6 minute read
DAVID BAILLY TIJD, DOOD EN IJDELHEID
MUSEUM DE LAKENHAL, LEIDEN WAANDERS UITGEVERS, ZWOLLE
Het leven van David Bailly
Zelfportretten en vriendenportretten van David Bailly Janneke van Asperen
David Bailly als schilder en tekenaar van portretten
‘Cherchez la femme!’ Reacties op Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder van David Bailly
Karin Leonhard
Fantomen, portretten, pigmenten: een technisch onderzoek van David Bailly’s Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder
Erma Hermens en Nathan Daly
Portretten en tronies op de vanitas van David Bailly en de connectie met de familie Steenwijck
Carla van de Puttelaar en Fred G. Meijer
Tentoongestelde werken
Bibliografie
Personenregister
‘Het leven dat we krijgen is niet kort, wij maken het kort; we hebben er niet te weinig van, we gooien het met bakken overboord. Het is als met grote rijkdom van een koning. Wanneer die in verkeerde handen komt is alles in een oogwenk verdwenen. Maar een bescheiden bezit dat wordt toevertrouwd aan iemand die er goed op past groeit met het gebruik. Zo vergaat het ook ons: wie de zaken goed inricht krijgt van het leven volop de ruimte. Wat klagen wij over de natuur? Die heeft zich heel welwillend opgesteld. Het leven is, wanneer je ermee kunt omgaan, lang.’
Soms zijn woorden en beelden die honderden of zelfs duizenden jaren geleden zijn geschreven of gemaakt, verbazingwekkend actueel. De teksten en brieven van Seneca worden nog altijd gebruikt om te filosoferen over onze complexe relatie met de tijd en de dood. Ondanks alle technologische en sociale ontwikkelingen blijft de worsteling met tijd een terugkerend thema in ons dagelijks bestaan.
De zeventiende-eeuwse Leidse kunstenaar David Bailly schilderde in een van zijn vanitasstillevens een buste die destijds werd beschouwd als een portret van Seneca. Hij moet de stoïcijnse teksten van de Romeinse filosoof hebben gekend; ze zullen hem hebben geïnspireerd in zijn denken over tijd als ons meest waardevolle bezit. Ook uit het verdere werk van David Bailly spreekt een grote interesse in het thema van de vergankelijkheid en de ijdelheid van het menselijke bestaan.
Al langer bestond in het museum de wens om meer onderzoek te doen naar het oeuvre van Bailly en de betekenissen die in zijn werk verscholen liggen. Museum De Lakenhal heeft een reputatie als het gaat om tentoonstellingen op basis van Leidse bronnen en academisch onderzoek, vaak uitgevoerd in samenwerking met (inter-)nationale collega’s. Voor dit onderzoek werkten conservatoren Christiaan Vogelaar en Janneke van Asperen samen met verschillende experts van de Universiteit Leiden, het Rijksmuseum Amsterdam, de Universiteit van Konstanz en het Fitzwilliam Museum in Cambridge. Naast kunsthistorische, stilistische en historische analyses werd ook materiaal-technisch onderzoek gedaan. Dit alles leidde tot spectaculaire ontdekkingen en nieuwe inzichten in Bailly’s levensloop, oeuvre en werkwijze. Deze publicatie bundelt die inzichten en verschijnt tegelijkertijd met de tentoonstelling David Bailly – tijd, dood en ijdelheid die in 2023 plaatsvindt in Museum De Lakenhal. Centraal staat het paneel Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder uit 1651, Bailly’s laatst bekende werk. Dit bijzondere collectiestuk van Museum De Lakenhal zit boordevol symboliek en verwijzingen naar vergankelijkheid. Bijna vierhonderd jaar nadat het werd gemaakt, blijft het werk fascineren. De vanitassymbolen zoals zeepbellen en verwelkte bloemen, de verfijnde techniek, het mysterie van de vele portretten en het verhaal van de schilder zelf: er valt veel in het werk te ontdekken.
In de tentoonstelling wordt Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder omringd door andere bijzondere werken van David Bailly en tijdgenoten als Rembrandt, Jan Lievens en Gerrit Dou. We zijn de collega-musea en hun medewerkers dan ook zeer dankbaar voor hun bereidheid deze werken in bruikleen te geven, het delen van hun kennis en het openstellen van hun collectie voor onderzoek. Ook de particulieren die hun werken uitleenden voor de tentoonstelling zijn we zeer erkentelijk.
Ik wil in het bijzonder het conservatorenteam Christiaan Vogelaar en Janneke van Asperen danken voor hun aanstekelijke enthousiasme over het werk van Bailly. Daarmee inspireerden zij de medewerkers van Museum De Lakenhal om zich maximaal voor dit omvangrijke project in te zetten én verbonden zij een bijzondere groep experts aan dit onderzoek. Grote dank gaat ook uit naar Rudi Ekkart, mede-redacteur van deze catalogus, die zijn kennis over de Nederlandse portretkunst en zijn kritische blik inzette om het portretoeuvre van Bailly te duiden en enkele nieuwe werken aan Bailly toe te schrijven. Daarnaast bedank ik de andere auteurs, Nathan Daly, Erma Hermens, Marika Keblusek, Karin Leonard, Fred G. Meijer en Carla van de Puttelaar, voor hun bijdragen aan het onderzoek waarmee zij de kennis over onze collectie hebben verrijkt. Onmisbaar was verder de deskundige inzet van redactioneel team Aukje Vergeest, Caren Apers en Janneke van Asperen, beeldredacteur Caren Apers, vormgever Harald Slaterus en uitgever Marloes Waanders. Ook een grote hulp zijn geweest Taco Dibbits, Claire van den Donk, Frits Duparc, George Gordon, Lia Gorter, Bob Haboldt, Kathrin Kirsch, Friso Lammertse, Eva Michel, Pieter Roelofs, Cécile Tainturier en Gerdien Verschoor. Tot slot wil ik graag onze mecenassen van het Lucas van Leyden Mecenaat bijzonder bedanken. Met hun betrokkenheid en financiële bijdrage maken zij steeds opnieuw de buitengewone projecten van ons museum realiseerbaar, zoals deze publicatie.
