Bomen
BOEK
Schoorstraat 23 - 5071 RA - (NL) Postbus 31 - 5070 AA Udenhout - (NL) Tel. +31 (0)13 - 511 75 00 Fax +31 (0)13 - 511 75 01 E-mail: info@udenhout-trees.nl Website: www.udenhout-trees.nl
Lay-out: Mallens + Markhorst - Oisterwijk Drukwerk: Gianotten Drukkerij - Tilburg Uitgave september 2013
1
Voorwoord Geachte relatie, Met trots presenteren wij u de negende editie van het Bomenboek. Een boek dat tot ons genoegen een vast plekje heeft gekregen op de vele bureaus van degenen die zich professioneel bezighouden met het ontwerpen en inrichten van tuinen, parken, straten, lanen en groenstroken in onze openbare ruimte. Boomkwekerij Udenhout is ambitieus en loopt altijd in ontwikkeling voorop. Niet alleen u, maar ook wij leggen de lat hoog wat informatievoorziening betreft. Daarom hebben wij het bomenboek nog verder verbeterd en uitgebreid. U vindt een groot sortiment van ruim 1.000 soorten en variëteiten. In het gebruikswaarde overzicht achterin het boek kunt u op grove wijze bomen naar vorm en locatie selecteren. In de beschrijvingen leest u of de boom qua totaalplaatje aan uw specifieke wensenpakket voldoet en onze aanbevelingen bevestigen de beste keus. Want zoals u weet, is de juiste plantplaats is voor een boom van levensbelang. Boomkwekerij Udenhout, al ruim 125 jaar toonaangevend in het mekka van de boomkwekerijen. Het team van verkoopmedewerkers staat voor u klaar om al uw vragen te beantwoorden en advies te geven. Onze collega’s met een schat aan kennis, kunde en ervaring vormen één team met passie voor groen. Wij nodigen u van harte uit door dit bomenboek te bladeren en aansluitend een bezoek te brengen aan onze kwekerij. Wij heten u van harte welkom!
Met vriendelijke groet, Boomkwekerij Udenhout
Kees van Iersel directeur
Kees van Iersel directeur
3
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Inhoudsopgave 4 Inleiding 6 Soortenbeschrijving ACER 8 AESCULUS 30 AILANTHUS 36 ALBIZIA 37 ALNUS 38 AMELANCHIER 42 ARALIA 44 ARBUTUS 45 BETULA 46 BROUSSONETIA 56 CARPINUS 57 CARYA 61 CASTANEA 62 CATALPA 63 CELTIS 65 CERCIDIPHYLLUM 66 CERCIS 67 X CHITALPA 68 CLADRASTIS 69 CLERODENDRON 70 CORNUS 71 CORYLUS 76 CRATAEGUS 80 CYDONIA 81 DAVIDIA 82 DIOSPYROS 83 ELAEAGNUS 84 ERIOBOTRYA 85 ERIOLOBUS 86 EUCOMMIA 88 EUONYMUS 89 FAGUS 90 FRAXINUS 97 GINKGO 105 GLEDITSIA 108 GYMNOCLADUS 110 HALESIA 111 HIBISCUS 112 HIPPOPHAE 113 IDESIA 114 ILEX 115 JUGLANS 117 KOELREUTERIA 118
4
A-Z LABURNUM 119 LAGERSTROEMIA 120 LIGUSTRUM 121 LIQUIDAMBAR 122 LIRIODENDRON 127 MAACKIA 127 MACLURA 128 MAGNOLIA 130 MALUS 136 MESPILUS 144 METASEQUOIA 145 MORUS 146 NOTHOFAGUS 148 NYSSA 149 OSTRYA 150 PARROTIA 151 PAULOWNIA 152 PHELLODENDRON 154 PHOTINIA 155 PINUS 156 PLATANUS 157 POPULUS 160 PRUNUS 171 PTELEA 182 PTEROCARYA 183 PTEROSTYRAX 184 PYRUS 185 QUERCUS 190 RHUS 200 ROBINIA 201 SALIX 206 SASSAFRAS 209 SEQUOIA 210 SEQUOIADENDRON 211 SORBUS 212 STEWARTIA 218 STYPHNOLOBIUM 219 STYRAX 221 SYRINGA 222 TAMARIX 223 TAXODIUM 224 TETRADIUM 225 TILIA 226 TOONA 235 ULMUS 236 ZELKOVA 242 ZIZIPHUS 244 Gebruikswaarde tabel
246
Literatuurlijst
269
5
Inleiding Boomkwekerij Udenhout is met ruim 160 ha en een sortiment van ruim 1.000 soorten en variëteiten een van de meest toonaangevende laanboomkwekers van Nederland. Ruim 125 jaar wortelt deze kweker in het fraaie Brabantse Udenhout. Lange ervaring, gunstige leemhoudende zandgronden, moderne apparatuur en een enthousiast team met liefde voor het vak vormen de beste garantie voor groei en continuïteit. Noviteiten Boomkwekerij Udenhout is ambitieus en loopt altijd in ontwikkeling voorop. De kweker streeft naar een zo compleet mogelijk sortiment en de zoektocht naar noviteiten is een doorlopend proces. Met succes importeert Boomkwekerij Udenhout verschillende buitenlandse variëteiten die in eigen kwekerij worden doorgekweekt. Zware maten Boomkwekerij Udenhout is gespecialiseerd in laanbomen en levert het hoogstaand groenproduct onder Milieukeur. De specialisatie heeft te maken met de professionele mechanisatie, de teeltwijzen en de beschikbaarheid van grond en arbeid. Laanboomkwekerijen die zware maten kweken, hebben door de ruime plantafstanden veel grond nodig. Bovendien is specialistische vakkennis nodig om het uitgangsmateriaal, de spillen, verder door te kweken van de lichtere maten tot zware maten. De spillen worden onderworpen aan een zeer kritische controle, zodat opplant en verdere ontwikkeling van de bomen goed kan verlopen. Duurzaamheid Duurzaamheid wordt niet gezien als luxe maar is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Het behaalde Milieucertificaat bewijst dat Boomkwekerij Udenhout niet alleen een groen bedrijf is, maar ook groen denkt en maatschappelijk verantwoord onderneemt. Totaalpakket Zorg voor het product blijft het belangrijkste aandachtspunt. Om klanten de beste kwaliteit te waarborgen is er een tweede geconditioneerde loods bijgebouwd aan de Schoorstraat speciaal voor lage beplanting. Want door de sterke contacten in de kwekerswereld is de kweker in staat een totaalpakket van bomen, bosplantsoen, heesters, vaste planten, rozen, bloembollen, etc. te leveren. In de bestaande loods worden (laan)bomen van formaat verwerkt. Efficiency Logistieke dienstverlening wordt bij Boomkwekerij Udenhout gezien als toegevoegde waarde. De kweker is daarom partner van groen-logistiek.nl, een onafhankelijk (inter)nationaal groentransporteur voor kwekers in Brabant. Deze logistieke efficiency komt niet alleen de kwaliteit van het product ten goede, ook het milieu wordt minder belast. De kracht van Boomkwekerij Udenhout is kwaliteit, één aanspreekpunt, één logistiek traject en levering op één gewenst tijdstip, nationaal en internationaal. Onmisbaar Dit bomenboek is een onmisbaar handboek voor iedereen die zich bezighoudt met groen. Deze negende editie staat boordevol prachtige foto’s, is qua lay-out veranderd en de namen voldoen aan de hedendaagse nomenclatuur. Met al deze wijzigingen blijft het Udenhoutse Bomenboek het meest toonaangevende naslagwerk in Bomenland.
6
7
ACER fam. Sapindaceae
Acer platanoides ‘Cleveland’
Acer platanoides ‘Columnare’
Acer platanoides ‘Drummondii’
Acer platanoides ‘Emerald Queen’
Acer platanoides ‘Fairview’
Acer platanoides ‘Globosum’
Acer platanoides ‘Princeton Gold’
Acer platanoides ‘Royal Red’
Acer pseudoplatanus ‘Atropurpureum’
Acer pseudoplatanus ‘Leopoldii’
Acer pseudoplatanus ‘Negenia’
Acer pseudoplatanus ‘Rotterdam’
8
ACER fam. Sapindaceae Esdoorn Van het geslacht Acer zijn een 115-tal soorten bekend in Europa, Azië en Noord-Amerika. Van verschillende soorten bestaan bovendien een groot aantal cultuurvormen en selecties. Esdoorns worden voornamelijk geplant vanwege hun sierlijke loof, waarvan bij sommige soorten de herfstkleur opvallend is. In onze kwekerij worden uiteraard lang niet alle soorten gekweekt, maar van meerdere soorten worden goede cultuurvormen en vooral ook selecties gekweekt op vegetatieve wijze om de goede vorm te handhaven. Dit biedt de mogelijkheid bomen te leveren waarvan een blijvende uniformiteit verzekerd is, wat natuurlijk voor weg-, laan- en straatbeplantingen van groot belang is. Op goede gronden vormen de esdoorns een diepgaand wortelstelsel, waardoor de verankering over het algemeen zeer goed is. Ze groeien goed op allerlei grondsoorten, als deze niet te nat zijn. In het algemeen vragen zij voedselrijke bodems, terwijl de meeste soorten kalk in de bodem prefereren, met uitzondering van Acer rubrum en de Japanse esdoorns. Esdoorns verdragen slechts lichte schaduw. Acer campestre vertoont echter op schaduwrijke plaatsen nog een redelijke groei en wordt dan ook vaak gebruikt als tussen- en onderbeplanting, in singels en struwelen e.d.. Door de vroege en sterke sapstroom moeten esdoorns nooit in het voorjaar worden gesnoeid, omdat zij dan sterk gaan bloeden. Snoeien vroeg in de winter (januari) of in de late zomer (eind augustus-september).
buergerianum Herkomst China. Grote struik of middelgrote smalle boom. Hoogte 9 m. In China vaak als meerstammige struik met ronde habitus. Laat zich makkelijk met 1 stam kweken. Donker groen karakteristiek, 3-lobbig blad. Prachtige herfstverkleuring van bronsgeel naar roodpaars (afhankelijk van de standplaats). Beste herfstverkleuring op iets zurige gronden. Groeit het best op goed doorlatende gronden. Gebruik als solitair. Niet geschikt voor aan de kust.
campestre Veldesdoorn, Spaanse aak Herkomst Europa, West-Azië; in Nederland inheems. Vormt een middelgrote boom van 8-12 m hoog. Onregelmatige, rondachtige kroon, die bij de soort erg variabel van vorm is. Blad 3-5-lobbig, lichtgroen, loopt vaak roodachtig uit, gele herfstkleur. Verdraagt zon en schaduw. Laat zich goed snoeien, bruikbaar voor haagvorming. Bestand tegen uitlaatgassen en strooizout. Voor wegbeplantingen en landschappelijke aanplant.
campestre ‘Elegant’ In 1992 geselecteerd uit zaailing onderstammen op de kwekerij. Ten aanzien van boomvorm, takstand en gezondheid is deze cultivar een verbetering ten opzichte van A. campestre ‘Elsrijk’. Groeiwijze eivormig. Blad diep ingesneden. Spintvrij en vrijwel vrij van meeldauw en galmijt.
Acer campestre
9
A
ACER fam. Sapindaceae campestre ‘Elsrijk’ Selectie met een mooi gesloten, breed-kegelvormige, later breed-eivormige kroon. Hoogte 8-12 m. Blad donkergroen, kleiner dan bij de soort. Door uniforme groei en matige omvang uitstekend geschikt voor laan- en straatbeplantingen, vooral op open groenbermen.
campestre ‘Fastigiatum’ Opgaande selectie met grote groeikracht in het begin, zeer dichte kroon. Loopt roodachtig uit, daarna groen, gele herfstverkleuring. Geeft vruchten. Groeit op alle gronden, is zeer windvast en weinig gevoelig voor strooizout. Is goed bestand tegen luchtvervuiling. Hoogte 10-12 m.
campestre ‘Geessink’ Nieuwe selectie, gevonden te Lichtenvoorde door kwekerij Geessink. Een betere selectie die niet gevoelig is voor meeldauw. De habitus zit tussen de bredere ‘Elsrijk’ en de smallere ‘Queen Elizabeth’. Deze middelgrote boom, 10 tot 12 m, vormt een vrijwel recht doorgaande stam met een rechtdoor groeiende koptak. Blad is iets groter dan van de ‘Elsrijk’. Een goede aanwinst.
campestre ‘Green Column’ Zuilvormige boom. Hoogte 8-12 m. Groen blad, 3-5 handlobbig. Weinig last van meeldauw. Kleurt van purperrood naar diepgeel. Geelgroene bloemen in rechtopstaande schermvormige trossen. Zeer goed windbestendig. Groeit op alle gronden. Voor smalle straten.
campestre ‘Nanum’ (syn. Acer campestre ‘Compactum’) Oorspronkelijk een lage, dichte struik van 1,5-2 m hoog, met kleinere bladeren dan de soort. Op hoogstam veredeld levert deze vorm een klein kroonboompje met een dicht, vrijwel rond kroontje van ± 150-200 cm hoog en breed, wat breder dan hoog. Dan bruikbaar als een laag en smal blijvend laan- of straatboompje voor kleinere straatjes, woonerven e.d..
campestre ‘Queen Elizabeth’™ (syn. Acer campestre ‘Evelyn’) Vormt een middelhoge, breedovale tot breed-eivormige kroon. Hoogte 10-12 m, breedte 6-7 m. Groeit krachtiger dan de soort met meer opstrevende takstand; takhoek ± 45%. Donkergroen blad met afgeronde lobben, gele herfstkleur. Mooie laanboom die een meer uniform boombestand geeft dan de variabele soort. Voor een goede, krachtige groei bij voorkeur op open groenbermen.
Acer campestre ‘Elsrijk’
10
ACER fam. Sapindaceae campestre ‘Red Shine’ Boom van 8-12 m hoogte, met een smalpiramidale kroon. Loopt rood uit, de bladonderzijde is donkerder dan bij de soort. Voor gebruik als straat- en laanboom op gronden als voor de soort aanbevolen. Is wortelecht leverbaar. Sterk meeldauw gevoelig.
capillipes Slangenhuidesdoorn Inheems in Japan. Kleine boom of solitaire grote struik van 5-8 m. Vaasvormige groeiwijze met opvallende grijswit gestreepte bast. Zeer decoratief. Vooral op jonge leeftijd is de grijswitte bast zichtbaar. Jonge twijgen roodachtig. Sierboom voor tuinen en parken als solitair gebruik.
cappadocicum ‘Aureum’ De soort stamt uit de Kaukasus, Klein-Azië en de Himalaya. Middelgrote boom van 10-15 m hoog met een vrij brede, dichte kroon. Loopt in het voorjaar geel uit, later tot groen verkleurend en in de herfst weer tot geel teruglopend. Mooie parkboom voor humeuze, vochthoudende zandgrond, eventueel lichte veenachtige grond. Kan ook laanboom zijn voor open groenbermen, echter niet geschikt voor gesloten verharding.
cappadocicum ‘Lobel’ (syn. Acer lobelii) Acer campestre ‘Red Shine’
Boom van 15-18 m hoog, met opgaande zuilvormige, later smal-vaasvormige kroon en meerdere opgaande, zware hoofdtakken. 5-lobbig blad, heldergroen. Twijgen berijpt. Winterharde straatboom voor droge gronden. Tevens parkboom.
cappadocicum ‘Rubrum’ Middelgrote boom van 10-15 m hoog, met een brede, dichte kroon, vrij rond, zonder harttak. Loopt rood uit, later donkergroen, gele herfstkleur. Geschikt voor humeuze, vochthoudende zandgrond. Laanboom voor open groenbermen, niet voor gesloten verharding. Tevens parkboom.
carpinifolium Haagbeukbladige Esdoorn Zeer winterharde boom uit Japan. Middelgrote boom van 10-15 m. Lijkt zeer sterk op Carpinus qua blad, bij deze soort staan de bladeren echter in paren op de takken. Geeft gelijktijdig met het uitlopen van het blad 1 cm grote groengele bloemen die in trossen hangen. Heldergele herfstverkleuring. Donkere grijsgroene stam.
cissifolium Oorspronkelijk uit Japan. Kleine boom of grote struik tot 6 m hoog, met bolronde kroon en horizontale takstand. Donkere purperrood-bruine twijgen en behaarde knoppen. Drietallig blad, iets rood getint. Blaadjes omgekeerd eirond, grof gezaagd, gesteeld. Gele bloemen in mei in behaarde, rijkbloemige trossen. Parkboom voor licht zure gronden, eventueel als kleine laanboom op open groenbermen. Acer capillipes
11
A
ACER fam. Sapindaceae davidii Chinese esdoorn Inheems in China. Kleine boom of grote struik van 5-6 m hoog. Ronde kroon met fraaie purperen twijgen in zomer en winter. Schors witgroen, zeer decoratief, vooral bij oudere twijgen en de stam. Behoort tot de zgn. ‘esdoorns met streepjesbast’. Jonge twijgen zijn purperrood en behouden de kleur ook in de winter. Sierboom voor solitair gebruik in parken, plantsoenen en tuinen.
davidii subsp. grosseri (syn. Acer grosseri) Eveneens inheems in China. Vormt een kleine boom of grote struik tot 6 m hoog. In het wild vaak een meerstammige struik. De bast van de twijgen en jongere takken is grijziggroen tot geelachtig en gestreept als de ‘esdoorns met streepjesbast’, zoals de nauwverwante soort Acer davidii. Heeft evenals Acer davidii meest ongelobde, rondeivormige bladeren met scherp gezaagd-getande bladrand. Bloeit met hangende, geelgroene trossen. Mooie, kleine parkboom.
Acer davidii
x freemanii ‘Armstrong’ (syn. Acer rubrum ‘Armstrong’) Zeer zuilvormig groeiend, tot 10-12 m hoog en 4-6 m breed. Een kruising van Acer rubrum en Acer saccharinum. Is wat dun vertakt. Blad lichtgroen, aan de onderzijde enigszins blauw getint. Bloeit rood. Na warme zomers een prachtige oranje rode herfstkleur. Laan- en straatboom, zeer geschikt voor smalle straten.
x freemanii ‘Armstrong Two’ ‘Armstrong Two’ is een hybride van Acer rubrum en Acer saccharinum. Van beide ouders hebben ze de positieve eigenschappen gecombineerd; de goede groeikracht van Acer saccharinum en de prachtige uitbundige herfstverkleuring van de Acer rubrum. Esdoorns worden vaak gekozen vanwege hun sierlijke loof, waarbij de herfstkleur van de ‘Armstrong Two’ zeer opvallend is.
Acer griseum
Acer freemanii ‘Armstrong Two’ is een verbetering van Acer freemanii ‘Armstrong’. Deze snelgroeiende cultivar blijft nog smaller en vormt uiteindelijk een redelijk dun vertakte, opgaande, zuilvormige kroon. Het blad is lichtgroen, de onderzijde iets wat blauwig getint. De herfstkleur is oranje-rood, die nog intenser is na warme zomers wanneer er nog meer bladsuikers zijn ontwikkeld. De bloei is in rode bloemtuilen in maart-april. Deze cultivar vormt geen vruchten/ zaden. De vermeerdering vindt plaats door middel van stekken, wegens uitgestelde onverenigbaarheid bij de geënte exemplaren.
Acer freemanii ‘Armstrong Two’
De uiteindelijke hoogte is 12-14 meter, met een smalle kroon tot 3,5 meter breed. Acer freemanii ‘Armstrong Two’ wortelt breed en oppervlakkig. De boom verdraagt de verharding zeer goed, maar houdt van niet te kalkrijke gronden. Alhoewel goed windbestendig, kan deze cultivar minder goed tegen zeewind. Deze eigenschappen maken het een prima laan- en straatboom voor de smalle straatprofielen.
12
ACER fam. Sapindaceae x freemanii ‘Celzam’ (syn. Acer saccharinum ‘Celebration’®) Compacte boom met een uniforme, piramidale kroon, hoogte ± 13 m, breedte 6-7 m. Groen loof, rode bloemen; herfstkleur begin oktober, rood en geel geschakeerd. Perfecte stedelijke straat- en laanboom. Groeit goed in verharding. Zaadloos!
x freemanii ‘Elegant’ (syn. Acer saccharinum ‘Elegant’) Een grote boom met meer opgaande takken. Kroon wat regelmatiger en compacter dan bij de soort. Hoogte tot 20 m. Minder takbreukgevoelig dan de Acer saccharinum. Parkboom, maar ook goede boom voor brede lanen en boulevards.
x freemanii ‘Embers’ Krachtig groeiende boom met een piramidale, bij volwassenheid breed afgeronde kroon, hoogte 15 m, kroonbreedte 8-12 m. Schitterende scharlakenrode herfstkleur. Goed bestand tegen vorstwinden en koude. Prima straat- en laanboom voor bredere profielen.
x freemanii ‘Jeffersred’ (syn. Acer x freemanii ‘Autumn Blaze’®) Een nieuwe kruising van Acer rubrum x Acer saccharinum. Hoogte 13-16m, breedte 6-10 m. Karakteristiek door zijn opgaande vorm. Goed droogteresistent. ‘Jeffersred’ heeft een attractieve, groene bladkleur en een perfecte rode herfstkleur.
x freemanii ‘Scarsen’ (syn. Acer rubrum ‘Scarlet Sentinel’) Een strerk opgaande, Amerikaanse vorm met een tamelijk smalle kroon. Hoogte ± 12 m en breedte max. 6 m. Sterk opgaande takstand. Blad donkerder groen en groter dan bij de Acer rubrum, oranjegele tot oranjerode herfstkleur. Mooie laanboom voor smallere wegprofielen. Bij voorkeur op open groenbermen, op kalkarme niet te zure en natte bodems.
griseum Kleine boom 7-9 m hoog of grote meerstammige struik, met zeer fraaie, afbladderende kaneelkleurige bast en takken. Bladeren 3-tallig, dof groen, de onderzijde grijsgroen. In de herfst vaak schitterende verkleuring, oranje tot scharlaken rood. Deze uit Centraal-China afkomstige soort wordt door zaaien vermeerderd en is alom geliefd vanwege de opvallende bast. Typische boom voor zowel tuin als park. Gebruik als solitair.
‘Keithsform’ (Acer truncatum x Acer platanoides) Een Amerikaanse hybride selectie van een kruising tussen de Chinese Acer truncatum en de Acer platanoides. Lijkend op Acer ‘Warrenred’. Vormt een ovaalopgaande boom van ± 10 m hoog en max. 7,5 m breed. Opvallend mooie takstructuur en uniforme kroonbouw. Blad lijkt op dat van de Acer platanoides, glanzend donkergroen met oranjerode tot rode herfstkleur. Kroon kleiner dan Acer platanoides. Laan- en straatboom, als de Acer platanoides, maar bruikbaar op minder brede wegprofielen. Bodemeisen als de Noorse esdoorncultivars. Acer griseum
13
A
ACER fam. Sapindaceae monspessulanum Montpelieresdoorn Afkomstig uit Zuid-Europa en West-Azië. Vormt een koepelvormige kroon, 15 m hoogte. De donkergrijze, bijna zwarte stam heeft verticale groeven. De twijgen zijn glad en bleekbruin. De harde leerachtige bladeren zijn 3-lobbig met gave rand. Oranje-roze bladstelen. Het blad loopt heldergroen uit, later donkergroen met een grijsblauwe onderzijde. Gele bloemen in pluimen. Niet geschikt voor natte gronden.
negundo Vederesdoorn Californische esdoorn Herkomst midden en oosten van Noord-Amerika. Snel groeiende, middelgrote tot hoge boom, 15-20 m hoog, met een bochtige, laag in de kroon vergaffelende stam. Kroon breed en rond. Frisgroen blad met 3-5 blaadjes. Decoratief, ook door de lange, vrij slanke, hangende vruchttrossen met sikkelvormig gevleugelde vruchten. Parkboom voor vochtige gronden. Op zeer brede groenstroken eventueel als laanboom.
negundo ‘Auratum’ (syn. Acer negundo ‘Odessanum’) Groei als de soort, maar veel lager blijvend, hoogte 5-7 meter. Bladeren zeer mooi goudgeel, met vaak rode bladstelen. In het hart van de kroon is het blad meer groen. Parkboom of gebruik als solitaire struik.
negundo ‘Aureomarginatum’ Als vorige, maar met geelwit gerande bladeren. Kleine boom of grote struik. Hoogte 6-10 m.
negundo ‘Aureovariegatum’ Als vorige, maar een goudbonte vorm met geel gevlekte bladeren. Hoogte 6-8 m. Parkboom of solitaire struik.
negundo ‘Flamingo’ Snelgroeiende middelgrote boom, 6-8 m hoog. Bladeren wit-gerand en –gevlekt, met roze rand. Jonge bladeren zachtroze getint. Fraaie solitairboom in parken en tuinen.
Acer negundo ‘Flamingo’
negundo ‘Variegatum’ (syn. Acer negundo ‘Argenteovariegatum’) Groei als de soort, maar lager blijvend. Zilverbont blad met roomwitte rand en roomwitte vlekken, bij het uitlopen iets roze getint. Niet geschikt voor volle wind en zeewind. Sommige takken lopen geheel groen terug, dan tijdig wegnemen. Fraaie parkboom.
palmatum Japanse esdoorn Een langzaam groeiende solitair. Hoogte tot 8m. Vaak net zo breed als hoog. Handlobbig groen blad (5-7 lobben). Verkleurt mooi purperbruin in de herfst. Gedijt zowel in de volle zon als op schaduwrijke plekken. Gebruik als solitair in tuinen en parken.
14
ACER fam. Sapindaceae palmatum ‘Atropurpureum’ Een langzaam groeiende solitair. Hoogte tot 5m. Blad egaal bruinrood, handlobbig (5-7 lobben). Gebruik als solitair in tuinen en parken.
pensylvanicum (syn. Acer striatum) Oorspronkelijk uit oostelijk deel van Noord-Amerika. Boom met vaasvormige kroon, tot 10 m hoog. Witgroen gestreepte bast, zeer decoratief; niet voor volle zon. Fraaie parkboom.
platanoides Noorse esdoorn Acer platanoides ‘Cleveland’
Herkomst Europa, Kaukasus. Acer platanoides komt noordelijker voor dan Acer pseudoplatanus. In Nederland soms verwilderd. Forse boom tot 20-25 m hoog, met brede, dichte kroon. Heeft plataanachtig, lichtgroen blad, handlobbig met scherp- en lang-getande bladlobben. Gele herfstkleur. Bloeit vóór de bladontwikkeling met vrij grote op- en afstaande tuilen met opvallend geelgroene bloemen; zeer mooi in bloei! Snelle groeier, verdraagt schaduw. Minder geschikt voor gesloten wegdek. Niet geschikt voor vochtige, veenachtige gronden, omdat dan tak- en topsterfte optreedt en een vervroegde bladval. Parkboom. Voor laanen straatbeplantigen zijn de selecties beter!
platanoides ‘Autumn Blaze’ Een NAKT-selectie, waarvan de moederboom in de Achterhoek staat. Boom met kaarsrechte stam en opgaande kroon, hoogte ± 15 m. Top van de kruin is eivormig afgeplat. Bloeit overdadig met goudgele bloemtuilen. Bladeren heldergroen, in het najaar goudgeel verkleurend. De éénjarige veredelingen zijn al sterk vertakt. Een goede laanboom.
platanoides ‘Cleveland’
Acer platanoides ‘Cleveland’
Matig grote boom van 10-12 m hoog, met een min of meer doorgaande stam. Opvallend opgaande, compacte en ovaalronde kroon, 4-5 m breed. Bloeit overdadig met gele bloemtuilen. Als laan- en straatboom op open groenbermen één van de beste Amerikaanse selecties!
platanoides ‘Columnare’ Oude Franse, zuilvorm met kleine, diep gelobde bladeren. Hoogte ± 15 m. Bloeit overdadig met gele bloemtuilen, gele herfstverkleuring. Geschikt voor smallere straten en tevens als solitairboom, waar men in de beplanting een zuilvormig accent wil brengen.
platanoides ‘Crimson King’ Hoogte 8-15 m. Snel groeiende, kegelvormige kroon. Blad bij het uitlopen glimmend donkerrood en later naar bruinrood. Wordt vaak vervangen door Acer platanoides ‘Royal Red’.
Acer platanoides ‘Columnare’
15
A
ACER fam. Sapindaceae platanoides ‘Crimson Sentry’ Sterk opgaande, roodbladige vorm van Acer platanoides. Nieuwere Amerikaanse selectie. Hoogte tot 10 m. Als jonge boom een zeer smalle kroon, maar op oudere leeftijd breder wordend. Dicht opeengehoopt, rood blad. Kan een goede laanboom worden voor open groenbermen.
platanoides ‘Deborah’ Een Amerikaanse selectie van Acer platanoides ‘Schwedleri’. Groeit wat beter. Hoogte 10-15 m. Vormt een goede, rechte stam en een breedpiramidale, regelmatig vertakte kroon. Goede laanboom. Het jonge blad is helderrood en loopt terug naar donkergroen.
Acer platanoides ‘Crimson King’
platanoides ‘Drummondii’ Langzame groeier, wordt 8-15 m hoog. Heeft groen blad met een brede crèmewitte rand. Opgaande, gesloten kroon indien met hoofdtak gekweekt, anders breed vertakt. De groen teruglopende takken tijdig wegnemen. Vraagt een goede grond. Parkboom.
platanoides ‘Emerald Lustre’® (syn. Acer platanoides ‘Pond’) Acer platanoides ‘Crimson Sentry’
Zeer winterharde, Amerikaanse selectie uit 1980. Krachtige groeier, hoogte van 16 tot 19 m, met opgaand spreidende, ronde kroon. Vooral in de jeugd opvallend door de excellente vertakking. Zeer krachtige beworteling die schade aan de verharding kan veroorzaken; daarom bij voorkeur op bredere groenstroken gebruiken. Diepgroen blad met gele herfstkleur. Kan enige schaduw verdragen. Bloeit rijk met groengele bloemen in tuilen. Zaait zich in de omgeving gemakkelijk uit. Wordt in Europa niet gekweekt.
platanoides ‘Emerald Queen’™ Heeft een meer opgaande groeiwijze dan de soort, 12-15 m hoog en 8-10 m breed. Snelle groeier. Blad is bij het uitlopen lichtroze getint, aan rozerode topscheuten, later glanzend groen. Vanwege de goede eigenschappen wordt deze boom veel gebruikt als laan- en straatboom.
Acer platanoides ‘Deborah’
platanoides ‘Faassen’s Black’ Lijkt veel op ‘Crimson King’. Heeft echter donkerder roodbruin blad. Dichte, ongelijk-kegelvormige kroon, hoogte 8-15 m. Parkboom met erg donker loof. Wordt vaak vervangen door Acer platanoides ‘Royal Red ‘. Acer platanoides ‘Emerald Queen’
platanoides ‘Fairview’™ Amerikaanse cultivar van het bekende ‘Schwedleri’-type. Opgaand-ovale kroon van ca. 13,5 m hoog en 10 m breed, echter wat smaller en meer opgaand dan ‘Schwedleri’ en ‘Deborah’. Loopt roodachtig-purper uit, overgaand in bronskleurig. Mooie laan- en straatboom, met bodemeisen als geldend voor de soort.
Acer platanoides ‘Fairview’
16
ACER fam. Sapindaceae
Acer platanoides ‘Drummondii’
Acer platanoides ‘Globosum’
Acer platanoides ‘Crimson Sentry’
Acer platanoides ‘Columnare’
Acer platanoides ‘Fairview’
Acer platanoides ‘Princeton Gold’
Acer platanoides ‘Columnare’
17
A
ACER fam. Sapindaceae platanoides ‘Farlake’s Green’ Nieuwe, groenbladige selectie van G. Vermeer uit een zaailingenbestand in diens kwekerij. Stevige groeier met typisch olijfgroene bastkleur. Wordt door de NAKT uitgegeven. Middelgrote boom, hoogte tot 20 m. Goede laanboom.
platanoides ‘Globosum’ Kogelesdoorn, Bolesdoorn Bekende kogelesdoorn met een afgeplatte, bolvormige, zeer dichte kroon. Hoogte 3,5-4 m. Moet minstens op 2,20 m hoogte worden veredeld. Blad iets kleiner dan bij de soort. Bloei hetzelfde als soort. Kan zeer breed worden. Daardoor als laanboom alleen geschikt op plantsoenstroken en brede groenstroken, omdat anders de kroon stuk gereden wordt. Verder meer solitairboom en voor pleintjes e.d..
platanoides ‘Meyering’ Opgaande boom, tot 15 m hoog. Loopt opvallend lichtbruin uit, in de zomer teruglopend naar groen. Mooie roodoranje tot purperen herfstkleur. Park- en laanboom.
platanoides ‘Olmsted’ Amerikaanse selectie die een verbetering is van de oude, Franse vorm ‘Columnare’. Zuilvormig tot smalkegelvormig, 10-12 m hoog en 4 m breed. Langzame groeier. Heeft een kaarsrechte harttak. Blad als bij de soort. Mooie gele herfstverkleuring. Smallere laanboom voor in groenbermen.
Acer platanoides ‘Globosum’
platanoides ‘Palmatifidum’ (syn. Acer platanoides ‘Lorbergii’) Parkboom van 10-15 m hoogte, met dicht-vertakte, ronde kroon. Fraai, diep ingesneden, lichtgroen blad. Bloeit zelden. Zwakke groeier.
platanoides ‘Parkway’® (syn. Acer platanoides ‘Columnarbroad’) Zeer winterharde, Amerikaanse cultivar, een van de beste Noorse esdoorns voor gebruik als stadsboom. Hoogte tot ± 12 m, breedte ± 7,5 m. Breedpiramidale tot ovale boom, met doorgaande stam en topspil en schuin opgaande takstand. Snelle groeier, breder dan de zuilvormige ‘Columnare’. Blad donkergroen met gele herfstkleur. Een gezonde boom voor bredere lanen, straten en boulevards.
platanoides ‘Princeton Gold’
Acer platanoides ‘Princeton Gold’
Nieuwe Amerikaanse selectie. Kleine boom met ronde kroon van 9-10 m hoog. Prachtig goudgeel loof dat bestand is tegen zonnebrand in hete zomers. Zeer trage groeier. Weinig tot niet gekweekt. Laan- en straatboom voor smallere wegprofielen.
18
ACER fam. Sapindaceae platanoides ‘Royal Red’ Amerikaanse selectie die erg veel wordt gebruikt in plaats van de Nederlandse vormen ‘Faassen’s Black’ en ‘Crimson King’. Heeft mooie, bruinrode bladeren, die wat helderder rood zijn dan de genoemde Nederlandse vormen. Verder geen verschil. Hoogte 15 m. Kegelvormige groeiwijze. Parkboom.
platanoides ‘Schwedleri’ Middelgrote boom tot 15 m hoog. Breedpiramidale, later meer afgeronde kroon. Rechte stam. Loopt in het voorjaar bruinrood uit, waartegen de okergele bloemtuilen fraai afsteken. Later donkergroen blad, glanzend, iets roodachtig getint langs de hoofdnerf. Park- en laanboom. Vraagt een goede grond. Boom lijkt op ‘Fairview’ en ‘Deborah’.
platanoides ‘Summershade’ Amerikaanse selectie die fors groeit, met goede hoofdtak. Ovaalopgaande vorm, tot 15 m hoogte. Donkergroen, bijna lederachtig blad, dat goed bestand is tegen hitte (zonnebrand) en insectenaantastingen. Bloeit rijkelijk met typische gele bloemen. Goede laanboom.
Acer platanoides ‘Royal Red’
platanoides ‘Superform’ Amerikaanse selectie (1969) met een perfecte kroonvorm. Breedovale tot afgeronde kroon met wijd opgaande takstand. Hoogte ± 13 m, breedte 12 m. Snelle groeier. Vormt uniforme, symmetrische kroon. Blad middelgroen met gele herfstkleur. Loopt vroeg uit. Prachtige laanboom voor brede lanen en boulevards. Zeer winterhard. Wordt in Europa niet gekweekt.
pseudoplatanus Gewone esdoorn, Bergesdoorn Oorspronkelijk uit (Midden-)Europa, West-Azië; in Nederland sterk verwilderd. Opgaande boom van 25 m hoog, met een brede, regelmatige, dichte kroon, die bij de soort nogal variabel is. Wortelstelsel diepgaand, goed vertakt; stevige verankering. In de jeugd schaduw verdragend, later licht minnend. Maakt vaak dubbele koppen en zwaar vergaffelde stammen. Vrij bodemvaag. Wind en zeewind verdragend, in de zilte zeewind echter vaak bladrand-verbranding. Veel gebruikt als parkboom in bosparken e.d.. Ook in houtsingels, bosschages en struwelen als hakhout. Ook voor landschappelijke wegbeplantingen. Als laanen straatboom zijn echter de selecties te prefereren in verband met de grote vormvariabiliteit van de soort.
Acer pseudoplatanus
pseudoplatanus ‘Amry’ NAKT-selectie waarvan de moederboom in Tiel staat en een stamomvang heeft van ± 3 m. Vormt een breedovale tot ronde kroon met grove, afstaande takken. Kaarsrechte stam. Blad donkergroen. Krijgt in kwekerijverband in twee jaar 12-14 cm stamomvang. Wordt een goede laanboom voor wegbeplantingen.
Acer pseudoplatanus ‘Atropurpureum’
19
A
ACER fam. Sapindaceae pseudoplatanus ‘Atropurpureum’ (syn. Acer pseudoplatanus ‘Spaethii’) Sterk groeiende boom tot 20 m hoog. Kroon breedkegelvormig. Blad aan de bovenzijde donkergroen, aan de onderzijde de hele zomer en herfst donkerwijnrood tot donkerpaars. Park-, straat- en laanboom. Bij voorkeur in lichtrijke, zonnige straten vanwege de donkere bladkleur.
pseudoplatanus ‘Brilliantissimum’ Vrij kleine boom, meestal als half- of hoogstam gekweekt, met een bijna bolvormig kroontje. Loopt roze uit, later wordt het blad geelachtig met fijne, witte spikkels. Verkleurt pas in de nazomer naar groen. Zwak groeiende parkboom, die door de felle middagzon aan bladverbranding kan lijden.
Acer pseudoplatanus ‘Brilliantissimum’
pseudoplatanus ‘Bruchem’ Selectie met een compacte, smalpiramidale kroon en goed doorgaande kop. Aanvankelijk in de eerste jeugdjaren smalzuilvormig opgroeiend. Hoogte 20-25 m. Middelgrote, 5-lobbige bladeren, breder dan lang, tamelijk dik en diepgroen met blauwgroene onderzijde. Straat- en laanboom van smallere habitus dan de soort. Gezond, vrijwel vrij van inktvlekkenziekte op het blad en goed winterhard.
pseudoplatanus ‘Constant P’ Vrij nieuwe selectie van de NAKT en De Dorschkamp. Heeft een mooie, kaarsrechte stam die zich naar de top toe vaak vergaffelt. Heeft een vrij piramidale tot ovale kroon, meer open dan bij de selectie ‘Bruchem’ door een min of meer afstaande takstand. Vrij dik, diepgroen, 5-lobbig blad, onderzijde lichter groen. Is een zeer goede boom voor lanen in het buitengebied en voor wegbeplantingen gebleken. Even gezond als ‘Bruchem’.
pseudoplatanus ‘Corstorphinense’ Een goed groeiende, 12-15 m hoge boom, met breedpiramidale kroon. Groeit sterker dan de vorm ‘Worley’. Meestal 3-lobbig blad, dat in het voorjaar helder geel is, spoedig tot licht matgroen verkleurend. Heeft geen last van bladverbranding. Weinig tot niet gekweekt. Parkboom.
pseudoplatanus ‘Erectum’ Haagse selectie. Forse boom van 16-20 m hoog, met in de jeugd breedzuilvormige, later breedopgaande kroon en in een schuine hoek opgaande gesteltakken. Zeer goede, windvaste straat- en laanboom in stedelijke gebieden. Voor landschappelijke aanplant zijn er betere vormen en selecties met een minder straffe habitus.
pseudoplatanus ‘Leopoldii’ Parkboom van 10-15 m hoog. Groeit goed met een vrij brede, piramidale kroon, soms los-rond. Aan het jonge schot roze aangelopen blad, overgaand in geel-bont, later lichtgeel gevlekt en gestippeld.
Acer pseudoplatanus ‘Atropurpureum’
20
ACER fam. Sapindaceae pseudoplatanus ‘Negenia’ Zeer sterk groeiende boom, tot 20 m hoog. Regelmatig gevormde kroon, breedpiramidaal. Windvast. Laan- en straatboom voor forse profielen. Ook voor landschappelijke wegbeplantingen.
pseudoplatanus ‘Prinz Handjery’ Bolvormige zeer langzaam groeiende cultivar welke op latere leeftijd qua vorm zeer veel lijkt op de Acer plat. ‘Globosum’. Maximaal uitgroeiend tot een hoogte van 5 m. Het jonge 5-lobbige blad loopt puperkleurig uit en wordt dan geelgroen gespikkeld. De onderzijde van het blad blijft lichtpaars van kleur. Het blad is niet gevoelig voor verbranding. Bloemen en vruchten zijn gelijk aan de soort. Groeit op alle gronden en is goed windbestandig. Wel is hij gevoelig voor meeldauw en hierdoor weinig in cultuur.
pseudoplatanus ‘Rotterdam’ Grote boom, tot 20 m hoog. In de jeugd breedzuilvormig, later breedopgaand met min of meer opgaande takken. Goede diktegroei. Windvaste straat- en laanboom.
pseudoplatanus ‘Worley’ Matig groeiende boom, 10-12 m hoog. Onregelmatige kroon. Loopt éénkleurig goudgeel uit, later geel, in de schaduw tot geelgroen en lichtgroen verlopend. Rode bladsteel. Het blad is wat zonnebrandgevoelig. Parkboom.
Acer rubrum
rubrum Rode esdoorn Herkomst noordoostelijk Noord-Amerika, Canada. Wordt in Nederland niet veel hoger dan 15-20 m, in het moederland tot 30 m. Brede, dichte kroon met bruinrode twijgen en kleine, bruinrode knoppen. 3-5-Lobbig blad met grijsgroene tot wat blauwige onderzijde; bovenzijde diepgroen. Gevleugelde nootvruchtjes die vroeg in de zomer afvallen. Opvallend rode tot oranjerode, soms geel genuanceerde herfstkleur. Houdt niet van kalkhoudende en te droge grond. Groeit niet graag in de verharding. Bloeit in maart met opvallende, donkerrode bloemen. Fraaie parkboom voor open gronden, licht schaduwverdragend.
rubrum ‘Autumn Flame’ Amerikaanse selectie. Vormt een tamelijk lage, dichte en ronde tot breedeivormige boom met spreidende takstand. Hoogte ± 10 m en ± 8 m breed. Langzamer groeiend dan andere rubrum-cultivars. Bladeren kleiner dan bij de soort, middelgroen. Schitterende herfstkleur van chroomgeel tot helder scharlakenrood. Vroege verkleuring, 2 weken eerder dan de andere variëteiten. Vruchtloos. Zeer winterhard. Prachtige parkboom, ook pleinboom of laanboom, die veel ruimte vraagt.
rubrum ‘Bowhall’ Een Amerikaanse selectie. Hoogte 10-15 m. Habitus gelijkend op Acer rubrum ‘Scanlon’. Smal piramidale groeiwijze. Mooie oranje rode herfstverkleuring. Geschikt voor smalle straten. Acer rubrum ‘Autumn Flame’
21
A
ACER fam. Sapindaceae rubrum ‘Brandywine’ (Acer rubrum‘October Glory’X Acer rubrum‘Autumn Flame’) Een nieuwe Amerikaanse introductie met prachtige herfstverkleuring, van rood naar purperrood, over een lange periode van minimaal 14 dagen. Een zaadloze mannelijke selectie. Opgaande kroon die op latere leeftijd uitzakt naar een wat afgeronde vorm. Hoogte 7 tot 9 m. Breedte tot ongeveer 4-5 m. Perfecte straatboom, ook voor de smallere straatprofielen.
rubrum ‘Fairview Flame’ Een nieuwe Amerikaanse introductie met diep groen blad met een beetje rood in het blad. Prachtige scarlet rode herfstverkleuring. In jeugdfase piramidaal groeiend die op latere leeftijd uitzakt naar een wat afgeronde vorm. Hoogte ± 15 m. Breedte ± 10 m. Een prima laan- en straatboom.
rubrum ‘Karpick’® Zeer smalle groeivorm met roodachtige twijgen. Hoogte ± 12 m, breedte 6 m. Bladeren heldergroen. Geelrode herfstkleur die op drogere gronden achterblijft. Smalle laanboom.
rubrum ‘Morgan’ Een nieuwe Amerikaanse selectie. Sterke groeier, met een oranjerode herfstkleur over de gehele boom, op kleur blijvend tot aan de bladval. Opgaande kroon, maar breder dan de rubrum ‘Karpick en rubrum ‘Scanlon’. Hoogte ± 15-20 m. Laanboom, bij voorkeur op open groenbermen.
rubrum ‘New World’
Acer rubrum ‘Fairview Flame’
Deze selectie is afkomstig uit het Amerikaans Nationaal Arboretum. Vormt een ovaalopgaande kroon van 13-15 m hoog. Donkergroen blad, de herfstverkleuring is oranje. Zaadloze selectie. Laanboom voor stedelijke omgeving. Groeit goed op zware gronden en ook op natte gronden. Is zeer winterhard.
rubrum ‘Northwood’® Nieuwe Amerikaanse selectie. Boom van 12-15 m hoog en ± 9 m breed. Met een afgeronde, ovale kroon. Roodachtige twijgen. Oranjerode herfstkleur die op drogere gronden achterblijft. Zeer harde laan- en straatboom, één van de meest winterharde rubrum-selecties!
rubrum ‘October Glory’® Amerikaanse selectie van de Princeton Nurseries uit 1961. Groeit breedpiramidaal tot breed-ovaal met min of meer ronde, gelijkmatig vertakte kroon. De onderste takken groeien breed en vrijwel horizontaal uit, naar boven toe meer schuine takstand, tot aan de stomp toegepunte kroontop. Hoogte tot 15-18 m, breedte tot 12 m. Heeft dikkere bladeren dan de soort, glanzend groen, roodachtige tot karmijnrode herfstkleur, afhankelijk van (milde) herfsttemperaturen. Straat-, laanen parkboom. Bij voorkeur op open en niet aan wind en vorstwind blootgestelde groenbermen, op natuurlijke, kalkarme, maar niet te zure en natte bodems. Op beschutte plaatsen zeer mooie laanboom.
Acer rubrum ‘October Glory’
22
Geconditioneerde verzendhallen Boomkwekerij Udenhout.
23
ACER fam. Sapindaceae rubrum ‘Red Rocket’ Een zeer smalle, nieuwe Amerikaanse selectie, met een maximale breedte van 2,5 m. Zeer beperkt in cultuur, maar een aanwinst voor de toekomst. Hoogte ± 10 m. Mooie rode herfstverkleuring, zeer geschikt voor smalle straten.
rubrum ‘Red Super Sonic’ Smalopgaande, nieuwe Amerikaanse selectie, groeit tot 12 m hoog met een breedte van 3 m. Kleine rode bloemen in de vroege lente. Bestand tegen vervuiling. Donkergroen blad. Zeer mooie oranje rode herfstverkleuring. Voor smalle straten, kan in de schaduw groeien.
rubrum ‘Franksred’ (syn. Acer rubrum ‘Red Sunset’®) Amerikaanse selectie uit 1966. Vormt een forse boom met opgaande, breedeivormige tot ovale kroon en afgeronde top, goed en regelmatig vertakt. Doorgaande stam en kopspil. Hoogte ± 15 m, breedte ± 10 m. Dikke, diepglanzende, donkergroene bladeren, lang aanblijvend met vroege en mooie, oranjerode tot helderrode herfstkleuren. Door habitus, blad en herfstkleur een van de mooiste Acer rubrum-cultivars! Bloeit rijk met rode bloemtuilen. Fraaie laanboom. Bodem en standplaatsfactoren als voor ‘October Glory’ aangegeven. Vraagt eveneens een windbeschutte, warme standplaats. Is gevoelig voor pekel, dus bij voorkeur op bredere groenbermen.
Acer rubrum ‘Red Sunset’
rubrum ‘Scanlon’ Dicht vertakte, kegelvormige boom van 8-10 m hoog, soms 12 m. Breedte niet meer dan 3-4 m. Lager vertakt. Fraai als park- en pleinboom of solitair in plantsoenen. Groen, glanzend blad met opvallende oranjerode tot purperrode herfstkleur. Straat- en laanboom op groenstroken. Vraagt voor een goede groei om een luchtige, open bodem.
rubrum ‘Somerset’ Een kruising van Acer rubrum ‘October Glory’ en Acer rubrum ‘Autumn Flame’ van The National Arboretum Tree Improvement Program. Hoogte ± 12 m. Breedte ± 10 m. Breed ovaal groeiend. Mooie rode herfstverkleuring
Acer rubrum ‘Scanlon’
rubrum ‘Sun Valley’ Een nieuwe Amerikaanse introductie. Is een kruising tussen Acer rubrum ‘Red Sunset’en Acer rubrum ‘Autumn Flame’. Ovale groeiwijze. Frisgroen blad in de zomer en prachtige rood-oranje herfstverkleuring. Hoogte tot 12 m. Breedte tot 10 m. Goede straat- en laanboom.
rubrum ‘Tilford’ Amerikaanse selectie met een ronde kroon, 13 m hoog en 8 m breed. Klein, groen blad, sterk toegespitst. Matige tot goede oranjerode herfstkleur. Voor bredere straten en lanen op open bermen.
24
ACER fam. Sapindaceae rufinerve Inheems in Japan. Parkboom met grijsgestreepte stam. Loopt rood uit, groen in de zomer. In het najaar geel tot rood gevlekt. Twijgen enigszins berijpt.
saccharinum Zilveresdoorn, Witte esdoorn (syn. Acer dasycarpum) Herkomst midden en oostelijk deel van Noord-Amerika. Snel groeiende esdoorn, in het moederland 35-40 m hoog, in Nederland 20-25 m. Brede, losse kroon met uitwaaierende hoofdtakken, afstaande zijtakken en vele, slap neerhangende twijgen. Parkboom voor hoge, kalkarme zandgronden. Bij sterke wind gevoelig voor takbreuk. Blad 5-lobbig, vaak tot op de helft ingesneden met getande lobben, rode bladsteel. Bovenzijde lichtgroen, onder zilverachtig blauw berijpt.
saccharinum ‘Born’s Gracious’ Een Duitse selectie, in 1959 gevonden door Georg Born Rosenheim. Ingesneden blad, bijna tot het midden, met getande lobben., lijkt op Acer saccharinum ‘Laciniatum Wieri’. Grote boom, perfect voor parken, brede lanen en boulevards.
saccharinum ‘Laciniatum Wieri’ (syn. Acer saccharinum ‘Wieri’)
Acer saccharinum
Forse boom van 20 m hoog. Brede, losse kroon met overhangende takken en diep doorhangende twijgen. Daardoor meer een parkboom dan laanboom. In brede lanen en op groenbermen zeer fraai. Groot, diep ingesneden blad met smalle, scherp getande lobben. Breukgevoelig op winderige plaatsen.
saccharinum ‘Pyramidale’ (syn. Acer saccharinum ‘Fastigiatum’) Hoge cultivar met zware, opgaande takken. Tot 20 m hoog. Kroon anderhalf keer hoger dan breed. Blad kleiner dan bij de soort, tamelijk diep ingesneden. Iets windgevoelig. Fraaie boom voor brede lanen en boulevards.
saccharinum ‘Silver Queen’ Matig grote boom, 10-15 m hoog, met ovale, losse kroon. De ‘Silver Queen’ is een vruchtloze cultivar en heeft een regelmatige, opgaande kroon die geen zuigers vormt. Een zeer gezonde boom met oranje-rode herfstverkleuring. Weinig tot niet in cultuur.
Acer saccharinum ‘Born’s Gracious’
saccharum Suikeresdoorn Oorspronkelijk uit oostelijk deel van Noord-Amerika, Canada. Wordt wegens klimatologische omstandigheden in Nederland vrij weinig gekweekt en geplant. Is typisch een boom voor het landklimaat. Hoge boom tot 25 m hoog, met bijna ronde kroon. Bloeit geelgroen in neerhangende tuilen. Blad 3-5-lobbig, bladonderzijde iets blauwgroen. Gele tot oranje-rode herfstkleur. Parkboom voor goed doorlatende, humeuze zandgrond of löss.
Acer saccharinum ‘Laciniatum Wieri’
25
A
ACER fam. Sapindaceae saccharum ‘Arrowhead’ Een piramidaal-opgaande vorm van de Suikeresdoorn. Tot 18 m hoog en max. 10 m breed, met smal toelopende kroontop. In de jeugd lange tijd vrijwel zuilvormig opgroeiend. Kroon dicht vertakt en gelijkmatig van bouw, met een sterke, doorgaande stam en rechte kopspil. Bladeren middelgroen met geeloranje herfstkleur. Goede laanboom, bij voorkeur op bredere, open groenbermen. Vraagt goed doorlatende, open en voedzame, opdrachtige grond.
saccharum ‘Fall Fiesta’® Deze selectie bestaat sinds 1987 en is afkomstig van Bailey Nursery uit Oregon. Is een snelgroeiende ovaalvormig boom, tot een hoogte van 25 m eneen breedte van 15 m. Groene bloemen voor het blad in de lente. Donkergroen blinkend blad. Oranje rode herfstverkleuring. Groeit op alle gronden. Goede laanboom.
saccharum ‘Fairview’ Mooie, Amerikaanse cultivar van de Suikeresdoorn. Middelhoge boom van 15 m met een breed-ovale kroon van 12 m. Zeer krachtige groeier met schuin opgaande takstand en afgeronde kroontop. Donkergroen loof met oranje herfstkleur. Parken laanboom voor bredere profielen, bij voorkeur op open groenbermen. Vraagt evenals de soort goed doorlatende, voedzame grond. Acer saccharum ‘Greencolumn’
saccharum ‘Greencolumn’ (syn. Acer nigrum ‘Greencolumn’) Amerikaanse selectie (1975). Middelgrote boom van 15 m hoog en 6-9 m breed met opgaande, tamelijk smalle habitus. Indien jong meer zuilvormig, later matig eivormig met tamelijk fijne kroonbouw en opgaande hoofdtakken. Vrij langzaam groeiend. Uniforme, smalle kroonvorm. Lichtgroen loof en prachtige gele tot abrikoosoranje herfstkleuren. Goede straat- en laanboom die hitte- en droogtebestendig is. Vraagt goed doorlatende en dieplosse grond met redelijke bodemvochtigheid en bodemvoedsel. Is als straat- en laanboom gevoelig voor strooizout, zware verkeersdruk en uitlaatgassen. Vraagt dus een ruime standplaats op open groenbermen, op enige afstand van zwaar verkeer. Echter goede laanboom in buitenwijken waar minder stedelijke ‘stress’ optreedt. Zeer mooie parkboom.
saccharum ‘Green Mountain’®
Acer saccharum
Amerikaanse cultivar die excelleert door een krachtiger groei en meer uniforme habitus dan de soort. Opgaande kroonbouw. Hoogte ± 14-15 m, breedte 11-12 m. Breed-ovale tot breed-eivormige kroon met gebogen opgaande takstand en ronde kroontop. Lederachtig, donkergroen blad met herfstkleurschakering van geel en abrikoosoranje tot rood. Mede daardoor een fraaie parkboom. Ook laanboom voor brede lanen en boulevards, bij voorkeur op open bermen. Zeer winterhard. Vraagt goed doorlatende, voedzame grond.
Acer saccharum ‘Fairview’
26
ACER fam. Sapindaceae saccharum ‘Legacy’® Amerikaanse selectie uit 1983. Vormt een forse boom van 15-18 m hoog en 9-10 m breed. Kroon kegelvormig tot smal-ovaal. Regelmatige vertakking van schuin afstaande takken onderin in de kroon tot meer opgaand naar de kegelvormig afgeronde top toe. Snelle groeier. Dik, glanzend, donkergroen blad met roodoranje tot (zalm)rode herfstkleur. Valt op door de regelmatige, symmetrische kroonvorm. Bloeit geelgroen in afhangende tuilen, voor de bladontwikkeling. Goed bestand tegen hitte. Is gevoelig voor strooizout. Mooie laanboom op goed doorlatende en voedzame gronden (als de soort), bij voorkeur op open groenbermen. Kan in het stadsgebied droogte redelijk goed verdragen, wel gevoelig voor zware luchtverontreiniging en ‘stress’. Bij voorkeur dus voor rustiger buitenwijken. Eén van de mooiste Suikeresdoorns.
saccharum ‘Seneca Chief’ Amerikaanse selectie (1979) met een smal-kegelvormige tot smal-eivormige en compacte kroonhabitus. In de jeugd lange tijd vrijwel zuilvormig opgroeiend. Hoogte ± 18 m, grootste breedte bij de kroonbasis ± 9 m, naar boven toe gelijkmatig smaller wordend tot een conisch afgeronde kroontop. Krachtige groei. Groter blad dan de soort, donkergroen, goudgeel tot oranje in de herfst. Laanboom; gebruik en bodemeisen als voor ‘Arrowhead’ genoemd.
Acer saccharum ‘Greencolumn’
tataricum ssp. ginnala (syn. Acer ginnala) Kleine boom met onregelmatige stamvorming. Meestal hoge, vrij wilde struik, tot 7 m hoog. Blad donkergroen, herfsttint rood-wit gemarmerd, later dieprood. Bloeit na de bladontwikkeling zeer rijk in wittige bloemtrosjes. Voor parken en plantsoenen, vaak als struik in zeer grove heestermengsels.
triflorum Herkomst Azië. Grote struik of middelgrote boom. Hoogte 6-9 m. Compacte ronde habitus indien plantplaats in de volle zon. Opgaande, spreidende habitus indien geplant in de schaduw. 3-tallig blad. Prachtige herfstverkleuring, zelfs in de schaduw. Een combinatie van oranje, purper en gele bladeren. Lichtbruine tot roodbruine afbladderende stam. Zelfs al op jonge leeftijd afbladderend. Roze tot groengele clusters van 3 bloemen. Wordt ook wel de ‘Three-Flowered Maple’ genoemd in de VS. Heeft voorkeuze voor goed doorlatende gronden. Typische boom voor zowel in de tuin als park, gebruik als solitair.
Acer saccharum ‘Green Mountain’
Acer saccharum ‘Legacy’
27
A
ACER fam. Sapindaceae ‘Warrenred’ (Acer truncatum x Acer platanoides syn. Acer ‘Pacific Sunset’®) Is een kruising van Acer truncatum en Acer platanoides die de beste eigenschappen van beide ouders combineert. Evenals ‘Keithsform’ een Amerikaanse hybride selectie. Vormt een opgaande spreidende kroon, met meer afgeronde kroontop dan ‘Keithsform’. Gladde, vrij zachte bladeren, in vorm gelijkend op die van de Noorse esdoorn. Hoogte 10 m, breedte tot 7,5 m. Opvallend, glanzend, donkergroen loof, in de herfst helderrood, eerder verkleurend dan ‘Keithsform’. Laan- en straatboom. Gebruik en bodemeisen als ‘Keithsform’.
x zoeschense ‘Annae’ (syn. Acer neglectum ‘Annae’)
Acer ‘Warrenred’
Kleine, langzaam groeiende boom van 8-10 m hoog. Brede kroon met horizontaal afstaande takstand. Vormt moeizaam doorgaande spil. 5-Lobbig blad, op Acer campestre-blad gelijkend. Roodbruin uitlopend, later groen. Verdraagt schaduw. Lage bodemeisen. Bestand tegen stedelijke luchtverontreiniging. Middelgrote straat- en laanboom, maar vanwege de lage, spreidende kroon op bredere groenbermen. Ook mooie parkboom met rode twijgen; kleurig jong schot en geelgroene bloemtuilen in mei.
Acer ‘Warrenred’
Acer x zoeschense ‘Annae’
28
A
4x verplante duurzame bomen
29
AESCULUS fam. Sapindaceae
Aesculus x carnea ‘Briotii’
Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’
Aesculus x mutabilis ‘Induta’
Aesculus x carnea
Aesculus hippocastanum
Aesculus x carnea ‘Plantierensis’
Aesculus pavia ‘Atrosanguinea’
Aesculus fflava ‘Vestita’
30
AESCULUS fam. Sapindaceae Paardekastanje Hoewel het sortiment in de literatuur en in ‘Dendroflora’ vrij groot is, komen in de Nederlandse boomkwekerijen slechts enkele soorten en (cultuur)variëteiten voor. Het zijn bijna alle grote bomen met machtige kronen, die in het voorjaar opvallen door de als ‘kaarsen’ opstaande bloemtrossen, die prachtig afsteken tegen het lichtgroene blad. De bebladering geeft een diepe schaduw aan de stamvoet. De boom vraagt weinig of geen snoei en vanwege zijn omvang veel ruimte. Behalve fraaie parkbomen zijn meerdere soorten en vormen prachtige straat- en laanbomen. Aesculus groeit tot dicht bij de kust. Als zij echter direct aan de zeewind wordt blootgesteld, ontstaat meestal een lelijke, bruinkleurige zout-verbranding van het loof.
x carnea Rode paardekastanje (syn. Aesculus rubicunda, syn. Aesculus hippocastanum x pavia) Blad donkergroen, iets ruwig. Vroeg uitlopend en lang aanblijvend, windbestendig. Bloemen rozerood in 15-20 cm hoge trossen. Bloeitijd één week na Aesculus hippocastanum. Weinig vruchten. Hoogte 15-20 m. Brede, bijna bolronde kroon. Parkboom en vooral ook stevige laan- en straatboom voor niet te smalle straatprofielen. Bodemeisen iets lager dan voor Aesculus hippocastanum.
x carnea ‘Batouwe’ Selectie uit Aesculus x carnea ‘Briottii’ met diep donkerrode bloemtrossen, die beter op kleur blijven dan die van ‘Briottii’. Door de NAKT in de Betuwe geselecteerd en sinds enkele jaren als gewaarmerkt enthout in omloop gebracht. Stevige boom van ca. 12-15 m hoog met een vrij brede, rondachtige tot kegelvormige kroon, van vorm vrijwel gelijk aan ‘Briotii’. Prima straat- en parkboom. Weinig gekweekt.
x carnea ‘Briotii’ Aesculus x carnea ‘Briotii’
Blad gekroesd, zwak gegolfd, donkergroen met rode hoofdnerf. Kruising van Aesculus hippocastanum en Aesculus pavia. Bloemen donkerrood. Hoogte ca. 15 m. Fraaie parkboom en vooral ook stevige laan- en straatboom (als Aesculus carnea). Vrij brede, min of meer kegelvormige, dichte kroon met doorgaande kop.
x carnea ‘Plantierensis’ (syn. Aesculus x plantierensis) Grote boom met brede, forse kroon, die de eigenschappen heeft van Aesculus hippocastanum en Aesculus x carnea, waar het een hybride van is. Zeventallig blad met ongesteelde blaadjes, die van boven glanzend groen en van onderen lichter groen zijn, met een beharing langs de nerven aan de bladonderzijde. De opstaande bloemtros heeft de vorm en grootte van Aesculus hippocastanum, de bloemen zijn lichtroze tot later donkerroze ‘overschaduwd’ (als Aesculus carnea). Fraaie parkboom, maar door de hybride herkomst zeker ook een goede, grote straat- en laanboom.
Aesculus x carnea ‘Plantierensis’
31
A
AESCULUS fam. Sapindaceae ‘Digitata’ (syn. Aesculus hippocastanum ‘Digitata’) Dwergvorm met kleine, dichte kroon. Hoogte 6-8 m. De blaadjes van het kleine, handdelige blad zijn kort en smal, vaak tot een drietal gereduceerd. Ze zijn zeer diep tot lijnvormig ingesneden, aan de voet samengegroeid en de bladsteel is vaak iets gevleugeld. Bij ‘gaaf’ gevormde blaadjes is de bladrand sterk gezaagd. Een zwakke groeier met afhangende takken. Voor kleinere plantsoenen en tuinen als een sierlijke, kleine solitair. Bloeit nooit.
flava Gele pavia, Amerikaanse paardekastanje Grote opgaande boom, Hoogte 15-20 m. Breedte 8-12 m. Heeft een brede, kegelvormige kroon. Stam diepbruine bast, welke later in brede repen afbladdert. De winterknoppen zijn niet kleverig. Blad 5-tallig. Bloeit in vrij korte, pluimvormige opstaande trossen, kleur groen-geel en violetkleurig sapmerk. Vruchten ± 6 cm, kaal en ongestekeld. Mooie parkboom.
flava ‘Vestita’ Gele pavia, Amerikaanse paardekastanje (syn. Aesculus octandra f. vestita) De Amerikaanse Gele pavia (Aesculus octandra) wordt tegenwoordig Aesculus flava genoemd. De geografische forma Aesculus flava f. vestita komt in het wild voor op meerdere locaties in West Kentucky en Ohio in de VS. Wat echter in Nederland wordt gekweekt, is een vegetatief vermeerderde kloon van één geselecteerd individu van de vestita in het Zuiderpark te Den Haag. Los en open groeiende boom tot 15-20 m hoog, met mooi verdeelde takstand en breedkegelvormige kroon. Het vijftallig blad is in het voorjaar geelroze uitlopend, later heldergroen, in de herfst tot geel en violet verkleurend. Bloeit in vrij korte, pluimvormige trossen met lichtgele, roze getinte bloemen. Groeit en bloeit in Nederland beter dan de soort Aesculus flava (syn. Aesculus octandra). Door goede, elegante groei, fraaie uitlooptinten, mooie herfstkleuren en opvallende bloeiwijze een zeer mooie parkboom, die méér aandacht verdient.
Aesculus x carnea ‘Briotii’
hippocastanum Paardekastanje Oorspronkelijk uit Balkan, Kaukasus. Hoge, forse boom van 20 m en hoger. Op oudere leeftijd brede kroon met wijd afstaande, tot onder in de kroon neerbuigende takken en twijgen. Knoppen kleverig. Witte bloemen in opstaande pluimen. Het blad verkleurt en verdort bij droogte vaak vroegtijdig. Draagt als regel veel vruchten met dikke, stekelige vruchtbolsters. Mede daardoor, alsook door omvang en bodemeisen géén straat- of laanboom. Wél een prachtige parkboom voor grote parken, buitenplaatsen, landgoederen e.d..
Aesculus hippocastanum
32
AESCULUS fam. Sapindaceae hippocastanum ‘Baumannii’ Dubbelbloemige paardekastanje Blad als van de soort, langer groenblijvend. Kleverige knoppen. Bloem dubbelbloemig gevuld, wit, iets rood gevlekt. Bloeit eind mei. Geeft vrijwel geen vruchten, wat voor het gebruik als grote straat- en laanboom een groot voordeel is. Hoogte tot 20 m, met brede, meer gesloten kroon. Hoofdtakken vrij horizontaal, waardoor deze boom als straat- en laanboom hoog opgesnoeid moet worden. Prachtige boom voor de breedste straat- en laanprofielen, voor pleinen en boulevards!
hippocastanum ‘Pyramidalis’ Een smallere en meer opgaand groeiende vorm van de Paardekastanje. De opstrevende gesteltakken staan in een hoek van 45± op de hoofdstam. Daardoor is de kroonvorm min of meer piramidaal tot smal-kegelvormig. Hoogte 10-20 m. Witte bloemen in opstaande pluimen. Als minder brede straat- en laanboom méér geschikt dan de soort, hoewel omvang, hoogte en dicht gesloten kroon toch wel ruimte blijven vragen.
hippocastanum ‘Umbraculifera’ Van nature een dwergvorm, die struikachtig groeit met een zeer dichte, kogelvormige habitus. Hoogte 4-5 m. Wordt door ons op hoogstam veredeld en vormt dan een zeer compact, rond kroontje op hoogstam. Dan bruikbaar als laanboompje in smalle laantjes, maar dan op groenbermen vanwege de lage kroonvorm op 2,20 m hoogte.
