![](https://assets.isu.pub/document-structure/220216134629-0838c042ff6baf04703fcf44dcdae595/v1/a98ea7aea3445941b351d84e9e517af7.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
4 minute read
1.3 Wat is het verschil tussen een gewilde beweging en een reflex?
Je leerde al langs welke zenuwen informatie tussen receptor, centrale zenuwstelsel en effector worden doorgegeven. Maar wat doet het centrale zenuwstelsel precies? Komt het tussen bij elke reactie op een prikkel? En hoe werkt het? Gebeurt de regeling van bijvoorbeeld de pupilreflex op dezelfde manier als het gooien van een bal? OPDRACHT 12
Onderzoek de verschillen in impulstraject voor een reflex en een gewilde beweging.
Bestudeer daarvoor de figuren en vul de tabel aan.
schakelneuron sensorisch neuron motorisch neuron pijnreceptor in huid spiervezels
schakelneuronen in de functionele zone voor gewilde beweging rechterhemisfeer Terugtrekreflex na contact met glas
motorisch ruggenmergneuron bovenste dijspier bal wegtrappen met linkervoet Een bal hard wegtrappen
Afb. 100 Terugtrekreflex
Afb. 101 Impulstraject of zenuwbaan bij een bewuste / gewilde beweging©VAN IN tHema 03 HoofDstuk 1 143
Terugtrekreflex na contact met glas Een bal hard wegtrappen
startpunt van de eerste impuls
Nadat je een bal zag liggen (een bewuste gewaarwording), wil je hem hard wegtrappen. Die gedachte heb je eerst gemaakt in de schakelneuronen van de grote hersenen, waarna een impuls vertrekt vanuit je verwerkingscentra in de hersenen.
prikkel receptor impulsgeleiding
Drie na elkaar geschakelde neuronen: • • Twee na elkaar geschakelde neuronen: • motorisch neuron tussen •
effector spieren van de dijspieren
spieren van de dijspieren • reactie je voet terugtrekken ©VAN IN
prikkel beslissing
in de hersenen schakelneuronen in de hersenen en ruggenmerg reactie effector impulsgeleiding via motorisch neuron Een reflex is een snelle en onbewuste reactie op een prikkel. Bij een reflex is het impulstraject vaak heel kort. Daardoor kan de effector snel reageren. Reflexen helpen daarbij gevaarlijke situaties te vermijden of je lichaam te beschermen. Omdat het hersendeel voor bewuste gewaarwording niet betrokken is bij die regeling, verloopt de reflex onbewust en automatisch. Soms wordt de informatie alsnog naar de hersenen gestuurd. Een reflexboog is het regelsysteem dat een reflex coördineert. Het impulstraject bestaat uit: een receptor, een sensorisch neuron, een motorisch neuron en de effector. Soms is ook een schakelneuron betrokken. Bij een gewilde beweging kan er eerst een impuls aankomen in je grote hersenen, maar je kunt ook bewust beslissen om een actie uit te voeren. Schakelneuronen in een neuraal netwerk doen een nieuwe impuls ontstaan. Die wordt via motorische neuronen naar de effectoren geleid. Een gewilde beweging volgt vaak, maar niet altijd, op een bewuste gewaarwording. Je bent je bewust van een prikkel wanneer de informatie over die prikkel in het hersendeel voor bewuste gewaarwording verzameld en verwerkt wordt. impulsgeleiding via sensorisch neuron receptor schakelneuron in ruggenmerg reactie effector impulsgeleiding via motorisch neuron ©VAN IN
Een impulstraject voor een reflex verloopt via een receptor. De impuls verplaats zich via een reflexboog: dat is een aaneenschakeling van sensorische neuronen, soms schakelneuronen, en motorische neuronen die zorgt voor een snelle reactie. Je wordt je vaak pas bewust van de beweging, nadat de reflex al voltooid werd.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220216134629-0838c042ff6baf04703fcf44dcdae595/v1/c18f64a8f48281e026c9191c9bb6c4bd.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Het impulstraject voor een gewilde beweging vertrekt vanuit een functionele zone in de grote hersenen. De impuls verplaatst zich via motorische neuronen tot aan de spieren. Je bent je bewust van je wil tot bewegen. Meestal, maar niet altijd, is dat een gevolg van een voorafgaande bewuste gewaarwording. Een gewilde beweging kan volgen op een bewuste gewaarwording, of kan in de hersenen zelf ontstaan.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220216134629-0838c042ff6baf04703fcf44dcdae595/v1/5d5251942ae08420f81d666363e25b2d.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
` Maak oefening 13 en 14 op p. 183-184. Heel vaak onderzoekt een arts je met een kniepeesreflextest. Daarbij slaat hij of zij onverwacht met een hamertje op je kniepees (onder je knieschijf). Die stevige structuur, die de verbinding vormt tussen je bot en je bovenste dijspieren, wordt met een tik ingedrukt, waardoor ook je bovenste dijspieren plots verlengen. Als alles goed werkt, zou je daardoor een strekreflex moeten vertonen. Als dat niet het geval is, dan zou dat een indicatie kunnen zijn voor een hernia. Een pasgeboren baby heeft nog niet de tijd gehad om iets te kunnen leren. Toch is hij in staat om op bepaalde prikkels te reageren. Die reacties zijn aangeboren reflexen zoals de zuigreflex, slikreflex, loopreflex, grijpreflex, schrikreflex, voetzoolreflex … Die reflexen zijn noodzakelijk voor het overleven van de pasgeboren baby. De aangeboren reflexen verdwijnen geleidelijk tijdens de motorische ontwikkeling van de baby gedurende het eerste levensjaar. Dat komt door de ontwikkeling van de hersenen en de zenuwbanen. De baby krijgt steeds meer willekeurige controle over zijn lichaamsbewegingen waardoor die reflexbewegingen geleidelijk verdwijnen en door bewuste gedragingen vervangen worden. De slikreflex en de kokhalsreflex zijn twee aangeboren reflexen die nooit verdwijnen. WEETJE BEKIJK DE KNIEPEES- REFLEX kniepees
linkerquadriceps Afb. 102 Met een hamertje wordt de kniepeesreflextest uitgevoerd. ©VAN IN
Afb. 103 Zuigreflex, test voetzoolreflex en loopreflex
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220216134629-0838c042ff6baf04703fcf44dcdae595/v1/7de889a6918003e12fe3c64fa4bb493a.jpeg?width=720&quality=85%2C50)