Traject Nederlands 3 XL D - Leerwerkboek (ed. 2025)
Patrick Arnou
Alexander Colin
Sofie Costermans
Frederik De Ridder
Ulrik De Roover
Marie Diels
Nikolai Dobbelaere
Hanne Goossens
Zoë Meerkens
Lore Praet
Elke Stasseyns
Glenn Van Belleghem
Annelies Van Laere
Saskia Yperzeele
Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Traject Nederlands. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.
LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Credits p. 35-36: Zout van de zee van Ruta Sepetys. Originele titel Salt to the Sea, Nederlandse vertaling door Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam. Omslagontwerp door Theresa Evanelista/Baqup. Het spel der tronen van George R.R. Martin. Originele titel A Game of Thrones, Nederlandse vertaling door Uitgeverij LuitinghSijthoff B.V., Amsterdam. Omslagontwerp door DPS.
Eerste druk 2025
ISBN 978-94-647-0842-4
D/2025/0078/80
Art. 608605/01
NUR 110
Ontwerp: Effenaf
Opmaak: Ontvlambaar
Tekeningen: Veerle Hildebrandt
Inhoud
Les
Les
Les
Starten met traject nederlandS 3
Hoe ga je met dit boek aan de slag? We leiden je door enkele belangrijke aspecten.
Op weg met traject
In dit leerwerkboek vind je lessen met verschillende achtergrondkleuren. Lessen met dezelfde achtergrondkleur behoren tot dezelfde stroom
Vooraan elke les zie je de lesdoelen
Die verduidelijken wat je met die les zult bereiken.
Tussenstop
1
Kortverhaal: Oma’s geheim
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart Je vergelijkt een verhaal met je eigen situatie
Je let bij het bespreken van het verhaal op de verhaaltechnieken die de auteur gebruikt heeft 3
SITUEREN
Je kent de termen thema, vertelperspectief, personage, protagonist, identificatie en verhaallijn
Na enkele lessen is er een tussenstop. Die herken je aan de oranje achtergrondkleur. In de tussenstops ga je verder aan de slag met de leerstof die je tijdens de voorgaande lessenreeks behandelde. Het gaat hier om een herhaling of een uitbreiding van de leerstof, woordenschat en een creatieve opdracht.
1 Welk geheim deelde je ooit met je oma of opa?
a Waarom vertelde je het aan hen?
b Hoe gingen ze met dat geheim om?
In de meeste lessen voorzien we bij de opdrachten ruimte om je antwoord te noteren
2 Welk geheim hebben je grootouders jou ooit toevertrouwd?
a Vond je dat vreemd of zou je dat vreemd vinden?
b Zou je dat geheim bewaren? Geef een reden waarom je dat zou doen en een reden waarom je dat niet zou doen.
In sommige lessen geven we je echter eerst het bronmateriaal (bijvoorbeeld een artikel) en de bijhorende instructies, gevolgd door ruimte om te noteren. Zo moedigen we je aan om je antwoorden op een geordende manier neer te schrijven. Dat is een mooie voorbereiding op de derde graad, waar je ook zelfstandig zult moeten noteren.
3 In deze les lees je het verhaal Oma’s geheim
a Welk geheim zou dat kunnen zijn?
persoonlijk antwoord persoonlijk antwoord
b Hoe zou een schrijver daarmee omgaan?
tranen de vrije loop. We waren altijd samen, Rianne en ik. Ook die dag …
Het was een warme dag. Hartje zomer. Mama stond achter de sorteermachine in de donkere schuur, maar zelfs daar was het niet koel. Het zweet gutste van haar gezicht. In de kas, waar papa en de drie broers aan het werk waren, was het helemaal niet uit te houden. Maar ondanks de hitte, ging het werk gewoon door.
De tomaten moesten, als altijd, op tijd bij de veiling zijn.
De passage in regel 46-47 daarentegen bewijst dat je als lezer weet dan het personage: je vermoedt dat die ‘kleine
‘Gaan jullie maar spelen in de tuin’, zei mama tegen mij. ‘Jij kan best even op Rianne passen. Ik heb het hekje goed gesloten, zodat jullie de tuin niet uit kunnen. O ja, en de schommel is kapot, dus niet gaan schommelen, hoor!’
Hulpmiddelen
Ik knikte trots, ik was tenslotte al zes jaar. ‘Ja mama, ik zal goed op haar passen.’
‘Over twee uurtjes gaan we eten. Tomatensoep.’
‘Lekker! Met veel ballen?’
‘Mét veel ballen’, lachte mama.
WAARHEID IN VERHALEN, WAARHEID IN DE MEDIA
In de lessen ondersteunen we je met enkele kaders en iconen.
Rianne en ik hadden de oude dekens uit de schuur gehaald, ze over het wasrek gedrapeerd en ze met knijpers vastgezet. Een mooie tent was het resultaat.
‘Ik ben zogenaamd de moeder en jij het kind’, zei ik tegen Rianne.
Ze keek wat beteuterd.
‘Oké,’ besliste ik snel, ‘dan ben jij de vader.’
onthouden
In het verhaal Bittere oogst slaagde de auteur erin om ons als lezer mee te laten leven met Renske en haar jeugdtrauma. Als lezer weten we dat Bittere oogst niet echt gebeurd is, maar beseffen we tegelijk dat het zou kunnen gebeuren. De feiten zijn in dat verhaal wel verzonnen, maar niet onmogelijk. Had de auteur gezegd dat Rianne door een alien ontvoerd was, dan hadden de meesten onder ons dit onmiddellijk als fantasie afgewezen.
Rianne knikte blij. ‘Ja, ik ben zonaamt vader!’
‘Ga maar een stukje fietsen, vader, dan ga ik eten koken.’
Moet een journalist die over zo'n drama in de media rapporteert, zich strikt aan de feiten houden? Of is er in een non-fictietekst ook plaats voor emoties en interpretatie? Dat bekijken we in deze les.
Onthouden-kaders bevatten belangrijke kennis, vaardigheden en strategieën
Ik pakte een emmertje, plukte wat gras en blaadjes en deed er water uit de gieter bij. De groene drap, die al roerend ontstond, leek nergens op. Toen ik nog eens rondkeek, zag ik de struik. Er zaten kleine, rode tomaatjes aan. Zulke kleintjes had ik nog nooit gezien, maar ik zou er vast heel goed tomatensoep van kunnen maken. Net als mama. Ik plukte de tomaatjes, net zoveel tot het emmertje voor de helft gevuld was. Het prutje kleurde langzaam maar zeker van groen naar rood. Wat was ik trots op mijn tomatensoep. ‘Vader, vader,’ riep ik, ‘we kunnen eten.’
De grens tussen fictie en non-fictie is niet altijd duidelijk. Heel vaak baseren auteurs zich op de werkelijkheid om overdreven of uitgevonden verhalen te vertellen. Soaps zijn hier een duidelijk voorbeeld van.
Snel pakte ik twee plastic bekertjes en vulde ze met de rode vloeistof. Rianne liet zich met een plof op de grond vallen.
‘Wat eten we, moeder?’
‘Zogenaamde tomatensoep, vader’, zei ik plechtig. ‘Dat ziet er lekker uit!’ riep vader enthousiast en ze nam een grote slok en nog één, totdat het hele kopje leeg was. Ik was blij dat zij ervan smulde. Zelf had ik maar een klein slokje genomen, omdat ik het eigenlijk helemaal niet lekker vond. Het leek in de verste verte niet op mama’s tomatensoep. Na het eten ging vader slapen in onze mooie tent. Net als papa, die na het eten ook altijd een dutje op de bank deed … zijn borst natmaken zich voorbereiden op veel tegenstand (uitdrukking) de kas: broeikas, serre draperen: een stuk stof over iets (laten) hangen
woord
Onderaan sommige pagina’s tref je de aan van een woord of uitdrukking op die pagina. Op iDiddit vind je bij elke les een overzicht van de woorden die aan bod kwamen.
woord
les Kortfilms bespreken en vergelijken
tip
Je analyseert hoe een auteur een verhaal opbouwt en zijn boodschap naar het publiek brengt 1 3
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
Je kent de kenmerken van het genre kortfilm 2
Bij sommige opdrachten staat een tip om je op weg te helpen.
Je kent de termen realistisch verhaal, open en gesloten einde, verhaallijn en chronologie, protagonist, antagonist en nevenpersonage
KORTFILM THE PRESENT
De woordwolk die je daarnet bestudeerde, is een visuele weergave in kernwoorden van een nieuwsbericht uit een krant. Een woordwolk geeft de belangrijkste kernwoorden van een tekst visueel weer: hoe groter het woord, hoe vaker het woord in de tekst voorkomt.
Situeren
1 In dit deel bekijk en vergelijk je twee kort lms.
a Hou je van deze verhalen?
Nieuwsberichten worden geschreven om zo veel mogelijk gelezen te worden. Journalisten denken dus steeds goed na op welke manier ze hun berichten verpakken. In dit deel onderzoek je stapsgewijs een aantal taaltechnieken om de lezer te boeien.
b Welke titels ken je?
2 Op welke manier verschilt een kort lm van een gewone lm?
onDERWEG
Taaltechniek 1
Onderweg-kaders bevatten leuke weetjes
3 Lees en bekijk onderstaande informatie over de kort lm The Present aandachtig.
BOB THISSEN EN VRIEND FILMEN HOE ZE AAN BOORD GAAN VAN VERLATEN SCHIP OP ZEE
Jacob Frey is een Duitse regisseur die op wereldwijde filmfestivals al meermaals in de prijzen viel voor zijn kortfilms, hij mag reeds meer dan 100 awards achter zijn naam schrijven. Zijn kortfilm The Present ging in 2016 viraal op het internet, meer dan 150 miljoen mensen bekeken de film. Hij werkte ook mee aan Walt Disney’s Zootopia en Moana en aan The Secret Life of Pets
Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur meegemaakt. Met een opblaasbare kajak gingen Bob Thissen en zijn vriend naar een verlaten schip voor de kust van Elefsina om beelden te maken van wat ooit een echt schip was. Het varen naar het schip met een opblaasbare kajak en het maken van beelden bleek een moeilijke opdracht!
a Waarover denk je dat het verhaal zal gaan?
1 Vind je de krantenkop en lead aangenaam om te lezen? Heeft de journalist de lezer voldoende verleid? Waarom wel/niet?
b Heb je op basis van de poster een vermoeden van wat er in de doos verstopt zit?
2 Welke woorden worden herhaald?
a Duid ze met een kleur aan in de tekst.
b Vind je die herhaling storend?
3 Herschrijf samen met een medeleerling de titel en lead zodat er meer afwisseling en variatie in woordkeuze ontstaat.
Trajectwijzer
Bij dit leerwerkboek hoort ook een Trajectwijzer met een overzicht van de theorie die in de tweede graad aan bod komt. Als je dit icoon ziet, vind je bijkomende informatie in die Trajectwijzer. Het nummer in het icoon verwijst naar het titelnummer. Zo vind je snel de juiste informatie!
Voorkennis activeren
Als je dit icoon ziet, ga je voorkennis activeren. Dat kan gaan om leerstof die je in een voorgaand schooljaar al gezien hebt of onderwerpen die je kent uit je dagelijks leven.
Differentiatie
Het differentiatie-icoon geeft aan dat je met een remediërings- of een verdiepingsopdracht te maken hebt. Je oefent verder op leerstof die je nog niet helemaal onder de knie hebt (remediëring) of je gaat een extra uitdaging aan (verdieping of uitbreiding).
Woordenschat
Dit icoon geeft aan dat je je woordenschat zult verrijken of strategieën leert om met nieuwe en moeilijke woorden om te gaan.
Actief verwerken
Eenmaal je kennis of vaardigheden verworven hebt, kun je actief verwerken
Je past wat je leerde zelfstandig toe in een nieuwe situatie.
Play
Dit icoon geeft aan dat je een audio- of videofragment zult bekijken of beluisteren.
Gamification
Doorheen het boek vind je verschillende games. In een bijhorende video leggen we uit hoe je het spel speelt met medeleerlingen.
iDiddit
Dit icoon geeft aan dat er aanvullend lesmateriaal of een extra opdracht op iDiddit staat.
VAN IN Plus
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een videoof audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
traject en ididdit
Het onlineleerplatform bij Traject Nederlands
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, extra bronnen of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Adaptieve oefeningen
Met adaptieve oefeningen kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen?
Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud?
Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
les 1 Leesvaardigheid –
Wat is jouw startpositie?
Je test hoe goed je informatie uit teksten kunt halen
Je gebruikt woordstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden 1 2 3
jOngeren en media
1 Hieronder vind je vijf stellingen. Welke zijn op jou van toepassing?
Je analyseert berichten en gaat de betrouwbaarheid van informatie na
Ik lees minimaal drie keer per week in de krant. ¡ ja ¡ nee
Ik heb al eens een e-book gelezen. ¡ ja ¡ nee
Ik lees graag boeken. ¡ ja ¡ nee
Ik lees bijna dagelijks nieuwsartikelen op mijn smartphone. ¡ ja ¡ nee
Ik denk dat jongeren over 100 jaar nog boeken lezen. ¡ ja ¡ nee
2 Lees de tekst Jongeren lezen meer dan ooit op p. 11 een eerste keer globaal en beantwoord volgende vragen.
1 onthouden
Bij globaal lezen neem je de tekst niet als geheel door. Je focust op de grote lijnen door de inleiding en het slot door te nemen en de tussentitels te bekijken. Je kijkt ook naar de lay-out (opmaak) van de tekst en de illustraties.
Op die manier probeer je een algemeen beeld van de tekst te krijgen. Je kunt na het globaal lezen zeggen wat het onderwerp is en of je de tekst in detail wilt verwerken.
a Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?
b Geef de hoofdgedachte van de inleiding in één zin weer.
c Met welk tekstdoel schreef de auteur deze tekst, denk je?
¡ informeren
¡ ontspannen
¡ ontroeren
¡ overtuigen
d Geef de tekstsoort en het teksttype.
tekstsoort teksttype
¡ informatieve tekst
¡ persuasieve tekst
¡ opiniërende tekst
¡ prescriptieve tekst
¡ argumentatieve tekst
¡ narratieve tekst
¡ reisverhaal
¡ medische bijsluiter
¡ nieuwsartikel
¡ reclametekst
¡ recept
¡ wetenschappelijke studie
3 Lees de tekst een tweede keer. Je leest nu het geheel en onderzoekt de volledige boodschap van de tekst. Beantwoord daarna volgende vragen.
onthouden
Je doet nu aan intensief lezen: je leest de tekst helemaal en wilt de inhoud begrijpen. Je hebt aandacht voor alle alinea’s en voor de samenhang tussen de ideeën in de tekst.
b Welk verband legt het bindwoord ‘Verder’ in alinea 7 (ten opzichte van alinea 6)?
¡ een reden
¡ een voorwaarde
¡ een opsomming
¡ een tegenstelling
c Welk verband legt het bindwoord ‘Ondanks’ in alinea 8?
¡ een voorwaarde
¡ een opsomming
¡ een toegeving
¡ een tegenstelling
d Welk woord is een synoniem voor ‘consequenties’ in alinea 2?
¡ onderdelen
¡ moeilijkheden
¡ gevolgen
¡ redenen
JONGEREN LEZEN
MEER DAN OOIT
Jongeren lezen steeds minder boeken. Tegelijkertijd zijn ze twee uur en twaalf minuten per dag bezig met communiceren via sociale media. En daarbij wordt wel veel gelezen en geschreven. Als whatsappen, e-mailen en twitteren vormen zijn van lezen, dan lezen we volgens Stichting Lezen meer dan ooit.
Wanneer we naar de traditionele media (krant, tijdschrift) kijken, gaat de leestijd bij jongeren achteruit. Volgens de Leesmonitor van Stichting Lezen lazen 13tot 19-jarigen in 2013 nog 23 minuten per dag, in 2015 was dat nog maar 10 minuten. En die daling zet zich voort. Daarentegen zijn jongeren steeds meer actief op sociale
media en brengen ze wel vier keer zoveel tijd door op het web als 65-plussers.
Waarom lezen?
Jelle Jolles, hoogleraar Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, schreef in januari 2018 een artikel over de redenen waarom boeken lezen belangrijk is. Lezen draagt bij aan een bredere vorming en geeft kennis en inzichten binnen en buiten de school, die nodig zijn voor verdere ontplooiing Ervaring in het lezen zorgt voor creativiteit, het leren plannen en het overzien
de ontplooiing: groei, ontwikkeling woord
Muriel Janssen
van de consequenties van je plannen of je handelen. Door te lezen kom je meer te weten over andermans gevoelens en gedachten en dat is dan weer belangrijk bij de ontwikkeling van empathie
Het probleem
Tellegen & Frankhuisen (2002) onderscheiden een vijftal positieve leeservaringen. Er is sprake van ‘geboeide aandacht’ als lezers volledig geconcentreerd zijn. Ze kunnen dan hun gevoel van tijd en plaats verliezen, gaan voor langere tijd op in het verhaal en raken in een zogeheten ‘leesflow’. Dit wordt ook wel ‘dieplezen’ of ‘immersief lezen’ genoemd.
Niels Bakker van de Stichting Lezen meent dat deze diepe en geconcentreerde manier van lezen vooral door langere teksten wordt opgeroepen. Op sociale media ben je veel meer met korte, interactieve momenten bezig. Tijdens het digitale lezen gaan mensen snel andere taken uitvoeren. Als dit ‘taskswitchen’ (mediamultitasken) veelvuldig plaatsvindt, maakt de aandacht voortdurend sprongen. Met als gevolg, zo denken critici als Carr (2011), Wolf (2007) en Spitzer (2013), dat er geen leesflow ontstaat, een van de vijf positieve leeservaringen. ‘Dit is wel een punt van zorg voor ons’, zegt Bakker.
Sociale media
Stichting Lezen promoot het traditionele lezen: het immersief lezen. Lange tijd met een lange concentratieboog. ‘Wij zullen er niet voor terugschrikken om de andere media te gebruiken om het lezen van traditionele media te bevorderen waar mogelijk. De realiteit is dat sociale media heel handig zijn. Wij zijn niet tegen sociale media maar wel vóór het lezen van traditionele media. Wat ons betreft is het een en-enverhaal.’
Terug de boeken in Een vraag waar Stichting Lezen zich vaak over buigt, is: hoe krijg je jongeren terug de boeken in?
Stichting Lezen biedt verschillende programma’s voor jongeren om ze niet te verliezen aan sociale media. ‘Wij zorgen voor een kwalitatief boekenaanbod op scholen.’
Verder vertelt Bakker dat er binnenkort een onderzoek verschijnt waarin er met een interventie wordt gewerkt. Jongeren krijgen berichten/meldingen op hun telefoon waardoor ze gestimuleerd worden om een boek te lezen. Dit soort interventies helpt om jongeren van sociale media terug de boeken in te krijgen. Dit onderzoek is nog niet officieel gepubliceerd. Volgens Bakker ligt hier nog wel een terrein waar meer gewonnen kan worden.
Een andere manier om jongeren aan het lezen te krijgen is transmedia storytelling. Eén verhaal wordt op meerdere platforms verteld. ‘Bijvoorbeeld Harry Potter: je hebt boeken, films maar ook games. De lezers switchen van het ene naar het andere platform. Ondanks dat ze verschillende platforms gebruiken zijn ze wel actief in hetzelfde verhaal. Er ontstaat een andere vorm van immersie of onderdompeling. Dit is ook een voorbeeld van hoe je mensen die meer affiniteit hebben met film of games kan bereiken. Via deze transmedia-verhalen krijg je ze uiteindelijk toch de boeken in.’
Toekomstbeeld
‘In het slechtste geval komen we in een toekomst waarin jongeren helemaal geen boeken meer lezen’, gaat Bakker verder. ‘Gelukkig ziet het daar niet naar uit: veel cijfers uit het buitenland maar ook uit Nederland laten zien dat bijna de helft van de jongeren wel eens een e-book leest. Dit aantal vinden wij opmerkelijk hoog. Maar als je aan jongeren vraagt waaruit ze liever een lange tekst lezen, kiezen ze toch voor het gedrukte boek.’
de empathie: je inleven in de emoties van andere mensen kwalitatief: van goede kwaliteit de interventie: tussenkomst de affiniteit: verbondenheid met, interesse voor woord
1 In de krant, op televisie en online kom je met heel veel informatie in aanraking.
a Hoe bepaal je of iets wat je te lezen of horen krijgt, betrouwbaar is?
b De vragen op p. 13 helpen je om te selecteren welke info betrouwbaar is en welke niet. Markeer de vragen waar je zelf niet aan gedacht had.
2 Controleer de betrouwbaarheid van de tekst met de checklist en formuleer een conclusie.
3 Veel jongeren lezen geen kranten meer of kijken niet naar het televisiejournaal. Nieuws bereikt hen vaak alleen nog maar via sociale media, zoals bijvoorbeeld via Instagram. Bekijk de volgende nieuwsberichten op sociale media.
a Bepaal van elk bericht het tekstdoel.
b Noteer bij elk bericht de bron.
c Vermeld ook telkens of je de bron betrouwbaar vindt of niet.
Instagram-post van Cristiano Ronaldo
Facebook-post over de paus en Donald Trump
Instagram-post over Ariana Grande
4 Bekijk nu aandachtig de afbeeldingen op de volgende pagina.
a Vergelijk de inhoud met wat je bij de vorige opdracht noteerde.
b Wat kun je hieruit concluderen over nieuws op sociale media?
5 In de afbeeldingen staat de term ‘fake news’.
a Omschrijf in je eigen woorden wat hiermee bedoeld wordt.
b Geef nu zelf een voorbeeld dat je onlangs tegenkwam.
Bij de opdrachten in dit deel deed je aan kritisch lezen. Hierbij ga je na of alle informatie in de tekst klopt en je denkt ook na of de bron van het artikel betrouwbaar is. Wanneer je voor schoolvakken informatie opzoekt, doe je er goed aan om wat je leest bij een auteur te vergelijken met wat andere bronnen over hetzelfde onderwerp zeggen. Zo kun je beoordelen of wat je gelezen hebt correct en betrouwbaar is.
2
Kortverhaal: Oma’s geheim
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
Je let bij het bespreken van het verhaal op de verhaaltechnieken die de auteur gebruikt heeft 3
Je kent de termen thema, vertelperspectief, personage, protagonist, identificatie en verhaallijn 1 2 4
Je vergelijkt een verhaal met je eigen situatie
1
Situeren
1 Welk geheim deelde je ooit met je oma of opa?
a Waarom vertelde je het aan hen?
b Hoe gingen ze met dat geheim om?
2 Welk geheim hebben je grootouders jou ooit toevertrouwd?
a Vond je dat vreemd of zou je dat vreemd vinden?
b Zou je dat geheim bewaren? Geef een reden waarom je dat zou doen en een reden waarom je dat niet zou doen.
3 In deze les lees je het verhaal Oma’s geheim.
a Welk geheim zou dat kunnen zijn?
b Hoe zou een schrijver daarmee omgaan?
Oma’s geheim
Deel 1
‘Nee kind, laat je nou maar eens verwennen. Ga lekker in mijn nieuwe stoel zitten.’
Terwijl oma bedrijvig heen en weer drentelt in de keuken, nestel ik me in de grote leren relaxstoel. Inwendig moet ik lachen: oma en een relaxstoel. Een relaxstoel is voor oude mensen en mijn oma is niet oud. Of misschien is ze wel oud, maar in ieder geval niet in haar doen en laten. Ik ben bang dat ze er voorlopig geen gebruik van zal maken. Daar heeft ze gewoonweg de rust niet voor. Ze is altijd met van alles en nog wat in de weer. Ze schenkt koffie in het bejaardenhuis, is actief voor de bridgeclub, speelt elke week jeu-de-boules, loopt rondes met haar Nordic Walking stokken, breit dekens voor de arme kindjes, collecteert voor de Hartstichting … en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Nee, oma is niet oud en niet eenzaam, ook al is mijn opa al een jaar of tien geleden overleden. Ik heb mijn moeder haar al zo vaak horen vragen of het geen tijd is voor weer een man in haar leven. Maar oma reageert dan altijd heel kortaf, op het kribbige af.
‘Aan mijn lijf geen polonaise’, zegt ze dan, of: ‘Als het zover is, ben je de eerste die het hoort.’
Ik heb haar hoog staan, deze sterke, nog jeugdige vrouw, die weet wat ze wil, voor niets of niemand bang is en nog midden in het leven staat. Later wil ik precies zo worden zoals zij.
Ik speel wat met de afstandsbediening van de stoel en laat de leuning iets naar achter zakken. Bij het indrukken van een ander knopje vliegen mijn benen in de lucht.
1 In dit fragment maken we kennis met oma.
a De vertelster van dit fragment geeft aan dat haar oma ‘oud en niet oud’ is. Wat bedoelt ze daarmee volgens jou?
b Hoe oud is ze volgens jou?
c Denk je dat de oma in het verhaal een gelukkige vrouw is? Haal uit de tekst twee concrete elementen die je gebruikt om je antwoord te bewijzen.
bedrijvig: druk, levendig, bezig drentelen: heen en weer lopen collecteren: geld en materiaal inzamelen iemand hoog hebben staan: 1. iemand waarderen, belangrijk vinden; 2. van iemand een goed beeld hebben woord
2 Vergelijk deze relatie met de relatie die jij met je grootouder(s) hebt.
a Probeer één gelijkenis en één verschil te geven.
b Gebruikt een van jouw grootouders het woord ‘kind’ ook voor jou? Welk woord gebruiken ze om tegen of over jou te praten?
3 De moeder van de ik-figuur vraagt ‘of het geen tijd is voor weer een man in haar leven’.
a Wat vind je van die vraag?
b Waarom reageert de grootmoeder ‘kribbig’?
c I n welke situatie zou jij kribbig reageren? Geef een concreet voorbeeld.
4 Wat is volgens jou oma’s geheim? Hoe denk je dat het verhaal verder gaat?
Deel 2
Nog net voordat oma weer binnenkomt met in iedere hand een grote mok thee, zit ik weer rechtop in het gareel en trek mijn gezicht in de plooi. Maar oma houd je niet voor de gek …
‘Heb je de stoel uitgeprobeerd?’ vraagt ze allerbeminnelijkst.
Ik knik wat beschaamd.
‘En? Een prima stoeltje toch?’
‘Ja, maar niets voor u.’
Oma lacht eens. ‘Nee, misschien niet …’
Ik druk me een beetje omhoog en dan voel ik tussen de armleuning iets hards. Ik trek eraan en tot mijn verbazing houd ik een boekje vast. Het lijkt op een agenda, een kleine, zwarte agenda. Oma staat al naast me, rukt het wat hardhandig uit mijn hand en stopt het gauw in de zak van haar schort, die ze in huis altijd over haar kleding draagt.
‘Was dat nou een agenda, oma? Een doodordinaire agenda?’
Oma is, zoals je het noemt, met haar tijd meegegaan. Sterker nog: van veel zaken is ze beter op de hoogte dan dat ik dat ben. Ze weet namelijk precies hoe de televisie werkt, de computer, haar tablet en mobieltje. Ze facebookt, whatsappt en instagramt er op los. Nee, oma lijdt niet aan knoppenvrees en daar is ze reuzetrots op. Ze gaat er zelfs prat op. Daarom verbaast het me eerlijk gezegd dat mijn moderne oma nog een agenda heeft. Een ouderwetse, handmatig te bewerken agenda wel te verstaan.
Oma knikt, terwijl er zowaar iets roods over haar wangen kruipt.
‘Ik vind mijn digitale agenda niet handig’, stottert ze. ‘Een gewone agenda is toch wat overzichtelijker.’
Ze neemt een grote slok van haar thee en spuugt het meteen weer terug in de mok. Veel te heet.
Lichtelijk verwonderd kijk ik toe. Wat doet oma vreemd en onzeker. Helemaal niets voor haar. Ik laat het onderwerp agenda voor wat het is en schakel moeiteloos over op een ander gespreksonderwerp. Even later laat ze me vol trots de opzet van haar nieuwe breiwerkje zien. Zo te zien is zij het voorval alweer vergeten.
ordinair: normaal, gewoon ergens prat op gaan: trots zijn op iets en dat duidelijk tonen aan anderen woord
5 Op regel 20 lezen we dat de ik-figuur beschaamd is.
a Waarom is dat?
b Vergelijk dit met hoe jij je voelt wanneer je bij je grootouders op bezoek bent.
6 Verandert het beeld dat je van oma hebt?
a Welke elementen in de tekst sluiten aan bij het vorige fragment?
b Doet oma echt ‘vreemd en onzeker’, zoals de ik-figuur zegt? Of is het maar inbeelding?
7 Wat staat er volgens jou in oma’s agenda?
Deel 3
Als de deurbel gaat, loopt oma ernaartoe en keert al snel weer terug. Ze gooit haar schort over een stoel en roept naar mij dat ze even met de buurvrouw mee is. Voordat ik kan antwoorden is ze al weg. Zo gaat dat met oma. Iedereen weet haar te vinden.
Eigenlijk wilde ik net weer naar huis gaan, maar om nu zomaar weg te lopen … Het zal vast niet langer dan een kwartiertje duren. Ik druk nog eens ongegeneerd op de knopjes van de stoel, neem mijn laatste slok thee, kijk de kamer rond. Boven de eettafel hangen de portretjes en foto’s van de kinderen en kleinkinderen. Ik sta op om te zien of er nog nieuwe foto’s zijn toegevoegd. Het is sowieso een genot om de verzameling te bekijken. De tweeling is gegroeid, het vriendje van mijn nichtjes is toegevoegd en het wordt onderhand ook weleens tijd om mijn eigen foto te vervangen door een recenter exemplaar …
Dan dwaalt mijn blik af naar oma’s achteloos op de keukenstoel geslingerde schort. De schort met in de zak de agenda. De bewuste agenda. Iets in me is sterker dan mijn fatsoensnormen en voor ik het weet, zit ik met de kleine, zwarte agenda in mijn hand op de keukenstoel en blader er ongegeneerd doorheen. Het valt me op dat de agenda goed gebruikt wordt: oma heeft haar afspraken heel nauwkeurig bijgehouden. Alle verjaardagen van de familie en haar vrienden- en kennissenkring. Trouwdata en andere feestelijkheden. De data van de bridge-, brei- en Nordic Walkingclubs en ook die van haar overige activiteiten. Gewone, dagelijkse dingen.
8 De ik-figuur kijkt in de agenda van oma.
a Wat vind je hiervan?
b Wat komt de ik-figuur te weten?
9 Denk jij dat de oma dit te weten zal komen? Hoe zou ze kunnen reageren?
ongegeneerd: zonder schaamte fatsoen: goede manieren woord
Deel 4
Totdat ik verderop wel allerlei vreemde aantekeningen ontdek. Namen van de kleinkinderen met hun hobby’s en hun scholen. Wetenswaardigheden over vriendinnen, over de kinderen. Namen van de leden van de breiclub voorzien van subtiele informatie. En dat geldt ook voor de Nordic Walkingvereniging, de jeu-de-boulesclub, de bridgeclub. Ik tref namen aan van de buren plus het nummer waar ze wonen. Onthutst lees ik verder. Dat oma daar allemaal zo uitgebreid verslag van doet … Maar het wordt nog gekker. Ik vind meldingen over de kanarie en dat en wat hij iedere dag moet eten, dat het licht en de verwarming ’s avonds uit moet. Dat ze het strijkijzer moet controleren en het gasfornuis. Dat de deur op slot moet en waar ze de sleutel moet neerleggen. Ik tref aantekeningen van boodschappen, verzorging van de planten, hoe de wasmachine en de droger werken. Hoeveel water er in de koffiepot moet en hoeveel schepjes koffie. Ik frons mijn wenkbrauwen bij de zeer gedetailleerde beschrijving van de computer: hoe het opstarten werkt, wachtwoorden, waar de knop van Facebook, Instagram te vinden is. Hoe het mailprogramma werkt. En een net zo’n gedetailleerde beschrijving van haar mobiel. Ik trek wit weg … dit kan niet waar zijn … mijn altijd zo doortastende oma …
10 De ik-figuur voelt zich ‘onthutst ’ op regel 60.
12 Op de laatste regel van dit fragment bedenkt de ik-figuur ‘dit kan niet waar zijn’.
a Omschrijf wat ‘dit’ betekent.
b Waarom wil de ik-figuur dit niet geloven?
13 Hoe zal het verhaal volgens jou aflopen?
subtiel: niet vanzelfsprekend; dingen die niet voor iedereen onmiddellijk zichtbaar of duidelijk zijn doortastend: zeker, overtuigd, krachtig woord
70 75
Deel 5
Ik hoor de deur opengaan en weer dichtslaan, maar het dringt niet tot me door. Ik kan niet geloven wat ik net gevonden heb. Totdat ze in de kamer staat. Beduusd klap ik de agenda dicht, maar ik kan hem niet meer wegmoffelen. Als aan de grond genageld blijft ze staan. Haar handen trillen, haar schouders zakken naar beneden. In één stap ben ik bij haar en sla mijn armen stevig om haar heen. ‘Ik kan niet meer’, zegt ze. ‘Ik kan dit niet meer volhouden.’ En dan komen de tranen. Een stortvloed van tranen.
Ik huil met haar mee. Om wie ze was. Om wie ze is. Omdat ik, hoe dan ook, zielsveel van haar houd. Voor altijd.
14 Wat kan oma niet meer volhouden?
15 Geef één bijvoeglijk naamwoord dat het einde volgens jou samenvat.
16 Vergelijk het einde van het verhaal met jouw voorspelling.
dOOrdringen tOt de teKSt
1 Som alle personages uit het verhaal op.
a Vergelijk de personages met iemand uit de werkelijkheid.
b Welk personage uit het verhaal kun je weglaten?
c Vind je dit een realistisch verhaal? Leg uit waarom je dat vindt.
2 Focus op de verteller van het verhaal.
a Is de ik-verteller een jongen of een meisje?
b Geef twee concrete aanwijzingen uit het verhaal om je antwoord te bewijzen.
beduusd: beteuterd, aangedaan aan de grond genageld: verstijfd, helemaal overvallen woord
3 Vergelijk Oma’s geheim met andere verhalen.
a Aan welk boek, welke film of welke reeks deed het verhaal je denken?
b Welke acteurs zou je kiezen om de rol van oma en de ik-figuur te spelen?
4 Het verhaal gaat over de relatie tussen grootouder en kleinkind.
a K ies een ander personage dan de grootmoeder. Welk effect heeft dat op het verhaal?
b Hoe zou jij reageren als een vriend(in) vertelt dat die gekeken heeft in de smartphone van iemand anders?
5 Verbind ten slotte de termen uit de eerste kolom met de juiste omschrijving.
a Het centrale probleem van een verhaal; het algemene idee achter het verhaal.
b De inleving, je voelt mee met een van de figuren in het verhaal en begrijpt wat deze denkt en voelt.
c Een figuur die deel uitmaakt van het verhaal.
d Het verloop van de gebeurtenissen in een verhaal: je komt te weten wat een figuur in het begin, tijdens en aan het einde van het verhaal meemaakt.
e De schrijver onderbreekt het verhaal en voegt een lange passage uit het verleden van de personages in.
f Het standpunt van waaruit het verhaal verteld wordt. Dat kan in de ikvorm of in de hij-vorm zijn.
g De hoofdrolspeler, de figuur die centraal staat in het verhaal.
h De technieken die een auteur gebruikt om naar een hoogtepunt toe te werken.
6 Link de termen uit de vorige oefening aan dit verhaal. Geef een voorbeeld van de term of omschrijf hoe die in het verhaal voorkomt.
• vertelperspectief
• protagonist
• thema
• personage
• verhaallijn
• identificatie
• spanningsopbouw
Je kent de belangrijkste woordsoorten en voornaamwoorden
Je kunt de verschillende woordsoorten herkennen en benoemen 1 2
Je kunt de verschillende soorten voornaamwoorden herkennen en benoemen 3
wat weet je nOg?
Je gebruikt woordsoorten en voornaamwoorden om je teksten beter en gerichter te maken
Zelfstandig naamwoord, werkwoord, voorzetsel … In de eerste graad leerde je alles over de verschillende woordsoorten. Wat weet je nog hierover?
1 In onderstaand gedicht werden enkele woorden gemarkeerd.
a Tot welke woordsoort behoren ze? Plaats de woorden in de juiste categorie.
b Welke categorie bleef leeg? Geef hier zelf een voorbeeld.
Ik trek mijn jas uit en mijn woorden ook. Ik spuug mijn stem in het glas op het nachtkastje. De avond heeft de verkeerde kleur, denk ik terwijl het bad volloopt met tomatensoep.
Door het beton hoor ik mijn stem hoesten. ‘Gezondheid’, probeer ik bijna.
Ik steek mijn schoenen in brand zodat ze niet vertellen waar ze zijn geweest.
2 Hieronder zie je tien zinnen waarin de persoonsvorm onderstreept werd. Tot welke soort werkwoord behoren deze persoonsvormen?
Kies uit: zelfstandig werkwoord – hulpwerkwoord – koppelwerkwoord
a Ik geef je een roosje.
b Hij lijkt me best aardig.
c Er wordt mij gezegd dat dat klopt.
d Ik heb je dat gisteren gevraagd.
e Ik word er ziek van.
f Thomas is vader geworden.
g De zon schijnt.
h Ik wil dit niet doen.
i Teksten schrijven is moeilijk.
j Aram zingt in een band.
3 Met deze quiz ga je na hoe diepgaand jouw kennis over de woordsoorten en voornaamwoorden werkelijk is. Lees de vier antwoordmogelijkheden en duid telkens het juiste antwoord aan.
0 tot 7 correcte antwoorden: de woordsoortenbeginneling
De leerstof over de woordsoorten uit de eerste graad moet nog even van onder het stof gehaald worden. Maak je echter geen zorgen: met wat oefening werk jij jezelf in geen tijd op tot woordsoortenfluisteraar!
Maak eerst de oefeningen van 2 Remediëring: woordsoorten en 3 Remediëring: voornaamwoorden op de volgende pagina’s of op iDiddit.
8 tot 12 correcte antwoorden: de woordsoortenfanatiekeling
Persoonlijke voornaamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden … Al die woordsoorten zeggen jou nog wel iets. Soms gaat het echter nog wel eens mis, zeker als het om de wat moeilijkere woordsoorten gaat.
Maak van 2 Remediëring: woordsoorten en 3 Remediëring: voornaamwoorden telkens de eerste oefening en kies vervolgens één van de twee vervolgopdrachten bij 4 Voornaamwoorden voor gevorderden en 5 Geef kleur aan je teksten
13 tot 15 correcte antwoorden: de woordsoortenfluisteraar
Proficiat, je bent een echte kenner! De verschillende woordsoorten hebben voor jou geen geheimen meer.
Je hoeft de remediëringsoefeningen op de volgende pagina’s niet te maken en mag direct overgaan naar
4 Voornaamwoorden voor gevorderden en 5 Geef kleur aan je teksten
1 In de eerste graad leerde je dat er tien verschillende woordsoorten bestaan. Zet de correcte woordsoort naast de genummerde woorden van de onderstaande zin. Oei1, haar2 hond3 heeft4 twee5 erg6 malse7 kippenboutjes3 en8 wat 5 soepvlees3 van9 de10 tafel3 gejat4!
2 Duid in onderstaand gedicht de volgende woordsoorten aan:
a in de eerste strofe: twee infinitieven, twee bezittelijke voornaamwoorden, een telwoord en vijf lidwoorden
b in de tweede strofe: een bijvoeglijk naamwoord, twee verschillende voorzetsels, twee verschillende voegwoorden en een betrekkelijk voornaamwoord;
c in de derde strofe: een persoonlijk voornaamwoord, twee zelfstandige naamwoorden, een onbepaald voornaamwoord en een telwoord
1
Zittend. Denkend aan liggen. Je handen strijken rimpels in het tafellaken glad rond een gerecht dat moeilijk en te veel voor twee en niet als op het plaatje is, maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het doet zijn best niet in te zakken, zoals een ingehouden buik niet bol te zijn –ook andersom is vergelijken.
2 Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen en terug en toch weer naar de ramen, omdat geluid zich buigt naar wat je horen wilt, maar het niet is. Er danst een stoet voorbij, verklede mensen die iets onverstaanbaars juichen, van elkaar goed weten hoe ze heten en te kijken dansen dat je kijken moet.
3
Staand. Bij een ingang, uitgang waar je zei dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer of die of deze. Van blijven staan komt niemand tegen, maar met bewegen wordt haast bereikt wat net verdween. Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie beweegt en wie dan wie wanneer en van hoe ver weer ziet. 4 Niet
Joke van Leeuwen. Vier manieren om op iemand te wachten
3 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over de verschillende woordsoorten.
1 In de voorgaande oefeningen ben je al met de verschillende voornaamwoorden in aanraking gekomen. Hoe goed kun jij ze van elkaar onderscheiden? Lees de vier antwoordmogelijkheden en duid telkens het juiste antwoord aan.
2 Markeer in onderstaande tekst een voorbeeld van elk voornaamwoord. persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord – aanwijzend voornaamwoord –betrekkelijk voornaamwoord – onbepaald voornaamwoord – wederkerend voornaamwoord –wederkerig voornaamwoord – vragend voornaamwoord
Ik ontmoette mijn vriend bij valavond tijdens die opperste, menselijke dwaasheid die men carnaval noemt. Zijn warme groet was te wijten aan het feit dat hij zich al tegoed had gedaan aan enkele glazen wijn. Hij droeg bont en had een nauw aangesloten, gestreept broekpak aan. Op zijn hoofd prijkte een punthoed met belletjes. Ik was zo blij hem te zien dat ik zijn hand maar bleef vasthouden en zei: ‘Mijn beste Fortunato, fijn dat we elkaar hier treffen. Wie had dat gedacht!’
Bron: Edgar Allan Poe. Het vat Amontillado
3 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over de verschillende voornaamwoorden.
1 Duid telkens aan welk soort voornaamwoord de onderstreepte woorden zijn. Soms moet je ook letten op de correcte functie in de zin: onderwerp (o), lijdend voorwerp (lv) of meewerkend voorwerp (mv).
1 I k heb hem nog niet gezien vandaag.
a bezittelijk voornaamwoord c persoonlijk voornaamwoord: mv b persoonlijk voornaamwoord: lv d persoonlijk voornaamwoord: o
2 Wanneer komen jullie nog eens naar mij?
a persoonlijk voornaamwoord: o c persoonlijk voornaamwoord: mv
b persoonlijk voornaamwoord: lv d wederkerend voornaamwoord
3 We wassen ons altijd na het sporten.
a bezittelijk voornaamwoord c wederkerend voornaamwoord b persoonlijk voornaamwoord: lv d persoonlijk voornaamwoord: mv
4 Geef mekaar nu maar een hand.
a betrekkelijk voornaamwoord c persoonlijk voornaamwoord: mv
b wederkerend voornaamwoord d wederkerig voornaamwoord
5 I k gaf hun hun boek terug.
a bezittelijk voornaamwoord c persoonlijk voornaamwoord: lv
b persoonlijk voornaamwoord: mv d persoonlijk voornaamwoord: o
2 Wat is het verschil tussen een wederkerend voornaamwoord en een wederkerig voornaamwoord?
Leg het verschil uit aan de hand van het voorbeeld ‘wassen’.
3 In onderstaande zinnen werden enkele woorden onderstreept.
a Welke voornaamwoorden herken je? Benoem ze onder de zin.
b Bij een persoonlijk voornaamwoord vermeld je ook telkens welke functie het vervult in de zin: onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp.
1 Geeft u mij uw hoed maar.
2 Iemand die niets heeft, bezit tegelijk alles.
3 Zagen jullie hen en hun ouders?
4 Draag zorg voor jezelf en elkaar
5 Die jongen die je daar ziet, is mijn buurjongen.
1 Volgende recensie klinkt nogal tegenstrijdig. a Vervang de vijftien onderstreepte woorden door passende antoniemen, zodat de inhoud logisch wordt.
Antoniemen zijn woorden die (ongeveer) het tegengestelde betekenen. Mooi en lelijk zijn bijvoorbeeld antoniemen, net als groot en klein.
Teleurgesteld hief regisseur Bong Joon-ho zijn vuist in de lucht toen werd bekendgemaakt dat zijn film Parasite de kleine winnaar was van de Gouden Palm. En terecht. De Zuid-Koreaanse film is door zijn mix van genres, voorspelbare wendingen en saaie opbouw een onvergelijkelijk werk dat moeizaam onder de huid kruipt en daar voorlopig niet vandaan komt.
Het geld groeit het gezin Kim niet op de rug. Vader Ki-taek, zijn vrouw Chung-sook, dochter Ki-jeong en zoon Ki-woo leven in een gigantische kelder waarin de kakkerlakken tussen de plinten ritselen en de wifi-verbinding van de bovenburen wordt getapt. Uitzicht op een slechtere baan dan pizzadozen vouwen lijkt er niet te zijn, tot Min op bezoek komt. Deze familievriend vraagt aan Ki-woo om bijles te geven aan Da-hye, de dochter van het broodarme gezin Park. Met zijn charme én een echt universiteitsdiploma weet Ki-woo de baan eerlijk te bemachtigen. Zijn leugen om andermans bestwil is de eerste in een reeks van vele. Snel maar zeker weten alle leden van het gezin Kim met steeds doorzichtigere smoesjes een plek in te nemen in het gezin Park om wat bij te verdienen. Hoogmoed en een onontwarbaar web van ware verhalen maken dat hun verhaal voordeligere vormen aanneemt ...
Bron: Recensie ‘Parasite’, www.filmvandaag.nl
hoogmoed: zelfoverschatting, overdreven tevreden over jezelf zijn onontwarbaar: bijna niet uit elkaar te halen, bijzonder complex
geef Kleur aan je teKSten
b Tot welke twee woordsoorten behoren de woorden die je moest vervangen?
c O ver welke woordsoort gaven de onderstreepte woorden meer informatie? Geef telkens een voorbeeld uit de tekst.
2 In de eerste zin van de recensie geeft het bijwoord ‘teleurgesteld’ meer informatie over het werkwoord ‘heffen’. Bijwoorden kunnen echter over nog veel andere zaken meer informatie geven. Over welk woord geeft het onderstreepte bijwoord meer uitleg in onderstaande zinnen?
a H ij lachte hard
b Ik kan niet komen.
c Hij is een heel lieve jongen.
d Ik vond de situatie verschrikkelijk erg.
e Morgen kom ik langs.
3 In de vorige opdrachten werkte je met een bestaande recensie. Je ging dieper in op manieren om je boodschap te nuanceren en meer kleur te geven door bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden te gebruiken. Nu is het volledig aan jou!
a Schrijf zelf een korte tekst van ongeveer tien zinnen over de laatste film of aflevering van een tv-reeks die je gezien hebt. Zeg iets over de verhaallijn, de acteurs of regisseur en geef minstens één element dat je goed vond en één element dat je minder goed vond.
b Gebruik minstens zeven bijvoeglijke naamwoorden en drie bijwoorden in je tekst. Denk na waar ze je mening duidelijker naar voren brengen.
c Wissel je tekst met een medeleerling. Onderstreep in zijn/haar tekst alle bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die je tegenkomt.
d Vervang de bijvoeglijke naamwoorden vervolgens door een antoniem.
e Geef elkaar de tekst terug en lees het resultaat in je eigen tekst na.
• schreef tien zinnen over de laatste film/aflevering die je zag;
• vertelt iets over de verhaallijn en de acteurs of regisseur;
• haalt minstens één positief en één negatief element aan;
• gebruikt minstens zeven bijvoeglijke naamwoorden en drie bijwoorden.
correctheid
Je taalgebruik is zo goed als foutloos: je spelling is correct en alle zinnen zijn helder en juist opgebouwd.
Je tekst bevat drie van de vier gevraagde elementen.
Je tekst bevat twee of minder van de gevraagde elementen.
De bijvoeglijke naamwoorden zijn correct verbogen. Je maakt enkele fouten tegen spelling, zinsbouw of de verbuiging van de bijvoeglijke naamwoorden. Dit staat je boodschap niet in de weg.
duidelijkheid en gepastheid
De bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden helpen om je mening naar voren te brengen en zijn op een doordachte plaats toegevoegd.
Je tekst is vlot, maar de bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die je gebruikt zijn heel algemeen (bv. goed, leuk, saai). Ze geven niet echt een persoonlijke mening weer.
Sommige bijvoeglijke naamwoorden kunnen op een betere plaats toegevoegd worden.
Je tekst bevat opvallende spellingfouten, te veel herhaling en/of foute zinnen. Hierdoor is het moeilijk om je tekst te begrijpen.
Je mening komt onvoldoende duidelijk naar voren. De bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden zijn heel algemeen. Ze helpen niet om je mening beter te begrijpen.
Ze passen niet bij de tekst en/of staan niet op de beste plaats.
aantrekkelijkheid
Je tekst is aangenaam om te lezen: je spreekt de lezer aan, je schrijft origineel en je varieert in woorden.
Aanvullende commentaar:
Je tekst is goed opgebouwd, maar weinig persoonlijk. Je schrijft heel neutraal.
Je tekst heeft geen samenhang. Het is eerder een verzameling van losse, algemene zinnen. Je spreekt de lezer niet aan.
1
4
Soorten verhalen
Je weet wat genres zijn
Je gaat met medeleerlingen in interactie over romanfragmenten 3
Je leert je favoriete genres kennen 1 2 4
Je kunt zeggen tot welk genre bepaalde fragmenten horen
Je overtuigt anderen van een verhaal in een audio- of filmbestand 5
van welKe verHalen HOu jij?
Verhalen zijn overal. Je hoort, leest en ziet ze, je verzint ze zelf en je brengt ze via woorden en beelden naar buiten. Er zijn heel wat mogelijkheden om je te amuseren en je fantasie de vrije loop te laten.
1 Hieronder krijg je iconen te zien.
a Vertel in je eigen woorden wat ze betekenen.
b Welke iconen gebruik je zelf?
c Hoeveel tijd per week besteed je hieraan?
2 We hadden het in de vorige oefening over hoe verhalen tot bij jou komen. Op de volgende pagina's vind je covers, afbeeldingen en foto’s.
a Welke drie verhalen lijken jou het aantrekkelijkst?
b Wat weet je over die verhalen of wat verwacht je ervan?
c Vertel kort aan je medeleerlingen hoe jouw top drie eruitziet.
Hieronder vind je een kader dat je als hulpmiddel bij deze opdracht kunt gebruiken. Je mag de top drie in je eigen woorden weergeven, maar je kunt dit skelet gebruiken wanneer je vastzit.
Mijn top drie van de verhalen is op de eerste plaats … met … op de tweede plaats en ten slotte … op de derde plaats.
Het eerste verhaal spreekt me aan omdat …
Ik denk dat het gaat over …
Wat ik interessant vind bij het tweede verhaal is dat het gaat over …
Ik koos het derde verhaal omdat …
SPREkEN & SCHRIJven
3 Op de volgende pagina's vind je tekstfragmenten die bij de foto’s horen. Vul de kolommen titel, genre, onderwerp en letter in onderstaande tabel verder aan.
grappige situaties, maar ook lachen met de kenmerken van een stripverhaal
a Jem was zeven toen haar moeder overleed en sindsdien draagt ze een geheim met zich mee. Zodra ze haar blik op iemand richt, ziet ze een nummer verschijnen: de sterfdatum van degene die ze aankijkt.
Voorvoelend dat er iets gruwelijk uit de hand gaat lopen, rent Jem met Spider weg voor wat later een terroristische aanslag blijkt. Dat wordt gezien en ze zijn meteen verdacht. Door hun slechte achtergrondafkomstig uit een beruchte wijk van Londen, geduchte spijbelaars, en Spider is al bekend bij de politiepassen ze precies in het plaatje van jeugddelinquenten. Al snel zijn ze de meest gezochte criminelen van het land.
b Een groep jongeren trekt zich een aantal dagen terug in een afgelegen bos om een middeleeuws rollenspel te spelen. Normaal gesproken zou dat niks voor de student medicijnen Bastiaan zijn, maar hij is verliefd op Sandra en heeft zich door haar laten overtuigen. Hun avontuur begint onschuldig, maar wordt al enigszins benauwend als het gerucht gaat dat het deel van het bos waarin ze verblijven, vervloekt is.
c Drie moedige jongeren gaan aan het eind van de Tweede Wereldoorlog met duizenden andere vluchtelingen op zoek naar de vrijheid. Ze ontmoeten elkaar op weg naar een voormalig cruiseschip dat hen in veiligheid moet brengen. Hoewel ze door de oorlog lijnrecht tegenover elkaar staan, moeten ze samenwerken om te overleven.
d Elk jaar opnieuw k ijken ze uit naar eind september. Ja, de bal is wat vrijer in vergelijking met de vorige jaren. Nee, je kan niet meer zo makkelijk met je sterspeler voorbij alles en iedereen sprinten. Ja, de ‘getimede schoten’ zorgen voor een extra uitdaging om voor de perfecte afwerking te kunnen zorgen. Waan je een stervoetballer en help je favoriete team aan de overwinning.
e K halil grijpt mijn hand. ‘Kom.’ Er zijn veel te veel mensen en er is veel te veel zwart krullend haar om Kenya te onderscheiden. ‘Wacht. Kenya … – Geen tijd voor. Meekomen!’ Hij sleurt me mee door de mensenmassa, duwt mensen opzij en gaat op tenen staan. Dat alleen al is genoeg om neergeschoten te worden. Ik kijk of ik Kenya ergens zie tussen de paniekerige gezichten, maar ze is nog steeds nergens te bekennen. Ik hoef niet te zien op wie er geschoten is of wie de schutter is. Als je niks gezien hebt, kun je ook niemand verraden.
f Ver voorbij de machtige ijsmuur die de noordgrens van het koninkrijk sinds mensenheugenis beschermt, roert zich een lang vergeten vijand. Maar ieders blik is naar het zuiden gericht, naar het hof waar de machtige Lannisters sterke spelers zijn. Immers, de macht van de koning is tanende, zijn Hand is onder verdachte omstandigheden aan zijn eind gekomen, velen zijn uit op eigen gewin. Toch zijn er nog trouwe onderdanen. De Starks van Winterfell bijvoorbeeld, hard en onverzettelijk als hun bevroren domein. Als de koning Eddard Stark tegen diens zin benoemt tot zijn nieuwe Hand, worden zowel hij als zijn familie betrokken bij de meest omvattende machtsstrijd ooit, het levensgevaarlijke spel der tronen.
g
geducht: 1. gevreesd; 2. heel erg de delinquent: iemand die een overtreding begaat enigszins: een beetje voormalig: vroeger zich roeren: bewegen, in opstand komen tanende: aan het verminderen, aan het afnemen diens: van hem, van die woord
o Neem oude helden (Griekse goden, ridders van de ronde tafel … ) of nieuwe helden en plaats ze in grote steden (New York) tussen karakters die we herkennen uit het normale leven. Voeg nu een gezonde dosis fantasie en wilde sciencefiction toe: gekke wetenschappers, moordende robots, heidense goden die buiten de sterren samenwerken met buitenaardse rijken. Mix dat allemaal en je krijgt zoiets. Gekostumeerde goeddoeners die het opnemen tegen een buitenaardse invasie onder leiding van een magische godheid. Eind goed, al goed!
de stellage: stelling, verhoging paranormaal: bovennatuurlijk sinister: onheilspellend, eng woord
4 Maak gebruik van de tabel uit de vorige opdracht om een omschrijving te geven voor deze woorden:
• genre:
• thriller:
• drama:
• autobiografie:
• sciencefiction:
• dystopie:
5 Een titel vertelt al heel veel over het verhaal. Plaats het juiste genre bij de volgende titels.
Star Wars – Levensschuld
De raadselmeester van Hed
20 000 mijlen onder zee
Heerlijke nieuwe wereld
De tatoeëerder van Auschwitz
Halloween
Wie is de moordenaar?
Schaduwzus
Het dagboek van Renia Spiegel
6 Beluister de fragmenten uit de boeken Haat en Er is geen vorm waarin ik pas. Tot welk genre behoren de boeken? Geef ook telkens twee redenen waarom je dit zegt.
1 Haat
2 Er is geen vorm waarin ik pas
7 Vaak zijn aan een genre typische kenmerken verbonden.
a Maak een lijst van minstens vijf elementen die je verbindt met het genre detective
b O verloop deze elementen met enkele medeleerlingen. Stel een lijst van tien typische elementen op.
c Verzin een titel die duidelijk maakt dat het om een detectiveverhaal gaat.
Op zOeK naar een gOed bOeK in de bib
Zoek in Catalogus Krantenarchief F ilialen en collecties
Geavanceerd zoeken
ROMAN x zoeken
Verfijn Materiaal Fictie of Non-fictie Muziek of film Leeftijd Taal Uitgegeven tussen
1 In de bibliotheekcatalogus kun je gebruikmaken van een elektronische catalogus om materiaal te vinden. Omdat er heel veel in de collectie van de bib staat, kun je je zoekopdracht verfijnen. Zo kun je ervoor kiezen om gericht materiaal op te zoeken.
a Vorige jaren stond je stil bij het onderscheid tussen fictie en non-fictie. Leg dit in je eigen woorden uit.
b Wat betekent ‘bekroning’?
2 Ga via boekenzoeker.org of een bibliotheekwebsite op zoek naar twee romans (fictie) van maximaal tien jaar oud over een onderwerp dat je interesseert. Maak gebruik van filters om je zoekopdracht te verfijnen.
3 Noteer van elk boek:
• wie de auteur is;
• hoeveel pagina’s het boek telt;
• de inhoud in vier kernwoorden;
• drie interessante weetjes over het boek. Bijvoorbeeld: Is het verfilmd? Heeft het prijzen gewonnen? Hoe vaak is het al opnieuw uitgegeven?
4 Stel je boekenkeuze voor in een audio- of videobestand van ongeveer twee minuten. Je eindresultaat moet voldoen aan volgende criteria:
• Het filmpje is minimaal anderhalf en maximaal drie minuten lang.
• Van beide verhalen geef je de auteur en minimaal drie kernwoorden.
• Je legt duidelijk uit waarom je deze verhalen wilt lezen.
• Bij elk verhaal vermeld je ook drie weetjes die je terugvond in de bibliotheekcatalogus.
• Je spreektempo is aangenaam: niet te snel en niet te traag. Je brengt ook variatie in je intonatie.
Literatuursuggesties 1
In les 4 maakte je kennis met verschillende genres. Je leerde hoe je efficiënt een boek terugvindt via de bibliotheekcatalogus. Toch is het soms leuk om je te laten verrassen. In deze bibliotheek zetten de medewerkers elke maand een aantal boeken in de kijker. Ontdek hier de boeksuggesties van deze maand.
1943: de vader van Max besluit met zijn gezin naar een dorp aan de kust te verhuizen, naar een oud huis aan het strand dat ooit toebehoorde aan een beroemde chirurg. Het huis bevat vele geheimen en verhalen en erachter ligt een naargeestige, ommuurde tuin met een poort waarboven een zespuntige ster staat. Terwijl het gezin zich installeert en probeert te wennen, sluiten Max en zijn zus vriendschap met Roland. Ze ontmoeten ook Rolands grootvader, de vuurtorenwachter. Hij was 25 jaar geleden de enige overlevende van een schipbreuk. Bij een duik naar het schip ziet Max aan de mast een vlag met een afbeelding van de zespuntige ster die hij aantrof op de tuinpoort. Dan begint het verhaal van de nevelprins.
Als haar vriendin Caro vermoord wordt, zweert Jette op haar rouwdienst wraak te zullen nemen. De moordenaar neemt haar op haar woord en gaat in de aanval. Hij zoekt toenadering tot Jette als vriend. Zij wordt verliefd op hem, zonder dat ze beseft met wie ze te maken heeft …
de tranen van de mOOrdenaar
anne-Laure Bondoux
poëtisch en symbolisch reisverhaal
2003
Paolo Poloverdo woont met zij ouders op een boerderij in het zuiden van Chili. Angel Allegria is een moordenaar op de vlucht, op zoek naar een plaats om te schuilen. Het toeval brengt hem bij het huis van Paolo. Hij doodt Paolo’s ouders, maar laat de jongen leven, zonder te weten waarom. Het is het begin van een bijzondere relatie, die vreemd genoeg uitgroeit tot iets wat op liefde lijkt.
Anne-Laure Bondoux
MOORD OP EEN SCHILDERIJ
HILDE E. GERARD
mOOrd Op een ScHilderij
Hilde e gerard
De directeur van een Antwerps museum wordt vermoord. Deze dood werd aangekondigd op een portret van de bekende schilder Leo Broeckhaert. Is hij de dader? Moordde hij uit jaloezie omdat de directeur een relatie begon met zijn ex? Zijn dochter en haar vriend Luuk proberen zijn onschuld te bewijzen en dan valt er opnieuw een slachtoffer. Ook deze moord staat afgebeeld op een van Broeckhaerts schilderijen …
priKKeldraad
De vijftienjarige Chelsea woont in een heel gewone wijk in een grote stad. Het café van haar vader ging na het rookverbod failliet en haar moeder wil eindelijk iets voor zichzelf. En ook haar oudere zus is niet echt gelukkig. Maar al laten ze het niet altijd zien, iedereen in dit gezin houdt van elkaar. Een dramatische gebeurtenis brengt daar verandering in. Chelsea probeert zich staande te houden en zich niet te laten overmeesteren door schuldgevoel en verdriet. Mickey, die een groot zangtalent in haar ziet, helpt haar daarbij.
de negen KamerS
Peter-Paul rauwerda
fantasy, filosofisch verhaal 2016
Jonas heeft al tijdenlang vreselijke hoofdpijnen. Net op het moment dat hij alleen thuis is, worden ze ondraaglijk en gebeuren er rare dingen. ‘s Nachts wordt er ingebroken en de inbreker laat een groot boek achter over een huis dat onverwacht verschijnt. Als later op de dag eenzelfde huis op een braakliggend veldje opdoemt, besluit Jonas naar binnen te gaan.
Kevin Brooks sciencefiction, actie 2010
Tijdens een ongeluk krijgt de 16-jarige Tom een iPhone tegen zijn hoofd. Een aantal achtergebleven stukken zorgen ervoor dat hij meer weet en ziet dan hij zich kon voorstellen. Deze superkracht brengt een verscheurende keuze met zich mee: wraak nemen op de bende die Toms vriendin terroriseert of zich rustig houden en onopvallend verder leven.
Op zOeK naar viOlet parK
Jenny Valentine humoristisch verhaal,
Lucas raakt geïntrigeerd door een urn die is achtergelaten bij een taxistandplaats. Hij probeert de urn met de as van Violet Park in bezit te krijgen en gaat op zoek naar de geschiedenis van deze vrouw. Hij realiseert zich niet dat dit het begin is van een zoektocht naar zichzelf en zijn identiteit. En uiteindelijk moet hij onder ogen zien wat er gebeurd is met zijn verdwenen vader.
Het meiSje en de SOldaat
aline sax
oorlogsverhaal, drama
2014
Net achter de frontlijn in de Westhoek staat een herberg. Er woont een blind meisje dat graag in de zon buiten op de bank zit. Op een dag komt een soldaat naast haar zitten die anders ruikt dan andere soldaten. Hij mag de herberg niet binnen omdat hij zwart is. Samen genieten ze van de mooie gesprekken die ze hebben. Als hij op een dag ineens niet meer opdaagt, besluit ze hem te gaan zoeken.
KEVIN BROOKS
les 5 Communicatieschema en teksttypes les
Je kent de verschillende onderdelen van het communicatieschema
4
Je herkent en onderscheidt verschillende tekstdoelen, tekstsoorten en teksttypes
Je kunt elementen van taalgebruik benoemen en uitleggen hoe ze een bepaalde boodschap ondersteunen of versterken
Je vergelijkt de vorm en opbouw van teksten met de verschillende doelen
Je kent de negen vragen van het communicatieschema en je kunt ze toepassen op een tekst 5
Lezen doe je een hele dag door. Berichtjes op WhatsApp, een artikel in de krant, reclame in het bushokje, de vragen van een toets, het nieuwste boek van Ish Ait Hamou, een mail in je inbox, een gedichtje van je lief … Je bent dan ook best een tekstexpert met al die teksten rondom jou. Laat dat nu net zijn waar we in deze les aan werken!
elKe teKSt Heeft een cOntext
In Australië komen steeds meer koala’s in de problemen door de aanhoudende bosbranden. Een uitgedroogde koala vroeg en kreeg hulp van een fietser.
Op Instagram is een video gedeeld van een sterk uitgedroogde koala die verward en zwalpend in het midden van de weg ‘om hulp leek te vragen’. Dat zeggen de fietsers die het dier aantroffen in de buurt van het Australische Adelaide op Instagram.
‘De koala kwam recht op me afgelopen’, schrijft fietser Anna Heusler op Instagram. ‘Terwijl ik afstapte, klom hij op mijn fiets en gaf ik hem water. Dit is het beste wat me ooit is overkomen tijdens een fietstochtje!’
De vrouw liet het dier haar hele bidon leegdrinken. Door de aanhoudende bosbranden zijn naar schatting al 8.000 koala’s gestorven. In totaal zouden al meer dan 450 miljoen dieren gestorven zijn. Dat zeggen ecologen aan The Times. Leger
Vrijdag raakte bekend dat Australië het leger heeft ingeschakeld om de bosbranden te bestrijden. Het leger zal er voortaan mee voor zorgen dat de blusvliegtuigen gevuld worden met water, staan in voor de zoekvliegtuigen, verzorgen het vervoer van de brandweermannen en staan de zoek- en reddingsoperaties bij met een helikopter. ‘Doordat Defensie achter de schermen gaat helpen, zijn er meer brandweermannen beschikbaar om de branden te blussen’, verklaarde defensieminister Linda Reynolds.
zwalpend: voortbewegend zonder doel de defensie: verdediging; in dit geval gaat het om Australische landsverdediging woord
Koala klimt op fiets en drinkt drinkfles helemaal leeg
In Australië is het nog steeds ontzetend warm. De droogte zorgt ervoor dat veel dieren amper water vinden, net zoals deze koala.
De koala vond gelukkig een stelletje wielrenners die een tochtje maakten toen het 40 graden was. De koala zat in het midden op de weg
Toen een van de wielrenners het beestje water wou geven, klom die meteen op de fiets en dronk de drinkfles helemaal leeg.
Bosbranden
Het gaat niet goed met koala’s in Australië. Dat komt door hitte en bosbranden Er zijn de laatste tijd waarschijnlijk duizenden koala’s gestorven.
reacties (26)
Je moet je aanmelden om een reactie te schrijven
Lollypop23
Superschattig! Maar wel erg voor al die koala’s Ik heb medelijden. Koala’s zijn ook mijn lievelingsdieren.
fLIPFLOPPER
Schattig!!!
lotjes
Ik heb al een giraf geaait maar een koala ook in parai daiza
2 Op p. 47 en 48 vind je twee nieuwsberichten. Zonder een woord te lezen kun je vaak al heel wat afleiden van een tekst.
a Wat weet je uit je voorkennis over De Standaard en Ketnet?
b Wat kun je via de lay-out afleiden?
3 Op basis van deze informatie: wie/wat is …
• de zender;
• het doelpubliek / de ontvanger;
• het k anaal / het medium?
4 Lees de teksten globaal door en bepaal het hoofddoel. Waarom werden ze geschreven?
5 Wat is het onderwerp van beide teksten?
6 Wat zijn de hoofdpunten van beide teksten?
a K ies er één tekst uit en omschrijf de hoofdpunten zo precies mogelijk.
b Wat valt je op als je de boodschap van beide teksten vergelijkt?
c Hoe komt dat, denk je?
7 Vergelijk de zinsbouw, woordkeuze en woordsoorten in beide teksten.
Maak twee kolommen om de artikels te vergelijken. Noteer de kenmerken van het artikel uit De Standaard in de linkerkolom, die van Ketnet in de rechterkolom.
De Standaard Ketnet
SCHRIJven
• kenmerk 1
• kenmerk 2
• kenmerk 3
• kenmerk 1
• kenmerk 2
• kenmerk 3
8 Bekijk de reacties bij de tweede tekst. Wat is het effect van de nieuwsberichten op de ontvangers?
9 De informatie werd verspreid via een website. Welke elementen kunnen ervoor zorgen dat de lezers afgeleid worden?
10 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over het communicatieschema. Je herhaalt er ook het onderscheid tussen tekstsoort, tekstdoel en teksttype.
teKStexpert
Ingrediënten voor 30 koekjes
1 ei
125 g boter
80 g lichtbruine suiker
60 g suiker
175 g bloem 1 z akje vanillesuiker
1 koffielepel bakpoeder 125 g chocolade in stukjes
100 g amandelpoeder
Voorbereiding
1 Was je handen zorgvuldig.
2 Verwarm de over voor op 190 °C.
3 Bek leed de ovenschaal met bakpapier.
4 Weeg alle ingrediënten zorgvuldig af.
Uitvoering
1 Doe eerst de boter in een mengkom en klop zachtjes.
2 Voeg er daarna de bruine suiker en vanillesuiker bij en meng alles door elkaar.
3 Dan voeg je het ei bij het mengsel - meng opnieuw.
4 Voeg het bakpoeder toe aan de bloem.
5 Roer vervolgens de bloem voorzichtig onder het mengsel.
6 Breek de chocolade in kleine stukjes.
7 Stort de chocoladestukjes bij je mengsel en roer om.
8 Schep met een lepel kleine balletjes uit het deeg en leg ze op de bakplaat.
9 Tenslotte bak je de koekjes 10 tot 12 minuten in een voorverwarmde oven.
Smakelijk!
4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan VAXIGRIP bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt.
In klinische studies zijn de volgende bijwerkingen waargenomen. De frequentie hiervan is ingeschat als ‘vaak voorkomend’: bij 1 tot 10 van de 100 gebruikers. - hoofdpijn
- zweten
- spierpijn (myalgie), gewrichtspijn (artralgie) - koorts, algemeen onwel gevoel (malaise), rillingen, vermoeidheid - plaatselijke reacties: roodheid, zwelling, pijn, blauwe plekken (ecchymose), harde zwelling (induratie) rond de plaats waar het vaccin werd ingespoten.
Deze reacties verdwijnen meestal zonder behandeling binnen 1 à 2 dagen. Naast de bovengenoemde, vaak voorkomende bijwerkingen kwamen de volgende bijwerkingen voor nadat het vaccin op de markt werd gebracht:
- allergische reacties: - in zeldzame gevallen leidend tot medische noodsituaties met falen van het bloedsomloopsysteem om een voldoende bloedstroom naar de verschillende organen te handhaven (shock) - in zeer zeldzame gevallen leidend tot zwelling vooral zichtbaar in het hoofd en de hals, waaronder het gezicht, de lippen, tong, keel of een ander lichaamsdeel (angio-oedeem)
- huidreacties die zich over het lichaam kunnen verspreiden, waaronder jeuk (pruritus, urticaria), huiduitslag
- ontsteking van een bloedvat (vasculitis), wat kan leiden tot huiduitslag en in zeer zeldzame gevallen tot tijdelijke nierproblemen. - pijn waar een gevoelszenuw loopt (neuralgie), afwijkingen in het waarnemen van gevoel, pijn, warmte en koude (paresthesie), stuipen (convulsies) gepaard met koorts, neurologische aandoeningen die kunnen leiden tot een stijve nek, verwardheid, gevoelloosheid, pijn en zwakte in de ledematen, evenwichtsverlies, verlies van reflexen, gedeeltelijke verlamming of verlamming van het hele lichaam (encephalomyelitis, neuritis, syndroom van Guillain-Barré)
- tijdelijke afname van het aantal bloedplaatjes: een laag aantal bloedplaatjes kan leiden tot overmatige vorming van blauwe plekken of bloedingen (voorbijgaande trombocytopenie), tijdelijke zwelling van de klieren in de hals, oksels of lies (voorbijgaande lymfadenopathie)
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als u een bijwerking merkt die niet in deze bijsluiter wordt vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
5. HOE U VAXIGRIP MOET BEWAREN
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik VAXIGRIP niet na de vervaldatum die vermeld wordt op de verpakking na EXP. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand.
In de koelkast bewaren (2°C - 8°C). Niet invriezen. Bewaar de spuit in de buitenverpakking om tegen licht te beschermen.
Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
6. AANVULLENDE INFORMATIE
Hoe ziet VAXIGRIP er uit en wat is de inhoud van de verpakking?
VAXIGRIP is een suspensie voor injectie die wordt aangeboden in een voorgevulde spuit van 0,5 ml in een doos van 1, 10, 20 of 50 stuks. Het is mogelijk dat niet alle verpakkingen worden verkocht. Na zacht schudden ziet het vaccin eruit als een witachtige en licht doorschijnende vloeistof.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen is: Sanofi Pasteur MSD, Jules Bordetlaan 13, 1140 Brussel - België
De fabrikant is: SANOFI PASTEUR, 2, avenue Pont Pasteur , 69007 Lyon, RANKRIJK
Registratie nummers: BE108184 - BE225994
1 Nu is het aan jullie om een echte tekstexpert te worden. Je leerkracht zegt met welke tekst je aan de slag gaat. Pas het communicatieschema toe op de tekst en noteer het hieronder.
2 Ga nu samenzitten met leerlingen die een andere tekst bestudeerd hebben en wissel jullie antwoorden in kleine groepen uit.
taalSpelletjeS
1 Wat betekenen de volgende zegswijzen en spreekwoorden over eten en drinken?
1 van twee walletjes eten
2 Het sop is de kolen niet waard.
3 appelen voor citroenen verkopen
4 op eieren lopen
5 Verandering van spijs doet eten.
6 met de gebakken peren zitten
7 Hij viel met zijn gat in de boter.
8 Dat is nieuwe wijn in oude zakken.
9 Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
10 Hij laat het vlees van zijn brood eten.
a Iets bekends wordt op een nieuwe manier gepresenteerd.
b Hij laat zich iets afnemen waar hij recht op heeft.
c De vele inspanningen leveren maar weinig resultaten op.
d van beide partijen je voordeel behalen
e Het is goed om af en toe iets anders te doen.
f Je verdedigt wie jou betaalt / financieel ondersteunt.
g iets van geringe waarde als iets kostbaars verkopen
h heel voorzichtig handelen
i de onaangename gevolgen van iets dragen
j (onverwacht) goed terechtkomen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2 Ontcijfer de volgende letterwoorden (sms’jes en chatberichten).
4 Stop de band. Vul de volgende Nederlandse liedjesteksten aan.
1 Jij geeft me vonken en vuur … a die altijd voor je straalt
2 Wil je weten hoe het danst zonder mij … b vertel me dan, waarom verlang ik zo
3 De meeste dromen zijn bedrog … c ik ben te oud om te weten waarom
4 Laat me nu toch niet alleen … d misschien heb je meer balans zonder mij
5 Maar, ze is maor zestien jaor … e maar als ik wakker word naast jou dan droom ik nog
6 Laat de zon in je hart … f en dat is bitter jong
7 Wie heb ik aan de lijn, hallo hallo … g gevaarlijk maar van lange duur
8 Ik zie goud aan de rand van de zon … h radeloos en verloren
9 Een ster, die jou nooit meer verlaat … i oye oyalele, en niemand die merkt wat we doen
10 Oye oyalele, ik geef je een stiekeme zoen … j ze schijnt toch voor iedereen
5 Weet jij wat deze mediawoorden betekenen?
1 algoritme
2 avatar
3 cookie
4 deep fake
5 drone
6 digital native
7 fomo
8 meme
9 phishing
10 trol
a Een vorm van oplichting, waarbij criminelen nepsites gebruiken om persoonlijke informatie van derden in hun bezit te krijgen.
b Een technologie waarbij men beeld en geluid manipuleert en zo iemand iets laat zeggen of doen in een video, zonder dat die persoon dat ooit echt gezegd of gedaan heeft.
c Een wiskundige formule die bepaalt hoe een website of apparaat moet werken. Het wordt gebruikt om reclame af te stemmen op jouw persoonlijke interesses.
d Een vliegtuigje zonder piloot aan boord. De toestellen worden op afstand bestuurd en hebben vaak een camera aan boord.
e Afkorting van ‘fear of missing out’. De term verwijst naar de angst om dingen te missen die (online) gebeuren.
f Een klein bestandje dat door websites op je computer wordt gezet en dat je klikgedrag rapporteert aan onlinewinkels.
g Iemand die is geboren tijdens of na de algemene introductie van digitale technologieën en die technologieën vaak zonder problemen gebruikt.
h Iemand die het leuk vindt om rare standpunten op een internetforum te plaatsen, om anderen te choqueren of te beledigen.
i De onlinerepresentatie van jezelf; dat kan een 3-dimensionale figuur zijn, een eenvoudig symbool of een foto.
j Een foto – maar dat kan ook een video- of audiobestand zijn – met een grappige tekst of een quote. Het wordt vaak massaal verspreid via sociale media.
6 Elk jaar organiseert Van Dale de verkiezing van ‘Het woord van het jaar’. Weet jij nog wat deze woorden betekenen?
c Pas deze regels nu toe in de volgende zinnen. Noteer ook telkens welke vorm van het werkwoord (pv in de ott of voltooid deelwoord) je gebruikte.
NEDERLANDSE STRATENMAKER MAAKT TAALFOUT
In de Nederlandse gemeente Enschede hebben straatleggers een taalblunder (maken - )
Ze legden ‘shcoolzone’ in plaats van ‘schoolzone’.
De letters waren in de straat (leggen - ), precies tegenover de Prinseschool.
De gemeente heeft de blunder in de nacht van maandag op dinsdag (herstellen - ).
De directrice van de school (arriveren - ) en ze (knipperen - ) even met haar ogen: ‘Staat schoolzone nu weer verkeerd (spellen - )?’
De taalfout die een dag eerder in Nederland
viraal ging, is zowaar (terugkeren - ) in de Enschedese wijk. De witte letters vormden wederom het woord ‘shcoolzone’.
‘Dit hebben studenten gedaan, dat kan niet anders!’, (zeggen - ) een stratenmaker. ‘Het (liggen - ) er namelijk heel amateuristisch in. Die hebben natuurlijk vannacht besloten een geintje uit te halen.’
