Slash 3 - juli 2012

Page 1

3 juli 2012

SLASH Magazine van de Technische Universiteit Eindhoven

De Opdracht:

Halveer het aantal ziekenhuis足 bedden DE Consequenties van robotica

Marieke van den Brink


02 28

Tom Van Woensel (1974), makkelijke prater met Vlaamse tongval, studeerde en promoveerde te Antwerpen, voorvechter van interdisciplinair werken en voltijdhoogleraar in Vrachtvervoer en Logistiek. Hield zijn intreerede op 23 maart 2012. t.v.woensel@tue.nl

Tekst Han Konings Foto’s Bart van Overbeeke

NEDERLAND-VLAANDEREN BIJ MOEDERS SMART LOGISTICS THUIS

‘In Nederland is het onderzoek strakker en meer ­top-down georganiseerd dan in Vlaanderen. Plat geklopt kun je zeggen dat daar de ­individuen de keuze van ­onderzoek bepalen. Kies

maar en doe maar. Vroeger dacht ik dat die aanpak beter ­werkte, maar na tien jaar in Nederland zie ik ook wel dat je gefocust moet zijn, wil je op wereldschaal meetellen.’

‘Nederlandse en Vlaamse studenten verschillen ook van elkaar. Hier ga je op je achttiende studeren, je gaat op kamers en gaat lenen of werken voor je studiekosten. In België woont een groot deel van de studenten nog thuis en betalen de ouders de studie. Ik woonde ook thuis, want mijn universiteit lag slechts op twintig minuten reizen. In Nederland heb ik - extreem gezegd - weleens het idee dat de bijbaan de hoofdzaak is en het studeren doet men erbij.’

SLASH no.3 juli 2012

12

Nadenken over de consequenties van robotica

‘Deze titel van mijn intreerede wil al zeggen dat de huidige logistiek nog lang niet slim genoeg is. Pak bijvoorbeeld de stadsdistributie. Elke ochtend leveren heel veel bestelautootjes per winkel een paar dozen af. Dat kan allemaal veel ­efficiënter met één grote bestelbus. Winkels die in China kleding bestellen, kunnen hun eigen order al zelf in China laten klaarmaken. Nu gaat alles in een grote con­­ tainer en dat moet dan hier weer allemaal uitgezocht worden.’

VIER FACTOREN ‘Bij logistiek draait het eigenlijk om het goed afstemmen en combineren van vier factoren: planning, ICT, de overheid en de mensen die het moeten doen. Als dat goed gebeurt levert het ontzettend veel winst op. Ook binnen elk onderdeel valt nog heel wat te verbeteren.’

Op pagina 35 ­backward/ met prof. Anneliese van Bronswijk

TWITTEREN

‘Ik twitter nu net driekwart jaar en combineer het professionele met privé. Dat werkt voor mij het beste. Sommigen melden me dat ze niet willen weten dat ik in het weekend in de tuin heb gewerkt. Dan denk ik: lees dat dan niet. Ik gebruik het vooral om mensen te attenderen op interessante zaken die ik voorbij zie komen.’

16/17 Ingezoomd Bioreactor voor niercellen

19 De vonk

08

Marieke van den Brink, assistent professor Strategic Human Resource Management, over meer vrouwen in de wetenschappelijke top.

colofon Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van deTechnische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash RedactieadresTechnische Universiteit Eindhoven, Communicatie Expertise Centrum, Postbus 513,

20

Brainstormen over de vraag hoe het aantal ziekenhuisbedden te halveren is in 2030.

5600 MB Eindhoven, e-mail slash@ tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 29 61 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Communicatie Expertise Centrum TU/e (CEC), Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Beeldredactie en vormgeving Maters & Hermsen Journalistiek Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, drs. Herman van Hoeven, prof.dr.ir. Gerrit Kroesen, dr.ir.Peter van Overbeeke, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal

30/31 planner/ verkenner Frank en Merel

33 Alumni

Ben Schouten

27

De Eindhovense bijdrage aan de zoektocht naar het Majorana-fermion.

Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

keep in touch Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alstublieft, onze contact­gegevens.

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,

studeren@tue.nl Alumni Alumni Office, +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

Tekst Tom Jeltes Foto Bart van Overbeeke

Scheuren op stroom Aandrijflijn Ontworpen voor de nieuwe (ingekochte) motor. De aansturing is samen met Prodrive ontwikkeld door zes studenten. Maakt gebruik van een planetaire tandwielset met limited-slip differentieel, waardoor de auto sneller optrekt. Levert een koppel van maar liefst 1200 Nm.

www.universityracing.nl

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

De ruim vijftig studenten van University Racing Eindhoven (URE) ontwerpen en bouwen elk jaar een compleet nieuwe auto voor deelname aan de internationale Formula Student competitie. In de elektrische klasse neemt de nieuwe URE07 het dit jaar op tegen tientallen concurrenten op bekende circuits als Silverstone en Hockenheim. De URE07 is de derde elektrische auto en de achtste in totaal. De verwachting is dat URE zich ook dit seizoen weer kan meten met de snelste teams.

Regenband Ontwikkeld met sponsor Vredestein, die de nieuwe analysetechniek nu ook voor personenauto’s gebruikt. Met dit zelf ontworpen profiel gaat de auto op een nat wegdek twintig procent sneller door de bocht.

Batterij Derde generatie, modulair vormgegeven en voorzien van een printplaat met HVelektronica. Voor het eerst geïntegreerd in één module en dus eenvoudig te vervangen.

Batterijmodule

Koolstof velg Motoraansturing Maakt gebruik van een speciale olie voor elektromotoren. Is lichter en ­efficiënter, waardoor de totale motor­aansturing nog maar zes in plaats van tien kilo weegt.

Ontwikkeld door minorstudenten, gemaakt van zelf geharste koolstofvezel. Levert met een gewicht van twee kilo een gewichtsbesparing op van vijftig procent en zorgt voor een betere wegligging.

Voorzien van een speciaal batterijmanagementsysteem (BMS). Via metingen aan het voltage en de temperatuur houdt het BMS bij hoeveel energie de batterijen nog bevatten: belangrijk voor de duurproef. De batterijen worden deels weer opgeladen tijdens het remmen.


06 07

memo/

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

Stijging vooraanmeldingen substantieel

3,5

Half juni liet het aantal vooraanmeldingen voor een opleiding aan de TU/e een substantiële stijging van zeven procent zien ten opzichte van vorig jaar. Daarmee presteert de TU/e het beste na Maastricht en Leiden. Vooral de groeiende interesse van meisjes voor een bètastudie is hier verantwoordelijk voor. In vergelijking met vorig jaar hebben maar liefst veertig procent meer meisjes zich (voorlopig) ingeschreven voor een studie aan de TU/e. Mogelijk is deze aanzienlijke toename te danken is aan een nieuwe manier

van communiceren en de introductie van het Bachelor College. Zo wordt er in de wervingscampagnes meer nadruk gelegd op wat je met techniek kunt doen, in plaats van de techniek zelf centraal te zetten. Ook voor het najaar staan nieuwe commercials op de rol. Mochten alle ­meiden in augustus hun keuze voor de TU/e doorzetten, dan zou hun aandeel in de studentenpopulatie groeien naar 27 procent. In 2011 was dat nog 22 procent.

miljoen voor onderzoeks­ faciliteiten De TU/e heeft in juni twee ‘NWO Groot’-subsidies binnengesleept. Met de in totaal 3,5 miljoen euro voor aanvragen van prof.dr. Bert Koopmans en prof.dr. Paul Koenraad, beiden uit het nanocluster van Technische Natuurkunde, krijgt de TU/e er respectievelijk een faciliteit bij voor fabricatie, analyse en manipulatie van devices en structuren op atomaire schaal en een 3D-microscoop voor nanostructuren. De nieuwe apparatuur biedt de onderzoekers de mogelijkheid een elektronenen een ionenbundel te combineren voor zowel fabricage als analyse. Ook komt er een ­tastmicroscoop met vier probes die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. De apparaten zijn een aanvulling op de faciliteit voor atoomlaagdepositie waarvoor de groep van Koopmans vorig jaar al 2 miljoen toegezegd heeft gekregen van het College van Bestuur van de TU/e. Met de nieuw toegekende subsidies groeit de infrastructuur NanoLab@TU/e.

WIJ WEL

Tech United

wereldkampioen 2012 In Mexico-City zijn de voetbalrobots van het TU/e-team Tech United, de TURTLEs, op 23 juni ­wereldkampioen geworden. In de finale waren de Eindhovense robots met 4-1 te sterk voor het Iraanse team MRL. Na vier verloren WK-finales op rij -van 2008 tot en met 2011- wist het team dit jaar wel de felbegeerde titel te bemachtigen. Teamcoach Robin Soetens: ‘We hebben hier het hele jaar naartoe gewerkt. Toen we vorig jaar in Istanbul de finale verloren zijn we op de vlucht terug naar

huis al begonnen met de voorbereidingen voor dit toernooi. De eerste poulewedstrijden in Mexico waren nog niet best, aldus Soetens. ‘We moesten allerlei nieuwe dingen testen en zijn langzaam in het toernooi ­gegroeid.’ In de latere wedstrijden werd het positiespel van de Eindhovense robots steeds beter. Op het stadhuis werd het kampioensteam bij terugkomst gehuldigd. In 2013 verdedigt Tech United de titel in eigen huis. Dan vindt het WK plaats in Eindhoven.

Eindhovens Studenten Corps in 2013 in binnenstad Aan de Ten Hagestraat in de Eindhovense binnenstad heeft half juni de symbolische start plaatsgevonden van de verbouwing van het nieuwe onder­komen van het Eind­­ hovens Studenten Corps (ESC). Het pand was eind 2009 al aangekocht, maar er moesten wat ­obstakels overwonnen worden

- zoals bezwaarschriften tegen de aanpassingen van het historische pand - om met de verbouwing aan de slag te kunnen. Met hulp van een architect en andere adviseurs wist het ESC de bezwaarmakers uiteindelijk gerust te stellen en kon een rechtszaak voorkomen worden. Een van de redenen voor de

Braziliaanse talenten komen naar TU/e Een eerste lichting van vijfentwintig Braziliaanse talenten gaat ­binnenkort aan de TU/e een ­opleiding volgen dankzij een beurzenprogramma van de ­Braziliaanse regering. Ze komen vooralsnog terecht bij de faculteiten Werktuigbouwkunde, Electrical Engineering en Wiskunde & Informatica. De komende jaren zullen meer van deze zogeheten ‘sambastudenten’ volgen. Een delegatie van de TU/e onder leiding van collegevoorzitter Arno Peels bracht in april een vijfdaags bezoek aan Brazilië. De visite was aangemoedigd door het ­programma ‘Science without Borders Holland’ (SwB) dat kort daarvoor was opengesteld door de

Braziliaanse overheid. In het kader hiervan zijn de komende ­jaren 2200 beurzen beschikbaar voor studie en onderzoek in Nederland. Nederland is na de VS, Canada, Frankrijk en Duitsland het eerste ‘kleine’ land waarmee een specifiek landenprogramma is overeengekomen.

verhuizing van het ESC vanuit de Bunker naar de ­binnenstad is om het studentenleven zichtbaarder te ­maken in Eindhoven. ­Begin juli zijn de eerste werkzaamheden ­gestart, en begin 2013 hoopt het ESC zijn nieuwe sociëteit te betrekken.

