

LEERWERKBOEK
Patrick Arnou
Alexander Colin
Sofie Costermans
Frederik De Ridder
Ulrik De Roover
Marie Diels
Nikolai Dobbelaere
Hanne Goossens
Zoë Meerkens
Lore Praet
Elke Stasseyns
Glenn Van Belleghem
Annelies Van Laere
Saskia Yperzeele

Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Traject Nederlands. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.
©VANIN
LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden.
Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk.
Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2025
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Credits p. 36:
Zout van de zee van Ruta Sepetys. Originele titel Salt to the Sea, Nederlandse vertaling door Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam. Omslagontwerp door Theresa Evanelista/Baqup. Het spel der tronen van George R.R. Martin. Originele titel A Game of Thrones, Nederlandse vertaling door Uitgeverij LuitinghSijthoff B.V., Amsterdam. Omslagontwerp door DPS.
Eerste druk 2025
ISBN 978-94-647-0841-7
D/2025/0078/81
Art. 608604/01
NUR 110
Ontwerp: Effenaf
Opmaak: Ontvlambaar
Tekeningen: Veerle Hildebrandt
Inhoud
Starten met traject nederlandS 3
Hoe ga je met dit boek aan de slag? We leiden je door enkele belangrijke aspecten.
Op weg met traject
In dit leerwerkboek vind je lessen met verschillende achtergrondkleuren. Lessen met dezelfde achtergrondkleur behoren tot dezelfde stroom



















literatuur informatie & communicatie taalinzicht
Vooraan elke les zie je de lesdoelen
Die verduidelijken wat je met die les zult bereiken.
les
les 1 Leesvaardigheid –
Wat is jouw startpositie?
Je test hoe goed je informatie uit teksten kunt halen Je controleert of informatie betrouwbaar is Je gebruikt woordstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden
JONGEREN EN MEDIA
1 Vul deze korte enquête in.
Ik lees meer dan twee keer per week in de krant.



Ik heb al eens een e-book gelezen.
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
Ik lees graag boeken. ¡ ja ¡ nee
Ik lees bijna dagelijks nieuwsartikelen op mijn smartphone. ¡ ja ¡ nee
Ik denk dat jongeren over 100 jaar nog boeken lezen. ¡ ja ¡ nee
2 Lees de tekst Jongeren lezen meer dan ooit op p. 11 een eerste keer globaal en beantwoord volgende vragen.
Na enkele lessen is er een tussenstop. Die herken je aan de oranje achtergrondkleur. In de tussenstops ga je verder aan de slag met de leerstof die je tijdens de voorgaande lessenreeks behandelde. Het gaat hier om een herhaling of een uitbreiding van de leerstof, woordenschat en een creatieve opdracht.
persoonlijk antwoord onthouden
Bij globaal lezen neem je de tekst volledig door. Je zoekt uit waar de tekst over gaat (het onderwerp). Die informatie vind je meestal in de inleiding, de tussentitels en het slot. Je kijkt ook naar de lay-out (opmaak) van de tekst en de illustraties.
Op die manier probeer je een algemeen beeld van de tekst te krijgen. Je kunt na het globaal lezen zeggen wat het onderwerp is en of je de tekst in detail wilt verwerken.
het leesgedrag van jongeren
a Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?
In de meeste lessen voorzien we bij de opdrachten ruimte om je antwoord te noteren
b Welke informatie geeft de inleiding daarover?
¡ Jongeren lezen meer dan vroeger.
¡ Jongeren lezen minder dan vroeger.
¡ Jongeren lezen meer boeken dan vroeger, maar minder krantenartikels.
¡ Jongeren lezen minder boeken dan vroeger, maar meer korte berichten online.
In sommige lessen geven we je echter eerst het bronmateriaal (bijvoorbeeld een artikel) en de bijhorende instructies, gevolgd door ruimte om te noteren. Zo moedigen we je aan om je antwoorden op een geordende manier neer te schrijven. Dat is een mooie voorbereiding op de derde graad, waar je ook zelfstandig zult moeten noteren.
c Waarom heeft de schrijver deze tekst gemaakt?
¡ om de lezer te informeren
¡ om de lezer te ontspannen
¡ om de lezer
tranen de vrije loop. We waren altijd samen, Rianne en ik. Ook die dag …
Het was een warme dag. Hartje zomer. Mama stond achter de sorteermachine in de donkere schuur, maar zelfs daar was het niet koel. Het zweet gutste van haar gezicht. In de kas, waar papa en de drie broers aan het werk waren, was het helemaal niet uit te houden. Maar ondanks de hitte, ging het werk gewoon door.
De tomaten moesten, als altijd, op tijd bij de veiling zijn.
De passage in regel 46-47 daarentegen bewijst dat je als lezer weet dan het personage: je vermoedt dat die ‘kleine
‘Gaan jullie maar spelen in de tuin’, zei mama tegen mij. ‘Jij kan best even op Rianne passen. Ik heb het hekje goed gesloten, zodat jullie de tuin niet uit kunnen. O ja, en de schommel is kapot, dus niet gaan schommelen, hoor!’
Hulpmiddelen
Ik knikte trots, ik was tenslotte al zes jaar. ‘Ja mama, ik zal goed op haar passen.’
‘Over twee uurtjes gaan we eten. Tomatensoep.’
‘Lekker! Met veel ballen?’
‘Mét veel ballen’, lachte mama.
WAARHEID IN VERHALEN, WAARHEID IN DE MEDIA
In de lessen ondersteunen we je met enkele kaders en iconen.
Rianne en ik hadden de oude dekens uit de schuur gehaald, ze over het wasrek gedrapeerd en ze met knijpers vastgezet. Een mooie tent was het resultaat.
‘Ik ben zogenaamd de moeder en jij het kind’, zei ik tegen Rianne.
Ze keek wat beteuterd.
‘Oké,’ besliste ik snel, ‘dan ben jij de vader.’
onthouden
In het verhaal Bittere oogst slaagde de auteur erin om ons als lezer mee te laten leven met Renske en haar jeugdtrauma. Als lezer weten we dat Bittere oogst niet echt gebeurd is, maar beseffen we tegelijk dat het zou kunnen gebeuren. De feiten zijn in dat verhaal wel verzonnen, maar niet onmogelijk. Had de auteur gezegd dat Rianne door een alien ontvoerd was, dan hadden de meesten onder ons dit onmiddellijk als fantasie afgewezen.
Rianne knikte blij. ‘Ja, ik ben zonaamt vader!’
‘Ga maar een stukje fietsen, vader, dan ga ik eten koken.’
Moet een journalist die over zo'n drama in de media rapporteert, zich strikt aan de feiten houden? Of is er in een non-fictietekst ook plaats voor emoties en interpretatie? Dat bekijken we in deze les.
Onthouden-kaders bevatten belangrijke kennis, vaardigheden en strategieën
Ik pakte een emmertje, plukte wat gras en blaadjes en deed er water uit de gieter bij. De groene drap, die al roerend ontstond, leek nergens op. Toen ik nog eens rondkeek, zag ik de struik. Er zaten kleine, rode tomaatjes aan. Zulke kleintjes had ik nog nooit gezien, maar ik zou er vast heel goed tomatensoep van kunnen maken. Net als mama. Ik plukte de tomaatjes, net zoveel tot het emmertje voor de helft gevuld was. Het prutje kleurde langzaam maar zeker van groen naar rood. Wat was ik trots op mijn tomatensoep. ‘Vader, vader,’ riep ik, ‘we kunnen eten.’
De grens tussen fictie en non-fictie is niet altijd duidelijk. Heel vaak baseren auteurs zich op de werkelijkheid om overdreven of uitgevonden verhalen te vertellen. Soaps zijn hier een duidelijk voorbeeld van.
Snel pakte ik twee plastic bekertjes en vulde ze met de rode vloeistof. Rianne liet zich met een plof op de grond vallen.
‘Wat eten we, moeder?’
‘Zogenaamde tomatensoep, vader’, zei ik plechtig. ‘Dat ziet er lekker uit!’ riep vader enthousiast en ze nam een grote slok en nog één, totdat het hele kopje leeg was. Ik was blij dat zij ervan smulde. Zelf had ik maar een klein slokje genomen, omdat ik het eigenlijk helemaal niet lekker vond. Het leek in de verste verte niet op mama’s tomatensoep. Na het eten ging vader slapen in onze mooie tent. Net als papa, die na het eten ook altijd een dutje op de bank deed … zijn borst natmaken zich voorbereiden op veel tegenstand (uitdrukking) de kas: broeikas, serre draperen: een stuk stof over iets (laten) hangen

woord


Onderaan sommige pagina’s tref je de aan van een woord of uitdrukking op die pagina. Op iDiddit vind je bij elke les een overzicht van de woorden die aan bod kwamen.
woord
les Kortfilms bespreken en vergelijken
tip
Je analyseert hoe een auteur een verhaal opbouwt en zijn boodschap naar het publiek brengt 1 3
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
Je kent de kenmerken van het genre kortfilm 2
Bij sommige opdrachten staat een tip om je op weg te helpen.
Je kent de termen realistisch verhaal, open en gesloten einde, verhaallijn en chronologie, protagonist, antagonist en nevenpersonage
KORTFILM THE PRESENT
De woordwolk die je daarnet bestudeerde, is een visuele weergave in kernwoorden van een nieuwsbericht uit een krant. Een woordwolk geeft de belangrijkste kernwoorden van een tekst visueel weer: hoe groter het woord, hoe vaker het woord in de tekst voorkomt.
Situeren
1 In dit deel bekijk en vergelijk je twee kort lms.
a Hou je van deze verhalen?
Nieuwsberichten worden geschreven om zo veel mogelijk gelezen te worden. Journalisten denken dus steeds goed na op welke manier ze hun berichten verpakken. In dit deel onderzoek je stapsgewijs een aantal taaltechnieken om de lezer te boeien.
b Welke titels ken je?
2 Op welke manier verschilt een kort lm van een gewone lm?
onDERWEG
Taaltechniek 1
Onderweg-kaders bevatten leuke weetjes
3 Lees en bekijk onderstaande informatie over de kort lm The Present aandachtig.
BOB THISSEN EN VRIEND FILMEN HOE ZE AAN BOORD GAAN VAN VERLATEN SCHIP OP ZEE
Jacob Frey is een Duitse regisseur die op wereldwijde filmfestivals al meermaals in de prijzen viel voor zijn kortfilms, hij mag reeds meer dan 100 awards achter zijn naam schrijven. Zijn kortfilm The Present ging in 2016 viraal op het internet, meer dan 150 miljoen mensen bekeken de film. Hij werkte ook mee aan Walt Disney’s Zootopia en Moana en aan The Secret Life of Pets
Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur meegemaakt. Met een opblaasbare kajak gingen Bob Thissen en zijn vriend naar een verlaten schip voor de kust van Elefsina om beelden te maken van wat ooit een echt schip was. Het varen naar het schip met een opblaasbare kajak en het maken van beelden bleek een moeilijke opdracht!
a Waarover denk je dat het verhaal zal gaan?


1 Vind je de krantenkop en lead aangenaam om te lezen? Heeft de journalist de lezer voldoende verleid? Waarom wel/niet?
b Heb je op basis van de poster een vermoeden van wat er in de doos verstopt zit?
2 Welke woorden worden herhaald?
a Duid ze met een kleur aan in de tekst.
b Vind je die herhaling storend?
3 Herschrijf samen met een medeleerling de titel en lead zodat er meer afwisseling en variatie in woordkeuze ontstaat.

Voorkennis activeren
Als je dit icoon ziet, ga je voorkennis activeren. Dat kan gaan om leerstof die je in een voorgaand schooljaar al gezien hebt of onderwerpen die je kent uit je dagelijks leven.
Differentiatie
Het differentiatie-icoon geeft aan dat je met een remediërings- of een verdiepingsopdracht te maken hebt. Je oefent verder op leerstof die je nog niet helemaal onder de knie hebt (remediëring) of je gaat een extra uitdaging aan (verdieping of uitbreiding).
Woordenschat
Dit icoon geeft aan dat je je woordenschat zult verrijken of strategieën leert om met nieuwe en moeilijke woorden om te gaan.
Actief verwerken
Eenmaal je kennis of vaardigheden verworven hebt, kun je actief verwerken Je past wat je leerde zelfstandig toe in een nieuwe situatie.
Play
Dit icoon geeft aan dat je een audio- of videofragment zult bekijken of beluisteren.
Gamification
Doorheen het boek vind je verschillende games. In een bijhorende video leggen we uit hoe je het spel speelt met je medeleerlingen.
iDiddit
Dit icoon geeft aan dat er aanvullend lesmateriaal of een extra opdracht op iDiddit staat.
VAN IN Plus
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een videoof audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
traject en ididdit
Het onlineleerplatform bij Traject Nederlands
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, extra bronnen of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Adaptieve oefeningen
Met adaptieve oefeningen kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen?
Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud?
Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
les 1 Leesvaardigheid –
Wat is jouw startpositie?
Je test hoe goed je informatie uit teksten kunt halen
Je gebruikt woordstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden
jOngeren en media
1 Vul deze korte enquête in.
Je controleert of informatie betrouwbaar is
Ik lees meer dan twee keer per week in de krant. ¡ ja ¡ nee
Ik heb al eens een e-book gelezen. ¡ ja ¡ nee
Ik lees graag boeken. ¡ ja ¡ nee
Ik lees bijna dagelijks nieuwsartikelen op mijn smartphone. ¡ ja ¡ nee
Ik denk dat jongeren over 100 jaar nog boeken lezen. ¡ ja ¡ nee
2 Lees de tekst Jongeren lezen meer dan ooit op p. 11 een eerste keer globaal en beantwoord volgende vragen.
onthouden
Bij globaal lezen neem je de tekst volledig door. Je zoekt uit waar de tekst over gaat (het onderwerp). Die informatie vind je meestal in de inleiding, de tussentitels en het slot. Je kijkt ook naar de lay-out (opmaak) van de tekst en de illustraties.
Op die manier probeer je een algemeen beeld van de tekst te krijgen. Je kunt na het globaal lezen zeggen wat het onderwerp is en of je de tekst in detail wilt verwerken.
a Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?
b Welke informatie geeft de inleiding daarover?
¡ Jongeren lezen meer dan vroeger.
¡ Jongeren lezen minder dan vroeger.
¡ Jongeren lezen meer boeken dan vroeger, maar minder krantenartikels.
¡ Jongeren lezen minder boeken dan vroeger, maar meer korte berichten online.
c Waarom heeft de schrijver deze tekst gemaakt?
¡ om de lezer te informeren
¡ om de lezer te ontspannen
¡ om de lezer te ontroeren
¡ om de lezer te overtuigen
d Geef de tekstsoort en het teksttype.
tekstsoort
¡ informatieve tekst
¡ persuasieve tekst
¡ opiniërende tekst
¡ prescriptieve tekst
¡ argumentatieve tekst
¡ narratieve tekst
teksttype
¡ reisverhaal
¡ medische bijsluiter
¡ nieuwsartikel
¡ reclametekst
¡ recept
¡ wetenschappelijke studie
3 Lees de tekst een tweede keer. Deze keer lees je alles en probeer je de hele boodschap te begrijpen. Beantwoord daarna volgende vragen.
a Welke titel zou ook passen bij dit artikel?
¡ Jongeren lezen geen boeken meer.
¡ Jongeren lezen vooral digitaal.
¡ Jongeren lezen oppervlakkig.
¡ Jongeren hebben concentratieproblemen bij het lezen.
b Markeer in elke alinea de belangrijkste zin.
c De tekst bevat negen alinea’s. Elke alinea geeft het antwoord op een vraag. Plaats de juiste vraag bij elke alinea.
alinea 1
alinea 2
alinea 3
alinea 4
alinea 5
alinea 6
alinea 7
alinea 8
alinea 9
•
•
•
• Hoe werken interventies bij het lezen van boeken?
• Wat is immersief lezen?
• Welk soort lezen promoot Stichting Lezen?
• • Van welke onderzoeksresultaten vertrekt dit artikel?
•
•
•
•
• Zullen jongeren in de toekomst nog boeken lezen?
• Wat doet Stichting Lezen (rond deze problematiek)?
• Welke voordelen heeft het lezen van boeken?
• Wat is transmedia storytelling?
• • Welk probleem ontstaat bij digitaal lezen?
d Wat is immersief lezen niet volgens dit artikel?
¡ I n een leesflow raken bij het lezen van een boek.
¡ Bij het lezen niet taskswitchen of interactieve momenten hebben.
¡ Verplicht boeken lezen.
¡ Helemaal opgaan in een verhaal.
e Welke stelling over Stichting Lezen is juist?
¡ Stichting Lezen wil het digitaal lezen bij jongeren vervangen door lezen op papier.
¡ Stichting Lezen wil het immersief lezen promoten: ze willen dat jongeren meer tijd steken in langere teksten.
¡ Stichting Lezen verplicht jongeren om boeken te lezen.
¡ Stichting Lezen vreest dat jongeren in de toekomst geen boeken meer gaan lezen.
f Waarvan zijn deze boeken een voorbeeld?
¡ diepleeservaringen
¡ interventieverhalen
¡ transmediaverhalen
¡ mediamultitasken
©VANIN



JONGEREN LEZEN MEER DAN OOIT
Muriel Janssen
Jongeren lezen steeds minder boeken. Tegelijkertijd zijn ze twee uur en twaalf minuten per dag bezig met communiceren via sociale media. En daarbij wordt wel veel gelezen en geschreven. Als whatsappen, e-mailen en twitteren vormen zijn van lezen, dan lezen we volgens Stichting Lezen meer dan ooit.
Wanneer we naar de traditionele media (krant, tijdschrift) kijken, gaat de leestijd bij jongeren achteruit. Volgens de Leesmonitor van Stichting Lezen lazen 13tot 19-jarigen in 2013 nog 23 minuten per dag, in 2015 was dat nog maar 10 minuten. En die daling zet zich voort. Daarentegen zijn jongeren steeds meer actief op sociale

media en brengen ze wel vier keer zoveel tijd door op het web als 65-plussers.
Waarom lezen?
Jelle Jolles, hoogleraar Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, schreef in januari 2018 een artikel over de redenen waarom boeken lezen belangrijk is. Lezen draagt bij aan een bredere vorming en geeft kennis en inzichten binnen en buiten de school, die nodig zijn voor verdere ontplooiing. Ervaring in het lezen zorgt voor creativiteit, het leren plannen en het overzien de ontplooiing: groei, ontwikkeling woord
© 2012 Standaard Uitgeverij

van de consequenties van je plannen of je handelen. Door te lezen kom je meer te weten over andermans gevoelens en gedachten en dat is dan weer belangrijk bij de ontwikkeling van empathie
Het probleem
Tellegen & Frankhuisen (2002) onderscheiden een vijftal positieve leeservaringen. Er is sprake van ‘geboeide aandacht’ als lezers volledig geconcentreerd zijn. Ze kunnen dan hun gevoel van tijd en plaats verliezen, gaan voor langere tijd op in het verhaal en raken in een zogeheten ‘leesflow’. Dit wordt ook wel ‘dieplezen’ of ‘immersief lezen’ genoemd.
Niels Bakker van de Stichting Lezen meent dat deze diepe en geconcentreerde manier van lezen vooral door langere teksten wordt opgeroepen. Op sociale media ben je veel meer met korte, interactieve momenten bezig. Tijdens het digitale lezen gaan mensen snel andere taken uitvoeren. Als dit ‘taskswitchen’ (mediamultitasken) veelvuldig plaatsvindt, maakt de aandacht voortdurend sprongen. Met als gevolg, zo denken critici als Carr (2011), Wolf (2007) en Spitzer (2013), dat er geen leesflow ontstaat, een van de vijf positieve leeservaringen. ‘Dit is wel een punt van zorg voor ons’, zegt Bakker.
Sociale media
Stichting Lezen promoot het traditionele lezen: het immersief lezen. Lange tijd met een lange concentratieboog. ‘Wij zullen er niet voor terugschrikken om de andere media te gebruiken om het lezen van traditionele media te bevorderen waar mogelijk. De realiteit is dat sociale media heel handig zijn. Wij zijn niet tegen sociale media maar wel vóór het lezen van traditionele media. Wat ons betreft is het een en-enverhaal.’
Terug de boeken in Een vraag waar Stichting Lezen zich vaak over buigt, is: hoe krijg je jongeren terug de boeken in?
Stichting Lezen biedt verschillende programma’s voor jongeren om ze niet te verliezen aan sociale media. ‘Wij zorgen voor een kwalitatief boekenaanbod op scholen.’

Verder vertelt Bakker dat er binnenkort een onderzoek verschijnt waarin er met een interventie wordt gewerkt. Jongeren krijgen berichten/meldingen op hun telefoon waardoor ze gestimuleerd worden om een boek te lezen. Dit soort interventies helpt om jongeren van sociale media terug de boeken in te krijgen. Dit onderzoek is nog niet officieel gepubliceerd. Volgens Bakker ligt hier nog wel een terrein waar meer gewonnen kan worden.
©VANIN
de consequentie: gevolg de empathie: je inleven in de emoties van andere mensen kwalitatief: van goede kwaliteit de interventie: tussenkomst woord
Een andere manier om jongeren aan het lezen te krijgen is transmedia storytelling. Eén verhaal wordt op meerdere platforms verteld. ‘Bijvoorbeeld Harry Potter: je hebt boeken, films maar ook games. De lezers switchen van het ene naar het andere platform. Ondanks dat ze verschillende platforms gebruiken zijn ze wel actief in hetzelfde verhaal. Er ontstaat een andere vorm van immersie of onderdompeling. Dit is ook een voorbeeld van hoe je mensen die meer affiniteit hebben met film of games kan bereiken. Via deze transmedia-verhalen krijg je ze uiteindelijk toch de boeken in.’
Toekomstbeeld
‘In het slechtste geval komen we in een toekomst waarin jongeren helemaal geen boeken meer lezen’, gaat Bakker verder. ‘Gelukkig ziet het daar niet naar uit: veel cijfers uit het buitenland maar

ook uit Nederland laten zien dat bijna de helft van de jongeren wel eens een e-book leest. Dit aantal vinden wij opmerkelijk hoog. Maar als je aan jongeren vraagt waaruit ze liever een lange tekst lezen, kiezen ze toch voor het gedrukte boek.’
Bron: De Volkskrant
3 Geef drie redenen waarom je dit zegt. 2
de betrOuwbaarHeid van infOrmatie
1 In de krant, op televisie en online kom je met heel veel informatie in aanraking.
a Hoe beslis je of informatie betrouwbaar is?
b De vragen op de volgende pagina helpen je om te selecteren welke info betrouwbaar is en welke niet. Markeer de vragen waar je zelf niet aan gedacht had.
2 Is de tekst Jongeren lezen meer dan ooit volgens jou betrouwbaar?
¡ ja ¡ nee
de affiniteit: verbondenheid met, interesse voor woord
4 Veel jongeren lezen geen kranten meer of kijken niet naar het televisiejournaal. Nieuws bereikt hen vaak alleen nog maar via sociale media, bijvoorbeeld via Instagram.
Bekijk de volgende nieuwsberichten op sociale media en vul de tabel in.



tekstdoel bron
¡ informeren
Instagram-post van Cristiano Ronaldo
©VANIN
Facebook-post over de paus en Donald Trump
Instagram-post over Ariana Grande
¡ ontspannen
¡ ontroeren
¡ overtuigen
¡ informeren
¡ ontspannen
¡ ontroeren
¡ overtuigen
¡ informeren
¡ ontspannen
¡ ontroeren
¡ overtuigen
Is de bron betrouwbaar? Waarom (niet)?
5 Bekijk nu aandachtig onderstaande afbeeldingen.


a Vergelijk de inhoud met wat je in de tabel noteerde.
b Wat zeggen de afbeeldingen over de betrouwbaarheid van berichten op sociale media?
6 In bovenstaande afbeeldingen staat de term ‘fake news’.
a Schrijf in je eigen woorden op wat ‘fake news’ betekent.
b Geef nu zelf een voorbeeld dat je onlangs tegenkwam.
Bij de opdrachten in dit deel deed je aan kritisch lezen. Hierbij ga je na of alle informatie in de tekst klopt en je denkt ook na of de bron van het artikel betrouwbaar is.
onthouden onthouden
©VANIN
Hoe beoordeel je informatie?
Dagelijks kom je in contact met verschillende soorten informatie. In sommige gevallen is er een duidelijke kwaliteitscontrole gebeurd (het nieuws op radio en televisie, schoolboeken, artikels in wetenschappelijke tijdschriften), in andere gevallen wordt een mening van een persoon snel als feit voorgesteld (posts op sociale media of reclameberichten die vermomd zijn als nieuwsitem). Bij alle bronnen die je gebruikt, is het belangrijk om na te gaan of ze correct en betrouwbaar zijn.
• Correct: Kijk of de informatie juist en niet verouderd is. Vraag je af of er geen onwaarheden in een artikel staan. Je doet er goed aan om informatie die je in een bron vindt te vergelijken met een andere bron. Zo kun je zien of ze dezelfde feiten geven.
• Betrouwbaar: Kijk wie de tekst geschreven heeft en ga na of die persoon iets van het onderwerp afweet. Probeer ook te weten te komen waarom een tekst geschreven werd. De informatie kan misschien wel correct zijn, maar bijvoorbeeld maar één kant van de zaak belichten omdat de maker een bepaalde stelling wil aantonen.
Op een site van een filmproducent zul je bijvoorbeeld nooit negatieve informatie over de eigen films vinden. Je zult er misschien citaten van recensenten of kenners terugvinden, maar die zijn geselecteerd om de film te promoten, niet om de film kritisch te bespreken.
De vragen op pagina 14 helpen je om te selecteren welke info betrouwbaar is en welke niet.

KENNISCLIP
les Kortfilms bespreken en vergelijken
Je bestudeert hoe een auteur een verhaal opbouwt en zijn boodschap naar het publiek brengt 1 3
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
Je kent de kenmerken van het genre kortfilm 2
Je kent de termen hoofdpersonage, tegenspeler, nevenpersonage, verhaallijn, open einde en chronologie 4
1
KOrtfilm The PresenT
Situeren
1 In deze les bekijk en vergelijk je twee kortfilms.
a Hou je van deze verhalen?
b Welke titels ken je?
2 Geef het grootste verschil tussen een kortfilm en een gewone film.
3 Lees en bekijk onderstaande informatie over de kortfilm The Present aandachtig.
Jacob Frey is een Duitse regisseur die op wereldwijde filmfestivals al meermaals in de prijzen viel voor zijn kortfilms, hij mag reeds meer dan 100 awards achter zijn naam schrijven. Zijn kortfilm The Present ging in 2016 viraal op het internet, meer dan 150 miljoen mensen bekeken de film. Hij werkte ook mee aan Walt Disney’s Zootopia en Moana en aan The Secret Life of Pets
a Waarover denk je dat het verhaal zal gaan?
onDERWEG



b Heb je op basis van de poster een vermoeden van wat er in de doos verstopt zit?
c Jacob Frey werkte ook aan soortgelijke langspeelfilms mee, welke? Welke van die films heb je gezien?
©VANIN
Het verhaal beleven
4 Waarom is de jongen eerst boos als hij ziet dat het hondje gehandicapt is?
5 Vond je het einde van het verhaal verrassend? Waarom?
6 Hieronder vind je enkele vragen over de film.
a K ies er twee uit.
b Beantwoord de vragen.
c Geef één duidelijk argument.
Als je iets zegt of je mening geeft, dan neem je een standpunt in. Je kunt je standpunt verdedigen of uitleggen met argumenten. Dat zijn redenen die je geeft om anderen van je mening te overtuigen.
• Heeft de kortfilm je anders doen nadenken over handicap, gezin of huisdieren?
Antwoord:
Argument:
• Begrijp je de reactie van het hoofdpersonage?
Antwoord:
Argument: onthouden
• Heb je ooit al eens iemand uitgesloten omdat die persoon een beperking had of heb je je al eens uitgesloten gevoeld?
Antwoord:
Argument:
©VANIN
• Vond je het een mooie kortfilm?
Antwoord:
Argument:
7 Doen de personages je aan iemand denken? Omschrijf welke punten van overeenkomst je ziet.
Doordringen tot de tekst
8 In het verhaal zitten slechts drie personages. Vul deze tabel in. de tegenspeler het nevenpersonage het hoofdpersonage
onthouden
Het hoofdpersonage staat centraal in een verhaal. Het is de figuur die de belangrijkste rol heeft. Nevenpersonages zijn bijfiguren, personages die minder opvallen en op de achtergrond aanwezig zijn.
De tegenspeler zorgt ervoor dat het hoofdpersonage verandert of in actie komt. De tegenspeler kan een echte vijand zijn (zoals The Joker bij Batman of Thanos bij de Avengers), maar hij kan ook een personage zijn dat ervoor zorgt dat het verhaal op gang komt.
9 Hieronder vind je tien scènes uit de kortfilm.
a Nummer ze tijdens het kijken van 1 tot 10.
b Schrijf naast elke scène in één korte zin wat er gebeurt.
scène volgorde beschrijving










In deze opdracht heb je de verhaallijn samengesteld. Je hebt alle scènes in volgorde kunnen plaatsen, dat betekent dat we als kijker het verhaal stap voor stap volgen. Het maakt geen sprongen vooruit of achteruit in de tijd. Dit noemen we een chronologisch verloop. KOrtfilm Coin oPeraTed
Situeren
1 Bekijk de affiche van deze kortfilm.
a Welke personages verwacht je tegen te komen?
b Wat zal er gebeuren in de kortfilm?

2 Waar droom jij van? Wat vind je belangrijk in het leven? Hoe ver wil jij gaan om dit te bereiken?
Het verhaal beleven
3 Centraal in deze kortfilm staat een jongen.
a Hoe oud schat je het hoofdpersonage in het begin van de film?
©VANIN
b Wat is zijn grote droom?
c Hoe wil hij die droom bereiken?
4 Neem volgende lijst met karaktereigenschappen door.
gedreven lui geduldig wilskrachtig verwend spaarzaam volhardend wispelturig naïef onverschillig onhandig fantasierijk achterdochtig ambitieus gedisciplineerd onbezonnen solitair
a Verdeel de woorden over deze vier groepen.
woorden die ik nog nooit gehoord heb
woorden die ik al gehoord heb, maar die ik niet begrijp
woorden die ik begrijp als ik ze hoor/lees, maar zelf niet gebruik
woorden die ik begrijp en zelf gebruik
b Vergelijk jouw indeling met die van een medeleerling. Welke woorden hebben jullie anders ingedeeld?
c Kun je aan elk aar de betekenis van een woord uitleggen?
d Zoek de betekenis op van de woorden die jullie allebei niet begrijpen.
e Omcirkel de eigenschappen die bij het hoofdpersonage passen.
Doordringen tot de tekst
5 Vind je Coin operated een realistisch verhaal of niet? Kijk hierbij naar de personages en de situaties.
6 Als eindbeeld zien we hoe de raket door de lucht vliegt.
a Wie zit erin? Beschrijf het personage in detail.
b Hoe kun je dit verklaren?
7 Deze kortfilm heeft een open einde.
a Hou je van verhalen met een open einde? Waarom (niet)?
b Waarom laat de regisseur ons achter met vragen?
Dit verhaal heeft een open einde: we blijven achter met een aantal vragen. We moeten een deel van het verhaal zelf invullen.
verwerKen: de KOrtfilmS vergelijKen
1 Lees onderstaande reviews over de twee kortfilms.
a Geef steeds aan over welke film het citaat gaat.
b Vermeld of je het er mee eens bent.
‘Ik kan me enorm goed vinden in deze film. Het gaat erover hoe je met hoop en focus zelfs de meest onmogelijke dromen waar kan maken. Zo ben ik ook: naïef en hoopvol! En gericht op mijn doel!’
‘Wat een trieste conclusie: je hebt dus heel veel geld nodig om je dromen waar te maken.’
‘Wondermooie kortfilm leert ons in 4 minuten dat ook klein geluk groots kan zijn.’
‘Deze film is werkelijk een geschenk voor mij! Als kind werd ik gepest omdat ik flaporen had, toen ik achttien was, heb ik ze laten opereren. Maar deze film toont aan hoe gelukkig we kunnen zijn als we vrede nemen met hoe we eruitzien. Prachtig!’
‘Indrukwekkend hoe de regisseur erin slaagt in 5 minuten een heel leven te vertellen! Ik vond deze kortfilm tegelijkertijd triest en mooi.’
¡ The Present ¡ Coin Operated ¡ akkoord ¡ niet akkoord
¡ The Present ¡ Coin Operated ¡ akkoord ¡ niet akkoord
¡ The Present ¡ Coin Operated ¡ akkoord ¡ niet akkoord
¡ The Present ¡ Coin Operated ¡ akkoord ¡ niet akkoord
¡ The Present ¡ Coin Operated ¡ akkoord ¡ niet akkoord onthouden
2 Stel dat je beide films als tip zou doorsturen naar één persoon. Wie zou je dan kiezen?
Schrijf hieronder het berichtje dat je naar die persoon zou schrijven. Zorg dat uit je berichtje blijkt waarom je deze persoon kiest.
The Present
Aan:
Bericht:
Coin Operated
Aan:
Bericht:
3 Bedenk voor beide films een originele alternatieve titel. Je mag kiezen voor Engels of Nederlands. The Present :
Coin Operated:
4 Welke kortfilm sprak jou het meeste aan? Geef twee redenen waarom dat zo is.

Spelling van het werkwoord
Je kent de regels van de werkwoordspelling 1 2
Je kunt in een zin een persoonsvorm (tegenwoordige en verleden tijd) en een voltooid deelwoord aanduiden
Je kunt werkwoorden correct spellen en uitleggen waarom je voor die spellingwijze kiest
©VANIN
1 Is onderstaande zin volgens jou correct gespeld? Leg uit waarom je dit (niet) vindt.
Wat vind je in de huis kamer?
2 Deze zin komt uit een Nederlands belspel. Je leerkracht laat je een fragment zien.
a Welke indruk maakt de presentatrice met haar tussenkomst?
b Vind je het erg dat zij deze fout maakt? Waarom (niet)?
3 Kun je de zin ‘Wat vind je in de huiskamer?’ aanvullen met een woord zodat je de persoonsvorm met -dt schrijft?
onthouden
In een goed gebouwde zin staat altijd een persoonsvorm (pv). De persoonsvorm is het werkwoord dat hoort bij het onderwerp.
In de zin Mijn broer gaat straks liever voetballen is gaat de persoonsvorm. Gaat staat in het enkelvoud, net zoals het onderwerp. Als het onderwerp enkelvoud is, dan staat de pv in het enkelvoud; als het onderwerp meervoud is, dan staat de pv in het meervoud.
4 Focus nu op de werkwoordtijd van de persoonsvorm.
a I n welke tijd staat het werkwoord hier?
¡ onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
¡ voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
¡ voltooid verleden tijd (vvt)
b Herschrijf de zin in de onvoltooid verleden tijd.

Het Nederlands heeft verschillende werkwoordstijden. Je vindt de vier belangrijkste tijden in de onderstaande tabel.
1 onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) ik werk, ik studeer, ik lees
2 voltooid tegenwoordige tijd (vtt) ik heb gewerkt, ik heb gestudeerd, ik heb gelezen
3 onvoltooid verleden tijd (ovt) ik werkte, ik studeerde, ik las
4 voltooid verleden tijd (vvt) ik had gewerkt, ik had gestudeerd, ik had gelezen
©VANIN
5 Heb je zelf problemen met de werkwoordspelling? Geef eventueel een voorbeeld van iets wat je vaak fout doet of waaraan je telkens twijfelt.
6 Je leerkracht toont je een kort fragment waarin Ruud Hendrickx, de taaladviseur van de VRT, ons geheugen over de dt-regel opfrist.
a Welke twee spellingregels legt hij uit?
Regel 1: Bijvoorbeeld:
Regel 2: Bijvoorbeeld:
b Waarom legt hij net die regels uit?
c Geef de stam van volgende werkwoorden: zingen douchen lopen wensen zweven spelen zeggen klagen
d Pas deze regels nu toe in de volgende zinnen. Noteer ook telkens welke vorm van het werkwoord je gebruikte. Kies uit:
• persoonsvorm in de ott
• voltooid deelwoord (vd)
©VANIN
NEDERLANDSE STRATENMAKER MAAKT TAALFOUT
In de Nederlandse gemeente Enschede hebben straatleggers een taalblunder (maken - ). Ze legden ‘shcoolzone’ in plaats van ‘schoolzone’.
De letters waren in de straat (leggen - ), precies tegenover de Prinseschool.
De gemeente heeft de blunder in de nacht van maandag op dinsdag (herstellen - )
De directrice van de school (arriveren - ) en ze (knipperen - ) even met haar ogen: ‘Staat schoolzone nu weer verkeerd (spellen - )?’
De taalfout die een dag eerder in Nederland viraal ging, is zowaar (terugkeren - ) in de Enschedese wijk. De witte letters vormden wederom het woord ‘shcoolzone’. ‘Dit hebben studenten gedaan, dat kan niet anders!’, (zeggen - ) een stratenmaker. ‘Het (liggen - ) er namelijk heel amateuristisch in. Die hebben natuurlijk vannacht besloten een geintje uit te halen.’
Bron: Het Laatste Nieuws

7 Vul in met d, t, dt, dd of tt.
Bart Rooms
Kinderrechtencommissaris wil duidelijkere regels rond arrestaties van minderjarigen
De politie vermoe dat een jongen van 17 jaar een fiets gestolen heeft. Hij wor opgepakt en geboei , voor de ogen van zijn vrienden.
Later blijkt dat hij er niets mee te maken heeft. Mag dat?

Vanaf wanneer mogen ze jou als minderjarige oppakken? Daar moeten duidelijke regels over komen, vin de kinderrechtencommissaris. Ze kreeg meerdere klachten van jongeren die zich slecht behandel voelen. De arrestaties verlopen vaak op dezelfde manier als bij volwassenen. Dat kan trauma’s veroorzaken. Daarom wil de kinderrechtencommissaris dat dat verander en dat de politie zich aan een gedragscode hou . Jongeren moeten bij een arrestatie beter begelei worden.
Vorig weekend pakte de Antwerpse politie 17 jongeren op omdat ze vermoe en dat ze van plan waren om winkels te plunderen. 15 van hen mochten dezelfde avond nog naar huis. Online kwam er veel commentaar van broers en zussen, ouders en vrienden van de opgepakte jongeren. Ze stellen zich vragen bij de manier waarop de politie de minderjarigen heeft behandel
Bron: www.vrt.be/vrtnws
de code: (hier) afgesproken regels waaraan mensen binnen een bepaalde groep zich houden woord
8 Welke vorm van het werkwoord is het? Kies uit:
• persoonsvorm, tegenwoordige tijd (pv, ott of vtt)
• persoonsvorm, verleden tijd (ovt of vvt)
• voltooid deelwoord (vd)
100 LEERLINGEN GEËVACUEERD OP INTERNAAT
NA HEVIGE ROOKONTWIKKELING
Op een internaat zijn gisteren ongeveer 100 leerlingen geëvacueerd ( ). Iemand had een wc-rol in brand gestoken in de toiletten waardoor er veel rook hing ( ) op de derde verdieping. Het incident gebeurde ( ) rond 18 uur. De opzichters begonnen onmiddellijk met de evacuatie. Een honderdtal leerlingen verzamelde ( ) zich voor de gebouwen. Toen de brandweer aankwam ( ), was het brandje al geblust. Niemand raakte ( ) gewond. Er is vooral nog verlucht ( ) in het gebouw en ook de CO werd gemeten. Intussen werden de leerlingen opgevangen ( ) in de refter. Na drie kwartier mochten ze terug naar binnen. De directie en de politie zoeken ( ) nu uit wie de wc-rol in brand heeft gestoken. Het is nog niet duidelijk welke straf die leerling zal ( ) krijgen.
Bron: www.hln.be

9 Je legt nu op iDiddit een test af om te kijken hoe sterk je werkwoordspelling is.
10 Je bent nu klaar voor de escape room waarin kapitein Sidney Patrick Elling je hulp nodig heeft om het Kofschip van de ondergang te redden.
de evacuatie: een groep mensen een bepaalde plaats laten verlaten; een plaats ontruimen
Spelling van het werkwoord
1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
enkelvoud
onthouden
ik stam ik werk je/jij, u stam +t je/jij werkt, u werkt ! werk jij? hij, zij, het stam +t hij werkt, zij werkt, het werkt
meervoud wij stam +en (= infinitief) wij werk en jullie stam +en (= infinitief) jullie werk en zij stam +en (= infinitief) zij werk en
2 Persoonsvorm in de verleden tijd
eindletter stam is een letter uit ‘t kofschip overige werkwoorden
ik stam +te ik werkte stam +de ik opende je/jij, u stam +te je/jij werkte, u werkte stam +de je/jij opende, u opende
©VANIN
enkelvoud
hij, zij, het stam +te hij werkte, zij werkte, het werkte
stam +de hij opende, zij opende, het opende
meervoud wij stam +ten wij werkten stam +den wij openden jullie stam +ten jullie werkten stam +den jullie openden zij stam +ten zij werkten stam +den zij openden
3 Voltooid deelwoord
Gedanst, gebouwd en geduwd zijn voorbeelden van een regelmatig voltooid deelwoord: ze eindigen op -t of -d en beginnen met ge-. Als je twijfelt tussen -d of -t aan het einde, voeg je er in gedachten een -e aan toe. Je hoort dan meteen wat de juiste keuze is: gedanste, gebouwde, geduwde
Soms is het voltooid deelwoord onregelmatig, zoals bij geblazen, gedacht en gedaan Die vormen moet je uit het hoofd leren.

Soorten verhalen
Je weet wat genres zijn
Je praat met medeleerlingen over romanfragmenten 3
Je leert je favoriete genres kennen 1 2 4
Je kunt zeggen tot welk genre bepaalde fragmenten horen
Je overtuigt anderen van een verhaal in een audio- of filmbestand 5
van welKe verHalen HOu jij?
Verhalen zijn overal. Je hoort, leest en ziet ze, je verzint ze zelf en je brengt ze via woorden en beelden naar buiten. Er zijn heel wat mogelijkheden om je te amuseren en je fantasie de vrije loop te laten.
1 Hieronder krijg je iconen te zien.
a Vertel in je eigen woorden wat ze betekenen.
b Welke iconen gebruik je zelf?
c Noteer hoeveel tijd je er per week aan besteedt.
Wat is dit?





Gebruik je dit zelf?
Hoeveel tijd per week?
¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee



2 We hadden het in de vorige oefening over hoe verhalen tot bij jou komen. Hieronder en op de volgende pagina vind je covers, afbeeldingen en foto’s.
a Welke drie verhalen lijken jou het aantrekkelijkst?
b Wat weet je over die verhalen of wat verwacht je ervan?
c Vertel kort aan je medeleerlingen hoe jouw top drie eruitziet.
Hieronder vind je een kader dat je als hulpmiddel bij deze opdracht kunt gebruiken. Je mag de top drie in je eigen woorden weergeven, maar je kunt dit spreekkader gebruiken wanneer je vastzit.
SPREkEN
©VANIN
Mijn top drie van de verhalen is op de eerste plaats … met … op de tweede plaats en ten slotte … op de derde plaats.
Het eerste verhaal spreekt me aan omdat …
Ik denk dat het gaat over …
Wat ik interessant vind bij het tweede verhaal is dat het gaat over …
Ik koos het derde verhaal omdat …















3 Hieronder vind je tekstfragmenten die bij de foto’s horen. Vul de tabel op p. 39 verder in.
a Jem was zeven toen haar moeder overleed en sindsdien draagt ze een geheim met zich mee. Zodra ze haar blik op iemand richt, ziet ze een nummer verschijnen: de sterfdatum van degene die ze aankijkt. Voorvoelend dat er iets gruwelijk uit de hand gaat lopen, rent Jem met Spider weg voor wat later een terroristische aanslag blijkt. Dat wordt gezien en ze zijn meteen verdacht. Door hun slechte achtergrondafkomstig uit een beruchte wijk van Londen, geduchte spijbelaars, en Spider is al bekend bij de politiepassen ze precies in het plaatje van jeugddelinquenten. Al snel zijn ze de meest gezochte criminelen van het land.
©VANIN
b Een groep jongeren trekt zich een aantal dagen terug in een afgelegen bos om een middeleeuws rollenspel te spelen. Normaal gesproken zou dat niks voor de student medicijnen Bastiaan zijn, maar hij is verliefd op Sandra en heeft zich door haar laten overtuigen. Hun avontuur begint onschuldig, maar wordt al enigszins benauwend als het gerucht gaat dat het deel van het bos waarin ze verblijven, vervloekt is.
c Drie moedige jongeren gaan aan het eind van de Tweede Wereldoorlog met duizenden andere vluchtelingen op zoek naar de vrijheid. Ze ontmoeten elkaar op weg naar een voormalig cruiseschip dat hen in veiligheid moet brengen. Hoewel ze door de oorlog lijnrecht tegenover elkaar staan, moeten ze samenwerken om te overleven.
d Elk jaar opnieuw k ijken ze uit naar eind september. Ja, de bal is wat vrijer in vergelijking met de vorige jaren. Nee, je kan niet meer zo makkelijk met je sterspeler voorbij alles en iedereen sprinten. Ja, de ‘getimede schoten’ zorgen voor een extra uitdaging om voor de perfecte afwerking te kunnen zorgen. Waan je een stervoetballer en help je favoriete team aan de overwinning.
e K halil grijpt mijn hand. ‘Kom.’ Er zijn veel te veel mensen en er is veel te veel zwart krullend haar om Kenya te onderscheiden. ‘Wacht. Kenya … – Geen tijd voor. Meekomen!’ Hij sleurt me mee door de mensenmassa, duwt mensen opzij en gaat op tenen staan. Dat alleen al is genoeg om neergeschoten te worden. Ik kijk of ik Kenya ergens zie tussen de paniekerige gezichten, maar ze is nog steeds nergens te bekennen. Ik hoef niet te zien op wie er geschoten is of wie de schutter is. Als je niks gezien hebt, kun je ook niemand verraden.
f Ver voorbij de machtige ijsmuur die de noordgrens van het koninkrijk sinds mensenheugenis beschermt, roert zich een lang vergeten vijand. Maar ieders blik is naar het zuiden gericht, naar het hof waar de machtige Lannisters sterke spelers zijn. Immers, de macht van de koning is tanende, zijn Hand is onder verdachte omstandigheden aan zijn eind gekomen, velen zijn uit op eigen gewin. Toch zijn er nog trouwe onderdanen. De Starks van Winterfell bijvoorbeeld, hard en onverzettelijk als hun bevroren domein. Als de koning Eddard Stark tegen diens zin benoemt tot zijn nieuwe Hand, worden zowel hij als zijn familie betrokken bij de meest omvattende machtsstrijd ooit, het levensgevaarlijke spel der tronen. g

geducht: 1. gevreesd; 2. heel erg de delinquent: iemand die een overtreding begaat enigszins: een beetje voormalig: vroeger zich roeren: bewegen, in opstand komen
tanende: aan het verminderen, aan het afnemen diens: van hem, van die woord

©VANIN
o Neem oude helden (Griekse goden, ridders van de ronde tafel … ) of nieuwe helden en plaats ze in grote steden (New York) tussen karakters die we herkennen uit het normale leven. Voeg nu een gezonde dosis fantasie en wilde sciencefiction toe: gekke wetenschappers, moordende robots, heidense goden die buiten de sterren samenwerken met buitenaardse rijken. Mix dat allemaal en je krijgt zoiets. Gekostumeerde goeddoeners die het opnemen tegen een buitenaardse invasie onder leiding van een magische godheid. Eind goed, al goed!
de stellage: stelling, verhoging paranormaal: bovennatuurlijk sinister: onheilspellend, eng woord
2021 Standaard Uitgeverij
4 Maak gebruik van de tabel uit de vorige opdracht om een omschrijving te geven voor deze woorden:
• genre:
• thriller: • drama:
• autobiografie:
• sciencefiction:
5 Een titel vertelt al heel veel over het verhaal. Plaats de volgende titels bij het juiste genre.
1 Star Wars – Levensschuld a psychologische roman
2 Drakenbloed b historische roman
3 De tatoeëerder van Auschwitz c horror
4 Halloween d fantasy
5 Wie is de moordenaar? e sciencefiction
6 De verkeerde vriend f biografische roman
7 Het dagboek van Renia Spiegel g detective 1 2 3 4 5 6 7
6 Beluister de fragmenten uit de boeken Haat en Er is geen vorm waarin ik pas. Tot welk genre behoren de boeken? Geef ook telkens twee redenen waarom je dit zegt.
1 Haat genre redenen
2 Er is geen vorm waarin ik pas genre redenen
7 Vaak zijn aan een genre typische kenmerken verbonden.
a Maak een lijst van minstens vijf elementen die je verbindt met het genre detective
b O verloop deze elementen met enkele medeleerlingen. Stel een lijst van tien typische elementen op.
c Verzin een titel die duidelijk maakt dat het om een detectiveverhaal gaat.
Op zOeK naar een gOed bOeK in de bib
Zoek in Catalogus Krantenarchief F ilialen en collecties
Geavanceerd zoeken
ROMAN x zoeken
Verfijn Materiaal Fictie of Non-fictie Muziek of film Leeftijd Taal Uitgegeven tussen
Reeks Uitgever
Minder filters –
Bekroning Auteur Recensie Onderwerpen Genre
1 In de bibliotheekcatalogus kun je gebruikmaken van een elektronische catalogus om materiaal te vinden. Omdat er heel veel in de collectie van de bib staat, kun je je zoekopdracht verfijnen. Zo kun je ervoor kiezen om gericht materiaal op te zoeken.
a Vorige jaren stond je stil bij het onderscheid tussen fictie en non-fictie. Leg dit in je eigen woorden uit.
b Wat betekent ‘bekroning’?

2 Ga via boekenzoeker.org of een bibliotheekwebsite op zoek naar twee romans (fictie) van maximaal tien jaar oud over een onderwerp dat je interesseert. Maak gebruik van filters om je zoekopdracht te verfijnen.
3 Vul de volgende steekkaarten in.
BOEK 1
• auteur:
• aantal bladzijden:
• vier kernwoorden over de inhoud:
• Noteer ook drie interessante weetjes over het boek. Bijvoorbeeld: Is het verfilmd? Heeft het prijzen gewonnen? Hoe vaak is het al opnieuw uitgegeven? 1 2 3
BOEK 2
• auteur:
• aantal bladzijden:
• vier kernwoorden over de inhoud:
• Noteer ook drie interessante weetjes over het boek. Bijvoorbeeld: Is het verfilmd? Heeft het prijzen gewonnen? Hoe vaak is het al opnieuw uitgegeven?
3
4 Stel je boekkeuze voor in een audio- of videobestand van ongeveer twee minuten. Je eindresultaat moet voldoen aan volgende criteria:
• Het filmpje is minimaal anderhalf en maximaal drie minuten lang.
• Van beide verhalen geef je de auteur en minimaal drie kernwoorden.
• Je legt duidelijk uit waarom je deze verhalen wilt lezen.
• Bij elk verhaal vermeld je ook drie weetjes die je terugvond in de bibliotheekcatalogus.
• Je spreektempo is aangenaam: niet te snel en niet te traag. Je brengt ook variatie in je intonatie.
De twee boeken die ik zou willen lezen zijn ... en ...
SPREkEN
Het eerste verhaal is geschreven door ... en telt ... pagina’s. Het spreekt me aan omdat ... Ik vond terug dat het boek gaat over ... , ... , ... en ...
Bij het zoeken in de bibliotheekcatalogus kwam ik over het boek te weten dat ... Twee andere weetjes zijn: ten eerste ... en ten tweede ...
Wat ik interessant vind bij het tweede verhaal is dat het gaat over ... , ... , ... en ... Ik denk dat ik dit boek graag zal lezen omdat ... De schrijver van dit verhaal is ... en het boek telt... pagina’s.
In de bibliotheekcatalogus stond bij dit boek dat het … Twee andere weetjes zijn: ten eerste ... en ten tweede ...
Evaluatiematrix – Spreken: boekkeuze
inhoud
Van beide verhalen geef je de auteur en minimaal drie kernwoorden.
©VANIN
Bij elk verhaal vermeld je drie weetjes die je terugvond in de bibliotheekcatalogus.
correctheid
Je taalgebruik is nagenoeg foutloos. Je gebruikt de standaardtaal en je uitspraak is correct.
Bij één van de twee verhalen ontbreekt een kernwoord.
Je geeft aan waarom jij deze verhalen wilt lezen.
Je geeft weetjes bij de verhalen, maar het aantal is te beperkt.
Je maakt enkele taalfouten en/ of enkele klanken of woorden die je gebruikt, behoren tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
Bij beide verhalen ontbreken een of meerdere kernwoorden.
Je slaagt er niet in om over te brengen waarom je deze verhalen graag wilt lezen.
Je weet niets extra te vertellen over je boekenkeuze.
Je maakt meermaals taalfouten en de klanken en woorden die je gebruikt, behoren vaak tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
duidelijkheid
Je articuleert duidelijk en je spreektempo is ideaal.
volledigheid
aantrekkelijkheid
Je brengt op een aangename manier variatie in je stem (intonatie).
Aanvullende commentaar:
Je articuleert meestal goed, maar af en toe ben je minder duidelijk verstaanbaar. OF Je spreektempo is niet altijd aangepast. Je praat dus soms te snel/traag.
Je filmpje is minimaal anderhalf en maximaal drie minuten lang.
Je probeert te variëren in je stemgebruik, maar doet dat nog te weinig.
Je bent moeilijk verstaanbaar omwille van een onduidelijke articulatie. EN Je spreektempo is vaak niet aangepast. Je praat dus vaak te snel/traag.
Je filmpje is korter/langer dan de vooropgestelde tijd.
Je intonatie is storend. Je varieert te veel in je stemgebruik. OF Je spreekt te eentonig.
Verhaalgenres
Een verhaalgenre is een bepaald soort verhaal. Op streamingdiensten staan verhalen gegroepeerd (komedie, fantasy, drama) omdat ze dezelfde typische kenmerken hebben. Hieronder vind je enkele bekende voorbeelden.
Sciencefiction speelt zich af in een denkbeeldige wereld of in de toekomst. Wetenschap (technologie, robots, ruimteschepen en experimenten) staat centraal in deze avonturenverhalen.











Een thriller is een spannend boek over moorden of misdaden, vaak met een moeilijke verhaallijn. Veel thrillers worden nu in reeksen uitgebracht, met een vast hoofdpersonage (vaak een politieagent of inspecteur).
Een detective is een misdaadroman waarin een speurder op zoek gaat naar de dader. Sherlock Holmes is misschien wel de beroemdste detective in dit genre.




Een historische roman gaat over een bepaalde periode in de geschiedenis. Een auteur doet opzoekingswerk en beschrijft hoe personages toen leefden. De personages kunnen verzonnen zijn of gebaseerd op mensen die echt geleefd hebben.
KEVIN BROOKS
Een autobiografie is een verhaal dat gaat over het eigen leven van de auteur.



Bij drama vertelt een schrijver over een moeilijke, droevige periode in het leven van een personage. We lezen wat een personage denkt en voelt in die omstandigheden.


In fantasy staan verzonnen werelden centraal. Een auteur maakt een wereld met verschillende gebieden, volkeren, wezens en talen. Hij laat een held of groep personages op tocht gaan om een doel te bereiken. Daarvoor moeten ze op verschillende plaatsen halt houden en komen ze in contact met bewoners en wezens in die wereld. Horrorverhalen willen de lezer doen griezelen. Dat kan gebeuren door spectaculaire, buitenaardse wezens, geesten en verschijningen, of net door gebeurtenissen te nemen die heel dicht bij ons dagelijks leven liggen.

De nadruk bij avonturenromans ligt op spannende gebeurtenissen. We volgen een held die allerlei obstakels moet overwinnen om een doel te bereiken.



Een dystopie is een roman die zich afspeelt in de toekomst. De auteur schetst een wereld waar het slecht is om te leven, de focus ligt op het negatieve van technologie en mensen leven in een harde maatschappij waar geen vrijheid en zekerheid is.
Literatuursuggesties 1
In les 4 maakte je kennis met verschillende genres. Je leerde hoe je efficiënt een boek terugvindt via de bibliotheekcatalogus. Toch is het soms leuk om je te laten verrassen. In deze bibliotheek zetten de medewerkers elke maand een aantal boeken in de kijker. Ontdek hier de boeksuggesties van deze maand.
LUISTERFRAGMENTEN











Carlos
ruiz Zafón mysterie, horror 1993

1943: de vader van Max besluit met zijn gezin naar een dorp aan de kust te verhuizen, naar een oud huis aan het strand dat ooit toebehoorde aan een beroemde chirurg. Het huis bevat vele geheimen en verhalen en erachter ligt een naargeestige, ommuurde tuin met een poort waarboven een zespuntige ster staat. Terwijl het gezin zich installeert en probeert te wennen, sluiten Max en zijn zus vriendschap met Roland. Ze ontmoeten ook Rolands grootvader, de vuurtorenwachter. Hij was 25 jaar geleden de enige overlevende van een schipbreuk. Bij een duik naar het schip ziet Max aan de mast een vlag met een afbeelding van de zespuntige ster die hij aantrof op de tuinpoort. Dan begint het verhaal van de nevelprins.

de aardbeienpluKKer
Monika Feth
thriller (psychologisch)
2003

Als haar vriendin Caro vermoord wordt, zweert Jette op haar rouwdienst wraak te zullen nemen. De moordenaar neemt haar op haar woord en gaat in de aanval. Hij zoekt toenadering tot Jette als vriend. Zij wordt verliefd op hem, zonder dat ze beseft met wie ze te maken heeft …


de tranen van de mOOrdenaar
anne-Laure Bondoux
poëtisch en symbolisch reisverhaal
2003

Paolo Poloverdo woont met zij ouders op een boerderij in het zuiden van Chili. Angel Allegria is een moordenaar op de vlucht, op zoek naar een plaats om te schuilen. Het toeval brengt hem bij het huis van Paolo. Hij doodt Paolo’s ouders, maar laat de jongen leven, zonder te weten waarom. Het is het begin van een bijzondere relatie, die vreemd genoeg uitgroeit tot iets wat op liefde lijkt.
Anne-Laure Bondoux
MOORD OP EEN SCHILDERIJ
HILDE E. GERARD

mOOrd Op een ScHilderij
Hilde e gerard

De directeur van een Antwerps museum wordt vermoord. Deze dood werd aangekondigd op een portret van de bekende schilder Leo Broeckhaert. Is hij de dader? Moordde hij uit jaloezie omdat de directeur een relatie begon met zijn ex? Zijn dochter en haar vriend Luuk proberen zijn onschuld te bewijzen en dan valt er opnieuw een slachtoffer. Ook deze moord staat afgebeeld op een van Broeckhaerts schilderijen …


De vijftienjarige Chelsea woont in een heel gewone wijk in een grote stad. Het café van haar vader ging na het rookverbod failliet en haar moeder wil eindelijk iets voor zichzelf. En ook haar oudere zus is niet echt gelukkig. Maar al laten ze het niet altijd zien, iedereen in dit gezin houdt van elkaar. Een dramatische gebeurtenis brengt daar verandering in. Chelsea probeert zich staande te houden en zich niet te laten overmeesteren door schuldgevoel en verdriet. Mickey, die een groot zangtalent in haar ziet, helpt haar daarbij.

de negen KamerS
Peter-Paul rauwerda
fantasy, filosofisch verhaal
2016

Jonas heeft al tijdenlang vreselijke hoofdpijnen. Net op het moment dat hij alleen thuis is, worden ze ondraaglijk en gebeuren er rare dingen. ‘s Nachts wordt er ingebroken en de inbreker laat een groot boek achter over een huis dat onverwacht verschijnt. Als later op de dag eenzelfde huis op een braakliggend veldje opdoemt, besluit Jonas naar binnen te gaan.








Kevin Brooks sciencefiction, actie 2010

Tijdens een ongeluk krijgt de 16-jarige Tom een iPhone tegen zijn hoofd. Een aantal achtergebleven stukken zorgen ervoor dat hij meer weet en ziet dan hij zich kon voorstellen. Deze superkracht brengt een verscheurende keuze met zich mee: wraak nemen op de bende die Toms vriendin terroriseert of zich rustig houden en onopvallend verder leven.

Op zOeK naar viOlet parK
Jenny Valentine
humoristisch verhaal, avontuur

Lucas raakt geïntrigeerd door een urn die is achtergelaten bij een taxistandplaats. Hij probeert de urn met de as van Violet Park in bezit te krijgen en gaat op zoek naar de geschiedenis van deze vrouw. Hij realiseert zich niet dat dit het begin is van een zoektocht naar zichzelf en zijn identiteit. En uiteindelijk moet hij onder ogen zien wat er gebeurd is met zijn verdwenen vader.

Het meiSje en de SOldaat
aline sax
oorlogsverhaal, drama
2014

Net achter de frontlijn in de Westhoek staat een herberg. Er woont een blind meisje dat graag in de zon buiten op de bank zit. Op een dag komt een soldaat naast haar zitten die anders ruikt dan andere soldaten. Hij mag de herberg niet binnen omdat hij zwart is. Samen genieten ze van de mooie gesprekken die ze hebben. Als hij op een dag ineens niet meer opdaagt, besluit ze hem te gaan zoeken.
KEVIN BROOKS
les 5 Communicatieschema en teksttypes
Je kent de verschillende onderdelen van het communicatieschema
Je legt een verband tussen taalgebruik (woordkeuze, formulering) en de inhoud van een bericht 1 2 3
Je herkent en onderscheidt verschillende tekstdoelen, tekstsoorten en teksttypes
Je vergelijkt de vorm en opbouw van teksten met de verschillende doelen 4
Je kent de negen vragen van het communicatieschema en je kunt ze toepassen op een tekst 5
Lezen doe je een hele dag door. Berichtjes op WhatsApp, een artikel in de krant, reclame in het bushokje, de vragen van een toets, een songtekst, een mail in je inbox, een gedichtje van je lief … Je bent dan ook best een tekstexpert met al die teksten rondom jou. Laat dat nu net zijn waar we in deze les aan werken!
1
elKe teKSt Heeft een cOntext
1 Elke tekst is een vorm van communicatie. Hieronder vind je het communicatieschema. Plaats de woorden op de juiste plaats in het schema.
Kies uit: zender – ontvanger – boodschap – onderwerp – doel – stijl/taal – kanaal – effect – ruis
2 Op de volgende pagina’s vind je twee nieuwsberichten. Zonder een woord te lezen kun je vaak al heel wat afleiden van een tekst.
a Wat weet je zelf al over De Standaard en Ketnet?
b K ijk naar de lay-out van beide nieuwsberichten. Wat kun je hieruit afleiden?
3 Op basis van deze informatie: wie/wat is …
tekst 1
tekst 2 de zender
het doelpubliek / de ontvanger
het kanaal / het medium
4 Beide teksten hebben hetzelfde doel. Waarom werden ze geschreven?
¡ om de lezer te informeren
¡ om de lezer te ontspannen
¡ om de lezer te stimuleren of verplichten om iets te doen
¡ om de lezer te overtuigen
5 Wat is het onderwerp van beide teksten?
Een tekst gaat altijd ergens over. Dat is het onderwerp van de tekst. Vaak kun je dat onderwerp in één woord benoemen. onthouden

In Australië komen steeds meer koala’s in de problemen door de aanhoudende bosbranden. Een uitgedroogde koala vroeg en kreeg hulp van een fietser.
Op Instagram is een video gedeeld van een sterk uitgedroogde koala die verward en zwalpend in het midden van de weg ‘om hulp leek te vragen’. Dat zeggen de fietsers die het dier aantroffen in de buurt van het Australische Adelaide op Instagram.
‘De koala kwam recht op me afgelopen’, schrijft fietser Anna Heusler op Instagram. ‘Terwijl ik afstapte, klom hij op mijn fiets en gaf ik hem water. Dit is het beste wat me ooit is overkomen tijdens een fietstochtje!’
De vrouw liet het dier haar hele bidon leegdrinken. Door de aanhoudende bosbranden zijn naar schatting al 8.000 koala’s gestorven. In totaal zouden al meer dan 450 miljoen dieren gestorven zijn. Dat zeggen ecologen aan The Times
Leger
Vrijdag raakte bekend dat Australië het leger heeft ingeschakeld om de bosbranden te bestrijden. Het leger zal er voortaan mee voor zorgen dat de blusvliegtuigen gevuld worden met water, staan in voor de zoekvliegtuigen, verzorgen het vervoer van de brandweermannen en staan de zoek- en reddingsoperaties bij met een helikopter. ‘Doordat Defensie achter de schermen gaat helpen, zijn er meer brandweermannen beschikbaar om de branden te blussen’, verklaarde defensieminister Linda Reynolds.
©VANIN
zwalpen: voortbewegen zonder doel de defensie: verdediging; in dit geval gaat het om Australische landsverdediging woord
Koala klimt op fiets en drinkt drinkfles helemaal leeg
In Australië is het nog steeds ontzetend warm. De droogte zorgt ervoor dat veel dieren amper water vinden, net zoals deze koala.
De koala vond gelukkig een stelletje wielrenners die een tochtje maakten toen het 40 graden was. De koala zat in het midden op de weg
Toen een van de wielrenners het beestje water wou geven, klom die meteen op de fiets en dronk de drinkfles helemaal leeg.
Bosbranden
Het gaat niet goed met koala’s in Australië. Dat komt door hitte en bosbranden Er zijn de laatste tijd waarschijnlijk duizenden koala’s gestorven.
reacties (26)
Je moet je aanmelden om een reactie te schrijven
Lollypop23

Superschattig! Maar wel erg voor al die koala’s Ik heb medelijden. Koala’s zijn ook mijn lievelingsdieren.
fLIPFLOPPER
Schattig!!!

lotjes
Ik heb al een giraf geaait maar een koala ook in parai daiza

Lacksy

©VANIN

Arme koalatjes in Australië Toch nog is dit heel erg C U T E

6 Beide teksten geven andere informatie over het onderwerp. a Vul in deze tabel de antwoorden op elke vraag zo volledig mogelijk in.
De Standaard Ketnet wie
wat waar
waarom
hoe
extra info
b Wat valt er je op als je de inhoud van beide teksten vergelijkt?
c Hoe komt dat, denk je?
©VANIN
7 Gebruikt men in de teksten … Omcirkel telkens de correcte mogelijkheid. De Standaard Ketnet
zinsbouw meer korte zinnen / lange zinnen meer korte zinnen / lange zinnen
woordkeuze meer makkelijke woorden / ook moeilijke woorden meer makkelijke woorden / ook moeilijke woorden
woordsoorten veel bijvoeglijke naamwoorden / weinig bijvoeglijke naamwoorden veel bijvoeglijke naamwoorden / weinig bijvoeglijke naamwoorden
8 Bekijk de reacties bij de tweede tekst. Wat is het effect van de nieuwsberichten bij het publiek?
¡ De kinderen hebben iets bijgeleerd.
¡ De kinderen leven mee met de koala’s en de mensen die dit meemaakten.
¡ De kinderen vinden het grappig.
¡ De kinderen willen geld inzamelen voor acties om koala’s te helpen.
9 De informatie werd verspreid via een website. Welke elementen kunnen ervoor zorgen dat de lezers afgeleid worden? onthouden
Elke boodschap doet iets met je: je kunt een bericht leuk vinden, een tekst kan ervoor zorgen dat je iets doet, een nieuwsbericht kan je iets leren, een mail kan je boos maken … We noemen dat het effect van een boodschap.
10 Hieronder vind je verschillende teksten. Geef telkens de tekstsoort, het teksttype en het tekstdoel.
tekstsoort:
teksttype:
tekstdoel:


tekstsoort:
teksttype:
tekstdoel:
©VANIN
tekstsoort:
teksttype:
tekstdoel:


tekstsoort:
teksttype:
tekstdoel:
Dagelijks komen we in aanraking met verschillende teksten. Denk maar aan horoscoopvoorspellingen, uitnodigingen, mails, recepten, advertenties, sms-berichten Elk van die teksttypes heeft eigen inhoudelijke kenmerken en ook een specifieke vorm (lay-out, woordkeuze, taalgebruik …). Bij elke tekst heeft de zender ook een doel voor ogen: hij wil iets met de tekst bereiken, bijvoorbeeld mensen informeren, hen raken, hen van iets overtuigen …
We onderscheiden verschillende tekstsoorten:
tekstsoort verklaring voorbeelden van teksttypes
informatieve tekst brengt feiten, geeft informatie tijdschriftartikel, krant
persuasieve tekst overtuigt mensen reclameboodschap opiniërende tekst geeft een mening recensie, review
prescriptieve tekst zegt hoe iets moet worden uitgevoerd instructie
narratieve tekst brengt een verslag uit; schetst een verloop dagboekfragment, reisverhaal

11 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over het communicatieschema. Je herhaalt er ook het onderscheid tussen tekstsoort, tekstdoel en teksttype.

teKStexpert
Nu is het aan jullie om een echte tekstexpert te worden.
1 Je leerkracht geeft je een tekst.
©VANIN
2
Ingrediënten voor 30 koekjes
1 ei
125 g boter
175 g bloem
80 g lichtbruine suiker
60 g suiker
1 z akje vanillesuiker
1 koffielepel bakpoeder 125 g chocolade in stukjes
100 g amandelpoeder
Voorbereiding
1 Was je handen zorgvuldig.
2 Verwarm de over voor op 190 °C.
3 Bek leed de ovenschaal met bakpapier.
4 Weeg alle ingrediënten zorgvuldig af.
Uitvoering
1 Doe eerst de boter in een mengkom en klop zachtjes.

