Vitruvius juli 2015

Page 1

ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR ERFGOEDPROFESSIONALS ARCHEOLOGIE | CULTUURLANDSCHAP | MONUMENTEN | IMMATERIEEL ERFGOED | VOLKSCULTUUR

JAARGANG 8 | NUM MER 3 2 | JU L I 2 0 1 5

PIONIEREN IN PRETORIA INSPIRERENDE IDEEËN VOOR HERBESTEMMING VAN GEDEELD ERFGOED

HET WATERLOOPBOS MONUMENT VAN DE VOORUITGANG

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 1

ENGELSE HUIZEN IN HET NEDERLANDSE LANDSCHAP

VAN VLOTEN, ZILVER EN ZEEHELDEN

20/05/15 15:37


Uw speciaal Erfgoed verdient een Special in Vitruvius Steeds meer Steeds meer gemeenten gemeentenzetten zetten zich zichactief actiefininvoor voorhun huneigen eigencultuurcultuurhistorie, monumenten, musea, musea,bodemvondsten bodemvondstenen enander andererfgoed. erfgoed. voor Erfgoed spreekt inwoners inwonersaan: aan:talloze tallozevrijwilligers vrijwilligerszetten zettenzich zichinin voor het behoud van van een eenmonument, monument,of ofzijn zijnactief actiefinin een historische verhet behoud een historische vereniging. Cultuurhistorie draagt draagtbovendien bovendien sterk sterkbij bijaan aaneen eengevoel gevoel eniging. Cultuurhistorie van locale identiteit. identiteit. Erfgoed leeft! van locale Erfgoed leeft! Presenteer uw gemeentelijk erfgoedbeleid in vakblad Vitruvius met Presenteer uwInformeer gemeentelijk in vakblad Vitruvius met een ‘special’. naarerfgoedbeleid de plaatsingsmogelijkheden. een ‘special’. Een eerste voorbeeld hiervan vindt op pag. 22-27. Bovendien ontvangt u kosteloos 500 exemplaren uvoor promotionele Bovendien ontvangt u kosteloos 500 exemplaren voor promotionele doeleinden. Meer weten? Mail: info@uitgeverijeducom.nl Of bel de uitgever op 010-425 44. doeleinden. Meer weten? Mail:65info@uitgeverijeducom.nl Of bel de uitgever op 010-425 65 44.

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 2

Educom BV Drukwerk Investeringen Marketing Internet www.uitgeverijeducom.nl

20/05/15 15:37


JAARGANG 8 NUMMER 32 JULI 2015

8

5 PIONIEREN IN PRETORIA

KORT

INSPIRERENDE IDEEËN VOOR HERBESTEMMING VAN GEDEELD ERFGOED

16

18 HET WATERLOOPBOS MONUMENT VAN DE VOORUITGANG

ENGELSE HUIZEN IN HET NEDERLANDSE LANDSCHAP

20

28 VAN VLOTEN, ZILVER EN ZEEHELDEN

RECENT VERSCHENEN

3

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 3

20/05/15 15:37


colofon

VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Vitruvius is een informatief, promotioneel, onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en evaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor de vakgebieden archeologie, cultuurlandschap, monumenten, immaterieel erfgoed en volkscultuur. Vitruvius komt tot stand m.m.v. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

EEN UITGAVE VAN

Uitgeverij Educom BV Mathenesserlaan 347 3023 GB Rotterdam Tel. 010-425 6544 Fax 010-425 7225 info@uitgeverijeducom.nl www.uitgeverijeducom.nl

MEDE-ONDERSTEUNERS

COLOFON Vakblad Vitruvius werkt met een onafhankelijke

Lange Haven 9 3111 CA Schiedam Tel. 010 273 25 11 mail@steenhuismeurs.nl www.steenhuismeurs.nl

redactie en redactieraad UITGEVER/BLADMANAGER

Robert Diederiks

REDACTIE

Ruurloseweg 83 7251 LC Vorden Tel. 0575-519 455 Fax 0575-519 550 www.frisowoudstra.nl

S.A. Muller

Drs. E. Raap

mw. Drs. S.M. van Roode

R.P.H. Diederiks

REDACTIERAAD

mw. Drs. (Margreeth) W. Bangert Res nova Monumenten

Dr. C.H.M. (Chris) de Bont Paganellus Minor

Drs. H.M.P. (Jeroen) Bouwmeester RCE

Prof.Dr.Ir. M. (Theo) Spek Rijksdienst voor

ABONNEMENTEN 4 nrs/jaar: Nederland E 45.- /België E 55.-. Voor betaling wordt een factuur verzonden. Vermeld bij correspondentie altijd het abonneenummer (zie de factuur). Tijdige betaling garandeert regelmatige toezending. Abonnementen lopen automatisch door. Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk per aangetekend schrijven) dienen uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnements periode in ons bezit te zijn.

het Cultureel erfgoed, RU Groningen mw. Ir. G.A. (Gerdy) Verschuure-Stuip TU Delft

LEZERSSERVICE / NABESTELLINGEN Adresmutaties/abonnementen en nabestellingen doorgeven via info@uitgeverijeducom.nl. © Copyrights Uitgeverij Educom BV Juli 2015 ISSN 1874-5008 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

4

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 4

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

kort

2015

Aanmelden BNG Bank Erfgoedprijs 2016 makkelijker

V

olgend jaar wordt voor de zesde maal een cheque van €25.000 uitgereikt aan de gemeente die erfgoed op de meest inspirerende wijze een structurele plaats geeft in haar beleid. Vanaf mei 2015 kunnen gemeenten zich opgeven via een vernieuwd en versimpeld formulier. Ook derden worden uitgenodigd gemeenten voor te dragen. De feestelijke prijsuitreiking vindt plaatst in het voorjaar van 2016 in Bergen op Zoom (winnaar 2014). Aanmelden eenvoudiger
 Na vijf succesvolle edities wordt het vanaf dit jaar nog makkelijker en aantrekkelijker om mee te doen aan de BNG Bank Erfgoedprijs. Gemeenten kunnen zich sneller en eenvoudiger aanmelden, maar bovendien kunnen ook anderen (inwoners, organisaties en instellingen) gemeenten aanmelden. Met een motivatiebrief van maximaal 1,5 A4-tje kunnen gemeenten worden voorgedragen of zichzelf kandidaat stellen. Gevraagd wordt in te gaan op de algemene erfgoedvisie van de gemeente,

de uitvoering van het beleid en de wijze waarop inwoners betrokken worden bij erfgoed. Het doel van de prijs blijft: uitstekende voorbeelden van de gemeentelijke erfgoedpraktijk delen, andere gemeenten inspireren en zo bijdragen aan goede erfgoedzorg. Nieuwe data aanmelding en uitreiking Om de vernieuwingen door te voeren wordt afgezien van de gebruikelijke aanmeldings- en beoordelingsdata. De BNG Bank Erfgoedprijs 2015 wordt overgeslagen en de BNG Erfgoedprijs 2016 wordt uitgereikt in het voorjaar van 2016. Aanmelden is mogelijk van 15 mei t/m 15 september 2015. Na 15 september buigt de jury zich over de inzendingen en nomineert zij vijf gemeenten voor de BNG Bank Erfgoedprijs 2016. De genomineerde gemeenten worden uitgenodigd hun erfgoedbeleid toe te lichten aan de jury door middel van pitches. Daarnaast worden de gemeenten onaangekondigd bezocht door de juryleden. De winnaar van

de BNG Bank Erfgoedprijs 2016 wordt in voorjaar 2016 bekend gemaakt, tijdens een feestelijke prijsuitreiking in de winnende gemeente van 2014: Bergen op Zoom. Data BNG Bank Erfgoedprijs 2016 • Aanmeldperiode 15 mei t/m 15 sept 2015 • Jury nomineert top 5 november 2015 • Pitches genomineerden (besloten bijeenkomst) januari 2016 • Prijsuitreiking Bergen op Zoom voorjaar 2016 Een uitgebreide beschrijving van de wijzigingen, de aanmeldingsprocedure en de beoordelingscriteria zijn te vinden op www.bngerfgoedprijs.nl Heeft u vragen over de nieuwe aanmeldings- en beoordelingsprocedure, neemt u dan contact op met Kunsten ’92, via maria@kunsten92.nl of 020 422 03 22. n

5

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 5

20/05/15 15:37


kort

VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Onderzoek laat positieve effecten van restauratie en herbestemming van monumenten zien

O

p 16 april jl. presenteerde het Nationaal Restauratiefonds tijdens de Restauratiebeurs in Den Bosch de conclusies van het eerste deel van het meerjarig-onderzoek naar de financiering van herbestemmingsprojecten. Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gaf voor dit onderzoek opdracht aan onderzoeksbureau Ecorys. Belangrijkste conclusie is dat restauratie en herbestemming van monumenten een positief effect hebben op financieel, economisch en maatschappelijk vlak. De waarde van het monument stijgt, de aantrekkelijkheid van de omgeving wordt groter en de werkgelegenheid neemt toe. Vanaf januari 2012 heeft het ministerie van OCW geld beschikbaar gesteld via het Restauratiefonds voor financiering van grootschalige restauratie en herbestemming van rijksmonumenten (de Restauratiefondsplus-hypotheek). “Goed om te zien dat de regeling om te kunnen investeren in de restauratie en herbestemming van monumenten zo succesvol is. Een monument blijft alleen bestaan met een functie en een goede gebruiker. Daar moeten we onze energie op richten en dat doen we met deze regeling’’, aldus minister Bussemaker.

Symposium behoud en beheer klinkend erfgoed

Waardecreatie herbestemming
 In totaal staat twee miljoen vierkante meter monumentenoppervlakte leeg, waardoor het verloren gaan van cultureel erfgoed op de loer ligt. Het onderzoek van Ecorys laat zien dat investeren in herbestemming of restauratie zowel een positief effect heeft op de marktwaarde van het monument als op de omgeving. De aantrekkelijkheid van de omgeving neemt toe op het gebied van leefbaarheid, veiligheid en toerisme. Daarnaast leveren de herbestemmingstrajecten zowel direct, tijdens de werkzaamheden aan het monument, als indirect, nadat het pand een nieuwe functie heeft gekregen en gebruikers trekt, werkgelegenheid op. 

 Sprokkelfinanciering
 De mate waarin initiatiefnemers, variërend van ondernemers tot vastgoedeigenaren, de financiering rondkrijgen voor hun project, wordt sterk beïnvloed door de toezegging van het Nationaal Restauratiefonds om een lening te verstrekken. ‘Het compleet toetsen van de haalbaarheid van het businessplan, voordat een Restauratiefondsplus-hypotheek wordt verstrekt, geeft andere investeerders vertrouwen. Het onderzoek toont aan dat deze laagrentende hypotheekvorm een hefboomeffect van 3,5 heeft. Andere financiers kunnen gemeenten, banken en particuliere investeerders zijn. Mooi om in cijfers te zien hoe wij bijdragen aan het rondkrijgen van de zogeheten sprokkelfinanciering’, aldus Pierre van der Gijp van het Restauratiefonds.

2017. Het Nationaal Restauratiefonds zal periodiek de resultaten van het onderzoek delen. Nationaal Monumentencongres 2015 bepaalt de koers Het thema van het Nationaal Monumentencongres 2015 is Koers 2020, werken aan vakmanschap en innovatie. De digitalisering zorgt voor een enorme informatie-uitwisseling. Ook binnen de erfgoedsector. Maar wat zijn de gevolgen van andere actuele maatschappelijke ontwikkelingen voor de sector? Zoals de kanteling in de economie – van producten naar diensten? Van minder ‘hebben’ naar meer ‘delen’? Wat biedt crowdfunding voor kansen? Verduurzaming? De demografische veranderingen? Wat vragen deze aangekondigde veranderingen straks van onze manier van werken? Welke claim leggen zij op ons innovatief vermogen? En hoe manoeuvreren wij tussen aanpassen, innoveren en het behouden van kwaliteit en vakmanschap? Het Nationaal Monumentencongres 2015 biedt een mooi moment om met de nodige realiteitszin naar al die ontwikkelingen te kijken en de bakens uit te zetten. Vandaar: Koers 2020. Het Nationaal Monumentencongres 2015 vindt plaats op 12 november in Hilversum. Meer informatie is te verkrijgen via de website: www.nationaalmonumentencongres.nl n

Het volledige onderzoek loopt tot en met

In de Grote Kerk in Alkmaar vindt op 11 september een symposium plaats met als thema Klinkend Erfgoed, behoud en beheer. Het symposium wordt georganiseerd door de Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen in Nederland (VBMK) in samenwerking met het Platform Klinkend Erfgoed

(PKE) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Met het symposium wil het Platform aandacht vragen voor het vaak onbekende klinkend erfgoed en meer mensen laten kennismaken en laten genieten van de grote gebruiksmogelijkheden. n

6

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 6

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

kort

2015

Erfgoed in Europa in de 21ste eeuw beter samen te leven. Naar een gemeenschappelijke strategie voor Europa. De nieuwe strategie zal in 2016 ontwikkeld zijn door de vijftig landen die aangesloten zijn bij het Cultuurverdrag van de Raad van Europa. Het moet leiden tot een verhaal dat de betrokkenheid bij het cultureel erfgoed vergroot en tot een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving. De Europese erfgoedministers, leden van het Cultuurverdrag van de Raad van Europa, bijeen in Namen, België. De Europese erfgoedministers hebben in Namen, België, een verklaring aangenomen over cultureel erfgoed in de 21ste eeuw. Hiermee streven de vijftig landen die lid zijn van het Cultuurverdrag van de Raad van Europa naar een gemeenschappelijke strategie voor het erfgoed. Nederlandse prioriteiten Bij de ministersconferentie op 24 april in Namen sprak directeur-generaal voor Cultuur en Media, Marjan Hammersma, namens Nederland haar steun uit voor de verklaring en voor het belang van

cultureel erfgoed voor de samenleving. Nederland zet in op de verbinding van erfgoed met zijn omgeving, erfgoededucatie, samenwerking bij digitalisering en evidence based beleid. In haar reactie verwees de directeur-generaal naar de Verklaring van Amsterdam die in 1975 aangenomen werd. Dat was een keerpunt voor het behoud van cultureel erfgoed bij het verder ontwikkelen van onze steden en leefomgeving. Betrokkenheid bij erfgoed vergroten De Verklaring van Namen luidt voluit Cultureel erfgoed in de 21ste eeuw om

