HO_Actief historisch denken_2025_voorbeeldhoofdstuk

Page 1


04 Machtsdiamant –Wie is er nu eigenlijk de baas?

De politieke crisis van 1127-1128 in het graafschap Vlaanderen

1 De les in een notendop

Onderwerp Leerlingen laten nadenken over wie eigenlijk de baas is door de vergelijking te maken tussen de machtsverhoudingen in het 12e-eeuwse graafschap Vlaanderen zoals die in het traditionele geschiedenisbeeld worden voorgesteld, en de reële machtsverhoudingen zoals die blijken uit de uitkomst van de burgeroorlog na de moord op Karel de Goede (1127).

Activiteit Op basis van hun historische voorkennis ordenen en beargumenteren de leerlingen de macht van historische individuen of groepen in het 12e-eeuwse graafschap Vlaanderen, door ze te plaatsen in een machtsdiamant. Na een tussentijdse bespreking en bijkomende historische informatie kunnen de leerlingen hun ordening herzien. Hierop volgen een nieuwe tussentijdse bespreking en een afsluitende bespreking, waarin besluiten worden getrokken en bevindingen geactualiseerd.

Tijdsduur Een lesuur (50 min.)

Doelgroep Leerlingen uit het derde leerjaar (14-15-jarigen), alle finaliteiten

Doelen – De leerlingen kunnen hun plaatsing van historische individuen of groepen in een machtsdiamant beargumenteren.

– De leerlingen nuanceren met behulp van beknopte historische informatie hun eigen historiebeeld en het traditionele beeld van de geordende feodale machtsverhoudingen.

– De leerlingen houden tijdens het vormen van het geschiedenisbeeld van de machtsverhoudingen in de middeleeuwen rekening met verschillende perspectieven. Zo maken ze een onderscheid in reële machtsverhoudingen tussen formele politieke macht op basis van een titel en economische macht.

– De leerlingen kunnen de reële macht van historische individuen of groepen omschrijven én relativeren.

–De leerlingen kunnen hun bevindingen actualiseren door deze werkvorm toe te passen op de macht van actuele individuen en groepen (bv. koning, premier, ministers, ambtenaren, organisaties, media, peergroups, sociale media, influencer ...).

Beginsituatie

Verloop van de werkvorm

Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

Er is geen voorkennis vereist van het behandelde onderwerp (de moord op graaf Karel de Goede en de daaropvolgende opvolgingscrisis en burgeroorlog in Vlaanderen). Er is wel voorkennis vereist van een aantal begrippen (koning, graaf, (onder)horige (‘dienstman’), edelman, stedeling, leen) en van noties van de feodo-vazallitische verhoudingen na Karel de Goede.

Opener: Wie nu eigenlijk de macht heeft, is niet altijd eenvoudig te bepalen. Om dat te laten zien, wordt met de leerlingen teruggegaan naar het graafschap Vlaanderen van de 12e eeuw. De leerlingen krijgen de opdracht om per twee te onderzoeken wie de macht had in het graafschap Vlaanderen.

Centrale vraagstelling: Wie had de macht in het graafschap Vlaanderen van de 12e eeuw? Wie bepaalde wie de nieuwe graaf werd na de moord op Karel de Goede?

Verloop van de werkvorm:

Wat? De leerlingen onderzoeken wie in het graafschap Vlaanderen de macht had. Op basis van historische informatie bepalen ze de macht van historische individuen of groepen, en dit op twee verschillende momenten: voor de crisis van 1127 (ronde 1) en na de crisis van 1127 en de burgeroorlog van 1128 (ronde 2).

Hoe? De leerlingen doen dit door in duo de historische informatie op ‘identiteitskaarten’ door te nemen en de macht van historische individuen of groepen te bepalen, ordenen en beargumenteren. Hierbij leggen ze de ‘identiteitskaarten’ in een machtsdiamant, op twee verschillende momenten: voor de crisis van 1127 (ronde 1) en na de crisis van 1127 en de burgeroorlog van 1128 (ronde 2).

Waarom? De leerlingen leren dat niets is wat het lijkt. Macht blijkt een relatief begrip te zijn. Er was en is een verschil tussen formele en reële macht.