NXP-beurzen voor masterstudenten NXP Semiconductors gaat de komende twee collegejaren beurzen verstrekken aan studenten Electrical Engineering van de TU/e. Elk jaar gaan zeven masterstudenten een beurs van vijfduizend euro ontvangen. ­Iedere beurs kan na een jaar één keer worden verlengd. Voorwaarde is dat de studenten een opleiding willen volgen in voor NXP relevante specialisaties. Met dit gebaar wil NXP een ­signaal afgeven aan de Nederlandse overheid om te blijven ­investeren in goed onderwijs. Volgens Nico Beenker, wetenschappelijk directeur NXP, heeft Nederland de komende jaren grote behoefte aan meer technisch hoogopgeleide jonge ­mensen. ‘Alleen met toptalent kunnen we als Brainportregio blijven concurreren met de rest van de wereld’, aldus Beenker. ‘Zonder nationaal beleid, gericht op het bevorderen van innovatie en het investeren in technisch onderwijs van hoog niveau, is dit initiatief echter bij lange na niet voldoende.’


08 09

kopstuk/

Het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de TU/e is het laagst van alle Nederlandse universiteiten. Van de Europese universiteiten bungelen de Nederlandse ook nog eens onderaan de lijst. Een trieste constatering, waarin de universiteit verandering wil brengen. Dr. Marieke van den Brink, assistent professor aan de Radboud Universiteit Nijmegen doet al enige jaren onderzoek naar gendervraagstukken in organisaties en adviseert hoe meer vrouwen naar de top te brengen. Marieke van den Brink Assistent professor Strategic Human Resource Management

nr.1 november 2011 / MAGAZINE VAN de


10 11

kopstuk/

Tekst Chriz van de Graaf foto’s Vincent van den Hoogen

M

Marieke van den Brink (1978) valt van haar stoel van verbazing als ze tijdens haar studie organisatieantropologie, zo’n tien jaar geleden, voor het eerst wordt geconfronteerd met het feit dat vrouwen in organisaties vaak nauwelijks in staat zijn door te dringen tot hogere posities. ‘Ik dacht dat dit in deze tijd helemaal geen onderwerp meer was. Vrouwen hadden nu toch dezelfde kansen als mannen? De emancipatie was toch voltooid?’ Het onderwerp blijft haar boeien. Ze studeert erop af en promoveert enkele jaren later cum laude op een proefschrift waarin ze 971 hoogleraarbenoemingen onder de loep neemt. De conclusie is schrikbarend: vrouwen worden stelselmatig benadeeld. Het gevolg hiervan is dat in Nederland van alle hoogleraren slechts elf procent vrouw is.

Genderdiversiteit Ze splitst de vier disciplines: alfa, bèta, gamma en medisch. Direct valt op dat de het bètadomein het minst aantal vrouwen in de top heeft; het zijn onvervalste mannenbolwerken. Toch lopen juist de bètafaculteiten vaak voorop met het aanpakken van het tekort aan vrouwen in hoge posities. ‘Aan alfaopleidingen vindt men het vaak een nondiscussie: zij stellen vrouwen niet achter – hen treft geen blaam. Ze zien soms wel tachtig procent studentes in hun opleidingen en gaan er ­gemakshalve vanuit dat deze vrouwen straks de hooglerarenposities gaan invullen. Terwijl we al sinds de jaren zeventig, toen vrouwen massaal gingen studeren, weten dat meer vrouwelijke studenten niet betekent dat er ook meer doorstromen. Als ik laat zien dat in de alfadisciplines slechts zeventien procent van de hoogleraren

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

vrouwelijk is, dan bindt men in.’ In de bètadiscipline daarentegen, erkent men veel meer de noodzaak van genderdiversiteit, is de ­ervaring van Van den Brink. ‘Hier doet men van oudsher meer inspanningen om vrouwen te werven, zoals in campagnes als ‘Kies exact’ en ‘Een slimme meid’. Aan deze opleidingen zie je dan ook dat activiteiten worden ontwikkeld om de verhouding tussen man en vrouw te veranderen. Ze doen hun best om vrouwen voor de top te ­vinden, wat desondanks vaak niet lukt.’

Loopbaan Marieke van den Brink Marieke van den Brink (1978) is assistent professor Strategic Human Resource Management bij de faculteit Bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen en verbonden aan het Instituut voor Genderstudies. Ze haalde cum laude haar master Sociale Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam en promoveerde eveneens cum

Strikt carrièrepad

spraakmakend ‘Tijdens mijn onderzoek raakte ik immuun voor genderdiscriminatie bij benoemingen van hoogleraren. De verbazing verdween. Mijn promotoren moesten mij er aan herinneren hoe absurd de situatie is.’ ‘Het is confronterend dat ik als vrouw carrière wil maken in de wereld die ik onderzoek. Ik ben daarmee onderdeel van mijn eigen onderzoek.’ ‘Achter mijn onderzoek zit een activistische drijfveer, natuurlijk. Ik wil graag dat dankzij mijn werk meer vrouwen een kans krijgen in de wetenschappelijke wereld. ‘Wanneer je echt meer genderdiversiteit wilt, moet je streng zijn. Dan zul je in de aanstellingscriteria boven op de kwaliteitseisen mee moeten laten wegen dat een kandidaat een vrouw is. Dat is dan een pluspunt voor haar.’

Bekend is dat er aan bètaopleidingen significant minder vrouwelijke studenten zijn. Het potentieel aan toekomstige toppers is dus veel kleiner dan bij alfa, gamma en medisch. Opvallend ­echter, is dat het gat tussen het aantal vrouwelijke studenten en het aantal doorstromers in de bètawetenschappers procentueel beduidend kleiner is dan bij de andere disciplines. ‘Waarschijnlijk omdat men in de bètadiscipline onderkent dat er een probleem is. En omdat men overtuigd is van de positieve effecten van meer genderdiversiteit, zoals een betere sfeer en een sterke toename van vrouwelijke promovendi bij een vrouwelijke hoogleraar. Alfa’s hadden het daar tijdens mijn onderzoek bijna nooit over.’ Een probleem aan bètafaculteiten is dat jonge wetenschappers een zeer strikt carrièrepad ­volgen, zegt Van den Brink. Direct na de studie promoveert men, vaak gevolgd door twee postdoc-aanstellingen bij gerenommeerde instituten in het buitenland. Dan keert men terug naar ­Nederland voor een tenure track en voor het ­veertigste levensjaar ben je hoogleraar. Andere loopbanen vindt men minder geschikt als voorbereiding op een professoraat. ‘Ik heb het idee dat vrouwen vaker een alternatief carrièrepad volgen. Als bètaopleidingen daar meer voor zouden openstaan, wordt het makkelijker vrouwelijke potentials te vinden.’

Nijpend probleem Van den Brink schreef een boekje over het onderwerp om universiteiten inzicht te geven in wat er mis gaat bij benoemingen en hoe dit te herkennen en aan te pakken is. Voor de TU/e slaagt ze in haar missie: ‘Hoogleraarbenoemingen in Nederland (m/v), Mythen, feiten en aanbevelingen’ werd de leidraad bij de aanpak van het gebrek aan vrouwen in hogere functies.

laude aan de Radboud Universiteit op haar ­onderzoek naar hoogleraarbenoemingen. Ze is een veelgevraagd gastspreker over dit onderwerp in binnen- en ­buitenland. Ze verzorgt onderwijs, onder meer over leiderschap binnen organisaties, en is lid van het Nederlands ­Genootschap Vrouwenstudies en de Academy of Management (AoM).

Snel of blijvend

Het probleem in Eindhoven is nijpend. De ­ etenschappelijke staf bestaat uit hoogleraren, w universitair hoofddocenten (uhd’s), universitair docenten (ud’s), promovendi en ontwerpers in ­opleiding. Bij die laatste twee zijn vrouwen relatief goed vertegenwoordigd met een aandeel van zo’n 27 procent in 2008. Van de ud’s is 17 procent vrouw. Vervolgens komt de breuk: bij de uhd’s is het 6 procent en bij hoogleraren 1,8 procent. De kweekvijver voor talentvolle vrouwen is dus groot genoeg, maar van doorstroming is nauwelijks sprake. Om dit 0probleem aan te pakken ­tekende de TU/e in 2009 een convenant waarin de ambitie werd uitgesproken het aantal vrouwelijke hoogleraren en uhd’s binnen vijf jaar te ­laten stijgen naar tien procent en in 2020 naar twintig procent.

‘Mannen hebben al jaren onzichtbare steun van andere mannen’

Van den Brink is opgetogen over de ambitie om het tij in Eindhoven te keren. Maar ze plaatst een kanttekening bij de initiatieven. ‘Wanneer een ­organisatie meer vrouwen in de top wil hebben, kan het kiezen voor een snelle of voor een blijvende aanpak. De TU/e kiest voor een aantal snelle maatregelen, zoals een quotum voor nieuwe aanstellingen. Dan wordt wel even wat beter gezocht naar een vrouw dan voorheen. En het heeft direct effect op de cijfers.’ Genderdiversiteit is op lange termijn echter alleen te garanderen wanneer de mentaliteit van de ­mensen in aanstellingscommissies structureel verandert, zegt de Nijmeegse onderzoeker. ‘Dat vergt intensieve training, van zowel mannen als vrouwen. Je moet blijvend, met elkaar, reflecteren op het handelen. Zolang dat niet gebeurt, zullen de effecten van andere maatregelen op termijn weer afvlakken.’ Overigens zijn vrouwen die worden aangenomen louter omdat ze vrouw zijn hier vaak niet zo blij mee. Zo bleek ook bij de zogenaamde tenure tracks die de TU/e enkele jaren geleden speciaal voor vrouwelijke wetenschappers in het leven riep. Deze vrouwen moeten dit heel anders zien en niet zo moeilijk doen, zegt Van den Brink. ‘Je wordt niet alleen benoemd omdat je vrouw bent, dat is echt totale onzin. Je vrouw-zijn is een extra criterium bovenop je merites. En vergeet niet: de mannen in de top van de organisatie zitten er ook vaak alleen maar omdat ze man zijn – een vrouw had hun ­positie nooit kunnen krijgen. Mannen hebben al jaren de onzichtbare steun van andere mannen.’


