ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 3
joost nijse n
A BC van de literaire uitgeverij
Uitgeverij Podium Amsterdam
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 7
Inleiding
Jaren heb ik gedacht dat mijn passie voor uitgeven begon nen is kort na de middelbare school, toen een vriend mij vertelde over de Frederik Muller Akademie, een hogere beroepsopleiding in Amsterdam met een afdeling ‘Boek handel & Uitgeverij’. Maar daar schoot ineens een herin nering boven water. Kerstmis. Onze ouders stelden voor iets grappigs voor elkaar onder de kerstboom te leggen. Op mijn zolderka mertje schreef ik een heel kort, kinderlijk sprookje, tikte het vijf keer uit (voor ouders, broer, zusjes), en bond de velletjes samen met rode kerstlinten. Koning Barabas gaf ik het als titel. Of zoiets. Oplage: vijf exemplaren. Ik voel nog hoe trots ik was toen ze het door mij gefa briekte dingetje in handen hadden en er nieuwsgierig in begonnen te bladeren en te lezen. Lezers. En ik: uitgever. Alleen kende ik dat woord nog niet. Nu, heel veel later, weet ik precies wat dat is, uitgeven. Dat wil zeggen: ik verdien er al tijden mijn brood mee. Maar weet ik er inmiddels echt alles van? Misschien was het wel vooral nieuwsgierigheid naar de grenzen van mijn professionele kennis, die me dit boek deed schrijven: alles wat je altijd al wilde weten over uitge ven. Van A tot Z. Buitengewoon overmoedig, uiteraard, ‘de literaire uit geverij’ in een alfabet te willen vangen. ‘Wie zou zich zonder wishful thinking verstouten te zeggen hoe de “ge
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 8
8 | inleiding
middelde” uitgeverij er organisatorisch uitziet? (...) Al vrezen we dan ook bij onze “schematisering” van “de” uit geverij de spotlust van menig vakgenoot op te wekken, we hopen niet al te ver naast die waarheid te hebben gemikt, die voor de vorming van jonge medewerkers in onze be drijven nuttig kan zijn.’ Zo dekte Piet Hagers zich in toen hij zijn Inleiding tot het uitgeversberoep het licht deed zien. Dat was in 1963. Al bij de herziene druk, in 1974, bleken drastische herzieningen nodig: ‘Sinds de verschijning van de eerste druk is er in de uitgeverij wel iets veranderd.’ Vergeleken met de veranderingen die zich momenteel op de boekenmarkt voordoen, zijn die tussen 1963 en 1974 peanuts. Muizenissen. En zelfs kortgeleden, begin jaren negentig, dekte Hagers’ boekje nog wel de hoofdlijnen van de praktijk, al was de telex inmiddels via verwante mu seumstukken als de telecopier vervangen door een fax. Anno 2012 staat het hele traditionele boekenvak op de helling. Hoewel het in die zin hoog tijd is voor een geheel op die recente ontwikkelingen gerichte beschouwing, vol trekken de wijzigingen zich in zo’n razend tempo, dat nu al vaststaat dat een herziene editie van dit lexicon hooguit enkele jaren op zich kan laten wachten. Sommige ontwik kelingen, zoals verkoop via internet en het digitale lezen, gaan zelfs zo snel dat daarin mogelijk alweer wijzigingen optreden in de periode tussen voltooiing van mijn manu script en de verschijning van dit boek. Dat ik ondanks het woelige water waarin de literaire uitgeverij zich bevindt toch ben overgegaan tot deze po ging tot een state of the art, met het vijftienjarig jubileum van mijn uitgeverij Podium als frivole aanleiding, vindt zijn fundament in twee overwegingen. Allereerst is er een nieuwe generatie boekenvakkers in aantocht. Zowel in mijn eigen bedrijf als bijvoorbeeld tijdens gastcolle ges aan studenten van de Universiteit van Amsterdam, werd ik de laatste jaren regelmatig geconfronteerd met
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 9
inleiding | 9
