Proefversie Formule 1 1B (editie 2019)

Page 1


fv er si e

oe

Pr


rs

ie

Wiskunde voor het 1e jaar B

Pr

oe

fv e

Marieke Sarazin Stijn Seys Jan Vanhee


Hoe werk je met Formule 1? Wist je dat je elke dag verschillende soorten getallen gebruikt? En dat je elke dag werkt met cirkels, kubussen of rechthoeken? In dit leerwerkschrift ontdek je hoe je door te tellen en te rekenen, te meten en te tekenen de wereld om je heen beter begrijpt. Planner

Aan de slag

tjes

De deelmanne

s zes dagen precie t jes hebben in elijk op hun planee De deelmannet afgelegd om uiteind 14 507,4 km landde met . Hun ruimteschip aan te komen t Formula. jes op de planee 144 deelmannet r op Formula. id de planeet. dreigt er gevaa met grote snelhe Na de landing schip nadert ppen door in Een vijandig ruimte het gevaar ontsna jes kunnen aan De deelmannet jes. springen. s 15 deelmannet een krater te kunnen slecht krater elke Maar in ppen? n er niet ontsna annetjes kunne Hoeveel deelm

Bij het begin van elk hoofdstuk maak je in een korte inleiding kennis met het onderwerp waarover je iets leert.

Hoeveel km legde het schip per dag af?

Hoeveel n kraters zoude er minstens moeten zijn te om iedereen beschermen?

Hoofdstuk 4

Inleiding

Op mijn maat

Even samenvatten

131

Test op mezelf

132

Gamezone

134

Op mijn maat

Test op mezelf

Resultaat

Wat is een hoek?

p. 171

BIM1

0-1

/3

2

BIM2

0-3

/5

Oef 3

4

Oef 4

5

Oef 5

/3

/

TOM2

/5

Oef 6

/

Hoeken meten

p. 173

4

Hoeken tekenen

p. 175

BIM3

0-3

/6

4-5

6

Oef 8

Oef 7

TOM3

Oef 9

/

Oef 10

0-2

/6

3-5

6

TOM4

/4

oe

BIM4

/6

Klas:

3

Naam:

p. 172

TOM1

Nr.:

Soorten hoeken

3

Oef 2

Oef 1

Oef 11

Totaal

Oef 12

Oef 14

Oef 13

Oef 15

/20

/

Totaal

/

Totaal

/20

Scoreblad

Datum: / / 20

Op deze pagina kun je jouw leerkracht een overzicht geven van je prestaties in het hoofstuk.

Scoreblad Ik behaalde deze

/

Taak 1 Taak 2 Taak 3 Extra opdracht

1:

TOM

/

Taak 4

/

Taak 5

/

Taak 6

/ / / /

Extra opdracht

2:

Extra opdracht

3:

/

Extra opdracht

4:

/

Ik denk even

/

/

TOTAAL na over mijn

Wat kon ik zeer

/

prestaties

goed?

Waar had ik moeit e mee? Bij dit hoofdstuk Ik denk even

moet ik extra

na over mijn

Aandachtspunt

/

letten op

attitudes en vaard

igheden

Evaluatie leerlin

Heb ik mijn fouten zinvol verbeterd? Heb ik goed doorg ewerkt? Was ik telken s in orde? Heb ik zelfstandig gewerkt? Heb ik mijn taal verzorgd? Commentaar

g

0

1

2

Evaluatie leraar

3

0

1

0

2

3

0

1

0

2

3

0

1

0

2

1

3

2

3

0

1

0

2

1

3

2

3

0

1

2

3

TOTAAL

van de leraar

1

2

1

2

3 3

15

bij de aftrekking

Pr 1.1 Benamingen

resultaten

BIM

169

Wiskundetaal

118 120 122 123 126 127 129

In de ‘Planner’ kun je volgen wat je allemaal al gedaan hebt in een hoofdstuk. Als je telkens het bolletje inkleurt als je een onderdeel afgewerkt hebt, kun je mooi de voortgang volgen.

Hoofdstuk 6

1

116

In dit hoofdstuk leer je alles over lijnen.

Hoofdstuk 1

Ben ik mee?

Mijn circuit

Aan de slag

Aan de slag

Soorten lijnen Rechte, halfrechte en lijnstuk Lijnstukken meten en tekenen Onderlinge ligging van rechten Evenwijdigen tekenen Loodlijnen tekenen Coördinaten

Ben ik mee?

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen

fv e

Deze pagina biedt een overzicht van welke oefeningen je best kunt maken en je resultaten. 2

1 2 3 4 5 6 7

105 107 109 110 112 113 115

102

Mijn circuit

1

Soorten lijnen Rechte, halfrechte en lijnstuk Lijnstukken meten en tekenen Onderlinge ligging van rechten Evenwijdigen tekenen Loodlijnen tekenen Coördinaten

rs

Hoeveel plaatsjes zou één krater minstens moeten hebben om iedereen in veiligheid te brengen?

Planner

1 2 3 4 5 6 7

ie

9

Chef’ inkel ‘Chez le wok kost bij kookw Deze gietijzeren pan kost diezelfde € 79. ‘Het pannenhuis’ Bij de concurrent r. ? minde €6 pannenhuis’ de wok bij ‘Het Hoeveel kost

g

Handtekening leraar

Handtekening ouders

Aan de slag

Hoofdstuk 5

Berekening: wok € 73. nhuis’ kost de Bij ‘Het panne Antwoordzin:

het verschil

Handtekening leerlin

8

de termen

de aftrekker

de aftrekking

king al en de aftrek en bereken. 1.2 Wiskundeta een aftrekking de zinnen als 18 – 3 Schrijf de volgen r dan achttien. 149 – 23 a Drie minde 149 cm meet. die Nina, cm kleiner dan 67 –12 b Maité is 23 r. kg lichte 67 kg. Uti is 12 1,28 – 0,13 c Laila weegt m lager. Said springt 0,13 t over 1,28 m. spring Kiara cm 98 – 23 d Kjenta staat 23 van het bord. cm 98 op e Bianca staat 7–2 dichter. graden n wordt het 2 het 7 °C. Morge f Vandaag is 34 – 8 kouder. is € 8 goedkoper. 34. Die van Febe € kost g 158 – 6 g Je kettin g. kreeg € 6 kortin kost € 158. Mirte h Het skipak

= 15 = 126 = 55 = 1,15 = 75 = 5 = 26 = 152

141

In ‘Aan de slag’ krijg je de leerstof te zien. Zie je dit logo in de kantlijn dan maak je zelf al een verwerkingsopdracht. Als dit logo verschijnt mag je je rekenmachine gebruiken.

Ben ik mee? Naam: Nr.:

1

/

/ 20

/ 43

72 en 4 noem je de factoren. De bewerking zelf noem je een vermenigvuldiging.

72 x 4 = 288

Het resultaat, 288, noem je het product. 72, het eerste getal, noem je het vermenigvuldigtal. 2,5

4, het tweede getal, noem je de vermenigvuldiger. Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.

BIM1.2

3 x 10 a Het drievoud van 10. 7x€8 b Zevenmaal een aankoop van € 8. c Wim wandelde 4 km. Jens wandelde drie keer zo ver. 4 km x 3

2

30

=

€ 56

=

12 km 1,5

Hoofdrekenen

a 7x8

=

56

g 82 x 2

=

164

b 9x5

=

45

h 38 x 3

=

114

c 3x7

=

21

i 32 x 4

=

128

d 6x9

=

54

j 92 x 5

=

460

e 72 x 100

= 7 200

k 64 x 11

=

704

f 65 x 10

=

650

l 32 x 9

=

288

e 3 x 22,6

=

12

Bereken uit het hoofd.

3 BIM3

=

Bereken uit het hoofd.

BIM2.1

BIM2.2

2

Datum:

Vul de juiste benamingen aan.

BIM1.1

Ben ik mee? In ‘Ben ik mee?’ ontdek je waar je goed of minder goed in bent. Als je je scores netjes invult op ‘Mijn circuit’, vind je makkelijk terug welke oefeningen je moet maken in ‘Op mijn maat’.

Klas:

Wiskundetaal

Hoofdstuk 7

79 - 6 = 73

het aftrektal

a 2,6 x 100

=

260

b 0,045 x 1 000

=

45

67,8

f 5,6 x 5

=

28

c 338,56 x 1 000 = 338 560

g 32,8 x 5

=

164

d 12,35 x 2

h 5 x 18,24 =

= 24,70

91,20

8

Schatten De studiereis naar Gent kost € 29,85 per persoon. We gaan met 12 leerlingen en 3 leerkrachten deze stad bezoeken. Schat in tientallen hoeveel deze studiereis zal kosten. Berekening: 15 x 30 = 450 Antwoordzin: De studiereis zal ongeveer 450 euro kosten.

2

203


Op mijn maat 1

K

Vul in met het best Elke letter komt passende woord. in een apart hokje .

O

M

M

2

A

G

E

T

I

E

A

L

L

E 3 5

Hoofdstuk 1

Getallen 1

1

K

O

M

M

Op mijn maat

T

4

A

L

T 6

L

N

N

4

L

R

I C

I

J

N

E

F

E

R

S

K 8

Getallen zonde r een komma Dit teken komt altijd voor in kommagetallen. Het kleinste cijfer dat bestaat. 7 Hier hebbe n we er tien van. 8 Welk cijfer ontbreekt in deze rij? 1–7–5–4– 3–0–8–2– 6 6

L 7

komma staat. Die bestaan uit cijfers. Het aantal cijfers dat je gebruikt om getallen te maken.

5

U

N

1 Getallen waarin een 2 3

U

E

E

N

A

Je resultaat uit ‘Ben ik mee?’ leidt je automatisch naar oefeningen op jouw maat, oefeningen die jij aankunt! Alle oefeningen binnen een onderwerp hebben hetzelfde doel. Het is jouw rijstijl die bepaalt onder welk metertje je oefent. Heb je nog veel oefening nodig, dan rijd je beter op een rustiger tempo. Maak dan de oefeningen met dit logo. Heb je gemiddeld gescoord, dan kun je overgaan op een hoger toerental. Had je een hoge score, dan mag je de oefeningen op volle snelheid maken. Die vind je naast dit logo. Vlieg niet uit de bocht! 2

Welke getallen

G

E

der?

−1

−196

Hoe noem je

3

N

herken je hieron

−12

deze getallen? negatieve getalle n Vul aan met een passend getal.

a

Het vriest twee getal natuurlijk graden. komma negat ief Onze auto staat −2 £ op de £ x £ ondergronds gepar derde verdieping keerd. −3 £ De haag is ander £ x £ halve meter hoog. d Je bankrekenin 1,5 £ g staat 15,40 euro x £ £ in het rood. e De paal zit −15,40 een halve meter £ x £ onder de grond x £ . −0,5 £ x £ x £ b

c

ie

23

ten

rs

Even samenvat al

Hoofdstuk 3

de som

de termen

139 + 72 = 211

Even samenvatten

de optelling

Op het einde van elk hoofdstuk vind je alles wat je hebt geleerd, bijeengebracht in een handige samenvatting. Die kun je gebruiken als hulp bij het studeren.

langer dan … dan, verder dan, 92 = 85 + 7 = = 65 + 20 + 7 65 + 27 83 • splitsen = 60 + 23 = 12 + 23 + 48 = 48 + 23 + 12 1 = 623 • koppelen 624 = 1 = 324 + 300 llen 324 + 299 extra, duurder

fv e

r dan, meer dan, grote

• aanvu

f het resultaat

• schat voora • cijferen

1

1 3 + 3

5

4

7

2

7

5

8

2

2

1

1

5

8

,

7

,

2

3

1

3

,

8

1

oe

6 +

Test op meze

lf

Nr.:

Naam: Schooljaar 20

Klas:

- 20

Trimester

Leraar:

1 TOM1.1

Datum:

/

/ 20

/ 20

Soorten lijnen Welke soorte

n lijnen herke

n je op de foto’s?

dstuk 3

• Wiskundeta

Test op mezelf

Pr

In ‘Test op mezelf’ kun je je vorderingen meten. Wedden dat je een versnelling hoger geschakeld bent?

Gamezone 1

Deze potloden zijn als een Mikado op elkaar gestapeld. Noteer de volgorde waarin de potloden gestapeld zijn. Begin met het bovenste potlood.

3

3

een verticale

2 TOM2.1

3

lijn

een open gebog

en lijn

een gesloten gebrok en lijn

Rechte, halfre chte en lijnstu k Geef iedere lijn de Geef ook telken best passende naam. Kies uit rechte, halfre s de juiste notati chte of lijnstu e.

3

k.

K

Q

L

a

Notatie:

Notatie:

C

P D

Notatie:

3

93

9

Hoofdstuk 4

8

25

D - A - J - E - B - C - I - G - H - F

Gamezone

5

11

Kleur de weg die de pinguïn moet volgen. O2 wil zeggen ‘ga twee ijsschotsen naar Onderen’. B wil zeggen naar Boven, L naar Links en R naar Rechts.

Teken nauwk eurig en net.

Opa trakteert met pannenkoeken voor zijn 65ste verjaardag. Hij heeft ze origineel met getallen versierd. De som van elke horizontale, verticale en schuine rij van vijf pannenkoeken moet 65 zijn. Vul jij op de lege pannenkoeken het juiste getal in?

20

2

TOM1.2

4

10

23

Elk ei is de som van de twee eieren eronder. Noteer in de lege eieren de juiste getallen.

295

In de gamezone sluit je elk hoofdstuk af met een puzzel, een spel of een uitdaging. Wiskunde is leuk!

343

137 158 185 69

68 30

38 23

15 9

9

39

6

96 50

46

26 9

2

20 11

9

8

134

Wil je nog meer? Neem je tablet of computer en verken ons onlineleerplatform. Daar vind je nog meer oefeningen. Kies online oefeningen of gaspedaal- en pitstopoefeningen zodat je de leerstof helemaal onder de knie krijgt.

3


Inhoudsopgave Hoe werk je met Formule 1? Getallen overal(l)

5

Hoofdstuk 2

Goed kijken

43

Hoofdstuk 3

Opgeteld staat netjes

69

Hoofdstuk 4

Lijnen, een kwestie van smaak!

Hoofdstuk 5

Solden maken het verschil

rs

ie

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 6 Hoekengewijs

101 137 167

Een nieuwe vloer

Hoofdstuk 8

Gemeten, gewogen en goedgekeurd

223

Hoofdstuk 9

De deelmannetjes

263

Hoofdstuk 10

Fluitje van een cent

301

Hoofdstuk 11

Sla een goed figuur

333

oe

fv e

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 12

Lach je een breuk

Pr

Hoofdstuk 13 Omtrek

4

2

191

365 403


1

Getallen overal(l)

Wat is het verschil tussen een cijfer en een getal?

ie

Hoe rond je af? Met een vijl?

rs

Waar of niet waar? 432 = 234 Ook al heeft het getal dezelfde cijfers?

oe

fv e

Wanneer is een getal natuurlijk?

getallen Kunnen ma een kom ? n hebbe

rs Zijn cijfe ? jk li natuur

Lees je graag het getal 87458124 of liever 87 458 124?

Pr

Wat zijn negatieve getallen?

Zijn natuurlijke getallen positief?

Hoeveel getallen bestaan er eigenlijk?


Ben ik mee?

ie

1 Getallen 2 Rang en waarde van een cijfer in een getal 3 Getallen splitsen en samenstellen 4 Getallen lezen en schrijven 5 Getallen op een getallenas 6 Getallen op een rangschikken 7 Getallen afronden 8 Getallen in tabellen en diagrammen

oe

Op mijn maat

Soorten getallen 1.1  Natuurlijke getallen 1.2 Kommagetallen 1.3  Positieve en negatieve getallen Rang en waarde van een cijfer in een getal Getallen splitsen en samenstellen 3.1  Getallen splitsen 3.2  Getallen samenstellen Getallen lezen en schrijven 4.1  Getallen lezen 4.2  Getallen schrijven Getallen op een getallenas Getallen rangschikken 6.1  Natuurlijke getallen en kommagetallen 6.2  Positieve en negatieve getallen Getallen afronden 7.1  Afronden op een tiental 7.2  Afronden op een eenheid 7.3  Afronden op een tiende 7.4  Afronden op een honderdste Getallen in tabellen en diagrammen

fv e

Aan de slag 1 2 3 4 5 6 7 8

rs

Hoofdstuk 1

Planner

Pr

Even samenvatten Test op mezelf Gamezone

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen In dit hoofdstuk leer je alles over getallen.

6

9 10 10 10 11 12 12 12 13 13 13 14 15 15 16 17 17 18 18 18 19 21 23 24 26 28 29 30 32 34 38 39 41


p. 19

8 Getallen in tabellen

en ­diagrammen

p. 17

p. 15

Getallen ­afronden

7

­rangschikken

p. 14

p. 13

/2

/4

/6

/6

/5

/10

/4

/3

Totaal   /40

BIM8

BIM7

BIM6

BIM5

BIM4

BIM3

BIM2

BIM1

Totaal

Oef 51

Oef 45

5-6

Oef 52

2

Oef 34

ie

5-6

Oef 18

9-10

rs Oef 33

Oef 31

Oef 24

Oef 15

Oef 3

3

/

/

/

/

/

/

/

/

/

Resultaat

/2

/4

/6

/6

/5

/10

/4

/3

Totaal   /40

TOM8

TOM7

TOM6

TOM5

TOM4

TOM3

TOM2

TOM1

Test op mezelf

Datum:   /   / 20

Oef 46

Oef 50

Oef 44

Oef 49

Oef 43

1

Oef 40

Oef 48

Oef 39

Oef 38

3-4

Oef 32

Oef 28

Oef 29

Oef 30

3-4

3-4

Oef 21

Oef 27

Oef 23

Oef 20

3-5

Oef 17

Oef 12

Oef 47

Oef 37

Oef 26

Oef 11

fv e Oef 14

Oef 10

6-8

3-4

Oef 42

0

0-2

0-2

0-2

0-2

Oef 9

Oef 2

2

Op mijn maat

Oef 41

Oef 36

Oef 35

Oef 25

Oef 22

Oef 19

Oef 13

Oef 16

Oef 8

Oef 5

Oef 6

Oef 7

0-5

0-2

Oef 4

Oef 1

0-1

oe

Pr

Ben ik mee?

Nr.:     Klas:

6 Getallen

­getallenas

5 Getallen op een

­schrijven

4 Getallen lezen en

­samenstellen

3 Getallen splitsen en

p. 12

p. 11

2 Rang en waarde van

een cijfer in een getal

p. 9

Soorten ­getallen

1

Aan de slag

Naam: Hoofdstuk 1

Mijn circuit

/

7


Hoofdstuk 1

Scoreblad Ik behaalde deze resultaten BIM

/

TOM

/

Taak 1

/

Taak 4

/

Taak 2

/

Taak 5

/

Taak 3

/

Taak 6

/

/

Extra opdracht 2 :

/

Extra opdracht 3 :

Extra opdracht 4 :

ie

Extra opdracht 1 :

/

rs

/

TOTAAL

fv e

Ik denk even na over mijn prestaties

/

Wat kon ik zeer goed?

Waar had ik moeite mee?

Bij dit hoofdstuk moet ik extra letten op

oe

Ik denk even na over mijn attitudes en vaardigheden

Evaluatie leerling

Evaluatie leraar

Heb ik mijn fouten zinvol verbeterd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik goed doorgewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Was ik telkens in orde?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik zelfstandig gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik mijn taal verzorgd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Pr

Aandachtspunt

TOTAAL

15

Commentaar van de leraar

Handtekening leerling

8

Handtekening leraar

Handtekening ouders


Hoofdstuk 1

Aan de slag 1 Soorten getallen

Mama, hoe oud ben ik nu?

ie

Getallen zijn in ons leven echt onmisbaar. Ook in het verleden hadden mensen al aantallen nodig om iets duidelijk te kunnen maken. Ze krasten strepen op een steen of maakten inkervingen op een stok. Vandaag gebruik je geen streepjes meer maar cijfers. Met die cijfers maak je getallen. In het dagelijkse leven en in de lagere school maakte je al gebruik van heel wat verschillende getallen.

De kruin van deze boom     is zes meter hoog.

fv e

Gisterenmiddag werden we verwend met een ­aangename temperatuur.

rs

Noteer telkens het passende getal bij de omschrijving.

Ik scoorde     vierenvijftig punten.

oe

’s Morgens was het     nog bitter koud.

Pr

Caesar werd vermoord in het jaar 44 voor Christus.

Mijn vriend Abdel woont     op de derde verdieping.

De wortels zitten tot vijf meter     onder de grond.

Mijn rugnummer staat op mijn truitje gedrukt.

De Eiffeltoren is     317,5 m hoog.

Om het werelduurrecord te verbreken, moet de wielrenner gemiddeld     55,1 km/uur fietsen.

9


Hoofdstuk 1

1.1 Natuurlijke getallen We beschikken over tien cijfers. Noteer ze van klein naar groot.

Met deze tien cijfers kun je ontelbaar veel getallen maken. • Welke getallen zonder komma kun je bouwen door elk van de cijfers 0 en 3 en 4 juist één keer te gebruiken?

ie

Al die getallen (zonder komma) noem je natuurlijke getallen. Kleur alle natuurlijke getallen op de vorige pagina groen. 1.2 Kommagetallen

rs

Komma’s spelen een belangrijke rol!

fv e

Zoek de fouten:

Een groot brood kost 250 euro

oe

• Welke getallen met een komma kun je bouwen door elk van de cijfers 0 en 3 en 4 juist één keer te gebruiken?

Pr

Al die getallen (met een komma) noem je kommagetallen.

Kleur alle kommagetallen op de vorige pagina blauw. 1.3 Positieve en negatieve getallen • Getallen met een – voor noem je negatieve getallen. Dat zijn getallen kleiner dan nul. Voorbeeld: -3°C

• Getallen zonder een – voor noem je positieve getallen. Dat zijn getallen groter dan nul. Voorbeeld: +20 °C = 20°C (Het toestandsteken + mag weggelaten worden.) • Het getal nul is het enige getal dat zowel positief als negatief is. Kleur alle negatieve getallen op de vorige pagina rood.

10


Hoofdstuk 1

2 Rang en waarde van een cijfer in een getal Dit zijn twee gelijke getallen want ze zijn even lang en hebben dezelfde cijfers.

Welke fout maakt deze jongen?

Wat loopt er verkeerd in zijn denkwijze?

Afhankelijk van de rang van een cijfer in een getal, krijgt dat cijfer een bepaalde waarde.

Honderdtallen

Tientallen

h

oe

Vul aan.

ie

Duizendtallen

t

rs

Honderdduizendtallen

E ,

honderdsten

T

Ik ben hoger in rang, dus ik ben meer waard!

fv e

H

tienden

D

Eenheden

HD TD Tienduizendtallen

M

Miljoentallen

Schrijf het getal 4 562 397,18 in de tabel.

Rang is lang.

Waarde is altijd een getal.

Het cijfer

heeft als RANG de

en heeft als WAARDE

4

miljoentallen

4 000 000

3

7

8

Pr

6

Schrijf het getal 521 374,06 in de tabel en vul hieronder aan. heeft als RANG de

Het cijfer

en heeft als WAARDE

2

0

7

11


Hoofdstuk 1

3 Getallen splitsen en samenstellen 3.1 Getallen splitsen

E 5

t 6

+ 8H + 0T + 5E

+ 6t

D

H

T

E

M 0T ma ERK OP g weg gelate worde n n!

,

t

= 4 805,6 = 4D + 8H + 5E + 6t

h

d

rs

TD

d

+ 0,6

Splits deze getallen. HD

h

ie

+5

=

+0

,

=

4D

=

=

4 000 + 800

T 0

=

H 8

=

D 4

=

TD

=

HD

=

M

=

Het getal 4 805,6 splits je zo:

=

1 345

=

12 087

=

12,3

=

0,45

=

4 201,09

=

oe

fv e

450

3.2 Getallen samenstellen

Pr

Je kunt ook omgekeerd te werk gaan. Dan stel je een getal samen. 4D + 5H + 1E + 7t + 8h

= 4 000 + 500 + 1 + 0,7 + 0,08

= 4 501,78

a 2H + 7T + 5E

=

=

b 1D + 5H + 4T

=

=

c 7H + 9T + 2t

=

=

d 5T + 4t + 5h

=

=

e 6TD + 8D + 5H + 4T + 9h =

=

f 3t + 8h

=

Stel deze getallen samen:

12

=


Hoofdstuk 1

4 Getallen lezen en schrijven 4.1 Getallen lezen De tabel is een handig hulpmiddel om getallen vlotter te kunnen lezen. HD 3

2

TD 0

5

D 2

H 1

T 5

E 7

,

8

9

0

6

,

2

4

,

0

0

6

3

0

1

2

t

h 4 miljoen 302 duizend 157 (eenheden) 8 duizend 906 eenheden 2 tienden 2

4 eenheden 2 honderdsten

,

3

9

ie

M 4

4.2 Getallen schrijven

rs

Ook de schrijfwijze van de getallen helpt je om getallen makkelijker te lezen: je laat wat plaats na de Miljoentallen en de Duizendtallen.

Het komt er dus op neer dat je de cijfers vóór de komma in groepjes van drie noteert, van rechts naar links.

26458

4750750

3015,25

14389,805

2024552,23

oe

7838

fv e

Schrijf deze getallen duidelijker door de cijfers te groeperen.

Lees.

In 2018 werd het wereldkampioenschap voetbal voor de 21ste keer georganiseerd. Er namen 32 ploegen aan deel.

Pr

Het gastland was Rusland. Rusland is 17 100 000 vierkante kilometer groot. Het land telt zo’n 143 500 000 inwoners. Elk land mocht 23 spelers selecteren. Dat maakt dat aan het toernooi 736 voetballers deelnamen. Bij het begin van het toernooi waren al 4 905 169 tickets verkocht.

© Gansstock / Shutterstock.com

Het grootste stadion is dat van Moskou. Daar kunnen 81 015 supporters in. Er waren 64 wedstrijden, goed voor minstens 5 760 minuten voetbal. De wedstrijd België – Brazilië, die België overigens won, werd in België door 2 221 137 tv-kijkers gevolgd. België behaalde een schitterende 3de plaats. Je leerkracht dicteert drie getallen. Schrijf ze hieronder op volgens de afspraak.

13


Hoofdstuk 1

5 Getallen op een getallenas Een getallenas kun je vergelijkingen met een thermometer. Alle getallen hebben hun plaats op de getallenas. 20 positieve getallen

10 0

0 -20

negatieve getallen

negatieve getallen

0

10

20

positieve getallen

rs

-20

De afstand van 0 tot 1 = de eenheid

De pijl duidt de richting van 0 naar 1 aan.

fv e

Het getal 0 = de oorsprong

0

ie

-10

-10

-1

0

1

negatieve getallen

positieve getallen

oe

Vul de ontbrekende natuurlijke getallen op de getallenas aan. 0

1

0

8

Pr

Vul de ontbrekende kommagetallen op de getallenas aan. 0

1

0

1

Vul de ontbrekende positieve en negatieve getallen op de getallenas aan.

14

0

0

1

1


Hoofdstuk 1

6 Getallen rangschikken 6.1 Natuurlijke getallen en kommagetallen • Wie is de oudste en wie is de jongste van deze vier vriendinnen? Laura Ronja

• Wie is de grootste en wie is de kleinste van deze kameraden? Morris Nassim

Yana

Rik

Finn

... is jonger dan ...

... is groter dan ...

11 jaar

1,73 m

1,7 m

1,67 m

oe

14 jaar

1,85 m

fv e

15 jaar

rs

16 jaar

ie

Noone

Hun lengtes kun je rangschikken (= ordenen). van groot naar klein

11 < 14 < 15 < 16

>     >     >

Pr

Hun leeftijden kun je rangschikken (= ordenen). van klein naar groot

< betekent ... is kleiner dan ...