Afsluiter met nabespreking: Er wordt met de leerlingen nagedacht over en gezocht naar elementen die de reële macht bepalen. Ten slotte wordt de reflectie over de macht geactualiseerd naar de leefomgeving van de leerlingen. Ze moeten nadenken over wie volgens hen vandaag de machtigste is, en wie macht over hén heeft.

Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

Benodigdheden – machtsdiamanten (best 150 % vergroten en afdrukken op A3-formaat)

– identiteitskaarten (zes bladzijden van één ronde op één vel afdrukken, verknippen en in een envelop steken):

• ronde 1: circa 1120 of voor de crisis van 1127;

• ronde 2: na de crisis van 1127 en de ‘burgeroorlog’ van 1128 in Vlaanderen.

• De afbeeldingen bij de identiteitskaarten zijn secundaire bronnen in die zin dat ze wel uit de middeleeuwen stammen, maar soms enkele eeuwen later zijn gemaakt. Ze zijn illustratief, om het inlevingsvermogen van de leerlingen te verhogen.

– synthesewerkbladen (eerste en tweede syntheseblad op één vel afdrukken, zodat leerlingen gemakkelijker kunnen vergelijken)

Minimumdoelen Tweede graad doorstroomfinaliteit: 8.02, 8.04, 8.07, 8.08, 8.09, 8.10

Figuur 1. Anoniem 15e-eeuws portret van Karel de Goede, bewaard in de Sint-Salvatorskathedraal in Brugge 

Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

2 De uitgewerkte les

Verkennende fase (lesopener)

Wie nu eigenlijk de macht heeft, is niet altijd eenvoudig te beantwoorden, zelfs niet in een gelaagde samenleving. Dat is een kwestie van bestuurlijke organisatie. Om dat te laten zien, nemen we de leerlingen mee naar het graafschap Vlaanderen in de 12e eeuw, vóór de moord op Karel de Goede op 2 maart 1127. Je laat de leerlingen in duo’s onderzoeken wie in het graafschap Vlaanderen de macht had: de Franse koning, de graaf van Vlaanderen, de hoge adel, het hoofd van de grafelijke administratie, de Bruggelingen of de koning van Engeland. Daardoor worden impliciet historische sleutelbegrippen zoals bestuurlijke organisatie en gelaagde samenleving geïntegreerd.

Lesfase 1: ronde 1 max. 5 min.

Je geeft elk duo de eerste machtsdiamant (figuur 2, bijlage 1) en een envelop met de zes identiteitskaarten (de Franse koning, de graaf van Vlaanderen, de hoge adel, het hoofd van de grafelijke administratie, de Bruggelingen en de koning van Engeland) van ronde 1 (figuur 3, bijlage 2).

Werkmateriaal: machtsdiamanten [Dit blad best 150 % vergroten en afdrukken op A3-formaat] Ronde 1: vóór de crisis van 1127

Figuur 2. Machtsdiamant, naar Aardema et al. (2011)

Ronde 1

Bertulf

Ik ben Bertulf, de zoon van een onvrije ridder, die vertegenwoordiger van de graaf in Brugge werd. – Ik ben zelf ook in grafelijke dienst, ‘dienstman’, en wel hoofd van de grafelijke administratie, gevestigd in Brugge. – Ik ben een kingmaker Door mijn steun wordt Karel (de Goede) graaf.

Figuur 3. Voorbeeld van een identiteitskaart uit ronde 1, met een 13e-eeuwse miniatuur die de drie standen voorstelt: een geestelijke met gevouwen handen, een krijgsman met helm en schild en een boer met een spade. Deze illustratie is afkomstig uit een Noord-Frans medisch handschrift, bewaard in de British Library in Londen.

Je geeft de duo’s de opdracht om de macht van de zes individuen of groepen te bepalen en de kaarten in de machtsdiamant te leggen. De leerlingen doen dit in overleg, zodat elk lid van het duo zijn/haar argumenten kan verwoorden.