nieuwsgierigheid naar het reilen en zeilen van de literaire uitgeverij. Met dit boek probeer ik die nieuwsgierigheid te bevredigen en op alle denkbare vragen een antwoord te bieden. Maar niet alleen onder aankomende en gevestigde vak genoten bestaat er een levendige interesse voor de ins & outs van de uitgeverij. Ons land telt vele verstokte boeken liefhebbers die niet alleen lezen, maar ook alles willen weten van die wonderlijke industrie eromheen, waarbij altijd veel belangstelling uitgaat naar de omgang met schrijvers. Dit ABC biedt een kijkje in die keuken. Ook schrijvers zijn aanhoudend nieuwsgierig naar de dagelijkse praktijk van de onderneming die zij hun wer ken toevertrouwen. Een bijzondere categorie betreft de aspirant-schrijver; sommigen schatten het aantal Ne derlanders en Vlamingen dat ervan droomt een boek te schrijven en gepubliceerd te krijgen op een miljoen. Ik heet allen van harte welkom tussen de coulissen van de literaire uitgeverij. Dit lexicon is ondanks het volledigheid suggererende ‘van A tot Z’-stramien natuurlijk per definitie incompleet. Zo wel de keuze van trefwoorden als de uitwerking daarvan verraden welke onderwerpen mij het meest fascineren. Zo ben ik als uitgever altijd meer bezig geweest met auteurs begeleiding, rechtenexploitatie en boekpromotie, dan met prozaïscher maar net zo belangrijke zaken als logis tiek, automatisering en distributie. Uit dit boek blijkt ook dat ik beter thuis ben in genres als literatuur en journa listieke non-fictie, dan in bijvoorbeeld informatieve (ge illustreerde) non-fictie. Deelgebieden als boekverzorging (vormgeving, typografie) en grafische industrie komen slechts summier aan bod, in het besef dat specialisten hier al vele uitstekende boeken over publiceerden. Voor de beginnende schrijver die zoekt naar schrijftips zijn welis waar de nodige afzonderlijke gidsen beschikbaar (Het ge-
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 10
10 | inleiding
heim van de schrijver van Renate Dorrestein, Bestseller van agent Paul Sebes en Hoe word ik een beroemd schrijver? van Ilja Leonard Pfeijffer), maar kan dit ABC hopelijk dienen als algehele kennismaking met het literatuurbedrijf. Een abecedarium mag dan visioenen van feitelijkheid oproepen, ik heb geprobeerd aan die feiten de kleur van mijn visie toe te voegen. In stijl wijk ik zo veel mogelijk af van de gangbare lexicontoon, want het moet voor u en mij wel leuk blijven. Bovendien verwijs ik hier en daar schaamteloos naar eigen ervaringen; daar lijkt het lexicon ineens een voorschot op memoires te nemen. Hoewel ik geregeld mijn mening toevoeg aan de feiten, laat ik over enkele bijzondere kwesties mijn licht schijnen in afzonderlijke stellingen (met verklaring). Waar ik dus eerst en vooral inzicht wil bieden in de hui dige praktijk van een literaire uitgeverij, een beetje vooruit kijkend naar morgen, zal het voor wie straks wil terugkij ken hopelijk ook een onderhoudend historisch document blijken op het breukvlak van twee tijden. Dass war einmal. Wat nog eeuwenlang zal blijven, is de honger van men sen naar verhalen. In welke vorm dan ook opgediend en geconsumeerd. Zoals destijds, rond die kerstboom. Amsterdam, februari 2012
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 11
Gebruiksaanwijzing Om vermoeiende constructies als ‘zijn/haar...’ te voorkomen, heb ik ‘de uitgever’ (en ook ‘de auteur’) overal mannelijk voor gesteld. Dat is een discutabele keuze, daar de ‘hij’ juist in de boekenwereld in toenemende mate door een ‘zij’ vervangen werd. Lees hierover meer in het lemma Man/Vrouw. Waar ik spreek van ‘boekwinkel’ en ‘de boekverkoper’ be doel ik zowel de zelfstandige, traditionele boekwinkel, als alle overige mogelijke afzetkanalen van boeken, van warenhuis en supermarkt tot internetboekhandel en boekenafdeling van een museum. Met ‘de uitgever’ doel ik op de uitgever van alge mene boeken (alle vormen van fictie en non-fictie). Bij veel onderwerpen refereer ik aan verwante onderwerpen elders in het boek door middel van een pijl die naar het betref fende lemma verwijst.