Bron: Het Laatste Nieuws
7 Vul in met d, t, dt, dd of tt.
Bart Rooms
Kinderrechtencommissaris wil duidelijkere regels rond arrestaties van minderjarigen
De politie vermoe dat een jongen van 17 jaar een fiets gestolen heeft. Hij wor opgepakt en geboei , voor de ogen van zijn vrienden. Later blijkt dat hij er niets mee te maken heeft. Mag dat?
Vanaf wanneer mogen ze jou als minderjarige oppakken? Daar moeten duidelijke regels over komen, vin de kinderrechtencommissaris. Ze kreeg meerdere klachten van jongeren die zich slecht behandel voelen. De arrestaties verlopen vaak op dezelfde manier als bij volwassenen. Dat kan trauma’s veroorzaken. Daarom wil de kinderrechtencommissaris dat dat verander en dat de politie zich aan een gedragscode hou . Jongeren moeten bij een arrestatie beter begelei worden.
Vorig weekend pakte de Antwerpse politie 17 jongeren op omdat ze vermoe en dat ze van plan waren om winkels te plunderen. 15 van hen mochten dezelfde avond nog naar huis. Online kwam er veel commentaar van broers en zussen, ouders en vrienden van de opgepakte jongeren. Ze stellen zich vragen bij de manier waarop de politie de minderjarigen heeft behandel
Bron: www.vrt.be/vrtnws
de code: (hier) afgesproken regels waaraan mensen binnen een bepaalde groep zich houden woord
8 Welke vorm van het werkwoord is het? Kies uit:
• persoonsvorm, tegenwoordige tijd (pv, ott of vtt)
• persoonsvorm, verleden tijd (pv, ovt of vvt)
• voltooid deelwoord (vd)
100 LEERLINGEN GEËVACUEERD OP INTERNAAT NA HEVIGE ROOKONTWIKKELING
Op een internaat zijn gisteren ongeveer 100 leerlingen geëvacueerd ( ). Iemand had een wc-rol in brand gestoken in de toiletten waardoor er veel rook hing ( ) op de derde verdieping. Het incident gebeurde ( ) rond 18 uur. De opzichters begonnen onmiddellijk met de evacuatie. Een honderdtal leerlingen verzamelde ( ) zich voor de gebouwen. Toen de brandweer aankwam ( ), was het brandje al geblust. Niemand raakte ( ) gewond. Er is vooral nog verlucht ( ) in het gebouw en ook de CO werd gemeten. Intussen werden de leerlingen opgevangen ( ) in de refter. Na drie kwartier mochten ze terug naar binnen. De directie en de politie zoeken ( ) nu uit wie de wc-rol in brand heeft gestoken. Het is nog niet duidelijk welke straf die leerling zal ( ) krijgen.
Bron: www.hln.be
9 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan hoe sterk je werkwoordspelling is.
10 Je bent nu klaar voor de escape room waarin kapitein Sidney Patrick Elling je hulp nodig heeft om het Kofschip van de ondergang te redden.
de evacuatie: een groep mensen een bepaalde plaats laten verlaten; een plaats ontruimen woord
SPELREGELS
Tussenstop 1
wOOrdenScHat
1 Welke woorden schuilen er achter de volgende vijf anagrammen? Plaats het juiste woord bij de passende foto.
Een anagram is een (onbestaand) woord dat je vormt door de letters van een woord in een andere volgorde te plaatsen.
2 Vorm zes woorden door de lettergrepen uit onderstaande kolommen samen te voegen. Je gebruikt telkens een lettergreep uit elke kolom. af dren de be or voor di lin ma fini te drij vig teit quent nair lig len
3 Hieronder vind je een lijst van tien woorden.
a Zeg telkens tot welke woordsoort het woord behoort.
b Geef het bijhorende zelfstandig naamwoord. woordsoort zelfstandig naamwoord kwalitatief empathisch collecteren bekroning defensief evacueren ongegeneerd ontplooien
4 Vul de drie woordbruggen aan. De laatste letter van een woord en de beginletter van het volgende woord vallen samen.
a • een huidar ts, een dokter die gespecialiseerd is in de huid en huidziekten
• heel erg gevreesd
• iemand die het fijn vindt om online choquerende of beledigende boodschappen te plaatsen
b • tussenkomst
• een beetje
• iets wat niet onmiddellijk duidelijk of zichtbaar is
c • online audio -uitzending
• afnemend
• verdediging
5 Plaats het woord bij de juiste omschrijving. Je mag elk woord maar één keer gebruiken.
Kies uit: aan de grond genageld – beduusd – delinquent – drentelen – geducht – infiltreren –interventie – stellage – vlog – voormalig – neuroloog
7 Bij het horen van het woord school, denk je onmiddellijk aan andere woorden zoals klas, speelplaats, pauze, leerling, onderwijs, toetsen, lokaal, schoolvak, directeur, secretariaat ... Al die woorden staan met elkaar in verband, worden in ons taalgebruik vaak samen gebruikt en hebben een gemeenschappelijke betekenis. Ze behoren tot hetzelfde woordveld.
a Haal uit de vorige oefeningen drie woorden die tot het woordveld ‘medische specialisten’ behoren en drie woorden die passen binnen het woordveld ‘online media’.
• medische specialisten:
• online media:
b Vul die woordvelden aan met drie andere woorden die niet in de oefeningen voorkwamen.
1 In de les over de woordsoorten maakte je kennis met de kracht van bijvoeglijke naamwoorden om je teksten aantrekkelijker te maken en je boodschap meer kleur te geven.
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken: De mail werd verstuurd wordt dan de verstuurde mail; de tuin werd geharkt wordt de geharkte tuin. Wanneer je twijfelt over de laatste letter van een voltooid deelwoord, is dit ook een handige manier om zeker te zijn.
Gebruik volgende voltooid deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord.
a Hun zoontje werd gepest. hun zoontje
b Het hemd is geruit. het hemd
c De jongen werd gehaat. de jongen
d Het vliegtuig is geland het vliegtuig
e De trap werd verbreed. de trap
f De afbeelding werd vergroot. de afbeelding
g Zijn schouder is ontwricht. zijn schouder
h De muur is beklad. de muur
i Haar beslissing werd betwist. haar beslissing
j De stad werd bezet. de stad
2 Tot welke woordsoort behoren de woorden in onderstaande tabel? Leid telkens een bijvoeglijk naamwoord af van deze woorden.
zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord
gen leugen probleem plant financiën concurrentie genie
chaos therapie
water
3
Soms levert een combinatie van een bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord een uitdrukking op: in een nieuw jasje steken, zwarte sneeuw zien, een koude douche krijgen …
onthouden
Een uitdrukking is een vaste combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis. De woordgroep betekent niet meer letterlijk wat er staat, maar drukt iets achterliggends uit.
Wanneer je zegt dat iemand groene vingers heeft, bedoel je dat deze persoon gevoel heeft om planten te verzorgen. Iemand die lange tenen heeft, is snel beledigd of lichtgeraakt.
a Vul de volgende bijvoeglijke naamwoorden in.
Kies uit: dood – open – ongelikt – blauw – rot – vol – grijs – ijzig – hout – grof
b Geef de betekenis van de woordcombinatie.
uitdrukking betekenis
uit borst
een stilte
een boek
een beer in lijnen
een muis
een klaas
een appel
op zijn gemak
bloed hebben
4 Welke werkwoorden worden hier afgebeeld?
a Maak een zin met dat werkwoord in de ovt.
b Geef ook telkens het voltooid deelwoord.
c Is het een sterk of een zwak werkwoord? Kruis aan.
zin met werkwoord in ovt voltooid deelwoord zwak of sterk
Bij zwakke werkwoorden hebben de verleden tijd en het voltooid deelwoord klank als bij de infinitief en de tegenwoordige tijd. Bij sterke werkwoorden vinden we in de verleden tijd een klank terug dan in de infinitief en de tegenwoordige tijd.
d Geef aan of volgende werkwoorden zwak of sterk zijn. dansen ¡ zwak ¡ sterk willen ¡ zwak ¡ sterk springen ¡ zwak ¡ sterk leiden ¡ zwak ¡ sterk zwaaien ¡ zwak ¡ sterk lijden ¡ zwak ¡ sterk waaien ¡ zwak ¡ sterk nemen ¡ zwak ¡ sterk kopen ¡ zwak ¡ sterk baseballen ¡ zwak ¡ sterk
5 Vul in.
Kies uit: jij – je – jou – jouw
a Het gaat vandaag niet over …, … hoeft niet altijd in de belangstelling te staan.
b Met … zou ik graag een week op reis gaan.
c M ijn vader zag … gisteren in de stad.
d Mag ik voor deze test … materiaal gebruiken?
e I k heb … niet gezien.
f Alles wat door … wordt aangeraakt, verandert in goud.
g I k deed het voor … plezier.
h Heb … al gebeld om te weten wanneer de film begint?
i Beweer … dat ik mijn fiets aan … heb uitgeleend en niet aan hem?
j … zus deelt graag haar spullen, maar mijn zus absoluut niet.
6 Enkele of dubbele klinker?
a Vul in elke reeks de klinkers aan.
b Er is telkens één woord dat niet in de rij past. Duid dat woord aan.
een b l stro je voorn m wees niet b zig hij is muzik l hij is k l
januar ox de industr p ramide sush
coryf Heverl tw ën overz s in sp
g chelen b men b ren dem k ren
caf tje kiw tje tax tje bikin tje sk tje
diplomat sch trag k publ catie publ ceren souven r
du sald shamp avocad centuri
jul alcoholic alib rotat
afsch w afsch welijk m r m ren z r z rig sp g sp gen br t br taal
v sionair g taar fabr cage ident f ceren psychiatr
7 Welk woord is telkens afgebeeld? Duid de variant aan die standaardtaal is.
Het Standaardnederlands of de Nederlandse standaardtaal is de taalvariant die in formele situaties gebruikt wordt. Het gaat dus niet om dialect of tussentaal.
¡ slager ¡ beenhouwer ¡ chauffage ¡ centrale verwarming
¡ hal, ingang ¡ inkom, inkomhal ¡ drie en een halve liter ¡ drie liter en (een) half
¡ verdiep ¡ verdieping
¡ vuilnisbak ¡ vuilbak
¡ ik verschiet ¡ ik schrik
¡ foto’s nemen ¡ foto’s trekken
creatief: verraSSende pOëzie
In de les over het communicatieschema zag je dat teksten tot een bepaald type behoren en dat de auteur er telkens een bepaald tekstdoel mee wilt bereiken. Teksttypes zoals artikels, interviews, brochures en bijsluiters zijn eerder zakelijk: ze geven informatie. Teksttypes zoals gedichten, liedteksten en spreuken willen de lezer dan weer emotioneren.
In deze uitbreidingsopdracht vertrek je van een zakelijke tekst om er een mooi poëtisch resultaat mee te bereiken.
1 Hieronder vind je een aantal voorbeelden van stiftgedichten.
a Welk gedicht vind jij het beste?
b Geef twee redenen waarom je dat verkiest.
2 Ga samenzitten met enkele medeleerlingen en overloop jullie keuze.
3 Neem de voorbeelden nog een keer door en som de kenmerken van een stiftgedicht op.
5 Het eindresultaat is vormelijk ook creatief opgemaakt.
4 Het eindresultaat bevat bovendien beeldend taalgebruik en/of klankspel.
3 Het eindresultaat werd tijdig afgegeven en heeft alle kenmerken van een stiftgedicht.
1 / 2 Het eindresultaat werd tijdig afgegeven, maar heeft niet alle kenmerken van een stiftgedicht.
0 Je diende het eindresultaat niet in.
b Als inspiratiebron vind je hier een krantenartikel met daaronder twee verschillende eindresultaten.
STIJGENDE ZEESPIEGEL BEDREIGT DRIE
KEER MEER MENSEN DAN GEDACHT
Niet 80 miljoen maar 300 miljoen mensen wonen vandaag in een gebied dat tegen 2050 minstens één keer per jaar onder water zal lopen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek met veel preciezere hoogtemetingen.
De nieuwe studie, die gisteren is gepubliceerd in Nature Communications, stelt dat de vorige gekende cijfers te optimistisch waren. Rekenkundig onderzoeker Scott Kulp en klimaatwetenschapper Benjamin Strauss (Princeton University) beweren niet dat de zeespiegel nóg sterker zal stijgen, wél dat de hoogtegegevens van heel wat kustgebieden moeten worden bijgesteld naar beneden. Het leidt de wetenschappers tot de conclusie dat wereldwijd drie keer meer mensen dan tot nu toe gedacht bedreigd zouden zijn door de stijgende zeespiegel. Over dertig jaar zouden plekken waar nu tot 170 miljoen mensen wonen permanent onder de vloedlijn liggen. Vandaag wonen zo’n 300 miljoen
mensen op plaatsen die tegen 2050 minstens één keer per jaar zullen overstromen. Tegen het einde van deze eeuw zou het mogelijk gaan over 420 tot zelfs 630 miljoen kwetsbare mensen voor jaarlijkse overstromingen, afhankelijk van het zeeniveau op dat moment. De schattingen voor deze eeuw gaan van een stijging van 60 centimeter tot een van zo’n 2 meter.
De voorspellingen van de nieuwe studie houden geen rekening met toekomstige bevolkingsgroei of natuurlijke erosie van kustland. Voor Europa, Australië en de VS zouden de gevolgen van de klimaatverandering niet veel dramatischer zijn dan tot nu toe gedacht, omdat daar al met preciezere gegevens werd gewerkt. In ons land zouden overstromingen aan de kust kunnen reiken tot de streek rond Dendermonde
Bron: www.hln.be
KENNISCLIP
STIJGENDE ZEESPIEGEL BEDREIGT DRIE KEER MEER MENSEN DAN GEDACHT
Niet 80 miljoen maar 300 miljoen mensen wonen vandaag in een gebied dat tegen 2050 minstens één keer per jaar onder water zal lopen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek met veel preciezere hoogtemetingen. De nieuwe studie, die gisteren is gepubliceerd in Nature Communications, stelt dat de vorige gekende cijfers te optimistisch waren. Rekenkundig onderzoeker Scott Kulp en klimaatwetenschapper Benjamin Strauss (Princeton University) beweren niet dat de zeespiegel nóg sterker zal stijgen, wél dat de hoogtegegevens van heel wat kustgebieden moeten worden bijgesteld naar beneden. Het leidt de wetenschappers tot de conclusie dat wereldwijd drie keer meer mensen dan tot nu toe gedacht bedreigd zouden zijn door de stijgende zeespiegel. Over dertig jaar zouden plekken waar nu tot 170 miljoen mensen wonen permanent onder de vloedlijn liggen. Vandaag wonen zo’n 300 miljoen
mensen op plaatsen die tegen 2050 minstens één keer per jaar zullen overstromen. Tegen het einde van deze eeuw zou het mogelijk gaan over 420 tot zelfs 630 miljoen kwetsbare mensen voor jaarlijkse overstromingen, afhankelijk van het zeeniveau op dat moment. De schattingen voor deze eeuw gaan van een stijging van 60 centimeter tot een van zo’n 2 meter.
De voorspellingen van de nieuwe studie houden geen rekening met toekomstige bevolkingsgroei of natuurlijke erosie van kustland. Voor Europa, Australië en de VS zouden de gevolgen van de klimaatverandering niet veel dramatischer zijn dan tot nu toe gedacht, omdat daar al met preciezere gegevens werd gewerkt. In ons land zouden overstromingen aan de kust kunnen reiken tot de streek rond Dendermonde.
Bron: www.hln.be
STIJGENDE ZEESPIEGEL BEDREIGT DRIE KEER MEER MENSEN DAN GEDACHT
Niet 80 miljoen maar 300 miljoen mensen wonen vandaag in een gebied dat tegen 2050 minstens één keer per jaar onder water zal lopen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek met veel preciezere hoogtemetingen. De nieuwe studie, die gisteren is gepubliceerd in Nature Communications, stelt dat de vorige gekende cijfers te optimistisch waren. Rekenkundig onderzoeker Scott Kulp en klimaatwetenschapper Benjamin Strauss (Princeton University) beweren niet dat de zeespiegel nóg sterker zal stijgen, wél dat de hoogtegegevens van heel wat kustgebieden moeten worden bijgesteld naar beneden. Het leidt de wetenschappers tot de conclusie dat wereldwijd drie keer meer mensen dan tot nu toe gedacht bedreigd zouden zijn door de stijgende zeespiegel. Over dertig jaar zouden plekken waar nu tot 170 miljoen mensen wonen permanent onder de vloedlijn liggen. Vandaag wonen zo’n 300 miljoen
mensen op plaatsen die tegen 2050 minstens één keer per jaar zullen overstromen. Tegen het einde van deze eeuw zou het mogelijk gaan over 420 tot zelfs 630 miljoen kwetsbare mensen voor jaarlijkse overstromingen, afhankelijk van het zeeniveau op dat moment. De schattingen voor deze eeuw gaan van een stijging van 60 centimeter tot een van zo’n 2 meter.
De voorspellingen van de nieuwe studie houden geen rekening met toekomstige bevolkingsgroei of natuurlijke erosie van kustland. Voor Europa, Australië en de VS zouden de gevolgen van de klimaatverandering niet veel dramatischer zijn dan tot nu toe gedacht, omdat daar al met preciezere gegevens werd gewerkt. In ons land zouden overstromingen aan de kust kunnen reiken tot de streek rond Dendermonde.
Bron: www.hln.be
6 Ga samenzitten met enkele andere medeleerlingen en bepaal welke stiftgedichten van de klas de podiumplaatsen krijgen.
Ruimte in verhalen
Je weet welke rollen de ruimte in een verhaal kan spelen 1 2
Je vergelijkt hoe verhaalelementen in verschillende bewerkingen (in een andere tijd, in een ander genre) aan bod komen
Je analyseert het ruimtegebruik in filmtrailers 3
de plaatSen in een verHaal
Overloop de vragen en noteer je antwoorden gestructureerd onder de vragen.
1 Bekijk afbeeldingen 1, 2 en 3. Over welk verhaal gaat het volgens jou?
2 Je leerkracht laat je de trailer van een moderne bewerking van dit verhaal zien.
a Geef drie gelijkenissen met het originele verhaal en twee verschillen.
b* Zou je de film willen zien? Geef twee redenen waarom (niet).
* Het antwoord op deze vraag hoef je niet te noteren.
De klokkenluider van de Notre Dame speelt zich af in Parijs De begrafenis van de beminde overledene vindt plaats in de regen
Een vampier slaapt overdag in een kist
3 Ook de film Passengers heeft heel wat gelijkenissen met het verhaal van Robinson Crusoe.
a* Je leerkracht laat je de trailer zien. Probeer tijdens het kijken zo veel mogelijk gelijkenissen met de film te verzamelen.
b Stel samen met een medeleerling een lijst op van vier gelijkenissen.
c Welk genre is Passengers volgens jou?
d* Waarom is de plaats waar het verhaal zich afspeelt in beide verhalen belangrijk?
onthouden
De plaats waar een verhaal zich afspeelt, noemen we de ruimte. Die vormt het decor waartegen de gebeurtenissen zich afspelen. Je hebt in de vorige opdracht gemerkt dat de plaats ook belangrijk kan zijn in de spanningsopbouw van het verhaal.
4 Kijk naar afbeeldingen A, B en C bovenaan deze pagina. Wat voegt de ruimte in deze gevallen toe aan het verhaal?
1 karakterisering van een personage
2 sfeerschepping
3 geografische plaats
a De ruimte schept een bepaalde sfeer en weerspiegelt de gebeurtenissen, hierdoor komt er spanning of emotie in het verhaal.
b Door de ruimte waar het verhaal zich afspeelt, krijgt de lezer of kijker een beter beeld van wie het personage is.
c Het is de concrete plek waar het verhaal zich afspeelt.
Atuatuca Tungrorum – het huidige Tongeren –in het jaar 190 na Christus.
Terwijl de wrede en onpopulaire keizer Commodus in het verre Rome over het rijk heerst, broeit er in Atuatuca een opstand. De schippers zijn het beu om uitgebuit te worden door de machtige handelaars. Wanneer de jonge keukenbediende Freio getuige is van de brutale aanslag op een gezant van de keizer, worden hij en zijn vriendin Amma ongewild betrokken bij de samenzwering.
Freio’s trouw aan zijn meester, de invloedrijke graanhandelaar Marcus Clodius Drousus, wordt op de proef gesteld. Zeker wanneer Freio meer ontdekt over de mysterieuze dood van zijn vader.
MARIA NYGREN
1 Hiernaast vind je vijf boekcovers terug.
a Bek ijk ze aandachtig en beschrijf wat je ziet
b Welke ruimte-elementen vind je terug? Vind je voorbeelden van geografische ruimte, sfeerschepping of karakterisering?
2 Je gaat nu aan de slag met het verhaal Tussenstop van Tom Thys op p. 79-80.
a Duid tijdens het luisteren alle ruimte-elementen aan.
b O verloop in duo wat jullie aangeduid hebben.
c Verbind deze elementen aan de termen geografische ruimte, sfeerschepping en karakterisering
3 Voor de sfeerschepping in dit verhaal gebruikt Tom Thys de glijbaan contrasterend.
a Welke omschrijving legt dit correct uit?
1 De auteur laat het verhaal bewust op een foute plaats afspelen.
2 De auteur gebruikt een plaats die je niet direct verbindt met de gebeurtenissen in het verhaal. Daardoor wordt de spanning verhoogd.
3 De auteur werkt de ruimte in het verhaal heel zwart-wit uit: je hebt positieve plaatsen (veilige, rustige, aangename) en negatieve plaatsen (drukke, lugubere, vieze).
4 De auteur kiest voor een bepaalde plaats omdat die heel goed past bij de gebeurtenissen die zich afspelen.
b Geef zelf een voorbeeld van contrasterende ruimte in boeken of films.
4 Je leerkracht laat je kiezen uit vier mogelijkheden om creatief met dit verhaal aan de slag te gaan.
Mary kreeg het langzaam op haar zenuwen. Ze had barstende hoofdpijn gekregen van de hitte en de kinderen waren aan het kibbelen op de achterbank. Joshua was elf en maakte er een sport van om zijn twee jaar jongere zusje altijd en overal te jennen. ‘Voor de laatste keer, hou op met ruziën!’ Mary schrok van haar eigen stem die kennelijk effect had, want de kinderen zwegen onmiddellijk. Ze waren het niet gewoon om zo lang stil te moeten zitten. En er was nog geen beterschap in zicht, want de weg naar Brisbane was nog minstens tweehonderd kilometer. Tweehonderd kilometer zonder airco, met als decor een eindeloze, dorre vlakte en een bloedhete zon die hoog aan de hemel stond. De weerman had voorspeld dat dit weleens de warmste en droogste Australische zomer in jaren kon worden.
‘Zijn we er bijna?’ zeurde Sheila. Mary wiste zweet van haar voorhoofd en zuchtte. Sheila drong niet langer aan.
Eindelijk, stilte.
Net zoals vorige zomer zouden ze enkele weken van hun vakantie doorbrengen aan de kust. Mary hunkerde al naar het koele water van de oceaan.
‘Whoa, cool!’ zei Joshua, na een stilte die amper enkele kilometers geduurd had. Hij stak zijn hoofd tussen de twee passagiersstoelen en wees opgewonden naar buiten. Ook Mary zag het: een zilverkleurige glijbaan, kronkelend als een python. Ze kon zich niet herinneren dat die er vorig jaar al stond. Het was trouwens geen logische plaats voor een glijbaan, middenin een niemandsland waar nauwelijks mensen passeerden.
‘Toe mama, kunnen we even stoppen? Ik wil in die glijbaan. Toe, één keertje maar.’ Nog voor Mary iets kon zeggen kreeg Joshua versterking van zijn zusje. ‘Ja mama, één keertje. Toe.’
‘Het is al goed. Eén keertje en dan weer de wagen in. We hebben nog een flink stuk voor de boeg.’ Mary minderde vaart om haar wagen aan de kant te parkeren. Ze dacht dat een korte tussenstop de kinderen wat rustiger zou maken. Dat hoopte ze alleszins. Joshua opende het portier en sprong uit de wagen. Sheila volgde in zijn voetsporen. Ze struikelde bijna over haar eigen voeten van enthousiasme. ‘Om ter eerst’, schaterde Joshua.
‘Wees voorzichtig!’ schreeuwde Mary hen na. Terwijl de kinderen naar de glijbaan renden, dronk ze gulzig van een flesje water dat al lauw geworden was. Op dit moment kon ze wel een moord begaan voor een ijsje. Haar mond plakte. Er was geen zuchtje wind en elke beweging die ze maakte voelde als een inspanning.
Met lome passen slenterde ze in de richting van de glijbaan die zich middenin een korenveld bevond. Het gevaarte doemde op uit de vlasblonde stengels en contrasteerde fel met de heldere lucht. Zonnestralen weerkaatsten op de zilveren buis. ‘Voorzichtig’, riep ze nogmaals toen Joshua de stalen trappen al aan het beklimmen was. Mary schatte dat de glijbaan bijna tien meter hoog was.
Joshua was boven. Apetrots wuifde hij naar zijn moeder om vervolgens met een luid ‘jiiihaaa’ in de buis te verdwijnen. ‘Wacht op mij’, gilde Sheila, maar hij was al weg.
Joshua’s overwinningskreet was al weggestorven toen zijn zusje halverwege de trappen stond. ‘Ik kom eraan’, juichte ze uitgelaten. Op datzelfde moment weerklonk er een doffe klap in de glijbaan, gevolgd door een hels geschreeuw waarvan de nagalm rauw en onmenselijk klonk. Sheila proestte het uit, waarschijnlijk omdat ze dacht dat haar grote broer weer een grapje uithaalde, maar Mary had meteen door dat er iets niet pluis was. Ze vreesde dat haar zoon onderweg een been of een arm gebroken had, of erger nog, dat hij zijn hoofd had gestoten en daardoor buiten bewustzijn was geraakt. Ze rende naar de glijbaan.
‘JOSHUA!’ gilde ze. Er sprongen tranen in haar ogen, tranen van angst en wanhoop. Er kwam echter geen reactie en dat maakte haar alleen maar banger. Ze hapte naar lucht. Net wanneer ze zijn naam opnieuw wilde roepen, hoorde ze een hol getrommel binnenin de glijbaan. Bop. Bop. Bop. Eerst klonk het ver weg, daarna zwol het geluid aan. BOP. Er was iets op weg naar beneden …
hunkeren: uitkijken naar voor de boeg hebben: nog moeten doen (uitdrukking)
7.6
Mary keek naar binnen en was zodanig gechoqueerd door wat ze zag, dat ze achteruit deinsde. Ze viel achterover in het koren, met wijd opengesperde ogen en een schreeuw die bevroor in haar keel. Het voorwerp dat met hobbelende stoten uit de glijbaan kwam gedenderd, rolde recht in haar schoot. Het was Joshua’s hoofd, afgehakt, net onder de kin, met rafelige linten vlees waar enkele seconden geleden zijn hals nog zat. In een reflex duwde Mary het hoofd van haar zoon van zich af. Haar vingers zaten onder het bloed en trilden als een espenblad. Opnieuw trachtte ze te krijsen, maar ze huiverde zo hard dat haar stem brak.
Via de spiegelingen binnenin de glijbaan zag Mary een netwerk van vlijmscherpe messen. Grote messen, kleine messen, gekartelde cirkels, zelfs minuscule scheermesjes, allemaal met elkaar verbonden als een propeller die de hele omtrek van de glijbaan besloeg. Hij draaide rond zonder ook maar enig geluid te produceren. Het was een duivels mechanisme, gemaakt om levens te verwoesten. Mary zocht haar zoon in het labyrint van reflecties, alsof ze nog enige hoop koesterde dat hij er levend uit zou komen, maar die hoop veranderde al snel in een nachtmerrie. Het lichaam dat eens haar zoon toebehoorde gleed in onherkenbare repen en brokken naar beneden, gevolgd door een rivier van bloed. De rode brij stroomde uit de zilveren buis en sijpelde over de rand op Mary’s benen. Ergens in het bloed dreef een vinger. Een kleine, onschuldige vinger.
Mary durfde niet opzij te kijken, maar deed het toch. Joshua’s hoofd lag tussen het koren. Hij had één oog open waarmee hij haar hulpeloos aankeek. Het andere oog was gesloten, zijn gezicht verwrongen tot een masker van pijn. Ze kon het niet geloven. Heel even leek de wereld rondom haar te wankelen. Ze voelde zich duizelig en alles werd stil. Oorverdovend stil. Een kortstondig moment dat een eeuwigheid leek te duren. Tot ze de frêle stem van Sheila hoorde: ‘Ik kom eraan, mama!’
trillen als een espenblad: heel erg trillen (uitdrukking) minuscuul: heel klein de propeller: een draaiende luchtschroef, zoals bij vliegtuigen of een ventilator frêle: breekbaar, fijn, zacht woord
ruimte in filmS
In deze spreekopdracht passen jullie de theorie rond ruimte in verhalen toe op films.
1 Je leerkracht geeft je de titel van een film. Je bekijkt in duo de trailer.
2 Focus op de inhoud van het verhaal.
a Wat verwacht je van de inhoud? Voorspel drie dingen die volgens jou zeker aan bod zullen komen.
b Wil je de film gaan bekijken? Geef twee redenen waarom (niet).
3 Pas de theorie van ruimte toe op dit verhaal.
a Maak een overzicht van alle ruimte-elementen in de trailer.
b Verbind deze aan de termen geografische ruimte, sfeerschepping en karakterisering.
4 Breng al de informatie bijeen in een PowerPointpresentatie. Houd rekening met volgende criteria:
• Bespreek zowel de inhoud van de trailer (opdracht 2) als de ruimte-elementen (opdracht 3).
• Houd de presentatie sober en overzichtelijk.
• Voeg afbeeldingen toe om je bespreking te verduidelijken.
• Houd de tekst bij de presentatie beperkt.
Een overzicht van de kenmerken van een krachtige presentatie vind je in de Trajectwijzer tip
Evaluatiematrix – Spreken: een film
GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE volledigheid en duidelijkheid
Je bespreekt de inhoud van de trailer en de ruimte-elementen duidelijk: je informatie is volledig en correct.
Je PowerPointpresentatie bevat niet te veel tekst. Alle tekens zijn goed leesbaar. Je maakt bovendien geen storende taalfouten.
gepastheid
De afbeeldingen die je kiest, sluiten zeer goed aan bij de inhoud.
Je bespreekt de inhoud van de trailer en/of de ruimteelementen, maar je informatie is niet altijd even volledig uitgewerkt.
Sommige slides bevatten te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt geen storende taalfouten.
De afbeeldingen passen bij de inhoud, maar de link is soms onvoldoende duidelijk.
correctheid en aantrekkelijkheid
Je praat vlot en gebruikt gedurende de hele presentatie standaardtaal.
Je praat vlot maar je presentatie bevat dialectwoorden, tussentaal, en/of uitspraakfouten.
Je werkt de inhoud van de trailer en de ruimte-elementen onvoldoende uit. De informatie is niet correct.
Je PowerPointpresentatie bevat te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt bovendien (te veel) storende taalfouten.
De afbeeldingen ontbreken of staan volledig los van de inhoud.
Je presentatie bevat te veel tussentaal, uitspraakfouten en/ of dialectwoorden. Die leiden de aandacht te veel af van de boodschap.
Aanvullende vragen:
• Zou je naar de film gaan op basis van deze presentatie? Geef twee redenen waarom je dit (niet) zou doen.
• Geef twee sterke punten van deze presentatie.
• Noteer één concreet aandachtspunt voor de volgende spreekoefening.
les 8 Strategieën bij luisteren en kijken
Je kunt tijdens het luisteren en kijken het doel, het onderwerp, de hoofdgedachte en de hoofdpunten achterhalen
Je kent een aantal strategische vaardigheden om goed te luisteren en te kijken: voorkennis inzetten, voorspellingen doen, vragen stellen, een luisterdoel kiezen en actief luisteren 1
3
Je past deze strategieën bewust toe tijdens het kijken en luisteren
Je oefent op aantekeningen en notities maken 4
In les 1 ging je na hoe goed je leesvaardigheid is. Je leerde ook een aantal strategische vaardigheden om met de inhoud van teksten om te gaan. In deze les ga je aan de hand van een aantal luisterfragmenten hiermee verder aan de slag.
onthouden
Lezen, luisteren en kijken zijn receptieve vaardigheden. Je vertrekt van een bron en gebruikt die bron om er informatie uit te halen. Je bent vooral ontvanger: iemand anders maakte een tekst, programma, podcast of uitzending en die informatie komt naar jou. De technieken die we in deze les inoefenen voor luisteren en kijken, kun je ook toepassen tijdens het lezen.
Spreken en schrijven zijn productieve vaardigheden. Hier ben je vooral zender: je verwerkt informatie om er actief een tekst, presentatie of uitzending mee op te bouwen en vorm te geven.
iS een luiStertOetS een Kwelling vOOr jOu?
Stel je de volgende situatie voor.
Je komt de klas binnen en merkt op dat je leerkracht Nederlands een filmpje heeft klaarstaan. Nadat iedereen is gaan zitten en nieuwsgierig voor zich uitstaart, kondigt je leerkracht een kijktoets aan die meetelt voor je eerste rapport. De leerkracht voegt er ook nog aan toe dat je notities mag maken tijdens het kijken.
1 Laten we uitvoeren wat hierboven beschreven staat. Lees eerst grondig het stappenplan.
a Je kijkt dadelijk naar een filmpje met als titel Waarom werkt 5G beter dan 4G?
b Je mag tijdens het kijken notities nemen, maar dat is niet verplicht.
c Na het k ijken krijg je van je leerkracht een blad met een aantal vragen.
d Voor het oplossen van de vragen krijg je vijf minuten tijd.
2 Je krijgt nu de vragen van je leerkracht.
3 Tijd om na te gaan hoe je de luistertest hebt ervaren en aangepakt. Beantwoord individueel volgende vragen:
a Hoe heb je de luisteropdracht ervaren?
b Hoe heb je de luisteropdracht aangepakt? Welke manier van luisteren heb je toegepast?
c Wat had je vooraf willen weten?
4 Ga samenzitten met twee medeleerlingen en wissel jullie antwoorden uit. Noteer drie dingen die je interessant vindt in de antwoorden van je medeleerlingen.
Kan Het OOK anderS?
Voor het luisteren
1 Bekijk de foto’s die verband houden met het fragment.
a Welk onderwerp staat centraal? Waarom denk je dat?
b Wat weet je al over dat onderwerp? Noteer je voorkennis in een aantal kernwoorden.
c Welk soort luisterfragment (teksttype) verwacht je te zien? Waarom denk je dat?
ONDERWERP
TEKSTTYPE
2 Je kijkt nu naar een kort stuk uit het beeldfragment.
a Controleer wat je bij de vorige opdracht noteerde. Pas het schema indien nodig aan of verfijn je antwoorden. Gebruik daarvoor een ander kleur.
b Geef ook de hoofdgedachte van het beeldfragment.
c Voorspel een drietal vragen of deelonderwerpen die in het filmpje aan bod kunnen komen.
3 Je bekijkt het beeldfragment straks een eerste keer globaal. Omschrijf wat daarmee bedoeld wordt.
4 Bekijk de vragen die je na het kijken moet oplossen. Zo heb je een concreet luisterdoel. Afhankelijk van wat je met de informatie moet doen, zul je immers op een andere manier luisteren en tussendoor notities nemen.
Tijdens het luisteren
5 Beluister nu aandachtig het fragment en formuleer een antwoord op volgende vragen.
a Met welke tekstsoort en teksttype heb je te maken?
tekstsoort
¡ prescriptieve tekst
¡ persuasieve tekst
¡ opiniërende tekst
¡ informatieve tekst
¡ argumentatieve tekst
¡ narratieve tekst
¡ diverterende tekst
teksttype
¡ videoclip
¡ interview
¡ nieuwsuitzending
¡ reclameboodschap
¡ kortfilm
¡ documentaire
¡ reportage
b Welke zin omschrijft het best de hoofdgedachte van het filmpje?
¡ Het belangrijkste kenmerk in de puberteit is het krijgen van puistjes.
¡ I n de puberteit ontstaan hormonen die het gedrag beïnvloeden.
¡ De puberteit is een verwarrende periode die soms (heel) moeilijk verloopt.
¡ I n de puberteit worden jongens en meisjes opstandig en soms agressief.
c Het filmpje is opgebouwd rond een aantal hoofdpunten die de hoofdgedachte ondersteunen. Geef die schematisch weer.
d Bij opdracht 2 voorspelde je enkele items. Welke zijn aan bod gekomen in het filmpje? Welke niet?
1 Stel jezelf vragen tijdens het luisteren.
• Wat zal er in de volgende alinea aan bod komen?
• Kan ik deze alinea in een zin samenvatten?
• Waarom beweert de auteur dit hier?
2 Vat tussendoor samen.
3 Probeer de betekenis van moeilijke woorden af te leiden uit het fragment.
Na het luisteren
6 Tijd om na te gaan hoe je de luisteropdracht hebt ervaren en aangepakt.
a Vul op de volgende pagina de hulpfiche voor receptieve vaardigheden in.
b O verloop samen met twee medeleerlingen je antwoorden.
Strategieën voor receptieve vaardigheden
1 Welke strategieën paste je toe voor het luisteren?
•
•
LUISTEREN tijdens het
LUISTEREN na het LUISTEREN
• • voor het
• • Wat is het voordeel hiervan?
2 Wat kun je doen tijdens het luisteren? Hoe zorg je ervoor dat je volhoudt bij een moeilijk of saai fragment?
•
•
•
•
3 Welke kritische vragen stel je bij een boodschap?
• •
4 Bij de taalvakken op school doe je soms luisteroefeningen.
a Geef aan hoe goed jij jezelf inschat.
b Geef telkens één item waar je goed in bent en één waar je moeite mee hebt. vak score verantwoording Nederlands
5 Formuleer drie moeilijkheden bij luisteren op school.
a Omschrijf ze zo concreet mogelijk.
b O verloop die moeilijkheden met een medeleerling. Formuleer samen waar je op kunt letten om er beter in te worden.
nOtitieS nemen
In dit laatste deel sta je stil bij het maken van notities of aantekeningen. Als intro beantwoord je de volgende vragen. Vergelijk de antwoorden klassikaal.
1 Sommige schoolvakken werken met invulmethoden, bij andere vakken moet je veel zelfstandig noteren.
a Bij welke vakken neem je het meeste zelf notities?
b Ben je daar goed in of vind je dat juist heel moeilijk? Leg kort uit waarom je dat vindt.
c Maak je notities bij het studeren? Waarom doe je dat (niet)?
2 Welke soorten schema’s ken je uit die vakken?
3 Aan het begin van deze les luisterde je naar een fragment (over 5G) om er nadien vragen bij op te lossen.
a Maakte je toen spontaan aantekeningen?
b Hebben die je geholpen om de vragen op te lossen?
4 Hieronder krijg je drie verschillende teksten.
a Wat is het doel van deze teksten?
‘Zeker gezond’: nieuwe app Vlaamse overheid
jij licht op, veert op, verzet je, bent op zoek naar wie je bent meer dan naar wie je wordt
Vlaams instituut Gezond Leven lanceert website en app met meer dan duizend recepten
De overheid leert ons gezond koken
Zeg: de leerling kan het nóg niet
We moeten ons beeld van een leerling zo scherp mogelijk krijgen, vindt Dimitri Meurens. Het geloof in elk van hen kan tot succesverhalen leiden.
b Van welk teksttype kun je geen schema maken? Waarom niet?
5 Als je notities maakt, heb je vaak weinig tijd om alles te noteren. Hoe kun je dat probleem oplossen?
6 Welke afkortingen of symbolen gebruik jij vaak? Deel er vijf met je medeleerlingen.
7 Aan de slag! Neem notities bij het fragment uit Man over Woord over de stilste taal ter wereld: onze lichaamstaal.
onthouden
Zes vuistregels als je notities maakt
1 Zorg dat je pen en papier klaar hebt liggen.
2 Schrijf geen hele zinnen, maar kernwoorden of woordgroepen.
3 Focus enkel op de hoofdzaken.
4 Een aantal voorbeelden of extra uitleg zijn nuttig om achteraf je notities te begrijpen.
5 Laat veel wit tussen de woorden: na het luisteren kun je daar nog wat bijschrijven en/of aanvullen.
6 Notities nemen moet snel gaan: gebruik daarom afkortingen, tekens en/of symbolen.
8 Wissel je notities met die van een medeleerling.
a Markeer de kernwoorden. Wanneer er informatie ontbreekt, dan mag je die in een andere kleur aanvullen.
b Beoordeel de tekens, symbolen en afkortingen die je medeleerling gebruikte. Schrijf kort uit wat je daarvan vindt.
9 Vergelijk ten slotte je schema met het modelantwoord dat je van je leerkracht krijgt.
Je vergelijkt (twee) teksten kritisch
Je kent de belangrijkste categorieën van woorden die je met een hoofdletter schrijft
iK nOem je ...
Je schrijft een tekst van een aantal alinea’s op een vlotte en aantrekkelijke manier
1 Bekijk het korte filmpje en beantwoord samen met een medeleerling de vragen.
a Welke vraag hebben de makers van dit filmpje aan deze mensen gesteld?
b Vat in één woord het onderwerp van dit filmpje samen. Hoe zou je dit woord omschrijven?
c Welk synoniem gebruikt een van de geïnterviewden voor dit woord?
d Kun je zelf nog voorbeelden geven van dergelijke woorden?
2 Straks lees je twee teksten waarin een aantal moeilijke woorden staan. Je krijgt hier enkele van die woorden in een andere context. Gebruik die context om de betekenis van de woorden te achterhalen.
Duncan Laurence won een aantal jaar geleden het Eurovisiesongfestival. In de Rockacademie van Tilburg bloeide Duncan helemaal open. Nina June, zijn zangcoach, omschrijft hem zelfs als ‘uitbundig’. ‘Hij zong heel goed en hield van het podium. Hij wilde graag entertainen, was niet zo ingetogen als nu. Tegenwoordig heeft hij meer rust in zijn performance. ‘Laat mensen naar jou komen, in plaats van dat jij naar de mensen gaat’, adviseerde ik hem. Duncan durft het klein te houden nu, minder te doen. Hij heeft een eigen geluid en is zangtechnisch erg goed. Hij switcht gemakkelijk van borststem naar kopstem en heeft veel vocale expressie.’
Wat is volgens jou de betekenis van expressie?
Aan Luc Valkiers hebben de supermarkten allerminst een trouwe klant. ‘Ik kom er zelden of nooit. Ik kook alleen met eigen kweek en teelt. Onmeetbaar lekkerder.’ Zijn dochters hebben hem in hun prille tienerjaren vaak verfoeid: ‘Zij verkozen junkfood, al zijn ze intussen bijgedraaid. Ook zij smaken nu het verschil tussen de supermarkt en mijn tuin.’
‘Verfoeid’ is een voltooid deelwoord. Ken je de infinitief?
Een groepje van minderjarige en meerderjarige jongens uit Sint-Truiden heeft naaktbeelden van jonge meisjes via Facebook Messenger verspreid. De slachtoffers waren tussen de 12 en 16 jaar oud. De Truiense politie onderzoekt de zaak. Sinds de feiten is één van de slachtoffers in behandeling bij een therapeut. Tegen haar vader en therapeut heeft ze verklaard dat ze niet het enige minderjarige meisje is dat door het kliekje jongens benaderd werd.
Waarmee houdt een therapeut zich bezig?
Een mannenschoen in maat 50 of een vrouwenschoen in maat 42? Tot enkele jaren geleden was het haast onmogelijk om deze maten in een doorsnee schoenenwinkel op de kop te tikken. Vandaag hoeft dat geen probleem meer te zijn.
Gemiddeld zijn onze voeten de voorbije dertig jaar immers twee centimeter gegroeid. Voor mannen was schoenmaat 43 courant, maar intussen is dat al maat 47 geworden. Bij vrouwen is dezelfde tendens – weliswaar minder opvallend –waar te nemen: in 1995 was de gemiddelde schoenmaat bij Europese vrouwen maat 37,5, nu 39 à 40.
In dit interview vraagt een journalist aan twee professionele hockeyspeelsters of vrouwen competitiviteit missen.
Pauline Leclef: ‘Wie dat denkt, mag altijd eens komen kijken naar onze trainingen of onze wedstrijden. Dat is hard tegen hard. Wij willen altijd winnen. Alsof het anders kan op top-niveau.’
Judith Vandermeiren: ‘Dat cliché hangt samen met de misvatting dat vrouwen soft zijn en ambitie missen. Ook wij dromen van het allerhoogste. De duels in het hockey zijn veel harder geworden dan vroeger. Toen overheerste techniek, nu is het vooral een contactsport.’
Wat bedoelt Judith Vandermeiren met het woord cliché?
Een onderzoek naar groene alternatieven voor het vliegtuig levert onderstaande resultaten op.
Van alle ondervraagden zegt 29% het vervuilende vliegtuig te willen ruilen, op voorwaarde dat de kosten van het duurzamere alternatief niet hoger zijn en de verplaatsing even comfortabel is. 14% van de mensen is zelfs bereid een toeslag te betalen. 26% laat zijn keuze van transportmiddel niet afhangen van de CO2-uitstoot. De overige 30% had geen mening.
Leg in eigen woorden het woord alternatief uit.
valentijn en valentijn
Op p. 96-97 vind je twee teksten. Je voert er de volgende opdrachten bij uit.
1 Lees enkel de inleiding van beide teksten. Naar aanleiding van welke gebeurtenis werden beide teksten geschreven?
2 Kijk naar de eerste zin van beide inleidingen.
a Met welk type zin beginnen beide alinea’s?
b Waarom hebben de schrijvers voor dit soort inleiding gekozen?
3 Lees beide teksten volledig door.
a Geef het onderwerp van elke tekst weer.
b Geef ook telkens de hoofdgedachte.
4 Van welk tekstdoel is in beide artikels vooral sprake?
5 Welke tekst vond je het boeiendst om te lezen? Geef in een aantal zinnen je mening via een ikboodschap.
6 Welke tekst heeft de beste inleiding?
a Geef minimaal één reden waarom je dat zegt.
b Bedenk voor tekst 2 een informerende titel die beter aansluit bij het onderwerp.
c Schrijf ook een nieuwe inleiding voor tekst 2, zodat die aansluit bij de eigenlijke inhoud.
7 De tussentitel van dit deel bevat de woorden Valentijn en valentijn.
a Wat is het verschil tussen deze twee woorden als je kijkt naar de vorm en de betekenis?
b Formuleer dit verschil nu als een algemene spellingregel.
8 Duid het slot in beide teksten aan. Wat kun je hieruit concluderen?
IMS-structuur: een goede tekst is opgebouwd uit een inleiding (I), een midden (M) en een slot (S). Na de inleiding volgt een midden waarin de auteur meer informatie geeft over het onderwerp. Dat stuk tekst is meestal opgedeeld in alinea’s. In elke alinea wordt telkens een aspect of een deelonderwerp van het hoofdonderwerp besproken. onthouden
9 Hieronder vind je korte samenvattingen van de twee teksten. In elke samenvatting moeten een aantal gaten opgevuld worden.
a Je leerkracht leest de samenvattingen voor. Schrijf onderaan de pagina de ontbrekende woorden. Denk telkens goed na of je het woord met of zonder hoofdletter schrijft.
Koosnamen zijn ook in (1) heel populair. In de (2) top vijf staan schatje, poepie, liefje, scheetje en bolleke helemaal bovenaan. Het gebruik van koosnamen duidt op de innige band die tussen mensen bestaat. Koosnaampjes zijn helemaal geen nieuw gegeven. Zo gebruikte de beroemde (3) schrijver (4) (16de - 17de eeuw) in zijn toneelstuk (5) al de koosnaam ‘muis’. Koosnamen verwijzen vaak naar innerlijke of uiterlijke eigenschappen.
Tot slot: sommige koosnamen klinken plagerig en moet je met een dosis humor interpreteren.
Het woord (1) verwijst in onze taal naar iemands aanbidder of geliefde. Maar (2) is van oorsprong een eigennaam. Er was ooit een (3), al is er over deze man niet veel bekend. Naar het schijnt was hij een priester die in de 5de eeuw na (4) het huwelijk tussen een (5) soldaat en een (6) vrouw inzegende. De toenmalige keizer liet hem onthoofden, maar paus (7) riep de 14de (8) uit tot de naamdag van (9). Tot op vandaag is (10) de feestdag van de geliefden.
b Wissel met een medeleerling de antwoorden uit en leg aan elkaar uit welke spellingsregels je hebt gebruikt.
c Samen met je leerkracht overloop je de antwoorden en sta je stil bij een aantal belangrijke spellingsregels over de hoofdletters.
Op iDiddit vind je een zelftest en meer oefeningen op het juiste gebruik van hoofdletters.
VAN TARZAN TOT
TROLLETJE
Schurkt u vandaag met Valentijn aan tegen poepie? Of vlijt u zich in de armen van bolleke? U bent niet de enige. Hoe graag we ook denken dat we kiezen voor de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie: als het op koosnamen aankomt zijn we hopeloos cliché. Op enkele uitzonderingen na.
Als het over de liefde gaat, dan volstaat een voornaam niet. Dan heten Jan en An plots schatje, poepie, liefje, scheetje of bolleke, zo blijkt uit de Vlaamse top vijf. We kiezen zo’n naam niet zomaar, zegt relatietherapeut Marc Van den Herrewegen. ‘Het is een uiting van de innige band tussen twee mensen, een verbondenheid die men met vrienden bijvoorbeeld niet deelt. Vandaar dat veel mensen ook wat verlegen worden als ze in het openbaar met hun koosnaam worden aangesproken.’
Zo’n liefkozende bijnaam is geen nieuw gegeven en de populairste zijn door de eeuwen heen eigenlijk amper veranderd. Shakespeare gebruikte in Hamlet al ‘muis’, en in Henry IV ‘lammetje’. Allebei vandaag nog perfect aanvaardbare koosnaampjes. ‘Onbewust kiest men voor een bepaalde innerlijke of uiterlijke eigenschap die men apprecieert, zoals ook indianenstammen hun totemnamen uitkozen. Dat kan gaan om een eigenschap die de persoon nu al heeft, maar evengoed een soort verlangen. Bij iemand die men beertje noemt, kan het bijvoorbeeld zijn dat de geliefde gewoon hoopt op wat meer knuffels.’
Niet alle koosnaampjes lijken zo positief. Want wat met ‘varkentje’ of ‘ratteke’? ‘In die gevallen is dat meestal een soort plagerij, met een beetje humor’, zegt Van den Herrewegen. ‘Onderling verdragen geliefden dat. Maar naar de buitenwereld kan het soms vreemd overkomen.’
Bron: Het Nieuwsblad
MOPPIE, POEPIE, SNOEZEPOES
Hoeveel koosnamen zijn er in onze taal voor iemands beminde? Er zullen niet veel mensen meer zijn die hun geliefde chéri, duifje, ogelijntje, hartenlapje, poeteloeris, tudebekje of zoeteliefje noemen, maar troetelnamen als hartendiefje, honnepon, oogappeltje, schattebout, snoezepoes, hertje, moppie en poepie zijn vast nog wel in gebruik voor geliefden, die vandaag wellicht een lief briefje, een rode roos, een lekker luchtje of een mooi ondergoedje van hun romantische valentijns zullen krijgen.
‘Duizend kussen van je valentijn!’ Valentijn als naam voor een aanbidder is nog niet zo lang courant: het woord werd pas in 2005 in Van Dale opgenomen. Valentijn is van oorsprong een eigennaam. Er was ooit een Sint-Valentijn, en ook tegenwoordig zijn er mensen die Valentijn heten.
Over de Heilige Valentijn is niet veel bekend, maar het verhaal gaat dat hij een priester was die de liefde tussen een Romeinse soldaat en
TEKST 2
een christelijke vrouw bezegelde met een huwelijk. Dat kwam hem duur te staan: op last van de keizer werd hij onthoofd. Dat zou op 14 februari zijn gebeurd, al kan die datum er ook later bij bedacht zijn. In elk geval stelde paus Gelasius in 496 de 14de februari in als naamdag van Sint-Valentijn, waarmee hij meteen een christelijk alternatief creëerde voor een door hem verfoeid Romeins vruchtbaarheidsfeest, de Lupercalia, dat rond diezelfde tijd werd gehouden.
Het woord valentijn is in onze taal overigens nog altijd in ontwikkeling: de laatste jaren wordt met een valentijn namelijk niet alleen iemands geliefde of aanbidder bedoeld, maar geregeld ook de door hem of haar aanbeden man of vrouw.
Het standbeeld van Sint-Valentijn in het Italiaanse Terni
Bron: www.trouw.nl
ScHrijven: bijnamen van beKende menSen
In de eerste twee delen van deze les ging je aan de slag met koosnamen, tekstopbouw en hoofdletters. In dit deel focus je op de bijnaam van een bekende persoon.
Voorbereiden
1 Welke bijnamen gebruik jij op school, in je klas of vriendenkring?
2 Geef een voorbeeld van een bekende persoon die een bijnaam heeft.
a Weet je waarom deze bijnaam wordt gebruikt?
b Ken je ook de echte naam van deze persoon?
Plannen
Je schrijft straks een informatieve tekst van vier alinea’s over de bijnaam van een bekende persoon. Je lezers zijn leeftijdsgenoten die je niet kent.
3 Ga online op zoek naar informatie over bijnamen van bekende personen. Dit kunnen zangers, sporters, politici en zelfs criminelen … zijn.
4 K ies op basis hiervan een beroemde persoon die je interessant vindt en waarover je een korte tekst wilt schrijven.
5 Verzamel informatie over deze persoon.
drie feiten over deze persoon twee interessante weetjes over deze persoon
Je geeft duidelijk en begrijpelijk informatie over de bekende persoon en een verklaring voor zijn/haar bijnaam.
• Je tekst heeft een inleiding, een middendeel en een slot.
• De inleiding en het slot zijn echter
• Je tekst bestaat uit vier alinea’s.
• De zinsconstructies zijn voldoende gevarieerd.
• Er zijn weinig storende herhalingen.
• Je tekst heeft geen duidelijke opdeling in inleiding, midden en slot.
correctheid
• De spelling van hoofdletters is foutloos.
• Je tekst bevat nauwelijks andere spelfouten of opvallende taalfouten.
Je tekst bevat nog een aantal registerfouten:
• tussentaal
• dialect
• jongerentaal
• chat- of sms-taal
De info die je geeft over de bekende persoon en een verklaring voor zijn/haar bijnaam is niet altijd even duidelijk en begrijpelijk. Hierdoor heeft de lezer soms moeite om de inhoud te begrijpen.
• De spelling van hoofdletters is bijna foutloos.
• Je tekst bevat enkele andere spel- en taalfouten die niet storend zijn voor het geheel.
• Je tekst bestaat niet uit vier alinea’s.
• Je zinnen zijn allemaal op dezelfde manier opgebouwd.
• In je tekst gebruik je opvallend vaak dezelfde woorden.
Je tekst bevat nog te veel registerfouten:
• tussentaal
• dialect
• jongerentaal
• chat- of sms-taal
De info over de bekende persoon en een verklaring voor zijn/haar bijnaam is onduidelijk. Hierdoor heeft de lezer te veel moeite om de inhoud te begrijpen.
• Je maakt meer dan twee fouten tegen de spelling van de hoofdletters.
• Je tekst bevat veel en/of andere opvallende spelen taalfouten, ook in heel eenvoudige woorden en zinnen.
Aanvullende commentaar:
les Kortfilms bespreken en vergelijken
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
Je analyseert hoe een auteur een verhaal opbouwt en zijn boodschap naar het publiek brengt 1 3
KOrtfilm The PresenT
Situeren
1* In dit deel bekijk en vergelijk je twee kortfilms.
a Hou je van deze verhalen?
b Welke titels ken je?
Je kent de kenmerken van het genre kortfilm 2
Je kent de termen realistisch verhaal, open en gesloten einde, protagonist, antagonist en nevenpersonage 4
Jacob Frey is een Duitse regisseur die op wereldwijde filmfestivals al meermaals in de prijzen viel voor zijn kortfilms, hij mag reeds meer dan 100 awards achter zijn naam schrijven. Zijn kortfilm The Present ging in 2016 viraal op het internet, meer dan 150 miljoen mensen bekeken de film. Hij werkte ook mee aan Walt Disney’s Zootopia en Moana en aan The Secret Life of Pets 1
2 Op welke manier verschilt een kortfilm van een gewone film?
3 Lees en bekijk de informatie over de kortfilm The Present aandachtig.
a Waarover denk je dat het verhaal zal gaan?
b* We weten al dat we een kortfilm zullen bekijken, maar wat kunnen we nog afleiden aan de hand van de poster over het type film?
c* Jacob Frey werkte ook aan soortgelijke langspeelfilms mee, welke? Heb je die films gezien?
Het verhaal beleven
4 Waarom is de jongen eerst boos als hij ziet dat het hondje gehandicapt is, denk je?
5* Vond je het einde van het verhaal verrassend? Waarom?
6* Heeft de kortfilm je doen nadenken? Heb je gedacht aan situaties uit je eigen leven of de actualiteit?
7* Doen de personages je aan iemand denken? Omschrijf welke punten van overeenkomst je ziet.
8 Verklaar de volgende uitdrukkingen met betrekking tot de kortfilm.
• Iemand een spiegel voorhouden
• Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
• Don’t judge a book by its cover. / Het is niet de verpakking die telt.
iemand een spiegel voorhouden: iemand iets over zichzelf laten inzien (bv. door een verhaal, voorbeeld of ervaring)
Doordringen tot de tekst
9 Tijdens het bekijken van films stellen we ons, soms onbewust, vragen.
a Noteer enkele vragen die doorheen het verhaal in je gedachten opdoken.
b* Welke vragen zijn aan het einde van de kortfilm opgelost?
Dit noemen we een gesloten einde, we hebben geen vragen meer, het verhaal is een afgerond geheel.
10 Pas de termen protagonist, antagonist en nevenpersonage toe op deze kortfilm.
11 De letterlijke betekenis The present spreekt voor zich, maar hoe kun je de titel ook symbolisch lezen?
In verhalen worden vaak symbolen gebruikt. Je kunt ze letterlijk lezen, maar tegelijkertijd hebben ze een diepere, achterliggende betekenis. Bekende symbolen zijn bijvoorbeeld een cirkel voor oneindigheid, een bloem voor liefde of een duif voor vrede
Op die manier kun je in films en verhalen op zoek gaan naar meer betekenis, naar een onderliggende boodschap van de auteur of regisseur.
De term gelaagdheid duidt dus aan dat een verhaal verschillende lagen heeft: de acties en gebeurtenissen zijn dan niet alleen letterlijk te lezen; de auteur geeft ons ook een onderliggende boodschap mee.
Situeren
1 Bekijk de affiche van deze kortfilm.
a* Welke personages verwacht je tegen te komen?
b Wat zal er gebeuren in de kortfilm?
2* Waar droom jij van? Wat vind je belangrijk in het leven? Hoe ver wil jij gaan om dit te bereiken?
Het verhaal beleven
3 Centraal in deze kortfilm staat een jongen.
a Hoe oud schat je het hoofdpersonage in het begin van de film?
b Wat is zijn grote droom?
c Hoe wil hij die droom bereiken?
4 Neem volgende lijst met karaktereigenschappen door.
5 Vind je Coin operated een realistisch verhaal of niet? Kijk hierbij naar de personages en de situaties.
6 Ook tijdens het bekijken van de kortfilm stel je je als kijker vragen.
a Noteer minstens vier vragen die jij je tussendoor stelde.
b Duid met een k ruisje de vragen aan die onbeantwoord bleven.
c Waarom laat de regisseur ons achter met vragen?
Dit verhaal heeft een open einde: we blijven achter met een aantal vragen. We moeten een deel van het verhaal zelf invullen.
7 Als eindbeeld zien we hoe de raket door de lucht vliegt.
a Wie zit erin? Beschrijf het personage in detail.
b Hoe kun je dit verklaren?
8 Welke boodschap denk je dat de regisseur aan het publiek wil overbrengen?
3
verwerKen: de
‘Ik kan me enorm goed vinden in deze film. Het gaat erover hoe je met hoop en focus zelfs de meest onmogelijke dromen waar kan maken. Zo ben ik ook: naïef en hoopvol! En gericht op mijn doel!’
‘Wat een trieste conclusie: je hebt dus heel veel geld nodig om je dromen waar te maken.’
‘Wondermooie kortfilm leert ons in 4 minuten dat ook klein geluk groots kan zijn.’
5
‘Indrukwekkend hoe de regisseur erin slaagt in 5 minuten een heel leven te vertellen! Ik vond deze kortfilm tegelijkertijd triest en mooi.’
‘Deze film is werkelijk een geschenk voor mij! Als kind werd ik gepest omdat ik flaporen had, toen ik achttien was, heb ik ze laten opereren. Maar deze film toont aan hoe gelukkig we kunnen zijn als we vrede nemen met hoe we eruitzien. Prachtig!’
1 Lees bovenstaande reviews over de twee kortfilms.
a Geef steeds aan over welke film het citaat gaat.
b Vermeld of je het er mee eens bent.
2 Bedenk voor beide films een originele alternatieve titel. Je mag kiezen voor Engels of Nederlands.
3 Welke kortfilm sprak jou het meeste aan? Geef twee redenen waarom dat zo is.
4 Stel dat je beide films als tip zou doorsturen naar één persoon. Wie zou je dan kiezen?
Schrijf het berichtje dat je naar die persoon zou schrijven. Zorg dat uit je berichtje blijkt waarom je deze persoon kiest.
Je kent de termen onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, handelend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Je denkt na over de functie van een zinsdeel 1 2 3
Je kunt zinsdelen benoemen
Je krijgt inzicht in hoe een zin is opgebouwd
de verScHillende zinSdelen
1 Hieronder staan zeven zinnen die een werkwoordelijk gezegde bevatten.
a Markeer in onderstaande zinnen het onderwerp.
b Omcirkel de pv in elke zin.
c Onderstreep de delen van het gezegde en benoem ze.
Hardnekkige dief steelt telkens kleefpasta voor zijn kunstgebit
Diefstal in supermarkten bestaat helaas al lang. Maar in de Louis Delhaize van Oostende hebben ze af te rekenen met een wel heel bijzondere diefstal. Iemand steelt er telkens weer de kleefpasta voor kunstgebitten. Ook de koffiecups worden vaak gestolen. De dief heeft het niet gemunt op kleefpasta of koffiecups van een ander merk. Het team van Louis Delhaize heeft genoeg van deze schandalige praktijken. De producten liggen nu bij de kassa.
Bron: www.hln.be
d I n deze oefeningen kwamen enkel werkwoordelijke gezegdes voor. Geef twee voorbeelden van een zin met een naamwoordelijk gezegde.
2 Welke zinsdelen kunnen een lijdend voorwerp zijn? Kies er vier uit en maak er een correcte zin mee waarin je dat zinsdeel als lijdend voorwerp gebruikt.
limonade een koala
hoe een koala drinkt
schandaal een vriend daarnaast goud de waarheid vuurwerk
3 Duid in de volgende zinnen de bepalingen aan. Opgelet: één zin heeft geen bepaling!
a De koala drinkt erg gulzig.
b Gisteren vertelde mijn vriend zijn vader de waarheid.
c Zijn vader vertelde zijn moeder over het schandaal.
d Om middernacht stak de gemeente een mooi vuurwerk af om het nieuwe jaar te vieren.
e Op de Olympische Spelen won de atleet goud.
zelfteSt
1 In welke krantenkop is het onderstreepte zinsdeel het onderwerp?
¡ Ontplofte riool katapulteert bromfietser de lucht in
¡ Een dertiger timmert oude man in elkaar
¡ Na zes jaar vindt vrouw haar verdwenen hond terug
¡ Wie zijn de kerstkindjes van dit jaar?
2 Hebben onderstaande zinnen een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
• De wind is zwak en soms matig in de Ardennen.
• Een krachtig hogedrukgebied over Centraal Europa bepaalt ons weer vandaag en morgen.
• Er wordt droge continentale en stabiele lucht naar onze streken aangevoerd.
• Nadien wordt het meestal zonnig, ondanks hoge en middelhoge wolkenvelden in het noorden van het land.
3 In welke zin is ‘mijn vriend’ het lijdend voorwerp?
¡ I k bel mijn vriend.
¡ I k stuur mijn vriend een berichtje.
¡ Gisteren belde mijn vriend me om te vragen of ik mee ging zwemmen.
4 In welke zinnen is het onderstreepte zinsdeel een lijdend voorwerp?
¡ I k vroeg het aan mijn moeder terwijl ze de krant zat te lezen
¡ I k zei toch dat ik dat wel zou doen!
¡ Maar dat kon ik toch helemaal niet weten!
5 Welke functie hebben de onderstreepte zinsdelen?
Koppels maken al eens ruzie. Maar zelfs als de gemoederen verhit raken, vermijd je toch beter deze twee woorden om je relatie gezond te houden: ‘altijd’ en ‘nooit’.
6 Welke van deze zinnen telt twee werkwoordelijke gezegdes?
¡ Veel jongeren vinden dat ze gezond leven, maar doen dat in werkelijkheid juist niet.
¡ Ze gaan zich te buiten aan alcohol en drugs, roken en lijden aan overgewicht.
7 Welke functie hebben de onderstreepte zinsdelen?
Sinds augustus werkt Hilde als verpleegster in een woonzorgcentrum. Ze probeert een tot twee keer per week met de fiets te gaan.
¡ voorzetselvoorwerp
¡ meewerkend voorwerp
¡ bijwoordelijke bepaling
8 In welke zin is het zinsdeel met ‘aan’ een bijwoordelijke bepaling? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
¡ I k stond elke dag in de file aan de Kennedytunnel
¡ Aan het hek hangt een briefje.
¡ Aan mijn collega’s stuur ik wel een berichtje.
¡ We waren daar aan het vereenzamen
¡ De Sint komt aan in het land.
9 In welke zin is het onderstreepte zinsdeel een voorzetselvoorwerp?
¡ Zullen we beginnen met de les?
¡ I k eet graag boterhammen met kaas
¡ Met Kerst komen we altijd samen met de hele familie.
10 In welke zin is het onderstreepte zinsdeel een handelend voorwerp?
¡ Er ontstonden weer heel wat bosbranden door de aanhoudende hitte
¡ Ze werden geblust door de brandweer
¡ H ij reed gisteren met zijn fiets door de regen en nu is hij verkouden.
11 Benoem de onderstreepte zinsdelen.
a Mijn allergie is de voorbije jaren erger geworden.
b Mijn partner en ik hadden vroeger elk een bedrijfswagen
c We hebben een station vlakbij
d We overwegen nu om deze zomer met de tgv op reis te gaan
e Hoge pieken van fijnstof leiden tot hogere sterftecijfers
f Dat werd al door verschillende onderzoeken bevestigd.
g Luchtvervuiling veroorzaakt elk jaar veel doden
h Wereldwijd veroorzaakt met fijnstof vervuilde lucht 8,8 miljoen doden per jaar.
i De sterfgevallen zijn voornamelijk te wijten aan hart- en luchtwegaandoeningen
remediëring
1 Wat is het onderwerp van deze slogan?
Bij ruzies vermijd je toch beter deze twee woorden: ‘altijd’ en ‘nooit’.
¡ ruzies
¡ je
¡ twee woorden
2 Deze spellingfouten konden vermeden worden.
• Markeer het wwg/nwg in elke zin (niet in de delen tussen haakjes).
• Omcirkel het onderwerp.
• Kun je nu uitleggen waarom het werkwoord fout gespeld was?
a (Het is belangrijk dat) ik een zin goed ontleedt
b Zo vermijdt je spelfouten.
ontleed vermijd vermijdt
c Zo vermijd je broer ook spelfouten.
aanvaardt
d Zo een grote spelfout aanvaard de leerkracht niet.
3 Verdeel de zinnen over twee kolommen: de eerste kolom bevat de zinnen met een werkwoordelijk gezegde, de tweede die met een naamwoordelijk gezegde.
a Toetanchamon was een farao van de 18de Dynastie van het Oude Egypte
b H ij heette oorspronkelijk Toetanchaton.
c Zijn graf werd in 1922 door Howard Carter gevonden.
d Het bleek ongeschonden te zijn.
e Het graf bevatte meer dan 3 500 kunstvoorwerpen.
f Toetanchamon trouwde met zijn halfzus Anchesenpaäton.
g De farao regeerde maximaal drie jaar.
h De farao stierf op 19-jarige leeftijd. zinnen met een wwg zinnen met een nwg
4 Markeer in de zinnen alle voorwerpen en benoem ze.
a Man bijt hond.
b Meisjes lezen samen graag modeblaadjes.
c Die aandoening zorgde bij de farao voor een gebrek aan bloedtoevoer.
d I k geef geen liften aan egels.
e Je schaamt je toch niet voor mij?
f Een lerares krijgt van haar leerlingen twee hamsters voor haar verjaardag.
5 Benoem de onderstreepte zinsdelen.
a Heb je hem ook gewassen?
b I k stelde me aan de klas voor.
c Waarom geef je hem een kwetsende opmerking?
d I k stop hem stiekem een briefje in de hand.
e Het is me echt te veel geworden.
f I k zie hem veel te weinig.
6 Schrap in de volgende krantenkoppen enkel de bepalingen.
BELGIË BEHOUDT MORGEN NOG DRIE CLUBS a
vervOlgOefeningen
1 Na een vlammende ruzie besef je dat jij eigenlijk diegene was die ongelijk had? Het vergt veel moeite, en ja, je zult je trots even opzij moeten zetten, maar geef je fout dan ook toe. Een oprechte verontschuldiging zoals ‘Het spijt me dat ik zo tegen je heb geschreeuwd zonder reden’, kan wonderen doen.
a Wat is het onderwerp bij ‘had’?
¡ jij
¡ een vlammende ruzie
¡ ongelijk
b Wat is het onderwerp bij ‘kan’?
¡ een oprechte verontschuldiging zoals ‘Het spijt me dat ik zo tegen je heb geschreeuwd zonder reden’
¡ een oprechte verontschuldiging
¡ het spijt me dat ik zo tegen je heb geschreeuwd zonder reden
2 In deze opdracht ga je aan de slag rond de bijwoordelijke bepaling.
a Geef in je eigen woorden weer wat een bijwoordelijke bepaling is.
b Doorstreep in de volgende tekst de bijwoordelijke bepalingen.
De koala zat midden op de weg en de vrouw wilde de koala verplaatsen. Maar de koala ging meteen op zijn doel af: de fiets met de drinkbus. Een andere fietser kon het vervolg filmen en die beelden gaan nu vlot de wereld rond.
Door de aanhoudende hitte, droogte en de vele bosbranden zijn de voorbije maanden duizenden koala’s omgekomen. Er zijn in de regio 30 procent minder koala’s door het natuurgeweld.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
3 De onderstreepte zinsdelen beginnen met een voorzetsel. Gaat het om een voorzetselvoorwerp of om een bepaling?
a M ijn broertje verstopt zijn speelgoed altijd achter de kast
b Mama verdiepte zich in het boek
c Die vogel zit meestal op het dak
d I k was behoorlijk kwaad op mijn buurjongen
e Soms schaam ik mij een beetje voor mijn koppigheid
4 Verdeel volgende zinnen in zinsdelen (met /). Plaats er ook telkens de juiste term bij.
a De archeologen waren heel blij met de ontdekking van het graf van Toetanchamon.
b Wil jij aan die auteur een vraag stellen?
c Lars heeft zich vreselijk in de nesten gewerkt.
d Tijdens de sportdag was de begeleider erg trots op onze ploeg.
e E-mails met spam of ongewenste reclame zijn, volgens internetgebruikers, een vorm van asociaal gedrag.
5 Lees de volgende onvolledige zinnen.
Ikke boos.
Puzzel maken?
Oma lief.
a Wie zou zoiets zeggen?
Oh! Trein snel hé!
Tutje hebben!
b Herschrijf de uitspraken tot volwaardige zinnen zoals jij ze zou zeggen. Onderstreep in elke volwaardige zin het zinsdeel dat je hebt toegevoegd en benoem het.
•
c Welke zinsdelen laten kleine kinderen soms weg?
verbeter een KrantenartiKel
c Benoem het zinsdeel dat je aanvulde. 5
1 In het krantenartikel kloppen de zinnen niet helemaal. Gebruik je kennis van de zinsdelen en wat je in de vorige oefeningen opstak over goed opgebouwde zinnen om het artikel te verbeteren. Volg daarvoor deze stappen:
a Zet een kruisje op de plaats waar je een zinsdeel mist.
b Vul de zin aan met een zelfgekozen woord of woordgroep.
‘RAMBO VAN ZWARTE WOUD’ OPGEPAKT
In Duitsland is opgepakt. De politie slaagde er na een zesdaagse klopjacht eindelijk in om de man, die ook wel de ‘Rambo van het Zwarte Woud’ wordt genoemd, te ontwapenen en te arresteren. Al sinds zondag was hij op de vlucht nadat hij vier politiemannen had overmeesterd. Hij was erin geslaagd van de vier agenten af te nemen en het Zwarte Woud in te vluchten. Een bos dat hij kent.
waren tientallen agenten naar hem op zoek, met speurhonden, patrouillewagens en helikopters.
De plaatselijke bevolking werd gewaarschuwd omdat de man. Naast de vier dienstwapens van de politie, droeg hij ook een boog en een of meerdere pijlen en een mes.
De 31-jarige man werd in de Duitse pers tot ‘Rambo van het Zwarte Woud’ gedoopt, omdat hij vaak rondliep en een wapengek zou zijn.
Bron: www.vrt.be/nws
2 Welke zinsdelen zijn noodzakelijk om een grammaticaal correcte zin te kunnen maken?
3 Welke zinsdelen geven extra betekenis aan de zin, maar zijn niet nodig om een grammaticaal correcte zin te kunnen maken?
4 Stel met de zinsdelen die je in oefening 1 hebt ingevuld twee nieuwe zinnen samen. De zinnen moeten grammaticaal correct zijn, maar hoeven inhoudelijk niet te kloppen. Probeer geen extra zinsdelen toe te voegen.
Je weet wat een gedicht is en uit welke onderdelen het bestaat
Je drukt je gedachten en gevoelens bij gedichten uit
waarOm beStaan gedicHten?
Voor sommige gebeurtenissen en gevoelens vinden we geen woorden. Op die momenten helpt poëzie. Gedichten kunnen ons troosten of drukken onze vreugde uit omdat ze verwoorden wat wij op dat moment moeilijk kunnen uitspreken. Niet toevallig zijn geboortes, huwelijken en begrafenissen momenten waarbij poëzie vaak gebruikt wordt.
Zet stil die klokken. Telefoon eruit. Verbied de honden hun banaal geluid. Sluit de piano’s, roep met stille trom de laatste tocht van deze dode om.
Laat een klein vliegtuig boven ‘t avondrood de witte boodschap krassen: Hij is dood. Doe crêpepapier om elke duivekraag en hul de luchtmacht in het zwart, vandaag.
Hij was mijn Noord, mijn Zuid, mijn West en Oost, hij was al mijn verdriet en al mijn troost, mijn nacht, mijn middag, mijn gesprek, mijn lied, voor altijd, dacht ik. Maar zo was het niet.
Laat in de sterren kortsluiting ontstaan, maak ook de zon onklaar. Begraaf de maan Giet leeg die oceaan en kap het woud: niets deugt meer, nu hij niet meer van me houdt.
W.H. Auden (vertaling: Willem Wilmink). Zet stil die klokken
3
Je kent de belangrijkste poëtische termen (rijm, enjambement, vers, refrein, strofe) en kunt die toepassen op nieuwe fragmenten
Je praat met medeleerlingen over welke gedichten je knap vindt, welke aansluiten bij jouw smaak en in welke situatie ze zinvol voor jou zijn 4
banaal: alledaags met stille trom: zonder iets te laten weten (uitdr.) de psalm: godsdienstig lied woord
Een jaar dat keert, kan ook een hart doen keren en dat, Lynn lief, is het geval geweest. Je kwam er aan binnen de kortste keren als pousse-cafeetje van ons oudjaarsfeest.
De eerste dag, je eerste nieuwe kleren, de eerste mei. In alles eerst en meest mag je als first lady gaan regeren over ons huis, je eerste knuffelbeest.
We zijn hier nu om je te komen dopen. We doen de doos met Fisher Price toys open en met de sprookjes van de Moedergans.
Als je straks valt, weer opstaat en leert lopen, zal ik, Lynn lief, de grootste pleister kopen. Want in het leven zit altijd een tweede kans.
Frans Verleyen. Een jaar dat keert
wij. hier. nu. ja
en ach, misschien zullen er ooit bergen rijzen valleien splijten tussen ons in, zullen wij met rookpluimen moeten seinen: weet je nog daar. toen. wij. toch
maar zolang we niet vergeten dat er een moment was in ons leven waarop we dachten dit en voor eeuwig, dit heden is een eden
vinden wij ons wel weer in elkaar en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen
aan u gebonden ben ik vrij Maud Vanhauwaert. wij. hier. nu. ja.
1 Hieronder vind je drie foto’s die te maken hebben met belangrijke levensgebeurtenissen.
a Maak op de volgende pagina voor elke foto een woordspin. Schrijf centraal om welke gebeurtenis het gaat.
b Teken twee blauwe takken. Noteer bij die takken welke gevoelens jij daarbij zou ervaren of ervaren hebt.
c Teken zes groene takken met een stippellijn. Plaats daarbij woorden die die gevoelens verbeelden.
2 Bij welke gebeurtenissen in je leven was jij helemaal ondersteboven? Op welke momenten had je het gevoel dat je geen woorden had voor wat je voelde?
3 Bij welke gelegenheden horen de gedichten op de pagina hiernaast?
a Noteer bij elk gedicht bij welke gelegenheid het hoort.
b Welk gedicht vind jij het mooist? Geef twee redenen waarom je dat vindt.
4 Waar vind je nog voorbeelden van gedichten in het dagelijks leven?
5* Welke titels of dichtregels van mooie gedichten ken je?
1 Dichters maken vaak gebruik van beelden om hun gevoelens weer te geven. Omdat de drie gedichten waar we mee werken verbonden zijn met belangrijke levensmomenten, spelen emoties een centrale rol. Ga in kleine groepen op zoek naar de emoties in een van de drie gedichten.
a K ijk terug naar de woordspinnen die je in het vorige deel maakte. Welke woorden die je daar noteerde, komen terug in de gedichten?
b* Welke woorden vind je moeilijk? Maak in duo gebruik van woordstrategieën om de betekenis te achterhalen.
