Economische wetenschappen
Bedrijfswetenschappen
Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Economische wetenschappen
Bedrijfswetenschappen
Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Thema 1: De economische kringloop
Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.
Het leerwerkboek bestaat uit vijf thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.
In totaal zul je vijf thema’s doorlopen: De economische kringloop, De productmarkt, De arbeidsmarkt, De bedrijven en De boekhouding. Elk thema start met een Themapagina.
Elk thema begint met een Step-in Daar maak je kennis met de rode draad doorheen het thema.
Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore
Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Het kan ook zijn dat je kunt kiezen volgens je interesse.
De verworven leerstof is gebundeld in To the point. Daarin staat wat je moet onthouden uit het Level. Op iDiddit vind je de verworven leerstof in een overzichtelijke mindmap.
Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions
Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om (als je voor de anderen klaar bent of als je Bedrijfswetenschappen volgt) je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.
Aan het einde van elk Level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat Level in de rubriek Breaking News. Op iDiddit vind je de bijbehorende artikels of filmpjes en de bijbehorende opdracht.
Elk Level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat Level onder de knie hebt.
Elk thema sluit af met een Step-up die je uitdaagt om je kennis toe te passen in een grotere opdracht.
Een Action Next Level is moeilijker en geeft je een idee van wat er in de volgende jaren op je afkomt. De Action Next Level zorgt dus ook voor een differentiatie in moeilijkheidsgraad en is sowieso een uitdaging.Je vindt de Action Next Level op iDiddit.
De ICT-fiches vind je op iDiddit. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.
2 In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?
3 Wat is een consument?
In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.
4 Wat is een producent?
Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje in de rode kenniskaders.
5 Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers onderling van elkaar?
MARKT
Stap 5: Bereken de omzet per maand door de absolute en relatieve celadressering te gebruiken (ICT-fiche_R_39).
Stap 6: Bereken de totale omzet per maand en de totale omzet door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
5 Heeft Jef nog andere opbrengsten dan de omzet? Zo ja, welke?
Explore 3— Welke kosten moet je in rekening brengen?
Kosten
In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen, zoals ingrediënten, nodig.
1 Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen.
a Ga naar iDiddit. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
In de economie is een markt een plaats waar kopers en verkopers van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.
6 Over welke markt gaat het in de Intro?
Begrippenlijst Thema 2
1behoefteBehoefte hebben
STAPPENPLAN
Moeilijke woorden worden uitgelegd in een begrippenkader. Die woorden vallen extra op door de stippellijn
Stap 1: Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6; E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).
Stap 2: Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).
Stap 3: Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07).
Stap 5: Bereken de aankoopkosten per maand en de totale aankoopkosten door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
Je vindt die woorden ook achteraan in de Begrippenlijst.
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de kolom ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
WIST JE DAT
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de kolom ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
WIST JE DAT
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken. Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
Good to know
Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken. Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
In een Wist je dat? krijg je extra informatie over een item in het hoofdstuk.
In een Wist je dat? krijg je extra informatie over een item in het hoofdstuk.
6 Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak beroep op een externe organisatie. Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?
In de Good to know-kaders staan handige tips of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten.
Explore 2— Hoe komt het aanbod tot stand?
noodzakelijke behoeften.
1totaal nutHet totale nut is de totale voldoening van de volledige consumptie.
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
3 Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Ga via het onlinelesmateriaal naar een onlinetool die je daarbij kunt gebruiken.
1 Herlees de situatie van Koen en Inez uit de Intro.
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
Je vindt op iDiddit een ontdekplaat.
Je vindt op iDiddit een ontdekplaat.
Forum
2 Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken?
a Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Koen en Inez uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2.
Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij? Envoor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?
Tip:
4 Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee.
b Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek.
a Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘Kan’ aan.
b Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘Wil’ aan.
c Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?
c Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘Doet’ aan.
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina. Je kunt dan extra materiaal bekijken.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone.
Download in de App Store
Lift3D_T3_L1.indd 12
Tabel 1: Uurloon voor laboassistent zoals Koen bij het farmaceutische bedrijf
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
Get it on Google Play
2 Het gebed
Download in de App Store Get it on Google Play
Uurloon voor animator zoals Inez in het vakantiepark
kan wil doet de baby kan wil doet de kleuter 4 jaar kan wil doet het kind 11 jaar
In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
kan wil doet
kan wil doet de scheepsjongen 19 jaar 15 jaar kan wil doet de student20jaar
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit.
Je moet iets bewaren in je portfolio.
Je oefent je ICT-vaardigheden.
de net afgestudeerde 22 jaar kan wil doet de profvoetballer 30 jaar
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
Presentatie van een economische kringloop
LEVEL 1 Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?
STEP-IN
8
1 In onze maatschappij spelen verschillende partijen een belangrijke rol in de economie. Herken je ze? Noteer de namen onder de afbeeldingen.
2 In dit thema doorloop je een Level waarin je leert …
1 wat de relatie is tussen de verschillende spelers in de economische kringloop.
3 Dat Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin stel je de economische kringloop op een originele manier voor.
1 De wagen van het gezin Vermoesen heeft het begeven. Het gezin gaat dus op zoek naar een nieuwe wagen. Daar komen verschillende economische spelers bij kijken. Noteer de letters van de onderstaande relaties op de juiste plaats in het schema.
A De bank van het gezin Vermoesen schrijft het bedrag van de autolening over zodat het gezin de aankoop van de wagen kan financieren.
B De Zuid-Koreaanse autofabrikant levert de nieuwe auto bij de garage.
C Het gezin Vermoesen betaalt de bestelde auto aan de Hyundai-garage in de buurt.
D Het gezin Vermoesen betaalt de belasting op inverkeerstelling (inschrijvingstaks) aan de overheid.
E Het gezin Vermoesen sluit een omniumverzekering af bij een verzekeringsmaatschappij.
Gezinnen
Overheid
Financiële instellingen
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Bedrijven
Buitenland
Hoe stel je de relaties tussen de verschillende economische spelers voor in een kringloopschema?
De economische kringloop is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland.
Lees de tekst over Amira. Noteer de onderstreepte woorden onder de juiste partij van de economische kringloop.
Amira zit in het derde jaar van het secundair onderwijs. Zij neemt dagelijks de bus van De Lijn naar school. De vader van Amira werkt bij bpost en haar moeder werkt deeltijds in een grootwarenhuis en ze heeft sinds kort haar eigen schoonheidssalon in bijberoep. Daarvoor heeft ze een lening aangegaan bij een bank. Amira en haar ouders zijn vegetariërs. Ze eten vaak speciale fruitsoorten en groenten die gekweekt worden door landbouwers in verre landen.
GEZINNENBEDRIJVEN
GOEDEREN-
De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.
Vul de goederen- en dienstenstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A De vader van Amira werkt bij bpost.
B De moeder van Amira werkt in een grootwarenhuis.
C Amira gebruikt dagelijks De Lijn om naar school te gaan.
D De Belgische supermarkten kopen fruit en groenten aan bij buitenlandse landbouwers.
E De ouders van Amira kopen fruit en groenten in de supermarkt.
F Een Belgische chocolatier verkoopt pralines aan een Nederlandse supermarktketen.
Overheid
Gezinnen
Bedrijven
Buitenland
Financiële instellingen
De geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid en dat de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland voor de geleverde goederen en diensten betalen. Meestal geven de gezinnen niet al het verdiende geld uit maar sparen ze bij de bank. Ze stellen hun geld ter beschikking bij de bank en die bank betaalt daarvoor rente aan de gezinnen. Op hun beurt stellen de banken het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. De bedrijven en de gezinnen betalen daar dan interest voor aan de bank.
Vul de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A De moeder van Amira ontvangt haar salaris van het grootwarenhuis.
B Peter Van Damme, de leerkracht economie van Amira, ontvangt zijn salaris van het ministerie van Onderwijs.
C De ouders van Amira betalen het abonnement van De Lijn.
D De Belgische supermarkten betalen buitenlandse landbouwers voor de geleverde groenten en fruitsoorten.
E De ouders van Amira betalen personenbelasting waarmee de overheid onder andere het onderwijs kan financieren.
F Amira zet het geld dat ze voor haar verjaardag van haar grootouders heeft gekregen, op haar spaarrekening.
G De ouders van Amira betalen de supermarkt voor hun aankopen.
H De gemeente Wommelgem betaalt de geleverde stookolie aan de betrokken leverancier.
I De Nederlandse supermarktketen betaalt de geleverde pralines.
J De bank geeft een lening aan de moeder van Amira zodat ze met haar schoonheidssalon kan starten als bijberoep.
Gezinnen
Overheid
Bedrijven Financiële instellingen
Buitenland
Explore 4— Wat is de meerwaarde van een model als de economische kringloop?
1 Lees de onderstaande tekst.
2 Markeer de meerwaarde van een model als de economische kringloop.
De economische kringloop is een vereenvoudigde voorstelling van de economische relaties tussen de belangrijkste economische spelers: de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Economen werken graag met modellen omdat de economische werkelijkheid te complex is om in haar volledigheid te overzien.
De economische kringloop focust op de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom. Doorheen je schoolloopbaan in het secundair onderwijs zul je nog heel wat andere economische modellen tegenkomen zoals dat van de marktwerking met het spel van vraag en aanbod. Doorheen de methode wordt er waar mogelijk naar de economische kringloop verwezen om duidelijk te maken welk onderdeel je op dat moment bestudeert. Zo helpt de economische kringloop jou ook om het grote plaatje niet uit het oog te verliezen!
De relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland worden schematisch weergegeven in een economische kringloop.
In de kringloop zie je de voorstelling van de geldstromen (groene pijlen) en de goederenen dienstenstromen (rode pijlen) tussen de verschillende partijen.
1 De gezinnen werken bij de bedrijven en de overheid.
2 De bedrijven en de overheid geven in ruil voor hun arbeid een inkomen aan de gezinnen.
3 Een gedeelte van het inkomen sparen de gezinnen.
4 De gezinnen ontvangen voor hun spaargeld een vergoeding onder de vorm van rente.
5 De bedrijven leveren de goederen en diensten die de gezinnen en de overheid bij hen aankopen.
6 De gezinnen en de overheid betalen de bedrijven voor de geleverde goederen en diensten.
7 De overheid levert ook goederen en diensten aan de gezinnen en de bedrijven.
8 De bedrijven en de gezinnen betalen de goederen en de diensten door onder andere belastingen te betalen aan de overheid.
9 De bedrijven kopen ook goederen en diensten in het buitenland.
10 De bedrijven betalen voor die goederen en diensten geld aan het buitenland.
11 De bedrijven verkopen goederen en diensten aan het buitenland.
12 De bedrijven ontvangen voor die goederen en diensten geld uit het buitenland.
13 De financiële instellingen staan kredieten toe aan bedrijven en gezinnen zodat ze hun investeringen kunnen financieren.
14 De bedrijven en gezinnen betalen voor die kredieten een vergoeding onder de vorm van interest.
Goederenen dienstenstroom / Geldstroom
Financiële instellingen
Gezinnen
Bedrijven
Buitenland
Overheid
Geldstromen
en dienstenstroom
1 Lees aandachtig de activiteiten.
A Janne Verplanken werkt als inspecteur bij de politie.
B Koffiebranderij Fascino koopt een partij koffiebonen bij een landbouwer in Peru.
C Stijn betaalt Panos voor het broodje dat hij kocht tijdens de middagpauze.
D Cleandienst poetst dagelijks de gebouwen van het gemeentehuis van Schaarbeek.
E De Duitse hotelketen betaalt de kaasfabrikant voor de geleverde Belgische kazen.
F De bank staat de kaasfabrikant een lening toe om de uitbreiding van het magazijn te financieren.
G Treinbestuurder Gomez ontvangt zijn maandelijkse salaris van de NMBS.
H Het gezin Neirens betaalt 4 358,00 euro personenbelasting aan de fiscus.
I De firma Gabriels vult de brandstoftank van het gezin Yilmaz.
2 Vul de pijl en de letter aan:
a in het rood als de activiteit tot de goederen- en dienstenstroom behoort;
b in het groen als de activiteit tot de geldstroom behoort.
Overheid
Gezinnen
Bedrijven
Financiële instellingen
Geldstromen
Goederen- en dienstenstroom
Buitenland
Action 2— Hoe stel je de economische kringloop voor met inbegrip van de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten?
Wanneer je op internet naar een afbeelding zoekt van een economische kringloop, zie je heel verschillende opmaken. De kringloop kan ook nog uitgebreid worden met de verschillende markten. Dat wordt toegelicht in deze en de volgende Action More.
In de volgende economische kringloop is het schema uitgebreid met de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A Peter Delrue werkt als vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf.
B Een kledingketen koopt T-shirts aan bij een Chinese textielfabriek.
C De koffiebranderij betaalt de geleverde partij koffiebonen aan een Braziliaanse leverancier.
D Catherine Bertels werkt als treinbestuurster bij de NMBS.
E Samira ging langs bij Kreatos voor een kappersbeurt.
F Het gemeentehuis van Wommelgem betaalt de factuur voor de geleverde mondmaskers.
G Yousef gaat dagelijks met de trein naar het werk.
H Brasserie Het Hof betaalt Xander voor zijn vakantiejob.
I Nv Coque betaalt de vennootschapsbelasting aan de overheid.
J Het gezin Somers betaalt de meubelwinkel voor de geleverde slaapkamer.
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
Arbeidsmarkt
Bedrijven
Buitenland
Action 3— Hoe stel je de economische kringloop voor met inbegrip van de arbeidsmarkt, de markt voor consumptiegoederen en -diensten en de markt van investeringsgoederen?
In de onderstaande economische kringloop is het schema nog verder uitgebreid met de markt van de investeringsgoederen. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A Bakkerij Meus koopt een nieuwe oven aan.
B Het provinciehuis van Brugge ontvangt een factuur voor de geleverde schoonmaakproducten.
C De ouders van Feliz kopen een printer bij MediaMarkt.
D Soldaat Gijbels ontvangt zijn loon van de voorbije maand.
E Caro betaalt de premie van de autoverzekering aan Ethias.
F Caro betaalt de inverkeerstelling van haar nieuwe auto aan de fiscus.
G Het boekhoudkantoor Account betaalt de factuur voor het nieuwe kopieerapparaat.
H Een aardbeienkweker uit Hoogstraten levert een partij aardbeien aan een Duitse supermarktketen.
Gezinnen
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
Arbeidsmarkt
Markt van de investeringsgoederen
Bedrijven
Buitenland
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland omschrijven.
2 Ik kan de goederenstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld.
3 Ik kan de geldstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld.
4 Ik kan de economische kringloop voorstellen aan de hand van een schema.
5 Ik kan een infographic maken.
Nu is het aan jou. Stel de economische kringloop op een originele manier voor.
a Werk alleen of in een groepje van maximaal drie personen.
b Bedenk een verhaal of een situatie en houd rekening met:
de vijf spelers en hun onderlinge relatie: gezinnen, bedrijven, de overheid, financiële instellingen en het buitenland,
de pijlen van de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom.
c Verwerk het geheel met Canva tot een infographic. Raadpleeg de ICT-fiches die je op iDiddit vindt.
d Stel de infographic aan de klas voor.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
LEVELBEGRIP VERKLARING
1economische kringloop
Dat is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland.
1geldstroomDe geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid. De gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland betalen op hun beurt voor de geleverde goederen en diensten. De gezinnen sparen meestal een gedeelte van hun inkomen bij de bank en die bank betaalt hen er rente voor. De banken stellen op hun beurt het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. Zij betalen daarvoor interest aan de bank.
1goederen- en dienstenstroom
De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren, en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.
1interest Dat is de vergoeding die je moet betalen als je een lening bij de bank aangaat.
1rente Dat is de vergoeding die de banken betalen aan gezinnen wanneer zij sparen bij de bank.
NEXT LEVEL
Presentatie totstandkoming prijzen goederen en diensten
LEVEL 3 Hoe komt de prijs op de markt tot stand?
50
LEVEL 2 Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget? p. 21
LEVEL 1 Welke keuzes moet een consument maken? p. 5
STEP-IN
1 Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra.
a Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?
b Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?
Shutterstock / rullala
Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste smartphone... Good to know
2 In dit thema doorloop je drie Levels waarin je leert …
1 hoe consumenten behoeften kunnen bevredigen en wanneer ze tevreden zijn met het aantal goederen;
2 welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is;
3 dat de prijzen van producten en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs.
3 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de totstandkoming van de prijzen van goederen en diensten.
1 Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben deze mensen nood? Noteer het onder de afbeelding.
2 Mensen hebben behoefte aan dingen die te koop zijn en aan dingen die niet te koop zijn. Maar niet iedereen kan alles kopen wat hij wil. In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Welke keuzes kan de consument maken rekening houdend met zijn budget?
Mensen hebben behoeften die variëren naargelang het moment van de dag en de levensfase.
– Een baby heeft behoefte aan zuurstof, voeding en liefde.
– Mensen die net een zware aardbeving hebben meegemaakt, hebben nood aan bescherming zoals een veilig onderdak.
– Een puber of tiener wil vriendschap.
– Een pas afgestudeerde master Economie wil zich bewijzen als manager.
1 Welke behoeften heb jij …
a op dit moment?
b vanavond rond 21 uur?
c in het weekend?
2 Hebben jullie dezelfde behoeften? Bespreek klassikaal.
Behoefte
Behoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften. Hoewel die behoeften verschillen van persoon tot persoon, zijn de basisbehoeften van iedereen dezelfde. Je wordt gedreven in je handelen door de behoefte die je op dat moment hebt.
3 Kruip even in de huid van Rachid, een jongeman van jullie leeftijd. Rachid gaat graag naar de film.
a Wat leid je af uit grafiek 1?
b Wat leid je af uit grafiek 2?
Grafiek 1: Totaal nut of totale tevredenheid
Totaal nut
Grafiek 2: Bijkomend nut door extra film
4 Het is een warme zomerdag. Het is 33 graden Celsius. Je hebt je ouders geholpen in de tuin of met verhuizen. Je hebt al twee uur geen tijd gehad om te drinken. Hoe belangrijk is een eerste glas fris water voor jou? En een vierde glas?
Nut is de voldoening die een consument ervaart door de consumptie van een product. Het totale nut is de totale voldoening van de volledige consumptie. Het bijkomende nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product.
1 Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:
a de behoeften die je kunt bevredigen door iets te kopen in het groen; b de behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen in het blauw.
smartphone – fiets – kleding – kennis – internet – liefde – vriendschap – gezondheid – schoenen –vakantie aan zee op hotel
ECONOMISCHE EN NIET-ECONOMISCHE BEHOEFTE
Economische (of materiële) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten te kopen.
Niet-economische behoeften, zoals de behoefte aan goede vrienden en gezondheid, kun je niet bevredigen door iets te kopen.
2 Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:
a de levensnoodzakelijke behoeften in het geel, b de niet-noodzakelijke behoeften in het rood.
vakantie – eten – onderwijs – kleding – cosmetica – 5G-internet – drinken – uitgaan –medische zorgen– verwarming – PS5 – onderdak – liefde
PRIMAIRE EN SECUNDAIRE BEHOEFTEN
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften, zoals de behoefte aan eten, drinken en een woning.
Als er aan de primaire behoeften voldaan is, kun je de secundaire behoeften bevredigen. Secundaire behoeften zijn niet-noodzakelijke behoeften.
1 Sommige goederen kun je vastnemen, ze zijn tastbaar. Andere goederen zijn niet-tastbaar.
a Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit:
shampoo – brood – laptop – Samsung QLED-tv – busrit – kappersbeurt –auto-onderhoud
b Noteer twee extra voorbeelden bij elke soort.
2 Je kunt goederen ook opsplitsen in gebruiksgoederen en verbruiksgoederen op basis van het aantal keren dat je ze kunt gebruiken.
a Zoek het verschil op internet.
b Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit:
shampoo – brood – laptop – tv – wasmachine – tablet – voetbalschoenen – jurk – zak chips
GEBRUIKSGOEDEREN
VERBRUIKSGOEDEREN
INDIVIDUELE EN COLLECTIEVE GOEDEREN
Het goed dat jij koopt, kan niet door iemand anders gekocht worden. Wanneer jij in de frituur een pakje friet koopt, kan niemand anders dat pakje kopen. Zulke goederen zijn individuele goederen. Daarnaast zijn er goederen die zowel door jou als door anderen gebruikt kunnen worden. Denk maar aan het leger, de straatverlichting, een vuurwerkshow of de schone lucht. Dat zijn publieke of collectieve goederen.
Je bent al een tijdje zuinig met je zakgeld en dankzij het geld dat je voor je verjaardag en voor Nieuwjaar kreeg, heb je inmiddels 450,00 euro gespaard.
a Bekijk het onderstaande verlanglijstje en voeg er nog twee items aan toe die jij graag wilt. b Kun je met het gespaarde bedrag alles wat op het lijstje staat kopen of doen?
De PS5
Nieuwe broek
Nieuwe fiets
Bluetoothoortjes
Manga van One Piece
Geld op spaarboekje plaatsen
Geschenk voor jarige vriend(in)
De nieuwste smartphone € 1 100,00
€ 400,00
€ 75,00
€ 250,00
€ 100,00
€ 13,99
Behoeften zijn oneindig. Wanneer de ene behoefte vervuld is, voel je als consument al een andere behoefte. Veel (maar niet alle) behoeften kun je bevredigen door producten of diensten aan te schaffen.
Dat je als consument niet aan alle behoeften kunt voldoen, heet schaarste. Enerzijds is er schaarste aan bronnen (resources in het Engels). Zo zijn onder andere water, olie en grond niet onbeperkt beschikbaar en dus schaars. Anderzijds zijn ook het inkomen of het budget en de tijd van een consument schaars waardoor je niet alles kunt kopen wat je wilt.
In de economie verwijst het begrip ‘schaarste’ naar het feit dat het budget of het inkomen ontoereikend is om aan alle behoeften te voldoen.
Explore 5— Kun je in België meer of minder aan je economische behoeften voldoen dan elders?