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 13
A Aanbieding Met de ‘aanbieding’ kondigen uitgevers hun te verschijnen boeken aan. Deze informatie is vooral be doeld voor de boekhandel en de media. Naast wervende teksten nemen auteursfoto’s en quotes van pers en/of be kende lezers een prominente plaats in. Een aanbieding is meestal een fraai vormgegeven catalogus waarin de auteurs en titels worden gepresenteerd. In Engelstalige landen heten aanbiedingen dan ook ‘catalogue’ en ver schijnen ze bijna altijd twéé keer per jaar: de Spring en Autumn/Winter Catalogue. De meeste Nederlandse uitgeverijen hanteren een fre quentie van drie aanbiedingen per jaar: voorjaar, zomer en najaar. Dat legt een grote druk op uitgeversburelen: ter wijl de voorjaarstitels nog moeten verschijnen, moeten de medewerkers (en boekverkopers en media) hun aandacht alweer verleggen naar de zomeraanbieding. Die zomer aanbiedingen zijn vooral ontstaan uit een omzetdwang bij grotere uitgeverijen, die de zomerluwte proberen te compenseren met een ratjetoe aan vakantieboeken, reis bundels, thrillerpakketten, et cetera. Veel onafhankelijke uitgeverijen doen daar niet aan mee. Tegenover je schrij vers is het niet fair om je machine zodanig te overbelasten dat er onvoldoende energie overblijft om de nieuwe boe ken aandacht te geven. Het is al uitdagend genoeg om elk half jaar zo’n aanbie ding te componeren. Een proces dat steeds opnieuw op allerlei fronten het uiterste vraagt van je creativiteit. De kunst van een goede aanbieding schuilt allereerst in de se
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 14
14 | aanbieding
lectie: redacteuren en uitgevers moeten zichzelf en elkaar streng in de ogen kijken en elke ‘twijfeltitel’ durven weren. Liefst flonkert een boek zowel inhoudelijk als commerci eel. Twijfel is slechts op een van deze aspecten toegestaan. Zo hoeft een boek inhoudelijk geen meesterwerk te zijn, als het dan maar wél kan rekenen op een substantieel pu bliek. Andersom mag een boek commercieel onzeker zijn als het je fonds inhoudelijk verrijkt. Maar boeken waarin je als uitgever noch inhoudelijk, noch commercieel sterk gelooft, moeten niet uitgegeven worden (of ze moeten aan de concurrentie worden doorgespeeld). Berekenende uitgevers voegen zo’n ‘twijfeltitel’ toch toe aan hun aanbieding: dan heeft de boekhandel een boek om in verkoopgesprekken over te slaan (en komt er extra beweging in de titels waarin je wél echt gelooft). De twij feltitel wordt dan een ‘overslatitel’. Het is te hopen dat een auteur nóóit te weten komt dat zijn boek in die cynische categorie valt. Behalve op kwaliteit en commerciële kansen, let je bij het samenstellen van een aanbieding op de ‘mix’. Het is onhandig om in één aanbieding vier gedichtenbundels aan te bieden, en het volgende seizoen vijf debuutromans en géén poëzie. Dan creëer je onbedoeld zulke oversla titels. In die zin is een aanbieding een heuse compositie. Een doordacht mozaïek. Laat het auteurs wederom niet weten, maar uitgevers onderscheiden in die mix de laatste jaren nogal eens A-, Ben C-titels. Een C-titel is bijvoorbeeld een gedichtenbun del of een essaybundel waarvan je weet dat die een zeer bescheiden afzet zal vinden. Als de dichter betekenisvol is, bijvoorbeeld kansen maakt op een belangrijke prijs, dan kan zo’n bundel ondanks de geringe commerciële potentie een B-titel worden. Een C-titel kan ook een boek zijn van een A- of B-auteur die even niet in vorm was en een matig belangwekkende verhalenbundel schreef, die toch uitgegeven moet worden. Laten we maar eerlijk zijn.