2 Voeg er daarna de bruine suiker en vanillesuiker bij en meng alles door elkaar.
3 Dan voeg je het ei bij het mengsel - meng opnieuw.
4 Voeg het bakpoeder toe aan de bloem.
5 Roer vervolgens de bloem voorzichtig onder het mengsel.
6 Breek de chocolade in kleine stukjes.
7 Stort de chocoladestukjes bij je mengsel en roer om.
8 Schep met een lepel kleine balletjes uit het deeg en leg ze op de bakplaat.
9 Tenslotte bak je de koekjes 10 tot 12 minuten in een voorverwarmde oven.
Smakelijk!
4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan VAXIGRIP bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt.
In klinische studies zijn de volgende bijwerkingen waargenomen. De frequentie hiervan is ingeschat als ‘vaak voorkomend’: bij 1 tot 10 van de 100 gebruikers.
- hoofdpijn
- zweten
- spierpijn (myalgie), gewrichtspijn (artralgie)
- koorts, algemeen onwel gevoel (malaise), rillingen, vermoeidheid
- plaatselijke reacties: roodheid, zwelling, pijn, blauwe plekken (ecchymose), harde zwelling (induratie) rond de plaats waar het vaccin werd ingespoten.
Deze reacties verdwijnen meestal zonder behandeling binnen 1 à 2 dagen. Naast de bovengenoemde, vaak voorkomende bijwerkingen kwamen de volgende bijwerkingen voor nadat het vaccin op de markt werd gebracht:
- allergische reacties:
- in zeldzame gevallen leidend tot medische noodsituaties met falen van het bloedsomloopsysteem om een voldoende bloedstroom naar de verschillende organen te handhaven (shock) - in zeer zeldzame gevallen leidend tot zwelling vooral zichtbaar in het hoofd en de hals, waaronder het gezicht, de lippen, tong, keel of een ander lichaamsdeel (angio-oedeem)
- huidreacties die zich over het lichaam kunnen verspreiden, waaronder jeuk (pruritus, urticaria), huiduitslag
- ontsteking van een bloedvat (vasculitis), wat kan leiden tot huiduitslag en in zeer zeldzame gevallen tot tijdelijke nierproblemen.
- pijn waar een gevoelszenuw loopt (neuralgie), afwijkingen in het waarnemen van gevoel, pijn, warmte en koude (paresthesie), stuipen (convulsies) gepaard met koorts, neurologische aandoeningen die kunnen leiden tot een stijve nek, verwardheid, gevoelloosheid, pijn en zwakte in de ledematen, evenwichtsverlies, verlies van reflexen, gedeeltelijke verlamming of verlamming van het hele lichaam (encephalomyelitis, neuritis, syndroom van Guillain-Barré)
- tijdelijke afname van het aantal bloedplaatjes: een laag aantal bloedplaatjes kan leiden tot overmatige vorming van blauwe plekken of bloedingen (voorbijgaande trombocytopenie), tijdelijke zwelling van de klieren in de hals, oksels of lies (voorbijgaande lymfadenopathie)
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als u een bijwerking merkt die niet in deze bijsluiter wordt vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
5. HOE U VAXIGRIP MOET BEWAREN
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik VAXIGRIP niet na de vervaldatum die vermeld wordt op de verpakking na EXP. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand.
In de koelkast bewaren (2°C - 8°C). Niet invriezen. Bewaar de spuit in de buitenverpakking om tegen licht te beschermen.
Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval.
Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
6. AANVULLENDE INFORMATIE
Hoe ziet VAXIGRIP er uit en wat is de inhoud van de verpakking?
VAXIGRIP is een suspensie voor injectie die wordt aangeboden in een voorgevulde spuit van 0,5 ml in een doos van 1, 10, 20 of 50 stuks. Het is mogelijk dat niet alle verpakkingen worden verkocht.
Na zacht schudden ziet het vaccin eruit als een witachtige en licht doorschijnende vloeistof.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen is: Sanofi Pasteur MSD, Jules Bordetlaan 13, 1140 Brussel - België
De fabrikant is: SANOFI PASTEUR, 2, avenue Pont Pasteur , 69007 Lyon, RANKRIJK
Registratie nummers: BE108184 - BE225994













2 Vul de fiche zo correct en volledig mogelijk in.
3 Wissel jullie antwoorden in kleine groepen uit.
a Wie is de zender?
Wie maakte de tekst?
b Wie is de ontvanger?
Wie is het doelpubliek?
Wie moet/mag de tekst lezen?
c Wat is de boodschap?
Wat wil de maker vertellen?
d Waarover gaat de boodschap?
Wat is het onderwerp van de boodschap?
Wat zijn de hoofdpunten?
e Wat is de bedoeling? (tekstdoel)
Met welke reden maakte men de boodschap?
f Onderzoek de woordkeuze en lay-out van de tekst.
Is er iets opvallends aan de taal?
Wat is er typisch aan de lay-out?
Waarom passen de woorden en de lay-out bij de boodschap?
g Zijn de omstandigheden om te communiceren ideaal of zijn er stoorzenders (ruis)?
¡ informeren ¡ ontspannen ¡ raken
¡ overtuigen
h Wat is het kanaal?
Via welk medium verstuurt men de boodschap?
i Wat is het effect?
Wat doet de boodschap met de ontvanger?
Hoe reageert die?
teksttype
taalSpelletjeS
1 Wat betekenen de volgende uitdrukkingen over eten en drinken?
1 van twee walletjes eten
2 Het sop is de kolen niet waard.
3 appelen voor citroenen verkopen
4 op eieren lopen
5 Verandering van spijs doet eten.
6 met de gebakken peren zitten
7 Hij viel met zijn gat in de boter.
8 Dat is nieuwe wijn in oude zakken.
9 Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
a Iets bekends wordt op een nieuwe manier gepresenteerd.
b Hij laat zich iets afnemen waar hij recht op heeft.
c De vele inspanningen leveren maar weinig resultaten op.
d van beide partijen je voordeel behalen
e Het is goed om af en toe iets anders te doen.
f Je verdedigt wie jou betaalt / financieel ondersteunt.
g iets van geringe waarde als iets kostbaars verkopen
h heel voorzichtig handelen
i de onaangename gevolgen van iets dragen
j (onverwacht) goed terechtkomen
10 Hij laat het vlees van zijn brood eten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2 Ontcijfer de volgende letterwoorden (sms’jes en chatberichten).
1 bff a tot later
2 lol b eeuwige beste vriend
3 xoxo
c ik ben onmiddellijk terug
4 w8 d ik begrijp het
5 asap e wacht
6 brb f kusjes en knuffels
7 ff g bedankt
8 ic h luidop aan het lachen
9 cu i zo snel mogelijk
10 tx j even

3 Voor welke aandoening of welk lichaamsdeel ga je naar deze dokter?
1 cardioloog a huidziekten
2 psycholoog b geestesziekten
3 viroloog c longaandoeningen
4 gastroloog d virussen
©VANIN
5 neuroloog e hart- en vaatziekten
6 pneumoloog f aandoeningen zenuwstelsel
7 dermatoloog g kanker
8 oncoloog h spijsvertering
9 orthopedist i de plaats en aard van je ziekte vastleggen
10 radioloog j skelet, spieren, gewrichten
2 3 4 5 6 7 8 9 10
4 Stop de band. Vul de volgende Nederlandse liedjesteksten aan.
1 Jij geeft me vonken en vuur … a die altijd voor je straalt
2 Wil je weten hoe het danst zonder mij … b vertel me dan, waarom verlang ik zo
3 De meeste dromen zijn bedrog … c ik ben te oud om te weten waarom
4 Laat me nu toch niet alleen … d misschien heb je meer balans zonder mij
5 Maar, ze is maor zestien jaor … e maar als ik wakker word naast jou dan droom ik nog
6 Laat de zon in je hart … f en dat is bitter jong
7 Wie heb ik aan de lijn, hallo hallo … g gevaarlijk maar van lange duur
8 Ik zie goud aan de rand van de zon … h radeloos en verloren
9 Een ster, die jou nooit meer verlaat … i oye oyalele, en niemand die merkt wat we doen
10 Oye oyalele, ik geef je een stiekeme zoen … j ze schijnt toch voor iedereen

5 Weet jij wat deze mediawoorden betekenen?
1 algoritme
2 avatar
3 cookie
4 deep fake
5 drone
6 digital native
7 fomo
8 meme
9 phishing
10 trol
a Een vorm van oplichting, waarbij criminelen nepsites gebruiken om persoonlijke informatie van derden in hun bezit te krijgen.
b Een technologie waarbij men beeld en geluid manipuleert en zo iemand iets laat zeggen of doen in een video, zonder dat die persoon dat ooit echt gezegd of gedaan heeft.
c Een wiskundige formule die bepaalt hoe een website of apparaat moet werken. Het wordt gebruikt om reclame af te stemmen op jouw persoonlijke interesses.
d Een vliegtuigje zonder piloot aan boord. De toestellen worden op afstand bestuurd en hebben vaak een camera aan boord.
e Afkorting van ‘fear of missing out’. De term verwijst naar de angst om dingen te missen die (online) gebeuren.
f Een klein bestandje dat door websites op je computer wordt gezet en dat je klikgedrag rapporteert aan onlinewinkels.
g Iemand die is geboren tijdens of na de algemene introductie van digitale technologieën en die technologieën vaak zonder problemen gebruikt.
h Iemand die het leuk vindt om rare standpunten op een internetforum te plaatsen, om anderen te choqueren of te beledigen.
i De onlinerepresentatie van jezelf; dat kan een 3-dimensionale figuur zijn, een eenvoudig symbool of een foto.
j Een foto – maar dat kan ook een video- of audiobestand zijn – met een grappige tekst of een quote. Het wordt vaak massaal verspreid via sociale media.
6 Elk jaar organiseert Van Dale de verkiezing van ‘Het woord van het jaar’. Weet jij nog wat deze woorden betekenen?
1 winkelhieren
2 moordstrookje
3 koesterkoffer
4 ontvrienden
5 kraamkost
6 flitsmarathon
7 selfie
8 frietchinees
9 stoeproken
10 tentsletje
©VANIN
a een gefotografeerd zelfportret, doorgaans gemaakt met een smartphone of webcam
b actie waarbij de politie gedurende een bepaalde periode intensief en over een hele regio snelheidscontroles houdt
c meisje dat op festivals met verschillende jongens gaat
d roken op de stoep voor een horecazaak
e een tas met tastbare herinneringen om een jong gezin te steunen na het verlies van een kind
f een niet-verhoogd fietspad, niet afgescheiden van de rijweg
g een Aziaat die een frituur uitbaat in België
h kennissen en vrienden verwijderen van sociale media
i vers gemaakt eten dat je meeneemt op bezoek bij zwangere of net bevallen vrouwen
j bij lokale bedrijven en winkels kopen
les Spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen
Je kent verschillende spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen en hun betekenis
Je kent het verschil tussen een spreekwoord, een uitdrukking en een zegswijze
Het verScHil tuSSen SpreeKwOOrden, uitdruKKingen en zegSwijzen
1 Onze cartoonist gaf een eigen interpretatie aan vijf veelvoorkomende uitdrukkingen.
a Welke uitdrukkingen zijn afgebeeld?
b Geef bij elke tekening de juiste betekenis.





onthouden
Een uitdrukking is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik. Een groep woorden betekent niet precies wat er staat; je moet de betekenis niet letterlijk nemen. De zender wil een boodschap zo nadruk geven of duidelijker onder woorden brengen.
Alles is koek en ei betekent ze komen goed overeen
Je leeft als God in Frankrijk betekent jij hebt een luxeleven zonder zorgen
©VANIN
2 In deze oefening krijg je tien frequent gebruikte uitdrukkingen. Geef telkens aan of het om een spreekwoord of zegswijze gaat.
a als een God in Frankrijk
¡ zegswijze ¡ spreekwoord
b Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in. ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
c ze alle vijf op een rijtje hebben
¡ zegswijze ¡ spreekwoord
d een boompje opzetten (over) ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
e Blaffende honden bijten niet. ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
f de spuigaten uitlopen ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
g Eén zwaluw maakt de lente niet. ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
h Waar het hart van vol is, loopt de mond van over. ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
i oude koeien uit de sloot halen ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
j een vogel voor de kat zijn ¡ zegswijze ¡ spreekwoord
onthouden
Er zijn twee soorten uitdrukkingen
1 Spreekwoorden kun je niet veranderen; ze hebben vaak het uitzicht van een volledige zin.
Oost, west, thuis best.
Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht.
2 Zegswijzen kun je aanpassen; het zijn groepen woorden die je aan de situatie kunt aanpassen. Je kunt de zegswijze ze alle vijf op een rijtje hebben op verschillende manieren vervormen:
Met die opmerking bewijst hij dat hij ze alle vijf op een rijtje heeft.
Jij hebt ze niet alle vijf op een rijtje.
Ik ben er zeker van dat ik ze wél nog alle vijf op een rijtje heb.
3 In deze oefening ga je aan de slag met enkele heel frequente uitdrukkingen.
a Verbind elke uitdrukking met de juiste betekenis.
b Je krijgt ook artikels waaruit de uitdrukking is weggelaten. Verbind de artikels met de correcte ontbrekende uitdrukking. Soms zul je een werkwoord moeten vervoegen of de woordvolgorde moeten aanpassen. uitdrukking betekenis voorbeeld
iets in de doofpot stoppen zich in de luren laten leggen (< iemand in de luren leggen) koek en ei de appel valt niet ver van de boom geen blad voor de mond nemen de kat uit de boom kijken een vogel voor de kat zijn
Betekenissen:
vrijuit zeggen wat je vindt 1 goed overeen komen
2 een afwachtende houding aannemen
3
opzettelijk ergens niet meer over praten, iets verzwijgen 4
5
zeer sterk lijken op iemand 6 niet meer geholpen kunnen worden, hulpeloos verloren zijn
7
8 zich laten bedriegen
kordaat optreden om iets af te handelen
a
Tom Boonen over BK
‘Het BK blijft zeer moeilijk te voorspellen. Het is een koers die je niet heel makkelijk kan winnen. Het is zwaar, maar als een ploeg wil controleren, kan dat wel lukken. Het zal er allemaal van afhangen wat de andere teams willen. Ik ga (…). Ik hoop in een situatie terecht te komen waarbij de echt snelle mannen niet voorop rijden’, aldus Boonen.
Bron: www.nieuwsblad.be
Herman Brusselmans zorgt voor commotie in ‘De Slimste Mens’
In de puzzelronde blijft Peter Van de Veire scoren. Rani ontgoochelt en verliest veel tijd. Ze blokkeert volledig in de filmpjesronde en kan zelfs niet op de naam Schoenaerts komen. Haar concurrenten profiteren maximaal. In de finale is Rani (…). Ze weet zestien goede antwoorden op zes vragen, maar het tijdsverschil is te groot. Met zeven goede antwoorden speelt Michèle Rani naar huis.
Bron: www.hln.be
Binnen de katholieke kerk zal niemand zijn straf mislopen als hij schuldig bevonden wordt aan kindermisbruik. Dat heeft de paus Franciscus vrijdag gezegd. ‘Het mag nooit meer gebeuren dat er gevallen van kindermisbruik genegeerd worden of (…), zoals in het verleden.’
Bron: www.standaard.be
Bron: www.vrt.be/vrtnws h
Controleartsen van het ziekenfonds (…) door mensen die een ziekte veinzen om niet te moeten werken. Dat schrijft De Standaard op basis van uitspraken van Rufij Baeke van het Syndicaat van Vlaamse Huisartsen.
De haat-liefdeverhouding tussen Trump en zijn Russische ambtgenoot Even later was het weer (…) tussen de twee – vers verkozen – presidenten. In maart 2018 werd Poetin immers herverkozen als Russisch president. ‘Ik heb hem gebeld om hem te feliciteren’, aldus Trump op X. ‘Goed kunnen opschieten met Rusland is een goede zaak, geen slechte.’
Bron: www.hln.be
(…) bij Jef en Luca Philipoom
Dat rijmt niet alleen, maar klopt ook als een bus. Luca Philipoom (11) uit Pulderbos, zoon van meervoudig Belgisch, Europees en wereldkampioen driebanden Jef, is nu zelf Belgisch kampioen biljart.
Bron: www.nieuwsblad.be
Philippe Geubels is bekend geworden als een brutale Belgische cabaretier die (…) en er geen moeite mee heeft om eerlijk te zijn over de manier waarop hij zijn geld verdient.
Bron: oneoftheleaders.org
Bron: www.standaard.be g
Ook Indonesië wil (…) met drugsdealers
Ze nemen stevige maatregelen om het probleem zo snel mogelijk de kop in te drukken. De regering ziet dit als een prioriteit om de veiligheid, volksgezondheid en het toerisme op korte termijn te verhogen.
4 Spreken is zilver, maar uitbeelden is goud! Wie beeldt het snelste de uitdrukkingen uit? Welk team kent de meeste spreekwoorden en zegswijzen?
SpreeKwOOrden in OnS dagelijKS leven
©VANIN
1 Lees de eerste alinea van een column van Ann De Craemer in De Morgen.
a Wat is het onderwerp van de column?
b Waaraan merk je dat het om een column gaat?
column
Spreekwoorden zijn het peper en zout van onze taal: ze brengen het geheel op smaak en verlenen er een pittige toets aan. Wanneer ik met iemand praat die zijn zinnen op het gepaste moment kruidt met een welgekozen spreekwoord of gezegde, weet ik meteen dat ik te maken heb met een spreker die verschillende registers van het Nederlands weet te bespelen. Ik hou van spreekwoorden omdat ze in één kernachtige zin adviezen, wijsheden of vermaningen meegeven die van generatie op generatie zijn overgeleverd. Telkens als iemand een spreekwoord gebruikt, komt de geschiedenis van onze taal tot leven. Ik ben gek op knuppels die in het hoenderhok worden gegooid, gegeven paarden die men niet in de bek kijkt en slapende honden die men beter niet wakker maakt. onthouden
Een column is een korte tekst waarin een auteur op een persoonlijke manier zijn visie geeft op een onderwerp. Meestal gaat het om iets wat in de actualiteit belangrijk is; maar een column kan ook over alledaagse dingen gaan.
c Wat zijn de hoofdpunten die Ann De Craemer geeft?
Een tekst gaat altijd ergens over. Dat is het onderwerp van de tekst. Dikwijls kun je dat onderwerp in één woord benoemen. Het onderwerp van de tekst is een woord (of een woordgroep) dat aangeeft waarover de tekst gaat. taalfouten of taalfouten van leerlingen
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd. Die zin geeft de centrale boodschap van de tekst.
Leerlingen maken veel taalfouten.
De hoofdpunten zijn de inhoudelijke elementen die de auteur gebruikt om de hoofdgedachte uit te werken.
Leerlingen maken veel taalfouten wanneer ze met elkaar communiceren. Leerlingen maken minder taalfouten wanneer ze met de leerkracht communiceren.
d Ga je akkoord met de mening van de schrijfster? Waarom (niet)?
2 Ann De Craemer schrijft ‘Telkens als iemand een spreekwoord gebruikt, komt de geschiedenis van onze taal tot leven.’ Wat bedoelt ze precies?
3 Lees de volgende artikels en krantenkoppen. Elke tekst bevat minstens een spreekwoord waarvan een deel ontbreekt.
a Vul de ontbrekende woorden aan. Kies uit: aap – buur – hart – kogel – kuil – mond – vriend
b Geef de betekenis van de verschillende spreekwoorden of zoek ze op. onthouden
De is door de kerk1: de iconische ‘Albertbuilding’ in Kessel-Lo gaat dan toch onder de sloophamer. Lange tijd was er twijfel of het erfgoedwaardige gebouw toch gerenoveerd kon worden. Maar dat plan gaat niet door.
Toen Astrid vertelde dat ze nog op zoek was naar sponsors om haar nieuwe boek te financieren, werd het ons opeens duidelijk waarom ze ons uitgenodigd had. ‘Nu komt de uit de mouw 2’, riep Peter.
De Bijbel is vermoedelijk onze rijkste bron aan spreekwoorden en gezegden - vaak zonder dat we het weten. Want wie denkt aan de Bijbel als hij spreekwoorden gebruikt als ‘Beter een goede dan een
verre ’3, ‘Wie een graaft voor een ander valt er zelf in’4 en ‘Waar het van vol is, loopt de van over’5?



Tussenstop 1
wOOrdenScHat
1 Welke woorden schuilen er achter de volgende vijf anagrammen? Plaats het juiste woord bij de passende foto.
Kies uit: egelstal – sertinis – walzdnep – aildoroog – ronde





Een anagram is een (onbestaand) woord dat je vormt door de letters van een woord in een andere volgorde te plaatsen.
Grondzeil is een anagram van zoldering.
2 Duid de juiste betekenis aan.
a Jaime stond aan de grond genageld
¡ vastgeniet
¡ neergeslagen
¡ verstijfd
b Henr y Deswarte was de voormalige voorzitter van de tennisclub.
¡ op dit moment
¡ vroegere
¡ echte
c Van een verkoper van films en boeken verwacht je dat hij affiniteit heeft met alle genres.
¡ kennis en interesse
¡ gevoelens van haat en afschuw
¡ er varing bij het maken van iets
d I k liet mij in het ziekenhuis onderzoeken door een neuroloog
¡ chirurg
¡ ar ts die gespecialiseerd is in het zenuwstelsel
¡ ar ts die gespecialiseerd is in het hart
e M ijn vader kreeg drie phishing-e-mails en nam daarna contact op met de bank.
¡ valse e -mails die persoonlijke informatie willen bekomen
¡ agressieve reclameberichten
¡ wedstrijdvraag waarmee je luxeproducten kunt winnen
3 Vul de drie woordbruggen aan. De laatste letter van een woord en de beginletter van het volgende woord vallen samen.
a
©VANIN
• een huidar ts, een dokter die gespecialiseerd is in de huid en huidziekten
• heel erg gevreesd
• iemand die het fijn vindt om online choquerende of beledigende boodschappen te plaatsen
b
• tussenkomst
• een beetje
• iets wat niet onmiddellijk duidelijk of zichtbaar is
c • online audio -uitzending
• afnemend
• verdediging
4 Vorm zes woorden door de lettergrepen uit onderstaande kolommen samen te voegen. Je gebruikt telkens een lettergreep uit elke kolom.
af dren de be or voor di lin ma fini te drij vig teit quent nair lig len
5 Lees aandachtig de zinnen. Leid de betekenis af van de vetgedrukte woorden door de context te onderzoeken.
a I n China willen bepaalde politici seksueel getinte websites censureren. Door ze te verwijderen hoopt men seksueel misbruik tegen te gaan.
©VANIN
b De spits van Real Madrid imponeerde de voetbalsupporters met zijn fantastische dribbel. De toeschouwers in het stadion bleven minutenlang zijn naam luidkeels roepen.
c Tijdens het verjaardagsfeestje stapte Karim parmantig de zaal binnen. Het leek alsof hij op een catwalk wandelde: zelfbewust en fier!
d M ijn oudste broer is heel introvert. Ik daarentegen ben heel sociaal, enthousiast en kom graag onder de mensen.
e M ijn ouders stonden sceptisch tegenover de uitleg die ik gisterenavond gaf. Mijn zus geloven ze steeds, maar ik moet keihard mijn best doen om hen te overtuigen.
f Gisteren pikte ik in het museum de volgende discussie op: ‘Noem je dat een reeks schilderijen? Dat is gewoon een verzameling grijze vierkanten.’ – ‘Dat moet ik toch nuanceren. Sommige schilderijen zijn grijs met witte stippen, andere vierkanten zijn grijs met rode bollen.’
Om de betekenis van woorden te achterhalen kun je een aantal woordleerstrategieën gebruiken. Zo kun je de betekenis van het woord vanuit de context verklaren.
Je bekijkt afbeeldingen, je zoekt synoniemen, tegenstellingen of voorbeelden in de zinnen voor of na het onbekende woord. Soms wordt het woord ook in de tekst verklaard.
Omdat de drie gevangenen in detentie werden geplaatst, mochten ze niet deelnemen aan de dagactiviteiten en moesten ze hun maaltijd in afzondering opeten. Door de context van de gevangenis en de extra uitleg na de komma begrijp je waarschijnlijk wat detentie betekent. onthouden
6 Hieronder vind je een lijst van acht woorden.
a Zeg telkens tot welke woordsoort het woord behoort.
b Geef het bijhorende zelfstandig naamwoord. woordsoort zelfstandig naamwoord kwalitatief empathisch collecteren bekroning defensief evacueren ongegeneerd ontplooien
©VANIN
Een zelfstandig naamwoord (zn) geeft een naam aan een persoon, begrip, dier of zaak. Ook eigennamen zijn zelfstandige naamwoorden.
buurvrouw, schoonheid, olifant, Spar, Ibrahim
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) of adjectief geeft meer informatie over een zelfstandig naamwoord.
Het bijvoeglijk naamwoord kan voor het zelfstandig naamwoord staan.
Zij rijdt met een prachtige auto.
Het kan ook achteraan in de zin staan.
De versieringen zijn heel mooi
Een werkwoord (ww) geeft een handeling of een toestand aan. Het drukt uit hoe het onderwerp van een zin eruitziet, wat het onderwerp doet, hoe het onderwerp zich voelt …
De zon schijnt
Zij heeft in de tuin gewerkt
Hij is bezorgd.
1 Onderzoek aandachtig de volgende zinnen. In elke groep is er steeds één pv fout gespeld. Geef aan welke.
a ¡ Carpoolen beperkt auto’s aan de schoolpoort.
¡ Ik weet niet wat je daarmee bedoeld.
¡ Mieren ruiken het als een van hun soortgenoten dood is, omdat een dode mier bepaalde chemicaliën plots niet meer afscheidt.
b ¡ Haarverf van dat merk beschadigt haar en hoofdhuid.
¡ Geen enkele fout word je vergeven.
¡ Als hij morgen voor de vijfde keer aan zijn knie geopereerd wordt, zal hij eindelijk naar huis mogen.
c ¡ De hondjes zullen niet weglopen als je ze stevig vastbindt.
¡ Weet je wat mij zo sterk ontroert als ik naar jou kijk?
¡ Mijn moeder scheid steeds het plastic afval van ander afval.
2 Vul de gaten in de zinnen aan met ei of ij.
a De k zer en k zerin wonen in een heel chique pal s.
b Opnieuw heeft een r ger alle vissen uit onze v ver opgegeten.
c Het l dt geen tw fel dat sommige leerlingen grote spellingsproblemen ervaren.
d De Rode Duivels l den aan de rust met 2-0 dankzij twee doelpunten van Hazard.
e De nieuwe jockey ber dt het paard als geen ander en wint de ene na de andere wedstr d.
f M ijn ouders zeggen dat ik niet steeds om de hete br heen moet draaien.
g N iemand neemt graag afsch d van mensen die je graag hebt.
h Sommige mensen kunnen moeilijk een goed geh m bewaren.
i I n de les techniek gingen met een b tel en b l aan de slag.
j Het is b na vakantie. Het s n om leuke dingen te doen!
k M ijn jongste zus l dt aan een zeer zeldzame en p nlijke ziekte.
3 Welke werkwoorden worden hier afgebeeld?
a Maak een zin met dat werkwoord in de ovt.
b Geef ook telkens het voltooid deelwoord.
c Is het een sterk of een zwak werkwoord? Kruis aan.
d Geef aan of volgende werkwoorden zwak of sterk zijn. dansen ¡ zwak ¡ sterk willen ¡ zwak ¡ sterk springen ¡ zwak ¡ sterk leiden ¡ zwak ¡ sterk zwaaien ¡ zwak ¡ sterk lijden ¡ zwak ¡ sterk waaien ¡ zwak ¡ sterk nemen ¡ zwak ¡ sterk kopen ¡ zwak ¡ sterk baseballen ¡ zwak ¡ sterk


zin met werkwoord in ovt voltooid deelwoord zwak of sterk
¡ zwak
¡ sterk
©VANIN
¡ zwak



¡ zwak
¡ sterk
¡ sterk © Shutterstock/travelarium.ph
¡ zwak
¡ sterk
¡ zwak
¡ sterk
onthouden
Bij zwakke werkwoorden hebben de verleden tijd en het voltooid deelwoord dezelfde klank als bij de infinitief en de tegenwoordige tijd.
spelen: ik speel – ik speelde – gespeeld antwoorden: zij antwoordt – zij antwoordde – geantwoord hopen: wij hopen – wij hoopten – gehoopt
Bij sterke werkwoorden vinden we in de verleden tijd een andere klank terug dan in de infinitief en de tegenwoordige tijd.
vergeten: ik vergeet – ik vergat – vergeten nemen: hij neemt – hij nam – genomen
4 Vul in.
Kies uit: jij – je – jou – jouw
a Het gaat vandaag niet over …, … hoeft niet altijd in de belangstelling te staan.
b Met … zou ik graag een week op reis gaan.
c M ijn vader zag … gisteren in de stad.
d Mag ik voor deze test … materiaal gebruiken?
e I k heb … niet gezien.
f Alles wat door … wordt aangeraakt, verandert in goud.
g I k deed het voor … plezier.
h Heb … al gebeld om te weten wanneer de film begint?
i Beweer … dat ik mijn fiets aan … heb uitgeleend en niet aan hem?
j … zus deelt graag haar spullen, maar mijn zus absoluut niet.
De vorm jij is het onderwerp.
Jij zingt een lied.
Jij moet niet luisteren naar wat hij zegt.
Jou is de vorm die:
• het lijdend voorwerp is;
Ik zie jou
Zij mag jou niet slaan.
• na een voorzetsel komt.
Ik hou van jou
Hij praat tegen jou
Jouw gebruik je om een bezit aan te duiden. Het is jouw computer. (= die computer is van jou)
Je is een vervangwoord voor de drie bovenstaande vormen. Het wordt vaak in spreektaal gebruikt. Als een woord nadruk heeft, dan gebruik je die vorm niet. Je zult echter aanvoelen wanneer dat kan.
5 Enkele of dubbele klinker?
a Vul in elke reeks de klinkers aan.
b Er is telkens één woord dat niet in de rij past. Duid dat woord aan.
je voorn m wees niet b zig hij is muzik l hij is k l
januar industr p ramide sush
Heverl tw ën overz s in sp
g chelen b men b ren dem
caf tje kiw tje tax tje bikin tje
diplomat sch trag k publ catie souven r
du sald shamp avocad
jul alcoholic alib rotat
afsch w afsch welijk m r m ren sp g sp gen br t br taal
g taar fabr cage ident f ceren psychiatr
6 Welk woord is telkens afgebeeld? Duid de variant aan die standaardtaal is.
©VANIN
Het Standaardnederlands of de Nederlandse standaardtaal is de taalvariant die in formele situaties gebruikt wordt. Het gaat dus niet om dialect of tussentaal.


¡ elektrieker ¡ elektricien ¡ autostrade ¡ autosnelweg, snelweg, autoweg


¡ slager ¡ beenhouwer ¡ chauffage ¡ centrale verwarming




¡ verdiep ¡ verdieping ¡ ik verschiet ¡ ik schrik


¡ vuilnisbak ¡ vuilbak ¡ foto’s nemen ¡ foto’s trekken
iS een luiStertOetS een Kwelling vOOr jOu?
Stel je de volgende situatie voor.
Je komt de klas binnen en merkt op dat je leerkracht Nederlands een filmpje heeft klaarstaan. Nadat iedereen is gaan zitten en nieuwsgierig voor zich uitstaart, kondigt je leerkracht een kijktoets aan die meetelt voor je eerste rapport. De leerkracht voegt er ook nog aan toe dat je notities mag maken tijdens het kijken.
1 Laten we uitvoeren wat hierboven beschreven staat. Lees eerst grondig het stappenplan.
a Je kijkt dadelijk naar een filmpje met als titel Waarom werkt 5G beter dan 4G?
b Je mag tijdens het kijken notities nemen, maar dat is niet verplicht.
c Na het k ijken krijg je van je leerkracht een blad met een aantal vragen.
d Voor het oplossen van de vragen krijg je vijf minuten tijd.
2 Je krijgt nu de vragen van je leerkracht.
3 Tijd om na te gaan hoe je de luistertest hebt ervaren en aangepakt. Beantwoord individueel volgende vragen:
a Wat vond je van deze luisteropdracht?
b Hoe heb je de luisteropdracht aangepakt?
c Wat had je vooraf willen weten?

wOOrdenlijSt
woord
de affiniteit
het algoritme
de bekroning
de cardioloog
de code
de consequentie
de defensie
de delinquent
de dermatoloog
diens
de empathie
voorbeeldzin betekenis
Erin had als kind al veel affiniteit voor mode: ze las modemagazines, kocht opvallende kledij en hield defilés met haar vriendinnen.
Via een algoritme bepalen heel wat sociale media welke reclame of berichten van vrienden je te zien krijgt.
verbondenheid met, interesse voor
wiskundige formule die bepaalt hoe een website of apparaat moet werken
De Nobelprijs voor Literatuur was de ultieme bekroning voor zijn rijkgevulde schrijverscarrière. prijs
Na zijn eerste hartaanval ging opa om de zes maanden op consultatie bij de cardioloog arts die gespecialiseerd is in het hart
In de achttiende eeuw kon je aan het Franse hof niet zomaar doen wat je wou; er heerste een strikte code. gedragsafspraken
Als jullie dat doen, dan zal dat zeker consequenties hebben voor jullie resultaten. gevolg
De tegenstander kon met groot gemak acht keer scoren; de Duivels zitten duidelijk met een probleem in hun defensie.
Jonge delinquenten worden bij zware misdrijven in de gesloten jeugdinstelling van Everberg opgevangen.
Ik laat het moedervlekje op mijn been morgen onderzoeken door een dermatoloog
verdediging
iemand die een overtreding begaat
huidarts, arts die gespecialiseerd is in huidziekten
De bekende filmster en diens medewerkers verblijven tijdens de opnames van de film in het Ritz-hotel. van hem, van die
Rita vroeg om empathie tijdens de laatste examenperiode; ze had het thuis erg moeilijk.

je inleven in de emoties van andere mensen

enigszins
de evacuatie
fomo
geducht
infiltreren
de interventie
Na de aartsmoeilijke toets stelde de leerkracht de klas enigszins gerust door nog een inhaaltoets aan te kondigen.
Na het gaslek bij onze buren volgde er een evacuatie van de school en werd iedereen naar de sporthal gebracht.
Lee vindt op Facebook alle activiteiten van de Chiro en de Scouts leuk en is geïnteresseerd in alle feestjes en fuiven; ze heeft echt last van fomo.
De Belgische tennisster speelt straks tegen een geduchte tegenstander: de nummer twee van de wereld!
De agent infiltreerde drie jaar lang in het Antwerpse drugsmilieu en slaagde erin een beruchte drugsbaron op te sluiten.
een beetje
een gebied ontruimen, verlaten omdat er gevaar is
©VANIN
kwalitatief
de neuroloog
de ontplooiing
paranormaal
afkorting van ‘fear of missing out’; de term verwijst naar de angst om dingen te missen die online gebeuren
1. gevreesd; 2. heel erg
binnendringen in
De professor onderbrak de vergadering met een interessante interventie over de gevaren van overgewicht. tussenkomst
Artikelen die je via Chinese webshops kan kopen, zijn vaak spotgoedkoop, maar kwalitatief stellen ze maar weinig voor.
Onze huisarts vermoedt dat oma de ziekte van Parkinson of dementie heeft en verwees haar door naar een neuroloog
Boeken lezen vergroot niet alleen je taalgevoel, het blijkt ook goed voor je algemene ontplooiing
van goede kwaliteit
arts die gespecialiseerd is in het zenuwstelsel
groei, ontwikkeling
Mijn grootvader heeft paranormale gaven: hij kan de toekomst voorspellen en contact hebben met overleden mensen. bovennatuurlijk
phishing
Onze buren gaven hun persoonlijke gegevens door na een valse mail van de bank en verloren zo via phishing 3 000 euro.


vorm van oplichting, waarbij criminelen nepsites gebruiken om persoonlijke informatie van derden in hun bezit te krijgen phishing
de podcast
(zich) roeren
sinister
de stellage
Ik mis vaak boeiende gesprekken op de radio, gelukkig worden die achteraf vaak online als podcast aangeboden.
Na jaren van onderdrukking begon de bevolking zich te roeren en eiste ze meer inspraak.
audio-uitzending waarbij het geluidsbestand op aanvraag wordt aangeboden via het web
bewegen, in opstand komen
©VANIN
de streamingdienst
De nieuwe Vlaamse horrorfilm zit vol duistere plotwendingen en kent een al even sinister einde. onheilspellend, eng
De trappenhal van ons nieuwe huis was zo hoog dat we een extra stellage nodig hadden om het plafond te kunnen verven.
Via deze nieuwe streamingdienst kun je de beste internationale films en series ontdekken.
tanende
de trol
de vlog
voormalig
zwalpen
De dictator voelde dat zijn populariteit tanende was en gaf zijn volk opeens veel meer vrijheden.
Toen de popster bekend maakte dat hij president wou worden, startten trollen op sociale media een haatcampagne tegen de man.
Heel wat tieners volgen online de dagelijkse gebeurtenissen van hun leeftijdsgenoten via vlogs
stelling, verhoging
online platform dat video op aanvraag aanbiedt; meestal ligt de nadruk op tvreeksen, maar deze platformen stellen ook film, theater, muziekoptredens en zaalshows ter beschikking
aan het verminderen, aan het afnemen
iemand die het fijn vindt om online choquerende of beledigende boodschappen te plaatsen
dagboek (Engels: ‘log’) op internet, waarbij het grootste deel bestaat uit videobeelden
De voormalige voorzitter van de partij had zware kritiek op de nieuwe leider. vroeger
De dronken man zwalpte van de ene verlichtingspaal naar de andere en kon zich amper recht houden.


voortbewegen zonder doel trol
vlog
Woordsoorten
Je kent de belangrijkste woordsoorten en voornaamwoorden
1 2
Je kunt de verschillende woordsoorten herkennen en benoemen
wat weet je nOg?
3
Je kunt de verschillende soorten voornaamwoorden herkennen en benoemen
Je gebruikt woordsoorten en voornaamwoorden om je teksten beter en gerichter te maken
Zelfstandig naamwoord, werkwoord, voorzetsel … In de eerste graad leerde je alles over de verschillende woordsoorten. Wat weet je nog hierover? Aan het einde van de les vind je een overzicht met termen en voorbeelden. Dat kan je helpen bij het maken van de oefeningen.
1 In onderstaand gedicht werden enkele woorden gemarkeerd.
a Tot welke woordsoort behoren ze? Plaats de woorden in de juiste categorie.
b Welke categorie bleef leeg? Geef hier zelf een voorbeeld.
Ik trek mijn jas uit en mijn woorden ook.
Ik spuug mijn stem in het glas op het nachtkastje.
De avond heeft de verkeerde kleur, denk ik terwijl het bad volloopt met tomatensoep.
Door het beton hoor ik mijn stem hoesten. ‘Gezondheid’, probeer ik bijna. Ik steek mijn schoenen in brand zodat ze niet vertellen waar ze zijn geweest.
Hester van Beers. Ik trek mijn jas uit
werkwoord telwoord voorzetsel lidwoord infinitief voltooid deelwoord
2 Hieronder zie je tien zinnen waarin de persoonsvorm onderstreept werd. Tot welke soort werkwoord behoren deze persoonsvormen?
a Ik geef je een roosje. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
b Hij lijkt me best aardig. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
c Er wordt mij gezegd dat dat klopt. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
d Ik heb je dat gisteren gevraagd. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
e Ik word er ziek van. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
f Thomas is vader geworden. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
g De zon schijnt ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
h Ik wil dit niet doen. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
i Teksten schrijven is moeilijk. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
j Aram zingt in een band. ¡ zelfstandig werkwoord ¡ hulpwerkwoord ¡ koppelwerkwoord
3 Met deze quiz ga je na hoe diepgaand jouw kennis over de woordsoorten is. Lees de vier mogelijkheden en duid telkens het juiste antwoord aan.
a Heb jij de gevraagde documenten meegenomen?
¡ werkwoord
©VANIN
¡ bijvoeglijk naamwoord
¡ zelfstandig naamwoord ¡ bijwoord
b Wie heeft alle koekjes opgegeten?
¡ voegwoord ¡ bijvoeglijk voornaamwoord
¡ zelfstandig naamwoord
c Wanneer zul je het nu eindelijk leren!
¡ koppelwerkwoord
¡ hulpwerkwoord
d De laatste doet de deur dicht!
¡ hoofdtelwoord
¡ bijwoord
e Word jij ook ongelukkig van regen?
¡ koppelwerkwoord
¡ hulpwerkwoord
f Ai, dat lijkt me geen strak plan
¡ voorzetsel
¡ voegwoord
g De jongen struikelde over zijn eigen voeten.
¡ lidwoord
¡ bijwoord
¡ werkwoord
¡ infinitief
¡ onvoltooid deelwoord
¡ bijvoeglijk voornaamwoord
¡ rangtelwoord
¡ infinitief
¡ voltooid deelwoord
¡ zelfstandig naamwoord
¡ bijwoord
¡ telwoord
¡ voorzetsel
h H ij liep weg, vluchtend voor de regen
¡ werkwoord
¡ voorzetsel
i I k moest kloppen want de bel doet het niet.
¡ infinitief
¡ zelfstandig naamwoord
¡ zelfstandig naamwoord ¡ bijwoord
¡ voorzetsel
j Zag jij die jongen die dat brood stal?

©VANIN
¡ werkwoord
¡ bijvoeglijk naamwoord ¡ zelfstandig naamwoord
¡ werkwoord
¡ telwoord
0 tot 4 correcte antwoorden: de woordsoortenbeginneling
De leerstof over de woordsoorten uit de eerste graad moet nog even van onder het stof gehaald worden. Maak je echter geen zorgen: met wat oefening werk jij jezelf in geen tijd op tot woordsoortenfluisteraar!
Maak eerst de oefeningen van 2 Woordsoorten en 3 Voornaamwoorden op de volgende pagina’s of op iDiddit.
5 tot 7 correcte antwoorden: de woordsoortenherkenner
Persoonlijke voornaamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden … Al die woordsoorten zeggen jou nog wel iets. Soms gaat het echter nog wel eens mis, zeker als het om de wat moeilijkere woordsoorten gaat.
Maak van 2 Woordsoorten en 3 Voornaamwoorden telkens de eerste oefening en ga vervolgens over naar 4 Geef kleur aan je teksten
8 tot 10 correcte antwoorden: de woordsoortenfluisteraar
Proficiat, je bent een echte kenner! De verschillende woordsoorten hebben voor jou geen geheimen meer. Je hoeft de remediëringsoefeningen op de volgende pagina’s niet te maken en mag direct overgaan naar 4 Geef kleur aan je teksten
wOOrdSOOrten
1 In de eerste graad leerde je dat er verschillende woordsoorten bestaan. Verbind de woorden uit de zin met de correcte woordsoort.
Haar1 hond2 heeft 3 twee 4 erg5 malse6 kippenboutjes2 en7 soepvlees2 van8 de9 tafel2 gejat 3!
©VANIN
1 haar
2 hond, kippenboutjes, tafel, soepvlees
3 heeft, gejat
4 twee
5 erg
6 malse
a bijvoeglijk naamwoord
b werkwoord
c bijwoord
d lidwoord
e zelfstandig naamwoord
f (bezittelijk) voornaamwoord
g telwoord
h voegwoord
i voorzetsel
7 en 8 van 9 de 1 2 3 4 5 6 7 8 9
2 Duid in onderstaand gedicht de volgende woordsoorten aan:
a in de eerste strofe: twee infinitieven, twee (bezittelijke) voornaamwoorden, een telwoord en vijf lidwoorden
b in de tweede strofe: een bijvoeglijk naamwoord, twee verschillende voorzetsels en twee verschillende voegwoorden;
c in de derde strofe: een (persoonlijk) voornaamwoord, twee zelfstandige naamwoorden en een telwoord
1
Zittend. Denkend aan liggen. Je handen strijken rimpels in het tafellaken glad rond een gerecht dat moeilijk en te veel voor twee en niet als op het plaatje is, maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het doet zijn best niet in te zakken, zoals een ingehouden buik niet bol te zijn –ook andersom is vergelijken.
2
Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen en terug en toch weer naar de ramen, omdat geluid zich buigt naar wat je horen wilt, maar het niet is. Er danst een stoet voorbij, verklede mensen die iets onverstaanbaars juichen, van elkaar goed weten hoe ze heten en te kijken dansen dat je kijken moet.
3
Staand. Bij een ingang, uitgang waar je zei dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer of die of deze. Van blijven staan komt niemand tegen, maar met bewegen wordt haast bereikt wat net verdween. Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie beweegt en wie dan wie wanneer en van hoe ver weer ziet.
4 Niet
Joke van Leeuwen. Vier manieren om op iemand te wachten
3 In onderstaande tekst werden enkele woorden gemarkeerd. Tot welke woordsoort behoren ze? Plaats de woorden in de juiste categorie.
We nemen graag een trouwe viervoeter in huis. Maar kan die sterke emotionele band tussen mens en hond zich ook uitstrekken tot vergevorderde jaloeziegevoelens? Of honden jaloers worden is voor veel hondenbezitters geen vraag maar een weet. Honden kunnen zelfs jaloers zijn op denkbeeldige soortgenoten. 80 procent geeft aan weleens gedragingen van jaloezie bij hun hond te hebben gezien. Om te testen wanneer honden precies jaloers gedrag vertonen, verzamelden de onderzoekers achttien viervoeters. Vervolgens observeerde het team de honden terwijl hun baasjes een realistisch nagemaakte nephond aaiden. Daarna bestudeerden de onderzoekers de honden terwijl de baasjes een grote cilinder streelden. De honden bleken inderdaad jaloers te worden wanneer hun baasjes aandacht gaven aan de nephond. Wanneer de baasjes de van fleece gemaakte cilinder aaiden, deed dit de honden overigens niets.
lidwoord

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord
telwoord voegwoord voorzetsel bijwoord werkwoord voornaamwoord
4 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over de verschillende woordsoorten.

vOOrnaamwOOrden
1 In de voorgaande oefeningen ben je al met de verschillende voornaamwoorden in aanraking gekomen. Hoe goed kun jij ze van elkaar onderscheiden? Lees de vier antwoordmogelijkheden en duid telkens het juiste antwoord aan.
a Waarom maakt hij zich toch zo druk?
¡ bezittelijk voornaamwoord ¡ wederkerend voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord ¡ vragend voornaamwoord
b Roep je jouw broer even?
¡ bezittelijk voornaamwoord ¡ wederkerend voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord ¡ vragend voornaamwoord
c I k ken de jongen die daar loopt.
¡ aanwijzend voornaamwoord ¡ vragend voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord ¡ persoonlijk voornaamwoord
d Ze hoorde iemand om hulp roepen.
¡ aanwijzend voornaamwoord ¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ vragend voornaamwoord ¡ onbepaald voornaamwoord
e Ze helpen elkaar met hun huiswerk.
¡ persoonlijk voornaamwoord ¡ wederkerend voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord ¡ vragend voornaamwoord
f Welke vragen heb je nog?
¡ bezittelijk voornaamwoord ¡ vragend voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord ¡ persoonlijk voornaamwoord
g Dat was mijn idee!
¡ persoonlijk voornaamwoord ¡ bezittelijk voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord ¡ wederkerend voornaamwoord
h Men zegt weleens dat het gras groener is aan de overkant.
¡ wederkerig voornaamwoord ¡ onbepaald voornaamwoord
¡ vragend voornaamwoord ¡ bezittelijk voornaamwoord
i Wie kan me zeggen hoe laat het is?
¡ vragend voornaamwoord ¡ bezittelijk voornaamwoord
¡ betrek kelijk voornaamwoord ¡ wederkerend voornaamwoord
j Mijn koninkrijk voor een paard!
¡ bezittelijk voornaamwoord ¡ wederkerend voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord ¡ aanwijzend voornaamwoord

2 Markeer in onderstaande tekst een voorbeeld van elk voornaamwoord. persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord – aanwijzend voornaamwoord –betrekkelijk voornaamwoord – onbepaald voornaamwoord – wederkerend voornaamwoord –wederkerig voornaamwoord – vragend voornaamwoord
Ik ontmoette mijn vriend bij valavond tijdens die opperste, menselijke dwaasheid die men carnaval noemt. Zijn warme groet was te wijten aan het feit dat hij zich al tegoed had gedaan aan enkele glazen wijn. Hij droeg bont en had een nauw aangesloten, gestreept broekpak aan. Op zijn hoofd prijkte een punthoed met belletjes. Ik was zo blij hem te zien dat ik zijn hand maar bleef vasthouden en zei: ‘Mijn beste Fortunato, fijn dat we elkaar hier treffen. Wie had dat gedacht!’
3 In onderstaande tekstfragmenten werden enkele woorden gemarkeerd. Over welke voornaamwoorden gaat het? Plaats de woorden in de juiste categorie.
‘Oeroeg was mijn vriend.’ Zo begint het prozadebuut van Hella S. Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk gegeven werd aan elke Nederlander en waarin de ik en Oeroeg jarenlang elkaars vriend zijn. Wie vraagt zich af of hij voorgoed een vreemde zal zijn? De ik en Oeroeg hebben mekaar al lang niet gezien.
Als gevolg van de staking van de conducteurs die elkaar al weken opjutten, kwam het hele gezelschap te laat aan op Schiphol.
Door middel van alle kleine ingrepen die in het weekend uitgevoerd werden, herstelde het computersysteem zichzelf.
Iedereen die deelnam aan de Kamervergadering over het beleid ten aanzien van Saoedi-Arabië, spoedde zich nadien per taxi naar huis.
Wat die opmerking betreft dat hout geen goed alternatief is, neem ik me voor het tegendeel te bewijzen.
Wanneer is dat groot debat op tv in het kader van de verkiezingen waarvoor elke Belg vragen mag insturen?
Elke autobestuurder zal zich ergeren aan de geldstraffen die de rechters willen invoeren met het oog op het terugdringen van alle korte vrijheidsstraffen.
wederkerend voornaamwoord wederkerig voornaamwoord vragend voornaamwoord
betrekkelijk voornaamwoord aanwijzend voornaamwoord onbepaald voornaamwoord
4 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over de verschillende voornaamwoorden.
Bron: Edgar Allan Poe. Het vat Amontillado
teKSten
1 Volgende recensie klinkt nogal tegenstrijdig.
a Vervang de vijftien gemarkeerde woorden door passende antoniemen, zodat de inhoud logisch wordt.
onthouden
Antoniemen zijn woorden die (ongeveer) het tegengestelde betekenen. Mooi en lelijk zijn bijvoorbeeld antoniemen, net als groot en klein

Teleurgesteld hief regisseur Bong Joon-ho zijn vuist in de lucht toen werd bekendgemaakt dat zijn film Parasite de kleine winnaar was van de Gouden Palm. En terecht. De Zuid-Koreaanse film is door zijn mix van genres, voorspelbare wendingen en saaie opbouw een onvergelijkelijk werk dat moeizaam onder de huid kruipt en daar voorlopig niet vandaan komt.
Het geld groeit het gezin Kim niet op de rug. Vader Ki-taek, zijn vrouw Chung-sook, dochter Ki-jeong en zoon Ki-woo leven in een gigantische kelder waarin de kakkerlakken tussen de plinten ritselen en de wifi-verbinding van de bovenburen wordt getapt. Uitzicht op een slechtere baan dan pizzadozen vouwen lijkt er niet te zijn, tot Min op bezoek komt. Deze familievriend vraagt aan Ki-woo om bijles te geven aan Da-hye, de dochter van het broodarme gezin Park. Met zijn charme én een echt universiteitsdiploma weet Ki-woo de baan eerlijk te bemachtigen. Zijn leugen om andermans bestwil is de eerste in een reeks van vele. Snel maar zeker weten alle leden van het gezin Kim met steeds doorzichtigere smoesjes een plek in te nemen in het gezin Park om wat bij te verdienen. Hoogmoed en een onontwarbaar web van ware verhalen maken dat hun verhaal voordeligere vormen aanneemt ...
Bron: Recensie ‘Parasite’, www.filmvandaag.nl
hoogmoed: zelfoverschatting, overdreven tevreden over jezelf zijn onontwarbaar: bijna niet uit elkaar te halen, bijzonder complex
geef Kleur aan je
b Tot welke twee woordsoorten behoren de woorden die je moest vervangen?
c O ver welke woordsoort gaven de gemarkeerde woorden meer informatie? Geef telkens een voorbeeld uit de tekst.
2 In de eerste zin van de recensie geeft het bijwoord ‘teleurgesteld’ meer informatie over het werkwoord ‘heffen’. Bijwoorden kunnen echter over nog veel andere zaken meer informatie geven. Over welk woord geeft het onderstreepte bijwoord meer uitleg in onderstaande zinnen?
a H ij lachte hard
b Morgen kom ik langs.
c Hij is een heel lieve jongen.
d Ik vond de situatie verschrikkelijk erg.
e Ik kan niet komen.

3 In de vorige opdrachten werkte je met een bestaande recensie. Je ging dieper in op manieren om je boodschap te nuanceren en meer kleur te geven door bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden te gebruiken. Nu is het volledig aan jou!
a Schrijf zelf een korte tekst van ongeveer tien zinnen over de laatste film of aflevering van een tv-reeks die je gezien hebt.
• Zeg iets over de verhaallijn.
• Zeg iets over de acteurs of regisseur.
• Geef minstens één element dat je goed vond en één element dat je minder goed vond.
b Gebruik in je tekst minstens:
• zeven bijvoeglijke naamwoorden;
• drie bijwoorden.
c Wissel je tekst met een medeleerling. Onderstreep in zijn/haar tekst alle bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die je tegenkomt.
d Vervang de bijvoeglijke naamwoorden vervolgens door een antoniem.
e Geef elkaar de tekst terug en lees het resultaat in je eigen tekst na.
Evaluatiematrix – Schrijven: een recensie
©VANIN
volledigheid
Je
• schreef tien zinnen over de laatste film/aflevering die je zag;
• vertelt iets over de verhaallijn en de acteurs of regisseur;
• haalt minstens één positief en één negatief element aan;
• gebruikt minstens zeven bijvoeglijke naamwoorden en drie bijwoorden.
correctheid
Je taalgebruik is zo goed als foutloos: je spelling is correct en alle zinnen zijn helder en juist opgebouwd.
duidelijkheid en gepastheid
De bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden helpen om je mening naar voren te brengen.
aantrekkelijkheid
Je tekst is aangenaam om te lezen: je spreekt de lezer aan, je schrijft origineel en je varieert in woorden.
Aanvullende commentaar:
Je tekst bevat drie van de vier gevraagde elementen.
Je tekst bevat twee of minder van de gevraagde elementen.
Je maakt enkele fouten tegen spelling of zinsbouw.
Je tekst bevat opvallende spellingfouten, te veel herhaling en/of foute zinnen. Hierdoor is het moeilijk om je tekst te begrijpen.
Je tekst is vlot, maar de bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die je gebruikt zijn heel algemeen (bv. goed, leuk, saai). Ze geven niet echt een persoonlijke mening weer. Je mening komt onvoldoende duidelijk naar voren. De bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden zijn heel algemeen.
Je tekst is goed opgebouwd, maar niet persoonlijk.
Je tekst is een verzameling van losse, algemene zinnen. Je spreekt de lezer niet aan.
Woordsoorten
• Zelfstandige naamwoorden benoemen personen, zaken, begrippen … Je kunt er altijd een lidwoord voor zetten. de jongen, de stoel, de liefde
• Bijvoeglijke naamwoorden geven meer informatie over een zelfstandig naamwoord. een lief meisje, de zachte stof, het mooie huis
• Lidwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord.
bepaald lidwoord de, het onbepaald lidwoord een
• Bijwoorden geven meer informatie over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin.
Je beweegt houterig
Het is een erg leuke les.
Je praat heel grappig
Ik kom zeker
• Telwoorden zijn woorden die een aantal of een volgorde weergeven. twee, zeven, honderd (aantal) tweede, tiende, laatste (volgorde)
– Hoofdtelwoorden geven een aantal of nummer aan.
Een atletiekbaan heeft een lengte van vierhonderd meter. In de tijd dat ik vijftien rondes loop, loopt mijn vriendin er achttien
– Rangtelwoorden geven de rangorde of plaats in een reeks aan.
Hij eindigde op de vierde plaats, maar zijn vriendin op de eerste
• Voegwoorden verbinden zinnen en zinsdelen met elkaar en drukken een bepaald verband uit. en, maar, omdat, als, wanneer, hoewel, terwijl
• Voorzetsels drukken de relatie uit tussen de woordgroep waar het voorzetsel deel van uitmaakt en een ander element in de zin. in, aan, van, door, tussen, uit, op, boven, onder, over, mee, voor
• Voornaamwoorden verwijzen naar iets of iemand. Het zijn korte woordjes; om te weten over wie of wat ze gaan, heb je andere delen uit de tekst nodig. Er zijn acht soorten:
voornaamwoord voorbeeld persoonlijk voornaamwoord ik, jij, hij, wij, jullie, zij, mij, jou, hem, haar, ons bezittelijk voornaamwoord mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun aanwijzend voornaamwoord die, dat, deze, dit, degene, hetzelfde vragend voornaamwoord wie, wat, welk(e) wederkerend voornaamwoord hij wast zich, wij scheren ons wederkerig voornaamwoord wij zien elkaar, we houden van mekaar betrekkelijk voornaamwoord het meisje dat daar loopt, de jongen die zingt onbepaald voornaamwoord men, ieder, alles, iets, iemand, sommige onthouden
• Werkwoorden drukken acties uit. Er zijn verschillende soorten werkwoorden:
– De onvervoegde vorm van het werkwoord is de infinitief. De infinitief vind je in het woordenboek en eindigt meestal op -en. werken
©VANIN
– Een andere vorm van het werkwoord is het voltooid deelwoord
Zij heeft in de tuin gewerkt
Hij heeft met de poppen gespeeld
Er zijn drie soorten werkwoorden: zelfstandige werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden
– Een zelfstandig werkwoord bevat op zichzelf de betekenis van het werkwoordelijk gezegde.
Mijn leerlingen lezen geregeld een boek.

– Het zelfstandig werkwoord kun je niet weglaten in de zin. Soms zijn er extra werkwoorden in de zin.
Mijn leerlingen hebben dit jaar een boek gelezen
Het zelfstandig werkwoord is lezen
Hebben is in deze zin het hulpwerkwoord

Hij klimt naar boven.
Hij heeft haar geholpen.
Soms kunnen er verschillende hulpwerkwoorden in een zin staan.
Mijn leerlingen willen soms blijven lezen
Willen en blijven zijn hulpwerkwoorden.
Lezen is het zelfstandig werkwoord.
Veelvoorkomende hulpwerkwoorden zijn onder andere hebben, worden, zijn, kunnen en willen.
©VANIN
–
In een zin met een naamwoordelijk gezegde hebben we een koppelwerkwoord
Hij is een voetballer.
Jan lijkt een lezer.

is trots op zijn prestatie.
De werkwoorden hebben in de voorbeeldzinnen nog onvoldoende betekenis. Er is nog extra informatie nodig. In de eerste zin koppelt is de woorden hij en voetballer aan elkaar zodat de betekenis van de zin duidelijk wordt.
Veelvoorkomende koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, blijven, lijken en schijnen.
Sommige werkwoorden kunnen dus tot verschillende soorten behoren. Denk bij het analyseren dus steeds over de betekenis en kijk naar het verband tussen het werkwoord en de andere zinsdelen.
De zon schijnt (= zelfstandig werkwoord: de betekenis is duidelijk, er zijn geen andere zinsdelen nodig om de boodschap te begrijpen.)
Hij schijnt blij met zijn nieuwe fiets. (= koppelwerkwoord: schijnt betekent hier niet stralen, we hebben aanvullende informatie uit andere zinsdelen nodig om de boodschap te begrijpen.)
Ik heb drie zussen. (= zelfstandig werkwoord, hebben betekent bezitten.)
Ik heb gisteren toets gehad. (= hulpwerkwoord, hebben geeft de tijd aan.)
Hij
Ruimte in verhalen
Je kent volgende termen om over plaatsen in verhalen te praten: ruimte, decor en sfeer 1 2
Je vergelijkt hoe een verhaal in verschillende bewerkingen een andere vorm krijgt (in een andere tijd, in een ander genre)
Je analyseert de ruimte in filmtrailers 3
de plaatSen in een verHaal
1 Bekijk deze afbeeldingen. Over welk verhaal gaat het volgens jou?


2 Je bekijkt de trailer van een moderne bewerking van dit verhaal.

a Geef twee gelijkenissen met het originele verhaal en twee verschillen. gelijkenissen verschillen
b Zou je de film willen zien? Geef twee redenen waarom (niet).
3 Ook de film Passengers heeft heel wat gelijkenissen met het verhaal van Robinson Crusoe.
a Bek ijk de trailer en verzamel zo veel mogelijk gelijkenissen met het originele verhaal.
b Stel samen met een medeleerling een lijst op van vier gelijkenissen.
1
Het schip van Robinson Crusoe is een ruimteschip in Passengers.
c Welk genre is Passengers volgens jou?
d Waarom is de plaats waar het verhaal zich afspeelt in beide verhalen belangrijk?
De plaats waar een verhaal zich afspeelt, noemen we de ruimte. Dit decor is belangrijk voor het verhaal: je krijgt meer informatie over de concrete omstandigheden waarin een personage leeft of de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
4 Voor een film of tv-reeks moet je een locatie zoeken voor volgende scènes:
• een begrafenis;
• een politieachtervolging na een bankoverval;
• een romantische ontmoeting tussen twee hoofdpersonages.
Beschrijf het decor zo volledig mogelijk. Zeg niet alleen waar de scène zich afspeelt, maar ook wat de weersomstandigheden zijn, op welk moment van de dag het gebeurt …
De ruimte zegt niet alleen waar het verhaal zich afspeelt, maar zorgt ook voor een bepaalde sfeer. Zo komt er spanning of emotie in het verhaal.
In veel horrorverhalen zal de ruimte donker zijn, vol schaduwkanten, een kapot of bedekt interieur en oude, krakende deuren.
tOepaSSen Op rOmanfragmenten
1 Hieronder vind je drie boekcovers terug.
a Bek ijk ze aandachtig en voorspel wat er in het verhaal zal gebeuren.
b Bespreek de ruimte: beschrijf het decor en de sfeer.














MONICA FURLONG
2 Je beluistert het verhaal Tussenstop van Tom Thys. Je kunt het hier volgen.
a Onderstreep alle decorelementen.
b Markeer de ruimte-elementen die zorgen voor sfeer.
c O verloop in duo wat jullie aangeduid hebben.
d Vul samen deze tabel in.
©VANIN
Mary kreeg het langzaam op haar zenuwen. Ze had barstende hoofdpijn gekregen van de hitte en de kinderen waren aan het kibbelen op de achterbank. Joshua was elf en maakte er een sport van om zijn twee jaar jongere zusje altijd en overal te jennen. ‘Voor de laatste keer, hou op met ruziën!’ Mary schrok van haar eigen stem die kennelijk effect had, want de kinderen zwegen onmiddellijk. Ze waren het niet gewoon om zo lang stil te moeten zitten. En er was nog geen beterschap in zicht, want de weg naar Brisbane was nog minstens tweehonderd kilometer. Tweehonderd kilometer zonder airco, met als decor een eindeloze, dorre vlakte en een bloedhete zon die hoog aan de hemel stond. De weerman had voorspeld dat dit weleens de warmste en droogste Australische zomer in jaren kon worden.
‘Zijn we er bijna?’ zeurde Sheila. Mary wiste zweet van haar voorhoofd en zuchtte. Sheila drong niet langer aan.
Eindelijk, stilte.
Net zoals vorige zomer zouden ze enkele weken van hun vakantie doorbrengen aan de kust. Mary hunkerde al naar het koele water van de oceaan.
‘Whoa, cool!’ zei Joshua, na een stilte die amper enkele kilometers geduurd had. Hij stak zijn hoofd tussen de twee passagiersstoelen en wees opgewonden naar buiten. Ook Mary zag het: een zilverkleurige glijbaan, kronkelend als een python. Ze kon zich niet herinneren dat die er vorig jaar al stond. Het was trouwens geen logische plaats voor een glijbaan, middenin een niemandsland waar nauwelijks mensen passeerden.
‘Toe mama, kunnen we even stoppen? Ik wil in die glijbaan. Toe, één keertje maar.’ Nog voor Mary iets kon zeggen kreeg Joshua versterking van zijn zusje. ‘Ja mama, één keertje. Toe.’
‘Het is al goed. Eén keertje en dan weer de wagen in. We hebben nog een flink stuk voor de boeg.’ Mary minderde vaart om haar wagen aan de kant te parkeren. Ze dacht dat een korte tussenstop de kinderen wat rustiger zou maken. Dat hoopte ze alleszins. Joshua opende het portier en sprong uit de wagen. Sheila volgde in zijn voetsporen. Ze struikelde bijna over haar eigen voeten van enthousiasme.
‘Om ter eerst’, schaterde Joshua.
hunkeren: uitkijken naar voor de boeg hebben: nog moeten doen (uitdrukking)
‘Wees voorzichtig!’ schreeuwde Mary hen na. Terwijl de kinderen naar de glijbaan renden, dronk ze gulzig van een flesje water dat al lauw geworden was. Op dit moment kon ze wel een moord begaan voor een ijsje. Haar mond plakte. Er was geen zuchtje wind en elke beweging die ze maakte voelde als een inspanning. Met lome passen slenterde ze in de richting van de glijbaan die zich middenin een korenveld bevond. Het gevaarte doemde op uit de vlasblonde stengels en contrasteerde fel met de heldere lucht. Zonnestralen weerkaatsten op de zilveren buis. ‘Voorzichtig’, riep ze nogmaals toen Joshua de stalen trappen al aan het beklimmen was. Mary schatte dat de glijbaan bijna tien meter hoog was.
Joshua was boven. Apetrots wuifde hij naar zijn moeder om vervolgens met een luid ‘jiiihaaa’ in de buis te verdwijnen. ‘Wacht op mij’, gilde Sheila, maar hij was al weg.
Joshua’s overwinningskreet was al weggestorven toen zijn zusje halverwege de trappen stond. ‘Ik kom eraan’, juichte ze uitgelaten. Op datzelfde moment weerklonk er een doffe klap in de glijbaan, gevolgd door een hels geschreeuw waarvan de nagalm rauw en onmenselijk klonk. Sheila proestte het uit, waarschijnlijk omdat ze dacht dat haar grote broer weer een grapje uithaalde, maar Mary had meteen door dat er iets niet pluis was. Ze vreesde dat haar zoon onderweg een been of een arm gebroken had, of erger nog, dat hij zijn hoofd had gestoten en daardoor buiten bewustzijn was geraakt. Ze rende naar de glijbaan.
‘JOSHUA!’ gilde ze. Er sprongen tranen in haar ogen, tranen van angst en wanhoop. Er kwam echter geen reactie en dat maakte haar alleen maar banger. Ze hapte naar lucht. Net wanneer ze zijn naam opnieuw wilde roepen, hoorde ze een hol getrommel binnenin de glijbaan. Bop. Bop. Bop. Eerst klonk het ver weg, daarna zwol het geluid aan. BOP. Er was iets op weg naar beneden …
Mary keek naar binnen en was zodanig gechoqueerd door wat ze zag, dat ze achteruit deinsde. Ze viel achterover in het koren, met wijd opengesperde ogen en een schreeuw die bevroor in haar keel. Het voorwerp dat met hobbelende stoten uit de glijbaan kwam gedenderd, rolde recht in haar schoot. Het was Joshua’s hoofd, afgehakt, net onder de kin, met rafelige linten vlees waar enkele seconden geleden zijn hals nog zat. In een reflex duwde Mary het hoofd van haar zoon van zich af. Haar vingers zaten onder het bloed en trilden als een espenblad. Opnieuw trachtte ze te krijsen, maar ze huiverde zo hard dat haar stem brak. Via de spiegelingen binnenin de glijbaan zag Mary een netwerk van vlijmscherpe messen. Grote messen, kleine messen, gekartelde cirkels, zelfs minuscule scheermesjes, allemaal met elkaar verbonden als een propeller die de hele omtrek van de glijbaan besloeg. Hij draaide rond zonder ook maar enig geluid te produceren. Het was een duivels mechanisme, gemaakt om levens te verwoesten. Mary zocht haar zoon in het labyrint van reflecties, alsof ze nog enige hoop koesterde dat hij er levend uit zou komen, maar die hoop veranderde al snel in een nachtmerrie. Het lichaam dat eens haar zoon toebehoorde gleed in onherkenbare repen en brokken naar beneden, gevolgd door een rivier van bloed. De rode brij stroomde uit de zilveren buis en sijpelde over de rand op Mary’s benen. Ergens in het bloed dreef een vinger. Een kleine, onschuldige vinger.
Mary durfde niet opzij te kijken, maar deed het toch. Joshua’s hoofd lag tussen het koren. Hij had één oog open waarmee hij haar hulpeloos aankeek. Het andere oog was gesloten, zijn gezicht verwrongen tot een masker van pijn. Ze kon het niet geloven. Heel even leek de wereld rondom haar te wankelen. Ze voelde zich duizelig en alles werd stil. Oorverdovend stil. Een kortstondig moment dat een eeuwigheid leek te duren. Tot ze de frêle stem van Sheila hoorde: ‘Ik kom eraan, mama!’
©VANIN
trillen als een espenblad: heel erg trillen (uitdrukking) minuscuul: heel klein de propeller: een draaiende luchtschroef, zoals bij vliegtuigen of een ventilator frêle: breekbaar, fijn, zacht woord
ruimte in filmS
In deze spreekopdracht passen jullie de theorie rond ruimte in verhalen toe op films.
1 Je leerkracht geeft je de titel van een film. Je bekijkt in duo de trailer.
2 Focus op de inhoud van het verhaal.
a Wat verwacht je van de inhoud? Voorspel drie dingen die volgens jou zeker aan bod zullen komen in het verhaal.
b Wil je de film gaan bekijken? Geef twee redenen waarom (niet).
3 Bij je favoriete streamingdienst zijn films ondergebracht in verschillende categorieën. Welk genre past bij deze film?
4 Bespreek het decor en de sfeer. decor sfeer
5 Breng al de informatie bijeen in een PowerPointpresentatie. Het eindresultaat moet voldoen aan volgende criteria:
• Bespreek zowel de inhoud van de trailer (opdracht 2) als de ruimte-elementen (opdracht 4).
• Houd de presentatie sober en overzichtelijk.
• Voeg afbeeldingen toe om je bespreking te verduidelijken.
• Gebruik weinig tekst in de presentatie.
6 Op / / breng je de presentatie voor de klas. Overloop de evaluatiematrix op de volgende pagina.
Evaluatiematrix – Spreken: een film
volledigheid en duidelijkheid
Je bespreekt de inhoud van de trailer en de ruimte-elementen duidelijk: je informatie is volledig en correct.
Je PowerPointpresentatie bevat niet te veel tekst. Alle tekens zijn goed leesbaar. Je maakt bovendien geen storende taalfouten.
gepastheid
De afbeeldingen die je kiest, sluiten zeer goed aan bij de inhoud.
Je bespreekt de inhoud van de trailer en/of de ruimteelementen, maar je informatie is niet altijd even volledig uitgewerkt.
Sommige slides bevatten te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt geen storende taalfouten.
De afbeeldingen passen bij de inhoud, maar de link is soms onvoldoende duidelijk.
correctheid en aantrekkelijkheid
Je praat vlot en gebruikt gedurende de hele presentatie standaardtaal.
Je praat vlot maar je presentatie bevat dialectwoorden, tussentaal, en/of uitspraakfouten.
Je werkt de inhoud van de trailer en de ruimte-elementen onvoldoende uit. De informatie is niet correct.
Je PowerPointpresentatie bevat te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt bovendien (te veel) storende taalfouten.
De afbeeldingen ontbreken of staan volledig los van de inhoud.
Je presentatie bevat te veel tussentaal, uitspraakfouten en/ of dialectwoorden. Die leiden de aandacht te veel af van de boodschap.
Aanvullende vragen:
• Zou je naar de film gaan op basis van deze presentatie? Geef twee redenen waarom je dit (niet) zou doen.
• Geef twee sterke punten van deze presentatie.
• Noteer één concreet aandachtspunt voor de volgende spreekoefening.
Hoe maak je een goede PowerPointpresentatie?
PowerPoint is een hulpmiddel om een presentatie te maken en te geven. Het is geen tovermiddel. De slides zorgen voor ondersteuning en structuur, maar vervangen niet wat je vertelt.
Houd bij het opbouwen van je presentatie rekening met de volgende tips:
1 Houd je presentatie sober en overzichtelijk.
een goede PowerPointpresentatie
onthouden

o Vermijd schuinlopende teksten, schreeuwerige kleuren of opflitsende teksten en beelden.
o Beperk het gebruik van animatie en speelse effecten. Ze leiden enkel de aandacht af.
o K ies voor een duidelijk lettertype, zoals Arial of Helvetica.
o Gebruik geen letteranimatie, schaduw- of knippereffecten.
2 Houd de tekst op je presentatie beperkt.
3 K ies voor duidelijke, eenvoudige en sprekende illustraties.
o De illustraties verduidelijken iets.
o De illustraties zorgen voor een rustpunt in je verhaal.
o De illustraties trekken de aandacht. Met een verrassende illustratie behoud je de aandacht van het publiek. Het publiek vraagt zich af wat de bedoeling van de illustratie is en zal aandachtiger naar jouw uitleg luisteren. Beperk wel het aantal illustraties en overdrijf niet.
o Als je een goede verteller bent met een sterk verhaal, dan is het bijzonder aantrekkelijk om een presentatie met enkel afbeeldingen te gebruiken.
Gebruik rechtenvrije afbeeldingen die je op sites vindt zoals bijvoorbeeld Pexels. De afbeeldingen zijn van goede kwaliteit en heel aantrekkelijk.
4 Deel je presentatie op in duidelijke onderdelen.
5 Laat zo weinig mogelijk aan het toeval over.
o Oefen je presentatie op voorhand.
o Test of je alles technisch goed beheerst. Weet je wat je moet doen wanneer er iets misloopt met de computer of de projector?
les 9 Strategieën bij luisteren en kijken
Je kunt tijdens het luisteren en kijken het doel, het onderwerp, de hoofdgedachte en de hoofdpunten achterhalen
Je kent een aantal strategische vaardigheden om goed te luisteren en te kijken: voorkennis inzetten, voorspellingen doen, vragen stellen, een luisterdoel kiezen en actief luisteren
Je past deze strategieën bewust toe tijdens het kijken en luisteren
Aan het einde van tussenstop 1 kreeg je een luistertest, zonder verdere informatie van je leerkracht. In deze les kijken we naar technieken om gericht te luisteren. Je gaat na wat je kunt doen wanneer je een fragment lastig of moeilijk vindt.
beter luiSteren
Voor het luisteren
1 Bekijk de foto’s die verband houden met het fragment. Lees de bijhorende vragen en vul het schema op de volgende pagina aan.





a Welk onderwerp staat centraal? Waarom denk je dat?

b Wat weet je al over dat onderwerp? Noteer je voorkennis in een aantal kernwoorden.
c Welk soort luisterfragment (teksttype) verwacht je te zien? Waarom denk je dat?
VOORKENNIS
ONDERWERP
TEKSTTYPE
2 Je kijkt nu naar een kort stuk uit het beeldfragment.
a Controleer wat je bij de vorige opdracht noteerde. Verbeter het schema of vul het aan. Gebruik daarvoor een andere kleur.
b Geef ook de hoofdgedachte van het beeldfragment: wat wordt er over het algemene onderwerp gezegd?
c Voorspel een drietal vragen of deelonderwerpen die in het filmpje aan bod kunnen komen.
ONDERWERP
VOORspellen
VRAAG/DEELONDERWERP
HOOFDGEDACHTE
VRAAG/DEELONDERWERP
VRAAG/DEELONDERWERP
3 Bekijk de vragen die je na het kijken moet oplossen. Zo heb je een concreet luisterdoel. Afhankelijk van wat je met de informatie moet doen, zul je immers op een andere manier luisteren en tussendoor notities nemen.
Tijdens het luisteren
4 Beluister nu aandachtig het fragment en formuleer een antwoord op de volgende vragen.
a Met welke tekstsoort en teksttype heb je te maken?
tekstsoort
¡ prescriptieve tekst
¡ persuasieve tekst
¡ opiniërende tekst
¡ informatieve tekst
¡ argumentatieve tekst
¡ narratieve tekst
¡ diverterende tekst
teksttype
¡ videoclip
¡ interview
¡ nieuwsuitzending
¡ reclameboodschap
¡ kortfilm
¡ documentaire
¡ reportage
b Welke zin omschrijft het best de hoofdgedachte van het filmpje?
¡ Het belangrijkste kenmerk in de puberteit is het krijgen van puistjes.
¡ I n de puberteit ontstaan hormonen die het gedrag beïnvloeden.
¡ De puberteit is een verwarrende periode die soms (heel) moeilijk verloopt.
¡ I n de puberteit worden jongens en meisjes opstandig en soms agressief.
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd. Die zin geeft de centrale boodschap van de tekst of het fragment.
c I n het filmpje krijg je vier hoofdpunten. Geef die schematisch weer.
In de puberteit ontstaan
Ook de
De puberteit en duurt
Het is normaal dat
d Bij opdracht 2 voorspelde je enkele items. Welke zijn aan bod gekomen in het filmpje? Welke niet?
1 Stel jezelf vragen tijdens het luisteren.
• Wat zal er in de volgende alinea aan bod komen?
• Kan ik deze alinea in een zin samenvatten?
• Waarom beweert de auteur dit hier?
2 Vat tussendoor samen.
3 Probeer de betekenis van moeilijke woorden af te leiden uit het fragment.
©VANIN
Na het luisteren
5 Tijd om na te gaan hoe je de luisteropdracht hebt aangepakt.
a Vul hieronder en op de volgende pagina de hulpfiche voor lezen en luisteren in.
b O verloop samen met twee medeleerlingen je antwoorden.
Strategieën bij lezen en luisteren
1 Welke strategieën paste je toe voor het lezen en luisteren?
voor het LEZEN EN LUISTEREN
Wat is het voordeel hiervan?
tijdens het LEZEN EN LUISTEREN na het LEZEN EN LUISTEREN
2 Wat kun je doen tijdens het lezen en luisteren? Hoe zorg je ervoor dat je volhoudt bij een moeilijk of saai fragment?
• • • •
3 Welke kritische vragen stel je bij een boodschap?
• • • •
4 Bij de taalvakken op school doe je soms luisteroefeningen.
a Geef aan hoe goed jij jezelf inschat.
b Geef telkens één item waar je goed in bent en één waar je moeite mee hebt.
vak score verantwoording
5 Formuleer drie moeilijkheden bij luisteren op school.
a Omschrijf ze zo concreet mogelijk.
b O verloop die moeilijkheden met een medeleerling. Formuleer samen waar je op kunt letten om er beter in te worden.
luiSter- en KijKprOfiel
In je dagelijks leven kom je heel vaak met luisteren in contact, zonder dat je daar bewust bij stilstaat. Houd gedurende één week je luister- en kijkgedrag bij. Het medium dat je gebruikt (tv, smartphone, tablet …) maakt voor deze opdracht niet uit. Vul deze fiche in en breng ze volgende week mee naar de klas.
1 Maak een algemene inschatting van je mediagebruik.
Hoeveel tijd kijk je hiernaar?
Geef wat je hebt bekeken een waardeoordeel.
Nederlandstalige muziek
anderstalige muziek
Nederlandstalige soap
Hoeveel tijd kijk je hiernaar? Geef wat je hebt bekeken een waardeoordeel.
2 Stel nu een top drie op van je favoriete programma’s. Geef telkens in twee zinnen aan waarom je dat programma aantrekkelijk of interessant vindt.
3 Vergelijk je mediagebruik met dat van (één van je) ouders. Noteer twee gelijkenissen en twee verschillen.
• gelijkenis 1
• gelijkenis 2
• verschil 1
• verschil 2
4 Vergelijk je mediagebruik met dat van één van je medeleerlingen. Noteer drie dingen (minimaal één gelijkenis en minimaal één verschil).
• • •
Je vergelijkt (twee) teksten kritisch
Je kent de belangrijkste categorieën van woorden die je met een hoofdletter schrijft
iK nOem je ...
Je schrijft een tekst van een aantal alinea’s op een vlotte en aantrekkelijke manier
1 Bekijk het korte filmpje en beantwoord samen met een medeleerling de vragen.
a Welke vraag hebben de makers van dit filmpje aan deze mensen gesteld?
b Vat in één woord het onderwerp van dit filmpje samen. Hoe zou je dit woord omschrijven?
c Welk synoniem gebruikt een van de geïnterviewden voor dit woord?
d Kun je zelf nog voorbeelden geven van dergelijke woorden?
Synoniemen zijn woorden die (ongeveer) dezelfde betekenis hebben.
misdadig – gemeen – boosaardig – slecht wandelen – stappen – gaan
onthouden
2 Je krijgt zes fragmenten waarin telkens één woord centraal staat. Gebruik die fragmenten om de betekenis van de woorden te vinden.