12 13

Tekst Chriz van de Graaf Foto’s Bart van Overbeeke

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

‘W

Nadenken over de consequenties van

robotica Bijna elke faculteit aan de TU/e is wel op een of andere manier bezig met robotica. Robots die ingezet worden bij een oogoperatie, die helpen in de huishouding of die samen voetballen. In het lab zijn het ongevaarlijke machines, gemaakt om ons te helpen of te amuseren. Toch moeten ingenieurs nu al nadenken over de ­gevolgen van hun technologie. Want wie is straks verantwoordelijk wanneer een zorgrobot een bejaarde zwaar verwondt en ­welke gevolgen heeft een autonome auto voor ons gezinsleven?

e kunnen niet aan de ontwikkeling van robots werken ­zonder na te denken over de gevolgen voor onze samenleving en ons leven’, stelt mr.dr.ir. Lambèr ­Royakkers, universitair hoofd­docent Ethiek van de techniek aan de TU/e en universitair hoofddocent Militaire ethiek aan de Nederlandse Defensie Academie in Breda. De snelle ontwikkelingen in de robotica baren de ­onderzoeker en ethicus zorgen. De reden: ­ingenieurs gaan meestal niet uit van de wens van een toekomstige gebruiker of van wat maatschappelijk wenselijk is; ze worden vooral gedreven door de technologie. Royakkers zag het misgaan met militaire ­robots, een onderwerp waarmee hij veelvuldig de media haalt. Zo beschikken de Verenigde Staten al ruimschoots over onbemande, bewapende gevechtsvliegtuigen – de zogeheten drones – en over onbemande grondvoertuigen die zijn uitgerust met camera’s, grijparmen, communicatiemiddelen en mogelijk machinegeweren. Ze deden en doen dienst in oorlogsgebieden, zoals in Irak en Afghanistan.

Automatisch schieten De Amerikanen werken op dit moment aan autonome militaire robots die zelf bepalen wat een militair doel is en ook beslissen of het moet worden vernietigd. ‘Veel ethici hebben hier natuurlijk moeite mee, ik ook’, zegt ­Royakkers. ‘Ten eerste is het heel lastig om iemand verantwoordelijk te houden voor een verkeerde beslissing die is genomen door een robot. Ten tweede is oorlog een sociaal probleem, een puur menselijke aangelegenheid. Je kunt machines niet over leven en dood laten beslissen.’ Apparaten die dat wel doen, bestaan overigens al. Op de linie tussen Noord- en Zuid-Korea, een grensgebied van 248 kilometer lang en 4 kilometer breed, staan autonome robots die automatisch schieten op alles wat beweegt. Je mag je daar simpelweg niet ­bevinden. Inmiddels zijn er al tienduizenden bewapende robots actief - vooral drones - die daadwerkelijk in oorlogen opereren. Op een kwade dag zullen die ongetwijfeld ook in de handen van terroristen vallen. Royakkers: ‘We hadden

Testopstelling voor een autonome auto

nooit aan bewapende, onbemande systemen moeten beginnen. Nu is het onmogelijk de ontwikkeling ervan nog een halt toe te roepen. De ethische en maatschappelijke vraagstukken zijn veel te laat aan de orde gesteld. Zoiets moet met robots als de autonome auto en de zorgrobot zeker niet gebeuren.’

Autonome taxi’s In de staat Nevada en in Duitsland rijden in totaal zes volledige autonome auto’s, die officieel de weg op mogen. De komst van deze auto’s heeft grote gevolgen voor ons leven, voorziet de ethicus. Een mogelijkheid is dat het individuele autobezit wordt verruild voor vervoersdiensten. Je bestelt een auto, stapt in en laat je naar je werk brengen. De auto vertrekt zelf weer naar een grote garage. Roy­­ akkers: ‘Dat systeem hebben we eigenlijk al met taxi’s en daar maken we niet massaal gebruik van. De reden daarvan is dat ik vooraf namelijk geen auto wil bestellen: ik wil zelf weten hoe laat ik naar mijn werk ga en hoe laat ik boodschappen ga doen. Ik wil dat niet allemaal moeten ­plannen.’ Royakkers denkt dat een ander toekomstscenario meer voor de hand ligt: we kopen onze eigen autonome auto. Het ding brengt je naar je werk en rijdt dan terug naar huis,


(advertentie)

14 15

achtergrond/

Geef

om aan

Windenergie voor woningen

Lambèr Royakkers

­ odat je partner er boodschappen mee kan z doen. ­Vervolgens gaat de zoon ermee naar het voetballen. We krijgen dus veel verkeersbewegingen, waarvan een groot aantal met lege auto’s. Files nemen dus niet af en de schade aan het milieu blijft aanzienlijk. ‘De auto­­ nome auto krijgt in elk geval een grote maatschappelijke impact met allerlei ethische vraagstukken over het gebruik van het wegen­­net, openbaar vervoer, aansprakelijkheid, ­veiligheid, milieu, privacy, enzovoorts’, zegt de onderzoeker. ‘Ingenieurs mogen deze ­vragen niet negeren.’

is medeauteur van het boek Overal robots: Automatisering van de liefde tot de dood (mei 2012, Boom Lemma), een verkenningsstudie van bestaande en mogelijke toepassingen van de robotica. Doel is zo vroeg mogelijk de kansen en risico’s van robots in te zien en te overwegen.

Projectnaam:

Top It Green! Bedrag: 18.333 euro Doel: Via een ­geïntegreerd ­kanalensysteem wind samenpersen om versneld een ­turbine aan te ­drijven.

Uitreiking Marina van Damme beurs

Privacy De zorgrobot roept vergelijkbare vragen op. Welk contact tussen patiënt en zorgende ­verlies je wanneer je de verzorger door een robot vervangt? En welke gevolgen heeft het wanneer je niet meer je verhaal kwijt kunt terwijl een verpleegkundige je steunkousen aantrekt? Of wat betekent het voor de privacy wanneer er de hele dag een robot met een ­camera in je huis staat die informatie doorzendt? Royakkers: ‘Laten we de waarborgen voor privacy in de technologie inbrengen en het niet achteraf als een lapmiddel toevoegen. Zoals gebeurde bij het elektronisch patiëntendossier dat door de Eerste Kamer is afgeschoten op grond van bezwaren die er tien jaar eerder ook al waren. Waarschijnlijk werd er gedacht: dat lossen we straks met wetgeving wel op. Terwijl het in de technologie had ­moeten worden geïntegreerd door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de patiënt altijd kan zien wie het dossier inziet. Ingenieurs moeten de wensen en behoeften van zowel de verzorgers als zorgontvangers meenemen in het ontwerpproces van de zorgrobot. Ze moeten waardenbewust ontwerpen. ’ ‘De ontwikkelingen gaan hoe dan ook door’, zegt Royakkers, ‘niemand kan het stoppen. Maar we kunnen wel sturen.We kunnen ­keuzes maken. Maar dat kan alleen als we ons doorlopend afvragen in welke samenleving we willen leven. En daar moeten we over nadenken, en niet alleen in de politiek. ­Ingenieurs moeten hierin een veel grotere rol claimen.’

In de vorige Slash trof u een bijlage aan over de donateurs/jaarcampagne van het Universiteitsfonds Eindhoven. Daar zijn veel positieve reacties op gekomen en veel alumni zijn u inmiddels voorgegaan. We willen graag nog eens wijzen op de meerwaarde van het fonds voor onderwijs en onderzoek op de TU/e. Het UFe ondersteunt spraakmakende projecten op het gebied van onderwijs en onderzoek. Als donateur helpt u het UFe dit mogelijk te maken. Op deze pagina ziet u een aantal voorbeelden.

Voorbeelden van robotonderzoek aan de TU/e KSERA gaat mensen met een chronische longziekte, die ze belemmert in hun mobiliteit in huis ondersteunen. Demonstratiewoningen die zijn voorzien van robots en ‘smart home’-systemen (zoals gordijnen die vanzelf ­opengaan) worden ontwikkeld,De huisrobot volgt de patiënt door het huis, leert diens ­gewoontes kennen, geeft adviezen, let op of de ­patiënt niets overkomt en waarschuwt een arts ­wanneer er iets mis is. Tele-operated ­Service Robot Dit is een zorgrobot die vanuit een centrale over grote afstand wordt ­bestuurd om in huis taken voor zorgbehoevenden uit te voeren. Deze robot moet de moeder worden

van een familie van robots die op afstand bestuurd actief is in de landbouw, in operatiekamers, in de schoonmaak en als s­jouwer in de bouw. Voetbalrobot TU/e’s Tech United heeft met de TURTLES een robotvoetbalteam van wereldklasse.Ze spelen in de Middle Size League, de eredivisie van het robotvoetbal. De robots ­voetballen in teams van vijf tegen elkaar. Het streven is om in 2050 de wereldkampioen bij het reguliere voetbal te verslaan. Innovatieve ontwikkelingen ­vinden toepassing in de industrie en in zorgrobots. AMIGO Deze zorgrobot is anderhalve meter hoog, heeft twee armen en beweegt

zich voort op een platform met wieltjes. Het apparaat kan tal van huishoudelijke klusjes uitvoeren, zoals rommel opruimen en iets uit de keuken halen. De ­robot stelt ouderen in staat langer zelfstandig te wonen. RoboEarth Dit internationale project, opgezet door de TU/e, brengt alle kennis van ­robotica bij elkaar in een wereldwijde database waarmee robots hun ­kennis delen met soort­ genoten, bijvoorbeeld in de industrie en zorg. Ze hoeven niet telkens door mensen te worden geprogrammeerd om in te spelen op nieuwe situaties, maar ­leren rechtstreeks van ­andere robots.

