ambities reiken zeker verder. Op dit moment zijn we de relatie met onze alumni langzaam aan het opkweken,

Op bestuurlijk niveau moeten de connecties hiervoor worden gelegd. Het bij elkaar krijgen van de benodigde financiële middelen is de belangrijkste voorwaarde om de onderzoekers van de TU/e te laten excelleren. Dit geld kan prima via bedrijven komen, maar je moet wel wetenschappelijk kunnen onderbouwen waarom je bepaalde onderzoeken gaat doen. Het moet toegevoegde waarde hebben. Toen ik studeerde, kon iedereen een universitaire opleiding betalen dankzij de studiefinanciering. Dat is tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend. Vanuit de overheid komt steeds minder geld voor onderwijs en onderzoek, dat vind ik geen slimme keuze. Nederland is een denk- en innovatieland, daar moet in geïnvesteerd worden. Ik zou het geen probleem vinden om zelf ook een bijdrage te doen aan mijn universiteit. In het buitenland gebeurt dit volop. Misschien heb ik makkelijk praten omdat ik bestuurder ben en redelijk goed verdien, maar ik vind het normaal om iets terug te doen.’

CvB-voorzitter Jan Mengelers

Belastingvoordeeltjes voor gulle gevers Om liefdadigheid te bevorderen, genieten gulle gevers aan erkende goede doelen allerlei belastingvoordelen. Vooral structureel schenken is voordelig: als je notarieel laat vastleggen dat je minimaal vijf opeenvolgende jaren een bepaald bedrag schenkt, dan is dat bedrag volledig aftrekbaar van de belasting. Meer info over belastingvoordeel bij schenkingen: bit.ly/1i0o5jm

Bibiane van den Bosch, alumna Industrial Engineering and Innovation Sciences (2008), International Key Account Manager Philips. ‘Ik kan me voorstellen dat het steeds moeilijker is om aan geld te komen en dat de universiteit andere bronnen wil aanboren. Er is een speciale band tussen universiteit en alumni - geef ze het gevoel dat ze ertoe doen. Donaties van deze doelgroep zijn low hanging fruit. Ik ben trots te hebben gestudeerd op ‘mijn’ universiteit en zou overwegen om een donatie te doen als ik goed word geïnformeerd waar het voor is. Met meer geld kan de universiteit investeren in het verbeteren van onderwijs om the next generation een nog beter fundament te geven in de maatschappij. Nu ik zelf mama ben, vind ik dat nog belangrijker dan voorheen.’ Ik ken het onderwerp donaties vanuit de hockeywereld. Hier is het van oudsher gebruikelijk dat individuen - meestal oud-leden - donaties doen. De trend daarin is dalend. De laatste jaren heeft het bestuur van mijn hockeyclub wel eens om een vrijwillige bijdrage gevraagd bij alle leden bovenop de contributie. Vijf tot tien procent van de leden gaat daarop in. Ik heb ook gedoneerd, maar ik wilde wel inzicht in waarvoor het geld gebruikt werd. Naast geld kun je je natuurlijk ook inzetten als vrijwilliger. Iets wat de universiteit ook kan overwegen.’


36

ACHTERGROND/

bijvoorbeeld door ze uit te nodigen voor het graveren van hun naam in onze Alumni Avenue. Bijna elke alumnus heeft goede herinneringen aan zijn tijd hier, aan zijn studievrienden en zijn vakgroep, maar als ze hier vertrokken zijn, besteden we nauwelijks meer aandacht aan ze. Daar gaan we hard aan werken, want alleen al met een jaarlijkse donatie is dit voor ons een zeer belangrijke groep.’

om op de campus iets blijvends achter te laten. Ziet Mengelers dat als een mogelijkheid voor de TU/e? ‘Ik sluit niets uit. Kijk naar de Technische Universiteit München, daar stak BMW tien miljoen euro in het gebouw voor Advanced Study en werd hun aula omgedoopt tot AUDI-torium, en de EPFL heeft het Rolex Learning Center. Waarom zou hier niet ooit een ASML-gebouw kunnen verrijzen?’

‘Waarom zou hier niet ooit een ASML-gebouw kunnen verrijzen?’

Waar wil de TU/e over vijf jaar staan qua fondsenwerving? Mengelers: ‘In Wageningen werd ooit geroepen: ‘We willen honderd miljoen binnenhalen in tien jaar’. Dat werd teruggebracht tot vijftien miljoen en dat hebben ze uiteinde­ lijk gerealiseerd in drie tot vijf jaar. Laat dat voor ons ook het streven zijn. Mijn opvolger zal hier echter pas de vruchten van plukken.’