‘Laciniata’ (syn. Aesculus hippocastanum ‘Laciniata’) Middelhoge tot vrij kleine boom tot 10-12 m. Het handdelige blad heeft 6-8 blaadjes, variabel van vorm, als regel zeer diep ingesneden met lange, smalle slippen. Daardoor soms diep franjeachtig ingesneden tot vrijwel draadvormig. Heel sierlijk loof! Fraaie parksolitair.
x mutabilis ‘Induta’ (syn. Aesculus rosea nana) Deze van nature struikachtige of laag boomvormige Amerikaanse Aesculussoort wordt door ons op hoogstam veredeld. Daardoor ontstaat op hoogstam een tamelijk ronde, min of meer bolvormige, kleine kroon met fijne twijgen en sierlijk 5-tallig blad. Bloeit in slanke, dichte, opstaande trossen met rode of gele met rood aangelopen bloemen. Mooi parkboompje en ook wel als laanboompje op brede groenbermen vanwege de lage en spreidende kroonvorm.
x mutabilis ‘Penduliflora’ Vrij kleine boom, als regel op halfstam veredeld, met een vrij dichte kroon. Vaak ook als een forse struik. Blaadjes 5-tallig, langwerpig/lancetvormig. Bloeit eind mei- begin juni met losse en ietwat overhangende pluimen en buisvormige bloempjes, met rode kelkblaadjes en gele kroonblaadjes. Mooi voor plantsoenen en tuinen op goede voedzame grond.
Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’
33
A
AESCULUS fam. Sapindaceae neglecta ‘Erythroblastos’ Kleine boom of grote struik, afhankelijk van de kweekwijze. Apart parkboompje met vrij dunne, grijze twijgen en spitse, niet klevende knoppen. Het blad ontvouwt zich bij het ontluiken met een levendig roze tot zacht crèmeroze genuanceerde kleur. De bladstelen zijn dan vaak helder karmijnkleurig. Later wordt het vrij fijne, kortgesteelde en 5-tallige blad heldergroen. Bloeit in mei-juni met gele bloemen met rode strepen. Mooie, kleine solitair voor parken en tuinen. Wordt in Engeland als regel geplant op plaatsen die vrij zijn van nachtvorst en morgenzon.
pavia Rode pavia Herkomst zuidoosten en zuiden van Noord-Amerika. In Nederland als regel een kleine boom van 6-8 m hoog. Bezit een smalle kroon en kleine, niet klevende knoppen. 5-tallig blad met omgekeerd eironde, kortgesteelde en spitse blaadjes, van boven glad en glanzend donkergroen. Fraaie herfstkleur. Bloemen helderrood, in 10-15 cm hoge trossen, begin juni. Aardige parkboom.
pavia ‘Atrosanguinea’ Goed groeiende, maar matig grote cultuurvorm van Aesculus pavia, hoogte tot 15 m. Het blad loopt roodachtig uit, later lichtgroen. Bloeit in donkerrode trossen van 10-15 cm. Fraaie herfstkleur. Zeer mooie parkboom met een brede, gesloten kroon.
pavia var discolor Geënte variëteit. Kleine bolvormige boom die 8 tot 10 m hoog kan worden. 5-tallig, mooi gezond blad. Pluimvormige zalmkleurige tot geelrode bloemen. Weinig bodemeisen, wel gevoelig voor strooizouten. Vraagt een beschutte standplaats.
Aesculus flava ‘Vestita’
Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’
34
A
35
AILANTHUS fam. Simaroubacea altissima Hemelboom (syn. Ailanthus glandulosa) De hemelboom is een boom uit de hemelboomfamilie (Simaroubaceae). De plant komt van oorsprong uit China. Ailanthus is afgeleid van het Molukse woord alianto en betekent “Boom die tot de hemel reikt”. Met het toevoegsel altissima= zeer hoog wordt nomaals benadrukt waar deze boom toe in staat is. De hemelboom is een prachtige,solitaire boom. De soort wordt veel aangeplant in parken en tuinen en langs straten voor schaduw en om zijn sierwaarde. De laatste jaren is deze soort ook in Nederland in opmars. Een Hemelboom wordt niet zo hoog, maar wel zo breed. De hoogte is ongeveer 20 m. Een hemelboom heeft op oude leeftijd grillige takken in de kroon. De kroon is koepelvormig en kan wel 15 meter breed worden. De stam is glad en grijs en heeft lichte lengte strepen. De boom heeft stevige twijgen met een oranjebruine kleur. Daaraan zitten kleine, eivormige knoppen. Met het volwassen worden veranderen de knoppen van roodbruin tot scharlakenrood. De hemelboom komt laat in het blad. Half of eind mei is geen uitzondering. De hemelboom heeft samengestelde bladeren van 30-60 cm lang. Er zijn vijf tot tweeëntwintig paar deelblaadjes. Elk deelblaadje is smal, eivormig en gepunt. De lengte is 7-15 cm en er zijn een tot drie grove tanden aan de voet van het blad. Daar zit tevens een klier. De bladsteel is rood en heeft een lengte van 7-15 cm. Als de bladeren verschijnen, zijn ze dieprood van kleur; later worden ze groen van boven en bleek aan de onderzijde. Bij kneuzing van de bladeren verspreidt zich een onaangename geur. De hemelboom is tweehuizig, dwz: Van de hemelboom zijn er manlijke en vrouwelijke bomen. De vrouwelijke bomen dragen in juni-juli oranjekleurige pluimen, die in de nazomer tot roodbruine, gevleugelde vruchten uitgroeien. De vruchten van de hemelboom bestaan uit gedraaide vleugels met een zaad in het centrum. De vruchten zijn circa 4 cm lang. De vleugels hangen in een grote tros van 30 x 30 cm en rijpen van geelgroen tot helder oranjerood.
Ailanthus altissima
De hemelboom is een makkelijke boom. Hij houdt van warmte, licht en vooral ruimte en van slechte stadslucht en uitlaatgassen trekt hij zich niets aan.
altissima ‘Purple Dragon’ Hemelboom tot 20 m hoog, met dikke, roodbruine twijgen. De vruchten zijn al in augustus bijzonder mooi glanzend rood, in tegenstelling tot de licht (geel)groene vruchten van de soort. Blad als de soort, 40-60 cm lang. Park- en laanboom die droogteresistent is en luchtvervuiling in industriegebieden kan verdragen.
altissima ‘Sangiovese’ Hemelboom tot 20 m hoog, met dikke, roodbruine twijgen. Blad als de soort, 40-60 cm lang met een wijnrode kleur. Zeer decoratieve park- en laanboom die droogteresistent is en luchtvervuiling in industriegebieden kan verdragen.
Ailanthus altissima ‘Sangiovese’
36
ALBIZIA fam. Leguminosae Albizia Albizia is een geslacht met een 150- tal soorten voorkomend in tropische en subtropische regio’s. Ze zijn te vinden in boom- en heestervorm en zelfs als klimplant. Voorlopig is enkel de soort julibrissin in onze streken te telen. Hij dankt zijn naam aan de lange zijdeachtige meeldraden.
julibrissin Een brede boom met bijna horizontaal groeiende takken. Hoogte ± 8-10 m. Bladeren dubbel oneven geveerd. Vouwen bij het vallen van de avond in ‘Slaapstand’. Bloemen lichtroze, in dichte donzige hoofdjes bijeen, in juli-augustus. Vraagt om beschutting in strenge winters.
julibrissin ‘Boubri’ Perzische slaapboom (syn. Albizia julibrissin ‘Ombrella’) Nieuwe, Franse selectie (1991). Kleine, brede boom met uitstaande takken. Bladeren dubbel oneven geveerd, vouwen bij het vallen van de avond in ‘slaapstand’. Bloemen in donzige hoofdjes met lange meeldraden, zuiver rozerood in juli-augustus in grote schermen. Vraagt om beschutting in strenge winters.
julibrissin ‘Ernest Wilson’ Deze cultivar vormt een boom tot een hoogte van 8 m. Heeft dezelfde horizontaal groeiende takken als de soort. Is beter winterhard. De bloemen zijn rood en goed bestendig tegen de regen.
julibrissin ‘Summer Chocolate’ Nieuwe selectie welke groen ontluikt waarna de bladeren chocoladebruin verkleuren. Vormt een boom tot een hoogte van 8 m. De eerste roze bloemen verschijnen begin juli en dit kan doorgaan tot eind november. Loopt zeer laat uit. Is matig winterhard.
Albizia julibrissin
37
A
ALNUS fam. Betulaceae
Alnus cordata
Alnus glutinosa var. barbata
Alnus glutinosa
Alnus glutinosa ‘Laciniata’
Alnus spaethii ‘Spaeth’
Alnus incana
Alnus incana ‘Aurea’
Alnus incana ‘Laciniata’
Alnus ‘Sipkes’
Alnus subcordata ‘Oberon’
38
A
ALNUS fam. Betulaceae Els Elzen komen op vrijwel het gehele noordelijke halfrond voor, deels als snel groeiende bomen, deels als struiken. Een 35- tal soorten zijn gekend. Ze houden van een luchtige en vochtige bodem. De in Nederland inheemse soorten Alnus glutinosa en Alnus incana worden meestal landschappelijk gebruikt, voornamelijk als vulhout, in onderbeplantingen, hakhout, windsingels en houtwallen. Cultuurvormen van die inheemse elzen en enkele uitheemse soorten worden echter als parkboom, laanboom en soms als straatboom gebruikt. Door de vroege bloei met katjes en de vruchtdracht in de bekende ‘elzenproppen’ hebben elzen over het algemeen ook een grote sierwaarde.
cordata Italiaanse of Hartbladige els Inheems in Italië. Sterk groeiende boom, hoogte 10-15 m. Vrij brede, eivormige kroon. Lederachtig, glanzend groen blad met hartvormige bladvoet. Vrij grote elzenproppen 2-3 cm. Windvaste boom die ook lichtere gronden verdraagt. Redelijk goed bestand tegen zeewind. Park-, laan- en straatboom die ook goed in de verharding groeit.
glutinosa Gewone els, Zwarte els, Grauwe els Herkomst Europa. Inheemse Gewone els, die overwegend landschappelijk wordt gebruikt als vulhoutsoort, in windsingels, bermen en hakhout. Elzenproppen 1 tot 2 cm. Kleverige bladsteel. In IJsselmeerpolder plaatselijk als hoofdhoutsoort toegepast. Hoogte tot 20 m. De boom ontwikkelt zich als regel uit zgn. ‘voorlopers’. Verdraagt vochtige gronden en tijdelijke overstroming met slibrijk water (Elzenbroek). Windbestendig, groot herstellingsvermogen bij terugkappen. Kroon langwerpig-eirond.
glutinosa ‘Aurea’ Kleine boom met breed kroontje en geelgroene takken en twijgen. Hoogte tot 12 m. Bladeren aanvankelijk heldergeel, midden-zomer geelgroen. Mannelijke katjes geel gekleurd. Weinig sierwaarde, groeit liever struikachtig. Alnus incana ‘Aurea’ is als boom kwalitatief beter.
glutinosa var. barbata Oorspronkelijk uit Kaukasus. Opnieuw in cultuur gekomen. Zeer fraaie boom van 12-16 m hoog. Rijke bloei, mannelijke katjes tot 15 cm, wat de boom in late winter en vroege voorjaar een bijzondere schoonheid geeft. Ook geschikt als straatboom op vochthoudende gronden.
glutinosa ‘Imperialis’ Alnus cordata
Sierlijke boom met piramidale kroon, tot 8 m hoog. Vrij klein, diep ingesneden blad met lijnvormige lobben. Sierlijk neerhangende twijgen. Door zwakke groei geen straatboom, maar wel fraai voor parken en plantsoenen (bij voorkeur in kleine groepen) en voor grotere tuinen. Zeer langzaam groeiend.
39
ALNUS fam. Betulaceae glutinosa ‘Laciniata’ Snel groeiende, stevig opgaande boom, 15-20 m hoog, met iets hangende takken. Bladeren minder diep ingesneden dan bij de vorm ‘Imperialis’. Door overhangende takken geen straatboom, maar als parkboom en als laanboom op bredere groenbermen op vochthoudende gronden zeer mooi en geschikt.
glutinosa ‘Pyramidalis’ Groeit uit tot een tamelijk forse boom met recht opgaande takken. Daardoor aanmerkelijk smaller en regelmatiger van kroonvorm dan de soort. Parkboom, ook laanboom op vochthoudende en open gronden in buitenwijken van steden.
glutinosa ‘Rubrinervia’ Heeft donkergroene bladeren met helrode tot donkerrode bladstelen en nerven. Groeit krachtig en fors, tamelijk kegelvormige kroon. Jonge twijgen, aanvankelijk kleverig en roodbruin. Mooie parkboom.
incana Witte els of Grijze els
Alnus glutinosa ‘Laciniata’
Herkomst Europa, West-Azië, Noord-Amerika. De Witte of Grijze els is een waardevolle ‘verplegende’ houtsoort in bos en landschap. Grijze, grillige stam. Weinig neiging tot boomvorming, groeit meest meerstammig als ‘stoelen’ vanaf de grond. Voor lichtere en armere gronden, daar ook bodemverbeteraar. Bomen groeien als bij Alnus glutinosa slechts uit ‘voorlopers’. Dan tot 20 m hoog met lossere, onregelmatig ovale kroon. Gevoelig voor zeewind. Vraagt kalkhoudende bodem.
incana ‘Aurea’ Goudels Kleine boom, tot 6 m hoog met doorgaande koptak. Twijgen oranjegeel met mooi wintereffect. Bast lichter geelbruin dan bij de soort. Oranjegele katjes. Bladeren geel. Fraai parkboompje, ook voor niet te kleine tuinen. Op open groenbermen in tuinwijken als kleine straatboom zeer mooi.
incana ‘Laciniata’ (syn. Alnus incana ‘Acutiloba’, Alnus incana ‘Pinnatifida’) Kleine boom met recht doorgaande spil. De zachtgroene bladeren zijn vrij diep ingesneden, met smal getande lobben. Parkboom van 10-12 m hoog, eventueel als matig grote laanboom op open groenbermen. Op vochtiger gronden groeit Alnus glutinosa ‘Laciniata’ beter.
Alnus incana ‘Laciniata’
40
ALNUS fam. Betulaceae incana ‘Pendula’ Schilderachtige treurvorm van de soort, met breed overhangende takken. Hoogte 6-8 m. Fraaie parkboom. Weinig gekweekt.
rubra Rode els (syn. Alnus oregona) Herkomst westelijk Noord-Amerika. Flinke boom van 10-15 m hoog, met een open, piramidale kroon, vrij rechte stam en goed doorgaande kop. Grijze schors. Groter blad dan Alnus incana, 7-12 cm, grijsgroen tot blauwachtig aan de onderzijde. Bloeit vroeg rond januari-februari met tot 10-15 cm lange, mannelijke katjes, rood. Snelgroeiend! Heeft geringe bodemeisen. Als zodanig niet alleen een fraaie parkboom, maar eveneens een goede straat- en laanboom, bij voorkeur echter op open groenbermen.
‘Sipkes’ (syn. Alnus x cordinca ‘Sipkes’) Gold lange tijd als een spontane hybride van Alnus cordata x Alnus incana. Door de tuinarchitect C. Sipkes in het ‘Russenduin’ bij Bergen aan Zee gevonden en daarom aanvankelijk Alnus cordinca ‘Sipkes’ genoemd. Die hybride afkomst is echter twijfelachtig gebleken, zodat de naam kortweg Alnus ‘Sipkes’ moet luiden. Vormt een boom van ca. 20 m hoog met een breedeivormige, regelmatig vertakte kroon en verticaal doorgaande stam en koptak (als Alnus cordata). Matglanzend, donkergroen blad, in vorm op dat van Alnus cordata lijkend. Zeer mooie laan- en straatboom op bredere wegprofielen, ook in de verharding. Stelt geen hogere bodemeisen dan Alnus cordata en Alnus incana.
x spaethii ‘Spaeth’ (Syn. Alnus japonica x subcordata) Forse, snel groeiende hybride van 15-20 m hoog, met spits-piramidale kroon. Langwerpig, donkergroen blad. Vroeg uitlopend en lang aanblijvend. Bij uitlopen purperroodbruin, in de zomer donkergroen, paarsrode herfstkleur. Rijk bloeiend met grote katjes. Fraaie parkboom en eveneens een zeer goede straat- en laanboom. Verdraagt ook drogere gronden. Wind- en zeewindbestendig.
subcordata ‘Oberon’ Kaukasische els (syn. Alnus rubra ‘Oberon’) Een door de NAKT geselecteerde vorm van Alnus rubra die goed en snel groeit. Hoogte 15-20 m. Kan als laanboom in kwaliteit en groeikracht wedijveren met de bekende Alnus x spaethii ‘Spaeth’. In elk geval is ‘Oberon’ een hoogwaardige boom.
Alnus spaethii ‘Spaeth’
41
A
AMELANCHIER fam. Rosaceae Krentenboompje Hoewel de meeste Amelanchiersoorten als regel uitgroeien tot middelhoge of hoge struiken, worden er van enkele soorten toch goede stamboompjes gekweekt. Amelanchiers vragen een (licht) humeuze, matig droge zandgrond.
alnifolia ‘Obelisk’ Belgische selectie uit zaailingen. Zeer langzaam groeiend smal opgaand boompje. Witte bloemen in opstaande trossen, rijk bloeiend eind april. Groene ovale bladeren. Heeft een mooie opvallende geelrode herfstverkleuring. Voor gebruik in kleine tuinen en open groenbermen.
arborea ‘Robin Hill’ Goed groeiende Amerikaanse selectie (komt in cultuur voor onder de foutieve naam Amelanchier spicta ‘Robin Hill’) met smalle, opgaande kroon. Hoogte 5-10 m, grijze bast. Bloemen wit, zeer talrijk. Spectaculaire herfstverkleuring geel-oranje naar rood. Fraai boompje voor tuinen en open groenbermen in tuinstraten e.d..
laevis ‘Ballerina’ Mooie selectie van het Proefstation voor de Boomkwekerij in Boskoop (1980). Hoge, opgaande struik of kleine boom met spreidende takken. Hoogte 4-6 m. Loof matglanzend donkergroen, in de herfst donker purperbruin. Bloeit eind april begin mei met grote, witte bloemen (Ø 25-30 mm) in veelbloemige, lange en min of meer overhangende trossen. Begin juli helderrode, vrij grote vruchtjes (Ø 1012 mm), talrijk, sappig en zoet. Gebruik en standplaatsfactoren als geldend voor ‘Cumulus’.
laevis ‘Cumulus’™ Een Amerikaanse selectie uit 1972 van de Princeton Nurseries. Groeit als struik. Indien op stam gekweekt, ook als kleine boom van 7,5 tot 10 m hoog, met een tamelijk smal opgaande kroon van 3,5 tot max. 5 m breed. Sterke groeier. Het middelgroene blad toont mooie, helder oranjerode tot scharlakenrode herfsttinten. Bloeit massaal met witte bloemtrossen in de vroege lente tijdens de eerste bladontwikkeling. Rode tot purperrode vruchtjes in juni. Voor tuinen en plantsoenen, op zonnige, beschutte plaatsen. Ook laanboompje voor groenstroken in tuinwijken e.d. vraagt om goede, voedzame, humeuze en vochthoudende, niet te natte bodems.
Amelanchier arborea ‘Robin Hill’
42
A
AMELANCHIER fam. Rosaceae laevis ‘Snowflakes’ Amerikaanse selectie uit 1991. Bloeit net iets vroeger dan lamarckii. Bloeit massaal met witte bloemtrossen in de vroege lente. De bloemen zijn groter dan de soort. Vormt vrij grote blauwe vruchten die geliefd zijn bij vogels. De vruchten zijn geschikt voor consumptie. Het blad loopt lichtroze uit. Geel rode herfstverkleuring. Gebruik en standplaatsfactoren als geldend voor ‘Cumulus’.
lamarckii (syn. Amelanchier canadensis) Oorspronkelijk uit noordoostelijk deel van Noord-Amerika. Sierlijke boom of struik met fijne twijgen, tot 10 m hoog. Blad bruin uitlopend, aan beide zijden behaard. Bloeit rijk met witte bloemtrossen. Kroon bossig opgaand. Parkboom en soms laanboom voor open groenstroken. Mooie herfstkleur.
lamarckii ‘Fastigiata’ Nieuwe recente selectie. Mooi opgaande strakke vorm. Verder dezelfde eigenschappen als de soort.
‘Snowcloud’ Krachtig opgaande struik of kleine boom, breder dan de cultivar ‘Cumulus’. Klein, ziektevrij stamboompje voor parken, begraafplaatsen, plantsoenen en tuinen. Hoogte 5-6 m. Blad in de herfst gelig tot grotendeels donker purperbruin.
Amelanchier lamarckii
Amelanchier ‘Snow Cloud’
43
ARALIA fam. Arialaceae Duivelswandelstok, Hercules Club, Japanse Engelenboom Op dit moment zijn er 69 soorten gekend, voornamelijk verspreid op het Noordelijk halfrond. Enkele soorten in MaleisiĂŤ en Nieuw Guinea, ook enkele in Mexico en Centraal Amerika. Het zijn kleine bomen of struiken, enkele soorten hebben klimmende eigenschappen. Aralia is nauw verwant met Panax. Beide soorten zijn vooral gekend door de stekels die over de hele plant verspreid staan.
elata Deze is de meest voorkomende in onze streken, vormt een grillige kleine boom tot 6 m hoogte. Hij groeit op alle gronden. De grote dubbel geveerde bladeren kunnen tot 120 cm lang worden. De roomwitte bloempluimen verschijnen in juli en blijven tot eind september. Lokt veel bijen. De vruchten zijn klein en zwart. Hij is goed winterhard. Maakt ondergrondse uitlopers. De jonge scheuten worden als delicatesse gegeten in Japan.s
Aralia elata
44
A
ARBUTUS fam.Ericaceae Aardbeiboom Een 14-tal soorten komen voor in Noord-Amerika. In Europa vindt men 2 soorten in het Mediteraan gebied tot West-Frankrijk en Zuid-West Ierland. De vruchten worden vaak gebruikt voor gelei en het maken van geestrijke dranken.
unedo De naam unedo komt van unum edo, ik eet er één. Groenblijvende struik of kleine boom. Hoogte 5-10 m, breder groeiend dan hoog. Donkergroene glanzende bladeren welke scherp getand zijn, 5-10 cm lang en 2-3 cm breed. De witte tot lichtroze bloemen verschijnen in eindstandige trossen van oktober tot december. De ronde oranje op aardbeien gelijkende vruchten blijven rijpen aan de boom tot de volgende bloei. De vruchten hebben een ruw oppervlak. Te gebruiken als solitair, op kalkrijke gronden.
unedo ‘Rubra’ Roodbloeiende cultivar, in 1785 ontdekt in Ierland door W. Aiton. Verder eigenschappen zoals de soort.
Arbutus unedo
45
fam. Betulaceae
BETULA / CARPINUS / OSTRYA
Betula emanii ‘Blush’
Betula ermanii ‘Holland’
Betula pendula ‘Laciniata’
Betula nigra
Betula pendula ‘Tristis’
Betula pendula ‘Crispa’
Carpinus betulus
Betula pendula ‘Fastigiata’
Carpinus betulus ‘Fastigiata’
Ostrya carpinifolia
Carpinus betulus ‘Frans Fontaine’
Carpinus betulus ‘Purpurea’
46
B
BETULA fam. Betulaceae Berk Het geslacht Betula omvat 102 soorten, voor het merendeel bomen met een luchtige, licht-doorlatende bebladering. Van de hand van F.J. Fontaine verscheen een boekwerkje ‘Het geslacht Betula’, wat we als de meest volledige uitgave over dit onderwerp mogen zien. Wij houden ons echter aan het beperkte sortiment, dat op onze bedrijven voorkomt. Het zijn bomen die niet van een gesloten wegdek houden. Door hun vorm en hoogte zijn zij goed op groenstroken en bermen te gebruiken en uiteraard ook als parkboom.
albosinensis (syn. Betula albosinensis var. septentrionalis) Hoogte in West-Europa 15-20 m. Brede kroon met slappe, roodbruine takken en twijgen. Schors oranje tot oranjebruin, met afrollende baststrepen. Mede daardoor is deze berk een bijzonder mooie parkboom.
albosinensis ‘Fascination’ Chinese Rode Berk De Chinese rode berk, Betula albosinensis ‘Fascination’, heeft een prachtige zalmkleurige bast met afrollende baststrepen die donkerder van kleur zijn. Het contrast van de wit-rode bast en de afhangende roodbruine twijgen is fascinerend. De Betula albosinensis ‘Fascination’ is nog een tamelijk jonge selectie die niet veel groter wordt dan zo’n 10 meter. De piramidale kroon heeft een smaller en langwerpiger blad dan de soort. Dit is mooi donkergroen en kleurt in de herfst goudgeel. Deze berk houdt langer zijn blad dan andere berken en heeft weinig tot geen last van uitwaaiende takken. Deze selectie stelt weinig eisen aan de kwaliteit van de grond, alhoewel deze berk niet houdt van gesloten wegdek. De Betula albosinensis ‘Fascination’ is een echte parkboom, maar kan ook goed langs smalle straten, groenstroken en lanen geplant worden.
alleghaniensis Gele berk (syn. Betula lutea) Oorspronkelijk uit oostelijk Noord-Amerika. Prachtige parkboom die in WestEuropa tot 20 m hoog kan worden. Kroon aanvankelijk smal, later breed wordend. Bast dun krullend, afvallend, geelachtig-zilvergrijs. Schors van oudere bomen roodachtig bruin. Blad ovaal, dof geelgroen. Vraagt een tamelijk vochtige bodem.
Betula albosinensis ‘Fascination’
costata Herkomt Noordoost-Azië (Mantsjoerije & Korea). Forse boom van 10-15 m hoog, met sierlijke, losse en van nature laag vertakte kroon met vrij zware, afstaande gesteltakken. Korte, stevige stam, daardoor alleen gebruikt als parkboom. Zeer mooie, roomwitte bast op stam en hoofdtakken, die in brede lappen afbladdert. Jonge takken bruin, maar al spoedig eveneens in dunne bastlappen vervellend. Stevig blad, ovaal tot rond-ovaal, aan de bovenzijde lederachtig diepgroen. Bloeit evenals Betula ermanii met vrij dikke, 2 cm lange, opstaande katjes. Goudgele herfstkleur. Vraagt een vochthoudende, humeuze grond. Zeer fraaie parkboom, ook voor brede groenstroken. Opsnoeien van de laagvertakte kroon zou de fraaie vorm bederven. Eén van de mooiste berken. Niet in cultuur. Betula costata
47
BETULA fam. Betulaceae delavayi subsp. potaninii (syn. Betula potaninii Batal) Inheems in China. De échte Betula delavayi subsp. potaninii is een brede, lage struik, die groeit op rotsachtige, steile hellingen in de hooggebergten van China. Deze plant wordt gekenmerkt door de zeer smalle, lange bladeren met zeer veel nerven (tot meer dan 40!). Het is absoluut géén boom. De witstammige berkeboom is sinds enkele jaren in cultuur bij een aantal kwekerijen, waaronder Boomkwekerij Udenhout. Deze boom werd volgens de taxonoom-dendroloog dr. P.C. de Jong foutief verspreid als Betula potaninii. Het betreft een niet te identificeren hybride (uit Arboretum Kalmthout, België), waarschijnlijk van Betula papyrifera x Betula utilis. Toch heeft ook onze kwekerij deze fraaie, hybride berk als parkboom in cultuur. Bij gebrek aan een betere, officiële benaming wordt nog steeds de feitelijk onjuiste naam Betula delavayi subsp. potaninii gebruikt. Weinig of niet in cultuur.
ermanii ‘Blush’ (syn. Betula costata) De soort Betula ermanii stamt uit Noordoost-Azië. Vormt een boom van 10-15 m hoog, met een brede, ronde en vrij open kroon. Korte, stevige stam, kroon laag vertakt met zware zijtakken. Lijkt in habitus het meest op Betula costata en komt daardoor op verscheidende Nederlandse boomkwekerijen voor als Betula costata, wat niet juist is. Stevige bladeren met regelmatig, dubbelgezaagde bladrand, groter en grover dan bij Betula ermanii ‘Holland’. Gele herfstkleur. De bast is lichtbruin tot roomwit met een bruinrode blos, maar niet zo glad, blank en helder roomwit als bij de échte Betula costata. Parkboom. Vanwege de brede kroon en lage vertakking géén laanboom. Daarvoor is Betula ermanii ‘Holland’ meer geschikt.
ermanii ‘Holland’ (syn. Betula ulmifolia) Hoog opgaande boom met recht doorgaande stam, tot 15-20 m hoog. Kroon breed-ovaalrond, aanvankelijk echter vrij smal opgroeiend. Geelwitte tot grijzige bast, vaak bruin-roodachtig verkleurend. Blad driehoekig, fris donkergroen. Opvallende gele herfstverkleuring. Rechtopstaande, vrij lange en dikke vruchtkatjes. Prachtige boom voor parken en voor lanen op brede groenbermen.
maximowicziana Snel groeiende, grote boom 15-25 m hoog. Komt oorspronkelijk uit Japan. Zeer karakteristiek groot en scherp gezaagd blad. Blad lijkt op lindeblad. Opvallende gele herfstverkleuring. De stam is grijsachtig wit met grote lenticellen. Gebruik als parkboom.
lenta Suikerberk Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Fraaie parkboom met aanvankelijk vrij smal opgaande, later bredere, regelmatig gevormde kroon. Hoogte ± 20 m. Bruine, gladde bast op jonge leeftijd die niet afbladdert. Later wordt de schors dikplaatvormig met diepe schorsspleten. Blad langwerpig eivormig, dofgroen met lemonkleurige onderzijde. Prachtige gele herfstverkleuring. Fraaie parkboom.
Betula ermanii ‘Holland’
48
BETULA fam. Betulaceae
Betula nigra
49
B
BETULA fam. Betulaceae lenta subsp. uber (syn. Betula uber) Vrij onbekende gebergte-boom uit oostelijk Noord-Amerika. Een kleine boom, 6-8 meter hoog, met donkere schors en cirkelvormige blad. De bladrand is doorgaans getand, bladsteel rank, maar stevig en vrij lang, wollig behaard en kale twijgen. Weinig tot niet gekweekt.
nigra Rode berk, Zwarte berk Herkomst oostelijk deel van VS. Hoogte 10-15 m, grillige en onregelmatige kroon met afstaande tot overhangende takken en slappe twijgen. De stam vergaffelt zich al op kroonhoogte. Bast bij jonge bomen zilverwit tot grijs, sterk afbladderend in opkrullende, papierdunne stroken die lang aanblijven. Stam en oudere takken zwartbruin. Blad ongeveer ruitvormig, glanzend donkergroen. Opvallende gele herfstverkleuring. Prachtige parkboom, groeit op iedere grondsoort en kan goed tegen vocht en droogte. Decoratieve solitairboom in groepen op brede groenstroken.
Betula nigra
nigra ‘Dura Heat’® Een nieuwe geregistreerde berk uit Amerika (Tree Introductions Inc.). Prachtige gele herfstverkleuring. Houdt het gele blad ruim een maand langer dan de Betula nigra ‘Heritage’. Klein smal en dik, donkergroen blad. Crèmekleurige afbladderende bast. Hoogte 10 tot 15 meter, breedte tot 7 m. Groeit op iedere grondsoort. Kan goed tegen extreme droogte.
nigra ‘Heritage’ ® Amerikaanse selectie van de ‘Zwarte berk’. Snelgroeiend met piramidale tot breedovale kroon. Hoogte 10-15 m. Glanzend groen blad. Groeit op iedere grondsoort en kan goed tegen vocht en droogte. Roomwitte bast, sterk afbladderend. Gele herfstkleur. Fraaie parkboom.
nigra ‘Summer Cascade’ Deze cultivar heeft donkergroene puntige bladeren welke geel verkleuren in de herfst. In het voorjaar heeft hij heel kleine katjes. Neerhangende takken. Weerstaat goed aan droogte en strooizout. Decoratieve boom.
papyrifera Papierberk Oorspronkelijk uit Noord-Amerika, Canada. Onder de berken één van de mooiste parkbomen, hoogte tot 20-25 m. Variabele groeiwijze met een losse, breed wordende en vrij open kroon, waarvan de dunnere takken en de twijgen min of meer overhangen. Helderwitte bast, afbladderend in papierdunne stroken, waarbij de roodbruine stam zichtbaar wordt. Blad ovaal, dofgroen. Vraagt vochthoudende, goed doorlatende zandgrond. In losgeplante groepen ook een prachtige laanboom op zeer brede groenstroken en bermen.
Betula nigra ‘Heritage’
50
B
BETULA fam. Betulaceae papyrifera ‘Renaissance Reflection’® Een nieuwe Amerikaanse hybride van de papierberk van Evergreen Nursery Co. Opgaande piramidaal groeiende groeiwijze. Donkergroene puntige bladeren. Helder witte bast, niet afbladderend. Mooie gele herfstverkleuring. Zeer winterhard.
pendula Gewone, Witte of Ruwe berk (syn. Betula alba, Betula verrucosa) Inheems in Europa, Klein-Azië. Voor Nederland wel de meest bekende, inheemse berk, opgaand tot 20 m, vaak meerstammig. Losse, onregelmatige kroon met sterk neerhangende twijgen. Witte, sterk afbladderende bast. Later dikke, ruwspletige, grijsgroene tot zwarte schors. Blad driehoekig tot ruitvormig, glanzend fris groen. Twijgen bezet met ruwe, wrattige lenticellen. Overwegend voor landschappelijk gebruik in houtwallen, wind- en brandsingels, bossen en als decoratieve en karakteristieke boom in parken en tuinen. Lage bodemeisen. Zoals de meeste berken is Betula pendula in sterke mate een ‘pionierhoutsoort’ en als zodanig lichtbehoevend. De boom is weinig gevoelig voor wind, maar schuwt de zeewind. Berken zijn gevoelig voor veranderingen in de groeiomstandigheden. Bodemverdichting, ophogingen en veranderingen in de grondwaterstand zijn funest.
pendula ‘Crispa’ (syn. Betula pendula ‘Dalecarlica’) Slanke boom met overhangende twijgen en diep ingesneden blad. Matig hoog. Parkboom, ook mooi voor grotere tuinen. Geelbruine herfstverkleuring. Door overhangende twijgen als sierlijk laanboompje alleen bruikbaar op bredere groenbermen.
pendula ‘Fastigiata’
Betula pendula
Hoog opgaande, zuilvormige berk met opstaande, wat bochtige takken. Als solitair een fraaie parkboom. Geelbruine herfstverkleuring. Mooie winterhabitus.
pendula ‘Laciniata’ Sierlijk opgaande boom met schuin opgaande takken, waarvan de uiteinden in bogen neerhangen. Hoogte 10-15 m. Diep ingesneden bladeren. Geelbruine herfstverkleuring. Voor parken en tuinen.
pendula ‘Obelisk’ Zeer sterk gelijkend op Betula pendula ‘Fastigiata’, maar iets opener van structuur. Mooie witte stam, kan uitgroeien tot een hoogte van 20 m. Driehoekig donkergroen dubbelgezaagd blad. Late geelbruine herfstverkleuring
pendula ‘Purpurea’ Vrij kleine boom met onregelmatige, ovale kroon. Hoogte 10 m. Heeft purperkleurig tot roodbruin blad, dat de gehele zomer op kleur blijft. In de herfst tot bronsgroen verkleurend. Vraagt wat betere grond dan de soort om ‘op kleur’ te blijven. Voor parken en tuinen. Weinig of niet gekweekt. Betula pendula ‘Fastigiata’
51
BETULA fam. Betulaceae pendula ‘Royal Frost’® Zeer mooie nieuwe selectie (2006) met paarsrode bladeren welke een mooi contrast vormen met de witte stammen. Middelgrote boom die 16 m hoog wordt met een ovaalvormige koon. Kan in de volle zon en halfschaduw aangeplant worden. De bladeren kleuren van rood naar geel en oranje in de herfst. Groeit op alle gronden.
pendula ‘Tristis’ Treurberk De bekende Treurberk met doorgaande kop(pen). Witte stam. Takken en twijgen sterk neerhangend. Hoogte tot 20 m. Smal ovale kroon. Eén van de mooiste berken voor parken en tuinen, met prachtige winterhabitus. Als laanboom ook geschikt voor het midden van bredere groenstroken en bermen.
Betula pendula ‘Royal Frost’
pendula ‘Youngii’ Priëelberk Eveneens zeer bekend en decoratief. Hoogte tot 6 m. Heeft géén doorgaande stam, maar een grillige, plat-schermvormige kroon met sterk gedraaide gesteltakken, waarvan de zijtakken en twijgen tot op de grond neerhangen. Als fraaie solitair op gazons.
pendula ‘Zwitsers Glorie’ De bast is prachtig wit tot grijs-wit, ietwat afbladderend. In de lente sierlijke hangende vruchtkatjes en in de herfst verkleuren de bladeren van glanzend frisgroen tot prachtig goudgeel. De Betula pendula ‘Zwitsers Glorie’ is een berk die zijn schoonheid in alle seizoenen laat zien. In de volksmond ook wel de Zilverberk genoemd. Deze Betula pendula ‘Zwitsers Glorie’ (J. van Roessel, Zwitserland 1994) is een nieuwe selectie van de berk die al de positieve omschrijvingen waarmaakt. Een snelgroeiende berk met rechtopgaande hoofdtak. Mooie smalblijvende piramidale groeiwijze. Geen zware zijtakken. Takstand 45º en zeer windvast. Hoogte 10-15 m. Het blad is driehoekig tot ruitvormig, glanzend fris groen en later in de herfst prachtig goudgeel. De hangende vruchtkatjes worden zo’n 2-4 cm. De berk stelt weinig eisen aan de omgeving. Ze zijn weinig kieskeurig en kunnen dus onder moeilijke omstandigheden nog overleven. Wel zijn berken gevoelig voor veranderingen in de groeiomstandigheden. Bodemverdichting, ophogingen en veranderingen in de grondwaterstand kunnen funest zijn. De Betula pendula ‘Zwitsers Glorie’ is zeer geschikt als laan- en parkboom. Prachtig als men een dubbele laan aanplant. In tuinen worden berken vaak in groepjes geplant om het effect van de witte schors nog beter te laten uitkomen. Dan zie je de poëzie* die deze boom om zich heen heeft.
Betula pendula ‘Tristis’
Betula pendula ‘Youngii’
Betula pendula ‘Zwitsers Glorie’
52
B
BETULA fam. Betulaceae platyphylla ‘Dakota Pinacle’® (syn. Betula platyphylla ‘Fargo’) Amerikaanse selectie welke droogteresistent is. Zeer mooie opgaande vorm, zeer dicht takkengestel, groeit uit tot een 10-tal m hoogte met een breedte van 2,5 m. Zoals de naam zegt, kegelvormig. Donkergroen blad dat schitterend geeloranje verkleurt in de herfst. Groeit op alle gronden.
populifolia ‘Whitespire’ Amerikaanse selectie met een sneeuwwitte stam en mooie herfstverkleuring. Groeit pyramidaalvormig uit tot een hoogte van 15 m. Is bestand tegen luchtvervuiling.
pubescens Zachte berk (syn. Betula alba) Herkomst noorden en midden van Europa tot in Azië. Evenals Betula pendula in Nederland inheems, echter op vochtige, zurige en veenachtige gronden (o.a. Drenthe). Hoogte tot 20 m. Schors wit, in dunne stroken afbladderend. Aan de voet van oude bomen diep gegroefde, grijsgrauwe, zachte schors. Blad ruitvormig. Blad en twijgen zacht behaard. Habitus opgaand met weinig neerhangende takken. Loopt later uit dan Betula pendula en houdt langer blad. Voornamelijk voor landschappelijk gebruik (als Ruwe berk), echter op vochtige, veenachtige gronden. Aldaar ook wel als laan- en parkboom.
Betula pubescens
utilis ‘Doorenbos’ (syn. Betula jacquemontii) Opgaande boom met schuin afstaande takken, hoogte 15 tot 20 m. Aanvankelijk smal opgaand, later breder wordend met een vrij regelmatige kroon. Heeft al op jonge leeftijd een roomwitte bast die in brede stroken afbladdert, met daaronder een donkerbruine bast. Blad breedovaal, glimmend donkergroen met grovere tanden dan Betula utilis. Zeer opvallende boom die rijk bloeit. Zeer mooie winterhabitus. Prachtige park- en laanboom op open groenbermen.
utilis ‘Grayswood Ghost’ Engelse selectie van de Estate ‘Grayswood Hill’ bij Haslemere (Surrey). Heeft een mooie, witte bast en zeer grote, glanzend groene bladeren. Prachtige parkboom. Zeer vorstgevoelig. Weinig in cultuur.
Betula utilis ‘Doorenbos’
53
54
B “ W ie bomen plant, plant vertrouwen in de toekomst�
55
BROUSSONETIA fam. Moraceae Papiermoerbei Een geslacht met 7 soorten, afkomstig uit Oost-AziĂŤ. De schors bevat veel vezels. Reeds van in de oudheid wordt er hoog kwalitatief papier van gemaakt in het Oosten. De oudste manuscripten zijn gemaakt van de papiermoerbei
papyrifera Papiermoerbei (syn Morus papyrifera) Inheems in China en Japan. Wordt veelal gekweekt als een grote, meerstammige struik die in ons land 3 tot 5 m hoog wordt. Als kleine parkboom op korte, stevige stam echter een decoratief element op gazons. Hoogte dan tot 6 m. Min of meer ronde kroon met grijsbruin behaarde twijgen. Fraai, grijsgroen, zeer dicht behaard blad in grote vormvariatie. Van spitseivormig tot onregelmatig, diep gelobd, vaak met openingen in de bladschijf. Vruchten kogelvormig, oranjerood, 2 cm. Eetbaar, maar weeĂŻg zoet, niet smakelijk. Vraagt een beschutte, zonnige standplaats op voedzame, kalkrijke bodem.
Broussonetia papyrifera
56
C
CARPINUS fam. Betulaceae Haagbeuk Haagbeuken komen op het noordelijk halfrond voor in ca. 41 soorten, verspreid over Europa, Klein- en Oost-Azië en Noord- en Midden-Amerika. Deels als bosboom, maar overwegend als een van nature ondergroeiende, bodemverbeterende en begeleidende houtsoort in verschillende soorten loofbos. Vormt een middelgrote boom, met als regel een vrij korte stam. De Gewone of Europese haagbeuk, Carpinus betulus, wordt wel gebruikt als laanbeplanting op open gronden in bossen en bosparken e.d.. Enkele cultuurvormen van Carpinus betulus worden echter méér gebruikt als laan- en straatbeplanting in stedelijke gebieden. Haagbeuken vragen voedselrijke, luchtige en vochtdoorlatende, leemhoudende gronden. De bodemeisen benaderen die van de Beuk. Zij verdragen veel schaduw.
betulus Gewone of Europese haagbeuk Herkomst Europa, Klein-Azië. Van nature een bosboom. Sinds de oudheid in cultuur als park- en laanboom, hoogte 15 tot 20 m. Korte, stevige, grijsgrauwe, gladde stam welke later diepe gladde, op spieren gelijkend groeven vandaar de Engelse naam: Musclewoods. Mooie sierlijke losse vruchtkatjes. Goudgele herfstverkleuring. Dichte en brede kroon, waarvan de onderste takken iets doorhangen. Vraagt voedselrijke, leemhoudende bodems die niet te droog zijn. Voornamelijk gebruikt als parkboom in groepen, in bosparken, soms als laanboom op open bermen in een natuurlijke omgeving. Ook zeer geschikt om te leiden.
betulus ‘Beeckman’ Ontdekt in 1985 bij kwekerij Beeckman in Wetteren, België. Vormt een mooi opgaande boom. De takken hebben een typische bochtige inplanting op de stam. Heeft een dubbelgezaagd blad en groeit op alle gronden. Enkel te vermeerderen door enten. Gele herfstverkleuring.
betulus ‘Columnaris’ Straat- en laanboom tot max. 10 meter hoog, meestal op hoogstam veredeld. Goudgele herfstverkleuring. Groeit zeer, zeer langzaam en vormt een dicht vertakte en compacte, kegelvormige tot smal-eivormige kroon. Ook als solitair, onderveredeld verkrijgbaar. Carpinus betulus
Carpinus betulus ‘Columnaris’
57
CARPINUS fam. Betulaceae betulus ‘Fastigiata’ Zeer bekende, breed-piramidaal groeiende boom, tot 16-18 m hoog. Aanvankelijk zeer smal-piramidaal opgroeiend, maar later breed uitgroeiend tot 13-15 m. Goudgele herfstverkleuring. Donkere, zeer compacte en dofgroene kroon. Daardoor meer een parkboom voor solitair-aanplant, dan een straatboom. Straaten laanboom, alleen bruikbaar in brede straatprofielen op ruime afstand van de woningen. Als parkboom zeer mooi en karakteristiek indien tot aan de grond vertakt.
betulus ‘Frans Fontaine’ Een in Eindhoven in 1980-82 geselecteerde kloon uit Carpinus betulus ‘Columnaris’. Groeit als de ‘Columnaris’ -vorm, maar is op oudere leeftijd slechts half zo breed. Na 23 jaar ruim 9 m hoog, kroondoorsnede slechts 2,80 m. Frisgroene bladkleur. Goudgele herfstverkleuring. Waardevolle straat- en laanboom door de slanke, spitse groei en de blijvend smalle habitus. Zeer windvast.
betulus ‘Lucas’ Ontdekt in 1990 bij Boomkwekerij Houtmeyers uit België, hij noemde deze zuilvorm naar zijn zoon. Smalgroeiende boom met een iets groter blad dan de soort. Loopt rood uit. Bloeit met groene katjes. De vruchten zitten in trossen opgesloten in een drielobbig schutblad. Het verdorde blad blijft zeer lang hangen in winter, zoals bij Fagus. Groeit tot een hoogte van 8 à 10 m met een breedte van 2,5 à 3 m. Gedijt goed in verharding.
Carpinus betulus ‘Fastigiata’
betulus ‘Pendula’ Een langzaamgroeiende treurvorm van de soort. Hoogte ± 5 m. Twijgen aanvankelijk loodrecht neerhangend, laten meer afstaand, overhangend groeiend in bogen. Mooie solitair.
betulus ‘Purpurea’ Gelijkend op de soort, maar langzamer groeiend. Loopt purperrood uit, later overgaand in diepgroen. Het blad is iets groter dan de soort. Hoogte tot 15 m. Op goede gronden onder optimale omstandigheden als straat- en laanboom bruikbaar. Mooie oranje herfstverkleuring.
Carpinus betulus ‘Pendula’
58
C
CARPINUS fam. Betulaceae betulus ‘Quercifolia’ Eikbladige haagbeuk Groei en habitus als de soort, maar zelden hoger dan 10-12 m. Eveneens zeer dichte kroon. De smallere bladeren zijn meer of minder diep ingesneden. De onregelmatige lobben zijn meer afgerond, vaak tot op de nerf ingesneden. Blad loopt vaak terug tot de oorspronkelijke vorm. Mooie parkboom. Ook laanboom op bredere groenbermen. Wordt vrij breed en vraagt dus voldoende ruimte.
japonica Japanse haagbeuk Parkboom tot 15 m hoog, in vorm enigszins vergelijkbaar met Carpinus betulus. Heeft echter een licht-grijsbruine schors, die in schubben afbladdert. Bladeren lang en smal, bij het uitlopen roodachtig gekleurd. Goudgele herfstverkleuring. Vruchttrossen kort en gedrongen (5-6 cm), lijken enigszins op grote ‘hopbellen’. Fraaie en volkomen winterharde parkboom.
oriëntalis Deze oosterse haagbeuk is enigszins gedrongen. Doorgaans struikvormig opgroeiend. Hij onderscheidt zich van Carpinus betulus door bladeren van 3 tot 5 cm lang. Hoogte ongeveer 5 m, fijn en sierlijk vertakt. Weinig in cultuur.
turczaninowii Komt van oorsprong uit Korea, Japan en Noord-China. Wordt soms verward met de Koreaanse Haagbeuk, Carpinus coreana. Hij dankt zijn naam aan de Russische botanist Nicolai Turczaninow (1796-1863) welke deze soort ontdekte. Zeer sterke soort. Groeit tot een hoogte van 15 m. Klein smal dubbelgezaagd blad, de katjes zijn in verhouding en verschijnen samen met het blad. Donkergrijze stam. Heeft weinig last van blad- of vruchtval. Geel-bruine herfstverkleuring. Wordt vaak gebruikt als bonsaivorm. Heeft zeer hard hout en wordt vaak gebruikt voor werktuigen en meubels.
Carpinus japonica
59
60
CARYA fam. Juglandaceae Hickory In totaal bestaan er 18 soorten, voorkomend in Noord-Amerika, Mexico en Oost-Azië. Meestal uitgroeiend tot bomen. Allen hebben ze een gladde grijze tot bruine stam. Jonge bomen hebben scheurtjes in de stammen, welke dieper worden of afbladderen naarmate ze ouder worden. De stam is van groot belang om de soorten te kunnen determineren. Ze komen minder in onze streken voor. De boom vraagt een warme vochtige zomer. Vraagt rijke gronden.
illinoensis Hickorynoot, Pecanoot Zeer grote boom, die in Amerika wel hoogtes van meer dan 50 m kan bereiken. Hier 20-25 m. Breed ovale groeiwijze. Lichtgrijze of witte stam. Kleine bloem. Geelgroen blad en in de herfst geel-bruin. De ‘Pecantree’ wordt in Amerika gebruikt voor notenproductie.
ovata Witte bitternoot De vruchten zijn zoet van smaak en behoorden tot het basisvoedsel van de Indianen. Nu worden de noten gebruikt om smaak te geven aan brood en cakes. De Witte bitternoot vormt een breed-piramidale kroon met enigszins afhangende zijtakken. Op oudere leeftijd bladdert de grijsgrauwe schors in dunne, verticale schubben af. Hoogte 20-25 m. Hoofdzakelijk als fraaie en opvallende parkboom gebruikt. Weinig gekweekt.
Carya ovata
61
C
CASTANEA fam. Fagaceae Kastanje Een 8-tal soorten zijn gekend. Afkomstig uit Noord-Amerika, Oost en centraal Europa en Oost-Azië. De naam kastanje komt van de Griekse stad Kastanéia in Pontus, een landstreek aan de kust van de Zwarte Zee waar men hem op zeer grote schaal culitiveerde. De Romeinen veranderden zijn naam in Castanea. De kastanje is genaturaliseerd in grote delen van Europa, eerst door de Kelten daarna door de Romeinen die ze massaal aanplantten om hun legioenen van voedsel te voorzien. In het Zuiden van Frankrijk zijn ze als monocultuur destijds aangeplant voornamelijk om er kastanjepuree en kastanjebrood van te maken. Hierdoor zijn er ook enkele cultivars op de markt gekomen zoals: Ville de Lyon. Doordat het hout een hoog looizuur gehalte heeft, zien we dat het vaak gebruikt wordt om afsluitingen mee te maken.
sativa Tamme kastanje Herkomst Zuidoost-Europa. Opgaande boom met zeer brede kroon, tot 30 m hoog. Korte, zware stam die vaak om de eigen as draait, waardoor de schorsspleten ook om de stam heen draaien. Glimmend, heldergroen, lang blad, 10-20 cm. Bloeit in juni met grote bundels rechtopstaande, crème-wit gekleurde katjes. Vruchten zijn eetbaar. Stekelige bolster met 2-3 tamme kastanjes. Vraagt een open en vooral luchtige, voedzame grond, die niet nat maar wel goed ‘opdrachtig’ is. Verdraagt schaduw, maar bloeit op een zonnige, warme standplaats beter. Prachtige parkboom.
sativa ‘Albomarginata’ (syn. Castanea sativa ‘Argenteovariegata’) Decoratieve parkboom met regelmatig, zilverwit gerande bladeren, soms geheel wit. Hoogte 20 m. Ook de stekels van de vruchtbolster zijn vaak wit. Groeiwijze als de soort. Fraaie parksolitair voor zonnige standplaatsen.
sativa ‘Aspleniifolia’ Zeer vormvariabel blad, van normaal tot diep ingesneden en zelfs tot lijnvormig. Hoogte 15-20 m. Vertoont vaak terugslag tot de soort. Mooie parkboom voor solitair gebruik. Weinig gekweekt.
sativa ‘Glabra’ Een oude cultuurvorm van de soort met grotere, stuggere bladeren, sterk glimmend donkergroen. Bloeit al op jeugdige leeftijd. Hoogte tot 30 m. Parkboom.
sativa ‘Pyramidalis’ Opgaande boom met kegelvormige kroon, 20-30 m hoog, die smaller blijft dan de soort. Bloeit in mei met groencrème gekleurde katjes. Vruchten 5-6 cm breed, met 2 tot 3 kastanjes bij elkaar. Mooie parkboom.
sativa ‘Variegata’ Geelbonte variëteit. Decoratieve parkboom met geelbonte bladeren. Groeiwijze als soort. Hoogte 20 m.
Castanea sativa
62
CATALPA fam. Bignoniaceae Trompetboom Hiervan bestaan ongeveer 10 soorten in Noord-Amerika, WestIndië en Oost-Azië. Catalpa’s lopen in het voorjaar zeer laat uit.
bignonioides Oorspronkelijk uit zuidoostelijk deel van Noord-Amerika. Middelgrote boom, 10-15 m hoog, met korte, zich in de kroon vergaffelende stam. Breed spreidende, schermvormige kroon. Zeer groot blad, 15-20 cm lang, soms met een paar hoekige lobben. Orchidee-achtige trompetbloemen in 15-20 cm hoge bloemtrossen, wit met purperen stippen en okergele strepen in de kroonbuis, juni-juli. Lange, grote, hangende doosvruchten van 30-35 cm, die op peulen lijken, bij rijping purperbruin. Parkboom voor voedzame, niet natte grond op warme standplaatsen. Verharde standplaatsen worden als regel slecht verdragen. Het grote blad en de vrij broze takken zijn in de zomer stormgevoelig.
bignonioides ‘Aurea’ Kleinere vorm van de soort, 6-8 m hoog. Loopt goudgeel uit, later geelgroen. Zeer groot blad, 15-20 cm lang, soms met een paar hoekige lobben. Orchidee-achtige trompetbloemen in 15-20 cm hoge bloemtrossen, wit met purperen stippen en okergele strepen in de kroonbuis, juni-juli. Lange, grote, hangende doosvruchten van 30-35 cm, die op peulen lijken, bij rijping purperbruin. Parkboom.
bignonioides ‘Nana’ (syn. Catalpa bungei) Wat in Nederland in cultuur is als Catalpa bungei is in feite Catalpa bignonioides ‘Nana’. De échte Catalpa bungei uit Noord-China is niet in cultuur. Meestal een dicht-vertakte, vrij ronde struik, tot ca. 3 m hoog. Indien op hoogstam veredeld, levert deze soort een kleine kroonboom, ca. 5 m hoog, met ronde, dichte kroon met kleinere, donkergroene en iets glanzende bladeren. Bloeit zelden of nooit. Parkboom, eventueel in rustige laantjes op groenbermen.
x erubescens Ontstaan uit een kruising van de Amerikaanse Catalpa bignonioides en de Chinese Catalpa ovata. Vormt een hoge, zwaarstammige struik. Maar wordt meestal gekweekt als een forse boom op een korte, stevige stam met open kroon en zware, bochtig afstaande en opgaande kroontakken. Hoogte 10-15 m. Stevige olijfgroene twijgen. Grote bladeren, zwak 3-lobbig tot ongelobd. Bloeit in juliaugustus in 20-30 cm lange, opstaande pluimen. Bloemen geeligwit met lichtgele binnenzijde, met veel roodbruine stippen en strepen.
x erubescens ‘Purpurea’ Habitus als soort. Hoogte 10-15 m. Blad loopt zeer donker purperkleurig tot bijna zwartachtig purper uit, wordt geleidelijk groen. Prachtige parkboom door bladkleur en bloei.
Catalpa x bignonioides
63
C
CATALPA fam. Bignoniaceae ovata Kleine boom tot 10 m hoog met spreidende kroon. Zeer groot hart tot eivormig blad, 10-25 cm lang. Punten toegespitst, meestal 3-5-lobbig. Bovenkant blad diepgroen, onderkant feller met behaarde nerven. Orchidee-achtige trompetbloemen in 10-25 cm lange pluimen. Bloemen wit aan de buitenkant, met een créme-achtige binnenkant met gele en purperen stippen en strepen. 20-30 cm lange vruchten.
ovata ‘Slender Silhouette’ Kleine boom tot 10 m hoog met een smal-piramidale kroon, met tot in de top een rechte, doorlopende stam. Bloeiwijze en blad als soort. Weinig tot niet gekweekt.
speciosa Herkomst Midden- en Noord-Amerika. Door meer doorgaande stam wat smaller dan Catalpa bignonioides, tot 15 m hoog. Kroon lospiramidaal. Spitser blad zonder lobben, hartvormig. Bloeit als Catalpa bignonioides, iets vroeger, doch met alleen lichtgele vlekken en strepen in de kroonbuis. De vruchtdoos is langer (40 cm) en wat dikker (10 mm). Fraaie parkboom, maar ook mooie pleinboom op lichtverharde pleinen, of als laanboom op beschutte, zonnige plaatsen op bredere groenbermen en stroken.
Catalpa bignonioides
64
CELTIS fam. Cannabaceae Netelboom Er zijn een 100-tal soorten gekend, de meeste uit tropische gebieden, maar enkele in subtropische en gematigde streken. Traditioneel werd Celtis geplaatst in de Ulmaceae. Door recente DNA studies werd de familie Ulmaceae in twee gesplitst: Ulmaceae en Celtidaceae. Verdere studies toonden aan dat het best was om de familie van de Celtidaceae te benoemen als Cannabaceae. Meerdere soorten blijken goed winterhard en zeer bestendig te zijn tegen strooizout. Ze houden van warme zomers en groeien het best op voedzame goed gedraineerde gronden.
australis Oosterse of Europese netelboom Inheems in Zuid-Europa en Noord-Afrika. Een 10-15 m hoge boom met gladde stam en brede kroon. Jonge twijgen behaard. Bladeren langwerpig-eirond tot elliptisch, 5-15 cm lang, met vrij lange bladtop. Scherp gezaagde bladrand, bovenzijde ruw, onderzijde zacht behaard. Donkerrode tot bijna zwart-rode, ronde vruchten. Fraaie park- en laanboom op diepe losse, voedzame, humeuze, stevige zandgronden. Vrij droogtebestendig en weinig gevoelig voor stedelijke luchtverontreiniging.
occidentalis Westerse netelboom, Zwepenboom Oorspronkelijk uit midden en oostelijk deel van Noord-Amerika. Boom met brede, onregelmatige kroon, 10 tot 15 m hoog. Schors van oudere bomen grijsbruin, met kenmerkende, overlangse, bochtige kurkribbels en wratachtige uitsteeksels. Lange, dunne twijgen, aanvankelijk behaard. Dun, eirond blad, waarvan alleen de bovenste helft gezaagd is, de onderste helft gaafrandig. Groenige éénslachtige bloemen in mei. Vormt erwtgroene, ronde, groene, later donkerbuine vruchten. Parkboom, maar zeker ook fraaie laan- en straatboom in bredere straat- en laanprofielen. De lage kroon vraagt wel ruimte en tijdig opsnoeien voor een hogere takvrije stamvorming. Als waardevolle laanboom vaak te zien in Middenen Zuid-Europese steden.
x occidentalis ‘Magnifica’ Een Amerikaanse hybride tussen Celtis occidentalis en Celtis laevigata. Groeit sterker dan de beide ouders en is meer resistent tegen insectenvraat. Heeft grotere, glanzend donkergroene bladeren. Is ook bestand tegen droogte, verdraagt winterpekel goed en ook stedelijke bodems. Oudere bomen zijn iets iepachtig van habitus. Park-, laan- en straatboom.
Celtis occidentalis
65
C
CERCIDIPHYLLUM fam. Cercidiphyllaceae Dit geslacht kent 2 soorten: Cercidiphyllum japonicum en Cercidiphyllum magnificum.
japonicum Katzuraboom Herkomst Japan. Katzura betekent boom in het Japans. Doorgaans een meerstammige, grote struik tot 10 m hoog. Echter zonder veel moeite op stam te kweken tot een waardevolle park-, laan- en straatboom van 10-12 m hoog. Vele, schuin-opwaarts groeiende hoofdtakken met afstaande zijtakken en kale, roodbruine twijgen. Vrij regelmatige, breedovale kroon. Fraaie, ronde blaadjes, 5060 mm, die bronsrood uitlopen, later dofgroen met blauwgroene onderzijde. Bloei weinig beduidend, maar mooie, gele tot oranjerode herfstkleur waartegen de spitse, karmijnrode knoppen fraai afsteken. Voor voedselrijke, humeuze (zand)gronden.
japonicum ‘Rotfuchs’ Een vrij nieuwe cultivar van de Cercidiphyllum. Een Duitse selectie gevonden door K. Fuchs, Neunkirchen, in 1980. De boom is pas vanaf 1990 in de handel. Boom van 8 tot 10 m hoog met een steil opgaande, zuilvormige groeiwijze. Blad donkerpurperrood.
magnificum (syn. Cercidiphyllum japonicum var.magnificum) Kleine boom, 10 tot 12 m hoog, met dezelfde habitus als Cercidiphyllum japonicum. Alleen het blad verschilt enigszins, het is wat groter (rond tot hartvormig) en taaier.
Cercidiphyllum japonicum
66
CERCIS fam. Leguminosae Cercis is een klein geslacht, een 10-tal soorten zijn gekend. Verspreid over het Noordelijk halfrond. Allen hebben ze een enkelvoudig blad, welk hart- of niervormig is. Cercis bloeit op meerjarig hout. De peulvruchten kunnen maanden verdroogd aan de boom blijven hangen. Hij ontleent zijn naam aan de Bijbelse vertelling waarin Judas zich aan deze boom ophing.
canadensis Amerikaanse judasboom Oorspronkelijk uit oostelijk deel van Noord-Amerika. Vaak als grote, meerstammige struik. Kan echter opgroeien tot een kleine, kortstammige boom, 8-10 m hoog, met een zeer brede, bijna ronde kroon. Bladeren als bij Cercis siliquastrum, glanzend donkergroen. Bloeit in mei-juni met lichtroze, vlindervormige bloemen in bundels. Bruine peulvruchten, 6-8 cm lang. Mooie parkboom op zonnige en beschutte standplaatsen.
canadensis ‘Appalachian Red’ Dit is een roodbloeiende selectie ontdekt in Maryland, VS. Het blad is hartvormig en donkerblauw groen van kleur, gele verkleuring in de herfst. Verder groei en eisen zoals de soort.
canadensis ‘Forest Pansy’ Een uit de VS geïmporteerde, zeer mooie cultivar met grote, hartvormige, dieppurperrode bladeren. Hoogte 7-9 m. Habitus als soort.
Cercis canadensis
canadensis ‘Tennessee Pink’ Selectie van Hidden Hollow Nursery in Tennessee, VS. Helder roze bloemen in april-mei voor de bladvorming. Verder groei en eisen zoals de soort.
siliquastrum Judasboom Herkomst West-Azië, Zuid-Europa. Hoewel hier meest gekweekt als kleine struik, niet zelden toch als boompje op korte stam. Hoogte 6-10 m. Grillige kroon met breed afstaande takken, sterk vertakt met kale, roodbruine twijgen. Vrij grote, hartvormige bladeren, wat breder (7-12 cm) dan lang. Bovenzijde glanzend donkergroen, onder licht-blauwgroen. Bloeit eind april op het kale, overjarige hout met donkerroze tot violet-roze bloemen. Later bruine peulen, 5-10 cm lang. Fraai parkboompje op beschutte, zonnige plaatsen. Ook voor niet te kleine tuinen.
Cersis canadensis ‘Forest Pansy’
Cercis siliquastrum
67
C
x CHITALPA fam. Bignoniaceae Dit geslacht is tot stand gekomen door kruisingen van Chilopsis linearis en Catalpa bignoniodes. De eerste kruisingen werden door Nikolai Rusanov in de Botanische Tuin van Tashkent in Oezbekistan ontwikkeld in 1964. Vandaar dat de tweede naam tashkentensis. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de vrouwelijke Chilopsis linearis, Woestijnwilg gekruist met de mannelijke Catalpa bignoniodes, verantwoordelijk is voor deze kruising. Inmiddels zijn er reeds enkele cultivars op de markt.
tashkentensis Groeit ovaalvormig met een open structuur tot een hoogte van 10 m. Lange groene lancetvormige bladeren. De grote bloemen lokken veel bijen en vlinders. Bloeit overvloedig van mei-juni met orchideeachtige lichtroze bloemen in grote tuilen tot en met de eerste vorst. Vraagt een zonnige standplaats.
Chitalpa x tashkentensis
68
C
CLADRASTIS fam. Fabaceae Geelhout Dit geslacht telt 7 soorten. Zes zijn van oorsprong te vinden in Oost-Azië, de zevende soort is inheems uit het Zuid-Oosten van Noord-Amerika. Cladastris is nauw verwant aan Maackia en Styphnolobium. De naam Cladastris komt uit het Grieks, klados en thraustos: tak en breekbaar, vanwege de fragiele takken.
kentukea Geelhout (syn. Cladrastis lutea) Inheems in oostelijk deel van Noord-Amerika. Vormt een forse boom op korte, stevige stam, met gladde groengrijze schors. Tot 8-10 m hoog met een brede, bijna ronde kroon. Tamelijk grote, geveerde bladeren, diep groen met heldergele herfstkleur. Bloeit in mei-juni met witte, vlindervormige bloemen in lange (20-30 cm), eindstandige, ijle en hangende pluimen (gelijkend op die van Robinia). Bloemen welriekend. Peulen tot 8 cm lang. Prachtige parkboom voor zonnige en beschutte plaatsen.
kentukea ‘Perkins Pink’ deze cultivar ontwikkeld in 1930 in het Perkins Blindeninstituut in Watertown, Massachusetts, VS loopt uit met geelgroene bladeren welke later heldergroen kleuren. Bloeit met roze bloemen in lange trossen. Gele herfstverkleuring. Is diepwortelend. Groeit verder zoals de soort.
Cladrastis kentukea
69
CLERODENDRON fam. Verbenaceae Kansenboom of Pindakaasboom Dit geslacht telt een 150-tal soorten. Linnaeus benoemde Clerodendron in 1753. De naam is een vervoeging van twee Griekse woorden: kleros en dendron, geluk,lotsbestemming en boom. Dit vanwege het wisselend succes met betrekking tot het gebruik van de plant in de geneeskunde.
trichotomum Kleine boom tot 8 m hoog, maar in ons land meestal struikachtig groeiend, vrij dicht en opgaand tot 4 m. Groot, eivormig blad. Bloeit in augustus-september met kleine, witte bloemen met een opvallend rood-gekleurde kelk in eindstandige, tot ruim 20 cm brede bloeiwijzen. Zeer mooi zijn ook de erwtgrote, ronde, diep-blauwe vruchten in de rode kelk. Parkboompje en voor tuinen. Twijgtoppen kunnen wel eens wat invriezen, maar dat herstelt zich bij het uitlopen van jong schot snel onder het bevroren gedeelte.
Clerodendron trichotomum
70
C
CORNUS fam. Cornaceae Kornoelje Het geslacht telt 40 soorten in de Noordelijke gematigde streken. Struiken en kleine bomen met een heel verschillend gebruik.
alternifolia Herkomst oostelijk deel van Noord-Amerika. Als regel een hoog en breed opgroeiende struik, maar vaak als kortstammige boom op te kweken. Dan 6-8 m hoog met een brede, ietwat kwarrige kroon met afstaande takken, in habitus lijkend op Cornus controversa. Twijgen glanzend rood-bruin. Vrij lang-gesteelde, eivormige bladeren van 5-10 cm lang, vaak aan de twijgeinden opeengehoopt. Glanzend donkergroen met blauwgroene onderzijde. Bloeit in mei-juni over grote lengten op de twijgen met opstaande vlakke tuilen, 5-7 cm breed, met talrijke kleine, geelwitte bloempjes. Eironde, blauwzwarte vruchtjes, 6-8 mm, op bruinrode vruchtstelen. Evenals Cornus controversa een prachtige parkstruik of parkboom, vooral in ruim geplante solitaire groepen op zonnige standplaatsen. Bodemeisen als Cornus controversa.
