Turkse obama in duitsland Cem Özdemir wil een kleurblinde samenleving. Onderzoek: Ook Nederturken willen Turkije niet bij de EU Twee werelden één blad
Hollands mooiste
Maar ook beter dan Marokkanen?
Het beeld is dat Marokkanen tuig zijn en Turken hardwerkende burgers. Is dat zo? Wat zeggen de feiten hierover?
Jaargang 3 • Nr 10 winter 2008 • € 4,95
Etno Career - Check point voor kleurrijk talent Het trainingsinstituut Stichting Helpdesk en het uitzendbureau Etno Career werken samen om voor hoger opgeleide professionals te bemiddelen op de arbeidsmarkt. In de loop der jaren hebben wij onze expertise geoptimaliseerd en we beschikken over een groot aanbod aan kleurrijk talent. Als werkgever en/of als professional bent u bij ons aan het goede adres voor de volgende diensten:
Etno Career. info@etnocareer.nl Krelis Louwenstraat 1-3 1055 KA Amsterdam Tel. 020 - 5840300.
2
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
• • • • •
Werving & selectie Training & advies in intercultureel management Detachering Coaching en mentoring Inburgering en beroepsopleiding
Bent u als werkgever ook op zoek naar hoog opgeleid talent met kleur, of als kleurrijke professional op zoek naar de juiste werkgever? Neem dan contact op met Etno Career voor de volgende functies: • Accountancy • Beleidsmedewerker • Financieel medewerker • Manager • NT docenten • P&O medewerker • Projectmedewerker
internationaal ondernemen zonder de EVD
een gemiste kans
… want de EVD biedt unieke informatie voor starters op buitenlandse markten.
Kijk op www.evd.nl/gemistekans
Meer weten over internationaal zakendoen? Kijk dan op www.evd.nl/gemistekans en ontvang gratis een abonnement op de Krant Internationaal Ondernemen, dé wegwijzer voor grensoverschrijdend zakendoen met de nadruk op het MKB. De krant staat boordevol inspirerende verhalen van ondernemers, nuttige tips en nieuwtjes over zakendoen over de grens.
De EVD ondersteunt ondernemers, publieke organisaties en kennisinstellingen bij internationaal ondernemen en samenwerken. Als agentschap van het ministerie van Economische Zaken, vormt de EVD de schakel met wereldwijde netwerken op het gebied van handel, investeringen, technologie en innovatie. De EVD biedt informatie over buitenlandse markten; projectmatige en financiële ondersteuning en matchmakingsmogelijkheden.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
3
In deze editie Cover story Over Nederturken horen en lezen we
de laatste jaren bijna niets meer. Je zou bijna gaan veronderstellen dat de Turkse gemeenschap in Nederland het zo goed doet, alsof de achterstand in het onderwijs, de hoge werkloosheid en de gebrekkige integratie opgelost zijn. Alle aandacht gaat immers naar criminele en moslimradicale Marokkanen. Turken komen nauwelijks nog aan bod in het publieke debat, in beleid en in de media. Daardoor ontstaat ten onrechte de indruk dat Turken het vele malen beter zouden doen dan Marokkanen. De feiten wijzen anders uit.
37
De roots van Ahmet Yigit liggen in Centraal-
Analtolië, die van zijn geliefde in het Marokkaanse Rifgebergte. Aan de hand van zijn eigen persoonlijk verhaal en op basis van onderzoeksgegevens probeert Yigit ons wakker te schudden. Yigit vergelijkt de prestaties van zijn familie en die van zijn geliefde. Ook onderbouwt hij zijn bevindingen met onderzoeksgegevens. Zijn conclusie is: de Turkse gemeenschap in Nederland doet het slechter dan de Marokkaanse. Terwijl Nedermarokkanen zich vooruit snellen, lijken Nederturken in slaap te zijn gedut. Turken vs Marokkanen 37 Marokkaanse boefjes, Turkse lieverdjes? 46 Turken over Marokkanen 47 Marokkanen over Turken 48 Nederlanders over Turken en Marokkanen 49 Turken en Marokkanen op Internet 50 Op één kussen
4
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
tulpia actueel 08 Stelling: Migranten hebben baat bij
Europa 10 Anoniem solliciteren 12 Brede brugklas 14 Akbank in de wolken 18 Handelsmissie naar Turkije 19 Hülya’s droomshow aan de Bosporus 22 Cultureel behoefte
Vurig verlangen 26 Brussels Lof: Onderzoek
Ook Nederturken willen Turkije niet
10
30 EU-integratie: Ich bin ein Berliner 32 Interview Cem Özdemir
‘Ik wil een kleurblinde samenleving’ 14
Fotoreportage 52 Mensen van mijn grond…
Naar de top 36 59, 61, 73 62 Bokser Delibaş neemt afscheid
‘Mijn vader is trots op me’
tulpia divers
19
66 Prachtwijk Delfshaven pikt het niet
langer 69 Het P-Team van Vogelaar 30
Columns 65 Birsen Aydoğan
De juiste keuze 68 Süleyman van den Broek
Toekomstmuziek 59 Kadir Ham
Hypocrisie 31 Meryem Kanmaz
Kebapconnectie
59
52
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
5
reacties
r themaNumme de opmars vaN migraNteN iN NederlaNd
Plus: hoe doen Turken het in Duitsland, Belgie en Australië? Twee werelden één blad
Nieuwe
elite
Jaargang 3 • nr 9 herfst 2008 • € 4,95
Steeds meer nieuwe Nederlanders klimmen hoger op de maatschappelijke ladder. Hoe hebben ze de hegemonie van 'de blanke man' kunnen doorbreken?
ELITE In het vorige nummer van Tulpia bespraken we de elitevorming onder migranten in Nederland en daarbuiten. Hieronder een paar reacties van de lezers die hebben gereageerd.
Glazen plafond Als we kijken naar de definitie van elite op wikipedia, dan staat daar: De bovenklasse (Engels: upper class) bestaat uit welgestelde personen die financieel onafhankelijk zijn. De bovenklasse is een elite die is geboren en opgegroeid in sferen van culturele, bestuurlijke of maatschappelijke verdiensten, adeldom of oud geld. Er is sprake van intuïtie voor wellevende omgangsvormen en een hoog cultureel besef, ongeacht de daadwerkelijke levenswandel. Dit zou
betekenen dat er helemaal geen sprake is van een Turkse elite in Nederland, want er is geen sprake van oud geld bij deze groep. Echter als we elite definiëren op basis van economische belangen en geld dan kunnen we inderdaad spreken van een steeds hoger opklimmende Turkse elite. Treffend is de constatering van prof.dr. Ruben Gowricharn: “In Nederland wordt men onrustig bij evidente culturele verschillen; dat was ook zo in de verzuilde maatschappij. Daarentegen stellen overeenkomsten de mensen gerust. Vandaar dat ze hier altijd zoeken naar het gemeenschappelijke. In een liberale democratie zou je tot de elite moeten kunnen behoren zonder dat je assimileert. Zo liberaal democratisch is Nederland niet.” Hij is van mening dat allochtonen hierdoor nooit zullen opklimmen tot het niveau van autochtonen en zegt hierbij dat elite assimilatie afdwingt. Als we het hebben over een Turkse elite dan hebben we het dus over een alternatieve elite. Suleyman van den Broek zegt hierover dat de Turkse elite weliswaar bezig is hun eigen piramide te bouwen, maar tegelijkertijd blijven bonken op de deur van de autochtone elite. Is deze vorming wenselijk of onwenselijk? En is het zo slecht om (tot op zeker hoogte) te assimileren met het doel door te dringen tot de autochtone elite? Mijns inziens hebben we een lange weg te gaan. Turken blijken nog steeds weinig bereid op te gaan in autochtone kringen en creëren liever hun eigen kring. Een nuttige bijdrage leveren doen ze zeker. De economische en maatschappelijke sprong die is gemaakt
door de tweede generatie allochtonen mag niet worden onderschat. Echter als we het hebben over het bekleden van prominente posities binnen de maatschappij, dan wel volwaardig lid zijn van de autochtone elite, dan zullen de Turken zich allereerst individualistischer moeten opstellen. Echter blijft het dan nog steeds de vraag of Turken ook dan niet tegen een glazen plafond aan lopen. • Semra Çelebi
Samen sterk Ik ben verrast door het onderwerp elite in het vorige nummer van tulpia. Het werd tijd dat wij deze kwestie aansnijden en Turken aan het denken zetten. Wij hebben wel veel bereikt, maar ik mis een echte vereniging voor de hoog opgeleide Turken, zakenmensen, politici, kunstenaars om dit ideaal waar te maken. Wij zijn erg verdeeld en versnipperd. Ik denk dat de eerste stap moet zijn om de handen in een te slaan in een organisatie. Want als wij dit niet doen, dan gaan Nederlanders zonder Turken er bij te betrekken een organisatie oprichten zoals het Turkije instituut. • Hüsnü Yildirim
Wezenlijke bijdrage Het gaat in ieder geval de betere kant op. Zoals je ziet en hoort hoe veel Turken in de politiek in bedrijven in de zorg actief zijn vind ik dat het voldoende is en ben van mening dat het beter kan. Mijn hoop en verwachting van de derde generatie is aan de top van de ladder komen! • Sibel Olgun
Neem een abonnement op Tulpia voor
Lutz-IstanbulCorr.indd 1
6
Tulpia • ja argang 03 • nr 09 10
Verhalen over een stad tussen twee continenten
Zie voor aanmelden pagina 75.
Istanbul zindert. Het kan je dronken maken. De stad is mysterieus, vol kruidige geuren, verkeerslawaai en straatventers met galmende stemmen, met een horizon van koepels en minaretten die eeuwenlang niet veranderd is. Het is een stad van sultans en sloebers. Oosters. Tenminste als je uit het westen komt. Voor de reizigers uit het oosten is Istanbul de eerste stad van het westen, een verademing vol verleidingen en vrijheden. Istanbul is oud, met zijn nauwe, slingerende, volgepakte straatjes. Met zijn bedelaars en sjofele kindertjes die aan het werk gezet worden. Maar Istanbul is ook modern met gezellige cafeetjes en wolkenkrabbers, glanzend in de gouden zon. Met bonzende danspaleizen waar de bevoorrechte jeugd zich in het zweet kronkelt op house of op hip hop of wat de laatste trend ook is. Istanbul is een gigantische, almaar uitdijende stad, een magneet voor gelukszoekers en avonturiers. Achter ieder gezicht schuilt een verhaal. Auteur Jessica Lutz vertelt in dit boek de verhalen die zij opgetekend heeft. Het gaat over de mensen, want die vormen het kloppend hart van haar geliefde stad.
Gezichten van Istanbul
€ 19,80
Dit is deel 6 in de reeks van NOS-correspondenten over hun stad.
Neem een abonnement van 6 nummers op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave Gezichten van Istanbul van Jessica Lutz ter waarde van € 17,00. Wees er snel bij!
Jessica Lutz
Jessica Lutz (Delft, 1962) verhuisde na haar studie Turkse Talen en Culturen in 1989 naar Istanbul. Na een kort dienstverband op het Nederlandse consulaat-generaal aldaar, koos ze in 1991 voor de journalistiek. Ze werkte als correspondent voor Elsevier, de GPD en US News and World Report, als radiocorrespondent voor NCRV, KRO, Veronica, BRT, BBC en CBS en is sinds 2003 werkzaam voor het NOS-Journaal. Van haar hand verscheen eerder in 2002 De gouden appel – Turkije tussen oost en west.
www.conserve.nl
Neem een abonnement van 10 nummers op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave De Droom van Osman van Carolien Finkel ter waarde van € 49.90.
Jessica Lutz
Gezichten Verhalen over van een stadtweetussen Istanbul continenten
Uitgeverij Conserve
Uitgeverij Conserve
31-03-2008 15:05:33
Er is een beperkt aantal exemplaren beschikbaar. Voor meer informatie zie ook: www.metsenschilt.com www.conserve.nl of www.tulpia.nl
Twee werelden èèn blad
Colofon TULPIA Jaargang 3 • Nr. 10 Winter 2008 Hoofdredactie Yunus Bahadır Tuncay Çinibulak (hoofdredactie@tulpia.nl) Redactie Jetta Beek, Erhan Gürer, Sonja Havermans, Ozan Türkdoğan (redactie@tulpia.nl) Bureauredactie Frans Jeursen Eindredactie Guus Bal Correspondenten Marc Guillet Yavuz Meyveci Art director Mustafa Özbek Aan dit nummer werkten mee Famile Fatma Arslan, Birsen Aydoğan, Süleyman van den Broek, Semra Çelebi, Mercita Coronel, Kadir Ham, Meryem Kanmaz, Maurice Knijnenberg, Uğur Pekdemir, Rob Savelberg, Margreet van Schie, Ahmet Yiğit Foto’s Ronald Eckringa, Slawomira Kozieniec, Yavuz Meyveci, Marius Roos, Sabri Varan, Tulpia Media Team Vertegenwoordigingen Turkije Yusuf Deniz Çinibulak (Istanbul) istanbul@tulpia.nl Correspondentie Postbus 56822 1040 AV Amsterdam E-mail: info@tulpia.nl Tel: (31) (0)20-3376490 / 2221982 Uitgever Sakine Güzeldere Uitgeverij Tulpia Media Met dank aan Ministerie van Buitenlandse Zaken/ Europa Fonds, EVD, MCA Communicatie, ADA Accountancy, Global Incasso, Gemeente Delfshaven, Stichting Helpdesk, Miss Nederland Organisatie © Tulpia 2008
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via internet, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of auteursrechthebbende.
Coverfoto: Miss Nederland Organisatie turkse obama in duitsland Cem Özdemir wil een kleurblinde samenleving. onderzoek: Ook Nederturken willen Turkije niet bij de EU
Hollands mooiste
Maar ook beter dan Marokkanen?
Doorstart
H
et einde van iets houdt altijd het begin van iets anders in. Dit cliché is aan het eind van 2008 en het begin van 2009 wel zo toepasselijk. Nog geschikter is deze gemeenplaats als we denken aan waar we vandaan kwamen en waar we naartoe gaan. Nog zo’n zegswijs: Het leven is een reis. Het treurige van clichés is dat ze vaak kloppen, dat ze een snaar raken. Toen onze (voor)ouders hun dorpen in Anatolië en de Rif achter zich lieten, gingen ze niet weg om in den vreemde te eindigen. Ze hoopten er een nieuw begin te maken, een begin dat veelal een vervolg zou moeten krijgen in de thuishavens. Voor hen mocht het niet zo verlopen. Velen zijn blijven hangen in den vreemde en hun kinderen vonden een thuis in datzelfde vreemde land. Inmiddels zijn we met zijn allen zo’n veertig jaar verder. Het is tijd om hier even bij stil te staan: Welke afstand hebben we afgelegd? Hoe goed presteren we in onze nieuwe maatschappij? Een krantenlezer zal uiteraard positief reageren op de voorgaande vragen. Wie leest of hoort er immers nog over Turken in Nederland? Het zijn Marokkanen die de buurt onveilig maken, het zijn dezelfde Marokkanen die tasjes jatten, in auto’s inbreken, aanslagen willen plegen. En de Neder-Turken? O, die zijn hard aan het werk. Ouderen draaien dubbele diensten, jongeren studeren door en worden massaal advocaat of arts. Yeah, right! Wake up! Neder-Turken dreigen de mislukkelingen van de Nederlandse samenleving te worden. Turkse Nederlanders blinken nergens in uit, behalve dat ze zo ondernemend zijn. Behalve dat ze de ene shoarmazaak na de andere bakkerij beginnen, presteren ze niet veel. In een onthutsend verhaal doet Ahmet Yiğit uit de doeken dat zelfs de Neder-Marokkanen beter presteren dan Neder-Turken. En Yiğit kan het weten. Hij is geboren in Turkije en verbleef enige tijd in Marokko. Bovendien deelt hij zijn leven met zijn Marokkaanse geliefde. Aan de hand van zijn eigen persoonlijke verhaal en op basis van statistische onderzoeksgegevens probeert Yiğit ons wakker te schudden. Zijn boodschap is dat de Turkse gemeenschap in Nederland eens flink moet worden wakker geschud. Onze jongeren hebben de laagste opleiding, onze werkende klasse werkt het minst, onze meisjes laten zich steeds meer en meer isoleren. De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek spreken boekdelen! Een geheel begin is ook de prestatie van Cem Özdemir. Verslaggever Rob Savelberg sprak met deze nieuwe leider van de Duitse politieke partij Die Grünen. Özdemir heeft enkele belangrijke Europese regels op zijn naam staan. Sinds kort is hij een van de paar Duitse politici die de route van dat land bepalen, en dat voor een kind van een gastarbeider. Zijn streven? Een kleurenblinde samenleving, zegt Özdemir de nieuwe Amerikaanse president elect Barack Obama na. Niet voor niets wordt Özdemir wel de Duitse Obama genoemd. Net als Özdemir gelooft ook NRC-redacteur Ahmet Olgun dat de Europese Unie en de verdere Europese integratie de migranten ten goede zal komen. Olgun denkt dat goed opgeleide jongeren die bovendien geen remmende banden onderhouden met een lidstaat zullen profiteren van de globalisering en de europeanisering. Migranten hebben al bewezen dat zij zich kunnen bewegen tussen meerdere landen en de hoogopgeleide jonge migranten, meent Olgun, hebben daarom al een voorsprong op hun autochtone leeftijdgenoten. Een goede opleiding is nog geen garantie, schrijft Margreet van Schie. Zij doet uit de doeken waarom een diploma an sich geen garantie voor een glansrijke toekomst is. Veel hoogopgeleide migranten vallen buiten de boot omdat ze behalve het behalen van mooie cijfers niets hebben gepresteerd in hun leven. Ze beseffen niet hoe belangrijk de soms zo onnozel klinkende sociale activiteiten kunnen zijn, dat die ook worden beschouwd als een vorm van persoonlijke ontplooiing. Het is moeilijk om in deze tijden van financiële crisis en recessie een nieuwe start te maken. De ene na de andere gerenommeerde bank valt om, maar de Turkse Akbank verhuist juist naar het financiële centrum van Nederland, meldt Frans Jeursen. Een ander begin maakt de befaamde Neder-Turkse bokser Orhan Delibaş. Hij heeft ongeveer alles gewonnen wat er te winnen valt, en nu maakt hij een einde aan zijn bokscarrière. Wat hij dan nog te zeggen heeft tegen onze redacteur Ozan Türkdoğan? “Mijn vader is wél trots op me.”
Het beeld is dat Marokkanen tuig zijn en Turken hardwerkende burgers. Is dat zo? Wat zeggen de feiten hierover?
Hoofdredactie
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
7
Tulpia Panel
Dankzij de Europese Unie zullen migranten beter integreren in de lidstaten van Europa! De integratie van migranten is, om het diplomatiek te zeggen, een issue in de meeste lidstaten van de Europese Unie. Elk land gaat er op zijn eigen manier om. Veel migranten klagen over een ‘etnische plafond’. Wat je ook doet, hoe goed je ook meedraait in de samenleving, is de bewering, migranten worden niet helemaal opgenomen. Ze klagen ook over expliciete maar vooral ook over de subtiele uitsluiting. Daarentegen vordert
Fatma Famile Arslan, advocate:
de Europese integratie gestaag. Europa is niet langer een economische blok. Als de Europese Unie zich ontwikkelt tot een ‘Verenigde Staten van Europa’, met gedeelde normen en waarden en symboliek zullen migranten maar ook ruimte voor de beleving van de eigen ‘subcultuur’, zoals we dat wel zien in de VS, zullen migranten zich beter integreren in de Europese maatschappijen?
“Voor migranten is het bij uitstek een mogelijkheid om zich geaccepteerd te voelen door aansluiting te zoeken bij een hogere laag maar is dat wel de oplossing? Juist is dat de Verenigde Staten anders is omgegaan met de enorme stroom van migranten en de vorming van subgroepen in die maatschappij. Deels was het noodzakelijk omdat zij anders verscheurd zou raken door de etnische/religieuze verschillen onderling. De Verenigde Staten heeft voornoemde gevaar ondervangen door de aanwezige krachten te bundelen door een gemeenschappelijke factor te creëren, het Amerikaan zijn. Zij is op zoek gegaan naar gedeelde belangen en gedeelde waarden waarmee zij het verantwoordelijkheidsgevoel gevoed heeft om vervolgens deze mensen aan zich te binden. Er werd gezocht naar gemeenschappelijke belangen die een ieder raakte. De Verenigde Staten heeft een saamhorigheidsgevoel gecreëerd in haar gemeenschap waardoor zij haar onderdanen aan zich heeft gebonden. Daarnaast is de voorwaarde voor het behoren tot die groep een juridische aangelegenheid. Indien je de Amerikaanse nationaliteit hebt dan ben je Amerikaans. Wel zijn er genoeg subgroepen waartoe je kan/mag behoren, Afro-Amerikaan, SpaansAmerikaans en dergelijke. Natuurlijk is er veel gebeurd totdat men zo ver is gekomen echter de Amerikaanse bevolking heeft haar diversiteit geaccepteerd en ziet het als een verrijking. ‘Oude landen’ in Europa, waaronder ook Nederland, bijten zich daarentegen vast in termen als integratie en allochtoon, beiden termen die de verschillen tussen groepen op de voorgrond brengt terwijl de gemeenschap-
8
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
pelijke belangen niet worden benoemd. Nog immer is het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit onvoldoende om zich Nederlander te noemen aangezien de etnische achtergrond nog immer vraagtekens oproept. Zo is de loyaliteitskwestie een stok waarmee alle migranten afgeranseld kunnen worden. Terwijl het juridisch staatsburgerschap de meest krachtige rechtspositie is die je als burger kunt verwerven zien we in de praktijk dat deze wordt geminimaliseerd. De afgelopen jaren is een tweederangsburgerschap ingeslopen in de Nederlandse maatschappij, al van oudsher een klassenmaatschappij overigens. Europa is ons burgers door mannen in grijze pakken en zonder daadwerkelijke consultatie van het volk min of meer opgelegd. Stap voor stap is ons een nieuwe entiteit opgedrongen Maar de Europese Unie is een realiteit en ik ben er burger van. De juridische betrekkingen zijn aanwezig en nu nog het gevoel van Europaan-zijn kweken in de harten van miljoenen. Maar zoals alles in fasen gaat, zo zal ook de Europese identiteit ontwikkeld moeten worden. Voor die identificatie is het noodzakelijk dat de componenten van de identiteit bekend zijn. Wat houdt dat ook al weer in, Nederlander zijn, Europeaan, Turks. Ik zal niet zo ver gaan als prinses Maxima door te zeggen dat er geen Europese identiteit aanwezig is. Allen die nog niet uitgekristalliseerd, mede door de enorme aantal nieuwe lidstaten, zodat bijna iedereen zich ook Europaan kan noemen maar niemand de componenten van die identiteit kan benoemen of de voorwaarden voor toegang tot die elitaire groep onder woorden kan brengen.”
Uğur Pekdemir, voorzitter van Turks Academisch Netwerk, TANNET
de Duitse Bondsrepubliek (na het nazisme van Hitler), Spanje (na het fascisme van Franco) , Portugal en Griekenland (na juntaregimes). Of Polen, Tsjechië en nog vele landen uit het voormalige Oost-Blok (na het communisme). Telkenmale is gebleken dat de opname in de Europese familie de jonge, onervaren democratieën blijvend heeft gestabiliseerd. Door het samenvoegen van elementen uit de oude en de nieuwe culturen kunnen wij als het ware een nieuwe eigen cultuur creëren . En dat kan dus alleen als we de integratie op een nieuwe manier benaderen. Alleen met een omslag krijgen we de kans om mét in plaats van naast elkaar te leven, elkaar te respecteren en te waarderen.”
Semra Çelebi, business analist:
horigheidsgevoel van de burgers van de verschillende landen van Europa, en dus hun identiteitsbeleving. Sinds de aanslagen op ‘9/11’ heeft de negatieve sfeer in heel de wereld en dus ook in Europa met zich meegebracht dat er een angst is ontstaan voor het “Islamitische gevaar”. De migranten zijn niet meer de migrant van Marokkaanse of Turkse afkomst, maar de moslims op de eerste plaats. Deze migranten moeten zich aanpassen aan de West-Europese cultuur, waarden en normen van de verschillende landen. Het probleem van de integratie van de migranten is een probleem waar veel West-Europese landen mee worstelen. Dus kan het worden gezien als een gezamenlijk probleem van Europa. Islamitische waarden en normen botsten met die van het christendom, dat is het probleem in Europa van nu. De eenwording van de EU met één Europese nationale identiteit zal dit probleem niet kunnen wegnemen.”
Maurice Knijnenberg, ambtenaar:
met mede-Europeanen? Vaak dezelfde smaak voor kunst en cultuur, respect voor mensen die anders denken en leven. We zijn niet zwart en wit zoals in de VS. Voor of tegen abortus, voor of tegen de ‘war on terror’. Hun hele manier van denken is verhollywoodiseerd, versimpeld. Wij Europeanen zijn ook veel opener, meer geïnteresseerd in nieuwe ervaringen, culturen en mensen. Nee, Verlichting het is geen toeval dat de Verlichting in Europa is ontstaan. Vooral ver weg van huis zie ik dat er een Europeaan aan het ontstaan is. Ik geloof dat het een kwestie van tijd is. Over enige tijd zal de Nederlander altijd bestaan, een Ier, een Duitser ook. Maar we zullen ons ook steeds meer als Europeaan gaan voelen en ik denk dat dat ook geldt voor Europese migranten.”
“Dankzij de Europese Unie zullen migranten beter integreren in de lidstaten van Europa? Daar geloof ik niets van. Een omslag in het denken in de lidstaten en daarmee van de EU is een voorwaarde om te intercreëren. Dus niet integreren, integratie is één dimensionaal, terwijl de EU veel kleuriger is. Daarnaast zijn de verwachtingen zo hoog dat de term integratie besmet is geraakt. Bij intercreatie is er sprake van een leven in verschillende gebondenheden. Het zich intercreërende Europa heeft al meermalen landen opgenomen die, anders dan Turkije, nauwelijks op een levende democratische traditie konden bogen:
“De Amerikaanse samenleving is een hele andere dan de Europese. Het is onmogelijk een vergelijking te maken tussen de beide maatschappijen, vooral als het gaat om de integratie migranten. Het huidige Amerika is ontstaan uit migratie. De samenstelling van de Amerikaanse samenleving bestaat geheel uit immigranten of afstammelingen van immigranten. De verschillende rassen werden omgevormd tot een homogeen geheel. Alle culturen werden omgedoopt tot een, de Amerikaanse. De landen in Europa hebben een eigen nationale bevolking met een eigen geschiedenis. De Europese Unie is na de Tweede Wereldoorlog opgericht oorlog en andere ellende te voorkomen. Sindsdien zijn er steeds meer staten toegetreden tot de EU. Ondanks dat er op economisch gebied kan worden gesproken over één Europa, geldt niet dit voor het saam-
“Ik reis veel en het liefst zo ver mogelijk. Het is heerlijk om even weg te zijn, uit Nederland, uit Europa. Omgaan met andere mensen van andere culturen werkt voor mij rustgevend. Ik merk wel dat ik steeds meer antwoord met Europa als mensen vragen waar ik vandaan kom. Nederland zegt ze toch niets en ik wil ook niet dat ze denken dat ik een Amerikaan ben. Ook nog zoiets. We denken in Europa dat we onderling zoveel verschillen. Dat valt reuze mee. In verre oorden trek ik eerder naar mede-Europeanen toe in een internationaal gezelschap. Ik heb meer gemeen met een Turk uit Duitsland dan met een Amerikaan. Wat heb ik met een Amerikaan te bespreken? Die zijn vaak een dimensionaal, nationalistisch en beknopt in hun manier van denken. Wat ik wel deel
De panelleden spreken op persoonlijk titel en dragen de verantwoordelijkheid voor hun mening. Reageren? Dat kan via www.tulpia.nl/discussie.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
9
tulpia aCtueel
Anoniem solliciteren
Fatma is beter, Femke komt verder
Weinig allochtonen hebben topbanen, maar dat komt niet zozeer door discriminatie. Bedrijven zien cv’s van allochtonen als eenzijdig. En allochtone studenten moeten begrijpen dat diploma’s niet zaligmakend zijn, vindt Margreet van Schie
10
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
H
oewel individuele ‘allochtone’ sollicitanten hier anders over kunnen denken, lijkt discriminatie op grond van cultuur of godsdienst niet de belangrijkste factor waardoor allochtone sollicitanten niet aan bod komen op de arbeidsmarkt. De uitkomst van dit onderzoek dat de allochtone sollicitanten over weinig ervaring beschikken en daarom niet worden uitgenodigd komt al dichter bij de oorzaak van het probleem. Uit eigen onderzoek (Islam op de werkvloer) blijkt dat de moeizame toegang tot
de arbeidsmarkt van met name hoogopgeleide allochtone kandidaten oorzaken heeft op verschillende gebieden. Eén gebied hiervan is zowel duidelijk traceerbaar als oplosbaar. Ik wil hier in dit artikel verder op ingaan. De laatste decennia is bij werving en selectie van hoogopgeleid personeel steeds minder de nadruk gelegd op diploma’s en de hoogte van cijfers. De nadruk kwam te liggen op de activiteiten naast de studie. De trend is dat belangrijke kwaliteiten als doorzettingsvermogen, aanpassingsvermogen en creativiteit steeds meer worden afgeleid van het cv en steeds minder van de studieresultaten van de sollicitant. Wat is er aan de hand? Het merendeel van de hoogopgeleide allochtone jongeren die solliciteren zijn kinderen van al dan niet geschoolde arbeiders. Deze studerende jongeren zijn daarmee ‘eerste generatie doorleerders’. Doorleren is iets nieuws in de familie. Dit verschil in afkomst met kinderen van ‘gestudeerde’ ouders heeft veel gevolgen. Ter verduidelijking laat ik u kennis maken met Femke en Fatma. Twee pientere jonge vrouwen. Allebei vierentwintig jaar oud. Allebei afgestudeerd in Nederlands Recht. Hier houdt de overeenkomst echter op. Femke is een kind van Nederlandse ouders die beiden hoog zijn opgeleid. Haar ouders hebben haar van jongs af aan gestimuleerd om naast haar school zich ook op andere gebieden te ontwikkelen en haar wereld te vergroten. Ze heeft hobby’s als muziek maken en roeien. Ze heeft als getalenteerd violiste aan nationale concoursen meegedaan en heeft naast haar academische opleiding aan het conservatorium gestudeerd. Ook heeft ze vrijwilligerswerk gedaan in Roemenië en bijles gegeven aan buitenlandse kinderen. Via haar vader, die advocaat is, heeft zij al sinds de middelbare school vakantiebaantjes bij hem op kantoor. Met het schitterende cv dat hierdoor kon worden opgesteld staan voor Femke alle deuren open. Nog voor Femke was afgestudeerd had zij al een plek gevonden op een gerenommeerd advocatenkantoor. Had Femke een minder mooi cv gehad, dan was zij ongetwijfeld via het netwerk van haar ouders aan een goede baan gekomen. Fatma’s achtergrond is heel anders. Haar wens naar het vwo te gaan en daarna zelfs naar de universiteit werd door haar familie en vrienden voor kennisgeving aangenomen. Haar ouders waren trots, maar be-
grepen weinig van alles wat er komt kijken bij een studie. Wel stonden ze achter haar en werd Fatma consequent ingeprent haar best te doen en zo hoog mogelijke cijfers te halen. Het idee dat er behalve goede cijfers ook nog andere ervaring van belang is bij een sollicitatie is hun volkomen onbekend. Ook wanneer zij er wel weet van zouden hebben gehad, zou er geen geld zijn geweest voor geldverslindende hobby’s als vioolspelen. Haar vader, moeder en twee broers en een zus werken allemaal bij het zelfde schoonmaakbedrijf. Ook vrienden en kennissen werken voornamelijk als schoonmaker. Vrije tijd wordt ingevuld met televisiekijken en kletsen. Behalve Fatma spreekt niemand in het gezin echt goed Nederlands. Fatma heeft in de vakantie ook wel eens schoongemaakt bij het zelfde bedrijf. Fatma’s cv bestaat uit het trots vermelden van haar diploma’s met zeer hoge cijfergemiddelden. Ondanks de mooie cijfers heeft ze tot nu toe zonder succes gesolliciteerd. Fatma werkt nu bij het schoonmaakbedrijf waar de rest van de familie ook naar tevredenheid werkt. Het idee is door te gaan met werken en solliciteren tot ze een baan als jurist heeft gevonden. Het is moeilijk te begrijpen voor Fatma dat haar Nederlandse medestudenten, met vaak lagere cijfers, wel bijna allemaal een goede baan hebben gevonden. Nu de cruciale vraag: is Fatma zonder mooi cv inderdaad minder geschikt voor een werkgever? Daar heb ik zo mijn eigen mening over. Hoewel ik inderdaad geloof dat allerlei belangrijke kwaliteiten en ervaringen van mensen zijn af te lezen aan een mooi cv, denk ik niet dat Fatma’s kwaliteiten sowieso minder zijn. In het milieu waarin Fatma opgroeit, vergt doorleren het talent vele horden te kunnen omzeilen. Kinderen als Fatma redden het niet zonder veel eigen initiatief, vasthoudendheid, doorzettingsvermogen, gerichtheid op de toekomst, organisatietalent, intelligentie en creativiteit. Daarnaast moeten met name moslimkinderen/-jongeren in twee totaal gescheiden werelden leven. In beide moeten zij zich proberen te handhaven. Dit vereist veel aanpassingsvermogen en sociale kwaliteiten. De kwaliteiten en ervaringen die voor een allochtone jongere nodig zijn om af te studeren, komen in grote mate overeen met de kwaliteiten die werkgevers uit een cv willen halen. Mijn conclusie is dat, hoewel de eerste selectie met nadruk op het bijgeleverde cv oorspronkelijk niet discriminatoir is, dit in de praktijk allochtone hoogopgeleide kandidaten vaak uitsluit. Zij worden door de nadruk
op het cv niet uitgenodigd voor een eerste gesprek en kunnen daardoor ook niet duidelijk maken waar hun kwaliteiten liggen. Werkgevers zullen, wanneer ze optimaal willen profiteren van het aanbod werkzoekenden, op zoek moeten gaan naar andere selectiemethoden. Ook is er sprake van ‘kapitaalvernietiging’ wanneer na een dure studie de maatschappij hier niet van kan profiteren. Daarnaast - misschien nog wel het meest van belang - wil ik een verband leggen met een ander maatschappelijk belang: de problemen rond integratie van met name moslims in Nederland. Wanneer hoogopgeleide allochtone jongeren - ongewild doch bijna systematisch - niet aan de bak komen, heeft dit een ongunstige uitstraling naar familie, vrienden en buurtbewoners. Onder allochtone kinderen is er veel schooluitval. Wanneer wordt opgemerkt dat kennissen die wel hebben ‘doorgeleerd’ toch niet aan de bak komen, is dit buitengewoon negatief. De conclusie dat ‘ze ons niet moeten’ ligt dan wel erg voor de hand. Ik pleit ervoor dat meer werkgevers andere manieren gaan zoeken om ook de groeiende groep hoogopgeleide allochtonen te ontmoeten en bij geschiktheid een passende baan aan te bieden. Er is hoop! Als ik bij lezingen bij bedrijven of overheidsinstellingen het verhaal van Femke en Fatma vertel, blijken verrassend genoeg veel werkgevers van nu zich meer in Fatma dan in Femke te herkennen. Ook hun vader deed laaggeschoold werk. Ook zij waren de eerste van de familie die ‘doorleerden’. Zij speelde geen viool of piano. Zij waren geen lid geweest van een studentenvereniging. Bij hun sollicitatie speelde dat echter geen enkele rol. De werkgever was tevreden met hun diploma en begreep heel goed wat voor kwaliteiten iemand moest hebben om als eerste van de familie een hoog diploma te halen. Deze herkenning is de eerste stap naar een oplossing van het probleem. Daarom pleit ik ervoor dat werkgevers juist wel naar de naam van de sollicitanten kijken - alle pleidooien voor anoniem solliciteren ten spijt.