Het schenken van middelen voor het neerzetten van een gebouw is in de Verenigde Staten een geliefde methode voor alumni of bedrijven

Kees Mouwen, alumnus Technische Natuurkunde (1966), emeritushoogleraar Strategisch Management, lid van de Alumnisociëteit en oud vice-voorzitter College van Bestuur van Tilburg University. ‘Ik vind het buitengewoon ondernemend van de TU/e om dit te starten, al heb ik wat reserveringen. Er wordt vaak verwezen naar succesvolle ervaringen met fundraising in Angelsaksische landen, maar daarbij wordt vaak vergeten dat dit soort universiteiten privaat gefinancierd worden. In Nederland worden universiteiten betaald uit publieke middelen. Ik kan me voorstellen dat burgers zich afvragen waarom ze dan ook nog eens een donatie zouden doen aan een universiteit. De vanzelfsprekendheid in Angelsaksische landen om je beurs te trekken uit warme gevoelens voor je alma mater, is hier niet. Veel Nederlandse universiteiten hebben dit al geprobeerd, met vaak teleurstellende resultaten. Ik zie persoonlijk veel meer mogelijkheden in het aangaan van strategische allianties met grote spelers uit het bedrijfsleven, nog meer dan nu al gebeurt. Zoek partners op die nauw aansluiten bij jouw onderwijs- en onderzoekzwaartepunten. Probeer via strategische allianties samen iets op te bouwen en zo capaciteit te genereren voor onderwijs en onderzoek. Dat levert uiteindelijk meer op dan beleid ontwikkelen waarbij je binnen paar jaar cash kunt ontvangen.’

De universitaire geldstromen De inkomsten van de Nederlandse universiteiten worden traditioneel opgedeeld in drie geldstromen. Onder de eerste geldstroom wordt de bijdrage van het rijk verstaan, een zogeheten lumpsum waaruit de universiteit salarissen van medewerkers en infrastructuur bekostigt. De tweede geldstroom bestaat uit onderzoeksfinanciering van NWO en de KNAW waarvoor onderzoekers en instellingen de competitie aan moeten gaan met hun collega’s in Nederland. Vergelijkbare financiering van de Europese Unie en het ministerie van Economische zaken valt weer onder de derde geldstroom, net als contractonderzoek en bijdragen uit collectebusfondsen (zoals de hartstichting of KWF kankerbestrijding). Dat laatste kan uiteraard gezien worden als vorm van ‘philanthropic funding’, een manier van financieren die door haar afwijkende karakter wellicht beter als vierde geldstroom kan worden bestempeld.

Loek Overes, alumnus Bouwkunde (2013), lid van de Raad van Advies voor alumnibeleid, Adviseur Opdrachtgever/Opdrachtnemer bij Rijkswaterstaat. ‘Ik verwacht dat universiteiten steeds meer hun eigen budgetten moeten realiseren. Het inzetten op bedrijven, stichtingen en alumni voor donaties is dan een optie. Ik zou vooral inzetten op bedrijven - al dan niet uit de regio, dat vergroot mogelijk wat kansen - en hierbij alumni gebruiken als schakel. De kans op succes is denk ik het grootst bij concrete vragen: niet een algemene bijdrage voor de universiteit, maar een bijdrage voor een nieuw gebouw of de aanschaf van onderzoeksmiddelen. Maak het tastbaar! Het spelen van een verbindende rol zal voor veel alumni niet zo’n probleem zijn. Zelf een bijdrage doen, is afhankelijk van de persoonlijke situatie van de alumnus. Ik kan me goed voorstellen dat jonge alumni die nog een studieschuld hebben deze eerst willen aflossen. Dit moet klein beginnen, de universiteit moet blij zijn met alles wat binnenkomt en vooral niet te snel opgeven. Het moet de tijd krijgen om te landen en te groeien. Tegelijkertijd moet je reëel genoeg zijn om dit niet te zien als dé oplossing voor de financiering van de universiteit.’


Wie wij zijn? First Consulting is een snelgroeiende no-nonsense consultancy organisatie met een passie voor operationele processen. Wij helpen toonaangevende bedrijven bij het verbeteren van hun operationele performance. Deze verbetering is meetbaar, levert duurzaam resultaat op en wordt bereikt door het aanpassen van processen, technologie en organisatie. Dit resultaat bereiken onze medewerkers samen met de werknemers van onze klanten. Onze opdrachtgevers zijn bedrijven in de infrastructuur, telecombedrijven, banken en verzekeraars, bedrijven in de retail & industrie en energiebedrijven. Wij onderscheiden ons in de markt door diepgaande proces- en systeemkennis constant te combineren met operationele realisatiekracht.

Het maximale uit jezelf halen? Persoonlijke ontwikkeling en plezier staan bij ons hoog in het vaandel. In onze platte organisatie geven wij je zowel als startende als ervaren consultant snel veel verantwoordelijkheden en daarmee een steile leercurve. Hierin kies jij samen met je mentor je eigen ontwikkelpad: doorgroeien naar een projectmanagersrol, een verbreding als consultant of juist een specialistische rol. Training on the job vinden we belangrijk, maar we bieden ook groepstrainingen op allerlei vlakken. Daarnaast organiseren we zes keer per jaar sportieve en uitdagende events. Wil jij het maximale uit jezelf halen en dagelijks slim resultaat realiseren met een enthousiaste groep collega’s? Neem dan contact met ons op.