‘Ascona’ (syn. Cornus nuttallii ‘Ascona’) Brede struik. Hoogte tot 6 m. Kruising van Cornus florida en Cornus nuttallii. Overhangende takken. De bloemen hebben meestal 4 grote ronde bracteeën. Helderwit bloeiwijze. Ook in de winter zijn de 4 bracteeën duidelijk aan de knoppen aanwezig. Gebruik als solitair.
‘Aurora’® (syn. Cornus x ‘Rutban’) Deze grootbloemige hybride vormt een brede struik tot een hoogte van 6 m. Bloeit overvloedig zuiverwit in de late lente. Behoort tot de ‘Stellar’ groep (Cornus kousa x Cornus florida’Rutban’). Is beter ziektebestendig.
‘Celestial’ (syn. Cornus ‘Celestial Dogwood’, Cornus x ‘Rutdan’) Kleine boom. Hoogte tot 6 m. Rechtopgaande groeiwijze. Later wat meer afgerond. Fris groen blad. Mooie gele herfstverkleuring. Grote groenwitte bloemen met 4 grote bracteeën. Bloeit na Cornus florida en voor Cornus kousa. Deze ‘Dogwood’ cultivar is een smalle kleine boom en behoort tot de ‘Stellar’ groep (Cornus kousa x Cornus florida). Werd eerder onder de naam Cornus Galaxy verhandeld.
Cornus ‘Celestial’
‘Constellation’® (syn. Cornus x ‘Rutcan’) Kleine boom. Hoogte tot 6 m. Rechtopgaande groeiwijze. Grote witte niet overlappende bracteeën (lijkend op Magnolia stellata). Bloeit na Cornus florida en voor Cornus kousa. Deze ‘Dogwood’ cultivar is een smalle kleine boom en behoort tot de ‘Stellar’ groep (Cornus kousa x Cornus florida).
Cornus ‘Constellation’
71
CORNUS fam. Cornaceae controversa Oorsprokelijk uit Japan, Korea. Hoog opgaande, kortstammige struik of breed spreidende boom van 9-15 m hoog. Horizontaal afstaande, later aan de top iets overhangende takken en twijgen, grijsbruin en kaalglanzend. Blad groot, 8-16 cm, glanzend donkergroen aan de bovenzijde, onderzijde fraai blauwgroen. Bloeit eind juni met talrijke, op de twijgen opstaande witte tot crémewitte, vlakke bloemschermen tot 10 cm. Ronde, blauwzwarte vruchten, 6 mm. Zeer decoratieve solitairboom of -struik voor parken en plantsoenen op stevige, voedzame (zand-) grond en warme en zonnige plaatsen. Vraagt veel ruimte.
controversa ‘Pagoda’ Cornus controversa
Heeft dezelfde eigenschappen als controversa, heeft een opvallende horizontale étagevormige kroon.
florida Amerikaanse soort welke een brede struik vormt tot 5 m hoogte, op latere leeftijd gaan de takken doorhangen. Bloemtuilen verschijnen in mei met 4 grote witte of lichtroze schutbladeren die op een spitse punt eindigen. Donkergroen ovaal tot eirond blad met een lichtgrijze onderkant. Verkleurt scharlakenrood in de herfst. Geschikt voor halfschaduw. Groeit op droge en normale gronden. Windgevoelig.
kousa Cornus kousa
Hoge (6-8 m) en breed opgaande struik of kleine boom. Als jonge plant sterk opgaand met een vaasvormige kroon. Later vaak zeer breed met overhangende takken. Het blad is donkergroen. Prachtige herfstverkleuring naar purperrood. De bloemen hebben 4 witte bracteeën. Bloeitijd juni, 2-3 weken later dan Cornus florida. De vrucht is een op een aardbei gelijkende rode schijnvrucht.
kousa ‘China Girl’ Een selectie uit Cornus kousa var. Chinensis maar met grote roomwitte bracteeën. Kleine boom of grote struik. Habitus als soort. Bloeit ook zeer rijk en geeft veel grotere vruchten met doorsnede van ± 3 cm.
kousa ‘Milky Way’ Cornus kousa ‘China Girl’
Kleine boom of grote struik. Mooie Amerikaanse cultivar. Zeer rijkbloeiende selectie. Roomwitte bracteeën. Habitus als soort.
Cornus kousa ‘Milky Way’
72
CORNUS fam. Cornaceae kousa ‘National’ (syn. Cornus chinensis ‘National’) Een Amerikaanse selectie van VS National Arboretum. Kleine boom of grote struik. Heeft grote witte, stervormige bloemen. Een snelle groeier. Vaasvormige habitus met donkergroen blad. De witte bloemen steken in juni mooi af tegen het donkergroene blad. Grote rode vruchten. Hoogte tot 7 m.
kousa ‘Satomi’ Deze cultivar verschilt van de soort door de roze tot rode kleur van de vrij kleine bracteeën. Bladeren donkergroen, breed-eirond. Prachtige herfstverkleuring. Vruchten zijn tamelijk glad.
kousa var. chinensis Hoge (6-10 m) en breed opgaande struik of kleine boom. Groeit sterker en wordt hoger dan soort. Terwijl soort uit Japan komt, groeit deze variëteit van oorsprong in China. De bloemen worden omgeven door 4 witte bracteeën (schutbladeren). Ook de rood-roze vruchten zijn groter dan die van de soort.
mas Gele Kornoelje Inheems in Europa. Indien op stam gekweekt een kleine boom van 3-6 m. Als struik van de grond af bossig en breed opgaand. Groenachtige twijgen aanvankelijk behaard, later kaal en aan de top 4-kantig. Vormt een dichte kroon. In de winter zijn de talrijke, ronde en grijsgroene bloemknoppen goed en opvallend zichtbaar. Bloeit in het vroege voorjaar vóór de bladontwikkeling met kleine, goudgele bloemen in dichte, bolvormige schermen van 10-12 mm. In de zomer lang-eivormige vruchten, 15 mm, glanzend lakrood, eetbaar maar vrij zurig. Zeer decoratieve parkstruik of -boom, ook voor oude landhuizen, hofsteden, grote tuinen e.d..
Cornus kousa ‘National’
mas ‘Aurea’ Geelbladige cultivar van de Cornus mas. Kleine boom of hoge struik. Hoogte 5-6 m. Hangende rode vruchten, deze contrasteren prachtig met het gele blad.
mas ‘Golden Glory’ Opgaande soort die een struik of kleine boom vormt. Hoogte 6-7 m met een breedte van 3 m. Zeer rijkbloeiende selectie, goudgele bloemen in februarimaart voor het blad. Donkergroen ovaalvormig blad. Mooie grijze stam welke op latere leeftijd afschilfert. Dieppaarse herfstverkleuring. De rode druppelvormige vruchten zijn eetbaar. Te gebruiken in volle zon of halfschaduw.
mas ‘Variegata’ Een bontbladige selectie met roomwit gerande bladeren. Kleine boom of hoge struik. Hoogte 5-6 m.
Cornus kousa var. chinensis
73
C
CORNUS fam. Cornaceae nuttallii Herkomst westelijk deel van Noord-Amerika. Doorgaans een forse, opgaande struik. Vaak ook een prachtige, kortstammige boom tot 8-10 m hoog. In Nederland beduidend lager blijvend. Bladeren ovaal tot omgekeerd eirond, 7 tot 12 cm lang. De eigenlijke bloem is een klein, rond bloemhoofdje van 9-10 mm, groen tot purperkleurig. De opvallende bloeischoonheid komt door de grote schutbladeren die in een krans van 4 tot 8 kleine blaadjes het bloemhoofdje omgeven. Een ‘schijnbloem’ dus. De schutbladeren zijn rondachtig-ovaal met korte bladpunt, van 4 tot 7 cm lang en 2,5 tot 5 cm breed, aanvankelijk roomwit en bij rijping verkleurend tot wit met een roze blos. Schitterende boom voor grote tuinen en voor parken. Vraagt echter veel warmte, zon en beschutting tegen wind, vooral tegen felle vorstwinden. Voedzame, stevige bodems, vochthoudend maar niet te nat en koud.
x nuttallii ‘Eddie’s White Wonder’ Een vrij nieuwe hybride van Cornus nuttallii x Cornus florida die na enkele jaren ervaring in Duitsland méér winterhard is gebleken dan Cornus nuttallii. Groeit tamelijk straf rechtop (als de vorm ‘Monarch’) en daardoor ook geschikt voor kleinere tuinen. Hoogte 6-8 m. De bloemvorm staat tussen de beide ouders in. Bloeit kort ná Cornus nuttallii, wit met 4 schutbladen. Mooie, rode herfstkleur van het blad. Voor grondsoorten en standplaats als voor Cornus nuttallii aanbevolen.
nuttallii ‘Monarch’ Sterk rechtopgaand groeiende vorm van de soort. Als regel 6, soms 5 roomwitte bracteeën. Bloemvorm en kleur overigens ongeveer als de soort. Méér winterhard dan de soort (Cornus nuttallii). Winterknoppen met 6 zichtbare bracteeën. Door de meer smal-opgaande habitus ook zeer geschikt voor kleinere tuinen. Bodems als voor de soort aanbevolen.
Cornus ‘Eddie’s White Wonder’
Cornus nuttallii ‘Monarch’
74
C
CORNUS fam. Cornaceae officinalis Japanse struik of kleine boom, 6-7 m hoog, gelijkend op Cornus mas. Vormt mooie doorgaande harttak, waardoor goed als boom te kweken. Bloeit geel in maart-april op de wijze als Cornus mas in iets grotere, rondachtige bloemhoofdjes. Vruchten tot 15 mm lang, glanzend scharlakenrood. Levendige, roodbruine herfstkleur. Mooi parkboompje en voor tuinen.
officinalis ‘Robins Pride’ Boomkwekerij Udenhout importeerde de selectie ‘Robin’s Pride’ voor het eerst in Nederland. Deze selectie groeit breed piramidaal opgaand en heeft een betere doorgaande harttak, waardoor deze goed als boom te gebruiken is. De Cornus officinalis ‘Robin’s Pride’ wordt 6-7 meter hoog. De bast heeft een kleur variërend van grijs tot oranje en bruin. Deze schilfert veel sterker af dan van de Cornus mas. Het blad is ovaal en iets gekruld wat in het najaar prachtig oranje rood-bruin verkleurt. De vruchten zijn 15 mm lang en glanzend scharlakenrood. De vruchten zijn eetbaar, alhoewel een beetje zuur, maar worden veelvuldig gebruikt om jam te maken. De Cornus officinalis ‘Robin’s Pride’ wordt ook vrij veel gekweekt voor medicinaal gebruik. De werkzame stoffen van de vrucht dienen als versterking van lever en nieren. Ook wordt ‘Robin’s Pride’ toegepast voor versterkende middelen als Viagra. Opvallend is tevens de pijndempende werking in onderrug, heupen en kniegewrichten. De vroege bloei, bessen, herfstverkleuring en de op latere leeftijd grillige en afbladderende bast geven dit boompje in elk jaargetijde sierwaarde. De gele kornoelje is zeer geschikt voor smallere en kleine straten, groenstroken en versnipperde stukjes groen. Hij stelt geen bijzondere eisen aan de grond.
‘Stellar Pink’® (syn. Cornus x ‘Rutgan’) Deze ‘Dogwood’ cultivar is een smalle kleine boom en behoort tot de Stellar groep. (Cornus kousa x Cornus florida). Hoogte tot 9 m. Bloeitijd begint als de Cornus florida is uitgebloeid en de Cornus kousa nog niet op kleur komt. Hoogte tot 6m. Bloeitijd april-mei met lichtroze bracteeën. Mooie herfstverkleuring, naar purperrood. Rode vruchten, niet eetbaar. Cornus officinalis
Cornus ‘Stellar Pink’
75
CORYLUS fam. Betulaceae Hazelaar colurna Boomhazelaar, Turkse hazelaar Oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa, West-AziĂŤ. Een boomvormende hazelaar, 15-20 m hoog. Regelmatige, breed-eironde tot breed-piramidale kroon met doorgaande stam. Grijs-bruine, ruwe stam, met kurkachtige schorsplaten bezet, in kleine schubben afschilferend. Tweejarige twijgen zijn reeds met een zachte kurklaag bezet. Groot en breed hazelaarblad, zacht behaard. Bloeit reeds in februari-maart met dikke, geelbruine, lange katjes. De noten zijn omgeven door een dikvlezig, later verhoutend vruchtomhulsel met lange, getande slippen. Voor parken, doch ook voor pleinen, lanen en brede straten. Verdraagt verharde oppervlakten. Sterke, windvaste boom.
Corylus colurna
76
CRATAEGUS fam. Rosaceae Meidoorn In de gematigde zone van het noordelijk halfrond komen ongeveer 140 soorten van Crataegus voor, waarvan het merendeel in Amerika in het wild groeit. In ‘Dendroflora’ nr.4 (1967) vindt men een opsomming van de voor onze doeleinden geschikte soorten en (boom)vormen. Er zijn veel goede straatbomen bij, speciaal vanwege de beperkte hoogte en omvang, de mooie bloei en vruchtdracht. Ze groeien op vrijwel iedere grond, maar op arme zandgronden is de verankering vaak wat minder goed.
chlorosarca Herkomst Mantsjoerije. Boom van 7 m hoog met gesloten, tamelijk kegelvormige en vrij smalle kroon met doorgaande hoofdtak. Weinig gedoornde, glanzend roodbruine twijgen. Zeer vroeg uitlopend, ovaal, donkergroen blad. Bloeit vroeg in mei met enkele, crèmewitte bloemen met rode kelkslippen. Spaarzame vruchtdracht, zwart, 8-10 mm. Goede boom voor smallere straten. Niet in cultuur.
crus-galli ‘Inermis’ (Syn. Crataegus crus-galli ‘Thornless’) Een vrij kleine vorm van de crus-galli die voor meerdere doeleinden toepasbaar is. Ronde, spreidende kroon van ± 7,5 m hoog en vrijwel even breed. Mist de grote en scherpe doornen van de soort Crataegus crus-galli. Lederachtig blad als de soort, zeer mooi glanzend diepgroen, met oranje tot roestkleurige herfsttinten. Bloemen klein en wit, in 5 cm brede schermpjes. Donkerrode, lang aanblijvende vruchten. Mooie, matig grote sierboom voor parken en plantsoenen. Als straatboom alleen op brede groenstroken vanwege de lage en brede kroon.
crus-galli ‘Salicifolia’ Hanedoorn Groeit ongeveer als Crataegus prunifolia, hoogte 10-12 m, brede kroon met horizontale takstand. Blad smal-lancetvormig en dunner dan bij de soort en bij Crataegus prunifolia. Bloeit met witte schermpjes. Vruchten rood, lang aanblijvend. Vooral parkboom, maar soms ook straatboom. Dan echter bij voorkeur op wat bredere groenbermen vanwege de brede, lage kroon. Niet meer in cultuur.
x grignonensis (Syn. Crataegus crus-galli x pubescens) Boom met dichte, brede kroon, hoogte 5-6 m. Grijsbruine, ongedoornde takken. Blad lederachtig, glanzend groen, lang aanblijvend. Bloeit in mei-juni, wit, in kleine tuilen, meeldraden met rode helmknoppen. Vrucht bruinrood, 15 mm, lang aanblijvend (tot de eerste vorst). Voor parken en windvrije straten. Vraagt ruimte en stevige verankering.
Crataegus laevigata ‘Crimson Cloud’
77
C
CRATAEGUS fam. Rosaceae laevigata ‘Crimson Cloud’ Amerikaanse selectie van tweestijlige meidoorn uit 1966. Breed-eivormige, tamelijk fijn gebouwde kroon, met wat golvende, schuin afstaande takken; 5-7,5 m hoog en 3,5 tot 5,5 m breed. Krachtig groeiend, vrijwel altijd doornloos. De afmeting is sterk afhankelijk van de groeiplaats. Donkergroen, licht glanzend loof, zonder herfstkleur. Bloeit met vrij grote, helderrode glanzende vruchten, tot in de winter aanblijvend. Fraai straatboompje op zonnige standplaatsen, bij voorkeur op bredere groenbermen. Wat bodem betreft weinig eisend, mits voor een goede groei niet te arm. Ook mooie boom in plantsoenen in kleine groepen.
laevigata ‘Masekii’ (syn. Crataegus oxyacantha ‘Masekii’) Groeiwijze en hoogte ongeveer als ‘Paul’s Scarlet’. Gevulde, zachtroze bloemen, die weinig verkleuren. Parkboom en voor niet te kleine tuinen, ook als straatboom in windbeschutte straten.
laevigata ‘Mutabilis’ (syn. Crataegus oxyacantha ‘Mutabilis’) Heeft wat lossere kroon dan ‘Paul’s Scarlet’. Opvallend, donkergroen blad. Bloemen gevuld, in knop rose, doch spoedig wit verbloeiend. Gebruik als ‘Paul’s Scarlet’ en ‘Masekii’.
laevigata ‘Paul’s Scarlet’ (syn. Crataegus oxyacantha ‘Paul’s Scarlet’, Crataegus oxyacantha ‘Paulii’) De bekende, dubbelbloemige rode meidoorn. Hoogte tot 10 m, breedkegelvormige, later ovaalronde, zeer dichte kroon. Parkboom, grotere tuinen, tevens straatboom op goede stevige grond (verankering!), in windbeschutte straten.
laevigata ‘Plena’ Dubbelbloemige witte meidoorn. De bloemen verkleuren van wit naar lichtroze. Heeft een donkergroen 3-5 lobbig blad. Is steriel. Hoogte tot 10 m, breedkegelvormige, later ovaalronde, zeer dichte kroon. Parkboom, grotere tuinen, tevens straatboom op goede stevige grond (verankering!), in windbeschutte straten.
Crataegus laevigata ‘Paul’s Scarlet’
78
C
CRATAEGUS fam. Rosaceae lavallei (syn. Crataegus lavallei ‘Carrierei’) Kleine boom, 5-7 m hoog. Onregelmatig opgaande, later vaak ronde, compacte kroon. Matglanzend diepgroen blad, lang aanblijvend. Rode topscheuten in het voorjaar. Bloemen wit in platte tuilen in mei, roze helmknoppen. Vruchten vrij groot, 15-18 mm, in trossen, doforanje, tot Kerstmis aanblijvend. Sterk gedoornd. Stevige park- en straatboom. Verdraagt droogte en stedelijke luchtverontreiniging redelijk goed.
mexicana ‘Stipulacea’ (syn.Crataegus pubescens f. stipulacea) Boom of grote struik met brede kroon, hoogte 8-10 m. Ei- tot lancetvormige bladeren, donkergroen, onderzijde viltig. Bloeit vroeg, begin mei, met witte bloemen (Ø 20 mm) in viltige tuilen. Grote, groengele, tot iets oranjekleurige vruchten, die lang aanblijven. Fraaie parkboom of -struik. Voor straten te breed en te laag van kroon. Wordt weinig gekweekt.
monogyna ‘Stricta’ Zuilvormig groeiende vorm van de éénstijlige meidoorn, 7-10 m hoog. Wordt op oudere leeftijd lager; in de kroon wat breder. Enkele, witte bloemen als de soort. Vruchten klein, dofrood, weinig opvallend. Solitaire parkboom of in losse groepen, óók als struik. Geschikt voor smalle straten, maar heeft bij droogte en hitte last van bladverbranding.
x mordenensis ‘Snowbird’ Canadese cultivar met een ovaal tot rondachtig opgaande kroon, tot 7 m hoog en 5-6 m breed. Geselecteerd als een zaailing van Crataegus x mordenensis ‘Toba’, maar is harder en heeft een glanzender en mooier loof, donkergroen. Bloeit in kleine, dubbele, witte bloemen in schermpjes. Vruchten in bundels, helder karmijnrood, glanzend. Evenals ‘Toba’ voor tuin- en parkbeplanting; als laanboompje alleen op bredere groenbermen vanwege de lage kroon. Niet meer in cultuur.
Crataegus lavallei ‘Carrierei
x mordenensis ‘Toba’ Kleine boom met brede kroon. Grote, diep-ingesneden, glanzend groene bladeren. Gevulde, roomwitte bloemen, zachtrose uitbloeiend. Vruchten ontwikkelen zich zelden (rood). Goede, kleine straatboom. Vraagt ruimte, bij voorkeur op groenbermen, want de takken gaan tamelijk breed-horizontaal uit.
persimilis ‘Splendens’ (syn. Crataegus prunifolia ‘Splendens’) De Crataegus persimilis ‘Splendens’ is beter bekend onder de naam Crataegus persimilis ‘Splendens’. Deze supergezonde Crataegus is één van de betere!! Met prachtig donkergroen glimmend blad en mooie vruchten en bijzondere geeloranje-rode herfstverkleuring is dit een aanwinst voor de brede straat. Ook in parken en groenstroken komt hij heel goed tot zijn recht. Deze kleine boom tot 6-8 meter hoog, heeft een brede platte schermvormige kroon. De boom heeft ook doornen, wat bijzonder attractief is en zeer positief is tegen vandalisme. Al met al een boom met veel pluspunten. De boom bloeit rijkelijk met grote witte, Crataegus mordenensis ‘Toba’
79
CRATAEGUS fam. Rosaceae viltige tuilen en sterk geurende bloemen in juni. Ik heb geen bezwaar tegen deze zware meidoorn geur en ook de bijen niet. Daarna donkerrode vruchten. Hetgeen ook weer veel vogels trekt. Het is een prima boom voor dieren, met vogels in het bijzonder die profiteren van de overvloedige oogst herfst van glanzende rode bessen. Deze boom staat in vuur en vlam in het najaar. De grote (voor een meidoorn), glanzende bladeren hebben glorieuze tinten van scharlaken, diep geel en paars. Een goede keuze voor park, straat en de kust! Een boom die weinig eisen aan de grond stelt en weinig onderhoud nodig heeft. Zorg ervoor dat de kroon op een goede hoogte opgekroond is en dan heb je later weinig snoeibeurten meer nodig.
phaenopyrum Oorspronkelijk uit oostelijk deel en midden van Noord-Amerika. Hoge struik of kleine boom, 7-10 m hoog, met bijna ronde kroon. Kenmerkend zijn de 5 cm lange, roodbruine doornen op de kale, roodbruine twijgen. Brede, eironde bladeren, glanzend groen. Bloemen wit, in kale, veelbloemige tuilen. Vruchten in grote bundels, glanzend koraalrood. Mooie herfstkleur. Wordt weinig gekweekt.
pinnatifida var. major (syn. Crataegus korolkowii) Inheems in Noord-China. Kleine boom, tot 8 m hoog, met dichte, onregelmatig bolronde tot afgeplatte kroon. Weinig doornen. Groot, lederachtig, groen blad met violette tot rode herfstkleur. Enkele, witte bloemen. Grote (15-25 mm) donkerrode vruchten, rond tot peervormig, die lang aanblijven. Prachtige sierboom voor parken en plantsoenen. Waardevol ook voor smallere straten door de grote sierwaarde van blad, vruchten en herfstkleur.
succulenta ‘Jubilee’® Nieuwe Nederlandse selectie, PPO. Boom met doorgaande harttak, breed ovaal. Hoogte 6-8 m. Donkergroen gezond blad. Zeer rijkbloeiend, zuiver wit in mei. Rode bessen in het najaar. Bacterievuurresistent. Solitair, park- en laanboom.
viridis ‘Winter King’ Vormt een breed-vaasvormige boom van 6-8 m hoog en tot 7 m breed. Kroon sterk spreidend door afstaande takken. Stam verdeelt zich halverwege de kroon in zijtakken. De stamschors is opvallend zilvergrijs. Vrij plat kroondak. Bladeren glimmend donkergroen met gele tot rode herfstkleur. Bloeit overvloedig, wit in 5 cm brede tuilen. Talrijke vruchten, helderrood, vrij klein, tot diep in de winter aanblijvend. Door de typische, sterk en hoekig vertakte kroon, de zilvergrijze schors van stam en hoofdtakken en de rijke vruchtdracht is ‘Winter King’ ook in de winter een zeer decoratieve parkboom. Vanwege de lage, brede kroon géén straatboom, tenzij op zeer brede groenstroken en ver van de rijweg geplant. Niet meer in cultuur.
wattiana Herkomst Centraal-Azië. Kleine boom, tot 10 m hoog. Ovaal, glanzend heldergroen blad. Bloeit wit in vrij brede tuilen. Vruchten oranjerood. Door bloei, vruchtdracht en fraaie bladkleur een mooie parkboom met slanke kroon. Niet meer in cultuur.
Crataegus persimilis ‘Splendens’
80
C
CYDONIA Fam. Rosaceae Kweepeer Dit geslacht kent maar 1 soort: Cydonia oblonga en is nauw verwant met Chaenomeles. De plant wordt reeds van in de oudheid massaal gekweekt en dit voornamelijk voor domesticaal gebruik: jam, geestrijke dranken, thee. Sommige cultivars kunnen rauw gegeten worden. De naam Cydonia komt van het Grieks: Kydonian. De botanist Columella noemde hem de boom met de gouden appels, het Italiaanse woord voor tomaat vind hier zijn oorsprong: pomodoro.
oblonga Kweepeer Een zeer oude fruitboom. Hoogte tot 8 m. Grillige groeiwijze. De eerste jaren meer in de breedte, later meer opgaand. Jonge twijgen witviltig behaard. Wit tot zachtroze bloemen. Na de bloei volgen de grote gele peervormige tot eivormige vruchten. Meedere cultivars op de markt:’Rea’s Mammoth’, ‘Vranja’, ‘Champion’. Mooie gele herfstverkleuring.
Cydonia oblonga
81
DAVIDIA fam. Cornaceae Vaantjesboom De Franse jezuiet Père David ontdekte de boom in 1869 in China. Het geslacht Davidia is naar hem vernoemd. In 1897 verzamelde de Franse jezuiet Farges zaden en zond deze naar Parijs. De Franse kweker Maurice de Vilmorin zaaide de zaden uit. Eén exemplaar kiemde en bloeide een 6-tal jaar later. De variëteit vilmoriana is naar de Vilmorin vernoemd.
involucrata Vaantjesboom, Luierboom, Zakdoekenboom Een vrij hoge, eenhuizige boom tot 15 m. De takken zijn dik, stug en vrij kaal. Schors afbladderend (enigszins als bij Platanus). De stam vaak fraai bruin-rood, grijs-bruin of groenig-bruin. Blad verspreid, breed-ovaal (8-15 cm lang en 5-10 cm breed), fris donkergroen glanzend, onderzijde zacht behaard. De schoonheid van Davidia wordt bepaald door schutbladeren om de bloemhoofdjes (1 tot 3 per bloemhoofdje). Deze hangen als witte zakdoekjes in de boom. Bloeit in mei-juni tijdens het uitlopen met opvallende bloeiwijze. Bloemen in bolronde hoofdjes, omgeven door de grote, ongelijke crème-witte schutbladeren van 8-10 cm lang. Grote, ovale, nootvormige vruchten van 3 cm, bruin met bruin-rood ringetje aan de basis aan een lange steel. Prachtige parkboom op beschutte, zonnige standplaatsen op voedzame gronden.
involucrata var. vilmoriniana Het in Nederland aanwezige materiaal van Davidia behoort allemaal tot Davidia involucrata var. vilmoriniana. De soort heeft een sterk behaarde bladonderzijde en is in Nederland niet winterhard. Middelgrote boom met brede, eironde kroon, die hier tot 10 m hoog kan worden. Dikke en kale, opgaande takken met purperen winterknoppen aan de stevige twijgen. Door de doorgroeiende koptak is de boomtop stomp-gepunt. Groot, hartvormig blad, 8-15 cm. Bloeit in mei-juni tijdens het uitlopen met opvallende bloeiwijzen. Bloemen bestaan uit bolronde hoofdjes omgeven door 2 grote, ongelijke crèmewitte schutbladeren van 8-16 cm lang. Grote, ovale steenvruchten van 3 cm aan lange steel. Prachtige parkboom op beschutte, zonnige standplaatsen op voedzame gronden.
Davidia involucrata
82
DIOSPYROS Fam. Ebenaceae Persimoen Circa 475 soorten zijn er wereldwijd gekend, de meeste in tropische streken. Meestal zijn het groenblijvende struiken of bomen. Vele soorten worden gebruikt voor houtproductie.
virginiana Ned. Dadelpruim, Persimoen Een middelgrote boom of grote forse struik. Goede groeier. Wordt van oudsher gebruikt voor de vruchten. Mooie ronde kleine oranje vruchten die lekker smaken (2-3 cm). Lichtgroene bladeren, bladsteel Âą 2 cm. Blad ovaal tot 15 cm lang en 8 cm breed. 2 of 3 bloempjes in de oksel van het nieuwe blad. Wit groene bloemkleur. Bast donkerbruin, geblokt. De rijping van de vruchten vindt plaats in de herfst, over een periode van 3 weken. Prachtige herfstverkleuring.
Diospyros virginiana
83
D
ELAEAGNUS Fam. Elaeagnaceae Het geslacht telt wereldwijd een 70-tal soorten.
angustifolia Olijfwilg Grote struik of middelgrote boom. Hoogte tot 8 m. De twijgen zijn ongedoornd, bruin van kleur en zilverwitte afschilferende bast. Blad is lancetvormig met zilvergrijze onderzijde. Kleine gele bloemen (mei). Blad verliezend. Olijfvormige gele vruchten. De Elaeagnus is windbestendig en geschikt voor aan de kust.
Elaeagnus angustifolia
84
E
ERIOBOTRYA Fam. Rosaceae Japanse Mispel \Het geslacht telt 27 soorten, voorkomend van de Himalaya tot Oost-Azië en West-Maleisië. In Azië zijn meer dan 800 cultivars gekend. Het vruchtvlees wordt gebruikt voor jam en geestrijke dranken. Meerdere delen van de planten worden gebruikt in de Chinese geneeskunde. De zaden zijn licht giftig.
japonica Japanse Mispel (syn. Mespilus japonica) Kleine bolvormig uitgroeiende boom afkomstig uit China en Japan. Hoogte 5-7 m. De glanzende donkergroene bladeren zijn 15-25 cm lang, aan de onderzijde geelviltig behaard en diep generfd roodachtig in de herfst. De geurend geelwitte bloemen verschijnen in trossen van september tot november. Ronde tot peervormige vruchten. Friszure smaak. Te gebruiken op beschutte plaatsen als sierboompje.
Eriobotrya japonica
85
ERIOLOBUS fam. Rosaceae trilobatus (syn. Malus trilobata) Herkomst Oost-Balkan, West-Turkije. Piramidaal opgaand tot 6-8 m. Glanzend groen, drielobbig blad, herfstkleur geel met rood. Bloeit midden juni met enkele, witte bloemen van 25-35 mm in tuilen van 6-8 bloemen. Vruchten rond-eivormig, 12-16 mm, geel met rood. Mooie, kleine boom voor openbaar groen en tuinen, ook vanwege de kleine vruchten en de mooie herfstkleur. Is schurftvrij.
Eriolobus trilobatus Eriolobus trilobatus
86
E
87
EUCOMMIA fam. Eucommiaceae ulmoides lepbladige gummiboom Oorspronkelijk uit China, daar wordt deze in grote aantallen gekweekt voor medicinaal gebruik. Een weinig bekende, maar zeer mooie parkboom, hoogte tot 15 m. Eucommia is een monotypisch geslacht (bestaat slechts 1 soort van). Lijkt in groeiwijze en bladvorm op iep. Open, ronde kroon. Ovaal-eirond blad, 6-8 cm, heldergroen. EĂŠnslachtige groene bloemen. Gele herfstkleur. Exclusieve parkboom.
Eriolobus trilobatus
Eucommia ulmoides
88
EUONYMUS Fam. Celastraceae Kardinaalsmuts Het geslacht telt meer dan 170 soorten, bijna allemaal uit Europa, Noord- en Midden-Amerika en Oost-Azië. Meestal struiken of kleine bomen, allemaal met een hoge sierwaarde.
europaeus ‘Red Cascade’ Ned. Kardinaalshoed/muts Grote struik of kleine boom. Hoogte 3-5 m. Groene takken en twijgen. Bladeren groen, ovaal. Blad verkleurt prachtig in de herfst naar dieprood. De ‘Red Cascade’ vormt een goede doorgaande harttak, waardoor hij goed tot klein boompje groeit. Vruchten helder rozerood en zeer talrijk, met oranje zaden. De vruchten zijn giftig. De vruchten contrasteren prachtig bij de rode herfstverkleuring. Gebruik als solitair.
Euonymus europaeus ‘Red Cascade’
89
E
FAGUS
fam. Fagaceae
Fagus sylvatica ‘Asplenifolia’
Fagus sylvatica ‘Atropunicea’
Fagus sylvatica ‘Purple Fountain’
Fagus sylvatica ‘Dawyck’
Fagus sylvatica ‘Dawyck Gold’
Fagus sylvatica ‘Dawyck Purple’
Fagus sylvatica
Fagus sylvatica ‘Purpurea Latifolia’
Fagus sylvatica ‘Riversii’
Fagus sylvatica ‘Rohanii’
Fagus sylvatica ‘Rohan Obelisk’
Fagus sylvatica ‘Rotundifolia’
90
F
FAGUS fam. Fagaceae Beuk Het geslacht Fagus is arm aan soorten. De voornaamste vertegenwoordiger voor Europa is Fagus sylvatica, welke als woudvormer en bosboom van oudsher in geheel Midden- en WestEuropa voorkomt. Daarvan wordt een groot aantal cultuurvormen nog steeds veel gekweekt en aangeplant. Alle soorten en vormen van de Beuk stellen hoge eisen aan bodem en standplaats. Zij vragen een open en vruchtbare, goed doorwortelbare bodem. Het zijn bomen voor bossen, parken en, voor zover als laanboom gebruikt, brede, open groenbermen. Beuken verdragen geen gesloten verharding.
sylvatica Gewone of Groene beuk Herkomst Midden- en West-Europa. De Gewone beuk vormt een brede, hoge boom van 25-30 m hoog. De typische, dicht en laag vertakte habitus is een majestueuze verschijning in zomer en winter. De Gewone beuk vraagt een kalkrijke, bij voorkeur vochthoudende maar toch goed doorlatende, humusrijke, leemachtige bodem, die goed doorwortelbaar moet zijn. Zware klei, arme droge zandgronden en natte veengronden met hoge grondwaterstand zijn voor beukenaanplant ongeschikt. Grote, blijvende veranderingen in de grondwaterstand en plotselinge veranderingen in de bodemgesteldheid veroorzaken vaak dat oudere beuken snel afsterven. Het gaat dan bijvoorbeeld om cultuurtechnische maatregelen of om wateronttrekking in nieuwe waterwingebieden. In de eerste 30 levensjaren is het schaduwverdragend vermogen groot. Op oudere leeftijd heeft de beuk echter het volle licht nodig. Zelf geeft de beuk een diepe schaduw. De schors is glad, grijzig en vrij dun. Het plotseling blootstellen aan de volle zon, bijvoorbeeld door opsnoeien of door het wegvallen van nevenstaande beuken uit een laanbeplanting kan aanleiding geven tot zonnebrand op de bast. In de steeds grotere bastscheuren kan zich gemakkelijk een slopende infectie van de Meniezwam (Nectria cinnabarina) vestigen, wat een plotselinge dood tot gevolg kan hebben. Het verdient dan ook aanbeveling jonge bomen altijd volledig beveerd en vrij dicht te planten. Geleidelijk opsnoeien dient dan pas plaats te vinden als de eigen kroon en die van nevenstaande bomen de beschaduwing van stam en stamvoet volledig kunnen overnemen. Bij het rooien van enkele bomen uit een rij, waarin de bomen elkaar schaduw geven, moet men hierop bedacht zijn. Vaak zijn dan stambeschermende cultuurmaatregelen tegen zonnebrand nodig. Behalve een waardevolle bosboom en prachtige parkboom, het laatste bij voorkeur in groepen, is de Gewone beuk op de juiste gronden een waardevolle laanboom op brede bermen en groenstroken.
Fagus sylvatica
sylvatica ‘Aspleniifolia’ Varenbeuk Als parkboom één van de mooiste beuken, met zeer fraai loof. Aanvankelijk langzaam groeiend en dan vrij piramidaal opgaand; later vrij hoog tot 15-20 m en dan breed spreidend. Heeft onregelmatig diep-gelobd tot diep-ingesneden, soms lijnvormig blad, vaak aan de topscheuten vrijwel lineair, 5-10 mm breed.
Fagus sylvatica ‘Aspleniifolia’
91
FAGUS fam. Fagaceae sylvatica ‘Atropunicea’ Bruine beuk, Rode beuk (syn. Fagus sylvatica ‘Purpurea’) Hoogte, vorm en omvang als van de Gewone beuk. Loopt glanzend bruinrood tot purperrood uit, later gewoon bruinrood tot vaak meer bruingroen in het beschaduwde hart van de kroon. Komt als regel uit zaad gedeeltelijk kleurecht terug, maar een variatie in de diepte van de bruinrode kleur komt voor. Bij groepen van Bruine beuken geeft dit juist een aantrekkelijke kleurnuance.
sylvatica ‘Black Swan’ Een roodbladige treurbeuk. Smal opgaand met opgaande kop en neerhangende takken. Bladeren van normale vorm, grootte en zeer donkerrood (rood-zwart), loopt opvallend rood uit. Fagus sylvatica ‘Atropunicea’
sylvatica ‘Bornyensis’ Een groenbladige treurbeuk, afwijkend van Fagus sylvatica ‘Pendula’ door de asymmetrische habitus. Maakt een doorgaande stam waarvan echter de kop niet doorgaat, maar zich verdeelt in slap langs de stam neerhangende takken. Vormt vaak bijna alle afhangende takken aan één zijde van de stam, soms met wat lichtere druiptakken onregelmatig aan de tegenovergestelde stamzijde. Daardoor min of meer zuilvormig. Decoratieve parkboom van 15 m tot max. 20 m hoog.
sylvatica ‘Dawyck’ (syn. Fagus sylvatica ‘Fastigiata’) Grote, zuilvormige boom met langs de stam rechtopgaande vertakking en opstaande twijgen. Tot 25 m hoog en dan slechts 3 m breed. Glanzend donkergroen beukenblad. Prachtige, solitaire parkboom.
sylvatica ‘Dawyck Gold’ Habitus als ‘Dawyck’. Bladeren van de normale grootte en vorm, goudgeel in het voorjaar, overgaand tot geel gedurende de lentemaanden in volle zomer lichtgroen, Eriolobusen trilobatus vervolgens in het najaar weer goudkleurig. Prachtige, solitaire parkboom, vooral tegen donkere achtergronden.
sylvatica ‘Dawyck Purple’ Eveneens zuilvormige habitus. Een intenser dieprood tot zwartbruin gekleurde vorm van ‘Purpurea’, met groter blad. Hoogte 20-30 m. Wordt vegetatief vermeerderd en is daardoor meer constant van kleur dan Fagus sylvatica ‘Purpurea’. Mooie parkboom.
sylvatica ‘Grandidentata’ Groeit uit tot een brede eironde boom, hoogte 20-25 m. Heeft een groot groen breed eivormig blad welk grof getand is. Mooie parkboom.
Fagus sylvatica ‘Dawyck Purple’
92
FAGUS fam. Fagaceae sylvatica ‘Latifolia’ Groeit zoals de soort. Het blad is ovaal eirond en circa 8 cm groot. Geelbruin tot lichtoranje verkleuring in de herfst. Na de opopvallende bloei verschijnen de nootjes in napjes. Gebruik als solitair.
sylvatica ‘Pendula’ Groene treurbeuk De bekende ‘gewone’ Treurbeuk met een zeer grote, koepel of ‘domvormige’ kroon, zeer breed uitgroeiend met rondom de stam(men) tot op de grond overhangende takken en neerdruipende, lange en vrij slappe twijgen. Hoogte 20-25 m. Solitairboom voor grote parken en buitenplaatsen.
sylvatica ‘Purple Fountain’ In vorm sterk afwijkend van de Groene treurbeuk. Smal opgaand met een opgaande kop en slap neerhangende takken. Wordt niet hoog en blijft vooral smal. Bladeren van de normale vorm en grootte, roodbruin, minder donker dan Fagus sylvatica ‘Purpurea Pendula’. Loopt opvallend rood uit. Mooie, klein blijvende parkboom voor in ruimte beperkte standplaatsen. Ook geschikt voor niet al te kleine tuinen.
sylvatica ‘Purpurea Latifolia’ Een intenser dieprood tot zwartbruin gekleurde vorm van ‘Purpurea’, met groter blad. Hoogte 20-30 m. Wordt vegetatief vermeerderd en is daardoor meer constant van kleur dan Fagus sylvatica ‘Atropunicea’. Mooie parkboom.
sylvatica ‘Purpurea Pendula’ Zwarte treurbeuk Klein en langzaam groeiend, min of meer prieelvormig treurboompje, dat géén doorgaande stam en kop heeft. De stevige, vrij dikke takken hangen in korte bogen over. De stugge twijgen groeien loodrecht omlaag. Heeft glanzende, zwartbruine bladeren van de normale grootte. Een opvallend decoratief solitairboompje voor kleinere tuinen e.d.. De korte stam van ca. 2 m kan het best vanaf de bovenveredeling gedurende de eerst jaren met jute omwikkeld blijven, tot het kroontje voldoende schaduw geeft.
Fagus sylvatica ‘Purpurea Tricolor’
sylvatica ‘Purpurea Tricolor’ (syn. Fagus sylvatica ‘Roseomarginata’) Vrij kleine boom van 8-10 m, zelden tot 15 m hoog. Breed vertakt met dunne vertwijging. Het vrij kleine, purperkleurige blad heeft een karmijnroze bladrand van variabele breedte. Door de gekleurde bladrand loopt vaak een beverving van witroze strepen. Decoratieve parkboom met een fraai kleureffect voor zonnige, maar beschutte standplaatsen.
sylvatica ‘Quercifolia’ Eikblad beuk Forse boom, groeiend als een gewone beuk. Hoogte tot 20 m. Het groene blad is eirond-langwerpig met korte, brede lobben, met iets getande rand. Bladvorm zit tussen ‘Asplenifolia’ en de gewone beuk in. Mooie geelbruine herfstverkleuring. Mooie parkboom.
Fagus sylvatica ‘Quercifolia’
93
F
FAGUS fam. Fagaceae sylvatica ‘Riversii’ (syn. Fagus sylvatica ‘Purpurea Major’) Dit is de fraaiste ‘zwartbladige’ beuk, met grote, glanzende en diep zwartbruine bladeren. Grote, breedkroonige parkboom die tot diep in de herfst goed op kleur blijft.
sylvatica ‘Rohanii’ Een zeer mooie, maar matig groeiende parkboom van 12-14 m hoog. Dunne takken en vrij compacte kroon. Het blad is donker bruinrood en onregelmatig tot diep ingesneden en vervormd met afgeronde bladlobben. Loopt helderrood uit, ongeveer 8 dagen vóór de Gewone beuk.
sylvatica ‘Rohan Obelisk’ Een zaailing van Fagus sylvatica ‘Rohanii’, die donker bruin rood en onregelmatig tot diep ingesneden blad heeft met afgeronde bladlobben. ‘Rohan Obelisk’ groeit meer compact en smaller rechtop dan ‘Rohanii’, tot een wat brede zuilvorm. Mooie parkboom.
sylvatica ‘Rotundifolia’ Een vergeleken met de Gewone beuk vrij laag blijvende, maar wel brede parkboom, tot ca. 15 m hoog. Aanvankelijk slank opgroeiend met sterk afstaande takken. Blad glanzend donkergroen, rondachtig tot cirkelrond, 15-40 mm lang en vrijwel even breed. Decoratieve en opvallende parkboom.
sylvatica ‘Zlatia’ Een opvallende, laag en breed vertakte parkboom met forse, brede kroon. Loopt vroeg uit met vrij grote, glanzende en heldergele tot goudgele bladeren, die in de zomer tot geelgroen verkleuren. Prachtige solitair voor grotere parken e.d..
Eriolobus trilobatus Fagus sylvatica ‘Rohanii Obelisk’
Fagus sylvatica ‘Rotundifolia’
94
F
95
HERFSTVERKLEURINGEN
Acer x freemanii ‘Jeffersred’
Acer x freemanii ‘Embers’
Acer rubrum ‘Red Sunset’
Fraxinus pennsylv. ‘Cimmzam’ Fraxinus americana ‘Autumn Applause’
Fraxinus americana ‘Skyline’
Fraxinus pennsylv. ‘Urbanite’
Fraxinus americana var. microcarpa
Liquidambar styraciflua ‘Aurea’
Liquidambar styraciflua ‘Moraine’
Liquidambar styraciflua ‘Red Star’
Liquidambar styraciflua ‘Worplesdon’
96
FRAXINUS fam. Oleaceae Es Het geslacht Fraxinus telt een 50-tal soorten. Het zijn bomen die, over het algemeen, goed wind verdragen met uitzondering van zeewind. Ze voelen zich het beste thuis op de betere, vochtige, losse en diep doorwortelbare grond, rijkelijk voorzien van kalk en fosfor. Bij voldoende bodemvocht verdragen ze ook veel warmte. Een jonge es kan nogal wat schaduw verdragen, maar op oudere leeftijd is het een echte lichthoutsoort. Met uitzondering van Fraxinus excelsior zijn essen weinig gevoelig voor stedelijke luchtverontreiniging. Van strooizout ondervinden ze weinig schade. Na 30 jaar dragen essen vrucht, maar de vruchtdracht is in de winter niet fraai. Voor wegbeplantingen worden van verschillende soorten mannelijke klonen en vormen geselecteerd. De es wortelt met een penwortel, die zich echter splitst in meerdere diepgaande wortels, waardoor de verankering uitstekend is. Tot zijn 40e jaar heeft de es een gladde, grijze bast, daarna een lichtgrijs gekleurde schors die in diepe lengtescheuren en ondiepe dwarsscheuren opensplijt waardoor een netvormig patroon ontstaat.
americana Amerikaanse es Herkomst oosten van Noord-Amerika. In het moederland een 35-40 m hoge boom met forse, ronde tot breed-eivormige kroon. Hier 20-25 m. Blad oneven geveerd, 7-9 blaadjes. Herfstkleur violet en geel. Parkboom.
americana ‘Autumn Applause’
Fraxinus americana ‘Autumn Applause’
Zaadloze Amerikaanse selectie (1975) van de Amerikaanse es die een breed-eivormige, compacte kroon vormt met opgaande takstand. Hoogte 12 m, breedte 7,5 m. Diepgroen blad, kleiner dan bij de soort. Oneven geveerd, 7-9 blaadjes. Diep wijnrode tot mahoniekleurige herfstkleur, tot de vorst aanblijvend. Zeer winterharde vorm. Mooie park-, laan- en straatboom, bij voorkeur op open groenbermen. Vraagt goed gedraineerde, ietwat zure tot neutrale, opdrachtige grond.
americana ‘Autumn Purple’® Eveneens een zaadloze Amerikaanse selectie (1956), die een breed-eivormige, afgeronde boom vormt met meer afstaande takstand. Hoogte 15-18 m, breedte 12-15 m. Frisgroen blad met krachtige nervatuur, in de herfst roodachtig-purper tot kastanjebruin. Gebruik als ‘Autumn Applause’ onder dezelfde bodem- en standplaatsfactoren. Vraagt een breed wegprofiel.
Fraxinus americana ‘Autumn Purple’
americana ‘Champaign County’ Eveneens een zaadloze Amerikaanse selectie (1975), met een breed-eivormige tot breed-ovale, afgeronde kroon met schuin opgaande takstand. Sterke groeier. Dichte, compacte kroon, levert in rijbeplanting een uniform groeiend boombestand. Hoogte 1518 m, breedte max. 15 m. Blad glanzend donkergroen, lederachtig; loopt bronskleurig tot robijnrood uit, ook het St. Janslot! Late herfstkleur geelachtig tot purper. In Europa niet in cultuur. Fraxinus americana ‘Champaign County’
97
F
FRAXINUS fam. Oleaceae americana ‘Empire’ Een zeer krachtig groeiende vorm van de Amerikaanse es met een aanvankelijk breedpiramidale kroonvorm, boom van 14 m hoog en 12 m breed, later meer afgerond. Schitterende scharlakenrode herfstkleur die lang in de herfst aanhoudt. Goed bestand tegen vorstwinden en kou. Mooie park-, laan- of straatboom.
americana var. microcarpa In de jeugd opgaand, later breder uitgaand tot een forse, gesloten en breedeivormige kroon, maar smaller dan de soort. Hoogte tot 15 m. Donkergroen blad. Blad oneven geveerd, 5-7 blaadjes. Herfstkleur als bij de soort. Laan- en straatboom voor bredere profielen.
americana ‘Royal Purple’ Een zaadloze Amerikaanse selectie. Hoogte 10-13 m, smal opgaand. Breedte 6 tot 10 m. Blad groen, met schitterende purperrode herfstverkleuring. Mannelijk.
americana ‘Skyline’ Selectie van de Amerikaanse es. Vormt een tamelijk breed-ovale, symmetrische kroon met smalle afgeronde top, opgaande takstand. Recht doorgaande stam en kopspil. Hoogte 13 m, breedte 10 m. Vormt een uniform groeiend kroondak en behoeft vrijwel geen snoei. Blad glanzend frisgroen, met oranjerode herfstkleur. Parkboom en vooral een statige laanboom voor bredere wegprofielen. Bodem- en standplaatseisen als geldend voor ‘Autumn Applause’.
angustifolia (syn. Fraxinus oxycarpa) Oorspronkelijk uit Zuid-Europa, Klein-Azië, Iran en Turkestan. Middelgrote boom van 15-20 m hoog, met rechte stam en een vrij brede, doorgaans ronde tot ovale kroon. De knoppen zijn klein en bruin. Glanzend donkergroene bladeren. Parkboom.
angustifolia ‘Elegantissima’ (syn. Fraxinus excelsior ‘Elegantissima’, Fraxinus excelsior ‘Angustifolia’) Langzaam groeiende boom met breed vertakte kroon. Twijgen dunner dan bij de soort. Hoogte 8 m. Fijnbladige es, sierlijk samengesteld blad met lancetvormige blaadjes, lichtgroen. Herfsttint zachtgeel. Parkboom, soms straatboom op bredere groenbermen. Nauwelijks in cultuur.
angustifolia ‘Monophylla’ (syn. Fraxinus oxycarpa ‘Monophylla’) Een breed piramidaal tot bijna bolvormige groeiwijze. Blad enkelvoudig, soms met 2 kleine zijblaadjes aan de voet. Betrekkelijk klein (5-12 cm). Onregelmatig scherp getand, kaal, glanzend donkergroen. Gebruik als parkboom of straatboom op bredere groenbermen.
Fraxinus americana ‘Skyline’
98
F
FRAXINUS fam. Oleaceae angustifolia ‘Pleinweg’ Een Rotterdamse selectie. Vormt een stevige boom met rechte stam en schuin opgaande takken. Kroon breed-piramidaal tot eivormig, half open. Hoogte 15 m, breedte 8 m. Bladeren helder groen met gele hoofdnerf. Vruchtloos. Laan- en straatboom voor brede straten in groenstroken en op verhardingen. Prefereert goede zandgronden boven kleigronden. Wegens gevaar voor takbreuk niet op plaatsen die voortdurend aan straffe winden zijn blootgesteld.
angustifolia ‘Raywood’ (syn. Fraxinus oxycarpa ‘Wollastonii’, Fraxinus oxycarpa ‘Raywood’, Fraxinus oxycarpa ‘Flame’) Goed groeiende es met rechte stam en schuin opgaande takken. Kroon gesloten, breed en dicht bebladerd. Samengesteld blad, lichtgroen, later glanzend diepgroen. Variabele herfstkleur van violet tot vlammend karmijnrood. De herfstkleur treedt bij vele individuen zo intens op, dat er geen reden is om een aparte cv. ‘Flame’ te beschrijven. Verdraagt drogere gronden dan de Gewone es. Zeer goede laan- en straatboom. Verdraagt de verharding behoorlijk goed.
biltmoreana Herkomst oostelijk deel van Noord-Amerika. Lijkt veel op Fraxinus americana. Twijgen meer opgaand groeiend, daardoor een minder brede kroon dan de Amerikaanse es. Donkere, zwartbruine knoppen. Twijgen en onderzijde van de bladeren geelbruin behaard. Hoogte 15 m. Purperviolette herfstkleur. Park- en laanboom voor bredere profielen. Fraxinus angustifolia ‘Raywood’
excelsior Gewone es Inheems in Europa, Klein-Azië. Bekende, grote boom, tot 25 m hoog. Onderscheidt zich van de Zuideuropese en Amerikaanse essen door de zwarte winterknoppen. Brede en open, ovale kroon. Vanwege de vormvariabiliteit worden langs wegen de selecties geplant. De Gewone es vraagt voedselrijke, vochtige gronden. Wordt landschappelijk veel gebruikt in windsingels, bermbeplantingen, loofhoutbossen, enz..
excelsior ‘Allgold’ Een langzaam groeiende, geelbladige es. Hoogte 10-12 m, opgaande half-open kroon. Breedte 6 tot 8 m. Twijgen goudgeel gekleurd met dicht opeenstaande, zwarte knoppen. Blad is geveerd met 7-11 ovale blaadjes met toegespitste top. Rand zwak gezaagd met iets opgaande punten, groen, in de zomer groen-geel en in de herfst opvallend geel. Geen of weinig vruchten. Mooie solitair boom.
excelsior ‘Altena’ Fraxinus biltmoreana
Omstreeks 1943 door Staatsbosbeheer geselecteerd in een wegbeplanting tussen Sleeuwijk en Nieuwendijk. Heeft een rechte stam en vrijwel rechte stamspil. Matig brede, piramidale kroon. Matig snelle groeier. Voor weg-, laan- en straatbeplantingen.
99
FRAXINUS fam. Oleaceae excelsior ‘Atlas’ Geselecteerd in een wegbeplanting tussen Schoonrewoerd en Zijderveld. Heeft een doorgaande stam. Goed opgaande, vrij slank-piramidale tot kegelvormige kroon. Hoogte tot 25 m. Loopt laat uit. Draagt zeer weinig vruchten. Voor weg-, laan- en straatbeplantingen.
excelsior ‘Diversifolia’ (syn. Fraxinus excelsior ‘Monophylla’) Rechte stam en schuin opgaande takken, kroon piramidaal. Hoogte 15 m en hoger. Enkelvoudig, heldergroen blad. Van deze cultivar bestaan meerdere typen (goede en slechte). Daarom heeft de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Bomen (NAKT) het type ‘Den Bosch’ geselecteerd. Daarvan uitgaande houdt men steeds een goede en uniforme kloon. Straat- en laanboom voor steden en dorpen.
excelsior ‘Eldik’ Door de NAKT geselecteerd uit een zaailingenbeplanting van 1948 in Ochten. Heeft een kaarsrechte stam, die door een goede stamreiniging zichzelf als het ware ‘opsnoeit’. Kroonvorm iets puntiger dan bij ‘Westhof’s Glorie’. Bladeren groen, iets gegolfd. Voor weg- en laanbeplantingen in het landschappelijk gebied.
excelsior ‘Eureka’ Vrij grove, sterk groeiende boom met rechte stam en doorgaande kop. Hoogte 20 m. Kroon open, breed-piramidaal. Blad iets glanzend groen. Voor beplanting van buitenwegen. In stedelijke gebieden sterke laanboom voor grotere wegen.
excelsior ‘Geessink’ De moederboom staat in Lichtenvoorde in een wegbeplanting. Goed doorgaande stam, heel licht slingerend. Vrij korte, steil opstaande en omhoog buigende takken, daardoor een vrij smalle, ovale kroon. Voor wegbeplantingen en stedelijke lanen.
excelsior ‘Grift’ NAKT-selectie, waarvan de moederboom in Ede staat. Heeft kaarsrechte stam en goed doorgaande spil. Kroonvorm als van ‘Eureka’. Het blad is lichter groen dan bij ‘Westhof’s Glorie’. Is tot nog toe in kwekerijverband ongevoelig voor spint gebleken. Weg- en laanbeplantingen.
Fraxinus excelsior
excelsior ‘Hessei’ Lijkt veel op ‘Diversifolia’. Het blad is breder en donkerder dofgroen. Meer horizontale takstand. Hoogte 15 m. Kroon piramidaal. Straat- en laanboom. Heeft op te natte en/of dichtgeslempte grond veel last van de Essenbastwoekerziekte.
excelsior ‘Jaspidea’ Goudes Breed-piramidale kroon, hoogte 15 m en hoger. Twijgen geelgestreept, in de winter goudgeel met zwarte knoppen. Loopt geel uit, later geelgroen, in de herfst geelbont tot geel. Mooi als solitair in parken. Soms als laanboom.
Fraxinus excelsior Atlas
100
F
FRAXINUS fam. Oleaceae excelsior ‘Nana’ (syn. Fraxinus excelsior ‘Globosa’) Een gedrongen bolvorm, op hoogstam gekweekt. Sierboompje, eventueel in smalle straten en op pleintjes.
excelsior ‘Pendula’ Treures Treurvorm waarvan takken en twijgen in grote bogen afhangen. Hoogte 8-10 m. Wordt vaak als prieelboom gekweekt. Voor parken, buitenplaatsen e.d..
excelsior ‘Westhof’s Glorie’ Stevige boom van 20 m hoog met rechte stam. Kroon breed-ovaal, tamelijk gesloten. Groot samengesteld blad, glanzend donkergroen. Voor weg-, laan- en straatbeplantingen in stad en landschap.
holotricha ‘Moraine’ De soort Fraxinus holotricha stamt van de drogere gronden van zuidoost Europa, wat een indicatie is voor de bodemeisen. De Amerikaanse cv.’Moraine’ vormt een opgaande boom van 10-15 m hoog met een breed-piramidale kroon. Bladeren heldergroen, vrij groot, goudgele herfstkleur. Verdraagt droogte en stedelijke luchtverontreiniging. Straat- en laanboom voor het stadsgebied.
Fraxinus excelsior ‘Japidea’
ornus Pluim-es, Bloem-es, Manna-es Oorspronkelijk uit Zuid-Europa, West-Azië. Langzaam groeiende, kleine tot middelgrote boom, 6-8 m hoog, met een breed-ovale tot ronde kroon. De soort is erg variabel van groei en habitus; daarom zijn er voor straatbeplantingen enkele vormen geselecteerd die door de NAKT worden uitgegeven. Opvallende bloei na de bladontwikkeling in eindstandige en zijdelingse losse pluimen, wit tot crèmewit, welriekend. Groeit graag op drogere, kalkhoudende zandleemgrond. De soort doorgaans alleen als fraaie parkboom.
ornus ‘Anita’ (syn. Fraxinus ornus ‘Nijmegen’) Heeft door meer opwaarts groeiende takken en twijgen een enigszins slankpiramidale habitus. Lijkt overigens veel op Fraxinus ornus ‘Arie Peters’. Donkergroen glanzend blad. Bloeit rijk in ferme pluimen. Goede straat- en laanboom.
ornus ‘Arie Peters’ Opgaande boom met doorgaande, rechte stam. Takken en twijgen afstaand tot opgericht. Tamelijk brede, ronde tot breed-ovale kroon. Vrij fors, donkergroen blad. Bloeit zeer rijk in 10-15 cm brede pluimen, gelijkmatig over de hele kroon verdeeld. Heeft enige nabloei gedurende de zomer tot in september.
ornus ‘Lappen’
Fraxinus ornus ‘Mecsek’
Selectie van Boomkwekerij Lappen, Duitsland. Deze pluimes is meer gesloten van kruin, zeer mooi opgaand, 8-10 meter hoogte. Donkere bladeren 5-7 tallig, donkergroen van kleur. Witte bloemen in grote pluimen. Standplaats als soort.
101
FRAXINUS fam. Oleaceae ornus ‘Louisa Lady’ Het gefilterde zonlicht dat door de open ovale kroon van Fraxinus ornus ‘Louisa Lady’ valt, creëert een aangename milde sfeer. Deze cultivar is uit de soort Fraxinus ornus geselecteerd en een van de beste variëteiten tot nu toe. Deze pluimes bloeit in mei/juni zeer opvallend met grote witte crème kleurige seringachtige pluimen direct na de blad ontwikkeling. Deze bloesem heeft een heerlijke aromatische geur. De kleine pluimes is langzaam groeiend en wordt ongeveer 8-10 meter hoog. De uiteindelijke breedte bedraagt 4 meter. De Fraxinus ornus ‘Louisa Lady’ vormt een rechte, doorgaande harttak. Het samengestelde blad is 5-7 tallig, donkergroen en kleurt in de herfst mooi geel. Het speelse blad van deze pluimes laat zich makkelijk combineren met andere beplantingen. De Fraxinus ornus ‘Louisa Lady’ stelt weinig eisen aan de bodem, maar staat het liefst op drogere leemhoudende zandgronden. Goede straatboom, verdraagt een standplaats in gesloten verharding. De boom is goed (zee)windbestendig en verdraagt in redelijke mate strooizout.
Fraxinus ornus ‘Louisa Lady’
ornus ‘Mecsek’ Een Pluim-es met bolvormige kroon, die ons bedrijf rond 1980 uit Hongarije meebracht en hier in cultuur nam. Wordt op hoogstam van Fraxinus ornus veredeld en vormt dan een bolvormige kroon met glanzende, donkergroene bladeren. Is een welkome aanvulling op het huidige sortiment van kleine bomen met bolvormige kronen. Voor kleine straten en laantjes.
ornus ‘Paus Johannes-Paulus II’ (syn. Fraxinus ornus ‘Obelisk’) Deze nieuwe Bloemes kenmerkt zich door een sterk rechtopgaande, zuilvormige groei, 10-12 m hoogte. Bloeit zeer rijk, krijgt gevleugelde nootjes die tot lang in de winter blijven hangen. Straat- en laanboom voor drogere gronden. Heeft een diepwortelend wortelgestel. Verdraagt ook verharding goed.
pennsylvanica ‘Aerial’ Winterharde Amerikaanse selectie die een gesloten, zuilvormige kroon vormt. Hoogte 9-12 m, breedte ca. 20 % van de hoogte. Prachtig glanzend frisgroen loof met gele herfstkleur. Zeer mooie laan- en straatboom voor smallere profielen, die ook drogere, maar niet te arme bodem verdraagt.
pennsylvanica ‘Bergeson’ Zaadloze Amerikaanse selectie. Vormt een opgaande, tamelijk breed-ovale kroon met toelopend afgeronde top. Opstrevende takstand. Zeer krachtige en snelle groeier met recht doorgaande stam. Hoogte tot 15 m, breedte max. 10 m. Zeer winterhard. Smaller blad dan de soort, glanzend groen, gele herfstkleur. Ontwikkelt zich in de V.S. tot een aanbevolen laan- en straatboom voor niet te smalle wegprofielen. Vraagt goed doorlatende grond. Kan droogte in het stadsgebied verdragen; prefereert wel open bodems.
Fraxinus ornus ‘Mecsek’
102
FRAXINUS fam. Oleaceae pennsylvanica ‘Cimmzam’ (syn. Fraxinus penn. ‘Cimmaron’®) Is een zaadloze Amerikaanse es met als sierwaarde een overweldigende herfstverkleuring, eerst wijnrood, later steenrood tot vlammend oranje. De Fraxinus pennsylvanica ‘Cimmzam’ brengt het Indian Summer gevoel naar boven. Het is een krachtige groeier die een goede doorgaande stam vormt. De uiteindelijke hoogte is ongeveer 18 meter met een breedte van 9-10 meter. In de jeugdvorm is de kroon nog smal, later wordt deze ovaal. Kenmerkend voor de Fraxinus pennsylvanica ‘Cimmzam’ is het laat uitlopende blad in het voorjaar, dat overigens in het najaar een tot anderhalve week langer aanblijft dan bij andere cultivars. Deze es staat prachtig in brede straten of natuurlijk in het park. De Fraxinus pennsylvanica ‘Cimmzam’ stelt geen eisen aan de grond en groeit zowel op vochtige als op nattere gronden. Een aanrader.
pennsylvanica ‘Newport’ Een zaadloze selectie. Vormt een ovaal-ronde kroon. Hoogte tot 15 m, breedte maximaal 13 m. Zeer winterhard. Blad lichtgroen, met een gele herfstverkleuring.
pennsylvanica ‘Patmore’ Zaadloze Canadese selectie (1975) met een breed-eivormige, symmetrische kroon, opstrevende takstand en een ovaal afgeronde top. Hoogte 15-18 m, breedte 10-12 m. Zeer winterhard. Bladeren hoogglanzend donkergroen, in de herfst lang aanblijvend met gele herfstkleuren. ‘Patmore’ is één van de beste pennsylvanica-cultivars. Laanboom voor bredere wegprofielen. Groeit krachtig uit tot een symmetrische kroon en uniform laanboombestand. Heeft een kaarsrechte stam en een perfecte kroontakkenopbouw. Verdraagt de negatieve invloeden van het stadsklimaat als droogte, hitte en luchtvervuiling. Bodemeisen als voor de pennsylvanica-cultivars aanbevolen.
pennsylvanica ‘Prairie Spire’® (syn. Fraxinus pennsylvanica ‘Rugby’) Selectie van de Universiteit van Noord Dakota. Snelgroeiende, smal pyramidaalopgaand in jeugdhabitus, later ovaal van vorm. Zaadloze selectie. Donkergroen blinkend blad, gele herfstverkleuring. Verdraagt de negatieve invloeden van het stadsklimaat als droogte, hitte en luchtvervuiling. Bodemeisen als voor de pennsylvanica-cultivars aanbevolen.
Fraxinus pennsylvanica ‘Cimmzam’
pennsylvanica ‘Summit’ Een reeds lang beproefde Amerikaanse selectie uit 1957. Vormt een opgaande boom met kaarsrechte stam en doorgaande harttak, 14-16 m hoog en 5-7 m breed. Regelmatige kroon, zeer uniform in een laanbestand. Bladeren groen, glimmend. Prachtige gele herfstkleur. Uitstekende laan- en straatboom.
Fraxinus pennsylvanica ‘Summit’
103
F
FRAXINUS fam. Oleaceae pennsylvanica ‘Urbanite’® Amerikaanse selectie die een breed-piramidale, dicht kroon vormt door een vrij dichte schuin opstaande takstand. De stamschors is al op jong leeftijd decoratief gevoord met hoekige schorsruggen. Hoogte 15-18 m, breedte tot 12 m. Lederachtig blad, hoogglanzend donkergroen, grijswitte onderzijde met diep bronsrode herfstkleur. Parken laanboom voor brede wegprofielen op droge niet te arme bodem.
pennsylvanica ‘Zundert’ Fraxinus pennsylvanica is thuis in het noordoosten van de VS. Uit deze soort is door de dendroloog W.J. Hendriks te Amsterdam een sterk groeiende vorm geselecteerd, die vanuit Zundert in omloop is gebracht als Fraxinus pennsylvanica ‘Zundert’. Grote, goed groeiende, opgaande boom met rechte, doorgaande stam, hoogte 15-18 m. Wijd uitstaande takken, aanvankelijk een vrij smalle kroon, later een vrij brede, ijle, maar steeds regelmatig gevormde kroon. Draagt nooit vruchttrossen. Het grote, geveerde blad is matglanzend diepgroen. Prachtige gele herfstverkleuring. Uitstekende laan- en straatboom voor vochtige, voedselrijke open bodems.
Fraxinus pennsylvanica ‘Bergeson’
xanthoxyloides var. dumosa Herkomst Himalaya. Van nature een struikvorm van 2 m hoog. Wordt echter meestal op hoogstam veredeld en vormt dan een boompje met een kleine, ronde kroon. Hoogte dan 4-5 m. Dunne twijgen met bruine knoppen. Vrij klein, geveerd blad met 5-9 blaadjes van 5-15 mm. Bloemen in bundels. Sierboompje voor solitair gebruik. Onder optimale omstandigheden ook wel bruikbaar als boompje in smalle woonstraten en op pleintjes, hoewel de groei dan traag en langzaam is. Nauwelijks in cultuur. Monotypisch geslacht. De Ginkgo is wat men noemt een levend fossiel. Meer dan 270 miljoen jaar geleden zijn de eerste sporen gevonden.