Doel: Een alumna van de TU/e ondersteunen bij het verder ontwikkelen van haar loopbaan Bedrag: 9.000 euro Datum: 27 november 2012. Meer informatie en inschrijving: www.tue.nl/ marinavandamme

Verhoogde winkans met elektrische auto Projectnaam:

University Racing Eindhoven (URE) Bedrag: 4.500 euro Doel: Bouw van snellere elektrische racewagen ten behoeve van de Formula Student Competitie

De droom van Massimo Mischi

D

r.ir. Massimo Mischi heeft een methode bedacht waarmee pijnloos en efficiënt een tumor in de prostaat gelokaliseerd kan worden. Door microbubbels in de bloedbaan te spuiten die als contrastvloeistof fungeren, kan met behulp van ultrasound zichtbaar worden of er sprake is van prostaatkanker, de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Het UFe wil Mischi 15.000 euro schenken voor een proefopstelling om simpele

www.tue.nl/ufe

bloedvatstructuren na te maken en te onderzoeken wat de relatie is tussen de structuur van de haarvaten en een ultrageluid signaal. Met een ultrasound scanner, die ongeveer 300.000 euro kost, kan Mischi de aannames bij de proefopstelling bij patiënten testen. “De tumor en de mate van agressiviteit worden namelijk in een ultrasound scanner meteen zichtbaar. Dan zou het onderzoek veel sneller verlopen dan nu het geval is”, aldus Mischi.

ufe@tue.nl

Meer informatie: Wilt u meer weten over de mogelijkheden donateur te worden, overweegt u sponsoring of wilt u meer weten over de mogelijkheden voor een nalatenschap ten gunste van het UFe, dan kunt u contact opnemen met het UFe, via telefoonnummer 040-247 4141 of via ufe@tue.nl. Meer informatie: www.tue.nl/ufe


16 17

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

Bioreactor voor niercellen Tekst Tom Jeltes Beeld Bart van Overbeeke

Hier is een bioreactor afgebeeld, waarin menselijke niercellen worden gekweekt op een synthetisch membraam. In onze nieren filteren deze zogeheten epitheelcellen actief de schadelijke stoffen uit ons bloed en geven deze af aan de urine. De huidige passieve membranen in dialyseapparaten laten alleen kleine moleculen door, waardoor bepaalde grote schadelijke moleculen achterblijven in het bloed van de nier­patiënt. Een biologische kunst-

nier met echte niercellen is een poten­tiële oplossing voor dit probleem. In de hier afgebeelde ‘gradient flow’-bioreactor worden menselijke niercellen op een membraan opgekweekt en ­getest. Alleen al het voor langere tijd in leven ­houden van de epitheelcellen is een betrekkelijk unieke prestatie. Behalve ter verbetering van de dialyse van nierpatiënten kunnen deze bio-­ artificiële membranen ook voor toxiciteitstesten worden gebruikt.

300. 000 stuks

totaal aantal cellen op het membraam


(advertentie)

19

De vonk/

Tekst Joep Huiskamp Foto Bart van Overbeeke

b.a.m.schouten@tue.nl

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

‘Playful Interaction is een echt Eindhovens product geworden’

Tim Groeit En jij? Persoonlijke groei, dat vinden wij belangrijk. Groeien als mens, groeien als professional. Wij bieden jou als embedded software of hardware expert de ruimte en de mooiste merken. ® Zodat jij Groeit . Onze arbeidsvoorwaarden en ons Employment Benefit Program zijn uitstekend. Zeker zo belangrijk is dat je bij TOPIC een unieke kans krijgt om jezelf te ontwikkelen in de top van de markt. Onze

Duizendpoot Ben Schouten volgde aan de Rietveldacademie een opleiding nieuwe media, werkte als kunstenaar, had een succesvol mediabedrijf, studeerde op latere leeftijd wiskunde, promoveerde op beeldherkenning en adviseert de Europese Commissie. In 2010 benoemde de faculteit Industrial Design hem tot hoogleraar Playful Interaction en sindsdien stort hij zich met studenten en promovendi op de uitdagende mogelijkheden van het toegepast game & play design.

®

software en hardware professionals werken voor en bij klanten zoals ASML, Océ, Philips en TomTom. Op dat allerhoogste niveau kun jij je talent en ambities optimaal ontwikkelen. Op dat niveau kun je wérkelijk groeien. Als professional en als mens. ® Wij bieden je de kans. Zodat jij Groeit . TOPIC zoekt Software- & Hardware-engineers. Interesse? Kijk snel op www.topic.nl voor onze vacatures.

Topic. Blijf groeien 2012.0144 Adv Software Engineer tbv Slash!.indd 1

3/1/12 4:42 PM

Vanwaar die fascinatie voor spel? ‘Ik was een heel speels kind en dat ben ik nog steeds. De nonnen noteerden in mijn schoolrapport al dat ik speels was als een jong katje en dat ik praatte als een oud mannetje. Mijn leerstoel is getiteld Playful Interaction. Dat het woord play weerstand oproept in de academische wereld is van voorbijgaande aard. In de middeleeuwen, sla er Homo Ludens van Huizinga maar op na, was spel voor ridders een middel om strijdtechnieken te oefenen. De kwaliteit van spel als een middel om je te ontwikkelen en om te leren wordt steeds meer erkend. Gaming biedt ook de mogelijkheid om grote groepen mensen samen aan een ‘klus’ te laten ­werken. Wisdom of the crowd! Zo werken duizenden gamers bijvoorbeeld online aan het categoriseren van de sterrenhemel.’

Kunstenaar of wiskundige? ‘Ik voel me als hoogleraar bij Industrial Design wetenschapper, ontwerper, maar ook kunstenaar. In 1989 hoorde ik in een lezing over chaos­theorie, fractals en Mandelbrot. Ik vond dat geweldig en ik ben op mijn zesendertigste nog wiskunde gaan studeren. De wiskunde is net zo creatief als de kunst. Wat mij betreft komen wiskunde en kunst uit dezelfde bron.’

Ambities? ‘Het is een jong vak. We stuiten voortdurend op grenzen en nieuwe ­­vragen; Research through design. Geen gebrek aan ambities en de komende vier jaar ­gelukkig ook niet aan middelen, omdat we een aantal grote Europese projecten hebben binnengehaald. We groeien als kool. Playful Interaction is een echt Eindhovens product geworden. En we halen de media, zoals recent bij de opening van een ­interactieve wand voor kinderen in revalidatiecentrum Blixembosch. Dat is een project van NYOYN, een spin-off bedrijf van ID-studenten. We werken ook aan games om overgewicht­­problemen bij kinderen aan te pakken. ­­Daarnaast doen we onderzoek naar de ­­motiverende factor van games & play in het algemeen.’


20 21

Tekst Enith Vlooswijk fotografie Vincent van den Hoogen

nr.1 november nr.3 juli 2012 2011 / MAGAZINE VAN de

Een masterplan voor het zorgsysteem Het wordt rustig in het ziekenhuis van de toekomst ondanks het sterk toegenomen aantal patiĂŤnten met ouderdomsziekten als diabetes, hartkwalen en kanker. Een groot deel van onze kwalen zullen immers op afstand worden behandeld. Huisrobots dragen bij aan een daling van het aantal ziekenhuisopnames en wie dan toch in het ziekenhuis belandt, wordt sneller en efficiĂŤnter geholpen dan ooit tevoren. Althans, als het ligt aan de deelnemers van De Opdracht.


22 23

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

‘Een ding is duidelijk’, zegt dr.ir. Masi Mohammadi ­lachend, ‘we hebben een ­kleurrijke ­toekomst.’ ‘En geen vergrijsde’, beaamt dr.ir. Monique ­Jansen-Vullers. Hun blik is gericht op een white board vol fel gekleurde post-its. De briefjes bevatten oplossingen voor de ­probleemstelling van vandaag: wat moet er ­gebeuren om het aantal ziekenhuisbedden in 2030 te halveren ten opzichte van 2010? Met ziekenhuisbedden bedoelen we ‘warme bedden’, dat wil zeggen bedden waarop ­patiënten liggen. De deelnemers van deze brainstorm zijn ­allen op hun eigen manier dagelijks betrokken bij het Nederlandse zorgsysteem. Ieder van hen heeft, op verzoek van gespreksleider ­Lucas Asselbergs, zijn of haar eigen oplossingen op briefjes geschreven. De groene briefjes bevatten oplossingen die volgens de deelnemers makkelijk en op korte termijn te realiseren zijn. De blauwe briefjes vereisen wat meer moeite, maar zijn niettemin realis-

Dr.ir. Pieter Van Gorp Universitair docent ­Technische Bedrijfs­­ kunde aan de TU/e. Zijn ­onderzoek richt zich op het opstellen van zorgpad-referentiemodellen en op elektronische ­­patiëntendossiers.

‘Als duidelijk is wat de ‘best practices’ zijn voor zorgpaden, moet de Nederlandse overheid tegen ziekenhuizen kunnen zeggen: zo gaan jullie het doen. Er wordt nog te vaak ­gezegd: doe maar wat u wilt, wij betalen wel.’

tisch. Roze staat voor utopisch denken: ideeën die theoretisch mogelijk zijn, maar niet snel in praktijk te brengen. En op de gele briefjes mochten de deelnemers hun ‘krankzinnige ideeën’ noteren. ‘Die kunnen nuttig zijn, omdat ze soms een blinde vlek representeren’, aldus Asselbergs.

Elk huis een ziekenhuis Zolang mensen zelfstandig thuis kunnen wonen, bezetten ze geen bedden in het ziekenhuis. Vandaar dat het white board in de discussieruimte snel wemelt van de veelal blauwe briefjes met termen als ‘domotica’ en ‘zorg op afstand’. Wat nu alleen mogelijk is in het ziekenhuis, zou ook thuis of in een verpleeghuis kunnen plaatsvinden. Denk aan het toedienen van medicatie via een infuus, of een diagnose stellen via een beeldscherm. Of stel je een hartslagmeter voor die via ­internet in verbinding staat met het ziekenhuis. Een robot kan eenvoudige huishoudelijke klusjes doen, medicijnen toedienen en ‘goedemorgen’ zeggen. Dat laatste is belangrijk, omdat een gebrek aan sociale contacten

Kristine van Tubergen Masterstudent ­Innovation Sciences en studeert af op MRI-scanners. Als heuppatiënte is zij ervaringsdeskundige. ‘Patiënten hebben ruimte nodig om hun eigen zorg uit te rollen.

Ik ben herstellende van twee heupoperaties, dat is niet standaard voor ­iemand van 22 jaar. Veel aanpassingen zijn gericht op oude mensen, dus ik moet erg proactief zijn in mijn herstel­ proces.’

In elke patiënt een chip Van Gorp: Testjes die bij een tijdelijke ­opname in het ziekenhuis worden uitgevoerd, naar beneden krijgen, door alle­ ­informatie over patiënten levenslang bij te houden. Zij het door integratie van alle ­bestaande Elektronische Patiënten­ dossiers in alle ziekenhuizen, of door de patiënten zelf hun data te geven,die ze ­beheren in een ‘Personal Health Record’systeem. Jansen: Ik zou graag voor iedere patiënt een eigen chip willen. Gewoon implanteren. Mohammadi: Oei! Asselbergs: dat lijkt me een roze idee... Jansen: Als je in Rotterdam gaat stappen, dan kun je al met een chip betalen, dus... Mohammadi: Maar niet met een chip in je lichaam, toch? Jansen: Jawel, echt waar. Mohammadi: Goed. Interessant ethisch discussiepunt, lijkt me.