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 15
acquisitie | 15
Een A-titel verdient die prominente positie ofwel vanwege de verwachte grote inkopen door de boekhandel (bijvoor beeld het langverwachte nieuwe boek van een bestsel lerauteur), ofwel vanwege het grote inhoudelijke belang (bijvoorbeeld een zeer geslaagde nieuwe roman van een befaamde ‘writer’s writer’). De droom van elke uitgever is uiteraard alleen maar A-boeken uit te geven die om beide redenen in die categorie vallen. Maar zo werkt het niet. Ik discussieerde eens met iemand die zei dat hij, als hij uitgever was, een ‘Real Madrid’ zou willen zijn met alleen maar A-spelers. Dat is per definitie onmogelijk; neem al leen al het feit dat iedere A-schrijver met een debuut moet beginnen, waarvan je nog helemaal niet weet of het wel de A-status zal halen. Elders groot geworden auteurs kun je natuurlijk proberen weg te kopen, maar de uitgever zou dan weleens met grote schulden kunnen eindigen — net als die befaamde maar wankelende voetbalclubs. Er gaan steeds meer stemmen op die voorspellen dat de traditionele aanbieding haar beste tijd gehad heeft. Het alternatief is een digitale aanbiedingsprocedure waarbij uitgevers veel regelmatiger (dichter op het verschijnen van een boek) met de boekhandel verkoopoverleg voeren. Acquisitie Als we de uitgever nou eens vergelijken met een edelsmid, dan zijn het de schrijvers die hem het goud en de diamanten leveren. Zonder schrijvers zit de uitgever doelloos in zijn werkplaats. Met liefde en kunde bewerkt en verkoopt hij verhalen. Maar die verhalen liggen niet voor het oprapen. In de verwerving ervan, de acquisitie, realiseert de uitgever dan ook zijn bestaansrecht. Een bekwame uitgever, daarbij door zijn redactie onder steund, heeft boven alles een goede neus. Buitenstaan ders denken misschien dat uitgevers die nieuwe talenten vooral aantreffen in de slush pile, de vaak wiebelende hoge stapel van ongevraagd toegezonden manuscripten. Dat is helaas niet zo. Talent is buitengewoon schaars, en bij die
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 16
16 | acquisitie
goddelijke ‘inspiratie’ moet zich bij een schrijver dan ook nog eens veel ‘transpiratie’ gevoegd hebben. Over smaak kun je twisten, over talent en kwaliteit nau welijks. Het museum voor ultramoderne kunst waarin de een gelukzalig rondloopt, wordt door de ander, liefhebber van romantische figuratieve kunst, gemeden als de pest. Maar de liefhebber van Picasso zal nooit ontkennen dat Rembrandt kon schilderen, en vice versa. En beide kunst liefhebbers zullen op een expositie van pretentieuze zon dagsschilders hun hoofd vol afschuw afwenden. Zo is het ook bij literatuur en literaire non-fictie: een eigen smaak ontwikkelen is één; waar de ene uitgever dol is op ver nieuwend experimenteel proza, raakt de andere alleen in vuur en vlam van klassieke romans. Maar beide uitgevers zullen, staand voor een stapel manuscripten, ongeveer dezelfde schifting maken tussen ‘publicabel’ en ‘retour afzender’. De onlangs overleden, uitmuntende Zwitserse uitgever Daniel Keel van Diogenes zei het zo: ‘Ich teile alle Werke in zwei Sorten ein: solche, die mir gefallen, und solche, die mir nicht gefallen. Ein anderes Kriterium habe ich nicht.’ Vind je een boek goed, maar heb je er weinig affiniteit mee, dan kun je het terugsturen met een opgave van uitge verijen die er mogelijk wel in geïnteresseerd zijn. Om een manuscript te beoordelen hoef je het niet eens integraal te lezen. Als de redacteur ervaren is, kan ‘diago naal’ lezen volstaan. Je kunt ook een ‘punctie’ nemen. In vakkringen noemt men dat wel de ‘kaasproef’, verwijzend naar de methode om de rijpheid van kaas te beoordelen door er een klein plukje uit te halen en dat te proeven. Een wijnkenner hoeft ook niet een hele fles leeg te drinken om te weten dat azijn lekkerder smaakt. Hoewel de uitgever of zijn redacteur dus tamelijk snel heeft gezien of een manuscript talent verraadt, is acqui sitie nog geen koud kunstje. Het punt is immers dat die slush pile maar zelden iets publicabels bevat (maar als het