Join first!

firstconsulting.nl


38 39

VONK/

TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

WERVELS

pesten voor de

WETENSCHAP


g.j.f.v.heijst@tue.nl

NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

GertJan van Heijst (62) laat zich al jaren inspireren door het fascinerende fenomeen van wervels. Die vortices of eddies, zoals ze in het Engels genoemd worden, hebben alles te maken met draaiende stromingen, op grote of kleine schaal. In een reactorvat, maar ook in de oceanen of in de atmosfeer. Wervels die vaak wonderlijk gedrag vertonen en invloed hebben op transport van biologisch materiaal, zand of warmte. De hoogleraar Turbulence and Vortex Dynamics laadt jaarlijks enkele weken zijn wetenschappelijke accu op in Cambridge, waar hij ook een passie heeft opgevat voor Britse kerkmuziek.


40 41

VONK/

ijn vader werkte als technicus bij de Bataafse Petroleum Maatschappij. Mijn interesse voor techniek heb ik van hem. Als jongen bouwde ik radio’s met de Philips EE-doos. Pas later werd ik echt gegrepen door fysica en wiskunde. Op de HBS vond ik talen ook interessant. De taal als systeem, verschillen in dialecten, verwantschappen in talen; daar lees ik graag over. Tot muziek heb ik me ook altijd aangetrokken gevoeld. Ik heb op de middelbare school zelfs getwijfeld over het conservatorium. Ik ben nu in mijn vrije tijd kerkorganist en ik begeleid koren. Ik houd van de muziek van Bach met zijn wiskundige structuren, maar ook van de orgelmuziek van Mendelssohn en Max Reger.

Van ultracentrifuge tot oceaan In 1971 ging ik in Twente studeren. De UT had indertijd een algemene propedeuse, maar toen ik stromingsleer kreeg van professor Van Wijngaarden wist ik welke kant ik op wilde. Ik kwam als werktuigbouwer in de meer wiskundige richting terecht en ben in Twente gepromoveerd op roterende stromingen, een onderwerp uit de koker van UCN in Almelo, waar aan ultracentrifugeontwikkeling werd gedaan. Het idee was om op de bodem van een sneldraaiende cilinder een zogenaamde topografie aan te brengen, een soort ribbeltje dat die stroming beïnvloedt en zo leidt tot betere scheiding van gassen. Dat bleek een heel interessant academisch onderwerp en ik raakte in de ban van de geofysische stromingsleer. Wat er gebeurde door die obstakels in een tank te plaatsen, leek namelijk op verschijnselen die zich op de oceaanbodem voordoen. Daar zie je roterende watermassa’s over bergruggen stromen. Die dynamische krachten kun je op dezelfde wijze beschrijven, op basis van klassieke vergelijkingen en met aanvulling van de zogenaamde Corioliskracht, die te maken heeft met de aardrotatie. We vergeten dat voor het gemak, maar wij roteren

Meten aan wervels in het lab. natuurlijk zelf ook met een rotvaart met de aarde mee, ook al zitten we hier aan tafel. Vanuit mijn promotie-onderzoek kwam ik in Cambridge terecht. Met een ZWOstipendium mocht ik een jaar aan roterende stromingen werken. Dat was geweldig. De hele stromingsleer heeft zijn fundament in de klassieke mechanicaprincipes van Newton en ik reed op mijn fiets vaak langs Trinity College waar hij ooit zijn experimenten deed. Ik ben ieder jaar nog steeds enkele weken te gast in Cambridge om aan artikelen en andere dingen te werken. Ik vind er onderdak in het Department of Applied Mathematics and Theoretical Physics, bij de faculteit waar ook Stephen Hawking hoogleraar is. In Cambridge kunnen ze op excellentie selecteren en hun onderwijs is heel individueel, bijna een-op-een: in dat department zitten iedere middag vijftig tot tachtig studenten in tweetallen met een tutor aan kleine tafeltjes in de grote kantine, en werken dan samen de stof door.

‘De vluchtigheid is enorm toegenomen’ Met de grote aantallen studenten die wij in Nederland hebben, is zo’n intensief onderwijsmodel waar kwaliteit alles bepaalt niet mogelijk. Bovendien moeten docenten zich