Dr. ir. Masi Mohammadi Universitair docent aan de faculteit Bouwkunde. Doet onderzoek naar het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen en hoe technologie daar een bijdrage aan kan ­­leveren.

‘Vaak wordt vergeten hoe belangrijk de omgeving is voor het genezingsproces. Hoe kunnen we de omgeving mede door slimme technologie zo inrichten dat mensen sneller genezen?’

mensen in het ziekenhuis doet belanden. ‘Ik heb het meegemaakt bij een KNO-arts’, vertelt Kees van Dun. ‘Dat zo’n arts tijdens een consult zei: ‘Nou mevrouw, tot over een half jaar.’ Maar wat bleek nou, deze mevrouw had vereenzamingsproblemen. Het was haar hoogtepunt van de week dat ze naar de KNO-arts ging. Toen ik vroeg waarom de arts haar terug liet komen, zei hij: ‘Als ik haar nu ontsla, zie ik haar over drie maanden weer.’ De integratie van welzijn en zorg met behulp van technologie kan in belangrijke mate bijdrage aan de gezondheid en zelfstandigheid van ouderen, zo beamen de andere aanwezigen. Hoewel er verschillende proefprojecten lopen op dit gebied, plaatst Monique Jansen daar een kritische kanttekening bij. ‘Het is vaak moeilijk mensen mee te krijgen. Omdat het echt als iets sociaals wordt gezien, zit je met de financiering: valt dat nu onder de zorgkosten of onder de Algemene Wet ­Bijzondere Ziektekosten of wordt het überhaupt niet vergoed?’ Masi Mohammadi is optimistischer.

Dr.ir. Monique Jansen-Vullers Adjunct- opleidingsdirecteur bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences. Houdt zich bezig met gezondheidszorg binnen de bedrijfskunde en is betrokken bij de nieuwe ma-

jor Psychology & Technology . ‘We moeten centraal bepalen welke zorg waar wordt aangeboden. Waarom moeten we in 95 ziekenhuizen een bepaalde behandeling kunnen krijgen, waarom niet in slechts 20?’

­ oningcorporaties kunnen volgens haar W een cruciale rol spelen als geldschieters. ‘Vervolgens kunnen de zorgverleners, zoals thuiszorgorganisaties, de corporaties kickback-fee betalen omdat ze bij hun huizen diensten aanbieden. Er moet aan gewerkt worden, maar het is realiseerbaar.’ Dat de grens tussen ziekenhuiszorg en ­eerstelijnszorg - zorg waarvoor geen verwijsbrief nodig is - in de toekomst zal opschuiven, staat voor alle deelnemers buiten kijf. Mohammadi gaat nog een stapje verder. ‘Moeten we die scheidingslijn eigenlijk wel willen? Kunnen we in de toekomst niet met technologie van elk huis een virtueel ziekenhuis maken?’ Een inspirerende gedachte, vinden haar gesprekspartners.

Mama-care en paradigmashift Bijna de helft van de briefjes heeft betrekking op een verbeterde planning van het zorgproces. Het overgrote deel daarvan is groen. Kortom, ziekenhuisbedden vrij maken door meer efficiëntie lijkt haast een peulenschil. Pieter Van Gorp pleit voor controles om

Ir. Jannie Heijman Studeerde in 1996 af bij Technisch Bedrijfskundige aan de TU/e. Werkte de afgelopen vijf jaar bij het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven en sinds 2010 is ze adviseur zorglogistiek.

‘Ik hoor soms de opmerking: ‘je mag tegen­­ woordig niet meer doodgaan’. De vraag hoelang je blijft doorgaan met behandelen, raakt aan de kwaliteit van leven. Ik denk dat deze vraag steeds vaker gesteld zal worden.’

Nooit meer hollen en stilstaan Van Dun: De reductie van piek- en dalbelasting is ook een actueel onderwerp. En een betere, modernere planning van de niet-spoedeisende zorg. Nelissen: Piek- en dalbelasting? Van Dun: Hollen en stilstaan. We moeten proberen de dingen beter voorspelbaar te maken. Waardoor je heel veel energie bespaart die je anders kwijt bent aan het hollen of die je verliest omdat er gewoon niets gebeurt. Heijman: Op donderdag liggen alle bedden vol en op vrijdagmiddag is het weer rustig. Iedere donderdag en iedere vrijdag, hoe kun je dat voorkomen? Van Dun: Als je de vraag wat meer gelijkmatig maakt, kun je de capaciteit ook reduceren.

Ir. Kees van Dun Directeur van het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg. Vervulde verschillende managementfuncties bij ziekenhuizen, onder meer als directeur chirurgische specialismen in het Slingeland-

ziekenhuis te Doetinchem. ‘De vraag is: gaan we het zoeken in de inhoud en in de wetgeving, of zoeken we de oplossing in andere financieringsstromen? Ik denk dat geld tamelijk hard stuurt.’


24 25

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

tieprocessen georganiseerd heeft. We moeten gaan denken in patiëntengroepen, ook aan mensen die nog niet ziek zijn, dus in preventie. Dan maken we echt een hele grote slag.’

Geld sturende rol geven

‘Het toverwoord is ketenzorg’’

‘­nep-overnachtingen’ tegen te gaan die voor ziekenhuizen soms lucratief zijn. Strakkere ontslagcriteria kunnen heropname voorkomen, terwijl strengere opnamecriteria onnodig ziekenhuisverblijf tegengaan. Jannie ­Heijman ziet graag een versoepeling van de euthanasieregels en hoopt dat het taboe om een behandeling te stoppen doorbroken wordt. Kees van Dun denkt dat een betere medicatieoverdracht veel problemen voorkomt. Maar bovenal pleit hij voor ontslaggericht werken. Wachtlijstpatiënten krijgen daarbij al voor binnenkomst te horen hoeveel dagen ze ongeveer worden opgenomen. Het werkt bespoedigend als iedereen naar die ­datum toewerkt. Van Dun: ‘Daar kun je ­reducties mee behalen van ongeveer dertig procent, weet ik uit eigen ervaring.’ Onnodig wachten tussen tests, diagnose en behandeling is zowel ergerlijk als tijdrovend en duur. Sommige ziekenhuizen zijn al ver met het in elkaar schuiven van verschillende stappen van het zorgproces om deze wachttijd terug te brengen. Een goed voorbeeld is Mama-care, het borstkankeronderzoek. ‘In het verleden duurde het wel een aantal ­weken voordat je terecht kon voor alle stap-

pen die nodig zijn om de diagnose te stellen’, zegt Monique Jansen. ‘Nu hebben verschillende ziekenhuizen het traject zo ingericht, dat als je op maandagochtend dat traject ­ingaat, je op maandagavond de uitslag krijgt. Mama-care is een heel bekend voorbeeld, voor darmkanker bestaat ook zo’n geoptimaliseerd zorgpad.’ Dergelijke ‘best practices’ mogen van de aanwezigen tot standaard worden verheven voor alle ziekenhuizen.

Paradigmashift Ook een betere afstemming tussen verschillende zorgaanbieders, zoals huisarts, ­wijkzorg, verpleeghuis en ziekenhuis, kan volgens de aanwezigen veel tijd, geld en frustraties schelen. Het toverwoord daarbij is ‘ketenzorg’; multidisciplinaire zorg geleverd door verschillende hulpverleners volgens een onderling afgestemd plan. Niet de instelling - het ziekenhuis, de ggz, de huisarts, het verpleeghuis - staat daarbij centraal, maar de behoeften van de patiënt. ‘Het begint met een paradigmashift’, zegt Van Dun enthousiast. ‘Als je blijft denken in aanbod, dan blijf je denken in zorglijnen en in de manier waarop het aanbod zijn produc-

Krankzinnige ideeën en utopische plannen borrelen vooral op als het gaat om een nieuw financieringsysteem. Van Tubergen oppert een ‘zorgtax’ te heffen bovenop de boete bij overtredingen die ongezond zijn, zoals een ongeluk veroorzaken door te hard rijden of rijden onder invloed. ‘En ook bij roken of ongezonde voeding geldt dat de schademaker betaalt.’ Van Gorp ziet graag een verzekeringsmodel geschoeid op Amerikaanse leest, waarbij ­burgers en instellingen worden betaald om mensen gezond te houden. Van Dun sluit zich daarbij aan. ‘Op zo’n manier dat de preventie wordt betaald uit de afbouw van curatie. Zo hoef je er geen geld bij te leggen, maar kun je er geld mee verdienen.’ Steeds meer verzekeraars maken nu al de overstap richting ketenzorg door in te kopen op grond van patiëntencategorieën. Ziekenhuizen krijgen niet meer vanzelfsprekend een bepaald budget, maar moeten offertes geven voor bijvoorbeeld heupoperaties of ­andere ­zaken. Wie de beste, meest efficiënte zorg verleent, krijgt de patiënten. Van Dun gaat graag nog een stapje verder: Geld stuurt heel erg goed. Als verzekeraars op het gebied van de diabeteszorg de zak met geld in handen geven van de huisarts en deze koopt de oogarts in op grond van verschillende offertes, dan zie ik op dat moment een vorm van ketenzorg ontstaan die zonder dat geld niet op dezelfde manier tot stand was ­gekomen.’ De huisarts zou in dat geval de totale ketenzorg bewaken voor de diabetespatiënt. Op de vraag van Van Tubergen, waarom de verzekeraars dat niet net zo goed kunnen doen, antwoordt Van Dun: ‘Iemand moet inhoudelijk de dingen aan elkaar verbinden. Dat vertrouw ik minder graag toe aan verzekeraars en meer aan een professional die én de inhoud én het geld moet beheren.’ Geld een sturende rol geven, dat is het idee. Dat vereist wel een politieke omslag verzucht Van Dun vervolgens.

‘geld stuurt heel goed’’


(advertentie)

27

3TU. School for Technological Design

STAN ACKERMANS INSTITUTE

Tekst Nicole Testerink foto Bart van Overbeeke

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

U loopt er in uw bedrijf ongetwijfeld regelmatig tegenaan: technische en/of logistieke vraagstukken die alleen via een gedegen, ontwerpgerichte aanpak verantwoord zijn op te lossen. In zo’n situatie kunt u een beroep doen op de expertise van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute.