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 17
acquisitie | 17
wonder zich aandient, moet je snel schieten). De talenten jager in boekenland beweegt zich dan ook op heel andere jachtgebieden. Anders gezegd: de uitgever filtert niet al leen, maar gooit ook lijntjes uit. Dat betreft de jacht op nieuw talent, maar evengoed de verdere ontwikkeling van reeds gepubliceerde auteurs. In het lemma Reading & research beschrijf ik hoe je dag en nacht je ogen en oren open moet hebben, en uiteraard tot in de verste uithoeken gebruik moet maken van je net werk (p redactie), dat groot en wijdvertakt moet zijn. Vroe ger noemden ze dat ‘Vitamine R’, met de R van Relatie. Of je er een leuk mens van wordt is aan anderen om te beoor delen. Feit is wel dat een uitgever (of acquirerend redac teur) die teruggetrokken leeft, als een mol in de grond of schuw in de schaduw, weinig perspectief heeft. ‘Fijn werk heb je, zeg,’ hoor ik vaak, ‘al die leuke literaire feestjes en festivals waar je heen kunt!’ Ik vertoef daar lie ver dan in de afwaskeuken, maar het is wel wérk. Een jager die drie uur roerloos in de bosjes ligt te wachten op een prooi, zegt ook niet: ‘Wat een leuk werk, gewoon lekker liggen!’ Er zijn nog andere manieren om aan boeken te ko men. Uitgevers lopen altijd met ideeën rond en zoeken er de ideale auteur (of het ideale auteursteam) bij. Relatief makkelijk is het kopen van bestaande boeken, door je toe te leggen op vertalingen van buitenlandse boeken. Die vind je door agenten, buitenlandse uitgevers en scouts te spreken, onder meer op de internationale beurzen, maar ook tussendoor, via e-mail en telefoon of door met ze af te spreken. Is acquisitie van buitenlandse rechten inhou delijk het eenvoudigst (anderen hebben het talent al voor je gevonden en gereedgemaakt voor publicatie), de econo mische kant ervan is het lastigst. Met de inkoop van ver taalrechten zijn soms grote sommen geld gemoeid (naast voorschotten zijn er ook de vertaalkosten). Desondanks geven veel uitgeverijen een groot aantal vertalingen uit,
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 18
18 | acquisitie
waardoor een chronisch overaanbod dreigt. Dat een ro man door The New York Times is uitgeroepen tot ‘indruk wekkend, meeslepend epos’, is allang geen garantie meer voor succes in Nederland. Daarbij voegen zich andere complicerende factoren, zoals de hoge kosten om een au teur naar Nederland te halen (duimend dat je voldoende pers weet te organiseren), en bij Angelsaksische literatuur het fenomeen dat juist de fanatieke lezers meestal hoog opgeleid zijn en goed in staat zo’n werk in de oorspronke lijke taal te lezen. Boeken in eigen land ‘kopen’ is ook een mogelijkheid, met name sinds de opkomst van agenten, die soms inte ressante schrijvers in de aanbieding hebben. Het gevaar bestaat wel dat er een biedingssituatie ontstaat die de ini tiële kosten van zo’n manuscript te hoog opjaagt. Ook bestaat er de mogelijkheid je fonds te versterken door auteurs die elders al gepubliceerd werden, te verlei den naar jouw uitgeverij over te stappen. Op zich staat die techniek haaks op de gentleman’s occupation van het uit geverschap. In Nederland kwam die transferhandel pas laat op gang — tot ergens in de jaren tachtig bleven auteurs in principe levenslang bij hun uitgever. Uitgevers gingen er prat op ‘auteurs uit te geven’ in plaats van afzonderlijke boeken. Uitgevers als Mai Spijkers en Robbert Ammer laan verlieten die traditie, en zwaaiden hun deuren wijd open voor schrijvers die om welke reden dan ook rijp wa ren voor een nieuw uitgeefhuis. Met de komst van agenten en individuele zaakwaarnemers van bestsellerauteurs is dat landschap nog beweeglijker geworden. Soms is de relatie tussen een auteur en een uitgeverij op een dood punt beland; dan is verandering voor alle partij en alleen maar verfrissend. In zo’n geval is het wel zo han dig als de transferrijpe schrijver weet dat je van zijn werk houdt. Ik heb regelmatig betreurd dat ik, uit kiesheid en uit angst me aan iemand op te dringen, niet harder heb aangeklopt bij zo’n weifelende auteur... Wanneer ik hem
