Franke - De ziel2.bw
22-11-2012
15:23
Pagina 3
HERMAN FRANKE
De ziel van Nederland
Uitgeverij Podium Amsterdam
Franke - De ziel2.bw
22-11-2012
15:23
Pagina 5
INHOUD
Inleiding door Aleid Truijens 7 Liever geen bezoek 13 Het schoenveterdenken 24 Het beheerste Nederland 39 Het afsterven van een illusie 53 Links, law & order 64 Preventie kan misdaad verharden 77 Straf voor boozen, onnoozelen en versuften 80 Maar de leeuw begon! 91 Niet misdaad maar leed terugdringen 100 A Lady Died 111 De geboorte van de pulpdemocratie 117 Links! 127 De no-go-area’s van de menselijke ziel 136 Het donkere bos 145 De culturele omnivoor is van zeer eenzijdige komaf 154 Wat ik mis is medelijden 160 Lome blik op de Hudson 167 Nederlanders! Stop uw xenofobe klaaglust 172 Bekentenissen van een januskop 177 Het politieke misbruik van slachtoffers 212 Nawoord en verantwoording 217 Register 221
Franke - De ziel2.bw
22-11-2012
15:23
Pagina 7
INLEIDING
Eén keer heb ik hem boos gezien. Ik schrok ervan. Het is alweer zeven jaar geleden. Het was tijdens een debat over literatuur en moraal, in het Letterkundig Museum, onder leiding van Gert J. Peelen. De panelleden – Herman Franke, Nelleke Noordervliet en ik – waren het over één ding eens: literatuur moet zich niet rechtstreeks bemoeien met politiek. Maar kan literatuur zonder moraal? Nelleke Noordervliet was even diplomatiek als filosofisch. ‘Literatuur is altijd moreel,’ zei ze, ‘want zij gaat altijd over de vraag hoe te leven.’ Ik verdedigde de stelling dat de literatuur een vrijplaats is waarbinnen de moraal tot het uiterste beproefd en opgerekt mag worden. ‘Kom zeg,’ zei ik parmantig, ‘de schrijver moet volkomen vrij zijn, niet gehinderd door welke morele denkpolitie dan ook.’ Naast me hoorde ik een geïrriteerde zucht. Ik keek opzij en zag de ogen van Herman Franke vuur schieten. Ik wist niet dat dat kon met die zachte, grijze ogen. En dat zijn vriendelijke gezicht zo verbeten kon staan. De stoom leek uit zijn oren te dampen. Wat een laffe, vrijblijvende standpunten hoorde hij daar. Schrijvers, beet hij ons toe, zijn ‘misdadigers zonder strafblad. De morele vrijheid die schrijvers zichzelf achter hun bureau toestaan, is dezelfde vrijheid die mensen tot misdaden kan brengen. […] Wie op de moraal schiet, moet niet zelf achter kogelvrij glas gaan zitten.’ 7
Franke - De ziel2.bw
22-11-2012
15:23
Pagina 8
Franke stelde voor om te spreken van een ‘arena’, waarin je de morele strijd juist fel uitvecht; een schrijver zoekt de uiterste grenzen op. Hij kan namens zichzelf spreken of via zijn personages, iets betogen of botsende overtuigingen in slagorde opstellen. Hij mag een moreel hoge borst opzetten of zich wellustig wentelen in het Kwaad. Hij kan taboes ontkennen, slechten of driedubbel ironiseren. Alles mag, maar vrijblijvend is het nooit. Dit was voor hem de lakmoesproef voor een schrijver: ‘Durft hij met blote handen de distels van de ziel en de doornen van het leven aan te pakken?’ Ik verdedigde die middag hardnekkig mijn stelling, maar inmiddels ben ik het grotendeels met hem eens. Wat spijtig dat ik dat Herman, die twee jaar geleden is overleden, niet meer kan vertellen. Bij een biertje, zoals we dat incidenteel deden. Hij druk gebarend en orerend en ik af en toe sputterend en relativerend. Hij had gelijk: de literatuur is een morele arena. Schrijvers liegen de waarheid. Papieren bommen doden niet en de wonden die zij veroorzaken stinken niet. Maar in literatuur klopt wel de polsslag van het leven. Verbale pijlen kunnen doel treffen. De literatuur is geen veilige, omheinde speelplaats voor Schöngeisten, geen arcadische plaats om te schuilen voor de dreiging van buiten. Literatuur moet schuren en pijn doen, literatuur gaat over dilemma’s. Elk dilemma is een moreel dilemma. De inzet van de spelers in de arena moet hoog zijn. Herman Franke was een geboren gladiator, en als het moest een straatvechter. Nergens in zijn werk zie je dat zo sterk terug als in zijn essays. Toen ik de stukken van De ziel van Nederland herlas, viel me op hoe ongelooflijk consistent hij zijn literatuuropvatting – nog voordat hij die zo precies had geformuleerd – in praktijk bracht. Maar hij bleef ook trouw 8
Franke - De ziel2.bw
22-11-2012
15:23
Pagina 9
