Bijzondere Bèta's

Page 1


14

BW Bijzondere Beta's g.indd 14

11-06-2009 13:59:37


icoon

Prof. dr. Sir Clive Granger

15

BW Bijzondere Beta's g.indd 15

11-06-2009 13:59:39


icoon

‘Ik werd beroemd, maar dat verandert je leven nog niet’

16

BW Bijzondere Beta's g.indd 16

De grootste econometrist ter wereld, zo wordt de Welshman Sir Clive Granger zonder omhaal genoemd. Niet alleen ontving hij in 2003 een Nobelprijs voor de economie, hij is als wiskundige en econoom zó bijzonder dat hij een werkwoord is geworden: to granger-cause. Oftewel: iets meetbaars veroorzaken. Dit icoon van de economische wetenschappen is verbonden aan de University of California en bekleedt sinds 2006 de Henri Theil Leerstoel aan de Erasmus Universiteit, waar hij tevens een van zijn vele eredoctoraten kreeg voor zijn oeuvre en belangrijke bijdragen aan de wetenschap. Het geheim van to granger-cause? ‘De waarde van mijn concept is dat het zo eenvoudig is. Eenvoud is zijn aard.'

11-06-2009 13:59:39


Sir Clive, u bent een emeritus uit San Diego en kunt ongeveer overal ter wereld optreden en onderzoek doen. Waarom Rotterdam? ‘Allereerst omdat ik al lang vele goede contacten met de Erasmus Universiteit heb, ook vanuit mijn instituut in San Diego. Een mens heeft de neiging daar steeds terug te komen waar hij zich thuisvoelt. Zo kom ik dan toch weer hier in Rotterdam terecht. Daar komt bij dat Rotterdam niet zomaar een universiteit is, maar het oudste econometrie-instituut heeft - nu al vijftig jaar. Volgens mij is het in mijn vakgebied het oudste, in elk geval onder de toonaangevende. Het instituut is vergelijkbaar met Chicago of Yale. Zo lang zo goed zijn, dat is zeldzaam! Ik ben dus gewoon blij dat ik niet alleen weer eens in Rotterdam langs kan komen, maar ook hier meer mag doen in mijn discipline. Het instituut in San Diego hebben we bijvoorbeeld in de voorbije vijfentwintig jaar stevig opgebouwd. We doen het goed, vind ik, maar leg je dat naast Rotterdam, dan zie je dat men hier – met die traditie – toch echt de voortrekker is en blijft.’ Hoe heeft de econometrie zich sinds u in Nottingham studeerde (1950-1955) voor uw ogen ontwikkeld? ‘Destijds waren de grote modellenbouwers de leidende figuren. Die modellen

BW Bijzondere Beta's g.indd 17

waren inderdaad vooral groot, maar boden niet veel ruimte voor de dynamiek van economische factoren en hun ontwikkeling. En ik vond juist die dynamische elementen veel interessanter, het nagaan en uitrekenen van die verouderende aspecten en hun impact. In die tijd kwam ook het werken met datasystemen en computersystemen op en als statistisch geïnteresseerde vond ik dat boeiender dan het draaiend houden van grote modellen. Kleine modellen met meer dynamiek vond ik interessant. De overheden lieten zich destijds natuurlijk vooral adviseren vanuit die grote modellen en door de makers en instituten daarvan. Tot de oliecrisis kwam. In 1973-1974 onttakelde die schok de werking van die modellen en de adviezen die daaruit voortkwamen. Olie, de prijs, de schaarste, de distributie en dat soort elementen kwamen er niet in voor, en men kon ze ook niet

aanpassen aan de volledig nieuwe realiteiten van de wereldeconomie. De kleine modellen die met nieuwe methoden van dataverwerking en computerrekenwerk werkten, bleken zich veel beter aan te passen aan veranderingen in de wereldwijde economie. Wat nu zo knap was van de Rotterdammers, was dat zij zowel met die grote als met die nieuwe, sophisticated modellen voorop liepen. Ze konden het alle twee heel erg goed. Rotterdam moves with the times, it keeps evolving. Daarmee weet het zich beter aan te passen aan nieuwe inzichten en methoden dan bijna elk ander instituut.’