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 19
adverteren | 19
dan later vroeg waarom hij niet naar mij toe gekomen was, kreeg ik nogal eens als reactie: ‘O? Ik wist niet dat je geïn teresseerd zou zijn. Had even gebeld!’ Dat neemt niet weg dat een langdurige relatie zowel voor de uitgever als voor de auteur het beste is; het biedt op alle fronten vele voordelen, vanwege de mogelijkheid tot vruchtbare consequentie in redactie, auteursprofile ring en exploitatie. (p relatie auteur-uitgever; voor een spe cifieke wegkaaptechniek: p reeksen) Tot slot een heel oude, beproefde acquisitietechniek, voor wie per se een uitgeverij wil beginnen maar netwerk noch reputatie bezit. Ga na welke van je favoriete boeken geschreven werden door auteurs die al langer dan zeventig jaar dood zijn en daarmee in het zogenaamde ‘publieke domein’ terechtkwamen. Doodeenvoudig: je hoeft nooit een auteur te bellen, geen redactie te voeren, en geen con tracten te sluiten. En dan maar hopen dat de lezers van die boeken niet ook al langer dan zeventig jaar dood zijn. Adverteren Veel schrijvers denken bij promotie voor hun boek allereerst aan advertenties in dag- en weekbladen. Uitgevers echter weten uit ervaring dat adverteren, pa radoxaal genoeg, alleen zin heeft als het boek al enige bekendheid geniet, bijvoorbeeld door een geslaagd au teursoptreden van de auteur in een goed bekeken tv-pro gramma. Advertenties kunnen succes niet máken maar wel verstérken, bijvoorbeeld als ondersteuning van een campagne voor het nieuwe boek van een bestsellerauteur, of bij een herdruk. Vooraf wordt uiteraard zorgvuldig ge keken naar het meest geschikte podium om te adverteren, alsook naar de beste plek op dat podium (voorpagina? mediapagina? weekendbijlage?). Ook wordt grondig na gedacht over de tekst en vormgeving. Dat kan best zonder inschakeling van een reclamebureau, maar laat het niet over aan een beginnende, parttimepubliciteitsmedewer ker, want die is onvoldoende bedacht op alle valkuilen.
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 20
20 | afwijzen
Ik noem een paar dingen die in boekenadvertenties vaak misgaan: het verkeerde beeld (onleesbaar omslag in plaats van het bekende hoofd van de schrijver), de verkeer de kop (heel erg: de naam van de uitgever groter dan de titel of auteursnaam), het verkeerde citaat (een nietszeg gend superlatief als ‘Uitstekend boek!’ — Het Financieele Dagblad) of de verkeerde plaats (politiek boek van een bui tenlandcorrespondent op de sportpagina). Af en toe zie je dat een uitgever toch een advertentie plaatst voor een onbekend boek. Dat doet hij meestal on der druk van een auteur, maar soms speelt ook zijn eigen paniek over uitblijvend verkoopsucces een rol. Afwijzen ‘Nee bedankt, u schreef een volkomen zinloos boek.’ Soms zou je een manuscript met zo’n regel willen afwijzen, maar mensen die de moeite nemen hun zielen roerselen naar een uitgever te sturen, verdienen een cor recte bejegening. Meestal is dat een standaardafwijzing, zoiets als: ‘Geachte auteur, Met dank voor het in ons gestelde vertrouwen, moeten wij u helaas berichten geen mogelijkheden te zien voor publicatie van uw manuscript in ons fonds. Uw manu script zenden wij hierbij retour.’ Soms voeg je er nog een regel aan toe, bijvoorbeeld: ‘Waar uw boek vooral een persoonlijke onthulling wil bieden, hanteren wij als voornaamste selectiecriterium een bijzonder stilistisch en compositorisch vermogen.’ Veel méér uitleg is niet alleen praktisch onmogelijk (uit gevers ontvangen honderden tot duizenden ongevraagde manuscripten per jaar), maar ook levensgevaarlijk: aspi rant-auteurs die zich vier jaar lang met een boek hebben opgesloten en vervolgens afgewezen worden, zullen niet rusten voor ze elke bewering over hun levenswerk gepa reerd hebben. Allemaal hoogst menselijk. Alleen in bijzondere gevallen, waarbij de uitgever enig
