da mes en her en
adam ross
Uit het Engels vertaald door Monique Eggermont en Dennis Keesmaat u i t g e v e r ij p o d i u m – a m s t e r d a m
Voor Jon Glover en Sara Hill Glover
Net als elke andere ondeugd vereist wreedheid geen motief van buitenaf; ze vereist slechts een gelegenheid. – George Eliot
INHOUD
11
Wat in het verschiet ligt
81
De rest van het verhaal
121
De zelfmoordkamer
152
In de kelder
175
Fusies en overnames
218
Tussen servet en tafellaken
264
Dames en heren
283
Dankwoord
Wa t i n h e t v e r s c h i e t l i g t
wa t i n h et v e r s c h iet l igt
Voordat het sollicitatiegesprek plaatsvond – in een van zijn twee geschikte pakken, dit keer de blauwe krijtstreep – doodde David Applelow, drieënveertig jaar, de tijd door voorspellingen te doen: hij probeerde in te schatten hoe zijn gesprekspartner eruit zou zien en hoopte op een mooie vrouw, niet zomaar aantrekkelijk maar ronduit beeldschoon, die niet alleen zo vriendelijk zou zijn hem een baan te geven (dat wil zeggen: zijn leven te redden), maar zichzelf ook direct als bonus zou aanbieden, op het bureau of het kleed (als dat er was), of op de stoel als die geen leuningen had, haar aanbod een daad van de grootste gulheid, want hoe gewoon iets dergelijks in de fantasie van een man ook was, het overkwam niemand, en Applelow al helemaal niet, en als het wel zou gebeu ren, zou hij voor het eerst in jaren verbaasd zijn. En toen werd hij opeens kritisch over zichzelf. Het was echt iets voor hem, op een verlammende manier echt iets voor hem, dacht Applelow, dat zijn gedachten vlak voor een sollicitatiege sprek afdwaalden, net zoals niet serieus kunnen zijn wanneer het tegenovergestelde de bedoeling is. En na zichzelf even streng te hebben toegesproken, een kneepje in de vouw van zijn broek en het bijtijds wegplukken van een stukje zwart touw dat uit de hak van zijn instapper stak, dacht hij na over de vragen die hem wel 11
dames en heren
licht gesteld zouden worden wanneer hij dan eindelijk door die deur stapte. Hij hoopte dat het meteen zou klikken met de vrouw; net als bij een geslaagd eerste afspraakje zouden ze de obligate vra gen achter zich laten en zich voorzichtig op een persoonlijker vlak begeven, zoals wat zijn mening was over hoe zaken echt in elkaar staken, of welke inzichten hij had opgedaan in de periodes dat hij gewerkt had. Waarna ze een omtrekkende beweging naar de toekomst zouden maken. Ze zouden over de baan praten alsof die al van hem was, over arbeidsvoorwaarden, winstdeling en salaris – een bedrag dat zijn meest optimistische verwachtingen te boven ging – en op die manier zou aan het licht komen dat het toeval dat hem naar dit kantoor had geleid voorbestemd was geweest. Zijn gedachten dwaalden weer af, en het was net of hij onstof felijk was, op drift. Vanaf het plafond zag hij zichzelf daar zitten. Lopen, dacht hij. Frisdrank zou hem misschien het oppeppertje geven dat hij nodig had, maar hij voorzag halverwege het gesprek een vernietigende boer. Hij had ondraaglijke honger. Om de aan dacht van zijn eetlust af te leiden, pakte hij het eerste het beste tijdschrift op. Toen Applelow was aangekomen, zaten er bij de receptie twee mannen te wachten. De jongste was halverwege de twintig en ging te casual gekleed, in een spijkerbroek en een poloshirt, met op zijn schoot een cv dat zo te zien met de hand geschreven was. Hij was een en al tics: hij pulkte aan zijn neus en snoof herhaal delijk, alsof hij genoeg snot verzamelde om het op te hoesten. De tweede kandidaat, een enorme zwarte man in een goedkoop grijs pak, zat ostentatief op zijn laptop te werken en zodoende de tijd 12