Duncan Laurence won een aantal jaar geleden het Eurovisiesongfestival. In de Rockacademie van Tilburg bloeide Duncan helemaal open. Nina June, zijn zangcoach, omschrijft hem zelfs als ‘uitbundig’. ‘Hij zong heel goed en hield van het podium. Hij wilde graag entertainen, was niet zo ingetogen als nu. Tegenwoordig heeft hij meer rust in zijn performance. ‘Laat mensen naar jou komen, in plaats van dat jij naar de mensen gaat’, adviseerde ik hem. Duncan durft het klein te houden nu, minder te doen. Hij heeft een eigen geluid en is zangtechnisch erg goed. Hij switcht gemakkelijk van borststem naar kopstem en heeft veel vocale expressie.’
Wat is volgens jou de betekenis van expressie?
©VANIN
Aan Luc Valkiers hebben de supermarkten allerminst een trouwe klant. ‘Ik kom er zelden of nooit. Ik kook alleen met eigen kweek en teelt. Onmeetbaar lekkerder.’ Zijn dochters hebben hem in hun prille tienerjaren vaak verfoeid: ‘Zij verkozen junkfood, al zijn ze intussen bijgedraaid. Ook zij smaken nu het verschil tussen de supermarkt en mijn tuin.’
Leg in eigen woorden het woord verfoeid uit.
Een groepje van minderjarige en meerderjarige jongens uit Sint-Truiden heeft naaktbeelden van jonge meisjes via Facebook Messenger verspreid. De slachtoffers waren tussen de 12 en 16 jaar oud. De Truiense politie onderzoekt de zaak. Sinds de feiten is één van de slachtoffers in behandeling bij een therapeut. Tegen haar vader en therapeut heeft ze verklaard dat ze niet het enige minderjarige meisje is dat door het kliekje jongens benaderd werd.
Waarmee houdt een therapeut zich bezig?
‘Verfoeid’ is een voltooid deelwoord.
Ken je de infinitief?

Gewerkt, gedanst, verboden en gezongen zijn het voltooid deelwoord; werken, dansen, verbieden en zingen zijn de infinitief van deze werkwoorden. De infinitief eindigt op -en, je kunt die terugvinden in het woordenboek.
Een mannenschoen in maat 50 of een vrouwenschoen in maat 42? Tot enkele jaren geleden was het haast onmogelijk om deze maten in een doorsnee schoenenwinkel op de kop te tikken. Vandaag hoeft dat geen probleem meer te zijn.
Gemiddeld zijn onze voeten de voorbije dertig jaar immers twee centimeter gegroeid. Voor mannen was schoenmaat 43 courant, maar intussen is dat al maat 47 geworden. Bij vrouwen is dezelfde tendens – weliswaar minder opvallend –waar te nemen: in 1995 was de gemiddelde schoenmaat bij Europese vrouwen maat 37,5, nu 39 à 40.
Geef een synoniem voor het woord courant

©VANIN

In dit interview vraagt een journalist aan twee professionele hockeyspeelsters of vrouwen competitiviteit missen.
Pauline Leclef: ‘Wie dat denkt, mag altijd eens komen kijken naar onze trainingen of onze wedstrijden. Dat is hard tegen hard. Wij willen altijd winnen. Alsof het anders kan op top-niveau.’
Judith Vandermeiren: ‘Dat cliché hangt samen met de misvatting dat vrouwen soft zijn en ambitie missen. Ook wij dromen van het allerhoogste. De duels in het hockey zijn veel harder geworden dan vroeger. Toen overheerste techniek, nu is het vooral een contactsport.’
Wat bedoelt Judith Vandermeiren met het woord cliché?
Een onderzoek naar groene alternatieven voor het vliegtuig levert onderstaande resultaten op.
Van alle ondervraagden zegt 29% het vervuilende vliegtuig te willen ruilen, op voorwaarde dat de kosten van het duurzamere alternatief niet hoger zijn en de verplaatsing even comfortabel is. 14% van de mensen is zelfs bereid een toeslag te betalen. 26% laat zijn keuze van transportmiddel niet afhangen van de CO2-uitstoot. De overige 30% had geen mening.
Leg in eigen woorden het woord alternatief uit.

valentijn en valentijn
Op p. 122 en 123 vind je twee teksten. Je krijgt nu enkele opdrachten bij die twee teksten.
1 Lees enkel de inleiding van beide teksten. Naar aanleiding van welke gebeurtenis werden beide teksten geschreven?
tekst 1
tekst 2
De inleiding (of lead) leidt kort de tekst in. De inleiding geeft meestal het belangrijkste onderwerp van de tekst weer en geeft ook aan wat de auteur erover wil zeggen. Vaak staat dit tekstdeel in een ander lettertype. Een goede inleiding probeert de lezer ook altijd te verleiden om verder te lezen door een citaat, een voorbeeld of een vraag.
2 Kijk naar de eerste zin van beide inleidingen.
a Met welke soort zin beginnen beide alinea’s?
¡ een vraagzin
¡ een mededelende zin
¡ een bevelende zin
¡ een ontkennende zin
b Waarom hebben de schrijvers voor dit soort inleiding gekozen?
3 Lees beide teksten volledig door.
a Geef het onderwerp van elke tekst weer.
b Geef ook telkens de hoofdgedachte.
Een tekst gaat altijd ergens over. Dat is het onderwerp van de tekst. Dikwijls kun je dat onderwerp in één woord benoemen. De hoofdgedachte is wat er over het onderwerp gezegd wordt; de centrale boodschap van de tekst.
tekst 1
tekst 2 onderwerp hoofdgedachte
de aanleiding: reden waarom iets gebeurt woord onthouden onthouden
4 Welk tekstdoel hebben beide teksten?
5 Welke tekst vond je het boeiendst om te lezen? Geef in een aantal zinnen je mening via een ikboodschap.
Ik vond … het boeiendst om te lezen.
Ik heb hiervoor een aantal argumenten.
Ten eerste …
Ten tweede …
Ook …
6 Welke tekst heeft de beste inleiding? Geef minimaal één reden waarom je dit zegt.
7 De tussentitel van dit deel bevat de woorden Valentijn en valentijn.
a Wat is het verschil tussen deze twee woorden als je kijkt naar de vorm?
b Geef de betekenis van beide woorden.
c Formuleer dit verschil nu als een algemene spellingregel.

SCHRIJven
Elke tekst begint met een titel (of kop). Een goede titel is kort, zegt iets over de inhoud en bevat geen leestekens.
Soms zijn er tussentitels (of tussenkopjes). Die staan boven een deel van de tekst en geven aan waarover dat deel gaat.
©VANIN
8 Duid het slot in beide teksten aan. Wat kun je hieruit concluderen?
De laatste alinea vormt vaak het slot van de tekst. Daarin wordt nog eens samengevat wat er over het onderwerp wordt gezegd of wat de auteur van het onderwerp vindt (de hoofdgedachte van de tekst). Niet elke tekst heeft een slot.
IMS-structuur: een goede tekst is opgebouwd uit een inleiding (I), een midden (M) en een slot (S). Na de inleiding volgt een midden waarin de auteur meer informatie geeft over het onderwerp. Dat stuk tekst is meestal opgedeeld in alinea’s. In elke alinea wordt telkens een aspect of een deelonderwerp van het hoofdonderwerp besproken.
9 Hieronder vind je de samenvatting van elke tekst. Er moeten telkens een aantal gaten opgevuld worden. Je leerkracht leest de samenvattingen voor.
a Denk telkens goed na of je het woord met of zonder hoofdletter schrijft.
Koosnamen zijn ook in (1) heel populair. In de (2) top vijf staan schatje, poepie, liefje, scheetje en bolleke helemaal bovenaan. Het gebruik van koosnamen duidt op de innige band die tussen mensen bestaat. Koosnaampjes zijn helemaal geen nieuw gegeven. Zo gebruikte de beroemde (3) schrijver (4) (16de - 17de eeuw) in zijn toneelstuk (5) al de koosnaam ‘muis’. Koosnamen verwijzen vaak naar innerlijke of uiterlijke eigenschappen.
Tot slot: sommige koosnamen klinken plagerig en moet je met een dosis humor interpreteren.

Het woord (1) verwijst in onze taal naar iemands aanbidder of geliefde. Maar (2) is van oorsprong een eigennaam. Er was ooit een (3), al is er over deze man niet veel bekend. Naar het schijnt was hij een priester die in de 5de eeuw na (4) het huwelijk tussen een (5) soldaat en een (6) vrouw inzegende. De toenmalige keizer liet hem onthoofden, maar paus (7) riep de 14de (8) uit tot de naamdag van (9). Tot op vandaag is (10) de feestdag van de geliefden.
©VANIN
b Wissel met een medeleerling de antwoorden uit.
c Leg aan elkaar uit welke spellingregels je hebt gebruikt.
d Samen met je leerkracht overloop je de antwoorden en sta je stil bij een aantal belangrijke spellingregels over de hoofdletters.
10
Op iDiddit vind je een zelftest en meer oefeningen op het juiste gebruik van hoofdletters.
VAN TARZAN TOT TROLLETJE
Schurkt u vandaag met Valentijn aan tegen poepie? Of vlijt u zich in de armen van bolleke? U bent niet de enige. Hoe graag we ook denken dat we kiezen voor de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie: als het op koosnamen aankomt zijn we hopeloos cliché. Op enkele uitzonderingen na.
Als het over de liefde gaat, dan volstaat een voornaam niet. Dan heten Jan en An plots schatje, poepie, liefje, scheetje of bolleke, zo blijkt uit de Vlaamse top vijf. We kiezen zo’n naam niet zomaar, zegt relatie therapeut Marc Van den Herrewegen. ‘Het is een uiting van de innige band tussen twee mensen, een verbondenheid die men met vrienden bijvoorbeeld niet deelt. Vandaar dat veel mensen ook wat verlegen worden als ze in het openbaar met hun koosnaam worden aangesproken.’
Zo’n liefkozende bijnaam is geen nieuw gegeven en de populairste zijn
door de eeuwen heen eigenlijk amper veranderd. Shakespeare gebruikte in Hamlet al ‘muis’, en in Henry IV ‘lammetje’. Allebei vandaag nog perfect aanvaardbare koosnaampjes. ‘Onbewust kiest men voor een bepaalde innerlijke of uiterlijke eigenschap die men apprecieert, zoals ook indianenstammen hun totemnamen uitkozen. Dat kan gaan om een eigenschap die de persoon nu al heeft, maar evengoed een soort verlangen. Bij iemand die men beertje noemt, kan het bijvoorbeeld zijn dat de geliefde gewoon hoopt op wat meer knuffels.’
Niet alle koosnaampjes lijken zo positief. Want wat met ‘varkentje’ of ‘ratteke’? ‘In die gevallen is dat meestal een soort plagerij, met een beetje humor’, zegt Van den Herrewegen. ‘Onderling verdragen geliefden dat. Maar naar de buitenwereld kan het soms vreemd overkomen.’
TEKST 1

Bron: Het Nieuwsblad
MOPPIE, POEPIE, SNOEZEPOES
Hoeveel koosnamen zijn er in onze taal voor iemands beminde? Er zullen niet veel mensen meer zijn die hun geliefde chéri, duifje, ogelijntje, hartenlapje, poeteloeris, tudebekje of zoeteliefje noemen, maar troetelnamen als hartendiefje, honnepon, oogappeltje, schattebout, snoezepoes, hertje, moppie en poepie zijn vast nog wel in gebruik voor geliefden, die vandaag wellicht een lief briefje, een rode roos, een lekker luchtje of een mooi ondergoedje van hun romantische valentijns zullen krijgen.
‘Duizend kussen van je valentijn!’ Valentijn als naam voor een aanbidder is nog niet zo lang courant: het woord werd pas in 2005 in Van Dale opgenomen. Valentijn is van oorsprong een eigennaam. Er was ooit een Sint-Valentijn, en ook tegenwoordig zijn er mensen die Valentijn heten.
Over de Heilige Valentijn is niet veel bekend, maar het verhaal gaat dat hij een priester was die de liefde tussen een Romeinse soldaat en
TEKST 2
een christelijke vrouw bezegelde met een huwelijk. Dat kwam hem duur te staan: op last van de keizer werd hij onthoofd. Dat zou op 14 februari zijn gebeurd, al kan die datum er ook later bij bedacht zijn. In elk geval stelde paus Gelasius in 496 de 14de februari in als naamdag van Sint-Valentijn, waarmee hij meteen een christelijk alternatief creëerde voor een door hem verfoeid Romeins vruchtbaarheidsfeest, de Lupercalia, dat rond diezelfde tijd werd gehouden.
Het woord valentijn is in onze taal overigens nog altijd in ontwikkeling: de laatste jaren wordt met een valentijn namelijk niet alleen iemands geliefde of aanbidder bedoeld, maar geregeld ook de door hem of haar aanbeden man of vrouw.
©VANIN
Het standbeeld van Sint-Valentijn in het Italiaanse Terni


Bron: www.trouw.nl
ScHrijven: bijnamen van beKende menSen
In de eerste twee delen van deze les ging je aan de slag met koosnamen, tekstopbouw en hoofdletters. In dit deel focus je op de bijnaam van een bekende persoon.
Voorbereiden
1 Welke bijnamen gebruik jij op school, in je klas of vriendenkring?
2 Geef een voorbeeld van een bekende persoon die een bijnaam heeft.
a Weet je waarom deze bijnaam wordt gebruikt?
b Ken je ook de echte naam van deze persoon?
Plannen
Je schrijft straks een informatieve tekst over de bijnaam van een bekende persoon. Je lezers zijn leeftijdsgenoten die je niet kent.
3 Ga online op zoek naar informatie over bijnamen van bekende personen. Dit kunnen zangers, sporters, politici of zelfs criminelen zijn.
4 K ies op basis hiervan een beroemde persoon die je interessant vindt.
5 Verzamel informatie over deze persoon.
drie feiten over deze persoon twee interessante weetjes over deze persoon
Vind je deze bijnaam geslaagd? Waarom (niet)?
informatie over de bijnaam
Schrijven
6 Nu is het aan jou! Je schrijft het schrijfplan uit tot een volle tekst. Maak gebruik van dit schrijfschema.
• Je schrijft een informatieve tekst over een bekende persoon en zijn/haar bijnaam.
• tekstdoel: informeren en je eigen mening geven
• publiek : onbekende leeftijdsgenoten
• taal: Standaardnederlands (geen tussentaal of dialectwoorden)
• aantal alinea’s: 4
titel Je verleidt de lezer met een spannende titel
alinea 1
alinea 2
alinea 3
alinea 4
Een goede tekst begint met een inleiding. Je geeft aan wie de bekende persoon is waarover je gaat schrijven en wat zijn/haar bijnaam is. Een inleiding van een tekst is ook een aandachtstrekker. Geef dus ook wat extra info over de bekende persoon en/of zijn/haar bijnaam, zodat de lezer nieuwsgierig wordt om verder te lezen.
In deze alinea geef je kort weer wie je bekende persoon is. Dit kunnen een aantal biografische (W-vragen) elementen zijn. Ook een of meer interessante weetjes kunnen hier een plaats krijgen.
In deze alinea geef je meer info over de bijnaam van de bekende persoon. De volgende vragen kunnen je op weg helpen. Waarom deze bijnaam? Hoe komt hij/ zij aan deze bijnaam?
In de slotalinea geef je kort je eigen mening weer. Vind je de bijnaam wel/niet geslaagd? Geef ook minstens twee argumenten waarom je dit vindt.
Reflecteren
7 Je krijgt van je leerkracht een tekst. Lees deze door en beantwoord de vragen die onder de tekst staan.
8 Vergelijk de tekst met wat jij schreef.
a Wat is er beter in jouw tekst?
b Wat kun je leren uit de tekst die je van je leerkracht kreeg?
c Wat kun je aan je eigen tekst verbeteren?
Herschrijven
9 Herschrijf nu je eigen tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je bij de vorige opdracht neerschreef.
b Bek ijk de evaluatiematrix.
c Wissel je tekst met een medeleerling om elkaar feedback te geven.
Evaluatiematrix – Schrijven: bijnamen van bekende mensen
Hoe heb je het gedaan? Markeer de gepaste beoordeling of laat dit door een medeleerling doen.
GOED VOLDOENDE
©VANIN
inhoud
Je voegt een gepaste, duidelijke en kernachtige titel toe.
De informatie in je tekst is correct en volledig. Je maakt gebruik van het schrijfschema om voldoende en gevarieerde informatie te verzamelen.
structuur
Je gebruikt een duidelijke IMS-structuur in je tekst. De IMS-structuur is zowel inhoudelijk als vormelijk (alinea’s) aanwezig in je tekst.
Je tekst is onderverdeeld in duidelijke en logische alinea’s. Je maakt daarvoor duidelijk gebruik van het schrijfschema.
correctheid
De spelling van de hoofdletters is foutloos.
duidelijkheid
Je geeft duidelijke en begrijpelijke informatie over de bekende persoon en zijn/ haar bijnaam.
aantrekkelijkheid
Je varieert vlot in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik.
Je voegt een titel toe, maar die is voorspelbaar of onduidelijk.
De informatie in je tekst is niet altijd correct OF nogal eenzijdig.
ONVOLDOENDE
Je voegt geen titel toe.
De informatie in je tekst is niet altijd correct EN nogal eenzijdig.
Aanvullende commentaar:
Je hanteert een IMS-structuur, maar brengt de structuur enkel inhoudelijk/vormelijk aan.
Je tekst is onderverdeeld in alinea’s, maar de verdeling is niet helemaal duidelijk of logisch. Sommige alinea’s zijn te lang of te kort.
De spelling van de hoofdletters is bijna foutloos.
De informatie die je geeft, is niet altijd even duidelijk en begrijpelijk. Daardoor is het soms moeilijk om de inhoud te begrijpen.
Je brengt wel wat variatie aan in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik. Toch sluipen er enkele storende herhalingen in je tekst.
Je gebruikt geen (of onvoldoende) IMS-structuur in je tekst, niet inhoudelijk en niet vormelijk.
Je tekst heeft (bijna) geen alineaverdeling.
Je maakt meer dan twee fouten tegen de spelling van de hoofdletters.
De informatie die je geeft, is onduidelijk. Daardoor is het moeilijk om de inhoud te begrijpen.
Je brengt bijna geen variatie aan in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik. Daardoor zijn er veel storende herhalingen in je tekst.
Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter :
• aan het begin van een zin; Aan het begin van een zin, schrijf je een hoofdletter.
• bij namen van:
personen; Koen Wauters, Angèle – gebouwen, bedrijven, merken; Atomium, Aldi, Mars – kranten, tijdschriften, hemellichamen. De Standaard, Humo, Mars



• bij aardrijkskundige namen en hun afleidingen; Houthalen, België, Belgisch(e), Belg
• bij talen en dialecten; West-Vlaams, het Grieks
• bij feestdagen; Kerstmis, Moederdag, Pasen



• bij historische gebeurtenissen. De Franse Revolutie, de Eerste Wereldoorlog

Een stiftgedicht maken
Je kent de kenmerken van een stiftgedicht
Je schrijft een eigen stiftgedicht 1 3
Je denkt na over de betekenis van woorden binnen een context 2
In de les over het communicatieschema zag je dat teksten tot een bepaald type behoren en dat de auteur telkens een bepaald tekstdoel heeft. Teksttypes zoals artikels, interviews, brochures en bijsluiters zijn eerder zakelijk: ze geven informatie. Teksttypes zoals gedichten, liedteksten en spreuken willen de lezer dan weer emotioneren. In deze uitbreidingsopdracht vertrek je van een zakelijke tekst om er een mooi poëtisch resultaat mee te bereiken.
1 Hieronder vind je een aantal voorbeelden van stiftgedichten.
a Welk gedicht vind jij het beste?
b Geef twee redenen waarom je dat gedicht verkiest.




Dimitri Antonissen, Sneeuwvlokjes
Dimitri Antonissen. Eenzaam
Jelko Arts. Spin
© Judy Elfferich, judyelf.edublogs.org
2 Ga samenzitten met enkele medeleerlingen en overloop jullie keuze.
3 Kijk nog eens naar de voorbeelden en som de kenmerken van een stiftgedicht op.
©VANIN
4 Je bekijkt een kennisclip van iemand die een stiftgedicht maakt.
5 Ga nu zelf aan de slag om een stiftgedicht te maken.
a Houd rekening met de criteria in dit evaluatieformulier.
5 Het eindresultaat is vormelijk ook creatief opgemaakt.
4 Het eindresultaat bevat bovendien beeldend taalgebruik en/of klankspel.
3 Het eindresultaat werd tijdig afgegeven en heeft alle kenmerken van een stiftgedicht.
1 / 2 Het eindresultaat werd tijdig afgegeven, maar heeft niet alle kenmerken van een stiftgedicht.
0 Je diende het eindresultaat niet in.
b Als inspiratiebron vind je hier een krantenartikel met daaronder twee verschillende eindresultaten.
STIJGENDE
ZEESPIEGEL BEDREIGT DRIE
KEER MEER MENSEN DAN GEDACHT
Niet 80 miljoen maar 300 miljoen mensen wonen vandaag in een gebied dat tegen 2050 minstens één keer per jaar onder water zal lopen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek met veel preciezere hoogtemetingen.
De nieuwe studie, die gisteren is gepubliceerd in Nature Communications, stelt dat de vorige gekende cijfers te optimistisch waren. Rekenkundig onderzoeker Scott Kulp en klimaatwetenschapper Benjamin Strauss (Princeton University) beweren niet dat de zeespiegel nóg sterker zal stijgen, wél dat de hoogtegegevens van heel wat kustgebieden moeten worden bijgesteld naar beneden
Het leidt de wetenschappers tot de conclusie dat wereldwijd drie keer meer mensen dan tot nu toe gedacht bedreigd zouden zijn door de stijgende zeespiegel. Over dertig jaar zouden plekken waar nu tot 170 miljoen mensen wonen permanent onder de vloedlijn liggen. Vandaag wonen zo’n 300 miljoen
mensen op plaatsen die tegen 2050 minstens één keer per jaar zullen overstromen. Tegen het einde van deze eeuw zou het mogelijk gaan over 420 tot zelfs 630 miljoen kwetsbare mensen voor jaarlijkse overstromingen, afhankelijk van het zeeniveau op dat moment. De schattingen voor deze eeuw gaan van een stijging van 60 centimeter tot een van zo’n 2 meter.
De voorspellingen van de nieuwe studie houden geen rekening met toekomstige bevolkingsgroei of natuurlijke erosie van kustland. Voor Europa, Australië en de VS zouden de gevolgen van de klimaatverandering niet veel dramatischer zijn dan tot nu toe gedacht, omdat daar al met preciezere gegevens werd gewerkt. In ons land zouden overstromingen aan de kust kunnen reiken tot de streek rond Dendermonde.
Bron: www.hln.be
KENNISCLIP



STIJGENDE ZEESPIEGEL BEDREIGT DRIE KEER MEER MENSEN DAN GEDACHT
Niet 80 miljoen maar 300 miljoen mensen wonen vandaag in een gebied dat tegen 2050 minstens één keer per jaar onder water zal lopen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek met veel preciezere hoogtemetingen. De nieuwe studie, die gisteren is gepubliceerd in Nature Communications, stelt dat de vorige gekende cijfers te optimistisch waren. Rekenkundig onderzoeker Scott Kulp en klimaatwetenschapper Benjamin Strauss (Princeton University) beweren niet dat de zeespiegel nóg sterker zal stijgen, wél dat de hoogtegegevens van heel wat kustgebieden moeten worden bijgesteld naar beneden. Het leidt de wetenschappers tot de conclusie dat wereldwijd drie keer meer mensen dan tot nu toe gedacht bedreigd zouden zijn door de stijgende zeespiegel. Over dertig jaar zouden plekken waar nu tot 170 miljoen mensen wonen permanent onder de vloedlijn liggen. Vandaag wonen zo’n 300 miljoen


mensen op plaatsen die tegen 2050 minstens één keer per jaar zullen overstromen. Tegen het einde van deze eeuw zou het mogelijk gaan over 420 tot zelfs 630 miljoen kwetsbare mensen voor jaarlijkse overstromingen, afhankelijk van het zeeniveau op dat moment. De schattingen voor deze eeuw gaan van een stijging van 60 centimeter tot een van zo’n 2 meter. De voorspellingen van de nieuwe studie houden geen rekening met toekomstige bevolkingsgroei of natuurlijke erosie van kustland. Voor Europa, Australië en de VS zouden de gevolgen van de klimaatverandering niet veel dramatischer zijn dan tot nu toe gedacht, omdat daar al met preciezere gegevens werd gewerkt. In ons land zouden overstromingen aan de kust kunnen reiken tot de streek rond Dendermonde. Bron: www.hln.be





STIJGENDE ZEESPIEGEL BEDREIGT DRIE KEER MEER MENSEN DAN GEDACHT
Niet 80 miljoen maar 300 miljoen mensen wonen vandaag in een gebied dat tegen 2050 minstens één keer per jaar onder water zal lopen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek met veel preciezere hoogtemetingen. De nieuwe studie, die gisteren is gepubliceerd in Nature Communications, stelt dat de vorige gekende cijfers te optimistisch waren. Rekenkundig onderzoeker Scott Kulp en klimaatwetenschapper Benjamin Strauss (Princeton University) beweren niet dat de zeespiegel nóg sterker zal stijgen, wél dat de hoogtegegevens van heel wat kustgebieden moeten worden bijgesteld naar beneden. Het leidt de wetenschappers tot de conclusie dat wereldwijd drie keer meer mensen dan tot nu toe gedacht bedreigd zouden zijn door de stijgende zeespiegel. Over dertig jaar zouden plekken waar nu tot 170 miljoen mensen wonen permanent onder de vloedlijn liggen. Vandaag wonen zo’n 300 miljoen


mensen op plaatsen die tegen 2050 minstens één keer per jaar zullen overstromen. Tegen het einde van deze eeuw zou het mogelijk gaan over 420 tot zelfs 630 miljoen kwetsbare mensen voor jaarlijkse overstromingen, afhankelijk van het zeeniveau op dat moment. De schattingen voor deze eeuw gaan van een stijging van 60 centimeter tot een van zo’n 2 meter. De voorspellingen van de nieuwe studie houden geen rekening met toekomstige bevolkingsgroei of natuurlijke erosie van kustland. Voor Europa, Australië en de VS zouden de gevolgen van de klimaatverandering niet veel dramatischer zijn dan tot nu toe gedacht, omdat daar al met preciezere gegevens werd gewerkt. In ons land zouden overstromingen aan de kust kunnen reiken tot de streek rond Dendermonde.
Bron: www.hln.be


6 Ga samenzitten met enkele andere medeleerlingen en bepaal welke stiftgedichten van de klas de podiumplaatsen krijgen.

les Media en ik
Je kunt topische vragen stellen en beantwoorden
Je kunt hoofdpunten uit bronnen halen 1 2 3
Je stelt een infographic op die duidelijk, correct en aantrekkelijk is 4
Je voert een klein onderzoek over je eigen leefwereld
de tOeKOmStverwacHting van jOngeren
1 Kijk naar de leerling die naast je zit.
Je staat kritisch tegenover bronnen en hun lay-out
Je presenteert de resultaten van een onderzoek 6
a Maak drie voorspellingen over zijn of haar leven over twintig jaar. Denk aan jobs, liefdesleven, familiesituatie, wonen …
b Wissel jullie antwoorden nu in duo uit.
c Zie jij de voorspellingen over jouw toekomst zitten?
2 Denk samen met twee medeleerlingen na over jullie toekomst.
a Maak een lijst van twee dingen waar jullie onzeker over zijn.
b O ver welke dingen zijn jullie positief? Som twee elementen op. onzeker positief
Je leest nu een artikel in verschillende delen. Voer bij elk deel de opdrachten uit.
Deel 1
3 Op de volgende pagina staat het eerste deel van het krantenartikel. Vul de tabel in op basis van de informatie die je in de inleiding krijgt.
topische vraag antwoord wie wat waar wanneer waarom hoe
4 Lees de tekst en ontdek hoe de ondervraagde jongeren hun verdere leven zien.
a Markeer in de tekst wanneer ze positief zijn over hun toekomst.
b Gebruik een andere kleur wanneer ze negatief zijn.
5 Over welke aspecten van hun toekomst kregen de jongeren vragen?
a Som ze in kernwoorden op.
b Vergelijk de cijfergegevens uit de tekst met jullie eigen toekomstvoorspellingen (oefeningen 1 en 2). Geef minstens één overeenkomst en één verschil.
6 Welke onderwerpen zullen in het vervolg van de tekst aan bod komen volgens jou?
OM VAN TE DROMEN
Gino Bombeke
Titels als ‘Belg onzeker over werkzekerheid en toekomst’, ‘8 op 10 Belgen pessimistisch over loon en werkomstandigheden’ en ‘65% kan jeugddromen niet waarmaken’ zijn voor de regelmatige krantenlezer wellicht niet onbekend. Uit de dagelijkse berichtgeving blijkt het kortetermijnperspectief van de (jonge) werkende burger niet echt optimistisch. Omdat vragen over toekomstverwachtingen nogal eigen zijn aan de start van een nieuw jaar, trokken we de Leuvense binnenstad in om een vijftigtal jongeren te polsen over hun algemene toekomstperspectieven.
8 op 10 pessimistisch over loon
Een traject over rozen

65% kan jeugddromen niet waarmaken
Het toekomstbeeld dat jongeren voor zichzelf schetsen is alleszins positief te noemen en bevat weinig verrassende resultaten. In het gemiddelde traject dat jongeren schetsen, worden ze 81 jaar en krijgen ze twee à drie kinderen. 80% van de jongeren wil trouwen (gemiddeld wanneer ze 26 jaar zijn) en nagenoeg allemaal dromen ze van een eigen huis. Het maakt niet echt uit of deze stek zich nu in de stad of op het platteland bevindt. Of hen een gelukkige toekomst te wachten staat? De meesten antwoorden positief, met een gamma van ‘uiteraard’ tot ‘niet, toch?’ in de ogen. Uit de gesprekken blijkt dat jongeren zich bewust zijn van scheidingen en geldmoeilijkheden, maar op een enkeling na denken ze allemaal deze problemen te kunnen ontlopen.
De hedendaagse jongeren hopen op een gezonde combinatie van carrière en vrienden, willen veel reizen en dromen van vrijheid en welstand. Waarschijnlijk komt daarom net hun grootste onze -
kerheid naar boven in de antwoorden over hun professionele toekomst. Voor de jongste tieners is dit nog heel veraf: zij hebben nog niet beslist wat ze later willen doen. Jongeren vanaf 16 jaar hopen dat ze snel een job zullen vinden. Hoewel ze er nagenoeg allemaal van uitgaan dat dit in orde komt, denkt slechts een derde snel werk te vinden na de opleiding. Een opvallende vrees die ongeveer 40% van de jongeren deelt, is te moeten werken in een sector die niet aansluit bij hun interesse en vooropleiding.
Janne (17 jaar): ‘Na mijn middelbaar ga ik verder studeren. Op zich ga ik graag naar school, maar ik moet er ook echt voor werken. Het lijkt me vreselijk om drie jaar hard te werken voor een diploma en dan te merken dat dit je niet verder helpt om een job te vinden.’
©VANIN
het gamma: reeks met verschillende nuances de welstand: goede gezondheid en financiële situatie
Deel 2
7 Lees nu het tweede deel van het artikel. Haal de hoofdpunten uit het deel door de infographic aan te vullen.
De hoofdpunten zijn de belangrijkste elementen uit de tekst. Het zijn de kernelementen die de auteur gebruikt om zijn boodschap uit te werken
titel:
Ondertitel:
8 De schematische afbeelding die je in de vorige opdracht gebruikte om gericht informatie uit de tekst te halen, noemen we een infographic.
a Waar vind je infographics in je dagelijkse leven?
b Wat is er belangrijk om de informatie volledig, maar toch overzichtelijk te presenteren? Som drie aandachtspunten op.
onthouden onthouden
Een infographic (of een informatieve illustratie) geeft informatie weer in de vorm van grafieken en afbeeldingen in combinatie met beperkte tekst. Vaak wordt er in een infographic gebruik gemaakt van kleur, lijntekeningen en cijfers. In artikels vind je vooral resultaten van onderzoeken in deze vorm.
Iedereen beroemd
Marion Duimel publiceerde (in opdracht van de stichting Mijn Kind Online) het onderzoeksrapport Onbewerkt beroemd, met daarin de resultaten uit een representatieve bevraging van ongeveer 500 Nederlandse tieners. Een van de uitgangspunten was de vraag hoeveel jongeren ervan droomden ooit een ster te worden en waarom ze dit deden. Duimel onderzocht hiernaast of er een verband was tussen deze droom en de mediaconsumptie van jongeren of de manier waarop ze online gebruik maakten van bewerkte en gecorrigeerde foto’s.
De resultaten komen goed overeen met de nietrepresentatieve steekproef die wij op straat aanspraken. Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste bevindingen, aangevuld met enkele citaten die wij optekenden.
Het rapport vermeldt dat 61% van de jongeren ervan droomt beroemd te worden. Opleidingsniveau of geslacht gaven geen aanleiding tot significante verschillen. Wel zagen jongens zich eerder als beroemde wetenschappers of sporter, terwijl meisjes droomden van een carrière als zangeres, actrice en fotomodel. Bij de vraag Hoe wil je beroemd worden? antwoordde slechts 22% expliciet dit niet te willen. Een stijgend aantal niet-celebrityresultaten hier toont aan dat jongeren een sterke link leggen tussen beroemd zijn en de entertainmentsector. Anna (15 jaar) bevestigt dit: ‘Er is een verschil tussen bekend en beroemd. Je bent beroemd als mensen foto’s van je in hun schoolagenda steken. Dat kan bij sporters of filmsterren, maar ik zie het nog niet direct gebeuren bij wetenschappers.’

Sofie (17 jaar): ‘Ik snap wel waarom zoveel mensen beroemd willen worden. Een groot stuk van je vrije tijd gaat naar film en muziek, dus je bent er veel mee bezig. Ook gaan veel tijdschriften en sites over sterren en komen vragen als “Wil je beroemd worden?”, “In welke film wil je meespelen?” en “Wie is je favoriete celeb?” terug in gesprekken met vrienden en in schoolboeken.’
De belangrijkste achterliggende reden die jongeren in het onderzoek gaven voor hun sterrendroom was anderen blij maken (32%). Ook wij tekenden reacties op als ‘Dan zijn je ouders en vrienden trots op je!’ (Ellen, 14 jaar) en ‘Dan kun je iets betekenen voor andere mensen’ (Sien, 16 jaar). Hiernaast kwamen op de tweede en derde plaats: rijk zijn / in een mooi huis wonen (29%) en gelukkig zijn (17%). Voor de Leuvense jongeren was de materiële reden het meest doorslaggevend. Thomas (16 jaar): ‘In films maar ook in documentaires hebben sterren een luxueus leven: ze wonen groot, hebben niet echt zware dagen en kunnen zich veel aanschaffen.’
Of de roem ook automatisch geluk met zich meebrengt bleek een moeilijkere kwestie; de meningen waren dan ook sterk verdeeld. Heel wat jongeren twijfelden eraan of bekende mensen gelukkiger waren.
©VANIN
representatief: iets wat een betrouwbaar beeld geeft van de totale groep de consumptie: gebruik, verbruik voornaamste: belangrijkste significant: betekenisvol, iets wat niet voortkomt uit toeval materieel: wat te maken heeft met voorwerpen woord
9 Lees de laatste alinea van het artikel nogmaals door.
a Wat denk jij hierover? Schrijf je mening uit in een korte tekst.
Ik vind dat ..., want ... Bovendien ... Toch ... .
b Lees je mening voor aan een medeleerling en luister naar de tekst die hij/zij schreef.
c Vergelijk jullie meningen met elkaar. Geef één gelijkenis en één verschil uit jullie teksten.
SCHRIJven
Deel
3
Je leest nu eerst het laatste deel van de tekst. Vervolgens los je de vragen op.
10 In de vorige twee delen van dit artikel stond een foto.
a Welke afbeelding past het beste bij de hoofdgedachte van dit deel? Kies één van onderstaande foto’s.


b Waarom kies je voor dit beeld?

being humble is more important than being famous
(Robin Sharma)


11 In dit deel komen verschillende jongeren aan bod. Kies één reactie waar je het mee eens bent of net helemaal niet. Reageer hier in een korte tekst op.
SCHRIJven
Ik ben het eens/oneens met … , die beweert dat … Ik ben van mening dat … Verder …
Realistisch?
De talloze talentenshows op tv, de bereikbaarheid van populaire figuren en de mogelijkheid om online content te verspreiden, lijken tegemoet te komen aan deze bekendheidsdroom. In tegenstelling tot vorige generaties zijn camera’s gemeengoed en is het relatief eenvoudig geworden om opnames te maken. Toch lijkt dit niet zo veel invloed te hebben.
Opvallend is dat alle jongeren die wij aanspraken heel realistisch blijven over hun doorbraakkans. Hoewel een enkeling toegaf met die ambitie ooit te hebben deelgenomen aan een talentenjacht, blijkt het leeuwendeel van de jongeren zeer terughoudend tegenover de kansen die nieuwe media bieden. Annelies (15 jaar): ‘Iedereen droomt er wel van om bekend te worden. Maar de kans dat je een filmpje online zet en zo een platencontract binnenhaalt, is toch heel klein.’
Vooral talentenshows op televisie worden met kritische zin benaderd. Jongeren vinden deze heel leuk om naar te kijken, maar ze geloven niet in de geclaimde doorbraakkansen.
Ruben (17 jaar): ‘Shows als Belgium’s Got Talent zijn er eigenlijk niet op uit een ster te zoeken, maar om een programma te maken. Rare mensen worden veel meer in beeld gebracht dan mogelijke artiesten.’
Om effectief aan de weg te timmeren zien de ondervraagde jongeren meer heil in lokale dansstudio’s en toneelgroepen. Hier krijgen ze een persoonlijke begeleiding en komen ze met hun kwaliteiten naar buiten op vaste toonmomenten. Vaak bestaat er een soort van ‘keurgroep’ of zijn er in de buurt dansstudio’s die een ‘best of’ van jongeren binnen een bepaalde discipline verzamelen.
Kaat (17 jaar): ‘Via een dansstudio kom je direct met mensen in contact. Mensen kennen en actief opzoeken is belangrijk om door te groeien. Gezelschappen kijken naar wat je kunt voorleggen of komen langs bij optredens. En dan helpt het zeker als je contacten hebt.’
Wees jezelf, onder vrienden
Uit de gesprekken komt duidelijk naar voor dat jongeren wel gretig gebruikmaken van digitale

opnamemiddelen. Ze richten zich echter sterk op hun peers om de resultaten te delen. Sociale netwerksites worden boven YouTube verkozen om beeldmateriaal te delen.
Isa (16 jaar): ‘Het is leuk om iets te maken en dat dan te tonen aan vrienden. Het gaat meestal om dingen die je samen gedaan hebt, bijvoorbeeld op een cultuuravond. Eigenlijk zijn die opnames alleen interessant voor mensen die daar waren.’
Dit sluit aan bij een observatie van Duimel in het bovenvermelde rapport: jongeren (meisjes iets meer dan jongens) bewerken graag digitale foto’s van zichzelf. Toch willen ze te allen tijde als zichzelf overkomen. Als de foto genomen wordt, hechten ze belang aan hun houding. Achteraf passen ze lichte bewerkingen toe als bijsnijden, filters toevoegen, zwart-wit maken en tekst bij de afbeelding plaatsen. Anton (17 jaar): ‘Het is fun om een foto wat bij te kleuren of er een quote bij te plaatsen, maar echt gaan bijwerken is triestig. Foto’s waar echt aan gesleuteld is, zie je zelden, ze krijgen ook harde commentaar en staan vaak niet zo lang online.’
Zowel het onderzoeksrapport van Marion Duimel als de straatantwoorden bewijzen dat jongeren veel bezig zijn met sociale media. Voor velen lonkt ook stiekem het sterrendom. Toch blijven deze twee elementen gescheiden. In tegenstelling tot wat we dachten plaatsen weinig jongeren materiaal online om op te vallen of door te breken. Ze houden er eerder van hun digitale foto’s en opnames met vrienden te delen via netwerksites.
Uit de antwoorden die de Leuvense jongeren ons gaven, bleek ook een overwegend positieve toekomstvisie. We wensen alle jongeren dan ook de moed en inspiratie om hun dromen op een gezonde manier na te jagen!
Bron: Krax
©VANIN
de content: inhoud (op digitale media) het gemeengoed: iets wat algemeen verspreid is geclaimd: met veel zekerheid beweerd effectief: echt aan de weg timmeren: werken aan je carrière (uitdrukking) gretig: enthousiast, met plezier lonken: verleidelijk kijken
waarOm zijn SmartpHOneS zO verSlavend?
Voel jij je vaak slaperig en ben je onafscheidelijk van jouw smartphone? Hopelijk lijd je dan niet aan een smartphoneverslaving. Je bekijkt een filmpje van KLAAR over smartphonegebruik.
1 Bekijk de afbeelding en lees de informatietekst over KLAAR. Duid in de omschrijving het tekstdoel aan.

2 Is deze bron betrouwbaar?
VRT NWS wil met de KLAAR -filmpjes betrouwbare informatie en duiding geven rond actuele thema’s. KLAAR biedt niet alleen inzicht en context bij de actualiteit, het wil jongeren ook kritisch, doelgericht en bewust leren omgaan met media.
Bekijk het filmpje een eerste keer. Let op de verschillende deelonderwerpen en vragen die besproken worden.
3 Wat is de aanleiding van het filmpje?
4 Wie laat Yousri aan het woord? Is hij een goede bron?
5 Welke vragen stelt Yousri aan Tim? Som er twee op.
Bekijk het filmpje een tweede keer en beantwoord deze vragen.
6 Hoe komt het dat we zo verslaafd zijn aan onze smartphone?
7 Waarom doen bedrijven dat?
©VANIN
8 Vat het besluit van Yousri in je eigen woorden samen.
9 Wat heb je bijgeleerd uit dit fragment?
10 Heb jij soms last van FOMO? Doe de test!
a Zet een vinkje voor de beweringen die op jou van toepassing zijn.
Ik word ongerust als ik erachter kom dat mijn vrienden plezier maken zonder mij.
Ik voel me onprettig wanneer ik een mogelijkheid mis om vrienden te ontmoeten.
Wanneer ik op vakantie ga / iets te doen heb, check ik regelmatig online wat mijn vrienden aan het doen zijn.
Ik denk dat anderen meer plezier hebben in het leven dan ik.
Wanneer ik iets leuks doe, vind ik het belangrijk dit te delen op sociale media.
Ik voel me onzeker als ik niet weet wat vrienden aan het doen zijn.
Ik vind het belangrijk mee te zijn met de groep en begrijp alle inside jokes.
Ik vraag me soms af of ik te veel tijd doorbreng met wat er met mijn vrienden gebeurt op sociale media.
Ik vind het niet leuk om geplande afspraken af te zeggen, ook al ben ik ziek.
Als ik het leuk heb, is het belangrijk dat ik dat deel op sociale media.
Heb je meer dan de helft van de beweringen aangeduid? Dan ben jij waarschijnlijk een echte FOMO Sapiens!
b Stel zelf een definitie op van het concept FOMO op basis van de test.
c Denk je dat sociale media FOMO erger maken of helpen voorkomen? Geef één sterk argument voor je mening.
maaK en preSenteer een infOgrapHic
Uit het onderzoek van Marion Duimel bleek dat jongeren steeds meer bezig zijn met sociale media. Ze gebruiken apps als Twitter en Facebook om opnames en foto’s met hun vrienden te delen. In het interview met Tim Verheyden kwamen we te weten dat apps en online toepassingen heel sterk op ons inspelen om zo gegevens los te krijgen.
Daardoor worden we onbewust verslaafd aan onze smartphone.
Ben jij ook verslaafd aan je smartphone of eerder FOMO-free? Ga op onderzoek uit en presenteer jouw bevindingen over je smartphonegebruik aan de klas.
Voorbereiden
1 Beantwoord volgende vragen eerlijk.
Hoeveel tijd spendeer je iedere dag op je smartphone?
Welke apps gebruik je het meest?
Waarvoor gebruik je die apps?
Op welke dagen gebruik je jouw smartphone het meest?

Onderzoeken
2 Installeer een app op je smartphone om je gebruik bij te houden. Houd je gegevens van minstens één week bij.
3 Verwerk vervolgens de resultaten in een overzichtelijke infographic. Het eindresultaat bevat volgende elementen:
• het gemiddeld aantal uur dat je per dag bezig bent met je smartphone
• de top vijf van meest gebruikte apps
• een detailanalyse van de meest gebruikte app: wat doe je ermee?

4 Je krijgt van je leerkracht een goed en een slecht voorbeeld van een infographic. Kijk naar de voorbeelden en noteer twee dingen waar je zelf op moet letten.
Presenteren
5 Deel jouw smartphonegebruik met de rest van de klas. Je bespreekt het volgende:
• presenteer de gegevens die je verzameld hebt over jouw smartphonegebruik op een overzichtelijke manier
• vergelijk je smartphonegebruik met de verwachtingen die je vóór het onderzoek had (stap 1)
• vertel je medeleerlingen waaraan je wilt werken in je smartphonegebruik en welke concrete stappen je hiervoor wilt zetten.
Reflecteren
6 Je leerkracht geeft je de naam van een medeleerling.
a Vul het evaluatieformulier op p. 143 in na de presentatie.
b Nadien beoordeel je ook de infographic aan de hand van het formulier op p. 144.


Evaluatiematrix – Infographic: ik en media
Ik beoordeelde de infographic van
©VANIN
inhoud
Je toont alle gevraagde informatie in je infographic. Ik kon de infographic dan ook gemakkelijk vinden op basis van mijn notities.
VOLDOENDE
Je toont niet alle gevraagde informatie in je infographic. Deze informatie ontbreekt:
ONVOLDOENDE
Je toont amper de gevraagde informatie in je infographic. Deze informatie ontbreekt:
correctheid
De informatie in je infographic komt volledig overeen met de informatie uit je presentatie.
OF Het was een uitdaging om de juiste infographic te vinden.
Er zijn maximum twee inhoudelijke verschillen tussen je presentatie en je infographic, namelijk
EN Het was een uitdaging om de juiste infographic te vinden.
De informatie in je infographic en je presentatie verschillen veel van elkaar. Er zijn meer dan twee verschillen, namelijk
duidelijkheid
De opbouw van en de informatie in je infographic zijn in één oogopslag duidelijk.
aantrekkelijkheid
Je hebt een infographic gemaakt die de aandacht trekt met interessante afbeeldingen en kleuren.
gepastheid
Je hebt een professionele infographic gemaakt en de tips voor het maken van een infographic gevolgd.
De opbouw en informatie is duidelijk nadat ik de infographic even geanalyseerd heb. De informatie is duidelijk geformuleerd, maar niet goed gepresenteerd.
Je hebt een mooie infographic gemaakt. Ik zou echter meer afbeeldingen en kleuren toevoegen.
Je hebt een professionele infographic gemaakt, maar je paste niet alle tips toe. Let op voor:
De opbouw en informatie in de infographic zijn niet overzichtelijk gepresenteerd zowel op het gebied van opmaak als van formulering. Ik begrijp de informatie vaak niet.
Je hebt een sobere infographic gemaakt zonder afbeeldingen en je gebruikte slechts één of twee kleuren.
Je hebt de tips voor het maken van een infographic niet toegepast. Let op voor:
Aanvullende commentaar:
Ik beoordeelde de infographic van
©VANIN
GOED
inhoud
Je presenteert de gegevens, vergelijkt ze met de verwachtingen en zegt hoe je je smartphonegebruik wilt veranderen.
correctheid
Je taalgebruik is bijna foutloos. Je gebruikt de standaardtaal en je uitspraak is correct.
De meeste elementen van je presentatie zijn aanwezig, maar dit onderdeel ontbreekt:
Verschillende elementen van je presentatie ontbreken, namelijk
Je maakt enkele taalfouten en/ of enkele klanken of woorden die je gebruikt behoren tot de tussentaal, het dialect … Let op voor:
Je maakt meermaals taalfouten en de klanken en woorden die je gebruikt behoren vaak tot de tussentaal, het dialect … Let op voor:
duidelijkheid
Je hebt de presentatie goed opgebouwd. Het is duidelijk wat de inleiding, het midden en het slot van je presentatie is.
aantrekkelijkheid
Je maakt oogcontact met het volledige publiek en gebruikt je handen als ondersteuning van de uitleg.
Je varieert vlot in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik.
Je presentatie is goed te volgen, maar de inleiding, het midden en het slot zijn niet of moeilijk te onderscheiden.
Je maakt vaak oogcontact, maar vooral met de leerkracht of slechts met enkele leerlingen. OF Je maakt soms vreemde handgebaren.
Je brengt wel wat variatie aan in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik. Toch sluipen er enkele storende herhalingen in je presentatie.
Je presentatie is moeilijk te volgen. Er ontbreekt een inleiding of een slot en in het midden lopen de verschillende inhoudelijke onderdelen door elkaar.
Je maakt amper oogcontact met het publiek; je kijkt te veel naar de infographic, de grond
Je beweegt amper en gebruikt je handen niet.
Je brengt bijna geen variatie aan in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik. Daardoor zijn er veel storende herhalingen in je presentatie. gepastheid
Je gebruikt formele spreektaal. Je gebruikt soms woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen dan in een zakelijke presentatie.
Let op voor:
Je gebruikt vaak woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen dan in een zakelijke presentatie. Let op voor:
Aanvullende commentaar:
Hoe presenteer je informatie?
Bij een mondelinge presentatie presenteer je iets aan een publiek met een bepaald doel.
De basisstructuur van een goede presentatie is als volgt: inleiding, midden en slot. In een goede presentatie vertel je een verhaal.
1 Zeg wat je gaat vertellen.
2 Vertel het.
3 Zeg wat je verteld hebt.
Lichaamstaal
Wanneer je bijvoorbeeld spreekt voor een groep is je lichaamstaal heel belangrijk, houd de volgende richtlijnen in het achterhoofd:
o Sta rechtop met je voeten op schouderbreedte.
Dat is een rechte en open houding.
o Om te starten zijn je handen naast je lichaam.
Stop je handen niet in je zakken. Wees niet bang om te bewegen, maar overdrijf niet.
o K ijk rond, richt je blik niet op één persoon.
Intonatie, articulatie, volume en tempo
Intonatie is het verloop van toonhoogte wanneer je een zin of een woord uitspreekt. Het is aangenamer om te luisteren naar een spreker die varieert in toonhoogte. Als je altijd dezelfde toonhoogte gebruikt, klink je saai of monotoon.
Articulatie: spreek elk woord correct en duidelijk uit.
Spreek niet te luid of te stil. Het volume dat je gebruikt, past bij de situatie.
Spreek niet te snel of te traag, maar kies een gepast tempo

Tussenstop 2
wOOrdenScHat
1 Welke woorden in het onderstaande rooster zijn synoniemen van elkaar?
a Breng de woorden met een gelijkaardige betekenis samen.
b Geef bij elk trio nog een synoniem.
belangrijkste frequent optie keuze- gebruikelijk ander algemeen erkend meeste zwaarste
2 Vul de juiste woorden aan bij de omschrijvingen. De antwoorden vormen een woordslang: de laatste letter van elk woord vormt de eerste letter van het volgende woord. In de slang zijn die vakjes gekleurd.
a gebruik of verbruik c breekbaar, zacht, fijn
b echt
d uitdrukking
3 Welk woord is hier afgebeeld? Je krijgt telkens de eerste letter.




4 In het onderstaande rooster kun je op elke lijn een woord invullen dat een synoniem heeft of uitgelegd wordt in onderstaande lijst. De letters ‘on’ zitten in elk woord.
C O N U verbruik
O N T inhoud
O N N liefdevol kijken
O N niet uit elkaar te halen
Als je de letters bij de nummers gevonden hebt,krijg je het woord
5 Hieronder vind je vijf reeksen van vier woorden. In elke reeks is er één woord dat bij een andere woordsoort hoort. Duid dit woord aan.
achterdochtig schaapachtig consumptie representatief expressie materieel effectief gretig
hunkeren lonken hebben verfoeid
minuscuul cliché gamma incident
timmeren frêle trillen claimen
6 Je vindt hier een combinatie van uitdrukkingen die je in de les tegenkwam en uitdrukkingen die frequent voorkomen in ons dagelijks taalgebruik.
a Welke uitdrukkingen worden hier letterlijk afgebeeld?
b Geef telkens de betekenis.


betekenis:
betekenis:




betekenis:
©VANIN
betekenis:
betekenis:
betekenis:
7 Een ander, moeilijker woord voor een tegenstander in verhalen is ‘antagonist’. The Joker is de antagonist van Batman, Thanos is de antagonist van The Avengers. De term is het antoniem van het woord ‘held’.
a Geef van volgende woorden het antoniem.
• k rimpen:
• toekomst:
• objectief:
• labiel:
• verspillend:
b K ijk naar het voorvoegsel in de woorden ‘antagonist’, ‘antoniem’ en ‘antistof’. Wat betekent ‘ant(i)’ in die gevallen?
c Onderstreep in onderstaande woorden het voorvoegsel. Markeer ook de vijf woorden zonder voorvoegsel.
concept oeroud verdrinken onkruid
herkennen onze bestelen oneerlijk
verkiezen verrekijker gefluister herdenking
oever onschuld verweren ontbreken
proefje gebergte aseksueel
1 Eigennamen schrijf je met een hoofdletter, soortnamen niet. Vervang in volgende zinnen de eigennaam telkens door een soortnaam.
a Oh nee, Harry heeft hier op de grond geplast.
©VANIN
b I k houd zielsveel van Marianna.
c Rosie werkt niet meer. Dat is vervelend.
d Carmina is echt prachtig!
e Kasper is deze week verkocht.
2 Hieronder zie je twee tabellen. In de linkerkolom vind je verschillende voor- en achtervoegsels, in de rechterkolom vind je verschillende voorbeeldwoorden. Geef op basis van die voorbeeldwoorden telkens de betekenis van het voor- of achtervoegsel.
voorvoegsel betekenis afleidingen
a- / ab- asociaal, atypisch, abnormaal anti- / contra- antipathiek, antivries, contraproductief
her- herexamen, hernemen, heropvoeden pre- prehistorisch, prenataal
pro- prodemocratisch, pro-Amerikaans, proloog on- oninteressant, onvriendelijk, onbetaalbaar, onzin
ont– ontbossen, ontharen, onteren – ontvlambaar, ontdooien achtervoegsel betekenis afleidingen
-fiel bibliofiel, anglofiel, homofiel
-loog / -noom dermatoloog, bioloog, gastronoom, econoom
-logie / -nomie psychologie, archeologie, autonomie, ergonomie
-loos werkloos, levenloos, achteloos, geluidloos
-rijk / -vol fantasierijk, kleurrijk, betekenisvol, stijlvol
Voorvoegsels en achtervoegsels zijn woorddeeltjes die niet als losse woorden op zich bestaan, maar die vooraan of achteraan een grondwoord worden toegevoegd. Zo ontstaat een afleiding
Het woord heropening bestaat uit het voorvoegsel her-, het grondwoord open en een achtervoegsel -ing. Het is dus een afleiding van het woord open
Voor- en achtervoegsels kunnen een betekenis aan het grondwoord toevoegen.
Wanneer je iets opent, doe je dat voor de eerste keer, maar wanneer je iets heropent, open je iets opnieuw.
3 Soms verandert een voor- of achtervoegsel niet (alleen) de betekenis, maar ook de woordsoort van een grondwoord. Van het zelfstandig naamwoord ‘geluk’ kun je immers een bijvoeglijk naamwoord maken door er ‘-ig’ aan toe te voegen: ‘gelukkig’.
a Gebruik de achtervoegsels -achtig, -er, -ig, -lijk, -isch en -ing om afleidingen van de woorden te maken.
b Schrijf er telkens bij tot welke woordsoort ze behoren.
grondwoord afleiding(en) woordsoort(en)
leugen (zn)
vrede (zn)
vriend (zn)
democratie (zn)
ontdekken (ww)
wetenschap (zn)
pracht (zn)
mythologie (zn)
kind (zn)
bakken (ww)
deugd (zn)
kritiek (zn)
©VANIN
4 In de les over de woordsoorten maakte je kennis met de kracht van bijvoeglijke naamwoorden om je teksten aantrekkelijker te maken en je boodschap meer kleur te geven.
onthouden
Je kunt een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken: De mail werd verstuurd wordt dan de verstuurde mail; de tuin werd geharkt wordt de geharkte tuin. Wanneer je twijfelt over de laatste letter van een voltooid deelwoord, is dit ook een handige manier om zeker te zijn.
Gebruik volgende voltooid deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord.
a Hun zoontje werd gepest. hun zoontje
b Het hemd is geruit. het hemd
c De jongen werd gehaat. de jongen
d Het vliegtuig is geland het vliegtuig
e De trap werd verbreed. de trap
f De afbeelding werd vergroot. de afbeelding
g Zijn schouder is ontwricht. zijn schouder
h De muur is beklad. de muur
i Haar beslissing werd betwist. haar beslissing
j De stad werd bezet. de stad
5 Kies uit volgende duo’s telkens de zin met de juiste werkwoordspelling.
¡ Houd jij van lezen?
¡ M ijn nieuwe pc biedt meer mogelijkheden dan de vorige.
¡ Ze hoefde geen extra oefeningen over dit onderwerp.
¡ Waarom heb ik niet meer gereist in mijn leven?
¡ Waarom heb je me niet gebelt toen je problemen had?
©VANIN
¡ Houdt jij van lezen?
¡ M ijn nieuwe pc bied meer mogelijkheden dan de vorige.
¡ Ze hoefte geen extra oefeningen over dit onderwerp.
¡ Waarom heb ik niet meer gereisd in mijn leven?
¡ Waarom heb je me niet gebeld toen je problemen had?
¡ Kleedt u zich maar om in deze kabine. ¡ Kleed u zich maar om in deze kabine.
¡ Ik checkde mijn inbox net nog!
¡ Ik checkte mijn inbox net nog!
¡ I k heb geen zin om afgeblaft te worden. ¡ I k heb geen zin om afgeblafd te worden.
¡ Het wordt je niet gemakkelijk gemaakt door Thomas.
¡ Het word je niet gemakkelijk gemaakt door Thomas.
¡ Vader lichte het deksel van de pot even op. ¡ Vader lichtte het deksel van de pot even op.
¡ Vroeger praatten we nooit over onze emoties. ¡ Vroeger praten we nooit over onze emoties.
6 Au of ou? Schrijf telkens op welk woord is afgebeeld.





m s k w s k




v o p
7 Geef van volgende woorden de verkleinvorm en de meervoudsvorm. verkleinwoord meervoud huis
boterham plant ketting deur raam leraar asperge bal slang
onthouden
De verkleinvorm van woorden krijg je door -je, -tje, -pje, -kje of -etje toe te voegen. Door het woord hardop uit te spreken, hoor je meestal wat je moet kiezen. katje, treintje, boompje, koninkje, bloemetje
onthouden
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud
• De meeste daarvan krijgen in het meervoud -en als uitgang. boeken, kasten, woorden
• Een meervoud op -s komt ook vaak voor. tips, letters, bijtjes
• Soms zijn er ook dubbelvormen. leraren – leraars, appelen – appels
• Er zijn ook speciale meervoudsuitgangen. mogelijkheid – mogelijkheden, stad – steden, ei – eieren
• Een korte klinker wordt soms lang in het meervoud. vat – vaten, voetpad – voetpaden





8 Als je klaar bent met alle oefeningen uit deze tussenstop, kun je Bij-bingo spelen. In dit spel ga je actief aan de slag met bijvoeglijke naamwoorden.
lezen: eerSte beeldrOman Op inStagram
In deze leesopdracht haal je informatie uit een tekst en beoordeel je de kwaliteit van de bron. Je bepaalt ook het teksttype en het tekstdoel. Ten slotte sta je stil bij hoe je de opdracht hebt aangepakt.
Voor het lezen
1 Heb je een Instagram-account? Gebruik je dat actief? Wat post je er vooral op?
2 Wie volg je? Naar welke berichten ben je op zoek?
Tijdens het lezen
3 Je vindt op de volgende pagina een leestoets. Overloop de vragen en neem de tekst grondig door.
1 Gebruik een markeerstift tijdens het lezen om de belangrijkste zaken uit te lichten.
2 Let op de titel, ondertitel, tussentitels.
3 Bek ijk ook de illustraties: sommige kunnen de inhoud misschien duidelijker maken.
Na het lezen – reflectie
4 Overleg met een medeleerling en evalueer de tekst.
a H ielp de lay-out van het artikel om de tekst sneller te lezen?
b Had je last met het taalgebruik of sommige begrippen?
c H ielpen de illustraties om het artikel beter te begrijpen?
5 Overloop nu samen met twee medeleerlingen deze vragen.
a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk?
b Waren jullie tevreden over jullie notities?
c Hebben jullie veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
d Wat zouden jullie de volgende keer anders aanpakken?
Toets – Eerste beeldroman op Instagram
1 Welk teksttype hoort bij deze tekst?
2 Wat is het hoofddoel van de auteur?
3 Waarom kiest de maker van de beeldroman voor illustraties die ‘geen doodles, maar ook niet heel perfect’ zijn?
4 Geef twee redenen waarom @byfarihah volgens de maker een roman is.
5 Is @byfarihah een eenmalig experiment? Antwoord met ja/nee en leg uit waarom je dat kiest.
6 ‘De auteur van @byfarihah wil vooral het beleid van de Nederlandse overheid aanklagen.’ Is deze stelling waar of niet waar? Leg uit waarom je dat antwoord gaf.

©VANIN
De beeldroman @byfarihah staat nog steeds op Instagram, waar je alle posts kunt bekijken en het project kunt volgen.
wOOrdenlijSt
woord
aan de weg timmeren
de aanleiding
alternatief
het cliché
de consumptie
de content
courant
effectief
voorbeeldzin
De manager van die muzikant is nu aan de weg aan het timmeren om een internationale carrière mogelijk te maken.
De moord op prins Frans Ferdinand wordt gezien als de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog.
Die toets valt echt op een slecht moment! Misschien moeten we een alternatief voorstellen?
Toerisme Brugge wil dat de toeristen voorbij de clichés van friet en chocolade kijken.
De consumptie van alle huishoudens verminderde vorige maand met drie procent.
Om je digitale content niet te verliezen, is het belangrijk om alles op te slaan in de cloud.
Griep is veel couranter tijdens de wintermaanden dan tijdens de zomer.
betekenis
werken aan je carrière (uitdrukking)
©VANIN
reden waarom iets gebeurt
andere manier om hetzelfde te bereiken, ander moment
beeld dat heel vaak gebruikt wordt en daardoor wat afgezaagd is
gebruik, verbruik
inhoud (op digitale media)
frequent, gangbaar, gebruikelijk
Denk jij nu dat je hier effectief mee zult wegkomen? echt de expressie
frêle
John heeft veel expressie in zijn gezicht; je ziet altijd onmiddellijk hoe hij zich voelt. uitdrukking
Het mag dan een kleintje zijn, frêle is het pasgeboren olifantje met zijn tachtig kilo zeker niet.
breekbaar, fijn, zacht
het gamma De keten Kluswerk biedt je een heel gamma aan doe-hetzelfartikelen aan. reeks met verschillende nuances
geclaimd Elke vooruitgang in de maatschappij wordt telkens door elke politieke partij geclaimd met veel zekerheid beweerd het gemeengoed De smartphone is ondertussen gemeengoed geworden. iets wat algemeen verspreid is gretig Gretig nam hij alle indrukken van zijn wereldreis in zich op. enthousiast, met plezier de hoogmoed
De sollicitant liet tijdens het gesprek uitschijnen dat hij alles kon, maar de praktische proeven toonden iets anders aan en zijn hoogmoed werd afgestraft.

zelfoverschatting, overdreven tevreden zijn over jezelf

hunkeren
Na dat lange schooljaar hunkert elke leerling naar de zomervakantie.
uitkijken naar
lonken Verleidelijk lonkte zij naar alle jongens die passeerden. verleidelijk kijken
materieel Voor hogesnelheidstreinen willen de spoorwegen meer materieel inzetten.
minuscuul
onontwarbaar
de propeller
representatief
Door de uitvinding van de microscoop konden wetenschappers voor het eerst minuscule deeltjes zien die niet zichtbaar waren voor het blote oog.
Wie er in België bevoegd is voor welk politiek domein, is een onontwarbaar kluwen.
Door een probleem aan de linkerpropeller moest het vliegtuig een noodlanding maken.
Uit representatief onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van alle Belgische jongeren te dik is.
significant Lotar scoort vijftien procent hoger dan vorig schooljaar, toch een significant verschil.
de therapeut
trillen als een espenblad
Na het verlies van zijn moeder besloot Flynn met een therapeut te praten om het rouwproces op gang te helpen.
Trillend als een espenblad nam Lucy plaats in de wachtkamer bij de dokter.
wat te maken heeft met voorwerpen
heel klein
©VANIN
bijna niet uit elkaar te halen, bijzonder complex
draaiende luchtschroef, zoals bij vliegtuigen of een ventilator
iets wat een betrouwbaar beeld geeft van de totale groep
betekenisvol, iets wat niet voortkomt uit toeval
persoon die mensen helpt om bepaalde gebeurtenissen te verwerken
heel erg trillen (uitdrukking)
verfoeien Lang heb ik podcasts verfoeid, maar nu ben ik er dol op. met afschuw bekijken, verwensen
voor de boeg hebben
voornaamste
Laat ons eraan beginnen, we hebben nog heel wat werk voor de boeg nog moeten doen (uitdrukking)
Het verminderde werkgeheugen op mijn huidige laptop is misschien de voornaamste reden om een nieuwe te kopen.
de welstand Door de economische crisis kreeg de welstand in Europa een flinke deuk.

hunkeren
belangrijkste
goede gezondheid en financiële situatie

propeller
les Nieuwsberichten aantrekkelijk maken 13
Je kent een aantal belangrijke taaltechnieken om teksten aantrekkelijker te maken: verwijswoorden, synoniemen, concrete werkwoorden en treffende bijvoeglijke naamwoorden
Je kunt deze taaltechnieken toepassen in geschreven en gesproken communicatieve situaties 1 2 3
ben je vlug te verleiden?
Hieronder vind je enkele nieuwstitels en bijhorende beelden.
Je vat een nieuwsbericht mondeling samen
1 Welke nieuwsberichten wil je lezen? Geef je interesse aan door één of meerdere icoontjes te kleuren. Hoe interessanter je een nieuwsbericht vindt, hoe meer icoontjes je kleurt.