houden aan de afspraken die het faculteitsbestuur met het CvB maakt over het rendement. Zouden we tentamens uit 1990 aan de studenten van nu voorleggen, dan zou het aantal geslaagden niet zo groot zijn. Studenten zijn nog steeds even slim als die van toen, alleen hebben ze andere bagage meegekregen en missen ze analytische vaardigheden. De vluchtigheid is enorm toegenomen: we moeten ze dus leren dat snel dingen opzoeken soms een valkuil kan zijn. Sommige zaken begrijp je pas door de diepte in te duiken en daarna vergeet je ze je hele leven niet meer. We ontlenen als universiteit ons bestaansrecht aan het opleiden van jonge mensen die met een diploma een eigen weg in de samenleving moeten vinden. En als je enthousiasme voor je vak hebt overdragen, de vonk hebt laten overspringen, dan heb je het goed gedaan. Wat me zorgen baart, is de administratieve rompslomp rond het onderwijs. Alles lijkt wel dichtgetimmerd. Financieringsperikelen spelen natuurlijk een rol, maar er sluimert ook een behoefte onder om alles te controleren. Er zit tegenwoordig veel ‘gestold wantrouwen’ in de maatschappij. Toen ik hier in 1990 kwam, konden docenten naar eigen ideeën hun college inrichten. Tegenwoordig wordt er een heel raamwerk met leerdoelen van je verwacht. Mij hoor je niet zeggen dat alles vroeger beter was, maar niet elke verandering is een vooruitgang.


NR.16 NR.1 DECEMBER NOVEMBER 2016 2011 / MAGAZINE VAN DE

Een paar jaar geleden kwam ik na de kerst in het Auditorium en zag tot mijn verbijstering dat de grote krijtborden rigoureus met slijptollen weggezaagd waren, zonder de docenten te informeren. In ons vak moeten we formules beetje bij beetje opbouwen, en daar heb je zo’n groot bord voor nodig. Binnen een paar dagen had ik collega’s gemobiliseerd. Nu hangen er weer grote borden en kunnen we weer vierkante meters volschrijven. Dat wordt zeker ook door de studenten gewaardeerd.

Pannenkoekachtige Meddies Na Cambridge kreeg ik in Utrecht een aanstelling als UD bij het instituut voor Meteorologie en Oceanografie. Ik ging

onderzoek doen aan de dynamica van grootschalige, ronddraaiende watermassa’s. Door het stromen van grote watermassa’s uit de Middellandse zee via de Straat van Gibraltar naar de Atlantische oceaan ontstaan enorme wervels die we Meddies noemen. In de Atlantische Oceaan verplaatsen die Meddies zich onder invloed van de aardrotatie naar de Bahama’s in de vorm van pannenkoekachtige wervels van soms vijftig kilometer doorsnede. Daar doen ze een jaar over. Dat is fascinerend en niet alleen vanuit biologisch en chemisch gezichtspunt interessant. Zo’n watermassa heeft ook een enorme invloed op het transport van warmte en dat is weer van invloed op het klimaat.

sneller. Wij doen hier in ons lab experimenten om stabiliteit van die wervels te meten. We kunnen ze een beetje pesten, tegen elkaar laten knallen, kijken wanneer ze uit elkaar vallen. Beschrijven, verklaren en voorspellen, daar gaat het ons om. We hebben ooit de voorpagina van Nature gehaald, met onderzoek naar een paar botsende dipolen in twee wervels.

Grootschalige wervels zie je niet alleen in de oceaan, maar ook in lagedruksystemen in de atmosfeer. Daar gaat verplaatsing veel

Ons werk heeft een theoretische basis, maar we kijken ook naar wat er met onze kennis en ervaring gedaan kan worden. Hoe meng je bijvoorbeeld efficiënt twee stoffen in een groot vat zodat er een optimale chemische reactie optreedt? Met een collega werken we nu aan een model van een zeehaven of een estuarium waar zich getijdenbewegingen voordoen. Afhankelijk van de positie en vorm van de opening in zo’n haven, kunnen we straks voorspellen waar er zand wordt meegevoerd en achtergelaten. Uitbaggeren van havens kost wereldwijd miljarden. Wij maken numerieke, wiskundige modellen op basis van meetgegevens van anderen die we ook in ons lab kunnen nabouwen. Zo proberen we het ontwerpen van havens te optimaliseren. Met onze inzichten kunnen anderen dus zinvolle dingen doen, maar wij staan aan de wetenschappelijke kant van de valorisatieketen. In onderzoek vind je vaak de mooiste dingen bij toeval. Het is belangrijk om altijd je ogen open te houden. Wanneer er uit een experiment niet komt wat je verwacht, moet je goed nadenken over wat er aan de hand was. Toen het artikel over de dipolen in Nature verscheen, kreeg ik vanuit de hele wereld reacties, van medici, psychologen en zelfs filosofen. Die zagen in die botsingen en interacties dingen waarvan ik nog nooit had gehoord. Met een andere bril naar de werkelijkheid kijken, levert veel interessante inzichten op.’

Met een andere bril naar de werkelijkheid kijken


42 43

PLANNER/VERKENNER

TEKST YONGWEI VAN BUSSEL FOTO BART VAN OVERBEEKE

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding.