Belgisch initiatief Initiatiefnemer voor deze bijeenkomst was België, de huidige voorzitter van de Raad van Europa. De vicepremier en minister van Cultuur van Wallonië, tevens burgemeester van Namen, Maxime Prevot, is de drijvende kracht achter dit initiatief. Bij de ministersconferentie waren ook de Europese Commissie, ICCROM, ICOMOS, Europa Nostra en Heritage Europe aanwezig. Deze organisaties werkten mee aan de tekst van de Verklaring van Namen. n

Samenwerkingsovereenkomst Romeinse Limes

O

p donderdag 16 april tekenden de provincies Utrecht, Gelderland en Zuid-Holland een samenwerkingsovereenkomst met de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en RijnlandPalts over de Romeinse Limes. In de overeenkomst staan afspraken over de voordracht voor UNESCO werelderfgoed. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de provincies Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland zijn ervan over-

tuigd dat de werelderfgoedstatus kansen biedt. Met plaatsing op de werelderfgoedlijst wordt de Limes toegevoegd aan een selectie gebieden die uniek zijn op de wereld. De werelderfgoedstatus biedt wereldwijde erkenning. Het betekent waardering voor de manier waarop bewoners en gebruikers tot op de dag van vandaag met het gebied zijn omgegaan. In andere gebieden blijkt dat plaatsing op de werelderfgoedlijst gevoelens van trots en verbondenheid met het gebied versterkt. Afspraken over samenwerking In 2012 hadden Duitse en Nederlandse overheden al uitgesproken om samen te willen werken. Om daadwerkelijk toe te werken naar een gezamenlijk

nominatiedossier, is het nodig om niet alleen ambities uit te spreken, maar ook heldere afspraken te maken over hoe de partners dat gaat doen. Daarvoor is deze samenwerkingsovereenkomst. In het jarenlange proces dat een dergelijke nominatie met zich meebrengt is deze ondertekening een belangrijke stap. Romeinse Tijd In de Romeinse Tijd vormden de Nederlandse en Duitse Limes één geheel: de Nedergermaanse Limes. Een aantal delen van de Limes, zoals Hadrian’s Wall in Engeland en de Obergermanisch Raetische Limes in Duitsland, staan al op de Werelderfgoedlijst. De bedoeling is dat de Nedergermaanse Limes daaraan wordt toegevoegd. n

7

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 7

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Pionieren in Pretoria Prof.dr. Marieke Kuipers Hoogleraar Cultureel Erfgoed aan de Technische Universiteit Delft en senior-specialist Jongere Bouwkunst bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Als hoofd van de GCE-missie van 2014 naar Pretoria was zij betrokken bij de Masterclass in herbestemming van de Universiteit Pretoria.

P

om uitdrukking te geven aan de bestuurlijke onafhankelijkheid van ‘zijn’ ZuidAfrikaansche Republiek (ZAR). Deze Boerenrepuliek in het Transvaalgebied was in 1852 gesticht door Afrikaanstalige Voortrekkers. In 1860 werd de toen vijf jaar oude kerkplaats Pretoria aangewezen als hoofdstad van de ZAR. Sindsdien is de hoofdstad onder wisselende regimes enorm gegroeid en verrijkt met vele Wilhelmiense gebouwen; die zijn inmiddels aangemerkt als ‘Gedeeld Erfgoed’ van Zuid-Afrika en Nederland.2

‘Wilhelmiense’ architectuur in Pretoria Het Kerkplein van Pretoria is de Zuid-Afrikaanse tegenhanger van de Dam in Amsterdam. De ontstaansgeschiedenis gaat terug tot 1855 toen de Voortrekkers (Boeren) een kerkplaats stichtten bij twee boerderijen aan de Apiesrivier in de Transvaal. In 1860 kreeg de nog zeer dorps ogende nederzetting, vernoemd naar de Voortrekker voorman Andries Pretorius, de status van hoofdstad van de als onafhankelijke staat erkende Zuid-Afrikaansche Republiek (ZAR). Deze

Foto: Marieke Kuipers.

retoria, nu kern van Tshwane, is de bestuurlijke hoofdstad van heel Zuid Afrika.1 Die bijzondere positie is nauw verweven met de complexe geschiedenis van het land. Zij is ook afleesbaar aan de eclectische ‘Wilhelmiense’ gebouwen in het stadshart en daarbuiten. De term ‘Wilhelmiens’ verwijst naar de Nederlandse koningin Wilhelmina én naar de Nederlandse herkomst van de Gereformeerde architecten die toenmalig president Paul Kruger had aangetrokken

Inspirerende ideeën voor herbestemming van Gedeeld Erfgoed

1 - Overzicht van het Kerkplein te Pretoria; links het Krugermonument, in het midden de Raadzaal en rechts de vroegere Nederlandsche Bank. 8

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 8

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

De Voortrekkers waren met ossenwagens door het land getrokken, maar Kruger wilde een eigen spoorwegnet van Pretoria naar de Delagoabaai laten aanleggen als noodzakelijke levensader voor het bewaren van de politieke, economische en culturele onafhankelijkheid van de ZAR.4 Zijn bedoeling was om de ruraal georiënteerde Boerenrepubliek om te vormen tot een eigentijdse krachtige staat die zowel de industrialisatie en de wetenschap omarmde als de eigen Afrikaner cultuur van taal en godsdienst hooghield. Om de hiervoor noodzakelijke kennis rechtstreeks – en selectief – te kunnen importeren ondernam Kruger een persoonlijke wervingscampagne in Nederland. Tevens voerde hij een drastische reorganisatie door bij het Departement van Publieke Werken (DPW) om de ‘Hollanders’ daar op toonaangevende posities te kunnen plaatsen.5 Voor Gereformeerde architecten als Sytze Wopkes Wierda (1839-1911), Klaas van Rijsse jr. (1860-1941) en Willem de Zwaan (1867-1948) en voor civiel ingenieurs boden de nieuwe bouwopgaven in het nog grotendeels onontgonnen land van de Transvaal, waar net goud was ontdekt bij de Witwatersrand, een gouden kans om hun talenten te ontplooien.6 Dankzij de inkomsten van de nieuwe goud- en diamantmijnen en dankzij de medewerking van Nederlandse en Duitse kapitaalverstrekkers was de financiering van Krugers ambitieuze plannen voor de vorming én de vormgeving van een zelfstandige Afrikaner

2 - Studiemaquette van het Kerkplein en omgeving door UP-Masterclassstudente Charné Niewoudt; het witte blok stelt de Staatsdrukkerij voor.

Foto: Marieke Kuipers.

Deze en andere ‘Hollands’ vormgegeven gebouwen stammen grotendeels uit de regeringstijd van Paul Kruger, die van 1883 tot 1902 president was van de ZAR, en uit de levensperiode van de Nederlandse koningin Wilhelmina (1880-1962). Kruger had met opzet juristen, architecten, ingenieurs en andere (hoog) opgeleide vaklieden uit Nederland geworven omdat hij in korte tijd moderne faciliteiten wilde realiseren voor bestuur, transport, communicatie en onderwijs. Dergelijke voorzieningen waren destijds nog vrijwel afwezig in de ZAR.

Foto: Marieke Kuipers.

pioniersplaats was op een orthogonaal stramien rondom de open centrale ruimte ontwikkeld. De eerste bestuursgebouwen waren bescheiden in schaal, vorm en materialisatie.3 Zij zijn rond 1890 vervangen door de statige bebouwing die nog steeds het Kerkplein markeert: de Raadzaal en het Paleis van Justitie.

3 - De oorspronkelijk voor de Nederduitsch Gereformeerde Kerk gebouwde Grootkerk op de hoek van Bosman- en Vermeulenstraat te Pretoria. staat mogelijk geworden. Met de nieuwe en zichtbaar door Nederlandse invloeden gekenmerkte staatsbouwwerken wilde Kruger de onafhankelijkheid van de ZAR een eigen gezicht naar de buitenwereld geven, met name ten opzichte van de Britse kolonisatoren van de Kaapkolonie. Het was een moeizaam bevochten ideaal, dat al snel met militaire middelen moest worden verdedigd – maar vergeefs, de Britse overmacht was uiteindelijk veel te groot om blijvend te weerstaan.7 De Britse koningin Victoria, tevens keizerin van India, maakte de beëindiging van de Boerenoorlog, in 1902, net niet meer

mee, want zij was een jaar eerder overleden. Haar naam is blijvend verbonden aan haar lange regeringstijdperk (1837-1901) en daarmee aan de Victoriaanse opvattingen over maatschappij, cultuur en architectuurstijlen in de negentiende eeuw. Het is echter historisch gezien onjuist om het bouwkundig erfgoed uit Krugers ZAR-periode te scharen onder de noemer ‘Victoriaans’, zoals veelvuldig gebeurt in de engelstalige geschiedschrijving. Dit erfgoed heeft juist een sterke en stilistisch goed herkenbare band met Nederland, al zijn de laat-negentiende eeuwse gebouwen evengoed eclectisch van karakter en geënt op het Europese stijlenrepertoire. 9

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 9

20/05/15 15:37


Foto: uit de dissertatie van Rex over Leven en Werk van Sytze Wierda (1974), p. 373. (Coll. UP).

VITRUVIUS

4 -Groepsportret van de medewerkers van de Dienst Publieke Werken, poserend voor het nieuwe ‘Staatsgebouw’ te Pretoria; in het midden op de tweede rij: Sytze Wierda, met Klaas van Rijsse jr. aan zijn rechterhand (beide met baard). Bi-culturele samenwerking Om de Nederlands-Zuid-Afrikaanse band van het erfgoed uit de ZAR-periode en later tot uitdrukking te brengen en meer bekendheid te geven heeft een drietal onderzoekers van de Universiteit van Pretoria (UP) – de professoren Karel Bakker en Roger Fisher en architect-docent Nicholas Clarke – de term ‘Wilhelmiens’ gemunt, deels bij wijze van tegenpool van het Victoriaans.8 De Wilhelmiense architectuur laat zich in twee tijdvakken verdelen, met het einde van de ZAR in 1902 als kantelpunt: de eclectische varianten uit de tijd van president Kruger, koning Willem III en regentes Emma, en de niet-historiserende varianten uit de bestuursperiode van de Unie van ZuidAfrika (1910-1961) en, in Nederland, van koningin Wilhelmina. Ook in de twintigste eeuw was er namelijk een grote inbreng van Nederlandse architecten en bedrijven in de bebouwing van Zuid-Afrika. Die inbreng vergt nog nadere studie in een vervolg-project. In het kader van de programma’s voor biculturele samenwerking op het gebied van Gedeeld Cultureel Erfgoed (GCE), is de UP in 2010, met steun van de Nederlandse Ambassade in Pretoria, een omvangrijk onderzoeksproject gestart naar de achtergrond, kenmerken en lotgevallen van de Wilhelmiense architectuur, die zich chronologisch uitstrekt tot en met de bestuursperiode van de Unie van ZuidAfrika (1910-1961). Bovendien zijn flankerende projecten voor kennis-ontsluiting en

kennis-uitwisseling uitgevoerd, deels ook in nauwe samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), op het gebied van waardestelling, herbestemming en herontwikkeling van gedeeld (steden-) bouwkundig erfgoed. Hierbij is het van belang om te weten dat in Zuid-Afrika de algemene regel van kracht is dat alle gebouwen die ouder zijn dan zestig jaar automatisch onder de National Heritage Resources Act van 1999 vallen en daarom in kaart gebracht moeten zijn. Zo is het bij voorbeeld mogelijk om alvast virtueel de ‘Nederlandse voetstappen en vingerafdrukken’ in Pretoria te volgen via een website, of documentatie te vinden in een digitale databank die door de UP is opgezet.9 Een belangrijke stimulans voor verdere kennis-uitwisseling was de cursus Urban Heritage Strategies die de RCE samen met het International Institute of Urban Management (IHS) van de Erasmusuniversiteit te Rotterdam had georganiseerd in 2011 voor professionals in stedelijke ontwikkeling en erfgoedbeheer uit de acht toenmalige ‘prioriteitslanden’ van het door Nederland geïnitieerde programma voor Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed (GCE). Tijdens deze cursus stelde een drietal Zuid-Afrikaanse professionals – Bernard Hanekom, Marius Nadel en Jacques Stoltz – de stedenbouwkundige en erfgoedkundige opgave van ‘behoud door ontwikkeling’ rondom het Kerkplein te Pretoria aan de orde.10

NUMMER

32

JULI

2015

De Pretoriaanse problematiek is minstens zo gecompliceerd als het Amsterdamse ‘Dam-vraagstuk’ waarover generaties architecten zich hebben gebogen, met inbegrip van Wierda en Van Rijsse.11 De opkomst van moderne verkeersmiddelen (auto’s, bussen, trams, metro’s), de bevolkingsgroei, de functionele verschuivingen en de grote bestuurlijke veranderingen maken nieuwe interventies op en rondom het Kerkplein, waar het bronzen standbeeld voor Paul Kruger streng lijkt te waken over de (steden) bouwkundige erfenis van de ZAR-periode, een uitdagende opgave voor bestuurders en ontwerpers. Hetzelfde geldt voor de taak om een adequate herbestemming te vinden voor leeggekomen monumentale gebouwen, zoals de voormalige Staatsdrukkerij en de voormalige Synagoge, in de historische kern. Bij wijze van denk- en ontwerp-oefening heeft een groep Bouwkunde-studenten van de UP zich in 2014 aan mogelijke herbestemmingen gewijd in een Masterstudio en een Masterclass, die deel uitmaakte van een nieuwe GCE-missie.12 De studenten (in de specialisaties interieur, architectuur en landschap) waren vrij om zelf de mogelijkheden voor herbestemming te bedenken, los van budget, maar zij moesten wel rekening houden met de door henzelf geanalyseerde erfgoedwaarden en zich bij voorkeur richten op een maatschappelijke programmering. In de ‘Wilhelmiense’ Bosmanstraatse Grootkerk (1903-1905, Van Rijsse, Kraan en Weijers) werden de eindontwerpen van de Masterclass gepresenteerd aan een breed publiek, met belangrijke vertegenwoordigers van monumentenzorg, stadsontwikkeling en publieke werken en universiteit. Zo werden toekomstige ontwerpers en actuele beleidsmakers op een informele wijze met elkaar in contact gebracht en is de basis gelegd voor verdere professionele kennisuitwisseling tussen verschillende disciplines en instanties. Het kapitale Kerkplein Het monumentale Kerkplein vormt het historisch hart van de hoofdstad in de opeenvolgende republieken. De plek is vaak het toneel geweest van dramatische gebeurtenissen van (inter)nationale importantie, waaronder zowel de inname door de Britten na afloop van de Boerenoorlog als de Struggle voor gelijkheid in de periode van het

10

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 10

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Foto: Marieke Kuipers.