> betekent ... is groter dan ...

• Om kommagetallen te vergelijken zorg je er best voor dat er overal evenveel cijfers na de komma staan. Dat doe je door het kommagetal met nullen aan te vullen. • Getallen die even groot zijn duid je aan met een gelijkheidsteken. Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =. 34     33

8 647     8 467

501 873     301 875

2,7     2,3

10,25     10,5

974 545     974 545

12,5     21,5

363,7     363,70

975,54     974,6

15


Hoofdstuk 1

6.2 Positieve getallen en negatieve getallen Welke dag was de koudste van de week? maandag donderdag

dinsdag

woensdag ... was kouder dan ...

ie

Duid op de thermometer telkens de gemeten temperatuur aan. Welke temperatuur werd op welke dag gemeten? Vul aan.

30

20

20

10 0

20

20

10

10

0

0

0

-10

-10

-10

-3°C

0°C

5°C

Pr

30

10

oe

-10

-5°C

30

fv e

30

rs

Welk symbool kun je tussen de temperaturen zetten? Kies uit. <, > of =.

Opmerking: ga je naar rechts op de getallenas, dan worden de getallen steeds groter;

ga je naar links op de getallenas, dan worden de getallen steeds kleiner.

-5 -4 -3 -2 -1 0 -5 < -4 < -3 < -2 < -1 < 0 <

1 1 <

2 2 <

3 3 <

4 4 <

5 5

Schrap wat niet past. Vul in met het juiste symbool. Kies uit <,> of =. -2°C is warmer / kouder dan 0°C

-2

0

3°C is warmer / kouder dan 5°C

5°C is warmer / kouder dan -5°C

5

-5

0,5°C is warmer / kouder dan -1°C

-7°C is warmer / kouder dan -10°C -7

16

3

5

0,5

-1

-10 -2,5°C is warmer / kouder dan -1,8°C -2,5

-1,8


Hoofdstuk 1

7 Getallen afronden In de winkel reken je best vooraf uit hoeveel je ongeveer moet betalen. Zo kom je niet voor onaangename verrassingen te staan. 7.1 Afronden op een tiental • Zet het getal 23 op de juiste plaats op de getallenas. 20

30 23 ligt tussen      en

Bij welk tiental is 23 het dichtst gelegen?

23 afgerond op een tiental wordt

ie

Tussen welke tientallen is 23 gelegen?

• Zet het getal 56 op de juiste plaats op de getallenas. 58

rs

50

56 ligt tussen     en

Bij welk tiental is 56 het dichtst gelegen?

56 afgerond op een tiental wordt

fv e

Tussen welke tientallen is 56 gelegen?

• Zet het getal 75 op de juiste plaats op de getallenas. 70

73

AFSPRAAK Ligt het getal precie s in het midden tussen twee getallen, dan rond je af naar bove n.

75 ligt tussen      en

Bij welk tiental is 75 het dichtst gelegen?

75 afgerond op een tiental wordt

oe

Tussen welke tientallen is 75 gelegen?

Pr

AFSPRAAK Om af te ronden op een bepaalde rang, kijk je naar het cijfer van de volgende rang. • Is dat cijfer 0, 1, 2, 3 of 4, dan rond je af naar beneden. • Is dat cijfer 5, 6, 7, 8 of 9, dan rond je af naar boven.

Rond elk bedrag af op een tiental.

388,afgerond op een tiental

37,-

63,-

25,

17


Hoofdstuk 1

7.2 Afronden op de eenheid Markeer het cijfer van de eenheden in het getal

17,8

Tussen welke getallen zonder komma is 17,8 gelegen? 17,8 ligt tussen     en      . Bij welk getal is 17,8 het dichtst gelegen?

17,8 afgerond op de eenheid wordt

€ 1,96

afgerond op een euro

€ 2,28

€ 4,09

€ 6,50

rs

kostprijs

ie

Rond de bedragen van deze producten af op een euro (zonder komma in de oplossing).

7.3 Afronden op een tiende

45,57

fv e

Markeer het cijfer van de tienden in het getal

Tussen welke getallen met één cijfer na de komma 45,57 ligt tussen     en     . is 45,57 gelegen? Bij welke getal is 45,57 het dichtst gelegen?

45,57 afgerond op een tiende wordt

Pr

oe

Rond elk bedrag af op een tiende.

kostprijs

€ 2,41

afgerond op een tiende

€ 4,58

€ 0,75

€ 3,09

7.4 Afronden op een honderdste Papa tankt de auto vol. Er kan 52,23 liter benzine (E5) in de tank. Eén liter benzine (E5) kost 1,56 euro. Hoeveel moet hij volgens je rekenmachine betalen?

Markeer het cijfer van de honderdsten. Hoeveel zal papa in werkelijkheid betalen?

18


Hoofdstuk 1

8 Getallen in tabellen en diagrammen Tabellen stellen gegeven getallen overzichtelijk voor. Een tabel bestaat uit horizontale rijen en verticale kolommen. Om een tabel juist te begrijpen, moet je de titels van de rijen en de kolommen altijd aandachtig lezen. Mechelen

65

10:22

08:23

06:23

09:23

07:24

10:23

08:24

06:24

09:24

07:25

10:24

08:25

06:26

09:25

07:27

10:25

08:27

06:30

09:27

07:31

10:27

08:31

09:31

10:31

ie

amble

Dorp

rs

i Charlero

Brussel

Brugge

Aarlen 117

09:22

07:23

61

72

65

117

170

282

294

170

282

282

149

159

282

185

97

152

187

149

97

159

152

61

61

269

158

269

185

158

56

57

114

JAAR 0 TOT 2 EN VAN KINDER JAAR 3 TOT 11 EN VAN KINDER 54 JAAR N 12 TOT SENEN VA VOWAS EN + 55 JAAR EN VAN SENIOR VALIDEN ANDERS EN KINDER VALIDEN ANDERS

128

29

78

91

VAKKEN

Gratis € 27,00 € 31,00 € 27,00 € 27,00 € 16,00

U

TOT%

KG%

Frans

2

75,5

74

Godsdienst

2

69,8

76

Lichamelijke opvoeding

2

68,4

72,4

Mavo

3

71,8

76,8

Muzikale opvoeding

1

71

71,7

Pr

Leuven

72

prijzen

rk - dag

pa het pret Ontdek

oe

Gent

187

61

06:22

fv e

Brussel i Charlero

294

105

10:21

08:22

Procter & G

Hombeek

40

40

211

07:22

Fortuinstraat

Mechelen

ken ken

Bastena Brugge

228 228

06:21

09:21

Dodoens

Mechelen

Bastena

en Antwerp en

10:20

08:21

rt

BA NET TELE

Antwerp Aarlen

09:20

07:21

Brusselpoo

Mechelen

105

06:21

Louizastraat

Mechelen

211

288

08:20

Leuven

B

288

07:20

lsestraat

Gent

PER

naar elgië and B n G a V U-l naal ander E Natio ek 5 € 1,0 gespr 0 5 € 0,9 € 0,2 S U 5 5 XIM € 0,6 € 0,2 PRO E 5 5 NG € 0,3 € 0,2 ORA 0 € 0,2 SE N OSTE SM-K

288

06:20

Oude Brusse

Mechelen

N ELMI

288

n 18

Mechelen

UUT

288

Station perro

Zoek volgende gegevens op in de juiste tabel en beantwoord. • Hoeveel kost één minuut naar het buitenland bellen bij Proximus?

• Wat is de afstand in kilometer tussen Leuven en Antwerpen?

• Hoeveel betaalt je opa van 62 jaar voor een dagje pretpark?

• Scoort de leerling beter voor Mavo dan voor Frans?

• Als je om 8u20 de bus neemt aan perron 18, wanneer ben je dan aan de Fortuinstraat?

19


Hoofdstuk 1

Ook diagrammen stellen gegevens overzichtelijk voor.

STAAFDIAGRAM

DOTPLOT

40

aantal leerlingen

35 30 25 20 15 10 5 0

voetbal

volleybal basketbal

fietsen

zwemmen skeeleren

keuze sportdag keuze sportdag

lekkerste chips

LIJNDIAGRAM

CIRKELDIAGRAM

fv e

rs

ie

oe

BEELDDIAGRAM

57

77

53

2014

2015

2016

2017

Pr

69

Slachtoffers bij woningbranden in België

Zoek op in het juiste diagram. • Wat is de populairste sport op de sportdag?

• Hoeveel leerlingen zijn er in 2019 in 1B gestart?

• Staan de bugles chips in de top drie van lekkerste chips? • Kiest de helft van de leerlingen een appel voor dessert? • Welk jaar telde het grootste aantal slachtoffers van woningbranden?

20


Hoofdstuk 1

Ben ik mee? Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 40

1 Soorten getallen BIM1

Markeer. 0

7

15

De natuurlijke getallen in het blauw.

3,5

35

145

De positieve getallen rood en de negatieve getallen in het geel.

12,4

ie

De cijfers in het groen.

BIM2

-87,5

Vul in voor het getal 409 158,02. Het cijfer 5 heeft de

als rang en is dus       waard. als rang en is dus       waard.

fv e

Het cijfer 4 heeft de Het cijfer 2 heeft de

als rang en is dus       waard.

Het cijfer 8 heeft de

als rang en is dus       waard.

3 Getallen splitsen en samenstellen

HD TD D

H

T

E ,

t

h

578

=

3 659

=

4 500,09

=

0,45

=

2,09

=

Pr BIM3.2

4

Splits deze getallen.

oe

BIM3.1

3

rs

2 Rang en waarde van een cijfer in een getal

-145

5

Stel deze getallen samen. a 7H + 8T + 1E

=

=

b 5E + 6t + 4h

=

=

c 2D + 4H + 1T + 5E

=

=

d 6T + 4h + 8E

=

=

e 3H + 7 D + 5 T

=

=

5

21


Hoofdstuk 1

4 Getallen lezen en schrijven BIM4

Getallendictee. a

c

b

d

e 5

5 Getallen op een getallenas Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan.

2    0,75

1

0

1

rs

6 Getallen rangschikken Vul in met <, > of =. a

567

576

c

-6

b

12,7

72,1

d 15,68

4

e

-4

15,7

f

0

fv e

BIM6

10

ie

BIM5

6

-7 -7,5

6

7 Getallen afronden BIM7

Rond deze prijzen af.

oe

€ 33,99

€ 3,74

€ 269,89

op een tiental

Pr

op de eenheid

€ 2,35

op de eenheid

op een tiende

4

8 Getallen in tabellen en diagrammen

BIM8

Waar of niet waar? a De meeste Facebookgebruikers zijn tussen de 25 en 34 jaar.

6,9 %

13-17 jaar

12,1 %

18-24 jaar

12,9 %

25-34 jaar 35-44 jaar 24,4 %

b Mensen ouder dan 60 maken geen gebruik van Facebook.

45-54 jaar 55-64 jaar

18,5 %

25,3 %

leeftijd Facebookgebruikers in België

22

2


Hoofdstuk 1

Op mijn maat 1 Getallen 1 Vul in met het best passende woord. Elke letter komt in een apart hokje. 1

2

1 Getallen waarin een komma staat.

3

2 Die bestaan uit cijfers.

4

Het aantal cijfers dat je gebruikt 3 om getallen te maken.

5

ie

Getallen zonder een komma 4

6

Dit teken komt altijd voor in 5 kommagetallen.

rs

Het kleinste cijfer dat bestaat. 6 Hier hebben we er tien van. 7 8 Welk cijfer ontbreekt in deze rij? 1–7–5–4–3–0–8–2–6

fv e

7

8

Pr

oe

2 Welke getallen herken je hieronder?

Hoe noem je deze getallen?              3 Vul aan met een passend getal. getal natuurlijk komma negatief a

Het vriest twee graden.

£

£

£

b

Onze auto staat op de derde verdieping ondergronds geparkeerd.

£

£

£

c

De haag is anderhalve meter hoog.

£

£

£

d Je bankrekening staat 15,40 euro in het rood.

£

£

£

e

£

£

£

De paal zit een halve meter onder de grond.

23


Hoofdstuk 1

2 Rang en waarde van een cijfer in een getal

TD

D

H

T

E

Honderdduizendtallen

Tienduizendtallen

Duizendtallen

Honderdtallen

Tientallen

Eenheden

,

t

h

honderdsten

HD

tienden

M

Miljoentallen

4 Schrijf de cijfers van de getallen op de juist plaats in de tabel.

425

b

15 048

c

325 147

d

2 405 785

e

125,75

fv e

rs

ie

a

5 Vul aan met de juiste rang. 1

het cijfer van de

5

het cijfer van de

0

het cijfer van de

oe

In 458 102 is

2

het cijfer van de

4

het cijfer van de

3

het cijfer van de

6

het cijfer van de

2

het cijfer van de

5

het cijfer van de

Pr

In 65 023,04 is

In 2 075 108,64 is

6 Noteer telkens het cijfer van de eenheden. 358,25

46,18

2 020

7 Noteer telkens het cijfer van de honderdsten. 85,25

24

143,04

8 799,3


In 397 815 heeft het cijfer

Hoofdstuk 1

8 Vul aan met de juiste waarde. 7 de waarde van 1 de waarde van 3 de waarde van In 81 709,35 heeft het cijfer

8 de waarde van 9 de waarde van 5 de waarde van 1 de waarde van

ie

In 4 306 798,12 heeft het cijfer

7 de waarde van

rs

4 de waarde van 6 de waarde van

7 159

fv e

9 Noteer de waarde van het cijfer 7 in elk van deze getallen. 0,367

25,07

10 Noteer de waarde van het cijfer 8 in elk van deze getallen.

475,8

78,06

oe

18 201

11 Verwissel het cijfer van de duizendtallen met het cijfer van de tientallen. Duid aan wat er gebeurt. 2 627 wordt

32 687 wordt

Het getal wordt groter.

Het getal wordt groter.

Het getal wordt groter.

Het getal wordt kleiner.

Het getal wordt kleiner.

Het getal wordt kleiner.

Het getal blijft gelijk.

Het getal blijft gelijk.

Het getal blijft gelijk.

Pr

83 614 wordt

12 Kleur telkens het cijfer van de eenheden in het cijferrooster. 1 488,51

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

4,125

45 873

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

87,04

50 801

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

755,63

90 407,18

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

8 703,047

4,365

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

701 488

25


Hoofdstuk 1

3 Getallen splitsen en samenstellen 13 Splits deze getallen. TD

D

H

T

E

,

t

=

b 21 790

=

c 80 458

=

d 25,46

=

e 1 904,08

=

a 545

rs

= 40 000 + 5 000 + 90 + 8 + 0,06 = 4TD + 5D + 9T + 8E + 6h

fv e

45 098,06

= =

b 1 870,5

=

oe

= c 35 704,06

=

=

d 900,12

=

Pr

=

e 30 007,05

ie

a 4 852

14 Splits de getallen zoals in het voorbeeld.

= =

15 Splits deze getallen.

26

h

a 408,5

=

b 8 760,04

=

c 254,01

=

d 408 542

=

e 6 540 900

=


= 30 000 + 5 000 + 800 + 60 + 0,1

= 35 860,1

a 7D + 4H + 6T + 5E

=

=

b 9TD + 8D + 5H + 6T

=

=

c 5H + 2T + 1E + 8t + 9h

=

=

d 8T + 4E + 5t + 1h

=

=

e 8E + 8t + 3h

=

=

f 1HD + 6TD + 5D

=

=

g 9TD + 3D + 7E + 2t

=

ie

3TD + 5D + 8H + 6T + 1t

Hoofdstuk 1

16 Stel de getallen samen zoals in het voorbeeld.

=

rs

17 Stel deze getallen samen. Gebruik een tussenstap. =

b 2TD + 7D + 6T

=

c 5HD + 2D + 8E + 9h

=

d 1H + 5E + 8h

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

e 2t + 7h f 6E + 8h

oe

g 2t + 6h

fv e

a 7D + 5H + 5E + 4t

h 3HD + 2t + 6T

= = =

18 Stel deze getallen samen.

=

=

b 9t + 8E + 5D + 8TD + 3T =

=

c 6TD + 1HD + 8H + 9M

=

=

d 4E + 5t + 1T + 6H

=

=

e 3h + 7t

=

=

f 1H + 5t + 5E

=

=

g 9TD + 1M + 6E + 5T

=

=

Pr

a 8D + 5E + 7H + 1t

27


Hoofdstuk 1

4 Getallen lezen en schrijven 19 Lees de tekst.

rs

Per dag waren er ongeveer 88 135 festivalgangers. Er kampeerden 55 807 mensen op het festival. Er werden gratis 44 500 paar oordoppen verdeeld. Er waren 995 chemische toiletten. Er stond 20,5 kilometer aan hekken. Er lag 36 500 vierkante meter houten vloer, goed voor een oppervlakte van 62,5 tennisvelden. Het festival telt elk jaar zo’n 7 050 medewerkers. Die verbruiken tijdens het festival onder andere: – 10 578 broden, – 1 025 kilogram kaas, – 5 134 liter soep, – 850 kilogram krabsla, – 10 297 potjes yoghurt.

ie

Het festival in cijfers

20 Schrijf deze getallen leesbaarder door de cijfers te groeperen.

b 18230

c 116020

d 4158,7

e 458015

f 8282,03

g 7700815

h 8246297

fv e

a 1587

oe

21 Lees de getallen in de tekst aandachtig. Noteer ze dan in cijfers. Houd rekening met de afspraken in verband met het schikken van cijfers.

Pr

Een weekend Tomorrowland in cijfers Op het terrein staan achthonderdvijfentwintig mooi versierde vuilnisbakken. Er worden tweehonderdvijftigduizend afvalzakken gebruikt. Er gaan meer dan één miljoen pintjes over de toog. Vijfenveertigduizend hamburgers worden er geserveerd. De eerste dag gaan duizend zevenhonderdvierenveertig mensen naar de EHBO. Naast de vele Belgen zijn er ook twaalfduizend zevenhonderdvijfenzeventig Britten, Zwitsers, Australiërs en Duitsers. g Op de vijftien podia staan vierhonderddrieënzeventig artiesten. h Veertienduizend negenhonderddrieënvijftig festivalgangers vliegen met Brussels Airlines naar België om te komen feesten op Tomorrowland.

a b c d e f

28

a

e

b

f

c

g

d

h


Hoofdstuk 1

5 Getallen op een getallenas 22 Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan. 1 8

b 10

c d

10

14

e

0 0

1

ie

0

a

0,5

18

3

b

9

1,5

c

2

e

−4

oe

d

fv e

12

a

rs

23 Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan.

−3

1

2

Pr

24 Plaats de getallen op de juiste plaats op de getallenas. a 2,25 en 2,5

2

3

b 2,4 en 3

2,1

2,5

c 0 en −3 −5

1

d −0,5 en 1,5 0

1

2

29


Hoofdstuk 1

6 Getallen rangschikken 25 Ken je de betekenis van de symbolen nog? Markeer wat bij elkaar hoort in dezelfde kleur. is kleiner dan

=

is gelijk aan

>

is groter dan

<

26 Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =.

23

2 035

2 053

15 874

18 574

34

36

9 253

9 253

711 195

171 195

89

98

7 834

8 734

855 612

855 856

ie

28

27 Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =.

2,4

10,25

5,4

4,5

8,64

32,5

32,05

3,03

12,47

12,40

5,85

8,55

8,60 3,3

974,54

fv e

28 Vink het juiste antwoord aan.

10,52

rs

1,8

a In Ieper meet men -2°C en in Brugge -1°C. Welke stad is het warmst?

£ Ieper

974,54

£ Brugge

b Dennis parkeert zijn auto op niveau -3. Odiel parkeert op niveau -1. Wie parkeert het laagst? £ Dennis £ Odiel

oe

c In Gent vriest het 5 graden. In Antwerpen vriest het 1 graad. Welke stad is het koudst ? £ Gent £ Antwerpen d Je zus moet je nog 15 euro. Je broer heeft nog 17 euro schulden bij jou. Wie heeft het meeste schulden? £ je zus £ je broer

Pr

e De bankrekening van Louise staat op € -25,40. Die van Imani op € -17,80. Wie heeft het meeste schulden? £ Louise £ Imani 29 Schrap wat niet past. Vul in met het juiste symbool. Kies uit <,> of =.

30

a

-4°C is warmer / kouder dan 2°C

-4

2

b

3°C is warmer / kouder dan -3°C

3

-3

c

0°C is warmer / kouder dan -10°C

0

-10

d

-6°C is warmer / kouder dan -10°C

-6

-10

e

-1,5°C is warmer / kouder dan -0,5°C

-1,5

-0,5

20 10 0 -10

30


-1,5

-5

-1,4 -0,2

-1

4,3

-4,45

-2 1,5

3

-10

-9

-2

0

-4

-6

2,5

Hoofdstuk 1

30 Vul in met juiste symbool. Kies uit. <, > of =.

-0,25

31 Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =. 1H + 5T + 6E

1H + 6T + 5E

4t + 5h

5t + 4h

3D + 5E + 6H

6H + 3D + 5t

9h

8t

6D + 4TD + 4E + 1H

9h

1t + 9h

4TD + 6D + 1H + 4E

kleinste

b 0–1–0–1

c 2–7–8–0

d 0–0–5–4

rs

grootste

fv e

a 7–9–6–1

ie

32 Noteer het kleinste en het grootste natuurlijke getal dat je kunt vormen door elk van de vier cijfers precies één keer te gebruiken.

33 Geef het kleinste en het grootste kommagetal dat je kunt vormen door elk van de volgende vier cijfers precies één keer te gebruiken. kleinste

b 1–0–4–7-,

c 3–0–0–1-,

d 1–1–7–1-,

Pr

oe

a 5–6–3–9-,

grootste

34 Bekijk goed de afbeelding.

Wat het zwaarste is, geef je cijfer 1.Wat het minste weegt, geef je cijfer 5. Je weet wel dat de figuren 604 gram,550 gram, 135 gram, 351 gram en 250 gram wegen. Zet de gewichten bij de juiste figuur. figuur cijfer

gewicht

31


Hoofdstuk 1

7 Getallen afronden 35 Rond elk bedrag af op een tiental.

kostprijs

€ 128,95

€ 213,15

afgerond op een tiental

€ 365,75

€ 78,95

afgerond op de eenheid

rs

kostprijs

ie

36 Rond elk bedrag af op de eenheid.

€ 65,55

€ 38,20

fv e

€ 81,95

€ 135,95

oe

37 Rond elk bedrag af op een tiende en op de eenheid.

Pr

€ 59,65

€ 127,50

€ 38,75

artikel

32

€ 37,25

€ 569,00

€ 223,10

folderprijs afgerond op een tiende

afgerond op de eenheid

kruiwagen

haardroger

wasmachine

droogrek

ladder

betonmolen


Hoofdstuk 1

38 Bram en Sasha tanken hun wagen vol met brandstof. a Bram tankt 44 liter B7 (diesel). De prijs per liter is € 1,429. Hoeveel moet hij betalen? Rond de prijs af tot op een honderdste.

b Sacha tankt 36 liter E10 (EURO 95). De prijs per liter is € 1,770. Hoeveel moet hij betalen? Rond de prijs af tot op een honderdste.

c Wie heeft het meest betaald?

ie

rs

39 In de praktijk rond je niet altijd af naar het getal dat het dichtst bij je uitkomst ligt. Je gezond verstand gebruiken is vaak de boodschap. Vul aan met het passende getal. Schrap telkens wat niet past.

fv e

a In een minibusje is er plaats voor 10 personen. Voor een uitstap ben je met 14 personen. Hoeveel minibusjes moet je voorzien om iedereen te kunnen meenemen? Het aantal busjes wordt hier naar beneden/boven afgerond. b Vanaf 16 jaar mag je met een brommer rijden. Bassim is nu 15 jaar en 11 maanden oud. Bassim mag nu wel/niet met een brommer rijden.

oe

Zijn leeftijd wordt hier naar beneden/boven afgerond. c De houtverf nodig voor een trap kun je in potten van 2 liter kopen. Om de trap te schilderen heb je 4,3 liter nodig. Je kunt niet anders dan       potten van 2 liter kopen.

Pr

Het aantal potten verf wordt hier naar beneden/boven afgerond.

40 Vul aan.

a 125,41 afgerond op een eenheid wordt

b 655 afgerond op een tiental wordt

c

2,345 afgerond op een tiende wordt

d 4,587 afgerond op een honderdste wordt

e 13,548 afgerond op de eenheid wordt

f

457 afgerond op een tiental wordt

g 87,798 afgerond op een honderdste wordt

33


Hoofdstuk 1

8 Getallen in tabellen en diagrammen 41 Op vrijdag, zaterdag en zondag gaat Jarno naar de dartsclub in het jeugdhuis. Het beelddiagram toont het aantal door hem gewonnen partijen. a Op welke dag won Jarno de meeste partijen?

b Hoeveel partijen won hij op zondag?

ie

c Hoeveel partijen won hij in totaal?

rs

42 We vroegen een aantal leerlingen hoeveel honden ze hebben als huisdier. Vul de tabel aan. aantal honden

aantal leerlingen

1

2

3

4

oe

fv e

0

Pr

43 Het staafdiagram toont het favoriete vak van alle 1B-leeringen in een Vlaamse school. a Wat is het favoriete vak? b Hoeveel leerlingen vinden wiskunde het leukst? c Hoeveel leerlingen doen het liefst talen?

34


Hoofdstuk 1

44 Jarne heeft de afstanden die hij afgelopen week per dag fietste, in een staafdiagram gezet. a Hoeveel kilometer fietste hij op donderdag? b Hoeveel kilometer fietste hij in het weekend? c Op welke dag fietste hij het meest?

ie

rs

45 Van 40 leerlingen werd het merk van hun smartphone in een cirkeldiagram gezet. Waar of niet waar? Vink aan. a Er zijn meer leerlingen met een Nokia dan met een Apple. £ waar

fv e

£  niet waar

b 20 leerlingen hebben een Samsung smartphone.

£ waar

£  niet waar

oe

c Nokia en Huawei komen evenveel voor.

£ waar

£  niet waar

46 Op dit diagram kun je het aantal verkeersdoden per miljoen inwoners aflezen. Aantal verkeersdoden per miljoen inwoners

130 130

120 118 112 110

Pr

Roemenië Griekenland Polen Bulgarije Letland Litouwen Luxemburg België Cyprus Tsjechië Slovenië Hongarije Portugal Oostenrijk Estland Slovakije EU Italië Frankrijk Spanje Denemarken Ierland Finland Malta Duitsland Zweden Nederland VK

b Doet Nederland het beter dan wij?

97

90 89 87 84 82 79 76 75 72 69 68 67

c In welk land is het verkeer het veiligst?

60 55 54 53 51 50

d Schrap wat niet past:

39 39 38 0

20

40

60

a Op de hoeveelste plaats staat België in Europa?

80

NB-Infografiek | Bron: Europese Commisie

100

120

140

België doet het beter/slechter dan het gemiddelde van de Europese Unie (EU). Daarmee doet België het goed/slecht wat het aantal verkeersdoden betreft.

35


Hoofdstuk 1

47 Dit schijfdiagram stelt de dagindeling van Shana voor. Hoeveel uren besteedt zij aan: slapen studeren school sport spel tv 48 Je kreeg onderstaande factuur voor een aankoop.

ie

Factuur Factuurnummer: 2019-001 Datum omschrijving 01-10 Zakje snoep 01-10 Suikerwafel (verpakt per tien) 01-10 Flesje plat water

totaal 0,50 24,00 4,50 29,00 6,09 € 35,09

fv e

rs

aantal stukprijs 1 2,50 4 6,00 3 1,50 totaal excl. btw totaal btw te betalen

b Hoeveel kost één pak suikerwafels?

c Hoeveel kosten drie flesjes water?

oe

a Hoeveel zakjes snoep werden er gekocht?

btw% 21% 21% 21%

Pr

49 Hieronder zie je wanneer het pretpark geopend is. Waar of niet waar? Vul aan. a Op 13 oktober kan ik het pretpark bezoeken.