PLANNER ROB SMITS Leeftijd 56 Functies: • Architect/eigenaar 3d0d buro voor architectuur • Onderzoeker naar Licht Massa Ruimte Tijd, onderzoek op architectonische basis Studie: • 1980-1988 Bouwkunde, Architectuur, TU/e

Onderzoek naar ruimte, licht, massa en tijd ‘Ik tekende vroeger graag landschappen en ruimtelijke voorstellingen. Om aan deze creativiteit ook maatschappelijke relevantie te koppelen, besloot ik architectuur te studeren. Tijdens mijn studie heb ik al twee huizen gebouwd. Na mijn afstuderen heb ik veel onderzoek gedaan naar architectonische principes, in het bijzonder naar ruimte, licht, massa en tijd. Voor dit onderzoek ontving ik meerdere subsidies van het ‘Fonds voor Beeldende Kunst en Bouwkunst’. In het gebouw ‘Magazijn van de Ruimte’ waar ik momenteel woon en werk, zijn deze ideeën toegepast. Het gebouw is ‘RAW, Ruim en Helder’ en ondanks de loft-achtige basic aanpak stralen de ruimtes warmte en geborgenheid uit door lichtinval en goede maatverhoudingen. Een belangrijk uitgangspunt voor mijn architectuur is het concept Ruwe Architectonische Waarde (RAW). Hierbij is het casco bepalend voor de kwaliteit van de architectuur. Ruwbouwdetails blijven zichtbaar in het gebouw en energieneutraal wonen/werken is mogelijk. RAW werkt kostenbesparend. Er ontstaat veel ruimte voor weinig geld en het sluit aan bij ecologisch en duurzaam bouwen.’

Sturende architecten ‘Ik heb er bewust voor gekozen om mijn eigen 3d0d buro voor architectuur te beginnen. Daarbij vind ik het boeiend om bij het gehele bouwproces betrokken te zijn. Ik vind dat architecten al in het voorstadium initiatief moeten nemen, nog voordat een

projectontwikkelaar in beeld komt. Architecten moeten ideeën met visie tonen over de gebouwde omgeving, dat is hun vak. Wanneer zij als eerste komen met goede ideeën voor plekken in de stad, kunnen zij hiermee de andere partijen overtuigen. Een andere route naar een goed gebouw is ook mogelijk via een inspirerende opdrachtgever die mij aan het denken zet. De wisselwerking die plaatsvindt in het ontwerpproces maakt het mogelijk dat er echt iets nieuws ontstaat.’

Energiezuinig huis ‘Een recent project is het nieuwe hoofdkantoor van Quooker, de fabrikant van de kokendwaterkraan. Een compact en sterk gebouw dat heel bijzondere ruimten in zich heeft door zijn speciale vorm. Een onderzoeksproject waar ik nog mee bezig ben, is het E+ huis, een energiezuinig huis. Het huis heeft de vorm van een gebogen driehoek, een zeer energiezuinige vorm. De zuidzijde van het huis heeft een serre die altijd zon ontvangt en fungeert als een warmte-/ koudebuffer voor de erachter gelegen ruimten. Een variant hierop is het huis dat op één poot staat, zodat het ‘opgekrikt’ kan worden als het water stijgt. Ik droom ervan een functieloos gebouw te bouwen, dat altijd open is en waar iedereen in en uit kan lopen. Een architectonische ruimte als toevoeging op de natuur. Ik zie dat als een ‘ruimtelijk beeldhouwwerk’ waar je in kunt.’


TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

Naar het buitenland ‘Ik koos voor de zeevaartschool omdat ik graag naar het buitenland wilde, maar ik kwam erachter dat je in de praktijk weinig van de landen zelf ziet. Vervolgens wilde ik ICT in, dat was hot op dat moment en op de toekomst gericht. Programmeren was niet echt mijn ding, daarom heb ik me op bedrijfskunde op het snijvlak met ICT geconcentreerd. Ik ben vervolgens jarenlang ICT-manager en coach geweest en doe zo nu en dan nog interim-klussen.’

Boudewijn Büch ‘Ik verzamelde alles over Büch en vond zijn reisprogramma’s fantastisch. Ik had ook bepaalde dingen over hem ontdekt. Zo zei hij vaak dat het verhaal van ‘De kleine blonde dood’ echt was gebeurd, maar dat bleek helemaal niet waar te zijn. Een uitgever zocht contact met me toen hij dat hoorde en vroeg me een biografie over Büch te schrijven. Ik heb verschillende

VERKENNER FRANS MOUWS Leeftijd 46 Functies • Directeur DOCfeed • Directeur Mouws Management & Coaching • Auteur van vijf boeken waaronder een biografie en bibliografie over Boudewijn Buch Studies • 1993 - 1997: Technische Bedrijfskunde, TU/e • 1986 - 1993: Hogere Zeevaartschool AOT

boeken over hem gepubliceerd en ik ben in allerlei talkshows geweest. Ik word er nu niet meer mee geassocieerd en dat vind ik ook niet erg. Marketingtechnisch is dat niet zo gunstig, maar ik heb mijn held dan ook onttroond.’

