D e nieuwe span nende roman van D e G ouden St rop -win n aar
M IC HA E L B E R G
CRIMEZONE MAGAZINE
N U I N DE B OE K HA N DE L
Heller
www.thehouseofbooks.com
cover_crimezone_magazine_7.indd 1
7
CRIMEZONE MAGAZINE NR. 07 • 2014 • € 6,95
26-02-14 11:56
adv lubach 2_. 14-02-14 14:00 Pagina 1
goedkope editie 12
NT
G
,50
I
N
NU
O
E
NIEU W ET M
K N OP
uitgeverijpodium.nl CZM7_binnenwerk_versie5.indd 3
3
26-02-14 11:46
Inhoud #7
18
30 Sander Verheijen redactie Jean-Paul Colin bijdragen van Michael Berg, Marelle Boersma, Kees de Bree, Michelle Gagnon, Maria Genova, Dirk Koppes, Hendrik Jan Korterink, Peter Kuijt, Tomas Ross, Ellen de Ruiter, Sander Verheijen, Judith Visser, Milou van der Will en Peter de Zwaan ontwerp en vormgeving twelph.com recensies Anna Bakker, Janneke Bouwman, Tim van den Brink, Mads Bruijnesteijn, Jacqueline Coppens, Guy Doms, Brigitte van Duijn, Gerry Hameetman, Anneke van Ieperen, Linda Jansma, Rose Leighton, Joop Liefaard, Robert Van der Meiren, Niels Nijborg, Cees van Rhienen, Raymond Rombout, Samantha Stroombergen en Anne Terwisscha foto cover Uitgeverij Nunspeet druk Drukkerij Wilco issn 2213-6622 advertenties sales@crimezonemagazine.nl • www.crimezonemagazine.nl hoofdredactie
Crimezone Magazine is een uitgave van:
Abonnementen en losse exemplaren zijn o.a. verkrijgbaar via Crimezoneshop.nl Nummer 5
SEPTEMBER 2013
4 Nummer 6
DECEMBER 2013
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 4
Nummer 7 MAART 2014
Nummer 8 JUNI 2014
26-02-14 11:46
46
8 37 70
56
highLIGHtS Thema Waargebeurd
Het mysterie van het Ronde Huis 8 Burgers, Koemans en Van Leeuwen 18 Column: Maria Genova 28 Marelle Boersma: Niemandsland tussen feit en fictie 30 Roel Janssen: goudroof centraal in Fout goud 37 Column: Peter de Zwaan 44 Het Amanda Knox-mysterie 46 De tien favoriete faction-thrillers van Tomas Ross 58 True Crime door Hendrik Jan Korterink 102 Rubrieken QUIZ Judith Visser geeft schrijftips 53 Thrillerquiz: H¨åkan Nesser 56 In De Prael: Carla de Jong en Ellen den Hollander 106 De 5 W’s: Linwood Barclay 120
28 Interviews Terry Hayes: ‘Dit is de wereld waar we op af koersen’ 96 Klaas de Vries debuteert als thrillerschrijver 124 Korte verhalen en meer...
Exclusief! Kort verhaal van Michelle Gagnon 63 Kort verhaal van Ellen de Ruiter 115 Film&TV: 100 jaar Nederlandse misdaadfilm 127 PRIJSVRAAG 137 Film&TV: prijsvraag Kort verhaal van Michael Berg 138 Thrillertips 147 LEZERSVOORDEEL 157 Crimezone Exclusive! Verschijningskalender 158 5
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 5
26-02-14 11:46
DE ENIGE THRILLER DIE JE ECHT MÓÉT LEZEN ‘Uitstekende thriller. Geweldige verteller.’ – Deon Meyer
‘Een van de beste
spannende boeken die ik in lange tijd gelezen heb.’ – David Baldacci
#pelgrim
6
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 6
www.awbruna.nl
26-02-14 11:46
Waargebeurd
H
et magazine dat nu voor u ligt heeft als thema ‘waargebeurd’, toch zult u hier niet alleen true crime aantreffen. Voor veel thrillerschrijvers, misschien geldt het zelfs voor bijna allemaal, zijn het ware gebeurtenissen en/of echte mensen die de aanleiding en soms zelfs het onderwerp van een thriller vormen. Een krantenkop, een foto, een willekeurige ontmoeting of een geschiedenis bepalend moment, ze kunnen allemaal het begin zijn van een nieuw fictief verhaal. Op de cover staat een mysterieuze foto van een gebouw, het Ronde Huis. De foto is genomen niet lang voordat het in 1967 werd afgebroken. In Nunspeet, waar het opmerkelijke bouwwerk stond, gaan allerlei mysterieuze verhalen de ronde over het huis. Noem ze Urban Legends, altijd een welkome inspiratiebron voor thrillerschrijvers en filmmakers. Zo ook voor Almar Otten en Jacob Vis die er – nota bene op hetzelfde moment – hun eigen draai aan wilden geven. Met het opmerkelijke resultaat dat u twee thrillers met de titel Het Ronde Huis had kunnen aantreffen in de boekwinkel, ware het niet dat Jacob Vis eieren voor zijn geld koos toen dit enorme toeval bekend werd en besloot de titel te wijzigen. Hoe onacceptabel en onbevredigend we het in thrillers ook vinden, toeval (p.8) bestaat wel degelijk. Een groot cliché is dat de werkelijkheid – naast vaak saaier en vooral trager – soms nog wreder en zelfs ongeloofwaardiger is dan veel verzonnen verhalen. De Amerikaanse studente Amanda Knox belandde in zo’n verhaal (p.38), een slechte thriller waar maar geen einde aan lijkt te komen. Dat cliché kwam heel dichtbij toen ik onlangs in een Haagse bar neerstreek met drie schrijfsters die in het dagelijks leven met regelmaat worden geconfronteerd met de rauwe werkelijkheid van ‘crime’. Dat dit gezelschap vol spannende verhalen (p.30) zit, zal u niet verbazen. Ik wens u heel veel plezier met deze extra dikke zevende editie van Crimezone Magazine. Sander Verheijen hoofdredacteur Crimezone Magazine
7
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 7
26-02-14 11:46
Twee Nederlandse schrijvers die bijna tegelijkertijd een thriller publiceren over hetzelfde onderwerp: dat maak je zelden mee. Het Ronde Huis, een opzienbarend bouwwerk dat tot eind jaren zestig in de bossen bij Nunspeet stond, is een belangrijk ‘personage’ in de nieuwste thriller van zowel Almar Otten als Jacob Vis. Volkomen onafhankelijk van elkaar bedachten ze een spannend verhaal rond dit bouwwerk, waar zich allerlei bizarre gebeurtenissen zouden hebben afgespeeld: van orgieën tot Germaanse riten met mensenoffers. Otten, uit Deventer, en Vis, uit Kampen, spreken van ‘een krankzinnig toeval’. En hoewel de een kansen ziet qua publiciteit, verzucht de ander: ‘De uniciteit is weg.’
TEKST FOTO’S
Peter Kuijt ILLUSTRATIE Edo Draaijer Beschikbaar gesteld door Uitgeverij Nunspeet
8
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 8
26-02-14 11:46
waArgebeurd HET RONDE HUIS
9
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 9
26-02-14 11:46
waArgebeurd HET RONDE HUIS Eind januari verscheen bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff Het Ronde Huis van Almar Otten. In zijn achtste thriller houdt Ottens protagonist, historica en bibliothecaris Lineke Tesinga, een lezing over een middeleeuws boek waarin bizarre Germaanse gebruiken worden beschreven. Sommige aanwezigen horen haar verhaal met meer dan normale belangstelling aan. Zoals rechercheur Jozef Laros, die een verband legt met een onopgeloste moordzaak. In de zaal zit ook een oudere vrouw die maar niet uitgepraat raakt over een verdwenen meisje. In de weken erna volgen er steeds meer aanwijzingen over gruwelijke gebeurtenissen die zich zouden hebben afgespeeld in het Ronde Huis, het jachtverblijf in de Veluwse bossen. En half februari bracht uitgeverij Ellessy Crime de jongste misdaadroman van thrillerveteraan Jacob Vis op de markt. Aanvankelijk zou het boek ook de titel Het Ronde Huis dragen, maar de uitgever koos op het laatste moment voor De Zwarte Duivel. In zijn drieëntwintigste boek verhaalt Vis over de houtskoolbranders Gerrit en Benjamin Jonker en hun zus Geertje die een eeuw geleden betrokken raken bij bizarre zaken in
het Ronde Huis. Het pand is eigendom van landheer Frank van Vloten die tegen grof geld orgieën organiseert voor hoge gasten. Anno 2013 vinden wandelaars bij de resten van het landhuis het onthoofde lijk van een jonge vrouw. Het moordonderzoek brengt commissaris Ben van Arkel, een oude bekende voor fans van Vis’ thrillers, in de doorgaans potdicht gesloten kringen van de Oekraïense maffia. Een artikel in een regionale krant bracht Otten (1964) op het idee om een boek over het geheimzinnige cirkelvormige huis te schrijven. ‘Maar ik had er al eerder over gehoord,’ zegt hij. ‘In mijn vorige boek Jeugdzonde spelen de geschriften van Johannes van Vloten, een Deventer humanist, filosoof en Spinoza-fan, een rol. Van Vloten was eind negentiende eeuw een opmerkelijke man met een dito gezin met zeven kinderen. Zijn drie dochters zijn allemaal getrouwd met toenmalige BN’ers, één met de schilder Willem Witsen, één met de dichter Albert Verwey en één met schrijver Frederik van Eeden.’ ‘Zoon Frank was het zwarte schaap van de familie. Hij kocht grote stukken waardeloze grond bij Nunspeet en bouwde het Ronde
BIO JACOB VIS Jacob Vis is het pseudoniem van Job Vis (Haarlem, 20 september 1940). Tot 2001 was Vis werkzaam als bosbouwer bij Staatsbosbeheer. Vis, die in Kampen woont, is sinds 1987 schrijver. Toen verscheen zijn eerste thriller Prins Desi, over de strijd tussen Desi Bouterse en Ronnie Brunswijk. Inmiddels heeft hij ruim twintig boeken op zijn naam staan. Hij kreeg vijf nominaties voor De Gouden Strop en een voor de Diamanten Kogel. Een tiental boeken heeft commissaris Ben van Arkel in de hoofdrol. In 2012 kwam zijn magnum opus Tandem uit, een roman over het Indische verleden van zijn familie. Vorig jaar verscheen Moerta, zijn tweede ‘Indische’ roman, nu met zijn grootmoeder als hoofdrolspeler. 10
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 10
26-02-14 11:46
BIO ALMAR OTTEN Almar Otten werd op 9 november 1964 geboren in Deventer, maar groeide op in Heerde. Hij studeerde in Wageningen af als hydroloog. Otten schrijft sinds 1999. Zijn eerste vier politieromans, die zich in en rond zijn woonplaats afspelen, verschenen bij de Deventer uitgeverij Artnik. In 2011 stapte Otten over naar uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Zijn tweede historische thriller, Blauw goud (2012), leverde hem de Diamanten Kogel op. In zijn thrillers is de hoofdrol weggelegd voor historica en bibliothecaris Lineke Tesinga. Met zeven boeken op zijn naam vindt Otten, die zich laat inspireren door het werk van schrijver John le Carré, het nu weleens tijd worden voor een doorbraak. Op de website van Crimezone beschrijft hij in een reeks columns de weg naar mogelijk succes.
Huis en tuigde het op met Germaanse symbolen. Ik wist dus al dat er iets bijzonders aan de hand was met dat huis. Toen verscheen er in het dagblad De Stentor een groot artikel over bizarre gebeurtenissen die zich in het pand hadden afgespeeld. Een werkgroep uit Nunspeet had er een boek over geschreven, dat meer dan voldoende aanknopingspunten bevatte voor een thriller.’ Vis werd door een trouwe lezeres van zijn boeken op het spoor gezet, vertelt hij. ‘Zij had eind 2012 een lezing bijgewoond over het Ronde Huis en dacht: dit is een mooi onderwerp voor Jacob Vis. Maar toen was ik nog bezig met een ander boek, Moerta. Het voorwerk heb ik uitgesteld totdat dat boek in maart 2013 was verschenen. Op internet was vrij veel te vinden over het Ronde Huis: even sensationele als ongecontroleerde berichten, dus daar had ik niet zoveel aan. Niettemin was het een intrigerend onderwerp, dat goed zou passen bij mijn vaste held Ben van Arkel.’
SPOORLIJNTJE De geheimzinnigheid waarmee het Ronde Huis wordt omgeven, maakt het voor zowel Otten als Vis bij uitstek geschikt voor een thriller. Vis: ‘Er zijn allerlei geruchten, onder meer over orgieën waaraan onder anderen
onze toenmalige prins-gemaal Hendrik en de Duitse keizer zouden hebben deelgenomen. Niets is bewezen, dus alles is mogelijk en daar kun je als thrillerschrijver mooi je fantasie op loslaten.’ ‘Het bijzondere huis met de bijzondere eigenaar, Frank van Vloten, heeft echt bestaan,’ vult Otten aan. ‘Niemand weet wat er precies is gebeurd. In de loop der jaren is duidelijk geworden dat de berichten over occulte Germaanse riten, mensenoffers, betrokkenheid van hooggeplaatste personen en geheime beraadslagingen op feiten zijn gebaseerd. Zo heeft Van Vloten een spoorlijntje aangelegd van station Nunspeet naar het Ronde Huis. Met een treintje zouden jonge meisje zijn aangevoerd. Kortom, het was voor mij een uitdaging om dit soort verhalen op een spannende manier tot leven te brengen.’ Otten vindt dat zijn boek ook het verhaal vertelt van een elite die zich verheven voelde boven de rest van het volk en zich ‘schaamteloos’ liet leiden door oerdriften. ‘Onze eigen prins Hendrik, echtgenoot van koningin Wilhelmina, hoorde daar ook bij. lees verder op pagina 14
11
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 11
26-02-14 11:46
In de afgelopen jaren zijn diverse artikelen gepubliceerd over het Ronde Huis in Nunspeet. Verhalen van complotdenkers, maar ook van historici. Het ene speculatiever en sensationeler dan het andere. De naakte feiten en hardnekkige geruchten op een rijtje.
MYTHEVORMING ROND HET RONDE HUIS
NAAKTE FEITEN Het Ronde Huis was, zoals de naam al aangeeft, een cirkelvormig landhuis dat in de bossen nabij het Gelderse Nunspeet stond. Het is in 1967 afgebroken. Frank van Vloten (1858-1930), zoon van de filosoof Johannes van Vloten, kocht in 1893 het landgoed Groeneveld bij Hulshorst. Vanaf 1895 volgt de aankoop van gronden in Nunspeet. In 1902 werd 173 hectare bos en heidelandschap ten zuiden van Nunspeet gekocht. Van Vloten liet vanaf 1906 het Ronde Huis bouwen. Het landgoed omvat het gebied tussen station Nunspeet en Vierhouten. Bij de plaats waar het Ronde Huis stond zijn nog de resten van parkaanleg herkenbaar. Vanaf station Nunspeet liep een spoorlijntje naar het Ronde Huis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het huis in gebruik geweest als werkkamp van de Nederlandse Arbeidsdienst. Met zo’n 200 arbeiders werd in het bos gewerkt en werden wegen aangelegd. Op het terrein werd een installatie geplaatst vanwaar V4-raketten werden afgevuurd op de Antwerpse haven. Aan het eind van de oorlog werden er in barakken bij het Ronde Huis evacuÊs opgevangen. Na de oorlog raakte het bouwwerk steeds verder in verval. Het huis was in bezit gekomen van Staatsbosbeheer. Tot 1960 werden de barakken gebruikt als woon- of gezinsoord. Van 1961 tot 1966 werden er vakantiekampen georganiseerd. 12
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 12
26-02-14 11:46
NAAKTE FEITEN EN HARDNEKKIGE GERUCHTEN
Eind jaren zestig werd tot afbraak besloten. Feit is dat prins Hendrik, echtgenoot van de toenmalige koningin Wilhelmina, te gast is geweest in het Ronde Huis. Er is geen enkel direct bewijs dat hij daar aan orgieën meedeed.
HARDNEKKIGE GERUCHTEN Landeigenaar Frank van Vloten wordt ook wel De Zwarte Duivel genoemd. Die bijnaam zou hij hebben te danken aan het feit dat hij soms op zijn pikzwarte paard door de bossen rond zijn huis reed. Zelf was hij ook in het zwart gekleed en hij droeg een zwarte Spaanse sombrero. Hij zou ook weleens zijn zeer jonge, tweede vrouw (Zwartje genoemd omdat ze uit Nederlands-Indië kwam) op zijn paard hebben meegenomen. Hij dropte haar dan naakt tussen de arbeiders die in het bos aan het werk waren. Ze mochten met haar doen wat ze wilden. Er zouden via het smalspoorlijntje jonge meisjes zijn aangevoerd bij het Ronde Huis, die tijdens wilde orgieën werden misbruikt. Er zouden in het Ronde Huis heidense rituelen zijn uitgevoerd en meisjes zijn geofferd aan de Germaanse god Wodan. De offers zouden als doel hebben Duitsland succes te bezorgen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij deze sessies zouden meerdere meisjes in de ongebluste kalk zijn verdwenen. Arbeiders in de bossen bij het Ronde Huis zouden rond 1917 het lijk van een jong meisje hebben gevonden. Haar identiteit is nooit vastgesteld. Een uitgraving in het bos bij het Ronde Huis dat nu op privéterrein ligt, zou de vorm van een penis hebben. Even verderop zou een uitgraving in de vorm van een vulva liggen.
13
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 13
26-02-14 11:46
Boven: Na de erfenis van zijn moeder kon Frank van Vloten eindelijk zijn droom verwezenlijken. De eerste steen van het Ronde Huis werd gelegd op 25 juni 1906. Het huis zou gaan bestaan uit drie verdiepingen en verschillende kelders hebben (foto omstreeks 1920). Links: De excentrieke Frank van Vloten, De Zwarte Duivel, met een van zijn zonen (omstreeks 1898).
Hij was regelmatig te gast op het Ronde Huis. Ik ben nieuwsgierig naar het morele kompas waardoor deze mensen zich hebben laten leiden. Ook dat probeer ik bloot te leggen.’ De link met de historie was voor Vis een tweede belangrijke reden om zich op het ‘huis’ te storten. ‘Hiervoor heb ik twee literaire romans geschreven die zich afspelen in het voormalige Nederlands-Indië. Dat is me zo goed bevallen – zowel de historie als het schrijven van een literaire roman – dat ik in dit boek een belangrijke verhaallijn heb ontwikkeld die zich afspeelt in 1913, de glorietijd van het Ronde Huis. De personages die daarbij horen, de broers Gerrit en Benjamin Jonker en hun zus Geertje, zijn uitgesproken ronde karakters, die je in een
misdaadroman niet zo vaak tegenkomt. Ze zijn me net zo dierbaar geworden als de personages uit mijn Indische romans.’ Al met al heeft Vis zo’n vijfhonderd uur in het maken van De Zwarte Duivel gestoken. Daarvan ging ongeveer driehonderd uur zitten in het schrijven. Veertig uur aan research ter plekke, veertig uur aan voorwerk op internet, in de bibliotheek, et cetera en ten slotte dertig uur aan redactie van het manuscript voordat het naar de redactrice ging. Dan zijn nog niet de uren meegerekend waarin het schrijfproces ‘voortschrijdt’ tijdens wandelingen of op andere momenten waarop Vis niet achter de pc zit. ‘Zo’n verhaal zit tijdens het schrijven eigenlijk permanent in je hoofd en wat je bedenkt, komt eruit zodra je gaat schrijven.’
14
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 14
26-02-14 11:46
waArgebeurd HET RONDE HUIS Otten begon in november 2012 met een nieuwe Tesinga-thriller. Als onderwerp koos hij de Malleus Maleficarum, ook wel de Heksenhamer genoemd, een vijftiende-eeuws handboek voor de heksenjacht. Maar de Deventer auteur had wat moeite om de historische feiten op een logische, maar ook verrassende manier actueel te maken. Toen las hij dat bewuste artikel in De Stentor en wist hij wat hem te doen stond. ‘Het uitzoek- en denkwerk over de Heksenhamer is zeker niet voor niets geweest. Stukken daarvan zijn in Het Ronde Huis terechtgekomen.’ Begin april 2013 hield Otten zich tien dagen lang verborgen voor de buitenwereld. ‘In een huisje in de Ardennen heb ik alleen maar geschreven, slechts onderbroken door een dagelijkse fietstocht van een kilometer of zestig. Ik ben nog nooit zo productief geweest in zo’n korte tijd. Toen ik thuiskwam, stond de teller op 60.000 woorden, dus nog ongeveer 40.000 te gaan.’ Thuis moest het schrijfwerk in de avonduren en het weekend gebeuren, maar begin juli kon Otten het manuscript naar de uitgever mailen. Daarna volgde het proces van redactie, correcties en fijnslijpen. Otten: ‘Rond de kerst kreeg ik het voor de laatste keer onder ogen.’
OPGERICHTE PENIS Vis deed research voor zijn boek door urenlang rond te banjeren op ‘de plaats delict’: de plek waar het Ronde Huis heeft gestaan. Als oud-bosbouwer kon de auteur uit Kampen uit het bosbeeld herleiden waar een en ander had gestaan. ‘Als je daar bent, komt de historie als vanzelf op je af,’ zegt Vis. ‘Ik heb op die plaats voor beide verhaallijnen (uit 1913 en 2013) veel aanknopingspunten gevonden, zoveel zelfs dat ik dacht: zo zou het gegaan kúnnen zijn.’ Ook Otten deed ter plekke onderzoek. Samen met een jeugdvriend, die werkt bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. ‘Wij
zijn allebei opgegroeid op de Veluwe. Hij was net als ik gefascineerd door deze geschiedenis en heeft toegang tot nog weer andere informatiebronnen, met name oude kranten.’ In mei gingen de twee op zoek naar restanten van het huis en het bijbehorende park. Otten: ‘Bijzonder detail is dat de padenstructuur van het park een reusachtige afbeelding vormt van de god Wodan, compleet met staf en opgerichte penis. Een Wodan van twee kilometer lengte met een oog dat wordt gevormd door het Ronde Huis. Helaas lag een belangrijk onderdeel, almar otten: de Mythstee, een oud Germaans bouwwerk, ‘Onze eigen op privéterrein. De aanwezigheid van dit prins Hendrik, relict was voor Frank echtgenoot van Vloten reden om het huis daar te bouvan koningin wen.’
Wilhelmina,
In december werd bewas kend dat zowel Otten als Vis een thriller regelmatig te over het Ronde Huis gast op het aan het schrijven was. ‘Ik was geschokt Ronde Huis.’ toen bleek dat Otten hetzelfde onderwerp, dezelfde titel en vrijwel dezelfde cover had gekozen,’ zegt Vis. ‘Ik denk dat bij hem hetzelfde het geval was. Je werkt je een slag in de rondte en komt tot je verbijstering tot de ontdekking dat iemand anders met precies hetzelfde bezig was. Een krankzinnig toeval, temeer nu beide boeken bijna tegelijk zijn uitgekomen.’ ‘Ik sta vierkant achter mijn verhaal,’ vervolgt Vis. ‘Maar er is iets weggenomen: de vreugde die je hebt als je verhaal klaar is en het manuscript naar de drukker gaat. Die vreugde is uniek en nu ik haar moet delen met iemand die – volkomen te goeder
15
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 15
26-02-14 11:46
waArgebeurd HET RONDE HUIS trouw, laat daar geen misverstand over bestaan – met een soortgelijk boek komt, is die uniciteit weg.’ ‘Het was zo’n krankzinnig toeval, dat mijn enige emotie verbazing was,’ reageert Otten. ‘En wij zijn beiden bodemkundige, nóg een toeval. Verder zag ik vooral kansen. Hoe bijzonder het verhaal over het Ronde Huis ook is, de kans dat ik in mijn eentje mag aanschuiven bij De Wereld Draait Door is te verwaarlozen. Het feit dat twee gerespecteerde auteurs op hetzelfde moment over hetzelfde onbekende, maar opzienbarende onderwerp een boek hebben geschreven, is wel een verhaal dat interessant is voor de televisie. Ik weet het: de kans is klein, maar toch aanmerkelijk groter dan in mijn uppie.’ Ottens uitgeverij Luitingh-Sijthoff was eveneens hogelijk verbaasd. ‘Ook al omdat ze de titel al zo lang geleden had vastgesteld en in de openbaarheid had gebracht.’ De reactie bij Vis’ uitgeverij Ellessy Crime was ‘aanvankelijk laconiek’. ‘Zo een van “het is niet anders”,’ aldus Vis. ‘Maar later, toen bleek dat Luitingh-Sijthoff de titel een maand eerder had gedeponeerd bij ISBN, ontstond een probleem. We hebben een andere titel gekozen. Formeel hoeft dat niet, maar het is een kwestie van fatsoen om het
wel te doen als iemand anders dezelfde titel eerder heeft aangemeld. Mijn boek heet nu De Zwarte Duivel. Dat was de naam waaronder de landheer van het Ronde Huis, die in mijn boek Frank van Vliet heet, bekend stond bij zijn ondergeschikten. De tekst is onveranderd gebleven.’ De beide auteurs houden zich op de vlakte als gevraagd wordt waarom het ene ‘Ronde Huis’ beter is dan het andere. Otten: ‘Jacob en ik schrijven goede, spannende en inhoudelijke boeken. Ieder heeft natuurlijk een eigen stijl en verhaaltechniek. En de lezer mag op grond van persoonlijke smaak beoordelen waar zijn of haar voorkeur naar uitgaat.’ Vis bestempelt zijn boek als ‘anders’, omdat de historie er zo’n belangrijke rol in speelt. ‘En welk boek beter is, beoordeelt de lezer, niet de schrijver.’ Otten ziet naar aanleiding van deze affaire wel enige mogelijkheden om met Vis in de toekomst een vorm van samenwerking aan te gaan. ‘Beroepsmatig komen wij uit dezelfde hoek. Wij hebben beiden veel verstand van de bodem. Misschien is dat een onderwerp om het eens samen over te hebben.’ Maar Vis moet er niet aan denken. ‘Ik houd van mijn vrijheid.’
DE GESCHIEDENIS VAN HET RONDE HUIS (1902-1967) De geschiedenis van een occult proefterrein in de Veluwse bossen, ten faveure van de politieke en militaire suprematie van het toenmalige Duitse Keizerrijk. De geschiedenis van het Ronde Huis, met als belangrijkste ingrediënten; invloedrijke personen, occulte Germaanse riten annex offers, inwijdingen, geheime beraadslagingen en de betrokkenheid van een kleindochter van Willem III, geeft nu antwoord op de decennialange geruchten en speculaties rondom het Ronde Huis.
De geschiedenis van het Ronde Huis is verschenen bij Uitgeverij Nunspeet en is exclusief verkrijgbaar bij boekhandel Osinga in Nunspeet. 16
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 16
26-02-14 11:46
EEN ACTUELE THRILLER OVER POLITIEK EN CYBERCRIME
17 Vanaf begin maart in de (online) boekhandel
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 17
26-02-14 11:46
Met het thema ‘waargebeurd’ kun je niet om ze heen. Schrijvers van verzonnen misdaadverhalen die dagelijks met echte misdaad worden geconfronteerd. Hoe kunnen ze dat? Schrijven over een wereld die in het echt zoveel gruwelijker, maar vooral ook saaier en trager blijkt te zijn. Wat is hun drive? In het Haagse café Pavlov ontmoette ik MONIQUE KOEMANS, historicus én criminoloog, CARINA VAN LEEUWEN, forensisch rechercheur bij de politie, en EVA BURGERS, tot voor kort rechercheur bij Zware Delicten. Een affiche om bij voorbaat van te watertanden.
TEKST FOTO’S
Sander Verheijen Sjoerd van der Hucht
18
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 18
26-02-14 11:46
19
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 19
26-02-14 11:46
20
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 20
26-02-14 11:46
waArgebeurd INTERVIEW Hoe komt het toch dat er zoveel politiemensen zich wagen aan het schrijven van spannende boeken? Is het de behoefte om een politiezaak volledig tot aan het eind toe in de hand te hebben en op te kunnen lossen, waar deze in het echte leven misschien vaak onopgelost blijft? Ik stel de vraag aan forensisch rechercheur Carina van Leeuwen. Zij debuteerde afgelopen maand met de thriller Vuurproef.
kunnen komen. In 2013 loopt de huldiging van koning Willem-Alexander compleet uit de hand en stelt Monique dat veiligheid – ook in Nederland – slechts een illusie is.
Carina: ‘Wat ik je nu ga zeggen klinkt bijna denigrerend naar andere schrijvers, maar bij mij is het niets anders geweest dan een uit de hand gelopen weddenschap met een redacteur bij een uitgeverij. Het was gewoon bluf om te zeggen dat ik ook wel een boek zou kunnen schrijven. Ik had nog nooit wat geschreven. Ik las ook nooit thrillers, moet ik je eerlijk bekennen. Maar ik had a gezegd en moest dus een boek schrijven. Het was voor mij niet meer dan logisch om dicht bij mezelf te blijven, dat wat ik doe en enorm leuk vind: het forensisch politiewerk.’
Ook in Moniques nieuwste boek, De top, is het de actualiteit die centraal staat. Eind maart staat Den Haag en omgeving een aantal dagen geheel in het teken van een internationale nucleaire meeting. Meer dan 2.500 journalisten, 4.000 afgevaardigden en zestig wereldleiders, onder wie Poetin, Obama en Xi Jinping, eten, slapen en bewegen twee dagen lang in de Randstad. Complete wijken worden afgesloten, alle hotels zijn volgeboekt en op Schiphol worden burgervluchten geschrapt. Het is de grootste veiligheidsoperatie die ooit in Nederland is uitgevoerd. Deze nucleaire wereldtop (de Nuclear Security Summit) schreeuwde volgens Monique om een actuele spionagethriller. En die schreef ze dan ook.
De andere dames aan de tafel lachen wel, maar ik zie vooral ongeloof. ‘Dat is toch niet te geloven! Ik heb m’n hele leven al schrijfster willen worden. Dát is de reden waarom ik de journalistiek in ben gegaan. Als historicus schreef ik altijd al hoe het was, als journalist en wetenschapper ben ik altijd bezig geweest met het uitzoeken hoe het is en ik had heel erg de behoefte om de vrijheid te hebben om te kunnen bedenken hoe het zou kunnen zijn.’ Aan het woord is Monique Koemans. Op haar visitekaartje staat naast historicus en journalist ook criminoloog. Zij is een van de weinige Nederlandse thrillerschrijvers die zich stort op faction, het genre dat in ons land gedomineerd wordt door specialist Tomas Ross. Monique kan zomaar eens de enige vrouw zijn die dat doet. Ze debuteerde vorig jaar met een thriller die ook uit Ross’ koker had
Ze legt uit: ‘Ik vind het heerlijk om recht op de actualiteit te schrijven. Daar zit wel dat journalistieke in, maar ondertussen mag ik zelf de scenario’s bedenken die zouden kunnen gebeuren.’
Carina: ‘Ik vind het fantastisch dat jij zo’n vrije geest hebt en dat kunt! Wij politiemensen zijn zo opgeleid dat alles altijd moet kloppen. Daar heb ik bij het schrijven best wel wat last van gehad. De eerste versie die ik had geschreven was niet slecht, die was héél erg slecht. Ik had een soort instructieboek geschreven voor forensisch onderzoek. Daar was natuurlijk geen hout aan. Die vrijheid heb ik mezelf echt aan moeten leren. Nu zit ik met genoegen te bedenken of ik iemand dood laat gaan. Heb jij dat niet gehad, Eva?’ Eva: ‘Ik schrijf al vanaf mijn veertiende en ook heel veel. Toen ik na mijn opleiding bij de politie kwam, heb ik echt moeten wen-
21
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 21
26-02-14 11:46
nen aan die ambtelijke taal. Ik heb er vreselijk om gelachen, geweldig vond ik het. Bij mij is het altijd andersom geweest. Ik wilde schrijver worden. Zelfs zo erg dat de officier van justitie mijn processen-verbaal al herkende. “Hier is er weer eentje van Eva!” Haha. Natuurlijk klopte alles wat erin stond precies, maar ik had altijd de neiging om er iets leukers van te maken.’ Sinds begin dit jaar is Eva afgezwaaid bij de politie en stort ze zich fulltime op het schrijven. Ook Monique heeft een jaar geleden al haar andere werkzaamheden op een lager pitje gezet om zich geheel te kunnen wijden aan het schrijven. Monique: ‘Ik heb na mijn promotie als criminoloog nog een jaar lesgegeven en be-
sloot toen dat ik eindelijk tijd wilde hebben om te schrijven. Ik heb daar twee jaar voor uitgetrokken om te komen waar ik wil, maar het liefst bestaat mijn dag alleen maar uit schrijven.’ Eva: ‘Ik had het na vijftien jaar bij de politie echt helemaal gehad. Ik was beland op de afdeling Zware Criminaliteit, zeg maar de lange projecten, en dat was zo vreselijk saai. Ik heb een jaar lang alleen maar de tapkamer van binnen gezien. Mijn hart heeft daar ook nooit echt gelegen, dat ligt bij het schrijven. Voor mij was het politiewerk misschien wel waar ik spanning hoopte te vinden, en soms was dat ook wel zo, maar het was vooral werk waarmee ik mijn geld moest verdienen.’
22
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 22
26-02-14 11:46
waArgebeurd INTERVIEW Nu zit Carina vol ongeloof te kijken naar haar buurvrouw. Zij werd na haar onderzoek naar de Schiedammer Parkmoord, dat een doorbraak betekende, gevraagd om in Amsterdam de cold case-afdeling op te zetten. Carina: ‘Ik vind politiewerk het leukste dat er is. Bij cold case moet je veel zitvlees hebben, maar je moet ook veel buiten de lijnen denken. Je moet heel creatief zijn omdat als alles ogenschijnlijk al gedaan is, je toch weer nieuwe openingen kunt ontdekken. Ik vind dat geweldig en saai is het allerminst. Maar ik houd mijn werelden strikt gescheiden. Ik werk bijvoorbeeld zelf in Amsterdam, maar mijn boek speelt in Den Haag. Die afstand vind ik belangrijk en dit was ook goed te doen omdat ik daar jarenlang technisch rechercheur ben geweest en de stad goed ken. Maar ik praat in interviews ook niet over mijn werk. Wel in grote lijnen, maar niet inhoudelijk. Kijk, de zaken die ik in Vuurproef beschrijf zijn allemaal echt gebeurd, maar dan in een geheel andere context en met andere mensen. De forensische onderzoeken kloppen overigens wel precies. Het gaat exact zoals het in het echt ook gaat. De methodieken kloppen. De bureaucratie waar je als onderzoeker tegenaan loopt klopt. Maar dan gaat het in het boek allemaal net even sneller, anders is het echt niet te pruimen.’ Monique knikt bevestigend. ‘Het moet natuurlijk een beetje kloppen, maar ik vind het juist mooi dat het de werkelijkheid overstijgt. Je moet er iets aan toevoegen, anders kunnen we net zo goed een droog verslag lezen.’ Waarom heeft Monique gekozen voor het faction-genre, wat in Nederland niet veel schrijvers doen? Monique: ‘Dat komt natuurlijk ten dele door mijn journalistieke achtergrond. Maar
nu is het ook wel een hele bewuste keuze om faction te schrijven. Het is toch raar dat dit genre dat in de Angelsaksische wereld zo populair is, in Nederland zo klein is. Ik ben zeker ook geïnspireerd geraakt door series als Homeland en Borgen waarbij de fictie bijna de realiteit inhaalt. Dat vind ik ook spannend, ook als auteur. Het is natuurlijk geweldig dat als je aan het schrijven carina: bent aan De top je door de overheid gevraagd ‘Het gaat wordt om jouw scenario voor wat betreft exact zoals de veiligheid te delen het in het met mensen die al vijfentwintig scenario’s echt ook hebben afgespeeld om de boel te kunnen begaat. Maar veiligen.’
dan gaat het
Monique heeft nog in het boek minstens een jaar te allemaal net goed om zich volledig aan haar schrijfdroom even sneller, over te geven. Eva heeft haar politiecaranders is het rière aan de wilgen geecht niet te hangen om haar hart te volgen. Maar alleen pruimen.’ Carina, zonder jarenlange schrijfambities, schreef het eerste deel van een serie. Dat moet je even uitleggen. Carina: ‘Voor de duidelijkheid. Het is begonnen met die weddenschap, maar ik noem mezelf gewoon een langbloeier... Want toen het eerste boek af was, had ik al ideeën voor een tweede. Dat zou ik zelfs gewoon voor mezelf hebben geschreven. Maar toen ik wist dat het boek er ook werkelijk zou komen, ging het wel echt kriebelen. En nu heb ik ook voor boek twee een contract. Daarna zien we wel weer.’
23
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 23
26-02-14 11:46
waArgebeurd INTERVIEW Monique: ‘Bij mij zit de serie meer in het type boek, niet in een vaste hoofdpersoon. Hoewel er in De top wel een personage zit waarmee ik verder zou kunnen. Het zou namelijk best leuk zijn om te weten wat daarmee gebeurt, ook voor mijzelf. Bij mij ontstaat het verhaal pas bij het schrijven. Ik weet van tevoren nooit wat er met wie monique: gaat gebeuren.’
‘Mijn boeken
Carina vertelde het al tussen neus en lippen, maar wanneer ook Monique aangeeft zelf eigenlijk nooit thrillers te lezen, vallen Eva en ik bijna van onze stoelen.
zijn wel faction, maar ik ben wel heel erg geïnspireerd
Monique: ‘Ik lees wel heel veel. Ik ben als 24 en The echt een lezer en van daaruit schrijver geKilling.’ worden. Maar ik vind het juist leuk om zo’n puzzel onafhankelijk van wat er al is te bedenken. Mijn boeken zijn wel faction, maar ik ben wel heel erg geïnspireerd door series als 24 en The Killing. De manier van het verhaal vertellen, in scènes, is vergelijkbaar.’
door series
Alle drie vinden ze research bijna het allerleukste van het schrijfproces. Carina: ‘Mijn partner zegt weleens: “Als ze jouw Google-gedrag ooit bekijken, word je meteen opgepakt.”’ Eva: ‘Hoe vermoord je iemand zonder sporen achter te laten?’ Carina lachend: ‘Daar zoek ik dan net niet naar, want dát weet ik natuurlijk al precies, maar ik heb wel hele rare zoekslagen, naar
bijvoorbeeld moordwapens. Maar ben jij niet bang, Monique, dat je mensen op ideeën brengt met je complotten?’ Monique: ‘Ik ben niet zo van de complottheorieën. Ik vertel eigenlijk gewoon het verhaal dat zou kunnen gebeuren. Maar onbewust was ik er toch mee bezig tijdens de inhuldiging van Willem-Alexander. Je bent toch bang dat wat je bedacht hebt ook echt gebeurt.’ Wat Monique een bijzondere positie in het faction-genre geeft, is het feit dat zij in haar thrillers ‘what if’-scenario’s schetst voor evenementen die nog moeten gebeuren. 2013 verscheen ruim voor de inhuldiging van koning Willem-Alexander en De top ligt ruim een maand voor de echte top in de winkel. Monique: ‘Het is misschien lastiger, maar het geeft je ook veel meer vrijheid bij het schrijven en bedenken van scenario’s.’ In hoeverre spelen commerciële gedachten een rol? Twee van de drie schrijfsters aan tafel hopen ooit van hun proza te kunnen leven. Monique: ‘Mijn keuze voor faction is natuurlijk mede ingegeven door het feit dat er niet veel van is. Het is een niche die groter kan worden. Daar hoop ik mijn steentje aan bij te kunnen dragen. Maar ook publicitair heeft faction voordelen.’ Carina: ‘Eva, kijk jij ook zo naar de markt?’ Eva: ‘Ja, ik kijk heel erg goed naar wat wel en niet verkoopt. Ik kijk naar de actualiteit. Ik kijk naar waar al veel over is geschreven. Al vind ik het onderwerp zelf nog zo interessant, ik schrijf er dan niet over. Uiteindelijk wil ik kunnen leven van mijn boeken.’
24
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 24
26-02-14 11:46
25
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 25
26-02-14 11:47
Monique Koemans
DE TOP In de aanloop naar de Nuclear Security Summit worden in Den Haag veiligheidsmaatregelen genomen. Dreiging is overal maar nergens worden aanwijzingen compleet. Myrthe is een Haagse moeder die alle risico’s rondom de beveiliging van binnenuit kent. Ze krijgt een opdracht waar ze geen nee tegen kan zeggen. Ze raakt dieper in de klus verwikkeld en weet haar roerige verleden niet langer geheim te houden. Alle ogen zijn op Den Haag gericht en Myrthe realiseert zich dat niet alleen de wereldvrede wordt bedreigd, maar ook haar eigen leven. xander uitgevers • € 16,95
Carina van Leeuwen
UNIT PLAATS DELICT: VUURPROEF Forensisch rechercheur Renee Spaan houdt van haar werk, maar sinds haar levenspartner zelfmoord pleegde, houdt de dood haar regelmatig uit haar slaap. Een nieuwe zaak, die wijst op een afrekening in de Haagse onderwereld, bezorgt haar nog meer kopzorgen: ze moet het lijk van een onbekende man identificeren die op een rangeerterrein is doodgeschoten en in brand gestoken. Het onderzoek voert Renee en haar team vervolgens naar een verlaten villa, waar ze behalve kogelhulzen de sporen van iets veel gruwelijkers vinden… a.w. bruna uitgevers • € 15,-
Eva Burgers
STILLE GETUIGE Na een schoolfeest is Nikki getuige van de ontvoering van de populaire Diane. Als een paar dagen later blijkt dat ze vermoord is, komt Nikki in een verschrikkelijke nachtmerrie terecht. En als ze erachter komt dat het busje waar Diane in werd getrokken van Martin is, de nieuwe vlam van haar beste vriendin, weet ze niet meer wat ze moet doen. Zal ze vertellen wat ze weet? Zullen ze haar geloven? Wie kan ze nog vertrouwen? Een nachtmerrie wordt werkelijkheid... uitgeverij kluitman • € 13,95
26
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 26
26-02-14 11:47
JEUGDTHRILLER VAN RECHERCHEUR ZWARE CRIMINALITEIT EVA BURGERS
“Stille getuige lees je in een adem uit! Spannend van het begin tot het einde”
MEL WALLIS DE VRIES
(auteur van onder andere Vals, Wreed, Klem)
27
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 27
26-02-14 11:47
Zo’n 540 Nederlanders per dag worden slachtoffer van identiteitsfraude. Inmiddels is dat de snelst groeiende vorm van misdaad. Een paar jaar geleden dacht ik dat het vooral naïeve en onvoorzichtige mensen overkomt. Inmiddels weet ik hoe gemakkelijk het is om iemands identiteit te stelen. Ik heb het zelf een paar keer gedaan. Niet dat ik iemands bankrekening heb leeggetrokken of spullen op andermans naam heb besteld. Het kon allemaal, maar mij ging het niet om het geld. Ik wilde alleen maar aantonen hoe gemakkelijk het is. Laatst verstuurde ik namens een Tweede Kamerlid e-mails aan andere Tweede Kamerleden om ze te laten zien waarom identiteitsfraude zo snel mogelijk strafbaar moet worden gesteld. Ik hackte ook de computer van een vriendin, die niet geloofde dat ik het ook zou kunnen, omdat ik zo’n digibeet ben. Digibeet of niet, alle programma’s voor het hacken van computers zijn tegenwoordig gratis te vinden op internet en je hoeft alleen maar een
linkje met een virus naar iemand te sturen om zijn of haar computer over te nemen. Vervolgens is het een fluitje van een cent om met de gevonden wachtwoorden iemands identiteit aan te nemen. Grote kans dat je ook een kopie van een legitimatie in de computers vindt; dat maakt het nog gemakkelijker.