Welvaart
Wanneer je gemakkelijk in (al) je behoeften kunt voorzien rekening houdend met de schaarse middelen, dan ben je welvarend. Welvaart verwijst naar het feit dat een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt dus gekeken naar de economische behoeften.
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Markeer in het artikel:
het mediane vermogen per volwassene in België in het groen; de definitie van financieel vermogen in het blauw.
b Waarom geeft de mediaan een beter beeld van de welstand van de bevolking dan het gemiddelde?
c Waarom is dat mediane vermogen hoger in België dan in Duitsland?
1 Hoe rijk zijn de Belgen? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het Global Wealth Report geeft er twee: het gemiddelde en het mediane vermogen per volwassene. Gemiddeld bezit een Belg 352 810 dollar, wat goed is voor een elfde plaats in de ranglijst van belangrijke landen. Het nadeel van dat cijfer is dat het vertekend kan zijn door een klein aantal zeer rijken. De mediaan is daarom een betere graadmeter van hoe de bevolking er qua welstand aan toe is.
Dat cijfer geeft het bedrag aan waar de helft van de bevolking boven zit, en de andere helft onder. De mediane rijkdom in België bedraagt 249 940 dollar (228 681 euro) per volwassene. Het gaat om financieel vermogen zoals spaargeld en beleggingen, plus vastgoed, min de schulden. Een koppel dat in een afbetaald huis van 457 362 euro woont, zit precies op de mediaan, zelfs als het een lege spaarrekening heeft.
2 Is dat het hoogste bedrag ter wereld?
Die indruk wordt gewekt doordat België in het rapport bovenaan de ranglijst van belangrijke landen staat. Maar wie in de uitgebreide database duikt die samen met het rapport werd gepubliceerd, ziet dat twee landen een nog hoger mediaan vermogen laten optekenen. Dat zijn Luxemburg met 360 715 dollar en IJsland met 413 193 dollar. Ter vergelijking: in de Verenigde Staten bedraagt het cijfer 107 739 dollar, in Nederland 112 450 dollar en in Duitsland 66 735 dollar.
3 Dus de IJslanders zijn ruim zesmaal zo rijk als de Duitsers?
Puur cijfermatig wel. Maar er vallen enkele kanttekeningen te maken bij die cijfers. Zo speelt vastgoed een belangrijke rol. In Duitsland is het woningbezit traditioneel laag: minder dan de helft van de Duitsers bezit de woning waarin hij of zij
Grafiek: Mediane rijkdom per volwassene (in dollar)
woont. In België is dat meer dan 70 procent. Belgen wonen bovendien in vrij grote huizen. De waarde van die woningen kan schommelen. Als een land een vastgoedhausse doormaakt, neemt het vermogen op papier toe, zonder dat de gezinnen meer te besteden hebben.
Ook cultuurverschillen zijn een factor. Belgen zijn naarstige spaarders, terwijl Amerikanen veel meer op krediet leven. Ze hebben vaak ook aanzienlijke studieschulden, iets wat wij niet kennen. De pensioenstelsels kunnen eveneens een belangrijke rol spelen. Het rapport rekent private pensioenopbouw mee voor het vermogen, maar collectieve voorzieningen worden niet meegeteld. In België kunnen de tegoeden van het pensioensparen en de groepsverzekeringen flink oplopen. Ook wisselkoersen zijn een factor. Belgen bezitten immers geen dollars, maar euro’s. Als die euro’s aan waarde winnen tegenover de dollar, worden ze op papier rijker, terwijl hun koopkracht niet stijgt.
4 Wat zegt het hoge mediane vermogen?
Het zegt dat veel Belgen er warmpjes bij zitten, en dat de rijkdom niet sterk geconcentreerd zit bij een kleine groep. De concentratie van de rijkdom is de afgelopen jaren zelfs fors afgenomen, stellen de auteurs van het rapport vast.
Bron: standaard.be, 2023-08-16; Bron DS-Infographic: Global Wealth Report
Good to know
Jaarlijks stijgt de welvaart gemiddeld met een kleine 2 %. Dat merk je op een jaar tijd niet echt. Meestal merk je die stijging van de welvaart pas na tien jaar. De welvaart verdubbelt ongeveer om de dertig jaar.
Denk eens na over dit voorbeeld of bespreek het met je ouders: In het begin van de jaren negentig had niemand een gsm of een laptop. Nu heeft bijna elk huishouden gemiddeld een computer en een (of meerdere) gsm(‘s). Vanaf het midden van de jaren negentig deed het internet zijn intrede in de huiskamers. De smartphones kwamen op de markt rond 2005-2007. In 2010 werd de iPad voorgesteld en sinds enkele jaren bestaan Netflix en smartwatches.
Explore 6— Is welvarend zijn het belangrijkste?
Forum
Bespreek de titel van deze Explore.
1 In Explore 5 leerde je dat België een welvarend land is. Wil dat zeggen dat alle inwoners het goed hebben? Lees de volgende tekst en bestudeer de tabel. Beantwoord daarna de vragen.
a Hoe scoort België op het vlak van aantal zelfdodingen?
b In welke landen is het onderzoek van UNICEF uitgevoerd?
c Welke problemen worden in het rapport van UNICEF aangehaald?
Nederland, Denemarken en Noorwegen zijn de beste landen om als kind op te groeien. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de kinderrechtenorganisatie UNICEF naar de fysieke en mentale gezondheid van minderjarigen in de 41 meest welvarende landen. België staat op een algemene achtste plaats. Niet slecht, al is het niet allemaal goed nieuws. Zo scoren we slecht als het gaat over de gezondheid van kinderen, kinderarmoede en sociaal beleid.
In het rapport Worlds of Influence: Inzicht in wat het welzijn van kinderen in rijke landen vormgeeft onderzoekt UNICEF de mentale en fysieke gezondheid van kinderen in de 41 meest welvarende lidstaten van de Europese Unie en de OESO. De kinderrechtenorganisatie nam ook de sociale en academische vaardigheden onder de loep.
Nederland, Denemarken en Noorwegen halen in de algemene rangschikking de beste score, met andere woorden, daar zijn de omstandigheden om op te groeien het best. Turkije, Mexico en Griekenland scoren het slechtst. België staat op een achtste plaats in die lijst. UNICEF ziet de problemen voor kinderen in rijke landen in vergelijking met het vorige rapport twee jaar geleden stijgen, zeker als het gaat over hun mentale en fysieke gezondheid. ‘Zelfmoord, ziekte, zwaarlijvigheid en slechte sociale en academische vaardigheden zijn maar al te vaak voorkomende situaties’, zegt de organisatie.
Bijvoorbeeld: in de meeste landen zegt minder dan vier vijfde van de kinderen dat ze tevreden zijn met hun leven. In Turkije zijn de kinderen het minst tevreden, gevolgd door Japan en het Verenigd Koninkrijk. Kinderen die gezinnen hebben die minder steun bieden
en die het slachtoffer zijn van pesten, hebben het op mentaal vlak nog moeilijker.
België staat in de algemene lijst van beste welvarende landen om op te groeien, op de 8e plaats. ‘Dat is zeker niet slecht, maar er zijn veel zaken waarvoor we slechte punten krijgen’, zegt Philippe Henon, woordvoerder van UNICEF België. ‘Zo is de gezondheid van kinderen in ons land zorgwekkend, zowel de mentale als de fysieke gezondheid.’
Als het gaat over geestelijke gezondheid, staat ons land pas op de 17e plaats. Het zelfmoordcijfer voor jongeren tussen 15 en 19 jaar bedraagt 6,1 per 100 000. ‘Een relatief hoog cijfer.’
dat kinderen ondersteunt en factoren zoals economie, samenleving en milieu, staat België op de 24e plaats. Op het vlak van gezondheidsbeleid staat België op de 32e plaats.
Net geen kwart (24 procent) van de kinderen en tieners in ons land lijdt aan overgewicht en obesitas. Maar liefst 31 procent van de kinderen in ons land beschikt op zijn 15e niet over de basis van lezen en rekenen die je op die leeftijd mag verwachten. Als we kijken naar beleid
Landen West-Europa
Kinderarmoede blijft een grote zorg. België staat daar op de 29e plaats, met 20,6 procent van de kinderen die in een huishouden leven met een inkomen van minder dan 60 procent van het gemiddelde. Dat wil zeggen dat een op de vijf kinderen in zo’n gezin opgroeit. We scoren ook slecht op bepaalde punten in ons sociaal beleid, met een zeer laag percentage zwangerschaps- en vaderschapsverlof vergeleken met het gemiddelde van andere rijke landen.
Bron: Eurostat in factcheck.vlaanderen
Bron: vrt.be, 2020-09-03
Aantal zelfdodingen per 100 000 inwoners (2016)
2 Heeft een welvarend land of een welvarend gezin het altijd goed? Waarom (niet)?
Welzijn
Naast welvaart is ook welzijn heel belangrijk. Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen: de levensverwachting, de scholingsgraad (het hoogst behaalde diploma), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben).
Bij welzijn draait het om je goed voelen. Je hebt een goed leven door contact met anderen, een prettig leefklimaat en goede geestelijke gezondheid. Welzijn gaat niet over geld, een duur huis of carrière. Welzijn gaat over wat jou zonder geld gelukkig maakt. Welvaart kan je daarbij helpen, maar lost niet alles op.
Alle mensen worden gedreven door behoeften. Behoeften die je kunt bevredigen door bijvoorbeeld goederen en diensten te kopen, zijn voornamelijk economische behoeften. Wanneer je iets koopt, levert dat product of die dienst tevredenheid op. Het product of de dienst heeft dus nut. Nut is de voldoening van een consument door de consumptie van een product. Wanneer je meerdere stuks van een product koopt, stijgt je tevredenheid. Het totale nut is dan de totale voldoening bij de volledige consumptie. Nochtans zal de volgende aankoop iets minder nut of tevredenheid opleveren dan de vorige. Het bijkomende nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product.
Behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen, zijn niet-economische behoeften. Zo hebben mensen nood aan vrienden en een goede gezondheid.
Je kunt behoeften ook opdelen in primaire en secundaire behoeften. De vervulling van primaire behoeften is levensnoodzakelijk. Denk maar aan eten, drinken en een woning. Als er aan je primaire behoeften voldaan is, kun je je secundaire behoeften vervullen. De vervulling van secundaire behoeften is minder noodzakelijk. Secundaire behoeften zijn bijvoorbeeld de behoefte aan de nieuwste smartphone of Nike-sneakers.
Om je behoefte te bevredigen heb je middelen – geld – nodig. Je budget is natuurlijk niet oneindig. Dat heet schaarste. In de economie wijst schaarste dus op het feit dat het budget of het inkomen onvoldoende is om alle behoeften te bevredigen.
Goederen die jij koopt en waarvoor je dus betaalt, kan een andere persoon niet meer kopen. Dat zijn individuele goederen. Dat kunnen dingen zijn die je kunt aanraken, zoals kleding en meubels (tastbare goederen), of dingen die je kunt doen, zoals een afspraak bij de dokter (niet-tastbare goederen). Daarnaast heb je goederen die meerdere mensen tegelijkertijd kunnen gebruiken, denk bijvoorbeeld aan het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow. Je kunt die goederen gelijktijdig met iemand anders gebruiken. Dat zijn collectieve goederen.
Sommige goederen raken na gebruik op, zoals voeding of shampoo (verbruiksgoederen). Andere goederen gaan langer mee en kun je hergebruiken, zoals een auto of een telefoon (gebruiksgoederen).
Wanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien rekening houdend met zijn schaarse middelen, dan is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt gekeken naar de economische behoeften.
Welzijn reikt verder dan welvaart en kijkt naar hoe goed mensen zich voelen. Welzijn kijkt ook naar de levensverwachting, de levensstandaard, de toegang tot de scholing en de gezondheidszorg.
Je gaat een onderzoek uitvoeren. Een onderzoek bestaat uit verschillende stappen. Ga naar iDiddit en raadpleeg het document met de verschillende stappen. Interview minstens drie personen van verschillende leeftijdscategorieën over hun behoeften.
a Vink de categorie aan waartoe de geïnterviewden behoren.
een persoon jonger dan 16 jaar
een persoon tussen 18 en 24 jaar
een persoon tussen 24 en 35 jaar
een persoon tussen 35 en 60 jaar
een persoon ouder dan 60 jaar
b Vermeld dat het interview anoniem is en hoogstens zes minuten duurt.
c Neem een blad papier, een laptop of een tablet om de antwoorden te noteren.
d Stel deze vragen en bedenk nog een drietal nieuwe vragen.
Welke behoeften heeft u nu, waar heeft u op dit moment nood aan (meerdere antwoorden mogelijk)?
Welke behoeften of noden heeft u de komende weken en maanden?
Welke behoeften of noden heeft u de komende vier jaar?
Hoe zult u proberen om die behoeften te bevredigen?
e Verwerk de vragen en de antwoorden met een tekstverwerker.
Geef het document een titel en maak die op als Kop 1.
Gebruik automatische nummering om je vragen te structureren.
Zet de vragen vetjes.
Zet de antwoorden cursief.
f Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_1_Interview_behoeften’.
Ga naar iDiddit en bekijk de drie filmpjes. Beantwoord deze vragen.
a Waarover gaat economie volgens het filmpje?
b Hoe wordt ‘welvaart’ omschreven?
c Hoe kun je landen vergelijken op het vlak van welvaart?
d Hoe wordt ‘welvaart in enge zin’ omschreven?
e Hoe wordt ‘welvaart in ruime zin’ omschreven?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan verklaren dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden.
2 Ik kan beschrijven hoe behoeften bevredigd kunnen worden.
3 Ik kan voorbeelden geven van economische, primaire en secundaire behoeften.
4 Ik kan de begrippen ‘welvaart’ en ‘welzijn’ toelichten.
1 Lees het verhaal van Jolien.
a Zoek op internet de prijs van een paar Nike Air Force 1 (dames).
b Jolien gaat ook graag naar McDonald’s. Om toch nog een beetje gezond te eten, kiest ze daar voor het McMenu Filet-O-Fish. Hoeveel kost dat menu? Gebruik het internet.
Jolien heeft eenschoenenverslaving. Ze koopt dan ook regelmatig nieuwe schoenen: soms in de solden, soms uit de nieuwe collectie. Ze koopt ook wel eens de schoenen waarvoor celebs reclame maken. Maar was Jolien altijd even tevreden met haar aankoop?
2 Wanneer Jolien hongerig is, zal ze zeer tevreden zijn met haar McMenu Filet-O-Fish. Zal ze even tevreden zijn wanneer ze een tweede McMenu consumeert? En zal ze even tevreden zijn met het derde McMenu als bij de twee vorige? Bespreek klassikaal.
Good to know
Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze al had. Het eerste menu levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan het tweede. Het tweede menu levert dan weer een grotere tevredenheid op dan het derde menu. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos menu’s verorberen. Het aantal burgers en haar budget is niet onuitputtelijk.
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget?
Een consument koopt niet één goed maar een heleboel producten en diensten. Daarbij kan hij een voorkeur of preferentie hebben voor bepaalde combinaties van goederen. Een consument heeft een budget en moet kiezen welk product hij wil aanschaffen. De consument zal daarbij proberen om zijn nut of tevredenheid te maximaliseren of zo groot mogelijk te maken.
Rachid, die soms wel meerdere keren per maand naar de film gaat, eet ook graag popcorn. Aangezien zijn budget niet oneindig is, zal hij dus een keuze maken tussen een bepaalde hoeveelheid popcorn en een bepaalde hoeveelheid film. Bestudeer grafiek 1.
a De startsituatie is punt p. Punt p is een combinatie van films en popcorn waarmee Rachid tevreden is. Voor hoeveel films en zakjes popcorn kiest hij daar?
b Bekijk de combinaties op de paarse lijn. Hoe is die situatie?
c Bestudeer de combinaties op de blauwe lijn. Hoe is die situatie?
Good to know
De consument heeft een voorkeur voor meerdere stuks van een product dan voor minder stuks van dat product. Logisch, toch? Als jij kunt kiezen tussen twee of tien paar schoenen, dan is de keuze snel gemaakt.
d Bekijk de combinaties van aantal films en aantal zakjes popcorn in het groene vak. Zal Rachid daar meer of minder tevreden mee zijn?
e Wat kun je zeggen over de combinaties van films en popcorn in het rode vlak? Is Rachid daar meer of minder tevreden mee?
Grafiek 1: Keuze tussen films en popcorn
Popcorn (aantal zakjes per maand)
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 p 0123456789 10
Films (aantal per maand)
Het is ook mogelijk dat je meer van één product hebt en minder van het andere. Je onderzoekt welke combinaties nog hetzelfde nut opleveren.
a Jolien koopt jaarlijks schoenen en kleding. Bestudeer de volgende grafiek met combinaties die haar allemaal hetzelfde nut opleveren.
Grafiek 2: Indifferentiecurve kleding en schoenen
Schoenen (aantal paar per jaar)
10, 20 20, 10
7, 30 8, 25 14, 15 26, 7 30, 6 46, 4
0 5 10 15 20 25 30 35 05101520253035404550
Kleding (aantal stuks per jaar)
Om de voorkeur van een consument voor twee producten te achterhalen, gebruik je een indifferentiecurve. Indifferent betekent ‘onverschillig’. Een indifferentiecurve bevat alle goederenbundels (combinaties van goederen) die voor een consument eenzelfde nutsniveau (tevredenheid) opleveren. Het is hem onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is. Er zijn dus meerdere combinaties van twee geconsumeerde goederen die eenzelfde nut opleveren voor de consument.
b Het is voor Jolien om het even of onverschillig of ze twintig paar schoenen heeft en tien kledingstukken of tien paar schoenen en twintig kledingstukken. Omcirkel die twee punten op de curve van grafiek 2.
c Vul de tabel op basis van de grafiek aan.
d Bepaal de goederenbundel voor de groene stip.
e Bekijk de groene stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of kleinere voorkeur voor die combinatie? Waarom?
f Bekijk de rode stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of een kleinere voorkeur voor die combinatie? Waarom?
Aangezien elk punt (elke combinatie van kleding en schoenen) op de curve voor de consument gelijkwaardig is qua nut, genieten alle punten boven de curve de voorkeur tegenover de punten op de curve. Punten op de curve hebben een hogere voorkeur dan punten onder de curve.
1 Bestudeer de volgende grafiek.
a Volg de pijl vanuit de oorsprong.
b Markeer het juiste antwoord. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger / lager het nut.
Grafiek 3: Indifferentiemap
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
Er zijn meerdere combinaties mogelijk die elk ook een bepaald nut of een bepaalde tevredenheid geven aan de consument. Daarom kun je meerdere indifferentiecurven tekenen. Die vormen samen de indifferentiemap.
Een curve verder van de oorsprong noem je een ‘hogere curve’.
Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gekend is en niet slechts één indifferentiecurve.
Je weet niet hoe groot het verschil is tussen twee indifferentiecurven en kunt dus niet zeggen dat I2 twee keer meer voldoening geeft dan I1. Je weet alleen dat I2 meer voldoening geeft dan I1, want er worden meer items gekozen dan bij I1
Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, wat betekent dat ze de hoogste indifferentiecurve willen bereiken.
Good to know
Eigenschappen van indifferentiecurven
Wanneer de consument beide goederen graag heeft, heeft de indifferentiecurve altijd een negatieve helling.
Indifferentiecurven kunnen elkaar nooit snijden.
Een goederenbundel behoort slechts tot een indifferentiecurve.
Indifferentiecurven zijn niet ‘dik’. Ze kunnen dicht bij elkaar liggen. Je moet nauwkeurig werken zodat de curven elkaar niet raken.
Indifferentiecurven geven een hoger nutsniveau weer naarmate ze verder van de oorsprong liggen.
2 Ga naar iDiddit. Daar vind je een werkmap met de cijfers van de indifferentiemap. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
Tip:
Selecteer de cijfergegevens en kies ‘Invoegen grafiek’.
Kies een spreidingsdiagram omdat het resultaat telkens een combinatie van twee variabelen weergeeft.
Indien er meerdere indifferentiecurven zijn, dien je de reeksen apart te selecteren en de x-waarden en de bijbehorende y-waarden apart te selecteren.
Wijzig de titel in ‘Indifferentiecurve’.
Ga naar het tabblad ‘Ontwerpen’ en kies ‘Grafiekelement toevoegen’ om de assen te benoemen.
Pas de schaal van de x-as en y-as aan door op de gewenste as te dubbelklikken.
1 Jolien heeft jaarlijks een budget van 2 500,00 euro ter beschikking voor kleding en schoenen. Een kledingstuk kost gemiddeld 100,00 euro. Een paar schoenen kost ook 100,00 euro.
a Wanneer Jolien alleen maar schoenen koopt, hoeveel paar kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
b Als Jolien alleen kleding koopt, hoeveel stuks kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en het budget.
2 Verwerk de gegevens in een grafiek.
a Hoeveel punten heb je nodig om een rechte te tekenen?
b Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Tabel
Vul de tabel aan.
Optie 2 Vergelijking
Bekijk de definitie van budgetvergelijking.
Budget = pk * qk + ps * qs
pk = prijs per kledingstuk qk = aantal kledingstukken
ps = prijs per paar schoenen
qs = aantal paar schoenen
Vul de budgetverlijking in.
Teken de budgetlijn op grafiek 4.
Hoeveel kledingstukken kan ze kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
Grafiek 4: Budgetlijn
Schoenen (aantal paar per jaar)
Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
Teken de budgetlijn.
0 5 10 15 20 25 30 05101520253035404550
Kleding (aantal stuks per jaar)
c Kan Jolien dertig kledingstukken en vijftien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het rood aan op de grafiek.
d Kan Jolien tien kledingstukken en tien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het groen aan op de grafiek.
e Wat kun je besluiten over de combinaties boven en onder de budgetlijn?
3 Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met de cijfers van de bovenstaande budgetlijn. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
Budgetvergelijking
Een algemene vergelijking van de budgetlijn is de volgende:
Budget = p1 * q1 + p2 * q2 waarbij:
p1 de prijs is van product 1; p2 de prijs is van product 2; q1 de hoeveelheid van product 1; q2 de hoeveelheid van product 2.
Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen.
Explore 5— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer het budget verandert maar de prijzen gelijk blijven?
1 Jolien had oorspronkelijk een budget van 2 500,00 euro. Veronderstel dat haar budget tot 3 500,00 euro stijgt.
a Hoeveel kledingstukken kan ze dan kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
b Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
c Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken met potlood de nieuwe budgetlijn. Noteer de verandering in woorden.
2 Veronderstel dat haar budget tot 1 500,00 euro daalt.
a Hoeveel kledingstukken kan ze kopen als ze geen schoenen koopt?
b Hoeveel paar schoenen kan ze kopen als ze geen kleding koopt?
c Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of rood. Noteer de verandering in woorden.
Grafiek 5: Budgetlijnen bij verschillend budget
Schoenen (aantal paar per jaar)
Budget 1 500,00 euro
Budget 2 500,00 euro
Budget 3 500,00 euro
Kleding (aantal stuks per jaar)
Verschuiving budgetlijn
Bij een stijging van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Bij een daling van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links.
Explore 6— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer de prijzen veranderen maar het budget gelijk blijft?
1 Jolien had jaarlijks een budget van 2 500,00 euro voor kleding en schoenen. Tot nu toe kostte een kledingstuk of een paar schoenen 100,00 euro. Stel nu dat de prijs van de kleding verandert en het budget gelijk blijft.
a Teken in het oranje of rood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 50,00 euro per stuk. b Teken met potlood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 125,00 euro per stuk.
Grafiek 6: Budgetlijnen bij verschillende prijzen van kleding
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar) 50,00 euro 100,00 euro 125,00 euro Prijs kleding
2 Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Wat gebeurt er in de volgende situaties? Markeer.
a Wanneer de prijs van het product op de x-as daalt, zal de helling stijgen / dalen omdat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
b Wanneer de prijs van het product op de x-as stijgt, zal de helling stijgen / dalen om dat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
3 Werk in twee groepen. Vertrek opnieuw van een prijs van 100,00 euro voor kleding en 100,00 euro voor een paar schoenen. Groep 1 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten gehalveerd worden. Groep 2 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten verdubbelen.
Groep 1
a Noteer jullie berekeningen.
Groep 2
a Noteer jullie berekeningen.
b Teken met potlood de situatie.
c Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten gehalveerd zijn, zal de budgetlijn
b Teken in het oranje of rood de situatie.
c Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten verdubbeld zijn, zal de budgetlijn
d Stel het resultaat voor aan de klas en vervolledig de bevindingen van de andere groep.
Grafiek 7: Budgetlijnen bij halvering en verdubbeling van de prijzen
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
Explore 7— Welk punt is nu geschikt rekening houdend met het budget en de tevredenheid?
Om na te gaan waar de tevredenheid van de consument het grootst is rekening houdend met het budget, leg je de indifferentiemap en de budgetlijn samen. Doe dat nu voor Joliens voorkeur en met haar budget.
a Bestudeer de volgende grafiek.
Grafiek 8: Indifferentiemap en budgetlijn
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
b Jolien kan punt m, n of e aanschaffen, want die liggen alle drie op de budgetlijn. Voor welk punt zal ze kiezen en waarom?
c Duid de goederencombinatie van het punt waarvoor Jolien uiteindelijk kiest, aan met een stippellijn.
d Over hoeveel stuks kleding en hoeveel paar schoenen gaat het hier?
Optimale goederencombinatie
Consumenten willen hun tevredenheid maximaliseren en de hoogst mogelijke indifferentiecurve bereiken. Die tevredenheid is maximaal waar een indifferentiecurve een budgetlijn raakt. Jolien kan de prijzen niet veranderen, die zijn gegeven. Zolang er niets verandert, zal Jolien voor die combinatie gaan. Dat punt is het consumentenevenwicht of de optimale goederencombinatie
1 Op basis van de vorige analyse ga je nu de individuele vraagcurve naar kleding voor Jolien afleiden. Daarbij blijft de prijs van schoenen constant maar de prijs van kleding zal variëren. Als vertreksituatie neem je de prijs van 100,00 euro voor beide producten. Voor de aankoop van beide producten beschikt Jolien nog steeds over een budget van 2 500,00 euro.
a Bestudeer de grafiek.
b Wanneer de prijs van kleding verandert van 100,00 euro naar 50,00 euro en van 100,00 euro naar 250,00 euro, dan ontstaan er twee nieuwe budgetlijnen.
Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 50,00 euro bedraagt, geel.
Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 250,00 euro bedraagt, blauw.
Trek een stippellijn vanuit elk evenwicht naar de x-as, de as van de kleding.
c Er staan nu drie evenwichten op de grafiek. Noteer in de volgende tabel hoeveel kledingstukken er gevraagd worden bij die verschillende prijzen.
Grafiek 9: Indifferentiemap en budgetlijnen
2 Wanneer je die punten uitzet op een grafiek met op de x-as het aantal stuks en op de y-as de prijzen, krijg je de individuele vraagcurve. Teken die grafiek.
Grafiek 10: Individuele vraagcurve naar kleding van Jolien
Kleding (prijs per stuk in euro)
0 246810121416182022242628303234 36
Kleding (aantal stuks per jaar)
Vraagcurve
Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer.
Een vraagcurve verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen voor een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.
Een consument koopt regelmatig producten en diensten. Daarbij heeft hij een voorkeur of preferentie voor bepaalde combinaties van goederen. Die voorkeur van de consument wordt in de indifferentiecurve weergegeven.
kleding en schoenen
Verschillende combinaties van de twee geconsumeerde goederen kunnen eenzelfde nut opleveren. Een verzameling van zulke combinaties wordt een indifferentiecurve genoemd. Een indifferentiecurve is dus een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nutsniveau opleveren. De goederencombinaties zijn voor de consument indifferent (onverschillig).
Je kunt er bij indifferentiecurven van uitgaan dat de consument een voorkeur heeft voor meer van een product dan voor minder van een product. Aangezien elk punt op de curve gelijkwaardig is qua nut voor de consument, betekent dat dat de consument liever alle punten boven de curve heeft dan de punten onder de curve. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger de tevredenheid (het nut of de voldoening). Er zijn meerdere indifferentiecurven mogelijk met verschillende combinaties. De combinatie van die indifferentiecurven op een grafiek heet de indifferentiemap.
Een curve verder van de oorsprong heet een hogere curve. Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gegeven of gekend is en niet slechts een differentiecurve. Er zijn dus een heleboel indifferentiecurven die elkaar opvolgen. Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, en dus de hoogste indifferentiecurve bereiken.
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die gekocht kunnen worden rekening houdend met de prijs van die goederen en het budget. Voldoening is gemaximaliseerd waar de indifferentiecurve aan de budgetlijn raakt.
Wanneer het budget van de consument stijgt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Wanneer dat budget daalt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Voor elk budget is er een evenwichtspositie waar een indifferentiecurve de budgetlijn raakt. Wanneer alle prijzen gehalveerd worden en het budget hetzelfde blijft, dan heb je eenzelfde verschuiving van de budgetlijn als wanneer het budget verdubbelt en de prijzen onveranderd blijven.
Indifferentiemap kleding en schoenen
Wanneer prijzen verdubbelen, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Als de prijs van een product daalt, zal dat product beter verkopen waardoor er nieuwe evenwichtspunten (raakpunten met indifferentiecurven) ontstaan.
Wanneer je op de indifferentiemap meerdere budgetlijnen tekent waarbij de prijs van slechts een product verandert, zijn er meerdere optimale goederencombinaties, ook wel consumentenevenwicht genoemd. Op basis van die optimale goederencombinaties kun je de vraagcurve afleiden door de hoeveelheden bij de verschillende prijzen op een nieuwe grafiek uit te zetten. Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer. Ze verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen bij een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.
Indifferentiemap en budgetlijn
1 Bekijk aandachtig grafiek 11. Punt a is de optimale goederencombinatie voor Rachid. Plots daalt de prijs van popcorn.
a Welk nieuw punt is een mogelijke optimale goederencombinatie?
b Waarom?
Grafiek 11: Budgetlijn Rachid films en popcorn
(aantal per maand)
2 Teken op grafiek 12 een mogelijke indifferentiecurve waardoor de consument het consumentenevenwicht ook kan bereiken. Duid dat punt aan.
Grafiek 12: Consumentenevenwicht
3 Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a Elk punt op de indifferentiecurve levert voor de consument een verschillend nut op.
b Door een stijging van het budget wordt de budgetlijn steiler.
c Indifferentiecurven kunnen elkaar snijden.
d De helling van de budgetlijn wordt minder steil, wanneer de prijs van het product op de x-as gedaald is.
Liesl heeft een budget van 100,00 euro per maand. Ze koopt daar mondmaskers en alcoholgel mee. Analyseer de grafieken.
a Welke conclusies kun je trekken over het budget, de prijzen van de producten en het aantal stuks van de producten?
b Vergelijk de andere grafieken telkens met de startsituatie in grafiek 13.
GRAFIEK
Grafiek 13: Budgetlijn – beginsituatie 0 5 10 15 20 25 0102030405060708090
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
CONCLUSIE
Grafiek 14: Budgetlijn – situatie 1
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25
0102030405060708090
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Grafiek 15: Budgetlijn – situatie 2
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45
020406080100120140160180
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Grafiek 16: Budgetlijn – situatie 3
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25 30
0102030405060
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Teken de budgetlijnen.
a Teken de startsituatie in het blauw op basis van de volgende gegevens.
Het budget bedraagt 40,00 euro per maand.
Kies tussen een chocoladereep en een kilo aardbeien.
De prijs van een chocoladereep bedraagt 2,00 euro per reep.
De prijs per kilogram aardbeien bedraagt 4,00 euro.
b Stel dat de prijs van beide producten verdubbelt. Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of het rood.
Grafiek 17: Budgetlijn chocoladerepen en aardbeien
Aardbeien (in kg)
Chocoladerepen (aantal stuks)
Micha gaat graag met zijn mama een koffie drinken en een eclair eten. Een koffie kost 2,00 euro terwijl een eclair 3,00 euro kost. Veronderstel dat het budget van Micha 60,00 euro bedraagt, dan is zijn budgetvergelijking: 60,00 = 2,00 * qk + 3,00 * qe.
a Teken met een rekenblad de budgetlijn. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit. b Noteer hier je berekeningen.
Analyseer de volgende indifferentiemap van Cédric die enerzijds graag boeken leest, en anderzijds ook heel graag zure matten lust.
a Vul de tabel aan.
b Welke conclusies kun je trekken wat betreft de tevredenheid van Cédric over combinaties A, B, C en D?
Grafiek 18: Indifferentiemap Cédric
Hieronder vind je de punten van drie verschillende indifferentiecurven. Voor deze opdracht heb je de keuze.
Kies of je op een blad papier (optie 1) of met een rekenblad (optie 2) wilt werken. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Op een blad papier
Optie 2 Met een rekenblad
Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
De prijs van product 1 bedraagt 20,00 euro.
De prijs van product 2 bedraagt 5,00 euro.
Het budget bedraagt 100,00 euro.
a Teken de indifferentiecurven.
b Teken de budgetlijn.
c Welke combinatie is de optimale goederencombinatie?
d Bewaar de grafiek in je leerwerkboek (optie 1) of geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio (optie 2).
Een consument moet kiezen tussen product 1 en product 2. Bekijk de punten van drie verschillende indifferentiecurven alsook drie verschillende budgetlijnen bij verschillende prijzen.
a Leid de vraagcurve af voor product 1.
b Teken die op grafiek 20. Het budget van de consument bedraagt 60,00 euro.
c Heb je extra hulp nodig, vul dan eerst de tabel in.
Grafiek 19: Indifferentiemap en budgetlijnen voor product 1 en 2
Product 2 (aantal stuks)
Grafiek 20: Vraagcurve naar product 1
Product 1 (aantal stuks)
(aantal stuks)
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de Nike-sneakers of met de pizza. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
Jolien houdt van schoenen. Haar voorkeur ligt bij Nike-sneakers, maar zij gebruikt haar budget natuurlijk ook voor andere producten. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Haar budget bedraagt 800,00 euro per jaar.
Wanneer zij geen schoenen koopt, kan zij met haar budget 30 stuks van de andere producten kopen. De prijs van Nike-sneakers bedraagt oorspronkelijk 100,00 euro.
a Teken de budgetlijn in het blauw.
b Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers daalt naar 40,00 euro.
c Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers stijgt naar 160,00 euro.
Grafiek 21.1: Indifferentiemap Jolien en Nike-sneakers
01234567891011121314151617181920
2122232425
Nike-Sneakers (aantal paar)
d Leid de vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers af.
Grafiek 22.1: Vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers
Prijs per paar (in euro)
0,00 20,00 40,00 60,00 80,00
012345678910
Nike-sneakers (aantal paar)
Yasmine eet graag pizza maar ze moet haar budget natuurlijk ook voor andere producten gebruiken. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Yasmines budget bedraagt 90,00 euro per maand. De prijs van de andere producten bedraagt gemiddeld 3,00 euro. De prijs van pizza bedraagt oorspronkelijk 15,00 euro.
a Teken de budgetlijn in het blauw.
b Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van pizza daalt naar 5,00 euro.
c Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van pizza stijgt naar 30,00 euro.
Grafiek 21.2: Indifferentiemap Yasmine en pizza 0 5 10 15 20 25 30 35 01234567891011121314151617181920
Andere producten (aantal stuks)
Pizza (aantal stuks)
d Leid de vraagcurve van Yasmine naar pizza’s af.
Grafiek 22.2: Vraagcurve van Yasmine naar pizza’s
Prijs per pizza (in euro)
0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 35,00
Pizza's (aantal)
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan een indifferentiecurve visualiseren.
2 Ik kan een budgetlijn visualiseren.
3 Ik kan de optimale goederencombinatie uit een grafiek afleiden.
4 Ik kan de optimale goederencombinatie uit een grafiek visualiseren.
5 Ik kan vanuit de optimale goederencombinatie de vraagcurve afleiden.
6 Ik kan aan de hand van de budgetvergelijking de budgetlijn tekenen.
1 Lees het verhaal van Jolien.
In het vorige Level maakte je kennis met Jolien. Jolien houdt niet alleen van schoenen maar ook van gamen. Zij heeft tientallen games zoals Call of Duty, GTA en FIFA.
Volgend jaar verhuist het gezin van Jolien. Haar moeder wil dat ze de helft van haar games verkoopt.
Het eerste weekend van mei vindt de jaarlijkse avondmarkt plaats waar Jolien haar games verkoopt. Per game vraagt ze 16,00 euro. De eerste klant wil meteen twee games kopen, maar wil slechts 10,00 euro per game betalen. Een tweede klant wil dan weer drie games kopen en is bereid om 9,00 euro per game te betalen.
De klanten vinden de gevraagde prijs te hoog. Jolien zal de prijs met de klanten moeten bespreken om tot een overeenkomst te komen.
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe komt de prijs op de markt tot stand?
1 Waar doet het begrip ‘markt’ je aan denken?
2 In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?
3 Wat is een consument?
4 Wat is een producent?
5 Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers onderling van elkaar?
In de economie is een markt een plaats waar kopers en verkopers van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.
6 Over welke markt gaat het in de Intro?
7 Je hoort de term ‘markt’ wel eens vallen in het nieuws. Over welke markten in de economie wordt er dan zoal gesproken?
8 Wie zou een concurrent van Jolien uit de Intro kunnen zijn?
9 In dit Level ligt je focus binnen de economische kringloop op de goederen- en dienstenmarkt. Je leert hier hoe het marktevenwicht van een product of dienst tot stand komt. In de economische kringloop bieden de bedrijven de producten aan en zijn het de gezinnen die de producten vragen.
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Arbeidsmarkt
Geldstromen
Goederen- en dienstenstroom
1 Bestudeer de volgende afbeeldingen.
a Hoeveel aanbieders zijn er: veel, enkele of slechts een?
b In welke mate verschillen de producten van elkaar. Kruis aan.
Bloemenveiling
geen verschil gelijkaardig verschillend
Vliegtuigbouwer
Restaurant
geen verschil gelijkaardig verschillend
geen verschil gelijkaardig verschillend NMBS
© Shutterstock / Bjorn Beheydt
geen verschil gelijkaardig verschillend
Elektriciteitscentrale
geen verschil gelijkaardig verschillend
2 Welke markten zie je op de foto’s?
Hoewel het allemaal markten zijn waar kopers en verkopers samenkomen, zijn er toch veel verschillen. Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken.
Aantal aanbieders: Zijn er veel of weinig aanbieders van dat product?
Homogeen of heterogeen product: Zijn de producten identiek of verschillen ze veel?
Transparantie van de markt: Kan de consument de prijzen en de kwaliteit gemakkelijk vergelijken? Hoe gemakkelijker dat is, hoe transparanter de markt is.
Vrije toetreding tot of uittreding uit de markt: Kun je als nieuwe aanbieder gemakkelijk op die markt een bedrijf starten?
3 Er zijn vier bekende marktvormen: perfecte competitie of volkomen mededinging, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie. Van monopolie heb je ongetwijfeld al gehoord. Wat is dat?
Good to know
Wanneer je die vier marktvormen op een lijn uittekent, dan staan monopolie en volkomen mededinging elk aan een uiteinde. Daartussen bevinden zich de andere twee vormen.
VOLKOMEN MEDEDINGING
veel aanbieders homogeen product makkelijke toetreding tot en uittreding uit een markt transparante markt
een aanbieder homogeen product zeer moeilijke toetreding tot een markt weinig tot niet-transparante markt
4
Vul aan de hand van je antwoorden op vraag 1 de tabel in.
VOLKOMEN MEDEDINGING
MONOPOLIS TISCHE CONCURRENTIE
OLIGO POLIE
BV. BLOEMEN
BV. RESTAURANTS
B V. VLIEG- TUIGEN
BV. ELEK- TRICITEIT
MONO POLIE
B V. TREIN- RITTEN
AANBIEDERS
5 Voor dit jaar dien je enkel de perfecte competitie of volkomen mededinging te onthouden. Markeer daarom die rij in de tabel.
Good to know
De perfecte competitieve markt is een economisch model dat in realiteit nauwelijks voorkomt. Het model wordt wel gebruikt om economische theorieën te ontwikkelen, zoals in dit Level.
Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 (Nike-sneakers) als je wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 (Pizza) als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
© Shutterstock / Anna Stasia
Jolien heeft aan de verkoop van haar games goed verdiend. Wat ze niet op de avondmarkt kon verkopen, heeft ze online via Vinted verkocht. Met dat geld wil ze nu nieuwe schoenen kopen, bij voorkeur meerdere paren.
1 Hoeveel paar kan Jolien kopen? Waarvan hangt dat af?
Optie 2 Pizza
Yasmine, een klasgenote van Jolien, eet graag pizza. Op zaterdag werkt ze in A.S.Adventure.edu en verdient daarmee een aardig centje. Met dat geld verwent ze zichzelf dan ook graag met een pizza, bij voorkeur meerdere keren per maand.
1 Hoeveel pizza’s zal Yasmine kopen? Waarvan hangt dat af?
2 In de volgende tabel zie je hoeveel paar schoenen Jolien per maand voor een bepaalde prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
2 In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s Yasmine per maand voor een bepaalde prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
Tabel 1.1
Tabel 1.2
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraagcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de punten met een blauwe rechte lijn.
Grafiek 1.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraagcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 1.2: Vraag naar pizza’s door Yasmine
4 De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de vraagcurve of de vraag
a Wat stel je vast in verband met het verloop van de vraagcurve?
b Schrijf de letter V bij de curve.
c Vul aan.
Optie 1 Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, vraagt Jolien paar Nike-sneakers. Wanneer de prijs 130,00 euro bedraagt, vraagt Jolien paar Nike-sneakers.
Optie 2 Wanneer de prijs 11,00 euro bedraagt, vraagt Yasmine pizza’s.
Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, vraagt Jolien pizza’s.
d Waarom verloopt de vraagcurve zo?
Vraagcurve
Wanneer de prijs van het product verandert, is er een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve.
De vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen. De individuele vraagcurve geeft weer hoeveel stuks een consument wil kopen bij verschillende prijzen.
Bij indifferentiecurven leerde je namelijk dat dat bepaald wordt door de optimale goederencombinaties. Dat is waar de budgetlijn aan de indifferentiecurve raakt.
Bij de vraagcurve is er dus een negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.
Good to know
Voor het gemak wordt de vraagcurve vaak als een rechte voorgesteld. Maar meestal is dat een kromme zoals in het verhaal van Yasmine.
5 Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiche en de filmpjes.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkmap.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Geef de gegevens weer in een spreidingsdiagram.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
Tip:
Gebruik ‘Grafiekelementen’ om de assen te benoemen.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
De vraag van Jolien naar Nike-sneakers (of een ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn verschillende redenen waarom de vraag van Jolien stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Ga na hoe die verandering de vraag van Jolien naar Nike-sneakers beïnvloedt. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Jolien krijgt voortaan van haar oma extra zondagsgeld. Voor de rest verandert er niets. Jolien zal dus minder / meer sneakers kunnen en willen kopen.
Puma heeft een nieuwe, flashy schoen ontworpen. Om die te promoten wordt Puma de nieuwe sponsor van Joliens favoriete volleybalteam. De voorkeur van Jolien verandert dus. Voor de rest verandert er niets. Jolien zal dan meer / minder Nike-sneakers kopen.
De prijs van de Nike-sneakers blijft dezelfde, maar Adidas (concurrent) verlaagt zijn prijzen. Joliens vraag naar Nike-sneakers zal dus meer / minder worden.
De overheid promoot het sporten waardoor meer mensen sporten. Er zullen dus meer / minder schoenen verkocht worden.
De vraag van Yasmine naar pizza (of een ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn verschillende redenen waarom de vraag van Yasmine stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Ga na hoe die verandering de vraag van Yasmine naar pizza beïnvloedt. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Yasmine werkt voortaan ook op zaterdagavond in de horeca. Ze heeft daardoor extra inkomen. Voor de rest verandert er niets. Yasmine zal dan minder / meer pizza kunnen en willen kopen.