£ waar

£  niet waar

b Op 21 oktober kan ik vanaf 10u het park bezoeken.

£ waar

£  niet waar

c Op 27 oktober is het park open tot 21u.

£ waar

£  niet waar

d Waarom is het park op maandag 28 oktober wel open en de andere maandagen niet?

36


a Welke dag zijn we vandaag?

Het weer voor Couvin

Vandaag 3°    6°

Hoofdstuk 1

50 Een weerbericht voor de komende dagen.

3° 0°

Morgen Woensdag

4° 2°

-2° 2° -3° 2° 0° 2°

Donderdag Vrijdag Zaterdag

Zwakke wind

b Welke dag is de warmste? c W at is de laagste verwachte temperatuur?

Meer weer op www.meteo.be

a Je bent met een groep van 15 personen. Hoeveel betaal je per ticket?

b Hoeveel betalen je ouders per ticket?

fv e

c Je bent 12 jaar. Hoeveel betaal je per ticket?

TARIEVEN TOERISTISCH TREINTJE (het ticket blijft de ganse dag geldig) volwassene 3 EUR groepen 1,50 (vanaf 20 personen) EUR 1,50 kinderen (van 4 tem 12 jaar) EUR kinderen jonger dan 4 jaar in gratis gezinsverband

rs

ie

51 Op het provinciaal domein kun je het treintje nemen.

52 De kusttram houdt halt op verschillende plaatsen langs de kust. Waar of niet waar? Vink aan.

Koksijde

Oostduinkerke

Nieuwpoort Lombardsijde Wes

Pr

St at i Pl on op s Mo ala ed nd Ke er L rk am bi Es c pl an Ce ad nt e r Go um lfs Sin traa t- t St Ides er ba l Ba der d Ze d e Le je u Sc nel hi aa p n Ba gat d Du in p Gr ark oe Zo nen nn dij k Ba eblo -Ba d em d Ys er m Ca on rd de i St jnla ad an Y. M. C Do .A. rp Ba d ( Sin L) tBa Lau d rei (W n

oe

De Panne

waar

niet waar

a De kusttram start aan het station van De Panne.

£

£

b Je passeert eerst Schipgat, dan Oostduinkerke Bad en dan pas Duinpark.

£

£

c Je reist richting Nieuwpoort. De vierde halte na Esplanade is Ster der Zee.

£

£

d Je neemt de tram in Nieuwpoort richting De Panne. Je komt eerst Koksijde tegen en dan pas Oostduinkerke.

£

£

37


Hoofdstuk 1

Even samenvatten

20 positieve getallen

10 0

0

-10

negatieve getallen

-20

ie

• Ons talstelsel bestaat uit tien cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. • Met die tien cijfers kun je oneindig veel getallen maken. • Getallen met een komma noem je kommagetallen. Getallen zonder komma noem je natuurlijke getallen. • Getallen met een – voor noem je negatieve getallen. Dit zijn getallen kleiner dan nul. • Getallen zonder een – voor noem je positieve getallen. • Alle natuurlijke getallen zijn positieve getallen. • Het getal nul is zowel positief als negatief. • Een getal is makkelijker te lezen als de cijfers voor de komma van rechts naar links geordend staan per drie. komma

4 014 124, 125

rs

Bijvoorbeeld: miljoen

duizend

• G etallen splitsen: • Getallen samenstellen: • Getallen rangschikken:

38

1 1 <

2 2 <

t

h

honderdsten

Honderdtallen

E ,

tienden

Duizendtallen

Miljoentallen

Pr ...

-5 -4 -3 -2 -1 0 -5 < -4 < -3 < -2 < -1 < 0 <

T

Eenheden

H

Tientallen

D

Tienduizendtallen

HD TD

oe

M

Honderdduizendtallen

fv e

• R ang en waarde van een cijfer in een getal: In het getal 245,1 heeft het cijfer 4 als rang de tientallen en als waarde 40.

3 3 <

4 4 <

245,1 = 2H + 4T + 5E + 1t 1H + 5T + 2E + 3h = 152,03 <

is kleiner dan

>

is groter dan

=

is gelijk aan

• O m getallen af te ronden op een bepaalde rang, kijk je naar het cijfer van de volgende rang. Is dat cijfer 0, 1, 2, 3 of 4, dan rond je af naar beneden. Is dat cijfer 5, 6, 7, 8 of 9, dan rond je af naar boven. 67,5 afgerond op een eenheid wordt 68 omdat het volgende cijfer na de eenheden een 5 is.

5 5

...


Hoofdstuk 1

Test op mezelf Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 40

1 Soorten getallen

7

–8,2

125

Een cijfer.

Een natuurlijk getal.

Een kommagetal

Een positief getal.

Een negatief getal.

ie

Welk soort getal herken je? Vink aan.

rs

TOM1

3

2 Rang en waarde van een cijfer in een getal Vul in voor het getal 708 124,69.

fv e

TOM2

heeft als RANG de

Het cijfer 4 7

oe

1 9

en heeft als WAARDE

4

3 Getallen splitsen en samenstellen Splits deze getallen.

Pr

TOM3.1

a 125

=

b 13 509

=

c 4 740 000 =

TOM3.2

d 0,85

=

e 26,05

=

5

Stel deze getallen samen. a 5H + 9T + 4E =

d 6E + 2t + 5T + 4TD =

b 7t + 5h

e 8D + 6H + 4T + 2E =

=

c 1T + 5t + 6h =

5

39


Hoofdstuk 1

4 Getallen lezen en schrijven TOM4

Getallendictee a

c

b

d

e 5

5 Getallen op een getallenas Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan.

14

20

2

2,6

–2

Vul in met <, > of =. 12,4

12,400

b

-2,5

0

c

13,05

12,56

e

fv e

a

0

rs

6 Getallen rangschikken TOM6

ie

TOM5

d

-687

-786

7T + 5t

f 2H + 2h

6

70,05 1H + 2t

6

7 Getallen afronden

Rond deze prijzen af.

oe

TOM7

B7 (diesel)

€ 429

€ 1,429

op een tiental

Pr

op een honderdste

€ 2,45

op de eenheid

op een tiende

4

8 Getallen in tabellen en diagrammen

TOM8

Hieronder zie je wat mensen vooral in hun PMD-zak stoppen. Wat zit er in een PMD-zak? 2,2 %

15,4 % Plastic flessen en flacons 42,7 %

10,8 %

40

Metalen verpakkingen

Overschot/rest

b R ond het getal dat erbij hoort af op de eenheid.

Zakken

Drankkartons

29,0 %

a W at stoppen mensen het meest in hun PMD-zak?

2


Hoofdstuk 1

Gamezone 1 Aan het prikbord in de klas hangen de vijf winnende poezenfoto’s van een wedstrijd. Schrijf de naam van de fotograaf en de naam van de poes op de juiste plaats in de tabel.

2e prijs

3e prijs

· De 5e prijs is niet voor fotograaf Obe. · De 4e prijs is voor fotografe Romy. · De poes Minou was goed voor de 2e prijs. · Collete is de kat van Elouise, die niet de 3e prijs won. · De foto van Pluisje hangt links van de foto die Ewout maakte. · De kat van Obe heet Stella. · Minou is de kat van Ewout. · Dikzak is niet de kat van Axelle.

4e prijs

prijs

fotograaf

poes

rs

1e

5e prijs

ie

1e prijs

3e

fv e

2e

4e

5e

oe

2 Een Sudoku (4x4) is een Japanse puzzel waarbij de cijfers 0 tot en met 4 in elk hokje moeten worden ingevuld. In elke rij, in elke kolom en in elke blok van 4 hokjes mogen de cijfers 0 tot en met 4 slechts één keer voorkomen. Maak deze 4x4-sudoku’s. makkelijk

minder makkelijk

1

Pr

2 1 3 2

4

3 4

moeilijker

4

3

4

2

3

1

1

2

makkelijk Het kan ook met symbolen. Teken het juiste symbool in het juiste hokje.

moeilijker

£

r

Í r £

r

Í 41


Hoofdstuk 1

3 Gust is dol op beestjes. Kijk goed en help hem zoeken naar het antwoord op de vraagjes. a Hoeveel verschillende beestjes zijn er?

1

2

b Welk beestje komt het minst voor?

3

4

c Welk beestje komt het meest voor?

5

ie

6

d Welke twee rijen zijn helemaal gelijk?

7

rs

8

e In welke rij staan allemaal verschillende beestjes?

fv e

4 Los de vragen op. Markeer telkens de letter die bij de juiste oplossing staat. Maak met de verzamelde letters een woord. Pas op! De letters staan nog niet in de juiste volgorde. a Wat is het grootste getal dat je kunt vormen met 4 verschillende cijfers? N 9 999

oe

T 1 000

S 9 876

b Wat is de rang van de 6 in dit getal: 5 683 005? V M

N HD

K TD

Pr

c Hoe splits je het getal 103 250? A 1HD + 3D + 2H + 5T

E 1HD + 3TD + 2H + 5T

Z 1HD + 3D + 2H + 5E

P 3 051

A 3 105

d Vorm het getal 5E + 3D + 1H. O 5 301

e Welk teken past tussen deze getallen? 58 795       58 975 V > f

T =

Rond het getal 12 857 af op een tiental! C 12 900

Wat is het woord?

42

A <

B 12 850

N 12 860

P 12 800


Goed kijken

Pr

oe

fv e

rs

ie

2

Als je goed wil kijken, moet je voldoende tijd nemen. Bekijk wat je wilt observeren van alle kanten. Vooraan ziet een figuur er heel anders uit dan bovenaan en achteraan.


Planner

Hoofdstuk 2

Aan de slag 1 Kijklijnen 2 Vorm en grootte van figuren 2.1  Gelijke figuren 2.2  Gelijkvormige figuren en vervormde figuren 3 Camerastandpunten en aanzichten 4 Meetkundige figuren 4.1 Ruimtefiguren 4.2  Vlakke figuren

1 Kijklijnen 2 Vorm en grootte van figuren 3 Camerastandpunten en aanzichten 4 Meetkundige figuren

Ben ik mee?

ie

Op mijn maat

rs

Even samenvatten Test op mezelf

fv e

Gamezone

Pr

oe

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen

In dit hoofdstuk leer je goed kijken.

44

47 48 48 48 49 50 50 50 51 53 55 57 61 64 65 67


4 Meetkundige figuren p. 50

en aanzichten

3 Camerastandpunten

p. 49

p. 48

2 Vorm en grootte van

figuren

p. 47

1 Kijklijnen

Aan de slag

/2

/2

/3

/3

Totaal   /10

BIM4

BIM3

BIM2

BIM1

Totaal

Oef 22

Oef 21

Oef 11

Oef 6

Oef 1

0-1

0-1

0-1

Oef 23

Oef 8

Oef 2

0-1

Oef 7

Oef 3

Oef 9

Oef 4

Oef 25

Oef 26

Oef 20

Oef 14

Oef 24

Oef 17

Oef 12

2

2

2

2

Op mijn maat

Oef 27

Oef 16

Oef 15

Oef 13

Oef 10

Oef 5

Oef 19

Oef 18

/

/

/

/

/

Resultaat

ie

3

3

3

3

rs

fv e

oe

Pr

Ben ik mee?

/2

/4

/1

/3

Nr.:     Klas:        Datum:   /   / 20      /    Hoofdstuk 2

Totaal   /10

TOM4

TOM3

TOM2

TOM1

Test op mezelf

Mijn circuit Naam:

45


Scoreblad Ik behaalde deze resultaten     /

TOM

/

Taak 1

/

Taak 4

/

Taak 2

/

Taak 5

/

Taak 3

/

Taak 6

/

/

Extra opdracht 2 :

/

Extra opdracht 3 :

Extra opdracht 4 :

ie

Extra opdracht 1 :

/         /

rs

Hoofdstuk 2

BIM

TOTAAL

fv e

Ik denk even na over mijn prestaties

/

Wat kon ik zeer goed?

Waar had ik moeite mee?

Bij dit hoofdstuk moet ik extra letten op

oe

Ik denk even na over mijn attitudes en vaardigheden

Evaluatie leerling

Evaluatie leraar

Heb ik mijn fouten zinvol verbeterd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik goed doorgewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Was ik telkens in orde?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik zelfstandig gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik mijn taal verzorgd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Pr

Aandachtspunt

TOTAAL

15

Commentaar van de leraar

Handtekening leerling

46

Handtekening leraar

Handtekening ouders


Aan de slag

Hoofdstuk 2

1 Kijklijnen Aan de hand van de kijklijnen kun je het gezichtsveld van een persoon bepalen. Zo ontdek je wat iemand wel of niet kan zien. Zijn de volgende voorwerpen voor Bram zichtbaar of onzichtbaar? onzichtbaar

het tafeltje met fotokader naast de kast

£

£

moeder

£

£

de plant

£

£

de televisie

£

£

rs

fv e

Op de speelplaats staat een zitbank.

ie

zichtbaar

zichtbaar

onzichtbaar

stoel A

£

£

stoel B

£

£

stoel C

£

£

stoel D

£

£

stoel E

£

£

Pr

oe

Vink voor de aangegeven stoelen aan of de bank op de speelplaats zichtbaar of onzichtbaar is.

47


2 Vorm en grootte van figuren 2.1 Gelijke figuren Figuren kunnen gelijk zijn van vorm en grootte. Dat noemen we gelijke figuren. Hoofdstuk 2

We hebben dezelfde vorm ĂŠn dezelfde grootte. We zijn gelijk.

ie

2.2 Gelijkvormige figuren en vervormde figuren

rs

Om een figuur gelijkvormig te vergroten of te verkleinen, moet je alle afmetingen van die figuur in dezelfde verhouding vergroten of verkleinen. Alleen dan krijg je een gelijkvormige figuur.

fv e

Doe je dat niet, dan krijg je een vervormde figuur.

oe

Ik heb dezelfde vorm, maar niet dezelfde grootte. Ik ben gelijkvormig.

Ik ben duidelijk vervormd

Pr

Ik heb dezelfde vorm, maar niet dezelfde grootte. Ik ben gelijkvormig.

Vul in met gelijk, gelijkvormig of vervormd.

48


3 Camerastandpunten en aanzichten Je fotografeert een beer vanuit verschillende camerastandpunten. Zo krijg je verschillende aanzichten van de beer.

1

Hoofdstuk 2

2

6

Hiernaast zie je het bovenaanzicht van de beer. Noteer bij elke foto hieronder het nummer van de camera waarmee de foto genomen is.

3

5

camera

camera

camera

camera

fv e

camera

rs

ie

4

camera

De meest gebruikte aanzichten zijn het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht. bovenaanzicht

linkerzijaanzicht

Pr

oe

vooraanzicht

Teken het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht van de blokkenstapeling. Houd rekening met de kleur van de blokken.

49


4 Meetkundige figuren 4.1 Ruimtefiguren

fv e

rs

ie

Hoofdstuk 2

Ruimtefiguren kun je vastnemen. Ze nemen een plaats in de ruimte in. Ken je deze nog?

4.2 Vlakke figuren

Pr

oe

Vlakke figuren zijn gesloten meetkundige figuren in een plant vlak. Ken je deze nog?

50


Ben ik mee? Naam: Datum:   /   / 20

/ 10

Hoofdstuk 2

Nr.:     Klas:

1 Kijklijnen BIM1

Hoeveel ganzen kan persoon A zien?

Hoeveel ganzen ziet persoon B?

muur

pad

rs

ganzen

ie

Teken persoon C op het pad die de meeste ganzen kan zien.

B

fv e

A

3

2 Vorm en grootte van figuren

Welke banaan is gelijk, gelijkvormig of vervormd? Vink aan.

Pr

oe

BIM2

£ gelijke figuren £ gelijkvormige figuren £ vervormde figuren

£ gelijke figuren £ gelijkvormige figuren £ vervormde figuren

£ gelijke figuren £ gelijkvormige figuren £ vervormde figuren 3

51


3 Camerastandpunten en aanzichten BIM3

Kobe neemt een foto van zijn vrienden. Duid de foto aan die door Kobe is genomen.

Hoofdstuk 2

c) £

fv e

rs

ie

a) £

b) £

d) £

2

4 Meetkundige figuren

Geef telkens de best passende naam.

Pr

oe

BIM4

52

2


Op mijn maat

Hoofdstuk 2

1 Kijklijnen 1 Wie heeft deze foto’s genomen? Verbind de juiste foto met het juiste kind.

rs

Kind B

ie

Kind A

fv e

Kind C

2 Welke dieren kunnen de kinderen uit oefening 1 niet zien?

oe

Kind A kan Kind B kan Kind C kan

de tijger niet zien £ £ £

de giraf niet zien £ £ £

het nijlpaard niet zien £ £ £

Pr

3 Waar of niet waar? Vink aan.

waar

niet waar

Freek ziet Marit links van Giel.

£

£

Chris kan Pia zien.

£

£

£

£

£

£

Anna kan iedereen zien.

£

£

Giel kan Marit niet zien.

£

£

Freek kan Anna niet zien. Youssef ziet Chris rechts van Freek.

53


4 Bij het inschatten van een verkeersituatie zijn kijklijnen erg belangijk. Op de figuur belemmeren twee vrachtwagens telkens het zicht. Teken de kijklijnen om na te gaan of Lennert de aankomende en voorbijgereden auto kan zien. a)

b)

Hoofdstuk 2

onzichtbaar £ £

auto 1 auto 2

zichtbaar £ £

onzichtbaar £ £

ie

auto 1 auto 2

zichtbaar £ £

rs

5 Freek staat in het klaslokaal en maakt gebruik van een verrekijker. Anna neemt plaats in de ingang van het lokaal. Abdel staat wat verder in de gang achter Anna.

Wie heeft de kleinste kijkhoek?

Wie kan door het raam kijken?

Wie kan het grootste aantal stoelen zien?

Pr

oe

fv e

Wie heeft de grootste kijkhoek?

zicht door de zijruit

OPGELET!

Blijf uit de

DO HO DE EK

fietspad zicht door de voorruit dode hoek

54

zicht via correct afgestelde spiegels


2 Vorm en grootte van figuren

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

rs

£ gelijk

ie

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

Hoofdstuk 2

6 Welke figuur is gelijk, gelijkvormig of vervormd? Vink aan.

fv e

£ gelijkvormig £ vervormd

£ gelijk

£ gelijkvormig £ vervormd

7 Welke figuur is gelijk, gelijkvormig of vervormd? Vink aan.

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

Pr

oe

£ gelijk £ gelijkvormig £ vervormd

55


8 Zijn de afbeeldingen een vergroting of een verkleining van de werkelijkheid? a)

b)

Hoofdstuk 2 £ vergroting £ verkleining

£ vergroting £ verkleining

c)

d)

£ vergroting £ verkleining

£ vergroting £ verkleining

d) £

f) £

e) £

g) £

oe

fv e

b) £

rs

ie

9 Welke is de schaduw van Anton?

c) £

Pr

a) £

10 Schrap wat niet past.

De tekeningen van de Belgische kunstenaar Peter Raedschelders, vallen op omdat ze gevormd zijn met gelijke / gelijkvormige / vervormde figuren die zonder open stukken met elkaar verbonden zijn. De vogels lijken door elkaar te staan, maar sluiten toch volledig op elkaar aan.

high res nog in te voegen

56


3 Camerastandpunten en aanzichten

Hoofdstuk 2

11 Vul in. Kies uit vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht.

ie

12 Welke foto is door welke fotograaf genomen? Verbind de juiste foto met de juiste letter.

fv e

B

rs

A

C

oe

13 Noteer bij elk beeld het nummer van de camera waarmee het beeld is gemaakt. a)

6

Pr

1

2

3

5

camera

4

b)

c)

camera

camera

57


14 Teken van elke blokkenstapeling het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht. Houd rekening met de kleur van de blokken. vooraanzicht

bovenaanzicht

linkerzijaanzicht

b)

vooraanzicht

bovenaanzicht

linkerzijaanzicht

rs

ie

Hoofdstuk 2

a)

fv e

15 Duid van de blokkenstapeling het passende vooraanzicht, bovenaanzicht en linkerzijaanzicht aan.

oe

vooraanzicht

£

£

£

£

£

£

£

Pr

bovenaanzicht

£ linkerzijaanzicht

£

58


Hoofdstuk 2

16 Vink het juiste grondplan van het huis aan.

c)  £

d)  £

e)  £

rs

b)  £

ie

a)  £

17 Je rijdt de wijk binnen via ingang A. Met welke ingang, 1 tot en met 9, op het grondplan komt ingang A overeen?

fv e

3

2

1

4

9→

5

oe

A

7

8→

6

Ingang A komt overeen met ingang     op het grondplan

Pr

18 Welk huis hoort bij het gegeven vooraanzicht?

a)  £

b)  £

c)  £

d)  £

59


19 Teken van elke blokkenstapeling het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht. Houd rekening met de kleur van de blokken. vooraanzicht

bovenaanzicht

linkerzijaanzicht

b)

vooraanzicht

bovenaanzicht

linkerzijaanzicht

c)

vooraanzicht

rs

ie

Hoofdstuk 2

a)

linkerzijaanzicht

oe

fv e

bovenaanzicht

Pr

20 Met welke toren op het grondplan komt de rode toren overeen?

2 1

3

6 7

10 8

De rode toren komt overeen met toren     op het grondplan.

60

4

5

9

11


4 Meetkundige figuren

Hoofdstuk 2

21 Duid de ruimtefiguren met rood aan. Duid de vlakke figuren met groen aan.

rs

ie

b)

c)

oe

a)

fv e

22 Schrijf onder elke ruimtefiguur de juiste naam.

d)

Pr

23 Schrijf onder elke vlakke figuur de best passende naam. a)

b)

c)

d)

61


24 Welke ruimtefiguren herken je in onderstaande foto’s? c)

e)

g)

b)

d)

f)

h)

rs

ie

Hoofdstuk 2

a)

fv e

25 Welke vlakke figuren herken je in de rode aanduiding op de foto’s? Geef de best passende benaming. c)

e)

g)

Pr

oe

a)

62

b)

d)

f)

h)


26 Schrijf onder elke ruimtefiguur de juiste naam. c)

e)

g)

b)

d)

f)

h)

ie

Hoofdstuk 2

a)

rs

fv e

27 Noteer telkens een ruimtefiguur en een vlakke figuur die je herkent in deze gebouwen? gebouw

ruimtefiguur

oe Pr

vlakke figuur

63


Even samenvatten • Aan de hand van de kijklijnen kun je het gezichtsveld van een persoon bepalen.

figuur

gelijke figuur

gelijkvormige figuur

zelfde vorm niet dezelfde grootte

• Aanzichten

bovenaanzicht

fv e

vooraanzicht

zij

voor

• Meetkundige figuren

oe

Ruimtefiguren

piramide

kubus

balk

Pr

bol

cilinder

kegel

Vlakke figuren

driehoek

cirkel

64

niet dezelfde vorm

rs

zelfde vorm zelfde grootte

boven

vervormde figuur

ie

Hoofdstuk 2

• Gelijke, gelijkvormige en vervormde figuren

vierkant

rechthoek

parallellogram

ruit

trapezium

zijaanzicht


Test op mezelf Naam: Datum:   /   / 20

/ 10

Hoofdstuk 2

Nr.:     Klas:

1 Kijklijnen TOM1

Hoeveel bomen kan Niels zittend zien (A)?

Hoeveel bomen ziet Niels als hij rechtstaat (B)?

B

oe

C

fv e

A

rs

ie

Vergroot of verkleint de kijkhoek als Niels achteruit gaat (C)?

3

Pr

2 Vorm en grootte van figuren TOM2

Welk meisje hoort bij de gegeven schaduw?

a)  £ b)  £

c)  £

1

65


3 Camerastandpunten en aanzichten TOM3

3.1  Antwoord met vooraanzicht, bovenaanzicht of rechterzijaanzicht van de b ­ lokkenstapeling. Houd rekening met de kleuren.

Hoofdstuk 2

3

ie

3.2  Omcirkel de tekening die overeenstemt met het aanzicht van Layla.

rs

Layla

fv e

A

C

B

D

1

TOM4

oe

4 Meetkundige figuren

Welke ruimtefiguren herken je in dit bouwsel?

Pr

2

66


Gamezone

Hoofdstuk 2

Origami is een kunstvorm uit Japan. Origami betekent letterlijk de kunst van het papier vouwen. Je vertrekt vanuit een vierkant met als zijde 15 cm. Je vouwt volgens het stappenplan driehoeken, vierkanten, rechthoeken ‌ Je bekomt na wat handig en nauwkeurig werk echte kunststukjes. Proberen maar ‌

Pr

oe

fv e

rs

ie

1 Een duif

67


2. Een kikker

rs

ie

Hoofdstuk 2

Pr

oe

fv e

Wedden dat je op internet nog heel wat voorbeelden kunt vinden !

68


Opgeteld staat netjes

Pr

oe

fv e

rs

ie

3

Carlo wil graag wat opbergruimte voor zijn tuinmateriaal. Hij koopt uit de nieuwe reclamefolder een tuinhuis en een opbergkast. Hoeveel moet Carlo betalen? Steven koopt een hogedrukreiniger en een tuinhaspel met bijbehorende tuinslang. Hoeveel moet Steven daarvoor betalen? Hilde koopt met haar spaargeld een tuinparasol. Ze koopt ook nog een tuintafel met vier comfortabele stoelen. Hoeveel betaalt Hilde?


Planner

Op mijn maat

Even samenvatten Test op mezelf

rs

1 Wiskundetaal 2 Hoofdrekenen 3 Schatten 4 Cijferen 5 Rekenen met je rekentoestel

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen

Pr

In dit hoofdstuk leer je alles over de optelling.

70

73 73 73 74 74 75 76 77 77 78 79 80 81 83 84 88 89 92 95

96

oe

Gamezone

ie

Ben ik mee?

fv e

Hoofdstuk 3

Aan de slag 1 Wiskundetaal 1.1  Benamingen bij de optelling 1.2  Wiskundetaal en de optelling 2 Hoofdrekenen 2.1  Hoofdrekenen met natuurlijke getallen 2.2  Hoofdrekenen met kommagetallen 3 Schatten 4 Cijferen 4.1  Natuurlijke getallen optellen 4.2  Kommagetallen optellen 4.3  Termen van volgorde verwisselen 5 Rekenen met je rekentoestel

98


p. 74

p. 76

p. 77

p. 80

2 Hoofdrekenen

3 Schatten

4 Cijferen

5 Rekenen met je

/7

/10

/5

/10

/3

Totaal   /35

BIM5

BIM4

BIM3

BIM2

BIM1

Oef 32

Oef 27

Oef 37

Oef 36 Oef 38

Oef 33

Oef 25

Oef 22

Oef 19

Oef 11

4-5

6-8

Oef 30

Oef 28

Oef 39

Oef 34

Oef 31

Oef 26

Oef 23

Oef 20

Oef 15

Oef 14

Oef 12

Oef 3

6-7

9-10

5

Oef 17

9-10

3

/

/

/

/

/

/7

/10

/5

/10

/3

Totaal   / 35

TOM5

TOM4

TOM3

TOM2

TOM1

Test op mezelf

Datum:   /   / 20

Hoofdstuk 3

/

Resultaat

ie

rs

fv e Oef 16

Oef 10

4

Oef 13

6-8

2

Op mijn maat

Oef 9

Oef 5

Oef 2

Oef 35

0-3

Oef 29

0-5

Oef 21

Oef 18

0-3

0-5

0-1

oe

Oef 8

Oef 7

Oef 6

Oef 4

Oef 1

Pr

Ben ik mee?