Fraxinus pennsylvanica ‘Patmore’
Fraxinus pennsylvanica ‘Summit’
Fraxinus pennsylvanica ‘Urbanite’
104
GINKGO fam. Ginkgoaceae Japanse Notenboom De Ginkgo is wat men noemt een levend fossiel. Meer dan 270 miljoen jaar geleden zijn de eerste sporen gevonden.
biloba Japanse notenboom, Waaierboom, Eendepootboom. De Japanse notenboom is de eerste boom in Japan na de atoombom op Hiroshima. Deze boom vond de kracht om te groeien en staat daarom symbool voor het leven. De boom is om haar symbolische waarde bijvoorbeeld geplaatst bij de Kraamkliniek van het Twee Stedenziekenhuis in Tilburg. Ook ouders van de door Dutroux omgebrachte kinderen vinden kracht bij deze Ginkgo biloba. De Japanse notenboom komt oorspronkelijk uit China, in Japan aangeplant. Boom van 20-25 m hoog, variabel van kroonvorm. Meestal kegelvormig. Waaiervormige bladeren van 5-8 cm, als regel tweelobbig door ingesneden top. De Ginkgo is twee-huizig, maar op latere leeftijd meestal éénhuizig. De vrucht is een pruimvormig, nootachtig zaad van 2-3 cm, hangend aan een steel. Prachtige parkboom, maar zeker ook een straat- en laanboom voor bredere profielen. Verdraagt de verharding goed en is redelijk bestand tegen stedelijke luchtvervuiling. Zeer windvast door diepgaand wortelstelsel. Niet te natte gronden. Gele herfstkleur.
biloba ‘Autumn Gold’ Een Amerikaanse zaadloze selectie van Saratoga Horticultural Foundation. Hoogte 10-15 m. Breedte 10 m. Piramidale groeiwijze, niet zo smal als de ‘Princeton Sentry’. Prachtige goudgele herfstverkleuring.
biloba ‘Fastigiata’ Een smalle zuilvormige Ginkgo. Hoogte tot 15 m. Breedte tot ongeveer 7 m. Mannelijk selectie. Zeer geschikt voor de wat smallere straat profielen. mooie uniforme gele herfstverkleuring. Laat het blad in de herfst vrij unaniem vallen en laat dan een mooi goudgeel tapijt achter.
Ginko biloba
biloba ‘Fastigiata Blagon’® Een smalle Franse zuilvormige selectie van Pépinières Derly uit Blagon, 1980. Een langzaam groeiende, zeer compacte selectie. Mooie goudgele herfstverkleuring. Zeer geschikt voor de smallere straatprofielen.
biloba ‘Globus’ Geënte vorm. Een zeer dichte struik vormend, soms geënt op stam. Vormt een ronde robuste kroon. Donkergroen groter blad. Gele herfstverkleuring. Geschikt voor kleine tuinen.
biloba ‘Horizontalis’
Ginko biloba ‘Globus’
105
G
GINKGO fam. Ginkgoaceae Blad als soort. Meestal in cultuur als bovenveredelde boom. Horizontaal neerhangende takken. Zeer geschikt voor kleine tuinen.
biloba ‘Menhir’ Nieuwe smalopgaande, zeer langzaamgroeiende selectie. Heeft kleinere bladeren dan de soort, blauwgroen van kleur. Gele herfstverkleuring. Zeer geschikt voor de smallere straatprofielen en voor kleine tuinen.
biloba ‘Pendula’ Blad als soort. Lijkend op ‘Horizontalis’ maar gaat op latere leeftijd echter meer doorhangen. Mannelijke vorm die op stam geënt wordt. Loopt laat uit, heeft een heldergele herfstverkleuring.
biloba ‘Princeton Sentry’® Een smaller groeiende zuilvormige selectie van Princeton Nurseriers, VS, 1967. Hoogte 15-20 m. Een mannelijke selectie. Geen vruchten. Bladeren donkergroen. Zeer geschikt voor straatbeplantingen. Gele herfstverkleuring.
biloba ‘Tremonia’ Een smal groeiende, opgaande selectie. Blijft kleiner als ‘Princeton Sentry’. Hoogte 10-15 m. Waaiervormige, donkergroene bladeren. Mannelijke selectie, geen vruchten. Zeer geschikt voor straatbeplantingen. Donkergele herfstverkleuring.
Ginko biloba
106
G
Ginko biloba
107
GLEDITSIA fam. Caesalpiniaceae Valse Christusdoorn Herkomst Noord-Amerika (midden en oosten). Deze sterkgedoornde bomen met veelal vertakte takdoorns (tot 25-30 cm lang) komen in het moederland voor op natte, zelfs moerassige gronden. Bij ons doen ze het echter heel goed op drogere, lichte gronden. Gleditsia is zeer windvast. Tot voor kort kwamen er slechts enkele soorten op de Nederlandse kwekerijen voor. De Amerikaanse selecties winnen echter steeds meer terrein op de Nederlandse markt.
triacanthos Valse christusdoorn Tamelijk snel groeiende boom van 15-20 m hoog, met brede, los vertakte kroon. Sterk gedoornd, roodbruin. Blad frisgroen, enkel- of dubbelgeveerd, tot 20 cm lang. Gele herfstkleur. Witte vlinderbloemen in trossen, mei-juni. Tot 30 cm lange peulen, sikkelvormig gedraaid, geelgroen en bij rijping bruinrood tot purperbruin. Blijven tot diep in de winter aanhangen. Park-, laan- en straatboom, ook in de verharding. Tijdens de jeugdgroei is extra aandacht nodig voor vorming van doorgaande spil.
triacanthos ‘Elegantissima’ Als regel een hoog en smal opgaande, ongedoornde struik van 4-6 m hoog; zelden als stamboompje. Kleinere bladeren, overwegend enkelgeveerd, wat donkerder groen. Mooie solitair op vrije standplaatsen in park of grotere tuin.
triacanthos ‘Imperial’® Amerikaanse selectie met een ronde, tot enigszins ovale, compacte doornloze kroon. Vruchten 30-40 cm. Hoogte 10-12 m, breedte 5-6 m. Regelmatig gevormd. Kaarsrechte stam. Mooie straat- en laanboom van matige hoogte en omvang.
triacanthos ‘Inermis’ De ‘doornarme’ vorm van de soort, die sinds 1789 in cultuur is. In habitus en groeiwijze gelijk aan de soort. Hoogte 10-12 m. Gele herfstverkleuring. Tot 45 cm lange peulen, sikkelvormig gedraaid. Deze vorm wordt het meest als laan- en straatboom gebruikt, omdat de grote doorns van de soort gevaarlijk en hinderlijk kunnen zijn.
triacanthos ‘Moraine’
Gleditsia triacanthos
De eerste (1949) Amerikaanse selectie van de Valse christusdoorn. Geldt sindsdien als één van de beste straatbomen. Heeft een breed-ovale, onregelmatige, spreidende kroon met afgeronde kroontop. Is door de brede kroon toch stormgevoelig, dus in meer windbeschutte straten en lanen planten. Hoogte 12-15 m, breedte 7-10 m. Donkerbruine twijgen, doornloos. Fijne, heldergroene blaadjes, goudgele herfstkleur. Onopvallende bloemen, als regel vruchtloos. Mooie parkboom, ook laanboom voor bredere profielen op windbeschutte plaatsen, bij voorkeur op brede grasstroken. Kan
Gleditsia triacanthos ‘Imperial’
108
GLEDITSIA fam. Caesalpiniaceae stedelijke luchtverontreiniging redelijk goed verdragen. Vormt in de jeugd zeer lange scheuten, waardoor enige zomersnoei is aan te bevelen.
triacanthos ‘Rubylace’ Kleine boom met breed opgaande groeiwijze. Jonge bladeren roodbruin, later bronsgroen. Vaak boven veredeld. Hoogte 6-8 m. Doornloze cultivar. Tot 20 cm lange peulen, sikkelvormig gedraaid. Geelgroen en bij rijping bruinrood. Parkboom.
triacanthos ‘Shademaster’ ® Doornloze selectie met breed opgaande kroon. Hoogte 20-25 m. Symmetrische kroon. Donkergroen blad. Vruchtloos. Mooie gele herfstverkleuring. Park- en straatboom.
triacanthos ‘Skyline’® Doornloze selectie met redelijk doorgaande kop en vrij piramidale en compacte groeiwijze. Blad donkergroen. Tamelijk windvaste laan- en straatboom. Geeft zelden vruchten. Mooie gele herfstverkleuring.
triacanthos ‘Spectrum’ Een nieuwe Amerikaanse selectie, die meer opgaand groeit dan de cultivar ‘Sunburst’. Hoogte 6-12 m. Doornloze cultivar. Grillige groeiwijze. Heeft de gehele zomer helder goudgele bladeren, in tegenstelling tot ‘Sunburst’, die na het gele jonge schot tot geelgroen verkleurt. Park- en laanboom.
triacanthos ‘Street Keeper’® (syn. Gleditsia triacanthos ‘Draves’) Nieuwe Amerikaanse selectie, gevonden door Tom Draves in de buurt van New York. Strakke lichtpyramidaal opgaande vorm. Hoogte 10-12 m, breedte 4-5 m. Zeer donkergroen glanzend blad, fijn van structuur. Vormt een doorgaande harttak. Doornloze selectie. Gele herfstverkleuring. Zeer geschikt voor smallere straten.
Gleditsia triacanthos ‘Skyline’
triacanthos ‘Sunburst’® Groeit minder krachtig dan de soort. Matig grote boom, hoogte 5-10 m. Breedpiramidaal, in de jeugd sterk spreidende kroon. Doornloze cultivar. In jeugdfase letten op vorming doorgaande spil. Klein en fijner blad, aan de scheuteinden goudgeel, later geelgroen. Ook het 2e lot is weer goudgeel. Geen karakteristieke peulvruchten. Parkboom, deels ook laanboom op groenbermen en op windbeschutte plaatsen. Mooie open habitus (transparant).
Gleditsia triacanthos ‘Sunburst’
109
G
GYMNOCLADUS fam. Caesalpiniaceae Doodsbeenderenboom Een geslacht dat 3 soorten kent: Gymnocladus burmanicus, Gymnocladus chinensis en Gymnocladus dioica. Het geslacht is nauw verwant aan Gleditsia.
dioica Doodsbeenderenboom Oorspronkelijk uit centraal en oosten van VS. 15-20 m hoge boom met losse, brede en grillig gevormde kroon. Dikke, onregelmatige twijgen met grote bladmerken. Jonge twijgen grijs tot grijzigblauw. Groot, dubbelgeveerd blad, 80-100 cm lang, donkergroen. Bloemen in onopvallende, groenachtige, iets hangende pluimen van circa 25 cm. Er komen na de bloei mooie harde peulvruchten aan van ongeveer 20-30 cm. Transparante kroon. Gele herfstverkleuring. Groeit langzaam. Parkboom voor goed doorlatende bodem.
Gymnocladus dioica
110
HALESIA fam. Styracaceae Klokjesboom Een geslacht met 4 soorten: ĂŠĂŠn uit China, de andere drie uit Noord-Amerika.
carolina Sneeuwklokjesboom (syn. Halesia tetraptera) Herkomst zuidoosten van Noord-Amerika. Meestal een zeer grote struik, laat zich echter ook als kleine boom op korte stam opkweken. Hoogte dan 6-10 m. Groeit aanvankelijk opgaand, later sterk afstaande takken die een brede, schermvormige kroon vormen. De schors van stam en oudere takken splijt in kleine, vlak aanliggende, afschilferende schubben. Ovale bladeren, 5-10 cm lang, fris groen. Bloeit in mei-juni zeer rijk over grote lengten van de twijgen. Klokvormige, vrij langgesteelde, zuiver-witte bloemen van 10-15 mm lang, in hangende bundels van 35 bloemen. Vruchten 25-35 mm lang, ovaal, met 4-kantige vleugels, hangend aan dunne stelen, groen, na rijping grauwgrijs tot bruinig. Prachtige parkboom voor warme standplaatsen op vochthoudende en voedzame grond.
monticola Een prachtige boomheester voor grotere parken, opvallend door de rijke en fraaie bloei. Hoogte 15 tot 20 m, met een zeer breed spreidende kroon. Schors schilfert in grote parten af. Bloeiwijze gelijkend op die van Halesia carolina, maar met 2x zo grote, zuiver-witte, klokvormige bloemen. Bloemsteel korter en kaal dan de Halesia carolina. Halesia carolina
Halesia monticola
111
H
HIBISCUS fam. Malvaceae Altheastruik Een geslacht met een 200-tal soorten voornamelijk in tropische streken en gematigde streken.
syriacus Inheems in China.Van nature een hoge, piramidaal opgroeiende struik met opgaande takken en twijgen, naar de top toe breder wordend. Wordt tegenwoordig ook wel op stam gekweekt, hoogte dan 4-6 m, breedte max. 2 m. Bladeren variabel van grootte, 5-9 cm lang, gewoonlijk 3-lobbig, fris groen. Bloeit van midden juli tot in de nazomer met alleenstaande, okselstandige, breed-trechtervormige bloemen van 6-10 cm. De soort bloeit violetkleurig. Er is echter een vrij groot sortiment met enkele, halfdubbele of gevulde bloemen in witte, rozerode, violetroze, lilablauwe, blauwe of karmijnrode bloemen in verschillende tinten. Sommige cultivars hebben een rond-eivormige, meer gesloten habitus. Na de bloei verschijnen mooie vruchtdozen. Rijk bloeiend boompje op warme, zonnige plaatsen op humeuze, voedzame gronden voor tuinen, parken en plantsoenen.
Hibiscus syriacus
112
HIPPOPHAE Fam. Elaeagnaceae Duindoorn Van oorsprong een tweehuizige struik, groeiend in kalkrijke duinen. Goed bestand tegen zout. Geeft zure oranje bessen die rijk zijn aan vitamine C.
salicifolia ‘Robert’ Ontdekt in het arboretum van Kalmthout, België. Genoemd naar Robert De Belder, de voormalige eigenaar van het arboretum. Ronde open kroon met dunne afhangende takken. Lancetvormige zachtgroene bladeren met een grijswitte onderkant. Op oudere leeftijd wordt de bast ruw en bladert hij af. Mannelijke vorm. Perfekte cultivar voor kustgebieden. Groeit het liefst op droge, arme en licht kalkhoudende gronden.
Hippophae salicifolia ‘Robert’
113
H
IDESIA fam. Salicaceae Oranjekers polycarpa Oranjekers Idesia is een monotypisch geslacht uit China en Japan (slechts ĂŠĂŠn soort). Kleine boom of hoge struik. Bladeren ovaal, lang-gesteeld, groot, aan de onderzijde blauw-grijs. Bloeit in mei-juni. Geelgroene hangende pluimen van 10-20 cm lang. In september-oktober aan de vrouwelijke exemplaren oranje aardbei-achtige bessen. Deze twee-huizige boom groeit het best in iets zure grond op een beschutte plaats. Mooie solitair.
Idesia polycarpa
114
ILEX fam. Aquifoliaceae Hulst Ilex is het enige geslacht in de familie van de Aquifoliaceae, er zijn een 400-tal soorten gekend. Komt wereldwijd voor. Meest gekend omdat hij wintergroen is. Te vinden in struik en boomvormen.
aquifolium Groene of Scherpe Hulst Pyramidaal zeer langzaam groeiende struik of boom, 10-12 m hoog en 3-5 breedte. Vermeerdering uit zaad, hierdoor zijn er verschillende groeivormen. Bladeren niet tegenoverstaand, lancet tot eivormig, 3-8 cm lang, leerachtig en onregelmatig gegolfd. Donkergroen glanzend aan de bovenzijde met een lichtgroene onderzijde. De bladeren zijn gedoornd en dit tot op een hoogte van ongeveer 2 m. De bladeren worden 1-3 jaar oud. Tweehuizige plant, bloeit in meijuni met kleine witte bloemen. Rode giftige bessen welke zeer lang aan de boom blijven. Diepwortelend. Verkiest rijke, zwak zure tot zwak alkalische grond. Zeer bestendig tegen luchtverontreiniging.
aquifolium’Alaska’ Duitse selectie van Nissen uit Wuppertal, 1960. Smaller en compacter groeiend dan de soort. Hoogte 4-5 m, breedte 2-3 m. Goed winterhard. De iets smallere donkergroene bladeren zijn sterk doornig getand. Is een zelfbestuivende vrouwelijke vorm die veel roodkleurige bessen draagt. Blijven lang hangen. Groeit goed in de schaduw.
aquifolium ‘J.C. van Tol’ (syn. Ilex polycarpa) Nederlandse selectie, Van Tol, 1904. Grote struik of kleine boom, van nature een smalle, compacte opgaande vorm. Hoogte 6-8 m, breedte 2,5-4 m. Bladeren niet of nauwelijks getand. Loopt aan de zonzijde licht roze uit.Glanzendgroen. Bloeit in mei met ivoorwitte bloempjes die aantrekkelijk geuren. Is een zelfbestuivende vrouwelijke vorm die grote oranjerode bessen geeft, rijkdragend. Planten onder stress geven zeer veel bessen. Mooie wintergroene solitair.
aquipernyi ‘Dragon Lady’ De Ilex x aquipernyi is een kruising tussen Ilex aquifolium (Engels: hulst) en Ilex pernyi. Ilex x aquipernyi ‘Dragon Lady’ (Syn: Ilex x aquipernyi ‘Meschnick’) is een kleinbladige hulst, die zich goed als boom laat kweken voor stedelijk gebied. In de winter is deze pittige dame zeer winterhard en groenblijvend. Bladeren van deze Ilex variëteit zijn klein, iets gedraaid, donkergroen en sterk puntig gestekeld. Op het nieuwe blad zit een mooie rode glans. Het belangrijkste pluspunt is de zeer goede doorgaande kop. De uiteindelijke hoogte is 5 meter, de breedte maximaal 1,5 meter. Ilex x aquipernyi ‘Dragon Lady’ is een vrouwelijke soort. Ilex meserveae ‘Blue Stallion’ en Ilex meserveae ‘Blue Prince’ zijn goede bestuivers. Deze Ilex is dus besdragend en vormt na de witte bloei in mei, rode kleine bessen. Dit is wel afhankelijk van eventuele bestuivers in de buurt. De besjes zijn heerlijke kost voor de vogels. Planten onder stress geven ook veel bessen.
Ilex aquipernyi ‘Dragon Lady’
115
I
ILEX fam. Aquifoliaceae In het stedelijk gebied zal deze Ilex niet misstaan. Door de smalle en langzame groei is de boom zeer geschikt voor smalle straten, groenstroken of in bloembakken. Hij is bovendien zeer goed opgewassen tegen luchtvervuiling.
x meservae ‘Blue Stallion’ Afkomstig uit Noord-Japan, smalopgaande struik of kleine boom. Hoogte 4-5 m, breedte 2-3 m. De jonge twijgen zijn paars gekleurd. Zeer donkergroene smalle blinkende bladeren. Rode bessen. Verkiest een standplaats in volle zon of halfschaduw. Voor gebruik op rijke en lichtzure gronden.
x meservae ‘Goliath’ Zeer winterharde snelgroeiende hulst. Hoogte 6-7 m, breedte 4-5 m. Het donkergroene blinkende blad is lichtgetand. Rode bessen. Verkiest een standplaats in volle zon of halfschaduw. Voor gebruik op rijke en lichtzure gronden.
Ilex aquipernyi ‘Dragon Lady’
116
JUGLANS fam. Juglandaceae Walnoot Het geslacht Juglans heeft een 20-tal soorten welke voorkomen in Europa en Noord- en Zuid-Amerika. In cultuur zijn een 10-tal soorten. Daarnaast worden een aantal variëteiten voor hun sierwaarde en een aantal selecties voor de notenteelt vegetatief vermeerderd. Het enten is een moeilijk werk, dat een speciale techniek vereist.
ailantifolia (syn. Juglans cordiformus var. ailantifolia) Grote boom, 15-20 m hoog, met een mooie brede kroon. Blad gelijkend op Ailanthus, geveerd, 11 tot 17 bladeren (stomp-gezaagd). De mannelijke katjes zijn 15 tot 30 cm lang. Vruchten kogel- tot eivormig, kleverig behaard. Noten ongeveer 3 cm lang. Mooie solitair. Zeer schaars en weinig in cultuur.
nigra Zwarte noot, Amerikaanse noot Herkomst uit centraal en oostelijk deel van VS. 20-30 m hoge boom, meestal met doorgaande stam met donkere, diep gegroefde schors. Kroon breed-piramidaal, later breder spreidend, maar regelmatiger van vorm dan bij Juglans regia. Tot 50 cm lang, geveerd blad, 15 tot 23 steeds kleinere blaadjes. Licht houtsoort. Vraagt goed doorlatende, voedzame en kalkrijke grond. Is iets minder vochtbehoevend dan Juglans regia. Prachtige parkboom, maar ook laanboom op brede groenbermen. Voor landschappelijk gebruik prefereert men de Juglans regia.
regia Gewone walnoot, Okkernoot
Juglans nigra
Oorspronkelijk uit zuidoostelijk deel van Europa (in vrijwel geheel midden en westen van Europa sedert de Romeinse tijd in cultuur). Grote boom tot 25 m hoog, met brede, lage kroon. Stam niet doorgaand. Min of meer ronde, onregelmatige kroon. Blad oneven geveerd, 25 cm lang, bij uitlopen bruingroen. Levert de bekende walnoten of okkernoten. Verlangt kalkrijke, vochthoudende, goed doorwortelbare, open leem- of kleihoudende grond. Verplanten vroeg in de herfst of laat in het voorjaar. Snoeien wanneer het blad begint uit te lopen. In de notenstreek van Frankrijk teelt men de selecties ‘Maynette’, ‘Parisienne’ en ‘Franquette’. Parkboom, maar vooral voor erven, dijken, landgoederen e.d.. Door de sterke geur, wordt de noot vaak gebruikt voor het op afstandhouden van muggen en andere insecten. In midden van Europa vaak als wegbeplanting in het lagere bergland.
regia ‘Broadview’ Canadese selectie uit zaad. Kleine zwakgroeiende bolvormige boom, later breed doorhangend, Hoogte 12-15 m. Apomictisch (de zaadkern versmelt niet met de eicel in het stuifmeel, hierdoor bevat de kiem enkel de eigenschappen van de moederplant), heeft geen bestuiving nodig. Aan te bevelen vanwege de vroege en goede grote vruchtzetting.
regia ‘Buccaneer’ Opgaande steile open kroon. Hoogte tot 15 m. Aan te bevelen vanwege de vroege en goede vruchtzetting. Is zelfbestuivend, levert veel stuifmeel over een relatief lange periode en kan daardoor vele andere culitvars bestuiven. Geeft ronde noten. Juglans regia
117
J
KOELREUTERIA fam. Sapindaceae Lampionboom Wereldwijd bestaan er 3 soorten: Koelreuteria paniculata en Koelreuteria bippinata uit China en Koelreuteria elegans uit Taiwan en Fiji.
paniculata Chinese vernisboom, Lampionboom, Blazenboom
Inheems in China. Kleine boom van 5-10 m hoog met losse, ronde kroon. Ook als grote struik. Groot, geveerd tot dubbelgeveerd blad 25-30 cm, 7-15 blaadjes, loopt roodgroen uit, herfsttint geel. Gele bloemen in grote, eindstandige pluimen in juli-augustus. Op lampions gelijkende blaasvormige, hoekige, bruine vruchten, verschijnen na de bloei en blijven er lang aanhangen. Vraagt voedzame, kalkrijke grond en zonnige beschutte standplaatsen. Solitaire parkboom, ook voor grotere tuinen. Jongere delen van de kroon zijn bij ons nogal eens vorstgevoelig, na uitsnoeien herstelt de schade zich echter goed.
paniculata ‘Fastigiata’ Een zuilvormig groeiende selectie van de soort. Bladeren, bloemen en vruchten als de soort, bloeit alleen minder rijkelijk. Smalle parkboom, ook voor grotere tuinen. Hoogte 5-8 m. Ook solitairboompje in plantsoenen of in winkelcentra, woonerven e.d.. Grondeisen en standplaatsfactoren als de soort.
paniculata ‘September’ Laat bloeiende Amerikaanse selectie, die tot 8-15 m hoog kan uitgroeien. Op den duur met wat overhangende takken. Grote bladeren dofgroen. Bloeit rijk als de soort, maar 6-8 weken later. Vruchten als soort. Zeer mooie parkboom.
Koelreuteria paniculata
118
J
LABURNUM fam. Fabaceae Gouden regen Geslacht met 3 soorten, verspreid over Zuid-Europa, NoordAfrika en West-Azië. Kleine bomen of grote struiken met lange, neerhangende trossen gele bloemen in mei-juni. Voor iedere grond in zon of halfschaduw, als stamboompjes bij voorkeur volle zon. In bosrijke streken heeft de Gouden regen in de winter last van wildvraat. Snoei bij grotere planten door het wegnemen van te zwaar en oud hout.
anagyroides Gewone goudenregen (syn. Laburnum vulgare) Oorspronkelijk uit midden en zuiden van Europa. Struik of kleine boom met meer spreidende kroon, tot 7 m hoog. Twijgen en bladonderzijde behaard, 3 tallig blad. Bloemen lichter geel, in trossen tot 20 cm lang, reukloos. Bloeit eind mei, na bloei 8 cm lange peulen. Parkstruik, parkboom, ook voor tuinen. De hybride ‘Vossii’ wordt veel meer als boom gekweekt. Verdraagt kalkrijke grond. Let op: de peulen en zaden van deze soort zijn giftig.
x watereri ‘Vossii’ (syn. Laburnum alpinum x Laburnum anagyroides 1856) Een kruising die een opgaande struik of klein boompje vormt van 5-6 m hoog. Vaasvormige kroon. Iets behaarde, dikke, groene twijgen, grijsgroen behaarde knoppen. Bloemtrossen tot 50 cm lang. Vormt na de bloei minder peulen. Grote struik of kleine boom voor parken, plantsoenen en tuinen. Vraagt een stevige, open en voedzame grond. Daarom als straatboom niet geschikt. Zeer mooi in combinatie met seringen en sierappels. Let op: de peulen en zaden van deze soort zijn giftig.
Laburnum anagyroides
119
LAGERSTROEMIA fam. Lythraceae Een geslacht dat 55 soorten omvat. Voorkomend in Australië, Oost-Azië en Japan. Het zijn groenblijvende bomen of struiken met attractieve bloemen en stam. De soorten bij ons in teelt kunnen temperaturen aan van -20° Celsius. Ze vragen zeer warme zomers en groeien dan goed waardoor het hout kan afrijpen. Snoeien vroeg in augustus zorgt ervoor dat het nieuwe hout goed kan afrijpen en niet invriest.
indica Grote struik of kleine boom. Prachtige bloem. Het is een zeer laat bloeiende plant, augustus-september, die zeer veel warmte nodig heeft. Komt in Nederland alleen bij hele warme zomers tot bloei. Bloeiwijze grote roze tot donkerrode bloemen in pluimen, met contrasterende gele meeldraden. Gladde karakteristieke roodbruine bast. Kleine rond ovale donkergroene blaadjes. Mooie geel-oranje herfstverkleuring. Plant houdt van beschutte standplaatsen. Gebruik als solitair of in bloembakken.
x’Muskogee’ (Lagerstroemia fauriei x Lagerstroemia indica) Kruising afkomstig van het Nationaal Arboretum in de VS, 1993. Hoogte 6-8 m breedte 5-7 m. Donkergroene kleine bladeren, tegenoversteld geplaatst, ietwat leerachtig. Bloeit lavendelpaars in pluimen van 18 cm lang en 13 cm breedte van eind juli tot eind september. Mooie roodbruine gladde bast, later afschilferend. Geel-oranje tot rode herfstverkleuring. Beter winterhard. Vraagt een waterdoorlatende grond.
x’Natchez’ (Lagerstroemia fauriei x Lagerstroemia indica) Kruising afkomstig van het Nationaal Arboretum in de VS, 1978. Hoogte 7-9 m, breedte 10 m. Donkergroene kleine bladeren, tegenoversteld geplaatst, ietwat leerachtig. Bloeit zuiver wit in grote pluimen, deze kunnen 100 tot 800 bloemetjes hebben. Bloeit van eind juni tot eind september. Mooie kaneelbruine gladde bast, later afschilferend. Geel-oranje tot rode herfstverkleuring. Beter winterhard. Groeit op alle gronden.
Lagerstroemia indica
120
L
LIGUSTRUM fam. Oleaceae Liguster Een geslacht met een 50-tal soorten, verspreid in Europa, NoordAfrika, Oost en Zuid-Oost AziĂŤ. Bladhoudende of bladverliezende struik tot kleine boom. Stellen bijna geen eisen aan bodem en standplaats, enkel niet geschikt voor natte gronden.
japonicum Japanse liguster Kleine boom of meerstammige solitair afkomstig uit Japan en Korea. Hoogte 6 m, breedte 4 m. Kan ook als haag gebruikt. Groeiwijze breed opgaand. Blad groenblijvend, glanzend groen. Prachtige witte syringachtige pluimbloemen, geurend. Bloeit van juni tot september. Na de bloei volgen blauw-zwarte bessen, waar de vogels gek op zijn. Diepgaand wortelgestel. Solitair ook geschikt voor in bakken.
Ligustrum japonicum
121
LIQUIDAMBAR fam. Altingiaceae Amberboom Het geslacht Liquidambar omvat 4 soorten: styraciflua uit NoordAmerika en acalycina, formosana en orientalis uit Oost- en Zuidwest Azië. De Oosterse soorten hebben 3-lobbige bladeren, de Noord-Amerikaanse hebben 5 tot 7-lobbige bladeren. Recent genetisch onderzoek plaatst Liquidambar onder de Altingiaceae. De bruinrode hars is sterkgeurend. De Indianen kauwden op deze kleverige substantie. In Midden-Amerika wordt deze boom aangeplant voor de kauwgomindustrie.
acalycina ‘Burgundy Flush’ Deze soort, afkomstig uit Centraal en Zuid China is een goed kegelvormige groeiende boom. Hoogte 25 m. De bladeren zijn drielobbig. Groene bloemen in het voorjaar. De nieuwe bladeren lopen zeer mooi uit: donkergroen aan de bovenkant en iets bleker naar de bladsteel toe, later verkleurend naar oranje tot paarsrood. Zeer gelijkend op Liquidambar formosana. Formosana heeft zeer korte bladstelen 4 cm tov acalycina 8 cm.
Liquidambar formasana
formosana Herkomst China, Vietnam, Laos, Zuid-Korea, Taiwan. Hoge, opgaand groeiende boom met een brede, schermvormige kroon. Hoogte 20-25 m. In tegenstelling tot de meer bekende Liquidambar styraciflua hebben takken en twijgen geen kurklijsten. Bladeren ongeveer als Liquidambar styraciflua, echter met 3-5 lobben (Liquidambar styraciflua 5-7 lobben). Matglanzend, donkergroen blad met scharlakenrode herfstkleur. Bloemen en vruchten als bij Liquidambar styraciflua. Prachtige parkboom op warme standplaatsen met voedzame, vochthoudende grond. Vraagt veel zon en windbeschutting.
orientalis Inheems in Klein-Azië. Grote, opgaande boom, in het land van herkomst tot 2530 m hoog. In cultuur in West-Europa wordt echter meestal niet meer dan een kwart van die hoogte bereikt. Dichte, bossige kroon. Jonge twijgen geelgroen, meerjarige twijgen met kurklijsten. Bladeren kleiner dan bij Liquidambar styraciflua, 4-6 cm lang en ongeveer even breed of iets breder, 5-lobbig, glanzend donkergroen. Bloemen en vruchten als bij Liquidambar styraciflua, worden in West-Europa zelden of nooit waargenomen. Zeldzame parkboom op zeer warme, zonnige en vorstbeschutte plaatsen. Is vooral in de jeugd gevoelig voor vorstschade. Bodemeisen ongeveer als geldend voor Liquidambar styraciflua.
styraciflua Amberboom Oorspronkelijk uit oostelijk deel van Noord-Amerika. Hoge boom, 15-20 m hoog, in het moederland tot 25 m. Aanvankelijk vrij smalle, later bredere kroon. Recht doorgaande stam met diep gegroefde schors. Takken en twijgen met kurkachtige schorslijsten bezet. Blad handdelig, gelijkend op spitsgelobd esdoornblad, 10-15 cm groot. Glanzend diepgroen, prachtige rode tot bijna zwarte en gele herfstkleur. Bij jonge bomen kunnen twijgen invriezen. Dan snoeien tot op het levende hout als de knoppen gaan schuiven. Vraagt om een warme, zonnige standplaats, beschut tegen koude wind. Goed doorlatende, vruchtbare zand-/leemgrond,
Liquidambar styraciflua
122
LIQUIDAMBAR fam. Altingiaceae
Liquidambar styraciflua ‘Slender Silhouette’
123
L
LIQUIDAMBAR fam. Altingiaceae vochthoudend maar niet nat. Geen kalk. Parkboom, kan eventueel ook als laanboom op brede, open groenbermen in warme en beschutte lanen.
styraciflua ‘Aurea’ Habitus vrijwel als de soort, maar wat minder sterk groeiend en uiteindelijk iets minder groot. Het jonge schot is gelig tot geel gevlekt, verkleurend via geelgroen tot later vrijwel groen. Sierboom voor parken.
styraciflua ‘Brodsman’ Nieuwe Amerikaanse selectie. Goed groeiende ovaalvormige boom. Hoogte 15-20 m, breedte 10-12 m. Diep donkergroene leerachtige bladeren. Kurklijsten op de twijgen. Weinig takbreukgevoelig. Mooie rode herfstverkleuring.
styraciflua ‘Burgundy’ Groeiwijze als de soort, maar met rijke, wijnrode herfstkleuren van het blad dat lang aanblijft. Parkboom.
styraciflua ‘Festival’ Heeft een opgaand groeiende, smalle ovale kroon. Herfstkleur van geel tot oranje, overgaand naar rood. Parkboom. Onder optimale omstandigheden ook laanboom op groenbermen.
styraciflua ‘Happydaze’® (syn. Liquidambar styraciflua ‘Hapdell’) De habitus is gelijk aan de soort. Groene bloemen. Vruchtloze selectie. Kurklijsten op de twijgen. Kastanjebruine herfstverkleuring. Goede straat- en laanboom, of als solitair. Groeit zeer goed op zwaardere gronden. Heeft lang in de winter nog blad.
styraciflua ‘Lane Roberts’ Nieuwe cultivar. Kegelvormige groeiwijze. Hoogte tot 15 m. Breedte ± 4 m. Blad donkergroen glanzend. Rood-gele herfstverkleuring. Twijgen roodbruin met kurklijsten. Gebruik als parkboom of laanboom.
Liquidambar styraciflua ‘Moraine’
styraciflua ‘Moraine’ Piramidaal groeiende boom van 10-12 m hoog en slechts 5-6 m breed. Bladeren in vorm als de soort, groter en 5-7 lobbig. Glanzend donkergroen, herfstkleur als de soort. Zeer winterharde parkboom en door de matige afmetingen ook een mooie laanboom onder optimale standplaatsfactoren. Op gronden als de soort aanbevolen, bij voorkeur op open groenbermen.
styraciflua ‘Paarl’® Een door boomkwekerij Lappen geselecteerde cultivar. Smal piramidale groeiwijze. Hoogte 15-20 m. Breed 3-4 m. Glanzend donkergroen blad. Geeloranjerode herfstverkleuring. Verkleurt later dan de andere cultivars.
Liquidambar styraciflua ‘Paarl’
124
LIQUIDAMBAR fam. Altingiaceae styraciflua ‘Palo Alto’ Middelgrote boom, habitus als soort. De bladeren van deze cultivar zijn in de zomer glanzend groen. Herfstkleuring prachtig oranje-rood.
styraciflua ‘Parasol’ Een nieuwe cultuurvorm die door ‘De Dorschkamp’ in Bussum werd gevonden. Als 40-jarige solitairboom heeft die oude Amberboom een bol- tot ellipsvormige kroon van 6 m breed, totale boomhoogte bijna 6 m. Tamelijk korte, stevige stam van 2 meter. Heldergroen blad met karmijnrode tot paarse herfstkleuren. Sterke vertakking van nog éénjarige twijgen waardoor een compacte, ronde kroon ontstaat. Sterke kurklijstvorming op de takken, reeds beginnend op de basis van de éénjarige scheuten. Waarschijnlijk vruchtloos. Typische sierboom voor parken en als solitairboom.
styraciflua ‘Red Star’ Een door Boomkwekerij Udenhout in Italië gevonden selectie. Middelgrote boom met sterk opgaande takstand. Vormt minder kurklijsten dan de soort. Bladeren heldergroen en diep gelobd. In de herfst opvallend diep purper kleurend. Fraaie parkboom.
styraciflua ‘Slender Silhouette’ Daar waar het plaatsen van een boom in de openbare ruimte tot nu toe onmogelijk was, staat nu de Liquidambar styraciflua ‘Slender Silhouette’. Deze nieuwe cultivar van Liquidambar styraciflua, de amberboom, is één van de smalste zuilbomen tot nu toe. Deze variëteit kreeg in Amerika al een gouden medaille in 2010 van de Pennsylvania Horticultural Society.
Liquidambar styraciflua ‘Slender Silhouette’
De Liquidambar styraciflua ‘Slender Silhouette’ heeft jaarrond sierwaarde, in de lente en zomer diepgroen, glanzend stervormig blad, wat in de herfst verkleurt naar geel-rood. De mooiste herfstverkleuring ontstaat op niet kalkhoudende en zuurdere gronden. Op latere leeftijd krijgt de boom mooie kurklijsten wat in de winter weer zijn sierwaarde heeft. Het grote stervormige blad geeft de slanke amberboom body. Deze soort groeit het beste op goed doorlatende grond, het liefst in de volle zon. De boom vormt minder zaden wat weinig overlast geeft in de openbare ruimte. In Nederland kan de boom 30-60 cm per jaar groeien en haalt een uiteindelijke hoogte van 18-20 meter, de volle breedte bedraagt maximaal 2 meter. De Liquidambar styraciflua ‘Slender Silhouette’ is afkomstig uit lage, vochtige bossen en kustvlakten van de oostelijke helft van Noord-Amerika, ten zuiden van New England. De moederboom is 20 meter hoog en nog geen 2 meter breed.
styraciflua ‘Worplesdon’ Een Engelse pyramidaal groeiende selectie die goed groeit in het koude en natte Noordwest-Europese klimaat. Hoogte 12-15 m, breedte 6 m. Oranjerode tot purperen herfstkleur. Overigens als de soort. Parkboom en exclusieve laanboom, als de soort maar sterker en meer klimaatbestendig. Liquidambar styraciflua ‘Worplesdon’
125
L
126
LIRIODENDRON fam. Magnoliaceae Tulpenboom Dit geslacht heeft 2 soorten: tulipifera uit Noord-Amerika en chinensis uit China. De tulpvormige bloemen aan de twijgeinden zijn kenmerkend. De kegelvormige vruchten gelijken zeer sterk op coniferenkegels.
chinensis Chinese tulpenboom Snelgroeiende boom tot 15 meter hoog uit midden-China. Bladeren groot en boven de onderste lobben dieper ingesneden, diep geel verkleurend in het najaar. Bloemen verschijnen pas op een leeftijd van 20 à 25 jaar. Geelgroene 4 cm grote tulpvormige bloemen in mei-juni. De vruchten lijken op kegels. Bij extreme vorst kan er vorstschade optreden bij jonge exemplaren.
tulipifera Tulpenboom Herkomst oostelijk deel van VS. Snel groeiende, hoge boom tot 20-25 m hoog, met rechte stam die aanvankelijk lang glad en grijs is, maar op oudere leeftijd ondiep gegroefd. Hoge, brede en tamelijk gesloten kroon. Typische bladvorm met afgeplatte bladtop en meestal twee zijlobben. Bovenzijde glanzend groen, onderzijde blauwgroen; gele herfstkleur. In mei-juni tulpvormige, fraaie bloemen die aan de buitenzijde geelgroen zijn en daardoor tussen de bladeren weinig opvallen. De bloemkelk toont inwendig op ieder kroonblad een oranje-gele vlek. Boom voor vochthoudende, open, voedzame en iets leemhoudende grond. Parkboom, maar ook laanboom op brede groenbermen. Vraagt ruimte. Kan onder optimale bodemomstandigheden soms in de verharding groeien. Diep wortelend en goed verankerend, windvast. Beste planttijd wanneer de afgeplatte, eendebekachtige knoppen gaan schuiven. Bij voorkeur met kluit planten.
tulipifera ‘Aureomarginatum’ Groeiwijze en habitus als de soort. Brede, 4-lobbige bladeren met breed ingesneden top en groenachtig gele randen en vlekken. Gele herfstverkleuring. Meest als mooie parkboom, soms ook als laanboom.
tulipifera ‘Fastigiatum’ Tulpenboom met een smalle-piramidale kroon en naar boven gerichte takken. Gele herfstverkleuring. Geeft pas op latere leeftijd bloemen. Eventueel als minder brede laanboom dan de soort op open groenbermen.
Liriodendron tulipifera
127
L
MAACKIA fam. Fabaceae Zilverboom Dit geslacht telt 11 soorten. De Russische botanist Richard Maack ontdekte dit geslacht.
amurensis Boom uit het Amoergebied. In het wild tot 12 m hoog, in cultuur een grote struik of kleine boom tot 6 m hoog, met afschilferende bast. Helder groene, oneven geveerde bladeren, 20-30 cm lang met een lang en breed topblad. Bloeit in juli-augustus met kleine, groenwitte bloemen in 10 tot 15 cm lange, opstaande pluimen. Peulvruchten 5-7 cm lang. Bijzondere parkboom voor zonnige, beschutte plaatsen op goede, humeuze gronden.
Maackia amurensis
128
M
MACLURA fam. Moraceae Osagedoorn pomifera Osagedoorn (syn. Maclura aurantiaca) Oorspronkelijk uit oostelijk deel van Noord-Amerika. Boom met onregelmatige kroon, enigszins afgeplat, tot 15 m hoog. Schors afschilferend, zodat de oranjebruine bast zichtbaar wordt. Jonge twijgen glanzend groen tot olijfgroen. Christusdoornachtige stekels. Blad eirond, gaafrandig, aan de bovenzijde glanzend donkergroen. Mannelijke bloemen groen, vrouwelijke bloemen in bolvormige bloeiwijzen. EĂŠnhuizig. Geelgroen tot oranjegele, bolronde vruchten, 8-12 cm. Vraagt een zonnige, beschutte standplaats op een vrij vruchtbare, kalkhoudende bodem. Kan in strenge winters invriezen, maar herstelt zich daarvan snel. Zeer bijzondere parkboom.
Maclura pomifera
129
MAGNOLIA fam. Magnoliaceae Beverboom Een geslacht met een 80-tal soorten verspreid over Noord-Amerika en Oost-Azië. Genoemd naar de Franse botanicus Pierre Magnol. Er zijn vroegbloeiende soorten waarbij de bloemen verschijnen voor het blad en er zijn zomerbloeiende soorten. Is nauw verwant aan Liriodendron en zijn de enige twee die tot de familie van de Magnoliaceae behoren.
acuminata Beverboom Boom met brede, losse kroon tot 30 meter hoog. Bladeren tamelijk groot. In junijuli geelgroene bloemen met een doorsnede van 6-10 cm. Aan zeer korte, dikke bloemstelen. Vruchten bruinrood gekleurd, 5-8 cm lang. Zaden helderrood. Zeer mooie parkboom.
Magnolia lilliflora ‘Nigra’
americana var. microcarpa In de jeugd opgaand, later breder uitgaand tot een forse, gesloten en breedeivormige kroon, maar smaller dan de soort. Hoogte tot 15 m. Donkergroen blad; herfstkleur als bij de soort. Laan- en straatboom voor bredere profielen.
biondii Boom of meerstammige struik afkomstig uit China. Hoogte 12 m. Grijze gladde stam. Donkergroen blad met een lichter groene onderkant.De grote behaarde bloemknoppen ontluiken voor de bladontwikkeling met 12 cm grote lichtroze tulpvormige bloemen in februari-maart en verspreiden een aangename geur. Groeit op alle gronden.
brooklynensis ‘Elizabeth’ Kleine boom of grote struik met opmerkelijke komvormige lichtgele bloemen. Bloemen geuren. Piramidale groeiwijze die in het late voorjaar bloeit. Hoogte 6-8 m. Breedte 3 m. Geeft al bloemen op vroege leeftijd. Gebruik als solitair.
‘Daybreak’ Een kleine boom, hoogte tot 9 m, met een smal opgaande piramidale groeiwijze. Grote dieproze bloemen, zonder paarse tinten. Bloemen 20-25 cm groot. Zeer welriekend. De bloemen gaan pas laat in het seizoen open, dus minder kans op bevriezen. Een van de betere Magnolia’s van de laatste jaren. Een prima laan- en straatboom. Zeer beperkt beschikbaar.
denudata Herkomst China. Kleine boom of grote struik 5-8 m hoog met onregelmatige ronde kroon. Bloeit met ivoorwitte, klokvormige bloemen met 9 bloembladen. Bloeit vroeg voor het verschijnen van het blad, ongeveer eind april tot begin mei. Magnolia denudata draagt zelden zaad, wordt vermeerderd door enten.
Magnolia ‘Galaxy’
130
MAGNOLIA fam. Magnoliaceae ‘Galaxy’ ( Magnolia lilliflora ‘Nigra’ x Magnolia spregeri ‘Diva’) Een opgaande boom met piramidale kroon, geschikt voor smalle straten. Magnolia ‘Galaxy’ is een zeer mooie hybride met een krachtige groei en een fraaie bloemvorm en bloemkleur. Kruising tussen Magnolia liliiflora ‘Nigra’ x Magnolia sprengeri var. diva. De plant begint op tamelijk jonge leeftijd te bloeien, de eerste jaren nog slechts met enkele grote bloemen. Bloemkleur donkerpaars in de knop en later lichtroze. ‘Galaxy’ is een gezonde boom en in Nederland ook goed tot zeer winterhard. Een zeer mooie aanwinst voor smalle straten.
grandiflora Wintergroene boom die rond de Middellandse Zee uitgroeit tot 30 m hoogte. De twijgen kleuren van geelgroen naar bruin en zijn licht behaard, evenals de bladknoppen. Dikke glanzende leerachtig langwerpige tot ovale bladeren met een grijs tot bruine onderzijde. De bladeren worden 1 tot 3 jaar oud. Grote witte bloemen met donkerpurperen meeldraden, welke aangenaam geuren.
grandiflora ‘Alta’ Compactere opgaand groeiende cultivar uit Noord-Amerika. Heeft dikke leerachtige bladeren. Goed winterhard. Zuiver witte bloemen.
grandiflora ‘Galissonière’ Franse selectie, Baron Galissonière, 1745. Heeft dezelfde kenmerken als de soort. Vormt weinig vruchten. Is beter winterhard in ons klimaat.
‘Heaven Scent’ ( Magnolia lilliflora ‘Nigra’ x Magnolia veitchii) Smalle opgaande boom. Hoogte 10-12 m, breedte 4-6 m. Grote ovale donkergroene gepunte bladeren, bladverliezend, gele herfstverkeluring. De 10 cm grote geurende donkerroze tulpvormige bloemen met een magentakleurige centrale band op buitenzijde van de 9 kelkbladen verschijnen in april-mei voor het blad. Later verschijnen de roodgroene knobbelige vruchten. Groeit op vochtige en goedgedraineerde zure of neutrale gronden van alle types.
‘Joe McDaniel’ Een kruising tussen Magnolia x soulangeana ‘Rustica Rubra’ en Magnolia x veitchii. Een zogenaamde ‘Gresham’- hybride, die zeer laat bloeit met grote, komvormige bloemen. De bloembladeren zijn aan de buitenzijde donkerpurper en wit van binnen. Vormt een snel en piramidaal groeiende boom met een min of meer zuilvormige kroon. Door late bloei nauwelijks gevoelig voor late nachtvorsten. Als parkboom een fraaie aanwinst.
‘Jon Jon’ Sterk opgaande kleine boom of forse struik met prachtige pastel zachtroze bloemen. Bloeit laat in de lente waardoor de kans op bevriezen van de bloem niet meer aanwezig is. Sterk geurende bloemen, 10-15 cm groot. Hoogte tot 7 m. Breedte 3,5 m. Aanwinst voor smalle straten en tuinen. Wordt nog maar weinig gekweekt. Magnolia grandiflora
131
M
MAGNOLIA fam. Magnoliaceae kobus Een juweel in het koude voorjaar. De Magnolia kobus straalt opvallende en stijlvolle eenvoud uit. De grote bloemknoppen van Magnolia kobus zijn viltig en behaard wat in de winter een zachte sierwaarde heeft. De bloei geschiedt in maart-april voor de bladontwikkeling met alleenstaande witte bloemen die wijd openstaan met vele smalle kroonbladeren. In de jeugdfase bloeit de Magnolia minder rijk, maar op oudere leeftijd is de Magnolia een rijk bloeiende boom. De boom is zeer winterhard, alleen de ontluikende bloemknoppen en bloemen kunnen last hebben van late nachtvorst. De Magnolia kobus kondigt de lente aan. Na de bloei draagt de Magnolia kobus vaak grote papegaaiachtige roze vruchten met koraalrode zaden die bij rijping uit de vrucht hangen, dit is een lust voor het oog. In Nederland is de Magnolia kobus een boom van een tweede grootte, maximaal 10 meter hoog. De herkomst ligt in Japan, waar deze variëteit veel hoger kan worden. In de jeugdfase groeit de boom piramidaal opgaand, op latere leeftijd zakken de gesteltakken ietwat uit en wordt de kroon breder, ovaal rond van vorm. De stam van Magnolia kobus is tot in de kroon redelijk doorgaand, daarna vergaffelend. Het blad is omgekeerd eirond, glanzend en heldergroen.
Magnolia kobus
De Magnolia kobus groeit op vrijwel alle grondsoorten mits niet te nat en goed door wortelbaar en niet te kalkhoudend. Mooie parkboom en goede laanboom die onder de goede omstandigheden ook de verharding goed verdraagt.
kobus var. borealis Deze variëteit is groter dan de soort. Hij heeft ook wat dikkere bladeren met dieper liggende nerven. Is meer winterhard, alleen de bloeiwijze is minder dan die van Magnolia kobus.
kobus ‘Fastigiata’ Nederlandse selectie, Bonte Hoek, Glimmen. Smalopgaand, licht open van structuur. Hoogte 6-7 m, breedte 3-4 m. Verder eigenschappen zoals de soort.
kobus ‘Isis’® Nieuwe Hongaarse selectie. Groeit zuilvormig. Hoogte 8-10 m, breedte 2-2,5 m. Bloeit zoals de soort, reeds op jonge leeftijd met 6 bloembladeren. Het blad loopt bronsgroen uit en verkleurt daarna donkergroen. Groeit op vochtige en goedgedraineerde zure of neutrale gronden van alle types.
x loebneri ‘Leonard Messel’ Een zeer mooie, Engelse selectie. Ontstaan in de tuin van de Earl of Rosse te Nymans, Sussex. Sterk vertakte, kleine boom of forse struik met stervormige, kleine, witte bloemen, waarvan de buitenste bloembladeren een forse roze streep hebben, in knop donkerroze. De 12 bloemblaadjes zijn 7 cm lang en slechts 15-20 mm breed. Bloeit van half april tot half mei. Prachtig boompje voor parken en tuinen. Door de roze streep op de buitenste bloemblaadjes lijkt op afstand deze Magnolia roze te bloeien. Magnolia x loebnerii ‘Leonard Messel’
132
MAGNOLIA fam. Magnoliaceae x loebneri ‘Merrill’ Een selectie uit het ‘Arnold Arboretum’ in de VS van de hybride van Magnolia kobus x Magnolia stellata. Vormt als regel een meerstammige boom met een breedeironde kroon van circa 7 m hoog en tot 7,5 m breed. De zuiver witte bloemen hebben twaalf forse kroonbladeren van 6-7 cm lang en 2-3 cm breed, de grootste bloemen binnen het Magnolia x loebneri sortiment. Rijk bloeiend. Bloeit vroeg, ongeveer tegelijk met Magnolia stellata van begin april tot eind april. Gebruik als laan- en straatboom. Minder gevoelig voor late nachtvorst.
x loebnerii ‘Snowdrift’ (Magnolia kobus x Magnolia stellata ‘Rosea) De naam loebneri komt van Max Loebner, directeur van de botanische tuin van Bonn. ‘Snowdrift’ ontstond in deze tuin rond 1910 maar werd pas rond 1970 geintroduceerd door Hillier Nuseries, Groot Brittanië. ‘Snowdrift’ heeft de stervormige en overvloedige bloei van stellata en de opgaande vorm van kobus. Meerstammige struik of boom. Hoogte 5-6 m, breedte 4-5 m .Zuivere geurende witte bloemen voor het blad met 12 petalen eind april-begin mei. Weinig gevoelig voor lentenachtvorst. Omgekeerd eivormig tot elliptisch blad, 12-15 cm lang en 5 cm breed, glanzend heldergroen van kleur. Verkleurt geelgroen in de herfst.
salicifolia ‘Louisa Fete’ Nederlandse selectie, Van Gimborn arboretum, Doorn. Smalle, pyramidale boom met een doorlopende harttak.Hoogte 12-15 m, breedte 4-5 m. De bladeren lopen brons-bruin uit, daarna groen aan de bovenzijde en blauwgroen aan de onderzijde, ze zijn lang ovaal met een spitse punt. De jonge bladeren hebben een licht aromatische geur. De 10-12 cm grote kelkvormige witte bloemen aan de buitenzijde en lichtroze aan de binnenkant verschijnen eind april-begin mei. Verkleurt van geel naar bruin in de herfst. Groeit op alle gronden. Straat- en parkboom.
Magnolia x loebnerii ‘Merill’
soulangiana Kleine boom of grote struik. Vaak meerstammig. Hoogte tot 7 m. Breed eirond 5-6 m. Groot frisgroen smal omgekeerd eirond blad. Grote tulpvormige wit-roze bloemen. Bloeitijd maart-april. Gebruik als solitair.
‘Spectrum’ (Magnolia liliiflora ‘Nigra’ x Magnolia sprengeri var.) Magnolia soulangiana
diva. Deze boomvormige Magnolia groeit aanvankelijk zeer smal, later wat breder uitgroeiend. Krachtige groeier. Habitus is breder dan ‘Galaxy’. De purperen bloemen, die ná de nachtvorsten rijkelijk verschijnen, maken deze nieuwe kruising tot een verrijking en verbetering van het Magnolia-sortiment. Mooie park- en sierboom.
Magnolia ‘Spectrum’
133
M
MAGNOLIA fam. Magnoliaceae stellata Stermagnolia Grote struik van ongeveer 3 m hoog. Trager groeier. Blad smal-elliptisch. Blad en bloemknoppen wollig behaard. Bloemen helder wit. Bloemblaadjes smal en stervormig uitstaand. Het aantal bloembladeren kan sterk wisselen. Gebruik als solitair.
‘Susan’ (Magnolia lilliflora ‘Nigra’ x Manolia stellata ‘Rosea’) Amerikaanse selectie van het Nationaal Arboretum, ontwikkeld rond 1955. ‘Susan’ behoort tot de Little Girl Series (‘Ann’,’Betty’,’Jane’,’Judy’,’Pinkie’,’Randy’,’Ricki’ en ‘Susan’). Bloeit een maand later dan stellata waardoor deze minder gevoelig is voor de late vorst. Struik of kleine boom. Hoogte 5-6 m, breedte 2-3 m. Geurende fuchsiakleurige kelkvormige bloemen met 6 lichtgedraaide petalen, lichter van kleur aan de binnenzijde. De bloemen verschijnen net voor het blad. Sporadisch kan er een nabloei zijn in het midden van de zomer. Ovaalvormige groene bladeren tot 20 cm lang. Geel-bronze herfstverkleuring. Groeit goed op rijke, zure tot neutrale, goed gedraineerde gronden. Zon en halfschaduw.
tripetala Parasolmagnolia Soort uit Noord-Amerika. Grote meerstammige struik of boom met een ronde kruin. Hoogte 12-15 m, breedte 10-12 m. Omgekeerd eirond zeer groot glazend groen blad met een licht grijsgroene behaarde onderkant, tussen 30 en 50 cm lang. De 20 tot 25 cm grote komvormige roomwitte bloemen verschijnen in juni-juli. Ze verspreiden een onaangename geur. De vruchten zijn purperrood en ongeveer 10 cm groot. Groeit op vruchtbare doorlatende gronden. Solitair.
virginiana Moerasmagnolia (syn. Magnolia glauca) Van nature voorkomend in moerasgebieden in het zuidoosten van de VS. Is normaal bladhoudend, in koudere gebieden slecht gedeeltelijk. Struik of meerstammige boom. Hoogte 5-6 m, breedte 3-4 m. Langwerpig tot ovaalvormig 10 à 12 cm grote groene bladeren met een zilvergrijze onderzijde. Bloeit met schotelvormige witte 5 à 7 cm grote welriekende bloemen in juni-juli. Langwerpige roze vruchten. Groeit goed op natte lichte gronden. Enkel in volle zon op nattere gronden. Gele herfstverkleuring. Solitair.
virginiana ‘Moonglow’ (syn. Magnolia virginiana ‘Jim Wilson’) Magnolia stellata
Kleine boom of grote struik. Opgaande groeiwijze. Hoogte 10 m, breedte 5,5 m. Prachtige crème-witte, naar lemon ruikende bloemen. Bloeitijd mei-juni. Na bloei komen helderrode zaden. Blad groen met zilvergrijze onderkant. Mooi contrast als de wind het blad doet bewegen.
134
MAGNOLIA fam. Magnoliaceae ‘Wada’s Memory’ (syn. Magnolia x kewensis ‘Wada’s Memory’) Een strak opgaande kleine boom of grote struik. Een selectie van Arboretum van de Universiteit van Washington, geselecteerd uit zaad van de Magnolia kobus, ontvangen van K. Wada, Japan. Het jonge blad heeft een rode gloed, daarna groen. Grote opvallende bloemen. De bloemen hebben 6 zuiver witte bloembladen (7 cm lang). De bloemen hangen aan de uiteinden van de twijgen, min of meer verticaal. De 2 bovenste bloembladen overhangen, waardoor het lijkt alsof er vaantjes aan de boom hangen. Bloeitijd april.
‘Yellow Fever’ (Magnolia acuminata x Magnolia denudata) Opgaande hybride. Hoogte 12-14 m hoogte, breedte 6-7m. In april-mei verschijnen de lichtgele welriekende kelkvormige bloemen met een lichtroze basis, net voor het ontluiken van het blad. Ovaalvormige donkergroene bladeren. Bruin gele herfstverkleuring. Groeit in volle zon tot halfschaduw op vruchtbare doorlatende gronden. Straat- en laanboom.
‘Yellow River’ Kleine boom of grote struik. Een variëteit van de Magnolia denudata uit China. Bloeit met 15 cm grote wit-gele bloemen. Bloeit vroeg voor het verschijnen van het blad, april-mei. Gebruik als solitair.
Magnolia ‘Yellow River’
135
M
MALUS
fam. Rosaceae
Malus ‘Adams’
Malus baccata ‘Street Parade’
Malus ‘Donald Wyman’
Malus ‘Evereste’
Malus ‘Madonna’
Malus ‘Makamik’
Malus ‘Prof. Sprenger’
Malus ‘Radiant’
Malus ‘Robinson’
Malus ‘Rudolph’
Malus toringo
Malus tschonoskii
136
M
MALUS fam. Rosaceae Appel/Sierappel Fruitbomen komen in een hier niet beschreven sortiment voor. Onderstaande beschrijving beperkt zich tot dié vormen, die op grond van jarenlange praktijkervaring mogen worden gerekend tot de beste en mooiste sierappels, en die bovendien grotendeels geschikt zijn om ook als stamboompjes te worden gekweekt. Ze groeien op alle vruchtbare, niet te natte en goed doorlatende gronden. Hoewel sierappels evenals appelvruchtbomen bij voorkeur en het best groeien op open gronden van parken en tuinen, kunnen de meeste van de hiernavolgende vormen als stamboompjes ook wel in de verharding van kleine straten, tuinstraatjes e.d. worden geplant, mits de boomspiegel ruim genoeg is en het plantgat goed doorlatend, doorwortelbaar en d.m.v. grondverbetering terdege is voorbereid. Door hun beperkte afmetingen zijn de meeste genoemde sierappelvormen ook geschikt voor aanplant in kleinere tuinen. Indien men enkele na elkaar bloeiende vormen bijeenplant, kan men zich verzekeren van vijf weken bloeigenot!
‘Adams’
Malus ‘Adams’
Boom of struik (5-6 m) met een ronde, vaasvormige, dicht vertakte kroon. Loopt bronskleurig bruinrood uit, later lichtgroen blad. Bloeit met enkele, grote bloemen van 4-5 cm, helder rozerood, in knop karmijnrood. Rijk bloeiend. Ronde, harde vruchten, karmijnrood met rode blos van medio augustus tot half december. Nagenoeg schurftvrij. Goede vervanger voor de schurftgevoelige ‘Hopa’.
‘Adirondack’ Opgaande boom met tamelijk dichte kroon, min of meer kegelvormig. Hoogte 5 m, breedte tot 3 m. Bladeren middelgroen. Witte bloemen en helderrode vruchten, 6-7 mm. Voor tuinen en plantsoenen. Wordt weinig gekweekt.
‘Almey’ Zeer winterharde, opgaande boom van 4-6 m hoog. Jong blad purperkleurig, later bronsgroen. Grote, enkele bloemen, (lila-)rood, 50 mm, met stervormig, wit hart. Vrucht oranjerood, 20 mm. Weinig of niet gekweekt.
baccata ‘Street Parade’ Matig hoge boom van 6 m hoog met een smal-eivormige kroon. Loopt lichtgroen uit, later groen. Bloeit zeer rijk met enkele zuiver witte bloemen van 4-5 cm die niet smetten. Spitse zalmroze bloemknoppen. Kleine, vrij harde vruchten van 15 mm, glanzend paarsrood, vanaf medio augustus tot begin september. Vrij van meeldauw en schurft. Ook geschikt voor kleine tuinen. Werd vóór 1982 verspreid onder de ongeldige naam Malus baccata pyramidalis ‘Grandiflora’.
Malus baccata ‘Street Parade’
137
MALUS fam. Rosaceae ‘Butterball’ Gezonde, kleine boom van 4-5 m hoog, met afstaande tot iets hangende takken. Breed en viltig, lichtgroen blad. Enkele bloemen, 30-40 mm, wit met roze zweem, in knop opvallend roze. Gele, ronde vruchten, 20-25 mm, glanzend, kortgesteeld. Door de vrij grote vruchten minder geschikt als straatboom, wel voor tuinen. Weinig of niet gekweekt.
‘Coccinella’ Nieuwe Franse sierappel die resistent is tegen bacterieziekte. Groeit struikvormig 3-4 m hoog en breed. Zeer mooi door het constant purperrode blad gedurende het gehele groeiseizoen. Bloeit in april-mei met grote, magentarode bloemen in talrijke bundels. Paarse vruchten. Deze zeer ziekteresistente vorm is ontstaan uit een hybride van Malus ‘Evereste’ x Malus ‘Niedzwetskyana’. Nauwelijks in cultuur.
‘Coralburst’® Amerikaanse sierappel met een symmetrisch-ronde, compacte kroon. Hoogte en breedte 4,5 m. Langzaam groeiend. Blad donkergroen. Bloemen in knop koraalrood, in volle bloei dubbelbloemig roze, 5 cm. Vruchten 12-13 mm, bronskleurig. Over het algemeen zeer ziekteresistent. Winterhard. Mooie, kleine sierappel voor tuinen en plantsoenen. Vanwege de lage kroon géén straatboom. Wegens matige groei nauwelijks in cultuur.
‘Courtabri’ (syn. Malus ‘Pomzai’) Malus ‘Donald Wyman’
Dwergvormige sierappel voor kleine tuinen, eventueel ook voor kuipbeplanting en plantvakken in winkelcentra e.d.. Op hoogstam veredeld. Vormt een rond kroontje van 1 m. Prachtig karmijnrode bloemen in april die naar wit toe uitbloeien. Rijke vruchtdracht van oranje appeltjes die tot in de winter aanblijven. Decoratief miniboompje voor tuinen en potcultuur.
‘Donald Wyman’ Amerikaanse sierappel met een ronde kroon, losser en meer spreidend dan ‘Coralburst’. Hoogte en breedte 5 m. Glanzend groen blad, bloemen wit. Vruchten 9-10 mm, helderrood en lang aanblijvend. Goede ziekteresistentie. Mooie sierappel voor tuinen en plantsoenen.
‘Evereste’ Boom van het jaar 2004 in Nederland. Schurftvrije boom, verliest laat blad. Bloeit rijkelijk in witte trossen, typische appelbloesem. Vruchten geeloranje en worden na rijping donker. Oranje-gele herfsttint.
floribunda Herkomst Japan (1856). Oude, zeer goede, Japanse soort. Hoogte 6 m, met een gewelfd-ovale kroon met overhangende takken, overdekt met massa’s lichtroze bloemen, tot bijna wit verbloeiend, bloem 30 mm. Vrucht massaal verschijnend, geelgroen, later met iets rode blos, 8 mm, lang aanblijvend. Eén van de mooiste en sterkste sierappels voor parken, plantsoenen en grotere tuinen. Schurftvrij. Malus ‘Evereste’
138
M
MALUS fam. Rosaceae ‘Golden Hornet’ Hoogte 6 m. Fris groen blad. Bloemen wit, in knop roze. Vruchten diep geel, lang aanblijvend, 22-25 mm, in trosjes van 3-4 bijeen.
‘Gorgeous’ Hoogte 5 m. Fris groen blad. Bloeit rijk met typische ‘appelbloesem kleur’ tot wit verbloeiend. Vrucht zeer mooi, glimmend rood, 22-25 mm. Opvallend mooie sierappel.
‘Greenstar’ Vormt een kleine boom van 5-6 m hoog. Gezonde groeier, vooral in het jeugdstadium snel opgaand, op oudere leeftijd een ronde kroon vormend. Heeft glanzend diep groen blad. Bloeit rijk, in knop rozerood, enkelbloemig, van rozewit verbloeiend naar zuiver wit. Mooie parkboom en sierboom voor grotere tuinen. Wordt weinig tot niet gekweekt.
‘Hopa’ Goed groeiende, stevige boom tot 4-5 m hoog, met breed spreidende takken. Bloemen enkel, donker lilaroze tot licht lilarood, 30-35 mm. Vroegbloeiend. Vrucht helder rood, 18-20 mm. Weinig of niet gekweekt.
‘Jewelcole’ (syn. Malus ‘Red Jewel’®) Malus ‘Evereste’
Amerikaanse sierappel (1972), breed-ovaal tot breed-piramidaal opgaand, met lager in de kroon vrijwel horizontaal afstaande takken, hogerop meer schuin opgaand. Krachtige groeier. Hoogte 4,5 m, breedte 3,5 m. Bladeren glanzend donkergroen, gele herfstkleur. Zeer rijk, middelvroeg bloeiend met witte bloemen, enkelbloemig. Vruchten 12-15 mm, helderrood, in zachte winters vaak aanblijvend tot de lente. Ziekteresistent en winterhard. Mooie, kleine sierappel voor tuinen en plantsoenen. Incidenteel als straatboompje bruikbaar onder gelijke bodem- en standplaatsfactoren als geldend voor ‘Red Baron’. Dan wel op jonge leeftijd tijdig opkronen. Vraagt volle zon en enigszins beschutte standplaats.
‘John Downie’ Fors opgaand groeiende boom tot 5 m hoog, met vrij losse grillige kroon. Rijke bloei met grote, enkele, witte bloemen, 40-50 mm, in knop roze getint. Vruchten talrijk, helder oranjerood, vaak met diepe blos, 25-30 mm, iets langwerpig. Prachtige sierappel, maar de vrij grote, smakelijke vruchten kunnen in openbare beplantingen aanleiding geven tot vernieling van de takken. Voor tuinen echter zeer apart.
‘Liset’ Kleine boom met vrij gesloten kroon, hoogte tot 6 m. Zeer gezond, purperkleurig blad, glanzend. Bloemen enkel, lilarood, vrij groot. De beste rode bloeier. Vruchten glimmend, donker purper-paars-rood, 15 mm, lang aanblijvend. Weinig in cultuur.