Valentijnswerk Banksy al na 48 uur vernield

Meisjes lijken steeds jonger te puberen: ‘We zien al meisjes tussen 7 en 8 jaar die borsten krijgen’

Nederlands kampioenschap Tegenwindfietsen stopgezet wegens te harde wind & & & & & & & & & & & & & & &

Sharenting: ouders posten foto’s van kind ongevraagd online

Wolvin Noëlla laat zich voor het eerst bij daglicht zien

Patiënt aarde maakt de mens ziek & & & & & & & & & & & & & & &

Jonge holebi’s in elkaar geslagen in Gent, politie zoekt daders via camerabeelden

Vandaag is een wereldwijde ‘palindroomdag’, en wellicht ook de laatste die jij zal meemaken

Moeten alle dierproeven verboden worden?
2 Waarop heb je gelet?
¡ de titel van het nieuwsbericht
¡ het beeld
¡ zowel de titel als het beeld
3 Vorm een groepje van drie leerlingen. Leg aan je groepsleden uit welk bericht je het minst en welk bericht je het meest interessant vindt.
4 Je leerkracht deelt de volledige artikels uit. Lees en bekijk het volledige bericht dat je het interessantst vond.
a Vat in je eigen woorden de hoofdgedachte van het artikel samen.
b Vind je het nog steeds interessant? Geef een reden waarom je dit zegt.
c Gebruik het spreekkader om je mening te geven.
• Het ar tikel dat ik heb gelezen gaat over …
• I k geef kort een antwoord op een aantal W-vragen: wie – wat – waar – wanneer – waarom – hoe.
• Ik vind het artikel nog steeds interessant of boeiend om te lezen. Ten eerste … Ten tweede … Tot slot OF Na het lezen van het volledige artikel moet ik mijn mening herzien. Ik vind het artikel niet zo interessant meer omdat … Ook vind ik dat … Tot slot …
Bekijk aandachtig de woordwolk. onthouden 2
Een tekst gaat altijd ergens over. Dat is het onderwerp van de tekst. Dikwijls kun je dat onderwerp in één woord benoemen. De hoofdgedachte is wat er over dat onderwerp gezegd wordt; de centrale boodschap van de tekst.
Kleine ingrepen, grOte effecten

SPREkEN
1 Maak met deze woorden een kort samenhangend verhaal.
De woordwolk die je daarnet bestudeerde, is een visuele weergave in kernwoorden van een nieuwsbericht uit een krant. Een woordwolk geeft de belangrijkste kernwoorden van een tekst visueel weer: hoe groter het woord, hoe vaker het woord in de tekst voorkomt.
2 Lees de volgende vier stellingen over de tekst. Twee ervan zijn waar, twee zijn verzonnen. Probeer op basis van de woordwolk te achterhalen welke twee uitspraken waar zijn.
¡ Uitspraak 1: Bob Thissen is eigenaar van het cruiseschip Theofilos.
¡ Uitspraak 2: Bob Thissen is een urban explorer.
¡ Uitspraak 3: Bob Thissen heeft met een opblaasbare kajak een plezierreisje naar Griekenland gemaakt.
¡ Uitspraak 4: Bob Thissen is een waaghals die verlaten plekken fotografeert.
Nieuwsberichten worden geschreven om zo veel mogelijk gelezen te worden. Journalisten denken dus steeds goed na op welke manier ze hun berichten verpakken. In dit deel onderzoek je stapsgewijs een aantal taaltechnieken om de lezer te boeien.
Taaltechniek 1
BOB THISSEN EN VRIEND FILMEN
HOE ZE AAN
BOORD GAAN VAN
VERLATEN SCHIP OP ZEE
Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur meegemaakt. Met een opblaasbare kajak gingen Bob Thissen en zijn vriend naar een verlaten schip voor de kust van Elefsina om beelden te maken van wat ooit een echt schip was. Het varen naar het schip met een opblaasbare kajak en het maken van beelden bleek een moeilijke opdracht!

1 Vind je de krantenkop en inleiding aangenaam om te lezen? Heeft de journalist de lezer voldoende verleid? Waarom wel/niet?
2 Welke woorden worden herhaald?
a Duid ze met een kleur aan in de tekst.
b Vind je die herhaling storend?
3 Herschrijf samen met een medeleerling de titel en inleiding. Zorg voor meer afwisseling en haal de herhaling uit de tekst.
4 Vergelijk de versie van jullie duo met die van twee andere groepjes.
5 Ga klassikaal na welke taalkundige technieken de verschillende groepjes hebben gebruikt om de kop en lead gevarieerder en boeiender te maken.
Taaltechniek 2
De eerste taaltechniek om een tekst aantrekkelijker te maken, was herhaling vermijden.
Je verkent nu samen met dezelfde medeleerling een tweede taaltechniek. Het vertrekpunt is de herschreven titel en inleiding uit de vorige opdracht. Lees het bericht nogmaals en beantwoord nadien samen de vragen.
WAAGHALZEN FILMEN HOE ZE AAN BOORD GAAN
VERLATEN CRUISEFERRY OP ZEE
De Nederlandse avonturier Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur meegemaakt. Met een opblaasbare kajak gingen ze naar een verlaten cruise voor de kust van Elefsina om beelden te maken van wat ooit een echt vaartuig was. Dat werd geen plezierreisje!
6 Duid alle werkwoorden in de titel en inleiding aan met een kleur.
7 Wat hebben al die werkwoorden gemeenschappelijk? Weet je ook hoe dergelijke werkwoorden worden genoemd?
8 Hieronder vind je een aantal werkwoorden die je zojuist hebt aangeduid. Ga op zoek naar zo veel mogelijk synoniemen. Let op: ze moeten wel passen in de oorspronkelijke tekst. gaan meemaken varen maken
9 Vul de herschreven tekst aan met de nieuwe werkwoorden.
WAAGHALZEN FILMEN HOE ZE AAN BOORD (GAAN) VAN VERLATEN CRUISEFERRY OP ZEE
De Nederlandse avonturier Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur (meegemaakt). Met een opblaasbare kajak (gingen) ze naar een verlaten cruise voor de kust van Elefsina om beelden te (maken) van wat ooit een echt vaartuig was. Dat werd geen plezierreisje!
10 Welk effect heeft het gebruik van die werkwoorden?
Taaltechniek 3
In de vorige opdrachten ging je aan de slag met de titel en de inleiding van het artikel. Voor de laatste taaltechniek ligt de focus op het volledige artikel.
11 Lees de volledige tekst.
WAAGHALZEN FILMEN HOE ZE AAN BOORD KLAUTEREN VAN VERLATEN
CRUISEFERRY OP WOELIGE ZEE
De Nederlandse avonturier Bob Thissen heeft in Griekenland een (1) avontuur beleefd. Met een opblaasbare kajak peddelde hij samen met een vriend naar een verlaten cruiseferry voor de kust van Elefsina om beelden te schieten van wat eens een (2) schip was. Het werd geen plezierreisje!
Thissen en zijn kameraad zijn (3) urban explorers, avonturiers die verlaten gebouwen en niet openbaar toegankelijke locaties verkennen. Het plan in Griekenland was eigenlijk om een visser te zoeken die hen tot bij een van de (4) schepen kon brengen in de baai van Elefsina, ten noordwesten van Athene. Daar liggen veel uit roulatie genomen vaartuigen, wachtend om ontmanteld te worden. Omdat ze er niet in slaagden om iemand te vinden die hen kon brengen, besloten ze om een opblaasbare kajak te kopen en zelf naar een van de schepen te peddelen: de Theofilos van rederij Nel Lines. Het schip deed 25 jaar dienst, maar ligt er nu verlaten bij.

Op beelden is te zien hoe de twee avonturiers van de kust naar het schip peddelen en moeten opboksen tegen een (5) zee en sterke stroming. Ook aan boord raken blijkt geen sinecure te zijn. Hun bootje maakt water en in de verte doemt plots een (6) marineschip op.
Eenmaal aan boord ontdekken ze dat ze niet alleen zijn. Een (7) bewaker met een hond blijkt er te patrouilleren. En die krijgt hen in de gaten. Intussen hebben ze gelukkig wel al (8) beelden kunnen maken van de binnenkant van het eens zo fraaie vaartuig.
Bron: www.hln.be
12 In het artikel zijn acht woorden weggelaten.
a Vul samen met een medeleerling de ontbrekende woorden in. Gebruik jullie creativiteit en taalgevoel, maar zorg er wel voor dat de inhoud van het artikel behouden blijft.
uit roulatie: niet meer gebruikt ontmantelen: uit elkaar halen geen sinecure: niet eenvoudig woord
b Bestudeer aandachtig de woorden die je hebt ingevuld. Over welke soort woorden gaat het?
c Wat voegen die woorden toe aan de inhoud van het artikel? Met andere woorden, welk effect hebben die woorden?
13 De originele woorden die weggelaten zijn in het artikel vind je hieronder terug. Verbind de woorden met de juiste verklaring. Laat je ook leiden door de voorbeeldzinnen die met elk woord zijn gemaakt.
1 troosteloos ’s Nachts ziet onze straat er toch wel heel troosteloos uit. a wat gevaar oplevert
2 woelig Mijn broer had zich overslapen na een heel woelige nacht. b waarvan je verbaasd of onder de indruk bent
3 oogverblindend Gisteren beleefde ik in het Sportpaleis een oogverblindend concert. c zuiver, helemaal
4 robuust Onze robuuste buurman werkt als beveiligingsagent. d somber, grauw
5 gewaagd De bergtocht die we gisteren maakten, was een gewaagde onderneming. e heel erg groot
6 verbluffend Op Instagram waren verbluffende filmpjes van de aardbeving te zien. f niet rustig, wild
7 gigantisch In onze stad wordt opnieuw een gigantisch gebouw gebouwd. g sterk, stevig
8 rasecht Onze leerkracht Nederlands is een rasechte toneelspeler. h heel mooi 1 2 3 4
14 Ga nu terug naar het artikel en vul de acht gaten in.
reflectie
1 Som drie dingen op die je geleerd hebt tijdens deze lessenreeks.
2 Je maakte kennis met verschillende technieken om je teksten aantrekkelijker te maken. Vul deze tabel in. techniek
Dit pas ik al toe.
Hierop ga ik bij een volgende tekst zeker letten. verwijswoorden gebruiken
herhaling vermijden
concrete werkwoorden kiezen bijvoeglijke naamwoorden toevoegen synoniemen gebruiken
In deze les maakte je kennis met drie technieken om je teksten aantrekkelijker te maken
1 Vermijd herhaling: breng variatie in je tekst, zodat je ontvanger niet altijd dezelfde woorden leest. Je kunt dat doen door synoniemen te kiezen of verwijswoorden (hij, zij, deze, dit …) te gebruiken.
2 Gebruik concrete werkwoorden. Zorg voor werkwoorden met een duidelijke betekenis en vermijd algemene werkwoorden (maken, gaan, hebben, zeggen).
3 Voeg bijvoeglijke naamwoorden aan je tekst toe
De lead is de inleiding van een artikel. Die is vaak schuin- of vetgedrukt. In dat deel van de tekst beantwoordt de journalist enkele belangrijke vragen over het onderwerp en geeft hij de hoofdgedachte van zijn tekst kernachtig weer.
Loperwerkwoorden zijn vage werkwoorden met weinig of geen betekenis. Ze zijn onnauwkeurig en weinig concreet. Ze geven de lezer van de tekst weinig informatie. Je vervangt ze beter door werkwoorden die een concrete betekenis hebben.
Wanneer je gaan vervangt door stappen, klauteren, klimmen of vooruit spartelen, krijgt de lezer een veel beter beeld van wat er gebeurt.
Maken is een ander loperwerkwoord dat vaak gebruikt wordt. Concrete werkwoorden zijn produceren, ontwikkelen, knutselen of bouwen
Synoniemen zijn woorden die (ongeveer) dezelfde betekenis hebben.
misdadig – gemeen – boosaardig – slecht wandelen – stappen – gaan
Verwijswoorden verwijzen terug naar iets wat al vernoemd is of wijzen vooruit naar iets wat kort daarna komt. Ze voorkomen dat dezelfde woorden herhaald worden.
In teksten worden de voornaamwoorden hij, zij, deze, die, hun, onze … heel vaak gebruikt als verwijswoord.
les 14
Notities nemen les
Je kunt tijdens het luisteren en kijken het doel, het onderwerp, de hoofdgedachte en de hoofdpunten achterhalen
Je past luisterstrategieën (voorspellingen doen, vragen stellen, tussentijds samenvatten) bewust toe tijdens het kijken en luisteren 1 2
Je oefent op notities nemen 3
In het vorige trimester stond je stil bij luisterstrategieën. In deze les herhaal je ze en koppel je ze aan notities nemen.
1 Sommige schoolvakken werken met invulmethoden, bij andere vakken moet je veel zelfstandig noteren.
a Bij welke vakken neem je het meeste zelf notities?
b Ben je daar goed in of vind je dat juist heel moeilijk? Leg kort uit waarom je dat vindt.
c Maak je notities bij het studeren? Waarom doe je dat (niet)?
2 Welke soorten schema’s ken je uit die vakken?
3 Hieronder krijg je drie verschillende teksten.
a Wat is het doel van deze teksten?
drup-drop spetter-spat plens-plons het is lente en het regent onomatopeetjes van regenachtig nat

Hanneke Post. Kriebels en krabbels

‘Zeker gezond’: nieuwe app Vlaamse overheid Vlaams instituut Gezond Leven lanceert website en app met meer dan duizend recepten
De overheid leert ons gezond koken

b Van welke tekst kun je geen schema maken? Waarom niet?
4 Als je notities maakt, heb je vaak weinig tijd om alles te noteren. Hoe kun je dat probleem oplossen?
5 Welke afkortingen of symbolen gebruik jij vaak? Deel er vijf met je medeleerlingen.
6 Aan de slag! Neem notities bij het fragment uit Man over Woord over de stilste taal ter wereld: onze lichaamstaal.

Zes vuistregels als je notities maakt
1 Zorg dat je pen en papier klaar hebt liggen.
2 Schrijf geen hele zinnen, maar kernwoorden of woordgroepen.
3 Focus enkel op de hoofdzaken.
4 Een aantal voorbeelden of extra uitleg zijn nuttig om achteraf je notities te begrijpen.
5 Laat veel wit tussen de woorden: na het luisteren kun je daar nog wat bijschrijven en/of aanvullen.
6 Notities nemen moet snel gaan: gebruik daarom afkortingen, tekens en/of symbolen. tip
7 Wissel je notities met die van een medeleerling.
a Markeer de kernwoorden. Wanneer er informatie ontbreekt, dan mag je die in een andere kleur aanvullen.
b Beoordeel de tekens, symbolen en afkortingen die je medeleerling gebruikte. Schrijf kort uit wat je daarvan vindt.
8 Vergelijk ten slotte je schema met het modelantwoord dat je van je leerkracht krijgt.
onthouden
Welke schema’s zijn er?
Op school moet je vaak teksten verwerken of krijg je de opdracht om de inhoud van een bron te studeren. Door een schema te maken, krijg je inzicht in de structuur van de tekst, blijft je aandacht bij de bron en zorg je voor een overzichtelijke weergave van de hoofdgedachte en hoofdpunten van een bron.
Algemeen
Iedereen heeft een eigen manier om schema’s te maken. Er zijn dus geen wetten of vaste richtlijnen. Belangrijk is dat je de kernelementen van een tekst op een voor jou gestructureerde en duidelijke manier weergeeft.
Veelvoorkomende schema’s
Schema’s zijn visuele manieren om informatie te ordenen; je gebruikt schema’s om bijvoorbeeld informatie uit een tekst overzichtelijk en visueel weer te geven.
Je vindt hieronder en op de volgende pagina’s enkele veelvoorkomende schema’s.
Boomschema
Een boomschema kun je gebruiken om overzichtelijk weer te geven hoe de structuur van iets in elkaar zit.
Je kunt ook gemakkelijk een rangorde of een hiërarchie weergeven met een boomschema.
Cyclisch schema
©VANIN
Nederlands Duits Engels Noors Zweeds Deens IJslands Gotisch De Germaanse taalfamilie
Een cyclisch schema geeft een visuele weergave van een kringloop weer. Heel wat elementen in de natuur (seizoenen, waterkringloop, de ontwikkeling van ei naar volwassen dieren …) of processen in onze maatschappij (verkiezingen, een schooljaar, de indeling van een dag) verlopen volgens terugkerende patronen.
Vergelijkende tabel
In een tabel kun je heel gemakkelijk zaken met elkaar vergelijken
Als je de voor- en nadelen van digitaal en op papier lezen met elkaar wilt vergelijken kun je de volgende tabel opstellen.
digitaal lezen op papier lezen voordelen nadelen voordelen nadelen het is goedkoop je kunt een boek niet doorgeven aan vrienden
je kunt een boek uitlenen aan vrienden het is duurder dan een e-boek het neemt weinig ruimte in beslag (op reis, in huis) je hebt nog een extra scherm in je leven
je kunt het scherm eens ontvluchten het neemt veel ruimte in beslag (op reis, in huis) het heeft heel veel opslagmogelijkheden je leest minder nauwkeurig omdat je gaat scannen
je leest nauwkeuriger, het is dus geschikter om moeilijke teksten te lezen als je de e-reader verliest, ben je het boek niet kwijt de productie van een e-reader is heel belastend voor het milieu
Bron: www.iedereenleest.be
de meeste boeken gebruiken papier met een fsc-label
een e-reader gaat snel stuk een boek gaat lang mee
Germaans
West
Oost Noord
Mindmap
Een mindmap is een handige manier om je gedachten te structureren. Die weergave helpt om een brainstorm te sturen of verschillende aspecten van een tekst visueel te schematiseren. Centraal staat een kernidee van waaruit verschillende pijlen vertrekken. Het kenmerk van een mindmap is dat je vooral werkt met tekeningen, en dus niet alleen met woorden en symbolen.
Volgende tips helpen je om een mindmap op te bouwen:

1 Plaats het onderwerp of de hoofdgedachte in het midden van de pagina.
2 Laat vanuit dat woord verschillende pijlen vertrekken. Je kunt voor jezelf een eigen kleurcode vastleggen: rood voor oorzaken, groen voor oplossingen, blauw voor voorbeelden. Zo creëer je eenheid tussen je verschillende mindmaps.
3 Werk met tekeningen, maar stop niet teveel tijd in details.
Tijdlijn
Dit schema vertrekt van een lijn met daarop enkele kerndata of kernmomenten. De gebeurtenissen worden na elkaar op die lijn geplaatst. Die manier van schematiseren is ideaal voor teksten met een chronologisch verloop en historische gebeurtenissen. Het helpt je ook om het overzicht te behouden bij een verhaal waarin veel tijdssprongen zijn waardoor de chronologie verstoord is.
ROMANTIEK
REALISME EN NATURALISME
Continuüm
Een continuüm kun je gebruiken om bijvoorbeeld de gevoelswaarde van woorden in kaart te brengen. Je krijgt op die manier snel een visueel overzicht van het effect dat sommige woorden kunnen hebben. Een continuüm is handig wanneer je de ordening nog wilt bespreken omdat het ruimte geeft om wijzigingen en nuances aan te brengen.
negatieve connotatie positieve connotatie
moddervet vet dik zwaarlijvig corpulent weldoorvoed volslank
les Beeldtaal in stripverhalen
Je maakt kennis met verschillende soorten stripverhalen
4 15
3
Je kijkt na hoe een stripmaker zijn verhaal sterker maakt door beeldtaal 1
Je kent termen rond afstand, perspectief en tekenstijl 2
Je past je kennis rond beeldtaal en stripverhalen toe op een concrete strip
1
verScHillende SOOrten StripS
Typisch voor strips is dat beeldtaal en geschreven taal gemengd worden. Er bestaan verschillende soorten stripverhalen.
1 Verbind de termen en definities in de volgende oefening met de juiste afbeeldingen.



term
a comic
b vedettestrip
c cartoon
d manga
e graphic novel


1 Japanse strip, meestal zwart-wit met veel actie en hevige emoties
2 Amerikaans formaat stripboek van ongeveer 24 pagina's. Meestal bevatten deze uitgaven delen van series die later gebundeld worden in zogenaamde trade-paperbacks.
3 een stripboek met 'romandikte'; de inhoud brengt een boodschap
4 een stripreeks rond bekende mediafiguren
5 een enkel plaatje, al dan niet voorzien van tekst
2 Veel stripreeksen zijn genoemd naar het hoofdpersonage.
a Som vijf stripfiguren op die je herkent in deze afbeelding.

b Geef zelf een voorbeeld van een stripverhaal dat naar de held genoemd is. Vermeld zijn vijand en wie hem helpt.
beeldtaal
1 Welk gevoel heeft Obelix in deze prent? Geef drie argumenten die je antwoord ondersteunen.

2 Strips kunnen heel erg verschillen van tekenstijl. Hieronder vind je twee extremen.
a Plaats de woorden bij de juiste tekening.
Kies uit: realistisch – lijntekening – ingekleurd – zwart-wit – gedetailleerd – globaal getekend


b Geef nu in je eigen woorden een omschrijving van de termen realistisch, lijntekening, gedetailleerd en globaal getekend
• realistisch:
• lijntekening:
• gedetailleerd:
• globaal getekend:
3 Soms gaat de striptekenaar dicht bij zijn onderwerp staan, maar soms staat hij veraf. De hoek van waaruit de tekening gemaakt wordt, kan ook verschillen.
onthouden
Bij afstand spreken we over een totaalbeeld, een mediumbeeld en een close-up. Hebben we het over de tekenhoek van waaruit de tekening wordt gemaakt, dan spreken we van kikvorsperspectief, neutraal perspectief of vogelperspectief
a Leg elke term in je eigen woorden uit.
• kikvorsperspectief:
• neutraal perspectief:
• vogelperspectief:
• close-up:
• mediumbeeld:
• totaalbeeld:
b Benoem de afstand en het perspectief bij de volgende vijf voorbeelden.





© 2021 Standaard Uitgeverij
4 In deze totaaloefening krijg je de startprent van een klassiek verhaal. Bekijk de prent aandachtig en beantwoord de vragen eronder.

a O ver welke soort strip gaat het hier? Duid aan.
¡ avonturenverhaal
¡ sciencefiction
¡ fantasy
¡ detective
¡ historische strip
b Geef twee elementen uit de tekening die dat duidelijk laten zien.
©VANIN
c Wie zijn de hoofdrolspeler en de tegenspeler in het verhaal?
d H ieronder vind je termen die de tekenstijl van strips omschrijven. Onderstreep alle woorden die op deze afbeeldingen van toepassing zijn. realistisch ingekleurd globaal getekend gedetailleerd lijntekening zwart-wit
e Welke afstand zit er in het plaatje? Leg uit waarom je die term kiest.
¡ close-up
¡ mediumbeeld
¡ totaalbeeld
f Geef ook het perspectief van het plaatje. Leg uit waarom je die term kiest.
¡ kikvorsperspectief
¡ neutraal perspectief
¡ vogelperspectief
5 Je leest nu thuis een strip en past de leerstof rond beeldtaal zelfstandig toe op een voorbeeld.
HuiSlectuur – StripverHaal
1 Paspoort van het verhaal titel:
reeks: schrijver: tekenaar:
genre: ¨ komische strip
¨ avonturenstrip
¨ sciencefictionstrip
¨ historische strip uitgeverij:
2 Inhoud hoofdrolspeler: tegenspeler: thema:
Noteer in een vijftal regels wat er in je strip gebeurt.
3 Tekenstijl
a Omschrijf de tekenstijl van het stripverhaal (je kunt gebruikmaken van deze woorden: gedetailleerd – lijntekening – (on-)realistisch)
b Past de tekenstijl bij het verhaal? Geef twee argumenten waarom dat (niet) het geval is.
4 Afstand en perspectief
Blader door het stripverhaal en neem een foto van drie concrete panels.
a Voeg die toe aan deze les.
b Geef bij elk panels aan wat de afstand en het perspectief is.
c Wat vind je van die panels? Vat je leeservaring in één bijvoeglijk naamwoord samen.
5 Beoordeling
a Heb je het verhaal graag gelezen? Waarom (niet)?
b Aan wie zou je de strip aanraden? Aan wie niet? Leg ook telkens uit waarom je dit (niet) zou doen.
het panel: vakje in een stripverhaal woord
Tekenstijl
Een affiche of tekening kan realistisch zijn: de tekening lijkt in dat geval op een foto. Daarbij zal vaak gedetailleerd gewerkt worden: een precieze weergave van de werkelijkheid met heel veel oog voor details.

Afstand

Het andere uiterste is een lijntekening: de vorm van de figuur wordt met beperkte lijnen weergegeven. In dat geval worden enkel de hoofdzaken in het beeld opgenomen.
Bij afstand spreken we over een totaalbeeld, een mediumbeeld en een close-up.
Het totaalbeeld toont het onderwerp in de wijde omgeving.
Als kijker krijg je zo een overzicht. Vaak wordt het gebruikt om een realistisch beeld van de omgeving te schetsen, om de kijker bij de start van een verhaal een globaal beeld te geven van de personages in hun omgeving of om aan het einde van een scène of aflevering een verrassing te creëren. We zien de gevolgen van een actie voor de omgeving of we zien dat de personages zich op een vreemde plaats bevinden.


Bij een mediumbeeld krijg je het grootste deel van het onderwerp in beeld. Dat is een neutrale manier om personages in hun omgeving weer te geven. In films en tvreeksen komt het mediumbeeld vaak voor bij gesprekken.
Bij een close-up krijg je een deel van het onderwerp in beeld met aandacht voor detail. De focus ligt op een detail of op de emoties in het gezicht van een personage.
Perspectief
Als we het hebben over de tekenhoek van waaruit de tekening wordt gemaakt, dan spreken we over neutraal perspectief, kikvorsperspectief of vogelperspectief. Het onderwerp wordt dan vanuit een bepaalde hoek weergegeven.
Bij een neutraal perspectief staat de kijker op dezelfde hoogte als het onderwerp.



Bij een kikvorsperspectief wordt het onderwerp van onderuit weergegeven. Hierdoor lijkt het groter. In films, strips en reclame wordt dat vaak gebruikt om een sterk, machtig of beangstigend personage neer te zetten.
Het tegenovergestelde is het vogelperspectief. Hier zie je het onderwerp van bovenaf, waardoor het kleiner en nietiger overkomt.

Een nieuwsbericht maken
Je bouwt samen met een medeleerling een nieuwsbericht op
Je past een aantal belangrijke taaltechnieken toe om teksten aantrekkelijker te maken: verwijswoorden, synoniemen, concrete werkwoorden en treffende bijvoeglijke naamwoorden 1 2 3
Je verwerkt een geschreven tekst tot een ingesproken nieuwsbericht
Je beoordeelt de tussentijdse resultaten van je medeleerlingen en geeft suggesties om hun teksten aantrekkelijker te maken 4
In les 13 leerde je een aantal taaltechnieken om een nieuwsbericht aantrekkelijk en boeiend te verpakken. In dit laatste deel ga je zelf aan de slag. Je kruipt samen met een medeleerling in de huid van een journalist en maakt een gesproken nieuwsbericht voor de videorubriek ‘bizar nieuws’.
Voorbereiden
Lees de onderstaande bizarre koppen.
Stier is zo geliefd dat honderden mensen lockdown schenden voor begrafenis Vleugellamme privéjet waarmee je de weg op mag wordt geveild
2 100 keer heen en weer: koppel loopt marathon op balkon in Dubai
1 Hoe zou je de rubriek ‘bizar nieuws’ kunnen omschrijven?
2 Kun je een aantal synoniemen geven voor bizar?
3 Lees nu het volledige artikel bij de kop 2 100 keer heen en weer: koppel loopt marathon op balkon in Dubai.

2 100 KEER HEEN EN WEER:
KOPPEL LOOPT MARATHON OP BALKON IN DUBAI
Een Zuid-Afrikaans koppel heeft op het balkon van hun appartement in Dubai een marathon gelopen. Om de 42,2 kilometer af te leggen, moesten ze meer dan 2 100 keer heen en weer lopen op het balkon van een twintigtal meter. Hun bizarre uitdaging was te volgen via Facebook Live.

Collin Allin en zijn vrouw Hilda legden de marathon af in 5 uur, 9 minuten en 39 seconden, blijkt uit de tijdsopname die ze online zetten. Het sportieve koppel kreeg voor dit krankzinnige project de hulp van hun 10-jarige dochter. Zij nam de rol van wedstrijdleidster op zich en bevoorraadde haar ouders van de nodige drank, voeding en muziek.
‘We dit it... #balconymarathon’, liet Collin weten via Instagram. Hij feliciteerde ook zijn vrouw voor haar allereerste marathon. Zelf zegt de Zuid-Afrikaan plannen te hebben om een ‘grotere, globale en meer inclusieve’ looptocht te organiseren. Mensen die wegens het coronavirus in lockdown vastzitten, zouden dan van bij hen thuis enkele kilometers mee kunnen huppelen.
Bron: www.hln.be
a Wat is het voornaamste doel van dit artikel?
Het nieuwsbericht wil de lezer in de eerste plaats …
¡ informeren
¡ overtuigen
¡ ontspannen
¡ amuseren of raken
b Wat wil de zender nog bereiken?
Het nieuwsbericht wil de lezer ook …
¡ informeren
¡ overtuigen
¡ ontspannen
¡ amuseren of raken
c Bek ijk nog eens aandachtig het nieuwsbericht. Uit welke vier onderdelen bestaat het bericht?
Plannen
In duo spreek je straks een nieuwsbericht in voor de videorubriek ‘bizar nieuws’ van een populaire website.
4 Je leerkracht bezorgt je een lijstje met een aantal bizarre nieuwskoppen. Overloop samen met je medeleerling het lijstje en kies een titel uit die jullie boeit.
5 In gesproken nieuwsberichten krijg je meestal op de verschillende W-vragen een antwoord. Laat je creativiteit de vrije loop en schrijf individueel bij elke W-vraag een aantal kernwoorden die je kunt linken aan de nieuwskop die jullie kozen.
©VANIN
Wat?
Wie?
BIZAR
Wanneer?
Waarom?
Waar?
Hoe?
6 O verloop de antwoorden die jullie gaven in duo en selecteer een aantal trefwoorden waarmee jullie het gesproken nieuwsbericht kunnen vormgeven.
Schrijven
7 Schrijf op basis van de geselecteerde trefwoorden het nieuwsbericht uit. Houd rekening met volgende elementen.
• De tekst moet aantrekkelijk zijn om naar te luisteren.
• Het nieuwsbericht bestaat uit een inleiding of lead en een uitwerking van de W-vragen.
• Maak zeker gebruik van de taaltechnieken die je in les 13 leerde kennen: geen herhaling concrete werkwoorden bijvoeglijke naamwoorden
8 De deadline voor deze opdracht is
Reflecteren
9 Wissel jullie nieuwsbericht uit met een ander duo.
10 Vul de fiche in.
11 Bezorg de opmerkingen die je gaf aan de schrijvers van het nieuwsbericht. Geef indien nodig mondeling toelichting.
Spreken
12 Lees jullie nieuwsbericht hardop.
13 K ijk naar de feedback en suggesties die jullie kregen.
14 Spreek het nieuwsbericht samen in.
• Spreek Standaardnederlands; geen tussentaal of dialectwoorden.
• Het fragment duurt twee tot drie minuten.
• Splits het nieuwsbericht op zodat elke leerling ongeveer een even groot deel vertelt.
• Zorg voor een neutraal spreektempo: niet te snel, maar zeker ook niet te traag.
• Leg klemtonen en varieer in je volume.
15 De deadline voor deze opdracht is
Evaluatiematrix – Spreken: een nieuwsbericht
Hoe heb je het gedaan? Markeer de gepaste beoordeling of laat dit door een medeleerling doen.
GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE
©VANIN
inhoud
Je nieuwsbericht geeft een antwoord op alle relevante W-vragen.
correctheid
Je taalgebruik is bijna foutloos. Je gebruikt de standaardtaal en je uitspraak is correct.
Je nieuwsbericht geeft niet op alle relevante W-vragen een antwoord. De volgende inhoudelijke elementen ontbreken of komen onvoldoende aan bod:
Je nieuwsbericht is niet volledig. De volgende inhoudelijke elementen komen helemaal niet aan bod of zijn onvoldoende uitgewerkt:
duidelijkheid
Je articuleert duidelijk en je spreektempo en -volume zijn ideaal.
Je maakt enkele taalfouten en/ of enkele klanken of woorden die je gebruikt behoren tot de tussentaal, het dialect … Let op voor:
Je maakt meermaals taalfouten en de klanken en woorden die je gebruikt behoren vaak tot de tussentaal, het dialect … Let op voor:
aantrekkelijkheid
Je nieuwsbericht is creatief uitgewerkt: bij video is er aantrekkelijk beeldmateriaal, bij audio zijn er passende jingles of soundscapes.
Je brengt op een aangename manier variatie in je stem (intonatie).
Je articuleert meestal goed, maar af en toe ben je minder duidelijk verstaanbaar. OF Je spreektempo en/of -volume zijn niet altijd aangepast. Je praat dus soms te snel/traag en/of te luid/stil.
Je ging aan de slag met audio en video om het geheel creatief op te bouwen. Die toevoegingen zijn echter te geforceerd of leiden de aandacht van de boodschap af.
Je probeert te variëren in je stemgebruik, maar doet dat nog te weinig.
Je bent moeilijk verstaanbaar omwille van een onduidelijke articulatie. EN Je spreektempo en/of -volume zijn vaak niet aangepast. Je praat dus vaak te snel/traag en/of te luid/stil.
Er is geen creatieve uitwerking (aanvullende jingles of soundscapes, aantrekkelijk beeldmateriaal) of die uitwerking stoort de boodschap.
Je intonatie is storend. Je varieert te veel in je stemgebruik. OF Je spreekt te eentonig.
GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE
aantrekkelijkheid
Je nieuwsbericht bevat:
• voldoende verwijswoorden
• synoniemen
• concrete werkwoorden
• treffende bijvoeglijke naamwoorden
©VANIN
Aanvullende commentaar:
Je nieuwsbericht is niet altijd even aantrekkelijk opgesteld. De volgende taaltechnieken zijn onvoldoende aanwezig:
• verwijswoorden
• synoniemen
• concrete werkwoorden
• treffende bijvoeglijke naamwoorden
Je nieuwsbericht is niet aantrekkelijk genoeg opgesteld. De volgende taaltechnieken ontbreken of zijn in heel beperkte mate aanwezig:
• verwijswoorden
• synoniemen
• concrete werkwoorden
• treffende bijvoeglijke naamwoorden
Je kent de termen onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Je denkt na over de functie van een zinsdeel
de verScHillende zinSdelen
1 Hieronder staan zeven zinnen die een werkwoordelijk gezegde bevatten.
a Markeer in onderstaande zinnen het onderwerp.
b Omcirkel de pv in elke zin.
3 Je begrijpt hoe een zin is opgebouwd
Hardnekkige dief steelt telkens kleefpasta voor zijn kunstgebit
Diefstal in supermarkten bestaat helaas al lang. Maar in de Louis Delhaize van Oostende hebben ze af te rekenen met een wel heel bijzondere diefstal. Iemand steelt er telkens weer de kleefpasta voor kunstgebitten. Ook de koffiecups worden vaak gestolen. De dief heeft het niet gemunt op kleefpasta of koffiecups van een ander merk. Het team van Louis Delhaize heeft genoeg van deze schandalige praktijken. De producten liggen nu bij de kassa.

Bron: www.hln.be
c I n deze oefeningen kwamen enkel werkwoordelijke gezegdes voor. Geef twee voorbeelden van een zin met een naamwoordelijk gezegde.
In een goed gebouwde zin staat altijd een persoonsvorm (pv). De persoonsvorm is het werkwoord dat hoort bij het onderwerp
In de zin Mijn broer gaat straks liever voetballen is gaat de persoonsvorm. Gaat staat in het enkelvoud, net zoals het onderwerp. Als het onderwerp enkelvoud is, dan staat de pv in het enkelvoud; als het onderwerp meervoud is, dan staat de pv in het meervoud.
Het deel waarin je verneemt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt, noem je het werkwoordelijk gezegde (wwg).
Het deel waarin verteld wordt hoe, wie of wat het onderwerp is of wordt, noem je het naamwoordelijk gezegde (nwg).
werkwoordelijk gezegde doen
Mama voetbalt in de tuin met mijn zusje. Columbus ontdekt Amerika. Mama doet iets. Columbus doet iets. naamwoordelijk gezegde zijn / worden
Dries Mertens is een voetballer. Columbus werd beroemd. Dries is iets. Columbus wordt iets.
2 Welke zinsdelen kunnen een lijdend voorwerp zijn? Kies er vier uit en maak er een correcte zin mee waarin je dat zinsdeel als lijdend voorwerp gebruikt.
limonade een koala hoe een koala drinkt
schandaal een vriend daarnaast goud de waarheid vuurwerk
Lijdend voorwerp
Het meisje helpt haar vader. (= lijdend voorwerp, iemand helpen)
Hij maakt het eten klaar. (= lijdend voorwerp, iets klaarmaken)
Ik geef een cadeau aan Anna. (= lijdend voorwerp, iets geven)
Hoe herken je een lijdend voorwerp?
1 Het komt alleen voor bij een werkwoordelijk gezegde.
2 Het k an vervangen worden door iets/iemand.
3 Het begint nooit met een voorzetsel (in, met, op, uit …). onthouden onthouden
3 Duid in de volgende zinnen de bepalingen aan.
a De koala drinkt erg gulzig.
b Gisteren vertelde mijn vriend zijn vader de waarheid.
c Om middernacht stak de gemeente een mooi vuurwerk af om het nieuwe jaar te vieren.
d Op de Olympische Spelen won de atleet goud.
©VANIN
onthouden
Bepalingen zijn zinsdelen die extra informatie geven aan de ontvanger over wanneer, hoe, waarom, waar … iemand iets doet.
De bepaling is een zinsdeel dat minder nauw met het werkwoord verbonden is dan zinsdelen zoals het onderwerp en voorwerpen (bv. lijdend en meewerkend voorwerp). Het kan gemakkelijker wegvallen dan die andere zinsdelen.
Een zin kan meer dan één bepaling bevatten.
Zij gaat morgen voetballen in Lokeren



Zij voetbalt morgen
Zij voetbalt op het veld
Zij voetbalt graag
Morgen match!
zelfteSt
1 In welke krantenkop is het onderstreepte zinsdeel het onderwerp?
¡ Ontplofte riool katapulteert bromfietser de lucht in
¡ Een dertiger timmert oude man in elkaar
¡ Na zes jaar vindt vrouw haar verdwenen hond terug
¡ Wie zijn de kerstkindjes van dit jaar?
2 Hebben onderstaande zinnen een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
• De wind is zwak en soms matig in de Ardennen.
• Een krachtig hogedrukgebied over Centraal Europa bepaalt ons weer vandaag en morgen.
• Er wordt droge continentale en stabiele lucht naar onze streken aangevoerd.
• Nadien wordt het meestal zonnig, ondanks hoge en middelhoge wolkenvelden in het noorden van het land.
3 In welke zin is ‘mijn vriend’ het lijdend voorwerp?
¡ I k bel mijn vriend.
¡ I k stuur mijn vriend een berichtje.
¡ Gisteren belde mijn vriend me om te vragen of ik mee ging zwemmen.
4 In welke zinnen is het onderstreepte zinsdeel een lijdend voorwerp?
¡ I k vroeg het aan mijn moeder terwijl ze de krant zat te lezen
¡ I k zei toch dat ik dat wel zou doen!
¡ Maar dat kon ik toch helemaal niet weten!
5 Welke functie hebben de onderstreepte zinsdelen?
Koppels maken al eens ruzie. Maar zelfs als de gemoederen verhit raken, vermijd je toch beter deze twee woorden om je relatie gezond te houden: ‘altijd’ en ‘nooit’.
¡ onderwerp
¡ lijdend voorwerp
¡ meewerkend voorwerp

Meewerkend voorwerp
Sommige werkwoorden hebben naast bijvoorbeeld het lijdend voorwerp nog een aanvulling nodig, dan kun je aan of voor iets/ iemand aanvullen. Dat zinsdeel is het meewerkend voorwerp
Hij gaf aan zijn vriendin een verlovingsring. (= meewerkend voorwerp, iets aan iemand geven)
Ze koopt hem een nieuwe blu-ray van The Mandalorian. (= meewerkend voorwerp, iets voor iemand kopen)
Hoe herken je het meewerkend voorwerp?
1 Het komt alleen voor bij een werkwoordelijk gezegde.
2 Het meewerkend voorwerp kan vervangen worden door aan of voor iets/iemand
6 Welke van deze zinnen telt twee werkwoordelijke gezegdes?
¡ Veel jongeren vinden dat ze gezond leven, maar doen dat in werkelijkheid juist niet.
¡ Ze gaan zich te buiten aan alcohol en drugs, roken en lijden aan overgewicht.
7 Welke functie hebben de onderstreepte zinsdelen?
Sinds augustus werkt Hilde als verpleegster in een woonzorgcentrum. Ze probeert een tot twee keer per week met de fiets te gaan.
¡ voorzetselvoorwerp
¡ meewerkend voorwerp
¡ bijwoordelijke bepaling
8 Benoem de onderstreepte zinsdelen.
a Mijn allergie is de voorbije jaren erger geworden.
b Mijn partner en ik hadden vroeger elk een bedrijfswagen
c We hebben een station vlakbij
d We overwegen nu om deze zomer met de tgv op reis te gaan
e Ik geef het boek aan mijn vader
f Ik vraag het aan mijn leerkracht
g Luchtvervuiling veroorzaakt elk jaar veel doden
h Wereldwijd veroorzaakt met fijnstof vervuilde lucht 8,8 miljoen doden per jaar. onthouden
remediëring
1 Wat is het onderwerp van deze slogan?
Bij ruzies vermijd je toch beter deze twee woorden: ‘altijd’ en ‘nooit’.
©VANIN
¡ ruzies
¡ je
¡ twee woorden
2 Volgende zinnen bevatten telkens een spellingfout.
• Markeer in elke zin de persoonsvorm (niet in de delen tussen haakjes).
• Omcirkel het onderwerp.
• Kun je nu uitleggen waarom het werkwoord fout gespeld was?
a (Het is belangrijk dat) ik een zin goed ontleedt
ontleed vermijd
b Zo vermijdt je spelfouten.
vermijdt
c Zo vermijd je broer ook spelfouten.
aanvaardt
d Zo een grote spelfout aanvaard de leerkracht niet.

3 Verdeel de zinnen over twee kolommen: de eerste kolom bevat de zinnen met een werkwoordelijk gezegde, de tweede die met een naamwoordelijk gezegde.
a Toetanchamon was een farao van de 18de Dynastie van het Oude Egypte
b H ij heette oorspronkelijk Toetanchaton.
c Zijn graf werd in 1922 door Howard Carter gevonden.
d Het bleek ongeschonden te zijn.
e Het graf bevatte meer dan 3 500 kunstvoorwerpen.
f Toetanchamon trouwde met zijn halfzus Anchesenpaäton.
g De farao regeerde maximaal drie jaar.
h De farao stierf op 19-jarige leeftijd.
met een wwg
4 Markeer in de zinnen alle voorwerpen en benoem ze.
a Man bijt hond.
b Meisjes lezen samen graag modeblaadjes.
c Die aandoening zorgde bij de farao voor een gebrek aan bloedtoevoer.
d Aan honden mag je geen chocolade geven.
e Een leerkracht krijgt van haar leerlingen twee hamsters voor haar verjaardag.

5 Benoem de onderstreepte zinsdelen.
a Heb je hem ook gewassen?
b Waarom geef je hem een kwetsende opmerking?
c I k stop hem stiekem een briefje in de hand.
d I k zie hem veel te weinig.
6 Op iDiddit vind je een aanvullende oefening over het voorzetselvoorwerp.
met een nwg
zinnen
zinnen
vervOlgOefeningen
1 Doorstreep in de volgende tekst de bijwoordelijke bepalingen.
De koala zat midden op de weg en de vrouw wilde de koala verplaatsen. Maar de koala ging meteen op zijn doel af: de fiets met de drinkbus. Een andere fietser kon het vervolg filmen en die beelden gaan nu vlot de wereld rond.
Door de aanhoudende hitte, droogte en de vele bosbranden zijn de voorbije maanden duizenden koala’s omgekomen. Er zijn in de regio 30 procent minder koala’s door het natuurgeweld.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
2 Lees de volgende onvolledige zinnen.
Ikke boos.
Puzzel maken?
Oma lief.
a Wie zou zoiets zeggen?
b Herschrijf de uitspraken tot volledige zinnen.
c Onderstreep in elke zin het zinsdeel dat je hebt toegevoegd.
Tutje hebben!
Oh! Trein snel hé!
d Welke zinsdelen laten kleine kinderen soms weg?

3
Een foto en een zin, meer heb je niet nodig voor een meme.
a Zoek online een meme of kies er hier eentje uit.
b Schrijf er een verhaaltje rond van minstens vijf zinnen.
c Houd rekening met deze vier elementen:
• Duid in elke zin het onderwerp aan.
• Zorg ervoor dat niet elke zin met het onderwerp begint.
• Bouw minstens een zin met een meewerkend voorwerp en onderstreep die zin in het groen.
• Bouw minstens twee zinnen met een bijwoordelijke bepaling en onderstreep ze in het blauw.
©VANIN
Wanneer de PowerPointpresentatie start en er staat ‘slide 1 van de 243’

mijn leerkracht tijdens een toets spellingregels uitzondering op de regel


profielfoto vs. echte leven

verbeter een KrantenartiKel
1 In het krantenartikel kloppen de zinnen niet helemaal. Verbeter het artikel.
a Zet een kruisje op de plaats waar je een zinsdeel mist.
b Vul de zin aan met een zelfgekozen woord of woordgroep.
c Benoem het zinsdeel dat je aanvulde.
‘RAMBO VAN ZWARTE WOUD’ OPGEPAKT
In Duitsland is opgepakt. De politie slaagde er na een zesdaagse klopjacht eindelijk in om de man, die ook wel de ‘Rambo van het Zwarte Woud’ wordt genoemd, te ontwapenen en te arresteren. Al sinds zondag was hij op de vlucht nadat hij vier politiemannen had overmeesterd.
Hij was erin geslaagd van de vier agenten af te nemen en het Zwarte Woud in te vluchten. Een bos dat hij kent.

waren tientallen agenten naar hem op zoek, met speurhonden, patrouillewagens en helikopters.
De plaatselijke bevolking werd gewaarschuwd omdat de man. Naast de vier dienstwapens van de politie, droeg hij ook een boog en een of meerdere pijlen en een mes.
De 31-jarige man werd in de Duitse pers tot ‘Rambo van het Zwarte Woud’ gedoopt, omdat hij vaak rondliep en een wapengek zou zijn.
Bron: www.vrt.be/nws
2 Welke zinsdelen zijn noodzakelijk om een grammaticaal correcte zin te kunnen maken?
3 Welke zinsdelen geven extra betekenis aan de zin, maar zijn niet nodig om een grammaticaal correcte zin te kunnen maken?
Je weet wat fanfictie is Je kunt de kenmerken van fanfictie geven
4 Je verkent enkele voorbeelden van het genre 3
fanS van fictie
Je schrijft een eigen fanfictieverhaal
In dit deel lees je een tekst over hoe mensen een band opbouwen met personages uit fictiereeksen.
1 Hieronder vind je in de linkerkolom enkele woorden die in de tekst voorkomen.
a Onderstreep de woorden die je kent.
b Verbind ze met het juiste synoniem of de juiste verklaring uit de rechterkolom.
1 spoiler
2 transgender
3 het loodje leggen
4 om de haverklap
5 simultaan
6 fictioneel
7 zich vereenzelvigen
a (bijna) heel de tijd
b sterven
c op hetzelfde moment

d informatie die een deel van de plot verklapt van bijvoorbeeld een boek of film, die voor de lezer of kijker verborgen had moeten blijven
e zichzelf op veel vlakken herkennen in iemand
f iemand die zich niet, of niet helemaal, thuis voelt in de geslachtsrol die past bij de uiterlijke geslachtskenmerken die hij/zij bij de geboorte heeft gekregen
g verzonnen
h zelfstandig
Lees nu het artikel Waarom hechten we ons zo aan fictieve personages?

Waarom hechten we ons zo aan fictieve personages?
Margo
Verhasselt en Sophie Vereycken
Leen Dendievel speelde lange tijd de transgender Kaat in de Eén-soap Thuis. Toen na drie jaar een einde aan die rol kwam, moesten de fans afscheid nemen van het populaire personage en dat bracht heel wat teleurgestelde reacties met zich mee. Kaat was omwille van haar transseksualiteit een bijzonder karakter voor vele fans. Maar hoe komt het nu eigenlijk dat we ons zo hechten aan personages?
Trouwe fan van een serie zijn is zwaar. Je moet sociale activiteiten rond de afleveringen plannen, spoilers ontlopen en omgaan met jaloezie wanneer je favoriete personage een relatie krijgt met een ander. Om nog maar te zwijgen over wanneer er eentje het loodje legt of besluit om plots te verdwijnen uit de serie die jij met hart en ziel volgt. Om de haverklap stierf een topfavoriet in Game of Thrones. In de Vlaamse soap Familie was het dan weer geen vreemd gegeven om plots op wereldreis te vertrekken en om nog maar te zwijgen van de bekende ‘ik ga in het buitenland studeren’-verhaallijn. Welke draai de schrijvers er ook aan besluiten te geven, de verontwaardigde reacties zijn nooit ver zoek. Gelukkig blijken die perfect normaal te zijn.
Nee, we zijn niet allemaal geboren dramaqueens en nee, de reacties van fans zijn geen vorm van simultane massahysterie. Integendeel, het is de normaalste zaak van de wereld om een traantje weg te pinken wanneer je favoriete tv-personage het leven laat.
Psychologische reden
Een studie uit 2014 ontdekte namelijk dat fans van een televisieserie vaak met verdriet achterblijven wanneer één van de personages sterft of verdwijnt. Volgens Robert Rowney, een Amerikaanse psychiater, is er een psychologische reden waarom we ons zo kunnen hechten aan fictionele figuren. ‘De personages vormen een uitweg om even aan de stress en beslommeringen van ons eigen leven te ontsnappen’, verklaart hij.
‘Door naar televisieshows te kijken, hoeven we even niet aan onze eigen zorgen te denken, maar worden we wel blootgesteld aan alle aspecten van het leven van die personages: hun vrienden, problemen en interesses. Ze zijn vaak zo diep uitgewerkt dat we niet alleen met hen meeleven, maar ook aan hen gehecht raken en ons na verloop van tijd zelfs met de personages vereenzelvigen Dikwijls zien we een stukje van onszelf terug in zo’n tv-karakter.’
Emotionele band
Het is dus niet verwonderlijk dat we ook aangedaan zijn wanneer we een personage, met wie we zo’n emotionele band hadden, zien sterven. ‘Uiteraard is er een groot verschil met het verliezen van iemand uit je eigen omgeving,’ nuanceert Rowney, ‘maar wanneer je erg begaan bent met een personage uit een televisieshow zal het verlies van die fictionele persoon ook erg reëel aanvoelen.’
Bron: www.hln.be
reëel: echt waar woord
2 Hoe komt het volgens Robert Rowney dat we ons zo hechten aan fictionele personages?
3 Welke twee andere effecten kunnen fictieve personages op ons hebben?
4 Herken je dit bij jezelf of bij mensen in je omgeving? Geef een concreet voorbeeld.
5 We gaan nu aan de slag met verhalen uit jouw leven.
a Wat zijn de verhalen (films, series, boeken …) die jouw leven tekenen? Op de volgende pagina vind je een mindmap om je op weg te helpen. Een mindmap is een handige manier om je gedachten te structureren. Deze weergave helpt om een brainstorm te sturen of verschillende aspecten van een tekst visueel te schematiseren.
b Maak een lijst van drie boeken, series of films die enorme indruk op je hebben gemaakt of die misschien zelfs jou of je leven veranderd hebben. Schrijf er ook bij waarom.
Van welk boek, welke serie of film zou je het einde willen veranderen?
Is er een personage dat je zou willen zijn?
Van welke boeken, films, series hield je als kind? En nu?
Was je ooit stiekem verliefd op een personage? En aan welk karakter had je een hekel?
Jouw fictieve wereld
Over welke boeken, series, films of personages heb je wel eens online extra informatie opgezocht of reviews gelezen?
Wat zijn jouw favoriete personages aller tijden?
Welk personage zou je weer tot leven roepen? Heb je ooit moeten huilen bij een film, serie of boek? Wanneer?
wat iS fanfictie?
1 Bekijk de covers en lees de korte inhouden.
a Bij welke cover passen deze korte inhouden?
b Vul ook aan op welke reeks het verhaal gebaseerd is.












1 Het is 13 000 jaar na de dood van De Laatste Sith, 13 000 jaar na de dood van Darth Vader / Anakin Skywalker, The Chosen One. Een nieuw tijdperk breekt aan. Nieuwe Jedi’s worden opgetrommeld via een droom, aangestuurd door The Force, en deze keer zijn ze sterker dan ooit tevoren. Dit kan alleen maar iets goeds betekenen ... of toch niet? Volg het avontuur vanuit de ogen van Rani Kenobi, de jonge Padawan van De Volgende Generatie Jedi’s.
2 Naast Boromir en Faramir heeft Denethor ook een mooie dochter: Mirabella. Wanneer Boromir deelneemt aan het reisgenootschap dat Frodo begeleidt op zijn tocht naar Mordor om de ring te vernietigen, is Mirabella wantrouwig. Ze besluit het gezelschap te volgen …
3 Tijdens het vijfde jaar op Zweinstein moet Hermelien voor het vak Verweer tegen de zwarte kunsten plots samenwerken met haar rivaal Draco Malfidus. Wat een onmogelijke opdracht lijkt, mondt uit in een stiekeme romance. Kan Hermelien Draco overtuigen van Het Goede of is de invloed omgekeerd …

4 Wanneer Katniss Everdeen voor de Kwartskwelling een tweede keer de arena in zal moeten gaan, kan haar zus Prim dit niet nog eens laten gebeuren. De eerste keer heeft haar zus haar leven gered, nu zal zij hetzelfde doen voor Katniss. Maar hoe zal dat aflopen …
5 Als er op een nacht een baby in het kamp van de wolven ligt, weten ze eerst niet wat ze moeten doen. Hun leider, Black Star, besluit dat ze de baby houden, maar niet iedereen is het daarmee eens ... Als Sterren (de baby) groot is en de wereld wordt aangevallen, hebben de Avengers haar nodig. Ze moet een definitieve keuze maken. Keert ze terug naar de bewoonde wereld om de mensen te helpen of blijft ze veilig in het bos, bij haar vrienden? En is het eigenlijk wel veilig om in het bos te blijven? The next generation
Bron: www.wattpad.com
cover inhoud gebaseerd op ...
2 Wat hebben de schrijvers van bovenstaande verhalen gedaan?
3 Wie heeft deze verhalen geschreven, denk je?
4 Waarom zouden mensen zich hiermee bezighouden?
Deze verhalen zijn voorbeelden van fanfictie. Bij fanfictie nemen fans (meestal geen professionele schrijvers) een boek, film of serie als uitgangspunt en gaan er dan op verschillende manieren creatief mee aan de slag.
Ze veranderen de verhaallijn door:
• nieuwe personages toe te voegen;
• de relaties tussen de oorspronkelijke personages te veranderen;
• een nevenpersonage te veranderen in een held;
• een vervolg op het verhaal te bedenken;
• een link te leggen met hun eigen leven.
5 Er bestaat nog een tweede type fanfictie, zoals je merkt aan de andere covers. Waarover gaat die volgens jou?



fanfictie verKennen
1 Ken je Wattpad? Maakte je er ooit al gebruik van?
©VANIN
2 Lees hoofdstuk 9 van het populaire verhaal Nu ik hem ken dat Hanlynn12 op Wattpad plaatste.
Ellie Smith zit in haar vijfde jaar op Hogwarts. Ze is goed bevriend met Ginny Weasley. In het vijfde jaar komt ze plotseling in aanraking met een bijzondere jongen. Alles wordt anders …
‘We kunnen helemaal niet met elkaar omgaan. Het is veel te ingewikkeld’, ik kijk hem boos aan. Draco glimlacht naar me. ‘Je hebt helemaal gelijk’, zegt hij. ‘Waarom heb je me dan hier mee naar toe genomen?’, vraag ik gefrustreerd. ‘Ik weet het niet’, zucht Draco, hij laat zichzelf tegen de boomstam op de grond zakken. ‘Ik denk dat ik behoefte heb aan een vriendelijk persoon’, zegt hij. ‘Ik ben nog nooit vriendelijk tegen je geweest’, ik ga naast hem op de grond zitten. ‘Jawel, zo voelt het wel voor mij. Je boeit me. Het is lang geleden dat ik iemand echt interessant vond.’ Draco kijkt me voorzichtig aan. ‘Ik begrijp het niet’, zeg ik. Het is een tijdje stil. ‘Hoe kan ik jou ooit vertrouwen?’ Ik kijk Draco aan, het is duidelijk te zien dat mijn woorden hem pijn doen. ‘Ik ben niet zoals je denkt dat ik ben.’ ‘Dat mag je me laten zien dan’, zeg ik uitdagend. Er verschijnt een glimlacht op zijn gezicht. Hij legt zijn hand op die van mij en kijkt me voorzichtig aan. ‘Kijk, ik zei toch dat je vriendelijk bent. Daarom wil ik bij je zijn.’ Zijn hand voelt warm en vertrouwd. Mijn hart gaat als een gek tekeer, ik ben bang dat hij het kan horen. Ik wil mijn mond opendoen om iets te zeggen, maar ik kan niks tegen hem inbrengen. ‘Kom, laten we teruggaan’, zegt Draco ten slotte. Ik ben weer veilig terug in de leerlingenkamer van Gryffindor, ongezien door de gangen gelopen. In de leerlingenkamer is het druk, een aantal doen huiswerk, anderen doen een spel en de rest zit met elkaar te kletsen. Er gaat een warm gevoel door me heen nu ik hier sta, Gryffindor is echt thuiskomen. ‘Elfie, kom je er ook bij?’ Ginny zwaait vanaf de bank naar me. ‘Aan je gezicht te zien was het een goed gesprek’, lacht ze als ik naast haar zit. ‘Ja, dat was het zeker’, zeg ik. Het voelt nog steeds vreemd om de waarheid voor haar te verbergen. Maar ik weet zelf niet eens wat er aan de hand is, laat staan dat ik het aan haar kan uitleggen. Ooit zal ik het vast allemaal vertellen.



a Op welke originele boekenreeks is dit verhaal gebaseerd?
b Hoe merk je dat?
c Op welke twee manieren heeft de schrijfster van dit verhaal de verhaallijn aangepast?
d Wat vind je van de schrijfstijl van Hanlynn 12?
e Ben je benieuwd naar het vervolg van dit verhaal?
Bekende jeugdboekenreeks The Mortal Instruments is gebaseerd op een andere erg bekende jeugdboekenreeks: die van J.K. Rowling. Fanfictie-schrijfster Cassandra Clare sleepte haar lezers zo mee dat ze haar eigen boeken mocht uitbrengen. De gelijkenissen? Het roodharige hoofdpersonage Clary werd gebaseerd op Ginny Wemel. Jace, de mannelijke hoofdrol, was dan weer een interpretatie van Draco Malfidus.
De After-films (2019 tot heden) zijn een reeks romantische drama’s die gebaseerd werden op de gelijknamige romans van Anna Todd. After werd oorspronkelijk uitgebracht als fanfictie op Wattpad. Anna Todd liet zich bij het schrijven inspireren door zanger Harry Styles en baseerde haar verhalen op hem.
De reeks volgt het leven van Tessa Young terwijl ze aan haar nieuwe studentenleven begint. Wanneer Tessa de complexe rebel Hardin Scott ontmoet, begint alles in haar leven te veranderen.
onderweg



onderweg © Imageselect/Alamy/ WENN, WENN Rights Ltd

creatief: ScHrijf je eigen fanfictie
In deze creatieve schrijfopdracht ga je zelf aan de slag. Volg dit stappenplan en kom zelf tot een verrassend verhaal!
Voorbereiden
1 Blader terug naar p. 197 en kijk welke series, boeken en films jij noteerde als antwoord bij opdracht 5.
2 K ies een titel waarmee je graag aan de slag wilt gaan om een verhaal te schrijven. Dit wordt jouw startpunt!
3 Fris je geheugen over dit verhaal op. Herlees de korte inhoud, bekijk een fragment, zoek namen en plaatsen op … Ook al ga je straks het verhaal veranderen, het is belangrijk om je geheugen op te frissen.
Plannen
4 Bedenk enkele wat-als-scenario’s als uitgangspunt voor je verhaal:
• Wat als een bepaald personage niet gestorven was?
• Wat als twee personages een romance zouden hebben?
• Wat als je zelf een personage was in het verhaal?
• Wat als het verhaal slecht afliep in plaats van goed?
• Wat als de personages kinderen/ouders/broers/zussen zouden hebben? Wie/hoe zouden die zijn?
• Wat als een ander personage het hoofdpersonage in het verhaal was?
•
5 O verleg met een medeleerling en kies het scenario waarmee jullie willen werken!
Schrijven
6 Bedenk het verhaal in grote lijnen. Zo zorg je ervoor dat je niet vastloopt tijdens het schrijfproces en zo weet je wat het eindpunt van je verhaal is.
Denk na hoe je het verhaal een boeiende wending kunt geven. Vertrek van een idee dat jij zelf graag zou lezen. tip
7 Schrijf een verhaal van ongeveer 400 woorden (1 A4). Zie het als een fragment of hoofdstuk uit je boek. Het hele verhaal hoeft niet ‘af’ te zijn.
8 Maak een cover voor je verhaal en voeg een korte inhoud (‘de tekst op de achterflap’) toe.
Reflecteren
9 Lees alles na op schrijffouten of laat het nalezen door iemand anders.
Herschrijven
10 Herschrijf nu je tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je van medeleerlingen kreeg.
b Bek ijk de evaluatiecriteria.
Evaluatiematrix – Schrijven: fanfictie
Hoe heb je het gedaan? Markeer de gepaste beoordeling of laat dit door een medeleerling doen.
GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE
©VANIN
inhoud
Je verhaal bevat een cover, een korte inhoud en een uitgeschreven tekst.
structuur
Je verhaal bevat een duidelijk te volgen structuur met een begin, een uitwerking en een einde.
correctheid
De spelling in je tekst is foutloos. Ook de zinsbouw en het gebruik van leestekens zijn correct.
Je hebt één van de gevraagde elementen niet opgenomen in je verhaal.
Je verhaal is duidelijk te volgen, maar bevat (een of enkele kleine) inhoudelijke fouten.
De tekst bevat enkele fouten in spelling en/of zinsbouw. De fouten leiden de aandacht van de boodschap af, maar het geheel blijft wel begrijpelijk.
Let op voor:
aantrekkelijkheid
Je verhaal is boeiend en meeslepend. Je hebt een origineel uitgangspunt bedacht.
Je gebruikt veel woorden en je tekst bevat omschrijvingen of beeldspraak die het verhaal spannend maken of ervoor zorgen dat de lezer sterk kan meeleven met de personages.
gepastheid
Aanvullende commentaar:
Je zorgt voor een degelijk verhaal dat beantwoordt aan de opdracht. De gebeurtenissen zijn interessant, maar het geheel is heel bekend/herkenbaar. Je verhaal mist originaliteit.
Je taalgebruik is correct, maar verrast niet.
Je hebt meer dan één van de gevraagde elementen niet opgenomen in je verhaal.
De structuur van je verhaal is onduidelijk.
De tekst bevat veel en/of zware fouten in spelling en/ of zinsbouw. Die zorgen ervoor dat de tekst moeilijk te begrijpen is.
Let op voor:
Je verhaal is onvoldoende creatief. Het volgt het origineel te letterlijk.
Je taalgebruik is te eenvoudig en bevat opvallend veel herhaling.
Je verhaal is geschreven voor leeftijdsgenoten en bevat geen ongepaste inhoud.
Sommige elementen in je verhaal kunnen ongepast zijn voor leeftijdsgenoten.
Tussenstop 3
wOOrdenScHat
1 Bekijk dit raster en stel drie woorden samen die met ‘in-‘ beginnen. Je mag elke lettergreep maar één keer gebruiken.
INten ti ter tie si mi teit ac teit 1 2 3
2 Welke woorden worden hier weergegeven?



f v o
Woorden hebben een bepaalde betekenis; die ken je of kun je opzoeken in een woordenboek. Een woord kan ook een bepaalde gevoelswaarde hebben. Woorden als ‘tafel’, ‘stoel’ of ‘pen’ zijn neutraal, maar ‘lui’ en ‘wijf’ hebben een negatieve bijklank, terwijl ‘opgewekt’ en ‘dame’ eerder positieve gevoelens oproepen.
3 ‘Lui’ en ‘wijf’ hebben een negatieve connotatie; ‘opgewekt’ en ‘dame’ hebben een positieve connotatie.
a Hebben onderstaande woorden een positieve connotatie of een negatieve connotatie? Zet ze in de juiste kolom.
Kies uit: oogverblindend – rasecht – troosteloos – verbluffend – woelig positieve connotatie negatieve connotatie
b Beoordeel de connotatie van onderstaande woorden. Welk woord hoort niet thuis in de rij?
mistroostig empathisch bizar somber
4 Welk woord zoeken we in de onderstaande omschrijvingen? Je krijgt telkens een anagram tussen haakjes om je te helpen.
• enorm (gasinchtig):
• stevig (subtour):
• algemeen (balgoal):
• prachtig (brol goedvinden):
• gevaarlijk (wegdaag): Een anagram is een (onbestaand) woord dat je vormt door de letters van een woord in een andere volgorde te plaatsen.
Grondzeil is een anagram van zoldering
5 Een van de taaltechnieken om teksten aantrekkelijker te maken, is herhaling vermijden. Dat kun je doen door synoniemen van een woord op te zoeken. In plaats van drie keer traag in je tekst te gebruiken, kun je ook gebruikmaken van bijvoorbeeld langzaam en sloom.
a Geef drie synoniemen voor de onderstaande woorden. Je kunt een online synoniemenwoordenboek gebruiken zoals synoniemen.net of de synoniemengids in Word.
b Geef tot slot één antoniem voor elk van deze woorden.
• vlug:
• zeggen:
• vertrekken:
• echtgenote:
• aardig:
• vriend:
• kalmeren:
haar was
De akelige voortekenen van wat er zou gebeuren, bracht oom Uli mee uit Hamburg.
Synoniemen zijn woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis. Antoniemen zijn woorden met een tegenovergestelde betekenis.
Hij was gevlucht uit Duitsland en vertelde hoe verschrikkelijk het leven voor joden daar was geworden.
Fiets is een synoniem van velo Groot is een antoniem van klein
6 Hieronder vind je een tekst over de stripversie van Het achterhuis. Vul de termen die met strips te maken hebben in.
Kies uit: denkballon – fictieve – graphic novel – splash – tekstballon – bijschrift – stomme strips
Hij was gevlucht uit Duitsland en vertelde hoe verschrikkelijk het leven voor joden daar was geworden.
Anne leefde als joods meisje met haar familie ondergedoken in het Achterhuis in Amsterdam. Na twee jaar deden de nazi’s er een inval en werden de bewoners naar concentratiekampen afgevoerd.
Nazi’s staken synagoges en joodse winkels in brand, en gooiden ruiten in.
In een strip of een graphic novel wordt de tekst op verschillende manieren weergegeven.
Als de verteller aan het woord is, lees je dat in het
Anne houdt een dagboek bij en schrijft daarin brieven aan Kitty, een vriendin. Het dagboek van Anne Frank is een van
joodse winkels in brand, en gooiden ruiten in. over joodse cultuur
Ze verbrandden ook boeken over joodse cultuur of van joodse schrijvers.

Joden sloegen op de vlucht, en zochten een veilig heenkomen.

GAAN GERUCHTEN OVER EEN
IN
De geeft weer wat een personage zegt. Als het iets personage denkt, zoals Anne in het voorbeeld, wordt dat een genoemd. Er bestaan ook strips die geen tekst bevatten, we noemen ze
Joden sloegen op de vlucht, en zochten een veilig heenkomen.
Een is een grote,
ER GAAN GERUCHTEN OVER EEN WERKKAMP IN DACHAU, WAAR DE NAZI’S IEDEREEN HEEN STUREN DIE NIET ‘DUITS GENOEG’ IS.
DOEN ZE DAAR MET DIE MENSEN? onthouden
MAAR WAT

MAAR WAT
ER
WERKKAMP
DACHAU, WAAR DE NAZI’S IEDEREEN HEEN STUREN DIE NIET ‘DUITS GENOEG’ IS.
taal
1 In onderstaande tabel vind je tien woorden.
a Tot welke woordsoort behoren de woorden?
b Leid telkens een bijvoeglijk naamwoord af van de woorden.
bijvoeglijk naamwoord
1 gen
2 leugen
3 probleem
4 plant
5 financiën
6 concurrentie
7 genie
8 chaos
9 therapie
10 water
2 Verbind onderstaande zinnen met de juiste term.
mededelende zin ontkennende zin vragende zin bevelende zin uitroepende zin zin , en en , en en en
1 Welke groenten eet jij het liefst?
2 Stop daarmee!
3 De puppy mag op acht weken naar zijn nieuwe eigenaar.
4 Werk jij ook tijdens het weekend?
5 I k wil niet verhuizen naar een ander land.
6 Gisteren legde onze kip voor het eerst een ei.
7 Vrienden, ga zitten!
8 I k heb nog nooit met een auto gereden.
9 Wat een lekkere maaltijd!
10 Heb je nieuwe planten gekocht?
11 Warm dat het afgelopen zomer was!
12 De meeste rozen bloeien van juni tot oktober.