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 21
agenten | 21
talent ruikt en het mogelijk acht dat die auteur zich in de toekomst met een veel beter manuscript zal revancheren, formuleert de redactie een uitvoeriger, inhoudelijker be richt. Een schrijfopleiding voor amateurs die graag gepu bliceerd willen worden, kan een uitgever nooit zijn; daar is zijn onderneming niet op toegerust. Agenten ‘Een agent is een vent die rent voor een cent,’ roep ik weleens als een literair agent me niet bevalt. Er is nog een mooiere uitspraak, van Raymond Chandler. Ik liet hem voor de Nederlandse agent Paul Sebes op een tegeltje zetten: ‘Someone shot an agent in New York last week. It was for the wrong reasons, but a step in the right direction.’ Sommigen in het boekenvak vinden dat de toegenomen onrust en ontrouw aan het auteursfront begonnen is met de opkomst van agenten. Deze agenten onderhandelen soms zo hard voor de schrijvers die ze vertegenwoordigen, dat uitgevers in veilingen voor de rechten op een nieuw boek tegen elkaar uitgespeeld worden. Daarbij kunnen ze de auteurs waarin zij al vanaf het begin investeerden, kwijtraken aan de concurrent, of moeten ze een zo hoog voorschot betalen dat verlies op het betreffende boek bij voorbaat vaststaat. Het fenomeen literair agent heeft zich vanuit de Angel saksische markt (waar vanwege het uitgestrekte taalge bied grote zakelijke belangen op het spel kunnen staan) geleidelijk over de rest van de wereld verspreid. In Ne derland hebben de uitgevers lang standgehouden als de exclusieve behartigers van de rechten van hun auteurs, hierin gesteund door het modelcontract, dat altijd rust heeft gebracht in de zakelijke relatie auteur-uitgever. Maar sinds ook de boekenmarkt in onze polder door bestsellers gedomineerd wordt en literatuur potentieel big business is (p verwende auteurs), nemen steeds meer schrijvers hun toevlucht tot zaakwaarnemers. Voor hen brengt dat als voordeel met zich mee dat ze zich hoofd
ABC van de literaire uitgeverij.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17-04-12 / 13:48 | Pag. 22
22 | agenten
zakelijk kunnen bezighouden met schrijven, en niet met hun uitgevers moeizame gesprekken hoeven te voeren over de exploitatie van hun oeuvre. Zinvol en plezierig is dit voor beide partijen alleen als de agent in kwestie zijn werk goed uitvoert, dat wil zeggen: als de agent zijn schrij ver zowel inhoudelijk als economisch doeltreffend verte genwoordigt. Nogal wat agenten proberen, vanwege hun provisie in de opbrengsten (meestal 15% van de royalty’s), vooral lucratieve deals te maken, en spreiden veel minder expertise en energie tentoon waar het de inhoudelijke be geleiding van hun schrijvers betreft. Maar er zijn wereldwijd ook veel competente agenten, die hun schrijvers inhoudelijk sterk begeleiden en de za ken deskundig voeren, zonder de schrijver bij elk nieuw boek naar de hoogstbiedende te slepen. In dat gunstige geval kan ook een uitgever gebaat zijn bij de tussenscha kel van een agent: hij kan dan met de agent op professi onele wijze over het contract onderhandelen, en zich in het overleg met zijn schrijver beperken tot de inhoud en exploitatie. Cruijffiaans zou ik zeggen: een agent is al met al prima, zolang hij prima is. Waar ik vroeger als uitgever huiverig was voor schrijvers met een agent, zou ik vandaag de dag een schrijver die bijvoorbeeld worstelt met de zakelijke kant van zijn relatie met de uitgever, eerder áán- dan afra den met een agent in zee te gaan. Wel zou ik hem nadruk kelijk adviseren per boek te overwegen wat de toegevoegde waarde is van een agent en wat dit hem waard is. Te vaak, ook in Nederland, stelt een auteur zich afhankelijker op van een agent dan goed voor hem is. Voor de goede orde: uitgevers zijn evenmin boven elke twijfel verheven. Karel van het Reve schreef dat zijn ge schiedenisleraar Jacques Presser veel bezwaren had tegen Napoleon: ‘Maar hij rekende het tot een van de verdien sten van deze staatsman dat hij ten minste één keer een uitgever heeft laten doodschieten.’