Wa t i n h e t v e r s c h i e t l i g t
te doden – geen sinecure aangezien zijn vingers zo dik waren dat hij slechts met één ervan kon tikken – waarna hij met zijn mo bieltje verscheidene telefoontjes pleegde waarvan Applelow zeker wist dat ze nep waren. Op een bepaald moment wendde de man zich tot de receptioniste, die volgens haar naambordje madeline heette, en zei: ‘Neem me niet kwalijk. Een vraagje over het pro tocol. Ik heb twee cv’s, eentje met een meer technische focus op mijn specialisatie en de andere met persoonlijker kwalificaties. Is er een specifiek aspect waar we wat u betreft de nadruk op moe ten leggen?’ Daardoor wist Applelow dat hij in deze ruimte geen concur rentie had. Madeline draaide haar stoel langzaam rond en ant woordde: ‘Wat u ons het liefst wilt laten zien.’ Met een zwierig gebaar opende de man zijn koffertje en bekeek beide cv’s, waarna hij er met een vastberaden knikje eentje koos. De jongere man die twee stoelen van Applelow vandaan zat, pompte zijn hak zo heftig op en neer dat de stoel tussen hen in schudde. Toen stond hij on verwacht op en liep weg. Applelow trok een wenkbrauw op naar Madeline. ‘Dat is niet de eerste keer,’ zei ze. Grijs Pak werd binnengeroepen. Een paar minuten later was ook hij vertrokken. Dit was een kans om wat meer te weten te komen, dacht Applelow, want de advertentie was mysterieus geweest. Hij had die een paar dagen daarvoor gelezen toen hij koffie over de krant had gemorst, waarbij de vloeistof als een vork was uitgelopen, en toen die weer bij elkaar was gekomen viel één klein droog gedeelte 13
dames en heren
van het krantenpapier op. Hij stond op het punt de boel op te ruimen toen zijn blik op de kop was gevallen. de toekomst is nu Bent u scherpzinnig, analytisch, een troubleshooter? Beschikt u over uitstekende communicatieve vaardig heden maar weet u niet hoe u daar munt uit moet slaan? Auratec is een snelgroeiend, uiterst kritisch bedrijf aan de westkust dat op zoek is naar sollicitanten met een goed ontwikkeld abstractievermogen die ons kunnen helpen bureaus op te zetten in de regio New York. Geschikte kandidaten krijgen een opleiding. uitstekend salaris en gunstige arbeidsvoorwaarden. pensioenplan. Onbeperkte groeimogelijkheden. Fax uw cv naar Laura Samuel. 556-1583. ‘Zijn er al veel mensen voor de baan geweest?’ vroeg hij aan Ma deline. Ze draaide zich weg van haar computer om hem haar volledige aandacht te geven. Aan de muur achter haar hing een bordje met het woord auratec, met in plaats van de T een Egyptische ankh. ‘Me vrouw Samuel voert aan de lopende band sollicitatiegesprekken.’ Applelow wachtte, glimlachend. ‘We groeien voortdurend,’ ging ze verder. ‘Het is een klein kantoor.’ ‘Ons nieuwe kantoor in het Time Warner-gebouw wordt ver bouwd.’ 14
Wa t i n h e t v e r s c h i e t l i g t