Ook Eindhoven in de ban van de Majorana Technologisch vraagstuk of ontwerpopdracht? Het Stan Ackermans Institute verzorgt tweejarige ontwerpersopleidingen voor afgestudeerde ingenieurs. In het tweede jaar van de opleiding voert de technologisch-ontwerper-in-opleiding een ontwerpopdracht uit, zowel voor als binnen het bedrijfsleven. De technologisch-ontwerper-in-opleiding wordt daarbij uiteraard begeleid door deskundigen van het Stan Ackermans Institute. Ook andere vormen van samenwerking, waarbij uw werknemer gedetacheerd wordt bij het Stan Ackermans Institute, zijn bespreekbaar. Succes De ontwerpersopleidingen bestaan sinds 1986 en hebben inmiddels ruim 3000 ontwerpers afgeleverd. De meeste ontwerpers zijn in dienst getreden bij het bedrijf waar zij hun ontwerpopdracht uitvoerden en bekleden daar nu veelal leidinggevende functies. Nieuwe opleidingen Vanaf september 2011 zijn zeven nieuwe ontwerpersopleidingen gestart, waaronder Automotive Systems Design en Smart Energy Buildings and Cities. Meer informatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met drs.ir. Pieter de Bock, 040 – 247 4166 of p.f.d.bock@tue.nl. Op www.3tu.nl/sai vindt u meer informatie over de ontwerpersopleidingen van het Stan Ackermans Institute.

De Delftse nanowetenschapper Leo Kouwenhouwen maakte eind mei in ­Science wereldkundig dat zijn onderzoeksgroep zeer waarschijnlijk een lang­ gezocht deeltje heeft gevonden: het Majorana-fermion. Hoewel het meeste werk inderdaad in Delft is uitgevoerd, levert ook de TU/e een zeer wezenlijke bijdrage aan deze ontdekking. Want Erik Bakkers en Sebastien Plissard van de ­faculteit Technische Natuurkunde maakten de speciale nanodraad waar aan de uiteindes de Majorana is waargenomen.


28 29

achtergrond/

Erik Bakkers (links), universitair hoofddocent aan de TU/e, en postdoc Sebastien Plissard.

‘W

ij zijn de enige groep die dit soort nanodraden kan maken’, benadrukt Erik Bakkers, universitair hoofddocent binnen de groep Photonics and Semiconductor Nanophysics, al direct aan het begin van het interview. ‘Alleen onze heel dunne, lange draden waren geschikt voor de Majorana-opstelling. Dus zonder ons draadje waren de Majorana-­ fermionen zeker niet zo snel ­gevonden.’ Het Majorana-fermion is niet ­zomaar een deeltje. Al in 1937 kwam de geniale natuurkundige Ettore Majorana – collega van de eveneens vermaarde Enrico ­Fermi – met de theoretische vondst van het Majorana-fermion. Het bijzondere aan de ­Majorana is dat het zijn eigen ­anti-deeltje is. Bakkers: ‘Het deeltje is eigenlijk een nul. Het heeft geen lading, geen massa en geen spin. Het is echt een uniek deeltje. Maar juist omdat het dus geen lading, massa en spin heeft, is het ook zo lastig om er onderzoek aan te doen.’

Zoektocht Sinds 1937 is er een zoektocht gaande om de Majorana ­daadwerkelijk aan te tonen. ­Verschillende opstellingen

­worden ­gebruikt, zonder resultaat. Als in 2010 de eerste speculaties de ronde doen dat Majorana’s ook in vaste stof ­gemaakt zouden kunnen worden, gaat het snel. ‘Ik werkte bij Philips al geruime tijd aan superdunne nanodraden’, vertelt Bakkers, ‘en na mijn overstap naar de TU/e en TU Delft ben ik daarmee verder gegaan. We werken al lang samen met Leo Kouwenhoven, die op zoek was naar een speciale nanodraad voor zijn Majoranadevice. Dat bestaat verder uit een supergeleider van niobium en goudcontacten. Voor de nanodraad was het een kwestie van de juiste ingrediënten bij elkaar brengen. Het moest een 1D-­ halfgeleider zijn. Niet alleen letterlijk 1D, dat spreekt voor zich bij een draad, maar ook elektronisch 1D. Dat wil zeggen dat de deeltjes onderweg in de draad niet botsen en een lange vrije weg kunnen ­afleggen. Elektronische 1D-nano-draden zijn nooit goed gedocumenteerd, dus dat was nog wel een uitdaging. We kwamen uit bij indium antimonide, een halfgeleider gemaakt van de ­elementen indium (uit groep III van het periodiek systeem) en antimonium (groep V). Daarna moesten we uitvinden hoe de draden te laten groeien.’

Groeicondities Een bezoek aan de cleanroom maakt duidelijk dat dat een hele kunst blijkt te zijn. De tegenstelling kan eigenlijk niet groter zijn: enorme apparaten zijn nodig om een draadje met tachtig nanometer doorsnee te maken. Alleen met een elektronen­ microscoop is zichtbaar of het groeiproces geslaagd is; een vierkantje vol perfecte dunne naaldjes. Bakkers: ‘Sebastien Plissard, postdoc in mijn groep, heeft veel werk verricht om de juiste groeicondities te vinden. De nanodraad moest relatief lang zijn – zo’n drie micrometer – vanwege

de vele contactpunten om ­metingen te kunnen uitvoeren. Deze diameter van tachtig nanometer is belangrijk om een ­werkelijk 1D-systeem te hebben en om vervolgens het elektrochemische potentiaal optimaal te controleren. Ze mogen niet veel dikker zijn, anders zijn er geen Majorana’s mee te creëren. In het begin liet Plissard veel kubusachtige structuren groeien in plaats van lange draden. Hij vond dat de onderlinge afstand van de te groeien draden heel belangrijk is en speelde ook met de verhouding tussen de III- en V-elementen. Nu we het juiste recept hebben, gaat het

prima. In een kwartiertje ­ unnen we een heel veld lange k nanodraadjes produceren. En doordat we prima feedback uit Delft kregen, kon het optimalisatieproces snel verlopen. Begin 2011 ontstond het plan en met Kerst hadden we de eerste ­Majorana te pakken.’

Smoking gun Er zijn nu dus heel sterke ­aanwijzingen dat er aan de ­uiteindes van de nanodraad ­Majorona’s gemaakt kunnen worden. Aan de nanodraad zitten verschillende contactpunten waar stroompjes gemeten kunnen worden als functie van

‘ De uit­ komsten zijn heel consistent, maar het is nog geen ‘smoking gun’ bewijs’

de spanning. Er werd een piekje gezien bij 0 Volt, een indicatie van een ‘toestand’ - en dat zou kloppen omdat Majorana’s geen energie hebben. Hoewel het om een zwak signaal gaat, is het al wel met drie devices en in twee verschillende opstellingen ­gevonden. Om uit te sluiten dat het om een ander deeltje of verschijnsel gaat, zijn er al vele ­experimenten uitgevoerd. ‘De uitkomsten zijn heel con­ sistent, maar het is nog geen ­‘smoking gun’ bewijs’, aldus ­Bakkers. ‘Daar zijn we nu dus druk mee bezig. We denken het harde bewijs aan te tonen met een experiment waarbij we

twee paar Majorana’s creëren en daarvan twee losse Majorana’s van plaats laten wisselen. Omdat Majorana’s spin-neutraal zijn - hun tolletje draait tegelijkertijd linksom en rechtsom, geeft dat heel specifieke uitkomsten. Experimenteel is het s­tuivertje-wisselen heel lastig, ze mogen elkaar onderweg niet tegenkomen omdat ze dan inter­acteren en een ‘normaal’ deeltje vormen. Daarvoor probeert Plissard nu kruisende ­nanodraden te ­maken, samen met Diana Car, een promovenda die net gestart is en nu met haar neus in boter valt.’ En zo is het in de kwantum­ fysica ineens heel spannend. ­Bakkers: ‘Naast dat deze experimenten een heel mooie ­koppeling zijn van theoretische natuurkunde, experimentele natuurkunde en chemie draait het bovenal om een spectaculaire ontdekking die inzicht geeft in de theorie rond deeltjes en ­anti-deeltjes. En er is zo lang naar gezocht.’ Over het feit dat in het veld al werd gezegd dat degene die de Majorana zou ontdekken er ook zo maar eens met de ­Nobelprijs vandoor zou ­kunnen gaan, houdt Bakkers wijselijk zijn mond.


30 28 31

Tekst Chriz van de Graaf foto Inez del Prado

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich aan een uitstapje buiten de grenzen van haar opleiding.

Tekst Chriz van de Graaf foto Bart van Overbeeke

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

Christiaan Huygens Prijs PLANNER FRANK KOPPENS Leeftijd 36 Functies: • Groepsleider bij ICFO, The Institute of Photonic Sciences in Barcelona • Onderzoeker aan Harvard University

Studies: • 2007 Gepromoveerd aan de TU Delft bij het Kavli Instituut voor Nanoscience • 1994 - 2001 Technische Natuurkunde aan de TU/e

Deze prijs kreeg ik vorig jaar voor mijn ­promotiewerk. Daarbij lukte het om een elektron te manipuleren, wat een fundamentele doorbraak was. Deze technologie kun je uiteindelijk gebruiken in een kwantumcomputer, die miljarden keren sneller is dan de huidige computer. De uitreiking was indrukwekkend en ik was zeer vereerd.

Fascinatie voor natuurkunde Bij een open dag aan de TU/e was ik getuige van een natuurkundige proef. Toen wist ik: dit is het! In dat laboratorium zie je verschijnselen die niemand ooit waarnam. Dat is voor mij de schoonheid van dit vak. Ik voel vooraf hoe iets kan werken en dat ga ik ­vervolgens in een experiment toetsen. Vaak klopt het. Op basis van gevoel bepaal ik ­nieuwe onderzoeksrichtingen. Intuïtie wijst mij de weg.

VERKENNER MEREL PIT Leeftijd 31 Functie • Vakredacteur Architectuur bij het blad De Architect Studies • 2001 – 2008 Bouwkunde aan de TU/e (cum laude).

ICFO ICFO is een jong instituut - het bestaat net tien jaar - met grote ambities. Al ons onderzoek heeft te maken met licht, zowel de ­fundamentele vragen als de applicaties in bio, elektronica en op medisch gebied. Qua impact is ons onderzoek vergelijkbaar met dat aan Berkeley en Caltech. We behoren tot de wereldtop. Twee jaar geleden kon ik hier een nieuwe groep opzetten. Inmiddels hebben twee publicaties Nature gehaald. ­ Het gaat dus heel goed.