Apartheidsregime. Oorspronkelijk kwamen de Boeren op de nog ongeplaveide kruising van de twee hoofdassen samen voor de markt en het Nagmaal. Hoewel het plein vernoemd is naar het oorspronkelijk aanwezige kerkgebouw, staat er al sinds 1905 geen kerk meer. De nog aanwezige plantsoenaanleg in het midden is een residu van een Brits competitie-ontwerp uit 1911-12 van Vivian Rees-Poole rondom een eerder aangelegde fontein. Die moest in 1954 plaatsmaken voor het imposante Krugermonument dat al vanaf 1896 was bedoeld voor centrale situering op het Kerkplein en waarvoor de fontein als tijdelijke vervanging had gediend.13

Foto: Marieke Kuipers.

5 - De voormalige Staatsdrukkerij op de hoek van Bosmanen Vermeulenstraat te Pretoria.

Bron: Marco Catalano.

6 - Studenten en docenten inspecteren de kapconstructie van de Staatsdrukkerij.

7 - Voorstel voor inrichting van buiten-expositieruimte en terras voor herbestemming van de Staatsdrukkerij; linksachter de toren van de naburige Grootkerk.

De Raadzaal (Gouvernementsgebouw, 1889-1891) en het Paleis van Justitite (18971898) zijn tegenover elkaar gesitueerd aan de westzijde van de noord-zuid gerichte hoofd-as (oorspronkelijk Marktstraat, nu Paul Krugerstraat). Beide bestuursgebouwen zijn ontworpen door toenmalig DPWhoofdarchitect Wierda, die zijn bouwkundige kennis in hoofdzaak had verworven door zelfstudie en als opzichter in de praktijk van andere architecten en de Nederlandse Spoorwegen.14 Voor beide prestigieuze bestuursgebouwen had Kruger plechtig de eerste steen gelegd. Zij verlenen het plein ook nu nog de representatieve uitstraling die hij had gezocht voor de hoofdstad van de ZAR. Aan de westzijde herinnert de neo-renaissancistische Nederlandsche Bank (1897, Willem de Zwaan) aan de verbreiding van een Nederlands georiënteerd bankennetwerk in de ZAR. Tegenwoordig is hierin een dependance van het toeristenbureau gehuisvest. Andere commerciële gebouwen stammen uit later tijd en ook daarbij speelt ten dele de problematiek van leegstand en de zoektocht naar passende functies. Enerzijds versterken al deze monumenten het kapitale karakter van het Kerkplein. Ondanks alle latere ontwikkelingen in bestuur, stadsaanleg en bebouwing van Pretoria en Zuid-Afrika – zie de Union Buildings op de Meintjieskop en het reusachtige standbeeld voor Nelson Mandela – is de historische oorsprong van de hoofdstad nog steeds beleefbaar op het Kerkplein. Anderzijds heeft het plein weliswaar een openbaar karakter maar zorgen de actuele aanpassingen voor de circulatie van gemotoriseerd verkeer voor een grotere 11

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 11

20/05/15 15:37


NUMMER

32

JULI

2015

Foto: Wikimedia Commons.

VITRUVIUS

8 - De voormalige Synagoge aan de Paul Krugerstraat. fysieke scheiding tussen de randbebouwing en het centrale plantsoen dan voorheen. Voor het levend houden van het publieke karakter van zowel plein als monumentale randbebouwing is een integrale visie gewenst op eventuele herbestemming en toekomstige stedenbouwkundige ontwikkeling van en rondom deze centrale plek. De kennisuitwisseling die in het kader van de GCE-programma’s op gang is gekomen kan hierbij een goede stimulans zijn, evenals de gelijktijdig met de Masterclass gestarte Cool Capital Biennale die lezingen, festivals en andere publieksactiviteiten op verschillende locaties in de stad, en op de UP campus, heeft georganiseerd en dit in 2016 opnieuw zal doen.15 Herbestemmingsideeën voor de voormalige Staatsdrukkerij De ZAR had niet alleen eigen regeringsgebouwen nodig maar ook een goed geoutilleerde Staatsdrukkerij om alle staatsdrukwerk, waaronder de Staatscourant en postzegels, snel en betrouwbaar te kunnen leveren. De eerste drukpersen waren ondergebracht in een provisorisch onderkomen.

In 1891 brak hierin onverwacht brand uit, waarna enkele straten verder een groter en brandveiliger complex naar ontwerp van Wierda en zijn rechterhand Van Rijsse werd gebouwd in 1895-1896. Sindsdien is de nieuwe Staatsdrukkerij, met de nodige aanpassingen, meer dan een eeuw lang in gebruik gebleven.16 Tegenwoordig wordt het complex de Ou Staatsdrukkery genoemd en staat het grotendeels leeg, wachtend op een nieuwe bestemming. De vroeg-Wilhelmiense architectuur van dit industriële erfgoed toont de directe verwantschap met de laat-negentiende-eeuwse Nederlandse fabrieken, vemen, scholen en stations door het gebruik van oranje-rode bakstenen gevels met detailleringen in de trant van de neo-Hollandse Renaissance. Inwendig zijn stalen Polonceauspanten en elektrische verlichting toegepast, wat destijds heel modern was in de ZAR. In de voormalige directeurskamer is de smeedijzeren openhaard nog aanwezig, elders resteren een houten goederenlift en vitrinekasten met historische objecten van de Staatsdrukkerij. Wat met de vele

onbeheerd achtergelaten drukwerken moet gebeuren, is nog niet beslist. Voor de UP-Masterclass-studenten was de opgave om eerst een grondige waardenanalyse te maken en daarna een geschikte herbestemming te bedenken en een passende architectonische interventie te ontwerpen. Zoals Wierda (en Van Rijsse) zich vermoedelijk had laten inspireren door de combinatie van neo-renaissance- en utilitaire architectuur van de Westergasfabriek te Amsterdam (1881-83, Isaäc Gosschalk), zo keken verschillende studenten naar de culturele en administratieve herbestemming van dat complex bij hun eigen voorstellen, maar zonder die direct te kopiëren. Zij verdiepten zich in de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis en in de plaatselijke context, vooral de visuele relatie met de tegenoverstaande Grootkerk en zijn neo-Hollandse Renaissance klokkentoren. Verder letten zij op het dagelijks gebruik van de openbare ruimte, zoals de wachtende schoolkinderen bij de bushalte, en reële behoeften voor culturele, educatieve, commerciële of sociale voorzieningen. Vrijwel

12

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 12

20/05/15 15:37


NUMMER

32

JULI

2015

Foto: Marieke Kuipers.

VITRUVIUS

Bron: Marike Franklin.

9 - De binnenruimte van de oude Synagoge, met galerijen, cassettenplafond en achtzijdige lantaarn .

10 - Perspectiefschets voor voorstel tot herinrichting van de Synagoge tot hof voor mediation. alle studenten voorzagen een café- of terrasfunctie, binnen en/of buiten de bestaande volumes. De een combineerde die met een plan voor een Boks-academie, de ander met een Design School annex tentoonstellingsruimte en weer een ander met een Radiostation. Ook waren er plannen voor een deels overdekte groentemarkt, een Film- en Kunstacademie, een bibliotheek, en een filmproductiehuis voor hologrammen en een digitaal archief. Gemeenschappelijk kenmerk was dat bij alle plannen de openheid van de binnenruimten grotendeels

werd gehandhaafd en dat steeds verbinding werd gezocht met de buitenruimte, van de straat en van de binnenplaats. Wat zij vooral nastreefden was het scheppen van een uitnodigende ontmoetingsplek voor een breed en divers publiek. Hun ontwerpen inspireren zeker tot verdere ideevorming voor een dergelijke sociaal-culturele herbestemming en publiek-private samenwerking. Veranderingen rond de Oude Synagoge De in oriëntaalse stijl ontworpen synagoge (1898, Ibler & Beardwood) was het eerste

permanente Joodse gebedshuis in Pretoria. Nadat een nieuwe synagoge elders in de stad was gebouwd, werd het complete perceel van de oude in 1952 door de staat onteigend en na diverse aanpassingen in gebruik genomen als dependance van het Hooggerecht (dat Wierda’s Paleis van Justitie als hoofdzetel had). Dit doel klinkt nobeler dan het in de praktijk was. Voor de herbestemming werden delen uit het interieur gesloopt en aan de buitenzijde twee reeksen visitatie- en wachtruimten gebouwd, afzonderlijk voor de blanke en zwarte verdachten (onder wie Nelson Mandela en Walter Sisulu). De rechtszaken waren namelijk in hoge mate bepaald door de toenmalige opvattingen van het Apartheidsregime over staatsveiligheid. Sinds de bestuurlijke overdracht in 1997 is het de vraag wat er met het historisch zo beladen perceel en bijbehorende bebouwing moet gebeuren. Hoewel het in dit geval, strikt genomen, niet om gedeeld erfgoed van Zuid-Afrika en Nederland gaat, is de herbestemmingsopgave voor de voormalige synagoge wel onderdeel gemaakt van de Masterclass vanwege de belangrijke situering aan de Paul Krugerstraat in de NWkwadrant van de historische stadskern. 17 De studenten kwamen met twee interessante voorstellen voor een nieuwe, publieke bestemming van het monument en zijn directe omgeving. Het ene plan haakt aan op de Joodse traditie van het lernen en het lezen. Het behelst de vestiging van een Center of the Book, een plaats om boeken en tijdschriften te kunnen presenteren, kopen en lezen en om buiten te reflecteren op een groen plein. Het andere plan is ingegeven door de recente geschiedenis en de Zuid-Afrikaanse traditie van kringgesprekken. Dit ontwerp voorziet in de vestiging van een openbaar tribunaal voor verzoening en waarheidsvinding. Hierbij inbegrepen is ook een groene verbinding met het Kerkplein, mede in verband met al bestaande ideeën om een wandelroute aan te leggen langs gedenkwaardige plekken van de Struggle in Pretoria. Beide plannen doen, ieder met een eigen accent, een appèl op de overheid om op een constructieve en helende manier om te gaan met een pijnlijk belast monument door middel van een integere en creatieve herbestemming. Zij kunnen een aansporing zijn tot herbezinning op de aanleg van de vrije busbaan en de geprojecteerde situering van abri’s, die zonder bijstelling vlak voor de synagoge zullen komen. De inspirerende concepten van de Masterclass-ontwerpen tonen hoe dan ook 13

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 13

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

JULI

2015

die als referentie kunnen dienen bij de concrete planvorming. Natuurlijk is de problematiek van verkeerscongestie en dergelijke niet te negeren, maar de pioniers van

Foto: Marieke Kuipers.

rast waren door de rijkdom aan ideeën en de kwaliteit van de studentenplannen. Het is de bedoeling dat de resultaten worden gebundeld in een gezamenlijke publicatie

32

11 - Individuele supervisie tijdens de Masterclass aan de faculteit Boukunde van de Universiteit van Pretoria door Marieke Kuipers en Job Roos aan Craig Mitchell en Inadi Janse van Rensburg.

Foto: Marieke Kuipers.

het belang aan van integrale planvorming voor een leefbaar en levendig stadshart. Conclusies De voornaamste conclusie van de Masterclass was dat er grote behoefte bestaat aan het ‘her-centreren’ van publieks-georiënteerde functies rondom het Kerkplein. Alle studenten benadrukten het belang van publiek toegankelijke plekken van samenkomst in de historische stadskern. Nu ontbreken er terrasjes, culturele en informatieve voorzieningen. Met hun suggesties voor culturele, annex semi-publieke herbestemming en hun architectonisch goed uitgewerkte ontwerpvoorstellen gaven zij duidelijk aan dat meer aandacht nodig is voor de voetgangers en gebruikers van openbaar vervoer en het creëren van aangename (semi-) openbare verblijfsplekken in het stadshart. Zij lieten zich inspireren door voorbeelden uit Johannesburg en Europese steden en door kennis en ervaring in eigen kring. Hun toekomstvisie ging niet uit van grotere autostromen, maar juist van meer menselijke interactie in de openbare ruimte. Dat was een belangrijke eye-opener voor de aanwezige beleidsmakers, die ver-

NUMMER

12 - Het Paleis van Justitie aan het Kerkplein te Pretoria. 14

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 14

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

de Masterclass hebben wel getoond dat de herontwikkelingsopgave van het Kerkplein en zijn directe omgeving vraagt om een integrale visie en om een kritische analyse van waarden, behoeften en potenties voor het Pretoria van de toekomst. Nawoord Kort na de presentatie van de studentenplannen in de Grootkerk verscheen het eerste concrete resultaat van het Wilhelmiensproject, een fraai vormgegeven boek over de bewust gezochte inbreng van Nederlandse architecten en ingenieurs die in de late negentiende eeuw door middel van hun eclectische bestuurs- en schoolgebouwen, kerken, stations, bruggen en viaducten meewerkten aan de opbouw van de ZAR als moderne en politiek onafhankelijke republiek.18 De drie initiatiefnemers kregen hiervoor op 7 november 2014 de President’s toekenning van het Pretoria Institute of Architects.19 Helaas kwam enkele dagen later Karel Bakker te overlijden, die al vanaf zijn studietijd had geijverd voor het behoud van het gedeelde erfgoed en het gebouwde erfgoed in het algemeen.20 Mede geïnspireerd door zijn ideeën willen de overige betrokkenen graag Bakkers pionierswerk voor het Wilhelmiens-project en andere initiatieven voortzetten. Bronnen Een speciaal woord van dank aan Nicholas Clarke voor zijn commentaar op dit artikel. 1 De democratische rechtsstaat van Zuid Afrika heeft drie hoofdsteden: Pretoria voor de bestuurlijke macht, Kaapstad voor de wetgevende macht en Bloemfontein voor de rechterlijke macht. In Johannesburg zetelt het Constitutionele Hof; Fisher & Clarke 2014. 2 Corten & Van Dun 2010, p. 7. 3 De eerste Staatsgebouwen (1866) aan het Kerkplein bevatten slechts één bouwlaag en een doorgetrokken dwarskap; Minnaar 2000, p. 14-15. 4 De Jong, Van der Waal & Heydenrych 1988, p. 25 en volgende. 5 Bakker, K.A. 2014, ‘The ‘Departement Publieke Werken’, in: Bakker, Clarke & Fisher 2014, p. 66-89; Minnaar 2000; Rex 1974. 6 Abrahamse & Clarke 2014, ‘The Lure of the ‘Golden Republic’, in: Bakker, Clarke & Fisher 2014, p. 24-47; Rex, H.M. (1957), ‘Klaas van Rysse Jr. Staatsamptenaar en boukunstenaar van die S.A.R.’, Pretoriana. April 1957. Vol. 23, p. 26–32.