Yasmine houdt niet alleen van pizza maar ook van durum. Stel dat ze de pizza even beu is en dat haar voorkeur verandert en uitgaat naar durum. Voor de rest verandert er niets. Yasmine zal dan meer / minder pizza kopen.
De prijs van de pizza’s blijft dezelfde, maar de lokale kebabzaak verlaagt de prijs van haar durum. Dan zullen er meer / minder pizza’s verkocht worden.
In de gemeente van Yasmine zijn recent veel jonge koppels komen wonen die carrière willen maken en weinig tijd hebben om te koken. Daardoor is er meer / minder vraag naar pizza.
Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet toenemen, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer gevraagde hoeveelheid is.
2 Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.
Grafiek 2.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
180,00
0,00 0214
Gevraagde hoeveelheid 367589
Verschuiving vraagcurve links
2 Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.
Grafiek 2.2: Vraag naar pizza door Yasmine
0,00 Prijs in euro 0428
Gevraagde hoeveelheid 6 16141218 10
Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet afnemen, zal de vraagcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder gevraagde hoeveelheid is.
3 Teken de situatie waarbij de vraag afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2
Grafiek 3.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
Prijs in euro
0,00 0214
Gevraagde hoeveelheid 367589
3 Teken de situatie waarbij de vraag afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2
Grafiek 3.2: Vraag naar pizza door Yasmine
Gevraagde hoeveelheid 6 16141218 10
4
Markeer de tendens in de samenvattende tabel.
FACTOR DIE DE VRAAG
KAN BEÏNVLOEDEN
Inkomen van de consument
Voorkeur van de consument
Prijs van een substitutiegoed
Grootte van bevolking of bevolkingsgroep
5 Wat zijn substitutieproducten?
FACTOR NEEMT AF
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts.
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts.
Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe
FACTOR NEEMT TOE
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
6 In de bovenstaande situaties heb je een voorbeeld gezien van substitutieproducten. Over welke twee producten gaat het?
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar links / rechts. Vraag neemt af / toe
7 Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad. Zoek op internet hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
a Op iDiddit vind je een werkmap met de cijfergegevens.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafieken.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
© Shutterstock / Robert Way
1 Jolien is niet de enige die interesse heeft in Nike-sneakers. Haar vriend Mils en zijn lief Mauro zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer hoe de vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.
Tabel 2.1
GEVRAAGDE HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS
2 Pizza
1 Yasmine is niet de enige die graag pizza eet. Haar twee bff’s, Dilara en Merel, zijn ook grote pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve van de drie vriendinnen eruitziet.
Tabel 2.2
GEVRAAGDE
2
Stel dat de drie vrienden de volledige markt voorstellen en dus alle vragers zijn op de markt van Nike-sneakers.
a Wat is de totale vraag naar de sneakers?
b Hoe wordt dat cijfer berekend?
Tabel 3.1
3 Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een blauwe rechte lijn.
2
Stel dat de drie vriendinnen de volledige markt voorstellen en dus alle vragers zijn op de markt van pizza.
a Wat is de totale vraag naar pizza?
b Vul de tabel aan.
Tabel 3.2
Grafiek 4.1: Vraag naar Nike-sneakers door alle vragers
3 Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 4.2: Vraag naar pizza door alle vragers
De collectieve vraag of de marktvraag is het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid van een product door alle consumenten. Het is de som van de individuele vraagfuncties.
4 Maak nu Action 1 en 2.
Explore 6 — Hoe verloopt het individuele aanbod van een product?
Een verkoper wil natuurlijk zoveel mogelijk verdienen. Hoe hoger de verkoopprijs per stuk, hoe meer winst de verkoper maakt. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 In de volgende tabel zie je hoeveel Nikesneakers een verkoper wil verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
Optie 2 Pizza
1 Pizzeria Luigi verkoopt de beste pizza’s. In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s hij wil verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
4.1
4.2
2 Zet de gegevens van de tabel nu uit op een grafiek.
2
Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Tip: Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een rode rechte lijn.
Grafiek 5.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
180,00
160,00
140,00 120,00
100,00
6543210 X-as: Y-as:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.
Grafiek 5.2: Aanbod van pizza’s door Luigi 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00 14121086420
Y-as:
X-as:
3 De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de aanbodcurve of het aanbod.
a Wat stel je vast over het verloop van de aanbodcurve?
b Schrijf de letter A bij de curve. c Vul aan.
Optie 1 Wanneer de prijs 100,00 euro bedraagt, biedt de verkoper paar Nike-sneakers te koop aan. Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, daalt de aangeboden hoeveelheid naar paar Nike-sneakers.
Optie 2 Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, biedt de verkoper pizza’s te koop aan. Wanneer de prijs 21,00 euro bedraagt, stijgt de aangeboden hoeveelheid naar pizza’s.
d Waarom verloopt de aanbodcurve zo?
Wanneer de prijs van het product verandert, heb je een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. De individuele aanbodcurve geeft het verloop van de aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. Ze geeft weer hoeveel stuks de producenten / verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen.
4 Je hebt de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkmap.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafiek.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie
Nike-sneakers
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er meer aanbieders van Nikesneakers komen, worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen van sneakers gaan dalen, worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er meer aanbieders van pizza komen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen dalen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet toenemen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer aangeboden hoeveelheid is.
2 Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
Prijs in euro
89 4567 23 10 A
Aangeboden hoeveelheid
3 Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er veel aanbieders van Nikesneakers failliet gaan, dan worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
2 Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.2: Aanbod van pizza’s door Luigi
Prijs in euro
Als de prijzen van grondstoffen van sneakers stijgen, dan worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
6812141618 10 24 0
Aangeboden hoeveelheid A
3 Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er veel aanbieders van pizza failliet gaan, dan worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, dan worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Prijs in euro
Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet afnemen, zal de aanbodcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder aangeboden hoeveelheid is.
4 Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 7.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
4 Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 7.2: Aanbod van pizza door Luigi
456 23 10
Aangeboden hoeveelheid
Prijs in euro
Aangeboden hoeveelheid A 68
5 Markeer de tendens in de samenvattende tabel. Geef aan wat er met het aanbod gebeurt wanneer die factor afneemt of toeneemt.
FACTOR DIE HET AANBOD
Aantal producenten Aanbod daalt / stijgt Aanbod daalt / stijgt
Kosten voor de productie / prijs grondstoffenAanbod daalt / stijgt Aanbod daalt / stijgt
6 Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de curven met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Op iDiddit vind je een werkmap met de cijfergegevens.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafieken.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
8 Hoe verloopt het collectieve aanbod van een product?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 Op de Nike-sneakermarkt zijn er meerdere verkopers van Nike-sneakers. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende Nikeverkopers eruitziet.
Tabel 5.1
2 Ga ervan uit dat de drie Nike-verkopers de volledige markt voorstellen en dat zij dus alle aanbieders zijn op de Nike-sneakermarkt. Bereken het totale aanbod van Nike-sneakers.
Optie 2 Pizza 1 Niet alleen pizzeria Luigi verkoopt pizza’s. In de tabel zie je hoeveel pizza’s Luigi en zijn conculega’s willen verkopen bij verschillende prijzen. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende aanbieders eruitziet.
Tabel 5.2
2 Ga ervan uit dat de drie pizzeria’s de volledige markt voorstellen en dat zij dus alle aanbieders zijn op de markt. Bereken nu het totale aanbod van pizza’s.
Tabel 6.1
TOTALE AANGEBODEN HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS PRIJS PER PAAR NIKE-SNEAKERS
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een rode rechte lijn.
Grafiek 8.1: Aanbod van Nike-sneakers door alle aanbieders
180,00
160,00
140,00
120,00
100,00
80,00
60,00
40,00
20,00
X-as: Y-as:
0,00 152025 510 0
4 Maak nu Action 3.
Tabel 6.2
TOTALE AANGEBODEN HOEVEELHEID PIZZA’S
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.
Grafiek 8.2: Aanbod van pizza door alle aanbieders
Collectieve aanbod
Het collectieve aanbod is het verband tussen de prijs van een product en de aangeboden hoeveelheid van dat product door alle producenten. Het is de som van de individuele aanbodfuncties.
Je stelt vast dat kopers liever minder betalen en verkopers liever tegen een hogere prijs verkopen. Om toch tot een aankoop of verkoop over te gaan, komen kopers en verkopers, of vragers en aanbieders, samen op de markt. Daar spreken ze af welke hoeveelheid ze bereid zijn te verhandelen tegen een overeengekomen prijs. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.
Tabel 7.1
2 Vervolledig de grafiek.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Verbind de uitgezette punten. Controleer of je ze in de tabel vindt. Tip:
Grafiek 9.1: Vraag en aanbod van Nike-sneakers op de totale markt 170,00
Y-as:
0,00 03691215182124
X-as:
3 Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid voor twaalf paar Nike-sneakers en anderzijds een evenwichtsprijs van 70,00 euro.
a Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.
b Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.
Net als in wiskunde, gebruikt het vak economie ook symbolen.
Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)
Aangeboden hoeveelheid: qa
Prijs: p
Evenwichtshoeveelheid: qe
Evenwichtsprijs: pe
Marktevenwicht: e
Gebruik voortaan die symbolen.
1 Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.
Tabel 7.2
2 Noteer de gegevens uit de tabel in de grafiek en teken de curven.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten.
Grafiek 9.2: Vraag en aanbod van pizza op de totale markt
3 Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 23 pizza’s en anderzijds een evenwichtsprijs van 15,00 euro.
a Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.
b Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.
Net als in wiskunde, gebruikt het vak economie ook symbolen.
Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)
Aangeboden hoeveelheid: qa
Prijs: p
Evenwichtshoeveelheid: qe
Evenwichtsprijs: pe
Marktevenwicht: e
Gebruik voortaan die symbolen.
4 Na de eerste negen Explores, merk je al hoe de prijs van een product of dienst tot stand komt. Hoe wordt de prijs van een product bepaald?
5 Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkblad.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp nu de grafiek.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
6 Maak nu Action 4.
10— Waarom is het belangrijk om over vraag en aanbod te leren?
1 Lees de volgende krantenknipsels.
a Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1.
b Teken de verschuiving.
c Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.
d Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).
Door de hogere vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. Dat effect sijpelde door in de brandstofprijzen.
Door de slechte oogst van aardappelen stijgt de prijs van frieten in de frituur
Vraag naar iPhone daalt, Apple verlaagt prijs 3
Aanbod aan appels groter dankzij goede appeloogst en meer invoer 4
2 Lees de krantenknipsels. Wat leid je eruit af? Markeer de tendens.
a Wanneer de vraag naar een product stijgt omdat het bijvoorbeeld populair is, willen meer / minder consumenten dat product. Dat betekent dat er minder producten beschikbaar zijn voor meer vragers. Daardoor zullen mensen tegen elkaar opbieden en zal de prijs stijgen / dalen
b Wanneer er een nieuwe iPhone op de markt komt, verliest de vorige versie aan populariteit. Daardoor zullen meer / minder mensen dat model kopen. De vraag daalt / stijgt dus. Omdat de verkopers het oude model niet verkocht krijgen, doen ze de prijs stijgen / dalen
Door de gestegen vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. En dat e ect sijpelde door in de prijzen voor brandsto en.
Bron: hln.be, 2019-03-22
In 2018 is de prijs van een woonhuis in ons land met 4,7 procent gestegen. ‘Aan de ene kant lagen de rentevoeten voor woonkredieten erg laag. Dat zet vooral jongere mensen ertoe aan om de stap te zetten om een huis te kopen. Tegelijk merken we dat investeerders actiever geworden zijn omdat ze op zoek zijn naar wat extra rendement of naar een veilige haven.’
© Shutterstock / r.classen
Door minder vraag naar iPhones ziet Apple zich genoodzaakt de prijs te verlagen.
Bron: tijd.be, januari 2019
Bron: vrt.be, 2019-01-21
De prijs van palladium is de laatste weken hard aan het stijgen. Inmiddels is het edelmetaal zo hard in prijs gestegen dat het op weg is zijn beste maand te hebben sinds november 2016.
Oorzaak van de stijging is de toegenomen vraag vanuit de autosector. In de katalysatoren van benzineauto’s zit namelijk palladium verwerkt. En de vraag naar benzineauto’s stijgt op dit moment, aangezien overheden het gebruik van dieselauto’s ontmoedigen. De katalysatoren van dieselauto’s beva en meestal platina.
Het aanbod van palladium is nog niet in staat om aan de sterk toegenomen vraag te voldoen. Daarnaast dreigt er een staking van Zuid-Afrikaanse mijnwerkers. Dat doet de zorgen omtrent het aanbod alleen maar verder aanwakkeren.
Bron: tijd.be, 2019-02-26
De prijs van een product komt tot stand door de vraag naar en het aanbod van dat product.
3 Vul de zinnen aan. Benoem de juiste verbanden tussen vraag en aanbod en de evenwichtsprijs.
a Als de vraag stijgt, .
b Als de vraag daalt, .
c Als het aanbod stijgt,
d Als het aanbod daalt,
4 Denk even aan de markt van elektrische auto’s. Wat gebeurt er met de prijs van een elektrische auto als naast Tesla, nog vele andere producenten elektrische auto’s aanbieden?
Explore 11 — Wat als … de overheid een minimumprijs oplegt?
1 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
2 Soms beslist de overheid om een minimumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs op dat moment te laag is. Waarom is een te lage prijs in de economie een probleem?
Good to know
In het verleden werd wel eens een minimumprijs opgelegd voor varkensvlees, melk of tomaten, meer bepaald om de landbouwsector in eigen land te steunen, maar dat gebeurt steeds minder vaak.
3 Stel dat de overheid een minimumprijs oplegt van 2,60 euro. Hoeveel bedraagt dan:
a de aangeboden hoeveelheid?
b de gevraagde hoeveelheid?
4 Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot.
5 Duid het aanbodoverschot aan op de grafiek.
Grafiek 10: Vraag en aanbod van brood 3,20 3,00
Prijs in euro
01 2 34 5 67
Hoeveelheid
Minimumprijs versus marktevenwicht
De bedrijven blijven met voorraden zitten. De overheid moet die onverkochte voorraden opkopen of vernietigen. Soms worden de overschotten met behulp van exportsubsidies naar het buitenland verscheept. Maar voor beide oplossingen draait uiteindelijk de belastingbetaler op. Wanneer de overheid de minimumprijs garandeert of de overschotten opkoopt, zullen de producenten wellicht nog meer produceren. Het is dus een straatje zonder einde.
1 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
Maximumprijs
Soms beslist de overheid om een maximumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs te hoog is voor de consument. De overheid wil zo de consument beschermen. De overheid hanteert vaak maximumprijzen op medicijnen en sociale huurwoningen.
2 Stel dat de overheid een maximumprijs oplegt van 1,40 euro. Hoeveel bedraagt dan:
a de aangeboden hoeveelheid?
b de gevraagde hoeveelheid?
3 Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot.
4 Duid dat aan op de grafiek.
Grafiek 11: Vraag en aanbod van brood 3,20 3,00 2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40
Door het tekort proberen mensen toch het product aan te schaffen door meer te bieden. Het gevaar is dan echter dat er een zwarte markt ontstaat waar die producten tegen hogere prijzen toch verkocht worden.
5 Maak nu de overige Actions.
De term markt wordt in de economie gebruikt voor de plaats waar vragers (kopers) en aanbieders (verkopers) elkaar ontmoeten, net zoals dat op de markt in jouw buurt het geval is. Er zijn verschillende marktvormen. Dat betekent dat een bepaalde markt kan verschillen van de andere.
Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken: – het aantal aanbieders, – een homogeen of heterogeen product, – de transparantie van de markt, – de vrije toetreding tot of uittreding uit de markt.
In dit Level gaat het om de marktvorm perfecte competitie of volkomen mededinging. In die marktvorm zijn er veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en aanbieders kunnen de markt gemakkelijk betreden of verlaten.
De vragers (of ook consumenten) laten zich beïnvloeden door de prijs. Ze zijn bereid een bepaalde prijs te betalen wanneer die in overeenstemming is met de kwaliteit, zoniet zullen ze snel overstappen naar de concurrent. Hoe hoger de prijs van het product, hoe lager de gevraagde hoeveelheid (qv) van de consumenten. Omgekeerd geldt uiteraard: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een beweging langs de curve. Als je de vraagcurve van een consument bekijkt, heb je een individuele vraagcurve (individuele vraag). Wanneer je de vraagcurven van alle consumenten optelt, of de vraag van alle vragers samenneemt, krijg je de collectieve vraagcurve.
De aanbieders (of producenten) zorgen ervoor dat de prijs die ze voor hun product vragen, hun kosten voor de productiefactoren dekt. Hoe hoger de prijs, hoe meer winst de producenten maken. Bij een hogere prijs zullen ze dan ook meer willen aanbieden en zal de aangeboden hoeveelheid (qa) stijgen. Hoe lager de prijs, hoe minder ze willen aanbieden. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een beweging langs de curve. Als je de aanbodcurve bekijkt van één producent, heb je een individuele aanbodcurve (individueel aanbod). Wanneer je de aanbodcurven van alle producenten optelt, of het aanbod van alle aanbieders samenneemt, krijg je de collectieve aanbodcurve.
Op de markt komt dan de evenwichtsprijs of marktprijs (pe) tot stand. Bij die evenwichtsprijs hoort ook de evenwichtshoeveelheid (qe). Het is bij de evenwichtsprijs dat qa en qv gelijk zijn.
Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld: – wijziging van het inkomen, – wijziging in de voorkeur (voor een product of dienst) van de consument, – wijziging in het aantal consumenten, – wijziging in de prijs van een substitutiegoed.
Als er een toename is bij een van die factoren, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Als er een afname is, zal de curve naar links verschuiven.
Een substitutiegoed is een goed dat voor de consument kan dienen als een vervangmiddel voor het oorspronkelijke product. Zo kunnen elektrische auto’s en dieselauto’s substitutiegoederen zijn van elkaar.
Er zijn ook factoren die het aanbod beïnvloeden en dus de aanbodcurve doen verschuiven. Zo kan: – het aantal producenten wijzigen, – er een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) zijn, – de kostprijs voor de productie (en de verkoop) veranderen.
Bij de eerste twee factoren doet een toename de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Het aanbod neemt dus toe. Als de kostprijs echter toeneemt, wordt het duurder om te produceren en zal de producent minder aanbieden. Omgekeerd geldt dat bij een afname van de eerste twee factoren de aanbodcurve naar links verschuift en het aanbod afneemt. Wanneer de kostprijs daalt en het produceren goedkoper wordt, zal het aanbod toenemen en de curve naar rechts verschuiven. In het vraag- en aanbodschema zal door die verschuivingen ook de prijs veranderen. In welke mate de prijs verandert, is niet altijd correct te bepalen. Er zijn immers verschillende factoren die tegelijk op de vraag en het aanbod kunnen inspelen.
Om de producenten te beschermen of gebruik te ontmoedigen, kan de overheid een minimumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te laag vindt. Bij een minimumprijs is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid waardoor er een aanbodoverschot is. Om de consumenten te beschermen kan de overheid een maximumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te hoog vindt. Bij een maximumprijs is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden hoeveelheid waardoor er een vraagoverschot is.
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of met de tennisrackets. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Filmtickets
Cem houdt ervan om naar goede actiefilms zoals The Avengers en Star Wars te gaan.
a In deze tabel staat hoeveel filmtickets hij zou kopen bij verschillende prijzen.
Tabel 8.1
b Teken de vraag naar filmtickets van Cem.
Optie 2 Tennisrackets
Elena tennist graag. Ze heeft ook een A-trainer en traint tweemaal per week.
a In deze tabel staat hoeveel tennisrackets Elena zou kopen bij verschillende prijzen.
Tabel 8.2
b Teken de vraag naar tennisrackets van Elena.
1 Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de consumenten vragen bij verschillende prijzen. Teken de vraagcurve met een rekenblad.
Tabel 9
2 Door een inkomenswijziging van de consument verschuift de vraagcurve.
a Analyseer de tabel.
b Wat gebeurt er met de vraag en de vraagcurve?
c Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel 10
3 Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.
1 Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. Teken de aanbodcurve met een rekenblad.
Tabel 11
2 Door een stijging van de kosten verschuift de aanbodcurve.
a Analyseer de tabel.
b Wat gebeurt er met het aanbod en de aanbodcurve?
c Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel 12
3 Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.
1 Het elektronicabedrijf Sony heeft in Japan onderzocht hoeveel consoles het van de PlayStation 5 in Tokio zou verkopen bij verschillende prijzen.
a Bekijk de tabel.
b Teken de vraag- en aanbodcurven met een rekenblad.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 13
2 Een festivalorganisator heeft na onderzoek de volgende gegevens beschikbaar over de gevraagde en aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen.
a Bekijk de tabel.
b Teken de vraag- en aanbodcurven hieronder op papier of met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 14
EVALUATIEFICHE
VRAAG- EN AANBODCURVE MET EEN REKENBLAD
Max. Score Opmerkingen
Juiste keuze grafiektype
Juiste selectie van gegevens
Benoeming van de assen
Grafiektitel
Benoeming van de reeksen
TOTAAL
Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a Wanneer je de vraagcurve wilt tekenen, plaats je de aangeboden hoeveelheid op de y-as en de prijs op de x-as.
b De evenwichtsprijs is de prijs waar de vraagcurve de y-as snijdt.
c De aanbodcurve verloopt stijgend omdat de producent meer wil aanbieden bij een lagere prijs.
d Wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, dan is er een vraagtekort.
e Wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, dan is er een aanbodoverschot.
f Als de prijs stijgt, dan stijgt het aanbod en daalt de vraag.
g Als het inkomen van de consumenten stijgt, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
h Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
i Als de voorkeur van de consumenten voor een bepaald product afneemt, zal de vraagcurve naar links verschuiven.
j Wanneer producenten hun oude machineparken door nieuwe en betere machines vervangen, stijgt op de markt van dat product de prijs omdat de aanbodcurve naar rechts verschuift.
k Wanneer het aantal consumenten toeneemt, zal door de verschuiving van de vraagcurve de prijs op de markt afnemen.