Apps Toen ik zo’n twee jaar geleden aan het boek Komt een vrouw bij de h@cker begon, was ik een van de vele brave burgers die dachten dat ze niets te verbergen hadden. Het leek me ook typisch iets voor complotdenkers om te geloven dat democratische regeringen massaal onschuldige burgers afluisteren. Mijn iPhone zag ik als een telefoon en niet als een verklikker die duizenden signalen per dag doorstuurt en al mijn contactgegevens naar louche apps kopieert. Ik was blij dat ik niet zo paranoïde was, maar mijn blijdschap was van korte duur. Toen ik in contact met hackers kwam en ook met veel slachtoffers van identiteitsfraude, kreeg
28
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 28
26-02-14 11:47
waArgebeurd IDENTITEITSFRAUDE IS KINDERSPEL ik rillingen over mijn rug. Zo gemakkelijk ging het dus. Met slechts een kopie van je paspoort kan iemand van alles op je naam doen. Hoeveel kopieën heb ik al laten maken? Alle officiële instanties vragen om een kopietje, maar ook bedrijven, hotels, sportscholen en autoverhuurders. Ik sprak met Linda van wie de gegevens door een onbekend iemand misbruikt werden. Ze betaalde schulden af die niet van haar waren en telefoonabonnementen die ze nog nooit had afgesloten. Bewijs maar dat je onschuldig bent als alle sporen naar je leiden. Dat overkwam ook Boudewijn, die opgepakt werd voor drugs. Hij dacht dat het een foutje was, maar iemand bleek met een kopie van zijn paspoort panden te hebben gehuurd waar wietplantages opgerold waren. Boudewijn was er ruim twee jaar mee bezig om zijn onschuld te bewijzen en al die tijd werd hij als een crimineel behandeld. Hij werd zelfs voor vrijwilligerswerk geweigerd omdat hij een politiedossier had.
risico Voor Komt een vrouw bij de h@cker ging ik op zoek naar een betrouwbare hacker. Dat klinkt misschien grappig, maar mijn man vond het helemaal niet grappig dat ik mijn computer wilde laten hacken om het zelf te ervaren. Hij vond het risico te groot en uiteraard zei hij er ook bij dat ik geen garantie had dat mijn gegevens niet misbruikt zouden worden. Ik vond een hacker die veroordeeld was en nog in zijn proeftijd zat. Proeftijd leek me een mooie stok achter de deur om niet weer het verkeerde pad op te gaan. Dus ging ik in zee met Rickey. Laat ik niet verklappen hoe het afliep, maar in elk geval bleek Rickey meer te kunnen dan ik dacht. Het duurde bijna twee jaar, maar inmiddels ben ik van mijn naïviteit genezen. Ik kocht een papierversnipperaar, ik gebruik niet meer hetzelfde wachtwoord voor meerdere sites, ik heb mijn geboortedatum van Facebook verwijderd omdat veel instanties deze ter verifi-
door Maria Genova catie gebruiken, ik geef niet meer zomaar een kopie van mijn paspoort, omdat ik al weet dat de meeste bedrijven dat helemaal niet mogen vragen en ik heb in mijn boek zes pagina’s met tips van experts verzameld, omdat ze voor de meeste mensen geen overbodige luxe zijn. Kan niemand meer mijn identiteit stelen? Natuurlijk wel. Maar vergelijk het met het kopen van goede sloten voor je buitendeur. Inbrekers kiezen meestal de gemakkelijkste weg en dat geldt ook voor hackers. Ze kijken of je computer slecht beveiligd is en dan komen ze binnen. De top vijf van de meest gebruikte wachtwoorden is jarenlang dezelfde. Verbijsterend veel mensen gebruiken ‘welkom’ als wachtwoord. Tegen hackers hoef je dat geen twee keer te zeggen. Alle andere woorden uit het woordenboek zijn trouwens even onveilig.
Komt een vrouw bij de h@cker. Hoe je identiteit gestolen kan worden is in de boekhandels en ook online verkrijgbaar. Prijs 14,95 euro. 29
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 29
26-02-14 11:47
Het niemandsland tussen feit en fictie Door Marelle Boersma
30
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 30
26-02-14 11:47
Het is al jaren geleden dat ik met een grenswacht uit (West-)Duitsland langs de streng bewaakte Oost-Duitse grens liep. Dat was een beklemmende ervaring. Achter een lege strook land loerden strak kijkende grenswachters naar ons, hun geweren stevig in hun hand. Het idee dat als ik een paar passen naar het oosten zou zetten, ik onherroepelijk neergeknald zou worden, was zowel angstaanjagend als ongeloofwaardig. Twee totaal verschillende werelden gescheiden door een strook niemandsland, een gebied dat niemand toebehoort en waar je het liefst ook niet wil zijn. In Boekenland is ditzelfde zichtbaar: fictie en non-fictie zijn strikt gescheiden. Hoewel de grens minder streng bewaakt wordt. Ik schrijf mijn verhalen in dat niemandsland. En dus hoor ik nergens echt bij. Niet bij de echte fictie, waar de creatieve geest geroemd wordt. En niet bij feitelijke verhalen, waardoor ik nooit als expert gevraagd wordt.
Marelle Boersma is auteur, en schrijft boeken over actuele misstanden, vaak gebaseerd op waargebeurde verhalen. Hiermee beweegt ze zich in het grijze gebied tussen waarheid en fictie. Ze heeft inmiddels acht thrillers op haar naam staan, waaronder Vals alarm, Moederziel en Ik volg je. In mei 2014 verschijnt Nobody. 31
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 31
26-02-14 11:47
waArgebeurd HET NiemANDSland TUSsen FEIT en fictiE Niemand gelooft het Ik weet het: ik ben niet de enige. Ook in Niemandsland zijn landjes te verdelen. Feit is dat ik me daar een stuk land heb toegeëigend. Hier leven de verhalen die waargebeurd zijn, maar die op zoek zijn naar een manier om verteld te worden. Soms in een zo groot mogelijke anonimiteit, zodat het slachtoffer niet verder (of opnieuw) in de problemen komt. Slachtoffers willen er anderen mee waarschuwen. En ze zijn op zoek naar begrip voor wat er met hen is gebeurd. Ik vertaal die waargebeurde ervaringen naar een fictief verhaal, waarbij verbeelding een grote rol speelt. Laatst las ik in de Volkskrant een recensie met daarin de volgende zin: ‘Verbeelding is als siliconenkit; het werkt de kieren weg die door de feiten niet gedicht kunnen worden. Het kan ons verder brengen in onze pogingen het onbegrijpelijke te doorgronden.’ Prachtige woorden. Want hoe vaak is de waarheid niet volstrekt ongeloofwaardig? Slachtoffers die ik spreek zeggen vaak: niemand gelooft dat dit echt gebeurd is.
Een puur verhaal Veel lezers vragen hoe ik aan die verhalen kom? Die vraag is makkelijk te beantwoorden: ik word benaderd. Het is begonnen met mijn boek Vals alarm, met het bericht: ‘Ik weet wel een onderwerp voor je.’ Mijn eerste gedachte is ‘Het zal wel,’ tot ik zie dat het afkomstig is van een lid van de Tweede Kamer. Het gesprek dat volgt kan ik nog steeds zo oproepen. De emotie die haar verhaal in mij losmaakt, is voor mij niet te negeren. Hierover móét ik schrijven. Maar hoe? Ik wil geen rechtszaak aan mijn broek, maar wél een verhaal dat recht doet aan de problemen van de slachtoffers. En het moet geen zwartboek worden voor Jeugdzorg. Ik wil een puur verhaal schrijven dat laat zien wat er in Nederland gebeurt. In het begin is het vooral worstelen. Wat moet ik weglaten en
welke details moeten blijven bestaan? Pas na een tijdje krijg ik het te pakken. Locatie, personages, ruwe plotlijn, spanningsbogen, alles krijgt een link naar de waarheid. Ik schrijf het verhaal zo dat de lezer geen idee heeft welke scène bedacht is, en wat er in het echt gebeurd is. Het wordt een verhaal dat zo zou kunnen gebeuren. En dat het ook echt gebeurd is, geeft de nastoot. Het boek roept veel reacties op.
Hier doe ik het voor! Sinds het verschijnen van Vals alarm is veel gepraat over het onterecht uithuisplaatsen van kinderen en over het falen van Jeugdzorg. Ik ben uitgenodigd door de bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg om eens van gedachten te wisselen. Maar belangrijker nog is dat ik in contact ben gekomen met het Oudernetwerk Jeugdzorg, dat mensen ondersteunt als ze problemen hebben met Bureau Jeugdzorg. Naast het schrijven over dit onnoemelijke leed, heb ik ook veel mensen kunnen doorverwijzen. En dát onderdeel geeft me misschien wel de meeste voldoening. Een van de mooiste reacties komt van een vrouw die zichzelf herkent in Janna, het hoofdpersonage in Vals alarm. Ze schrijft me: ‘Ik gebruik jouw boek nu bij mijn therapie. Eindelijk kan ik vertellen hoe het voelt wat me overkomen is. Ik kon er nooit de juiste woorden voor vinden, maar jouw boek geeft mijn emoties exact aan.’ Dan ben ik stil. Hier doe ik het voor! Als ik met mijn boek één persoon kan helpen, is mijn werk geslaagd.
Leven in een thriller Sinds die tijd krijg ik regelmatig berichten van mensen die tijdens hun leven heftige dingen hebben meegemaakt. En zo krijg ik een tweet van een bevriend journaliste: ‘Deze vrouw leeft al jarenlang in een thriller.’ Na een eerste contact blijkt dat iemand
32
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 32
26-02-14 11:47
Als ik met mijn boek één persoon kan helpen, is mijn werk geslaagd.
dertien jaar lang is gestalkt. Stukje bij beetje vertelt ze me haar verhaal. Via de mail. Want een afspraak maken blijkt een te hoge drempel; haar vertrouwen is te erg aangetast. Maar ze wil zó graag dat er meer aandacht komt voor de enorme impact die stalken heeft op iemands leven, dat ze doorzet. En zo komt uiteindelijk haar hele verhaal naar buiten. Doordat ik intussen blogs schrijf over stalken, nemen meer personen contact met me op. Ik had toen nog geen idee dat een op de vijf personen met stalking te maken krijgt…
Ja, ik ben ineens bang… Voor elk nieuw boek doe ik gedegen research. En dus ga ik op zoek naar zo veel mogelijk informatie. Ik lees niet alleen wat stalken inhoudt, maar vooral ook wat het met iemand doet. Hoe kan het dat het vrouwen overkomt die altijd stevig in hun schoenen hebben gestaan? Waarom stappen ze niet naar de politie? Waarom vragen ze geen hulp? Pas na veel lezen en praten
met slachtoffers, begin ik te begrijpen hoe het werkt. De slachtoffers worden losgeweekt van hun vertrouwde omgeving. En de stalker is vaak een charmeur die met aandoenlijke verhalen de grootst mogelijke leugens aan het verspreiden is. Hij leidt hierdoor zelfs familieleden en vrienden om de tuin. Er hoeft maar één zieke geest het in zijn kop te halen dat jij bij hem hoort, en je leven staat op drijfzand. Ik heb het nooit eerder verteld, maar zelfs ik voelde een bepaalde mate van angst. Ik heb zelfs overwogen om te stoppen met dit verhaal. Want hoe naïef ben ik om zo open en bloot over stalking te schrijven? Ik krijg zelfs tweets met berichten ‘zal ik je soms even gaan stalken’, en er gebeurt meer... Ja, ik ben ineens bang. Maar is die angst in staat om me tegen te houden?
Een ongewenst dessert Intussen is een tweede vrouw zo dapper om haar verhaal met me te delen. Een gebeurte-
33
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 33
26-02-14 11:47
Ik had toen nog geen idee dat een op de vijf personen met stalking te maken krijgt… nis die haar leven volledig op zijn kop zette, raakt me zo diep dat ik haar vraag of ze mee wil lezen. En zo schrijf ik een van de eerste scènes van Ik volg je, waarin hoofdpersoon Pien uitgenodigd wordt voor een etentje bij een collega. Het is precies wat haar ooit is overkomen. Deze vrouw is urenlang vastgehouden, ze heeft gevochten, geschreeuwd, gezwegen en gescholden, maar niets hielp. Op dat moment wist ze niet dat dit pas het begin was van een jarenlange lijdensweg.
Op zoek naar erkenning Beide vrouwen willen dat het verhaal naar buiten komt. Ze willen dat er eindelijk iemand luistert, zodat erkend wordt wat hun is aangedaan. Dat het écht gebeurd is, en nog steeds gebeurt. Ze willen horen dat het niet aan hen ligt. Als je jarenlang zo gemanipuleerd wordt, is het waanzinnig knap als je weer rechtop durft te gaan staan. Het is moedig dat ze hun verhaal verteld hebben, ook al begrijpen ze zelf nog nauwelijks waarom het is gebeurd.
De waarheid blijkt ongeloofwaardig Het boek is verschenen. En Ik volg je krijgt veelal mooie reacties. Toch zijn er nog mensen die schrijven dat het ongeloofwaardig is dat Pien geen aangifte doet. Dat ze niet blijft aandringen bij de politie. En ja, dat is ook lastig te begrijpen. Het is fijn dat mensen reageren, want dat geeft discussie. En dus aandacht voor het onderwerp. Het verhaal lijkt voor sommigen zó onvoorstelbaar dat zelfs fictie de kieren van geloofwaardigheid niet geheel kan dichten. Bijna niemand durft te geloven dat dit echt gebeurt, totdat het je misschien ooit zelf overkomt. Ik schrijf deze verhalen in dat niemandsland tussen feit en fictie. Maar eigenlijk zou ik niets liever willen dan dat ze volledig fictie zijn.
34
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 34
26-02-14 11:47
DE NIEUWE MARELLE BOERSMA LIGT NU IN DE WINKELS
€14,95
WWW.CRIMECOMPAGNIE.NL • WWW.MARELLEBOERSMA.NL 35
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 35
26-02-14 11:47
‘De spanning tussen de managers, de artsen en het verplegend personeel, loopt hoog op. Een sterke thriller waarin iedereen verdacht is.’ –
WIM KRINGS, BOEKHANDELAAR UIT HET BOEKENPANEL VAN DWDD
De Nederlandse
Tess Gerritsen
FOTO
© MARIEL KOLMSCHOT
www.carladejong.nl Ook verkrijgbaar als
36
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 36
book
26-02-14 11:47
e
‘Het verhaal van de grootste Nederlandse goudroof heeft me erg aangegrepen.’ TEKST
Kees de Bree
37
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 37
26-02-14 11:47
Nieuwsgierigheid, verwondering, verontwaardiging en boosheid, het zijn stuk voor stuk gemoedsgesteldheden die een auteur kunnen aanzetten tot het schrijven van een boek. Bij de meeste thrillers en non-fictieboeken van Gouden Strop-winnaar Roel Janssen is dat zeker het geval. Met name bij Grof geld uit 2011 waarin Janssen de (waargebeurde) geschiedenis vertelt van financiële schandalen, crises en crashes aan de hand van historische personen. Janssens verbijstering en boosheid over de manier waarop koning Willem I met een geheim fonds de staatskas plunderde en het vermogen van de Oranjes bij elkaar bietste, spat van de pagina’s. En ook aan zijn nieuwste thriller Fout goud (2014), waarin de grootste goudroof uit de Nederlandse geschiedenis wordt verhaald, ligt kwaadheid ten grondslag.
Financieel-economisch Dat Roel Janssen in de ban is geraakt van de goudroof is niet verwonderlijk. Zijn werkzame leven lang is hij bovenmatig geïnteresseerd geweest in economische mechanismen en geldstromen. Van 1983-2010 werkte hij als financieel-economisch redacteur van NRC Handelsblad. Daarnaast leverde hij regelmatig bijdragen aan actualiteitenprogramma’s op radio en televisie. In 1997 debuteerde hij met de financiële thriller De struisvogel-code. Een weerslag van de activiteiten van Janssen die toen als journalist bezig was met de euro. Het
werd een bescheiden succes, maar smaakte naar meer. Ook de daarop volgende thrillers vertoonden raakvlakken met de economische actualiteit. Zo ontstond Karaktermoord uit de opkomst van China als economische mogendheid en behandelde zijn thriller De tiende vrouw de witwaspraktijken en dubieuze financiering van projecten door malafide zakenmensen. Daarnaast schreef Janssen een aantal non-fictieboeken over (internationale) economie.
Grof geld Janssen: ‘Ik ben enkele jaren geleden bij de NRC weggegaan. Ik had de behoefte om een paar boeken te maken en meer te freelancen. Ik was eerlijk gezegd klaar met het voor de zoveelste keer De Begroting doen. Het liep wonderbaarlijk soepel in elkaar over. Het was niet zo gepland, maar ik heb in korte tijd drie boeken geschreven die allemaal over economie gaan. Ontzettend leuk. Van die drie boeken had ik alleen Grof geld gepland, over een aantal waargebeurde financiële schandalen. Het andere, de financiële memoires van Nout Wellink (voormalig president van De Nederlandsche Bank), kwam op mijn pad en ten slotte vroeg de uitgeverij mij om een boekje over de euro te maken. Het leuke daarvan was dat ik met allerlei mensen sprak met wie ik destijds het europroces had meegemaakt. Dat was een soort reünie. Wat toen door alle drukte bleef liggen, was een nieuw spannend boek. Het heeft dus langer geduurd dan ik van plan was om met een spannend boek te komen.’
Fout goud Dat langverwachte boek werd Fout goud en gaat over ex-militair Elmer van der Breggen die vijftien gouden munten van zijn grootmoeder erft. Ze zetten Elmer op het spoor van het goud dat de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog uit Nederland hebben afgevoerd. Met de hulp van Otto Sebel (een excen-
38
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 38
26-02-14 11:47
trieke financiële adviseur), Karel Kasbergen (een expert in goud) en Nine von Conta (een charmante Duitse professor) ontdekt Elmer hoe het goud uit Nederland naar Duitsland verdween en vandaar naar Zwitserland. Zijn speurtocht brengt hem in bunkers van Berlijn en in de zoutmijn waar de Amerikanen in de laatste weken van de oorlog het verborgen nazi-goud ontdekten. In Nederland stuit hij op aanhangers van Florrie Rost van Tonningen, de weduwe van de NSB-president van De Nederlandsche Bank in de oorlog, en op de verborgen geschiedenis van zijn familie. Roel Janssen: ‘Het verhaal van de grote goudroof waar ik in Fout goud over schrijf, kende ik eigenlijk niet. Dat verbaasde me wel. Vlak voor we met vakantie gingen, liep ik door boekhandel Selexyz, en daar lag op de ramsjtafel een boek over het goud van De Nederlandsche Bank in WO II. Ik wist daar eigenlijk niets over, dus nam ik het mee. Toen ik het las werd ik ontzettend kwaad. Ik kon niet geloven dat wat ik las ook werkelijk gebeurd was. Bovendien ging de vakantie via Zwitserland, dus ik keek meteen met andere ogen naar Zwitserland en de Zwitsers. Ik werd er emotioneel door geraakt. Ik dacht: het kan toch niet waar zijn dat die Zwitsers in de oorlog zoveel van ons goud hebben gejat en dat we dat helemaal niet weten. Daarna ben ik me er verder in gaan verdiepen. Het boek dat ik las was heel goed. Het was een proefschrift van wijlen Corry van Renselaar, een historica van De Nederlandsche Bank. Dat gaf me eigenlijk de motivatie om aan dit onderwerp te gaan werken.’
Avontuurlijke faction-thriller Het resultaat, Fout goud, is deels een onvervalste avonturenroman waarin de hoofdpersonen in ondergrondse gewelven op zoek zijn naar goud, waarin met boeven wordt geknokt en waarin de held een mooie heldin ontmoet die hij tegen de boze buitenwereld moet beschermen. Maar bovenal is Fout goud een spannend boek in het zogenaamde faction-genre. Janssen: ‘Het begin was best lastig. Er bestonden al twee goede non-fictionboeken over de goudroof. Het had voor mij geen zin om het geheel in mijn eigen woorden te herschrijven. Maar het was wel een waanzinnig interessant verhaal voor een spannend boek. Ik heb toen een plot verzonnen waarin ik de feitelijkheden kon verwerken. Dat was niet eenvoudig, want het moest gaan over iets wat in de Tweede Wereldoorlog gebeurd was. Maar het had geen zin om het helemaal vanuit die tijd te vertellen. Ik wilde het verhaal doortrekken naar het heden. Daardoor kreeg ik wel meteen te maken met een generatieprobleem. Ik moest iemand hebben die een relatie had met iemand die in de Tweede Wereldoorlog leefde. Dus het verhaal moest heen en weer gaan tussen het heden en vroeger. Maar ik wilde ook de zoektocht naar het verdwenen goud erin verwerken. Dus naast de verzonnen elementen van de plot heb ik ook personages opgevoerd die vertellen wat er werkelijk gebeurd is.’
Feiten moeten kloppen Roel Janssen: ‘Het verhaal moet als zodanig te lezen zijn zonder dat je je steeds afvraagt wat werkelijk gebeurd is en wat fictie is. Aan
39
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 39
26-02-14 11:47
de andere kant vind ik wel dat als je feitelijkheden in je verhaal verwerkt, ze ook aantoonbaar moeten kloppen. Ik heb een hekel aan boeken waarin de feitelijkheden niet kloppen. Daarom heb ik aan het einde van Fout goud een lijst opgenomen met de fictieve personages en een lijst met personages die werkelijk bestaan hebben. Misschien is dat wel een beetje maf, maar ik heb het met opzet gedaan om aan te geven dat een aantal mensen werkelijk bestaan heeft. De aantrekkelijkheid van faction voor mij als schrijver is om feitelijkheden in een verzonnen verhaal te verwerken op zodanige manier dat ze ook naadloos passen.’
Overdaad aan informatie De grote valkuil voor schrijvers van faction is dat zij hun kennis van de werkelijkheid uitvoerig tentoon willen spreiden. Een juiste balans tussen feiten en fictie is moeilijk. Janssen: ‘Ja, dat is zo, maar gelukkig had ik een strenge redacteur die daarop toezag. Want, misschien ligt het aan mijn journalistieke achtergrond, maar ik was geneigd te veel informatie te verstrekken. Hele verhandelingen over het goud en het monetaire stelsel bijvoorbeeld. Voor zover dat erin zat, heb ik dat eruit gegooid na de eerste versie. Maar aan de andere kant: je moet wel iets vertellen. Want waarom is dat goud nu zo interessant voor landen? Waarom speelt het zo’n rol? In mijn boek laat ik een kleurrijk figuur, de goudexpert Karel Kasbergen, wel iets vertellen over de rol van het goud in het hedendaagse systeem. Lezers die de Tweede Wereldoorlog niet hebben meegemaakt, moeten wel begrijpen waar het over gaat. Voor die lezers moet ik ook uitleggen dat Meinoud Rost van Tonningen president van De Nederlandsche Bank was, tweede man in de hiërarchie van de NSB, en dat Walther Funk president van de Reichsbank was, want dat weet geen mens.
Boos op Zwitserland Tussen oktober 1940 en februari 1945 voerden de Duitsers ongeveer 146.500 kilo goud weg uit Nederland. 122.000 kilo werd verkocht aan de Zwitserse centrale bank. Na de oorlog heeft Zwitserland een klein deel teruggestort, maar nog altijd ligt er een slordige 61.000 kilo aan Nederlands goud in de Zwitserse kluizen. Janssen: ‘De Duitsers roofden al het goud dat in de Nederlandse banken lag. En van de Duitsers uit die periode weten we dat het schurken waren. Maar dat de Zwitsers al het goud van de Duitsers kochten terwijl ze wisten dat het gestolen was, vind ik verbluffend. Ik wist eerlijk gezegd niet dat ze in zo’n grote mate medeplichtig zijn geweest aan die misdaad. Ze konden heus wel weten dat het verrot veel goud was dat die Duitsers ‘Dat de plotseling te koop aanboden. En daar hebben Zwitsers al die Zwitsers zich nooit wat van aangetrokken. het goud van Toen Nederland later de Duitsers het gestolen goud terugvroeg, zeiden ze: “Waar kochten hebben jullie het over? Jullie Rost van Tonninterwijl ze gen heeft het zelf aangewisten dat boden.” Dat was ook zo. Tot stomme verbazing het gestolen van Seyss-Inquart, De Duitse Rijkscommissawas, vind ik ris hier, schreef Rost van verbluffend.’ Tonningen een briefje waarin stond: “We willen jullie helpen de oorlog aan het oostfront te financieren. Hier heb je nog een hoeveelheid goud.” Rost van Tonningen heeft het op een presenteerblaadje aan de Duitse Reichsbank aangeboden. Maar echt pijnlijk was het tweede decreet dat de Duitsers afgaven. Alle Nederlanders moesten hun gouden tientjes inleveren en
40
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 40
26-02-14 11:47
dat hebben ze gedaan. 35.000 kilo goud hebben ze ingeleverd. Drie maanden later werden ze naar Berlijn afgevoerd. Toen was het weg. Je kunt het je nu niet meer voorstellen. Men was toen zo gezagsgetrouw. Tegenwoordig zouden mensen anders reageren en hun munten snel ergens in de tuin begraven. Het leuke van dit onderwerp is dat ik tijdens de research ontdekte dat die gouden tientjes momenteel soms 250 euro waard zijn, maar dat de serie gouden tientjes van Wilhelmina met loshangend haar uit 1895 heel waardevol is. Zo’n munt is 10.000 euro waard.’
gen. Later begreep ik waarom. Omdat Zwitserland zo’n beetje de financiële draaischijf was van alle geheime diensten in Europa liepen er ook veel geheime Amerikaanse betalingen over Zwitserland. Met de Koude Oorlog voor de deur wilde men geen heibel met de Zwitsers. Goed, dat was aannemelijk. Het tweede wat ik me afvroeg was waarom Nederland het zo stom had aangepakt. Men kwam er pas in 1947-1948 achter hoeveel er eigenlijk gejat was. En waar het gebleven was. Overigens dankzij de zorgvuldige administratie van de Reichsbank. Toen is er een enorme heibel ontstaan tussen Binnenlandse Zaken en Financiën, wie van de ministeries het zou moeten oplossen. En daar hebben ze tien jaar over gedaan. En omdat het zo ingewikkeld was, heeft men het uiteindelijk laten lopen.’
Twee miljard euro weg
Sullige Nederlandse regering In 2000 besloot het tweede paarse kabinet dat Nederland niet langer zou proberen het oorlogsgoud terug te halen. Een merkwaardige beslissing. Janssen: ‘Ik was over twee dingen in het verhaal heel erg verbaasd. Het eerste was dat de Amerikanen in 1946 een akkoord met de Zwitsers sloten waarin ze zeiden: “Okay, jullie betalen wat terug, (en dat was een schijntje), en de rest vergeten we ‘forever’.” Ze tekenden een vrijwaringsclausule waarin stond dat de Zwitsers nooit meer hoefden in te gaan op een claim die ze kre-
Janssen: ‘Niemand bekommerde zich om die Nederlandse claim. Ook Amerika wilde niet helpen. We hebben het in onze diplomatieke onderhandelingen te laat en te onhandig gespeeld. In 1998 kwam de laatste conferentie over het oorlogsgoud waarbij de laatste restjes nog werden verdeeld. Toen heeft Nederland nog een voorbehoud gemaakt omdat we nog een claim op Zwitserland hebben, maar dat is terzijde geschoven. En twee jaar later heeft het kabinet besloten om het maar te laten zitten. Wat ik heel vreemd vind, want het gaat om twee miljard euro aan goud. Dat laat je toch niet zomaar zitten. Temeer daar landen als België, Frankrijk en Italië wel alles hebben teruggekregen. Ik vind nog steeds dat er de nodige opschudding zou moeten ontstaan rond die kwestie. Want de Zwitsers
41
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 41
26-02-14 11:47
zijn er toch wel heel zenuwachtig over. Dat lijkt me uitstekend. Ik denk dat het goed is als we de Zwitsers nog wat zenuwachtiger maken. Met de joodse rekeningen is eigenlijk hetzelfde gebeurd. Daarvan dachten ze eerst ook: nou ja, who cares? Totdat de joodse lobby voor enorme heibel zorgde. Toen wisten de Zwitsers niet hoe snel ze met die 1.75 miljard over de brug moesten komen. Het paste dus heel mooi in mijn plot om de zaak van het gestolen goud op te rakelen zodat de Zwitsers zenuwachtig zouden worden. Het geeft de personages een chantagemiddel om de Zwitsers een poot uit te draaien.’
naar het goud komt doordat ze alle relikwieën van het nazirijk willen terughalen. Daarbij circuleren in die kringen heel veel theorieën over schuilplaatsen waar het nazigoud zou liggen. Dat is een soort mythische, geheime schat, waarvan ze claimen dat die hun toekomt omdat zij de nazaten van het Nazirijk zouden zijn. En er zijn nog meer mensen die denken te weten dat er zo’n schat bestaat, in de Alpen of in het Mittelmeer of op nog een paar andere plekken. Mijn conclusie is: ja, die schat bestaat, maar die ligt gewoon in de kluizen in Zwitserland. Daar hoef je niet zo ingewikkeld over te doen, haha.’
Invalide hoofdpersoon
Zoutmijnen in Merkers
Elmer van der Breggen, de hoofdpersoon in Fout goud, is een oorlogsveteraan met een kunstbeen. Geen alledaags personage. Janssen: ‘In mijn gedachten had mijn hoofdpersoon vanaf het allereerste begin een kunstbeen. Ik wilde een gehandicapte vent hebben, een ex-militair die in Afghanistan zijn been heeft verloren en daar een trauma aan heeft overgehouden. Hij heeft nog steeds nachtmerries van datgene wat hij heeft gezien en meegemaakt. Kijk, een boek ontwikkelt zich in fases. Eerst had ik veel meer de nadruk gelegd op de hulp aan Afghaanse kindertjes. Maar het leidde allemaal af, dus heb ik dat geschrapt. Wat overbleef was een werkeloze ex-militair met een trauma, een vent die zo nodig goed om zich heen kan slaan. Hij moet goed kunnen vechten want hij begeeft zich in louche kringen. Hij krijgt te maken met neonazi’s die erop uit zijn om het door de Duitsers gestolen goud terug te vinden. Ze denken dat Elmer wellicht een van de geheime schuilplaatsen van het gestolen goud kent. Die neonazi’s zijn gewelddadig. Dus zodra ze denken: wat moet die vent hier? Wat doet ie? ligt geweld voor de hand.’
Tijdens de oorlog hadden de Duitsers gigantisch veel kunstschatten, goud en zakken vol munten opgeslagen in bunkers en in zout‘Het verhaal mijnen bij het plaatsje Merkers. Roel Janssen hoe de is daar een kijkje gaan Amerikanen nemen. ‘Enorm groot. Gigantisch. De zoutmijhet goud nen zijn niet meer in in de gebruik. Die heten nu Erlebniswerke. Je moet zoutmijnen het zien als een pretpark waar je zeshonderd mehebben ter de grond in gaat en gevonden is waar rockconcerten gehouden worden. In de fascinerend.’ schatkamer is nu een soort ondergronds museum. Het verhaal hoe de Amerikanen het goud in de zoutmijnen hebben gevonden is fascinerend. De Amerikanen kwamen daar aangedenderd met het 3e leger van Patton en ramden daar door die heuvels heen. In het dorpje hielden ze twee zwangere Franse krijgsgevangenen aan. Die vertelden dat ze net bezig waren geweest in de zoutmijn kunstschatten en goud te deponeren. De Amerikanen besloten een kijkje te gaan ne-
Motivatie neonazi’s? Janssen: ‘Dat de neonazi’s ook op zoek zijn
42
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 42
26-02-14 11:47
men. Zij met een liftje naar beneden. Kwamen ze allerlei schilderijen tegen. Albert Thoms, hoofd afdeling Edelmetalen van de Reichsbank werkte in 1945 mee met de Amerikanen en vertelde waar het goud was verborgen. De Amerikanen plaatsten wat dynamiet bij de toegangsdeur: klap, boem (haha). Twee dagen later gingen Patton en Eisenhower een kijkje nemen. Het bizarre van het verhaal is dat drie weken later de Russen daar zaten. Dat was kantje boord, anders was al het goud weg geweest.’
bij de Süddeutsche Zeitung. Die hebben goede archieven. En het NIOD had ook nog wat fotomateriaal. Maar het viel me tegen dat er geen foto’s zijn van Meinoud Rost van Tonningen in SS-uniform. Er is ook weinig materiaal van de Reichsbank. Maar ik heb toch mooie foto’s bij elkaar gekregen. Ze staan nu allemaal op mijn website: www.roeljanssen.nl. Ik moet overigens wel zeggen dat dit onderwerp me enorm gegrepen heeft. Ik had grote behoefte het verhaal te vertellen.’
Humor De grote goudroof waar veel mensen aan meegewerkt hebben, maar waar niemand ooit voor veroordeeld is, speelt zich af in een dramatische periode in onze geschiedenis. Toch is het verhaal uiterst toegankelijk, spannend en regelmatig voorzien van een humoristische toets. Zo zegt het fictieve personage Otto Sebel (directeur financieel adviesbureau) enkele keren met klem: ‘Luister goed! Ik vertel het maar één keer!’ Het is een citaat. In de komische serie ’Allo, ’Allo! (spelend tijdens WO II) zegt een gehaaste verzetsstrijdster steevast tegen herbergier René: ‘Listen very carefully. I shall say this only once.’ Roel Janssen moet erom lachen. ‘In Fout goud zul je regelmatig verwijzingen naar ’Allo, ’Allo! en Dad’s Army tegenkomen. In eerste instantie had ik dat citaat nog veel meer keren gebruikt, maar dat is door mijn redacteur geschrapt. Ik houd van humor in verhalen. Dat geeft een boek iets extra’s mee.’
Foto’s Na het afronden van Fout goud is Roel Janssen nog niet toegekomen aan het bedenken van een nieuw project. Er is veel tijd gaan zitten in het verzamelen van historische foto’s die het waarheidsgetrouwe deel van Fout goud illustreren. Roel: ‘Daar is veel tijd in gaan zitten. Het valt me tegen hoe weinig foto’s er van die periode bestaan. Ik heb foto’s gekocht
Foto boven: Kist met goudstaven zoals de Amerikanen die in april 1945 aantroffen in de zoutmijn van Merkers (foto Roel Janssen). Onder: Generaal Eisenhower bekijkt een kist met bankbiljetten die is gevonden in de zoutmijn van Merkers, 12 april 1945. Op de achtergrond generaal Patton en Bradley (foto NIOD). Fout goud is verschenen in de fondslijn Tomas Ross Crime (trc) waarvoor Tomas Ross zelf auteurs selecteert en begeleidt.
43
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 43
26-02-14 11:47
peTER de ZWaAn
WaARGEbeurd Op het verzoek iets te schrijven over het thema ‘waargebeurd’ moet je meteen ‘nee’ zeggen. Niet doen, van waarheid komt ellende. Dat weet u, dat weet ik. Oké, waargebeurd, daar gaan we dan. Ik schrijf al een poosje over schrijven, schrijvers, uitgevers, recensenten en, een enkele keer, over lezers. Moet je ook niet doen. Nooit. Dat zeggen collega’s die mijn stukjes lezen en het beste met me voorhebben. ‘Gelachen, hoor, Peter, echt waar, maar wat je doet, is behoorlijk stom, want het wordt een keer tegen je gebruikt, zo groot is ons wereldje niet.’ ‘Wat denk je dat tegen me wordt gebruikt?’ vraag ik weleens. ‘Welke zin of welk woord?’ ‘Alles,’ zeggen ze dan voor het gemak. ‘Je weet het nooit van tevoren, dus je moet van alles uitgaan. Ik zeg het je eerlijk: ik begin er niet aan, mij te link.’ Meestal volgt daarna een verhaal of een mailwisseling, want het is niet weinig wat er leeft bij menige collega-schrijver. Menige verstandige collega-schrijver, mag ik wel zeggen. Iedereen heeft het beste voor met alles en iedereen, maar vooral met zichzelf en zijn vooruitzichten op een optreden in een tv-programma, een recensie op een plaats waar het telt, een sterretje meer en veel losse optredens à pak ’m beet 300 euro voor een halve avond. Gelijk heeft hij. Maar vindt hij het schrijversleven nog wel leuk op deze manier? Het antwoord is altijd: ‘Ja, waarom niet?’ Om een of andere reden stelt niemand mij ooit deze vraag, maar ik zou antwoorden: ‘Nee, dan vind ik er geen donder meer aan.’ Het is toch leuk om een beetje te spotten, te gallemiezen (is dat een woord of is het Amsterdams?), te jennen, of, verdomd dat moet je niet uitsluiten, ware woorden op papier te zetten.
44
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 44
26-02-14 11:47
PeTER de ZwAan column
Oké, dan maar geen prijs als die meneer met een geheugen als een olifant die zich achttien jaar geleden beledigd voelde toevallig net dit jaar in de jury zit. Dan maar geen uitnodiging meer voor het Schrijversfestival dat wordt georganiseerd door de mevrouw die zich niet aan haar afspraken hield en die ik daar via een stukje aan herinnerde. ‘Het is toch waargebeurd, mevrouw, dat u zei dat u de onkosten zou betalen?’ ‘Ja, maar, sorry hoor, dat hoeft toch zeker niet in een column op een weblog?’
‘Persoonlijk hou ik van stukjes met een milde irrItatiegraad.’
‘U bent toch bij me geweest, meneer, voor een interview dat me een halve dag kostte en u zei toch dat het een geweldig gesprek was geworden? Waarom is dat artikel dan nooit geplaatst?’ ‘Door de redactie, door ziekte, door toestanden. Moet dat nou in een tijdschrift?’ Ja. Dat moet.
Ik ben schrijver. Ik zou liever een tafel kunnen timmeren waarvan al de poten eens een keer even lang zijn, maar dat kan ik niet. Schrijven lukt beter en, Vestdijk zei het al, je kunt erbij zitten. Ik schrijf elke dag. Meestal boeken, soms een verhaal en als ik daar een beetje moe van ben ter ontspanning een column. Ik hou het aantal columns bij. Dit is nummer 121. U hebt er dus al 120 kunnen lezen, want ze zijn allemaal wel ergens geplaatst. En 120 keer kunnen grinniken, ergeren, instemmend knikken, of een vuistje ballen. Ik hoop dat u in elk geval iets hebt gedaan, want dat is het doel van schrijven: een reactie losmaken. Persoonlijk hou ik van stukjes met een milde irritatiegraad. Ik lees ze liever dan columns die zijn gemaakt voor het vergroten van de vriendenschare. Die van mij is al groot genoeg. Ik heb deze week nog geteld. Drie.
Foto Bob Bronshoff
Omdat het leuk is om te lezen als het aardig wordt opgeschreven. Omdat het waargebeurd is. En vooral: omdat ik soms gewoon zin heb om het te doen.
Peter de Zwaan heeft tientallen publicaties op zijn naam staan. Hij werd acht keer genomineerd voor De Gouden Strop. In 2000 won hij De Gouden Strop met Het Alibibureau. Zijn laatste thriller, De Loverman, gaat over de in opspraak geraakte neuroloog Ernst Jansen Steur. De Zwaan plaatst met enige regelmaat columns op zijn website en op De Spanningsblog. www.peterdezwaan.nl.
45
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 45
26-02-14 11:47
Schuldig of onschULDIg. HEt amanda knox-mYSTERie KENT drie ontKNopinGEN. 46
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 46
26-02-14 11:47
In Het Beste van Crimezone.nl publiceren we de best gelezen en/of meest spraakmakende artikelen van Crimezone.nl ook in Crimezone Magazine. Dit artikel werd op 20 mei 2013 gepubliceerd naar aanleiding van de verschijning van het boek van Amanda Knox: Wachten tot je gehoord wordt. Het artikel werd meer dan 5.000 keer bekeken.
Waarschijnlijk heb je de beelden nog haarscherp op je netvlies staan. De 22-jarige Amerikaanse studente die, geflankeerd door politiemensen, de rechtbank van Perugia binnenstapt. ‘De Engel met de IJsogen’ werd ze door de Italiaanse media genoemd. Amanda Knox. Een waargebeurd verhaal dat veranderde in een thriller met drie ontknopingen, allemaal onbevredigend, en met alleen maar slachtoffers...
TEKST
Sander Verheijen
47
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 47
26-02-14 11:47
Amanda Knox. Ze werd in 2009 veroordeeld voor de wrede moord op haar huisgenote, de Engelse studente Meredith Kercher, in november 2007. Kercher was met een mes om het leven gebracht. Het dramatische resultaat van een uit de hand gelopen seksspelletje, zo oordeelde het Openbaar Ministerie. En ook al was er geen direct bewijs voor Amanda’s betrokkenheid bij de moord, toch werd ‘Foxy Knoxy’ vanaf het eerste moment gezien als hoofdverdachte.
Het levenloze lichaam van de 21-jarige Britse studente Meredith Kercher werd op 1 november 2007 aangetroffen in het huis dat zij deelde met Knox in het Italiaanse stadje Perugia.
Al direct na haar arrestatie werd de jonge Amerikaanse in de media afgeschilderd als een aan seks verslaafde, blowende ‘thrill seeker’ die haar nieuwe vrienden (ze was nog geen twee maanden in Italië om daar de taal te studeren) had uitgedaagd haar Engelse huisgenote ‘een lesje te leren’. Iedereen had een mening over de studente.
48
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 48
26-02-14 11:47
waArgebeurd Het AmANda knox-mysterie
Amanda Knox en haar Italiaanse vriendje Raffaele Sollecito op de plaats delict. Deze foto, en eentje waarop het stel zoenend te zien was, zouden beeldbepalend worden voor het latere proces. Op Google leverde de zoekterm ‘Amanda Knox’ in korte tijd meer dan 7 miljoen hits op (inmiddels meer dan 27,5 miljoen!). Ze werd schuldig bevonden op zes aanklachten (moord, wapenbezit, verkrachting, diefstal, het in scène zetten van een inbraak en laster) in een rechtszaak die de boeken in zou gaan als een van de meest spraakmakende in de Italiaanse geschiedenis. Amanda Knox kreeg een gevangenisstraf opgelegd van 26 jaar. Haar Italiaanse vriendje, Raffaele Sollecito, kreeg 25 jaar en een derde verdachte, de Ivoriaanse Rudy Guede, de enige van wie overtuigend forensisch bewijsmateriaal was aangetroffen op de plaats delict, kreeg een gevangenisstraf van 30 jaar. Na vier jaar cel werd de Amerikaanse in 2011 in hoger beroep vrijgesproken. Na haar terugkeer in de Verenigde Staten trok Amanda Knox zich terug in de luwte en pakte ze haar studie weer op. Ondertussen zette ze
haar horrorervaringen op papier en werkte deze uit tot een lijvig boek. Vier miljoen dollar betaalde de Amerikaanse uitgever voor haar memoires, die vorig jaar zijn verschenen met als veelzeggende titel Wachten tot je gehoord wordt.
Overtuigend In het boek vertelt Amanda Knox eindelijk haar kant van het verhaal. Een moedige poging om haar gedemoniseerde identiteit te zuiveren. In 380 pagina’s krijg je een goed beeld van de jonge Knox tijdens haar korte en noodlottige verblijf in het Italiaanse Perugia en de jaren in de gevangenis. De nu 25-jarige Amanda Knox vertelt een overtuigend verhaal over een naïef Amerikaans meisje van amper twintig lentes jong, die door haar eigen – soms onnadenkende – beslissingen hoofdverdachte werd van een gruwelijk misdrijf. Knox laat treffend zien hoe futiliteiten zomaar kunnen uitgroeien tot opiniebepalende zaken. Ze vertelt hoe het roze dildokonijntje dat ze van een vriendinnetje als afscheidscadeautje kreeg om haar nieuwe (eenzame) Italiaanse bestaan
49
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 49
26-02-14 11:47
in te luiden, uitgroeide tot een ‘bewijsstuk’ van haar ongeremde seksverslaving. Maar ook hoe een ooit onschuldige bijnaam (in haar jeugdvoetbalteam werd ze ‘Foxy Knoxy’ genoemd) jaren later een heel andere lading zou krijgen en haar ‘stoute kant’ zou aantonen. De media smulden ervan en wisten haar profielpagina op Myspace en de foto’s daarop razendsnel te vinden. En zo waren de kranten ineens gevuld met de privéfoto’s van een feestende, drinkende en blowende Amanda. Wat overigens een zeer selectief deel van de beschikbare foto’s was, zo legt Knox in haar boek uit, want als je al haar foto’s op Myspace zou zien, dan was ze niet anders dan het gemiddelde Amerikaanse meisje. Het zet je wel aan het denken over het gevaar van huis-tuin-en-keukengebruik van sociale media.
Rode lingerie en fout T-shirt Amanda Knox steekt ook de hand in eigen boezem en is zeker niet de laatste die toegeeft dat ze het door haar naïviteit en een opeenstapeling van onhandige acties allemaal nog lastiger voor zichzelf heeft gemaakt. Het kopen van rode lingerie vlak
na de moord (het was ‘Ik had nooit geen G-string zoals later werd beweerd, maar verwacht dat toch...), het T-shirt met later over de fluorescerende tekst All you need is love dat die glimlach ze droeg tijdens een zou worden van de rechtszittingen en de ongepaste glimgezegd: lach toen ze de rechtszaal betrad, waarover “Amanda ze schrijft: ‘... maar toen ik mijn tante en Knox straalde mijn oom, Christina en toen ze de Kevin, zag, die speciaal naar Perugia waren Italiaanse gekomen in plaats van rechtszaal mijn vader en Chris (haar stiefvader, red.), werd was ik ontzettend ingeleid.”’ dankbaar. Ik zwaaide even naar hen en glimlachte breed om hun te laten weten dat ik heel blij was dat ze er waren. Ik had nooit verwacht dat later over die glimlach zou worden gezegd: “Amanda Knox straalde toen ze de Italiaanse rechtszaal werd ingeleid.” De Daily Mail zette mijn binnenkomst
50
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 50
26-02-14 11:47
waArgebeurd Het AmANda knox-mysterie
in de zaal extra dik aan: “Ze kwam binnen zoals een diva in Hollywood over de rode loper schrijdt.” (...) Iedereen die deze krant las of de televisieverslagen bekeek, zou hebben gedacht dat het meisje Foxy Knoxy immoreel, psychotisch en verdorven was - een volslagen dolgedraaid type.’ Allemaal voer voor de rioolpers.
Feel good Amanda Knox bracht zichzelf tijdens het onderzoek al eerder in de problemen nadat ze iemand, onder zware druk van de politie, valselijk beschuldigde en haar verhaal over de avond van de moord steeds veranderde. En dan waren er ook de tv-beelden, direct na de moord, waarop Amanda en Raffaele elkaar vastpakken en zoenen, recht voor het huis waar de dramatische gebeurtenissen plaatsvonden. De druk, valse voorwendselen van de Italiaanse rechercheurs, maar ook het gecreëerde beeld door de media en de taalbarrière deden haar uiteindelijk de das om. Inclusief haar voorarrest zat Knox vier jaar in een Italiaanse gevangenis, waar ze aanvankelijk niemand kon vertrouwen en seksuele intimidatie onder zowel
gevangenen als gevangenispersoneel aan de orde van de dag was. Naarmate de tijd verstreek werd ze meer en meer geaccepteerd, maakte ze vrienden en veroverde ze een bijzondere plek tussen de gevangenen. Het zou zo een scenario uit een Amerikaanse gevangenisfilm kunnen zijn, inclusief feelgood-einde waar Knox’ medegevangenen haar na de opzienbarende vrijspraak massaal toejuichen.