Malus ‘Hopa’
139
MALUS fam. Rosaceae ‘Madonna’ (syn Malus ‘Mazam) Malus ‘Madonna’ is een dubbelbloemige witte sierappel. De bloemen ruiken heerlijk. In de jeugdfase smalle kroon, later iets breder opgaand. De uiteindelijke hoogte is 5-6 meter met een breedte tot 3.50 meter. Deze Amerikaanse cultivar uit 1987 is ook bekend onder de naam Malus ‘Mazam’. Malus ‘Madonna’ loopt bronsgroen uit en kleurt later donkergroen. De langzaam in april-mei openende witte bloemen blijven langer aan dan bij de meeste sierappels. Hij heeft dus eerder en langer bloemen. De vruchten zijn 12-13 mm, glanzend rood en blijven tot ver in de winter aan de boom hangen. Malus ‘Madonna’ is zeer gezond en ziekte resistent en vraagt een goed doorlatende, licht zurige grond. Mooie, winterharde sierappel voor plantsoenen en tuinen. Ook als straatboompje op open groenbermen op beschutte, zonnige plaatsen, indien in de jeugd de laagste takken tijdig worden opgekroond.
‘Makamik’ Flinke, gezonde boom met ronde kroon. Hoogte 4-5 m. Jong blad purperkleurig, later donkergroen. Bloem donker lilaroze met stervormig wit hart, 40 mm. Vruchten helder rood, 20-25 mm. Zeer winterhard.
‘Mokum’ Een selectie van boomkwekerij Wansing uit 1996. Opgaande boom (6-8 m hoog), met vrij licht zijhout. Bladeren omgekeerd eirond toegespitst, bronskleurig. Enkel bloemig paars-roze (3-4 cm). Ronde vruchten (12-18 mm), rood tot paarsrood. Tot eind november aan de boom blijvend. De ouders van deze cultivar zijn Malus ‘John Downie’ en Malus ‘Liset’. Geschikt voor parken, plantsoen en grote tuinen.
‘Prof. Sprenger’ Schurftvrije, kleine boom, tot 6 m hoog. Groen blad met goudgele herfstkleur. Bloemen met typische ‘appelbloesemkleur’, tot wit verbloeiend. Vruchten oranjegeel, later diep oranje, tot in december aanblijvend, 15 mm. Zeer rijk dragend. Eén van de mooiste sierappels.
‘Profusion’
Malus ‘Madonna’
Fors groeiende boom, tot 7 m hoog, met overhangende twijgen. Purperkleurig blad, soms 3-lobbig. Zeer rijk bloeiend. Bloemen enkel, donkerrood tot paarsrood, 35 mm. Vruchten donker purperkleurig tot later robijnrood, vrij klein, 10-15 mm. Weinig gekweekt.
Malus ‘Prof. Sprenger’
140
M
MALUS fam. Rosaceae ‘Radiant’ Breed opgaande boom van 4,5 tot 6 m hoog. Loopt donker bronsrood uit, later groen. Bloeit laat met enkele, rozerode bloemen van 25 mm, in knop dieprood, opvallend gele meeldraden, rijk bloeiend. Platronde vruchten van 10 x 18 mm, kersrood, tot half oktober aan de boom blijvend. Vrijwel schurftvrij en nagenoeg ongevoelig voor meeldauw. Goed bladhoudend. Zeer geschikt voor openbaar groen en tuinen.
‘Red Baron’ Amerikaanse sierappel met een smalle, vrijwel zuilvormig kroon, ruim 5 m hoog en slechts 2,5 m breed. Purperkleurig loof, in volle zomer verkleurend tot bronsgroen. Bloemen donkerrood. Vruchten donkerrood, 12-13 mm. Ziekteresistent. Mooie sierappel voor tuinen en plantsoenen. Vanwege de smalle, opgaande vorm ook straatboompje in open groenbermen op zonnige standplaatsen en goede, niet te natte bodems. Weinig of niet gekweekt.
‘Red Obelisk’® Belgische selectie, Best Select, Melle. Vormt een zuilvormige kleine boom. Hoogte 5 m, breedte 2 m. Bloeit met grote roze enkelvoudige bloemen die later wit verkleuren in mei net voor het roodgekleurd ontluikend blad. Draagt kleine glimmende paarsrode appeltjes die een omgekeerde peervorm hebben, 2 à 3 cm groot die lang aan de boom blijven. Eetbaar. Zeer goed ziekteresistent, vrij van schurft en meeldauw. Voor op vruchtbare, niet te natte en goed doorlatende bodems. Voor kleinere tuinen of als straat- en laanboom in groenbermen.
‘Red Sentinel’ Uitstekend groeiende boom, hoogte 5-6 m, met ronde kroon. Opvallend door de kersgrote, dieprode vruchten, die tot in december aanblijven. Blad glanzend groen. Bloeit wit, in knop roze. Geschikt voor parken, plantsoenen en grote tuinen.
‘Robinson’ Amerikaanse sierappel met breed spreidend, opgaande, afgeronde kroon. Hoogte en breedte 7,5 m. Zeer snel groeiend. Bronsgroen loof. Dieproze, enkele bloemen. Vruchten 9-10 mm, rood. Zeer gezonde, forse sierappel voor parken en plantsoenen die al snel een respectabele kroon levert. Decoratief door het milde contrast tussen blad en bloemkleur. Zeer winterhard. Weinig of niet gekweekt.
‘Rudolph’ (syn. sargentii ‘Rudolph’) Opgaande boom. Loopt diep bronsrood uit, later donker bronsgroen tot diep in de herfst. Bloeit rijk met enkele, grote rozerode bloemen van 4-5 cm, in knop karmijnrood, bloeitijd mei. Vruchten min of meer langwerpig, 15 x 18 mm, oranjegeel, talrijk en lang aanblijvend. Weinig schurftgevoelig. Door de kleine vruchten zeer geschikt voor tuinen en in openbaar groen, eventueel als laanboompje op open groenbermen. Zeer winterhard.
Malus ‘Red Obelisk’
141
MALUS fam. Rosaceae ‘Sugar Tyme’® (syn. Malus ‘Sutyzam’) Amerikaanse sierappel (1986) met een breed-eivormige tot ovale, spreidende kroon. Hoogte tot 6 m, breedte 4,5 m. In de jeugd meer opgaand, later meer spreidend, uitdijend. Groen loof. Rijk bloeiend, in knop zalmroze, open bloemen enkel en wit, welriekend. Vruchten 12-13 mm, helderrood, tot in de winter aanblijvend. Zeer goede groeier, zeer ziekteresistent, vooral tegen perevuur. Winterhard. Mooie sierappel voor grotere tuinen en plantsoenen. Vraagt volle zon en goed doorlatende, voedzame en iets zure grond. Bruikbaar als laanboompje mits in de eerste jaren de laagste, spreidende takken tijdig worden opgekroond. Dan bij voorkeur op open groenbermen.
toringo (syn. Malus sieboldii) Oorspronkelijk uit Japan, Korea. Opgaande boom van 4-5 m, soms hoger, met breed spreidende kroon. Opvallend en waardevol door late bloei, gele herfstkleur en massale vruchtdracht. Veerlobbig tot veerdelig blad. Bloemen wit, in knop roze, laat in mei. Ronde vruchten erwtgroot, geel, soms iets rood, tot eind oktober. Ook als grote parkstruik waardevol.
toringo ‘Brouwers Beauty’ Opgaande boom van 5-6 m hoog, met sterke harttak. Breed spreidende kroon met overhangende takken. Bladeren ovaal tot eivormig, glimmend groen tot dofgroen. De bladrand is scherp gezaagd. Bloemen enkelvoudig, lichtroze naar het witte toe. Zeer rijkbloeiend. Oranjegele vruchten, rond (8-10 mm), tot eind oktober aan de boom blijvend. Licht schurft-gevoelig. Geschikt voor aanplanting brede straten.
toringo ‘Rosea’ (syn. Malus sargentii ‘Rosea’) Kleine boom, takken min of meer afstaand. Bladeren groen, eivormig, aan lange loten, 3-lobbig en enigszins dieper ingesneden. Enkelvoudige bloeiwijze, van lichtroze naar wit verkleurend, in knop donker paarsroze. Paarsrode vruchten, rond (8-9 mm). Matig schurft-gevoelig. Deze selectie verschilt van de var. sargentii in de paarsroze bloemknoppen, die bij het openen fraai verkleuren naar heel licht-roze. Geschikt voor parken, plantsoenen en tuinen.
toringo var. sargentii (syn. Malus sargentii) Herkomst Japan, Kurillen. Brede, lage struik of kleine boom, 5-6 m hoog. Groen, deels 3-lobbig blad met oranjegele herfstkleur. Rijk bloeiend met kleine, zuiverwitte bloemen van 20-25 mm, in knop iets roze getint, welriekend. Zeer kleine vruchten, ca. 8 mm aan lange stelen, donkerrood. Zeer decoratieve struik door bloei en vruchtdracht.
Malus ‘Sugar Tyme’
142
M
MALUS fam. Rosaceae tschonoskii Boom met opgaande kroon, vrij piramidaal. Hoogte 8-10 m. Bloeit met redelijk grote, witte bloemen en draagt zeer weinig geelgroene vruchten. De herfstkleur van het blad is geeloranje tot vlammend purperrood, wat meer opvallend is dan de tamelijk schaarse vruchtdracht.
tschonoskii ‘Belmonte’ Boom met breed opgaande kroon. De originele boom staat in het Belmonte Arboretum te Wageningen. Hoogte 8-10 m. Bloeit begin mei met weinig opvallende witte bloemen en draagt weinig tot geen vruchten. Herfstkleur van het blad is geeloranje tot vlammend purperrood.
‘Van Eseltine’ Opvallend bloeiende sierappel met een breed-zuilvormige kroon. Hoogte 5-6 m. Bloeit met zeer grote, dubbele bloemen, prachtig genuanceerd diep roze, 45 mm. Vruchten weinig opvallend, geelgroen met iets donkerrood, 20 mm. Zeer waardevol voor tuinen.
‘Vanguard’ Opgaande boom met aanvankelijk donker bronsrode, later bronskleurig groene bladeren. Bloemen soms iets gevuld, karmijnrood in knop, naar lilaroze verbloeiend, middelvroeg. Kleine vruchten, 12-16 mm, rood. Voor plantsoenen en parken, eventueel laanboompje op groenstroken.
‘Velvet Pillar’ Amerikaanse sierappel met opgaande kroon en gebogen, opstrevende takken. Hoogte 6 m, breedte 4 m. Purperkleurig loof. Enkele, rozerode bloemen. Roodachtige vruchten, schaars. Wordt in de VS ook als struik gekweekt en door de vorm als losse haagplant gebruikt. Goed ziekteresistent en zeer winterhard. Decoratieve sierappel voor tuinen en parken door de vorm en de kleurharmonie tussen bladeren en bloemen. Door de opgaande vorm ook bruikbaar als laanboompje onder gelijke bodem- en standplaatscondities als geldend voor ‘Red Baron’. Weinig tot niet gekweekt.
‘White Angel’ Malus toringo ‘Brouwers Beauty’
Boom met opgaande tot spreidende kroon. Hoogte 5-6 m. Blad fris groen, later donkergroen. Enkele witte bloemen, in knop vleeskleurig roze. Matig-grote helderrode vruchten, 15-18 mm.
‘Wintergold’ (syn. Malus sieboldii ‘Wintergold’) Forse boom met ronde kroon, tot 7 m hoog. Blad fris glanzend groen. Rijk bloeiend met zuiver witte bloemen, in knop roze, 30 mm. Talrijke helder-gele vruchten, 1215 mm, tot december aanblijvend.
Malus ‘White Angel’
143
MESPILUS fam. Rosaceae Mispel Een geslacht met 2 soorten: Mespilus germanica en Mespilus canescens
germanica Mispel Oorspronkelijk uit West-Azië; in Europa verwilderd. Zware, meerstammige struik of boom op korte stam met brede, zwaar vertakte en grillige kroon. Hoogte tot 6 m. Takken met tot doorns uitgegroeide kortloten. Blad donkergroen, tot 12 cm lang, in de herfst bruinrood tot geel. Bloeit in mei met alleenstaande, schotelvormige witte bloemen, 30-40 mm. Vruchten afgeplat rond, 30 mm, met grote, open kroos en lange, aanblijvende kelkslippen, eetbaar, bruingroen van kleur. Parkboom voor vruchtbare, vochthoudende grond. Buitenplaatsen, hofsteden e.d..
germanica ‘Westerveld’ Een door de NAKT geselecteerde, rijk dragende vorm van de Mispel. Vruchten middelmatig groot. Is ongevoelig voor vorst.
Mespilus germanica
144
METASEQUOIA fam. Sequioiodeae
M
glyptostroboides Watercypres Herkomst centraal China. Bladverliezende conifeer uit de oertijd, hoogte 2530 m. Kegelvormige habitus met recht doorgaande stam, lijkt enigszins op Taxodium, ook in bladvorm. Lichtgroene naalden, tegenoverstaand, bruine herfstkleur. Korte kegels, rond tot cilindervormig, hangend. Verdraagt stedelijke luchtverontreiniging. Zeer winterhard en windvast. Snel groeiend op vrijwel iedere lichthumeuze bodem. Zeer decoratieve parkboom, solitair of in kleine groepen.
glyptostroboides ‘Fastigiata’ Gelijkend op de soort. Blijft in zijn jeugdfase compacter. Kegelvormige habitus met een rechtdoorgaande stam. Licht groene naalden, bruine herfstverkleuring.
Metasequoia glyptostroboides
145
MORUS fam. Moraceae Moerbei Komt oorspronkelijk uit China en West-Azië. Reeds sedert de oudheid in Klein-Azië en Zuidoost-Europa in cultuur. Verlangt lichte, zandige grond, omdat de Moerbei daar het beste afhardt. Kalkminnend. Verdraagt geen hoge grondwaterstand.
alba Witte moerbei In China voedselplant voor zijderupsen. Middelgrote, éénhuizige boom met ronde kroon, hoogte 10-15 m. Vaak ook struikachtig. Blad onregelmatig gevormd, 6-12 cm lang, vaak diep ingesneden, dun ruw aanvoelend, lichtgroen. Eetbare vrucht, wit, iets rood aanlopend. Parkboom voor beschutte, zonnige standplaatsen.
alba ‘Fruitless’ Deze cultivar draagt geen vruchten, hetgeen een voordeel is, wanneer de boom wordt gebruikt als dakvorm. Mooie frisgroene bladeren en is geschikt voor aanplant als boom in tuinen en parken.
alba ‘Macrophylla’ (syn. Morus alba ‘Platanifolia’) Deze cultuurvorm van de Witte moerbei maakt sterke en krachtige scheuten met grote handlobbige bladeren, tot 20 cm lang en 15 cm breed. De bladeren lijken in vorm méér op die van Morus nigra dan op Witte moerbeibladeren, maar zijn gladder, glanzender en sappiger. De kleine vruchten zijn rood tot zwartrood. Door het krachtige schot en het opvallend grote blad een opvallende parkboom op standplaatsen als voor de soort geldend.
alba ‘Nana Issai’ Op stam geënt, traag groeiende boom met struikvormige kroon. Blad onregelmatig van grootte, 12 cm lang, 9 cm breed, eirond tot breed ovaal. Meestal niet gelobd tot nagenoeg niet ingesneden. Zeer rijkdragende cultivar met heerlijke zoete vruchten. De plant is geschikt voor kleine tuinen en vooral als vruchtboom.
alba ‘Pendula’ Bovenveredelde treurvorm, met kleine, ronde, koepelvormige kroon en neerhangende takken en twijgen. Fraaie solitair voor parken en grotere tuinen.
Morus alba ‘Macrophylla’
146
MORUS fam. Moraceae alba ‘Pyramidalis’ (syn. Morus alba ‘Fastigiata’) Een zuilvormige cultivar, met tamelijk compacte, breed zuilvormige boom, maar met enkele naar buiten buigende takken. Hoogte 10-15 m. Bladeren ovaal tot hartvormig, glanzend groen. Schijnvruchten als soort, wit. Gebruik voor parken en plantsoenen.
nigra Zwarte moerbei Grote struik of kleine boom op korte, vaak zeer knoestige, kromme stam met dikke, grijsgrauwe schors. Hoogte 5-10 m. Blad hartvormig, ruw behaarde en minder diep ingesneden dan bij Morus alba. Dieprode tot zwarte, smakelijke vruchten. Zeer karakteristieke boom voor parken, buitenplaatsen en grote tuinen op zonnige, warme standplaatsen. Jonge twijgen zijn wat vorstgevoelig. Werd vroeger vaak als leistruik gebruikt tegen muren.
Morus alba ‘Macrophylla’
147
M
NOTHOFAGUS fam. Nothofagaceae Arctische beuk Nothofagus komt van nature enkel voor in het Zuidelijk halfrond. Het geslacht telt 34 soorten. Na Eucalyptus is het de meest voorkomende boom in de gematigde streken van het Zuidelijk halfrond.
antarctica Antarctische beuk, Zuidelijke beuk Oorspronkelijk uit Zuid-Chili. Kleine boom of vaker een karakteristieke struik van 5-10 m hoog. Met hoofdstammen sterk opgaand, zijtakken afstaand. Een visgraatachtige, fijne vertwijging met talrijke, langgerekte witte lenticellen op de donkere bast. Kleine, eironde bladeren met scheve voet. Gele herfstkleur. Doorzichtige, open kroon. Zeer decoratieve solitairboom voor goede grond en zonnige standplaatsen.
nervosa (syn. Nothofagus procera) Herkomst Chileense Andesgebergte. Goed groeiende boom met 4-10 cm lange bladeren, die sterk op Carpinus-blad lijken. In het wild tot 20-24 m hoog. Een opwaarts groeiende, zeer bijzondere parkboom. Zeer vorstgevoelig. Wordt weinig gekweekt.
obliqua Inheems in Chili, Argentinië. Bladverliezende boom met groter blad dan Nothofagus antarctica. Hoogte ± 25 m. In de moederlanden belangrijke houtleverancier. Het hout lijkt op eikehout, vandaar de Spaanse naam ‘Roble’ (=eik). Parkboom. Wordt weinig gekweekt.
Nothofagus antarctica
148
N
NYSSA fam. Cornaceae Tupeloboom / Nimfenboom sylvatica Tupeloboom Herkomst oostelijk Noord-Amerika. Hoge, opgaande boom met brede, regelmatige kroon. In het moederland tot 20 m hoog. Daar veel gebruikt voor laanbeplantingen, zelfs in de verharding, maar in Europa niet aan te raden. Groeit van nature op vochtige, zelfs moerassige grond. Bladeren lang, aan beide zijden toegespitst, diepgroen. Herfstkleur schitterend oranje en rood. De vruchten zijn eivormig en donkerblauw. Prachtige parkboom op voedzame, vochtige gronden, zonnige standplaatsen.
sylvatica ‘Red Rage’ (syn. Nyssa sylvatica ‘Hayman Red Black Gum’)
Nyssa sylvatica
Piramidale groeiwijze in jeugdfase, later meer ovaal. Glimmend groen blad. Prachtige oranje-rode herfstverkleuring.
sylvatica ‘Wildfire’ Een selectie uit Nyssa sylvatica met glimmend groen, bruinrood blad dat tot lang in de zomer op kleur blijft. Spectaculaire herfstverkleuring van geel-oranje naar purper. Blijft kleiner dan de soort.
Nyssa sylvatica ‘Wildfire’
149
OSTRYA fam. Betulaceae Hopbeuk Een geslacht met 8 soorten. De naam Ostrya komt van het Griekse woord ostrua. Dit betekent been, bot, refererend naar het zeer harde hout.
carpinifolia Hopbeuk Oorspronkelijk uit Zuid-Europa, Klein-Azië. Middelgrote boom van 15-18 m hoog, met breed-eironde tot bolronde kroon. Lijkt veel op Carpinus betulus. Stam niet doorgaand, breed afstaande zijtakken, iets neerbuigende twijgen onder in de kroon. Stam op oudere leeftijd met donkergrijsgrauwe, schubbige schors. Mannelijke katjes al vóór de winter aangelegd. Bloeit zeer rijk vóór de bladontwikkeling met langgerekte, geelgroene katjes. Vruchten lijken sterk op hopbellen, 35 cm lang. Schaduwverdragende boom. Verlangt een goede, luchtige bodem, maar stelt minder hoge bodemeisen dan Carpinus betulus. Fraaie parkboom, doch ook laanboom op groenbermen. Zeer sterk, winterhard en windvast. Goede stadsboom, een van de meest ondergewaardeerde bomen.
carpinifolia ‘F.C. Moree’ Deze Nederlandse selectie is geselecteerd uit zaailingen door Van de Sluis in Randwijk in 2000. Hij dankt zijn naam aan de markante voorzitter van Boomkwekersvereniging Kring Opheusden, Frans Moree. Deze opgaande boom met regelmatige piramidale vertakte kroon heeft een zeer opvallende opgaande takstand van 30-45°. Grijsbruine stam. De jonge twijgen hebben een zachtgrijze beharing, worden later kaal en glanzend, olijfgroen tot olijfbruin. Eirond tot ovaal blad 6-14 cm lang en 4-9 cm breed. Dubbel gezaagd en tevens getand. Bloeit in april-mei met geelgroene katjes. In de herfst ontwikkelen zich de mannelijke katjes. De hele zomer en een deel van de herfst zijn de op hopbel gelijkende vruchten aanwezig. Stelt geen eisen aan de grond. Vrij van spint, roestmijt en luis. Goed windvast en zeer winterhard. Geschikt als straat- laan en parkboom.
virginiana (syn. Ostrya virginica willd.)
Ostrya carpinifolia
Habitus als Ostrya carpinifolia hoogte 15-20 m. Blad ei- tot lancetvormig, 6-12 cm lang. Een zeer mooie en goed groeiende parkboom, die door de sierlijke habitus en prachtige herfstkleur bepaald aanbevelenswaardig is. Gebruik als Ostrya carpinifolia.
150
PARROTIA fam. Hamamelidaceae IJzerhout Geslacht met 2 soorten: Parrotia persica en de recent ontdekte Parrotia subaeqaulis.
persica Inheems in Iran. De Parrotia persica is een prachtige boom, maar wordt helaas te weinig toegepast. Waarom? Is deze solitair u nog onbekend? Dat verdient hij zeker niet! Welke boom bloeit er zo vroeg in het seizoen en zo apart? Welke boom heeft zulke mooie diverse herfstverkleuringen? Welke boom heeft zo’n mooie stam? Welke boom is vrij van ziektes? De Parrotia persica heeft het allemaal. Hoog tijd om de Parrotia onder uw aandacht te brengen. Van nature groeit de Parrotia als een struikachtige boom, met meerdere zware hoofdtakken. Hij wordt echter ook als hoogstam gekweekt. Hij groeit bijzonder traag. De Parrotia is een vroege voorjaarsbloeier met bolvormige rode bloemen. Omgekeerd eirond blad, diepgroen, glanzend, loopt rood-gerand uit. Met zijn karakteristieke grillige, brede, platte kroon is de Parrotia ondeugend aanwezig in het landschap. De grootste sierwaarde van de Parrotia is zijn herfstverkleuring en de afschilferende bast. De herfstverkleuring begint al heel vroeg en verloopt van het lichtgeel naar oranje, scharlakenrood tot diep rood bruin. Het Indian Summer gevoel komt prettig naar boven. De bast lijkt enigszins op die van de Plataan en schilfert in ongelijke platen af, waarna de lichte groengrijze bast zichtbaar wordt. Naarmate de boom ouder wordt, oogt de schors nog karakteristieker. Dit geeft een zeer sierlijk beeld. De Parrotia kan maximaal 10-11 meter hoog en breed worden. De Parrotia werd vroeger veel gebruikt in parkontwerpen in Engelse landschapsstijl door Leonard Springer en David Zocher. Een zeer mooi en groot exemplaar staat in het Amsterdamse Oosterpark. Waarschijnlijk een van de oudsten van Nederland.
persica ‘Columnella’ Parrotia persica
Italiaanse selectie, Pasquali, Asola 2005. Boom met smalle opgaande ovale kroon. Hoogte 7-8 m. Meer gesloten kroon dan ‘Vanessa’. Omgekeerd eirond blad, diepgroen, glanzend. Loopt rood-gerand uit. Bloeit zeer vroeg, eind februari-maart, met bolvormige rode bloemen. Prachtige gele en scharlakenrode herfstkleur.
persica ‘Vanessa’ (syn. Parrotia persica ‘Select’) Nederlandse selectie, Van Der Bom, Oudenbosch, 1975. Boom met ovale kroon, rechte stam met een doorgaande harttak. Stevige, glanzende bladeren met prachtige herfstkleuren. Hoogte 7-8 m. Verder als de soort. Deze fraaie parkboom is een selectie uit zaailingen van Parrotia persica.
Parrotia persica ‘Vanessa’
151
P
PAULOWNIA fam. Paulowniaceae Anna Paulowna boom Er bestaan 7 soorten, allen afkomstig uit China en Taiwan. In delen van de VS groeit hij invasief. In het Oosten wordt hij gebruikt als timmerhout vanwege zijn snelle groei. Is een pioniersplant en wordt daardoor vaak gebruikt na ontginningsprojecten.
tomentosa Anna Paulowna boom (syn. Paulownia imperialis) Herkomst China. Tamelijk snel groeiende boom, 10-15 m hoog, met brede, ronde, vrij open kroon en dikke, uitstaande takken. Zeer groot blad, 15-40 cm, aan lange steel, met weinig-puntige lobben, behaard en fris groen. Bloeit in april-mei in 30 cm hoge, opstaande, piramidale trossen met trompet- tot klokvormige bloemen, violetblauw met gele strepen. De kale bloemtrossen zijn al v贸贸r de winter aangelegd en kunnen daardoor in strenge winters bevriezen. Tot 3 cm grote, eivormige bruine vruchtdozen met scherpe punt. Voor windbeschutte, zonnige en warme standplaatsen op lichte, voedzame open grond. Prachtige parkboom. Onder optimale omstandigheden van bodem en standplaats 贸贸k geschikt voor op licht verharde pleinen. Twijgen en lichte takken van jonge bomen kunnen invriezen, maar na uitsnoeien van het bevroren hout herstelt de kroon zich snel.
Paulownia tomentosa
152
P
Populus tremula ‘Erecta’ en Ulmus ‘Dodoens’ 4x verplant
153
PHELLODENRON fam. Rutaceae Kurkboom Een geslacht met slechts twee soorten: Phellodendron amurense en Phellodendron chinensis. Ze zijn enkel van elkaar te onderscheiden door de vruchten. Phellodendron chinensis heeft zeer korte stelen aan de vruchten en Phellodendron amurense zeer lange waardoor de vruchtdoosjes meer verspreid hangen.
amurense Gewone kurkboom Oorspronkelijk uit Mantsjoerije, Noord-China. Middelgrote boom, snel groeiend, tot 12 m hoog, met brede kroon. Grijze dikke, kurkachtige diepgegroeide bast. Oneven geveerd blad (7-11 cm), 35 cm lang, groen. Gele herfstkleur, vroeg afvallend. Groengele bloemen in pluimen, weinig opvallend. Vruchten erwtgroot in pluimen, bij rijping blauwzwart, dan opvallend en decoratief. Parkboom voor goede, humeuze grond. Vraagt warme zomers, daarna minder vorstgevoelig. Eventuele vorstschade van twijgen herstelt zich snel. Jonge twijgen zijn geelbruin.
var. lavallei Middelgrote boom, 7-10 m hoog. Dikke, kurkachtige bast (als bij Phellodendron amurense), maar de twijgen zijn in de winter roodbruin. Blad geelgroen, onderzijde lichtgroen behaard. Groengele bloemen in pluimen, weinig opvallend. Zeer rijk vruchtdragend, zwart. Mooie parkboom. Niet of weinig gekweekt.
Phellodendron amurense
154
PHOTINIA fam. Rosaceae Glansmispel fraseri ‘Red Robin’ Glansmispel Opgaande grote struik, die tegenwoordig ook als wintergroene boom gebruikt wordt. Hoogte tot 5 m. Breed eliptische, leerachtige, glanzende bladeren. In het voorjaar loopt deze wintergroene plant sierlijk uit met rode bladeren. Die later weer verkleuren naar het groen. Bloeit in mei-juni met witte bloemen. Bloemen staan in schermvormige trossen en brengen kleine rode/zwarte vruchten voort. Geschikt als wintergroene boom in kleine tuinen.
Photinia fraseri ‘Red Robin’
155
P
PINUS fam. Pinaceae Den Met zijn 110 soorten is de den het de grootste geslacht onder de coniferen. Ze komen alleen voor in het Noordelijk halfrond. De meeste soorten komen voor in Noord-Amerika en Mexico. Van alle coniferen heeft Pinus de grootste economische waarde. De stammen zijn van groot belang om een juiste identificatie te kunnen uitvoeren.
nigra subsp. nigra Oostenrijkse den (syn. Pinus nigra ‘Austriaca’) Zeer grote, forse boom, hoogte 20-30 m. In de jeugd piramidaal, later rond schermvormig. Naalden lang en donkergroen, 2 bijeen. Donkergrijze (zwarte) schors is diep gegroefd. Zeer decoratief. Gebruik als solitair in parken.
nigra ‘Pyramidalis’ In de jeugdfase strak piramidaal, later meer conisch. Aanwinst voor de smallere straten aan de kust. Laat zich makkelijk opkronen.
strobus Weymouthden, Witte Den Oostelijk Noord-Amerika. Eerst smal piramidaal, later breed uitgroeiend. Hoogte 25-30 m. De naalden zijn 5 tot 10 cm lang, blauwgroen tot wit van kleur. Smalle 15 cm lange dunne kegels welke lichtgebogen zijn. Zeer winterharde en windvaste den.Verdraagt luchtverontreiniging. Solitairboom.
Pinus strobus
sylvestris Grove den Hoge opgaande boom 15-30 m, die alom bekend is van de dennenbossen. In de jeugdfase piramidale habitus en later meer grillig. Naalden 2 stuks bijeen, ietswat gedraaid, blauwgroen. Opvallend oranjebruine schors die in grove stroken afschilferd. Gebruik als solitair in parken of voor bosbouw.
Pinus sylvestris
156
PLATANUS fam. Platanaceae Plataan Platanen zijn snel groeiende, indrukwekkende bomen van 20-30 m hoog, met brede, grillige kronen. Er bestaan 7 soorten. Zware stammen en doorgaans meerdere stamdikke hoofdtakken, waarvan de grijsgroene schorsplaten onregelmatig afbladderen, zodat de geelwitte bast zichtbaar wordt. Zij hebben grote handvormige, meer of minder diep-gelobde bladeren met scherpe bladpunten. Diepgroen. Platanen verdragen goed stof en uitlaatgassen en zijn daardoor bij uitstek geschikt als grote laan en straatbomen in het stadsklimaat. Zij zijn winterhard en zeer windvast. Zij verdragen veel snoei. Op oudere leeftijd nog goed verplantbaar. Zij groeien op alle voedzame, goed doorlatende en vochthoudende gronden, bij voorkeur leemhoudende zandgronden. Het blad is wat gevoelig voor late nachtvorst. Jonge kwekerijbomen zijn wat vorstgevoelig op de prille stambast, maar leverbare bomen hebben daar al geen last meer van.
x hispanica Gewone plataan (syn. Platanus x hybrida, Platanus x acerifolia) Kruising van Platanus orientalis x Platanus occidentalis, lang in cultuur. Straat-, park-, laan- en pleinboom van grote afmeting. Bast bladdert af in grotere platen dan Platanus orientalis. Groot handlobbig blad, 10-25 cm, helder groen, matig gelobd, 3-5 lobben. Middenlob ongeveer even breed als lang. De meest bekende en gebruikte plataan.
x hispanica ‘Alphen’s Globe’ Een nieuwe cultivar geselecteerd door Dhr. van Nijnatten uit Zundert. Deze traag groeiende plataan is altijd boven veredeld en geeft een regelmatige, compacte kroon. Mooie laan- en straatboom
x hispanica ‘Bloodgood’ Amerikaanse cultivar. Grote boom van 20-24 m hoog en 15-16 m breed. De olijfkleurige, afbladderende schors toont een gevlekt bruin tot crèmekleurig bastpatroon, zeer fraai. Zou resistent zijn tegen de plataankanker. Winterhard. Grootte van het blad als de soort, lederachtig, frisgroen, zeer gezond, gele tot geelbruine herfstkleur. Vruchten 20-25 mm, vaak twee bijeen. Fraaie boom voor brede lanen, boulevards, pleinen en parken.
x hispanica ‘Columbia’ Eveneens een nieuwe Amerikaanse cultivar, in 1988 geselecteerd door het ‘U.S. National Arboretum’ vanwege de hoge resistentie tegen plataankanker en het attractieve loof. Winterhard. Habitus en omvang als ‘Bloodgood’. Zeer mooi blad, diep ingesneden als Platanus orientalis, heldergroen, herfstkleur geelbruin. In de VS gepropageerd als laanboom voor brede lanen, pleinen en boulevards. Vorstgevoelig.
Platanus x hispanica
157
P
PLATANUS fam. Platanaceae x hispanica ‘Exclamation’™ (syn. Platanus x hispanica ‘Morton Circle’) Amerikaanse selectie, Morton Arboretum, Lisle, Illinois, 1994. Kruising tussen Platanus occidentalis en Platanus orientalis. Antracnoseresistent. Hoogte 20 m, breete 15 m. Afschilferende stam, reeds op jonge leeftijd. Doorgaande stam, dicht betakt. Zachtgroen, diep ingesneden blad. Verkleurt van geel naar bruin in de herfst. Geeft weinig vruchten. Groeit op alle gronden. Laanboom voor brede lanen en pleinen.
x hispanica ‘Latifolia’ Habitus als soort. Blad is dieper ingesneden en glanzender. De groei is beduidend langzamer dan Platanus acerifolia. Laanboom voor bredere lanen, pleinen, boulevards. Ook als solitair mooi.
x hispanica ‘Liberty’ Amerikaanse kruisingselectie die een recht opgaande boom vormt, enigszins gelijkend op de ‘Columbia’. De stam is grijsgroen. Bladeren als regel 5-lobbig met ruim geplaatste lobben. Het blad is beduidend breder dan lang, glanzend middelgroen. Laanboom voor bredere lanen, pleinen, boulevards e.d. (als ‘Columbia’ en ‘Bloodgood’). Vorstgevoelig.
x hispanica ‘Louisa Lead’ Nederlandse selectie, Haaren. Snelle en mooie opgaande compacte groei. Hoogte 20-25 m. Mooie vertakte boom. De Platanus x hispanica ‘Louisa Lead’ viel in de kwekerij op door zijn snelle en goede rechte groei. Iets wat in de praktijk vaak samen gaat. Deze boom heeft een mooie, ietwat compactere groeiwijze en is uitermate windvast. De boom vormt een mooie vertakte kroon! Een aanwinst onder de platanen. Voor straten en lanen.
Platanus orientalis ‘Cuneata’
x hispanica ‘Malburg’ In 1981 door de NAKT geselecteerd uit een ongeveer 40 jaar oude laan te Huissen. Vormt een goed groeiende, opgaande boom met een smalle kroon en doorgaande spil. Fris groen loof. Verdraagt de verharding goed. Laan- en straatboom in het stedelijk gebied voor brede straten en lanen. Ook mooie parkboom.
x hispanica ‘Mirkovic’ Voormalig Joegoslavië, Mirkovic Nursery, 1965. Deze plataan groeit langzamer. Hoogte 15-20 m. Heeft een groen tot geelgroen blad in de zomer dat purperrood verkleurt in de herfst. De bladeren zijn stofvrij. Antracnose en meeldauwresistent. Zeer winterhard, groeit op alle gronden. Voor lanen en pleinen of als solitair.
x hispanica ‘Pyramidalis’ Boom van middelgrote afmetingen. De lagere takken groeien horizontaal afstaand, de hoger geplaatste takken doorgaans meer opgaand, maar op oudere bomen vaak ook weer spreidend. Vormt een ronde tot breedovale kroon. De bast bladdert niet zo sterk af als bij de gewone plataan en wordt snel oneffen en ruwig. Het blad is helder groen en glanzend met meestal 3 (zelden 5), tamelijk korte en brede, spaarzaam getande lobben. Parkboom en eventueel laanboom van geringere afmetingen dan Platanus acerifolia.
Platanus x hispanica
158
PLATANUS fam. Platanaceae x hispanica ‘Tremonia’ Goed groeiende Duitse selectie. Vrij piramidale kroonvorm en een goede rechte stam. Hoogte 10-15 m. Straat- en laanboom. In jeugdfase vorstgevoelig. Beperkt beschikbaar.
x hispanica ‘Schalk’s Favourite’ Boom door de broers Schalk in Gouda geselecteerd. Een plataan met de habitus van een Italiaanse populier. Boom is moeilijk te vermeerderen en moeilijk te verplanten. Beperkt beschikbaar.
occidentalis Westerse plataan Herkomst Noord-Amerika. Bladeren minder diep ingesneden. Middenlob breder dan lang. Lijkt verder veel op Platanus x hispanica. Hoogte 20-25 m. Hier als parkboom, in de VS echter veel als laan- en straatboom.
orientalis Oosterse plataan Oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa, Klein-Azië. Onderscheidt zich van de Gewone plataan door dieper ingesneden, handdelig blad, meestal 5-7 lobbig, met scherp getande lobpunten. Middenlob is langer dan breed. Schors bladdert af in kleinere platen, stam daardoor meer vlekkerig gekleurd. Hoogte 30-35 m. Parkboom. In de jeugd vorstgevoelig.
orientalis var. cuneata Een oosterse plataan met meestal 3-lobbig, diep ingesneden blad, waarvan de smalle bladlobben vaak iets gegolfd zijn. Hoogte 25-30 m. Habitus als de soort. Overwegend een parkboom. Geelgroene stam met grijze bast. Bast bladdert af. Sierlijke vruchten.
orientalis ‘Digitata’ (syn. Platanus x hispanica ‘Digitata’) Mooie cultuurvorm met diep ingesneden lobben, meestal 5 breedvingervormige lobben. In de jeugd vorstgevoelig. Hoogte 30-35 m. Parkboom, eventueel laanboom op brede groenbermen. Na late aanplant bij het uitlopen droogtegevoelig op het dan kwetsbare blad. Vroeg planten dus op vochthoudende grond. Wordt vanwege de bladvorm gezien als een vorm van Platanus orientalis. Geelgroene stam met grijze bast. Bast bladdert in kleinere gedeeltes af. Sierlijke vruchten die lang blijven hangen.
orientalis ‘Minaret’ Een nieuwe cultivar geselecteerd uit Platanus orientalis ‘Digitata’ door Leenderheim Boomkwekerij. Deze kleinbladige Platanus orientalis heeft een zuilvormige groeiwijze. Hoogte 10-15 m. Zeer opvallende compacte groei. De bladstelen en het hout zijn purper-rood. Tegen de herfst kleuren ook de brede schubben rood en de bladeren geel. Platanus orientalis ‘Minaret’ is volkomen winterhard en blijft zijn gezonde blad lang houden.
Platanus orientalis ‘Minaret’
159
P
POPULUS fam. Salicaceae Populier, Peppel De Populier is de snelstgroeiende pionierhoutsoort in ons land. Door de grote vormenrijkdom en de uiteenlopende bodemeisen van de verschillende groepen, waarin het geslacht Populus is onderverdeeld, biedt deze boomsoort mogelijkheden om in betrekkelijk korte tijd gevarieerde landschappen tot stand te brengen. Dit geldt ook voor het stadsbeeld bijvoorbeeld in nieuwe wijken. Besloten intieme landschappen, zoals in midden Noord-Brabant en in de Achterhoek worden volledig door populieren bepaald. Nieuwe populierenlandschappen zijn in het rivierengebied en de IJsselmeerpolders ontstaan. Vergeet ook niet de vele dijkbeplantingen met populieren in Zeeland, die daar hun stempel op de omgeving drukken. Door populieren te planten wordt niet alleen het landschap snel fraaier en gevarieerder, door zijn snelle groei draagt deze houtsoort in belangrijke mate bij tot het voorzien in de toenemende vraag naar hout. Hout van Populus alba en Populus canescens is maar beperkt bruikbaar. Het andere populierenhout is voor veel doeleinden geschikt: voor klompen, lucifers en fineer, voor papier en karton, voor kisten en pallets, voor spaan- en vezelplaten.
alba Witte abeel, Witte populier Herkomst Europa, Azië. Boom met onregelmatige, meestal kromme stam, 20-25 m hoog. Vaak struikachtig groeiend. Open, losse kroon. Half april in blad, late bladval. Blad aan de bovenzijde donkergroen, onder witviltig behaard. Bestand tegen zeewind (vulhout in gemengde duinbeplantingen). Groeit op drogere gronden, maar beter op vochthoudende, open, leemhoudende en humeuze bodem.
alba ‘Nivea’ Groeiwijze als de soort. Blad aan de onderzijde krijtwit, evenals de twijgen.
Balba ‘Pyramidalis’ (syn. Populus alba ‘Bolleana’, Populus alba ‘Fastigiata’) Populus alba
Kroon breed zuilvormig, stam als regel goed doorgaand en recht. Wordt weinig of niet gekweekt.
Aalba ‘Raket’ Valt op door extreem slanke zuilvorm. Takken staan steil naar boven gericht, vormen een dichte mantel rond de stam. Zeer geschikt voor windsingels, ook decoratief als solitair in parken. Geen last van bladziekten.
‘Astria’ Een kruising van een tetraploide Populus tremula en een diploide Populus tremuloides. Boom met een donkerbruinolijfkleurige, kaarsrechte stam. Kroon middelbreed. Wordt op eigen wortel vermeerderd door weefselcultuur.
Populus alba ‘Pyramidalis’
160
POPULUS fam. Salicaceae B‘Bello’ Nieuwe kloon in 2003 door Alterra te Wageningen, geselecteerd uit zaailingen van een in 1970 gemaakte kruising met Populus deltoides uit Ohia (VS) als moeder en Populus nigra uit Saumur (Fr) als vader. Heeft een rechte stam met een doorgaande spil en opstaande takken. Loopt vroeg uit. Populus ‘Bello’ is mannelijk. Goed windbestendig en geschikt voor kustgebieden. Goede weerstand tegen roest, Marssonina en kanker.
Bx berolinensis Hybride met een vrij rechte, doorgaande stam en een wat breedzuilvormige kroon. Wordt op zeer beperkte schaal voor straatbeplantingen (dan bij uitstek op open en brede groenbermen!) en in windsingels rond boomgaarden gebruikt. Tamelijk gevoelig voor diverse ziekten. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Ax canadensis ‘Agathe F’ Een zeer goed groeiende kloon met rechte stam en matig brede kroon. Goede weerstand tegen kanker en Marssonina, maar zeer vatbaar voor roest. De weerstand tegen wind is goed. Niet meer in cultuur.
Populus alba ‘Pyramidalis’
Bx canadensis ‘Dorschkamp’ De snelst groeiende Populus x canadensis-hybride. Heeft een brede kroon en bochtige stam. Goede weerstand tegen roest en Marssonina, weinig gevoelig voor kanker. Vrij windgevoelig. Geschikt voor bosbeplantingen. Minder bruikbaar voor rijbeplantingen en wegbeplantingen. Niet meer in cultuur.
Bx canadensis ‘Ellert’ Uitgegeven in 1989. Heeft een vrij rechte stam met een doorgaande spil. Onregelmatige betakking, de takken zijn relatief vrij dun. Heeft een matig brede kroon. Vertoont een goede groei, in alle gevallen ruim boven ‘Robusta’. Loopt vrij laat uit, het jonge blad is lichtgroen. Goede weerstand tegen wind, weerstand tegen roest en kanker uitstekend, goed resistent tegen Marssonina. Kan worden uitgeplant onder omstandigheden als geldend voor ‘Robusta’ en ‘Spijk’. Geen bezwaar tegen aanplant in de buurt van lariks gezien de uitstekende resistentie tegen roest. Vanwege de goede weerstand tegen wind vormt aanplant in het kustgebied evenmin een bezwaar.
Bx canadensis ‘Flevo’ Een snelle groeier met vrij rechte stam en tamelijk brede kroon. Goede weerstand tegen roest en Marssonina; zeer weinig gevoelig voor kanker. Matig windbestendig. Geschikt voor opstanden en rijbeplantingen, het laatste echter niet in kustgebieden. Niet meer in cultuur.
Ax canadensis ‘Florence Biondi’ Habitus ongeveer als ‘Agathe F’, de kroon is iets smaller. De groei is wat beter. Niet meer in cultuur. Populus canescens ‘Schubu’
161
P
POPULUS fam. Salicaceae Bx canadensis ‘Gaver’ Heeft een zeer goede, kaarsrechte stamvorm, maar heeft de neiging tot het vormen van zware takken laag in de kroon. Is kankerresistent en volledig resistent tegen roest en bladvlekkenziekte. Is voor laanbeplantingen minder geschikt door de zware takken. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Bx canadensis ‘Gelrica’ Een oudere kloon met een iets bochtige stam en een brede, open kroon. Heeft een lichte bastkleur met donkere dwarsstrepen. De jeugdgroei is langzaam, maar op oudere leeftijd is de groei goed. Vrij gevoelig voor roest, gevoelig voor Marssonina en zeer vatbaar voor bastvlekkenziekte. Resistentie tegen kanker is vrij goed. De windvastheid is redelijk. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Bx canadensis ‘Ghoy’ Heeft een zeer goede stamvorm en vormt weinig zware takken in de kroon. Is volledig kanker- en roestresistent en is weinig gevoelig voor de bladvlekkenziekte. Is eveneens geschikt voor laanbeplantingen.
Bx canadensis ‘Gibecq’
Populus x canadensis ‘Heidemij’
Heeft een zeer goede stamvorm, echter eveneens vorming van zware takken. Is kankerresistent en volledig resistent tegen roest en bladvlekkenziekte. ‘Gibecq’ is wegens de zware takken niet geschikt voor laanbeplantingen, maar evenals ‘Gaver’ zeer goed voor bosaanplant in zuivere percelen. Weinig in cultuur.
Ax canadensis ‘Hees’ Uitgegeven in 1989. Heeft een vrij rechte stam met een doorgaande kopspil en lange opstaande takken; vormt een nogal brede kroon. Vertoont een goede groei, maar in alle gevallen beter dan ‘Robusta’. Loopt matig laat uit. Het jonge blad is lichtgroen. Goede weerstand tegen wind, weerstand tegen roest en kanker uitstekend, en goed resistent tegen Marssonina. Kan worden uitgeplant onder omstandigheden als geldend voor ‘Robusta’ en ‘Spijk’. Geen bezwaar tegen aanplant in de buurt van lariks gezien de uitstekende resistentie tegen roest. Vanwege de goede weerstand tegen wind vormt aanplant in het kustgebied al evenmin een bezwaar.
Bx canadensis ‘Heidemij’ Heeft een rechte stam en een vrij smalle kroon. Vooral op oudere leeftijd erg moeilijk te onderscheiden van ‘Robusta’. Zeer gevoelig voor roest, gevoelig voor late wintervorst, matig gevoelig voor Marssonina en ongevoelig voor kanker. Goed tegen wind bestand. Niet meer in cultuur.
Populus canescens ‘Schubu’
162
POPULUS fam. Salicaceae Ax canadensis ‘Isières’ Heeft een zeer goede stamvorm en weinig zware takken. Is kankerresistent, matig roestgevoelig en weinig gevoelig voor de bladvlekkenziekte. ‘Isières’ is zeer kieskeurig wat betreft de standplaats, is daarom meer geschikt voor specifiek op bodemrijkdom onderzochte percelen dan voor willekeurige laanbeplantingen van onbekende bodemkwaliteit. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Ax canadensis ‘I 214’ De ‘I 214’ heeft enige tijd in de belangstelling gestaan, maar door zijn zeer grote gevoeligheid voor Marssonina heeft dit snel groeiende ras zijn betekenis voor ons land nagenoeg verloren. Aanplant alleen nog aan te bevelen ten zuiden van de grote rivieren onder optimale omstandigheden. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Bx canadensis ‘Koster’ Uitgegeven in 1988. ‘Koster’ heeft een rechte, ronde stam. Jonge bomen hebben in het algemeen een gesloten, breed-piramidale kroon. Takken vrij dun. Het blad is relatief klein. Sommige exemplaren vertonen een gevorkte stam. Vertoont een goede groei, beter tot beduidend beter dan ‘Robusta’. Loopt laat uit, eind april tot midden mei; het jonge blad is lichtgroen. Goede weerstand tegen wind, roest en kanker, redelijk resistent tegen Marssonina. Kan worden geplant onder omstandigheden als geldend voor ‘Robusta’ en ‘Spijk’. Geen bezwaar tegen aanplant in de buurt van lariks gezien de goede resistentie tegen roest. Vanwege de goede weerstand tegen wind vormt aanplant in de kustgebieden al evenmin een bezwaar.
Ax canadensis ‘Marilandica’ Heeft een bochtige stam en een brede, sterk vertakte kroon. Gevoelig voor roest, zeer vatbaar voor Marssonina, maar voldoende resistent tegen kanker en bastvlekkenziekte. Hij is zeer windgevoelig. Aanplant alleen nog onder optimale omstandigheden verantwoord.
Populus canescens ‘Schubu’
Bx canadensis ‘Ogy’ Heeft een zeer goede stamvorm en vormt weinig zware takken. Is kankerresistent, matig roest-gevoelig en in geringe mate gevoelig voor de bladvlekkenziekte. Is ook geschikt voor laanbeplantingen door de gelijkmatige en opgaande kroonvorm, enigszins vergelijkbaar met die van ‘Robusta’.
Bx canadensis ‘Primo’ Heeft een goede stamvorm en vormt geen zware takken in de kroon. Is volledig kanker- en roestresistent, weinig gevoelig voor Marssonina. Is door zijn habitus ook geschikt voor laanbeplantingen.
Populus x canadensis ‘Marilandica’
163
P
POPULUS fam. Salicaceae Bx canadensis ‘Robusta’ (syn. Populus euramericana ‘Zeeland’) Een slanke boom met een rechte stam en een vrij smalle, regelmatig vertakte kroon. De groei is goed. Weinig gevoelig voor kanker en Marssonina, gevoelig voor roest, late wintervorst en bastvlekkenziekte. Zeer goed tegen wind bestand. Zeer geschikt voor opstanden en vooral voor rij en wegbeplantingen.
Bx canadensis ‘Serotina’ Heeft een enigszins gebogen stam en op oudere leeftijd een brede, open kroon. Jonge bomen hebben echter een smalle kroon. Langzame jeugdgroei, maar op oudere leeftijd is de groei goed. Zeer gevoelig voor roest en late wintervorst, matig gevoelig voor Marssonina en bastvlekkenziekte, onvatbaar voor kanker. Matig bestand tegen wind. Aanplant is niet aan te bevelen in verband met taksterfte, soms gevolgd door afsterven van de gehele boom, ten gevolge van o.a. late wintervorst.
Bx canadensis ‘Spijk’ Een vrij rechte stam en een brede kroon. In proefbeplantingen is de groei goed. Weerstand tegen kanker, Marssonina en roest is goed. Ook redelijk windbestendig. Is nog in productie in kleine aantallen. Populus canescens ‘Enniger’
canescens Grauwe abeel (Populus alba x Populus tremula) Grote, snelgroeiende boom, 20-25 m hoog, met meestal een brede, losse kroon en iets slingerende stam. De stam van jongere bomen is opvallend lichtgrijs, soms bijna wit met horizontale zwarte strepen. Twijgen en knoppen grijsviltig. Later in blad dan Populus alba. Stelt lagere eisen dan Populus alba. Verdraagt zeewind, daardoor o.a. geschikt voor wegbeplantingen in kustgebieden. Niet voor veenige, zurige bodem. Belangrijk naast de soort zijn de selecties die de laatste jaren in de handel zijn gekomen.
Acanescens ‘Bunderbos’ Een vrij nieuwe Nederlandse selectie, welke nog niet zo lang in de handel is. De moederboom staat in Zuid-Limburg. Bladeren tamelijk klein, donkergroen. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Bcanescens ‘Enniger’ (syn. Populus canescens ‘Limbricht’) Deze boom zou afkomstig zijn uit een beplanting in de Berlijnse Dierentuin, vanwaar hij in 1867 naar Westfalen werd gebracht. Jarenlange onderzoekingen hebben aangetoond dat dit ras in bijna alle klimaten en op alle grondsoorten goed groeit. Gedijt zowel op schrale bodem als op zware, enigszins zure bodem. Bovendien is dit ras zeer windvast en goed bestand tegen zout. Daardoor zeer geschikt voor aanplant langs de kust. Groeit vrij recht en vormt een tamelijk lange, vrij smalle kroon.
canescens ‘Honthorpa’
Populus canescens ‘De Moffart’
Een snel groeiende populier, die in 1955 geselecteerd werd uit een groep zaailingen. De vader is vermoedelijk een Esp, de moeder een Grauwe Abeel. Groeit opvallend recht. Bladeren langer dan breed, onderzijde grijswit. Het hout is zeer hard. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
164
POPULUS fam. Salicaceae Bcanescens ‘De Moffart’ Een reeds meerdere jaren hier in Nederland tamelijk veel aangeplante boom. De moederboom staat in Schulen in België. Wortelbroed van deze moederboom werd in 1958 op hetzelfde landgoed langs een laantje geplant. Zij toonden in enkele jaren een sterke diktegroei. Ook hier in Nederland vertonen bomen in een oudere beplanting een bevredigende groei.
Bcanescens ‘Schijndel’ Een goed groeiende kloon welke een tamelijk forse kroon heeft. Goed windvast. De moederboom te Schijndel is geveld, maar in de wijde omgeving staan talrijke uitstekende nakomelingen in laan en wegbeplantingen. Niet meer in cultuur.
canescens ‘Schubu’ Goed groeiende Duitse selectie met een breedopgaande kroon. Bladeren lijken op die van Populus tremula. Is nog in kleine aantallen in productie.
Acanescens ‘Witte van Haamstede’ Evenals de Populus ‘Enniger’ een selectie van ‘De Dorschkamp’ te Wageningen. De moederbomen staan langs de kust te Burgh-Haamstede in Zeeland. Zeer goed resistent tegen wind en zout.
B‘Grimminge’ Nieuwe IBW-kloon. De genetische achtergrond van de kloon is zeer complex. De moeder is reeds een kunstmatige hybride tussen een Populus deltoides uit Michigan en een Populus deltoides uit Connecticut. De vader is bekend als de kloon ‘Unal’. Loopt zeer laat uit. Kloon is resistent aan bacteriekanker. ‘Grimminge’ is gevoelig voor bepaald soort roest. Een goede en snelle groeier, die nogal kan variëren van standplaats. Zeer geschikt voor houtproductie (zaaghout) en minder geschikt voor fineer.
B‘Grosso’ Populus canescens ‘Schubu’
Nieuwe kloon in 2003 door Alterra te Wageningen geselecteerd uit zaailingen van een in 1969 gemaakte kruising met Populus deltoides uit Ohio (VS) als moeder en Populus nigra uit Voorst (NL) als vader. Heeft een rechte stam met een doorgaande spil en opstaande takken. Loopt vroeg uit. Populus ‘Grosso’is mannelijk. Goed windbestendig en geschikt voor kustgebieden. Goede weerstand tegen roest, Marssonina en kanker.
Ainteramericana ‘Barn’ Heeft een rechte stam en een vrij brede kroon. De groei is goed gebleken. De weerstand tegen kanker en roest is zeer goed, tegen Marssonina goed. Niet meer in cultuur.
165
P
POPULUS fam. Salicaceae Ainteramericana ‘Beaupré’ Goed groeiende kloon, resistent tegen populierenkanker (Dothichiza populea), weinig vatbaar voor Marssonina. Wegens gevoeligheid voor roest niet meer in cultuur.
Ainteramericana ‘Boelare’ Goed groeiende kloon. Resistent tegen populierenkanker, weinig vatbaar voor Marssonina. Wegens roestgevoeligheid niet meer in cultuur.
Ainteramericana ‘Donk’ Heeft een matig rechte stam. De kroon is iets slanker dan die van de ‘Barn’. De groei is goed gebleken. De weerstand tegen kanker en roest is zeer goed, tegen Marssonina goed. Niet meer in cultuur.
Ainteramericana ‘Hazendans’ Spectaculaire groei, vergelijkbaar met ‘Beaupré’. Bewortelingsvermogen zeer hoog. Resistent voor bacteriekanker, matig gevoelig voor Marssonina en gevoelig voor roest. Is nog in productie in kleine aantallen.
Ainteramericana ‘Hoogvorst’ Spectaculaire groei, vergelijkbaar met ‘Beaupré’. Bewortelingsvermogen zeer hoog. Resistent voor bacteriekanker, matig gevoelig voor Marssonina en gevoelig voor roest. Is nog in productie in kleine aantallen.
B‘Largo’ Nieuwe kloon in 2003 door Alterra te Wageningen. Geselecteerd uit zaailingen van een in 1973 gemaakte kruising met Populus deltoides uit België x Populus nigra uit Italië als moeder. Populus nigra uit Heesselt (NL) als vader. Heeft een rechte stam met een doorgaande spil en opstaande takken. Loopt vroeg uit. Populus ‘Largo’ is mannelijk. Goed windbestendig en geschikt voor kustgebieden. Goede weerstand tegen roest, Marssonina en kanker.
Populus canescens ‘Schubu’
lasiocarpa Inheems in China. Opvallende, middelgrote populier met een brede, ronde kroon, 10-14 m hoog. Alleen in gebruik als en geschikt voor sierboom in parken en plantsoenen. Heeft grote, 15-30 cm lange bladeren met een hartvormige voet. De bladnerven zijn, evenals de bladsteel, rood of rood aanlopend. Bloeit fraai met lange katjes. Vraagt een voedselrijke, vochthoudende grond, Is vrij windgevoelig, dus beschut planten.
166
POPULUS fam. Salicaceae B‘Muur’ Nieuwe IBW-kloon. De moeder is een afstammeling van een kruising tussen een Populus deltoides afkomstig van Iowa en een Populus deltoides uit Illenois. Vader heeft een zuidelijke afkomst. Populus ‘Muur’ heeft een goede rechte stamvorm. Mannelijke kloon. Loopt laat uit, wat gunstig is met lentevorsten. Zeer resistent tegen bacteriekanker. Minder gevoelig voor roest. Minder geschikt voor houtproductie voor zaaghout. Goed geschikt voor fineer.
nigra Europese zwarte populier Een grote boom met zware vertakking, bladeren ruitvormig tot breed-elliptisch met toegespitste top, scheuten rond, zonder lijsten. Aan te planten langs de kust. De boom verdraagt uitstekend zeewind. Gevoelig voor roest.
Bnigra ‘Ankum’ Boom met matig brede kroon en iets golvende stam. Takken dun, iets golvend. Staan in kransen en zijn duidelijk omhoog gericht. Niet meer in cultuur.
Bnigra ‘Brandaris’ Hybride van een Nederlandse en Italiaanse Populus nigra. Jonge bomen hebben een rechte stam en een vrij smalle kroon. Geschikt voor landschappelijke (weg) beplantingen. Ook in het kustgebied doorgaans goed groeiend.
Bnigra ‘Italica’ Italiaanse populier De bekende zuilvormige populier die voornamelijk in windschermen wordt aangeplant, maar ook als solitair in parken en plantsoenen wordt gebruikt. Door vrij vroege slijtage en breekbare top en takhout, waardoor ongeschikt voor weg en straatbeplantingen. Vooral in verhardingen treedt die vroege slijtage vaak na 25-30 jaar in toenemende en gevaarlijke mate op! Gevoelig voor roest, Marssonina en late wintervorst.
Anigra ‘Loenen’ (syn. Populus nigra ‘Terwolde’) De ‘Loenen’ heeft een iets bochtige stam en een matig brede kroon. Gevoelig voor roest en Marssonina; de gevoeligheid voor kanker is gering. Door de goede weerstand tegen wind kan aanplant in het kustgebied worden aanbevolen. Niet meer in cultuur.
Anigra ‘Schoorldam’ Hybride van twee Nederlandse Populus nigra-klonen. Heeft een rechte stam en een vrij smalle kroon. Waarschijnlijk goed windvast. Geschikt voor landschappelijke (weg)beplantingen. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Populus nigra ‘Italica’
167
P
POPULUS fam. Salicaceae Bnigra ‘Vereecken’ Boom met rechte stam en een smalle kroon, welke echter breder is dan die van Populus nigra ‘Italica’. De groei is redelijk. Zeer gevoelig voor roest; iets minder gevoelig voor Marssonina en late wintervorst dan ‘Italica’. Weinig vatbaar voor kanker en schorsbrand. Niet windgevoelig. Hij is o.a. geschikt voor grote windschermen als vervanger van Populus nigra ‘Italica’. Wordt in de fruitteeltgebieden van Zeeland veel gebruikt voor zware windsingels rond de fruitgaarden.
Anigra ‘Wolterson’ Een Nederlandse kloon met vrij rechte stam en een matig brede kroon. Geschikt voor landschappelijke (weg)beplantingen. Ook bruikbaar in de kustgebieden.
A‘Oudenberg’ Nieuwe IBW-kloon. De moeder is een afstammeling van een kruising tussen een Populus deltoides afkomstig van Iowa en een Populus deltoides uit Illenois. Vader heeft een zuidelijke afkomst. Populus ‘Oudenberg’ heeft een goede rechte stamvorm. Vrouwelijke kloon. Loopt zeer laat uit, wat gunstig is met lentevorsten. Zeer resistent tegen bacteriekanker. Minder gevoelig voor roest. Geschikt voor houtproductie voor zaaghout en geschikt voor fineer.
Populus nigra ‘Vereecken’
‘Sano’ Nieuwe kloon in 2003 door Alterra te Wageningen, geselecteerd uit zaailingen van een in 1976 gemaakte kruising met Populus deltoides uit België x Populus nigra uit Italië als moeder. En Populus nigra uit Brommen (NL) x Populus nigra uit Italië als vader. Heeft een rechte stam met een doorgaande spil en opstaande takken. Loopt vroeg uit. Populus ‘Sano’ geslacht nog niet bekend. Goed windbestendig en geschikt voor kustgebieden. Goede weerstand tegen roest, Marssonina en kanker.
simonii ‘Fastigiata’ Een zuilvormige balsempopulier. Wordt 10-15 m hoog en is geschikt voor parken, plantsoenen en grotere tuinen. Heeft omgekeerd eivormige bladeren met een korte bladsteel. Sierboom. Populus simonii ‘Fastigiata’
A‘Suwon’ ‘Suwon’ heeft een rechte stam met gladde bast en laag in de kroon een mooie, horizontale takstand, welke hoger in de kroon meer fastigiaat is. Heeft een redelijk goede groei, maar iets minder dan ‘Robusta’. Loopt zeer vroeg uit, eind maart; het jonge blad is lichtgroen. ‘Suwon’ heeft van het vroege voorjaar (vóór 31 maart !) tot laat in het najaar (ná 15 oktober !) een schitterende, diep bebladerde kroon. De weerstand tegen wind, roest, Marssonina en kanker is redelijk. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Populus tremula
168
POPULUS fam. Salicaceae tremula Esp, tril-, ratelpopulier Matig grote boom. Bladeren 3-8 cm, bijna rond. Rand grof gekarteld-getand, onderzijde blauw-groen. Geschikt voor aanplant op lichtere gronden. In landschappelijke beplantingen.
tremula ‘Erecta’ Zuilvorm van de Trilpopulier. Hoogte 15 m. De kroon is smal zuilvormig.
tremula ‘Tapiau’ De moederbomen van deze esp staan op de bermen van het Mittellandkanaal in Braunschweig. Deze kloon heeft een goede vorm. Groeit behoorlijk snel met een rechte en goed doorgaande stam.
Btrichocarpa ‘Blom’ Heeft een wat bochtige stam en een matig brede kroon. De groei is goed gebleken. Goede weerstand tegen kanker, Marssonina en roest. Niet meer in cultuur.
Populus trichocarpa ‘Blom’
Btrichocarpa ‘Columbia River’ Krachtig groeiende boom, met opgaande takken min of meer zuilvormig. Heeft weinig of geen last van topbreuk. Is bovendien weinig of niet gevoelig voor Marssonina. Goed resistent tegen populierenkanker en matig gevoelig voor roest.
Btrichocarpa ‘Heimburger’ Heeft een rechte stam en een wat piramidale kroonvorm. De takken zijn kort en wat afstaand. De groei is goed gebleken, doch minder krachtig dan ‘Blom’. Goede weerstand tegen kanker, roest en Marssonina. Niet meer in cultuur.
Btrichocarpa ‘Trichobel’ Zeer sterk groeiende boom met rechte stam. Weinig of niet gevoelig voor Marssonina. Goed resistent tegen populierenkanker en matig gevoelig voor roest. Kruising van Populus trichocarpa ‘Columbia River’. Heeft minder last van topbreuk dan de eerste kruisingsouder. Mooie, aan te bevelen populier.
A‘Vesten’ Nieuwe IBW-kloon. De moeder is een afstammeling van een kruising tussen een Populus deltoides afkomstig van Iowa en een Populus deltoides uit Illenois. Vader heeft een zuidelijke afkomst. Populus ‘Vesten’ heeft een goede rechte stamvorm. Vrouwelijke kloon. Loopt zeer laat uit, wat gunstig is met lentevorsten. Zeer resistent tegen bacteriekanker. Minder gevoelig voor roest. Zeer geschikt voor houtproductie voor zaaghout. Goed geschikt voor fineer, maar heeft veel kernhout.
Populus tremula ‘Erecta’
169
P
POPULUS fam. Salicaceae Enkele bij populieren voorkomende ziekten en beschadigingen In de korte beschrijving van de populierenrassen zijn enkele ziekten genoemd waarmee bij de rassenkeuze rekening moet worden gehouden. Het betreft de bladziekten roest en Marssonina. Door kanker en bastvlekkenziekte evenals door late wintervorst worden stam- en takbeschadigingen veroorzaakt.
Roest Een bladziekte waarbij de Lariks als tussenwaardplant (d.w.z. de plant waarop de schimmel een deel van zijn jaarlijkse levenscyclus doorbrengt) een belangrijke plaats inneemt. Voornamelijk aan de onderzijde van de bladeren vindt men oranjekleurige sporenhoopjes. Bij ernstige aantasting verliest de boom vroegtijdig zijn blad, waardoor de boom verzwakt en gevoelig voor andere, zgn. secondaire aantastingen wordt. Schade door ziekte kan worden voorkomen, door in de omgeving van Lariks geen roestgevoelige rassen te planten.
Marssonina Marssonina of bladvlekkenziekte is eveneens een schimmelaantasting. De gevoeligheid van de in de handel zijnde populieren wisselt sterk. Bepaalde rassen zijn zeer, andere weinig of niet gevoelig. Balsempopulieren en hybriden hebben een goede resistentie tegen deze bladziekte. Kenmerken van deze ziekte zijn olijfbruine vlekken of stippen op de bladeren, waardoor vroegtijdige bladval kan ontstaan met alle gevolgen vandien.
Kanker Wordt veroorzaakt door een bacterie. Alle in de handel zijnde rassen hebben een goede tot zeer goede weerstand tegen deze ziekte. Aantasting van de overigens weinig gevoelige handelsrassen kan alleen plaatsvinden indien zwaar aangetaste bomen in de omgeving staan, waardoor kans op infectie groter is.
Bastvlekkenziekte Bastvlekkenziekte veroorzaakt bij sommige rassen stambeschadiging. De meeste rassen zijn echter niet of nauwelijks gevoelig. Bij aanplant van gevoelige rassen kan de mogelijke schade beperkt gehouden worden door niet te dicht te planten. (op minimaal 5 m onderlinge afstand)
Late wintervorst Late vorst na een relatief warme periode in januari of februari kan stam- en takkenbeschadiging veroorzaken. In het ergste geval sterven bomen door secondaire oorzaken af.
170
P
PRUNUS fam. Rosaceae Kers, pruim en perzik Er bestaan meer dan 200 soorten. Pruim, perzik (persica), amandel (amygdalus), abrikoos (armeniaca), kers (cerasus), vogelkers (padus) e.a.. Over Prunus zijn veel boeken geschreven en niet ten onrechte. Prunus omvat grote en middelgrote bomen, hoge en kruipende struiken in allerhande vormen en bloeiwijzen. De Prunus heeft in zijn diverse groeiwijzen meestal meer karakteristieke vormen dan de Malus. Omdat men dreigde door de veelheid van vormen door de bomen het bos niet meer te kunnen zien, kunnen we ons gelukkig prijzen dat ‘Dendroflora’ een selectie geeft. Ook hier, als bij de Malus, lopen de bloeitijden ver uiteen.