Margreet van Schie is godsdienstwetenschapper aan de Universiteit Leiden. Zij richtte het bureau Islam op de werkvloer op om jonge allochtonen met een goede opleiding aan de slag te helpen op hun niveau. Zij ontwikkelt ook methodes om diversiteit in bedrijven en overheidsinstellingen te ondersteunen.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
11
Brede brugklas
H Keuzemoment Onderwijsminister Plasterk wil niet dat scholieren al meteen na de basisschool een beslissing over hun toekomstige schoolloopbaan moeten nemen. Nu moeten zij vanaf een jaar of twaalf al kiezen voor vmbo, havo of vwo. In Nederland worden van een kind veel te vroeg de competenties van een volwassene verwacht, meent ook Tuncay Çinibulak.
12
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
oewel ik als kind goed was in wis-, natuur- en scheikunde en een baan als astronoom ambieerde, bleek mijn keuze voor de exacte vakken op de havo later totaal verkeerd geweest te zijn. Van literatuur of kunstzinnige vorming had ik destijds geen hoge pet op, omdat noch in mijn leefomgeving noch op de middelbare school iemand daar waardering voor had. Pas later, toen ik in kringen van hoogopgeleiden kwam, drong het tot mij door dat ik voor astronoom niet in de wieg gelegd was. Ik koos voor de journalistiek, de literatuur en de muziek, omdat ik toch al van kindsbeen af dichtte en twee instrumenten bespeelde. Ik ben geen uitzondering op de regel van het maken van de verkeerde keuze, maar slechts een voorbeeld van de realiteit in veel achterstandswijken. Net als ik zijn er mensen die vinden dat het idee van de minister allang ingevoerd
had moeten worden. Een van die mensen is Zeki Arslan, onderwijsdeskundige bij multicultureel instituut Forum. Ook hij geeft aan waarom een latere keuze goed uitpakt voor de zwarte Nederlanders. Hij wijst erop dat tachtig procent van de niet-westerse allochtone kinderen na de basisschool doorstroomt naar het vmbo. “Dat is schrikbarend. Voor 45 procent van de allochtone leerlingen wordt de schoolkeuze al in groep acht van de basisschool door de leerkrachten gemaakt. Leerlingen die bijvoorbeeld een taalachterstand hebben, worden automatisch naar het vmbo gestuurd, terwijl men nog weinig weet over hun individuele kwaliteiten. Het gevolg is dat zij te ver onder hun niveau moeten presteren, en dat ze niet gemotiveerd zijn of weinig uitdaging zien.” Sommigen lukt het later wel weer om de weg naar het hoger onderwijs te vinden, meent Arslan. “53 Procent van de hoogopgeleide allochtonen bereikt via allerlei omwegen ten slotte toch de universiteit en de hogeschool. Zij beginnen dus laat met het ontwikkelen van hun talenten, terwijl een overgrote meerderheid daar niet eens aan toekomt.” Ook ik ben via de mavo uiteindelijk op het hbo terechtgekomen, terwijl mijn twee jongere zussen door ons aandringen bij hun leerkrachten allebei naar het vwo mochten, dat zij overigens zonder te struikelen hebben afgerond. Met mij verbaast ook Arslan zich dat er in de politiek zo veel weerstand is tegen dit ministeriële idee, terwijl er in de landen om ons heen voorbeelden te over zijn van gevallen waarin het goed werkt. Politici hebben vaak weinig weet van de dagelijkse praktijk. Ik nodig deze mensen graag uit om eens een ROC in de Randstad van binnen te bekijken. Bijna alle leerlingen zijn er getint en ik heb weinig kinderen gezien die met trots melden dat ze op het vmbo of op een ROC zitten. Hun motivatie is laag, velen kampen met een minderwaardigheidscomplex en verdoen hun tijd in snackbars of op straat. Het probleem is dus tweeledig. Aan de ene kant worden kinderen gedwongen op jonge leeftijd een schooltype te kiezen. Aan de andere kant krijgen veel Nieuwe Nederlanders een (te) laag schooladvies. Veel hoogopgeleide migranten kunnen deze constatering bevestigen. Zelf heb ik veel klasgenoten op de middelbare school zien wegglijden in de criminaliteit. Anderen zijn te vroeg van school gegaan of in het huwelijksbootje gestapt, omdat zij geen zin meer hadden om te studeren. Dat laatste dan in weerwil van het feit dat ze
veel intelligenter waren dan ik en veel betere cijfers haalden. Neem Atilla Aytekin, voorzitter van het academisch netwerk van Turken in Nederland. In zijn boek Atilla’s Dutch Dream vertelt hij uitvoerig hoe frustrerend hij dat lage schooladvies vond en hoe hij geworsteld heeft om desondanks zijn weg naar de universiteit te vinden. Aytekin heeft de universiteit succesvol afgerond. Hij is onlangs zelfs gekozen tot Amsterdamse Zakenman van het jaar 2008 en hij geeft nu succesvol leiding aan een miljoenenbedrijf. Een leerling uit een achterstandsmilieu kan een bewustere keuze maken als hij of zij op een gemengde school zit met leerlingen uit alle sociale lagen en met diverse competenties. Men stimuleert er elkaar wederzijds. Het gaat hierbij om tienduizenden leerlingen per jaar. Wie eenmaal op het vmbo belandt, stroomt echter niet of nauwelijks door naar havo of vwo. Voorzitter Alexander Rinnooy Kan van de Sociaal-Economische Raad, de invloedrijkste man van Nederland, heeft eens gezegd dat wanneer je slimmere kinderen met minder slimmere kinderen in één klas zet, de minderen zich optrekken aan de slimmeren en het beter gaan doen, maar dat het niet zo is dat slimme kinderen ineens minder slim worden omdat ze met mindere goden in de klas zitten. In klassen kan diversiteit van niveau dus voor de kinderen met een achterstand heel vruchtbaar zijn. In hun boek Gaat de elite ons redden? schrijven Krijn van Beek en Marcel van Beek dat het Nederlandse onderwijssysteem ongelijkheid in de hand werkt. Daardoor gaat talent uit de sociale lagen verloren, vinden zij. Kinderen van rijke ouders, of afkomstig uit de intellectuele en bestuurlijke elite, gaan min of meer automatisch naar het gymnasium. Van ‘gewone’ mensen of mensen uit achterstandsmilieus (lees: allochtonen) wordt verondersteld dat ze een ander (lager) schooltype kiezen. Deze twee groepen jongeren vervreemden zo al op jonge leeftijd van elkaar en die kloof wordt later alleen maar groter, omdat ze noch hun kennis noch iets cultureels met elkaar delen. Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat 83 procent van de leerlingen die in allochtone wijken wonen geen autochtone klasgenoten heeft. Daarentegen heeft 12 procent van de autochtonen die in een witte wijk wonen een niet-westerse allochtoon als klasgenoot. Veel kinderen die ik ken in Amsterdam-West kiezen voor scholen waar hun klasgenoten, buurtgenoten of
oudere broers of zussen ook op zitten. Velen doen dit omdat zij zich daar qua cultuur thuis voelen, en dat is jammer. Het zijn stuk voor stuk heel slimme kinderen, maar zo wordt de kloof tussen hen en hun autochtone leeftijdgenoten alleen maar groter en worden veel talentvolle kinderen niet gestimuleerd om hun kwaliteiten te ontwikkelen. Ook wetenschappelijk valt de keuze van de minister te verdedigen. Onderzoeker Maurice Crul van de Universiteit van Amsterdam heeft een interessant onderzoek gedaan naar de tweede generatie Turken en Marokkanen. Uit dat onderzoek blijkt dat er een directe correlatie is tussen de selectie voor een schooltype op latere leeftijd en het percentage dat doorstroomt naar hoger onderwijs. In Frankrijk (keuze op 15 jaar) gaat 47 procent van de Turken bijvoorbeeld naar de hogeschool of universiteit. In Nederland wordt die keuze op 12-jarige leeftijd gemaakt en gaat 28 procent van de Turken naar het hoger onderwijs. In Duitsland doen ze het ‘t slechtst. Daar wordt de selectie al op 10-jarige leeftijd gemaakt en gaat slechts 7 procent van de Turken naar het hoger onderwijs! Volgens Crul worden kinderen in Duitsland op hun tiende geselecteerd voor de ‘Hauptschule’, vergelijkbaar met het vmbo, en op hun vijftiende voor een duale beroepsopleiding. “Ontsnappen uit deze route is nauwelijks mogelijk. Daar ontstaat geen Turkse elite. Dat gaat ze nog eens een keer opbreken,” aldus Crul in een reactie. In Nederland worden kinderen van 12 verdeeld over vmbo, havo en vwo, en daarmee ligt hun schoolcarrière goeddeels vast. Crul: “Kinderen met een laag schooladvies worden opgesloten op het vmbo.” Al die veranderingen gingen dezelfde kant op: wie op het vmbo terechtkwam, kwam er niet meer vanaf. Het ‘opstromen’ (van mavo naar havo naar vwo) dat een behoorlijk percentage leerlingen altijd lukte, kwam vrijwel tot stilstand. “Voor witte kinderen die naar de havo gingen, was er niets aan de hand. Allochtonen en kinderen uit de arbeidersklasse hebben de prijs betaald,” zegt Crul. Ons land draait op de kenniseconomie. We moeten ervoor zorgen dat al die allochtone jongens en meisjes hun talent maximaal kunnen benutten. De eerste stap in de goede richting is het verleggen van het keuzemoment naar de middelbare school en de brede brugklas. Als dit systeem ingevoerd wordt, is dat een zegen voor ons onderwijssysteem en voor de ontwikkeling van al het jonge talent.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
13
Een bank in de wolken In deze turbulente tijden van crisis, waarin banken beurtelings omvallen of om staatshulp vragen, verhuist de Turkse Akbank juist naar het hart van de financiële wereld in Nederland: Amsterdam. Door Frans Jeursen Fotografie: tulpia media team
14
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
V
lak naast het NS-station AmsterdamAmstel staat de kolossale Rembrandttoren. Vlak onder de top van deze ‘wolkenkrabber’ is sinds kort het hoofdkantoor van de Akbank Nederland gevestigd op twee verdiepingen en tweeduizend vierkante meter. De bank verhuisde recentelijk uit Rotterdam, Boompjes, waar ze uit haar behuizing gegroeid was, naar deze locatie die voor een bedrijf misschien wel de meest prestigieuze plek denkbaar is. Met deze verhuizing maakt de Turkse bank heel bewust een statement: ze wil in het centrum van de financiële wereld aanwezig zijn. Zo presenteert ze zich met trots op de nieuwe vestigingsplek. En de bank wil tevens een signaal afgeven dat ze steeds de vinger aan de pols van het financieel-economische gebeuren houdt.
Dat laatste is verstandig in deze turbulente tijden van crisis en onverwacht ‘omvallende’ banken en bedrijven. Het wekt vertrouwen bij de spaarders die ondanks de internationale strubbelingen in groten getale een rekening bij de Akbank nemen. Dat het met de bank goed gaat, blijkt mede uit het feit dat haar aandeel op de consumentenmarkt groeit en er gemiddeld vijf à zes werknemers per maand toegevoegd worden aan de reeds bestaande groep van veertig. De Nederlandse Akbank nv heeft momenteel 100.000 rekeningen en dat staat gelijk aan plusminus 72.000
toor. Vervolgens wendde men de blik naar Europa, of moeten we zeggen: naar de rest van Europa? De sprong naar het westen werd mede mogelijk door een uitgekiende risicospreiding die de bank een sterk fundament verschafte bij activiteiten in den vreemde. Weldra werden er bijkantoren geopend in Londen, Malta, Frankfurt en Amsterdam. Uiteindelijk werd besloten in Nederland het hoofdkantoor voor de Europese projecten te vestigen, waar vandaag de dag ook het Duitse en Britse kantoor onder vallen als dochterondernemingen. Als redenen voor deze keuze noemt woordvoerder Guido Schrijnemaekers het voortreffelijke Nederlandse ondernemingsklimaat met als voornaamste kenmerken: flexibiliteit en professionaliteit, maar tevens wijst hij op het goede toezicht dat in onze polders uitgeoefend wordt door De Nederlandsche Bank (DNB). Meer dan dertig jaar is de Akbank
nu al in Nederland actief en zij profileerde zich eind jaren negentig prominent op de Nederlandse spaarmarkt. Mochten we veronderstellen in het geval van de Nederlandse Akbank te maken te hebben met een ‘buitenlands’ bedrijf dat zijn voelhoorns uitsteekt naar het westen en op afstand bestuurd wordt door een Turkse directie, dan is dat een misvatting. Schrijnemaekers benadrukt dat de Nederlandse Akbank geen filiaal meer is van de Turkse Bank Akbank TAS, maar
‘Icesave was slechts een filiaal van een IJslandse bank onder IJslands toezicht en geen volbloed Nederlandse instelling zoals de Akbank.’ Guido Schrijnemaekers
klanten. In ons land heeft de bank ongeveer 60.000 klanten en in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ongeveer 12.000 in totaal. Het betreft hier zowel zakelijke relaties als particulieren. De wieg van de onderneming stond in Turkije en wel in de stad Adana in de regio Çukurova. De A en de K in de naam zijn afkomstig van de steden Adana en Kayseri. De Akbank TAS werd opgericht door zakenlieden uit deze twee steden die actief waren in de textielindustrie. Niet dat er sprake was van een coöperatieve bank zoals de Raiffeisen- en de Boerenleenbank. De zaken gingen goed en de Akbank TAS opende een filiaal in Istanbul. Dat werd in 1954 het hoofdkan-
sinds 2001 een volledig Nederlands bedrijf, ‘opgericht met Turks kapitaal’. Het gaat hier niet om een nuance of een formaliteit. Het betekent namelijk dat de firma een volledige bankvergunning heeft ontvangen en de spaarders onder de depositogarantie van De Nederlandsche Bank (DNB) vallen. Het garantievermogen maakt het mogelijk de bank in te delen in de zogeheten ‘tier one ratio’. De klant ontvangt bij crises zijn spaargeld terug tot een bedrag van 100.000 euro. “Kijk,” zegt Schrijnemaekers fijntjes, “er is een cruciaal verschil met Icesave waarbij dat niet het geval was. Icesave was slechts een filiaal van een IJslandse bank onder IJslands toezicht en geen volbloed Nederlandse instelling zoals de Ne-
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
15
derlandse Akbank dat wel is.” Op 24 juli 2008 plaatste een Nederlandse dame nog op het internet de blog: “Ik was er op aan het wachten: een renteverhoging voor de spaarrekening bij de Akbank. Het lang verwachte mailtje kwam vandaag binnen, maar stelde me een beetje teleur. De rente gaat wel omhoog, maar niet verder dan tot 4,8 procent. Daarmee halen ze bij lange na het niveau van Icesave niet, die immers al op 5,5% zit. Jammer, de Turkse Banken doen kennelijk meer hun best met de depositorentes.” De dame in kwestie meende klaarblijkelijk nog dat de Akbank Nederland een Turkse onderneming was - een misverstand dat haar wellicht geld gekost heeft. Zeker, zo hoog als bij Icesave was de rente niet, maar toch hoog genoeg om alom de aandacht te trekken. Guido Schrijnemaekers: “Een bank die zich positief wil profileren ten opzichte van de andere moet natuurlijk met iets extra’s en bijzonders komen om de aandacht op zich te vestigen en bovendien: de Akbank
huidige omstandigheden is het ook een pluspunt dat de Nederlandse Akbank zelf geen directe of indirecte beleggingen doet in de Verenigde Staten. Zo kunnen er ook geen problemen voortvloeien uit transacties met Amerikaanse bedrijven die - als direct of indirect gevolg van de crisis - failliet zouden kunnen gaan. De strategische band die sinds 2007 tussen de Amerikaanse Citigroup en het Turkse moederbedrijf bestaat, heeft al evenmin nadelige consequenties gehad. De internationale kredietcrisis
is slechts één van de bedreigingen voor een bank. Nemen we de kwestie van de hedgefondsen die de aandeelhouders van banken op stang joegen en ze aanspoorden tot verkoop van hun aandelen. Voor zo’n vijandelijke take-over hoeft de Turkse Akbank TAS niet te vrezen en het Nederlandse dochterbedrijf al evenmin. Van de Turkse Akbank TAS Bank zijn de aandelen in meerderheid in
ringen voor handelstransacties tussen de EU en Turkije. Op dat vlak heeft ze haar sporen ruimschoots verdiend. Daarbij komen spaarrekeningen voor de particuliere markt en spaardeposito’s. Een van de redenen waarom de bank zo degelijk kan zijn in weerwil van haar expansie is gelegen in het feit dat er in Turkije al een grote economische en financiële crisis plaatsgreep in 1991. Heel veel financiële instellingen en bedrijven, zegt Schrijnemaekers, zijn toen failliet gegaan en alleen de sterkste bleven overeind. De zwakke bedrijven werden in Turkije als het ware ‘gewied’ uit het economische bestel. De Akbank doorstond de storm des-
tijds glansrijk, en zo zou je kunnen spreken van een bedrijf dat reeds tegen de crisis ‘ingeënt’ werd, voordat de huidige financiële epidemie grote vormen aan kon nemen en de wereld overspoelde. In 2006 werd de Turkse Akbank TAS in Turkije bovendien ook nog
Een bank die zich positief wil profileren ten opzichte van de andere moet natuurlijk met iets extra’s en bijzonders komen is zó solide en sterk, dat ze zich dat wel kan permitteren.” Schrijnemaekers wil er geen twijfel over laten bestaan dat ook de vermogenspositie van zijn bank uitstekend is. Hij voegt daaraan toe dat de bank er geen uitgebreid netwerk van kantoren op na houdt, wat ook weer de kosten drukt. Het goede risicobeheer dat we reeds noemden, blijkt wel uit het feit dat de Akbank totaal geen verliezen heeft geleden door de huidige kredietcrisis. Op de vraag hoe dat komt, antwoordt Schrijnemaekers: “We verstrekken zelf wel hypotheken, maar we handelen niet in pakketten doorverkochte hypotheken, ook wel ‘sub-prime’-hypotheken genoemd of in daarvan afgeleide producten. Andere banken deden dat wel, en met de bekende noodlottige gevolgen. In dat laatste geval kun je namelijk de risico’s niet inschatten: je weet niet in welke omstandigheden en onder welke condities die hypotheken zijn afgesloten.” “Het motto van onze bank,” vervolgt hij, “is hetzelfde als dat van de bekende econoom Warren Buffet: je niet begeven in zaken waar je geen verstand van hebt.” Dat is inmiddels een uitstekend uitgangspunt gebleken. In de
16
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
handen van één groep, te weten de steenrijke familie Sabancı. Op zijn beurt heeft de Akbank Tas uit Turkije het merendeel van de Nederlandse aandelen in bezit. Zo hebben raiders ook bij de dochteronderneming geen enkele kans. Een hoog rentepercentage is mede mogelijk als er geen grote groepen aandeelhouders zijn die op zich niets met de bank hebben en deze slechts zien als een instrument tot maximalisatie van dividend. De genoemde grootaandeelhouder die zo eigenaar van de bank is, kan ten gunste van de gezondheid en stabiliteit van het bedrijf met minder winst genoegen nemen en om strategische redenen als klantenwerving meer rente uitkeren. Daarbij komt nog dat de bank onderdeel uitmaakt van het grotere Sabancı-concern dat bestaat uit 71 bedrijven die actief zijn in zeer uiteenlopende sectoren in meer dan 12 landen. Het is een van de grootste industriële en financiële instellingen in Turkije. De veronderstelling lijkt gewettigd dat dit de uitgangspositie van de bank stabieler maakt. De Akbank richt zich op de zogeheten corporate banking activiteiten en financie-
tot beste bank van het jaar gekozen. Ook het Nederlandse dochterbedrijf is stabiel. Het is niet slechts de rente die de spaarders lokt. Adverteren doet de Akbank Nederland dan ook slechts op bescheiden schaal. Mond-totmondreclame werkt tot dusver goed genoeg, zegt Guido Schrijnemaekers. Op de vraag of de Akbank Nederland een andere bedrijfscultuur heeft dan het Turkse moederbedrijf, en of dat niet leidt tot tegengestelde belangen en fricties, antwoordt Schrijnemaekers ontkennend. De Nederlandse Akbank voert haar eigen door de ‘lokale omstandigheden ingegeven’ beleid, ook al is ze uiteindelijk verantwoording verschuldigd aan de eigenaren in Turkije. “En o ja,” zegt Schrijnemaekers, “voordat u over de positie van vrouwen binnen de bank begint; één van de twee Nederlandse directeuren is vrouw.” Schrijnemaekers zelf, woordvoerder en juridisch adviseur van de bank, studeerde rechten en verwierf tevens een gedegen kennis van het contractrecht. Met ingang van 1991 was hij zeveneneenhalf jaar werkzaam bij de Rabobank en volgde hij een bankopleiding aan het Nederlands Instituut voor het Bank-, Verzekerings- en Effectenbedrijf (NIBE).
Guido Schrijnemaekers overlegt met collega op de burelen van de bank in het Rembrandttoren in Amsterdam.
Een tijd lang had hij zijn eigen bureau
voor financiële dienstverlening - tot op zekere dag de telefoon ging. Het was een wervingsbureau, of beter gezegd: een headhunter die hem voor een functie bij de Akbank vroeg. Tot op de dag van vandaag werkt hij daar tot volle tevredenheid en reist hij ook af en toe naar Istanbul voor overleg. “Natuurlijk, Turkije is een ander land, maar ook al kunnen culturen verschillend zijn, mensen zijn overal hetzelfde. De functionarissen met wie ik in Turkije te maken heb, zijn moderne wereldburgers en we begrijpen elkaar goed. Trouwens, banken zijn internationale instellingen geworden, en in dat opzicht spreken we allemaal dezelfde taal.” Daarbij kunnen we bedenken dat de vraag of Turkije al dan niet tot de EU toegelaten moet worden inmiddels deels achterhaald
is. De financiële en handelstransactie hebben die barrière al grotendeels geslecht. Het huidige Turkije is wat dat betreft allang in Europa en ook de nationale wetgeving van dat land strookt steeds meer met die van de EU. Vanuit zijn kantoor in de Rembrandttoren te Amsterdam heeft woordvoerder Schrijnemaekers een schitterend uitzicht op de hoofdstad, en het heeft er alle schijn van dat ook de perspectieven van de Akbank zeer gunstig genoemd kunnen worden. Op de vraag wat de plannen van de bank voor de toekomst zijn, is het antwoord in één formule gevat: ‘Sustainable growth’, oftewel: het streven naar een groei voor zover die mogelijk is binnen de grenzen die gedicteerd worden door veiligheidswaarborgen. Er wordt wel gedacht aan uitbreiding naar andere Noord-
Europese landen zoals België, maar daarbij is voorzichtigheid troef. Er staan nog steeds geen stoutmoedige avonturen in de effectenhandel op het programma. De Akbank Nederland heeft inmiddels een grote expertise verworven op het vlak van corporate financing en beperkt zich net als het moederbedrijf in haar activiteiten tot zaken waar ze verstand van heeft. Grote risico’s nemen zou in deze tijd zonder meer waanzin zijn, maar ook in het geheel niet aansluiten bij de bedrijfscultuur van de bank. De nieuwe vestiging in de Rembrandt-toren is daarom geen ijdel vertoon van een bank die het hoofd in de wolken heeft en zich aan dagdromen en speculaties overgeeft, maar een uitdrukking van zelfvertrouwen en dat op zeer goede gronden. Deze bank staat namelijk als een huis.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
17
Handelsmissie naar Turkije
Hülya Aydın (tweede van links) tijndens de hancelsmissie in Istanbul
Orders en champagne Eind november 2008 waren ruim honderd bedrijven en dertig vertegenwoordigers van universiteiten, hogescholen en het beroepsonderwijs een week in Istanbul, Ankara en Izmir om de markt te verkennen en orders binnen te halen. Ze deden er goede zaken door de EVD georganiseerde handelsmissie.
18
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Door Marc Guillet
D
e belangstelling voor de handelsmissie liep storm ondanks het gure economische klimaat. Het was de grootste missie die het ministerie van Economische Zaken ooit organiseerde. De bedrijven waren afkomstig uit de sectoren watertechnologie, afvalverwerking, infrastructuur, IT, havens, auto-onderdelen, glastuinbouw - allemaal sectoren die veelbelovend zijn voor Nederlandse ondernemers. Deuren gingen open die anders gesloten zouden zijn gebleven en de besluitvorming over potentiële deals kreeg een extra impuls omdat de zware multisectorale delegatie werd aangevoerd door de staatssecretarissen Frank Heemskerk (Economische Zaken) en Marja van Bijsterveldt (OCW). Royal Haskoning kreeg de opdracht om een ontwerp te maken voor de irrigatie van een gebied zo groot als de Noordoostpolder in het zuidoosten van Turkije. Het gaat hier om een order van 4,5 miljoen euro. De agribusinessbedrijven Codema Systems Group, Dalsum Horticulture Projects en Hoogendoorn Growth Management gaan voor enkele miljoenen euro’s een kassengebied van zes hectare buiten Istanbul uitbreiden en voorzien van de modernste technieken op het gebied van logistiek, klimaatbeheersing en watervoorziening. Ook ondernemer Edwin van Eeckhoven (48) is opgetogen over deze vruchtbare missie. De directeur van C2N uit Zoetermeer sloot samen met de Turkse partner IŞIK een joint venture. “We willen projectmanagement gaan leveren voor Turkse en Nederlandse bouwbedrijven, ontwikkelaars en investeerders. Met speciale aandacht voor duurzaamheid.” 2009 Wordt een slecht jaar, aldus Van Eeckhoven. “Maar dat weerhoudt ons er natuurlijk niet van om in contacten te investeren. Je moet er juist nu tegenaan gaan als ondernemer.” Ook voor Turkse ondernemers had de delegatie uit Nederland goed nieuws. Turkse ondernemers die een goede reputatie hebben bij de Nederlandse ambassade in Ankara zijn voortaan gevrijwaard van een tijdrovende visumaanvraag. Zij krijgen een voorkeursbehandeling met de naam ‘De Oranje Loper’. Dat maakte staatssecretaris Heemskerk tijdens de missie bekend.
Open de wereld met de EVD De EVD, agentschap van Economische Zaken, komt al meer dan zeventig jaar in actie voor iedereen die zaken doet over de grens. Met onder andere wereldwijde marktinformatie, jarenlange expertise, projectmatige en financiële ondersteuning, evenementen, workshops en matchmaking helpt de EVD ondernemers bij het toetreden tot buitenlandse markten. Het totaalpakket vindt u op www.evd.nl Een goede marktentree maakt u met een handelsmissie. Zeker als u gerichte export- of investeringsplannen heeft, kunt u tijdens zo’n missie waardevolle kennis en contacten opdoen, misschien zelfs zakenpartners. De EVD zorgt in nauw overleg met ambassades, consulaten en vaak ook brancheorganisaties voor een boeiend, doelgericht programma én individuele bedrijfsbezoeken op maat. Deuren gaan open die anders gesloten blijven. Kijk op www.evd.nl/missies
De staatssecretaris komt daarmee tegemoet aan een al jaren bestaande ergernis en vaak geuite klacht van Turkse ondernemers, dat zij voor elk bezoek aan Nederland stapels documenten moeten verzamelen en persoonlijk moeten overhandigen bij de ambassade. Een tijdrovende hindernis voor het zakendoen met Nederland. Ondernemers uit Nederland die Turkije bezoeken, kunnen bij aankomst in Turkije aan een loket bij de paspoortcontrole simpel een visum kopen. Door de ‘Oranje Loper’ zullen Turkse zakenlieden, of hun medewerkers, die vaak naar Nederland reizen nu sneller een visum kunnen krijgen. Staatssecretaris Heemskerk ondertekende tevens een overeenkomst met de Turkse minister Tüzmen (Buitenlandse Handel) ter bevordering van de handel en investeringen tussen beide landen. Om Nederlandse ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf te helpen bij het zakendoen in Turkije werd in de grote havenstad Izmir het eerste Netherlands Business Support Office feestelijk geopend met champagne en een strijkje met klassieke muziek. De medewerkers, die zowel Turks als Nederlands spreken, zullen op aanvraag marktscans ma-
ken, afspraken regelen met potentiële klanten of partners, dezen helpen bij netwerken en zonodig fysiek begeleiden. Bollebozen uit het middelbaar beroepsonderwijs komen volgend jaar in aanmerking voor een studiebeurs ‘om breder vakmanschap en internationale ervaring op te doen’, zo maakte staatssecretaris Marja van Bijsterveldt (OCW) tijdens de handelsmissie bekend. Het gaat om duobeurzen, waarbij 5 topstudenten uit beide landen die eenzelfde of een vergelijkbare opleiding volgen in Turkije en Nederland, over en weer een jaar lang stage kunnen lopen en in de gelegenheid worden gesteld hun ervaringen te delen. “De kwaliteit, de trots en het internationale karakter van beroepsonderwijs aan onze jongeren verdienen versterking,” aldus Van Bijsterveldt. “Het waarderen van vakmanschap over grenzen heen, is geen luxe maar een must. Deze beurzen voor vakmanschap horen bij die ambitie.” Het ministerie van OCW zal hiervoor – voor 2009 – een bedrag van 75.000 euro ter beschikking stellen. In Nederland gaat het om talentvolle studenten van de beroepsopleidende leerweg van een jaar of 18.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
19
Handelsmissie
Hülya’s droomshow
Hülya Aydın is moeder van vier kinderen. Zij begon ooit als zelfstandig onderneemster. Nu heeft ze ruim 150 werknemers en een omzet van 3 miljoen euro op jaarbasis. Zij kreeg tijdens de economische missie, georganiseerd door de EVD, haar bekroning met een modeshow aan de Bosporus. “Dit is pas het begin.” Door Marc Guillet
K
icken is het voor Hülya Aydın om hier in Istanbul de spectaculaire modeshow te zien van Nederlandse en Turkse ontwerpers. Het evenement verloopt vlekkeloos. Hülya straalt. Het is ten slotte haar concept en zij is de grote organisatrice. De zaal in het Rahmi Koç Museum is afgeladen vol. Journalisten en fotografen verdringen zich om de beste plaatsen. Turkse tvzenders zijn met hun camera’s aanwezig. De eregasten, staatssecretaris Frank Heemskerk van Economische Zaken en staatssecretaris Marja van Bijsterveldt van Onderwijs, Cul-
20
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
tuur en Wetenschap genieten zichtbaar van het wervelende spektakel van kleur, licht en geluid. Bijna dertig bekende Turkse modellen, onder wie Şenay Akay, Çağla Şikel, Ahu Yağtu en Pınar Tezcan showen ruim honderd creaties. Onder anderen van de beroemde Turkse couturier Erol Albayrak die op de eerste rij naast de catwalk kritisch toekijkt. Maar ook ontwerpen van Ümit Ünal, Arzu Kaprol, Jeroen van Tuyl, Sara Vrugt, EnD (Eva and Delia), Dilek Hanif, Hatice Gökçe, Mada van Gaans, Özlem Süer, Emily Hermans, Bas Kosters and Edwin Oudshoorn.