Case Closed? Twee jaar na haar veroordeling in 2009 werd Amanda Knox in 2011 in hoger beroep vrijgesproken op alle zes de aanklachten. Er kon worden aangetoond dat de Italiaanse recherche er een potje van had gemaakt. Forensisch bewijs werd door amateuristische slordigheid onbruikbaar, slecht gefundeerde aannames werden in tweede instantie door de rechter van tafel geveegd. Ook Raffaele Sollecito werd na vier jaar cel vrijgelaten. De Ivoriaanse drugsdealer Rudy Guede, die ook in hoger beroep schuldig werd gevonden aan seksueel geweld en moord, zit nog steeds vast. Zijn veroordeling van 30 jaar celstraf werd na een getuigenis omge-
51
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 51
26-02-14 11:47
waArgebeurd Het AmANda knox-mysterie zet in 16 jaar. Voor het Openbaar Ministerie staat overigens vast dat hij het niet alleen gedaan kán hebben. In maart 2013 werd dan ook bekend dat het Italiaanse Hof van Cassatie heeft besloten dat de zaak opnieuw moet voorkomen. Het OM was in beroep gegaan tegen de vrijspraak in 2011. De Italiaanse wet kan Knox overigens niet verplichten om voor het nieuwe proces naar Italië terug te keren en de kans dat de Verenigde Staten Amanda Knox bij een eventuele nieuwe veroordeling zullen uitleveren aan Italië is vrij gering. Het Amerikaanse strafrecht bepaalt dat een individu geen twee keer voor dezelfde misdaad kan worden berecht.
KNOX EN SOlLECITo toCH schuldig Op 30 januari 2014 worden Amanda Knox en Raffaele Sollecito alsnog – en dus voor de tweede keer – schuldig bevonden door het Italiaanse recht, ditmaal het gerechtshof. Knox krijgt 28 jaar celstraf opgelegd, Sollecito drie jaar minder. In een reactie op het vonnis zegt Knox ‘bang en bedroefd’ te zijn. Sollecito werd een dag na de uitspraak opgepakt bij de grens tussen Italië en Oostenrijk. Beiden kunnen overigens ook tegen het nieuwe vonnis in beroep gaan, maar er wordt verwacht dat Italië de Verenigde Staten om uitlevering van Knox zal vragen. Of de Verenigde Staten hun onderdaan ook werkelijk uit zullen leveren, daarover wordt sinds de nieuwe uitspraak flink gediscussieerd. Bezien vanuit het Amerikaanse strafrecht lijkt dat niet voor de hand te liggen, maar de Verenigde Staten kunnen op politieke gronden toch besluiten tot uitlevering van Amanda Knox. To be continued.
Waarschuwing voor velen
Amanda Knox reageert bij Good Morning America op de uitspraak van het Italiaanse gerechtshof: ‘It really hit me like a train.’ hoord wordt niet anders concluderen dan dat Amanda Knox het minimaal verdient om gehoord te worden. Of je haar nu uiteindelijk gelooft of niet, en of het je lukt om het door de media gecreëerde beeld van ‘de Engel met de IJsogen’ van je af te zetten, haar verhaal doet wel iets met je. ‘Het had iedereen kunnen gebeuren,’ vertelde Knox in een exclusief interview met Diane Sawyer op de Amerikaanse tv-zender ABC. En misschien is dát in één zin wel de belangrijkste boodschap van haar persoonlijke verhaal en een waarschuwing voor ons allemaal: wees voorzichtig met het delen van je leven op het web. Het meest onschuldige zou zomaar eens tegen je gebruikt kunnen worden. Wachten tot je gehoord wordt is verschenen bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Ook medeverdachte en –veroordeelde Raffaele Sollecito schreef een boek over zijn belevenissen in de Meredith Kercher-zaak: Honor bound: My journey to hell and back with Amanda Knox (september 2012).
Je kunt na het lezen van Wachten tot je ge-
52
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 52
26-02-14 11:47
B
ij elk boek dat ik schrijf dompel ik me onder in steeds weer een andere wereld en het begint allemaal met het doen van research, een onmisbaar onderdeel van het schrijfproces. Zo heb ik me tijdens het schrijven van mijn boeken verdiept in onder andere dwangneuroses, lilliputterseks, gijzeling, gay rape, hondengevechten, tamponfetisjisme, obsessies, RealDolls, stalkers, comapatiĂŤnten, castraties, zelfmutilatie en nog een hele lijst die ik voor de leesbaarheid van dit artikel maar achterwege laat. Laten we in plaats daarvan hieronder eens terugblikken op enkele onvergetelijke researchmomenten.
TEKST
Judith Visser
FOTO’s
53
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 53
Annett Holland
53
26-02-14 11:47
MisS Judy geeft schrijFTIps REsearch TEGENGIF: rode lampjes en intakegesprekken Om mijn eerste boek goed te kunnen schrijven, ging ik op sollicitatie bij acht verschillende seksclubs in Rotterdam. Onder een valse naam liet ik me rondleiden, gaf aan wat mijn specialiteiten en no-go areas waren, en glimlachte vriendelijk bij het bericht dat ik was aangenomen. Een bordeel op de Bergweg, waar het grootste deel van Tegengif zich uiteindelijk afspeelt, heeft toen het boek verscheen uit dank voor de gratis reclame een peeskamertje naar mij vernoemd.
Tip: verdiep je in het beroep van je hoofdpersoon. Ga op sollicitatie, loop stage, vraag om een meeloop-dag of praat intensief met mensen die dat werk doen.
TINSELTOWN: op safari in Hollywood Voor het schrijven van de opvolger van Tegengif stapte ik in het vliegtuig naar het zonnige LA. Daar volgde ik de fictieve sporen van mijn hoofdpersoon Kim en probeerde te leven hoe zij dat in het boek deed. Door me in haar wereld te begeven, werd zij voor mij een persoon van vlees en bloed en voelden haar verzonnen belevenissen in Tinseltown echt.
Tip:
als je bepaalde plekken in je boek niet zelf kan bezoeken, doe het dan digitaal. Het echte sfeerproeven lukt dan natuurlijk minder goed, maar Google Maps & Streetview kunnen toch erg handig zijn.
STUK: back to school Stuk speelt zich af op mijn eigen middelbare school. Om weer in de schoolsfeer te komen, heb ik daar een paar dagen incognito rondgehangen. Ik voelde me weer zestien en heb aan een tafeltje in de aula een paar ruwe eerste hoofdstukken geschreven. Onlangs hoorde ik dat mijn eigen leraren van destijds hebben afgesproken om in mei gezamenlijk naar de verfilming van Stuk te gaan!
Tip: maak gebruik van plekken die je al kent en kennis die je al hebt. Dit scheelt tijd, én het helpt je om dingen levendig en overtuigend op papier te zetten.
OVERSTEKEN: sweet dreams Omdat ik al mijn hele leven last heb van gruwelijke nachtmerries, was ik sterk gefascineerd door het fenomeen ‘lucide dromen’, complete controle hebben over je droom en dus ook zelf bepalen wat er gebeurt, omdat je weet dat je droomt. Het is een techniek die onder andere bij oorlogsslachtoffers wordt gebruikt, om ze te helpen hun trauma’s te verwerken. Er zijn talloze cursussen en handleidingen om het lucide dromen onder de knie te krijgen, maar mij lukte het niet. Daarom besloot ik om iets anders met mijn fascinatie te doen: ik schreef er een spannend boek over en dat werd Oversteken.
Tip: gebruik je eigen interesses. Je maakt je research – en eigenlijk het hele schrijfproces – nog leuker als je onderwerpen kiest die je zelf fascinerend vindt.
54
54
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 54
26-02-14 11:47
TIME-OUT: hoe denkt een psycho? Time-out is het boek waar ik nog altijd boze reacties op krijg. ‘Je moet wel een heel erg zieke geest hebben om zulke dingen te kunnen verzinnen,’ is steevast de strekking van de haatbrieven. Natuurlijk heb ik geen zieke geest, ik verplaats me alleen maar in iemand die dat wel heeft. Dat is wat thrillerschrijvers doen. En een overtuigende psychopaat neerzetten is heus zo gemakkelijk nog niet.
Tip: als je vanuit een personage schrijft dat qua karakter of handelingen ver bij jou vandaan staat, kan het lastig zijn om hem/haar toch realistisch te laten overkomen. Wat mij in zo’n geval helpt, is te bedenken waarom hij/zij doet wat hij doet. Er is namelijk altijd een reden. Focus je daar op en laat hem/haar van daaruit handelen.
VREEMDEN IN DE NACHT: groovy, baby Een belangrijk deel van mijn nieuwste thriller Vreemden in de nacht speelt zich af in de jaren 70. Om in de stemming te komen draaide ik de hele dag door oude lp’s, onderging mijn woonkamer een complete vintage herinrichting, en liet ik bijna het peace-teken op mijn pols tatoeëren. Tijdens het schrijven van dit boek heb ik gemerkt dat de tijd waarin een verhaal zich afspeelt voor een groot deel verantwoordelijk is voor de sfeer van het geheel, en ik ga hier met mijn volgende thrillers zeker weer gebruik van maken.
Tip:
denk goed na welke periode het beste past bij jouw thriller en bij wat jij wilt vertellen, en speel daarmee. Niet alles hoeft actueel te zijn, soms maakt een setting in het verleden dingen juist extra spannend en beklemmend.
JUDITH VISSER schrijft thrillers en won hiermee verschillende prijzen. De verfilming van Stuk, waarmee zij in 2009 genomineerd werd voor De Gouden Strop, draait vanaf eind mei in de bioscoop. Op 1 mei verschijnt bij Ambo|Anthos uitgevers Judiths tiende boek Vreemden in de nacht. www.judithvisser.nl
55
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 55
26-02-14 11:47
56
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 56
26-02-14 11:47
In deze quiz staat de schrijver Håkan Nesser centraal. De antwoorden op de tien vragen vormen een deel van de titel van een van zijn boeken. Deelnemers dienen de volledige titel in te sturen.
3
5
1 2
In welk boek maakt inspecteur Barbarotti zijn opwachting? Neem de eerste letter van het tweede woord.
Håkan Nesser maakt vaak lange wandelingen met zijn hond, een Rhodesian ridgeback. Wat is zijn naam? Neem de tweede letter.
3
Toen hij een affaire had met een danseres, woonde Nesser in Amsterdam, maar in welke straat? Neem de tweede letter van het eerste woord.
4
Naar welk boek verwijst Nesser in het volgende citaat? ‘Je ziet een stel in New York, maar wat is er met ze? O, ja, ze hebben een duister verleden in Europa. Maar wat? Ze hebben een kind verloren.’ Neem de eerste letter van de titel.
5
Deze vrouw heeft minstens vijf Nesser-thrillers in het Nederlands vertaald. Hoe heet zij? Neem de tweede letter van haar achternaam.
6 7 8
Hoe heet het rondje dat boven de eerste a in Nessers voornaam staat? Neem de derde letter van het woord. Deze auteur bracht Håkan Nesser aan het schrijven. Wie is hij? Neem de vierde letter van zijn achternaam.
In een interview zei Nesser eens dat rechercheur Van Veeteren lijkt op een inmiddels overleden Nederlandse misdaadschrijver. Neem de zesde letter van zijn voornaam.
9
Nesser heeft ooit een rol vertolkt in een van zijn boekverfilmingen. Wat speelde hij? Neem de vierde letter van het beroep dat hij uitoefende.
7 8
10
Dit is een deel van de cover van een van Nessers thrillers die in Nederlandse vertaling zijn verschenen. Wat is de oorspronkelijke – dus Zweedse – titel? Neem de eerste letter. Naar welke (volledige) titel van Håkan Nesser zijn wij op zoek?
10
Stuur het antwoord voor 1 mei 2014 in via crimezonemagazine.nl/thrillerquiz om kans te maken op een van de gesigneerde Håkan Nesser-thrillerpakketten. De prijzen zijn beschikbaar gesteld door uitgeverij De Geus. OPLOSSING Nr. 6: Stralende meisjes (het debuut van Lauren Beukes) PRIJSWINNAARS Nr. 6: Ilse van Groningen en Jasper Jenssen 5757
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 57
26-02-14 11:47
DE 10 favoriete
faction-thrillers van tomas ross TEKST
Tomas Ross
FOTO
Ben Kleyn
Frederick Forsyth The Day of the Jackal (1971) Hét voorbeeld, nog steeds, hoe factie moet: geschiedenis op de spannendst mogelijke manier vertellen, niet de schrijver die de werkelijkheid naar zijn hand zet maar het omgekeerde. Nooit meer geleerd over het Frankrijk van De Gaulle, nooit een spannender roman gelezen, alles klopt, alle feiten ingebed in het verhaal over een moordaanslag op De Gaulle terwijl je weet dat De Gaulle vredig in bed is gestorven – nagelbijtend!
KEN FOLLETT The KEy To RebeCca (1980) Mét De dag van de Jakhals nog steeds mijn grote inspiratiebron, al heeft de fictie de overhand. Maar het decor van de woestijnoorlog in 1942 tussen de Duitsers en de Britten, de beschrijving van Caïro in die tijd, de spionagetactieken, het is allemaal briljant feitelijk beschreven in een allejezus spannend verhaal. Hetzelfde geldt voor Follets Eye of the needle, ook al Tweede Wereldoorlog, een onuitputtelijke bron voor de factieschrijvers. Schitterende sfeertekeningen van Londen, Engeland en Schotland toen, fantastisch gebruik van bestaande en fictieve personages, hoe de Duitsers al voor die oorlog in Engeland infiltreerden en contact met Berlijn onderhielden.
58
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 58
26-02-14 11:47
JAMES ELLROY AMERICAN TABLOID (1995) Wijlen Martin Brill schreef al terecht ‘een duizelingwekkende mix van fictie en feiten.’ Eigenlijk deel van een trilogie over de Amerikaanse politiek en corrupte samenleving maar wel de beste van de drie: de opkomst en de ondergang van de Kennedy-clan, superieur verteld vanuit historische personen als de mysterieuze miljardair Howard Hughes, de malafide vakbondsleider Jimmy Hoffa, de schizofrene chef van de FBI J. Edgar Hoover en natuurlijk John en Bobby Kennedy. Magistrale cynische dialogen, geloofwaardig tot het laatst toe.
PHILIP KERR HITLERS’ PEACE (2005) Alles van Philip Kerr’s Bernie Günther-romans, maar de mooiste factie van Kerr is toch Hitlers’ peace (2005), ook weer het nazi-tijdperk. Niemand die mensen als Hitler, Stalin, Churchill, Heydrich of Molotov zo levensecht neer kan zetten, Berlijn of Moskou beschrijft, historische details geeft zonder dat het een moment de geniale spanningsboog verstoort.
THOMAS WISEMAN The Day BEFORE SUNRISE (1976) Fantastisch jongleren met de feiten in de nadagen van Hitler-Duitsland en de geheime samenwerking tussen Amerikanen en top-nazi’s in Bern, Zwitserland, (Allen Dulles en Martin Bormann) om een eind te maken aan de oorlog. Schitterende authentieke personages en dialogen, bijna documentair in zijn informatie.
59
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 59
26-02-14 11:47
DE 10 favoriete
faction-thrillers van tomas ross jef GeEraerts diamant (1982) Voorin mijn exemplaar staat ‘Voor Tomas, die weet hoe moeilijk het is!’ Geeraerts bedoelt hoe lastig het is om je research te doseren in een spannend verhaal. En Geeraerts – zonde dat hij niet meer schrijft! – was de meester van de research, de aartsvader van de Nederlandstalige factie. Zijn informatie over technische zaken zoals wapens, diamanthandel, geheime diensten, Afrika, is superieur, een meerwaarde die de spanning en de plot extra authentiek maken. Herdrukken!
Paul ErdMAN THe SILVER BEArs (1974) Erdman was een econoom en financieel specialist en dat zullen we weten ook. Wíllen we weten want het is fantastisch hoe hij zijn inside-informatie over banken, financiële analisten, de goudprijs, et cetera – kennis die hij door schade en schande heeft opgedaan – aan een leek duidelijk weet te maken, en dat in briljante romans steevast gebaseerd op werkelijke affaires. In The silver bears gaat het om de handel in zilver, de rol van Zwitserse bankiers, de wereldwijde fraude met niet-bestaande olietankers, prachtig verteld. Ook lezen: The last days of America (1981).
60
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 60
26-02-14 11:47
trumaN CApoTE in Cold BLOod (1966)
Donald Nolet verslEUTELd (2013) Een debutant maar dat lees je er niet aan af. Twee zinderende verhaallijnen, zoals het hoort in goede factie, de eigentijdse fictie waarin de hoofdpersoon op zoek gaat naar een historisch complot, hier de nooit beantwoorde vragen rond de aanval van Japan op de Amerikaanse basis Pearl Harbor, december ’41. Simpel van opzet, en daarom razend knap hoe de feiten in een spannende plot worden gereconstrueerd.
De ‘moeder’ van het genre ‘Factie’, al zou je het ook als ‘True Crime’ kunnen beschouwen. Een meesterlijke reconstructie van de moord op een boerengezin in Kansas, 1959, waarbij Capote als een research-journalist nog vóór justitie de daders had, zijn eigen speurtocht deed, betrokkenen interviewde, locaties bezocht, jaren en jaren. Fantastisch inlevingsvermogen in de twee daders, zouden we hier eens moeten doen met de zaak Marianne Vaatstra.
JacOB ViS Prins DESI (1987) Schitterende factie over het Suriname van Desi Bouterse direct na de bloedige staatsgreep in Paramaribo, het meesterlijke verhaal in dienst van de feiten voor zover we die weten over Desi, Brunswijk, het Jungle Commando, ‘Den Haag’ en de CIA. Een thriller die briljant vertelt over de eigentijdse geschiedenis, de manipulaties, de intriges als erfenis van de laatste resten van tropisch Nederland.
61
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 61
26-02-14 11:47
Misdaadroman rond neuroloog Ernst Jansen Steur theSword:
‘De Loverman is een geweldig en gewelddadig goed boek dat zo’n beetje alle thrillers in het Nederlandse taalgebied in de schaduw stelt’
Crimezone:
‘Een intrigerend en spannend verhaal over de gevolgen van de kwade handelingen van Ernst Jansen Steur’
highlife:
‘Mooi, cynisch beeld van een symptoom binnen de verrotte zorgcultuur’
tomaS roSS:
‘Jaloersmakend’
Voor meer informatie: www.peterdezwaan.nl
de Bezige Bij/Cargo:
‘Prachtig boek, maar niet commercieel genoeg’
UITGAVE VAN UITGEVERIJ ZWARTE ZWAAN IN SAMENWERKING MET UITGEVERIJ ELLESSY
62
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 62 advertentie_deloverman_czm7.indd 1
26-02-14 11:47 29-01-14 21:43
63
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 63
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
wat er voorafging aan project persefone: het experiment... ‘Hé! Stop!’ schreeuwde iemand. Hij greep Alex bij de schouders. Alex rukte zich los en wrong zich langs de man, de handtas stevig onder zijn arm geklemd. Hij dook weg en zigzagde tussen de menigte op het perron van de ondergrondse door. Verkeerde timing dus. Hij had de handtas van de schouder van een vrouw gerukt op het moment dat de deuren van de metro dichtgleden. Een man die net was uitgestapt, had haar gedempte kreet gehoord en begreep meteen wat er was gebeurd. Zonder te aarzelen was hij achter Alex aan gegaan, en nu zat hij hem op de hielen, dwars tussen de uitgestapte reizigers door. Shit, dacht Alex. Dit was nou precies de reden waarom hij normaal gesproken alleen maar tassen meepikte die ergens onbewaakt op een stoel lagen, of portemonnees uit achterzakken wurmde. Hij was kwaad op zichzelf dat hij zo veel risico had genomen, maar de dunne riem van het tasje had zo verleidelijk aan de schouder van dat oude mens gebungeld terwijl ze liep te worstelen met een belachelijke hoeveelheid draagtassen van dure modezaken. Alex duwde de handtas nog wat steviger onder zijn arm en schoot naar voren. Hij was al vlak bij de toegangspoortjes; nog honderd meter en hij zou eroverheen vliegen, dan de trap op en Back Bay Station in. Daar waren veel uitgangen, en buiten op straat liepen om deze tijd drommen mensen. Hij hoefde alleen maar te zorgen dat hij daar kwam... Alex knalde bijna tegen een vrouw aan die plotseling was blijven staan om haar schoenveter vast te maken. Op het allerlaatste moment trok hij zijn benen op om over haar heen te springen, en toen ze geschrokken opkeek raakte hij bijna haar hoofd met zijn voeten. Het geschreeuw van de man klonk nu dichterbij. Het zweet stroomde over Alex’ gezicht en zijn vettige roodbruine haar plakte op zijn voorhoofd. Zijn hart en zijn longen deden vreselijk zeer. Het was een hele tijd geleden dat hij zo hard had gerend, en nu werd hij gestraft voor alle sigaretten die hij had gerookt. De droge lucht prikte in zijn keel en hij voelde een hoestbui opkomen. Verwoed probeerde hij die weg te slikken en dacht: god nee, niet nu, please… Hij mocht zich niet laten pakken, niet weer. Ze zouden hem terugsturen naar de jeugdgevangenis, en die had hij de vorige keer maar nauwelijks overleefd. Hij verdomde het. Niet weer die kutzooi. Hij was nu al bijna een jaar helemaal op zichzelf aangewezen. Het leven op straat was klote, maar nog altijd een stuk beter dan het alternatief. Bovendien was Jenny er nog. Zij had hem nodig, misschien wel meer dan iemand hem ooit nodig had gehad. Bij die gedachte klemde Alex zijn kiezen op elkaar en negeerde het brandende gevoel in zijn borst. Hij vatte weer moed en zette er nog meer vaart in. Hij vloog over de toegangspoortjes, als een hordeloper, en sjeesde de trap op naar de uitgang op Dartmouth Street, recht tegenover Copley Place. Op de stoep aan de overkant van de zesbaansweg was het inderdaad behoorlijk druk, zoals hij al gehoopt had, maar daar was hij nog minstens dertig meter vandaan.
64
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 64
26-02-14 11:47
GEEN UITWEG
En vlak bij hem stond een agent van een beker koffie te nippen. Toen hij het geschreeuw hoorde, draaide de agent zich om. Zijn blik viel op Alex en meteen kneep hij zijn ogen dreigend samen. Alex hapte naar adem en verdraaide bijna zijn enkel toen hij abrupt van richting veranderde, terug naar de stationsdeuren… … waar zijn achtervolger plotseling door tevoorschijn kwam en speurend om zich heen keek, op zoek naar hem. De man gaf een schreeuw en wees naar hem, en de tijd leek opeens stil te staan. Alex draaide zich om en zag de hand van de agent naar zijn holster gaan, terwijl hij brulde: ‘Politie van Boston! Ga op de grond liggen!’ Zijn vluchtweg was nu in twee richtingen afgesloten. Hijgend probeerde Alex op adem te komen; algauw besefte hij dat er nog maar één mogelijkheid was om te ontsnappen. Halsoverkop stortte hij zich in het verkeer. Het geluid van piepende banden. De eerste auto remde hard en schepte hem bijna, maar Alex wist eroverheen te klauteren. Het brandende gevoel in zijn borst werd erger en hij merkte dat hij snelheid verloor. Een personenwagen in de volgende baan stopte abrupt, waardoor de vrouw achter het stuur naar voren schoot en weer naar achteren sloeg toen ze werd tegengehouden door de veiligheidsgordel. Maar de derde keer had hij minder geluk – een bumper boorde zich in zijn linkeronderbeen, en de pijn schoot erdoorheen toen hij struikelde en viel. Snel kwam hij overeind; ondanks de pijn rende hij onhandig strompelend verder. Hij negeerde het protesterende getoeter van de auto’s en stak de smalle groenstrook over, die de scheiding vormde tussen de twee rijrichtingen. Aan de andere kant was het minder druk, maar dat betekende ook dat er harder werd gereden. Zwaar hijgend staarde Alex naar de stroom auto’s en wachtte op een gelegenheid om over te steken. Plotseling voelde hij een stevige greep om zijn schouder, en een ruwe stem snauwde: ‘Nou heb ik je, jij kleine ro…’ Eindelijk zag Alex een gaatje; hij rukte zich los en dook naar voren. Vlak voor een aanstormende bus schoot hij de straat over. De agent probeerde hem te volgen, maar plotseling reed er verkeer op alle drie de banen – alsof hij het zo had geregeld. Alex hoorde de agent vloeken; zijn gezicht zag net zo rood als het haar dat onder zijn pet uit stak. Alex grijnsde en stak groetend zijn middelvinger op. Toen draaide hij zich om en rende het winkelcentrum in. Zo snel hij kon, zigzagde hij door Copley Place, nog steeds hinkend. Naarmate de adrenaline verder wegebde, begon zijn been steeds meer pijn te doen; het zou een mega blauwe plek worden. Hij verliet het winkelcentrum door een van de uitgangen aan de andere kant en rende nog een paar straten verder, naar Massachusetts Avenue, waar hij een steegje in schoot. Naast een vuilcontainer dook hij in elkaar en probeerde op adem te komen. Hij voelde zich licht in zijn hoofd en hijgde nog steeds. Man, ik moet echt kappen met roken, zei hij tegen zichzelf terwijl hij de handtas openmaakte en snel keek wat er allemaal in zat. Lipstick – rood, zo te zien, en duur. Dat zou Jenny mooi vinden; ze was gek op lipstick.
65
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 65
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
Bonnetjes, sleutels, een pak zakdoekjes, een portemonneetje met wisselgeld dat zo te voelen vrijwel leeg was… Tevreden haalde Alex uiteindelijk een bijpassende portefeuille tevoorschijn, waar net zulke bruine C’s op gedrukt waren. Hij maakte het lipje los en vouwde de portefeuille open. Toen knipperde hij even, en vloekte. Twaalf dollar. Al die moeite voor twaalf lullige dollars. Alex groef in alle vakjes, maar er kwamen alleen maar bonnetjes tevoorschijn, een paar creditcards voor chique modezaken, en een rijbewijs. ‘Waardeloos,’ mompelde hij verbeten. Het was nauwelijks genoeg voor één dag voor Jenny en hem, laat staan dat hij er nog pillen voor kon kopen. Uitgeput leunde Alex achterover op zijn hielen en liet zijn hoofd tegen de muur vallen. Hij stierf van de honger. Gisteren had hij alleen wat restjes gegeten die hij uit een vuilnisbak achter een restaurant in North End had gevist. Hij had Jenny beloofd dat ze vandaag goed zouden eten, misschien zelfs bij de Mac, zodat ze een keer naar een echte wc kon. Nou ja, dat lukt nog wel van die twaalf dollar, zei hij tegen zichzelf in een poging om het van de positieve kant te bekijken. Hij stopte alles behalve het geld en de lipstick in de vuilcontainer – hij had toch niks aan die creditcards. Weinig kans dat het personeel bij Saks zou geloven dat hij Millicent Dunham was, en bij de pinautomaten hingen camera’s en je moest de pincodes weten, dus dat werd ook niks. Zelfs oude dametjes hadden geen chequeboek meer bij zich, dacht Alex terwijl hij afkeurend zijn hoofd schudde. Wat was dat toch met die mensen van tegenwoordig? Er was ook al niemand meer die contant geld op zak had. Normaal gesproken zou hij proberen om de handtas en de portefeuille op straat te verkopen voor twintig dollar of zo, maar na die achtervolging van daarnet leek dat hem te gevaarlijk. Hoe eerder hij hier weg was en terug in het verlaten gebouw waar ze bivakkeerden, hoe liever. Zijn longen brandden nog steeds en toen hij zijn gewicht verplaatste, begon zijn been te trillen. Als hij nog langer stil bleef zitten, zou hij geen stap meer kunnen verzetten. Moeizaam en met veel pijn kwam Alex overeind, en hobbelde terug naar de straat. ‘Alex Herbruck?’ Hij schrok wakker toen hij zijn naam hoorde en keek wazig om zich heen, volkomen gedesoriënteerd. Hij bevond zich in een groezelige wachtkamer. Verspreid door de ruimte zaten een paar andere onverzorgde jongeren onderuitgezakt op klapstoeltjes. Dat was ook zo, hij was hier bij de kliniek voor het gratis inloopspreekuur van de dokter. Hij wilde naar zijn been laten kijken, en ook wat voor Jenny regelen. Blijkbaar was hij in slaap gevallen, maar dat was niet zo vreemd – de klok aan de muur gaf aan dat het al bijna vijf uur was, dus hij zat hier al uren. Vanuit de deuropening keek een meisje in een bontgekleurde outfit hem vragend aan. Ze droeg een wijde rok die zo te zien was gemaakt van allerlei verschillende vierkantjes stof die aan elkaar waren genaaid, met daarboven een wollen trui en een gebreide sjaal, hoewel het binnen warm genoeg was. Toch zag ze er leuk uit, met lang
66
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 66
26-02-14 11:47
GEEN UITWEG
blond haar en lieve grijze ogen. Onder al die lagen kleding had ze vast een lekker lijf. Hij grijnsde naar haar. ‘Ben jij Alex?’ ‘Helemaal.’ Ze lachte. ‘Ik ben Amanda. Je kunt nu naar de spreekkamer van de dokter gaan, Alex.’ Hij stond op en dacht er te laat aan dat zijn been in puin lag, waardoor hij bijna onderuit ging. De pijn werd steeds erger; het leek wel of er messen in zijn onderbeen werden gestoken. Maar zijn borst deed minder zeer, dus dat viel weer mee. Het meisje keek bezorgd achterom toen Alex met op elkaar geklemde kaken achter haar aan strompelde. ‘Je been bezeerd?’ vroeg ze meelevend. ‘Yep,’ mompelde hij terwijl hij een hatelijke reactie inslikte: goh, zou je denken? ‘Ik kijk wel even achter; soms hebben we daar nog een extra set krukken liggen,’ bood Amanda aan terwijl ze de deur aan het einde van de gang opendeed en gebaarde dat hij naar binnen mocht gaan. ‘Dank je,’ mompelde hij. ‘Is goed. De dokter komt zo.’ Ze wierp hem een snelle glimlach toe, draaide zich om en sloot de deur achter zich. Vijf minuten later had Alex spijt als haren op zijn hoofd dat hij hierheen was gekomen. Hij had verwacht even snel naar binnen en weer naar buiten te kunnen, lekker makkelijk. Gewoon even naar zijn been laten kijken of het niet gebroken was en hopelijk wat pijnstillers voor de moeite. Niet dat hij daar nou zo veel om gaf, maar Jenny... nou ja, die was er iets te gek op. Eigenlijk was dat de reden geweest dat hij hiernaartoe was gekomen. Haar ogen waren opgelicht toen hij terugkwam in hun kamp. Niet dat ze het leuk vond dat hij gewond was geraakt, maar er was geen dokter meer te vinden die haar nog medicijnen wilde geven. Alex daarentegen… hoe vies hij ook was, iedereen zag meteen dat hij geen junkie was. Alleen maar verliefd op een junkie. Hij vond het vreselijk om haar te helpen bij haar verslaving, maar zo had ze in elk geval veilige medicijnen. Als hij geen pillen voor haar regelde, zou ze misschien haar toevlucht nemen tot iets ergers. En dus lag hij hier op een met papier beklede onderzoektafel terwijl een man van middelbare leeftijd in hem prikte en duwde. ‘Adem nog eens diep in.’ Gehoorzaam zoog Alex zijn longen vol en liet de lucht weer ontsnappen. ‘Nog wat dieper.’ De dokter klonk geïrriteerd. Alex kreeg de neiging om tegen hem te schelden, maar hij hield zich in. ‘Ik heb last van mijn been, niet van mijn borst,’ mompelde hij. ‘Dus je hebt geen problemen met je ademhaling?’ De dokter trok een wenkbrauw op. Alex haalde zijn schouders op en dacht weer aan de achtervolging door de straten van Boston, die morgen. Ja, hij had wel last van zijn longen. Bij iedere ademhaling was er een scherpe pijn door zijn borst geschoten, die zijn longen in brand had gezet. Maar hij had nu eenmaal geen sterke longen. Zijn moeder had er altijd grapjes over gemaakt dat hij zo’n zwakke baby was geweest dat ze hem had willen achterlaten in
67
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 67
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
het ziekenhuis. En uiteindelijk had ze hem natuurlijk toch in de steek gelaten. ‘Ik vertrouw dat reutelende geluid in je borst niet,’ ging de dokter verder. Telkens als hij zijn hoofd boog om met de stethoscoop te luisteren, keek Alex naar de plukjes wit haar die uit zijn oren groeiden. Echt klote om zo oud te worden, dacht hij, met van die lelijke bossen haar die op de raarste plekken tevoorschijn komen. ‘Adem eens wat dieper in,’ zei de dokter ongeduldig. Alex probeerde het en wist nog een klein beetje lucht naar binnen te halen, waardoor zijn buik tegen het koude metaal van de stethoscoop drukte. De dokter bleef moeilijk kijken. Hij was klein, ongeveer even groot als Alex: één meter vijfenzestig of zo. Door zijn bril leken zijn ogen groter dan ze waren en werden zijn irissen twee enorme groene cirkels. Het enige haar op zijn hoofd was een pluizig randje boven zijn oren, waardoor hij op een excentrieke uil leek. Alex vroeg zich af of hij eigenlijk wel een echte dokter was. Hij had zo zijn twijfels – tenslotte was deze kliniek gratis. En zou een echte dokter liever in zijn borst prikken dan een overduidelijk gewond been te bekijken? De man had de enorme bult op zijn been nauwelijks een blik gegund en meteen verklaard: ‘Hematoom. Dat geneest vanzelf.’ En tot overmaat van ramp had hij ook nog niets over medicijnen gezegd. Als die vent nu niet snel met een recept kwam, was deze dag een officiële mislukking. De dokter krabbelde wat op een formulier, leunde toen achterover en keek Alex aan. Two-HOO, dacht Alex bij de herinnering aan een reclamespotje met een uil uit zijn kindertijd. Hij glimlachte bij de herinnering. Maar zijn grijns verdween toen de dokter hem bleef aanstaren zonder iets te zeggen. ‘Wat?’ vroeg hij uiteindelijk. ‘Rook je?’ Alex verschoof, waardoor het papier waarop hij lag kraakte. ‘Ja, dat klopt.’ ‘Hoe lang al?’ Alex perste zijn lippen op elkaar. Het laatste waar hij behoefte aan had, was iemand die hem de les las over het feit dat hij er af en toe eentje opstak. Voor iemand die leefde zoals hij, was roken nog een van de minst schadelijke gewoontes die je kon hebben. ‘Kweenie. Paar jaar of zo.’ In werkelijkheid rookte hij al stiekem zolang hij zich herinnerde; toen hij acht of negen was, pikte hij al sigaretten uit de pakjes van zijn moeder. En nu was hij zestien, dus inmiddels rookte hij... Hij beet op zijn lip terwijl hij het in zijn hoofd probeerde uit te rekenen zonder op zijn vingers te tellen. ‘Hoeveel sigaretten rook je op een dag?’ Alex haalde chagrijnig zijn schouders op. De bril van die vent had waarschijnlijk meer gekost dan alles wat Alex aanhad bij elkaar opgeteld; de man had geen idee hoe het er op straat aan toeging. ‘Zo veel als ik er te pakken kan krijgen,’ mompelde hij ten slotte, naar waarheid. De meeste peuken kwamen uit de goot, half opgerookte stompjes die mensen hadden weggegooid, en soms kocht hij losse sigaretten bij de supermarkt.
68
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 68
26-02-14 11:47
GEEN UITWEG
Hij had maar zelden genoeg geld voor een heel pakje. ‘Tja, jongeman, ik ben bang dat het zich nu wreekt. Zonder röntgenfoto kan ik niets met zekerheid zeggen, maar zo te horen zit er veel vocht in je longen. Dat zou het beginstadium van een longontsteking kunnen zijn. En aangezien je rookt, zou er nog meer schade kunnen zijn.’ Dat klonk niet goed. ‘En dus? Krijg ik daar pillen voor?’ De dokter antwoordde niet meteen en bleef hem aanstaren. Alex kwam in de verleiding om de deur uit te rennen en weg te wezen. Die gast kon de tyfus krijgen. Zo te zien had hij toch al geen zin om hem te helpen. ‘Ik kan je wel een antibioticakuur geven,’ zei de dokter uiteindelijk, ‘maar die moet je wel helemaal afmaken. Je moet echt alle pillen innemen. En als je niet stopt met roken, tja... Dan weet ik niet of die kuur veel zin heeft.’ ‘Oké,’ zei Alex. Hij voelde een golf van opluchting. Die pillen zou hij slikken, dat was geen probleem. Jenny zou het geweldig vinden als hij haar ’s nachts niet meer wakker maakte met zijn gehoest. ‘Wat moet dat kosten?’ ‘Wat?’ ‘Nou, die pillen,’ zei Alex en hij dacht: man, die gast snapt echt niks. ‘Ze zijn gratis,’ zei de dokter. Hij klonk verrast. ‘Dit is een gratis kliniek.’ ‘Heeft u misschien ook nog wat pillen tegen de pijn?’ vroeg Alex hoopvol. ‘Dat been doet verdomd zeer.’ De dokter keek hem onderzoekend aan. Alex staarde terug met een zo onschuldig mogelijke blik. ‘Goed, ik denk dat het geen kwaad kan als ik er een paar voorschrijf,’ zei de dokter ten slotte. ‘Ik heb hier nog een paar monsters liggen; daar zul je het mee moeten doen.’ ‘Te gek.’ Alex wierp hem een welgemeende grijns toe, terwijl de dokter een ladekast van het slot haalde en hem vier verpakkingen Vicodin gaf. Die man was toch wel oké. ‘Bedankt, dokter.’ ‘Goed.’ De dokter was al halverwege de deur. ‘Kleed je snel aan, want we lopen al achter op schema.’ Tien minuten later viel de deur van de Runaway Coalition achter Alex dicht. De zon stond al laag en zette alles in een oranje gloed. Alex kneep zijn ogen samen tegen het felle licht. Hij ademde diep in om zijn longen te testen. Ze voelden een beetje strak aan, maar de lucht rook naar het voorjaar, met de geur van aarde en het zoete aroma van de eerste bloesems. Zo te zien had het geregend toen hij binnen was; de straten waren nog nat. De bomen sproeiden een regen van waterdruppeltjes over hem heen terwijl hij daar stond. Alles bij elkaar genomen voelde hij zich goed. Hij was ontsnapt aan opsluiting in de jeugdgevangenis. Zijn been was niet gebroken, hij had pillen voor zijn meisje, de dagen werden weer langer en het werd warmer. Morgen zou hij zijn slag slaan, zonder in problemen te komen deze keer. De portemonnee van een man, want bij mannen kon je er nog op vertrouwen dat ze geld bij zich hadden. Een jongen kwam uit de kliniek naar buiten en botste tegen hem aan. Instinctief deinsde Alex achteruit. ‘Kijk uit, man.’