‘Accolade’ (Prunus subhirtella x Prunus sargentii) Kleine boom met brede, losse kroon, 7-8 m hoog. Dunne, overhangende takken en twijgen. Bloeit vroeg met halfgevulde, roze bloemen in hangende trossen. Oranjegeel tot rode herfstverkleuring. Goede straatboom.
amygdalopersica Kleine boom met vrij ronde, lossere kroon. Lancetvormige bladeren die op perzikbladeren lijken. Bloeit in maart-april, zuiver roze. Vrij grote, perzikachtige vruchten, eetbaar. Solitair voor parken en tuinen op zonnige plaatsen en vruchtbare grond.
avium Kriek, Zoete kers, Limburgse boskriek, Wilde kers Grote boom met breed-piramidale kroon, 15-20 m hoog. In het wild vaak meerstammige struik. Bloemen enkel, wit, in april-mei. Ronde, rode tot vaak bijna zwartrode kersen aan lange stelen. Voornamelijk parkboom, voor bosparken e.d.. Landschappelijk gebruik. Eventueel ook laanboom op open groenbermen. De variëteit ‘Plena’ wordt vaker als laan- en straatboom gebruikt.
avium ‘F12-1’ Deze kloon van Prunus avium wordt veel gebruikt als onderstam. Deze kloon groeit beter op zwaardere gronden en is goed resistent tegen bacteriekanker. Groeit verder zoals Prunus avium.
avium ‘Landscape Bloom’ Nederlandse selectie uit 1989. Boom met aanvankelijk tamelijk smal-piramidale, later bredere kroon, met recht doorgaande hoofdas en vrij lichte vertakking. Kan 15-20 m hoog worden. Blad als de soort, opvallend helder groen. Bloeit als de soort, eind april, zuiver wit, bloem 25 mm. Kleine vruchten, niet talrijk en niet eetbaar. Voor bodems als de soort, maar groeit nog op iets minder goede en drogere zandgronden. Parkboom en landschapsboom voor buitenwegen.
Prunus ‘Accolade’
171
PRUNUS fam. Rosaceae avium ‘Plena’ Groei als de soort, 12-15 m hoog. Rijkbloeiend met dubbele, witte bloemen, begin mei. Geen vruchten. Oranje-gele herfstverkleuring. Voor vochthoudende, vruchtbare, kalkrijke en leemhoudende gronden. Laan- en straatboom voor breed straatprofiel. Ook uitermate geschikt voor in parken.
x blireana ‘Moseri’ Meest als brede, opgaand groeiende struik. Soms als kleine boom. Helderrode bladeren. Kleine, rose bloemen in april. Voor parken en tuinen.
cerasifera ‘Nigra’ (syn. Prunus pissardii) Boom met ronde, vrij dichte kroon, 4-7 m hoog. Vrij groot, donker bruinrood blad, op kleur blijvend. Zeer rijke bloei, begin april, met enkele, roze bloemen. Weinig rode vruchten. Parkboom, eventueel ook laanboom op open bermen, ook op kleigrond.
cerasus ‘Rhexii’ Kleine boom met een half open, regelmatige, bolvormige kroon. Groen blad, als de soort. Bloeit gelijk met de bladontwikkeling met gevulde, roomwitte bloemen, 3 cm, groen hartje met gele meeldraden, afstaand tot opstaand. Bloeit vrij lang van begin tot eind mei. Mooi laanboompje voor smalle lanen op open bermen; ook voor tuinen en plantsoenen. Weinig in cultuur.
cerasus ‘Umbraculifera’ Een oude cultuurvorm met een ronde, dicht vertakte en vrij compacte kroon met kleine, donkergroene bladeren. Kleine, witte bloemen en donkerrode vruchten. Parkboom en laanboom op open groenstroken op wat bredere wegprofielen.
dulcis ‘Balaton’ (syn. Prunus amygdalis ‘Balaton’) Een uit Hongarije geïmporteerde, zuilvormige selectie van Prunus amygdalis. Bloeiwijze als de soort, lichtroze. Voor plantsoenen en tuinen. Eventueel op groenbermen in laantjes van tuinwijken. Niet meer in cultuur. Prunus avium ‘Plena’
eminens ‘Umbraculifera’ Steppenkers (syn. Prunus fruticosa ‘Globosa’) Vormt op hoogstam veredeld een mooi bolvormig kroontje van circa 1 m breed en hoog. Klein, glanzend donkergroen blad. Bloeit als de soort in april-mei met kleine (tot 15 mm) witte bloemen in kleine bundels. Rode, ronde vruchtjes, 10 mm. Mooi boompje met geringe bodemeisen voor smalle straatjes, pleintjes, woonerven, kleine tuinen e.d..
fruticosa Steppenkers Herkomst Midden- en Oosten van Europa, Siberië. Is van nature een laagblijvend, rond struikje van 1 m hoog en breed. Wat in Nederland als regel als het hoogstamboompje Prunus fruticosa wordt gekweekt en verhandeld is een type van de Steppenkers waarvan de naam moet luiden: Prunus eminens ‘Umbraculifera’. Prunus cerasifera ‘Nigra’
172
P
PRUNUS fam. Rosaceae gondouinii ‘Schnee’ (syn. Prunus ‘Schnee’, Prunus effusa ‘Schnee’, Prunus cerasus ‘Schnee’) Kleine, dichtvertakte boom met afgeplat bolvormige kroon, 4-5 m hoog. Dunne twijgen. Grote, enkele, zuiver witte bloemen, eind april begin mei. Prachtig voor parken en tuinen, indien hoogveredeld ook als fraaie, kleine straatboom voor smallere straten.
incisa Fuji kers Herkomst Japan. Kleine boom met dicht vertakte kroon, eivormig, hoogte 5 m. Bloeit rijk met kleine, enkele, witte bloempjes met purperrode kelk en bloembodem. Zéér vroeg. Ovaal blad, 4-5 cm. Herfstkleur geel tot oranje. Onrijpe vrucht groen, is bij warm weer in 24 uur zwart. Voor grotere tuinen en parken, ook laan- en straatboompje op open groenbermen.
incisa ‘Louisa leo’ Smalle opgaande boom. Hoogte 6 m, breedte 2 m. Gekweekt op eigen wortel. Bloeit rijk met kleine, enkele, lichtroze bloempjes met purperrode kelk en bloembodem. Zéér vroeg. Ovaal blad, 4-5 cm. Herfstkleur oranje tot rood. Onrijpe vrucht is groen, is bij warm weer in 24 uur zwart. Moniliaresistent. Voor smalle straten en kleine tuinen.
Prunus laurocerasus ‘Caucasica’
laurocerasus ‘Caucasica’ Van origine een struik, wordt de laatste jaren opgekweekt tot boomvorm. Hoogte 5-6 m, breedte 2,5-3 m. Opgaande takken met smalle elliptische 13-17 cm lange heldergroene blinkende bladeren. Bloeit met witte aren in mei-juni. Donkergrijze tot zwarte stam. Goed winterhard.
laurocerasus ‘Genolia’® (syn. Prunus laurocerasus ‘Mariblon’) Zwitserse selectie, Genolier Pépinières, Genolier. Deze wintergroene Prunus wordt de laatste jaren als kleine boom opgekweekt. Groeit zeer smal. 3,5-4 m hoogte, 0,81m breed. Donkergroen lang smal lancetvormig blad. Witte bloemen in april-mei. Zeer winterhard. Voor kleine tuinen en smalle straten.
lusitanica Portugese laurierkers Zeer dichte, breed opgaande struik. Hoogte tot 5 m. Breedte tot 6 m. Wordt ook als wintergroene boom gebruikt. Bladhoudend. Bladeren smal- tot breed-elliptisch (6-9 cm). Bloemen wit, in opstaande 12-15 cm lange trossen. Bloeitijd juni. Gebruik zowel als solitair als in groepen. Laat zich makkelijk snoeien.
maackii Oorspronkelijk uit Korea, Mantsjoerije. Snel groeiende, middelgrote boom van 8-15 m hoog. Breed-kegelvormige kroon. Schors van stam en oudere takken opvallend goudbruin, zeer mooi. Bladdert later af. Kleine, witte, welriekende bloemen in trossen, niet rijkbloeiend. Door de opvallende stamkleur een zeer mooie solitair voor parken. Prunus lusitanica
173
PRUNUS fam. Rosaceae maackii ‘Amber Beauty’ Goed groeiende vorm van de soort met heldergroene bladeren. Breed opgaande, gesloten kroon. Hoogte 8-12 m. Bloei als van de soort. Opvallend door de glanzende koperkleur van stam en oudere takken. Schors bladdert later af. Solitair voor parken.
maackii ‘Honey’ Een door Boomkwekerij Udenhout uit Zweden geïmporteerde nieuwe cultivar. Groeit iets beter dan ‘Amber Beauty’. Takken fijner dan bij de soort, waardoor een betere kroonopbouw ontstaat. Glanzend koperkleurige stam en takken. De schors bladdert af. Kleine, welriekende bloemen in trossen. Mooie parkboom en solitair.
‘Mahogany Lustre’ (syn. Prunus nigra ‘Mahogany Lustre’) Zeer snel groeiende boom met breed-opgaande kroon. Hoogte 8-10 m. Glimmend donkerbruine tot mahoniekleurige stamschors op oudere leeftijd. Gezond, groen blad dat tot diep in de herfst groen blijft. Witte bloemen die ook redelijk opvallend zijn. 2 à 3 bloemen bijeen. Mooie geel-rode herfstverkleuring. Nadeel is gommen, waardoor hij nog weinig gekweekt wordt. Fraai als solitair in parken.
‘Okame’ Een tamelijk gedrongen, vrij smal opgaande struik, 3-5 m hoog. Kan echter op hoogstam worden veredeld tot een opgaand boompje van 5-7 m hoog en 4-5 m breed. Tamelijk klein en smal blad. Loopt iets bronskleurig uit, later groen, in de herfst rood en oranje. Bloeit donkerroze, bloemen 2-3 bijeen, 20 mm. Rijk bloeiend, eind maart begin april. Mooi sierkersje voor tuinen en plantsoenen. Moet echter voor een goede groei, bloei en kroonontwikkeling zonnig, warm en beschut staan. In Nederland voldoende vorstresistent.
padus Europese vogelkers Herkomst Europa, Oost-Azië. Ook in Nederland inheems in bossen, houtwallen e.d., op vruchtbare, vochthoudende gronden. Als boom middelgroot, 15-17 m. Dichte kroon met iets overhangende takken. Groot ovaal tot omgekeerd eirond blad, 6-12 cm lang. Bloeit in april-mei met kleine, witte bloemen in afstaande tot overhangende bloemtrossen. Erwtgrote, zwarte vruchten. Schaduwverdragend. Voor voedzame, niet te droge gronden. Voornamelijk voor landschappelijk gebruik, als boom in parken e.d.. De cultivars van Prunus padus worden echter veel als laan- en straatboom geplant.
padus ‘Albertii’ Boom met een vrij compacte, eironde kroon, die veel meer gesloten is dan de soort en dan ‘Watereri’. Hoogte 8-10 m. Bloeitijd april en mei. Rijk bloeiend, wit. Sterk geurend. Laanboom op groenbermen voor brede lanen of straten.
padus ‘Colorata’ Middelgrote boom. Hoogte 6-8 m. Jong blad bruinrood. Bloeit roze in trossen, april-mei. Tamelijk ronde kroon. Solitair voor parken. Prunus maackii ‘Honey’
174
P
PRUNUS fam. Rosaceae padus ‘Tiefurt’ (syn. Prunus padus ‘Schloss Tiefurt) Vormt een gesloten smalle kegelvormige kroon. Hoogte 9-12 m, Breedte 3-4 m. Langwerpig elliptisch blad met een fijn gezaagde rand. Bloeitijd april-mei. Witte geurende bloemen in trossen van 10-15 cm lang. Draagt weinig vruchten. Geel-oranje herfstverkleuring. Diepwortelend. Groeit op alle gronden. Voor smalle straten.
padus ‘Nana’ Een kleine cultivar van de Vogelkers. Boompje van 3-4 m hoog met een dicht vertwijgde, bolronde kroon. Blad als de soort, iets kleiner. Bloeit als de soort, rijkelijk in april-mei in witte trossen. Vruchten als de soort. Voor plantsoenen, winkelcentra, woonerven, voetgangersgebieden enz.. Ook voor smalle straten en laantjes.
padus ‘Watereri’ (syn. Prunus padus ‘Grandiflora’) Goed groeiende, middelgrote boom, 15-17 m hoog, met brede, losse kroon. Tot 20 cm lange, witte bloemtrossen. Straat- en laanboom voor bredere profielen, bij voorkeur op groenstroken vanwege de vrij lage kroon. Ook parkboom.
‘Pandora’ Indien bovenveredeld een kleine boom, 4-5 m hoog, met opgaande, min of meer zuilvormige kroon. Het jonge blad loopt bruinrood uit. Veel lichtroze, enkele bloemen in april. Voor tuinen. Als straatboompje op open bermen geschikt voor smallere straten.
pennsylvanica ‘Auburn Splendor’ Een tot 8 m hoge boom met kastanjebruine bast. Vrij lang, smal blad, 6-11 cm lang, helder groen. Bloeit eind april-begin mei met helder witte bloemen, 15 mm, in trosjes van 3-6 bijeen. Ronde vruchtjes, 5-7 mm, helder rood.
sargentii Oorspronkelijk uit Japan. Middelgrote boom met brede, opgaande kroon, tot 8-12 m hoog. Glimmende, donkerbruine schors, zeer fraai. Jong blad bruinrood, later groen. Bloeit vóór de bladontwikkeling met vrij grote, roze bloemen in trosjes. Bij veel exemplaren treedt een mooie, rode herfstkleur op. Parkboom.
sargentii ‘Charles Sargent’ Boom van 8-10 m hoog met ronde tot afgeplatte kroon. Stam met mooie, glimmende, kastanjebruine bast. Loopt bronskleurig rood uit, in de zomer groen, herfstkleur oranjerood. Bloeit begin april vóór het uitlopen van het blad, lichtroze bloemen 30-35 mm, 2-4 bijeen, zeer rijk bloeiend. Bloeit drie weken lang en verbleekt nauwelijks. Donkerrode, kleine vruchtjes. Voor parken, lanen en straten.
Prunus ‘Pandora’
175
PRUNUS fam. Rosaceae sargentii ‘Rancho’ Smal opgaande tot zuilvormige kroon, 8-10 m hoog en 3-4 breed. Bladeren als soort, maar bloemen groter, en donkerder roze. Zeer rijk bloeiend. Ook roodachtige stamschors. Solitair voor parken en tuinen. Ook laan- en straatboom voor smallere profielen, bij voorkeur op groenbermen.
schmittii Deze snel groeiende, smalle, kegelvormige boom is geschikt voor openbaar plantsoen. Hoogte 10 m. Verdraagt ook de verharding goed en behoeft geen of weinig snoei. De bloemen zijn wit met een zwak roze gloed. De geel-oranje verkleuring in de herfst is zijn sierwaarde. Opvallende bruinrode stam met horizontale lenticellen.
serrula (syn. Prunus tibetica, Prunus serrula var. tibetica) Een 6-8 m hoge boom met vrij brede, losse kroon. De schors is glimmend mahoniekleurig met dunne bastrepen. Bij oudere exemplaren bladdert de schors af. Lancetvormig, toegespitst blad met rode herfstkleur. Bloeit met lichtroze tot witte bloemen, maar niet spectaculair, 19 mm. Eind juli, rode vruchten die zelden verschijnen. Decoratieve parkboom, ook als struik.
serrulata Japanse sierkers De Japanse sierkers omvat een groot sortiment van- door de rijke en opvallende voorjaarsbloei - waardevolle sierbomen voor parken, plantsoenen en tuinen. Een aantal cultuurvormen met stevige, rechte stammen en goede kronen wordt ook als laan- en straatboom gebruikt. Echter met dien verstande dat de sierkersen dan bij voorkeur groeien op open groenstroken of bermen. Vooral op lichtere gronden is de groei in verharde oppervlakten minder, vaak sterk geremd, treedt niet zelden kopsterfte en insterven van oudere takken op en is de levensduur beperkter dan in open grond. Prunus serrula
Enkele kleinere vormen zijn ook van grote waarde voor kleinere tuinen.
serrulata ‘Amanogawa’ (syn. Prunus serrulata ‘Erecta’) Bekende, smal-zuilvormig opgroeiende sierkers, 5-6 m hoog. Het jonge blad is geelachtig brons. Bloeit overdadig, met dichte trossen van enkele tot halfgevulde zachtroze bloemen langs de opgaande takken en twijgen. Ook voor kleinere tuinen zeer geschikt.
serrulata ‘Asano’ (syn. Prunus serrulata ‘Geraldinae’) Kleine, opgaande en dun vertakte struik of kleine boom. Loopt licht brons uit tijdens de bloei. Bloemen dieproze, geheel dubbel gefranst, 35 mm. Lijken veel op die van de bekende Treurkers. Parkboompje, ook voor kleine tuinen door opgaande groeiwijze en rijke bloei.
Prunus serrulata ‘Pink Perfection’
176
PRUNUS fam. Rosaceae serrulata ‘Fugenzo’ (syn. Prunus serrulata ‘Jas. H. Veitch’) Een mooie, laatbloeiende cultivar. Bloeit mooi roze, half dubbel met tamelijk grote plat-open bloemen in langgesteelde trossen. Bloeitijd midden mei. Blad is in het voorjaar donker bronskleurig, waarna ze later naar het glanzend groen verkleuren. Brede habitus met bijna vlakke kroon.
serrulata ‘Hokusai’ (syn. Prunus serrulata ‘Roseoplena’) Brede groeier, aanvankelijk meer opgaand. Loopt vrijwel groen uit, iets licht bronskleurig. Bloeit lichtroze, half dubbel gevuld, 45 mm. Parkboom en goede straatboom voor bredere profielen.
serrulata ‘Jo-nioi’ (syn. Prunus serrulata ‘Affinis’) Forse groeier met brede kroon. Talrijke zuiverwitte, enkele bloemen in langgesteelde trossen. Rijke bloeier, welriekend. Goede parkboom, ook laanboom op bredere groenbermen.
serrulata ‘Kanzan’ (syn. Prunus serrulata ‘Sekiyama’) Werd foutief nog wel betiteld als ‘Hizakura’, maar de échte ‘Hizakura’ is enkelbloemig! Sterke groeier met een breed-vaasvormige kroon, 10-12 m hoog. Breedte 5-8 m. Loopt gelijk met de bloemontwikkeling bronskleurig uit. Bloeitijd april-mei. De meest gebruikte Japanse sierkers met dichte bundels dubbele, roze bloemen. Solitairboom voor parken en plantsoenen en als laan- en straatboom op groenbermen in bredere straatprofielen. Zeer waardevol en sterk.
serrulata ‘Kiku-shidare’ Treurkers (syn.Prunus serrulata ‘Shidare-zakura’) Bekende, dubbelbloemige Treurkers. De takken hangen in grote bogen naar beneden. Op hoog, of halfstam veredeld. Dichtgevulde, dieproze bloemen, zeer rijk. Prachtige solitair op gazons van parken, plantsoenen en grotere tuinen.
serrulata ‘Pink Perfection’ Lijkt in habitus en groeiwijze op ‘Kanzan’. Forse boom met brede kroon. Jong blad is minder roodbruin. Bloemen in knop rozerood, bij opengaan zuiver dieproze, 45 mm. Bloeit rijk in dichte trosjes. Gebruik als ‘Kanzan’. Heel mooi in grote parkgroepen, gemengd met ‘Kanzan’ en ‘Jo-nioi’.
serrulata ‘Royal Burgundy’ Een sierkers met een brede, min of meer vaasvormige kroon met diep purper loof. Hoogte 6-8 m. Een selectie van de bekende Prunus serrulata ‘Kanzan’. Blad roodachtig-oranje in de herfst. Parkboom en laanboom op open groenbermen.
Prunus serrulata ‘Kanzan’
177
P
PRUNUS fam. Rosaceae serrulata ‘Shimidsu’ (syn. Prunus serrulata ‘Miyako’) Indien bovenveredeld een zeer brede, afgeplatte kroon, die 2-3 m hoog is, bij een totale boomhoogte 4-5 m. Blad loopt koperrood uit. Bloemen in knop roze, bij ontluiken zuiver wit, 5 cm, gevuld. Parkboom. Door de horizontaal afstaande takken slechts laanboom op brede groenbermen, dan zeer mooi.
serrulata ‘Shirofugen’ Boom met wijd spreidende, vrij open kroon, 5-6 m hoog. Loopt diep bronskleurig uit tijdens de bloei midden mei. Bloeit 14 dagen. Bloemen in losse, langgesteelde trossen. Goed gevulde bloemen, in knop roze, daarna zuiver wit, overgaand in licht roze. Fraai contrast tussen het jonge blad en de bloemen. Prachtige parkboom, laanboom voor bredere profielen.
serrulata ‘Shirotae’ (syn. Prunus serrulata ‘Mount Fuji’) Zeer brede groeiwijze door horizontaal afstaande takken. Hoogte 4-6 m en breed 8-10 m. Loof loopt groen uit. Bloeit op jonge leeftijd al rijk. Halfdubbele, soms enkele, sneeuwwitte bloemen, in hangende trossen. Prachtige parkboom. Door brede kroon en neerbuigende takken minder geschikt als laanboom.
serrulata ‘Sunset Boulevard’ Selectie uit 1988 van ‘Arboretum Kalmthout’ in België. Tamelijk smalle, opgaande boom met wat naar buiten buigende takken. Hoogte 8-10 m. Bloeit met schotelvormige, enkele bloemen, wit met roze rand, 2 bijeen. Groeit krachtig. Mooie parkboom.
serrulata ‘Ukon’ Indien bovenveredeld een forse, open kroon. Hoogte 6-8 m. Breedte tot 10 m. Blad bronskleurig uitlopend, later groen, herfstkleur geelrood tot bruin. Opvallend door de geelachtig-witte tot groengele bloemen, die fraai afsteken tegen het jonge loof. Halfdubbele bloemen van 45 mm in hangende trossen. Prachtige boom voor parken en plantsoenen.
Prunus serrulata ‘Shimidsu’
‘Snow Fountains’ Een Amerikaanse treurvorm onder de hybride sierkersen. Een gracieus overhangende sierkers met fijn en mooi vertakte kroon, 3-4 m hoog en vrijwel even breed, met tot de grond toe overhangende takken. Smaller dan andere treurkersen. Kleine, donkergroene bladeren met goudgele tot oranje herfstkleur. Rijkelijk wit bloeiend in hangende trosjes als een ‘witte waterval’. Sierboompje voor tuinen en plantsoenen. Nauwelijks in cultuur.
Prunus serrulata ‘Sunset Boulevard’
178
P
PRUNUS fam. Rosaceae ‘Spire’ (syn. Prunus hillieri ‘Spire’) Kleine, zuilvormige boom tot 7 m hoog en 2 m breed. Rechtopgaande takken. Bloeit zeer vroeg met roze, enkele bloempjes. Voor kleine tuinen en smalle straten op groenbermen.
subhirtella ‘Autumnalis’ Grote struik of middelhoge boom, 5-7 m hoog, met brede, tamelijk open kroon. Schuin afstaande, later meer overbuigende takken en dunne twijgen. Het blad heeft een gele tot oranjegele herfstkleur, wat de late bloei enigszins ‘versluiert’. Bloeit namelijk in het najaar vlak voor de bladval met halfgevulde witte of lichtroze bloemen, tot eind november begin december. Bloei herhaalt zich in mindere mate in april. Door de opmerkelijke bloeitijd een opvallende parkboom of grote struik.
subhirtella ‘Autumnalis Rosea’ Prunus ‘Spire’
Eén van de mooiste ‘Najaarskersen’. Groeiwijze en habitus ongeveer als ‘Autumnalis’, hoogte 6-8 m, met steviger bruine takken en twijgen. Bloeit in het najaar, halfdubbel en lichtroze. Herhaalde bloei in midden april, wat later dan de witte ‘Autumnalis’. Parkboom of struik van klasse!
subhirtella ‘Dahlem’ (syn. Prunus subhirtella roseoplena) Boom met min of meer ronde kroon, 6 m hoog en 7 m breed. Bladeren als de soort. Bloeit in april, zeer rijk met roze, halfgevulde bloemen, 20-25 mm. Zeer mooie parkboom.
subhirtella ‘Fukubana’ Prunus serrulata ‘Ukon’
Als regel een opgaande struik van 5 m hoog, dicht vertakt, op oudere leeftijd iets uitzakkend. Blad als de soort, wat bronsgroen uitlopend. Op hoogstam veredeld een boompje van 7 m hoog, een breder, dichte kroon vormend. Bloeit in april zeer rijk, bloemen in knop paars-rood, later donkerroze, halfgevuld, 18 mm. Boom voor parken, plantsoenen en grotere tuinen op zonnige, windbeschutte plaatsen.
subhirtella ‘Pendula’ Prieelvormige treurkers, op hoogstam geënt. Heeft vele, in bogen neerhangende takken. Bloeit eind maart begin april zeer rijk met talrijke bleekroze tot witte bloempjes. Solitair voor parken, plantsoenen en grote tuinen.
Prunus subhirtella ‘Autumnalis Rosea’
Prunus subhirtella ‘Dahlem’
179
PRUNUS fam. Rosaceae ‘Trailblazer’ (syn. Prunus cerasifera ‘Hollywood’) Boom met forse, ronde kroon, 6-7 m hoog en 4-5 m breed. Groot blad, 6-10 cm, aanvankelijk groen, later bronskleurig bruinrood. Bloeit in maart-april, in knop roze, later witte, enkele bloemen, 15-20 mm. Vrij grote, rode vruchten. Groeit op humeuze zandgrond, klei, veen en löss. Voor park en straat een goede boom.
‘Umineko’ De Prunus ‘Umineko’ is een smalle zuilvormige sierkers die uitermate geschikt is als laanboom. De Prunus ‘Umineko’ bloeit zeer rijkelijk vanaf half april met witte enkelvoudige bloemen die met twee tot drie bijeen staan. De bloemdoorsnede is circa 2,5 cm. De bloemen verschijnen gelijktijdig met het lichtgroen uitlopende blad. Het is een feest om de bomen te zien bloeien. De lente is begonnen! De Prunus ‘Umineko’ heeft een gladde grijsbruine bast, die ook in de winter zijn sierwaarde heeft. Het blad is donkergroen, scherp getand en ovaal gevormd en heeft een grootte van ongeveer 7 cm. De herfstverkleuring is zeer opvallend. De boom kleurt prachtig van geel-oranje tot rood-bruin. Deze sierkers stelt weinig bodemeisen, maar staat het liefst niet te nat. De boom is zeer windbestendig, maar verdraagt het liefste geen zeewind. Door de rijke witte bloei, smalle groeivorm en schitterende herfstverkleuring is het een goede laanboom met veel sierwaarde. Ook als parkboom zal hij niet misstaan. Deze Chinese sierkers wordt uiteindelijk 6-8 meter hoog en 2-3 meter breed. Prunus ‘Umineko’ is ontstaan uit een kruising tussen Prunus incisa en Prunus serrulata var. ‘Speciosa’ door Colingwood Ingram in Engeland (1928).
virginiana ‘Canada Red’ Prunus virginiana ´Canada Red´ lijkt het achtste wereldwonder op aarde. Een roodbladige boom met groene uitlopers. Dat is een hele aparte gewaarwording. De Prunus virginiana ‘Canada Red’ is een kleine boom van 6 tot 8 meter hoog en 4 tot 6 meter breed. Een mooie ovale kroon, later rond. Breed/elliptisch blad, loop dus lichtgroen uit, daarna verrassend verkleurend tot donker purperrood. Deze Prunus lijkt heel veel op zijn broertje: Prunus virginiana ´Shubert´. Bloeit met kleine witte bloemen in afstaande trossen en geeft later kleine vruchtjes (8 mm). Zeer winterhard. Gemakkelijke groeier. Een kleurrijke parkboom door het kleurcontrast tussen jong schot en het oudere purperode blad. De roodpurpere kleine vruchtjes zijn giftig. Vraagt een goed doorlatende grond.
Prunus ‘Umineko’
virginiana ‘Shubert’ Op hoogstam veredeld een kleine boom van 5-8 m hoog met een ovale kroon, later rond. Breed-elliptisch blad, 5-12 cm lang, loopt lichtgroen uit, daarna verkleurend naar donker purperrood. Kleine ,witte bloemen in mei, in afstaande trossen. Vruchten 8 mm, purperrood tot bijna zwart. Kleurrijke parkboom door het kleurcontrast tussen jong schot en het oudere purperrode blad. Zeer winterhard. Gemakkelijke groeier.
Prunus virginiana ‘Shubert’
180
P
PRUNUS fam. Rosaceae x yedoensis Yoshinokers (Prunus speciosa x Prunus subhirtella) Vrij hoge boom van 10-15 m hoog met opgaande takken, waarvan de uiteinden iets overhangen. Daardoor vrij brede, platte kroon. Het jonge blad is geelgroen. Bloeit in april zeer overvloedig met aanvankelijk roze, later witte geurende bloemen, enkelbloemig, 3 cm. Vruchten donkerrood tot bijna zwart. Gele herfstverkleuring. Mooie parkboom, ook voor bredere lanen op groenbermen.
x yedoensis ‘Akebono’ Op hoogstam veredeld een mooie boom met een onregelmatig ronde, spreidende kroon, vrij open, met afgeplat kroondak. Hoogte 7 m en vrijwel even breed. Glimmend, helder groen blad met gelige herfstkleur. Bloeit medio april overdadig rijk, in knop purperroze, open lichter purperroze, hangend in vertakte trosjes. Sierlijke parkboom, vanwege de brede kroon als laanboom alleen op brede, open groenbermen.
x yedoensis ‘Melstar’ Geselecteerd uit zaden van Prunus x yedoensis uit ‘Arboretum Kalmhout’. Vormt een smal vaasvormig tot vrijwel zuilvormig opgaande boom van 10-12 m hoog, op oudere leeftijd meer smal-eivormig. Bloeit van eind maart tot half april met enkelvoudige, stervormige, lichtroze bloemen van 35 mm in schermpjes van 2-4 bloemen. Een vanaf de basis vertakte sierlijke parkboom en solitair voor plantsoenen en grotere tuinen.
x yedoensis ‘Shidare-Yoshino’ (syn. Prunus x yedoensis pendula) Een oude Amerikaanse, kleine treurvorm met elegant neerhangende takken, vaak tot de grond reikend. Hoogte ruim 2 m, breed spreidend tot 3 m. Blad als de soort. Bloeit begin april, in knop zeer lichtroze, open vrijwel wit, 20 mm. Specifieke tuinplant voor kleine tuinen, ook voor laag ommuurde plantvakken in winkelcentra en voetgangersgebieden. Zeer geschikt voor prieelvorming over latwerk.
Prunus x yedoensis
181
PTELEA fam. Rutaceae Lederboom trifoliata Lederboom Herkomst oostelijk Noord-Amerika. Hoge struik of kleine, doorgaans halfstammige boom, 5-8 m hoog. Weinig vertakte twijgen. Vrij open, losse kroon. Blad 3-tallig, lederachtig, glanzend diepgroen. Bloeit met grote trossen geelgroene bloemen. De twijgen en de bladeren verspreiden, als ze gekneusd worden een aromatische geur. De Ptelea bezit veel olie-klieren. Later platte, gevleugelde vruchten in trossen, die opvallender zijn dan de bloemkleur. Ze lijken op de vruchten van de Iep (Ptelea is griekse naam voor Iep). De vruchten drogen mooi in en blijven lang aan de boom hangen. Solitair voor parken en grotere tuinen op leemhoudende zandgrond. Veel licht nodig.
Ptelia trifoliata
182
PTEROCARYA fam. Juglandaceae Vleugelnoot Een geslacht dat 6 soorten telt. Meerstammige struik of boom. Hij dankt zijn wetenschappelijke naam aan de Griekse woorden pteron en karuon; vleugel en noot.
fraxinifolia Gewone of Kaukasische vleugelnoot Oorspronkelijk uit Kaukasus, Klein-Azië, Noord-Iran. Tamelijk snel groeiende boom, 15-20 m hoog. Breed spreidende en zware kroon. Schors diep ingesneden. Maakt veel zware wortelopslag rond de stam, vooral op vochtige plaatsen. Heeft dikke, geelbruine twijgen met roestbruine, naakte knoppen. Blad oneven geveerd, frisgroen, 25-45 cm lang, blaadjes 8-12 cm. Vooral de 20-40 cm lange vruchtkatjes met tweevleugelige nootvruchtjes zijn zeer decoratief. Parkboom voor vochtige, vruchtbare gronden. Niet geschikt voor aan de kust. Groeit ook goed op diep doorwortelbare vruchtbare en vochthoudende bodem als zware laanboom in de verharding. Dan de jonge kroon tijdig opsnoeien vanwege de laag neerhangende takken.
fraxinifolia var. dumosa Op de soort gelijkende cultuurvorm, die kleiner is dan de soort. Dicht gesloten, vrij regelmatige ronde kroon van 8-10 m doorsnede en 7-10 m hoog. Blad slechts 2530 cm lang, zijblaadjes minder talrijk en korter, 4-7 cm. Laan- en straatboom voor bredere profielen, ook pleinboom en solitairboom. Niet geschikt voor de kust.
fraxinifolia ‘Heereplein’ Nederlandse selectie welke regelmatiger groeit dan de soort. Groeit breder dan hoog. De donkergrijze stammen zijn gegroefd. Laan- en straatboom voor bredere profielen, ook pleinboom en solitairboom. Niet geschikt voor de kust. Groeit goed op natte gronden, bestand tegen wateroverlast.
stenoptera Chinese vleugelnoot Inheems in China. Bij ons middelhoge boom, tot 15 m, breed groeiend. Te onderscheiden door de gevleugelde bladspil en de enigszins zwartbruine twijgen met bruingele lenticellen in de winter. Blad oneven geveerd. Vruchtkatjes slechts 20-30 cm lang. Donkergroen blad. Parkboom. Niet geschikt voor de kust.
Pterocarya fraxinifolia
183
P
PTEROSTYRAX hispida Kleine boom of grote struik. Hoogte 5-10 m. Bladeren 6-20 cm lichtgroen. Rijkelijk bloeiend in witte hangende pluimen (10-20 cm lang). Bloeit juni-juli. Sterk geurend. Na de bloei 1 cm grote groene vruchten. Vruchten zijn viltig behaard. Een zeer belangrijk onderscheid tussen Pterostyrax hispida en Pterostyrax corymbosa is het aantal vleugels of ribben op de vruchten. Pterostyrax corymbosa heeft vruchten met 5 smalle vleugels en Pterostryrax hispida heeft geen vleugels maar wel 10 smalle ribben.
Pterostyrax hispida
184
P
PYRUS fam. Rosaceae Peer/Sierpeer De gewone Europese peer, Pyrus communis, is in de eerste plaats een vruchtboom. De wilde vorm, waarvan de cultuurperen afstammen, is inheems in Zuid-Europa, maar de soort komt ook noordelijker voor. Enkele sierperen stammen af van Aziatisch/ Chinese soorten. Van alle vruchtbomen is de peer de grootste en de langstlevende. Het is veel meer dan de appel een primitieve vruchtboom gebleven, met een karakteristieke vorm op oudere leeftijd, die dan van grote schoonheid is. De hierna beschreven bomen zijn sierperen.
betulifolia Een smalle peer uit Noord-China met betula-achtige gezaagd, lichtgroen blad. Blad beweegt sierlijk met de wind. Witte bloemen in de lente gevolgd door peren, hangend in clusters van 3. Peren blijven zeer lang hangen. Zeer snelle groeier 5-7 m. Zeer attractief voor bijen. Mooie boom voor parken en tuinen.
calleryana ‘Aristocrat’® Snelle groeier met piramidale kroon tot 13 m hoog en horizontale takstand. De kroon wordt breed, maar meer opgaand dan die van Pyrus calleryana ‘Bradford’. Bloeit uitbundig wit in tuilen. Bruine vruchtjes 5-6 mm, weinig voorkomend. Glanzend, donkergroen loof met lange bladstelen en mooie najaarskleuren tot rood, oranjerood en purper. Mooie boom voor parken en tuinen.
calleryana ‘Autumn Blaze’ Nieuwe Amerikaanse vorm met piramidaal opgaande kroon. Hoogte 9-10 m met goed afstaande vertakking, matig breed. Het jonge blad is roodachtig getint, later tot glanzend donkergroen verkleurend. Bloeit in witte bloemtrossen. Bruine vruchtjes 5-6 mm, weinig voorkomend. Typerend is de vroege bladval in felle, rode herfstkleuren. Resistent tegen insecten en ‘Perevuur’, winterhard. Sierboom voor plantsoenen en tuinen, deels ook als matig grote straatboom op groenbermen. In Europa vorstgevoelig.
calleryana ‘Bradford’® Een in de VS gewonnen cultuurvorm van een wilde Chinese peer. Boom met tamelijk breed-eivormige kroon, 12 m hoog. Glanzend groen blad met enigszins purperen herfstkleur. Bloeit vóór de bladontwikkeling met talrijke witte bloemen. Weinig opvallende vruchtjes 5-6 mm. Parkboom voor beschutte standplaatsen. Is in Nederland minder winterhard dan ‘Chanticleer’.
Pyrus calleryana ‘Aristocrat’
185
PYRUS fam. Rosaceae
Pyrus calleryana ‘Chanticleer’, maat 16-20.
186
PYRUS fam. Rosaceae calleryana ‘Capital’ Nieuwe Amerikaanse vorm in de groep van de ‘calleryana-peren’. Vormt een zuilvormige, opgaande, compacte kroon. Hoogte 8-10 m en 3 m breed. Glanzend, intens groen loof met purperrode herfstkleur. Bloeit in witte trossen. Bruine vruchtjes 5-6 mm, weinig voorkomend. Resistent tegen ‘perevuur’ en winterhard. Gebruik als ‘Chanticleer’ en ‘Red Spire’, vooral ook op smallere straatprofielen.
calleryana ‘Chanticleer’® (syn. Pyrus calleryana ‘Glen’s Form’) De Sierpeer is een zeer dankbare boom. Deze Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ laat het voorjaar vroeg beginnen en is bladhoudend tot laat in het seizoen. Vaak bloeit de boom al in maart tot midden april. De bloei van deze typische perenbloesem is uitbundig. De witte bloemen staan met 6 tot 12 in tuilen bijeen en hebben elk vijf kelkblaadjes met in het midden de stamper met meeldraden. De bloemdoorsnede is circa 2 cm. Tot ongeveer midden april lijkt de Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ overdekt te zijn met laat gevallen sneeuw. Na de bloei verschijnen soms kleine, bruine, maar niet eetbare vruchten. Het is een boom uit een meer dan dertig soorten tellend geslacht. Deze boom groeit met een vaasvormig opgaande kroon. Een prachtige, matig groot blijvende boomvorm van 8-12 m hoog, met smalle eivormige tot kegelvormige kroon. De Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ heeft een breed elliptisch en glimmend gezond groen blad. Met de zeer opvallende gele, oranje en rode herfstkleuren geeft hij een duidelijk signaal af dat de herfst is begonnen. Oude schors is ruw, grijsbruin en in kleine plaatjes afschilferend. De Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ is ongevoelig voor perenvuur en heeft vrijwel nooit last van insectenaantastingen. Een voortreffelijke boom voor smalle straten op vruchtbare, leemhoudende grond. Zeer winterhard, zeer windvast. Verdraagt de verharding heel goed. Ook is de boom uitstekend bestand tegen hitte, droogte en felle wind. Daarom is het een geliefde straatboom en zonder meer geschikt als solitair in de tuin. De Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ is ook uitermate geschikt om als leiboom te gebruiken. Hij laat zich gemakkelijk snoeien en bloeit daardoor rijkelijk!
calleryana ‘Earlyred’ Een nieuwe selectie, uit zaailingen van Pyrus calleryana ‘Bradford’ van Bob Simpson, Vincennes (VS). Heeft een compactere habitus en verkleurt eerder in de herfst. Gebruik als Pyrus calleryana ‘Bradford’, mooie parkboom.
calleryana ‘New Bradford’® (syn. Pyrus calleryana ‘Holmford’) Een verbeterde selectie van Pyrus calleryana ‘Bradford’, habitus lijkend op de ‘Bradford’ maar iets compacter en beter windvast. Hoogte 10 m, breedte 8 m. Breed ronde vorm. Rijkelijke wit bloeiend in het voorjaar. Gezond, glanzend groen blad met prachtige herfstverkleuring van geel naar rood. Parkboom of voor brede straatprofielen.
Pyrus calleryana ‘Chanticleer’
187
P
PYRUS fam. Rosaceae calleryana ‘Redspire’ Een Amerikaanse calleryana selectie uit 1975. Smalle, compact opgaande, dichte kroon. Blijft iets smaller dan de ‘Chanticleer’. Hoogte 8-12 m. Bloeit rijkelijk met grote, witte tuilen. Vruchten komen sporadisch voor. Bladeren glanzend groen met prachtige, rode tot paarse herfstkleur. Is in Nederland beter winterhard dan de ‘Bradford’. Goede straatboom. Verdraagt verharding en luchtverontreiniging heel goed.
calleryana ‘Stone Hill’ Amerikaanse sierpeer. Lijkend op ‘Chanticleer’. Hoogte 8-10 m. Zuilvormige groeier van matige afmetingen. Het lenteloof is lichtgroen, later overgaand tot glanzend donkergroen. Wit bloeiend. Goede straatboom, verdraagt de verharding en luchtverontreiniging heel goed.
calleryana ‘Trinity’
Pyrus calleryana ‘Redspire’
Door Boomkwekerij Udenhout uit de VS geïmporteerd. Smal-eivormige kroon. Bladeren groot, glanzend groen met oranje-rode herfstkleur. Bloeit wit, donkerbruine vruchten, 1 cm. Goede straatboom.
calleryana ‘Valzam’ (syn. Pyrus calleryana ‘Valiant’) Een nieuwe selectie van ‘Cleveland Select’, is korter van formaat met een compacte habitus. Hoogte 7-9 m. Breedte 4-6 m. Opgaande piramidale met attractief, jagersgroen blad. Bloeit rijkelijk wit met kleine, weinig voorkomende bruine vruchtjes. Herfstverkleuring begint vroeg in de herfst en verkleurt naar purperrood. Prima straatboom.
calleryana ‘Whitehouse’ Amerikaanse selectie uit zaailingen van de ‘Bradford’. Groeit aanvankelijk sneller. Bloeit vijf dagen later en heeft diepgroen, glanzend loof. Gebruik als ‘Bradford’ op beschutte, zonnige standplaatsen. In Nederland vorstgevoelig.
x canescens (Pyrus nivalis x Pyrus salicifolia) Opgaande, matig grote boom met grijswitte, lancetvormige bladeren met getande bladrand. Hoogte 8 m. Jong loof is groen glanzend aan de bovenzijde, zeer wit aan de onderzijde. Bloeit met bundels sneeuwwitte bloemen. Kleine, ronde, bleekgroene vruchten. Solitair voor parken en tuinen.
communis ‘Beech Hill’ Boom met smalle, piramidale kroon, 9-12 m hoog. Heldergroen loof. Bloeit in april overvloedig met helderwitte bloemen. Grote harde peervormige vruchten 3-5 cm. Zeer mooie oranjerode herfstkleur. Parkboom, maar ook in smallere straten op groenbermen of in verharding.
Pyrus calleryana ‘Stonehill’
188
PYRUS fam. Rosaceae communis subsp. caucasica (syn. Pyrus caucasica) Boom met eivormige kroon. Hoogte 15-20 m. Glanzend, donkergroen blad. Bloeit in mei, wit. In het najaar peervormige vruchten 4-10 cm. Parksolitair. Ook als laanboom op groenbermen en in verharding.
nivalis Sneeuwpeer Oorspronkelijk uit Midden- en Zuidoost Europa. Bij ons kleine boom, 6-8 m hoog, met brede, losse kroon. Twijgen witviltig. Elliptisch, grijsviltig blad. Bloeit eind april in viltig behaarde tuilen, bloemen 2-3 cm. Kleine, geelgroene vruchten. Mooie parkboom met opvallende habitus.
nivalis ‘Catalia’ Een door Boomkwekerij Udenhout uit Hongarije geïmporteerde cultuurvorm van Pyrus nivalis. Heeft glanzend, grijs blad. Bloeit wit als de soort. Kleinere vruchten dan Pyrus nivalis. Gebruik als de soort, mooie parkboom.
regelii Uit Oost-Turkestan. Kleine boom tot 10 m hoog. De jonge scheuten zijn bedekt met een dicht, grijs vilt dat tot in de winter aanblijft. De bladeren zijn variabel van vorm, met twee uiterste bladtypen: òf ovaal met een afgeronde bladvoet, afgeknotte bladtop en spaarzaam getand, òf diep ingesneden tot op de middennerf met drie tot zeven smalle, lijnvormige lobben, die fijn getand zijn. Daar bestaan meerdere tussenvormen in. Bloeit wit met bloempjes van 18-24 mm in kleine armbloemige bundeltjes. De kleine vruchtjes zijn normaal peervormig. Een zeldzame wilde peer voor parken en tuinen.
salicifolia ‘Pendula’ Brede boomvorm, 4-6 m hoog, met brede, afstaande tot neerbuigende takken en dunne, grijs-behaarde, afhangende twijgen. Daardoor min of meer een treurvorm. Lancetvormige, grijsviltige bladeren. Bloeit gelijk met de bladontwikkeling met crèmewitte bloemen in tuilen. Parkboom.
Pyrus salicifolia ‘Pendula’
serrulata Inheems in Midden-China. Kleine, opgaande boom met 5-11 cm lange bladeren. Witte bloemen, 25 mm. Bijna ronde vruchten, bruin van kleur, 15 mm lang. Parkboom en straatboom op groenbermen of in verharding. Niet in cultuur.
189
P
QUERCUS
Quercus bicolor
fam. Fagaceae
Quercus x turneri ‘Pseudoturneri’ Quercus cerris
Quercus frainetto
Quercus robur Quercus petraea
Quercus macranthera
Quercus phellos Quercus palustris
Quercus rubra
Quercus imbricaria
190
Q
QUERCUS fam. Fagaceae Eik Van dit grote geslacht van hoge tot middelhoge bomen (soms kleine bomen tot struikachtige soorten) is een 60- tot 70-tal soorten en variëteiten in cultuur, voor een groot gedeelte in de schaars geworden sortimentskwekerijen. Daarbuiten zijn voor de handel en het praktische gebruik slechts een zeer beperkt aantal soorten, enkele cultuurvormen en wat selecties in cultuur. Het sortiment voor onze streken is overwegend bladverliezend. Onder gunstige groeiomstandigheden en in het juiste klimaat kunnen sommige eikesoorten wel tot 1000 jaar oud worden.
acutissima (syn. Quercus serrata) Oorspronkelijk uit Oost-Azië: China, Japan en Korea. Matig hoge boom, in cultuur 6-12 m hoog met slanke stam. Eikels ± 2 cm, bruin half omsloten. Bladeren zeer variabel van grootte, 10-20 cm lang en 2,5 tot 5 cm breed, meestal langlancetvormig, soms smal-eivormig, met puntig getande bladrand en genaalde tanden. Blad lijkt enigszins op Castanea sativa, glanzend groen. Zeldzame, zeer mooie parkboom.
alba Witte eik Een hoge boom, in cultuur wel 20 tot 30 meter hoog. Piramidaal in jeugdfase, later breed uitgespreid. Breedte 15-25 m. Langwerpig-ovaal groene bladeren met 7-10 ronde vingerachtige lobben. Verkleurt in de herfst bruinrood. Blad blijft soms bruin in de winter hangen. Witte tot asgrijze bast. Hoe ouder de boom, hoe dieper gegroefd de schors wordt, bijna blokvormig. Mooie parkboom.
Quercus acutissima
bicolor Quercus bicolor, de tweekleurige eik, is een aparte eik. Zowel haar Nederlandstalige naam als haar botanische naam is gebaseerd op de verschillende kleuren die de onderzijde en bovenzijde van het blad hebben. Het blad is 12 - 18 cm lang en 7 - 11 cm breed. Het bovenste deel, circa tweederde van de lengte is ondiep gelobd. De bovenzijde is glimmend groen, de onderzijde opvallend grijsgroen tot grijs wit en zacht behaard. In de herfst kleuren deze geel-bruin, soms oranje-rood. Aan de Quercus bicolor groeien ook eikels, die tot bijna eenderde omsloten zijn. De boom kan een hoogte bereiken tot circa 20 m, maar groeit wel langzaam. Jonge scheuten zijn licht behaard, later kaal en glad wordend. Ze zijn roodbruin en zijn voorzien van veel lenticellen. De grijsbruine geschubde schors schilfert bij oudere exemplaren in langwerpige platen af. Quercus bicolor heeft een robuuste en krachtige uitstraling. De tweekleurige eik heeft haar oorsprong inheems in het noorden van de Verenigde Staten, ten zuiden van de Grote meren. De Quercus bicolor heeft voorkeur voor dezelfde standplaatsen als de Moeraseik (Quercus palustris), dus plaatsen met een normale tot matig droge bodem in de omgeving van stromend water. Ze groeit namelijk van nature op vochtige plaatsen als rivieroevers en bij moerassen. De Quercus bicolor is een prachtige parkboom. Een eik die opvalt. Quercus bicolor
191
QUERCUS fam. Fagaceae x bimundorum ‘Crimson Spire’® (syn.Quercus x bimundorum ‘Crimschmidt’) Amerikaanse selectie, Frank Schmidt, Oregon 1994. Bi Mundo, het beste van 2 werelden: kruising van de Europese Quercus robur met de Amerikaanse Quercus alba. Vormt een sterk opgaande boom. Hoogte 12-14 m, breedte 3-4 m. De bladeren staan afwisselend en hebben 2 tot 5 paar ronde lobben, ze zijn 9-15 cm lang en 5-9 cm breed. Donkergroene bladkleur, verkleurt van bovenaan naar beneden eerst paarsrood naar roestbruin in de herfst. Meeldauw vrij. Voor kleine tuinen en smalle straten.
castaneifolia Kastanjebladige eik Inheems in Zuid-Rusland en Iran. Vormt een grote boom. Hoogte 25-30 m, breedte 20-25 m. De bladeren gelijken sterk op die van Castanea sativa, maar ze zijn iets smaller en hebben langere bladstelen en een gele nerf. Verkleurt van geel naar roestbruin in de herfst. Bladeren blijven lang in verdroogde toestand aan de boom in de winter. Bloeit in mei, mannelijke hangende katjes 7-10 cm lang, de kleine vrouwelijke bloemen staan in de bladoksels. De eivormige eikels 2-3 cm zitten voor 2/3 in napjes die puntige lange schubben hebben die aan de top terugbuigen, gelijkt zeer sterk op Quercus cerris. Heeft een donkergrijze schors die op latere leeftijd ondiep gegroefd is. Zeer windvast. Meeldauwvrij. Kan tegen luchtverontreiniging en strooizout. Voor bredere profielen of als solitair.
castaneifolia ‘Greenspire’ Quercus coccinea
Engelse selectie, Hillier Nurseries, Romsey, 1948. Groeit opgaander en de kroon is meer gesloten dan de soort, heeft verder dezelfde eigenschappen. Hoogte 20-25 m, breedte 15-18 m.
cerris Moseik, Turkse eik Inheems in midden en zuidoosten van Europa, Klein-Azië. Een snel groeiende eik die 20-25 m hoog kan worden. Heeft een doorgaande stam met ondiep gegroefde, donkere schors. Breed-kegelvormige kroon. De knoppen zijn omgeven door draadvormige steunblaadjes, terwijl ook het napje van de eikel ‘mosachtig’ begroeid is. Gezonde boom, nooit last van meeldauw. Vrij lage bodemeisen, droge, kalkrijke tot licht-vochtige grond. Verdraagt ook gesloten wegdek. Windbestendig. Bladeren lang 6-12 cm, variabel, soms diep gelobd tot scherp getand, donkergroen. Verdraagt ook zeewind. Prachtige parkboom, ook zeer goede laan- en straatboom voor brede profielen.
cerris ‘Marvellous’ Nederlandse selectie van Mari van Els. Deze moseik houdt zijn blad tot aan de eerste vorst. Boom met een goed recht doorgaande top. Smal in jeugdhabitus, later breed uitgroeiend. Blad loopt eerst lichtgroen, uit later glanzend donkergroen aan de bovenzijde en grijsgroen aan de onderzijde. Nieuwe twijgen blijven lang groen. Zeer windvast. Vrij van ziekten en plagen. Gebruik als de soort.
Quercus coccinea ‘Splendens’
192
Q
QUERCUS fam. Fagaceae coccifera Kermeseik, Graaneik Wintergroene eik uit de regio rond de Middellandse Zee. Struik of boomvorm. Hoogte 5-6 m, breedte 2-3 m, de vorm is zeer wisselend, rond, ovaal, opgaand. Enkelvoudig eivormig tot ovaal donkergroen blad aan de bovenzijde, lichter van kleur aan de onderzijde, met een 5-tal tanden aan elke zijde. Sterk op hulst gelijkend. Donkergrijze gladde stam. Mannelijke katjes. Eikels 1-2,5 cm groot. Groeit op alle gronden, verdraagt geen hoge grondwaterstand. Te gebruiken als solitair.
coccinea Scharlaken eik Oorspronkelijk uit midden en oosten van VS. Boom met regelmatige, losse kroon, tot 25 m hoog. Geelrode twijgen. Breed blad dat veerdelig gelobd is met grof getande bladrand, 8-15 cm lang, glanzend diepgroen. Scharlakenrode herfstkleur. Prachtige park- en laanboom voor vochthoudende, kalkarme gronden.
coccinea ‘Splendens’ Boom met breed piramidale habitus. Hoogte 20-25 m. Groter blad dan de soort met een intens scharlakenrode herfstverkleuring. Het bruine blad blijft tot lang in de winter aan de boom hangen. Boom is moeilijk te vermeerderen. Park- en laanboom.
‘Columna’ (syn.Quercus petraea ‘Columna’) Groeit zuilvormig. Met uitwaaierende takken. Blad langwerpig, vrij smal, ondiep en onregelmatig gelobd. Wat grijsgroene bladkleur. Vrijwel meeldauw-vrij. Groeit langzamer dan Quercus robur ‘Fastigiata’ en wordt minder hoog, 10-14 m. Beperkt in cultuur.
dentata Japanse Keizereik Opvallende verschijning door zijn grote bladeren. De bladeren kunnen wel tot 25-30 cm groot worden en 15 cm breed. Groeit vrij langzaam, ronde kroon. Hoogte 15 m. De soortnaam is vreemd gekozen, omdat de boom geen getande bladeren heeft, maar gelobd zoals bij Quercus robur. Prachtige solitair, ook geschikt voor tuinen.
ellipsoidalis Een boom uit het noordoosten van de USA. Hoogte 15-18 m. Lijkt zeer veel op Quercus palustris, vandaar dat hij ook ‘Northern Pin Oak’ genoemd word. Breed ovaal tot ronde kroon. Blad enkelvoudig, scherp gelobd. Prachtige herfstverkleuring van oranje-rood tot rood-bruin. Parkboom of voor brede lanen.
frainetto Hongaarse eik (syn. Quercus conferta) Herkomst Zuidoost-Europa (Balkan). Snel groeiende, hoge boom, 20-25 m hoog, met korte stevige stam met schuin opgaande takken. Kroon breed-eivormig en vrij regelmatig. Wat meer open dan bij Quercus robur. Groot blad, 10-20 cm, regelmatig veerdelig gelobd, matglanzend donkergroen aan de bovenzijde. Fraaie parkboom en zeer goede laan- en straatboom op vochthoudende grond. Groeit als laanboom in stedelijke gebieden vaak beter dan Quercus robur. Zeer windvast.
Quercus frainetto
193
QUERCUS fam. Fagaceae frainetto ‘Trump’ Een NAKT-selectie van de Hongaarse eik, 1979. Vormt een gesloten, eivormige kroon, tamelijk steil opgaand met een takstand van 45º. Bladeren als de soort. Bij uitstek geschikt voor laan- en straatbeplantingen, levert een uniform groeiend boombestand.
x hispanica Spaanse Eik (Quercus cerris x Quercus suber) Een half tot geheel bladhoudende hybride van de winterharde Moseik en de minder winterharde, bladhoudende kurkeik uit Zuid-Europa. Zowel bomen als struiken komen voor. Hoogte 10-15 m. Blad leerachtig, glimmend groen, onderzijde grijsgroen.
x hispanica ‘Fullhamensis’ Groenblijvende opgaande boom. Hoogte 12-14 m, breedte 5-6 m. Eivormig blad. Heeft een mooie kurkstam. De jonge twijgen zijn viltig behaard. 8-10 cm lang en 4-5 cm breed donkergroen blinkend blad aan de bovenzijde, grijsgroene onderzijde. Eikels 3-4 cm groot voor ½ in napjes die bezet zijn met korte smalle grijs behaarde schubben die op het eind teruggebogen zijn. Goed windbestendig.
x hispanica ‘Wageningen’ Nederlandse NAKB selectie, Wageningen, 1979. Halfwintergroen tot geheel bladhoudend, zeer sterk afhankelijk van standplaats en klimaat. Afgeplatte bolvormige kroon. Hoogte 15-20 m, breedte 14-18 m. De jonge twijgen zijn viltig behaard. 8-10 cm lang en 4-5 cm breed donkergroen blinkend blad aan de bovenzijde, grijsgroene onderzijde. Eikels 3-4 cm groot voor ½ in napjes die bezet zijn met korte smalle grijs behaarde schubben die op het eind teruggebogen zijn. Groeit het liefst op kalkrijke gronden.
x ilex Steeneik Groenblijvende struik of boom. Kan in gebied van herkomst, het Mediterrane gebied, hoogtes bereiken van 20m. Brede, ronde dicht vertakte kroon op een dikke stevige stam. Grijze gladde bast. Leerachtig, elliptisch of lancetvormig scherp getand blad. Blad glimmend groen en onderzijde grijsachtig wollig behaard. Gebruik op beschutte plaatsen.
imbricaria Oorspronkelijk uit oostelijk Noord-Amerika. Hoge boom tot 20-25 m hoog. Aanvankelijk vrij piramidaal groeiend, later met brede kroon, tot bijna rond. Als regel met een redelijk doorgaande stam. Elliptisch tot lancetvormig blad, 8-16 cm lang, met min of meer golvende bladrand. Glanzend donkergroen met bruinrode middennerf. Zeer mooie en sterke parkboom.
Quercus x ilex
194
Q
QUERCUS fam. Fagaceae libani Libanon-eik Een blad verliezende eik met opgaande groeiwijze, 8-10 m hoog. Komt van nature voor in klein-Azië. De jonge twijgen zijn kantig en voorzien van wollige jeugddons. Blad langwerpig-lancetvormig, glanzend diepgroen. Gebruik als parkboom.
‘Macon’ Een door het ‘Arboretum Trompenburg’ gewonnen, veelbelovende kruising van Quercus macranthera en Quercus frainetto. Forse boom die in de jeugd smalkegelvormig groeit met opstrevende takstand, later een meer breed-kegelvormige kroon vormend. Hoogte 10-15 m. Bladeren lijken op die van Quercus frainetto, maar meer omgekeerd eivormig. Vrij lange eikels. Mooie parkboom, ook laanboom in stedelijke gebieden. Bodemeisen als voor Quercus robur en Quercus frainetto.
macranthera Perzische eik Inheems in de Kaukasus tot Noord-Iran. Zeer decoratieve parkboom met zeer brede, ronde kroon, tot ruim 20 m hoog. Het grote blad lijkt op dat van Quercus frainetto, maar groter, 15-18 cm, en minder diep gelobd. Dof donkergroen. Vrij langzaam groeiend. Ook geschikt voor drogere gronden.
macrocarpa Een middelgrote, bladverliezende boom. Hoogte tot 15 m. Bast grijsbruin geschubd. Blad gelijkend op Quercus bicolor, maar 2x zo groot. Blad donkergroen, onderzijde dicht grijsgroen. Vrijwel zittende ovale eikels tot 3 cm lang. Perfecte parkboom.
myrsinifolia Een wintergroene eik. Grote struik of kleine boom. Hoogte tot 6 m. Gladde groene bladeren. Variabel van vorm, lancetvormig tot eliptisch, 6-12 cm lang en 2-4 cm breed. Jonge bladeren zijn roodachtig, onderzijde lichtgroen. Gebruik als solitair in parken en of tuinen.
Quercus macrocarpa
palustris Moeraseik Herkomst noordoosten van de VS. Boom tot 20 m hoog, met opvallend rechte en als regel goed doorgaande stam en ondiep gevoorde, soms vrijwel gladde schors. Takken vrijwel horizontaal afstaand met veel korte zijtakjes. Kroon breedkegelvormig. Blad veerdelig gelobd met scherp getande bladrand, 8-12 cm lang. Opvallend rode herfstkleur. In de jeugd groeit de kop vaak scheef tot vrijwel horizontaal: dan niet snoeien of aanbinden, trekt vanzelf recht omhoog. Groeit van nature op vochthoudende grond, maar als park-, laan- en straatboom bij ons ook op drogere zandgronden. Verdraagt zelfs de verharding.
Quercus palustris
195
QUERCUS fam. Fagaceae palustris ‘Green Dwarf’ Amerikaanse selectie, Geënt op stam, vormt een bolvormige kruin. Hoogte 6 m (afhankelijk van de enthoogte). Zeer traaggroeiend. Blad veerdelig gelobd met scherp getande bladrand, 8-10 cm lang. Glanzend donkergroen aan de bovenzijde, geelgroen aan de onderzijde. Verkleurt van rood tot bronsrood, later bruin. Voor kleine tuinen en smallere straten in groenbermen. Windgevoelig, bestand tegen strooizout.
palustris ‘Green Pillar’® (syn. Quercus palustris ‘Pringreen’) De Quercus palustris ‘Green Pillar’ is een noviteit onder de zuilbomen. Deze nieuwe variëteit van de moeraseik blijft in tegenstelling tot zijn soort zeer smal, de letterlijke vertaling van ‘Green Pillar’ is niet voor niets groene pijler. De Quercus palustris ‘Green Pillar’ is uitermate geschikt als laanboom, met name in smalle straten door zijn zeer slanke habitus. Deze zuilvorm groeit zeer uniform en de takken zakken niet uit. Uiteindelijk wordt deze zuilboom 3 meter breed en 12-18 meter hoog. Het donkergroene glanzende blad verkleurd diep rood in de herfst, prachtig om accenten aan te brengen in de openbare ruimte. De herkomst van deze boom ligt in Amerika van de Princeton Nursery. De Quercus palustris ‘Green Pillar’ wordt in Amerika wordt volop aangeplant en heeft zich daar bewezen als goede straatboom. De ‘Green Pillar’ gedijt het best op vochtige, goed doorlatende licht-zure grond, maar is niet geschikt voor kleigrond. Hij is goed bestand tegen luchtvervuiling, het is een snelle groeier die op de juiste locatie makkelijk 300 jaar oud kan worden. Kortom een gezonde boom met veel sierwaarde, die in de smalste straten goed tot zijn recht komt.
palustris ‘Helmond’ Geselecteerd vanwege zijn opvallende habitus uit een bomenrij van Quercus palustris in Helmond. In de jeugdfase beduidend smaller dan de soort. Later meer breed-eivormig. Prachtige herfstverkleuring. Aanwinst voor laan- en straatbeplanting.
petraea Wintereik (syn. Quercus sessiliflora) Oorspronkelijk inheems in grote delen van Europa, ook in Nederland. Lijkt zeer veel op de Quercus robur. Tot 25 m hoog. Heeft echter als regel een rechtere, meer doorgaande stam en een schuinere takstand. Daardoor ook een meer regelmatige kroon. Blad regelmatiger gelobd, bladsteel 10-20 mm, gelige hoofdnerf van het blad. De knoppen zijn spitser en langer, vooral de eindstandige middenknop. Loopt twee weken later uit dan de Quercus robur, en behoudt het blad ook langer. De eikels zijn zittend, vrijwel ongesteeld. Iets lagere bodemeisen dan de Quercus robur, wat drogere gronden, maar niet arm. Verdraagt zure bodem (pH 3-4), maar schuwt overstroming in rivierdalen. Voor weg- en laanbeplantingen van landschappelijke aard.
Quercus palustris ‘Green pillar’
196
Q
QUERCUS fam. Fagaceae petraea ‘Eastcolumn’ Een zuilvormige selectie van Quercus ‘Columna’, gewonnen op ‘Arboretum Trompenburg’ te Rotterdam. Parkboom en eventueel smalle laanboom op open groenstroken in ruime woonwijken. Verdraagt wat drogere gronden. Beperkt in cultuur.
phellos Wilgbladige eik Herkomst oostelijk Noord-Amerika. Winterharde boom met vrij regelmatige kroon, 15-20 m hoog. Gladde, donkergrijze stam en donkergroene, smallancetvormige bladeren, 6-10 cm lang, matglanzend groen. In warme gebieden half bladhoudend, bij ons bladverliezend. Gele tot roodbruine herfstkleur. Als solitair of parkboom.
phellos ‘Hightower’® Piramidaal dicht opgaande kroon. Hoogte 18 m, breedte 10-12 m. Op eigen wortel. Fijner wortelgestel, heeft een snellere groei dan de soort. Mooie geeloranje herfstverkleuring. Voor bredere profielen.
phellos ‘Upperton’™ Smalopgaande dichte kroon. Hoogte 18 m, breedte 5 m. Op eigen wortel. Donkergroen langer blad. Mooie geel-oranje herfstverkleuring. Geschikt voor smalle straten en lanen.
prinus Een middelgrote boom, hoogte 15-25 m met piramidale groeiwijze in de jeugd. Later wat meer eirond. Blad glanzend geelachtig groen. Onderzijde is doffer van kleur. Blad verkleurt in de herfst van oranje-geel naar bruin. Bast grijsbruin en zeer glad in jeugdfase, later een dikke schors met scherpe ribbels. Een sierlijke boom voor park en kleine tuin.
Quercus palustris ‘Helmond’
pubescens Zachtharige Eik, Behaarde Eik Inheems in Centraal- en Zuid-Europa, de Kaukasus en Klein-Azië. Groeit met ronde afgeplatte kroon. Hoogte 18-20 m, breedte 20-25 m. Grijsbruine diep gegroefde stam. Het lichtbehaarde blad is donkergroen van kleur, 10 cm groot met tot 7 ronde lobben aan elke zijde, de onderzijde is grijsbehaard. Wordt in Zuid-Europa veel aangeplant voor de truffelteelt. Recent aangeplante bomen krijgen een schimmelent op de wortels, welke later de truffels vormt. Groeit op zure tot neutrale gronden, van het drogere type. Als solitairboom te gebruiken.