Tot besluit van deze ronde vraag je elk duo het synthesewerkblad van ronde 1 in te vullen en beknopt de argumenten en/of overwegingen en/of criteria te noteren die het duo gebruikte om de kaarten op een plaats in de machtsdiamant te leggen (bijlage 3).

Eerste tussentijdse bespreking

max. 10 min.

Laat de leerlingen eerst langs elkaars machtsdiamanten gaan, waarbij elk duo de argumenten en/of overwegingen en/of criteria uitlegt die het gebruikte om de kaarten op een bepaalde plaats in de machtsdiamant te leggen. Desgewenst duid je zelf iemand van het duo aan om de argumentatie te geven (zo ziet elke leerling zich verplicht actief mee te werken). De eerste tussenbespreking kan zich dan toespitsen op de eventuele verschillen tussen de duo’s: waar en waarom zijn er verschillen tussen de duo’s? Je kan die info eventueel in steekwoorden op het bord noteren.

Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

De informatie op de identiteitskaarten is tot nu toe bewust zeer beperkt en vrij algemeen gehouden. In ronde 2 wordt die informatie op de identiteitskaarten geconcretiseerd met een historische gebeurtenis.

DE OPVOLGING VAN KAREL DE GOEDE

Op 2 maart 1127 wordt Karel de Goede, graaf van Vlaanderen, vermoord. Dat leidt tot een opvolgings- en burgeroorlog in het graafschap Vlaanderen. Wie als ‘overwinnaar’, als ‘machtigste’ uit die strijd komt, kan bepalen wie de nieuwe graaf wordt.

Wie komt volgens jou als ‘overwinnaar’, als ‘machtigste’ uit de opvolgings- en burgeroorlog in het graafschap Vlaanderen en kan dus bepalen wie de nieuwe graaf wordt?

Laat de duo’s voor ronde 2 – bij wijze van hypothese – een antwoord op deze vraag formuleren. Je kan de antwoorden eventueel op het bord noteren.

Lesfase 2: ronde 2 max. 10 min.

Geef elk duo de tweede machtsdiamant (bijlage 4) en de envelop met de zes identiteitskaarten (de Franse koning, het hoofd van de grafelijke kanselarij, Willem Clito, de koning van Engeland, de hoge edelman, de Bruggelingen) van ronde 2 (figuur 4, bijlage 5).

Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

Ronde 2

Hendrik I Beauclerc

– Ik ben de koning van Engeland en de hertog van Normandië (1100-1135).

– Ik wil een klein en onafhankelijk vorstendom Vlaanderen en geen door de Franse koning gecontroleerd graafschap.

– Ik bestrijd mijn neef, Willem Clito, door Vlaamse edelen en stedelingen met geld te bewerken en partij te doen kiezen voor Diederik van de Elzas.

– Ik dreig ermee de uitvoer van wol naar Vlaanderen te blokkeren.

Figuur 4. Voorbeeld van een identiteitskaart uit ronde 2, met een 13e-eeuwse miniatuur van Hendrik I (1068-1135). De illustratie is afkomstig uit een geïllustreerde kroniek van Matthew Paris (1236-1259), bewaard in de British Library in Londen.

Er is één verschil in de reeks identiteitskaarten: in plaats van de vermoorde graaf Karel de Goede is er een identiteitskaart met de door de Franse koning naar voren geschoven Willem Clito. De identiteitskaarten bevatten nu meer, zij het nog altijd zeer beknopte, gecontextualiseerde historische informatie. Deze informatie is gebaseerd op de werkelijke gang van zaken na de moord op Karel de Goede.

Je geeft de duo’s de opdracht om op basis van de nieuwe informatie de macht van de zes individuen of groepen te bepalen en de nieuwe kaarten in de tweede machtsdiamant te leggen.

Laat elk duo beknopt de argumenten, overwegingen en/of criteria die het gebruikte om de kaarten op een plaats in de tweede machtsdiamant te leggen, invullen op het synthesewerkblad van ronde 2 (bijlage 3). De leerlingen doen dit in overleg, zodat elk lid van het duo de argumenten kan verwoorden.

Ten slotte laat je elk duo het derde synthesewerkblad aanvullen (bijlage 6).