Financiële steun is er van het ministerie van Economische Zaken, van de steden Amsterdam, Eindhoven, Enschede, Rotterdam, Den Haag en Utrecht die creaties van hun ontwerpers mochten presenteren in een choreografie van Uğurkan Erez. Hülya Aydın, moeder van vier kinderen, is een zakenvrouw in hart en nieren. Haar gedrevenheid en uitstraling van ‘geen woorden maar daden’ laten daarover geen enkele twijfel bestaan. Een duizendpoot, die maar een richting kent: vooruit. In 1997 begon ze als zelfstandig onderneemster. Nu heeft ze ruim 150 werknemers
Hülya Aydın ontvangt een oorkonde voor de promotie van mode in Nederland en Turkije
en een omzet van euro 3 miljoen op jaarbasis. Voor ze baas in eigen huis werd, werkte ze vier jaar bij uitzendbureau Vedior als landelijk projectmanager. “Dankzij de steun en de ruimte die ik kreeg van de directeuren van Vedior kon ik mijn eigen zaak starten. Eerst als Atlas Uitzendbureau. Tot 2003 was ik gespecialiseerd in het uitzenden van personeel, vooral in de technische sector en in logistiek. In 2003 zakte de economie wat in en ging ik op zoek naar extra werk. Ik wilde klanten op meerdere manieren van dienst kunnen zijn. Toen besloot ik Axcess Holding op te zetten. Daarin zit de premiumservice die het inpakwerk doet. Bovendien nog autoverhuur en uitzendkrachten. Dat is een goede combina-
tie. Het bleek namelijk dat als ik iemand wilde uitzenden er vervoer nodig was. Om de kosten van huurauto’s te besparen heb ik mijn eigen wagenpark opgezet. Vaak hadden mijn klanten in de logistieke sector veel handarbeid die ze wilden uitbesteden op locatie bij iemand anders. Eerst heb ik in Delfgauw een pand van 1000 vierkante meter gehuurd waarin de drie hoofdactiviteiten onder één dak verenigd waren. Dit jaar zijn we er uitgegroeid. Nu heb ik de bedrijfsruimte uitgebreid naar 7000 vierkante meter. Daar doen we onder andere het inpak- en ompakwerk voor de Makro, Bart Smit en andere klanten. Uitzenden gaat nog steeds goed. Daar doe ik ook catering bij. Bijvoorbeeld i house cateringservice bij Martinair. Alles wat de vliegtuigen qua eten en drinken ingaat en uitgaat wordt door onze uitzendkrachten verricht. Dat doe ik al ruim twee jaar en dat loopt goed.” Axcess International Projects heeft Hülya opgezet als een brug in de internationale modewereld. Ze is al drie jaar bezig met dit concept. “Het idee kwam bij me op, doordat ik in de logistieke sector ook te maken had met het vervoer van diverse modemerken. Zo kwam ik ook in contact met de beroemde modeontwerper Cemil İpekçi (62), die mijn creatieve geest is geworden. Hij is mijn inspiratie. Hij vult mijn zakelijke kant aan. Met zijn ideeën erbij heb ik het concept verder ontwikkeld. In Rotterdam ben ik ook topontwerper Erol Albayrak tegen het lijf gelopen. Die vulde het idee verder aan met de opleidingen, modeacademies en nieuwe talenten. Erol is nu ongeveer drie jaar bezig met een project om een Fashion and Design Center op te zetten. Net zoiets als de Istanbul Fashion Academy (IMA). Daarvoor heeft hij een plan ingediend bij de gemeente Rotterdam. Helaas was het budget onvoldoende, dus heeft het geen doorgang gevonden. Nog niet. Wat wij nu gedaan hebben is de krachten bundelen: mijn commerciële kant, de creatieve geest en ruime ervaring van Cemil en de ontwerptalenten van Erol. Zo is dit concept tot stand gekomen, waardoor wij hier in het Koç Museum voor
het eerst deze show konden presenteren. Het was geen modeshow in de traditionele zin van het woord. Het was vooral om te laten zien hoe internationale ontwerpers samen op één podium hun talenten en creaties kunnen delen. En ook om hun daarmee de kans te geven dat de Nederlandse ontwerpers de Turkse markt en de Turkse ontwerpers de Nederlandse markt kunnen veroveren.” Met wat ze hier aan de Gouden Hoorn heeft gepresenteerd, is ze voor het eerst als Axcess International Projects naar buiten getreden. “Dat is goed voor mijn naamsbekendheid. Zonder iets te laten zien blijft het alleen bij mooie woorden. Ik bedank ook heel erg het ministerie van Economische Zaken en het Nederlandse Consulaat-Generaal in Istanbul dat ze me de kans hebben gegeven om tijdens zo’n geweldige handelsmissie - de grootste ooit - ik toch bijna anderhalf uur lang de tijd heb gekregen om dit allemaal te laten zien. Ik was heel blij dat echt iedereen zo enthousiast de deur uitging. Heb heel veel nieuwe contacten gelegd. Allerlei Turkse kranten kwamen op me af. Hürriyet kwam nog langs, omdat ze nog allerlei extra vragen hadden vóór ze het verhaal gingen afdrukken. Ik ben nu met mijn naam naar buiten getreden. Mijn doel heb ik nog niet bereikt. Dat gaat nog wel een aantal jaren duren. We zetten geen pand neer. Dit is pas het begin. We hebben de eerste trede van de trap genomen.” De Nederlandse ontwerpers die
hun creaties mochten laten zien, vonden het een geweldige ervaring. Niet alleen door de professionele show, maar ook door de ambiance van de wereldstad Istanbul. “Ze sprongen allemaal de lucht in. De show was fantastisch. Ze hebben veel contacten gelegd. Bovendien kunnen ze nu kennismaken met deze stad die steeds vaker het New York aan de Bosporus wordt genoemd. Tot nu toe werd dat door de buitenwereld niet gezien, maar Istanbul is nu bezig om ook als zodanig naar buiten te treden. En daar leveren wij met dit initiatief ook een bescheiden bijdrage aan.”
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
21
Cultureel behoefte
Vurig verlangen
Veel ‘Nederturken’ hebben behoefte aan het beleven van cultuur. In die behoefte wordt, vanuit Turkije, onder andere voorzien door gezelschappen als Anadolu Ateşi. De beroemde dansgroep deed tijdens een Europese tour ook Nederland aan. In de theaterzalen zaten vooral Turkse Nederlanders.
Door Ozan Türkdoğan
M
eteen na afloop van het optreden van de beroemde dansgroep Anadolu Ateşi in Goes staat het publiek op om de dansers en danseressen te onthalen op een staande ovatie. Dat zijn de leden van de groep wel gewend. Ze nemen het daverende applaus dan ook geroutineerd in ontvangst. Als het handgeklap is verstomd, loopt het publiek meteen richting uitgang van theater De Mythe. Alom verbazing bij de dansers en danseressen. Organisator Serdar Çandar kijkt met onbegrip in zijn ogen om zich heen. “Misschien zijn wij niet duidelijk genoeg geweest en hadden we de mensen uit moeten leggen dat ze met ons konden praten,” zegt hij. “Of misschien is het gewoon een cultuurverschil.”
22
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Anadolu Ateşi, beter bekend als ‘Fire of Anatolia’, kreeg in Europa bekendheid toen ze optraden tijdens de openingsceremonie van het Eurovisie-songfestival in 2004. De dansgroep staat onder leiding van artistiek directeur Mustafa Erdoğan en wordt internationaal hoog aangeslagen. Onlangs trad het gezelschap op in Theater de Mythe in Goes. De zaal was niet helemaal uitverkocht. De reden hiervan kan zijn geweest dat de prijs van de kaarten met veertig euro best aan de hoge kant was. Een andere oorzaak is mogelijk dat Goes een kleine stad is. In het theater waren zowel lichte Hollandse gezichten te zien als getinte Turkse, jong en oud. Volgens de organisator waren er rond de 300 bezoekers. Opvallend was dat Turkse jongemannen sterk in de minderheid waren.
Iedereen had zo zijn of haar redenen om te komen. Een Nederlands paar van rond de 50 jaar kwam om wat van de “rijke Turkse cultuur” te zien. Sinds hun dochter trouwde met een Turkse man was hun interesse in Turkije gegroeid. Even verderop zat Selma Özçelik met een groepje vriendinnen, Turkse en Nederlandse, aan tafel thee te drinken. Özçelik: “Ik ben gekomen omdat ze prachtig kunnen dansen en schitterende kostuums dragen. Twee jaar geleden waren ze ook in Nederland en ook toen was ik erbij.” Op de tonen van opzwepende muziek liet de groep alle vormen van het Turkse folkloristische dansen zien, onder andere de halay van de Laz (bewoners uit het ZwarteZeegebied), de Mevlana en de Semah-dans van de Alevieten. Na de voorstelling stond een aantal Turkse jongedames in de ijzige kou te roken. Ze waren erg onder de indruk van de groep. Eén van hen: “Ik wil ook danseres worden, wat deden zij dat goed!” Bezoekster Dilara Çakır was verrukt van de voorstelling en van de “perfect afgetrainde danseressen”. Çakir danst zelf ook, maar dan jazzballet. “Het dansen van Anadolu Ateşi lijkt daar een beetje op,” zei ze. Zij vond het mooi te zien hoe de leden van de groep pirouettes draaiden. “Wij hebben geen voetenwerk zoals zij. Bij ons is het strak geregeld, bij hen is het ritmisch en sierlijk. Duidelijk is ook dat de dansstijlen cultureel bepaald zijn.” Saniye Çetin zag de groep de week tevoren ook al in Amsterdam. Dat optreden beviel haar naar zij zegt beter dan de voorstelling in Goes. “Het was groter en er waren meer dansers en danseressen. Het publiek bestond trouwens alleen maar uit Turken.”
‘Nederturkse’ cultuur Turken weten zich als geen andere groep onderling te organiseren, maar als het om culturele activiteiten gaat is het aantal ‘zelforganisaties’ teleurstellend gering. In 1999 schatte het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES) dat er in Nederland niet meer dan twaalf Turkse organisaties op het gebied van kunst en cultuur waren. In datzelfde jaar telde de Turkse gemeenschap in totaal maar liefst 1125 verenigingen en stichtingen. De Nederturkse culturele beleving werd voor het eerst onderzocht in 2004 en wel door Han Bakker. In opdracht van de ministeries Cultuur en Binnenlandse Zaken bracht hij het Turkse culturele veld in Nederland in kaart. Bakker constateerde dat er drie professionele culturele organisaties van Nederturken bestonden en 15 soortgelijke instellingen, gerund door vrijwilligers. In de jaren ‘80 van de vorige eeuw waren het voornamelijk vluchtelingen uit Turkije die op dit terrein een pioniersfunctie hadden. Na de militaire coups (respectievelijk in 1971 en 1980) kwamen veel politieke activisten en intellectuelen naar Nederland. Aanvankelijk waren ze voornamelijk gericht op het voeren van politieke strijd en op de terugkeer naar Turkije, maar uiteindelijk bleven ze hier. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig ontplooiden ze in Nederland initiatieven op cultureel gebied. Velen vonden emplooi in het buurt- en welzijnswerk en zochten carrièremogelijkheden in de lokale politiek. Met hun kunst zetten ze in feite de politieke strijd die ze eerst in Turkije gevoerd hadden in Nederland voort. De culturele navelstreng, zoals Bakker dat noemt, bleef bestaan, en na de komst
van commerciële zenders in Turkije werd de band met het moederland nog hechter. “Een revolutie ontstond,” aldus Bakker kort na zijn onderzoek. “Vooral de popmuziek en de jongerencultuur hebben een enorme vlucht genomen toen de Amerikaanse videoclip in Turkije zijn intrede deed. Tvprogramma’s met die onderwerpen zijn onder jongeren heel populair. Fotomodellen, voetballers en popsterren zijn hun helden.” Ook het toneel was volgens Bakker aan een grote verandering onderhevig. Niet langer werd er theater gemaakt vanuit een politieke levensbeschouwing. In de theaters en op de televisie ontstond een sterke concurrentiestrijd op commercieel vlak en met betrekking tot kwaliteit. Bakker: “Omdat de moderne beelden uit Turkije de huiskamer binnenkomen, is het voor conservatieve ouders makkelijker de nieuwe tijd te accepteren en daarmee de Nederlandse samenleving. Ze zien dat ‘hun’ Turkije steeds meer gelijkenis met Nederland gaat vertonen.” De komst van de tv-schotel betekende weliswaar een innovatie, maar heeft ook bijgedragen aan de introversie van de Turkse gemeenschap,” meldt Bakker. De eerste en anderhalve generatie richtte zich op de moderne Turkse (tv-) cultuur. “Hierdoor hebben Turkse jongeren soms maar weinig gespreksonderwerpen gemeen met andere, Nederlandse, jongeren en beheersen ze het Nederlands ook minder goed dan de tweede generatie.” De invloed van de zenders uit Turkije is zelfs zo sterk dat discotheken en organisatoren van concerten in Nederland via de Turkse commerciële televisie reclame maken voor hun activiteiten hier.
Turkse films Tot voor kort bestond er bij bioscoopconcern Pathé een vaste programmering van Turkse films. Pathé vertoonde in Nederlandse bioscopen te Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen en Eindhoven een aantal in Turkije populaire rolprenten. Alle waren Turks gesproken en Nederlands ondertiteld. Er kwamen voornamelijk Turkse Nederlanders op af, maar de bezoekersaantallen vielen tegen. Hoewel enkele films meer bezoekers trokken dan verwacht, draaiden de meeste met verlies. Daarop zag Pathé af van de vertoning van Turkse films. Het bioscoopconcern wijt de teleurstellende cijfers aan de gebrekkige reclame die het voor de films heeft kunnen maken. “Bovendien hebben wij, net als de distributeurs, een inschattingsfout gemaakt. Films die in Istanbul populair zijn, doen het hier niet altijd goed. Ze zijn te ontwikkeld, te modern. Hier in Nederland hebben wij te maken met plattelands-Turken,’’ aldus een woordvoerster.
Pathé heeft de Turkse programmering dan ook geschrapt. Hoewel continuering niet haalbaar is gebleken, zal er af en toe een Turkse film te zien zijn op het Nederlandse doek. Een woordvoerster verklaarde: “Het is jammer, maar de films komen niet regelmatig uit en voldoen ook niet altijd aan onze eisen.’’
Bezoekersaantallen van Turkse films: Kurtlar Vadisi: 47.000 Hababam Sınıfı: 28.000 Firuze: 8.000 Okul: 4100 Vizontele Tuuba: 2200 Gegen die Wand: 1600 İnşaat: 700
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
23
NIEUW! van Bose
24
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
High tech kan eenvoudig zijn. Levensechte film- en muziekbeleving, gewoon thuis. Maak kennis met het 3·2·1 GSX DVD home entertainment-systeem van Bose. ®
Home cinema uit slechts twee zichtbare luidsprekers.
de muziek waarvan u het meest geniet en doet voorstellen
Genieten van het krachtige geluid van een BOSE 3·2·1 -systeem
voor andere nummers die u al lang niet meer hebt afgespeeld.
®
®
wordt nu nog gemakkelijker. Het nieuwe 3·2·1 GSX DVD home ®
®
Eenvoudig te installeren en te gebruiken. Dankzij
digitale signaalverwerking, brengt films en muziek tot leven
de nieuwe HDMI-aansluiting is het nu nog gemakkelijker om
met geluid dat u lijkt te omringen. Twee krachtige GEMSTONE
uw HDTV aan te sluiten. Het 3·2·1 GSX-systeem kan uw dvd’s
entertainment-systeem, gebaseerd op de exclusieve TrueSpace
®
luidsprekerarrays en een uit het zicht te plaatsen ACOUSTIMASS ®
®
upscalen naar 1080p (full HD) voor een betere beeldkwaliteit.
module produceren een vol, ruimtelijk geluid waarvan
Het elegante media center is uitgerust met alle functies die
u zou verwachten dat alleen een systeem met vijf
u nodig hebt om te genieten van films en muziek, inclusief
luidsprekers het kan produceren.
een dvd/cd-speler en een am/fm-ontvanger. Met de universele afstandbediening kunt u uw systeem en de meeste aangesloten
Intelligente muziekweergave. Het systeem kan
apparatuur eenvoudig bedienen.
ook uw favoriete cd’s opslaan, tot 200 uren muziek. En is uitgerust met het
Overtuig uzelf. Vraag om een demonstratie bij de
innovatieve uMusic intelligente
geautoriseerde Bose dealer en hoor wat er gebeurt
®
weergavesysteem. Dit systeem ontwik-
wanneer high tech en eenvoud samenkomen.
kelt de vaardigheid om muziek voor u uit te zoeken, selecteert automatisch
VOOR FILMS. VOOR MUZIEK. VAN BOSE.
3·2·1 GSX ®
DVD home entertainment-systeem Voor dealer-adressen bel +31 (0)299 - 390290, e-mail consumenteninfo@bose.com of bezoek www.bose321.nl Tulpia • ja argang 03 • nr 10
25
brussels lof
onderzoek
TURKIJE LIEVER NIET IN DE EU In de aanloop naar de Europese verkiezingen in juni 2009 start Tulpia met een nieuwe rubriek: Brussels Lof. In nieuwsartikelen, achtergrondstukken, analyses en interviews schenken we aandacht aan de Europese integratie.
• Het overgrote merendeel van de ondervraagden verwacht niet dat Turkije ooit zal toetreden tot de Europese Unie. • Lager opgeleiden zijn positiever over Turkijes lidmaatschap. • Voorstanders beschouwen een Turks lidmaatschap als een grote culturele verrijking voor Europa. • Neder-Turken die Turkije wel tot de EU zien toetreden, hebben pragmatische argumenten: een Turks lidmaatschap levert volgens hen economische voordelen en kansen op de arbeidsmarkt op. • Neder-Turkse tegenstanders vrezen dat een toetreding van hun ‘vaderland’ hoge werkloosheid in Turkije zal veroorzaken.
A
l eeuwenlang staat Turkije met één been in Europa en met het andere in het Oosten. Mensen die er tegen gekant zijn dat Turkije zou toetreden tot de EU argumenteren volgens journaliste Senay Özdemir (Volkskrant, 22 september 2008) wel dat deze spagaat het land steeds weer uit balans zal brengen, hetgeen alleen maar nadelige gevolgen zou hebben voor de ‘oude’ EU-landen. Voorstanders benadrukken naar zij meent de unieke positie van Turkije als een brug tussen twee werelden.
26
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Het debat woedt al jaren en terwijl Turkse nationalisten met de regelmaat van de klok demonstreren tegen toetreding, moest VVDlid Frits Bolkestein recentelijk tot zijn teleurstelling constateren dat zijn politieke partij niet langer uitsluit dat, mocht Turkije zich ooit bij de EU aansluiten, Turken vrij door Europa kunnen reizen. Het dagblad Trouw suggereerde in een artikel van 17 november 2008 dat de VVD daarmee de deur op een kier zette voor toetreding. Welke overwegingen de politiek ook mag maken, zoals het referendum met betrekking tot de zogeheten ‘Europese Grondwet’ aantoonde, denken regeringsleiders tot hun eigen verbazing en soms zelfs ontzetting nog wel eens heel anders over zaken dan hun electoraat. Tegen de verwachtingen in verwierpen de Franse en Nederlandse bevolking deze Grondwet resoluut. Het hervormingsverdrag, de opvolger van de Grondwet, werd door de Ierse kiezers ook al verworpen. Hoe zit dat nu in verband met de mogelijke toetreding van Turkije tot de EU? Wat denkt de Nederlandse bevolking over dat thema? In samenwerking met MCA Communicatie peilden we de standpunten van Nederlandse burgers met betrekking tot de eventuele toetreding van Turkije tot de EU. Daartoe werd allereerst een onderverdeling
gemaakt in bevolkingsgroepen: Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en Nederlanders. Om de resultaten per groep en per leeftijdscategorie vergelijkbaar te maken, betrokken wij bewust jonge autochtone Nederlanders bij het onderzoek. Dat was noodzakelijk omdat de groep jongeren onder allochtonen veel groter is dan onder Nederlanders. Het onderzoek voerden we uit in de vier grote steden Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Almere. Per groep interviewden we 200 personen. Opvallend is direct al dat het overgrote merendeel van de ondervraagden - variërend tussen 62 en 75 procent - niet denkt dat Turkije ooit zal toetreden tot de EU. Surinamers spannen met 75 procent de kroon, direct gevolgd door Marokkanen (71 procent) en Turken (69 procent). Nederlanders en Antillianen zijn duidelijk meer ervan overtuigd dat Turkije ooit wel zal worden opgenomen in de EU. Minder dan een derde van de Turken (31 procent) is dezelfde mening toegedaan. De getallen schommelen wat als het erom gaat op welke termijn dat dan zijn beslag zou krijgen, maar het merendeel rekent op toetreding op een termijn van drie tot tien jaar. Er waren geen verschillen in verwachtingspatroon tussen allochtone en Nederlandse vrouwen en mannen.
Zal Turkije ooit toetreden tot de EU? 80
71
70
75
69
62
60
60 50
40
40
31
29
30
38
Nee Ja
25
20 10
N
ed
er
la
nd
er
s
ill ia ne n nt A
rk en Tu
Su rin am er s
M
ar
ok
ka
ne
n
0
Relatieve verdeling van respondenten naar het wel of niet toetreden van Turkije tot de EU naar etniciteit, MVA oktober 2008
Relatieve verdeling van respondenten waarom Turkije lid moet worden van de EU naar etniciteit Waarom vindt u dat Turkije lid moet worden van de Europese Unie? Culturele verrijking Een brug tussen het Westen en het MiddenOosten Soevereiniteit Religie, Islam Economische voordelen (groter afzetgebied) Meer kansen op de arbeidsmarkt Grondstoffen Minder turken naar Nederland Makkelijker werken in Turkije Minder formaliteiten bij de grens Weet niet Anders
Allochtonen %
Turken %
Nederlanders %
31 33
17 21
43* 38
5 18 35 14 3 8 8 8 3 4
2 11 51 26 3 9 18 20 2 2
2 6* 20* 4* 2 6 2* 2* 4 8
Allochtonen %
Turken %
Nederlanders %
22 20 13 11 4 15 6 3 11 17
7 4 2 13 9 13 4 2 4 11
18 13 7 7 7 22 1 10 35*
6 11 2 4 11
9 9 11 29
4 17 1 8
Relatieve verdeling van respondenten waarom Turkije geen lid moet worden van de EU naar etniciteit Vraag: Waarom wilt u niet dat Turkije lid wordt van de Europese Unie? Turkije ligt niet helemaal in Europa EU wil niet overspoeld worden door Turken Instabiele democratie Hoge werkloosheid Relatief gezien veel inwoners Religie, Islam De strijd tegen de PKK Weigering erkenning Cyprus Schending van de mensenrechten Te grote culturele verschillen met de andere lidstaten Slechte positie van de vrouw Te weinig economische welvaart Negatieve houding van Frankrijk Weet niet Anders
Voor zowel Nederlanders als voor allochtonen geldt dat meer lager opgeleiden toetreding verwachtten dan hoger opgeleiden, maar dat maar liefst meer dan 70 procent van de hoger opgeleiden het niet ziet gebeuren. 77 Procent van de hoogopgeleide Nederlanders ziet Turkije niet bij de EU komen. Turken vormden geen uitzondering wat betreft de negatieve verwachtingen en ook leeftijdsverschil bleek bij de verschillende etniciteiten geen rol te spelen als het om opinievorming gaat. Over het algemeen genomen is de allochtoon, en dan vooral de jonge allochtoon, echter wel minder overtuigd dat Turkije ooit zal toetreden dan de Nederlander. 72 Procent van de allochtone jongeren gelooft dat dat niet zal gebeuren tegen 68 procent van de ouderen. Nederlandse jongeren wijken wat dit betreft niet significant af van hun oudere landgenoten met respectievelijk 61 tegen 62 procent. Onder Turken liggen de percentages relatief hoger met 76 voor de jongeren en 65 voor de ouderen. We hebben daarmee de verwachtingen gepeild zoals die onder de Nederlandse bevolking leven, maar een heel andere vraag is die naar de wenselijkheid van het EU-lidmaatschap van Turkije. Het meest positief zijn hier, zoals we zouden mogen verwachten, de Nederlandse Turken zelf. Die scoren op dit punt een percentage van 55 op de voet gevolgd door de Marokkanen met 50. Minder dan de helft van alle autochtone Nederlanders (42 procent) en Antillianen (ook 4 procent) vindt het een goed idee en de Surinamers komen op dit vlak uit de bus als absolute hekkensluiter met maar 37 procent. Het meest uitgesproken tegen een mogelijke toetreding van Turkije zijn de Nederlanders, 33% is ertegen. Bij de vorige vraag of Turkije ooit zou toetreden, zien we dat de hoger opgeleiden hier negatiever over waren dan mensen met een lagere scholing. De antwoorden op de vraag of het wenselijk is of niet, laten zulke verschillen niet zien. Wel blijkt dat ouderen vaker dan jongeren aangeven toetreding af te wijzen en dat als het er op aankomt de allochtone jongeren meer moeite hebben een standpunt in te nemen dan de Nederlandse. Leeftijdsverschil speelt wat dat betreft dus bij allochtonen een onmiskenbare rol. Wat men vindt dat er zou moeten gebeuren en wat men verwacht dat er daadwerkelijk zal gebeuren zijn twee verschillende zaken. De onderzoeksresultaten laten hier een opvallend verschil zien tussen voor- en tegenstanders. De voorstemmers blijken veel pessimistischer dan de tegenstemmers. Van de
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
27
Doruk Akın (studente communicatiewetenschap Universiteit van Amsterdam, etnische afkomst: Turks): “Toetreding van Turkije tot de Europese Unie zou ik op dit moment nog geen goed idee vinden. Met de politiek zoals die vandaag de dag in Turkije gevoerd wordt, ben ik het helemaal niet eens. Men tracht de scheiding tussen staat en religie op te heffen en dat is een heel slechte zaak. Ook veel Turken in Nederland maken zich daar zorgen over. De hervormingen van Atatürk worden momenteel bedreigd en dat vind ik heel verontrustend. Onder de omstandigheden zoals die nu in Turkije bestaan, vind ik dat het land niet klaar is voor toetreding. Uiteindelijk zal Turkije toch wel toetreden. De EU heeft veel belang bij een Turkse toetreding, want het land is heel centraal gelegen en kan in zakelijk en economisch opzicht als brug functioneren naar andere landen. Toetreding zal daarom uiteindelijk wel plaatsvinden, maar het wordt naar ik verwacht een heel langdurig proces.”
Turkse voorstanders van toetreding gelooft slechts 11 procent dat die ooit zal plaatsvinden en van de Marokkaanse slechts 12. Die zouden dan misschien troost kunnen
Mahmut Sungur (voorzitter studentenvereniging Anatolia, etnische afkomst: Turks): “Ik ben van mening dat Turkse toetreding een goede zaak zou zijn. De EU en Turkije kunnen veel aan elkaar hebben en veel van elkaar leren. Binnen de EU is op dit moment al sprake van een vergrijzing van de beroepsbevolking en dat leidt toch uiteindelijk tot een gebrek aan arbeiders. Ik meen dat Turkije wat dat betreft een positieve bijdrage zou kunnen leveren. Van de kant van de EU denk ik bovendien dat Turkije de ‘poort’ zou kunnen zijn tot (islamitische) landen met een grote rijkdom aan grondstoffen, maar die zonder de bemiddeling van Turkije veel moeilijker benaderbaar zouden zijn. Dat zou voor de EU ook al nuttig kunnen zijn, omdat Europa momenteel wel erg afhankelijk van Rusland is. Anderzijds zou de aansluiting bij Europa voor Turkije grote voordelen met zich mee kunnen brengen, omdat het Turkije de toegang zou kunnen verschaffen tot belangrijke cognitieve en technische ontwikkelingen in het westen. Ik betwijfel of Turkije ooit lid van de EU zal mogen worden en zet steeds meer vraagtekens bij diezelfde EU. Als er problemen zijn in de internationale politiek denken landen van de EU op de eerste plaats aan hun eigen belang. Zo keerde een aantal landen zich in de kwestie met Georgië niet tegen Rusland.”
28
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
vinden in toekomstprojecties van hun opponenten. Onder Turken en Marokkanen die de toetreding afwijzen gelooft respectievelijk 62 en 55 procent dat die toch ooit een feit zal zijn. De Nederlanders, Surinamers en Antillianen scoren hier 65, 41 en 60 procent. Dat brengt ons ten slotte naar de redenen die door de respondenten opgegeven worden waarom Turkije wel of niet zou moeten toetreden tot de EU. Over het algemeen is het voornaamste argument van de Nederlanders die voor toetreding zijn dat het een grote culturele verrijking voor Europa zou betekenen (43 procent). Ook benadrukken ze het nut van Turkijes brugfunctie tussen oost en west (38 procent). We zouden kunnen stellen dat ze meer ideologische motieven hebben dan de andere bevolkingsgroepen. Turkse ondervraagden blijken er namelijk meer pragmatische overwegingen op na te houden en zien vooral economische voordelen (51 procent) en kansen op de arbeidsmarkt (26 procent). Over het algemeen scoren allochtonen als het om zakelijke drijfveren gaat significant hoger dan de Nederlanders. Voor Nederlanders en allochtonen in het algemeen zijn zaken als “minder formaliteiten bij de grens” en “makkelijker werken in Turkije” totaal onbelangrijk. Toch voert nog rond de twintig procent van de Turken dit als goede reden voor de toetreding aan. Opmerkelijk ook is dat de Turkse voorstanders van toetreding zelf een stuk minder gecharmeerd zijn van aspecten als de “culturele verrijking” (17 procent) en de “brugfunctie” (21 procent) dan de gemiddelde allochtoon en al helemaal veel minder dan de Nederlanders. We zien ten slotte dat slechts 11 procent van de Turken de verbreiding van de islam als motief voor toetreding aanvoert tegen 18 procent van de allochtonen als geheel genomen.