Nr.:     Klas:

­rekentoestel

p. 73

1 Wiskundetaal

Aan de slag

Mijn circuit Naam:    /

71


Scoreblad Ik behaalde deze resultaten     /

TOM

/

Taak 1

/

Taak 4

/

Taak 2

/

Taak 5

/

Taak 3

/

Taak 6

/

/

Extra opdracht 2 :

/

Extra opdracht 3 :

Extra opdracht 4 :

ie

Extra opdracht 1 :

/         /

rs

Hoofdstuk 3

BIM

TOTAAL

fv e

Ik denk even na over mijn prestaties

/

Wat kon ik zeer goed?

Waar had ik moeite mee?

Bij dit hoofdstuk moet ik extra letten op

oe

Ik denk even na over mijn attitudes en vaardigheden

Evaluatie leerling

Evaluatie leraar

Heb ik net gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik zelfstandig gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Was ik telkens in orde?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik het rekentoestel zinvol gebruikt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik telkens het resultaat vergeleken met mijn schatting?

0

1

2

3

0

1

2

3

Pr

Aandachtspunt

TOTAAL

15

Commentaar van de leraar

72

Handtekening leerling

Handtekening leraar

Handtekening ouders


Aan de slag 1 Wiskundetaal 1.1 Benamingen bij de optelling

Hoofdstuk 3

Shirley koopt een stofzuiger van € 139. Ze koopt ook een nieuwe dweilset van € 72. Hoeveel moet Shirley in totaal betalen?

ie

Berekening:

fv e

de termen

rs

Antwoordzin:

de som

oe

139 + 72 = 211 de optelling

Pr

1.2 Wiskundetaal en de optelling

Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken. a Vijf meer dan zeventien.

=

b Na 90 minuten wedstrijd werden er 7 minuten extra voorzien.        =         c Jens is 26 cm groter dan Maaike, die 149 cm meet.

=

d Kirsten weegt 48 kg. Lies is 13 kg zwaarder.

=

e Joris springt over 1,15 m. Silke kan 0,23 m hoger.

=

f Abdel woont op 2,8 km van school. Arne woont 2,1 km verder.        =         g Je uurwerk kost € 56. Dat van Febe is € 18 duurder.

=

h Bert kan 13 minuten langer hardlopen dan Karel, die het maar 17 minuten volhoudt.

=

73


2 Hoofdrekenen 2.1 Hoofdrekenen met natuurlijke getallen • Splitsen lukt altijd 223 + 128 = 233 + 100 + 20 + 8 = 333 + 20 + 8 = 353 + 8 = 361

Los deze optellingen op door te splitsen. a 75 + 22 =

=

Hoofdstuk 3

b 63 + 28 =

=

Houd de eerste term, splits de tweede term en tel die in stapjes op.

ie

c 216 + 65 =

d 624 + 39 =

Los deze optellingen op door koppels te maken.

fv e

48 + 23 + 12 = 48 + 23 + 12 = 60 + 23 = 83

=

rs

• Soms kun je koppels maken

=

a 54 + 13 + 26

=

=

b 21 + 25 + 29 + 15 =

Pr

oe

Onderzoek steeds of je geen getallen handig bij elkaar kunt nemen.

• Misschien kun je aanvullen 324 + 299 = 324 + 300 - 1 = 624 - 1 = 623

=

c 12 + 20 + 88 + 7 =

=

d 34 + 26 + 66

=

=

Los deze optellingen op door aan te vullen. a 613 + 199 =

=

b 283 + 596 =             299 ligt dicht bij 300. Je telt 300 bij, maar dat is 1 te veel. Je moet dus 1 terug aftrekken.

74

=

c 718 + 998 =

=

d 834 + 297 =

=


2.2 Hoofdrekenen met kommagetallen • Splitsen lukt altijd

Los deze optellingen op door te splitsen.

113,2 + 6,65 = 113,20 + 6 + 0,60 + 0,05 = 119,20 + 0,60 + 0,05 a 5,2 + 1,7 = 119,20 + 0,05 = 119,85

=             =

b 36,45 + 8,35 =             =

Hoofdstuk 3

c 17,2 + 22,45 =

d 5,37 + 6,68 =

Los deze optellingen op door koppels te maken. a 2,2 + 4 + 3,8

=

fv e

22,7 + 6,5 + 3,3 = 22,7 + 6,5 + 3,3 = 26 + 6,5 = 32,5

=

rs

• Soms kun je koppels maken

=

ie

Houd de eerste term, splits de tweede term en tel die in stapjes op.

=

b 6,8 + 1,3 + 1,6 + 1,2 =

oe

Onderzoek steeds of je geen getallen handig bij elkaar kunt nemen.

Pr

• Misschien kun je aanvullen

32,23 + 5,98 = 32,23 + 6 - 0,02 = 38,23 - 0,02 = 38,21

=

c 0,76 + 5,7 + 6,24

=

=

d 24,75 + 3,25 + 25,25 =             Los deze optellingen op door aan te vullen. a 14,24 + 2,95 =

=

b 37,21 + 18,99 =

5,98 ligt dicht bij 6. Je telt 6 bij, maar dat is 0,02 te veel. Je moet er dus 0,02 weer aftrekken.

=

=

c 78,67 + 36,97 =

=

d 203,1 + 72,98 =

=

75


3 Schatten In heel wat situaties is het handig om vooraf te weten hoeveel het resultaat ongeveer zal zijn. • Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op. Hoofdstuk 3

Voorbeeld: Ik heb nog € 13 op zak. Ik wil mijn vriendin en mezelf trakteren op een broodje.

Keuze uit waldkorn of ciabatta

N a po li

........................................................

€ 5,75

P er u g g ia

...............................................

€ 6,25

Buffel mozarella en tomaat uit de oven met pesto, rucola, gegrilde artisjok en balsamicosiroop ..........................................................

€ 6,50

Lauwwarme geitenkaas met honing, pijnboompitten, zongedroogde tomaatjes, rucola en pesto

M ila n o

Antwoordzin:                               b Geef drie combinaties die je kunt betalen.

fv e

Roma

Schatting:

rs

Italiaanse ham, buffel mozarella, tomaat en verse rucola

a Heb ik genoeg geld voor een Peruggia en een Milano?

ie

Ver s e It a lia a n s e br o o d jes

.....................................................

€ 7,25

Gegrilde kip en bacon, sla, tomaat en avocado besprenkeld met basilicum-aioli

F io r en ze

..................................................

en                  en                  en

€ 7,50

oe

Rundercarpaccio, groene pesto, verse rucola, pijnboompitten en snippers van Parmezaanse kaas

Pr

Mien kocht deze producten in de supermarkt. Had ze genoeg met de € 15 die ze van moeder meekreeg? Winkelprijs

1 zak chips

€ 0,95

1 mueslireep

€ 0,55

1 pizza

€ 3,95

1 fles chocomelk

€ 1,45

1 stripboek

€ 4,95

1 fles cola

€ 2,15

1 kg appels

€ 1,90

Schatting totaal

76

Antwoordzin:

€ 3,

Afgeronde prijs

5 € 0,9 € 0,55

€ 1,45

95

€ 4,95

€ 2,15

€ 1,90


4 Cijferen 4.1 Natuurlijke getallen optellen Carlo wil graag wat opbergruimte voor zijn tuinmateriaal. Hij koopt uit de nieuwe reclamefolder een tuinhuis en een opbergkast. €12

95

Schat hoeveel hij moet betalen. Stap 1: schatten

5

€ 48

opbergkast

rs

tuinhuis

afgeronde prijs

ie

folderprijs

Hoofdstuk 3

• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.

Schatten:           +           =

fv e

Om te weten hoeveel de som precies zal zijn, moet je een stapje verder gaan. Je moet cijferen. Hoeveel moet Carlo precies betalen voor zijn tuinhuis en opbergkast? Stap 2: cijferen T

E

Cijfers van dezelfde rang schrijf je altijd netjes onder elkaar.

Vergelijk steeds je resultaat met je schatting.

Pr

+

H

Stap 3: controleren

oe

D

en

Antwoordzin:

Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som. a 223 + 475

b 458 + 327

c 848 + 376

Schatten:

Schatten:

Schatten:

+

+

+

77


4.2 Kommagetallen optellen 8,5

teven koopt uit de reclamefolder een hogedrukreiniger S en een tuinhaspel met bijbehorende tuinslang.

€ 24

€ 129

,45

Hoeveel moet hij daarvoor betalen?

Stap 1: schatten

folderprijs

tuinhaspel en tuinslang

rs

hogedrukreiniger

afgeronde prijs

ie

Hoofdstuk 3

• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.

Schatten:           +           =

Stap 2: cijferen

+

T

fv e

H

Stap 3: controleren

E

,

t

h

d

oe

D

en

Schrijf ook de komma’s altijd netjes onder elkaar.

Vul lege plaatsen op met nullen.

Pr

Antwoordzin:

Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.

a 25,32 + 33,54

b 234,5 + 382,36

c 57,6 + 8,63

Schatten:

Schatten:

Schatten:

+

78

+

+


4.3 Termen van volgorde wisselen Hilde koopt met haar spaargeld een tuinparasol. Ze koopt ook nog een tuintafel met vier comfortabele stoelen. Hoeveel betaalt ze?

7

€ 12

€14

89

Stap 1: schatten

tuintafel met vier stoelen

rs

parasol

afgeronde prijs

ie

folderprijs

Hoofdstuk 3

• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.

Stap 2: cijferen

+

H

en

T

Stap 3: controleren

E

Bij een optelling mag je gerust de termen van volgorde veranderen.

oe

D

fv e

Schatten:           +           =

Pr

Antwoordzin:

Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.

a 853 + 2 069

b 4,27 + 136,08

c 58 + 247

Schatten:

Schatten:

Schatten:

+

+

+

79


5 Rekenen met je rekentoestel oms is het handig als je een rekenmachine kunt gebruiken. S Dat is zeker zo als de getallen wat groter zijn en enkele cijfers na de komma bevatten.

fv e

rs

e geeft een feestje voor je vrienden. J In de supermarkt koop je frisdrank voor € 37,55. Je slaat ook een voorraad chips, nootjes en koekjes in. Daaraan geef je € 46,60 uit. Bovendien laat je je verleiden om ook wat feesthoedjes, toeters en confetti te kopen. Dat kost je € 28,75.

ie

Hoofdstuk 3

Je hebt zeker en vast een eenvoudig rekentoestel thuis. Ook je gsm heeft er één. En heb je al eens gebruikgemaakt van de rekenmachine op je computer?

Hoeveel moet je aan de kassa betalen? Schatten: Berekening:

oe

Antwoordzin:

Pr

Boeket wit Boeket geel Boeket oranje Boeket rozen Boeket herfst

€ 23,95 € 19,75 € 20,45 € 25,90 € 17,95

Kirsten koopt drie bossen bloemen. Ze kiest voor een boeket herfst, een boeket oranje en een boeket wit. Er is een korting van € 2,50 voor wie meer dan € 50 besteedt in de bloemenzaak.

Hoeveel moet Kirsten betalen in de bloemenzaak? Schatten: Berekening: Antwoordzin:

80


Ben ik mee? Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 35

1 Wiskundetaal Vul de juiste benamingen aan.

Hoofdstuk 3

BIM1.1

376 en 25 noem je de

376 + 25 = 401

De bewerking zelf noem je een

ie

1,5

Het resultaat, 401, noem je de BIM1.2

Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken. a 68 meer dan 34.

rs

=

fv e

b Pieter deed 25 minuten langer dan Karel over de wandeltocht van 10 km. Karel deed er 128 minuten over. c Joren is 17 cm groter dan Bieke, die 146 cm meet.

=

=

1,5

2 Hoofdrekenen

Los deze optellingen op met hoofdrekenen. a 533 + 6

=

f 12,7 + 15,8 + 3,3 =

b 15,8 + 4,5

=

g 278 + 199

=

c 4,2 + 5,75

=

h 16,98 + 32,24

=

d 73 + 88

=

i 497 + 366

=

j 14,37 + 22,95

=

oe

BIM2

Pr

e 156 + 83 + 14 =

10

3 Schatten

BIM3

Schat het totaal in honderdtallen. a Arne koopt een handcamera en een microfoon. b Luka koopt een tv en een handcamera.

8

€ 19

€ 699

€ 102

c Bilal koopt een statief en een handcamera. d Heike koopt een tas en een handcamera.

e Ellen koopt een verrijdbare camera, een microfoon en een tv.

5

€ 49 6

€ 99

€ 293

5

81


4 Cijferen BIM4.1

Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som. a 765 + 287

b 67,4 + 344

c 4,87 + 1,52

Schatten:

Schatten:

Schatten:

BIM4.2

+

Tiny koopt een T-shirt van € 18,95 en een jeans van € 57,65. Hoeveel kost haar nieuwe outfit?

ie

Hoofdstuk 3

+

rs

Schatten:

fv e

Berekening:

Antwoordzin:

6

4

5 Rekenen met je rekentoestel

Tijdens de voorbije Tour de France legden de renners de eerste dag 237 kilometer af. De tweede dag kregen ze 198 kilometer te verwerken. Hoeveel kilometer hebben de renners na die twee dagen afgelegd?

oe

BIM5.1

Schatten:

Pr

Berekening:

Antwoordzin:

BIM5.2

3

Dit weekend trek je met je vrienden en vriendinnen naar zee. Het treinticket kost € 18,75. Aan zee verwen je jezelf met frietjes en een ijsje. Dat kost je nog eens € 13,85. Hoeveel euro heb je in totaal uitgegeven? Schatten:                     Berekening: Antwoordzin:

82

4


Op mijn maat 1 Wiskundetaal 1 Onderstreep de termen in het groen. De som onderstreep je in het blauw. 5,65 + 7,02 = 12,67

15 + 3 + 6 = 21 Hoofdstuk 3

13 + 25 = 38

45 en 36 noem je de 45 + 36 = 81

ie

2 Vul de juiste benamingen aan.

De bewerking noem je de

3 Vul aan.

rs

81 is de

a Bepaal de term die hoort bij 76 om 120 als som te hebben.

b Bepaal de som van 22 en 99.

fv e

c Bepaal zelf de termen van een optelling met als som 87.

4 Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken. a 38 meer dan 5.

=

b Een extra korting van € 7 bovenop de korting van € 14.         =               =

d 18 kg zwaarder dan 13 kg.

=

e 12 m verder dan 17 m.

=

oe

c Vijf euro duurder dan 28 euro.

Pr

5 Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken. a Joren fietste 12 seconden langer dan Steffi, die er 29 seconden over deed.

=

b Saïd is 1,54 m groot. Merel is 0,17 m langer.

=

c Martijn is 14 kg zwaarder dan Lieze, die 47 kg weegt.

=

d Sandrine sportte 15 minuten extra bovenop haar dagelijkse sessie van 50 minuten.

=

e Mirte koopt een outfit van € 57. Die van Friedl is € 16 duurder.

=

83


2 Hoofdrekenen 6 Zoek het spreekwoord.

54 + 7 =

60 + 9 =

5 + 72 =

8 + 54 =

nemen

de

61

62

69

ie

bij knijpen

iemand

52

36

neus

een

77

71

hand

rs

Hoofdstuk 3

32 + 4 =

35

fv e

Spreekwoord:

7 Los deze optellingen op met hoofdrekenen. f

b 62 + 6 =

g 63 + 59 + 77 =

c 119 + 42 =

h 17 + 33 + 62 =

d 83 + 17 =

i

72 + 78 + 36 =

oe

14 + 32 + 46 =

a 385 + 3 =

16 + 111 + 34 =

e 37 + 67 =

j

8 Met je vrienden speel je darts. De totaalscore van twee pijltjes bepaalt wie er wint. Wim:

17 + 38 =

Pr

Mieke: 33 + 36 =

Winnaar:

Pieter: 45 + 16 = Anja:

32 + 51 =

9 Met je vrienden speel je darts. De totaalscore van drie pijltjes bepaalt wie er wint. Wim:

27 + 36 + 33 =

Mieke: 33 + 36 + 34 =

Winnaar:

Pieter: 26 + 16 + 45 = Anja:

84

22 + 24 + 48 =


10 In restaurant ‘Het Vette Everzwijn’ schrijft de kokkin de prijs van haar gerechten als sommen. Plaats de letter van de gerechten bij de overeenkomstige som. Let op! Soms kan een som meerdere keren als antwoord voorkomen.

everzwijn natuur

16 + 35

66

b

everzwijn met kaaskorstje

15 + 42

56

c

gemarineerd everzwijn van het huis

27 + 33

57

d

everzwijn met boschampignons

18 + 48

41

e

everzwijn à la romaine

39 + 12

51

f

traag gegaard everzwijn met bier

24 + 42

71

g

everzwijnpaté met seizoensgroenten

37 + 24

61

h

everzwijn à volonté

53 + 18

60

i

everzwijn in een huwelijk met konijn

33 + 38

81

j

everzwijn rijkelijk overgoten met honing

17 + 34

46

fv e

rs

ie

a

Hoofdstuk 3

Het Vette Everzwijn

11 Zoek het spreekwoord. 38 + 57 =

18 + 46 =

29 + 32 =

34 + 57 = 26 + 26 =

oe

35 + 16 = kop

aarde

steken

61

85

52

in

hoofd

51

71

je

zand

64

95

91

Pr

het

Spreekwoord:

12 Hoeveel krijg je als je telkens de vier vakjes samentelt?

40 70

50 65

80 60

150 40

170 20

45 80

20 160

135 20

20 30

60 20

80 10

120 155

85


13 Reken uit het hoofd.

b Jason is 1,97 m groot. Zijn broer Wesley meet 1,56 m. Hoe groot zijn ze samen?

c Een nieuwe fiets kost € 897. Je wil ook een fiets-gps van € 136. Hoeveel kost het samen?

d Je knipt eerst 4,97 m stof af en daarna nog eens 2,36 m. Hoeveel meter stof knipte je in totaal af?

e Je mengt 525 ml haarlotion met een parfum van 38 ml. Hoeveel ml heb je in totaal?

f Je lievelingscavia weegt 258 g. Het zusje weegt 179 g. Hoeveel gram wegen ze samen?

rs

ie

Hoofdstuk 3

a Je koopt een printer van € 72,95 en een inktpatroon van € 23,75. Hoeveel betaal je in totaal?

6

16

oe

24

fv e

14 Elke steen van de piramide is gelijk aan de som van de getallen op de twee stenen eronder. Welke getallen ontbreken?

44

33

15 Tovervierkant

Pr

Elke horizontale, verticale en diagonale rij van vijf getallen heeft als som 65! Heb je alles opgelost, controleer dan even of je alle getallen van 1 tot en met 25 terugvindt.

11

12 17

20 25

8

13 18

23

86

24

16 9

1 2

15


16 Vul de blanco vakjes in zodat de puzzels kloppen. +

=

51 +

+

32

66 =

=

57

=

=

+

65

+

=

89

+

+

=

92

fv e

=

47

=

98

+ 35

+

ie

78

=

rs

+

+

72

+

=

23

+

Hoofdstuk 3

26

=

=

147

+

=

140

De getallen die nodig zijn voor de oplossing staan onder de figuur.

Pr

oe

17 De grote driehoek is verdeeld in twee kleinere driehoeken en een ruit. In elke figuur staat een getal. Dat getal is telkens de som van de hoekpunten. Welke getallen horen op de hoekpunten?

18

18

17

0

3

5

6

8

9

87


3 Schatten 18 Ik ga naar de supermarkt. Ik wil onderstaande artikelen kopen. Ik heb € 7 bij. Heb ik geld genoeg? afgeronde prijs

Hoofdstuk 3

€ 1,95

€ 3,45

€ 0,50

schatting totaal

Antwoordzin:

ie

prijs

prijs

rs

19 Arne gaat naar een elektronicawinkel. Hij zou graag deze artikelen kopen. Schat in tientallen hoeveel hem dit zou kosten. afgeronde prijs

€ 347,95

€ 403,00

oe

fv e

€ 72,95

Antwoordzin:

schatting totaal

Pr

20 Op een sportsite vind je deze sportartikelen. Schat op de eenheid. Maat XS: € 7,95 Maat S: € 8,95 Maat M: € 11,45

Maat 152: € 14,95 Maat 158: € 16,45 Maat 164: € 20,95

Verzendkosten € 7,75

Maat 37: € 29,95 Maat 38: € 29,95 Maat 39: € 34,95 Maat 40: € 34,95

a Gert bestelt een shirt maat 158. Schatting: b Jomme bestelt een shirt maat 164 en een broek in maat S. Schatting: c Marc bestelt van alles de kleinste maat. Schatting:

88


4 Cijferen 21 Schat en bepaal de som.

+

3

6

9

9

+

c Schatten:

7

2

5

1

7

8

+

d Schatten:

4

8

7

1

5

2

+

2

6

2

6

4

7

Hoofdstuk 3

b Schatten:

a Schatten:

ie

22 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som. b 2 249 + 287 Schatten:

c 4 576 + 549 Schatten:

d 237 + 2 258 Schatten:

+

+

rs

a 4 238 + 1 091 Schatten:

+

fv e

+

23 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som. a 8 619 + 1 126 Schatten:

c 5 743 + 12 972 Schatten:

d 216 + 2 826 Schatten:

Pr

oe

b 2 414 + 6 942 Schatten:

24 Schat en bepaal de som. a Schatten:

b Schatten:

c Schatten:

d Schatten:

6 1 4

,

2 9

7 0 9

,

7 5

8 2 7

,

0 5

6 0 7

+ 2 6

,

4 8

+

,

8 0

+ 3 2

,

7 5

+

6

9

,

3 5

89


25 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som. a 39,35 + 5,08 Schatten:

b 607,8 + 79 Schatten:

+

c 17,015 + 3,87 Schatten:

+

d 9,4 + 14,72 Schatten:

+

+

Hoofdstuk 3

26 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som. b 5,18 + 7,116 Schatten:

c 8,643 + 54,71 Schatten:

ie

a 22,462 + 73,751 Schatten:

fv e

rs

27 Vul de ontbrekende cijfers in.

4

2

5

oe

+

6

6

4 +

8

3

4

1 7

8

Pr

28 Vul de ontbrekende cijfers in.

4

+

8

5

9

8

9

2,

7

+  , 8

9

7, 5

3

+

1

29 Op camping ‘De Groene Long’ staan 125 tenten en 47 caravans. Hoeveel kampeerplekken zijn er ingenomen op de camping? Schatten:                   Berekening:

90

Antwoordzin:

8 3 4

0


30 Deze winter ben je van plan dierenpark ‘De Zonnegloed’ te bezoeken. Ook je opa (66 jaar) en je broer (10 jaar) gaan mee. Hoeveel inkomgeld zullen jullie samen moeten betalen? Schatten: Berekening:

Antwoordzin:

€ 8,5 € 8,5 € 8,5

Hoofdstuk 3

ie

€ 11 € 11 € 11

rs

individuele bezoeken 0 - 2 jaar 3 - 11 jaar Volwassenen kortingstarief Rolstoelgebruiker Lerarenkaart 60+

zomer winter maart t/m november t/m oktober februari gratis gratis € 11 € 8,5 € 13 € 9,5

Pr

oe

Schatten: Berekening:

fv e

31 Simon heeft twee spaarrekeningen bij de bank: één van € 3 156,80 en één van € 764,50. Hij besluit het geld af te halen en laat alles op een nieuwe rekening plaatsen die meer intrest oplevert. Hoeveel stort Simon op die nieuwe rekening?

Antwoordzin:

32 Bij een inzamelactie voor het Kinderkankerfonds haalde klas 1A € 458 op. Klas 1B deed het ongeveer even goed met € 474. Hoeveel haalden beide klassen samen op? Schatten: Berekening:

Antwoordzin:

91


5 Rekenen met je rekentoestel 33 Als vogelliefhebber ben je dol op verschillende vogelkastjes en voederbakjes. Bereken wat je moet betalen als je alles koopt.

€2

2,9

5

3

Hoofdstuk 3

€1

€ 18

€ 19,85

rs

ie

Schatten:                                       Berekening:

Antwoordzin:

oe

Schatten: Berekening:

fv e

34 Dean heeft een nieuwe Amerikaanse voetbaluitrusting nodig. Bereken hoeveel hij moet betalen.

broek

helm

€ 129,75

€ 154,65

schoenen

shirt

€ 188,85

€ 39,95

Antwoordzin:

Pr

35 Ik mag van mijn ouders mijn kamer wat opfrissen. De kamer laten behangen kost € 148. Schilderen kost nog eens € 277. Hoeveel zal de opfrisbeurt kosten?

Schatten: Berekening:

Antwoordzin:

92


oe

fv e

rs

ie

Hoofdstuk 3

36 Kimberley laat zich verleiden door een reclamefolder. Ze wil graag een nieuwe printer, een draadloze muis en een draadloos toetsenbord. Ze neemt ook nog kerstverlichting en een kerstballenbox mee voor in haar klaslokaal. Hoeveel moet ze in totaal betalen?

Pr

Schatten: Berekening:

Antwoord:

37 De familie Decorte vertrekt op zomervakantie. Hun mobilhome heeft 51 064,2 km op de teller staan. De reisweg heen en terug bedraagt 3 256,3 km. Ter plaatse maken ze enkele uitstappen voor een totaal van 897,2 km. Hoeveel km staat er op de teller als ze weer thuiskomen?

Schatten: Berekening:

Antwoordzin:

93


38 Een buschauffeur legt de eerste dag 365 km af. De tweede dag legt hij 137 km meer af. De derde dag legt hij evenveel km af als de eerste twee dagen samen. Hoeveel km legt hij in totaal af? eerste dag

tweede dag

derde dag

totaal

ie

Hoofdstuk 3

Antwoordzin:

fv e

rs

39 Sofie heeft € 150 om een nieuwe outfit te kopen. Ze heeft haar oog laten vallen op onderstaande artikelen. Zoek vier combinaties die ze kan kopen zodat ze genoeg geld heeft. Let wel: ze mag ook niet meer dan € 30 overhouden.

€ 66,45

A

B

C

Pr

€ 22,75

E

D

€ 78,95 € 63,00

5

€ 33,1 F

G

Combinatie

94

€ 68,75

5

€ 53,7

oe

€ 14,50

H

Geschatte prijs

Correcte prijs


Even samenvatten • Wiskundetaal

Hoofdstuk 3

de som

de termen

ie

139 + 72 = 211

rs

de optelling

meer dan, groter dan, extra, duurder dan, verder dan, langer dan … 65 + 27

• splitsen

= 65 + 20 + 7

= 85 + 7 = 92

fv e

• koppelen 48 + 23 + 12 = 48 + 23 + 12 = 60 + 23 = 83 • aanvullen 324 + 299

= 324 + 300 - 1 = 624 - 1 = 623

• schat vooraf het resultaat

oe

• cijferen

3

1

5

4

7

2

7

5

Pr

+

1

3

8

1

2

2

1

6

,

5

8

+

7

,

2

3

1

3

,

8

1

95


Test op mezelf Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 35

1 Wiskundetaal Hoofdstuk 3

TOM1.1

Vul de juiste benamingen aan. 376 en 25 noem je de 376 + 25 = 401

De bewerking zelf noem je een

TOM1.2

ie

Het resultaat, 401, noem je de

1,5

Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.

=

rs

a 38 meer dan 64.

=

c Jana is 14 cm groter dan Emma, die 149 cm meet.

=

2 Hoofdrekenen TOM2

fv e

b Alex deed 16 minuten langer over de wandeltocht van 10 km dan Michiel. Karel deed er 116 minuten over.