Quercus phellos
197
QUERCUS fam. Fagaceae robur Zomereik (syn. Quercus pedunculata) Oorspronkelijk inheems in grote delen van Europa, ook in Nederland. Bekende eik van 25-30 m hoog. Brede, zware kroon met bochtige takken. Schors op oudere leeftijd diep gegroefd. Blad variabel van grootte en vorm, onregelmatig veerlobbig. Loopt vaak bruinrood tot bronsgroen uit. Blad zittend tot vrijwel ongesteeld. Eikels echter gesteeld, 2-3 bijeen. Diep wortelende boomsoort voor zwaardere, voedselrijke en vochthoudende, leemachtige gronden en broekgronden. Verdraagt weinig schaduw. Bodem moet diep doorwortelbaar zijn. In beek- en rivierdalen komt tijdelijke inundatie met stromend, slibrijk water de boom ten goede. Bos-, laan- en parkboom van grote klasse. Kan onder optimale bodemomstandigheden ook in de verharding groeien.
robur ‘Alpha’ Door NAKT uitgegeven selectie. Een opgaande inlandse eik met een piramidale kroon met een takstand van ongeveer 30º op de stam en niet te zware gesteltakken. Wordt weinig gekweekt wegens onverenigbaarheid.
robur ‘Beta’ Tevens door NAKT uitgegeven selectie. Mooi opgaande stam met min of meer ronde, opstrevende kroon. Takstand ongeveer 30º. Forse groeier met een goed gevormde, stevige vertakking. Donkergroen blad. Goede stamontwikkeling in lengte en dikte. Wordt weinig gekweekt wegens onverenigbaarheid.
robur ‘Cupressoides’ Vrij smal groeiende, zuilvormige eikevorm. Bladeren iets kleiner en smaller dan bij de soort. Als jonge boom wel aardig vanwege de vele, dunne, vrij sterk opgaande takken, maar op oudere leeftijd vallen de (te) dunne takken uiteen tot een ‘slordige’ zuilvorm. Quercus robur
robur ‘Fastigiata’ (syn. Quercus robur ‘Pyramidalis’) Zuilvormige tot smal-kegelvormige kroon met opgaande takken. Hoogte 15-20 m. Breedte 3-4 m. De kroon van deze soort valt na verloop van tijd uiteen. Vanwege het uitvallen wordt de soort minder aangeplant.
robur ‘Fastigiata Koster’ Een van de betere zuilvormige eiken. Zuilvormige tot smal-kegelvormige kroon met opgaande takken. Deze soort valt niet uiteen. Hoogte 10-15 m, breedte maximaal 3-5 meter.
robur ‘Gamma’ Door de NAKT uitgegeven selectie. Vormt een bredere kroon dan de ‘Alpha’ en ‘Beta’, met zware afstaande takken. Takhoek op de stam tussen 90º en 45º. Zeer sterke groeier met een aanzienlijke stamaanwas. Vooral geschikt voor landschappelijke wegbeplantingen. Wordt weinig gekweekt wegens onverenigbaarheid. Quercus robur ‘Fastigiata Koster’
198
Q
QUERCUS fam. Fagaceae robur ‘Regal Prince’® (syn. Quercus x warei ‘Long’) Amerikaanse selectie, Frank Schmidt, Oregon. Is een kruising van Quercus robur ‘Fastigiata’ x Quercus bicolor. Zuilvormig tot smal ovaalgroeiend. Hoogte 15 m, breedte 6 m. Donkergroene glanzende bladeren met een grijsviltige onderzijde. Gele hefstverkleuring, later bruin, blad blijft lang in verdroogde toestand hangen. Meeldauwresistent. Voor smalle straten en kleine tuinen.
rubra Amerikaanse eik (syn. Quercus borealis var. maxima) Herkomst oosten van Noord-Amerika. Tot 25 m hoge boom met brede, vaak wat afgeplatte ronde kroon met sterk afstaande, zware hoofdtakken. Olijfbruine twijgen. Grote, diep veerlobbige bladeren met scherp gepunte lobben en grof getande bladrand, tot 16 cm lang. Glanzend donkergroen en vrij stug, aan vrij lange bladsteel. Prachtige tintenrijke herfstkleur van geelbruin tot oranjescharlaken-rood. Schaduwverdragend, van nature diep wortelend. Weinig eisende eikesoort, voor drogere, armere, niet kalkrijke, gronden. Niet bestand tegen zeewind, bij zware storm breukgevoelig in de kroon. Parkboom, laanboom op lichtere gronden op open bermen. Voornamelijk voor landschappelijk gebruik.
shumardii Inheems in zuidelijk en zuidoostelijk deel van Noord-Amerika. Hoge boom, van nature 18-24 m hoog en 12-18 m breed. In cultuur beduidend lager en minder breed. Vormt een aanvankelijk kegelvormige kroon, later breder, breed-ovaal tot eivormig met opgaande takstand. Donker, grijsgrauw, gevoorde schors. Vrij open kroon. Bladeren omgekeerd-eivormig tot breedovaal, 12-20 cm lang en 10-12 cm breed. Wijd uiteenstaande, puntige lobben, door diepe insnijdingen gescheiden. Een statige parkboom, vraagt volle zon en diep doorlatende en doorwortelbare, vruchtbare bodem.
x turneri ‘Pseudoturneri’ (syn. Quercus ilex x Quercus robur) Half-wintergroene, grote struik of kleine boom tot maximaal 10 m hoog. Vrij gesloten, kegelvormige kroon. Bladeren langwerpig-ovaal, 6-10 cm lang, met grof getande bladrand, lederachtig, glanzend donkergroen. Ook in Nederland goed winterhard. Vraagt voedzame, vochthoudende bodem. Mooie solitairstruik of -boom voor parken, plantsoenen en grote tuinen. Ook door bloeiwijze en vruchtdracht zeer decoratief.
x warei ‘Nadler’® (syn. Quercus x warei ‘Kindred Spirit’) Amerikaans selectie, JD Nadler, St. Peters, Missouri, 2006. Deze selectie is afkomstig van de moederboom van ‘Regal Prince’. Zeer smal opgaande boom. Hoogte 12-14 m, breedte 2-2,5 m. Meeldauwresistent en zeer windvast. Donkergroene glanzende bladeren met een grijsviltige onderzijde. Gele herfstverkleuring, later bruin. Voor smalle straten en kleine tuinen.
Quercus rubra
199
RHUS fam. Anacardiaceae Fluweelboom potaninii Chinese sumac boom (syn. Rhus sinica, Rhus henryi) Kleine boom of grote stuik met grillige groeiwijze. Hoogte 10-12 m. Herkomst China. Bloeit in juni-juli. De bloemen zijn 2-huizig. De individuele bloemen zijn of mannelijk of vrouwelijk en op de plant komt alleen ĂŠĂŠn van beide voor. Bestuiving vind plaats door bijen. Meerdere planten bij elkaar plaatsen! Rhus potaninii heeft geen voorkeur voor ondergrond, maar moet wel in de zon staan op goed doorlatende grond. Prachtige herfstverkleuring naar purperrood. Het sap van Rhus potaninii kan huidirritaties veroorzaken bij sommige mensen. Gebruik in parken en grote tuinen.
Rhus typhina
200
R
ROBINIA fam. Fabaceae Acacia Het geslacht Robinia bestaat uit een twintigtal soorten, allemaal inheems in Noord-Amerika, met vele cultivars. Hiervan is Robinia pseudoacacia verreweg de belangrijkste soort, die op arme gronden kan worden geplant. Sedert de invoer in Europa in het begin van de 17e eeuw, bleek deze lichthoutsoort zich zodanig te acclimatiseren, dat hij zich in de loop der tijden door uitzaaiing over grote gedeelten van Europa in sterk verwilderde vorm heeft verspreid. De Gewone acacia heeft dan ook een groot aanpassingsvermogen en is op armere gronden bepaald bodemvaag. De aanplant biedt daardoor grote mogelijkheden, ook in bosverband en in houtsingels. In het verwilderde voorkomen in Europa gedraagt hij zich als een ‘pionier-houtsoort’. Een nadeel bij het gebruik van Robinia als laan-, straat- of parkbeplanting is de gevoeligheid voor wind. Hoewel enkele cultivars minder last van windbreuk hebben dan andere, moet men hiermee bij straatbeplanting toch rekening houden. Een voordeel daarentegen is dat acacia’s goed in gesloten wegdek groeien.
x ambigua ‘Decaisneana’ (syn. Robinia pseudoacacia ‘Decaisneana’) Vormt een middelgrote boom van 8-10 m hoog, met een brede, open kroon. De twijgen hebben weinig tot geen doornen en zijn kleverig. Bladeren iets kleiner dan bij Robinia pseudoacacia. Stam als regel doorgaand. Bloeit in juni-augustus met tamelijk grote bloemen in hangende, lichtroze trossen. Straat-, laan- en parkboom op windbeschutte plaatsen.
x ambigua ‘Rozsaszin AC’ Een krachtig groeiende, Hongaarse selectie met krachtige, breed spreidende takken. Dichte kroon die veel schaduw geeft. Roodbruine twijgen met kleine doorns. Blad middelgroot met ovale, elliptische donkergroene blaadjes. Bloeit overvloedig met veel roze bloemen, die zeer veel nectar geven. Bloeit laat. Parkboom en prima drachtplant.
margaretta ‘Casque Rouge’ Goed groeiende cultivar. Hoogte 6-10 m. Onregelmatige ronde iets afgeplatte kroon. Heeft weinig last van takbreuk. Bloeit zeer vroeg met zeer mooie, donkerroze bloemen. De geurende bloemen hangen aan 15 cm lange trossen. Parkboom en prima drachtplant Robinia pseudoacacia
201
ROBINIA fam. Fabaceae pseudoacacia Gewone acacia, Schijnacacia, Witte acacia, Valse acacia en Robinia Boom met korte, stevige stam die reeds laag in de kroon grillig vertakt, 20-25 m hoog. Diep gegroefde, grauwbruine schors. Zeer rustieke verschijningsvorm. Grillig vertakte kroon met vrij korte, bochtige twijgen die scherpe, haakachtige doorns dragen. Diep wortelend, deels spreidend. Op harde onderlagen en hoge grondwaterstand oppervlakkig wortelend, dan kans op omwaaien. De kroon is vrij open en lichtdoorlatend, wat gunstig is voor laan- en straatbeplanting. Takken zijn windbreukgevoelig. Oneven geveerd, zachtgroen blad, vrij laat uitlopend. Bloeit in juni met witte bloemen in hangende trossen, welriekend. Park- en laanboom, ook voor buitenplaatsen, landgoederen e.d.. Voor stedelijke laan- en straatbeplantingen worden overwegend de cultivars gebruikt, die minder windgevoelig zijn.
pseudoacacia ‘Appalachia’ Vorm met kaarsrechte stam. Aanvankelijk vrij smal opgaand, later een wat bredere kroon. Hoogte 15-20 m. Lang, ovaal blad. Behoorlijk windvaste boom, die niet gesnoeid moet worden. Bloeit in hangende trossen. Goede laanboom.
pseudoacacia ‘Bessoniana’ Forse boom met rechte stam en dichte, ovale kroon, tot 20 m hoog. Afstaande takken, vrijwel ongedoornd. Bloeit zelden, crèmewit in compactere trossen dan bij de soort. De gesloten kroon is windgevoelig. Waardevolle straat- en laanboom voor beschutte straten.
pseudoacacia ‘Coluteoides’ Kleine boom, 6-8 m hoog, met een ijle, ronde kroon. Kleine, ovale blaadjes, 10-20 mm lang. Zeer rijk bloeiend, wit. Niet in cultuur.
pseudoacacia ‘Frisia’ Lijkt in habitus op de soort, maar blijft kleiner, 10-15 m. Waaiervormige, afstaande takken. De twijgen zijn in het voorjaar opvallend rood gedoornd. Geveerd blad dat gedurende de hele vegetatie-periode helder goudgeel blijft. Zelden bloeiend. Zeer decoratieve parkboom, vooral tegen donkere achtergronden.
pseudoacacia ‘Lombarts’ Een in Zundert door boomkweker Jacques Lombarts gewonnen selectie. Vormt, indien bovenveredeld, een ovale, dichte kroon met opstaande takken, 35 m hoog en 23 m breed. Trage groeier met een gedrongen habitus. Bladeren diep donkergroen. Staat in vorm tussen ‘Bessoniana’ en ‘Umbraculifera’ in. Gebruik, zoals de Bolacacia, als straatboom voor smalle straatprofielen. Weinig in cultuur.
Robinia pseudoacacia ‘Frisia’
202
R
ROBINIA fam. Fabaceae pseudoacacia ‘Myrtifolia’ Karakteristieke, opgaande boom met op oudere leeftijd een meer horizontale takstand, waardoor een bolvormige kroon ontstaat. Heeft kleine eivormige blaadjes van 10-15 mm lang met een ronde tot ingedeukte bladtop. Bloeit niet of nauwelijks. Wordt vaak op hoogstam veredeld.
pseudoacacia ‘Nyirsegi’ Een Hongaarse selectie met rechte stam. Takstand sterk opgaand. Is door wortelstek te vermeerderen. Door de enorme lengtegroei (3 m) in het eerste jaar goed te gebruiken als onderstam voor de Bolacacia. Bladeren heldergroen, typisch onregelmatig geplaatst. Vrij veel, tamelijk grote doornen. Bloeit wit in korte trossen van 16 bloemen. Vrij korte bloeitijd van 8-12 dagen. Geeft praktisch geen zaad. Goede straat- en laanboom.
pseudoacacia ‘Pyramidalis’ (syn. Robinia pseudoacacia ‘Fastigiata’) Goed groeiende, smal-zuilvormige boom, lijkt in habitus enigszins op Italiaanse populier. Hoogte 13-15 m, breedte tot 4-5 m. Takken rechtopgaand, twijgen vrijwel ongedoornd. Blad als de soort. Zelden bloeiend. Door de smalle vorm bruikbaar als straatboom in smallere profielen, maar meestal als parkboom.
Robinia pseudoacacia
pseudoacacia ‘Rozynskiana’ Middelgrote boom met brede, losse kroon met afstaande takken. Het geveerde, tot 30 cm lange blad hangt loodrecht naar beneden. Kleine, lichtgroene zijblaadjes die vrij ver uiteen staan. Zeer decoratief in bebladerde toestand. Tamelijk grote, witte bloemen, op oudere leeftijd rijk bloeiend. Zeer fraaie parkboom, ook zeer decoratief in los gegroepeerde laanbeplantingen op brede groenbermen. Voor de verharding hangen de onderste takken en twijgen met het afdruipende blad te laag.
pseudoacacia ‘Sandraudiga’ Sterk groeiende vorm met een breedopgaande, ovale tot kegelvormige, vrij open kroon. Hoogte 13-15 m. Grote bladeren met 3-7 blaadjes aan sterk gedoornde twijgen. De bladvorm staat tussen die van de soort en de éénbladige vorm ‘Unifoliola’ in. Bloeit schaars met roomwitte tot lichtroze bloemen. Windvaste vorm voor straat- en laanbeplantingen.
pseudoacacia ‘Semperflorens’ Sterk groeiende vorm met een opgaande, losse open kroon, die later meer afgeplat ovaal wordt. Hoogte 18-20 m. Bloeit volop in juni, wit. Tot september toe minder rijk doorbloeiend. Windvast. Zeer geschikt voor straat- en laanbeplantingen in bredere profielen.
203
ROBINIA fam. Fabaceae pseudoacacia ‘Tortuosa’ Struikvormig opgroeiende boom op korte stam, 10-12 m hoog. Grillig gedraaide en gekronkelde takken en korte, kronkelige twijgen. De kleine bladeren zijn ook wat gedraaid en iets hangend. Bloeit zelden. Zeer karakteristieke parkboom met een fraai wintersilhouet.
pseudoacacia ‘Umbraculifera’ Bol- of Kogelacacia (syn. Robinia pseudoacacia ‘Inermis’) Vormt op hoogstam geënt een gedrongen en compacte, bolvormige kroon. Wordt vaak na enkele jaren weer teruggesnoeid om dan weer een verjongde bolvorm te ontwikkelen. Door die snoeiwijze geschikt voor zeer smalle straatjes, pleintjes e.d.. Indien men echter de kroon normaal laat uitgroeien, ontstaat een breedschermvormige habitus, die bij oude bomen zeer mooi is.
pseudoacacia ‘Unifoliola’ (syn. Robinia pseudoacacia ‘Monophylla’) Forse groeier met doorgaande stam, 12-15 m hoog, en korte zijtakken. Vormt een onregelmatig vertakte, kegelvormige kroon. Bladeren hangend met één zeer groot (15 cm) topblad en 3-7 kleinere zijblaadjes. Lang bladhoudend tot laat in de herfst. Rijke bloei, wit. Zeer geschikt voor laan- en straatbeplantingen. Enigszins windgevoelig.
x slavinii ‘Hillieri’ (syn. Robinia x hillieri) Een meer bekende cultivar van de bastaardsoort Robinia x slavinii (Robinia kelseyi x Robinia pseudoacacia). Wordt als regel op hoogstam veredeld en vormt dan een kleine, opgaande boom met sierlijke, losse kroon, 6-8 m hoog. Weinig gedoornd. Blad 10-20 cm lang, met veel bladparen. Bloeit al als jonge plant zeer rijk met lilaroze, licht geurende bloemen in trossen. Mooie, kleine parkboom, ook voor grotere tuinen. Kan onder optimale bodem- en standplaatsfactoren (zonnig, warm en windbeschut) ook aardig laanboompje zijn op open groenbermen.
Robinia pseudoacacia ‘Roszasin AC’
viscosa Kleefacacia, Kleverige acacia, Lijmacacia Herkomst zuidoosten van Noord-Amerika. Kleine tot middelhoge boom, 6-8 m hoog, met brede, ronde kroon en afstaande takken. De jonge twijgen en bladstelen zijn donkerrood en kleverig, weinig gedoornd. Lang, geveerd blad met vele zijblaadjes. Bloeit in mei-juni en voor de tweede maal in augustus met iets overhangende, 8 cm lange, veelbloemige trossen, licht lilarose. Mooie parkboom. Verdraagt verharding goed, daarom geschikt als straat- en laanboom. Moet dan wel op voldoende lange stam gekweekt zijn.
204
R
205
SALIX fam. Salicaceae Wilg Omvat een geslacht van een 160-tal soorten die over vrijwel het gehele Noordelijk Halfrond verspreid zijn, van kleine kruipende struiken tot bomen toe. Door zijn natuurlijke bastaardering en door hetgeen wetenschap en selectiekweker daarbij nog presteren, is het aantal cultuurvariëteiten en selecties ontelbaar groot. De klonen van Salix alba (Schietwilg, Gewone Wilg, Witte Wilg) zijn uitermate belangrijk vanwege hun goede habitus en hun snelle groei op de meeste, niet te droge gronden. Zij verdragen door hun goede verankering veel wind en het hout vindt een ruime toepassing. Het dunne hout als rijshout, de tenen voor vlechtwerk en manden, het dikke hout voor papier, triplexindustrie, speelgoed, klompen, kisten enz.. Ze verdragen hoge grondwaterstanden vrij goed en kunnen zelfs in de zomer tegen tijdelijke overstromingen.
acutifolia ‘Pendulifolia’ Kleine boom of grote struik van ca. 5 m hoog met ovaalronde kroonvorm. Roodbruine takken met waslaag. Lang-elliptisch, diepgroen blad, hangend. Fraaie sierboom voor parken.
alba ‘Amstelveen’ Selectie afkomstig uit de gemeente Amstelveen, Nederland. Groeit zeer snel in de jeugdfase. Groene tot bruine twijgen. Grove opgaande vorm.
Balba ‘Barlo’ Kroon smal-cylindervormig met vele korte gesteltakken, vrij steil opgaand. Hoogte 20 m. Gaat met weinig slingerende spil tot in de kop door. Dichte bebladering. Wegbeplantingen e.d..
Balba ‘Belders’ Smalkronige vorm met rechte tot een beetje bochtige, doorgaande stam. Hoogte 20-25 m. Wegbeplantingen e.d..
Balba ‘Bredevoort’ Smal-piramidale kroon met vrijwel rechte en goed doorgaande stam. Matig korte, vrij steil opgaande takken. Groot blad, 11-13 cm lang. Wegbeplantingen e.d..
Balba ‘Chermesina’ (syn. Salix alba ‘Britzensis’) Salix alba ‘Belders’
Middelhoge boom, 12-15 m hoog, met ovaal-piramidale kroon. Jonge twijgen opvallend oranjerood, fraai winterbeeld. Door regelmatig terugsnoeien worden steeds veel, gekleurde twijgen gevormd. Fraaie parkboom.
206
SALIX fam. Salicaceae Aalba ‘Drakenburg’ Matig brede, piramidale kroon met vrij rechte stam. Tot halverwege de kroon goed doorgaande spiltak, daarna vergaffelend. Twijgen donkerbruin met wat overhangende top. Vroege, gele herfstkleur. Niet windgevoelig. Wegbeplantingen e.d.. Gevoelig voor watermerkziekte.
Balba ‘Green Valley’ Een brede, hoge treurvorm met loodrecht afhangende takken. De moederboom viel op door het gezonde, groene loof met lancetvormige bladeren. De twijgen zijn groen. Wordt vermeerderd door winterstek. Mooie parkboom. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Balba ‘Het Goor’ Boom met breed-eivormige kroon. Vrij rechte stam en tamelijk wijd uitstaande takken, zijtakken en twijgen opwaarts buigend. Wegbeplantingen e.d.. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Balba ‘Lichtenvoorde’ Vrij smal-cylindervormige kroon met rechte en goed doorgaande stam. Korte, opgaande takken met overhangende toppen. Vrij gevoelig voor watermerkziekte. Wegbeplantingen, landschappelijke beplantingen e.d.. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Balba ‘Liempde’ Kloon van kort na de 2e Wereld-oorlog. Smal-piramidale kroon met rechte en recht doorgaande stam. Vrij steil opgaande zijtakken en omhoog buigende twijgen. Meest geplante schietwilg. Geschikt voor zeer winderige plaatsen. Voor wegbeplantingen, landschap, vochtige loofbosparken e.d..
Balba ‘Lievelde’ Snelle groeier met rechte en goede doorgaande stam. Kroon matig breedpiramidaal met opgaande takken. De laagste gesteltakken zijn opvallend lang, reiken tot over de helft van de kroon. Weg- en laanbeplantingen e.d.. Salix alba ‘Belders’
alba ‘Red Hunter’ Evenals Salix alba ‘Green Valley’ een brede, hoge treurvorm met loodrecht afhangende takken. De winterkleur van de twijgen is oranjerood. Loopt lichtgroen uit, later glanzend groen, lancetvormig blad. Wordt vermeerderd door winterstek. Prima parkboom. Soort wordt in stand gehouden op de vermeerderingstuin.
Balba ‘Rockanje’ Vrij breed opgaande boom met matig rechte stam. Stamspil halverwege de kroon niet meer recht, onduidelijk doorgaand. Verdraagt zeewind. Voor wegbeplantingen op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, polders e.d..
207
R
SALIX fam. Salicaceae alba ‘Sericea’ (syn. Salix alba ‘Argentea’) Kleine boom van 5-10 m hoog. Lancetvormig blad van 10 cm lang, dicht zilvergrijs, zijdeachtig behaard. Parkboom.
alba ‘Vitellina’ Bindwilg Grote boom met opgaande takken en afhangende, opvallend gele twijgen. Mooie sierboom in de winter. Veel gebruikt voor bindteen op de kwekerijen. Parkboom.
babylonica Chinese treurwilg Oorspronkelijk uit China, Japan. Treurvorm met kale, groene twijgen. Hoogte 1012 m. Bladeren lancetvormig, fijn gezaagd, onderzijde grijsgroen. Parkboom bij waterpartijen.
babylonica ‘Tortuosa’ Kronkelwilg (syn. Salix matsudana ‘Tortuosa’) Middelgrote boom met gedraaide takken en bladeren. Hoogte 10-15 m. Blad grijsgroen. Takken worden vaak als paastakken gebruikt. Mooie boom voor parken en tuinen, vooral in de winter.
Salix pentandra
babylonica ‘Umbraculifera’ (syn. Salix matsudana ‘Umbraculifera’) Een in China gekweekte vorm van de Salix babylonica met een bossige, afgeronde kroon zonder centrale harttak. Wordt in Noord-China ‘broodwilg’ genoemd vanwege de kroonvorm van een rond brood. Groeit snel tot 7-8 m hoog en 9-10 m breed. Op korte stam of als meerstammige grote struik. Voor parken en plantsoenen een opvallende en decoratieve solitair.
pentandra Laurierwilg (syn. Salix laurifolia) Herkomst Europa, Azië. Snel groeiende, hoge struik of middelgrote boom van 10-15 m hoog. Dichte, ronde kroon, donkergrijze schors. Jonge twijgen glanzend olijfgroen. Langwerpig blad, 5-10 cm, bovenzijde glanzend donkergroen. Parkboom.
Arubens ‘Calva’ Blauwe wilg (syn. Salix alba ‘Calva’) Oude kloon met rechte stam, geen duidelijk doorgaande spil. Brede, afgerond-piramidale tot ronde kroon. Op jongere leeftijd smaller ovaalpiramidaal. Opgaande zijtakken en twijgen. Blad aan de bovenzijde glanzend groen, lancetvormig. Gevoelig voor de watermerkziekte. Wegbeplantingen, landschappelijke parken, houtproductie e.d..
x sepulcralis ‘Chrysocoma’ Treurwilg (syn. Salix sepulcralis ‘Tristis’, Salix alba ‘Tristis’, Salix alba ‘Vitellina Pendula’)
Salix sepulcralis ‘Chrysocoma’
De bekende treurwilg met breed-koepelvormige kroon en dunne, gele twijgen, die tot op de grond neerhangen. Hoogte 20 m. Lichtgroen, lancetvormig blad. Parkboom.
208
SASSAFRAS fam. Lauraceae Venkelhout Er zijn 3 soorten: Sassafras albidum (West- en Noord Amerika), Sassafras tzumu (China) en Sassafras randaiense (Taiwan). Enkel S. albidum is bij ons in teelt. Sassafras is reeds lang in gebruik omwille van zijn aromatische bestanddelen die gebruikt worden voor het produceren van medicijnen. Hij werd ook gebruikt om ‘Root Beer’ mee te maken in Amerika. Recent is er een verbod gekomen op de productie van ‘Root Beer’ nadat men de actieve stof safrol had ontdekt. Safrol is een carcinogeen, en wordt veel gebruikt voor de aanmaak van ‘Ecstasy’. De eerste kolonisten brachten deze boom reeds naar het Verenigd Koninkrijk in 1630.
albidum Oude, veel te weinig bekende boom. Herkomst West- en Noord-Amerika. Meestal als opgaande struik, maar ook als boom te gebruiken. Hoogte 15-20 m. Sterk afstaande hoofdtakken en een weinig hangende zijtakken en twijgen, een ronde kroon vormend. Stam en takken bruin-grijs, op latere leeftijd met gespleten schors. Blad 7-14 cm groot en 6-10 cm breed. Onderzijde grijsbehaard en blauw gekleurd. najaar oranje-rode herfstverkleuring. Bloemen in mei, tot 5 cm lange trossen, klein groen-geel. Kleine vruchten tot 1 cm, ovaal, blauw-zwart.
Sassafras albidum
209
S
SEQUOIA fam. Taxodiaceae Redwood sempervirens Redwood Een naaldhoudende conifeer met donker groene naalden. Losse groeiwijze. Boomsoort die samen met Sequoiadendron giganteum tot de beroemdste bomen in de wereld behoren. De boom is inheems in Noord-Amerika. Hier kan hij een hoogte bereiken van maximaal 100 meter. Sequoia en sequoiadendron zijn overblijfselen uit de tertiaire tijd; in vele gebieden van de wereld zijn fossiele resten gevonden, tot zelfs in het zuidpool gebied toe. Het is wel zeker dat deze toen een groot deel van de aarde hebben bedekt. In Nederland een prachtige wintergroene parkboom.
Sequoia sempervirens
210
SEQUOIADENDRON fam. Taxodiaceae Mammoetboom giganteum Mammoetboom Een naaldhoudende conifeer, blauw-groen, met een strak-piramidale groeiwijze. Boomsoort die samen met de Sequoia sempervirens om de ontzagwekkend hoge leeftijden en enorme afmetingen tot de beroemdste bomen in de wereld behoren. De boom is inheems in het westen van Noord-Amerika. Hier kan hij een hoogte bereiken van maximaal 100 meter. In Nederland kan hij een hoogte bereiken van ongeveer 35 meter en een stamomtrek van ongeveer 10 meter. De bast, rood-bruin van kleur, kan hoge temperaturen (brand) verdragen. Prachtige parkboom die om ruimte vraagt.
Sequoiadendron giganteum
211
S
SORBUS fam. Rosaceae Lijsterbes Lijsterbessen komen in een vrij groot sortiment voor, eenvoudig te verdelen in een groep met samengesteld geveerd blad en een groep met enkelvoudig blad. Daartussen komt nog een aantal overgangsvormen voor. Bij de lijsterbes komt apomictie voor. Dit is het vermogen zaad voort te brengen zonder voorafgaande bestuiving. Planten gezaaid uit dit zaad zijn per soort uniform. Het verspreidingsgebied van sommige soorten is beperkt. In Hongarije vindt men zelfs lijsterbessen, die enig in de wereld zijn en soms een verspreidingsgebied hebben van niet meer dan enkele km2. Veel lijsterbessen lijken nogal op elkaar.
alnifolia var. submollis Oorspronkelijk uit Japan, midden van China, Korea. Een variëteit van de ‘Elsbladige lijsterbes’. Vormt een opgaande boom van hooguit 12-15 m hoog. Vraagt voor een goede groei om een beschutte, zonnige standplaats. Bladeren lijken op die van de Els. Een gezaagde bladrand, breed-ovaal tot eivormig-elliptisch, max. 6-10 cm lang en 2-5 cm breed. Donkergroen, aan de onderzijde dicht, zachtdonzig behaard. Herfstkleur abrikooskleurig tot oranjerood. Bloeit in de late lente met witte bloemen van 10-12 mm in opstaande, behaarde tuilen van 5-7,5 cm. Vruchten helder rood tot soms dieproze, Ø 68 mm, in september-oktober. Zeldzame parkboom voor beschutte, zonnige standplaatsen op redelijk humeuze, voedzame gronden.
aria Meelbes Herkomst Midden- en Zuid-Europa. Boom tot 15 m hoog met breedpiramidale kroon. Enkelvoudig blad, breedovaal, oranje-rode vruchten. Kalkminnend. Straatboom, die ook gesloten wegdek verdraagt.
aria ‘Favorit’ Eén van de mooiste zuilvormige Sorbus-vormen, die 5-7 m hoog wordt. Gezond, dicht en glanzend groen loof van enkelvoudige bladeren. Bloeit eind mei met witte bloemen. Ook mooi door de rode vruchten in het goudgele herfstloof. Kleine parkboom en voor tuinen. Ook laanboompje op open groenbermen.
aria ‘Gigantea’ Vormt een dichte, breed-eironde kroon. Hoogte 8-10 m. Heeft zeer groot blad. Lijkt enigszins op Sorbus aria ‘Majestica’, maar groeit veel sneller. Oranje-gele vruchten. Park-, laan- en straatboom. Sorbus aucuparia ‘Edulis’
aria ‘Lutescens’ Dichte, kegelvormige kroon, op oudere leeftijd breed-eivormig. Blad bij het uitlopen aan beide zijden zilverwit, iets gelig, later aan de bovenzijde groen, onder witviltig. Oranjerode vruchten. Parkboom, eventueel ook voor bredere straatprofielen.
212
S
SORBUS fam. Rosaceae aria ‘Magnifica’ Zeer windbestendige boom met breed-eivormige kroon. Hoogte 8-12 m. Op jonge leeftijd echter slank-kegelvormig. Blad groot, glimmend donkergroen, onder sneeuwwitviltig. Vruchten oranjerood in kleine, onopvallende tuilen, lang aanblijvend. Lang bladhoudend in de herfst. Uitstekende straat- en laanboom, ook voor verhardingen.
aria ‘Majestica’ (syn. Sorbus aria ‘Decaisneana’) Boom met brede, compacte, kegelvormige kroon. Hoogte 8-12 m. Op oudere leeftijd breed-ovaal en dicht vertakt. Groot, dofgroen blad, onderzijde wit, later groenachtigviltig. Uitstekende straat- en laanboom, ook voor verhardingen.
x arnoldiana ‘Golden Wonder’ (syn. Sorbus ‘Golden Wonder’)
Sorbus aria ‘Majestica’
Eén van de zogenaamde Lombarts-hybriden. Geveerd, groot groen blad aan rode bladstelen. Piramidale kroon, matig hoog 8-10 m, opgaande groeiwijze, 8-12 m hoog. Grote trossen goudgele, grote vruchten. Sierboom voor parken en plantsoenen.
x arnoldiana ‘Schouten’ (Sorbus aucuparia x Sorbus discolor) Kleine boom van 6-8 m hoog, met gesloten, eironde kroon. Veervormig, samengesteld blad. Oranjegele vruchten in ijle tuilen. Parkboom, ook straatboom, dan echter bij voorkeur niet in de verharding.
aucuparia Gewone lijsterbes Bekende lijsterbes uit het landschap, met schuin opgaande takken. Op oudere leeftijd bredere, meer ronde kroon, met door de rijke vruchtdracht overhangende twijgen. Hoogte 10-15 m. Geveerd blad, dofgroen, met oranjerode herfsttint. Bloemen crème tot vuilwit in mei. Vruchten in rijke, hangende tuilen, warm oranjerood (vogelvoer!). De Gewone lijsterbes is redelijk bestand tegen stof, rook en uitlaatgassen. Stelt weinig eisen aan de bodem. Als vulhout en in struwelen op jongere leeftijd schaduwverdragend. De tot bomen uitgegroeide individuen zijn wél lichtminnend, mede ook vanwege de rijke vruchtdracht. In het algemeen nogal vormvariabel. Als parkboom in groepen voor bosparken e.d.. Voor het overige wordt de soort landschappelijk aangetroffen en gebruikt, ook in de bosbouw als onderbeplanting en in singels.
aucuparia ‘Aspleniifolia’ (syn. Sorbus aucuparia ‘Laciniata’) Flinke boom, van de soort afwijkend door de diep gezaagde blaadjes. Oranjerode tot rode vruchten, lang aanblijvend. Parken en tuinen.
Sorbus aucuparia ‘Edulis’
213
SORBUS fam. Rosaceae aucuparia ‘Edulis’ (syn. Sorbus aucuparia ‘Dulcis’, Sorbus aucuparia ‘Moravica’) Forse boom, tot 15 m hoog, met sterke, schuin opgaande takken. Twijgen aan de top iets overhangend, vooral tijdens de rijke vruchtdracht. Kroon regelmatiger dan bij de soort. Vrij open op oudere leeftijd. Dofgroen blad, langer dan bij de soort, met grotere zijblaadjes. Vrij grote, donker oranjerode vruchten. Park- en laanboom, moet op open groenbermen als straat- en laanboom worden geplant.
aucuparia ‘Fastigiata’ Langzaam groeiende boom, tot 6 m hoog, met zeer dikke takken. Zeer compacte, brede zuilvorm. Grof blad, donkergroen. Tot 12 mm grote, dieprode vruchten in compacte tuilen, tot half oktober aanblijvend. Vatbaar voor kanker, vooral op te vochtige gronden. Laanboompje op open groenbermen. Ook voor parken en tuinen op open, goed doorlatende grond.
aucuparia ‘Rossica Major’ Stevige, krachtig groeiende boom 6-10 m hoog, met breed-eivormige kroon en opgaande takken. Diepgroen blad met rode bladsteel en spil, variabele herfstkleuren. Vrij grote, dieprode vruchten van begin augustus tot midden september. Parkboom, ook laanboom op bredere, open groenbermen. Sorbus aucuparia Fastigiata
aucuparia ‘Sheerwater Seedling’ Boom met gesloten, slank-eivormige kroon, sterk opgaand, hoogte 8-10 m. Grijsgroen blad. Veel vruchten oranjerood in grote tuilen, vroeg, van juli tot begin augustus. Laan- en straatboom op open groenbermen in smallere profielen. Voorts voor parken en tuinen. Kankergevoelig op te natte en dichtgeslempte gronden.
aucuparia ‘Wettra’ Een goede selectie uit Sorbus aucuparia die zich onderscheidt door zijn gelijkmatig rechtopstaande takken. Bloeit met roomwitte bloemschermen. Hoogte 10-12 m. Draagt in de late zomer trossen oranje-rode bessen. Geel-oranje-rode herfstverkleuring.
aucuparia ‘Xanthocarpa’ Losse kroon zonder koptak, 6-10 m hoog, tamelijk breed door spreidende takken. Blad als de soort. Vruchten opvallend oranjegeel vanaf eind juli tot eind september. Op te natte en dichtgeslempte gronden kankergevoelig. Voor parken en tuinen. Laanboom op open bermen. Nauwelijks in cultuur.
commixta Inheems in Japan, Korea. Sterk opgaande groeier, die veel op de Gewone lijsterbes (Sorbus aucuparia) lijkt. Hoogte tot 10 m. Geveerd blad. Helderrode vruchten in volle tuilen, september tot eind oktober. IJle open kroon. Zeer mooie, warmrode herfstkleur! Parkboom, laanboom op brede, open groenbermen. Sorbus aucuparia ‘Fastigiata’
214
S
SORBUS fam. Rosaceae commixta ‘Belmonte’ (syn. Sorbus americana ‘Belmonte’) Matig grote boom met compacte kroon en opgaande takken, later een eivormige kroon. Hoogte 8 m. Diepgroen, geveerd blad, oranjerode herfstkleur. Kleine vruchten in grote tuilen vanaf midden augustus tot eind september. Voor park en straat, echter steeds in open bermen. Nauwelijks in cultuur.
devoniensis ‘Theophrastra’ Cultivar van een soort die inheems is in Devon en Cornwall, Engeland. Ingevoerd door de vroegere Koninklijke Boomkwekerijen Pierre Lombarts in Zundert. Middelgrote boom, 8-10 m, met brede, losse, ronde kroon. Blad lijkt op dat van Sorbus aria, elliptisch tot eirond met breed-wigvormige basis en spitse top. Vrij grote, oranjerode vruchten, 15 mm. Fraaie parkboom. Ook bruikbaar als laan- en straatboom op brede, open groenbermen vanwege de brede, vrij lage kroon. Niet in cultuur.
discolor (syn. Sorbus pekinensis) Herkomst Noord-China. Matig hoge boom, 10-12 m, met brede, zeer losse, open kroon. Zonder harttak. Lichtgroen, geveerd blad, in de herfst oranjegeel. Kleine bessen in grote tuilen, geelachtig tot oranje. Fraaie parkboom. Eventueel op brede groenbermen, niet in de verharding. Als laanboom in los gegroepeerde beplantingen.
‘Dodong’ Koreaanse Kruising. Opgaande boom. Hoogte 8-10 m, breedte 3-4 m. Bloeit met grote witte bloemen in trossen in mei, geeft daarna oranje-rode bessen. Het geveerde blad loopt paars uit en wordt dan glanzend lichtgroen. Van oranje naar vuurrood verkleurend in de herfst. Vraagt een drainerende voedzame grond. Goed Winterhard.
domestica Vormt een eironde tot bolvormig kroon. Hoogte 12-14 m. Heeft oneven donkergroene geveerde bladeren van circa 20 cm lengte. De bladeren zijn ietwat viltig aan de onderzijde en hebben een fijngezaagde bladrand. Kleurt van geel naar oranje in de herfst. De witte bloemen in behaarde tuilen verschijnen eind mei. De geelgroene appelvormige 2,5-3 cm grote vruchten kleuren rood aan de zonzijde. Kankergevoelig. Geschikt voor alle bodems. Voor kleine tuinen.
folgneri Oorspronkelijk uit Midden-China. Kleine boom, tot 8 m hoog, met brede kroon door de slanke, sierlijk overhangende twijgen. Enkelvoudig blad, donkergroen en behaard, onder witviltig. Ovale, rode vruchten in brede, viltig behaarde tuilen. Sierboom voor parken, plantsoenen en brede groenstroken. Weinig of niet in cultuur.
Sorbus ‘Dodong’
215
SORBUS fam. Rosaceae hybrida ‘Gibbsii’ Bastaard meelbes Kleine boom van 6-8 m hoog, met een gesloten, brede kroon en schuin opstrevende takken. Blad 12-15 cm lang, de bovenste bladhelft is gelobd, de onderste geveerd met 12 paar losse zijblaadjes aan de basis. Vrij grote, glanzende, dieprode vruchten in matig grote tuilen. Gezonde groeier. Parkboom, echter ook geschikt als straat- en laanboom in bredere profielen. Verdraagt de verharding redelijk goed.
x incana Waarschijnlijk een kruising tussen Sorbus aria en Sorbus torminalis. Groeit uit tot een kleine, smalle boom met een sterk doorgaande harttak en uiteindelijk een piramidale kroon. Kan tot 7 m hoog worden, kroonbreedte slechts 3 m. Grijsgroen, enkelvoudig blad met een rode herfstkleur. Te enten op Sorbus intermedia. Bloeit met witte tuilen. Een boom met ‘toekomst’, als kleine parkboom voor tuinen en als laanboompje op open groenbermen.
intermedia Zweedse meelbes Inheems in Zuid-Scandinavië. Middelgrote boom van 8-10 m hoog, met brede kroon en onregelmatig, horizontaal afstaande takken. Blad enkelvoudig, 6-10 cm lang, ovaal-eirond, enigszins veerlobbig. Donkergroen aan de bovenzijde, onder grijsviltig. Oranjerode tot dieprode vruchten, ovaal, 15 mm, in kleine tuilen. Zeer goede en windvaste laan- en straatboom, vooral op kalkrijke gronden. Verdraagt de verharding. Goed bestand tegen stedelijke luchtverontreiniging.
Sorbus ‘Joseph Rock’
intermedia ‘Brouwers’ Een selectie uit de soort, met goed doorgaande stam en meer regelmatige kroonopbouw. Bladeren en vruchten als van de soort. Prima laan- en straatboom.
‘Joseph Rock’ (syn. Sorbus aucuparia ‘Joseph Rock’) Kleine, opgaande boom, tot 8 m hoog, met compacte, piramidale kroon. Het geveerde blad lijkt enigszins op dat van Sorbus commixta. In het najaar bloedrood tot oranjerood verkleurend. Bloeit wit. De vruchten zijn aanvankelijk crèmekleurig, komen pas in oktober op de volle, diepere, ambergele tint. Blijven tot in december aan de boom. Plantsoenen, parken en tuinen. Niet in de verharding.
latifolia ‘Atrovirens’ De soort is inheems in Midden-Europa. In Nederland wordt als regel de cultivar ‘Atrovirens’ gekweekt. Kleine tot middelgrote boom, 8-10 m hoog. Gesloten, breed-kegelvormige kroon en korte, horizontaal afstaande takken. Enkelvoudig blad, 7-10 cm, lederachtig, glimmend donkergroen, onderzijde grijsviltig. Vruchten geeloranje tot bruinoranje in kleine tuilen. Sterke boom die veel wind verdraagt. Groeit goed in gesloten wegdek. Uitstekende laan- en straatboom.
Sorbus intermedia ‘Brouwers’
216
SORBUS fam. Rosaceae latifolia ‘Henk Vink’ Snelle groeier met smal-piramidale kroon, 8-12 m hoog. Blad breder en meer getand dan dat van Sorbus latifolia ‘Atrovirens’, aan de bovenzijde lichter groen. Vrucht bruinrood. Is een goede laan- en straatboom, ook in de verharding.
‘Sunshine’ Een vorm die nauw verwant is aan ‘Joseph Rock’. Vormt een kleine, opgaande boom, enigszins in habitus gelijkend op ‘Joseph Rock’. Opvallend door de helder gele vruchten. Voor plantsoenen, parken en tuinen. Weinig tot niet in cultuur.
thibetica ‘John Mitchell’ (syn. Sorbus ‘Mitchellii’) Middelgrote boom met een tamelijk brede, ronde kroon. Stamt af van Sorbus cuspidata. Tamelijk groot, donkergroen blad, eivormig-ovaal tot rond (als Sorbus aria) met zilverwitte onderzijde. Bloeit met 7-10 cm brede witte schermen en draagt in oktober bruine vruchten van 15 mm. Mooie straat- en laanboom voor bredere profielen. Kan ook goed in de verharding worden geplant. Nauwelijks in cultuur.
x thuringiaca (Sorbus aria x Sorbus aucuparia) Inheems in Midden-Europa. Boom met kegelvormige tot smalovale kroon, 10 m hoog. Blad aan de basis geveerd, bovenste helft gelobd. Straatboom.
Sorbus aucuparia ‘Wettra’
x thuringiaca ‘Fastigiata’ Aanvankelijk smal-kegelvormig opgaande boom, later breed-kegelvormige tot vrijwel eironde kroon. Tot 8 m hoog. Zeer compact gesloten en dicht bebladerd, daardoor windgevoelig. Vraagt dus beschutte standplaatsen. Blad vrij groot, enkelvoudig doch gedeeltelijk veerlobbig, met enkele losse blaadjes aan de bladvoet. Vrij grote, helderrode vruchten, zeer talrijk in dichte, grote tuilen vanaf half augustus tot eind oktober. Goede straatboom op windbeschutte plaatsen, ook in de verharding. Niet snoeien.
torminalis Elsbes Groeit eirond uit, op latere leeftijd koepelvormig. 20-25 m hoogte. Heeft 6 tot 10 cm lange bladeren, welke van geel tot rood, paars verkleuren in de herfst. De witte bloemen met 5 kroonblaadjes en gele meeldraden verschijnen in tuilen in de vroege lente. De vruchten zijn groenbruin tot bruin van kleur. De bessen zijn zuur van smaak. Het vruchtvlees wordt gebruikt tegen maagpijn, de zaden zijn niet eetbaar. Als park- en solitairboom te gebruiken.
Sorbus x thuringiaca ‘Fastigiata’
vilmorinii Herkomst West-China. Als regel losse struik, maar ook op stam gekweekt als een parkboompje met losse kroon en slap overhangende takken. Hoogte tot 6 m. Geveerd blad met talrijke, kleine zijblaadjes. Oranjerode herfstkleur. Kleine, lilaroze vruchten in ijle tuilen tot eind september. Parken en tuinen.
217
S
STEWARTIA Fam. Theaceae Schijncamellia pseudocamellia Kleine boom of forse struik, piramidaal tot ovale groeiwijze. Boom is het gehele jaar visueel aantrekkelijk. Witte Camellia-achige bloemen in de zomer. Prachtige herfstverkleuring van geel naar rood naar donkerroodpurper. Afschilferende bast in grijs-oranje tot bruine kleuren. Gebruik als solitair in volle zon of half schaduw. Jonge planten beschermen tegen strenge vorst.
Stewartia pseudocamellia
218
STYPHNOLOBIUM fam. Leguminosae Honingboom Recente studies op basis van morfologie, genetische en chemische eigenschappen deelde het geslacht Sophora op in 3: Sophora, Calia & Styphnolobium. De bekende Sophora japonica is ondergebracht onder het geslacht Styphnolobium, deze blijkt nauw verwant te zijn met Cladastris.
japonica Honingboom, Japanse pagodeboom Inheems in China, Korea. Grote boom van 12-16 m hoog met brede afgeronde kroon. Meestal bochtige stam, in de kroon sterk vergaffeld. De schors is grijsbruin en in de lengte gegroefd. De jonge takken zijn kaal en donkergroen met lenticellen. Geveerd, donkergroen blad. Bloeit in augustus met eindstandige, losse, 25 cm lange en brede pluimen, geelwit en zeer honingrijk. Vruchten zijn tot 8 cm lange, grijze, ingesnoerde peulen. Vraagt een losse, voedzame, kalkrijke leemgrond en warme, zonnige standplaats. Prachtige parkboom. Onder optimale bodemomstandigheden, op brede, open groenbermen in zonnige, windbeschutte lanen. Ook geschikt als laanboom.
japonica ‘Columnaris’ Een oude (1907) cultivar, een tijd lang uit cultuur geweest. Een langzaam en zuilvormig opgroeiende boom met opwaarts strevende kroontakken. Parkboom en solitair, eventueel als laanboom in smallere straatprofielen.
japonica ‘Fleright’ (syn. Sophora japonica ‘Princeton Upright’) Amerikaanse selectie van de Honingboom (1985). Vormt een vrij compacte, opgaande, ovale tot eivormige kroon. Hoogte 12-15 m, breedte 7-9 m. Bladeren als de soort, glanzend diepgroen. Gele herfstkleur. Bloeit als de soort, maar al op jongere leeftijd. Minder brede boom dan de soort, daardoor een goede laan- en straatboom voor niet te smalle wegprofielen. Bodemeisen als de soort. Zonnige, beschutte standplaatsen.
japonica ‘Harry van Haaren’ Een selectie uit 1986, geselecteerd in Maastricht uit een ongeveer 100 jaar oude Honingboom. Moederboom valt op door een grote, regelmatig gevormde, brede en hoge kroon. Wordt tot 20 m hoog en ongeveer even breed. Zware, grijsbruine stam. Bloeit zeer rijk en is in augustus geheel overdekt met talrijke, grote, roomwitte bloempluimen. Prachtige parkboom. Weinig tot niet in cultuur.
Styphnolobium japonica
Styphnolobium japonica ‘Fleright’
219
S
STYPHNOLOBIUM fam. Leguminosae japonica ‘Pendula’ Bovenveredelde treurvorm, decoratief. Kroon met korte, bochtige en afstaande gesteltakken. Daarna meteen neerhangend met loodrecht afhangende takken en twijgen, vrijwel tot op de grond. Hoogte 4-6 m. Smal-koepelvormige habitus. Voor parken en tuinen.
japonica ‘Regent’ Boom met stevige, rechte stam, 10-12 m hoog. Ovaalronde kroon van 4-5 m breed. Blad groter dan bij de soort, glanzend donkergroen. Bloeit in augustus als de soort, zeer rijk. Groeit sneller dan de soort. Geschikt als laan- en straatboom, mede door de beperkte afmetingen van de kroon. Vraagt eveneens om een zeer goede grond.
japonica ‘Variegata’
Styphnolobium japonica
Vorm met witbonte bladeren. Ten opzichte van de soort echter een slechte groeier. Weinig tot niet in cultuur.
Styphnolobium japonica ‘Regent’
Styphnolobium japonica ‘Pendula’
220
STYRAX fam: Styracaceae Een geslacht met 130 soorten, verspreid in Oost-AziĂŤ, Noord- en Zuid Amerika en het Mediteraans gebied.
japonicus Storaxboom Een bijzonder mooie boom voor parken en tuinen. Hoogte 8-10 m. Een boom die een beschutte en zonnige standplaats vraagt op goede gronden. Mooi vertakte kroon met dunne twijgen, aanvankelijk grijsviltig met stervormige beharing. Blad breed ovaal tot rond, elliptisch 4-8 cm groot en frisgroen. Bloeit in juni-juli met 2-4-tallige, vrij korte, hangende bloemtrosjes(klokvormig) wit. De bloemen zijn welriekend. Solitair.
obassia Inheems in China, Korea en Japan. Vormt een piramide tot eironde kroon. Hoogte 14-15 m, breedte 13-15 m. Enkelvoudig brede bijna ronde bladeren 17 cm x 15 cm. De bladeren zijn donkergroen aan de bovenzijde en hebben een grijsachtige onderzijde, bedekt met stervormige haartjes. Grijsbruine stam met kleine oppervlakkige scheurtjes. Zeer aangenaam geurende witte 5-lobbige klokjes in trossen tot 20 cm lang. Heet in Amerika: Fragrant Snowbell. Kleine druppelvormige vruchtjes welke grijs behaard zijn. Verkleurt geel naar bruin in de herfst. Is zeer winterhard. Als solitair in tuin en park te gebruiken.
Styrax japonicus
221
S
SYRINGA Fam. Oleaceae Sering reticulata’Ivory Silk’ Japanse Boomlila Amerikaanse selectie, 1982. Vormt een breed ovale boom. Hoogte 10 m. Kenmerkend voor retuculata is de afpellende schors. Helder groene bladeren, 12 lang en 6 cm breed. Heeft crèmewitte, sterk geurende bloemen in trossen van 1216 cm lang. Meeldauwresistent. Groeit op alle gronden. Gebruik als solitair.
pekinensis ‘Beying Gold’® (syn. Syringa pekinensis ‘Zhang Ziming’) Chinese selectie, Zhang Zhiming, Botanische Tuin Beying. Struik of kleine boom. Hoogte 5-6 m, breedte 4-5 m. Kaneelkleurige stam. Helder groen blad. Gele bloemen in 10-15 cm lange trossen. Vraagt een goed gedraineerde grond, zon of halfschaduw. Voor kleine tuinen of smalle straten. Zeer goed winterhard.
Syringa reticulata ‘Ivory Silk’
tomentella Ontdekt in de Chinese provincie Sichuan in 1905. Vormt van nature een struik, recent wordt hij tot een kleine boom opgekweekt. Heeft 8-10 cm lange elliptische donkergroene bladeren welke spits toelopen, ze hebben een licht behaarde onderzijde. Licht lilarose tot bijna witte bloempluimen in juni. Geven een sterke honinggeur af. Doosvruchtjes van 1-2 cm lang die glad en langwerpig spits toelopen. Groeit goed op doorlaatbare, licht neutraal tot zure gronden. Voor smalle straten.
Syringa pekinensis ‘Beying Gold’
222
TAMARIX fam. Tamaricaceae Een geslacht dat 50 soorten telt. Van origine voorkomend in de drogere streken van Europa, AziĂŤ en Afrika.
tetrandra Kleine boom of grote struik. Hoogte 4-6 m. Heeft een waaiervormige habitus. Zeer donkere bast, bijna zwart. Bloeit zeer rijkelijk met lichtroze kleine bloemen. Bloeitijd april-mei. Blad klein ovaal van 1-4 mm. Zeer geschikt voor de kleine tuinen.
gallica Vormt een ronde tot waaiervormige kruin. Hoogte 6-8 m. Licht gegroefde bruine schors. De bladeren zijn schubachtig, driehoekig geput, 1-2 cm lang en hebben een blauwgroene kleur. Bleekroze bloemen in trossen van juni tot augustus. Straat- en laanboom. Uitstekende boom voor kustgebieden. Verdraagt strooizout.
Tamarix tetranda
Tamarix gallica
223
T
TAXODIUM fam. Taxodiaceae Moerascypres distichum Moerascypres Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Bladverliezende conifeer met smal-piramidale kroon, echter in moederland op oude leeftijd vaak breed-koepelvormig. Kan tot 35-40 m hoog worden, in Nederland beduidend lager, 20 m. Dunne, heldergroene naalden die in tegenstelling tot de Metasequoia niet tegenover elkaar staan. Bruinrode herfstkleur. In Nederland een fraaie solitairboom in parken en buitenplaatsen. Eenhuizige boom met eironde groene kegels die bruin verkleuren bij rijping. Bij voorkeur aan de vijverkant of pal op de oever, niet zelden worden dan grillige luchtwortels gevormd. In Zuid-Europa soms in bosverband geplant.
distichum ‘Nutans’ (syn. Taxodium ascendens ‘Nutans’, Taxodium distichum var imbricarium)
Taxodium distichum ‘Nutans’
Boomvormig en rechtopgroeiend als de bekende Moerascypres (Taxodium distichum). Echter lager, tot 12-15 m, en beduidend smaller. Maakt zelden luchtwortels. Naalden even lang als de soort of iets korter, 9 mm lang, dun en priemvormig, en dicht aan de hoofdas aanliggend. De langzaam groeiende vorm ‘Nutans’ heeft de diepgevoorde schors van Taxodium distichum, maar verschilt daarvan door de slanke vorm en de slanke, min of meer hangende twijgjes, die vaak opeengehoopt aan de twijgeinden staan. Kegels als Taxodium distichum. Mooie parkboom langs waterpartijen en in elk geval op zeer vochtige, humeuze en losse gronden. Nauwelijks in cultuur.
distichum ‘Shawnee Brave’™ (syn. Taxodium distichum ‘Mickelson’) Een smal piramidaal groeiende Moerascypres. Ontdekt door Earl Cully (Heritage Trees) in zuid Illenois in 1964. Hoogte 15 tot 25 m, breedte 6-9 m. Blad als soort, alleen veel voller. Naald verliezend. Donkerrood-paars bruine zaaddozen, die zeer decoratief zichtbaar zijn in de herfst. Brons bruine herfstverkleuring. Stelt weinig eisen aan grondslag en doet het goed op natte gronden.
Taxodium distichum ‘Shawnee Brave’
224
T
TETRADIUM fam. Rutaceae Bijenboom Een geslacht dat 9 soorten telt. Verspreid van de Himalaya tot Japan, De Filipijnen, Sumatra en Java. Tetradium is nauw verwant met Phellodendron.
daniellii var. hupehensis (syn. Euodia hupehensis) Tot 20 m hoge boom, lijkt enigszins op Phellodendron. Oneven geveerd blad met 7-9 blaadjes, heldergroen. Bloeit in juni met kleine crèmekleurige bloemen in breed-piramidale, fijn behaarde pluimen. Na de bloei volgen rood-paarse tot zwarte vruchten. Exclusieve parkboom.
Tetradium daniellii
225
TILIA
fam. Malvaceae
Tilia americana ‘Nova’
Tilia americana ‘Redmond’
Tilia cordata ‘Greenspire’
Tilia cordata ‘Rancho’
Tilia cordata ‘Roelvo’
Tilia europaea ‘Euchlora’
Tilia europaea ‘Koningslinde’
Tilia europaea ‘Zwarte Linde’
Tilia flavescens ‘Glenleven’
Tilia mongolica
Tilia platyphyllos ‘Delft’
Tilia tomentosa ‘Szeleste’
226
TILIA fam. Malvaceae Linde Linden zijn overal in ons land aangeplante bomen; als regel grote bomen van de 1e grootte met majestueuze kronen. Meerdere soorten zijn van oudsher ook in Nederland inheems. Linden kenmerken zich door een goede verankering, vrij snelle groei en behoorlijke windvastheid. De bodemeisen zijn niet bijzonder hoog, de groei is optimaal op stevige leemhoudende en voedzame zandgronden die redelijk opdrachtig zijn. Ze zijn vrij goed bestand tegen stedelijke luchtverontreiniging. Verharde standplaatsen verdragen zij goed. Het zijn mede daardoor zeer goede laan- en straatbomen. Nadeel is de overlast van honingdauw, speciaal in warme julimaanden door het zgn. ‘druipen’. Deze honingdauw wordt door luizen afgescheiden, maar is niet schadelijk voor autolak. De Tilia cordata, Tilia euchlora en Tilia tomentosa hebben hier het minste last van. In droge zomers wil het blad door spint en door verbranding op droge gronden nogal eens vroeg bruin worden en ruien.
americana Amerikaanse linde Oorspronkelijk uit het midden en oostelijk deel van Noord-Amerika. Zeer grote boom, 25-30 m hoog, met brede, losse kroon. Goede, rechte stam. Hoog opgesnoeide bomen hebben soms last van ‘openvriezen’ van de stam aan de zonzijde. Groot, donkergroen blad. Vraagt een open, vochthoudende bodem. In Nederland doorgaans alleen als parkboom gebruikt. Bloeit met grote, helgele bloemen in hangende trossen van 5-8 bloemen.
americana ‘Continental Appeal’ Een krachtig groeiende Amerikaanse selectie uit Tilia heterophylla (= Tilia americanan subsp. heterophylla) met opgaande, compacte kroon. Heeft het gehele seizoen gezond, donkergroen blad. Hoogte 15-20 m. Verkleurt in de herfst groengeel. Kleine witte bloempjes in juni-juli. Welriekend. Zeer geschikt voor bijen. Mooie park- of laanboom voor brede profielen.
Tilia cordata
americana ‘Moltkei’ (syn. Tilia ‘Moltkei’) Herkomst Späth, Duitsland vóór 1880. Een oude hybride van onduidelijke afkomst. Snel groeiende, opgaande boom van forse afmetingen, 1e grootte. Hoogte 25-30 m. Doorgaande stam en een brede, weelderige kroon met afstaande takken en ietwat overhangende twijgen. Groot blad, 10-18 cm, lijkt sterk op dat van Tilia americana. Vrij stug en glad, bovenzijde donkergroen. Bloeit met grote, helgele bloemen in hangende trossen van 5-8 bloemen. Mooie parkboom, als laanboom te breed en te los van kroon. Nauwelijks in cultuur.
227
T
TILIA fam. Malvaceae americana ‘Nova’ Grote boom, 20-25 m hoog, met brede, losse, min of meer eivormige kroon. Zeer groot, donkergroen blad, 10-20 cm lang, met scheef-hartvormige bladvoet. Bloeit met grote lichtgele bloemen in hangende trossen. Meest als parkboom, soms op pleinen.
americana ‘Redmond’ (syn. Tilia x euchlora ‘Redmond’) Boom van 12-15 m hoog en 6-7 m breed. Groeit gesloten piramidaal tot smalkegelvormig. Vormt een kaarsrechte stam. Heeft lichter groen blad dan de soort, 15-20 cm lang. Bloeit in juli als de soort. Heeft weinig of geen last van luis en ‘druipen’. Daardoor en door de vorm en matige omvang een zeer goede straat- en laanboom.
Tilia americana ‘Redmond’
cordata Winterlinde, Kleinbladige linde Herkomst Europa. Grote boom van 20-25 m hoog, in Nederland meestal lager. Langzame jeugdgroei. Kroon aanvankelijk kegelvormig, later bijna rond tot breed-eirond. In de jeugd gevoelig voor zonnebrand. Klein, hartvormig blad, 3-6 cm, donkergroen aan de bovenzijde, onder grijsgroen. Goed bestand tegen stof, fabrieksrook en schadelijke dampen. Verdraagt snoei en gesloten wegdek. Zeer winterhard en bestand tegen wind en zeewind. Uitstekende laan- en straatboom voor alle gronden, ook droge zandgronden.
cordata ‘Böhlje’ (syn. Tilia cordata ‘Erecta’) Matig grote boom, 18-20 m hoog, met kegelvormige kroon. Donkergroen blad. Eigenschappen als de soort. Eén van de beste linden voor laan- en straatbeplanting.
cordata ‘Corzam’ (syn. Tilia cordata’Corinthian’®
Tilia cordata
Een smalgroeiende, Amerikaanse selectie met gelijkmatig op de rechte, doorgaande stam geplaatste, opgaande kroontakken. Hoogte 14 m, 4-5 m breed. Dikke, donkergroene, glanzende bladeren, smaller dan bij de soort. Ivoorwitte, welriekende bloesem. Prima laan- en straatboom met een compacte kroon. Geschikt voor beperkte wegprofielen. Zeer winterhard.
cordata ‘Dombrie’ Franse selectie van kwekerij Drappier. Middelgrote boom met ovale, compacte en opgaande kroon. Zeer gezond blad dat vroeg uitloopt. Pas uitgelopen blad is roodachtig, wat aan een laan in volle groei een roodachtig aangezicht geeft. Vormt een uniforme laan. Makkelijk in onderhoud, want vormt een rechte, doorgaande spil, die zich bij beschadiging herstelt.
cordata ‘Green Globe’ Tilia cordata ‘Greenspire’
Canadese selectie, Sheridan Nurseries, Ontario, 1983. Zwakgroeiende bolvormige cultivar, meestal geënt. Hoogte 3-4 m. Verdere eigenschappen zoals de soort.
228
TILIA fam. Malvaceae cordata ‘Greenspire’ Amerikaanse selectie met aanvankelijk piramidale, later ovaal- tot eivormige kroon met opgaande vertakking, 12-15 m hoog. Donkergroen, tamelijk groot blad. Forse groeier. Laan- en straatboom voor vele grondsoorten.
cordata ‘Rancho’ Eveneens een Amerikaanse selectie. Vrij smalle, kegelvormige tot later smaleivormige kroon met schuine takstand, 10-12 m hoog en 5-6 m breed. Vrij groot, glanzend groen blad. Door het matige formaat een zeer goede laan- en straatboom, op plaatsen waar de soort te breed en te hoog is.
cordata ‘Roelvo’ Eén van de plaatselijke kwekersselecties, die veel regelmatiger en smaller groeit dan de soort. Piramidaal groeiend met een rechte, doorgaande stam en kopspil. Frisgroene, matte bladeren van normale vorm, als de soort. Levert in rijverband een uniforme laan.
cordata ‘Van Pelt’ Een Belgische selectie uit de zestiger jaren. Vormt een opgaande, breedpiramidale kroon met goed doorgaande stam. Wordt een boom van omtrent 20 m hoog. In vergelijking met de soort vrij groot blad, lichter groen,met rode bladstelen. Laanboom voor bredere wegprofielen.
europaea Gewone of Hollandse Linde
Tilia europaea ‘Euchlora’
Grote boom met brede piramidale kroon. Hoogte 30-40 m. Zeer variabel van vorm. Daarom worden voornamelijk de hierna beschreven cultivars gebruikt.
europaea ‘Euchlora’ Krimlinde (syn. Tilia x euchlora) Grote boom tot 20 m hoog en 6-8 m breed, met kegelvormige, tamelijk smalle kroon waarvan de lager geplaatste takken en twijgen diep doorhangen. Daardoor een ‘bijenkorfmodel’. Blad rondovaal, glanzend donkergroen. Zeer rijk en vrij laat bloeiend. Heeft weinig last van bladverbranding en van het zogenaamde ‘druipen’. Soms last van slakvormige bastaardrups aan de zonzijde. Goede laan- en straatboom, maar behoeft dan wel tijdig opsnoeien in verband met neerhangende takken.
229
T
TILIA fam. Malvaceae europaea ‘Koningslinde’ Koningslinde (syn. Tilia x vulgaris ‘Pallida’) De naam ‘Koningslinde’ heeft betrekking op het ter beschikking stellen van nieuw uitgangsmateriaal door Koning Willem II aan kwekers in het rivierengebied die door overstromingen in 1870 hun moerplanten verloren. Forse boom, 20-30 m hoog, met breed-piramidale kroon met schuin opgaande takken, aanvankelijk spitse top. Later afgerond stomp maar niet rond zoals bij ‘Zwarte Linde’. Roodbruine twijgen. Blad groter dan bij ‘Zwarte Linde’ en lichter groen. Onderzijde geelachtiggroen, bladsteel iets rood aangelopen. Windbestendige boom. Vanwege het ‘druipen’ niet op parkeerplaatsen of parkeerstroken langs wegen. Laan en straatboom, bij voorkeur op brede groenbermen of op plaatsen waar het ‘druipen’ geen overlast veroorzaakt.
europaea ‘Zwarte Linde’ Zwarte linde (syn. Tilia x vulgaris ‘Zwarte Linde’) Eveneens forse boom, 20-30 m hoog, met bijna horizontaal afstaande takken. Daardoor brede, losse, ronde kroon. Zeer donker gekleurde takken. Twijgen donkergroen, later zwartbruin. Blad dofgroen. Boom voor brede wegen en brede groenstroken, vanwege het ‘druipen’ niet direct langs straten. Goed tot leibomen te vormen.
flavescens ‘Glenleven’ Amerikaanse selectie met ronde kroon, 12-15 m hoog en 7-8 m breed. Kaarsrechte stam. Grof gezaagd, groen blad, 6-10 cm lang; in de herfst lang groenblijvend. Sterke jeugdgroei. Tilia x flavescens is vermoedelijk ontstaan uit een kruising van Tilia cordata en Tilia americana. Wordt foutief vaak Tilia cordata ‘Glenleven’ genoemd. Straat- en laanboom voor bredere profielen. Stelt weinig eisen aan de bodem.
henryana
Tilia europaea ‘Koningslinde’
Een zeer aparte linde. Tilia henryana heeft warme zomers nodig voor een goede ontwikkeling. De soort is direct herkenbaar aan de bladeren met zeer grote, naaldvormige tanden. Het jonge blad is zeer dicht bezet met zilverkleurige sterharen en heeft een roze-rode kleur. De bladeren kunnen tot 14 cm lang en breed worden.
mongolica Herkomst Mongolië, Noord-China. Sierlijk, langzaam groeiend boompje, met vrij dunne, afstaande en wat overhangende takken, bruinrood. Los, rond kroontje. Vrij klein blad, glimmend donkergroen, opvallend grof getand, vaak 3- tot 5-lobbig. Solitairboom voor parken en tuinen.