Zoek op internet naar gereguleerde prijzen van de overheid. Voor welke producten legt de overheid maximumprijzen op?
Lees de volgende krantenknipsels.
a Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1.
b Teken de verschuiving.
c Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.
d Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).
Aan het begin van het griepseizoen wordt er meer alcoholgel verkocht.
Een deel van de producten die Coolblue verkoopt, komt uit China en is niet meer leverbaar. Door de problemen met de bevoorrading zijn sommige prijzen enorm gestegen.
Rush op strooizout na aankondiging hevige sneeuwval
Door de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor accu’s worden elektrische wagens almaar betaalbaarder voor iedereen
Door de lockdown (ten tijde van corona) waren de horecazaken lange tijd gesloten en werden er ook geen evenementen meer georganiseerd. Daardoor was er minder vraag naar industriële (diepvries)frieten.
Door de hitte in juli en augustus zal de oogst van aardappelen dit jaar naar schatting 6 procent kleiner zijn dan vorig jaar.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op in een tekstverwerker.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan een individuele vraagcurve analyseren.
2 Ik kan een individuele vraagcurve visualiseren.
3 Ik kan een individuele aanbodcurve analyseren.
4 Ik kan een individuele aanbodcurve visualiseren.
5 Ik kan onderzoeken waardoor de vraagcurve kan verschuiven.
6 Ik kan onderzoeken waardoor de aanbodcurve kan verschuiven.
7 Ik kan een collectieve vraagcurve bepalen en visualiseren.
8 Ik kan een collectieve aanbodcurve bepalen en visualiseren.
9 Ik kan de totstandkoming van de prijs op de markt analyseren en beschrijven.
10 Ik kan de werking van het marktmechanisme analyseren.
11 Ik kan factoren die vraag en aanbod beïnvloeden onderscheiden en de prijsevolutie bepalen.
1 Zoek krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden die verband houden met de werking van vraag en aanbod.
Tip:
Hier volgen enkele zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of zoektermen met andere woorden proberen als zoekterm. stijging grondstoffenprijzen
daling appartementen infl atie concurrentie stijging van de beurskoersen inkomen gezinnen
invoer appelen uit Polen daling vraag aardappelen meer vraag naar mondmaskers
2 Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. Kies, afhankelijk van je interesse, of je een economische krant (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2) wilt maken. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Economische krant
a Werk per twee.
b Gebruik het sjabloon dat je op iDiddit vindt.
c Geef je krant een naam.
d Voeg de gevonden artikels toe.
e Neem ook andere elementen op in je krant zoals het weer en de voetbaluitslagen.
f Zorg voor gepaste afbeeldingen.
g Vermeld telkens de naam van de schrijver van het artikel.
h Presenteer jouw economische krant in de klas.
i Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
a Werk in groepjes van drie.
b Lees de gevonden artikels grondig.
c Maak een journaalvideo van maximaal vijf minuten met een nieuwslezer. Filmen kan met een camera of met de camera van een smartphone of tablet indien die van goede kwaliteit is.
d Geef je journaal een naam.
e Wanneer je een nieuwsitem bespreekt, zorg er dan voor dat je er op de achtergrond informatie over toont op een scherm of een bord bijvoorbeeld.
f Wees origineel en zorg voor een ‘reporter ter plaatse’.
g Zorg voor een inleidend en een uitleidend muziekje. Je zult je video dus moeten bewerken.
h Je filmpje kun je uploaden naar Vimeo of YouTube.
i Toon je journaal in de klas.
j Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1behoefteBehoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften die onderling kunnen verschillen maar de basisbehoeften zijn dezelfde.
1bijkomend nutHet bijkomende nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid product.
1collectieve goederen
1economische of materiële behoeften
1individuele goederen
Dat zijn goederen die meerdere mensen tegelijkertijd kunnen gebruiken. bv. het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow
Die behoeften kun je vervullen door goederen of diensten tegen betaling te kopen.
Dat zijn goederen die slechts een consument kan kopen. Na verkoop kan een andere persoon het niet nog een keer kopen.
1gebruiksgoederen
1nieteconomische behoeften
1niet-tastbare goederen
1nut
1primaire behoeften
Dat zijn goederen die over een langere periode herhaaldelijk kunnen worden gebruikt, zoals auto’s, elektronica en meubels.
Niet-economische behoeften kun je niet bevredigen door iets te kopen. bv. behoefte aan vrienden en gezondheid
Dat zijn producten die je niet fysiek kunt aanraken, vaak gaat het over diensten.
Nut is de voldoening die een consument ervaart door de consumptie van een product.
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften als eten, drinken en een woning.
1schaarsteBij economie wijst schaarste op het feit dat het budget of het inkomen ontoereikend is om in alle behoeften te voldoen.
LEVELBEGRIP
1secundaire behoeften
1tastbare goederen
Secundaire behoeften zijn nietnoodzakelijke behoeften.
Dat zijn producten die je kunt zien en aanraken.
1totaal nutHet totale nut is de totale voldoening van de volledige consumptie.
1verbruiksgoederen
Dat zijn goederen die na gebruik op raken of worden verbruikt, zoals voeding, shampoo en brandstof.
1welvaartWanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien, rekening houdend met zijn schaarse middelen, is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen.
1welzijn
Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen. Zo kijkt men bij welzijn ook naar de levensverwachting, de scholingsgraad (een diploma hebben), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben).
2budget Budget verwijst hier naar het inkomen dat de consument beschikbaar heeft om goederen of diensten te kopen.
2budgetlijnEen budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en met het inkomen.
2consumentenevenwicht of optimale goederencombinatie
2indifferentiecurve
Dat is de combinatie van goederen waar het nut of de tevredenheid van de consument het hoogst is en die ook nog binnen zijn budget liggen.
Dat is een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nutsniveau opleveren, of met andere woorden het is voor de consument onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is.
2indifferentiemap
Dat is een grafische voorstelling van twee of meer indifferentiecurven die meerdere combinaties van verschillende hoeveelheden producten tonen die de consument consumeert, rekening houdend met zijn budget en de prijzen van de goederen.
2nut of tevredenheid
2preferentie of voorkeur
Het nut van een goed of een goederencombinatie geeft weer hoe tevreden een consument is met de hoeveelheid van die producten die hij zal consumeren.
Preferentie verwijst naar de voorkeur van de consument voor een bepaalde combinatie van goederen.
2vraagcurveEen vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen.
3aanbiederDe aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.
3aanbod
3aanbodoverschot
3aangeboden hoeveelheid
3collectieve aanbodcurve of collectief aanbod
3collectieve vraagcurve of collectieve vraag
3consument of vrager
Dat is wat de producent aanbiedt op een bepaalde markt van producten of diensten.
Aanbodoverschot ontstaat wanneer de prijs hoger ligt dan de evenwichtsprijs en de aangeboden hoeveelheid dus groter is dan de gevraagde hoeveelheid.
Dat is de hoeveelheid die een producent bij een bepaalde prijs wil aanbieden.
Dat is de curve van alle aanbieders van een product op de markt.
Dat is de curve van alle vragers naar een product op de markt.
Dat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.
3evenwichtshoeveelheid
3evenwichtsprijs of marktprijs
3gevraagde hoeveelheid
3individuele aanbodcurve of individueel aanbod
3individuele vraagcurve of individuele vraag
3markt
Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt bij de evenwichtsprijs.
Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders op de markt overeenkomen een bepaald product te verhandelen.
Dat is de hoeveelheid die een consument wil vragen bij een bepaalde prijs.
Dat is de curve die het aanbod van een producent of aanbieder van een product weergeeft.
Dat is de curve die de vraag van een consument of vrager naar een product weergeeft.
Dat is de plaats waar vragers en aanbieders samenkomen en onderhandelen over de prijs voor een welbepaalde hoeveelheid.
3maximumprijsDat is een prijs die lager ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.
3minimumprijsDat is een prijs die hoger ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.
3perfecte competitie of volkomen mededinging
Dat is een marktvorm met veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en het is voor aanbieders makkelijk die markt te betreden of te verlaten.
3producentProducenten zijn de bedrijven.
3 substitutiegoed
3vraag
Dat is een goed dat een ander goed kan vervangen omdat het hetzelfde nut heeft.
Dat is wat de consument vraagt op een bepaalde markt van producten of diensten.
3 vraagoverschot Dat ontstaat wanneer de prijs lager ligt dan de evenwichtsprijs en de gevraagde hoeveelheid groter is dan de aangeboden hoeveelheid.
I
Thema 3: De arbeidsmarkt
Vergelijking van de Belgische arbeidsmarkt met die van de VS en India p. 91
LEVEL 2 Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt? p. 65
LEVEL 1 Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? p. 6
STEP-IN p. 4
1 Bekijk de foto’s van verschillende werknemers.
a Welke jobs staan er op de foto’s?
b Op de foto’s zie je werknemers in de Verenigde Staten, in België en in India. Welke foto is waar genomen?
2 Duid de landen aan op de kaart. Markeer:
a de Verenigde Staten in het blauw,
b België in het groen, c India in het oranje of rood.
3 In dit thema doorloop je twee Levels waarin je leert …
1 hoe de arbeidsmarkt tot een marktevenwicht komt;
2 waarom de arbeidsmarkt zeker niet altijd tot een gewenst marktevenwicht komt.
4 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin vergelijk je aan de hand van een boeiende reportage de Belgische arbeidsmarkt met die van India en de VS.
1 Lees de verhalen van Inez en Andreas.
a Ook al vindt zij het werk saai, toch wil Inez de job doen. Waarom, denk jij?
b Waarom zou Andreas een job willen doen die niet zo goed betaalt?
Inez: ‘Ik ben dit academiejaar aan mijn masteropleiding Chemie begonnen en wil deze zomervakantie weer een studentenjob doen. Ik doe dat al jaren maar dit jaar wil ik in Puurs-Sint-Amands aan de slag gaan, in het labo van het farmaceutische bedrijf waar mijn vader werkt. Het is wel spijtig dat een jobstudent nog geen echt onderzoekswerk mag doen. Ik zie er wat tegen op om saaie routineopdrachten uit te voeren.’
Andreas: ‘Volgende maand word ik vijftien jaar. Ik zou tijdens de zomervakantie graag een studentenjob doen. Deze zomer kan dat voor het eerst. Na een gesprek met mijn ouders hebben we beslist dat ik een leuke job mag zoeken. Ik werk graag met kinderen, dat doe ik al als voetbaltrainer. Daarom hoop ik om als kinderanimator bij een vakantiepark in Peer aan de slag te gaan, ook al hoorde ik van vrienden dat het loon voor jobstudenten daar niet zo hoog is.’
2 Welke vakantiejob zou jij graag doen?
3 Hoeveel verdient zo een vakantiejob, denk je?
4 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand?
5 In dit Level verschuift je focus binnen de economische kringloop van de goederen- en dienstenmarkt naar de arbeidsmarkt. Je leert hoe het marktevenwicht tot stand komt en gezinnen en bedrijven er arbeidsovereenkomsten sluiten.
Gezinnen
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
Bedrijven
Geldstroom Goederen- en dienstenstroom
Buitenland
Arbeidsmarkt
1 Lees het artikel over seizoenarbeiders en beantwoord de vragen.
a Wie zoekt er werknemers?
b In het artikel zoekt men specifiek seizoenarbeiders. Wat zijn dat?
c Ken je nog een andere sector met seizoenarbeid?
d Waarom trekt de fruit- en groenteteelt vooral werknemers uit het buitenland aan en zijn Belgische werknemers minder enthousiast om bij de oogst te helpen?
e Waarom is een versoepeling van de regels voor seizoenarbeid een goede zaak?
f Op welke manieren zouden de fruit- en groentetelers meer potentiële Belgische werknemers kunnen aantrekken?
g Zou jij als fruit- of groenteteler evenveel mensen aannemen als je aanzienlijk meer moest betalen?
In België bestaat er een bijzondere regeling voor de tewerkstelling van seizoen- of gelegenheidspersoneel. Werknemers kunnen op een exibele manier tewerkgesteld worden in alle productiesectoren van de tuinbouw: de bloemisterij, de boomkwekerij en de bosboomkwekerij, de fruitteelt, groenteteelt (zowel teelt onder glas als in de openlucht), de witloofteelt en de champignonteelt.
Werkgevers uit de tuinbouwsector kunnen zo aan zeer interessante voorwaarden personeel inschakelen als er extra werk is (bijvoorbeeld in de oogstperiode) en als de omstandigheden (zoals het weer) het toelaten. De bedoeling is seizoensgebonden piekperioden op te vangen. Het gaat over tijdelijke tewerkstelling met dagcontracten.
Eenvoudigere administratie
Jaarlijks komen er ongeveer 50 000 seizoenarbeiders naar ons land om de piekmomenten in de land- en tuinbouw op te vangen. Het grootste deel van hen komt uit Oost-Europese landen als Polen en Roemenië. Europese seizoenarbeiders moeten daarvoor een tijdelijk verblijfsdocument aanvragen bij de gemeente en mogen zo maximaal drie maanden in België verblijven. Sinds dit jaar mogen seizoenarbeiders echter tot honderd dagen in de tuinbouw werken, waardoor ze die periode van drie maanden overschrijden.
‘Daardoor moesten ze na die periode een nieuw verblijfsdocument aanvragen bij de gemeente’, vertelt Lode Ceyssens, voorzitter van de Boerenbond. ‘Als ze dat niet deden, waren ze na die drie maanden onwettig aan het werk en dat was zowel voor hen als voor de landbouwers nefast.’
Naar: Boerenbond en Het Nieuwsblad, 2023-07
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) vereenvoudigt nu die procedure. Voortaan krijgen seizoenarbeiders een verblijfsdocument dat meteen gelijkloopt met de duur van hun plukkaart. ‘Zo worden de gemeentes, seizoenarbeiders en landbouwers van een hele hoop administratie gespaard’, verduidelijkt staatssecretaris de Moor. ‘Landbouwers krijgen zo ook duidelijkheid en hebben meer rechtszekerheid wanneer ze seizoenarbeiders aannemen.’
2 Wat past er in de tekst? Markeer.
In de economische kringloop zie je dat de bedrijven / gezinnen arbeid vragen. Ze hebben die nodig om te produceren / consumeren. Arbeid is voor bedrijven een vorm van inkomsten / kosten. Hoe hoger de inkomsten / kosten van arbeid, hoe minder interessant / interessanter het is om werknemers aan te werven. Bij lage lonen wordt er daarentegen veel / weinig arbeid gevraagd.
3 Het is niet altijd gemakkelijk en het vraagt veel energie om voldoende geschikte werknemers te vinden. Gelukkig staan bedrijven er in hun zoektocht niet alleen voor. Heel wat ondernemingen en organisaties bieden ondersteuning aan, zoals je op de volgende websites kunt zien. Verbind de advertentie met de juiste eigenschappen.
a Noteer het juiste type organisatie onder de naam. Kies uit:
uitzendkantoor – selectiebureau – arbeidsbemiddelaar
b Werft de organisatie zelf de kandidaten aan? Vink aan.
c Is de organisatie een overheidsinstelling of een privéonderneming? Vink aan.
d Combineer de organisatie met de juiste omschrijving.
NAAMAANWERVING IS EEN …
1 V&PR zelf niet zelf overheidsinstelling privéonderneming
OMSCHRIJVING
A Zoekt werknemers en leent die uit aan bedrijven die ze tijdelijk nodig hebben.
2 Start People zelf niet zelf
overheidsinstelling privéonderneming
3 VDAB zelf niet zelf overheidsinstelling privéonderneming
B Helpt bedrijven om vacatures bij een ruim publiek bekend te maken en verwijst mogelijke werknemers door naar werkgevers.
C Neemt de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt de geschiktste kandidaten aan het bedrijf voor.
2 3
4 In sommige gevallen zijn ondernemingen verplicht hun vacatures kenbaar te maken bij VDAB. Waarvoor staat de afkorting VDAB? Gebruik indien nodig het internet.
5 V&PR is niet enkel een selectiebureau maar ook een headhunter. Wat is dat? Gebruik indien nodig het internet.
Good to know
Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.
6 Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak beroep op een externe organisatie. Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?
Explore 2— Hoe komt het aanbod tot stand?
1 Herlees de situatie uit de Intro.
2 Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken?
a Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Inez en Andreas uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2.
Tip:
Neem een kijkje bij Action 7. Daar zie je wat je als jobstudent minimaal verdient.
b Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek.
c Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?
Tabel 1: Uurloon voor laboassistent bij een farmaceutisch bedrijf zoals Inez
AANTAL KLASGENOTEN
Tabel 2: Uurloon voor animator in een vakantiepark zoals Andreas
AANTAL KLASGENOTEN
3 Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Surf via iDiddit naar een onlinetool die je daarbij kunt gebruiken.
Forum
Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij?
Envoor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?
4 Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee.
a Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘kan’ aan.
b Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘wil’ aan.
c Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘doet’ aan.
kan wil doet de baby 1 jaar kan wil doet de kleuter 4 jaar
kan wil doet het kind 11 jaar
kan wil doet de tiener 15 jaar
kan wil doet de net afgestudeerde 22 jaar
kan wil doet de werkzoekende 28 jaar
kan wil doet de scheepsjongen 19 jaar
kan wil doet de student20jaar
kan wil doet de profvoetballer 30 jaar
kan wil doet de rentenier 43 jaar
kan wil doet de gepensioneerde 65 jaar
kan wil doet de huisman32jaar
kan wil doet de bouwvakker 39 jaar
kan wil doet de zelfstandige 47 jaar
kan wil doet de bejaarde 80 jaar
kan wil doet de boekhoudster 50 jaar
kan wil doet de eeuweling 100 jaar
5 Ga naar iDiddit. Je vindt er het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Je zult het de komende lessen meermaals moeten gebruiken.
a Vanaf welke leeftijd is iemand volgens jou arbeidsbekwaam? En tot welke leeftijd kan iemand volgens jou werken?
b Hoe oud is de bevolking op arbeidsleeftijd volgens de (internationale) definitie die VDAB gebruikt?
c Markeer de personen van Northia die volgens die definitie op arbeidsleeftijd zijn. Hoeveel personen zijn dat?
d Hoe definieert VDAB de beroepsbevolking van een land?
e Hoeveel werkenden telt Northia?
f Wie zijn de niet-werkende werkzoekenden in Northia?
g Behoort de rentenier tot de beroepsbevolking van Northia? Waarom (niet)?
h Zijn er nog andere personen op arbeidsleeftijd die niet werken maar die ook geen job zoeken?
i Hoe groot is de beroepsbevolking in Northia?
j Hoe kunnen de rentenier of de huisman er misschien toch toe gebracht worden om een job te zoeken?
6 Wat past er in de tekst? Markeer.
Als je Northia achter je laat liggen en naar de economische kringloop kijkt, dan zie je dat de bedrijven / gezinnen hun arbeid aanbieden. Arbeid vormt voor veel gezinnen de belangrijkste bron van inkomsten / kosten. Ondernemingen hebben de gezinnen nodig om te kunnen produceren / consumeren. Hoe hoger het loon, hoe minder interessant / interessanter het is om werk te zoeken. Bij lage lonen bieden ze daarentegen veel / weinig arbeid aan.
Explore 3— Hoe komt het marktevenwicht tot stand op een volledig vrije arbeidsmarkt?
Good to know
Hoewel gezegd wordt dat iemand werk zoekt, is het in theorie correcter om te zeggen dat de gezinnen een inkomen zoeken. Het zijn de bedrijven die werk(krachten) zoeken.
1 De prijsvorming op een vrije arbeidsmarkt gebeurt op een gelijkaardige manier als op de productmarkt. Je zult snel de parallellen zien.
a Hoe heet de prijs op de arbeidsmarkt?
b In dit geval is ‘q’ natuurlijk niet het aantal ‘stuks’. Wat is q dan wel?
c Welke elementen zijn er nodig om van een markt te spreken?
d Geef een definitie van de arbeidsmarkt.
2 Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van laboassistenten. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van kinderanimatoren. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Laboassistenten zoals Inez
In de regio rond Puurs-Sint-Amands zijn er meerdere farmaceutische bedrijven. Bekijk hoe de vraag naar laboassistenten eruitziet.
a Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.
Tip:
Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken. bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het vakje.
Grafiek 1.1: Vraag naar laboassistenten
5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 p (brutoloon in euro) q (in WN)
b Is de rechte die je in de grafiek ziet, de vraag- of aanbodcurve van arbeid? Waarom denk je dat?
c Stel dat het uurloon van 15,00 euro naar 25,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de farmaceutische bedrijven rond Puurs-Sint-Amands dan vragen?
d In tabel 1 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Weet je niet hoe dat moet, kijk dan even bij vraag f en g van optie 2.
Tabel 3.1: Uurloon voor laboassistent bij een farmaceutisch bedrijf zoals Inez
AANTAL KLASGENOTEN
CUMULATIEF CIJFER
e Zet die punten uit op grafiek 1.1 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.
f Geef in je eigen woorden weer wat de aanbodcurve van arbeid weergeeft.
g Duid het marktevenwicht aan op de grafiek.
h Wat betekent dat marktevenwicht?
i Stel dat de bedrijven in de omgeving niet bereid zijn om dat uurloon te betalen en enkele euro’s minder willen betalen. Ontstaat er dan een aanbodoverschot of een vraagoverschot op de arbeidsmarkt? Duid dat aan op de grafiek.
j Wat moeten de bedrijven doen als ze zeker een laborant willen vinden?
k Lees het artikel over de verschillende jobs in de chemie- of farmasector. Markeer de functie die jou het meeste aanspreekt.
Aan de slag in de chemie- of farmasector? 10 aantrekkelijke jobs!
De Belgische chemie- en farmasector behoort tot de absolute top in Europa. Ook jij kunt daarvan profiteren, want die bloeiende industrietak is voortdurend op zoek naar extra personeel. We lijsten enkele interessante functies op.