17

11-06-2009 13:59:45


icoon

Waar zitten de dynamische elementen nu in het econometrisch denk– en voorspelwerk? ‘We zien tegenwoordig dat finance een steeds belangrijkere factor geworden is door de kapitaalbewegingen in de economie op wereldschaal. Dat krijgt meer nadruk dan bij de veel algemenere macro-economische benadering voorheen. Daar zitten dan ook de nieuwe onderzoeksterreinen, zoals bij het analyseren van de volatiliteit van geldstromen.’

18

Uw eerste wetenschappelijke publicatie (in 1957) ging over zonnevlekken. Wat bracht u daartoe? De ambitie om astronaut te worden? ‘Welnee! Ik was zó naïef toen ik het voorlegde voor publicatie… Ik wilde leren hoe je vanuit data verschijnselen kunt analyseren, want zo word je een statistisch denker. Zo kwam ik op het gegeven dat op de zon met enige regelmaat vlekken voorkwamen en uit de analyse die ik ervan deed, andere uitkomsten kwamen dan uit eerdere berekeningen. Ik was zo naïef dat voor te leggen aan een astrofysisch tijdschrift, terwijl het een statistisch betoog was. Ze namen het nota bene aan, omdat ze dachten dat daar wel eens meer in kon zitten. Inmiddels weten we dat ik mis zat, het probleem was dat de data over de zonnevlekken verschilden doordat hun definities opschoven.’

BW Bijzondere Beta's g.indd 18

Nadien werd uw werk zeer invloedrijk, vooral rond het concept van de causaliteit. U bent inmiddels een levend werkwoord. Hoe voelt dat? ‘Hahaha, heus, geloof me, ik heb dat werkwoord niet verzonnen. Dat is het werk van anderen. Ook ben ik niet de geestelijk vader van het causaliteitsbegrip. Die eer komt MIT-wiskundige Norbert Wiener toe. Bij de uitwerking die ik eraan gaf, zeiden wiskundigen: ‘Ja, maar dat is geen true causation.’ Dus noemden ze dat maar een Grangercausation en zo dook vervolgens dat werkwoord op. Of dat mijn leven veranderd heeft… hmm, het maakte me beroemd, maar dat is nog iets anders, denk ik.’ De invloed van uw concept is niettemin zo groot dat het vanuit de econometrie als het ware is overgestoken naar terreinen als de wijsbegeerte. ‘Dat is een erg aardige ontwikkeling. Vaak vonden ze het eerst niet diepzinnig

genoeg. Maar de vervolgdiscussies en de vele citaties ervan zorgden ervoor dat ook de filosofen mijn ideeën rond causaliteit gingen uitdiepen. Ik krijg daarom van hen nu veel uitnodigingen en dergelijke voor congressen en bijeenkomsten om ook daar bij te dragen aan het debat. De waarde van mijn concept is dat het zo eenvoudig is. Dat neemt niet weg dat het nog vaak wordt misbruikt en verkeerd begrepen. Zal ik de definitie ervan geven? Het is namelijk heel simpel! Eén: causaliteit kent een relatie in de tijd. Eerst was er dit en toen

11-06-2009 13:59:45


‘De waarde van mijn concept is dat het zo

eenvoudig is’

was er dat, oorzaak gaat vooraf aan gevolg. Twee: causaliteit is gerelateerd aan unieke informatie over het gevolg dat alleen in de oorzaak aanwezig is. Oftewel: er is causaliteit als het tweede alleen kan ontspringen aan de impact van die informatie bij dat eerste. U ziet dat die definitie inderdaad eenvoudig is. Maar op deze basis kun je wel veel preciezer en complexer modellen ontwikkelen, omdat het causale relaties meetbaar, verifieerbaar maakt.’ U hebt de datatechnologie de voorbije vijftig jaar de wereld en uw vak zien veranderen. Hebt u voor de komende vijftig jaar een droom als econoom? ‘Er komen nog veel verfijndere beschrijvingen van verschijnselen. We kunnen nu al heel veel, maar we kijken dan vooral naar het geheel van een model, naar de tijdreeksen daarvan. Wat we