Peter Zeijlmaker (historicus, etnische afkomst: Nederlander): “Turkije kan geen lid kan worden van de EU. De Turkse cultuur heeft geen ‘Verlichting’ gekend zoals Europa, uitlopend op de Universele verklaring van de rechten van de mens. Die rechten worden in Turkije dan ook tot op de dag van vandaag met voeten getreden, denk maar aan de strafbaarheid van ‘belediging’ van het vaderland en de aanslag op de Armeense journalist Hrant Dink. Zolang een cultuur nog op zo’n laag niveau staat, is er voor Turkije geen plaats binnen de Unie. Dat is dan nog afgezien van de principiële onverenigbaarheid van de waarden en normen van de islam met die van de West-Europese cultuur. Het duidelijke onderscheid tussen staat en religie dat overal in het westen geldt, is iets dat in mijn ogen in Turkije aanhoudend onder vuur ligt. Het gegeven dat een heel kleine bovenlaag van westers georiënteerde en intellectuele mensen in Istanbul en Ankara, gesteund door het leger, het seculiere karakter van de staat waarborgt, neemt niet weg dat de AK-partij die dat wil aantasten een verontrustend grote aanhang heeft en in mijn ogen staat voor de overgrote traditioneel-islamitische meerderheid van de bevolking in Anatolië. Verder vrees ik dat er na een EU-lidmaatschap een ware exodus naar het westen zal ontstaan. Daar zitten we hier niet op te wachten.”
De argumenten van de tegenstemmers spitsen zich vooral van de zijde van de Nederlanders toe op de tegenpool van de “culturele verrijking”, te weten de al te grote culturele verschillen tussen Turkije en de lidstaten van de EU (35 procent ). Andermaal een ideologisch motief. Turken (11 procent) en de allochtonen in het algemeen (17 procent) zien dat duidelijk als een minder belangrijke factor om toetreding af te wijzen. In afnemende graad van belangrijkheid komen vervolgens ook de islam (22 procent) en de mening dat “Turkije niet in Europa ligt” (18 procent) uit de peilingen naar voren als belangrijke struikelblokken die naar het inzicht van veel Nederlanders aan de toetreding in de weg staan. Nog minder prominent is bij Nederlanders het argument dat er in Turkije te weinig economische welvaart zou bestaan (17 procent) en dat de EU niet overspoeld wil worden met
Ahmed Bakkali (zakenman, etnische afkomst: Marokkaans): “Wat mij betreft zou Turkije niet moeten toetreden. Ik vind dat het land niet te diep moet buigen voor de wassende stroom voorwaarden die aan toetreding gesteld worden. Turkije moet ook zijn trots bewaren. Het heeft een moderne en welvarende economie en kan het heel goed zelf rooien zonder hulp van de EU. Het is voor Turkije heel goed mogelijk handelsrelaties aan te gaan met een veelheid van landen die niet lid zijn van de EU en zo zijn economische expansie op tempo te houden. Onafhankelijkheid van de EU zou bovendien wel eens kunnen leiden tot een betere onderhandelingspositie tegenover de Unie als het om handel en industrie gaat. Uiteindelijk vormt het land een brug tussen het EU en landen waar de EU wat minder makkelijk zaken mee kan doen vanwege het sterk islamitisch karakter van die landen. In westerse landen bestaat een ware islamofobie. Men veronderstelt in brede kring dat alle moslims potentiële terroristen zijn en dat men, wanneer Turkije tot de Unie toegelaten zou worden, een adder aan zijn borst koestert. Uiteindelijk denk ik dat het vooruitzicht van economisch profijt alle ideologische argumenten tegen een Turkse toetreding tot de EU van tafel zal vegen. De regeringen van de lidstaten die nu nog zo fel tegen zijn, zullen door het zakenleven onder toenemende druk gezet worden. Laten we niet vergeten dat de Nederlandse kooplui in het feodale Japan, christelijk als zij waren, best bereid waren op een kruisbeeld te trappen opdat ze ongestoord handel konden drijven.”
Turken (13 procent). De schendingen van de mensenrechten (10 procent) en de slechte positie van de vrouw in Turkije (4 procent) brengen de Nederlandse gemoederen al bijna helemaal niet meer in beweging. Van de zijde van de Turkse tegenstemmers zijn de voornaamste bezwaren tegen toetreding de hoge werkloosheid in Turkije (13 procent), de islam (13 procent) en de te grote culturele verschillen (11 procent). Een veel kleinere groep (9 procent) voert het gebrek aan economische welvaart in Turkije aan als reden en verrassend genoeg zien evenveel mensen (9 procent) de negatieve houding van Frankrijk als een beletsel. Niemand van de ondervraagde Turken ziet de slechte positie van de Turkse vrouw als een reden. Dan maken allochtonen in het algemeen zich toch beduidend drukker over een aantal zaken. Hier zien we als belangrijkste tegenargumenten “dat Turkije niet in Europa ligt” (22 procent), dat de EU niet overspoeld wil worden met Turken (20 procent), de te grote culturele verschillen (17 procent), de islam (15 procent) en de instabiele Turkse democratie (13 procent). Net als bij de Nederlanders (10 procent), maar in contrast tot de Turken ( 4 procent), zien een aantal allochtonen de schending van de mensenrechten
(11 procent) als een reden Turkije niet te laten toetreden. Daar hechten ze hetzelfde belang aan als aan de hoge werkloosheid (11 procent) en de te lage economische welvaart in het land (11 procent). Bij de Turken speelden de eerste drie tegenargumenten van de allochtonen dus een veel geringere rol bij de afwijzing, al is het belang dat men hecht aan de islam als obstakel bij beiden betrekkelijk groot (Turken 13 procent), allochtonen (15 procent), ofschoon een stuk lager dan bij de Nederlanders (22 procent) We concluderen dat de Nederlandse bevolking in grote lijnen niet voor toetreding van Turkije tot de EU is. Uitzonderingen hierop vormen de Turken (55 procent), die grote praktische voordelen zien, maar die stemmen dan toch voor met een meerderheid die kleiner is dan we wellicht zouden mogen verwachten. Het meest negatief zijn wat dit betreft de Surinamers en de Nederlanders, en die laatsten overwegend op ideologische gronden. Ook bleken de bezwaren van de kant van de Turken en de allochtonen in het algemeen nogal van elkaar af te wijken. Of deze onderzoeksresultaten enig gewicht in de schaal zullen werpen bij de po-
Georgios Lazaris (musicus, etnische afkomst: Grieks): “De Turkse cultuur is wezensvreemd aan die van Europa. Ook regeringen zien dat in en ik sta er dan ook niet van te kijken dat zovelen geen Turkse toetreding verwachten. We hebben het hier over totaal gescheiden lijnen van politieke en culturele ontwikkelingen die niet voor niets honderden jaren met elkaar gebotst hebben. De diepe animositeit tussen Griekenland en Turkije is bijvoorbeeld een duidelijke indicatie van de principiële onverenigbaarheid van deze twee werelden. Europa is gegrondvest op de normen en waarden die het ontleent aan de versmelting van de oud-Griekse beschaving met het christendom. Ik zie dan ook geen heil in de toetreding van Turkije. Turken behoren bovendien tot de islamitische ‘bloedgroep’ van culturen en die vormen in toenemende mate een eigen wereld die zich afzet tegen het westen. Zeker wenst men van islamitische kant wel de economische voordelen, maar men verzet zich tegen een nauwere relatie. De EU is niet slechts een economisch, maar ook een politiek verband. Als puntje bij paaltje komt, zal Turkije uiteindelijk wel tot de EU toetreden. Er zijn beloften gedaan en de belangen van het westerse en Turkse bedrijfsleven zijn groot. Ook heeft de politiek liever in Turkije een bondgenoot dan een teleurgestelde vijand - zeker nu elke alliantie met een groot islamitisch land in de internationale ‘war on terror’ van vitaal belang kan zijn.”
litieke besluitvorming is nog maar de vraag. Heel veel tegenstanders blijken ervan overtuigd dat Turkijes toetreding tot de EU zonder meer onafwendbaar is. Dat suggereert op zijn minst dat de politiek aan zijn eigen wetten zou gehoorzamen en niet zonder meer een afspiegeling van de ‘volkswil’ is. Of dat een goede dan wel een slechte zaak is, daarover wordt tegenwoordig heftig gediscussieerd.
Het hele onderzoek is te downloaden via www.tulpia.nl
Deze rubriek is mede mogelijk gemaakt met subsidie van het Europafonds van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Dit onderzoek is uitgevoerd door MCA Communicatie te Utrecht
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
29
Europese integratie
Ich bin ein European door Ahmet Olgun
I
n juni worden de verkiezingen voor het Europese Parlement gehouden. Het ligt voor de hand om te zeggen dat elke kiesgerechtigde gebruik zou moeten maken van zijn of haar stemrecht. Elke burger moet zijn recht opeisen, uiteraard. In dit geval is het echter geen inhoudsloze leus. Het Europese Parlement wint steeds meer aan macht. Bovendien zouden vooral migranten hun stem moeten uitbrengen. Juist zij hebben eindeloos baat bij de Europese integratie. De zin en onzin van ‘Europa’ wordt al decennia lang bediscussieerd. Naarmate de aanvankelijk als een economische gemeenschap ontstane club zich ook steeds meer politiek is gaan organiseren, is die discussie alleen maar verhevigd. Europa ging opeens wel emoties losmaken. De verdere integratie van de Europese Unie zou een bedreiging zijn voor de nationale identiteit, cultuur en politiek. Voorstanders op hun beurt benadrukken de voordelen. Het is dankzij de Europese eenwording dat we sinds de Tweede Wereldoorlog geen oorlogen en honger meer hebben gehad. Vrede en welvaart in Europa zijn voor migranten altijd vanzelfsprekend geweest. We kennen onze nieuwe landen op het Europese continent niet anders. Toch heeft de Europese integratie ook talloze voordelen voor ons gehad. Sinds kort hoeven wij geen lange rijen meer te vormen bij het consulaat van elke lidstaat om er de voor de doorgang noodzakelijke visa te bemachtigen. Ook kunnen wij moeiteloos familie en vrienden elders in Europa bezoeken. Behalve deze praktische levert Europa voor migranten nog meer voordelen op. Integratie zonder economische vooruitgang is ondenkbaar. En Europa biedt wat dat betreft talloze mogelijkheden. Het onderwijs en de werkvloer zijn in dezelfde mate toegankelijk voor eenieder. Doordat het verschil tussen arm en rijk in Europa gering is en het systeem de rijken niet per se voortrekt of minder bedeelden achterstelt, kun je in Europa net een
30
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
stapje verder gaan afhankelijk van je talenten en wensen. Wij vergeten als inwoners van een klein land als Nederland vaak dat we in een grote mogendheid wonen en leven. De Europese Unie, waarvan Nederland samen met nog 26 andere lidstaten deel uitmaakt, is nu dé economische macht in de wereld. Wij zijn met ons 500 miljoenen bijna twee keer zo groot in getal als de Amerikanen. Onze markt is dus groter. We zijn weliswaar veel minder talrijk dan de Chinezen, maar qua draag- en koopkracht kunnen de Aziaten (nog steeds) niet aan ons tippen. Dankzij onze markt geven wij de maat aan bij de productie van allerlei consumptieartikelen, van auto’s tot speelgoed. Kort na het uitbreken van de financiële crisis is onze macht helemaal zichtbaar geworden. De Amerikaanse federale overheid, toch de eerst aangewezene omdat de crisis daar ontstond, twijfelde te lang en kwam uiteindelijk met boterzachte maatregelen, die overigens niet effectief waren. Het duurde enige tijd maar toen kwam Europa in actie. Onder leiding van de tijdelijke voorzitter Nicolas Sarkozy wisten de Europese regeringshoofden daadkrachtig op te treden. Banken en financiële instellingen werden gedekt zodat ze weer over en weer gelden konden lenen en uitlenen. Lidstaten stonden garant voor de spaartegoeden van consumenten. En dankzij nog een reeks maatregelen wist Europa de paniek uit de markt te halen. Het duurde dan ook niet lang eer Washington Europa ging volgen.
Het is dankzij de Europese Unie dat de effecten van de crisis toch beperkt zijn gebleven, en al helemaal in de Eurozone. Landen die amper tien jaar geleden nog tot de Europese Economische en Monetaire Unie toetraden, bleken minder gevoelig te zijn voor de girale paniek. Klaagden we de afgelopen jaren over de gestegen kosten en prijzen als gevolg van de invoering van de euro, diezelfde munt bleek wel bestand te zijn tegen tegen financiële rampen van deze omvang. Eu-lidstaten zonder de euro kampen nu met waardevermindering. Die stonden tot voor kort nog sceptisch tegenover de Europese munt. Nu willen deze ‘eurolozen’ van IJsland tot Denemarken en Polen ineens ‘onze’ munt invoeren. Op de financiële markt is de euro steeds meer de rol van de Amerikaanse dollar gaan overnemen. Vrij verkeer van personen en goederen is een van de grondbeginselen van de Europese Unie. Sinds kort hoort daar ook het vrije verkeer van diensten bij. Dat wil zeggen dat we niet langer niet alleen ongemoeid kunnen reizen en handel kunnen drijven. We kunnen ons beroep in elke lidstaat uitoefenen zonder toestemming te hoeven vragen. Het is ontegenzeggelijk waar dat mobiele en hoogopgeleide burgers het meeste baat hebben bij de EU, al helemaal als ze de emotionele beperkingen van landsgrenzen niet (meer) ondervinden. Zo bekeken hebben hoogopgeleide migranten in Europa het meeste profijt van de EU. Migranten die hun weg hebben weten te vinden in hun nieuwe landen hebben bewezen dat ze zich in meerdere werelden kunnen begeven. Deze ervaring die wij voorheen noodgedwongen moesten opdoen, komt ons nu wel erg goed uit. Elk nadeel heeft zijn voordeel en dit voordeel van de migratie zullen wij verder gaan uitbreiden, dankzij de Europese Unie.
Ahmet Olgun is Europaredacteur bij NRC Handelsblad
Column
Bij de buren meryem kanmaz • Journalist
De Brusselse Kebapconnectie ©
De Turkse keuken in het hart van het bourgondische België, dat kan alleen maar gastronomisch vuurwerk opleveren. Althans dat dacht ik en blijf ik tegen beter weten in nog steeds hopen. Al een kleine twintig jaar loop ik inmiddels in deze stad rond. En in al die jaren geen Turks restaurant te vinden waar je bezoekers of toeristen kunt laten genieten van de geneugten van de rijke Turkse keuken. Zijn er dan geen Turkse restaurants, pidesalons of kebapzaken? Ja, natuurlijk wel. Net zoals Gent zijn Sleepstraat heeft, hebben wij onze Chaussée de Haecht op de grens tussen Sint-Joost en Schaarbeek. Zo’n 130.000 Turken wonen er in België, waarvan een kwart uitgerekend in diezelfde buurten. Het is ons little Istanbul, de Brusselse Kreuzberg, zo je wilt. Tussen het Franstalige culturenhuis Botanique en het Noordstation geprangd, vind je er de Turkse supermarkten, verzekeringskantoren, gokhuizen, reisbureaus en natuurlijk de theehuizen en pide- en kebapzaken. Ja, in diezelfde zaken kun je meer eten dan enkel pide; imam bayıldı, güveç, pilav, fasulye... Geen kwaad woord daarover. En lekker ook. Overdag zelfs met een heuse keuze aan een dagschotel die je kunt selecteren uit de evyemekleri, zeg maar het eten zoals bij moeder thuis. Alleen, waarom moet het zo inspiratieloos zijn, zonder enig kader? De televisie staat aan. Als er al muziek te horen is, gaat het om een selectie van the best of arabesk en volksmuziek. Niets mis mee, maar daar houdt het muziekpalet dan doorgaans ook op. Op sommige plaatsen is zelfs live muziek met covers van Turkse evergreens, maar dan maken onze Turken er meteen een trouwfeest van waarbij ganse tafels met hele families zich richting dansvloer begeven terwijl het eten staat te verpieteren. Ambiance verzekerd. Het interieur dan maar. Kantines, dat zijn het. Fel verlicht met enkele toeristische promo-affiches van de moskeeën van Istanbul of Pamukkale of de Middellandse Zee. Hoogstens nog een replica van een kelim of enkele tespihs (gebedskettingen). En o ja, de boze ogen, de gözboncuğu, in alle vormen en maten. Als het dan toch moet verwijzen naar Turkije of naar het Ottomaanse erfgoed, waar blijven dan houtsnijwerken, tapijten, kalligrafie of etsen en ebru (gemarmerd papier).
dochter voel ik me als een vis in het water in deze kringen. Alleen, ik zie dat het ook anders kan. Neem nu die andere groep migranten, de Marokkanen. Een wereld van verschil als je binnenstapt in een Marokkaans eethuis. Oriëntaalse loungemuziek, met of zonder lichte beat. Een interieur dat doet dromen over Duizend-en-een-nacht, met gekleurde zilveren of smeedijzeren lampen die een warme gloed werpen op de tajine en de couscous gepresenteerd in de mooiste aardewerken potten en schalen. Of er nog hoop is? Ik vrees van niet. Afgelopen jaar sloeg echt alles. Niet in de Turkse wijken maar uitgerekend in het stadscentrum, langs de Anspachlaan, de twee kilometer lange boulevard die grofweg het Noord- met het Zuidstation verbindt. De kebapzaken rezen er als paddenstoelen uit de grond. Geen overijverige middenstanders die de hele familie optrommelen, maar heuse ketens met namen als Sultans of Kebap of Döner Company. Allemaal naar Duits en Nederlands model, zo blijkt bij navraag. Alle ingrediënten, inclusief ingevroren lahmacuns, komen helemaal uit Rotterdam of Berlijn. Natuurlijk vroeg ik naar het waarom van deze migrantenkeukens. De antwoorden varieerden van “We kunnen ons niet verkopen” tot “We hebben genoeg aan onszelf.” Juist dat laatste lijkt me de essentie. Turken richten zich niet op anderen. Als die er zijn, is dat leuk meegenomen maar dat is niet hun corebusiness. Ook voor concerten, theater of andere cultuuruitingen wordt geen promotie gemaakt in andere dan Turkse media. Met andere woorden, ook met hun keuken en hun resto’s richten Turken zich op de eigen gemeenschap. Die diasporamentaliteit met de uitbouw van een eigen netwerk van verenigingen en voorzieningen heeft hun zeker geen windeieren gelegd. Maar misschien is het nu hoog tijd om ook anderen te tonen wat ze in hun mars én keuken hebben.
Ben ik een burgertrut die de eenvoudige en eerlijke keuken van deze migranten niet weet te appreciëren? Helemaal niet. Als mijnwerkers-
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
31
Interview Cem Özdemir
32
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Yes, we Cem Oud-Europarlementariër Cem Özdemir werd onlangs gekozen tot leider van de Duitse Groenen. Hij onderstreept het belang van de Europese Unie voor migranten. Özdemir wil ook dat de buitenlanders ‘binnenlanders’ worden. “We moeten naar een kleurenblinde maatschappij toe.”
C
em Özdemir wordt wel vergeleken met niemand minder dan Barack Obama. Dat is een hele eer voor de zoon van twee Turkse fabrieksarbeiders, die een maand geleden als eerste allochtoon in Duitsland tot partijleider werd benoemd. Nu is hij baas van de Groenen en staat daarmee aan de top van de milieubeweging. Özdemirs benoeming doet veel stof opwaaien. Zelf blijft hij het liefst met beide benen op de grond staan: “Ik ben geen Obama en ook niet de president van Amerika. Ik ben een Zuid-Duitser met Anatolische wortels.” Özdemirs carrièresprong bleef in Turkije niet onopgemerkt. Hij werd gebeld door staatspresident Abdullah Gül en het halve kabinet. Talloze camerateams stonden bij persconferenties te dringen om de man met de lange bakkebaarden te zien. De krant ‘Milliyet’ kwam met de slagzin “Yes, we Cem!” een verbastering van “Yes, we can!”, de leus waarmee Obama de harten van het Amerikaanse volk veroverde en in november tot de eerste zwarte president van de Verenigde Staten gekozen werd.
Net als Obama weigert Özdemir om politiek louter voor de eigen achterban te bedrijven. Hij is naar eigen zeggen niet alleen maar de kandidaat van de Duitse migranten, onder wie bijna twee miljoen mensen van Turkse afkomst. “Wat mij met Obama verbindt, is dat we niet met begrippen als ‘slachtoffer’ werken. Net als hij lever ik ook kritiek op de eigen gemeenschap. We
Door Rob Savelberg
kunnen niet alleen maar klagen over de behandeling door de maatschappelijke meerderheid. Het gaat er niet alleen om wat de staat voor jou kan doen, maar ook om wat jij voor de staat kunt doen.” Dik veertig jaar geleden werd Cem Özdemir geboren in Schwaben, een welvarende regio in het zuiden van Duitsland. Zijn vader was als gastarbeider uit Anatolië gekomen en werkte samen met Ödemirs moeder in dezelfde fabriek. Hun zoon studeerde sociale pedagogiek aan een hogeschool. Nu wil Özdemir zijn rebelse partij, waar hippies en fundamentalistische activisten lange tijd de dienst uitmaakten, opnieuw opvoeden. De ‘Deutsch-Türke’ geldt als realist, terwijl bij De Groenen juist vaak de verbeelding aan de macht was. Ministers zoals Joschka Fischer, de grootste rock-’n-rollstar van de Duitse politiek, werden zelfs met sportschoenen en jeans aan beëdigd. Zeven jaar zat de ecologische partij in de regering van Gerhard Schröder, nu moet Özdemir de oppositie leiden. Bij de Groenen heeft Özdemir al sinds een eeuwigheid de reputatie van de ‘coming man’. “Ik was in 1994 de eerste volksvertegenwoordiger in de Bondsdag, die oorspronkelijk uit Turkije kwam. Dat was toen buitengewoon. Er moet er altijd één de eerste zijn. Ik vervul de functie van ijsbreker.” Het was echter niet vanzelfsprekend dat hij partijchef zou worden. In 2002 beging hij namelijk twee grote politieke blunders. De jonge politicus gebruikte via zijn werk verkregen airmiles voor privé-reisjes. Het liep uit op een
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
33
fors schandaal, dat nog groter werd, toen aan het licht kwam dat hij een krediet van ruim 40.000 euro van een omstreden lobbyist had aangenomen. De geur van corruptie die toen om hem heen hing, noodzaakte Özdemir al zijn verantwoordelijkheden neer te leggen. Kort daarop verdween hij naar Brussel om als lid van het Europese Parlement ervaring op te doen. Zo bleef hij enkele jaren in de politieke luwte om deze herfst een gooi te doen naar het partijvoorzitterschap. Bij de milieupartij wordt die functie traditioneel altijd gedeeld met een vrouw. Het is in Duitsland een volstrekt novum dat een immigrant, zelfs uit de tweede generatie, zo’n hoge politieke functie bekleedt. Op federaal niveau zijn er geen allochtone ministers, zelfs niet in de zestien deelstaten. Ondanks deze ondervertegenwoordiging stelde een conservatieve hardliner als Wolfgang Schäuble, minister
“
alweer in West-Duitsland, een huis aangestoken. Vijf mensen, twee vrouwen en drie kinderen, betaalden de aanslag met hun leven. “De toenmalige bondskanselier Helmut Kohl had destijds een belangrijk signaal kunnen geven door op de moordplek in Solingen te verschijnen. Dat had de integratie kunnen bevorderen,” zegt Özdemir. Kohl wees de suggestie echter van de hand. Hij weigerde mee te doen aan het ‘medelijdentoerisme’. Het kwam de christendemocraat te staan op forse kritiek uit binnenen buitenland. Ödemir: “Het is voor Duitsland van groot belang dat de buitenlanders ‘binnenlanders’ worden. Dat er niet steeds nieuwe drempels opgeworpen worden.” Hij is niet tegen een inburgeringstest, zoals die ook in Nederland en de Verenigde Staten bestaat, maar wel tegen een toets die speciaal voor moslims in de deelstaat
We moeten naar een samenleving toe waar de afkomst er niet toe doet
34
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
van binnenlandse zaken, zich onlangs hardop de vraag waarom Duitsland op termijn geen bondskanselier van Turkse afkomst zou kunnen hebben. Waarom heeft het zo lang geduurd tot Turken tot de Duitse elite gingen behoren? Özdemir: “We hadden de problemen al veel eerder kunnen oplossen. Pas recentelijk is er een begin gemaakt met het organiseren van een islamconferentie en een integratietop. Dat is in principe goed nieuws, maar het komt rijkelijk laat. We hadden bij de Duitse eenwording in 1989 en 1990 een historische kans om ook de hand naar de immigranten uit te steken, maar die kans is verkeken.” Enkele jaren later werd Duitsland opgeschrikt door geweld tegen buitenlanders. In 1992 brandde bij een ‘pogrom’ in Rostock een asielzoekerscentrum af. Het vuur werd aangestoken door neonazi’s, terwijl OostDuitse buurtbewoners applaudisseerden. In hetzelfde jaar vloog in Mölln een Turks huis in brand. Drie mensen stierven. Weer een jaar later werd in Solingen,
”
Baden-Württemberg is ontwikkeld. “In Amerika zou je binnen 24 uur je baan verliezen als je alleen moslims een ‘inburgeringproefwerk’ geeft.” Özdemir spreekt als een volbloedpoliticus, die streeft naar het allerhoogste ambt. Lachend: “Dat zal bij mijn partij nog wel een tijdje duren.” Een kijkje over de grens opent de ogen. Özdemir weet dat Nederland een stuk verder is met de integratie van immigranten. Het is hem niet ontgaan dat Ahmed Aboutaleb, een Marokkaanse migrant, er staatssecretaris was en net burgemeester van Rotterdam is geworden. Voorlopig blijft het in Duitsland ondenkbaar dat een man van Turkse afkomst tot burgemeester van een belangrijke havenstad als Hamburg benoemd zou worden. In Duitsland wordt veel gediscussieerd over zogeheten Parallelgesellschaften. Immigranten krijgen het verwijt zich te verschuilen in hun eigen etnische,
culturele of religieuze gemeenschap. Özdemir, fel: “We hebben in het oosten van het land veel grotere problemen. Delen van Duitsland daar noemt men ‘nationaal bevrijde zones’, no-goarea’s waar buitenlanders voor hun leven moeten vrezen. Het gaat er niet om of je migrant bent of niet, maar hoe de maatschappij functioneert. Dat is de belangrijkste vraag.” Özdemir geeft het voorbeeld van de vele Japanners die in Düsseldorf leven. “Daarover hoor je niemand. Daar zie je aan dat de thema’s scholing, werkloosheid en jeugdbendes eerder sociale dan etnische vraagstukken zijn. We moeten naar een kleurenblinde maatschappij toe.” Özdemir vindt dat er, vooral sinds de aanslagen in New York en Washington op 11 september 2001, te veel gekeken wordt naar iemands religie. “We hebben een beperkte blik op veel dingen. Nu is het zo dat de meerderheid dicteert hoe de minderheid moet denken.” Niet zelden wordt Özdemir gevraagd of hij zich wel een volwaardige Duitser voelt of eerder een Turk in Duitsland. “Laten we het eens omdraaien. Niemand vroeg Rudy Giuliani als burgemeester van New York toch of hij Italiaan was, en Obama, die wordt vanwege zijn Keniaanse wortels toch ook niet als Afrikaan beschouwd?” Özdemir leeft op het snijvlak van Duitsland en Turkije. Hij schreef onlangs een jeugdboek over zijn tweede vaderland. Zijn eerste werk heette overigens Ich bin ein Inländer (‘Ik ben een binnenlander’). Later publiceerde de getrouwde vader van een dochter het boek Currywurst en Döner, een verwijzing naar de lievelingsmaaltijd van zowel de Duitsers als de Turken. Een definitieve keus tussen één van de twee snacks wijst Özdemir van de hand met: “Ik ben vegetariër.” Dat hij als verlengstuk van de lange arm van Turkije wordt gezien, is volgens hem niet terecht. “Ik ben geen vertegenwoordiger van Ankara.” Een en ander zou ook blijken uit de strenge maatstaven die hij aanlegt ter beoordeling van de hervormingen die van Turkije geëist worden in verband met de toetreding van het land tot de EU. “We zullen Turkije heel precies bekijken, op basis van de criteria van Kopenhagen. Ankara hoeft niet alleen maar een mooie kleurenbrochure op te sturen,
het moet ook de rechten van vrouwen en minderheden waarborgen.” Özdemir waarschuwt voor harde onderhandelingen met Brussel. Hij is bezorgd over het afnemen van het tempo van de hervormingen in Turkije. “2007 Was wat dat betreft een verloren jaar, met de verkiezing van president Gül en de conflicten met de militairen, maar voor het stokken van de hervormingen in dit en het volgende jaar bestaat geen verklaring. Wij zeggen dat Turkije geen dag meer mag verliezen.” Anderzijds vindt Özdemir dat de EU ook haar woord moet houden tegenover Ankara. Wat betreft dat laatste verschilt hij radicaal van mening met bijvoorbeeld bondskanselier Angela Merkel die er tegen is dat Turkije tot de EU zou toetreden. Ze ziet meer in een ‘partnerschap met privileges’. Tot aan Özdemirs terugkeer naar Berlijn was hij Europarlementariër in Brussel. Veel migranten in Europa vragen zich af wat de EU precies voor hen kan betekenen. Özdemir: “We hebben aan Brussel niet alleen regels tegen discriminatie te danken, maar ook dat de verschillende bevolkingsgroepen gelijke rechten hebben.” Özdemir wil er zich voor inspannen Turkse migranten op gemeentelijk niveau stemrecht te geven, net zoals buitenlanders uit Spanje, Portugal en Italië. Zijn partij van burgeractivisten is van mening dat mensen de maatschappij wel degelijk kunnen veranderen. “Het is altijd mogelijk om jezelf te engageren, iets met anderen te organiseren. In een dictatuur gaat dat nauwelijks, maar in een democratie wel. Al het andere is onzin.” Zijn eigen biografie is voor Özdemir een leidraad. Zijn doel: “We moeten naar een samenleving toe waar de afkomst van iemand er niet meer toe doet. We praten namelijk niet meer over de tweede immigratie immigranten, zoals ik, maar vaak al over de derde of vierde generatie.” Het zou Özdemir het meest verheugen wanneer er in Duitsland een vrouwelijke minister van Turkse komaf zou worden benoemd. “Dat zou pas echt een voorbeeld voor veel allochtone vrouwen zijn. Dan zouden die zien dat het toch mogelijk is en zeggen: ‘Het kan, want die is net zo als ik’.”
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
35
naar de top
Hanim Özçan, 21 jaar Eerstejaars Bestuurskunde Erasmus Universiteit De opleiding bestuurskunde richt zich vooral op maatschappelijke problemen als veiligheid, milieu en jeugdcriminaliteit, en de vraag hoe de overheid dit soort problematiek moet aanpakken.
Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? Nou, ik heb eerst een jaar Nederlands recht gestudeerd maar omdat ik in mijn eerste jaar te weinig studiepunten heb behaald wegens persoonlijke omstandigheden (ziekte), moest ik de opleiding staken. Vervolgens ben ik overgestapt naar Bestuurskunde. Achteraf gezien was het een goede keuze geweest want op mijn werk kreeg ik meer bestuurlijke taken. Ik werk bij een gemeente, op de afdeling publiekszaken.
Wat zijn je drijfveren? Ik vind het vooral leuk om bij overheden te werken. Al eerder heb ik stage gelopen bij Rijkswaterstaat en bij de gemeente. Het zijn grote organisaties waar je zekerheid hebt en daarnaast ervaring opdoet waar je wat aan hebt.
Heb je een rolmodel? “Nee eigenlijk niet. Ik heb helemaal niets met helden of dergelijke. Maar ik heb wel bewondering voor mijn vader. In de jaren 80 kwam hij naar Nederlands wegens gezondheidsredenen. Hij onderging in de jaren 80 als één van de eerste een levertransplantatie. Mijn vader heeft ook niet kunnen studeren maar heeft desondanks zich goed ontwikkeld door veel boeken te lezen.”
Heb je meer Turkse of Nederlandse vrienden? “Ik ben zelf van Koerdische afkomst en heb allerlei vrienden, Turken, Koerden, Nederlanders en Marokkanen. Maar mijn meeste vrienden zijn Turks, ik weet niet waarom maar ik denk toch dat we meer gemeenschappelijke overeenkomsten hebben.”
Wat wil je later bereiken? “Allereerst wil ik mijn opleiding afronden en later zou ik of bij een lokale overheid willen werken of landelijk, denk aan een ministerie in Den Haag. Als ik een baan heb zou ik graag een huisje boompje beestje willen hebben.”
ozan türkdoğan
36
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Special Marokkaanse boefjes Turkse lieverdjes?