Sprong in het diepe ‘Na jaren ICT-manager te zijn geweest, wilde ik iets anders: reizen, verhalen vertellen en dan met name non-fictie. Ik dacht ‘filmen, hoe moeilijk kan dat zijn?’. Nou, behoorlijk moeilijk dus. Ik wist in het begin niet eens hoe ik de camera moest aanzetten. Ik heb er uiteindelijk zeven jaar over gedaan om het goed onder de knie te krijgen. Het was een sprong in het diepe en ik kom nu eigenlijk pas weer bovendrijven.’

DocFeed ‘Ik ben er trots op dat ik mijn eigen baan en festival heb gecreëerd met DOCfeed (Documentaire Festival Eindhoven, red.). De focus van de documentaires ligt op muziek, human interest en cultuur. Ik heb vijftig man om me heen verzameld, allemaal vrijwilligers. Ik wil documentaires maken, maar ik wil ook dat er veel mensen naar kijken. Anders is het zonde van de subsidie. Het gaat mij niet alleen om de creatieve kant, maar ook om de verkoop van het product. Daar komt mijn bedrijfskundige kant om de hoek kijken. Het enige nadeel zijn de onzekere inkomsten. Op kantoor zitten gaf zekerheid en nu denk ik soms ‘hoe kan ik deze week nog tanken’? Maar als mens leer ik er zo ongelooflijk veel van! De afgelopen jaren was ik op stap met Henk Schiffmacher, voer ik met Henk de Velde naar de Noordpool en maakte ik een film met Theo Maassen. Die dingen zijn onbetaalbaar. Ik denk nu elke dag dat ik de wereld een beetje mooier en leuker maak.’ Van 17 tot en met 19 februari 2017 wordt de vierde editie van DOCfeed gehouden.


Facing a challenging technological design issue? PDEng trainees offer your organization an innovative solution > > > > > >

4TU. School for Technological Design STAN ACKERMANS INSTITUTE

On-site execution of a design project Within industry or healthcare institutions Selection of the best MSc students Knowledge of the latest design methods Scientific support from university experts www.4tu.nl/sai


45

VAN START/

In ‘Van Start’ vertellen TU/e-starters over hun eigen bedrijf.

NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

TEKST BRIGIT SPAN FOTO HANS KRUDDE

Hoelang ben je al bezig met Picoo

?

‘Eigenlijk al vanaf de designcase die ik deed bij het programma User System Interaction van het Stan Ackermans Instituut. Toen bedachten we het concept voor een interactief buitenspel om kinderen meer te laten bewegen. Daar is later mijn promotie bij Industrial Design uitgerold. Picoo bestaat uit ‘kastjes’ - een Picootje genoemd- die trillen en lichtgeven waarmee kinderen ouderwetse buitenspelletjes doen in een hedendaags jasje. Via een RFID-tag of - in een later stadium - via een app worden spelletjes ‘geladen’, zoals Triltikkertje, Mollenmania, Hot Potato, Invade the Castle en Camelot. Ik ben nu bezig met een nieuw spel: Caleidoscoop, een kleurenwisselspel voor jonge kinderen. De mogelijkheden zijn eindeloos.’

PICOO Iris Soute Leeftijd 40

Functie Mede-eigenaar van Picoo, interactief buitenspeelgoed

Wat

gebeurde er na je promotie

?

Waar

staan jullie met Picoo

?

Wat

heb je geleerd

?

‘Ik werd aangesteld als postdoc bij ID, maar bleef aan het spel denken. Ik wilde niet dat het ergens in een kast zou verdwijnen. Bij de vele tests die ik ermee deed met kinderen, kreeg ik vaak de vraag: ‘wanneer kan ik het kopen?’. Er moest meer uit te halen zijn. Dit resulteerde uiteindelijk, na vele omzwervingen, tegenslagen en teleurstellingen, maar altijd met mijn enthousiasme en geloof in het idee, in een eigen bedrijf: Picoo. Ik werk inmiddels niet meer aan de TU/e, maar heb een parttime baan als docent ICT & Media Design bij Fontys Hogescholen. Daarnaast werk ik, samen met zakelijk partner Daniel Tetteroo - die ik heb leren kennen bij Industrial Design verder aan Picoo. Je kunt zoiets gewoon niet alleen doen; je hebt iemand nodig om mee te sparren.’

‘Twee jaar terug stonden we met Picoo op de Dutch Design Week, dat gaf een positieve impuls. En in oktober van dit jaar werden we uitgeroepen tot Sportinnovator van 2016. Met die prijs van dertigduizend euro hebben we onder andere het intellectueel eigendom kunnen vastleggen. Het heeft ons bedrijf een enorme boost gegeven. Opeens belden en mailden mensen óns in plaats van andersom. Nu gaan we richting de industrialisatiefase. We hebben een vernieuwd design, het is nu zoeken naar een investeerder die ervoor zorgt dat we een eerste batch kunnen laten produceren. Daarvoor hebben we drie tot vier ton nodig. We hebben veel tijd gestoken in het opbouwen van ons netwerk en potentiële klanten. Er is interesse van scholen, buitenschoolse opvang, Center Parcs, buitenspeelaccommodaties, organisatoren van kinderfeestjes et cetera.’