BW Bijzondere Beta's g.indd 19

19

11-06-2009 14:00:03


icoon

‘Ik was zó naïef toen ik het voorlegde voor publicatie... Ik wilde leren hoe je vanuit data verschijnselen kunt analyseren, want zo word je

een statistisch denker’

nog niet echt kunnen, is deze evalueren en daarop modellen bouwen. Het is nog descriptief en het zou echt constructief moeten worden. Vervolgens zouden beleidsmakers dit moeten leren benutten en ook willen benutten. Want ook dat is niet vanzelfsprekend. Op dit moment is daar de Bank of England leidend in.’ Over twintig jaar zou de ECB dus gesofisticeerde analyses moeten kunnen maken om te kunnen beslissen of Oekraïne economisch klaar is voor toetreding tot de euro? ‘Precies, over zulke ontwikkelingen gaat het.’

20

BW Bijzondere Beta's g.indd 20

In het economisch debat van vandaag bent u ook present, zo viel mij op. U noemt Noorwegen ‘het land met de beste economie en het beste economische beleid ter wereld’. Dat interesseert Nederland natuurlijk meteen. Wat kunnen we van de Noren leren? ‘De Noren hebben inderdaad een zeer goede economie, daar is de olie natuurlijk een grote factor bij.’

11-06-2009 14:00:04


Nederland heeft aardgas en dus ook grote energie-inkomsten. ‘Dat maakt het nog interessanter. De Noren gebruiken hun olie, de reserves en de inkomsten heel slim. Verstandig is bijvoorbeeld dat zij de productie en dus hun inkomsten relatief langzaam exploiteren. De Britten joegen die er juist in hoog tempo doorheen. Die relatief trage ontwikkeling in Noorwegen heeft men bovendien benut om fondsen opzij te zetten uit die gedurige inkomstenbron. Dat staat in belangrijke mate los van de reguliere staatshuishouding. Men is er nogal zuinig met de inkomsten uit olie, maar ook zuinig op de inkomsten die tot ver in de toekomst mogelijk zijn. Vanuit die fondsen bouwt Noorwegen investeringsruimte op voor de lange termijn. Daardoor ontstaat een zeer stabiele, ontwikkelde economie en burgers stellen dat erg op prijs. Men accepteert in Noorwegen dan ook de relatief hoge belastingen bovenop de olie-inkomsten. Er zal vast wel eens gemopperd worden, maar net als elders in Scandinavië ziet men die combinatie van hoge ontwikkeling en sterke stabiliteit van de economie met relatief hoge lastendruk als een goede basis. Als ik dan in de VS, in San Diego, de discussies wel eens hoor over de noodzaak tot minder belastingen, dan vraag je je af…’

BW Bijzondere Beta's g.indd 21

U kreeg in 2003 niet alleen de Nobelprijs, u werd ook een van de 100 Welsh Heroes. ‘Prachtig hè? Ik vind het een leuk idee om een Welshman zijn. Het is iets eigens, iets onderscheidends, zelfs in de rugbysport. Ik ben inderdaad in Wales geboren, maar we verhuisden al toen ik 1 jaar oud was. En dan kom je toch nog op de longlist van Welsh Heroes! Uiteindelijk kwam ik in de zestig terecht. Dat vond ik erg netjes, want ergens bovenin te komen zou gênant zijn geweest en niet bij die 100 een afgang. Hoog op de lijst stonden natuurlijk veel staatslieden en rugbyers.’

Sir Clive Granger overleed vlak voor het verschijnen van dit boek. Hij was 74 jaar oud en nog volop actief als hoogleraar en onderzoeker. Zijn collega’s in San Diego omschreven hem als ‘widely admired by his colleagues for his scholarship and generosity of spirit. He was particularly known for the way he made time for students and visitors, for his witty insights and his gentle sense of humor. Clive was not only a great scholar but also a gracious gentleman.’ De Erasmus Universiteit noemde het een eer dat hij in haar midden was geweest als hoogleraar en noemde Granger ‘een wetenschapper in hart en nieren, die ons telkens weer van nieuwe ideeën en inzichten voorzag. Daarnaast was hij mentor, collega en een goede vriend van vele medewerkers van ons Econometrisch Instituut.’

21

11-06-2009 14:00:10



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.