2 Je zoomt nu in op de inhoud van één gedicht. Je leerkracht geeft je instructies over hoe je dat aanpakt.
Zet stil die klokken
a Waarom wil de spreker dat alles stil wordt?
b Wat betekende de overledene voor de spreker? Waar wordt dat duidelijk?
c K ijk naar de werkwoorden in het gedicht. Welke vorm wordt vaak gebruikt? Waarom is dat, denk je?
d Welke bevelen kun je in de werkelijkheid vlot uitvoeren, bij welke is dat moeilijker? Waarom maakt de dichter daarin een onderscheid, denk je?
Een jaar dat keert
a Wat is een pousse-cafeetje? Waarom wordt Lynn hiermee vergeleken?
b Wat is een first lady? Waarom gebruikt de auteur dit beeld?
c Bedoelt de verteller letterlijk de grootste pleister? Leg uit waarom (niet).
d Wat wordt bedoeld met `Een jaar dat keert, kan ook een hart doen keren’?
Wij. Hier. Nu. Ja.
a Waarvoor zouden in de eerste strofe de bergen en valleien kunnen staan?
b Waarom worden rookpluimen gebruikt? Waarom denk je dat de dichteres dat beeld gebruikt?
c Zoek op wat ‘eden’ betekent. Waarom wordt het heden hiermee vergeleken?
d De laatste regel lijkt tegenstrijdig. Wat bedoelt de dichteres, denk je?
1 Hoe herken je een gedicht? Geef een aantal mogelijke kenmerken.
2 Maak de volgende oefening om een aantal termen te leren kennen uit de poëziewereld. Verbind de termen met de juiste omschrijving.
1 vers
2 strofe
3 eindrijm
4 alliteratie
5 refrein
6 vrij vers
7 enjambement
a wanneer twee of meer verzen binnen een gedicht op dezelfde klank(en) eindigen
b wanneer twee of meerdere woorden binnen een vers beginnen met dezelfde medeklinker(s)
c De dichter werkt zonder eindrijm.
d een groep regels in een gedicht
e een deel van een tekst (vooral bij een lied) dat herhaald wordt
f één regel in een gedicht
g Het einde van een zin valt niet samen met het einde van een versregel. De dichter kiest er bewust voor om een zin te laten afbreken en verder te laten lopen op de volgende regel.
h Het centrale onderwerp of achterliggende gevoel van een gedicht; dit vat in één woord of woordgroep samen waarover het gaat.
3 Plaats nu de term bij het juiste voorbeeld.
voorbeeld
men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis
Gerrit Kouwenaar. Men moet
we waren uit het oog verloren hoe warm een weiland wel kan zijn open de vensters en open de ogen en zie hoe schoon de zomers zijn
ja, ik hou van u ik hou van u ik hou van u (2x)
Noordkaap. Ik hou van u
De meisjes uit vervlogen dagen we weten niet meer waar ze wonen. Nooit zullen die zich meer vertonen waar wij weleer hun lichaam zagen.
Willem Wilmink. De meisjes uit vervlogen dagen (uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Amsterdam, Uitgeverij Prometheus, 2016) men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen
Gerrit Kouwenaar. Men moet
term(en)
was zo graag samen gevallen maar iedereen viel apart alleen wij
Peter Verhelst. Life on Mars
4 Wanneer er eindrijm in een gedicht zit, kunnen we ook vaak spreken van een rijmschema. We onderscheiden gepaard, gekruist, omarmend en gebroken rijm. Lees de voorbeelden en plaats er telkens de juiste term bij.
voorbeeld rijm
De koelies kermen op de zwarte kaden
Onder de Zuidchinese zomerzon,
Met plompe zak of zware ton beladen
Eenzelfde zang van Sjanghai tot Kanton.
De dwangarbeiders uit: J. Slauerhoff. Verzamelde gedichten. Nijgh& Van Ditmar. 1988
Ze hadden een stem in het licht vernomen
‘laat de kinderen tot mij komen’
Daar gingen ze, zingende, hand in hand, Ernstig op weg naar het Heilige Land,
Dwalende zonder gids, zonder held,
Als een zwerm witte bijen over het veld.
Nijhoff, Martinus. De kinderkruistocht uit Verzamelde gedichten, uitgegeven door Uitgeverij Prometheus, 2019, Amsterdam
Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Languit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij en moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.
Nijhoff, Martinus. De wolken uit Verzamelde gedichten, uitgegeven door Uitgeverij Prometheus, 2019, Amsterdam
Ik vind het zielig voor ons huis
Als je begrijpt wat ik bedoel
Want al zijn ze dan van steen
Huizen hebben ook gevoel …
Kinderen voor Kinderen. Mijn oude kamer
5 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je alle termen goed beheerst.
een gedicHt beSpreKen
Ik wou ik wou dat ik papier was.
Ik wens mezelf van dik karton.
Ik wou ik wou dat ik je boek was.
Ik wou dat je me lezen kon.
Ik wou ik wou dat ik een kaft had.
Ik wens mezelf een sprookje groot.
Ik wou ik wou dat ik je boek was.
Ik wil zo graag bij jou op schoot.
Bart Moeyaert. Daar (uit: Jij en ik en alle andere kinderen. Querido, 2019)
Velden vol met engelenhaar
IJspaleizen op elkaar
De tuinen van een tovenaar: zo kunnen wolken zijn.
En dan weer als een grauw tapijt
Van regen, kou en somberheid
Een stille ongelijke strijd waarbij de zon verliest.
Wolken komen wolken gaan
Dag in dag uit en langzaam aan
Weet ik nu ik wat wijzer ben
Dat ik de wolken niet, nog altijd niet ken.
Zee en zon en feestgewoel
Dat lichte zwevende gevoel
Een vrouw die weet wat ik bedoel: zo kan de liefde zijn.
En dan ineens die zwarte dag
Het afscheid, een verlegen lach
Een pijn die niemand weten mag
Een hart is maar zo klein.
Liefde komt en zal weer gaan
Als eb en vloed en langzaam aan
Weet ik nu ik wat wijzer ben
Dat ik de liefde niet, nog altijd niet ken.
Geloof en hoop een nieuw begin
Een dapper opgeheven kin
Gewoon de wijde wereld in: zo kan je leven zijn.
En dan weer moe en zonder kracht
Als niets of niemand op je wacht
Een tijd die nergens naar je lacht
Zo kan je leven zijn.
Zo zal je leven altijd gaan
Als dag en nacht en langzaam aan
Zoals de zachte nachtgeluiden stil komen dwalen in je droom raken gedachten je soms aan.
Dat moeders ook dood kunnen gaan.
Dat vaders ook wel eens kunnen huilen
En dat je nooit weet wat er komt.
Hoe kun je een gedachte laten zwijgen?
Het zijn net vlinders: kun je vlinders slaan?
Je wilt gewoon dezelfde blijven
En dat er niemand weg zal gaan.
Johanna Kruit. Vlinders
Poëzie is als je het hart opent met een zilveren sleuteltje dat ook op een fietsslot past
Het doet er niet toe wat de dichter beweren wil als het maar waar is voor tachtig of honderd procent
Soms worden de woorden zwaar als van goud, en blijven niet drijven
En soms is een zeepbel genoeg om het barsten der aarde te zien
We moeten met een fijn gevoel en met heilige overtuiging geloven in wat de dichter per ongeluk heeft gezegd
Want als het niet mooi is dan is het toch altijd nog waar en betrouwbaar en meer dan van wie ook de stem van een medemens, bang voor zichzelf.
1* Lees van de gedichten die je op de vorige pagina terugvindt telkens de eerste vier regels.
a R angschik de gedichten van meest naar minst interessant.
b Vergelijk je mening met die van je medeleerlingen.
2 Je gaat nu aan de slag met één gedicht. Beantwoord voor jouw gedicht volgende vragen:
• Wat is volgens jou het mooiste vers?
• Wat is volgens jou het moeilijkste vers?
• Welke vijf woorden zijn het belangrijkst om het gedicht te begrijpen?
• Welk seizoen past volgens jou het best bij dit gedicht? Welke woorden of verzen doen je die keuze maken?
• Welk gevoel past voor jou bij dit gedicht?
Kies uit: angstig opgewekt hoopvol zorgeloos somber oneerlijk verlegen onbetrouwbaar trots nieuwsgierig rusteloos afhankelijk impulsief creatief
3 Je let nu op de vorm.
a Hoeveel strofen heeft het gedicht?
b Hoeveel verzen heeft het gedicht?
c Zit er eindrijm in het gedicht? Als dat het geval is, welk rijmschema zit er dan in?
d Waar vind je een enjambement terug in het gedicht?
e Zit er een alliteratie in het gedicht?
f Welke klanken komen veel voor in het gedicht?
g Lees het gedicht een aantal keer door. Is het een tekst die je eerder snel leest of eerder traag?
4
Los enkele inhoudelijke vragen op bij jouw gedicht.
Ik wou ik wou dat ik papier was
a Waarom wou de dichter dat hij papier was?
b Wat doet de dichter om zijn wens te beklemtonen?
c Wat bedoelt de dichter met `Ik wou dat je me lezen kon’?
Vlinders
a Waarom worden gedichten met vlinders vergeleken?
b Welke angst zit er in het laatste vers van dit gedicht?
c I n het gedicht worden er twee vragen gesteld. Duid ze aan. Wat is het antwoord op die vragen, volgens jou?
d Wat is de boodschap van het gedicht, denk je?
Wolken
a De dichter schommelt tussen geluk en ongeluk, tussen vreugde en verdriet. Welke twee elementen uit de natuur gebruikt de dichter daarvoor?
b De dichter beschrijft zijn geluk en ongeluk met weersomstandigheden. Kun je daar voorbeelden van vinden?
c I n de derde strofe zegt de dichter twee keer `zo kan je leven zijn’, maar hij lijkt telkens iets anders te bedoelen. Welke tegenstrijdige gevoelens geeft hij weer?
d Welke gevoelens associeer jij met de kleur zwart? Komt dat overeen met de manier waarop de kleur aan bod komt in de tweede strofe?
Poëzie is …
a Hoe omschrijft de dichter poëzie? Wat bedoelt hij daarmee?
b Soms wegen de woorden als goud, soms zijn ze licht als een zeepbel. Wat bedoelt hij daarmee?
c De dichter verwijst een paar keer naar het feit dat dichters niet altijd zeker zijn of het waar is wat ze vertellen in hun gedichten. Geef twee voorbeelden.
d Wat is de boodschap van het gedicht, denk je?
les Media en ik
Je kunt topische vragen stellen en beantwoorden
Je kunt hoofdpunten uit bronnen halen 1 2 3
Je stelt een infographic op die duidelijk, correct en aantrekkelijk is 4
Je voert een klein onderzoek over je eigen leefwereld
de tOeKOmStverwacHting van jOngeren
Je staat kritisch tegenover bronnen en hun lay-out
Je presenteert de resultaten van een onderzoek 6
1 Welke toekomst is er volgens jou weggelegd voor de medeleerling die naast je zit?
a Maak vier voorspellingen over zijn of haar leven over twintig jaar. Denk aan jobs, liefdesleven, familiesituatie, wonen …
b Wissel de antwoorden nu in duo uit.
c Zie je de toekomst zitten die voor jou uitgestippeld werd? Geef twee elementen waar jij het eens mee bent en twee waar je niet mee akkoord gaat.
2 Denk samen met twee medeleerlingen na over jullie toekomst.
a Maak een lijst van drie dingen waar jullie onzeker over zijn.
b O ver welke dingen zijn jullie positiever? Som drie elementen op.
Je leest nu het artikel Om van te dromen, opgedeeld in drie delen. Lees de verschillende delen en voer telkens de opdrachten uit.
Deel 1
3 Lees de inleiding. Stel de topische vragen en beantwoord ze op basis van de informatie uit dit tekstdeel.
4 Lees de tekst en ontdek hoe de ondervraagde jongeren hun verdere leven zien.
a Markeer in de tekst wanneer ze positief zijn over hun toekomst.
b Gebruik een andere kleur wanneer ze negatief zijn.
OM VAN TE DROMEN
Gino Bombeke
Titels als ‘Belg onzeker over werkzekerheid en toekomst’, ‘8 op 10 Belgen pessimistisch over loon en werkomstandigheden’ en ‘65% kan jeugddromen niet waarmaken’ zijn voor de regelmatige krantenlezer wellicht niet onbekend. Uit de dagelijkse berichtgeving blijkt het kortetermijnperspectief van de (jonge) werkende burger niet echt optimistisch. Omdat vragen over toekomstverwachtingen nogal eigen zijn aan de start van een nieuw jaar, trokken we de Leuvense binnenstad in om een vijftigtal jongeren te polsen over hun algemene toekomstperspectieven.
Het toekomstbeeld dat jongeren voor zichzelf schetsen is alleszins positief te noemen en bevat weinig verrassende resultaten. In het gemiddelde traject dat jongeren schetsen, worden ze 81 jaar en krijgen ze twee à drie kinderen. 80% van de jongeren wil trouwen (gemiddeld wanneer ze 26 jaar zijn) en nagenoeg allemaal dromen ze van een eigen huis. Het maakt niet echt uit of deze stek zich nu in de stad of op het platteland bevindt. Of hen een gelukkige toekomst te wachten staat? De meesten antwoorden positief, met een gamma van ‘uiteraard’ tot ‘niet, toch?’ in de ogen. Uit de gesprekken blijkt dat jongeren zich bewust zijn van scheidingen en geldmoeilijkheden, maar op een enkeling na denken ze allemaal deze problemen te kunnen ontlopen.
De hedendaagse jongeren hopen op een gezonde combinatie van carrière en vrienden, willen veel reizen en dromen van vrijheid en welstand. Waarschijnlijk komt daarom net hun grootste onze -
kerheid naar boven in de antwoorden over hun professionele toekomst. Voor de jongste tieners is dit nog heel veraf: zij hebben nog niet beslist wat ze later willen doen. Jongeren vanaf 16 jaar hopen dat ze snel een job zullen vinden. Hoewel ze er nagenoeg allemaal van uitgaan dat dit in orde komt, denkt slechts een derde snel werk te vinden na de opleiding. Een opvallende vrees die ongeveer 40% van de jongeren deelt, is te moeten werken in een sector die niet aansluit bij hun interesse en vooropleiding.
Janne (17 jaar): ‘Na mijn middelbaar ga ik verder studeren. Op zich ga ik graag naar school, maar ik moet er ook echt voor werken. Het lijkt me vreselijk om drie jaar hard te werken voor een diploma en dan te merken dat dit je niet verder helpt om een job te vinden.’
het gamma: reeks met verschillende nuances de welstand: goede gezondheid en financiële situatie woord
5 Over welke aspecten van hun toekomst kregen de jongeren vragen?
a Som ze in kernwoorden op.
b Vergelijk de cijfergegevens uit de tekst met jullie eigen toekomstvoorspellingen (oefeningen 1 en 2). Geef minstens één overeenkomst en één verschil.
6 Welke verwachtingen heb je voor de rest van de tekst? Zeg ook telkens waarom je dat denkt.
Deel 2
7 Lees nu het tweede deel van het artikel. Haal de hoofdpunten uit het deel door de infographic aan te vullen.
titel:
Ondertitel:
1 2 3
8 De schematische afbeelding die je in de vorige opdracht gebruikte om gericht informatie uit de tekst te halen, noemen we een infographic.
a Gebruik dit voorbeeld om een definitie van een infographic op te stellen.
b Waar vind je infographics in je dagelijkse leven?
c Wat is er belangrijk om de informatie volledig, maar toch overzichtelijk te presenteren? Som twee criteria op.
Iedereen beroemd
Marion Duimel publiceerde (in opdracht van de stichting Mijn Kind Online) het onderzoeksrapport Onbewerkt beroemd, met daarin de resultaten uit een representatieve bevraging van ongeveer 500 Nederlandse tieners. Een van de uitgangspunten was de vraag hoeveel jongeren ervan droomden ooit een ster te worden en waarom ze dit deden. Duimel onderzocht hiernaast of er een verband was tussen deze droom en de mediaconsumptie van jongeren of de manier waarop ze online gebruik maakten van bewerkte en gecorrigeerde foto’s.
De resultaten komen goed overeen met de nietrepresentatieve steekproef die wij op straat aanspraken. Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste bevindingen, aangevuld met enkele citaten die wij optekenden.
Het rapport vermeldt dat 61% van de jongeren ervan droomt beroemd te worden. Opleidingsniveau of geslacht gaven geen aanleiding tot significante verschillen. Wel zagen jongens zich eerder als beroemde wetenschappers of sporter, terwijl meisjes droomden van een carrière als zangeres, actrice en fotomodel. Bij de vraag Hoe wil je beroemd worden? antwoordde slechts 22% expliciet dit niet te willen. Een stijgend aantal niet-celebrityresultaten hier toont aan dat jongeren een sterke link leggen tussen beroemd zijn en de entertainmentsector. Anna (15 jaar) bevestigt dit: ‘Er is een verschil tussen bekend en beroemd. Je bent beroemd als mensen foto’s van je in hun schoolagenda steken. Dat kan bij sporters of filmsterren, maar ik zie het nog niet direct gebeuren bij wetenschappers.’
Sofie (17 jaar): ‘Ik snap wel waarom zoveel mensen beroemd willen worden. Een groot stuk van je vrije tijd gaat naar film en muziek, dus je bent er veel mee bezig. Ook gaan veel tijdschriften en sites over sterren en komen vragen als “Wil je beroemd worden?”, “In welke film wil je meespelen?” en “Wie is je favoriete celeb?” terug in gesprekken met vrienden en in schoolboeken.’
De belangrijkste achterliggende reden die jongeren in het onderzoek gaven voor hun sterrendroom was anderen blij maken (32%). Ook wij tekenden reacties op als ‘Dan zijn je ouders en vrienden trots op je!’ (Ellen, 14 jaar) en ‘Dan kun je iets betekenen voor andere mensen’ (Sien, 16 jaar). Hiernaast kwamen op de tweede en derde plaats: rijk zijn / in een mooi huis wonen (29%) en gelukkig zijn (17%). Voor de Leuvense jongeren was de materiële reden het meest doorslaggevend. Thomas (16 jaar): ‘In films maar ook in documentaires hebben sterren een luxueus leven: ze wonen groot, hebben niet echt zware dagen en kunnen zich veel aanschaffen.’
Of de roem ook automatisch geluk met zich meebrengt bleek een moeilijkere kwestie; de meningen waren dan ook sterk verdeeld. Heel wat jongeren twijfelden eraan of bekende mensen gelukkiger waren.
representatief: iets wat een betrouwbaar beeld geeft van de totale groep de consumptie: gebruik, verbruik voornaamste: belangrijkste significant: betekenisvol, iets wat niet voortkomt uit toeval materieel: wat te maken heeft met voorwerpen woord
9 Lees de laatste alinea van het artikel nogmaals door.
a Wat denk jij hierover? Schrijf je mening uit in een korte tekst.
b Lees je standpunt voor aan een medeleerling en luister naar de tekst die hij/zij schreef.
c Vergelijk jullie meningen met elkaar. Is jullie mening eerder gelijk of eerder verschillend?
Deel 3
Je leest nu eerst het laatste deel van de tekst. Vervolgens los je de vragen op.
Realistisch?
De talloze talentenshows op tv, de bereikbaarheid van populaire figuren en de mogelijkheid om online content te verspreiden, lijken tegemoet te komen aan deze bekendheidsdroom. In tegenstelling tot vorige generaties zijn camera’s gemeengoed en is het relatief eenvoudig geworden om opnames te maken. Toch lijkt dit niet zo veel invloed te hebben.
Opvallend is dat alle jongeren die wij aanspraken heel realistisch blijven over hun doorbraakkans. Hoewel een enkeling toegaf met die ambitie ooit te hebben deelgenomen aan een talentenjacht, blijkt het leeuwendeel van de jongeren zeer terughoudend tegenover de kansen die nieuwe media bieden. Annelies (15 jaar): ‘Iedereen droomt er wel van om bekend te worden. Maar de kans dat je een filmpje online zet en zo een platencontract binnenhaalt, is toch heel klein.’
Vooral talentenshows op televisie worden met kritische zin benaderd. Jongeren vinden deze heel leuk om naar te kijken, maar ze geloven niet in de geclaimde doorbraakkansen.
Ruben (17 jaar): ‘Shows als Belgium’s Got Talent zijn er eigenlijk niet op uit een ster te zoeken, maar om een programma te maken. Rare mensen worden veel meer in beeld gebracht dan mogelijke artiesten.’
Om effectief aan de weg te timmeren zien de ondervraagde jongeren meer heil in lokale dansstudio’s en toneelgroepen. Hier krijgen ze een persoonlijke begeleiding en komen ze met hun kwaliteiten naar buiten op vaste toonmomenten.
Vaak bestaat er een soort van ‘keurgroep’ of zijn er in de buurt dansstudio’s die een ‘best of’ van jongeren binnen een bepaalde discipline verzamelen.
Kaat (17 jaar): ‘Via een dansstudio kom je direct met mensen in contact. Mensen kennen en actief opzoeken is belangrijk om door te groeien. Gezelschappen kijken naar wat je kunt voorleggen of komen langs bij optredens. En dan helpt het zeker als je contacten hebt.’
Wees jezelf, onder vrienden
Uit de gesprekken komt duidelijk naar voor dat jongeren wel gretig gebruikmaken van digitale opnamemiddelen. Ze richten zich echter sterk op hun peers om de resultaten te delen. Sociale netwerksites worden boven YouTube verkozen om beeldmateriaal te delen.
Isa (16 jaar): ‘Het is leuk om iets te maken en dat dan te tonen aan vrienden. Het gaat meestal om dingen die je samen gedaan hebt, bijvoorbeeld op een cultuuravond. Eigenlijk zijn die opnames alleen interessant voor mensen die daar waren.’
Dit sluit aan bij een observatie van Duimel in het bovenvermelde rapport: jongeren (meisjes iets meer dan jongens) bewerken graag digitale foto’s van zichzelf. Toch willen ze te allen tijde als zichzelf de content: inhoud (op digitale media) het gemeengoed: iets wat algemeen verspreid is geclaimd: met veel zekerheid beweerd effectief: echt aan de weg timmeren: werken aan je carrière (uitdrukking) gretig: enthousiast, met plezier
overkomen. Als de foto genomen wordt, hechten ze belang aan hun houding. Achteraf passen ze lichte bewerkingen toe als bijsnijden, filters toevoegen, zwart-wit maken en tekst bij de afbeelding plaatsen. Anton (17 jaar): ‘Het is fun om een foto wat bij te kleuren of er een quote bij te plaatsen, maar echt gaan bijwerken is triestig. Foto’s waar echt aan gesleuteld is, zie je zelden, ze krijgen ook harde commentaar en staan vaak niet zo lang online.’
Zowel het onderzoeksrapport van Marion Duimel als de straatantwoorden bewijzen dat jongeren veel bezig zijn met sociale media. Voor velen lonkt ook stiekem het sterrendom. Toch blijven deze twee elementen
gescheiden. In tegenstelling tot wat we dachten plaatsen weinig jongeren materiaal online om op te vallen of door te breken. Ze houden er eerder van hun digitale foto’s en opnames met vrienden te delen via netwerksites.
Uit de antwoorden die de Leuvense jongeren ons gaven, bleek ook een overwegend positieve toekomstvisie. We wensen alle jongeren dan ook de moed en inspiratie om hun dromen op een gezonde manier na te jagen!
Bron: Krax
10 In de vorige twee delen van dit artikel stond een foto.
a Beschrijf een foto die jij hier zou toevoegen.
b Waarom kies je voor dit beeld?
11 Ook dit laatste fragment gaat in op het onderzoek van Marion Duimel en haar medewerkers.
a Welk aspect uit haar onderzoek werd nog niet besproken in het vorige deel?
b Wat zijn de bevindingen van het onderzoeksteam hierover? Vat kort samen in je eigen woorden.
12 In de tekst komen verschillende jongeren aan bod. Kies één reactie waar je het mee eens bent of net helemaal niet. Reageer hier in een korte tekst op.
lonken: verleidelijk kijken woord
waarOm zijn SmartpHOneS zO verSlavend?
Voel jij je vaak slaperig en ben je onafscheidelijk van jouw smartphone? Hopelijk lijd je dan niet aan een smartphoneverslaving. Je bekijkt een filmpje van KLAAR over smartphonegebruik.
1 Bekijk de afbeelding en lees de informatietekst over KLAAR. Welk tekstdoel vind je terug in deze omschrijving?
2 Is deze bron betrouwbaar?
VRT NWS wil met de KLAAR -filmpjes betrouwbare informatie en duiding geven rond actuele thema’s. KLAAR biedt niet alleen inzicht en context bij de actualiteit, het wil jongeren ook kritisch, doelgericht en bewust leren omgaan met media.
Bekijk het filmpje een eerste keer. Let op de verschillende deelonderwerpen en vragen die besproken worden.
3 Wat is de aanleiding van het filmpje?
4 Wie laat Yousri aan het woord? Is hij een goede bron?
5 Welke vragen stelt Yousri aan Tim?
Bekijk het filmpje een tweede keer en beantwoord deze vragen.
6 Hoe komt het dat we zo verslaafd zijn aan onze smartphone?
7 Waarom doen bedrijven dat?
8 Vat het besluit van Yousri in je eigen woorden samen.
9 Wat heb je bijgeleerd uit dit fragment?
10 Heb jij soms last van FOMO? Doe de test!
a Leg individueel deze test af..
Ik word ongerust als ik erachter kom dat mijn vrienden plezier maken zonder mij.
Ik voel me onprettig wanneer ik een mogelijkheid mis om vrienden te ontmoeten.
Wanneer ik op vakantie ga / iets te doen heb, check ik regelmatig online wat mijn vrienden aan het doen zijn.
Ik denk dat anderen meer plezier hebben in het leven dan ik.
Wanneer ik iets leuks doe, vind ik het belangrijk dit te delen op sociale media.
Ik voel me onzeker als ik niet weet wat vrienden aan het doen zijn.
Ik vind het belangrijk mee te zijn met de groep en begrijp alle inside jokes.
Ik vraag me soms af of ik te veel tijd doorbreng met wat er met mijn vrienden gebeurt op sociale media.
Ik vind het niet leuk om geplande afspraken af te zeggen, ook al ben ik ziek.
Als ik het leuk heb, is het belangrijk dat ik dat deel op sociale media.
Heb je meer dan de helft van de beweringen aangeduid? Dan ben jij waarschijnlijk een echte FOMO Sapiens!
b Stel zelf een definitie op van het concept FOMO op basis van de test.
c Denk je dat sociale media FOMO erger maken of helpen voorkomen? Geef twee argumenten waarom dat volgens jou (niet) het geval is. Verzin ook zelf één tegenargument.
maaK en preSenteer een infOgrapHic
Uit het onderzoek van Marion Duimel bleek dat jongeren steeds meer bezig zijn met sociale media. Ze maken gretig gebruik van apps als X en Facebook om opnames en foto’s met hun vrienden te delen. In het interview met Tim Verheyden kwamen we te weten dat apps en online toepassingen heel sterk op ons inspelen om zo gegevens los te krijgen. Daardoor worden we onbewust verslaafd aan onze smartphone.
Ben jij ook zo gekluisterd aan je smartphone of eerder FOMO-free? Ga op onderzoek uit en presenteer jouw bevindingen over je smartphonegebruik aan de klas.
Voorbereiden
1 Hoe schat je je eigen smartphonegebruik in? Beantwoord volgende vragen.
• Hoeveel tijd spendeer je iedere dag op je smartphone?
• Welke apps gebruik je het meest?
• Waarvoor gebruik je die apps?
• Op welke dagen gebruik je jouw smartphone het meest?
2 Installeer een app op je smartphone om je gebruik bij te houden. Om je onderzoek representatief te houden, zorg je dat je de gegevens bijhoudt voor minstens een week.
3 Verwerk vervolgens de resultaten in een overzichtelijke infographic. Het eindresultaat bevat volgende elementen:
• het gemiddeld aantal uur dat je per dag bezig bent met je smar tphone
• je gemiddelde verbruik voor de verschillende dagen van de week (bv. in een grafiek)
• de top vijf van meest gebruikte apps
• een detailanalyse van de meest gebruikte app: wat doe je ermee?
4 Je kunt de infographic in posterformaat op papier maken. Nog handiger is om een digitale infographic op te stellen. Neem hiervoor de tips voor een overzichtelijke infographic in acht!
Presenteren
5 Deel jouw smartphonegebruik met de rest van de klas. Je bespreekt het volgende:
• beantwoord de zes topische vragen voor jouw eigen onderzoek
• presenteer de data die je verzameld hebt over jouw smartphonegebruik op een overzichtelijke manier
• vergelijk je smartphonegebruik met de verwachtingen die je vóór het onderzoek had (stap 1)
• vertel je medeleerlingen waaraan je wilt werken in je smartphonegebruik en welke concrete stappen je hiervoor wilt zetten.
Reflecteren
6 Je leerkracht geeft je de naam van een medeleerling.
a Vul het evaluatieformulier op p. 139 in na de presentatie.
b Nadien beoordeel je ook de infographic aan de hand van het formulier op p. 140.
Vergelijken (verdieping)
7 Op basis van de infographics en jouw notities maak je een vergelijking tussen jouw smartphonegebruik en dat van een medeleerling. Bespreek verschillen en gelijkenissen in jullie resultaten en stappen om jullie verbruik eventueel te verminderen. Volg onderstaande stappen.
a Bek ijk jouw notities van de presentatie van je medeleerling. Is alles duidelijk? Vraag aanvullende informatie wanneer dat nodig is.
b Zoek twee verschillen en twee gelijkenissen in jullie smartphonegebruik. Bekijk daarvoor elk onderdeel van de presentatie.
c Analyseer de gegevens. Wie van jullie is het meest verslaafd aan zijn/haar smartphone? Waarop baseer je je?
d Schrijf dat uit als een doorlopende tekst. De evaluatiematrix vind je op p. 141.
Je beantwoordt zes topische vragen over het onderzoek, presenteert de data, vergelijkt die met je verwachtingen en aanpak om smartphonegebruik te verbeteren.
gepastheid
Je maakt oogcontact met het volledige publiek en gebruikt je handen als ondersteuning van de uitleg.
duidelijkheid
Je hebt de presentatie goed opgebouwd. Het is duidelijk wat de inleiding, het midden en het slot van je presentatie is.
Je boodschap is duidelijk en je brengt variatie in je woorden en zinnen.
correctheid
Je taalgebruik is nagenoeg foutloos. Je spreekt Standaardnederlands.
VOLDOENDE
De meeste elementen zijn in de presentatie aanwezig, maar ontbreekt.
Je maakt vaak oogcontact, maar vooral met de leerkracht of slechts enkele leerlingen. Je maakt soms vreemde handgebaren.
Je presentatie is goed te volgen, maar de inleiding, het midden en het slot zijn niet/ moeilijk te onderscheiden.
Je boodschap is duidelijk, maar je gebruikt opvallend vaak dezelfde woorden. Je zinnen zijn ook bijna altijd op dezelfde manier opgebouwd.
Hier en daar zitten er dialectische klanken of tussentaal in je uitleg. Je gebruikt ook soms woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen en niet in een zakelijke presentatie.
ONVOLDOENDE
Er ontbreekt meer dan één gevraagd onderdeel, namelijk
Je maakt amper oogcontact met het publiek; je kijkt te veel naar de infographic, de grond
Je beweegt amper en gebruikt je handen niet.
Je presentatie is moeilijk te volgen. Er ontbreekt een inleiding of een slot en in het midden lopen de verschillende inhoudelijke onderdelen door elkaar.
Je gebruikt te lange zinnen en herhaalt steeds hetzelfde element. Daardoor is het moeilijk om de boodschap te begrijpen.
Je uitspraak is onverzorgd (dialect, tussentaal) en leidt de aandacht af van de boodschap. Je gebruikt vaak woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen en niet in een zakelijke presentatie.
Je toont alle gevraagde informatie in je infographic. Ik kon de infographic makkelijk vinden op basis van mijn notities.
VOLDOENDE
Je toont niet alle informatie in je infographic.
Dit ontbreekt:
Het was een uitdaging om de juiste infographic te vinden.
ONVOLDOENDE
Je toont amper relevante informatie in je infographic.
Deze elementen ontbreken:
Het was zeer moeilijk om de juiste infographic te vinden.
Je hebt een infographic gemaakt die de aandacht trekt met interessante afbeeldingen en kleuren.
gepastheid
Je hebt een professionele infographic gemaakt en de tips voor een infographic gevolgd.
duidelijkheid
Ik begrijp de opbouw en informatie in je infographic volledig.
Je hebt een mooie infographic gemaakt. Ik zou echter meer afbeeldingen en kleuren toegevoegd hebben.
Je hebt een goede infographic gemaakt, maar die kun je verbeteren met de volgende tip
Je hebt een sobere infographic gemaakt zonder afbeeldingen en in slechts één of twee kleuren.
Je hebt de tips voor het maken van een infographic niet in je poster toegepast. Ik raad je aan vooral
correctheid
De informatie in de infographic komt volledig overeen met je presentatie.
De opbouw en informatie is duidelijk nadat ik de infographic even geanalyseerd heb. De informatie is duidelijk geformuleerd maar niet goed gepresenteerd.
Er zijn maximum twee verschillen tussen je presentatie en je infographic, namelijk
De opbouw en informatie in de infographic zijn niet overzichtelijk gepresenteerd en geformuleerd. Ik begrijp de informatie soms niet.
De informatie in je infographic en je presentatie verschillen veel van elkaar. Er zijn meer dan twee verschillen, namelijk
Je bespreekt twee verschillen en twee gelijkenissen en eindigt met een conclusie over wie het meest verslaafd is.
gepastheid
Je maakt een objectieve vergelijking tussen de twee onderzoeken. Je taalgebruik is neutraal.
duidelijkheid
Je werkt elke gelijkenis en elk verschil met een concreet voorbeeld uit.
Je onderbouwt de conclusie (wie het meest verslaafd is) met minstens twee argumenten uit het onderzoek.
correctheid
De spelling in je tekst is foutloos. Je schrijft alle woorden correct en ook de zinsbouw klopt steeds.
Aanvullende commentaar:
Er ontbreekt één inhoudelijk element in je tekst, namelijk
Er ontbreken meerdere inhoudelijke elementen in je tekst, namelijk …
Je maakt een goede vergelijking, maar je taalgebruik is onvoldoende neutraal.
Je werkt de gelijkenissen en verschillen uit. Je illustreert ten minste één gelijkenis of verschil niet met een voorbeeld.
Je onderbouwt de conclusie (wie het meest verslaafd is) met slechts één argument.
Je bespreekt de elementen van de infographics afzonderlijk, zonder daarbij een goede vergelijking te maken.
Je illustreert meer dan twee gelijkenissen of verschillen niet met voorbeelden.
Je onderbouwt de conclusie (wie het meest verslaafd is) niet met argumenten.
Je tekst bevat enkele spellingsfouten en fouten in zinsbouw, maar die staan de boodschap niet in de weg.
Door de vele spellings- en taalfouten is de tekst moeilijk te begrijpen.
Tussenstop 2
wOOrdenScHat
1 Welke woorden in het onderstaande rooster zijn synoniemen van elkaar?
a Breng de woorden met een gelijkaardige betekenis samen.
b Geef bij elk trio nog een synoniem.
alledaags gangbaar optie keuze- gebruikelijk ander algemeen erkend afgezaagd onbenullig
2 Vul de juiste woorden aan bij de omschrijvingen. De antwoorden vormen een woordslang: de laatste letter van elk woord vormt de eerste letter van het volgende woord. In de slang zijn die vakjes gekleurd.
a gebruik of verbruik d uitdrukking
b echt e paradijs
c breekbaar, zacht, fijn
3 In het onderstaande rooster kun je op elke lijn een woord invullen dat een synoniem heeft of uitgelegd wordt in onderstaande lijst. De letters ‘on’ zitten in elk woord.
O N verbruik
O N inhoud
O N liefdevol kijken
O N zorgeloos
O N gedesinteresseerd
Als je de letters bij de nummers gevonden hebt, kun je de volgende zin aanvullen: ‘Ik begin maar beter zo vlug mogelijk aan die taak, er is nog veel werk voor de
4 Vul het kruiswoordraadsel aan met behulp van de omschrijvingen of synoniemen.
1 vol van de wens en het vertrouwen om iets te bereiken
2 uitgebreid, divers aanbod
3 enthousiast, met plezier
4 verbruik
5 spontaan handelend, zonder nadenken
6 zeer klein
7 roekeloos
8 religieus lied
9 alles wat nodig is binnen een bedrijf aan gereedschap en machines … om het te doen functioneren
6 In de lessenreeks rond poëzie maakte je kennis met figuurlijk taalgebruik. Bij de bespreking van de kortfilms zag je dat uitdrukkingen zoals ‘Iemand een spiegel voorhouden’ of ‘Het is niet de verpakking die telt’ mooie voorbeelden zijn die je beeldend en kernachtig een situatie laten beschrijven.
In onderstaande tekening verstopte onze illustrator tien uitdrukkingen die in het dagelijks taalgebruik vaak voorkomen.
a Welke uitdrukkingen worden hier letterlijk afgebeeld?
b Geef telkens de betekenis.
7 De term ‘antagonist’ betekent ‘tegenstander’. De term is het antoniem van ‘protagonist’, wat ‘held’ betekent.
a Geef van volgende woorden het antoniem.
• k rimpen:
• toekomst:
• objectief:
• labiel:
• verspillend:
b K ijk naar het voorvoegsel in de woorden ‘antagonist’, ‘antoniem’ en ‘antistof’. Wat betekent ‘ant(i)’ in die gevallen?
c Onderstaande woorden beginnen allemaal met ‘anti-’. Markeer de vijf woorden die niet in de lijst passen. antibiotica antidateren antivries antidepressiva antiekzaak antistoffen anticlimax antibacterieel antidemocratisch antilope antisemitisch antipasti antiallergisch antigif antipathie Antillen antiheld antiroosshampoo
d Leg uit waarom ze niet in de lijst thuishoren.
1 Eigennamen schrijf je met een hoofdletter, soortnamen niet. Vervang in volgende zinnen de eigennaam telkens door een soortnaam.
a Oh nee, Harry heeft hier op de grond geplast.
b I k houd zielsveel van Marianna.
c Rosie werkt niet meer. Dat is vervelend.
taal
d Carmina is echt prachtig!
e Kasper is deze week verkocht.
2 Voorvoegsels en achtervoegsels zijn woorddeeltjes die niet als losse woorden op zich bestaan, maar die voor of achter een grondwoord worden toegevoegd. Zo ontstaat een afleiding.
Het woord ‘heropening’ bestaat bijvoorbeeld uit een voorvoegsel, een grondwoord en een achtervoegsel, namelijk ‘her-‘, ‘open’ en ‘-ing’. Het is dus een afleiding van het woord ‘open’.
a Voor- en achtervoegsels kunnen een betekenis aan het grondwoord toevoegen: wanneer je iets opent, doe je dat voor de eerste keer, maar wanneer je iets heropent, open je iets opnieuw.
Hieronder zie je twee tabellen. In de linkerkolom vind je verschillende voor- en achtervoegsels, in de rechterkolom vind je verschillende voorbeeldwoorden met die woorddelen. Geef op basis van die voorbeeldwoorden telkens de betekenis van het voor- of achtervoegsel.
b Soms verandert een voor- of achtervoegsel niet (alleen) de betekenis, maar ook de woordsoort van een grondwoord. Van het zelfstandig naamwoord ‘geluk’ kun je immers een bijvoeglijk naamwoord maken door er ‘-ig’ aan toe te voegen: ‘gelukkig’.
• Gebruik de achtervoegsels -achtig, -er, -ig, -lijk, -isch en -ing om afleidingen van volgende woorden te maken.
• Schrijf er telkens bij tot welke woordsoort ze behoren.
grondwoord afleiding(en) woordsoort(en)
leugen (zn)
vrede (zn)
vriend (zn)
democratie (zn)
ontdekken (ww)
wetenschap (zn)
pracht (zn)
mythologie (zn)
kind (zn)
bakken (ww)
deugd (zn)
kritiek (zn)
3 Bij de zinsdelen ging je dieper in op het voorzetselvoorwerp. Bij sommige werkwoorden moet je immers een vast voorzetsel gebruiken, bijvoorbeeld ‘houden van iets/iemand’ of ‘rekenen op iets/ iemand’.
Vul in volgende zinnen het juiste voorzetsel in.
a I k wil graag jullie aandacht vestigen dit probleem.
b H ij is slim, dat kun je afleiden het feit dat hij altijd 100% behaalt.
c Deze toets heeft geen invloed je punten.
d De walvis behoort de familie van de zoogdieren.
e Wat kun je concluderen dat feit?
f België grenst Frankrijk.
g Ze waren afhankelijk elkaar.
h Wit is tegengesteld zwart.
4 Kies uit volgende duo’s telkens de zin met de juiste werkwoordspelling.
¡ Houd jij van lezen?
¡ M ijn nieuwe pc biedt meer mogelijkheden dan de vorige.
¡ Ze hoefde geen extra oefeningen over dit onderwerp.
¡ Houdt jij van lezen?
¡ M ijn nieuwe pc bied meer mogelijkheden dan de vorige.
¡ Ze hoefte geen extra oefeningen over dit onderwerp.
¡ Waarom heb ik niet meer gereist in mijn leven? ¡ Waarom heb ik niet meer gereisd in mijn leven?
¡ Waarom heb je me niet gebelt toen je problemen had?
¡ Waarom heb je me niet gebeld toen je problemen had?
¡ Kleedt u zich maar om in deze kabine. ¡ Kleed u zich maar om in deze kabine.
¡ Ik checkde mijn inbox net nog! ¡ Ik checkte mijn inbox net nog!
¡ I k heb geen zin om afgeblaft te worden. ¡ I k heb geen zin om afgeblafd te worden.
¡ Het wordt je niet gemakkelijk gemaakt door Thomas.
¡ Het word je niet gemakkelijk gemaakt door Thomas.
¡ Vader lichte het deksel van de pot even op. ¡ Vader lichtte het deksel van de pot even op.
¡ Vroeger praatten we nooit over onze emoties. ¡ Vroeger praten we nooit over onze emoties.
5 Au of ou? Schrijf telkens op welk woord is afgebeeld.
6 Geef van volgende woorden de verkleinvorm en de meervoudsvorm.
asperge
bal slang
7 Wist je dat …
… de saxofoon vernoemd is naar Adolphe Sax, de uitvinder van dit muziekinstrument? de dieselmotor zijn naam kreeg van de Duitse werktuigbouwkundige Rudolf Diesel die deze motor uitvond? de beroemde barbiepop genoemd werd naar de dochter van de uitvindster? Die heette Barbara maar had als koosnaampje ‘Barbie’. … nicotine vernoemd is naar Jean Nicot? Hij was de eerste die tabak in het Westen introduceerde. a Vul op basis van deze voorbeelden het kader in.
8 Als je klaar bent met alle oefeningen uit deze tussenstop, kun je Bij-bingo spelen. In dit spel ga je actief aan de slag met bijvoeglijke naamwoorden.
creatief: een gedicHt bewerKen
In les 12 ging je in op de rol van poëzie in ons dagelijks leven. Je las een aantal gedichten en je ging dieper in op enkele vormelementen. In het derde deel van deze tussenstop kies je één van de volgende opdrachten om een gedicht creatief te verwerken.
Vertrek van een gedicht dat je zelf koos of neem één van de gedichten die in les 12 aan bod kwamen.
1 Plintposter
‘Plint werd in 1979 opgericht door een groep bevriende leraren van het Eindhovense Bisschop Bekkerscollege. Ze wilden theatervoorstellingen maken en zochten budget. Het idee was om posters te maken en te verkopen en met de opbrengst theater te maken. Daarom heet Plint Plint. In de theaterwereld is het een ander woord voor een opstapje naar het podium.’
De posters van Plint combineren poëzie en beeld.
a Bek ijk voorbeelden via de link: www.plint.nl
b Maak nu een poster van je eigen gedicht! Denk na over een gepast beeld en een goed lettertype om de inhoud en de sfeer van je gedicht weer te geven.
c Lees het gedicht expressief voor en vertel over de keuzes die je maakte.
d Bespreek nadien je poster met je medeleerlingen.
2 Instastory
Maak van jouw gekozen gedicht een fotoreeks die je zo op Instagram zou kunnen plaatsen als ‘story’. Houd rekening met de volgende voorwaarden:
a Neem voor elke versregel zelf één foto die voor jou de versregel samenvat.
b Je moet zelf minstens één keer op de foto staan.
c Denk ook na over eventuele filters en pas die toe op je foto’s.
d Voeg aan elke foto een gepaste hashtag toe.
e Lees het gedicht expressief voor en vertel over de keuzes die je maakte.
f Bespreek nadien je instastory met je medeleerlingen.
3 Expressief voorlezen
Kies één van de gedichten uit les 12 en lees het expressief voor. Maak gebruik van het onderstaande stappenplan.
a Denk na over de manier waarop jij het gedicht zou voorlezen. Is het tempo traag of snel? Gebruik je een opgewekte stem of net een stem waaruit verdriet spreekt?
b Zoek nu een aantal afbeeldingen die passen bij het gedicht wat betreft kleur, sfeer, inhoud …
c Zet nu die afbeeldingen in een PowerPointpresentatie of in een slideshow.
d Spreek je gedicht in als voice-over bij de presentatie. Oefen een paar keer, denk aan je ritme, je intonatie en je uitspraak!
Je gaat na hoe een auteur tijd gebruikt om een verhaal te vertellen 1
Je analyseert het verband tussen tijdselementen en spanningsopbouw in verhalen 2
4 Je kent de begrippen historische tijd, flashback en flashforward, cliffhanger, tijdsprong, gelijktijdigheid, versnelling en retardering
3 Je stelt vast dat elk verhaal zich in een (on)bepaalde historische tijd afspeelt
De meeste sprookje beginnen met de zin ‘Er was eens’. Echt veel komen we daarbij niet te weten over de plaats en tijd van die verhalen. In dit hoofdstuk proberen we de tijd in verhalen te achterhalen en verdiepen we ons in hoe een schrijver in een verhaal met tijd kan spelen.
verHalen Op de tijdlijn
Begin 17e eeuw.
naar een plek
weg is, waar niets te doen is en waar
niemand heeft om mee
spelen. Zijn nieuwe huis staat naast een hek dat zich uitstrekt zover het oog reikt. Het hek schermt hem af van de vreemde mensen die erachter wonen. Bruno wil ontdekkingsreiziger worden en besluit op onderzoek uit te gaan. Op een van zijn tochten ontmoet hij een jongen wiens leven erg verschilt van het zijne. Toch sluit hij vriendschap met de jongen. Het wordt een vriendschap die niet zonder gevolgen blijft ...
jongen
JOhn BOynE
1 Plaats de boeken op de vorige pagina op een tijdlijn. Bepaal hun historische tijd door: a eerst de cover te bestuderen, b daarna de korte inhoud te lezen (die krijg je indien nodig van je leerkracht) en c eventueel online informatie op te zoeken over het boek.
2 Bepaal voor elke roman zo precies mogelijk de historische tijd.
onthouden
Een verhaal speelt zich af in een bepaald tijdskader, de historische tijd van de roman. Een schrijver kan een exact jaartal geven, maar soms moet je gebruikmaken van aanwijzingen in de tekst om na te gaan of het verhaal zich in heden, verleden of toekomst afspeelt.
Het is belangrijk om tijdens het lezen rekening te houden met het tijdskader van het verhaal. Contact opnemen met mensen die veraf wonen, is nu heel evident, maar in een verhaal over de negentiende eeuw is dat veel minder vanzelfsprekend.
tijdgebruiK
1 Je kijkt zo meteen naar een fragment uit de tienerreeks wtFOCK. Geef in drie kernwoorden weer wat je over die reeks weet.
2 Lees het artikel. Hoe speelt men bij de release van een nieuwe aflevering met de tijd?
De innovatieve tienerreeks wtFOCK heeft enorm veel succes bij het jonge publiek –ook al hebben de meeste ouders daar geen idee van. De show speelt zich vooral af op het internet, waar er wekelijks 450 000 jongeren voor het scherm gekluisterd zitten om de avonturen van hun fictionele leeftijdsgenoten te volgen.
Drie kijkers op vier volgen de reeks via wtfock.be, een website waarop de show in kleine, hapklare stukjes gepost wordt doorheen de week. Die fragmenten verschijnen in realtime: speelt een gebeurtenis zich af om 14 uur op een maandagnamiddag? Dan zal het fragment ook dan verschijnen.
Bron: www.hln.be
3 Bekijk het begin van de aflevering.
a Wat is de functie van die fragmenten?
innovatief: vernieuwend, op een originele of nieuwe manier gekluisterd: vast aan, niet meer wegraken van woord
b Wat kom je te weten over het verhaal en de personages?
Wanneer je een verhaal wilt vertellen, moet je dus keuzes maken: welke gebeurtenissen geef je helemaal weer, waar ga je inkorten, in welke volgorde laat je alles aan bod komen?
De schrijver maakt in zijn verhaal een aantal keuzes in verband met het begrip tijd
1 Vertelde tijd versus verteltijd
De vertelde tijd is het (aantal minuten, uren, jaren …) waarbinnen het verhaal zich afspeelt. De verteltijd is de tijd die je nodig hebt om het verhaal te lezen of vertellen. De auteur kan ervoor kiezen om vertelde tijd en verteltijd te laten samenvallen. We noemen dat . Dat is vaak het geval bij dialogen. Bij gaat de auteur de gebeurtenissen korter weergeven: hij slaat delen over door een te maken of gebeurtenissen verkort weer te geven.
Het tegenovergestelde gebeurt bij vertraging (of ): hier gaat de auteur een gebeurtenis extreem traag en gedetailleerd weergeven.
2 Chronologische vertelling versus niet-chronologische vertelling
Bij een chronologische vertelling worden alle gebeurtenissen in het verhaal in volgorde weergegeven: je leest wat er eerst gebeurde, wat er daarop volgde, hoe de gebeurtenis verderging en afliep. Een auteur kan er ook voor kiezen om de chronologie door elkaar te gooien. De lezer krijgt scènes en moet die in de juiste volgorde plaatsen. Bij een krijg je een langere passage die iets vertelt over het verleden; bij een voegt de auteur een passage in die zich pas later in de afspeelt.
5 Pas die informatie nu toe op de fragmenten uit wtFOCK. Zijn de volgende stellingen juist of fout?
• De gebeurtenissen in wtFOCK verlopen chronologisch. juist / fout
• De verteltijd van het fragment is 3 dagen, de vertelde tijd ongeveer 7 minuten. juist / fout
• Bij de twee scènes loopt de vertelde tijd gelijk met de verteltijd. juist / fout
• Het fragment voor de titel bevat enkele flashbacks. juist / fout
6 Hoe verhouden de vertelde tijd en de verteltijd zich ten opzichte van elkaar bij de volgende verhaalfragmenten?
• een levensverhaal in boekvorm: vertelde tijd verteltijd
• een dialoog in een verhaal: vertelde tijd verteltijd
• aanduidingen als ‘Tien jaar later’ – ‘Vijf jaar eerder’: vertelde tijd verteltijd
• een dagboekfragment waarin emoties en gedachten beschreven worden: vertelde tijd verteltijd
versus: tegenover woord
1 Lees de romanfragmenten op de volgende pagina’s en bespreek de tijd aan de hand van volgende elementen:
a hoofdpersonage (verteller)
b historische tijd
c vertelde tijd (in uren/dagen/jaren)
d verteltijd (in pagina’s/duur)
e Bevat het fragment flashbacks of flashforwards?
f Is de verhaallijn chronologisch opgebouwd?
g Bevat het fragment een voorbeeld van versnelling of vertraging?
In de stad, voor de supermarkt, zat de griezeligste kerstman die ik ooit had gezien onderuitgezakt in een triplex arrenslee. Hij was kort en mager, zo mager dat zijn grote zwarte kerstmannenriem dubbel om zijn middel zat. Onder zijn slecht passende, vuilwitte baard zag je stugge zwarte stoppels en het vreemdste was dat hij splinternieuwe, glanzende sportschoenen droeg. Als hij ho-ho-ho riep, klonk hij als een seriemoordenaar. Zes triplex rendieren trokken zijn triplex slee. Ze waren glimmend chocoladebruin, met fonkelende rode ogen en geweien van oude kleerhangers, waar plastic hulst in gevlochten was. Het regende.
Ik keek even naar de magere kerstman – dertig seconden en één klein zakje snoep per kind – en ging toen op weg naar de andere kant van de stad. Terwijl ik liep, probeerde ik dat hele kerstmannengedoe op een rijtje te zetten. Had ik ooit echt geloofd dat een dikke kerel in een rood pak in één nacht door wel een miljoen verschillende schoorstenen kon kruipen? Ooit zal ik het wel geloofd hebben. Ik herinnerde me heel vaag dat ik op de knie van de kerstman had gezeten toen ik drie of vier was. Ik herinnerde me het akelige, kriebelige gevoel van zijn rode nylonbroek, zijn plakkerige baard en vreemde, fruitige geur. Toen ik vroeg waar hij woonde zei een bekende stem met dubbele tong: ’In Polen ... eh ... Noord-Polen ... in een ondergrondse iglo met tweeëntwintig dwergen – hik – en een rendier.’
Het regende nog steeds toen ik bij The Bargain Bin arriveerde, zo’n goedkope zaak waar ze allerlei troep verkochten – bekers, handdoeken, zitzakken, potloodetuis. Boven hadden ze een speelgoedafdeling vol slappe voetballen en plastic machinegeweren die geluid maakten. Je mocht ze uitproberen. Een pijl met ‘Drukken’ erop wees op de trekker en als je die overhaalde, deden ze ratatatatatata of ketakka-takka-takkatakka-pieuw-pieuw. Je weet wel, afketsende kogels. Ik keek even naar de rekken met het kleine speelgoed –plastic dieren, koeien, schapen, krokodillen, rubber slangen en waterpistooltjes. Ik dacht dat ik misschien een cadeautje zou vinden voor Alex. Niet echt een duur ding maar gewoon iets kleins, een aardigheidje. Vorig jaar had ik haar een doos met plastic mieren gegeven. Ik weet niet meer wat ik van haar gekregen had.
Bron: Kevin Brooks. Martyn Big
triplex: hout dat bestaat uit drie samengevoegde lagen stug: moeilijk te buigen woord
Jonkvrouw
Die avond word ik ontboden in de ridderzaal van het kasteel van Male. Ik sta oog in oog met mijn vader. ‘Je bent negen jaar oud en het is tijd dat je je gaat gedragen zoals een jonkvrouw van stand zich hoort te gedragen.’
Ik antwoord niet. Ik blijf kaarsrecht in het midden van de kamer staan met de handen op mijn rug gekruist als een soldenier in rustpositie. Ik weet dat ik mijn ogen moet neerslaan, maar ik doe het niet. Ik hef mijn kin op en kijk mijn vader aan zonder met mijn oogleden te pinken.
‘Het moet afgelopen zijn met al dat kattenkwaad. Dat de jongens dat doen, is normaal. Het ligt immers in hun aard. Ze moeten ridders worden, streken uithalen, hun wilde haren kwijt raken... het hoort er allemaal bij. Maar dat jij daaraan meedoet, dat is ontoelaatbaar.’
Ik blijf zwijgen. Mijn vader kijkt me nauwelijks aan. Ik hoor het stro onder zijn voeten knisperen terwijl hij ijsbeert door de grote zaal.
‘Je kunt fratsen uithalen met boeren, horigen of marktkramers, maar niet met je vader. En ook niet zoals met die arme kapelaan Van Izeghem vorige week. Hoe krijg je het verdomme in je hoofd, dochter, om de plank van dat schijthuis aan de Gentse poort door te zagen? Hij is bijna verdronken in de beerput. Er waren vier mannen nodig om hem eruit te trekken.’
‘Vijf,’ mompel ik stil.
‘Wat zeg je?’ roept mijn vader.
‘Ik heb gehoord dat er vijf mannen nodig waren om kapelaan Van Izeghem uit de put te hijsen.’
‘Het kan me geen ene moer verdommen of er nu vijf of tien mannen nodig waren om hem uit de drek te takelen! Het was jouw idee. Zoals altijd, jouw idee. Jij stookt die jongens op. Zo zullen ze nooit ridders worden! Jij maakt er narren en potsenmakers van. Jij moet geen planken van schijthuizen doorzagen, geen dode ratten in het bed van je gouvernante leggen en ook geen dassen op de binnenplaats loslaten en er mijn jachthonden achteraan sturen zodat het hele kasteel, mijn kasteel, in rep en roer is!’
‘Ja, daar heb ik spijt van, vader,’ mompel ik gemeend, ‘als ik denk aan die arme Rufus.’
‘Jazeker, die arme Rufus,’ roept de graaf, ‘hij was verdomme mijn beste jachthond. Een pracht van een beest. Een echte doder. Rufus is achter de das aangegaan en heeft hem achtervolgd tot in de schoorsteen en daar heeft die rotdas zijn neus kapotgebeten. Rufus durft niet eens meer naar buiten toe. Hij is bang voor een roodborstje! Hij is alleen nog goed om mijn voeten te verwarmen. En dat voor een dier dat uit een geslacht van de beste jachthonden van Normandië komt. En vandaag, dochter, ben je te ver gegaan!’
‘Wat deed je daar in die molen, vader,’ kaats ik terug. ‘De wieken stonden anders wel erg stil.’
‘Jij snotneus!’ roept hij en marcheert op me af met zijn vlakke hand uitgestrekt. Ik doe instinctief een stap achteruit, trek mijn hoofd terug. Hij aarzelt om me een oorveeg te geven. ‘Jij bent een nagel aan mijn doodskist, een zweer op mijn, mijn...’
‘Achterwerk?’
De hand komt neer op mijn wang met zo’n kracht dat ik achteruit word geslagen en tegen de vloer val. Ik proef zoet bloed. De pijn klopt in mijn mond. Ik krabbel weer overeind en richt mijn kin op naar mijn vader. Het bloed druipt van mijn lippen. Ik kijk mijn vader zo strak en trots mogelijk aan en ik vervloek die ene traan die ik niet kan onderdrukken.
‘Ik verbied je nog om te gaan met die jongens,’ schreeuwt hij. ‘Van nu af aan ga je breien, borduren en de Bijbel lezen. Als ik nog één keer hoor dat je je gedraagt als een kwajongen en iets uithaalt dat ook maar van een mijl ver ruikt naar een frats, ga je het slotklooster van Ter Dullen in tot op de dag van je huwelijk!’
Ik voel mijn keel samentrekken. De woorden ‘klooster’ en ‘huwelijk’ voel ik als koude druppels over mijn ruggengraat glijden.
‘Ben ik op de een of andere manier vaag of onduidelijk?’
ontboden: opgeroepen, verplicht om langs te komen kapelaan: priester gouvernante: dame die instaat voor de zorg en het onderwijs van de kinderen instinctief: zonder nadenken, automatisch woord
Ik zeg niets.
‘Ik wacht op een antwoord,’ zegt mijn vader beheerst.
‘U bent heel duidelijk vader,’ zeg ik.
‘Dame Bouvaert wacht u op in de gang,’ besluit mijn vader. ‘Het wordt tijd dat je een korset gaat dragen.’
‘Ik wil geen korset,’ fl uister ik, ‘ik kan er niet in ademen.’
‘Je zal je hele leven een korset dragen,’ zegt mijn vader, ‘wen er maar aan.’
Hij kijkt me aan en knikt. Dit is het teken voor mij om naar buiten te gaan. Ik beweeg niet.
‘U bent al weg, dochter,’ zegt hij ongeduldig.
Ik draai me om en loop de gang in. Het hele kasteel ruikt naar de regens van september. De zomer is voorbij.
Mijn vader heeft gelijk. De jaren gaan voorbij. Engeland en Frankrijk tekenen een vredesakkoord in Brétigny en ik wen aan het korset. Ik bloed voor de eerste keer. Ik word vrouw. Ik word huwbaar. En mijn vader, hij wordt mistroostig. De harde, pezige spieren die van hem een gevreesde vechter maakten, vergaan langzaam. Zijn haar wordt grijzer en zijn gezicht sponzig. De wereld heeft hem verslagen. Hij is veel weg. Hij verblijft vaak in het Gravensteen in Gent om toe te zien hoe munten worden geslagen met zijn beeltenis erop. Hij verdoet zijn dagen met dure reizen naar Londen en Parijs. De toekomst is immers Engeland en het verleden is Frankrijk.
Wanneer een schrijver of filmmaker zijn verhaal in een bepaalde historische tijd laat afspelen, doet hij research en volgt hij de historische tijd zo getrouw mogelijk. Toch bevatten verhalen uit het verleden soms (bewust) inconsequenties.
Bekende voorbeelden zijn een paar Converse-sneakers in de film over de achttiende-eeuwse koningin Marie Antoinette of een kartonnen koffiebeker op tafel in Game of Thrones, een serie die zich afspeelt in de middeleeuwen.
tijd en SpanningSOpbOuw
Clan
Sinds de dood van hun ouders vormen vijf zussen een hechte clan. In het rustige Vredegem maken de vijf zussen Goethals zich klaar voor de begrafenis van Jean-Claude Delcorps, de echtgenoot van een van de zussen.
Thuis – seizoensfinale 25 Na het nieuws te horen dat Jasper door een procedurefout opnieuw vrijgelaten is, loopt de spanning hoog op.
1 Je hebt ongetwijfeld al eens een film gezien of een verhaal gelezen waarbij de chronologie van het verhaal niet van begin tot einde gevolgd werd.
a* Welk voorbeeld kun je hiervan geven?
b Wat kan volgens jou een voordeel zijn van de chronologie in een verhaal verbreken?
c Kun je ook een nadeel bedenken?
2 Bekijk de fragmenten uit Clan en Thuis.
a Geef aan of het om een voorbeeld van een flashback of een flashforward gaat.
b Waarom zou de schrijver hiervan gebruikmaken?
Rozenblaadjes
Op het vloerkleed ligt een spoor van dorre rozenblaadjes. Het leidt naar het aanrecht waarop een vaas staat met troebel water. De kat eet van de broodkruimels die verspreid op de vloer liggen. Overal etensresten en vliegen, heel veel vliegen.
Stof dwarrelt door de kamer; de gordijnen laten een spleetje licht door.
De deur klappert na het forceren van het slot.
De buren belden: ze hadden mijn vader lang niet meer buiten gezien en hij reageerde niet op de deurbel. Ja, ze wisten dat het voor mij een uur reizen was. Ik open de slaapkamerdeur …
Bron: www.nelgoudriaan.com
3 Lees Rozenblaadjes, een ultrakortverhaal van Nel Goudriaan.
a* Wat denk jij dat er gebeurd is?
b Wat wijst daarop? Kun je elementen in de tekst vinden die je dat doen vermoeden?
4 Dit verhaaleinde noemen we een cliffhanger.
a Wat is volgens jou de functie van zo’n cliffhanger?
b* Geef een voorbeeld van een reeks die jij hebt gebingewatcht omdat iedere aflevering eindigde met een cliffhanger.
5 Kun je een reden bedenken waarom men deze spanningstechniek ‘cliffhanger’ genoemd heeft?
6 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over tijd en spanningsopbouw in verhalen.
Wanneer een verhaal plots stopt op een spannend moment en je als lezer/kijker absoluut een antwoord wilt op vragen die je je nog stelt, hebben we te maken met een cliffhanger. Meestal kom je het verdere verloop van het verhaal pas te weten in een volgende aflevering of een volgend hoofdstuk. Cliffhangers komen we heel vaak tegen in soaps en series. Vaak vallen de onderbrekingen samen met de start van een reclameblok.
Het gebruik van cliffhangers gaat al lang mee. Een oud voorbeeld zijn de verhalen van Duizenden-één-nacht : Sjeherazade weet dat ze de volgende dag ter dood zal worden veroordeeld door de sultan. Daarom begint ze hem een verhaal te vertellen, maar breekt dit op het moment dat de spanning erg groot is af met de mededeling dat ze de volgende avond verder zal vertellen. Omdat de sultan graag wil weten hoe het verhaal afloopt, besluit hij haar executie een dag uit te stellen. De vertelster herhaalt dit trucje elke nacht totdat ze ten slotte ontsnapt aan de dood.
Literatuursuggesties 2
In les 14 ontdekte je hoe een auteur op allerlei manieren met tijd kan spelen in een verhaal. De eenvoudigste manier om dat te doen is door het verhaal in een andere historische tijd te laten plaatsvinden. En al zeggen de geschiedenislessen jou niet veel, misschien ontdek je via deze historische voorwerpen en hun bijhorende romans toch een meeslepend stukje verleden. Ontdek hier de boeksuggesties van deze maand. LUISTERFRAGMENTEN
DE HONDEN VAN AKTAIOON
de HOnden van aKtaiOOn:
grieKSe mytHen en Sagen
anthony Horowitz
mythen en sagen
1985
De rampen die de nieuwsgierige Pandora op de wereld heeft losgelaten door het openen van de verboden doos, variëren volgens Anthony Horowits van sarcasme tot kubistische schilderkunst, van nihilisme tot jeugdpuistjes, van prullenmanden gemaakt van olifantspoten, tot ingebeelde ziekten en dolfinariums. De schrijver gebruikt zijn humor als verdediging van de Griekse mythen en sagen tegen de toehoorders uit de twintigste eeuw.
Jean-Claude Van Rijckeghem & Pat Van Beirs
jOnKvrOuw
Jean-Claude van rijckeghem en Pat van Beirs historische roman 2005
Jonkvrouw gaat over het leven van Marguerite van Male, een meisje in de adelstand. Ze woont in het mooiste kasteel van heel Vlaanderen: een militair slot met schitterende tuinen, wapperende vlaggen en een hoge slottoren. Ze heeft geen broertjes en zusjes en is daarmee de troonopvolgster van Vlaanderen. Niet dat ze daar gelukkig mee is. Marguerite is een rebels meisje, dat weinig moet hebben van nette manieren.
de baStaard van bruSSel simone van der Vlugt historische roman
2005
Brussel 1565. Crispijn Matsijs is eigenaar van bierbrouwerij en taverne ‘Au brasseur’. Hij wordt in zijn werk bijgestaan door de dienstmeid Stina en haar dochter Eva. Sinds de gevreesde inquisiteur Pieter Titelmans in de stad is, wordt het dagelijkse leven steeds vaker verstoord door openbare executies, waarbij iedereen die commentaar heeft op het katholieke geloof, op de brandstapel belandt. De situatie wordt nog dreigender als de Spaanse koning de hertog van Alva naar de Nederlanden stuurt om schoon schip te maken met alle ketterij.
ANTHONY HOROWITZ
galgenmeid
Jean-Claude van rijckeghem en Pat van Beirs historische roman 2010
Antwerpen, Tachtigjarige Oorlog. Gitte Niemandsdochter is als klein meisje door haar moeder afgeleverd bij het weeshuis. Het enige bezit: een schelp met een Spaanse naam erop. Als ze betrapt wordt op diefstal en tot de galg wordt veroordeeld, blijkt die schelp haar redding. Gitte blijkt de buitenechtelijke dochter van een hoge Spaanse edelman. Ze wordt naar Sevilla gestuurd om in het huis van haar vader als spion te dienen voor de prins van Oranje. In Spanje leidt ze een leven zoals ze nooit gekend heeft, wat haar loyaliteit aan het wankelen brengt. De galgenknoop die ze als brandmerk draagt, brengt echter alles in gevaar.
malOu van de muSSen
Noella elpers historische roman 2012
Begin 17de eeuw. Malou is met haar moeder gevlucht uit Antwerpen. Na haar moeders dood wordt ze teruggestuurd. Haar reisgezel Nicolaas Rockox brengt haar niet naar een weeshuis in het door de pest geteisterde Antwerpen, maar neemt haar mee naar zijn eigen huis. Rockox’ kinderloze vrouw vat moederlijke gevoelens op voor haar. Ondertussen worstelt Malou met allerlei vragen. Rockox heeft haar moeder nog gekend, is hij misschien haar echte vader? Ook dreigt ze verliefd te worden op de nieuwe knecht Meerten, maar meiden en knechten mogen niet met elkaar trouwen. Dan vriest de Schelde dicht en op het ijs doemt een gevreesde schaduw uit haar verleden op. Die zal Malou moeten overwinnen voor haar liefde voor Meerten kan opbloeien.
Waarom is niemand in haar familie normaal? Gek wordt de zestienjarige Gwendolyn soms van haar strenge oma lady Arista, haar bemoeizuchtige tante Glenda en zeker haar arrogante nichtje Charlotte. Maar vooral van alle geheimen in haar eigenaardige familie. Alles wordt anders als ze op een dag plotseling terechtkomt in het Londen van 100 jaar geleden. Wanneer ze gelukkig ook weer snel naar haar eigen tijd terugspringt, wordt duidelijk dat zijzelf het allergrootste geheim van de familie is. Gwendolyn komt terecht in een wereld van tijdreizen, prachtige kostuums, een geheim genootschap, een machtige graaf en de knappe Gideon. Ze komt erachter dat het niet handig is om dwars door alle eeuwen heen ook nog verliefd te worden ...
KERSTIN GIER
de HOndeneterS
Marita de sterck
historische roman
2009
Eind 1917, in volle oorlogstijd, loopt Victor weg van huis om zijn herdershond te zoeken. Uit zijn vaders bureau steelt hij een mes, geld en een pak brieven van zijn broer, die aan het front zit. Op de armenmarkt hoort Victor dat in deze hongerwinter elke hond gevaar loopt. Hij kan niet anders dan het pad van de hondenvangers volgen, langs verraderlijke rivieren en hongerige moerassen. In de ruige, verarmde Rupelstreek ontmoet Victor het schoonste meisje van de wereld, brutale straatmadelieven, de vrouw met de baard en … de hondenslachter van Boom.
Als de negenjarige Bruno op een dag uit school komt, zijn al zijn spullen in kratten gepakt. Zijn vader heeft promotie gekregen, en Bruno en zijn familie moeten verhuizen naar een plek die ver weg is, waar niets te doen is en waar niemand is om mee te spelen. Hun nieuwe huis staat naast een hek dat zich uitstrekt zover het oog maar reikt, een hek dat Bruno afschermt van de vreemde mensen die hij daarachter ziet bewegen. Bruno wil ontdekkingsreiziger worden en besluit op onderzoek uit te gaan. Op een van zijn tochten ontmoet hij een jongen wiens leven en omstandigheden zeer verschillen van die van hem. Toch sluiten de jongens vriendschap.
marita de sterck
les Nieuwsberichten aantrekkelijk maken 15
Je kent een aantal belangrijke taaltechnieken om vlotter en gevarieerder te schrijven en te spreken: verwijswoorden, synoniemen, concrete werkwoorden en treffende bijvoeglijke naamwoorden
Je kunt deze taaltechnieken toepassen in geschreven en gesproken communicatieve situaties 1 2
ben je vlug te verleiden?
Hieronder vind je enkele nieuwstitels en bijhorende beelden.
1 Geef aan of je de nieuwsberichten interessant vindt om verder te lezen.
Valentijnswerk Banksy al na 48 uur vernield
Sharenting: ouders posten foto’s van kind ongevraagd online
Jonge holebi’s in elkaar geslagen in Gent, politie zoekt daders via camerabeelden
Meisjes lijken steeds jonger te puberen: ‘We zien al meisjes tussen 7 en 8 jaar die borsten krijgen’
Wolvin Noëlla laat zich voor het eerst bij daglicht zien
Vandaag is een wereldwijde ‘palindroomdag’, en wellicht ook de laatste die jij zal meemaken
Je vat een nieuwsbericht mondeling samen
Nederlands kampioenschap Tegenwindfietsen stopgezet wegens te harde wind
Patiënt aarde maakt de mens ziek
Moeten alle dierproeven verboden worden?
2 Wat gaf de doorslag in je keuzes?
3 Vorm een groepje van drie leerlingen. Leg aan je groepsleden uit welk bericht je het minst en welk bericht je het meest interessant vindt.
4 Je leerkracht deelt de volledige artikels. Lees en bekijk nu het volledige bericht dat je het interessant vond.
a Vat in je eigen woorden de hoofdgedachte van het artikel samen.
b Vind je het nog steeds interessant? Geef een reden waarom je dit zegt.
c Licht je mening mondeling toe aan je groepsleden.
Kleine ingrepen, grOte effecten
¡ Uitspraak 4: Bob Thissen is een waaghals die verlaten plekken fotografeert. 2
Bekijk aandachtig de woordwolk.
1 Welk teksttype kun je linken aan de woordwolk?
2 Maak met deze woorden een kort samenhangend verhaal.
3 Lees de volgende vier stellingen over de tekst. Twee ervan zijn waar, twee zijn verzonnen. Probeer op basis van de woordwolk te achterhalen welke twee uitspraken waar zijn.
¡ Uitspraak 1: Bob Thissen is eigenaar van het cruiseschip Theofilos.
¡ Uitspraak 2: Bob Thissen is een urban explorer.
¡ Uitspraak 3: Bob Thissen heeft met een opblaasbare kajak een plezierreisje naar Griekenland gemaakt.
De woordwolk die je daarnet bestudeerde, is een visuele weergave in kernwoorden van een nieuwsbericht uit een krant. Een woordwolk geeft de belangrijkste kernwoorden van een tekst visueel weer: hoe groter het woord, hoe vaker het woord in de tekst voorkomt.
Nieuwsberichten worden geschreven om zo veel mogelijk gelezen te worden. Journalisten denken dus steeds goed na op welke manier ze hun berichten verpakken. In dit deel onderzoek je stapsgewijs een aantal taaltechnieken om de lezer te boeien.
Taaltechniek 1
BOB THISSEN EN VRIEND FILMEN
HOE ZE AAN BOORD GAAN VAN
VERLATEN SCHIP OP ZEE
Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur meegemaakt. Met een opblaasbare kajak gingen Bob Thissen en zijn vriend naar een verlaten schip voor de kust van Elefsina om beelden te maken van wat ooit een echt schip was. Het varen naar het schip met een opblaasbare kajak en het maken van beelden bleek een moeilijke opdracht!
1 Vind je de krantenkop en lead aangenaam om te lezen? Heeft de journalist de lezer voldoende verleid? Waarom wel/niet?
2 Welke woorden worden herhaald?
a Duid ze met een kleur aan in de tekst.
b Vind je die herhaling storend?
3 Herschrijf samen met een medeleerling de titel en lead zodat er meer afwisseling en variatie in woordkeuze ontstaat.
4 Vergelijk de versie van jullie duo met die van twee andere groepjes.
5 Ga klassikaal na welke taalkundige technieken de verschillende groepjes hebben gebruikt om de kop en lead gevarieerder en boeiender te maken.
Taaltechniek 2
De eerste taaltechniek om een tekst aantrekkelijker te maken, was herhaling vermijden. Je zag dat goede schrijvers verwijswoorden en synoniemen gebruiken om dat te doen.
Je verkent nu samen met dezelfde medeleerling een tweede taaltechniek. Het vertrekpunt is de herschreven kop en lead uit de vorige opdracht. Lees het bericht nogmaals en beantwoord nadien samen de vragen.
WAAGHALZEN FILMEN HOE ZE AAN BOORD GAAN VAN VERLATEN CRUISEFERRY OP ZEE
De Nederlandse avonturier Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur meegemaakt. Met een opblaasbare kajak gingen ze naar een verlaten cruise voor de kust van Elefsina om beelden te maken van wat ooit een echt vaartuig was. Dat werd geen plezierreisje!
6 Duid alle werkwoorden in de kop en lead aan met een kleur.
7 Wat hebben al die werkwoorden gemeenschappelijk? Weet je ook hoe dergelijke werkwoorden worden genoemd?
8 Hieronder vind je de werkwoorden die je zojuist hebt aangeduid. Ga op zoek naar zo veel mogelijk synoniemen. Let op: ze moeten wel passen in de context van de oorspronkelijke tekst. gaan meemaken varen maken
9 Vul de herschreven kop en lead aan met de nieuwe werkwoorden.
WAAGHALZEN FILMEN HOE ZE AAN BOORD VAN VERLATEN
CRUISEFERRY OP ZEE
De Nederlandse avonturier Bob Thissen en zijn vriend hebben in Griekenland een avontuur . Met een opblaasbare kajak ze naar een verlaten cruise voor de kust van Elefsina om beelden te van wat ooit een echt vaartuig was. Dat werd geen plezierreisje!
10 Welk effect heeft het gebruik van die werkwoorden?
Taaltechniek 3
In de vorige opdrachten ging je aan de slag met de titel en de lead van het artikel. Voor de laatste taaltechniek ligt de focus op het volledige artikel. Je vormt een duo met een andere medeleerling en start het onderzoek.
11 Lees het volledige artikel.
WAAGHALZEN FILMEN HOE ZE AAN BOORD
WOELIGE ZEE
De Nederlandse avonturier Bob Thissen heeft in Griekenland een (1) avontuur beleefd. Met een opblaasbare kajak peddelde hij samen met een vriend naar een verlaten cruiseferry voor de kust van Elefsina om beelden te schieten van wat eens een (2) schip was. Het werd geen plezierreisje!
Thissen en zijn kameraad zijn (3) urban explorers, avonturiers die verlaten gebouwen en niet openbaar toegankelijke locaties verkennen. Het plan in Griekenland was eigenlijk om een visser te
zoeken die hen tot bij een van de (4) schepen kon brengen in de baai van Elefsina, ten noordwesten van Athene. Daar liggen veel uit roulatie genomen vaartuigen, wachtend om ontmanteld te worden.
uit roulatie: niet meer gebruikt ontmantelen: uit elkaar halen woord
Omdat ze er niet in slaagden om iemand te vinden die hen kon brengen, besloten ze om een opblaasbare kajak te kopen en zelf naar een van de schepen te peddelen: de Theofilos van rederij Nel Lines. Het schip deed 25 jaar dienst, maar ligt er nu verlaten bij.
Op beelden is te zien hoe de twee avonturiers van de kust naar het schip peddelen en moeten opboksen tegen een (5) zee en sterke stroming. Ook aan boord raken blijkt geen
12 In het artikel zijn acht woorden weggelaten.
sinecure te zijn. Hun bootje maakt water en in de verte doemt plots een (6) marineschip op.