Nabespreking van ronde 2

20 min.

Sowieso moeten de leerlingen Willem Clito een plek geven in plaats van de vermoorde Karel de Goede.

Laat de leerlingen eerst langs elkaars machtsdiamanten gaan en nagaan of de tweede machtsdiamant van elk duo overeenkomt met de eerste (op de graaf van Vlaanderen na), en of ze verschillen tussen de duo’s zien. Als de leerlingen niet meteen verschillen opmerken, kunnen de volgende vragen de nabespreking op gang brengen.

– Waar zitten de verschillen tussen de duo’s in de eerste ronde?

– Waar zitten de verschillen tussen de duo’s in de tweede ronde?

– Welke individuen of groepen zijn in de machtsdiamant verschoven?

– Welke argumenten en/of overwegingen en/of criteria heb je gebruikt om individuen of groepen in de machtsdiamant te verschuiven?

Desgewenst duid je zelf iemand van het duo aan om de argumentatie te geven. Je kan die info eventueel in steekwoorden op het bord noteren.

Van de nabespreking van ronde 2 wordt overgegaan naar de algemene nabespreking.

Afsluiter met nabespreking

De machtsdiamanten of ‘powerlijsten’ van de verschillende duo’s verschillen waarschijnlijk ook in ronde 2. Je wijst de leerlingen erop dat er geen eenduidig antwoord te geven is, maar dat er meerdere redelijke of beargumenteerde antwoorden mogelijk zijn naargelang het standpunt of perspectief. Op basis van inzichten en ervaringen in de klas, hanteren leerlingen volgende criteria om macht te bepalen: titel, plaats in de standensamenleving, economische macht, relaties ... Er blijkt dus een verschil tussen formele macht op grond van een titel en informele macht op grond van krachtsverhoudingen. Een koning en een graaf kunnen machteloos zijn, ondanks hun titel. Een onvrije dienstman kan een machtspositie verwerven, ondanks zijn ondergeschikte positie in de standensamenleving. Trouw zweren en de feodale band, berustend op persoonlijke trouw en loyaliteit, blijken relatief te zijn: geschonden tegenover graaf Karel de Goede en geschonden tegenover graaf Willem Clito, en omgekeerd. De leerlingen hebben dus een historische redeneerwijze toegepast, door meerdere perspectieven toe te passen.

De verschillende machtsdiamanten binnen elk duo komen waarschijnlijk ook niet overeen. Je wijst de leerlingen erop dat macht sterk samenhangt met of afhankelijk is van de historische context. Omdat de leerlingen in de tweede ronde meer contextuele informatie kregen, hebben ze de posities veranderd. In dit concreet geval is er een verschil tussen de situatie voor de crisis van 1127 en de situatie na de crisis van 1127 en de burgeroorlog van 1128. De leerlingen hebben dus nogmaals een historische redeneerwijze toegepast, door zich in te leven in de context van het verleden en door rekening te houden met continuïteit en verandering.

Je trekt de reflectie nu open en bespreekt de verschillende middelen om macht uit te oefenen en allianties te smeden. Daarbij kijk je ook naar de verschillende overwegingen waardoor mensen zich lieten leiden om partij te kiezen: huwelijk en verwantschap, feodale band, omkopen (steekpenningen), pragmatische realpolitik omwille van economische belangen (bv. Vlaamse afhankelijkheid van Engelse wol). Je kan hier wijzen op de agency en de initiatiefzin van de historische actoren.

‘Het kan verkeren’: je wijst de leerlingen op het verschijnsel van historische contingentie (toeval).

Graaf Willem Clito overwint de aanhang van de alternatieve kandidaat Diederik van de Elzas, maar sneuvelt kort daarna. Het verzet tegen Diederik van de Elzas stuikt vervolgens ineen.

Actualiseer nu de reflectie. Macht onderkennen en erover nadenken is niet alleen in de geschiedenisles of historische vorming belangrijk, maar ook in de actualiteit en het dagelijks leven van de leerlingen. Laat de leerlingen nadenken en debatteren over wie macht over hen heeft, door wie zij zich laten beïnvloeden. Hierbij komt figuur 5 van pas.