Marokkanen verzieken de Nederlandse samenleving, terwijl Turken die juist versterken. Dit is een algemeen beeld dat bij
46 Turken over Marokkanen 47 Marokkanen over Turken
velen leeft. Maar doen de Turkse Nederlanders het inderdaad beter dan de Marokkanen? Ahmet Yigit, van Turkse afkomst, verbleef enige tijd in Marokko. Hij deelt zijn leven met een Nedermarokkaanse. Op basis van zijn eigenbelevenissen en keiharde feiten vergelijkt hij de ‘prestaties’ van de twee bevolkingsgroepen. Onthutsend. Door Ahmet Yigit
48 Nederlanders over Turken
en Marokkanen 49 Turken en Marokkanen op
Internet 50 Op één kussen
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
37
‘M
a, wat vind je van Turken,’ informeerde mijn Marokkaanse habiba (geliefde) bij haar moeder in de begintijd van onze amoureuze relatie. Ze wilde via haar moeder de rest van de familie voorzichtig klaarstomen voor het grote nieuws: haar dochterlief, hun grote zus, heeft een lief, en dan: een Turk nog wel. Ma, maak ik op uit de verhalen van mijn geliefde, is een traditioneel ogende Rifiya, een dame uit het Rif-gebergte. Ze schijnt toch erg liberaal te zijn. Het feit dat al haar dochters hebben doorgeleerd, is daar een bewijs van. Toen haar kinderen nog jong waren, vond zij dat ze te klein waren voor hun leeftijd. Waarom waren die Nederlandse kinderen zo lang en die van haar niet? De enige verklaring, dacht zij, moest de voeding zijn. En wat aten ‘zij’ dan wel wat hun eigen koters niet consumeerden? Juist, ja. Ze stuurde haar dochter, mijn lief, naar de supermarkt om varkensvlees te kopen. Des te opvallender was haar reactie op Turken. ‘Turken? Dat zijn nepmoslims,’ zei ze volgens mijn lief. “Je had de minachting in haar gezicht moeten zien!” Schoonma ´weet’ nog steeds niet dat zij een Turkse schoonzoon heeft. We wachten op het juiste moment om het goede nieuws te brengen. We willen de kans op een spontane attaque zo veel mogelijk verkleinen. Ze moeten niet veel van elkaar hebben, Turken en Marokkanen, ook al noemen ze elkaar wel ghardash (kardes, broeder). Marokkanen, ook veel Berbers, zien zichzelf als Arabieren, en als betere moslims. Turken vinden ze met hun seculiere systeem maar rare vogels. Ze horen niet bij de Arabische wereld en het zijn ook geen ‘echte’ Europeanen. Echte moslims noch ware kafirs (ongelovigen, red.). Vlees noch vis. Ja, handelen kunnen zij wel, die Turken. Bovendien zet het bij velen kwaad bloed dat sommige Turkse mannen er mooie Marokkaanse meisjes in geldnood op na houden als maîtresse. Ze leven jarenlang in zonde, zonder dat er een huwelijksakte in zicht komt. Kortom, Turkse aasgieren maken misbruik van Marokkaanse meisjes die in een crisis verkeren. Het bloed zal ondertussen wel koken bij de lezers van Turkse origine. ‘Wat? Kijken Marokkaanse woestijnratten op ons neer?! Wie denken ze wel dat ze zijn!”’ zullen sommigen zeggen. Inderdaad, veel Turken voelen zich verheven boven de ‘barbaren’. “Wat? Heb je een Marokkaanse vriendin?” reageerde mijn zus toen ik de identiteit van mijn lief onthulde. “Maar, eh, maar...???” Ik zag de vraagtekens opstijgen en hoorde bijkans de alarmbellen in haar hoofd rinkelen. Mijn zuslief is een simpele huisvrouw die o zo warm en familiegek is, een schat van een mens. Ik voelde dat ze twijfelde om haar bedenkingen te uiten. Ze wilde mij niet kwetsen. Toch waren haar bezwaren zo diepgeworteld dat ze het respect voor mijn keuze
38
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
voorzichtig opzij schoof. “Maar,” zei ze met trillende stem, “het zijn geloofsfanatici. En ze zijn niet zo op de familie gericht als wij.” “De ene Marokkaan is de andere niet,” probeerde ik nog daartegenin te brengen. Ja, daar had ik weer gelijk in. Zo heeft ze een Marokkaanse vriendin. Die vindt zij een schat van een vrouw, moeder, echtgenote, vriendin. “Ze had één van ons kunnen zijn, zo dol is zij op haar gezin.” Veel Turken vinden Marokkanen extreem in alles wat ze doen: of ze lopen in tenten rond (djellaba’s en chadors) of ze zijn zo ‘vernederlandst’ dat ze compleet verloren ogen in hun moderne outfit. Ze zijn of zo achterlijk, of juist zo gedegenereerd. Totaal geen nationaal besef, laat staan ook maar de geringste nationale trots. Maar zo hebben Turken op elke andere groep wel wat aan te merken. Turken voelen zich verheven boven de rest. Ze zijn, simpel gezegd, trots op hun keuken, hun cultuur en hun historie. Het feit dat ze nooit zijn gekoloniseerd spreekt in hun ogen boekdelen. Nee, zij waren zelf de kolonialen. Hun machtige voorvaderen, de Ottomanen heersten op drie continenten, tot aan poorten van het Marokkaanse Oujda toe. Tegenwoordig kunnen Turken zich meten met de rest van de wereld. Eurovisie-songfestival? Hebben we al eens gewonnen. En de UEFA-cup is ook al eens gewonnen door een Turkse club. Het nationale voetbalelftal komt erg ver tijdens het WK en EK. Turkse films slepen en masse prijzen op internationale festivals binnen. De Nobelprijs voor de literatuur is ook al eens toegekend aan een Turk. Noem een terrein dat typisch westers is en Turken doen volwaardig mee! Het moge duidelijk zijn dat veel Turken zich beter achten dan Marokkanen, en beter dan wie ook. Turken zien zichzelf als modern, seculier, liberaal, ondernemend, hardwerkend. En Marokkanen? Luilakken zijn het die of in de moskee hangen of een joint rokend hun dagen en nachten verspillen in de discotheek of de politiecel. Jongens zijn tasjesdieven, meisjes zijn losgeslagen sletten die met Jan en alleman het bed delen. Geen greintje respect te bekennen bij die gasten, de Marokkanen. Niet alleen Turken, ook veel autochtone Nederlanders hebben dit beeld: Turken zijn een aanwinst voor de Nederlandse maatschappij, terwijl Marokkanen die juist verzieken. De heersende gedachte. Dat Turkse Nederlanders het veel beter doen in het onderwijs en op de werkvloer. Zitten de gevangenissen niet overvol met Marokkaans tuig en de collegezalen vol met Turkse genieën? Maar klopt dit beeld wel? In hoeverre komt die beleving overeen met de werkelijkheid? Zijn Turken inderdaad beter geschoold en geïntegreerd dan Marokkanen en zijn Marokkanen werkelijk crimineler dan Turken?
Turken zijn beter opgeleid dan Marokkanen? De vergelijking tussen de prestaties van mijn familieleden en die van mijn geliefde biedt in deze geen uitkomst, hoewel... Zij en haar zussen zijn allen (redelijk) geschoold, de broers nauwelijks – een typisch Marokkaans gezin in Nederland. Bij mij hebben drie van de vier jongens enige vorm van hogere opleiding gehad, van wie twee overigens in Turkije. De meisjes zijn huisvrouwen zonder noemenswaardige opleiding. Dan maar de officiële cijfers. Verschillende onderzoeken en studies ontzenuwen de gedachte dat Turken beter geschoold zouden zijn. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) stelt al jaren in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de ‘integratiekaart’ van verschillende migrantengroepen op. Ook uit de jongste cijfers die in november zijn gepubliceerd blijkt dat Marokkaanse Nederlanders het op het gebied van scholing inmiddels flink beter doen dan Turkse migranten. Er waren jaren
waarin de allochtone studenten op de universiteiten en de hbo’s vooral van Turkse afkomst waren. Maar die tijd ligt allang achter ons. Als je de onderzoeken over de afgelopen jaren naast elkaar legt zie je: in alle schooltypes doen Marokkanen het iets beter dan Turken. Cijfers: 97 procent van de autochtone leerlingen slaagde in 2002 voor het mavoexamen, tegen 86 procent van de niet-westerse allochtone groep. Turkse leerlingen bleven bij alle schoolsoorten duidelijk achter in het slagingspercentage. Dit blijkt ook uit de afgelopen maand gepresenteerde cijfers. “Meer dan een derde van de Turkse jongens van 18–24 jaar heeft geen startkwalificatie en zit niet meer op school, terwijl ook 23 procent van de Turkse meisjes niet voldoende is opgeleid.” Zelfs de o zo gesloten geachte groepen Chinezen en Ethiopiërs doen het op school veel beter, bijna even goed of zelfs beter dan autochtone leerlingen, Antillianen stromen zeer goed door naar het hoger onderwijs. Dit beeld is niet anders bij de vwo’ers. Terwijl bijvoorbeeld 94 procent van de autochtone vwo-leerlingen het examen succesvol afrondde, bedroeg dit percentage onder hun Turkse medescholieren slechts 71. Marokkaanse leerlingen deden het ook hier beter: 81 procent van hen weet het vwo met succes af te ronden. Rond 37 procent van de Turken van 20-34 jaar beschikt over een startkwalificatie (havo/vwo-diploma of diploma op mbo-2 niveau). Onder de Marokkanen is dit percentage hoger, namelijk 44. Ter vergelijking met de rest: onder Surinamers bedraagt dit percentage 52 procent, onder Antillianen 60 en onder autochtonen 77. Kijken we naar de tweede generatie, dan zien we dat het verschil tussen de Turken en Marokkanen zelfs oploopt. Van de tweede generatie Turken behaalde 46 procent een startkwalificatie, van de tweede generatie Marokkanen maar liefst 68.
Aandeel instromers in het hoger onderwijs ten opzichte van het totaal aantal 18–20-jarigen in de bevolking Autochtonen Mannen Vrouwen Niet-westerse allochtonen, totaal Mannen Vrouwen
Turken
w.v. Mannen Vrouwen
Marokkanen
Mannen Vrouwen
Surinamers
Mannen
Score
Vrouwen Antillianen/Arubanen
Mannen
Turken: 0 Marokkanen: 1
Vrouwen Overig niet westers
Mannen Vrouwen 0
10 1995
Bron: Onderwijsstatistieken.
20
30 2000
40 2007
50
60
70
80 %
tussenstand Turken: 0 Marokkanen: 1
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
39
Aantal geregistreerde delicten naar geslacht, 2005 250
Marokkanen zijn crimineler dan Turken?
per 1 000 personen
200 150 100 50 0
Autochtonen
Westerse Niet-westerse allochtonen allochtonen
Mannen
Turken
Marokkanen Surinamers
Antillianen/ Overig Arubanen niet-westers
Vrouwen
Bron: KLPD/HKS en CBS/SSB.
Ik heb ooit eens een nacht moeten ontnuchteren in een politiecel – niet echt een misdaad. Mijn Marokkaanse lief kwam alleen maar beroepsmatig in aanraking met politie en justitie. Ook de ‘scores’ van andere familieleden lopen niet noemenswaardig uiteen. Maar wie een bezoek brengt aan een willekeurige gevangenis hoeft maar een blik te werpen op de populatie en komt terstond tot de conclusie dat het bewijs voor bovenstaande stelling is geleverd; nergens kom je zoveel Marokkanen tegen als in een penitentiaire inrichting. Zegt dit dat Turken minder misdaden begaan dan Marokkanen? De meeste Marokkaanse delinquenten zitten vast in verband met kleine gewelds- en vermogensdelicten en drugshandeltjes. Laten we eerlijk zijn: de heroïnehandel is gewoon in handen van Turken en Koerden. Die doen het in het groot. Ze laten de straathandel zo wijselijk over aan de Marokkanen en Antillianen, die vervolgens de meeste kans lopen gearresteerd te worden. Als politie en justitie zich voornamelijk zouden concentreren op de bestrijding van de witteboordencriminaliteit, zouden Marokkanen te boek staan als de minst criminele groep. Dit verklaart voor een deel de scheefgroei in samenstelling van de bevolking in gevangenissen en huizen van bewaring. We moeten het doen met de officiële cijfers van justitie. Daaruit blijkt blijkt dat er veel meer Marokkanen, Antillianen, Surinamers en Turken in de gevangenis zitten dan je verhoudingsgewijs zou mogen verwachten op grond van hun aantallen in de maatschappij daarbuiten. Antillianen en Marokkanen spannen de kroon: ze komen respectievelijk 6 en 4,7 keer zoveel voor onder de verdachten als op grond van hun aandeel in de bevolking verwacht mag worden. Surinamers 3,6 keer zo veel en Turken 2,3 keer zoveel. Autochtone Nederlanders zijn ondervertegenwoordigd in gevangenissen: zij maken slechts 0,8 procent van de populatie uit. Van de 12- tot en met 17-jarigen staat 8 procent van alle Marokkaanse jongeren als verdachte geregistreerd, tegen 1,6 procent van de autochtone jongeren. In de leeftijdsgroep van 12 tot en met 17 staat acht
40
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
procent van alle Marokkaanse jongeren als verdachte geregistreerd, tegen 1,6 procent van de autochtone jongeren. Onder Marokkaanse jongeren is de recidive bovendien buitengewoon hoog. In de periode 1999-2004 recidiveerden 8 op de 10 Marokkaanse jonge criminelen. Van de jeugdige gedetineerden is 29 procent Marokkaan, 11 procent Surinamer, 6 procent Turk en 5 procent Antilliaan. Een minderheid van 49 procent is autochtoon of ‘overig’. De hogere mate van crimineel gedrag onder Marokkanen is niet helemaal toe te schrijven aan hun slechte positie in de samenleving. Die positie is soms juist beter dan die van Turken. Naar mijn bescheiden mening is de aard van de Marokkaanse gemeenschap er mede oorzaak van dat de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren maar niet wil dalen, zoals wel het geval is geweest met hun Turkse leeftijdgenoten. Die nacht van de ontnuchtering in de politiecel kan illustratief zijn. Terwijl ik en nog twee - autochtone - dronkenlappen onze roes uitsliepen, werd een jongen naar binnen gewerkt door een agent. De jongen ging verbaal en fysiek enorm tekeer. Hij schold de agenten die hem zojuist dronken op zijn brommer hadden aangetroffen de huid vol. Daarbij schopte hij tegen de glazen muur, wat nogal pijnlijk klonk in onze katerige hoofden. Ik kon de herrie niet langer verdragen en zei in het Turks tegen hem dat hij zich moest inhouden. “Ja, oom,” zei hij respectvol. Hij ging op de houten bank zitten en hield zich tot de ochtend koest. Elkaar corrigeren, daar gaat het om. In de jaren tachtig hebben Turkse voormannen en vrouwen de benen uit het lijf gerend om misstanden als jeugdcriminaliteit en eerwraak in de groep aan te pakken. Kijken we naar clubjes van Marokkaanse elite, dan zien we dat die zich zelden inzetten voor de achterblijvers. Ja, ze klagen ook, maar alleen dat het ‘tuig’ hun een slechte naam bezorgt.
Score Turken: 1 Marokkanen: 0
tussenstand Turken: 1 Marokkanen: 1
Turken zijn hardere werkers dan Marokkanen? Werken voor je geld, dat is een gevoelig onderwerp voor alle migrantengroepen. Eerst even mijn familie en schoonfamilie langs de meetlat zetten: van de elf kinderen uit het gezin van mijn geliefde werken alle dochters en de meeste jongens, een enkeling uitgezonderd. Bij mij werkt iedereen, behalve een zus. Die belandde na een ongeluk in de WAO. De ouders? Onze moeders hebben nooit gewerkt. Mijn vader heeft juist erg lang doorgewerkt in de fabriek – naar Turkse begrippen dan. Aan het einde van zijn productieve leven liet hij zich, zij het als een van de laatste, arbeidsongeschikt verklaren. Mijn schoonpa is ietsje jonger dan mijn vader. Hij drijft nog steeds handel in zijn winkeltje. De cijfers zijn niet altijd zaligmakend. Soms zijn ze zelfs tegenstrijdig. De ‘werkelijkheid’ kan weleens verschillen, afhankelijk van het onderzoek dat je leest. Volgens de meest recente gegevens van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) waren in 2006 vier keer zoveel migranten werkloos als autochtone Nederlanders, 16 tegen 4. De arbeidsparticipatie
onder Marokkanen is het laagst van alle minderheidsgroeperingen. Van de allochtone groepen zijn Surinamers het minst werkloos (12 procent), gevolgd door de Turken (15). Antillianen en Marokkanen spannen wederom de kroon: 17 procent. Volgens het SCP heeft 44 procent van alle Turken een betaalde baan van meer dan twaalf uur per week. Van de Marokkanen werkt 39 procent. Ook meer Turkse vrouwen hebben een betaalde baan, 30 procent tegenover 23. Turken en Marokkanen hebben even vaak een uitkering. Ongeveer even slecht scoren Turken en Marokkanen op leeftijd die al meer dan achttien jaar in Nederland leven. 45 procent van deze Turken, en 43 procent van deze Marokkanen leven van een uitkering. Marokkanen kloppen vaker aan bij de Dienst Werk & Inkomen, zo blijkt. Meer Turken leven van de WAO. 3 Procent van de Turkse beroepsbevolking is eigen baas. Het zijn veelal ondernemers die eenmanszaken runnen die niet veel opleiding vereisen; we hebben het dan over kruidenierswinkels, bakkerijen, slagerijen. Toch zien we een aanzienlijke toename in het aantal Turkse ondernemingen waarvoor wel deskundigheid is vereist. Van de Marokkaanse beroepsbevolking is anderhalf procent eigen baas. Onder de Surinamers en Antillianen is dit percentage nog ietsje lager. We kunnen dus concluderen dat Marokkanen weliswaar minder vaak eigen baas zijn, maar na de Turken wel vaker een eigen onderneming starten.
Arbeidsmarktsituatie 1) van werknemers uit 2001 (15–60 jaar), 2005 Werknemer Zelfstandige
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen w.v. Turken Marokkanen Surinamers Antillianen/ Arubanen overig nietwesters
Pensioen
Scholier/ student
Overig
Geëmigreerd of overleden
% 84,1 76,4
1,9 1,8
5,3 7,4
3,4 3,3
0,5 0,7
3,3 4,5
1,6 5,9
71,1
2,0
13,1
0,9
1,4
6,4
5,1
68,9 68,7 79,3 70,9
3,0 1,5 1,3 1,1 1
16,3 16,9 10,1 0,4
0,5 0,9 1,3 1,3
1,2 2,0 1,1 1,6
7,9 7,1 4,2 4,0
2,3 2,9 2,7 10,8
65,6
2,7
12,5
0,5
1,5
8,1
9,0
Bron: SSB. 1)
Uitkerings afhankelijk
Op basis van de belangrijkste inkomstenbron.
Score Turken: 1/2 Marokkanen: 1/2
tussenstand Turken: 1 1/2 Marokkanen: 1 1/2
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
41
Marokkanen zijn strenger in de leer dan Turken? Ik mag in mijn kinderjaren dan wel een Turks-culturele islamitische opvoeding hebben gehad met frequent moskeebezoek, tegenwoordig ga ik als agnost door het leven. Mijn geliefde is nog nooit in een moskee geweest, maar zij vastte tijdens de ramadan tot een paar jaar terug elk jaar. Tegenwoordig verwaarloost zij de meeste van haar religieuze taken - ze blijft zich echter wel moslim voelen en noemen. Onze ouders zijn alle vier op hadj naar Mekka geweest. Een zusje van haar heeft het geloof helemaal afgezworen, evenals een van mijn broers. Ook hier kunnen onze families niet als graadmeter fungeren. Vergelijken we de landen van herkomst, dan is de wedstrijd wel erg snel beslecht in het voordeel van de Turken. Ze komen uit een seculier systeem waar religie en staat strikt gescheiden zijn. Hoewel de laatste jaren een toename valt te constateren in het aantal ‘uiterlijke’ moslims zijn de meeste Turken toch van mening dat ieder in zijn privéomgeving en in zijn privétijd mag geloven en doen wat hij wil en dat dat anderen niets aangaat. In Marokko is de koning volgens de grondwet nog steeds de leider van alle gelovigen. Belediging van de koning wordt dan ook als blasfemie keihard bestraft. Vooral in de Rif en in de buitenwijken van grote steden als Casablanca, Fes en Rabat is er sprake van een ‘tsunami van de islam’. In de afgelopen jaren is de invloed van striktere wahabisten en salafisten enorm toegenomen. Sommigen schrijven dat toe aan de bouw van moskeeën door rijke sjeiks uit de Golfstaten. Anderen menen dat er na de inval in Afghanistan veel (internationale) jihadisten neerstreken in de buitenwijken. De radicaal islamitische partij heeft veel aanhangers en hun aantal groeit sterk. Arabist Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg zei eens: “Veel Marokkanen in Nederland zijn Berbers uit het noorden en oosten. Dat zijn regio’s die door de overheid in Rabat zijn verwaarloosd. Ze hebben niet zo veel op met hun nationale identiteit. Hun identiteit ontlenen ze meer aan de islam. Turken hebben juist een heel sterke nationale identiteit.”
42
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Dan de situatie in Nederland. Allereerst moeten we vaststellen dat de mate van iemands religiositeit niet veel hoeft te zeggen over zijn burgerschap. Je kunt een strenge moslim, christen, jood of atheïst zijn en desondanks een waardevolle deelnemer aan de samenleving vormen. Maar toch: hoewel wetenschappelijke cijfers en onderbouwing ontbreken, leggen veel (maatschappelijke) instanties een verband tussen religiositeit en uitsluiting of het gevoel van uitsluiting. Hoe orthodoxer, hoe meer een moslim afstand neemt van de totale Nederlandse samenleving en dat is niet bepaald bevorderlijk voor de zo gewenste integratie. De afgelopen jaren zijn steeds meer jongeren de regels van het geloof gaan volgen. 42 Procent van de Turkse jongeren zegt zijn of haar leven in te richten volgens de richtlijnen van de islam. Bij de Marokkaanse Nederlanders is dat percentage 58, zo blijkt uit een onderzoek van prof.dr. Han Entzinger van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Entzinger weet niet wat deze cijfers precies zeggen. Zo is namelijk ook het aantal Marokkaanse jongeren dat zegt nooit naar de moskee te gaan gestegen: ongeveer de helft van deze jongeren heeft nog nooit een moskee van binnen gezien. Maar tegelijkertijd zegt wel 70 procent van hen vijf keer per dag te bidden. Een op de drie Marokkanen vindt dat moslimmeisjes een hoofddoek moeten dragen. Ook hier zijn de Turken minder streng in: één op de vier vindt dat moslimmeisjes en -vrouwen hun hoofd moeten bedekken. Kijken we naar ‘problematische’ moslims, de radicalen, dan zien we onder hen veel meer Marokkanen dan Turken. In alle terreurzaken tot nu toe was er slechts sprake van één Turkse verdachte, terwijl de rest bijna allemaal Marokkanen waren. Nauwelijks de Arabische taal machtig surfen ze op het internet op zoek naar kennis over de islam. Ze kunnen – in tegenstelling tot de Turkse jongeren – ook niet terecht bij hun hoogopgeleide imams, want ze spreken elkaars taal gewoonweg niet. Als gevolg hiervan belanden ze vaak op Engelse en Neder-
Deniz Akkoyun (Turks van origine) is verkozen tot Miss Holland 2008
landse sites, niet wetend dat die worden beheerd door salafistische extremisten en daardoor nemen ze elke mededeling voor ‘waar’ aan. Het valt niet te ontkennen dat Turken beter zijn georganiseerd dan Marokkanen en dat geldt ook voor de moslims onder hen. De organisaties hebben bij onrechtmatigheden veel meer te verliezen en dus houden ze de jongeren in toom. Wat doen Marokkanen terwijl Turken corrigerend optreden? Die klagen in de media vooral over de
negatieve gevolgen van de ‘daad van één persoon’ voor het imago van de hele groep. Ze bekommeren zich niet om de dwalende leden. Hun eigen hachje, daar gaat het de ‘geslaagde’ Marokkanen vaak om. Kortom: elke gemeenschap telt zwarte schapen. De voornaamste kritiek op de Marokkaanse is dat die – ondanks de toenemende initiatieven in die richting – nog steeds een dikke onvoldoende scoort als het gaat om de eigen achterblijvers mee te nemen in de vaart der volkeren.
Score Turken: 1 Marokkanen: 0
tussenstand Turken: 2 1/2 Marokkanen: 1 1/2
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
43
Mediagebruik gericht op Nederland, 2006 Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen/ Arubanen
Autochtonen
Lezen Nederlandse kranten of tijdschriften (%)
Turken zijn beter geïntegreerd?
Ik heb nog wel een paar Turkse kennissen, maar mijn Marokkaanse geliefde heeft bijna nooit contact met mede-Marokkanen. Ook haar zussen en broers socialiseren niet per se met Marokkanen. Behalve een neef heeft elk volwassen lid van mijn familie een Turkse partner of vrienden. De mate van contacten met mensen uit andere groepen zegt volgens onderzoekers iets over de mate van integratie. Wat dat betreft past het beeld dat mijn familie biedt binnen de algemene tendens. Turken mengen minder. Dit beeld wordt ook bevestigd door onderzoekscijfers. Marokkanen hebben vaker contact met autochtonen – en heus niet alleen met politieagenten. Turken blijven op hun eigen groep gericht, bleek afgelopen jaar al uit een onderzoek van Jaco Dagevos van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Juist vanwege de frequentere contacten die Marokkaanse jongeren hebben met de rest van de samenleving ondervindt de maatschappij ook meer last van hen. Weleens een artikel gelezen over Turkse jongeren die worden geweerd bij discotheken? Nee dus. Die gaan liever naar de eigen etablissementen zonder restrictief deurbeleid. Marokkanen zijn minder verzuild en blijven ook voor hun vertier en ontspanning aangewezen op de ‘algemene’ horeca, wat soms tot botsingen kan leiden. Doordat de Marokkaanse gemeenschap minder hecht is, worden leden van de tweede generatie wel gedwongen zich sneller aan te passen dan hun Turkse leeftijdgenoten. Ze hebben bovendien minder culturele bagage om op terug te vallen. ‘Dat betekent dat ze meer op zoek gaan naar acceptatie buiten de eigen groep. En die krijgen ze soms wel, maar soms ook niet. Dat laatste leidt af en toe tot extremen en problemen, maar ook tot heel mooie literatuur, zoals bij Benali’, zegt arabist Jan Jaap de Ruiter van de Universiteit van Tilburg. Turken spreken één taal en hebben een grensoverschrijdende cultuur. Dat maakt dat ze nóg langer onder Turkse invloed blijven verkeren. Ook al wonen ze niet meer in het land van herkomst, toch kunnen ze nog
44
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Nooit
30
24
10
11
7
Minder dan 1 dag per week
12
10
6
8
5
1 à 2 dagen per week
21
18
13
19
12
3 à 4 dagen per week
10
9
12
12
9
5 à 6 dagen per week
6
10
10
7
8
22
29
50
43
59
Elke dag
Kijken Nederlandse tv-zenders Nooit
10
5
1
2
2
Minder dan 1 dag per week
7
5
1
1
1
1 à 2 dagen per week
12
6
3
5
3
3 à 4 dagen per week
12
6
5
5
7
5 à 6 dagen per week
7
5
3
4
5
Elke dag
54
72
87
83
81
Mediagebruik gericht op het land van herkomst, 2006 Turken Marokkanen Surinamers
Antillianen/ Arubanen
Lezen kranten of tijdschriften uit het land vanherkomst (%) Nooit
47
81
80
68
Minder dan 1 dag per week
18
10
10
15
1 à 2 dagen per week
16
4
6
7
3 à 4 dagen per week
7
1
1
2
5 à 6 dagen per week
3
1
1
1
Elke dag
8
3
2
6
Kijken tv-zenders uit het land van herkomst Nooit
8
23
74
84
Minder dan 1 dag per week
4
10
10
6
1 à 2 dagen per week
8
11
10
3
3 à 4 dagen per week
9
8
2
1
5 à 6 dagen per week
9
7
0
1
Elke dag
63
42
4
6
Bron: SCP/CBS, SIM
steeds naar Turkse schotelzenders kijken, Turkse soaps of voetbalwedstrijden volgen en naar Turkse muziek luisteren. Ook de sterke aanwezigheid van de Turkse overheid speelt de Turken parten. Mogen Marokkanen in de diaspora van ‘hun’ regering in Rabat niet in het leger dienen, Turks-Nederlandse jongeren moeten zich minimaal een maand in het Turkse militaire uniform hijsen. Het is algemeen bekend dat ze in het leger geen militaire training krijgen, maar meer lessen over de ‘grootse’ Turkse geschiedenis en de Turkse identiteit. Een Turk is een Turk en Turk zal-ie blijven!
Score Turken: 0 Marokkanen: 1
tussenstand Turken: 2 1/2 Marokkanen: 2 1/2
Turken zijn succesvoller dan Marokkanen? Najib Amhali
Rotterdammers koesterden een Turkse vrouw en ze kregen een Marokkaanse man als burgemeester. Dit is weliswaar een beetje een troost voor Turkse Nederlanders, maar als het aan de bevolking had gelegen was ‘onze’ Nebahat Albayrak de eerste echte allochtone burgemeester geworden. 12 Procent van de Rotterdammers koos in een enquête voor haar. In de politiek en het openbaar bestuur zijn Marokkaanse Nederlanders actiever dan Turken. Turken hebben her en der een paar Kamerleden en wethoudertjes, maar dat hebben de Marokkanen ook. Als ‘burgemeester’ van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart verricht Ahmed Marcouch wonderen in zijn geteisterde stadsdeel. Zijn bijdrage aan het politieke en publieke debat overschrijdt allang de grenzen van zijn stadsdeel. Kijken we naar de sectoren kunst en entertainment, dan zien we de schaal helemaal doorslaan in het voordeel van de Marokkanen. Schrijvers als Naima el Bezaz, Hafid Bouazza en Abdelkader Benali hebben de Nederlandse literatuur niet alleen verrijkt, maar die ook blijvend beïnvloed. Wie kunnen de Turken tegenover hen stellen? Tja, enkel Nilgün Yerli, maar die is na een paar streekromans en cabaretoptredens geëmigreerd naar haar Turkse man in Izmir. Topsport dan. Marokkaanse voetballers als Ismaïl
Nilgün Yerli
Aissati, Ibrahim Afellay, Otman Bakkal, Nourdin Boukhari, Khalid Boulahrouz en Khalid Sinouh spelen mee op het hoogste niveau. ‘Ons’ Oranje zou dramatisch zwakker worden wanneer een paar van hen zich zouden afmelden. Tot nu toe heeft slechts één Turkse Nederlander het tot een basisplaats in het Oranje-elftal kunnen schoppen. Deze Yıldırım, die ooit nog voor Heerenveen gespeeld heeft, is later door een Turkse club gekocht. Sindsdien is nauwelijks nog iets van hem vernomen. En wie zegt dat je niet kunt lachen met Marokkanen? Najib Amhali, die in 1998 het Leids Cabaret Festival won, trekt volle zalen en we liggen allemaal in een deuk om Mimoun Oaïssa, ‘Ap’ in de film Shouf Shouf Habibi.
Oeps. Geïrriteerd door de score en de uitlating van mijn schoonma over Turken bemerkte ik dat er gevoelens van nationalisme in me opborrelden. Nee, ik ging nog net niet naar een Turkse buurman om een Turkse vlag te lenen alvorens er al toeterend mee door de straten te rijden. “Als onze voorvaderen niet waren gestopt in Algerije, maar nog even waren doorgelopen tot Marokko, zouden jullie Marokkanen veel meer gerechten gekend hebben dan tajine alleen,” beet ik mijn geliefde even later aan de eettafel toe (ik had weer eens tajine met rundvlees voor haar klaargemaakt. Die had ik overigens wel
Score Turken: 0 Marokkanen: 1
eindstand Turken: 2 1/2 Marokkanen: 3 1/2
met Turkse specerijen op smaak gebracht, wat zij heerlijk vond). Ik schonk de glazen wederom vol met rode wijn en liep daarna naar de het cd-rek met heel veel soul, blues, reggae en Turkse muziek. “Zal ik Marokkaanse muziek opzetten, schat?” “Marokkaans?” reageerde ze verbaasd. “We hebben helemaal geen Marokkaanse muziek.” “Dat bedoel ik dus,” zei ik mijn gram halend. Ze lachte zo lief als alleen zij kan lachen. Ze gunde me mijn ‘overwinninkje’. Nog voordat ik weer aan de eettafel zat, zei ze op plagende toon: “Maar wij zijn wel mooier dan Turkse vrouwen.”