Bakker 2014; Bossenbroek 2012; Fisher & Le Roux 1998. 8 Bakker, Clarke & Fisher, ‘Introduction’, Bakker, Clarke & Fisher 2014, p. 1-2. 9 www.able.wiki.up.ac.za; www.artefacts. co.za; www.dutchfootsteps.co.za. 10 Hanekom, Nadel & Stolz, ‘Pretoria. Siyaya ePitoli!’, in: Corten e.a. 2014, p. 102-115. 11 Van Rijsse (1907), ‘Het Dam-vraagstuk’, Architectura, p. 57-58, 134-136, 141143, 168-188, 201-203, 257-259, 266-269, 274-275, 315-318; themanummers Pretoriana 1976 (april) en 1975 (december); zie ook noten 2, 6 en 10. 12 De Masterstudio werd geleid door Nicholas Clarke, m.m.v. Johan Swart e.a. (UP); Nederlandse supervisoren bij de Masterclass waren Marieke Kuipers en Job Roos. De masterclass-studenten waren Marco Catalano, Marc Degenaar, Marike Franklin, Willeen Gerryts, Inadi Janse van Rensburg, Gillian van der Klashorst, Arthur Lehloenya, Christopher Macclements, Maryke van der Merwe, Craig Mitchell, Jaci Nel, Charne Niewoudt, Elzanne Pieterse en Liesl Wherry. 13 Het Krugermonument was een initatief van de industrieel Sammy Marks (die ook de fontein geschonken had) en ontworpen door de Nederlandse beeldhouwer/architect Anton van Wouw in 1896, met vier flankerende Boeren in brons aan de natuurstenen voet, maar als gevolg van de latere politieke en militaire ontwikkelingen werd alleen de Krugerfiguur in 1913 onthuld, in het Prinsepark; in 1925 werd dit beeld verplaatst naar het Stationsplein en na langdurig aandringen door het Krugergenootschap is het complete monument in 1954 op een vernieuwde piedestal ingewijd op het Kerkplein, zoals oorspronkelijk bedoeld was; Swart 1989, p. 182-184. Zie voor een ongedateerde perspectiefschets van het Kerkplein door Rees-Poole: http://wiredspace. wits.ac.za/handle/10539/10969. 14 Wierda’s laatste positie was hoofdopzichter bij de bouw van het Amsterdams Centraal Station; Minnaar 2000; Rex 1974; zie ook noot 6. 15 In 2014 werd al samengewerkt met UP, RCE en de Technische Universiteit Delft door deelname aan een openbare, internationale lezingenreeks, met onder andere deze auteur; zie ook www.coolcapital.co.za. 7

Zie Le Roux 1991, p. 69; Minnaar 2000, p. 68-70; http://able.wiki.up.ac.za/index. php/Government_Printing_Works_ (Staatsdrukkery),_Bosman_Street,_Pretoria. 17 Le Roux & Botes 1992., deel 2, p. 32-33; http://wiki.up.ac.za/index.php/ ABLEWIKI:Old_Synagogue_(Paul_ Kruger_Street). 18 Bakker, Clarke & Fisher (2014). 19 w ww.artefacts.co.za/main/Buildings/ archframes.php?archid=2234. 20 www.heritageportal.co.za/article/karelbakker-1956-2014-heritage-professional-par-excellence-personal-tribute by Robert de Jong. 16

Literatuur - Bakker, K.A., Clarke, N.J. & Fisher, R.C., (2014), Eclectic ZA Wilhelmiens. A shared Dutch built heritage in South Africa, Pretoria (verkrijgbaar bij het Architectuur van de Universiteit van Pretoria). - Bossenbroek, M. (2014), De Boerenoorlog, Amsterdam. - Corten, J.P. & Van Dun, P. (2010), History in Progress. Future Perspectives of Pretoria’s Historical Core. Report of the Heritage Field Academy Tshwane, September 21-30, 2009, Amersfoort. - Fisher, R.C., Le Roux, S.W. (red.) met Maré, E. (1998), Architecture of the Transvaal, Pretoria. - Fisher, R.C. & Clarke, N.J. (2014), Architectural Guide South Africa, Berlijn. - Jong, R. C. de, Van der Waal, G.M. & Heydenrych, D.H. (1988), NZASM 100, 1887-1899, the buildings steam engines and structures of the Netherlands South African Railway Company, Pretoria. - Le Roux, S.W. & Botes, N. (red.) (199092), Plekke en geboue van Pretoria. ’n Oorsig van hulle argitektonische en stedelike belang. Pretoria (3 delen). - Minnaar, E.M. (2000), Grondleggende argitekte van die Departement Openbare Werke in Transvaal tot 1910, hul werk en invloed. Pretoria (dissertatie UP). - Rex, H.M. (1974), Die lewe en werk van Sytze Wopkes Wierda in Nederland met verwysing na sy betekenis vir die ZuidAfrikaansche Republiek. Pretoria (dissertatie UP). - Swart, M.J. e.a. (red.) (1989), Afrikanerbakens, Johannesburg. n

15

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 15

20/05/15 15:37


nieuws

UIT HET WERKVELD

VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Het waterloopbos

Bron: archief Waterloopkundig Laboratorium

Monument van de vooruitgang

Onderzoek in het model van het Noordzeekanaal, ca. 1961.

E

en experimenteertuin voor jongens – zo zou je het Waterloopkundig Laboratorium ‘de Voorst’ in de Noordoostpolder kunnen noemen. Op het nieuwe land werden in 1951 een 36-tal permanente constructieplaatsen ingericht, waar gedurende veertig jaar een kleine 200 waterstaatkundige modellen gebouwd werden. Het waren proefopstellingen voor de grote zeearmen en havens van na de oorlog, zoals de Deltawerken maar ook vele buitenlandse werken. Eind jaren tachtig

STEENHUISMEURS

raakte het terrein door de digitalisering in onbruik. In de periode die volgde groeide er letterlijk een unieke erfgoedsite, waar restanten van techniek hand in hand gaan met natuurwaarden. Inmiddels is het Waterloopbos aangewezen als rijksmonument. In opdracht van Natuurmonumenten, sinds 2002 eigenaar van het terrein en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ontrafelde SteenhuisMeurs de betekenissen van het boscomplex. Het terrein is geen traditioneel monument, het is een

bos dat groeit en bevat deels overgroeide restanten van modellen. Daarom zijn de waarden ook dynamisch beschreven; in tien essentiële principes, waarmee vanuit cultuurhistorie de discussie over waardering en toekomstkansen gevoerd kan worden. De principes richten zich niet alleen op de tastbare kwaliteiten, zoals het toegepaste maatsysteem, de schematisering, het ingenieuze watercircuit en de

www.steenhuismeurs.nl

RUBRIEK 16

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 16

20/05/15 15:37


NUMMER

32

JULI

nieuws

2015

UIT HET WERKVELD

Bron: archief Waterloopkundig Laboratorium

Bron: archief Waterloopkundig Laboratorium

VITRUVIUS

Het model van de kust van Thyborøn, 1957. verhoudingen tussen cultuur en natuur. Net zo belangrijk zijn de immateriële betekenissen van de plek: de uniciteit, het experimentele karakter, de rol in de Nederlandse waterstaatsgeschiedenis en de historische gelaagdheid. De onderzoeksresultaten van het Waterloopkundig Laboratorium en de ontwikkelde methodieken speelden een onmisbare rol in de verwetenschappelijking van het vakgebied en de realisatie van de belangrijkste waterstaatkundige werken van de twintigste eeuw. De

Het meten van de golfhoogte, jaartal onbekend.

internationale reputatie van Nederland als waterbouwland is voor een groot deel hier begonnen. Eén van de principes is die van het palimpsest - een stuk perkament, waarvan de bovenste laag met tekst werd afgeschraapt zodat het opnieuw beschreven kon worden. Op eenzelfde wijze konden modellen binnen de begrenzing van een modelplaats, als er een nieuw onderzoek gedaan moest worden, overschreven worden door

een nieuw model. Het materiaal van het oude werd soms gebruikt voor het nieuwe model. Dit principe biedt de mogelijkheid om in de toekomst binnen een modelplaats een model opnieuw op te bouwen, te herstellen of zelfs een totaal nieuwe ervaring aan te leggen. Het Waterloopbos is open voor publiek, tevens zijn er rondleidingen onder begeleiding van oud-medewerkers. www.waterloopbos.eu

Het watersysteem is de bloedsomloop van het Waterloopkundig Laboratorium.

www.steenhuismeurs.nl

STEENHUISMEURS RUBRIEK 17

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 17

20/05/15 15:37


nieuws

UIT HET WERKVELD

VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Engelse huizen in het Nederlandse landschap

A

ls reactie op het gejaagde leven van alledag, droomt een groot aantal mensen over de idylle van het ongecompliceerde, landelijke bestaan. Één type huis dat aansluit bij deze hang naar een natuurlijke omgeving is de (rietgedekte) villa die in Nederland in de periode 1905-1930 op grote schaal in het landschap buiten de stad werd gebouwd. De op de Engelse landhuisstijl gebaseerde architectuur is net als toen ook vandaag de dag geliefd en veel mensen die zich in een landelijke of stedelijk groene omgeving vestigen, wensen in een dergelijk huis te wonen. De Engelse landhuisstijl in het begin van de twintigste eeuw De Nederlandse villabouw in de eerste decennia van de twintigste eeuw wordt voor het overgrote deel gekarakteriseerd door zijn traditionalistische stijl met een duidelijk Engelse invloed. De typologie van de Oud-Engelse villa ontstond in Engeland omstreeks 1880. De Arts and Crafts architecten, zoals R.N. Shaw, ontwierpen eigenzinnige maar sfeervolle bakstenen huizen die zich mooi in het landschap voegden. De schilderachtige huizen zijn nooit stijf symmetrisch, maar juist op geraffineerde wijze doordacht en toegesneden op het comfort en de levenswijze van de eigenaar. Het lijkt wel of deze huizen in de loop der tijd organisch gegroeid zijn. Het hart van het huis wordt vrijwel altijd gevormd door een hoge, enigszins middeleeuws aandoende hall. Deze architectuur wordt cottagestijl of Engelse landhuisstijl genoemd. De Engelse architectuurstroming vond aan het begin van de twintigste eeuw ook zijn weg naar Nederland. De Nederlandse architecten laten zich inspireren door de voorbeelden van architecten als R.N. Shaw, C.F.A. Voysey en E.L. Lutyens en verwerken deze met kenmerken van de Nederlandse bouwtraditie en eigen

FRISO WOUDSTRA RUBRIEK

Villa Hillock in Oosterbeek, 1919 (architect onbekend). Voorbeeld van een villa in Engelse landhuisstijl. ideeën en idealen. De Nederlandse architectuur heeft over het algemeen een compacte, gedrongen bouwmassa, een zwaar overhangende kap, gesloten gemetselde muren, gekoppelde raampartijen die soms de hele breedte van een geveldeel omvatten, monumentale erkers en balkons, een representatieve entree die in de gevel wordt geaccentueerd, glas-in-lood ramen en monumentale schoorstenen (met in het interieur een inglenook, een vuurplaats met zitplaatsen in de hoeken). Daarnaast zijn met enige regelmaat enkele geveldelen in hout uitgevoerd. Om het landelijke karakter verder te benadrukken kon de kap hoog worden opgetrokken op een juist laag gehouden onderbouw. De kap is veelal gedekt met riet. De rietkap geeft architecten de gelegenheid om organische en sculpturale bouwvolumes te ontwerpen met afwisseling van hoge en lage bouwdelen en ronde en rechthoekige vormen. Riet kan ‘opwippen’ waar men maar wil en met zachte rondingen overal overheen welven. Er kan eenvoudig een plastisch bouwwerk mee worden gemaakt. Het dak verbindt op organische wijze de verschillende onderdelen. De villa-architectuur uit de eerste decennia van de twintigste eeuw kenmerkt zich