Eenmaal aan boord ontdekken ze dat ze niet alleen zijn. Een (7) bewaker met een hond blijkt er te patrouilleren. En die krijgt hen in de gaten. Intussen hebben ze gelukkig wel al (8) beelden kunnen maken van de binnenkant van het eens zo fraaie vaartuig.
Bron: www.hln.be
a Vul samen met je medeleerling de ontbrekende woorden in. Gebruik jullie creativiteit en taalgevoel, maar zorg er wel voor dat de inhoud van het artikel behouden blijft.
b Bestudeer aandachtig de woorden die je hebt ingevuld. Over welke woordsoort gaat het?
c Wat voegen die woorden toe aan de inhoud van het artikel? Met andere woorden, welk effect hebben die woorden?
d I n het overvloedig gebruik van beeldende bijvoeglijke naamwoorden schuilt ook een risico. Kun je omschrijven welk gevaar?
13 De originele woorden die weggelaten zijn in het artikel vind je hieronder terug. Verbind de woorden met de juiste verklaring. Laat je ook leiden door de voorbeeldzinnen die met elk woord zijn gemaakt.
1 authentieke In het museum hangt een authentiek veertiendeeeuws harnas. a spectaculair, schokkend, opwindend
2 subliem Gisteren beleefde ik in het Sportpaleis een subliem concert. b riskant, onveilig, link
3 kolossaal In onze stad wordt opnieuw een kolossaal gebouw gebouwd. c indrukwekkend, imponerend
4 sensationele Op Instagram waren sensationele foto’s van de aardbeving te zien. d verlaten, troosteloos
5 imposante In ons hotel heb je een imposant uitzicht op de Pyreneeën. e echt, oorspronkelijk, zuiver, zoals het origineel
6 onstuimig Mijn moeder zegt dat ik nooit stil kan zitten en een onstuimige puber ben. f wild, moeilijk te bedwingen
7 hachelijk De bergtocht die we gisteren maakten, was een hachelijke onderneming. g reusachtig, gigantisch
8 desolate ’s Nachts ziet onze straat er heel desolaat uit. h prachtig, schitterend, oogverblindend
14 Ga nu terug naar het artikel en vul de acht gaten in.
5
nieuwS
Je leerde een aantal taaltechnieken om een nieuwsbericht aantrekkelijk en boeiend te verpakken. In dit laatste deel ga je zelf aan de slag. Je kruipt samen met een medeleerling in de huid van een journalist en maakt een gesproken nieuwsbericht voor de videorubriek ‘bizar nieuws’.
Voorbereiden
Lees de onderstaande bizarre koppen.
Stier is zo geliefd dat honderden mensen lockdown schenden voor begrafenis
Vleugellamme privéjet waarmee je de weg op mag wordt geveild
2 100 keer heen en weer: koppel loopt marathon op balkon in Dubai
1 Hoe zou je de rubriek ‘bizar nieuws’ kunnen omschrijven?
2 Kun je een aantal synoniemen geven voor bizar?
3 Lees nu het volledige artikel op de volgende pagina a Wat is het voornaamste tekstdoel van dit artikel?
2 100 KEER HEEN EN WEER:
KOPPEL LOOPT MARATHON OP BALKON IN DUBAI
Een Zuid-Afrikaans koppel heeft op het balkon van hun appartement in Dubai een marathon gelopen. Om de 42,2 kilometer af te leggen, moesten ze meer dan 2 100 keer heen en weer lopen op het balkon van een twintigtal meter. Hun bizarre uitdaging was te volgen via Facebook Live.
Collin Allin en zijn vrouw Hilda legden de marathon af in 5 uur, 9 minuten en 39 seconden, blijkt uit de tijdsopname die ze online zetten. Het sportieve koppel kreeg voor dit krankzinnige project de hulp van hun 10-jarige dochter. Zij nam de rol van wedstrijdleidster op zich en bevoorraadde haar ouders van de nodige drank, voeding en muziek.
‘We dit it... #balconymarathon’, liet Collin weten via Instagram. Hij feliciteerde ook zijn vrouw voor haar allereerste marathon. Zelf zegt de Zuid-Afrikaan plannen te hebben om een ‘grotere, globale en meer inclusieve’ looptocht te organiseren. Mensen die wegens het coronavirus in lockdown vastzitten, zouden dan van bij hen thuis enkele kilometers mee kunnen huppelen.
Bron: www.hln.be
b Welk ander tekstdoel is bij dergelijke nieuwsberichten ook van toepassing?
c Bek ijk nog eens aandachtig het nieuwsbericht. Uit welke bouwstenen bestaat het bericht?
Plannen
In duo spreek je straks een nieuwsbericht in voor de videorubriek ‘bizar nieuws’ van een populaire website.
4 Je leerkracht bezorgt je een lijstje met een aantal bizarre nieuwskoppen. Overloop samen met je medeleerling het lijstje en kies een titel uit die jullie boeit.
5 In gesproken nieuwsberichten krijg je meestal op de verschillende W-vragen een antwoord. Laat je creativiteit de vrije loop en schrijf individueel bij elke W-vraag een aantal kernwoorden die je kunt linken aan de nieuwskop die jullie kozen. Zo bouw je de hoofdpunten van je bericht op.
6 O verloop de antwoorden die jullie gaven in duo en selecteer een aantal trefwoorden waarmee jullie het gesproken nieuwsbericht kunnen vormgeven.
Schrijven
7 Schrijf op basis van de geselecteerde trefwoorden het nieuwsbericht uit dat jullie zullen inspreken. Houd rekening met volgende elementen.
• De tekst moet vlot en aantrekkelijk ingelezen kunnen worden.
• Het nieuwsbericht bestaat uit een inleiding of lead en een uitwerking van de W-vragen.
• Maak zeker gebruik van de taaltechnieken die je in deze lessen leerde: verwijswoorden synoniemen treffende of concrete werkwoorden beeldende bijvoeglijke naamwoorden
• Het uitschrijven van het nieuwsbericht is een belangrijke tussenstap. Het eindproduct is uiteraard de ingesproken versie. Bekijk daarom zeker ook eens het schema bij stap 14 op de volgende pagina.
8 Je leerkracht geeft aan wat de deadline voor de opdracht is.
Reflecteren
9 Wissel jullie nieuwsbericht uit met een ander duo.
10 Lees aandachtig het nieuwsbericht en volg de instructiefiche die je van je leerkracht krijgt. Vraag hulp of feedback aan je leerkracht als je vastzit of grote twijfels hebt.
11 Bezorg de opmerkingen die je gaf aan de schrijvers van het nieuwsbericht. Geef indien nodig mondeling toelichting.
Spreken
12 Lees jullie nieuwsbericht hardop.
13 K ijk naar de feedback en suggesties die jullie kregen.
14 Spreek het nieuwsbericht samen in.
15 Je leerkracht vertelt je wanneer dit ingesproken nieuwsbericht klaar moet zijn.
Evaluatiematrix – Spreken: een nieuwsbericht
Hoe heb je het gedaan? Markeer de gepaste beoordeling of laat dit door een medeleerling doen.
GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE
volledigheid en duidelijkheid
Je nieuwsbericht geeft een antwoord op alle relevante W-vragen.
Je nieuwsbericht geeft niet op alle relevante W-vragen een antwoord. De volgende inhoudelijke elementen ontbreken of komen onvoldoende aan bod: Je nieuwsbericht is niet duidelijk genoeg. De volgende inhoudelijke elementen komen helemaal niet aan bod of zijn onvoldoende uitgewerkt:
aantrekkelijkheid en gepastheid
Je nieuwsbericht bevat:
• voldoende verwijswoorden
• synoniemen
• concrete werkwoorden
• treffende bijvoeglijke naamwoorden
Je nieuwsbericht is niet altijd even aantrekkelijk opgesteld. De volgende taaltechnieken zijn onvoldoende aanwezig:
• verwijswoorden
• synoniemen
• concrete werkwoorden
• treffende bijvoeglijke naamwoorden
Je nieuwsbericht is creatief uitgewerkt: bij video is er aantrekkelijk beeldmateriaal, bij audio zijn er passende jingles of soundscapes.
Het nieuwsbericht wordt op een vlotte en boeiende manier gebracht.
• Het leestempo zit goed.
• Er zijn voldoende pauzes.
• De spreker legt klemtonen.
• De spreker varieert in intonatie.
• Het stemvolume is gepast.
correctheid
Je nieuwsbericht bevat nauwelijks uitspraakfouten of opvallende taalfouten.
Aanvullende commentaar:
Je ging aan de slag met audio en video om het geheel creatief op te bouwen. Die toevoegingen zijn echter te geforceerd of leiden de aandacht van de boodschap af.
Een van onderstaande items is niet volledig oké.
• Het leestempo zit goed.
• Er zijn voldoende pauzes.
• De spreker legt klemtonen.
• De spreker varieert in intonatie.
• Het stemvolume is gepast.
Je nieuwsbericht bevat enkele fouten tegen het Standaardnederlands. Die zijn niet storend voor het geheel.
Je nieuwsbericht is niet aantrekkelijk genoeg opgesteld. De volgende taaltechnieken ontbreken of zijn in heel beperkte mate aanwezig:
• verwijswoorden
• synoniemen
• concrete werkwoorden
• treffende bijvoeglijke naamwoorden
Er is geen creatieve uitwerking (aanvullende jingles of soundscapes, aantrekkelijk beeldmateriaal) of die uitwerking stoort de boodschap.
Twee of meer van onderstaande items is niet volledig oké.
• Het leestempo zit goed.
• Er zijn voldoende pauzes.
• De spreker legt klemtonen.
• De spreker varieert in intonatie.
• Het stemvolume is gepast.
Je nieuwsbericht bevat opvallende fouten tegen het Standaardnederlands. Die zijn storend voor het geheel.
Beeldtaal in stripverhalen
Je maakt kennis met verschillende soorten stripverhalen
Je analyseert hoe een stripmaker door beeldtaal zijn verhaal ondersteunt 1 3
Je kent termen in verband met afstand, perspectief en tekenstijl 2
Je kunt informatie uit een krantenartikel en een videoprogramma verwerken 4
verScHillende SOOrten StripS
Je kunt vragen bij een tekst beantwoorden op basis van je schema 5
Typisch voor strips is dat beeldtaal en geschreven taal gemengd worden in stroken (strips). Er bestaan verschillende soorten stripverhalen.
1 Verbind de termen en definities met de juiste afbeeldingen die op de linkerpagina staan.
term
definitie
a comic 1 Japanse strip, meestal zwart-wit met veel actie en hevige emoties
b vedettestrip 2 Amerikaans formaat stripboek van ongeveer 24 pagina's. Meestal bevatten deze uitgaven delen van series die later gebundeld worden in zogenaamde trade-paperbacks.
c cartoon 3 een stripboek met 'romandikte'; de inhoud brengt een boodschap d manga 4 een stripreeks rond bekende mediafiguren e graphic novel 5 een enkel plaatje, al dan niet voorzien van tekst
2 Veel stripreeksen zijn genoemd naar het hoofdpersonage.
a Som vijf stripfiguren op die je herkent in de afbeelding hiernaast.
b* Geef zelf een voorbeeld van een stripverhaal dat naar de held genoemd is. Vermeld zijn vijand en wie hem helpt.
c Schrijf je antwoord uit en zorg dat de woorden protagonist en antagonist erin verwerkt zijn.
Bij de bespreking van het kortverhaal Oma’s geheim, maakte je kennis met de term protagonist. Kijk naar het eerste deel van de term antagonist en de opdracht bij 2b. Dat helpt je zeker op weg om de betekenis te achterhalen.
1 Welk gevoel heeft Obelix?
Geef drie argumenten die je antwoord ondersteunen.
2 Strips kunnen heel erg verschillen van tekenstijl. Afbeeldingen 1 en 2 zijn twee extremen.
b Geef nu in je eigen woorden een omschrijving van de termen realistisch, lijntekening, gedetailleerd en globaal getekend
3 Soms gaat de striptekenaar dicht bij zijn onderwerp staan, maar soms staat hij veraf. De hoek van waaruit de tekening gemaakt wordt, kan ook verschillen.
Bij afstand spreken we over een totaalbeeld, een mediumbeeld en een close-up. Hebben we het over de tekenhoek van waaruit de tekening wordt gemaakt, dan spreken we van kikvorsperspectief, neutraal perspectief of vogelperspectief
a Probeer voor elke term een omschrijving in je eigen woorden te geven.
b Benoem de afstand en het perspectief bij de vier voorbeelden (a tot d).
e Geef de afstand en het perspectief van het plaatje. Geef ook telkens een verklaring voor je antwoord.
grapHic nOvel (lezen en KijKen)
In deze opdracht verwerk je informatie uit een artikel en een beeldfragment en zoomt zo in op het begrip graphic novel. Dat doe je door notities bij twee bronnen te nemen. Die gebruik je om een toets op te lossen. Overloop de vragen hieronder. De antwoorden hoef je niet te noteren.
Voor het lezen en kijken
1 In de loop van deze lessenreeks werkte je met fragmenten uit verschillende stripverhalen.
a Welke vond je boeiend?
b Welke herkende je?
c Welke reeksen volg je? Van welke auteur of welk genre ben je fan?
2 Aan de start van deze lessenreeks kwam het begrip graphic novel aan bod.
a Kun je hier van nog een definitie geven?
b Welke titels of auteurs kun je noemen?
Tijdens het kijken
Je krijgt eerst een beeldfragment over graphic novels te zien. Daarin maak je kennis met de term en de manier waarop mensen tegenover dat medium staan.
3 Voorspel de inhoud van het fragment.
a Welke meningen zullen aan bod komen?
b Welke deelonderwerpen verwacht je?
4 Neem notities terwijl je kijkt.
Tijdens het lezen
5 Je krijgt van je leerkracht een artikel over hetzelfde onderwerp. Lees het globaal door.
6 Je maakt nu een schema dat je later gebruikt om vragen over de tekst op te lossen.
Na het lezen – reflectie
7 Overleg met een medeleerling en evalueer de tekst.
a H ielp de lay-out van het artikel om de tekst sneller te lezen?
b Met welke zinnen of begrippen had je last?
c Welke lay-outelementen hielpen je bij het lezen?
8 Overleg met je medeleerling en evalueer het beeldfragment.
a Wat vond je van de afspeelsnelheid (te laag, te hoog of op tempo)?
b H ielpen de illustraties op de achtergrond?
c Was het beter geweest om eerst het artikel te lezen en dan de video te bekijken?
9 Overloop nu samen met twee medeleerlingen onderstaande vragen.
a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk?
b Was je tevreden over je notities? Waarom (niet)?
c Heb je veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
d Wat zou je de volgende keer nog anders aanpakken?
HuiSlectuur – StripverHaal
1 Paspoort van het verhaal titel: reeks: schrijver: tekenaar:
Noteer in een vijftal regels wat er in je strip gebeurt.
3 Tekenstijl
a Omschrijf de tekenstijl van het stripverhaal (je kunt gebruikmaken van deze woorden: gedetailleerd – lijntekening – (on-)realistisch)
b Past de tekenstijl bij het verhaal? Geef twee argumenten waarom dat (niet) het geval is.
4 Afstand en perspectief
Blader door het stripverhaal en neem een foto van drie concrete panels
a Voeg die toe aan deze les.
b Geef bij elk panels aan wat de afstand en het perspectief is.
c Wat vind je van die panels? Vat je leeservaring in één bijvoeglijk naamwoord samen.
5 Beoordeling
a Heb je het verhaal graag gelezen? Waarom (niet)?
b Aan wie zou je de strip aanraden? Aan wie niet? Leg ook telkens uit waarom je dit (niet) zou doen.
het panel: vakje in een stripverhaal woord
Aaneenschrijven van woorden 17
Je kent de regels over het aaneenschrijven van woorden
Je ziet in dat de schrijfwijze van woorden invloed kan hebben op de betekenis van je boodschap
lOS Of aaneen?
1 Lees deze tekst en bepaal het onderwerp.
Je kent de regels voor de tussenletters
Je past de spellingregels in dit deel toe om je teksten correct te maken
BIZAR
De nieuwskop ‘Veel diarree gevallen in Nickerie’ is onlangs uitgeroepen tot de Onjuiste Spatie. De titel stond in juli op de Surinaamse nieuwssite GFC Nieuws. De verkiezing wordt georganiseerd door Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS), dat al jaren optreedt tegen foute spelling. Op de site van de organisatie stemden 1.800 surfers voor hun favoriete fout.
Nipte winst Het werd een erg nipte overwinning voor ‘Veel diarree gevallen in Nickerie’, want de titel haalde slechts drie stemmen meer dan het ‘wild triootje’ van een slager uit Bunnik die een pakket van hert, haas en zwijn verkocht. Mogelijk ging het daar trouwens niet om een fout, maar gewoon om een reclamestunt. De stad Rotterdam vervolledigde het podium met een briefje dat bij de uitgang van het stadhuis hing. ‘De bezoekers passen in de paal links van u’, stond daarop.
Bron: www.hln.be
2 Leg de drie spatiefouten die in de tekst aan bod komen uit. • •
•
3 Welke van die fouten vind je grappig? Ken je eventueel andere voorbeelden?
nipt: maar net, op het nippertje, zonder veel overschot woord
4 Verzin een titel voor het artikel.
5 Lees onderstaande woordduo’s en geef aan wat het verschil in betekenis is.
Samengestelde woorden schrijf je zo veel mogelijk aan elkaar. Dat is niet altijd logisch. Je schrijft in het Nederlands pianospelen en gitaarspelen in een woord, maar mondharmonica spelen in twee woorden. Dat zijn voorbeelden die je uit het hoofd moet leren of opzoekt op www.woordenlijst.org
In de vorige oefening zag je dat het altijd belangrijk is om na te gaan of er een verschil in betekenis ontstaat bij het aaneenschrijven van woorden.
6 Duid de juiste schrijfwijze aan.
a Het bankje is nog vrij, maar pas op met je linker arm / linkerarm want er steekt een spijker uit het hout.
b De lange afstand loper / lange afstandloper / langeafstandloper dronk na de finale een witte wijn / wittewijn.
c I k ben fan van rood fruit, bij voor beeld / bij voorbeeld / bijvoorbeeld aardbei.
d Hoe romantisch als op een zomer dag / zomerdag de oranje zon onder gaat/ ondergaat in de zee.
e Je kunt over al / overal naartoe als je een diploma hebt.
f Er is een te kort / tekort aan drinkbaar water maar de tijd is te kort / tekort om uit te leggen hoe dat komt.
g Dat hoge gebouw / hogegebouw is geen bibliotheek, maar een hoge school / hogeschool.
h Je kunt een te goed bon / tegoed bon / tegoedbon krijgen maar je kunt het bedrag ook weg schenken / wegschenken aan een goed doel / goeddoel.
i We vonden elkaar terug op het festival bij de eerste hulp post / eerste hulppost / eerstehulppost van het Rode Kruis.
j De zetels in de hoge snelheidstrein / hogesnelheids trein / hogesnelheidstrein naar Parijs zijn donker blauw / donkerblauw.
1 Hieronder vind je enkele krantenkoppen en reclameslogans.
IN DE DORPSCHOOL OP HET DORPPLEIN GEBEUREN RARE DINGEN!
Reuzenhonger?
Proef onze hamburgers!
Voor een reuzenleuk verjaardagsfeestje, moet je bij ons zijn!
WEG MET SPINNENWEBBEN IN HUIS. DELTACLEAN HELPT!
Gratis lekkere pannekoeken
Kruidethee van paardebloemen zuivert de lever
a Sommige woorden zijn rood onderstreept. Wat betekent dat?
b Welk soort taalfout wordt er in de zinnen gemaakt?
c Overleg samen met een medeleerling wat de spellingregels zijn.
2 Bekijk het filmpje en vul het schema aan.
A tussenletter - en
B tussenletter - e
tussenletters bij samenstellingen
C tussenletter -s Je schrijft een -s tussen de woorden van een samenstelling wanneer je deze hoort. Soms is dat moeilijk, bijvoorbeeld wanneer het tweede woord met een s-klank begint (bv. straat, school ).
KENNISCLIP
Oefeningen
Op de tuSSenletterS
1 Schrijf de woorden aan elkaar.
a K ies of je hierbij -e of -en gebruikt.
b Verwijs ook iedere keer naar de juiste regel. Maak gebruik van het schema dat je opstelde.
opgave resultaat regel
kruid + thee kruidenthee A
snot + bel snottebel B4
campagne + leider
pad + stoel
gans + bord
seconde + lang
rood + kool
spin + web
steek + blind
zon + scherm
dame + blad
goed + morgen
2 Voeg beide woorden samen en schrijf het correcte resultaat.
paard + bloem
krant + artikel
groente + soep
dorp + huis
bere + goed
ui + soep
station + straat
aardbei + jam
televisie + zender
horloge + maker
3 Combineer een woord uit de eerste kolom met een woord uit de tweede kolom
1 vlieg a bouwer
2 brug b fiets
3 insect c boetiek
4 dame d bout
5 kip e hotel
6 maan f vanger
7 boek g gerecht
8 aubergine h schijn
9 giraf i club
10 meisje j nek
4 Je leerkracht dicteert nu een aantal zinnen. Noteer ze hier correct. Let in het bijzonder op de tussenletters.
1 2
5 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je dit onderwerp beheerst.
Lichaamstaal en liegen 18
Je beoordeelt de betrouwbaarheid van een bron
Je vergelijkt en beoordeelt informatie uit verschillende bronnen
Het belang van licHaamStaal
Je formuleert je mening schriftelijk (uitbreiding)
Je beargumenteert je mening aan de hand van de gegeven bronnen (uitbreiding)
1 In het spel Temptation op Love Island kruip je in de huid van een deelnemer, verleider, influencer en nieuwsgierige ex. Ga af op de lichaamstaal van andere spelers om uit te maken wie de verraders zijn.
2 Ontmasker de leugenaar.
a Jullie vertellen elk drie verhalen: twee zijn waar, één is verzonnen.
b R aad welk verhaal een leugen is.
3 Waaraan kun je zien dat iemand liegt? Stel een lijst van vijf elementen op.
licHaamStaal en leugendetectie
Je hebt je voor de vorige opdracht niet (alleen) gebaseerd op de woorden van de spreker, maar ook op de lichaamstaal.
Dat lichaamstaal een belangrijk onderdeel uitmaakt van communicatie hoeven we niet te vertellen. Denk zelf maar aan de befaamde ‘eerste indruk’ waar mensen vaak naar verwijzen. Iemand die geïnteresseerd kijkt en knikt tijdens een gesprek, geeft je vaak een beter gevoel dan iemand die wegkijkt.
1 In welke situaties wordt er volgens jou extra aandacht besteed aan lichaamstaal?
2 Je krijgt straks een fragment te horen uit de podcast De Wereld van Sofie, een programma op Radio 1. Welk soort gesprek mag je verwachten?
In de podcast De wereld van Sofie gaat Sofie Lemaire op zoek naar een antwoord op levensvragen. Deze antwoorden zoekt ze door in gesprek te gaan met experts over het onderwerp.
3 Presentator Sofie Lemaire spreekt met Dana Ketels over lichaamstaal.
a Denk je dat Dana Ketels voldoende weet over het onderwerp? Waarom wel/niet?
b Wat zou jij over het onderwerp te weten willen komen?
Dana Ketels is een gecertificeerde coach en lichaamstaaltrainer. Ze is partner van het ‘Centrum voor Lichaamstaal’ en maakt ook deel uit van het internationaal netwerk van gecertificeerde micro-expressietrainers.
4 Bekijk de grafieken. Hoeveel procent van onze communicatie verloopt via lichaamstaal? Welke grafiek is het meest correct?
5 Lees deze stellingen. Welke stellingen zijn correct?
a N iet alle lichaamstaal is universeel. In gebaren kunnen er verschillen voorkomen. Wat wel universeel is, zijn bepaalde micro-expressies. Micro-expressies zijn de uitingen die verbonden zijn aan angst en verbazing. Lichaamstaal die kenmerkend is voor andere emoties, zoals blijdschap, is niet universeel.
b De wenkbrauwen die de lucht in gaan bij verbazing, is een voorbeeld van een micro-expressie. Microexpressies zijn universeel.
c Het wijder worden van de ogen bij verbazing of angst is een voorbeeld van een micro-expressie. Deze micro-expressies zijn niet universeel.
d N iet alle lichaamstaal is universeel. In gebaren kunnen er culturele verschillen voorkomen. Micro-expressies zijn wel universeel.
6 ‘Lichaamstaal is een vorm van actie en reactie.’ Leg die zin in je eigen woorden uit.
7 Vind je deze bron betrouwbaar? Waarom wel/niet?
brOnnen verwerKen
Bron 1 Leugenexpert Sophie Van der Zee
We zijn beter in liegen dan in het detecteren ervan
Waarom liegen we veel vaker dan we denken? De Nederlandse leugenexpert Sophie van der Zee legt het uit in De Wereld van Sofie.
Sophie van der Zee doet onderzoek naar leugendetectie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ze werkte ook mee aan een experiment van het BBC-programma Horizon: A week without lying. De BBC liet drie proefpersonen een week lang zo eerlijk mogelijk door het leven gaan, maar wat bleek: mensen liegen veel meer dan ze zouden denken.
Hoeveel meer? Allicht tientallen keren, maar het is niet makkelijk te achterhalen wanneer iemand liegt. Van der Zee: ‘ We zijn beter in liegen dan in het detecteren ervan. Hoe vaker je liegt, hoe beter je erin wordt, maar dat geldt niet voor leugendetectie.’ Zelfs wie voor zijn job leugens moet ontmaskeren, zoals een politieman of een douanebeambte, blijkt er niet meer expertise in te hebben. Van der Zee heeft in haar praktijklab al meer dan 600 leugenaars weten langskomen, maar zelf heeft ze ook niet de indruk dat ze veel beter geworden is in het doorzien van leugens. Het detecteren door experts overstijgt amper het kansniveau. Te vergelijken met het opgooien van een munt. Fifty-fifty, dus.
Zelfs aan de zogezegd typische lichaamstaal van leugenaars – niet in de ogen kijken, frunniken aan je kleren – heb je weinig. Van der Zee: ‘Dat zijn eerder individuele verschillen, de een doet dat sowieso meer dan de ander. En van sommige van die gedragingen, bv. wegkijken, weten we zelfs zeker dat ze geen aanwijzing zijn voor liegen.’
Nochtans is liegen een fundamenteel andere ervaring dan de waarheid spreken. Als je de waarheid spreekt, ga je ervan uit dat je toch geloofd wordt, dan denk je er niet over na hoe je overkomt. Wie liegt is veel meer met de ander bezig, kijkt de ander aan en is voortdurend aan het monitoren: moet ik mijn verhaal aanpassen of niet?
de expertise: deskundigheid, bekwaamheid fundamenteel: in de basis, essentieel, wezenlijk monitoren: bijhouden, checken, nagaan woord
Bron 2 Lichaamstaaltraining bij het Centrum voor Lichaamstaal
22 REACTIES
PSYCHO De eerste persoon die nog nooit een leugentje om bestwil verteld heeft, moeten wij nog tegenkomen. En toch willen we meestal liever de waarheid weten. Maar hoe weet je nu of iemand liegt? FBI-agent Mark Bouton en auteur van het boek How to Spot Lies Like the FBI, deelt zijn tips.
Leugenaars ontmaskeren behoort tot het takenpakket van een doorsnee FBI-agent. En dat doen ze meestal door naar de gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal te kijken. Want zelfs de meest doortrapte leugenaar geeft onbewust non-verbale én verbale aanwijzingen wanneer hij of zij aan het liegen is. Maar zelfs wanneer er geen crimineel tegenover je zit, maar een engeltje van een dochter die beweert dat de koekjes vanzelf verdwenen zijn, of een collega wiens trein iédere dag een halfuur vertraging heeft, kunnen zulke aanwijzingen handig zijn.
Aanwijzingen herkennen
‘Er zijn heel wat gezichtsuitdrukkingen die geassocieerd worden met iemand die aan het liegen is’, aldus Bouton. ‘Sommige van die gedragingen komen door stress, maar ook chemische en fysieke reacties spelen een rol. Het is in de eerste plaats dan ook vooral belangrijk om te weten hoe de persoon zich normaal gezien gedraagt.’
‘Je begint best met iemand te observeren terwijl jullie over koetjes en kalfjes praten. Stel onschuldige vragen, en kijk naar de reactie van je gesprekspartner. Misschien heeft hij of zij wel standaard bepaalde tics of gewoontes, die je dus zeker niet met leugens mag gaan associëren’, legt Bouton uit. ‘Pas wanneer je gesprekspartner tics vertoont die niét overeenstemmen met het normale gedrag, kan je concluderen dat er staalhard gelogen wordt.’
Dit zijn enkele van de gezichtsuitdrukkingen en tics waar je best voor op je hoede bent:
• Blik schiet alle kanten uit: ‘Dit is een fysieke reactie omdat hij of zij zich ongemakkelijk voelt, bijvoorbeeld omdat je moeilijke vragen stelt. Dit gedrag zit geworteld in onze oerinstincten: we gaan onbewust op zoek naar een ontsnappingsroute wanneer we ons in zo’n penibele situatie bevinden.’
• In sneltempo knipperen: ‘Normaal gezien knipper je zo’n vijf à zes keer per minuut, of ongeveer om de 10 tot 12 seconden. Wanneer je onder spanning staat, bijvoorbeeld wanneer je het gevoel hebt dat je op een leugen betrapt wordt, gaan we soms wel vijf of zes keer na elkaar knipperen.’
• Lang de ogen sluiten: ‘Wanneer iemand een tweetal seconden de ogen sluit terwijl hij of zij tegen je praat, kan je ervan uitgaan dat er tegen je gelogen wordt. Dit is een soort verdedigingsmechanisme.’
• Lachen zonder rimpels aan de ogen: ‘Wanneer je oprecht lacht, wordt de huid rond je ogen samengeknepen.’
• Het gezicht aanraken: ‘Het veelvuldig aanraken van het gezicht is een chemische reactie. Ons gezicht gaat immers onbewust jeuken wanneer we liegen.’
• Hoofdschudden: ‘Iemand die knikt terwijl hij of zij aan het praten is, vertelt meestal de waarheid. Iemand die echter onbewust hoofdschudt, is waarschijnlijk een leugen aan het vertellen. Het is een automatische reflex van ons lichaam dat de inhoud van wat we zeggen tegenspreekt.’
Bron: www.hln.be
doortrapt: gemeen, slecht associëren: een verband leggen met penibel: pijnlijk en moeilijk woord
Bron 3 Zo zie je of iemand liegt, volgens een FBI-agent
Bron 4 Liegt hij tegen mij?
Liegt hij tegen mij?
18:30 131 berichten < 1 2 3 4 5 6 >
DaisyFlower°x
09:30:42
Sinds enkele dagen reageert mijn vriend vreemd wanneer ik hem vraag waar hij geweest is. Ik vroeg hem waar hij vorige woensdagnamiddag heeft doorgebracht en hij reageerde niet. Toen ik hem hier opnieuw naar vroeg, werd hij kwaad en zei hij dat ik niet zo jaloers moest reageren.
Hij zegt me dat hij nooit zou vreemdgaan, maar ik weet niet of ik hem kan geloven. Hoe weet ik of hij tegen me liegt?
Girlz
10:45:32
Je kan heel gemakkelijk kijken of hij tegen je liegt door te letten op zijn lichaamstaal. Mijn broer werkt als bewaker en heeft me de volgende tips gegeven om te zien wanneer iemand liegt:
1 Kijkt hij veel om zich heen terwijl je tegen hem praat? Hij liegt!
2 Raakt hij zijn voorhoofd of een ander onderdeel van zijn gezicht aan wanneer hij zegt dat je niet jaloers moet zijn? Hij liegt!
3 Maakt hij veel oogcontact en knippert hij tussendoor? Hij liegt!
4 Heeft hij een hele rechte rug? Een oncomfortabele houding? Hij liegt!
5 Slikt hij wanneer hij antwoordt op je vraag? Hij liegt!
Ik vind vooral tip 3 een hele goede. Deze heeft mij al vaak geholpen om leugenaars te herkennen. Hopelijk kom je snel te weten of hij tegen je liegt, bovenstaande tips zullen je vast en zeker helpen!!!!
Op de vorige pagina’s vind je vier bronnen over lichaamstaal en leugendetectie aan de hand van lichaamstaal.
1 Neem de bronnen op p. 194-196 kritisch door en markeer wat je te weten komt over lichaamstaal en liegen.
2 Beantwoord de vragen per bron. Je beoordeelt ook telkens de betrouwbaarheid. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het sjabloon op de volgende pagina.
Bron 1 – Leugenexpert Sophie Van der Zee
a Markeer wat je te weten komt over lichaamstaal en liegen.
b ‘ We zijn beter in liegen dan in het detecteren ervan.’ Leg in je eigen woorden uit wat Sophie van der Zee daarmee bedoelt.
c Vind je de bron betrouwbaar? Waarom wel/niet?
Bron 2 – Lichaamstaaltraining bij het Centrum voor Lichaamstaal
a Geef drie argumenten die Patryk Wezowski geeft waaruit blijkt dat lichaamstaal je manier van zakendoen en je leven in het algemeen kan veranderen.
b Wat is Het Centrum voor Lichaamstaal?
c Vind je deze bron betrouwbaar? Waarom wel/niet?
Bron 3 – Zo zie je of iemand liegt, volgens een FBI-agent
a Markeer wat je te weten komt over lichaamstaal en liegen.
b Waarom schudt een leugenaar vaak subtiel met zijn hoofd wanneer hij liegt?
c Vind je de bron betrouwbaar? Waarom wel/niet?
Bron 4 – Liegt hij tegen mij?
a Markeer wat je te weten komt over lichaamstaal en liegen.
b Waarop baseert ‘Girlz’ haar informatie?
c Vind je de bron betrouwbaar? Waarom wel/niet?
betrouwbaarheid van de bron beoordelen
Door welke instantie werd de bron gepubliceerd (indien van toepassing)?
Is de bron objectief of subjectief?
• Gebruikt de zender gekleurd taalgebruik?
• Gebruikt de zender voornamelijk feiten of meningen?
• Is de zender onpartijdig?
Is de zender (auteur/maker) gekend?
• Is de zender een autoriteit op vlak van het onderwerp?
Zijn er referenties naar andere relevante bronnen? Verwijst de zender naar andere betrouwbare bronnen?
Op het einde van deze opdracht zul je de opgedane kennis actief moeten inzetten om een leugenaar te ontmaskeren. Veel succes!
OntmaSKer de leugenaar
Voor deze schrijfopdracht krijg je een fragment te zien uit Het Lichaam van Coppens waarin Mathias en Staf elk een verhaal vertellen. Eén van hen liegt. Aan jou om de leugenaar te ontmaskeren op basis van de bronnen die je in het vorige deel verwerkt hebt.
1 Plaats de vier bronnen uit het vorige deel op onderstaand continuüm . De bron die je uiterst links plaatst, is het minst betrouwbaar, de bron die je helemaal rechts plaatst, is het meest betrouwbaar. niet betrouwbaar betrouwbaar
2 Geef twee argumenten waarom je de uiterst linkse en uiterst rechtse bron op die plaats hebt gezet.
3 Vergelijk jouw rangschikking met die van twee medeleerlingen.
a Hadden jullie hetzelfde idee?
b O verloop de argumenten die jullie voor de minst en meest betrouwbare bron hadden.
Plannen
4 Je hebt nu verschillende bronnen geraadpleegd. Maak hieronder een checklist van vijf items, op basis van alle bronnen, die geschikt zou zijn om een leugenaar te ontmaskeren.
5 Bek ijk het fragment uit Het Lichaam van Coppens waarin Mathias en Staf allebei een verhaal vertellen, één van hen liegt. Wie liegt er volgens jou?
het continuüm: een doorlopende lijn tussen twee uitersten waarop bepaalde zaken geplaatst kunnen worden die in meer of mindere mate voldoen aan de criteria van de uitersten. Afhankelijk van de visie van een persoon kan een bepaald gegeven meer naar het ene of naar het andere uiteinde neigen. woord
Schrijven
6 Schrijf je antwoord uit als een korte tekst. In de inleiding geef je aan wie volgens jou de leugenaar is, in het midden geef je minimaal drie argumenten en verwijs je telkens naar de bron(nen) waarop je je baseert. In het slot vat je je tekst passend samen.
Reflecteren
7 O verloop het evaluatieformulier op de volgende pagina en lees je tekst nogmaals kritisch door.
a Bevat je tekst alle gevraagde onderdelen?
b Zijn alle verwijzingen correct en duidelijk?
c Zijn de opbouw en spelling van je resultaat oké?
Laat een beetje tijd tussen het schrijven van je tekst en het nalezen. Zo zullen fouten duidelijker opvallen. Je kunt je tekst ook laten voorlezen door text-tospeechsoftware, een heel aantal fouten (lange zinnen, dubbele woorden, ontbrekende woorden, overdreven herhaling) zullen zo ook opvallen. tip
Herschrijven
8 Herschrijf nu je tekst en bezorg de definitieve versie aan je leerkracht.
Evaluatiematrix – Schrijven: argumenteren
Hoe heb je het gedaan? Markeer de gepaste beoordeling of laat dit door een medeleerling doen.
Bingewatchen is lang niet zo antisociaal als je denkt
Of Jon Snow, Betty Cooper of Mike Wheeler nou je grootste held is; als je een lievelingsserie of -film hebt, ben je vast begaan met het reilen en zeilen van één van de hoofdrolspelers. Omdat Sex Education precies aantikt waar jij doorheen gaat in ‘t leven, je zo dapper bent als Clarke Griffin, of omdat je heel graag de toverkunsten van Harry Potter zou willen bezitten. Wat maakt fictieve karakters tot rolmodellen in ons echte leven?
Sinds ruim een halve eeuw houdt deze vraag psychologen bezig, vertelt NY Mag. In 1956 riepen Donald Horton en Richard Wohl de term ‘parasociale relatie’ in het leven om de eenzijdige connectie tussen een persoon en z’n fictieve held te omschrijven. ‘Eén van de opmerkelijke eigenschappen van nieuwe media – radio, televisie en films – is dat het de illusie creëert van face-to-face relaties met de performer’, schreven ze in het tijdschrift Psychiatry. In zo’n ‘relatie‘ ervaart de kijker in een bepaalde mate intimiteit op afstand.
Een parasociale relatie is tweeledig. Aan de ene kant voel je empathie voor je grote held, je voelt
je betrokken bij zijn of haar leven. Aan de andere kant kun je jezelf herkennen in het karakter en dat maakt dat je je met die fictieve persoon identificeert. Als je favoriete personage in een serie liefdesverdriet heeft bijvoorbeeld, vind je dat rot voor ‘m maar het roept ook herinneringen op van je eigen ervaringen.
Net als elke vriendschap heeft een parasociale relatie tijd nodig om zich te ontwikkelen en kent het verschillende levels van intensiteit. Een parasociale interactie kan ook een eenmalig ding zijn. Iemand die bijvoorbeeld helemaal geen Harry Potter-fan is, kan zich nog steeds zorgen om hem maken en naar het scherm schreeuwen dat hij moet oppassen voor Voldemort. Op den duur, als je meerdere parasociale interacties hebt ervaren met een karakter, kan het gevoel van verwantschap sterker worden.
Sterke band
Dat is wat er gebeurt als we avonden (of zelfs weekenden) bingewatchen. Bedenk je maar: hoe meer tijd je met iemand doorbrengt, hoe meer je je met die persoon identificeert. Je gaat trekjes van
de illusie: onjuist idee van de werkelijkheid
elkaar overnemen, dezelfde woorden gebruiken en je gaat je steeds meer hechten aan die persoon. Mary Beth Oliver, professor Communicatie aan de Pennsylvania State University, onderzocht dat parasociale relaties nu meer voorkomen dan in 1956. Uiteraard. Door bingewatchen bouw je een sterkere band op. ‘Het is als op vakantie gaan met een vriend of vriendin. Je brengt opeens veel meer tijd met elkaar door.’
Jezelf opsluiten en Netflix kijken is dus socialer dan je denkt. Karen Dill-Shackleford, mediaspecialist aan de Fairfield University, legt uit: ‘Mensen denken misschien dat tv-kijken een antisociale bezigheid is, eigenlijk is het wél heel sociaal. Fantasiewerelden bieden ons de mogelijkheid onze identiteit te ontdekken, ideeën over relaties te ontwikkelen en te bepalen wat we belangrijk vinden in het leven.’
Niet zo gek dus dat je je probeert op te werpen tot de Otis Milburn van de vriendengroep met ongevraagde seksuele raadgevingen, dat je je nagels lakt in dezelfde kleur als Aria van Pretty Little Liars of iemand versiert met een pick-up line van Joe Goldberg uit You. Een onderzoek dat gepubliceerd werd in het tijdschrift Social Cognition in 2008, liet zien dat relaties met tv-helden soms dezelfde effecten hebben als real life vriendschappen en daarom heel echt kunnen voelen.
Het kan daarom ook best pijnlijk zijn als er opeens een eind komt aan je parasociale relatie. Mensen kunnen net zo hard in de war zijn als House of Cards stopt, als wanneer een echte vriendschap of liefdesrelatie verbroken wordt.
1 Hieronder vind je in de linkerkolom enkele woorden die in de tekst voorkomen.
a Onderstreep de woorden die je kent.
b Verbind ze met het juiste synoniem of de juiste verklaring uit de rechterkolom.
1 bingewatchen a openingszin
2 reilen en zeilen b verzonnen
3 fictief c meerdere afleveringen van een tv-serie na elkaar bekijken.
4 pick-up line d voorbeeld
5 empathie e vaardigheid om de gevoelens van anderen te begrijpen door je te verplaatsen in de ander.
6 rolmodel
7 intimiteit f doen en laten
8 intensiteit g wisselwerking
9 interactie h vorm van verbondenheid tussen personen i sociaal j hevigheid
2 De tekst gaat over parasociale relaties.
a Geef een omschrijving van deze relaties.
b Uit welke twee delen bestaan deze relaties?
3 Is er een personage van een serie waarmee jij momenteel een `parasociale relatie’ hebt?
4 De tekst gaat dieper in op bingewatchen.
a Waarom wordt dit vergeleken met op vakantie gaan met een vriend(in)?
b Geef drie redenen waarom bingewatchen wel een sociale bezigheid is.
5 a Wat zijn de verhalen (films, series, boeken …) die jouw leven tekenen?
b Maak een lijst van vijf boeken, series of films die enorme indruk op je hebben gemaakt of die misschien zelfs jou of je leven veranderd hebben. Schrijf er ook bij waarom.
1 Het is 13 000 jaar na de dood van De Laatste Sith, 13 000 jaar na de dood van Darth Vader / Anakin Skywalker, The Chosen One. Een nieuw tijdperk breekt aan. Nieuwe Jedi’s worden opgetrommeld via een droom, aangestuurd door The Force, en deze keer zijn ze sterker dan ooit tevoren. Dit kan alleen maar iets goeds betekenen ... of toch niet? Volg het avontuur vanuit de ogen van Rani Kenobi, de jonge Padawan van De Volgende Generatie Jedi’s.
2 Naast Boromir en Faramir heeft Denethor ook een mooie dochter: Mirabella. Wanneer Boromir deelneemt aan het reisgenootschap dat Frodo begeleidt op zijn tocht naar Mordor om de ring te vernietigen, is Mirabella wantrouwig. Ze besluit het gezelschap te volgen …
3 Tijdens het vijfde jaar op Zweinstein moet Hermelien voor het vak Verweer tegen de zwarte kunsten plots samenwerken met haar rivaal Draco Malfidus. Wat een onmogelijke opdracht lijkt, mondt uit in een stiekeme romance. Kan Hermelien Draco overtuigen van Het Goede of is de invloed omgekeerd?
4 Wanneer Katniss Everdeen voor de Kwartskwelling een tweede keer de arena in zal moeten gaan, kan haar zus Prim dit niet nog eens laten gebeuren. De eerste keer heeft haar zus haar leven gered, nu zal zij hetzelfde doen voor Katniss. Maar hoe zal dat aflopen?
5 Als er op een nacht een baby in het kamp van de wolven ligt, weten ze eerst niet wat ze moeten doen. Hun leider, Black Star, besluit dat ze de baby houden, maar niet iedereen is het daarmee eens ... Als Sterren (de baby) groot is en de wereld wordt aangevallen, hebben de Avengers haar nodig. Ze moet een definitieve keuze maken. Keert ze terug naar de bewoonde wereld om de mensen te helpen of blijft ze veilig in het bos, bij haar vrienden? En is het eigenlijk wel veilig om in het bos te blijven? The
Bron: www.wattpad.com
1 Bekijk de covers en lees de korte inhouden.
a Bij welke cover passen deze korte inhouden?
b Geef ook telkens aan op welke reeks het verhaal gebaseerd is.
2 Roepen deze covers en teksten een gevoel van herkenning bij je op?
a Wat hebben de schrijvers van bovenstaande verhalen gedaan?
b Wie heeft deze verhalen geschreven, denk je?
c Welk gevolg zou dat kunnen hebben?
3 Deze verhalen zijn voorbeelden van fanfictie. Geef op basis van je antwoord op bovenstaande vragen een definitie van dit genre.
4 Fans veranderen de verhaallijn onder meer door nieuwe personages toe te voegen, de relaties tussen de personages te veranderen, een bijrol te veranderen in een hoofdrol of een vervolg op het oorspronkelijke verhaal te bedenken.
a Welke voorbeelden van dergelijke ingrepen vind je in de korte inhouden?
b Kun je zelf nog twee manieren bedenken?
5 Waarom zouden fans zich hiermee bezighouden?
6 Er bestaat nog een tweede type fanfictie, zoals je merkt aan de andere covers. Waarover gaat die volgens jou?
fanfictie verKennen
Ellie Smith zit in haar vijfde jaar op Hogwarts. Ze is goed bevriend met Ginny Weasley. In het vijfde jaar komt ze plotseling in aanraking met een bijzondere jongen. Alles wordt anders …
‘We kunnen helemaal niet met elkaar omgaan. Het is veel te ingewikkeld’, ik kijk hem boos aan. Draco glimlacht naar me. ‘Je hebt helemaal gelijk’, zegt hij. ‘Waarom heb je me dan hier mee naar toe genomen?’, vraag ik gefrustreerd. ‘Ik weet het niet’, zucht Draco, hij laat zichzelf tegen de boomstam op de grond zakken. ‘Ik denk dat ik behoefte heb aan een vriendelijk persoon’, zegt hij. ‘Ik ben nog nooit vriendelijk tegen je geweest’, ik ga naast hem op de grond zitten. ‘Jawel, zo voelt het wel voor mij. Je boeit me. Het is lang geleden dat ik iemand echt interessant vond.’ Draco kijkt me voorzichtig aan. ‘Ik begrijp het niet’, zeg ik. Het is een tijdje stil. ‘Hoe kan ik jou ooit vertrouwen?’ Ik kijk Draco aan, het is duidelijk te zien dat mijn woorden hem pijn doen. ‘Ik ben niet zoals je denkt dat ik ben.’ ‘Dat mag je me laten zien dan’, zeg ik uitdagend. Er verschijnt een glimlacht op zijn gezicht. Hij legt zijn hand op die van mij en kijkt me voorzichtig aan. ‘Kijk, ik zei toch dat je vriendelijk bent. Daarom wil ik bij je zijn.’ Zijn hand voelt warm en vertrouwd. Mijn hart gaat als een gek tekeer, ik ben bang dat hij het kan horen. Ik wil mijn mond opendoen om iets te zeggen, maar ik kan niks tegen hem inbrengen. ‘Kom, laten we teruggaan’, zegt Draco ten slotte. Ik ben weer veilig terug in de leerlingenkamer van Gryffindor, ongezien door de gangen gelopen. In de leerlingenkamer is het druk, een aantal doen huiswerk, anderen doen een spel en de rest zit met elkaar te kletsen. Er gaat een warm gevoel door me heen nu ik hier sta, Gryffindor is echt thuiskomen. ‘Elfie, kom je er ook bij?’ Ginny zwaait vanaf de bank naar me. ‘Aan je gezicht te zien was het een goed gesprek’, lacht ze als ik naast haar zit. ‘Ja, dat was het zeker’, zeg ik. Het voelt nog steeds vreemd om de waarheid voor haar te verbergen. Maar ik weet zelf niet eens wat er aan de hand is, laat staan dat ik het aan haar kan uitleggen. Ooit zal ik het vast allemaal vertellen.
Bekende jeugdboekenreeks The Mortal Instruments is gebaseerd op een andere erg bekende jeugdboekenreeks: die van J.K. Rowling. Fanfictie-schrijfster Cassandra Clare sleepte haar lezers zo mee dat ze haar eigen boeken mocht uitbrengen. De gelijkenissen? Het roodharige hoofdpersonage Clary werd gebaseerd op Ginny Wemel. Jace, de mannelijke hoofdrol, was dan weer een interpretatie van Draco Malfidus.
De After-films (2019 tot heden) zijn een reeks romantische drama’s die gebaseerd werden op de gelijknamige romans van Anna Todd. After werd oorspronkelijk uitgebracht als fanfictie op Wattpad. Anna Todd liet zich bij het schrijven inspireren door zanger Harry Styles en baseerde haar verhalen op hem.
De reeks volgt het leven van Tessa Young terwijl ze aan haar nieuwe studentenleven begint. Wanneer Tessa de complexe rebel Hardin Scott ontmoet, begint alles in haar leven te veranderen.
Wanneer je een kijkje op het internet neemt, zul je ontdekken dat er online heel wat fanfictie circuleert.
Nederlandstalige fanfictie vind je vooral op Wattpad.
1* Ken je Wattpad? Maakte je er ooit al gebruik van?
2 Lees het hoofdstuk op p. 207 uit het populaire verhaal Nu ik hem ken dat Hanlynn12 op Wattpad plaatste.
a Op welke originele boekenreeks is dit verhaal gebaseerd?
b Hoe merk je dat?
c Op welke twee manieren heeft de schrijfster van dit verhaal de verhaallijn aangepast?
d Wat vind je van de schrijfstijl van Hanlynn 12?
e Ben je benieuwd naar het vervolg van dit verhaal?
1 Bekijk dit raster en stel vier woorden samen die met ‘in-‘ beginnen. Je mag elke lettergreep maar één keer gebruiken.
INten tiem ter tie si stinc teit ac tief
2 Vul onderstaande tabel aan.
Kies uit: globe – monitoren – realiseren – associatie – fictionaliseren Leid daarna van de werkwoorden een zelfstandig naamwoord af en van de zelfstandige naamwoorden een werkwoord.
zelfstandig naamwoord werkwoord
Woorden hebben een bepaalde betekenis; die ken je of kun je opzoeken in een woordenboek. Een woord kan ook een bepaalde gevoelswaarde hebben. Woorden als ‘tafel’, ‘stoel’ of ‘pen’ zijn neutraal, maar ‘lui’ en ‘wijf’ hebben een negatieve bijklank, terwijl ‘opgewekt’ en ‘dame’ eerder positieve gevoelens oproepen.
3 ‘Lui’ en ‘wijf’ hebben een negatieve connotatie; ‘opgewekt’ en ‘dame’ hebben een positieve connotatie.
a Hebben onderstaande woorden een positieve connotatie of een negatieve connotatie? Zet ze in de juiste kolom.
Anne leefde als joods meisje met haar familie ondergedoken in het Achterhuis in Amsterdam. Na twee jaar deden de nazi’s er een inval en werden de bewoners naar concentratiekampen afgevoerd.
joodse winkels in brand, en gooiden ruiten in.
In een strip of een graphic novel wordt de tekst op verschillende manieren weergegeven. Als de verteller aan het woord is, lees je dat in het . De
1 Luister naar volgend dictee. Schrijf de zinnen correct op. Let in het bijzonder op de spelling van de tussenletters.
2 Verbind onderstaande zinnen met de juiste term. mededelende zin ontkennende zin bevestigende zin vragende zin bevelende zin uitroepende zin zin , en , en en , en en en
3 De puppy mag op acht weken naar zijn nieuwe eigenaar.
4 Werk jij ook tijdens het weekend?
5 I k wil niet verhuizen naar een ander land.
6 Ja, ik wil met je trouwen.
7 Gisteren legde onze kip voor het eerst een ei.
8 Vrienden, ga zitten.
9 Het is inderdaad de bedoeling dat je de juiste term met de juiste zin verbindt.
10 I k heb nog nooit met een auto gereden.
11 Wat een lekkere maaltijd!
12 Heb je nieuwe planten gekocht?
13 Er zijn geen gewonden.
14 Warm dat het afgelopen zomer was!
15 De meeste rozen bloeien van juni tot oktober.
3 Schrijf je volgende woorden aan elkaar of los? Kies telkens de juiste vorm.
a VRTprogramma
VRT-programma VR T programma
b hogeschoolopleiding hoge schoolopleiding hogeschool opleiding
c Oostvlaams
Oost-Vlaams Oost Vlaams
d nek-aan-nek race nek aannek-race nek-aan-nekrace
e paarswitte overwinning paars-witte overwinning paars witte overwinning
f langeafstandsloper lange afstandsloper langeafstands loper
g email e-mail e mail
h 30+fuif 30+-fuif 30+ fuif
i ergrodewijn erg-rode-wijn erg rode wijn
j oudemannenhuis oude -mannenhuis oude mannen huis
4 Hieronder vind je zes tussentitels uit een tekst over strips.
• Plaats de letter van de alinea’s bij de juiste tussentitel. Er hoort één alinea bij elke tussentitel.
• Benoem alle zinsdelen van de tussentitels.
1 Strips geven leesplezier
2 Strips zijn goed voor de woordenschat
3 Strips zijn goed voor de algemene kennis
a
4 Strips dwingen tot scherp observeren
5 Plaatjes helpen het verhaal te begrijpen
6 Strips geven leeszelfvertrouwen
Het lezen wordt volledig ondersteund door plaatjes. Hierdoor hebben lezers voor wie bepaalde zaken nieuw zijn visuele ondersteuning.
Lezers komen met verschillende ideeën, culturen en periodes in aanraking. Ze doen ook een schat aan informatie op over allerlei onderwerpen.
c
b Strips zijn een ideaal middel om de drempel tot lezen te verlagen en ook nog eens heel wat leeskilometers te maken.
De meeste strips verschijnen in serievorm. Wie met succes één deel heeft uitgelezen, kan erop vertrouwen dat het met een ander deel ook wel zal lukken.
d Nieuwe woorden die een lezer tegenkomt in de tekst van een strip worden ondersteund door een plaatje en een context, waardoor de lezer de betekenis gemakkelijk kan achterhalen. Uit een onderzoek van de Journal of Child Language is dan ook gebleken dat een kind in een stripboek maar liefst twee keer zoveel nieuwe woorden leest als in een gemiddeld kinderboek.
f Om een strip te begrijpen, moet je goed letten op woorden, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. e 1 2 3 4 5 6
5 De uitdrukking ‘reilen en zeilen’ schrijf je met korte ei. Vul in volgende zinnen ‘ei’ of ‘ij’ in.
a I k r s het liefste met de tr n; die pr s is goedkoper dan met de wagen r den.
b W vinden niet dat ze het uitzicht op de w mogen w zigen.
c Wie mooi wil z n moet p n l den.
d Ze l dt een teruggetrokken leven en houdt niet van de w de wereld.
e H ber dt z n r st in een gr ze pan.
f Op de v ling van z n woonboot tw felde Yu of het bod nog verder zou st gen.
6 Je kunt getallen in cijfers noteren, maar je kunt ze ook voluit schrijven.
a Lees volgende getallen en duid aan welke schrijfwijze de juiste is.
b Schrijf de cijfers achter de juiste antwoorden achter elkaar. Welk getal krijg je?
c Schrijf dit getal nu voluit.
7 Flashback, flashforward en cliffhanger zijn drie leenwoorden uit het Engels die we gebruiken om over tijd en spanning in verhalen te praten. Uit welke taal komen onderstaande leenwoorden? Plaats ze bij de juiste taal.
Deze opdracht sluit aan bij les 19. Je verkende daar het genre fanfictie en las enkele fragmenten. In deze creatieve schrijfopdracht ga je zelf aan de slag. Volg dit stappenplan en kom zelf tot een verrassend verhaal!
Voorbereiden
1 Blader terug naar p. 183 en kijk welke series, boeken en films jij noteerde als antwoord bij opdracht 5.
2 K ies een titel waarmee je graag aan de slag wilt gaan om een verhaal te schrijven. Dit wordt jouw bronmateriaal!
3 Fris je geheugen over deze fictieve verhaalwereld op. Herlees de korte inhoud, bekijk een fragment, zoek namen en plaatsen op … Ook al ga je straks het verhaal veranderen, het is belangrijk om je geheugen op te frissen.
Plannen
4 Bedenk enkele wat-als-scenario’s als uitgangspunt voor je verhaal:
• Wat als een bepaald personage niet gestorven was?
• Wat als twee personages een romance zouden hebben?
• Wat als je zelf een personage was in het verhaal?
• Wat als het einde slecht was in plaats van goed?
• Wat als de personages kinderen/ouders/broers/zussen zouden hebben? Wie/hoe zouden die zijn?
• Wat als een ander personage het hoofdpersonage in het verhaal was?
• 5 O verleg met een medeleerling en kies het scenario waarmee jij wilt werken!
Schrijven
6 Bedenk het verhaal in grote lijnen. Zo zorg je ervoor dat je niet vastloopt tijdens het schrijfproces en zo weet je wat het eindpunt van je verhaal is.
Denk na hoe je het verhaal een boeiende wending kunt geven. Kies vooral een uitgangspunt dat jij zelf boeiend vindt. Vertrek van een idee dat jij zelf graag zou lezen.
7 Schrijf een verhaal van ongeveer 600 woorden (1 A4). Zie het als een fragment of hoofdstuk uit je boek. Het hele verhaal hoeft niet ‘af’ te zijn.
8 Maak een cover voor je verhaal en voeg een korte inhoud (‘de tekst op de achterflap’) toe.
Reflecteren
9 Lees alles na op schrijffouten of laat het nalezen door iemand anders.
Herschrijven
10 Herschrijf nu je tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je van medeleerlingen kreeg.
b Bek ijk nogmaals de evaluatiecriteria die je van je leerkracht krijgt.
Je onderscheidt objectieve en subjectieve foto’s en teksten
Je kent het onderscheid tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik en je kunt voorbeelden benoemen 3
4
Je staat kritisch tegenover beelden die je in het dagelijks leven tegenkomt 1 2
Je kent de belangrijkste vormen van beeldspraak en figuurlijk taalgebruik: metafoor, vergelijking, synesthesie en personificatie
5
Je denkt na over de betekenis en het effect van beelden in poëzie
Je komt elke dag in contact met honderden foto’s. Posters in de klas, kaartjes tussen je schoolagenda, foto’s in de krant en affiches onderweg naar huis brengen je allemaal beelden. In dit deel gaan we na waarom foto’s voor ons zo belangrijk zijn.
Sommige foto’s hebben een belangrijke functie en proberen ons iets bij te leren of willen iets verduidelijken. Andere foto’s dienen dan weer ter illustratie en proberen bijvoorbeeld een krantenartikel aantrekkelijker te maken.
Foto’s kunnen ook een vorm van kunst zijn, net zoals schilderijen, beeldhouwwerken, muziek en literatuur. Als een kunstenaar een foto neemt en bewerkt, dan doet hij meer dan alleen maar de wereld weergeven. Hij wil een boodschap overbrengen of een gevoel uitdrukken. 1 4
1 Bekijk aandachtig de foto’s op p. 217.
a Gaat het om een foto uit de krant, om een kunstfoto of nog iets anders?
b Wat is het doel van de foto: de werkelijkheid weergeven of persoonlijke gevoelens overbrengen?
2 Vorige jaren ging je aan de slag met de termen objectief en subjectief.
a Leg de termen in je eigen woorden uit.
b Geef van elke foto aan of ze objectief of subjectief is.
c Bij een aantal foto’s is het onderscheid tussen objectief en subjectief iets moeilijker te maken. Hoe komt dat?
3 Op iDiddit vind je extra oefeningen over het onderscheid tussen objectief en subjectief.
beeldtaal
Niet alleen bij kunstfoto’s worden gevoelens of gedachten weergegeven die niet letterlijk te zien zijn. Ook in schilderijen en gedichten zal een kunstenaar dat proberen te doen. Op zich heb je daarvoor zelfs geen tekeningen nodig: je kunt ook alleen met taal iets duidelijk maken zonder het letterlijk te zeggen.
Beelden in strips
De tweede kus is een prachtige stripverhalenreeks van de Vlaamse tekenaar Conz. In deel 1 wordt Ringo verliefd op Hanne. Je ziet hieronder het moment waarop Ringo voor de eerste keer langsgaat bij haar ouders.
1 Welke elementen zijn terug te vinden in de werkelijkheid?
2 Waarmee vergelijkt Ringo deze zaken?
3 Waarom brengt Ringo in zijn gedachten die dingen met elkaar in verband?
Op de volgende pagina zie je het moment waarop Ringo en Hanne elkaar op een fuif tegenkomen.
4 Wat zie je letterlijk op de afbeeldingen?
5 De zee is enkel aanwezig in de fantasiewereld van Ringo.
a Welk element uit de werkelijkheid wordt met de zee vergeleken?
b Waarom werd de zee gebruikt en niet bergen of de woestijn?
c Eigenlijk heb je geen tekeningen of foto’s nodig om beelden te gebruiken. Je kunt immers woorden gebruiken om dit idee weer te geven. Vat de vergelijking die Conz op deze pagina’s weergeeft in één zin samen.
Bij letterlijk taalgebruik beschrijven de woorden die je gebruikt wat er in de werkelijkheid gebeurt.
Ik viel over de mat.
De Zoo kocht een nieuwe beer aan.
Bij figuurlijk taalgebruik betekent een woord of zin niet precies wat er staat; je moet de betekenis niet letterlijk nemen. De zender gebruikt dan een beeld om iets uit te drukken of duidelijker onder woorden te brengen.
Toen hij dat hoorde, viel hij van zijn stoel. (= zeer verbaasd zijn)
De beer (= sterke man) kwam het café binnen.
Sommige zinnen kunnen zowel letterlijk als figuurlijk gebruikt worden. De context is dan heel belangrijk om de boodschap goed te begrijpen.
Zoals we reeds hebben uitgelegd, heb je helemaal geen foto’s nodig om jezelf beeldend uit te drukken. Je kunt ook gewoon woorden gebruiken.
6 Kun je de (onderstreepte) voorbeelden van beeldende taal uit onderstaande krantenknipsels uitleggen?
De batterijen opladen in de vakantie?
Was het maar waar. Worstelen met een evenwicht tussen werk en gezin wordt er alleen maar moeilijker op tijdens de zomervakantie. Dat schreef Jozefien
Daelemans, blogster.
Bron: www.standaard.be
‘Ik weet niet wie hier allemaal klimop kent? Dat is zo’n plant en die wurmt zich overal tussen.’ Zo verwoordde deelnemer Tim zijn ongeoorloofde liefde voor één van de verleidsters op Temptation Island.
Bron: www.nieuwsblad.be
DE PLASTICSOEP EN HOE HET DE AARDE HELPT OPWARMEN.
Bron: www.oneworld.nl
Yannis (13) verliest na tien jaar strijd tegen kanker.
Bron: www.hln.be
7 Ga nu zelf aan de slag en maak je eigen beeldende voorbeelden.
a Nadat hij het had uitgemaakt met mij, heb ik wel gehuild tot …
b Houd op met zo vervelend te doen! Wat ben jij toch een ... !
c De acrobaat bewoog zich als een ... over het koord.
d De puberteit kan een echte … zijn waar je in terechtkomt.
e Je haar is zo mooi als …
f I k voel me nog kwader dan …
g Soms voel ik me zo eenzaam als …
beelden in pOëzie
Nergens spelen beelden zo’n belangrijke rol als in gedichten. In dit deel maak je kennis met de meest voorkomende vormen van beeldspraak.
Vergelijking en metafoor
1 Lees het gedicht Laat alle kleuren los en los er volgende vragen bij op.
a Waarom vergelijkt de ik-persoon zichzelf met een vlinder?
b I n strofe 2 ‘buitelen kleuren’. Wat drukt de dichter met dit beeld uit?
2 De tekst bevat een neologisme dat de onrustige gevoelens van de ik-persoon weergeeft.
a Welk woord drukt die verwarring uit?
b Omschrijf op basis van dit voorbeeld wat een neologisme is.
Laat alle kleuren los
Het is juist, ik geef het toe, ik kan niet stilzitten. Dat is niet mijn favoriete hobby. U hebt makkelijk spreken, u loopt alsmaar rond in de klas. Kunnen we niet eens ruilen? Ja, ik heb mijn rilatine al genomen.
Maar ik ben een vlinder! In mij buitelen duizelend alle kleuren rond. Voel maar, ik heb vleugels onder mijn schouders.
En vlinderspieren. Hebt u al eens een vlinder lang zien stilzitten? Zou u niet liever met ons
vrij warboelen en gekkig ondersteboven sommen maken? Waarom kunnen we van deze klas geen vlinderschool maken? Dan kunnen we met u in koor fladderen.
Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling, zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt en pas als je het hebt, weet wat het was, zoals je soms een pakje ergens heen brengt en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt, dat je te licht bent, zoals je je, wachtend, minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens maar toch het meeste wachtend bent, zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging en je een geur te binnen schiet bij wijze van herinnering, zoals je weet bij wie je op alert en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen, zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.
Judith Herzberg. Zoals
3 In het gedicht Zoals op p. 223 vertrekt Judith Herzberg van één element uit de werkelijkheid dat ze ziet en kent, maar moeilijk kan beschrijven. Vind je het terug in het gedicht?
4 Hiervoor gebruikt Judith Herzberg zes beelden. Die beginnen allemaal met hetzelfde woord.
a Met welk woord begint elk beeld?
b* Welke van de situaties ken je zelf? Wat heb je al eens meegemaakt?
c* Welke van de vergelijkingen snap je niet?
d Is Judith Herzberg zeker van de vergelijkingen? Geven haar beelden de werkelijkheid goed weer of twijfelt ze daaraan?
5 In beide gedichten zijn vergelijkingen belangrijk, maar toch is er een verschil in de manier waarop ze worden weergegeven.
a Welk(e) woord(en) gebruik je wanneer je een vergelijking maakt?
b I n welk gedicht is dat woord niet aanwezig? Hoe wordt de vergelijking daar weergegeven?
c Gebruik deze oefeningen om het verschil tussen een vergelijking en een metafoor uit te leggen.
Bij een vergelijking wordt een woord met een ander woord in verband gebracht op basis van een overeenkomst. Je beschrijft de gelijkenis tussen beide woorden om de boodschap duidelijker, mooier of poëtischer te maken. Vaak gebruik je daarbij als, zoals, lijkt op, is als … maar die kunnen ook weggelaten worden.
Haar voeten zijn zo koud als ijs. (Of voeten als ijs; voeten van ijs; haar voeten, koud als ijs …)
Ook bij een metafoor is er sprake van vergelijking, maar daar wordt enkel het beeld nog genoemd.
De heks (= kwade lerares) stond al in het lokaal.
De tomaat (= iemand die fel bloost) liep de kamer uit.
6 Nu oefenen we even! Vind je in de onderstaande zinnen telkens een vergelijking of een metafoor terug? Kun je de beeldspraak uitleggen?
a De vijand kwam als een dief in de nacht.
b Het peloton bereikte de voet van de berg.
c Marijke, dat arme schaap, heeft zich weer laten beetnemen.
d H ij schepte op over zijn creatie alsof hij de uitvinder van het wiel was.
e Van leerlingen die pas in de hogere graad tot bloei komen, zijn veel voorbeelden te geven.
Synesthesie
7 Lees de tekst uit De Volkskrant.
a Vat de inhoud in één zin samen.
b Leg uit wat een associatie is.
c Hoe zou een dichter met dit onderwerp aan de slag kunnen gaan?
GEUR ALS SNELWEG NAAR ONZE EMOTIES
‘Wanneer hersengebieden die de geur herkennen tegelijk worden geactiveerd met hersengebieden die gedrag aansturen, ontstaat een associatie.’
Die associaties zijn bijna onverbrekelijk. Zo slecht als het bewustzijn geuren weet te benoemen, zo sterk is de associatieve band. Ruik een krijtje en je bent terug naar school. Snuif de lucht van
draadjesvlees en je voelt je weer helemaal terug in het huis van je oma. Loop langs een pan met mosselen en je herinnert je die keer dat je ervan over je nek bent gegaan zo heftig, dat het bijna weer gebeurt. Geur is een directe snelweg naar ons verleden en naar onze emoties.
Bron: www.volkskrant.nl het peloton: term uit het wielrennen die gebruikt wordt om een grote groep renners te beschrijven de associatie: zie antwoord bij opdracht 7b over zijn nek gaan: overgeven woord
8 Lees het gedicht De geur van tijd tweemaal hardop.
a Wat bedoelt de dichter met ‘Je ruikt hier een paar eeuwen’?
b* Wat vind je van de manier waarop de dichter met associaties omgaat?
c Vergelijk dit gedicht met wat je bij 7c noteerde. Welke gelijkenissen of verschillen zie je?
9 Op het einde van het gedicht somt de dichter zes zaken op die hem de tijd doen ruiken. Sommige van die zaken kun je normaal gezien niet ruiken. Welke zintuigen gebruik je dan wel bij die woorden?
10 In de vorige opdracht werkte je rond synesthesie.
a Geef zelf een definitie voor die vorm van beeldspraak.
b H ieronder vind je vier reclameslogans. Geef aan welke een voorbeeld zijn van synesthesie.
1 I k vond haar scherpe stem niet om aan te horen.
2 Jan Linders: echt lek ker voordelig!
3 Smelt voor de warme geur van Dobbelaere koffie in huis
4 Peugeot: De leeuw laat zijn tanden zien
De geur van tijd
Tijd heeft een geur ik heb hem zelf geroken toen mijn vader het liet zien het oude kerkje bij Wijns in Friesland.
‘Moet je eens kijken,’ zei hij. ‘Je ruikt hier een paar eeuwen.’ Ik keek, stak mijn neus naar voren.
En tussen de muur en de deur rook ik tijd stof en verheven woorden vreugde, oude kleren tranen en hout.
Remko Ekkers. De geur van tijd
11 Hoe ruikt de tijd volgens jou? Denk aan je vroegste geurherinneringen en schrijf je eigen gedicht met daarin minimaal één voorbeeld van synesthesie.
Menselijke eigenschappen
12 In het gedicht Winddicht wordt de wind voorgesteld als een persoon.
a Welke menselijke eigenschappen krijgt de wind?
b Waarom wordt hij zo voorgesteld, denk je?
c Hoe noemen we die vorm van beeldspraak? Kies uit: vergelijking personificatie synesthesie metoniem
13 We oefenen nu alle beeldspraakvormen die we leerden kennen! Herken je in de onderstaande voorbeelden een vergelijking, een metafoor, een synesthesie of een personificatie? Verklaar telkens je antwoord!
a Soms lacht de toekomst je toe.
b Rond je tiende breekt de storm van de puberteit aan.
c Het viergangenmenu biedt een kleurig palet aan smaken.
d Zomernachten die even warm en zacht waren als de buik van konijnenjongen. (Peter Verhelst)
e De nachten zijn daar bitter koud.
f I n dat huis heeft de armoede haar intrek genomen.
g Haar koude ogen zeggen genoeg.
h Met lood in zijn schoenen begon hij aan de wedstrijd.
i Ik voel me als een kleuter die een basketbal wil vastgrijpen (David Van Reybrouck)
j M ijn ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven voor mij.
Winddicht
Wees maar niet bang voor de wind, al kolkt hij vannacht rond het huis. Zoekt hij loeiend, razend, huilend iets wat zich niet kan verschuilen, wat hij brullend vast kan grijpen, los kan rukken, weg kan smijten om zijn gierende woede te koelen.
Wees maar niet bang voor de wind, – hij zoekt deze nacht niet naar jou. Of het zou moeten zijn om te vertellen dat op een dag – misschien al gauw –zal komen waar je al zo lang op wacht.
Wees maar niet bang voor de wind. Beluister zijn ruisen. Misschien vertelt hij vannacht…
Kees Spiering Een pijl door je maag
14 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je dit lesonderdeel beheerst.
Je onderscheidt standpunten, argumenten, feiten en meningen van elkaar
Je kent de begrippen mening, standpunt, argument, feit, objectieve en subjectieve argumenten, conclusie 1 2
1
HOe SOciaal zijn SOciale media?
3
Je formuleert argumenten en tegenargumenten
Je beoordeelt de kwaliteit van argumenten 4
1 Bekijk je Instagram-, TikTok-, Snapchat- of X-account. Scrol door de eerste vijftig berichten en tel hoeveel daarvan gesponsord zijn.
a Hoeveel procent advertenties kwam je tegen?
b Vind je dat veel?
c Begrijp je waarom je specifiek die gesponsorde berichten krijgt?
2 Open de advertentievoorkeuren van je favoriete socialmediakanaal en bekijk ze. Zijn er advertentievoorkeuren die je helemaal niet verwacht had?
Hier lees je op welke manier jouw gegevens gebruikt worden zodat adverteerders gericht informatie aan jou kunnen bezorgen.
Privacykwesties op sociale media waar iedereen zich bewust van moet zijn
In het tijdperk van connectiviteit zijn sociale netwerken een belangrijk onderdeel van ons dagelijks leven geworden, ook van bedrijven. Zij zetten marketingstrategieën in zodat wij dingen kunnen volgen die ons interesseren. Achter deze naadloze ervaring schuilen echter een aantal privacykwesties op sociale media waarmee iedereen rekening moet houden.
Wat is privacy op sociale media en waarom is het belangrijk?
Door hun aard zullen sociale media altijd een zekere mate van publieke bekendheid met zich meebrengen. Je maakt een gratis account en profiel aan en deelt vaak vrijwillig informatie met anderen. De meeste mensen kennen echter niet de omvang van de gegevens die worden verzameld door socialmediabedrijven. Die is vaak eerder invasief.
Welke gegevens worden er op sociale media verzameld?
Wettelijk gezien mogen socialmediabedrijven en
hun advertentiepartners allerlei soorten informatie verzamelen over uw surfgedrag, interesses en demografische gegevens. Dit omvat technische informatie zoals het type apparaat en de browser die u gebruikt, hoe lang u actief blijft en de links die u bezoekt. Intern wordt dit vaak gebruikt om de gebruikerservaring te verbeteren. Maar het verdienmodel van socialmediabedrijven zit in het feit dat uw gegevens verkocht worden aan derden. Al die gegevens helpen bedrijven om onder andere gepersonaliseerde klantenondersteuning te leveren. Zelfs als u uw socialmediaprofielen op privé instelt, zijn er nog steeds mazen in het privacynet. Het feit dat andere gebruikers uw activiteit niet kunnen zien, weerhoudt het platform zelf er niet van om sommige van uw gegevens met adverteerders te delen. Uw leeftijd, geslacht, locatie, dienstverband, relatiestatus en consumenteninteresses zijn slechts enkele gebieden die worden gebundeld voor gerichte advertenties. Meta beschikt ook over uw contactgegevens, inclusief telefoonnummers of e-mailadressen, zelfs als u die niet zelf heeft gekoppeld. Dat komt omdat gebruikers daarmee
Abdij Claire Dela Cruz
hun adresboek kunnen uploaden naar Facebook, Messenger of Instagram. Een verwijdering daarvan kan bovendien enkel handmatig aangevraagd worden.
Socialmediaplatformen hebben ook een gedetailleerd overzicht van waar u het meest mee
bezig bent, zodat ze kunnen afstemmen welke inhoud in uw feed verschijnt en de kans groter is dat u verslaafd blijft aan de app. Dat is wat mensen bedoelen als ze het hebben over ‘het algoritme’.
Naar: chaty.app
3 In het artikel zijn sommige woorden gemarkeerd. Verbind die woorden met de zinnen in de tweede kolom. Het vetgedrukte woord heeft een gelijkaardige betekenis aan het woord in de eerste kolom.
a De campagne richt zich op een specifiek bevolkingssegment dat gevoelig is voor onze producten.
b De overgang tussen de oude en de nieuwe software moet vloeiend verlopen om de gebruikersvriendelijkheid te garanderen.
c Het bedrijf investeert aanzienlijk in klantgerichtheid om langdurige relaties met consumenten op te bouwen.
d In het kader van haar arbeidsrelatie heeft ze recht op een vaste korting op onze producten.
e De verbondenheid tussen apparaten speelt een cruciale rol in de moderne technologie.
f Het bedrijf streeft naar indringende onderzoeksmethoden om diepgaand inzicht te krijgen in klantgedrag.
g Dankzij de technologische progressie kunnen we processen automatiseren om de efficiëntie te verhogen.
h Een gerichte promotie-aanpak helpt bedrijven hun doelgroep effectiever te bereiken.
i We hebben een in-house team dat zich toelegt op het optimaliseren van onze operationele processen.
j Negatieve reviews kunnen klanten afschrikken om onze diensten te gebruiken.
4 Verschillende mensen reageerden op het artikel.
a Lees de reacties en plaats ze in de juiste tabel: feit of mening.
1 m3gA Ik heb een Instagram-account om wat zaken te testen. Ik heb er een volledig nieuw e-mailadres voor aangemaakt. Ik gebruikte dit nooit eerder, maar zodra ik mijn telefoonnummer invulde, had ik mijn volledige contactlijst van WhatsApp als vriendschapsvoorstel.
2 Chriistiix Het wordt steeds gekker. Wij als consumenten worden helemaal uitgemolken voor en door zulke businessmodellen. En dit is gewoon best belachelijk. Dat je je profiel compleet maakt met gegevens die Meta weer gebruikt, dat weten we ondertussen wel. Maar als je gegevens wilt geven voor de veiligheid en deze gewoon weer worden gebruikt voor advertenties, is dat natuurlijk te gek voor woorden.
de consument: klant, gebruiker
3 bBob1970 Gelukkig houdt de EU zich nu met de Meta-kwestie bezig. Helaas duurt het te lang en wordt het hoog tijd dat er boetes van 10% van de jaaromzet komen om Zuckerberg tot de orde te roepen.