69
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 69
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
De jongen struikelde en bleef toen staan. Hij draaide zich om en keek Alex schattend aan. En meteen was het goede gevoel verdwenen, verdrongen door woede. Het vertrouwde rode waas kwam voor zijn ogen en hij zag niets anders meer dan dat magere joch dat hem stond aan te kijken. Alex balde zijn handen tot vuisten en hij krulde zijn lippen op tot een dreigende grijns. De jongen deinsde achteruit. ‘Chill, man. Relax,’ mompelde hij binnensmonds en hij liep snel de straat op. Alex keek hem na; zijn handen jeukten en hij was helemaal klaar voor een knokpartij. Het rode waas hing nog steeds voor zijn ogen en nu kon hij er niets mee. Hij móést gewoon ergens tegenaan rammen, of tegen iemand, om de energie die door hem heen raasde kwijt te raken. Het leven was niet goed, niet voor hem, en dat was het ook nooit geweest. Alle dagen waren hetzelfde. Hij had voortdurend honger, het was te heet of te koud, en er was altijd wel iets wat zeer deed. Niemand keek hem aan, tenzij ze probeerden om hem in hechtenis te nemen. Het enige wat hij had waren de kleren die hij droeg, en een vriendin die steeds meer om drugs gaf en steeds minder om hem. Alles was zó oneerlijk; plotseling dreigde dat gevoel hem te verstikken. Hij wilde zijn moeder uitschelden omdat ze meer van de whisky had gehouden dan van hem. En die vreselijke sociaal werkers die hem bij haar hadden weggehaald en hem naar nieuwe ‘moeders’ hadden gestuurd, die nog erger waren. Hij wilde iedereen die langsliep uitschelden, al die mensen die geen idee hadden hoe het was om hartje winter in Boston onder een paar struiken te slapen, die niet wisten hoe het was om echt honger te hebben, hoe het voelde als je maag zo hard knaagde dat hij haast door je buik heen naar buiten kwam. Maar hij kon niet schreeuwen, besefte Alex. Hij had maar nauwelijks genoeg lucht om te praten. En hij kon ook niet rennen zolang hij dat hemadinges op zijn been had. Chagrijnig haalde hij het deksel van het potje pillen dat hij van de dokter had gekregen en gooide er twee in zijn mond, die hij opkauwde voor hij ze doorslikte. Ze waren bitter, met een chemisch smaakje, en hij wilde dat hij iets had om ze mee weg te spoelen. Hij had de twaalf dollar aan Jenny in bewaring gegeven, en nu had hij niet eens genoeg geld om een blikje cola te kopen. In bewaring, dacht hij. Wat een lachertje. Waarschijnlijk zat ze nu al bij de Mac met iemand anders, misschien wel met J.J.. Bij die gedachte vlamde de woede nog heviger in hem op. ‘Neem me niet kwalijk, jongeman.’ Alex draaide zich om en zag de dokter achter zich staan. ‘Ik heb de pillen al genomen,’ zei hij verdedigend, terwijl hij het potje naar voren stak en ermee schudde. ‘Ziet u wel?’ ‘Heel goed,’ zei de dokter; hij klonk tevreden. ‘Ik hoop dat ze zullen helpen. Een longontsteking is bepaald geen pretje.’ Alex onderdrukte de neiging om iets onbeleefds te zeggen. Die gast was uiteindelijk wel oké. Hij had niet tegen Alex gezegd dat hij terug moest gaan naar de pleegzorg, en hij had ook de politie niet gebeld. Dat pleitte toch voor hem. ‘Bedankt,’ zei hij ten
70
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 70
26-02-14 11:47
GEEN UITWEG
slotte. De dokter keek hem aandachtig aan vanonder zijn borstelige wenkbrauwen. Hij droeg een wollen jas die te warm leek voor het voorjaarsweer, en hij had een sjaal om zijn nek gewikkeld. ‘Oké dan.’ Alex stak zijn hand op. ‘Tot ziens, hè.’ ‘Wacht even. Ik bedacht me iets,’ riep de dokter toen hij nog geen meter ver was. Alex bleef staan, maar draaide zich niet om. Zou die gast hem een of ander ziek voorstel willen doen? Hij leek er niet echt het type voor, maar je wist maar nooit. Dat zou wel verklaren waarom hij hier voor niets werkte. ‘Wat?’ ‘Ik weet een plek waar ze je kunnen helpen.’ ‘Ik heb geen hulp nodig,’ gromde Alex. Hij ramde zijn handen in zijn zakken en hobbelde verder de straat in; de pillen rammelden in het potje. ‘Je wordt ervoor betaald!’ riep de dokter hem achterna. Bij die woorden stopte Alex en hij draaide zich om. ‘O ja? Hoeveel?’ De dokter stond roerloos te wachten. Na een paar tellen liep Alex terug in zijn richting. Er kwam weer iemand uit de kliniek, die de deur met een knal achter zich dicht liet vallen. Hij wierp even een blik op hen, trok toen zijn hoodie over zijn hoofd en liep met grote stappen weg. Een verdwaalde regendruppel viel op Alex’ kraag en rolde over zijn rug naar beneden. Hij huiverde. De dokter zei nog steeds niets. Alex ontmoette zijn blik; hij had verwacht dat de man triomfantelijk zou kijken, maar in plaats daarvan keek de dokter eerder bezorgd, weifelend. Alsof hij niet wist of hij wel de juiste beslissing nam. ‘Wat betalen ze dan? En waarvoor?’ vroeg Alex uiteindelijk om de stilte te doorbreken. ‘Het is een medisch onderzoek. Als ik het goed heb, betalen ze duizend dollar… dat wil zeggen, als je aan de eisen voldoet,’ voegde de dokter er haastig aan toe. ‘Wat voor onderzoek?’ wilde Alex weten. Duizend dollar! Dat was een hoop geld. Genoeg om Jenny mee te nemen naar een plaats hier ver vandaan, waar het nooit koud was. Miami, misschien. Of zelfs Californië. Zo veel geld kon hun leven veranderen. Maar je kreeg niets voor niets, dat wist hij maar al te goed. ‘Ze halen toch geen nier weg of zo?’ ‘Nee, natuurlijk niet.’ De dokter produceerde een vreemd geluid, dat waarschijnlijk een lachje moest voorstellen. ‘Ze zoeken jongeren zoals jij die niet regelmatig bij de dokter komen. En de proeven die ze doen zijn eigenlijk heel eenvoudig. Niet inwendig. Ze prikken wat bloed en maken misschien nog een MRI.’ Alex had geen idee wat een MRI was, maar durfde het niet te vragen. ‘En daar betalen ze duizend euro voor?’ vroeg hij weifelend. ‘Er gaat heel veel geld om in medisch onderzoek, Alex.’ De dokter stak zijn hand in de zak van zijn jas en haalde een papiertje tevoorschijn. ‘Ik heb het adres al voor je opgeschreven. Ik zal doorgeven dat je eraan komt.’ ‘Wat, nu meteen?’ ‘Ja, dit is de laatste dag dat ze nog nieuwe proefpersonen aannemen.’ De dokter keek in de verte, naar iets achter Alex. ‘Maar je kunt natuurlijk ook wachten tot de volgende testronde…’
71
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 71
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
‘Nee,’ onderbrak Alex hem en hij greep het papiertje voor de dokter van gedachten kon veranderen. ‘Ik ga er wel heen.’ Jenny moest maar wat langer wachten op haar pillen. En op deze manier kon hij haar verrassen met een hele berg geld. Ze zouden vannacht zelfs in een hotel kunnen slapen! Een warme douche, schone lakens, roomservice... ‘Bedankt,’ zei hij met een knikje. ‘Graag gedaan,’ zei de dokter. Om de een of andere reden stonden zijn ogen nu droevig. Hij draaide zich abrupt om en liep snel weg, met zijn hoofd in zijn kraag gedoken, alsof hij het koud had. Alex keek hem na en inspecteerde toen het papiertje. Er stond alleen een adres op in Zuid-Boston, met de zijstraten erbij. Hij wist wel ongeveer waar het was; slechts een paar haltes met de metro. Hij kon er in tien minuten zijn. Hij nam een besluit en hinkelde naar het metrostation. Damn, wat duurt dit lang, dacht Alex ongeduldig. Hij was helemaal klaar met die ziekenhuizen en klinieken. Na vandaag zou hij er nooit meer naartoe gaan. Hij lag op een koude onderzoekstafel in een kleine ruimte met niets anders dan een ziekenhuishemd aan zijn lijf. Geen wonder dat ze duizend dollar betaalden. Om te beginnen had hij ongeveer honderd formulieren moeten invullen en ondertekenen. Met allerlei vragen waarop hij het antwoord niet wist, zoals ‘Zijn je ouders nog in leven?’, ‘Zo niet, wat was de doodsoorzaak?’ en ‘Heb je nog grootouders, tantes, ooms, broers of zussen?’ Hij had alleen maar zijn moeder gehad en voor zover hij wist, hing die nog steeds ergens over een bar of zo. Maar blijkbaar had het ze weinig kunnen schelen dat hij bij veel vragen geen antwoord had ingevuld. Ze hadden hem alleen hierheen gestuurd en gezegd dat hij zich moest douchen voor hij dat hemd aantrok. Daarna had een kleine Chinese vrouw in operatiekleding – een verpleegkundige waarschijnlijk – hem gewogen, zijn maten opgenomen en zijn bloeddruk opgemeten. Op weg naar buiten had ze zijn kleren meegenomen en verklaard dat die voor hem zouden worden gewassen. Dat was een onverwachte bonus, al was het nog mooier geweest als ze hem nieuwe hadden aangeboden. Vreemd genoeg leek hij de enige patiënt te zijn, of proefpersoon, of wat het ook was. Alex had verwacht dat hij in een ziekenhuis terecht zou komen, maar het adres dat hij had doorgekregen bleek van een doorsnee kantoorgebouw te zijn, midden in een blok met meer van dat soort panden; er hing niet eens een bordje bij de deur. Eerst had hij gedacht dat hij verkeerd zat. Bij de meeste omringende kantoren hingen TE HUUR-posters voor de ramen, en de straat was verder uitgestorven. Maar toen hij aanbelde, werd er meteen opengedaan; blijkbaar verwachtten ze hem al. Hij had onmiddellijk naar het geld gevraagd en de Chinese dame had met een glimlach beloofd dat dat zou worden geregeld. Alex legde zijn handen onder zijn hoofd. Tot nu toe hadden ze nog niet veel vragen beantwoord, maar misschien hoorde dat er wel gewoon bij. Zijn maag rammelde en hij fronste. Ze zouden hem toch nog wel iets te eten geven? Hij zou het aan de verpleegkundige vragen als ze terugkwam. Plotseling ging de deur open en kwam er een man in groene operatiekleding binnen,
72
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 72
26-02-14 11:47
GEEN UITWEG
met een labjas eroverheen. Hij droeg een papieren maskertje voor zijn gezicht en had piekerig blond haar dat onder zijn operatiemutsje uit stak. ‘Alex Herbruck?’ vroeg hij. Zijn stem klonk gedempt. ‘Ja?’ Alex kwam overeind; opeens voelde hij zich gespannen. Niemand had iets gezegd over een operatie. Hij herinnerde zich het vreemde geluid dat de dokter van de kliniek had gemaakt toen Alex vroeg of ze geen nier zouden verwijderen. Dat was toch wel echt een lachje geweest? ‘Sorry.’ De dokter trok het maskertje naar beneden en schonk Alex een wolfachtige grijns. ‘Ik draag het zo vaak dat ik soms helemaal vergeet dat ik het omheb.’ ‘O,’ zei Alex. De lach van de man bereikte zijn ogen niet en hij zag er vermoeid uit. Misschien deed hij dit in zijn vrije tijd, net als die andere dokter. ‘Hoe lang moet ik hier nog blijven? Ik begin honger te krijgen.’ ‘Ja, dat zal wel,’ zei de dokter opgewekt. ‘Mijn excuses daarvoor. Helaas kunnen we je nu niets te eten geven, maar voor je vertrekt krijg je een flinke maaltijd.’ ‘Te gek,’ zei Alex dankbaar. Hij ontspande zich een beetje. Dit was te mooi om waar te zijn – ze betaalden hem, wasten zijn kleren en gaven hem nog te eten ook? Hij vroeg zich af of ze hem een Big Mac met frites zouden willen brengen. ‘Goed, laten we beginnen.’ De dokter plofte op een bureaustoel en reed door de ruimte naar Alex toe. Hij keek hem onderzoekend aan. ‘Dokter Jeffries zei dat je ademhalingsproblemen hebt.’ Alex haalde zijn schouders op. ‘Een beetje, ja.’ ‘Rook je?’ ‘Ja.’ Alex bereidde zich al voor op nieuwe verwijten. Maar de dokter leek er juist mee in zijn sas te zijn. ‘Mooi. We hebben nog geen rokers gehad. En je bent vijftien?’ ‘Zestien. Nou ja, over een maand,’ reageerde Alex automatisch. De dokter lachte en schudde zijn hoofd. ‘Wacht maar tot je mijn leeftijd hebt, Alex. Dan doe je er jaartjes af in plaats van erbij. Zuster!’ De deur ging open en de Chinese verpleegkundige kwam binnen. Zij droeg nu ook een operatiemutsje en een mondkapje, en ze had latex handschoenen aan. In één hand had ze een injectiespuit. Alex bekeek die achterdochtig. Er was al vaker bloed afgenomen bij hem, maar dit zag er anders uit. ‘Is dat een spuit?’ ‘Inderdaad.’ De dokter klonk geïmponeerd. ‘Deze hier laat zich niet zo makkelijk voor de gek houden, Annette!’ De verpleegkundige gaf geen antwoord. Ze hield haar ogen onafgebroken op de vloer gericht terwijl ze naar de onderzoekstafel toe kwam. ‘Goed, Alex, ik begrijp dat je wel eens eerder een injectie hebt gehad?’ ‘Ja,’ zei Alex. ‘Tuurlijk.’ Dat moest gezegd worden over die sociaal werkers: ook al lieten ze alles in het honderd lopen, ze zorgden wel dat je elk jaar op je verjaardag van die kloteprikken kreeg. ‘Dan weet je hoe het gaat. En geloof me: Annette is de allerbeste. Je zult het amper voelen, dat beloof ik.’ De blonde dokter grijnsde weer en gaf Annette toen een knikje.
73
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 73
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
Ze legde haar kleine hand op Alex’ rechterarm en trok die naar zich toe. Met haar duim drukte ze op de zachte huid aan de binnenkant van zijn elleboog, waar ze tussen de sproeten ergens naar zocht. Toen ramde ze opeens, zonder enige waarschuwing, de naald in zijn arm. ‘Au!’ zei Alex. Hij rukte bijna zijn arm terug. Maar ze had hem stevig beet, met verbazend veel kracht, en drukte de zuiger naar beneden. Toen de spuit leeg was, trok ze de naald eruit en drukte een gaasje tegen het wondje, dat ze vastzette met een pleister. ‘Dat viel best mee, toch?’ vroeg de dokter. Hij had een vreemde glans in zijn ogen, alsof hij ervan had genoten dat Alex pijn had. ‘Nou, als zij de allerbeste is, hoop ik dat ik nooit de slechtste tegenkom,’ mompelde Alex terwijl hij over zijn arm wreef. Die tintelde vreemd. Vanaf de plek van de injectie verspreidde zich snel een verdoofd gevoel. Algauw voelde hij het in zijn vingers en het ging ook naar boven, naar zijn schouder en zijn borst. ‘Volgens mij heeft ze iets verkeerd gedaan,’ zei hij paniekerig. ‘Mijn arm…’ ‘Er is niks aan de hand, Alex,’ zei de dokter. Maar zijn gezicht zag er vreemd uit, het golfde en kronkelde. Zijn stem leek van ver weg te komen toen hij verder praatte: ‘Probeer je maar te ontspannen.’ Maar mijn arm, zei Alex, of probeerde hij te zeggen. Zijn tong voelde dik en wattig aan en zwol op tot een reusachtig, onhandelbaar ding. Zijn oogleden begonnen dicht te vallen, en hij probeerde het vermoeide gevoel van zich af te schudden en zijn ogen te dwingen om open te blijven. Maar hoe hard hij ook zijn best deed, ze werden steeds zwaarder, tot hij gewoon niet meer genoeg kracht had om ze open te houden. Ik doe ze heel eventjes dicht, dacht hij. Maar dan ben ik hier weg, zeker weten… Er was iets helemaal mis. Alex’ hele lichaam deed zeer en hij had het koud, alsof hij op een blok ijs lag. Had nu weer iemand zijn slaapzak gestolen? J.J. natuurlijk weer, die klootzak. Die gast pikte altijd al zijn spullen. Maar deze keer zou hij zorgen dat J.J. er spijt van kreeg... Alex knipperde met zijn ogen en verwachtte de groezelige muren te zien van het verlaten gebouw dat Jenny en hij samen met een paar anderen, onder wie J.J., hadden gekraakt. Hij kromp in elkaar vanwege het felle licht vlak boven hem, zo helder als de zon; zijn pupillen trokken zich samen. Tyfus, wat was hier aan de hand? Hij had een wazig gevoel in zijn hoofd, alsof hij een kater had, maar dan erger. Drugs? Wat hij high geworden? Maar zo voelde het ook niet. Misschien was hij weer in elkaar geslagen? De laatste keer dat hij zo’n pijn in zijn kop had gehad, was na dat gedoe met de plaatselijke bende omdat hij aan de verkeerde kant van de weg had gelopen; ze hadden hem bont en blauw geslagen. Maar wat was dat toch voor licht? En opeens wist hij het weer: de dokters, het vreemde kantoorgebouw, zuster Annette met haar injectie. Die klootzakken hadden hem gewoon platgespoten! En dat was niet het enige, want hij had verwarde herinneringen aan meer naalden, mensen die zich over hem heen bogen en pijn, overal in zijn lichaam. Er schoot een razende woede door hem heen die het laatste verdoofde gevoel uit zijn lichaam verjoeg. Alex tilde
74
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 74
26-02-14 11:47
GEEN UITWEG
zijn hoofd op. Hij bevond zich in een andere ruimte. Er hingen witte gordijnen om het bed heen – zo’n bed op wielen zoals je in ziekenhuizen had. Overal om hem heen stonden apparaten. Uit een daarvan hing een transparant slangetje, dat in de binnenkant van zijn elleboog verdween: een infuus. O shit, dacht hij. Ze hebben toch een nier weggehaald. Bij die gedachte werd Alex woest. Hij kon zichzelf wel iets doen dat hij had geloofd dat die dokters hem echt probeerden te helpen, en dat ze hem zouden betalen zonder dat hij er iets voor hoefde te doen. Hij was een stom varken. Aarzelend tastte hij met zijn hand onder het ziekenhuishemd dat hij nog steeds aanhad. Geen verband op zijn rug, voelde hij tot zijn opluchting. En ook niet op zijn buik. Dus misschien was het nog niet te laat. Alex rukte de naald van het infuus eruit, duwde de lamp die boven het bed hing opzij en kwam overeind tot hij zat. Ingespannen luisterde hij of er iemand aan de andere kant van het gordijn was. Waren ze op dit moment ergens bezig om zich voor te bereiden op de operatie waarbij ze hem open zouden snijden? Nou, dan konden ze zich beter ergens anders op voorbereiden. Alex was van plan om hen duidelijk te maken dat hij niet ook zomaar zo’n dom joch was. Hij zou beginnen met die grijnzende blonde klootzak en zuster Annette, en dan ging hij terug naar de kliniek om de plukken haar uit de oren van die oude lul te trekken. Uiteindelijk zouden ze er allemaal spijt van hebben dat ze met hem hadden gerotzooid. Met opeengeklemde kaken liet Alex zich van het bed zakken. Zijn benen voelden wiebelig aan en zijn linkeronderbeen deed nog steeds zeer. Hij keek even omlaag en zag dat het hematoom was verdwenen en vervangen door een gigantische blauwpaarse plek. Hij fronste. Anders duurde het altijd wel een paar dagen voor zo’n plek mooi blauw werd, maar deze was blijkbaar snel opgekomen. Die auto had hem zeker harder geraakt dan hij had gedacht. Hij liep zo snel hij kon naar de spleet in de gordijnen en gluurde erdoorheen. Vreemd – hij had een ziekenhuiskamer verwacht, maar dit bleek een enorme glazen doos te zijn, van ongeveer vier bij vier meter. De gordijnen hingen aan rails midden in het kamertje; daaromheen was misschien nog een meter lege ruimte tot de glazen wanden. Hij vroeg zich af waarom ze eigenlijk nog de moeite hadden genomen om ze op te hangen, want je kon toch niet door die matglazen ramen heen kijken. De deur in de wand die het dichtste bij hem was, was dicht. Hij keek om zich heen of hij zijn kleren ergens zag liggen, maar zo veel geluk had hij niet. Alex trok het hemd strak om zich heen en strompelde naar de deur. Hij drukte de klink naar beneden: op slot. ‘Verdomme,’ vloekte hij binnensmonds en hij bukte zich om het slot te inspecteren. Niet erg geavanceerd, gewoon een standaard cilinderslot. Hij grijnsde en hobbelde terug door het gordijn om een paar verschillende maten scalpels van een kar te pakken. Bij de deur liet hij zich op zijn rechterknie zakken; hij klemde zijn kiezen op elkaar om de pijn in zijn andere been te verbijten en concentreerde zich op het slot. Binnen een minuut klonk er een klik. Alex deed de deur geruisloos open en hield een van de scalpels stevig in zijn hand.
75
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 75
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
Zodra hij de glazen doos had verlaten, bleef hij verbaasd staan. ‘Wat moet dit nou voorstellen?’ mompelde hij. Dit was zeker weten geen ziekenhuis. Hij bevond zich in een of ander enorm pakhuis, met overal stapels dozen. De verlichting was gedimd en wierp donkere schaduwen in de gangpaden. Er liep een rilling over zijn rug. Hij bedwong zich en probeerde zich te richten op zijn woede, niet op zijn angst. Hij was in orde. Ze hadden niets met hem gedaan – nog niet althans. Langzaam draaide hij om zijn as en probeerde te beslissen welke kant hij op moest. Had die dokter hem hier nog maar net achtergelaten? Vreemd genoeg was de deur op slot geweest, en ze konden niet weten dat hij die open kon krijgen. Stelletje sukkels, dacht hij zelfvoldaan. Ze zouden er nog spijt van krijgen dat ze hadden zitten fucken met Alex Herbruck. Zonder geluid te maken liep hij naar het volgende gangpad; de betonnen vloer was ijskoud onder zijn blote voeten. De stapels kartonnen dozen vormden hoge wanden, als van een kloof, om hem heen. Wat was dit in godsnaam voor plek? Het pad eindigde in een dwarspad, dat precies op het andere leek; het strekte zich naar links en rechts uit. Alex aarzelde en sloeg toen links af. Na een meter of vijftien kwam hij bij de volgende splitsing; deze keer ging hij rechtsaf. Voor hem stonden de dozen minder hoog opgestapeld. Opgelucht begon hij sneller te lopen. De stapels kwamen nog maar tot aan zijn hoofd, en daarna tot zijn schouders. Uiteindelijk stapte hij uit de doolhof. Voor hem rezen de wanden van het pakhuis hoog op: massieve stalen balken die zich uitstrekten tot in de schaduwen van de dakspanten. De verste wand van het gebouw was van glad metaal. Ongeveer dertig meter verderop was een deur. Toen hij die zag, slaakte Alex een schreeuw van opluchting. Met hernieuwde vastberadenheid hinkelde hij verder, de scalpel nog steeds in zijn rechterhand geklemd. ‘Zo dichtbij en toch zo ver, hè Alex?’ Hij hapte naar adem en verstijfde; die stem kende hij. Langzaam draaide Alex zich om. De blonde dokter leunde ontspannen tegen een stapel dozen aan het uiteinde van een gangpad naast dat waar hij zelf uit was gekomen. Hij droeg nog steeds zijn operatiekleding, maar die was nu overdekt met donkere spetters. Was dat bloed? dacht Alex. Niet het zijne in ieder geval. ‘Alex, Alex,’ zei de dokter vermanend. ‘Je denkt toch niet dat we je betalen als je zomaar vertrekt, hè?’ ‘Jullie zijn nooit van plan geweest om mij een cent te betalen,’ reageerde Alex. ‘Dat is niet waar.’ De dokter deed een stap naar voren en Alex klemde de scalpel nog wat steviger in zijn hand. ‘Natuurlijk gaan we je betalen. Je hebt de formulieren toch gelezen die je hebt ondertekend?’ Zijn stem klonk kalm en geruststellend. Ondanks alles werd Alex’ woede toch weer gesust. ‘Gelul,’ wist hij uit te brengen. ‘U liegt.’ ‘Zeker niet. We hebben je toch niets aangedaan? Sterker nog, we hebben je longontsteking behandeld. Merk je niet dat je makkelijker kunt ademen?’ Het was Alex tot dat moment nog niet opgevallen, maar het was inderdaad zo – zijn longen zetten makkelijk uit en het gereutel was verdwenen. Toen de dokter merkte dat Alex twijfelde, deed hij een stap naar hem toe.
76
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 76
26-02-14 11:47
GEEN UITWEG
‘Leg die scalpel nu maar weg, Alex.’ Hij lachte blaffend en voegde eraan toe: ‘Of was je van plan om mij te opereren?’ ‘Eerst wil ik weten wat u met me heeft gedaan.’ ‘Dat heb ik toch al verteld.’ De dokter klonk gepijnigd. ‘We hebben je volgepompt met sterke antibiotica. Vanmorgen is de koorts eindelijk gezakt. Het duurde een paar dagen voor het medicijn begon te werken.’ Dagen? Geschokt staarde Alex hem aan. Was hij hier al een paar dagen? Misschien had de man toch gelijk – in de kliniek waren ze al zo bezorgd geweest over zijn longen... Nee, zei hij toen tegen zichzelf. De manier waarop die vent hem stond te bestuderen, met dat vage lachje om zijn lippen – hij vertrouwde het niet. Hij kneep zijn ogen samen. ‘O ja? En waarom hebben jullie me dan hierheen gebracht?’ De dokter haalde zijn schouders op. ‘Het is geen ideale ruimte, dat geef ik direct toe, maar het voldoet. En hier hadden we de juiste apparatuur om jou te behandelen. Mijn excuses als je bent geschrokken toen je wakker werd, maar ik kan je verzekeren dat je hier volkomen veilig bent.’ Alex had het altijd meteen door als iemand hem onzin probeerde te verkopen, en er was iets in de stem van de dokter wat zijn woorden tegensprak. ‘Dan zult u het vast niet erg vinden als ik nu vertrek,’ zei hij behoedzaam. De dokter hield zijn hoofd schuin. ‘Ik betwijfel of dat wel verstandig is. Je bent er nog niet, Alex. De antibioticakuur moet nog...’ ‘Jammer dan. Ik ga.’ Alex liep achteruit in de richting van de deur en hield de scalpel op de dokter gericht. De dokter zuchtte diep en zei: ‘Oké dan. Succes, Alex.’ Alex antwoordde niet. Hij had er weinig zin in om in alleen een ziekenhuishemd naar buiten te gaan, maar hij kon het gevoel niet van zich afschudden dat als hij hier bleef, er iets vreselijks met hem zou gebeuren. Hij bleef de dokter onafgebroken aankijken, durfde nauwelijks te knipperen. Ieder moment verwachtte hij dat de man op hem af zou springen, of dat hij een of ander alarm in werking zou zetten waardoor er anderen zouden toesnellen. Maar de dokter verroerde zich niet. Hij bleef daar staan, in die nonchalante houding, met zijn armen over elkaar geslagen voor zijn borst en zijn ene voet gekruist voor de andere. Ontspannen, alsof het hem geen barst kon schelen of Alex hier nu bleef of vertrok. Alex was zo geconcentreerd op de dokter dat hij de aanwezigheid achter hem pas opmerkte toen het al te laat was. Hij voelde een scherpe pijn, in zijn nek deze keer. Alex draaide om zijn as en haalde al tijdens de draai uit met de scalpel. De kleine verpleegkundige, Annette, stond achter hem. Hij vloekte – waar kwam zij in godsnaam vandaan? Ze deinsde achteruit, de injectiespuit nog steeds in haar hand. De scalpel had haar op een haar na gemist. Alex kneep zijn ogen samen en sprong razend van woede op haar af. Maar na twee stappen struikelde hij. Zijn vingers ontspanden zich zonder dat hij het wilde en hij keek verdwaasd toe hoe de scalpel op de vloer kletterde. Annette was een paar meter verderop stil blijven staan en sloeg hem zwijgend gade terwijl hij op zijn knieën viel, en daarna languit op de vloer. Hij lag op zijn rug naar adem te happen, zijn zicht ver-
77
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 77
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
vaagde en werd weer scherper. Niet weer, dacht hij. O shit, nee... help me, God, niet weer... ‘Het duurde lang voor je kwam,’ mompelde de dokter. Zijn gezicht verscheen opeens boven Alex. Er porde een voet in zijn ribben. ‘Hoeveel heb je hem gegeven?’ ‘Veertig cc.’ Weer viel hem haar stem op; helder en elegant. De stem van iemand die veel groter was. Maar ja, ze was ook niet te klein geweest om hem uit te schakelen, dacht hij in een vlaag van helderheid. De dokter floot. ‘Dubbele dosis? Dat verandert de zaak. Heb je alle gegevens ingevoerd? Je weet wat een hekel ze eraan hebben als de bestanden niet zijn bijgewerkt.’ ‘Ik ben net klaar met het invoeren van de data en ik heb ze ook al gecodeerd.’ ‘Mooi. Nou, hopelijk overleeft hij het. Hoe voel je je, Alex? Nog niet dood, hoop ik? We waren nog niet helemaal klaar met jou.’ Hij grinnikte. Alex keek sprakeloos naar hem op. De dokter had nu overduidelijk een gemene grijns op zijn gezicht. Een minuut later ging de man rechtop staan en zei: ‘Goed, genoeg getreuzeld. Vraag Monte of hij je helpt om hem weer op die tafel te krijgen. En zorg dat hij deze keer niet meer bij bewustzijn komt.’ Alex wilde wakker blijven om meer te horen. Het leek oneindig belangrijk om erachter te komen wat er hier gebeurde, hoewel hij opeens geen idee meer had waarom. Waar was hij ook al weer? Wie waren deze mensen? Maar het kostte hem te veel moeite om dat allemaal te bedenken, en hij was zo verschrikkelijk moe. Handen die hem optilden, daarna iets zachts onder zijn rug. Beweging, iets wat piepte... wielen? Zat hij in een trein? Wacht, nee... dat kon niet kloppen... Weer diezelfde stem, die zei: ‘Ontsmet deze huid hier, Annette. We maken hem open als je zover bent.’ Vlakbij neuriede iemand, een wijsje dat hem vertrouwd in de oren klonk. Alex kende dat liedje, hij wist zelfs hoe het cd-hoesje eruitzag. Zijn moeder zette dit nummer altijd op repeat en luisterde het keer op keer, ’s avonds laat, terwijl ze de kussens van de bank doorweekte met haar tranen. Daarna strompelde ze altijd naar zijn kamer om naast hem te slapen. Dan lag hij wakker in het donker met haar armen om hem heen en de geur van whisky en sigarettenrook in de adem die in zijn oor blies. Soms fluisterde ze in haar slaap zodat hij haar dromen kon volgen. Eén keer had ze zelfs ‘Ik hou van je’ gezegd, veel helderder dan al het andere, en hij had zichzelf een tijdlang wijsgemaakt dat ze toen wakker was geweest en tegen hém praatte. Alex sloot zijn ogen en glimlachte bij die herinnering. Hij had gewoon wat slaap nodig, verder niets. En als hij wakker werd, zouden Jenny en zijn moeder op hem wachten. Alles zou goed zijn.
78
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 78
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
hoofdstuk 1 Het eerste wat Noa Torson opmerkte toen ze wakker werd, waren haar koude voeten. Vreemd, want ze droeg altijd sokken in bed. Ze deed haar ogen open en schrok van het felle licht. Ze vond het vreselijk als het licht was in de kamer waarin ze sliep, en had zelfs verduisteringsgordijnen opgehangen voor het enige raam in haar appartement, zodat de ochtendzon nooit naar binnen kon schijnen. Haar ogen raakten langzaam gewend aan het licht, en Noa probeerde te bepalen waar ze was. Haar hoofd voelde aan alsof het was opgeblazen en volgestopt met vilt. Ze had geen idee hoe ze hier terechtgekomen was, waar dat ‘hier’ ook was. Zat ze weer in een jeugdinrichting? Nee, waarschijnlijk niet; daarvoor was het hier te rustig. In de jeugdgevangenis was er altijd herrie, haast als een kermis: het gestamp van de schoenen van de bewakers op de metalen trappen, hysterische hoge stemmen, het gekraak van de bedden, en metalen deuren die werden dichtgegooid. Noa was er lang genoeg geweest om het allemaal met haar ogen dicht te kunnen herkennen. Ze kon zelfs horen in welk cellenblok ze terecht was gekomen, alleen door naar de geluiden te luisteren. Stemmen drongen het randje van haar bewustzijn binnen – zo te horen waren het twee mensen die zacht praatten. Ze probeerde overeind te komen, maar op dat moment sloeg de pijn toe. Noa kromp in elkaar en viel weer achterover op haar bed. Het was of haar borst uit elkaar werd gerukt. Haar hand deed ook zeer. Langzaam draaide ze haar hoofd. Er zat een infuus in de rug van haar rechterhand. Het slangetje liep naar een zak die aan een metalen standaard hing. En het bed waar ze op lag, was van koud metaal – een operatietafel, met daarboven een sterke lamp. Lag ze in een ziekenhuis? Er hing hier niet die typische ziekenhuislucht, waar de geur van bloed en zweet en kots het moest opnemen tegen de doordringende stank van ammonia. Noa tilde haar linkerhand op. Haar jade armband was weg. De armband die ze nooit afdeed. Door die ontdekking verdwenen de laatste watten uit haar hoofd. Voorzichtig kwam ze op haar ellebogen overeind en ze keek fronsend om zich heen. Dit leek niet op de ziekenhuizen die ze kende. Ze lag midden in een glazen ruimte, een soort doos van vier bij vier meter. De ramen waren van matglas, zodat ze er niet doorheen kon kijken. De vloer was van kaal beton. Behalve de operatietafel en de infuusstandaard stonden er overal bakken en karren op wieltjes met medische instrumenten en apparaten. In de hoek was een rode afvalbak, waar met grote letters medisch afval op stond. Toen ze omlaag keek, zag Noa dat ze een operatiehemd aanhad, maar nergens stond de naam van een ziekenhuis. Ze probeerde alles op een rijtje te krijgen. Dit was niet de jeugdgevangenis en ook geen officieel ziekenhuis. Ze had het gevoel dat het niet goed zat. Hier gebeurden vreselijke dingen. De stemmen werden luider; er kwam iemand aan. Noa zorgde al tien jaar voor zichzelf en ze had inmiddels wel geleerd dat ze autoriteiten niet kon vertrouwen, of het nu agenten, dokters of maatschappelijk werkers waren. En ze was niet van plan om nu te beginnen iemand te vertrouwen, niet in een situatie als deze. Langzaam liet ze
79
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 79
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
haar voeten van de tafel op de grond zakken. Ze sloeg haar armen om zich heen en onderdrukte een huivering. Het beton was ijskoud, alsof ze met blote voeten op een gletsjer stond. De stemmen kwamen precies voor haar kamer tot stilstand. Noa probeerde te verstaan wat ze zeiden, maar ving alleen wat fragmenten op: ‘Succes… bel hem maar... wat doen we… ongelooflijk dat we eindelijk…’ Het laatste stukje verstond ze woord voor woord. Het was een man, die gelaten zei: ‘Zij regelen het wel. Ze is ons probleem niet.’ Noa deed haar best om te voorkomen dat haar tanden gingen klapperen. Wanhopig keek ze om zich heen. Een meter verderop lagen verschillende medische instrumenten op een kar. Ze was er bijna toen de deur aan de andere kant van de ruimte openging. Twee mannen in operatiekleding kwamen binnen. De eerste was een slanke, bleke man met op zijn voorhoofd een paar blonde haren die onder zijn operatiemuts uitstaken. De andere arts was een latino. Hij was jonger en wat meer gedrongen; een warrige snor ontsierde zijn bovenlip. Zodra ze haar zagen, verstijfden ze. Noa probeerde te bedenken hoe ze dichter bij de kar kon komen. ‘Waar ben ik?’ vroeg ze. Haar stem klonk zwakker dan normaal, alsof ze al een poosje niet had gepraat. De artsen hadden zich weer hersteld en wisselden een blik. De blonde gebaarde met zijn hoofd en de latino liep snel naar buiten. ‘Waar gaat hij heen?’ vroeg Noa. Ze stond inmiddels op een halve meter van de kar, terwijl de blonde arts er aan de andere kant ongeveer een meter vandaan stond. Hij stak zijn handen geruststellend omhoog. ‘Je was betrokken bij een vreselijk ongeluk, Noa,’ zei hij kalmerend. ‘Je bent nu in het ziekenhuis.’ ‘O ja?’ Noa kneep haar ogen samen. ‘Welk ziekenhuis?’ ‘Je zult er weer helemaal bovenop komen. Het is heel normaal dat je je nu verward voelt.’ Hij wierp een blik over zijn schouder. ‘Wat voor ongeluk?’ De arts zweeg even; zijn ogen schoten rond alsof hij ergens het antwoord zocht, en Noa wist dat hij loog. Het laatste wat zij zich kon herinneren, was dat ze van haar appartement naar het Newton Centre Station was gelopen, om de metro naar Boston te nemen. Ze moest naar de stad om een nieuwe videokaart voor haar MacBook Pro te halen. Op Oxford Road was ze rechts afgeslagen en langs Weeks Field gelopen, op weg naar het metrostation. Het was een warme herfstdag en de zon scheen zacht op haar huid, gefilterd door de feloranje en rode bomen die hun bladeren al begonnen te verliezen. Ze had zich goed gevoeld, herinnerde ze zich. Gelukkiger dan ze in lange tijd was geweest. Misschien wel gelukkiger dan ooit. Daarna niets. Het was helemaal blanco. ‘Een auto-ongeluk,’ verklaarde hij, met een triomfantelijk toontje in zijn stem. ‘Ik heb geen auto. En ik neem ook nooit een taxi,’ zei Noa achterdochtig. ‘Je bent aangereden door een auto, bedoel ik.’ De arts keek weer over zijn schouder, met groeiend ongeduld. De ander was blijkbaar hulp gaan halen. En dat betekende
80
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 80
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
dat ze snel moest handelen. Noa liet zich voorover vallen, alsof ze opeens duizelig was. De arts stapte naar voren om haar op te vangen. In één vloeiende beweging greep Noa een scalpel van de kar en drukte die tegen de zijkant van zijn nek. Hij opende zijn mond in een grote, verbaasde O. ‘Jij gaat zorgen dat ik hier wegkom,’ zei ze vastbesloten, ‘want anders snij ik je strot door. Maak geen geluid.’ ‘Alsjeblieft.’ Zijn stem klonk hees. ‘Je begrijpt het niet. Je kunt niet weggaan. Voor je eigen…’ Er kwamen voetstappen hun kant op rennen. ‘Kop dicht!’ Noa duwde hem voor zich uit en hield het mes tegen zijn keel gedrukt terwijl ze door de deur liepen. Buiten stopte ze even: dit was zeker geen ziekenhuis, maar een enorme loods, zo groot als een vliegtuighangar. Rondom de glazen kamer stonden rijen kartonnen dozen en metalen archiefkasten, met gangpaden ertussen. ‘Hoe komen we hieruit?’ siste ze met haar mond dicht bij zijn oor. Ze waren ongeveer even lang, zo’n één meter zeventig, wat het makkelijker maakte. De arts aarzelde en wees toen naar rechts. ‘Daar is een uitgang, maar er zit een alarm op.’ Noa zag een smalle gang die naar rechts leidde. Ze duwde hem die kant op. Ergens riep iemand bevelen. Toen ze in het gangpad liepen, hoorde ze achter zich hoe de kamerdeur werd opengegooid. Meer geschreeuw toen ze ontdekten dat ze was verdwenen. Zo te horen zaten er minstens vijf of zes mensen achter haar aan. Het gangpad was smal, met aan weerszijden kartonnen dozen die tot schouderhoogte waren opgestapeld. Een van de tl-buizen boven hun hoofd flikkerde en zette hen in een knipperend licht. Noa negeerde de stekende pijn in haar borst en verdrong de opkomende paniek. Na een paar meter boog het gangpad naar rechts. Ze liepen de hoek om en kwamen bij een grote metalen deur. Hij was afgesloten met een ketting. ‘Dat is geen alarm,’ zei Noa toonloos. ‘Steek me niet neer, dat heeft geen zin,’ pleitte hij. ‘Je kunt hier toch niet weg. Hij laat je echt niet gaan.’ De bovenste doos op de stapel naast haar stond open. Met haar vrije hand voelde Noa wat erin zat en waagde toen een blik: metalen po’s, niets waar ze een slot mee kapot kon slaan. Ze zat in de val. Noa moest haar best doen om niet te schreeuwen van frustratie. Midden in de loods had ze nog wel een kans gehad om te ontsnappen. Maar nu voelde ze zich als een rat die vastzat aan het eind van een doolhof. ‘Trek je kleren uit,’ beval ze. ‘Wat? Maar…’ protesteerde hij. ‘Nu!’ Ze drukte de scalpel dieper in zijn nek. Een minuut later stond de arts te bibberen in zijn ondergoed, terwijl Noa in zijn Crocs stapte en het operatiemasker over haar gezicht trok. Het was maar goed dat deze man was gebleven. De operatiekleding van de latino had haar nooit gepast. ‘Het lukt je nooit,’ zei hij.
81
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 81
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
Noa fronste en reageerde met een dubbele uppercut: een trucje dat ze op de harde manier geleerd had; door hem zelf eens in ontvangst te nemen. Ze raakte de kaak van de arts en zijn hoofd sloeg achterover. Hij viel als een blok neer en knalde tegen de kartonnen dozen. Daarna bleef hij liggen. ‘Ik haat negatieve opmerkingen,’ mompelde ze. Opeens kwam de latino-arts door het gangpad aanrennen en kwam slippend tot stilstand. Noa reikte met haar rechterhand in de kartonnen doos naast haar. ‘Jim?’ zei hij en hij sperde zijn ogen open toen Noa op hem af rende. Onder het rennen bewoog ze haar arm naar achteren en zwaaide toen de metalen po zo hard ze kon naar voren. Hij dook weg en beschermde zijn gezicht met zijn armen. De po maakte een hard, hol geluid toen hij zijn slaap raakte. De ogen van de latino draaiden weg en hij viel op de grond. Noa rende weer het gangpad in en stopte aan het eind. Ze hield de scalpel nog steeds in haar linkerhand geklemd, maar de kans was groot dat de mensen tegen wie ze het moest opnemen messen hadden, of zelfs vuurwapens. De loods was zwak verlicht en dat werkte in haar voordeel. Bovendien was hij enorm groot, waardoor de mensen die haar zochten gedwongen waren om zich op te splitsen. De operatiekleding zou hen vanaf een afstandje wel voor de gek houden, maar dat zou nog maar kort werken; het kon niet lang meer duren voor ze die twee artsen hadden gevonden. Ze moest dus maken dat ze hier wegkwam. Behoedzaam sloop Noa verder, waarbij ze ervoor zorgde dat ze in de schaduw bleef. Een meter of tien verderop langs de dichtstbijzijnde muur zag ze een andere gang. Het was een risico. Als ze die uitliep, zou ze misschien weer op een afgesloten deur stuiten, net als in de vorige. Maar te lang hier in deze loods blijven stond helemaal gelijk aan zelfmoord. Zo snel ze kon liep ze naar de opening, in de hoop dat ze vanuit de verte zou worden aangezien voor de blonde dokter. De Crocs waren niet bepaald ideaal: ze piepten op het ruwe beton en Noa zou er onmogelijk mee kunnen rennen. Maar het was een stuk beter dan op blote voeten lopen. Haar voeten begonnen tenminste eindelijk een beetje warm te worden. Ze was bijna bij de gang toen er iemand ‘Hé!’ riep. Langzaam draaide Noa zich om. De man die tegenover haar stond, was groot en breed; hij zag eruit alsof een kind klei in een te groot uniform had gepropt en tot slot nog een bobbelige neus en oren erbij had gemaakt. Hij had een pistool in zijn rechterhand. ‘Daar ben ik al geweest,’ zei de bewaker terwijl hij met zijn wapen naar de gang achter haar gebaarde. ‘Dus je hoeft je tijd niet te verspillen.’ Noa knikte bij wijze van bedankje en hoopte maar dat hij het niet vreemd zou vinden als ze niet antwoordde. Hij liep op zijn gemak naar het volgende gangpad, waar de twee artsen lagen. Ze wilde net verdergaan toen iemand vanaf de andere kant van de ruimte riep: ‘Hou haar tegen!’
82
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 82
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
Toen ze zich omdraaide, zag Noa de blonde arts aan het eind van het gangpad staan. Zijn naakte huid leek op te lichten in het donker. Hij hield zijn arm uitgestrekt en zijn vinger wees beschuldigend in haar richting. De bewaker draaide zich met een frons naar haar toe. Even ontmoetten hun ogen elkaar, toen draaide Noa zich om en sprintte weg. Peter Gregory verveelde zich. Meestal was hij in het weekend op Tufts University bij zijn vriendin. Maar Amanda had het druk met een of ander groot werkstuk en ze had hem duidelijk te verstaan gegeven dat hij er zelfs niet over moest denken om haar van haar studie af te leiden. Zijn ouders waren in Vermont hun dertigste huwelijksdag aan het vieren in zo’n zogenaamde Bed & Breakfast waar ze dol op waren, eentje die zich alleen onderscheidde van een gewoon hotel door de alarmerende hoeveelheid bloemetjesstoffen. Aanvankelijk was Peter opgewonden geweest bij het vooruitzicht van een heel weekend in zijn eentje, zonder dat hij zich aan iemand hoefde aan te passen. Hij kon online gaan en alle projecten checken die waren opgezet dankzij zijn schepping /ALLIANCE/. Een Kroatisch lid stond op het punt om iemand op te sporen die een filmpje online had gezet waarin een kat werd verbrand. Het was een behoorlijk gruwelijke manier om ‘fifteen minutes of fame’ te verwerven, maar helaas gebeurden zulke dingen vaker. Inmiddels zat Peter al de hele dag te kijken, maar er waren geen nieuwe posts. Er zat bijna niemand op /ALLIANCE/. Misschien had iedereen het druk met het verkrijgen van dubbele bubbles in World of Warcraft, bedacht hij grinnikend. Peter beschouwde alle waakzame hackers die op zijn site kwamen als een soort volgelingen. Sinds zijn illegale website een jaar geleden online ging, had hij een sneeuwbaleffect gehad. Blijkbaar was Peter niet de enige die zich ergerde aan alle hypocrisie. Zo had zich een soort losse community gevormd, van hackers met een missie: ze richtten zich op pesten op internet, dierenmishandeling, seksuele intimidatie en misbruik, en alle andere gevallen waarin de zwakkeren het moesten ontgelden. De enige regel die Peter had, was: geen geweld. Hij zag /ALLIANCE/ als een middel tot gerechtigheid door het pesten van de ‘slechteriken’ en tot nu toe was dat altijd gelukt. De jagers van /ALLIANCE/ waren in staat om met een paar toetsaanslagen iemands creditcard te blokkeren of zijn privacy volledig te vernietigen. En dat was uiteindelijk veel effectiever dan iemand in elkaar slaan. Inmiddels had Peter al een paar rondjes door het huis gelopen en hier en daar wat lichten aan- en uitgedaan. Het was een flink landhuis, dus daar was hij wel even mee bezig. Hij eindigde in de studeerkamer van zijn vader. Daar liet hij zich in de Aeron-stoel vallen, draaide een paar keer rond en leunde toen achterover met zijn voeten op het bureau. Door het raam naast hem zag hij hun oprijlaan, die in donkere golven van het huis wegliep tot aan de straat, waar hij eindigde tussen hoge iepen. Zaterdagavond, en hier zat hij, in zijn eentje. Er was een feest bij zijn vriend Blake thuis, maar hij had geen zin om erheen te gaan. Nu hij een paar keer met Amanda naar de feesten op de universiteit was geweest, vond hij middelbare-schoolfeestjes eigenlijk maar tijdverspilling. Maar dat wilde natuurlijk niet zeggen dat hij niet iets leuks kon gaan doen. Zijn vader had een fles twintig jaar oude whisky in de onderste
83
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 83
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
la aan de rechterkant van zijn bureau. Een paar slokken zou hij heus niet missen. Peter toetste een code in en de onderste la sprong open. Echt belachelijk dat zijn vader dacht dat een cijferslot met drie cijfers iemand zou tegenhouden. Peter schudde zijn hoofd terwijl hij de kurk van de fles haalde. Het was eigenlijk nogal beledigend. Hij nam een flinke slok en leunde toen weer achterover. Iemand had iets op het label geschreven: Voor Bob Gregory, met veel dank. De handtekening was onleesbaar; waarschijnlijk weer een of andere klootzak die een zak geld had gehad van zijn vader in ruil voor iets verschrikkelijks. Zijn vader was de eigenlijke reden dat Peter met /ALLIANCE/ was begonnen. Hij omschreef zichzelf als een ‘weldoener en investeringsbankier’ en hij was zo iemand die beslist in een Prius wilde rijden, met alle toeters en bellen erop, maar die nog te beroerd was om zijn lege Pellegrino-fles naar de glasbak te brengen. Hij kon met veel omhaal een vijfdollarbiljet in het bakje van een dakloze doen als er mensen in de buurt waren, en dan naar huis gaan om het maximaal toegestane bedrag te doneren aan een of andere campagne die ervoor zorgde dat die gast het beslist niet beter kreeg. En Peters moeder was al net zo erg. Ze was een zeer goed betaalde advocaat, die ervoor zorgde dat de gevaarlijkste misdadigers uit Boston nooit de binnenkant van een gevangeniscel te zien kregen. Die twee pasten echt perfect bij elkaar, dacht Peter minachtend. Geen wonder dat ze het al dertig jaar met elkaar uithielden. Het was alweer een poosje geleden dat hij had gekeken waar Bob mee bezig was, realiseerde Peter zich terwijl hij met de bovenkant van de fles onder zijn kin krabde. Hij kon wel weer eens een kijkje nemen. De rest van de bureaula was gevuld met een stapel papier en mappen. Peter haalde ze tevoorschijn en legde ze op het bureau, waarna hij erdoorheen begon te bladeren. Het waren vooral saaie dingen: beursverslagen, rapportages van investeringsmaatschappijen, prospectussen van allerlei beleggingsfondsen. Eén map was dikker dan de andere. Op het etiket stond in blokletters in het keurige handschrift van zijn vader AMRF. Peter fronste. Hij controleerde deze la best vaak. Dit was nieuw. Hij keek wat er in de map zat: meer kwartaalverslagen, notulen van vergaderingen in een onbegrijpelijk soort steno. In het briefhoofd stond dat zijn vader zowel lid van het bestuur als financieel adviseur was. Dat was niet erg verbazend, want Bob was altijd gek op bijbaantjes als bestuurslid, en ‘financieel adviseurs’ kregen vast een of andere leuke onkostenvergoeding. Peter nam nog een slok whisky en keek hoeveel er nog in de fles zat. Als hij meer dronk, zou Bob het merken. Met tegenzin deed hij de kurk er weer op. Hij was al bezig om de papieren en mappen terug in de la te leggen met de fles erbovenop, toen zijn oog viel op het kopje ‘Project Persefone’. Dat klonk nogal exotisch voor een financieel bedrijf; normaal gesproken hadden die een voorkeur voor echte mannennamen als ‘Maximus’ of ‘Primidius’. Peter keek de pagina snel door, maar het enige wat hij kon ontdekken, was dat Project Persefone een behoorlijk groot deel van AMRF’s aanzienlijke jaarlijkse budget opmaakte. Vrijwel alles, om precies te zijn. Er was iets aan de naam wat hem bekend voorkwam. Peter zette Bobs laptop aan en typte zijn wachtwoord in toen dat gevraagd werd: zijn moeders verjaardag uiteraard.