De chemie- en farmasector groeit heel sterk. Zo kwamen er in 2016 en 2017 ongeveer 1 400 banen bij. In de sector werken in totaal nu 90 000 krachten. Naast die directe tewerkstelling vinden we bij de toeleveranciers ook nog 150 000 indirecte jobs. Spreekt die branche ook jou aan? Dit zijn enkele van de meest gegeerde profielen:
1 OPERATORS
Met een exportcijfer van 116 miljard euro – 318 miljoen euro per dag – blijft chemie & farma veruit de belangrijkste exportsector van het land. Bijna 25 % van wat België uitvoert, zijn chemische en farmaceutische producten. Om de vaak gesofisticeerde machines te bedienen die de bedrijven gebruiken voor de ontwikkeling ervan, zetten ze operators in.
2 TECHNICI
De productie moet te allen tijde gesmeerd lopen. Om dat zo goed mogelijk te garanderen, werven bedrijven technici aan. Zij zorgen voor het onderhoud van de machines, verhelpen storingen of herstellen de machines bij defecten.
3 INGENIEURS
ingenieurs nemen na verloop van tijd ook taken op als team- of projectmanager. Ligt experimenteel werk je meer, dan kun je als onderzoeker aan de slag.
4 COMMERCIËLE
5 IT’ERS
Met een diploma Industrieel Ingenieur Chemie of Bio-ingenieur heb je een uiteenlopend takenpakket. Als project- of productionengineer ondersteun je de productie door technische verbetering uit te denken, analyseer je de markt om met innovatieve producten voor de dag te blijven komen en help je mee aan de ontwikkeling ervan in laboratoria. Veel
Farmaceutische producten worden vandaag nog vaak persoonlijk aan de man gebracht door vertegenwoordigers. Je bezoekt dan huisartsen en apothekers en probeert je producten te verkopen. Ben je graag bezig met sales, maar zijn verkooppraatjes minder jouw ding? Dan kun je aan de slag als commercieel medewerker. Je ondersteunt dan de verkopers en marketingmedewerkers op administratief vlak.
Ook in de chemie- en farmasector zet de digitalisering zich door. Bedrijven gebruiken steeds meer toepassingen die de productie en de verdere groei van de onderneming moeten ondersteunen. En om ervoor te zorgen dat die zonder problemen werken, hebben ze vaak een eigen ICT-afdeling in huis. Daarvoor zoeken ze supportmedewerkers, maar ook analisten en ontwikkelaars.
Bron: demorgen.be, 2017-04-25
Optie 2
Kinderanimatoren zoals Andreas
In de regio rond Peer zijn er meerdere vakantieparken. Bekijk hoe de vraag naar kinderanimatoren eruitziet.
a Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.
Tip:
Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken.
bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het vakje.
Grafiek 1.2: Vraag naar kinderanimatoren
5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 p (brutoloon in euro) q (in WN)
b Vul de tabel aan. Gebruik de curve van de grafiek.
c In de tabel zie je dat het aantal werknemers toeneemt als het loon daalt. Gaat het om de vraag- of aanbodcurve van arbeid? Verklaar.
d Stel dat het uurloon van 4,00 euro naar 9,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de vakantieparken rond Peer dan vragen?
e In tabel 2 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Hoeveel klasgenoten waren bereid om voor 5,00 euro per uur als animator te werken?
f Willen de klasgenoten die bereid zijn om voor 5,00 euro te werken, ook voor 10,00 euro per uur werken? En klasgenoten die voor 6,00 of 7,00 euro wilden werken, zijn die ook daartoe bereid?
g Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Je moet dus telkens de aantallen van het uurloon en alle lagere uurlonen samentellen.
Tabel 3.2: Uurloon voor animator in een vakantiepark zoals Andreas
AANTAL KLASGENOTEN
CUMULATIEF CIJFER
h Hoeveel klasgenoten zijn in totaal bereid om voor een uurloon van 15,00 euro hun arbeid aan te bieden? En wat bij 19,00 euro?
i Zet de punten uit tabel 3.2 uit op grafiek 1.2 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.
j Waar V en A elkaar snijden, bevindt zich het marktevenwicht. Wat betekent dat marktevenwicht?
k Stel dat de bedrijven in de omgeving bij dat uurloon geen rendabele kinderanimatie kunnen organiseren en dus twee euro per uur minder betalen. Hoeveel kinderanimatoren zullen de vakantieparken dan vragen?
l Hoeveel klasgenoten willen voor die prijs hun arbeid als kinderanimator aanbieden?
m Wat is er groter: de gevraagde of de aangeboden hoeveelheid?
n Duid dat aan op de grafiek.
o Wat moeten de vakantieparken die geen kinderanimator vinden voor het gewenste uurloon doen om toch nog iemand te vinden?
Good to know
In de vorige Explore zag je dat het spel van vraag en aanbod de prijs van arbeid (of beter: het loon) op de arbeidsmarkt bepaalt. Maar in tegenstelling tot de goederen- en dienstenmarkt wordt op de arbeidsmarkt de werkkracht van mensen zoals elk van jullie verhandeld.
1 Heb je al van priester Daens gehoord? Hij nam het aan het einde van de 19e eeuw op voor de fabrieksarbeiders in Aalst. Zijn verhaal werd neergeschreven door Louis Paul Boon, verfilmd door Stijn Coninx en tot musical omgevormd door Studio 100. Ga naar iDiddit en bekijk er een fragment uit de musical Daens. Welke wantoestanden worden in het fragment aangeklaagd?
Forum
Kun je de belangrijkste inkomstenbron van de meeste gezinnen zomaar aan het spel van vraag en aanbod overlaten?
2 Stel dat er op een vrije arbeidsmarkt veel mensen arbeid aanbieden maar slechts enkele bedrijven of industriëlen arbeid vragen. Welk risico houdt dat in?
Doorheen de tweede helft van de 19e eeuw groeit bij werknemers het inzicht dat ze zich moeten verenigen om hun belangen te kunnen verdedigen. Ze richten vakbonden (syndicaten) op.
Aan het begin van de 20e eeuw organiseren ook de werkgevers zich in werkgeversorganisaties. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt de verhouding tussen de werkgevers en de werknemers bepaald in het sociaal overleg.
3 Ga naar iDiddit en bestudeer het onderdeel over de werkgeversorganisaties op de ontdekplaat.
Tip:
Op de website van een onderneming of organisatie (bijvoorbeeld een vakbond of werkgeversorganisatie) vind je bijna altijd een rubriek als ‘Wie zijn wij’, ‘Over ons’ of ‘Onze organisatie’. Daar vind je algemene informatie over de naam, de activiteiten, de oprichting … van die onderneming of organisatie.
a Noteer het doelpubliek van de werkgeversorganisatie.
Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO):
Vlaams netwerk van ondernemingen en Kamer van Koophandel in alle sectoren (Voka):
Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO):
Boerenbond:
b Wat doen werkgeversorganisaties? Vink aan.
Vennootschapsbelasting voor hun leden betalen
Ondernemers met elkaar in contact brengen
Belangen van werkgevers in onderhandelingen verdedigen
Ondernemingen ondersteunen bij het voeren van hun beleid
Advies geven aan de overheid voor een gunstig ondernemersklimaat
Uitkeringen uitbetalen aan werkgevers in problemen
c Noteer enkele belangrijke eisen van de werkgeversorganisaties en leg uit. Bespreek.
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
4 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de werknemersorganisaties. Beantwoord de vragen.
a Onder welke naam staan werknemersorganisaties beter bekend?
b Vul de tabel over de werknemersorganisaties aan.
c Door wie worden de vakbondsvertegenwoordigers in een bedrijf verkozen? Vink aan.
door de werkgever door de werknemers bij sociale verkiezingen door het hoofdkwartier van de vakbond
d Wat doen werknemersorganisaties?
Vink aan.
Personenbelasting voor hun leden betalen
Leden die problemen hebben met hun werkgever helpen verdedigen
Belangen van werknemers in onderhandelingen verdedigen Loopbaanadvies geven en helpen bij vragen over verlofstelsels, vakantiegeld, arbeidscontract
Geneeskundig onderzoek van de werknemers organiseren
Advies geven aan de overheid over arbeidsmaatregelen
Werkloosheidsuitkering betalen aan leden zonder werk
e Bespreek enkele belangrijke eisen van de werknemersorganisaties en leg uit.
5 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de overheid. Vul de tekst aan.
De overheid is geen sociale partner. Toch speelt ze om verschillende redenen een belangrijke rol bij het sociaal overleg.
De overheid waakt over het
De regering of het parlement kan de afspraken die tussen (een deel van) de sociale partners zijn gemaakt, zodat ze van toepassing zijn op iedereen.
De regering zet de uit waarbinnen het sociaal overleg plaatsvindt.
De overheid komt vaak met over de brug om de afspraken tussen de sociale partners uit te voeren.
De overheid als het sociaal overleg door spanningen muurvast zit en probeert de partijen weer samen te brengen.
Indien er geen akkoord gevonden wordt, kan de overheid welke regels ze met betrekking tot de arbeidsverhoudingen invoert.
6 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de overlegorganen. Beantwoord de vragen.
a Sociaal overleg gebeurt op veel niveaus. Vul de kaartjes aan.
Voluit: NATIONAAL
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
Voluit: SECTORAAL
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
ONDERNEMING
Voluit:
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
Voluit:
b Al die organen zijn paritair samengesteld. Wat wil dat zeggen?
7 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de resultaten van het overleg. Beantwoord de vragen.
a Overleggen is één ding, maar uiteindelijk moeten de afspraken ook vastgelegd worden. Vul de ontbrekende gegevens aan.
IPA
Voluit:
Niveau: nationaal sectoraal onderneming
Afgesproken door:
Cao
Voluit:
Niveau: nationaal sectoraal onderneming
Afgesproken door:
AR
Voluit:
Niveau: nationaal sectoraal onderneming
Afgesproken door:
b Waar vind je een antwoord op deze vragen? Kruis aan.
ARBEIDSWET
INTERPROFESSIONEEL AKKOORD
SECTORALE CAO
ARBEIDSREGLEMENT
Hoeveel bedraagt het nationale minimumloon?
Hoe beëindig ik een arbeidsovereenkomst?
Wie draagt de verantwoordelijkheid als ik als werknemer een fout maak?
Hoeveel bedraagt mijn minimumloon in de horeca?
Heb ik als ervaren medewerker in de supermarkt recht om elke dag minimaal vier uur te werken?
Hoe laat moet ik beginnen te werken?
Welke tegemoetkoming krijg ik als leerkracht voor mijn vervoerskosten?
Wie is mijn arbeidsgeneesheer?
c Geef vier elementen die het minimumloon van het personeel in de supermarkt (PC 312) mee bepalen.
8 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over het mislopen van het overleg. Beantwoord de vragen.
a Soms zijn de standpunten tijdens onderhandelingen zo tegenstrijdig dat het sociaal overleg afspringt. Omschrijf wat deze actiemiddelen inhouden.
ACTIEMIDDEL
Stiptheidsacties Betoging
OMSCHRIJVING
ACTIEMIDDEL
Staking
OMSCHRIJVING
Lock-out
© gettyimages / BENOIT DOPPAGNE
b Vaak grijpt de overheid in als het sociaal overleg vastloopt. Wie zal de overheid in dat geval op pad sturen?
9 Wat kun je besluiten nadat je de volledige ontdekplaat bestudeerd hebt? Is de arbeidsmarkt volledig vrij? Waarom (niet)?
1 In het Engels heb je de uitdrukking ‘If you pay peanuts, you get monkeys.’ Wat betekent dat?
2 Op de arbeidsmarkt bepaalt niet enkel het loon of iemand voor jouw bedrijf wil werken. Bedrijven proberen op allerlei manieren werknemers aan te trekken. Kun jij enkele manieren bedenken?
3 Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, je informatiebron. Beantwoord daarna de vragen. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Filmpje
Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.
Optie 2 Vacatures
Lees de volgende vacatures.
a Wat bieden bedrijven boven op het loon aan om werknemers aan te trekken? Geef minstens vijf argumenten.
b Ook voor de werkgever is het loon waarvoor de werknemer wil komen werken niet het enige wat telt. Wanneer is een werkgever bereid om een hoger loon te betalen?
1 Het lijkt alsof er maar een arbeidsmarkt is, maar net als bij de goederen- en dienstenmarkt, is de arbeidsmarkt een verzamelnaam voor veel deelmarkten.
a Bekijk de verschillende grafieken uit jobat.be met betrekking tot lonen.
b De lonen in de grafieken zijn brutolonen. Wat wil dat zeggen?
Grafiek 2: Mogelijke samenstelling brutoloon van 2 300,00 euro
Nettoloon Bedrijfsvoorheffing Sociale bijdrage
c Hoeveel procent verdient iemand meer als enkel de factor die in de onderstaande situatie omschreven is, anders is?
Persoon A heeft een directiefunctie, persoon B werkt op de boekhouding.
Persoon A is een IT’er en persoon B is een administratief medewerker.
Persoon A werkt in de petrochemische sector en persoon B in de kleinhandel.
Persoon A werkt in de hoofdstad en persoon B in Oostende.
d Waarom verdient iemand met een directiefunctie meer dan iemand op de werkvloer?
e Waarom zou iemand voor een lager loon in West-Vlaanderen blijven werken als hij in Brussel meer verdient?
Grafiek 3: Loon per functiecategorie in euro (2023)
Journalistiek & creatieve beroepen
Horeca
Toerisme
Administratie & secretariaat
Vrije beroepen
Marketing & communicatie
Maatschappelijke dienstverlening
Productie & techniek
Distributie & transport
Advies & consultancy
Franchising & filiaalhouder
Hrm & personeelsbeheer
Verkoop, sales
Medisch & paramedisch
Wetenschappelijk onderzoek
Financiën & boekhouding
ICT & internet
Overheidsdiensten
Research & development
Onderwijs, vorming & opleiding
Ingenieurs
Juridisch
Management & directie
Bron: nieuwsblad.be, 2024-03-25
Grafiek 4: Gemiddeld brutoloon per sector (in euro): slechtst en best betalende sectoren
Eet- en drinkgelegenheden
Verschaffen van accommodatie
Detailhandel
Inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning
Vervaardiging van meubelen
Houtindustrie
Beveiligings- en opsporingsdiensten
Vervaardiging van textiel
Programmeren en uitzenden van radio- en televisieprogramma's Luchtvaart
Chemische nijverheid
Farmaceutische nijverheid
Onderzoek en ontwikkeling op wetenschappelijk gebied
Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's en…
Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen
Petrochemische nijverheid
Bron: jobat.be
Grafiek 5: Gemiddeld brutomaandloon in euro op basis van geslacht en aantal jaren werkervaring (2023)
Gemiddeld brutomaandloon (in euro) Aantal jaren werkervaring man vrouw
5 500,00 6 000,00 ≤ 1 jaar 2-3 jaar 4-5 jaar 6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 21-25 jaar 26-30 jaar > 30 jaar
Bron: nieuwsblad.be, 2024-03-25
Grafiek 6: Gemiddeld brutoloon in Brussel en per provincie in euro (in 2023)
Brussel
Limburg
Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Antwerpen
Vlaams-Brabant
Bron: jobat.be
2 In dit Level maakte je kennis met Inez en Andreas. Wie van hen kan het meest verdienen? Waarom?
3 Is de arbeidsmarkt homogeen?
De arbeidsmarkt is de plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeid elkaar ontmoeten en waar, na het uitwisselen van informatie en onderhandeling, wordt overeengekomen om voor een loon arbeid te leveren. Dat wordt vastgelegd in een arbeidsovereenkomst
De vraag op de arbeidsmarkt gaat uit van de bedrijven. Zij zoeken werkkracht om producten te produceren en diensten te leveren. Het loon dat de bedrijven daarvoor betalen, zijn kosten die ze onder controle moeten houden. De vraag naar arbeid kent grafisch een dalend verloop.
Hoe hoger het uurloon, hoe lager de gevraagde hoeveelheid arbeid. In hun zoektocht naar de geschikte persoon voor de job kunnen bedrijven zich laten bijstaan. Via een arbeidsbemiddelaar zoals VDAB hebben bedrijven toegang tot de gegevens van heel veel werkzoekenden. Werkgevers kunnen het sollicitatieproces door een selectiebureau laten doen. Headhunters schuimen dan weer de markt af op zoek naar de geschikte kandidaat. Om een tijdelijke arbeidsbehoefte te vervullen, kan een bedrijf arbeidskrachten huren via een uitzendkantoor
Gezinnen bieden hun arbeid aan op de arbeidsmarkt. Internationaal worden burgers van 15 tot en met 64 jaar tot de bevolking op arbeidsleeftijd gerekend. De beroepsbevolking vormt een deel van die groep en is samengesteld uit alle personen die hun arbeid aanbieden, ongeacht of ze al dan niet een job hebben gevonden. De beroepsbevolking omvat dus zowel de werkenden als de niet-werkende werkzoekenden. Door hun arbeid aan te bieden op de arbeidsmarkt verwerven de gezinnen een inkomen om hun uitgaven te financieren.
Op een vrije arbeidsmarkt komt het loon tot stand, daar waar de aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Een loon boven dat evenwichtsniveau leidt tot een aanbodoverschot. Een lager loon leidt tot een vraagoverschot. Het marktmechanisme duwt het loon automatisch terug richting het evenwicht. Dat mechanisme verloopt gelijkaardig met dat op de productmarkt. Naast het loon zijn er nog andere factoren die bepalen of een werkgever voor die bepaalde werknemer kiest. Dat geldt ook in de andere richting. Ook voor de werknemer is niet enkel het loon bepalend voor de keuze van een job.
Een vrije arbeidsmarkt levert te veel ongewenste effecten op. Het verhandelde goed op de arbeidsmarkt is immers de werkkracht van mensen en raakt aan de kern van hun leven. Daarom is de arbeidsmarkt sterk gereglementeerd. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het kader waarbinnen de arbeidsmarkt werkt, bepaald in onderhandeling tussen de vertegenwoordigers van de werknemers (vakbonden) en werkgevers (werkgeversorganisaties). Dat sociaal overleg waarin de beide partijen paritair worden vertegenwoordigd, vindt plaats op verschillende niveaus. Nationaal zien werkgeversorganisaties en vakbonden elkaar in de Groep van Tien en de Nationale Arbeidsraad. Daar trachten de onderhandelaars interprofessionele akkoorden en cao’s af te sluiten die voor het hele land van toepassing zijn. Aangezien de arbeidsmarkt niet homogeen is maar samengesteld uit verschillende deelmarkten, worden ook in de paritaire comités van de verschillende sectoren of beroepscategorieën onderhandelingen voorzien en cao’s gesloten. Een cao kan ook op ondernemingsniveau gesloten worden, al vloeien de meeste afspraken daar voort uit de adviezen en beslissingen van het CPBW en de ondernemingsraad. Die afspraken worden opgenomen in het arbeidsreglement. Ook de syndicale afvaardiging is voor de werkgever een belangrijke partner bij het voeren van een sociaal beleid.
Door de afspraken die in het sociaal overleg gemaakt worden, is de arbeidsmarkt sterk gereguleerd. Zo zijn er in de verschillende sectoren minimumlonen afgesproken die afhangen van de functie, leeftijd, anciënniteit, ervaring … Er zijn daarnaast afspraken rond het aantal uren dat gewerkt moet en mag worden, de mogelijkheid om opleidingen te volgen, de tussenkomst in vervoerskosten en nog heel veel andere zaken. Al die afspraken zijn regelmatig het voorwerp van onderhandeling aangezien de wereld en de arbeidsmarkt niet stilstaan.
Beide partijen binnen het sociaal overleg zijn gebaat bij economisch gezonde bedrijven. De verschillende invalshoek zorgt er echter voor dat de spanningen tussen de onderhandelaars over bepaalde onderwerpen soms zo hoog oplopen dat een partij de onderhandelingen verlaat. Uitzonderlijk grijpen de partijen naar actiemiddelen als een stiptheidsactie, betoging, staking of lockout. De overheid, zelf geen sociale partner, kan dan een sociaal bemiddelaar sturen om het conflict te ontmijnen en alle partijen weer aan de tafel te brengen. Maar ook daarbuiten speelt de overheid een belangrijke rol bij het faciliteren van het sociaal overleg en door de arbeidswetgeving.
De arbeidsmarkt is geen homogene markt waarop maar een goed ‘arbeid’ verhandeld wordt. In realiteit is de arbeidsmarkt een verzameling van deelmarkten die ingedeeld wordt op basis van de sector, de regio, de functie en de ervaring die gezocht wordt. Al die factoren bepalen mee bij welk loonniveau en onder welke voorwaarden arbeidsovereenkomsten gesloten worden binnen een strikt reglementair kader.
Schepen laden en lossen vraagt heel wat menskracht. Jarenlang trokken de dokwerkers in de Antwerpse haven elke dag naar ‘t Kot alvorens de werkdag te beginnen. Ga naar iDiddit en bekijk er de reportage van de allerlaatste dag in ‘t Kot.
a Wat gebeurde er in ‘t Kot?
b Hoe zal het dokwerk in de toekomst geregeld worden?
c Vinden de betrokkenen in de reportage dat een goede zaak? Waarom (niet)?
1 Bekijk de grafiek met vraag en aanbod op de markt van luchtverkeersleiding.
a Benoem de vraag- en de aanbodcurve op de grafiek.
b Welk marktevenwicht komt op de markt van de luchtverkeersleiding tot stand?
c Ga naar iDiddit en bekijk er het filmpje. Waarom denk je dat luchtverkeersleiders zoveel verdienen?
Grafiek 7: Arbeidsmarkt luchtverkeersleiders
020406080100120 2 000,00 4 000,00 6 000,00 8 000,00 10 000,00 12 000,00 p (brutoloon in euro)
2 Lees de situatie op de arbeidsmarkt van postbodes.
Op de markt van postbodes worden bij een brutomaandloon van 1 700,00 euro maar 600 kandidaten gevonden. Als dat loon met 1 000,00 euro stijgt, dan vindt bpost 3 000 extra kandidaten boven op de bestaande 600. Bij een brutoloon van 2 100,00 euro wil bpost 2 800 postbodes tewerkstellen.