Een mededelende zin geeft informatie of drukt een boodschap neutraal uit.
Na een mededelende zin komt een punt.
Hij heeft de wedstrijd gewonnen.
Dat meisje speelt voetbal.
Ontkennende zinnen zeggen dat iets niet het geval is.
Nee, jij mag niet naar het secretariaat.
Ik was gisteren niet aanwezig op dat feestje.
Met een vragende zin wil je iets te weten komen.
Na een vraag komt een vraagteken.
Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
Speelt zij voetbal?
Een uitroepende zin drukt een gevoel uit.
Na een uitroepende zin komt een uitroepteken.
Jij moet toch altijd rommel maken! (boosheid)
Bevelende zinnen drukken uit dat iemand iets moet doen.
Na een bevelende zin komt een uitroepteken.
Ruim je bureau op!
Geef hem een pass!
3 Bij sommige werkwoorden moet je een vast voorzetsel gebruiken, bijvoorbeeld ‘houden van iets/ iemand’ of ‘rekenen op iets/iemand’. Vul in volgende zinnen het juiste voorzetsel in.
a I k wil graag jullie aandacht vestigen dit probleem.
b H ij is slim, dat kun je afleiden het feit dat hij altijd 100% behaalt.
c Deze toets heeft geen invloed je punten.
d De walvis behoort de familie van de zoogdieren.
e Wat kun je concluderen dat feit?
f België grenst Frankrijk.
g Ze waren afhankelijk elkaar.
h Wit is tegengesteld zwart.
onthouden onthouden
Voorzetsels drukken relaties tussen woorden of groepen woorden uit. Die relaties kunnen gaan over plaats, tijd, oorzaak, richting …
Het boek ligt in de kast. Het boek ligt op de tafel.
Ik ga met de fiets naar school.
Rond 12 uur stapte hij uit bed.
4 Hieronder vind je zes tussentitels uit een tekst over strips.
• Plaats de letter van de alinea’s bij de juiste tussentitel. Er hoort één alinea bij elke tussentitel.
• Markeer het onderwerp en onderstreep de pv in elke tussentitel.
1 Strips geven leesplezier 4 Strips dwingen tot scherp observeren
2 Strips zijn goed voor de woordenschat 5 Plaatjes helpen het verhaal te begrijpen
3 Strips zijn goed voor de algemene kennis 6 Strips geven leeszelfvertrouwen
a
Het lezen wordt volledig ondersteund door plaatjes. Hierdoor hebben lezers voor wie bepaalde zaken nieuw zijn visuele ondersteuning.
b
c
d
Lezers komen met verschillende ideeën, culturen en periodes in aanraking. Ze doen ook een schat aan informatie op over allerlei onderwerpen.
Strips zijn een ideaal middel om de drempel tot lezen te verlagen en ook nog eens heel wat leeskilometers te maken.
De meeste strips verschijnen in serievorm. Wie met succes één deel heeft uitgelezen, kan erop vertrouwen dat het met een ander deel ook wel zal lukken.
e
f Om een strip te begrijpen, moet je goed letten op woorden, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal.
Nieuwe woorden die een lezer tegenkomt in de tekst van een strip worden ondersteund door een plaatje en een context, waardoor de lezer de betekenis gemakkelijk kan achterhalen. Uit een onderzoek van de Journal of Child Language is dan ook gebleken dat een kind in een stripboek maar liefst twee keer zoveel nieuwe woorden leest als in een gemiddeld kinderboek.
5 De uitdrukking ‘reilen en zeilen’ schrijf je met korte ei. Vul in volgende zinnen ‘ei’ of ‘ij’ in.
a I k r s het liefste met de tr n; die pr s is goedkoper dan met de wagen r den.
b W vinden niet dat ze het uitzicht op de w mogen w zigen.
c Wie mooi wil z n moet p n l den.
d Ze l dt een teruggetrokken leven en houdt niet van de w de wereld.
e H ber dt z n r st in een gr ze pan.
f Op de v ling van z n woonboot tw felde Yu of het bod nog verder zou st gen.
6 Je kunt getallen in cijfers noteren, maar je kunt ze ook voluit schrijven. a Lees volgende getallen en duid aan welke schrijfwijze de juiste is.
• 66 ¡ zessenzestig 1
¡ zesenzestig 2
¡ zezenzestig 0
• 167 598 ¡ honderdzevenenzestigduizend vijfhonderdachtennegentig 3
¡ honderdzevenenzestigduizendvijfhonderdachtennegentig 0
¡ honderdzevenenzestig duizend vijfhonderd achtennegentig 7
• 222 ¡ t weehonderd tweeëntwintig 5
¡ t weehonderdtweeëntwintig 1
¡ t weehonderd tweeentwintig 6
• 45 ¡ vijfenveertig 0
¡ vijvenveertig 9
¡ vijvenfeertig 2
• 999 ¡ negenhonderd negenennegentig 0
¡ negenhonderdnegenenegentig 0
¡ negenhonderdnegenennegentig 5
• 5 718 ¡ vijf duizend zevenhonderd achttien 1
¡ vijfduizend zevenhonderd achttien 4
¡ vijfduizend zevenhonderdachttien 2

• 436 370 177 ¡ vierhonderdzesendertig miljoen driehonderdzeventigduizend honderdzevenenzeventig 0
¡ vierhonderdzesendertig miljoen driehonderdzeventig duizend honderd zevenenzeventig 3
¡ vierhonderdzesendertig miljoen driehonderdzeventig duizend honderdzevenenzeventig 6
• 8 500 000 000 ¡ achtmiljard vijfhonderdmiljoen 0
¡ acht miljard vijfhonderd miljoen 7
¡ acht miljard vijfhonderdmiljoen 3
• 33 ¡ drieëndertig 6
¡ drieendertig 2
¡ drie-en-dertig 9
• 400 000 ¡ vierhonderd duizend 3
¡ vierhonderduizend 0
¡ vierhonderdduizend 6
b Schrijf de cijfers achter de juiste antwoorden achter elkaar. Welk getal krijg je?
c Schrijf dit getal nu voluit.
Deze getallen schrijf je in één woord:
• alle hoofdtelwoorden tot en met duizend eenentwintig, zevenenveertig, achtennegentig, tweehonderdvijftig
0 tot 1 000
100 en 1 000
• veelvouden van honderd en duizend driehonderd, zestienhonderd, vijfenzestighonderd; zevenduizend, vierennegentigduizend, vijfhonderdduizend
Een veelvoud van een miljoen of miljard schrijf je los. acht miljoen, vijftien miljard
1 000 000 en 1 000 000 000
7 Onderzoek aandachtig de volgende duo’s. In elk duo is er steeds één pv in de ovt fout gespeld.
• Geef aan welke.
• Verbeter de drie fouten.
a ¡ Dat hij er met zijn titularis over kon praten, luchte de leerling enorm op.
¡ De negatieve beoordeling verbaasde hem.
b ¡ Het meisje wende zich in allerlei bochten, maar helaas kon ze haar woede niet verklaren.
¡ Het mistte deze ochtend zo erg dat ik geen hand voor ogen zag.
c ¡ De winkelbediende speldde de broekspijpen op de gewenste lengte; ze moesten 2 cm ingekort worden.
¡ Door de verschrikkelijke warmte op de speelplaats ontbloten wij gisteren onze buik.
lezen en luiSteren: grapHic nOvelS
In les 15 werkte je met fragmenten uit verschillende stripverhalen. Je gaat aan de hand van een kijkfragment en een leestekst nu dieper in op de graphic novel
Voor het kijken en lezen
1 Je maakte in les 15 kennis met verschillende strips.
a Welke vond je boeiend?
b Welke herkende je?
c Welke reeksen volg je? Van welke auteur of welk genre ben je fan?
2 Aan de start van deze lessenreeks kwam het begrip ‘graphic novel’ aan bod.
a Kun je daar van nog een definitie geven?
b Welke titels of auteurs kun je noemen?
Tijdens het kijken en lezen
Je krijgt eerst een beeldfragment over graphic novels te zien. Daarin maak je kennis met de term en de manier waarop mensen tegenover dat medium staan.
3 Voorspel de inhoud van het fragment.
a Welke meningen zullen aan bod komen?
b Welke deelonderwerpen verwacht je?
4 Neem notities terwijl je kijkt.
5 Lees nu het artikel van Anneka Robeyns. Duid de kernzaken aan.
Na het kijken en lezen – reflectie
6 Overleg met een medeleerling en evalueer de tekst.
a H ielp de lay-out van het artikel om de tekst sneller te lezen?
b Met welke zinnen of begrippen had je last?
7 Overleg met een medeleerling en evalueer het beeldfragment.
a Wat vond je van de afspeelsnelheid (te laag, te hoog of op tempo)?
b H ielpen de illustraties op de achtergrond?
c Was het beter geweest om eerst het artikel te lezen en daarna de video te bekijken?
8 Overloop nu samen met twee medeleerlingen deze vragen.
a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk?
b Hebben jullie veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
c Wat zouden jullie de volgende keer anders aanpakken?
onthouden
Hoe schematiseer je informatie?
Dagelijks komt er gigantisch veel informatie op je af. Sommige informatie is bedoeld als ontspanning en hoef je niet vast te zetten, andere informatie gebruik je om te studeren of als bron om zelf mee aan de slag te gaan.
Een schema is een manier om informatie te ordenen of overzichtelijk en visueel weer te geven. Ook notities die je neemt in de les of bij het lezen of beluisteren van een bron horen daarbij.
Iedereen heeft een eigen manier om schema’s en notities te maken. Er zijn dus geen wetten of vaste richtlijnen. Belangrijk is dat je de kernelementen van een tekst op een voor jou gestructureerde en duidelijke manier weergeeft.
Volgende tips kunnen je helpen:
• Denk voor het luisteren of lezen al na over het onderwerp. Wat weet je al? Wat zal volgens jou zeker aan bod komen? Op welke vragen wil je zeker een antwoord? Dat zal je helpen om de gedachtegang te volgen en je aandacht bij het onderwerp te houden.
• Schrijf nooit dingen letterlijk over. Bij definities is het wel belangrijk om zorgvuldig en met meer detail te noteren.
• Focus op de hoofdzaken, noteer kernwoorden en maak gebruik van afkortingen, pijlen en tekens. Zorg er wel voor dat je achteraf nog begrijpt wat je genoteerd hebt.
• Blijf jezelf tussendoor vragen stellen. Probeer het overzicht te houden over wat al aan bod kwam en wat er volgens jou later nog vermeld zal worden.
• Duid in je schema belangrijke woorden aan. Geef ook aan wat je moeilijk vindt of niet begrijpt. Zo weet je achteraf waar je extra uitleg over moet vragen of wat je moet opzoeken.
• Veel schema’s zijn visueel: ze gebruiken pijlen en symbolen en werken met insprong. Na verloop van tijd zul je zien dat je een eigen code ontwikkelt waarbij een symbool altijd hetzelfde betekent.
Zes vuistregels als je notities maakt
1 Zorg dat je pen en papier klaar hebt liggen.
2 Schrijf geen volledige zinnen, maar kernwoorden of woordgroepen.
3 Focus enkel op de hoofdzaken.
4 Een aantal voorbeelden of extra uitleg zijn nuttig om achteraf je notities te begrijpen.
5 Laat veel witruimte tussen de woorden: na het luisteren kun je daar nog wat bijschrijven en/of aanvullen.
6 Notities nemen moet snel gaan: gebruik daarom afkortingen, tekens of symbolen.

Beeldverhaal ontgroeit zijn puberteit
Belgische stripcultuur omarmt de graphic novel
Anneka Robeyns
©VANIN

© Martijn Stoop
Wie ‘graphic novel’ denkt, denkt ‘veredelde strip’. Maar waar men de strip vroeger beschouwde als leesluiheid-bevorderende jeugdlectuur, nemen literaire uitgevers het medium nu plots veel serieuzer.
De beeldroman is bezig aan een wereldwijde opmars in het literaire landschap. Binnen de stripwereld wordt die opkomst soms teder omschreven als de ‘volwassenwording van de strip’. Ze heeft namelijk lange tijd te kampen gehad met het vooroordeel een medium voor kinderen te zijn.
Academici besteden dan ook nog niet zo lang aandacht aan het stripmedium als kunstvorm. De muur tussen literatuur en stripverhaal werd de voorbije drie decennia steen voor steen neergehaald. ‘Er is geen eenduidig antwoord op de vraag wat de graphic novel is omdat dat afhangt van de striptraditie waarin men zit’, verklaart professor Jan Baetens, verbonden aan het departement Literatuurwetenschap en het Instituut voor Culturele Studies.
‘De Fransen hadden bijvoorbeeld al sinds de jaren zestig een soort van strips die beantwoordden aan wat in Amerika graphic novels werden genoemd’, legt hij uit. ‘In Amerika werden die dingen absoluut niet opgemerkt, terwijl ze in Frankrijk onmiddellijk in het mainstream segment zaten. Dat is de reden waarom vele Fransen allergisch zijn aan de term graphic novel. Omdat ze dat Amerikaans cultuurimperialisme vinden.’
‘Graphic novels lezen is geen vervanging van literatuur’ Jan Baetens, professor culturele studies
Judith Vanistendael is een Belgische striptekenares en illustratrice. Van haar verschenen reeds een aantal succesvolle beeldromans, zoals De maagd en de neger, het monumentale Toen David zijn stem verloor, en momenteel werkt ze aan een nieuwe graphic novel over terreur, Mikel
Ze vergelijkt graphic novelists met regisseurs: ‘Je hebt er die een strak scenario hebben, die kostuums, belichting en locatie vooraf regelen en een strak draaiplan hanteren. Ik ben zo iemand die helemaal op voorhand een structuur uitwerkt.’
©VANIN
‘Daarnaast heb je ook regisseurs die juist heel intuïtief aan de slag gaan. Ik denk dat dat bij strips een beetje hetzelfde is. Je hebt mensen die alleen strips tekenen of die alleen scenario’s schrijven. Maar bij vele graphic novels is het zo dat het scenario en de tekeningen door dezelfde persoon worden gedaan.’
Literatuur met grote ‘L’
‘Voor de buitenstaander staat de graphic novel duidelijk hoger aangeschreven dan ouderwetse comics,’ licht professor Baetens verder toe, ‘maar er zijn heel wat specialisten die vinden dat de graphic novel ook negatieve kanten heeft. Ze vinden dat het genre breekt met wat de comic zo interessant maakt: de directe link met populaire cultuur enerzijds en anderzijds de mogelijkheid van comics week na week te verschijnen. Daardoor kunnen die meer inspelen op de actualiteit.’
Uiteindelijk zouden zowel graphic novels als comics een plaats moeten hebben in de literatuur en in het onderwijs. Volgens Jan Baetens vallen daar nog twee opmerkingen bij te maken: ‘Het zou ten eerste niet mogen zijn dat we alleen naar de absolute toplaag kijken (Maus, Persepolis…) en de rest vergeten.’
‘Ten tweede mogen we graphic novels ook niet gaan lezen ter vervanging van andere literatuur’, vindt Baetens. ‘Stel, je zegt dat graphic novels literatuur zijn. Dan is de verleiding groot om te zeggen ik lees graphic novels, dus ik heb een kennis van literatuur.’
‘Vlaamse graphic novel is bekend om haar experimenteel-visuele artisticiteit’ Judith Vanistendael, auteur graphic novels
Stripland België
In België staan we bekend om onze striphelden maar ook om onze graphic novels, zo blijkt. Judith Vanistendael, die tevens lesgeeft aan het Sint Lucas in Brussel, merkt op: ‘Er komen veel Fransen studeren in Brussel omdat de opleidingen hier zo goed zijn. Daar bestaat dan ook een bruisende Franstalige stripgemeenschap. In Antwerpen heb je eveneens een soort van scene en je hebt daar dan bijvoorbeeld het ‘Grafixx’-festival.’ (een evenement waar onafhankelijk drukwerk van grafische kunstenaars, striptekenaars en uitgeverijen centraal staan, red.)
Zowel Vanistendael als Baetens hameren op het feit dat er grote verschillen bestaan tussen de Vlaamse en de Franco-Belgische striptraditie. ‘De Vlaamse graphic novels zijn zeer bekend om hun diversiteit en hun experimenteel-visuele artisticiteit. We zijn dan weer minder gerenommeerd voor onze verhalen. Je hebt natuurlijk ook heel wat alternatieve graphic novels aan de Franse kant, maar ik heb het gevoel dat het daar toch allemaal wat eenvormiger is’, legt Vanistendael uit.
Dankzij zijn literaire aspiraties heeft de graphic novel dus de aandacht van de literaire wereld getrokken. Dat kwam de bekendheid en het imago van het medium ten goede. Een groei ervan in het onderwijs is onafwendbaar. ‘Ik denk dat we een weddenschap kunnen afsluiten waarin we stellen dat binnen tien à twintig jaar de aanwezigheid van visuele literatuur merkelijk zal toegenomen zijn’, aldus Baetens.
Bron: www.veto.be
wOOrdenlijSt
bizar
woord
fictioneel
voorbeeldzin betekenis
Met stijgende verbazing las ik het artikel met de bizarre kop ‘Baby geboren met hondenpoten’.
De serie Bevergem speelt zich af in een fictioneel dorpje in West-Vlaanderen.
vreemd, absurd, verwonderlijk
©VANIN
verzonnen
geen sinecure Alleen een kind opvoeden is geen sinecure niet eenvoudig
gewaagd De bergtocht die we gisteren maakten, was een gewaagde onderneming.
gigantisch
In onze stad wordt opnieuw een gigantisch gebouw gebouwd.
wat gevaar oplevert
heel erg groot
globaal Globaal gezien is er elk jaar minder werkloosheid. algemeen, in grote lijnen
het loodje leggen
de illusie
om de haverklap
ontmantelen
oogverblindend
het panel
rasecht
realistisch
reëel
Bij het begin van de film wist je al dat de vijand het loodje zou leggen tijdens het gevecht.
Het lijkt alsof de spiralen op de foto draaien, maar dat is gewoon een illusie
Hij viel me om de haverklap lastig met een nieuwe vraag over hoe hij het probleem moest aanpakken.
De opgegraven bom uit Wereldoorlog I werd eerst volledig ontmanteld uit veiligheidsoverwegingen.
Gisteren beleefde ik in het Sportpaleis een oogverblindend concert.
Grote panels in stripverhalen trekken meteen de aandacht. Je kunt er niet naast kijken.
Onze leerkracht Nederlands is een rasechte toneelspeler.
Dit boek geeft een realistische weergave van het dagelijkse leven in de negentiende eeuw.
sterven (uitdrukking)
onjuist idee van de werkelijkheid
(bijna) heel de tijd (uitdrukking)
uit elkaar halen
heel mooi
vakje in een stripverhaal
zuiver, helemaal
werkelijk, tot in het detail correct
Heb jij een reëel beeld van jouw toekomst? echt, waar


robuust
simultaan
de spoiler
de transgender
Onze robuuste buurman werkt als beveiligingsagent.
De twee groepen die ik echt wilde bekijken, stonden simultaan op het programma. Ik moest kiezen tussen één van de twee podia.
sterk, stevig
op hetzelfde moment
Die filmbespreking bevatte heel wat spoilers informatie die een belangrijk element verklapt en daardoor de verrassing wegneemt
Veel transgenders krijgen te maken met clichés en onbegrip in de maatschappij.
troosteloos ’s Nachts ziet onze straat er toch wel heel troosteloos uit.
uit roulatie nemen
iemand die zich niet (helemaal) thuis voelt in de geslachtsrol die past bij de uiterlijke geslachtskenmerken die hij/zij bij de geboorte heeft gekregen
somber, grauw
Wegens racisme en seksisme werd de boekenreeks Gangreen van Jeff Geeraerts uit roulatie genomen niet meer gebruiken
verbluffend Op Instagram waren verbluffende filmpjes van de aardbeving te zien.
zich vereenzelvigen
woelig
Zij ging zo op in de reeks dat ze zich vereenzelvigde met het personage: ze herkende zich helemaal in het gedrag en de gevoelens van dat karakter.
waarvan je verbaasd of onder de indruk bent
zichzelf op veel vlakken herkennen in iemand
Mijn broer had zich overslapen na een heel woelige nacht. niet rustig, wild


robuust zich vereenzelvigen
les Argumenteren 19 les
Je kent de begrippen mening, standpunt, argument, feit, conclusie
Je onderscheidt standpunten, argumenten, feiten en meningen van elkaar
HOe SOciaal zijn SOciale media?
Je formuleert argumenten en tegenargumenten
1 Bekijk je Instagram-, TikTok-, Snapchat- of X-account. Scrol door de eerste vijftig berichten en tel hoeveel daarvan gesponsord zijn.
a Hoeveel procent advertenties kwam je tegen?
b Vind je dat veel?
c Begrijp je waarom je specifiek die gesponsorde berichten krijgt?
2 Open de advertentievoorkeuren van je favoriete socialmediakanaal en bekijk ze. Zijn er advertentievoorkeuren die je helemaal niet verwacht had?
Hier lees je op welke manier jouw gegevens gebruikt worden zodat adverteerders gericht informatie aan jou kunnen bezorgen.
Privacykwesties
op sociale media waar iedereen zich bewust van moet zijn
In het tijdperk van connectiviteit zijn sociale netwerken een belangrijk onderdeel van ons dagelijks leven geworden, ook van bedrijven. Zij zetten marketingstrategieën in zodat wij dingen kunnen volgen die ons interesseren. Achter deze naadloze ervaring schuilen echter een aantal privacykwesties op sociale media waarmee iedereen rekening moet houden.
Wat is privacy op sociale media en waarom is het belangrijk?
Door hun aard zullen sociale media altijd een zekere mate van publieke bekendheid met zich meebrengen. Je maakt een gratis account en profiel aan en deelt vaak vrijwillig informatie met anderen. De meeste mensen kennen echter niet de omvang van de gegevens die worden verzameld door socialmediabedrijven. Die is vaak eerder invasief.
Welke gegevens worden er op sociale media verzameld?
Wettelijk gezien mogen socialmediabedrijven en
hun advertentiepartners allerlei soorten informatie verzamelen over uw surfgedrag, interesses en demografische gegevens. Dit omvat technische informatie zoals het type apparaat en de browser die u gebruikt, hoe lang u actief blijft en de links die u bezoekt. Intern wordt dit vaak gebruikt om de gebruikerservaring te verbeteren. Maar het verdienmodel van socialmediabedrijven zit in het feit dat uw gegevens verkocht worden aan derden. Al die gegevens helpen bedrijven om onder andere gepersonaliseerde klantenondersteuning te leveren. Zelfs als u uw socialmediaprofielen op privé instelt, zijn er nog steeds mazen in het privacynet. Het feit dat andere gebruikers uw activiteit niet kunnen zien, weerhoudt het platform zelf er niet van om sommige van uw gegevens met adverteerders te delen. Uw leeftijd, geslacht, locatie, dienstverband, relatiestatus en consumenteninteresses zijn slechts enkele gebieden die worden gebundeld voor gerichte advertenties. Meta beschikt ook over uw contactgegevens, inclusief telefoonnummers of e-mailadressen, zelfs als u die niet zelf heeft gekoppeld. Dat komt omdat gebruikers daarmee
Abdij Claire Dela Cruz
hun adresboek kunnen uploaden naar Facebook, Messenger of Instagram. Een verwijdering daarvan kan bovendien enkel handmatig aangevraagd worden.
Socialmediaplatformen hebben ook een gedetailleerd overzicht van waar u het meest mee
bezig bent, zodat ze kunnen afstemmen welke inhoud in uw feed verschijnt en de kans groter is dat u verslaafd blijft aan de app. Dat is wat mensen bedoelen als ze het hebben over ‘het algoritme’.
Naar: chaty.app
3 In het artikel zijn sommige woorden gemarkeerd. Verbind die woorden met de zinnen in de tweede kolom. Het vetgedrukte woord heeft een gelijkaardige betekenis aan het woord in de eerste kolom.
1 connectiviteit
2 marketingstrategie
3 naadloos
4 invasief
5 demografisch
6 intern
7 weerhouden van
8 dienstverband
©VANIN
a De campagne richt zich op een specifiek bevolkingssegment dat gevoelig is voor onze producten.
b De overgang tussen de oude en de nieuwe software moet vloeiend verlopen om de gebruikersvriendelijkheid te garanderen.
c Het bedrijf investeert aanzienlijk in klantgerichtheid om langdurige relaties met consumenten op te bouwen.
d In het kader van haar arbeidsrelatie heeft ze recht op een vaste korting op onze producten.
e De verbondenheid tussen apparaten speelt een cruciale rol in de moderne technologie.
f Het bedrijf streeft naar indringende onderzoeksmethoden om diepgaand inzicht te krijgen in klantgedrag.
g Dankzij de technologische progressie kunnen we processen automatiseren om de efficiëntie te verhogen.
h Een gerichte promotie-aanpak helpt bedrijven hun doelgroep effectiever te bereiken.
i We hebben een in-house team dat zich toelegt op het optimaliseren van onze operationele processen.
j Negatieve reviews kunnen klanten afschrikken om onze diensten te gebruiken.
4 Verschillende mensen reageerden op het artikel.
a Lees de reacties en plaats ze in de juiste tabel: feit of mening.
1 m3gA Ik heb een Instagram-account om wat zaken te testen. Ik heb er een volledig nieuw e-mailadres voor aangemaakt. Ik gebruikte dit nooit eerder, maar zodra ik mijn telefoonnummer invulde, had ik mijn volledige contactlijst van WhatsApp als vriendschapsvoorstel.
2 Chriistiix Het wordt steeds gekker. Wij als consumenten worden helemaal uitgemolken voor en door zulke businessmodellen. En dit is gewoon best belachelijk. Dat je je profiel compleet maakt met gegevens die Meta weer gebruikt, dat weten we ondertussen wel. Maar als je gegevens wilt geven voor de veiligheid en deze gewoon weer worden gebruikt voor advertenties, is dat natuurlijk te gek voor woorden.
de consument: klant, gebruiker
3 bBob1970 Gelukkig houdt de EU zich nu met de Meta-kwestie bezig. Helaas duurt het te lang en wordt het hoog tijd dat er boetes van 10% van de jaaromzet komen om Zuckerberg tot de orde te roepen.
4 H92 Herkenbaar. Ik heb een Instagram-account aangemaakt en bewust gekozen om niet in te loggen met Facebook. Ik heb wel hetzelfde e-mailadres gebruikt. Iedereen van mijn vriendenlijst op Facebook die ook Instagram heeft, werd aanbevolen.
5 Bonus Ik kan nu niet zeggen dat ik het echt abnormaal vind wat Meta doet. Ze moeten er toch ook iets aan verdienen? Bij de bakker verwacht je toch ook niet dat je je brood gratis meekrijgt?
6 DigitalMaster Het gemak van Snapchat is voor mij belangrijker dan het potentiële ongemak. Ik maal er dus niet om. Niemand wordt hier rechtstreeks door benadeeld. Je kunt nog steeds gewoon doen en laten wat je wilt als je een Snapchat-account hebt.
7 Memphis Alles wat gratis is op het internet, moet ergens van betaald worden, want echt gratis bestaat niet. Je kunt op sociale media eindeloos veel data gebruiken, net zoals bij Google met bv. YouTube.
8 Bow Ik heb mijn telefoonnummer lang geleden verwijderd van Facebook. Recent kreeg ik weer een vraag om mijn telefoonnummer op te geven. Het vakje was reeds ingevuld met mijn telefoonnummer.
feit
©VANIN
mening
b Bek ijk de forumberichten die een mening uitdrukken opnieuw. Welke zijn positief over de praktijken op sociale media? Welke zijn negatief?
positief negatief
5 In de vorige opdracht heb je feiten en meningen van elkaar onderscheiden. Probeer nu die termen te definiëren door de kolommen met elkaar te verbinden. Wat hoort samen?
1 feit
2 mening
a standpunt
b meetbaar
c beoordeling van hoe iemand iets ziet
d een gebeurtenis of situatie die werkelijk is
e zintuiglijk waarneembaar
f subjectief
g een eigen idee over een onderwerp of situatie
h objectief
feit
mening
potentieel: mogelijk, met de kans dat je … krijgt ergens niet om malen: ergens niet om geven, iets niet erg vinden
6 Welk forumbericht sluit het meest aan bij jouw mening over het onderwerp?
7 Probeer in één zin te formuleren wat jouw mening, jouw standpunt is over de volgende stelling.
Meta verkoopt de profielgegevens van gebruikers aan adverteerders.
8 Leg uit waarom je dit standpunt inneemt. Formuleer twee argumenten die je mening onderbouwen.
Om iemand van je mening te overtuigen, moet je gebruikmaken van goede argumenten. In je argumentatie geef je de redenen aan waarom je een bepaald standpunt inneemt of waarom je een bepaalde mening hebt.
Ik vind de Indische keuken heerlijk (standpunt), omdat ik graag pikant eet en het fijn vind om kennis te maken met voeding uit andere werelddelen (argumenten)
Standpunt en argument
1 Markeer het standpunt en onderstreep het argument in de volgende uitspraken.
a Nog nooit was het zo gemakkelijk om je aan te melden voor een dienst of product, omdat je vaak niet eens een account hoeft aan te maken of een nieuw wachtwoord hoeft te onthouden.
b Facebook is je agenda, je fotoalbum, je adressenboek, je nieuwsbron, de plek waar je over je passies kunt lezen en praten, en natuurlijk de plek waar je contact houdt met je vrienden en familie - dichtbij én ver weg. Daarom is Facebook onmisbaar in het leven van veel mensen.
c Als bedrijf is het belangrijk om actief te zijn op Instagram, want het geeft je merk of product een persoonlijk karakter.
d Doordat je foto's op Snapchat – als je ze eenmaal gezien hebt – niet nog een keer kunt bekijken, is het moeilijk om een echt gesprek te voeren. Dit is het grootste nadeel aan dit platform.
e Omdat je op TikTok geen volgers nodig hebt om bekeken te worden, verkies ik deze app boven Instagram.
Deze signaalwoorden worden vaak gebruikt bij argumenten: omdat, doordat, daarom, dus, aangezien, want
Wanneer je met iemand discussieert, moet je steeds rekening houden met de argumenten die de ander kan gebruiken. Als je hierop kunt anticiperen, heb je een streepje voor in de discussie.
2 Welk argument spreekt het argument uit de eerste kolom tegen? Verbind de argumenten met hun tegenargument.
argument
1 Ik heb een erg druk leven waardoor ik geen tijd heb om me nog eens bezig te houden met het onderhouden van contacten via sociale media.
2 Via sociale media krijg je zo veel informatie mee. Dat krijg ik nooit verwerkt.
3 Op X vertellen mensen dat ze koffie halen of naar de wc gaan. Dat vind ik volstrekt oninteressant.
4 Sociale media zijn enkel voor jongeren. Bron: www.frankwatching.com
a Uit onderzoek blijkt dat meer dan 75% van de 65+’ers actief is op sociale media.
b Juist door gebruik te maken van aanbevelingen uit je online netwerk, is de informatie die je krijgt vaak heel nuttig.
c Je moet inderdaad tijd investeren om de wereld van sociale media te leren kennen en met de verschillende media en tools om te leren gaan. Aan de andere kant helpen de tools ook om tijd te besparen. X vervangt bijvoorbeeld vaak een telefoontje of een mailtje.
d Je bent niet verplicht om bepaalde mensen te volgen op sociale media. Volg enkel wie je interessant vindt.
3 Bedenk nu zelf een tegenargument voor volgende stellingen en argumenten.
a Jongeren mogen pas vanaf hun twaalfde op sociale media, want op jongere leeftijd kunnen ze de gevaren nog niet inzien.
b Facebook schendt mijn privacy aangezien het mijn profielgegevens doorspeelt aan adverteerders.
onthouden
Wanneer je het niet eens bent met iemands argumenten kun je argumenten tegen het standpunt geven. Je geeft dan tegenargumenten
anticiperen: vooruitlopen op bepaalde zaken, rekening houden met wat er in de toekomst kan gebeuren woord tegenargument
©VANIN
1 Jef Ausloos doet onderzoek naar alles wat te maken heeft met rechten en plichten van IT-bedrijven. Hij is dus een expert ter zake. In volgende fragmenten lees je wat hij van deze situatie vindt.
a Markeer in deze alinea het standpunt van de schrijver en onderstreep de drie argumenten die hij geeft.
Computer says no
Dat Facebook een belangrijke impact heeft op mens en maatschappij staat buiten kijf. Het is dan ook hoogst problematisch dat het bedrijf vrijwel geen publieke verantwoording aflegt. In de eerste aflevering van Facebook en ik tracht Tim Verheyden tevergeefs contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het bedrijf. Ook zijn uitdrukkelijk verzoek tot inzage in alle data die Facebook over hem bezit en wat ze ermee doet, bleef onbeantwoord. Dat laatste is nochtans een recht dat iedereen in de EU zonder meer kan inroepen op grond van de zogenaamde GDPR. Zelfs wanneer hij dan maar zelf aan Facebooks deur ging aankloppen in Silicon Valley, werden hij en zijn cameraploeg vriendelijk de laan uitgestuurd.
Bron: www.vrt.be/vrtnws

b Eén argument zet Jef Ausloos nog eens extra kracht bij. Aan de hand van welke zin doet hij dat?
c Is je antwoord bij opdracht b een feit of een mening?
d Vind je dat een sterk (bijkomend) argument of niet? Leg uit.
Dergelijk gedrag is verontrustend voor een bedrijf dat door vele mensen dagelijks gebruikt wordt voor communicatie en nieuwsconsumptie. Zouden we het aanvaarden, moesten minder grote spelers zoals kranten, televisiezenders of telecomoperatoren individuen en journalisten steevast negeren wanneer ze gevraagd worden (problematische) praktijken toe te lichten?
2 In bovenstaande alinea eindigt Ausloos met een vraag die je als argument kunt lezen. Formuleer hiervoor een tegenargument.
©VANIN
3 De schrijver sluit Computer says no af met een conclusie. Welke conclusie past het best bij de twee voorgaande alinea’s?
¡ Dergelijke macht kan bewust of onbewust gebruikt worden voor bedenkelijke doeleinden. Denk maar aan hoe Facebook op moeilijk detecteerbare wijze seksisme, racisme … kan bestendigen en zelfs vergemakkelijken door adverteerders toe te staan om pastinaakrecepten enkel naar de ‘vrouw aan de haard’ te sturen, vastgoed- en jobaanbiedingen enkel aan de blanke middenklasse te tonen, of tienermeisjes te viseren die zich ‘onzeker en waardeloos’ voelen. Ook al was dit alles niet noodzakelijk Zuckerbergs intentie wanneer hij Facebook oprichtte, hij bouwde wel de digitale infrastructuur die het allemaal toelaat.
¡ Facebook experimenteert dan ook op massale schaal met gebruikers om zo te bepalen welke kleine aanpassingen in lay-out, interactie, newsfeed-volgorde … het langste de aandacht kunnen vasthouden.
¡ Onze relatie met Facebook betreft dus een soort van spiegelraam, waar maar langs één kant doorgekeken kan worden. Het bedrijf heeft inzage in de meest intieme aspecten van ons leven, maar in welk mate laat het ons toe terug te kijken?
¡ Maandag zagen we de eerste aflevering van de nieuwe docu-reeks Facebook en ik van Tim Verheyden, waarin hij zicht probeert te krijgen op het ongrijpbare netwerk dat Facebook geworden is. Wat alvast duidelijk werd, is dat we ons niet alleen zorgen moeten maken over hoe Facebook onze privacy schendt, maar ook over hoe het bedrijf macht over ons uitoefent.
uitbreiding: aan de Slag
1 Bekijk het beeldfragment Sociale netwerken betaal je met je persoonlijke data. Wat is jouw standpunt over het geven van jouw persoonlijke gegevens in ruil voor gepersonaliseerde reclame?
2 Formuleer nu drie goede argumenten die jouw standpunt onderbouwen. Geef meteen ook een mogelijk tegenargument. argument tegenargument
3 Kies vervolgens een van onderstaande mogelijkheden.
Schrijven
Schrijf een reactie bij het beeldfragment. Houd rekening met deze richtlijnen.
• Je reactie moet een duidelijke IMS-structuur hebben.
Gebruik daarvoor het schrijfkader.
• Je tekst bestaat uit 100-150 woorden.
• Gebruik woordenlijst.org wanneer je twijfelt over de spelwijze van een woord.
• R aadpleeg schrijfassistent.be om je tekst te checken.
Debatteren
SCHRIJven
Je leerkracht zet je samen met twee of drie medeleerlingen. Jullie voeren een gesprek over het gebruik van persoonlijke gegevens om gepersonaliseerde reclame te sturen.
SPREkEN
• Gebruik de argumenten die je formuleerde en anticipeer op mogelijke tegenargumenten.
• Zorg ervoor dat je je niet van de wijs laat brengen door je tegenstanders.
Standpunt innemen
Je leerkracht legt je enkele stellingen voor. Wanneer je het eens bent met een stelling, ga je vooraan in de klas staan. Ben je het oneens, ga dan achteraan in de klas staan.
les Hoe fictie en non-fictie met gebeurtenissen omgaan
2
2
Situeren
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
3
Je analyseert de verhaalaspecten personage, vertelperspectief en spanning 1
Je verbindt een verhaal met je eigen situatie
4
Je vergelijkt hoe fictie en non-fictie met de werkelijkheid omgaan
Je leest zo dadelijk het verhaal Bittere oogst van Irma Moekestorm.
5
Je benoemt wat feit en wat interpretatie is in een artikel
1 Welk genre verwacht je? Leg uit waarom je daarvoor kiest. drama historisch verhaal dierenverhaal fantasy sciencefiction humor ander genre
2 Waarover denk je dat dit verhaal gaat?
Het verHaal beleven
Je krijgt het kortverhaal hier in drie delen. Na elk deel beantwoord je een aantal vragen.
Bittere oogst
Deel 1
Lusteloos roer ik door mijn soepkom die bijna tot de rand gevuld is. Intussen gluur ik naar mijn drie oudere broers die wél gretig van hun soep eten. Alle drie houden ze hun lepel soepel tussen hun vingers, waarvan de nagels zwarte randen hebben. Zelfs een grondige schrobbeurt met groene zeep heeft de sporen van het werken in de tomaten niet kunnen wissen.
Vandaag hadden we weer allemaal, zoals we dat al jaren gewend zijn op onze vrije zaterdag, ons steentje bijgedragen op het bedrijf van papa. De jongens hadden geplukt, terwijl het mijn taak was om de geoogste tomaten te sorteren. De kneusjes, die ik apart moest houden, zouden vanavond op het menu staan, wist ik toen al. Mama’s befaamde tomatensoep met ballen. Alleen de gedachte daaraan maakte me al misselijk … ‘Smaakt het niet, Renske?’ vraagt mama.
Geïrriteerd haal ik mijn schouders op. ‘Als je heel de dag tussen de tomaten werkt en je moet ze ’s avonds nog eten ook, dan komt het je neus uit.’
Een massale spotlach valt me ten deel.
‘Wat een onzin,’ zegt André, ‘ik kan niets beters verzinnen dan de tomatensoep van mama.’
‘Inderdaad’, merkt Frank op. ‘Maar het geeft niks, hoor. Geef maar hier, ik heb er nog wel een plekje voor.’
Boos en opgelucht tegelijk schuif ik, net iets te wild, de kom in de richting van Frank. Een golf klotst over de rand en een grote, rode vlek verspreidt zich over het geruite tafellaken.
‘Nu is het klaar!’ briest papa onverwachts. ‘Ondankbare griet. Ga meteen maar door naar je kamer!’
gretig: enthousiast, met plezier befaamd: beroemd woord
1 Vat samen wat er in het fragment gebeurt.
2 Wie zijn de belangrijkste personages?
3 Wie is er in het verhaal aan het woord?
a Is de informatie die ze geeft betrouwbaar?
b Welk effect zou het hebben wanneer het verhaal door een zij-verteller werd gebracht die over Renske praat?
4 Renske en haar broers verschillen duideliijk op twee vlakken. Op welke vlakken?
5 Wat vind je van het gedrag van Renske? Waarom doet zij zo, volgens jou?
Stampvoetend loop ik de trap op naar mijn kamertje op zolder. Het gebeurt niet vaak dat papa boos is, maar als het zover is, maak dan je borst maar nat . Diep in mijn hart weet ik best dat ik het er zelf naar gemaakt heb. Maar toch, ik kon er niets aan doen. Jarenlang heb ik me beheerst en gedaan wat er van me verwacht werd. En nu zomaar ineens, kon ik het niet meer … Ik open de deur naar mijn kamertje op zolder. Het is niet groot, maar ik heb in ieder geval een plekje waar rust heerst te midden van ons drukke gezin. Vroeger moest ik het kamertje delen met Rianne. Automatisch dwaalt mijn blik naar de twee fotolijstjes op mijn bureau. Eén omlijst een foto van Rianne en één een foto van ons samen. Rianne was vier, ik zes. Ik realiseer me dat dat alweer bijna tien jaar geleden is. Ik plof neer op mijn bed en laat mijn tranen de vrije loop. We waren altijd samen, Rianne en ik. Ook die dag …
Het was een warme dag. Hartje zomer. Mama stond achter de sorteermachine in de donkere schuur, maar zelfs daar was het niet koel. Het zweet gutste van haar gezicht. In de kas, waar papa en de drie broers aan het werk waren, was het helemaal niet uit te houden. Maar ondanks de hitte, ging het werk gewoon door. De tomaten moesten, als altijd, op tijd bij de veiling zijn.
‘Gaan jullie maar spelen in de tuin’, zei mama tegen mij. ‘Jij kan best even op Rianne passen. Ik heb het hekje goed gesloten, zodat jullie de tuin niet uit kunnen. O ja, en de schommel is kapot, dus niet gaan schommelen, hoor!’
Ik knikte trots, ik was tenslotte al zes jaar. ‘Ja mama, ik zal goed op haar passen.’
‘Over twee uurtjes gaan we eten. Tomatensoep.’
‘Lekker! Met veel ballen?’
‘Mét veel ballen’, lachte mama.
Rianne en ik hadden de oude dekens uit de schuur gehaald, ze over het wasrek gedrapeerd en ze met knijpers vastgezet. Een mooie tent was het resultaat.
‘Ik ben zogenaamd de moeder en jij het kind’, zei ik tegen Rianne.
Ze keek wat beteuterd.
‘Oké,’ besliste ik snel, ‘dan ben jij de vader.’
Rianne knikte blij. ‘Ja, ik ben zonaamt vader!’
‘Ga maar een stukje fietsen, vader, dan ga ik eten koken.’
Ik pakte een emmertje, plukte wat gras en blaadjes en deed er water uit de gieter bij. De groene drap, die al roerend ontstond, leek nergens op. Toen ik nog eens rondkeek, zag ik de struik. Er zaten kleine, rode tomaatjes aan. Zulke kleintjes had ik nog nooit gezien, maar ik zou er vast heel goed tomatensoep van kunnen maken. Net als mama. Ik plukte de tomaatjes, net zoveel tot het emmertje voor de helft gevuld was.
Het prutje kleurde langzaam maar zeker van groen naar rood. Wat was ik trots op mijn tomatensoep.
‘Vader, vader,’ riep ik, ‘we kunnen eten.’
Snel pakte ik twee plastic bekertjes en vulde ze met de rode vloeistof. Rianne liet zich met een plof op de grond vallen.
‘Wat eten we, moeder?’
‘Zogenaamde tomatensoep, vader’, zei ik plechtig.
‘Dat ziet er lekker uit!’ riep vader enthousiast en ze nam een grote slok en nog één, totdat het hele kopje leeg was. Ik was blij dat zij ervan smulde. Zelf had ik maar een klein slokje genomen, omdat ik het eigenlijk helemaal niet lekker vond. Het leek in de verste verte niet op mama’s tomatensoep. Na het eten ging vader slapen in onze mooie tent. Net als papa, die na het eten ook altijd een dutje op de bank deed …
©VANIN
zijn borst natmaken: zich voorbereiden op veel tegenstand (uitdrukking) de kas: broeikas, serre draperen: een stuk stof over iets (laten) hangen woord
6 In het fragment maak je kennis met Rianne. a Wat kom je over haar te weten?
©VANIN
b Wat spelen Renske en Rianne?
7 Welke betekenis geef je op dit moment aan de titel?
8 Hoe denk je dat het verhaal zal aflopen?
Deel 3
Een zachte klop klinkt op mijn slaapkamerdeur. Papa stapt binnen en laat zich zakken op mijn bed. ‘Nou, nou, zo erg is het ook weer niet.’ Troostend strijkt hij over mijn blonde lokken. ‘Jawel. Het was mijn schuld’, zeg ik, terwijl mijn schouders schokken. ‘Rianne … ze at mijn tomatensoep … Zogenaamde tomatensoep … Ik had er kleine tomaatjes doorheen gedaan. Tenminste, ik dacht dat het tomaatjes waren … Eerlijk waar, pap, ik wist het niet … Daarom werd ze niet meer wakker. En daarom … daarom wil ik ook nooit meer tomatensoep eten …’
Eindelijk heb ik het verteld. Die afschuwelijke waarheid.
Het blijft lang stil. Aarzelend hef ik mijn hoofd op en zoek zijn ogen.
Ik zie dat hij slikt, vechtend tegen zijn tranen. Dan verbreekt hij eindelijk de stilte. ‘Ach, meisje toch. Het was niet jouw schuld. Heb jij dat al die jaren gedacht?’
Ik knik. ‘Wist u dat het door de besjes kwam?’
‘Ja, dat wisten we. Dat hoorden we in het ziekenhuis.’
‘Ik mis haar zo.’
‘Wij ook, lieverd, wij ook’, klinkt plots schor de stem van mama. ’Maar het was niet jouw schuld. Je was nog veel te jong. Ach Renske … ’
Dan zijn daar twee paar armen om me heen en vermengen zich onze tranen.
9 In dit deel doet Renske haar bekentenis.
a Hoe voelt Renske zich na de bekentenis?
b Had je de reactie van haar vader verwacht? Waarom (niet)?
10 Vergelijk het einde met jouw voorspelling. Geef minimaal één gelijkenis en één verschil aan.
dOOrdringen tOt de teKSt
1 Hieronder vind je twintig woorden die je kunt gebruiken om verhalen te beoordelen.
a Sorteer ze in twee kolommen.
b Zorg ervoor dat woorden die het tegenovergestelde betekenen, naast elkaar staan. Om je op weg te helpen, zijn er al twee woorden ingevuld.
opgewekt spannend saai volwassen ongeloofwaardig vaag zwaarmoedig oppervlakkig intrigerend gevoelloos overtuigend meeslepend langdradig realistisch nauwkeurig ontroerend infantiel duister luchtig weinig zeggend
negatief positief
¡ saai
¡ geen oordeel ¡ spannend
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
¡ ¡ geen oordeel ¡
2 Kruis bij elk woordpaar het vak aan dat jouw mening het beste weergeeft.
3 Schrijf nu jouw mening over het verhaal neer.
a Selecteer vier woorden die je aangevinkt hebt.
b Schrijf voor elk van de gekozen woorden op waarom je dat vindt.
c Verwijs bij alles wat je zegt concreet naar het verhaal.
SCHRIJven
d Vertel je mening aan een medeleerling. Sta open voor zijn opmerkingen en pas je versie aan in een andere kleur.
e Schrijf nu een tekst van ongeveer vijftien zinnen.
f Herlees alles om spel- of tikfouten weg te werken.
g Lees je tekst hardop en luister of die vlot leest.
• argumentatie: concreet voorbeeld:
• argumentatie: concreet voorbeeld:
• argumentatie: concreet voorbeeld:
• argumentatie:
concreet voorbeeld:
4 Uitbreidingsopdracht: argumentatie
a K ies samen met twee medeleerlingen één van volgende stellingen.
• De ouders van Renske hadden ongelijk om nooit met hun dochter over het voorval te praten.
• De mama van Renske is schuldig aan de dood van Rianne. Zij had de twee meisjes nooit alleen mogen laten.
• De vader van Renske troost haar op een goede manier.
• Renske had eerlijk tegen haar ouders moeten opbiechten wat er gebeurd was.
• Babysitten kan vanaf 12 jaar.
• Dit verhaal versterkt alleen maar de stereotiepe taakverdeling tussen jongens en meisjes.
• Een trauma moet je altijd behandelen met medicatie.
• Iedereen kan zich zelf over een trauma zetten.
• Ouders mogen k inderen/tieners vragen om te helpen in het huishouden of in hun zaak. Ze moeten hen daarvoor niet betalen.
b Luister naar elkaars mening over de stelling.
c K ies samen een standpunt. Formuleer wat jullie van de stelling vinden.
d Formuleer drie argumenten die jullie standpunt onderbouwen.
©VANIN
5 Evalueer de samenwerking binnen jullie groep.
a Beoordeel eerst jouw inbreng en dan die van de anderen. ik de anderen ja nee ja nee
We hebben actief en respectvol geluisterd.
We hebben vragen gesteld.
We hebben relevante informatie uitgewisseld.
We hebben ideeën of meningen met argumenten in vraag gesteld.
We bouwden voort op wat de anderen zeiden.
We hebben iedereen aangemoedigd om een bijdrage te leveren.
We hadden als groep een duidelijk doel en we waren bereid om een gemeenschappelijke oplossing te vinden.
b Noteer nu een aantal punten waarop je volgende keer individueel of als groep zou willen/moeten werken.
waarHeid in verHalen, waarHeid in de media
In het verhaal Bittere oogst slaagde de auteur erin om ons als lezer mee te laten leven met Renske en haar jeugdtrauma. Als lezer weten we dat Bittere oogst niet echt gebeurd is, maar beseffen we tegelijk dat het zou kunnen gebeuren. De feiten zijn in dat verhaal wel verzonnen, maar niet onmogelijk. Had de auteur gezegd dat Rianne door een alien ontvoerd was, dan hadden de meesten onder ons dit onmiddellijk als fantasie afgewezen.
Moet een journalist die over zo'n drama in de media rapporteert, zich strikt aan de feiten houden? Of is er in een non-fictietekst ook plaats voor emoties en interpretatie? Dat bekijken we in deze les.
We noemen teksten fictie (fictionele teksten) wanneer ze gaan over een verzonnen werkelijkheid. Die verhalen spelen zich vooral af in de fantasie van de auteur en zijn publiek. videogames, fantasy en sprookjes
Non-fictie is de verzameling van teksten die over de bestaande werkelijkheid gaan. Die teksten zijn zakelijk en gaan over feiten kranten, woordenboeken en reisgidsen
De grens tussen fictie en non-fictie is niet altijd duidelijk. Heel vaak baseren auteurs zich op de werkelijkheid om overdreven of uitgevonden verhalen te vertellen. Soaps zijn hier een duidelijk voorbeeld van.
In Het Laatste Nieuws verscheen in de regionale pagina’s het artikel op de volgende pagina.
1 Kijk naar de titel van het artikel.
a Welk beeld wordt hier van die parkeerplaats geschetst?
b Welk woord is subjectief?
c Past het citaat bij de rest van de kop?
2 Lees het artikel een eerste keer door en geef vijf feiten die in de tekst voorkomen.
3 Bekijk de foto’s bij het artikel.
a Wat is de functie van de foto’s bij het artikel? Kies een van de mogelijkheden.
¡ Ze ondersteunen het verslag van de journalist.
¡ Ze proberen in te spelen op de emoties van de lezer.
¡ Ze proberen een kritische noot/bedenking van de journalist toe te voegen.
b Gebruik één van de foto’s om je antwoord uit te leggen.
©VANIN
DEZE BESTUURDER VOND EEN UNIEKE PARKEERPLAATS:
‘WAGEN
HANGT HIER AL SINDS VANNACHT’
VLIERZELE In de nacht van zaterdag op zondag belandde in de Oordegemstraat in Vlierzele (Sint-Lievens-Houtem) een Peugeot Partner hoog en droog in de struiken.
De bestuurder, die meer dan waarschijnlijk richting Oordegem reed, ging uit de bocht net voor bakkerij Vereecken. Zijn wagen belandde in de struiken van Axa-verzekeringskantoor De Clercq aan de Muizenhoek. ‘We vonden de wagen in de nacht van zaterdag op zondag, maar van de automobilist was geen spoor te bekennen’, vertelt men in de bakkerij. De wagen zelf lijkt niet al te erg beschadigd en wellicht kwam de chauffeur met de schrik vrij.
Hoe het ongeval precies gebeurde is niet duidelijk. Reed de man te snel? Had hij te veel gedronken? Of dommelde hij gewoon in? Allemaal open vragen. Feit is dat de Oordegemstraat geregeld gebruikt wordt als sluipweg, waar het gaspedaal stevig wordt ingeduwd. Geen beste combinatie met enkele verraderlijke bochten waaronder die aan de bakkerij.



4 Lees het artikel opnieuw. Hieronder vind je een schaal met als twee uitersten: emotioneel en feitelijk. emotioneel feitelijk
a Waar zou je het artikel plaatsen?
b Leg uit waarom je het artikel hier plaatst.
Bron: www.hln.be
5 Herlees de tekst een laatste keer en zoek nu die elementen die het standpunt of de interpretatie van de journalist weergeven.
Het standpunt of de interpretatie is de persoonlijke invulling van de journalist. Er zit voor een stuk mening in; de werkelijkheid wordt niet helemaal objectief weergegeven. Omdat die uitspraken subjectief zijn, is er discussie over.
6 Onderstaande tekst vat samen hoe media vandaag omgaan met feiten en emoties. Vul de ontbrekende elementen aan.
Kies uit: de emoties – fictie – feiten – spannender – tijdschriften – topische vragen – ongeloofwaardig
In een krantenartikel of bij nieuwsberichten op radio en tv willen de mensen nog altijd vernemen. De zijn hierbij het richtsnoer: wie, wat, wanneer, waar, waarom en hoe.
De laatste jaren is er ook in de pers meer aandacht voor die bepaalde feiten kunnen oproepen. Vroeger kwamen die vooral aan bod in , omdat die meer tijd hadden om anderen te interviewen voor het artikel gepubliceerd werd. Vandaag hebben sommige kranten er al onmiddellijk aandacht voor.
Journalisten geven ook vermoedens en interpretaties. Artikels beperken zich niet altijd tot pure feiten. Toch is er nog een verschil met : hier mag de auteur of regisseur een loopje nemen met die feiten om het verhaal te maken. Toch zijn er grenzen aan de bereidheid van de lezer of de kijker om hierin mee te gaan. Als die vindt dat het wordt, haakt die gewoon af.
Literatuursuggesties 2
In les 20 maakte je kennis met Renske, een jong meisje dat een gebeurtenis die ze meemaakte een plaats moet geven. Hieronder vind je een overzicht van verschillende romans die zich verder van huis afspelen, maar hetzelfde thema hebben. Telkens staat een jong hoofdpersonage centraal dat een gebeurtenis meemaakt die zijn of haar verdere leven bepaalt. Reis mee om te leren! Kies een bestemming en kom in een andere omgeving terecht waarin je nagaat hoe mensen binnen hun eigen context keuzes (moeten) maken.

LUISTERFRAGMENTEN


De stille pijn van Luca
Kristien Dieltiens
de Stille pijn van luca
Kristien
Dieltiens oorlogsroman

Als jonge volwassene keert Luca terug naar zijn geboortedorp in Kroatië. Tijdens zijn jarenlange verblijf in België heeft hij geen woord meer gesproken. Zijn kindertijd en het abrupte einde ervan heeft hij verdrongen. Hoe dichter Luca zijn land nadert, hoe sterker de herinneringen worden, hoe scherper de beelden. Geruststellende beelden, van zijn beste vriend Vanja, van ma en Jelena, van de houten ‘mensen’ van pa, de bloemenvelden, de bergen in de verte.



De zestienjarige Hilmer Eriksson is verdwenen. Vermist. Zaterdagavond kwam hij niet aan bij zijn vriendin Ellen. Zowel Ellen als zijn ouders zijn doodongerust. Hilmer is geen jongen die gekke, onbezonnen dingen doet. Is het een ongeval? Of helemaal niet? Politierechercheur Harald Fors bijt zich in deze mysterieuze zaak vast.

aan de rivier
steven Herrick
psychologische roman, drama 2010

Harry groeit op in een dorp in Australië in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Zijn moeder overleed toen Harry zeven jaar was. Samen met zijn broertje houdt hij het huishouden draaiende; hun vader heeft het verlies van zijn vrouw nooit kunnen verwerken. Harry weet dat hij maar een ding wil: het dorp verlaten zodra hij kan.

iK ben niet bang
Niccolo amaniti familieroman, drama 2011

Op de warmste zomerdag van de eeuw rijdt de negenjarige Michele op zijn fietsje door de uitgestrekte akkers rond zijn dorp. Op een verlaten heuvel ontdekt hij een jongetje dat in een put ligt, vastgeklonken aan een ketting. Michele kan met niemand over zijn ontdekking praten en om het geheim te kunnen dragen, trekt hij zich terug in zijn verbeeldingswereld. Wanneer hij meer gruwelijkheden ontdekt, wordt Michele heen en weer geslingerd tussen zijn nieuwsgierigheid en angst, tussen de harde feiten en de fantasie waarin hij probeert te vluchten. Hij wil het jongetje redden, maar zijn eigen wereldje brokkelt gestaag af naarmate zijn vermoeden sterker wordt dat hij niet als enige van het geheim op de hoogte is. Als hij ervan overtuigd is dat ook zijn eigen leven op het spel komt te staan, voelt hij zich gedwongen een onomkeerbaar besluit te nemen.






rOtmOevie
Marian De smet thriller, psychologische roman 2013
©VANIN

Eppo komt al liftend met een Vlaams meisje in contact. Tabby is achttien en ze heeft niet echt een doel voor ogen op het moment dat ze Eppo meeneemt in haar oude Volkswagen Golf. Het komt erop neer dat ze elkaar op sleeptouw nemen. Eppo heeft gaandeweg door dat Tabby gewoon weg wil, maar waarvan, daar krijgt hij geen zicht op. Dat het iets met Rob te maken heeft, is duidelijk. Zijn naam staat op haar arm getatoeëerd.




Mel Wallis de Vries thriller 2017

Het is kerstvakantie en Abby, Kim, Pippa en Feline gaan naar een huisje in de Ardennen. Door het slechte weer sneeuwen ze in. Er is geen elektriciteit, het mobiele netwerk is uitgevallen en het dichtstbijzijnde huis is een paar kilometer verderop. De meiden doen er een beetje lacherig over. Maar dan verdwijnt Kim opeens na een ruzie.

viruS

Kris, een jongen die lijdt aan het syndroom van Gilles de la Tourette, is op vakantie met zijn neef Hopper. Ze rijden door de bergen als er een hevig noodweer losbarst. Plots loopt er een man op de weg en Hopper kan hem niet meer ontwijken. De jongens raken in paniek en slaan op de vlucht. Ze komen terecht in Odrín, een Spaans bergdorp, dat altijd in de schaduw ligt. Er hangt een sfeer en de meeste bewoners zijn nors en bedreigend. Kris en Hopper besluiten er stilletjes vandoor te gaan, maar de enige toegangsweg is afgesloten en wordt door gewapende mannen bewaakt. Niemand mag het dorp nog in of uit: er is een onbekend en zeer besmettelijk virus uitgebroken.


Hard Hart
ish ait Hamou
psychologische roman, drama
2019


Tom Macleigh komt uit een liefdeloos gezin. Hij laat de bedrukte sfeer van zijn ouderlijk huis en de voorspelbaarheid van zijn saaie provinciestadje achter zich om te gaan studeren aan de universiteit van Boston. Hier maakt hij vrienden en wordt hij voor het eerst verliefd. Na veel dagdromen durft hij de stap te wagen om op zijn droommeisje af te stappen. Wordt de liefde voor Rachella zijn redding of zijn ondergang?
MIRJAM MOUS
les Aaneenschrijven van woorden 21
Je kent de regels over het aaneenschrijven van woorden
Je ziet in dat de schrijfwijze van woorden invloed kan hebben op de betekenis van je boodschap
lOS Of aaneen?
1 Lees deze tekst en bepaal het onderwerp.
Je kent de regels voor de tussenletters
Je past de spellingregels in dit deel toe om je teksten correct te maken
BIZAR
De nieuwskop ‘Veel diarree gevallen in Nickerie’ is onlangs uitgeroepen tot de Onjuiste Spatie. De titel stond in juli op de Surinaamse nieuwssite GFC Nieuws. De verkiezing wordt georganiseerd door Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS), dat al jaren optreedt tegen foute spelling. Op de site van de organisatie stemden 1.800 surfers voor hun favoriete fout.
Nipte winst Het werd een erg nipte overwinning voor ‘Veel diarree gevallen in Nickerie’, want de titel haalde slechts drie stemmen meer dan het ‘wild triootje’ van een slager uit Bunnik die een pakket van hert, haas en zwijn verkocht. Mogelijk ging het daar trouwens niet om een fout, maar gewoon om een reclamestunt. De stad Rotterdam vervolledigde het podium met een briefje dat bij de uitgang van het stadhuis hing. ‘De bezoekers passen in de paal links van u’, stond daarop.
Bron: www.hln.be
2 Leg de drie spatiefouten die in de tekst aan bod komen uit.
• diarreegevallen – diarree gevallen:
• wildtriootje – wild triootje:
• bezoekerspassen – bezoekers passen:
3 Welke van die fouten vind je grappig? Ken je eventueel andere voorbeelden?
nipt: maar net, op het nippertje, zonder veel overschot woord
4 Verzin een titel voor het artikel.
Samengestelde woorden (samenstellingen) schrijf je zo veel mogelijk aan elkaar. Dat is niet altijd logisch. Je schrijft in het Nederlands pianospelen en gitaarspelen in een woord, maar mondharmonica spelen in twee woorden. Dat zijn voorbeelden die je uit het hoofd moet leren of opzoekt op www.woordenlijst.org
In de vorige oefening zag je dat het altijd belangrijk is om na te denken over de betekenis van het woord.
5 Duid de juiste schrijfwijze aan.
a Het bankje is nog vrij, maar pas op met je linker arm / linkerarm want er steekt een spijker uit het hout.
b De lange afstand loper / lange afstandloper / langeafstandloper dronk na de finale een witte wijn / wittewijn.
c I k ben fan van rood fruit, bij voor beeld / bij voorbeeld / bijvoorbeeld aardbei.
d Hoe romantisch als op een zomer dag / zomerdag de oranje zon onder gaat/ ondergaat in de zee.
e Je kunt over al / overal naartoe als je een diploma hebt.
f Er is een te kort / tekort aan drinkbaar water maar de tijd is te kort / tekort om uit te leggen hoe dat komt.
g Dat hoge gebouw / hogegebouw is geen bibliotheek, maar een hoge school / hogeschool.
h Je kunt een te goed bon / tegoed bon / tegoedbon krijgen maar je kunt het bedrag ook weg schenken / wegschenken aan een goed doel / goeddoel.
i We vonden elkaar terug op het festival bij de eerste hulp post / eerste hulppost / eerstehulppost van het Rode Kruis.
j De zetels in de hoge snelheidstrein / hogesnelheids trein / hogesnelheidstrein naar Parijs zijn donker blauw / donkerblauw.
tuSSenletterS
1 Hieronder vind je enkele krantenkoppen en reclameslogans.
Reuzenhonger? Proef onze hamburgers!
Voor een reuzenleuk verjaardagsfeestje, moet je bij ons zijn!
IN DE DORPSCHOOL OP HET DORPPLEIN GEBEUREN RARE DINGEN!
Gratis lekkere pannekoeken
Kruidethee van paardebloemen zuivert de lever
a Sommige woorden zijn rood onderstreept. Wat betekent dat?
b Welk soort taalfout wordt er in de zinnen gemaakt?
2 Schrijf de woorden aan elkaar.
a K ies of je hierbij -e of -en gebruikt.
b Verwijs ook iedere keer naar de juiste regel. Maak gebruik van het schema op p. 245.
opgave resultaat regel
kruid + thee kruidenthee A
snot + bel snottebel B4
campagne + leider
pad + stoel
gans + bord
seconde + lang
rood + kool
spin + web
steek + blind
zon + scherm
dame + blad
goed + morgen
3 Voeg beide woorden samen en schrijf het correcte resultaat.
paard + bloem
krant + artikel groente + soep
dorp + huis
bere + goed
ui + soep
station + straat
aardbei + jam
televisie + zender
horloge + maker














4 Combineer een woord uit de eerste kolom met een woord uit de tweede kolom
1 vlieg a bouwer
2 brug b fiets
3 insect c boetiek
4 dame d bout
5 kip e hotel
6 maan f vanger
7 boek g gerecht
8 aubergine h schijn
9 giraf i club
10 meisje j nek
5 Je leerkracht dicteert nu een aantal zinnen. Noteer ze hier correct. Let in het bijzonder op de tussenletters.
1 2 3
6 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je dit onderwerp beheerst.
Tussenletters bij samenstellingen
A Tussenletter -en
Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -en kruid + thee kruidenthee, paard + bloem paardenbloem
B Tussenletter -e
1 Het eerste woord gaat over iets waar er echt maar één van is. maneschijn
2 Het eerste woord heeft een versterkende betekenis (vervang door: heel). beresterk, apetrots, reuzefijn
3 Het eerste woord heeft (ook) een meervoud op -s. groentesoep
4 Het eerste deel heeft geen meervoud. rijstebrij, snottebel
5 Versteende uitdrukkingen; dat zijn woorden waarvan je waarschijnlijk ook de betekenis moet opzoeken. bolleboos, ruggespraak, elleboog, flierefluiter
6 Let op: alle regels voor de tussenletters gaan enkel op bij zelfstandige naamwoorden. Als het eerste deel een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord is, dan schrijf je geen -n. wiegelied, spinnewiel, knarsetanden, wittebrood
C Tussenletter -s
Je schrijft een tussen-s bij volgende samenstellingen:
1 Als je ze hoort. eendagsvlieg, meisjesgek
2 Als het tweede deel met een sisklank begint, pas je de analogieregel toe. Dorpsstraat dorpsplein spijsverteringsstelsel spijsverteringskanaal
onthouden

©VANIN








3 Soms heb je de keuze. Raadpleeg www.woordenlijst.org als je twijfelt. tijdverschil, tijdsverschil
4 Onthoudwoorden: alleszins, geenszins, anderszins, buitenshuis


KENNISCLIP
Gedichten lezen en beleven
Je verwoordt je gedachten en gevoelens bij gedichten
Je verbindt gedichten aan ervaringen uit het dagelijks leven
een gedicHt begrijpen
Je gaat na hoe teksten een bepaalde emotie kunnen oproepen
1 Waarvoor staat het letterwoord ‘fomo’? Leg in je eigen woorden uit wat het betekent.
2 Dat gevoel overvalt iedereen wel eens, maar sommigen zijn er vatbaarder voor dan anderen. Welke tip zou je hen geven?
3 Patrick McGinnis, een Amerikaanse schrijver en econoom bedacht naast ‘fomo’, het letterwoord ‘fobo’. Dat betekent fear of better options. Doe de quiz!
A Het kiezen van een film via een streamingdienst neemt bij jou meer tijd in beslag dan het kijken zelf.
1 Dat klopt volledig!
2 Ik weet meestal meteen wat ik wil kijken.
B Vind je het moeilijk om een keuze te maken wanneer je voor de chips staat in de supermarkt en je moeder gezegd heeft dat je slechts één zak mag meebrengen?
1 Ja, ik kan nooit kiezen, meestal vraag ik het aan mijn broer of zus of neem ik toch stiekem twee zakken mee.
2 Nee, ik heb een favoriete smaak, dus de keuze is snel gemaakt.
C Op maandagavond vragen twee vrienden of je op vrijdag mee naar de film wilt met hen. Maar die ochtend op school hoorde je ook iets over een verjaardagsfeest op vrijdag. Je hebt geen idee of je uitgenodigd bent, maar je zou daar wel veel liever naartoe gaan ... Wat doe je?
1 Je vertelt je twee vrienden dat je nog niet zeker bent of je kunt en dat je hen tegen vrijdag iets zult laten weten. Hopelijk wordt in de loop van de week dan alles duidelijk.
2 Je zegt meteen toe: anders heb je misschien helemaal geen plannen op vrijdag.
D Scroll je soms uren door websites op het internet op zoek naar de perfecte sneakers? Om dan uiteindelijk met volle winkelmandjes en verlangslijstjes je laptop zuchtend weer dicht te slaan?
1 Ja, heel herkenbaar!
2 Nee, ik ga gewoon naar de winkel, daar heb je niet zo belachelijk veel keuze.
E Je beste vriend(in) vraagt je of je deze zomer mee op kamp wilt. Je kersverse lief gaat met zijn ouders op reis en je mag mee, en een groepje vrienden van school nodigt je uit om mee naar Pukkelpop te gaan. HELP - Dat klinkt allemaal goed en je hebt slechts budget om één ding van dat alles te doen. Hoe reageer je?
1 Je reageert enthousiast tegenover iedereen en schuift je beslissing vooruit. Je zult op het laatste moment beslissen, wanneer je alle mogelijke informatie hebt.
Hoeveel keer
koos je voor het eerste antwoord?
4-5 keer:
Fobo zit in je bloed. Je twijfelt de hele dag door.
4 Lees nu dit gedicht van Geert De Kockere
We kunnen zoveel zijn, zoveel zelfs dat we soms te weinig zijn. Omdat we niet kunnen kiezen wát we willen zijn. Het is de weinigheid door het teveel.
En de vraag blijft steeds: moeten we van alles wat zijn of moeten we van iets alles zijn? Was ik uw dokter, dan zei ik: Maak u zoveel mogelijk zo weinig mogelijk zorgen.
Geert De Kockere
2 Je wilt niemand aan het lijntje houden en beginnen uitkijken naar iets, dus je hakt de knoop door, vandaag nog!
2-3 keer:
Af en toe heb je last van keuzestress en heb je dus wel eens fobo.
0-1 keer:
Jij hebt absoluut geen last van fobo. Je weet perfect wat je wilt.
a Dit gedicht gaat ook over fobo. Leg uit.
b Herken je jezelf in het gedicht? Lig je soms wakker van die keuzes? Kun je een voorbeeld geven?
5 Denk je dat mensen vroeger minder last hadden van fobo? Waarom?
©VANIN
een gedicHt beleven
1 Beluister het gedicht Dit is een brief aan vaders en moeders van Tjitske Jansen.
2 Vat kort samen waarover het gedicht gaat.
Dit is een brief aan vaders en moeders.
Ik ben het kind.
Hou me vast en kijk naar me.
Til me op, zet me neer, laat me gaan.
Het kan mij niet schelen hoe u uw geld verdient
En of u succesvol bent.
Geld daar kun je snoep van kopen, maar ik hoef geen dure koeken bij de chocolademelk.
Alleen maar een dropje op mijn knie als ik gevallen ben.
Alleen maar op schoot
En als ik op schoot zit, moet u niet altijd tv kijken.
En als u mij een verhaaltje vertelt, ga dan op de rand van mijn bed zitten.
En zeg dat ik mijn ogen dicht mag doen.
En vraag me hoe het was vandaag want dat begrijp ik best.
En ik zal zeggen dat het fijn was vandaag.
En blijf dan na dat verhaaltje nog even zitten.
En kijk dan naar me.
Tjitske Jansen. Het moest maar eens gaan sneeuwen
3 Orden de volgende woordgroepen onder wat ‘belangrijk’ of ‘onbelangrijk’ is voor het kind. aandacht krijgen succesvolle ouders hebben vastgehouden worden dure dingen krijgen de job van de ouders verhaaltje vertellen op bed tv kijken getroost worden belangrijk onbelangrijk
4 Markeer enkele voorbeelden van ‘aandacht krijgen’ die de ik-figuur in het gedicht aanhaalt.
5 Wat voor soort ouders zou de ik-figuur in het gedicht kunnen hebben?
6 Als je nog ergens één regel mocht toevoegen aan het gedicht, welke zou dat dan zijn?
Voor sommige gebeurtenissen en gevoelens vinden we moeilijk woorden. Op die momenten helpen gedichten. Ze kunnen ons troosten of drukken een gevoel uit dat we op een bepaald moment ervaren. Niet toevallig zijn geboortes, huwelijken en begrafenissen momenten waarbij poëzie vaak gebruikt wordt.
In een gedicht probeert een auteur een sfeer over te brengen en een boodschap naar de lezer te brengen.
een gedicHt beSpreKen
Als ik een man was zou ik wel weten hoe mij lief te hebben.
Ik zou mijn plotselinge droefheden een bedding geven, mijn natte haar naar achteren strijken, mijn boodschappenlijstjes zou ik aanbidden en proberen te doorgronden.
Ik zou mijn lege flessen naar de glasbak dragen en zeggen `onze’. Ik zou mij aaien en met mijn oor op mijn buik willen horen tot waar mijn hart harder bonsde.
Ik zou chocola voor mij kopen en die niet helemaal opeten maar ook een stukje voor mij bewaren.
Ik zou naar vroeger vragen en de naam van de hond van mijn eerste
man’s tweede vrouw zelfs onthouden.
Ik zou mij loslaten zodra ik los wou en ik zou mij vertrouwen waar ik ook heen wou.
Ik zou mij afhalen als ik terugkwam en dan blij zijn.
Ik zou zelf (als ik die man was) niet vaak weg zijn, maar trouw tot in de dood (na honderd jaar) en van al mijn onderkinnen de een nog mooier dan de ander vinden en heerlijk hoe ik rook.
Judith Herzberg. Hoe
1 Verschillende aspecten van een relatie komen aan bod. Kun jij de onderstaande woorden achter de verzen in het gedicht plaatsen?
Kies uit: verrassing – taakverdeling – zachtheid (x3) – troost – interesse – vertrouwen (x2) – respect (x2) –vrijheid
2 Vat kort samen waarover het gedicht gaat.
3 Markeer minimaal drie dingen in het gedicht die jij ook erg belangrijk vindt.
a Waar moet jij verder spontaan aan denken als je dat leest?
b Wat vind jij erg belangrijk bij je partner?
4 Schept de ik-figuur een realistisch beeld volgens jou? Leg uit waarom je dat (niet) vindt.
5 Vind je het een geslaagd gedicht? Waarom (niet)?
een gedicHt ScHrijven
1 Lees onderstaande tekst uit De Volkskrant. a Vat de inhoud in één zin samen.
b Leg uit wat een associatie is.
c Hoe zou een dichter met dit onderwerp aan de slag kunnen gaan?
GEUR ALS SNELWEG NAAR ONZE EMOTIES
‘Wanneer hersengebieden die de geur herkennen tegelijk worden geactiveerd met hersengebieden die gedrag aansturen, ontstaat een associatie.’
Die associaties zijn bijna onverbrekelijk. Zo slecht als het bewustzijn geuren weet te benoemen, zo sterk is de associatieve band. Ruik een krijtje en je bent terug naar school. Snuif de lucht van
De geur van tijd
Tijd heeft een geur ik heb hem zelf geroken toen mijn vader het liet zien het oude kerkje bij Wijns in Friesland.
‘Moet je eens kijken,’ zei hij. ‘Je ruikt hier een paar eeuwen.’ Ik keek, stak mijn neus naar voren.
En tussen de muur en de deur rook ik tijd stof en verheven woorden vreugde, oude kleren tranen en hout.
Remko Ekkers. De geur van tijd
draadjesvlees en je voelt je weer helemaal terug in het huis van je oma. Loop langs een pan met mosselen en je herinnert je die keer dat je ervan over je nek bent gegaan zo heftig, dat het bijna weer gebeurt. Geur is een directe snelweg naar ons verleden en naar onze emoties.
Bron: www.volkskrant.nl
2 Lees het gedicht De geur van tijd tweemaal hardop.
a Wat bedoelt de dichter met ‘Je ruikt hier een paar eeuwen’?
b Vergelijk dit gedicht met wat je bij 1c noteerde. Welke gelijkenissen of verschillen zie je?
de associatie: zie antwoord bij opdracht 6b over zijn nek gaan: overgeven woord
3 Hoe ruikt de tijd volgens jou? Denk aan je vroegste geurherinneringen en vul het schema aan met je eigen gedicht.
Tijd heeft een geur ik heb hem zelf geroken toen
‘ ‘, zei
‘Je ruikt hier .’ Ik keek, stak mijn neus naar voren.
En tussen rook ik tijd en ,

Bij synesthesie vermengt de schrijver of de spreker indrukken van twee zintuigen. Het maanlicht ritselt in een plas. In die zin worden zicht (het maanlicht), en gehoor (het ritselen) vermengd om de weerspiegeling in een plas weer te geven.
Synesthesie komt ook geregeld voor in het ‘gewone’ taalgebruik. Warme kleuren zijn hip dit jaar. (= gevoel en zicht)
Hij houdt van de frisse geur van gemaaid gras. (= gevoel en geur) onthouden
tijdschriftartikel
Je kunt het communicatieschema voor een tijdschriftartikel aanvullen
Je kunt de elementen van een tijdschriftartikel herkennen en zelf toepassen 1 2 3
Je schematiseert informatie uit een kijkfragment
de Structuur van een tijdScHriftartiKel
4
Je staat stil bij de manier waarop je notities neemt
©VANIN
Je werkt samen met medeleerlingen om zelf een blogartikel te schrijven
Wanneer je door een tijdschrift bladert, zul je snel ontdekken dat artikels erg kunnen verschillen in onderwerp, lengte, stijl en doelpubliek. Toch zijn er enkele elementen die je in bijna elk artikel herkent.
Titel
1 Wat is het verschil tussen een titel en een normale zin? Schrap wat niet past in de volgende tekst. Controleer je antwoorden bij je leerkracht.
Een kop is de titel van een kranten- of tijdschriftartikel. Een titel heeft meerdere functies. Het geeft in de eerste plaats de essentie van de tekst weer en heeft dus het doel om te informeren / overtuigen / ontroeren / ontspannen. Bovendien moet een titel ook de aandacht trekken en de lezer overhalen om het artikel te lezen. Het heeft bijgevolg een informerende / overtuigende / ontroerende / ontspannende functie. Dat kan de auteur doen door bijvoorbeeld een pakkende quote weer te geven of een woordspeling te maken.
Een titel van een artikel is opgesteld in een specifieke stijl. Een titel is meestal langer dan / korter dan / even lang als een gewone zin. Het is dus opgebouwd in telegramstijl / een uitgebreide stijl en lijkt daarom vaak grammaticaal incorrect / correct. Structuurwoorden zoals lidwoorden en voorzetsels worden vaak behouden / weggelaten. Bovendien gebruikt de auteur meestal een passieve / actieve zin en kiest hij vaak voor de onvoltooid tegenwoordige tijd / verleden tijd.
2 Op de volgende pagina vind je de krantenkop en de inleiding van een artikel. Vind je de titel goed gekozen?
3 Welke alternatieve titels passen bij het artikel? Bedenk er minstens twee.
Leren terwijL je sL aapt wakkert het geheugen aan
Wil je goed voorbereid aan je examen deelnemen, zorg dan voor een goede nachtrust. En vraag terloops ook even aan moeder -of vaderlief of ze de kern van de leerstof komen influisteren terwijl je (bijna) in dromenland zit. Want dat helpt volgens nieuw onderzoek de leerstof nog beter in het geheugen te verankeren. Volgens een studie die recent verscheen in het toonaangevende tijdschrift Current Biology, kun je toch beter in je bed kruipen, slapen, en ... misschien ook iemand de kern van de leerstof laten influisteren – dit is geen grap. Eerder onderzoek naar slaap toonde immers aan dat de eerste drie slaapstadia (ongeveer de eerste 90 minuten na het indommelen, ook wel de non-rem slaap genoemd) een cruciale rol spelen in het consolideren van wat we geleerd hebben gedurende de dag. In deze slaapstadia treedt een geleidelijke vertraging van de hersengolven op, vooraleer we in een droomstadium belanden.
Bron: www.knack.be
©VANIN

4 Bekijk onderstaande titels.
a Markeer twee titels die volgens jou goed zijn.
b Duid voor elke titel aan waarom.
In de geschiedenis zijn wel meer dingen wel dan niet gelukt
¡ De titel staat in telegramstijl.
¡ De titel bevat een woordspeling.
¡ De titel zegt iets over de inhoud van het artikel.
¡ De titel nodigt de lezer uit om het artikel te lezen.
AUTO RUIMT BAAN VOOR OPENBAAR VERVOER IN LATIJNS-AMERIKA
¡ De titel staat in telegramstijl.
¡ De titel bevat een woordspeling.
Hoe Wilders media bespeelt
¡ De titel staat in telegramstijl.
¡ De titel bevat een woordspeling.
¡ De titel zegt iets over de inhoud van het artikel.
¡ De titel nodigt de lezer uit om het artikel te lezen.
¡ De titel zegt iets over de inhoud van het artikel.
¡ De titel nodigt de lezer uit om het artikel te lezen.
terloops: tussendoor, vluchtig toonaangevend: leidend, richtinggevend consolideren: vastzetten woord
De helft van De zwangere vrouwen heeft geen iDee hoeveel invloeD voeDing op haar kinD heeft
¡ De titel staat in telegramstijl.
¡ De titel bevat een woordspeling.
¡ De titel zegt iets over de inhoud van het artikel.
¡ De titel nodigt de lezer uit om het artikel te lezen.
NEDERLANDERS WORDEN STEEDS OUDER, VOORAL DOORDAT ZE NA HUN 65STE LANGER IN LEVEN BLIJVEN
¡ De titel staat in telegramstijl.
¡ De titel bevat een woordspeling.
©VANIN
¡ De titel zegt iets over de inhoud van het artikel.
¡ De titel nodigt de lezer uit om het artikel te lezen.
De kop of titel van een artikel geeft het onderwerp van een tekst weer. Een kop is kernachtig (geen lidwoorden, geen bijvoeglijke naamwoorden) en is ook bedoeld om de aandacht van de lezers te trekken.
Lead of inleiding
5 Herlees de lead van de tekst. Welke antwoorden op de vragen kun je al geven op basis van dat deel van de tekst? Schrijf de antwoorden op in enkele sleutelwoorden.
vraag sleutelwoorden
wie wat waar wanneer
waarom hoe
De lead is de samenvattende inleiding van een artikel. Die is vaak schuin- of vetgedrukt. In dat deel van de tekst beantwoordt de journalist enkele belangrijke topische vragen. onthouden onthouden
Topische vragen zijn vragen die je kunt gebruiken voor, tijdens en na het lezen, luisteren en/of kijken. De vragen helpen je om meer informatie over het onderwerp van de tekst te krijgen. Ze worden ook de W-vragen genoemd: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe
Door die vragen te beantwoorden, krijg je een duidelijk beeld van wat er over het onderwerp gezegd wordt.
©VANIN
Alinea’s
6 Neem volgende alinea door.
Geheugenonderzoek toont ook aan dat net opgeslagen geheugenrepresentaties nog heel gevoelig en onstabiel zijn tijdens de non-remslaap. Hét uitgelezen moment dus om ze ook te versterken, win it or lose it. Een techniek die vaak toegepast wordt, en lijkt te werken, is het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap zo -
dat dezelfde geheugenrepresentaties opnieuw worden geactiveerd. Dit is ook gekend als doelgerichte geheugenheractivatie (targeted memory reactivation, TMR), en het zou een aantoonbaar gunstig effect hebben op ons geheugen de volgende dag. Het is echter nog steeds niet duidelijk hoe dit effect optreedt.
7 Een sterke alinea begint met een kernzin of een topiczin. Bekijk de eerste zin van de alinea grondig. Wat is kenmerkend voor een goede kernzin?
¡ De eerste zin van een alinea, waarin de hoofdgedachte van die alinea wordt weergegeven.
¡ De kernzin van een alinea bevat de essentie van wat er in dat tekstdeel aan bod komt. Die kan vaak aan het begin of het einde van de alinea gevonden worden.
¡ Een introducerende zin van een alinea, waarin het onderwerp wordt weergegeven en waarop de rest van de alinea verder bouwt.
8 Wat is de functie van de rest van de alinea? Wat is het verband tussen de kernzin en de overige zinnen in de alinea?
onthouden
Een goede tekst is opgedeeld in alinea’s. Een alinea begint op een nieuwe regel en is op die manier gemakkelijk herkenbaar. Een lezer ziet onmiddellijk uit hoeveel alinea’s een tekst bestaat. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die samen horen. In de kernzin staat de belangrijkste informatie. De kernzin is meestal de eerste of de laatste zin, de rest van de alinea bevat extra informatie, verduidelijkingen of voorbeelden.
9 Aan welke criteria moet een foto bij een artikel volgens jou voldoen? Duid aan.
aandacht trekken emotie oproepen
essentie weergeven grappig zijn subtiel zijn passen bij de inhoud groot staan vragen oproepen speels zijn
10 Welke andere foto’s passen bij het artikel? Bestudeer volgende afbeeldingen, beslis of ze bij het artikel zouden passen en leg uit waarom wel/niet.