4 H92 Herkenbaar. Ik heb een Instagram-account aangemaakt en bewust gekozen om niet in te loggen met Facebook. Ik heb wel hetzelfde e-mailadres gebruikt. Iedereen van mijn vriendenlijst op Facebook die ook Instagram heeft, werd aanbevolen.
5 Bonus Ik kan nu niet zeggen dat ik het echt abnormaal vind wat Meta doet. Ze moeten er toch ook iets aan verdienen? Bij de bakker verwacht je toch ook niet dat je je brood gratis meekrijgt?
6 DigitalMaster Het gemak van Snapchat is voor mij belangrijker dan het potentiële ongemak. Ik maal er dus niet om. Niemand wordt hier rechtstreeks door benadeeld. Je kunt nog steeds gewoon doen en laten wat je wilt als je een Snapchat-account hebt.
7 Memphis Alles wat gratis is op het internet, moet ergens van betaald worden, want echt gratis bestaat niet. Je kunt op sociale media eindeloos veel data gebruiken, net zoals bij Google met bv. YouTube.
8 Bow Ik heb mijn telefoonnummer lang geleden verwijderd van Facebook. Recent kreeg ik weer een vraag om mijn telefoonnummer op te geven. Het vakje was reeds ingevuld met mijn telefoonnummer.
b Bek ijk de forumberichten die een mening uitdrukken opnieuw. Welke zijn positief over de praktijken op sociale media? Welke zijn negatief?
positief negatief
5 In de vorige opdracht heb je feiten en meningen van elkaar onderscheiden. Probeer nu die termen te definiëren door de kolommen met elkaar te verbinden. Wat hoort samen?
1 feit
2 mening
a standpunt
b meetbaar
c beoordeling van hoe iemand iets ziet
d een gebeurtenis of situatie die werkelijk is
e zintuiglijk waarneembaar
f subjectief
g een eigen idee over een onderwerp of situatie
h objectief
feit
mening
potentieel: mogelijk, met de kans dat je … krijgt ergens niet om malen: ergens niet om geven, iets niet erg vinden
6 Welk forumbericht sluit het meest aan bij jouw mening over het onderwerp?
7 Probeer in één zin te formuleren wat jouw mening, jouw standpunt is over de volgende stelling.
Meta verkoopt de profielgegevens van gebruikers aan adverteerders.
8 Leg uit waarom je dit standpunt inneemt. Formuleer twee argumenten die je mening onderbouwen.
Om iemand van je mening te overtuigen, moet je gebruikmaken van goede argumenten. In je argumentatie geef je de redenen aan waarom je een bepaald standpunt inneemt of waarom je een bepaalde mening hebt.
Ik vind de Indische keuken heerlijk (standpunt), omdat ik graag pikant eet en het fijn vind om kennis te maken met voeding uit andere werelddelen (argumenten)
Standpunt en argument
1 Markeer het standpunt en onderstreep het argument in de volgende uitspraken.
a Nog nooit was het zo gemakkelijk om je aan te melden voor een dienst of product, omdat je vaak niet eens een account hoeft aan te maken of een nieuw wachtwoord hoeft te onthouden. Lekker makkelijk. Toch?
b Facebook is je agenda, je fotoalbum, je adressenboek, je nieuwsbron, de plek waar je over je passies kunt lezen en praten, en natuurlijk de plek waar je contact houdt met je vrienden en familie - dichtbij én ver weg. Daarom is Facebook onmisbaar in het leven van veel mensen.
c Als bedrijf is het belangrijk om actief te zijn op Instagram, want het geeft je merk of product een persoonlijk karakter.
d Doordat je foto's op Snapchat – als je ze eenmaal gezien hebt – niet nog een keer kunt bekijken, is het moeilijk om een echt gesprek te voeren. Dit is het grootste nadeel aan dit platform.
e Omdat je op TikTok geen volgers nodig hebt om bekeken te worden, verkies ik deze app boven Instagram.
Deze signaalwoorden worden vaak gebruikt bij argumenten: omdat, doordat, daarom, dus, aangezien, want tip
Wanneer je met iemand discussieert, moet je steeds rekening houden met de argumenten die de ander kan gebruiken. Als je hierop kunt anticiperen, heb je een streepje voor in de discussie.
2 Verbind de argumenten met hun tegenargument.
argument
1 Ik heb een erg druk leven waardoor ik geen tijd heb om me nog eens bezig te houden met het onderhouden van contacten via sociale media.
2 Via sociale media krijg je zo veel informatie mee. Dat krijg ik nooit verwerkt.
3 Op X vertellen mensen dat ze koffie halen of naar de wc gaan. Dat vind ik volstrekt oninteressant.
4 Sociale media zijn enkel voor jongeren.
Bron: www.frankwatching.com
tegenargument
a Uit onderzoek blijkt dat meer dan 75% van de 65+’ers actief is op sociale media.
b Juist door gebruik te maken van aanbevelingen uit je online netwerk, is de informatie die je krijgt vaak heel nuttig.
c Je moet inderdaad tijd investeren om de wereld van sociale media te leren kennen en met de verschillende media en tools om te leren gaan. Aan de andere kant helpen de tools ook om tijd te besparen. X vervangt bijvoorbeeld vaak een telefoontje of een mailtje.
d Je bent niet verplicht om bepaalde mensen te volgen op sociale media. Volg enkel wie je interessant vindt.
3 Bedenk nu zelf een tegenargument voor volgende stellingen en argumenten.
a Jongeren mogen pas vanaf hun twaalfde op sociale media, want op jongere leeftijd kunnen ze de gevaren nog niet inzien.
b Meta schendt mijn privacy aangezien het mijn profielgegevens doorspeelt aan adverteerders.
anticiperen: vooruitlopen op bepaalde zaken, rekening houden met wat er in de toekomst kan gebeuren
1 Jef Ausloos doet onderzoek naar alles wat te maken heeft met rechten en plichten van IT-bedrijven. Hij is dus een expert ter zake. In volgende fragmenten lees je wat hij van deze situatie vindt.
a Markeer in deze alinea het standpunt van de schrijver en onderstreep de drie argumenten die hij geeft.
Computer says no
Dat Facebook een belangrijke impact heeft op mens en maatschappij staat buiten kijf. Het is dan ook hoogst problematisch dat het bedrijf vrijwel geen publieke verantwoording aflegt. In de eerste aflevering van Facebook en ik tracht Tim Verheyden tevergeefs contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het bedrijf. Ook zijn uitdrukkelijk verzoek tot inzage in alle data die Facebook over hem bezit en wat ze ermee doet, bleef onbeantwoord. Dat laatste is nochtans een recht dat iedereen in de EU zonder meer kan inroepen op grond van de zogenaamde GDPR. Zelfs wanneer hij dan maar zelf aan Facebooks deur ging aankloppen in Silicon Valley, werden hij en zijn cameraploeg vriendelijk de laan uitgestuurd.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
b Eén argument zet Jef Ausloos nog eens extra kracht bij. Aan de hand van welke zin doet hij dat?
c Is je antwoord bij opdracht b een feit of een mening?
d Vind je dat een sterk (bijkomend) argument of niet? Leg uit.
Dergelijk gedrag is verontrustend voor een bedrijf dat door vele mensen dagelijks gebruikt wordt voor communicatie en nieuwsconsumptie. Zouden we het aanvaarden, moesten minder grote spelers zoals kranten, televisiezenders of telecomoperatoren individuen en journalisten steevast negeren wanneer ze gevraagd worden (problematische) praktijken toe te lichten?
2 In bovenstaande alinea eindigt Ausloos met een vraag die je als argument kunt lezen. Formuleer hiervoor een tegenargument.
3 De schrijver sluit Computer says no af met een conclusie. Welke conclusie past het best bij de twee voorgaande alinea’s?
¡ Dergelijke macht kan bewust of onbewust gebruikt worden voor bedenkelijke doeleinden. Denk maar aan hoe Facebook op moeilijk detecteerbare wijze seksisme, racisme … kan bestendigen en zelfs vergemakkelijken door adverteerders toe te staan om pastinaakrecepten enkel naar de ‘vrouw aan de haard’ te sturen, vastgoed- en jobaanbiedingen enkel aan de blanke middenklasse te tonen, of tienermeisjes te viseren die zich ‘onzeker en waardeloos’ voelen. Ook al was dit alles niet noodzakelijk Zuckerbergs intentie wanneer hij Facebook oprichtte, hij bouwde wel de digitale infrastructuur die het allemaal toelaat.
¡ Facebook experimenteert dan ook op massale schaal met gebruikers om zo te bepalen welke kleine aanpassingen in lay-out, interactie, newsfeed-volgorde … het langste de aandacht kunnen vasthouden.
¡ Onze relatie met Facebook betreft dus een soort van spiegelraam, waar maar langs één kant doorgekeken kan worden. Het bedrijf heeft inzage in de meest intieme aspecten van ons leven, maar in welk mate laat het ons toe terug te kijken?
¡ Maandag zagen we de eerste aflevering van de nieuwe docu-reeks Facebook en ik van Tim Verheyden, waarin hij zicht probeert te krijgen op het ongrijpbare netwerk dat Facebook geworden is. Wat alvast duidelijk werd, is dat we ons niet alleen zorgen moeten maken over hoe Facebook onze privacy schendt, maar ook over hoe het bedrijf macht over ons uitoefent.
argumenten beOOrdelen
1 Bekijk het filmpje Sociale netwerken betaal je met je persoonlijke data aandachtig en neem hieronder notities tijdens het kijken.
2 Gebruik de informatie die je hierboven noteerde om een goede conclusie van een vijftal zinnen neer te schrijven.
Hou rekening met deze tips:
• Hou het kort en bondig. Informatie die niet to the point is, laat je achterwege.
• Herhaal het thema in je conclusie. Zo weet je lezer goed wat de kern van je boodschap is.
• Geef geen nieuwe informatie.
• Haal geen voorbeelden aan in je conclusie.
• Gebruik passende signaalwoorden zoals dus, kortom, daarom …
SCHRIJven
3 Op de volgende pagina lees je enkele reacties van jongeren op de vraag wat ze van gepersonaliseerde online reclame vinden.
a Onderstreep de argumentatie die gebruikt wordt.
b Rangschik die argumentaties van zwak naar sterk.
4
‘Uit onderzoek van Van den Broeck blijkt dat de reclame waarin de meeste persoonsgegevens werden verwerkt, systematisch de hoogste waardering kregen.
Dat beangstigt mij.’
‘Het is toch logisch dat bedrijven persoonsgegevens nodig hebben om reclame persoonlijk af te stemmen? Ik zie hier geen probleem in. Wanneer je een nieuwe identiteitskaart aanvraagt of een lidmaatschap aangaat, geef je toch ook persoonlijke informatie vrij?’
‘Ik hou wel van gepersonaliseerd reclame. Zo lijkt het alsof de adverteerder rechtstreeks met mij communiceert en dat is toch wel speciaal. Ik krijg graag die persoonlijke aandacht.’
‘Volgens Your Online Choices worden al mijn gegevens over mijn surfactiviteiten anoniem bewaard. In ruil krijg ik hier advertenties op maat voor en word ik dus niet lastiggevallen met flikkerende banners van trapliften of grasmaaiers. Ideaal toch?’
‘Ik hoef geen Facebook-account, want van al die illegale en duistere praktijken word ik bang.’
Zijn de argumenten die je aanduidde objectief of subjectief, met andere woorden zijn ze controleerbaar? Kruis aan.
Objectieve argumenten zijn argumenten waarvan de spreker of schrijver denkt dat ze waar zijn en die controleerbaar zijn in de werkelijkheid. Dat betekent echter niet dat ze waar zijn. Ik ga het liefst naar frituur Den Toren, omdat de hamburgers hier de goedkoopste in onze gemeente zijn.
Subjectieve argumenten zijn argumenten waarin een waardeoordeel wordt uitgedrukt. Dat is dus persoonlijk.
Ik ga het liefst naar frituur Den Toren, omdat de frietjes hier de lekkerste in onze gemeente zijn. onthouden
uitbreiding: aan de Slag
1 Bekijk het beeldfragment Sociale netwerken betaal je met je persoonlijke data nogmaals. Wat is jouw standpunt over het geven van jouw persoonlijke gegevens in ruil voor gepersonaliseerde reclame?
2 Formuleer nu drie goede argumenten die jouw standpunt onderbouwen. Geef meteen ook een mogelijk tegenargument.
3 Kies vervolgens een van onderstaande mogelijkheden.
Schrijven
Schrijf een reactie bij het beeldfragment. Houd rekening met deze richtlijnen.
• Je reactie moet een duidelijke IMS-structuur hebben.
• Je tekst bestaat uit 100-150 woorden.
• Gebruik woordenlijst.org wanneer je twijfelt over de spelwijze van een woord.
• R aadpleeg schrijfassistent.be om je tekst te checken. tip
Debatteren
Je leerkracht zet je samen met twee of drie medeleerlingen. Jullie voeren een gesprek over het gebruik van persoonlijke gegevens om gepersonaliseerde reclame te sturen.
• Gebruik de argumenten die je formuleerde en anticipeer op mogelijke tegenargumenten.
• Zorg ervoor dat je je niet van de wijs laat brengen door je tegenstanders. tip
Standpunt innemen
Je leerkracht legt je enkele stellingen voor. Wanneer je het eens bent met een stelling, ga je vooraan in de klas staan. Ben je het oneens, ga dan achteraan in de klas staan.
les De samengestelde zin 22
Je kent het verschil tussen een enkelvoudige en een samengestelde zin
Je kent het verschil tussen nevenschikking en onderschikking 1 3
Je onderscheidt hoofdzinnen van bijzinnen
1
enKelvOudige en SamengeStelde zin
Je kent de belangrijkste nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden en zinsverbanden
4 Je gebruikt je kennis van onderschikking, nevenschikking en voegwoorden om je teksten duidelijker, correcter en aantrekkelijker te maken
1 Lees onderstaande enkelvoudige zinnen uit de roman Marina van Carlos Ruiz Zafón.
a Onderstreep telkens de woorden die je nodig hebt om de kern van de boodschap te begrijpen.
b Om welke zinsdelen gaat het?
• I n mei 1980 verdween ik.
• Een week later herkende een politieman in burger de wegloper.
• De beschrijving klopte.
• De jongen doolde in de buurt rond.
• We rustten op een bankje op het perron.
2 Lees nu onderstaande samengestelde zinnen uit dezelfde roman.
a Duid de onderwerpen en persoonsvormen aan.
b Vergelijk de zinnen met de zinnen uit de vorige oefening. Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en een samengestelde zin?
c Hoe maak je een samengestelde zin?
• Hij gaf me wat kleingeld en hij droeg me op mijn mentor op het internaat te bellen.
• Hij wachtte tot ik het telefoontje had gepleegd.
• Hij gaf me toen geld voor een taxi en wenste me veel geluk.
• Ik vroeg of hij zeker wist dat ik niet opnieuw zou verdwijnen.
• Hij vergezelde me naar de straat en nam afscheid, zonder me te vragen waar ik was geweest.
• Ik nam een taxi naar het internaat, waar me vermoedelijk het executiepeloton opwachtte.
3 Welke zinnen vind je beter klinken? Geef twee redenen.
4 Beschrijf in tien enkelvoudige zinnen een gebeurtenis uit je dagelijks leven.
5 Lees het verhaal voor aan een medeleerling en beluister ook zijn/haar verhaal.
a Wat vind je van teksten die alleen uit enkelvoudige zinnen bestaan?
b Welke zinnen kun je samennemen? Bouw die zinnen om tot een samengestelde zin.
c Welk advies kun je een schrijver dus meegeven?
6 Duid in het onderstaande tekstfragment alle onderwerpen en persoonsvormen aan. Schrijf tussen de haakjes achter elke zin of het om een enkelvoudige zin (EZ) of een samengestelde zin (SZ) gaat.
Mei 1980. Elke vierde zondag van de maand verschijnt in het kerkhof van Barcelona een koets die getrokken wordt door zwarte paarden. ( ) Een vrouw in een zwarte mantel stapt uit. ( ) Ze loopt naar een naamloze grafsteen waarop alleen een mysterieuze afbeelding van een zwarte vlinder te zien is. ( ) Als de 15-jarige Oscar en Marina besluiten haar te achtervolgen, begint een reis die hen naar een duister geheim leidt in het raadselachtige labyrint onder de straten van een vergeten, naoorlogs Barcelona. ( )
‘Marina verdient vijf sterren voor de schoonheid van de taal en de originele plot.’
Hebban.nl ( )
‘Marina is een gedenkwaardig sprookje voor jongvolwassene en oudere lezers met heimwee naar de tijd dat ieder verhaal nog op z’n pootjes terechtkwam.’
Sweekly ( )
nevenScHiKKing en OnderScHiKKing
1
Lees de onderstaande zinnen uit Marina en duid de onderwerpen en pv’s aan.
a Ik geloof dat ik in mijn hele leven nog nooit zo stipt was geweest.
b De stad liep nog in pyjama rond toen ik de Plaza Sarría overstak.
c Een zwerm duiven vloog op toen ik snel langsliep.
d Een stelletje mussen zat knus op een hoge muur en een rosse kater bekeek hen.
e Het dier liet een brommetje ontsnappen en volgde me.
Signaalwoorden zijn kleine woorden die je gebruikt om zinnen samen te voegen. In dagelijkse communicatie gebruiken we heel vaak en, maar en dat
2 Hieronder staan de zinnen uit opdracht 1 zonder hun signaalwoorden. Er werd niets aan de woordvolgorde veranderd. Duid aan welke zinnen correct zijn en welke niet.
a ¡ I k geloof.
¡ I k in mijn hele leven nog nooit zo stipt was geweest.
b ¡ De stad liep nog in pyjama rond.
¡ I k de Plaza Sarría overstak.
c ¡ Een zwerm duiven vloog op.
¡ I k snel langsliep.
d ¡ Een stelletje mussen zat knus op een hoge muur.
¡ Een rosse kater bekeek hen.
e ¡ Het dier liet een brommetje ontsnappen.
¡ (Het) volgde me.
3 Kijk naar de plaats van de onderwerpen en persoonsvormen in zinnen a, b en c. Vergelijk dit met de plaats in zinnen d en e.
4 Zinnen a, b en c noemen we ondergeschikte zinnen (onderschikking), zinnen d en e noemen we nevengeschikte zinnen (nevenschikking).
a O verloop de kenmerken die je hieronder vindt.
b Geef telkens aan of ze horen bij onderschikking of nevenschikking.
Het onderwerp en de persoonsvorm staan altijd naast elkaar.
Je kunt de zin splitsen in twee correcte enkelvoudige zinnen.
De woordvolgorde verandert als je een signaalwoord toevoegt.
samengestelde zin
¡ onderschikking
¡ nevenschikking
¡ onderschikking
¡ nevenschikking
¡ onderschikking
¡ nevenschikking
Je kunt het signaalwoord vervangen door een leesteken en de zinnen blijven correct. ¡ onderschikking
¡ nevenschikking
Als je de zin opsplitst in twee enkelvoudige zinnen, krijg je een ongrammaticale zin. ¡ onderschikking
Het onderwerp en de persoonsvorm staan niet altijd naast elkaar.
Als je het signaalwoord vervangt door een leesteken, blijft er maar één zin correct.
De woordvolgorde blijft hetzelfde als je een signaalwoord toevoegt.
¡ nevenschikking
¡ onderschikking
¡ nevenschikking
¡ onderschikking
¡ nevenschikking
¡ onderschikking
¡ nevenschikking
HOOfdzinnen en bijzinnen
In het vorige deel zag je dat je niet zomaar een signaalwoord kunt schrappen. Soms moet je de woordvolgorde aanpassen om een samengestelde zin op te delen in enkelvoudige zinnen.
1 Herschrijf de volgende zinnen zonder signaalwoord.
a Verander niets aan de woordvolgorde.
b Schrijf een vinkje naast elke zin die nog correct is en een kruisje naast elke zin die niet correct is.
c Schrijf naast de samengestelde zin of het een nevenschikking of een onderschikking is.
• I k durfde niet om te kijken want ik was te bang.
• I k durfde niet om te kijken omdat ik te bang was.
2 Vul nu de tekst in het kader aan op basis van wat je al geleerd hebt.
Een zin bestaat uit twee of meer gelijkwaardige zinnen waarin het onderwerp en de persoonsvorm telkens naast elkaar staan. Dat noemen we hoofdzinnen of rompzinnen. De signaalwoorden in deze zinnen noemen we voegwoorden.
Een zin bestaat uit één (waarbij het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar staan) en één bijzin (waarbij het onderwerp en de persoonsvorm niet naast elkaar staan). Een bijzin kan niet op zichzelf staan. De signaalwoorden in deze zinnen noemen we voegwoorden.
3 Zijn de onderstaande zinnen enkelvoudig (EZ) of samengesteld (SZ)?
a Zet een kruisje in de juiste kolom.
b Bij een samengestelde zin schrijf je in de laatste kolom of het om nevenschikking (N) of onderschikking (O) gaat.
c Als je te maken hebt met onderschikking, dan onderstreep je de bijzin.
1 Een leerstrategie is de manier waarop leerlingen het leren aanpakken zodat ze makkelijker hun leerdoel bereiken.
2 Er bestaan veel zo’n strategieën, maar welke leerstrategieën werken echt?
3 De leerstof verspreid oefenen en instuderen is een goede tactiek omdat het een beter effect heeft op je langetermijngeheugen dan één lange studeersessie.
4 Herhaal de leerstof liefst niet onmiddellijk na de les, want dan herken je nog te makkelijk de geziene leerstof.
5 Als je de leerstof herkent, moet je je minder inspannen om te leren.
6 Deze strategie werkt voor alle leeftijden en vakken.
7 Het is gemak kelijk te integreren, ook al bundelen handboeken oefeningen vaak per onderwerp.
8 Je leerkracht plant dan best al wat vooruit en voegt herhalingsoefeningen toe op gepaste tijdstippen.
9 Zo kan hij uitstelgedrag tegengaan.
10 Nog een goede strategie is het samenvatten van de leerstof in je eigen woorden waardoor je de leerstof actief instudeert.
11 Doordat je actief moet nadenken over een zo duidelijk mogelijke verwoording, blijft de leerstof beter hangen.
12 Je kunt ook verschillen en gelijkenissen proberen zoeken.
13 Deze aanpak werkt vooral bij onderwerpen die je al voldoende kent.
Bron: www.klasse.be
4 Welke woorden verbinden de samengestelde zinnen in oefening 3? Schrijf die signaalwoorden in de juiste kolom.
Zoals je hebt geleerd, kun je enkelvoudige zinnen samenvoegen met signaalwoorden of voegwoorden om een samengestelde zin te bekomen. Het signaalwoord dat je gebruikt, drukt telkens een verband tussen de enkelvoudige zinnen uit.
In ‘Ik durfde niet om te kijken omdat ik te bang was’ geeft ‘omdat’ een reden aan. In de zin ‘Ik wou drinken, maar de melk was zuur’ duidt ‘maar’ op een tegenstelling.
1 Markeer het signaalwoord in onderstaande zinnen en benoem telkens het verband.
a I k moest het huis alleen schoonmaken, want niemand wilde me helpen. verband:
b Wanneer hij eindelijk thuiskwam, keek iedereen op. verband:
c Ze hield van hem, maar durfde het hem niet te vertellen. verband:
d Als het morgen niet regent, gaan we buiten spelen. verband:
e Hoewel hij slim was, behaalde hij het slechtste resultaat van de klas. verband:
2 Verbind de onderstaande signaalwoorden met het correcte zinsverband. Schrijf je antwoorden in het kader onder de oefening.
signaalwoord
1 aangezien
2 waardoor
3 alsof
4 dat/die
5 en
6 maar
7 wanneer
8 indien
9 hoewel
10 doordat
zinsverband
a opsomming/aaneenschakeling
b tegenstelling
c gevolg
d oorzaak
e vergelijking
f tijd
g voorwaarde
h toegeving
i reden
j doel
k enkel grammaticaal verband; geen echte betekenis
3 Hieronder vind je een aantal samengestelde zinnen.
a Markeer alle signaalwoorden.
b Benoem het verband dat uitgedrukt wordt.
1 Een leerstrategie is de manier waarop leerlingen het leren aanpakken zodat ze makkelijker hun leerdoel bereiken.
2 Er bestaan veel zo’n strategieën, maar welke leerstrategieën werken echt?
3 De leerstof verspreid oefenen en instuderen is een goede tactiek omdat het een beter effect heeft op je langetermijngeheugen dan één lange studeersessie.
4 Herhaal de leerstof liefst niet onmiddellijk na de les, want dan herken je nog te makkelijk de geziene leerstof.
5 Als je de leerstof herkent, moet je je minder inspannen om te leren.
6 Het is gemakkelijk te integreren, ook al bundelen handboeken oefeningen vaak per onderwerp.
7 Je leerkracht plant dan best al wat vooruit en voegt herhalingsoefeningen op gepaste tijdstippen toe.
8 Nog een goede strategie is het samenvatten van de leerstof in je eigen woorden waardoor je de leerstof actief instudeert.
9 Doordat je actief moet nadenken over een zo duidelijk mogelijke verwoording, blijft de leerstof beter hangen.
10 Deze aanpak werkt vooral bij onderwerpen die je al voldoende kent.
Bron: www.klasse.be
4 Verbind nu zelf de onderstaande enkelvoudige zinnen door een signaalwoord toe te voegen. Gebruik in elke zin een ander signaalwoord.
a Markeer het signaalwoord.
b Noteer welk zinsverband je gebruikt hebt.
c Omcirkel of je een nevengeschikte (N) of ondergeschikte (O) zin maakte.
1 I k zette de televisie uit. Ik vond de film niet leuk. zin:
verband: N / O
2 Het regent buiten. Ik kan niet buiten spelen. zin:
verband: N / O
3 We waren te laat. Er lag een boom op de weg. zin:
b Schrijf bij de zinnen waar (haakjes) naast staan of het gaat om een enkelvoudige zin (EZ) of een samengestelde zin (SZ).
c Bij een samengestelde zin, geef je ook aan of het een nevenschikking (N) of onderschikking (O) is.
TAAL, TAAL EN NOG EENS TAAL
Kris Van den Branden zet enkele principes op een rij voor het taalonderwijs in Vlaanderen. ( ) Hij is als hoofddocent taalkunde verbonden aan de KU Leuven en is directielid van het Centrum voor Taal en Onderwijs. ( ) Bij de start van het nieuwe schooljaar verklaart én nuanceert Kris Van den Branden de invloed van taal op onderwijssucces. ‘Als alle anderstalige ouders thuis Nederlands zouden spreken met hun kinderen, zou het schooltaalprobleem níét opgelost zijn.’ ( )
Het is spijtig maar waar: voor veel leerlingen wordt het nieuwe schooljaar geen succes. Velen hebben erop gewezen dat taal daarin een sleutelrol speelt. ( ) Vlaanderen is niet de enige regio ter wereld die met dat probleem kampt ( ) Vanuit internationaal onderzoek naar de impact van taal op onderwijssucces, schuiven we de volgende sleutelprincipes naar voren. ( )
Werk aan taalontwikkeling op alle onderwijsniveaus.
Een doorgedreven investering in taalontwikkeling vanaf het eerste kleuterklasje is sterk gewenst, maar ook in het basisonderwijs, het secundair onderwijs én het hoger onderwijs moeten onderwijsinstellingen blijven timmeren aan de taalontwikkeling van leerlingen. ( )
Werk aan taalontwikkeling in alle vakken. Taal is hét werkinstrument van alle leerkrachten. ( ) In alle vakken gebruiken leerkrachten taal om leerlingen te onderwijzen en te evalueren. Als alle anderstalige ouders thuis Nederlands zouden spreken met hun kinderen, zou het schooltaalprobleem niet opgelost zijn. Schooltaal is immers iets anders dan dagelijkse spreektaal. ( ) Het is ook niet zo dat het niveau
automatisch daalt bij aandacht voor sociaal kwetsbare leerlingen. ( )
Benut de taaltalenten van leerlingen. Doordat een taal makkelijker aan te leren is op jongere leeftijd, zijn jonge mensen fantastische taalverwervers. Jonge mensen kunnen het aan om meerdere talen te verwerven, dus kunnen ze ook heel wat inzichten en vaardigheden die ze in hun moedertaal hebben verworven, overdragen naar een volgende taal. De tijd is rijp om in Vlaanderen de meertaligheid van leerlingen sterker aan te boren en positief in te schakelen in de verwerving van het Nederlands. ( )
Het gaat niet alleen om taal.
Hoewel taal een cruciale factor in onderwijssucces is, kan niet alles door taal verklaard en verholpen worden. ( ) We moeten allen zorg dragen voor het welbevinden, de betrokkenheid en het zelfvertrouwen van de leerlingen en we moeten investeren in hun leerpotentieel. ( )
Bron: www.demorgen.be
het principe: uitgangspunt, beginsel nuanceren: minder zwart-wit bekijken, met meer detail bespreken kampen met: te maken hebben met de impact: effect, invloed verwerven: verkregen (na inspanning) aanboren: beginnen gebruiken, starten met cruciaal: beslissend, bepalend woord
Situeren
Kortverhaal: De laatste kogel
1
Je vergelijkt een verhaal met je eigen wereld en situaties in de maatschappij
Je analyseert de verhaallijn en spanningsopbouw in een kortverhaal 3 2
Je bespreekt de verhaalaspecten personages, tijd en vertelperspectief en het effect daarvan op de lezer
Je neemt in een discussie een standpunt in en beargumenteert je eigen mening (uitbreiding)
Anne Provoost is een Vlaamse schrijfster van romans en jeugdliteratuur. Haar boeken hebben meestal verschillende verhaallijnen die de lezer slechts met mondjesmaat informatie geven. Haar werk is het resultaat van literair vakmanschap.
Met Vallen (1994) kent Provoost haar grote doorbraak. Ze beschrijft hoe het hoofdpersonage Lucas, die zijn vakantie met zijn moeder in Frankrijk doorbrengt, meer en meer in de ban raakt van de extreemrechtse ideeën van Benoît. Het boek ontrafelt scherpzinnig en meeslepend zijn racistische verleidingstrucs. Wanneer de jonge danseres Caitlin, Lucas’ Amerikaanse vriendinnetje van jaren geleden, weer opduikt, wordt alles nog een stuk ingewikkelder.
De roos en het zwijn (1997) is een herwerking van het verhaal De schone en het beest. Het is een rijk boek van weinig woorden dat verdergaat dan de klassieke inhoud van het sprookje en de ontwikkeling van jonge vrouwen en hun seksualiteit uitwerkt.
De arkvaarders (2002) is geïnspireerd op het Bijbelverhaal over de zondvloed. Opnieuw opent Provoost een waaier van actuele thema’s (geloof, twijfel, uitverkoren zijn, rechtvaardigheid, onrecht, heldendom ...) in een oud verhaal, op een manier die aanzet tot denken.
Overloop de volgende vragen. Je hoeft het antwoord niet te noteren.
1 De titel van dit verhaal is De laatste kogel. Welke genre verwacht je bij de titel?
2 Omschrijf kort wat er volgens jou in het verhaal aan bod komt.
3 Hierboven kreeg je achtergrondinformatie over Anne Provoost, de auteur van het verhaal.
a Wat verwacht je over de schrijfstijl, het thema en de moeilijkheidsgraad van het verhaal?
b Welke van haar boeken heb je al gelezen?
Het verHaal beleven
Het kortverhaal wordt in drie delen verteld. Na elk deel beantwoord je in groep een aantal vragen.
Beluister het eerste deel van het verhaal. Probeer op basis van de informatie die je tot nog toe hebt gehoord, een antwoord te formuleren op enkele topische vragen op de volgende pagina.
De laatste kogel
Deel 1
Het moment dat Ranko onze kelder binnenkwam, wist ik dat hij zijn moeder haatte. Ze liep voor hem uit de slechtverlichte, uitgeholde treden af en hij had de riem van haar jas vast, iets wat voor zijn leeftijd aanvaardbaarder was dan haar hand. Toen ze bijna beneden was, plaatste ze haar voet verkeerd. Haar gewicht kantelde en vreemd genoeg maakte hij geen enkele beweging – hoe absurd ook – om haar tegen te houden. Hij liet de riem van haar jas ogenblikkelijk los en bleef met belangstelling toekijken hoe ze klauwend om zich heen greep, haar zwaartepunt verschoof door vliegensvlug haar voet te verplaatsen, en uiteindelijk zonder zichzelf te bezeren haar evenwicht herstelde.
‘Het is hier glad, mevrouw Mirsada’, zei mijn moeder, die uit het donker naar voren schoot. Ranko bleef bewegingloos staan. Ik wist dat hij ons niet zag. Zijn ogen moesten wennen. Mijn moeder bracht hem tot bij de muur waar wij allen op een rij naast elkaar gehurkt zaten. We waren met zijn tienen nu, een recordaantal, wat wellicht iets te maken had met de mythe die de ronde deed dat hier nog conserven stonden.
De koelte van de kelderruimte luchtte mevrouw Mirsada en Ranko zichtbaar op. Net als wij allemaal hadden ze bij het horen van de met de hand aangedreven sirene niettegenstaande de hitte nog gauw een jas aangeschoten: je wist niet waar je terechtkwam of hoe de nacht zou zijn. Mevrouw Mirsada hijgde van het lopen, Ranko niet.
‘Wie zijn die mensen?’ hoorde ik Vesela aan mijn moeder vragen.
‘Een verre nicht van mij en haar zoon’, antwoordde ze fluisterend. ‘Nog maar net aangekomen.’
‘Als we met te velen zijn, doet weer niemand een oog dicht.’
Ik zag hoe mijn moeder zich van Vesela wegdraaide. Ranko maakte aanstalten om te gaan zitten en ze schoof hem een opgevouwen deken toe. Hij droeg een bril die hij steeds met een vreemde beweging van zijn wangen en oren naar voren liet glijden, en vervolgens met zijn middelvinger weer omhoog schoof.
Wij kinderen hadden de gewoonte om samen te troepen rond de diepvrieskast die mijn moeder bij het begin van de panne volgepropt had met haar grootmoeders antieke borduurwerk, een aantal brieven en boeken, en andere brandbare kostbaarheden. Meestal waren we met z’n drieën of z’n vieren, afhankelijk van de ruimte in de andere kelders van de straat. Er bestond een soort code dat we elkaar niets vroegen. Niet uit discretie, maar omdat we onze verbeelding op non-actief hadden gezet. Geen van ons was bereid om ook maar een onderdeel van een seconde in de huid van een ander te kruipen. Het was een manier om ons te beschermen tegen de verhalen van kinderen die meer geluk hadden gehad dan wij. Vandaar dat niemand Ranko vroeg wat er gebeurd was. We speelde mikado met lucifers, een spel waar de volwassenen van hielden omdat het ons stil maakte. Zelf vonden we het uitdagend omdat de kelder slecht verlicht was en omdat met om ons heen mopperende vrouwen en opslaande dekens de concentratie ver zoek was. Terwijl Ranko speelde, gaf hij evenwel hints in de trant van ‘ze hoort me niet meer als ik iets zeg’ en ‘levend ben ik een dode waard’, wat een inbreuk was op het gangbare gedrag, vooral tijdens een spel. Fluisterende vragen in het donker, vlak voor het inslapen, met het hoofd op de vloer en het hoofd van de
absurd: vreemd en lachwekkend ogenblikkelijk: direct, onmiddellijk de mythe: aangedikte vertelling aanstalten maken: je klaarmaken om iets te doen, door je acties iets duidelijk maken de code: verzameling van afgesproken regels het mikado: spel waarbij je stokjes uit een hoop moet halen, zonder andere stokjes te bewegen
ander binnen armlengte, waren een tikje toelaatbaarder, al bleef het dubieus. Hij bracht ons allemaal danig in de war. De inzet was een sigaret. Niemand van ons rookte, de filter was gebogen en op bepaalde plaatsen kwam de tabak door het papier heen, maar het was het enige wat het spel de moeite waard kon maken; koeken en appels waren er allang niet meer. In de loop van de voorbije weken had ik in mikado een reputatie opgebouwd. Verliezen deed ik nog maar zelden, en alleen als er daar reden toe was, bijvoorbeeld omdat de honger mijn hand onvast maakte of omdat iemand onderdrukt zat te huilen. Overigens was er meestal een feitelijke en een morele overwinnaar. De feitelijke had op het eind de meeste lucifers, de morele had niet zoals de anderen gewacht tot het schieten even ophield, maar had tijdens het geratel met vaste hand de lucifers verwijderd. Dit keer was vanaf het begin duidelijk dat Ranko beide zou worden. Hij kreeg de sigaret. Omdat hij zich in de kelder van mijn huis bevond, nam ik hem meteen na het spel even apart. We waren even groot en wisten dat daar niet meteen een verandering in zou komen. De oorlog schortte ons leven op, en net zoals alle kinderen hier waren we gestopt met groeien. Zijn hints, samen met het feit dat hij het spel met een minimale voorsprong – drie lucifers op een hele doos – van mij gewonnen had, gaven mij het recht te vragen wat ik vroeg.
dubieus: vreemd, twijfelachtig een reputatie opbouwen: bekend worden om iets, een goede naam krijgen in iets de morele overwinnaar: wie volgens het gevoel van iedereen overwint en misschien niet door het resultaat opschorten: stopzetten, uitstellen woord
1 Wat gebeurt er? Wat is het belangrijkste gegeven? Vat dit samen in één zin.
2 Over wie gaat het? Wie zijn de twee belangrijkste personages?
3 Hoe is de verhouding tussen de twee hoofdpersonages?
‘Ouder. Maar dat zag je niet. Er was maar een jaar verschil.’
Om ons heen stonk het naar uitwerpselen die aan schoenzolen waren blijven hangen; sinds er geen water meer was, deed iedereen zijn behoefte in de perken en de tuintjes, en naderhand lagen de hoopjes zo dichtbezaaid dat alleen wie kon vliegen er nog in slaagde ze te vermijden.
‘Maar ik heb nog een oom’, zei hij plotseling met overslaande stem, alsof hij zich verslikte. Zijn handen bewogen snel langs de knoopsgaten van zijn hemd. ‘Hij woont hier niet ver vandaan en hij heeft een kelder vol dingen.’
‘O’, zei ik, want hoewel ik niet wilde vragen wat die dingen waren, had ik ogenblikkelijk de wildste voorstellingen.
‘Morgenvroeg gaan we ernaartoe. Zodra de zon op is.’ Hij wees naar het kelderraampje waar nu alleen nog schemerlicht doorheen kwam.
‘Als ze niet schieten’, zei ik.
De kinderen bij de diepvrieskast gingen naar hun moeder. Mevrouw Mirsada draaide op haar plaatsje rond als een kip die met haar poot schrapend naar iets eetbaars zoekt.
‘Ze zullen niet schieten. Ik maak grafieken. Er zit een regelmaat in. Morgenochtend zullen ze niet schieten.’
Alsof zijn woorden bevestigd moesten worden, sloeg op vrij dichte afstand een granaat in, de laatste van die avond.
Mevrouw Mirsada scheen zich er niet over te verbazen dat Ranko niet naast haar ging liggen. Hij sloeg zijn deken om zich heen en ging met opgetrokken benen aan het hoofdeinde van mijn slaapplaats zitten.
‘Meer heb ik niet nodig’, zei hij tegen mijn moeder toen ze bezwaren maakte.
Tegen middernacht, toen ik wakker werd van het gehoest van Melda, die ziek was en tegen de honderd liep, merkte ik dat hij scheefgezakt was en met zijn hoofd tegen het mijne lag.
De volgende morgen stond Ranko al heel vroeg door het raam naar buiten te kijken. Het was stil en mistig, en het had geregend. Ik ging naast hem staan, maar hij draaide zich om en liep naar de deken waaronder zijn moeder kreunend lag te slapen. De adem uit mijn mond maakte het raam ondoorzichtig.
‘Moeder, we vertrekken’, zei hij terwijl hij haar met zijn voet aanstootte. Omdat ze niet meteen bewoog, herhaalde hij wat hij gezegd had met meer stem, waarna ook Vesela en mijn moeder zich op hun andere zij draaiden. Ze opende haar ogen nu, richtte zich met klauwende handen en gebogen armen op. Ze bekeek zichzelf en schikte haar bloes om haar bovenlijf.
‘Het is nog halfdonker’, zei ze naar haar stem zoekend.
‘Het is tijd om weg te gaan’, antwoordde Ranko. Buiten sloegen samen met de vogels ook de machinegeweren aan.
Ze vertrokken toch. Ranko dwong haar. De aanwezigen in de kelder werden wakker van het gekibbel en verdrongen elkaar aan het raampje. Het duurde een tijd voor ze de trap op waren en het huis langs de voordeur verlaten hadden. In de tussentijd hoorde ik het snelle gefluister van de volwassenen om me heen, de verzuchtingen, het ongeloof. Het ging zo snel dat ik er nauwelijks iets van opnam. Ik verstond alleen hoe Vesela zei: ‘Een moeder kiest altijd voor haar eerstgeborene, dat kan hij haar toch niet verwijten?’
Toen zagen we hen de straat op komen. Hij had nonchalant de sigaret tussen de lippen, en in het vreemde licht leek hij op een geestverschijning. Hij droeg de jas van zijn moeder. Het leek of hij op die mistige, naar appels en rook geurende morgen beslist had zijn kinderlijke instinct door iets anders te vervangen. Het schieten werd intenser. Mevrouw Mirsada hield zich tegen de muur, maar Ranko bleef doodrustig in de vuurlinie lopen. Nu en dan keek hij bijna benieuwd om zich heen alsof hij, wachtend op zijn granaatscherf of zijn kogel, wilde nagaan waarom zijn grafieken niet klopten. Hij liep langs zijn spiegelbeeld in de plassen. Ik wist wat er zou gebeuren. Ik had het eerder gezien, met andere mensen die niet snel genoeg waren. Zijn bril zou in zijn eigen bloed vallen.
de verzuchting: klacht, zacht protest nonchalant: onverschillig, zonder zorgen, zonder planning woord
Je luistert nu naar het tweede deel van het verhaal.
6* Dit deel eindigt met een cliffhanger. Hoe denk je dat het verhaal verdergaat?
7* Welke betekenis geef je nu aan de titel? Vergelijk met de invulling die je eraan gaf voor het luisteren.
Je luistert naar het einde van het kortverhaal. Je kunt op de volgende pagina het verhaaleinde meevolgen.
8* Had je dit einde zien aankomen? Waarom (niet)?
9* Heeft het verhaal je doen nadenken? Zijn er gebeurtenissen in het verhaal die je anders hebben doen kijken naar mensen, situaties of relaties? Leg uit waarom (niet).
10 Welke betekenis geef je nu aan de titel?
11 Hoe belangrijk is het tijdvak waarin het verhaal zich afspeelt?
a Verplaats het verhaal naar een ander tijdvak.
b Welke andere aanpassingen zijn dan nodig?
c Welk effect heeft dat op de boodschap? Omschrijf wat er gelijk blijft en wat er wijzigt.
Deel 3
Er gebeurde niets. Hij verdween in de mist, rustig, ongejaagd, stilstaand om iets op te rapen of om zijn sigaret te inspecteren. Pas veel later hoorde ik hun verhaal. Vier dagen voor ze bij ons aankwamen, waren de soldaten voor het ochtendgloren bij hen binnengevallen. Ze hadden van hun moord een spelletje gemaakt. Ze beweerden dat ze maar één kogel meer hadden. Nadat mevrouw Mirsada verkracht was, mocht ze kiezen welke zoon ze zou behouden. Niemand kende de details. Maar ik zag haar voor me, hoe ze vertwijfeld weigerde te kiezen, en pas onder bedreiging dat ze er allebei aan gingen iemand aanwees, gewoon een van de twee, omdat ze niet anders kon. Ik zag hoe ze voor haar oudste zoon koos. Vervolgens hadden de soldaten de spelregels spottend veranderd. Ze hadden zich verkeerd uitgedrukt, zeiden ze, en ze schoten degene die ze aangewezen had met een schot in het gezicht dood, dwars door zijn handen heen die hij ter bescherming ophief, en onder de ogen van Ranko die er in zijn ondergoed naast stond. Het was hun manier om ervoor te zorgen dat mevrouw Mirsada met één kogel beide zoons verloor. We hebben hem nog teruggezien. Hij kwam op de meest onverwachte en gevaarlijke momenten. Hij had een mateloze, bijna buitenissige vrolijkheid over zich. We keken uit naar zijn komst omdat hij een sfeer meebracht die uren na zijn vertrek nog bleef hangen. Soms was zijn moeder erbij. Ze luisterde naar zijn sterke verhalen over nachtelijke tochten en over hoe hij onder het oog van de vijand grote dozen mondvoorraad van het ene huis naar het andere sleepte. Wij hingen aan zijn lippen en lachten. Op het gezicht van zijn moeder stond een grijns die zelfs bij de meest huiveringwekkende details niet verdween.
huiveringwekkend: eng, spookachtig, akelig
dOOrdringen tOt de teKSt
1 Je moet als lezer veel puzzelstukjes op de juiste plaats leggen. Daarvoor werkt de auteur met suggesties of hints. Noteer drie zinnen die verwijzen naar de onmenselijke keuze die de moeder van Ranko heeft moeten maken.
2 Bepaalde voorwerpen in het verhaal zijn bevreemdend geworden. Ze hebben m.a.w. hun natuurlijke functie verloren. Geef drie voorbeelden.
3 Focus nu op de verteller van het verhaal.
a Welk vertelstandpunt zit er in dit verhaal?
b Waarom is dat belangrijk voor de spanning in het verhaal?
c Wat zou er anders zijn als de gebeurtenissen in het verhaal vanuit het standpunt van Ranko waren beschreven?
4 Je focust nu op het einde van het verhaal.
a Vind je dat een open of gesloten einde? Leg uit waarom je die keuze maakt.
b Als jij de uitgever van het verhaal was, zou je het einde dan laten of zou je het veranderen? Wat zou je aanpassen?
5 Voeg de elementen uit vorige vragen samen om de spanningsopbouw in het verhaal te beschrijven.
‘Relatie moeder zoon is altijd beladen. Wat begint met intensieve verzorging moet uitlopen op een scheiding.’ #JFranzen #vpro boeken
2
Er zijn meer slechte ouders dan slechte kinderen
De beste opvoeding voor een kind zijn een goede vader en moeder
Fahrid Atari @FahridAtari
Veel ouders van kinderen met problemen realiseren zich niet dat zijzelf wel eens de oorzaak zouden kunnen zijn!
In het verhaal staat de relatie tussen Ranko en zijn moeder centraal. Hierboven vind je verschillende citaten.
1 Pas de citaten toe op hoe Ranko en zijn moeder tegenover elkaar staan: geef aan of ze passen bij hun band en werk uit waarom je dit vindt. Je kunt bij je argumentatie gebruikmaken van:
• een concreet voorbeeld: iets wat je zelf meemaakte of wat iemand je vertelde,
• een gelijk aardige situatie: je kunt de stelling vergelijken met iets wat er nauw bij aansluit en zo conclusies trekken,
• de mening van een kenner: je kunt de woorden van een kenner citeren,
• wijzen op de gevolgen van de stelling om anderen ervan te overtuigen akkoord te gaan of niet.
2 Bespreek ze nu met medeleerlingen. Houd tijdens het gesprek rekening met deze richtlijnen:
• Luister goed naar de mening en argumenten van anderen.
• Geef altijd duidelijk aan waarom je het eens of oneens bent met iemand.
• Val niemand persoonlijk aan, blijf neutraal en schreeuw niet. Een aanvallende houding verraadt vaak dat mensen inhoudelijk weinig te vertellen hebben.
3 Beoordeel nu je eigen participatie in het gesprek.
mijn participatie
Ik luister naar de mening van anderen. ¡ ja ¡ nee
Ik laat anderen uitspreken. ¡ ja ¡ nee
Ik stel vragen wanneer iets me niet duidelijk is. ¡ ja ¡ nee
Ik stel me open en niet aanvallend op. ¡ ja ¡ nee
Ik onderbouw wat ik zeg met argumenten. ¡ ja ¡ nee
Ik geef duidelijk aan waarom ik het (on)eens ben met anderen. ¡ ja ¡ nee
Noteer je grootste pluspunt en je grootste werkpunt.
4 Beoordeel vervolgens ook de participatie van een medeleerling.
participatie van
Je luistert naar de mening van anderen. ¡ ja ¡ nee
Je laat anderen uitspreken. ¡ ja ¡ nee
Je stelt vragen wanneer iets niet duidelijk is. ¡ ja ¡ nee
Je stelt je open en niet opvallend op. ¡ ja ¡ nee
Je onderbouwt wat je zegt met argumenten. ¡ ja ¡ nee
Je geeft duidelijk aan waarom je het (on)eens bent met anderen. ¡ ja ¡ nee
Noteer zijn/haar grootste pluspunt en grootste werkpunt.
les Spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen
Je kent verschillende spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen en hun betekenis
Je kent het verschil tussen een spreekwoord, een uitdrukking en een zegswijze
1
SpreeKwOOrden in OnS dagelijKS leven
1 Lees de eerste alinea van een column van Ann De Craemer in De Morgen.
a Wat is het onderwerp van de column?
b Waaraan merk je dat het om een column gaat?
column
Je kunt een spreekwoord of zegswijze presenteren voor de klas en je kunt de etymologie achterhalen
c Wat zijn de hoofdpunten die Ann De Craemer geeft?
Spreekwoorden zijn het peper en zout van onze taal: ze brengen het geheel op smaak en verlenen er een pittige toets aan. Wanneer ik met iemand praat die zijn zinnen op het gepaste moment kruidt met een welgekozen spreekwoord of gezegde, weet ik meteen dat ik te maken heb met een spreker die verschillende registers van het Nederlands weet te bespelen. Ik hou van spreekwoorden omdat ze in één kernachtige zin adviezen, wijsheden of vermaningen meegeven die van generatie op generatie zijn overgeleverd. Telkens als iemand een spreekwoord gebruikt, komt de geschiedenis van onze taal tot leven. Ik ben gek op knuppels die in het hoenderhok worden gegooid, gegeven paarden die men niet in de bek kijkt en slapende honden die men beter niet wakker maakt.
d Ga je akkoord met de mening van de schrijfster? Waarom (niet)?
2 Ann De Craemer schrijft ‘Telkens als iemand een spreekwoord gebruikt, komt de geschiedenis van onze taal tot leven.’ Wat bedoelt ze precies?
3 Aan het einde van de tekst gebruikt de auteur drie uitdrukkingen op een creatieve manier.
a Som ze op.
b Welke hoorde je al in je eigen leven?
c Zoek de betekenis ervan online of in het woordenboek op.
d Beschrijf voor elk spreekwoord een concrete situatie waarin je het kunt gebruiken.
4 Lees onderstaande artikels en krantenkoppen. Elke tekst bevat minstens een spreekwoord waarvan een deel ontbreekt.
a Vul de ontbrekende woorden aan.
b Geef de betekenis van de verschillende spreekwoorden of zoek ze op.
De is door de kerk1: de iconische ‘Albertbuilding’ in Kessel-Lo gaat dan toch onder de sloophamer.
Lange tijd was er twijfel of het erfgoedwaardige gebouw toch gerenoveerd kon worden. Maar dat plan gaat niet door.
Toen Astrid vertelde dat ze nog op zoek was naar sponsors om haar nieuwe boek te financieren, werd het ons opeens duidelijk waarom ze ons uitgenodigd had. ‘Nu komt de uit de mouw 2’, riep Peter.
De Bijbel is vermoedelijk onze rijkste bron aan spreekwoorden en gezegden - vaak zonder dat we het weten. Want wie denkt aan de Bijbel als hij spreekwoorden gebruikt als ‘Beter een goede dan een verre ’3, ‘Wie een graaft voor een ander valt er zelf in’4 en ‘Waar het van vol is, loopt de van over’5?
Betekenis 1 2 3 4 5
verScHil tuSSen SpreeKwOOrden, uitdruKKingen en zegSwijzen
1 In deze oefening krijg je tien frequent gebruikte uitdrukkingen.
a K ijk naar de vorm van de verschillende uitdrukkingen en probeer ze in twee categorieën onder te brengen.
1 als een God in Frankrijk
2 Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
3 ze alle vijf op een rijtje hebben
4 een boompje opzetten (over)
5 Blaffende honden bijten niet.
6 de spuigaten uitlopen
7 Eén zwaluw maakt de lente niet.
8 Waar het hart van vol is, loopt de mond van over.
9 oude koeien uit de sloot halen
10 een vogel voor de kat zijn
b Formuleer zo concreet mogelijk wat het verschil is tussen beide categorieën. Hoe herken je het verschil? Gebruik de voorbeelden om het onderscheid in je eigen woorden samen te vatten.
c Zeg van elke uitdrukking of het om een spreekwoord of zegswijze gaat.
onthouden
In opdracht 1b formuleerde je het verschil tussen een spreekwoord en een zegswijze Uitdrukking is het overkoepelende woord voor een vaste combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis.
Het
2 In deze oefening ga je aan de slag met enkele heel frequente uitdrukkingen.
a Verbind elke uitdrukking met de juiste betekenis.
b Je krijgt ook artikels waaruit de uitdrukking is weggelaten. Verbind de artikels met de correcte ontbrekende uitdrukking. Soms zul je een werkwoord moeten vervoegen of de woordvolgorde moeten aanpassen.
• iets in de doofpot stoppen
• zich in de luren laten leggen (< iemand in de luren leggen)
• koek en ei
• de appel valt niet ver van de boom
• geen blad voor de mond nemen
• de kat uit de boom kijken
• een vogel voor de kat zijn
• Betekenissen:
1 vrijuit zeggen wat je vindt
2 goed overeen komen
3 een afwachtende houding aannemen
4 opzettelijk ergens niet meer over praten, iets verzwijgen
5 niet meer geholpen kunnen worden, hulpeloos verloren zijn
6 zeer sterk lijken op iemand
7 zich laten bedriegen
8 kordaat optreden om iets af te handelen
Beter een goede buur dan een verre vriend
Bron: www.nieuwsblad.be a
Tom Boonen over BK
‘Het BK blijft zeer moeilijk te voorspellen. Het is een koers die je niet heel makkelijk kan winnen. Het is zwaar, maar als een ploeg wil controleren, kan dat wel lukken. Het zal er allemaal van afhangen wat de andere teams willen. Ik ga (…). Ik hoop in een situatie terecht te komen waarbij de echt snelle mannen niet voorop rijden’, aldus Boonen.
Herman Brusselmans zorgt voor commotie in ‘De Slimste Mens’
In de puzzelronde blijft Peter Van de Veire scoren. Rani ontgoochelt en verliest veel tijd. Ze blokkeert volledig in de filmpjesronde en kan zelfs niet op de naam Schoenaerts komen. Haar concurrenten profiteren maximaal. In de finale is Rani (…). Ze weet zestien goede antwoorden op zes vragen, maar het tijdsverschil is te groot. Met zeven goede antwoorden speelt Michèle Rani naar huis.
Bron: www.hln.be
Binnen de katholieke kerk zal niemand zijn straf mislopen als hij schuldig bevonden wordt aan kindermisbruik. Dat heeft de paus Franciscus vrijdag gezegd. ‘Het mag nooit meer gebeuren dat er gevallen van kindermisbruik genegeerd worden of (…), zoals in het verleden.’
Bron: www.standaard.be
Controleartsen van het ziekenfonds (…) door mensen die een ziekte veinzen om niet te moeten werken. Dat schrijft De Standaard op basis van uitspraken van Rufij Baeke van het Syndicaat van Vlaamse Huisartsen.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
De haat-liefdeverhouding tussen
Trump en zijn Russische ambtgenoot
Even later was het weer (…) tussen de twee – vers verkozen – presidenten. In maart 2018 werd Poetin immers herverkozen als Russisch president. ‘Ik heb hem gebeld om hem te feliciteren’, aldus Trump op X. ‘Goed kunnen opschieten met Rusland is een goede zaak, geen slechte.’
Bron: www.hln.be
(…) bij Jef en Luca Philipoom
Dat rijmt niet alleen, maar klopt ook als een bus. Luca Philipoom (11) uit Pulderbos, zoon van meervoudig Belgisch, Europees en wereldkampioen driebanden Jef, is nu zelf Belgisch kampioen biljart.
Bron: www.nieuwsblad.be
Philippe Geubels is bekend geworden als een brutale Belgische cabaretier die (…) en er geen moeite mee heeft om eerlijk te zijn over de manier waarop hij zijn geld verdient.
Bron: oneoftheleaders.org
Bron: www.standaard.be g
Ook Indonesië wil (…) met drugsdealers
Ze nemen stevige maatregelen om het probleem zo snel mogelijk de kop in te drukken. De regering ziet dit als een prioriteit om de veiligheid, volksgezondheid en het toerisme op korte termijn te verhogen.
3 Onze cartoonist gaf een eigen interpretatie van tien frequent gebruikte spreekwoorden en zegswijzen. Geef bij elke tekening de juiste uitdrukking. a b c d e f
4 Spreken is zilver, maar uitbeelden is goud! Wie beeldt het snelste de uitdrukkingen uit? Welk team kent de meeste spreekwoorden en zegswijzen?
1 Op de website van Onze Taal kun je de etymologie van spreekwoorden en zegswijzen opzoeken. Lees de verklaring van de uitdrukking ‘vechten tegen de bierkaai’.
Vechten tegen de bierkaai
home / taalloket / vechten tegen de bierkaai
Waar komt de uitdrukking vechten tegen de bierkaai vandaan?
Vechten tegen de bierkaai betekent ‘het onmogelijke proberen te bereiken, een verloren strijd aangaan’.
Deze uitdrukking is ontstaan in Amsterdam. De bewoners van de Bierkade (een deel van de Oudezijds
Voorburgwal, gelegen bij de Oude Kerk) stonden bekend als echte vechtersbazen. Wie het tegen hen wilde opnemen, kon er bij voorbaat zeker van zijn de strijd te verliezen.
Zie ook Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden van F.A. Stoett.
Bron: www.onzetaal.nl
a Verzin een context waarin iemand deze uitdrukking gebruikt.
b Gebruik dat voorbeeld om het woord etymologie te verklaren.
print pagina
2 Ga zelf aan de slag met de uitdrukkingendatabank van Onze Taal.
a Scroll door de lijst en kies één spreekwoord of zegswijze.
b Lees de informatie en maak een schema van de inhoud.
c Omschrijf de betekenis en de herkomst van de uitdrukking in je eigen woorden.
d Verzin nu zelf twee andere verklaringen voor de herkomst. Kies voor een afwijkende versie, maar zorg dat ze geloofwaardig blijven.
3 Presenteer je spreekwoord of zegswijze voor een aantal medeleerlingen.
a Leg in je eigen woorden uit wat de uitdrukking betekent en stel je drie verklaringen voor de herkomst voor.
b De medeleerlingen raden vervolgens wat de werkelijke etymologie van het spreekwoord of de zegswijze is.
Je kunt het communicatieschema voor een tijdschriftartikel aanvullen
Je kunt de elementen van een tijdschriftartikel herkennen en zelf toepassen 1 2 3
Je schematiseert informatie uit een kijkfragment
4
Je staat stil bij de manier waarop je notities neemt
Je werkt samen met medeleerlingen om zelf een blogartikel te schrijven
interview een medeleerling
4 Herwerk de antwoorden van je medeleerling tot een doorlopende tekst waarin je zijn/haar gewoontes voorstelt aan de rest van de klas. 1
1 Denk na over de woorden slaapgedrag en studiegewoonte. Waaraan denk je bij die termen, welke andere woorden roepen ze op?
2 Kies welk onderwerp je het boeiendst vindt.
3 Je interviewt een medeleerling over een van de volgende onderwerpen: slaapgedrag of studiegewoontes.
a Formuleer vijf vragen die je wilt stellen aan je medeleerling.
b I nterview je medeleerling en schrijf zijn/haar antwoorden in enkele kernwoorden op.
een tijdScHriftartiKel verwerKen
Voor het lezen
1 Je gaat aan de slag met een artikel uit het Vlaamse tijdschrift Knack.
a Wat weet je al over het tijdschrift waaruit jouw artikel komt?
b Vul aan met informatie die je online vindt over het tijdschrift. Baseer je op minstens twee verschillende bronnen.
c Schets een beeld van de ideale lezer van het tijdschrift. Wees zo specifiek mogelijk. Bespreek geslacht, mogelijk beroep, leeftijd, rijk/arm, interesses …
2 Vul het communicatieschema voor jouw tekst aan.
zender
ontvanger boodschap
3 Scan de tekst op p. 269 tot 271: neem de tekst algemeen door, zonder alle details te lezen.
a Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
b Formuleer twee elementen die volgens jouw verwachtingen in de tekst uitgebreid besproken zullen worden.
4 Er zijn verschillende soorten tijdschriftartikels.
a Verbind het soort artikel met de correcte definitie.
1 nieuwsartikel
2 column
3 achtergrondartikel
4 recensie
5 opiniestuk
6 reportage
a een ooggetuigenverslag van een journalist over een bepaald onderwerp
b een bespreking en beoordeling van een culturele uiting, bv. een boek, muziekstuk, computerspel, theatervoorstelling …
c Een artikel waarin een auteur zijn of haar mening uitdrukt over het onderwerp, vaak in een zakelijke stijl.
d Een vaak vaste, persoonlijke bijdrage van een auteur aan een krant of tijdschrift, waarin de auteur zijn of haar mening uitdrukt over een onderwerp. Het bevat veel persoonlijke elementen.
e Een artikel waarin de journalist de achtergrond van een nieuwswaardig feit belicht. Er wordt vooral gefocust op het ‘waarom’ en het ‘hoe’ van het nieuwsfeit.
f Een artikel waarin een nieuwswaardig feit of recente gebeurtenis wordt belicht.
b Tot welke categorie/categorieën behoort het artikel? Waarom?
Leren terwijL je sL aapt wakkert het geheugen aan
Wil je goed voorbereid aan je examen deelnemen, zorg dan voor een goede nachtrust. En vraag terloops ook even aan moeder- of vaderlief of ze de kern van de leerstof komen influisteren terwijl je (bijna) in dromenland zit. Want dat helpt volgens nieuw onderzoek de leerstof nog beter in het geheugen te verankeren.
Dit artikel is een product van de wetenschapsblog Mensenkennis.be, een initiatief van de Gentse Alumni Psychologie.
Je kent het wellicht wel, een nachtje doorstuderen voor je examen. Nog één dag te gaan en het is D-day. Het laatste hoofdstuk ken je nog niet helemaal vanbuiten – het zou maar eens net over dat ene hoofdstuk gaan. Het is nu 22:35. Slik. Paniek. Koffie. The show must go on
Maar is het eigenlijk wel een goed idee om je slaap te laten voor een extra herhaling van de leerstof? Volgens een studie die recent verscheen in het toonaangevende tijdschrift Current Biology, kan je toch beter in je bed kruipen, slapen en ... misschien ook nog vragen aan moeder- of vaderlief of ze de kern van de leerstof komen influisteren terwijl je (bijna) in dromenland zit – dit is geen grap.
Slaap jezelf naar een onderscheiding
Eerder onderzoek naar slaap toonde aan dat de eerste drie slaapstadia (ongeveer de eerste 90 minuten na het indommelen, ook wel de non-remslaap genoemd) een cruciale rol spelen in het consolideren van wat we geleerd hebben gedurende de dag. In deze slaapstadia treedt een geleidelijke vertraging van de hersengolven op, vooraleer we in een droomstadium belanden. Slaap is met andere woorden erg belangrijk om datgene wat je ingestudeerd hebt op te slaan in het langetermijngeheugen. Voldoende slaap voor een examen brengt je dus al één (grote) stap dichter bij een onderscheiding.
Geheugenonderzoek toont ook aan dat net opgeslagen geheugenrepresentaties nog heel gevoelig en onstabiel zijn tijdens de non-remslaap. Hét uitgelezen moment dus om ze ook te versterken, win it or lose it. Een techniek die vaak toegepast wordt, en lijkt te werken, is het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap zodat dezelfde geheugenrepresentaties opnieuw worden geactiveerd. Dit is ook gekend als doelgerichte geheugenheractivatie (targeted memory reactivation, TMR ), en het zou een aantoonbaar gunstig effect hebben op ons geheugen de volgende dag. Het is echter nog steeds niet duidelijk hoe dit effect optreedt.
De onderzoekers in de huidige studie wilden aantonen dat TMR, of dergelijke geheugen
terloops: tussendoor, vluchtig D-day: de dag waarop tijdens de Tweede Wereldoorlog de geallieerde soldaten aankwamen op de stranden in Normandië. Figuurlijk betekent dit: een heel belangrijke dag. toonaangevend: leidend, richtinggevend consolideren: vastzetten de geheugenrepresentatie: opgeslagen element in het geheugen de cue: teken, aanwijzing woord
heractivatie, de hersengolven tijdens de nonremslaap versnelt en daardoor de gevormde geheugenassociaties versterkt met als gevolg een betere consolidatie voor later gebruik. Om dit aan te tonen, ontwikkelden de onderzoekers een cognitieve taak waarbij proefpersonen nieuwe associaties tussen adjectieven en prenten van objecten of scènes (bv. levendig – appel, grappig – woestijn …) vanbuiten moesten leren. Deze woorden werden op voorhand onnatuurlijk aan elkaar gekoppeld (de kans is klein dat jij een woestijn spontaan als ‘grappig’ zal beschrijven).
‘Een techniek die vaak toegepast wordt, en lijkt te werken, is het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap.’
Een eerste test volgde vijf minuten na het instuderen. Tijdens deze eerste ondervraging, moesten proefpersonen aangeven of een adjectief eerder gezien was of niet en beschrijven met welk soort prent (object of scène) het geassocieerd was. Daaropvolgend mochten proefpersonen ofwel gaan slapen ofwel een online computerspel spelen. De hersengolven en andere fysiologische parameters van de slaapgroep werden gemonitord aan de hand van een elektro-encefalogram. Net wanneer de proefpersonen uit de slaapgroep in de non-remslaap belandden, ratelde een externe spreker in dezelfde kamer dezelfde adjectieven opnieuw af. De helft van deze adjectieven waren de adjectieven die door de proefpersoon correct konden worden geassocieerd, zoals initieel getoetst, de andere helft waren nieuwe adjectieven. Hetzelfde gebeurde bij de wakkere groep. Na 90 minuten slaap of wakker blijven, kregen alle proefpersonen een nieuwe geheugentest gelijkaardig aan de eerste. Deze test werd een laatste keer uitgevoerd de volgende
dag nadat alle proefpersonen een nacht hadden geslapen.
Eerst en vooral vonden de onderzoekers dat slaap een gunstig effect had op de geheugenprestaties: de groep die sliep na het instuderen, scoorde significant hoger op de geheugentest dan de groep die een online computerspel had gespeeld. Dit gunstig effect was zelfs nog steeds zichtbaar op de test die een dag later plaatsvond. Dit geeft aan dat slaap een niet te onderschatten effect heeft op ons lange termijngeheugen, een effect dat zelfs aanhoudt tot twee dagen na het instuderen.
Ook de TMR-techniek tijdens de non-remslaap had een gunstig effect bovenop het effect van slaap: De slaapgroep presteerde nog beter voor de adjectieven die ingefluisterd werden tijdens de slaap dan voor de adjectieven die niet ingefluisterd werden. Ook in het elektro-encefalogram stelde de onderzoekers een modulatie van de hersengolfactivatie vast ten gevolge van TMR.
Geheugen extra versterken
TMR had geen zichtbaar gunstig effect op de geheugenprestaties van de wakkere groep. Met andere woorden, de wakkere groep presteerde niet beter voor de adjectieven die ingefluisterd werden dan voor de andere (niet-ingefluisterde) adjectieven. Op basis van de hersengolfactiviteit tijdens de non-remslaap konden de onderzoekers bovendien afleiden met welke categorie (object of scène) de cue was geassocieerd en hiermee de verhoogde scores van de proefpersonen voorspellen op de toets die de volgende dag(en) afgenomen werd.
Kortom, deze toonaangevende studie toont aan dat de non-remslaap een sleutelrol speelt in geheugenconsolidatie en dat de TMR-techniek hiervan gebruik maakt om het geheugen nog
de consolidatie: het vastzetten cognitief: wat te maken heeft met leren of de werking van ons brein het adjectief: bijvoeglijk naamwoord fysiologisch: wat te maken heeft met processen in het lichaam het elektro-encefalogram: instrument dat aan de hand van elektrische signalen de werking van de hersenen in kaart brengt initieel: in het begin, aanvankelijk significant: betekenisvol, iets wat niet voortkomt uit toeval woord
verder te versterken. Meer bepaald leidt slaap en het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap tot betere scores op het geheugen de volgende dag. Dit kan worden verklaard door versnelde hersengolfactivatie, dat plaatsvindt tijdens de eerste slaapstadia (de non-remslaap). Dit suggereert dus dat slaap verbindingen in het brein triggert voor verdere vorming of consolidatie. Met andere woorden, mocht je niet aan een extra herhaling van je cursus toekomen, panikeer dan niet, zelfs zonder moederof vaderlief staat er je nog een lange nacht voor de boeg ... eentje met slaap weliswaar.
Eleonore Smalle is post-doctoraatsonderzoekster in de cognitieve psychologie. Ze is verbonden aan het Instituut voor Psychologisch Wetenschappelijk Onderzoek (IPSY) en het Instituut voor Neurowetenschap (IoNS) van de Université catholique de Louvain (Louvain-laNeuve), en aan de vakgroep Experimentele Psychologie van de Universiteit Gent. Daar bestudeert ze geheugenmechanismen aan de basis van taalverwerving. Aan de Universiteit van Oxford en de Universiteit van Nottingham doet ze tevens onderzoek naar invloeden van de motorische cortex op spraakperceptie, door middel van Transcraniale Magnetische Stimulatie en electro-encefalografie van het brein.
Bron: www.knack.be
Tijdens het
lezen
5 Lees de tekst individueel. Duid ondertussen moeilijke woordenschat in de tekst aan.
a O verloop de woordenschat met een medeleerling en kies samen minstens vijf woorden.
b Maak een woordenschatlijst waarin je de woorden uitlegt. Werk met synoniemen, definities …
6 Maak een schema waarin je alle hoofdpunten van de tekst opneemt.
a Beslis samen welk soort schema jullie willen opstellen: mind map, T-schema, lineair schema …
b Maak een goed onderscheid tussen hoofdinformatie en details.
Verwerken
Je leerkracht vertelt je nu wat je met het schema moet doen.
Terugblikken
7 Kijk terug naar de verwachtingen die je formuleerde over de tekst. Welke voorspellingen deed je correct?
8 Beoordeel het schema over de tekst.
a Welke aspecten van het schema zaten goed? Vermeld er minstens twee.
b Wat kan verbeterd worden aan het schema? Vermeld opnieuw minstens twee aspecten.
de Structuur van een tijdScHriftartiKel
Wanneer je door een magazine bladert, zul je snel ontdekken dat tijdschriftartikels erg kunnen verschillen in onderwerp, lengte, stijl en doelpubliek. Toch zijn er enkele structurele elementen die je in bijna elk artikel herkent.
Titel
1 Wat is het verschil tussen een titel en een normale zin? Schrap wat niet past in de volgende tekst. Controleer je antwoorden bij je leerkracht.
Een kop is de titel van een kranten- of tijdschriftartikel. Een titel heeft meerdere functies. Het geeft in de eerste plaats de essentie van de tekst weer en heeft dus het doel om te informeren / activeren / ontroeren / ontspannen. Bovendien moet een titel ook de aandacht trekken en de lezer overhalen om het artikel te lezen. Het heeft bijgevolg een informerende / activerende / ontroerende / ontspannende functie. Dat kan de auteur doen door bijvoorbeeld een pakkende quote weer te geven of een woordspeling te maken.
Een titel van een artikel is opgesteld in een specifieke stijl. Een titel is meestal langer dan / korter dan / even lang als een gewone zin. Het is dus opgebouwd in telegramstijl / een uitgebreide stijl en lijkt daarom vaak grammaticaal incorrect / correct. Structuurwoorden zoals lidwoorden en voorzetsels worden vaak behouden / weggelaten. Bovendien gebruikt de auteur meestal een passieve / actieve zin en kiest hij vaak voor de onvoltooid tegenwoordige tijd / verleden tijd.
2 Je las in een vorige les een artikel over hoe leren tijdens je slaap het geheugen aanwakkert.
a K ijk opnieuw naar de titel.
b Leg aan de hand van het ‘onthouden’-kader uit of dat een sterke titel is.
3 Welke alternatieve titels passen bij het artikel? Bedenk er minstens twee.
4 Blader in enkele tijdschriften en kranten of surf naar hun websites. Selecteer minstens drie titels die volgens jou kunnen dienen als goede voorbeelden. Leg voor elke titel uit waarom.
Lead of inleiding
De lead is de samenvattende inleiding van een kranten- of tijdschriftartikel. Die is vaak schuin- of vetgedrukt. In dat deel van de tekst beantwoordt de journalist enkele belangrijke topische vragen.
5 Herinner jij je de topische vragen nog? Noteer ze onder elkaar.
6 Herlees de lead van de tekst. Welke antwoorden op de vragen kun je al geven op basis van dat deel van de tekst? Schrijf de antwoorden op in enkele sleutelwoorden.
7* Hieronder staat een alinea van het artikel uitgelicht. Neem die opnieuw door.
Geheugenonderzoek toont ook aan dat net opgeslagen geheugenrepresentaties nog heel gevoelig en onstabiel zijn tijdens de non-remslaap. Hét uitgelezen moment dus om ze ook te versterken, win it or lose it Een techniek die vaak toegepast wordt, en lijkt te werken, is het aanbieden van auditieve cues tijdens slaap zo -
dat dezelfde geheugenrepresentaties opnieuw worden geactiveerd. Dit is ook gekend als doelgerichte geheugenheractivatie (targeted memory reactivation, TMR), en het zou een aantoonbaar gunstig effect hebben op ons geheugen de volgende dag. Het is echter nog steeds niet duidelijk hoe dit effect optreedt.
8 Een sterke alinea begint met een kernzin of topiczin. Formuleer een goede definitie voor de term.
9 Wat is de functie van de rest van de alinea? Wat is het verband tussen de kernzin en de overige zinnen in de alinea?
10 Aan welke criteria moet een foto bij een artikel volgens jou voldoen? Som er minstens drie op.
11 Welke andere foto’s passen bij het artikel? Bestudeer de afbeeldingen, beslis of ze bij het artikel zouden passen en leg uit waarom wel/niet.
12 Bekijk de inleidingen van enkele artikels. Beschrijf voor iedere inleiding een bijpassende foto.
Boze stiefmoeder of blije plusmama? ‘Streef realistische verwachtingen na’ Stiefmoeders hebben er een opvallende evolutie op zitten. Van symbool van het kwaad naar een vrouw die het midden houdt tussen een goede vriendin en een vervangmoeder. Maar nog altijd worden ze minder makkelijk in de armen gesloten dan stiefvaders. Een onderzoek.
De voorbije dagen kwam het tot gewelddadige confrontaties tussen de Griekse oproerpolitie en bewoners van de eilanden Chios en Lesbos. Die lijken vastbesloten de bouw van nieuwe, gesloten vluchtelingenkampen tegen te houden. Ondertussen dreigt de Turkse overheid de grenzen met Europa open te gooien, wat de spanningen alleen maar doet toenemen.
Bron: www.mo.be
‘In G ent wordt straks een kInd Geboren met drIe bIoloGI sche ouders . Z Ijn wIj daar klaar voor?’
In een tijd waarin de Vlaming op droog zaad zit, is de missie voor vruchtbaarheidsonderzoekers duidelijk. Van vrouwen in de menopauze tot mannen zonder zaad in de zak: iederéén moet vruchtbaar worden. Maar is het recht op een kind wel absoluut? Zijn we ons voldoende bewust van de risico’s? En leggen we niet beter de nadruk op kinderloos geluk, in plaats van steeds verdergaande behandelingen te ontwikkelen?
‘Als we niet opletten, worden die technieken alleen iets voor de happy few.’
Bron: www.humo.be
de happy few: heel kleine groep mensen, uitverkorenen woord
infOrmatie uit een beeldfragment verwerKen
In het vorige deel maakte je kennis met de opbouw en structuur van een krantenartikel. Voor je zelf een nieuwsblog maakt met enkele medeleerlingen, sta je stil bij de vraag hoe journalisten hun nieuwsfeiten selecteren.
In de volgende opdracht maak je kennis met de criteria die de krant of de website gebruikt om te selecteren wat gepubliceerd wordt. Zo weet je hoe je zelf een selectie kunt maken wanneer je zelf aan de slag gaat.
1 Welke Vlaamse krantentitels ken je?
2 Welke krant bereikt dagelijks het grootste aantal lezers?
3 Bekijk de reportage en neem notities.
4 Beantwoord de vragen die je van je leerkracht krijgt.
5 Overleg met een medeleerling en evalueer het beeldfragment.
a Wat vonden jullie van het spreektempo?
b H ielp de videoanimatie om het systeem beter te begrijpen?
6 Overloop nu samen met twee medeleerlingen volgende vragen.
a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk?
b Was je tevreden over je notities?
c Heb je veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
d Wat zou je de volgende keer nog anders aanpakken?
acHter Het nieuwS
Jij en je medeleerlingen zijn een groep van onderzoeksjournalisten die meer duiding willen geven bij het nieuws. Maak samen een online blog met achtergrondartikels bij de actualiteit.
Voorbereiden
1 Vul het communicatieschema voor jullie blog aan.
2 Schets een beeld van de ideale lezer van het tijdschrift. Wees zo specifiek mogelijk. Bespreek geslacht, mogelijk beroep, leeftijd, rijk/arm, interesses … in minstens vijf lijnen.
Plannen
3 Zoek per twee naar onderwerpen uit de actualiteit die jullie willen onderzoeken. Zoek daarvoor op nieuwswebsites en websites van tijdschriften. Selecteer minimaal drie geschikte onderwerpen.
4 Bespreek samen hoe je het onderwerp kunt onderzoeken. Daarbij zijn vooral de ‘waarom’- en ‘hoe’-vragen belangrijk. Welke onderzoeksvragen kun je stellen bij jullie gekozen onderwerpen?
5 Selecteer nu met welke onderzoeksvragen jullie verder aan de slag gaan.
a Maak een top drie van de onderzoeksvragen.
b Leg ze voor aan de rest van het journalistenteam.
c Kom samen tot een besluit welk duo welke vraag voor zijn rekening neemt.