84
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 84
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
Snel doorzocht hij het web op Persefone en toen wist hij weer waar hij die naam van kende: van de Griekse mythes die ze op school hadden behandeld. Persefone was het meisje dat werd gekidnapt door Hades, de god van de onderwereld, en werd meegesleurd naar beneden. Maar haar moeder had geregeld dat ze de helft van het jaar terug mocht komen om op aarde te leven. Verwonderd leunde Peter naar achteren. Zijn oog viel op de klok die aan de andere kant van de kamer hing. Het was bijna half acht en SportsCenter ging zo beginnen. De ijshockeyers van de Boston Bruins hadden vandaag gespeeld en hij wilde de samenvatting zien. Even overwoog hij om de la af te sluiten en verder te gaan met zijn avond, maar er was iets wat aan hem bleef knagen. Peter zuchtte en ging weer met zijn vingers over het toetsenbord om een zoekopdracht naar AMRF in te typen. Er was een lange lijst organisaties met die afkorting, zoals de Algalita Marine Research Foundation en de Americans Mad for Rad Foosball voor tafelvoetballiefhebbers. Peter zag geen bedrijven in de lijst staan waar Bob in zou investeren. Hij aarzelde en besloot toen om nog wat verder te graven. Hij sloot Bobs computer af en ging zijn eigen laptop halen. Twintig minuten later wist hij vrij zeker dat hij de juiste site had gevonden. Zo te zien was het een medisch onderzoeksbedrijf, al was het soort onderzoek dat ze deden verborgen achter een hele reeks codenamen. Hij ging door met spitten, maar de meeste bestanden van het bedrijf gingen schuil achter firewalls die zijn eerste pogingen om er een ladder overheen te gooien, weerstonden. Peter wist dat hij erin zou slagen om door die firewalls heen te breken als hij genoeg tijd had – tenslotte had hij voor de grap ook al eens ongemerkt het Pentagon gehackt, en de databases van de FBI en Scotland Yard. De vraag was alleen of iets waar Bob bij betrokken was wel zo veel tijd waard was. Waarschijnlijk niet, besloot Peter. Gapend klapte hij zijn laptop dicht. Een minuut later werd zijn voordeur ingetrapt.
hoofdstuk 2 Noa stond in een gangpad dat identiek was aan dat waar ze de twee artsen had achtergelaten. Ze racete naar de andere kant; achter haar dreunden de voetstappen van de bewaker, en al gauw ook van anderen die haar achtervolgden. De Crocs flapten aan haar voeten en hielden haar op. Uiteindelijk gaf ze het op en trapte de ondingen uit terwijl ze de hoek omsloeg. Het had weinig zin om warme voeten te hebben als dat betekende dat ze werd gepakt. Ze wierp een blik over haar schouder – de bewaker kwam net de hoek om rennen, hijgend en puffend, zijn gezicht knalrood. Vlak voor haar waren dubbele deuren. Zonder slot, maar met een rode lamp boven de uitgang, die waarschuwde voor een alarm. Noa negeerde de lamp en duwde een van de deuren open. Meteen begon het alarm te loeien. Buiten was het schemerig. De ijskoude lucht sloeg haar tegemoet en drong door het dunne katoen van de operatiekleding heen.
85
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 85
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
Snel nam Noa de omgeving in zich op: het was een complex met loodsen; de vuile, verweerde gebouwen stonden aan weerszijden van een smalle straat. Het wegdek was hobbelig en zat vol gaten. Geen auto’s of mensen te bekennen. Noa rende naar rechts, naar een smalle opening tussen twee gebouwen aan de overkant van de straat. Achter haar werd de deur zo hard opengesmeten dat hij tegen de muur knalde, en ze hoorde de bewaker schreeuwen. De steeg tussen de gebouwen was zo smal dat er nauwelijks een auto doorheen kon. Er stonden een paar afvalcontainers, maar verder was er geen teken van leven. Noa rende langs twee dubbele deuren, die identiek waren aan die waardoor ze was ontsnapt. Maar het was te gevaarlijk om weer een gebouw in te gaan – ze had meer kans als ze buiten bleef. Het deel van haar hersenen dat ervoor moest zorgen dat ze dit overleefde, schreeuwde Go, go, go… Het was een vertrouwde stem; ze was al eerder weggekomen uit moeilijke situaties door ernaar te luisteren. Noa legde haar verstand het zwijgen op en liet dit stuk het overnemen. Alle andere gedachten duwde ze weg. Zoals de mogelijkheid dat er in al deze gebouwen nog meer jongeren waren net als zij, languit op koude tafels met verband om hun borst. Plotseling schoot er een felle pijnsteek door haar rechtervoet, waardoor ze bijna languit ging. Noa strompelde naar het dichtstbijzijnde gebouw en leunde ertegenaan. Ze tilde haar voet op en trok een grote glasscherf uit haar hiel. Het bloed begon uit de wond te stromen en ze beet op haar lip. Haar achtervolgers kwamen dichterbij, hoorde ze. Ze negeerde het snijdende gevoel in haar voet en het bijpassende gevoel in haar borst, zette zich af tegen het gebouw en begon weer te rennen. De steeg kwam uit op een volgende straat en ging daarna weer verder tussen twee identieke loodsen door. Alles zag er verlaten uit, geen voertuigen of mensen te zien. Waar was ze? Noa waagde een blik over haar schouder. De eerste bewaker was achteropgeraakt, maar vijf andere in dezelfde uniformen en met een veel betere conditie liepen op haar in. Noa begon te wanhopen. Ze wist niet eens of ze nog in Boston was. En dit complex met loodsen leek eindeloos groot. Weer onderdrukte ze haar gedachten. Ze was niet iemand die het gauw opgaf, zelfs niet als dat waarschijnlijk verstandiger was. Ze negeerde de pijn in haar borst en voet en het geschreeuw achter haar. De ene loods na de andere schoot voorbij, met daartussen meer smalle stegen. Opeens liet ze de loodsen achter zich en stond in een klap doodstil. Voor haar lag een enorm parkeerterrein. Het asfalt glansde als een zwart meer dat overdekt was met ijs. De zware geur van zout en motorolie hing in de lucht en de wind rukte aan haar kleren nu er geen gebouwen meer waren om hem tegen te houden. Zo ver als ze kon zien, lagen er rijen boten op trailers. Nu begreep Noa waar ze was: op een scheepswerf, een winterstalling voor boten. Tot haar opluchting zag ze in de verte de skyline van Boston, een verzameling donkerbruine gebouwen die voor wolkenkrabbers wilden doorgaan maar eigenlijk te laag waren, en naar het westen nog lager werden. Als geroepen brulde er een vliegtuig op ongeveer honderd meter over haar heen,
86
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 86
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
klaar voor de landing. Haar hart sprong op: Zuid-Boston dus, ergens in de buurt van Logan Airport. Dit gebied kende ze vrij goed dankzij de zes maanden die ze had doorgebracht bij een pleeggezin in City Point. Dat besef gaf haar vleugels. Noa schoot tussen de boten door. De trailers stonden dicht naast elkaar geparkeerd op krappe parkeerplaatsen. Sommige waren verweerde werkboten, met mossels en algen op hun romp. Naarmate ze verder kwam, werden ze steeds groter, van kleine zeilboten tot vissersboten, motorboten en zeiljachten. Ze keek achterom en zag tot haar opluchting dat het was gelukt om haar achtervolgers tijdelijk van zich af te schudden. Aan de stemmen te horen waren ze zich nu aan het verspreiden. Mooi, dat zou hen vertragen. En ze konden onmogelijk iedere boot controleren, op zoek naar haar. En zij kon niet blijven rennen. Nu de adrenaline opraakte, begonnen haar spieren te protesteren. Ze voelde zich slap en volkomen uitgeput. De pijn in haar borst was zo erg geworden dat het leek of iemand haar bij elke ademhaling een dreun gaf en haar voet deed vreselijk zeer. Ze bleef eindelijk staan om hem te bekijken: hij bloedde, maar niet al te erg. Hoewel ze verhit was geraakt van het rennen, rilde ze. Ze moest zorgen dat ze wat echte kleren vond, en schoenen. Bovendien, als ze nu verderging had ze kans om recht in de armen van haar achtervolgers te lopen. Noa speurde de boten af, op zoek naar een geschikt exemplaar. Dertig meter verderop torende een zeiljacht boven de rest uit. Het had een slanke, paarse romp en er hing een zwemplatform aan de achterkant, over de trailer heen. Ze sprintte ernaartoe. Zonder vaart te minderen greep Noa een sport van de ladder die naar het zwemplatform leidde. Ze trok zichzelf omhoog, over de reling en liet zich op het dek vallen. Daar bleef ze doodstil liggen en probeerde haar adem onder controle te krijgen. Er naderden voetstappen. Plotseling vertraagden ze. Noa stopte met ademhalen toen ze helemaal stil bleven staan. Het dek van de boot lag ongeveer drie meter boven de grond; onder zich hoorde ze iemand naar adem happen. ‘Waar is ze in godsnaam gebleven?’ hijgde een man. ‘Verdomd als ik het weet.’ De tweede stem was diep en keelachtig, met het accent van Rhode Island. ‘Allejezus snel voor zo’n meisje. Hoe is ze ontsnapt?’ ‘Jim moest haar in de gaten houden.’ Gesnuif. ‘Dat verklaart alles.’ ‘Cole gaat compleet over de rooie als hij dit hoort.’ Na die woorden vielen ze stil. Uit haar ooghoeken zag Noa een veeg bloed bij de reling, waar ze eroverheen was gestapt. Waarschijnlijk had ze ook sporen achtergelaten op het zwemplatform en de trap. Stilletjes deed ze een schietgebedje dat ze die niet zouden zien. Er kraakte een portofoon. ‘Ik neem hem wel,’ mompelde Rhode Island. Na een elektronische piep zei hij: ‘Ja?’ ‘Verzamelen in het oostelijke kwadrant.’ De stem door de portofoon klonk autoritair en bloedserieus. Cole, dacht Noa. Hij klonk niet als iemand die je in de zeik kon nemen. ‘Oké, boodschap ontvangen,’ antwoordde Rhode Island. Weer een piep en hij lachte.
87
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 87
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
‘Die gast is niet te geloven. ‘Het oostelijke kwadrant’, alsof we weer in moslimland zijn.’ ‘Wat je zegt. Man, ik hoop dat dit niet te lang gaat duren. Ik wil het eind van de wedstrijd nog zien,’ zei de andere man. De stemmen verwijderden zich. Noa wachtte nog even en liet toen haar adem ontsnappen. Ze lag een paar meter van de deur naar de cabine. Vlug tijgerde ze er op haar buik naartoe en kwam half overeind om de deurkruk te pakken. De deur was op slot. Ze liet zich weer op het dek vallen en knarste met haar tanden. Het zou ook te mooi om waar te zijn geweest als hij open was. Noa keek om zich heen of er op het dek iets lag waarmee ze het slot kon openbreken. Ze wist uit ervaring dat sloten op boten vooral waren ontworpen om lastige tieners buiten te houden, en niet voor ervaren inbrekers. Gelukkig viel zij in beide doelgroepen. Het dek was leeg, op een kleine gereedschapskist na, die onder een van de banken langs de reling was geschoven. Zo snel mogelijk kroop Noa erheen en maakte hem open. Ze rommelde erin rond tot ze een vishaak vond: niet ideaal, maar het moest maar. Het duurde vijf minuten om het slot open te peuteren. Het had sneller gekund, maar de pijn in haar borst en haar voet leidde haar af. Bovendien was ze gedwongen in een vreemde hoek te werken, half liggend op de grond, met haar arm omhoog. Twee keer moest ze naar beneden duiken omdat er bewakers langs de boot liepen. Noa wachtte nog een minuut en luisterde ingespannen of er iemand in de buurt was. Toen opende ze langzaam de deur naar de cabine en glipte naar binnen, waarna ze hem zacht achter zich sloot. De gordijnen voor de getinte ramen waren dichtgetrokken, waardoor het binnen vrijwel donker was. Ze kon een pluchen bankstel onderscheiden, kapiteinsstoelen en een stevige tafel. Alles was vastgeschroefd aan de vloer, maar anders had het zo uit een luxe meubelcatalogus kunnen komen. Noa kwam overeind en liep een trappetje af naar het benedendek. Ze kwam in een krap gangetje met aan weerszijden vier deuren en nog eentje aan het eind. De eerste deur links schoof open als een harmonica en onthulde een kleine badkamer. Ze ging naar binnen en maakte het haakje van het medicijnkastje los. Ze had geluk: het stond nog helemaal vol; de eigenaren namen blijkbaar niet de moeite om de boot leeg te ruimen voor hij naar de winteropslag ging. Noa ging op de wc zitten en inspecteerde haar rechtervoet. Er liep een snee over de hiel. Hij was lang, maar zag er niet al te diep uit. Onhandig hield ze haar voet boven de wastafel. Ze beet op haar lip toen ze er ontsmettingsmiddel overheen goot. Toen de wond niet meer prikte, smeerde ze er desinfecterende zalf op en verbond hem met een gaasje. Noa ademde diep in en voelde weer een scherpe steek in haar borst. Met tegenzin trok ze haar shirt omhoog. Ze had het verband al gezien toen ze de operatiekleding aantrok, maar toen had ze geen tijd gehad om eronder te kijken. Bovendien was ze doodsbang voor wat ze daar zou aantreffen. Het verband was groot en rechthoekig, en een paar tinten donkerder dan haar huid. Ze dwong zichzelf om een hoekje los te trekken.
88
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 88
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
Noa hapte naar adem toen ze zag wat eronder zat. Er liep een snee van ongeveer tien centimeter midden over haar borst. Aan weerszijden zaten kleine rode puntjes, waar de hechtingen eruit waren getrokken – ze had al eerder hechtingen gehad, dus ze herkende het meteen. Er zat een korst op de snee en de huid eromheen was rood en opgezet. Langzaam drukte Noa het verband weer op zijn plaats en liet haar shirt zakken. Ze fronste naar zichzelf in de spiegel. In het licht van de kleine tl-lamp boven de wastafel zag ze veel bleker dan anders. Ze had donkerblauwe kringen onder haar ogen, ingevallen wangen en haar lippen waren gebarsten. Ze haalde haar hand door haar gitzwarte haar. Het was vet, alsof ze al dagenlang niet meer onder de douche had gestaan. Had die arts de waarheid gesproken? Was ze echt betrokken geweest bij een auto-ongeluk? Noa schudde haar hoofd – dat leek echt niet logisch. Dan was ze wakker geworden in een normaal ziekenhuis en dan zaten er geen bewakers achter haar aan. Nee, hier was iets anders aan de hand. Maar ze had nu geen tijd om uit te zoeken wat dat was. Ze moest eerst van deze scheepswerf afkomen. Wat nog niet zo makkelijk zou zijn, want ze had geen idee waar de uitgang was en het leek haar geen goed idee om rond te gaan lopen om die te zoeken. Enigszins opgeknapt strompelde Noa naar een klein slaapkamertje met bruine gordijnen voor de patrijspoorten. Op het enorme bed lag alleen een matras. Noa trok de ingebouwde lades open, maar die waren allemaal leeg. In de volgende slaapkamer had ze meer geluk. Die was net zo leeg als de vorige, maar op de bodem van de kast vond ze een gerafeld, verwassen sweatshirt van Wesleyan, een slobberige zwarte joggingbroek en een paar rubberen visserslaarzen. Zo te ruiken was dit de visoutfit van de eigenaar. In de lades vond ze nog twee niet bij elkaar passende sportsokken en een zwarte gebreide muts. Het zou niet genoeg zijn om de kou tegen te gaan, maar het was beter dan de kleren die ze aanhad. Noa kleedde zich snel om en ging toen op de rand van het bed zitten om te besluiten wat ze moest doen. Als ze hier op de boot bleef, was de kans groot dat ze haar zouden vinden. Ze hoorde geen geschreeuw meer, maar dat hoefde niets te betekenen. Het zou zomaar kunnen dat ze hulptroepen hadden ingeroepen en dat ze nu met honderd man alle boten aan het doorzoeken waren. Waarom ze al die moeite deden om haar te vinden, was natuurlijk de grote vraag. Haar vingers dwaalden naar het verband op haar borst. Wat hadden ze met haar gedaan? Noa had wel verhalen gehoord, een soort spookverhalen voor pleegkinderen, over straatkinderen die door een wildvreemde werden gedrogeerd en dan wakker werden zonder nier. Van die dingen. Ze had zich er nooit druk over gemaakt – áls die verhalen al waar waren, was zij toch veel te slim en ervaren om dat te laten gebeuren. Had ze gedacht. Maar ze had het mis gehad. Iemand had haar meegenomen en ze kon zich niet eens herinneren wanneer en hoe dat was gebeurd. Bovendien zat de snee op haar borst en niet op haar rug. Ze konden niet haar hart meegenomen hebben, toch? Wat zat
89
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 89
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
daar nog meer? Nou ja, het was sowieso nog maar de vraag of ze de komende uren wel zou overleven, realiseerde Noa zich. Het was dus eigenlijk tijdverspilling om zich daar nu druk over te maken. Maar ze had al een keer geluk gehad, en misschien zou dat nog eens gebeuren. Vol goede moed stond ze op en liep terug naar het halletje. De volgende kamer was ook leeg, op de stapelbedden na. De laatste deur kwam uit op de brug van het schip. Die was helemaal volgestouwd met een uitgebreid assortiment aan scheepsapparatuur. Maar helaas nergens een telefoon of computer. Toen viel haar oog op de scheepsradio. Ze draaide aan een knop en het display lichtte op. Er gleed een grijns over haar gezicht. Peter stikte bijna in het tapijt. Een van de mannen die zijn huis was binnengestormd, duwde zijn knie in Peters rug en drukte hem tegelijkertijd met zijn gezicht in het kleed. Hij kokhalsde door de misselijkmakende zoete geur van tapijtshampoo, maar dat hielp om de shock iets te verminderen. ‘Wat wil je van me?’ vroeg hij en hij probeerde minder bang te klinken dan hij zich voelde. ‘Er is geen geld in huis.’ Niemand gaf hem antwoord. Peter begon te worstelen. De man op zijn rug verhoogde de druk, tot het voelde alsof hij als een spijker in de vloer werd geduwd en zijn hoofd door het kleed heen zou gaan, om er aan de andere kant weer uit te komen. Peter verslapte. Hij was doodsbang. Hij had al vaker gehoord van overvallen op huizen. De vriend van zijn vader werkte op een bank en toen hij nog een stuk jonger was, hadden twee mannen dat hele gezin een nacht lang onder schot gehouden en vervolgens de vader gedwongen om ’s morgens te helpen de bank te beroven. Was dit ook zoiets? Ze zagen er officieel uit en waren zeer goed getraind. Of was dit een kidnapping? Zijn ouders waren rijk; hij wist dat zulke dingen konden gebeuren. Beangstigend genoeg was hij er niet zeker van dat zijn ouders losgeld voor hem zouden betalen. Hij kon nauwelijks iets zien, maar Peter wist bijna zeker dat er drie mannen in de kamer waren, allemaal identiek gekleed in het zwart. Toen ze naar binnen waren komen stormen, hadden ze hun wapens getrokken, maar voor zover hij wist hadden ze die nu weggestopt. Hij was in elk geval nog niet neergeschoten, en dat was waarschijnlijk een goed teken. Er waren ook nog anderen bij; hij kon ze van kamer naar kamer horen gaan en hoorde ze met zachte stemmen tegen elkaar praten. Blijkbaar wachtten ze ergens op. Of op iemand. ‘Ga van me af!’ wist hij uit te brengen; zijn woorden werden gesmoord door het tapijt. Er verscheen een paar loafers in zijn blikveld. Glanzend gepoetst zwart leer en een zwarte pantalon waarvan de omslag bij de hiel een strakke vouw had: een kenmerk van dure maatkleding. Waarschijnlijk een advocaat, dacht Peter; iedereen op het kantoor van zijn moeder kleedde zich zo. Dat zorgde voor een licht gevoel van opluchting. Een advocaat zou niet toestaan dat ze hem iets aandeden. Deze man leek bovendien de leiding te hebben; de sfeer in de kamer was veranderd toen hij binnenkwam. ‘Laat hem overeind komen,’ zei hij.
90
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 90
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
Peter voelde dat de druk op zijn rug verdween. Hij stond op en probeerde te verbergen hoe bibberig hij zich voelde. Zijn rug deed zeer op de plek waar de knie had geduwd. Hij probeerde zelfverzekerd te klinken toen hij zei: ‘Sodemieter op uit mijn huis, anders bel ik de politie.’ De man in het pak keek hem aan. Hij zag er slechtgehumeurd uit, alsof Peter iets irritants was waar hij liever niets mee te maken had, zoals een stuk kauwgom dat aan zijn schoen was blijven kleven. Hij was halverwege de dertig, had kortgeknipt donker haar en kille grijze ogen. De man in het pak bestuurde Peter aandachtig. Na een paar ogenblikken zei hij: ‘Jij bent de zoon.’ Peter kreeg de rillingen van die stem; die was volkomen vlak en toonloos. Ongeïnteresseerd. ‘Ik zeg het nog één keer: rot op.’ Peter liep naar de telefoon op het bureau en pakte de hoorn op. Al die tijd hield hij zijn adem in, in de verwachting dat ze hem zouden tegenhouden. Het Pak leek geamuseerd. ‘Je zult geen kiestoon horen. We hebben de lijn doorgesneden.’ Peter drukte nog een keer op de knop om het te controleren. De man had gelijk: er was geen kiestoon. Hij probeerde zijn mobiel te pakken, die in zijn zak zat – hopelijk was die niet beschadigd toen ze hem tegen de grond gooiden. Maar Het Pak stak een hand op om hem tegen te houden. ‘Dat signaal is ook verstoord.’ Een gsm-signaal verstoren was niet zomaar iets. Voor zover Peter wist was daar apparatuur voor nodig die alleen het leger had. Niemand anders kon zich die veroorloven. Hij liet zijn telefoon in zijn zak zitten. ‘Wie zijn jullie?’ ‘Is er nog iemand in dit huis aanwezig?’ vroeg Het Pak. Peter deed zijn mond al open om te antwoorden, maar aarzelde toen. Liegen leek hem niet verstandig. En trouwens, ze hadden de rest van het huis al doorzocht, dus waarschijnlijk wisten ze het toch al. ‘Nee, ik ben hier alleen.’ ‘En dit is jouw laptop?’ Toen Het Pak naar het bureau liep, glipte Peter naar de andere kant, om het tussen hen in te houden. De man leek het niet op te merken. Hij klapte de laptop open en keek op toen die uit de slaapstand kwam. ‘Wachtwoord?’ vroeg hij met een blik op Peter. Peter maakte zichzelf groter en zei uitdagend: ‘Weinig kans dat ik jou dat ga vertellen.’ De man haalde zijn schouders op. Hij trok de stroomkabel eruit en liep naar de deur, met de laptop onder zijn arm. ‘Hé, wacht!’ riep Peter. ‘Die kun je niet meenemen!’ ‘Wat denk je zelf?’ reageerde de man zonder om te kijken. Peter ging achter hem aan. De anderen keken toe hoe hij de man de hal in volgde. Het Pak liep met vastberaden stappen, alsof hij ergens heen moest. ‘Die is van mij! Als je hem steelt, bel ik de politie.’ Het Pak stopte. Hij draaide zich om met een ernstige uitdrukking op zijn gezicht. ‘Dat doe je niet.’
91
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 91
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
‘Waarom niet?’ Het Pak kneep zijn ogen samen. ‘Omdat we terugkomen als je dat doet. En de volgende keer nemen we jou mee.’ Zijn stem klonk dreigend. Peter bleef staan. Het was maar een laptop en er werden automatisch back-ups op een externe server gezet. Toch ergerde hij zich kapot aan de manier waarop de man zich durfde te gedragen: alsof hij het recht had om dit te doen en Peter degene was die fout zat. ‘Mijn ouders worden woest als ze dit horen,’ zei hij. Het Pak glimlachte. ‘Doe Bob en Priscilla de hartelijke groeten van me. En zeg tegen je vader dat hij me moet bellen zodra hij tijd heeft.’ Het duurde even voor Peter over de schok heen was dat deze man zijn ouders leek te kennen. ‘Wie ben je dan?’ ‘Mijn naam is Mason,’ antwoordde hij. ‘Ik zal iemand langs sturen om de voordeur te repareren.’ Toen wandelde hij zonder om te kijken de deur uit en verdween in het donker. ‘Ik zei toch dat dit privéterrein is!’ ‘Jazeker, meneer, ik heb het gehoord. Maar we hebben een oproep ontvangen over een brand hier en we gaan niet weg voor we dat hebben gecontroleerd.’ Vanonder een boottrailer die een meter of vijftien verderop stond, zag Noa de twee mannen luidkeels met elkaar bekvechten bij de ingang van het stallingsterrein. Er stond een brandweerwagen voor het open hek geparkeerd. De sirene was uitgezet, maar het zwaailicht draaide nog steeds en zette de hele scène in een rode gloed. De rest van de brandweermannen stond op een afstandje te kijken hoe hun commandant ruziede met de bewaker. ‘Wie heeft dan alarm geslagen?’ ‘De havenmeester.’ ‘Nou, dan zat hij ernaast.’ ‘Met alle respect, maar wij hebben geen toestemming nodig om naar binnen te gaan.’ De commandant kneep zijn ogen samen. ‘Wij zijn het Boston Fire Department. Dat geeft ons het recht.’ ‘Ik heb duidelijke orders gekregen.’ De bewaker trok aan de kraag van zijn shirt alsof die hem langzaam verstikte. ‘Ik mag niemand binnenlaten.’ ‘Als wij worden opgeroepen, dan gaan we erop af. En dit is een bootopslag, geen kerncentrale. Dus wat is het probleem?’ ‘Maar ziet u dan ergens vuur?’ De bewaker gebaarde achter hem. De brandweercommandant keek over zijn schouder en snoof toen. ‘Eerlijk gezegd wel, ja.’ De bewaker draaide om zijn as. Halverwege het terrein steeg een donkere rookpluim op. Opgelucht liet Noa haar adem ontsnappen. Als de brandweerwagen was weggereden zonder naar binnen te komen, zou haar hoop om hieruit te ontsnappen ook in rook zijn opgegaan. Ze had gewacht tot de brandweerwagen er was voor ze haar geïmproviseerde lont aanstak: een paar aan elkaar geknoopte lonten van kaarsen die leidden naar een bergje vettige poetsdoeken. Meer had ze er niet van kunnen maken met de
92
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 92
26-02-14 11:47
PROJECT PERSEFONE: HET EXPERIMENT
beperkte voorraden op de boot. Zodra de rookontwikkeling zichtbaar was geworden, waren de bewakers door het lint gegaan. Ze waren haast over elkaar gestruikeld in hun haast om de bron op te sporen. Een paar gangpaden verderop waren ze langs de boot gerend waaronder zij zich had verstopt. Noa had gewacht tot ze niemand meer hoorde en was toen zo hard mogelijk in de richting van de rode zwaailichten gerend. En nu zag het ernaar uit dat haar plan had gewerkt – in elk geval het eerste gedeelte ervan. De bewaker draaide zich weer om naar de commandant, die naar hem stond te grijnzen. ‘Dus, hebben jullie dit onder controle, of willen jullie dat we een handje helpen? Want ik zie hier voor ongeveer een miljard aan boten liggen die op het punt staan om aanmaakhoutjes te worden. Daarna zal het overslaan op die loodsen en dan kun je de marshmallows wel tevoorschijn halen.’ Toen hij de loodsen noemde, werd de bewaker bleek. Hij liep een paar passen weg en brabbelde wat in zijn portofoon. Even later kwam hij terug en gebaarde dat de brandweerwagen naar binnen mocht. De commandant zwaaide hem opgewekt toe toen hij hem in de brandweerwagen passeerde. De bewaker sloot het hek en keek hoe de truck het middenpad op reed. Met zijn handen in zijn zij en gespannen schouders stond hij in zichzelf te mompelen. Toen ging hij weer in het kleine huisje bij de ingang zitten. Noa zorgde dat ze laag bleef en liep voorovergebogen achter de brandweerwagen aan, een paar gangpaden ervandaan. Ze had aan weerszijden van de ingang camera’s gezien, vier in totaal, die het hek van alle kanten in de gaten hielden. Gewoon naar buiten lopen was dus geen optie, zelfs niet als ze de bewaker wist af te leiden. Het hek zou toch continu door iemand in de gaten gehouden worden; je hoefde geen genie te zijn om te raden dat ze daardoor wilde ontsnappen. Aan de andere kant van het hek liep een lange strook asfalt, die verdween in de verte. Langs de weg lagen parkeerterreinen achter hoge hekken. Na ongeveer achthonderd meter boog de weg naar rechts. Dat was een lange afstand om te overbruggen. Het zou nooit ongezien lukken, want het was er helemaal open. Er was niets waarachter ze zich zou kunnen verbergen. Gelukkig waren de camera’s omlaag gericht. Met die gedachte in haar achterhoofd had ze een plan B gemaakt. Het was inmiddels donker en dankzij het zwarte sweatshirt en de zwarte joggingbroek kon ze zich makkelijker bewegen zonder opgemerkt te worden. Noa zigzagde tussen de boten door en hield haar ogen en oren open vanwege de achtervolgers. De meeste leken zich te hebben teruggetrokken bij de loodsen toen de brandweerwagen eraan kwam. Ja, het zou wel voor wat opgetrokken wenkbrauwen hebben gezorgd als er dertig of veertig bewakers rondliepen op een opslagterrein voor boten, bedacht ze grinnikend. De brandweerwagen stopte. Terwijl ze onder de dichtstbijzijnde boot door gluurde, zag ze dat de brandweerlieden zich naar het brandende jacht toe haastten. Het vuur had zich mooi ontwikkeld. Ze kon hiervandaan de hitte voelen en er zweefden stukjes zwarte as langs op de wind. De mannen rolden een lange witte slang uit, die over
93
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 93
26-02-14 11:47
M I C H E L L E G AG N O N
het asfalt kronkelde terwijl ze hem snel naar voren trokken. Een van de mannen bleef bij de wagen staan. Hij hield zijn aandacht gericht op de plek waar de rest van de ploeg was verdwenen. Waarschijnlijk hadden ze hem een teken gegeven, want hij begon opeens geroutineerd aan een wiel te draaien om het water aan te zetten. De lange witte slang vulde zich. Met toenemende angst bleef Noa naar hem kijken. Ze had gehoopt dat de brandweerlieden hun wagen onbewaakt zouden achterlaten. Ze had er niet aan gedacht dat een van de mannen in de buurt zou blijven. En om haar plan uit te voeren, moest ze langs hem heen zien te komen. Ze had overwogen om de brandweermensen direct om hulp te vragen. Maar dat zou een hele berg andere problemen tot gevolg hebben, waar ze op dit moment echt geen behoefte aan had. Ze zouden Jeugdzorg bellen en Noa zou weer het hele circus van maatschappelijk werkers, rechters en politie over zich heen krijgen. Ze was echt niet van plan om weer in het systeem terecht te komen na alle moeite die ze had gedaan om eraan te ontsnappen, ook al was haar situatie nu nog zo beroerd. Want als ze niet weg kon komen van dit opslagterrein… Er moest een manier zijn. Nadenkend fronste Noa haar voorhoofd. Ze had de rest van de lucifers in de zak van haar sweatshirt gestoken. Nog een brandje? Ze was al bezig ze te pakken, toen er opeens vanaf het jacht werd geroepen. Het hoofd van de brandweerman schoot omhoog. ‘Ik kom eraan!’ schreeuwde hij. Hij rolde een van de luiken aan de zijkant van de wagen open, trok er iets uit en rende naar zijn collega’s toe. Noa aarzelde een fractie van een seconde. Ze had geen idee hoe lang hij weg zou blijven; het vuur zou vast wel snel geblust zijn. Ze kroop weg uit haar schuilplaats achter de boot en sloop naar het middenpad. Er was niemand te zien. Ze keek in beide richtingen, maar zag niets anders dan de silhouetten van de brandweermannen die werden omhuld door rook, zo’n dertig meter verderop. Nu of nooit! zei ze tegen zichzelf en ze ademde diep in. verder lezen? maak gebruik van onderstaande kortingsbon om het eerste deel van project persefone extra voordelig aan te schaffen! ter waarde van
KORTINGSBON € 2,50 Michelle Gagnon
Project Persefone: Het experiment ISBN 9789020679663 Blossom Books
Non-stop vijfsterren entertainment voor jong en oud. - crimezone.nl
Actienummer
902-08362 Prijs € 14,95 Korting € 2,50 Actieprijs € 12,45
Geldig van 01/03/2014 tot en met 31/05/2014
94
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 94
26-02-14 11:47
95
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 95
26-02-14 11:47
TERRY HAYES SCHRIJFT KLOEKE, URGENTE THRILLER:
‘DIT IS DE WERELD WA A TEKST
Peter Kuijt 96
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 96
26-02-14 11:47
:
WA AR WE OP AF KOERSEN’ 97
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 97
26-02-14 11:47
‘De enige thriller die je dit jaar móét lezen.’ Deze nogal dwingende aansporing van uitgeverij A.W. Bruna staat op de cover van de vorige maand verschenen thriller Ik ben Pelgrim. ‘Ik zou gek zijn om het daar niet mee eens te zijn,’ zegt auteur Terry Hayes, die in zijn uit de kluiten gewassen boek een nieuwe generatie terroristen beschrijft. ‘Ik verafschuw het om het te zeggen, maar ik vrees dat de wereld nog gaat terugverlangen naar “die goeie ouwe tijd” waarin figuren met een verderfelijke agenda vliegtuigen kaapten en ze in gebouwen lieten verdwijnen.’ ‘Pelgrim’ is de codenaam van een man die eigenlijk niet bestaat. Hij wordt ook weleens met ‘Ramon’ aangesproken. Of met ‘Eddy’. Of met ‘Scott Murdoch’. Hij is de geadopteerde zoon in een welgesteld Amerikaans gezin, die zich heeft opgewerkt tot lid van ‘The Division’, een soort Interne Zaken voor de geheime diensten van de Verenigde Staten. ‘The Division’ is zo geheim dat het officieel niet bestaat. Slechts een handjevol mensen is ervan op de hoogte. Voordat hij zich in nog meer anonimiteit terugtrekt, schrijft Pelgrim een boek over forensische opsporingstechnieken. Niet echt een bestseller, maar wel een boek dat hem blijft achtervolgen. In een hotelkamer in New York wordt het lichaam van een vrouw gevonden in een bad met zwavelzuur. Haar
gelaatstrekken zijn verdwenen, haar tanden uitgetrokken, haar vingerafdrukken opgelost. Een moord volgens het boekje. Het boek van Pelgrim. Aan de andere kant van de aardkloot loopt een eenling rond die de Saraceen wordt genoemd. Op zijn veertiende zag hij hoe zijn vader in Saoedi-Arabië publiekelijk werd onthoofd. De Saraceen zint op wraak en werkt in naam van een opperwezen aan een plan waarbij ontelbare slachtoffers moeten vallen. Er is er maar één die hem kan stoppen. Juist: Pelgrim. Het wordt een spreekwoordelijke race tegen de klok die Pelgrim voert van de Verenigde Staten naar ‘Ik ben het Turkije en van Italië met de naar Bulgarije.
uitgever eens
De verhaallijn is ontomdat het sproten aan het brein van Terry Hayes, die onderwerp zijn sporen ruimschoots heeft verdiend van Ik ben als scenarioschrijver en Pelgrim filmproducer. Op zijn curriculum vitae staan uitermate onder andere de scripts voor Mad Max 2, Mad belangrijk Max Beyond Thunderdome en Payback (met Mel Gib- is. Het is een son). Ook is hij de prourgent boek.’ ducer van films als Dead Calm (de doorbraak van Nicole Kidman) en From Hell (met Johnny Depp). Daarnaast heeft de voormalig journalist de hand in nog een half dozijn tv-series. Tot zover de palmares van Hayes. Maar wat voor persoon is hij eigenlijk? ‘Wie denkt Terry Hayes wel dat hij is,’ herkauwt de schrijver de vraag. ‘Hij denkt dat hij charmant, aantrekkelijk en intelligent is. Zijn vrouw vindt hem een verhalenverteller, een verspreider van geruchten, dus alles wat ik over hem vertel moet met flink wat argwaan
98
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 98
26-02-14 11:47
INTERVIEW TERRY hAYES worden genoteerd. Wat wel waar is: Hayes is 62 jaar, vader van vier kinderen (de oudste is twaalf) en derhalve vrijwel voortdurend uitgeput.’ Hayes heeft zowel een Brits als een Australisch paspoort. Hij werd geboren op 8 oktober 1951 in Sussex, maar emigreerde met zijn ouders toen hij nog een kind was. ‘Ik woon nu al weer vijf jaar in Engeland,’ aldus de schrijver. ‘Ik heb ook nog een huis in Zwitserland. Ik beschouw mezelf echter als een Australiër, omdat ik daar opgroeide en mijn vormende jaren had.’ Hij begon zijn carrière als journalist bij The Sydney Morning Herald en werd op zijn 21ste al correspondent in de Verenigde Staten. Daar schreef hij onder andere over het Watergateschandaal en het daaropvolgende aftreden van president Nixon. ‘Ik ben nooit iets anders geweest dan schrijver,’ stelt Hayes. ‘Eerst als journalist en correspondent, later als scenarist en producer en nu als romanschrijver. Sinds mijn vijfde wilde ik al schrijver worden en elke dag dank ik nog de goddelijke voorzienigheid dat de dingen zijn gelopen zoals ze zijn gelopen.’
ONBEDOELDE GEVOLGEN Uitgeverij A.W. Bruna betitelt Hayes’ ook in Nederland al veelgeprezen boek als ‘de enige thriller die je dit jaar móét lezen’. Een slogan die zowel nieuwsgierigen aantrekt als lezers die zich niets laten vertellen afstoot. Hayes: ‘Ik zou wel gek zijn om het niet met de uitgeverij eens te zijn. Want ik denk dat zij gelijk heeft. Niet omdat het boek zo goed is
geschreven, vol vaart zit en de karakters fraai zijn neergezet, dat laat ik aan anderen om te beoordelen. Nee, ik ben het met de uitgever eens omdat het onderwerp van Ik ben Pelgrim uitermate belangrijk is. Het is een urgent boek. Een waarschuwend boek over de wetenschap van vandaag en de nabije toekomst en een nieuw soort terrorist die is opgestaan. Ik verafschuw ‘t om het te zeggen, maar ik
ben bang dat de wereld nog gaat terugverlangen naar “die goeie ouwe tijd” waarin individuen met een verderfelijke agenda vliegtuigen kaapten en ze in gebouwen lieten verdwijnen.’ ‘Ik vrees dat een van de onbedoelde gevolgen van de digitale revolutie is wat in het boek wordt aangeduid met “het bloeden van informatie op het internet”. Met andere woorden: informatie die tot dusver geheim was, is nu overal verkrijgbaar. Het genetische verband tussen dodelijke virussen is zo’n afschrikwekkend voorbeeld. Omdat zulke blauwdrukken gemakkelijk op het net kunnen wor-
99
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 99
26-02-14 11:47
den gevonden, is het een stuk eenvoudiger geworden voor iemand om ze samen te voegen en zo een biologisch wapen te maken. De reden dat “Pelgrim” zo veel mensen aanspreekt, heeft, denk ik, te maken met de angstaanjagende plot die het verhaal zo geloofwaardig maakt. Helaas zullen er in de echte wereld maar weinig terrorisme-experts en virologen zijn dat dit niet de nieuwe wereld is waar we op af koersen.’ ‘De tijd zal uitwijzen of Ik ben Pelgrim een beter boek is dan andere thrillers,’ vervolgt Hayes. ‘Wat ik wel weet is dat dit een verhaal is van het hier en nu, over de wereld van vandaag en dat het gaat over een onderwerp van enorm belang. Daarom hoop ik dat, als mensen maar één thriller dit jaar lezen, het dit boek is. Hoe meer mensen van de ontwikkelingen en de daaraan verbonden gevaren op de hoogte zijn, hoe groter de kans is dat we het een en ander kunnen vermijden.’
ZELFVERTROUWEN De Nederlandse uitgeverij was de eerste die toehapte en het manuscript kocht. Op dat moment had Hayes nog maar een derde van zijn boek af. Van inspiratie tot publicatie van de thriller was hij zo’n vijf jaar kwijt. ‘Ik denk dat de plot en het eerste gedeelte zichzelf hebben verkocht. Ik ben Pelgrim is een episch boek, de lezer maakt een groots avontuur mee op diverse continenten en in veel landen. De uitgever in Nederland had volgens
mij goed door waar dit boek over gaat. Niettemin is er – zeker in deze tijden – lef en geloof in het eindresultaat voor nodig om het boek in zo’n vroeg stadium te kopen. De uitgever had geen idee of ik het zou kunnen voltooien, ik heb immers geen conduitestaat als romanschrijver. Dat Steven Maat van A.W. Bruna al zo vroeg met mij in zee ging, gaf me enorm veel zelfvertrouwen en geloof in de goede afloop. Dat had ik echt nodig. Schrijven is een onderneming, waar angst voor falen al heel gauw op de loer ligt. Het was zwaar “to keep the air in the balloon”. Dat het boek zo snel werd verkocht, was een belangrijke ontwikkeling en stimulans.’ Hayes is niet de enige journalist die een succesvolle thriller heeft geschreven. Hij kent illustere voorgangers als Linwood Barclay, Carl Hiaasen, Stieg Larsson en Michael Robotham. ‘Ik denk dat uiteenlopende ervaringen en de hele reeks aan verschillende onderwerpen die ze moeten verslaan, journalisten een gedegen basis geven om van veel materiaal een thriller of een misdaadroman te maken. Zo moest ik als jonge reporter al verslag doen van politiecharges, deed ik aan parlementaire berichtgeving in zowel Australië als de VS, schreef ik over gijzelingszaken en reisde ik in Paraguay twee voortvluchtige witteboordencriminelen achterna. Ik was ter plekke toen natuurrampen plaatsvonden en ik was geno-
100
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 100
26-02-14 11:47
INTERVIEW TERRY hAYES mineerd voor een journalistenprijs met mijn verhaal over een echtpaar dat zijn hond kwijt was.’ ‘In de verhalen die je schrijft, word je gedwongen een logica in de vertelling te verwerken, een verklaring te geven waarom zaken gaan zoals ze gaan. Je moet inzicht verschaffen in de karakters en het interessant maken voor zowel je redacteur als de lezers. Die vaardigheden ‘Een script en uitgebreide research zijn gereedschappen die is voor mij je nodig hebt om een hetzelfde als thrillerschrijver te worden.’
poëzie: zo
veel mogelijk
Hayes’ voorkeur gaat uit naar spionageromans vertellen in en zijn favoriete auteurs zijn dan ook degenen zo weinig die deze tak van sport beoefenen. John le Carré mogelijk is volgens hem ‘een brilwoorden.’ jante schrijver’. ‘Ik ben gek op de Bourne-thrillers, en De dag van de Jakhals van Frederick Forsyth was een totale vernieuwer. Ik bewonderde Michael Crichton om zijn kennis van de wetenschap en zijn vermogen om de lezer “de duimschroeven aan te zetten”.’ Maar ook de literatuur is aan Hayes besteed. ‘Ik las Anna Karenina en leerde dat een kloek boek, dat werd toegejuicht als uitzonderlijke literatuur, ook de snelheid kon hebben van een thriller. Daarom staat ook Leo Tolstoj in mijn pantheon.’
DIEPTE Over kloeke boeken gesproken. Ik ben Pelgrim telt meer dan 700 pagina’s, en dat voor een eersteling. ‘Niemand met een gezond verstand – en zeker geen debutant – wil zo’n dik boek schrijven,’ reageert Hayes. ‘Het wordt sowieso veel moeilijker om het gepubliceerd
te krijgen. Maar het is nu eenmaal een epische vertelling, een veelomvattend heldenverhaal dat de ruimte nodig heeft met al zijn details en onverwachte wendingen. De subplot is een moordmysterie en daar bovenop komt die klopjacht op de terrorist, dus dat tikt lekker aan. Om eerlijk te zijn maakte ik me niet zo veel zorgen om het aantal bladzijden. Dat ik de lezer zou gaan vervelen, dat was mijn grootste angst.’ Iets anders is het schrijven van een scenario. Dat benadert Hayes in termen van scènes en momenten met impact. ‘Een script is voor mij hetzelfde als poëzie: zo veel mogelijk vertellen in zo weinig mogelijk woorden. De meest effectieve manier om een script diepte te geven is om elke scène zo op te zetten, dat die later nog van betekenis is. We hebben het allemaal ooit gezien: de held gooit een kogel in een lade en honderd minuten later, als zijn wapen leeg is en het doek voor hem dreigt te vallen, kijkt hij nog eens de kamer rond, ziet het bureau en herinnert zich waar dat ene stukje levensreddende munitie ligt. Dat is een vrij simpel voorbeeld van hoe scenarioschrijven werkt.’ Mocht van zijn thrillerdebuut ooit een verfilming worden gemaakt, dan is Hayes degene die het script zal schrijven. ‘Ik denk dat ik weet hoe ik zo’n uitgesponnen verhaal kan indikken tot de vereiste lengte van een film. Of dat plezierig werken is? Ik denk het niet. Er zullen eindeloze discussies zijn met de regisseur en de hoofdrolspelers, ik zal heel veel “darlings” om zeep moeten helpen en ik zal een lange tijd ongelukkig zijn. Aan de andere kant: als er een moet zijn die het verkloot, wie anders dan de auteur zelf? Ik wil me de rest van mijn leven niet pijnigen met de gedachte dat ík het beter had kunnen doen. Neem je verantwoordelijkheid en aanvaard de consequenties.’