1,5

Los deze optellingen op met hoofdrekenen. a 533 + 6 b 15,8 + 4,5

f 12,7 + 15,8 + 3,3 =

=

g 278 + 199

=

=

h 16,98 + 32,24

=

=

i 497 + 366

=

j 14,37 + 22,95

=

oe

c 4,2 + 5,75

=

d 73 + 88

e 156 + 83 + 14 =

Pr

3 Schatten TOM3

Mila gaat naar de supermarkt. Zij zou graag deze artikelen kopen. Schat in tientallen hoeveel dit zou kosten. prijs

afgeronde prijs

€ 21,95

€ 58,65

€ 23,15

schatting totaal

96

10

Antwoordzin:

5


4 Cijferen a 351 + 42 Schatten:

c 54 + 824 Schatten:

e 675 + 367 Schatten:

g 67 + 444 Schatten:

+

+

+

+

b 61,3 + 36,4 Schatten:

d 68,72 + 28,8 Schatten:

f 855 + 92,6 Schatten:

h 56,875 + 3,71 Schatten:

fv e

rs

50

Hoofdstuk 3

Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.

ie

TOM4

10

5 Rekenen met je rekentoestel

In de Ronde van Italië, de Giro, moeten de renners verschillende bergen oprijden. Ze beklimmen onder andere de Gavia (2 621 m hoog) en de Stelvio (2 758 m hoog). Hoeveel meter hebben ze dan in totaal geklommen ?

oe

TOM5.1

Schatten: Berekening:

Pr

Antwoordzin:

TOM5.2

3

Dit weekend ga je met de jeugdbeweging naar Bellewaerde in Ieper. Het treinticket kost € 22,75. Een ingangsticket kost € 29,60. Hoeveel euro kosten de tickets samen? Schatten: Berekening:

Antwoordzin:

4

97


Gamezone 1 Binairo Vul het rooster zo in dat elke rij en elke kolom gevuld is met 6 nullen en 6 ééntjes.Niet meer dan twee nullen of twee ééntjes mogen naast of onder elkaar staan. Dezelfde rijen en kolommen zijn niet toegestaan. Er is één unieke oplossing. 0

1

1

1

0

0

0

0

1

0 1

0

0

0

1

0

0

1

1

1

0

1

fv e

1

0

0

1

1

1

0

rs

0 1

ie

Hoofdstuk 3

1

1

0

0

1

0

1

1

Pr

oe

0

0

1 1

1

1

1

1

0

1

0

0 1

0

0 1

0 1

1 1

1 0

0

0

1

1

1

98

1

1

1

0

0 1

0 0

0

0 1

0


2

a Uit hoeveel blikken bestaat de stapel?

b Hoeveel blikken zijn het als je er nog een laag onder zet?

6

8

2

6

1

4

2

0

6

ie

e Hoeveel lagen heb je met een stapel van 55 blikken?

Eén cijfer is correct en staat op de juiste plaats.

rs

KRAAK JIJ DE CODE?

Eén cijfer is correct, maar staat op de foute plaats. Twee cijfers zijn correct, maar staan op de foute plaats.

fv e

3

d Hoeveel lagen heb je met een stapel van 28 blikken?

Hoofdstuk 3

c Hoeveel blikken heb je nodig voor        een stapel van 8 lagen?

7

3

8

Er is niets correct.

8

7

0

Eén cijfer is correct, maar staat op de foute plaats.

Zoek uit welke familie in welk huis woont. De gegevens hieronder kunnen je daarbij helpen.

Pr

oe

4 Wie woont waar? Hier zie je een huizenblok van zeven huizen.

nr. • De familie Jacobs woont in het midden • De familie Grocek woont op het nummer dat je door 11 kunt delen. • De familie Çaliskan woont op het nummer dat je door 9 en door 2 kunt delen. • De familie Weert woont op het nummer dat op een 6 eindigt, als je het halveert. • De familie Ramzi woont op het eerste nummer dat je met drie cijfers schrijft. • De familie Janssen woont op het nummer dat je door 13 kunt delen. • De familie Brijde woont op het nummer dat 3 geeft als de cijfers van dat nummer worden opgeteld.

99


ie

rs

fv e

oe

Pr


4

Lijnen, een kwestie van smaak!

Geef alle lijnen van eenzelfde soort dezelfde kleur.

oe

fv e

rs

gebogen lijnen

ie

rechte lijnen

Pr

gebroken lijnen


Planner

Ben ik mee?

116

Op mijn maat

1 Soorten lijnen 2 Rechte, halfrechte en lijnstuk 3 Lijnstukken meten en tekenen 4 Onderlinge ligging van rechten 5 Evenwijdigen tekenen 6 Loodlijnen tekenen 7 Coördinaten

Even samenvatten

131

Test op mezelf Gamezone

rs

ie

1 Soorten lijnen 2 Rechte, halfrechte en lijnstuk 3 Lijnstukken meten en tekenen 4 Onderlinge ligging van rechten 5 Evenwijdigen tekenen 6 Loodlijnen tekenen 7 Coördinaten

fv e

Hoofdstuk 4

Aan de slag

118 120 122 123 126 127 129

132 134

oe

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen

Pr

In dit hoofdstuk leer je alles over lijnen.

102

105 107 109 110 112 113 115


p. 112

p. 113

p. 115

6 Loodrecht tekenen

7 Coördinaten

p. 110

5 Evenwijdig tekenen

van rechten

4 Onderlinge ligging

tekenen

3 Lijnstukken meten en p. 109

/2

Totaal   /20

BIM7

/2

/2

/4

/2

/3

/5

Oef 35

Oef 34

Oef 30

Oef 26

Oef 19

Oef 18

0

0

0

0-1

Oef 36

Oef 31

Oef 27

Oef 10

Oef 14

Oef 9

Oef 8

0

0-1

0-2

Oef 7

Oef 2

Oef 1

Oef 38

Oef 37

Oef 32

Oef 28

1

1

Oef 24

Oef 21

Oef 22

Oef 23

1

2-3

Oef 20

Oef 16

Oef 15

Oef 12

1

2

Oef 5

3-4

Oef 39

Oef 33

Oef 29

Oef 25

Oef 17

Oef 13

Oef 6

Totaal

/2

/2

/2

/4

/2

/4

/5

Totaal   /20

TOM7

TOM6

TOM5

TOM4

TOM3

TOM2

TOM1

Test op mezelf

Datum:   /   / 20

Hoofdstuk 4

/

/

/

/

/

/

/

/

Resultaat

ie 2

2

2

4

2

3

5

rs

fv e

Oef 11

Oef 4

Oef 3

Op mijn maat

Nr.:     Klas:

BIM6

BIM5

BIM4

BIM3

BIM2

2 Rechte, halfrechte en p. 107

lijnstuk

BIM1

oe

Pr

Ben ik mee?

p. 105

1 Soorten lijnen

Aan de slag

Mijn circuit Naam:    /

103


Scoreblad Ik behaalde deze resultaten BIM

/

TOM

/

Taak 1

/

Taak 4

/

Taak 2

/

Taak 5

/

Taak 3

/

Taak 6

/         /

Extra opdracht 2 :

/

Extra opdracht 3 :

Extra opdracht 4 :

ie

/         /

rs

Hoofdstuk 4

Extra opdracht 1 :

TOTAAL

fv e

Ik denk even na over mijn prestaties

/

Wat kon ik zeer goed?

Waar had ik moeite mee?

Bij dit hoofdstuk moet ik extra letten op

oe

Ik denk even na over mijn attitudes en vaardigheden

Evaluatie leerling

Evaluatie leraar

Heb ik mijn fouten zinvol verbeterd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik net gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Was ik telkens in orde?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik zelfstandig gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik nauwkeurig gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Pr

Aandachtspunt

TOTAAL

15

Commentaar van de leraar

Handtekening leerling

104

Handtekening leraar

Handtekening ouders


Aan de slag 1 Soorten lijnen

rs

Hoofdstuk 4

ie

Eén van de achtbanen in de Efteling, Joris en de Draak, is twee keer 810 m lang en op het hoogste punt 25 meter hoog. De achtbaan behaalt een snelheid van 75 kilometer per uur. De houten constructie bestaat uit gebogen, gebroken en rechte lijnen.

3

fv e

1 2

6

5

oe

4

Gebogen lijnen

Pr

Welke getallen op de foto van Joris en de Draak geven gebogen lijnen aan? Gebogen lijnen kunnen open of gesloten zijn. Noteer hieronder de best passende naam bij iedere foto.

105


Gebroken lijnen Welke getallen op de foto van Joris en de Draak geven gebroken lijnen aan?

Hoofdstuk 4

rs

ie

Gebroken lijnen kunnen open of gesloten zijn. Noteer hieronder de best passende naam bij iedere foto.

Rechte lijnen

fv e

Welke getallen op de foto van Joris en de Draak geven rechte lijnen aan? Rechte lijnen kunnen horizontaal, verticaal of schuin zijn.

Pr

oe

Noteer hieronder de best passende naam bij iedere foto.

Het is onmogelijk om in een rechte lijn de uitgang van dit doolhof te vinden … Met welk soort lijn heb je de uitgang gevonden?

106


2 Rechte, halfrechte en lijnstuk Lijnen bestaan uit punten die allemaal in een vlak liggen. Zo schrijf en teken je op het vlak van een blad papier. De leraar gebruikt het vlak van het bord. Punt Hieronder zijn een aantal punten getekend. Een punt wordt met een drukletter aangeduid. Notatie: A

Hoofdstuk 4

ie

Lees: het punt A B

A

rs

C E

F

fv e

D G

Rechte

oe

Teken met een lat op het bord hierboven een rechte lijn door A en B. Deze lijn heet een rechte. Door twee verschillende punten kun je precies één rechte tekenen. Omdat de rechte door A en door B is getekend, spreek je over de rechte AB. Je kunt ook een kleine letter gebruiken om een rechte een naam te geven.

Pr

Notatie: AB of a

a

A

B

Lees: de rechte AB of de rechte a Halfrechte

Teken met een lat op het bord hierboven een rechte lijn vanaf C door D. De lijn start in C en gaat door D. Die lijn heeft één grenspunt. Zo’n lijn noem je een halfrechte. Notatie: [CD

Het punt C noem je het grenspunt van de halfrechte.

Lees: de halfrechte [CD

C

D

107


Lijnstuk Teken met een lat op het bord op de vorige pagina een rechte lijn van E tot aan F. De lijn start in E en eindigt in F. Deze lijn heet een lijnstuk. Een lijnstuk heeft twee grenspunten. Notatie: [EF] of [FE]

E

F

Lees: lijnstuk [EF] of [FE]

ie

Op de foto hieronder zijn een aantal lijnen in het rood aangeduid. Benoem ze. Noteer voor iedere lijn de punten waardoor de lijn loopt en de grenspunten. Geef ten slotte de juiste notatie.

Hoofdstuk 4

P

4

1

R

rs

2

C

N

E

5

fv e

M

3

K

oe

L

benaming

punten

grenspunt(en)

notatie

en

en

3

en

4

en

5

en

1

Pr

2

Vul de tabel aan.

108

naam

notatie

1

[AB]

2

3

[MN]

voorstelling A

B L

K


3 Lijnstukken meten en tekenen Een lijnstuk kun je meten. Daarvoor gebruik je een meetlat. Meet de lengte en de breedte van het fotokader. C

[AB] =     cm

Een lijnstuk kan je ook tekenen. Teken een lijnstuk [AB] van 6,8 cm.

fv e

A

Hoofdstuk 4

B

rs

A

ie

[BC] =     cm

oe

Teken een lijnstuk [AB] van 12,5 cm.

Pr

A

Meet of teken volgende lijnstukken. lijnstuk

lengte

1

[AB]

cm

2

[CD]

cm

3

[EF]

cm

4

[GH]

cm

5

[IJ]

cm

voorstelling A

B

C E

D F

109


4 Onderlinge ligging van rechten evenwijdige rechten b

snijdende rechten

a a

a b

b

b

a

snijdende rechten

loodlijnen

ie

Hoofdstuk 4

evenwijdige rechten

b

rs

b

snijpunt

S

a a b

S

a

fv e

snijpunt

oe

De rechten a en b snijden De rechten a en b snijden elkaar. elkaar niet. Ze hebben één punt gemeenschappelijk. Ze hebben geen enkel punt Dat punt noem je het snijpunt. gemeenschappelijk. Notatie:

a // b

a

a⊥b

b

Lees:

Pr

De rechte a is evenwijdig met de rechte b.

De rechte a snijdt de rechte b.

Vul in met het best passende symbool. Kies uit //,

c

a

f

d

De rechte a staat loodrecht op de rechte b. of ⊥. a     b a     c f     b

e

c     d b

110

e     c


Wat je op een foto ziet, is niet altijd hoe het werkelijk is.

Beide lijnen op de foto zijn

In werkelijkheid zijn de lijnen

In werkelijkheid zijn de lijnen

fv e

rs

Hoofdstuk 4

ie

Beide lijnen op de foto zijn

Beide lijnen op de foto zijn

Beide lijnen op de foto zijn

oe

In werkelijkheid liggen de lijnen niet in hetzelfde vlak. Ze hebben ook geen snijpunt. Je spreekt over kruisende rechten.

Pr

Zijn de rechten in werkelijkheid snijdend of kruisend? Vink aan.

snijdend

kruisend

snijdend

kruisend

snijdend

kruisend

snijdend

kruisend 111


5 Evenwijdigen tekenen Welke rechten zijn evenwijdig? Duid aan. e c

a

d

b

f

Hoofdstuk 4

ie

A

rs

Een evenwijdige b tekenen aan de rechte a door een punt A doe je met je geodriehoek.

b

Leg je geodriehoek zo dat een hulplijn samenvalt met de rechte a. Zorg ervoor dat de tekenzijde op dezelfde hoogte komt als punt A. Teken nu een evenwijdige rechte met de rechte a door het punt A. Noem die rechte b.

oe

• • • •

fv e

a

Pr

Teken door K de rechte p evenwijdig met m. m

Teken door L de rechte r evenwijdig met n. L

K

n

112


6 Loodlijnen tekenen Welke rechten staan loodrecht op elkaar? Duid aan. f

d

c

a

e b

Hoofdstuk 4

ie

c

oe

fv e

B

rs

Een loodlijn d op een rechte c tekenen door een punt B doe je met je geodriehoek.

d

Leg je geodriehoek zo dat de loodlijn samenvalt met de rechte c. Zorg ervoor dat de tekenzijde door het punt B loopt. Teken nu een loodlijn loodrecht op de rechte c door het punt B. Noem die rechte d.

Pr

• • • •

Teken door K de rechte q loodrecht op m.

Teken door L de rechte s loodrecht op n. m

K L

n

113


Vul de samenvatting hieronder met het juiste begrip aan. meetkundige begrippen

voorstelling A

1

A

a

2

a

A

3

AB

Hoofdstuk 4

[AB

ie

A

4

A

[AB]

6

//

fv e

Pr

oe

8

rs

5

7

114

B

B

B


7 Coördinaten Een plaats in een rooster bepaal je met coördinaten. Het rooster bestaat uit vakjes gevormd door evenwijdige horizontale en verticale lijnen. Horizontaal worden de vakjes met een letter of getal aangeduid. Verticaal met een getal. Coördinaten bestaan uit een letter en een getal of twee getallen tussen haakjes. Let wel: je noteert altijd eerst het getal of de letter van de horizontale as. staat op plaats (3,1) in het rooster. ­Teken de smiley opnieuw op plaats (5,2)

5

4

4

3

rs

3

2

2

A

B

C

fv e

1

1

D

E

F

Bepaal de coördinaten van de gekleurde vakjes.

Pr

4

5

D

Bepaal de coördinaten van de getekende punten. 5 4 B

A

1

1 C

4

2

2

B

3

3

3

A

2

(   ,   )

oe

(   ,   )

1

0

Bepaal de coördinaten van

Bepaal de coördinaten van

5

ie

5

Hoofdstuk 4

staat op plaats (B,2) in het rooster. Teken de smiley opnieuw op plaats (E,4)

E

F

(   ,   ) en   (   ,   ) Plaats in het bovenstaande rooster.    (A,1) en   (E,3)

0

1

2

3

4

5

A(   ,   ) en B(   ,   )

C(2,5) en D(4,2)

115


Ben ik mee? Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 20

1 Soorten lijnen Vul in met de best passende lijnsoort.

Teken.

3

fv e

BIM1.2

rs

Hoofdstuk 4

ie

BIM1.1

een gebroken lijn

oe

een gesloten gebogen lijn

2

2 Rechte, halfrechte en lijnstuk

Vul aan met een passende benaming, notatie of voorstelling.

Pr

BIM2

K

L

halfrechte

notatie: AB

notatie:

notatie:

3 Lijnstukken meten en tekenen BIM3

3

Meet en teken correct de gegeven lijnstukken. A

B

[AB] =    cm [CD] = 5,5 cm 2

116


4 Onderlinge ligging van rechten BIM4.1

of ⊥.

Vul in met het best passende symbool. Kies uit //, d

b     c

a

a     c

b

c     d

c

BIM4.2

3

Zijn de lijnen in werkelijkheid evenwijdig, snijdend of kruisend? Vink aan. Hoofdstuk 4

ie

snijdend

kruisend

5 Evenwijdigen tekenen

Teken door P een rechte e evenwijdig met f.

fv e

BIM5

1

rs

evenwijdig

f

oe

P

1

6 Loodlijnen tekenen

Teken op de tekening hierboven door P een rechte g loodrecht op e. Kies een punt Q op f. Teken door Q een rechte h loodrecht op e.

Pr

BIM6

3

7 Coördinaten

BIM7.1 BIM7.2

Bepaal de coördinaten.   (   ,   )

Bepaal de plaats van het vakje in het rooster.   (D,2)

5 4 3 2 1

2

A

B

C

D

E

F

117


Op mijn maat 1 Soorten lijnen 1 Duid de juiste lijnsoort aan.

gebroken lijn   gebogen lijn

Hoofdstuk 4

2 Welke lijnen worden op de foto’s aangeduid? Kies uit gebogen, gebroken of rechte lijn. d

a

c

a b

fv e

rs

b

ie

gebroken lijn   gebogen lijn

e

c

e

d

f

f

oe

3 Open gebroken lijn, open gebogen lijn, gesloten gebroken lijn of gesloten gebogen lijn? c

Pr

a

b

d

118


4 Benoem met horizontale, verticale of schuine rechte. a

c e

f

d

b

fv e

rs

5 Vul de tabel aan.

Hoofdstuk 4

ie

oe

open gebroken lijn

gesloten gebogen lijn

schuine rechte lijn

Pr

6 Duid op de foto hieronder met de aangegeven kleur een voorbeeld van deze lijnen aan: gesloten gebroken lijn, open gebroken lijn, gesloten gebogen lijn, open gebogen lijn.

119


2 Rechte, halfrechte en lijnstuk 7 Vul de juiste woorden in. Door twee verschillende punten kun je precies één           tekenen. Een rechte lijn die aan één kant is begrensd, noem je een          Een rechte lijn die aan twee kanten is begrensd, noem je een         8 Duid de juiste uitspraken aan. Een rechte is aan één zijde begrensd. Een lijnstuk is aan één zijde begrensd. Een lijnstuk heeft twee grenspunten. Een rechte heeft geen grenspunten.

rs

Een halfrechte heeft geen grenspunten.

ie

Een rechte is aan twee zijden begrensd.

Een lijnstuk heeft geen grenspunten.

Een halfrechte heeft twee grenspunten. Een rechte is oneindig lang.

fv e

Hoofdstuk 4

Een halfrechte is aan één kant begrensd.

9 Hoe lees je deze notaties? Schrijf ze voluit.

a

[AB

oe

A

AB]

[AB]

AB

Pr

10 Overtrek de halfrechten met groen, de lijnstukken met rood en de rechten met blauw.

A

I

J

H

B

D

E

C

G

F

120


11 Geef hieronder de correcte notatie van de halfrechten, lijnstukken en rechten uit de vorige oefening. halfrechten

lijnstukken

rechten

[

[    ]

[

[    ]

12 Noteer in de tabel onder de foto bij ieder nummer de juiste naam en notatie van de lijn.

1

I

5

H

A

D

2

4 F 3

fv e

C

rs

B

Hoofdstuk 4

E

ie

G

nummer

notatie

naam

1

2

3

4

5

oe

Pr

13 Vul de tabel aan. naam

notatie

[AB

voorstelling

C

D E

F

[GH] I

KL

J

121


3 Lijnstukken meten en tekenen 14 Lees de lengte van volgende lijnstukken af. A

B

[AB] =     cm A

B

ie

A

B

[AB] =     cm

B

fv e

A

rs

Hoofdstuk 4

[AB] =     cm

[AB] =     cm

15 Meet met een meetlat de lengte van volgende lijnstukken.

oe

A

A

B

[AB] =     cm

B

A

B

[AB] =     cm B

[AB] =     cm

Pr

A

[AB] =     cm

16 Teken een lijnstuk met de gevraagde lengte. Vergeet het lijnstuk niet te benoemen. [AB] = 4 cm [AB] = 10,5 cm [AB] = 12,5 cm 17 Teken een lijnstuk met de gevraagde lengte. Vergeet het lijnstuk niet te benoemen. [AB] = 5,2 cm [AB] = 9,6 cm [AB] = 3,3 cm

122


4 Onderlinge ligging van rechten 18 Vul in met evenwijdig, snijdend of loodrecht.

De aangeduide lijnen op de davidsster zijn

De rechten die op het openstaande raam zijn aangeduid zijn

fv e

rs

Hoofdstuk 4

ie

De aangeduide strepen die de vliegtuigen achterlaten zijn allemaal

De stijlen van de ladder lopen

De spijlen en de dwarslat van het hek staan

oe

De aangeduide lijnen op de parking zijn

19 Verbind met je lat wat bij elkaar hoort.

a⊥b

snijdend

a // b

loodrecht

a

Pr

evenwijdig

b

20 Zijn deze rechten snijdend? Zo ja, duid het snijpunt aan. e

d

c

b

a

ja

nee

f

ja

nee

ja

nee 123


of ⊥.

21 Vul in met //, a

b

c

b

d d

a b

c

c d

a

of ⊥.

Hoofdstuk 4

a

ie

22 Vul in met //,

rs

d

a

b

b

c

d

e

a

b

fv e

c

c

d

oe

e

f

e f

Pr

23 Wat je op een foto ziet, is niet altijd hoe het werkelijk is.

124

Beide lijnen op de foto zijn

Beide lijnen op de foto zijn

In werkelijkheid zijn de lijnen

In werkelijkheid zijn de lijnen

f


24 Hoe zijn de rode lijnen in werkelijkheid?

rs

Hoofdstuk 4

ie

snijdend  kruisend  snijdend  kruisend  snijdend  kruisend

fv e

snijdend  kruisend  snijdend  kruisend  snijdend  kruisend

oe

25 Zijn de lijnen in werkelijkheid snijdend, kruisend of evenwijdig? Vink aan.

Pr

snijdend  kruisend  evenwijdig  snijdend  kruisend  evenwijdig

snijdend  kruisend  evenwijdig  snijdend  kruisend  evenwijdig

125


5 Evenwijdigen tekenen 26 a  Duid met rood op iedere geodriehoek de tekenzijde aan. b  Welke met blauw aangeduide lijnen op de geodriehoek gebruik je om evenwijdig te tekenen? Duid het juiste antwoord aan.

Hoofdstuk 4

ie

27 Teken telkens met je geodriehoek een rechte b evenwijdig met a.

a

fv e

a

rs

a

28 Teken met je geodriehoek een rechte b door A evenwijdig met a.

oe

a

a

a

Pr

A

A A

29 Controleer met de geodriehoek welke rechte evenwijdig is met de groene rechte. Markeer.

126


6 Loodlijnen tekenen

ie

30 a  Duid met rood op iedere geodriehoek de tekenzijde aan. b  Welke met blauw aangeduide lijnen op de geodriehoek gebruik je om loodrecht te tekenen? Duid aan.

Hoofdstuk 4

rs

31 Teken met je geodriehoek telkens een rechte b loodrecht op a.

a

fv e

a

a

oe

32 Teken met je geodriehoek een rechte b door A loodrecht op a.

a A

Pr

A

a

a

a

A A

127


33 Lees eerst de opgave goed. Teken heel nauwkeurig met je geodriehoek en potlood. Vergeet niet de namen en symbolen erbij te schrijven. a Teken door K de rechten l en p zodat l // a en p // b.

d Teken m zo dat W tot m behoort en loodrecht staat op t. W

a

K

t

b

e Teken door P de rechte c zodat c ⊥ b. Noem het snijpunt S. Teken door S een rechte d // a.

fv e

b Teken door K de rechte f en g zodat f ⊥ m en g // n.

rs

Hoofdstuk 4

ie

r

m

K

P

b

oe

n

Pr

c Teken door X de rechte h, zodat h ⊥ a en h ⊥ b.

a

a k

f Teken door M de rechte z zodat z // r. Het snijpunt van z en q noem je P. Teken dan [PO. q

r M

X b O

128


7 Coördinaten 34 Wat zijn de coördinaten van volgende steden?

8

NOORDZEE

Brugge = (  ,   )

NEDERLAND

Zeebrugge

7 DUITSLAND

Namen = (  ,   )

6 Hasselt = (  ,   )

Waver Luik

Namen

Bergen

Aarlen = (  ,   )

3

Gent = (  ,   )

Bastenaken

FRANKRIJK

2

A

B

C

D

E

F

Antwerpen = (  ,   )

LUXEMBURG

rs

Aarlen

1

ie

4

Hoofdstuk 4

5

G

H

I

(H,5)

(E,6)

(E,5)

oe

(D,4)

fv e

35 Welke steden liggen op volgende coördinaten?

36 Bepaal de coördinaten van volgende boten.

7

(  ,   )

Pr

6

(  ,   )

5

(  ,   )

4 3

(  ,   )

2

(  ,   )

1 (  ,   ) 0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

129


37 Bepaal de coördinaten van de punten die in het rooster getekend zijn.

8

J

7

G

6 4

1 0

B(  ,   )

G(  ,   )

C(  ,   )

H(  ,   )

D(  ,   )

I(  ,   )

E(  ,   )

J(  ,   )

I H

B

C F

3 2

F(  ,   )

E A D

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Hoofdstuk 4

ie

5

A(  ,   )

38 Plaats de punten met gegeven coördinaten in het rooster.

9 8 7

B(0,4)

G(0,0)

fv e

6 5 4 3 2

oe

1 0

F(6,0)

rs

A(1,5)

1

2

3

4

5

6

7

8

9

C(8,1)

H(2,8)

D(3,9)

I(9,9)

E(5,5)

J(6,7)

39 Plaats de punten met gegeven coördinaten in het rooster. A(2,3)

D(5,2)

B(3,0)

E(2,1)

4

C(4,5)

F(0,0)

3

Teken onderstaande rechten.

Pr

7 6 5

2

Vul in met //,

1 0

1

2

3

4

5

6

7

8

of ⊥

AB     CD CD     ED AF     AB

130


Even samenvatten

gesloten

open

gesloten horizontaal verticaal

rechte

halfrechte

A

B

Notatie: AB of a Lees: rechte AB of a

A

B

lijnstuk A

Notatie: [AB Lees: halfrechte [AB

evenwijdige rechten

Notatie: [AB] Lees: lijnstuk [AB]

loodlijnen

fv e

snijdende rechten

b

b

S a

snijpunt

oe

snijpunt

S

a

b

B

snijdende rechten

evenwijdige rechten

a

schuin

rs

a

rechten

ie

open

gebroken lijnen

Hoofdstuk 4

gebogen lijnen

Notatie:

a // b

a

De rechte a is evenwijdig met de rechte b.

De rechte a snijdt de rechte b.

a⊥b

b

Pr

Lees:

Kruisende rechten

De rechte a staat loodrecht op de rechte b.

Lijken een snijpunt te hebben, maar dat is in werkelijkheid niet zo omdat ze niet in hetzelfde vlak liggen.

Coördinaten Bepalen nauwkeurig de plaats van een figuur in een rooster. Bij coördinaten noteer je eerst het getal of de letter van de horizontale as.