Villa Baldershage in Wassenaar, 1915 (architect M. van de Wal). Voorbeeld van een villa in Engelse landhuisstijl. door een fijne balans tussen symmetrie en asymmetrie. De symmetrie uit zich met name in de algehele opzet van de gevel van het hoofdvolume: de plaatsing van de entree, het gebruik van terrassen, balkons of trappartijen, et cetera. Evenals bij de Engelse voorbeelden, zijn de Nederlandse gevels echter nooit geheel stijf symmetrisch, maar wordt in de detaillering en compositie van de verschillende bouwmassa’s bewust van deze symmetrie afgeweken zodat een levendig en schilderachtig beeld ontstaat. De plattegronden van de oude cottagehuizen zijn meestal aangepast aan de zon, de natuur en de omgeving. Een van

info@frisowoudstra.nl Telefoon 0575-519 455 www. frisowoudstra.nl

18

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 18

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Villa in Engelse landhuisstijl te Heelsum, naar ontwerp van Friso Woudstra. de meest karakteristieke plattegronden die werd toegepast was de vlinderplattegrond, waarbij de linker en rechter vleugel (geplaatst rond de centrale hal) elkaars spiegelbeeld waren. Het idee van een dergelijke plattegrond was dat op nagenoeg ieder uur van de dag een of meerdere vertrekken werd belicht door de zon. Ook het plaatsen van erkers had als functie de zon binnen te laten. Geheel volgens de behoefte aan een maximale daglichttoetreding was een halfronde of meerhoekige erker het meest gewenst. Behalve dat de erker het buiten naar binnen haalt (zonlicht), krijgt de bewoner door het uitkragende karakter van de erker het gevoel dat hij in de tuin staat en dus deel uitmaakt van de natuur. Ook aan terrassen, balkons en trappartijen werd zorgvuldig aandacht besteed omdat zij een soortgelijke overgangszone tussen het interieur en de omliggende omgeving vormden. Engelse landhuisstijl anno 2015: architectuurhistorisch kader als basis De architectuur van de Engelse landhuisstijl spreekt ook vandaag de dag nog een grote groep mensen tot de verbeelding en met grote regelmaat worden villa’s en landhuizen gebouwd die in opbouw en detaillering duidelijk zijn beïnvloed door de Nederlandse voorbeelden uit de interbellumperiode. In het oeuvre van Friso Woudstra neemt

info@resnovamonumenten.nl Telefoon 06 - 11454247 www.resnovamonumenten.nl

nieuws

Villa in Engelse landhuisstijl in Bosch en Duin, naar ontwerp van Friso Woudstra. de Engelse landhuisstijl ook een belangrijke plaats in. Voorafgaand aan het ontwerpproces van een op een historische stijl geïnspireerde woning wordt door Res nova Monumenten een architectuurhistorisch kader opgesteld. Hierin wordt de karakteristiek van de architectuur in een bepaalde regio, in een bepaalde periode of van een bepaalde architect onderzocht. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis voor ieder nieuw ontwerp. In de handen van een architect als Friso Woudstra die zich, net als zijn voorgangers, de kwaliteiten en kenmerken van een architectonische stijl eigen weet te maken en deze te emuleren naar de eisen en wensen van de eigen locatie en tijd, leidt dit tot bijzonder geslaagde resultaten die niet alleen herkenbaar zijn, maar ook duidelijk aansluiten op een (Nederlandse) traditie. De villa’s die Friso Woudstra in de Engelse stijl heeft ontworpen worden gekenmerkt door de toepassing van de karakteristieke elementen die ook bij de villa’s uit het begin van de twintigste eeuw werden toegepast. De massaopbouw sluit aan op de landelijke architectuur (cottagestijl) door het in verhouding laag houden van de onderbouw en door de monumentaliteit van de schildkap; de entreepartij is fors van opzet en doorbreekt niet alleen de rooilijn maar ook het dak; het toepassen van de rieten dakbedekking versterkt het landelijke

UIT HET WERKVELD

Rietgedekte woning in Nijverdal, naar ontwerp van Friso Woudstra. karakter van de villa. De rieten kap verbindt de verschillende onderdelen met elkaar, waardoor de uniformiteit van het geheel wordt benadrukt: er ontstaat een organisch geheel. Binnen deze ‘vaste’ waarden is genoeg ruimte om bij ieder project een uniek woonhuis te creëren. Bij de rietgedekte villa’s die Friso Woudstra heeft gerealiseerd speelt, evenals bij zijn voorgangers, de relatie tussen huis en omgeving een belangrijke rol. Om de sobere lijn van het hoofdvolume zo min mogelijk te doorbreken past Woudstra echter nauwelijks erkers toe. Om het hoofdvolume toch van een maximale hoeveelheid daglicht te voorzien over een zo lang mogelijke periode, worden brede (gekoppelde) raampartijen en hoekramen aangebracht. Door het gebruik van grote openslaande deuren wordt de grens tussen binnen en buiten eveneens vervaagd. Bij alle projecten is nagenoeg iedere woonruimte die grenst aan de tuin voorzien van dergelijke deuren. Ook door het bouwen van grote (overdekte) balkons of wintertuinen, vervaagt de overgang tussen het gebouw en de omgeving. Ook bij het ontwerp van een huis in Engelse landhuisstijl blijkt telkens weer dat het grootste succes van een dergelijk project wordt behaald als architect en architectuurhistoricus vanaf het begin van het proces nauw met elkaar samenwerken.

RES NOVA MONUMENTEN Res nova Monumenten

RUBRIEK 19

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 19

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

32

JULI

2015

Van vloten, zilver en zeehelden

Foto: Sandy Leon de Armas.

Will Brouwers Historicus werkzaam voor het Maritiem Programma van de RCE.

NUMMER

1 - Een van de ankers van het Punta del Holandes wrak wordt ingemeten door het Cubaanse duikteam, oktober 2014.

P

roloog, onderzoek in Cubaanse wateren Het Maritiem Programma van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voert sinds 2012 actief beheer op wrakken van de Admiraliteit, de VOC en de WIC waarvan de Nederlandse staat het eigendom claimt. Het doel is bescherming en behoud van dit waardevolle cultureel erfgoed en effectief beheer waar mogelijk. Hierin wordt samenwerking nagestreefd met landen waar dit erfgoed ligt. Dit gebeurt door middel van onderzoek, scholing (opleiden maritiem archeologen) en het creëren van draagkracht voor behoud.1 Een belangrijk onderdeel in de draagvlakvergroting is het creëren van een gezamenlijke context voor de individuele wrakken vanuit

verschillende perspectieven. In dit kader is het Maritiem Programma in 2013 een project gestart voor de inventarisering van Nederlandse wrakken in Cubaanse wateren. Een samenwerkingsproject werd opgezet met de Cubaanse culturele zusterorganisatie CNPC (Consejo Nacional Patrimonio Cultural de Cuba). Voor de eerste keer in de geschiedenis werd door beide landen gezamenlijk onderzoek gedaan. In het project werd historisch archiefonderzoek - in Cubaanse, Spaanse en Nederlandse archieven - gekoppeld aan maritiem archeologisch onderzoek ter plekke. De eerste resultaten van het project werden gepresenteerd in een expositie in Cuba. Er zijn dertig mogelijke Nederlandse

wrakken geïnventariseerd waarvan er in de expositie twee zijn uitgelicht.2 De expositie belichtte een turbulente periode, de eerste helft van de 17e eeuw, toen de West Indische Compagnie een hoofdrol speelde in de geschiedenis van Cuba en Nederland. De expositie was te zien in Castillo de la Real Fuerza in Havana (15-112014/ 15-2-2015). Een belangrijke drijfveer voor de Hollandse aanwezigheid in Cubaanse wateren in de 17e eeuw was de Spaanse Zilvervloot, die als een magneet werkte op Nederlandse kaperkapiteins. Velen deden een poging maar het lukte uiteindelijk alleen Piet Hein om de vloot te bemachtigen. Ook naar con-

20

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 20

20/05/15 15:37


NUMMER

32

JULI

2015

Foto: Will Brouwers .

Foto: Esther van Gent.

VITRUVIUS

2a - Archeologische objecten uit Zoritta la tabla wrak worden geselecteerd voor de expositie. currenten van Piet Hein is in dit project onderzoek gedaan. Slechts eentje stak hem naar de kroon.

Foto: Rijksmuseum, obj. Nr. SK-A-848.

Helden Helden, -het verheerlijken van mensen die iets betekend hebben voor onze ‘natie’- is niet des Nederlands en toch hebben we er genoeg van. In dit selfie-tijdperk is het hip om ‘helden’ te benoemen en te eren. Onze meest gevierde zeeheld allertijden is Michiel de Ruyter; de admiraal die met de tocht op Chatham in 1667 onsterfelijke roem wist te vergaren. Door de recente spektakelfilm is zijn roem alleen nog maar gestegen. Nederland - toen nog de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën - was in de jaren 60 van de 17e eeuw op het toppunt van haar macht en roem. Een sterke marine (Admiraliteit) beschermde een jonge zeevarende natie die haar welvaart dankte aan handel over zee. Het schip van de staat werd kundig bestuurd door mannen van De Witt. De jaloerse vijand (Spaans, Engels, Frans) werd door de prins van Oranje en Michiel

2b - een van de vitrines met objecten tijdens de opening van de tentoonstelling in museo Real.

de Ruyter buiten de deur gehouden.3 Gouden Eeuw Het fundament van die roem en macht en daarmee voor de Gouden Eeuw werd eerder gelegd. De periode die we nu kennen als de Tachtigjarige Oorlog en die begon als vrijheidsoorlog tegen Spanje is tevens de periode waarin een kleine regionale lappendeken uitgroeide tot een maritieme en economische grootmacht. Er waren duizenden schepen mee gemoeid en een groot deel van de beroepsbevolking was werkzaam in de maritieme sector. In 1602 werd de VOC opgericht, de eerste multinational ter wereld. Eerder al waren de Oostzeehandel en haringvisserij pijlers van Hollands welvaren. De uitstraling van de Republiek was groot. De Republiek stond in de 17e eeuw voor hip en modern net zoals Athene (handel, democratie, filosofie) in de Oudheid of de VS in de 20e eeuw (spijkerbroek, R&R en de lopende band). Vernieuwing, kapitaal

en creativiteit kwamen uit Holland. Maar net als haar Athene voorgangers voerde de jonge Republiek eigenlijk constant oorlog. En dan vooral op zee. Het is veelzeggend dat onze meeste helden gelieerd zijn aan zee-oorlogen en bijna geen held uit de land-oorlogen van de Republiek. Een grote periode van bloei brak aan toen in 1609 een wapenstilstand werd gesloten met Spanje. Maar de oorlog was niet ten einde. In 1621 werden de wapens tegen Spanje weer opgenomen.4 Oorlog in de West, de WIC Aan de andere kant van de wereld – in het Caribische gebied - ontstond een bloeiende bedrijfstak toen in 1621 de oorlog na het 12-jarig bestand werd hervat. De Staten Generaal besteedde de strijd tegen Spanje uit aan een particuliere organisatie, de West Indische compagnie (WIC) die als een ‘act of war’ in 1621 werd opgericht. De WIC was naast handelsorganisatie vooral oorlogsinstrument tegen Spanje (en Portugal) en haar kolonies in Amerika. Het octrooigebied van

3 - Een deel opbrengsten van de zilvervloot van Piet Hein ging in de financiering van o.a. het beleg van Den Bosch in 1629 hier afgebeeld. Een groot deel ging op aan bonussen naar bijvoorbeeld stadhouder Frederik Hendrik en dividend voor de aandeelhouders. Frederik Hendrik bij de belegering van ’s-Hertogenbosch, 1629. Op een schilderij van Pauwels van Hillegaert, ca 1631.

21

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 21

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

4 - West Indië vaarder De dubbele Arend detail van De schepen De Parel en De Dubbele Arend, prent Reinier Nooms, obj. nr. RP-P-OB-20.534.

NUMMER

32

JULI

2015

Kapers en piraten

Bron: Rijksmuseum.

In het kielzog van deze ‘officiële’ WIC vloten schuimden talloze particuliere entrepreneurs de Caribische zee af, al dan niet met legale kaperbrieven. Het Caribische gebied met zijn vele eilandjes groeide uit tot een door kapers en piraten van allerlei slag en nationaliteiten onveilig gemaakt gebied. Al snel kon geen schip zich meer veilig bewegen in de regio. De Spaanse nederzettingen op de kusten van Amerika waren vaak doelwit van aanvallen.

Bron: Rijksmuseum obj. Nr. NG-501-90.

5 - Kaart van het Caribisch gebied, stoel des oorlogs in America, Cornelis Danckerts ca. 1680.

de WIC omvatte het gehele Atlantische gebied. Een belangrijke component van het WIC businessplan bestond uit het kapen van (Spaanse) schepen.5 De West Indische Compagnie organiseerde een grootscheepse aanval (Groot Desseyn) op Portugees Brazilië. Een ander belangrijk doel was het ontregelen van de Spaanse handel door middel van kaapvaart. De Caribische zee – in WIC terminologie ‘Kraal zee’

De Spaanse kroon hanteerde de doctrine van de mare clausum voor de Caribische zee: het gebied viel onder jurisdictie van de Spanjaarden en was niet toegankelijk voor andere staten. Maar er was niemand die zich daar aan stoorde. De Spaanse kroon deed wat het kon maar het gebied was te groot en onoverzichtelijk. Het ene na het andere (Antillen)eiland viel in Engelse, Franse of Nederlandse handen die onderling ook weer ruzie kregen over de buit.6 Daarnaast waren er nog de echte illegale piratennesten op Jamaica (Port Royal) en Tortuga. Berucht waren piraten als Henry Morgan en de Nederlanders Edward Mansvelt en Rock de Braziliaan (uit Groningen) die vanuit Jamaica opereerden, een bloedhekel hadden aan Spanjaarden en wreed huishielden.7

dige bedrijfstak die vooral in het Caribische gebied tot grote bloei kwam.

genoemd – speelde als primair jachtterrein decennialang een grote rol in dit streven van de WIC. Tussen 1623 en 1641 werden bijna jaarlijks WIC eskaders naar Brazilië en de Kraal gezonden. Daarnaast konden particulieren een vergunning krijgen om te jagen op Spaanse schepen. Speciale kaperbrieven werden hiervoor uitgegeven met regels en geboden waar deze reguliere staatsgesanctioneerde zeeroverij aan moest voldoen. Er ontstond zodoende een leven-

Cuba en de zilvervloot De prijs der prijzen was de Spaanse zilvervloot. De lading bestond uit kostbare goederen en de jaarlijkse zilveropbrengst uit de mijnen van Zuid Amerika. Dit zilver werd gebruikt voor de financiering van de Spaanse aspiraties in Europa. Het onderscheppen van de zilvervloot was daarom een belangrijk strategisch doel voor de Republiek. In deze queeste speelde het eiland Cuba met de beste natuurlijke haven van de beide Amerika’s een hoofdrol. In Havana kwam de zilvervloot elk jaar in augustus bijeen om vandaaruit de overtocht naar Spanje te maken. De beoogde vaarroute, verdediging en aantallen begeleidende Spaanse galjoe-

22

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 22

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

2015

Foto: Will Brouwers.

zich over. De buit bedroeg bijna 12 miljoen guldens, een immens bedrag voor die tijd.10 En onsterfelijke roem voor Piet Hein.

6 - Helden en Cuba, Piet Hein, tekening, Crispijn van de Passe 1624, Rijksmuseum obj. Nr. RPT-1975-48, Che Guevara op ministerie van Binnenlandse zaken op het plein van de Revolutie in Havana.

Foto: Vingboons Nationaal Archief.