Bij een hoger loon moet bpost de rondes per postbode iets langer maken om de winstgevendheid te garanderen. Zo zullen er bij een brutoloon van 2 400,00 euro nog maar 2 200 postbodes nodig zijn volgens de plannen van bpost.
© Shutterstock / Frankvr
a Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap. Vul dat aan en maak een grafische voorstelling van de situatie op de arbeidsmarkt van de postbodes.
b Gebruik het stappenplan en de ICT-fiches.
STAPPENPLAN
Stap 1: Vul de cellen B4 tot B7 en C4 tot C7 aan met de gegevens uit de situatieschets. Let op, je kunt niet elke cel invullen.
Stap 2: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
Stap 3: Maak een spreidingsgrafiek van de vraag- en aanbodcurve op (ICT-fiche_R_29).
Stap 4: Zorg dat de lege cellen bij de aanbodcurve geen gaten in je grafiek veroorzaken (ICT-fiche_R_35).
Stap 5: Maak je spreidingsgrafiek op door je assen van pijlpunten te voorzien, extra rasterlijnen toe te voegen, je asbereik aan te passen, de gegevenspunten van je curven te halen (ICT-fiche_R_36).
c Welk marktevenwicht komt op de arbeidsmarkt van postbodes tot stand?
d Niet elke postbode die bij bpost werkt, zal dat brutoloon ontvangen. Waarom niet?
Een goed loon is belangrijk, want een voldoende groot en stabiel inkomen maakt het leven wat zorgelozer. Maar is je startersloon het belangrijkste of moet je al denken aan eventuele toekomstige loonsverhogingen en groeikansen? En welke eventuele extra’s kun je als werknemer verwachten? Ook dat zijn elementen om goed in de gaten te houden.
1 Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij.
a Bekijk het onderdeel ‘Grafieken’.
b Bekijk de onderstaande grafieken. De gegevens op elke grafiek zijn correct. Toch kunnen er bij de grafieken heel wat opmerkingen gegeven worden. Beantwoord voor elke grafiek deze vragen.
Is het grafiektype geschikt om de gegevens weer te geven?
Leg uit waarom dat grafiektype (niet) geschikt is.
Welke bijkomende opmerkingen heb je bij de grafiek?
Grafiek 8: Gemiddeld brutoloon in functie van geslacht 500,00 1 000,00 1 500,00 2 000,00 2 500,00 3 000,00 3 500,00
4 000,00
Brutoloon (in euro)
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
10 000,00
9 000,00
8 000,00
7 000,00
Grafiek 9: Loonevolutie in functie van sector -
Brutoloon (in euro)
6 000,00
5 000,00
4 000,00
3 000,00
2 000,00
1 000,00
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
Aantal jaren werkervaring
≤ 2 jaar2-3 jaar4-5 jaar6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar21-25 jaar26-30 jaar> 30 jaar
Horeca Chemie & farma Totaal
Grafiek 10: Loon in functie van bedrijfsgrootte
Aantal werknemers
Grafiektype: Uitleg:
Opmerkingen:
Grafiek 11: Percentage werknemers met extralegale voordelen
Eindejaarsprem ie 74 %
Maaltijdcheques of m aaltijdvergoeding 71 %
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
Grafiek 12: Gemiddeld aantal vakantiedagen
Wetenschappelijk onderzoek
Vrije beroepen
Verkoop & sales
Toerisme
Research & development
Productie & techniek
Overheidsdiensten
Onderwijs, vorming & opleiding
Medisch & paramedisch
Marketing & communicatie
Management & directie
Maatschappelijke dienstverlening
Logistiek, aankoop & distributie
Juridisch
Ingenieurs
ICT & internet
HRM & personeelsbeheer
Horeca
Franchising & filiaalhouder
Financiën & boekhouding
Design, journalistiek & creatieve beroepen
Andere functie
Advies & consultancy
Administratie & secretariaat
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
202530354045
2 Ga naar iDiddit. Je vindt er alle cijfergegevens om de grafieken 8 tot en met 12 te hermaken.
a Verbeter de grafieken rekening houdend met de opmerkingen.
Tip:
Let goed op de volgende zaken:
duidelijke aslijnen, waar nodig met pijlpunt,
de benaming van de assen,
voldoende rasterlijnen om de gegevens vlot te kunnen lezen,
een duidelijke grafiektitel.
b Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_3_Grafieken_loon’.
3 Beantwoord de vragen met behulp van de grafieken.
a Hoeveel procent hoger ligt het gemiddelde brutoloon van een man tegenover dat van een vrouw?
b Met hoeveel procent stijgt het loon van een werknemer in de horeca als hij er meer dan dertig jaar actief is? Vergelijk dat met de stijging in de chemie- en farmasector.
c Welke mogelijke oorzaken zie jij voor het loonverschil tussen kleine en grote bedrijven?
d Boven op je loon krijg je bij heel wat bedrijven ook ‘extralegale voordelen’. Wat zijn dat?
e Welke drie extralegale voordelen komen het vaakst voor in België?
f In welke sector heb je het minste vakantiedagen?
g Wat is het minimale aantal verlofdagen waarop je om het even waar recht hebt?
h Welke tien wettelijke feestdagen zijn er in België?
4 Wil je het hele rapport van de arbeidsmarkt bekijken, ga dan naar iDiddit.
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Waarom reageerden de vakbonden furieus?
b Wat bedoelen de vakbonden met een gevaarlijk precedent?
De vakbonden in de sector van de dienstencheques hebben een stakingsaanzegging ingediend. De actie komt er nadat twee werkgeversorganisaties eenzijdig twee cao’s hadden opgezegd, over de eindejaarspremie en de toeslag bij economische werkloosheid. ‘Op 7 februari zullen we concrete acties plannen’, klinkt het vrijdag bij ABVV, ACV en ACLVB.
Het nieuws kwam in volle kerstvakantie als een verrassing: Federgon en DCO Vlaanderen zegden eenzijdig twee sectorale cao’s op. Volgens de federaties was de situatie nancieel niet meer houdbaar en hadden ze geen andere keuze dan de cao’s pro forma op te zeggen. Ze toonden zich wel bereid om met de vakbonden te onderhandelen over nieuwe sectorale cao’s.
De vakbonden reageerden furieus en spraken van een ‘oorlogsverklaring’. De huishoudhulpen, die al onder de laagste lonen vallen, dreigen door het opzeggen van de cao premies kwijt te spelen. De bonden wijzen erop dat het sectoraal fonds dat de eindejaarspremie betaalt, nochtans aan het groeien is. ‘Een dergelijke houding (van de werkgevers, red.) is ongezien en een inbreuk op alle regels inzake het sociaal overleg (...). Bovendien schept dat een gevaarlijk precedent dat zou kunnen overslaan naar andere sectoren. De vakbonden kunnen niet anders dan krachtig reageren’, verantwoordt het gemeenschappelijk vakbondsfront de stakingsaanzegging.
‘80 procent werkt in winstgevend bedrijf’
De bonden verwerpen de ‘klaagzang’ van de werkgevers dat het water hen aan de lippen staat. ‘Er zijn inderdaad sommige, vooral kleinere non-pro t bedrijven, die het moeilijk hebben. Maar 80 procent van de huishoudhulpen werkt in een winstgevend dienstenchequebedrijf’, aldus de bonden. Ze roepen de regionale ministers van werk op om hun verantwoordelijkheid te nemen ten voordele van de huishoudhulpen, ‘zowel wat betreft het gebruik van overheidsgeld als de kwaliteit van het werk.’
Bron: standaard.be, 2024-01-12
1 Bekijk de website van de federale overheidsdienst en beantwoord de vragen.
a Verklaar volgende begrippen:
werknemer:
aannemer:
b Welke van de bovenstaande personen is een zelfstandige?
c Wat is een ambtenaar? Gebruik indien nodig het internet.
d Wat is het grote verschil tussen de zelfstandige enerzijds en de werknemer en ambtenaar anderzijds?
2 Werken deze personen als zelfstandige, werknemer of ambtenaar? Kruis aan. ZELFSTANDIGEWERKNEMERAMBTENAAR
Koen Baetens, politieagent
Nancy De Grote, eigenares van Taxi Nancy
Jeanne Piens, uitbaatster van een snoepwinkel
‘Smos’ veiligheidsagent bij Safety First
Els Sterckx, juffrouw in basisschool De Akker
Jos Welvaert, aardappelkweker
Adil Bakkal, werfleider bij een bouwbedrijf
Doortje Van Hoeck, secretaresse in een garage
Frankie Loosveld, administratief medewerker bij Cynalco Medics
1 Lees aandachtig de tekst.
Het is koffiedik kijken waar jij over acht jaar zult staan. Maar de kans is heel groot dat je op de arbeidsmarkt actief zult zijn. Dat kan als aanbieder van arbeid (als je bv. een (studenten)job zoekt) of als vrager naar arbeid (bv. als je als zelfstandige een bedrijf opricht en personeel nodig hebt). Een sollicitatie is zoals het zoeken van een goed lief. Je moet zorgen dat je in de zee van aanbiedingen opvalt. Als werkgever of als werknemer moet je de tegenpartij proberen te verleiden en beide partijen toetsen af of ze bij elkaar passen voor een arbeidsrelatie die bedoeld is om toch enige tijd te duren.
2 Vul de tekst aan.
Het hele verhaal begint bij de waarin
kenbaar maakt, welk profiel hij zoekt. Hij kan die publiceren op de eigen website of hij kan inschakelen om de goede kandidaat voor hem te zoeken. Mogelijk is de werkgever ook verplicht de jobaanbieding bij te publiceren.
Als er heel gericht gezocht wordt, kan het zijn dat potentiële werknemers zelf door het bedrijf gecontacteerd worden. Meestal zullen de kandidaten echter een en insturen waarin ze zichzelf aanprijzen. Op basis daarvan beslist welke kandidaten in aanmerking komen.
Als er specifieke kennis vereist is, dan kan de werkgever organiseren om te checken of de kandidaat aan de vereisten voldoet.
Een beperkt aantal kandidaten zullen vervolgens uitgenodigd worden voor . Mogelijk wordt daar de knoop al doorgehakt om af te sluiten. Vaak neemt de werkgever de beslissing pas enkele dagen later. De geselecteerde kandidaat krijgt dan telefoon met de vraag of hij nog steeds geïnteresseerd is. Net als bij het huwelijk moeten immers beide partijen zeggen.
3 Om een goede kandidaat te kunnen strikken, moet het bedrijf de vacature bekendmaken. Als er intern geen geschikte kandidaten zijn, verschijnt er een vacaturebericht. Ga naar iDiddit. Je vindt er zeven tips van VDAB om een goed vacaturebericht op te stellen.
a Ga naar iDiddit en bekijk de vacature van Sedes.
b Voldoet de vacature van Sedes aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig).
c Schrijf kort de aandachtspunten op voor Sedes.
TIP SCORE
Heldere functienaam
Korte bedrijfsvoorstelling
Jobomschrijving
Jobvereisten
Aanbod bedrijf
Aanmoediging tot sollicitatie
Pimpen vacature
FEEDBACK
4 Kijk even in de toekomst.
a Voor welk bedrijf zou jij later graag werken en in welke functie?
b Maak met een tekstverwerker een vacaturebericht op voor die job en zorg dat dat bericht voldoet aan de kwaliteitseisen van VDAB.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
5 Als werkgever hoop je natuurlijk dat er veel kandidaten met een juist profiel reageren op je vacaturebericht. Stel dat op de vacature voor de productontwikkelaar onder andere deze reactie per e-mail binnenkomt bij Sedes. Welke opmerkingen heb je bij deze kandidatuur?
Van:
Verzonden: Aan:
Onderwerp: Geachte
Ralph Verborght voetballerke1995@hotmail.com woensdag 4 november info@sedes.be; info@mcproductions.be; sol@tkf.be; PTengineering@PTE.be; jobs@nmbs.be; info@strictlyforbidden.be; sol@creatof.be
Sollicitatie
Ik zou graag bij u werken. Hierbij vint u mijn cv. Ik kijk ernaar uit om op gesprek te mogen komen om mijn kandidatuur te verduidelijken.
Met vriendelijke groeten
Ralph
6 Als je solliciteert, stuur je een curriculum vitae naar het bedrijf of de organisatie waar je graag zou werken. Vaak stuur je een korte motivatiebrief mee waarom je bij die werkgever aan de slag wilt. Ook bij het opstellen van een cv geeft VDAB advies. Op de website vind je welke zeven zaken zeker in een cv aan bod moeten komen. Jij bent adviseur bij VDAB.
a Ga naar iDiddit en bekijk het curriculum vitae.
b Voldoet het cv aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig).
c Schrijf kort de aandachtspunten op voor de sollicitant.
Persoonlijke gegevens
Profiel
Studies en opleidingen
Ervaring
Talenkennis
Computerkennis
Vaardigheden
7 Schrijf een cv voor een vacature die werd opgesteld door een klasgenoot. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je het moeilijk vindt om met een tekstverwerker aan de slag te gaan. Kies optie 2 als je best al sterk bent met een tekstverwerker. Vink de gekozen optie aan.
a Zorg dat je cv aan de verwachtingen van de vacature voldoet met uitzondering van een aspect.
b Zorg ervoor dat alle elementen in je cv staan.
c Mail je cv naar de klasgenoot en zet je leerkracht in cc.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Optie 1 Met sjabloon
a Surf via iDiddit naar de website van VDAB
b Download het sjabloon.
Optie 2 Met een blanco document
a Open een nieuw tekstbestand.
b Gebruik het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches.
STAPPENPLAN
Stap 1: Voeg een titel toe met jouw naam en schrijf er curriculum vitae bij. Maak vervolgens een titeltje voor elk onderdeel van je cv: persoonsgegevens, opleiding, ervaring … Geef de titels van elk onderdeel dezelfde stijl (ICT-fiche_T_11).
Stap 2: Voeg bij persoonsgegevens een foto van jezelf toe. Zorg dat je tekst mooi rond de foto loopt (ICT-fiche_T_24 en fiche_T_26).
Stap 3: Geef bij opleiding en ervaring aan in welk jaar je waar gestudeerd of gewerkt hebt. Gebruik tabs om gegevens mooi uit te lijnen (ICT-fiche_T_29).
Stap 4: Werk bij talenkennis met een tabel, waarbij je per taal aankruist hoe groot je kennis (zeer goed, goed, matig of noties / basiskennis) is. Hoe je een tabel invoegt en aanpast vind je op ICTfiche_T_15 en volgende. Als je dat wilt, kun je de randen van de tabel onzichtbaar maken.
Stap 5: Werk waar mogelijk ook met opsommingen. Het zorgt dat je duidelijke structuur krijgt in je cv (ICT-fiche_T_06).
Good to know
De laatste fase, na eventuele selectieproeven, is het sollicitatiegesprek. De werkgever is bereid om je persoonlijk te ontmoeten en tijd in jou te steken. Dat is een teken dat er zeker interesse is! Het komt er nu op aan je kwaliteiten en interesse voor de job in de verf te zetten. Bereid je steeds goed voor op een sollicitatiegesprek!
8 Om je kansen te maximaliseren is het cruciaal dat je je goed voorbereidt op het sollicitatiegesprek. Ga naar iDiddit en lees de dertien vragen die werkgevers volgens VDAB vaak stellen.
a Zoek online op welk loon je gemiddeld mag verwachten voor de job waarvoor je een vacature opstelde. Doe hetzelfde voor de functie waarvoor je een cv hebt opgesteld.
Functie in vacature:
Functie in cv:
b In je cv voorzag je een element dat afweek van het gezochte profiel van de vacature. Wat was dat?
c Als de werkgever je naar dat element vraagt, wat zul je dan antwoorden?
d Neem een sollicitatiegesprek af bij de klasgenoot die op jouw vacature solliciteerde. Doe dat als volgt:
Vraag dat de kandidaat zich kort voorstelt.
Noteer hier drie vragen uit de lijst die je aan de kandidaat wilt stellen.
Kijk waar het profiel van de kandidaat afwijkt van de vacature. Vraag hoe de kandidaat dat denkt goed te maken.
e Zou je de klasgenoot die bij jou solliciteerde, aannemen? Waarom (niet)?
Good to know
Heb je vragen bij je cv of voel je je niet zeker voor een sollicitatiegesprek? VDAB helpt je graag zodra het echte werk aanbreekt. De online sollicitatiecoaches lezen je cv na en geven je de kans om het sollicitatiegesprek in te oefenen. Je kunt bij hen ook terecht met alle andere vragen rond solliciteren.
1 Lees de volgende tekst en beantwoord de vragen.
a Vul het schema van de loonberekening aan. Kies uit:
brutoloon – bedrijfsvoorheffing – patronale bijdrage – loonkosten – RSZ-bijdrage 13,07 % –belastbaar brutoloon
VOOR DE WERKNEMER VOOR DE WERKGEVER
nettoloon
b De RSZ-bijdrage die een bediende moet betalen, bedraagt steeds 13,07 %. Waarvan hangt de bedrijfsvoorheffing af?
Van het brutoloon van een bediende wordt 13,07 % bijdragen voor de Sociale Zekerheid afgehouden. Wat overblij , is je belastbaar brutoloon. Daarvan wordt dan weer een voorschot op de belastingen afgehouden. Wat dan overblij , is je nettoloon.
Je nettoloon is dus het bedrag dat op je bankrekening verschijnt. In België is het verschil tussen bruto en netto groter dan in de meeste andere landen. Boven op jouw brutoloon betaalt je werkgever overigens ook nog eens patronale bijdragen aan de staat. Voor je onderneming vertegenwoordig je dus totale loonkosten die hoger liggen dan je brutoloon.
Niet iedereen die hetzelfde brutoloon hee , houdt netto hetzelfde bedrag over. Zo wordt er aan
alleenstaanden met een inkomen en gehuwde of samenwonende tweeverdieners een hogere bedrijfsvoorhe ng aangerekend dan aan een koppel waarvan slechts een iemand voor het gezinsinkomen zorgt. Daarnaast zijn er bijzondere a oudingen voor bijvoorbeeld werknemers die kinderen ten laste hebben. Zo worden er minder belastingen afgetrokken en is jouw nettoloon hoger dan dat van iemand anders die bruto precies evenveel verdient als jij, maar die geen personen ten laste hee . Daarnaast zijn er onder andere verminderingen voor mensen met een handicap en … jobstudenten.
Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken.
Naar: jobat.be, 2020-05-05
Hoewel de RSZ-bijdrage voor werknemers 13,07 % bedraagt, is de berekeningsbasis niet voor iedereen gelijk. Bij een bediende wordt 13,07 % van het brutoloon genomen. Bij een arbeider wordt het brutoloon eerst met 8,00 % verhoogd. Op dat bedrag wordt dan de RSZ berekend. Daardoor bedraagt de RSZ-bijdrage voor arbeiders eigenlijk meer dan 13,07 %.
Odette Lunettes.edu
LOONBRIEF
Periode van 20xx-05-01 - 20xx-05-31 Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM
Uittreksel van de individuele rekening zorgvuldig bewaren
VERTROUWELIJK Persoonlijke gegevens Contactgegevens
Rashid Zia NISS: 8171004 296-25
Werknemernummer: 12485
Paradeplein 25 Burgerlijke staat: gehuwd Statuut: bediende
2660 ANTWERPEN Personen ten laste: 2
Breuk tewerkstelling: 38,00/38,00u Datum in dienst: 2015-01-01
Paritair comité: 200
Basismaandloon: € 4 800,00
Code Dagen Uren Omschrijving
Bedragen
240021 Brutobezoldiging
157,5
2425 -RSZ (13,07 %)
Belastbaar
2500 -Bedrijfsvoorheffing
€ 4 800,00
- € 627,36
€ 4 172, 76
2425 -Bijzondere bijdrage Sociale Zekerheid
3700 Nettoloon
- € 1 278,65
3500 + Tussenkomt woon-werkverkeer (openbaar
- € 00,00
- € 47,31 -Inhoudingen op het loon
€ 125,00 vervoer)
€ 2 971,8 0
2 Voor studentenarbeid bestaat er een afzonderlijke regeling maar net zoals voor een gewone job, zijn er ook per sector minimumlonen. Is er geen afspraak per sector, dan gelden de algemene minimumlonen. Ga via iDiddit naar een overzicht van de geldende minimumlonen. Hoeveel bedraagt het minimumloon voor een jongere van jouw leeftijd?
Good to know
Als je als jobstudent aan de slag gaat, moet je een aantal wettelijke grenzen respecteren.
Je mag slechts een beperkt aantal uren per jaar tegen de verminderde sociale bijdrage van 2,71 % (de solidariteitsbijdrage) werken.
Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je per kwartaal mag werken.
Als je te veel verdient, is het mogelijk dat je belastingen moet betalen. Als je te veel werkt, kan het zijn dat je ouders meer belasting moeten betalen omdat je niet meer ten laste bent.
3
Surf via iDiddit naar de website van Student@Work, de overheidswebsite rond studentenarbeid.
a Hoeveel uren mag je in Vlaanderen maximaal werken?
b Wat gebeurt er als je dat aantal uur overschrijdt?
c Vanaf wanneer moet je belastingen betalen?
d Wat gebeurt er als je meer dan dat maximumbedrag zou verdienen?
e Vanaf welk bedrag moeten je ouders meer belastingen betalen?
f Welke gevolgen heeft dat voor je ouder(s) als je meer dan dat brutobedrag verdient?
4 Hoe ziet de loonberekening voor de jobstudent eruit?
VOOR DE WERKNEMER
solidariteitsbijdrage 2,71 %
VOOR DE WERKGEVER
nettoloon
Good to know
Als jobstudent verschilt je nettoloon dus niet zo heel veel van je brutoloon. Daarom levert het lagere brutoloon van een jobstudent toch vaak een hoger nettoloon op in vergelijking met de vaste werknemers (die een specifieke opleiding hadden en al heel wat ervaring hebben). Wil je nog meer weten over de berekening van de bedrijfsvoorheffing? In Next Level vind je daar extra info over!