2 3 4



11 Bekijk volgende inleidingen van artikels. Beschrijf voor iedere inleiding een bijpassende foto.
‘In G ent wordt straks een kInd Geboren met drIe bIoloGI sche ouders . Z Ijn wIj daar klaar voor?’
In een tijd waarin de Vlaming op droog zaad zit, is de missie voor vruchtbaarheidsonderzoekers duidelijk. Van vrouwen in de menopauze tot mannen zonder zaad in de zak: iederéén moet vruchtbaar worden. Maar is het recht op een kind wel absoluut? Zijn we ons voldoende bewust van de risico’s? En leggen we niet beter de nadruk op kinderloos geluk, in plaats van steeds verdergaande behandelingen te ontwikkelen?
‘Als we niet opletten, worden die technieken alleen iets voor de happy few.’
Bron: www.humo.be
©VANIN
VOOR DE GRIEKSE EILANDBEWONERS IS HET GENOEG:
‘WE WEIGEREN DE GEVANGENIS VAN EUROPA TE WORDEN’
De voorbije dagen kwam het tot gewelddadige confrontaties tussen de Griekse oproerpolitie en bewoners van de eilanden Chios en Lesbos. Die lijken vastbesloten de bouw van nieuwe, gesloten vluchtelingenkampen tegen te houden. Ondertussen dreigt de Turkse overheid de grenzen met Europa open te gooien, wat de spanningen alleen maar doet toenemen.
Bron: www.mo.be
Boze stiefmoeder of blije plusmama? ‘Streef realistische verwachtingen na’
Stiefmoeders hebben er een opvallende evolutie op zitten. Van symbool van het kwaad naar een vrouw die het midden houdt tussen een goede vriendin en een vervangmoeder. Maar nog altijd worden ze minder makkelijk in de armen gesloten dan stiefvaders. Een onderzoek.
Bron: weekend.knack.be
de happy few: heel kleine groep mensen, uitverkorenen woord
infOrmatie uit een beeldfragment verwerKen
In het vorige deel maakte je kennis met de opbouw en structuur van een krantenartikel. Voor je zelf een nieuwsblog opzet met enkele medeleerlingen, sta je stil bij de vraag of de berichten die we dagelijks in kranten en op tv horen volledig en betrouwbaar zijn.
In de volgende opdracht ga je dieper in op de rol van de journalist in het verzamelen van het nieuws en in het vertrouwen dat mensen hebben in dat nieuws. Je krijgt een beeldfragment te zien waarin journalisten geïnterviewd worden over hun rol.
1 Bekijk de reportage en neem notities.
2 Beantwoord de vragen die je van je leerkracht krijgt.
3 Overleg met een medeleerling en evalueer het beeldfragment.
a Wat vonden jullie van het spreektempo?
b H ielp de videoanimatie om het systeem beter te begrijpen?
4 Overloop nu samen met twee medeleerlingen volgende vragen.
a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk?
b Was je tevreden over je notities?
c Heb je veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
d Wat zou je de volgende keer nog anders aanpakken?
acHter Het nieuwS
©VANIN

Jij en je medeleerlingen zijn een groep van onderzoeksjournalisten die meer duiding willen geven bij het nieuws. Maak samen een online blog met achtergrondartikels bij de actualiteit.
Voorbereiden
1 Vul het communicatieschema voor jullie blog aan. zender ontvanger boodschap
2 Schets een beeld van de ideale lezer van het tijdschrift. Wees zo specifiek mogelijk. Bespreek geslacht, mogelijk beroep, leeftijd, rijk/arm, interesses … in minstens vijf lijnen.
©VANIN
Plannen
3 Zoek per twee naar onderwerpen uit de actualiteit die jullie willen onderzoeken. Zoek daarvoor op nieuwswebsites en websites van tijdschriften. Selecteer minimaal drie geschikte onderwerpen.
4 Bespreek samen hoe je het onderwerp kunt onderzoeken. Daarbij zijn vooral de ‘waarom’- en ‘hoe’-vragen belangrijk. Welke onderzoeksvragen kun je stellen bij jullie gekozen onderwerpen? onderwerp mogelijke onderzoeksvragen
5 Selecteer nu met welke onderzoeksvragen jullie verder aan de slag gaan.
a Maak een top drie van de onderzoeksvragen.
b Leg ze voor aan de rest van het journalistenteam.
c Kom samen tot een besluit welk duo welke vraag voor zijn rekening neemt.
Onderzoeken
6 Beantwoord de vijf W’s en één H voor jouw onderzoeksvraag in sleutelwoorden. vraag sleutelwoorden wie wat waar wanneer waarom hoe
7 Ga met je onderzoeksvraag aan de slag. Maak een schematische voorstelling van het antwoord dat jij op die vraag wilt geven in jouw artikel.
©VANIN
Schrijven
8 Begin bij de lead van je artikel. Baseer je op de sleutelwoorden die je voor de vijf W’s en één H hebt opgesteld. Verwerk ook je onderzoeksvraag in de inleiding. Je lead bestaat uit maximaal vijf zinnen.
9 Verwerk je schematisch antwoord in een doorlopende tekst. De tekst is tussen de vijftien en de twintig zinnen lang.
• Gebruik woordenlijst.org wanneer je twijfelt over de spelwijze van een woord.
• Raadpleeg schrijfassistent.be om je tekst te checken. tip
©VANIN
Reflecteren
10 Herlees de tekst die je geschreven hebt en geef aan welke signaalwoorden (omdat, hoewel, dus) en structuuraanduiders (ten eerste, vervolgens, ten slotte) je gebruikte.
11 Bedenk een gepaste titel bij jouw artikel en ga op zoek naar een foto.
12 Wissel je artikel uit met een ander duo. Beoordeel het artikel aan de hand van het evaluatiekader.
13 Formuleer twee goede aspecten en twee concrete werkpunten voor het artikel van je medeleerlingen.
Herschrijven
14 Ga aan de slag met de feedback die je van je medeleerlingen hebt gekregen en pas aan waar nodig.
15 Voeg extra signaalwoorden en structuuraanduiders toe waar nodig.
16 Plaats je artikel op je blog!
Evaluatiematrix – Schrijven: een blog
inhoud
Je titel trekt de aandacht en je toegevoegde foto is gepast.
©VANIN
Je bespreekt het onderwerp en de onderzoeksvraag in de inleiding.
structuur
Je artikel is onderverdeeld in duidelijke en logische alinea’s.
Je titel voldoet niet aan de voorwaarden van een goede titel. OF Je toegevoegde foto dekt niet / niet helemaal de volledige inhoud van het artikel.
Je bespreekt het onderwerp en de onderzoeksvraag in de inleiding onvoldoende.
Je artikel is onderverdeeld in alinea’s, maar de verdeling is niet helemaal duidelijk of logisch. Sommige alinea’s zijn te lang / te kort.
Je titel voldoet niet aan de voorwaarden van een goede titel EN de toegevoegde foto dekt niet / niet helemaal de volledige inhoud van het artikel.
Je tekst bevat geen inleiding of onderzoeksvraag.
Je artikel heeft (bijna) geen alineaverdeling.
Je brengt structuur in je artikel door verbindingswoorden en structuuraanduiders. Er zit voldoende variatie in je keuze.
correctheid
De spelling in je tekst is foutloos. Ook de zinsbouw en het gebruik van leestekens zijn correct.
Je gebruikt verbindingswoorden en structuuraanduiders, maar kiest meestal voor dezelfde woorden.
Je tekst bevat enkele fouten in spelling en/of zinsbouw. De fouten leiden de aandacht van de boodschap af, maar het geheel blijft wel begrijpelijk.
Let op voor:
volledigheid
Je geeft een correct en volledig antwoord op de onderzoeksvraag.
Je geeft een antwoord op de onderzoeksvraag, maar ik stel mij nog de volgende vraag:
Je gebruikt geen of amper verbindingswoorden en structuuraanduiders.
Je tekst bevat veel en/of zware fouten in spelling en/ of zinsbouw. Die zorgen ervoor dat de tekst moeilijk te begrijpen is.
Let op voor:
Je behandelt de onderzoeksvraag amper in je artikel en ik stel mij nog de volgende vra(a)g(en):
Aanvullende commentaar:
Tussenstop 4
wOOrdenScHat
1 Vul in elke zin het werkwoord aan. De eerste letter is telkens al gegeven. Volgende anagrammen kunnen je telkens helpen om het werkwoord te vormen:
a Noodcel Reins Door een groot aantal zetels in het parlement, probeert elke politieke partij zijn macht te c
b Erica Pinten We moeten a op wat de vijand gaat doen, zo kunnen we hem verslaan.
c Scone Muren Om onze planeet te redden, moeten we met z’n allen heel wat minder vlees c
d Pint Hij is altijd te laat of n op tijd, maar nooit te vroeg..
e Kreken Verst Dokters moeten volgens de eed van Hippocrates hulp v aan alle zieken.
2 In de woorden die we zoeken zit telkens de lettercombinatie ‘in’. Vind je de woorden met behulp van de omschrijvingen?
I N een artikel waarin de journalist de achtergrond van een nieuwswaardig feit belicht
I N met inbegrip van, inbegrepen
I N op de hoogte brengen
I N iets wat je na onderzoek te weten komt
I N inkijk
3 Vul de drie woordbruggen aan. De laatste letter van een woord en de beginletter van het volgende woord vallen samen.
a • verbruiker, eindgebruiker
• leidend
• elektronische gegevens
b • hangen
• over de ... gaan
• serre
c • ergens niet om
• maak je borst maar ...
• tussendoor
©VANIN
4 In de onderstaande tabel werden drie woorden in lettergrepen gesplitst, en door elkaar gehaspeld. Haal jij ze uit elkaar? po ding con su be tieel vin ten ment
5 Lees aandachtig volgende zinnen. Leid de betekenis van de onderstreepte woorden af door te zoeken naar een verglijkbaar woord (dat je wel kent) uit een andere taal of door de afzonderlijke woorddelen te onderzoeken.
a Een Britse jongen heeft zich voor zijn schooldirectie moeten verantwoorden omdat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan racisme. De jongen had een imaginair pistool naar een klasgenootje gericht en gezegd: ‘We moeten het Duitse leger neerknallen.’
b Een man uit Kortrijk die zijn ex-vriendin obsessief stalkte, kreeg een duidelijke boodschap van de rechter: stoppen of de cel in. De man stond al voor de tweede keer terecht voor jarenlange stalking van zijn ex.
c Een filmregisseur wordt bijgestaan door regieassistenten. Het is namelijk heel belangrijk dat alle details in het oog worden gehouden. Het kan bijvoorbeeld niet dat iemand een smartwatch draagt in een film over het oude Rome.
d De stad Gent voorziet twee nieuwe oversteekplaatsen voor voetgangers ter hoogte van het stadspark. In één beweging worden ook de te hoge stoepboorden, die door fietsers als oncomfortabel worden ervaren, weggewerkt.
e De Plastic Soup Foundation vecht al jarenlang tegen het dumpen van microplastics in zeeën en oceanen.
f Caesar versloeg de Galliërs en Franken en bracht zo de expansie van het grote Romeinse rijk op haar toppunt.
Om de betekenis van woorden te achterhalen kun je een aantal woordleerstrategieën gebruiken. Je kunt nagaan of het woord lijkt op een woord dat je kent uit een andere taal. Als je het woord in de vreemde taal begrijpt, zul je ook gemakkelijker de betekenis ervan kennen in het Nederlands.
Bij het horen van educatief verlof, kun je denken aan het Franse éducation of het Engelse to educate Hoewel je het woord detentie niet dagelijks zult gebruiken, ken je uit een film of songtekst zeker détention of detention

Woorddelen kunnen je ook helpen. Denk na wat de afzonderlijke delen van een woord betekenen. Misschien ken je er een van.
soepgroente: groente die in de soep verwerkt wordt groentesoep: soep gemaakt met verschillende groenten
6 Wat moet je doen bij de volgende instructies? Leg het onderstreepte woord in je eigen woorden uit.
a Definieer het woord ‘habitat’.
b Bewijs dat a2 + b2 = c2
c Situeer de Franse Revolutie.
d Illustreer waarom het beleid van Leopold II in Congo nefast was voor de Congolezen.
e Verklaar je antwoord aan de hand van de theorie die je toepast op de tekst.
f Vergelijk de hoge adel met de lage adel op overzichtelijke wijze.
g Hoe interpreteer je deze grafiek?
h Wat kun je concluderen uit deze cijfers?
taalbeScHOuwing
1 Vul onderstaande zinnen aan met een correct leesteken. Geef telkens aan welke soort zin het is.
a De kat is bang van de dierenarts
b Hoe zou jij dit probleem oplossen
c Wat een spannend verhaal
d Ga zitten
e Wie is er ingeschreven voor de infosessie
f Wees stil
g Er is geen evenement gepland deze week
h Er wordt hevig onweer voorspeld voor vanavond
i Pas op
j Welke vaccins krijgen kinderen op de leeftijd van acht weken
2 Luister naar volgend dictee. Schrijf de zinnen correct op. Let in het bijzonder op de spelling van de tussenletters.
Soorten zinnen
Een zin heeft een bedoeling: iets meedelen, iets vragen, iets bevelen of uitroepen.
We spreken van een mededelende zin, een vragende zin (of vraagzin), een uitroepende zin (of uitroep) en een bevelende zin (of bevel).
Elke zin eindigt met een leesteken. Meestal begint een zin met een hoofdletter.
1 Mededelende zin
De mededelende zin komt het meeste voor in onze taal. Die zin bevat altijd een onderwerp en een persoonsvorm. In dit zinstype is de persoonsvorm altijd het tweede zinsdeel.
Hij heeft de wedstrijd gewonnen.
Dat meisje speelt voetbal.
Na een mededelende zin komt een punt.
2 Vragende zin
Een vragende zin die je met ja of nee kunt beantwoorden begint altijd met de persoonsvorm. We noemen die omkering van onderwerp en persoonsvorm inversie. Andere vraagzinnen beginnen met een vraagwoord.
Heeft hij de wedstrijd gewonnen?
Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
Speelt zij voetbal?
Welke sport beoefent zij?
Na een vraag komt een vraagteken
3 Bevelende zin of imperatief
Met een bevelende zin geef je iemand een bevel, een opdracht, een instructie … Ruim je bureau op!
Geef hem een pass!
Na een bevelende zin komt een uitroepteken
4 Uitroepende zin
Een uitroepende zin drukt een gevoel uit.
Kon ik maar beter voetballen! (= wens)
Jij moet toch altijd rommel maken! (= boosheid)
Na een uitroepende zin komt een uitroepteken
5 Bevestigende en ontkennende zin
Zinnen kunnen bevestigend of ontkennend zijn.
Dit is lekkere spaghetti. (= bevestigend)
Ik ontmoet iemand tijdens mijn ziekteverlof. (= bevestigend)
Dit is geen lekkere spaghetti. (= ontkennend)
Ik ontmoet niemand tijdens mijn ziekteverlof. (= ontkennend)
3 In deze oefening sta je stil bij het verschil tussen hun en hen.
a I k geef de aanwezigheidslijst aan door.
b I k geef met veel plezier een duur cadeau.
c H ij schenkt zonder te vragen nog een glas in.
d Wij bekijken niet meer sinds die gebeurtenis.
e De tranen sprongen in de ogen.
f Hoe gaat het met ?
g H ij is volgens nog steeds dezelfde persoon als degene die ze tien jaar geleden ontmoet hebben.
h H ij had iedereen gezien, behalve
Hun betekent:
1 aan/voor hen: Ik geef hun die toets niet terug
2 van hen: Dat is hun werk.
Hen gebruik je:
1 na een voorzetsel: met hen, door hen, over hen
2 als lijdend voorwerp: Ik zie hen niet meer.
4 Schrijf de getallen voluit.
a 55
b 4 077
c 318 d 133
e 500 000
f 161 410
g 88
h 8 650 458
Deze getallen schrijf je in één woord:
• alle hoofdtelwoorden tot en met duizend eenentwintig, zevenenveertig, achtennegentig, tweehonderdvijftig
• veelvouden van honderd en duizend driehonderd, zestienhonderd, vijfenzestighonderd; zevenduizend, vierennegentigduizend, vijfhonderdduizend
Een veelvoud van een miljoen of miljard schrijf je los. acht miljoen, vijftien miljard
5 Vul als of dan in. Soms moet je de zin verder ook aanvullen met een van de vormen die gegeven worden.
a Deze zomer was veel heter vorige zomer.
b Ariana is net zo oud Otis.
c De vraag naar tickets was groter het aantal plaatsen.
d M ijn tuin is niet zo kleurrijk die van jij/jou.
e I k neem een andere bus naar school hij/hem.
f Jani’s programma is net zo populair dat van Tom.
g Weet jij meer ik/mij?
h H ij heeft net zoveel praatjes jij/jou.
i Een appel is zoeter een citroen, maar even zoet een peer.
j K asem haalde meer 80% en scoorde daarmee even hoog jij/jou.
6 Schrijf je volgende woorden aan elkaar of los? Kies telkens de juiste vorm.
a VRTprogramma VRT-programma VR T programma
b hogeschoolopleiding hoge schoolopleiding hogeschool opleiding
c Oostvlaams
©VANIN
Oost-Vlaams
Oost Vlaams
d nek-aan-nek race nek aannek-race nek-aan-nekrace
e paarswitte overwinning paars-witte overwinning paars witte overwinning
f langeafstandsloper lange afstandsloper langeafstands loper
g email e-mail e mail
h 30+fuif
30+-fuif
30+ fuif
i ergrodewijn erg-rode-wijn erg rode wijn
j oudemannenhuis oude -mannenhuis oude mannen huis
onthouden
Samengestelde woorden schrijf je zo veel mogelijk aan elkaar. Dat is niet altijd logisch.
Als je twijfelt, kun je altijd kijken op www.woordenlijst.org.
In les 21 zag je dat het altijd belangrijk is om na te denken over de betekenis van het woord. Een lange afstandsloper is iets anders dan een langeafstandsloper


lange afstandsloper langeafstandsloper
Bij vergelijkingen maken we soms taalfouten. Volgende regel helpt je:
• Bij een gelijkenis gebruiken we
• Bij de vergrotende trap gebruiken we
Om te weten of je hij, hem, ik of mij moet gebruiken verleng je de zin in je hoofd.
Zij is net zo sterk als hij (is).
Zij is sterker dan ik (ben).
7 Vul in de volgende tekst de juiste pv’s in de ott in.
KLAVERTJEVIER
Hoe (vinden) ik een klavertjevier? En (brengen) het echt geluk? De Latijnonkundige koeien staan er wellicht niet bij stil, maar de klaver die ze opslokken, heet Trifolium repens en door die naam (vermoeden) je al dat die drie blaadjes (hebben)
Een klavertjevier is de uitzondering die de regel (bevestigen). Zo’n vierdelig
klaverblad is het gevolg van een genetisch foutje van de natuur, zeg maar.

Hoewel de kans dat zo’n fout (optreden) weer niet zo klein is: gemiddeld
1 op 1 000 is een klavertjevier. En klaver (verspreiden) zich over de grond, dus de kans dat je op één plek meer dan één klavertjevier (vinden), is vrij groot. De natuur (kunnen) zich bij momenten trouwens serieus vergissen: in sommige onderzoeken (worden) er zelfs melding gedaan van een klavertjeveertien.
(brengen) een klavertjevier ook echt geluk? Zeer zeker. Wat moet je doen om het te vinden? Urenlang lig je in een zonnige wei op je buik naar een klavertjevier te zoeken, net zoals in je kindertijd. Wedden dat op het moment dat je er eentje (vinden), je je gelukkig (voelen)?
Bron: Stedelijke Basisschool De Droomballon
lezen: een ScHema maKen (uitbreiding)
Voor het lezen
1 Je gaat aan de slag met een artikel uit het Vlaamse tijdschrift Knack.
a Wat weet je al over het tijdschrift waaruit jouw artikel komt?
b Vul aan met informatie die je online vindt over het tijdschrift. Baseer je op minstens twee verschillende bronnen.
c Schets een beeld van de ideale lezer van het tijdschrift. Wees zo specifiek mogelijk. Bespreek geslacht, mogelijk beroep, leeftijd, rijk/arm, interesses …
2 Scan de tekst op p. 276-277: neem de tekst algemeen door, zonder alle details te lezen.
a Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
b Formuleer twee elementen die volgens jouw verwachtingen in de tekst uitgebreid besproken zullen worden.
3 Vul het communicatieschema voor jouw tekst aan.
©VANIN
zender ontvanger boodschap doel effect kanaal
4 Er zijn verschillende soorten tijdschriftartikels.
a Verbind het soort artikel met de correcte definitie.
1 nieuwsartikel
2 column
3 achtergrondartikel
4 recensie
5 opiniestuk
a een ooggetuigenverslag van een journalist over een bepaald onderwerp
b een bespreking en beoordeling van een culturele uiting, bv. een boek, muziekstuk, computerspel, theatervoorstelling …
c Een artikel waarin een auteur zijn of haar mening uitdrukt over het onderwerp, vaak in een zakelijke stijl.
6 reportage 1 2 3 4 5 6
d Een vaak vaste, persoonlijke bijdrage van een auteur aan een krant of tijdschrift, waarin de auteur zijn of haar mening uitdrukt over een onderwerp. Het bevat veel persoonlijke elementen.
e Een artikel waarin de journalist de achtergrond van een nieuwswaardig feit belicht. Er wordt vooral gefocust op het ‘waarom’ en het ‘hoe’ van het nieuwsfeit.
f Een artikel waarin een nieuwswaardig feit of recente gebeurtenis wordt belicht.
b Tot welke categorie/categorieën behoort het artikel? Waarom?
Tijdens het lezen
5 Lees de tekst individueel. Duid ondertussen moeilijke woordenschat in de tekst aan.
a O verloop de woordenschat met een medeleerling en kies samen minstens vijf woorden.
b Maak een woordenschatlijst waarin je de woorden uitlegt. Werk met synoniemen, definities … woord
definitie
©VANIN
6 Maak een schema waarin je alle hoofdpunten van de tekst opneemt.
a Beslis samen welk soort schema jullie willen opstellen: mind map, T-schema, lineair schema …
b Maak een goed onderscheid tussen hoofdinformatie en details.
Leren terwijL je sL aapt wakkert het geheugen aan
Wil je goed voorbereid aan je examen deelnemen, zorg dan voor een goede nachtrust. En vraag terloops ook even aan moeder- of vaderlief of ze de kern van de leerstof komen influisteren terwijl je (bijna) in dromenland zit. Want dat helpt volgens nieuw onderzoek de leerstof nog beter in het geheugen te verankeren.

Dit artikel is een product van de wetenschapsblog Mensenkennis.be, een initiatief van de Gentse Alumni Psychologie
Je kent het wellicht wel, een nachtje doorstuderen voor je examen. Nog één dag te gaan en het is D-day. Het laatste hoofdstuk ken je nog niet helemaal vanbuiten – het zou maar eens net over dat ene hoofdstuk gaan. Het is nu 22:35. Slik. Paniek. Koffie. The show must go on
Maar is het eigenlijk wel een goed idee om je slaap te laten voor een extra herhaling van de leerstof?
Volgens een studie die recent verscheen in het toonaangevende tijdschrift Current Biology, kan je toch beter in je bed kruipen, slapen en ... misschien ook nog vragen aan moeder- of vaderlief of ze de kern v an d e leerstof komen influisteren te rwijl je ( bijna) in dromenland zit – dit is geen grap.
Slaap jezelf naar een onderscheiding
Eerder onderzoek naar slaap toonde aan dat de eerste d rie s laapstadia (ongeveer d e e erste 9 0 minuten
©VANIN
na het indommelen, ook wel de non-remslaap genoemd) een cruciale rol spelen in het consolideren van wat we geleerd hebben gedurende de dag. In deze slaapstadia treedt een geleidelijke vertraging van de hersengolven op, vooraleer we in een droomstadium belanden. Slaap is met andere woorden erg belangrijk om datgene wat je ingestudeerd hebt op te slaan in het langetermijngeheugen. Voldoende slaap voor een examen brengt je dus al é én ( grote) s tap d ichter bij e en onderscheiding.
Geheugenonderzoek toont ook aan dat net opgeslagen geheugenrepresentaties nog heel gevoelig en onstabiel zijn tijdens de non-remslaap. Hét uitgelezen moment dus om ze ook te versterken, win it or lose it. Een techniek die vaak toegepast wordt, en lijkt te werken, is het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap zodat dezelfde geheugenrepresentaties opnieuw worden geactiveerd. Dit is ook gekend als d oelgerichte g eheugenheractivatie (targeted memory reactivation, TMR ), en het zou een aantoonbaar gunstig effect hebben op ons geheugen de volgende dag. Het is echter nog steeds niet duidelijk hoe dit effect optreedt.
De onderzoekers in de huidige studie wilden aantonen dat TMR, of dergelijke geheugen heractivatie, de hersengolven tijdens de nonremslaap versnelt en daardoor de gevormde geheugenassociaties versterkt met als gevolg een betere consolidatie voor later gebruik. Om dit aan te tonen, ontwikkelden de onderzoekers een cognitieve taak waarbij proefpersonen nieuwe associaties tussen adjectieven en prenten van objecten of scènes (bv. levendig – appel, grappig – woestijn …) vanbuiten moesten leren. Deze woorden werden op voorhand o nnatuurlijk aan elkaar g ekoppeld (de k ans i s
D-day: de dag waarop tijdens de Tweede Wereldoorlog de geallieerde soldaten aankwamen op de stranden in Normandië. Figuurlijk betekent dit: een heel belangrijke dag. toonaangevend: leidend, richtinggevend consolideren: vastzetten de geheugenrepresentatie: opgeslagen element in het geheugen de cue: teken, aanwijzing de consolidatie: het vastzetten cognitief: wat te maken heeft met leren of de werking van ons brein het adjectief: bijvoeglijk naamwoord woord
terloops: tussendoor, vluchtig
klein dat jij een woestijn spontaan als ‘grappig’ zal beschrijven).
‘Een techniek die vaak toegepast wordt, en lijkt te werken, is het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap.’
Een eerste test volgde vijf minuten na het instuderen. Tijdens deze eerste ondervraging, moesten proefpersonen aangeven of een adjectief eerder gezien was of niet en beschrijven met welk soort prent (object of s cène) het g eassocieerd w as. Daaropvolgend mochten proefpersonen ofwel gaan slapen ofwel een online computerspel spelen. De hersengolven en andere fysiologische parameters van de slaapgroep werden gemonitord aan de hand van een elektro-encefalogram. Net wanneer de proefpersonen uit de slaapgroep in de non-remslaap belandden, ratelde een externe spreker in dezelfde kamer dezelfde adjectieven opnieuw af. De helft van deze adjectieven waren de adjectieven die door de proefpersoon correct konden worden geassocieerd, zoals initieel getoetst, de andere helft waren nieuwe adjectieven. Hetzelfde gebeurde bij de wakkere g roep. Na 9 0 minuten s laap of w akker blijven, kregen alle proefpersonen een nieuwe geheugentest gelijkaardig aan de eerste. Deze test werd een laatste keer uitgevoerd de volgende dag nadat alle proefpersonen een nacht hadden geslapen.
Eerst en vooral vonden de onderzoekers dat slaap een gunstig effect had op de geheugenprestaties: de groep die sliep na het instuderen, scoorde significant hoger op de geheugentest dan de groep die een online computerspel had gespeeld. Dit gunstig effect was zelfs nog steeds zichtbaar op de test die een dag later plaatsvond. Dit geeft aan dat slaap een niet te onderschatten effect heeft op ons lange termijngeheugen, een effect dat zelfs aanhoudt tot twee dagen na het instuderen.
Geheugen extra versterken
TMR had geen zichtbaar gunstig effect op de geheugenprestaties van de wakkere groep. Met andere woorden, de wakkere groep presteerde niet beter voor d e adjectieven d ie ingefluisterd werden d an voor d e andere (niet-ingefluisterde) adjectieven. O p basis van de hersengolfactiviteit tijdens de non-remslaap konden d e onderzoekers bovendien afleiden met welke c ategorie (object of s cène) d e c ue w as geassocieerd en hiermee de verhoogde scores van de proefpersonen voorspellen op de toets die de volgende dag(en) afgenomen werd.
Kortom, deze toonaangevende studie toont aan dat de non-remslaap een sleutelrol speelt in geheugenconsolidatie en dat de TMR-techniek hiervan gebruik maakt om het geheugen nog verder te versterken. Meer bepaald leidt slaap en het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap tot betere scores op het geheugen de volgende dag. Dit kan worden verklaard door versnelde hersengolfactivatie, d at plaatsvindt tijdens d e e erste s laapstadia (de non-remslaap). Dit suggereert dus dat slaap verbindingen in het brein triggert voor verdere vorming of consolidatie. Met andere woorden, mocht je niet aan een extra herhaling van je cursus toekomen, panikeer dan niet, zelfs zonder moeder- of vaderlief staat er je nog een lange nacht voor de boeg ... eentje met slaap weliswaar.
©VANIN
Ook de TMR-techniek tijdens de non-remslaap had een gunstig effect bovenop het effect van slaap: De slaapgroep presteerde nog beter voor de adjectieven d ie ingefluisterd werden tijdens d e slaap d an voor d e adjectieven d ie niet ingefluisterd werden. Ook in het elektro-encefalogram stelde de onderzoekers een modulatie van de hersengolfactivatie vast ten gevolge van TMR.
Eleonore Smalle is post-doctoraatsonderzoekster in de cognitieve psychologie. Ze is verbonden aan het Instituut voor Psychologisch Wetenschappelijk Onderzoek (IPSY) en het Instituut voor Neurowetenschap (IoNS) van de Université catholique de Louvain (Louvain-laNeuve), en aan de vakgroep Experimentele Psychologie van de Universiteit Gent. Daar bestudeert ze geheugenmechanismen aan de basis van taalverwerving. Aan de Universiteit van Oxford en de Universiteit van Nottingham doet ze tevens onderzoek naar invloeden van de motorische cortex op spraakperceptie, door middel van Transcraniale Magnetische Stimulatie en electro-encefalografie van het brein.
Bron: www.knack.be
fysiologisch: wat te maken heeft met processen in het lichaam het elektro-encefalogram: instrument dat aan de hand van elektrische signalen de werking van de hersenen in kaart brengt initieel: in het begin, aanvankelijk significant: betekenisvol, iets wat niet voortkomt uit toeval woord
Verwerken
Je leerkracht vertelt je nu wat je met het schema moet doen.
Terugblikken
7 Kijk terug naar de verwachtingen die je formuleerde over de tekst. Welke voorspellingen deed je correct?
8 Beoordeel het schema over de tekst.
a Welke aspecten van het schema zaten goed? Vermeld er minstens twee.
b Wat kan verbeterd worden aan het schema? Vermeld opnieuw minstens twee aspecten.

wOOrdenlijSt
woord
anticiperen
de associatie
befaamd
bevestigen
de bevinding
consolideren
de consument
de data
draperen
een beroep doen op
ergens niet om malen
niet van gediend zijn
gretig
voorbeeldzin
Als je een debat voorbereidt, dan doe je er goed aan om te anticiperen op de argumenten die je tegenstanders aan bod zullen laten komen.
Hoewel ze dezelfde familienaam hebben, had ik nooit de associatie gelegd tussen de twee broers.
De befaamde componist maakt een speciaal nummer voor Tomorrowland.
betekenis
vooruitlopen op bepaalde zaken, rekening houden met wat er in de toekomst kan gebeuren
verbinding van verschillende gedachten of gevoelens
beroemd
Het secretariaat van de dokter stuurde mij een sms om mijn afspraak te bevestigen (opnieuw) ja zeggen, instemmen
Wat zijn jouw bevindingen in dit onderzoekje voor chemie?
Nadia schopte het tot assistent-manager, nu wil ze haar macht consolideren als bedrijfsleidster.
Een verhoging van de belasting op producten wordt meestal doorgerekend aan de consument
Internetgiganten als Google en Facebook nemen het niet zo nauw met onze persoonlijke data
Ze drapeerde elegant de sjaal over haar schouders.
Wanneer je voor de rechtbank moet verschijnen, kun je een beroep doen op een advocaat.
Magali maalt niet om cijfers en stevent recht op een tekort af.
vaststelling, iets wat je (na onderzoek) te weten komt
vastzetten
klant, gebruiker
gegevens
een stuk stof over iets (laten) hangen
gebruiken, de hulp inroepen van (uitdrukking)
ergens niet om geven, iets niet erg vinden (uitdrukking)
Ik ben niet gediend van jouw flauwe grapjes, Trees! niet willen (uitdrukking)
Gretig nam hij alle indrukken van zijn wereldreis in zich op.
©VANIN
enthousiast, met plezier

ergens niet om malen

niet van gediend zijn
de happy few
inclusief
de kas
het netwerk
nipt
over zijn nek gaan
het potentieel
het recht op inzage
terloops
toonaangevend
verstrekken
weigeren
zijn borst natmaken
De jury koos tien mensen uit meer dan 5.000 kandidaten, ze waren de happy few die mochten deelnemen aan het televisieprogramma.
Wij hebben een inclusieve school, waar iedereen welkom is.
We pikken geregeld een tomaatje uit de kas bij mijn grootouders.
Het account van Djamel geeft weer dat hij een erg uitgebreid netwerk heeft.
Annemarie ontsnapte nipt aan de dood tijdens haar motorongeval.
kleine groep mensen, uitverkorenen
met inbegrip van, meegerekend
©VANIN
broeikas, serre
sociaal web
maar net, op het nippertje, zonder veel overschot
Wanneer ik iemand zie overgeven, ga ik vaak zelf bijna over mijn nek overgeven
Jij ziet misschien een bouwvallig pand, maar ik zie vooral veel potentieel om hier een knappe woning van te maken!
Het Amerikaanse gerecht heeft recht op inzage van de belastingaangifte van de president.
Terwijl jij bij de directie langsgaat, spring ik terloops even binnen bij het secretariaat.
De wereldberoemde en toonaangevende nachtclub gaat dicht wegens druggebruik en fraude.
In het station zijn er een aantal infopunten die informatie verstrekken aan verdwaalde reizigers.
Ik vroeg of hij dat wilde doen, maar hij weigerde mij te helpen.
De tegenstander zal zijn borst nat moeten maken

mogelijkheid, met de kans dat je … krijgt
een organisatie moet jou binnen een bepaalde termijn kunnen informeren over de gegevens die ze van jou hebben
tussendoor, vluchtig
leidend, richtinggevend
geven, delen
iets niet willen
zich voorbereiden op veel tegenstand (uitdrukking)

over zijn nek gaan kas netwerk

les Tekststructuur en signaalwoorden
Je krijgt inzicht in de structuur van teksten
Je kent de verschillende tekststructuren
raadSelacHtige verbanden
Je weet hoe teksten opgebouwd zijn
Je brengt structuur in teksten door signaalwoorden
Overal lezen, horen en schrijven mensen teksten. Heel wat van die teksten worden opgebouwd volgens een bepaalde structuur. Als je die structuren (her)kent, kun je sneller een tekst doorgronden of zelf maken.
1 Op de volgende pagina spreken bekende gezichten in raadsels. Stel samen met een medeleerling een lijst van vier vragen op. Probeer te variëren door elke vraag met een ander vraagwoord te starten.
2 Noteer bij elke afbeelding op p. 282 een vraag om meer informatie te weten te komen.
Moh, dat is toch een probleem! Vandaag neemt men nieuwe maatregelen.


Zo maken we dit stapsgewijs klaar. Zou ik het kopen? Ik twijfel.



Vaste structuren
Om communicatie eenvoudiger te maken gebruiken heel wat zenders vaste structuren. Ze bouwen hun teksten op volgens een vaste structuur die een aantal vragen en een bepaalde volgorde bevat.
Afhankelijk van het tekstdoel kiest de zender een andere tekststructuur. Je vindt hieronder de meest voorkomende tekststructuren. We noteren de vaste structuren aan de hand van een aantal vragen waarop in de tekst een antwoord wordt gegeven.
Probleemstructuur
• Wat is het probleem?
• Wat zijn de deelproblemen?
• Waarom is het een probleem?
• Wat zijn de oorzaken van het probleem?
• Welke oplossingen zijn er?
Maatregelstructuur
• Wat is de maatregel?
• Waarom is de maatregel nodig/ingevoerd?
• Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
• Wat zijn de (verwachte) effecten van de maatregel?
Evaluatiestructuur
• Wat wordt er geëvalueerd?
• Wat zijn de voor- en nadelen?
• Welke gelijkenissen en verschillen zijn er met andere(n)?
• Wat pleit voor en wat pleit tegen?
• Wat is de conclusie?
Onderzoekstructuur
• Wat wordt er onderzocht?
• Hoe verloopt het onderzoek?
• Welke methode wordt gebruikt?
• Door wie gebeurt het onderzoek?
• Wat zijn de resultaten van het onderzoek?
• Wat zijn de conclusies uit het onderzoek?
Handelingsstructuur
• Wat is het doel van de handeling?
• Wat heb je nodig (voorwaarden, ingrediënten)?
• Wat doe je eerst?
• Wat volgt er dan?
• Waar moet je tijdens het uitvoeren rekening mee houden?
• Wat is de uitkomst?
stap 1 stap 2 stap 3
3 Geef voor volgende titels telkens wat je verwacht over de tekststructuur, het onderwerp en de hoofdgedachte.

100 KM/U OP NEDERLANDSE SNELWEGEN

Zijn jongeren sterker dan oudere generaties?
tekststructuur onderwerp hoofdgedachte
4 Bekijk de reportage uit Het Journaal en beantwoord de deelvragen van deze structuur.

100 KM/U OP NEDERLANDSE SNELWEGEN
deelvraag antwoord Wat is de maatregel?
Waarom is de maatregel nodig?
Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
Door wie?
Wat zijn de verwachtingen?
En de gevolgen?
5 Bekijk de reportage uit Ook getest op mensen en geef de hoofdpunten weer in dit overzicht.

Zijn jongeren sterker dan oudere generaties?
deelvraag antwoord
Wat wordt er onderzocht?
Hoe wordt het onderzocht?
Wat zijn de resultaten?
Wat is de conclusie?
De tekststructuren helpen je niet alleen om beter teksten te schrijven, ze geven je ook een kapstok om te voorspellen wat er aan bod kan komen in een lees- of luisterfragment. Bij het studeren zijn ze een handige tool om teksten te schematiseren. In deze oefeningen zag je dat de deelvragen als skelet bij je schema, mindmap of voorstelling kunnen dienen.
puzzelen met SignaalwOOrden
In het volgende fragment uit We zullen doorgaan legt Eric Dilles uit hoe een puzzel wordt gemaakt.
1 Luister goed naar zijn uitleg en som hieronder de verschillende stappen op.
De volgende stap is dat het drukwerk naar de fabriek gaat. Dan worden die vellen van de puzzel gekleefd op blauw karton, de dozenvellen op ander karton. En dan worden die gestanst (in stukken verdeeld).
Je moet eerst een foto of een schilderij selecteren waarvan je de rechten hebt. Dan ga je een ontwerp maken voor een puzzel en een doos en gaan we drukken.
En zo wordt een puzzel gemaakt.
De volgende stap is dan dat die gebroken worden in een trommel. Dan komen die in een zakje terecht.
De tweede stap is: we gaan puzzelvellen drukken en dan gaan we doosvellen drukken.
In de volgende stap worden de dozen gemaakt en stoppen de mensen aan de lopende band de zak in de doos.
2 Eric Dilles laat de zinnen in zijn boodschap logisch op elkaar volgen.
a Markeer de woorden die een duidelijke structuur in zijn boodschap brengen.
b Welke relatie drukken die woorden uit?

Signaalwoorden drukken verbanden uit tussen verschillende zinnen in een tekst of tussen verschillende alinea’s. Ze brengen structuur aan en helpen de lezer om de boodschap te volgen.
De signaalwoorden ten eerste, ten tweede, daarna en ten slotte geven bijvoorbeeld de verschillende onderdelen van een opsomming duidelijk aan.
Met maar, toch en hoewel kun je een tegenstelling aanduiden; en kortom of met andere woorden maken duidelijk dat je een samenvatting geeft van iets wat je in de tekst uitwerkte.
©VANIN
3 Welk verband drukken de volgende signaalwoorden uit? Verbind de woorden uit de eerste kolom telkens met de relatie die ze aangeven.
1 nadat, daarna, eerst, later a vergelijking
2 omdat, daardoor, doordat b samenvatting
3 zo ook, als c toegeving
4 bijvoorbeeld, ter illustratie d oorzaak en gevolg
5 maar, echter, anderzijds, hoewel e toelichting
6 als, in het geval dat, wanneer f opsomming
7 kortom, met andere woorden, al met al g voorwaarde h tegenstelling 1 2 3 4 5 6 7
4 Lees de volgende zinnen en vul een passend signaalwoord in.
a Verschillende mensen reageerden kwaad toen het festival afgelast werd. de veiligheid van de aanwezigen niet kon worden gegarandeerd, kon de organisatie niet anders dan de deuren te sluiten.
b In België kunnen de meeste mensen hun ziekenhuisfactuur betalen wanneer ze geopereerd moeten worden. In Amerika hebben heel weinig mensen een ziekteverzekering en komen ze vaak in de problemen wanneer ze ziek worden.
c Mourat en Thomas werden niet door de coach opgesteld voor de match van zaterdag. ze meer trainen en de bal meer aan hun teamgenoten geven, is hij bereid hen wel een plaats te geven.
d De man reed 80 km/u in een zone 30. had hij te veel gedronken en was zijn auto gestolen.
e Kato had besloten om gezond te leven. is ze alweer aan het snoepen en vergat ze te ontbijten.
f Het restaurant is gesloten wegens ziekte. zal ik dan maar zelf koken.
5 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen op signaalwoorden en de relatie die ze uitdrukken.

les Beeldspraak
Je onderscheidt objectieve en subjectieve foto’s en teksten
Je kent het onderscheid tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik en je kunt voorbeelden benoemen
Je staat kritisch tegenover beelden die je in het dagelijks leven tegenkomt 1 2
beelden vind je Overal
Je kent de belangrijkste vormen van beeldspraak en figuurlijk taalgebruik: metafoor En vergelijking 4
Je denkt na over de betekenis en het effect van beelden IN reclame en in poëzie 5
Je komt elke dag in contact met honderden foto’s. Posters in de klas, kaartjes tussen je schoolagenda, foto’s in de krant en affiches onderweg naar huis brengen je allemaal beelden. In dit deel gaan we na waarom foto’s voor ons zo belangrijk zijn.
Sommige foto’s hebben een belangrijke functie en proberen ons iets bij te leren of willen iets verduidelijken. Andere foto’s dienen dan weer ter illustratie en proberen bijvoorbeeld een krantenartikel aantrekkelijker te maken.
Foto’s kunnen ook een vorm van kunst zijn, net zoals schilderijen, beeldhouwwerken, muziek en literatuur. Als een kunstenaar een foto neemt en bewerkt, dan doet hij meer dan alleen maar de wereld weergeven. Hij wil een boodschap overbrengen of een gevoel uitdrukken.
1 Bekijk aandachtig de volgende foto’s.
a Gaat het om een foto uit de krant, om een kunstfoto of nog iets anders? Vul dit aan in de eerste kolom van de tabel op de volgende pagina.
b Wat is het doel van de foto: de werkelijkheid weergeven of persoonlijke gevoelens overbrengen? Leg dit uit in de tweede kolom.





2 Vorige jaren ging je aan de slag met de termen objectief en subjectief. Geef van elke foto aan of ze objectief of subjectief is. Vul dat in de laatste kolom van de tabel in.
Objectief betekent zakelijk, letterlijk, neutraal. Een objectieve foto geeft de werkelijkheid weer zoals die echt is. Het tegenovergestelde is subjectief, dat vinden we vaak bij kunstfoto’s. De kunstenaar gebruikt een beeld om een boodschap of gevoelens over te brengen.

©VANIN
3 Op iDiddit vind je extra oefeningen over het onderscheid tussen objectief en subjectief.
beeldtaal
Niet alleen bij kunstfoto’s worden gevoelens of gedachten weergegeven die niet letterlijk te zien zijn. Ook in schilderijen en gedichten zal een kunstenaar dat proberen te doen. Op zich heb je daarvoor zelfs geen tekeningen nodig: je kunt ook alleen met taal iets duidelijk maken zonder het letterlijk te zeggen.
Beelden in strips
De tweede kus is een prachtige stripverhalenreeks van de Vlaamse tekenaar Conz. In deel 1 wordt Ringo verliefd op Hanne. Je ziet hier het moment waarop Ringo voor de eerste keer langsgaat bij haar ouders.

1 Welke elementen zijn terug te vinden in de werkelijkheid?
2 Waarmee vergelijkt Ringo deze zaken?
3 Waarom brengt Ringo in zijn gedachten die dingen met elkaar in verband?
Op de volgende pagina zie je het moment waarop Ringo en Hanne elkaar op een fuif tegenkomen.
4 Omcirkel alle tekeningen van Hanne die je op beide pagina’s tegenkomt.
5 Trek op p. 292 een rood kader rond de cellen die niet echt nodig zijn om het verhaal te volgen.
6 Wat zie je letterlijk op de afbeeldingen?
7 De zee is enkel aanwezig in de fantasiewereld van Ringo.
a Welk element uit de werkelijkheid wordt met de zee vergeleken?
b Waarom werd de zee gebruikt en niet bergen of de woestijn?

©VANIN

© Uitgeverij Oogachtend
Bij letterlijk taalgebruik beschrijven de woorden die je gebruikt wat er in de werkelijkheid gebeurt.
Ik viel over de mat.
De Zoo kocht een nieuwe beer aan.
Bij figuurlijk taalgebruik betekent een woord of zin niet precies wat er staat; je moet de betekenis niet letterlijk nemen. De zender gebruikt dan een beeld om iets uit te drukken of duidelijker onder woorden te brengen.
Toen hij dat hoorde, viel hij van zijn stoel. (= zeer verbaasd zijn)
De beer (= sterke man) kwam het café binnen.
Sommige zinnen kunnen zowel letterlijk als figuurlijk gebruikt worden. De context is dan heel belangrijk om de boodschap goed te begrijpen.
Beelden in reclame
onthouden


Ook in de reclamewereld worden er vaak beelden met elkaar vergeleken om zaken te verkopen of duidelijk te maken.
8 In de volgende advertenties vind je de combinatie van letterlijke zaken (het product of de boodschap) en een passend beeld (waarmee het product vergeleken wordt).
a Wat is de boodschap hier?
b Wat is het doel van de advertenties?


boodschap
doel
boodschap


doel
9 Teksten hebben altijd een tekstdoel.
a Wat is het gemeenschappelijke tekstdoel van al die campagnes?
b Toch kun je een onderscheid maken tussen de eerste twee campagnes en de laatste twee. Leg het verschil uit in je eigen woorden.
beelden in pOëzie
Nergens spelen (woordelijke) beelden zo’n belangrijke rol als in gedichten. In dit deel maak je kennis met de meest voorkomende vormen van beeldspraak.
Vergelijking en metafoor
1 Lees het gedicht Laat alle kleuren los en los er volgende vragen bij op.
Laat alle kleuren los Het is juist, ik geef het toe, ik kan niet stilzitten. Dat is niet mijn favoriete hobby. U hebt makkelijk spreken, u loopt alsmaar rond in de klas. Kunnen we niet eens ruilen? Ja, ik heb mijn rilatine al genomen.
Maar ik ben een vlinder! In mij buitelen duizelend alle kleuren rond. Voel maar, ik heb vleugels onder mijn schouders. En vlinderspieren. Hebt u al eens een vlinder lang zien stilzitten? Zou u niet liever met ons vrij warboeien en gekkig ondersteboven sommen maken? Waarom kunnen we van deze klas geen vlinderschool maken? Dan kunnen we met u in koor fladderen.
Daniel Billet. Vlinders in het mijnenveld
2 In het gedicht Zoals vertrekt Judith Herzberg van één element uit de werkelijkheid dat ze ziet en kent, maar moeilijk kan beschrijven. Weet jij waarover Herzberg het heeft?
a Waarom vergelijkt de ik-persoon zichzelf met een vlinder?
xb I n strofe 2 ‘buitelen kleuren’. Wat drukt de dichter met dit beeld uit?
c Welk nieuw woord verzint de dichter om de onrust van de ik-persoon weer te geven?
3 Hiervoor gebruikt Judith Herzberg zes beelden. Die beginnen allemaal met hetzelfde woord.
a Met welk woord begint elk beeld?
b Welke van de situaties ken je zelf? Wat heb je zelf al eens meegemaakt?
c Welke van de vergelijkingen snap je niet?
Zoals
Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling, zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt en pas als je het hebt, weet wat het was, zoals je soms een pakje ergens heen brengt en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt, dat je te licht bent, zoals je je, wachtend, minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens maar toch het meeste wachtend bent, zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging en je een geur te binnen schiet bij wijze van herinnering, zoals je weet bij wie je op alert en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen, zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.
Judith Herzberg. Zoals
d Is Judith Herzberg zeker van de vergelijkingen? Geven haar beelden de werkelijkheid goed weer of twijfelt ze daaraan?
4 In beide gedichten zijn vergelijkingen belangrijk, maar toch is er een verschil in de manier waarop ze worden weergegeven.
a Welk(e) woord(en) gebruik je wanneer je een vergelijking maakt?
b I n welk gedicht is dat woord niet aanwezig? Hoe wordt de vergelijking daar weergegeven?
onthouden
Bij een vergelijking wordt een woord met een ander woord in verband gebracht op basis van een overeenkomst. Je beschrijft de gelijkenis tussen beide woorden om de boodschap duidelijker, mooier of poëtischer te maken. Vaak gebruik je daarbij als, zoals, lijkt op, is als … maar die kunnen ook weggelaten worden.
Haar voeten zijn zo koud als ijs. (Of voeten als ijs; voeten van ijs; haar voeten, koud als ijs …)
Ook bij een metafoor is er sprake van vergelijking, maar daar wordt enkel het beeld nog genoemd.
De heks (= kwade lerares) stond al in het lokaal.
De tomaat (= iemand die fel bloost) liep de kamer uit.
5 Nu oefenen we even! Is er sprake van een vergelijking of van een metafoor in onderstaande zinnen?
Leg de beeldspraak uit.
a De vijand kwam als een dief in de nacht.
b Het peloton bereikte de voet van de berg.
c Marijke, dat arme schaap, heeft zich weer laten beetnemen.
d H ij schepte op over zijn creatie alsof hij de uitvinder van het wiel was.
e Van leerlingen die pas in de hogere graad tot bloei komen, zijn veel voorbeelden te geven.
het peloton: term uit het wielrennen die gebruikt wordt om een grote groep renners te beschrijven woord
6 Is er in onderstaande zinnen sprake van een vergelijking of van een metafoor? Plaats de zinnen in de juiste categorie.
Och, arm schaap, heb je je pijn gedaan? a
c
d Het speelplein op het strand is een schot in de roos. b
Wie is een grotere aap, ik of jij?
Na een dagje met de baby’s laadden de twee vriendinnen hun batterij op bij een koffie.
Een oorlog tegen drugs winnen, hoe doe je dat? f
Als een kind met snoep, zo blij ben ik!
g Hij voelt zich als een vis in het water. e vergelijking metafoor
7 Online bij ‘Oefenen’ vind je extra oefeningen over beeldspraak.
8 Toon aan je medeleerlingen hoe vertrouwd je bent met enkele veel gebruikte beelden in het spel Metaforenmemory.
©VANIN
Uitbreiding: Menselijke eigenschappen
9 In dit gedicht wordt de wind voorgesteld als een persoon.
a Welke menselijke eigenschappen krijgt de wind?
b Waarom wordt hij zo voorgesteld, denk je?
c Hoe noemen we die vorm van beeldspraak?
¡ vergelijking
¡ personificatie
¡ synesthesie
¡ metoniem
Wees maar niet bang voor de wind, al kolkt hij vannacht rond het huis. Zoekt hij loeiend, razend, huilend iets wat zich niet kan verschuilen, wat hij brullend vast kan grijpen, los kan rukken, weg kan smijten om zijn gierende woede te koelen.
Wees maar niet bang voor de wind, – hij zoekt deze nacht niet naar jou. Of het zou moeten zijn om te vertellen dat op een dag – misschien al gauw –zal komen waar je al zo lang op wacht.
Wees maar niet bang voor de wind. Beluister zijn ruisen. Misschien vertelt hij vannacht…
Kees Spiering Een pijl door je maag
10 We oefenen nu alle beeldspraakvormen die we leerden kennen! Herken je in de onderstaande voorbeelden een vergelijking, een metafoor, een synesthesie of een personificatie? Verklaar telkens je antwoord!
a Soms lacht de toekomst je toe.
b Rond je tiende breekt de storm van de puberteit aan.
c Zomernachten die even warm en zacht waren als de buik van konijnenjongen. (Peter Verhelst)
d I n dat huis heeft de armoede haar intrek genomen.
e Met lood in zijn schoenen begon hij aan de wedstrijd.
f Ik voel me als een kleuter die een basketbal wil vastgrijpen. (David Van Reybrouck)
g M ijn ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven voor mij.
onthouden
Bij een personificatie kent de dichter menselijke eigenschappen toe aan dingen of abstracte ideeën. Anders geformuleerd: iets ‘niet-levends’ krijgt menselijke eigenschappen.
De toekomst lacht je toe.
De wenskaart keek hem dreigend aan.
Spreken: de tekstinspectie
Je bespreekt een probleem en presenteert je oplossing op een gestructureerde manier
Je past de deelvragen van verschillende tekststructuren toe 1






Je weet hoe teksten opgebouwd zijn
©VANIN
Je brengt structuur in teksten door signaalwoorden







Alles kan beter en daarom ga je in deze opdracht jouw school, vereniging, dorp of eigen gezin doorlichten. Je denkt na over een probleem en presenteert de beste oplossing of maatregel aan de klas.




















































Observeren












































































































































3 Formuleer hier kort een probleem dat je vaststelt.



















































1 Denk na over het dagelijkse leven in jouw school, gezin, vereniging of dorp.


2 Som enkele dingen op die je opvallen, die je storen of die je minder goed vindt.
Ik heb onze school / ons gezin / mijn vereniging (Chiro / scouts / sportclub …) / mijn dorp / mijn straat geobserveerd en ik heb ontdekt dat … beter kan / niet helemaal goed verloopt.
4 Leg het probleem voor aan je leerkracht.






























SCHRIJven
5 Beantwoord eerst deze deelvragen in trefwoorden.
Wat is het probleem?
Waarom is het een probleem?
Wat zijn de oorzaken?
Wat zijn de gevolgen?
Hoe kunnen we het probleem oplossen?
6 Schrijf nu jouw probleemstelling uit tot een volle tekst. Je gebruikt daarvoor het onderstaande schrijfkader.
Ik vind … een probleem
omdat …
Dat komt / De redenen daarvoor zijn:
Ten eerste …
Ten tweede …
Daardoor …
Mogelijke oplossingen voor het probleem zijn …
Analyseren ©VANIN
SCHRIJven
Evalueren
7 Brainstorm samen met enkele medeleerlingen over mogelijke oplossingen voor jouw probleem. Geen idee is gek genoeg, geef luidop suggesties en denk nog niet aan mogelijke praktische problemen.
8 Noteer de mogelijke oplossingen hieronder.
oplossing 1 oplossing 2 oplossing 3
9 Vergelijk de verschillende oplossingen aan de hand van de deelvragen. deelvraag antwoord
Wat zijn de gelijkenissen?
Wat zijn de verschillen?
Wat zijn de voordelen?
Wat zijn de nadelen
Wat pleit voor/ tegen? Conclusie?
10 Schrijf op basis van die vergelijking een evaluatie over de beste oplossing.
Ik heb twee mogelijke oplossingen vergeleken voor het probleem.
• Een eerste mogelijke oplossing is ...
Die oplossing heeft als voorde(e)l(en) dat ...
Maar er zijn ook negatieve kanten aan die oplossing: ...
• Een tweede mogelijke oplossing is ...
Die oplossing heeft als voorde(e)l(en) dat ...
Ook die oplossing heeft minpunten: ...
Toch lijkt oplossing ... mij de beste oplossing omdat …
SCHRIJven
Presenteren
11 Op basis van jouw analyse werk je een presentatie uit van maximaal zes minuten. Om de presentatie te begeleiden maak je ook een PowerPoint.
12 Denk na over de volgorde van je slides.
©VANIN
1 Welk probleem heb je geobserveerd?
2 Bespreek het probleem uitvoerig. probleemstructuur
3 O verloop de mogelijke oplossingen. opsomming/vergelijking
4 Vertel welke oplossing je verkiest en waarom. evaluatie
5 Leg de maatregel/oplossing uit die je bedacht. maatregel tip
13 Gebruik signaalwoorden om de samenhang van je slides te verhogen.
14 Zorg voor een overzichtelijke lay-out.
• Deel je boodschap op in duidelijke onderdelen.
• Houd de tekst op je presentatie beperkt.
• Gebruik afbeeldingen om je boodschap te ondersteunen.
• Vermijd te veel afbeeldingen, grafieken en tekeningen.
• K ies een sober lettertype (bv. Helvetica, Arial, Calibri). tip
15 Bereid je presentatie goed voor.
16 Bek ijk de evaluatiematrix op de volgende pagina. Zo weet je waarop je moet letten. De linkerkolom is een checklist om na te gaan of je alles goed hebt uitgevoerd.
Evaluatiematrix – Spreken: een maatregel
inhoud
Je bespreekt de probleemsituatie. Vervolgens overloop en evalueer je enkele mogelijke oplossingen. Ten slotte leg je uit welke oplossing je verkiest.
correctheid
Je taalgebruik is bijna foutloos. Je gebruikt de standaardtaal en je uitspraak is correct.
De meeste elementen van je presentatie zijn goed uitgewerkt, maar je besteedt te weinig aandacht aan:
©VANIN
Je presentatie bevat geen spelling- of taalfouten.
Je maakt enkele taalfouten en/ of enkele klanken of woorden behoren tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
duidelijkheid
Je articuleert duidelijk en je spreektempo en -volume zijn ideaal.
Je presentatie bevat enkele spelling- en/of taalfouten. Die leiden de aandacht van de boodschap echter niet af.
De analyse/inhoud van je presentatie is onvoldoende. Volgende delen kwamen niet aan bod of werden te weinig uitgewerkt:
Je maakt meermaals taalfouten en de klanken en woorden die je gebruikt behoren vaak tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
Je presentatie bevat niet te veel tekst, is goed leesbaar en is logisch opgebouwd.
aantrekkelijkheid
Je brengt op een aangename manier variatie in je stem (intonatie).
Je maakt oogcontact met het volledige publiek en gebruikt je handen als ondersteuning van de uitleg.
Je articuleert meestal goed, maar af en toe ben je minder duidelijk verstaanbaar. OF Je spreektempo en/of -volume zijn niet altijd aangepast. Je praat dus soms te snel/traag en/of te luid/stil.
Je presentatie is degelijk, maar let erop dat je niet te veel tekst op een slide zet / de woorden duidelijk leesbaar zijn / de presentatie logisch opgebouwd is.
Je probeert te variëren in je stemgebruik, maar doet dat nog te weinig.
Je maakt vaak oogcontact, maar vooral met de leerkracht of slechts enkele leerlingen. Je maakt soms vreemde handgebaren.
Je presentatie bevat (te veel) storende spelling- en/ of taalfouten. Die leiden de aandacht van de boodschap af.
Je bent moeilijk verstaanbaar omwille van een onduidelijke articulatie. EN Je spreektempo en/of -volume zijn vaak niet aangepast. Je praat dus vaak te snel/traag en/of te luid/stil.
Je presentatie voldoet niet, omdat je te veel tekst op een slide zet, de woorden niet duidelijk leesbaar zijn en de presentatie niet logisch opgebouwd is.
Je intonatie is storend. Je varieert te veel in je stemgebruik. OF Je spreekt te eentonig.
Je maakt amper oogcontact met het publiek; je kijkt te veel naar de presentatie, de grond … Je beweegt amper en gebruikt je handen niet.
gepastheid
Je gebruikt formele spreektaal. Je gebruikt soms woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen dan in een zakelijke presentatie.
Let op voor:
Je gebruikt vaak woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen dan in een zakelijke presentatie.
Let op voor:
Aanvullende commentaar:
Hoe geef je een mondelinge presentatie?
Bij een mondelinge presentatie presenteer je iets aan een publiek met een bepaald doel.
De basisstructuur van een goede presentatie is als volgt: inleiding, midden en slot. In een goede presentatie vertel je een verhaal.
1 Zeg wat je gaat vertellen.
2 Vertel het.
3 Zeg wat je verteld hebt.
De inleiding heeft een dubbele functie: je trekt de aandacht en daarnaast zeg je duidelijk waarover je uiteenzetting gaat en hoe ze is opgebouwd. Wanneer je een stelling verdedigt, maak je dat al duidelijk in de inleiding. Zorg dat de eerste indruk bij je publiek goed is.
Enkele tips:
o verras je publiek; o stel een vraag; o vertel een korte anekdote; o begin niet te spreken voordat het stil is.
Belofte
Doe aan het begin van je presentatie een belofte. Geef je publiek iets om naar uit te kijken. Beloof je luisteraars dat ze iets zullen bijleren, iets ontdekken, of op een andere manier naar de wereld zullen kijken.
Je stelt aan je medeleerlingen een boek voor dat je gelezen hebt. Je bent enthousiast en je belooft hen in de inleiding dat ze dankzij jouw uitleg over het boek hun ouders beter zullen begrijpen.
In het slot geef je geen nieuwe informatie, maar wel je conclusies of een samenvatting van de belangrijkste elementen.
Enkele tips:
o laat je publiek duidelijk weten dat je presentatie ten einde loopt door structuuraanduiders te gebruiken zoals ten slotte, als laatste punt, samenvattend; o vermijd clichés zoals ik dank u voor uw aandacht en dat was het; o zorg voor een aantrekkelijke en originele afsluiter;
o houd het slot kort.
Slot
Op zoek naar een goed einde voor je presentatie? Gebruik dan bijvoorbeeld:
• een verwijzing naar je inleiding;
• een interactieve Kahoot;
• een citaat dat jouw basisstelling mooi samenvat.

Stappenplan
Stap 1: Bepaal het doel van de presentatie.
Stap 2: Let op de communicatiesituatie.
Informeer je over je publiek en de context. Een goede spreker past zowel de inhoud als de vorm van zijn boodschap aan zijn toehoorders aan. Ook de context speelt een rol: is je publiek vrijwillig aanwezig of werden ze verplicht om te komen luisteren? Mag je spreken voor een fris publiek of is je publiek al moe omdat ze al vijf sprekers hebben gehoord?
Stap 3: Breng structuur in je verhaal.
Verzamel informatie en breng die samen in een heldere structuur. Iedereen houdt van verhalen. Een verhaal kun je makkelijk onthouden en kun je ook navertellen. Je zult merken dat jouw uitleg veel concreter wordt wanneer je een verhaal probeert te vertellen.
Ken je zelf de kern van jouw presentatie? Beeld je in hoe je in een minuut jouw presentatie zou samenvatten voor een leerling die afwezig was. Lukt dat? Dat is de kern van jouw presentatie. tip
Stap 4: Oefen de presentatie in.
Leer je tekst niet uit het hoofd, want dan bestaat het risico dat je heel onnatuurlijk overkomt. In het gewone leven praat je de hele tijd zonder uitgeschreven tekst. Je kunt het dus!
Oefen je presentatie wel enkele keren. Maak eventueel een opname en bekijk die kritisch of vraag iemand om feedback.
Stap 5: Herwerk de presentatie.
Herwerk je presentatie nadat je feedback hebt gekregen of nadat je een eerste maal hebt geoefend. Herwerk zowel inhoudelijke punten als de manier waarop je de presentatie hebt aangepakt.
Stap 6: Presenteer.
Stap 7: Reflecteer.
Elk spreekmoment is een voorbereiding op een volgend spreekmoment. Beoordeel na afloop of je duidelijk, volledig en correct bent geweest. Probeer zo snel mogelijk na je presentatie kort te noteren wat je zwakke en sterke punten waren.
Bekijk tijdens de voorbereiding van de presentatie zeker de evaluatiecriteria die bij de presentatie horen. Je kunt die evaluatiematrix ook gebruiken bij stap 7.
GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE
volledigheid en duidelijkheid
Je presentatie bevat niet te veel tekst. Alle tekens zijn goed leesbaar. Je maakt bovendien geen storende taalfouten.
gepastheid
De afbeeldingen die je kiest, sluiten zeer goed aan bij de inhoud.
Sommige slides bevatten te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt geen storende taalfouten.
De afbeeldingen passen bij de inhoud, maar de link is soms onvoldoende duidelijk.
correctheid en aantrekkelijkheid
Je praat vlot en gebruikt gedurende de hele presentatie standaardtaal.
Je praat vlot maar je presentatie bevat dialectwoorden, tussentaal, en/ of uitspraakfouten.
Je presentatie bevat te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt bovendien (te veel) storende taalfouten.
De afbeeldingen ontbreken of staan volledig los van de inhoud.
Je presentatie bevat te veel tussentaal, uitspraakfouten en/ of dialectwoorden. Die leiden de aandacht te veel af van de boodschap.