aan zijn ideeën over criminologie, zijn oude vak. Voordat hij fulltime schrijver werd, had hij aan de universiteit gewerkt. Hij schreef een dissertatie over de (on)zin van straffen, De macht van het lijden, waarin hij betoogde dat streng straffen van misdadigers meestal een averechts effect had. In de eerste essays in deze bundel, over misdaad en straf, zie je een Franke die zich ontwikkelt van een wetenschapper tot een essayist. De stijl wordt met de jaren losser, de gedachtegang vrijer, maar zijn academische scherpe blik en de heldere betoogtrant blijven. Hij bleef altijd idealistisch links, op een bijna koppige manier. Ook toen Nederland in de jaren negentig verrechtste en zelfs de links-intellectuelen neoliberaal werden. In gedurfde beschouwingen gaat hij onverstoorbaar tegen de heersende modes en codes in. Op het hoogtepunt van de Al-Qaida-angst, toen de Amerikanen Afghanistan binnenvielen om de taliban te verdrijven, schreef hij: ‘Wat ik mis in deze oorlog is medelijden. […] Waarom kan een Kok, een jongetje De Grave, een Van Aartsen, een Melkert, ja zelfs een Rosenmöller niet over deze oorlog praten op een manier die medelijden verraadt met de arme mensen die er het slachtoffer van worden? Waarom moet het allemaal zo berekenend, zo stoer en kil? En waarom moet er steeds maar bij gezegd worden dat het beslist niets te maken heeft met de pervers groeiende kloof tussen arm en rijk in de wereld, zodat de slachtoffers niets dan kwade duiveltjes lijken die niets liever willen dan zelfmoord plegen of Amerikanen doden?’ Maar ook hoonde hij Karel Glastra van Loon weg, ‘met zijn hardhouten overtuiging dat het neoliberalisme een groter kwaad is dan de fundamentalistische ideeën. Geen woord over de slachtoffers, noch over de w t c -duizenden, noch over 9
Franke - De ziel2.bw
22-11-2012
15:23
Pagina 10
de Afghaanse duizenden, geen greintje gevoel maar veel heel grote gedachten.’ Een romanticus, dat was hij. Eentje van een oud model. De ‘romantiek die dagelijks van het beeldscherm spat’ verafschuwde hij. Het ging hem om de romantiek die ‘verontrust, gevoelens oprekt, het denken verwart en het mysterie dat ons bestaan is, vergroot’. De populaire cultuur doet, zegt hij in ‘De ironie van de romantiek’, zijn Frans Kellendonklezing uit 2000, het omgekeerde: ‘Zij trekt op volle mediasterkte de verontrustende angel uit de romantiek waardoor het kalmerende kitsch wordt met wat griezeleffectjes.’ Voor wie schittert de schrijver die zich daar zo dapper in de arena voor de leeuwen werpt eigenlijk? Dit is een vraag die Franke zich vaak stelt in deze essays. Je voelt zijn angst dat hij voor een lege zaal staat te betogen. Dat niemand nog wil luisteren naar zijn kruistocht tegen de verplatting van de cultuur, het mediageweld, het verongelijkte geschreeuw en het emotionele exhibitionisme. Dat het niemand wat kan schelen dat orkesten worden opgedoekt, dichters niet worden gelezen en dat in de literatuur alleen de bestseller overleeft. Hij was niet alleen onbekommerd een moralist – maar nooit zuur of humorloos –, hij vond ook ‘cultuurpessimist’ niet per se een negatieve typering. Toch was hij geen volbloed somberman. Iemand die de hoop heeft opgegeven, verdedigt niet vol vuur het belang van de literatuur. Hij koos partij voor het kwetsbare. Een van de mooiste passages in deze bundel gaat over de verdwijning van het ‘memento mori’ uit ons bewustzijn. We worden steeds rijker, gezonder en welvarender, ons leven is zó veilig geworden, schrijft Franke, dat ‘het verlangen naar angst, lijden en losbandigheid’ in ons losbreekt. ‘In onze wel10
Franke - De ziel2.bw
22-11-2012
15:23
Pagina 11
vaartsstaat is de grote massa een bovenklasse geworden die meer te eten heeft dan ze op kan, te weinig dood en ellende meemaakt om de schrik levend te houden, meer vrije tijd heeft dan ze kan vullen, zich aan meer regels moet houden dan ze leuk vindt, meer gewone seks heeft dan de lust belieft en te weinig emotionele spanningen kent om van het goede leven te genieten. En daarom gaan ze massaal op zoek naar de gevaren, de uitdagingen, de heftige emoties, de onrust, de vrijheid, de ontberingen, de perverse seks, ja zelfs naar de dood om hem op zijn schouder te tikken en dan snel weg te lopen.’ Bij Herman Franke ging het andersom: hij werd op zijn schouders getikt toen hij zat te schrijven. Hij was nog lang niet klaar. In deze essays is hij springlevend, met al zijn kenmerkende tegenstrijdigheden: highbrow Ên van de straat, man van de feiten en fantast, intellectueel en sentimenteel, schuchter en een lefgozer. Ik mis zijn stukken, ik mis zijn standpunten, maar vooral de vlammende hartstocht waarmee hij ze beleed. Aleid Truijens december 2012
11