Grafeen Met mijn groep onderzoeken wat we kunnen doen met licht op de nanoschaal. Ik gebruik hiervoor grafeen. Dat is een nieuw materiaal: een enkellaags vlak van koolstofatomen. We hebben licht opgesloten in dit materiaal. Nooit eerder is dat iemand gelukt.

Klimmen

‘Intuïtie wijst mij de weg’

Als student begon ik met klimmen in de ­bergen. Ik klom in Europa, de VS, Australië en Marokko. Catalonië, waar ik nu woon en werk, is een mekka voor klimmers. Nergens zijn zoveel mooie wanden en dus zijn er ook heel veel klimmers. Uit de hele wereld komen de besten om hier nieuwe wanden te openen. Vanaf mijn huis in Castelldefels, vlak onder Barcelona, loop ik binnen een kwartier naar de rotsen.

‘Ik voel me kwetsbaar als ik een ontwerp maak’ Architectuur Een groot deel van mijn leven draait om ­architectuur. Ik lees erover, praat erover, schrijf erover, denk erover. Veel van mijn vrienden zijn architect en op vakantie maak ik een omweg om architectuur te bekijken. Architectuur omvat veel: het gaat van toegepaste kunst tot sociale en maatschappelijke vraagstukken. Veel gebouwen gaan langer mee dan een mensenleven; er zit geschiedenis in. Ook de stad vind ik interessant: hoe de openbare ruimte zich verhoudt tot de ­bebouwde omgeving, hoe we Nederland ­inrichten, wat de gevolgen zijn van krimp versus verdichting.

Schrijven Al tijdens mijn afstuderen solliciteerde ik bij De Architect, een vakblad over architectuur. Elke maand maken we een blad, we

­ rganiseren congressen, we hebben een o website en we maken apps. Tijdens mijn studie begon ik al met schrijven, onder meer bij het faculteitsblad Chepos en bij universiteitskrant Cursor. Schrijven doe ik als een techneut: ik maak een heldere structuur die het verhaal draagt. Vooraf weet ik waar ik naartoe wil en vervolgens bouw ik de tekst met relevante informatie en argumenten. Het is een soort van som die moet kloppen. Een mooie zin is voor mij ondergeschikt aan de structuur en de leesbaarheid.

De wereld in De wereld waarin je als beginnend architect bij bepaalde architectenbureaus werkt, is vaak erg klein. Je brengt je tijd tekenend en achter de computer door. Ik wil een dynamischer leven, meer gefocust op de actualiteit. Dat vind ik op de redactie van De Architect.

Ik kom met veel architecten­ bureaus in aanraking, bezoek projecten, congressen en debatten, spreek veel mensen. Ik ga helaas niet elke dag op pad, maar wel regelmatig.

Ontwerpen Ik voel me kwetsbaar als ik een ontwerp maak, laat het niet graag aan mensen zien. Mijn beste ontwerpen komen intuïtief tot stand. Hiervoor moet ik de academische analyse even losgelaten. Van mijn artikelen en blogs sta ik gevoelsmatig verder af, waardoor ik me er zekerder bij voel. Toch sluit ik niet uit dat ik ooit terugkeer als ontwerpend architect, bij een bureau waar ik conceptueel en onderzoekend kan werken.


32

33

5x1/

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

5X1 minuut

Slash spitte voor u door de stapel meest recente proef­ schriften en lichtte er vijf voor u uit. Dat betekent dat u vijf minuten ­leestijd kwijt bent aan het opnemen van informatie waar u anders uren aan had ­moeten besteden.

alumni/

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

Muizenhart in beeld met MRI Hart- en vaatziekten vormen de belangrijkste doodsoorzaak in de westerse wereld. Vroegtijdige diagnose en de juiste therapie zijn van levensbelang. Middels MRI kan op een niet-invasieve manier en zonder schadelijke straling de fysiologie van het lichaam, waaronder het hart, worden bestudeerd. Speciaal om het hart in beeld te brengen ontwikkelde Bram Coolen nieuwe MRItechnieken, waarmee zowel de hartfunctie als de doorbloeding van het hart en veranderingen in de weefselstructuur kunnen worden gemeten. Coolen maakte gebruik van zogeheten muismodellen om de nieuwe beeldvormingstechnieken te testen. Zijn methode levert meer gedetailleerde kennis over het ontstaan van hartziekten.

Schonere lucht door slimme bouwmaterialen De meeste mensen brengen het overgrote deel van hun tijd binnenshuis door, zowel in hun vrije tijd als op het werk. Het binnenklimaat in woningen en kantoren heeft daarom een behoorlijke invloed op de volksgezondheid. Door bouwmaterialen te gebruiken met luchtzuiverende eigenschappen, kan dit essentiële binnenklimaat worden verbeterd. Qingliang Yu ontwikkelde milieuvriendelijke, op calcium­­ s­ulfaat gebaseerde luchtzuiverende materialen, die direct kunnen worden gebruikt in binnenmuren en isolatiemateriaal. Deze nieuwe ­materialen zuiveren niet alleen de lucht door het afbreken van aanwezige luchtvervuiling, maar bieden daarnaast ook meer thermisch comfort voor de bewoners.

Regulatie van de bloedstroom in ons brein Om zijn functie uit te kunnen oefenen, is het brein afhankelijk van voldoende aanvoer van zuurstof en voedingstoffen via de bloedstroom. Een gestoorde bloedstroomregulatie speelt een rol bij verschillende ziekten, zoals bijvoorbeeld Alzheimer. Door ultrageluid door de schedel te sturen en de reflecties te meten, kan de structuur van de bloedvaten en de bloedstroom in de hersenen in beeld worden gebracht. Esther Martens ontwikkelde nieuwe maten die op ­basis van ultrageluid de onderliggende fysiologie van het regulatiemechanisme representeren. Toegepast op metingen bij patiënten zullen deze maten leiden tot betere diagnoses.

Vieze en schone verbranding bestuderen met lasers Wereldwijd wordt zo’n negentig procent van alle energie die we nodig hebben opgewekt via verbranding - grotendeels van fossiele, vervuilende brandstoffen. De voorraden fossiele brandstoffen zijn echter eindig en verbranding hiervan draagt bij aan luchtvervuiling en klimaatverandering. Verbranding moet daarom schoner en efficiënter. Marcelo Oliveira bouwde een test­­ opstelling waarmee hij met lasers het verbrandingsproces kan bestuderen zonder het proces zelf te verstoren. Hij onderzocht onder meer het vormingsproces van de roetwolken die de uitlaten van onze vrachtwagens en vliegtuigen verlaten. Maar de opstelling voor laserdiagnostiek is ook bij uitstek geschikt om de verbranding van alternatieve brandstoffen te analyseren.

Spuitgieten van geïntegreerde kunststofproducten Met spuitgieten is het mogelijk om voor een paar euro technisch hoogwaardige, complexe producten te maken die bestaande apparaten van honderden euro’s vervangen. De Ferro­­ matic-spuitgietmachine van de TU/e heeft een speciale draaibare achterhelft, zodat door ‘overmoulding’ verschillende polymeren gecombineerd kunnen worden. Peter Neerincx realiseerde met deze techniek onder meer een bioreactor voor het kweken en testen van hartkleppen, een perfusiereactor voor onderzoek naar patiëntspecifieke bloedstolling, micro­­ kanalen en micromengers voor zelftesters en ­gemengde polymeren structuren voor gebruik in plastic zonnecellen.

Jong Alumni Carrièredag

Geslaagde alumnidag De eerste jaarlijkse alumnidag op 21 april - met het thema ‘Energy, what’s in it for me and my company’, was met ruim tweehonderd bezoekers een succes. Prof.dr. Niek Lopes Cardozo verzorgde de aftrap met een lezing over kernfusie. Hij liet zien dat de ontwikkeling van de fusiecentrale ITER in Zuid-Frankrijk een enorme impuls is voor innovatieve bedrijvigheid. ‘Stevige ­inhoud en toch in normale mensentaal gepresenteerd’,

aldus één van de deelnemers. Naast aandacht voor kernfusie werden er in de ochtend meerdere lezingen gegeven over het veelsoortige energieonderzoek aan de TU/e. In de tweede ronde was er aandacht voor de praktische toepassingen van wetenschappelijke kennis. Hierbij vervulden met name alumni van de TU/e een ­prominente rol. Tijdens de borrel was er ­volop gelegenheid tot netwerken. ‘Een interessante

dag, met de mogelijkheid weer studiegenoten te ontmoeten’, stelde een alumnus bij het afscheid. Een ander prees het feit dat er goede verbanden werden gelegd van onderzoek naar praktijk door middel van de lezingen en de presentaties van stateof-the-art technologie. Volgend jaar vindt de alumnidag plaats op 20 april en is het thema ‘Health’. Voor de presentaties en ­foto’s zie: www.tue.nl/alumnus.

Wie een volgende stap in zijn of haar carrière wil zetten of een passende baan zoekt kan op 27 november op de TU/e de carrièremiddag voor Jong Alumni bezoeken. Alumni die tot zo’n tien jaar geleden zijn afgestudeerd, kunnen deelnemen aan een aantal praktische, carrièregerichte workshops, waarin verschillende thema’s aan bod komen: werk en privé in balans; manage je persoonlijke presentatie, of laat je coachen in het maken van carrièrekeuzes in het Carrière Café. Met het Competentiespel worden je sterke en zwakkere kwaliteiten in kaart gebracht en krijg je zicht op nieuwe carrièremogelijkheden. Tot slot houden TU/e-alumna Aukje Doornbos (Supply Chain Manager bij DSM) en Petra Rudolf (hoogleraar Experimentele Vaste Stof Fysica aan de RUG) een lezing over hun carrières en keuzes. Daarnaast kent de TU/e op deze dag voor de derde keer de Marina van Damme Beurs toe aan een getalenteerde, aan de TU/e afgestudeerde of gepromoveerde vrouwelijke ingenieur. www.tue.nl/carrieredag

AGENDA

Marina van Damme Beurs Op 27 november ­aanstaande kent het Universiteitsfonds Eindhoven (UFe) voor de derde keer de ­Marina van Damme Beurs toe aan een ­getalenteerde, aan de TU/e afgestudeerde en/of gepromoveerde vrouwelijke ingenieur. De beurs bestaat uit een bedrag van 9.000 euro ter ver-

sterking van de ­loopbaan van de ­betrokkene, bijvoorbeeld door verdieping of verbreding van kennis of een internationale oriëntatie in de vorm van een studie, stage of project. De winnares ontvangt tevens een sculptuur. De beurs wordt, dankzij Marina van Damme, jaarlijks be-

schikbaar gesteld door UFe. Naast de beurs zijn twee aanmoedigingsprijzen van 1.000 euro ­beschikbaar. Kandidaten kunnen zichzelf voordragen óf voorgedragen ­worden. De voorkeur gaat uit naar vrouwen die aan het begin van hun carrière staan en van wie de ouders

geen academische opleiding hebben gevolgd. Een curriculum vitae en een plan waarvoor de kandidate de beurs wil inzetten, moeten vóór 18 oktober van dit jaar door de jury zijn ­ontvangen. Kijk voor meer informatie en aanmelding: www.tue.nl/ marinavandamme.