101
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 101
26-02-14 11:47
Peter R. de Vries gooide pas een knuppeltje in een hoenderhokje over de onzin in politieseries. Rechercheurs die dwars door plaatsen delict banjeren en al wandelend in hun eentje verhoren afnemen. Voor hem reden niet met plezier naar zulke series te kijken. ‘Gewone mensen’ snappen dat niet. Wat maakt dat nou uit? ’t Is toch film? Dan kun je nergens meer van genieten… Ik heb het niet zo extreem als Peter R.; in de serie Penoza zaten ook dingen die in werkelijkheid wat anders gaan, maar daar kan ik wel met veel genoegen naar kijken. Daar had ik niet de hele tijd het gevoel dat ik naar onzin zat te kijken. Maar bij veel andere series ga ik een heel eind met Peter mee.
Waar ligt het afhaakmoment? Zowel bij films, televisieseries als bij boeken is er steevast een bepaalde lijn. Het begint klein. Intrigerend. Spannend. Ergens halverwege begint het onwaarschijnlijker te worden. Dat is bij de films van James Bond zo, maar ook in boeken (Lee Child, Dan Brown) en uiteenlopende politieseries. Er komen steeds meer plots bij. Er komen meer moorden bij. Meer complotten. De onwaarschijnlijkheid begint te irriteren. Een heel ander aspect van die dunne lijn tussen werkelijkheid en fantasie is als romanschrijvers zich met misdaad bemoeien. Romanschrijver A.F.Th. van der Heijden situeert in zijn roman De helleveeg een abortuspraktijk boven de, in werkelijkheid bestaand hebbende, Eindhovense viswinkel van de familie Koelewijn. ‘De familie van die zanger met de hit “Kom van dat dak af”.’ Niet alleen Peter Koelewijn herkende zijn moeder daarin, ook tal van lezers. Alleen wie heel goed oplet, kan zien dat de aborteuse niet de moeder van Peter Koelewijn is. Peter Koelewijn spande een kort geding aan. Dat verloor hij. Kostte hem 2500 euro. Toch was hij bepaald niet de enige die zich afvroeg waarom Van der Heijden het kennelijk nodig vond om een bekende naam als die van Peter Koelewijn in zijn roman te gebruiken.
102
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 102
26-02-14 11:47
TRUE Crime Hendrik Jan Korterink Een citaat uit NRC Handelsblad: ‘Volgens Van der Heijden om zijn roman in de jaren 60 in te bedden en verleden en heden in elkaar te schuiven: “Uiteindelijk heeft iedere roman zenuwbanen naar de werkelijkheid. In De helleveeg zocht ik naar een couleur locale. En wat ik vond was een lokaal beroemde viswinkel die samen met dat beroemde nummer van een instituut als Peter Koelewijn als historische context konden dienen.”’ En hij had er geen spijt van: hij liet, in navolging van Pontius Pilatus, weten: ‘quod scripsi, scripsi’ (‘Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven’). Niet alleen in Nederland worden dit soort discussies gevoerd. In juli 2007 worden vijf inwoners van een landelijk plaatsje in de Franse regio Auvergne veroordeeld wegens mishandeling van de schrijver Pierre Jourde. Aanleiding was de in 2003 verschenen roman Pays perdu van Jourde. Het boek, dat door de Franse critici met gejuich is ontvangen, gaat over het dagelijks leven in het rustige boerendorpje Lussaud, de geboorteplaats van Jourdes vader. In niet al te flatteuze bewoordingen schetst Jourde een levendig beeld van de wekelijkse zondagse kerkdienst, waar ‘hymnes zonder vreugde worden gezongen door mensen zonder betekenis.’ Ook bevat het boek kritische noten over het wijdverbreide alcoholisme in het dorp en
onthult de schrijver een verhouding uit de jaren zestig tussen twee buren die sindsdien terug zijn bij hun eigen partners en wier kinderen met elkaar zijn getrouwd. Wel veranderde Jourde de namen van de bewoners. Aanvankelijk kwam hij daarmee weg, maar toen Jourde en zijn vrouw op weg waren naar hun zomerhuis in het dorp, bekogelden boze dorpelingen hun auto met stenen. Een steen ging door de ramen en verwondde een baby. Jourde, een literatuurprofessor in Grenoble en auteur van zes boeken, is woedend dat een schrijver niet kan schrijven waarover hij wil en vindt dat er nu no-go areas in de dorpen ontstaan. De rechter verklaarde tijdens de rechtszaak dat ‘Jourde slechts de eenzaamheid, de pijn en de overspeligheid heeft beschreven, (...) alsook liefde en intimiteit.’ Tot zover het bericht. Die Franse dorpelingen begrijpen dus ook niets van literatuur. Waarbij in dit geval nog de vraag is of het wel om fantasie gaat, of dat er in werkelijkheid een overspelige situatie is geweest. Nóg een variant, uit eigen land. In maart 2007 komt het boek Lucifer van Connie Palmen uit. Het gaat over de dood van de partner van componist Peter Schat, actrice Marina Schapers. Ze is jaren geleden op een warm eiland van de Griekse rotsen gestort en iedereen die zich daarin ook maar een
103
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 103
26-02-14 11:47
TRUE Crime Hendrik Jan Korterink ogenblik in heeft verdiept weet dat het een gewoon, zij het zeer tragisch ongeluk was. Wij als misdaadjournalisten deden daar niks mee. Als thema voor een roman is dat niet erg interessant, dus als je daar iets mee wil, ‘Toen Jourde moet je er een draai aan geven. Dat doet Connie: en zijn ze suggereert dat Peter zijn eigen schat heeft vrouw op vermoord. weg waren Moet kunnen, zeggen de mensen die er naar hun verstand van hebben, het is een roman. Dat zomerhuis de lezers het anders in het dorp, ervaren en dat Connie in de publiciteit ook een bekogelden beetje wazig doet om op z’n minst de suggestie boze levend te houden dat dorpelingen er meer aan de hand hun auto met kan zijn geweest, dat is literatuur. Wie dat stenen.’ niet begrijpt, is net zo dom als die Franse dorpelingen. Een vorig boek van La Palmen behandelde haar tragische relatie met Ischa Meijer, kortweg I.M., alias In Memoriam. Best een aardig boek, daar niet van, ik heb het met genoegen gelezen. Schrijven kan ze wel. Dit in tegenstelling tot haar destijdse onderwerp, de gruwelijk overschatte Ischa. Zijn meesterwerk was een bijlage bij het weekblad Panorama, getiteld De hoerenloper. Daarin beschrijft hij zijn wederwaardigheden met dames van lichte zeden, van Staphorst tot Stampersgat en vice versa. Wat je ook van Ischa kunt zeggen, één ding staat vast: hoerenlopen kon hij als geen ander. Over dat geval in Staphorst heb ik het zelf nog met hem gehad, ik werkte toen bij Panorama. Helaas staan de details me niet meer voor de geest, het is te lang geleden.
Wie Palmens I.M. tot zich neemt, kan licht de indruk krijgen dat ons met Ischa Meijer een van de begenadigdste schrijvers des vaderlands is ontvallen. Uitvoerig wordt verhaald hoe de gekwelde auteur zijn inspiratie uit de krochten van zijn geest tevoorschijn zucht. Het gaat bijvoorbeeld, als ik het me goed herinner, tijdens een verblijf in New York over een belangwekkend stuk voor Nieuwe Revu. Omdat ik na het lezen van het boek geïnteresseerd was geraakt in dat stuk, leek het mij een goed voornemen dat eens in het archief op te snorren. Ik werkte daar toen toch, dus dat leek een koud kunstje. Helaas, nergens te vinden. How come?, vroeg ik hoofdredacteur Hans Verstraaten. Blijkt dat het hele verhaal nooit is geplaatst. Wegens te slecht geschreven en niet interessant. Wat mij eigenlijk niet echt verbaasde. In I.M. wordt ook indrukwekkend beschreven hoe Ischa tot zijn dagelijkse bevallingen in Het Parool kwam, voor de column De Dikke Man. Het is bepaald geen geheim dat dit werkelijk buitensporig oninteressante schrijfsels waren die uitsluitend werden geplaatst omdat Ischa als persoon wel een fenomeen was. Laten we het erop houden dat werkelijkheid en fictie bij Palmen een verrassend spel spelen. En bij Van der Heijden. Waarbij de laatste blij mag zijn dat hij niet in een Frans dorpje woont en dat degene die boos op hem is, het netjes via de rechter probeert in plaats van met stenen gaat gooien.
Hendrik Jan Korterink werkt als freelance misdaadjournalist voor onder meer Revu en Panorama. Hij heeft een hele reeks non-fictieboeken op zijn naam staan, waaronder De BV Bruinsma, Haagse Penoze en Cor. Korterink bespreekt voor Crimezone.nl met enige regelmaat true crime-boeken en heeft een eigen, zeer druk bezochte website: www.misdaadjournalist.nl
104
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 104
26-02-14 11:47
Heinekenontvoerder Cor van Hout (Amsterdam, 1957) overleefde twee aanslagen op zijn leven, de derde werd hem fataal (Amstelveen, 2003)
Misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink sprak tal van familieleden, vrienden en bekenden van een man die smeet met geld, vol zat met practical jokes en in de laatste jaren van zijn leven steeds meer weerstand opriep door zijn overmatige alcoholgebruik: hij zou het liefst bier op zijn boterham hebben gesmeerd.
Ik las het bijna driehonderd pagina’s tellende boek in één ruk uit. Het is onderhoudend, schrijnend en geregeld onweerstaanbaar grappig. Gerlof Leistra, Elsevier
Bestel je gesigneerde exemplaar via www.misdaadjournalist.nl met 5 euro korting o.v.v. ‘crimezone magazine’ 105 CZM7_binnenwerk_versie5.indd 105
26-02-14 11:47
TEKST
Milou van der Will
FOTO’S
Dingena Mol
106 106
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 106
26-02-14 11:47
Een donker café. De deuren gesloten, krukken op tafel. In een hoekje brandt nog één kaarsje, drie mensen erover gebogen. Ze praten over de liefde voor het schrijversvak, over kwellingen, en over de spotlights. Welkom in De Prael, waar schrijfster Milou van der
Will collega’s ontmoet. Deze editie zijn dit Carla de Jong en Ellen den
Hollander.
107 107
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 107
26-02-14 11:47
In DE PRAEL CarlA DE jong eN ElLEN den HOLlander
‘De lezers bereik je wel, de krant niet’ Terwijl een ijverige schoonmaakploeg de vloeren van het café driftig stofzuigt en de tafeltjes een voorjaarsachtige schoonmaakbeurt krijgen, zitten wij, drie thrillerschrijvers op rij, verscholen in een knus, vergeten hoekje op de benedenverdieping van de Amsterdamse Brouwerij De Prael. De houten planken zuchten krakend onder de bonkende passen van de interieurverzorgers, die zich niet om ons lijken te bekommeren. Toch verstomt de herrie al gauw als we beginnen te praten over de liefde voor thrillers. ‘Rond mijn vijftiende ontdekte ik detectives,’ vertelt Carla als eerst. ‘Ik las een boek van Agatha Christie en wilde gelijk de rest lezen. Het verslavende,’ zegt ze met veelbetekenende knik, ‘dat je meegevoerd wordt met zo’n verhaal, dat je wilt weten wat er nou precies aan de hand is. Dat triggert me eigenlijk nog steeds.’ Ellen leunt naar voren. ‘Ik was al verliefd op boeken in het algemeen toen ik in een Wallander begon te lezen – een boek van mijn vader,’ vertelt ze. ‘Gaaf, vond ik dat! Inderdaad, dat je meegevoerd werd, dat er iets te ontdekken viel. En eerder nog las ik kinderdetectives, zoals De Vijf van Enid Blyton, wat resulteerde in het schrijven van mijn eigen avonturenboek. Toch ben ik pas echt thrillers gaan lezen toen ik op volwassen leeftijd ging schrijven. Een fantastische ontdekkingstocht langs Zweedse, Amerikaanse en Nederlandse auteurs. Ik ben nu dol op stoere boeken, op spionagethrillers zoals die van John le Carré.’ Carla schudt zachtjes haar hoofd. ‘Wat grappig, ik juist helemaal niet zo,’ zegt ze. ‘Ik
ben een echte whodunit-liefhebber, ik ben bijvoorbeeld gek op de thrillers van Ruth Rendell en Elizabeth George. En het merkwaardige is ook: sinds ík schrijf, lees ik juist veel minder thrillers, terwijl ik dat in het verleden heel veel gedaan heb. Mijn schrijven dreef me naar romans, naar literatuur. Misschien omdat ik nu veel technischer lees en me minder snel laat meevoeren door een verhaal, misschien omdat ik me niet wil laten beïnvloeden.’ Ellen: ‘Ik vind het juist leuk om te leren van collega’s.’ Ze houdt even stil vanwege een luid gekletter, dat vermoedelijk wordt veroorzaakt door een stel barkrukken dat van een tafel valt. Als het weer stil is, gaat ze verder. ‘Dan denk ik: zo kan ik dit misschien ook oplossen. En als ik echt een sterke plotwending in een boek lees, kan ik er stiekem van balen dat ik die zelf niet verzonnen heb.’ Jullie smaak verschilt, maar wat maakt een thriller in de basis goed? ‘Spanning,’ zegt Carla meteen. ‘Er moet in
108
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 108
26-02-14 11:47
ELLEN DEN HOLLANDER werkt als journalist bij het AD en schreef naast haar werk de thrillers Door het vuur (2009), De primeur (2012) en Noodtoestand (maart 2014). In haar thrillers verwerkt Den Hollander doorgaans actuele thema’s.
109
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 109
26-02-14 11:47
elk geval spanning in zitten. En voor mij hoeft dat echt niets met actie te maken te hebben, hoor. Liever nog zit er een broeierige onderlijn in het boek, dat je merkt dat iemand niet helemaal spoort en je voelt dat het mis gaat lopen. Dat is lekker. Waar ik zelf weleens op afhaak, is als er te veel gebeurt in een boek. Bij een te grote cumulatie van acties verslap ik.’ Ellen knikt. ‘Maar dan is het gewoon een slecht boek. Er moet ritme in zitten, dat is belangrijk. Je raakt uitgeput van een boek vol achtervolgingen. Dat heb ik altijd met de boeken van Dan Brown, daarin blijf je maar rennen.’ Even denkt ze na over wat ze wil zeggen. En dan: ‘Voor mij is een boek goed als ik er iets van kan leren, als het over een wereld gaat die ik nog niet ken. Een exotisch oord, of een beroep waar ik niet zoveel van afweet.’ Er zijn schrijvers die hopeloos gelukkig worden van het vak, maar ook die het schrijven als een kwelling ervaren. Hoe zit dat bij jullie? Vier uitpuilende ogen. ‘Nou, geen kwelling!’ roepen ze tegelijkertijd. ‘Anders kun je beter iets anders gaan doen,’ voegt Ellen toe. ‘Maar schrijven kan op momenten wel een kwelling zijn,’ zegt Carla dan. ‘Als je vast zit, of door de bomen het bos niet meer ziet. Alleen noem ik dat liever een zoete kwelling. Het is spannend. Ik heb nu vijf boeken geschreven en bij elk boek vraag ik me weer af: kan ik dit tot een goed einde brengen?’ Ellen zucht en knikt. ‘Her-ken-baar.’ ‘Maar aan De ingreep heb ik eigenlijk heel relaxt geschreven,’ gaat Carla verder. ‘Voor het eerst hoefde ik ook niet zoveel aan het manuscript te veranderen.’ ‘Waar komt dat door, denk je?’ vraagt Ellen. ‘Voor een groot deel is dat ervaring,’ antwoordt Carla, enigszins aarzelend. ‘Ja: het ambacht beter beheersen. Daarnaast had ik veel tijd om dit boek te schrijven. Voorheen
moest de tijd voor het schrijven uit hoeken en gaten komen door mijn drukke baan.’ ‘Soms,’ vertelt Ellen, ‘soms lukt het gewoon niet zo goed. Kijk, als dagbladjournalist die elke dag stukken moet leveren, geloof ik niet zo erg in het missen van inspiratie. Maar soms lukt een beschrijving niet, of klopt er iets niet in mijn verhaal. En dan lukt het me niet dat aan te pakken. In plaats daarvan zit ik te facebooken, zoek ik afleiding, maar het komt erop neer dat ik er dan gewoon niet helemaal in zit.’ Hebben jullie trucs om in de flow te komen? Carla: ‘Voor mij is afstand nemen de belangrijkste truc. Meestal werk ik gedisciplineerd: ik ga zitten en ik schrijf, maar als het bij mij doodslaat, moet ik rust nemen. Dan ga ik een heel weekend dvd’s van The Bridge kijken of een ander boek lezen. Ik hikte er vorig jaar erg tegenaan om het einde van De ingreep te schrijven – dus ik nam afstand. Ik ging naar de Avond van het Spannende Boek, maakte lol voor tien en hing de dag
110
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 110
26-02-14 11:47
erna op de bank met een boek. Dat weekend schreef ik het einde in één stuk door. Vijftienduizend woorden. Eindelijk was de flow er.’ ‘Ik heb een heel ander ritme,’ reageert Ellen. ‘Als ik niet schrijf, voed ik mezelf met boeken, films, musea, maar in een periode waarin ik wel schrijf, probeer ik helemaal niet te lezen. Dat is nog eens een zoete kwelling, want ik vind lezen heel fijn. Schrijven, dat kan ik trouwens wel overal. Laatst nog zat ik in zo’n binnenspeeltuin te tikken. Hup, de kinderen nog wat te drinken, ik weer verder met tikken. Ik heb geen eigen kamer, dus ik moet ook wel. Ik zit graag in een hoekje van de woonkamer, bij de boekenwand. Dan installeer ik mezelf in een kleine stoel, met de laptop op schoot en dan kan het huis afbranden zonder dat ik het merk.’ Er zijn veel schrijvers in Nederland, mét en zónder succes. Hoe val je op in dit vak? ‘Ja, daar moet je dus wel over nadenken
tegenwoordig,’ verzuchten ze, weer tegelijk. ‘Ik kies altijd actuele thema’s, omdat die aansluiten bij mijn werk,’ zegt Ellen. ‘Dat is mijn manier om op te vallen. In mijn tweede boek, De primeur, speelde skimming een grote rol. Voor de krant heb ik daar veel over geschreven. Maar toen mijn boek uitkwam, was het onderwerp een beetje aan het wegzakken, mensen vergaten het. Toch wist ik dat het weer een issue zou worden en ja hoor: ik schreef een artikel over de toename van skimming. Handig voor de promotie van mijn boek, want na dat artikel schreef ik toch ook maar even een persbericht over mijn boek. En daardoor besteedde de Volkskrant aandacht aan De primeur.’ Een vluchtige knipoog. ‘Slim, hè?’ Carla knikt, zichtbaar onder de indruk. ‘Als journalist heb je dan wel een streepje voor…’ ‘Ik hoop het,’ zegt Ellen. ‘Mijn nieuwe boek, Noodtoestand, gaat over cybercrime. Ook lekker actueel met de afluisterpraktijken die nu steeds aan het licht komen.’ Carla, probeer jij ook op een bepaalde manier op te vallen? ‘Zeker weten. Door te werken aan een duidelijk profiel achter mijn naam. Ik schrijf over wat ik zelf goed ken. Door mijn achtergrond als organisatieadviseur in de medische wereld weet ik veel over de omgeving van een ziekenhuis. Vandaar dat ik me voorlopig focus op de medische thriller. Dat is het decor voor mijn karakters.’ En je bent samen met collega Annet de Jong de Literaire Thriller Salon begonnen – elke derde zondag van de maand een live talk-
111
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 111
26-02-14 11:47
In DE PRAEL CarlA DE jong eN ElLEN den HOLlander show over thrillers. Was de aanleiding onvrede over een gebrek aan aandacht voor de thriller? ‘Niet onvrede, maar ik was wel verbaasd dat er niet al zoiets was, ondanks dat de thriller zo vaak gelezen wordt. Ik kreeg dit idee toen ik nadacht over de vraag: hoe kan ik nou meer lezers bereiken? Dit is een goede manier. Kleinschalig, gezellig, laagdrempelig. We brengen auteur en lezer dichter bij elkaar.’ Ellen, jij werkt bij een krant. Kun jij er de vinger op leggen waarom boekenredacties de thriller zo vaak links laten liggen? ‘Mijn eigen krant heeft elke week minimaal één recensie over een thriller.’ Dat is onder druk van jou? ‘Niet eens…’ En dan: ‘Maar het blijft raar, hè, dat thrillers zo veel gelezen worden en er zo weinig aandacht voor is. Het wordt minder belangrijk gevonden, terwijl we vaak veel meer boeken verkopen.’ ‘De status van de literaire thriller is gewoon minder,’ zegt Carla schouderophalend. ‘Maar als er veel mensen van genieten, betekent dat toch niet dat het minder waard is?’ ‘Ach,’ wuift Carla haar hand door de lucht, ‘aan die status kun je niet werken. Als auteurs mogen we tevreden zijn dat we best aardig verkopen, daar gaat het om. De lezers bereik je wel, de krant misschien niet.’ Het thema van dit nummer is ‘waargebeurd’. Verwerken jullie veel elementen uit het echte leven in jullie boeken? Ellen knikt wild. ‘In al mijn boeken komt een journalist voor. Soms in een grotere rol, dan weer in een kleinere. En mensen die mij kennen, lezen mijn boeken op een heel andere manier. Die herkennen allerlei dingetjes uit mijn eigen leven die ik erin verwerk. Oh, denken ze dan, dat weet ze omdat ze toen in Parijs is geweest.’
‘Ik schrijf inderdaad ook best veel over wat ik zelf meemaak,’ vult Carla aan. Is dat altijd bewust, of lees je ook weleens iets terug waarvan je denkt: verrek, dit heb ik zelf meegemaakt? ‘Onbewust stop je soms kleine dingen uit je eigen ervaring in een verhaal. Bij Serpent speelde suïcide een rol, maar dat heb ik niet bewust gedaan. Pas toen ik het boek herlas, viel het op zijn plek. Mijn allereerste baan was in de psychiatrie en daar heb ik veel suïcides meegemaakt. Ik was jong, net uit de schoolbanken, en het heeft kennelijk veel indruk op me gemaakt. Tijdens het lezen van Serpent dacht ik: dat moest er blijkbaar uit.’ Verwerken jullie weleens personen uit het echte leven in jullie boeken? Carla: ‘Ik heb weleens gehad dat iemand zichzelf herkende. Toen zei ik: “Ah joh, ik heb het heel erg aangezet…” Ha, erg hè?’ ‘Bij ons op de redactie was er een spelletje,’ vertelt Ellen. ‘Mijn tweede thriller speelt zich echt af op een krantenredactie, dus mijn collega’s gingen raden wie nou wie moest zijn. Van tevoren ben ik trouwens wel eventjes naar mijn adjunct-hoofd gelopen om te vertellen dat die oversekste adjunct-hoofdredacteur in mijn boek toch zeker niet op hem gebaseerd was…’ ‘Oh, nee, dat is veel te verdacht!’ roept Carla lachend. En dan met haar hand voor haar mond: ‘Vaak als ik over iemand in mijn omgeving schrijf, is het een bad guy.’ Na een korte stilte: ‘Dus als ik me flink aan iemand erger, dan moet die oppassen, want mijn bad guys maak ik bíjna altijd af.’
Proeflokaal De Prael is gevestigd in een voormalig veilinghuis en wagenmakerij aan de Oudezijds Voorburgwal te Amsterdam. Achter het proeflokaal zit de gelijknamige ‘sociale’ bierbrouwerij. Hier werken veelal mensen met een beperking. Crimezone Magazine dankt Arno, Fer en de medewerkers van De Prael voor de gastvrije ontvangst. Meer informatie: www.deprael.nl
112
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 112
26-02-14 11:47
CARLA DE JONG werkte voorheen veel als organisatieadviseur in de medische wereld, maar heeft nu meer tijd om te schrijven. De ingreep (februari 2014) is haar vijfde boek. Hiervoor schreef ze twee thrillers: Serpent en Outcast, en twee romans: In retraite en Gebroken wit.
113
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 113
26-02-14 11:47
HYPERACTUELE THRILLER TIJDENS DE GROOTSE VEILIGHEIDSOPERATIE OOIT In de aanloop naar de Nuclear Security Summit worden in Den Haag veiligheidsmaatregelen genomen: hele wijken worden afgesloten en scholen gaan dicht. De hofstad is het toneel van de grootste top die ooit in Nederland is georganiseerd. Dreiging is overal maar nergens worden aanwijzingen concreet. Ondertussen is Myrthe, een keurige Haagse moeder, door de Mossad opnieuw geactiveerd: ze krijgt een opdracht die ze niet kan weerstaan. Hoe dieper ze in haar klus verwikkeld raakt, hoe meer ze zich afvraagt of ze niet te veel geheimen heeft. En dan blijkt dat behalve de wereldvrede ook haar eigen leven ernstig gevaar loopt. Monique Koemans is criminoloog en historicus.
‘MONIQUE KOEMANS SCHRIJFT STRAK, EN DICHT OP DE HUID VAN ONZE TIJD. EN BELANGRIJKER NOG, ZE WEET WAAR ZE HET OVER HEEFT’ – JAN VAN AKEN, AUTEUR VAN DE AFVALLIGE LEES HET EERSTE HOOFDSTUK VAN DE TOP HIER WWW.XANDERUITGEVERS.NL/DETOP
114
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 114
W W W. X A N D E R U I T G E V E R S . N L
26-02-14 11:47
Op Crimezone.nl werd tijdens de Nederlandse thriller 10-daagse het startschot gegeven voor een korte verhalen-schrijfwedstrijd. Negenenvijftig verhalen werden ingezonden. De jury, bestaande uit Marelle Boersma (thrillerschrijfster en schrijfdocent), Ilonka Reintjens (thrilleruitgever The House of Books), Peter Kuijt (hoofdredacteur De Spanningsblog), Remko Meddeler (freelance redacteur en recensent) en Sander Verheijen (hoofdredacteur Crimezone Magazine), selecteerde twaalf finalisten. Hieronder publiceren we het winnende verhaal van Ellen de Ruiter, een unanieme keuze van de jury. Ellen werkt als pr- en communicatieadviseur bij Fier, een organisatie voor slachtoffers van geweld. Hier schrijft ze over mensenhandel, huiselijk geweld, kindermishandeling, traumatisering en eerwraak. In haar vrije tijd schrijft ze fictie. Op dit moment werkt ze aan haar boek De Moordclub. Wat de jury betreft is ze goed op weg met haar schrijverij. Lees en huiver van Glas, het indrukwekkende korte spannende verhaal van Ellen de Ruiter!
GLAS door Ellen de Ruiter In de wieg ligt een kind dat niet van mij is. Het is dood. Ik zou nu moeten huilen, in paniek moeten zijn. Het kind moeten oppakken, ermee naar buiten moeten rennen - door de sneeuw - om tegen de buren honderd meter verderop te kunnen schreeuwen dat er iets mis is. lets flink mis. Dat er een moeder en een vader zijn die ervan moeten weten. Weten dat hun kind niet meer leeft, niet langer ademt. Weten dat alles voorbij is. Dat het ergste wat hun kon overkomen is gebeurd. ‘Gevoelloze kut.’ Ik zie zijn gezicht voor me. Verbeten. Gekwetst. Onbegrepen. Wat heb ik gedaan? Ik zou het kleine meisje tegen mijn borst moeten leggen, om dan zachtjes met haar te wiegen. Geruststellende woordjes tegen haar fluisteren, de flinterdunne blonde haartjes strelen, er kusjes op drukken. Sssh, stil maar, alles komt goed. Als ik het kon, zou ik haar naam zeggen. Maar ik kan het niet, ik ken haar naam niet. Het kleine hoopje mens, dat daar boven op de dekentjes ligt, is naamloos. Ook al heb ik het meisje zien sterven, ik ken haar niet. In gedachten noem ik haar Anna. Ja, Anna is goed. Stil maar, Anna, het is voorbij nu. Je kunt lekker slapen. Sssh.
115 115
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 115
26-02-14 11:47
Mijn lichaam zou in een staat van paniek moeten verkeren. Kolkend bloed door mijn aderen, bliksemschichten in mijn borst. Mijn keel door een onzichtbare hand dichtgeknepen. Hartkloppingen. Ogen die tranen uitstoten, een mond vertrokken van pijn. Ik zou op mijn knieën moeten vallen, omdat het voelt alsof mijn spieren uit mijn lijf zijn getrokken en mijn benen me niet langer kunnen dragen. Ik zou mijn haren uit mijn hoofd moeten scheuren, totdat alleen nog mijn gehavende schedel zichtbaar is. Maar ik doe niets. Ik ben niets. Er gebeurt niets met mij. Niets. Niet meer. Want het heeft geen zin, geen nut. Het kind is al dood. Anna is dood. ‘Harteloos lijk.’ ‘Wil je koffie?’ Ik probeerde zo normaal mogelijk te doen. Niet in te gaan op zijn plotselinge haat, zijn oordeel. Ik had gedaan wat nodig was. Voor mezelf. Niet voor hem. En dat kwetste. ‘Je bent een gevoelloze hoer, hoor je.’ Hij sloeg met zijn vuist op tafel. Hoer. Het was de eerste keer dat hij me zo noemde. ‘Hier, drink op. Het is nu nog lekker warm.’ Het is koud. De houtkachel beneden is al lang geleden gedoofd. Buiten sneeuwt het. Sneeuw. Dit is het seizoen van de meisjes. Van onze meisjes. Beide keren was het leven wit. Met dikke vlokken die gedecideerd hun plekje op de wereld vonden. Ooit had ik ervan gehouden, ervan genoten. Foto’s gemaakt van onze spierwitte landerijen. Maar sinds die tweede winter vrees ik de sneeuw. Ze rukt de lichtheid uit ons bestaan, de zorgeloosheid. Ze maakt hem gek, ontstellend gek, en daarmee mij. De ijsbloemen op de ramen zijn betoverend. Normaal gesproken zou ik de lijnen van de bloemen met mijn wijsvinger volgen totdat ze oplossen onder mijn warme huid. Normaal gesproken. Mijn vingers zijn nu verkrampt, het bloed is er gestopt met stromen. Het gevoel is verdwenen. Er komen wolkjes uit mijn neusgaten. Ik varieer. Stoot nu en dan een korte serie uit, dan weer een langere. Ik probeer ze te volgen, de elementen die samen de wolkjes vormen te onderscheiden. Het lukt me maar moeilijk. Ze zijn te vluchtig. Pfff en weg zijn ze alweer. Af en toe schommel ik op mijn stoel, de donkerhouten schommelstoel van mijn grootmoeder. Dan neurie ik wijsjes die ik ken van vroeger. Kinderliedjes waarvan ik alleen nog de melodielijn weet. Liedjes die mijn ouders voor me zongen als ze me instopten. Warm en veilig. Ik neurie. Ik schommel. En ik stoot wolkjes uit. Het houdt me staande. En ik kijk. Ik kijk naar Anna in de wieg. Haar handjes liggen naast haar gezicht, de vingertjes licht gebogen. Als je niet beter weet, zou
116 116
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 116
26-02-14 11:47
je denken dat ze slaapt. Als je haar blauwe lipjes niet ziet. De stilte van haar borst niet opmerkt. De stijfheid van haar ledematen niet voelt. Als. Als. Als. Ik weet van dode kinderen. Ik weet hoe ze eruitzien, hoe ze voelen - koud en stijf, en hoe ze ruiken. Van wasachtig tot het zilte van de zee. Anna. Ik heb het zien gebeuren. Ik was hier. Hier, in onze kinderkamer, in mijn eigen huis, op mijn eigen erf. Drie dagen lang heeft ze het volgehouden. Drie dagen en nachten lang sliep ze, schreide ze, vocht ze voor haar leven, terwijl ik hier vanaf mijn stoel toekeek en me afvroeg hoe lang het ging duren. Ik kon de tijd niet zien, maar ik kon hem wel voelen. Seconden gevuld met strijd en pijn. Eerst was er nog dat afschuwelijke, wanhopige krijsen, en het schudden van dat kleine lijfje. Later werd het stil. Anna’s bewegingen werden steeds trager, steeds minder frequent, totdat haar lichaam alleen af en toe nog een klein schokje gaf. Alsof ze haar krachten spaarde, alsof ze wist dat ze niet te veel energie moest verspillen. Niet meer hoefde te huilen omdat het toch niets hielp. Instinct heet dat. Het is nu zo’n zes uur geleden dat Anna haar laatste beweging maakte. Ik telde de seconden, de minuten, de uren. Zes in totaal. Een piepklein zuchtje. En dat was het. Anna huilt niet langer van de honger, verlangt niet meer naar een aanraking, een paar warme handen die haar vastpakken en haar koesteren, voeden. Anna is dood. Wat heb ik gedaan? Ik had eerder moeten ingrijpen. Veel eerder. Bij de eerste tekenen al. De waanzin. Ik zag het in zijn blik. De blik die kwam met de sneeuw, het ijs op de ramen. Minder dan een week geleden. Vanaf dat moment bewoog ik me zo geruisloos mogelijk door het huis. Alsof ik er niet was, en hij me niet kon opmerken. Soms kneep ik mijn ogen dicht. In de hoop dat het me hielp, maar het hielp me niet. ‘Je moest eens weten hoe het is.’ Hij had me gezien, me bij mijn armen vastgegrepen. Zijn oogopslag verward. ‘Het maakt me gek.’ ‘Ik weet het’, probeerde ik hem te sussen, en ik drukte een kus op zijn voorhoofd. ‘Maar voor mij is het anders.’ Zijn kaak verstrakte, net als zijn greep om mijn bovenarmen. En toen wist ik het. Toen wist ik dat het niet eeuwig zo kon duren. Dat zijn gekte, onze gekte, zich een weg naar buiten ging banen. Ik wist het, maar ik duwde het weg. Met lange, stroeve halen. De voordeur valt in het slot, vanuit de hal klinken voetstappen. Hij is terug. Terug in dit huis. Ons huis. Het huis waar we eens zo gelukkig waren. Waar ooit een toekomst was. Toen de sneeuw nog niet bestond. En
117 117
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 117
26-02-14 11:47
de krankzinnigheid. Wat zal hij zeggen als hij ziet dat Anna niet meer leeft? Wat gaan we doen? Waar brengen we haar naartoe? En hoe gaan we verder? Kunnen we nog verder? We moeten haar begraven. Of haar teruggeven. Mijn maag trekt samen bij de gedachte. Ik blijf kijken. Naar het roerloze gezichtje. Anna. Anna. Prachtige, mooie Anna. Ik wil haar aanraken, haar in mijn armen nemen, Lieve woordjes fluisteren, maar ik kan het niet. Mijn mond zit vol glas. Mijn handen zijn achter mijn rug gebonden, mijn benen met touw aan de spijlen van de stoel. Drie dagen en drie nachten breng ik hier al door, samen met Anna. Hoe lang nog voor we worden gevonden? Door de buren. De politie. Door de ouders van Anna. Hoe lang nog voor de sneeuw stopt met sneeuwen en de gekte ophoudt gek te zijn? Hij komt de trap op. Met trage, zware passen. Zoals hij dat doet wanneer de vlokken naar beneden komen. Ik sluit mijn ogen, en voor het eerst in mijn leven bid ik. Laat ons gaan, laat ons alsjeblieft gaan. De slaapkamerdeur wordt langzaam opengeduwd, de scharnieren kraken. Ik kijk op. William. Met in zijn armen een kindje. Een levende. Een nieuwe. Het sabbelt tevreden op haar knuistje. Opnieuw sluit ik mijn ogen. Waar heeft hij haar vandaan? Wie zijn haar ouders? Net als Anna is ze pasgeboren. Ik durf haar geen naam te geven, want alles wat je een naam geeft sterft, weet ik nu. Ik vervloek mezelf, ik had beter moeten weten. Anna had nooit een naam mogen krijgen. Misschien dat ze dan nu nog... De baby draagt roze kleertjes, ik herken ze van een jaar eerder. Ze lagen netjes opgeborgen in de kast. William legt het meisje in de wieg, naast Anna. Hij was erbij toen onze dochters stierven, een voor een. Twee babymeisjes, precies elf maanden na elkaar geboren, precies elf maanden na elkaar gestorven. Terwijl hij de premature wezentjes in het ziekenhuis zag vechten voor hun leven, zag happen naar adem, ontvluchtte ik de werkelijkheid. Ik verschool me in deze kamer, in de schommelstoel, en ik keek hoe de sneeuwvlokken langs de ramen gleden. Ik wilde het niet weten, het niet zien. Niets zien. Mijn levende meisjes maakten me bang. Er zat een dodelijk monster in ze verscholen, en het was onzeker of het zou toeslaan. Ik kon daar niet naar kijken, er niet op wachten. Pas toen de zekerheid van de dood er was, pas toen mijn meisjes niet meer ademden, kon ik van ze houden. Het monster was weg. Ik hield hun fragiele lichaampjes vast, snoof hun geur in me op, vrijwel identiek. Was en zilt. En terwijl ik ze kusjes gaf, besloot ik het verdriet niet toe te laten. Niet te huilen, omdat deze mensjes me het mooiste gaven dat ik ooit heb bezeten: het moederschap.
118 118
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 118
26-02-14 11:47
Gevoelloze kut, noemt hij me. Een hoer zonder emoties. IJskast. IJspegel. Een harteloos lijk. Hij wilde dat ik het zag. Dat ik een babymeisje zag sterven. Zodat ik begreep hoe het voelt. Hoe machteloos, hoe vleugellam je dan bent. Want zo voelt hij zich, al drie jaar. Dat is hoe hij het zei, terwijl hij mijn handen met tiewraps achter mijn rug bond en mijn mond vulde met het glas van de zuigfles die hij even daarvoor stuksloeg. Kalm en toonloos. ‘Zo voel ik me al drie jaar’, en hij trok de reep stof waarmee hij mijn mond afsloot nog een stukje strakker aan. Het nieuwe meisje ligt in de wieg, net als Anna boven op de dekentjes. Het is koud. Te koud. Het meisje heeft warmte nodig, maar het glas in mijn mond weerhoudt me van de opmerking. William verlaat de kinderkamer en sluit de deur achter zich. Het korte schrapen van de sleutel die wordt omgedraaid. Hij heeft me niet aangekeken, me niet gevraagd hoe het gaat. Of ik het al weet, het al voel. Of hij me eindelijk kan laten gaan, omdat het genoeg is zo. Ik doe mijn ogen dicht. Ik wil het niet. Niet nog een keer. Eentje is genoeg. Anna was genoeg. Te veel. Ik voel het. Machteloos. Vleugellam. Het heeft gewerkt, wil ik tegen William zeggen, ik ben niet langer een gevoelloze kut. Want ik huil. Ik wil krijsen, hem terugroepen, zodat ik kan wijzen op mijn tranen. Op mijn woede, mijn paniek, het hulpeloze gevoel. Maar ik kan het niet. Ik kan niet krijsen, hem niet terugroepen. Er zit een doek voor mijn mond, met daarachter de scherven van een ongebruikte fles. Even hoor ik alleen de gejaagdheid van mijn hart. Dan zijn er zachte babygeluidjes. Mijn blik wordt als vanzelf naar de wieg getrokken. Twee lichtroze handjes die in de lucht grijpen, vingertjes die onhandige bewegingen maken. Ik zie een baby die gaat sterven. William had gelijk. Het maakt je gek. Langzaam slik ik een van de glasscherven door. En dan nog een.
119 119
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 119
26-02-14 11:47
120
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 120
26-02-14 11:47
LinWoOD BarcLAY De 5 w’s
Doodgewone mensen zijn de helden in de thrillers van de Canadese oud-journalist en -columnist Linwood Barclay. Doodgewone mensen die in situaties verzeild raken, waarbij de lezer zich afvraagt ‘wat zou ik doen?’. Wereldwijd heeft hij al vijf miljoen boeken verkocht. Grootmeester Stephen King is een van zijn trouwe fans. Maar geplaagd door angsten en zorgen is de succesvolle auteur ook van het type dat nooit messen in de vaatwasser plaatst met de punt naar boven. Crimezone Magazine legt de Canadese schrijver langs de meetlat van de vijf journalistieke W’s: wie, wat, waar, wanneer en waarom. ‘Je wilt iedere keer met een écht goed verhaal komen. Dáár ligt voor mij de uitdaging.’ TEKST
Peter Kuijt
FOTO
Linwood Barclay
Wie denkt Linwood Barclay wel dat hij is? ‘Ongerust zijn is mijn tweede natuur,’ zegt de schrijver. ‘Ik vind het moeilijk om me te ontspannen. Die persoonlijkheid van mij werkt wel weer als een infuus voor mijn thrillers. Ik heb weleens gedacht: moet ik geen medicijnen nemen om mijn angsten te onderdrukken? Maar dan ben ik weer bang dat mijn boeken niet zo goed worden.’ Het zijn de kleine dingen die hem zorgen baren. ‘Als ik van huis weg ben, vraag ik me af of alles thuis nog in orde is. Zijn de leidingen niet gesprongen? Hoe is het met de kinderen? Ik ben ook zo’n type dat het bestek in de vaatwasser controleert en zeg altijd tegen mijn gezin: “Plaats de vleesmessen niet met de punt naar boven, want voor je het weet...”’ Waar komt die tobberige inslag toch vandaan? Zielenknijpers zullen wel concluderen dat het een en ander met zijn jeugd te maken heeft. Zijn jonge jaren waren namelijk niet de gelukkigste van zijn leven. Linwood Barclay werd op 23 maart 1955 geboren in New Haven in de Amerikaanse staat Connecticut. Vier jaar later verhuisde het gezin naar Canada om zich te vestigen in
een buitenwijk van Toronto. In 1966, toen Linwood elf was, kochten zijn ouders de camping Green Acres in het Kawartha-merengebied in Ontario. Het besluit om dit stuk grond te kopen was een optelsom van de wat excentrieke voorliefde van Linwoods moeder voor kampeervakanties en het feit dat het werk voor zijn vader, een illustrator, niet meer voor het opscheppen lag. Zijn tekeningen bij advertenties werden steeds vaker vervangen door foto’s. Linwood genoot aanvankelijk van de overstap. Hij hielp zijn vader het land onderhouden en mocht op de John Deere-grasmaaier rondrijden. Linwood had de beschikking over een bootje en had de hond Chipper als trouwe metgezel. Bovendien wist hij, doordat hij toegang had tot de reserveringslijst voor de vakantiehuisjes, waar de gezinnen met tienerdochters hun intrek namen. Maar die idyllische jaren duurden niet lang. Toen hij vijftien was, werd zijn vader ziek. Bovendien viel zijn oudere, briljante broer Rett na zijn dienstplicht ten prooi aan een zenuwziekte. Een jaar later overleed zijn vader. Het runnen van het vakantiepark kwam geheel op Linwoods schouders terecht. ‘Ik werd meteen volwassen,’ herinnert Barclay zich. ‘Voor mij
121
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 121
26-02-14 11:47
Crimezone: ‘Een bijzonder spannend en gelaagd verhaal dat eindigt in een spetterende apotheose.’ yyyy
geen tienerjaren. Geen feestjes, nooit uitgaan. Ik moest dat hele vakantiepark doen. Toen ik 22 was, besloot ik te vertrekken. Ik kreeg een baan bij een krant, de Peterborough Examiner. Dat was zeer tegen de zin van mijn moeder, die alle registers opentrok om me schuldig te laten voelen. Zij kon de schuldmachine op atoomkracht laten draaien.’ Zijn moeder, die in 1989 overleed, is altijd kwaad op hem gebleven. ‘Het is misschien kil om te zeggen. Maar ik mis mijn vader nog elke dag. Mijn moeder niet.’ Wat betekent het schrijven voor hem? Het is een toevluchtsoord, benadrukt Barclay. ‘Ik was zeven of acht toen ik al verhalen begon te maken. Ik was verslingerd aan series als Mannix, The Man from U.N.C.L.E. en Mission Impossible. Eén aflevering per week vond ik niet genoeg. Daarom begon ik met de karakters uit de series mijn eigen verhalen te maken. Toen ik een jaar of tien was, vroeg ik mijn vader of hij mij wilde leren typen, zodat ik sneller verhalen kon schrijven.’ Toen Barclay twintig was, besloot hij een brief te schrijven aan zijn favoriete auteur, detectiveschrijver Ross MacDonald (pseudoniem van Kenneth Millar), wiens boeken over de private eye Lew Archer hij verslond. De twee correspondeerden enige tijd en Barclay kreeg van MacDonald een gesigneerd exemplaar van Sleeping beauty. ‘Voor Linwood’, stond er, ‘die, naar ik hoop, op een dag beter wordt dan ik’.