Tilia henryana
230
TILIA fam. Malvaceae mongolica ‘Buda’ De Tilia mongolica ‘Buda’ is een nieuwe variëteit van de Mongoolse linde. Deze linde is uitermate geschikt als laan- en straatboom. Ook is de boom uitermate geschikt als leiboom. Het is een selectie van de universiteit van Budapest, Hongarije en Boomkwekerij Udenhout bracht deze ‘Linde van de toekomst’ onlangs naar Nederland. Daarmee heeft de laanbomenkweker een bijzonder exemplaar toegevoegd aan haar sortiment. De Mongoolse linde is een zeer gezonde boom. Deze linde is ongevoelig voor bladluis waardoor deze 100% druipvrij is; geen overlast van honingdauw, een zoete plakkerige stof die door luizen afgescheiden wordt. De Tilia mongolica ‘Buda’ is een erg sierlijk groeiende linde. Deze boom vormt een piramidale kroon met sierlijke dunne afhangende bruinrode twijgen. Het blad is mooi grof getand, dit samen met de gezonde glanzende frisse donkergroene kleur geeft de boom een mooi sierlijk aanzien. In de herfst kunt u ook nog eens genieten van een mooie gele herfstkleur. De leilinde van de toekomst. Want wat is er fijner dan geen plak en mooie frisse groene blaadjes aan je leilinde. De Tilia mongolica ‘Buda’ heeft alleen maar positieve eigenschappen en is het aanplanten meer dan waard!!
platyphyllos Zomerlinde of Grootbladige linde (syn. Tilia platyphylla) Inheems in Europa, voornamelijk Midden-Europa. In Zuid-Limburg zeldzaam inheems. Grote boom van 30 m hoog, met dichte, bijna ronde kroon. Oude bomen geven veel wortelopslag en hebben een ruw gespleten schors. Blad bijna rond, 6-12 cm, aan de bovenzijde (evenals de jonge twijgen) behaard, donkergroen. Voor iedere, niet te schrale bodem, bij voorkeur kalkrijk. Voor parken en vooral voor oude dorpsbrinken, buitenplaatsen, landgoederen e.d.. Waardevolle boom voor het oudere cultuurlandschap, ook voor aanplant op brede wegbermen.
platyphyllos ‘Delft’ Een selectie met vrij piramidale kroon en heldergroene bladeren, die tot laat in het najaar aanblijven. Jonge scheuten zijn groen. Ongevoelig voor bladmineerders, spint, luis en honing en roetdauw. Parkboom en laanboom voor buitenwegen.
platyphyllos ‘Laciniata’ Zomerlinde met diep ingesneden, vaak gereduceerde en gedraaide bladeren. Hoogte tot 15 m. Langzame groeier, maar rijke bloeier. Met geurende bloemen in hangende tuilen. Vormt een dichte, bijna eivormige kroon. In bladvorm erg variabel. Parkboom.
platyphyllos ‘Louisa Victory Fist’ Boom met een zeer gesloten piramidale groeiwijze. Hoogte 12-14 m, Breedte 5-6 m. Verder eigenschappen zoals de soort. Straat- en laanboom.
Tilia mongolica ‘Buda’
231
T
TILIA fam. Malvaceae platyphyllos ‘Naarden’ Compacte groeier met heldergroen blad, dat zeer lang aanblijft. Piramidale groeiwijze met afgeplatte kop. Hoogte tot 20 m. Heldergroene twijgen. Typische lindebloesem. Ongevoelig voor bladmineerders, honing- en roetdauw. Laanboom voor brede groenbermen en buitenbeplantingen.
platyphyllos ‘Örebro’ Een in Zweden geselecteerde boom, die in de jeugd zeer smal-piramidaal groeit door vrij steil opgaande takken. Hoogte tot 17 m. Op latere leeftijd een breedeivormig, uitgezakte kroon met meerdere koptakken. Bloeit redelijk. Langzame groeier. Geen parkboom, maar een goede straatboom op plaatsen waar de soort en andere lindesoorten veel te breed worden. Verdient als zodanig een opwaardering!
platyphyllos ‘Rubra’ (syn. Tilia platyphyllos ‘Corallina’) Middelgrote boom met schuin opgaande takken. Breed kegelvormig. Hoogte tot 15 m. De jonge twijgen zijn koraalrood tot oranjerood. Het jonge blad is iets rood getint, later donkergroen. Trage groeier. Parkboom. Bloeit als de soort. Mooie herfstverkleuring.
tomentosa Zilverlinde (syn. Tilia argentea) Grote boom van 20-30 m hoog. Kroon varieert van breed-piramidaal tot rond. Lichtgrijze stamschors. Blad grijsachtig groen, later groen, met witviltige onderzijde. Groeit op vrijwel iedere grond, met een voorkeur voor leemhoudende, voedzame zandgrond. Licht gele herfstverkleuring. Bloeit in juli met geurende bloemen. Behoudt lang blad, ‘druipt’ niet en is niet erg droogtegevoelig. Verdraagt zeewind en stedelijke luchtverontreiniging, stof en rook. Goede stadsboom voor pleinen, brede lanen en boulevards.
Tilia tomentosa ‘Doornik’
tomentosa ‘Brabant’ Voor stadsbeplantingen een uitstekende Nederlandse selectie. Regelmatige en dichte, breed-kegelvormige kroon met vrij spitse top en aanvankelijk goed doorgaande stam. Licht gele herfstverkleuring. Bloeit in juli met geurende bloemen. Weinig tot geen last van luis. Kroondoorsnede tot 15 m. Hoogte 25-30 m. Stadsboom voor parken, pleinen, lanen, brede straten en boulevards.
tomentosa ‘Doornik’ Belgische selectie met op latere leeftijd een breed-eivormige kroon. Goede opgaande groeier. Gebruik als ‘Brabant’. Hoogte ± 25 m. Breedte ± 15 m. Lichtgele herfstverkleuring. Bloeit in juli met geurende bloemen. Weinig tot geen last van luis.
Tilia tomentosa Doornik
232
TILIA fam. Malvaceae tomentosa ‘Grey Pillar’ Een uit Hongarije geïmporteerde selectie met een zuilvormige habitus. Straat- en laanboom. Duidelijk smaller dan de reeds bestaande cultivars. Hoogte 15-20 m. Breedte 6-9 m. Een supergezonde linde. Weinig tot geen last van luis. Blad als soort, licht gele herfstverkleuring.
tomentosa ‘Pendula’ Hangende zilverlinde (syn. Tilia ‘Petiolaris’) Fors opgaande boom van 20-25 m hoog en 10-12 m kroondoorsnede. Smallere en lossere kroon dan bij Tilia tomentosa. Afhangende zijtakken en slappe, hangende twijgen. Donkergroen blad, 7-10 cm lang, met witviltige onderzijde. Bloeit in juli met geurende bloemen. Lange bladsteel waardoor het loof zeer beweeglijk is. Lichtgele herfstverkleuring. Weinig last van luis. Prachtige parkboom.
tomentosa ‘Szeleste’ Hongaarse cultivar met op oude leeftijd een eivormige kroon. Hoogte 20-25 m. Brede kroon tot 15 m.Groeit erg opgaand. Donkergroene bladeren, aan de onderzijde zilverwit. Gebruik als ‘Brabant’. Gladde grijze stam. Lichtgele herfstverkleuring. Bloeit in juli met geurende bloemen, weinig tot geen last van luis.
tomentosa ‘Teri’ Een door Boomkwekerij Udenhout uit Hongarije geïmporteerde, kegelvormige Zilverlinde. Een aanwinst onder de Zilverlindes. Langzame groeier met een regelmatige, compacte kroon. Geheel ziektevrij. Deze tomentosa heeft dezelfde habitus als Tilia cordata ‘Böhlje’, zeer geschikt voor laan- en straatbeplanting.
tomentosa ‘Varsaviensis’ (syn. Tilia x varsaviensis) Een Poolse selectie die oorspronkelijk werd beschreven als een hybride van Tilia platyphyllos x Tilia tomentosa. Hoogte ± 20 m. Breedte 6-9 m. Lijkt echter het meest op Tilia tomentosa bij het uitlopen en verkleurt daarna naar groen. Vormt een vrij smalle, piramidale kroon. Is zeer goed bestand tegen droogte en het stadsklimaat. Al lang bekend als zeer goede, niet al te brede laan- en straatboom voor het stedelijk gebied. Een prachtige supergezonde linde. Helaas weinig gebruikt. Weinig tot geen last van luis.
tomentosa ‘Wandell’ Amerikaanse selectie. Matig hoge boom van 13-14 m hoog met breed-piramidale, symmetrische kroon tot 10 m breed. Krachtige groeier. Bladeren groen met zilvergrijze, viltige onderzijde. Resistent tegen kevervraat. Gele herfstkleur. Bloeit in juli met geurende bloemen. Mooie laan- en straatboom voor brede profielen, ook decoratieve parkboom, solitair of in ruim geplante groepen. Weinig tot geen last van luis.
Tilia tomentosa ‘Varsaviensis’
233
T
TOONA fam. Meliaceae Chinese Mahonie sinensis (syn. Cedrela sinensis) Herkomst China. Een enigszins op Ailanthus lijkende parkboom, tot 16 m hoog. Kenmerkend is de grove vertakking met dikke, grijze twijgen en de stam met zijn in de lengte grof gescheurde schors. Geveerde bladeren, 40-60 cm lang, met 20-26 fijn behaarde blaadjes. Bloeit met 50-70 cm lange, hangende trossen met talrijke kleine, witte tot groenwitte bloemen. De enige in Nederland winterharde soort van het geslacht Toona. Gele herfstverkleuring. Levert op warme, beschutte standplaatsen en op goede, voedzame grond een exclusieve parkboom.
sinensis ‘Flamingo’ Habitus als soort, alleen bladeren witgerand en gevlekt, jonge bladeren zachtroze getint. Bloeiwijze als soort. Een exclusieve solitair. Wordt weinig gekweekt.
Toona sinensis
234
ULMUS fam. Ulmaceae Iep, Olm Het slechtste exportartikel van de boomkwekerijsector in ons land is wel de ‘Hollandse iepziekte’. Hoewel de iepziekte oorspronkelijk niet in ons land is ontstaan, vormt Nederland onder de WestEuropese landen sinds de dertiger jaren wel één van de ergste haarden van deze ziekte. In het buitenland (o.a. Engeland, België en Frankrijk) heeft de iepziekte eveneens ernstig huisgehouden onder prachtige iepbestanden. Voeg daarbij de hernieuwde, zeer krachtige explosie van de uit Zuid-Engeland overgewaaide agressieve ‘Engelse stam’ van de iepziekte in het begin van de zeventiger jaren. Dan is het niet verwonderlijk dat de situatie aanleiding geeft tot paniek. Hieraan dankt men ook de opkomst van andere boomsoorten: in Amerika de Zelkova, in ons land de Linde. Veel wetenschappelijk kruisings- en selectiewerk heeft geleid tot de uitgifte van de klonen ‘Clusius’, ‘Dodoens’, ‘Lobel’, en ‘Plantijn’. Deze klonen zijn minder vatbaar voor de iepziekte. Overigens gaat het onderzoek naar nog andere, eveneens resistente klonen nog steeds door.
Ulmus americana ‘Princeton’ Amerikaanse selectie, Princeton Nurseries, New Jersey, 1922. Symmetrisch opgaande dichte waaiervormige kroon. Hoogte 25-30 m. Donkergroen blad, 16 cm lang, 8 cm breed. Heeft een zeer snelle jeugdgroei, 1,5 m per jaar. Begint met bloeien na 9 jaar. Groene bloemen in maart-april. Iepenziekteresistent. Gele herfstverkleuring. Groeit op alle gronden. Zeer windvast en zoutbestendig. Parken solitairboom.
‘Camperdownii’ Priëel-iep (syn. Ulmus glabra ‘Camperdownii’) Expressieve treurvorm met dicht gesloten, koepelvormige kroon. Van boven min of meer afgeplat. Hoogte 5 m en bijna even breed. Stevige takken hangen in grote bogen recht naar beneden tot op de grond. Zeer grote, donkergroene bladeren met ruwe oppervlakte. Vormt door dichte bebladering een gesloten ‘prieel’. Solitairboom op gazons, in parken, buitenplaatsen e.d.. Gevoelig voor iepziekte en vuur. Niet snoeien.
Ulmus ‘Camperdownii’
‘Clusius’ Sterk opgaande iep, die in de jeugd piramidaal groeit en later meer ovaal. Hoogte 15-18 m. Bladeren fris groen en groter dan bij ‘Lobel’. Gele herfstverkleuring Ziekteresistentie en windvastheid zijn vrij hoog. De vatbaarheid voor ‘vuur’ is gering. Beperkte aanplant als stedelijke straatboom is verantwoord.
235
U
ULMUS fam. Ulmaceae ‘Columella’ Een iepekloon, door kruising in1988 verkregen. Vormt een smal-zuilvormige boom met wat doorzichtige kroon. Hoogte 15-18 m. Blad vrij klein, helder groen, gekroesd. Loopt vrij laat uit. Goede groeier, maar langzamer dan ‘Belgica’ en ‘Dodoens’. Is vrijwel zeker resistent tegen de iepziekte. Door de opvallend slanke vorm goed geschikt voor straat- en laanbeplantingen in het stedelijk groen. In bepaalde gevallen ook mogelijk voor forse windschermen. Boom ook op eigen wortel beschikbaar. Een zeer goede aanwinst voor het iepenassortiment.
‘Dodoens’ Stamt uit een zaaisel van 1954 in 1973 uitgegeven. Het is een stugge, harde groeier. Fors omhoog strevende boom met een breed kegelvormige vorm, die ergens tussen de habitus van ‘Vegeta’ en Ulmus glabra ‘Exoniensis’ in staat. Hoogte 15-18 m. Gele herfstverkleuring. Lijkt ook goed tegen wind bestand te zijn. Goede laan- en straatboom.
glabra Bergiep, Ruwe iep (syn. Ulmus montana, Ulmus scabra) Oorspronkelijk uit Noord- en Midden- Europa, Azië. Grote boom met brede, ronde kroon, hoogte 15-20 m. In het laag- en middengebergte vooral gebruikt als hoog-opgaand bos en randstruweel met zware stammenstoelen. Maakt geen wortelopslag. Groot, breedovaal blad, 8-16 cm, ruwig. In ons land weinig als boom gebruikt, soms parkboom. Niet zelden als vulhout in windsingels e.d.. Veel als onderstam voor bepaalde cultivars. Gevoelig voor iepziekte.
glabra ‘Exoniensis’ Pluimiep (syn. Ulmus glabra ‘Fastigiata’) Heeft een bedrieglijke jeugdvorm, zeer smal opgaand met recht opgaande, vrijwel tegen de stam aanliggende takken. Later echter zeer breed en hoog wordend met zware, uitzakkende gesteltakken, waaraan zijtakken en twijgen weer recht omhoog gaan. Vaak vanaf de grond vertakt. Hoogte 8-10 m, op oudere leeftijd niet zelden 12-15 m hoog. Dan ook zeer breed. Bladeren ruw en donkergroen, iets gekroesd en tegen de twijg aanliggend. Gevoelig voor iepziekte en ‘vuur’. Niet snoeien. Fraaie parkboom, vooral in laag vertakte vorm. Met hoog opgetrokken stam alleen voor pleinen, zeer brede stads- lanen en boulevards. Bij voorkeur op rabatstroken of brede groenstroken. Bij oudere bomen hangen namelijk de onderste takken laag door. Door spintgevoeligheid wordt het donkere loof vaak grijzig.
glabra ‘Lutescens’ Gele bergiep Vaak foutief in cultuur als Ulmus americana ‘Aurea’. Behalve de gele bladkleur in alle andere opzichten aan de soort gelijk. Parkboom, echter als zodanig weinig bekend. Nauwelijks in cultuur.
Ulmus ‘Columnella’
236
ULMUS fam. Ulmaceae
Ulmus ‘Dodoens’
237
U
ULMUS fam. Ulmaceae glabra ‘Pendula’ (syn. Ulmus glabra ‘Horizontalis’) Is geen echte treurvorm maar heeft horizontaal afstaande, zware takken, met wat overhangende zijtakken en twijgen. Middelhoog tot 10-12 m en zeer breed. Visgraatachtige twijgen met groot, diepgroen blad. Iets gevoelig voor iepziekte. Fraaie solitairboom voor parken en brede groenstroken. Ook klassieke pleinboom op monumentale (grind)pleinen in oude steden. Geen straatboom.
x hollandica ‘Commelin’ Een naoorlogse kloon (1949) met vrij open kroon, smaller dan ‘Vegeta’ en Ulmus hollandica ‘Belgica’, 15-18 m hoog. Recht doorgaande, weinig slingerende stam met wat slordig doorgaande kopspil. Goed windvast. Gevoelig voor ‘vuur’ en voor iepziekte. Groeit bij schaduw (bijv. door hoge gevelwanden) wat scheef naar één zijde. Kroon regelmatiger dan bij ‘Vegeta’, blad ook kleiner en frisser groen, valt laat af. Straat- en laanboom, die echter sinds enkele jaren onderhevig is aan besmetting door iepziekte. Weinig snoeien. Niet meer in cultuur. Ulmus x hollandica ‘Vegeta’
x hollandica ‘Dampieri’ (syn. Ulmus carpinifolia ‘Dampieri’) Aanvankelijk zuilvormige groeier, later breder piramidaal met vrij dichte, gesloten kroon, hoogte 12-15 m. Fris groen blad, gekroesd en wat tegen de twijg aangedrukt. Vraagt weinig of geen snoei. Minder vatbaar voor iepziekte dan de soort, maar wel wat gevoelig voor ‘vuur’. Goede straatboom, ook in de verharding.
x hollandica ‘Groeneveld’ Eveneens in 1949 gewonnen. Langzamer groeiende boom, 12-15 m hoog. Rechte stam en vrij recht doorgaande kop, soms vergaffelend in de kop. Dichte, regelmatige kroon, met redelijk steil opgaande takken, vrij piramidaal. Klein, donkergroen en stug blad. Zeer windvast en zeer resistent tegen iepziekte, echter wel gevoelig voor ‘vuur’. Weinig snoeien. Vraagt goede, niet te natte bodem. Verdraagt de verharding goed. Uitstekende stadsboom voor straatbeplantingen in minder brede straten.
x hollandica ‘Pioneer’ Ulmus ‘Homestead’
Amerikaanse selectie, uit 1983. Is vermoedelijk ontstaan uit een hybride van de Aziatische Ulmus pumila, met de Amerikaanse Ulmus rubra. Groeit uitzonderlijk snel en krachtig en vormt een brede, bolronde kroon, die wat breder wordt dan hoog. Groot, donkergroen blad. Het gele herfstblad blijft lang aan. Hoge resistentie tegen iepziekte. Is winterhard en windbestendig. Zeer mooie, forse laan- en straatboom voor brede wegen. Vanwege het mooie loof en de kroonvorm ook een mooie en schaduwrijke parkboom.
238
U
ULMUS fam. Ulmaceae x hollandica ‘Vegeta’ Huntingdoniep Was eens dé vervanger van Ulmus hollandica ‘Belgica’, maar inmiddels niet meer door gevoeligheid voor de agressieve stam van de iepziekte. Heeft rechte, vrij korte stam die zich in de kroon al snel opgaand vergaffelt. Hoogte 20-25 m en zeer breed. Is ook gevoelig voor ‘vuur’. Op natte gronden kan spontane breuk van zware gesteltakken optreden. Blad vrij groot, lichter groen. Windvast. Is een mooie laan- en straatboom, ook voor buitenbeplantingen en landelijke wegen. Verdraagt de verharding goed. Niet meer in cultuur.
x hollandica ‘Wredei’ Goudiep (syn. Ulmus carpinifolia ‘Wredei’) Middelgrote boom van variabele habitus. Wordt onder andere zónder harttak gekweekt en is dan min of meer onregelmatig breed-rondkronig. Anders mét harttak, die dan een tot ruim halverwege de kroon doorgaande stamspil levert, met op oudere leeftijd meerdere koptakken. In het laatste, meest gekweekte geval wordt een vrij losse, min of meer piramidale kroon gevormd, hoogte dan 8-12 m. Zwakkere groeier dan ‘Dampieri’. Goudgeel blad, in late zomer vaak wat geelgroen. Gevoelig voor ‘vuur’ en luis. Voor parken, plantsoenen en grotere tuinen. Kan als straatboom, maar dan bij voorkeur op open bermen.
‘Homestead’ Amerikaanse iepselectie uit 1983. Is ontstaan uit een kruising van een vrouwelijke Ulmus pumila met als manlijke ouder een complexe hybride tussen Ulmus hollandica ‘Commelin’ x Ulmus carpinifolia en Ulmus pumila x Ulmus carpinifolia ‘Hoersholmiensis’. Snelle groeier met een dichte, symmetrische, breedpiramidale kroon en een sterke, centrale spiltak. Diepgroen loof met een strogele herfstkleur. Heeft een hoge resistentiefactor tegen iepziekte en andere zwamziekten. Is goed winterhard en windbestendig en verdraagt industriële luchtverontreiniging. Zeer mooie, robuuste laan- en straatboom voor brede profielen. Wordt weinig of niet gekweekt.
japonica ‘Triumph’ ™ (syn. Ulmus japonica ‘Morton Glossy’) Noord Amerikaanse selectie, Morton Arboretum, Lisle, Illinois. Kruising tussen U. pumil en U. japonica. Snelgroeiende breed ovaal opgaande boom. Hoogte 20-25 m, breedte 14-16 m. Resistent tegen iepenziekte, verder zeer insecten -en ziektebestendig. Donkergroen blad. Zeer droogteresistent. Groeit op alle gronden.
laevis Steeliep, Fladderiep Een snel groeiende grote iep, hoogte 20-30 m met vrij losse open kroon. Vormt meerdere doorgaande hoofdtakken. Kleine blaadjes met zeer scheve bladvoet. Bladrand scherp dubbel gezaagd. Schors grijs met brede en diepe groeven. Weinig vatbaar voor Iepziekte.
Ulmus leavis
239
ULMUS fam. Ulmaceae ‘Lutece’® (syn. Ulmus ‘Nanguen’) Deze Franse selectie is het resultaat van kruisbestuiving tussen 6 Franse, 1 Engelse en 1 Chinese variëteit, INRA, 2002. Hij kreeg de naam Lutece (oude naam stad Parijs) als dank voor de medewerking van het departement Tuinen en Parken van de stad Parijs. Dicht opgaande groei. Gladde stam met ruwe assymmetrische donkergroene bladeren. Iepenziekteresistent. Groeit op alle gronden.
‘Lobel’ Een in 1973 uitgegeven kruising. Vormt aanvankelijk een smalle, opgaande kroon, op latere leeftijd breder uitgroeiend. Hoogte 15-18 m. Klein blad. Goed bestand tegen wind en zeewind. Goede laan- en straatboom.
minor Gladde iep, Gladbladige iep (syn. Ulmus carpinifolia’) Hoge boom met brede, gesloten kroon, variabel van habitus, 25-30 m hoog. Groeit ook nog goed op minder rijke gronden, niet op zware klei. Vraagt wel een open grond, niet in verhardingen. Wordt ook veel verwerkt in bosplantsoen, windsingels, bermen e.d. als struweel, vooral ook aan de kust. De gevoeligheid voor iepziekte is echter vrij groot en de controle daarop in bosplantsoen, singels e.d. wordt daardoor zeer moeilijk. Het gebruik in struwelen en bosschages wordt dan ook voorlopig niet aangeraden. Is bestand tegen zeewind, stof en rook. Van oudsher een prachtige laaniep voor open bermen in landschappelijke beplantingen. Niet in cultuur.
minor ‘Hoersholmiensis’ (syn. Ulmus carpinifolia ‘Hoersholmiensis’)
Ulmus minor ‘Sarniensis’
Een Deense cultivar met regelmatige, breedovale kroon, in jeugdfase smal. Hoogte tot 12-13 m. Doorgaande stam. Vrij lang en smal blad, 8-15 cm, in de zomer glad en donkergroen. Vraagt weinig snoei. Zeer winterhard en windvast. Weinig vatbaar voor ‘vuur’, wél enigszins voor iepziekte. Uitstekende laan- en straatboom voor niet te smalle profielen. Nauwelijks in cultuur.
minor ‘Sarniensis’ Monumentaaliep (syn. Ulmus carpinifolia ‘Sarniensis’) Monumentale boom met gelijkmatige, smal-piramidale kroon en recht doorgaande stam, hoogte 15-18 m. Stugge, afstaande takken. Snoeien verhoogt in ernstige mate de vatbaarheid voor iepziekte. Windvast en goed bestand tegen stedelijke luchtverontreiniging. Zeer geschikt voor industriegebieden. Solitairboom voor parken en plantsoenen. Door ‘klassieke uiterlijk’ mooie boom voor lanen en straten in oude stadsdelen.
minor ‘Umbraculifera’ (syn. Ulmus carpinifolia ‘Umbraculifera’) Oude cultuurvorm van de Gladde iep. Wordt op kroonhoogte veredeld en vormt dan een dichte, ronde kroon. Werd voorheen veel gebruikt voor straatbeplanting op bredere profielen. Bladeren ongeveer als de soort, helder groen. Is door de gevoeligheid voor de iepziekte niet of nauwelijks meer in gebruik. Straat- of laanboom voor bredere profielen. Ook fraaie pleinboom en schaduwboom. Nauwelijks in cultuur.
240
ULMUS fam. Ulmaceae ‘Plantijn’ Samen met ‘Clusius’, ‘Dodoens’ en ‘Lobel’ in 1973 uitgegeven. Waarschijnlijk de snelst groeiende van die reeks. Een matig snelle groeier. Opgaande, vrij dicht gesloten habitus, maar niet stug van vorm. Hoogte 15-18 m. Heeft grijze twijgen en grijsgroen blad. De weerstand tegen wind is beduidend minder dan bij de drie voorgaande klonen. Voor stedelijke beplantingen als straatboom te gebruiken.
‘Sapporo Autumn Gold’® (Ulmus pumila x Ulmus davidiana var. japonica) Japanse selectie, Botanische tuin Hokkaido Universiteit, Sapporo, 1975. Vormt een brede tot vaasvormige kruin. Hoogte 15-18 m .Bleekgrijze stam. Smal elliptisch blad, 9-10 cm lang. Purperrode bloemen in maart. Verkleurt heldergeel in de herfst. Groeit op alle gronden. Iepenziekteresistent. Park- en solitairboom. carpinifolia ‘Pyramidalis’ Zeer dicht betakte smal opgaande boom. Hoogte 8-10 m, breedte 2-3 m. Ovaalelliptische bladeren, 5-8 cm lang, donkergroene bovenzijde en ruw aanvoelend. Oranje-gele herfstverkleuring. Voor smalle straten en kleine tuinen.
241
U
ZELKOVA fam. Ulmaceae Schijniep carpinifolia ‘Pyramidalis’ Zeer dicht betakte smal opgaande boom. Hoogte 8-10 m, breedte 2-3 m. Ovaalelliptische bladeren, 5-8 cm lang, donkergroene bovenzijde en ruw aanvoelend. Oranje-gele herfstverkleuring. Voor smalle straten en kleine tuinen.
serrata Herkomst Japan. Een 10-12 m hoge boom met korte stam en een losse, brede, afgeplat-ronde kroon. Schuin opgaande tot horizontaal afstaande takken en twijgen. Twijgen min of meer glanzend roodbruin. Schors schilfert op oudere leeftijd in kleine platen af. Lang-eivormig blad, 3-7 cm, met stomptandig gezaagde bladrand. Bloem en vruchten onopvallend. Vraagt een voedzame, humeuze, leemhoudende zandgrond, dan redelijk snel groeiend. Verdraagt de verharding, maar als regel is de kroon te laag en te breed spreidend om direct langs de rijweg te worden geplant. Wél een fraaie laanboom in het midden van brede groenstroken en bermen. Vrij windgevoelig. Ook fraaie parkboom, solitair of in kleine groepen.
serrata ‘Flekova’ (syn. Zelkova serrata ‘Green Vase’®) Amerikaanse selectie uit 1983 met een vaasvormige kroon. Een fraai gebouwde, opwaarts strevende kroon, door schuin opgaande takken, 15 m hoog en 10-12 m breed. In de jeugd sneller en smaller groeiend, later breder wordend naar de top toe. Vrij korte, stevige stam met zachte, grijzige schors. Bladvorm als de soort, heldergroen, bronsrode tot oranje herfstkleur. Gezond en zeer resistent tegen iepziekte, wordt in de V.S. gebruikt als de vervanger voor de iep. Verdraagt de stadslucht zeer goed en is windbestendig. Door smalle habitus goede toekomst als straat- en laanboom.
Zelkova carpinifolia
serrata ‘Halka’ Amerikaanse selectie. Heeft een brede, tamelijk vaasvormige kroon met schuin opgaande takstand. Hoogte 16 m, kroonbreedte 9-10 m. Sneller groeiend dan ‘Village Green’. Zeer resistent tegen iepziekte. Bladeren als de soort. Prima laan- en straatboom voor bredere wegprofielen. Weinig tot niet in cultuur.
serrata ‘Musashino’ Een aanwinst onder de Zelkova’s. Een extreem smalle vaasvormige selectie uit Japan. Hoogte 10-13 m. Breedte tot 4-5 m. Bladvorm als de soort, donkergroen, met prachtige herfstverkleuring, bruinrood naar oranje-geel. Prima laan- en straatboom.
Zelkova serrata ‘Flekova’
242
ZELKOVA fam. Ulmaceae serrata ‘Urban Ruby’ Amerikaanse selectie met vaasvormige kroon, 10-12 m hoog en 5-6 m breed. Het blad loopt paars uit en wordt daarna donkergroen. Fraaie herfstkleuren, roestrood tot bruingeel. Door het kleinere formaat en de kroonvorm zeer geschikt als laanen straatboom.
serrata ‘Village Green’ ™ Amerikaanse selectie met meer vaasvormige kroon, 10-12 m hoog en 5-6 m breed. Donkergroen blad, 7-10 cm lang, met fraaie herfstkleuren, roestrood tot bruingeel. Door het kleinere formaat en de kroonvorm zeer geschikt als laan- en straatboom. Als zodanig in VS veel gebruikt. Ook op pleinen en parkeerplaatsen. Boom met toekomst.
Zelkova serrata ‘Flekova’
Zelkova serrata ‘Village Green’
243
Z
ZIZIPHUS fam. Rhamnaceae Ziziphus zizyphus (syn. Ziziphus jujuba) Een geslacht dat in het alfabet Zelkova voorbij gestreden is. Vanaf nu is het ook ‘van Acer tot Ziziphus’. Het is een smalblijvende kleine boom van 7-9 m. Bladeren zijn ovaal, met fijn getande bladrand. Kleine, minder opvallende, lichtgele bloemen, 2-3 bij elkaar. Vruchten donkerrood verkleurend naar zwart, eivormig 10-25 mm.
zizyphus ‘Lang’ Herkomst China. Smalblijvende kleine boom, 7-9 m. In Nederland vrij zeldzaam in gebruik, maar in China net zo gewoon als een appelboom. Klein lichtgroene glanzende bladeren, licht getand. Geeft veel eetbare peervormige vruchten. Vruchten 5-7 cm groot en verkleuren van groen naar bruinrood. Worden ook wel Chinese dadels genoemd. De vruchten zijn eetbaar als ze groen zijn, maar de meeste worden gegeten als ze bruin-rood zijn. Gebruik als solitair.
ziziphus ‘Li’ Herkomst China. Smalblijvende kleine boom, 7-9 m. In Nederland vrij zeldzaam in gebruik, maar in China net zo gewoon als een appelboom. Extreem winterhard. Kleine lichtgroene, glanzende bladeren, licht getand. Welriekende kleine witte bloempjes (juni-juli). Geeft veel eetbare ronde vruchten. De vruchten zijn 5-7 cm groot en verkleuren van groen naar amber. Worden ook wel Chinese dadels genoemd. De vruchten zijn eetbaar als ze groen zijn, maar de meeste mensen wachten tot ze amberkleurig zijn. Gebruik als solitair.
Ziziphus zizyphus
244
Z
245
sierwaarde
geslotenverharding
schaduw verdragend l l l l l l l l l
weinig snoei
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm
l l l l l l l l l
ACER buergerianum
l
campestre ‘Elegant’ ‘Fastigiatum’
l
‘Green Column’ ‘Nanum’ ‘Queen Elizabeth’ ‘Red Shine’ capillipes
l l l l l
‘Aureum’
l
‘Lobel’
l
‘Rubrum’ carpinifolium
l l l
l l l l l l l l l l l
l l l
l l
davidii subsp. grosseri
l l
‘Armstrong’
l l
‘Armstrong Two’ ‘Celzam’ ‘Embers’
l l
l
‘Elegant’
l l l l
l l
‘Jeffersred’
l
‘Scarsen’
l
l l
l
l
l
cissifolium
x freemanii
l l l l l l l l l
l
‘Geessink’
l l
l l
‘Elsrijk’
cappadocicum
l
l
l l
l l l l l l l l l l
l l
l
griseum
l l l l l l l l l
l
‘Keithsform’
l
monspessulanum
l l
l
negundo
l ‘Auratum’ ‘Aureomarginatum’ ‘Aureovariegatum’ ‘Flamingo’ ‘Variegatum’
l l l l l
palmatum ‘Atropurpureum’ pensylvanicum
l
platanoides
l l
‘Autumn Blaze’ ‘Cleveland’
l
‘Columnare’ ‘Crimson King’
l
‘Drummondii’ ‘Emerald Lustre’
l l
l l l l l l l l l l l
l l
l
l
l
‘Crimson Sentry’ ‘Deborah’
l l l
l l
l
l
l
l l
l
l
l l
l l
l l
246
l l l l l l l l l l l l l l l l
l
l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l
l l l l l
‘Fairview’ ‘Farlake’s Green’
l
‘Palmatifidum’ ‘Princeton Gold’
‘Summershade’ ‘Superform’ pseudoplatanus ‘Amry’ ‘Atropurpureum’
‘Erectum’
l
l l l
‘Morgan’
l
l l l
l
l
l
l l
‘Scanlon’
l l l
l
l
l l
l
l l
l l
l
l
l
l
l
l
l l
l
l
l l l
l l l
l l
l l
l
l
l l l
l l l l
247
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l
l
l l
l l l l l
l l
l
sierwaarde
geslotenverharding
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
weinig snoei l l
l
l l l l
l l l
l
l
l
‘Northwood’
l
l
l l l
l l
‘Red Supersonic’
l
l l l
l
l
l
‘Franks Red’
‘Red Rocket’
l l l
l l
l l l
l l
‘Karpick’
parkboom enof solitair
brede straten en/of lanen
landschappelijk bepl. l l
l
‘Autumn Flame’
saccharinum
smalle straten en laantjes
l
rubrum
‘Tilford’
l l l
l
‘Rotterdam’
‘Bowhall’
l
l
l
l l
‘Negenia’
rufinerve
l l
l
‘Leopoldii’
‘Sun Valley’
l l l l l l l
l l
‘Corstorphinense’
‘Somerset’
l l l l l l l l
‘Constant P’
‘October Glory’
l
l
‘Bruchem’
‘New World’
l l
‘Schwedleri’
‘Fairvieuw Flame’
l
l l
l
‘Royal Red’
‘Brandywine’
l l
l
‘Parkway’
‘Worley’
l l
l l l l
l
‘Olmsted’
‘Prinz Handjery’
l
l
‘Meyering’
‘Brilliantissimum’
brede forse kronen l l l l
‘Faassen’s Black’
‘Globosum’
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Emerald Queen’
l l
l l l l l
l l
l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
‘Pyramidale’ ‘Silver Queen’ saccharum ‘Arrowhead’ ‘Fall Fiesta’
l l
‘Fairview’ ‘Green Mountain’ ‘Legacy’ ‘Seneca Chief’
l
‘Annae’
l l
l l
l l l l
l l l l
l l l l l
l l l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
l l l l
l
l l l l l l l l
l
‘Warrenred’
kustgebied
l l l l l l
subsp. ginnala
triflorum
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
l l l l l l l l l l l l
l l l l
‘Greencolumn’
x zoeschense
brede forse kronen l l l l l l
‘Laciniatum Wieri’
tataricum
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Born’s Gracious’
l
l
l
l l
l
l l l l l l l l l l l l l
AESCULUS x carnea ‘Batouwe’ ‘Briotii’ ‘Plantierensis’ ‘Digitata’
l
flava ‘Vestita’ hippocastanum ‘Baumannii’ ‘Pyramidalis’ ‘Umbraculifera’
l
‘Laciniata’ x mutabilis
l l l l l l l l
l ‘Induta’ ‘Penduliflora’
neglecta
l
l l
‘Erythroblastos’
l
‘Atrosanguinea’
l
pavia
l l
var. Discolor
l
l l l l l l l l l
l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l
l l l
l
l
l l l l l
AILANTHUS altissima
l l l
‘Purple Dragon’ ‘Sangiovese’
l l l
l l l
l l l
ALBIZIA julibrissin ‘Boubri’ ‘Ernest Wilson’ ‘Summer Chocolate’
l l l l
l l l l
l l l l
ALNUS cordata
l
l
248
l
l
l
l
l
‘Imperialis’ ‘Pyramidalis’ ‘Rubrinervia’
l l l l
l l
‘Aurea’
l
‘Laciniata’
l
l l l l l
‘Sipkes’
l
l
l l l
l l
l l l l l l
l l l
l
l l l l l l l l l l l l l l l
sierwaarde
geslotenverharding
l
weinig snoei
l
schaduw verdragend
parkboom enof solitair
l
l l
‘Pendula’
l
l
l
rubra
‘Oberon’
l l
incana
Spaeth’
l
l
‘Laciniata’
subcordata
l
l l l l l l l l
industriegebied
l
var. barbata
x spaethii
l
kustgebied
l ‘Aurea’
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm glutinosa
l l l l l l l
l l l
ARBUTUS unedo
l l
‘Rubra’
l l
l l
l l
l l l l l
l l l l l l l l
AMELANCHIER alnifolia
‘Obelisk’
arborea
‘Robin Hill’
laevis
‘Ballerina’
l l l l l l
‘Cumulus’ ‘Snowflakes’ lamarckii ‘Fastigiata’ ‘Snowcloud’
l l l l l l l
l l
l
l l l l l
l
l
l
l l
l
l l l l l l
ARALIA elata
l
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l
l
BETULA albosinensis ‘Fascination’ alleghaniensis costata delavayi
subsp. potaninii
ermanii
‘Blush’
lenta
l l l
l l
l
l
maximowicziana
l l l l l l
nigra ‘Dura Heat’ ‘Heritage’ ‘Summer Cascade’ papyrifera ‘Renaissance Reflection’
l l
l
‘Holland’ subsp. uber
l l l l
l l l l l
l
249
l l l
l l
l l
l l l l l
l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l
‘Fastigiata’ ‘Laciniata’
l l
l
l
l
‘Purpurea’
l l
‘Royal Frost’ ‘Tristis’ ‘Zwitsers Glorie’ populifolia
‘Whitespire’
l
l l l l
l l l
‘Doorenbos’ ‘Grayswood Ghost’
l l l
l l l l l l
l
l l
l l l
l l
l l l l l l l l
l l l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
kustgebied
industriegebied l
l l
l
pubescens
l
l l l l l l
l l
l l
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl. l
l l
l l
‘Youngii’ ‘Dakota Pinacle’
l
l
‘Obelisk’
platyphylla
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
l ‘Crispa’
utilis
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm pendula
l l l l l l l l l l l l l l l
BROUSSONETIA papyrifera
l
l
l
CARPINUS betulus
l ‘Beeckman’
l l
‘Columnaris’
l
l l l
‘Lucas’ ‘Pendula’
l l
l
l
l
‘Fastigiata’ ‘Frans Fontaine’
l
l l l
‘Purpurea’
l l l l l
‘Quercifolia’ japonica orientalis turczaninowii
l l
l
l l l l l l
l l l l l l l l l l l
l l l l l l l
l l
l l l l l l l l l l l
l l l l
CARYA illinoensis
l l
ovata
l l
l l
l l l l l l
l l l l l l
CASTANEA sativa
l l l l l l
‘Albomarginata’ ‘Aspleniifolia’ ‘Glabra’ ‘Pyramidalis’ ‘Variegata’
l
l
CATALPA bignonioides
l ‘Aurea’ ‘Nana’
x erubescens ‘Purpurea’ ovata
l
l l
l l l l
l l
250
l l l l l l
l
l l l
l l l l l
l
l l
l
l l
l l l
l l l
l l l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Slender Silhouette’ speciosa
l l
CELTIS australis occidentalis x occidentalis
‘Magnifica’
l l l
CERCIDIPHYLLUM japonicum ‘Rotfuchs’ magnificum
l l l
l
l l l
l
l l l
l l l
CERCIS canadensis ‘Appalachian Red’ ‘Forest Pansy’ ‘Tennessee Pink’ siliquastrum
l l l l l
l l l l l
l l l l l
l
l
l
l
x CHITALPA tashkentensis CLADRASTIS kentukea ‘Perkins Pink’
l l
l l
l l
l l
l l
l
l
l
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
CLERODENDRON trichotomum CORNUS alternifolia
l
‘Ascona’
l l l l
‘Aurora’ ‘Celestial’ ‘Constellation’ controversa
l l l
‘Pagoda’ florida kousa
l l l l l l l
‘China Girl’ ‘Milky Way’ ‘National’ ‘Satomi’ var. chinensis mas ‘Aurea’ ‘Golden Glorie’ ‘Variegata’
l l l l
nuttallii x nuttallii
l l l
‘Eddy’s White Wonder’ ‘Monarch’
officinalis ‘Robins Pride’
l l l l
l l
l l l l l
251
l
l l l
l l
l l l l l l
l
l
l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Stellar Pink’
l
CORYLUS colurna
l
l
l
l l l
l l l l l l l l l l
l
l
l
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l
l
CRATAEGUS chlorosarca crus-galli
l
l
‘Inermis’
l l
‘Salicifolia’ x grignonensis laevigata
l ‘Crimson Cloud’
l
‘Masekii’ ‘Paul’s Scarlet’ ‘Plena’ lavallei mexicana
‘Stipulacea’
monogyna
‘Stricta’
x mordenensis
‘Snowbird’
l
‘Splendens’
phaenopyrum pinnatifida
var. major
succulenta
‘Jubilee’
viridis
Winter King’
l
l l l
l l
l l l l l l l
l l l l l l l l
l l
l
wattiana
l l l l l
l l
l l l l
‘Toba’ persimilis
l l
l l l l l l
‘Mutabilis’
l
l l
l
l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
CYDONIA oblonga
l
l
l
l
l l
l l
l l
l
l
l
l
l
DAVIDIA involucrata var. vilmoriniana DIOSPYROS virginiana ELAEAGNUS angustifolia
l
l
ERIOBOTRYA japonicum
l
l
l
l
ERIOLOBUS trilobatus
l
l
l
l
l
l
l
l
l
EUCOMMIA ulmoides EUONYMUS europaeus
‘Red Cascade’
l
FAGUS sylvatica
l l l
‘Aspleniifolia’ ‘Atropunicea’ ‘Black Swan’
l
252
l
l
l
l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l
‘Dawyck Gold’ ‘Dawyck Purple’ ‘Grandidentata’
l l
‘Latifolia’ ‘Pendula’
l
l l
‘Purple Fountain’ ‘Purpurea Latifolia’
l
‘Purpurea Pendula’
l
‘Purpurea Tricolor’
l l l
‘Quercifolia’ ‘Riversii’ ‘Rohanii’
l
‘Rohan Obelisk’
l
l
‘Rotundifolia’
l l
‘Zlatia’
l l l l l l l l l l l l l l l l l
sierwaarde
l l l l l l l l l l l l l l l l l
geslotenverharding
industriegebied
kustgebied
l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l
weinig snoei
l l l
schaduw verdragend
l
‘Dawyck’
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Bornyensis’
l l l l l l l l l l l l l l l l
FRAXINUS americana ‘Autumn Applause’ ‘Autumn Purple’ ‘Champaign County’ ‘Empire’ var. microcarpa ‘Royal Purple’ ‘Skyline’ angustifolia ‘Elegantissima’ ‘Pleinweg’ ‘Raywood’ biltmoreana excelsior ‘Allgold’ ‘Altena’ ‘Diversifolia’
l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l
l l l l
‘Eureka’ ‘Geessink’ ‘Grift’ ‘Hessei’
l
l l l l l l
l
‘Jaspidea’
l l
l l l l
l
l l l l l l l l
l l l l l l l l
l l l
l
‘Eldik’
‘Westhof’s Glorie’
l l l l l l l l l
‘Atlas’
‘Pendula’
l l l l l l l l l
l
‘Monophylla’
‘Nana’
l l l l l l l l l
l l l l l l
l
l
l
l l l
l l
l
253
l
l
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l
l l l
‘Louisa Lady’
l l l l l l l l l l
‘Bergeson’
l l
‘Newport’ ‘Patmore’ ‘Prairie Spire’
l
‘Summit’ ‘Urbanite’ ‘Zundert’ var. dumosa
l l l
l
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen l l l
l l
‘Aerial’ ‘Cimmzam’
l
l
l
‘Paus Johannes-Paulus II’
l l l l l l l l
l l l l l l l l l
l
l
l
l
l l l l l l l l l l l
sierwaarde
‘Lappen’
l l
geslotenverharding
l l l l l
‘Arie Peters’
xanthoxyloides
smalle straten en laantjes
l
‘Anita’
‘Mecsek’
brede forse kronen
treurvomen
‘Moraine’
ornus
pennsylvanica
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm holotricha
l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l
l l l l l l l l l l
GINKGO biloba
l
l l
‘Autumn Gold’ ‘Fastigiata’
l l
‘Fastigiata Blagon’ ‘Globus’
l
l
l
‘Horizontalis’
l
‘Menhir’
l
‘Pendula’ ‘Tremonia’
l l l
l l l
l l
l l l l l l
l l
‘Princeton Sentry’
l l l l l l l
l l
l l
l
l
l l l
GLEDITSIA triacanthos
l ‘Elegantissima’ ‘Imperial’
l
‘Inermis’ ‘Moraine’ ‘Rubylace’
l
‘Shademaster’
l l
‘Skyline’ ‘Spectrum’ ‘Street Keeper’ ‘Sunburst’
l l l
l l
l l l
l
l l l l l
l l l l l l l l l
l
l l
l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l
GYMNOCLADUS dioica
l
l
l
HALESIA carolina monticola
l l
l l
254
l l
l l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm HIBISCUS syriacus
l
l
l
l
HIPPOPHAE salicifolia
‘Robert’
l
l
l
l
l
l
l
l
IDESIA polycarpa
l
l
l
ILEX aquifolium
l ‘Alaska’ ‘J.C. van Tol’
aquipernyi
Dragon Lady’
x meservae
‘Blue Stallion’
l l l l l l
l l l l
‘Goliath’
l
l l l l l l
l
l l
l l
l l
l l
l l l l l l
l l l l l l
l l l l l
l l l l l
JUGLANS ailantifolia
l l l l l
nigra regia ‘Broadview’ ‘Buccaneer’
l l l l l
l l l l l
l l l l l
KOELREUTERIA paniculata
l ‘September’
l
l l l
‘Vossii’
l l
l l
‘Fastigiata’
l
l l l l l
LABURNUM anagyroides x watereri LAGERSTROEMIA indica
l l l
x ‘Muskogee’ x ‘Natchez’
l l l
l l
l l
l l
l l l
LIGUSTRUM japonicum
l
l
l
LIQUIDAMBAR acalycina
Burgundy Flush’
formosana orientalis styraciflua ‘Aurea’ ‘Brodsman’ ‘Burgundy’ ‘Festival’ ‘Happydaze’ ‘Lane Roberts’ ‘Moraine’
l l l l l l l l l l l
‘Paarl’ ‘Palo Alto’
l
l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l
l
l
l
l
255
l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l
sierwaarde l l l l
l l l l
l l l
l l l l
l l l l
l
l
l
l
l l l
industriegebied
l l l l
l l
kustgebied
l l l l
l l l
l
schaduw verdragend
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
l
geslotenverharding
‘Slender Silhouette’ ‘Worplesdon’
smalle kronen
l l
weinig snoei
‘Red Star’
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Parasol’
LIRIODENDRON chinense
l l l
tulipifera ‘Aureomarginatum’ ‘Fastigiatum’
l
l
MAACKIA amurensis
l
l
MACLURA pomifera
l
l
l
MAGNOLIA acuminata americana biondii brooklynensis
l
l
l l l l
l l l
var. microcarpa ‘Elizabeth’
‘Daybreak’ denudata ‘Galaxy’
l
grandiflora ‘Alta’ ‘Galissonière’ ‘Joe McDaniel’
var. borealis
l
l l
‘Leonard Messel’ ‘Merrill’ ‘Sowdrift’
l l l
l l l
‘Isis’
l l
l l l
‘Louisa Fete’
l
soulangiana
l
l l l l
l
‘Spectrum’ stellata ‘Susan’ tripetala virginiana ‘Moonglow’
‘Yellow River’
l
l l
‘Fastigiata’
‘Yellow Fever’
l
l
kobus
‘Wada’s Memory’
l
l
‘Jon Jon’
salicifolia
l
l
‘Heaven Scent’
x loebneri
l
l
l l l l l l l l l
l l
l
MALUS
256
l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l
l l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l ‘Street Parade’
l
‘Butterball’ ‘Coralburst’
l l
‘Courtabri’ ‘Donald Wyman’
l l l l l l l
‘Evereste’ floribunda ‘Golden Hornet’ ‘Gorgeous’ ‘Greenstar’ ‘Hopa’ ‘Jewelcole’
l l l l l l
l
‘John Downie’
l l
‘Liset’ ‘Madonna’
l l l l l l
l
‘Makamik’
l
‘Mokum’
l
‘Prof. Sprenger’
l l l
‘Profusion’ ‘Radiant’ ‘Red Baron’
l l
‘Red Obelisk’ ‘Red Sentinel’
l l
l
‘Robinson’
l
‘Rudolph’
l
‘Sugar Tyme’
l l
l
toringo
l l l
‘Brouwers Beauty’ ‘Rosea’ var. sargentii
l l
tschonoskii ‘Belmonte’ ‘Van Eseltine’ ‘Vanguard’ ‘Velvet Pillar’ ‘White Angel’
l l l l l l l l
l l l l l l l
‘Wintergold’
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l
l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l
‘Coccinella’
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
l l l l
l
‘Almey’
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
l
‘Adirondack’ baccata
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Adams’
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
MESPILUS germanica ‘Westerveld’
l l
l l
l l
l l
METASEQUOIA glyptostroboides
l
l
257
l
l
l
l
l
l
sierwaarde
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
l
geslotenverharding
l
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
l
weinig snoei
l
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Fastigiata’
l
l
l
MORUS alba
l l l
‘Fruitless’ ‘Macrophylla’ ‘Nana Issai’
l l l
l l l l l l l
l
‘Pendula’
l
‘Pyramidalis’
l l l
l
nigra
l
NOTHOFAGUS antarctica
l l l
nervosa obliqua
l l l
l l l
NYSSA sylvatica
l ‘Red Rage’
l l l
l l
‘Wildfire’
l l l
OSTRYA carpinifolia
l l l
‘F.C. Moree’ virginiana
l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l
l l l
l
l
l l l
l
l
l
l l
l l
PARROTIA persica
l ‘Columnella’
l
‘Vanessa’
l
l
PAULOWNIA tomentosa
l
PHELLODENDRON amurense
l l
var. lavallei PHOTINIA fraseri ‘Red Robin’
l
l
l
l
l l l l l l l l
l l l l l l l l
PINUS nigra
subsp. nigra
l
‘Pyramidalis’
l
strobus
l l
sylvestris
l l
l l
l l l l
l l
PLATANUS x hispanica
l ‘Alphen’s Globe’
l
‘Bloodgood’
l l l l l
‘Columbia’ ‘Exclamation’ ‘Latifolia’ ‘Liberty’ ‘Louisa Lead’
l
l
l
l
l
258
l l l l l l
l l l l l l
l l l l l l l l
l
l
l
occidentalis
l l l l
orientalis var. cuneata ‘Digitata’ ‘Minaret’
l
l l l l l l l l l l
POPULUS alba
l l
‘Nivea’ ‘Pyramidalis’ ‘Raket’ ‘Astria’ ‘Bello’ x berolinensis x canadensis
‘Agathe F’ ‘Dorschkamp’ ‘Ellert’ ‘Flevo’ ‘Florence Biondi’ ‘Gaver’ ‘Gelrica’ ‘Ghoy’ ‘Gibecq’ ‘Hees’ ‘Heidemij’ ‘Isières’ ‘I 214’ ‘Koster’ ‘Marilandica’ ‘Ogy’ ‘Primo’ ‘Robusta’ ‘Serotina’ ‘Spijk’
canescens ‘Bunderbos’ ‘Enniger’ ‘Honthorpa’ ‘De Moffart’ ‘Schijndel’ ‘Schubu’ ‘Witte van Haamstede’
l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
259
l l
l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l
l l l l
l l l l
l l
l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
l l l
l l l l l l l l l l
l
sierwaarde
‘Schalk’s Favourite’
l l l l l l l l l l
geslotenverharding
‘Tremonia’
brede forse kronen l l
‘Mirkovic’ ‘Pyramidalis’
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Malburg’
l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l
‘Boelare’ ‘Donk’ ‘Hazendans’ ‘Hoogvorst’ ‘Largo’ lasiocarpa ‘Muur’ nigra ‘Ankum’ ‘Brandaris’ ‘Italica’ ‘Schoorldam’ ‘Vereecken’
l
l
l l l
‘Oudenberg’ ‘Sano’ ‘Fastigiata’
l
‘Suwon’
l l
tremula ‘Erecta’
l
‘Tapiau’ ‘Blom’ ‘Columbia River’ ‘Heimburger’ ‘Trichobel’ ‘Vesten’
l l
l l
l l l l l l l l l
l l l l l l l
l
l
l
l l l l
l l l
l l l
l l
l l
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
l l l l
kustgebied
l l l l
parkboom enof solitair
l l
smalle straten en laantjes
l l l l
brede forse kronen
l l l l
l
‘Wolterson’
trichocarpa
l l l l l l l l l
l
‘Loenen’
simonii
l l l l l l l l l
sierwaarde
‘Beaupré’
l l l l l l l l l l l l l l
geslotenverharding
‘Barn’
landschappelijk bepl.
interamericana
brede straten en/of lanen
‘Grosso’
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Grimminge’
l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
PRUNUS ‘Accolade’ amygdalopersica avium ‘F12-1’ ‘Landscape Bloom’ ‘Plena’ x blireana
Moseri’
cerasifera
‘Nigra’
cerasus
‘Rhexii’ ‘Umbraculifera’
dulcis
‘Balaton’
eminens
‘Umbraculifera’
gondouinii
‘Schnee’
incisa
l l
l
l l l l l l l
l l l l l l l l
260
l l l
l l l l l l l l l
l l l
l
l
l l
‘Mahogany Lustre’ ‘Okame’
l ‘Albertii’
l l
‘Colorata’ ‘Tiefurt’ ‘Nana’
l
‘Watereri’
l l
‘Auburn Splendor’
l
l l l
schmittii
l l
serrula
l l
serrulata ‘Amanogawa’ ‘Asano’
l
l l
l
‘Fugenzo’
l l l l
‘Hokusai’ ‘Jo-nioi’ ‘Kanzan’ ‘Kiku-shidare’
l l l
l
‘Pink Perfection’
l l l l l
‘Royal Burgundy’ ‘Shimidsu’ ‘Shirofugen’ ‘Shirotae’ ‘Sunset Boulevard’
l l l l
l
‘Ukon’
l
‘Snow Fountains’
l
‘Spire’
l
l
‘Autumnalis’
l l
‘Autumnalis Rosea’ ‘Dahlem’ ‘Fukubana’
l l
‘Pendula’
l l l
l
261
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
schaduw verdragend
weinig snoei
industriegebied
kustgebied
brede straten en/of lanen l
l l
‘Rancho’
‘Umineko’
l
l
sargentii ‘Charles Sargent’
l l l l l
l
‘Pandora’
‘Trailblazer’
smalle straten en laantjes
l
padus
subhirtella
l
l
l l l
l
l l l
l
l
l
l
sierwaarde
‘Honey’
l l l
l l l
geslotenverharding
‘Amber Beauty’
l l l l l l l l l l
l l l
l l l l
maackii
parkboom enof solitair
lusitanica
landschappelijk bepl.
l l l
‘Caucasica’ ‘Genolia’
pennsylvanica
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Louisa Leo’ laurocerasus
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l
‘Akebono’
l
‘Shidare-Yoshino’
l l l l l l
l l l
l
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
l
x yedoensis ‘Melstar’
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
l l
l
l
sierwaarde
‘Shubert’
geslotenverharding
‘Canada Red’
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm virginiana
l l l l l l
l l l l l l
l
l
l
l l l l
PTELEA trifoliata
l
l
PTEROCARYA fraxinifolia
l var. dumosa
l l l
l
‘Heereplein’
l l
stenoptera
l
l
l l
l
l
l l
PTEROSTYRAX hispida
l
l
PYRUS betulifolia calleryana
l ‘Aristocrat’ ‘Autumn Blaze’ ‘Bradford’ ‘Capital’ ‘Chanticleer’ ‘Earlyred’ ‘New Bradford’ ‘Redspire’
l l l l l l l l
‘Stone Hill’ ‘Trinity’ ‘Whitehouse’
nivalis ‘Catalia’ regelii salicifolia
‘Pendula’
serrulata
l l
l
l
‘Beech Hill’ subsp. caucasica
l
l l l l l l l l
l
x canescens communis
l
l
‘Valzam’
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l
l l
l l l l
l l
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
QUERCUS acutissima
l l l
alba bicolor x bimundorum
‘Crimson Spire’
castaneifolia ‘Green Spire’
l
l l
l l
l l
262
l l
l l l l l l
l l l
l
l l l l l l
l ‘Marvellous’
coccinea
l l
‘Splendens’ ‘Columna’
l
dentata
l l l
frainetto ‘Trump’
l l l l l
x hispanica ‘Fullhamensis’ ‘Wageningen’ x ilex
l l l
l l l l
libani ‘Macon’ macranthera macrocarpa
l l
myrsinifolia palustris
l ‘Green Dwarf’
l
‘Green Pillar’ ‘Helmond’
l l l
l l
petraea
l l
l ‘Eastcolumn’
l
phellos pubescens robur ‘Alpha’ ‘Beta’
l l l
‘Cupressoides’
l l l
‘Fastigiata’ ‘Fastigiata Koster’ ‘Gamma’
l
‘Regal Prince’
‘Pseudoturneri’
warei
‘Nadler’
l l l l
l l l
l
l
l
l l
l l l
l l l l l
l l
l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
l l l l l
l
l
l l l l
l l l
l
l l l l l l
l
l l l
l l l
l l l
l l l
l
l
l
l
l l l
l l l
l l l
l l l
x turneri
l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l
l
shumardii
l
l l
l l
l
rubra
l l l
l l l l l l l
prinus
l
l l l l l l l l l l l l
l l
imbricaria
kustgebied
l l l l l l l l l
l
ellipsoidalis
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
l l l l l
l l
coccifera
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm cerris
l l l l l
RHUS potaninii
l
l
ROBINIA x ambigua
‘Decaisneana’
l
l
263
l
l
‘Pyramidalis’
l
‘Semperflorens’
l l l
l
l l
l l l l
sierwaarde
geslotenverharding l l l l
l
l
‘Unifoliola’
l l
l
l l l
l l
weinig snoei
l l l
l
‘Sandraudiga’
schaduw verdragend
kustgebied
industriegebied l
l l l l l
l
l
‘Tortuosa’
l
l l
l l l
‘Rozynskiana’
l l
l
l
l
l l
parkboom enof solitair
l l
smalle straten en laantjes
l l l
l
‘Nyirsegi’
viscosa
l
l
‘Frisia’
‘Hillieri’
l
l
‘Coluteoides’
x slavinii
l
l
‘Bessoniana’
‘Umbraculifera’
landschappelijk bepl.
‘Appalachia’
‘Myrtifolia’
l l
pseudoacacia
‘Lombarts’
brede straten en/of lanen
‘Casque Rouge’
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Rozsaszin AC’ margaretta
l
l l
l
l l
l l
l
l
l
l
l l l l l l l
SALIX acutifolia
‘Pendulifolia’
alba
‘Amstelveen’
l
‘Barlo’ ‘Belders’ ‘Bredevoort’ ‘Chermesina’
l l l l l
l l l l
l
l
‘Drakenburg’ ‘Green Valley’
l
‘Het Goor’ ‘Lichtenvoorde’
l l l
l l l l l l
l l
‘Liempde’ ‘Lievelde’ ‘Red Hunter’
l
‘Rockanje’ ‘Sericea’ ‘Vitellina’ babylonica
l l l l l
l l l l l l l
l ‘Tortuosa’ ‘Umbraculifera’
pentandra rubens
‘Calva’
x sepulcralis
‘Chrysocoma’
l l l l
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l
l
l
l
l
SASSAFRAS albidum
l
SEQUOIA sempervirens
l
l
264
l
l
l
l
sierwaarde
geslotenverharding
l
weinig snoei
l l
schaduw verdragend
l
industriegebied
parkboom enof solitair l
kustgebied
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm
l
SEQUOIADENDRON giganteum
l
l
SORBUS alnifolia
var. submollis
l
aria
l ‘Favorit’
l
‘Gigantea’ ‘Lutescens’ ‘Magnifica’ ‘Majestica’ x arnoldiana
‘Golden Wonder’
l
aucuparia ‘Edulis’
l
‘Theophrastra’
discolor ‘Dodong’ domestica folgneri ‘Gibbsii’
l l l l l l l
x incana
l l
l l l
‘Brouwers’ ‘Joseph Rock’
l l
l l l l
l ‘Atrovirens’
l
‘Henk Vink’ ‘Sunshine’ ‘John Mitchell’
x thuringiaca
l l l
l l l l
l
torminalis
l
vilmorinii
l
l l l l l l l l
l l l
l l l l l l
l l l
l l
l l
l l
l l
l l
l l l
l
l l
‘Fastigiata’
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l
intermedia
thibetica
l l l l l l l l l
l ‘Belmonte’
latifolia
l
l
commixta
hybrida
l l
l l
‘Wettra’
devoniensis
l
l
‘Sheerwater Seedling’ ‘Lanthocarpa’
l l l l
l l
‘Fastigiata’ ‘Rossica Major’
l l l l l
l
‘Schouten’ ‘Aspleniifolia’
l l l l l
l
l
l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
STEWARTIA pseudocamellia
l
l
l
STYPHNOLOBIUM japonica
l ‘Columnaris’ ‘Fleright’
l
l l
l
l
265
l l l
l l l
l l l
l
‘Pendula’
l l
‘Variegata’
l l
sierwaarde
geslotenverharding
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
l l
l
‘Regent’
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm ‘Harry van Haaren’
l l l l
l l l
STYRAX obassia
l
japonicus
l
l l
l l
l
l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l
l l
l
l
l
l l
l l
l l
l
SYRINGA reticulata
‘Ivory Silk’
pekinensis
‘Beying Gold’
l l
tomentella
l
TAMARIX gallica
l
tetrandra
l
TAXODIUM distichum ‘Nutans’ ‘Shawnee Brave’
l
l l l
l
l
TETRADIUM daniellii
var. hupehensis
l
l
l
TILIA americana
l ‘Continental Appeal’
l
‘Moltkei’
l l
‘Nova’ ‘Redmond’
l
‘Böhlje’
l l l
cordata
l ‘Corzam’ ‘Dombrie’ ‘Green Globe’ ‘Greenspire’ ‘Roelvo’ ‘Van Pelt’
l l l l
europaea ‘Euchlora’ ‘Koningslinde’ ‘Zwarte Linde’ ‘Glenleven’
l
‘Buda’
l l
henryana mongolica platyphyllos ‘Laciniata’
l
l l l l l l
l l l l
l
266
l
l
l l l l l l l
l l
‘Delft’
l l l
l l l l l l
l
‘Rancho’
flavenscens
l l l l l l
l
l l
l l l
l l l l l l
l l l l l l l l l
l l
l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l
l l
l
l
l l l l
‘Rubra’ tomentosa
l l l
‘Brabant’ ‘Doornik’ ‘Grey Pillar’
l
‘Szeleste’
l
l l
l l l
l
‘Wandell’
l
l
l
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
l l l
l l l
l l
‘Varsaviensis’
l
l
‘Pendula’
l l l l l l l l l l l l
l l l l
l
l l l
l l
sierwaarde
l l
l
geslotenverharding
l l l
l
‘Örebro’
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
l
‘Naarden’
‘Teri’
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm Louisa Victory Fist’
l l l l l l l l l l l l l
l l l l l l l l l l
TOONA sinensis ‘Flamingo’
l l
‘Princeton’
l
l l
l l
l
ULMUS americana
l
‘Camperdownii’ ‘Clusius’
l l
‘Columella’ ‘Dodoens’ ‘Exoniensis’ ‘Lutescens’ ‘Pendula’
‘Groeneveld’
l l
l l l
l l
‘Vegeta’
l
l l l l
l ‘Triumph’
l
l
l
‘Homestead’ japonica
l l l l
l
l
‘Pioneer’ ‘Wredei’
l
l
‘Commelin’ ‘Dampieri’
l l l
l l l l
glabra
x hollandica
l l
l
l l
l
laevis
l l l l l
l
‘Lutece’
l
l
‘Lobel’
l l l l
minor ‘Hoersholmiensis’ ‘Sarniensis’ ‘Umbraculifera’
l l l l
l l
‘Sapporo Autumn Gold’
l l l
l
‘Plantijn’
l l
l l l l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l l
l l
l
l l
l
l
l l l l
l l l
l l l
l
l l
l
l
l l
l l
l
l
l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l l
l l
l l l l l l l
l
ZELKOVA carpinifolia
‘Pyramidalis’
serrata ‘Flekova’
l
l l l
l l l
267
l l l
l
l l l
l l l
‘Halka’
‘Musashino’
zizyphus ‘Li’
l
‘Urban Ruby’
l
ZIZIPHUS ‘Village Green’
l l
‘Lang’
l l l
l l l l
268 l
l l
l l l l l l
sierwaarde
weinig snoei
schaduw verdragend
industriegebied
kustgebied
parkboom enof solitair
landschappelijk bepl.
brede straten en/of lanen
smalle straten en laantjes
brede forse kronen
treurvomen
smalle kronen
ronde of ei-vormige kroon
kleine bolvorm
geslotenverharding
l l l l l l l l l l l l
l l l
Verantwoording literatuurlijst Naamlijst van houtige gewassen -
Boomteeltpraktijkonderzoek Boskoop, 6 de geheel herziene druk, 2000 M.H.A. Hoffman, H.J. van de laar, P.C. de Jong; ed. F. Geers
Dendroflora nrs. 1 t/m 40 - Nederlandse Dendrologische Vereniging en Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen Onze loofhoutgewassen
- W.J. Hendriks 1957
Manual of Cultivated Trees and Shrubs
- A. Rehder 1940
Manual of Woody Landscape Plants
- Michael A. Dirr 1998
Trees and Shrubs Hardy in the British Isles - W.J. Bean 1973 Handbuch der Laubgehölze
- dr. Gerd Krüssmann
Het geslacht Betula
- F.J. Fontaine 1974
Arbres d’ Europe
- K. Rushforth 2000
Giftige Plantengids
- M. De Cleene 2004
The Book of Leaves
- Allen J. Coombes 2011
Flowering crabappels, The genus Malus
- Fr. John l. Fiala 1994
Rassenlijst van Naald- en Loofbomen
- De Dorschkamp 1977
The world of Magnolias
- Dorothy J. Callaway 1994
Handboek voor de Populierenteelt
- Ir. H.A. v.d. Meiden
Das Pappelbuch
- Dr. H. Hesmer
Populierenrassen in de E.E.G.-landen
- H.W. Kolster
Populierengids, nrs. 1 en 2
- Nationale Populieren Commissie
Populieren in Nederland
- H.A.J. van Haaren 1987
Verval van Aansprakelijkheid
Aanvulling op de vierde Rassenlijst van Bosbouwgewassen, hoofdstuk: Populus, Overzicht en klonen De Dorschkamp 1988 Nieuwe Belgische populierenrassen voorlichting nr.3-1988)
- H.W. Kolster (artikel in Bosbouw
New Trees, Recent Introductions to Cultivation
- Grimshaw & Bayton, KEW 2009
Stadsbomen Vademecum
- Ir. T.J.M. Janson 1994
Street Tree Factsheets
- Prof. Henry Gerhold e.a. 1994
Boomspiegel -serie nrs. 1 t/m 15
- F.J. Fontaine 1984 t/m 1999
Botanische kenmerken(upov richtlijnen) - Ir. B. Michiels en Ir. J. v. Slycken Ministerie Hoogvorst, Hazendans, Beaupre, Boelare v.d Vlaamse Gemeenschap
269
Een boom is een levend product waarvan de levensloop niet altijd met zekerheid is vast te stellen. De plaats waar de boom is geplant, de bodemgesteldheid, de samenstelling van de lucht alsmede een wijziging in de bodemgesteldheid na aanplant zijn allemaal factoren die de groei en de levensduur van een boom ongunstig kunnen beïnvloeden. Genoemde factoren kunnen tot gevolg hebben dat de groei en groeiwijze zich anders ontwikkelen dan was voorzien. Voor al deze omstandigheden, die zich aan onze invloedsfeer onttrekken, kunnen wij niet aansprakelijk worden gehouden.
270
271