Onderzoeken
6 Beantwoord de vijf W’s en één H voor jouw onderzoeksvraag in sleutelwoorden.
7 Ga met je onderzoeksvraag aan de slag. Maak een schematische voorstelling van het antwoord dat jij op die vraag wilt geven in jouw artikel.
8 Begin bij de lead van je artikel. Baseer je op de sleutelwoorden die je voor de vijf W’s en één H hebt opgesteld. Verwerk ook je onderzoeksvraag in de inleiding. Je lead bestaat uit maximaal vijf zinnen.
9 Verwerk je schematisch antwoord in een doorlopende tekst. De tekst is tussen de vijftien en de twintig zinnen lang.
Reflecteren
10 Herlees de tekst die je geschreven hebt en geef aan welke signaalwoorden (omdat, hoewel, dus) en structuuraanduiders (ten eerste, vervolgens, ten slotte) je gebruikte.
11 Bedenk een gepaste titel bij jouw artikel en ga op zoek naar een foto.
12 Wissel je artikel uit met een ander duo. Beoordeel het artikel aan de hand van de evaluatiematrix.
13 Formuleer twee goede aspecten en twee concrete werkpunten voor het artikel van je medeleerlingen.
Herschrijven
14 Ga aan de slag met de feedback die je van je medeleerlingen hebt gekregen en pas aan waar nodig.
15 Voeg extra signaalwoorden en structuuraanduiders toe waar nodig.
Je koos een titel die de aandacht trekt en voegde een gepaste foto toe aan het artikel.
Je brengt structuur in je artikel door signaalwoorden en structuuraanduiders. Er zit veel variatie in je keuze.
inhoud
Je bespreekt het onderwerp en de onderzoeksvraag in de inleiding EN je verdeelt het antwoord op de vraag in geschikte alinea’s.
Je geeft een correct en volledig antwoord op de onderzoeksvraag.
Je titel voldoet niet aan de voorwaarden van een goede titel OF de toegevoegde foto dekt niet / niet helemaal de volledige inhoud van het artikel.
Je gebruikt signaalwoorden en structuuraanduiders, maar kiest meestal voor dezelfde woorden.
Je tekst bevat geen gepaste inleiding met onderzoeksvraag. OF Het artikel is niet opgebouwd uit een logische opdeling van alinea’s.
Je geeft een antwoord op de onderzoeksvraag, maar ik stel mij nog de volgende vraag:
Je titel voldoet niet aan de voorwaarden van een goede titel EN de toegevoegde foto dekt niet / niet helemaal de volledige inhoud van het artikel.
Je gebruikt geen of amper signaalwoorden en structuuraanduiders.
Je gebruikt geen inleiding of logische opdeling in alinea’s om structuur te geven aan het artikel.
Je behandelt de onderzoeksvraag amper in je artikel en ik stel mij nog de volgende vra(a)g(en):
correctheid
De spelling van je artikel is foutloos. Alle woorden worden correct geschreven en ook de zinsbouw klopt steeds.
Aanvullende commentaar:
Het artikel bevat geen zware spellingsfouten. De zinnen zijn over het algemeen correct gebouwd.
Let op voor:
Het artikel bevat zware spellingsfouten. OF Door de vele spellings- en taalfouten is de tekst moeilijk te begrijpen.
Tussenstop 4
wOOrdenScHat
1 Vul in elke zin het werkwoord aan. De eerste letter is telkens al gegeven. Volgende anagrammen kunnen je telkens helpen om het werkwoord te vormen:
a Noodcel Reins Door een groot aantal zetels in het parlement, probeert elke politieke partij zijn macht te c
b Baar Neon Voor hun nieuwste album wil Hooverphonic nieuw talent a
c Scone Muren Om onze planeet te redden, moeten we met z’n allen heel wat minder vlees c
d Acne Runen Bij jou is het altijd zwart of wit, je moet echt eens leren wat te n
e Kreken Verst Dokters moeten volgens de eed van Hippocrates hulp v aan alle zieken.
2 In de woorden die we zoeken zit telkens de lettercombinatie ‘in’. Vind je de woorden met behulp van de omschrijvingen?
I N een artikel waarin de journalist de achtergrond van een nieuwswaardig feit belicht
I N met inbegrip van, inbegrepen
I N aanvankelijk, eerst
I N uitgangspunt, beginsel
I N inkijk
3 Welk woord past bij de onderstaande omschrijvingen? Ga ernaar op zoek in de woordzoeker (enkel horizontaal en verticaal).
a verbinding, verband
b wat te maken heeft met de werking van ons brein
c een (meestal vaste) persoonlijke bijdrage van een auteur aan een krant of een tijdschrift
d teken, aanwijzing
e de leer van de herkomst van woorden
4 Verbind de woorden in onderstaande tabel met het juist synoniem.
a absurd
b dubieus
c huiveringwekkend
d ogenblikkelijk
vreemd direct spookachtig akelig lachwekkend vreemd onzeker onmiddellijk twijfelachtig eng dadelijk onnozel
5 Wat moet je doen bij de volgende instructies? Leg het onderstreepte woord in je eigen woorden uit.
a Definieer het woord ‘habitat’.
b Bewijs dat a2 + b2 = c2
c Situeer de Franse Revolutie.
d Illustreer waarom het beleid van Leopold II in Congo nefast was voor de Congolezen.
e Verklaar je antwoord aan de hand van de theorie die je toepast op de tekst.
f Vergelijk de hoge adel met de lage adel op overzichtelijke wijze.
g Hoe interpreteer je deze grafiek?
h Wat kun je concluderen uit deze cijfers?
6 In een van de krantenartikels in les 25 kwam de term ‘D-day’ voor. De term werd niet in zijn historische context gebruikt, maar werd toegepast in een algemenere betekenis.
a Verbind de verklaringen met de juiste historische begrippen of termen. Als je de juiste combinaties maakt, vormen de letters die achter de verklaringen staan een begrip.
1 paard van Troje binnenhalen
2 Spaanse inquisitie
3 D-Day
4 kruisweg
5 renaissance
6 koude oorlog
7 heilige graal
8 kruistocht
9 zijn Waterloo vinden
10 Chinese muur
11 heksenjacht
a een heropleving: U
b een definitieve nederlaag lijden: J
c een figuurlijke scheiding waar niets of niemand doorheen komt: K
d een fanatieke actie tegen iets dat als verkeerd wordt beschouwd: I
e een erg zware ondervraging: I
f door onnadenkendheid de vijand toelaten: F
g een belangrijke dag: G
h een massale haatcampagne tegen en vervolging van mensen zonder dat hun schuld bewezen is: E
i een periode van voortdurende spanning zonder dat het tot een echt gevecht komt: R
We gebruiken bovenstaande historische termen en begrippen ook in een vorm. Zo verwijst het begrip ‘D-Day’ niet langer alleen naar 6 juni 1944, de dag van de landing in Normandië, maar naar een belangrijke dag in het algemeen.
b Vul de volgende zinnen aan. Maak gebruik van de termen die je in bovenstaande tabel leerde kennen.
1 I k zit in een met mijn broer: hij zegt al dagenlang niets meer tegen me en kijkt me enkel kwaad aan.
2 I k hoef al die vragen toch niet te beantwoorden, jullie zijn net de !
3 Morgen is het : dan moet het echt gebeuren!
4 M ijn moeder is een begonnen tegen games in huis: de PlayStation mag slechts één keer per week aan.
5 De coronacrisis is een echte geworden: hoe lang moeten we dit nog verdragen?
6 Die zeldzame legosteen is een onder verzamelaars.
7 Er is een in kleiduifschieten: de interesse bloeit weer helemaal op.
8 I k vrees dat de partij met hem een heeft binnengehaald: hij saboteert hen bij elke stap.
taalbeScHOuwing
1 Vul onderstaande zinnen aan met een correct leesteken. Geef telkens aan welke soort zin het is.
a De kat is bang van de dierenarts
b Hoe zou jij dit probleem oplossen
c Wat een spannend verhaal
d Ga zitten
e Wie is er ingeschreven voor de infosessie
f Wees stil
g Er is geen evenement gepland deze week
h Er wordt hevig onweer voorspeld voor vanavond
i Pas op
j Welke vaccins krijgen kinderen op de leeftijd van acht weken
2 Onderstreep in deze zinnen het kernwoord van het onderwerp en duid de juiste vorm van de persoonsvorm aan.
a De graafwerken leverde/leverden geen doorbraak op in het moordonderzoek.
b Het gebruik van elektrische fietsen wordt/worden door verschillende bedrijven gestimuleerd.
c Vijftien euro kost/kosten deze pralines.
d De quota die bepaalt/bepalen hoeveel vrouwelijke ministers er moeten zijn, wordt/worden regelmatig in vraag gesteld.
e Dit soort planten komt/komen veelvuldig voor in deze regio.
f Antibiotica wordt/worden te vaak voorgeschreven, vinden sommige artsen.
g De kudde schapen kon/konden niet samengehouden worden door de herdershond.
h Volgens sommige critici circuleert/circuleren drugs op elke school.
i Een reeks liedjes werd/werden toegevoegd aan de muzieklijst voor het schoolbal.
j Dertig procent van de respondenten gelooft/geloven niet in een nultolerantiebeleid in het verkeer.
k I n de vakantie geeft/geven verschillende musea korting op de entreeprijs.
l De helft van de leerlingen protesteerde/protesteerden tegen de onverwachte toets.
3 In deze oefening sta je stil bij het verschil tussen hun en hen. a Vul eerst ‘hen’ of ‘hun’ in.
1 I k geef de aanwezigheidslijst aan door.
2 I k geef met veel plezier een duur cadeau.
3 H ij schenkt zonder te vragen nog een glas in.
4 Wij bekijken niet meer sinds die gebeurtenis.
5 De tranen sprongen in de ogen.
6 Hoe gaat het met ?
7 Hij is volgens nog steeds dezelfde persoon als degene die ze tien jaar geleden ontmoet hebben.
8 H ij had iedereen gezien, behalve
b Zet nu het nummer van de zin in de juiste kolom.
lijdend voorwerp na voorzetsel meewerkend voorwerp zonder voorzetsel
4 Schrijf de getallen voluit.
a 55
b 4 077
c 318
d 133
e 500 000
f 161 410
g 88
h 8 650 458
5 In de lessenreeks rond de samengestelde zin herhaalde je dat onderwerp en persoonsvorm steeds op elkaar afgestemd moeten zijn. Als het onderwerp in het meervoud staat, dan moet de pv ook in het meervoud staan; staat het onderwerp in het enkelvoud, dan moet dat bij de pv ook het geval zijn.
a Markeer in volgende zinnen het onderwerp en de persoonsvorm.
b Zijn onder werp en persoonsvorm op elkaar afgestemd? Duid telkens ja of nee aan.
c Aan het eind van de oefening kun je met de verkregen letters een woord vormen.
Zijn onderwerp en persoonsvorm op elkaar afgestemd? ja nee
1 Het personeel van Burger King en van McDonald’s gaan elke vrijdag samen uit. A G
2 De media waren erg hard voor de politicus. O B
3 De groep die onderzocht waren, bestond uit tieners. P N
4 De premier of de minister moesten ontslag nemen. I C
5 Dat nieuwe bedrijf is erg innovatief; het heeft net het gat in de markt ontdekt. U D
6 Die koffiebar is op korte tijd erg populair geworden en heeft erg trouwe klanten. R K
7 Enkele meisjes uit onze klas dansen erg goed. E M
8 Waarom staan er één paar schoenen in de gang? A N
9 De kinderen werd een toneeltje geleerd. T F
10 De leerlingen heeft gisteren gespijbeld. I E
11 De lerares die we vorige jaren hadden, was ziek. I Z
Noteer hier de letters die je verzamelde. De letters staan nog niet in de juiste volgorde. Gebruik ze om op de volgende pagina het ‘onthouden’-kader aan te vullen.
Het overeenkomen van onderwerp en persoonsvormen duiden we aan met de term
6 Vul als of dan in. Soms moet je de zin verder ook aanvullen met een van de vormen die gegeven worden.
a Deze zomer was veel heter vorige zomer.
b Ariana is net zo oud Otis.
c De vraag naar tickets was groter het aantal plaatsen.
d M ijn tuin is niet zo kleurrijk die van jij/jou.
e I k neem een andere bus naar school hij/hem.
f Jani’s programma is net zo populair dat van Tom.
g Weet jij meer ik/mij?
h H ij heeft net zoveel praatjes jij/jou.
i Een appel is zoeter een citroen, maar even zoet een peer.
j K asem haalde meer 80% en scoorde daarmee even hoog jij/jou.
Bij vergelijkingen maken we soms taalfouten. Volgende regel helpt je:
• Bij een gelijkenis gebruiken we
• Bij de vergrotende trap gebruiken we
Om te weten of je hij, hem, ik of mij moet gebruiken verleng je de zin in je hoofd.
Zij is net zo sterk als hij (is).
Zij is sterker dan ik (ben).
1 In het gedicht Winddicht op p. 227 van les 20 maakte je kennis met de verpersoonlijking van de wind. Probeer een soortgelijk gedicht te maken, maar dan voor de maan of voor de donder. Denk na welke menselijke eigenschappen je de maan / de donder zou kunnen geven. onthouden
creatief: aan de Slag met beeldSpraaK
2 Je maakte in les 20 kennis met verschillende soorten beeldspraak. Als oefening schrijf je nu een elfje, een dichtvorm met een heel strak schema.
a Lees volgende voorbeelden en leid de kenmerken van deze dichtvorm af.
elfje beeld besloten in elf woorden sla je vleugels uit. vlieg!
sneeuw wit tapijt op donkere aarde nog even niet betreden ongereptheid krokus kom op wees niet bang kom maar te voorschijn lentebode
Bron: poezieverrijkt.nl
b Schrijf nu zelf een elfje. Volg de instructies die je van je leerkracht krijgt.
les Hoe fictie en non-fictie met gebeurtenissen omgaan
2
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
3
Je analyseert de verhaalaspecten personage, tijd, vertelperspectief en spanning 1
Je verbindt een verhaal met je eigen situatie
Situeren
4
Je vergelijkt hoe fictie en non-fictie met hetzelfde onderwerp omgaan
Je leest het verhaal Bittere oogst van Irma Moekestorm.
1 Welk genre verwacht je? Leg uit waarom je daarvoor kiest.
2 Welk onderwerp zal centraal staan?
Het verHaal beleven
Bittere oogst
Deel 1
5
Je benoemt wat feit en wat interpretatie is in een artikel
Lusteloos roer ik door mijn soepkom die bijna tot de rand gevuld is. Intussen gluur ik naar mijn drie oudere broers die wél gretig van hun soep eten. Alle drie houden ze hun lepel soepel tussen hun vingers, waarvan de nagels zwarte randen hebben. Zelfs een grondige schrobbeurt met groene zeep heeft de sporen van het werken in de tomaten niet kunnen wissen.
Vandaag hadden we weer allemaal, zoals we dat al jaren gewend zijn op onze vrije zaterdag, ons steentje bijgedragen op het bedrijf van papa. De jongens hadden geplukt, terwijl het mijn taak was om de geoogste tomaten te sorteren. De kneusjes, die ik apart moest houden, zouden vanavond op het menu staan, wist ik toen al. Mama’s befaamde tomatensoep met ballen. Alleen de gedachte daaraan maakte me al misselijk … ‘Smaakt het niet, Renske?’ vraagt mama.
Geïrriteerd haal ik mijn schouders op. ‘Als je heel de dag tussen de tomaten werkt en je moet ze ’s avonds nog eten ook, dan komt het je neus uit.’
Een massale spotlach valt me ten deel.
‘Wat een onzin,’ zegt André, ‘ik kan niets beters verzinnen dan de tomatensoep van mama.’
‘Inderdaad’, merkt Frank op. ‘Maar het geeft niks, hoor. Geef maar hier, ik heb er nog wel een plekje voor.’
Boos en opgelucht tegelijk schuif ik, net iets te wild, de kom in de richting van Frank. Een golf klotst over de rand en een grote, rode vlek verspreidt zich over het geruite tafellaken.
‘Nu is het klaar!’ briest papa onverwachts. ‘Ondankbare griet. Ga meteen maar door naar je kamer!’
gretig: enthousiast, met plezier befaamd: beroemd woord
1 Vat samen wat er in het fragment gebeurt.
2 Wie zijn de belangrijkste personages?
3 Wie is er in het verhaal aan het woord?
a Bespreek of de informatie die ze geeft betrouwbaar is.
b Welk effect zou het hebben wanneer het verhaal door een zij-verteller werd gebracht die over Renske praat?
c Zorgt dit vertelstandpunt voor spanning? Leg uit waarom je dat vindt.
4 Hoe is de verhouding tussen de kinderen in het gezin?
5 Wat vind je van het gedrag van Renske? Waarom doet zij zo, volgens jou?
Deel 2
Stampvoetend loop ik de trap op naar mijn kamertje op zolder. Het gebeurt niet vaak dat papa boos is, maar als het zover is, maak dan je borst maar nat . Diep in mijn hart weet ik best dat ik het er zelf naar gemaakt heb. Maar toch, ik kon er niets aan doen. Jarenlang heb ik me beheerst en gedaan wat er van me verwacht werd. En nu zomaar ineens, kon ik het niet meer … Ik open de deur naar mijn kamertje op zolder. Het is niet groot, maar ik heb in ieder geval een plekje waar rust heerst te midden van ons drukke gezin. Vroeger moest ik het kamertje delen met Rianne. Automatisch dwaalt mijn blik naar de twee fotolijstjes op mijn bureau. Eén omlijst een foto van Rianne en één een foto van ons samen. Rianne was vier, ik zes. Ik realiseer me dat dat alweer bijna tien jaar geleden is. Ik plof neer op mijn bed en laat mijn tranen de vrije loop. We waren altijd samen, Rianne en ik. Ook die dag …
Het was een warme dag. Hartje zomer. Mama stond achter de sorteermachine in de donkere schuur, maar zelfs daar was het niet koel. Het zweet gutste van haar gezicht. In de kas, waar papa en de drie broers aan het werk waren, was het helemaal niet uit te houden. Maar ondanks de hitte, ging het werk gewoon door. De tomaten moesten, als altijd, op tijd bij de veiling zijn.
‘Gaan jullie maar spelen in de tuin’, zei mama tegen mij. ‘Jij kan best even op Rianne passen. Ik heb het hekje goed gesloten, zodat jullie de tuin niet uit kunnen. O ja, en de schommel is kapot, dus niet gaan schommelen, hoor!’
Ik knikte trots, ik was tenslotte al zes jaar. ‘Ja mama, ik zal goed op haar passen.’
‘Over twee uurtjes gaan we eten. Tomatensoep.’
‘Lekker! Met veel ballen?’
‘Mét veel ballen’, lachte mama.
Rianne en ik hadden de oude dekens uit de schuur gehaald, ze over het wasrek gedrapeerd en ze met knijpers vastgezet. Een mooie tent was het resultaat.
‘Ik ben zogenaamd de moeder en jij het kind’, zei ik tegen Rianne.
Ze keek wat beteuterd.
‘Oké,’ besliste ik snel, ‘dan ben jij de vader.’
Rianne knikte blij. ‘Ja, ik ben zonaamt vader!’
‘Ga maar een stukje fietsen, vader, dan ga ik eten koken.’
Ik pakte een emmertje, plukte wat gras en blaadjes en deed er water uit de gieter bij. De groene drap, die al roerend ontstond, leek nergens op. Toen ik nog eens rondkeek, zag ik de struik. Er zaten kleine, rode tomaatjes aan. Zulke kleintjes had ik nog nooit gezien, maar ik zou er vast heel goed tomatensoep van kunnen maken. Net als mama. Ik plukte de tomaatjes, net zoveel tot het emmertje voor de helft gevuld was.
Het prutje kleurde langzaam maar zeker van groen naar rood. Wat was ik trots op mijn tomatensoep.
‘Vader, vader,’ riep ik, ‘we kunnen eten.’
Snel pakte ik twee plastic bekertjes en vulde ze met de rode vloeistof. Rianne liet zich met een plof op de grond vallen.
‘Wat eten we, moeder?’
‘Zogenaamde tomatensoep, vader’, zei ik plechtig.
‘Dat ziet er lekker uit!’ riep vader enthousiast en ze nam een grote slok en nog één, totdat het hele kopje leeg was. Ik was blij dat zij ervan smulde. Zelf had ik maar een klein slokje genomen, omdat ik het eigenlijk helemaal niet lekker vond. Het leek in de verste verte niet op mama’s tomatensoep. Na het eten ging vader slapen in onze mooie tent. Net als papa, die na het eten ook altijd een dutje op de bank deed …
zijn borst natmaken: zich voorbereiden op veel tegenstand (uitdrukking) de kas: broeikas, serre draperen: een stuk stof over iets (laten) hangen woord
6 Dit deel speelt zich af op twee verschillende momenten.
a Geef aan in de tekst waar de breuk tussen de twee momenten zit.
b Hoe zou die overgang in een tv-reeks of film getoond worden?
c Wat is de relatie tussen de twee momenten?
7 In het fragment maak je kennis met Rianne.
a Wat kom je over haar te weten?
b Wat spelen Renske en Rianne?
8 Welke betekenis geef je op dit moment aan de titel?
9* Hoe denk je dat het verhaal zal aflopen?
Deel 3
Een zachte klop klinkt op mijn slaapkamerdeur. Papa stapt binnen en laat zich zakken op mijn bed.
‘Nou, nou, zo erg is het ook weer niet.’ Troostend strijkt hij over mijn blonde lokken.
‘Jawel. Het was mijn schuld’, zeg ik, terwijl mijn schouders schokken. ‘Rianne … ze at mijn tomatensoep … Zogenaamde tomatensoep … Ik had er kleine tomaatjes doorheen gedaan. Tenminste, ik dacht dat het tomaatjes waren … Eerlijk waar, pap, ik wist het niet … Daarom werd ze niet meer wakker. En daarom … daarom wil ik ook nooit meer tomatensoep eten …’
Eindelijk heb ik het verteld. Die afschuwelijke waarheid.
Het blijft lang stil. Aarzelend hef ik mijn hoofd op en zoek zijn ogen.
Ik zie dat hij slikt, vechtend tegen zijn tranen. Dan verbreekt hij eindelijk de stilte. ‘Ach, meisje toch. Het was niet jouw schuld. Heb jij dat al die jaren gedacht?’
Ik knik. ‘Wist u dat het door de besjes kwam?’
‘Ja, dat wisten we. Dat hoorden we in het ziekenhuis.’
‘Ik mis haar zo.’
‘Wij ook, lieverd, wij ook’, klinkt plots schor de stem van mama. ’Maar het was niet jouw schuld. Je was nog veel te jong. Ach Renske … ’
Dan zijn daar twee paar armen om me heen en vermengen zich onze tranen.
10 In dit deel doet Renske haar bekentenis.
a Hoe voelt Renske zich na de bekentenis?
b Hoe drijft de auteur de spanning op na de bekentenis van Renske?
11* Vergelijk het einde met jouw voorspelling. Geef minimaal één gelijkenis en één verschil aan.
dOOrdringen tOt de teKSt
1 Geef drie woorden die weergeven wat jij van dit kortverhaal vond.
2 Bij veel recensies worden (maximaal vijf) sterren toegekend om de mening van de recensent weer te geven. Hoeveel sterren geef je dit kortverhaal?
3 Schrijf nu in een korte tekst jouw mening over het verhaal uit. Vertel hoeveel sterren jij dit kortverhaal geeft en gebruik de drie woorden uit opdracht 1 om jouw keuze te verantwoorden.
4 Uitbreidingsopdracht: argumentatie
a K ies samen met twee medeleerlingen één van volgende stellingen.
• De ouders van Renske hadden ongelijk om nooit met hun dochter over het voorval te praten.
• De mama van Renske is schuldig aan de dood van Rianne. Zij had de twee meisjes nooit alleen mogen laten.
• De vader van Renske troost haar op een goede manier.
• Renske had eerlijk aan haar ouders moeten opbiechten wat er gebeurd was.
• Babysitten kan vanaf 12 jaar.
• Dit verhaal versterkt alleen maar de stereotiepe taakverdeling tussen jongens en meisjes.
• Een trauma moet je altijd behandelen met medicatie.
• Iedereen kan zich zelf over een trauma zetten.
• Ouders mogen k inderen/tieners vragen om te helpen in het huishouden of in hun zaak. Ze moeten hen daarvoor niet betalen.
b Luister naar elkaars mening over de stelling.
c K ies een gemeenschappelijk standpunt. Formuleer wat jullie van de stelling vinden.
d Formuleer drie argumenten die jullie gemeenschappelijke standpunt onderbouwen.
5 Evalueer de samenwerking binnen jullie groep.
a Beoordeel eerst jouw inbreng en dan die van de anderen.
We hebben actief en respectvol geluisterd.
We hebben vragen gesteld.
We hebben relevante informatie uitgewisseld.
We hebben ideeën of meningen met argumenten in vraag gesteld.
We bouwden voort op wat de anderen zeiden.
We hebben iedereen aangemoedigd om een bijdrage te leveren.
We hadden als groep een duidelijk doel en we waren bereid om een gemeenschappelijke oplossing te vinden.
ik de anderen ja nee ja nee
b Noteer nu een aantal punten waarop je volgende keer individueel of als groep zou willen/moeten werken.
6 Aan de hand van dit kruiswoordraadsel herhaal je de theorie van literaire bouwstenen.
1i
2g3i
4i 5g 6g 7i 8i
g 10 g -
1 het hoofdpersonage van het verhaal; het verhaal draait om hem of haar
2 het personage dat de gebeur tenissen vertelt in de hij-vorm
3 de tegenstander van het hoofdpersonage; hij werkt het hoofdpersonage tegen
4 wanneer de auteur bepaalde tijdperiodes in het verhaal zomaar overslaat en die gewoon vervangt door een witregel
5 het centrale idee van het verhaal
6 de technieken die de auteur gebruikt om ervoor te zorgen dat een lezer wil weten hoe het verhaal verder gaat; bekende voorbeelden zijn: informatie achterhouden voor de lezer of er net voor zorgen dat de lezer meer weet dan het personage
7 wanneer de auteur de chronologie van het verhaal onderbreekt en een stuk uit het verleden vertelt
8 het standpunt van waaruit de gebeur tenissen in het verhaal verteld worden
9 de vrouw of man die het verhaal verzonnen heeft.
10 het ik-personage dat vertelt wat hij meemaakt of heeft meegemaakt
7 Los in groepen vier van onderstaande vragen op. Maak gebruik van de informatie uit het kruiswoordraadsel om je antwoorden te formuleren.
a Het verhaal valt met de deur in huis. Waarom is dat belangrijk voor de spanningsopbouw?
b Vanuit welk vertelperspectief wordt het verhaal verteld? Wat voegt de keuze voor dat standpunt toe aan de spanning? Geef ook één concreet voorbeeld.
c Wie is de protagonist? Wie is de antagonist? Motiveer je antwoord.
d Kun je ook aangeven voor welke tijdaspecten (flashforward, flashback, tijdsprong) de schrijver heeft gekozen? Verwijs naar de regels.
e Wat is het thema van het verhaal?
waarHeid in verHalen, waarHeid in de media
In het verhaal Bittere oogst slaagde de auteur erin om ons als lezer mee te laten leven met Renske en haar jeugdtrauma. Als lezer weten we dat Bittere oogst niet echt gebeurd is, maar beseffen we tegelijk dat het zou kunnen gebeuren. De feiten zijn in dat verhaal wel verzonnen, maar niet onmogelijk. Had de auteur gezegd dat Rianne door een alien ontvoerd was, dan hadden de meesten onder ons dit onmiddellijk als fantasie afgewezen.
Moet een journalist die over zo’n drama in de media rapporteert, zich strikt aan de feiten houden? Of is er in een non-fictietekst ook plaats voor emoties en interpretatie? Dat bekijken we in deze les.
VLIERZELE In de nacht van zaterdag op zondag belandde in de Oordegemstraat in Vlierzele (Sint-Lievens-Houtem) een Peugeot Partner hoog en droog in de struiken.
De bestuurder, die meer dan waarschijnlijk richting Oordegem reed, ging uit de bocht net voor bakkerij Vereecken. Zijn wagen belandde in de struiken van Axa-verzekeringskantoor De Clercq aan de Muizenhoek. ‘We vonden de wagen in de nacht van zaterdag op zondag, maar van de automobilist was geen spoor te bekennen’, vertelt men in de bakkerij. De wagen zelf lijkt niet al te erg beschadigd en wellicht kwam de chauffeur met de schrik vrij.
Hoe het ongeval precies gebeurde is niet duidelijk. Reed de man te snel? Had hij te veel gedronken? Of dommelde hij gewoon in? Allemaal open vragen. Feit is dat de Oordegemstraat geregeld gebruikt wordt als sluipweg, waar het gaspedaal stevig wordt ingeduwd. Geen beste combinatie met enkele verraderlijke bochten waaronder die aan de bakkerij.
onthouden
De grens tussen fictie en non-fictie is niet altijd duidelijk. Heel vaak baseren auteurs zich op de werkelijkheid om overdreven of uitgevonden verhalen te vertellen. Soaps zijn hier een duidelijk voorbeeld van.
Bron: www.hln.be
1 Kijk naar de titel van het artikel.
a Welk beeld wordt hier van die parkeerplaats geschetst?
b Welk woord is subjectief?
c Past het citaat bij de rest van de kop?
2 Lees het artikel een eerste keer door en geef vijf feiten die in de tekst voorkomen.
3 Bekijk de foto’s bij het artikel.
a Wat is de functie van de foto’s bij het artikel?
b Gebruik één van de foto’s om je antwoord uit te leggen.
4 Lees het artikel opnieuw. Hieronder vind je een schaal met als twee uitersten: emotioneel en feitelijk. emotioneel feitelijk
a Waar zou je het artikel plaatsen?
b Leg uit waarom je het artikel hier plaatst.
5 Herlees de tekst een laatste keer en zoek nu die elementen die het standpunt of de interpretatie van de journalist weergeven.
6 Schrijf zelf een samenvatting bij deel 4 Waarheid in verhalen, waarheid in de media.
a Gebruik daarbij deze woorden: feiten, emoties, (on)geloofwaardig.
b Vergelijk non-fictie met fictie.
7 Vergelijk jouw samenvatting met die van een medeleerling.
a Onderstreep de gelijkenissen in jullie tekst.
b Vul jouw samenvatting aan met elementen uit de tekst van je medeleerling waar je zelf niet aan gedacht had.
c Je leerkracht geeft je een modelsamenvatting. Vergelijk die met je uiteindelijke samenvatting en vul ze eventueel aan.
Literatuursuggesties 3
In les 26 maakte je kennis met Renske, een jong meisje dat een gebeurtenis die ze meemaakte een plaats moet geven. Hieronder vind je een overzicht van verschillende romans die zich verder van huis afspelen, maar hetzelfde thema hebben. Telkens staat een jong hoofdpersonage centraal dat een gebeurtenis meemaakt die zijn of haar verdere leven bepaalt. Reis mee om te leren! Kies een bestemming en kom in een andere omgeving terecht waarin je nagaat hoe mensen binnen hun eigen context keuzes (moeten) maken.
LUISTERFRAGMENTEN
De stille pijn van Luca
Kristien Dieltiens
de Stille pijn van luca
Kristien
Dieltiens oorlogsroman
Als jonge volwassene keert Luca terug naar zijn geboortedorp in Kroatië. Tijdens zijn jarenlange verblijf in België heeft hij geen woord meer gesproken. Zijn kindertijd en het abrupte einde ervan heeft hij verdrongen. Hoe dichter Luca zijn land nadert, hoe sterker de herinneringen worden, hoe scherper de beelden. Geruststellende beelden, van zijn beste vriend Vanja, van ma en Jelena, van de houten ‘mensen’ van pa, de bloemenvelden, de bergen in de verte.
De zestienjarige Hilmer Eriksson is verdwenen. Vermist. Zaterdagavond kwam hij niet aan bij zijn vriendin Ellen. Zowel Ellen als zijn ouders zijn doodongerust. Hilmer is geen jongen die gekke, onbezonnen dingen doet. Is het een ongeval? Of helemaal niet? Politierechercheur Harald Fors bijt zich in deze mysterieuze zaak vast.
aan de rivier
steven Herrick
psychologische roman, drama 2010
Harry groeit op in een dorp in Australië in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Zijn moeder overleed toen Harry zeven jaar was. Samen met zijn broertje houdt hij het huishouden draaiende; hun vader heeft het verlies van zijn vrouw nooit kunnen verwerken. Harry weet dat hij maar een ding wil: het dorp verlaten zodra hij kan.
iK ben niet bang
Niccolo amaniti familieroman, drama 2011
Op de warmste zomerdag van de eeuw rijdt de negenjarige Michele op zijn fietsje door de uitgestrekte akkers rond zijn dorp. Op een verlaten heuvel ontdekt hij een jongetje dat in een put ligt, vastgeklonken aan een ketting. Michele kan met niemand over zijn ontdekking praten en om het geheim te kunnen dragen, trekt hij zich terug in zijn verbeeldingswereld. Wanneer hij meer gruwelijkheden ontdekt, wordt Michele heen en weer geslingerd tussen zijn nieuwsgierigheid en angst, tussen de harde feiten en de fantasie waarin hij probeert te vluchten. Hij wil het jongetje redden, maar zijn eigen wereldje brokkelt gestaag af naarmate zijn vermoeden sterker wordt dat hij niet als enige van het geheim op de hoogte is. Als hij ervan overtuigd is dat ook zijn eigen leven op het spel komt te staan, voelt hij zich gedwongen een onomkeerbaar besluit te nemen.
rOtmOevie
Marian De smet thriller, psychologische roman 2013
Eppo komt al liftend met een Vlaams meisje in contact. Tabby is achttien en ze heeft niet echt een doel voor ogen op het moment dat ze Eppo meeneemt in haar oude Volkswagen Golf. Het komt erop neer dat ze elkaar op sleeptouw nemen. Eppo heeft gaandeweg door dat Tabby gewoon weg wil, maar waarvan, daar krijgt hij geen zicht op. Dat het iets met Rob te maken heeft, is duidelijk. Zijn naam staat op haar arm getatoeëerd.
Mel Wallis de Vries thriller 2017
Het is kerstvakantie en Abby, Kim, Pippa en Feline gaan naar een huisje in de Ardennen. Door het slechte weer sneeuwen ze in. Er is geen elektriciteit, het mobiele netwerk is uitgevallen en het dichtstbijzijnde huis is een paar kilometer verderop. De meiden doen er een beetje lacherig over. Maar dan verdwijnt Kim opeens na een ruzie.
viruS
Kris, een jongen die lijdt aan het syndroom van Gilles de la Tourette, is op vakantie met zijn neef Hopper. Ze rijden door de bergen als er een hevig noodweer losbarst. Plots loopt er een man op de weg en Hopper kan hem niet meer ontwijken. De jongens raken in paniek en slaan op de vlucht. Ze komen terecht in Odrín, een Spaans bergdorp, dat altijd in de schaduw ligt. Er hangt een sfeer en de meeste bewoners zijn nors en bedreigend. Kris en Hopper besluiten er stilletjes vandoor te gaan, maar de enige toegangsweg is afgesloten en wordt door gewapende mannen bewaakt. Niemand mag het dorp nog in of uit: er is een onbekend en zeer besmettelijk virus uitgebroken.
Hard Hart
ish ait Hamou
psychologische roman, drama
2019
Tom Macleigh komt uit een liefdeloos gezin. Hij laat de bedrukte sfeer van zijn ouderlijk huis en de voorspelbaarheid van zijn saaie provinciestadje achter zich om te gaan studeren aan de universiteit van Boston. Hier maakt hij vrienden en wordt hij voor het eerst verliefd. Na veel dagdromen durft hij de stap te wagen om op zijn droommeisje af te stappen. Wordt de liefde voor Rachella zijn redding of zijn ondergang?
MIRJAM MOUS
Je kent het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik
Je kent de termen formeel, informeel, register en de onderdelen van zakelijke communicatie
fOrmeel en infOrmeel
1 Je krijgt een situatie en twee rollen van je leerkracht.
a Bereid samen met een medeleerling deze situatie voor.
b Neem elk een rol voor jullie rekening.
c Breng het resultaat van jullie voorbereiding voor de klas.
2 Analyseer een dialoog van een ander duo.
a Stel het communicatieschema op voor dit gesprek.
Je kunt formeel en informeel taalgebruik in gepaste situaties toepassen
Je kunt een zakelijk bericht opstellen met een goede structuur 4
b Focus specifiek op de stijl van de dialoog. Wat valt je op aan woordkeuze, aanspreking en taalgebruik?
Met register bedoelen we taalgebruik dat aan een bepaalde situatie of een bepaald milieu gebonden is. Dat kan tot uiting komen in zowel woordkeuze als zinsbouw. In een rechtbank maak je bijvoorbeeld gebruik van andere woordenschat en zinsconstructies dan tijdens een gesprek met vrienden op de speelplaats.
3 Wat betekenen de woorden formeel en informeel voor jou? Stel voor beide woorden een definitie op. formeel
informeel
4 Rangschik de dialogen van je medeleerlingen van formeel naar informeel.
5 Heb je voorbeelden van formeel en informeel taalgebruik in de dialogen kunnen vinden?
a Noteer ze.
b Vul aan met eigen voorbeelden.
6 Geef aan of volgende zinnen een voorbeeld zijn van formeel of informeel taalgebruik. Bedenk ook een specifieke situatie waarin de zinnen aan bod kunnen komen.
a Hopende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
b I k voel me echt belabberd. Ik ga ff thuisblijven.
c Wij zijn van oordeel dat u helaas geen geschikte kandidaat bent voor de positie.
d Toen hij het nieuws hoorde, ging hij helemaal over de rooie.
e I k had graag geïnformeerd of avondkleding gepast is voor dit evenement.
f I k ben gans blut, leen je mij wat poen?
7 Ga met de zinnen uit de vorige oefening aan de slag. Vorm formele zinnen om naar informele. Zoek ook voor de informele voorbeelden een goed formeel alternatief.
a b c d e f
8 Bestudeer onderstaande situaties.
a Welk kanaal gebruik je het best om deze situaties over te brengen?
b Welk register hanteer je hiervoor?
c Geef ook telkens twee zinnen die voldoen aan dit register en die in deze situatie kunnen voorkomen.
• Je wilt afzeggen voor het halloweenfeestje van een vriendin omdat je je niet goed voelt.
kanaal
register zinnen
• Je bent uitgenodigd als vertegenwoordiger van je jeugdclub of sportvereniging op de jaarlijkse receptie op het stadhuis. Je stuurt een bericht om te bevestigen dat je aanwezig zult zijn.
kanaal
register zinnen
• Je bezorgt je taak voor het vak Nederlands een week te laat aan je leerkracht en wilt je verontschuldigen.
1 Bestudeer onderstaande e-mails en beantwoord de bijhorende vragen. e-mail 1
Sandra V. !!!
Rachel N.
seg mevrouw
dus ja sorry eh ma je geeft ons te veel taken
wehebben jou maar 2u per week dus je stuur zo veel taken zelfs als het school is in een hele week we hebben ni zoveel taken mhm does een beetje kalm!
geen elnkele leerkracht geeft ons zvl taken als jij. mijn moeder ze word boos en ze zegt ik doe niets. neeeee ik doe iets!!!!! alz ja ik doe moeite eh ma alz je moet ook mewerke dus de taak van vlgende week over de merovingers knnen je die uitstellen mss?????
ju
e-mail 2
Herman V. school
Lana T.
Liefste meneer
ustuurde een mailtje dat ik de deadline heb gemist van die vraagstukken maar das nie waar k heb de opdracht van wel gemaakt maar nog niet door gestuurd ik ga eerst nog ff nakijken endan pas doorsturen.
Nog ff geduld dus please #NoStress
Groetjes
a Analyseer beide e -mails op basis van het communicatieschema.
e-mail 1
zender ontvanger
boodschap
tekstdoel
e-mail 2
b Hoe zou je het taalgebruik in de twee e-mails omschrijven? Verwijs naar concrete elementen uit de berichten om je antwoord te ondersteunen.
c Welke tips zou je de leerlingen geven om hun boodschap aan te passen? Stel per afzender een top drie met nuttige tips samen.
2 Bekijk wat de leerlingen ingaven bij de regel onderwerp in elk bericht.
a Waarom is dat in beide gevallen niet gepast voor een zakelijke mail?
e-mail 1 e-mail 2
b Aan welke criteria moet het onderwerp van een e-mail volgens jou voldoen? Bedenk er minstens drie.
c Geef voor beide mails twee alternatieven. Houd hierbij rekening met de criteria die je hierboven noteerde.
3 Kijk naar de aanspreking in beide e-mails. Welke andere aansprekingen zouden beter zijn? Omcirkel de goede alternatieven.
Geachte meneer, Beste, Hey mevrouw, Hey!
Dag meneer, Hallo, Mijne heren, Beste mevrouw Verheijen,
4 Bestudeer hoe de zenders hun e-mail hebben afgesloten.
a In welke situaties passen hun afsluiters wel? Bedenk drie concrete situaties.
b Welk formeel alternatief zou jij voorzien?
5 Kies een van de e-mails waarmee jij aan de slag wilt gaan. Bestudeer de afzonderlijke alinea’s van jouw keuze.
a Noteer de boodschap van elke alinea.
b Geef aan wat het doel is van de alinea.
c Som de taalvormen op die de alinea informeel maken.
alinea Wat is de boodschap van de alinea?
1 2 3
Wat is het doel van de alinea?
Welke taalvormen maken de alinea informeel?
6 Herwerk de e-mail die jij gekozen hebt tot een goed voorbeeld van een zakelijke e-mail.
Stappenplan
1 Behoud de structuur van de e-mail: je begint met een inleidende zin, vervolgens leg je het probleem uit en als laatste bied je een mogelijke oplossing.
2 Werk alinea per alinea en houd je doelpubliek goed in je achterhoofd.
3 Neem de boodschap en het doel van elke alinea over, maar kies voor formele alternatieven op het gebied van woordenschat en zinsbouw.
4 Vul je e-mail aan met een gepaste aanspreking en een gepast onderwerp.
5 Voeg een afsluiter toe.
7 Wissel met een medeleerling je eindresultaat uit. Beoordeel elkaars e-mail aan de hand van de volgende criteria.
a Duid op ieder continuüm aan waar de e -mail van je medeleerling zich volgens jou situeert.
b Geef twee tips om de e-mail beter te maken.
c Noteer voor het bericht ook twee sterke punten.
Je houdt rekening met het doelpubliek.
Je gebruikt formele woordenschat.
stijl
inhoud
structuur
tips:
Je hanteert de juiste spelling en het juiste leestekengebruik.
Je zinnen zijn grammaticaal correct.
De boodschap van de oorspronkelijke e-mail blijft behouden in het nieuwe resultaat.
Je legt alle onderdelen van de e-mail voldoende uit.
Je hanteert een goede opdeling in alinea’s.
De e-mail volgt de structuur van inleidende zin – probleem – oplossing.
Je e-mail heeft een gepaste aanspreking en afsluiter.
sterke punten:
uitbreiding: zelf een zaKelijKe e-mail ScHrijven
Je bent getuige van een vreemd voorval op jouw school. Je wilt dit melden door een e-mail te verzenden naar de vertrouwenspersoon op je school, mevrouw Verheijen. In dit onderdeel zul je stap voor stap zo’n zakelijke e-mail leren opstellen.
a Geef een antwoord op basis van deze schalen. nooit vaak haat liefde
b Deel je ervaringen met een medeleerling. Probeer zo concreet mogelijk te verwoorden hoe jij tegenover theater staat.
2 Tijdens dit schooljaar hadden we het al over verhalen, kortverhalen, strips en gedichten. Op welke manier verschilt een toneelstuk van die genres? Gebruik de onderstaande foto’s en het tekstfragment om je te helpen.
Meisje: ‘Dus vannacht heb je buiten op een bankje geslapen omdat je nergens een slaapplek kon vinden?’
Backpakker: ‘Ja en eerst was ik bang. Maar toen ik op mijn rug naar de sterren keek, werd ik langzaamaan steeds rustiger. Het was alsof ik daar hoorde in die duisternis. Op een gegeven moment leek het alsof de zwaartekracht elk moment zou verdwijnen en de bank mij los zou laten. Toen ik wakker werd, voelde ik me vrij. Ik was leeg, maar tegelijkertijd volkomen helder. Het voelde alsof alles weer mogelijk was.’
M: ‘Hmm…’
B: ‘ Toen ik nog een kind was droomde ik vaak dat ik kon vliegen. En ik wist zeker dat het ook een keer zou lukken. Vele jaren ben ik , fladderend met mijn armen, van muurtjes en kleine gebouwen afgesprongen. Ik geloofde dat ik ooit een keer in de lucht zou blijven hangen.”
M: ‘En?’
B: ‘Zie je me vliegen?’
3 Bij een toneelstuk heb je dus niet alleen tekst. Acteurs en actrices brengen het verhaal tot leven door middel van intonatie, volume, mimiek en gestiek. Plaats de de juiste term bij de foto’s.
De schrijver van een toneelstuk zal in zijn tekst aanwijzingen opnemen over hoe de acteurs de boodschap moeten brengen. Deze regieaanwijzingen staan dikwijls in de vorm van bijvoeglijke naamwoorden als blij, geërgerd, kwaad
4 De volgende woorden zijn mogelijke regieaanwijzingen. Omschrijf telkens kort hoe je ze tot uiting kunt brengen.
brutaal dankbaar bang verveeld flirterig onthouden
5 Hieronder vind je een toneeltekst waarin de regieaanwijzingen werden weggelaten. Lees die grondig door en voeg daarna in duo de aanwijzingen in.
Vader ( ): We kunnen dit weekend geen boodschappen doen.
Vader ( ): We gaan een weekendje weg. Verrassing. Ik wilde het nog zeggen. Cadeautje.
Moeder ( ): O. (somber) Oh. Nu heb je ‘t verklapt.
Vader ( ): Ja, nu heb ik het verklapt, ja.
Moeder ( ): Dat is jammer.
Vader ( ): Ja, jammer.
Moeder ( ): Nu heb ik ze wel verpest, die verrassing.
Vader ( ): Inderdaad, ja.
Moeder ( ): Wat lief, zeg. Waar gaan we naartoe?
Vader ( ): Je mag het helemaal nog niet weten.
Moeder ( ): O?
Vader ( ): Verrassing.
Moeder ( ): A h, ik weet het nog niet.
Vader ( ): Inderdaad.
Moeder ( ): Moet ik erover zwijgen tegen de kinderen? Moet ik nu zwijgen? Zal ik er niets meer over zeggen?
Vader ( ): Waarom? We wonen toch niet in Irak.
Niets
Een prachtig uitgangspunt voor een mooi verhaal, alleen begint het stemmetje in mijn hoofd gaandeweg te zeuren en stelt het vragen als: Hebben kinderen van die leeftijd zulke filosofische vragen en gedachten over het leven? Hebben klasgenoten zulke opofferingen voor elkaar over? De bijdragen aan de berg van betekenis worden steeds absurder en daarmee vliegt het verhaal wat mij betreft uit de bocht. Een mooi thema, maar de uitwerking mist zijn doel en dat is spijtig.
Bron: www.hebban.nl
Lezersrecensie
Niets
Moet je shockeren om jongeren aan het denken te zetten of aan het lezen te krijgen? Wanneer dit boek klassikaal behandeld zou worden, lijkt het me een prima middel maar ik hoop niet dat kwetsbare zielen na eenzame lezing gedesillusioneerd achterblijven en denken dat het leven niets voorstelt. Een indringend boek.
Bron: www.hebban.nl
RECENSIE
Annelies De Waele Recensent
Niets
In Niets worden schoolkinderen uitgedaagd door een klasgenoot. Pierre Antoine, een jongen van het eerste middelbaar, staat aan het begin van het boek tijdens de les op en zegt dat niets zin heeft. ‘Op het moment dat je geboren wordt, begin je al te sterven.’ Hij verlaat het klaslokaal en kruipt in een boom. Daar bekogelt hij de jongelui die toch nog iets van hun leven willen bakken met zure pruimen, elke dag weer.
(...) Een confronterend boek, dat is het minste wat je van Niets kunt zeggen. Als je er invalt, tenminste, want volgens sommige lezers bakt de auteur het wel erg bruin. De sleutel is: lees dit boek niet als iets wat zo zou kunnen gebeuren, maar als een grote metafoor. Aan de ene kant de verzuring, aan de andere positivisme en vechtlust. En wat vraagt het meeste offers?
Onderweg schrikt Teller er niet voor terug om de hardheid van haar tieners, van individuele mensen, in de verf te zetten. Voor zoeken naar zin betaal je een hoge prijs.
Messcherp geschreven, onvoorspelbaar en thematisch sterk! Was ik lesgever Nederlands of moraal bij pubers, ik vulde een schooljaar met dit boek.
Bron: Knack
confronterend: 1. twee partijen tegen elkaar opzetten; 2. (hier) hard, iets wat je raakt iets bruin bakken: erover gaan, erg maken
1 Op p. 319 vind je negen verschillende uitgaven (in verschillende talen) van hetzelfde boek, Niets van Janne Teller.
a Omschrijf wat je ziet op de cover.
b Denk je dat het eerder om een optimistisch of een pessimistisch verhaal gaat?
c Beschrijf de gevoelens die elke cover bij je oproept.
d Doe kort een voorspelling over de plot.
2 Lees de twee lezersreacties en een fragment uit een recensie (Knack) op de vorige pagina. Beantwoord daarbij volgende vragen.
a Waarover gaat het boek Niets? Wat is het onderwerp?
b Omschrijf Niets aan de hand van vijf bijvoeglijke naamwoorden.
c Hoe begint de roman?
d Hoe zou jij daarop reageren?
3 Zou jij het boek lezen? Waarom (niet)?
4 Keer even terug naar de boekcovers. Welke cover past volgens jou het beste bij de inhoud van het boek? Leg uit waarom je dat vindt.
Het verHaal beleven
1 Toneelgroep De nwe tijd maakte een theaterbewerking van het boek. Bekijk een fragment uit het begin van de voorstelling, waarbij de acteurs het stuk inleiden. Beantwoord dan de vragen.
a Wat probeert de acteur die vooral aan het woord is duidelijk te maken?
b Welke toneeltermen vermeldt hij? Kun je er nog toevoegen aan je lijstje uit het eerste deel?
c Wat is de bedoeling van dit toneelstuk, volgens jou?
d Je weet nu hoe het boek en het toneelstuk starten. Hoe zal het verhaal verdergaan, volgens jou?
Pierres medeleerlingen bedenken een plan. Ze willen hem tonen dat er iets van betekenis bestaat. In een oude, verlaten zagerij aan de rand van het dorp, besluiten ze een verzameling aan te leggen van voorwerpen die voor hen betekenis hebben. Dit is het begin van ‘de berg van betekenis’.
2 Wat zou jij op de berg van betekenis leggen?
3 In het fragment op de volgende pagina’s lees je hoe Agnes zich herinnert hoe alles begon.
a Wat vind je van de eerste selectie?
b Welk object is volgens jou het meest waardevol?
c Vergelijk dit met wat jij op de berg zou leggen. Vergelijk het antwoord dat je bij vraag 2 gaf met wat de personages doen.
De groep ziet snel in dat de verzameling weinig waarde heeft, dus ze gaan verder. Stilaan begint alles veel intenser te worden en beginnen de jongeren elkaars ‘offers’ op te eisen.
4* Kun je voorspellen wat nog op de berg zal belanden?
Elise herinnerde zich dat ze gehuild had toen ze zes was, omdat een herdershond het hoofd van haar pop had afgebeten, en daarom viste ze de oude pop en het afgebeten hoofd uit een doos in de kelder en nam ze beide dingen mee naar de oude zagerij. Vrome Kai kwam aandraven met een psalmboek waarvan de kaft ontbrak en bovendien een groot aantal psalmen, maar op de bladzijden 27 tot 389 was er niets aan te merken. Rikke-Ursula gaf een roze parelmoeren kam weg die maar twee tanden verloren had en Jan-Johan een Beatlescassette waar geen geluid meer uit kwam, maar die hij nooit had durven weggooien. Anderen belden bij mensen aan om te vragen of ze iets konden krijgen wat betekenis had. Een deur of twee werden meteen dichtgesmeten, maar we kregen ook bijzondere spullen. Bejaarden waren het best. Ze gaven ons porseleinen hondjes die met hun kop konden knikken en maar een paar barstjes hadden, foto’s van ouders die al lang dood waren, of speelgoed van kinderen die al lang volwassen waren. We kregen ook oude kleren waar ze zo gek op geweest waren dat ze helemaal versleten waren, en zelfs een roos uit een zesendertig jaar oud bruidsboeket.
Die roos bracht ons meisjes trouwens een beetje in verlegenheid, want dit was tenslotte iets wat voor ons betekenis had, waarvan we droomden: een witte bruid zijn en een mooi boeket in onze hand houden en de man kussen die de rest van ons leven van ons zou zijn. Maar toen zei Laura, die hem had ingezameld, dat het huwelijk van de vrouw vijf jaar later op de klippen was gelopen. En aangezien ook veel van onze ouders gescheiden waren, voor zover ze ooit getrouwd waren geweest, moesten we de droom laten voor wat hij was.
De stapel groeide maar.
Na een paar dagen kwam hij al bijna boven het hoofd van kleine Ingrid uit. Wat betekenis betrof, was de opbrengst magertjes. We waren ons er allemaal van bewust dat de spullen die we bijeengeharkt hadden, voor ons geen persoonlijke waarde hadden, dus het was zeer de vraag of we Pierre Anthon van het tegendeel zouden kunnen overtuigen.
Nee, hij zou het meteen doorhebben.
We kwamen nergens mee. Met niks. Niets.
Nogmaals riep Jan-Johan ons bij elkaar. En het draaide erop uit dat we moesten bekennen dat er wel degelijk dingen bestonden die voor ons iets betekenden. Niet zo heel veel natuurlijk, maar genoeg om beter te zijn dan wat we hadden.
Dennis was de eerste. Hij kwam aanzetten met een hele stapel Dungeons & Dragons, boeken die hij zo vaak gelezen had dat hij ze bijna vanbuiten kende. Ole ontdekte echter al snel dat de serie niet compleet was en hij stond erop dat Dennis ook de resterende vier boeken afgaf.
Dennis zette een keel op en zei dat Ole de pot op kon, want dit was helemaal niet zo afgesproken, en dat wist iedereen, en daarom waren we allemaal gemeen. Hoe heviger hij tekeerging, hoe duidelijker het werd dat deze boeken heel veel voor hem betekenden, vonden wij. En hadden wij niet besloten dat de dingen die het meest betekenden op de berg moesten belanden, als we Pierre Anthon ertoe wilden bewegen uit de pruimenboom te komen?
Nadat Dennis de overige Dungeons & Dragons had afgestaan, leek het alsof de betekenis als een buil openbrak. Want Dennis wist dat Sebastian gek was op zijn vishengel. En Sebastian wist dat Richard zijn zwarte voetbal verafgoodde. En Richard had gemerkt dat Laura dag in, dag uit dezelfde Afrikaanse papegaaienoorbellen in had.
We hadden ermee moeten stoppen voor het zover kwam. Nu leek het daar ineens te laat voor, wat niet wegnam dat ik protesteerde.
‘Dit gedoe vind ik niets’, zei ik.
‘Ha’, grijnsde Gerda en ze wees naar mijn enkelhoge groene sandalen waar ik de hele zomer om had lopen
op de klippen lopen: mislukken, negatief eindigen woord
zeuren en die mijn moeder net voor me gekocht had in de uitverkoop, toen ze nog maar half zo duur waren.
Ik had het voelen aankomen. En om eerlijk te zijn had ik ook daarom geprobeerd de inzameling tegen te houden. Ik wist dat het een kwestie van tijd was voor iemand naar de sandalen zou wijzen. Dat het Gerda werd, die suffe, stomme trut, maakte het alleen maar erger. Ik probeerde eerst te doen alsof er niks aan de hand was, alsof ik niet gezien had dat Gerda ergens naar wees, maar Laura stak een stok in mijn wiel.
‘Je sandalen, Agnes’, zei ze en toen moest ik wel.
Ik hurkte om de riempjes los te maken, maar kon het niet over mijn hart verkrijgen en ging weer staan.
‘Dit kan ik niet doen’, zei ik. ‘Mijn moeder vraagt meteen waar ze zijn en voor je het weet, zijn alle volwassenen op de hoogte.’ Ik dacht dat ik slim was. Dat was ik niet.
‘Denk je dat je beter bent dan wij?’ schreeuwde Sebastian. ‘Mijn vader gaat zeker niet naar mijn hengel vragen?’
‘En waar mijn boeken zijn?’
‘En waar mijn voetbal?’
‘En waar mijn oorbellen?’
Ik had verloren en wist het en smeekte nu alleen maar om een paar dagen uitstel.
‘Even maar, tot de zomer voorbij is.’
Ze kenden geen genade, maar ik mocht een paar gymschoenen van Sofie lenen, zodat ik niet op blote voeten naar huis hoefde te lopen.
Sofies gympjes waren te klein en mijn grote tenen zaten knel, en de weg van de zagerij naar huis was veel langer dan anders. Ik huilde toen ik onze straat insloeg en het laatste stukje naar mijn huis legde ik in mijn eentje af.
Ik liep niet naar binnen, maar ging in het fietsenhok zitten, waar ik niet vanaf de straat gezien kon worden en niet vanuit het huis. Ik wurmde mijn voeten uit de gymschoenen en schopte ze in een hoek. Het beeld van mijn twee enkelhoge, groene sandalen boven op de berg kreeg ik niet uit mijn hoofd.
Ik keek naar mijn blote voeten en besloot dat ik Gerda zou terugpakken.
dOOrdringen tOt de teKSt
1 Je werkt nu in duo. Een leerling leest het offer van Gerda op p. 326-327, de andere dat van Elise op p. 328-330. Beantwoord volgende vragen.
a Welk offer wordt beschreven in jouw stukje?
b Hoe wordt het karakter en/of het uiterlijk van het centrale personage omschreven in het boek?
c Welke regieaanwijzingen zou jij aanbrengen?
d Voor welk decor, welke belichting en muziek zou jij kiezen?
2* Wissel van gedachten met een medeleerling die het andere fragment las. Beschrijf wat er gebeurde en schets waarom je die antwoorden gaf.
3 Je bekijkt nu de toneelbewerking die overeenkomt met jouw fragment.
a Hoe geven de acteurs gestalte aan hun personage? Focus op mimiek, gestiek, volume en intonatie.
b Beschrijf kort de muziek, de belichting en het decor.
c Vergelijk met de keuzes die jij maakte.
d Welke versie vind jij beter, het boek of het toneelstuk? Leg concreet uit waarom je dat vindt.
Het kostte me drie dagen om Gerda’s zwakke punt te vinden en gedurende die drie dagen deed ik heel aardig tegen haar.
Ik had Gerda altijd links laten liggen. Ze spuugde een beetje als ze sprak en veel als ze lachte, en dat deed ze bijna de hele tijd. Bovendien hing ze voortduren aan Rikke-Ursula’s lippen, en Rikke-Ursula was mijn beste vriendin en zo speciaal dat ze behalve dat blauwe haar en die zes vlechten alleen maar zwarte kleren droeg. Als mijn moeder het niet steeds met haar kleurrijke inkopen gesaboteerd had, dan zou ik ook alleen maar in het zwart rondlopen. Nu moest ik het doen met één zwarte broek, twee zwarte T-shirts waarop Engelse moppen stonden en een zwarte wollen trui, die te warm was voor deze tijd van het jaar.
Maar nu ging het om Gerda.
Ik ruilde haarelastiekjes met haar, smoesde met haar over jongens en vertrouwde haar toe dat ik grote Hans leuk vond (wat absoluut niet waar was, maar ook al mag je niet liegen, dit was een omstandigheid die mijn oudere broer overmacht noemde. Wat dat precies betekende, wist ik niet, maar het hield in elk geval in dat je toch mocht jokken.
De eerste twee dagen was de opbrengst karig. Het leek alsof Gerda niets had waaraan ze verknocht was. Of dat ze me doorhad. Ze had wat ouderwetse poëzieplaatjes, die ze van haar oma had gekregen, maar ik wist dat ze daar nauwelijks naar had omgekeken sinds we in het vijfde zaten. Behalve die plaatjes had ze me ook een foto laten zien van Tom Cruise, op wie ze smoor was en die ze elke avond voor het slapengaan welterusten kuste. Ze had ook een hele stapel romantische blaadjes over dokters die verpleegsters zoenen en daarna nog lang en gelukkig leven. Ik moet bekennen dat ik af en toe best zin had om ze te lenen en Gerda zou vast een traantje laten als ze gedwongen werd ze weg te geven, maar eigenlijk was het rotzooi, een hoop nonsens. Nee, ik moest tot de derde dag wachten voor ik haar zwakke punt ontdekte. Het gebeurde toen we op de kamer van Gerda thee zaten te drinken en naar een cassette luisterden die ze net van haar vader had gekregen. De twee voorgaande avonden hadden we op de kamer gezeten die ze bij haar moeder had en waar het stikte van de meisjesdingen en prulletjes. Nu zaten we op de kamer in het huis van haar vader, waar ze om de week woonde. Het was niet de cassetterecorder of de opblaasbare plastic leunstoel of de popsterren aan de wand die de kamer anders maakten dan die bij haar moeder, want daar had ze ook een cassetterecorder en een opblaasbare plastic leunstoel en popsterren aan de wand. Wat de kamer bij haar vader bijzonder maakte, was de grote kooi met het kleine hamstertje die in de hoek stond. De hamster heette Oscartje, en het was Oscartje die Gerda de volgende dag van mij op de berg van betekenis moest leggen.
Gerda huilde en zei dat ze dat van grote Hans zou verklappen. Oh wat moest ik lachen toen ik zei dat het gelogen was en alleen maar overmacht. Dat had tot gevolg dat Gerda nog harder begon te huilen en zei dat ik de grootste valserik was die ze kende. En nadat ze twee uur gehuild had en nog steeds ontroostbaar was, bekroop me het gevoel dat ze misschien gelijk had en kreeg ik er bijna spijt van. Maar toen keek ik naar mijn enkelhoge groene sandalen die boven op de berg lagen en ik hield mijn poot stijf.
Rikke-Ursula en ik gingen meteen met Gerda mee naar huis om Oscartje op te halen, zodat ze de kans niet kreeg om ons te slim af te zijn.
Gerda’s vader woonde in een van de nieuwe rijtjeshuizen die grijsbruin waren en van baksteen, in ieder geval aan de buitenkant. Eronder zat gewoon beton. Het huis had grote kantelramen in alle kamers en het stond aan de andere kant van Tering, waar nog niet zo lang geleden weilanden waren met grijsbruine schapen. Dat het huis aan de andere kant van Tering lag, maakte de tocht lang en vermoeiend, maar die grote kantelramen waren het belangrijkst. Gerda’s vader was thuis en daarom moesten we Oscartje naar buiten zien te smokkelen. We regelden het zo dat Rikke-Ursula in Gerda’s kamer stond, terwijl ik buiten wachtte om Oscartje aan te pakken en in de oude, verroeste kooi te stoppen die we voor de gelegenheid
overmacht: onvoorziene en onkeerbare situatie die ervoor zorgt dat je iets niet kunt doen verknocht zijn aan: gehecht aan
op de kop getikt hadden. Gerda stak geen hand uit. Ze stond alleen maar hardop te huilen in een hoek van de kamer. ‘Nou hou je je mond’, zei ik toen ik het gejank beu was. ‘Anders gooien we een dood Oscartje op de berg.’ Dat deed Gerda niet stoppen met huilen, maar ze dempte het geluid tenminste, zodat het om uit te houden was. En ze kwam ook nog het huis uit zonder dat haar vader argwaan kreeg. Oscartje was wit en bruin gevlekt en eigenlijk best schattig met zijn trillende snorharen, en ik had er niets op tegen dat ik hem niet hoefde te vermoorden. De kooi was echter zwaar en lastig om te dragen, en dat terwijl het een heel eind lopen was naar de zagerij. We hadden de krantenkar van vrome Kai moeten lenen. Dat hadden we niet gedaan, dus droegen we de kooi om de beurt. Gerda moest er ook aan geloven; we zouden niet weten waarom alleen Rikke-Ursula en ik ons een ongeluk moesten zeulen. Het duurde eeuwen om bij de akker en de zagerij te komen en Oscartje poepte de hele tijd, alsof hij dacht dat ik hem toch zou afmaken, maar dadelijk waren we er en konden we de kooi en Oscartje in het halfduister achter de deur neerzetten.
Gerda kreeg toestemming om de kooi met wat zaagsel te vullen, en nadat ze Oscartje een extra portie hamstervoer en een bakje schoon water had gegeven, klom ik op de keukentrap om de kooi op de berg te zetten.
Ik klom weer naar beneden, schoof de trap aan de kant en keek vol bewondering naar de berg en de kooi, die er als een scheve ster bovenop stond. Toen merkte ik hoe stil het was in de zagerij.
Stil. Stiller. Heel stil.
Het was zo stil dat ik plotseling wel moest zien hoe groot en leeg de zagerij was, hoeveel scheuren en barsten er zaten in de betonnen vloer die onder het vuile zaagsel doorschemerde, hoe dik het spinrag op de balken en de planken plakte, hoeveel gaten er zaten in het dak en hoe weinig ruiten er heel waren gebleven.
Ik keek naar alles om me heen, van de ene kant naar de andere, en ten slotte naar mijn klasgenoten.
Zij stonden nog steeds stilletjes naar de kooi te staren.
Het was alsof Oscartje iets met de berg van betekenis deed wat noch mijn groene sandalen, noch Sebastians hengel, noch Richards voetbal hadden klaargespeeld. Ik was zelf bijzonder in mijn sas met mijn bijdrage, dus het deed best pijn toen niemand reageerde.
Het was Ole die me te hulp schoot.
‘Verdomme, dit is pas betekenis!’ zei hij met klem en hij keek van Oscartje naar mij.
‘Ik vraag me af of Pierre Anthon hiertegenop kan’, voegde grote Hans eraan toe, en er was niemand die protesteerde.
Ik moest in mijn tong bijten om niet te blozen van trots.
Het was laat en de meesten van ons moesten op tijd thuis zijn voor het eten. We wierpen een laatste bewonderende blik op onze volgeladen berg voor Sofie het licht uitdeed en de deur sloot. Jan-Johan maakte het hangslot vast en daarna spoedde iedereen zich naar huis.
Het was Gerda’s beurt.
dempen: inhouden, stiller of kleiner maken woord
Tweeënvijftig, drieënvijftig, vierenvijftig …
We dwaalden een tijdje rond in het donker tot Elise de juiste richting vond en ons naar het graf van haar kleine broertje leidde. Zevenenzeventig, achtenzeventig, negenenzeventig … Daar was het: 3.1.1990 –21.2.1992, Emil Jensen, onze dierbare zoon en geliefde broer, stond er op de steen.
Ik wierp een blik op Elise en wilde wedden dat ze niet achter de woorden geliefde broer had gestaan. Toch begreep ik goed waarom hij op de berg moest liggen. Een broertje was niet zomaar iets. Ook al was hij vermoedelijk niet geliefd genoeg geweest.
De steen was van marmer en helder wit en mooi, met twee duiven op de rand en rode en gele en paarse bloemen ervoor. Ik begon bijna te huilen en tuurde daarom naar de sterren en de halve maan en moest denken aan wat Pierre Anthon die ochtend had gezegd: dat de maan in achtentwintig dagen om de aarde draait, terwijl de aarde er een jaar over doet om rond de zon te cirkelen.
Hierdoor kon ik mijn huilen inhouden, maar ik durfde niet meer naar de steen en de duiven te kijken. Even later stuurde Ole Elise en mij twee verschillende kanten op om op wacht te staan. De zaklantaarns hield hij.
Die hadden de jongens nodig om te zien waar ze moesten graven, zei hij, met het gevolg dat wij tussen de graven door naar de kerk moesten lopen zonder ander licht dan de maneschijn. Dat was niet alleen flauw, het gaf aan alles een bijna blauwe, spookachtige gloed. Elise ging bij de ingang aan de achterkant van de kerk staan, in de buurt van de domineeswoning en een heel eind van mij vandaan. Tegen elkaar praten konden we natuurlijk niet. We konden elkaar niet eens opbeuren door naar elkaar te kijken.
Ik probeerde mij bezig te houden met het bestuderen van de kerk; die ruw en wit was en lichte deuren had met houtsnijwerk en hoog in de muur kleurrijke glas-in-loodramen die zo laat op de avond eerder zwart leken dan gekleurd. Tegelijk begon ik weer te tellen. Eén, twee, drie … Er kwam een raar, bonzend geluid van het graf achter me als een van de spaden de grond trof. Bons, en dan een plof als de aarde van de schop gleed. Bons plof, bons plof. Zo te horen schepten ze snel, maar toen klonk er een harde tik – de jongens hadden de kist geraakt – en vanaf dat moment deden ze het rustiger aan. Ik wist dat ze langs de kanten van de kist groeven om het gat zo klein mogelijk te houden. Het idee alleen al gaf me koude rillingen. Ik trok mijn schouders op, keek naar de dennenbomen en begon ze te tellen. Er stonden achttien grote en zeven kleine langs het pad dat van de straat naar de kerk liep. Ze bewogen een beetje met hun takken in een wind die ik niet voelde, maar dat kwam natuurlijk omdat ik beschut werd door de muur van het kerkhof. Ik zette twee kleine passen naar voren, eentje naar links en twee terug. En daarna nog een keer, maar nu naar rechts. Zo ging ik door met het dansje dat ik in mijn hoofd componeerde. Eén, twee, opzij. Eén, twee, terug. Eén, twee, opzij …
Ik bleef stokstijf staan.
Ik had iets gehoord. Grind dat onder een voet knerste, zo leek het wel. Ik tuurde het pad af, maar kon niets zien. Had ik mijn zaklantaarn maar gehad. Daar was het weer.
Krrruuunchh.
Het kwam van onderaan het pad, bij de poort. Ik moest ineens vreselijk plassen en ik stond op het punt om naar de jongens toe te rennen. Maar toen herinnerde ik me wat Ole had gezegd en ik wist dat hij mij een oplawaai zou geven als ik plotseling kwam aanzetten. Ik haalde diep adem, schoof mijn handen in elkaar en maakte een toeterend geluid door lucht te blazen door de spleet tussen mijn twee duimen.
‘Oeeeeh’, klonk het langgerekt.
Het grind knarste nogmaals, en ik blies de longen uit mijn lijf.
‘Oeeeh. Oeeeh.’
Toen dook Ole naast me op.
‘Wat is er?’ fluisterde hij.
Ik was zo bang dat ik geen antwoord kon geven, tilde alleen maar mijn arm op en wees naar het pad.
‘Hierheen’, zei Ole en omdat ik even bang was voor wat er gebeurde als ik hem niet gehoorzaamde als voor degene die het knarsende geluid maakte, volgde ik hem toen hij tussen de dennen verdween, waar de duisternis nog dichter was.
We liepen maar een klein stukje voor Ole halt hield en voor zich uit tuurde. Ik stond achter hem en kon niets zien. Er viel blijkbaar ook niets te zien, want Ole liep weer langzaam door. We bewogen ons voetje voor voetje voorwaarts om geen geluid te maken. Mijn hart ging zo tekeer dat mijn oren suisden, en ik kreeg algauw het gevoel dat we urenlang tussen de stammen slopen.
Ineens duwde Ole de takken opzij en hij stapte zomaar het pad op. ‘Ha’, grijnsde hij en ik gluurde over zijn schouder en schaamde me rot. Het was Assepoester, Sørensens oude hond, die na Sørensens dood nergens anders wilde wonen dan op het graf van haar baasje. De hond was nieuwsgierig geworden van het geluid van de schoppen en sukkelde op haar jichtige poten langs het pad naar boven. We mochten blij zijn dat ze niet was gaan blaffen. Ze keek ons belangstellend aan en snuffelde aan mijn benen. Ik aaide haar even over haar kop en keerde toen terug naar mijn post.
Ze waren klaar met graven en de kleine kist stond in het grind en zag er eenzaam en vreselijk triest uit, maar daar konden we geen tijd aan besteden, want er was een ander probleem opgedoken. De jongens hadden alle aarde die ze weggegraven hadden terug in het gat geschoven en toch was het gat maar voor driekwart gevuld.
Een natuurkundige wet die we niet geleerd hadden: als een lichaam uit de grond verwijderd wordt, zakt het peil van de aarde op de plek waar het lichaam zich bevond evenredig met het volume van het lichaam.
Iedereen die in de buurt van de kleine Emils graf zou komen, zou zien dat de kleine Emil er niet meer lag. Op dit moment begon Elise te huilen en ze hield er niet mee op, ook al zei Ole dat ze dat moest. We waren een poosje radeloos. En toen bedacht ik dat we een paar grafstenen van andere graven in het gat konden kieperen en bedekken met aarde. De grafmaker zou waarschijnlijk merken dat er stenen ontbraken, maar hij zou nooit op het idee komen dat ze in het graf van Emil Jensen lagen. Tenminste, als het ons lukte om alle bloemen op precies dezelfde plek terug te leggen.
Het kostte ons aardig wat tijd en het was erg vermoeiend om twee grafstenen los te wrikken en ze naar het graf van de kleine Emil te zeulen. Vooral omdat we niet de dichtstbijzijnde stenen durfden te nemen, voor het geval iemand toch zou zien dat er in de aarde gewoeld was. Maar in de kuil kregen we ze, en na een dikke laag aarde en een dun laagje grind begonnen we aan de bloemen, die een beetje schade geleden hadden, maar verder geen slechte indruk maakten toen we ze met de stoffer van Ole behoedzaam hadden schoongeborsteld.
De klok van het raadhuis sloeg twaalf toen we net klaar waren en ons omdraaiden naar de kist.
Ik verstijfde en kon zelfs in het donker zien dat de jongens wit wegtrokken. De torenklok had een lage, holle klank en elke slag galmde als de roep van een geest over de graven: Kooom! Kooom! Kooom!
We bewogen geen spier.
Ik durfde noch te kijken, noch mijn ogen te sluiten, en staarde met starre blik naar Jan-Johan alsof ik alleen zijn beeld op mijn netvlies verdragen kon. De slagen telde ik niet, maar het leek alsof het er veel meer waren dan twaalf. Na een eeuwigheid ebde de laatste slag weg en werd het weer stil.
We keken elkaar zenuwachtig aan en toen kuchte Jan-Johan. Hij wees naar de kist.
‘Nu brengen we hem weg’, zei hij en ik hoorde dat hij het woord kist handig omzeilde.
De kist was vast heel mooi en krakend wit geweest toen Elises kleine broertje erin werd gelegd. Nu zaten er kleine barstjes in het wit en puilden de wanden akelig uit en was er niets moois aan. Er kroop een worm uit de aarde op een van de hoeken en vrome Kai weigerde de kist op te tillen voor Ole de worm met de stoffer had weggeveegd. Toen begonnen de vier jongens te dragen: Ole en vrome Kai aan de ene kant en Richard en Jan-Johan aan de andere. Elise, die was opgehouden met huilen toen we de torenklok hoorden, liep voor de kist uit met haar zaklantaarn, en ik met de mijne erachter.
Dat de kist zwaar zou zijn, daar hadden de jongens niet op gerekend en ze hijgden en zweetten, maar Ole gunde hun geen rustpauze voor we onder aan het pad waren. Daar had ik niets op tegen. Ik had absoluut geen behoefte om langer dan nodig op het kerkhof te blijven.
evenredig: gelijk, in dezelfde verhouding radeloos: van streek, vertwijfeld behoedzaam: voorzichtig, overwogen het raadhuis: stadhuis, gemeentehuis wegebben: langzaam verdwijnen woord
Achter mij knarste het grind.
Sørensens Assepoester kuierde met hangende kop in ons kielzog, alsof ze meeliep in een rouwstoet. Eerst vonden we het alleen maar gezellig en werden we er zelfs iets dapperder van, maar toen we bij de weg aangekomen waren en de kist op de krantenkar hadden gezet en ze niet van plan bleek om ons alleen te laten, werden we een beetje ongerust.
Als de grafmaker morgen ontdekte dat er niet alleen twee grafstenen weg waren, maar dat ook Assepoester verdwenen was, kon het wel eens lastig worden. Maar er was weinig aan te doen. Zodra een van ons met haar terug naar het kerkhof was gelopen, dook ze weer bij ons op. Nadat we dit vier keer geprobeerd hadden, gaven we het op en besloten we dat ze achter ons aan kon lopen tot ze er zelf genoeg van kreeg. Dat gebeurde niet en toen we bij de oude zagerij aankwamen en het hangslot openden, was Assepoester de eerste die door de deur naar binnen glipte.
Ik deed het licht aan en de jongens zeulden de kist de zagerij is. In het felle neonlicht zag de kist er minder luguber uit. Het is maar een dood kind met wat planken eromheen, bedacht ik, terwijl ik rustig de kist bestudeerde, die aan de voet van de berg van betekenis stond omdat hij te zwaar was om bovenop te komen.
We waren te moe om ons druk te maken om Assepoester en lieten de hond daarom voor wat ze was, deden het licht uit, sloten de deur en spoedden ons terug naar de stad. Aan het begin van mijn straat zei ik gedag en ik liep haastig naar huis, iets minder bezwaard dan toen ik op weg was gegaan.
Het boek zat nog steeds tussen het raam en ik klom naar binnen en in bed zonder dat ik iemand wakker maakte.
Reken maar dat de anderen grote ogen opzetten, toen ze de kist zagen, en de hond van Sørensen die erbovenop lag.
Wij zessen, die ’s nachts op pad waren geweest, zaten met slaperige gezichten in de klas, maar we waren daarom niet uit onze hum. Integendeel! Het verhaal werd fluisterend aan degenen die naast ons zaten, overgebracht en daarna zoemde het de hele klas door tot Eskildsen nijdig werd en riep dat hij stilte verlangde.
Toen was het even rustig, maar algauw klonk er opnieuw gefluister en moest Elkildsen weer gaan roepen.