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
45
TURKEN EN MAROKKANEN OOG IN OOG Turken en Marokkanen hebben uitgesproken en meestal weinig vleiende opvattingen over elkaar.
Door Frans Jeursen
Turken over Marokkanen In zijn boek Beeldvorming en integratie verklaart prof. dr. David A. Pinto, een in Marokko geboren joodse onderzoeker, dat Turken wie om een eerste spontane reactie gevraagd wordt op het woord ‘Marokkaan’ meteen antwoorden met ‘lastpakken’, ‘ze zijn altijd in groepjes en veroorzaken problemen’, ‘Ze hebben geen normen en waarden, ze stelen veel, zijn arrogant, schijnheilig, druk en ontrouw’. In tegenstelling tot het Turkse gezin zou het Marokkaanse volgens Turkse respondenten ‘een grote groep met van alles bij elkaar’ zijn: vader moeder, veel kinderen en dan nog de grootouders. Als reden voor het feit dat die laatsten vaak bij hun kinderen inwonen werd wel opgegeven dat Marokkaanse gezinnen over het algemeen arm zijn, weinig geld hebben en opa en oma daarom niet naar een bejaardenhuis kunnen sturen. Daarbij komt dat de Turkse respondenten het Marokkaanse gezin als gesloten en als ‘zeer hecht’ zagen. Binnen een Marokkaans gezin zou respect heersen in de zin van waardering en begrip. Er wordt geen ruzie gemaakt, maar men is er ook in hoge mate onvrij. Daarbuiten kan men echter doen wat men wil. Ouders zouden niet eens weten waar hun kinderen uithangen, laat staan wat ze doen maar dat zou hun niet veel kunnen schelen. Voor buitenstaanders zou er totaal geen respect bestaan, maar Marokkanen zouden wel zelf respect van diezelfde buitenwereld verwachten. Het contact met de buitenwereld zou trouwens miniem zijn, want vader is degene die als pater familias namens de hele groep optreedt. Verder is er voornamelijk contact met familie en vrienden. Introduceert de dochter bijvoorbeeld een Surinamer als haar vriend, dan zouden Marokkanen dat niet accepteren, net zo min als de homoseksualiteit van de zoon des huizes, die bijgevolg uitgestoten zou worden. De familie zou zich doodschamen. Als Marokkanen publiekelijk voor schut gezet worden, menen de Turken, zouden die zich al snel in hun eer aangetast voelen. Het zou voor hen erg belangrijk zijn wat
46
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
een ander van hen vindt, maar dan vooral als die ander tot dezelfde groep behoort. Kinderen moeten naar hun ouders luisteren, maar als ze zouden willen studeren, terwijl de ouders daar tegen zijn, dan doen ze dat toch. Dit schrijven Turken toe aan het contact van Marokkaanse jongeren met de Nederlandse cultuur. Ook zouden tegenwoordig steeds meer Marokkaanse ouders inzien dat studeren voor hun kinderen, jongens zowel als meisjes, belangrijk is. Begaat een Marokkaanse jongen een misdaad, dan menen Turken dat de ouders hem niet bij de politie zouden aangeven maar de zaak onderling zouden regelen. Marokkanen zijn volgens Turken koppig en gaan bij problemen direct over tot geweld en de hele familie bemoeit zich dan met de zaak. Het totaalbeeld van de Marokkaanse gemeenschap dat uit de ondervraging van Turken naar voren komt, is dat van een gesloten groep met strakke regels, die hoge prioriteit toekent aan eer en respect en waarbinnen een duidelijke rolverdeling geldt. Alles draait om het gezin en de eigen gemeenschap. Het proefschrift uit 1996 Van ‘gastarbeider’ tot ‘Nederlander’: adaptatie van Marokkanen en Turken in Nederland van de sociaalpsychologe dr. Karin S. Prins somt andere verschillen in de beeldvorming van Turkse en Marokkaanse zijde op. Turken noemen zichzelf opener in hun manier van denken en geëmancipeerder als het gaat om de relatie met vrouwen. Ze zien zichzelf als minder religieus dan Marokkanen, die ze als traditioneler beoordelen. Tussen Marokkanen zouden volgens hen meer onderlinge verschillen bestaan dan tussen Turken en bovendien zijn Marokkanen naar men meent sterk door Frankrijk beïnvloed. Ook vinden Turken dat Marokkanen meer geconcentreerd wonen en dat er onder Marokkaanse jongeren meer criminaliteit is dan onder Turkse. Marokkaanse kinderen krijgen in Turkse ogen bij hun opleiding minder steun van hun ouders en worden vaker mishandeld.
Nebahat Albayrak (Staatsecretaris), Hind (zangeres), rechts
Marokkanen over Turken We beginnen weer met het onderzoek van David Pinto. De Marokkaanse reactie op het woord ‘Turk’ leverde hier associaties op als ‘man met snor’, ‘naar knoflook stinkend’, ‘dommer dan Marokkanen’, ‘onaangepast’, ‘etterbakken’, ‘afstandelijk’, ‘hechte groep’ en ‘conservatief’, maar ook ‘fantastisch volk’ en ‘kleine ondernemer’. De Marokkanen schrijven de Turken een hechte familieband toe en menen dat ze bij voorkeur in besloten kring leven. Wel hebben ze contacten met buiten en zelfs vrienden met wie ze geen bloedband hebben. Volgens de geïnterviewde Marokkanen hebben Turken veel respect voor ouderen. Een van de respondenten merkte op dat de moeder in het gezin de belangrijkste opvoeder is, want “vader is nooit thuis en is altijd bezig in de Turkse winkel.” Anderen benadrukten dat de kinderen eerder met problemen naar moeder zouden gaan dan naar vader. Opvallend was ook dat iemand Turken meer westers noemde, en dat volgens hem Turkse vrouwen ook een bijdrage aan het gezinsinkomen leverden door een baan te zoeken. Turken werken allemaal, vond men, ook de kinderen vanaf zestien jaar. Eer en respect zouden ook in hoog aanzien staan en indien een zoon homoseksueel zou blijken te zijn, zou niet zelden gedaan worden of die dood was. Kiezen kinderen ervoor om te studeren en zijn de ouders het daar niet mee eens, dan gaat dat kind uiteindelijk niet studeren. Bij Turken zou het in tegenstelling tot Marokkanen wel uitmaken of de potentiële student een zoon of een dochter is. Volgens de dissertatie van Karin Prins bestaat bij Marokkanen het beeld dat Turken een fase verder zijn dan zijzelf, vrijer in hun relatie met de andere sekse, minder vaak werkloos en minder gediscrimineerd. Turken zouden gemiddeld een hogere opleiding hebben dan Marokkanen en kleinere gezinnen.
Turken hechten in de ogen van Marokkanen meer waarde aan hun eigen taal, hebben een nationale trots en participeren meer in het politieke proces. Ja, Marokkanen menen dat Turken het in tegenstelling tot henzelf aandurven in het openbaar niet aan de ramadan deel te nemen. Turken zouden beter voor hun eigen belangen opkomen en meer Europees zijn. Van zichzelf denken Marokkanen dat ze meer gericht zijn op het behoud van de eigen religie, dat ze hun kinderen strenger opvoeden, dat ze beter Nederlands spreken dan de Turken en dat ze meer open staan voor andere culturen. Opvallend is dat beide bevolkingsgroepen het volgens deze dissertatie grotendeels eens zijn over de onderlinge verschillen tussen hen wat betreft organisatiegraad, opleidingsniveau, de mate van emancipatie van de seksen en de omgang met religie en eigen cultuur. Het proefschrift wijst er wel op dat veel Turken bijna geen overeenkomsten met Marokkanen noemen, terwijl dat omgekeerd wel het geval is. Marokkanen wijzen in dat geval op de vergelijkbare positie in Nederland, de migratiegeschiedenis en de religie. Turken en Marokkanen zijn het over één ding wel eens: Nederlanders zijn in hun ogen ‘krenterig’, ‘koud’, ‘gierig’ en ‘achterbaks’. Turken voegen daar nog ‘saai’ aan toe en soms ‘vriendelijk’, ‘hoogopgeleid’ en ‘gezellig’ en ‘tolerant’, maar Marokkanen gaan met enthousiasme voort in het negatieve spoor met ‘burgerlijk’, ‘afstandelijk’ en ‘schijnheilig’. Een enkele Marokkaan noemt de Nederlanders ‘een lief volk’, ‘behulpzaam’ en ‘nuchter’.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
47
Samira Bouchibti (Lid Tweede Kamer, PvdA)
Nederlanders over Turken en Marokkanen
Over het algemeen schatten de autochtone Nederlanders de sociaal-economische positie van Marokkanen lager in dan die van Turken. Ze schrijven de Turken meer ondernemingszin toe en die zou dan tot een hogere welstand voeren. De eigen organisaties zouden de Nederlandse Turken meer aanzetten tot het oprichten van eigen bedrijfjes. Turken hebben meer zelfvertrouwen dan Marokkanen en ontplooien zelf meer initiatieven, hetgeen het beklimmen van de maatschappelijke ladder vergemakkelijkt. Ze zijn ook meer politiek actief dan de Marokkanen. Zo ontstaat een maatschappelijk verschil tussen beide minderheidsgroepen dat significant genoemd kan worden. Professor Pinto zegt dat Turken in de ogen van Nederlanders meer geïntegreerd zijn dan Marokkanen. En dat die laatsten traditioneler leven. De respondenten geven daarvoor als oorzaken dat Turkije een industrieland is, dat Turkije ‘dichter bij Europa’ ligt en dat Turken handiger zijn in het overnemen van wat praktisch is in de Nederlandse samenleving. Dit onderscheid tussen de twee bevolkingsgroepen werd volgens deze onderzoeker nog door Nederlanders gemaakt in weerwil van het feit dat Nederlanders over het algemeen geen onderscheid zouden zien tussen Turken en Marokkanen. Tegenwoordig is dat, mede door de negatieve publiciteit rond Marokkaanse jongeren, duidelijk anders geworden. Bovendien zijn Marokkanen volgens Pinto vanaf de tweede generatie moderner in hun opvattingen dan hun Turkse leeftijdgenoten. Marokkaanse jongeren zouden minder hechten aan het ouderlijke gezag en meer gericht zijn op de Nederlandse samenleving.
48
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) bevestigt dat de Marokkaanse jeugd moderner is dan de Turkse, die vaak wel blijft vasthouden aan traditionele rolpatronen. Dr. J. Dagevos, onderzoeker en auteur van het onderzoek Perspectief op integratie (2001) noemt de integratie van de tweede generatie Marokkanen spectaculair. “De kloof tussen de eerste en tweede generatie Marokkanen wordt steeds groter. Bij Turken daarentegen is er nauwelijks verschil tussen jongeren en ouderen.” Hij verklaart dit door te stellen dat de Turkse ouders veel meer vat op hun kinderen houden dan Marokkaanse ouders. Er kan heel wat afgeruzied worden over welke bevolkingsgroep en welke jeugd nu een voorsprong neemt op de andere. In 2001 meende ing. Ahmed Aboutaleb, toen nog directeur van Forum, instituut voor multiculturele ontwikkeling, dat de Marokkaanse jeugd meer in beweging was. “Vooral Marokkaanse jongeren bonzen op de deur om aan de Nederlandse samenleving deel te nemen. Omdat die niet bepaald met een rode loper op hen staat te wachten ontstaan er fricties.” İlhan Akel van het Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB) meende dat juist de Turken veel meer naar de Nederlandse samenleving neigen en betwijfelt of de jonge Marokkanen modernere opvattingen hebben. De recente onderzoeken bewijzen echter het gelijk van Aboutaleb.
Turken en Marokkanen over elkaar op het internet Theo Meder interviewde leerlingen van het Utrechtse De Bruijne Lyceum. Hij hoorde etnische moppen als ‘Wat is een Marokkaan in een bushokje? Een schiettent!’ en ‘Wat is een kliko onder een stoplicht? Een Turkendisco!’ Op de vraag of zulke moppen nu eigenlijk kwaadaardig bedoeld zijn, wordt volgens hem meestal ontkennend geantwoord door de jongeren zelf. “Het is maar voor de gein en niemand vindt echt dat er maar op Marokkanen geschoten moet worden of dat Turken bij het vuilnis thuishoren. Sterker nog allochtone jongeren vertellen die etnische moppen zelf ook, om elkaar te plagen of uit zelfspot.” Op de virtuele ontmoetingsplaats wordt de kloof tussen Turkse en Marokkaanse jongeren ook duidelijk. Het lijkt erop dat Turken en Marokkanen zich niet zoveel met elkaar bezighouden, maar wanneer er expliciet naar verschillen gevraagd wordt, lijkt bij de internetjeugd een uitgesproken wederzijdse vijandigheid te leven. Op de vraag wie er beter zijn, Turken of Marokkanen, antwoordt ‘Turk Star’: “Turken natuurlijk, man. Marokkanen zijn zwaar jaloers omdat ze geen moer bereiken [...] Geloof mij, ik ken genoeg Marokkaanse mensen en die zijn kapot
lelijk.” ‘Neutraal’ zegt dat Marokkaanse mannen zich niet schamen als ze op de fiets ergens heen gaan en daarbij kleding van hun kinderen dragen (bijvoorbeeld Nikes van hun zoon). Marokkanen hebben geen zelfbeheersing tijdens een discussie omdat ze altijd gelijk willen hebben.” ‘Dadi’ ironisch: “Ja, Mocro’s zijn goede en betere moslims. Ze doen Gods werk met stelen en andermans spullen te slopen.” Dan de Marokkaanse jongeren over Turken. ‘Feit’ vindt “Turken wit en lelijk.” ‘Soun’ meent dat Marokkanen sterker zijn dan “die lange neuzen. Turken zijn sukkels.” ‘Marokkaan’: “Jullie Turken zijn echt het domste volk, jullie hebben de hersenen van een goudvis.” ‘Marokkaans bloempje’ is als een van de weinige Marokkaanse jongeren wel positief over Turkse leeftijdgenoten. “Geloof me, Turken zijn veel knapper, veel beter, ze kleden zich beter dan Marokkaanse jongens. Marokkaanse jongens zijn ook niet behaard. Ik ben gek op de Turkse cultuur, beslama.”
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
49
Op één kussen De Marokkaanse Khadija en de Turk Sedat zijn 25 jaar getrouwd. Ze hebben drie kinderen. De vader van Khadija weigerde haar dochter toestemming voor hun huwelijk. Die wilde Turken nog wel als buren hebben, maar niet als schoonfamilie.
Khadija: ‘Onze kinderen zijn wereldburgers’
“Ik had nooit gedacht met een Turkse man te trouwen. Thuis werd toch verwacht dat ik met een Marokkaanse man zou trouwen. Maar ik leerde Sedat al jong kennen waardoor mijn leven een andere wending kreeg. Hij was mijn buurjongen. Ik vond hem al heel lang leuk. Zijn ogen trokken mij aan, ik vond en vind dat hij heel mooie ogen heeft. Hij kon ook heel leuk vertellen. Ik dacht: je kunt elkaar wel de hele tijd blijven aankijken, maar … dus ik vroeg hem uit. Of we samen niet naar Koninginnedag konden gaan. We trokken die dag ook met andere vrienden op en hadden samen veel lol. Aan het eind van de dag vond ik het erg jammer om weer naar huis te gaan. Het was überhaupt mijn eerste serieuze afspraak
50
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
met een jongen. Nee, mijn ouders wisten nergens vanaf. Op die leeftijd van zestien behoor je als Marokkaans meisje geen omgang te hebben met iemand waarmee je niet verloofd bent. Sindsdien was het aan, maar het moest wel geheim blijven. Uiteindelijk is mijn vader het te weten gekomen. We kregen ruzie, allereerst dat ik omgang had met een jongen en ten tweede omdat hij Turks was. Ik vroeg Sedat toen of zijn ouders officieel mijn hand wilde vragen aan mijn ouders zodat we normaal omgang met elkaar konden hebben. Onze vaders waren buren, vrienden, en werkten samen bij de NS. Maar mijn vader weigerde: ‘Nee, je trouwt niet met een Turkse jongen, punt uit’. Wat moesten we nu? Ik ben er natuurlijk tegen ingegaan, maar het was nee en het bleef nee. Een uitleg werd niet gegeven. Toen belde mijn tante uit Marokko nog om te zeggen dat ze een heel leuke jongen voor mij had! Het was eigenlijk een vreselijke periode. Op een gegeven moment ben ik in het holst van de nacht door het raam geklommen en ben ik van huis weggelopen. Mijn vader is nog naar de politie geweest. Niemand kon mij vinden, maar ik was gewoon op de galerij bij de ouders van Sedat! Turkse en Marokkaanse mensen samen, dat was in onze tijd uniek. Mijn jongere zusje bijvoorbeeld was met een Nederlander getrouwd. Waarom zij wel en ik niet? vroeg ik dan. Er zijn altijd bepaalde spanningen geweest tussen Turken en Marokkanen. Het zijn moeilijke en gevaarlijke mensen, zei mijn vader altijd. Buren en vrienden, oké, maar schoonfamilie? Dan eerder nog een Nederlander als schoonzoon dan een Turk. Wat ik heel erg vond, was dat ik van school ging. Na de mavo was ik naar de havo gegaan. Maar ik kon mij niet concentreren. Ik moest ook gaan werken omdat we voor onszelf moes-
door Mercita Coronel
ten gaan zorgen. We hebben samen gewerkt en gespaard voor onze bruiloft, want als we 21 waren wilden we trouwen. Op 3 juni trouwden we. Mijn ouders, inmiddels gescheiden, waren er ook. Het was een tweetalig feest. We hadden bijvoorbeeld een Turkse en Marokkaanse band die elkaar afwisselden. Ik merkte toen wel een cultuurverschil. Een Marokkaanse bruiloft is veel uitgebreider. Er wordt veel meer aandacht besteed aan de presentatie. Er is meer eten. Wij pakken dingen groots aan en hebben veel etiquette als het gaat om de ontvangst van gasten. Turkse mensen zijn ook gastvrij, maar zijn daar vrijer in. Maar op een Turks hennafeest bijvoorbeeld kun je een hele avond dansen, zonder dat je wat te eten of te drinken krijgt. Dat vond ik zo raar in het begin, zoiets is bij ons not done. Mijn ouders hebben zich bij mijn keuze neergelegd. Mijn moeder al na een paar maanden eigenlijk. Zij heeft ons ook ontzettend geholpen met de bruiloft. De ouders van Sedat moesten eerst nog even wennen aan een Marokkaanse, maar dat ging uiteindelijk snel. Als Sedat en ik ergens een conflict over hadden, dan had het met karakter te maken, niet met cultuurverschil. Maar hij is moslim en ik ben moslim. Dat scheelt een hoop, want bepaalde dingen komen toch voort uit het geloof dat je aanhangt. Wat ook scheelt, is dat we samen zijn opgegroeid; we zijn naar elkaar toegegroeid. Wat ook helpt om goed te kunnen samenleven, is volgens mij ook de plaats waar je vandaan komt; de stad of het platteland bijvoorbeeld. De basistaal tussen ons is Nederlands. Ik voed mijn kinderen op met de gedachte dat ze wereldburger zijn, niet met het idee dat ze Turks of Marokkaans zijn. Ik probeer hen mee te geven dat het niet uitmaakt wat je bent, maar zorg dat je een goed mens bent. Ik zeg altijd: ‘Jullie zijn rijk, want jullie hebben van beide culturen het beste in je’.”
Sedat: ‘ Je hebt minder cultuurverschillen’
“Wij woonden naast elkaar. Zij was dertien en ik veertien. Zo leerden wij elkaar kennen. Ik weet niet wie wie vroeg om naar Koninginnedag te gaan. Ik denk dat Khadija mij heeft gevraagd, want ik was iets verlegener dan zij wat dat betreft. Ik dacht: nou dat is wel leuk, want ik liep toen heel veel hard met een groepje en we zouden met Koninginnedag de estafette lopen. Ik dacht: dan kan ik indruk op haar maken. Maar het was eigenlijk wel een ramp, die Koninginnedag. De dag ervoor hadden we namelijk gigantisch veel gedronken. In een dorp als Zandvoort was dat toen zo, elkaar onder de tafel drinken. Wij dachten dat we de 4x 400 meter liepen. Ik liep als eerste en dat ging heel goed, de eerste 400 meter, maar toen bleek dat we de 4x 800 meter liepen. Ik moest nog een rondje en dat lukte niet meer. Ik eindigde als laatste. Ons hele groepje eindigde als laatste! We waren best wel erg stiekem samen, dat heeft ongeveer twee jaar geduurd. We zijn toen gesnapt. Mijn ouders vonden haar Marokkaanse afkomst niet zo erg. Ik ben in Turkije geboren, maar mijn ouders zijn Bulgaarse mi-
granten in Turkije. In Bulgarije trouw je niet met de eigen familie maar evenmin binnen de eigen gemeenschap. Voor ons was een andere afkomst niet zo’n probleem, maar voor haar vader was dat wel het geval. Niet vanwege mij als persoon, maar omdat ik geen Marokkaan was. Ik was niet boos. Het is geen ongewone situatie dat ouders geen toestemming geven om te trouwen. Achteraf gezien vond ik het wel goed dat haar vader geen ja had gezegd, want anders had ik een bruidsschat moeten betalen (grinnikt)! Dus ons kwam het wel goed uit dat hij een beetje moeilijk deed. Maar het was op een gegeven moment een onhoudbare situatie. We hadden tot ons 21ste kunnen wachten, maar het is niet alleen de ratio die hoogtij viert, hormonale kwesties spelen ook een rol en je wilt graag bij elkaar zijn. We konden naar Nijmegen verhuizen, ver genoeg om een eigen leventje op te bouwen. Ik kreeg relocatiegeld van mijn werk. Dat was een hoop geld. We gingen toen voor 7.500 gulden een bankstel kopen! Die was onverwoestbaar had de verkoper gezegd en dat klopte wel want tot een paar jaar terug stond het bankstel nog bij Khadija’s moeder. Mijn beeld over de Marokkaanse gemeenschap was eigenlijk wel positief. Mijn moeder woonde iets eerder hier en die had het altijd over ‘Merikanen’. Wij dachten dat ze Amerikanen bedoelden. We hadden dus geen beeld over Marokkanen toen wij uit Turkije kwamen. Voor ons waren het net zulke vreemdelingen als de Nederlanders. Hoewel Turken strakker omgaan met kinderen dan Marokkanen hebben we daar geen meningsverschil over. We voeden onze kinderen niet op met het idee dat hij of zij Turks of Marokkaans is. Voor de grap zeg ik weleens: ‘Wat ben je toch een Turk!’ en eigenlijk meen ik dat ook wel, ha, ha. Bij Turken worden alle half- of kwartbloeden ook als Turken beschouwd, daar wordt geen onderscheid in gemaakt. Dat is wel makkelijk voor kinderen, ze hebben dan een identiteit. İkran voelt zich een wereldburger, hoewel ze het Turks wel vloeiend beheerst. We hebben een tijd in Turkije gewoond in verband met mijn werk. Bilal ziet er het meest Marokkaans uit,
maar gedraagt zich als een volledige Turk. Hij heeft alleen maar Turkse vrienden, luistert naar Turkse muziek waar ik zelfs niet van houd. Bij Soraya hangt het ervan af, maar zij voelt zich over het algemeen meer Nederlands dan Turks of Marokkaans. In Shouf Shouf bijvoorbeeld is er een voetbaltoernooi waarin de Marokkanen winnen van de Turken dan zegt ze: ‘Zie je wel, Marokkanen zijn beter dan Turken’. Of ze zegt: ‘Onze Marokkaanse koeken zijn lekkerder dan de Turkse’. Maar ze gaat ook graag op vakantie naar Turkije. Het is goed dat je je Nederlands voelt, want dat maakt je leven makkelijker in Nederland. Maar ik vind het ook goed dat je je eigen identiteit ergens vasthoudt, zodat je je ook thuisvoelt in je eigen gemeenschap. Marokkanen bijvoorbeeld zijn juist te ingebed in de Nederlandse samenleving, waardoor ze hun identiteit kwijt zijn geraakt. Identiteit is belangrijk en is iets wat je voor jezelf claimt. Dat doet niemand anders voor je. Ik denk dat voor beide ouders en voor onszelf het toch belangrijk is geweest dat wij beiden moslims zijn. Het maakt het leven makkelijker. Je hebt minder cultuurverschillen. Toch is de moslimidentiteit geen bindende factor, het gaat meer om de onuitgesproken dingen. Er komen geen vragen over vasten of over niet eten voordat ik naar de moskee ga. Maar ik denk dat het feit dat we samen opgegroeid zijn het cultuurverschil verkleind heeft. Khadija is echt een geweldig mens. Het ging meteen goed toen we samen waren. Ik beschouwde haar namelijk ook als vriend. Dat is belangrijk voor mij. Ze was en is heel spontaan. Ze is ook heel lief. Ze is weinig veranderd. Misschien doe je dat onbewust, maar je kiest gewoon mensen op wie je kunt bouwen, waarvan je denkt: ‘die zal er altijd voor je zijn’. Khadija is zo’n onderdeel van de familie dat wanneer we een meningsverschil hebben mijn familie eerder haar kant kiest dan de mijne! Wij zijn nu 28 jaar samen. Ons geheim? Ik denk dat mensen bij problemen te snel een echtscheiding vragen. Je moet elkaar de tijd gunnen om problemen uit te spreken, los van de afkomst die je hebt.”
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
51
fotoReportage
Een duikje nemen aan de Gouden Hoorn, Istanbul.
52
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Mensen van mijn grond…
… doen het bloed sneller stromen. Van wie eigenlijk niet! Het is een band die moeilijk uit te leggen is. Die voel je wel tot op het bot. Vandaar dat de eerste vraag die elke Turk een andere Turk stelt bijna altijd luidt: “Memleket neresi?” Waar ligt je geboortestreek? Twee streekgenoten zeggen over elkaar dat ze van dezelfde grond komen. Vertel me je grond en ik vertel wie je bent. Zoiets. Dat gelooft zeker ook de ‘NederTurkse’ fotograaf Sabri Varan. Zijn wortels liggen in het plaatsje Fatsa in het noordoostelijke deel van Turkije, aan de Zwarte Zee. Wie noemen hem hier bij zijn voornaam.
Sabri heeft meerdere keren de pagina’s van Tulpia gesierd en verrijkt met zijn maatschappelijke foto’s. Wie Sabri kent, herkent hem niet terug zonder een fototoestel in zijn nabije omgeving. Sabri fotografeert, overal en altijd. En Sabri praat door middel van zijn foto’s. Wil hij een verhaal vertellen, dan gaat dat bijna altijd gepaard met foto’s. Zijn foto’s zijn zijn geheugen, maar ook meer dan dat. Dit keer wil Sabri dat wij hem begrijpen. Daarvoor gebruikt hij foto’s die hij heeft gemaakt van de mensen uit zijn geboortestreek. “Kennis van elkaars land en achtergrond bevordert de verstandhouding.
En foto’s zijn daarbij een uitnemend middel,” gelooft Sabri. Via zijn eigen geboortestreek, de mensen daar en zijn foto’s van hen wil Sabri zijn steentje bijdragen aan de verstandhouding tussen Nederlanders en Turken. “Je kunt verhalen vertellen, maar de woorden vergeten. Foto’s blijven.” Sabri exposeert met zijn foto’s van “de mensen van mijn grond”, zoals hij dat zelf poëtisch noemt, in het Museum Turkije– Nederland in Hoorn. “Mens en Natuur”, is de titel van zijn tentoonstelling. Deze expositie is het zesde project van Sabri. Elke foto vertelt zijn eigen verhaal en het geheel
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
53
Boven: Alevitische vrouwen bidden met zang en dans Pagina rechts boven: Kinderen van de stad onder waterstad Hasankeyf (Oost-Turkije) Pagina rechts onder: Zingend de kost verdienen in Istanbul
levert een kleurig en afwisselend beeld op. Deze tentoonstelling is intussen zijn drieëndertigste in Nederland. Ook mocht hij tweemaal exposeren in zijn geboorteland. “In de steden hebben mensen hun band met de natuur deels verloren,” vertelt hij wijzend op zijn foto’s. “Zowel hier als in Turkije vinden mensen het prettig om een spiegel voorgehouden te worden van de natuur, maar ook van het milieu waarin zij leven. Zij komen tijdens mijn exposities tot rust en onttrekken zich dan eventjes aan de waan van de dag. Aan de andere kant herkennen zij zichzelf in hun stedelijke omgeving of aan de uit hun leven gegrepen momenten.” Omdat Sabri denkt dat de natuur van ons allemaal is en de taal ervan universeel,
54
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
wil hij met zijn exposities mensen tot elkaar brengen. “Ik vraag mensen om als mens naar mijn tentoonstelling te komen, niet als Turk, Nederlander, gelovige, atheïst, blanke of kleurling. Zo zijn wij namelijk gelijk voor de natuur en zo ziet Moeder Natuur ons ook.” Maar dat betekent niet dat Varan cultuurblind is. “Ieder mens is gevormd volgens een cultuur, maar dat hoeft voor hem of haar geen belemmering te zijn om van de natuur en van mensen uit een ander milieu te houden. Ik heb foto’s die over het leven hier in Nederland gaan en dat in mijn geboorteland. De foto’s in dit museum zijn van mijn geboorteland, maar de thema’s zijn universeel. Liefde, vreugde, vriendschap, schoonheid, eenzaamheid.” Varan hoopt
CV Sabri Varan Sabri Varan (1957) werd geboren in Fatsa (Noord-Turkije). In 1978 verruilde hij zijn moederland voor Nederland. De eerste jaren van zijn ‘ontheemding’ woonde hij in Utrecht, maar in 1982 vond hij een nieuwe stek in Doesburg. Daar werkte hij enkele jaren in een fabriek en was hij in zijn vrije tijd actief binnen een aantal zelforganisaties van allochtonen. Intussen werkte hij ook als journalist en fotograaf voor een in het Turks verschijnende regionale krant. Hij maakt momenteel een documentaireserie over kinderen in Gelderland.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
55
56
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Pgina linksboven: Zigeunerkinderen in Samsun (Noord-Turkije) Pagina linksonder: Wevende vrouwen in het badplaatsje Marmaris Boven: De laatste maanden van een verdwenen cultuur in Sulukule Istanbul
dat zijn foto’s bezoekers duidelijk maken dat Turk, Nederlander of allochtoon niet hun verschillen benadrukken, maar hun overeenkomsten en meer waardering hebben voor elkaar als kinderen van één moeder: Moeder Natuur. “Je kunt je verhaal met woorden vertellen, maar woorden vervagen snel uit ons geheugen. Foto’s echter blijven als een droom, een visioen, een herinnering heel lang hangen.” Varan beschouwt zijn foto’s als getuigen van de tijd, een soort documentaire.
Daarin schenkt de fotograaf extra aandacht aan vrouwen en kinderen. “Deze groepen zijn in mijn ogen het meest kwetsbaar en tegelijkertijd bevatten zij de mooiste wezens. Bovendien vertellen zij met hun houding, gelaat en ogen hun ware band met de mens, hun omgeving en de natuur.” De expositie is te zien tot eind januari 2009 in Museum Turkije–Nederland, Wisselstraat 8A te Hoorn.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
57
Expertise en betrouwbaarheid zijn onze instrumenten ADA ACCOUNTANCY is een groeiend en dynamisch bedrijf dat zijn expertise inzet om de financiële administratie van uw bedrijf tiptop in orde te maken en zo te houden. Onze financiële adviseurs bieden uw onderneming hiervoor advies op maat. Zij kunnen bijvoorbeeld de omzet en winst van uw bedrijf snel voor u berekenen en overzichtelijk presenteren. ADA ACCOUNTANCY biedt u verschillende diensten tegen concurrerende prijzen en verzorgt uw gehele administratie tegen een all-intarief, zoals:
Bijhouden van de financiële administratie (sorteren en coderen van de boekstukken, inboeken in boekhoudsysteem, controles, crediteuren, etc.) Debiteurenbeheer Opstellen van de jaarrekening Exploitatie-overzicht (omzet-, kosten- en winstoverzicht) Verzorgen aangifte omzet- en loonbelasting Begeleiding van startende ondernemers Verzorgen van uw salarisadministratie Verzorgen van uw belastingaangifte Snelle en effectieve uitvoering van notariële zaken Bv’s oprichten Eenmanszaken omzetten naar B.V. Taxeren/waarde bepalen van bedrijven Lid maken van brancheorganisaties zoals: ABU, NBBU, SVU, VRO
Ada Accountancy T.T. Vasumweg 18 1033 SC Amsterdam
Vestiging in Arnhem Broekstraat 32 6828 PZ Arnhem
Telefoon: 020-694 6600 Telefoon: 026-3895377 Fax: 020-694 1800 Fax: 026-4437152 www.ada-accountancy.nl E-mail: info@ada-accountancy.nl 58
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Vestiging in Den Haag Hoefkade 875 2525 HC Den Haag Telefoon: 070-4274357 Fax: 070-3638097
naar de top
Meryem Tas, 21 jaar Tweedejaars Nederlands Recht, Erasmusuniversiteit Rotterdam. De nadruk bij de studie Nederlands recht ligt bij verschillende wetgeving als civiel recht, strafrecht en internationaal recht.
Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? “Toen ik op het VWO zat, wilde ik een brede opleiding doen maar ik wist niet precies wat. Oud-studenten kwamen naar onze school om ons over verschillende opleidingen te informeren. Het leek mij wel interessant hoe het rechtssysteem in elkaar zit, vandaar deze opleiding.”
Wat zijn je drijfveren? “Mijn achtergrond is één van mijn belangrijkste drijfveren. Toen ik zes jaar was, kwamen wij naar Nederland als politieke vluchteling uit Batman. Mede daarom ben ik ook met politiek bezig, daarnaast vind ik het gewoon heel interessant.”
Heb je een rolmodel? “Mijn moeder. Ondanks dat ze veel heeft meegemaakt, vind ik dat ze veel heeft bereikt. Ze heeft nooit fatsoenslijk op school gezeten en ze is analfabeet. Maar ze beheerst wel de Nederlandse taal, en heeft een baan bij een kinderdagverblijf.”
Heb je meer Nederlandse of Turkse vrienden? “Ik kom uit s’ Gravenzande, een dorp in ZuidHolland, en daar bestaat mijn vriendenkring uit elf meiden. Maar in ’s Gravenzande heb je weinig Turken wonen. Sinds ik op de universiteit zit heb ik een multiculturele vriendenkring.”
Wat wil je later bereiken? “Ik zou graag de politiek in willen gaan en mijn voorkeur gaat uit naar Brussel. Europa wordt langzamerhand één groot land, daarom zou ik liever voor de EU willen werken dan in Den Haag.”
ozan türkdoğan
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
59
Column
kadir ham
Voorgenomen hypocrisie
Hypocrisie is het voorwenden van geloof, gevoelens, moraal of deugden zonder daar volledig achter te staan of de daaraan verbonden normen en waarden zelf in praktijk te brengen, in het bijzonder bij het bekritiseren van anderen. De term wordt vaak gebezigd in tegenstelling tot oprecht (zie integriteit). Een synoniem voor hypocrisie is huichelarij. Bron: Wikipedia
S
oms neem je je nog zo veel voor. Je zult voortaan positief in het leven staan, het mooie zien en het lelijke negeren. Maar keer op keer moet je constateren dat het er gewoon niet in zit, ook al doe je nog zo je best. Volhouden vergt een bijna bovenmenselijk uithoudingsvermogen en daar beschik ik jammer genoeg niet over.
Zo kon ik maar niet meegaan in de massale feeststemming na de verkiezing van Barack Obama tot Amerikaanse president. Juist doordat de feeststemming zo massaal en zo euforisch was. Nog nooit is Nederland, Europa zelfs, zo verenigd geweest na de verkiezing van een neger tot de machtigste man ter wereld. De klinkende overwinning van Barack Obama op zijn rivaal John McCain werd gevierd als het einde van een bloedige oorlog. Werkelijk iedereen, van burger tot koning, van Nederlander tot Griek, was enthousiast. Bij de euforie kwam men superlatieven tekort. Maar de Nederlandse politiek spande wel de kroon in haar grenzeloze enthousiasme. Fractievoorzitter Mariëtte Hamer van de PvdA noemt het “hartstikke mooi”dat de gekleurde kandidaat president was geworden. Een opluchting voor de wereld, zei ze. Haar collega Arie Slob van de ChristenUnie vond het allemaal “zeer indrukwekkend”. Veel mensen putten hoop, zei de christelijke fundamentalist, uit het feit dat met de verkiezing van een zwarte president een eeuwenoud onrecht wordt overwonnen. Femke Halsema van GroenLinks vond het “fantastisch”. D66-fractieleider Alexander Pechtold was “uitzinnig blij”. Zelfs Geert Wilders van de PVV feliciteerde Obama met diens overwinning. Hij respecteerde de keuze van het Amerikaanse volk. Een maand voor Obama de macht officieel overneemt in de Oval Office, zal in de Rotterdamse Coolsingel een Marokkaan op het pluche gaan zitten van de burgemeester. De benoeming van Ahmed Aboutaleb maakte toch niet zo veel los als de machtswisseling in de VS. Nou is Nederland Amerika niet, maar waarom wordt de eigen ontwikkeling zo ingetogen beleefd, ja zelfs met argwaan ontvangen? Laten we niet meteen met de voor de hand liggende ‘Hollandse mentaliteit’ komen aanzetten. Van oudsher worden gelijke monniken
60
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
gelijk gekapt, net als het boven het maaiveld uitstekende hoofd. Lag het maar zo simpel. In heel Europa zijn er een paar burgemeesters van allochtone afkomst. En vooral in stadjes waar men problemen ervaart met ‘migranten’. Een migrant wordt bemoemd om de eigen rotzooi eens op te ruimen. Was Ahmed Marcouch, de stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse Slotervaart werkelijk op die post gezet zonder de radicale en criminele Marokkaanse jongeren? Niets ten nadele van Marcouch, hoor. Hij doet het goed. Hij heeft zijn talent en bekwaamheid als bestuurder laten zien. Maar ik zie hem niet tot burgemeester worden benoemd van pak ‘m beet – Volendam of Staphorst. Hem is niet ons lot in handen gelegd. Nee, hij moet ons ontdoen van zijn eigen tuig. Deze gedachte heerste ook bij sommige Rotterdamse politici, maar dan omgekeerd. De nazaten van wijlen Fortuyn riepen dat Aboutaleb een slechte keus was, juist omdat de stad zoveel last ondervindt van ‘zijn soortgenoten’. En juist dat maakte volgens de voorstanders van Aboutalebs benoeming in de Rotterdamse gemeenteraad hem juist zo geschikt. Als straks Obama aan de touwtjes trekt en we zien dat veel van zijn beleid niet echt afwijkt van dat van zijn voorganger, zullen velen zeggen: Ja, democraat of republikein, je hebt ook nog Amerikaans beleid. Maar ondertussen zullen wij de Marcouchs, Albayraks en Aboutalebs niet los van hun afkomst beschouwen. Het nieuwe jaar komt er aan. Dit keer ga ik me niet voornemen te stoppen met roken. Dat gaat me toch niet lukken. Een nieuw jaar kun je ook niet beginnen met een goed voornemen. Vandaar dat ik me nu op iets anders dan roken zal focussen: ik wil in 2009 kleurenblind worden. Als ik iemand zie, wil ik zijn kleur niet waarnemen, zijn accent niet horen. Ik wil me ook niet laten afleiden door zijn slecht onderhouden snor, zijn lange neushaar, haar hangende borsten, het foeilelijke mantelpakje van een omhooggevallen politica, de te grote slee onder de kont van een bewoner van drie hoog in een achterstandswijk, de zwarte kous van Rouvoets vrouw, de hoofddoek van Fatima Elatik. Ik neem me voor dat ik iemand enkel zal beoordelen op zijn of haar boodschap en daden. Of ik het dit keer wel zal volhouden, merken we wel in het volgende nummer. Wellicht dat ik alvast kan beginnen met het herdefiniëren van de term hypocrisie. Hypocrisie: een doodgewoon menselijke eigenschap
naar de top
Ayla Ulusoy, 21 jaar Tweedejaars Nederlands Recht, Erasmusuniversiteit Rotterdam Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? “Ik heb lang getwijfeld wat ik moest kiezen en uiteindelijk ben ik bij Rechten uitgekomen, want mensen hebben er dagelijks mee te maken. En ik zou graag mensen willen helpen die hulp nodig hebben.”
Wat zijn je drijfveren? “Vooral mijn ouders want zij hebben mij gestimuleerd om te gaan studeren. Mijn moeder wilde vroeger ook studeren maar het mocht niet van haar vader. Ik wil zelf natuurlijk ook een goede studie afgerond hebben. Bovendien is je studententijd de mooiste tijd van je leven.”
Heb je een rolmodel? “Nee, ik ben zelf de oudste kind en ik zou graag een voorbeeld willen zijn voor mijn broertjes en zusjes. En in de familie hebben we trouwens ook niemand die hoog is opgeleid.”
Heb je meer Nederlandse of Turkse vrienden? “Nu ik op de universiteit zit, heb ik meer Turkse vrienden. Ik woon in Alblasserdam en dat is een klein plaatsje waar weinig Turken wonen, dus ik heb altijd Nederlandse vrienden gehad. Ik denk toch dat Turken onderling makkelijker contact kunnen maken.”
Wat wil je later bereiken? “Ik wil nog in ieder geval bedrijfseconomie doen en een master ondernemersrecht. Bedrijven vragen vaak een jurist met een economische achtergrond en met deze opleidingen groeien mijn kansen op de arbeidsmarkt. Als Turkije lid wordt van de EU, heb ik meer kans om bij een internationaal bedrijf te werken.”
ozan türkdoğan
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
61
interview
Orhan Delibaş neemt afscheid
‘Mijn vader is wel trots op me’ Bokser Orhan Delibaş nam in november in zijn thuisplaats Arnhem afscheid van het boksen. Na ruim 250 wedstrijden is er een einde gekomen aan de carrière van een van beste boksers uit de Nederlandse geschiedenis. The Turkish Delight kreeg landelijke bekendheid toen hij als 21-jarige zilver wist te winnen bij de Olympische Spelen in 1992. “Ik ben alles behalve een stoere bokser.”
62
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Door Ozan Türkdoğan Fotografie Ronald Eckringa
Erelijst Orhan Delibaş 1992: Zilver Olympische Spelen 1993: Zilver Europees Kampioenschap 1995: Goud Wereldkampioenschap Militairen 8x Nederlands kampioen
D
e Rijnhallen in Arnhem zat aardig vol op de middag waarop een van de beste Nederlandse boksers een punt achter zijn carrière ztte. Zo’n 2000 mensen waren getuige van de allerlaatste wedstrijd van Orhan Delibaş, ook wel The Turkish Delight genoemd. Het beloofde een mooie dag te worden met veel spectaculaire wedstrijden. Behalve de wedstrijd van Delibaş waren er andere grootheden te zien. Zo was er een wereldtitelgevecht voor het kickboksen en twee Europese titelgevechten. Het was een gemengd vechtgala met boksen, kickboksen, het populaire K1 (waarbij bijna alles geoorloofd is) en freefight. Om 16.00 uur werd het publiek warm gemaakt door een Arnhemse rapgroep die opzwepende muziek in de ring maakte. Vervolgens werd het publiek opgeschrikt door een enorme harde knal, gevolgd door weer twee knallen die een overweldigend geluid veroorzaakten. De sfeer was meteen gezet. Het was een blingblingshow met een gemoedelijke sfeer daar in de Rijnhallen. Even dook Orhan op met zijn boksersoutfit, bij de vips die aan tafels zaten. Hij kon geen stap zetten of hij moest alweer iemand groeten. Hij kuste zijn zussen die aan tafel zaten en zichtbaar trots waren op hun broer. Bijna aan iedere tafel stonden mensen op toen ze Orhan zagen. De bokser uit de Arnhemse volkswijk Klarendal was na vier uur wachten klaar om nog éénmaal in de ring te verschijnen. De fans stonden op, schreeuwden, floten en applaudisseerden voor Orhan, die achter de gordijnen wachtte op zijn aankondiging. “Winnaar van de WK Militaire, en winnaar van de Olympische zilveren medaille in 1992: Orhaaaaan Delibaş!” Gevolgd door een emotioneel lied van Sarah Brightman It’s time to say goodbye. De ogen van de fans waren gericht op de gordijnen die dicht bleven. De spanning werd almaar groter totdat er vuur uit de vlammenwerpers kwam en de gordijnen opengingen. Een luid gejuich was te horen. Eén van de zussen van Orhan schoot vol en de tranen vloeiden over haar gezicht. Terwijl schaars geklede dames aan het dansen waren, liep Orhan naar de ring met zijn outfit aan en de capuchon op. Dit was het moment waar Orhan al maanden voor getraind had. Want dit was pas zijn tweede wedstrijd in acht jaar tijd en bij zijn afscheid wilde hij natuurlijk wel winnen. In drie maanden viel hij 13 kg af, want de middengewicht moest precies 75 kilo wegen. De conditie van Orhan was ook niet optimaal meer, want hij is een zware roker, dus
hij kon voor onaangename verrassingen komen te staan. Maar de trots van The Turkish Delight stond op het spel, deze wedstrijd moest hij hoe dan ook winnen. Orhan begon flitsend aan de westrijd, hij deelde rake klappen uit, één op het linkeroog, een rechtse op zijn rechteroog. En als zijn tegenstander zag dat Orhan ging uithalen, dekte hij zijn gezicht en kreeg vervolgens een harde nierstoot. De bokser stond altijd al bekend om zijn ‘dodelijke nierstoten’. Na zes rondes was de wedstrijd afgelopen, een knock-out kregen de fans helaas niet te zien, maar Orhan bewees dat hij het boksen nog niet verleerd was. Zijn jongere opponent zag er niet flitsend uit met twee blauwe ogen en Orhan had nagenoeg een ongeschonden gezicht. In zijn afscheidsspeech dankte de Turks/Nederlandse bokser zijn familie, de fans en verder iedereen met de nadruk op iedereen. Een emotionele Orhan pinkte daarbij een traantje weg. Na ruim 250 wedstrijden is er dan een einde gekomen aan de carrière van Orhan Delibaş. The Turkish Delight kreeg landelijke bekendheid toen hij als 21-jarige zilver wist te winnen bij de Olympische Spelen van 1992. “Mijn vader is wel trots op me.”
Heel Nederland was in 1992 verbaasd dat je vader boos op je was omdat je geen goud gewonnen had. “’Verdwijn uit mijn ogen, jij ezelskind’, zei hij, toen ik terug in Nederland was. Mijn vader is een typisch Turkse vader van de eerste generatie: veeleisend en disciplinair. Tuurlijk, hij is wel trots op me dat ik veel medailles heb gewonnen, maar hij is er nooit voor uitgekomen, omdat hij bang was dat ik te snel tevreden zou zijn. Ondertussen liet hij mijn medailles wel aan zijn vrienden zien. Ik had graag van hem willen horen: ‘Goed zo mijn zoon, ik ben trots op je’.”
In 1993 won je zilver op de EK in Turkije. Tegenover Turken wilde je je extra bewijzen. Hoe dat zo? “Ik had eigenlijk goud gewonnen, maar het boksen is net als veel sporten corrupt. Op die EK had ik veel fans en overal hingen er Turkse vlaggen als ik in de ring stond. ‘Orhan is onze nieuwe jongen’, zeiden ze dan. Ik sloeg een Turk knock-out in de tweede ronde. Ik weet niet waarom, maar als ik tegen een Turk moest boksen, ging ik er altijd 200 procent voor. Iemand van de Turkse boksbond kwam naar me toe en zei: ‘Jij hebt onze beste
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
63
bokser verslagen, over een tijdje zal ik je bellen en dan kun je voor Turkije uitkomen’. Nou, ze moeten me nog steeds bellen!”
Je bleef maar winnen. In 1995 won je het prestigieuze WK voor militairen. “In die tijd werkte ik niet, ik was alleen maar met boksen bezig. Het NOC*NSF bood mij werk aan bij de marechaussee, zodat ik op de WK voor militairen kon uitkomen, want je moest militair zijn. Ik kreeg ook een huis van ze en ik was Nederland heel erg dankbaar. Toen ik in de finale het Wilhelmus hoorde, schoot ik vol.”
Je lijkt me een gevoelig mens. “Ja, dat ben ik ook. Als ik naar een ontroerende film kijk, moet ik altijd een traantje wegvegen. Ik ben alles behalve een stoere bokser.”
Na dat goud was je torenhoog favoriet om bij de Olympische Spelen van 1996 goud te gaan winnen, maar je werd professional waardoor je niet kon uitkomen op de OS. Heb je daar nooit spijt van gehad? “Voorafgaand aan de OS zei de voorzitter van de internationale boksbond, een Bulgaar, dat als ik goud wilde winnen op de OS, ik moest betalen. En ik had het wel gehad met het amateurboksen en heel de corruptie daaromheen, dus daarom maakte ik de overstap naar het professionele boksen en vertrok ik naar Amerika.”
Je raakte daar in een juridische strijd verwikkeld met je manager. 64
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
“Ik heb er geen spijt van dat ik professional werd, maar wel spijt dat ik ooit naar Amerika ben gegaan. Volgens mijn contract moest ik binnen twee jaar een titel winnen, maar mijn manager liet mij niet op een toernooi spelen. Ja, ik mocht boksen voor de Benelux-titel, maar voor mij is een toernooi een EK of een WK. Bovendien gaf hij me mijn geld niet. Dat liep uit op een rechtszaak en hij eiste zijn geld terug want hij zou zogenaamd 100.000 dollar in mij hebben geïnvesteerd. Die rechtszaak heb ik wel gewonnen, maar ik kon een jaar lang niet boksen.”
Vervolgens ging je naar Duitsland en je hebt redelijk snel een punt achter je carrière gezet. “Ik heb drie jaar in Duitsland gebokst en veel gewonnen. Het probleem was echter dat ik geen Duitser was. Mijn Oost-Duitse trainer zei tegen me: ‘Jongen, als je Duitser was geweest, was je hier allang een grote ster geworden.’ Bovendien lag ik in een echtscheiding en moest ik de helft van mijn inkomsten aan alimentatie betalen. Wat dat betreft is Nederland echt een vrouwenland. Zoveel wilde ik niet aan mijn ex betalen. Op mijn laatste EK verloor ik op een dubiewze manier van een Fransman en toen had ik er geen zin meer in en ben ik met boksen gestopt. Terugblikkend op mijn carrière kan ik nu zeggen dat ik geboren was om bokser te worden en dat dat mijn leven enorm heeft verrijkt. Tegenwoordig werk ik met jongeren in een justitiële inrichting en geef ik daarnaast bokslessen aan jongeren uit Vogelaarwijken in Arnhem. Ze zijn enorm enthousiast en ik hoop dat ik hun alle goeds kan meegeven.”
Column
Birsen’s choice birsen aydoĞan • HR-consultant
De juiste keuze
H
eb ik wel de juiste studie gekozen, past mijn beroep wel bij me, zit ik wel bij de juiste werkgever? Dagelijks moeten we keuzes maken, kleine dilemma’s van de dag noem ik ze. Mijn dilemma van de dag begint al in de vroege ochtend: wat voor outfit trek ik vandaag aan? Ga ik strak in mantelpak? Of doe ik een nette broek met een matchende kleur blouse aan? Of wordt het toch meer casual, met een lekker zittende jeans? Dit leidt tot krakende hersenen in de ochtend. Een schijnbaar simpele vraag, maar schijn bedriegt. De vraag is complexer dan op het eerste gezicht lijkt. Hoe weet je nu wat de juiste keuze is? Waarom ik tot op de dag van vandaag mijzelf afvraag wat ik vandaag ga aandoen, komt door een keuze die ik zeven jaar geleden heb gemaakt. Hét oment dat ik besloot van studie te veranderen. Dit issue begon in mijn examenjaar, waar ik geconfronteerd werd met het maken van een belangrijke keuze. Ik moest toen ineens een beslissing nemen over mijn toekomst. Het leek mij logisch om een opleiding te kiezen die aansloot op mijn drijfveren. Mijn grootste drijfveer om mensen te helpen zorgde ervoor dat ik na de havo koos voor een sociale opleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Fris en fruitig begon ik aan deze studie en onderging vol enthousiasme mijn introductieweek. Maar helaas, ik had te vroeg gejuicht. De moeilijkheidsgraad van mijn cursussen sloot totaal niet aan op mijn verwachting. Ongenuanceerd: ik leerde niets, maar behaalde wel mijn tentamens. Ik wilde er juist graag voor zwetne en zwoegen zodat ik achteraf kan zeggen dat ik het eerlijk had verdiend. Jammer genoeg was ik te optimistisch en zette ik de studie voort. Maar niet voor lang. De stageperiode in het tweede jaar was voor mij the killer. Toen gaf ik pas echt de moed op. Telkens zag ik hoe mijn motivatie verminderde na de gesprekken met mijn cliënten. De negativiteit en vicieuze cirkel waarin de cliënt zich bevond kwam steeds terug. Niet geheel onbegrijpelijk, als je een heel gezin moet voeden met een minimuminkomen. Mijn effort als maatschappelijk werkster in spe resulteerde telkens in kleine successen, maar deze successen waren niet naar voldoening. Ik wilde meer. De ontkenningsfase was voorbij en de acceptatie dat ik door deze studie of dit beroep niet gelukkig zou worden brak door. Ik ging dus verder kijken. Na een aantal weken oriënteren, meelopen en alle informatiekramen te hebben afgestruind nam ik een besluit. Ik koos toen voor de studie psychologie: het gedrag van de mens en de voorspelbaarheid van dat gedrag.
De diepgang van de theorie heeft mij tot deze studie verleid. Plus andere, niet gegronde redenen. Zoals het indrukwekkende gebouw van de universiteit, de studenten en hun gedrevenheid en de prachtige stad Utrecht. Genoeg redenen, dacht ik. Dit moest wel de juiste keuze zijn. Achteraf gezien neem ik deze woorden terug. Want hoe kon ik nou voorspellen hoe de studie Arbeid- en Organisatiepsychologie en mijn psychologische beroep voor mij zouden uitpakken? Ook wel logisch, in een ‘grijze overgangsfase’ van adolescent-volwassene, waar ik met één been als student genoot van deze tijd en met het andere been de volwassenheid tegemoet trad, hard bikkelend voor mijn gouden toekomst. Op dat moment voelde het in ieder geval voor mij als de juiste keuze. Tot op de dag van vandaag heb ik geen spijt van mijn keuze. Tegenwoordig werk ik als HR-consultant bij een gerenommeerd HRMadviesbureau. Door te werken met verscheidene klanten uit verschillende branches moet ik me bewust zijn van mijn omgeving, een omgeving met uiteenlopende (bedrijfs)culturen. In elke cultuur gelden er bepaalde gedragscodes. Gedragscodes, oftewel omgevingsfactoren die de kaders aangeven hoe een medewerker zich binnen de betreffende organisatie behoort te gedragen. Kleding valt hier dus ook onder. Deze kaders worden verder ingevuld door je eigen individuele normen en waarden. Hierbij kun je denken aan vragen als: “Waar voel je je prettig bij? Wat wil je die dag uitstralen?” Apart is het dat door een keuze van zeven jaar geleden mijn dag nu begint met een vraag als “Wat voor outfit ga ik vandaag aandoen?” Dat de opleiding- en beroepskeuze zo van invloed kan zijn op je dagelijkse ritme en leven had iemand mij eerder kunnen vertellen. Mijn missie is daarom ook het bewust maken van mijn omgeving van deze keuze. Namelijk hoe zeker je ook bent van je keuze, er altijd een variabele is waar je geen invloed op kunt hebben. Ik noem dit de omgevingsfactor. Mijn boodschap: Ken je zelf, je krachten en je valkuilen. Maar houd ook rekening met de beperkingen en invloeden van je omgeving. Om je kwaliteiten in kaart te brengen is het kernkwadrant van Ofman hiervoor een heldere en toegankelijk methode die je ook kunt gebruiken om conflicten met anderen te analyseren. Birsen Aydoğan is werkzaam als HR-consultant.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
65
tulpia divers
Prachtwijk Delfshaven
HET SOM-team pakt overlast aan
Pand voor pand De Rotterdamse deelgemeente Delfshaven kampte in het verleden met overlast door drugspanden. Het SOM-team pakt de problemen nu grondig aan. “We hebben al honderden panden afgedicht.”
S
ommigen herinneren zich wellicht nog het tv-spotje waarin een medewerker van een jeneverproducent vol trots zegt: “In Delfshaven zijn we geboren.” De reclameboodschap legde de nadruk op oudvaderlandse traditie, vakmanschap en kwaliteit, kortom op zorg en oog voor detail. Die geest leeft in Delfshaven nog steeds en is de laatste jaren eigenlijk alleen nog maar sterker geworden. We hebben het dan in het bijzonder over de periode van de jaren negentig van de vorige eeuw tot en met nu. De Rotterdamse deelgemeente kampte in die jaren met overlast veroorzaakt door drugspanden. In antwoord daarop werd in Delfshaven het idee van het SOM-team geboren. Wat is nu een SOM- oftewel: ‘Samenwerking Op Maat-team’? Het betreft hier een interventieteam met een brede samenstelling dat vaak pand voor pand een einde maakt aan hinder, overlast of andere onwenselijke situaties. Op basis van de signalen uit de buurt komt men in actie. Tot dan toe vond de aanpak van problemen veel te versnipperd
66
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Door Frans Jeursen Fotografie tulpia media team
plaats. Nu werd het tijd de activiteiten te bundelen en zo de efficiëntie en daadkracht van het lokale bestuur sterk te vergroten. De dagelijkse leiding van het SOM-team Delfshaven is in handen van projectregisseur interventie Murat Çetinkaya. Het kernteam bestaat uit drie man, Çetinkaya zelf , een politieman en een woninginspecteur. Afhankelijk van de aard van het geval dat aanhangig gemaakt is door bijvoorbeeld het Meldpunt Overlast kan de Dienst Werk en Inkomen of energieleverancier Eneco dan wel een andere instantie zoals de woningcorporatie of de GG&GD uitgenodigd worden aan overleg en acties deel te nemen. Dit leidt tot een centraal beschikbaar zijn van alle informatie en vergemakkelijkt het oplossen van problemen en klachten. Het probleem, of het nu gaat om slecht woningonderhoud, (te) hoge huren, overlast dan wel schulden, kan met een integrale aanpak opgelost worden of doorgegeven aan de instantie die over passende en juiste expertise beschikt. Zo nemen afwisselend ook wel de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting, de huurteams, het Steunpunt Woon-
overlast en het Maatschappelijk Werk aan de beraadslagingen en acties deel. Murat Çetinkaya controleert ook altijd of de gegevens van het desbetreffende pand kloppen met de Gemeentelijke Basis Administratie. Dat wil zeggen: hij gaat na of personen wel ingeschreven staan op het adres in kwestie. De GBA is verre van volmaakt maar er wordt hard aan gewerkt om deze te verbeteren. Soms hebben mensen slechts een postadres terwijl ze niet daadwerkelijk in het pand wonen. Een andere keer wonen veel mensen op een en hetzelfde adres maar staan daar niet geregistreerd. Het betreft hier niet een puur administratieve kwestie. Registratie door de GBA is een instrument om onwenselijke en potentieel problematische situaties te signalen dan wel te voorkomen. Çetinkaya: “Veel problemen en klachten bereiken ons van de kant van de buurtbewoners. Soms ook kan dat aanleiding zijn een gehele straat door het team te laten bezoeken om de sfeer te proeven en te inventariseren welke problemen er spelen. Zelf als er geen acuut probleem bestaat, kan zoiets nuttig en informatief zijn.”
Hij noemt als voorbeeld van een recente prangende kwestie de toestroom van Polen en Bulgaren naar bepaalde wijken binnen Delfshaven. Ze werden door uitzendbureaus in dienst genomen en gehuisvest in lege panden. Dit bracht problemen met zich mee zoals overbewoning, gevaarlijke situaties in verband met de stroomvoorziening en vragen met betrekking tot illegaliteit. Juist hier kan het SOM-team goed werk verrichten. Inmiddels is de GBA-controle uitgevoerd, men heeft de panden bezocht en de relevante informatie doorgesluisd naar de hulpverlening. Çetinkaya: “Delfshaven is op kleine schaal begonnen. Het eerste interventieteam werd eind 2001 opgericht om problemen op te lossen in de Grote Visserijstraat. Vervolgens werd in 2004 het werkterrein uitgebreid tot heel Delfshaven.” Bestuursvoorzitter en portefeuillehouder Gonçalvez (PvdA) benadrukt dat het SOM-team een onvervalste uitvinding van Delfshaven is, ook al tonen momenteel een aantal andere gemeenten belangstelling voor het idee. Hij refereert in dit verband aan zijn partijgenoten Tom Harreman en Peter
van Heemst die aan de wieg van het eerste SOM-team hebben gestaan. Dat de nieuwe aanpak inmiddels zijn vruchten afgeworpen heeft, mag wel blijken uit het feit dat bestuursvoorzitter Carlos Gonçalvez kan melden dat Delfshaven tegenwoordig het drugsprobleem onder controle heeft. Hij zegt dat het SOM-team in Delfshaven oorspronkelijk wel van start ging binnen het kader van de repressie van die drugsproblematiek, maar zich uitbreidde naar fricties, veroorzaakt door illegale logementen, overbewoning en overlast. Aan het concept van het SOM-team werd een duidelijke component van hulpverlening toegevoegd. De balans is nu aan het verschuiven van repressie naar zorg. “Binnenkort,” zegt Gonçalvez, “zal het werkveld van het SOM-team zich bovendien ook nog uitstrekken tot het signaleren van huiselijk geweld. Wij menen dat daarmee een derde dimensie aan het geheel toegevoegd gaat worden en wel die van preventie.” Hoewel de focus van het beleid volgens Gonçalvez nog vooral ligt op inpandige problemen en het SOM-team zich in eerste instantie ‘reac-
tief’ opstelt, laten de ontwikkelingen nu al zien dat er weldra meer ruimte zal zijn voor een uitgesproken proactief beleid dat de inhoud van het oorspronkelijke idee nog verder uitbreidt en verrijkt. De activiteiten van het SOM-team zijn steeds toegesneden op het specifieke geval dat ter tafel komt en dat verkort op zijn minst de reactietijd en vergroot de doeltreffendheid van de respons. Delfshaven is recentelijk gekomen tot het opstellen van een wijkactieprogramma op basis van een analyse van de veiligheidsproblematiek per afzonderlijke wijk. Dit sluit goed aan op de hierboven beschreven aanpak en verbetert de wisselwerking tussen beleid en (re)actie door het SOMteam. Çetinkaya: “We hebben al honderden panden afgedicht, Eneco-fraudes ontdekt, onrechtmatige uitkeringen stopgezet en hennepkwekerijen opgerold. Elk half jaar worden de resultaten gerapporteerd en geëvalueerd.” Niet alleen dat laatste maar ook de gehele Delfshavense aanpak lijkt een goed voorbeeld dat hopelijk andere (deel)gemeenten inspireert tot goed navolgen.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
67
Column
SÜleyman van den Broek • Levenskunstenaar
Toekomstmuziek
I
n mijn vorige column ‘het topje van de ijsberg’ schreef ik dat nieuwe Nederlanders zich niet kunnen herkennen in de bovenlaag van de samenleving, met als gevolg dat zij hun eigen elite gaan vormen. Persoonlijk juich ik dit niet toe, maar ik begrijp wel dat het een logisch gevolg is van uitsluiting. Verontruste lezers reageerden met minachting op het idee van de vorming van een eigen elite en beschouwen het tot stand komen van een Nederturkse toplaag zelfs als een gevaar voor Nederland. Ik deel die vrees niet. Ik ben namelijk van mening dat een sterke Nederturkse elite voorlopig nog toekomstmuziek is. Voor de buitenstaander lijkt de Turkse gemeenschap een sterke homogene groep, maar de leden zelf weten hoe verdeeld en hoe divers die is. De Nederlandse verzuiling tot de jaren vijftig van de vorige eeuw leeft in de Turkse gemeenschap voort. De Nederturken zijn gegroepeerd langs etnische, religieuze, politieke en regionale lijnen. Binnen de Turkse islam zijn er al net zo veel vertakkingen als binnen de Nederlandse kerken. De aanhangers van religieuze organisaties als de Diyanet (staatsgezind) leven in de praktijk totaal gescheiden van de volgelingen van Milli Görüs, en ook de Nurcu-stroming, de Alevieten en de Sjieten isoleren zich van alle andere. Koerdische organisaties staan lijnrecht tegenover de nationalistische Turkse en Kemalistische en ook de linkse en de rechtse bewegingen vliegen elkaar in de haren. Dan is er nog de regionale verdeeldheid: NederTurken uit bepaalde gebieden in Turkije beginnen hun eigen verenigingen, zakenclubs en theehuizen. Bij dit alles ontbreekt het ook niet aan eigen bladen en televisiekanalen. Een belangrijk kenmerk van al deze zuilen is dat ze een introvert bestaan leiden. Ze zijn er niet op uit om binnen de Nederlandse elite hun plaats op te eisen. Zij weten enerzijds dat dit met hun religieuze en culturele ‘jasjes’ niet mogelijk is en anderzijds zijn ze ook niet van plan water bij de wijn te doen. Gelukkig bestaan er enkele organisaties van jonge Nederturken die het bovengeschetste patroon doorbreken. Hun aantal is niet groot,
68
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
maar dát ze er zijn is op zich bemoedigend. Ze worden door alle zuilen geaccepteerd en ze worden beschouwd als de avant-gardisten van de Turkse gemeenschap. Één ervan is het Turks Academisch Netwerk, Tannet. De leden ervan zijn hoogopgeleide en goed geïntegreerde individuen. Tannet is niet verzuild, en vrij van politieke en religieuze bindingen. Het heeft een voorbeeldfunctie voor veel studenten en andere jonge Nederturken. In de rij van instellingen die het patroon doorbreken hoort ook dit tijdschrift. In tegenstelling tot andere bladen van Nederturkse signatuur is Tulpia namelijk politiek en religieus neutraal en omarmt ze de Turkse gemeenschap als geheel. Met haar bi-culturele blik slaat zij een brug tussen de Nederlandse en de Turkse wereld. Vandaar de slagzin: Twee werelden, één blad. Natuurlijk zijn er naast genoemde avant-gardisten, onder wie veel lezers van Tulpia, nog tal van andere individuen die zich allang hebben ontworsteld aan de Turkse verzuiling. Ook zij staan met beide benen zowel in de Turkse als in de Nederlandse cultuur, ook zij behoren tot de beide werelden. De vraag: opgaan in de Nederlandse elite of eigen elite vormen kan ik in het licht van het bovenstaande als volgt beantwoorden: eigentijdse Nederturken zijn goed geïntegreerd in alle lagen van de Nederlandse samenleving. Zij hebben er geen baat bij om zich af te zonderen en een eigen elite te vormen. Op den duur zullen zij hun plaats verwerven binnen de Nederlandse elite en deze kleurrijker maken zonder hun wortels te verloochenen. De verzuilde Nederturken daarentegen zullen al hun krachten aanwenden om een ontzuiling te voorkomen, en beslist niet de handen ineenslaan om een eigen elite te vormen. Concluderend kan ik zeggen dat niemand wakker hoeft te liggen bij het vooruitzicht van een Nederturkse elite. Er is geen sprake van een ‘concurrentie’ met de Nederlandse elite. Nederturkse bovenlaag is juist een aanvulling, ook al lijkt mij de vorming van een eigen toplaag toekomstmuziek.