Crimezone: ‘De tone of voice is goed en er zit de nodige spanning en actie in, maar Barclay heeft geen gelukkige hand met het uitspelen van zijn kaarten.’ yy
Na zijn eerste baan als journalist bij de Peterborough Examiner volgde de overstap naar de best verkopende krant van Canada, de Toronto Star. Daar was hij onder andere redacteur en redactiechef, voordat hij in 1993 een populaire columnist werd. Barclay publiceerde vier non-fictieboeken: Mike Harris made me eat my dog, Father knows Zilch: A guide for dumbfoundend dads, This house is nuts en Last resort, zijn memoires over zijn tijd op het vakantiepark Green Acres. In 2004 schreef Barclay Bad move, de eerste van vier komische thrillers over de sciencefictionschrijver en journalist Zack Walker. Vier jaar later verliet hij de Toronto Star om zich volledig op het schrijven van boeken te kunnen richten. Toch sloeg Barclay als schrijver een andere weg in. ‘Als de Zack Walker-thrillers het goed hadden gedaan, dan was ik ze blijven schrijven,’ zegt Barclay. ‘Maar destijds leek het me verstandig om de formule van een serie te verlaten en donkerder thrillers te gaan schrijven. Want laten we wel wezen: hoeveel auteurs zijn succesvol in het genre van de komische misdaadroman? Janet Evanovich, Carl Hiaasen en dan heb je het wel gehad.’ Barclays grote doorbraak kwam in 2007 met No time for goodbye, dat in Nederlandse vertaling onder de titel Zonder een woord verscheen. Daarna volgden Dicht bij huis, Vrees het ergste, Kijk niet weg, Het ongeluk en Geloof je ogen. In augustus 2013 kwam in de VS A tap on the window uit. Daarin schrijft Barclay over een
122
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 122
26-02-14 11:47
LinWoOD BarcLAY De 5 w’s
Crimezone: ‘Al de ingrediënten waar Barclay zich zo graag van bedient, zitten ook in dit verhaal: spanning, humor en tederheid.’ yyyy
privédetective wiens zoon op tragische wijze om het leven is gekomen. Twee maanden later rijdt hij door zijn woonplaats en ziet hij een meisje bij een verkeerslicht staan, in de regen. Als zij vraagt of ze mee mag rijden, stemt hij toe. Hij weet dat het verdacht lijkt als een man van middelbare leeftijd een meisje van straat oppikt, maar hij weet dat zij z’n zoon heeft gekend en wellicht kan zij meer vertellen over de wijze waarop junior is overleden. Dan ontdekt hij dat hij het meisje beter niet een lift had kunnen geven. Maar het is al te laat. Waarom zijn de hoofdpersonen in zijn thrillers zo vaak doodgewone mensen? ‘Gewone mensen in ongewone situaties, daar schrijf ik over. Ik ben geen ex-agent of oud-militair, niemand in mijn kennissenkring zit in die branche. Wij zijn gewone mensen met gewone banen en we weten hoe het voelt om wakker te liggen tot drie uur ‘s nachts omdat je dochter nog niet thuis is. Over die angsten schrijf ik.’ ‘Ik schrijf vaak vanuit de gedachte “wat zou ik in deze situatie doen?”. Mijn helden zijn doorgaans niet getraind om om te gaan met gewetenloze slechteriken. De meesten zouden vluchten, ik ook. Maar in elk verhaal staat er iets op het spel dat zo belangrijk is dat mijn karakters toch de handschoen oppakken en terugvechten. Het leven van een zoontje bijvoorbeeld.’
In Vrees het ergste is de held een autodealer die Honda’s probeert te slijten. ‘Twee goede vrienden van mij zijn gepensioneerde autoverkopers. Ik kende geen thrillers waarin iemand met zo’n gewoon beroep de held is. Dat wilde ik eens uitproberen.’ Wanneer komt er een nieuw boek van Barclay uit? De schrijver heeft een contract dat loopt tot 2017 waarin van hem wordt verlangd dat hij per jaar één boek aflevert. ‘Van thrillerschrijvers wordt ook verwacht dat ze in dat ritme publiceren. Als je er eenmaal in zit, is het een tredmolen.’ Een eerste versie schrijft hij in twee à drie maanden. Daarna begint het schrappen, schaven en polijsten. Als gewezen journalist is de deadline voor Barclay niet het grootste probleem. ‘Nee, je wilt iedere keer met een écht goed verhaal op de proppen komen. Dáár ligt voor mij de uitdaging. Nu de boeken door nog meer mensen worden gelezen, krijgen ze meer aandacht. Ik besteed nu nog meer tijd aan het herschrijven om ze zo goed mogelijk te maken. Eén boek per jaar is wat me nog net lukt, hoewel ik ook bezig ben een YA-thriller te schrijven.’ ‘Ik ben bezig aan No safe house, een vervolg op No time for goodbye, dat eind deze zomer uitkomt. Ik kijk hoe het zeven jaar later met de karakters is gesteld. Volgens mij is het in de misdaadliteratuur niet gewoon om te schrijven over de impact en de naweeën van een misdrijf dat eenmaal is opgelost.’ Hoewel hij het als een tredmolen beschouwt, schrijven is nog altijd beter dan werken, concludeert Barclay. ‘Beter dan een echte baan te hebben. Ik weet niet wat ik liever zou doen. Ja, misschien spelen met speelgoedtreinen,’ aldus de auteur die thuis een reusachtige treinbaan heeft. ‘Maar daar verdien je niets mee.’
123
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 123
26-02-14 11:47
Zestien jaar werkte senator Klaas de Vries aan zijn thrillerdebuut. Tijdens de skivakanties. In zijn roman is geen sneeuwvlok te bekennen, maar des te meer bloed bij een onthoofding op het Venetiaanse graf van Stravinsky. TEKST
Dirk Koppes
Het gebeurt niet vaak dat een thriller van vaderlandse bodem zo bloederig uit de startblokken komt als Operatie Vuurvogel. Terwijl de omstandigheden op het Venetiaanse begrafeniseiland San Michele zo idyllisch lijken. Maar op het graf van de Russische componist Igor Stravinsky wordt het hoofd van een Nederlandse concertpianist gevonden. Romp en ledematen ontbreken. Russische maffia? Crime passionnel? Jihad? Aan de Italiaanse commissaris Penoli de niet zo schone taak om de moordenaar te vinden. Al snel blijkt er een kaasluchtje aan de zaak te hangen en moet hij samenwerken met de Nederlandse rechercheurs Banning en Witteman.
124
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 124
26-02-14 11:47
interview klaAs de VRIEs
Auteur Klaas de Vries schakelt snel tussen Den Haag en Venetië, waarbij steeds meer lokale femmes fatales opduiken. Iets waar amateurspeurder Kalman Hines een zwak voor heeft. Hij heeft zijn leven lang als advocaat in Israël gewerkt, maar is net teruggekeerd naar zijn geboorteland Nederland. Hij wordt in Operatie Vuurvogel zowel amoureus als mentaal stevig aan het werk gezet. En dan moet hij ook nog jeugdvriend en collega-advocaat in duistere zaakjes Hugo Spietsch in de gaten houden…
Maakbaarheid Waarom maakt een gerespecteerd voormalig minister, Kamerlid en huidige senator zijn handen vuil aan zoiets infaams als een thriller? In een statig pand aan de Haagse Lange Voorhout legt de politicus uit wat hem bezielde. Sowieso de afwisseling met de vele politieke stukken die hij moest produceren. De vrijheid om langer naar je zinnen te kijken, te stoeien met de tekst, je fantasie de vrije loop te laten. ‘Een thriller schrijven doet denken aan een maakbare samenleving, waar iedere politicus van droomt. Je maakt je privésamenleving, geheel naar eigen wens. Toch ligt het anders. Maakbaarheid in de politiek wordt gebruikt voor totaalconcepten. Maar politici kunnen slechts hier en daar iets doen om het bestaande te veranderen. Maar ook als auteur heb je minder over je fantasiewereld te zeggen dan ik had verwacht. Heel verrassend, sommige karakters gingen een andere kant uit dan ik zelf had gepland.’ Misschien komen die onvoorziene wendingen wel doordat hij het manuscript 11,5 maand per jaar niet aanraakte. Tijdens de volgende wintervakantie pakte hij dan de draad weer op. ‘Ondertussen dacht ik er wel over na, maakte soms aantekeningen. En opeens borrelde er dan iets nieuws omhoog. Ik was zelf benieuwd hoe het zou aflopen,
buitengewoon interessant. Ik heb niet geprobeerd een reële misdaad te beschrijven, dit is fictie en geen historische roman.’
Bram Moszkowicz Toch doet de malafide advocaat Spietsch aan de omstreden Bram Moszkowicz denken. Toeval? ‘Spietsch was er veel eerder dan dat gedoe ‘Dat rond Moszkowicz. Die onheilspellende naam sommige had ik tien jaar geleden advocaten bedacht. Dat sommige advocaten op het randop het randje je van de eerbaarheid opereren, dat denk ik van de zeker. Wat veel gebeurt eerbaarheid is dat onder mom van het beroepsgeheim, de opereren, advocaat wordt meegezogen in handelingen dat denk ik van zijn cliënt. Je moet zeker.’ kiezen: onderdeel van de rechtsorde zijn of verlengstuk van de cliënt. Die spanning zit in dat vak. Een advocaat moet geen advies geven hoe zwart geld weg te sluizen. In de westerse wereld hebben wij een bepaalde verdraagzaamheid opgebouwd ten opzichte van misdadigers. Ze krijgen een perfecte bescherming, die meer past in de tijd dat bewijzen in rechtszaken veel primitiever waren. Nu kun je je afvragen of de misdadiger niet veel te veel op de advocaat gaat leunen. Hoe ver ga je in het heilig verklaren van de relatie advocaat-cliënt? Daar heb ik vraagtekens bij.’ Iedereen in Klaas de Vries’ Operatie Vuurvogel jaagt achter geld aan. ‘Niet alleen hebzucht, maar ook dringende behoefte aan geld corrumpeert. Het begint onschuldig met pianist Joop die geld nodig heeft om concerten te organiseren. Dat leent hij bij
125
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 125
26-02-14 11:47
interview klaAs de VRIEs zijn advocatenvriend Hugo. Maar als die het opeens terug moet hebben, dient Joop naar creatieve oplossingen te zoeken. Mensen denken hun problemen op te lossen met iets bijna onschuldigs. Maar het blijft een misdaad om wietplanten te kweken. Je hebt een paar plantjes thuis staan, dan is het niet zo’n grote stap om je oom te vragen of je een stukje van zijn stal mag gebruiken. Dat is de dynamiek van kwaad tot erger.’
Stoplicht Is de mens dan geneigd tot het kwade? ‘Ja. Hij heeft normen nodig en die moeten gehandhaafd worden. Je staat ’s nachts voor een rood stoplicht en moet beslissen of je doorrijdt of niet. Een hoop mensen vinden dit geen misdrijf, je richt geen materiële schade aan. Met die kleine dingen begint het. Het draait allemaal om sociale discipline. Kindertjes weten niets als ze geboren worden. Ik heb er drie grootgebracht, en die moeten nu eenmaal alles leren.’ De Vries heeft niet overwogen zijn eigen verleden als minister te gebruiken bij het schrijven van thrillers. ‘Het dagelijkse politieke handwerk levert geen spannende boeken op. Ik wilde een vrij simpel verhaal met stevige accenten. Beetje humor voor de afstand. De lezer het verhaal in sleuren. De politieke realiteit is daarvoor te droog. Er wordt veel geromantiseerd over de politiek, zoals in zo’n documentaire over Joop den Uyl. Zo onrealistisch! Je bent meestal met brede ontwikkelingen bezig, en probeert je blik te scherpen door met veel mensen te praten die er meer kennis van hebben. Een goede politicus is een goede bestuurder, maar geen geschikt personage voor een thriller.’
Operatie Vuurvogel, het thrillerdebuut van Klaas de Vries, is verschenen bij uitgeverij Conserve.
126
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 126
26-02-14 11:47
TEKST
Kees de Bree, Sander Verheijen
127 127
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 127
26-02-14 11:47
Het is in 2014 precies honderd jaar geleden dat de eerste Nederlandse misdaadfilm in première ging. Regisseur Louis H. Chrispijn sr. probeerde in 1914 met Liefde waakt het misdaadgenre een gezicht te geven. Of hem dat lukte is niet helemaal duidelijk, want hoewel de film keurig in de geschiedenis van de film staat bijgeschreven, wordt ook vermeld dat het ‘een vermiste film’ is. Datzelfde geldt voor de misdaadfilms uit de daarop volgende jaren. Wel duidelijk is dat het genre niet meteen omarmd werd door de Nederlandse filmindustrie. Na de film Gij zult niet dooden (1922) van George A. Beranger zou het liefst dertien jaar duren voordat Kurt Geron met Het mysterie van de Mondscheinsonate (1935) opnieuw een poging deed. In de roerige tijden die voorafgingen aan WO II probeerde alleen Léo Joannon met Klokslag twaalf (1936) de misdaadfilm populair te maken. Tevergeefs. Na de Tweede Wereldoorlog duurde het minstens vijftien jaar voordat er weer enige serieuze pogingen werden gedaan om misdaadfilms te maken. Rechter Thomas (1953) van Walter Smith was bepaald geen succes gebleken, evenmin als Stranding (1960) van Louis van Gasteren. Hieronder enkele van de kroonjuwelen van de Nederlandse misdaadfilm, gezien in historisch perspectief.
Rififi in Amsterdam (1962) In 1962 verscheen de eerste Nederlandse misdaadfilm die echt tot de verbeelding sprak: Rififi in Amsterdam van Giovanni Korporaal. Het was een combinatie van misdaad en humor. De film had een budget van 500.000 gulden waardoor een keur aan bekende Nederlandse acteurs en andere artiesten aangetrokken kon worden. Het verhaal gaat over ene Bert
Oliemans (Maxim Hamel) die na jaren in de gevangenis te hebben gezeten eindelijk vrijkomt, maar zo gauw hij weer de straat op kan, wordt hij nauwlettend in de gaten gehouden door commissaris van Houthem (Johan Kaart). En ook de onderwereld, in de gedaante van Lauwe Freek (Jan Blaaser) en Manke Karel (Ton van Duinhoven), zit hem op de hielen vanwege een oude schuld. De populaire volkszanger Willy Alberti debuteert in de film als kroegbaas, en brengt ook het lied Kijk me nog eenmaal aan ten gehore. Wereldkampioen judo, Anton Geesink, maakte zijn opwachting als rechercheur. De film is gebaseerd op het boek Schatgravers aan de Amstel van W.H. van Eemlandt, een misdaadauteur die tussen 1953 en 1955 een twaalftal misdaadromans schreef. De zwart-witfilm is bedoeld als een eerbetoon aan de Franse politiefilms uit die tijd, maar door de komische elementen, het gebrek aan realisme en het slechte geluid dat lange tijd kenmerkend was voor de Nederlandse film, was de film niet meer dan een aardige poging.
Kermis in de regen (1962) In hetzelfde jaar (1962) verscheen de verfilming van het boek van een andere misdaadauteur. Kermis in de regen van Joop van den Broek was als boek een succes, maar als film niet. Het verhaal gaat over ene Freddy die een auto steelt en die daarbij de eigenaar van de auto neerslaat. Dit wordt waargenomen door de typiste Annie Holst. Als de eigenaar later overlijdt, wordt Freddy opgepakt en belandt hij in de gevangenis. Zijn celmaat is een oud-bankmedewerker die dankzij zijn omgang met de vrouw van zijn baas in het bezit is gekomen van een bouwtekening van
128
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 128
26-02-14 11:47
100 JaAR NedeRLANDSE MisdAaDfilm de bank waar hij werkte. Hij geeft de blauwdruk aan Freddy. Samen met zijn vriend Willy besluit hij de bank te overvallen om aan geld te komen om te vluchten. Daarnaast moet Annie Holst uit de weg worden geruimd, de enige getuige van de doodslag op de eigenaar van de gestolen auto. Aan de basis van de verfilming stond acteur Kees Brusse, op het toppunt van zijn roem, die een nieuwe uitdaging in de regie van een speelfilm zag. Hij werkte samen met zijn toenmalige vrouw, Mieke Verstraete, en Guus Verstraete aan het scenario. De film flopte. Niet alleen financieel. Het zou ook een rem betekenen op de behoefte van andere regisseurs en financiers om nog tijd en geld in misdaadfilms te steken.
Het gangstermeisje (1966) In 1966 kreeg de Nederlandse misdaadfilm haar eerste grote kans omdat regisseur Frans Weisz zich met hart en ziel op het genre stortte. Als basis voor zijn film koos hij voor het boek Het gangstermeisje (1965) van de veelbelovende literator Remco Campert. Het tweetal, aangevuld met columnist Jan Blokker, schreef het scenario. Het verhaal gaat over de schrijver Wessel Franken die midden in het scenario van zijn boek Het gangstermeisje zit, wanneer hij last krijgt van een schrijversblok. Die emotionele toestand dreigt over te gaan in een depressie. Op advies vertrekt hij naar een bevriend homokoppel in de Franse gemeente Menton. Daar vindt hij rust, maar dan wordt hij geconfronteerd met plotwendingen die ook in zijn onafgemaakte scenario plaatsvinden. Deze lokken hem naar Italië, waarna hij in zijn eigen film lijkt te zijn beland. Frans Weisz had voor de
hoofdrollen in de film gekozen voor Kitty Courbois en Pablo Graziosi. De laatste in verband met eventuele verkoop van de film naar het buitenland. De internationale titel is The Gangstergirl. De film werd gezien als een van de eerste Nederlandse nouvelle vague-films. Het budget voor de film bedroeg 600.000 gulden. In Nederland bracht de film een kwart daarvan op, maar na internationale distributie werd in totaal 4 miljoen gulden omgezet. Op het filmfestival van Berlijn werd Het gangstermeisje genomineerd in de categorie beste film.
De inbreker (1972) Zes jaar na zijn misdaaddebuut besloot regisseur Frans Weisz het, op verzoek van producent Rob du Mée, nog een keer te proberen. Ditmaal met de film De inbreker, gebaseerd op het gelijknamige boek The Burglar (1961) van August Defresne. Het verhaal gaat over Glimmie (Rijk de Gooyer) die met zijn inbraakcarrière in een dip zit. Maar dan krijgen hij en zijn maat De Bonk een opdracht waarbij drieduizend gulden te verdienen valt: ze moeten het jonge meisje Fanny zien op te sporen en weer terugbrengen bij haar stiefvader, Van Borsen, een rijke bankier. Volgens Van Borsen is Fanny een drugsverslaafde die is weggelopen van huis. De politie inschakelen zou zorgen voor negatieve publiciteit, die ernstige gevolgen kan hebben voor zijn hoge functie. Inspecteur Van Hol, die is aangewezen om Glimmie in de gaten te houden, raadt het duo af om te werken voor Van Borsen, maar Glimmie en De Bonk luisteren niet naar hem. Al gauw blijkt de opdracht, zoals door Van Hol voorspeld, een vuil plan te zijn van de opdrachtgever.
129
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 129
26-02-14 11:47
100 JaAR NedeRLANDSE MisdAaDfilm De commerciële producent Rob du Mée botste in het begin met de intellectuele regisseur Frans Weisz omdat de laatste de keuze van Rijk de Gooyer veel te populair vond. Zelf had hij liever Charles Aznavour. Weisz vertelde later: ‘Ik zal je eerlijk zeggen dat ik vóór De inbreker nooit had gedacht dat ik ooit met Rijk de Gooyer een film zou maken. Ik vond ’t altijd een vervelende man.’ De film werd positief ontvangen door de pers en trok meer dan een half miljoen bezoekers. De Gooyer kreeg alom goede kritieken. Uiteindelijk gaf Weisz zijn waardering voor De Gooyer toe: ‘Het was eigenlijk de eerste keer dat een Nederlandse acteur de film maakte.’
Naakt over de schutting (1973) Nu Frans Weisz eenmaal de smaak van het succes te pakken had, was hij niet meer te stuiten. De meest onzekere en perfectionistische regisseur die Nederland ooit gekend heeft, besloot een jaar na zijn grote succes met De inbreker opnieuw een misdaadfilm te maken en wederom met Rijk de Gooyer in de hoofdrol. Het werd Naakt over de schutting (1973) naar het gelijknamige boek van VN-redacteur Rinus Ferdinandusse die zich in zijn krant een voorvechter betoonde van het misdaadgenre. Het boek was in 1966 een sensatie. Nederland las met rode oortjes over de capriolen van journalist Rutger Lemming die een moord ziet plegen en hoort van vrouwen die naakt over de schutting klimmen. Het verhaal gaat over Rick Lemming (De Gooyer) die in het hart van Amsterdam woont, waar hij beheerder is van een gokhal. Als hobby houdt hij duiven op zijn platje. In zijn huis verhuurt hij een kamer aan onderwijzeres Penny van der Laan (Jennifer
Willems). Rick is dik bevriend met karatekoning Ed Swaan (Jon Bluming). Als Rick en Penny op een avond gaan kijken naar Eds comeback-wedstrijd, maken ze kennis met Eds vriendin, het zangeresje Lilly Marischka (Sylvia Kristel) en haar televisie-crew. Al gauw blijkt dat Lilly deze mannen met een optreden in een pornofilm ter wille moet zijn in ruil voor hulp bij het opbouwen van haar carrière. Onder het mom dat het een ‘kunstfilm’ betreft, wordt ook Ed in het seks-avontuur meegesleept. Als Rick op een avond stiekem een kijkje gaat nemen, ziet hij hoe het in de filmstudio uit de hand loopt. Ed en Lilly vluchten naakt over de schutting naar de sportschool van Ed, en van daaruit naar het huis van Rick. Hun kleren blijven in de filmstudio achter. Samen gaan de mannen de volgende dag op onderzoek uit en ontdekken een aantal onfrisse praktijken van de tv-heren, die hun porno-plannen niet zomaar laten dwarsbomen. De film heeft, afgezien van de titel, vrijwel niets met het boek te maken. De hoofdpersoon heet ineens Rick Lemming en is geen journalist maar een eigenaar van een gokhal. De enige plotovereenkomst is het pornonetwerk en het maken van een pornofilm. Ferdinandusse speelt zelf ook een rolletje in de film. Hij speelt een pr-medewerker die een groep journalisten tot stilte moet manen. Ondanks het succes van het duo Frans Weisz/ Rob du Mée werd de misdaadfilm nog steeds mondjesmaat opgepakt door andere filmmakers. Na Naakt over de schutting werden er gedurende de jaren zeventig welgeteld vijf misdaadfilms gemaakt waarvan Grijpstra & De Gier (1979) het meest succesvol was.
130
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 130
26-02-14 11:47
Grijpstra & De Gier (1979)
Grijpstra & De Gier (1979) Filmmaker Rob Houwer wist uiteindelijk Wim Verstappen voor zich te winnen. Hun eerste samenwerking was de verfilming van Van de Weterings politieroman Het lijk in de Haarlemmer houttuinen (1975). Voor de hoofdrollen kozen zij de inmiddels beroemd geworden Rijk de Gooyer en jeugdidool Rutger Hauer die dankzij zijn vertolking van Floris op de televisie binnen korte tijd een iconische held was geworden. In Het lijk in de Haarlemmer houttuinen zijn de helden eigenlijk doodnormale agenten. Zachtmoedige mannen die misdaden oplossen terwijl ze over huis-tuin-en-keuken-onderwerpen babbelen. Ze houden van muziek en bespelen instrumenten, ook al zijn ze er geen meesters in. De sfeer in de boeken, en ook in de film, is gemoedelijk en weerspiegelt op treffende wijze de politieaanpak van de jaren zeventig in Amsterdam. De soms absurdistische en filosofische elementen in de film, maakten dat sommige critici de film niet goed konden benoemen. Maar in de bioscopen deed de film het zo goed dat er een slordige tien jaar later een tweede film in de serie werd gemaakt: De ratelrat (1987). Helaas niet, zoals de bedoeling was, een hele reeks met avonturen van Grijpstra en De Gier.
De jaren 80 Hoewel het commerciële denken was begonnen bij een aantal filmmakers: Du Mée, Houwer, Verhoeven, Verstappen en De la Parra, was dat nog niet bij iedereen het geval. De halfslachtigheid in het Nederlands denken (Kunst versus Entertainment) blijkt ook uit het aanbod van de misdaadfilm in de jaren 80 van de vorige eeuw. Aan de ene kant werden er films uitgebracht als Sprong naar de liefde (1982) van Bas van der Lecq, Wildschut (1985) van Bobby Eerhart, Spoorloos (1988) van George Sluizer en Luger (1982) en Loos (1989) van Theo van Gogh. Aan de andere kant de meer commerciële pogingen: het Baantjer-verhaal Moord in extase (1984) van Hans Scheepmaker en De ratelrat (1987), het geflopte tweede deel in de Grijpstra & De Gier-filmserie van Wim Verstappen.
Spoorloos (1988) De film Spoorloos is een superspannende, ingetogen verfilming van de briljante misdaadnovelle Het gouden ei van auteur Tim Krabbé. Zelf ziet de auteur zijn boek niet als een misdaadroman, maar iedereen die het boek gelezen heeft, doet dat wel. Het verhaal van een man en een vrouw die door Frankrijk reizen en de vrouw die bij het tanken bij een
131
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 131
26-02-14 11:47
pompstation plotseling verdwenen is, is zowel origineel als angstaanjagend. Een nachtmerriescenario voor alle automobilisten op doorreis. In kringen van thrillerlezers aarzelt men of Het gouden ei wel op de lijst met beste thrillers aller tijden mag staan of dat het om een literair meesterwerk gaat. In filmkringen is men er duidelijker over. De film Spoorloos won Het Gouden Kalf en meerdere internationale prijzen. Sluizer maakte in 1993 een Amerikaanse remake, The Vanishing, met in de hoofdrollen Kiefer Sutherland, Sandra Bullock en Jeff Bridges. De jaren 90 Het klimaat voor misdaadfilms in de jaren 90 week in niet veel af van dat van de jaren 80. Een aantal goedbedoelde pogingen als: Angie (1993) van Martin Lagestee, De langste reis (1997) van Pieter Verhoeff, De pijnbank (1998) van Theo van Gogh en twee films met commerciële potentie: Beck - De gesloten kamer (1993) van Jacob Bijl en De Cock en de wraak zonder einde (1999) van Alain de Levita.
De Cock en de wraak zonder einde (1999) Het was natuurlijk ondenkbaar dat filmmakers de boekjes van Appie Baantjer links zouden laten liggen. De aantallen boekjes die verkocht werden, namen duizelingwekkende proporties aan. De tv-serie trok miljoenen kijkers en de eerste bioscoopfilm uit 1984, met Joop Doderer en Ron Brandsteder in de rollen van De Cock en Vledder, had het goed gedaan. Voor de tweede film koos men voor het verhaal De Cock en de wraak zonder einde. Voor het scenario tekenden Simon de Waal en Gerrit Mollema. De hoofdrolspelers waren die van de tv-serie die in 1995 van start ging: Piet Römer als De Cock en Victor Reinier als Vledder. Het verhaal draait rond Peter de Beer, een oud-collega van rechercheur Jurriaan de Cock, die wordt vermoord met een mes dat schouwarts Ennaeus den Koninghe identificeert als een ‘kartelmes zonder kar-
tels’. De film werd gemaakt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van RTL4 (de zender die tv-serie Baantjer uitzond). Het nieuwe millennium Vanaf het jaar 2000, als spannende boeken in de bestsellerlijsten alle records beginnen te breken, neemt ook het aantal Nederlandse misdaadfilms toe. Een handjevol opmerkelijke producties zijn: Lek (2000) van Jean van de Velde naar het met een Gouden Kalf bekroonde scenario van Simon de Waal, De Grot (2001) van Martin Koolhoven, Baby Blue (2001) van Theo van Gogh, Bella Bettien (2002) van Hans Pos, Van God Los (2003) van Pieter Kuijpers, De dominee (2004) van Gerrard Verhage en 06/05 (2004) van Theo van Gogh. De succesvolle bewerkingen van de populaire thrillers van Saskia Noort als Terug naar de kust (2009) en De verbouwing (2012) van Will Koopman en De eetclub (2010) van Robert Jan Westdijk zijn stuk voor stuk grote successen. Ook verschenen er de laatste jaren een flink aantal spannende telefilms waaronder Cop vs Killer (2012) van Simon de Waal en Hans Pos en Doodslag (2012) van Pieter Kuijpers. Opvallend is de productie van Theo van Gogh die samen met thrillerauteur en meesterscenarist Tomas Ross een aantal films maakt.
Baby Blue (2001) Op het gebied van filmregie was wijlen Theo van Gogh een autodidact. Toch was er niets wat hij leuker vond. Veel van zijn films financierde hij zelf. In 2001 maakte hij een van zijn betere misdaadfilms met Baby Blue, naar een scenario van Tomas Ross. Het verhaal gaat over het schijnbaar gelukkige echtpaar Peter en Marjan de Wilde (Roeland Fernhout en Nienke Römer). Zij is stewardess en hij rommelt wat aan in verschillende baantjes. Wanneer ze nieuwe overburen krijgen, komt Peter erachter dat het echtpaar eenzelfde leven leidt als zij. Bij de buren is het echter de man, Ron Wood (Oliver Cotton), die de hele wereld afreist en de vrouw,
132
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 132
26-02-14 11:47
100 JaAR NedeRLANDSE MisdAaDfilm
Cop vs Killer (2012)
Laura Wood (Susan Vidler), die de hele dag verveeld thuis zit. De thuisblijvers kunnen al snel genoeg niet van elkaar afblijven en wat begon als een goede vriendschap ontaardt in een heftige seksuele relatie. Laura blijkt zich zelfs zo aangetrokken te voelen tot Peter dat ze met de noorderzon met hem wil vertrekken. Peter twijfelt en stuit toevallig op enkele gegevens waardoor zijn minnares plotseling in een compleet ander daglicht komt te staan. Wanneer hij verder gaat ‘graven’ verandert zijn leven in een nachtmerrie. De geheimen die naar boven komen, hadden beter in de doofpot kunnen blijven zitten. Baby Blue werd gedeeltelijk op Curaçao opgenomen. Dagelijks werden filmrollen naar Nederland verstuurd. Enkele sleutelscènes gingen verloren toen onbekenden de rollen bleken te hebben vervangen door een zending cocaïne. De filmblikken kwamen wel
aan maar in plaats van celluloid zat er cocaïne in de blikken. Ondanks een uitgeloofde beloning werden de filmrollen nooit teruggevonden en de betreffende scènes werden op Ibiza opnieuw gedraaid. Van Gogh sprak over een artistieke catastrofe.
Terug naar de kust (2009) Zoals Saskia Noort de Nederlandstalige thrillerwereld opschudde en ontegenzeggelijk aan de basis stond van de populariteit van het genre in de boekwinkel, daar mag ook haar eerste boekverfilming gezien worden als het begin van een periode waarin Nederlandstalige thrillers met succes bewerkt zouden worden tot bioscoop- en televisiefilms. Terug naar de kust, haar debuut uit 2003, werd door Will Koopman verfilmd met televisiecoryfee Linda de Mol in de hoofdrol. De alleenstaande Maria Vos (De Mol) wordt door een onbekende met de dood bedreigd. Zij vlucht met haar kinderen naar haar voormalige
133
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 133
26-02-14 11:47
Daglicht (2013) ouderlijk huis, waar ze onderduikt bij haar oudere zus Ans (Ariane Schluter). Terwijl het winterse verblijf in de villa aan zee Maria confronteert met traumatische jeugdherinneringen en haar omgeving steeds meer aan haar geestelijke gezondheid begint te twijfelen, komt haar belager steeds dichterbij. In anderhalve week trok de film meer dan 110.000 bezoekers.
Daglicht (2013)
boek, maar brengt de belangrijkste elementen prachtig en emotioneel naar het witte doek. De autistische Ray zit in een kliniek voor de moord op zijn buurvrouw en haar baby. De vraag is of hij de moord ook echt gepleegd heeft. Zijn zuster Iris (Angela Schijf) twijfelt en gaat op onderzoek uit. Zij ontdekt dat er een complot gesmeed is tegen de geestelijk beperkte Ray, ontroerend gespeeld door Fedja van HuĂŞt. Daglicht trok meer dan 250.000 bioscoopbezoekers.
Het succes van Terug naar de kust en De eetclub (2010) heeft ervoor gezorgd dat filmproducenten massaal opties nemen op de verfilming van de boeken van Nederlandse misdaadauteurs. Helaas wil dat niet zeggen dat de boeken ook daadwerkelijk verfilmd worden. Waar financiering vrijwel altijd het grote struikelblok is, worden er gelukkig nog steeds films gemaakt naar succesvolle Nederlandstalige thrillers. Een van de meest recente en succesvolle voorbeelden is Daglicht van Marion Pauw. De film van Penoza-regisseur Diederik van Rooijen vertelt niet strak het verhaal uit het
2014 en verder Het succes van de Nederlandstalige misdaadroman heeft ervoor gezorgd dat er ook een levendige handel op gang is gekomen in opties op verfilming van deze boeken. Het lijstje is inmiddels talrijk. Verfilmingen van het werk van Esther Verhoef, Simone van der Vlugt, RenĂŠ Appel, Saskia Noort, Bram Dehouck en Annet de Jong werden reeds aangekondigd, maar het grote struikelblok blijft veelal de financiering ervan. Toch zijn er inmiddels een aantal veelbelovende verfilmingen in productie gegaan.
134
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 134
26-02-14 11:47
100 JaAR NedeRLANDSE MisdAaDfilm Stuk (2014) De opnamen van de verfilming van de succesvolle thriller Stuk van Judith Visser zijn zojuist afgerond. De film, een project van Steven de Jong, moet nog voor de zomer in de bioscoop te zien zijn. Het vertelt het verhaal van een meisje dat het slachtoffer is van verregaande pesterijen. Ze besluit het er niet bij te laten zitten. De hoofdrol wordt gespeeld door de jonge actrice Jackie van Parijs. Ook Yolanthe Cabau van Kasbergen speelt mee en auteur Judith Visser doet een Hitchcockiaanse cameo.
zus, Famke Janssen, speelt de hoofdrol in de verfilming, de eerste Nederlandstalige film van de voormalige Bond-girl. In het verhaal wordt hoofdpersonage Tara kort na de dood van haar vader aangerand door een man, die tot haar schrik haar naam kent. Niet lang daarna worden zij en haar familie ’s nachts overvallen in hun huis. Als Tara er na een wilde zoektocht achter komt wie hun overvaller is, en hoe zijn haat verweven is met het verleden, beseft ze dat er maar één ding overblijft: wraak! De bijzondere samenwerking van de drie filmzusters zal in 2015 in de bioscoop te zien zijn.
Schone handen (2015) Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge zijn de hoofdrolspelers in de verfilming van René Appels Schone handen. In het verhaal komt Sylvia erachter dat haar vriend Eddie meer op zijn kerfstok heeft dan ze had gedacht. Vluchten blijkt geen eenvoudige optie. De regie is in handen van Tjebbo Penning (Westenwind). Schone handen draait in het voorjaar van 2015 in de bioscoop.
Rendez-vous (2015)
Judith Visser en Steven de Jong
De held (2015) Regisseuse Antoinette Beumer (Loft, De gelukkige huisvrouw) maakte al in 2012 bekend dat zij De held van Jessica Durlacher zou gaan verfilmen. De scenarioschrijvers van The Killing zouden bij het project betrokken zijn, evenals Beumers zus Marjolein. Haar andere
Met Rendez-vous won Esther Verhoef in 2007 de Crimezone Thriller Award voor beste Nederlandstalige thriller. De verfilming hiervan ligt evenals De held van Durlacher in handen van regisseuse Antoinette Beumer. Het scenario werd geschreven door Dorien Goertzen en het wachten is op de verdere financiering van het project. Rendez-vous vertelt over Simone die besluit het roer helemaal om te gooien en samen met haar man Eric een bouwvallig landhuis in Frankrijk te kopen om hier een bed and breakfast van te maken. Terwijl de hectiek van de verbouwing steeds groter wordt, vlucht Simone in een zinderende affaire met een van de jonge bouwvakkers en raakt ze volledig de controle over haar leven kwijt. De opnamen zouden nog dit jaar moeten starten.
135
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 135
26-02-14 11:48
DEN FÖRDÖMDE 2 Het vervolg op de succesvolle eerste reeks met Rolf Lassgård in de hoofdrol als Sebastian Bergman.
VANAF 25 MAART A.S. VERKRIJGBAAR OP DVD EN VOD
ECHOES FROM THE DEAD Naar de bestseller Schemeruur van Johan Theorin.
136WWW.LUMIERE.BE
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 136
WWW.LUMIERECRIMESERIES.COM
/LUMIERECRIMESERIES
26-02-14 11:48
Lumière brengt al ruim 5 jaar de beste Scandinavische crime series uit op DVD. Een aantal daarvan zijn instant klassiekers geworden, zoals Henning Mankells WALLANDER en Stieg Larssons MILLENNIUM. Vanaf 25 maart a.s. wordt het Lumière Crime Series-label uitgebreid met weer twee toptitels: Den Fördömde 2 en Echoes from the Dead.
Beantwoord onderstaande vragen om kans te maken op één van de Lumière crime-pakketten die we verloten onder de goede inzendingen. 1) Thrillerlezers konden al eerder kennismaken met Sebastian Bergman uit Den Fördömde. Wat is de titel van het eerste boek rondom deze profiler? a) Wat verborgen is b) De Bergman Kroniek c) De discipel 2) Vorig jaar verscheen bij Lumière het eerste seizoen van Fjällbacka Murders. Van de boeken van welke succesvolle thrillerschrijfster zijn dit de verfilmingen? a) Liza Marklund b) Camilla Läckberg c) Sofie Sarenbrant 3) Echoes from the Dead is een verfilming van het bekroonde debuut van Johan Theorin, Schemeruur. Wat is de titel van zijn laatste in het Nederlands verschenen boek? a) Nachtstorm b) Steenbloed c) Sint-Psycho 4) Den Fördömde is ontsproten uit het creatieve brein van Michael Hjorth en Hans Rosenfeldt. Onder welke naam schrijven zij samen thrillers? a) Lars Kepler b) Camilla Grebe c) Roslund & Hellström d) Hjorth Rosenfeldt
Surf naar www.crimezonemagazine.nl/lumiereprijsvraag om deel te nemen aan deze actie. Prijswinnaars krijgen persoonlijk bericht. 137
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 137
26-02-14 11:48
138
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 138
26-02-14 11:48
DE OVERKANT
Een smalle straat. De meeste bewoners doen ’s avonds de gordijnen dicht. Zeker nu de bomen kaal zijn en geen bescherming meer bieden tegen nieuwsgierige blikken. Kim heeft geen gordijnen of vitrages. Nooit gehad, nooit gewild. Ze heeft niets te verbergen. Bovendien wil ze naar twee kanten uitzicht hebben. Anders komen de muren op haar af. Aan de overkant brandt licht. Een glimlach trekt over haar gezicht. Sinds de nieuwe overbuurman een maand geleden het appartement heeft betrokken, zijn de gordijnen nooit dicht geweest. Ze staat bij het raam en tuurt. Het appartement heeft dezelfde indeling als dat van haar, maar dan gespiegeld. Een grote doorlopende ruimte. Achterin de keuken met de eetkamer en openslaande deuren die uitkomen op het balkon; in het midden een levensgevaarlijke wenteltrap die naar de slaapkamer op zolder leidt; aan de voorkant, over de volle breedte van het pand, de woonkamer. Het televisietoestel staat links tegen de muur – van haar uit gezien – recht tegenover de zwartleren bank. Geen teken echter van de overbuurman. De televisie staat niet aan. Tenminste, ze ziet geen flikkeren van het scherm. Wanneer haar neus de ruit raakt, realiseert Kim zich hoe ze voor het raam staat. Als een ouwe vrijster die niks anders te doen heeft dan bij de overbuurman naar binnen te gluren. Snel doet ze een stap naar achteren en bestudeert haar nagels. Die weer groeien. Goddank. Een teken dat ze zichzelf weer in de hand heeft. Ze voelt zich beter dan ze zich lang gevoeld heeft. Haar overbuurman lijkt een aardige man. In zoverre je dat vanaf een afstand kunt vaststellen. De keren dat ze – per ongeluk – vanuit haar appartement met hem oogcontact maakte, zwaaide hij even naar haar, waarna ze geen andere keus had dan zijn gebaar te beantwoorden. Kennelijk laat zij hem niet onverschillig. Dat is goed om te weten. Mensen hebben mensen nodig. Voor noodgevallen. Zeker in deze buurt, waar je niet eens weet wie er naast je woont. De enige mensen die ze kent zijn de bewoners onder haar, op de eerste en tweede etage. Mensen die ze op de trap kort groet om vervolgens snel weer door te lopen. Ze stapt weer naar het raam, draait haar hoofd een kwartslag alsof er verderop in de straat iets interessants gebeurt, en houdt vanuit haar ooghoeken het appartement aan de overkant in de gaten. Moet ze zich zorgen maken? Het is al na achten. Meestal ligt hij dan op de bank, zijn voeten op het tafeltje voor hem, de televisie aan. En rookt. Robert rookte ook. Op het balkon. Omdat er binnen niet gerookt mocht worden. Dat stond in het huurcontract, beweerde hij. Bespottelijk. Alsof een verhuurder zoiets kan voorschrijven. En dan nog. Als huurder mag je toch zeker wel zelf bepalen of je in je eigen huis rookt. Robert was een angsthaas, een miezerig burgermannetje. Ze is blij dat hij er niet meer is. Ze draait zich om, pakt haar mobiel en veegt met haar vinger over het schermpje. ‘Hallo, met mij,’ begint ze tegen de kiestoon. ‘Hoe gaat het met jou? O, vertel…’ Terwijl ze met haar mobiel door de voorkamer loopt, werpt ze voortdurend een blik naar de overkant. Misschien is haar overbuurman ziek en ligt hij in bed, wachtend tot iemand zich om hem bekommert. In de slaapkamer brandt licht, maar het is een kantelraam waardoor ze niet naar binnen kan kijken. Of is hij de stad in en heeft hij het licht laten branden om straks niet in een donker thuis te hoeven thuiskomen? Ze verwerpt die optie onmiddellijk. De nieuwe overbuurman is geen uitgaanstype. Sinds hij hier woont, heeft hij alle avonden thuis doorgebracht. In zijn eentje. Wat hij overdag doet, weet ze niet. Waarschijnlijk werkt hij, net als Robert, voor een of ander buitenlandse firma. Een paar maanden Amsterdam. Om dan weer verder te trekken naar een andere vestiging in een andere stad in een ander land. Geen meubels, zo min mogelijk bezittingen. Een werkgever die voor een gemeubileerd appartement zorgt en de stroomrekening betaalt. Ook als het licht de hele dag blijft branden. Stilte.