Woordtekens
Je weet waarom woorden soms met een woordteken geschreven worden
Je kent de voornaamste spellingregels voor het gebruik van woordtekens
wat weet je nOg?
Je kunt de spellingregels van het trema, het koppelteken en de apostrof toepassen
1 Lees samen met een medeleerling hardop de volgende krantenkoppen zoals ze geschreven zijn.
Patient steelt gsms van ambulanciers
Fileelende door spectaculair ongeval
Scandinavier met een been wandelt voor dochter in rolstoel dwars door China
Repatriering van migranten is gestart
‘Dat zakje cocaine kwam door de wind mijn auto binnengewaaid’
Molecule geidentificeerd die verantwoordelijk is voor tumorvorming
Radioicoon in alle stilte abrupt weg bij MNM
Puppys jagen gewapende overvaller uit cafe
Dit gebeurt er in je brein als je een deja vu ervaart
Ronaldos jongste zoontje aanwezig op premiere voetbaldocu over Real Madrid
a Wat merk je op? Was het gemakkelijk of moeilijk?
Stelende pinguin loopt tegen lamp
Vrouw doodt met een kogel eland en skier
Blauwe kreeft krijgt politieescorte naar aquarium
Antirimpelcreme en kilos plastic uit maag dood hert gehaald
Bowlingprof blijft met vingers in bal steken tijdens WK kwalificaties
b Kun je hier voor een verklaring geven?
c Markeer de woorden die fout zijn geschreven.
repatriëren: terugbrengen naar het land van herkomst identificeren: vaststellen wat iets is woord
d Verbeter nu de woorden. Zorg ervoor dat de spelling correct is.
e Vergelijk je antwoorden met het correctiemodel dat je van je leerkracht krijgt.
2 Je gaat samen met een medeleerling aan de slag met het correctiemodel uit de vorige opdracht.
a Lees de woorden en markeer de woordtekens.
b Sorteer de woorden in volgende kolommen.
Gebruik woordenlijst.org wanneer je twijfelt over de spelwijze van een woord.
c O verleg samen met je medeleerling waarom je ze op die manier groepeert. apostrof koppelteken
trema of deelteken accent de apOStrOf
1 In de volgende zinnen staan alle woorden voluit geschreven.
a Duid eerst de woorden aan waaruit je letters kunt weglaten of die je op een kortere manier kunt schrijven.
b Doorstreep daarna de weggelaten letters en vervang ze door een apostrof.
Des avonds voel ik me nog niet direct moe. Mijn broer en zus zijn dan soms al gaan slapen, maar ik wil dan graag nog even naar mijn televisietje kijken.
2 Je schrijft niet alleen een apostrof als je letters weglaat, maar ook bij een aantal bezitsvormen, verkleinwoorden en meervoudsvormen. Kun je van elk twee voorbeelden geven? Je vindt de spellingregels in het onthoudenkader op p. 318.
bezitsvormen:
©VANIN
verkleinwoorden:
meervoudsvormen:
1 Lees de onderstaande zin.
a Markeer alle woorden met een koppelteken.
Plots kreeg de ski-instructeur een astma-aanval, maar door de slechte radio-ontvangst duurde het een hele poos voor de hulpdiensten ter plekke waren.
b Duid de juiste term aan. Die woorden zijn:
¡ afleidingen
¡ samenstellingen
¡ afkortingen
¡ vervoegingen
onthouden
Een samenstelling is een woord dat gevormd is uit twee of meer bestaande woorden.
Met de woorden kook en boek kun je kookboek vormen.
In een afleiding kunnen niet alle delen zelfstandig voorkomen. Dat is een belangrijk verschil tussen een afleiding en een samenstelling.
Bij treintje is tje geen zelfstandig woord; bij appels is s geen zelfstandig woord.
Jij loopt, hij loopt, wij hebben gelopen zijn vervoegingen van het werkwoord lopen
Bij een afkorting geef je een woord of een groep woorden met minder tekens weer.
vb. is de afkorting van voorbeeld, m.a.w. is de afkorting van met andere woorden
c Welk probleem zou er zich voordoen indien de gemarkeerde woorden geen koppelteken zouden krijgen?
d Welke hoofdregel kun je hieruit afleiden over het gebruik van dat woordteken?
2 Wat zie je op de afbeeldingen?
a Noteer het antwoord. Je kunt hints vragen aan je leerkracht wanneer je iets niet weet.



©VANIN
b Welke regel leid je hieruit af?
3 Het koppelteken komt ook nog in een aantal andere situaties voor. Verbind de onderstaande regels met de bijpassende voorbeelden.
1 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met aardrijkskundige namen.
2 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met cijfers, letters, tekens en initiaalwoorden (letter per letter uitspreken).
3 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met gelijkwaardige delen.
4 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met familienamen.
5 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met de volgende voorvoegsels: kandidaat-, bijna-, niet-, ex-, non-, interim-, chef-, adjunct-, oud-.
6 Je gebruikt een koppelteken in stapelsamenstellingen.
7 Je gebruikt een koppelteken om herhaling te vermijden.
a manusje-van-alles
b bijna-doodervaring
c in- en uitvoer
d Vlaams-Brabant
e speler-coach f wc-papier
g Deswarte-Dewitte 1 2 3 4 5 6 7
het manusje-van-alles: 1. iemand die veel weet over of handig is in heel veel zaken; 2. klusjesman woord
4 Pas de regels nu toe op volgende woordcombinaties. Denk telkens na waar je een koppelteken invoegt. Maak gebruik van het onthoudenkader aan het einde van deze les.
100 + jarige
woon + werk + verkeer
West + Australië
oud + leerling
vanille + ijs
CO + vergiftiging
zee + egel
niet + roker
A4 + blad
non + verbaal
Deens + Zweedse serie
duo + sprong
diploma + uitreiking
arbeids + ongeschikt
alinea + indeling
regering + Jambon
ex + vriendin
gsm + gebruik
$ + teken
vergeet + mij + nietje
©VANIN

Het trema
1 Lees de onderstaande tekst en let op de gemarkeerde woorden.
Verfraaiingswerken
Bacterien op je lijf smeren om puistjes en schimmels te lijf te gaan? Toegegeven, het klinkt inefficient en vooral heel naief. Maar voor Tom Verlinden was het hoogtijd voor een andere aanpak dan bij de traditionele antibiotica en agressieve zepen het geval is. Geobsedeerd ging hij op zoek naar een alternatieve behandeling voor huidaandoeningen. Tom Verlinden: ‘Elke mens heeft goede en slechte bacterien. Bij mensen met acne overheersen de slechte en die beinvloeden op een negatieve manier onze huid. Antibiotica werken in dat geval heel goed, maar zij doden ook de goede bacterien en schimmels.’ Na grondig onderzoek kon Tom Verlinden de goede bacterien van gezonde mensen isoleren. Ze werden opgekweekt tot miljoenen en miljoenen nieuwe bacterien die ze dan eventueel in huidzalf konden gebruiken. Er dook wel een probleem op: normaal blijven die beestjes niet lang genoeg in leven om ze ook te gebruiken. Daarom creeerden Verlinden en co een microcapsule die de gezonde bacterien beschermt tegen water en lucht. Tom Verlinden: ‘Na een lange zoektocht van drieennegentig dagen konden we eindelijk een commercieel product op de markt brengen dat echt werkt.’
Bron: www.hln.be
2 Vul volgende tabel aan met de woorden die in de tekst gemarkeerd zijn.
woorden die ik niet fout kan lezen
De spellingregel hiervoor is:
woorden die ik fout kan lezen en die een trema krijgen
De spellingregel hiervoor is:
inOefenen
1 Lees aandachtig de krantenkoppen. Zijn de onderstreepte woorden goed of fout gespeld? Verbeter de foute woorden. Als je twijfelt, gebruik je het onthoudenkader aan het einde van deze les om de regels op te zoeken.
Australiër vindt het ultieme middel om minnaars voor zijn verloofde af te schrikken
¡ goed ¡ fout
Wielrenster Sofie De Vuyst test positief op anabole steroiden
¡ goed ¡ fout
Heftig: vrouw wordt geëlektrocuteerd door kabel
¡ goed ¡ fout
Klachten over kapotte wc’s bij NMBS: Naar het toilet? Dan moet u uitstappen
¡ goed ¡ fout
Dood hert met 7 kilogram plastic in maag aangetroffen in Thaïs park
¡ goed ¡ fout
Zou jij een dinoei herkennen? Dit jongetje vond er elf!
¡ goed ¡ fout
Goedkoopste Colruyt’s liggen naast Albert Heijn
¡ goed ¡ fout
Oud-leerling1 vertelt in Sint Michiels2 over gevaren smartphone gebruik3 in verkeer
1 ¡ goed ¡ fout
2 ¡ goed ¡ fout
3 ¡ goed ¡ fout
Amerikaan sterft door zelfgebouwde anti-inbraakval
¡ goed ¡ fout
Dieten mislukt omdat brein ons saboteert
¡ goed ¡ fout

2 Welke zin is correct geschreven? Ook bij deze oefening kun je gebruikmaken van het onthoudenkader op p. 316-318.
¡ A Noord Korea is weer met raketten aan het spelen.
¡ B Noordkorea is weer met raketten aan het spelen.
¡ C Noord-Korea is weer met raketten aan het spelen.
¡ A Er zijn 200 personen geëvacueerd bij een brand in Molenbeek.
¡ B Er zijn 200 personen ge -evacueerd bij een brand in Molenbeek.
¡ C Er zijn 200 personen geevacueerd bij een brand in Molenbeek.
¡ A Zo’n duobaan zag de 65’plusser best wel zitten.
¡ B Zo’n duobaan zag de 65 plusser best wel zitten.
¡ C Zo’n duobaan zag de 65-plusser best wel zitten.
¡ A Een grote groep priesters, dominee’s, rabi’s en imam’s was aanwezig op de plechtigheid.
¡ B Een grote groep priesters, dominees, rabis en imams was aanwezig op de plechtigheid.
¡ C Een grote groep priesters, dominees, rabi’s en imams was aanwezig op de plechtigheid.
¡ A De verpleger werkt ook op zon en feestdagen.
¡ B De verpleger werkt ook op zon- en feestdagen.
¡ C De verpleger werkt ook op zon en -feestdagen.
¡ A De beurscrash heeft het maisbedrijf volledig geruïneerd.
¡ B De beurscrash heeft het maïsbedrijf volledig geruineerd.
¡ C De beurscrash heeft het maïsbedrijf volledig geruïneerd.
¡ A M ijn vader heeft al zijn zwart-witfoto’s uit zijn doe-het-zelfzaak teruggevonden.
¡ B M ijn vader heeft al zijn zwartwitfoto’s uit zijn doehetzelfzaak teruggevonden.
¡ C M ijn vader heeft al zijn zwart-wit-foto’s uit zijn doe-het-zelf-zaak teruggevonden.
3 Je bent er nu klaar voor om een medeleerling uit te dagen voor het Woordtekenduel. Je leerkracht geeft je een spelbord, een dobbelsteen en een werkblad. Neem zelf een rode en groene balpen en een persoonlijk voorwerp dat als pion kan dienen.
vervOlgOefeningen
1 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over het gebruik van het koppelteken, het trema en de apostrof. Je leerkracht legt je uit hoe je verder oefeningen maakt.
2 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je alle lesonderdelen beheerst.
Woordtekens
Woordtekens helpen je om woorden correct uit te spreken en/of om de woorden beter te begrijpen.
• Trema
België, patiënt, industriële, financiën
• Koppelteken
Vlaams-Brabant
• Apostrof auto’s, ’s nachts
1 Trema
Je gebruikt een trema om leesverwarring te voorkomen. Bijvoorbeeld bij poezie zonder trema zou je oe kunnen lezen zoals in poes. Met het trema zie je hoe je de e moet uitspreken. naïviteit, ruïne, reële, financiële, geïnteresseerd, poëzie, reünie, vacuüm, continuüm
Uitzonderingen
Je schrijft geen trema:
• bij woorden met Latijnse of Franse uitgangen (= leenwoorden); museum, elekricien, Parisienne
• wanneer er geen leesverwarring is; chaos, neon, koala
• bij dubbele -i; glooiing, verfraaiing
• bij het splitsen in lettergrepen. knie-en, ru-ine, fi-nan-ci-ele
©VANIN

Het trema geeft aan wanneer een nieuwe lettergreep begint en daarom wordt het ook wel eens ‘deelteken’ genoemd.
Meervouden van woorden die eindigen op -ie
Als -ie de klemtoon heeft, schrijf je -ieën. genieën, melodieën, knieën
Als -ie geen klemtoon heeft, schrijf je -iën. poriën, provinciën, ceremoniën
De woorden die eindigen met de onbeklemtoonde -ie hebben vaak ook een meervoud op -s. provincies, ceremonies
2 Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken om leesverwarring te voorkomen. Je gebruikt het bij andere woorden dan het trema.
Je schrijft een koppelteken:
©VANIN
• bij samenstellingen met evenwaardige delen; leerling-kok, studiemeester-opvoeder, paarse-groene regering, politiek-economische problemen
• bij samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen; West-Vlaanderen, Oost-Vlaams
• bij uitgebreide samenstellingen met gelijkwaardige delen of combinaties; nek-aan-nekrace, doe-het-zelfzaak, zwart-witfoto
• bij weggelaten woorddelen; in- en uitvoer, op- en afrit
• bij woordcombinaties met als eerste lid niet, non, bijna, oud, sint, ex; niet-roker, non-verbaal, bijna-doodervaring, oud-leerlingen, Sint-Niklaas, sint-bernardshond, ex-vriendin
• bij samenstellingen met cijfers, letters, tekens en afkortingen;
3-daagse, B-elftal, @-teken, sms-bericht
• bij Engelse woorden waarvan het tweede deel een voorzetsel is dat met een klinker begint; black-out, lay-out, hold-up, drive-in
• bij samenstellingen met klinkerbotsing. astma-aanval, media-evenement, diplomauitreiking, live-uitzending, ski-instructeur, auto-export, bureau-uren







Klinkerbotsing betekent dat er twee klinkers naast elkaar staan die als één klank gelezen kunnen worden terwijl dat niet de bedoeling is. wel klinkerbotsing geen klinkerbotsing aa ae ai au ee ei eu ie oe ui oo ou oi uu ao ea eo ia io iu oa ua ue uo
Gebruik een koppelteken bij samenstellingen en een trema bij afleidingen bij klinkerbotsing.
• samenstellingen camouflage-uitrusting, functie-inhoud
• afleidingen
geüniformeerd (= afleiding van uniform)
beïnvloeden (= afleiding van invloed)
3 Apostrof
Je gebruikt een apostrof:
• als het woord eindigt op een enkele klinker die lang wordt uitgesproken, of op een medeklinker +y, en gevolgd door:
– de meer voudsuitgang -s; agenda’s, accu’s, taxi’s, whisky’s
Maar je gebruikt geen apostrof als er geen fout in de uitspraak mogelijk is. lentes, bureaus, milieus, etuis, shampoos, cafés, cowboys – de -s die de bezitsvorm aanduidt.
Andrea’s vriendje, Betty’s broer
Maar je gebruikt geen apostrof als er geen fout in de uitspraak mogelijk is;
Belgiës ontstaan, tantes auto, Renés job, Britneys hits of om de merknaam te accentueren.
Van Dale’s woordenboek
• bij een naam waarbij je als laatste letter een sisklank hoort; Andreas’ vriendin, Janice’ kleedje, Mulisch’ boeken, Brusselmans’ idee
• voor -tje van het verkleinwoord maar dit alleen na een medeklinker +y; baby’tje, pony’tje
Maar je gebruikt geen apostrof: – na een k linker +y; playboytje, essaytje
©VANIN




– bij verkleinwoorden van woorden die eindigen op een lang uitgesproken enkele klinker.
autootje, cafeetje, skietje, parapluutje, cappuccinootje, slaatje
• in afleidingen van cijfer- of letterwoorden; een 40+’er, een tv’tje, een A4’tje, gsm’s, sms’en (je sms’t)
• om aan te duiden dat er letters of cijfers uit een woord of een getal zijn weggelaten.
’s morgens, ’t sneeuwt, z’n, ’n


Je kent de termen formeel, informeel en register en de onderdelen van zakelijke communicatie
Je kent het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik 1 2 3
fOrmeel en infOrmeel
1 Je krijgt een situatie en twee rollen van je leerkracht.
a Bereid samen met een medeleerling deze situatie voor.
b Neem elk een rol voor jullie rekening.
c Breng het resultaat van jullie voorbereiding voor de klas.
2 Bekijk een dialoog van een ander duo.
a Vul alle elementen van het communicatieschema aan.
Je kunt formeel en informeel taalgebruik in gepaste situaties toepassen
Je kunt een zakelijk bericht opstellen met een goede structuur 4
zender ontvanger boodschap doel effect kanaal
b Focus nu op de stijl van de dialoog. Wat valt je op aan woordkeuze, aanspreking en taalgebruik?
Met register bedoelen we taalgebruik dat aan een bepaalde situatie of een bepaald milieu gebonden is. Dat betekent dat je je boodschap anders formuleert op basis van de context of de ontvanger. In een rechtbank maak je bijvoorbeeld gebruik van andere woordenschat en zinsconstructies dan tijdens een gesprek met vrienden op de speelplaats.
Tijdens een gesprek met de directeur kies je een meer formeel taalregister, je gaat dan deftig en officieel communiceren.
Onder vrienden gebruik je een informeel taalregister: de communicatie is dan los.
3 Rangschik de dialogen van je medeleerlingen van formeel naar informeel.
formeel
©VANIN
4 Geef aan of volgende zinnen een voorbeeld zijn van formeel of informeel taalgebruik. Bedenk ook een specifieke situatie waarin de zinnen aan bod kunnen komen.
formeel informeel
a Hopende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
situatie:
b I k voel me echt belabberd. Ik ga ff thuisblijven.
situatie:
c Wij zijn van oordeel dat u helaas geen geschikte kandidaat bent voor de positie.
situatie:
d Toen hij het nieuws hoorde, ging hij helemaal over de rooie.
situatie:
e I k had graag geïnformeerd of avondkleding gepast is voor dit evenement.
situatie:
f I k ben gans blut, leen je mij wat poen?
situatie:
5 Ga met de zinnen uit de vorige oefening aan de slag. Vorm formele zinnen om naar informele. Zoek ook voor de informele voorbeelden een goed formeel alternatief.

1 Bestudeer onderstaande e-mails en beantwoord de bijhorende vragen. e-mail 1

Sandra V. !!!
Rachel N.
seg mevrouw
dus ja sorry eh ma je geeft ons te veel taken
wehebben jou maar 2u per week dus je stuur zo veel taken zelfs als het school is in een hele week we hebben ni zoveel taken mhm does een beetje kalm!
geen elnkele leerkracht geeft ons zvl taken als jij. mijn moeder ze word boos en ze zegt ik doe niets. neeeee ik doe iets!!!!! alz ja ik doe moeite eh ma alz je moet ook mewerke dus de taak van vlgende week over de merovingers knnen je die uitstellen mss?????
ju e-mail 2

Herman V. school
Lana T.
Liefste meneer
ustuurde een mailtje dat ik de deadline heb gemist van die vraagstukken maar das nie waar k heb de opdracht van wel gemaakt maar nog niet door gestuurd ik ga eerst nog ff nakijken endan pas doorsturen.
Nog ff geduld dus please #NoStress
Groetjes
a Vul voor beide berichten deze tabel in.
e-mail 1
zender
ontvanger
boodschap
tekstdoel
e-mail 2
b Hoe zou je het taalgebruik in de twee e-mails omschrijven? Verwijs naar concrete elementen uit de berichten om je antwoord te ondersteunen.
Beide berichten zijn formeel/informeel.
c Welke tips zou je de leerlingen geven om hun boodschap aan te passen? Stel per afzender een top drie met nuttige tips samen.
2 Bekijk wat de leerlingen ingaven bij de regel onderwerp in elk bericht.
a Waarom is dat in beide gevallen niet gepast voor een zakelijke mail?
e-mail 1
©VANIN
e-mail 2
b Hoe ziet het onderwerp van een goede zakelijke mail eruit? Formuleer vier kenmerken.
c Geef voor beide mails twee alternatieven. Houd hierbij rekening met de criteria die je hierboven noteerde.
e-mail 1
3 Kijk naar de aanspreking in beide e-mails. Welke andere aansprekingen zouden beter zijn? Kruis de goede alternatieven aan.
¡ Geachte meneer, ¡ Beste, ¡ Hey mevrouw, ¡ Hey!
¡ Dag meneer, ¡ Hallo, ¡ Mijne heren, ¡ Beste mevrouw Verheijen,
4 Bestudeer hoe de zenders hun e-mail hebben afgesloten.
a Waarom passen de afsluiters in de e-mails niet?
b Geef een goed alternatief.
5 Kies een van de e-mails waarmee jij aan de slag wilt gaan. Bestudeer de afzonderlijke alinea’s van jouw keuze.
a Noteer de boodschap van elke alinea.
b Geef aan wat het doel is van de alinea.
c Som de taalvormen op die de alinea informeel maken.
alinea Wat is de boodschap van de alinea?
1 2 3
Wat is het doel van de alinea?
Welke taalvormen maken de alinea informeel?
6 Herwerk de e-mail die jij gekozen hebt tot een goed voorbeeld van een zakelijke e-mail.
Stappenplan
1 Behoud de structuur van de e-mail: je begint met een inleidende zin, vervolgens leg je het probleem uit en als laatste bied je een mogelijke oplossing.
2 Werk alinea per alinea en houd je doelpubliek goed in je achterhoofd.
3 Neem de boodschap en het doel van elke alinea over, maar kies voor formele alternatieven op het gebied van woordenschat en zinsbouw.
4 Vul je e-mail aan met een gepaste aanspreking en een gepast onderwerp.
5 Voeg een afsluiter toe.

7 Wissel met een medeleerling je eindresultaat uit. Beoordeel elkaars e-mail aan de hand van de volgende criteria.
a Duid voor elk onderdeel aan waar de e-mail van je medeleerling zich volgens jou situeert.
b Geef twee tips om de e-mail beter te maken.
c Noteer voor het bericht ook twee sterke punten.
Je houdt rekening met het doelpubliek.
Je gebruikt formele woordenschat.
stijl
inhoud
structuur
tips:
Je hanteert de juiste spelling en het juiste leestekengebruik.
Je zinnen zijn grammaticaal correct.
De boodschap van de oorspronkelijke e-mail blijft behouden in het nieuwe resultaat.
Je legt alle onderdelen van de e-mail voldoende uit.
Je hanteert een goede opdeling in alinea’s.
De e-mail volgt de structuur van inleidende zin – probleem – oplossing.
Je e-mail heeft een gepaste aanspreking en afsluiter.
• • sterke punten: •

uitbreiding: zelf een zaKelijKe e-mail ScHrijven
Je bent getuige van een vreemd voorval op jouw school. Je wilt dit melden door een e-mail te verzenden naar de vertrouwenspersoon op je school, mevrouw Verheijen. In dit onderdeel zul je stap voor stap zo’n zakelijke e-mail leren opstellen.
©VANIN
Voorbereiden
1 Vervolledig volgende onderdelen van het communicatieschema voor het bericht dat je zult opstellen.
zender:
boodschap: ontvanger:
teksttype: tekstdoel:
2 Denk na over de details van het voorval waarvan jij getuige was.
a Vervolledig volgende mindmap met sleutelwoorden.
VOORVAL
Wat is er gebeurd?
Wat verwacht je van de school om dit op te lossen?
b Bespreek samen met een medeleerling van welk voorval jij getuige was en welke oplossing jou gepast lijkt.
c Vul achteraf je mindmap aan met extra details.
Plannen
3 Omdat je communiceer t met een persoon die je niet goed kent en die bovendien ouder is, is de stijl van je e-mail formeel.
a Bestudeer de woorden en constructies in je mindmap. Zijn ze formeel genoeg?
b Zoek naar alternatieven en vul ze daaronder in.
©VANIN
Schrijven
4 Schrijf je sleutelwoorden uit in volledige zinnen.
5 K ies een gepaste inleidende en afsluitende zin en voeg die toe aan je resultaat.
6 K ies een gepaste aanspreking en afsluiter en voeg die toe aan je e-mail.

Reflecteren
7 Lees je eigen tekst grondig na. Kijk of je zelf verbeteringen kunt aanbrengen aan de vorm en de inhoud van je bericht.
8 Wissel met een medeleerling je eindresultaat uit. Beoordeel elkaars e-mail aan de hand van de volgende criteria.
a Duid voor elk onderdeel aan waar de e-mail van je medeleerling zich volgens jou situeert.
b Geef twee tips om de e-mail beter te maken.
c Noteer voor het bericht ook twee sterke punten. ja ± nee
Mijn medeleerling houdt rekening met het doelpubliek.
Mijn medeleerling gebruikt formele woordenschat.
stijl
inhoud
Mijn medeleerling hanteert de juiste spelling en het juiste leestekengebruik.
De zinnen van mijn medeleerling zijn grammaticaal correct.
De boodschap van de e-mail komt duidelijk naar voren in de e-mail.
Mijn medeleerling legt alle onderdelen van de e-mail voldoende uit.
Mijn medeleerling hanteert een goede opdeling in alinea’s.
structuur
De e-mail volgt de structuur van inleidende zin –probleem – oplossing – afsluitende zin.
De e-mail heeft een gepaste aanspreking en afsluiter. tips: •
sterke punten:
Herschrijven
9 Herschrijf je bericht op basis van de suggesties die je kreeg.
Evaluatiematrix – Schrijven: een zakelijke e-mail
inhoud
Je bespreekt het probleem uitgebreid genoeg en biedt ook een oplossing aan.
structuur
Je e-mail is onderverdeeld in duidelijke en logische alinea’s.
©VANIN
Je brengt structuur in je e-mail door verbindingswoorden en structuuraanduiders. Er zit voldoende variatie in je keuze.
correctheid
De spelling in je tekst is foutloos. Ook de zinsbouw en het gebruik van leestekens zijn correct.
Je bespreekt het probleem slechts beperkt. OF Je biedt geen concrete oplossing.
Je e-mail is onderverdeeld in alinea’s, maar de verdeling is niet helemaal duidelijk of logisch. Sommige alinea’s zijn te lang / te kort.
Je gebruikt verbindingswoorden en structuuraanduiders, maar kiest meestal voor dezelfde woorden.
Je tekst bevat enkele fouten in spelling en/of zinsbouw.
De fouten leiden de aandacht van de boodschap af, maar het geheel blijft wel begrijpelijk.
Let op voor:
gepastheid
Je taalgebruik is formeel, zonder dat het geheel stijf of ouderwets overkomt.
Je tekst bevat een gepaste aanspreking en afsluiter en ook een gepaste inleidende zin.
Aanvullende commentaar:
Je taalgebruik is redelijk formeel, maar sommige verwoordingen komen eerder informeel over. De aangehaalde formuleringen kunnen beter in de tekst verwerkt worden. OF Je taalgebruik is formeel, maar te stijf.
Je tekst bevat een gepaste aanspreking en afsluiter, maar de inleidende zin is niet gepast voor de e-mail.
Je bespreekt het probleem slechts beperkt. EN Je biedt geen concrete oplossing.
Je e-mail heeft (bijna) geen alineaverdeling.
Je gebruikt geen of amper verbindingswoorden en structuuraanduiders.
Je tekst bevat veel en/of zware fouten in spelling en/ of zinsbouw. Die zorgen ervoor dat de tekst moeilijk te begrijpen is.
Let op voor:
Je taalgebruik is informeel of met momenten zelfs onbeleefd. Je hebt je niet aangepast aan de context van de opdracht en je maakt nauwelijks gebruik van de juiste formuleringen.
Je gebruikt een aanspreking en/of afsluiter die niet geschikt is voor de e-mail. Je bericht bevat geen inleidende zin.
Hoe schrijf je een mail?
Met vrienden en familie communiceer je vaak online. De stijl daarbij is informeel: je gebruikt afkortingen, afbeeldingen en memes, je laat hoofdletters en leestekens weg en je tekst is meestal niet opgebouwd uit alinea’s.
Voor school en later voor je stage of werk moet je soms communiceren met mensen die je niet kent of mensen die een hogere positie hebben. In dat geval maak je gebruik van een zakelijk bericht

Herman Verheijen
Geachte heer Verheijen,
Gisteren verstuurde u een e-mail om mij op de hoogte te brengen dat ik de taak over vraagstukken nog niet had ingediend.
Ik heb de opdracht eergisteren voorbereid, maar had deze nog niet ingediend bij u. Dit komt omdat ik mij zeer onzeker voelde over mijn antwoorden op de vragen. Toch wil ik een goed resultaat behalen voor uw vak. Daarom zou ik graag nog even de tijd nemen om mijn antwoorden goed na te kijken alvorens ik ze indien.
Ik begrijp dat dit mogelijk een ongemak voor u zou zijn, maar zou het voor u in orde zijn indien ik de taak vanavond bij u indien? Op die manier heb ik nog even tijd om mijn antwoorden door te lezen en aan te passen waar nodig.
Vriendelijke groeten, Lana
onderwerpregel aanspreking afsluiter bericht
De onderwerpregel in zakelijke mails is kort en duidelijk. Je gebruikt een groep woorden die de inhoud van je bericht samenvat. Leestekens, woordgrappen of dubbele bodems zijn hier niet gepast.
Gebruik als aanspreking Geachte heer of Geachte mevrouw voor mensen die je niet kent. Je kunt de familienaam toevoegen (Geachte heer Demunyck of Geachte mevrouw Franck) of mensen met hun functie aanspreken: Geachte commissaris, Geachte mevrouw de directeur
Gebruik neutrale woorden, blijf altijd beleefd en schrijf positief. Vermijd geklaag, ook als je over een probleem mailt. Stel zelf (haalbare) oplossingen voor en geef aan dat je steeds wilt bellen of afspreken om dingen verder te bespreken.
Bij een mail is het belangrijk dat de tekst kort blijft. Bouw je bericht op uit alinea’s en voeg geen emoticons of memes toe.
Rond je mail op een vriendelijke manier af, zodat je op het einde een positieve indruk achterlaat.
Lees voor het versturen je bericht zeker na, zodat je geen storende spellingfouten laat staan.
Een goede zakelijke mail: o is kort en gericht op oplossingen; o is beleefd, zeker in de aanspreking en afsluiter; o bevat geen spellingfouten, memes of emoticons; o heeft een duidelijke onderwerpregel.
Situationele taalvariatie
We passen ons taalgebruik meestal aan op basis van de situatie. Veelal doen we dat heel onbewust, zoals bij praten met vrienden op de speelplaats of met je ouders thuis, maar tegelijk letten we soms ook heel specifiek op hoe we spreken, zoals wanneer je iets aan je leerkracht vraagt of wanneer je een sollicitatiegesprek voert.
Een register is een term voor taalgebruik dat past bij een bepaalde situatie. Een taalgebruiker leert om het geschikte register te gebruiken. Die keuze maak je op basis van de communicatieve situatie waarin je je bevindt.
Tijdens een gesprek met de directeur kiest de leerling een meer formeel taalregister, terwijl die leerling met vrienden in de jeugdbeweging kiest voor het informele taalregister.
De verschillen tussen de registers zie je best op een as met twee uitersten: vulgair – informeel – neutraal – formeel – archaïsch. Registerkeuze is lang niet alleen iets wat gebeurt binnen de standaardtaal. Ook binnen een dialect kun je bijvoorbeeld kiezen voor vulgair of neutraal.
De grens tussen een formeel en een informeel taalregister is niet altijd zo duidelijk. Veel registers hebben zowel formele als informele kenmerken. Om duidelijk te maken wat verschillen tussen taalregisters zijn, is het handig om te werken met een continuüm.
heel formele taal heel informele taal
brief van de rechtbank officiële mededeling van een minister sollicitatiegesprek mail naar je directeur gesprek met je directeur op een receptie tekstbericht met vrienden over ruzie op school grap vertellen in de jeugdbeweging onthouden

©VANIN
Tussenstop 5
wOOrdenScHat
1 Soms levert een combinatie van een bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord een uitdrukking op: in een nieuw jasje steken, zwarte sneeuw zien, een koude douche krijgen …
onthouden
Een uitdrukking is een vaste combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis. De woordgroep betekent niet meer letterlijk wat er staat, maar drukt iets achterliggends uit.
Wanneer je zegt dat iemand groene vingers heeft, bedoel je dat deze persoon gevoel heeft om planten te verzorgen. Iemand die lange tenen heeft, is snel beledigd of lichtgeraakt.
a Vul de volgende bijvoeglijke naamwoorden in.
Kies uit: dood – open – ongelikt – blauw – rot – vol – grijs – ijzig – hout – grof
b Geef de betekenis van de woordcombinatie.
uitdrukking betekenis
uit borst
een stilte
een boek
een beer in lijnen
een muis
een klaas
een appel op zijn gemak bloed hebben
2 Concrete en abstracte woorden
a Bek ijk onderstaande schilderijen en probeer ze zelf onder te brengen in twee categorieën (A en B) op basis van wat je ziet. Schrijf de nummers van de bijhorende schilderijen in de juiste categorie.






b Vul in deze tekst de begrippen figuratieve kunst en abstracte kunst in.
De ene categorie bevat herkenbare onderwerpen zoals portretten, landschappen en stillevens. Deze schilderijen zijn dan ook voorbeelden van : kunstwerken waarin iets te herkennen valt, iets wat lijkt op iets dat echt bestaat, iets wat realistisch lijkt.
Van de schilderijen in de andere categorie kun je maar moeilijk zeggen dat ze iets herkenbaars of realistisch weergeven. In de hoeven kunstwerken niet langer een weergave van de realiteit te zijn. De schilders focussen zich meer op vormen, kleuren en contrasten dan op herkenbare objecten, personen of situaties. Ook in de taal zien we deze tweedeling.
Aan de ene kant zijn er woorden die naar concrete zaken verwijzen. Die zaken zijn herkenbaar en je kunt ze zien of aanraken.
Denk maar aan een stoel: dat is een voorwerp dat tastbaar en herkenbaar is.
Aan de andere kant zijn er abstracte woorden. Voorbeelden van abstracte zaken zijn gevoelens, eigenschappen, gebeurtenissen … Dat zijn concepten die niet tastbaar zijn.
Denk maar aan het woord ‘liefde’: in tegenstelling tot een stoel kun je ‘de liefde’ niet letterlijk aanraken. Daarnaast heeft niet iedereen hetzelfde idee over hoe ‘de liefde’ eruitziet en op welke manier je dat concept het beste kunt voorstellen.
© Art Reserve / Alamy
© Peter Barritt / Alamy
© Peter Horree / Alamy
© Tomas Abad AGE onthouden
c Schrijf de onderstaande woorden in de juiste wolk: zijn het concrete of abstracte woorden? Kies uit: liefde – zolder – lepel – angst – juf An – uur – ontmoeting – tafel – piano – hond – honger –vriendelijkheid – boek – haat – maan
3 Woordenschatsuitbreiding
a Probeer met de letters die door elkaar staan elke foto in één woord te omschrijven. Bij de laatste foto hoort een uitdrukking.






ulucsunim
vagera
b De gevonden woorden passen in de onderstaande zinnen. Vul ze aan.
Onze klas begreep niets van de uitleg die de leerkracht geschiedenis gaf over het ontstaan van de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Uiteindelijk heeft hij de les opnieuw gegeven en alles (1) in beeld gebracht. Nu begrepen we alles veel beter.
Belgen behoren tot de absolute wereldtop als het gaat over bier brouwen, chocolade maken (en eten). Dat is geen nieuws. Maar
wist je dat we ook wereldkampioen batterijen inzamelen zijn? Aan alle elf miljoen Belgen die (2) batterijen inzamelen: een dikke merci!
Na ruim zes weken op zee te hebben rondgedobberd zijn twee vissers eindelijk aangemeerd bij Namoluk, een (3) eilandje in de Stille Oceaan.
In het stadhuis van de stad Oostende werden twee smileyterminals geplaatst waar burgers hun bezoek kunnen beoordelen. Met de (4) wil de stad waar mogelijk de dienstverlening verder verbeteren.
Een arbeider is levensgevaarlijk gewond geraakt bij een ontploffing in een huis in Vilvoorde. De man was in de woning aan het klussen met
chemische producten. ‘Die dampen moeten tot explosie zijn gekomen. De woning is helemaal vernield. De (5) is enorm’, zegt de burgemeester.
Een man uit Aalst met een migratieachtergrond heeft een brief vol racistische verwijten in zijn brievenbus gevonden. In de brief (die trouwens vol schrijffouten staat) zegt de schrijver: ‘Jullie vreemden zijn halve beesten en jullie kinderen zijn (6).’ Verschillende politici uit Aalst hebben al gereageerd en noemen de brief puur racisme.
Speciaal voor de gamers onder jullie hebben we de bediening en de gebruikersinterface van de PlayStation-console (7). Onze finale
review van het toestel komt er in de helft van volgende week aan, maar hier zijn onze tussentijdse indrukken.
De eerste twee honden waarbij een besmetting met het coronavirus werd vastgesteld, werden vermoedelijk besmet door hun baasjes. Onderzoekers stelden vast dat de code van het virus bij de honden (8) was aan die van het virus bij hun besmette gezinsleden.
c Maak een woordenlijst. Geef de betekenis en bepaal ook telkens de woordsoort. Gaat het om een werkwoord (ww), een bijvoeglijk naamwoord (bn) of een zelfstandig naamwoord (zn)? woord betekenis
©VANIN
ww
zn
4 Geef het tegengestelde van de volgende bijvoeglijke naamwoorden. Een voorbeeld helpt je op weg. dialoog dynamisch kunstmatig schaars monoloog amateuristisch beknopt tijdelijk modern
5 In les 25 maakte je kennis met beeldspraak in gedichten en reclame. Zeg voor elke zin of het om een vergelijking of een metafoor gaat.
a Elk woord dat ze sprak deed pijn als een zweepslag. ¡ vergelijking ¡ metafoor
b Toen Tanja binnenkwam, riep Argus luid: ‘De heks is daar.’ ¡ vergelijking ¡ metafoor
c Toen hij die informatie hoorde, vielen de puzzelstukjes in zijn hoofd op hun plaats. ¡ vergelijking ¡ metafoor
d Zijn ogen leken wel gloeiende kolen. ¡ vergelijking ¡ metafoor
e Jij bent zo zacht als een kussen. ¡ vergelijking ¡ metafoor
f Blijf met je k lauwen van mijn pennenzak. ¡ vergelijking ¡ metafoor
g Zijn argumentatie viel als een kaartenhuisje in elkaar. ¡ vergelijking ¡ metafoor
h H ij zuchtte als een paard dat net een tocht van dertig kilometer had afgelegd.
¡ vergelijking ¡ metafoor
Geef zelf een voorbeeld van een vergelijking:
Noteer hier een metafoor:
6 Waarvoor staan onderstaande afkortingen? Duid de juiste optie aan. De voorbeeldzin laat je toe de betekenis uit de context af te leiden.
a Afkortingen kunnen het beste uitgelegd worden d.m.v. voldoende voorbeelden.
¡ deze manier van
¡ door middel van
¡ dit middel voor
b De vertaling naar gebarentaal gebeurde simultaan, er zat m.a.w. geen merkbare vertraging op.
¡ met andere woorden
¡ mits andere woorden
¡ met alle woorden
c Ook leerkrachten onder vinden soms examenstress, i.t.t. wat leerlingen soms denken.
¡ in tegenstelling tot
¡ in tegenwoordige tijd
¡ in tegendeel tegen
d Deze producten zijn allergeenvrij, d.w.z. dat je er geen allergische reactie door kunt krijgen.
¡ door wijlen zou
¡ dat wil zeggen
¡ desondanks wil zeggen
e Haar baas wilde haar graag nog even spreken i.v.m. de schitterende presentatie die ze had gehouden.
¡ in verband met
¡ in visie met
¡ in verschil met
f Veel ouders vragen hun kinderen om ook eens buiten te spelen i.p.v. de hele tijd binnen te gamen.
¡ in persoon van
¡ in plaats van
¡ in persoonlijke voege
g I n een groepswerk moet je duidelijke afspraken maken m.b.t. de taakverdeling.
¡ mits betrokkenheid tot
¡ mede betrokken tot
¡ met betrekking tot
h N.a.v. zijn fantastische rapport zijn Mohammed en zijn ouders eens goed uit eten gegaan.
¡ Naar achting van
¡ Naar aanloop van
¡ Naar aanleiding van
i Jorans resultaten voor Nederlands zijn duidelijk verbeterd t.o.v. zijn eerste rapport.
¡ ten opzichte van
¡ tegen overstaan van
¡ tegenover van
j Dat Loes naar het volgende jaar over mag? Die conclusie kun je nog niet zomaar trekken o.b.v. haar huidige resultaten.
¡ op bewijs van ¡ op basis van
¡ onder bezit van
taal
1 Markeer in elke zin het signaalwoord en zeg welk verband het uitdrukt.
a Net zoals vorig jaar behaalde Kyona ook nu weer een A-attest.
b Omdat Yuri te veel hamburgers had gegeten, was hij ’s avonds misselijk.
c Céline is een kei in voetbal, maar Maarten haat deze sport.
d De GFT-bak is enkel bedoeld voor composteerbaar materiaal. Dit betekent dat luiers hierin niet gedeponeerd mogen worden.
e Dus we kunnen zeggen dat de langetermijngevolgen van de e-sigaret nog niet gekend zijn.
f Op Tomorrowland komen er volgend jaar weer grote artiesten. Dimitri Vegas & Like Mike zijn uiteraard van de partij. Verder kun je ook Hardwell en Tiësto beluisteren. Ten slotte mag David Guetta zeker niet ontbreken.
g Als je genoeg geld spaart, kun je volgende zomer op reis.
h Eerst weeg je alle ingrediënten af. Vervolgens meng je alles goed door elkaar. Ten slotte zet je het mengsel gedurende 30 minuten in de oven.
Signaalwoorden drukken verbanden uit. Met maar kun je een tegenstelling aanduiden en kortom maakt duidelijk dat je een samenvatting geeft.
Veelvoorkomende verbanden zijn:
• chronologie toen, eerst, terwijl …
• oorzaak zodat, als gevolg van …
• opsomming ook, bovendien, vervolgens …
• samenvatting kortom, samengevat …
• tegenstelling maar, toch, hoewel …
• toelichting bijvoorbeeld, zoals …
• vergelijking als, dat is te vergelijken met …
• voorwaarde indien, wanneer, als …
2 Pandemie, post-apocalyptisch en registratie zijn drie woorden uit de woordverklaring van vorige lessen. Die woorden tonen aan dat je de ie-klank in het Nederlands op verschillende manieren kunt weergeven.
a Luister naar de volgende woorden en plaats ze in de juiste kolom. i ie y
©VANIN
b Vul i, ie of y in.
1 Omdat de fabr kant geen act ondernomen had om de h giëne in de kant ne te verbeteren, moest hij de fabriek stilleggen en ging hij bijna faill t.
2 Ook in volle bal, rugb , hocke en atlet k zijn de clubs in l ga’s gegroepeerd.
3 Heel wat toer sten kennen ons land door de pral nes, de fr turen en het kr kenbier met salam
4 De jur adv seerde de studente om mee te doen aan de Vlaamse F sica Ol mpiade.
5 Toen de romantische ant qua r op de ferr naar het id ll sche, tropische eiland door de wereldberoemde d va haar tedd beer genoemd werd, was hij smoorverliefd!
6 Kiw ’s, papr ka’s en s naasappels waren ooit exoten, net als sp naz !
7 Het leger heeft nood aan pol valente techn c die met d nam t kunnen omgaan.
8 I n de lessen l teratuur kom je de volgende begrippen zeker tegen: s mbool, lab rint, m the, mot f en sat re.
9 Wie op zijn tw nt gste nog altijd speelt met barb poppen, raad je best st kem een gesprek met een ps choloog of ps ch ater aan.
10 Een aspir ntje kan de pijn missch n verminderen.
3 Afleidingen
a Van welk zelfstandig naamwoord zijn deze bijvoeglijke naamwoorden afgeleid? bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord humoristisch nationaal religieus mysterieus functioneel realistisch schandalig
b Van welk werkwoord zijn deze zelfstandige naamwoorden afgeleid? zelfstandig naamwoord werkwoord overname aanbod vlucht schrift belofte combinatie
Afleiding, grondwoord, voor- en achtervoegsel
In een afleiding kunnen niet alle delen zelfstandig voorkomen. Dat is een belangrijk verschil tussen een afleiding en een samenstelling. treintje: tje is geen zelfstandig woord. schattig: ig is geen zelfstandig woord.
Een afleiding bestaat uit een grondwoord en voor- of achtervoegsels
Onschuldig is een afleiding:
on is het voorvoegsel, het komt voor het grondwoord, on kan niet zelfstandig voorkomen
schuld is het grondwoord ig is het achtervoegsel, het komt achter het grondwoord, ig kan niet zelfstandig voorkomen
Een ander woord voor voorvoegsel is prefix . Een ander woord voor achtervoegsel is suffix
4 Kies in de volgende woordgroepen telkens de juiste meervoudsvorm. Houd rekening met wat je in les 27 leerde over de apostrof.
a Japanse bonsai’s/bonsais
b de kiescampagnes/kiescampagne’s van de president
c Door de klimaatopwarming hebben we ook last van snikhete lente’s/lentes.
d I n showbizzland lopen enkele opvallende duo’s/duos rond.
e de twee Renés/René’s
f Hoeveel hobbies/hobby’s heb jij?
g I n deze bundel staan mijn favoriete haiku’s/haikus.
h Ons dorp heeft vier café’s/cafés.
i De nieuwbouw van onze school heeft verschillende niveau’s/niveaus.
j Bijna elke western opent met cowboys/cowboy’s op hun paarden.
5 Kies telkens de correcte verkleinvorm van volgende woordparen.
a cakeje/cake’je

©VANIN
b kettingetje/kettinkje

c café’tje/cafeetje

d opa’tje/opaatje

e souvenirtje/souveniertje

f taxi’tje/taxietje

g restaurantje/restaurannetje

h machinetje/machientje

i brunetje/brunettetje

j crèmetje/crèmepje

6 Vul de werkwoorden in dit artikel correct aan. Kies uit: d – t – dt – dd – tt
‘De Zwarte Dood’, verspreid door mensen, niet door ratten
‘Verspreiding door parasieten bij mensen meest waarschijnlijk’
De wetenschappers bestudeer en data van het patroon en de schaal waarin de Zwarte Dood in Europa om zich heen greep. ‘We beschikken over degelijke sterftecijfers van negen uitbraken van de builenpest in verschillende Europese steden’, zeg professor Nils Stenseth (Universiteit Oslo) aan BBC. ‘Dat liet ons toe om verschillende modellen over de dynamiek van de ziekte uit te werken.’
De onderzoekers simuleer en een uitbraak van de pest in elk van die steden (Barcelona, Firenze, Londen, Stockholm, Moskou en Gdansk), waarbij ze drie wiskundige modellen hanteer en. In elk van die modellen was er telkens een andere ‘veroorzaker’: ratten, verspreiding door de lucht en vlooien en luizen die op mensen en hun kleren zitten. Zeven van de negen keer bleek het ‘menselijke’ model veel beter overeen te stemmen met het patroon van de uitbraak van de Zwarte Dood. Het weerspiegel e perfect de snelheid
waarmee de ziekte zich versprei heeft en hoeveel mensen erdoor getroffen werden.
‘De conclusie is duidelijk: het model waarin de ziekte doorgegeven wordt door vlooien en luizen die bij mensen parasiteren, past het beste. Het zou onwaarschijnlijk zijn dat de pest zich even snel versprei zou hebben als dat door ratten zou zijn gebeurd. De bacterie zou eerst nog die extra ‘tussenstap’ van de ratten hebben moeten nemen, in plaats van zich van persoon tot persoon te versprei en.’
Volgens professor Stenseth heeft het onderzoek vooral een historische opzet: de hedendaagse wetenschappelijke kennis over ziektes gebruiken om uit te vissen wat er gebeur is tijdens een van de meest verwoestende pandemieën uit de geschiedenis. Begrijpen hoe de dynamiek van een epidemie werkt, is van belang als je de sterftecijfers probeert terug te dringen, lui het.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
7 Ga online of in een tijdschrift op zoek naar twee artikels met een verschillende tekststructuur.
a Noteer de titel van jouw artikel(s) in het juiste vak.
probleemstructuur
maatregelstructuur
evaluatiestructuur
©VANIN
handelingsstructuur onderzoeksstructuur chronologische structuur
b Vat een van de teksten samen aan de hand van de deelvragen van de tekststructuur. deelvraag antwoord
©VANIN
c Markeer de signaalwoorden in het artikel (minimaal acht, maximaal vijftien) en plaats ze bij het juiste verband.
chronologisch doel-middel oorzakelijk (oorzaak-gevolg) redengevend tegenstellend toegevend voordeel-nadeel voorwaardelijk opsommend vergelijkend toelichtend concluderend
Bij de probleemstructuur wordt een probleem met de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen uitgewerkt. Een tekst met een chronologische structuur geeft een overzicht in verschillende stappen.
Bij de evaluatiestructuur worden de voor- en nadelen van verschillende onderwerpen opgesomd en zegt de schrijver wat de voorkeur krijgt. Een overzicht van de signaalwoorden vind je bij opdracht 1 van dit deel.
luiSteren: multitaSKen
Voor het luisteren
Elke weekdag van 12:00 tot 13:00 uur

Dokter en onderzoeker

Lieven Vandenhaute Hendrik Cammu
Single focus Multitasking
1 Bestudeer aandachtig de infographic die bij het luisterfragment hoort en beantwoord volgende vragen.
a O ver welk soort luisterfragment gaat het hier?
b Het fragment gaat dieper in op het onderwerp multitasken. Kun je omschrijven welk deelaspect behandeld wordt?
c Geloof jij dat vrouwen betere multitaskers zijn? Waarom wel/niet?
Tijdens het luisteren
2 Je luistert naar een deel van een interview tussen presentator Lieven Vandenhaute en dokter Hendrik Cammu.
a Lees aandachtig de vragen zodat je weet waarop je je precies moet focussen.
b Geef concreet aan waarop je tijdens het luisteren zult letten en welk luisterdoel je hebt.
©VANIN
• Wat is de aanleiding voor het interview met dokter en onderzoeker Hendrik Cammu?
¡ Presentator Lieven Vandenhaute wil weten waarom hij als man geen twee zaken tegelijkertijd kan uitvoeren.
¡ Dokter Hendrik Cammu heeft onderzoek gedaan naar het verschil in multitasken tussen mannen en vrouwen.
¡ Zwitserse wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar het verschil in multitasken tussen mannen en vrouwen.
¡ Luisteraars van Nieuwe feiten willen weten of het klopt dat vrouwen beter zijn dan mannen in multitasken.
• Wat is de Stroop-test?
¡ Bij dit taalexperiment worden de woorden rood en groen in een andere kleur aan de deelnemers getoond. De proefpersonen moeten dan het juiste woord benoemen.
¡ Bij dit taalexperiment worden de kleuren rood en groen met andere woorden aan de deelnemers getoond. De proefpersonen moeten dan het juiste woord benoemen.
¡ Bij dit taalexperiment worden de woorden rood en groen in een andere kleur aan de deelnemers getoond. De proefpersonen moeten dan de juiste kleur benoemen.
¡ Bij dit taalexperiment worden de kleuren rood en groen met andere woorden aan de deelnemers getoond. De proefpersonen moeten dan de juiste kleur benoemen.
• Lieven Vandenhaute spreekt op een bepaald moment van een mentale taak. Kun je uit de context afleiden wat hij daarmee bedoelt?
• Waarom hebben de Zwitserse onderzoekers de deelnemers aan het experiment laten lopen op de loopband en hen tegelijkertijd onderworpen aan de Stroop-test? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
¡ Om de linkerhersenhelft van de proefpersonen extra te belasten.
¡ Om de proefpersonen extra fysiek te belasten.
¡ Om de rechterhersenhelft van de proefpersonen extra te belasten.
¡ Om de proefpersonen extra mentaal te belasten.
• Tot welke conclusie komen de Zwitserse onderzoekers? Geef je antwoord weer in maximaal dertig woorden.
3 Je luistert nu een tweede keer naar het fragment. Verbeter je antwoorden waar nodig of vul ze verder aan.
Na het luisteren
4 Tijd om na te gaan hoe je de luisteroefening hebt ervaren en aangepakt. Beantwoord individueel de vragen in en motiveer telkens je antwoord. Nadien bespreek je klassikaal de antwoorden.
a Hoe heb je het intensief luisteren ervaren?
b Op welke problemen of knelpunten ben je gebotst?
c Wat zou je de volgende keer anders aanpakken? Noteer twee concrete zaken waar je bij een volgende opdracht op zult letten.
les Kortverhaal
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
Je vergelijkt een verhaal met je eigen situatie
Situeren
Je verbindt het verhaal met de realiteit
1 De titel van het kortverhaal is voorlopig een goed bewaard geheim. Probeer aan de hand van de rebus de titel te raden.

2 Welk soort verhaal verwacht je bij deze titel? Leg uit waarom je dit zegt.
3 De schrijver van dit kortverhaal is Dirk Bracke.
a Wat weet je over deze auteur?
b Welke titels kun je van hem opnoemen?
Dirk Bracke was een heel bekende Vlaamse jeugdschrijver. Hij overleed in 2021.
De verhalen van Dirk Bracke zijn hard en realistisch, maar ook spannend en meeslepend. Hij schreef meestal over actuele en moeilijke thema’s. Zo schreef hij onder meer over incest (Straks doet het geen pijn meer), aids (Het uur nul ), autisme (Een lege brug), jeugdbendes (Black), homoseksualiteit ( Zij en haar), tienermoeders (Over tijd ), straatkinderen (Een vlieg op de muur) en kindsoldaten ( Als de olifanten vechten).





Aan zijn boeken ging heel wat opzoekingswerk vooraf, zodat je in zijn verhalen tegelijk een heleboel informatie krijgt.
Het verHaal beleven
Je krijgt het kortverhaal hier in drie delen. Na elk deel beantwoord je in groepen van drie de vragen bij elk fragment. Elke leerling neemt een rol op.
• Leerling 1 is de aanvoerder van de groep en zorgt ervoor dat de groep goed functioneert en iedereen aan bod komt.
• Leerling 2 is de notulist en neemt al het schrijfwerk voor zijn/haar rekening.
• Leerling 3 is de woordvoeder en brengt mondeling verslag uit voor de klas.
In groep werken betekent dat je actief naar elkaar luistert. De volgende zaken zijn hierbij van belang:
1 Je luistert naar de mening van de groepsleden.
2 Je laat de groepsleden uitspreken.
3 Je stelt vragen wanneer iets niet duidelijk is in de uitleg van een ander groepslid.
4 Je respecteert wat andere groepsleden zeggen.
Op het einde van het groepswerk evalueer je in welke mate jij en je groepsleden al dan niet actief naar elkaar kunnen luisteren.
Meegesleurd
Deel 1
Dag 1
Die ochtend scheen de zon over de Graslei en dat klopte niet.
Het moet regenen en een ijzige wind moet iedereen doen beven van de kou, dacht ik.
Op andere dagen fietste ik zwierig tussen de voetgangers en de andere fietsers, maar nu mocht ik niet vergeten om te trappen of ik zou vallen.
Op de brug van de Sint-Michielshelling stond Marcia. Zoals elke ochtend zat ze op haar fiets en ze hield zich met een hand op de brugleuning in evenwicht.
Zou ze iets weten? vroeg ik me af. Maar nee, hoe kan Marcia al iets weten? Geruchten gaan snel, besefte ik. En de buren hebben het vast gezien. Twee mannen die pa naar de politieauto leidden, terwijl een derde pa’s laptop en een doos met dvd’s in de autokoffer plaatste.
De hele tijd had ik me op de bank teruggetrokken. Onbeweeglijk, met een kussen als een buffer in mijn armen tegen me aangedrukt. Griet zat naast me op de bank. Ze was al zeventien, twee jaar ouder dan ik. Maar ook Griet zweeg en luisterde.
Achter de deur riep ma luid naar pa, naar de politiemannen. Eigenlijk wilde ik niets horen, maar ik kon me niet bedwingen om te luisteren.
Weet jij waarom? fluisterde Griet.
Nee, mompelde ik. Zou het iets met zijn werk op de bank te maken hebben?
Het protest van ma werd zwakker. Ik zat met mijn rug naar het raam omdat ik niet wilde zien hoe pa werd weggevoerd. Maar ik voelde dat achter de ramen mensen naar de politieauto loerden en dat ze gokten wat er aan de hand was.
Gelukkig kwebbelde Marcia honderduit zodat het minder opviel dat ik geen zin had om te praten. Toch voelde ik me veiliger toen we eindelijk op het schoolplein arriveerden. Nu was het niet enkel Marcia en ik. ‘Moet je Joyce zien.’ Met een hoofdknikje wees ik naar een meisje dat vrolijk huppelend kwam aangerend. Nel volgde uitgelaten haar spoor.
honderduit: continu, enthousiast en zonder ophouden
‘Moeten jullie wat weten?’ riep Joyce al van op een afstand. Hoewel het gezicht van Joyce vrolijk stond, leek het alsof er een emmer ijskoud water over me werd uitgestort. Zou ze het al weten, flitste het angstig door mijn hoofd.
‘Van de Velde is ziek!’
‘Yes!’ riep Marcia uit. Ze greep met beide handen mijn middel vast om samen een dansje te maken. Gelaten liet ik me meeslepen.
‘Ben je dan niet blij!’ riep ze vrolijk. ‘Geen toets vandaag!’
‘Toch wel’, probeerde ik enthousiast te klinken.
Joyce en Marcia keken elkaar vragend aan.
Ik moet nog naar de Fnac, wuifde ik bij de schoolpoort Marcia weg. Zonder op een reactie te wachten, reed ik naar de andere kant van de straat.
Ik voelde me opgelucht omdat de schooldag achter de rug was. Ik had geprobeerd om de lessen te volgen, geprobeerd om met de anderen mee te praten en mee te giechelen, maar de beelden van de vorige avond verschenen telkens onhoudbaar voor mijn ogen. Ergens wilde ik snel thuis zijn om te weten hoe het nu verder ging, maar ook zag ik er ontzettend tegenop om naar huis te gaan.
‘Hei!’ Op het nippertje ontweek ik een vrouw die opeens de straat dwarste. Ik kneep de remmen dicht en ik moest haastig een voet op de stenen zetten omdat mijn voorwiel in het tramspoor terechtkwam. Nijdig keek ik over mijn schouder en ik zag hoe de vrouw me nakeek.
‘Heb je soms prut in je ogen!’ Het deed me deugd dat ik eens kon schreeuwen. Ik trapte mijn fiets weer in gang.
Het is goed dat ik niets aan Marcia verteld heb, dacht ik. Niemand weet iets. En misschien is het gewoon een vergissing, is pa onschuldig. Als pa straks terug thuis is, dan is alles weer zoals vroeger.
Toch voelde ik dat het nooit meer zoals vroeger zou worden.
1 Beschrijf je eerste reactie op het verhaal.
a K ies een van onderstaande beoordelingswoorden.
b Geef aan waarom je dat vindt. Dat doe je met een argument of een voorbeeld.
spannend saai grappig onecht interessant herkenbaar verrassend zielig geloofwaardig waardeloos
2 Beschrijf het hoofdpersonage van het verhaal zo gedetailleerd mogelijk.
3 Werden er te veel gedachten en gevoelens beschreven of net te weinig?
4 Wat is er volgens jou met de vader gebeurd?
5 Wat vond je van de beginzinnen van dit fragment?
nijdig: scherp, boos woord
Deel 2
Dat is vreemd, dacht ik toen ik mijn fiets langs het raam liet uitbollen en ik merkte dat de gordijnen waren dichtgetrokken. Opeens voelde mijn keel droog aan. Ik viste de sleutel uit mijn broekzak. Stilletjes duwde ik mijn fiets naar het stalletje achter het huis en liep langs de keuken naar binnen.
‘Dag’, zei ik toen ik ma in het halfduister op een stoel zag zitten. Ze probeerde een mislukte glimlach op haar lippen te persen.
©VANIN
‘Je hebt de gordijnen gesloten?’
‘Sommige mensen loeren door het raam. Ik weet ook niet wat ze verwachten om te zien …’ Ze tilde gelaten haar hand op. ‘Er bestaan nu eenmaal zulke mensen.’ Ze haalde vermoeid haar handen over haar gezicht.
‘Waarom? Waarom moest hij dat doen?’ Ze vroeg het op een toon die geen antwoord verwachtte. Ze was vast bang voor het antwoord. Ma beet op haar onderlip alsof ze zich schuldig voelde, alsof ze zelf kinderporno op zijn laptop downloadde. ‘Nu begrijp ik waarom hij elke avond in zijn bureau moest werken. Alsof zijn job nooit ophield. Ik kan me wel voor de kop slaan omdat ik soms medelijden met hem had.’ Ze rilde even en legde haar handen op het tafelblad. Ik zag dat ze haar trouwring niet meer droeg. Een bleke ring sloot nu rond haar vinger.
‘Ik denk niet dat ik iets verkeerd gedaan heb, Liesje. Ik denk niet dat hij zo in mij teleurgesteld was …’
Ik wil het niet horen, dacht ik. Ik voelde me zelf al zo rot, ik kon de ellende van ma er niet bijnemen.
‘Waarom moest hij alles kapot maken?’
‘Ik wil het liever niet horen, ma’, zei ik zacht.
Gelukkig, dacht ik toen ik Griet hoorde. Nu moest ik het verdriet van ma niet meer alleen dragen.
Opeens hoorden we een auto voor ons huis stoppen. Haastig stond Griet op en liep naar het raam.
‘Politie’, zei ze enkel terwijl ze het gordijn enkele centimeters opzij trok.
De buren zullen weer voor hun vensters staan, dacht ik.
Meteen scheurde een deurbel de stilte in het huis kapot. Ma kwam overeind en ze liep naar de hal. Een politievrouw kwam binnen. Ma en een politieman volgden haar spoor.
‘Ik zou eens met jullie willen praten’, zei de vrouw.
Dag 2
Papa lag bovenop de deken. Ik lag lekker toegestopt in bed en leunde met mijn hoofd tegen zijn schouder. Griet lag in haar nachtkleed naast pa en ze keek mee naar de plaatjes in het boek die pa telkens aanwees.
De herinnering deed tranen in mijn ogen vechten terwijl ik over de Graslei fietste. Waarom wist ik niet, maar de hele nacht had ik aan vroeger gedacht.
‘Shit! Had je aan ma niet genoeg?’ tierde ik binnensmonds terwijl ik mijn fietstrappers martelde. ‘En dan nog met kinderen!’ Meisjes jonger dan ik, had ma gezegd.
Marcia wachtte op de brug en ze zwaaide.
Ze weet het niet, dacht ik opgelucht.
Op het schoolplein zag ik meteen dat het gezicht van Joyce op mij gericht was en dat haar ogen van me wegvluchtten. Hoewel ik haar onmogelijk kon horen, zag ik dat ze achter haar hand fluisterde.
Ze roddelen over mij! Toen ze haar hand liet zakken dacht ik duidelijk te merken dat haar lippen Liesje vormden.
Alsof ze verwachtte dat ik haar automatisch zou volgen liep Marcia naar de meisjes.
‘Hoi’, zei Marcia.
‘Hallo’, zeiden Joyce en Nel tegelijk alsof ze het gerepeteerd hadden.
Ik merkte dat hun blikken me ontweken en ik voelde me plotseling niet lekker.
‘Is er iets?’ vroeg Marcia verbaasd.
‘Nee’, zei Nel te vlug.
Joyce loerde me afwachtend aan alsof ze verwachtte dat ik spontaan over pa zou vertellen. ‘Ik heb gehoord dat jouw vader in de gevangenis zit. Kinderporno.’
spontaan: uit zichzelf, zonder verplichting woord
Ik had de klap verwacht, maar toch kwam hij nog hard aan. Even vroeg ik me af hoe ze wist dat mijn vader was opgepakt wegens kinderporno. Misschien gisten de mensen maar wat en klonk het woord kinderporno het meest vies, het meest sensationeel. Het was vreemd, maar eigenlijk had ik liever gehad dat hij was meegenomen wegens diefstal of fraude of zoiets. Misschien klonk zelfs moord beter. Beschaamd, alsof ik de schuldige was, keek ik naar het asfalt tussen mijn voeten.
‘Neeee … toch.’ Marcia liet haar nee ongelovig lang klinken. Ze keerde zich naar mij. ‘Is dat echt waar?’
Mijn zwijgen vertelde alles. Het bleef stil ondanks het lawaai op het schoolplein. Onbewust schoof Marcia een beetje van me weg.
‘Ik heb het niet gedaan’, zei ik nijdig. ‘Niemand wist het.’
‘Het moet vast heel erg zijn voor jullie’, zei Nel.
‘Er is toch niets met jou gebeurd?’ vroeg Joyce. Ze klonk meelevend, maar ik voelde dat ze vooral nieuwsgierig was.
‘Nee, helemaal niet.’
De politievrouw had gisteren dezelfde vraag gesteld. Er is toch niets met jou gebeurd? Die nacht had ik in mijn geheugen gegraven. Ik probeerde me te herinneren of papa me vervelend aanraakte als hij me in bed stopte of keek hij op een andere manier naar me als ik in mijn blootje van de badkamer naar mijn kamer liep. Ik dacht het niet, maar helemaal zeker zou ik nooit meer zijn.
6 Hoe is de relatie tussen Liesje en haar mama?
7 Welke betekenis geef je nu aan de titel? Vergelijk met de invulling die je eraan gaf voor het lezen.
8 Geef in maximaal vier zinnen een samenvatting van het verhaal.
9 In dit fragment zien we hoe Liesjes vriendinnen op het voorval reageren.
a Welke verschillende reacties zie je?
b Doen de personages je aan iemand denken?
de fraude: vervalsing, bedrog woord
Deel 3
Omdat we niet eeuwig in het schemerduister konden leven, hingen de gordijnen terug waar ze hoorden. Ergens voelde ik opluchting toen ik het zag. Het leek er een beetje op dat we ons gewone leventje konden hervatten. Ma probeerde zelfs te glimlachen toen ik in de woonkamer kwam.
Als een drenkeling die even boven water komt, dacht ik.
‘Hoe was het?’ vroeg ze.
‘Op school weten ze het nu ook.’
‘Was het erg?’
‘In het begin wel, maar op de duur deed het me niks meer’, zei ik om ma niet terug onder het wateroppervlak te duwen.
Griet kwam uit de keuken. Ik had niet eens gemerkt dat ze er al was. Op vrijdag is ze altijd vroeger thuis, besefte ik. Zonder iets te zeggen, plofte ze naast me op de bank. We zaten met onze rug naar het raam en ik merkte dat ma opeens verstijfde. Haar ogen keken over me heen alsof ze een spook zag. Een seconde later werd er gebeld.
‘Pa?’ vroeg ik.
Ma knikte. Als bevroren bleef ze op de stoel zitten.
‘Wat nu?’ vroeg ze alsof ze de beslissing aan ons overliet. ‘Moet ik de deur openen?’
Ik schrok toen de bel voor de tweede keer rinkelde. Dit keer belde hij langer en feller.
Hij wil zo snel mogelijk uit de ogen van de buren verdwijnen, besefte ik.
‘Zal ik …’ Ma hield me met een armgebaar tegen.
‘Moet ik nog met hem verder?’ vroeg ze aan ons, maar ze vroeg het wellicht aan zichzelf.
Ik kreeg het koud. Vorige nacht had ik me ook afgevraagd of pa en ma en wij nog samen …
‘Ik wil niet meer met hem in een bed liggen!’ zei ze heftig.
De bel sneed weer door het huis en nu wilde hij blijkbaar de knop niet meer lossen. Ma veerde recht en ze trok de deur achter zich dicht.
Het is niet zo erg als je denkt.
Nee? Waarom heeft de politie je dan meegenomen? Ik wil dat je jouw spullen pakt en verdwijnt!
Waarom? Het is ook mijn huis!
Griet en ik durfden bijna niet te ademen om geen woord te missen.
Durf je Griet en Liesje nog onder de ogen te komen?
Waarom niet? Ik heb hen toch niks misdaan?
Als jij niet gaat dan ga ik weg!
Griet en ik keken elkaar verbijsterd aan. Ma weggaan?
‘We moeten toch niet verhuizen omdat hij met vieze dingen bezig was’, siste Griet. ‘Hij moet het huis uit.
Wat denk jij?’
Ik kromp in elkaar en sloeg mijn armen om mijn knieën, alsof ik zo klein mogelijk wilde zijn.
‘Pa het huis uit?’ herhaalde ik stil. Ik wist het niet. Ik wilde enkel dat alles zo snel mogelijk voorbij zou zijn. Dat alles zoals vroeger werd. En toch … er was te veel gebroken dat niet meer kon gelijmd worden.
10 Je krijgt hier een aantal beoordelingswoorden. opgewekt spannend saai meeslepend ongeloofwaardig vaag duister ontroerend waardeloos gevoelloos overtuigend weinig zeggend langdradig realistisch nauwkeurig waardevol
a Sorteer de woorden in twee kolommen: een kolom met positieve woorden, een met negatieve.
b Zorg ervoor dat woorden met een tegengestelde betekenis naast elkaar staan.
c Duid bij elk duo aan welk woord het beste overeenkomt met jouw mening.
de drenkeling: iemand die uit een schip viel in volle zee
positieve beoordelingswoorden negatieve beoordelingswoorden
11 Welke passage uit het kortverhaal is jou het meest bijgebleven? Zoek de passage op en lees een fragment voor. Vertel daarbij:
• waarom het fragment je geraakt heeft;
• wat je vindt van de manier waarop de auteur de gebeurtenissen onder woorden brengt.
12 Zou je het verhaal aan iemand aanraden? Aan wie (een bepaald persoon, een bepaalde groep mensen, lezers van een bepaald genre of soort boeken …)?
13 Welke betekenis geef je aan de titel aan het einde van het verhaal?
dOOrdringen tOt de teKSt
1 Hieronder krijg je vier stellingen over kortverhalen.
a Geef telkens aan of de stelling volgens jou op het verhaal van toepassing is.
b Leg uit waarom je dat vindt.
Is dit van toepassing op het verhaal? reden
Het verhaal begint zonder inleiding. ¡ ja ¡ nee
Het verhaal is origineel. ¡ ja ¡ nee
Het verhaal staat ver van mij af. Het gaat over situaties die onbegrijpelijk zijn.
Het verhaal telt een beperkt aantal uitgewerkte personages.
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
2 Wie is de protagonist van het verhaal? Geef aan waarom je dat zegt.
Het personage dat centraal staat en waarvan we meestal de gevoelens en gedachten kennen, noemen we de protagonist/held Die figuur speelt de hoofdrol in het verhaal.
Bij reeksen zal de protagonist vaak in de titel staan: Harry Potter, Suske en Wiske, Sherlock Holmes, Spiderman …

3 Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm.
a Waarom is dat belangrijk voor de band tussen Liesje en de lezer?
b Wat zou er anders zijn als de gebeurtenissen in het verhaal in de zij-vorm waren beschreven?
4 Je focust nu op het einde van het verhaal.
a Vind je het een open of een gesloten einde? Leg uit waarom je die keuze maakt.
Bij een gesloten einde is het verhaal echt afgelopen. Het hoofdprobleem is opgelost en alle vragen die je in de loop van het verhaal had, zijn beantwoord. Ook weet je waar de personages staan en hoe ze zich voelen.
Bij een open einde zijn niet alle vragen beantwoord. Er zijn nog heel wat zaken niet opgelost: het verhaal kan nog verschillende kanten op en je weet niet hoe het verder zal gaan met de personages.
5 Vind je Meegesleurd een realistisch verhaal of niet? Geef twee redenen waarom je dat zegt. onthouden
b Als jij de uitgever van het verhaal was, zou je het einde dan laten of zou je het veranderen? Wat zou je aanpassen?
les Balanstest –receptieve vaardigheden
Je test hoe goed je leesen luistervaardigheid zijn
Je selecteert en verwerkt informatie uit teksten 1 2 3
Je gebruikt woordleerstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden
balanSteSt luiStervaardigHeid: vlOeKen en ScHelden
Je neemt schematisch notities tijdens het lezen en luisteren
1 Hieronder vind je vijf stellingen. Welke zijn op jou van toepassing?
Ik vloek dagelijks.
Ik erger mij soms als iemand anders vloekt.
Ik word op mijn vingers getikt door mijn ouders als ik vloek.
Ik vind dat vloeken in bepaalde situaties moet kunnen.
Ik vind dat mensen in het algemeen te vaak vloeken.
2 Bekijk de eerste vijftien seconden van het filmpje.
a Wat is het onderwerp?
b Wat voor soort programma is dit?
¡ soap
¡ quiz
¡ praatprogramma
¡ realityshow
c Wat is het doel van dit filmpje? Duid er twee aan.
¡ over tuigen
¡ informeren
¡ ontroeren
¡ amuseren
3 Bekijk het volledige fragment en los de vragen op.
a I n welke van deze afbeeldingen wordt gevloekt?

¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee

b Waarom vloeken wij?
¡ Omdat dat zo hoort in het verkeer.
¡ Omdat wij iemand anders willen k wetsen.
¡ Om iemand anders te wijzen op zijn/haar fouten.
¡ Omdat dat oplucht wanneer we erg boos zijn of pijn hebben.
c Werkt vloeken voor iedereen even goed?
©VANIN
¡ Nee: als je het vaak doet en het dus gewend bent, helpt het niet meer.
¡ Nee: het werkt niet als je te veel pijn hebt.
¡ Nee: voor sommigen werkt schelden beter.
¡ Ja: voor iedereen werkt vloeken even goed.
d Wat is het meest populaire scheldwoord in Vlaanderen en Nederland?
e Waarover heeft Fieke Van der Gucht niet gesproken?
¡ Vloek woorden veranderen doorheen de tijd.
¡ Vloeken doet je sterker voelen.
¡ Men heeft het effect van vloeken onderzocht door de handen van de proefpersonen in een ijsbad te steken.
¡ Op zich mag je vloeken in de buurt van je kinderen.
f Welk zin beschrijft het beste waarover het hele fragment gaat?
¡ Mensen kennen het verschil tussen vloeken en schelden niet.
¡ Vloeken zou verboden moeten zijn in de buurt van kinderen. Kinderen raken vloeken te hard gewend.
¡ Vloeken veranderen in de loop van de tijd. We hebben ze nodig om de spanning eraf te laten.
¡ Hoeveel we vloeken hangt af van de opvoeding. Als je als kind gestraft wordt als je vloekt, vloek je als volwassene minder.
4 Bekijk het fragment nu opnieuw en beantwoord daarna deze vragen.
a Verbind het juiste woord met de juiste definitie.
1 taalkundige a iets wat eerst nog speciaal was, is nu een gewoonte
2 nuance b iemand die zich met taal bezighoudt
3 taboewoorden c een vloek die wordt verzacht, zoals potvolkoffie
4 gewenning d woorden die je eigenlijk niet mag zeggen
5 bastaardvloek e een subtiel onderscheid tussen twee zaken, een klein verschil 1 2 3 4 5
b Wat is een stapelvloek?
¡ een vloek die verzacht wordt, zoals potvolkoffie
¡ een vloek die versterkt wordt, zoals godmiljaardenondeju.
¡ een vloek over God.
¡ een Engelse vloek
c Waarom sprak men plots over vloeken in de buurt van kinderen?
¡ De presentator vroeg ernaar.
¡ Maaike Cafmeyer vertelde over haar kinderen die vloekten.
¡ Maaike Cafmeyer vertelde over haar mama die vroeger kwaad werd als ze vloekte.
¡ Een andere gast aan tafel vroeg ernaar.
d Volgend schema bevat de hoofdpunten van dit gesprek. Vul het aan op basis van jouw notities.
vloeken & schelden wat twee krachttermen
• schelden = iemand anders kwetsen
• vloeken = naar jezelf lucht op! opgelet: veel vloeken g gewenning*
• kwaad
• verbazing
• pijn test twee groepen proefpersonen met hand in ijsbad
*je raakt eraan gewend, dus het helpt niet meer
• : minder pijn
• : meer pijn te vermijden? nee: zelfs kinderen (2j) hebben al taboewoorden*
*woorden die je niet mag zeggen soorten a k lassieke vloek
b
c bastaardvloek = verzachten evolutie verschilt per generatie
• vroeger: religieus, naar/over God
• e Beoordeel de betrouwbaarheid van de informatie.
balanSteSt leeSvaardigHeid: emOji’S en taal
1 Hieronder vind je vijf stellingen. Welke zijn op jou van toepassing?
Ik gebruik dagelijks emoji’s wanneer ik berichten stuur.
Mijn ouders gebruiken soms emoji’s in hun berichten.
Ik weet van elke emoji wat die betekent.
Emoji’s betekenen hetzelfde in elke cultuur.
Er is te weinig aandacht voor wat emoji’s betekenen in de Nederlandse taal. ¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee
2 Lees de tekst op p. 363 een eerste keer en beantwoord de volgende vragen.
a Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?
b Geef de hoofdgedachte van de inleiding in één zin weer.
c Met welk tekstdoel schreef de auteur de tekst?
¡ informeren
¡ ontspannen
¡ ontroeren
¡ overtuigen
d Geef de tekstsoort en het teksttype.
¡ informatieve tekst
¡ persuasieve tekst
¡ opiniërende tekst
¡ prescriptieve tekst
¡ narratieve tekst
¡ reisverhaal
©VANIN
¡ medische bijsluiter
¡ nieuwsartikel
¡ reclametekst
¡ recept
¡ wetenschappelijke studie
3 Lees de tekst nu een tweede keer. Je leest het geheel en dringt door tot de volledige boodschap van de tekst. Beantwoord daarna de volgende vragen.
a Welke alternatieve titel past het beste bij dit artikel?
¡ Boek Nederlandse emoji-expert groot succes
¡ Emoji’s steeds meer een taal op zich
¡ Emoji is snelst groeiende beeldtaal ooit
¡ Betekenis emoji’s sterk cultureel bepaald
b Welke hoofdpunten komen in de verschillende alinea’s aan bod?
alinea 1 a Is er een verschil tussen rijke en arme landen in emojigebruik?
alinea 2 b Wat voor soort taal zijn emoji’s?
alinea 3 c Wat zijn emoji’s?
alinea 4 d Welke onderzoeken bestaan er al rond emoji’s?
alinea 5 e Hoe kun je verklaren waarom bepaalde emoji’s in bepaalde landen vaker / minder vaak worden gebruikt?
alinea 6 f Zijn emoji’s een taal?
alinea 7 g Hoe ontwikkelt de betekenis van emoji’s zich?
alinea 8 h Wat heeft een grote invloed op welke emoji’s jij als individu gebruikt?
alinea 9 i Waarom interpreteren we de emoji’s niet allemaal hetzelfde?
alinea 10 j Hebben emoji’s een vaste definitie?
c Welke zin vat samen waarover het artikel gaat?
¡ De betekenis van emoji’s hangt af van land tot land en kan in de loop van de tijd veranderen.
¡ Emoji’s worden steeds meer een duidelijke taal die over de hele wereld gebruikt kan worden.
¡ Emoji’s zijn vooral nuttig in sms’en en berichten op sociale media, maar hebben verder geen echte invloed op onze taal.
¡ Er moet zo snel mogelijk een eenduidig woordenboek voor emoji’s komen, zodat die over heel de wereld hetzelfde betekenen.
d Welke stelling is onjuist?
¡ Emoji’s vervangen de non-verbale communicatie. Dat wil zeggen: gezichtsuitdrukkingen, handgebaren, klemtonen …
¡ Emoji’s zeggen iets over wat de inwoners van bepaalde landen belangrijk vinden.
¡ Emojipedia, het ‘woordenboek voor emoji’s’, bepaalt wat emoji’s betekenen.
¡ Emoji’s hebben een grote invloed op onze communicatie.
e ‘Net als gesproken en geschreven taal ontwikkelt de betekenis van emoji’s zich organisch.’ (zie alinea 5) Wat wordt daarmee bedoeld?
¡ De betekenis van emoji’s verandert op een natuurlijke manier, net zoals gesproken en geschreven taal veranderen.
¡ De betekenis van emoji’s verandert omdat grootmachten zoals Google en Facebook dat beslissen.
¡ Net zoals het gesproken en geschreven woord ‘vuur’ in de loop van de tijd is veranderd, verandert ook de emoji voor het woord ‘vuur’.
4 Bij de volgende vragen focus je op een specifiek woord of verband in de tekst.
a Hoe verhoudt alinea 10 zich ten opzichte van alinea 9?
¡ als oorzaak – gevolg
¡ als een tegenstelling
¡ als een opsomming
¡ als een vergelijking
b Welk verband legt het bindwoord ‘terwijl’ in alinea 9?
¡ een voorwaarde
¡ een opsomming
¡ een toegeving
¡ een tegenstelling
c Waarvan is alinea 3 een voorbeeld?
¡ een reden
¡ een voorwaarde
¡ een opsomming
¡ een tegenstelling
d Wat betekent ‘non-verbale communicatie’ (zie alinea 7)?
¡ de woorden in gesprekken

¡ alle niet-woorden in gesprekken, zoals handgebaren en gezichtsuitdrukkingen
¡ gesprekken via een scherm, zoals sms’en
¡ alle geschreven gesprekken
5 Hieronder vind je een weergave van de hoofdpunten uit de tekst. Vul op de lege plaatsen een passend woord in.
emoji = snelst groeiende beeldtaal ooit
Japan
g andere cultuur en gewoontes, dus andere betekenis
ontwikkeling
organisch = gaat vanzelf
wat op taal
g vervangt non-verbale communicatie: = , , context is heel belangrijk!
anders per land
• cultuur
• wat er leeft
• humor
•
Snapt iedereen jouw emoji wel? Dezelfde symbolen, andere betekenis
Een emoji met een omhooggestoken duimpje? Als wij die zien, zullen we doorgaans blij zijn. Toon diezelfde emoji in Bangladesh en daar zal je een heel andere reactie krijgen: je zegt dan zoveel als ‘steek het waar de zon niet schijnt’. Om maar aan te tonen: niet elke emoji betekent overal hetzelfde. Er is een verschil tussen hoe een emoji bedoeld is en hoe hij gebruikt wordt. De Nederlandse emoji-expert Lilian Stolk schreef er een boek over en gaf meer uitleg aan de NOS.
In maart verschijnt Het zonder woorden boek van de Nederlandse historicus, kunstenaar en ‘emojiexpert’ Lilian Stolk. Daarin schetst ze de evolutie van de snelst groeiende beeldtaal ooit. Emoji’s zijn meer dan alleen lollige, boze of verdrietige gezichtjes, zegt Stolk. Ze hebben een serieuze impact op onze communicatie, cultuur en taalbegrip.
Er is al veel onderzoek gedaan naar welke emoji’s we gebruiken, maar nog niet naar hoe we ze gebruiken, vertelt Stolk aan de NOS. We zien wereldwijd wel allemaal dezelfde symbolen, maar we interpreteren ze niet allemaal hetzelfde.
Een deel van de oorzaak ligt in de oorsprong, zegt de Nederlandse taaldeskundige Lieke Verheijen. Emoji’s komen uit Japan, waardoor ze voor Japanners een specifieke betekenis hebben, terwijl wij ze interpreteren op een manier die voor ons uitkomt. Een groot verschil bijvoorbeeld zit in de handgebaren. Wat Japan en andere westerse landen als acceptabel beschouwen, vinden andere landen beledigend. Net als bepaalde gelaatsuitdrukkingen. Ook wat als humoristisch beschouwd wordt, is sterk cultureel bepaald.
Zijn emoji’s een taal?
Het is lastig om een vaste definitie te geven aan emoji’s, erkent ook Jeremy Burge bij de NOS. Hij zit in de commissie die nieuwe emoji’s keurt en is oprichter van het ‘woordenboek’ Emojipedia.
Net als gesproken en geschreven taal ontwikkelt de betekenis van emoji’s zich organisch, zegt hij. ‘In de loop van de tijd kunnen betekenissen veranderen. Kijk naar de ‘vuur’-emoji: die begon als gewoon natuurfenomeen, maar toen begonnen mensen het te gebruiken als een positief symbool.’
Zijn emoji’s een taal? Tot op zekere hoogte, zegt Lieke Verheijen. ‘Sommige emoji’s zijn heel duidelijk, andere zijn te veel afhankelijk van de context. Je moet zeker weten dat je gesprekspartner de emoji hetzelfde begrijpt als jij. Een echte taal is het dus niet.’
Volgens Lilian Stolk zijn ze meer een aanvulling op bestaande taal. ‘In een echt gesprek gebruik je handgebaren, gezichtsuitdrukkingen, klemtonen. Daarmee geef je nuance aan wat je zegt. Je kunt emoji’s zien als een digitale vertaling van die non-verbale communicatie.’
Wie gebruikt welke soort emoji’s?
In het algemeen is er een verschil te zien tussen arme en rijke landen. In rijkere landen sturen mensen meer positievere emoji’s dan in de armere.
‘Welke emoji’s veel worden gebruikt zegt iets over waar een land waarde aan hecht’, zegt Verheijen. ‘Amerikanen gebruiken bijvoorbeeld vaker pistolen en pizza’s, terwijl Fransen heel veel verschillende hartjes sturen. Dat zegt iets over wat er leeft onder de bevolking.’
Je omgeving heeft ook een grote invloed. ‘Als mensen in je kring bepaalde emoji’s vaak gebruiken, neem je die snel over. Dat kunnen ook mensen zijn die je niet persoonlijk kent, maar die je op sociale media vaak voorbij ziet komen.’
Bron: www.vrt.be/vrtnws
Toneeltekst en theateropvoering
1
Je kent de gepaste terminologie om over toneelstukken te praten: mimiek, gestiek, regie-aanwijzingen, decor en kledij
3 2
Je krijgt inzicht in hoe een auteur een theatertekst opbouwt
tOneel
1 Wat is jouw ervaring met theater?
Je kunt de verschillen aantonen tussen roman en toneelbewerking
a Geef een antwoord op basis van deze schalen. nooit vaak haat liefde
b Deel je ervaringen met een medeleerling. Probeer zo concreet mogelijk te verwoorden hoe jij tegenover theater staat.
2 Tijdens dit schooljaar hadden we het al over verhalen, kortverhalen, strips en gedichten. Op welke manier verschilt een toneelstuk van die genres? Gebruik de onderstaande foto’s en het tekstfragment om je te helpen.


Meisje: ‘Dus vannacht heb je buiten op een bankje geslapen omdat je nergens een slaapplek kon vinden?’
Backpakker: ‘Ja en eerst was ik bang. Maar toen ik op mijn rug naar de sterren keek, werd ik langzaamaan steeds rustiger. Het was alsof ik daar hoorde in die duisternis. Op een gegeven moment leek het alsof de zwaartekracht elk moment zou verdwijnen en de bank mij los zou laten. Toen ik wakker werd, voelde ik me vrij. Ik was leeg, maar tegelijkertijd volkomen helder. Het voelde alsof alles weer mogelijk was.’
M: ‘Hmm…’
B: ‘ Toen ik nog een kind was droomde ik vaak dat ik kon vliegen. En ik wist zeker dat het ook een keer zou lukken. Vele jaren ben ik , fladderend met mijn armen, van muurtjes en kleine gebouwen afgesprongen. Ik geloofde dat ik ooit een keer in de lucht zou blijven hangen.”
M: ‘En?’
B: ‘Zie je me vliegen?’
3 Bij een toneelstuk heb je dus niet alleen tekst. Acteurs en actrices brengen het verhaal tot leven door middel van intonatie, volume, mimiek en gestiek. Plaats de de juiste term bij de foto’s.




4 De woorden in volgende tabel zijn mogelijke regieaanwijzingen. Omschrijf telkens hoe je die tot uiting kunt brengen. mimiek gestiek intonatie volume brutaal gefronste wenkbrauwen vuisten gebald harde klemtonen luid dankbaar bang verveeld flirterig onthouden
De schrijver van een toneelstuk zal in zijn tekst aanwijzingen opnemen over hoe de acteurs de boodschap moeten brengen. Deze regieaanwijzingen staan dikwijls in de vorm van bijvoeglijke naamwoorden als blij, geërgerd, kwaad
5 We werken nu met een dialoog uit Is dat een kapstok?, een bundel toneelteksten met erg herkenbare scènes uit een gezin.
a Lees even het volgende fragment.
b Duid de regieaanwijzingen aan.
(Moeder en vader zitten in de sofa, beiden lezen een krant of zitten op de tablet.)
Moeder: ( ) We moeten van het weekend nog boodschappen doen.
Vader: ( ) I k regel alles.
Moeder: ( ) Ja, dat ken ik. Dan loop ik volgende week ook nog om allerlei spullen.
Vader: ( ) I k regel alles, jij hoeft niets te doen.
Moeder: ( ) I k regel het liever zelf.
Vader: ( ) Wij gaan van het weekend geen boodschappen doen.
Moeder: ( ) Mag ik dat aub zelf uitmaken?
Vader: ( ) Kun je dat niet gewoon eens aan mij overlaten?
Moeder: ( ) I k mag toch zeker wel voor mijn mening uitkomen? We leven hier niet in Irak.
Vader: ( ) Irak?
Moeder: Ja, of Iran, weet ik veel.
Vader: En wat heeft dat ermee te maken?
Moeder: ( ) Dat we in een vrij land leven, en dat ik zelf wil bepalen wanneer ik boodschappen doe.
(stilte)
c Speel nu de dialoog na, houd rekening met de regieaanwijzingen.
d Welke vind jij de moeilijkste om rekening mee te houden?
nietS
Niets is een bekroonde jeugdroman van de Deense auteur Janne Teller, wiens werk al werd vertaald in 25 talen. Ze schreef vooral romans over menselijke waarden en beschaving, die vaak tot verhitte debatten leidden. Niets uit 2000 wordt weleens een volledige vernieuwing van de jeugdroman genoemd. Het boek won verschillende literaire prijzen.
Het boek begint op de eerste schooldag. Pierre Antoine, een jongen van het eerste middelbaar, staat tijdens de les op en zegt dat niets zin heeft. 'Op het moment dat je geboren wordt, begin je al te sterven.' Hij verlaat het klaslokaal en kruipt in een boom. Daar bekogelt hij de jongelui die toch nog iets van hun leven willen maken met zure pruimen, elke dag weer.
Pierres medeleerlingen bedenken een plan. Ze willen hem tonen dat er iets van betekenis bestaat. In een oude, verlaten zagerij aan de rand van het dorp, besluiten ze een verzameling aan te leggen van voorwerpen die voor hen betekenis hebben. Dit is het begin van ‘de berg van betekenis’.
Gerda
Het kostte me drie dagen om Gerda’s zwakke punt te vinden en gedurende die drie dagen deed ik heel aardig tegen haar.
Ik had Gerda altijd links laten liggen. Ze spuugde een beetje als ze sprak en veel als ze lachte, en dat deed ze bijna de hele tijd. Bovendien hing ze voortduren aan Rikke-Ursula’s lippen, en Rikke-Ursula was mijn beste vriendin en zo speciaal dat ze behalve dat blauwe haar en die zes vlechten alleen maar zwarte kleren droeg. Als mijn moeder het niet steeds met haar kleurrijke inkopen gesaboteerd had, dan zou ik ook alleen maar in het zwart rondlopen. Nu moest ik het doen met één zwarte broek, twee zwarte T-shirts waarop Engelse moppen stonden en een zwarte wollen trui, die te warm was voor deze tijd van het jaar.
Maar nu ging het om Gerda.
Ik ruilde haarelastiekjes met haar, smoesde met haar over jongens en vertrouwde haar toe dat ik grote Hans leuk vond (wat absoluut niet waar was, maar ook al mag je niet liegen, dit was een omstandigheid die mijn oudere broer overmacht noemde. Wat dat precies betekende, wist ik niet, maar het hield in elk geval in dat je toch mocht jokken.
De eerste twee dagen was de opbrengst karig. Het leek alsof Gerda niets had waaraan ze verknocht was. Of dat ze me doorhad. Ze had wat ouderwetse poëzieplaatjes, die ze van haar oma had gekregen, maar ik wist dat ze daar nauwelijks naar had omgekeken sinds we in het vijfde zaten. Behalve die plaatjes had ze me ook een foto laten zien van Tom Cruise, op wie ze smoor was en die ze elke avond voor het slapengaan welterusten kuste. Ze had ook een hele stapel romantische blaadjes over dokters die verpleegsters zoenen en daarna nog lang en gelukkig leven. Ik moet bekennen dat ik af en toe best zin had om ze te lenen en Gerda zou vast een traantje laten als ze gedwongen werd ze weg te geven, maar eigenlijk was het rotzooi, een hoop nonsens. Nee, ik moest tot de derde dag wachten voor ik haar zwakke punt ontdekte. Het gebeurde toen we op de kamer van Gerda thee zaten te drinken en naar een cassette luisterden die ze net van haar vader had gekregen. De twee voorgaande avonden hadden we op de kamer gezeten die ze bij haar moeder had en waar het stikte van de meisjesdingen en prulletjes. Nu zaten we op de kamer in het huis van haar vader, waar ze om de week woonde. Het was niet de cassetterecorder of de opblaasbare plastic leunstoel of de popsterren aan de wand die de kamer anders maakten dan die bij haar moeder, want daar had ze ook een cassetterecorder en een opblaasbare plastic leunstoel en popsterren aan de wand. Wat de kamer bij haar vader bijzonder maakte, was de grote kooi met het kleine hamstertje die in de hoek stond. De hamster heette Oscartje, en het was Oscartje die Gerda de volgende dag van mij op de berg van betekenis moest leggen.
overmacht: onvoorziene en onkeerbare situatie die ervoor zorgt dat je iets niet kunt doen verknocht zijn aan: gehecht aan woord
Gerda huilde en zei dat ze dat van grote Hans zou verklappen. Oh wat moest ik lachen toen ik zei dat het gelogen was en alleen maar overmacht. Dat had tot gevolg dat Gerda nog harder begon te huilen en zei dat ik de grootste valserik was die ze kende. En nadat ze twee uur gehuild had en nog steeds ontroostbaar was, bekroop me het gevoel dat ze misschien gelijk had en kreeg ik er bijna spijt van. Maar toen keek ik naar mijn enkelhoge groene sandalen die boven op de berg lagen en ik hield mijn poot stijf. Rikke-Ursula en ik gingen meteen met Gerda mee naar huis om Oscartje op te halen, zodat ze de kans niet kreeg om ons te slim af te zijn.
Gerda’s vader woonde in een van de nieuwe rijtjeshuizen die grijsbruin waren en van baksteen, in ieder geval aan de buitenkant. Eronder zat gewoon beton. Het huis had grote kantelramen in alle kamers en het stond aan de andere kant van Tering, waar nog niet zo lang geleden weilanden waren met grijsbruine schapen. Dat het huis aan de andere kant van Tering lag, maakte de tocht lang en vermoeiend, maar die grote kantelramen waren het belangrijkst. Gerda’s vader was thuis en daarom moesten we Oscartje naar buiten zien te smokkelen. We regelden het zo dat Rikke-Ursula in Gerda’s kamer stond, terwijl ik buiten wachtte om Oscartje aan te pakken en in de oude, verroeste kooi te stoppen die we voor de gelegenheid op de kop getikt hadden. Gerda stak geen hand uit. Ze stond alleen maar hardop te huilen in een hoek van de kamer.
‘Nou hou je je mond’, zei ik toen ik het gejank beu was. ‘Anders gooien we een dood Oscartje op de berg.’ Dat deed Gerda niet stoppen met huilen, maar ze dempte het geluid tenminste, zodat het om uit te houden was. En ze kwam ook nog het huis uit zonder dat haar vader argwaan kreeg. Oscartje was wit en bruin gevlekt en eigenlijk best schattig met zijn trillende snorharen, en ik had er niets op tegen dat ik hem niet hoefde te vermoorden. De kooi was echter zwaar en lastig om te dragen, en dat terwijl het een heel eind lopen was naar de zagerij. We hadden de krantenkar van vrome Kai moeten lenen. Dat hadden we niet gedaan, dus droegen we de kooi om de beurt. Gerda moest er ook aan geloven; we zouden niet weten waarom alleen Rikke-Ursula en ik ons een ongeluk moesten zeulen. Het duurde eeuwen om bij de akker en de zagerij te komen en Oscartje poepte de hele tijd, alsof hij dacht dat ik hem toch zou afmaken, maar dadelijk waren we er en konden we de kooi en Oscartje in het halfduister achter de deur neerzetten.
Gerda kreeg toestemming om de kooi met wat zaagsel te vullen, en nadat ze Oscartje een extra portie hamstervoer en een bakje schoon water had gegeven, klom ik op de keukentrap om de kooi op de berg te zetten.
Ik klom weer naar beneden, schoof de trap aan de kant en keek vol bewondering naar de berg en de kooi, die er als een scheve ster bovenop stond. Toen merkte ik hoe stil het was in de zagerij.
Stil. Stiller. Heel stil.
Het was zo stil dat ik plotseling wel moest zien hoe groot en leeg de zagerij was, hoeveel scheuren en barsten er zaten in de betonnen vloer die onder het vuile zaagsel doorschemerde, hoe dik het spinrag op de balken en de planken plakte, hoeveel gaten er zaten in het dak en hoe weinig ruiten er heel waren gebleven.
Ik keek naar alles om me heen, van de ene kant naar de andere, en ten slotte naar mijn klasgenoten.
Zij stonden nog steeds stilletjes naar de kooi te staren.
Het was alsof Oscartje iets met de berg van betekenis deed wat noch mijn groene sandalen, noch Sebastians hengel, noch Richards voetbal hadden klaargespeeld. Ik was zelf bijzonder in mijn sas met mijn bijdrage, dus het deed best pijn toen niemand reageerde.
Het was Ole die me te hulp schoot.
‘Verdomme, dit is pas betekenis!’ zei hij met klem en hij keek van Oscartje naar mij.
‘Ik vraag me af of Pierre Anthon hiertegenop kan’, voegde grote Hans eraan toe, en er was niemand die protesteerde.
Ik moest in mijn tong bijten om niet te blozen van trots.
Het was laat en de meesten van ons moesten op tijd thuis zijn voor het eten. We wierpen een laatste bewonderende blik op onze volgeladen berg voor Sofie het licht uitdeed en de deur sloot. Jan-Johan maakte het hangslot vast en daarna spoedde iedereen zich naar huis.
Het was Gerda’s beurt.
dempen: inhouden, stiller of kleiner maken woord
Tweeënvijftig, drieënvijftig, vierenvijftig …
We dwaalden een tijdje rond in het donker tot Elise de juiste richting vond en ons naar het graf van haar kleine broertje leidde. Zevenenzeventig, achtenzeventig, negenenzeventig … Daar was het: 3.1.1990 –21.2.1992, Emil Jensen, onze dierbare zoon en geliefde broer, stond er op de steen.
©VANIN
Ik wierp een blik op Elise en wilde wedden dat ze niet achter de woorden geliefde broer had gestaan. Toch begreep ik goed waarom hij op de berg moest liggen. Een broertje was niet zomaar iets. Ook al was hij vermoedelijk niet geliefd genoeg geweest.
De steen was van marmer en helder wit en mooi, met twee duiven op de rand en rode en gele en paarse bloemen ervoor. Ik begon bijna te huilen en tuurde daarom naar de sterren en de halve maan en moest denken aan wat Pierre Anthon die ochtend had gezegd: dat de maan in achtentwintig dagen om de aarde draait, terwijl de aarde er een jaar over doet om rond de zon te cirkelen.
Hierdoor kon ik mijn huilen inhouden, maar ik durfde niet meer naar de steen en de duiven te kijken. Even later stuurde Ole Elise en mij twee verschillende kanten op om op wacht te staan. De zaklantaarns hield hij.
Die hadden de jongens nodig om te zien waar ze moesten graven, zei hij, met het gevolg dat wij tussen de graven door naar de kerk moesten lopen zonder ander licht dan de maneschijn. Dat was niet alleen flauw, het gaf aan alles een bijna blauwe, spookachtige gloed. Elise ging bij de ingang aan de achterkant van de kerk staan, in de buurt van de domineeswoning en een heel eind van mij vandaan. Tegen elkaar praten konden we natuurlijk niet. We konden elkaar niet eens opbeuren door naar elkaar te kijken.
Ik probeerde mij bezig te houden met het bestuderen van de kerk; die ruw en wit was en lichte deuren had met houtsnijwerk en hoog in de muur kleurrijke glas-in-loodramen die zo laat op de avond eerder zwart leken dan gekleurd. Tegelijk begon ik weer te tellen. Eén, twee, drie … Er kwam een raar, bonzend geluid van het graf achter me als een van de spaden de grond trof. Bons, en dan een plof als de aarde van de schop gleed. Bons plof, bons plof. Zo te horen schepten ze snel, maar toen klonk er een harde tik – de jongens hadden de kist geraakt – en vanaf dat moment deden ze het rustiger aan. Ik wist dat ze langs de kanten van de kist groeven om het gat zo klein mogelijk te houden. Het idee alleen al gaf me koude rillingen. Ik trok mijn schouders op, keek naar de dennenbomen en begon ze te tellen. Er stonden achttien grote en zeven kleine langs het pad dat van de straat naar de kerk liep. Ze bewogen een beetje met hun takken in een wind die ik niet voelde, maar dat kwam natuurlijk omdat ik beschut werd door de muur van het kerkhof. Ik zette twee kleine passen naar voren, eentje naar links en twee terug. En daarna nog een keer, maar nu naar rechts. Zo ging ik door met het dansje dat ik in mijn hoofd componeerde. Eén, twee, opzij. Eén, twee, terug. Eén, twee, opzij …
Ik bleef stokstijf staan.
Ik had iets gehoord. Grind dat onder een voet knerste, zo leek het wel. Ik tuurde het pad af, maar kon niets zien. Had ik mijn zaklantaarn maar gehad. Daar was het weer.
Krrruuunchh.
Het kwam van onderaan het pad, bij de poort. Ik moest ineens vreselijk plassen en ik stond op het punt om naar de jongens toe te rennen. Maar toen herinnerde ik me wat Ole had gezegd en ik wist dat hij mij een oplawaai zou geven als ik plotseling kwam aanzetten. Ik haalde diep adem, schoof mijn handen in elkaar en maakte een toeterend geluid door lucht te blazen door de spleet tussen mijn twee duimen.
‘Oeeeeh’, klonk het langgerekt.
Het grind knarste nogmaals, en ik blies de longen uit mijn lijf.
‘Oeeeh. Oeeeh.’
Toen dook Ole naast me op.
‘Wat is er?’ fluisterde hij.
Ik was zo bang dat ik geen antwoord kon geven, tilde alleen maar mijn arm op en wees naar het pad.
‘Hierheen’, zei Ole en omdat ik even bang was voor wat er gebeurde als ik hem niet gehoorzaamde als voor degene die het knarsende geluid maakte, volgde ik hem toen hij tussen de dennen verdween, waar de duisternis nog dichter was.
We liepen maar een klein stukje voor Ole halt hield en voor zich uit tuurde. Ik stond achter hem en kon niets zien. Er viel blijkbaar ook niets te zien, want Ole liep weer langzaam door. We bewogen ons voetje voor voetje voorwaarts om geen geluid te maken. Mijn hart ging zo tekeer dat mijn oren suisden, en ik kreeg algauw het gevoel dat we urenlang tussen de stammen slopen.
Ineens duwde Ole de takken opzij en hij stapte zomaar het pad op. ‘Ha’, grijnsde hij en ik gluurde over zijn schouder en schaamde me rot.
Het was Assepoester, Sørensens oude hond, die na Sørensens dood nergens anders wilde wonen dan op het graf van haar baasje. De hond was nieuwsgierig geworden van het geluid van de schoppen en sukkelde op haar jichtige poten langs het pad naar boven. We mochten blij zijn dat ze niet was gaan blaffen. Ze keek ons belangstellend aan en snuffelde aan mijn benen. Ik aaide haar even over haar kop en keerde toen terug naar mijn post.
©VANIN
Even later was het Ole die floot.
Ze waren klaar met graven en de kleine kist stond in het grind en zag er eenzaam en vreselijk triest uit, maar daar konden we geen tijd aan besteden, want er was een ander probleem opgedoken. De jongens hadden alle aarde die ze weggegraven hadden terug in het gat geschoven en toch was het gat maar voor driekwart gevuld.
Een natuurkundige wet die we niet geleerd hadden: als een lichaam uit de grond verwijderd wordt, zakt het peil van de aarde op de plek waar het lichaam zich bevond evenredig met het volume van het lichaam.
Iedereen die in de buurt van de kleine Emils graf zou komen, zou zien dat de kleine Emil er niet meer lag. Op dit moment begon Elise te huilen en ze hield er niet mee op, ook al zei Ole dat ze dat moest.
We waren een poosje radeloos. En toen bedacht ik dat we een paar grafstenen van andere graven in het gat konden kieperen en bedekken met aarde. De grafmaker zou waarschijnlijk merken dat er stenen ontbraken, maar hij zou nooit op het idee komen dat ze in het graf van Emil Jensen lagen. Tenminste, als het ons lukte om alle bloemen op precies dezelfde plek terug te leggen.
Het kostte ons aardig wat tijd en het was erg vermoeiend om twee grafstenen los te wrikken en ze naar het graf van de kleine Emil te zeulen. Vooral omdat we niet de dichtstbijzijnde stenen durfden te nemen, voor het geval iemand toch zou zien dat er in de aarde gewoeld was. Maar in de kuil kregen we ze, en na een dikke laag aarde en een dun laagje grind begonnen we aan de bloemen, die een beetje schade geleden hadden, maar verder geen slechte indruk maakten toen we ze met de stoffer van Ole behoedzaam hadden schoongeborsteld.
De klok van het raadhuis sloeg twaalf toen we net klaar waren en ons omdraaiden naar de kist.
Ik verstijfde en kon zelfs in het donker zien dat de jongens wit wegtrokken. De torenklok had een lage, holle klank en elke slag galmde als de roep van een geest over de graven: Kooom! Kooom! Kooom!
We bewogen geen spier.
Ik durfde noch te kijken, noch mijn ogen te sluiten, en staarde met starre blik naar Jan-Johan alsof ik alleen zijn beeld op mijn netvlies verdragen kon. De slagen telde ik niet, maar het leek alsof het er veel meer waren dan twaalf. Na een eeuwigheid ebde de laatste slag weg en werd het weer stil.
We keken elkaar zenuwachtig aan en toen kuchte Jan-Johan. Hij wees naar de kist. ‘Nu brengen we hem weg’, zei hij en ik hoorde dat hij het woord kist handig omzeilde.
De kist was vast heel mooi en krakend wit geweest toen Elises kleine broertje erin werd gelegd. Nu zaten er kleine barstjes in het wit en puilden de wanden akelig uit en was er niets moois aan. Er kroop een worm uit de aarde op een van de hoeken en vrome Kai weigerde de kist op te tillen voor Ole de worm met de stoffer had weggeveegd. Toen begonnen de vier jongens te dragen: Ole en vrome Kai aan de ene kant en Richard en Jan-Johan aan de andere. Elise, die was opgehouden met huilen toen we de torenklok hoorden, liep voor de kist uit met haar zaklantaarn, en ik met de mijne erachter.
Dat de kist zwaar zou zijn, daar hadden de jongens niet op gerekend en ze hijgden en zweetten, maar Ole gunde hun geen rustpauze voor we onder aan het pad waren. Daar had ik niets op tegen. Ik had absoluut geen behoefte om langer dan nodig op het kerkhof te blijven.
evenredig: gelijk, in dezelfde verhouding radeloos: van streek, vertwijfeld behoedzaam: voorzichtig, overwogen het raadhuis: stadhuis, gemeentehuis wegebben: langzaam verdwijnen woord
Achter mij knarste het grind.
Sørensens Assepoester kuierde met hangende kop in ons kielzog, alsof ze meeliep in een rouwstoet. Eerst vonden we het alleen maar gezellig en werden we er zelfs iets dapperder van, maar toen we bij de weg aangekomen waren en de kist op de krantenkar hadden gezet en ze niet van plan bleek om ons alleen te laten, werden we een beetje ongerust.
Als de grafmaker morgen ontdekte dat er niet alleen twee grafstenen weg waren, maar dat ook Assepoester verdwenen was, kon het wel eens lastig worden. Maar er was weinig aan te doen. Zodra een van ons met haar terug naar het kerkhof was gelopen, dook ze weer bij ons op. Nadat we dit vier keer geprobeerd hadden, gaven we het op en besloten we dat ze achter ons aan kon lopen tot ze er zelf genoeg van kreeg. Dat gebeurde niet en toen we bij de oude zagerij aankwamen en het hangslot openden, was Assepoester de eerste die door de deur naar binnen glipte.
Ik deed het licht aan en de jongens zeulden de kist de zagerij is. In het felle neonlicht zag de kist er minder luguber uit. Het is maar een dood kind met wat planken eromheen, bedacht ik, terwijl ik rustig de kist bestudeerde, die aan de voet van de berg van betekenis stond omdat hij te zwaar was om bovenop te komen.
We waren te moe om ons druk te maken om Assepoester en lieten de hond daarom voor wat ze was, deden het licht uit, sloten de deur en spoedden ons terug naar de stad. Aan het begin van mijn straat zei ik gedag en ik liep haastig naar huis, iets minder bezwaard dan toen ik op weg was gegaan.
Het boek zat nog steeds tussen het raam en ik klom naar binnen en in bed zonder dat ik iemand wakker maakte.
Reken maar dat de anderen grote ogen opzetten, toen ze de kist zagen, en de hond van Sørensen die erbovenop lag.
Wij zessen, die ’s nachts op pad waren geweest, zaten met slaperige gezichten in de klas, maar we waren daarom niet uit onze hum. Integendeel! Het verhaal werd fluisterend aan degenen die naast ons zaten, overgebracht en daarna zoemde het de hele klas door tot Eskildsen nijdig werd en riep dat hij stilte verlangde. Toen was het even rustig, maar algauw klonk er opnieuw gefluister en moest Elkildsen weer gaan roepen.
Het leek een eeuwigheid te duren voor de laatste les afgelopen was en we konden uitzwermen naar de oude zagerij. Onze heldendaden hadden intussen wel de kans gekregen om uit de dijen, want bij elke herhaling van het verhaal werden onze nachtelijke belevenissen op het kerkhof grootser en griezeliger.
De berg van betekenis groeit uit tot een waanzinnige opeenstapeling van voorwerpen, een huisdier, een lijk en een afgehakte vinger. De pers springt erop, en de berg wordt wereldberoemd.
Je leerkracht vertelt je hoe het verhaal afloopt.
Overloop de vragen hieronder. Noteer je antwoorden gestructureerd op de volgende pagina.
1* Wat zou jij op de berg van betekenis leggen?
2 Je werkt nu in duo. Een leerling leest het offer van Gerda, de andere dat van Elise. Beantwoord volgende vragen.
a Welk offer wordt beschreven in jouw stukje?
b Hoe wordt het karakter en/of het uiterlijk van het centrale personage omschreven in het boek?
c Welke regieaanwijzingen zou jij aanbrengen?
d Voor welk decor, welke belichting en muziek zou jij kiezen?
3* Wissel van gedachten met een medeleerling die het andere fragment las. Beschrijf wat er gebeurde en schets waarom je die antwoorden gaf.
* Het antwoord op deze vraag hoef je niet te noteren.
4 Je bekijkt nu de toneelbewerking die overeenkomt met jouw fragment.
a Hoe brengt de acteur jouw personage tot leven? Focus op mimiek, gestiek, volume en intonatie.
b Beschrijf kort de muziek, de belichting en het decor.
c Vergelijk met de keuzes die jij maakte.
d Welke versie vind jij beter, het boek of het toneelstuk? Leg concreet uit waarom je dat vindt.
les Taal bij dieren
Je kent het verschil tussen communicatie en taal
Je denkt na over het verschil tussen menselijke taal en dierentaal 1
menSen en dieren
c Hebben dieren een taal volgens jou? Geef twee argumenten. Verzin ook een tegenargument. 1
1 Wat onderscheidt de mens van andere dieren volgens jou? Overleg samen met een medeleerling en som minimaal drie verschilpunten op.
2 Je bekijkt een filmpje van biologe Jane Goodall.
a Wat is volgens haar het grootste verschil tussen de mens en andere dieren?
b Ben je het eens met Jane Goodall? Waarom (niet)?

3 Taal is een vorm van communicatie, maar niet alle communicatie is taal.
a R angschik deze voorbeelden van meest talig naar minst talig.
Kies uit: babytaal – het spinnen van een kat – gebarentaal – het zingen van een walvis – een pratende papegaai – Nederlands – hiërogliefen – een bijendans – HTML – spijkerschrift
talig niet-talig
b Wat zeggen katten tegen elkaar als ze miauwen, of vogels die vanaf een boomtak hun liedje zingen?
Wist je dat … HTML, oftewel HyperText Markup Language, de standaard opmaaktaal voor webpagina’s is? spijkerschrift ontstond rond 3300 v.C. en er zo uitziet? menselijke (gesproken) taal hoe dan ook taliger is dan dierlijke communicatie?
de ‘taal’ van dieren die met elkaar communiceren om een boodschap over te brengen, taliger is dan die van dieren die zonder dringende reden geluid produceren?
beStaat dierentaal?
1 Bekijk aandachtig het fragment uit Man over Woord over dierentaal.



a Neem op de volgende pagina zelfstandig notities tijdens het beluisteren van het fragment. Werk schematisch en in puntjes, niet in volzinnen. Gebruik tekens zoals pijlen om verbanden aan te geven.
Zes vuistregels als je notities maakt
1 Zorg dat je pen en papier klaar hebt liggen.
2 Schrijf geen volledige zinnen, maar kernwoorden of woordgroepen.
3 Focus enkel op de hoofdzaken.
4 Een aantal voorbeelden of extra uitleg zijn nuttig om achteraf je notities te begrijpen.
5 Laat veel witruimte tussen de woorden: na het luisteren kun je daar nog wat bijschrijven en/of aanvullen.
6 Notities nemen moet snel gaan: gebruik daarom afkortingen, tekens of symbolen.
b Beantwoord op basis van je schema nu de volgende vragen.
• Welke drie redenen die dieren hebben om te communiceren kun je afleiden uit het interview met Dirk Draulans?
• Waarom is het volgens Dirk Draulans niet uit te sluiten dat chimpansees in de toekomst zullen beginnen spreken? Leg in je eigen woorden uit wat hij precies bedoelt met zijn antwoord.
• Welke twee ontwikkelingen heeft de mens doorgemaakt waardoor hij wel kan spreken terwijl apen dat niet kunnen?
• Waarom is de mens volgens Darwin in eerste plaats beginnen spreken?
• Denk jij dat apen ooit zullen kunnen spreken? Waarom (niet)? Geef twee argumenten.
2 Bekijk een filmpje over gorilla Koko. a Vat na het kijken kort samen waarom deze gorilla bekend werd.
b Wat is jouw mening over Koko’s kennis van (gebaren)taal? Vind je dat taal? Geef minstens twee argumenten.
3 Wat heb je bijgeleerd over menselijke taal en dierentaal? Wat vond je het meest interessant of verrassend?
4 Hebben de opdrachten je mening over dierentaal veranderd? Waarom (niet)?

Een reactie schrijven
Je haalt elementen uit bronnen en vergelijkt die met elkaar
Je gebruikt argumenten om je eigen mening kracht bij te zetten 1 2
tweetaligHeid
Je krijgt inzicht in tweetaligheid 3
Je schrijft een reactie op een mening en onderbouwt die aan de hand van bronnen
1 Wandel rond in de klas en vind een medeleerling voor elk van onderstaande criteria.
• Je mag elke medeleerling maar één keer in het raster opnemen.
• Voer telkens een kort gesprek met die medeleerling. Stel minstens één extra vraag over het onderwerp.
… vier of meer talen spreekt. … ooit in het buitenland zou willen studeren.
… thuis een andere taal spreekt dan Nederlands.
Vind iemand die …
… Frans als zijn lievelingsvak beschouwt.
… Engels als zijn lievelingsvak beschouwt. … het vak Nederlands niet leuk vindt.
… ‘goedendag’ kan zeggen in minstens vijf talen.
2 Kies het antwoord van een medeleerling die jou het meest verraste en leg uit in minstens twee zinnen waarom.
SCHRIJven
Ik vind het verrassend dat mijn medeleerling … omdat …
Je weet nu hoe jouw medeleerlingen tegenover taal staan. Je gaat nu aan de hand van een kijkfragment dieper in op taalonderwijs.
Voor het kijken
3 Je kijkt naar een fragment uit het televisieprogramma Ook getest op mensen. a Ken je dat programma?
©VANIN
b Wat zijn jouw verwachtingen over het programma op basis van de titel?
4 In het programma komen de begrippen ‘tweetaligheid’ en ‘immersieonderwijs’ aan bod. Kies de definitie die volgens jou de meest correcte is.
tweetaligheid
¡ het afwisselend én vlot kunnen gebruiken van twee talen in verschillende situaties
¡ een omgeving waarin je twee talen door elkaar mag spreken
¡ een school waar je in twee talen les krijgt
immersieonderwijs
¡ onderwijs van slechte kwaliteit
¡ onderwijs waarbij leerlingen ondertitels bij de les krijgen
¡ onderwijs waarbij bepaalde vakken in een andere taal (niet de moedertaal) gegeven worden
Tijdens het kijken
5 Bekijk het eerste deel van het fragment en vul onderstaand schema in. Gebruik volledige zinnen. wie wat waarom hoe waar wanneer
6 Vergelijk jouw tabel met die van een medeleerling. Vul elkaars notities aan.
7 Bekijk het tweede deel van het fragment uit Ook Getest op Mensen en vul onderstaand schema in. wie wat waarom hoe waar wanneer
Na het kijken
8 Geef twee verschillen tussen de onderzoeken in het eerste deel en in het tweede deel.
9 Geef drie voordelen van immersieonderwijs volgens Professor Van De Craen.
10 Welke nadelen of hindernissen heeft immersieonderwijs? Geef er twee.
infOrmatie Samenbrengen
Je vergelijkt de inhoud van de kijkfragmenten nu met een krantenartikel. Zo leg je informatie over hetzelfde onderwerp uit verschillende bronnen samen.
1 Lees het artikel en markeer de voor- en nadelen van immersieonderwijs die in de tekst aan bod komen.
2 Welk voordeel van immersieonderwijs uit Ook getest op mensen komt ook aan bod in het artikel?
3 Formuleer nu kort jouw eerste mening over immersieonderwijs.
a Ben jij een voor- of tegenstander?
b Welke argumenten hebben jou overtuigd?
Ik ben voornamelijk een voorstander/tegenstander van immersieonderwijs omdat …
• Het belangrijkste argument voor mij is …
• Andere voordelen/nadelen zijn …
Daarom denk ik dat het goed / niet goed is om immersieonderwijs toe te passen.

SPREkEN

Stadsscholen hebben moeite met meertalig onderwijs
Grootstedelijke scholen vinden het moeilijker dan plattelandsscholen om meertalig onderwijs (CLIL) aan te bieden. Ze hebben andere prioriteiten, onvoldoende materiaal en vaker leerkrachten zonder het juiste diploma.
- Stijn Cools
De lessen aardrijkskunde gebeuren er in het Frans, de vijfde- en zesdejaars krijgen er chemie in het Engels. Op het Meertalig Atheneum in Sint-Pieters-Woluwe kiezen ze volop voor CLIL, waarbij niet-taalvakken in het Frans, Engels of Duits gegeven worden. Toch is de school daarmee een uitzondering in Brussel.
Dat blijkt uit onderzoek van de VUB-professoren
Esli Struys en Jill Surmont. Ze hebben de profielen van secundaire scholen met en zonder meertalig onderwijs naast elkaar gelegd. Wat bleek: scholen met meer kansrijke leerlingen bieden vaker meertalig onderwijs aan.
Regionaal zijn er grote verschillen. Slechts twee scholen van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel zijn bezig met CLIL, terwijl er dat in West-Vlaanderen 42 zijn. In totaal bieden 126 scholen in Vlaanderen CLIL aan.
‘Het zijn niet zozeer de grote steden zoals Brussel of Antwerpen en Gent met veel meertalige scholieren die meertalig onderwijs aanbieden, maar veeleer de andere regio’s’, zegt professor Struys.
Dat vindt hij een spijtige zaak. ‘CLIL is een succesverhaal, blijkt uit diverse onderzoeken. Voor het inoefenen van de taal zelf uiteraard, maar leerkrachten gaan ook meer activerend lesgeven.
©VANIN
Daardoor gaat de kennis over het vak zelf – zoals aardrijkskunde – er ook op vooruit. Leerlingen voelen zich bovendien meer uitgedaagd.’
BBC-Engels
Dat scholen met meer kansarme leerlingen minder vaak voor meertalig onderwijs kiezen, komt volgens de professor omdat ze andere prioriteiten hebben. Bijvoorbeeld omdat de
zorgnoden groter zijn. ‘De financiële middelen zijn ook niet altijd beschikbaar en niet al het lesmateriaal is even goed aangepast aan les krijgen in een andere taal.’
Nog een moeilijk punt: het diploma van de leerkrachten. Om een vak te geven in een andere taal moeten ze het taalniveau C1 halen, wat niet al te ver onder het niveau van de moedertaal ligt. Directeur Helena Van Driessche van het Meertalig Atheneum: ‘Dat is echt heel hoog. Misschien zelfs te hoog. Ik denk dat het belangrijk is dat de leerkrachten de taal goed spreken en het vakjargon kennen, maar dat hoeft geen BBC-Oxford-Engels te zijn voor ons.’
Op de school van Van Driessche in SintPieters-Woluwe lopen veel nationaliteiten rond. ‘Meertalig onderwijs sluit aan bij de Brusselse leefwereld, maar het is ook handig voor later om makkelijk te kunnen switchen tussen Nederlands, Engels en Frans. Sommige van onze leerlingen studeren bijvoorbeeld verder aan de VUB, waar ze papers in het Engels moeten schrijven.’
Communautaire context
‘De leerlingen appreciëren het ook, ons meertalig onderwijs, en zullen zich daardoor zelf ook meer inzetten om hun Nederlands te verbeteren.’
Vlaams minister van Onderwijs laat weten dat CLIL op een doordachte en duurzame manier verder uitgebouwd moet worden, in alle finaliteiten. Ze wijst er nog op dat een niet-taalvak in een andere taal leren het zelfvertrouwen en de spreekdurf van een leerling versterkt, en dat het ook de concentratie en de motivatie doet toenemen.
Bron: standaard.be
verwOOrd je mening
In het vorige deel maakte je kennis met de voor- en nadelen van immersieonderwijs aan de hand van een fragment uit Ook getest op mensen en een krantenartikel. Je schrijft nu in verschillende stappen een reactie op het televisiefragment vanuit jouw ervaringen als leerling.
1 Hoe zou volgens jou immersieonderwijs het beste vorm krijgen in jouw school? Vul onderstaande kader in met enkele kernwoorden. Wees zo specifiek mogelijk.
voor wie
door wie
welke talen
welke vakken
2 Kijk naar de argumenten die je in het vorige deel verzamelde.
a Herlees je mening over immersieonderwijs (opdracht 3 van 2 Informatie samenbrengen).
b Gebruik die argumenten om je mening in een doorlopende tekst uit te schrijven.
Je kunt hierbij gebruikmaken van de onderstaande formuleringen om jouw tekst vorm te geven en een nieuwe alinea mee te starten.
schrijven
Immersieonderwijs is vooral nuttig voor … aangezien …
• Ten eerste …
• Verder …
Ik ben van mening dat …
Toch mogen we niet vergeten dat …
Hoewel … is het toch belangrijk om te vermelden dat …
Tenslotte …
3 Schrijf een inleidende alinea voor jouw tekst. Vat samen waar het fragment uit het televisieprogramma Ook Getest op Mensen over ging en geef ook al je mening.
4 Vat aan het einde van je tekst jouw standpunt in twee zinnen samen.
5 Voeg ook een titel toe.
Tussenstop 6
wOOrdenScHat
1 Welk woord wordt hier afgebeeld?



g d b

t r
2 Geef een synoniem voor volgende woorden
a niet genoeg, onvoldoende
b in dezelfde verhouding, gelijk
c uit zichzelf, zonder dat het moet
d stadhuis, gemeentehuis

e besluit, bevel, wet Synoniemen zijn woorden die (ongeveer) dezelfde betekenis hebben.
misdadig – gemeen – boosaardig – slecht wandelen – stappen – gaan
onthouden
Hallo, ik heet Alice.
Bonjour, je m’appelle Alice.
3
Je maakte dit jaar kennis met het verschil tussen spreekwoorden, zegswijzen … Welk dier ontbreekt in de volgende uitdrukkingen? Een dier kan maar één keer voorkomen.
a R ani werkt al heel haar leven hard in haar eigen zaak. Nu heeft ze haar op het droge en heeft ze genoeg verdiend om niet meer te moeten werken.
b We weten nog niet of we op vakantie vertrekken, we kijken nog even de uit de boom.
c De acteurs van die film eisen boter bij de : ze willen delen in de winst die de film boekte.
d Stop eens met leuteren over dingen die al lang vergeten en vergeven zijn. Je moet geen oude uit de gracht halen.
e Wees blij met de cadeautjes die je gekregen hebt, want je moet een gegeven niet in de bek kijken.
f Die twee maken echt de hele tijd ruzie; die leven samen als kat en
g I k dacht echt dat ik haar kon vertrouwen; ze ziet er zo lief en onschuldig uit. Maar het bleek een in schaapskleren te zijn.
©VANIN
Spreekwoorden kun je niet veranderen; ze hebben vaak het uitzicht van een volledige zin. Spreekwoorden zijn vaak kernachtig. De meeste spreekwoorden zijn wijsheden die van generatie op generatie worden doorgegeven. Soms verwijzen ze naar gewoontes of gebruiksvoorwerpen die we niet altijd meer kennen.
Oost west, thuis best.
Na regen komt zonneschijn.
Hoge bomen vangen veel wind.
Zegswijzen kun je aanpassen; het zijn woordgroepen die je aan de situatie kunt aanpassen door een onderwerp te kiezen, het werkwoord te vervoegen of ze negatief te gebruiken.
In deze discussie hield zij het been stijf. (zegswijze: het been stijf houden)
De term uitdrukking is een algemene term die we gebruiken voor de vaste verbinding met een figuurlijke betekenis die we hierboven bespraken.
4 Welk woord ontbreekt in de zin?
a I k kan dat werk niet doen omdat ik er niet voor ben.
b H ij zoekt excuses en aan het feit dat hij afwezig was toen de opdracht gegeven werd.
c Omdat zijn vader niet wou betalen, werd Thomas en begon hij te schelden.
d I k ben niet kwaad, wel teleurgesteld omdat je me niet verwittigd had.
e I k ben aan mijn gsm; ik zou niet meer kunnen leven zonder het toestel.
f Ze vertelde over haar nieuwe vriendje: iedereen kreeg alles over hem te horen.
g Nu ben je droevig, maar na een tijdje zal het verdriet
5 Teken een theaterscène zoals ze hier beschreven wordt.
• Teken een podium. Aan beide zijden van het podium hangt een theatergordijn
• Op het podium staan twee bomen als decor
• De cast bestaat uit een acteur en een actrice. Ze staan tegenover elkaar. De acteur heeft een hond aan de leiband.
• De actrice richt een pistool op de acteur. Behalve het pistool zijn er ook nog andere rekwisieten want ze heeft ook een koffertje in de hand.
6 Lees aandachtig de korte fragmenten. Leid de betekenis van de onderstreepte woorden af door een van de geleerde strategieën toe te passen. Let wel op: een woordenboek is niet toegelaten.
a Lommel wordt wel eens de heetste plek van Vlaanderen genoemd. Als we de borden aan de apotheekzaken mogen geloven, dan zou dat wel eens heel goed kunnen kloppen. Zaterdagmiddag stond er immers op te lezen dat het kwik tot 43 graden gestegen was in het stadscentrum. Metingen op dergelijke borden zijn echter niet bepaald accuraat, vermoedelijk was het toch enkele graden frisser.
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen accuraat:
b Twee mannen probeerden een woning in Gent binnen te dringen. Ze gaven zich uit voor politieagenten en toonden valse dienstkaarten aan de bewoner. ‘Ze vroegen of ze de woning mochten betreden in het kader van een buurtonderzoek’, klinkt het bij de lokale politiezone. ‘Wees extra voorzichtig en laat niet iedereen zomaar binnen’, benadrukt de politie. ‘Ook al lijkt hun uitleg plausibel.’ De intenties van de twee onbekende mannen blijven onduidelijk. Mogelijk proberen ze met een smoes woningen binnen te dringen om zaken te stelen.
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen plausibel:
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen
intentie:
c I n groep H van de Champions League speelden Rijsel en Celtic 2-2 gelijk, waardoor AC Milan alleen leider is met zes punten. In die match werkte Jonathan David, die een erg moeilijke start kent in Frankrijk, zich nog wat meer op tot antiheld door een strafschop te missen voor de pauze, waarna hij vervangen werd.
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen antiheld:
d Onder grote belangstelling van de media begint straks in de rechtbank in Utrecht het vierdaagse proces tegen de verdachte van de tramaanslag in de Nederlandse stad. De 38-jarige man moet van de rechters verplicht verschijnen, desnoods onder dwang. Hij wilde zichzelf verdedigen maar de rechtbank wees dat verzoek af omdat de verdachte niet in staat zou zijn om te begrijpen wat er gebeurt in de rechtszaal. Volgens deskundigen lijdt de man aan persoonlijkheidsstoornissen en is hij zwakbegaafd
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen persoonlijkheidsstoornis:
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen zwakbegaafd:
e Een tube ontharingscrème en een nieuwsgierige peuter? Geen ideale combinatie! Maisie Saward ontsnapte aan het toeziend oog van haar vader en smeerde in de badkamer de ontharingscrème op haar hoofd. Haar vader probeerde het product nog uit haar haar te wassen, maar het kwaad was geschied. Het meisje zal nu voor een lange tijd met een grote kale plek op haar voorhoofd door het leven moeten. Maisie vindt het zelf blijkbaar ook hilarisch. ‘Ze wrijft nu met haar hoofd tegen allerlei voorwerpen omdat dat zo grappig aanvoelt. En als ik een foto wil nemen, buigt ze haar hoofd zodat die kale plek er zeker op staat. Ze is er helemaal weg van’, besluit haar moeder.
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen hilarisch:
f De dader van de aanslag in Manchester enkele jaren geleden blijkt enige tijd daarvoor door de Britse marine te zijn gered uit een oorlogsgebied in Libië. De man blies zichzelf op kort na een concert van de Amerikaanse zangeres Ariana Grande. Daardoor kwamen 22 mensen om het leven. De man zou heel veel contact gehad hebben met een terroristische organisatie. Tijdens die contacten zou hij gebrainwasht zijn: hij kreeg voortdurend te horen hoe slecht onze vrije manier van leven is en uiteindelijk was hij daar ook zelf van overtuigd.
strategie: ¡ context ¡ andere taal ¡ woorddelen brainwashen:
taal
1 Plaats de woorden in de tabel.
Kies uit: demping – fraude – realiseren – associatie – fictie
Leid daarna van de werkwoorden een zelfstandig naamwoord af en van de zelfstandige naamwoorden een werkwoord.
zelfstandig naamwoord
werkwoord
2 Onderstreep in deze zinnen het onderwerp en duid de juiste vorm van de persoonsvorm aan.
a De graafwerken leverde / leverden geen doorbraak op in het moordonderzoek.
b Vijftien euro kost / kosten deze pralines.
c De gegevens van dat onderzoek die bepaalt / bepalen hoeveel CO2 er in de lucht zit, wordt / worden regelmatig in vraag gesteld.
d Deze diersoort komt / komen veelvuldig voor in de regio.
e De kudde schapen kon / konden niet samengehouden worden door de herdershond.
f Volgens sommige critici circuleert / circuleren drugs op elke school.
g Een reeks liedjes werd / werden toegevoegd aan de muzieklijst voor het schoolbal.
h Dertig procent van de respondenten gelooft / geloven niet in een nultolerantiebeleid in het verkeer.
i I n de vakantie geeft / geven verschillende musea korting op de entreeprijs.
j De helft van de leerlingen protesteerde / protesteerden tegen de onverwachte toets.
Het onderwerp en de persoonsvorm (pv) in een zin komen altijd overeen. Als het onderwerp enkelvoud is, dan staat de pv in het enkelvoud; als het onderwerp meervoud is, dan staat de pv in het meervoud.
In de zin Mijn broer gaat straks liever voetballen is gaat de persoonsvorm en mijn broer het onderwerp. Gaat staat in het enkelvoud, net zoals het onderwerp.
3
Vul de gaten in de zinnen aan met ou of au.
a Vanaf nu kun je uit de school tomaat fruit halen.
b Het is belangrijke om regelmatig r we groeten te eten.
c I n een reusachtig w d naast de Russische stad Mosk werd het skelet van een dinos rus opgegraven.
d Dit weekend werden de spelers van mijn favoriete voetbalclub uitgej wd door de toesch wers.
e I k noteerde alle taken en oefeningen n wkeurig in mijn schoolagenda.
f De bergbeklimmers kl teren stap voor stap naar de top van Mount Everest.
g M ijn leerkracht wiskunde trok de wenkb wen op toen hij mijn toets zag.
h Zwart is de kleur van de r w.
i De kabelj w is een vis die in koudere wateren leeft.
4 Je krijgt een dictee te horen waarbij de nadruk ligt op de correcte meervoudsvorm.
Mijn broer wou zijn vriendin verrassen met enkele voor haar verjaardag.
Hij had al , , en voor gegoogeld, maar was enorm geschrokken van de kostprijs.

©VANIN

Om aan genoeg centen te komen, liep hij verschillende af op zoek naar een vakantiejob. Hij was bereid om aan te vullen of te serveren.
Uiteindelijk moest hij in een tuincentrum de verzorgen. Leuk was dat zijn beide in zijn flatgebouw woonden op verschillende en dat ze dus niet met verschillende naar het werk reden.

5 Lees onderaan de pagina het Onthouden-kader over het betrekkelijk voornaamwoord en maak vervolgens de oefeningen.
a Duid in elke zin het betrekkelijk voornaamwoord aan.
• Ze herinnert zich nog die bands die ze ooit aanbad.
• Onder welke zware last boog die ijzeren balk die daar al jaren hing?
• Wat deden die leerlingen dat moment dat het zo fel regende?
• Welk plan is er voor die familie die al dat leed had meegemaakt?
• We zijn tevreden over de aannemer die die klus uitvoerde.
• De voorzitster die het team nu prees, was die dame die vorige week zo boos was.
• Naar wat rook het zo sterk die dag dat ze dat huis schoonmaakten?
b Vul de zinnen aan met het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
• Wie deelde woensdag mee ze die vragen niet meer zal beantwoorden?
• I n welke stad wordt dat tennistoernooi gespeeld ook de French Open wordt genoemd?
• Wat was het probleem op die persconferentie gisteren plaatsvond?
• Wie zei ze zichzelf niet meer onderwerpt aan zulke vragen?
• Naar welke doelen hoopt ze zo’n groot bedrag gaat?
• Die boete komt neer op 45 miljoen euro, een record is voor een vrouwelijke atleet.
• Die tennisster, sowieso al veel persaandacht geniet, ziet dat dus anders.
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord dat er vlak voor staat of een woordgroep die er vlak voor staat. Wat ervoor staat, noem je het antecedent
Na een het-woord volgt dat
Het geschenk dat ik kreeg voor mijn verjaardag was een echte verrassing.
Na een de-woord volgt die
De bagage die niet mee was met de vlucht, werd later naar het hotel gebracht.
Als het antecedent een meewerkend voorwerp is, wordt wie gebruikt.
De jongen (aan) wie een glaasje water werd gegeven, is ondertussen weer wat beter.
Is het antecedent het onbepaalde woord alles, niets, iets, al of is het een volledige zin of een overtreffende trap? Dan volgt wat als betrekkelijk voornaamwoord.
Er was niets wat ik niet lustte.
Hij schonk alles wat hij bezat aan een goed doel.
Al wat hij kon doen, was gewoon beschikbaar zijn.
Bij een volgend bezoek aan de stad vonden we nog iets wat we nog niet hadden gezien.
Te veel suiker eten is niet gezond, wat iedereen wel beseft.
Het beste wat ons kon overkomen, was dat we opnieuw een ritje mochten maken. onthouden
6
Bij de zinsdelen ging je dieper in op het voorzetselvoorwerp. Bij sommige werkwoorden moet je immers een vast voorzetsel gebruiken, bijvoorbeeld ‘houden van iets/iemand’ of ‘rekenen op iets/ iemand’.
a Vul in volgende zinnen het juiste voorzetsel in.
• I k wil graag jullie aandacht vestigen dit probleem.
• H ij is slim, dat kun je afleiden het feit dat hij altijd 100% behaalt.
• Deze toets heeft geen invloed je punten.
• De walvis behoort de familie van de zoogdieren.
• Wat kun je concluderen dat feit?
• België grenst Frankrijk.
• Ze waren afhankelijk elkaar.
• Wit is tegengesteld zwart.
b I n welke zin is het onderstreepte zinsdeel een voorzetselvoorwerp?
¡ Zullen we beginnen met de les?
¡ I k eet graag boterhammen met kaas
¡ Met Kerst komen we altijd samen met de hele familie.
¡ De wind blies de bladeren van het pad tijdens de storm.
¡ Wij als vrijwilligers denken uiteraard aan de veiligheid van onze jonge gasten
¡ Na de z ware regenval werden de straten door het opruimteam schoongemaakt.
¡ In de diepe oceaan leven heel wat wezens die nog niet ontdekt zijn.
¡ Zij k an altijd op haar vrienden rekenen als ze het moeilijk heeft.
¡ Het concer t werd afgelast vanwege technische problemen
©VANIN
Het voorzetselvoorwerp begint met een vast voorzetsel en komt voor bij een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.
Hij ergert zich aan dat geluid (= voorzetselvoorwerp, zich ergeren aan iets)
Het werkwoord eist een vast voorzetsel zoals in houden van, trouwen met, wachten op, denken aan onthouden
gillen tegen iemand wuiven naar iemand werken aan iets twijfelen aan iemand overtuigen van iets veroordelen tot iets gokken op iets haperen aan iets
vergelijken met iemand delen met iemand uitvallen tegen iemand volharden in iets overleggen met iemand
voorzetselvoorwerp
snijden in iets vissen naar iets
trakteren op iets
scheiden van iemand
7 Onderstaande zinnen bevatten telkens schooltaalwoorden. Kies telkens de beste omschrijving voor de onderstreepte woorden.
a I n de tekst stonden kortere en langere paragrafen
¡ woorden
¡ tekstdelen
¡ zinnen
b De schoolleiding was matig tevreden over het besluit.
¡ echt
¡ helemaal niet
¡ niet erg
c De keuze van die studierichting biedt hem veel perspectief
¡ oplossingen
¡ mogelijkheden
¡ zorgen
d H ij toont relatief weinig interesse voor talen.
¡ Hij toont heel weinig interesse.
¡ H ij toont vrij weinig interesse.
¡ Hij toont veel interesse.
e Deze vraag is niet relevant
¡ Deze vraag is niet belangrijk.
¡ Deze vraag is belangrijk.
¡ Deze vraag is niet duidelijk.
f Ze heeft een geringe kennis van het Nederlands.
¡ beperkte
¡ voldoende
¡ ruime
g Onze doelstelling werd verwezenlijkt
¡ Ons doel werd gerealiseerd.
¡ Ons idee werd afgeslagen.
¡ Onze stelling werd waargemaakt.
h Het was een nauwelijks noemenswaardig voorval.
¡ Het voorval was het niet waard om vermeld te worden.
¡ Het voorval was het echt waard om vermeld te worden.
¡ Het voor val was het amper waard om vermeld te worden.
i Onafhankelijk van elkaar beantwoordden de leerlingen de vraag op een gelijkaardige manier
¡ Zonder elkaar te beïnvloeden, beantwoordden de leerlingen de vraag op een soortgelijke manier.
¡ Los van elkaar beantwoordden de leerlingen de vraag helemaal hetzelfde.
¡ Doordat ze de vraag apart beantwoordden, leken de antwoorden van de leerlingen erg op elkaar.
KijKen: Ocean cleanup
Voor het kijken
1 Heb je al gehoord van de Ocean Cleanup?
2 Welk probleem pakt Ocean Cleanup volgens jou aan?
3 Nam je ooit zelf deel aan deze of een soortgelijke actie?
Je krijgt nu een gesprek te zien tussen Boyan Slat en Matthijs van Nieuwkerk in zijn talkshow De Wereld Draait Door (DWDD). Ze hebben het over de Ocean Cleanup en een nieuw systeem dat Boyan Slat bedacht heeft om het plasticprobleem aan te pakken.
Tijdens het kijken
4 Je luistert een eerste keer naar het gesprek tussen Boyan Slat en Matthijs van Nieuwkerk. Neem notities bij het kijken. Volgende namen worden geciteerd: Rebecca Helm (RH) en Jan Andries van Franeker (JF).
5 Je bekijkt het gesprek een tweede keer. Overloop je schema en vul de ontbrekende zaken aan.
Na het kijken – reflectie
6 Overleg met een medeleerling en evalueer het gesprek.
a Hadden jullie last van de Nederlandse uitspraak van Boyan Slat en Matthijs van Nieuwkerk?
b Wat vonden jullie van het tempo van het gesprek?
c H ielp de videoanimatie om het systeem beter te begrijpen?
7 Overloop nu samen met twee medeleerlingen deze vragen.
a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk?
b Waren jullie tevreden over jullie notities?
c Hebben jullie veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
d Wat zouden jullie de volgende keer anders aanpakken?
wOOrdenlijSt
woord
voorbeeldzin betekenis
behoedzaam De brandweer bevrijdde behoedzaam de vrouw die klem zat in haar auto.
het decreet
Sommige politici willen dat het hoofddoekenverbod in een decreet wordt vastgelegd.
voorzichtig, overwogen
©VANIN
wet (in België: gemaakt door een van de gemeenschappen van ons land)
dempen Dubbel glas zal het straatlawaai beter dempen inhouden, stiller of kleiner maken
de drenkeling
enigszins
evenredig
de fraude
gekwalificeerd
honderduit
nijdig
ontoereikend
Gisteren werden vijf drenkelingen gered in volle zee. iemand die uit een schip viel in volle zee
Hij was toch enigszins bezorgd toen ze niet verscheen op het afgesproken uur. een beetje
Het geld wordt evenredig verdeeld over alle kinderen. gelijk, in dezelfde verhouding
Jan is veroordeeld tot vijf jaar voorwaardelijk wegens fraude
Uit onderzoek bleek dat heel wat onthaalouders niet gekwalificeerd waren.
Ik had beter niet gevraagd hoe het met hem ging. Na die vraag begon Yussef honderduit te vertellen tot in de vroege uurtjes.
Toen ik Jan-Willem zijn koekje niet gaf, werd hij erg nijdig
Ondanks alle inspanningen is de gezondheidszorg nog altijd ontoereikend
de overmacht
het raadhuis
Door een treinstaking kon ze niet op het werk geraken. Niemand nam haar dat kwalijk want dat was overmacht
De gemeente heeft besloten om het oude raadhuis te slopen en een nieuw gebouw te zetten.

vervalsing, bedrog
iets wat / iemand die voldoet aan bepaalde eisen (bv. een opleiding, diploma, fysieke mogelijkheden)
continu, enthousiast en zonder ophouden
scherp, boos
niet genoeg, onvoldoende
onvoorziene en onomkeerbare situatie die ervoor zorgt dat je iets niet kunt doen
stadhuis, gemeentehuis

radeloos De vluchteling was radeloos toen zijn asielaanvraag opnieuw werd geweigerd.
spontaan Wanneer je een gezin hebt, wordt het steeds moeilijker om spontaan een uitstapje te maken.
de tweetaligheid
verknocht zijn aan
In België zijn heel wat mensen tweetalig: ze spreken zowel Frans als Nederlands.
Sommige mensen zijn zo verknocht aan hun gsm dat ze hem geen uurtje kunnen missen.
van streek, vertwijfeld
uit zichzelf, zonder verplichting
©VANIN
het afwisselend kunnen gebruiken van twee talen in verschillende situaties
gehecht aan
wegebben Na een tijdje zal het verdriet wegebben langzaam verdwijnen wijten aan Het ongeval waarbij twee mensen stierven, is te wijten aan overdreven snelheid.
een reden geven

radeloos verknocht zijn aan