Participatie
Voor haar aftreden bracht minister Vogelaar bezoek aan Amsterdamse vrouwen
Het P-Team van Vogelaar door Sonja Havermans foto’s Tulpia Media Team
H
oewel De Stichting Helpdesk een bijdrage heeft geleverd aan het tot stand komen van het team en zijn netwerk heeft benaderd voor het werven van leden, zal het P-team als zelfstandig orgaan functioneren. Het team bestaat uit meer dan dertig krachtige en succesvolle Amsterdamse vrouwen in de leeftijd van nog net geen twintig tot rond de zestig, en bijna allemaal afkomstig uit een minderheidsgroepering. Deze vrouwen die ieder voor zich barrières wisten te slechten en vooroordelen overwonnen, zullen als rolmodel gaan fungeren. Deze maatschappelijk betrokken dames zullen op vrijwillige basis een bijdrage leveren aan het bevorderen van de emancipatie en de participatie van vrouwen uit Amster-
dam Nieuw-West. Enerzijds doen ze dat door deze vrouwen te laten zien wie ze zijn, wat ze doen en hoe ze dat doen. Anderzijds zullen de teamleden als gesprekspartner optreden voor de deelgemeenten en hun instanties en deze gevraagd of ongevraagd advies geven. Ook zullen zij als klankbord fungeren voor bedrijven en beleidsmakers. De teamleden willen deze organisaties in contact brengen met vrouwen in de stad die voor hen moeilijk of niet bereikbaar zijn. Via hun netwerken en activiteiten verwachten zij bovendien die vrouwen ‘zichtbaar’ te kunnen maken die dat nog niet waren. Uiteindelijk streven zij ernaar dat deze vrouwen zelf een rol van betekenis gaan vervullen in de participatie in de samenleving en
dat vrouwenparticipatie voortaan een structurele plek krijgt in het gemeentelijke beleid. Vogelaar vindt net als Amsterdam: ‘Inburgering koppelen aan participatie’.
In de aula van het voormalige mts-gebouw aan de Krelis Louwenstraat in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer gonst het van de verwachtingen. Het is maandagmiddag 27 oktober. Voor de gelegenheid is de aula ingericht met een spreekgestoelte en tafels, mooi gedekt met witte kleden en schalen vol Turkse zoetigheden zoals baklava. Op het podium zit een tweetal muzikanten. De pers staat klaar met camera’s en blocnotes, terwijl lokale politici een plekje zoeken in de zaal.
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
69
Een kleurrijk gezelschap van voornamelijk vrouwen vult de tijd met koffiedrinken en het voeren van gesprekken over inburgering en participatie. Het wachten is dan nog op minister Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie. Zij zal die middag op uitnodiging van de Stichting Helpdesk officieel het startschot geven voor het P(articipatie)-team Amsterdam en de leden daarvan installeren. Iets later dan gepland arriveert mevrouw Vogelaar met haar gevolg. De minister gaat eenvoudig gekleed in blauwe broek met rood jasje en schijnt makkelijk benaderbaar. Het lijkt een uitstekende gelegenheid om vanmiddag eerst met haar van gedachten te wisselen over inburgering in het algemeen en in het bijzonder over de stand van zaken met betrekking hiertoe in Bos en Lommer. Fındık Demir, directrice van de Stichting Helpdesk, geeft de aftrap met een openingsspeech. Zij vertelt hoe haar Helpdesk inburgeraars via trainingen, advies en begeleiding klaarmaakt voor de arbeidsmarkt. “In eerste instantie opereerde de Helpdesk vanuit Zaanstad. Hier gingen onze medewerkers bij de inburgering te werk volgens een geïntegreerde aanpak en boden ze een combinatie van taal, trainingen, stages én beroepsopleidingen. Met de nieuwe Wet inburgering van 1 januari 2007 en de daarbij behorende verplichte aanbesteding veranderde onze positie en werkwijze. Onze organisatie zag zich genoodzaakt uit te wijken naar Amsterdam.” Het knelpunt in de wet is volgens Demir dat deze het aanbieden van ‘duale projecten’ [taaltrainingen inclusief ‘empowerment’ plus een beroepsgericht traject], zoals de Helpdesk dat gewend was, onmogelijk maakt. De wet is erop gericht aanbieders van inburgeringscursussen ervoor te laten zorgen dat inbur-
70
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
geraars hun taalexamen halen. Een grote tekortkoming, vindt Demir. Ze zegt: “Wanneer iemand alleen de taal leert en deze in de praktijk niet gebruikt, helpt dit hem of haar niet verder. De taal moet een middel zijn om te kunnen participeren in de samenleving, om actief en betrokken te kunnen zijn als vrijwilliger of als werknemer.” De directrice stelt daarbij dat het belangrijk is dat zowel mannen als vrouwen zich kunnen ontwikkelen. In dit kader is er echter voor Amsterdam Nieuw-West vooral beleid nodig dat zich richt op vrouwen. “Onze organisatie zet zich daarom alvast voor deze doelgroep in door het organiseren en begeleiden van een aantal projecten gericht op participatie, zoals ‘Zij-kans’, het ‘PaVEM pilot project’ en natuurlijk door
het faciliteren van het P-team.” Demir zal er alles aan doen om inburgering zo succesvol mogelijk te maken. Daarom is zij ondermeer in gesprek met de deelgemeente en haar instanties om het tekort aan inburgering aan te pakken. Van de minister wil Demir weten of zij klaar en in staat is om niet halve maar daadwerkelijke kansen te geven die de doelgroep en de instanties nodig hebben. Na de bevlogen toespraak van Demir verzucht de enige mannelijke spreker van de middag, stadsdeelwethouder Fouad Sidali: “Met het verhaal van zojuist is het gras voor mijn voeten vandaan gemaaid.” In zijn toespraak beperkt Sidali zich daarom tot het weergeven van de actuele situatie in Bos en Lommer. Hij betoogt: “Er is een opschoningsactie geweest waaruit bleek dat een aanzienlijk aantal van de inburgeraars dubbel geteld was. Er zaten niet 523 mensen in een traject maar 301. Om die reden wil de deelgemeente dit jaar 700 mensen laten inburgeren. Aangezien is gebleken dat er mensen afvielen omdat het traject niet snel genoeg ging, werd gestart met een ‘pilot versnelling’. Gedurende deze pilot zitten de mensen maar 28 dagen in de klas. Voorwaarde voor het slagen van een dergelijk project is ondermeer dat de dikke betonnen muren tussen instanties worden afgebroken en men niet meer naar elkaar verwijst, maar samenwerkt.” De wethouder ziet naast het werken aan het verbeteren van de uitvoering drie andere mogelijkheden om betere inburgeringsresultaten te verkrijgen. Hij pleit voor extra financiering voor kinderopvang, het afschaffen of verminderen van de eigen bijdrage die nu € 250 bedraagt en als laatste wil hij iets doen aan het examen. Volgens Sidali zijn veel van de inburgeraars analfabeet en is het voor hen onmogelijk om binnen de gestelde 600
uur klaar te zijn voor het examen. Er zou hun een alternatief moeten worden geboden. Dat er wel degelijk successen zijn geboekt, wordt geïllustreerd door de jonge inburgeraar die inmiddels een eigen klusbedrijf heeft en minister Vogelaar een taart aanbiedt. Daarna is het woord aan een aantal leden van het Pteam. De één een tikkeltje zenuwachtiger dan de ander, maar de dames vertellen allemaal even enthousiast hoe zij vanuit hun perspectief en ervaring willen bijdragen aan het succesvol maken van het team. Een arts zal vrouwen die geïsoleerd leven via haar praktijk benaderen, een ingenieur zal zich toeleggen op aspecten rondom integratie, een ander heeft als aandachtspunt stadsvernieuwing en cohesie. Zij zal zich hard maken om ervoor te zorgen dat de overheid investeert in initiatieven van wijkbewoners. Een scholiere uit vijf havo wil ervoor zorgen dat scholen meer informatie gaan verstrekken over opleidingskeuzen. Ze heeft de ervaring dat bij veel scholieren de motivatie daalt omdat ze niet weten wat ze willen. Er is nog veel meer te vertellen, maar vanwege tijdgebrek moesten de leden het kort houden. Ze spreken met de minister af om over een jaar tijdens een boottocht door Amsterdam Nieuw-West bij te praten. Dan is eindelijk de beurt aan mevrouw Vogelaar. Hoe denkt zij over de wet en over inburgering? In de eerste plaats geeft zij aan het een bijzondere middag te vinden. Dan: “ Inderdaad zijn er problemen. Deels zijn deze landelijk en deels specifiek voor Amsterdam. Er is veel kritiek
op de wet en er moet veel veranderen, maar de kritiek dat duale trajecten niet mogelijk zijn, is niet terecht. Wanneer de gemeente deze inkoopt, zijn die wel degelijk mogelijk.” Vogelaar is het duidelijk eens met de hoofdboodschap van de middag dat inburgering gekoppeld moet worden aan participatie. De Nederlandse taal moet vanaf de eerste dag verbonden zijn met participatie evenals deelname aan buurtactiviteiten, vrijwilligers- of ouderenwerk. “Maak verbindingen,” is het credo van de minister. “Ik kan dat credo alleen maar uitdragen. De stad en de deelraden moeten het realiseren.” De stad heeft het op een aantal punten fout gedaan en is bezig verbeteringen aan te brengen. Versnellen is zeker goed, maar dat lost niet alle problemen op. Er zijn te veel organisaties betrokken, er zijn te veel schakels. Daar kan de stad wat aan doen. Ik kan een aantal dingen aan de wet veranderen. Daarover zal ik overleg plegen met de drie grote steden.” Na haar mening geventileerd te hebben, gaat de minister over op het onderwerp waarvoor zij uiteindelijk gekomen is: het P-team. Haar toespraak wordt heel even persoonlijk: “Het is fantastisch om het P-team te zien en mensen te horen zeggen hoe fantastisch moeders zijn. Mijn moeder wilde graag studeren, maar dat mocht ze niet van mijn vader. Ze wilde niet dat haar dochters hetzelfde zou overkomen en zorgde ervoor dat wij wel konden studeren. Als je in een omgeving verkeert waar studeren niet vanzelfsprekend is, is het hebben van zo’n rolmodel belangrijk, net zo-
als het krijgen van ondersteuning en hulp. Uiteindelijk draait alles om persoonlijke contacten tussen mensen.” Het adviseurschap richting de politiek ziet Vogelaar naast die contacten als tweede belangrijke taak van het P-team. “Dit zal af en toe lastig zijn,” voorspelt de minister die kort na haar optreden in het oude schoolgebouw zelf heeft ervaren hoe lastig de politiek kan zijn. Tijdens deze middag lijkt er echter nog geen wolkje aan de lucht. De minister straalt een en al positiviteit uit. Vogelaar sluit haar betoog af door haar gedachten met de zaal te delen. “Ik denk dat we op de drempel staan, dat er een nieuwe emancipatiegolf aankomt. Juist daarom is het belangrijk dat zogenaamde tweede-kansvrouwen een duwtje in de goede richting krijgen.” Oprecht betrokken deelt Ella Vogelaar elk P-team lid een PaVEM-speld [Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen] uit. Dan verdwijnt de groep naar de hal voor een foto. De muzikanten zetten in. Een aantal leden van het Participatieteam stelt zich voor:
Binnur Zengin (44) is geboren en getogen bij haar grootouders in Turkije. Achttien jaar geleden kwam ze naar Nederland om Duits te leren. Ze wilde niet naar Duitsland waar haar ouders woonden vanwege de daar op dat moment heersende vreemdelingenhaat. Zengin had al een studie bedrijfseconomie afgerond en sprak goed Engels. Met een studie Duits wilde zij zich verder ontwikkelen. Het P-teamlid trouwde met een Nederlander en
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
71
kreeg twee kinderen. Het gezin woont in Slotervaart. Zengin is al acht jaar als beleidsadviseur verbonden aan de gemeente Zaanstad en werkt daarnaast ook bij het Europees Cultureel Fonds. Overtuigd zegt ze: “Ik vind het hard nodig dat vrouwen met elkaar solidair zijn. Mij is het hier gelukt. Ik wil graag aan andere vrouwen vertellen hoe het mij is gelukt. Misschien helpt dat vrouwen die problemen hebben verder. Ik zou hen in ieder geval willen begeleiden. Wat mij ook opvalt is dat veel hoogopgeleide allochtone vrouwen ontmoedigd raken en afhaken doordat Nederlandse bedrijven toch wel een monocultuur hebben. Ook daar zou ik graag verandering in willen brengen.” Illy Arısoy (43) is afdelingsvoorzitter van PvdA Geuzenveld-Slotermeer en een van de initiatiefnemers van het P-team. Twee jaar geleden was zij bij de installatie van het P-team in Zaanstad waar een vriendin van haar aan deelnam. Arısoy dacht: “Dat wil ik ook.” Ze vond dat er structureel aandacht voor emancipatie moest zijn, omdat er nog te veel vrouwen aan de kant staan. En dat het beleid niet voor vrouwen gemaakt moest worden maar met vrouwen. Deze ideeën bleven door haar hoofd spelen. Toen ze een jaar geleden Fındık Demir en Gürbüz Yabas tegenkwam, sprak ze met hen over het opzetten van een P-team voor Amsterdam Nieuw-West. Het balletje ging rollen. Er werd gepraat met stadsdeel Bos en Lommer, DMO, DWI en VROM. Met de steun van deze instanties kon het plan ook daadwerkelijk geconcretiseerd worden. De dames stelden eerst een lijst met criteria op voor de deelnemers van het team, zoals verschillende nationaliteiten, opleidingen, functies en leeftijden en bepaalden daarna het doel van het team. Vervolgens benaderden de oprichters vrouwen via hun eigen netwerken en
72
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
verzochten dezen om ook weer hun netwerk te benaderen. De kring groeide; Surinaamse, Antilliaanse, Turkse, Tunesische, Nederlandse en Marokkaanse vrouwen meldden zich als vrijwilliger aan. Arısoy: “Ik ben blij dat ook vier jongeren lid zijn geworden.” Gezamenlijk verwacht de initiatiefneemster een bijdrage te kunnen leveren aan het vergroten van de zelfredzaamheid, het sociale netwerk, gezondheid, de weerbaarheid en een sterkere rechtspositie van de vrouwen in Nieuw-West. Want volgens haar hebben de vrouwen daar vaak een laag opleidingsniveau, spreken ze de Nederlandse taal nauwelijks en leiden ze een geïsoleerd bestaan. De politica voegt eraan toe: “Investeren in deze groep vrouwen is belangrijk voor de toekomst van de vrouwen zelf, maar ook voor hun gezinnen. Vrouwen voeden immers een groot deel van de toekomstige generatie in Nieuw-West op. De Amsterdamse samenleving is weer gebaat bij mensen die zich hier thuis voelen en onderdeel zijn van die samenleving.”
Fındık Demir, directrice van de Helpdesk Allochtonen, is samen met Arısoy samen initiatiefnemer van het P-team. Ze is niet als lid maar als adviseur aan het team verbonden: zij was immers al oprichtster en van 2001 tot vorig jaar voorzitster van het P-team in Zaanstad. Demir kent het klappen van de zweep wat betreft participatie in de samenleving. Vanwege haar werkzaamheden, maar ook uit eigen ervaring. Ze heeft ervoor moeten knokken om te bereiken wat ze bereikt heeft. In 1973 kwam ze vanuit Centraal-Turkije naar Nederland. Nadat ze hier de lagere school had afgemaakt, ging ze naar het lbo. Hoewel haar ouders hier tegen waren. Zij waren van mening dat haar man wel voor haar zou gaan zorgen. Op haar 15e wilden haar ouders Demir dan ook uithuwelijken. Demir heeft veel strijd met hen geleverd, maar is altijd vastbesloten en gedreven geweest om haar idealen te verwezenlijken. Op haar 19e werd ze als enige Turkse lid van de gemeentelijke Commissie voor buitenlanders en ging ze toch studeren: de hbo-deeltijdopleiding Cultureel werk. Later trouwde ze met een Turkse man die ze zelf had leren kennen, kreeg ze twee dochters en werd ze kostwinner. Demir: “ Ik vind het belangrijk dat vrouwen die geknokt hebben om zelf wat te bereiken en nu zelfstandig participeren met hun kennis andere vrouwen gaan helpen. Maar anderzijds kunnen deze vrouwen ook een zeer belangrijke brugfunctie vervullen. Ze kunnen de overheid en maatschappelijke instanties in contact brengen met vrouwen die voor hen onbereikbaar zijn.” De Helpdesk zal het P-team waar mogelijk faciliteren. De eerste stap daarin is gezet op de middag met Ella Vogelaar. Demir lacht: “De minister is voor mij geen onbekende. Ik ken haar uit de tijd dat ik nog wel eens demonstreerde. Dan sprak ik wel eens met haar.”
naar de top
Hanim Uslu, 30 jaar Masterjaar Bedrijfswetenschappen, Universiteit van Twente Bedrijfswetenschappen is een opleiding waar je kennis en vaardigheden opdoet die je in staat stelt om later te werken als een ondernemer/manager. Tevens krijg je inzicht in het functioneren van bedrijven.
Wat leek je zo leuk aan de opleiding? “Nou ik wilde eerst geneeskunde doen maar ik was twee keer uitgeloot. Toen besloot ik om maar totaal iets anders te doen. De afgelopen jaren heb ik turbulente tijden meegemaakt. Ik heb een tijdje een eigen bedrijf gehad, ik ben dj geweest en ben een keer van opleiding veranderd. Dit vind ik een leuke opleiding waar ik toekomst in zie. Ik ben een keer naar Azië geweest om onderzoek te doen naar de integratie van Nederlandse bedrijven in Azië. Nederlanders bleken te nuchter en te direct te zijn terwijl bij Aziërs de nadruk lag op respect, hard werken en luisteren naar de baas.”
Wat zijn je drijfveren? “De wil om te leren. Soms denk ik: ‘Nee ik wil niet werken, ik wil blijven leren en mezelf als mens blijven ontwikkelen’. Zo ben ik tijdens mijn studie aan een tweede opleiding begonnen, Psychologie. Geneeskunde kon ik toch niet helemaal uit mijn hoofd zetten en dus koos ik een opleiding wat er een beetje op leek.”
Heb je een rolmodel? “Ja Angelina Jolie, haha. Nee ik heb geen rolmodel, ik ben gewoon mezelf. Ik heb een bepaalde pad gekozen, en het was een kronkelende en een lange pad maar hij krijgt steeds meer vorm en ik weet waar ik wil zijn.”
Heb je meer Turkse of Nederlandse vrienden? “Nederlandse. Ik ben opgegroeid met vooral Surinamers en Antillianen in mijn woonomgeving en toen ik in aanmerking kwam met Turken, kon ik mij niet echt identificeren met hen. Turken hebben het vaak over wie waar vandaan komt en ik ben niet met zulke dingen bezig. Als we het over de Turkse gemeenschap in Nederland hebben, horen we vaak discriminatie terwijl ze het zelf onderling ook doen.”
Wat wil je later bereiken? “Na mijn studie ga ik een hippie Volkswagen-busje kopen en door heel Europa reizen. Vervolgens zal ik een vliegticket kopen naar Australië of VS, welke goedkoper is. Later zou ik in een groot bedrijf willen werken, Unilever bijvoorbeeld. Maar wie weet, er kan van alles op mijn pad komen.”
ozan türkdoğan
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
73
vacatures
Projectleider/Beleidsmedewerker 32 uur per week De Stichting Helpdesk en het Uitzendbureau Etno Career werken samen om hoger opgeleiden te bemiddelen.
Functie-inhoud De projectleider/ Beleidsmedewerker Algemeen heeft de volgende taken: • • •
Voor een van onze opdrachtgevers zijn wij op zoek naar een ervaren projectleider. Etno Career zoekt een stevige, inventieve projectleider die zowel ervaring heeft in het ontwikkeling als leiden c.q. monitoren van de diverse sociale projecten op het gebied van activering en toeleiding naar de arbeidsmarkt.
• •
Ontwikkelt nieuwe, en begeleidt bestaande projecten; Verzorgt projectevaluaties en rapportagens; Draagt bij aan vernieuwingen op het gebied van participatie, emancipatie en toeleiding naar de arbeidsmarkt; Projectadvisering aan zowel professionele al niet professionele organisaties; Ondersteunt de programmamanager in de beleidsontwikkeling van het project Nieuwe Kansen Nieuw West.
•
Functie eisen • •
Minimaal HBO werk en denkniveau Affiniteit met en kennis van sociale sector.
Gemeente: Amsterdam Functie: Unitmanager
Globale vakinhoudelijke taken: • • • • • •
Taakinhoud Unit Manager • Leidinggeven. • Planning, Control & Budgettering en Kwaliteits-systeem. • Beleidsontwikkeling & Implementatie.
Is belast met privacy- en beveiligingbeleid van Register Amsterdam. Adviseert over het ontwikkelen en implementeren van nieuwe ICT. Levert een bijdrage aan het informatie-, marketingen kwaliteitsbeleid. Coördineert en/of leidt kwaliteitsborgingprojecten en audits. Treedt op als coördinator voor externe GBA audits. Fungeert als aanspreekpunt en zorgt voor de uitvoering van fraude onderzoeken.
•
Functie eisen • • • •
Universitair denk- en werkniveau. Kennis van management, van bedrijfsmatig werken en van Planning, Control & Budgettering en (ISO). Kwaliteitssysteem methodiek. Leidinggevende ervaring. Uitstekende schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid.
Flexibiliteit en klantgerichtheid, alsmede analytische en communicatieve vaardigheden zijn vereist. Belangstellenden kunnen voor informatie en/of hun CV en sollicitatie schriftelijk of per email sturen naar info@etnocareer.nl, Krelis Louwenstraat 1-3, 1055 KA Amsterdam t.a.v. mevr. F. Demir en/of mevr. N. Ozbakir tel. 020 - 5840300.
74
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
Neem een abonnement op Tulpia voor
€ 19,80 / 2008 • € 4,95
Nederlan ds / Turk
€ 4,95
Twee werelden
bla eldeN ééN Twee wer
Jessica Lutz (Delft, 1962) verhuisde na haar studie Turkse Talen en Culturen in 1989 naar Istanbul. Na een kort dienstverband op het Nederlandse consulaat-generaal aldaar, koos ze in 1991 voor de journalistiek. Ze werkte als correspondent voor Elsevier, de GPD en US News and World Report, als radiocorrespondent voor NCRV, KRO, Veronica, BRT, BBC en CBS en is sinds 2003 werkzaam voor het NOS-Journaal. Van haar hand verscheen eerder in 2002 De gouden appel – Turkije tussen oost en west.
Nr. 7 • Voo rjaar 2008
d
einde sec in zicht? ularisme
Twee we reldeN ééN
EN ÉÉN BLAD TWEE WERELD
Nieuwe
Istanbul zindert. Het kan je dronken maken. De stad is mysterieus, vol kruidige geuren, verkeerslawaai en straatventers met galmende stemmen, met een horizon van koepels en minaretten die eeuwenlang niet veranderd is. Het is een stad van sultans en sloebers. Oosters. Tenminste als je uit het westen komt. Voor de reizigers uit het oosten is Istanbul de eerste stad van het westen, een verademing vol verleidingen en vrijheden. Istanbul is oud, met zijn nauwe, slingerende, volgepakte straatjes. Met zijn bedelaars en sjofele kindertjes die aan het werk gezet worden. Maar Istanbul is ook modern met gezellige cafeetjes en wolkenkrabbers, glanzend in de gouden zon. Met bonzende danspaleizen waar de bevoorrechte jeugd zich in het zweet kronkelt op house of op hip hop of wat de laatste trend ook is. Istanbul is een gigantische, almaar uitdijende stad, een magneet voor gelukszoekers en avonturiers. Achter ieder gezicht schuilt een verhaal. Auteur Jessica Lutz vertelt in dit boek de verhalen die zij opgetekend heeft. Het gaat over de mensen, want die vormen het kloppend hart van haar geliefde stad.
themaNummer
tanden Goedkope ogen, hond. heupen voor de
Handel nederland zelfs jke verrijking Ook voor innerli en TurkijeUn iniek deelift e pelgrimagje ‘s wena anste reld arsSp diep onder de bospor zeetunnel us Specia ngin ni drOOmh l: Hoe de ko racht UiS rugb Econom te lp tu de isc Va he stgoe d in miss
blad
Twee were lden één blad
de opma migraNrs vaN teN Nederla iN
Nd Plus: hoe doen Duitsland, Belg Turken het in ie en Australië ?
elite
ondervro T Columns • Boe uw ken • Politiek • Agenda l W U BLdeA n Iris Trave a va ur YS tu na
Proef wijn
el erbUd aK
van afspiegeling zijn De politie wil eenmaar migranten laten de samenleving,al in het blauw hijsen. zich niet massa allemaal? Past deze pet ons
de twee
• Boeken Columns
s • Agenda • Busines
N YES, WE CA ij. We raken
Slagerijen voorb ecialiseerd. steeds vaker gesp
Interview met ndon touroperator Core
Gezichten Verhalen over van een stadtweetussen Istanbul continenten
Uitgeverij Conserve
31-03-2008 15:05:33
Neem een abonnement van 10 nummers op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave De Droom van Osman van Carolien Finkel ter waarde van € 49,90. Neem een abonnement van 6 nummers op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave Gezichten van Istanbul van Jessica Lutz ter waarde van € 17,00. Wees er snel bij!
Jaargang 3• herfst 2008 nr 9 • € 4,95 JAARGANG 3 € 4,95 ZOMER 2008 •
U ATILAY USL de man achter
Jessica Lutz
Uitgeverij Conserve
Lutz-IstanbulCorr.indd 1
ie rkije Turkije warmTuon tvangen ya Tips en va Mezopotam lkuilen et S w URmK
er Zom ie edit
Verhalen over een stad tussen twee continenten
Joost lag Istanbul motor en zijn Turendijk Turkse economie kse bruid a’s im Máx God leeft wester seeli in jkes voor Oudenbosc et vree rgonn Turk onveije h odig ME ek bezo ZORGTOERIS ,
Ontdek ld een were in Turkije
Dit is deel 6 in de reeks van NOS-correspondenten over hun stad.
• € 4,95
één blad
Gezichten van Istanbul
s business - & cultu urmagaz ine • Jaar gang 3 /
Jessica Lutz
er 2007 • septemb e • juni / urmagazin ess- & cultu s / Turks busin Nederland
• wintereditie 2007
www.conserve.nl
Nederlands / Turks business- & cultuurm agazine
Steeds mee klimmen hogr nieuwe Nederlande ladder. Hoe er op de maatschapprs van 'de blan hebben ze de hegemo elijke ke man' kun nie nen doorbre ken?
Er is een beperkt aantal exemplaren beschikbaar. Voor meer informatie zie ook: www.metsenschilt.com www.conserve.nl of www.tulpia.nl
Ja, ik neem een abonnement op TULPIA en kies voor een van de onderstaande geschenken: 4 nummers voor € 19,80 (Maak kans op een van de boeken. Geef je voorkeur aan) 6 nummers voor € 29,70 (En ontvang een exemplaar van Gezichten van Istanbul, door J. Lutz (t.w.v. € 17,-) 10 nummers voor € 49,95 (En ontvang een exemplaar van Droom van Osman, door C. Finkel (t.w.v. € 49.90)
Naam Adres Postcode + Plaats Rekeningnummer
Stuur uw gegevens naar:
Postbus 56822 1040 AV AMSTERDAM Per e-mail naar: abonnementen@tulpia.nl
Ik machtig hierbij TULPIA om het bovenstaande bedrag eenmalig van mijn rekening af te schrijven. Handtekening:
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
75
NO CURE NO PAY Global Incassobureau is de specialist op het gebied van zakelijke en particuliere vorderingen. De juiste communicatie, deskundigheid, menselijke aanpak, klantgerichtheid en zorgvuldige dienstverlening zijn de sleutelwoorden voor ons succes. Onze zakelijke klantengroep varieert van particulieren van grote tot middelgrote en kleine bedrijven uit alle branches. Global Incassobureau werkt op basis van no cure, no pay. U bent bij ons geen contributie, bureau- of dossier- en informatiekosten verschuldigd, zoals die voor uittreksels uit de Gemeentelijke Basisadministratie, het kadaster en het handelsregister. De opdrachtgever betaalt ons ook niets voor de verrichte werkzaamheden. Het honorarium van derden zoals advocaten en fiscaal juristen wordt eveneens door ons bekostigd. Als tegenprestatie brengen wij slechts 12,5% van de gevorderde som in rekening. U kunt bij Global incassobureau voor de volgende diensten terecht: • Het incasseren van bedrijfsvorderingen op bedrijven; • Het incasseren van bedrijfsvorderingen op consumenten; • Het incasseren van particuliere vorderingen; • Juridisch advies op het gebied van: • Incasso en ondernemingsrecht; • Algemene leverings- en betalingsvoorwaarden; • Debiteurenbewaking & Credit management. • WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) en faillissement.
Neem gerust contact met ons op voor een vrijblijvende adviesgesprek. A
76
Tulpia • ja argang 03 • nr 10
T
Schellingweg 15/K 1507 DR Zaandam 075 - 670 54 53
F
075 - 614 71 30
I E
www.globalincasso.nl info@globalincasso.nl