Voor u ligt het eerste boek waarin het leven en werk van David Bailly integraal worden behandeld. Een belangrijke stap in de ontrafeling van Bailly’s oeuvre in een kunsthistorische context én zijn bredere erkenning als belangrijk schilder in de zeventiende eeuw bij een groter publiek.
Tanja Elstgeest Directeur Museum De Lakenhal
Het is met zijn laatste werk, het Vanitasstilleven met portret van een jonge schilder uit 1651, dat David Bailly een prominente plaats heeft verworven in de kunstgeschiedenis. De uitzonderlijke kwaliteit van zowel portret als stilleven is evident en de combinatie van deze genres uitzonderlijk. Maar het is vooral de ontrafeling van de ongewone voorstelling die de gemoederen al tientallen jaren heeft beziggehouden. Is de geportretteerde schilder David Bailly zelf en is de elegant geklede vrouw in het ovale portret op tafel dan vanzelfsprekend zijn vrouw met wie hij in 1642 was getrouwd? En is de raadselachtige schim van een vrouw achter het fluitglas doelbewust geschilderd of een overgeschilderd portret dat in de loop van de tijd onbedoeld weer zichtbaar is geworden? Hoezeer is het vanitasstilleven op tafel een persoonlijke verwijzing naar de vergankelijkheid van de schilder zelf?
Voor Museum De Lakenhal, dat het schilderij in 1967 wist aan te kopen, waren deze aloude vragen reden om rond de schilder een tentoonstelling te organiseren en zijn getekende en geschilderde werk aan nader onderzoek te onderwerpen. Sinds de baanbrekende artikelen van Josua Bruyn in Oud Holland in 1951 is het oeuvre van Bailly in zijn totaliteit geen onderwerp meer geweest van studie. Een aanleiding voor nader schildertechnisch onderzoek deed zich voor toen Bailly’s genoemde vanitasstilleven uit 1651 in bruikleen was gegeven aan het Rijksmuseum, tijdens de sluiting van Museum De Lakenhal voor verbouwing en nieuwbouw (2016-2019). Erma Hermens, tot begin 2022 hoogleraar op de Rijksmuseumleerstoel Atelierpraktijken en Technische Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en thans directeur van het Hamilton Kerr Institute in Cambridge, onderwierp het paneel aan een grondig technisch onderzoek. Samen met Nathan Daly, research associate aan het Fitzwilliam Museum in Cambridge, publiceert zij haar bevindingen voor het eerst in dit boek. Karin Leonhard, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de universiteit van Konstanz met een specialisatie in Nederlandse kunstgeschiedenis en -theorie, verdiepte zich in de uiteenlopende en vaak controversiële interpretaties van het werk dat in 1860 door Paul Mantz voor het eerst werd gepubliceerd. De duiding van de portretten in het vanitasstilleven en de link tussen Bailly en de gebroeders Steenwijck wordt onder de loep genomen door kunsthistorici Carla van de Puttelaar en Fred G. Meijer. De reeds door Josua Bruyn uitgestippelde biografie kon worden aangevuld door Marika Keblusek, docent kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden. De nog weinig bestudeerde portretten van Bailly werden onderzocht door Rudi Ekkart, voorheen directeur van het RKD en bij uitstek kenner van het Nederlandse portret. De zelfportretten van Bailly en de portretten van kunstenaars en geleerden uit zijn kring zijn het onderwerp van de bijdrage door Janneke van Asperen, sinds 2021 conservator oude kunst in Museum De Lakenhal. Christiaan Vogelaar, haar voorganger en initiatiefnemer van de tentoonstelling, nam de vanitasvoorstellingen van Bailly voor zijn rekening waarbij als vanzelfsprekend het vanitasstilleven uit 1651 centraal staat.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat al het onderzoek niet heeft geleid tot eensluidende conclusies over met name de identificatie van de schilder in het vanitasstilleven en die van de vrouw in het ovale portretje ernaast. In de uiteenlopende artikelen wordt de door Bruyn voorgestelde identificatie als Bailly zelf en zijn vrouw Agneta aan de orde gesteld, ondersteund dan wel betwijfeld. In weerwil van de aanvankelijke ambitie om met wetenschap het raadsel eenduidig te ontrafelen worden in de onderhavige publicatie zelfs nieuwe identificaties aan de orde gesteld. De auteurs troosten zich met de gedachte dat met dit boek een overzicht wordt geboden van oude controverses, nieuwe argumenten worden aangedragen en veel nieuw materiaal ter beschikking is gekomen.
Janneke van Asperen, Rudi Ekkart, Christiaan Vogelaar
Marika Keblusek