4 3

A

(2,3)

2

3

2 1 0

1

4

131


Test op mezelf Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 20

1 Soorten lijnen Welke soorten lijnen herken je op de foto’s?

rs

Hoofdstuk 4

ie

TOM1.1

TOM1.2

Teken nauwkeurig en net.

een open gebogen lijn

2

een gesloten gebroken lijn

oe

fv e

een horizontale lijn

3

2 Rechte, halfrechte en lijnstuk

Vul aan met de passende benaming, notatie of voorstelling.

Pr

TOM2

L

K

C

Q P

D

a

Notatie:

Notatie:

Notatie:

3

3 Lijnstukken meten en tekenen TOM3

Meet en teken correct de gegeven lijnstukken. A

B

[AB] =     cm [CD] = 4,8 cm

132

2


4 Onderlinge ligging van rechten TOM4.1

of ⊥.

Vul in met het best passende symbool. Kies uit //, d

a     d e

c     d c

b     c a 3 Hoofdstuk 4

TOM4.2

ie

b

Zijn de lijnen in werkelijkheid evenwijdig, snijdend of kruisend? Vink aan.

rs

snijdend

kruisend

fv e

evenwijdig

1

5 Evenwijdigen tekenen Teken door E een rechte e evenwijdig met AB.

D D

C C

A A

G G

FF B B

EE

Pr

oe

TOM5

2

6 Loodlijnen tekenen

TOM6

Teken hierboven door D een rechte d loodrecht op AB.

2

7 Coördinaten TOM7.1 TOM7.2

Bepaal de coördinaten van punt A. A(  ,   )

4

Plaats het punt B met de gegeven coördinaten in het rooster. B(4,0)

2

A

3 1 0

1

2

3

4

2

133


Gamezone

-

-

-

-

-

-

-

-  -

4 Elk ei is de som van de twee eieren eronder. Noteer in de lege eieren de juiste getallen.

Pr

oe

fv e

2 Kleur de weg die de pinguïn moet volgen. O2 wil zeggen ‘ga twee ijsschotsen naar Onderen’. B wil zeggen naar Boven, L naar Links en R naar Rechts.

rs

Hoofdstuk 4

3 Opa trakteert met pannenkoeken voor zijn 65ste verjaardag. Hij heeft ze origineel met getallen versierd. De som van elke horizontale, verticale en schuine rij van vijf pannenkoeken moet 65 zijn. Vul jij op de lege pannenkoeken het juiste getal in?

ie

1 Deze potloden zijn als een Mikado op elkaar gestapeld. Noteer de volgorde waarin de potloden gestapeld zijn. Begin met het bovenste potlood.

134


fv e

rs

Hoofdstuk 4

ie

5 Kamiel is zijn moeder kwijt! Help jij hem haar te vinden? Er zijn wel wat spelregels: Kamiel mag nooit schuin lopen. Hij moet over elk vakje lopen. Hij mag geen twee keer over eenzelfde vakje lopen. Hij mag niet over een vakje met een wolf lopen.

6 Melanie is jarig en zit met haar familie aan de verjaardagstafel. Zet iedereen op de juiste plaats aan tafel.

Pr

oe

Opa zit recht tegenover Melanie. Oma zit aan de rechterkant van de jarige. Haar zus Laurence zit aan de rechterkant van opa. Tegenover oma zit mama. Haar broer zit niet naast een meisje. Papa zit niet naast Laurence. Birger, haar vriendje, zit tegenover haar papa.

A

E

B

F

C

G

D

135


ie

rs

fv e

oe

Pr


Pr

oe

fv e

rs

ie

5

Solden maken het verschil

Shari wil profiteren van de solden om een nieuwe outfit te kopen. Als ze de jeansbroek koopt, hoeveel moet ze dan betalen? Tatjana is verzot op de trui. En zeker met de geweldige soldenprijs ‌ Als ze de trui koopt, hoeveel korting krijgt ze dan? Rihanna moet absoluut de schoenen hebben. Hoeveel moet zij daarvoor betalen, rekening houdend met de korting?


Planner

ie

Aan de slag 1 Wiskundetaal 1.1  Benamingen bij de aftrekking 1.2  Wiskundetaal en de aftrekking 2 Hoofdrekenen 2.1  Hoofdrekenen met natuurlijke getallen 2.2  Hoofdrekenen met kommagetallen 2.3  Hoofdrekenen met positieve en negatieve getallen 3 Schatten 4 Cijferen 4.1  Natuurlijke getallen aftrekken 4.2  Kommagetallen aftrekken 5 Rekenen met je rekentoestel

144 145 146 146 147 148

Op mijn maat

1 Wiskundetaal 2 Hoofdrekenen 3 Schatten 4 Cijferen 5 Rekenen met je rekentoestel

151 152 156 157 160

162

163

oe

Test op mezelf Gamezone

rs

fv e

Hoofdstuk 5

Ben ik mee?

Even samenvatten

Pr

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen

138

141 141 141 142 142 143

In dit hoofdstuk leer je alles over de aftrekking.

149

165


p. 142

p. 145

p. 146

p. 148

2 Hoofdrekenen

3 Schatten

4 Cijferen

5 Rekenen met je

/4

/6

/2

/10

/3

Totaal   /25

BIM5

BIM4

BIM3

BIM2

BIM1

Oef 43

Oef 40

Oef 32

Oef 29

Oef 19

4-5

3-4

Oef 35

Oef 23

Oef 11

Oef 42

Oef 34

Oef 22

Oef 9

Oef 12

Oef 21

Oef 39

0-3

0-2

Oef 14

Oef 8

1

6-8

2

Op mijn maat

5-6

2

9-10

3

ie Totaal

6-7

Oef 37

Oef 36

Oef 24

Oef 16

/

/

/

/

/

/

Resultaat

/4

/6

/2

/10

/3

Totaal   /25

TOM5

TOM4

TOM3

TOM2

TOM1

Test op mezelf

Datum:   /   / 20

Hoofdstuk 5

Oef 44

Oef 41

Oef 33

Oef 30

Oef 20

Oef 15

Oef 13

Oef 10

Oef 3

rs

fv e

Oef 7

Oef 5

Oef 2

Oef 38

Oef 31

Oef 28

Oef 18

0

Oef 20

Oef 18

Oef 19

Oef 17

0-5

0-1

Oef 6

Oef 4

Oef 1

oe

Pr

Ben ik mee?

Nr.:     Klas:

­rekentoestel

p. 141

1 Wiskundetaal

Aan de slag

Mijn circuit Naam:    /

139


Scoreblad Ik behaalde deze resultaten BIM

/

TOM

/

Taak 1

/

Taak 4

/

Taak 2

/

Taak 5

/

Taak 3

/

Taak 6

/

/

Extra opdracht 2 :

/

Extra opdracht 3 :

Extra opdracht 4 :

ie

Extra opdracht 1 :

/

rs

/

Hoofdstuk 5

TOTAAL

fv e

Ik denk even na over mijn prestaties

/

Wat kon ik zeer goed?

Waar had ik moeite mee?

Bij dit hoofdstuk moet ik extra letten op

oe

Ik denk even na over mijn attitudes en vaardigheden

Evaluatie leerling

Evaluatie leraar

Heb ik net gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik goed doorgewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik telkens een antwoordzin geformuleerd

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik zinvol verbeterd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik het rekentoestel zinvol gebruikt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Pr

Aandachtspunt

TOTAAL

15

Commentaar van de leraar

Handtekening leerling

140

Handtekening leraar

Handtekening ouders


Aan de slag 1 Wiskundetaal 1.1 Benamingen bij de aftrekking

Berekening: Antwoordzin:

Hoofdstuk 5

rs

ie

Deze gietijzeren wok kost bij kookwinkel ‘Chez le Chef’ € 79. Bij de concurrent ‘Het pannenhuis’ kost diezelfde pan € 6 minder. Hoeveel kost de wok bij ‘Het pannenhuis’?

het verschil

fv e

de termen

79 - 6 = 73

het aftrektal

de aftrekker

oe

de aftrekking

1.2 Wiskundetaal en de aftrekking

Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken.        =

b Maité is 23 cm kleiner dan Nina, die 149 cm meet.

=

c Laila weegt 67 kg. Uti is 12 kg lichter.

=

d Kiara springt over 1,28 m. Said springt 0,13 m lager.

=

Pr

a Drie minder dan achttien.

e Bianca staat op 98 cm van het bord. Kjenta staat 23 cm        =       dichter. f Vandaag is het 7 °C. Morgen wordt het 2 graden kouder.

=

g Je ketting kost € 34. Die van Febe is € 8 goedkoper.

=

h Het skipak kost € 158. Mirte kreeg € 6 korting.

=

141


2 Hoofdrekenen 2.1 Hoofdrekenen met natuurlijke getallen • Splitsen lukt altijd 262 - 24 = 262 - 20 - 4 = 242 - 4 = 238

Los op door te splitsen. a 89 – 27

=

=

b 838 – 14 =

=

c 736 – 54 =

d 272 – 156 =

=

rs

Houd de eerste term, splits de tweede term en trek in stapjes af. Hoofdstuk 5

• Misschien kun je aanvullen

Pr

oe

196 ligt dicht bij 200. Je trekt 200 af, maar dat is 4 te veel. Je moet dus 4 weer optellen.

• Je kunt soms werken met een rond getal 906 - 386 = 900 - 380

$

$

- 6  - 6 = 520

a 84 – 39

=

=

b 207 – 79

=

=

c 374 – 128 =

=

d 266 – 38

=

=

Los op door aan te vullen. a 803 – 477 =

=

b 781 – 302 =

Wat je doet met het ene getal, moet je ook doen met het andere getal.

=

Los op door aan te vullen.

fv e

253 - 196 = 253 - 200 + 4 = 53 + 4 = 57

=

ie

=

c 298 – 135 =

=

d 802 - 398 =

142

=


2.2 Hoofdrekenen met kommagetallen • Splitsen lukt altijd

Los op door te splitsen.

18,35 - 2,18 = 18,35 - 2 - 0,10 - 0,08 = 16,35 - 0,10 - 0,08 = 16,25 - 0,08 = 16,17

a 2,78 – 1,56 =

=

b 31,4 – 3,2

=

=

c 21,75 – 7,45 =

d 17,35 – 3,7 =

Hoofdstuk 5

Los op door aan te vullen.

a 3,14 – 0,48 =

fv e

17,5 - 3,85 = 17,50 - 4 + 0,15 = 13,50 + 0,15 = 13,65

=

rs

• Misschien kun je aanvullen

=

ie

Houd de eerste term, splits de tweede term en trek in stapjes af.

=

b 13,24 – 3,9 =

oe

3,85 ligt dicht bij 4. Je trekt 4 af, maar dat is 0,15 te veel. Je moet dus 0,15 weer optellen.

=

c 76,7 – 2,99 =

=

d 8,36 – 1,48 =

=

63 − 28 =?

Pr

63 − 20 = 43 43 − 8 = 35

63 − 30 = 33 33 + 2 = 35

143


Duid met een rode stip aan op welke verdieping je aangekomen bent. Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.              Vader parkeert op verdieping –2 Plaats een blauwe stip bij – 2.

Hoofdstuk 5

Duid met een rode stip aan op welke verdieping vader terechtkomt.

Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.             Karen staat op verdieping 5. Plaats een blauwe stip bij 5.

Karen vergat haar handtas en daalt 8 verdiepingen om die op te halen. Duid met een rode stip aan op welke verdieping Karens handtas ligt. Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.

fv e

Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.

Duid met een rode stip aan op welke verdieping Abdel aangekomen is.

rs

De sportwinkel is 4 verdiepingen hoger.

Hij stijgt vier verdiepingen.

Pr

oe

Noteer als een bewerking. Bereken.

144

a Het was deze morgen 5 °C. Nu is de temperatuur met 3 graden gestegen. Hoeveel graden is het nu?

=

b Je hebt voor € 3 schulden bij Bram. Ook bij Ine heb je € 2 geleend. Hoeveel schulden heb je in totaal?

=

c Een duiker bevindt zich op 7 meter onder de zeespiegel. Hij stijgt 3 meter. Op hoeveel meter bevindt hij zich dan?

=

d Inse duikt met haar flyboard tot een diepte van 2 meter. Daarna schiet ze 5 meter omhoog. Op hoeveel meter zit Inse nu?

=

-7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 5 6 7 -7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 5 6 7

Je zakt nog twee verdiepingen.

Abdel start op verdieping 1. Plaats een blauwe stip bij 1.

ie

Je start op verdieping – 3. Plaats een blauwe stip bij – 3.

-7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 5 6 7 -7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 5 6 7

2.3 Hoofdrekenen met positieve en negatieve getallen


3 Schatten In heel wat situaties is het handig om vooraf te weten hoeveel het resultaat ongeveer zal zijn. • Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Trek de afgeronde getallen uit het hoofd af.

Nu met

€ 44,95 korting!

Voorbeeld: Jordy wil deze sneakers kopen. Hij heeft één briefje van € 50. Zal hij geld genoeg hebben ? Maak een schatting.

1 lippenstift 1 mascara

winkelprijs

afgeronde prijs

€ 6,95

€ 7,5

5

oe

1 potje nagellak

€ 8,95

fv e

Eefje koopt deze schoonheidsproducten.

Hoofdstuk 5

Antwoordzin:

rs

Schatting:

ie

€103,75

schatting totaal

a Schat hoeveel Eefje moet betalen. Schatting:

Antwoordzin:

Pr

b Ze kreeg € 30 van haar moeder.

Schat hoeveel Eefje ongeveer zal terugkrijgen aan de kassa.

Schatting:

Antwoordzin:

145


4 Cijferen 4.1 Natuurlijke getallen aftrekken Shari wil profiteren van de solden om een nieuwe outfit te kopen. Hoeveel moet ze betalen voor de jeansbroek? Stap 1: schatten

• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Trek de afgeronde getallen uit het hoofd af.

folderprijs

korting

ie

oude prijs jeansbroek

afgeronde prijs

Hoofdstuk 5

rs

Schatten:          ­−          =

fv e

Om te weten hoeveel het verschil precies zal zijn, moet je een stapje verder gaan. Je moet cijferen. Bereken nu hoeveel Shari moet betalen voor haar jeansbroek. Stap 2: cijferen H

T

E

Vergelijk steeds je becijferde resultaat met je schatting.

Pr

D

Stap 3: controleren

oe

TD

en

Antwoordzin:

Schat, schrijf onder elkaar en bepaal het verschil. a 458 − 327

b 283 − 47

c 8 213 − 376

Schatten:

Schatten:

Schatten:

146


4.2 Kommagetallen aftrekken Tatjana is verzot op de trui en zeker met de geweldige soldenprijs. Als ze hem koopt, hoeveel korting krijgt ze dan? Stap 1: schatten

• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Trek de afgeronde getallen uit het hoofd af.

folderprijs

nieuwe prijs trui

E

Stap 3: controleren

,

t

h

oe

T

en

Hoofdstuk 5

-          =

Stap 2: cijferen H

fv e

Schatten:

ie

rs

oude prijs trui

afgeronde prijs

Schrijf ook de komma’s netjes onder elkaar.

Pr

Antwoordzin:

Schat, schrijf onder elkaar en bepaal het verschil. a 288,73 − 162,51

b 320 − 68,38

c 2 010,7 − 243,83

Schatten:

Schatten:

Schatten:

147


5 Rekenen met je rekentoestel ok voor het aftrekken van getallen kan het handig zijn om een O rekenmachine te gebruiken. Dat geldt zeker als de getallen wat groter zijn, enkele cijfers na de komma bevatten, of als je met meerdere getallen moet werken. Je mag daarom een eenvoudig rekentoestel gebruiken. Dat kan de rekenmachine op je computer zijn, of misschien mag je van je leraar met je gsm werken.

rs

ie

Op de spaarrekening van Kiara staat 549,87 euro. Haar oma stort op de spaarrekening 60 euro voor haar verjaardag. Daarna koopt Kiara een dvd voor 26,75 euro en een nieuwe USB-stick van 23,95 euro. Dat betaalt ze met geld van haar spaarrekening.

Hoofdstuk 5

Hoeveel heeft ze uiteindelijk nog op haar spaarrekening staan?

oe

Berekening:

fv e

Schatten:          −          =

Antwoordzin:

Een bedrijf maakte de eerste maand van het jaar € 18 965 winst. De tweede maand verliep veel minder goed. Door een productiefout leed het bedrijf

Pr

€ 12 687 verlies.

Ook de derde maand was verlieslatend: € 9 267. Bereken de totale winst of het totale verlies. Schatten:

Berekening:

Antwoordzin:

148


Ben ik mee? Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 25

1 Wiskundetaal BIM1.1

Vul de juiste benamingen aan. 588 en 144 noem je de De bewerking zelf noem je een

ie

588 − 144 = 444

Het resultaat, 444, noem je het

Schrijf de volgende zinnen als een bewerking en bereken.

rs

BIM1.2

1,5

=

c Joren is 17 cm groter dan Bieke, die 146 cm meet.

=

2 Hoofdrekenen

BIM2.2

1,5

oe

Bereken uit het hoofd. a 615 − 8

=

e 13,35 - 4,9

=

b 422 − 24

=

f 703 - 577

=

c 28,3 - 3,7

=

g 16,02 - 4,78

=

d 314 - 298

=

h 1 326 − 119

=

Pr

BIM2.1

fv e

b Olaf zwemt 17 seconder sneller dan de 78 seconden van Dimitri.

Hoofdstuk 5

a De buikomtrek van Maarten is 80 cm.     =   Die van Luna is 12 cm smaller.

8

In Moskou is de temperatuur vandaag – 7 °C. Morgen wordt het 6 graden kouder. Hoeveel graden zal het morgen in Moskou zijn? Berekening:

Antwoordzin:

2

3 Schatten BIM3

Deze BMX wordt aangeboden met een korting van € 149. Schat de nieuwe prijs in tientallen. €673

Schatting: Antwoordzin:

2

149


4 Cijferen Schat, schrijf onder elkaar en bepaal het verschil. a 345 − 128 Schatten:

c 765 − 287 Schatten:

e 304 − 67 Schatten:

3

4

5

1

2

8

b 68,7 − 28 Schatten:

d 258 − 72,6 Schatten:

f 24,87 − 7,99 Schatten:

6

fv e

Hoofdstuk 5

rs

ie

BIM4

5 Rekenen met je rekentoestel

Mieke verzamelt postzegels. Ze heeft er 1 357. Joliska heeft er 379 minder. a Hoeveel postzegels heeft Joliska? b Hoeveel postzegels hebben ze samen?

oe

BIM5.1

a Schatten:

b Schatten:

Pr

Berekening: Berekening:

Antwoordzinnen: a

BIM5.2

b

2

Een koelkast van € 399,99 kun je tegen soldenprijs voor € 323,55 kopen. Hoeveel euro korting heb je gekregen? Schatten:                      Berekening:

Antwoordzin:

150

2


Op mijn maat 1 Wiskundetaal 1 Onderstreep de termen in het groen. Het verschil onderstreep je in het blauw. 64 − 17 = 47

16,2 − 12,75 = 3,45

215 − 27 = 188

2 Vul de juiste benamingen aan. 45 en 36 noem je de De bewerking noem je de

ie

3 Vul aan.

rs

9 is het

a Bepaal de term die hoort bij 75 om 120 als verschil te hebben.

b Bepaal het verschil van 89 en 17.

Hoofdstuk 5

45 − 36 = 9

fv e

c Bepaal zelf de termen van een aftrekking met als verschil 56. 4 Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken. 18 minder dan 32.

=

b

Een korting van € 7 op een prijs van € 65.

=

c

5 cm korter dan 28 cm.

=

oe

a

d

18 kg lichter dan 49 kg.

=

e

20 seconden sneller dan 82 seconden.

=

5 Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken. Jakob liep 12 seconden sneller dan Kim, die er 29 seconden over deed.

=

b

Bert is 1,54 m groot. Caroline is 0,17 m kleiner.

=

c

Elsie is 14 kg lichter dan Maarten, die 61 kg weegt.

=

d

Jade kreeg een korting van € 13,50 op een skateboard van € 119.

=

e

Shaun koopt een outfit van € 85. Die van Sander is € 17 goedkoper.

=

Pr

a

151


2 Hoofdrekenen 6 Vul de rij telkens aan. −6

−6

−9

−9

−8

−9

−8 c 64

−9

b 87

−6

−8

−8

7 Welk getal ontbreekt in het eerste vakje? +

7

8

7

+

12

+

5

=

15

rs

Hoofdstuk 5

ie

a 72

−6

8

=

10

8 Los deze aftrekkingen op met hoofdrekenen.

b 57 − 38 = c 30 − 16 = d 837 − 14 =

738 − 19 =

g 51 − 25 = h 216 − 38 = i

146 − 22 =

j

176 − 37 =

oe

e 51 − 36 =

f

fv e

a 39 − 25 =

9 Zet een + of een - op de juiste plaats, zodat de oefening klopt! 3,5

2

5

=

13

6,5

3,5

2

5

=

6

Pr

6,5

10 Vul de rijen aan. − 13

a 182

− 29

− 29

− 38

152

− 13

b 285

c 643

− 13

− 29

− 38

− 13

− 29

− 38

− 38


11 Deze hond heeft 227 brokjes in zijn bakje. Vul de oefeningen aan zodat de uitkomst telkens 227 is. 128 +     1000 -

1100 -

189 +

= 67

+ 33 - 25

= 85

=

= 117

=

= 32

=

=

oe

89 -

=

fv e

44 +

= 62

138 -

Hoofdstuk 5

12 Hoeveel is elke emoji waard?

rs

153 +

ie

227

13 Los deze aftrekkingen op met hoofdrekenen. =

b 637 − 89

=

c 384 − 238

=

d 13,24 − 3,97

=

e 25,34 −6,48

=

Pr

a 284 − 139

14 Los deze aftrekkingen op door te werken met een rond getal. a 803 – 477

=

b 781 – 302

=

c 298 – 135

=

d 3 202 – 1 998

=

e 236,98 – 114,73 =

153


15 Elke steen van de piramide is gelijk aan de som van de getallen op de twee stenen eronder. Welke getallen ontbreken? 607

77

214

120

94

17 10

70

16 Bereken uit het hoofd.

91 25

11

229 138

72 52

ie

381

e 23,16 – 7,9

=

b 12,6 – 8,24

=

f 62,4 + 138,21

=

c 13,24 + 8,9

=

d 96,37 + 45,74

=

rs

=

g 100 – 14,62

=

h 26,28 + 134,83 =

fv e

Hoofdstuk 5

a 5,38 – 3,42

17 Bereken uit het hoofd. a –2+3 b 3–4 c –8–1

e –7+9

=

=

f –6–2

=

=

g 7–9

=

=

h –2–7

=

oe

d 5+8

=

Pr

18 Een wrak van een schip ligt 12 m onder de zeespiegel. De bergers halen het 8 m omhoog. Op welke diepte ligt het schip nu? Berekening:

Antwoordzin:

19 Met Kerstmis was het ’s morgens – 3 °C. Tegen de middag was de temperatuur met 7 °C gestegen. Hoe warm was het die middag? Berekening: Antwoordzin:

154

20


20 Een diepzeeduiker bevindt zich 5 m onder het wateroppervlak. Hij duikt nog 7 m dieper. Op welke diepte bevindt hij zich nu? Berekening: Antwoordzin: 21 Bereken uit het hoofd. =

e – 8 + 17

=

b – 18 + 15

=

f 13 – 25

=

c – 12 – 18

=

g – 74 + 82

=

d – 17 + 5

=

h 32 - 68

=

ie

a 11 – 19

Antwoordzin:

Hoofdstuk 5

fv e

Berekening:

rs

22 Om een boompje te planten, heeft Karel een put van 50 cm gegraven. Het boompje is 135 cm lang. Hoeveel centimeter zal de boom boven de grond uitsteken?

23 Een duikboot vaart op een diepte van 200 m. De boot stijgt 75 m. Op welke diepte vaart de duikboot verder?

oe

Berekening:

Antwoordzin:

Pr

24 Professor Chemie Cus werkt als scheidkundige veel met vloeistoffen. Hij heeft een vloeistof die precies 5 °C meet. Daar voegt hij een vloeistof aan toe die de temperatuur 8 °C doet afnemen. Daarna giet hij er iets bij dat de temperatuur nog eens met 12 graden doet afnemen. Hoeveel graden heeft het brouwsel van de professor? Berekening: Antwoordzin:

155


3 Schatten 25 Je krijgt € 20 mee. Daarmee mag je volgende vier lekkere dingen kopen in de supermarkt. Hoeveel geld houd je ongeveer over? product

winkelprijs

afgerond

chips

€ 0,95

blokjes kaas

€ 2,20

nootjes

€ 1,90

kaasstokjes

€ 2,95

ie

Schatting: Antwoordzin:

fv e

Hoofdstuk 5

rs

26 Enkele leerlingen van onze school willen een klasje in Nepal steunen. Ze zouden graag € 1 000 schenken. Ze organiseerden reeds een sponsorloop met onderstaande opbrengsten. Hoeveel moet de leerlingen nog verzamelen om de € 1 000 te behalen? Schat je resultaat in tientallen. Schattingen:

oe

Antwoordzin:

Pr

27 Max heeft een paar oefeningen gemaakt met zijn rekentoestel. Controleer door te schatten of de uitkomst wel kan. Zet een kruisje in de juiste kolom. mogelijk 420 − 325 = 95 25,5 − 17,2 = 28,3 537 – 399 = 240 1 494 − 300 = 1 194 5 478 − 3 479 = 999

156

niet mogelijk


4 Cijferen 28 Schat en bepaal het verschil. a 864 – 152 Schatten:

b 793 – 472 Schatten:

c 978 – 782 Schatten:

d 6 631 – 4 569 Schatten:

8 6 4 −

1 5 2

7 9 3 −

9 7 8

4 7 2

7 8 2

6 6 3 1 −

4 5 6 9

ie

29 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil. b 9 256 – 1 579 Schatten:

c 120 − 47 Schatten:

d 430 − 128 Schatten:

fv e

Hoofdstuk 5

rs

a 8 921 – 3 328 Schatten:

30 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil. c 6 086 − 2 097 Schatten:

e 788 − 49 Schatten:

g 562 − 69 Schatten:

oe

a 2 018 − 705 Schatten:

Pr

b 603 − 409 Schatten:

d 12 366 − 5 987 Schatten:

f 1 457 − 161 Schatten:

h 3 006 − 688 Schatten:

157


31 Schat en bepaal het verschil. a 97,8 − 21,5 Schatten:

b 45 − 33,5 Schatten:

c 12,51 − 4,07 Schatten:

d 654,4 − 38,4 Schatten:

9 7

,

8

2 1

,

5

4 5 3 3

,

5

1 2

,

5 1

4

,

0 7

6 5 4

,

4

3 8

,

4

ie

32 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil.

c 77,4 − 16,9 Schatten:

d 115,34 − 23,95 Schatten:

rs

b 97,5 − 12,9 Schatten:

fv e

Hoofdstuk 5

a 654,4 − 78,4 Schatten:

33 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil. c 874,35 − 87,44 Schatten:

e 789 − 122,08 Schatten:

g 1 500 − 27,65 Schatten:

oe

a 6,483 − 2,998 Schatten:

Pr

158

b 1 000 − 100,01 Schatten:

d 2 612,23 − 788,5 Schatten:

f 45,2 − 33,263 Schatten:

h 2 003,06 − 1 764,29 Schatten:


34 Kimberly spaart voor een fiets. Die kost € 264. Ze heeft al € 175 gespaard. Hoeveel euro moet ze nog sparen? Schatten:             Berekening: Antwoordzin:                             35 In het stadion van Club Brugge kunnen 29 042 supporters plaatsnemen. In Anderlecht zijn er 2 681 plaatsen minder dan in het stadion van Club Brugge. In het stadion van RSCA Anderlecht zijn er 1 861 plaatsen meer dan bij KRC Genk. Hoeveel plaatsen zijn er in elk stadion?