7 - De stadt ende bay van Havana geleegen op’t eylandt Cuba, atlas Vingboons Nationaal Archief nr.619,57.

nen werden minutieus op de WIC burelen in kaart gebracht. Zeehelden in dienst van de WIC Door haar oorlogszuchtige karakter was de WIC een belangrijke kweekvijver voor aspirant zeehelden. De meest succesvolle WIC kaperadmiraal aller tijden was natuurlijk Piet Hein. Piet Hein is waarschijnlijk naast Michiel de Ruyter de enige zeeheld die elke Nederlander (boven de 40?) nog wel kent. Hij was de man die op 7 september 1628 in de baai van Matanzas op Cuba de zilvervloot wist te bemachtigen. Piet Hein is ook de enige Nederlander die op Cuba een standbeeld(je) heeft. Hij was natuurlijk een uitstekend admiraal en kende het metier van haver tot gort maar

de factor geluk speelt in de oorlog ook altijd een grote rol. Zo was het Piet Hein waarschijnlijk nooit gelukt om de Spanjaarden te verrassen als niet een maand eerder admiraal Pieter Ita in het zicht van Havana twee galjoenen van de Hondurasvloot wist te verschalken. Na dit gevecht vertrok Ita met de buit naar Nederland.8 En dat was een geluk voor Piet Hein die net op dat tijdstip met zijn vloot aankwam bij Cuba. Kapitein op het vlaggenschip van Piet Hein was de nog jonge Witte de With, een aspirant zeeheld die later nog van zich zou doen spreken.9 Omdat de Spanjaarden in de veronderstelling waren dat alle Hollanders waren vertrokken, waagde de zilvervloot zich op open zee. In het zicht van Havana werd de Spaanse vloot volledig verrast door Piet Hein. Bijna zonder slag of stoot gaf de Spaanse vloot

Jol, een onbekende zeeheld In contemporaine Spaanse bronnen is Piet Hein niet de meest gevreesde kaperkapitein. Die eer gaat naar een man uit Scheveningen: Cornelis Corneliszoon Jol. Hij had al op jonge leeftijd een been verloren en dat werd zijn handelsmerk. Jol, bijgenaamd kapitein Houtebeen of, in het Spaans, Pie de Palo. Kapitein Houtebeen kon met 1 houten stelt sneller lopen dan menig matroos op twee gezonde benen, zo ging het verhaal. Houtebeen Jol wordt in de contemporaine Nederlandse bronnen afgeschilderd als een wat grove, eenvoudige man. Vriend en vijand waren het er wel over eens dat Jol als zeeman en militair uitermate competent was.11 Bovendien werd hij op handen gedragen door zijn manschappen. Hij was niet van adel en paste niet zo goed niet in het oude- jongens-netwerk van die dagen. Uit Spaanse bronnen en zijn gedrag komt een man van eer, mededogend en niet ongeletterd naar voren. Jol correspondeerde bijvoorbeeld met onder andere de gouverneur van Santiago en Havana in het Latijn. Krijgsgevangen werden steevast vrijgelaten en indianen, vrouwen en kinderen ontzien. CV Houtebeen Jol heeft een indrukwekkende staat van dienst. Cornelis Jol voer in 10 jaar tijd negen keer van Texel via Brazilië naar de Kraal. Tussen 1629 en 1641 was hij overal tegelijkertijd. Hij maakte in z’n eentje tientallen Spaanse schepen buit, werd door Duinkerker piraten gevangen genomen, kwam weer vrij, veroverde en brandschatte verschillende Spaanse steden in West Indië, vocht als eskader commandant onder Tromp in de zeeslag bij Downs (Engeland) om de tweede Spaanse Armada te vernietigen (oktober 1639) en wist tussendoor ook nog nageslacht te verwekken thuis. Pffff!! Houtebeen Jol was tot zijn dood in 1641 de kampioen van de WIC. Zijn naam is ook klein en zijn daden waren groot maar vergeten is zijn faam en … naam. Er is geen afbeelding van hem bekend en bijna geen enkele zeeliedenbuurt in Nederland vermeldt zijn naam. Toch beheerste kapitein Houtebeen Jol meer dan een decennium lang de strijd tegen Spanje in het Caribische gebied. Er 23

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 23

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

Bron: Hessel Gerttisz. Obj. Nr. RP-P-OB-79.403, Rijksmuseum.

8 - Op dit detail van de verovering van de admiraal en vice/admiraal van de Honduras door de schepen van WIC onder admiraal Pieter Adriaaensz, is duidelijk het verschil tussen de kleine Hollandse schepen en de grote Spaanse galjoenen te zien..

Bewerking: Will Brouwers. Poging 1, zilvervloot 1638 In april van het jaar 1638 is het zover. Cornelis Jol wordt benoemd tot admiraal. Op het

32

JULI

2015

ter veel groter dan de Nederlandse schepen. De hoofdmast van Jol’s schip de Salamander, het grootste schip van de Nederlandse vloot (300 last 54 stukken) komt nauwelijks boven het dek van de Spaanse uit. In de mastkorven heeft Jol mannen met granaten geposteerd die de Spanjaarden van het dek weten te jagen. De stoutmoedigsten springen al op het Spaanse schip. De Spanjaarden bijten echter fel van zich af.15 De aanval is gedoemd te mislukken. Het gros van de WIC kapteins doet eenvoudigweg niet mee. De particuliere kapers nemen al helemaal geen risico en gaan achter de gemakkelijke onbewapende schepen aan. Alleen de vice-admiraal en Jan Mast en Roosendaal volgen de admiraal. Bij gebrek aan back up moet Jol de enterlijnen kappen en de aanval afbreken.

9 - Kaartje van de Kraal, google maps. bestaan Pie de Palo-liedjes, er werd voor hem gewaarschuwd en alleen al het gerucht dat hij in de buurt was, deed alle Spaanse schepen in havens blijven. Er was een ultiem doel waar hij met al zijn activiteiten in het Caribische gebied voortdurend omheen cirkelde en dat was de zilvervloot. Dat zou de ultieme daad in zijn carrière zijn. De kers op zijn slagroomtaart. De WIC en Houtebeen hadden dezelfde droom om het kunstje van Piet Hein nog eens dunnetjes over te doen. De WIC met als doel uit de rode cijfers te blijven en Houtebeen Jol ging voor de eeuwige roem.

NUMMER

gloednieuwe vlaggenschip de Salamander vertrekt hij met een vloot van tien schepen naar Cuba om de zilvervloot te bemachtigen.12 Half augustus is Jol in het traditionele jachtgebied aanwezig. De Spanjaarden zijn op de hoogte van de Hollandse vloot en intenties. De almirante van de Spaanse zilvervloot Carlos de Ibarra is niet onder de indruk. Na wat extra versterking aan boord van zijn galjoenen vaart de trotse Spaanse hidalgo (tot de adel behorend) uit.13 Op 31 augustus krijgt Jol de Spaanse Armada -7 galjoenen en 7 koopvaarders- in het vizier bij Cabañas ten westen van Havana.14 Jol valt de Spaanse admiraal aan. De tactiek is simpel. Hij wil zo snel mogelijk enteren en zo het Spaanse schip (heelhuids) overmeesteren. De Spaanse galjoenen zijn ech-

Hij laat een krijgsraad beleggen en is razend op zijn insubordinaire kapiteins. Zo dicht bij het einddoel... Een aantal kapiteins wordt stante pede vervangen en dezelfde dag nog wordt een tweede aanval ingezet. Het resultaat is niet anders. Als puntje bij paaltje komt is de vrees voor de enorme Spaanse galjoenen te groot. Wat Jol ook doet hij krijgt zijn kapiteins niet in het gareel. De manschappen zijn wel geneigd Jol te volgen maar de meeste officieren niet. Het momentum vergaat en…de Spanjaarden komen als overwinnaar uit deze strijd. De zilvervloot is gered en de Hollanders druipen onverrichterzake af. De verliezen aan Hollandse kant bedragen 50 doden waaronder Viceadmiraal Roosendael en schout-bij-nacht Jan Mast en 150 gewonden. Aan Spaanse kant vielen 82 doden en 134 gewonden.16 Ondanks het debacle is de reputatie van Jol onaangetast. Net terug uit de Cariben wordt hij in oktober 1639 als eskadercommandant ingezet tijdens de zeeslag bij Duins. Hier wordt een Spaanse invasievloot (de zogenaamde tweede Spaanse Armada) vernietigend verslagen. Poging 2 zilvervloot 1640 Op 14 januari 1640 is Cornelis Jol alweer op weg naar West Indië. Drie dagen later, op 17 januari vertrekt uit Zeeland ene Michiel de Ruyter naar Brazilië en de Cariben. Hij is dan nog een onbekende kapitein op het koopvaardijschip de Vlissinge. De kans is groot dat de zeeheld Jol en de would be zeeheld De Ruyter elkaar ontmoet hebben in Brazilië.18 In juni wordt Jol’s vloot ingezet in Brazilië. Op 14 juli vertrekt hij voor

24

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 24

20/05/15 15:37


NUMMER

32

JULI

2015

In de zomer van 1639 was een Spaanse vloot (tweede Armada) met troepen en wapens op weg naar de Zuidelijke Nederlanden om de oorlog te beslissen. Onder druk van de illustere Maarten Harpertsz. Tromp moest de armada uitwijken naar de Rede van Downs in Zuid Engeland. Ze hoopten alsnog vandaar te kunnen oversteken naar Duinkerken. De Nederlandse vloot onder admiraal Tromp vernietigde de vloot op 31 oktober. De Spanjaarden verloren 15.000 man en een zestigtal schepen. De Nederlanders slechts 1 schip. De Spanjaarden kwamen deze klap niet meer te boven. Kapitein Jol, was net terug uit de Cariben en voerde tijdens deze zeeslag een eskader van 10 schepen aan. Een van de schepen onder zijn commando was De Rob. Een VOC-schip dat vergaan is op de rede van Texel. Vermoed wordt dat het wrak de Burgzand Noord 3 een en dezelfde is als de Rob. De BZN 3 maakt onderdeel uit van het Rijksmonument Burgzand.

het tweede deel van zijn opdracht. Met zijn grootste commando tot dan toe: een vloot van 24 schepen, 2.000 zeelui en 1700 soldaten vaart hij naar Cuba.19 De zilvervloot zal hem niet ontsnappen! Op 1 september komt Jol bij Havana aan. Het is al laat in het seizoen. Een klein, snel jacht wordt naar de haven gezonden en men constateert dat er geen schepen liggen. De zilvervloot is nog niet gearriveerd. Jol verspreidt zijn vloot tussen Cabo San Antonio en Dry Tortuga. Al kruisend wachten ze 10 dagen maar de zilvervloot komt niet opdagen. Kleine adviesboten die door de gouverneur van Cuba zijn uitgestuurd, zijn door het net geglipt en hebben de Spaanse zilvervloot gewaarschuwd. Om de deceptie compleet te maken, breekt er op 11 september een enorme orkaan los.20 De Hollandse vloot op volle zee kruisend wordt getroffen. Drie schepen worden nooit meer gezien en vier schepen stranden op de Cubaanse kust. De 241 overlevenden worden gevangen gezet in Castello del Morro in Habana. De schepen worden leeg gehaald.21 Kapitein Houtebeen vaart een paar dagen later de baai van Havana in met een witte vlag om zijn manschappen vrij te krijgen. De gouverneur weigert en Jol vaart met het restant van zijn geslagen vloot gedesillusioneerd terug naar Nederland.22

10 - Rijksmonument onder water.

Foto RCE Afbeelding rijksmonument

VITRUVIUS

Even ten westen van Havana liggen nog vier andere wrakken die verbonden kunnen worden met de onbekende zeeheld Cornelis Jol. Het zijn de Alkmaar, Bol van Hoorn, de Keizerin en de Cattenbao. De wrakken zijn gelokaliseerd in 1967 en 1978. Maar de exacte wraklocaties zijn weer verloren gegaan. Op dit moment wordt door Cubaanse onderzoekers gekeken of de locatie kan worden herontdekt.17

Epiloog Cornelis Jol zou Cuba nooit meer zien. Wel blijft hij het vertrouwen van de WICdirectie genieten. In 1641 wordt Houtebeen naar Angola gezonden om de belangrijke slavenhaven Luanda op te Portugezen te veroveren. Dat lukt hem vrij eenvoudig. Op 25 oktober tijdens het beleg van Sao Tomé wordt Jol ziek en vier dagen later is hij dood.23 Hij sneuvelt niet in de strijd maar sterft in het ziekbed aan hevige koortsaanvallen. Jol’s lichaam wordt in de kathedraal van Sao Tomé begraven waar hij een jaar later door woedende Portugezen weer uit wordt verwijderd. Tot op de dag van vandaag weet niemand waar Jol (her)begraven is. Er zijn slechts drie straten in Nederland naar hem vernoemd (Oss, Haaksbergen en Scheveningen). De WIC is ogenschijnlijk in 1641 op het toppunt van haar macht. Maar de organisatie is een reus op lemen voeten.24 Angola gaat in 1648, en Brazilië in 1654 definitief verloren. In 1648 wordt vrede gesloten met Spanje en daarmee zijn de hoogtijdagen van de kaapvaart en de oude WIC voorbij. Daarna leidt de WIC een kwijnend bestaan tot

haar faillissement in 1674. In 1675 heeft een doorstart plaats. Het is dan vooral slavenhandel die de compagnie tot de definitieve opheffing in 1792 beheerst. Literatuur en bronnen • Aitzema L.: Historie of verhael van saken van staet en oorlogh, in ende omtrent de Vereenigde Nederlanden (1655 - 1671) • Barlaeus C., Rerum in Brasilia et alibi gestarum, Nederlandsch Brazilië onder het bewind van Johan Maurits, grave van Nassau 1637-1644, Nederlandsch bewerkt door S.P.L. Honoré Naber, ’s Gravenhage 1923. • Exquemelin. A. O: Zeerovers, Het journaal van een ooggetuige, herziene uitgave 2008. Oorspronkelijk titel, De Americaensche Zee-rooversbehelsende een pertinente en waerachtige beschrijving van alle de voornaemste roveryen, en onmenschelijcke wreedheden, die de Engelse en Franse rovers, tegens de Spanjaerden in America, gepleeght hebben. Eerste uitgave 1678. • Goslinga, C. Ch., 1971: The Dutch in the Caribbean, and the wild coast 1580-1680. • Den Heijer. H., 2013: De geschiedenis van de WIC, (Walburgpers 4e druk) • Groeneveld, S. 2008: De Tachtigjarige Oorlog, opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1560-1650) • Laet, J. de, Historie ofte iaerlijck verhael van de verrichtinghhen der Geoctroyeerde West-Indische compagnie; zedert haer begin, tot het eynde van ´t jjaer sesthien-hondert sesen-dertich ; begrepen in derthien boecken, ende met verscheyden koperen platen verciert. Facsimile uitgave, 2012: Sabin Americana Print edition 1500/1926. • Marley, D. F. 2008: War’s of the America’s, a chronology of armed conflict in the western hemisphere, 1492 to the present. • Menkman, W.R. 1942: De Nederlanders in het Caraïbisch zeegebied • Overeem, J.B.,: 1943: De Reizen naar de West van Cornelis Cornelissz. Jol, alias kapitein houtebeen. 1626/1640. II slot. In West indische Gids XXIV • Prud ‘Homme van Reine, van R. 2015: Rechterhand van Nederland, biografie van Michiel Adriaenszoon de Ruyter. 7e druk. • Ratelband, K. 1943: De expeditie van Jol naar Angola en São Thomé. 25