Het Alumni Office organiseert samen met de Universiteit Utrecht een lezing over het thema Duurzaamheid op 11 september aanstaande. Sprekers zijn prof.dr. Jan Blom (emeritus hoogleraar Elektrische Energiesystemen van de TU/e en oud-­ decaan Electrical Engineering en CEO bij Key­ knowledge BV) en prof.dr. André Faaij (hoogleraar Energy System Analysis en sectiehoofd aan het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht). In samenwerking met Schouten & Nelissen biedt de TU/e speciaal voor alumni twee ­eendaagse workshops aan tegen een gere­duceerd alumnitarief. In het najaar kunt u ­deelnemen aan: • 5 november: ‘Effectief communiceren’ • 16 november: ‘Leidinggeven in een technische omgeving’ Meer informatie en inschrijven zie: www.tue.nl/alumnus


34

opinie/

35 m.c.d.p.weggeman@tue.nl

m.c.kroon@tue.nl

Annelies van Bronswijk (1946), kleurrijke spraakwaterval, mediageniek en professor in de Gezondheidstechniek. Hield haar afscheidscollege op 29 juni 2012.

j.e.m.h.v.bronswijk@tue.nl

Tekst Nicole Testerink foto Bart van Overbeeke

/column

/gesteld ‘The term ‘financial engineering’ is doing more discredit to conscientious engineers than it is doing credit to conscien­­ tious financial professionals.’ Stelling bij het proefschrift ‘Controlling Drop Morphology’ van Robert Vrancken

Werken of spelen? ‘De oprichters van grote Amerikaanse ondernemingen als General Electric, DuPont, General Motors en Ford waren allemaal engineers with dirt under their nails’, zei de beroemde organisatiekundige Henry Mintzberg laatst in een interview. ‘Ze waren verbonden met de werkprocessen en de producten en kenden de wereld van de vakmensen op de vloer, omdat ze daar vandaan kwamen.’ Mintzberg verklaart de huidige leiderschapscrisis voor een belangrijk deel uit het feit dat er tegenwoordig steeds meer topmanagers benoemd worden die niet van de vloer ­afkomstig zijn en die dus ook geen gevoel hebben voor wat daar speelt. Veel van die ‘losgezongen’ types behoren tot de categorie der MBA’s, die een organisatie vooral zien als een money-making-machine die optimaal ­afgesteld moet worden. Het optimum is het punt waarop de machine het meeste geld ­genereert met een zo laag mogelijke uitval van human resources. De sport is om de hoogste productiviteitsdruk te vinden waarbij de medewerkers net niet ziek worden. De MBA’s beschikken over een uitgebreid evidence-based instrumentarium om dat optimum te bereiken en vast te houden. Zittend in hun cockpits met management dashboards en balanced score cards proberen zij hun money-makingmachine voortdurend net voor het kookpunt te houden. Want de aandeelhouders moeten tevreden gesteld worden met een zo hoog mogelijk dividend, al was het alleen maar om

dat daar ook de hoogte van de bonus van de MBA van af hangt. Ingenieurs zijn niet goed in dat soort optimaliseringen en de meesten willen dat ook graag zo houden. Dat wil niet zeggen dat ze geen grote complexe ondernemingen kunnen ­leiden. Integendeel. We komen ze juist veel ­tegen als topmanagers van technologieintensieve Rijnlandse organisaties, vooral in Duitsland - bijvoorbeeld bij Bayer, BMW en Bosch, om er maar eens drie te noemen. In Nederland vinden we ze vooral in de Brainportregio bij bijvoorbeeld FEI, Provide, Sioux en dergelijke. Die door vakmensen geleide ­organisaties maken misschien wat minder winst dan wanneer ze door Anglo-Amerikaanse MBA’s gemanaged zouden worden, maar ze zijn wèl innovatiever, bestaan - mede ­daardoor - langer (dat ze vaak niet beursgenoteerd zijn, helpt daar nog extra bij) en de mensen werken er met meer plezier. Al was het alleen maar omdat ze respect hebben voor hun bazen, die de vaktechniek snappen, die houden van de producten die de mensen maken, die regelmatig op de vloer komen, voor wie de geuren en de geluiden van de werkplaats niets vreemds hebben en die niet bang zijn om olie aan hun handen te krijgen. In dat soort organisaties wordt niet gewerkt, maar gespeeld! Mathieu Weggeman, hoogleraar Organisatiekunde

‘Als voetbal zou gaan om wie het ­mooiste voetbal speelt, dan zou het wel een jurysport zijn.’

‘Het mooie van

ont-moeten is dat het mag.’ Stelling bij het proefschrift ‘State Estimation in Networked Systems’ van Joris Sijs

Stelling bij het proefschrift ‘Cavitation in Gas-saturated Liquids’ van Joost Rooze

TIEN PREVENTIE GENERATIES ‘Er wordt zo vaak gezegd dat ­ouderen nieuwe technologie niet aankunnen, met name de ‘oude vrouwtjes’. Aan de hand van mijn voormoederen, tien generaties, ben ik dat gaan uitzoeken voor mijn afscheidscollege - vanuit cultureel en technisch perspectief. Interessant: al na je dertigste levensjaar ben je technologisch oud.’

‘We hebben te maken met een ouder wordende samenleving en daar komen specifieke problemen bij kijken. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Daarom heb ik me binnen het speerpunt Gezondheid altijd sterk gemaakt voor preventie: de kleuters van nu zijn de ouderen van de toekomst. Maar ook met ouderen moet je goed omgaan. Niet ergens wegstoppen en betuttelen, maar betrek ze er actief bij. Je bent nooit te oud om te leren.’

STOF­ HOUD HET JUFFROUW DIVERS ‘In mijn begintijd op de TU/e werd je als vrouwelijke onderzoeker zeker niet onvriendelijk bejegend. Meer onwennig. Toen ik eens een opmerking maakte over al die posters met blote vrouwen, waren ze de volgende dag verdwenen. Dat was niet mijn bedoeling, ik wilde gewoon de Chippendales ernaast. En vanwege mijn onderzoek naar huisstof en gezondheid, liep ik vaak met de stofzuiger rond; de handigste manier om stof te ­verzamelen. Van de bijnaam stofjuffrouw ben ik nooit meer afgekomen.’

IVOREN TOREN

‘Often ‘smart’ people are just those who take the time to think slow.’ Stelling bij het proefschrift ‘Personalized Persuasion in Ambient Intelligence’ van Maurits Kaptein

‘De grootste uitdaging voor een onderzoeker is om een zo groot mogelijk contrast in de grijze gebieden aan te brengen.’

‘Also looking at eating habits, Dutch people are very tolerant indeed.’

Stelling bij het proefschrift ‘Towards Clinical Assessment of Cerebral Blood Flow Regulation using Ultrasonography’ van Esther Martens

Stelling bij het proefschrift ‘Model Order ­Reduction for Coupled Systems using Low-rank Approximations’ van ­Agnieszka Lutowska

‘Het is nog steeds slecht gesteld met het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de TU/e. Ook de tweede en ­derde generatie allochtonen is slecht vertegenwoordigd. We moeten er hard aan werken deze onzichtbare groepen - minderheden worden ze ook wel mooi genoemd naar voren te halen. Je moet als universiteit zorgen voor diversiteit, zodat je nieuwe problemen kunt aanpakken en daarvoor ook de juiste experts in huis hebt.’

Op pagina 2 forward/ met prof. Tom Van Woensel

‘Als onderzoeker heb je ook de taak om wetenschap te vertalen naar het grote ­publiek, een stukje maatschappelijke dienst­ verlening. En dat is niet moeilijk: zoek naar voorbeelden uit de belevingswereld en laat zien dat wetenschap ook met het normale leven te maken heeft. Natuurlijk moet je je af en toe wel eens in de ivoren toren terugtrekken om goed na te denken, maar kom daar zo snel mogelijk ook weer uit.’


Straatverlichting 400 a.d.

nr.3 juli 2012 / MAGAZINE VAN de

Tekst Tom Jeltes foto getty images

Straatverlichting kent een lange geschiedenis, maar de technologie is nog zeker niet uitontwikkeld. De TU/e droeg en draagt zijn steentje bij door onderzoek aan betere ­lampen en een slimme aansturing van de straatverlichting.

400 na Christus: Eerste straatverlichting in het klassieke Antioch (nabij Antakya in het huidige Turkije).

Heden: Ontwikkeling van ‘intelligente’ straatverlichting door het Intelligent Lighting Institute (ILI) van de TU/e. Door de verlichting dynamisch aan te passen aan de weggebruikers kan energie worden bespaard zonder dat dit ten koste gaat van het gevoel van veiligheid. Momenteel lopen proef­ projecten op de High Tech CampusEindhoven en de TU/e-campus en wordt in de Eindhovense wijk Achtse Barrier een test voorbereid.

Midden 17e eeuw: Introductie olielantaarn en lantaarnpaal in Amsterdam door Jan van der Heyden.

1792: De gaslamp, uitgevonden door de Schotse ingenieur William Murdoch, vervangt de olielamp. Serieverlichting wordt mogelijk door aanleg gasleidingen.

1875: Uitvinding booglamp door de Rus Pavel Yablochkov, voor het eerst gebruikt in Parijs en aan de oevers van de Theems. Nijmegen was in 1886 de eerste Nederlandse stad met elektrische straatverlichting.

Eind 19e eeuw: Gloeilampen vervangen booglampen in het straatbeeld.

Sinds 2005: Veel proefprojecten met ledverlichting in Nederland. Kleur en levensduur van ledlampen zijn beter dan van natriumlampen. TU/e werkt aan verlichtingssystemen en de faculteit Scheikundige Technologie doet onderzoek aan fosforen voor leds.

Vanaf 1970: Gasontladingslampen, met name natriumlampen, worden het populairst als straatverlichting. TU/e en Philips werken samen aan de ontwikkeling van HID-lampen (High Intensity Discharge) voor op straat, in stadions en in winkels.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.