Schatten: Berekening:

KRC Genk

Schatten: Berekening:

fv e

Hoofdstuk 5

rs

Schatten: Berekening:

RSCA Anderlecht

ie

Club Brugge

36 Een tankwagen is geladen met 6 433 liter mazout. Bij de eerste klant wordt er 2 324 liter geleverd. De tweede klant neemt 3 237 liter af. Hoeveel liter rest er nog in de tankwagen? Schatten:

oe

Berekening:

Pr

Antwoordzin:                             37 Vul het kassaticket aan.

1x 1x 1x 1x

Berekeningen:

Actimel 0 % natuur Barbecue rib Danone yoghurt 1,5 l Cola Zero

€ 5,05 € 2,50 € 2,05 € 1,75

Totaal Cash

€ 21,50

Teruggave

Bedankt en tot ziens!

159


5 Rekenen met je rekentoestel 38 Vul de tabel aan. oorspronkelijke prijs

korting

nieuwe prijs

T-shirt

€ 26,95

€ 7,25

sweater

€ 68,50

€ 57,45

jeans

€ 36,75

€ 108,35

sneakers

€ 170

€ 118,25

sjaal

€ 5,55

€ 20,95

ie

artikel

Hoofdstuk 5

Schatten:

fv e

Berekening:

rs

39 Een vrachtwagen is geladen met 6,5 ton stenen. Bij de eerste klant wordt 3,7 ton afgeladen, bij de tweede klant 2,5 ton. Hoeveel ton blijft er nog op de vrachtwagen liggen?

Antwoordzin:                             40 Je wilt een nieuw snowboard en nieuwe snowboardlaarzen kopen. Wat is het prijsverschil tussen de duurste en de goedkoopste combinatie?

oe

€ 345,95

Pr

€ 79,65

€ 139,85

5

,7 € 275

Berekening:

Antwoordzin:                               41 In fruitwinkel ‘Het Zoete Mondje’ zit er ’s morgens € 236,68 wisselgeld in de kassa. Na een drukke verkoopdag telt de kassa ’s avonds € 6 032,39. Hoeveel is er die dag ontvangen? Schatten:             Berekening:

160

Antwoordzin:


42 Je wilt een kite, een kitepak en kiteschoenen kopen. Wat is het prijsverschil tussen de duurste en de goedkoopste combinatie? € 36,15

€ 199,95 € 1 399

fv e

Berekening:

Hoofdstuk 5

Schatten:

€ 24,75

rs

€ 208,65

ie

€ 1 219

Antwoordzin:

oe

43 Een timmerman heeft een balk van 10 m. Eerst zaagt hij er een stuk van 3,75 m af. Daarna zaagt hij er nog een stuk van 4,85 m af. Hoe lang is het stuk hout dat hij nog overhoudt? Schatten:            Berekening:

Pr

Antwoordzin:                             44 Delfien betaalt voor haar aankoop van deze drie speldozen € 88,75. ‘Cluedo’ kost € 2,75 meer dan de ‘De betoverde doolhof’. Vul de prijskaartjes in.

€ 28,95

161


Even samenvatten • wiskundetaal

het verschil

de termen

79 − 6 = 73 het aftrektal

ie

de aftrekker

de aftrekking

fv e

Hoofdstuk 5

rs

minder dan, goedkoper dan, kleiner dan, korter dan, dunner dan, lichter dan … hoofdrekenen splitsen 262 - 24 = 262 - 20 - 4 = 242 -4 = 238 aanvullen 7 253 – 5 996 = 7 253 – 6 000 + 4 = 1 253 + 4 = 1 257 rond getal 906 - 386 = 900 - 380 = 520

$ $

-6 -6

oe

optellen en aftrekken met positieve en negatieve getallen • schat vooraf het resultaat • cijferen 14

5

4

7

2

7

5

2

7

2

14

10

Pr

3

4

3

7

162

8

,

5

0

3

,

8

2

4

,

6

8


Test op mezelf Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 25

1 Wiskundetaal TOM1.1

Vul de juiste benamingen aan. Het verschil tussen 232 en 18 is 232 − 18 = 214

232 en 18 noem je de 1,5

Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken.

=

rs

a Mats heeft € 34 zakgeld bij. Ik heb € 7 minder.

Hoofdstuk 5

TOM1.2

ie

De bewerking zelf noem je de

b Elise is 0,13 m kleiner dan Jorben, die 1,67 m meet.          =

2 Hoofdrekenen TOM2.1

fv e

c Je krijgt € 15 korting op een horloge dat € 108 kost.          =

Bereken uit het hoofd. a 317 − 9

=

b 422 − 136 =

oe

c 38,7 − 5,8 = d 347 − 219 = TOM2.2

1,5

e 16,65 − 5,9

=

f 603 − 477

=

g 36,02 − 5,78 = h 52,72 − 24,56 =

8

Je bankrekening staat op – 55 euro. Je leent toch nog 15 euro. Welk bedrag geeft je bankrekening nu aan?

Pr

Berekening:

Antwoordzin:

2

3 Schatten

TOM3

Je koopt een nieuwe smartphone van € 296,95. Als trouwe klant krijg je een korting van € 19. Schat in tientallen hoeveel je moet betalen. Schatting:

2

163


4 Cijferen Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil. a 345 − 128 Schatten:

c 765 − 287 Schatten:

e 344 − 67 Schatten:

f 24,87 − 7,99 Schatten:

ie

d 258 − 72,6 Schatten:

rs

Hoofdstuk 5

b 68,7 − 28 Schatten:

fv e

TOM4

6

5 Rekenen met je rekentoestel

Een hippe bromfiets staat voor € 4 258 in de aanbieding. Oorspronkelijk kostte de bromfiets € 5 129. Hoeveel korting wordt er gegeven?

oe

TOM5.1

Schatten:

Pr

Berekening: 3

Antwoordzin:

TOM5.2

Slager Marc heeft een stuk mals vlees van 3,458 kg voor zich liggen. Voor de ene klant snijdt hij 1,245 kg af. Een andere klant vraagt 0,75 kg. Hoeveel vlees houdt de slager nog over? Schatten:           Berekening:

Antwoordzin:

164

4


Gamezone 1 Futoshiki Vul het raster zo in dat elke rij en elke kolom alle cijfers van 1 tot en met 5, 6, 7 of 8 bevat. Houd rekening met de symbolen voor groter dan (>) en kleiner dan (<) die tussen de vakjes staan. Er is één unieke oplossing. Gokken is dus niet de juiste methode!

1-6

1-5

ie

3

1

rs

5

< 3 ∧

> 2

<

<

1

4 ∧ 2

fv e

1

5 >

>

∨ Hoofdstuk 5

>

< 4

6

< 3 ∧

>

oe

1-7

3

7

< 5

Pr

7

4 >

< 4 >

1

>

>

> 3 >

1 ∨

7

6 ∧

<

< 6

∨ <

<

7

2 Vul de open plaatsen aan.

165


450

-

+

=

352

+

-

590

=

=

=

9=2

rs

-

=

fv e

Hoofdstuk 5

=

ie

+

3 Verdeel het vierkant in vijf stukken. Elk stuk moet vijf vierkantjes groot zijn. De som van de getallen in elk stuk moet telkens 30 zijn.

5

oe

1

3

0,5

2

4

8

6

1,5

0

4,5

10,5

9

2,5

3,5

8,5

11

11,5

6,5

7

7,5

12

10

9,5

Pr 166

5,5


6

Hoekengewijs

Pr

oe

fv e

rs

ie

In het dagelijkse leven vind je overal hoeken.


Planner Aan de slag

Ben ik mee?

177

Op mijn maat

Even samenvatten

Test op mezelf

187

Gamezone

Wat is een hoek? Soorten hoeken Hoeken meten Hoeken tekenen

ie

1 2 3 4

Wat is een hoek? Soorten hoeken Hoeken meten Hoeken tekenen

rs

1 2 3 4

Hoofdstuk 6

fv e

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen

Pr

oe

In dit hoofdstuk leer je alles over hoeken.

168

171 172 173 175

177 180 181 184 186

189


p. 171

p. 172

p. 173

p. 175

1 Wat is een hoek?

2 Soorten hoeken

3 Hoeken meten

4 Hoeken tekenen

Aan de slag

/6

/6

/5

/3

Totaal   /20

BIM4

BIM3

BIM2

BIM1

Oef 11

Oef 7

Oef 4

Oef 1

0-2

0-3

0-3

0-1

Oef 5

Oef 2

3-5

Totaal

ie

6

6

5

3

rs

Oef 15

Oef 14

Oef 9

Oef 6

Oef 3

/

/

/

/

/

Resultaat

/4

/6

/5

/3

Totaal   /20

TOM4

TOM3

TOM2

TOM1

Test op mezelf

Nr.:     Klas:        Datum:   /   / 20

Hoofdstuk 6

Oef 13

Oef 12

Oef 10

Oef 8

4-5

4

2

Op mijn maat

fv e

oe

Pr

Ben ik mee?

Mijn circuit Naam:    /

169


Scoreblad Ik behaalde deze resultaten BIM

/

TOM

/

Taak 1

/

Taak 4

/

Taak 2

/

Taak 5

/

Taak 3

/

Taak 6

/

/

Extra opdracht 2 :

/

Extra opdracht 3 :

Extra opdracht 4 :

ie

Extra opdracht 1 :

/

rs

/

TOTAAL

fv e

Ik denk even na over mijn prestaties

/

Hoofdstuk 6

Wat kon ik zeer goed?

Waar had ik moeite mee?

Bij dit hoofdstuk moet ik extra letten op

oe

Ik denk even na over mijn attitudes en vaardigheden

Evaluatie leerling

Evaluatie leraar

Heb ik nauwkeurig gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik goed doorgewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Had ik telkens mijn geodriehoek bij me?

0

1

2

3

0

1

2

3

Ben ik nooit het boogje bij een hoek vergeten?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik fouten zinvol verbeterd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Pr

Aandachtspunt

TOTAAL

15

Commentaar van de leraar

Handtekening leerling

170

Handtekening leraar

Handtekening ouders


Aan de slag 1 Wat is een hoek? Een hoek bestaat uit een hoekpunt en twee halfrechten. Die twee halfrechten noem je ook wel de benen van de hoek. De hoek duid je aan met een boogje. De grootte van een hoek druk je uit in graden (°). Een hoek meten doe je met een geodriehoek.

B

Hoofdstuk 6

Lees:

halfrechte [AC of been 2

fv e

C

ˆ​ of B  Notatie: ​   A A ​ ˆ ​C

ie

boogje

A

rs

hoekpunt

halfrechte [AB of been 1

de hoek A​ ​ ˆ  of de hoek B​ A  ˆ​C

oe

Duid met groen het hoekpunt van deze hoeken aan. Overtrek met rood de benen van de hoek. Duid met geel het boogje van de hoek aan. Geef telkens de notatie van de hoek.

Pr

L

B

MERK OP Op een hoekpunt moet geen ‘kapje’.

S

A

P O

Notatie:      of

Notatie:      of

171


2 Soorten hoeken Je kunt hoeken indelen volgens grootte. Dit is een nulhoek. Deze hoek is        °.

ie

Dit is een scherpe hoek.

Deze hoek is         dan 90° en         dan 0°.

Hoofdstuk 6

fv e

rs

Dit is een rechte hoek.

Deze hoek is        °.

oe

Dit is een stompe hoek.

Deze hoek is

Pr

dan 90° en         dan

180°. Dit is een gestrekte hoek. Deze hoek is         °.

Dit is een volle hoek.

Deze hoek is        °.

172


3 Hoeken meten Hoeken meten doe je met de gradenboog van je geodriehoek. het nulpunt

ie

de tekenzijde

illustratie

1 Bepaal eerst of de hoek die je meet een scherpe, stompe of rechte hoek is.

fv e

< 90°

oe

Pr

4 Lees de hoekgrootte in graden af. • Een rechte hoek meet 90°. • Een scherpe hoek < 90°: noteer het kleinste maatgetal dat het been onder de geodriehoek aanwijst. • Een stompe hoek > 90°: noteer het grootste maatgetal dat het been onder de geodriehoek aanwijst.

= 90°

B

A

2 Leg je geodriehoek met het nulpunt op het hoekpunt.

3 Draai de geodriehoek zo dat: • één been van de hoek samenvalt met de tekenzijde; • het andere been onder de geodriehoek ligt.

> 90°

Hoofdstuk 6

stappen

rs

de gradenboog

C

B

A C

B

A

Hier kies je voor 70° i.p.v. 160° want het is een scherpe hoek. C

173


Is de hoek scherp, recht of stomp? Markeer. Meet de hoeken daarna nauwkeurig met je geodriehoek. ˆ    A

ˆ    B

ˆ    C

D  ˆ

ˆ L​ O   ​K

ˆ​T R​ A

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

recht

recht

recht

recht

recht

recht

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

ˆ​ =      ​   A

ˆ =        ​ B

ˆ​ =      ​   C

ˆ​ =      ​   D

Hoofdstuk 6

oe

A

fv e

rs

ie

ˆ =      R​ ​T ˆ =      L​ O   ​K A

Pr

O

D

B

K

T

A

L

R C

174


4 Hoeken tekenen ˆ C van 150°? Hoe teken je een hoek A B​ stappen

illustratie

1 Teken een halfrechte AB].

2 Leg de geodriehoek zo dat het nulpunt samenvalt met het punt B. Dat wordt je hoekpunt.

B

A

B

oe

A

Hoofdstuk 6

fv e

3 Draai de geodriehoek zo dat het streepje van 150° samenvalt met het lijnstuk.

B

rs

A

B

ie

A

Pr

4 Teken nu een halfrechte langs de tekenzijde van de geodriehoek.

C

5 Noteer: • het punt C op het getekende been van de hoek, • het boogje bij de hoek. A

B

175


Is de hoek scherp, recht of stomp? Markeer. Teken de hoeken nauwkeurig met een geodriehoek. Geef dit blad daarna aan een klasgenoot ter controle. ˆ  = 60° ​ A​

ˆ  = 100° ​ B​

ˆ  = 155° ​ C​

ˆ  = 25° ​ D​

ˆ  = 175° ​ E​

ˆ  = 45° ​ F​

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

recht

recht

recht

recht

recht

recht

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

rs

ie

A

Hoofdstuk 6

fv e

B

oe

C

D

Pr

E

90°

60° 45° 30°

176

F


Ben ik mee? Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 20

1 Wat is een hoek? Kleur het hoekpunt van deze hoek groen. Kleur de benen van de hoek rood. Geef de juiste notatie van de hoek. Notatie:

3

ie

BIM1

C

rs

A

2 Soorten hoeken

Welk soort hoek wordt op de foto aangeduid?

oe

BIM2.2

Hoofdstuk 6

fv e

BIM2.1

3

Welke soorten hoeken ontbreken bij BIM2.1? 2

Pr

3 Hoeken meten

BIM3.1

Lees de juiste hoekgrootte van deze geodriehoeken af. A

P

ˆ​ =      ​   A

ˆ​ =        ​ P

2

177


BIM3.2

Meet deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.

S

M

​ S  ˆ​ =

ie

​  ˆ​ =      M O

A

rs

S

fv e

V

Hoofdstuk 6

ˆ​ =      ​   A

4 Hoeken tekenen

178

4

oe

Teken deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.

Pr

BIM4

ˆ =      V​ O   ​S

P​ ​  ˆ  = 60°

O​ ​  ˆ  = 165°

ˆ O = 123° C​ V​

ˆ C = 105° K​ B​

6


Op mijn maat 1 Wat is een hoek? 1 Kleur het hoekpunt telkens groen. Kleur de benen van de hoek rood. E

R T

T

A

rs

2 Teken nauwkeurig de gevraagde hoeken.

ie

P

C

fv e

B

D

H Hoofdstuk 6

E

A

F

oe

G

ˆ​H B​   C

ˆ​H E​   F

ˆ G​ B   ​A

Pr

3 Noteer de gevraagde hoeken met drie letters. W I E K

N

P O

S

​ˆ ​ I of

ˆ of O   ​  ​

ˆ of   E ​  ​

179


2 Soorten hoeken 4 Waar of niet waar? Zet een kruisje in de juiste kolom. waar a

Een gestrekte hoek meet 180°.

b

Een hoek groter dan 180° is een stompe hoek.

c

Een stompe hoek is kleiner dan 90°.

d

Een scherpe hoek is altijd kleiner dan een stompe hoek.

e

Een gestrekte hoek is de helft van een rechte hoek.

niet waar

Hoofdstuk 6

fv e

rs

ie

5 Welk soort hoek wordt op de foto aangeduid?

oe

Pr

6 Teken in het gegeven punt.

C

A

een scherpe hoek

B

een gestrekte hoek

180

een stompe hoek

D

een rechte hoek


3 Hoeken meten 7 Markeer of de hoek scherp of stomp is. Lees de juiste hoekgrootte van de onderstaande geodriehoeken af. A

A

ˆ​ =        ​   A

stomp

scherp

ˆ​ =        ​   A

stomp

ie

scherp

A

ˆ​ =        ​   A

stomp

scherp

oe

A

scherp

ˆ​ =        ​   A

stomp

scherp

ˆ​ =        ​   A

ˆ​ =        ​   A A

Pr stomp

A

stomp

A

scherp

ˆ​ =        ​   A

stomp

Hoofdstuk 6

scherp

fv e

rs

A

scherp

stomp

ˆ​ =        ​   A

181


8 Is de hoek scherp, recht, stomp of gestrekt? Markeer . Meet daarna de hoeken nauwkeurig met een geodriehoek. ˆ N   ​  ​

ˆ   E ​  ​

​ ˆ​ T

ˆ​ ​   L

ˆ O   ​  ​

ˆ G   ​  ​

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

recht

recht

recht

recht

recht

recht

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

gestrekt

gestrekt

gestrekt

gestrekt

gestrekt

gestrekt

ie

ˆ =      G ˆ =      ˆ =        N   ​  ​ E ​  ˆ​ =        ​ ˆ​ =      ​ L T  ˆ​ =      O   ​  ​   ​  ​

rs

T

N

E

Hoofdstuk 6

fv e

L

G

O

oe

9 Meet deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.

Pr

T

J

I G

E

R

182

​ ˆ​ =      T

ˆ​ ​ I =

​ ˆ J​ =

ˆ =      E ˆ =      R G   ​  ​ ​   ​   ​  ˆ​ =


10 Schat (zonder te meten) de hoekgrootte van de onderstaande hoeken. Kleur telkens de best passende oplossing in.

P

O

150°

R

145°

125°

170°

110°

180°

95°

30°

100°

T

45° 5° 150° 175°

90°

fv e

H

120°

rs

135°

10°

ie

60°

E

105° 90° 85°

180°

45°

20°

45°

oe

30°

A

Hoofdstuk 6

10°

70°

40°

110°

50°

145°

Pr

S

Je wou to ch de s op 90° sch auna at?!

183


4 Hoeken tekenen 11 Is de hoek scherp of stomp? Markeer. Teken daarna de hoeken door gebruik te maken van de getekende geodriehoek. ˆ  = 65° ​ A​

stomp

scherp

ˆ  = 120° ​ A​

stomp

ˆ  = 105° ​ A​

stomp

A

scherp

ie

A

scherp

ˆ  = 40° ​ A​

stomp

scherp

A

Hoofdstuk 6

ˆ  = 75° ​ A​

fv e

rs

A

stomp

scherp

stomp

scherp

A

Pr

oe

A

ˆ  = 135° ​ A​

ˆ  = 105° ​ A​

stomp A

184

scherp 39° = koor

ts!


12 Is de hoek scherp, recht of stomp? Markeer. Teken de hoeken nauwkeurig met een geodriehoek. ˆ​I ​ = 45°

P​ ​  ˆ  = 165°

ˆ  = 15° ​ H​

O​ ​  ˆ  = 105°

ˆ  = 135° ​ N​

ˆ  = 85° ​ E​

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

scherp

recht

recht

recht

recht

recht

recht

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

stomp

I

rs

H

ie

N

Hoofdstuk 6

fv e

P

E

oe

O

13 Teken de gevraagde hoeken nauwkeurig. G​ ​  ˆ  = 128°

R​ ​  ˆ  = 12°

ˆ  = 180° ​ A​

ˆ  = 164° ​ D​

Pr

E

E​ ​  ˆ  = 95°

N​ ​  ˆ  = 119° A

R

D

N

G

185


Even samenvatten Wat is een hoek? Een hoek bestaat uit een hoekpunt en twee halfrechten. Die twee halfrechten noem je ook wel de benen van de hoek. A De hoek duid je aan met een boogje. De grootte van een hoek druk je uit in graden (°). Een hoek meten doe je met een geodriehoek.

B

ˆ​ of B​ A​ ˆ  C of C​   ˆ​B Notatie: ​   A A

C

rs

ie

Soorten hoeken

scherpe hoek

Hoofdstuk 6

stompe hoek

gestrekte hoek

volle hoek

B

oe

Hoeken meten

rechte hoek

fv e

nulhoek

Pr

A

C

90°

60° 45° 30°

Hoeken tekenen

A

186

B


Test op mezelf Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 20

1 Wat is een hoek? Kleur het hoekpunt van deze hoek groen. Kleur de benen van de hoek rood. Geef de juiste notatie van de hoek.

Notatie =

T

3

Welk soort hoek wordt op de foto aangeduid?

oe

3

Duid op onderstaande foto twee hoeken met rood aan die in werkelijkheid recht zijn. Duid ook twee hoeken met groen aan die in werkelijkheid stomp zijn.

Pr

TOM2.2

Hoofdstuk 6

fv e

TOM2.1

I

rs

2 Soorten hoeken

V

ie

TOM1

2

187


3 Hoeken meten TOM3.1

Lees de juiste hoekgrootte van deze geodriehoeken af. A

B

B

P

C A

TOM3.2

​  ˆ​ =       P

2

ie

​ A  ˆ​ =       Meet deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.

A

fv e

rs

K

ˆ​ =       ​   A

oe

Hoofdstuk 6

ˆ =       K ​  ​

T

S

ˆ =       ​ S  ​

​ ˆ​ =       T

4

Pr

4 Hoeken tekenen

TOM4

Teken deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek. ˆ S = 125° J​ A​

ˆ  = 360° ​ U​

A

ˆ T = 18° K​ O​

O

U

188

T​ ​ ˆ = 166°

T 6


Gamezone

oe

3 V ul telkens het best passende bewerkingsteken in zodat de bewerking klopt.

Pr

2 De som van de getallen in dit magische vierkant is in elke horizontale, verticale en schuine rij telkens 65. Vul jij de ontbrekende getallen in?

7

13

5

1

10 15

22

20

19

7

14 96

72

19 65

13 6

7 4 = 40

14

50

9

2 = 10 36

8

16

23 21

25 12

Hoofdstuk 6

fv e

rs

ie

1 Britney heeft pech met haar huiswerk. Help jij haar deze cijferoefeningen opnieuw te noteren?

5 = 24

7 = 14

6 = 30

8 = 24 17 = 54 189


4 Achiel en Mon spelen Bubbles tegen elkaar. Ze schieten elk tien bubbles af onder een bepaalde hoekgrootte. Achiel neemt [AE als eerste been. Mon neemt [MD als eerste been. Welke ballonnen worden door wie geraakt? Wie scoort de meeste punten? = 3 punten

= 5 punten

Hoofdstuk 6

fv e

rs

Achiel raakt de rode ballon en verdient 2 punten.

E

A

oe

ACHIEL

kt de Mon raa on ball blauwe ient en verd n. 3 punte

D

M

MON

punten

hoek ​ M  ˆ​

punten

20°

175°

161°

15°

39°

155°

155°

57°

64°

140°

122°

71°

80°

124°

115°

90°

96°

120°

Totaalscore

Totaalscore

Pr

ˆ​ hoek ​   A

De winnaar van dit spelletje Bubbles is

190

= 4 punten

ie

= 2 punten


7

Een nieuwe vloer

Nele en Alexander vinden dat het tijd is voor een nieuwe vloer voor hun slaapkamer.

rs

ie

Ze kozen voor kliklaminaat omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze dat makkelijk zelf kunnen plaatsen.

2

3

fv e

€1

m per

oe

Isolerende en geluidsdempende ondervloer geschikt voor laminaat

klikla m € 14,2 inaat 5 per 2 m

€ 4,75 per m

Sierplinten passend bij laminaatvloeren

Pr

eter

Alexander begint met het plaatsen van de ondervloer. Hij heeft daar 28 m2 van gekocht. Hoeveel kost de ondervloer voor de slaapkamer? Daarna plaatsen ze samen het laminaat. In de doe-het-zelfwinkel hebben ze daar 32,5 m2 van gekocht. Hoeveel kost het laminaat voor hun slaapkamer? Voor de afwerking gebruiken Nele en Alexander sierplinten. Na wat meet- en rekenwerk besluiten ze dat ze met 23,5 m voldoende plinten zullen hebben. Hoeveel kosten de sierplinten?


Planner

ie

Aan de slag 1 Wiskundetaal 1.1  Benamingen bij de vermenigvuldiging 1.2  Wiskundetaal en de vermenigvuldiging 2 Hoofdrekenen 2.1  Hoofdrekenen met natuurlijke getallen 2.2  Hoofdrekenen met kommagetallen 3 Schatten 4 Cijferen 4.1  Natuurlijke getallen vermenigvuldigen 4.2  Kommagetallen vermenigvuldigen 5 Rekenen met je rekentoestel

203

Op mijn maat

1 Wiskundetaal 2 Hoofdrekenen 3 Schatten 4 Cijferen 5 Rekenen met je rekentoestel

205 206 208 209 212

214

Hoofdstuk 7

Gamezone

fv e

Test op mezelf

rs

Ben ik mee?

Even samenvatten

215

Pr

oe

Pitstopoefeningen en gaspedaaloefeningen

192

195 195 195 196 196 198 199 200 200 201 202

In dit hoofdstuk leer je alles over de vermenigvuldiging.

217


p. 196

p. 199

p. 200

p. 202

2 Hoofdrekenen

3 Schatten

4 Cijferen

5 Rekenen met je

­rekentoestel

p. 195

1 Wiskundetaal

Aan de slag

/5

/9

/2

/20

/4

Totaal   /40

BIM5

BIM4

BIM3

BIM2

BIM1

Oef 30

Oef 23

Oef 31

Oef 27

Totaal

Oef 32

Oef 24

ie

5

8-9

2

17-20

4

rs

Oef 21

Oef 18

Oef 15

Oef 10

Oef 3

/

/

/

/

/

/

Resultaat

/5

/9

/2

/20

/4

Totaal   /40

TOM5

TOM4

TOM3

TOM2

TOM1

Test op mezelf

Nr.:     Klas:        Datum:   /   / 20

Hoofdstuk 7

Oef 28

3-4

6-7

1

11-16

3

Op mijn maat

fv e Oef 20

Oef 17

Oef 29

Oef 22

Oef 14

Oef 12

Oef 25

0-2

0-5

Oef 9

Oef 5

Oef 2

Oef 26

Oef 19

Oef 16

Oef 13

Oef 11

0

Oef 9

Oef 7

0-10

0-2

Oef 6

Oef 4

Oef 1

oe

Pr

Ben ik mee?

Mijn circuit Naam:    /

193


Scoreblad Ik behaalde deze resultaten BIM

/

TOM

/

Taak 1

/

Taak 4

/

Taak 2

/

Taak 5

/

Taak 3

/

Taak 6

/

/

Extra opdracht 2 :

/

Extra opdracht 3 :

Extra opdracht 4 :

ie

Extra opdracht 1 :

/

rs

/

TOTAAL

fv e

Ik denk even na over mijn prestaties

/

Wat kon ik zeer goed?