Macht?

Figuur 5. Diagram, naar Aardema et al. (2011) Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

Regels maken in de klas
Invloed op anderen uitoefenen: influencers
Wetten kunnen maken
Iets stelen van een ander
Macht doordat hij het symbool is van België Regels afspreken waar wij ons aan moeten houden

Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

Variatie en differentiatie

Naast de historische situatie kan je ook vertrekken vanuit de actualiteit of de actuele situatie van de leerlingen zelf, met behulp van figuur 5.

– Wie heeft vandaag macht over jou?

– Door wie laat jij je beïnvloeden?

Bij tijdsgebrek of in klassen die het cognitief moeilijker hebben, zou je je kunnen beperken (nadat beknopt de context is geschetst) tot de tweede ronde, met als vraagstelling wie bepaalde wie de nieuwe graaf van Vlaanderen werd.

Materialen

– machtsdiamanten (best 150 % vergroten en afdrukken op A3-formaat) (bijlage 1 (ronde1) en bijlage 4 (ronde 2))

– identiteitskaarten (zes bladzijden van één ronde op één vel afdrukken, verknippen en in een envelop steken):

• ronde 1: circa 1120 of voor de crisis van 1127 (bijlage 2);

• ronde 2: na de crisis van 1127 en de ‘burgeroorlog’ van 1128 in Vlaanderen (bijlage 5).

• De afbeeldingen bij de identiteitskaarten zijn secundaire bronnen in die zin dat ze wel uit de middeleeuwen stammen, maar soms enkele eeuwen later zijn gemaakt. Ze zijn illustratief, om het inlevingsvermogen van de leerlingen te verhogen.

– synthesewerkbladen (eerste en tweede syntheseblad op één vel afdrukken, zodat leerlingen gemakkelijker kunnen vergelijken; bijlagen 3 en 6)

achtergrondinformatie voor de leraar (bijlage 7)

3 De werkvorm

‘machtsdiamant’ doorgelicht

Het historisch denken in deze werkvorm ontstaat eerst en vooral uit de confrontatie van de eerste ronde met de tweede ronde, wanneer de leerlingen bijkomende historische informatie krijgen. Tijdens de nabespreking expliciteren de leerlingen vanuit die confrontatie de verschillen in uitkomsten. Dit raakt aan een van de kernprincipes van het historisch metier: nieuwe historische informatie leidt tot het bijstellen van een historische beeldvorming. Dat sluit aan bij de volgende onderdelen van historisch denken: ‘kritisch reflecteren op de beeldvorming over het verleden’ en ‘tot een beargumenteerde historische beeldvorming komen’. De leerlingen

leren om in hun historisch beeldvoming van de machtsverhoudingen in de middeleeuwen het traditionele beeld van de geordende feodale machtsverhoudingen te nuanceren en rekening te houden met verschillende perspectieven. Verder denken ze na over wie agency had in het verleden en over de handelingsmarge van mensen in het verleden.

Daarbij verbreden de leerlingen hun historisch referentiekader. Ze leren hun traditioneel historiebeeld over de feodale machtsverhoudingen bij te stellen, de reële macht van historische individuen of groepen te omschrijven en het verschil tussen formele macht op basis van een titel en reële macht op basis van reële machtsverhoudingen te verwoorden. Ze leren ook rekening te houden met de wisselwerking tussen de maatschappelijke domeinen.

Voorts leren de leerlingen reflecteren over de relatie verleden-heden-toekomst, omdat ze naar analogie met deze historische oefening reflecteren over de macht van actuele individuen en groepen (bv. koning, premier, ministers, ambtenaren, organisaties, media, peergroups, sociale media of influencers).

Het activerende element zit vooral in de discussie binnen elk duo in elke ronde, en het beargumenteren van keuzes tegenover andere duo’s in de nabesprekingen. Doordat ze binnen en tussen de duo’s moeten argumenteren, worden de leerlingen verplicht hun denken te expliciteren: brains on the table

De ruggengraat van de werkvorm bestaat uit twee componenten. De eerste component omvat de confrontatie tussen de rangordes van de verschillende duo’s (in elke ronde en tussen de rondes), waarbij de leerlingen de verschillende keuzes expliciteren en beargumenteren. Dit is het discussie-aspect.

