INHOUD
VOORWOORD
INLEIDING
11
Over verwondering, contingentie en denken-als-ordenen
HOOFDSTUK 1. 1.
2.
Op zoek naar een stabiele werkelijkheid. De Oudheid (6 de eeuw v.C. – 6 de eeuw n.C.)
Het ontstaan van de wijsbegeerte
25 25
1.1 1.2 1.3
Van mythos naar logos De natuurfilosofen: op zoek naar de ‘oer-stof’ Het relativisme van de sofisten
25 29 30
1.4 1.5
Socrates De post-klassieke oudheid (Hellenisme en Keizertijd,
32
3de eeuw v.C. – 5de eeuw n.C) Zijn en worden 2.1 Zijn tegenover worden: Parmenides en Heraclitus
34 35 36
2.2
Plato De betekenis van Socrates
38 38
Meningen en ware kennis Een wereld van ideeën Participatie en de idee van het Goede Echte kennis is a priori Aristoteles Ervaring, werkelijkheid en kennis Substantie en accidenten Materie en vorm Vier oorzaken Act en potentie Het goddelijke
39 41 42 45 47 47 49 51 52 55 56
2.3
HOOFDSTUK 2. 1.
13
Inleiding
Geloof en weten. De middeleeuwen (5 de-15 de eeuw)
59 59