Het leek een eeuwigheid te duren voor de laatste les afgelopen was en we konden uitzwermen naar de oude zagerij. Onze heldendaden hadden intussen wel de kans gekregen om uit de dijen, want bij elke herhaling van het verhaal werden onze nachtelijke belevenissen op het kerkhof grootser en griezeliger.
terugbliK
1 Bekijk het slotfragment uit het toneelstuk om te weten hoe het afloopt.
a* Wat vind je van het einde? Zou jij een ander einde verzinnen?
b Wat kun je zeggen over mimiek, gestiek, volume en intonatie van de acteurs?
c Wat is de uiteindelijk boodschap van het stuk, volgens jou?
2* Hoe sta je nu tegenover theater? Vergelijk je houding en mening nu met wat je aan de start van de les aangaf.
3
Op bepaalde vlakken wijkt de toneelbewerking af van het boek.
a Vergelijk het boek en het toneelstuk met behulp van de fiche hieronder.
b Verwerk je vergelijking in een tekst van ongeveer een halve bladzijde.
c Houd rekening met de evaluatiecriteria die de leerkracht geeft, bekijk zeker de evaluatiefiche.
d Houd rekening met werkpunten uit vorige schrijfopdrachten.
boek
• Omschrijf in een vijftal zinnen wat er gebeurt in dit fragment.
• Op welke manier probeert de auteur de emoties van de personages weer te geven?
• Wat vind je van het einde?
toneelstuk
• Omschrijf in een vijftal zinnen wat er gebeurt in dit fragment.
• Op welke manier proberen de auteur de emoties van de personages weer te geven? Beschrijf de mimiek, gestiek, volume en intonatie.
• Wat vind je van het einde?
• Welk einde vind jij beter?
• Beschrijf waarom.
slotoordeel
les Tekststructuur en signaalwoorden
Je krijgt inzicht in de structuur van teksten
Je kent de verschillende tekststructuren 1 2 3
Je brengt structuur in teksten door signaalwoorden 4
raadSelacHtige verbanden
Je herkent de deelvragen van de verschillende tekststructuren
Je analyseert een probleem en presenteert je oplossingen op een gestructureerde manier
Overal lezen, horen en schrijven mensen teksten. Heel wat van die teksten worden opgebouwd volgens een bepaalde structuur. Als je die structuren (her)kent, kun je sneller een tekst doorgronden of zelf maken.
1 Op de volgende pagina spreken enkele bekende gezichten in raadsels. Aan jullie om hen de juiste vragen te stellen en zo hun raadsel in al zijn details te ontrafelen.
a Schrijf eerst enkele mogelijke vragen neer onder de afbeeldingen.
b Vind je dat moeilijk?
2 Stel samen met een medeleerling een lijst van vijf vragen op. Probeer zo veel mogelijk te variëren door elke vraag met een ander vraagwoord te starten.
1 2 3 4 5
Moh, dat is toch een probleem! Vandaag neemt men nieuwe maatregelen.
Zo maken we dit stapsgewijs klaar. Zou ik het kopen? Ik twijfel.
3 Jullie krijgen nu de antwoorden van jullie leerkracht en ontrafelen zo hopelijk de raadselachtige boodschappen
In deze oefening brachten jullie zelf enkele deelvragen van de verschillende tekststructuren samen. In de volgende opdrachten oefen je de tekststructuren verder in.
4 Je past de kennis die je opdeed nu toe op een tekst met de titel:
SPIJBELEN BLIJFT ONBEHEERSBAAR
Welke structuur schuilt er volgens jou achter onderstaande titel?
¡ handelingsstructuur
¡ maatregelstructuur
¡ probleemstructuur
¡ evaluatiestructuur
¡ onderzoeksstructuur
5 Welke hoofdgedachte zul je in deze tekst terugvinden?
6 Je vindt hieronder de alinea’s van het artikel in willekeurige volgorde.
a ‘Een deel van de stijging komt door een betere registratie’, zegt Stefan Grielens, directeur van de Vrije CLB’s. Scholen knepen vroeger soms een oogje toe. Vaak moeten spijbelaars thuis zorg dragen voor een gezinslid of is er een conflict met een leerkracht.’
b Vlaanderen telt steeds meer chronische spijbelaars. Vorig schooljaar ging het om 35 107 leerlingen in het secundair onderwijs, een stijging van 36 procent tegenover het jaar daarvoor.
c Elk jaar neemt het aantal leerlingen die minstens vijftien halve dagen niet op school zijn toe. Vier jaar geleden ging het om 25 794 leerlingen uit het (buitengewoon) secundair onderwijs, vorig schooljaar om 35 107. Dat blijkt uit cijfers van Vlaams Parlementslid Elisabeth Meuleman (Groen).
d Socioloog Bram Spruyt (VUB), die onderzoek naar spijbelen doet, geeft aan dat er geen wonderoplossing bestaat. Hij stelt dat het Vlaamse spijbelbeleid in het buitenland juist vaak als voorbeeld wordt gezien. Er zijn nog steeds scholen die minder fel inzetten op het tegengaan van spijbelen.
e ‘Kinderen die regelmatig spijbelen zijn vaak schoolmoe, dreigen vroegtijdig af te haken en lopen kansen mis’, zegt Meuleman. ‘Elke leerling moet zich thuis voelen in het onderwijs.’
f Dat is een stijging van ruim 36 procent, terwijl het totale aantal jongeren in het secundair onderwijs in dezelfde periode met amper 0,3 procent is gegroeid. Verreweg de meeste spijbelaars staan ingeschreven in het (deeltijds) beroepssecundair onderwijs.
g De minister van Onderwijs meent dat ook ouders en scholen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Ze houdt vast aan het actieplan en meldt dat eerder al geld is vrijgemaakt voor de CLB’s.
h ‘Ook de toenemende armoede speelt een rol. Het gaat vaker om leerlingen die al een hele weg hebben afgelegd en die niet meer geloven dat ze door onderwijs kansen krijgen. Met de grens van vijf halve dagen zitten we er kort op, maar voor veel centra in de stad is dat ondoenbaar. Op sommige plaatsen moeten ze tot 40 procent meer leerlingen begeleiden.’
Bron: www.demorgen.be
7 Beantwoord de deelvragen van deze structuur. Plaats bij elke deelvraag de hoofdpunten die je in het artikel vond.
Wat is het probleem?
Waarom is het een probleem?
Wat zijn de oorzaken? 1
Wat zijn de gevolgen?
Hoe kunnen we het probleem oplossen? 1
1 Geef voor volgende titels telkens wat je verwacht over de tekststructuur, het onderwerp en de hoofdgedachte.
100 KM/U OP NEDERLANDSE SNELWEGEN
c Pasta met balletjes en shiitake a
Zijn jongeren sterker dan oudere generaties?
Dé kijktip voor dit verlengde weekend: Into the Night, de eerste Belgische Netflix Original d
2 Bekijk de reportage uit Het Journaal en beantwoord de deelvragen van deze structuur.
100 KM/U OP NEDERLANDSE SNELWEGEN
deelvraag antwoord
Wat is de maatregel?
Waarom is de maatregel nodig?
Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
Door wie?
Wat zijn de verwachtingen?
En de gevolgen?
3 Bekijk de reportage uit Ook getest op mensen en geef de hoofdpunten weer in dit overzicht.
Zijn jongeren sterker dan oudere generaties?
deelvraag antwoord
Wat wordt er onderzocht?
Hoe wordt het onderzocht?
Wat zijn de resultaten?
Wat is de conclusie?
4 Bekijk het fragment uit Dagelijkse kost en beantwoord de deelvragen van deze structuur.
Pasta met balletjes en shiitake
deelvraag antwoord
Wat is het doel van de handeling?
Wat zijn de voorwaarden/ benodigdheden? Geef vijf elementen.
Hoe verloopt de handeling?
Geef vijf deelhandelingen.
Wat is de uitkomst?
shiitake: een bepaalde soort eetbare paddenstoel woord
5 Beluister het interview uit De Ochtend en geef de hoofdpunten weer in dit overzicht.
Dé kijktip voor dit verlengde weekend: Into the Night, de eerste Belgische Netflix Original
deelvraag antwoord
Wat wordt er precies geëvalueerd?
Wat zijn de positieve aspecten?
Wat zijn de negatieve aspecten?
Hoe luidt het totaaloordeel?
Wat kan/moet er gedaan worden?
Tot welk teksttype behoort dit fragment?
post-apocalyptisch: periode na het einde van de wereld de pandemie: besmettelijke ziekte die zich over een groot deel van de aarde verspreidt claustrofobisch: afgesloten, beklemmend, krap woord
De tekststructuren helpen je niet alleen om beter teksten te schrijven, ze geven je ook een kapstok om te voorspellen wat er aan bod kan komen in een lees- of luisterfragment. Bij het studeren zijn ze een handige tool om teksten te schematiseren. In deze oefeningen zag je dat de deelvragen als skelet bij je schema, mindmap of voorstelling kunnen dienen.
puzzelen met SignaalwOOrden
In het volgende fragment uit We zullen doorgaan legt Eric Dilles uit hoe een puzzel wordt gemaakt.
1 Luister goed naar zijn uitleg en som hieronder de verschillende stappen op.
2 Eric Dilles laat de zinnen in zijn boodschap logisch op elkaar volgen.
a Omcirkel de woorden die een duidelijke structuur in zijn boodschap brengen.
b Welke relatie drukken die woorden uit?
3 De woorden die je in de vorige opdracht bestudeerde, zijn signaalwoorden. Hieronder vind je een lijst met definities van verschillende soorten woorden.
a Welke definitie omschrijft een signaalwoord?
b Plaats de onderstaande woorden naast de definities. Kies uit: erg – deze – omdat – ach – onder
c Plaats de juiste woordsoort naast de overige definities.
1 een woord in een zin dat verwijst naar een woord dat eerder in de tekst voorkwam of later genoemd wordt
2 een kort woord dat een bepaalde relatie aangeeft ten opzichte van een zelfstandig naamwoord; het zegt bijvoorbeeld iets over een plaats, positie of tijd
3 een uitroep die een zin voorafgaat of onderbreekt en een emotie weergeeft
4 een woord dat een verband aangeeft tussen zinnen in een tekst of tussen verschillende alinea’s
5 een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, ander bijwoord of een hele zin verder bepaalt en dus meer informatie geeft
4 Welk verband drukken de volgende signaalwoorden uit? Verbind de woorden uit de eerste kolom telkens met de relatie die ze aangeven.
1 nadat, daarna, eerst, later a vergelijking
2 omdat, daardoor, doordat b samenvatting
3 zo ook, als c toegeving
4 bijvoorbeeld, ter illustratie d oorzaak en gevolg
5 maar, echter, anderzijds, hoewel e toelichting
6 als, in het geval dat, wanneer f chronologie (tijd)
7 kortom, met andere woorden, al met al g voorwaarde h tegenstelling
5 Lees de volgende zinnen en vul een passend signaalwoord in. Geef ook aan welk verband de signaalwoorden uitdrukken.
a Verschillende mensen reageerden kwaad toen het festival afgelast werd. de veiligheid van de aanwezigen niet kon worden gegarandeerd, kon de organisatie niet anders dan de deuren te sluiten.
b In België kunnen de meeste mensen hun ziekenhuisfactuur betalen wanneer ze geopereerd moeten worden. In Amerika hebben heel weinig mensen een ziekteverzekering en komen ze vaak in de problemen wanneer ze ziek worden.
c Mourat en Thomas werden niet door de coach opgesteld voor de match van zaterdag. ze meer trainen en de bal meer aan hun teamgenoten geven, is hij bereid hen wel een plaats te geven.
d De man reed 80 km/u in een zone 30. had hij te veel gedronken en was zijn auto gestolen.
e Kato had besloten om gezond te leven. is ze alweer aan het snoepen en vergat ze te ontbijten.
f Het restaurant is gesloten wegens ziekte. zal ik dan maar zelf koken.
6 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen op signaalwoorden en de relatie die ze uitdrukken.
de teKStinSpectie
Alles kan beter en daarom ga je in deze laatste opdracht jouw school, vereniging, dorp of eigen gezin doorlichten. Je observeert en analyseert een probleem en presenteert je probleem en de beste oplossing/maatregel aan de klas.
Observeren
1 Denk na over het dagelijkse leven in jouw school, gezin, vereniging of dorp.
2 Obser veer kritisch de gang van zaken.
3 Formuleer hier kort een probleem dat je vaststelt.
4 Leg het probleem voor aan je leerkracht.
Analyseren
5 Beantwoord eerst deze deelvragen in trefwoorden.
Wat is het probleem?
Waarom is het een probleem?
Wat zijn de oorzaken?
Wat zijn de gevolgen?
Hoe kunnen we het probleem oplossen?
6 Schrijf nu jouw probleemstelling uit in volzinnen. Probeer ook structuur aan je tekst te geven door signaalwoorden te gebruiken.
Evalueren
7 Brainstorm samen met enkele medeleerlingen over mogelijke oplossingen voor jouw probleem. Geen idee is gek genoeg, redeneer luidop en denk nog niet aan mogelijke praktische problemen.
8 Noteer de mogelijke oplossingen hieronder.
9 Vergelijk de verschillende oplossingen aan de hand van de deelvragen. deelvraag antwoord
Wat zijn de gelijkenissen?
Wat zijn de verschillen?
Wat zijn de voordelen?
Wat zijn de nadelen
Wat pleit voor/ tegen?
Conclusie?
10 Schrijf op basis van die vergelijking een evaluatie over de beste oplossing.
Maatregel formuleren
11 Bedenk nu hoe je de oplossing/maatregel wilt uitvoeren.
12 Beantwoord de derde en vierde deelvraag van de maatregelstructuur. deelvraag antwoord
Wat is de maatregel/ oplossing precies? zie vorige pagina
Waarom is de maatregel nodig? zie p. 344
Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
Door wie wordt de maatregel uitgevoerd?
Wat zijn de verwachtingen/gevolgen van de maatregel?
Presenteren
13 Op basis van jouw analyse werk je een presentatie uit van maximaal zes minuten. Om de presentatie te begeleiden maak je ook een PowerPoint.
14 Denk na over de volgorde van je slides.
1 Welk probleem heb je geobserveerd?
2 Bespreek het probleem uitvoerig. probleemstructuur
3 O verloop de mogelijke oplossingen. opsomming/vergelijking
4 Vertel welke oplossing je verkiest en waarom. evaluatie
5 Leg de maatregel/oplossing uit die je bedacht. maatregel
15 Gebruik signaalwoorden om de samenhang van je slides te verhogen.
16 Zorg voor een overzichtelijke lay-out.
• Deel je boodschap op in duidelijke onderdelen.
• Houd de tekst op je presentatie beperkt.
• Gebruik afbeeldingen om je boodschap te ondersteunen.
• Vermijd te veel afbeeldingen, grafieken en tekeningen.
• K ies een sober lettertype (bv. Helvetica, Arial, Calibri).
17 Bereid je presentatie goed voor.
18 Bek ijk de evaluatiematrix op de volgende pagina. Zo weet je waarop je moet letten. De linkerkolom is een checklist om na te gaan of je alles goed hebt uitgevoerd.
• Je overloopt en evalueert enkele mogelijke oplossingen.
• Je legt uit welke oplossing je verkiest.
• Je bespreekt kort jouw maatregel.
duidelijkheid
• Je PowerPoint bevat niet te veel tekst.
• Alle woorden zijn goed leesbaar.
• Je PowerPoint is gestructureerd: de volgorde is logisch en je gebruikt goed gekozen signaalwoorden.
Niet alle onderdelen werden even sterk uitgewerkt. Je besteedt te weinig aandacht aan:
• het probleem
• de mogelijke oplossingen
• de beste oplossing
• de maatregel
• Sommige slides bevatten te veel tekst.
• Sommige delen waren minder leesbaar.
• De volgorde van je slides is logisch, je gebruikt echter te weinig signaalwoorden om de verbanden te ondersteunen.
gepastheid en aantrekkelijkheid
• Je praat vlot en op een goed tempo.
• Je ondersteunt je woorden met gebaren en let op je lichaamshouding.
• Je praat met intonatie.
• Je hebt oogcontact met jouw publiek
correctheid
• De presentatie bevat geen storende taalfouten.
• Je gebruikt standaardtaal.
• Je praat te snel of eerder aarzelend.
• Je gebruikt weinig gebaren, je lichaamshouding is storend.
• Je praat soms op dezelfde toon.
• Je kijkt niet zo vaak naar het publiek.
• De PowerPoint bevatte enkele taalfouten. Die leiden de aandacht echter niet af van de boodschap
• Jouw presentatie bevat enkele dialectwoorden, tussentaal en/of uitspraakfouten.
De analyse/inhoud van jouw presentatie is onvoldoende. Volgende delen kwamen niet aan bod of werden te weinig uitgewerkt:
• het probleem
• de mogelijke oplossing
• de beste oplossing
• de maatregel
• De PowerPoint bevat te veel tekst en sommige delen zijn onvoldoende leesbaar.
• De PowerPoint heeft weinig structuur: je gebruikt geen signaalwoorden en de volgorde van de slides is niet logisch.
• Je praat te snel/traag of te monotoon.
• Je hebt geen oogcontact met het publiek en jouw lichaamstaal leidt de aandacht te veel af van de boodschap.
• Je PowerPoint bevat (te veel) storende taalfouten. Die leiden de aandacht van de boodschap af.
• Je presentatie bevat te veel tussentaal, uitspraakfouten en/of dialectwoorden.
Aanvullende commentaar:
les De audioroman
Je analyseert de relatie tussen geluid en emotie in televisiereeksen en in het dagelijkse leven
Je verwerkt een fragment uit een verhaal creatief tot een audioroman (Tussenstop) 1
Je kent de kenmerken van een audioroman
1
geluiden en emOtieS
1 Je krijgt een aantal geluiden te horen.
a Schrijf op wat je hoort.
b Geef aan of je het geluid onaangenaam (0), vervelend (1), neutraal (2), leuk (3) of erg aangenaam (4) vindt.
2 Samen met een medeleerling verken je nu twee teksten over de invloed van geluid op ons gevoel.
a Noteer drie elementen die volgens jullie aan bod zullen komen.
b Stel twee vragen waarop jullie het antwoord willen weten.
3 Lees nu één van de twee teksten op de volgende pagina’s, je medeleerling leest de andere.
a Duid aan welke woorden je niet begrijpt.
b Vat de informatie uit de tekst in drie zinnen samen. Noteer ook minimaal twee sprekende voorbeelden.
4 Overloop samen de antwoorden bij opdracht 3. Help elkaar bij woorden die jullie moeilijk vonden of zoek ze op.
5 Formuleer nu in je eigen woorden zo volledig mogelijk wat de volgende woorden betekenen.
• misofonie
• ASMR
Misofonie, wanneer alledaagse geluiden je woedend maken
Ongeveer 3 procent van de mensen lijdt aan misofonie. Dat schrijft Het Nieuwsblad Misofonie is een ziekte waarbij specifieke geluiden zoals het geritsel van een zak chips, het slurpen aan een rietje of eetgeluiden extreme gevoelens van woede, walging of haat opwekken. Het gaat veel verder dan ergernis of irritatie.
‘M
isofonie is veel meer dan zich een beetje ergeren’, zegt Damiaan Denys, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Het is een ziekte. Mensen lijden eronder en het heeft een enorme impact op hun dagelijks leven. Het begint meestal rond de leeftijd van 10, 12 jaar in familiale context.’
Iedereen zal zich weleens storen aan iemand die luidruchtig eet of zwaar ademt. Maar wanneer deze alledaagse geluiden woede, walging of haat opwekken, lijd je aan misofonie. ‘De klacht bestaat erin dat mensen geobsedeerd zijn door specifieke geluiden die door mensen worden veroorzaakt, zoals kauwen, slikken, ademhalen, krabben, maar ook soms repetitieve bewegingen’, zegt Damiaan Denys. ‘Het zijn geluiden waar mensen zich zodanig aan ergeren dat ze ongelooflijk boos worden en daardoor de anderen iets willen aandoen.’
Hoe kan je het verhelpen?
‘Zeker niet door die mensen bloot te stellen aan die geluiden’, zegt Damiaan Denys. ‘Daardoor is er een verschil met andere angststoornissen. Iemand die bang is van spinnen confronteren met spinnen, kan wel helpen.’
Wat bij misofonie wel kan helpen, is volgens Denys ‘aandachtstraining’, zorgen dat de aandacht naar die geluiden vermindert door erop te oefenen, en ‘counter-conditioning’. Hierbij wordt er aan geluiden een andere betekenis gegeven door ze positief te labelen. Mensen gaan die geluiden op een andere manier interpreteren.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
de impact: effect, invloed woord
Bart Rooms
Autonomous sensory meridian response (ASMR)
ASMR is een bepaalde gevoelssensatie gekenmerkt door een tintelend gevoel dat begint op het achterhoofd en zich uitstrekt langs de nek en de rug (de sensory meridian response).
ASMR wordt meestal als aangenaam en rustgevend ervaren en kan opgewekt worden door bepaalde visuele, auditieve of tactiele prikkels, waaronder zacht gefluister, het gekraak van bepaalde voorwerpen, het geluid of gevoel van bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld een knipbeurt bij de kapper) of iemand zien tekenen. De ervaring wordt soms ook wel beschreven als een ‘orgasme van de hersenen’. Niet iedereen is even gevoelig voor ASMR; sommigen ervaren het tintelende gevoel minder dan anderen of zelfs helemaal niet. De ervaring kan dan ook niet gestuurd worden (vandaar autonomous).
Hoewel ASMR soms geassocieerd wordt met seksualiteit of erotiek, is die connotatie niet altijd terecht. ASMR wordt ook niet opgebouwd om een soort climax te bereiken. Volgens cultuurwetenschapper dr. Vincent Meelberg van de Radboud Universiteit wordt de naam ‘hersenorgasme’ daarom beter niet gebruikt.
Op YouTube zijn honderdduizenden video’s te vinden met geluiden en prikkels die ASMR zouden opwekken. Makers van dergelijke filmpjes worden ook wel ASMRtists genoemd (een samentrekking van ‘ASMR’ en het Engelse woord ‘artist ’).
Een voorbeeld van zogenaamd ASMR-opwekkende prikkels zijn de filmpjes van schilder Bob Ross. Alhoewel het fenomeen miljoenen enthousiastelingen kent over de hele wereld, is er nog maar weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.
Bron: nl.wikipedia.org
6 Geluiden hebben blijkbaar een grote impact op onze emoties. Welke emoties roepen de volgende geluiden bij jou op?
• de schoolbel
• applaus
• blaffende honden
• het getokkel van regen op het dak
• roepende mensen
• het tik ken van de klok
• gedonder, harde wind
de sensatie: iets wat je met je zintuigen kunt waarnemen tactiel: waarneembaar door het aan te raken het fenomeen: (zeldzaam) verschijnsel woord
7 Geluiden en muziek worden ook in series en films gebruikt om onze kijkervaring te versterken. Bekijk het volgende fragment eerst met en dan zonder geluid en beantwoord de vragen.
a Met welk programma en welke scène hebben we hier te maken?
b Wat voor muziek hoorde je?
c Welk effect brengt de muziek teweeg?
d Hoe heb je de scène zonder muziek ervaren?
8 Voor welk type muziek kiezen filmmakers bij volgende scènes?
• een achtervolging
• een romantische kus
• een overwinning
• een overlijden de audiOrOman
1 Luister je soms naar voorgelezen verhalen?
2 Vind je dat leuker dan zelf lezen? Waarom (niet)?
3 Je beluistert nu het begin van Upbeat van Onno Te Rijdt.
4 Beantwoord nu volgende globale vragen.
a O ver wie gaat het verhaal?
b Wat kom je over hem te weten?
c Wat valt je op aan het luisterfragment als je het vergelijkt met een fragment uit een gewoon luisterboek?
d Wat is volgens de verteller de functie van de muziek in de dagfragmenten van Joris?
5 Joris geeft zichzelf en zijn moeder weer als een instrument.
a Geef beide instrumenten.
b Beschrijf waarom Joris hiervoor kiest.
c Heeft het instrument een positieve of negatieve klank?
6 In een interview met auteur en componist Onno Te rijdt lezen we het volgende:
‘Upbeat is een unieke audioroman, waarin ik een verhaal vertel met zelfgemaakte muziek als tweede vertelstem. Voorgelezen passages worden afgewisseld met muziekstukken. De muziek begeleidt of ondersteunt de tekst niet alleen, ze gaat ook verder waar het gesproken woord stopt en verklankt dan gebeurtenissen, emoties enzovoort, of geeft een humoristische draai aan het geheel. Je zou Upbeat kunnen omschrijven als een film zonder beelden.’
Bron: www.onnoterijdt.nl
a Hoe wordt dit genre roman genoemd door de auteur?
b Geef op basis van het interviewfragment een definitie van die term.
7 Vergelijk een audioroman met een voorgelezen verhaal. Geef één voordeel en één nadeel.
8 Zou je verder luisteren naar Upbeat? Geef één reden waarom (niet).
a Flip, de papegaai, is vermist. Jommeke en Filiberke zochten overal, maar vonden hem nergens. Ze zijn echt
b Twee miljoen Europeanen lijden aan vermoeidheid: ze zijn langdurig vermoeid en hebben, zowel fysiek als mentaal, onverklaarbare pijn.
c I n Amerika is een journalist overleden: hij dook overal op in een verfrommeld pak, met ongekamd haar, een drankje in de ene hand en een sigaret in de andere.
d Belgen zijn heel werknemers: ze werken vaak lang voor dezelfde werkgever.
e Vakantiekiekjes worden gedeeld op sociale media: alsof mensen anderen willen overtroeven met hun reiservaringen.
f H ij is echt een persoon: hij houdt van knuffels en aanrakingen.
2 Geef het antoniem.
a kortstondig b toenemen c onbekend d vastberaden
3 Welke woorden zitten in de anagrammen verstopt?
rdaepner
mcpiat
4 Vul de ontbrekende woorden in.
aduishra
a ‘De spelers van Club Brugge mogen hun natmaken, want wij zijn er helemaal klaar voor’, zei de aanvoerder van Anderlecht zelfzeker.
b Vlamingen blijken (erg gehecht) aan hun radiotoestel. Dat blijkt uit een onderzoek van de VRT. Enkel de Tsjechen luisteren nog meer uren naar de radio.
c Nu de pandemie (langzaam verdwijnt), is er weer meer ruimte in de ziekenhuizen.
d Het concer t werd afgelast door (een onvoorziene omstandigheid waaraan de zanger niets kon doen).
e Een zeldzaam jachtluipaard duikt na tien jaar weer op. Wetenschappers verzamelen zich om dat (zeldzaam verschijnsel) te bestuderen.
5 Teken een theaterscène zoals ze hier beschreven wordt.
• Teken een podium. Aan beide zijden van het podium hangt een theatergordijn
• Op het podium staan twee bomen als decor
• De cast bestaat uit een acteur en een actrice. Ze staan tegenover elkaar. De acteur heeft een hond aan de leiband.
• De actrice richt een pistool op de acteur. Behalve het pistool zijn er ook nog andere rekwisieten want ze heeft ook een koffertje in de hand.
a Noteer de vetgedrukte woorden bij je tekening en trek een pijltje naar het voorwerp waarnaar het woord verwijst.
b Wie vind je backstage (achter de schermen) maar kun je als publiek niet zien? Omcirkel de woorden. rekwisiteur – regisseur – figurant – grimeur – dramaturg
c Welke woorden zoeken we?
• De eerste van een reeks theatervoorstellingen noemen we de
• Een toneelstuk dat ook wel een treurspel genoemd wordt, is een
• I n dit soort toneelstuk gaat het er een stuk vrolijker aan toe:
• Als het publiek de voorstelling fantastisch vond, geven ze een staande
• Hoewel acteurs het gewend zijn om voor een publiek te spelen, hebben sommigen nog steeds last van
6 Waarvoor staan onderstaande afkortingen? Duid de juiste optie aan. De voorbeeldzin laat je toe de betekenis uit de context af te leiden.
a Afkortingen kunnen het beste uitgelegd worden d.m.v. voldoende voorbeelden.
b De vertaling naar gebarentaal gebeurde simultaan, er zat m.a.w. geen merkbare vertraging op.
¡ met andere woorden
¡ mits andere woorden
¡ met alle woorden
c Deze producten zijn allergeenvrij, d.w.z. dat je er geen allergische reactie door kunt krijgen.
¡ door wijlen zou
¡ dat wil zeggen
¡ desondanks wil zeggen
d Haar baas wilde haar graag nog even spreken i.v.m. de schitterende presentatie die ze had gehouden.
¡ in verband met
¡ in visie met
¡ in verschil met
e I n een groepswerk moet je duidelijke afspraken maken m.b.t. de taakverdeling.
¡ mits betrokkenheid tot ¡ mede betrokken tot
¡ met betrekking tot
f N.a.v. zijn fantastische rapport zijn Mohammed en zijn ouders eens goed uit eten gegaan.
¡ Naar achting van
¡ Naar aanloop van
¡ Naar aanleiding van
g Jorans resultaten voor Nederlands zijn duidelijk verbeterd t.o.v. zijn eerste rapport.
¡ ten opzichte van
¡ tegen overstaan van
¡ tegenover van
h Dat Loes naar het volgende jaar over mag? Die conclusie kun je nog niet zomaar trekken o.b.v. haar huidige resultaten.
¡ op bewijs van ¡ op basis van ¡ onder bezit van
Graag je eigen lunch meebrengen i.p.v. die van je collega op te eten!
taal
1 Markeer in elke zin het signaalwoord en zeg welk verband het uitdrukt.
a Net zoals vorig jaar behaalde Kyona ook nu weer een A-attest.
b Omdat Yuri te veel hamburgers had gegeten, was hij ’s avonds misselijk.
c Céline is een kei in voetbal, maar Maarten haat deze sport.
d De GFT-bak is enkel bedoeld voor composteerbaar materiaal. Dit betekent dat luiers hierin niet gedeponeerd mogen worden.
e Dus we kunnen zeggen dat de langetermijngevolgen van de e-sigaret nog niet gekend zijn.
f Op Tomorrowland komen er volgend jaar weer grote artiesten. Dimitri Vegas & Like Mike zijn uiteraard van de partij. Verder kun je ook Hardwell en Tiësto beluisteren. Ten slotte mag David Guetta zeker niet ontbreken.
g Als je genoeg geld spaart, kun je volgende zomer op reis.
h Eerst weeg je alle ingrediënten af. Vervolgens meng je alles goed door elkaar. Ten slotte zet je het mengsel gedurende 30 minuten in de oven.
2 Pandemie, post-apocalyptisch en registratie zijn drie woorden uit de woordverklaring van vorige lessen. Die woorden tonen aan dat je de ie-klank in het Nederlands op verschillende manieren kunt weergeven.
a Luister naar de volgende woorden en plaats ze in de juiste kolom. i ie y
b Vul i, ie of y in.
1 Omdat de fabr kant geen act ondernomen had om de h giëne in de kant ne te verbeteren, moest hij de fabriek stilleggen en ging hij bijna faill t.
2 Ook in volle bal, rugb , hocke en atlet k zijn de clubs in l ga’s gegroepeerd.
3 Heel wat toer sten kennen ons land door de pral nes, de fr turen en het kr kenbier met salam
4 De jur adv seerde de studente om mee te doen aan de Vlaamse F sica Ol mpiade.
5 Toen de romantische ant qua r op de ferr naar het id ll sche, tropische eiland door de wereldberoemde d va haar tedd beer genoemd werd, was hij smoorverliefd!
6 Kiw ’s, papr ka’s en s naasappels waren ooit exoten, net als sp naz !
7 Het leger heeft nood aan pol valente techn c die met d nam t kunnen omgaan.
8 I n de lessen l teratuur kom je de volgende begrippen zeker tegen: s mbool, lab rint, m the, mot f en sat re.
9 Wie op zijn tw nt gste nog altijd speelt met barb poppen, raad je best st kem een gesprek met een ps choloog of ps ch ater aan.
10 Een aspir ntje kan de pijn missch n verminderen.
3 Vul het schema aan met afgeleide woorden. werkwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord tolerantie
vermoeden
locatie organiseren
4 Hyponiem en hyperoniem
a Bek ijk de tabel en vul de lege cellen verder aan.
hyperoniem hyponiem appel peer kers stoel kast
gereedschap hamer eik berk
b Omschrijf in je eigen woorden wat de termen ‘hyperoniem’ en ‘hyponiem’ betekenen.
b Vat een van de teksten samen aan de hand van de deelvragen van de tekststructuur. deelvraag antwoord
c Markeer de signaalwoorden in het artikel (minimaal acht, maximaal vijftien) en plaats ze bij het juiste verband. chronologisch doel-middel oorzakelijk (oorzaak-gevolg) redengevend tegenstellend toegevend voordeel-nadeel voorwaardelijk opsommend vergelijkend toelichtend concluderend
creatief: maaK nu zelf een audiOrOman
Was je enthousiast over de audioroman Upbeat van Onno te Rijdt of ken je uit je eigen leefwereld betere voorbeelden? In deze verwerkingsopdracht ga je samen met medeleerlingen aan de slag om je eerste eigen audioroman uit te werken.
Dit stappenplan helpt jullie om de opdracht tot een goed einde te brengen.
1 Vorm groepen van drie leerlingen en leg de brontektsen die je leerkracht gaf naast elkaar. Je leerkracht geeft je informatie over het bronmateriaal.
2 K ies het verhaal dat zich het beste leent tot het maken van een audioroman. Je moet er dus veel muziek aan kunnen toevoegen om het verhaal te versterken.
3 Deel het verhaal op in verschillende stukken.
• Ieder deeltje roept een andere emotie op bij de luisteraar en heeft dus een ander type muziek nodig.
• Het k an zeker ook dat je een neutrale scène hebt zonder toegevoegd geluid.
4 Brainstorm over muziek en geluiden die passen bij die scènes.
• Sommige muziek of geluiden kunnen onder de tekst komen, andere tussen de deeltjes.
• Muziek die onder de tekst komt, kan best enkel instrumentaal zijn.
• Jullie kunnen er ook voor kiezen om de muziek zelf te maken.
5 Markeer personages en elementen in het verhaal waar je extra audio aan wilt toevoegen.
6 Maak een ‘scenario’ met de tekst en audio.
• Voeg aan de tekst toe welke muziek of welk geluid wanneer komt.
• Geef ook aan of de audio onder, voor of na de tekst komt.
7 Verdeel de rollen evenredig: zorg voor een vlotte verteller, levendige personages, een muziekverantwoordelijke, een handige monteur …
8 Spreek de tekst in.
9 Ga op zoek naar de juiste geluidseffecten en muziekfragmenten.
10 Plak alle stukjes in de juiste volgorde aan elkaar.
Online zijn er heel wat handige apps of programma’s te vinden. Je mag zelf een geschikt medium uitkiezen.
Evaluatiematrix – Spreken: een audioroman
volledigheid en duidelijkheid
Je verhaal is zeer helder. Je spreekt rustig en articuleert duidlijk.
Je ondersteunt het verhaal met muziek en geluiden en creëert zo extra waarde (bv. emotie of spanning) aan het verhaal.
aantrekkelijkheid
Je bracht het verhaal samen tot een mooi geheel met doordachte muziek- en geluidkeuzes. De montage is verzorgd.
Je vertelt het verhaal met overtuigende emotie en intonatie.
correctheid
Je eindresultaat bevat veel audio-elementen en is gevarieerd.
Aanvullende commentaar:
Je verhaal is over het algemeen goed te volgen. Af en toe spreek je te snel of articuleer je onvoldoende.
Je ondersteunt het verhaal met muziek en geluiden. Ze illustreren wat er gezegd wordt, maar voegen geen extra waarde (bv. emotie of spanning) toe.
Je voerde de opdracht uit zoals het moet, maar maakte niet echt verrassende keuzes. De montage is oké.
Je probeert emotie en intonatie toe te voegen aan het verhaal.
Je gekozen audio-elementen zijn goed, maar het aantal is beperkt.
Je verhaal is onduidelijk: je mompelt, articuleert onvoldoende of spreekt te snel.
De audio-elementen die je koos, passen niet bij de scènes.
Je keuze van muziek en geluiden is onorigineel en draagt niet bij aan het geheel. De montage bevat opvallende fouten.
Je leest het verhaal monotoon af.
Je eindresultaat beantwoordt niet aan de opgave of bevat nauwelijks audio-elementen.
les Balanstest –receptieve vaardigheden 31
Je test hoe goed je leesen luistervaardigheid zijn
Je selecteert en verwerkt informatie uit teksten 1 2 3
Je gebruikt woordleerstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden
balanSteSt luiStervaardigHeid: vlOeKen en ScHelden
Je neemt schematisch notities tijdens het lezen en luisteren
1 Hieronder vind je vijf stellingen. Welke zijn op jou van toepassing?
Ik vloek dagelijks.
Ik erger mij soms als iemand anders vloekt.
Ik word op mijn vingers getikt door mijn ouders als ik vloek.
Ik vind dat vloeken in bepaalde situaties moet kunnen.
Ik vind dat mensen in het algemeen te vaak vloeken.
2 Bekijk de eerste vijftien seconden van het filmpje.
a Wat is het onderwerp?
b Wat voor soort programma is dit?
¡ soap
¡ quiz
¡ praatprogramma
¡ realityshow
c Wat is het doel van dit filmpje? Duid er twee aan.
¡ over tuigen
¡ informeren
¡ raken
¡ amuseren
3 Bekijk het volledige fragment en los de vragen op.
a I n welke van deze afbeeldingen wordt gevloekt?
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
b Waarom vloeken wij?
¡ Omdat dat zo hoort in het verkeer.
¡ Omdat wij iemand anders willen k wetsen.
¡ Om iemand anders te wijzen op zijn/haar fouten.
¡ Omdat dat oplucht wanneer we erg boos zijn of pijn hebben.
c Werkt vloeken voor iedereen even goed?
¡ Nee: als je het vaak doet en het dus gewend bent, helpt het niet meer.
¡ Nee: het werkt niet als je te veel pijn hebt.
¡ Nee: voor sommigen werkt schelden beter.
¡ Ja: voor iedereen werkt vloeken even goed.
d Wat is het meest populaire scheldwoord in Vlaanderen en Nederland?
e Waarover heeft Fieke Van der Gucht niet gesproken?
¡ Vloek woorden veranderen doorheen de tijd.
¡ Vloeken doet je sterker voelen.
¡ Men heeft het effect van vloeken onderzocht door de handen van de proefpersonen in een ijsbad te steken.
¡ Op zich mag je vloeken in de buurt van je kinderen.
f Welke zin beschrijft het beste waarover het hele fragment gaat?
¡ Mensen kennen het verschil tussen vloeken en schelden niet. Dat zorgt soms voor onnodige spanningen.
¡ Vloeken zou verboden moeten zijn in de buurt van kinderen. Kinderen raken vloeken te hard gewend.
¡ Vloeken evolueren met de tijd. We hebben ze nodig om de spanning eraf te laten.
¡ Hoeveel we vloeken hangt af van de opvoeding. Als je als kind gestraft wordt als je vloekt, vloek je als volwassene minder.
4 Bekijk het fragment nu opnieuw en beantwoord vervolgens deze vragen.
a Verbind het juiste woord met de juiste definitie.
1 taalkundige a iets wat eerst nog speciaal was, is nu een gewoonte
2 nuance b iemand die zich met taal bezighoudt
3 taboewoorden c een vloek die wordt verzacht, zoals potvolkoffie
4 gewenning d woorden die je eigenlijk niet mag zeggen
5 bastaardvloek e een subtiel onderscheid tussen twee zaken, een klein verschil 1 2 3 4 5
b Wat is een stapelvloek?
¡ een vloek die verzacht wordt, zoals potvolkoffie.
¡ een vloek die versterkt wordt, zoals godmiljaardenondeju
¡ een vloek over God.
¡ een Engelse vloek
c Waarom sprak men plots over vloeken in de buurt van kinderen?
¡ De presentator vroeg ernaar.
¡ Maaike Cafmeyer vertelde over haar kinderen die vloekten.
¡ Maaike Cafmeyer vertelde over haar mama die vroeger kwaad werd als ze vloekte.
¡ Een andere gast aan tafel vroeg ernaar.
d Beoordeel de betrouwbaarheid van de informatie.
e Volgend schema bevat de hoofdpunten van dit gesprek. Vul het aan op basis van jouw notities.
vloeken & schelden wat twee krachttermen
• schelden = iemand anders kwetsen
• vloeken = naar jezelf lucht op! opgelet: veel vloeken g gewenning*
• pijn test twee groepen proefpersonen met hand in ijsbad
• : minder pijn
• : meer pijn te vermijden? nee: zelfs kinderen (2j) hebben al taboewoorden*
*woorden die je niet mag zeggen soorten a k lassieke vloek
b
c bastaardvloek = verzachten evolutie verschilt per generatie
• vroeger: religieus, naar/over God
•
balanSteSt leeSvaardigHeid: Ocean cleanup
Voor het lezen
1 Welk probleem pakt Ocean Cleanup volgens jou aan?
2 Welke initiatieven ken je die hierbij aansluiten?
3 Stel een woordwolk op rond ‘Ocean Cleanup’.
Tijdens het lezen
4 Lees het artikel van Nemo Kennislink op de volgende pagina’s globaal door.
5 Klaar met lezen? Dan begin je aan het schema dat je straks mag gebruiken bij de toets.
6 Je leerkracht geeft je nu tien vragen bij de tekst.
Na het lezen – reflectie
7 Overleg met een medeleerling en evalueer de tekst.
a Welke lay-outelementen hielpen je om de tekst sneller te lezen?
b Welke begrippen of zinnen vond je moeilijk?
8 Overloop nu samen met twee medeleerlingen de volgende vragen.
a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk?
b Vergelijk jullie notities met elkaar. Welke gelijkenissen en verschillen stel je vast?
c Heb je veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
d Wat zou je de volgende keer anders aanpakken?
Kunnen we al dat plastic uit de oceaan vissen?
Als tiener verovert Boyan Slat de wereld met het idee om de wereldzeeën te ontdoen van plastic. Tien jaar later probeert The Ocean Cleanup met tientallen miljoenen aan donaties op zak de nautische vuilnisbelt te bestrijden.
Roel van der Heijden
Dat er midden op de oceaan heuse eilanden van drijvend plastic zijn is een mythe, maar toch is de totale hoeveelheid drijvend afval immens. Schattingen lopen erg uiteen, maar aan het oppervlak van de wereldzeeën zouden honderden miljoenen of zelfs enkele miljarden kilo’s plastic drijven. Dat is problematisch voor het zeeleven: dieren raken erin verstrikt of vergiftigen zichzelf wanneer ze het binnenkrijgen.
berg opgevist plastic groeit ook de kritiek op de operatie. De installaties zouden zélf ook schadelijk zijn voor het zeeleven, en de onderneming kost wel erg veel geld terwijl het slechts een klein deel van het probleem oplost.
Het idee van de Delftse student Boyan Slat (zijn studie Lucht- en Ruimtevaarttechniek maakt hij uiteindelijk niet af) om dat afval op te ruimen, valt in 2013 dan ook in vruchtbare aarde. Al snel zit hij aan de tafels van tv-shows en verschijnt hij in de nationale en internationale pers om uit leggen wat zijn plan is. Het idee is om met lange, drijvende armen het materiaal bij elkaar te ‘vegen’, het met een schip uit het water te vissen en naar wal te brengen. Datzelfde jaar ziet The Ocean Cleanup het licht. Die stichting trekt ingenieurs aan die gaan tekenen en rekenen aan de plasticvangers. Tests op zee volgen, met steeds aangepaste prototypes, net zolang tot er daadwerkelijk plastic wordt verzameld.
In 2021 verwijdert de organisatie naar eigen zeggen 816 ton afval uit het water. Maar met de
Pech op zee
The Ocean Cleanup is vandaag nog in business, mede door de tientallen miljoenen euro’s aan donaties. Op de website van het bedrijf kun je de activiteiten volgen. Naast een operatie die zich met een zeshonderd meter lange drijvende ‘veegarm’ richt op de drijvende vuilnisbelt in de Stille Oceaan zijn er ‘interceptors’ die plastic verzamelen in rivieren. Dat gebeurt in Noord- en Zuid-Amerika en op verschillende plekken in Azië. Meer systemen staan op de planning. Volgens hetzelfde dashboard zou er in totaal ruim vijf miljoen kilo afval uit oceanen en rivieren zijn gevist.
Plastic opvegen op zee blijkt uitdagend. Een honderd meter lang prototype sneuvelt al vrij snel op de Noordzee en een plasticvanger op de Stille Oceaan blijkt te langzaam door het water te bewegen waardoor het gevangen plastic weer uit de U-vormige val ontsnapt. En ook deze zeshonderd meter lange drijvende buis breekt tijdens de operatie.
Slats concept is vanaf het begin continu in beweging. Verankering van de plasticvangers op de bodem of in het diepe water blijkt gecompliceerd en duur. Momenteel worden de armen voortgetrokken door twee schepen. En waar er eerst sprake zou zijn van één drijvende arm van wel honderd kilometer lang, is het idee nu om uiteindelijk tientallen kleinere armen te gebruiken.
Ingenieursmentaliteit
Wanneer de stichting in 2019 trots foto’s van haar vangst deelt met de wereld, slaan ecologen alarm. Op de foto’s is te zien dat er veel bezaantjes (drijvende kwalachtigen) tussen het plastic zitten. Ook zij worden gevangen. Het is precies waar veel wetenschappers al voor waarschuwden. The Ocean Cleanup geeft toe dat er een mogelijke impact is van hun operatie op het zeeleven, voornamelijk op soorten die zich niet of erg langzaam voortbewegen, zoals sommige vissen, schildpadden, plankton en organismen die aan
het wateroppervlak leven. Veel is nog onduidelijk, maar de ingenieurs zeggen alles te zullen doen om de schade te beperken. Bovendien heeft het verwijderen van het afval volgens hen netto juist een positieve impact op het zeeleven.
Slat laat zich uitdrukkelijk níet uit het veld slaan bij tegenvallers, of het nu kapotte systemen zijn of kritiek van ecologen. Onvermoeibaar worden er oplossingen aangedragen. Juist deze ‘ingenieursmentaliteit’ baart Antonia Praetorius soms wat zorgen. Ze is universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam op het gebied van milieuchemie. ‘Ik vraag me wel eens af of dit echt een oplossing voor de lange termijn is of dat ze heel erg goed zijn in het vinden van antwoorden op alle kritiek die ze krijgen’, zegt ze.
Praetorius zegt dat er vanaf het begin veel discussie is geweest of de aanpak van The Ocean Cleanup de juiste is. ‘Het lijkt bijvoorbeeld veel effectiever om het probleem bij de bron aan te pakken, zoals bij de rivieren die steeds nieuw plastic afval naar de oceanen voeren’, zegt ze. Maar ook daarop heeft
Slat inmiddels een oplossing geformuleerd. Er zijn nu meer ‘interceptors’ die plastic verzamelen in rivieren dan op zee.
Peperduur en ineffectief
Technische antwoorden zijn er genoeg en er wordt inmiddels plastic verzameld, maar is er een antwoord op de vraag wie dat allemaal betaalt? Tot nu toe drijft de onderneming op donaties. Onlangs werd er met een campagne op sociale media nog ruim 13 miljoen euro opgehaald. Slat belooft
hiermee ongeveer evenveel kilo’s aan plastic uit de oceanen te halen.
Maar kun je met donaties die immense berg plastic te lijf? Dat zou volgens schattingen honderden miljarden euro’s kosten en dan nog heb je niet alles opgeruimd. Sommigen noemen de operatie peperduur en ineffectief. Misschien kun je de vervuilers – zoals landen, bedrijven of mensen – verantwoordelijk maken voor hun afval, maar omdat het plastic grotendeels in internationale wateren drijft, is dat lastig. Dat is overigens anders bij de plasticvangers op rivieren.
Vrijbrief voor vervuiling Praetorius heeft nog een andere zorg. Volgens haar kunnen dit soort opruimacties ook uitmonden in een soort vrijbrief voor vervuiling. ‘Wat als mensen straks denken: ach we kunnen wel vervuilen, want we kunnen het ook opruimen’, zegt ze. ‘Maar feit is dat we een oplossing nodig hebben. Sommige wetenschappers gaan ervan uit dat we al voorbij het punt zijn dat we alles kunnen opruimen. Hoeveel cleanups we ook doen.’
Of het een goede s trategie is of niet, Boyan Slat is in ieder geval succesvol in het op de kaart zetten van het probleem. Vrijwel iedereen heeft wel eens van de ‘plastic soep’ gehoord en The Ocean Cleanup maakte er ook wetenschappelijk onderzoek naar mogelijk. In 2015 probeert de organisatie met tientallen schepen een accurater beeld te krijgen van het plastic in de Grote Oceaan.
Praetorius vraagt zich wel af of je onderzoek uit de koker van dit bedrijf als onafhankelijk kunt beschouwen. ‘Als de conclusie zou zijn dat we zo’n opruimactie niet moeten doen, zouden ze hun activiteiten dan staken?’ Slat is daar zelf van overtuigd, althans, op de website van The Ocean Cleanup staat dat de organisatie zichzelf overbodig wil maken. In 2040 moet zo’n negentig procent van het drijvende oceaanplastic verwijderd zijn.
Je denkt na over het verschil tussen menselijke taal en dierentaal
menSen en dieren
Je kunt gericht informatie opzoeken over dierentaal 3
4
Je houdt een presentatie of schrijft een artikel op basis van opgezochte informatie
1 Wat onderscheidt de mens van andere dieren volgens jou? Overleg samen met een medeleerling en som minimaal drie verschilpunten op.
2 Je bekijkt een filmpje van biologe Jane Goodall.
a Wat is volgens haar het grootste verschil tussen de mens en andere dieren?
b Ben je het eens met Jane Goodall? Waarom (niet)?
c Hebben dieren een taal volgens jou? Geef twee argumenten. Verzin ook een tegenargument.
3 Taal is een vorm van communicatie, maar niet alle communicatie is taal.
a R angschik de woorden van meest talig naar minst talig.
Kies uit: babytaal – het spinnen van een kat – gebarentaal – het zingen van een walvis – een pratende papegaai – Nederlands – hiërogliefen – een bijendans – HTML – spijkerschrift
b* Wat zeggen katten tegen elkaar als ze miauwen, of vogels die vanaf een boomtak hun liedje zingen?
c* Wat is het verschil tussen menselijke taal en dierentaal?
Wist je dat … HTML, oftewel HyperText Markup Language, de standaard opmaaktaal voor webpagina’s is? spijkerschrift ontstond rond 3300 v.C. en er zo uitziet? menselijke (gesproken) taal hoe dan ook taliger is dan dierlijke communicatie?
de ‘taal’ van dieren die met elkaar communiceren om een boodschap over te brengen, taliger is dan die van dieren die zonder dringende reden geluid produceren?
Mensen praten, de hele dag door, over van alles en nog wat. Uit onderzoek blijkt zelfs dat mensen zo’n tweederde van de tijd dat ze praten besteden aan roddelen over anderen. Omdat roddelen een gunstige uitwerking kan hebben op je eigen positie binnen een groep, zijn er wetenschappers die menen dat taal om die reden ook is ontstaan. Maar in hoeverre is menselijke taal uniek? Wat zeggen katten tegen elkaar als ze miauwen, of vogels die vanaf een boomtak hun liedje zingen? Roddelen ze misschien ook? Waar hebben ze het eigenlijk over? Om die vragen te beantwoorden is het nodig eerst goed te weten wat taal tot taal maakt.
Een opvallend kenmerk van taal dat Hockett noemde, is dat we het kunnen gebruiken om over dingen te praten die we niet direct om ons heen hebben: spullen op zolder, of de film van gisteren. Dit noemde hij displacement (‘verplaatsing’). Het lijkt er niet op dat dieren hiertoe in staat zijn.
In de jaren veertig van de twintigste eeuw ontdekte de Oostenrijkse bioloog en Nobelprijswinnaar Karl von Frisch dit kenmerk echter ook bij bepaalde bijensoorten. Zo blijkt een groep bijen die ergens nectar heeft gevonden de thuisblijvers met een speciale dans te kunnen ‘vertellen’ waar de nectar te vinden is. Met de coördinaten van hun dans geven ze de richting en de afstand van de nectar weer. Hiermee hebben ze het dus over nectar die zich op een andere plaats bevindt.
Naast het praten over dingen die er niet zijn, kunnen mensen ook dingen zeggen en begrijpen die nooit eerder zijn gezegd. Grote kans dat de zin ‘Jan, Peter en Gerrit lezen het groene kennislinkartikel op een blauwe maandag’ nog nooit eerder in de geschiedenis van het heelal geproduceerd is. En toch zijn we in staat hem te begrijpen (voor zover hij ergens op slaat). Dit kenmerk heet productiviteit. Met een beperkte verzameling woorden zijn we in staat een onbeperkt aantal zinnen te maken. Ook van bijentaal kan men zeggen dat het deze productiviteit heeft. Immers, met een beperkt aantal middelen (de manier waarop de bijen dansen) kunnen ze een onbeperkt aantal locaties met nectar weergeven.
De bijen kunnen echter over niet meer dan over nectar praten. Hun taal is iconisch. Dit betekent dat er een gelijkenis is tussen de vorm en de betekenis van de uiting. Bijen geven de richting van de nectar aan door in een bepaalde hoek met de zon te gaan vliegen.
Menselijke taal is in sommige, beperkte gevallen ook iconisch. Woorden als koekoek en kukeleku, zogenaamde onomatopeeën, vertonen in hun vorm een gelijkenis met wat er wordt
uitgedrukt. Maar menselijke taal is voornamelijk arbitrair: de vorm van een woord heeft geen enkele gelijkenis met de betekenis ervan. Een harig blaffend beest met vier poten heet dan ook in de ene taal hond en in andere talen chien of dog. Er is niets ‘hondigs’ aan het woord hond.
Een bekend voorbeeld van arbitrariteit in dierlijke communicatie is het waarschuwingssysteem van bepaalde soorten meerkatten. Deze in Afrika levende aapjes waarschuwen met alarmroepen hun soortgenoten wanneer ze een roofdier zien naderen. Voor verschillende roofdieren hebben ze verschillende alarmroepen, die ook tot verschillend vluchtgedrag leiden. Bij de alarmroep voor een luipaard vluchten de aapjes de boom in, terwijl ze bij een alarmroep voor een adelaar juist de bosjes in vluchten.
Een belangrijke oorzaak van het succes van de mens als soort is geweest dat hij in staat was nieuwe dingen te leren. Dit geldt niet alleen voor taal, maar voor allerlei soorten kennis, zoals het maken van vuur of het vinden van voedsel. Alles wat we nu als mensheid weten is in feite een opeenhoping van kennis, opgedaan door al onze voorouders, tot aan de eerste mensapen toe.
Als mens moeten wij onze taal dus leren, maar ook hierin zijn we niet uniek. Op dit moment zijn er vijf andere diersoorten bekend die, net als de mens, een geleerd communicatiesysteem hebben: vleermuizen, bultrugwalvissen, tuimelaars (een soort dolfijn), papegaaien en zangvogels. Bij zangvogels gaat het om een heel grote groep vogels, waaronder de vink en de witkruingors het meest bestudeerd zijn. Deze vogels leren als kuiken een repertoire van enkele liedjes. Deze liedjes hebben een zeer complexe structuur van zogenoemde lettergrepen.
Hoe zit het eigenlijk met ons genetische halfbroertje, de aap? Als er één dier is dat in staat zou moeten zijn tot het leren en gebruiken van taal, dan is dat het wel. Met dat idee is er ook heel veel onderzoek gedaan naar het taalvermogen van apen, met name bij chimpansees. En wat blijkt? Chimpansees kunnen met een gedegen training duizenden woorden leren, en gebruiken. Van de chimpansee Kanzi wordt zelfs beweerd dat hij zijn taal kon gebruiken om een kopje koffie te bestellen. Maar een probleem bij dit soort onderzoek is dat altijd de vraag blijft bestaan of de apen ook begrijpen wat ze doen. Dit is heel moeilijk na te gaan. Dat chimpansees kunnen leren, staat vast, maar in hoeverre dat op onze taal lijkt, is dus nog lang niet duidelijk.
Tot slot, betekent dit nu allemaal dat wij mensen met onze taal lang niet zo uniek zijn als we altijd gedacht hebben? In zekere zin wel, er zijn veel kenmerken van taal die niet uniek menselijk blijken te zijn. En toch valt het allemaal wel mee. De chimpansees en papegaaien die men heeft leren ‘spreken’, konden dit pas na zeer intensieve, jarenlange trainingen, terwijl mensenkinderen dit uit zichzelf leren. Bovendien lijkt het taalvermogen van deze dieren nooit uit te stijgen boven dat van een kind van een aantal jaren oud. Maar misschien wel het belangrijkste verschil is dat menselijke taal alle hierboven genoemde kenmerken bezit, terwijl er bij de andere diersoorten steeds maar sprake is van één of enkele. Vergeet dat dus niet, wanneer je in het vervolg je huisdier lief of bestraffend toespreekt.
Bron: www.nemokennislink.nl
1 Lees het artikel De taal van dieren: vogelzang en bijendans op de vorige pagina’s en vul tijdens het lezen de mindmap op de volgende pagina aan.
2 Leg uit waarom menselijke taal maar een deel iconisch is.
3 Op p. 368 gaf je verschilpunten tussen menselijke taal en dierentaal.
a Welke drie belangrijke verschillen vind je terug in dit artikel?
b Vergelijk dit met het antwoord dat jij gaf.
4 Bekijk een filmpje over gorilla Koko.
a Vat kort samen waarom de gorilla bekend werd.
b Gebaseerd op wat je hebt gelezen en gezien, welke eigenschap(pen) van taal vertoont Koko de gorilla?
c Wat is jouw mening over Koko’s kennis van (gebaren)taal? Vind je dat taal? Geef minstens twee argumenten.
5 Wat heb je bijgeleerd over menselijke taal en dierentaal? Wat vond je het meest interessant of verrassend?
6 Hebben deze opdrachten je mening over dierentaal veranderd? Waarom (niet)?
2 Zoek nu online informatie op over de communicatiemethode van je diersoort. Ga zeker op zoek naar volgende zaken:
• Verzamel vijf algemene feiten (basisinformatie en leuke weetjes) over je diersoort.
• Geef twee voorbeelden van hoe de dieren onderling met elkaar communiceren.
• Vind je een voorbeeld van hoe ze met mensen communiceren? Welk?
• Geef een algemene beschrijving van hun ‘taal’.
• Maak gebruik van verschillende bronnen. Wikipedia lijkt vaak een handige oplossing, maar iedereen kan deze online encyclopedie bewerken. De informatie die er te vinden is, is dus niet altijd even betrouwbaar.
• Gebruik niet enkel artikels uit kranten en tijdschriften, maar ga ook op zoek naar filmpjes, delen van boeken …
• In lange teksten kun je de zoekfunctie [Ctrl]+[F] gebruiken om binnen de tekst gericht te zoeken naar (een) woord(en).
• Formuleer een gerichte zoekopdracht of probeer synoniemen als je niet onmiddellijk de juiste informatie vindt. ‘Pratende chimpansee’ zal je bijvoorbeeld minder nuttige informatie opleveren dan ‘communicatie chimpansees’.
3 In deel 2 maakte je kennis met vier kenmerken van menselijke taal.
• Pas die kenmerken toe op de informatie die jullie online vonden.
• Beoordeel of de communicatie van die dieren volgens jullie taal is. Geef argumenten op basis van je onderzoek.
4 Kies nu een van de onderstaande manieren om jullie onderzoek vorm te geven.
Presenteer jullie bevindingen mondeling aan de klas.
a De presentatie duurt ongeveer vijf minuten.
b De medeleerlingen stemmen aan het einde van jullie presentatie of deze vorm van communicatie taal genoemd kan worden of niet.
c Enkele medeleerlingen zullen jullie presentatie ook beoordelen aan de hand van een evaluatieformulier dat je leerkracht geeft.
Schrijf een korte samenvatting waarin jullie in vijf alinea’s de bevindingen van jullie onderzoek weergeven.
Je maakt kennis met verschillende soorten zakelijke teksten
Je linkt een gedicht aan een zakelijke tekst (of omgekeerd) in een creatieve schrijfopdracht 1
Je kent de verschillen tussen poëtische en zakelijke teksten 3 2
De artikels bespreken hetzelfde nieuws. Toch zijn er grote verschillen in de manier waarop het nieuws gebracht wordt.
1
Te veel dronken jongeren
Veel jongeren komen door te veel alcohol in het ziekenhuis terecht. Vorig jaar moesten 2.234 dronken tieners naar de dienst spoedgevallen. Daar waren 116 kinderen bij die amper 12 of 13 jaar waren.
Alcohol is een gevaarlijke drug. Zeker voor jongeren kan die erg schadelijk zijn. Misbruik kan leiden tot schade aan de hersenen. Toch belanden elke week meer dan 40 kinderen in
het ziekenhuis door te veel alcohol. Dokters en ziekenfondsen maken zich daar grote zorgen over.
Verschillende organisaties vragen om alcohol pas te mogen kopen als je 18 jaar bent. Nu kan je al op 16 jaar bier en wijn kopen.
Bron: 2
Alcoholmisbruik bij tieners:
‘Bierlobby houdt efficiënte maatregelen tegen’
Elke dag belanden gemiddeld zes jongeren tussen 12 en 17 jaar in het ziekenhuis na alcoholmisbruik. Volgens Marijs Geirnaert, directeur van het Vlaams expertisecentrum voor alcohol (VAD), worden efficiënte maatregelen zoals het optrekken van de leeftijdsgrens tegengehouden door de bierlobby.
In België mogen jongeren vanaf 16 jaar bier, wijn en schuimwijn aankopen. Een te jonge leeftijd, vinden experts. Onze Minister van Volksgezondheid wijst dan weer naar landen waar de leeftijdsgrens voor alcohol reeds verhoogd is tot 18 of 21 jaar: het misbruik blijft er even sterk. ‘Maak van bier of wijn een verboden vrucht en ze worden alleen maar aantrekkelijker.’ De minister pleit voor sensibilisering. ‘We moeten jongeren uitleggen wat de risico’s van alcohol zijn. De ouders spelen daarbij een belangrijke rol, ook meer algemeen bij de keuze voor gezonde drank en voeding’.
Ook volgens Geirnaert is een belangrijke rol voor ouders weggelegd. ‘Jongeren kopiëren volwassen gedrag.’
De voorbije tien jaar is het aantal 12- tot 17-jarigen op spoed na alcoholmisbruik grotendeels stabiel gebleven. Het aantal extreem jonge cases is wel toegenomen. Vorig jaar waren er 116 12- en 13-jarigen die dronken in het ziekenhuis belandden. Nooit eerder was dat aantal zo hoog. Voor kinder- en spoedartsen zit er weinig anders op dan de jonge patiënten zo goed mogelijk op te lappen. ‘Soms is dat frustrerend’, geeft kinderarts Marjolein Mattheij toe. ‘We geven die kinderen een infuus, omdat dit medisch de juiste behandeling is. Maar het zorgt er wel voor dat ze geen kater hebben. Ze worden wakker in het ziekenhuis en voelen zich prima. Zijn de jongeren fysiek weer in orde, gaan ze naar huis. ‘Er wordt geen traject uitgestippeld’, zegt professor Van Hal. ‘In Nederland wel. We vragen dit hier al lang, maar het gebeurt niet. Ook het optrekken van de leeftijdsgrens om alcohol te kopen, zou een verschil kunnen maken.’
Bron:
de sensibilisering: zie antwoord bij opdracht 4 op p. 377
1 Lees de teksten aandachtig en geef zo veel mogelijk verschillen tussen beide artikels.
2 Een van de teksten komt uit Wablieft, een krant in duidelijke taal. De andere tekst komt uit De Morgen, een Vlaamse kwaliteitskrant die zich vooral richt op extra informatie bij het nieuws. Plaats de juiste bron bij de artikels.
3 De journalisten van De Morgen maken in hun tekst gebruik van beeldspraak.
a Weet je nog wat dat is?
b Plaats de metaforen die in de tekst gebruikt worden bij de juiste omschrijving.
1 iets bepalen, een plan uitwerken of afbakenen
2 imiteren, nadoen
3 iets waar je af moet blijven, hoe aantrekkelijk ook
4 beter maken, herstellen
Gebruik de volgende afbeeldingen om je te helpen.
4 Kun je uit de context afleiden wat ‘sensibilisering’ betekent?
5 Het artikel uit De Morgen bevat argumenten rond de leeftijdsgrens voor het drinken van alcohol.
a Ga op zoek naar één argument voor het optrekken van de leeftijdsgrens.
Geen krant die zo verzot is op woordspelingen en beeldspraak als De Telegraaf. Hun gebruik van koppen weerspiegelt het DNA van de krant.
Geen dag zonder glimlach(je) tussen het wereldleed. Soms wel drie of vier in één krant – dosering en maatvoering zijn niet de eerste voorwaarde. Alsof ze er zelf nooit moe van worden. Maar wie er gevoel voor heeft of de juiste meligheidsgraad in de bloedsuikerspiegel, kan niet onberoerd blijven bij de lolligheid van menig Telegraafkop. De regel is simpel: een Telegraafkop moet kort en pakkend zijn, en prikkelen tot lezen. Alsof dat zo simpel is.
Omdat de krant zegt geen geschreven regels te kennen, zijn we aangewezen op eigen onderzoek om het DNA van de Telegraafkop te ontleden. We komen tot een onderverdeling in enkele categorieën. De beste koppen vertonen kenmerken van meerdere subgenres.
Tussentitel 1
De eerste en meteen grootste categorie valt ook te omschrijven als die van nijver & vlijt. Het resultaat: een tikje oubollig vaak, flauw zelfs, maar tegelijk in alle meligheid soms onweerstaanbaar geestig. ‘Energiebedrijf op hete kolen’. Het is een genre waarop je eindeloos kunt voortborduren. Je vindt ze dan ook dagelijks in de krant, op meerdere plekken.
Tussentitel 2
Daarnaast bestaat het veelkoppige genre van de huiskamerpoëzie. Ongeacht de inhoud van het bericht, de vorm wil ook wat. Een mooi woordbeeld, rijmklank, uitspraak – de poëzie van de kop overstijgt de wetten van de alledaagse spraak.
‘Veel gedoe om kaketoe’ – met zulk fijn rijm ga je die driekolommer toch lezen. Een boze burger vecht snelheidsmetingen van politie aan: ‘Flitsridder ten strijde’. Ook fraai (zie ook het volgende puntje): ‘Bleeker bloost’. Of: ‘Vakantie vol valkuilen’. Sommige koppen lezen als titels van een roman of jongensboek.
Tussentitel 3
Het liefst een korte, bondige term die ingewikkelde uitleg overbodig maakt en moeilijke kwesties in één keer op de kaart zet. De klinkende (mede) klinkers doen hun werk: het woord bekt vanzelf lekkerder; met een beetje geluk ontstaat zo een neologisme dat nog tijden meegaat (en soms de zaken op scherp zet).
Bezitters van een ‘sjoemeldiesel’ van het merk Audi, Seat, Skoda, Porsche of Volkswagen willen een vergoeding die kan oplopen tot de aanschafprijs van hun auto. Hoe vang je die in één woord? Zo dus: ‘Claimclub eist geld terug’.
Dit jaar word ik waarschijnlijk dertig. Hoog tijd om vast te leggen met welke levenshouding ik de rest van mijn dagen tegemoet ga. Why so serious? Nou: iedere zomer evalueer ik mijn levenskeuzes. Steeds besef ik dan dat ik maar wat doe en mezelf op die manier tekortdoe. Een mens heeft structuur en kaders nodig. Als dat binnen in hem ontbreekt, weerspiegelt zijn leven die chaos.
Mijn chaos wordt versterkt doordat ik uit een houtsoort gesneden ben die veel splinters achterlaat in een leven. Ik begrijp dat dit zonder voorbeelden abstract blijft. Toch beperk ik me tot metaforen, want anekdotes oprakelen is tijdrovend. Voor ik het weet, ben ik weer dertig stuurloze jaren verder. Met het oog op de klok verken ik ook maar drie mogelijke levenshoudingen: de ironische, de optimistische en de cynische.
Ironie is de gemakkelijkste manier van omgaan met het leven, omdat je weinig emoties hoeft te tonen. Tegelijkertijd is ironie een luxe die ik me zou willen kunnen veroorloven. Vraag jezelf eens af: wie is de meest ironische persoon die je kent? Waarschijnlijk een geprivilegieerde geluksvogel die geleerd heeft het leven niet al te serieus te nemen, omdat het leven zich zelden lelijk in hem vastbijt.
De mensen die wel met diepe tandafdrukken rondlopen, hebben vermoedelijk een dikke huid van optimisme of cynisme. De optimist wordt gebeten en leeft positief door, alsof het maar een kus was. De gebeten cynicus voelt niets bijzonders, afgestompt door het besef dat elke dag geleefd wordt tussen de kaken van het beest dat het leven is.
Bron: volkskrant.nl
Dan Afrifa (1994) is een Ghanees-Amsterdamse schrijver, columnist, journalist en historicus.
Maak opdrachten 1 tot en met 4 en noteer telkens het antwoord op p. 383.
1 In les 25 ging je in op de belangrijkste doelen van een krantenkop. Herhaal die doelen aan de hand van volgende voorbeelden.
Rode Duivels zijn tevreden
We mogen dromen
Ergste crisis aller tijden
Dokters willen meer geld voor huisbezoek
2 Beeldspraak is een vaak gebruikt middel om die doelen te bereiken. De Volkskrant, een Nederlandse krant, vindt zelfs dat een andere Nederlandse krant, de Telegraaf, daar te ver in gaat.
a Lees het artikel op p. 379 en probeer de juiste tussentitels aan te vullen.
b Kun je de volgende krantenkoppen van De Telegraaf bij de juiste categorie plaatsen?
VORST OP KONINGSDAG 1
Pestprofs nader bezien
Relalarm ramadan 3
Schoolzwemmen gaat kopje onder 4
SPAAK IN HET WIEL BIJ FIETSENBEDRIJF 5
Top Belgian Rail is het spoor kwijt 6
3 Bekijk onderstaande bijvoeglijke naamwoorden.
a Verbind ze met de correcte betekenis.
1 ironisch
2 optimistisch
3 cynisch
a geneigd om iets positief op te vatten
b licht spottend, er is een verschil tussen wat je zegt en wat je bedoelt
c verbitterd, geneigd om niet te geloven in je medemensen
b Welk bijvoeglijk naamwoord beschrijft het best hoe jij in het leven staat?
4 Lees nu het artikel op p. 380 en let op de beeldspraak.
a H ieronder staan afbeeldingen die de beeldspraak letterlijk weergeven. Plaats er het beeld naast dat in het artikel voorkomt.
b Wat betekent deze uitdrukking of vorm van beeldspraak?
gedicHten en zaKelijKe teKSten
1
De Plek
Je moet niet alleen, om de plek te bereiken, thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken. Er is niets te zien, en dat moet je zien om alles bij het zeer oude te laten.
Er is hier. Er is tijd om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen. Voor sterfelijkheid.
Herman de Coninck. De plek (uit: De gedichten. De Arbeiderspers, 2014)
2
Mijn vader is leeg
zodra wij in de wereld komen begint in elk van ons een reservoir vol te stromen met herinneringen
en eerst zat er bij mijn vader een klein gaatje in de zijwand niets ergs, hij kon het vaak nog
zelf met de vinger dichtstoppen maar algauw had hij aan tien vingers niet meer genoeg en nu
ook de bodem is weggeslagen beweegt en leeft hier voor ons deze lege man die wij niet kunnen herkennen, die ons niet herkent want vlak achter zijn ogen galmt dat dreigende, donkere niets
nee, met de dood leren wij wel leven maar niet met deze man van wie nog levend het hele leven al werd gewist
Marc Tritsmans. Aanrakingen
3
drup-drop spetter-spat plens-plons het is lente en het regent onomatopeetjes van regenachtig nat
Hanneke Post. Kriebels en krabbels
EEN HUIS VAN LUCHT
Stadsgedicht Maarten Inghels
Dit is de lucht waarin wij wonen. Onze laatste ademlucht Open lucht, ventieltjeslucht, is kreunende lucht. lauwwarme lucht, titanenlucht, Onze dolende zwerflucht. stoomlucht, fluisterlucht, koperlucht, moederlucht. Met onze jas vol gaten vangen we compressielucht, melancholische lucht door uitademende luchtballonnen Wij logeren in de lucht vanuit een verlaten thuisland van benauwde tentzeilen geïmporteerd, postorderlucht, en bedauwd ochtendgras. buitenlandlucht. Lucht van een versleten matras of nat karton (en onze hond is nat). Wij wachten als kuikens in de lucht Wij ruiken betonlucht, van warmteblazers boven kruidenlucht, winkeldeuren. De lucht rusthuislucht vol prot van kachelpijpen en dampkappen. en kool, Ventilatorlucht in stinkende zomers. putjeslucht. Lucht uit metroroosters waarop wij ons als worstjes grillen. Wij tassen door onweersluchten en regenluchten In kartonnen bekertjes
En vliegjeslucht, ja! Vliegjeslucht! gebedelde lucht. Windhozen, Muf ruikende tweedehands lucht. mistbanken, Lucht is wat wij bezitten. rookgordijnen. Grijze lucht van oud ijzer en fijn stof. Onze neus is onze hond. Wij wachten op etenslucht. En donker samengepakte lucht. Etenslucht! O, etenslucht! Lucht van de razernij van winderige dagen, Met getrokken mes en vork ze waait ons als herfstbladeren vatten wij post uit elkaar. bij keldergaten en deuropeningen. Wij snuffelen, Wij lopen met onze ziel onder de arm smikkelen, ontbijtlucht, door pratende lucht tussen passanten likkebaarden: lunchlucht, in, hun geparfumeerde luchtjes, spijslucht. hun gelamenteerde zuchtjes. Wij watertanden bij de broodlucht Lucht die twee geliefden van vroege bakkertjes! in elkaars mond in- en uitademen of Lucht van biefstukslagers de plakkerige lucht tussen vrijende en Chinese eendenlakkers! lijven van twee of meerdere mensen. Schreeuwerige kermislucht, De omhelzende lucht. bepoederde oliebollenlucht, warme suikerwafellucht. Wij roken gemotoriseerde lucht, vrachtwagenlucht, uitlaatgassenlucht, Wij eten ons buikje rond met autobandenlucht, verbrande lucht. gebraden lucht en gebakken lucht. Soms vat de lucht Tezamen met een tas hete koffielucht. vlam in onze longen. Leve de heropgewarmde lucht! Onze wangen blozen van zoveel aroma. Dan worden wij “Wij zijn zo mager, madame, meneer.” luchtziek, luchtdronken, lucht in de kop van ingebeelde lucht, Wij lezen de lucht als nat krantenzonsonderganglucht, sprookjeslucht, papier, de staalhard liegende lucht, luchtjeslucht. blauwe traantjeslucht. Gatenlucht. Wij zijn de ware wolkenmeters. Wij bewonen ziekenwagenlucht, apothekerslucht, De lucht waarin wij wonen geamputeerde lucht, is de gratis lucht, gepijnigde lucht de lucht van niets. begrafenislucht. Lucht is wat wij worden.
Maarten Inghels. Een huis van lucht
1 Neem de gedichten door en kies er één uit dat je echt aanspreekt.
2 Beantwoord voor dat gedicht de volgende vragen.
a* Wie is aan het woord in het gedicht? Omschrijf het personage zo volledig mogelijk (uiterlijk, leeftijd, karakter … ).
b* Wat is de boodschap van het gedicht, wat probeert de dichter je te vertellen?
c* Kun je je inleven in de ‘ik’ van het gedicht? Geef minimaal twee gelijkenissen (of verschillen) met situaties uit je eigen leven.
d Zit er beeldspraak in het gedicht? Zo ja, geef voorbeelden.
e Luister naar de bespreking van de anderen in je groep. Vind je een thematische link tussen de gedichten onderling?
Herenhuis te koop
€ 998,000
7 slaapkamers | 458 m2
Prinses Clementinalaan 75 | 9000 ‒ Gent
Immoweb code: 8315450
Deze statige herenwoning werd in 1908 gebouwd, juist voor de wereldtentoonstelling van 1913 waar het in alle glorie één van de statigste gebouwen was op de Prinses Clementinalaan. Het gezellige voortuintje, afgesloten met een ijzeren hekken, biedt toegang tot de inkomdeur alsook een zijdeur die naar de kelder leidt. Hier kan je gemakkelijk fietsen plaatsen. Bij het binnenkomen in de inkomhal valt onmiddellijk de grandeur van de woning op. Het gebruik van marmer, prachtige parketvloeren, unieke sierschouwen en de volumes die men toen gebruikte, geven een uniek wooncomfort. De woning werd in verschillende fases gerenoveerd waarbij de laatste dateert van twee jaar geleden. Tijdens deze renovaties werd steeds rekening gehouden met de authenticiteit en de ziel van de woning. De gelijkvloerse verdieping omvat een woonruimte verdeeld over drie plaatsen die uitkijkt op een grootse tuin van ca. 240 m², aangeplant met rijlinden, een siervijver alsook een buitensauna die achteraan in de tuin is geplaatst. De keuken is zijdelings gelegen en kijkt ook uit op deze prachtige tuin. De statige trap in de mooie inkomhal geeft verder toegang tot alle verdiepingen in de woning. In totaal omvatten deze verdiepingen zeven ruime kamers, twee badkamers en een dressing. Helemaal boven werd zelfs ook nog een kleine keuken geïnstalleerd.
Bron: www.immoweb.be
b
Vormen van dementie
Dementie is een verzamelnaam voor een groep aandoeningen waarbij meerdere stoornissen in het cognitieve functioneren samen optreden. Cognitieve functies zijn onder meer: het geheugen, het leervermogen, het taalgebruik en het kunnen begrijpen en uitvoeren van complexe en dagelijkse handelingen. Doorgaans is dementie chronisch en progressief van karakter. Geheugenverlies staat meestal op de voorgrond, maar dat is niet bij alle vormen zo. De stemming, persoonlijkheid en het gedrag kunnen ook veranderen.