‘Ah,’ zei Applelow. De telefoon ratelde zachtjes, maar ze nam niet op. ‘Is dit een salesfunctie?’ Madeline deinsde op een aandoenlijke manier terug. ‘Ik ben bang dat ik u dat niet kan vertellen.’ Natuurlijk niet, dacht Applelow. Eerder die middag had hij vierentwintighonderd dollar opge nomen – elke cent die hij bezat – in biljetten van honderd dollar. Met zijn huidige financiële moeilijkheden had hij de behoefte het geld in zijn hand te hebben, en het had iets bevrijdends om alles wat je bezat op zak te hebben. Hij stelde zich voor dat een kameel zich net zo voelde over zijn bult. Daarna liep hij opvallend zelf verzekerd over Fifth Avenue naar het sollicitatiegesprek, tussen het lunchpubliek en toeristen door. Hij speelde trek-haar-aandacht met mooie vrouwen en bekeek zijn reflectie in etalageruiten, waar bij hij op iedereen die hem opmerkte overkwam als iemand die er mocht zijn. Dit bedwelmende gevoel bracht hem naar de ijsbaan bij Rockefeller Plaza, waar hij bleef staan om naar de schaatsende kinderen te kijken, en naar hun ouders die naar hen keken, en naar minnaars die elkaars hand vasthielden. Maar toen raakte hij uit zijn humeur en leunde hij tegen de reling, overmand door wanhoop. Het was niet ongebruikelijk voor Applelow om arm te zijn. Hij had slechts een paar korte periodes goed verdiend. Zijn werkzame leven was een mengelmoes van ‘beroepen’ geweest: een paar jaar als speechschrijver in het bedrijfsleven, als assistent van een literair redacteur en als decorbouwer voor een filmproductiemaatschap 15
dames en heren
pij. Niet elke baan die hij gehad had was op niets uitgelopen, maar geen ervan was overgegaan in iets wat een carrière genoemd zou kunnen worden. De afgelopen zes jaar was hij manager geweest van een klein off-Broadway-theatergezelschap met de naam The Peanut Gallery, dat opgericht was en bekostigd werd door een ac teur, Jason Heywood Green, wiens carrière in onafhankelijke films ondanks eersteklas recensies onlangs een duikvlucht had geno men. ‘Ik speel de schurk in het vervolg van Mission: Impossible om de hypotheek te betalen,’ had hij tegen Applelow gezegd. ‘Volgens m’n accountant moet ik m’n broekriem aanhalen.’ En dus werd de plek waarvan Applelow dacht dat hij er de volgende tien jaar van zijn werkzame leven zou doorbrengen in een oogwenk gesloten, en toen zijn werkloosheidsuitkering werd stopgezet, gaf hij in enkele maanden zijn weinige spaargeld uit. Het gezelschap had elk jaar drie producties opgevoerd, en hij had alles afgehandeld, van mar keting en advertenties tot de decorbouw en de boekhouding. Er was vrijwel niets waarin hij niet enige ervaring had, maar zijn sol licitatiebrieven bleven onbeantwoord en de belabberde economie hielp niet mee. Het was een wereld die was opgedeeld in specia listen en niet-specialisten, en hoe minder specialistisch de functies waren, hoe ingewikkelder hun titels. Applelow begon te vrezen dat deze recente loop der gebeurtenissen eigenlijk het begin was van een mislukking zonder weg terug. Je had dit moeten zien aanko men, dacht hij. Madelines intercom klingelde. ‘Ja, mevrouw Samuel?’ ‘Als ik niet snel iets eet, vermoord ik iemand,’ zei de stem. Madeline keek naar Applelow en haalde verontschuldigend 16
Wa t i n h e t v e r s c h i e t l i g t
haar schouders op. ‘U hebt nog één afspraak. Hij is hier.’ Ze deed de intercom uit. ‘Ja,’ zei ze, zachter nu. ‘Nee.’ ‘Ik kan wel wachten,’ fluisterde Applelow. Maar de deur ging al open. ‘Het is een eclectisch cv,’ zei mevrouw Samuel. ‘Zo beschouw ik het zelf ook graag,’ antwoordde Applelow. Het zou een kolossaal understatement zijn om mevrouw Sa muel beeldschoon te noemen. Ze was een van de mooiste vrouwen die hij ooit had gezien: jong, blond, hoogstens achtentwintig en ronduit klein – misschien 1,58 meter op hakken – met grijze ogen als die van een uil. Alles in haar kantoor straalde een sobere, mo derne ernst uit, maar haar houding was ontwapenend hartelijk. Aanvankelijk luisterde ze met een gelikte professionaliteit naar Applelows antwoorden, maar toen hun gesprek luchtiger werd, onderbrak ze die met muzikaal hoog gegiechel. ‘Speelfilms uitbrengen?’ vroeg ze. ‘Distributie van B-films,’ zei Applelow. ‘Naar zalen rond Times Square. Vreselijk werk. Apache Ninja. Jailhouse Jane. Dat was lang geleden. Eind jaren tachtig.’ ‘Er staat hier dat u vicepresident van de hele afdeling was.’ ‘Nou ja, je had de baas en ik, meer niet. Wij vormden het hele bedrijf. En dus was ik vicepresident van alles. Vicepresident van de telefoon, vicepresident van de fax. Vicepresident van de kopieën.’ Mevrouw Samuel giechelde. Snoof luidruchtig. Hij hield van haar. ‘Coördinator klantenwerving,’ zei ze. ‘Vertel me daar eens over.’ 17
dames en heren
‘Dat was een campagne om fondsen te werven voor wetgeving over het opruimen van gif op Long Island. U zult wel zien dat ik meer binnengehaald heb aan donaties dan wie dan ook van mijn afdeling. Het was pure verkoop, zo’n klus waar je je hoofd bij moest houden. Informatie over een bepaalde kwestie tot je nemen en daar je eigen verhaal van maken. En met geld weer weggaan bij een vreemdeling.’ Applelow was op dreef. Zijn goede kwaliteiten prees hij niet te sterk aan. Zonder als een blok aan het been te klinken stelde hij zwakheden aan de orde die omgevormd konden worden tot sterke punten. Toen ze het over zijn periode bij het theatergezelschap hadden, was hij zo scherp dat hij zichzelf zou hebben aangeno men. Het was een wals, dacht Applelow, met mevrouw Samuel die leidde, maar het was ook alsof ze in een pikdonkere kamer dansten. Wat hield de baan in? ‘Goed,’ zei ze. ‘Laten we het over iets anders hebben.’ Mevrouw Samuel liep om haar bureau heen en leunde ertegenaan. ‘Hebt u veel op met astrologie?’ ‘De wetenschap?’ Mevrouw Samuel begon te ijsberen. ‘De dierenriem, sterren, alles. Gelooft u dat die enige waarde hebben?’ Die vraag bracht hem ernstig aan het twijfelen. Was ze horo scoopgek of werkte ze met sterrenkaarten? Wat nu als astrologie haar persoonlijke religie was? ‘Ik ben een Waterman,’ antwoordde hij voorzichtig. ‘Geweldig. Ik ben een Leeuw. Maar gelooft u er ook in?’ Was hij uit de running als hij er niet in geloofde? Was hij gek 18
Wa t i n h e t v e r s c h i e t l i g t
als hij er wel in geloofde? ‘Soms,’ zei hij. ‘Wat houdt dat in?’ ‘Dat houdt in,’ vervolgde hij, ‘dat als ik in de supermarkt in de rij sta, ik een blik op mijn horoscoop werp.’ ‘Aha,’ zei ze, en ze wees naar hem. ‘Maar niet dagelijks,’ verze kerde hij haar. ‘Maar als u ernaar kijkt, en de voorspelling is negatief, hoe rea geert u dan?’ ‘Wilt u dat echt weten?’ Daar leek ze geen aanstoot aan te nemen. ‘Ik neem het niet serieus,’ antwoordde hij naar waarheid. ‘Precies. En hoe zit het met een gunstige voorspelling?’ ‘Dan wordt alles beter!’ zei hij, en hij glimlachte. Toen mevrouw Samuel niet teruglachte, werd hij weer ernstig. Lúísterde. ‘En hoe denkt u over de tarot?’ zei ze, ijsberend. ‘Hebt u ooit de kaarten geraadpleegd?’ ‘Nee.’ ‘De voorspellingen van Nostradamus?’ ‘Heb ik niet gelezen.’ ‘Gelooft u in vorige levens? Reïncarnatie? En karma?’ Dit was nu al het vreemdste sollicitatiegesprek uit zijn hele le ven. ‘Nee, geen van drieën.’ ‘En helderziendheid?’ Ik wil je scheel neuken. Mevrouw Samuel wachtte onverstoorbaar. ‘Niet meer,’ zei hij. 19