‘Heb je even? Het is één groot leerproces. Je kunt zoiets niet alleen voor elkaar krijgen, dus zoek hulp. Maar het grootste leerpunt was voor mij misschien wel dat je het juiste advies moet volgen. Je krijgt van zoveel mensen adviezen; pik eruit waar jij een goed gevoel bij krijgt. Soms moet je eigenwijs zijn om waar jij in gelooft waar te kunnen maken.’

Studie • Master Werktuigbouwkunde • PDEng User System Interaction • Gepromoveerd bij Industrial Design

www.picoo.nl


46

GESTELD/

‘The only difference between expats and economic migrants is the country of origin’. Stelling bij het proefschrift ‘Automatic recognition System for surveying of Traffic Signs and Road Markings from Street-level Panoramic Images’ van Ivo Creusen.

‘Na Engels is de belangrijkste vreemde taal om te leren een programmeertaal’.

‘Stupidity is not a lack of intelligence, but the refusal to use it’.

Stelling bij het proefschrift ‘Atomic Layer Deposition of Metal Oxide Thin Films for Si Heterojunction Solar Cells’ van Bart Macco.

Stelling bij het proefschrift ‘Fusion Energy Burning Questions’ van Merlijn Jakobs.

‘Nobody gets angry about leaving work a few minutes later, but having a similar delay in traffic tends to drive people crazy’.

‘You trust a system less when your know more about it’.

Stelling bij het proefschrift ‘Automatic recognition System for surveying of Traffic Signs and Road Markings from Street-level Panoramic Images’ van Lykele-Bauke Hazelhoff.

Stelling bij het proefschrift ‘Design and Formal Analysis of Real-Time Memory Controllers’ van Yonghui Li.

‘Begrijpen hoe informatie wordt opgeslagen in het geheugen is één van de grootste wetenschappelijke uitdagingen van de 21ste eeuw’. Stelling bij het proefschrift ‘From shape to function: Growth and physical regulation of dendritic spines’ van Rémy Kusters.

‘An idea is formed instantly, but formally validating it may take a life time’. Stelling bij het proefschrift ‘Design and Formal Analysis of Real-Time Memory Controllers’ van Yonghui Li.

‘Although scientists are constantly trying to discover new laws, in practical applications empirical rules often work best’.

‘Hoewel meetbare grootheden van groot nut zijn, mogen we niet vergeten dat de belangrijkste dingen onmeetbaar zijn’.

Stelling bij het proefschrift ‘Creeping Sparks: a study on surface discharge development’ van Anna Chvyreva.

Stelling bij het proefschrift ‘Physiology-based treatment in stable angina and acute myocardial infarction’ van Lokien van Nunen.

Stelling bij het proefschrift ‘Nanowire Photonics for Photovoltaics’ van Dick van Dam.

‘Schrijven is als stratenmaken, op je knieën liggen en achteruit kruipen. Pas rechtopstaand zie je resultaat’.


47

Jos Smeets (1952), associate professor Vastgoedbeheer, lid van de Raad van Commissarissen van Futuris Zorg & Werk. Nam oktober 2016 afscheid.

j.j.a.m.smeets@tue.nl

TEKST HAN KONINGS FOTO BART VAN OVERBEEKE

Neomarxistisch

‘In de jaren zeventig studeerde ik Sociale Geografie aan de UvA en was betrokken bij het neomarxistische tijdschrift ZONE. Dat was voor Helga Fassbinder, hoogleraar Stadsvernieuwing, wellicht mede de aanleiding om me uit te nodigen. Het was mijn enige sollicitatiegesprek ooit en ik ben ruim 37 jaar werkzaam geweest aan de TU/e. Op het gebied van stadsvernieuwing werkte ik mee aan diverse grote onderzoeksprojecten, nationaal en internationaal.’

Derde-geldstroom

Vastgoedbeheer

‘Toen in de jaren tachtig het neoliberalisme meer de overhand kreeg, werd dat ook binnen de faculteit Bouwkunde merkbaar. In het kader van een taakverdelingsoperatie werd de vakgroep Stadsvernieuwing opgedoekt en ik ging me binnen de vakgroep Realisatie en Beheer concentreren op onderhoud en beheer van vastgoed en dan vooral het beheer van woningen door corporaties. Jammer dat enkele schandaaltjes, zoals met de Maseratiman, afbreuk doen aan de reputatie van deze branche. Binnen de faculteit moesten we ons plekje wel zien te veroveren, omdat beheer helemaal op het einde van de bouwketen zit.’

‘Het binnenhalen van derde-geldstroomprojecten was aan het begin van mijn loopbaan pure noodzaak. Ik merkte al snel dat het niet eenvoudig is om met een parttime aanstelling een gezinnetje te onderhouden. We zijn altijd zeer succesvol geweest met het binnenhalen van die projecten en via een stichting zorgde ik ervoor dat ik mijn onderzoekers ook altijd uit deze geldstroom kon betalen. Ook de afstudeerrichting Vastgoedbeheer groeide voorspoedig. In Nederland liep de nieuwbouw sterk terug en in 2009 hadden we ons topjaar met 170 masterstudenten. De markt had behoefte aan onze afgestudeerden.’