Welke symptomen er precies optreden, wordt bepaald door de aard, lokalisatie en ernst van de afwijkingen in de hersenen. De stoornissen hangen dus af van de oorzaak van de dementie. Er zijn veel verschillende oorzaken van dementie, maar de meest voorkomende zijn de ziekte van Alzheimer, frontotemporale dementie, vasculaire dementie en dementie bij de ziekte van Parkinson. Er wordt pas van dementie gesproken als de stoornissen in het denken, de stemming en het gedrag zo ernstig zijn, dat iemand wordt beperkt in zijn algemeen dagelijks functioneren.
Bron: www.dementie.be
statig: plechtig, waardig, voornaam de grandeur: grootsheid de authenticiteit: echtheid, oorspronkelijke karakter cognitief: wat te maken heeft met leren of de werking van ons brein chronisch: continu, aanhoudend, voortdurend progressief: 1. op zoek naar nieuwe dingen, vooruitstrevend; 2. (hier) groeiend, sterker/erger wordend het symptoom: teken, indicatie, aanduiding
Brusselse armen overleven dankzij daklozenkrant
De losse verkoop van de zogeheten daklozenkrant Het Daklozenwoord / Les SDF vous parlent is sinds jaren een onontbeerlijke bron van inkomsten voor tientallen armen. Hebben de professioneel uitziende leurders geen toestemming om de kranten in de publieke ruimte van de hand te doen? De verkopers spreken van een overlevingsstrategie. Een kerstverhaal dat leidt van Groningen tot de Brusselse Locquenghienstraat.
Of de klant geen twee euro’s over heeft voor een exemplaar van Het Daklozenwoord / Les SDF vous parlent? Bij aankoop van die krant kan de verkoper 1,2 euro voor zich houden, staat op de eerste pagina vermeld. De verkoper in het Centraal Station kan geen bijkomende uitleg verschaffen omdat hij geen lokale taal beheerst. Hij wijst wel naar zijn professioneel uitziende leurderskaart waar zich, naast zijn naam en foto, ook het adres van de vzw Les SDF vous parlent en het woord ‘verkoopsvergunning’ bevinden.
Bron: www.bruzz.be
Weersverwachting
Vandaag krijgen we al zeer snel veel wolken binnen en het duurt niet lang of de regen zet in. Van in de vroege ochtend al begint het immers reeds te regenen aan de kust en een groot deel van de dag verloopt nat en winderig. Het is wel nog altijd zacht met maxima die weer naar dubbele cijfers oplopen met waarden rond de 11 graden. Verder spant ook de zuidwestelijke wind weer flink aan. Later op de dag zijn weer uitschieters mogelijk rond een 80 km per uur. Die wind draait later op de dag naar een westelijke hoek.
Bron: www.geertnaessens.be
de leurder: straatverkoper, deur-aan-deurverkoper
3 De zakelijke teksten hebben allemaal een inhoudelijke link met een van de gedichten. Vind je de tekst die thematisch verband houdt met jouw gekozen gedicht?
4 Beantwoord individueel deze vragen.
a Van welke tekst heb je het meest bijgeleerd?
b Welke tekst spreekt jou het meest aan?
c Welke tekst heeft jou het meest ontroerd?
d Welke tekst zet het meest aan tot actie?
e Welke tekst vond jij het moeilijkst te begrijpen?
5 Vergelijk daarna jouw antwoorden met die van medeleerlingen die een ander gedicht hadden. Vat samen wat het grote verschil is tussen zakelijke teksten en poëzie.
Woordtekens
Je weet waarom woorden soms met een woordteken geschreven worden
Je kent de voornaamste spellingregels voor het gebruik van woordtekens
wat weet je nOg?
Je kunt de spellingregels van het trema, het koppelteken, de apostrof en het accent toepassen
1 Lees samen met een medeleerling hardop de volgende krantenkoppen zoals ze geschreven zijn.
Patient steelt gsms van ambulanciers
Fileelende door spectaculair ongeval
Scandinavier met een been wandelt voor dochter in rolstoel dwars door China
Repatriering van migranten is gestart
‘Dat zakje cocaine kwam door de wind mijn auto binnengewaaid’
Molecule geidentificeerd die verantwoordelijk is voor tumorvorming
Radioicoon in alle stilte abrupt weg bij MNM
Puppys jagen gewapende overvaller uit cafe
Dit gebeurt er in je brein als je een deja vu ervaart
Ronaldos jongste zoontje aanwezig op premiere voetbaldocu over Real Madrid
a Wat merk je op? Was het gemakkelijk of moeilijk?
Stelende pinguin loopt tegen lamp
Vrouw doodt met een kogel eland en skier
Blauwe kreeft krijgt politieescorte naar aquarium
Antirimpelcreme en kilos plastic uit maag dood hert gehaald
Bowlingprof blijft met vingers in bal steken tijdens WK kwalificaties
b Kun je hier voor een verklaring geven?
c Markeer de woorden die fout zijn geschreven.
repatriëren: terugbrengen naar het land van herkomst woord
d Verbeter nu de woorden. Zorg ervoor dat de spelling correct is.
e Vergelijk je antwoorden met het correctiemodel dat je van je leerkracht krijgt.
2 Je gaat samen met een medeleerling aan de slag met het correctiemodel uit de vorige opdracht.
a Lees de woorden en markeer de woordtekens.
b Sorteer de woorden in vier kolommen.
c O verleg samen met je medeleerling waarom je ze op die manier groepeert.
d K leef op elke groep een titel (gemeenschappelijk kenmerk).
de apOStrOf
1 Lees de volgende grap.
An English joke
A: Youre wearing your wedding ring on the wrong finger, arent you?
B: No, Im not, Ive married the wrong woman.
a Wat valt je op aan die grap?
b Kun je de zinnen verbeteren?
Ook in het Nederlands heb je nood aan apostrofs op de plaats in woorden waar je letters weglaat.
2 In de volgende zinnen staan alle woorden voluit geschreven.
a Duid eerst de woorden aan waaruit je letters kunt weglaten of die je op een kortere manier kunt schrijven.
b Doorstreep daarna de weggelaten letters en vervang ze door een apostrof.
Des avonds voel ik me nog niet direct moe. Mijn broer en zus zijn dan soms al gaan slapen, maar ik wil dan graag nog even naar mijn televisietje kijken.
3 Je schrijft niet alleen een apostrof als je letters weglaat, maar ook bij een aantal bezitsvormen, verkleinwoorden en meervoudsvormen. Kun je van elk twee voorbeelden geven?
bezitsvormen:
verkleinwoorden:
meervoudsvormen:
Het KOppelteKen
1 Lees de onderstaande zin.
a Markeer alle woorden met een koppelteken.
‘Het sneeuwt!’, riep ’s morgens één van de deelnemers van het skikamp. Plots kreeg de ski-instructeur een astma-aanval. Een aantal ervaren skiërs boden gelukkig hulp. Helaas duurde het door de slechte radio-ontvangst exact drieënveertig minuten voor de hulpdiensten ter plekke waren.
b Duid de juiste term aan. Die woorden zijn: ¡ afleidingen ¡ samenstellingen ¡ afkortingen ¡ vervoegingen
c Welk probleem zou er zich voordoen indien de gemarkeerde woorden geen koppelteken zouden krijgen?
d Welke hoofdregel kun je hieruit afleiden over het gebruik van dat woordteken?
2 Wat zie je op de afbeeldingen?
a Noteer het antwoord. Je kunt hints vragen aan je leerkracht wanneer je iets niet weet.
b Welke regel leid je hieruit af?
3 Het koppelteken komt ook nog in een aantal andere situaties voor. Verbind de onderstaande regels met de bijpassende voorbeelden.
1 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met aardrijkskundige namen.
2 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met cijfers, letters, tekens en initiaalwoorden (letter per letter uitspreken).
3 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met gelijkwaardige delen.
4 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met familienamen.
5 Je gebruikt een koppelteken in samenstellingen met de volgende voorvoegsels: kandidaat-, bijna-, niet-, ex-, non-, interim-, chef-, adjunct-, oud-.
6 Je gebruikt een koppelteken in stapelsamenstellingen.
7 Je gebruikt een koppelteken om herhaling te vermijden.
a manusje-van-alles
b bijna-doodervaring
c in- en uitvoer
d Vlaams-Brabant
e speler-coach
f wc-papier
g Deswarte-Dewitte
4 Pas de regels nu toe op volgende woordcombinaties. Denk telkens na waar je een koppelteken invoegt. Maak gebruik van de hulpfiche die je leerkracht uitdeelt.
a 100 + jarige
b woon + werk + verkeer
c West + Australië
d oud + leerling
e vanille + ijs
f CO + vergiftiging
g zee + egel
h niet + roker
i A4 + blad
j non + verbaal
k Deens + Zweedse serie
l duo + sprong
m diploma + uitreiking
n arbeids + ongeschikt
o alinea + indeling
p regering + Jambon
q ex + vriendin
r gsm + gebruik
s $ + teken
t vergeet + mij + nietje
het manusje-van-alles: 1. iemand die veel weet over of handig is in heel veel zaken; 2. klusjesman woord
Het trema
1 Lees de onderstaande tekst en let op de gemarkeerde woorden.
Verfraaiingswerken
Bacterien op je lijf smeren om puistjes en schimmels te lijf te gaan? Toegegeven, het klinkt inefficient en vooral heel naief. Maar voor Tom Verlinden was het hoogtijd voor een andere aanpak dan bij de traditionele antibiotica en agressieve zepen het geval is. Geobsedeerd ging hij op zoek naar een alternatieve behandeling voor huidaandoeningen. Tom Verlinden: ‘Elke mens heeft goede en slechte bacterien. Bij mensen met acne overheersen de slechte en die beinvloeden op een negatieve manier onze huid. Antibiotica werken in dat geval heel goed, maar zij doden ook de goede bacterien en schimmels.’ Na grondig onderzoek kon Tom Verlinden de goede bacterien van gezonde mensen isoleren. Ze werden opgekweekt tot miljoenen en miljoenen nieuwe bacterien die ze dan eventueel in huidzalf konden gebruiken. Er dook wel een probleem op: normaal blijven die beestjes niet lang genoeg in leven om ze ook te gebruiken. Daarom creeerden Verlinden en co een microcapsule die de gezonde bacterien beschermt tegen water en lucht. Tom Verlinden: ‘Na een lange zoektocht van drieennegentig dagen konden we eindelijk een commercieel product op de markt brengen dat echt werkt.’
Bron: www.hln.be
2 Deel de woorden die in de tekst gemarkeerd zijn op in twee categorieën.
a Ga na welke woorden je fout kunt uitspreken en welke niet.
b I n welke woorden gebruik je een trema?
c Formuleer een algemene regel voor het gebruik van het trema.
inOefenen
1 Lees aandachtig de krantenkoppen. Zijn de onderstreepte woorden goed of fout gespeld? Verbeter de foute woorden.
Australiër vindt het ultieme middel om minnaars voor zijn verloofde af te schrikken
¡ goed ¡ fout
Wielrenster Sofie De Vuyst test positief op anabole steroiden
¡ goed ¡ fout
Heftig: vrouw wordt geëlektrocuteerd door kabel
¡ goed ¡ fout
Klachten over kapotte wc’s bij NMBS: Naar het toilet? Dan moet u uitstappen
¡ goed ¡ fout
Dood hert met 7 kilogram plastic in maag aangetroffen in Thaïs park
Zou jij een dinoei herkennen? Dit jongetje vond er elf!
¡ goed ¡ fout
Goedkoopste Colruyt’s liggen naast Albert Heijn
¡ goed ¡ fout
Oud-leerling1 vertelt in Sint Michiels2 over gevaren smartphone gebruik3 in verkeer
1 ¡ goed ¡ fout
2 ¡ goed ¡ fout
3 ¡ goed ¡ fout
Amerikaan sterft door zelfgebouwde anti-inbraakval
¡ goed ¡ fout
Dieten mislukt omdat brein ons saboteert
¡ goed ¡ fout
2 Welke zin is correct geschreven?
¡ A Noord Korea is weer met raketten aan het spelen.
¡ B Noordkorea is weer met raketten aan het spelen.
¡ C Noord-Korea is weer met raketten aan het spelen.
¡ A Er zijn 200 personen geëvacueerd bij een brand in Molenbeek.
¡ B Er zijn 200 personen ge -evacueerd bij een brand in Molenbeek.
¡ C Er zijn 200 personen geevacueerd bij een brand in Molenbeek.
¡ A Zo’n duobaan zag de 65’plusser best wel zitten.
¡ B Zo’n duobaan zag de 65 plusser best wel zitten.
¡ C Zo’n duobaan zag de 65-plusser best wel zitten.
¡ A Een grote groep priesters, dominee’s, rabi’s en imam’s was aanwezig op de plechtigheid.
¡ B Een grote groep priesters, dominees, rabis en imams was aanwezig op de plechtigheid.
¡ C Een grote groep priesters, dominees, rabi’s en imams was aanwezig op de plechtigheid.
¡ A De verpleger werkt ook op zon en feestdagen.
¡ B De verpleger werkt ook op zon- en feestdagen.
¡ C De verpleger werkt ook op zon en -feestdagen.
¡ A De beurscrash heeft het maisbedrijf volledig geruïneerd.
¡ B De beurscrash heeft het maïsbedrijf volledig geruineerd.
¡ C De beurscrash heeft het maïsbedrijf volledig geruïneerd.
¡ A M ijn vader heeft al zijn zwart-witfoto’s uit zijn doe-het-zelfzaak teruggevonden.
¡ B M ijn vader heeft al zijn zwartwitfoto’s uit zijn doehetzelfzaak teruggevonden.
¡ C M ijn vader heeft al zijn zwart-wit-foto’s uit zijn doe-het-zelf-zaak teruggevonden.
3 Je bent er nu klaar voor om een medeleerling uit te dagen voor het Woordtekenduel. Je leerkracht geeft je een spelbord, een dobbelsteen en een werkblad. Neem zelf een rode en groene balpen en een persoonlijk voorwerp dat als pion kan dienen.
accentteKenS
1 Je gaat aan de slag met een radiospot over domeinnamen.
a Wat is een domeinnaam?
b Geef enkele voorbeelden van domeinnamen.
2 Luister een eerste keer naar de radiospot en noteer de hoofdboodschap.
3 Hier zie je een overzicht van alle nieuw toegelaten karakters:
a Welke karakters komen voor in Nederlandse woorden? Geef telkens een voorbeeld van zo’n woord.
b Welke andere karakters ken je nog? In welke taal komen ze voor?
4 Je luistert nu een tweede keer. Noteer de woorden die in onderstaande dicteetekst ontbreken. Let wel op: het is de bedoeling om de woorden correct te schrijven. Schrijf ze dus niet zoals je ze hoort.
Dit is het groot dictee der Nederlandse taal. Iedereen klaar?
In (1) werd zij geboren in (2). Danielles vader was (3) en haar moeder schreef (4). Niet alleen haar (5) en haar (6) vielen in de smaak, maar ook haar (7)
1 2 3 4 5 6 7
5 Deel nu samen met een medeleerling de zeven woorden die je hebt ingevuld in in twee groepen.
Welk element hebben de woorden binnen één groep gemeenschappelijk?
a Geef dat element als titel van elke groep.
b R aadpleeg in de Trajectwijzer de spellingregels voor het accent. Welke regel is hier van toepassing op de woorden die je zonet met een accentteken hebt geschreven?
6 Onderzoek deze zinnen.
We gaan naar het zwembad én naar de speeltuin!
Koop nú nieuwe loten.
Frans Langer, dé behanger.
We hebben daar zó lang staan wachten. Niet lanterfanten, wérken! Inleveren vóór 1 december.
a Waarom wordt in de zinnen een accent geplaatst?
b Waarom gebruik je best niet te veel van die tekens?
7 Vergelijk deze krantenkoppen. In welke kop is ‘met’ correct geschreven?
8 Zijn de onderstreepte woorden goed of fout? Verbeter de fouten.
Supermarktenquete: in deze winkels vind je de goedkoopste Nutella.
¡ goed ¡ fout
Mosselen à volonte voor het goede doel.
¡ goed ¡ fout
Er zat nooit mèèr CO2 in de atmosfeer dan vandaag.
¡ goed ¡ fout
Sprookjesmusical De prinses van de toverspiegel in première
¡ goed ¡ fout
Te koop: authentiek tete-a-tete-bankje
¡ goed ¡ fout
Gitarist gaat viraal met erg gênante misser.
¡ goed ¡ fout
Op éen knie op de plank: man uit Cuba vraagt vriendin al surfend ten huwelijk
¡ goed ¡ fout
remediëringSOefeningen
1 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over het gebruik van het koppelteken, het trema, de apostrof en de accenttekens. Je leerkracht legt je uit hoe je verder oefeningen maakt.
2 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je alle lesonderdelen beheerst.
Kortverhaal: Wolven
Je staat stil bij hoe je een kortverhaal ervaart
Je analyseert de verhaalaspecten personages, tijd, ruimte en vertelperspectief 1
Je denkt na over hoe de spanning in een verhaal wordt opgebouwd
Het verHaal beleven
1* Je beluistert een kort geluidsfragment.
a Beschrijf zo gedetailleerd mogelijk wat je gehoord hebt.
b Hoe zou je je voelen? Wat zou je doen in die situatie?
Je past die verhaalaspecten toe op een nieuwe tekst 4
In deze les ga je aan de slag met het verhaal Wolven van Pepper Kay. Het verhaal is opgedeeld in zes delen. Je leest elk fragment, lost vragen op en voorspelt het vervolg. Lees het eerste deel van het verhaal.
Wolven
Deel 1
1 5 10 15 20
Den Haag in de regen. Geen miezerig motregentje, maar een heuse stortvloed. Met bakken tegelijk komt het water naar beneden. Binnen enkele seconden ben ik nat tot op mijn huid en ik huiver. Al komt dat niet alleen door de kou. Ondanks het gekletter van de druppels vangen mijn oren het gehuil van wolven op.
Alweer wolven, zoals de laatste vijf keer telkens het geval was.
Door het gordijn van water kan ik de contouren van grillig gevormde bomen onderscheiden. Ik ren ernaartoe en probeer omhoog te klimmen. Om tijd te rekken.
Het lukt niet: de stammen en takken zijn te glibberig om houvast te krijgen. Ik werp nog een snelle blik om me heen. Behalve de door nieuwe natuur overwoekerde steenhopen en de gloeiende ogen van de wolven die me langzaam maar zeker insluiten, is hier echter niets te vinden.
Ik geef het signaal.
Vrijwel meteen ben ik terug.
‘Heb je iets kunnen ontdekken, Nikki?’ vraagt een stem naast mij. Ik draai mijn hoofd. Iets wat niet gemakkelijk gaat door de syntax-aansluitingen. Erica kijkt me hoopvol aan.
‘Niets. Ook nu alleen maar wolven. Die met rode ogen’, voeg ik er nog aan toe.
‘Shit.’ Erica morrelt aan de knoppen van het apparaat waarop ik ben aangesloten. ‘Weet je zeker dat ze echt waren? Kunnen ze niet uit je eigen opgeslagen beelden afkomstig zijn?’
Daar had ik nog niet aan gedacht. In principe zou dat mogelijk zijn. Het is een vreemd neveneffect van de syntax dat sommige beelden, voorwerpen of personen zodanig echt lijken te zijn dat je hersenen je voor de gek houden. Waar ik de beelden van de wolven heb opgepikt weet ik niet, maar gevaarlijk zijn ze wel. Ze zouden me zomaar kunnen verscheuren. Het is niet zo dat de beelden zelf me fysiek kunnen verwonden, maar als mijn brein ervan overtuigd is dat het om echte wolven gaat, zijn ze er niet minder dodelijk om. Ik grimas naar Erica. ‘Vind je het heel erg als ik dat niet wil onderzoeken?’ Erica grinnikt en overhandigt me een handdoek. ‘Jammer. Heb je een idee van de tijd waarin je was?’ ‘Nee, er waren geen herkenningspunten.’ Mijn stem klinkt gedempt door de handdoek. 1
de contour: omtrek, vorm
‘Ik zal de dimensie iets anders instellen. Misschien hebben we dan meer geluk. Wil je een pauze?’
Een pauze? Ja, dat zou wel fijn zijn. Al was het alleen maar om op te drogen, maar ik weet dat we daar eigenlijk geen tijd voor hebben. Alles wijst erop dat het cruciale moment nabij is. Je kunt geen digikrant bekijken of grote koppen schreeuwen je toe dat er alweer een nieuwe doorbraak is bereikt en dat de Voyager, die nu bijna honderd jaar op pad is, zich inmiddels op de terugweg naar Aarde bevindt. Met een schat aan informatie over nieuwe sterrenstelsels waar het schip met meer dan de lichtsnelheid doorheen is gereisd. Digivideo’s laten continu beelden zien die via de ogen van de besturingsrobots zijn vastgelegd.
Sommige van die beelden roepen vragen op. Keer op keer worden ze bekeken en geanalyseerd door vooraanstaande wetenschappers uit de hele wereld. Niemand is het er echter over eens wat er te zien is. Behalve een selecte groep onderzoekers die in het diepste geheim de syntax heeft ontwikkeld. ‘Laten we maar doorgaan’, zeg ik tegen Erica en ik geef haar de handdoek terug.
cruciaal: beslissend, bepalend woord
2 Focus op de ruimte in het fragment.
a Waar speelt het verhaal zich af?
b Is er iets vreemds aan die plek?
3 Wanneer speelt het verhaal zich af? Geef één argument om je antwoord te ondersteunen.
4 Wat is de syntax?
5 Welke informatie roept vragen bij jou op?
Deel 2
Opnieuw bevind ik mij op die andere plek. Deze keer staar ik naar de naargeestige overblijfselen van de stad, nog zonder nieuwe natuur. Donkere wolken kolken boven de verpauperde en half ingestorte gebouwen en het miezert. Onder mijn gymschoenen knarst glas. Ik doe haastig een stap opzij voordat er splinters door de dunne zolen heendringen en zak bijna meteen tot aan mijn enkels weg in een laag blubber. Het stinkt naar uitwerpselen.
Midden op het verwoeste kruispunt waar de Bezuidenhoutseweg en de Prins Clauslaan elkaar kruisen, is goed te zien waar een van de capsules met larven is ingeslagen. Van wolven is echter geen spoor te bekennen. Nog niet, tenminste. Of komen ze toch uit mijn eigen beeldenbibliotheek voort? Voor mijn zoektocht maakt het niet uit. Het is me duidelijk dat ook dit moment geen oplossing zal bieden. Het feit dat er bovengronds geen enkele beweging is waar te nemen, doet mij het ergste vrezen
6 In dit fragment maakt Nikki weer gebruik van de syntax.
a Speelt deze scène zich voor of na het vorige deel af?
b Wat komen we te weten over Den Haag?
c Wat is de oorzaak?
d Er ontbreekt iets waardoor het hoofdpersonage bang wordt. Wat?
7 Formuleer in je eigen woorden:
a wat Erica en Nikki aan het doen zijn;
b wat er gebeurd is;
c wat er in de volgende delen aan bod zal komen.
Deel 3
Ik geef weer een signaal. Een ander signaal dan de eerste keer. Erica weet nu dat ik maar een klein stukje terug wil. Ik sluit mijn ogen om niet misselijk te worden van de draaikolk die mij terugspoelt naar een eerder moment.
De syntax brengt me naar hetzelfde kruispunt. Ik sta in de middenberm. Zowel voor, achter als boven me suist het verkeer voorbij. Met een hand boven mijn ogen tegen het felle zonlicht bekijk ik de omgeving en de diversiteit aan voertuigen waarmee mensen zich verplaatsen. Een zoemend geluid boven mijn hoofd doet me omhoogkijken. Het is een drone. Het ding blijft hangen en ik zie dat de cameraogen op me gericht zijn. Ik besef dat ik in beweging moet komen; ik begin op te vallen. Aan de overkant van de weg bevindt zich het gebouw waar ik heen wil: het ministerie waar ik heb gewerkt voordat ik samen met Erica werd uitgenodigd om aan een speciaal onderzoeksproject deel te nemen. Stoplichten zijn er niet meer en ook de zebrapaden zijn verdwenen. Even vraag ik mij af of ik laverend tussen elektrovoertuigen en zweefmotoren door moet oversteken, dan zie ik de zweefbrug. Ik sta op een volstrekt verkeerde plek om er gebruik van te kunnen maken, maar gelukkig ontwaar ik een onderhoudslift.
Een moment later wring ik me tussen de stroom voetgangers door naar de ingang van het ministerie. In de deuropening aarzel ik echter en ik draai me weer om. Alhoewel ik het gevoel heb dat de tijd dringt, loop ik toch naar de kiosk een tiental meters verderop. Geld om een krant te kopen heb ik niet bij me en zonder smartphone heb ik niets aan een digikrant, maar ik wil weten welke dag het vandaag is en wat de nieuwskoppen me kunnen vertellen.
Het is druk bij de kiosk, desondanks zie ik al snel dat er helemaal geen kranten worden verkocht. De mensen rond de kiosk hebben een donkere bril op en een earphone in hun oor. Met een beker koffie in hun hand staan ze schijnbaar doelloos op een kluitje bij elkaar. Oculus Rift-brillen flitst het meteen door me heen.
Vanuit het binnenste van de kiosk klinkt een stem. Nu pas zie ik de rondborstige vrouw die lusteloos op een kruk hangt. ’Wil je een nieuwsflash?’ vraagt ze. ‘We hebben een mooie aanbieding: tien minuten voor maar vijftig crowns.’
Ik staar haar een moment aan bij het horen van de vreemde munteenheid die wordt gehanteerd. ‘Nee, dank u, maar misschien kunt u mij wel vertellen wat de datum van vandaag is?’ ’25 oktober.’
Ik haal even diep adem. ‘En welk jaar?’
‘Is dit een grap of zo?’ Ze buigt zich naar voren om mij van top tot teen op te nemen.
Ik schud mijn hoofd, terwijl ik met een onbehaaglijk gevoel aan mijn met modder besmeurde gympen denk.
De vrouw kijkt me meewarig aan. ‘2065.’
Een sprankeltje hoop doet mijn hart sneller slaan. ‘Is het contact al tot stand gebracht?’ waag ik te vragen.
De vrouw kijkt me bevreemd aan. ‘Contact?’
‘Met …’ Ik slik de woorden in. ‘En de beelden van de Voyager?’ vraag ik in plaats daarvan.
Nu beginnen de ogen van de vrouw te schitteren. ‘U bedoelt de beelden van de gouden planeet? Dat was een week geleden wereldnieuws. Geweldig toch, dat er een planeet bestaat die dezelfde eigenschappen heeft als onze Aarde?’ Ze kijkt me nu openlijk nieuwsgierig aan. ‘Komt u soms uit de Nieuwe Zone, dat u dit niet weet?’
Ik heb geen idee wat de vrouw bedoelt, dus ik ga er niet op in. ‘Is het bekend of de planeet bewoond is?’
‘Er is nog veel meer bekend, maar ik verkoop informatie, schat, ik geef het niet weg.’ Ze houdt haar hand op. ‘Sorry,’ mompel ik, ‘ik heb geen geld bij me.’
Ik bedank haar en loop snel terug naar het Ministerie van Noord-Europese Zaken. Het is het juiste jaar, maar wat in dit geval belangrijker is: er lijkt nog geen contact te zijn geweest. Dat betekent dat ik op tijd ben, dat ik de plugin-stick kan overhandigen die in een afgesloten zakje aan de binnenkant van mijn broeksband zit. De stick met alle gegevens die Erica en ik samen met onze medeonderzoekers wereldwijd hebben verzameld.
de diversiteit: variatie ontwaren: opmerken, in het oog krijgen meewarig: met medelijden woord
95
Hopelijk zijn ook de onderzoekers in de overige landen op dit punt aangeland en kunnen de ministeries en lokale overheden contact opnemen met de overkoepelende instanties om het onderzoek naar de gouden planeet af te gelasten, nu het nog kan. Want dat de planeet bewoond is, dat weet ik inmiddels maar al te goed. En ook hoe de bewoners eruitzien in de diverse stadia van hun leven. Ik huiver als ik terugdenk aan het syntax-beeld van de capsule, aan de wriemelende massa die uit de restanten van iets tevoorschijn kwam. Ik sluit me resoluut af voor de beelden, uit angst iets op te roepen wat ik niet meer kan stoppen.
resoluut: zelfzeker, overtuigd woord
8 In dit fragment krijgen we meer informatie over Nikki en Erica.
a Wat is hun werksituatie?
b Welke opdracht hebben Nikki en Erica?
c Hoe komt het zinnetje ‘nu het nog kan’ over bij jou?
9 In opdracht 4 formuleerde je een voorspelling over ‘de syntax’.
a Wat had je correct voorspeld?
b Wat weet je meer over de syntax na dit stukje?
10 Ook in dit fragment vindt er een tijdreis plaats.
a Waar bevindt het hoofdpersonage zich?
b Wanneer speelt het fragment zich af?
c Wat schrikt haar af in de bewoners van de gouden planeet?
11 Welke typische sciencefictionelementen vind je terug in dit fragment?
Bij het gebouw aangekomen, laat ik vluchtig mijn blik over de gevel glijden. De Noord-Europese vlag met het kleine symbool voor Nederland wappert vrolijk, nietsvermoedend van de op handen zijnde catastrofe. Even twijfel ik. Misschien is het beter om Erica te vragen of ze me opnieuw een klein stukje terug wil brengen. Het risico dat er dan nog helemaal niets bekend is, vind ik echter te groot. Nu zijn er in ieder geval beelden van de planeet. Iets wat mijn geloofwaardigheid ten goede komt. Het zou mooi zijn als er beneden nog iemand werkt uit de tijd dat ik hoofd van de researchafdeling was. De plugin-stick bevat weliswaar voldoende referenties met grote namen op het gebied van ruimteonderzoek, maar wanneer ik een excollega van mijn identiteit kan overtuigen, scheelt dat wellicht een hoop rompslomp.
De ruime hal van het ministerie komt me bekend en toch onbekend voor. Op de plek waar zich de ovale vijver met koikarpers had moeten bevinden, strekt zich nu een enorme holozuil uit. In de zuil staat een groep Japanners. Ook zij hebben een donkere bril op hun neus en een earphone in hun oor. Ze reiken lachend naar iets wat alleen voor hen zichtbaar is.
De binnentuin met exotische planten is eveneens verdwenen. Er staan nu tien loungebanken waarvan er drie bezet zijn. De mensen die op de banken liggen, dragen eenzelfde bril en earphone als de Japanners. Op de SmartGlass-desktop van het dichtstbijzijnde tafeltje is te lezen dat er een promotiefilm wordt vertoond over het wonen en werken op Mars.
Zoekend kijk ik om me heen om me te oriënteren. De balie met receptionisten is weg. Ervoor in de plaats zijn holohostesses gekomen die op dat moment een grote groep mensen van informatie voorzien. Een van hen heeft me opgemerkt en komt mijn kant op gezweefd. Ik draai me om en loop weg. Het is hier in de toekomst een stuk ongezelliger en vooral onpersoonlijker geworden.
Vanuit een van de aangrenzende kantoren verschijnt een man van halverwege de zestig. Hij loopt met uitgestoken hand op een in metallic-blauw broekpak geklede vrouw af. Met een schok herken ik hem. Het is Jort, de collega waarmee ik kort voor mijn vertrek een vluchtige relatie heb gehad. Ik stap opzij, zodat de Japanners zich tussen ons in bevinden voordat hij me in de gaten krijgt en herkent. Hij is niet de persoon waarnaar ik op zoek ben en het zou te lang duren om uit te leggen waarom ik ineens dertig jaar jonger ben dan hij.
Zonder oogcontact met iemand te maken, loop ik naar de toegangssluis. Ik plaats mijn handpalm op de bioscanner en bid dat mijn gegevens na zo veel jaar nog in het systeem zitten opgeslagen. Mijn hart springt op als de sluis opent en ik steven opgelucht op de lift af die me naar het communicatiecentrum onder het complex moet brengen.
Zodra de liftdeur beneden opengaat, wacht me echter een nieuwe schok.
De drie aanwezige werknemers van de afdeling staren met een niet-begrijpende uitdrukking op hun gezicht naar een groepje van vijf mannen dat voor hun bureaus staat. Meteen staan mijn nekharen overeind. De bezoekers zien er heel normaal uit, maar dankzij de syntax kijk ik dwars door die illusie heen. Ondanks de glanzende maatpakken waarin de bezoekers gekleed gaan.
Boven mij, in de rest van het gebouw klinken vage kreten en een van de mannen draait zich om. Het is mij niet duidelijk of dit door het geluid van de dichtklappende liftdeur komt of door het toenemende geschreeuw en het omvallende meubilair boven onze hoofden. Niet dat het iets uitmaakt. De facetogen staren me met een kille, berekenende blik aan. Ik voel me naakt, exposed, alsof hij weet dat ik hem in zijn werkelijke gedaante zie.
De man steekt een arm uit. Het is onmogelijk te zeggen of ik de enige ben die ziet dat het hier geen arm, maar een gesegmenteerde poot betreft die zich onherroepelijk in mijn richting beweegt. Ik deins achteruit tot ik met mijn rug tegen de gesloten liftdeur sta en geef Erica het noodsignaal dat ze me onmiddellijk moet terughalen, maar er gebeurt niets. Ik geef het signaal opnieuw en nog eens, tot ik merk dat de remote uit mijn hand wordt getrokken en mijn gedachten verdwijnen. Ik voel me in een staat van complete wezenloosheid wegzakken.
Het laatste wat ik zie, is het verschrikte gezicht van mijn oud-collega Esther; met ogen waarin niet alleen de herkenning, maar ook het onbegrip is te lezen. En het laatste wat ik hoor, is dat overal het luchtalarm afgaat.
Ik word mij bewust van een zachte streling tegen mijn wang. Even heb ik het gevoel dat ik in mijn warme, comfortabele bed lig, maar dat duurt niet lang. Ik besef dat ik rechtop sta. Toch voel ik geen vaste grond onder mijn voeten. Ik open mijn ogen in een poging de oorzaak van de vreemde gewaarwording te achterhalen, maar er hangt iets voor mijn gezicht. Het is alsof ik door een dun vlies kijk, waardoor het een moment duurt voordat ik de omgeving scherp kan zien. Het lukt me echter niet een hand op te tillen om het vlies weg te vegen. Bij het ademen beweegt het lichtjes voor mijn mond heen en weer. Ik merk nu dat het vliesachtige omhulsel helemaal om mij heen zit. Het voelt knus en veilig. Tot ik mijn blik verder laat glijden door de gang waarin ik mij blijkbaar bevind. Als ik mijn hoofd iets opzij beweeg, zie ik door het vlies heen een lange rij zakachtige voorwerpen die tegen de muren lijken te kleven. Sommige zakken zijn opengescheurd alsof iets zich een weg naar buiten heeft gebaand. De zakken die nog heel zijn, zijn enigszins doorzichtig. Mijn adem stokt wanneer ik erin vaag de contouren van gezichten kan onderscheiden. Ik besef direct dat ik ook in zo’n zak zit. Vragen schieten door mijn hoofd. Hoelang hang ik hier al? Wat is er gebeurd? En waar is Erica? Dan dringt de verschrikkelijke waarheid tot me door: Erica is verleden tijd. Net als de syntax waarmee ze me naar andere tijden kon sturen.
a Lees de lijst en verdeel de woorden in vier categorieën:
• woorden die ik nog nooit heb gehoord;
• woorden die ik al gehoord heb maar die ik niet begrijp;
• woorden die ik begrijp als ik ze hoor/lees maar zelf niet zou kunnen gebruiken;
• woorden die ik begrijp en die ik zelf in een betekenisvolle zin zou kunnen gebruiken.
b
* Vergelijk jouw indeling met die van een medeleerling. Welke woorden hebben jullie anders ingedeeld?
c
* Probeer de betekenis van woorden aan elkaar uit te leggen.
d* Zoek de betekenis op van de woorden die jullie allebei niet begrijpen.
Deel 5
Het begon allemaal acht jaar geleden. De dag dat ik een uitnodiging ontving van de New Einstein Group, een groep hoogbegaafde mensen waarvan ik al sinds mijn vijftiende lid ben. Tijdens de daaropvolgende bijeenkomst werd mij terloops gevraagd of ik interesse had mee te werken aan een op te starten project. Er werd nogal geheimzinnig over gedaan en voordat ze me meer over het project konden vertellen, moest ik eerst een geheimhoudingsverklaring ondertekenen. Ik was toen vijfentwintig en vond het allemaal reuze spannend. Natuurlijk ondertekende ik de verklaring.
Twee maanden na de bijeenkomst kwam er bij het Ministerie van Noord-Europese Zaken een officieel verzoek binnen mij te detacheren bij een speciaal team dat onderzoek ging verrichten naar vreemde tijdverschillen die zo nu en dan optraden bij het remote 3D-printen van voorwerpen. Dat was de officiële versie, tenminste. In werkelijkheid was het de bedoeling een geheel nieuw type apparaat te ontwikkelen. Tot mijn verrassing bleek ook mijn collega Erica te zijn geselecteerd.
Om vervuiling van gegevens en beïnvloeding van werkmethoden te voorkomen, mochten de teams die aan het project zouden gaan werken uit niet meer dan twee personen bestaan. Erica en ik werden naar een geheime locatie gebracht waar we in totale afzondering ons werk moesten doen. Communicatie met andere teams was verboden en behalve het volgen van de nieuwsberichten was er geen contact met de buitenwereld toegestaan.
Alle researchgegevens werden in een centrale database opgeslagen. De algemene informatie was toegankelijk. De individuele resultaten van de diverse teams niet. Ondanks alle restricties waren de jaren die volgden de mooiste van mijn leven en ik heb er dan ook geen seconde spijt van gehad. Tot aan dat ene moment, tenminste.
Omdat we geen contact met andere teams mochten hebben, hadden we geen enkel idee hoe ver zij met hun onderzoek waren. Eigenlijk wisten we niet eens hoe ver we zelf waren. Het waren tenslotte alleen maar terabytes aan wis- en natuurkundige theorieën die we produceerden.
Na iets meer dan zeven jaar hadden we in theorie een systeem ontwikkeld dat volgens ons moest werken en kon de New Einstein Group een prototype bouwen. Vol spanning wachtten we op feedback van de Group.
Af en toe kwamen er vragen binnen, maar verder waren de maanden die volgden saai en stil. We verdeden onze tijd met het afstruinen van internet, het afwerken van ons fitnessprogramma en het verzinnen van nutteloze wiskundige stellingen die we vervolgens tijdens onze schaaksessies uitprobeerden.
Tot we op een dag, ongeveer een halfjaar later, bericht kregen dat er op onze locatie een syntax-systeem zou worden geïnstalleerd waarmee we naar andere tijden konden reizen. We waren net kleine kinderen die een sinterklaascadeau kregen. En het leren omgaan met het systeem leek meer op een spannende ontdekkingstocht dan op werken.
De euforie over deze enorme stap voorwaarts voor de mensheid maakte echter al snel plaats voor het tegenovergestelde. Met ontsteltenis namen we kennis van de desastreuze toekomstbeelden.
Ook de andere teams hadden de beelden gezien, zoals we uit de gegevens in de database konden destilleren. Erica en ik hebben toen tegen alle instructies in zelf contact opgenomen met de New Einstein Group. Zij hadden de overheidsinstanties inmiddels gewaarschuwd. Tot ieders teleurstelling wilden ze de beelden daar echter niet eens bekijken. Erica en ik kregen, net als de teams in de andere landen, toestemming van de Group om op zoek te gaan naar een moment in de tijd dat de overheden zouden willen luisteren. Het vinden van de juiste plek was nog het gemakkelijkst, dat was een kwestie van coördinaten. De juiste tijd, dat was een probleem. Keer op keer heeft Erica mij daarom gesyntaxt om op zoek te gaan naar het moment waarop de overheden wel open zouden staan voor de beelden en we nog een keuze hadden. Voor het te laat zou zijn. Voordat dit zou gebeuren.
18 Vat samen wat er is gebeurd.
19 Welke vorm van tijdsgebruik vind je terug in dit deel?
20 Hoe loopt het af volgens jou? Met Nikki? Met de wereld?
Deel 6
Ik laat mijn blik nog eens over de zakken aan de muur tegenover mij glijden en ik weet het: als het Erica en onze collega’s niet snel lukt om de instanties te overtuigen, wordt de mensheid weggevaagd, of op zijn minst geminimaliseerd. Misschien staan we zelfs al op het punt van uitsterven. Voor zover we niet als voedsel dienen voor de sprinkhaanachtige wezens die ik door het weefsel van mijn cocon kan zien. Misschien kweken ze ons inmiddels wel om die reden. Een gevoel van diepe machteloosheid maakt zich van mij meester. Ik heb gefaald. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat het pure pech is dat ik mij hier nu bevind. Al was ik maar een week eerder, wellicht zelfs maar een dag eerder, bij het ministerie aangekomen. Of als ik Erica toch maar had gevraagd mij iets verder terug te brengen, dan waren dingen misschien heel anders gelopen. Nu maakt het allemaal niet meer uit. Ik ben bang dat het voor mij te laat is.
Mijn zicht op de andere zakken wordt geblokkeerd. Het is een van de sprinkhanen. Een gele, een van de mannetjes. Het beest draait zijn hoekige kop naar me toe en kijkt naar me. Ik sla mijn ogen neer, bang om mezelf tientallen keren weerspiegeld te zien in de glanzende facetogen. Hij springt op me af en steekt een poot in mijn cocon. Ik voel hoe hij mij betast. Mij keurt.
Hij trekt zijn poot terug en springt naar de overkant van de gang. Mijn opluchting dat hij weg is, maakt plaats voor afgrijzen wanneer hij de persoon in de cocon schuin tegenover mij inspecteert. Ondanks haar nu uitgemergelde gezicht herken ik de gelaatstrekken van de vrouw uit de kiosk. De angst in haar ogen klinkt luider dan mijn raspende ademhaling. En zij weet niet eens wat er gaat komen, ik wel. Dit is de nachtmerrie die op het punt staat werkelijkheid te worden. Het beeld dat Erica en ik zo vaak via de syntax hebben gezien. De gebeurtenis die we wereldwijd, samen met onze collega-onderzoekers probeerden te voorkomen. Als er een andere sprinkhaan in mijn blikveld verschijnt, een vrouwelijk exemplaar, begin ik ongecontroleerd te trillen. Poten worden in de zak gestoken en wriemelen langs mijn gezicht. Met de moed der wanhoop probeer ik mijn hoofd weg te draaien. Het beest is echter veel te sterk. Ze grijpt mijn hoofd vast en weet probleemloos mijn mond open te wrikken om haar legbuis door mijn slokdarm naar binnen te steken. Ik probeer te kokhalzen. Tevergeefs, want zij weet precies hoe ze te werk moet gaan om te voorkomen dat ik overgeef. Ik voel hoe mijn maag zich vult met het weerzinwekkende legsel van het monster. Hoelang zou het duren? Hoelang, voordat de eitjes uitkomen en de larven zich een weg naar buiten vreten? Dol van angst roep ik het beeld van de wolven op. Deze keer ren ik niet weg voor ze, maar verwelkom ik hun barmhartige kaken
de instantie: officiële organisatie barmhartig: mild of liefdadig uit medelijden
21 Vertel waarvoor Nikki en Erica zo bang waren.
22 Je hebt het verhaal nu volledig gelezen. Welke score zou jij het geven tussen 1 en 10? 1 2 3 4 5
23 Misschien deden een of meerdere elementen uit Wolven jou denken aan andere verhalen of films.
a Noteer hier kort welk element jou aan welk verhaal of film deed denken.
b Zet een plus of een min wanneer je vindt dat dat element in Wolven beter of net minder goed gebruikt wordt.
c Bespreek de lijst die je opstelde met je medeleerlingen.
analySeren
1 Plaats de volgende personages uit het verhaal onder de juiste categorie.
Kies uit: Nikki – Erica – de kioskvrouw – Jort – de New Einstein Group – de aliens protagonist antagonist nevenpersonage
2 Wie is de auteur van het verhaal?
3 Wie is de verteller in het verhaal?
4 Klopt de volgende bewering? Leg uit waarom je dit antwoord kiest.
5 Vul de zinnen aan met het correcte woord.
a 2065 is een duidelijk voorbeeld van de … tijd.
b 231 regels geven de … tijd aan.
De tijd verloopt volledig chronologisch in Wolven
c De … tijd bedraagt tot aan regel 100 minder dan één dag.
6 Klopt de volgende bewering? Leg uit waarom je dit antwoord kiest.
Wolven heeft een gesloten einde voor Nikki en een open einde voor Erica.
les Een reactie schrijven 36
Je haalt elementen uit bronnen en vergelijkt die met elkaar
Je gebruikt argumenten om je eigen mening kracht bij te zetten
tweetaligHeid
Je krijgt inzicht in tweetaligheid
Je schrijft een reactie op een mening en onderbouwt die aan de hand van bronnen
Je schrijft een formele reactie via e-mail aan de hand van argumenten die je uit verschillende bronnen samenbrengt (differentiatie)
1 Wandel rond in de klas en vind een medeleerling voor elk van onderstaande criteria.
• Je mag elke medeleerling maar één keer opnemen.
• Stel minstens één extra vraag in verband met het onderwerp voor je een andere medeleerling aanspreekt.
… thuis een andere taal spreekt dan Nederlands.
… vier of meer talen spreekt. … ooit in het buitenland zou willen studeren.
Vind iemand die …
… Frans als zijn lievelingsvak beschouwt.
… ‘goedendag’ kan zeggen in minstens vijf talen. … Engels als zijn lievelingsvak beschouwt.
… het vak Nederlands niet leuk vindt.
2 Kies het antwoord van een medeleerling die jou het meest verraste en leg uit in minstens twee zinnen waarom.
Je hebt nu een beeld van hoe jouw medeleerlingen tegenover taal staan. Je gaat nu aan de hand van een kijkfragment dieper in op taalonderwijs.
Voor het kijken
3 Je kijkt naar een fragment uit het televisieprogramma Ook getest op mensen. a Ken je dat programma?
b Wat zijn jouw verwachtingen over het programma op basis van de titel?
4 In het programma komen de begrippen ‘tweetaligheid’ en ‘immersieonderwijs’ aan bod. Ken je die termen? Kies de definitie die volgens jou de meest correcte is.
tweetaligheid
¡ het afwisselend kunnen gebruiken van twee talen in diverse communicatieve situaties
¡ fenomeen waarbij iemand vanaf de geboorte in twee talen wordt opgevoed
¡ t wee talen op moedertaalniveau beheersen
¡ de mogelijkheid om twee talen te gebruiken in het dagelijks leven
immersieonderwijs
¡ een onderdompeling in een vreemde taal in een aantal vakken van het curriculum
¡ vorm van tweetalig onderwijs waarin leerlingen een deel van het vakkenaanbod in het Nederlands en een deel in een andere taal onderwezen krijgen
¡ vorm van onderwijs waarbij bepaalde vakken aangeboden worden in een taal die verschillend is van de moedertaal
¡ een taalbad waarbij leerlingen vakken in een andere taal aangeboden krijgen
Tijdens het kijken
5 Bekijk het eerste deel van het fragment en maak notities met belangrijke informatie tijdens het fragment.
6 Vergelijk het schema dat jij maakte met dat van je medeleerling.
a Wat was goed aan je schema?
b Wat vind je beter bij je medeleerling?
c Wat zou je een volgende keer anders aanpakken?
d Geef het schema dat je medeleerling heeft opgesteld een beoordeling op vijf en benoem een positieve en een negatieve eigenschap van het schema.
7 Bekijk het tweede deel van het fragment uit Ook getest op mensen. Noteer opnieuw de belangrijkste informatie. Houd rekening met de tips die je bij de vorige opdracht noteerde.
Na het kijken
8 Welke opmerkelijke verschillen zijn er tussen de onderzoeken van het eerste en het tweede deel? Overloop samen met een medeleerling de schema’s die jullie maakten en geef minimaal drie verschilpunten.
• • •
9 Welke voordelen van immersieonderwijs somt Professor Van De Craen op?
10 Welke bezwaren kun je hebben tegen immersieonderwijs? Bedenk er minstens vier.
infOrmatie Samenbrengen
Je vergelijkt de inhoud van het kijkfragment nu met een krantenartikel. Zo leg je informatie over hetzelfde onderwerp uit verschillende bronnen samen.
1 Scan het krantenartikel op de volgende pagina.
a Denk je dat het artikel de positieve of negatieve kanten van immersieonderwijs belicht?
b Waaruit leid je dat af?
2 Lees het artikel en markeer de voor- en nadelen van immersieonderwijs die in de tekst aan bod komen.
3 Welk voordeel van immersieonderwijs uit Ook getest op mensen komt ook aan bod in het artikel?
4 Bekijk zowel de voor- als nadelen van immersieonderwijs uit het vorige deel (opdrachten 9 en 10) en in deze tekst. Formuleer nu kort jouw eerste mening over immersieonderwijs.
a Ben jij een voor- of tegenstander?
b Welke argumenten hebben jou overtuigd?
Stampvolle klassen in immersiescholen: ‘Maar niet perfect tweetalig’
Bijna 4 500 Franstalige Brusselse kinderen volgen immersieonderwijs, waarbij ze een deel van de vakken in het Nederlands krijgen. Maar de vraag is nog groter: de klassen zitten stampvol en de wachtlijsten ook. ‘Het niveau van het Nederlands in het gewone Franstalige onderwijs is totaal ontoereikend’, zegt hoogleraar Alex Housen (VUB). ‘Vandaar het succes. Toch zijn deze leerlingen zeker niet perfect tweetalig. Buiten de klas horen ze vaak nooit Nederlands.’
Brussel heeft 18 basis- en 17 middelbare scholen die immersieonderwijs aanbieden. Die scholen hebben vaak wachtlijsten. ‘Nergens is het belang van kennis van de andere landstaal belangrijker dan in de hoofdstad. En dus zijn klassen met 30 kinderen geen uitzondering’, zegt Housen, specialist in meertalig onderwijs en tweedetaalverwerving. Samen met onder meer Philippe Van Parijs is hij medeoprichter van het Marnixplan, dat meer taligheid in Brussel bevordert.
Andere hersenen
De voordelen van immersie zijn overduidelijk, zeggen experts. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die immersieonderwijs volgen hun brein op andere manieren gebruiken. ‘Leerstof in een andere taal krijgen leidt vaak ook tot een betere verwerking van die leerstof’, klinkt het bij Housen. ‘Omdat meer domeinen van de hersenen geactiveerd worden, leidt dat tot diepere verwerking.’
Brusselse ouders hopen vooral dat hun kroost vlot Nederlands leert. ‘Het niveau van het Nederlands in het gewone Franstalige onderwijs is totaal ontoereikend’, zegt Housen. ‘Ouders hopen dat immersie dat probleem oplost. In de praktijk blijkt dat vaak tegen te vallen, heb ik zelf ervaren. Mijn kinderen zijn de enige Nederlandstaligen in een basisschool met immersie in Sint-Lambrechts-Woluwe. Hun klasgenootjes begrijpen veel, maar praten in het Nederlands blijft moeilijk.’
Dat er ondanks de grote populariteit niet meer immersiescholen zijn, wijt Housen vooral aan een gebrek aan gekwalificeerd personeel: ‘Leerkrachten die taalkundig en pedagogisch onderlegd zijn. Ik ken een Franstalige school in het centrum die immersie wou invoeren, maar er uiteindelijk heeft van afgezien omdat ze niet genoeg geschikte leerkrachten konden vinden.’
‘Je mag in België niet zomaar in de andere gemeenschap gaan werken. Een Vlaming die in een Franstalige school Nederlandse les wil geven, moet daarvoor eerst een taalexamen Frans afleggen. Bovendien liggen de lonen lager dan aan Vlaamse kant. Ze krijgen dus vaak les van Franstalige leerkrachten.’
‘Zijn en blijven Franstaligen’
Het is nooit de bedoeling dat de kinderen in het immersieonderwijs perfect tweetalig worden, benadrukt Wim De Grieve, die inspecteur vreemde talen is in het Franstalige basisonderwijs. ‘Het zijn en blijven Franstalige kinderen die buiten de lessen en ook thuis Frans praten. Hoe meer Nederlands kinderen horen en gebruiken, hoe hoger hun niveau. Maar bij de meesten beperkt hun kennis zich dus tot de klascontext. Onder elkaar praten ze Frans.’
Housen: ‘Wie verwacht dat zijn kroost perfect Nederlands leert, moet ook af en toe Ketnet aanzetten, of hen bijvoorbeeld naar de Nederlandstalige muziekacademie of sportclub sturen.’
‘Bovendien zijn er geen duidelijke doelen vastgelegd voor de vreemde taal in het immersieonderwijs’, stipt De Grieve nog aan. ‘Het decreet spreekt in het basisonderwijs bijvoorbeeld van 8 tot 21 uur in de andere taal. Hoe meer uren, hoe groter het resultaat natuurlijk. Verder speelt ook nog mee welke vakken precies in de andere taal worden gegeven, en of de leerkrachten moedertaalsprekers zijn of niet.’
Housens zoontje moet volgend jaar naar de secundaire school. Hij is er nog niet uit of hij hem naar een Nederlands- of Franstalige school gaat sturen. ‘Ik ben een groot voorstander van tweetalige scholen, maar omdat die niet bestaan, was immersie op een Franstalige school de beste keuze voor ons. Als het enigszins mogelijk is, zou ik daar in het secundair graag ook weer voor kiezen.’
In het vorige deel maakte je kennis met de voor- en nadelen van immersieonderwijs aan de hand van een fragment uit Ook getest op mensen en een krantenartikel. Je schrijft nu in verschillende stappen een reactie op het televisiefragment vanuit jouw ervaringen als leerling.
1 Hoe zou volgens jou immersieonderwijs het beste vorm krijgen in jouw school? Vul onderstaande kader in met enkele kernwoorden. Wees zo specifiek mogelijk.
voor wie
door wie
welke talen
welke vakken
2 Kijk naar de antwoorden die je in het vorige deel gaf.
a Herlees je mening over immersieonderwijs (opdracht 4 van 2 Informatie samenbrengen).
b Je verwerkt nu de argumenten uit vorige delen tot een doorlopende tekst. Het resultaat van de tekst is acht tot tien regels lang.
Je mag aanvullende argumenten uit andere bronnen (sites, krantenartikels, discussie met medeleerlingen of leerkrachten) gebruiken. Zorg ervoor dat je in je tekst duidelijk aangeeft waar je de argumenten vond.
3 Schrijf een inleidende alinea voor jouw tekst. Denk eraan: je reageert op het fragment uit het televisieprogramma Ook getest op mensen. Geef in je inleiding dan ook een beeld van waar het fragment precies over gaat.
4 Vat jouw standpunt in twee zinnen samen om jouw tekst mee te eindigen. Voorzie ook een titel.
ontoereikend: niet genoeg, onvoldoende wijten aan: een reden geven gekwalificeerd: iets wat / iemand die voldoet aan bepaalde eisen (bv. een opleiding, diploma, fysieke mogelijkheden) het decreet: een wet (in België: gemaakt door een van de gemeenschappen van ons land) enigszins: een beetje woord
een reactie Op je directeur
Voorbereiden
1 Je ontving onderstaande e-mail van je directeur. Als vertegenwoordiger van de leerlingenraad schrijf je stapsgewijs een reactie op de inhoud.
leerlingen
Nederlands praten
R.Meermans@blabla.be
Beste leerlingen
Recent merken we dat veel leerlingen zowel op de speelplaats als in ons schoolgebouw een andere taal dan het Nederlands hanteren. Daarom willen we nogmaals benadrukken dat Nederlands de voertaal is in onze school. Ik verwijs hiervoor naar pagina 19 van het schoolreglement, waarin verduidelijkt wordt dat ‘van de leerlingen wordt verwacht dat ze algemeen Nederlands spreken op de hele campus’.
Dit betekent dat zowel tijdens de lessen, in de gangen als op de speelplaats jullie Nederlands tegen elkaar spreken. Inbreuken op deze regel zullen dan ook op gepaste wijze bestraft worden met strafstudie.
Vriendelijke groeten,
Directeur Meermans
Plannen
2 Verduidelijk op basis van enkele topische vragen jouw visie op het probleem dat directeur Meermans aankaart.
a Wie moet Nederlands spreken volgens jou?
b Waar moet dat gebeuren?
c Waarom?
3 Lijst minimaal drie argumenten voor jouw visie op. Je kunt hiervoor ook gebruikmaken van informatie die in de vorige delen aan bod kwam. •
4 Beantwoord onderstaande vragen in verband met je e-mail alvorens je aan de slag gaat.
a Wie is jouw doelpubliek?
b Welke gevolgen heeft dat voor je taalgebruik?
c Wat is je schrijfdoel?
d Hoe open je jouw e -mail op gepaste wijze?
Schrijven
5 Schrijf een sterke inleiding voor jouw e-mail.
a Gebruik een goede aanspreking en informeer de directeur dat je zijn e-mail ontvangen en gelezen hebt.
b Formuleer het aangehaalde probleem in twee zinnen.
6 Werk nu jouw visie en drie argumenten uit tot een bericht van minstens tien regels.
7 Eindig je e -mail op gepaste wijze.
a Vat in de laatste alinea je standpunt samen.
b Gebruik een passende afsluiter.
Inspiratie voor een passende afsluiter:
• Graag verneem ik of u met bovenstaande voorstellen akkoord gaat.
• Wij hopen samen met u onze school tot een plek te maken waar alle leerlingen zich thuis voelen.
• Ik dank u bij voorbaat om met ons in dialoog te gaan over dit onderwerp.
• Wij hopen spoedig iets van u te vernemen over onze aangehaalde voorstellen.
Reflecteren
8 Lees je werk kritisch na. Houd rekening met volgende elementen:
• Werk in alinea’s.
• Verduidelijk jouw visie op de relevante topische vragen.
• Lever goede argumenten die jouw visie ondersteunen.
• Zorg voor hoofdletters en leestekens.
• Schrijf beleefd en formeel.
Tussenstop 6
wOOrdenScHat
1 Welk woord wordt hier afgebeeld?
2 Geef een synoniem voor volgende woorden
a afwisseling, verscheidenheid
b akelig, treurig
c catastrofaal, rampzalig
d databank , gegevensbestand
e besluit, bevel, wet
3 Hoe zou jij reageren in de volgende situaties? Kruis aan wat het meeste bij jou past en leg aan een medeleerling uit waarom je die optie koos.
a Een vrouw die er enigszins verpauperd uitziet, komt naar jou en vraagt jou om twee euro.
¡ Je bent ontsteld en je loopt resoluut weg.
¡ Je stelt de vrouw enkele vragen want je geeft enkel geld aan iemand onder bepaalde restricties.
¡ Je kijkt haar meewarig aan en je zoekt wat kleingeld in jouw zakken.
¡ Je bent altijd al barmhartig geweest en je geeft spontaan de vijftien euro die je net van je oma kreeg.
b Je leest ergens een advertentie om een reis naar Mars te maken.
¡ Je doet eerst wat research: zou het dan toch mogelijk zijn in de nabije toekomst?
¡ Je vraagt toestemming aan je ouders: Mars is nu eenmaal geen normale locatie.
¡ Je bent euforisch: naar Mars reizen was altijd al jouw droom.
Hallo, ik heet Alice.
Bonjour, je m’appelle Alice.
c I n een donker bos ontwaar je de contouren van een lijk op de grond.
¡ Je gaat er resoluut op af: zoiets maakt je erg nieuwsgierig en je kent geen angst.
¡ Je bent euforisch: eindelijk gebeurt er iets spannends.
¡ Je vindt dit een naargeestige situatie en je begint te huilen.
¡ Je vindt jezelf niet gekwalificeerd om erop af te gaan en je belt de politie.
Kasper behaalt de laatste tijd slechte resultaten. Hij (legt de oorzaak bij) het feit dat hij te veel gesuikerde dranken drinkt. In de krant las hij dat de universiteit van Leuven (onderzoek) heeft gedaan naar de gevolgen van suiker voor jongeren. De universiteit deed enkele testen (die de werking van ons brein bestuderen) en daaruit bleek dat jongens na een gesuikerd drankje slechter presteerden. Bij meisjes was dat net omgekeerd. Meest plausibel is dat meisjes bij tests veel meer stress ervaren dan jongens en suiker voor een stressreductie zorgt waardoor ze beter presteren. ‘Jongens hebben dit voordeel niet omdat ze minder stressgevoelig zijn’, aldus de onderzoekers.
De universiteit van Leuven is een betrouwbare (organisatie), dus Kasper gelooft wel wat de krant schreef. Hij hoopt het totaalcijfer op zijn rapport nog (een beetje) te redden en begint nu (vastberaden) te studeren.
6
Je maakte dit jaar kennis met verschillende vormen van beeldspraak.
a Verbind volgende voorbeelden met de juiste term. Eén term moet je twee keer gebruiken.
1 De poort protesteerde en werkte tegen toen we hem probeerden openduwen. a vergelijking
2 Toen de sterke man binnenkwam, riep Ron: ‘De beer is er!’ b personificatie
3 Haar haren leken gouden snoeren die glinsterden in de zon. c synesthesie
4 Hij droeg een broek met schreeuwerige kleuren. d metafoor
5 Ze is als een zus voor mij. 1 2 3 4 5
b In de lessenreeks rond poëzie en zakelijke teksten zag je dat metaforen ook voorkomen in het dagelijks taalgebruik. Toon aan je medeleerlingen hoe vertrouwd je bent met enkele vaak gebruikte beelden in het spel Metaforenmemory
1 Kies in de volgende woordgroepen telkens de juiste meervoudsvorm. Houd rekening met wat je in les 34 leerde over de apostrof.
a Japanse bonsai’s/bonsais
b de kiescampagnes/kiescampagne’s van de president
c Door de klimaatopwarming hebben we ook last van snikhete lente’s/lentes.
d I n showbizzland lopen enkele opvallende duo’s/duos rond.
e de twee Renés/René’s
f Hoeveel hobbies/hobby’s heb jij?
g I n deze bundel staan mijn favoriete haiku’s/haikus.
h Ons dorp heeft vier café’s/cafés.
i De nieuwbouw van onze school heeft verschillende niveau’s/niveaus.
j Bijna elke western opent met cowboys/cowboy’s op hun paarden.
2 Kies telkens de correcte verkleinvorm van volgende woordparen.
a cakeje/cake’je f taxi’tje/taxietje
b kettingetje/kettinkje g restaurantje/ restaurannetje
3 Je maakte dit jaar kennis met het verschil tussen spreekwoorden, zegswijzen … Welke uitdrukkingen zijn hier letterlijk getekend? Geef ook telkens de betekenis.
4 Werkwoordstijden.
a Lees het krantenartikel hieronder over De schrijfassistent. Welke werkwoordstijd wordt in de aangeduide gevallen gebruikt?
Kies uit: onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) – voltooid tegenwoordige tijd (vtt) – onvoltooid verleden tijd (ovt) – voltooid verleden tijd (vvt) – onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottoekt)
De schrijfassistent is klaar!
Goed nieuws voor iedereen die af en toe twijfelt1 over de spelling van een woord, struikelt2 over de dt-regel of voor wie regelmatig in zijn pen kruipt3: De schrijfassistent, een webtool die De Standaard en VRT in 2016 oorspronkelijk
voor journalisten lieten4 bouwen door het Instituut voor Levende Talen (KU Leuven), zal binnenkort gratis beschikbaar zijn5 op schrijfassistent.be.
Bron: vrttaal.net
b Vul onderstaande tekst aan met de juiste vorm van het werkwoord.
Subsidies voor 3 virtual-reality-games
De Vlaamse minister van sport 375 000 euro (toekennen, vtt) in het kader van de projectoproep virtual-reality-games in het sport- en beweegbeleid. Na een jurybeoordeling drie projecten (selecteren, passief, ovt) die zich duidelijk (onderscheiden, ovt) van de andere zeven ingediende projecten. De beoordelingscommissie (zijn, ovt) bij elk van de drie projecten enthousiast over het spelconcept en het verhaal achter de game, over de mogelijkheden van het product om te inspireren en motiveren tot bewegen of sporten en de bruikbaarheid binnen de sportsector.
Doel
Deze projectoproep was geïnspireerd op het Gamefonds, maar (hebben, ott) een eigen sportspecifieke doelstelling. We (ondersteunen, ott) projecten die als eindproduct een virtual-reality-game met een duidelijke sport- of beweegcomponent hebben. Aan de hand hiervan we (nagaan, otkt) welke mogelijkheden virtual reality (VR) (bieden, ott) om mensen effectief aan te zetten tot meer sporten en bewegen.
5 Onderstaande zinnen bevatten telkens schooltaalwoorden. Kies telkens de beste omschrijving voor de onderstreepte woorden.
a I n de tekst stonden kortere en langere paragrafen
¡ woorden
¡ tekstdelen
¡ zinnen
b De schoolleiding was matig tevreden over het besluit.
¡ echt
¡ helemaal niet
¡ niet erg
c De keuze van die studierichting biedt hem veel perspectief
¡ oplossingen
¡ mogelijkheden
¡ zorgen
d H ij toont relatief weinig interesse voor talen.
¡ Hij toont heel weinig interesse.
¡ H ij toont vrij weinig interesse.
¡ H ij toont veel interesse.
e Deze vraag is niet relevant
¡ Deze vraag is niet belangrijk.
¡ Deze vraag is belangrijk.
¡ Deze vraag is niet duidelijk.
f Ze heeft een geringe kennis van het Nederlands.
¡ beperkte
¡ voldoende
¡ ruime
g Onze doelstelling werd verwezenlijkt
¡ gerealiseerd
¡ afgeslagen
¡ van commentaar voorzien
h Het was een nauwelijks noemenswaardig voorval.
¡ Het voorval was het niet waard om vermeld te worden.
¡ Het voorval was het echt waard om vermeld te worden.
¡ Het voor val was het amper waard om vermeld te worden.
i Onafhankelijk van elkaar beantwoordden de leerlingen de vraag op een gelijkaardige manier.
¡ Zonder elkaar te beïnvloeden
¡ Door elkaar te helpen.
¡ Doordat ze de vraag apart beantwoordden.
6 Je krijgt een dictee te horen waarbij de nadruk ligt op de correcte meervoudsvorm. Overloop samen met een medeleerling de eerste oefening van dit deel en herhaal de regels van de apostrof bij meervoudsvormen.
Mijn broer wou zijn vriendin verrassen met enkele voor haar verjaardag. Hij had al , , en voor gegoogeld, maar was enorm geschrokken van de kostprijs. Om aan genoeg centen te komen, liep hij verschillende af op zoek naar een vakantiejob. Hij was bereid om aan te vullen of te serveren. Uiteindelijk moest hij in een tuincentrum de verzorgen. Leuk was dat zijn beide in zijn flatgebouw woonden op verschillende en dat ze dus niet met verschillende naar het werk reden. creatief: pOëtiScHe en zaKelijKe teKSten
In les 33 zoomde je in op het verschil tussen zakelijke en poëtische teksten. In de eerste tussenstop vertrok je van artikels om een stiftgedicht te maken. In deze schrijfopdracht zet je een zakelijke tekst om naar een gedicht of omgekeerd. Eerst oefenen we even!
1 Zet de volgende zinnen uit krantenartikels om naar dichtregels.
Kinderen jonger dan één jaar zet je best helemaal niet voor de tv. a
Er is bovendien een sterke link tussen geuren en emotionele herinneringen. b
2 Je probeert nu de omgekeerde weg. Vorm deze versregels om tot een alinea uit een krantenartikel.
a Voor mij zie ik een zwartgeblakerde gang Hier heeft een brand gewoed
b (…) daar heb je in een schriftje (…) je onsterfelijkheid vast opgeschreven (…)
3* Welke van deze opdrachten ligt jou het meeste? Werk je het liefste van poëzie naar zakelijke tekst of omgekeerd?
4 Kies op basis van de vorige oefeningen welk stappenplan je voor deze opdracht volgt.
Van zakelijke tekst naar gedicht
1 Lees de teksten op p. 429-431 globaal en bepaal daarna met welke tekst jij aan de slag wilt.
2 Lees je gekozen tekst aandachtig en maak een schema van de tekst.
3 Maak vervolgens van je schema een gedicht. Denk na over rijmvormen en beeldspraak.
4 Lees je gedicht expressief voor aan de klas, licht daarna kort je keuze toe.
5 In het evaluatieformulier van je leerkracht vind je alle beoordelingscriteria terug.
Van gedicht naar zakelijke tekst
1 Lees de gedichten op p. 432 aandachtig door.
2 Bepaal met welke gedicht jij aan de slag wilt. Denk na over de volgende vragen.
a Waarover gaat het, wat is het thema?
b Welke vormen van beeldspraak zitten erin?
c Welke rijmvormen zitten erin?
3 Maak nu een zakelijke tekst.
4 In het evaluatieformulier van je leerkracht vind je alle beoordelingscriteria terug.
De troost van comfortfood: waarom kaas, ijs of pizza zo’n knuffel voor de ziel is
Hebt u het weekend als single al eens doorgebracht met een pot Ben & Jerry’s op schoot? Als de kilte om ons hart toeslaat, warmen we ons aan comfortfood. Maar helpt het ook echt? En is het aantal calorieën recht evenredig met de troost die het biedt?
Wanneer we aan comfortfood denken, roeren beelden van smeuïge lepels roomijs, vaak overgoten met chocoladesaus en tranen, ons collectieve geheugen. Dat is niet zo verwonderlijk. Voedsel met een hoog vet- en suikergehalte, zoals roomijs, activeert het beloningssysteem van onze hersenen. Ook chocolade zou een gunstig effect op ons gemoed hebben, omdat het stoffen als dopamine, serotonine, endorfine en fenylethylamine bevat die ervoor zorgen dat we ons gelukkiger en minder angstig voelen.
Maar niet iedereen vindt soelaas op de bodem van een ijsbeker. Na een rondvraag naar comfortfood op sociale media konden we een bijzonder gevarieerd menu opstellen. Kaas bleek de ultieme knuffel voor de ziel en de alomtegenwoordigheid van pizza, loaded nachos en donuts bevestigen de notie dat vettig eten net iets makkelijker richting ons hart glijdt.
Toch waren lang niet alle antwoorden op onze oproep een aanslag op de bloedvaten. Ann duwt lastige momenten weg met misosoep en een gepocheerd eitje, Aïda gaat voor aubergine in de oven. Is het level aan comfort dan niet recht evenredig met het aantal calorieën? Zeker niet, zegt Amerikaans professor psychologie Shira Gabriel in The Atlantic. ‘Dat idee wijst op onbegrip voor waar het comfort in comfortfood eigenlijk vandaan komt.’
Gabriel en haar collega’s deden onderzoek naar het troostende effect van eten, waaruit bleek dat het vooral emotionele steun biedt wanneer dat eten positieve sociale associaties oproept. De eerste pasta die je voor je echtgenoot kookte. Het soort snoep dat je met je beste vriend at. Er is bovendien een sterke link tussen geuren en emotionele herinneringen. Herinneringen die via je neus worden opgehaald zijn doorgaans positief, waardoor geuren je humeur kunnen verbeteren en gevoelens van verbintenis opwekken.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat typische familie- en groepsgerechten als balletjes in tomatensaus, gehakt parmentier en alle soorten ovenschotels regelmatig de revue passeerden. ‘Toen ik klein was, maakte mijn mama op drukke of zieke dagen schnitzels met plakrijst en zoetzure saus van Uncle Ben’s’, vertelt Nina op X. ‘Ik doe het nog steeds en mijn lief is ondertussen ook al hooked.’ Ook Xander denkt meteen aan de spaghettisaus van zijn grootmoeder. ‘Dat was eigenlijk gewoon melksaus met een blikje tomatenpuree, want het mens at zelf geen spaghetti.’
Wat comfortfood voor jou betekent, hangt logischerwijs nauw samen met je afkomst en je kindertijd. Wie opgroeit in een Marokkaans gezin zal allicht meer comfort halen uit tajine, en wie niet uit een warm nest komt zal niet warm lopen voor vaders witloofrolletjes.
Het effect van comfortfood in de traditionele zin van het woord is emotioneel en kortstondig, maar er bestaan wel degelijk voedingsmiddelen die op lange termijn depressieve gevoelens doen afnemen.
Zijn leerkrachten wel (voldoende) in staat om hoogbegaafde leerlingen te herkennen?
Onderzoek komt met verrassende resultaten.
Net zoals alle leerlingen hebben cognitief begaafde leerlingen – leerlingen die snel en abstract kunnen denken, een sterk geheugen hebben en creatief problemen kunnen oplossen – baat bij onderwijs dat inspeelt op hun leer- en ontwikkelingsbehoeften.
Maar hoe merk je als leerkracht dat een leerling hoogbegaafd is?
In sommige gevallen zijn de tekenen duidelijk: leerlingen die doorlopend tienen halen, hebben wellicht heel wat in hun mars. Maar een hoge intelligentie vertaalt zich niet altijd één op één in buitengewone prestaties: ook zaken als inzet, interesse of studeermethode spelen daarbij een rol. Om te beoordelen of een leerling op niveau presteert, moeten leerkrachten dus kunnen inschatten hoe ver zijn of haar cognitieve mogelijkheden reiken. Leerkrachten zullen zich daarbij moeten baseren op indirecte aanwijzingen: diepgaande vragen, scherpzinnige inzichten of een snelle verwerking van nieuwe leerstof kunnen wijzen op een groot cognitief vermogen. Uit buitenlands onderzoek weten we echter dat dit voor leerkrachten geen gemakkelijke klus is: wanneer leerkrachten gevraagd werd de intelligentie van leerlingen in te schatten, bleken hun oordelen steevast sterker bepaald te worden door de rapportcijfers dan door de IQ-scores van die leerlingen.
Wat bleek uit onderzoek? Ten eerste vonden we dat ook Vlaamse leerkrachten zich in de eerste plaats lieten leiden door de schoolprestaties van de leerlingen: hun nominaties hingen veel sterker samen met de rapportcijfers dan met de scores op de intelligentietest. Dat is niet onbegrijpelijk: in vergelijking met intelligentie zijn schoolprestaties veel meer zichtbaar voor de leerkracht. Maar de bevinding impliceert wel dat hoogbegaafde leerlingen die om de één of andere reden niet alles uit hun potentieel halen, niet altijd als dusdanig zullen worden herkend door hun leerkrachten.
Tekst
Een tweede opvallende vaststelling was dat, bij gelijke intelligentie en bij gelijke schoolprestaties, meisjes door hun leerkrachten minder vaak als hoogbegaafd werden geselecteerd dan jongens. Voor dergelijke verschillen in de beoordeling van jongens en meisjes zijn in de wetenschappelijke literatuur al een aantal mogelijke verklaringen geformuleerd. Zo weten we dat leerkrachten geneigd zijn sterke prestaties van jongens in de eerste plaats te verklaren door te wijzen op hun buitengewone aanleg: jongens die goede punten halen, moeten vast erg slim zijn. Van goed presterende meisjes wordt daarentegen eerder gedacht dat ze hun hoge punten vooral te danken hebben aan hard werk. Door die focus op hun inspanningen zou de hoge intelligentie van deze meisjes wat onderbelicht kunnen blijven. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat jongens zich meer dan meisjes laten gelden in de klas, waardoor ze meer in het oog springen, en dat jongens competitiever zijn en al eens graag uitpakken met hun kunde en kennis. Tot slot bleken leerkrachten de begaafdheid van leerlingen die zich sterk inzetten voor school wat te overschatten. Dit staat in de literatuur bekend als het halo-effect: de inzet van deze leerlingen straalt positief af op het leerkrachtoordeel over hun cognitieve vermogens.
Dat leerkrachten het niet eenvoudig vinden om hoogbegaafdheid bij hun leerlingen te detecteren, onderstreept het belang van de verdere professionalisering van leraren op dit vlak en het versterken van de expertise rond hoogbegaafdheid in de lerarenopleiding. Daarbij kunnen leerkrachten en scholen gebruik maken van bestaande hulpmiddelen (signaleringsinstrumenten) die een beter onderbouwd oordeel over de cognitieve capaciteiten van leerlingen mogelijk maken. Een aantal van deze signaleringsinstrumenten worden besproken op dit platform van project TALENT.
Bron: eos.com
1
Geruggensteund racisme
Door de luidste megafonen klinkt het lasteren en honen en op ieders kleinste schermen flitst in onomfloerste termen
wie – hier al dan niet geboren –hier klaarblijkelijk niet horen. En we wachten met zijn allen tot er nog eens doden vallen.
Stijn De Paepe (De Morgen)
2
Ik doe de deur open
Voor mij zie ik een zwartgeblakerde gang
Hier heeft een brand gewoed
Er staat een kapstok, zwartgeblakerd
Daaraan hangen een paar slierten zwarte stof
Die zachtjes bewegen, al voel ik geen tocht
Onderaan de kapstok staan twee paar schoenen waarvan de rubberen zolen gesmolten zijn en vastplakken aan de grond
Aan de muur links van mij hangt een spiegel
Ook de spiegel is helemaal met roet bedekt
Met mijn mouw veeg ik een stukje schoon
In de spiegel kijk ik naar mezelf
Plots zie ik dat in die spiegel, achter mij nog iemand anders staat, een vrouw met roetstrepen op haar gezicht
Nog voor ik me kan omdraaien neemt ze m’n hand vast en leidt me verder door de gang
De vrouw neemt me mee de trap op
Ze laat m’n hand niet los
Ik volg haar tot aan een slaapkamer
Alles is met roet bedekt
De boekenkast, het bed, de lakens
Ze steekt er bleek tegen af
Ze gaat liggen op het bed
Ik zie haar lippen bewegen
Ik breng mijn oor dichter bij haar mond om te begrijpen wat ze zegt
Ze fluistert
Er zijn zoveel dromen nodig om thuis te kunnen komen.
Maud Vanhauwaert. Het huis in mij
3
De laatste brief
De wereld scheen vol lichtere geluiden en een soldaat sliep op zijn overjas. Hij droomde lachend dat het vrede was omdat er in zijn droom een klok ging luiden.
Er viel een vogel die geen vogel was niet ver van hem tussen de warme kruiden. En hij werd niet meer wakker want het gras werd rood, een ieder weet wat dat beduidde.
Het regende en woei. Toen herbegon achter de grijze lijn der horizon het bulderen – goedmoedig – der kanonnen.
Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef, bevrijdde zich het laatste wat hij schreef: liefste, de oorlog is nog niet begonnen.