139
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 139
26-02-14 11:48
MICHAEL BERG
Ze schrikt ervan. ‘Hoe het met mij gaat? Met mij gaat het uitstekend. Ik ben weer aan het werk en…’ Ze hoort zichzelf praten met een ongekende opgewektheid en energie. Ondertussen kijkt ze voor de zoveelste keer naar de overkant. Nog steeds geen teken van leven. Misschien is hij in de Jan Pieter Heijestraat iets te eten halen. Ze heeft hem vaker van die kant zien komen aanlopen met een tasje van de Chinees of een pizzadoos. Een week geleden. Wanneer ze eraan denkt, stijgt het schaamrood haar weer naar de kaken. Net toen zij de pizzeria wilde binnengaan, kwam hij naar buiten. Ze voelde zich totaal overrompeld. Hij was iets ouder dan ze had gedacht, een jaar of veertig, en had donkere ogen met lachrimpeltjes. Ze registreerde het in een flits. Daarna keek ze zo snel mogelijk weg, naar zijn schoenen. Modieuze, dure schoenen. ‘Sorry...’ Hij sprak Engels met een Zuid-Europees accent. Zonder hem aan te kijken mompelde ze iets terug, waarna ze niet wist hoe snel ze naar binnen moest gaan. Stom. Zij had hém moeten aanspreken. Dit was haar kans. Ze kan zichzelf wel voor haar kop slaan. En nu is het te laat. ‘Ik moet ophangen,’ zegt ze tegen haar denkbeeldige beller. ‘Nee, ik heb vanavond geen tijd…’ Haar stem klinkt weer als vanouds, uitgeblust. ‘Ja, we bellen gauw weer.’ Wanneer ze het toestel neerlegt, voelt ze het. De leegte in haar maag, haar hoofd vol watten, achter haar ogen prikt het. Nog even en ze gaat janken. Ze beseft dat ze nu sterk moet zijn en geen fles wijn moet opentrekken. Drinken helpt niet. Medicijnen wel. Maar ze heeft geen zin om nog langer die chemische troep te slikken. Nortrilen, Nardil. Behalve maagpijn krijgt ze er een opgeblazen gezicht van. Ze moet zichzelf helpen en de zaken in perspectief proberen te zien. Zoals haar therapeut haar heeft geleerd. Dat ze geen relatie heeft, betekent niet dat ze zielig is. In deze stad zijn tienduizenden mensen die alleen wonen en de avonden in hun eentje doorbrengen. Ze moet zich niet gek laten maken door al die zogenaamde ‘singles’ die zich iedere avond in het uitgaansleven storten en met jan en alleman de koffer in duiken. Alsof je gelukkig wordt van iedere ochtend naast iemand anders wakker worden. Zo wanhopig is ze ook niet. Ze is nog geen dertig, ze heeft een goede baan, er lopen nog genoeg beschikbare mannen rond. Een kwestie van geduld. Ze kijkt opnieuw naar de overkant. Waarom is de overbuurman niet thuis? Waarom laat hij haar alleen achter? Nee, nu overdrijft ze, spreekt ze zichzelf toe beseffend hoezeer ze gehecht is geraakt aan zijn aanwezigheid. Af en toe een blik naar de overkant. Om te weten dat hij op de bank ligt en televisie kijkt. Misschien wel naar hetzelfde programma als zij. Ze voelt jaloezie opwellen. Belachelijk. De overbuurman mag doen wat hij wil. Toch? Ze probeert het gevoel te verdringen, maar vanbinnen blijft het knagen. Ze is toch niet verliefd? Onzin. Hoe kan ze nu verliefd worden op iemand die ze niet kent. Een paar keer oogcontact, een toevallige ontmoeting op straat. Zo was het ook met Robert begonnen. Een zomeravond, twee jaar geleden. Toen ze van haar werk thuiskwam, sprak hij haar aan. Of ze zin had met hem iets te gaan drinken. Haar eerste reactie was om nee te zeggen maar hij was haar voor. Vanavond negen uur, op het terras van het café om de hoek? Ze had geen keus. Robert bleek een goedlachse Ier die op een kantoor tegenover de Amsterdam Arena werkte en iets in de automatisering deed. Hij was een jaar of tien ouder dan zij, hield van
140
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 140
26-02-14 11:48
DE OVERKANT
een borrel en kon leuk vertellen. Bijvoorbeeld over het dorpje in Ierland waar hij was geboren en waarvan ze, zelfs nadat hij de naam op een bierviltje had geschreven, de naam nog niet kon uitspreken. Gelukkig had hij een achternaam die ze wel over haar lippen kreeg. Clarke. Ze hadden veel gelachen, maar ook serieus gepraat. Onder andere over haar werk in het laboratorium, het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en dodelijke gifstoffen die, mits toegediend in de juiste dosering, iemands leven konden redden. Ze sprak bijna nooit over haar werk. Saai. Maar bij hem voelde ze zich op haar gemak. De tijd vloog. Toen het café sloot, was ze een beetje aangeschoten, prettig aangeschoten. Onder het mom van nog een laatste drankje was ze met Robert meegegaan en in zijn bed beland. Het was lang geleden dat ze met een man had gevreeën. Ze voelde zich verkrampt en op alle fronten tekortschieten. Maar hij leek het niet erg te vinden, was lief en geduldig, en wilde haar per se terugzien. Zo was het begonnen. Ze vroeg zich af waarom ze mannen altijd op een afstand had gehouden. Met Robert leek alles zo moeiteloos en vanzelf te gaan. De ene keer sliep hij bij haar, de andere keer zij bij hem. Dat hij getrouwd was en eens per maand een week in Ierland bij zijn vrouw en kinderen doorbracht, vond ze geen bezwaar. Zolang Robert wanneer hij in Amsterdam verbleef maar bij haar was. Maar toen… Haar mobiel gaat over. Een blik op het nummer op het display is genoeg. Natuurlijk. ‘Hallo, mam,’ zegt ze alsof ze verrast is. ‘Dag, Kim. Ik belde al eerder, maar je was in gesprek.’ Uit de stem van haar moeder spreekt behalve ergernis ook nieuwsgierigheid. ‘Een lang gesprek.’ ‘Ik had een collega aan de lijn.’ ‘Wat voor collega?’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Iemand die ik ken?’ ‘Nee, niemand die je kent,’ antwoordt Kim koel. ‘Een vrouw die ook in het laboratorium werkt,’ voegt ze eraan toe om haar moeder te treiteren. Aan de andere kant van de lijn klinkt een diepe zucht. Teleurstelling. ‘Gaat het goed op je werk?’ Kim moet even slikken. Sinds kort werkt ze weer fulltime. Een proces van bijna anderhalf jaar. Eerst een jaar in de ziektewet, daarna weer voorzichtig aan het werk. Stapje voor stapje, iedere maand een paar uurtjes meer. Ze werpt een blik naar het appartement aan de overkant. Het was allemaal Roberts schuld. Toen hij met haar brak, was het alsof iemand het licht uitdeed waardoor er voor haar ogen een grauwsluier hing die niet meer verdween. Ze was verbijsterd, boos, gekwetst tot in het diepst van haar ziel. Waarom? Het ging toch goed, ze waren toch gelukkig? Hij zei alleen maar dat hij niet verder wou met haar en dat het beter was om elkaar niet meer te zien. Daarna begon hij haar te beschuldigen. Dat zij hem bespiedde. Bespottelijk. Alsof zij er iets aan kon doen dat ze tegenover elkaar woonden. Op een dag stonden er agenten bij haar voor de deur die zeiden dat ze moest ophouden om haar overbuurman te stalken. Maar ze deed niets, verdedigde ze zichzelf. Al zou ze willen. Ze zat ziek thuis, geveld door een burn-out. Ze had wel wat anders aan haar hoofd. Als haar overbuurman last had van haar aanwezigheid, waarom verhuisde hij dan niet? Er stond genoeg te huur. Een paar weken later kreeg ze weer bezoek van de politie. Ditmaal was hun boodschap ernstiger. Robert Clarke was zoek. Of ze enig idee had waar hij zou kunnen zijn? Nee, antwoordde ze. Ze had geen idee. Maar ze had toch een relatie met hem gehad, wierp een van de agenten tegen. En toen hij het had uitgemaakt, had ze hem wekenlang hinderlijk gevolgd.
141
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 141
26-02-14 11:48
MICHAEL BERG
Ze ontkende alles. Robert Clarke – of hoe hij ook mocht heten – en zij hadden nooit iets met elkaar gehad. Maar dat heeft Robert Clarke zelf verklaard, zei de andere agent. Mocht-ie willen, was haar antwoord. De agenten dropen af om een paar dagen later… ‘Heb je gehoord wat ik vroeg?’ Haar moeder herhaalt de vraag. ‘Op mijn werk gaat het prima,’ antwoordt Kim na een keer slikken. ‘Fijn. Ik maakte me al zorgen. Ik hoorde vandaag dat je de laatste weken niet meer bij je therapeut bent geweest.’ ‘Klopt,’ zegt ze zonder te vragen hoe haar moeder aan de informatie komt. ‘Ik ben weer beter.’ Het klinkt niet echt overtuigend, hoort ze. ‘Blijf je wel je medicijnen nemen?’ ‘Natuurlijk.’ ‘Echt doen, hoor.’ ‘Ja, mam.’ ‘Oké.’ Er volgt een berustende zucht. ‘Fijn te horen dat alles goed met je gaat. Als je jezelf maar niet teveel druk oplegt.’ ‘Nee, mam.’ ‘Geniet nog maar van je avond, Kim.’ ‘Jij ook, mam.’ Ze wacht tot haar moeder heeft opgehangen. Morgenavond, zelfde tijd, zal haar moeder weer bellen. Als enige. De gedachte doet Kim beseffen hoe leeg haar leven is. Wezenloos staart ze naar het appartement aan de overkant waar nog steeds niemand te zien is. Ongewild gaan haar gedachten weer terug in de tijd. Hoe Robert een paar dagen na zijn mysterieuze verdwijning dood in zijn woning werd aangetroffen. Liggend op de grond, met een grimas op het gezicht. Getroffen door een hartaanval, zo leek het. Ze werd opnieuw door de politie ondervraagd. Waar ze de afgelopen dagen was geweest. Wat ze had gedaan. Ze zat ziek thuis, had ze weer geantwoord, en had haar huis alleen verlaten om naar haar arts te gaan en een paar noodzakelijke boodschappen te halen. Haar moeder was ook ondervraagd en had haar verhaal bevestigd. Op een gegeven moment had de politie de zaak laten rusten. Het onderzoek was gestaakt. Geen vragen, geen aantijgingen. Het appartement aan de overkant had een paar maanden leeg gestaan. Eerst had er een jonge vrouw gewoond, en daarna een man die niet op kijkers was gesteld en zelfs overdag de gordijnen gesloten hield. En nu is er dus de nieuwe overbuurman. Ze kan hem zo uittekenen. De donkere ogen, het kort geknipte donkerbruine haar, de modieuze dure schoenen. Een Italiaan. Zeker weten. Alleen Italianen dragen zulke schoenen. En ongetwijfeld heet hij Marcello, Marco, Stefano of zo’n andere mooie, tot de verbeelding sprekende naam. Roberto? Nee, zo heet hij vast niet. Robert was een lul. Ze is blij dat hij dood is. Opnieuw een blik naar de overkant. Nog steeds geen teken van leven. Wanneer komt ze eindelijk eens in actie? Ze gaat voor haar boekenkast staan. Na twee jaar weet ze nog precies in welk boek ze de twee sleutels heeft verstopt. De sleutels die Robert, toen het nog aan was, aan haar had uitgeleend omdat er tijdens zijn Ierland-week een mannetje naar de verwarmingsinstallatie moest kijken. Sleutels waarvan ze toen meteen een kopie heeft laten maken. Voor noodgevallen.
142
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 142
26-02-14 11:48
DE OVERKANT
En dit is een noodgeval. Op weg naar haar voordeur loopt ze nog snel de badkamer binnen om in de spiegel te kijken. Ze oogt grauw. Een beetje mascara, een beetje lipgloss, een kam door haar haren. Ze trekt haar roodleren jasje aan en verlaat de woning. De trap af, naar buiten. Wanneer ze tussen de geparkeerde auto’s naar de overkant loopt, slaat een gure wind haar in het gezicht. Geen mens op straat. Gelukkig. En gelukkig is de eerste sleutel die ze in het slot duwt meteen de goede. Ze beklimt de trap naar de derde etage. Zo geruisloos mogelijk om de andere bewoners niet te alarmeren. Ze neemt de tweede sleutel, steekt die in het slot en opent de deur. Zonder te kloppen, bedenkt ze, maar ze staat al in het halletje. Met haar hart bonkend in haar keel sluit ze zachtjes de deur. ‘Hallo?’ Ze schrikt van haar piepstem. Er komt geen reactie. De deur naar de badkamer staat op een kier. Binnen brandt licht. Wanneer ze voorzichtig de deur openduwt, valt haar oog op de wastafel. Aftershave, scheerschuim, scheerkwast, mesjes. Hij scheert zich nog ouderwets. Precies zoals ze zich had voorgesteld. Uit het glas steekt een tube tandpasta en één tandenborstel. Ze kan een glimlach niet onderdrukken. Een vluchtige blik op het bad. Roberts douchegordijn heeft plaatsgemaakt voor een plexiglazen uitklapbare wand. Robert. Haastig verlaat ze de badkamer. ‘Hallo?’ Nog steeds geen reactie. Ze kijkt om zich heen. De inrichting van het appartement lijkt onveranderd. Dezelfde eettafel en eetstoelen, dezelfde donkerbruine boekenkast, dezelfde lelijke schemerlampen, dezelfde grote zwartleren bank. Alleen de vloerbedekking is vernieuwd. Natuurlijk. De film in haar hoofd begint weer te lopen. Een winderige namiddag in oktober. Robert op weg van zijn werk naar huis. Het eerste stuk met de metro tot de Wibautstraat, daarna verder met lijn 3. Ze had hem opgewacht. Een sjaal om haar haren en een grote vlinderzonnebril om niet herkend te worden. In het gedrang voor de tram had ze hem door zijn broek heen ongemerkt een spuitje gegeven. Ricine. De juiste dosis. Precies genoeg om thuis te komen en daarna bevangen te worden door hevige darm- en maagkrampen. Ze ziet hem kronkelen over de grond, de hele vloerbedekking vol schijtend, het schuim op de mond. Net goed. Eigen schuld. Maar, spreekt ze zichzelf streng toe, ze is hier niet om herinneringen aan Robert op te halen. Ze werpt een blik om de hoek om te zien of de nieuwe overbuurman misschien in de keuken ligt. Nee dus. Wat rest is de slaapkamer. Onder aan de wenteltrap schraapt ze overdreven haar keel. Geen reactie. Ze klimt naar boven en steekt haar hoofd over de rand. Niemand te zien. Het bed is slechts aan een kant beslapen. Tevreden glimlachend daalt ze de wenteltrap af. Beneden laat ze haar blik opnieuw rondgaan, speurend naar voorwerpen die iets van een privéleven prijsgeven. Foto’s, een brief of ansichtkaart, een bonnetje van de aankoop van een boek of een dvd, een bioscoopkaartje. Wat doet haar Italiaan in zijn vrije tijd nog meer behalve sigaretten roken? Leest hij, luistert hij muziek? Buiten de asbak die nodig geleegd moet worden, maakt de woning een opvallend opgeruimde indruk. Geen vuile borden of beduimelde glazen, geen rondslingerende kleren of schoenen, geen losse papieren of andere rommel. De ideale man. Haar oog valt op het lage tafeltje met de laptop. Ze neemt plaats op de leren bank en klapt
143
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 143
26-02-14 11:48
MICHAEL BERG
het scherm open. Er knippert een lichtje ten teken dat de computer op stand-by staat. Voor ze op het knopje drukt, werpt ze een blik naar de overkant. Bijna overal zijn de gordijnen dicht. Behalve bij haar. Het is vreemd om haar eigen appartement zo te zien. Ze stelt zich voor hoe hij ’s avonds naar haar kijkt, ziet hoe ze voor de televisie zit, haar volgt als ze opstaat om iets te eten of drinken te halen en hoe ze tegen twaalven naar boven gaat. Zou hij ook zien dat ze af en toe huilt, en dat het slaapkamerlicht vaak de hele nacht blijft branden omdat ze wakker ligt? Ze buigt zich over de laptop. Net wanneer ze op het knopje wil drukken, hoort ze een auto stoppen. Vlak voor het huis. Zijn huis, schiet het door haar hoofd. Ze veert op van de bank en kijkt door het raam naar beneden. Een taxi. Even later stapt hij uit. Ze herkent hem meteen. De kwieke pas waarmee hij achter de auto om loopt en het portier opent. Een vrouw stapt uit. Met een weelderige bos blond haar die de wind alle kanten uit blaast. Ze draagt schoenen met hoge hakken waarop ze nauwelijks kan lopen. Hij moet haar helpen. Galant als hij is. Kim voelt iets knappen achter haar slapen. Haar nagels snijden in haar handpalmen. Godverdomme! Niet alweer. Ze loopt naar het halletje, machteloos van woede. Ze balt haar vuisten. De smeerlap! Waarom doet hij haar dit aan? De voordeur valt met een klap dicht. In het trappenhuis klinken stemmen, gestommel. Dronken gegiechel. Natuurlijk zijn ze dronken. Wat nu? Kim overdenkt haar mogelijkheden. Niet dat het er zoveel zijn. Het beste is als de bliksem de woning te verlaten, de trap naar de zolder te nemen en daar te wachten tot de twee in het appartement zijn. Als ze dat nog halen. In het trappenhuis is nog meer gestommel te horen. Iemand mist een tree en valt. Een schelle, ordinaire vrouwenlach weerklinkt. Hij heeft een hoertje opgepikt. Haar Italiaan. Waarom? Heeft ze zich dan zo in hem vergist? Ze wil schreeuwen, uit blinde woede en frustratie. Net nu het weer beter met haar gaat, laat hij haar vallen. Het gestommel komt dichterbij. Weer gegiechel. Het klinkt alsof hij haar de trap opduwt. Die goedkope lach. Kim hoort hem praten, in het Engels, met een dikke tong en alleen maar smerigheid uitbrakend. Ze moet hier weg. De tijd dringt. Dan staat ze in de keuken. Ze kan zich niet herinneren dat ze hierheen is gelopen. Alsof er in de film is geknipt en ze naar iemand anders kijkt. Een vrouw die als een wildeman de ene na de andere la opentrekt. En huilt. Van razernij, van verdriet? Het doet er niet toe waarom. Ze wil alleen maar dat hij haar niet zo ziet. Ze is niet zielig, roept ze zichzelf toe. In de laatste la ligt wat ze zoekt. Ze pakt het vleesmes en voelt met haar middelvinger of het scherp is. Een druppel bloed verschijnt op haar vingertop. Ze voelt niets, ziet niets, hoort niets. De Italiaan en de hoer komen het appartement binnen. Hijgend, likkend, lachend, elkaar de kleren van het lijf trekkend. De geluiden dringen niet meer tot Kim door. Doof en blind. Het mes hoog boven haar hoofd. Michael Berg koos na een succesvolle carrière bij de publieke omroep voor het schrijversbestaan en verhuisde naar Frankrijk. Zijn spannende roman Hôtel du Lac belandde op de shortlist voor de Diamanten Kogel. Met Nacht in Parijs won hij De Gouden Strop 2013. Zijn nieuwste thriller, Heller, is zojuist verschenen. www.michaelberg.nl
144
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 144
26-02-14 11:48
NIKOLAJ LIE KAAS SONJA RICHTER FARES FARES
4gt
www.lumiere.be
/LumiereGroep
VANAF 10 APRIL IN DE BIOSCOOP Adv A5 KEEPER OF LOST CAUSES CZM7_binnenwerk_versie5.indd 145 c.indd 1
145
03-02-14 11:48 15:44 26-02-14
VAN DE AUTEUR VAN
DE BESTE VROUWENTHRILLER 2013 VERSCHIJNT DOELWIT
€ 14,95
LINDA JANSMA DOELWIT DE CRIME COMPAGNIE 146
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 146
WWW.CRIMECOMPAGNIE.NL
26-02-14 11:48
thrillertips
Voor de volledige recensies en meer tips: crimezonemagazine.nl/thrillertips
Luc Deflo INTIFADA YYYY In Mechelen wordt het vermoorde lichaam van een jonge Marokkaan gevonden. Als een tweede, gelijkaardige moord plaatsvindt, laat de dader een boodschap achter: hij start een Intifada, een kruistocht om zijn stad Mechelen te bevrijden van het ‘uitschot’ van zijn buurt. Deflo’s befaamde duo Deleu en Mendonck moet in dit 18e deel een nationaal conflict zien te voorkomen... Intifada schittert door een rauwe, staccato schrijfstijl, aangevuld met psychologische elementen en een grote dosis spanning. Een controversiële thriller van de ‘meester van de Vlaamse misdaad’. /GD
Borgerhoff & Lamberigts 2014
Plot Spanning Leesplezier Schrijfstijl Originaliteit Psychologie
zzzz zzzz zzzz zzzz zzzzz zzzzz
Paul Hogan DE WRAAK VAN MENEER HEMING YYYYY Meneer Heming is makelaar, een doorsnee man die je na de transactie weer vergeten bent. Hij voelt zich verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in zijn stadje. En dus bewaart hij de sleutels van alle huizen waarvan hij de verkoop heeft begeleid. Zijn nieuwsgierigheid kent geen grenzen, laat staan gesloten deuren… Hogan verpakt de grotendeels onderhuidse spanning in fraaie volzinnen en welluidende taal. Met meneer Heming heeft hij een personage neergezet dat enig in zijn soort is. Lees en huiver! /AB Van Holkema & Warendorf 2014 (A pleasure and a calling, 2013)
Terry Hayes IK BEN PELGRIM YYYYY Voormalig kopstuk van Amerika’s Secrect Service, Scott Murdoch, moet een vernietigende aanslag op zijn land voorkomen. Een aanslag die wordt voorbereid en uitgevoerd door slechts één man: de Saraceen, die zo wraak wil nemen voor een heftige gebeurtenis in zijn jeugd. Onder codenaam Pelgrim reist Scott van New York naar de Turkse kust, waar een confrontatie tussen de twee plaatsvindt. Het leven van de miljoenen inwoners van Amerika staat op het spel… Chapeau voor Terry Hayes met dit geweldige debuut! /LJ A.W. Bruna 2014 (I am Pilgrim, 2013)
147
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 147
26-02-14 11:48
THRILLERTIPS Z RECENSIES Mark Billingham STERVENSUUR YYYY De gedegradeerde rechercheur Tom Thorne wacht een ondankbare zaak: de zelfmoord van een ouder stel. Hij roept hierbij de hulp in van forensisch patholoog Phil Hendricks en twee oude vrienden bij Moordzaken. Maar Thorne begeeft zich op glad ijs: zijn relatie, carrière en de levens van iedereen om hem heen worden beïnvloed door zijn jacht op de waarheid… Stervensuur zit vol met verrassende wendingen en heeft een interessante plot. De ontwikkeling die Thorne heeft doorgemaakt is geloofwaardig en goed geschreven. /SS Anthos 2014 (The dying hours, 2013)
Viveca Sten VANNACHT BEN JE DOOD YYYY Moord of zelfmoord? Voor deze vraag ziet rechercheur Thomas Andreasson zich geplaatst inzake de dood van Marcus. De student was bezig aan een werkstuk over oude kustjagers. Als kort na Marcus ook voormalig kustjager Jan-Erik Fredell dood wordt aangetroffen, weet Thomas dat hij een zaak heeft. Wat heeft zich toch afgespeeld op het kleine eiland voor de kust van Sandhamn?... De verschillende verhaallijnen in deze vierde Sandhamn-thriller vormen een enorm krachtig geheel. Met gemak creëert Viveca Sten de perfect sfeer. /BvD Uitgeverij Q 2013 (I natt är du död, 2011)
Bronja Hoffschlag DE DODE KAMER
YYYYY
Lennart en Misha Larsen, twee broers, hebben op jonge leeftijd hun ouders verloren. Lennart brengt zijn dagen door met alcohol, drugs en vrouwen terwijl de zes jaar jongere Misha zich ontwikkelt tot een toonaangevende architect. Als Misha plotseling zijn ontslag neemt en uit Nederland verdwijnt, komt Lennart tot de ontdekking dat zijn broer in Amerika is gearresteerd voor moord… Dit eerste deel van een trilogie getuigt van grote precisie en vakmanschap. Debutante Bronja Hoffschlag schrijft uiterst professioneel. Een groot talent. /CvR Agemo 2013
Clive Cussler & Justin Scott DE SPION YYYY 1908. De wereld stevent af op een wereldoorlog. Tussen de wereldgrootmachten woedt een genadeloze wapenwedloop. Als enkele hooggeplaatste Amerikaanse marineofficieren vermoord worden, wordt de gevreesde privédetective Isaac Bell ingeschakeld om de zaak te onderzoeken. Hij komt een internationaal spionageproject op het spoor, geleid door ‘de spion’. Wie dient hij, en waartoe, maar vooral: wie is hij? De Isaac Bell-reeks behoort tot het beste van Clive Cussler. Isaac Bell is James Bond, Sherlock Holmes, Hercule Poirot en Dick Tracy in een. /MB The House of Books 2013 (The spy, 2010)
148
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 148
26-02-14 11:48
THRILLERTIPS Z RECENSIES James Thompson HELSINKI NOIR YYYY Inspecteur Kari Vaara is kil en berekenend geworden als gevolg van een hersenoperatie. Zijn knusse familieleven lijdt hier ernstig onder. Hij moet de moordenaar van een immigrantenrechtadvocate op zien te sporen en zich bezighouden met een onopgeloste ontvoering. Het loopt nogal uit de hand en Vaara komt voor een schier onmogelijke keuze te staan: gerechtigheid of zijn gezin… Thompson creëert een beklemmende sfeer en kruipt dicht op de huid van de hoofdpersonages. Zijn schrijfstijl is uit de kunst, doelmatig, raak. /AB
Karakter 2013 (Helsinki white, 2012)
Glenn Meade HET ROMANOV MYSTERIE YYYY Bij een opgraving in de Russische stad Jekaterinenburg wordt het lichaam van een vrouw gevonden in een schacht. De vondst brengt forensisch pathologe Laura Pavlov naar Ierland. Daar vertelt een nazaat van een van de betrokkenen haar een fantastisch verhaal over een poging om de Russische tsarenfamilie te redden… Een grotendeels waargebeurd verhaal over de laatste dagen van de tsarenfamilie. Vol verraad, dubbelverraad, moed en doorzettingsvermogen. Net zoals Ken Follett zet Glenn Meade de geschiedenis op een meeslepende manier neer. /AT Uitgeverij Kok 2013 (The Romanov conspiracy, 2012)
Anya Niewierra VRIJ UITZICHT
YYYY
Tess Clement valt in een gat nadat eerst haar man haar verlaat en dan haar moeder sterft. Het geheim, dat ze al 25 jaar met haar moeder deelde, speelt haar nu parten. Er is maar één remedie: de confrontatie aangaan met haar verleden in het Franse dorpje Mosset, dat blijkbaar nog altijd in de ban verkeert van de op raadselachtige wijze verdwenen vrouwen. En er is iets loos met het eeuwenoude ‘château’... Een soepel verteld, meeslepend verhaal. Een uitstekend debuut! /AB B for Books 2013
Elizabeth Haynes ALLES WAT OVERBLIJFT YYYY Nadat ze het verregaand ontbonden lichaam van haar buurvrouw vindt, ontdekt misdaadanaliste Annabel Hayer dat in de loop van dat jaar al een aantal gelijkaardige sterfgevallen werden genoteerd, maar nooit onderzocht. Ze opent een onderzoek. Dat leidt naar Colin Friedland, een psychopaat met een griezelig accuraat psychologisch inzicht... In deze mooie, subtiel vertelde psychologische thriller wordt de fascinatie van de mens voor de dood over een grens getild. Zou zomaar in de eigen omgeving kunnen gebeuren, en dat is eng! /LJ Cargo 2013 (Human remains, 2013)
149
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 149
26-02-14 11:48
THRILLERTIPS Z RECENSIES George R.R. Martin DE FEVRE DREAM YYYY Kapitein Abner Marsh sluit een deal met zakenman Joshua York voor de bouw van de snelste en de grootste stoomboot op de Mississippi: de Fevre Dream. Er is één voorwaarde: Marsh mag geen vragen stellen over Joshua’s gedrag. Dat wordt echter snel hinderlijk, maar als Marsh dan toch om uitleg vraagt, bekomt hem dat slecht... De Fevre Dream is een sterke roman over de verdwenen grandeur van stoomboten op de Mississippi, over vampiers en de strijd tussen goed en kwaad. /RR Luitingh-Sijthoff 2013 (Fevre dream, 1982)
Lee Child GA NOOIT TERUG YYYY Jack Reacher heeft een afspraak met Susan Turner, maar ze komt niet opdagen. Bovendien krijgt hij een rechtszaak aan zijn broek omdat hij ooit een verdachte te hard heeft aangepakt. En een vrouw beweert dat een avondje uit met Jack gevolgen heeft gehad. Problemen genoeg dus, maar als Jack moet kiezen tussen vluchten of vechten, dan kiest hij uiteraard voor het laatste... In dit avontuur wordt Jack meer dan anders geconfronteerd met persoonlijke problemen. Gaat Jack Reacher zich misschien settelen? /AT Luitingh-Sijthoff 2013 (Never go back, 2013)
Jaye Ford BEN JE AL BANG? YYYY Livia Prescott heeft het moeilijk. Haar uitzendbureau draait slecht, ze zit in een echtscheidingsprocedure en haar vader ligt op sterven in een verzorgingstehuis. Op een avond wordt ze in een parkeergarage overvallen. Ze weet de gemaskerde overvaller te verjagen, maar korte tijd nadien ontvangt ze een dreigbrief. Als de politie een verdachte arresteert, hoopt Livia op wat rust in haar leven. Maar er komt weer een brief... Ben je al bang? is een uitstekende misdaadroman: overtuigend, beklemmend en vooral beangstigend. /JL De Kern 2013 (Scared yet?, 2012)
Sten Treland DE LACHENDE ELAND YYYY Een shuttlebus op weg naar het vliegveld van Oslo ontploft. Waarom zijn er zoveel passagiers met namen van bekende mensen onder de slachtoffers? Een Noorse politieagente en een Vlaamse journalist onderzoeken het voorval, maar verzeilen in een zaak rond drugssmokkel... Goed geschreven en grappig, maar is dit nu een Noorse of een Vlaamse thriller? Veel doet vermoeden dat achter de naam Sten Treland een Vlaamse auteur schuilgaat. Het boek werd ‘vertaald’ uit het Noors, maar is in Noorwegen niet verschenen.* /NN Manteau 2013
* Inmiddels is bekend dat auteur Stan Lauryssens en recensent Joost Houtman achter het pseudoniem zitten.
150
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 150
26-02-14 11:48
MaAK je COlLECTIE Compleet of verras THRILLERVRIEND OF -VRIENDIN! MAGAZI
JNOP
CRIMEZ G N I M I RU
ers 2 numm ers 3 numm ers 4 numm
€ 7,€ 10,0 € 12,5
ONE
n adresse landse r e d e N e naar € 4,95 bijdrag verzend ische adressen g l 4 EN naar Be RIL 201 P A 5 1 DT TOT AD STREKT ING GEL AANBIED LANG DE VOORRA ZO
€ 2,95
exclusief bij crimezoneshop.nl 151 CZM7_binnenwerk_versie5.indd 151
26-02-14 11:48
THRILLERTIPS Z RECENSIES Anita Nair DE WREEDHEID VAN HET HART YYYY
Signatuur Noir 2013 (Cut like wound, 2012)
Signatuur Noir, de uitgeverij van thrillers ‘van over de hele wereld’, stelt ons deze Indiase thriller voor, waarin rechercheur Borei Gowda een aantal moorden onderzoekt die ogenschijnlijk niks met elkaar te maken hebben... De personages zijn herkenbaar: de chagrijnige rechercheur met nogal wat persoonlijke problemen, de ambitieuze assistent, de knorrige hoofdinspecteur, de corrupte ambtenaar. Maar de sfeer is in geuren en kleuren exotisch. Die mengeling van verwondering en herkenbaarheid, van exotisch en vertrouwd, maakt dat deze thriller zo plezierig wegleest. /RL
Marisha Pessl NACHTFILM YYYYY Pianowonderkind Ashley Cordova pleegt op haar vierentwintigste zelfmoord, maar onderzoeksjournalist Scott McGrath denkt er anders over. Ashley’s vader Stanislas, regisseur van horrorfilms, is de sleutelfiguur in Scotts onderzoek, maar weet zich goed verborgen te houden. Wat volgt is een zoektocht door de donkerste onderbuik van New York... Nachtfilm is een prachtig geschreven literaire thriller die de lezer van de eerste tot de laatste letter onweerstaanbaar in zijn greep houdt. Inhoud en vorm zijn verrassend nieuw, uniek en fris. Een topwerk! /RvdM Anthos 2013 (Night film, 2013)
Hans Meertens HET GEN DER GODEN YYYY Pauline van Doorst, wier man, de hoogleraar John van Doorst, zes weken eerder door zelfmoord om het leven is gekomen, vraagt tv-presentatrice Pam Stevens om hulp omdat ze vanuit Soedan een geheimzinnig telefoontje kreeg; Pauline is ervan overtuigd dat het van haar man kwam. Rond dezelfde tijd verdwijnt een vrachtschip vol medische apparatuur... Het gen der goden is een homogeen verhaal rond erfelijkheid en genetische manipulatie, kunstig in elkaar gezet, interessant gebracht en met een grote mate van creativiteit geregisseerd. /CvR Ilemi uitgeverij 2013
Lisa Jackson DE ONTWETENDE YYYY Twee jaar nadat haar zoontje Noah spoorloos verdween, krabbelt Ava stilaan overeind, vastbesloten Noah terug te vinden. Maar dan beginnen er in haar omgeving vreemde dingen te gebeuren, dingen die anderen blijkbaar ontgaan: na Ava’s eerdere hersenspinsels niet erg bevorderlijk voor het geloof in haar herstel, waaraan iedereen toch al twijfelt… De onwetende bevat een goede dosis verwikkelingen: een ontsnapte psychopaat, hypnotherapie, en natuurlijk een onderzoek. Lisa Jackson zet de lezer geregeld op het verkeerde been in deze onheilspellende thriller. /GH The House of Books 2013 (You don’t want to know, 2012)
152
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 152
26-02-14 11:48
153
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 153
26-02-14 11:48
THRILLERTIPS Z RECENSIES Camilla Grebe & Paul Leander-Engström DE POPPENSPELER YYYY De Zweedse zakenman Tom Blixen werkt in Moskou voor een grote bank. Hij begeleidt er de wellicht grootste deal in de geschiedenis van de Russische economie. Maar hij raakt verwikkeld in een belangenconflict, en begeleiding slaat al snel om in geweld, corruptie en samenzweringen. Tom kan niemand meer vertrouwen. En is hij zelf nog veilig? De poppenspeler is gebaseerd op de ervaringen van de Zweedse zakenman Paul Leander-Engström, die in Moskou jarenlang meewerkte aan de ontwikkelingen in de financiële markt. /SS Anthos 2013 (Dirigenten från Sankt Petersburg, 2013)
Donald Nolet VERSLEUTELD YYYY Joshua Lamberts dementerende oma laat doorschemeren dat ze ooit ene Walther Gruber gekend heeft. Deze Duitse radiotechnicus luisterde tijdens WO II de communicatie tussen de geallieerden af, en dat wordt de inzet van een klopjacht waar Lambert en AIVD’er Douglas Schemerhorn bij betrokken raken... Debutant Donald Nolet − uit de stal van Tomas Ross − heeft een thriller geschreven om trots op te zijn. Dit boek zit knap in elkaar en is een zeldzaamheid qua verrassende, maar ook logische opbouw. /TvdB Tomas Ross Crime 2013
Marelle Boersma IK VOLG JE YYYY Pien is een alleenstaande moeder met een vijfjarig dochtertje. In het zorgcentrum waar ze werkt maakt ze kennis met de gerespecteerde apotheker Theo. Pien vindt hem een fijne collega, tot hij haar na een etentje niet meteen naar huis wil laten gaan. Pien geeft duidelijk te verstaan niks voor hem te voelen, maar Theo begint haar te stalken. Pien staat er alleen voor... Ik volg je is een zenuwslopende, beklemmende psychologische thriller rond stalking, met veel vaart geschreven. /AvI De Crime Compagnie 2013
Kristina Ohlsson PARADIJSOFFER YYYY Kort na het opstijgen van een Boeing 747 wordt in Stockholm een brief gevonden waarin een terroristische organisatie dreigt met een aanslag op het vliegtuig als niet op haar eisen wordt ingegaan. Een race tegen de klok begint, want de eisen moeten ingewilligd zijn voordat het vliegtuig zonder brandstof valt... In zeer korte hoofdstukken, voorzien van een tijdsaanduiding, beschrijft de auteur de uren die wegtikken, zonder dat er een oplossing nabij is. Als lezer krijg je er zowaar hartkloppingen van. /`JC The House of Books 2013 (Paradisoffer, 2012)
154
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 154
26-02-14 11:48
Nele Neuhaus WIE WIND ZAAIT YYYY WindPro, fabrikant van windmolens, onderhandelt over de bouwvergunning voor een windmolenpark in de Taunus. De moord op hun nachtwaker komt dan ook ongelegen. Wat later wordt Ludwig Hirtreiter vermoord, voorzitter van de actiegroep ‘Geen windmolens in de Taunus’. Is er een verband? Rechercheur Pia Kirchoff mag het onderzoeken... Neuhaus weeft een net met intriges, geheimzinnige personages en verdachte alibi’s om te eindigen met een krachtig slot, waarin ze haar prooi genadeloos beetpakt. En die prooi, dat is de nietsvermoedende lezer. /MB Uitgeverij Q 2013 (Wer Wind sät, 2011)
Hugh Howey SILO YYYYY De aarde is vergiftigd en onbewoonbaar geworden, de mensen leven nu in een gigantische ondergrondse silo waarin een streng regime heerst. Wie de wet overtreedt wordt naar buiten gestuurd, waar een zekere dood wacht. Maar is dat wel zo? Na de raadselachtige dood van zijn vrouw doorbreekt sheriff Holston het taboe en verlaat de silo... Silo is een fenomenale thriller, geschikt voor zowel de liefhebber van sciencefiction als de echte thrillerlezer, man of vrouw. Een volwassen variant van De hongerspelen. /GD Uitgeverij Q 2013 (Wool, 2012)
Taylor Stevens DE INFORMATIONIST YYYY Vanessa Munroe is informationist, ze verzamelt informatie. Een Texaanse olieboer wil dat ze in Afrika op zoek gaat naar zijn vier jaar eerder verdwenen dochter. Het onderzoek brengt Vanessa terug naar de plaats waar ze is opgegroeid... Vanessa Munroe is een fantastisch nieuw personage in de thrillerwereld, een mengeling van Lisbeth Salander en Modesty Blaise. Ongrijpbaar, bikkelhard, eigengereid, immer gericht op overleven, stalen zenuwen, excelleert in vechtsporten en spreekt 22 talen. Maar ze kan ook haar zwakke kantjes laten zien. /AT Boekerij 2014 (The informationist, 2011)
Linwood Barclay GELOOF JE OGEN YYYY Thomas Kilbridge is schizofreen. Hij leert de hele dag stadsplattegronden uit het hoofd, met behulp van het programma Whirl360 (een soort ‘Google street view’). Op een dag ziet hij op een beeld een vrouw achter een raam met een zak over haar hoofd. Hij overtuigt zijn broer Ray om daar een kijkje te gaan nemen, en dat zet een en ander in gang... Volgens Stephen King is dit Barclay’s allerbeste boek en ‘a tale Hitchcock would have loved’. /JB Boekerij 2013 (Trust your eyes, 2012)
155 155
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 155
26-02-14 11:48
workshop thrillerschrijven
Droom je er al tijden van om te schrijven, maar komt het er steeds niet van? Pak dan nu je kans! Stop met (alleen maar) dromen. Meld je nu aan voor de workshop bij thrillerschrijfster Milou van der Will en begin eindelijk met schrijven.
Schrijven. Gewoon doen. DE WORKSHOP * * * * *
Inspiratie Basistechnieken thrillerschrijven Leuke schrijfoefeningen Tips&tricks Het begin van jouw eigen thriller!
Woensdag 16 april 2014 in Amsterdam Tijd: 13.00 - 17.00 uur Kosten: 99 euro Aanmelden via: www.milouvanderwill.nl
156
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 156
26-02-14 11:48
Z LEZERSVOORDEEL
CRIMEZONE EXCLUSIVE!
De beste korte verhalen van Judith Visser exclusief gebundeld voor de lezers van Crimezone Magazine! TIJDELIJK EXCLUSIEF VERKRIJGBAAR IN DE CRIMEZONE WEBWINKEL!
E-BOOK ONLY € 3,95
€ 2,45
of gratis bij reservering van Crimezone Magazine 8 (zie binnenzijde cover achter)
GEBRUIK ACTIECODE CZMJUDITH8 VOOR € 1,50 KORTING BIJ AANSCHAF VAN DEZE SPECIALE UITGAVE BIJ CRIMEZONESHOP.NL tot en met 1 mei a.s. € 2,45 i.p.v. € 3,95 157 157
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 157
26-02-14 11:48
verschijNIngskALENDER Aspe, Pieter
(PIJN)3
Baldacci, David
DOELWIT
Barry, Max
LEXICON
Beckett, Simon
KLEM
Beishuizen, Tineke
WIE DEED HET MET FRED?
Bilal, Parker
ENGEL VAN DE STAD
Boersma, Marelle
NOBODY
Börjlind, Cilla & Rolf
DE DERDE STEM
Bruyn, Patrick De
CHARLY
Cain, Chelsea
VERLANGEN
Christmas, Derwent
DE STILTE VOOR JULIA
Coben, Harlan
IK MIS JE
Connelly, Michael
DE INTERNE JURY
Coppers, Toni
DOOD WATER
Cussler, Clive & Graham Brown
DUIVELSPOORT
De Waal & Baantjer
EEN TIEN MET EEN GRIFFEL
Fitzek, Sebastian
AFGESNEDEN
French, Nicci
DONDERDAGSKINDEREN
• (Pijn)3 (Pieter Van In #34) • The target (Will Robie #3) • Lexicon
• Stone bruises
• Wie deed het met Fred? (Fred #2) • Dogstar rising • Nobody
• Den tredjen rösten (Rönning & Stilton #2) • Charly (Charly #2)
• Let me go (Sheridan/Lowell #6) • De stilte voor Julia • Missing you
• The gods of guilt (Mickey Haller #6) • Dood water (Liese Meerhout #7) • Devil’s gate (Kurt Austin #9)
• Manteau
• A.W. Bruna • Luitingh-Sijthoff • Luitingh-Sijthoff • Mistral
• De Geus
• De Crime Compagnie • A.W. Bruna • Manteau • Luitingh-Sijthoff • De Geus
• De Boekerij • De Boekerij • Manteau
• The House of Books
• Een tien met een griffel (Peter van Opperdoes #10) • Lebowski • Abgeschnitten
• Thursday’s children (Frieda Klein #4)
• Mistral • Anthos
• april 2014 • mei 2014 • april 2014 • mei 2014 • maart 2014 • april 2014 • mei 2014 • mei 2014 • april 2014 • mei 2014 • mei 2014 • mei 2014 • april 2014 • april 2014 • maart 2014 • maart 2014 • mei 2014 • mei 2014
158
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 158
26-02-14 11:48
Goddard, Robert
INTRIGE IN PARIJS
Grafton, Sue
W STAAT VOOR WILD
Hannah, Sophie
EEN DUISTER KOOR
Harris, Robert
DE OFFICIER
Hastrup, Julie
DE BLINDE VLEK
Hewson, David
DE KILLING 3
Hoag, Tami
HET NEGENDE MEISJE
Hollander, Loes den
SCHIJNVERTONING
Hoogstraaten, Marianne & Theo
EVENBEELD
Indridason, Arnaldur
NACHTSTAD
Inkel, Jeroen van
KORTSLUITING
James, Steven
DE KONING
Jansma, Linda
DOELWIT
Kallentoft, Mons
LICHTHEMEL
Leon, Donna
HET ONBEKENDE KIND
Link, Charlotte
VERLATEN
Meyer, Deon
COBRA
Motte, Anders de la
BUBBLE
Navarro, Julia
HET BLOED VAN ONSCHULDIGEN
Neuhaus, Nele
BOZE WOLF
Patterson, James
EREWOORD, ALEX CROSS
Poznanski, Ursula
BLIND VERLEDEN
• The ways of the world • W is for wasted (Kinsey Millhone #23) • The orphan choir
• An officer and a spy • Det blinde punkt (Rebekka Holm #2) • The killing III (Sarah Lund #3) • The 9th girl
• Schijnvertoning • Evenbeeld
• Reykjavíkurnætur (Erlendur Sveinsson #13) • Kortsluiting
• The king (Patrick Bowers #7) • Doelwit
• Vindsjäller (Malin Fors #2) • The golden egg (Brunetti #22) • Im Tal des Fuchses • Kobra (Bennie Griessel #4) • Bubble (Alternative Reality Game #3) • La sangre de los inocentes • Böse Wolf (Bodenstein & Kirchhoff #6) • Cross my heart (Alex Cross #21) • Blinde Vögel
• Luitingh-Sijthoff • De Boekerij • De Fontein • Cargo
• april 2014 • mei 2014 • maart 2014 • april 2014
• Cargo
• maart 2014
• De Boekerij
• maart 2014
• The House of Books • Karakter
• De Crime Compagnie
• mei 2014 • maart 2014 • april 2014
• Uitgeverij Q
• mei 2014
• Anthos
• maart 2014
• Kok
• april 2014
• De Crime Compagnie
• maart 2014
• Xander Uitgevers
• mei 2014
• Cargo
• The House of Books
• april 2014 • maart 2014
• A.W. Bruna
• mei 2014
• De Geus
• maart 2014
• Wereldbibliotheek
• maart 2014
• Uitgeverij Q
• mei 2014
• Cargo
• Slaughterhouse
• maart 2014 • mei 2014
159
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 159
26-02-14 11:48
VERWACHT Z VERSCHIJNINGSKALENDER Quirk, Matthew
HET BEVEL
Reichs, Kathy
DODENREIS
Riessen, Joop van
GIJZELING IN DE JORDAAN
Robb, J.D.
VERMOORDE SCHOONHEID
Robinson, Peter
DANKBARE DOOD
Rollins, James
HET OOG VAN GOD
Rose, Karen
IN VERTROUWEN
Sandford, John
GESCHREVEN IN BLOED
Sansom, C.J.
WRAAKENGEL
Sarenbrant, Sofie
RUST IN VREDE
Schirach, Ferdinand von
TABOE
Sigurdardottir, Yrsa
DE DONKERE DAG
Smith, Tom Rob
DE BOERDERIJ
Smith, Max Allan
EXPERTISE
Unger, Lisa
IN MIJN BLOED
Visser, Judith
VREEMDEN IN DE NACHT
Vuuren, Jet van
HET CHATEAU
• The directive
• Van Holkema & Warendorf
• Bones of the lost (Temperance Brennan #16) • Gijzeling in de Jordaan (Anne Kramer #6) • Immortal in death (Eve Dallas #3) • Children of the revolution (Alan Banks #21) • The eye of God
• Xander Uitgevers • De kring
• De Boekerij • A.W. Bruna
• Luitingh-Sijthoff
• No one left to tell
• De Fontein
• Stolen prey (Lucas Davenport #22) • Revelation (Matthew Shardlake #4) • Vila i frid
• A.W. Bruna • De Fontein
• Uitgeverij Q
• Tabu
• Audnin
• De Arbeiderspers • The House of Books
• The farm
• Anthos
• Expertise (Geiger #2)
• Van Holkema & Warendorf
• In the blood
• A.W. Bruna
• Vreemden in de nacht
• Anthos
• Het chateau (Britt van Dijk #2)
• Karakter
• mei 2014 • april 2014 • mei 2014 • mei 2014 • april 2014 • april 2014 • mei 2014 • april 2014 • maart 2014 • april 2014 • mei 2014 • mei 2014 • maart 2014 • maart 2014 • mei 2014 • mei 2014 • mei 2014
Bezoek www.crimezone.nl/verwacht voor de volledige en meest up-to-date verschijningslijst.
Blijf op de hoogte van besproken en te verwachten spannende boeken. Meld je aan voor de gratis tweewekelijkse nieuwsbrief over thrillers. crimezone.nl/nieuwsbrief 160
CZM7_binnenwerk_versie5.indd 160
26-02-14 11:48