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 25

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

• Roos, D, 1992: Zeeuwen en de Westindische Compagnie • Wright, I.A, 1918: Santiago de Cuba and its district (1607-1640) • Wright, I. A, 1932: Nederlandsche zeevaarders op de eilanden in de Caraïbische zee en aan de kust van Columbia en Venezuela gedurende de jaren 1621-1648. • Wright, I.A., 1921: The Dutch and Cuba, 1609-1643 in The Hispanic American Historical Review, Vol. IV no. 4 . pp. 597-634 Noten 1 Japan, Sri Lanka, Indonesië, Australië Suriname zijn o.a. landen waar mee wordt samengewerkt. Voor meer informatie zie http://www.cultureelerfgoed. nl/ dossier maritiem programma 2 Meer over de expositie en de wrakken in het E-magazine van het Maritiem Programma, zie http://nl.magazine.maritiemprogramma.nl/eMagazine-MP04-NL/#!/ Nederlandse-aanwezigheid-in-Cubaanse-wateren

Zie o.a. Groeneveld, S. 2008: De Tachtigjarige Oorlog, opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1560-1650) 4 Goslinga, p. 141 5 O.a. Den Heijer p.53 6 Goslinga, p. 336 7 De stereotype piraten zijn kleurrijk beschreven door de Frans-Nederlandse Alexander Exquemelin die als chirurgijn jaren werkzaam was bij deze piraten. Hij publiceerde in 1678 zijn bestseller Zeerovers, Het journaal van een ooggetuige. 8 Roos, D. 1992: Zeeuwen en de Westindische Compagnie p. 50 9 o.a. e-magazine, http://www.maritiemprogramma.nl/magazine/MP01/magazine_02.htm Witte de With 10 O.a. Goslinga p. 195, De Laet, boek V.136-141 11 O.a. Aitzema , XVIII, 539, Barlaeus p. 111 12 Het precieze aantal schepen is niet bekend. Er wordt gesproken over 10 en 15 schepen, zie Overeem p. 38. 13 Wright, I.A., 1921: The Dutch and Cuba, p. 625 3

NUMMER

32

JULI

2015

Wright II, document 74 p. 52, brief van Sancho de Urdinavia kapitein van de Carmen. Beschrijft kleurrijk zijn gevecht tegen 12 Hollandse schepen. 15 Barlaeus p. 115 16 Wright II p .51. 17 Notitie in Ovidio Pereyra, Pecios Holandeses en Cuba 18 Prud ‘Homme van Reine p. 33. De Ruyter had eerder als kaperkapitein gewerkt. Ook tijdens deze reis kaapt hij een schip. De scheidslijn tussen handel en piraterij is dun. 19 Goslinga, p. 250 20 Wright II doc 75 p. 62 21 Archivo General de Indias. Audiencia de Santo Domingo, Legajo: 101. No.: 143B. Fecha: 11 de septiembre de 1640. 22 Wright II, p. 65 23 Zie Ratelband, K. p. 22 24 Den Heijer p.74 n 14

Uw speciaal Erfgoed verdient een Special in Vitruvius Steeds meer gemeenten gemeentenzetten zetten zich zichactief actiefininvoor voorhun huneigen eigencultuurcultuurSteeds meer historie, monumenten, musea, musea,bodemvondsten bodemvondstenen enander andererfgoed. erfgoed. historie, monumenten, Erfgoed spreekt inwoners aan: talloze vrijwilligers zetten zich in voor Erfgoed spreekt inwoners aan: talloze vrijwilligers zetten zich in voor het behoud van een monument, of zijn actief in een historische verhet behoud van een monument, of zijn actief in een vereniging. Cultuurhistorie draagt bovendien sterk bij historische aan een gevoel eniging. Cultuurhistorie draagt bovendien sterk bij aan een gevoel van locale identiteit. Erfgoed leeft! van locale identiteit. Erfgoed leeft! Presenteer uw gemeentelijk erfgoedbeleid in vakblad Vitruvius met een ‘special’. naarerfgoedbeleid de plaatsingsmogelijkheden. Presenteer uwInformeer gemeentelijk in vakblad Vitruvius met Bovendien ontvangt u kosteloos 500hiervan exemplaren promotionele een ‘special’. Een eerste voorbeeld vindt uvoor op pag. 22-27. doeleinden. Meer weten? Mail: info@uitgeverijeducom.nl Bovendien ontvangt u kosteloos 500 exemplaren voor promotionele Of bel de uitgever op 010-425 65 44. doeleinden. Meer weten? Mail: info@uitgeverijeducom.nl Of bel de uitgever op 010-425 65 44.

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 26

Educom BV Drukwerk Investeringen Marketing Internet www.uitgeverijeducom.nl

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER 32

JULI 2015

VOOR U

gelezen

Rekenen op herbestemming. Idee, aanpak en cijfers van 25+1 gerealiseerde projecten. AUTEURS

Sander Gelinck en Frank Strolenberg UITGAVE

Nai010 Publishers RECENSENT

Edwin Raap D E TA I L S

Paperback, 296 pagina’s, geïllustreerd (250 kleur en zw/w) ISBN 978-94-6208-154-3

PRIJS

€ 34,50

H

erbestemming is het nieuwe projectonwikkelen, zo lijkt het soms. Na jaren van voorbeeldbeleid in het Belvedereprogramma en geholpen door de vastgoedcrisis de laatste jaren, realiseren steeds meer mensen en instellingen zich dat herbestemmen eigenlijk een prima idee is. Het transformeren van oude panden tot plekken met een nieuwe functie die economisch uit kunnen komen gebeurt dan ook door het hele land op steeds grotere schaal. Er bestaat echter geen ‘Handboek Herbestemmen’, waarin beschreven staat hoe dat zou moeten. Het hier besproken boek is dat ook niet. Het erkent volmondig dat zoiets helemaal niet mogelijk is. Veel meer probeert het voorbeeldenboek de noodzakelijke ingrediënten op een rijtje te zetten die per herbestemmingsopgave tot een nieuw werkend recept zouden moeten kunnen leiden: op plek A een snufje meer werken, op plek B meer kantoren, terwijl op plek C de bottum-up participatie veel beter werkt. Het boek laat aan de hand van 26 voorbeelden zien – men ging uit van 25 en had een reserve achter de hand, maar toen bleek dat iedereen meewerkte zijn ze toch maar alle 26 in het boek opgenomen- hoe de herbestemming terplekke in zijn werk is gegaan. De voorbeelden beslaan het leeuwendeel van het boek (231 pagina’s), de laatste 60 pagina’s zijn ingeruimd voor de analyse.

een monument, wie is die initiatiefnemer, wat zijn de nieuwe functies etc. zou in één oogopslag te zien moeten zijn. Jammer dat het wel vraagt van de lezer dat je de symbolen direct snapt, wat zeker niet het geval was bij mij. En constant op en neer bladeren naar de legenda, daar stop je ook wel mee na enkele projecten. De voorbeelden bevinden zich verspreid over het hele land, maar een nadruk op de grote stad is aanwezig. Op zichzelf verklaarbaar, omdat daar nu eenmaal de grootste vraag is en de beschikbaarheid van te herbestemmen gebouwen groot is. Grappig, maar tevens veelzeggend is het intermezzo ‘Koffie, wifi en inspiratie’. “Duidelijk is dat herbestemming vandaag de dag goede horeca moet hebben. Koffie, wifi en inspiratie zijn de brandstof van de co-workers, horeca is de motor voor ontmoeting en interactie.” Het beeld van een bebaarde hipster en knotje met een iMac in de ene hand en de iPhone 6 in de andere dringt zich onwillekeurig op. Laat onverlet dat er per project een inkijk gegeven wordt in de achtergronden van de herbestemming: wat waren de achtergronden en waarom is het daar een succes geworden? In de analyse wordt ruim de tijd genomen om de gemeenschappelijkheid in de projecten op te zoeken. De traditionele ontwikkelende partijen hebben flinke concurrentie gekregen van bevlogen netwerken van individuen, dat blijkt overduidelijk. De vastgoedcrisis in combinatie met het steeds eenvoudiger toegang hebben tot informatie en tot potentiele gebruikers via digitale en social media maken dat de eertijds zo gesloten wereld nu voor iedereen te bereiken is. Iedereen met een beetje kennis van zaken en een enorme drive kan herbestemmen, zo lijkt het wel. Het ligt uiteraard iets genuanceerder, maar in de kern is dit wel waar het om draait. Voor iedereen die geïnteresseerd is in herbestemmen en voor degenen die aan de slag willen met een oud gebouw, is dit boek een onontbeerlijke bron. Het is lekker vlot geschreven en voorzien van prima illlustratiemateriaal – ongetwijfeld bijeen geharkt in een koffietent in één van de voorbeeldprojecten door een überhippe vormgever met bril met zwarte rand. n

En een goed voorbeeldboek is het. Helder gestructureerd, een vast stramien per project volgend: Idee – Doen – Initiatiefnemer – Tijdlijn – Rekenen en vooral geschreven in puntige, duidelijke teksten. Elk project is voorzien van een setje symbolen, die in de legenda op pagina 18 en 19 worden uitgelegd. Betreft het een voormalig(e) fabriek /kantoor/religieus gebouw, is het

27

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 27

20/05/15 15:37


recent

Toren versus traditie. De worsteling van classicistische architecten met een middeleeuws fenomeen. AUTEUR

Thomas H. von der Dunk UITGAVE

Primavera Pers i.s.m. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. D E TA I L S

Gebonden, 288 pagina’s, ca. 400 illustraties in kleur, ISBN 978-90-5997-164-6 PRIJS

€ 39,50

T

orens behoren vanouds tot de belangrijkste bakens in het Nederlandse landschap. Zij golden als het

Cultuurgeschiedenis van de Middeleeuwen. AUTEURS

denis van de middeleeuwen

nden’ heersen, is dat geen goed teken. ‘Middeleeuws’ staat vaak l en primitief. Deze waardering van de periode 500-1500 n.Chr. vattingen uit de 14e en 15e eeuw over het begrip ‘middeleeuwen’ stagnatie.

Cultuurgeschiedenis van de

s van de middeleeuwen wil deze (voor)oordelen als uitgangspunt ng met de cultuur van de middeleeuwen. Het boek laat zien waar men en hoe historici tegenwoordig over dit tijdperk denken. Het middeleeuwse cultuur als een reflectie op het denken over de

middeleeuwen

eleeuwen ook een grote bewondering ten deel gevallen. Zo rtels van de moderne Europese naties. Katholieken zagen de arin Europa echt christelijk was, terwijl anderen juist spraken rgelijke oordelen over de middeleeuwen leven in de huidige

VITRUVIUS

VERSCHENEN

Rob Meens en Carine van Rhijn Cultuurgeschiedenis van de

middeleeuwen Redactie Rob Meens en Carine van Rhijn

UITGAVE

WBooks i.s.m. Open Universiteit Heerlen D E TA I L S

Gebonden, 316 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-94-6258-047-3 PRIJS

€ 39,95

‘M

iddeleeuws’ staat vaak synoniem voor achterlijk, simpel en primitief. Deze waardering van de periode 5001500 n.Chr. voert terug op humanistische opvattingen over het

Het oude continent. Beschouwingen over de natuur van Europa. AUTEURS

Joop Schaminée en John Janssen (red.) UITGAVE

KNNV D E TA I L S

Genaaid gebonden, 184 pagina’s, ISBN 978-90-5011-514-8 PRIJS

€ 19,95

NUMMER

32

JULI

2015

waarmerk van steden en dorpen, waarvan zij het silhouet domineerden en vormden een onmisbaar onderdeel van romaanse en gotische kerken, later ook van stadhuizen. In dat opzicht is hun grootschalige voorkomen een erfenis van de middeleeuwen: in de klassieke oudheid speelden torens een veel minder grote rol. Bij Romeinse tempels kwamen zij bijvoorbeeld niet voor. Dat gegeven werd van belang toen, vanaf de renaissance, architecten gingen teruggrijpen op de principes van de antieke wereld. Het conflict tussen een gotische traditie, die een toren verlangde, en een klassieke leer die deze als in strijd met de meest fundamentele eigen principes moest afwijzen, vormt de rode draad in Toren versus traditie. Hoe gingen classicistische architecten op het grondgebied van het huidige Nederland in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw met dit probleem om? Dit rijk geïllustreerde boek volgt hun worsteling aan de hand van tientallen bekende en minder bekende kerk- en stadhuistorens binnen en buiten de huidige landsgrenzen. n

begrip ‘middeleeuwen’ als een tijd van achteruitgang en stagnatie. Aan de andere kant zijn de middeleeuwen ook een grote bewondering ten deel gevallen. Zo vond men in deze periode de basis van de moderne Europese naties. Katholieken zagen de middeleeuwen als de periode waarin Europa echt christelijk was, terwijl anderen juist spraken van een tijd vol van bijgeloof. Dergelijke oordelen over de middeleeuwen leven in de huidige samenleving nog volop. Dit handboek wil deze (voor)oordelen als uitgangspunt gebruiken voor een kennismaking met de cultuur van de middeleeuwen. Het boek laat zien waar dergelijke oordelen vandaan komen en hoe historici tegenwoordig over dit tijdperk denken. Het boek biedt zowel kennis van de middeleeuwse cultuur als een reflectie op het denken over de middeleeuwen. n

E

en verzameling essays over de grote verscheidenheid aan natuur in Europa: wildernis, natuurlijke en oude cultuurlandschappen. Hoe staat het met de bescherming van deze uiteenlopende natuurtypen? Van de Europese laaglandrivieren en hun begeleidende hooilanden tot kalkmoerassen in de bergen: tal van bijzondere landschappen en hun verhalen komen aan bod. flora, fauna, biodiversiteit, natuurbeheer, halfnatuurlijke graslanden, plantengemeenschappen, vegetatiekunde, ecologie, duinen, kalkmoerassen, wateren, bevloeiingssystemen, wildernis, natuur in Europa. n

28

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 28

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

recent

2015

Soundtrack van de bevrijding. Swingen, zingen en dansen in de zomer van 1945.

van de bevrijding en de magische zomer van 1945 staan in ons collectieve geheugen gegrift. Maar hoe klónk die bevrijding? Welke muziek werd er gespeeld, waar gingen de teksten over? En welke culturele betekenis had de bevrijdingsmuziek?