De tweede component bestaat uit stapsgewijs historische informatie geven. De leerlingen krijgen in de tweede ronde bijkomende historische informatie, die bovendien soms haaks staat op hun historische voorkennis of hun argumenten in de eerste ronde. Daarvoor hoeft men niet noodzakelijk primaire historische bronnen aan te bieden. Door de historische informatie ter beschikking te stellen in een tweede ronde, kunnen de leerlingen hun mening herzien. Zoals eerder gezegd, raakt dit aan een van de kernprincipes van het historisch metier: nieuwe historische informatie leidt tot het bijstellen van een historiebeeld.

Ten slotte blijkt er na de discussie geen juiste of sluitende oplossing te zijn. Ook dat is belangrijk om leerlingen te laten inzien. Geschiedenis blijft binnen rationele marges een discussie zonder eind.

Werkvorm 4 Machtsdiamant – Wie is er nu eigenlijk de baas?

4 Hoe kan je de werkvorm ‘machtsdiamant’ didactisch inzetten?

Deze werkvorm kan op verschillende momenten in een lessenreeks worden ingezet, omdat de benodigde informatie in de oefening meegegeven wordt. In feite hebben de leerlingen weinig voorkennis nodig.

Vermits de ruggengraat van de werkvorm bestaat uit het herzien van de eigen mening in een tweede ronde (nadat de leerlingen nieuwe beknopte historische informatie hebben gekregen), zou deze werkvorm op elk niveau voor alle graden en finaliteiten kunnen worden ingezet (mits de historische informatie die gegeven wordt, aangepast wordt aan het begripsniveau van de leerlingen). Het is dus zeker mogelijk op basis daarvan een leerlijn te ontwikkelen, waarbij de oefening voor de eerste graad eventueel beperkt blijft tot de confrontatie van gangbare meningen met wetenschappelijke argumenten.

5 Bijkomende voorbeelden

Je kan de leeractiviteit of werkvorm overzetten naar andere historische situaties, bijvoorbeeld naar de verschillende ambten in de Romeinse Republiek (tweede jaar van de eerste graad ).

Evengoed is deze werkvorm transfereerbaar naar andere thema’s. Zo kan je macht vervangen door bijvoorbeeld oorzaken van een gebeurtenis of proces, hypothesen en/of veronderstellingen over iets of verantwoordelijkheid en/of schuld voor iets. 1 In plaats van de macht laat je de procentuele schuld bepalen via identiteitskaarten die de verantwoordelijkheid van individuen of groepen voor een historische gebeurtenis omschrijven. Bv. de exploitatie van Congo-Vrijstaat (Leopold II, ambtenaren in de Congo-Vrijstaat, collaborerende autochtone milities, lokale hoofden ...) of de Jodenvervolging in Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog (burgemeester, politie, ‘verklikkers’, passieve omstanders ...).

1 Zie voorbeelden in de bundels van Actief Historisch Denken, bv. Diamant – Franse Revolutie (Aardema, de Vries en Havekes, 2011).

– Wie is er nu eigenlijk de baas?

6 Bronnen en referenties

Aardema, A., de Vries, J., & Havekes, H. (2011). Actief Historisch Denken 3. Leerlingen construeren het verleden. Boxmeer: Stichting Geschiedenis, Staatsinrichting en Educatie.

Blockmans, W. (2010). Metropolen aan de Noordzee: De geschiedenis van Nederland. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.

De Maesschalck, E. (2012). De graven van Vlaanderen. 861-1384. Leuven: Davidsfonds.

Haemers, J. (2018). 1128, De opmerkelijke speech van Iwein van Aalst. In Wereldgeschiedenis van Vlaanderen (pp. 89-94). Antwerpen: Polis.

Van Caenegem, R., Demyttenaere A., & Devliegher, L. (1999). De moord op Karel de Goede door Galbert van Brugge. Leuven: Uitgeverij Davidsfonds.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.