Coproductie

‘Ik kijk met veel voldoening terug op mijn tijd aan de TU/e. Studenten zag ik als stakeholders en zeker niet als consumenten. Docent én student zijn samen verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Het is een co-productie. Ik ben trots op waar de TU/e staat qua onderwijs en onderzoek en vergelijk het weleens met een goede wijn. Men zegt dat die geen krans behoeft, maar ik denk dat we die krans gerust eens vaker mogen laten zien.’

Op pagina 2 forward/ met Jan van Hest

Precariaat

‘De mensen aan de onderkant van de samenleving hebben me altijd geïnteresseerd. Betaalbare huis­ vesting en toegang tot de arbeidsmarkt zijn voor hen cruciaal. Als we daar niet serieus werk van maken, gaat de tweedeling in de maatschappij ons steeds meer problemen opleveren. Er bestaat al een term voor: het precariaat. Dat zijn de mensen die niet gehoord worden, met een laag inkomen en weinig sociale zekerheid. In Nederland behoort vijftien procent van de bevolking daartoe. De verkiezing van Trump tot president van de VS is er een exponent van.’

Futuris

‘Ik ben lid van de Raad van Commissarissen van Futuris Zorg & Werk. We proberen voor mensen die buiten de maatschappij dreigen te vallen, oplossingen te bedenken om ze huisvesting en werk te verschaffen. Zo zijn we bezig met woon- en werkprojecten voor autistische jongeren, waarvan er in de Brainportregio relatief veel zijn. Een nieuwe doelgroep voor ons zijn asielzoekers met verblijfstatus.’


48

OORSPRONG/

3D-printen

NR.16 DECEMBER 2016 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE

Onder 3D-printen verstaan we het computergestuurd uit laagjes opbouwen van een driedimensionaal object. Geïnspireerd door negentiende-eeuwse technieken als fotosculptuur en de fabricage van topografische reliëfkaarten, ontstaat deze techniek in de jaren tachtig van de vorige eeuw. De afgelopen jaren neemt 3D-printen ook op en rond de TU/e een grote vlucht. 2017 Het eerste 3D-geprinte huis uit de betonprinter van de TU/e moet in Eindhoven komen te staan. Dat hebben universiteit en gemeente afgesproken. De onderdelen zullen op de campus worden geprint, om vervolgens naar de bouwlocatie te worden vervoerd.

1981 De Japanner Hideo Kodama beschrijft als eerste een werkend prototype van een 3D-printer. Hij maakt gebruik van een fotopolymeer: een transparante vloeistof die uithardt op de plekken die worden blootgesteld aan ultraviolet licht.

1989 De Amerikaan Scott Crump patenteert fused deposition modeling, de technologie die nu nog het meest wordt toegepast in 3D-printers voor thuisgebruik. Hierbij wordt het te printen materiaal gesmolten en via een bewegende spuitmond laag voor laag aangebracht, waarna het stolt.

1992 Het bedrijf DTM, een spin-off van de University of Texas, maakt de eerste 3D-printer op basis van selective laser sintering - een techniek die werkt met een lichtgevoelig poeder in plaats van een vloeistof.

1986 De Amerikaan Charles ‘Chuck’ Hull richt 3D Systems Inc op, het eerste bedrijf dat 3D-printers produceert op basis van stereolithografie, de techniek die Kodama al gebruikte, maar die van Hull zijn naam krijgt. Hull bedenkt bovendien het nog altijd gebruikte bestandsformaat STL, waarin de informatie voor het 3D-model vastligt.

2016 De TU/e start samen met TNO een kenniscentrum op het gebied van 3D-printen en andere vormen van additive manufacturing. In dit kader zal ook een nieuwe vakgroep worden opgericht: Systems Mechatronics for Advanced Manufacturing.

2015 TU/e-faculteit Bouwkunde neemt een grootschalige betonprinter in gebruik (zie foto). Hiermee kunnen objecten tot elf meter lang, vijf meter breed en vier meter hoog geprint worden. De printer is in staat om details ter grootte van een erwt te maken; bovendien is het mogelijk om andere materialen dan beton, zoals vezels of sensoren, ‘mee’ te printen.

1999 3D-geprinte medische implantaten komen op. Wetenschappers van het Wake Forest Institute of Regenerative Medicine laten bijvoorbeeld menselijke cellen groeien op een 3D-geprint model van een blaas, en implanteren het ontstane weefsel in patiënten.

2015 Onderwijsminister Jet Bussemaker draagt op Prinsjesdag een creatie die door TU/e-promovendi is ontworpen op basis van een 3D-bodyscan. De bijbehorende schoenen werden geprint met een 3D-printer.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.