AUTEUR

Frank Mehring UITGAVE

Soundtrack van de bevrijding brengt voor het eerst een unieke collectie bevrijdingsmuziek in kaart, sinds kort in het bezit van het Nationaal Bevrijdingmuseum 1944-1945 in Groesbeek. Duidelijk wordt hoe belangrijk muziek was bij het omgaan met de grote persoonlijke verliezen die mensen in de voorbije oorlogsjaren hadden geleden. Maar ook bij het herstel van de beschadigde nationale identiteit.

Vantilt D E TA I L S

VERSCHENEN

Paperback, 160 pagina’s, geïllustreerd in kleur, incl. CD, ISBN 978-94-6004-220-1 PRIJS

€ 19,50

Dit rijk geïllustreerde boek toont hoe muziek fungeert als een universele taal van oorlog en bevrijding. En natuurlijk mag de muziek zelf niet ontbreken – de bijgevoegde cd bevat een unieke selectie van de bevrijdingsliedjes. n

I

edereen kent de foto’s van Nederlandse meisjes op Canadese tanks die zich langzaam een weg banen door de juichende menigte, de mensen vrolijk dansend op straat. Deze beelden

De IJzeren Eeuw. Het begin van ons moderne Nederland. AUTEURS

Hans Goedkoop en Kees Zandvliet UITGAVE

Walburg Pers D E TA I L S

Genaaid gebonden, 192 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-90-5730-341-8 PRIJS

€ 29,95

A

nders dan de zeventiende, Gouden Eeuw, ontbeert de negentiende in ons land een roepnaam. Toch draagt ze er zelf één aan. Het is de eeuw, zo heet het al in 1841, van treinen en bruggen en stoommachines, en dat allemaal met dank aan één metaal. ‘Heden ten dage is het ijzer even onmisbaar voor onze behoeften als de lucht, het water en het vuur. De eeuw, waarin wij leven, kan met recht de ijzeren eeuw worden genaamd.’

 De IJzeren Eeuw werpt in het voorjaar van 2015 een frisse blik op een tijd die al te lang is afgedaan als saai en burgerlijk. Een riant geïllustreerd publieksboek, aansluitend

op twee televisieseries en een tentoonstelling, richt het oog juist op de indrukwekkende vernieuwingen van toen. De vaar- en spoorwegen die werden aangelegd. De opkomst van de industrie. De groei van wereldhaven Rotterdam. De uitbouw van de liberale vrijhandel - en van de staatsbemoeienis om die weer in te perken. De bloei van de wetenschap, die vijf Nobelprijzen opleverde. De komst van de monarchie en van een grondwet die nog steeds de basis vormt van de huidige. De IJzeren Eeuw laat het begin zien van een tijdperk van onophoudelijke innovatie en versnelling. Het begin van ons moderne Nederland. n

29

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 29

20/05/15 15:37


recent

VITRUVIUS

VERSCHENEN

NUMMER

32

JULI

2015

Het Stedelijk in de oorlog. AUTEUR

Margriet Schavemaker e.a. UITGAVE

Bas Lubberhuizen D E TA I L S

Paperback, 192 pagina’s, ca. 100 afbeeldingen, ISBN 978-90-5937-403-4 PRIJS

€ 29,95

T

er gelegenheid van zeventig jaar nationale herdenking van de bevrijding van de Tweede Wereldoorlog presenteert het Stedelijk Museum een tentoonstelling en

Ons Erfgoed. Identiteit, erfgoed, culturele dynamiek. AUTEUR

Warna Oosterbaan UITGAVE

De Bezige Bij D E TA I L S

Paperback, 256 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-90-2348-837-8 PRIJS

€ 19,90

Van heiligen tot amoeben. Honderdvijftig jaar monumentale glasschilderkunst in Nederland. AUTEUR

Zsuzsanna van Ruyven-Zeman UITGAVE

Primavera Pers (i.s.m. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) D E TA I L S

Paperback, 144 pagina’s, ca. 137 illustraties in kleur, ISBN 978-90-5997-161-5 PRIJS

€ 24,50

een uitgebreid boek onder de titel Het Stedelijk in de oorlog. Boek en tentoonstelling vertellen over het museum in oorlogstijd, en over de vaak tragische verhalen achter bepaalde kunstwerken die na jaren van diepgaand onderzoek aan het licht zijn gekomen. Toenmalig conservator Willem Sandberg en Stedelijkdirecteur David Röell steunden vele Joodse kunstenaars, verzamelaars en handelaren die hun land ontvluchtten na Hitlers machtsovername. Vlak voor het uitbreken van de oorlog lukte het een bunker in de duinen van Castricum te bouwen waarin meer dan 500 kunstverzamelingen (waaronder die van het Koninklijk Huis en de erven van
Vincent van Gogh) veilig bewaard werden: zo bleven de Nachtwacht en vele andere belangrijke werken gespaard. n

W

e groeien toe naar een wereldcultuur. Tegelijkertijd heeft de multicultuur overal haar intrede gedaan en daar is verzet tegen. Wat is de vervlechting tussen het autochtone en het kosmopolitische? Wat zien wij en anderen in het verleden als typisch voor het eigene? In Ons erf gaat Warna Oosterbaan hiernaar op zoek. Hij fietst langs de Amsterdamse grachten, bezoekt Kamp Westerbork, het Rietveld Schröderhuis en andere herinneringsplaatsen. In levendige verslagen en heldere taal schrijft de auteur over nationale identiteit, cultuur en cultureel erfgoed. Vooral komt daarbij naar voren dat cultuur altijd in beweging is en dat iedereen erdoor wordt gevormd. Ons erf is een boek over de betekenis van het nationale gevoel, de toekomst van de multiculturele samenleving en de rol van de religie. n

H

oewel gebrandschilderd glas vooral met kerkgebouwen wordt geassocieerd, behoort het niet tot het exclusieve domein van de religieuze kunst. Ook openbare gebouwen en woonhuizen hadden, en hebben, gebrandschilderde ramen.

In dit boek ligt het accent op de glasramen van gebouwen die de afgelopen jaren met speciale restauratiegelden vanuit de overheid zijn hersteld. De oudste glazen die hier worden besproken, dateren uit de jaren 1860, de jongste uit 2012. Dit boek biedt hiermee een uitstekend overzicht van de ontwikkeling van de Nederlandse monumentale glasschilderkunst in de afgelopen 150 jaar. Behalve aan de glazen zelf wordt ook veel aandacht geschonken aan de grotendeels nog onbekende, rijke grafische documentatie: ontwerptekeningen op kleine schaal en op ware grootte, de zogenaamde cartons. n

30

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 30

20/05/15 15:37


VITRUVIUS

NUMMER

32

JULI

recent

2015

M

De oude kaarten van Zeeland. AUTEUR

A.P. de Klerk UITGAVE

A.P. de Klerk,

ZEELAND

De auteur, dr.

VAN

meeste – waarvan de 48 oude kaarten ap van toen In dit boek brengen teksten het landsch begeleidende in kleur – en van nu. dichtbij de kijker

DE OUDE KAARTEN

Zeeland Zeeland er is de kaart van is enig ander gewest, Meer dan van ringen. Veel historie ingrijpende verande gelukkig een van vele en verdwenen. Maar ap van vandaag e staaltjes van uit het landsch nog. Vaak prachtig oude kaarten maar bovenal hebben we de en kaartmakers, van landmeters omgang met vakmanschap de intensieve van n tief. Ze getuige in stad en dorp heel informa n de lijnen die tonen en verklare van alles het water, ze ons op het spoor en en ze brengen en forten, werden getrokk landschap: burgen het Zeeuwse vergeten rond wat eigen is aan maar ook een buitenplaatsen, boerderijen en sluis. een verdwenen vliegveldje en

De oude kaarten van

DE OTEUNDVANE KAAR ZEELAND en water Stad en dorp, land ografie in vier eeuwen cart Aad de Klerk

f.

is historisch geograa

WBooks (i.s.m. Zeeuws Archief/ St. Cultureel Erfgoed Zeeland) D E TA I L S

Gebonden, 128 pagina’s, 50 afbeeldingen in kleur, ISBN 978-94-6258-077-0 PRIJS

In

€ 24,95

met samenwerking

VERSCHENEN

eer dan van enig ander gewest, is de kaart van Zeeland er een van vele en ingrijpende veranderingen. Veel historie is uit het landschap van vandaag verdwenen. Maar gelukkig hebben we de oude kaarten nog. Vaak prachtige staaltjes van vakmanschap van landmeters en kaartmakers, maar bovenal heel informatief. Ze getuigen van de intensieve omgang met het water, ze tonen en verklaren de lijnen die in stad en dorp werden getrokken en ze brengen ons op het spoor van alles wat eigen is aan het Zeeuwse landschap: burgen en forten, boerderijen en buitenplaatsen, maar ook een vergeten rond vliegveldje en een verdwenen sluis. In dit boek brengen 48 oude kaarten – waarvan de meeste in kleur – en begeleidende teksten het landschap van toen dichtbij de kijker van nu. n

Winkelpuien in Nederland. AUTEUR

Jan Jehee UITGAVE

WBooks D E TA I L S

Gebonden, 176 pagina’s, rijkelijk geïllustreerd, ISBN 978-94-6258-012-1 PRIJS

€ 29,95

D

e 19e eeuw was niet alleen de eeuw van de industrialisatie, maar ook die van de opkomst van de middenstand. In

Gisteren vandaag. Erfgoedbelangstelling en erfgoedbeoefening. AUTEURS

Andries van den Broek en Pepijn van Houwelingen UITGAVE

de binnensteden kwamen steeds meer winkels. Winkelpuien waren het visitekaartje van de onderneming. Betrouwbaarheid, functionaliteit en uitstraling werden kernbegrippen. De winkelpui moest trendvolgend zijn en aansluiten bij het koopgedrag van de klanten. Voor de middenstand was de juiste winkelpui in commercieel opzicht essentieel. In de 19e en 20e eeuw volgden de verschillende stijlen elkaar in hoog tempo op. De verschijningsvormen waren net zo veranderlijk als het modebeeld op straat. Voor menig architect en bouwkundige was het ontwerpen van een winkelpui een enorme uitduiging. Toch gaat de aandacht meestal uit naar de grote architectuur en niet naar de entree van een winkel. n

Deze publicatie kijkt verder en schetst de belangstelling voor erfgoed in bredere zin. Hoeveel mensen zijn er in geïnteresseerd? Hoeveel komen er – indirect via media en rechtstreeks via bezoek – mee in aanraking? En hoeveel zijn er te rekenen tot de ‘erfgoedbeoefenaars’? (Anders dan in de kunst is het begrip ‘amateur’ hier uit den boze.)

Sociaal en Cultureel Planbureau D E TA I L S

120 pagina’s, ISBN 978-90-3770-665-9 PRIJS

€ 18,-

E

rfgoed is actueel en kan de gemoederen danig in beweging brengen. Zoveel werd de laatste tijd wel duidelijk. De discussie over Zwarte Piet houdt velen bezig. En wat te doen met ‘De muur van Mussert’: restaureren of laten verpieteren? Is Michiel de Ruyter nou een held of niet?

Er wordt beschreven wie met welke vorm van erfgoedbeoefening in de weer is: molenaars, archeologen en stamboomonderzoekers. Of zij zich op basis van hun passie hebben georganiseerd, en zo ja: hoe dan? Welke activiteiten ontplooien ze en hoe komen zij aan informatie? Nationaal beschikbare gegevens zijn verzameld en er is een enquête uitgezet. En het lokale sociale weefsel rondom erfgoed in Alphen aan den Rijn (inclusief de tot die gemeente behorende dorpen als Boskoop en Benthuizen) zijn in deze publicatie in kaart gebracht. n

31

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 31

20/05/15 15:38


Op de foto: “In het park van Huize Middenburg staan eeuwenoude kastanjes, eiken en beuken. Er zijn vijvers en aan de achterkant stroomt de Vliet. Het huis zelf staat hoger; dat geeft een statige, imposante aanblik.” “Mijn vader is gepensioneerd aannemer, met een voorliefde voor oude gebouwen. Hij wordt al lyrisch bij het zien van een authentieke steen of tegel. Na twee boerderijen in oude staat te hebben hersteld, kocht hij dit huis en restaureerde het. De groene luiken waren totaal verwaarloosd. Alle houtjes zijn stuk voor stuk door zijn handen gegaan. Het koetshuis, waarin ik zelf woon, hebben we samen verbouwd.” “Het eerste huis - Oud Middenburg - stamt uit 1659; het werd aangelegd door een schepen uit Delft. Huize Middenburg zoals we het nu kennen werd in 1917 grondig gerestaureerd. Aan het gebouw en het park is sindsdien nooit meer iets veranderd. Het gebouw vertoont een mix aan stijlen, wat het extra mooi maakt. Ik vind het een prachtig huis op een prachtige plek.” J.E. Vink, medebeheerder (46) Huize Middenburg

D

onatus verzekert vertrouwd

Monumenten worden met veel zorg omgeven door eigenaren en beheerders. Dat is belangrijk en nodig. Net als het kiezen van de juiste verzekering. Al sinds 1852 heeft Donatus ervaring in het verzekeren van monumentale kerken en gebouwen. Als onderlinge maatschappij werken wij zonder winstoogmerk. Wij hebben dan ook geen klanten, maar leden. Maak vrijblijvend kennis met Donatus. Onze expertise zal u verbazen en verrassen, evenals onze jaarlijkse premierestitutie.

sinds 1852

www.donatus.nl tel. 073 - 5221700

VITRUVIUS_Juli2015_v2.indd 32

20/05/15 15:38


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.