Waar had ik moeite mee?

Bij dit hoofdstuk moet ik extra letten op Hoofdstuk 7

oe

Ik denk even na over mijn attitudes en vaardigheden

Evaluatie leerling

Evaluatie leraar

Heb ik net gewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik goed doorgewerkt?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik de tafels onder de knie?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik zinvol verbeterd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Heb ik telkens mijn schatting gecontroleerd?

0

1

2

3

0

1

2

3

Pr

Aandachtspunt

TOTAAL

15

Commentaar van de leraar

Handtekening leerling

194

Handtekening leraar

Handtekening ouders


Aan de slag 1 Wiskundetaal 1.1 Benamingen bij de vermenigvuldiging De coach van de basketbalploeg is enorm tevreden over het voorbije seizoen. Om zijn acht spelers te belonen koopt hij voor elk van hen een nieuw basketshirt van â‚Ź 30.

ie

Hoeveel zal de coach moeten betalen?

Antwoordzin:

rs

Berekening:

het product

fv e

de factoren

30 x 8 = 240 de vermenigvuldiger Hoofdstuk 7

oe

het vermenigvuldigtal

de vermenigvuldiging

1.2 Wiskundetaal en de vermenigvuldiging

Pr

Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken. a Het product van zeven en acht.

=

b Het dubbel van zes.

=

c Het drievoud van negen.

=

d Zes keer een aankoop van vijf euro.

=

e Alex heeft â‚Ź 10. Joren heeft vijfmaal zoveel.

=

f Febe zwom 25 m. Jolien zwom vier keer die afstand.

=

g Koen woont op 3 km van school. Carl woont vijf keer verder.

=

h Wim fietste 40 seconden aan 30 km per uur. Michiel hield het driemaal langer vol.

=

195


2 Hoofdrekenen 2.1 Hoofdrekenen met natuurlijke getallen • Natuurlijk moet je de tafels nog kennen.

Los op. =

4x4

=

10 x 1 =

6x4

=

2x6

=

7x8

=

8x0

=

4x7

=

6x9

=

3x8

=

• Splitsen lukt altijd

rs

ie

3x7

fv e

4 x 325 = 4 x (300 + 20 + 5) = (4 x 300) + (4 x 20) + (4 x 5) = 1 200 + 80 + 20 = 1 300

Los op door te splitsen. a 52 x 2

=

=

b 8 x 63

=

oe

Hoofdstuk 7

=

Pr

Splits één factor. Vermenigvuldig elk deel apart. Tel de producten op.

• Vermenigvuldigen met 4 85 x 4 = 85 x 2 x 2 = 170 x 2 = 340

c 36 x 12 = = d 523 x 6 = =

Los op. a 64 x 4

= =

b 46 x 4

= =

Om een natuurlijk getal te vermenigvuldigen met 4, vermenigvuldig je tweemaal met 2.

c 53 x 4

= d 78 x 4

196

=

= =


• Vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000 = 210 21 x 10 37 x 100 = 3700 72 x 1 000 = 72 000

Los op. a 12 x 10

=

b 830 x 100 =             c 203 x 1 000 =             d 31 x 100

=

e 707 x 10

=

=

=

b 44 x 5

=

oe

Maal 10 en delen door 2

=

c 5 x 56

=

=

d 75 x 5

=

=

• Vermenigvuldigen met 11 of 9

Pr

57 x 11 = 57 x (10 + 5) = (57 x 10) + (57 x 1) = 570 + 57 = 627

57 x 9 = 57 x (10 + 1) = (57 x 10) + (57 x 1) = 570 - 57 = 513

Hoofdstuk 7

a 68 x 5

fv e

84 x 5 = 84 x 10 : 5 = 840 : 2 = 420

Los op.

rs

• Vermenigvuldigen met 5

ie

Om een natuurlijk getal te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000, voeg je één, twee of drie nullen toe.

Los op. a 54 x 11

=

=

b 76 x 11

=

=

c 23 x 9

=

=

d 68 x 9

=

=

197


2.2 Hoofdrekenen met kommagetallen • Splitsen lukt altijd

Los op door te splitsen.

3 x 2,81 = 3 x (2 + 0,80 + 0,01) = (3x2) + (3 x 0,80) + (3 x 0,01) = 6 + 2,40 + 0,03 = 8,43

=

b 16,5 x 4

=

=

c 36,23 x 2

=

=

d 3 x 17,05

=

=

Los deze optellingen op door aan te vullen. a 3,7 x 10

=

b 5,7 x 100

=

fv e

= 37,5 3,75 x 10 5,64 x 100 = 56,4 8,37 x 1 000 = 8 370

rs

• Vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000

=

ie

Splits één factor. Vermenigvuldig elk deel apart. Tel de producten op.

a 5 x 21,3

c 0,03, x 10 =             d 12,6 x 100 =

oe

Hoofdstuk 7

Om een kommagetal te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000, schuif je de komma één, twee of drie plaatsen op naar rechts.

Pr

• Vermenigvuldigen met 5 4,8 x 5 = 4,8 x 10 : 2 = 48 : 2 = 24

Maal 10 en delen door 2

198

e 5,2 x 1 000 =

Los op. a 4,6 x 5

=

=

b 22,8 x 5

=

=

c 1,20 x 5

=

=

d 1,64 x 5

=

=


3 Schatten

• Rond de factoren af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Vermenigvuldig de afgeronde getallen uit het hoofd. Een ticket voor een concert kost € 39. Een gezin van vijf personen gaat naar het concert. Ze kopen ook voor elk een drankje van € 2,80. Schat hoeveel het gezin ongeveer moet betalen. Hebben ze met € 220 genoeg?

rs

ie

Berekening:

fv e

Antwoordzin:

€ 0,90

€ 1,40

€ 2,45

afgeronde prijs

bewerking

schatting

Jan koopt vijf balpennen.

Tine heeft drie potloden nodig.

Marthe heeft twee gummen nodig.

Louise wil vier kladschriften kopen.

Pr

oe

€ 1,05

Hoofdstuk 7

Hoeveel moeten de leerlingen ongeveer betalen ? Schat het in tienden.

Heeft Pieter genoeg met 5 euro als hij twee balpennen en één gum wil kopen? Berekening:

ja

neen

Heeft Jente genoeg met 10 euro als hij twee kladschriften, drie potloden en een balpen wil kopen? Berekening:

ja

neen

199


4 Cijferen 4.1 Natuurlijke getallen vermenigvuldigen 2

Alexander begint met het plaatsen van de ondervloer. Hij heeft daarvoor 28 m2 ondervloer gekocht. Hoeveel kost de ondervloer voor hun slaapkamer?

3 €1

• Rond de factoren af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Vermenigvuldig de afgeronde getallen uit het hoofd.

ie

Stap 1: schatten

en  Stap 3: controleren

fv e

Stap 2: cijferen

rs

Schatting:            x          =

x

oe

Hoofdstuk 7

Antwoordzin:

Pr

Schat en bepaal het product. a 32 x 7

b 45 x 23

c 607 x 20

Schatten:

Schatten:

Schatten:

x

200

x

x

pe

rm


4.2 Kommagetallen vermenigvuldigen Na het plaatsen van de ondervloer kunnen Nele en Alexander starten met het laminaat. Rekening houdend met wat verlies, hebben ze in de doe-het-zelfwinkel voor 32,5 m2 laminaat van € 14,25 per m2 gekocht. Hoeveel kost het laminaat voor hun slaapkamer? Rond zinvol af. Stap 1: schatten

• Rond de factoren af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Vermenigvuldig de afgeronde getallen uit het hoofd.

Stap 2: cijferen

en  Stap 3: controleren

ie

Schatting:           x          =

rs

Het totale aantal cijfers na de komma in de opgave, is het aantal cijfers na de komma in het product!

x

Pr

oe

Antwoordzin:

Hoofdstuk 7

fv e

Het getal met het grootste aantal cijfers plaats je best bovenaan.

Schat en bepaal het product. a 1,6 x 2,5

b 5,7 x 36

c 0,7 x 60

Schatten:

Schatten:

Schatten:

x +

x

x

.

201


5 Rekenen met je rekentoestel Voor de afwerking gebruiken Nele en Alexander de bijpassende sierplinten. Na wat meet- en rekenwerk besluiten ze dat ze met 23,5 meter ruimschoots voldoende sierplinten zullen hebben. De plinten kosten € 4,75 per lopende meter. Hoeveel zullen de sierplinten hen kosten?

ie

Schatten:

rs

Berekening:

Antwoordzin:

fv e

Daphne wil haar kamer een leuk nieuw kleurtje geven. Na heel wat meet- en rekenwerk weet ze dat ze 7,5 liter verf nodig zal hebben. Eén liter verf kost 18,65 euro. Hoeveel zal Daphne voor de verf moeten betalen? Schatten:

Hoofdstuk 7

Pr

oe

Berekening:

Antwoordzin:

Een karton bevat 24 blikjes spuitwater van 0,25 liter elk. Hoeveel liter is dat in totaal Schatten:            Berekening:

Antwoordzin:

202


Ben ik mee? Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 43

1 Wiskundetaal BIM1.1

Vul de juiste benamingen aan. 72 en 4 noem je de De bewerking zelf noem je een Het resultaat, 288, noem je het

ie

72 x 4 = 288

72, het eerste getal, noem je het

BIM1.2

2,5

rs

4, het tweede getal, noem je de

Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.

2 Hoofdrekenen

Bereken uit het hoofd. a 7x8

=

g 82 x 2

=

=

h 38 x 3

=

oe

b 9x5 c 3x7

=

i 32 x 4

=

d 6x9

=

j 92 x 5

=

e 72 x 100

=

k 64 x 11

=

f 65 x 10

=

l 32 x 9

=

Pr BIM2.2

1,5

Hoofdstuk 7

BIM2.1

fv e

=   a Het drievoud van 10. b Zevenmaal een aankoop van € 8. = c Wim wandelde 4 km. Jens wandelde drie keer zo ver. =

12

Bereken uit het hoofd. a 2,6 x 100

=

e 3 x 22,6

=

b 0,045 x 1 000

=

f 5,6 x 5

=

c 338,56 x 1 000 =

g 32,8 x 5

=

d 12,35 x 2

h 5 x 18,24 =

=

8

3 Schatten BIM3

De studiereis naar Gent kost € 29,85 per persoon. We gaan met 12 leerlingen en 3 leerkrachten deze stad bezoeken. Schat in tientallen hoeveel deze studiereis zal kosten. Berekening: Antwoordzin:

2

203


4 Cijferen Bepaal het product. a 540 x 9

c 86 x 7

e 0,25 x 0,6

Schatten:

Schatten:

Schatten:

b 36 x 21

d 9,5 x 25

f 12,6 x 9,5

Schatten:

Schatten:

Schatten:

9

fv e

5 Rekenen met je rekentoestel

rs

ie

BIM4

BIM5.1

oe

Hoofdstuk 7

Dit jaar gaan de leerlingen voor enkele dagen op studiereis naar Londen. De school rekent 198 euro aan per leerling. 53 leerlingen zullen zich laten overdonderen door de prachtige stad. Wat is de totale kostprijs van de schoolreis?

Schatten:

Pr

Berekening:

Antwoordzin:

BIM5.2

3

Joke wil nieuwe gordijnen voor haar slaapkamer. De gordijnstof die ze uitgekozen heeft, kost € 36,5 per vierkante meter (m2). Ze koopt 4,5 m2 gordijnstof. Hoeveel moet Joke betalen? Schatten:

Berekening:

204

Antwoordzin:

2


Op mijn maat 1 Wiskundetaal 1 Onderstreep de factoren in het groen. Het product onderstreep je in het blauw. 48 x 4 = 192

36 = 9 x 4

12,5 x 2 = 25

2 Vul de juiste benamingen aan.

85 x 5 = 425

De bewerking noem je de

3 Vul aan.

rs

425 is het

ie

85 en 5 noem je de

b Bepaal het product van 6 en 5.

fv e

a Bepaal de factor die hoort bij 7 om 21 als product te hebben.

c Bepaal zelf de factoren van een vermenigvuldiging met als product het getal 24.

a 8 keer 4.

=

b 7 maal € 5.

=

c Het dubbel van 12.

=

d Het viervoud van 50.

=

e Het tienvoud van 10.

=

Pr

oe

Hoofdstuk 7

4 Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.

5 Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken. a Een bedrijf verdubbelde zijn winst van € 3 500.

=

b John gooit de speer 6,5 m ver. Kris kan wel drie keer zo ver.

=

c Miet kan 15 kg dragen. Piet kan vier keer zoveel tillen.

=

d Louis weegt vier maal zoveel als zijn hond, die 18 kg weegt.

=

e Kirsten is drie keer zo oud als haar nichtje van 7 jaar.

=

205


2 Hoofdrekenen 6 Bereken uit het hoofd. 4 x 8 =

9 x 8 =

6 x 7 =

8 x 8 =

4 x 5 =

6 x 5 =

6 x 9 =

7 x 7 =

5 x 8 =

3 x 9 =

7 x 8 =

7 x 9 =

6 x 8 =

6 x 8 =

8 x 9 =

7 x 4 =

€ 12

€ 10

rs

€ 14

ie

7 Bereken de totaalprijs uit het hoofd.

€9

schatting

a Raul trakteert zijn twee vrienden. Hij bestelt drie keer stoofvlees met frietjes.

b Bette gaat met haar ouders en haar zus spaghetti eten.

c Bij een schooluitstap krijgen 17 leerlingen            de lasagne voorgeschoteld.

d Brit en Janaika kiezen de wrap met kip. Lore en Sien gaan voor het stoofvlees.

oe

Hoofdstuk 7

fv e

bewerking

8 Bereken uit het hoofd.

f 0,4 x 10 =

b 14 x 1 000 =

g 21,004 x 1 000 =

c 2,74 x 10 =

h 4,05 x 10 =

d 3,005 x 100 =

i 56 789 x 10 =

e 14,2 x 1 000 =

j 4,05 x 10 =

Pr

a 32 x 100 =

9 Bereken uit het hoofd.

206

a 66 x 2 =

f 36 x 5 =

b 28 x 4 =

g 9 x 29 =

c 56 x 4 =

h 11 x 57 =

d 4 x 63 =

i 58 x 9 =

e 34 x 8 =

j 43 x 11 =


10 Vul het rijtje verder aan. a 125

x 10

− 500

x4

b 20

x5

e 99

x4

x5

− 360

x2

− 27

− 124

x5

d 104

x5

c 73

x2

−3

x2

x4

x4

x 10

− 256

rs

11 Bereken telkens de totaalprijs uit het hoofd.

ie

− 25

a Jan koopt vier lolly’s van € 0,75 per stuk.

Jan betaalt

b Sandra koopt vijf paar oorbellen van € 2,50 per paar. Sandra betaalt Lies betaalt

fv e

c Lies koopt twee hippe sjaals van € 5,50 per stuk.

d Karel koopt vier bioscooptickets aan € 6,75 per ticket. Karel betaalt e Twee keer per week gaat Mieke fitnessen aan € 3,60 Per week betaalt per beurt. Mieke

€ 4,55

€ 4,95

Pr

€ 3,95

Hoofdstuk 7

oe

12 Bereken uit het hoofd.

€ 3,65

€ 3,65

bewerking

resultaat

a

Drie sets penselen.

b

Vier keer een rollerpen.

c

Drie keer de kleurbalpennen.

d

Vijf pakjes fluostiften.

e

Twee maal de kleurstiften.

207


3 Schatten 13 Vink aan wat je zeker kunt kopen met 5 euro. € 1,95 per pak

€ 1,55 per doos

€ 2,45 per pak

14 Hoeveel kost het ongeveer?

rs

{ SKIËN }

a  1 uur skiën voor 3:

1 uur € 19,75

~~~ ~~~

b  4 dagkaarten:

fv e

dagkaart € 34,95

ie

Weekendkaart € 59,85 Hoofdstuk 7

Pr

oe

15 Bereken hoeveel de tuinaannemer ongeveer moet betalen. Schat in tientallen.

€ 1 257

€ 428

afgeronde prijs

€ 312 bewerking

schatting

a Het bedrijf koopt drie grasmaaiers.

b Ook twee nieuwe kettingzagen staan op de boodschappenlijst.

c Daar komen nog vier heggenscharen bij.

d Tenslotte is er nog nood aan vijf grastrimmers.

GESCHAT TOTAAL

208

€ 503


4 Cijferen 16 Schat en bepaal het product. a 42 x 4

c 48 x 6

e 65 x 6

Schatten:

Schatten:       Schatten:       4

8 6

d 92 x 7

f 73 x 8

Schatten:

Schatten:       Schatten:

rs

ie

b 63 x 9

b 63 x 21

Schatten:       4 1

Schatten:       Schatten:

6

6

3

4

2

1

6

3

oe

X

c 720 x 32

8

4

4

6

0

6

4

4

Pr

+

1

+

7

2

0

3

2

1

4

4

0

1

2

6

0

+2

1

6

0

0

1

3

2

3

2

3

0

4

0

Hoofdstuk 7

a 46 x 14

fv e

17 Schat en bepaal het product.

18 Schat en bepaal het product. a 421 x 14

b 331 x 39

c 637 x 58

Schatten:

Schatten:       Schatten:

209


19 Schat en bepaal het product. a 7,6 x 4

c 2,31 x 3

e 5,67 x 3

Schatten:

Schatten:       Schatten:

b 5,4 x 7

d 8,06 x 7

Schatten:

Schatten:       Schatten:

20 Schat en bepaal het product.

rs

ie

f 12,6 x 6

b 8,6 x 7,5

c 57,8 x 2,1

Schatten:

Schatten:       Schatten:

oe

Hoofdstuk 7

fv e

a 5,4 x 9,3

21 Schat en bepaal het product.

b 89,5 x 2,7

Schatten:

Schatten:       Schatten:

Pr

a 0,47 x 5,3

210

f 756 x 8,05


22 Een dakwerker rekent voor een herstelling € 37 per uur. Hij werkt 9 uur om het karwei te klaren. Hoeveel moet je betalen? Schatten: Berekening:

Antwoordzin: 23 Jasmijn spaart elke week € 12. Hoeveel heeft zij gespaard na één jaar (een jaar is 52 weken)? Schatten:

rs

ie

Berekening:

fv e

Antwoordzin:

24 Voor een rockconcert worden er in voorverkoop 350 kaarten van € 9 verkocht. Aan de kassa betalen 530 mensen op de avond zelf € 12. Hoeveel mensen zullen het concert bijwonen?

Hoofdstuk 7

Schatten:

oe

Berekening:

Antwoordzin:

Hoeveel is het totaal aan ontvangsten voor dit concert?

Pr

Schatten:

Berekening:

Antwoordzin:

211


5 Rekenen met je rekentoestel 25 Driss doet mee aan een sponsortocht van 12 km voor het goede doel. Zijn sponsors betalen hem 23 euro per gewandelde kilometer. Hoeveel euro kan Driss inzamelen als hij de tocht uitwandelt? Schatten:   Berekening: Antwoordzin:

ie

26 Michiel heeft zeven rollen isolatiemateriaal nodig. Eén rol kost € 33,65. Hoeveel betaalt hij voor de zeven rollen? Schatten:

rs

Berekening:

fv e

Antwoordzin:

Hoofdstuk 7

27 Vissersclub ‘De Lustige Lijnvissers’ organiseert een tombola. Er worden 800 loten van € 3 verkocht. De hoofdprijs is een volledige vissersuitrusting van € 1 000. Iedereen die een lot kocht, krijgt een sticker ter waarde van € 1. Hoeveel winst maakt de vissersclub?

oe

Schatten:   Berekening:

Pr

Antwoordzin:

28 Voor een vakantiejob heeft Aaron 21 dagen 7 uur per dag gewerkt. Zijn uurloon bedraagt € 9,75 per uur. Hoeveel moet de baas Aaron betalen?

Schatten:   Berekening: Antwoordzin:

212


29 De wedstrijd FC Pottenstampers tegen KV Billenkletsers kon rekenen op heel wat toeschouwers. 727 volwassenen betaalden € 4,80 per persoon. 96 kinderen genoten van een voordelig tarief van € 2 per kind. Bereken de totale inkomsten. Schatten:   Berekening: Antwoordzin:

ie

30 Je kamer moet dringend een nieuwe laag verf krijgen. Samen met je moeder koop je dit aan: 2 potjes lakverf € 17,55 per stuk 2 potten muurverf € 28,75 per stuk 3 kwasten € 3,50 per kwast 3 rolletjes afplaktape € 3,25 per stuk Hoeveel kost het materiaal voor de verfbeurt?

rs

Schatten:

Antwoordzin:

fv e

fles fruitsap

31 Vader geeft een feestje voor z’n vrienden. Hij koopt 6 flessen rode wijn, 12 flessen witte wijn en 12 flessen fruitsap. Bereken hoeveel vader moet betalen.

oe

Schatten:   Berekening:

€ 3,10

Hoofdstuk 7

Berekening:

fles rode wijn 6 flessen witte wijn nu voor

€ 6,85

€ 27,55

Pr

Antwoordzin:

32 Een inkomticket voor een pretpark kost € 24. Drie klassen van 17 leerlingen en vijf begeleidende leraren mogen mee. De bus naar het pretpark moet ook betaald worden: € 8,65 per persoon. Hoeveel kost het plezierreisje naar het pretpark in totaal? Schatten:   Berekening: Antwoordzin:

213


Even samenvatten • Wiskundetaal het product

de factoren

30 x 8 = 240 de vermenigvuldiger

ie

het vermenigvuldigtal

de vermenigvuldiging

rs

keer, maal, dubbel, viervoud … • Splitsen 73 x 2 = (70 + 3) x 2 = (70 x 2) + (3 x 2) = 140 + 6 = 146

• Om een getal te vermenigvuldigen met 4, vermenigvuldig je tweemaal met 2.

85 x 4 = 85 x 2 x 2 = 170 x 2 = 340

fv e

• Om een natuurlijk getal te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000 voeg je één, twee of drie nullen toe.

Hoofdstuk 7

21 x 10 = 210 37 x 100 = 3 700 72 x 1 000 = 72 000

oe

• Om een kommagetal te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000 schuif je de komma één, twee of drie plaatsen op naar rechts.

3,75 x 10 5,64 x 100 8,37 x 1 000

= 37,5 = 56,5 = 8 370

Pr

• Om een getal te vermenigvuldigen met 5 vermenigvuldig je eerst met 10 en neem je dan de helft.

84 x 5 = 84 x 10 : 2 = 840 : 2 = 420

Het totale aantal cijfers na de komma in de opgave, is het aantal cijfers na de komma in het product!

• Schatten • Cijferen

1

2

4

2

8

9

9

2

2

4

8

.

3

4

7

2

x

+

214

2

3

,

7

2

,

1

2

3

7

4

7

4

.

4

9,

7

7

x

+


Test op mezelf Naam: Nr.:     Klas:

Datum:   /   / 20

/ 40

1 Wiskundetaal TOM1.1

35 en 4 noem je de De bewerking zelf noem je een 35 x 4 = 140

Het resultaat, 140, noem je het

ie

35, het eerste getal, noem je het 4, het tweede getal, noem je de

Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken. a Het zesvoud van 8. b Zevenmaal een aankoop van € 12.

rs

TOM1.2

2,5

=               =

TOM2.1

Bereken uit het hoofd. =          a 8 x 7

g 97 x 2

=

b 7 x 6

=

h 45 x 3

=

=

i 43 x 4

=

d 6 x 9

=

j 84 x 5

=

e 32 x 100

=

k 55 x 11

=

f 167 x 10

=

l 67 x 9

=

Bereken uit het hoofd. =          a 3,4 x 100

e 3 x 41,6

=

b 0,007 x 1 000

=

f 7,6 x 5

=

c 30,04 x 1 000

=

g 42,7 x 5

=

d 52,45 x 2

=

h 5 x 38,36 =

Pr

oe

c 4 x 8

TOM2.2

1,5

Hoofdstuk 7

2 Hoofdrekenen

fv e

c Tim scoorde 14 punten. Pamela scoorde drie keer zoveel.          =

12

8

3 Schatten TOM3

De voetbalwedstrijd bijwonen kost € 19,95 per persoon. We gaan met 19 personen kijken. Schat in tientallen hoeveel dit uitstapje aan inkomtickets zal kosten. Berekening: Antwoordzin:

2

215


4 Cijferen TOM4

Schat en bepaal het product. a 450 x 9 c 77 x 7

e 82,3 x 9,5

Schatten:

Schatten:

Schatten:

8 x

+

d 4,7 x 25

Schatten:

Schatten:

3

9,

5

4

1

1

5

7

4

0

7

0

7

8

1,

8

5

f 0,25 x 2,4

ie

b 68 x 21

2,

rs

Schatten:

fv e

9

5 Rekenen met je rekentoestel TOM5.1

oe

Hoofdstuk 7

Kylie wil nieuw tapijt voor haar slaapkamer. Het tapijt dat ze uitgekozen heeft, kost € 17,40 per m2. Ze koopt 18 m2 tapijt. Hoeveel moet Kylie betalen? Schatten:

Berekening:

Pr

Antwoordzin:

TOM5.2

Om geld in te zamelen organiseert de dansschool een pannenkoekenverkoop. De dansschool koopt de pannenkoeken aan € 2,75 per pak. Ze verkopen ze aan € 4,50 per pak. De leerlingen van de dansschool verkochten in totaal 187 pakjes. Hoeveel bedroeg de totale winst voor de dansschool?

2

Schatten:   Berekening:

Antwoordzin:

216

3


Gamezone Sudoku Vul het raster zo in dat elke rij en elke kolom van 9 vakjes en elk blok van 3 x 3 vakjes alle cijfers van 1 tot en met 9 bevat. Er is ĂŠĂŠn unieke oplossing. Gokken is dus niet de juiste methode!

2

5 4

5 1

3

6

5

2 7

4

8

4

6

3

5

3

4

9

7

4

8

5

5

2

4

9

6

1

6

7

8

1

1

9

4

1

2

4

oe

3

3

2

8 6

fv e

1

4

9

9

3

7

6

6

3

9

4

6

1

9

5 8

5 1

7 4

9

7

7

6

4

4

6

5

2

8

1

Pr

7

7

2

1

4

8

8

9 7

6

1

9

9

5

9

2

2

rs

2

9

3

Hoofdstuk 7

3

6

5

ie

1

3

8

1

4

7

8

3 9

9 7

6

5

217


5

6 4

5

4

1

7

7

9

6 6

8

4

3

5

5 1

2

7

3

5

4

6

9

5 9

6

8 7

7

2

3

2

5 4

9

6

6

7

4

ie

5

8

rs

4

8

1

6

8

2 9

4

6 2

6

1

7

5

3

Hoofdstuk 7

5

4

9

6

5

7

2

Pr

5

9

7

1

5

8

3

7

3

6

7

5

1

oe 8

7

2

9

8

4

fv e

5

9

218

3

1 1

9

8

2 3

5

3

9

4

1

5

8 3

3

1

6

4

4

6

5

1 2

5

3 9


rs

ie

In het magazijn staan 8 kratten met 24 flesjes. Maar in 4 kratten ontbreekt een flesje. Hoeveel flesjes zitten er in de kratten?

fv e

De grote driehoek is verdeeld in twee kleinere driehoeken en een ruit. Binnen deze figuren staan drie getallen. Die staan voor de uitkomst van het product van de hoekpunten. De getallen die nodig zijn voor de oplossing staan onder de figuur.

Hoofdstuk 7

21

oe

18

Pr

30

2

3

9

1

3

7

Zet een +, een – of een x op de juiste plaats, zodat de oefeningen kloppen. a

25

4 b

c

250

6

=

50

150

=

61

2

2

=

350 4

50

219


ie

rs

fv e

oe

Pr


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.