1 Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. Neem het deel over centrummaten erbij. Hoe wordt het gemiddelde, in dit geval het gemiddelde loon, berekend?
2 Lees aandachtig de case en beantwoord de vragen.
a Hoeveel bedraagt het gemiddelde loon in Ekspremier?
b Is het gemiddelde een interessante maatstaf om naar de inkomsten uit arbeid van het dorp te kijken? Leg uit.
In het dorpje Ekspremier wonen tien mensen waarvan er zeven werken en het volgende brutoloon verdienen:
Alexander: € 2 000,00
Sophie: € 2 400,00
Margaret: € 2 300,00
Elio: € 9 600,00
Jacinda: € 3 000,00
Herman: € 2 700,00
Guy: € 2 500,00
3 Volgens VDAB geeft een ander maatgetal een beter beeld van het algemene loonniveau.
a Welk maatgetal is dat?
b Hoe bereken je die?
c Bepaal het mediane loon in Ekspremier.
4
Bekijk grafiek 13 en beantwoord de vragen.
Good to know
De grafiek geeft een ander beeld van het inkomen van de Belgen. Hij deelt de inkomens op in decielen. Je komt dat begrip in de derde graad tegen als je de lorenzcurve en giniindex analyseert.
Het principe van een deciel is eenvoudig. Je neemt alle mensen die een loon ontvangen samen. De 10 % laagste verdieners zet je in de eerste groep. Je kijkt hoeveel de rijksten uit die eerste groep verdienen. Dat is de bovengrens van het laagste deciel. Dan neem je de volgende 10 % verdieners die het (tweede) minste verdienen. Zij verdienen allemaal meer dan de bovengrens van de eerste groep. Het inkomen van de rijkste uit die groep, vormt de bovengrens. Dat doe je voor alle groepen. Van de laatste groep is het weinig zinvol om een bovengrens vast te leggen. The sky is the limit.
a Vul de tekst aan.
Van alle Belgische loontrekkers verdient er % minder dan 2 303,00 euro bruto.
In totaal verdient 10 % van de Belgen tussen 4 133,00 en euro bruto.
90 % van alle Belgen verdient minder dan euro bruto.
b Kun je uit grafiek 13 ook het mediane loon afleiden?
Grafiek 13: Verdeling van de brutomaandlonen per deciel - 2023
Bron: STATBEL, 2023-09-27
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan de vraagzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.
2 Ik kan de aanbodzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.
3 Ik kan het verschil tussen de bevolking van een land, de bevolking op arbeidsleeftijd en de beroepsbevolking toelichten.
4 Ik kan de werking van het spel van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt analyseren.
5 Ik kan aantonen dat de lonen en arbeidsvoorwaarden op de arbeidsmarkt niet vrij tot stand komen, maar onderhevig zijn aan de afspraken van het sociaal overleg.
6 Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door cao’s.
7 Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door minimumlonen.
8 Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat loon voor werkgevers en werknemers niet de enige factor is die speelt op de arbeidsmarkt.
9 Ik kan loonverschillen tussen de verschillende deelmarkten van de arbeidsmarkt verklaren.
1 Af en toe zijn er vakleerkrachten afwezig. De school gaat dan op zoek naar een vervanger om te zorgen dat je toch les krijgt.
a Waren er dit jaar in jouw school vaak vakleerkrachten afwezig?
b Was er dan telkens een vervanger?
c Heb je de indruk dat de school makkelijk goede vervangers vindt?
d Denk je dat dat voor alle vakken even eenvoudig of even moeilijk is?
2 Surf via iDiddit naar de website van VDAB en raadpleeg er de cijfers van de vacatures in het secundair onderwijs.
a Hoeveel vacatures zijn er voor leerkracht secundair onderwijs? En hoeveel kandidaten zijn er voor die vacature?
b Komt elke kandidaat als vakleerkracht in aanmerking?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Waarom doen zich onevenwichten voor op de arbeidsmarkt?
’Op een dag vind je de job van je leven. En dan ben je weg natuurlijk.’ Zo klonk het in de reclamecampagne van Jobat. Wat wordt daarmee bedoeld?
1 Ook de werkgever wil iemand aanwerven voor wie het ‘de job van zijn leven is’. Werkgevers hebben echter soms moeite om bepaalde jobs in te vullen. Bekijk aandachtig de cartoons. Welk probleem stelt zich bij het aantrekken van goede arbeidskrachten?
1
Probleem:
Probleem:
Probleem:
6 Bekijk grafiek 1.
a Teken het marktevenwicht dat tot stand komt in het groen.
b Stel dat heel wat bedrijven omwille van een goed draaiende economie extra personeel zoeken. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het donkerblauw op de grafiek.
c Wat gebeurt er met het marktevenwicht?
Grafiek 1: Marktevenwicht arbeidsmarkt knelpuntberoepen
V p (brutoloon in euro) q (in WN )
d Stel dat bedrijven het loon niet willen of kunnen verhogen, omdat dat bijvoorbeeld te veel weegt op hun winstgevendheid, wat is dan het gevolg van die beslissing? Teken in het paars op de grafiek.
e Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?
f Welk gevolg heeft dat voor de aanwerving van personeel?
g Wat is het effect van een te krappe arbeidsmarkt op de groei van bedrijven?
h Hoe kan een werkgever naast het bieden van een hoog loon er nog voor zorgen dat kandidaten voor zijn bedrijf kiezen?
De evoluties in de vraag naar arbeid en in het aanbod van arbeid bepalen of een arbeidsmarkt krap of ontspannen is. Als het aantal jobs stijgt en het aantal beschikbare werkkrachten daalt, stabiel blijft of niet in gelijke mate groeit, wordt de arbeidsmarkt krapper. Als dat fenomeen zich afspeelt op een deelmarkt, dan is er sprake van een knelpuntberoep.
TEAM ZKT NWE COLLEGA (M/V/X)
1 De kans bestaat dat je op een bepaald moment in je leven geen werk hebt. Dat kan een bewuste keuze zijn of het kan je overkomen.
a Lees het verhaal van negen personen over hun professionele leven. b Duid in het schema aan wanneer ze aan de slag waren.
ADomino houdt van muziek. Ze volgde een opleiding aan het Lemmensinstituut in Leuven. Ze werkt in een platenzaak die het populaire genre verkoopt. Eind mei 2023 gaat de zaak definitief over de kop. Domino beslist de klassieke toer op te gaan. Ze houdt immers niet van Clouseau, wel van Mozart en zo. In augustus 2023 gaat ze aan de slag bij Klara, de klassieke radiozender van VRT, waar ze nu nog werkt.
BSacha is niet als alle anderen.
Een vaste job is nooit iets voor hem geweest. Veel te saai, vindt hij. Goed geld verdienen vindt hij ook niet belangrijk.
Pluk de dag! Dat gevoel zal bij hem nooit veranderen. Van december tot en met april verdient hij wat bij als snowboardleraar bij Skifriends. In juli, augustus en september geeft hij surfles bij BoardX. Daartussen heeft hij tijd om de wereld rond te reizen op zoek naar de perfecte surfgolf …
Sammy keek al van jongs af aan omhoog naar de blauwe lucht. Vliegen was altijd z’n ding. Als steward bij Brussels Airlines treft de crisis in de luchtvaartsector uiteindelijk ook hem. Hij verliest begin april 2023 zijn job. De crisis in de luchtvaartindustrie houdt hem aan de grond tot juli 2024. Hij vindt een job bij Wizair nu de luchtvaartsector uit het dal kruipt.
Loesje is archeologe van opleiding. Aangezien haar vriend drummer bij een bekende band is, reist ze mee Europa af. Ze heeft een halftijdse job die haar niet echt ligt maar wel te combineren is met haar nomadische leven. Ze leest drukproeven na voor een grote uitgeverij. Zodra ze bij een onderzoeksbureau aan de slag kan als archeologe, wil ze echter terug ergens vast gaan wonen.
Annelies uit Sas van Gent in Zeeland wou graag als actrice aan de slag. Ze speelde meermaals de hoofdrol bij de amateurtoneelclub. Ze smeet zich volledig op acteerwerk en maakte haar secundaire studies niet af. Het mocht echter niet zijn. Elke auditie werd een flop. Ze vond tussen 2000 en 2016 nog een baan bij een bank, maar met de digitalisering was er geen behoefte meer aan een ongeschoolde loketbediende. Sindsdien zit ze thuis.
Mia werkt als onderzoekster bij een groot petrochemisch bedrijf. Ze verdient er goed, maar mist in haar labo het sociale contact. Ze was in haar jeugd al een sociaal beestje in de jeugdbeweging. Ze beslist in een wilde bui haar job definitief op te zeggen. Vanaf juni 2023 zoekt ze een andere job. In juli heeft Mia het licht gezien. Het onderwijs is haar ding. Ze begint in september als lerares chemie. Na een schooljaar houdt ze het echter voor bekeken. In augustus begint ze weer bij haar oude werkgever.
Bob werkt bij een klein bouwbedrijfje. Hij is er kraanman. Hij werkt er reeds jaren, maar in november 2023 gaat het mis. Doordat de grond onder de kraan verzakt, tuimelt de kraan in een bouwput. Kan de kraan gemaakt worden? Nou en of! Maar dat duurt wel even. In de maand november zit Bob thuis.
H I
Domino
Sacha
Sammy
Loesje
Annelies
Mia
Bob
Jan-Klaasen
Tim
Jan-Klaasen is trompetter. Trompet spelen is z’n leven en het enige dat hem interesseert. Alleen is er al jaren totaal geen werk meer voor trompetters, zeker niet nu er steeds meer professionele orkesten worden opgeheven. Hij heeft in oktober 2023 een korte opdracht gevonden van twee weken. Sindsdien zit hij weer thuis uit te kijken naar z’n droomjob in België of de buurlanden.
Tim houdt van het harde buitenleven, de boeren op hun velden, het binnenhalen van de oogst. Hij werkt elk jaar bij dezelfde wijnboer in Limburg. Dat doet hij als er extra handen nodig zijn in de maanden maart, april, mei en juni. Maar ook in september en oktober gaat hij helpen bij de oogst.
2 Je kunt verschillende soorten werkloosheid onderscheiden op basis van de duur en de oorzaak. Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij.
a Bestudeer de verschillende soorten werkloosheid.
b Plaats de juiste definitie bij elke soort werkloosheid.
c Vul de namen uit vraag 1 in bij de juiste soort werkloosheid.
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Frictiewerkloosheid
Seizoenwerkloosheid
Verdoken werkloosheid
Tijdelijke of technische werkloosheid
AWerkloosheid ten gevolge van een storing, schade, slecht weer … waarbij de werknemer wat later weer bij dezelfde werkgever aan de slag kan.
CWerkloosheid ten gevolge van een vertraging van de economische activiteit in een land waardoor de productie door bedrijven wordt teruggeschroefd.
Tijdelijke werkloosheid na het beëindigen van een job waarbinnen de werknemer een nieuwe job zoekt. E
Indeling werkloosheid
Werkloosheid doordat de werknemer actief is in een sector waar er slechts gedurende bepaalde perioden in het jaar werk is.
DGeen echte werkloosheid, aangezien de werknemer wel aan het werk is. De werknemer zou echter zonder werk zitten, als hij geen job onder eigen niveau had aangenomen.
Hardnekkige vorm van werkloosheid doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd zijn. F
Werkloosheid wordt niet enkel naar duur en oorzaak ingedeeld, maar ook naar geslacht of leeftijd. Bij die laatste indeling verdient de jeugdwerkloosheid bijzondere aandacht.
3 Lees het artikel. Beantwoord de vragen.
a Tot welke leeftijd worden werklozen bij de jeugdwerkloosheid geteld?
b Hoeveel jongeren waren er in Vlaanderen in 2019 werkzoekend?
c Hoe is de jeugdwerkloosheid de laatste jaren geëvolueerd?
d Welke verklaring is er daarvoor?
e Waarom is er tussen 2020 en 2021 een piek in de jeugdwerkloosheid?
Babyboomers op de arbeidsmarkt
Grafiek 2: Evolutie van de jeugdwerkloosheid in Vlaanderen sinds 1983 0 20 000 40 000
Grafiek 3: Jeugdwerkloosheid (15-24 jaar) in Vlaanderen tussen 2017 en 2022
Bron: statbel.fgov.be
Sinds enkele jaren is het aantal werkloze jongeren sterk aan het dalen door een aantrekkende economie, en het feit dat jongeren langer studeren en dus later op de arbeidsmarkt komen.
Ook demografie speelt een rol. De huidige generatie 15- tot 24-jarigen is kleiner dan de vorige, de generatie babyboomers verlaat massaal de arbeidsmarkt en er zijn handen te kort om al die arbeidsplaatsen op te vullen.
‘De demografie speelt de jongeren van vandaag in de kaart’, zegt Joris Ghysels van VDAB. ‘Door de ouder wordende bevolking en de hogere scholingsgraad is het aandeel jongeren in het totaal aandeel werkzoekenden nog nooit zo laag geweest. Die daling is dus structureel.’
De jeugdwerkloosheidsgraad (15-24-jarigen), die vaak een piek vertoont in een derde kwartaal omdat pas afgestudeerden actief op zoek gaan naar werk, stijgt tussen het tweede en derde kwartaal van 2023 van 13,9 % naar 18,7 %. Dat cijfer ligt nog 0,5 procentpunt hoger dan in dezelfde periode het jaar voordien.
Naar: standaard.be, 2020-08-21, VDAB en Statbel
Grafi sche voorstelling werkloosheid
Ook werkloosheid kun je grafisch voorstellen. Denk maar aan structurele werkloosheid die je kunt verklaren vanuit vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
4 Veronderstel dat grafiek 4 de weergave is van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor kortgeschoolde werknemers zoals Annelies. Duid het marktevenwicht aan dat op de arbeidsmarkt tot stand komt.
a Teken het marktevenwicht dat tot stand komt in het groen.
b Stel dat omwille van digitalisering en automatisering alsmaar minder kortgeschoolden nodig zijn in bedrijven. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het donkerblauw op de grafiek.
c Wat gebeurt er met het marktevenwicht?
d Het kan zijn dat het loon bij dat marktevenwicht onder het minimumloon ligt. Wat als, volgens de regels in de cao, het loon niet onder pe1 mag zakken omdat het evenwichtsloon gelijk was aan het minimumloon? Teken het gevolg van die regel in het paars op de grafiek.
e Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?
f Welk gevolg heeft dat voor de potentiële werknemers op dat deel van de arbeidsmarkt?
Grafiek 4: Marktevenwicht arbeidsmarkt kortgeschoolde werknemers
p (brutoloon in euro)
q (in WN )
Good to know
Wil je weten welk verband er is tussen de conjuncturele werkloosheid en de economische situatie in het land, kijk dan bij Next Level. Je krijgt er een preview op de leerstof van de derde graad.
1 De arbeidsmarkt is volop in beweging.
a Welke jobs zie je?
b Welke foto’s horen bij elkaar? Combineer.
c Waarom staan de jobs onder druk?
2 Lees het artikel over automatisering. Welke ervaring heeft Hayat bij de bank en verzekeraar Argenta meegemaakt?
Er verandert heel wat op de werkvloer. Dat kunnen Hayat Ettarahi (31) en Deen Ovart (34) getuigen. Zij zijn beiden aan de slag bij het departement verzekeringen in het hoofdkantoor van Argenta in Antwerpen.
Elf jaar geleden begon Hayat Ettarahi als dossierbeheerder. ‘Mijn job zag er toen helemaal anders uit dan nu’, steekt ze meteen van wal. ‘Als dossierbeheerder voerde je hoofdzakelijk administratieve taken uit. Nu werk je veel actiever mee aan allerlei projecten. Je kunt mee ideeën tot verbetering aanbrengen en meewerken aan het verbeteren van processen. Je hebt veel meer input. Pakweg nog twintig procent van de tijd besteed ik aan administratieve taken, de rest werk ik aan projecten’, getuigt ze. ‘Mijn job geeft mij op die manier veel meer uitdaging en voldoening. Input kunnen geven en zien dat dit resultaat oplevert, zorgt voor een grote meerwaarde. Als ik alleen nog de job zou moeten doen zoals tien jaar geleden, denk ik niet dat ik nog als dossierbeheerder zou werken’, geeft ze grif toe.
‘We zijn op dat vlak volop in transitie’, pikt Deen Ovart in. Hij coördineert voor het departement verzekeringen een nieuw investeringsproject dat net is opgestart. ‘Administratieve taken worden meer en meer geautomatiseerd, de medewerkers leveren nu toegevoegde waarde op andere domeinen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld voor de meer complexe dossiers meer tijd uittrekken.’
Bron: gva.be, 2020-02-07
Forum
‘Er verdwijnen geen jobs door automatisering, wel jobtypes’. Ben je het daarmee eens? Waarom (niet)?
3 Welke profielen worden er meer gevraagd door de evoluties op de foto’s?
In de derde graad zul je leren dat de veranderingen die in het artikel door Hayat en Deen worden beschreven, een voorbeeld zijn van ‘creatieve destructie’. De bekende, Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter omschreef het concept als een constante verandering binnen de economische structuren waarbij oude industrieën worden vervangen door nieuwe, efficiëntere technieken.
4 Niet alleen digitalisering en automatisering beïnvloeden de vraag op de arbeidsmarkt, ook de ontwikkeling van nieuwe producten en de toename van specifieke behoeften zorgen ervoor dat bepaalde profielen beter in de markt liggen dan andere. Lees de krantenkoppen.
a Welk effect op de arbeidsmarkt verwacht je bij het lezen van elk van deze krantenkoppen?
Steeds meer tachtigplussers in België
Belg zoekt sneller hulp voor geestelijke gezondheid
Alle hens aan dek voor vaccins tegen nieuwe pandemie
De drone komt voor de MUG
Domotica in volle opgang
b Welke werknemers krijgen het alsmaar moeilijker om een job te vinden ten gevolge van die evolutie op de arbeidsmarkt?
Op een vrije arbeidsmarkt is er een marktevenwicht als de gevraagde en aangeboden hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Maar de arbeidsmarkt is niet vrij en vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd, wat ervoor zorgt dat het marktevenwicht niet altijd bereikt zal worden.
De arbeidsmarkt
Zo kan het zijn dat er te weinig aanbod van arbeid is. Dat doet zich in de eerste plaats voor binnen bepaalde beroepscategorieën, de zogenaamde knelpuntberoepen. Er bestaat voor die profielen wel een aanbod, maar de aangeboden hoeveelheid is te klein om aan de vraag van de bedrijven te voldoen. Daarom is het voor een werkgever lang zoeken naar een geschikte kandidaat. Als dat probleem zich voor heel veel beroepscategorieën voordoet, dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt
Mogelijk stelt zich een probleem aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. De gezinnen bieden in dat geval wel arbeid aan, maar er is nog geen werkgever gevonden die de aangeboden arbeid vraagt. Er is dan werkloosheid. In functie van de duur en de oorzaak van die werkloosheid is er sprake van seizoenwerkloosheid, frictiewerkloosheid, tijdelijke of technische werkloosheid, conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid. Verdoken werkloosheid is geen echte vorm van werkloosheid. Het geeft wel aan dat iemand een functie vervult die eigenlijk niet bij zijn profiel past. Eigenlijk zou de persoon dus werkloos zijn, als hij niet met die minder gepaste job zou ingestemd hebben. Je kunt werkloosheid ook indelen op basis van leeftijdscategorieën. Zo vallen jongeren van 15 tot 24 jaar die hun arbeid aanbieden maar geen werk vinden, binnen de jeugdwerkloosheid.
De vraag naar arbeid is niet constant. Er spelen heel wat processen die maken dat de vraag op verschillende deelmarkten structureel af- of toeneemt. Een van dergelijke processen is de digitalisering en automatisering. Daar zijn vaak de kort- en middengeschoolde werknemers het slachtoffer van.
1 Over welke arbeidsmarktbegrippen gaat het in deze artikels?
Oud-werknemers uit de automobielsector zijn gegeerd. Een half jaar na de sluiting van Opel Antwerpen had de helft van de exwerknemers opnieuw een job. De werknemers jonger dan 50 jaar hebben in 61 procent van de gevallen opnieuw werk. In totaal werden 2 591 werknemers ontslagen bij de sluiting van de Opelfabriek in Antwerpen. 1 295 van hen, ofwel 50 procent, hadden eind juni weer een job. In februari was dat nog maar 36 procent. Ook bij Ford Genk en Renault Vilvoorde vonden heel wat werknemers die actief bleven op de arbeidsmarkt, snel een nieuwe job.
BEnkele specifieke beroepen vonden bijzonder snel opnieuw werk. Zo kreeg 83,3 procent van de mensen die bij Opel Antwerpen ‘bouwelektricien’ opgaf, al snel een nieuwe job.
Naar: nieuwsblad.be
‘Er wordt altijd gezegd dat er door de modernisering jobs zullen verloren gaan. En dat is ook zo’, zegt Marc Lambotte, CEO van Agoria. ‘Maar tegelijk zorgt die nieuwe technologie ervoor dat er veel nieuwe banen bij komen. Voor elke job die er wegvalt, komen er 3,7 andere in de plaats.’
Aan de verlieskant zitten jobs in handenarbeid, in sectoren als landbouw, metaal- en houtindustrie. Die jobs worden vervangen door robots. Ook bureauwerk zoals in boekhouding wordt meer en meer gedaan door computers. Daar vallen dus jobs weg. Maar in de productie, transport en distributie en de bouw komen er jobs bij. De grootste toename zal zitten in de gezondheidszorg, diensten en onderwijs. ‘We zullen massaal moeten inzetten op omscholing’, zegt Lambotte. Bron: vrt.be, 2019-05-22
2 Welk begrip van de arbeidsmarkt is hier omschreven?
OMSCHRIJVING
tegenovergestelde van een krappe arbeidsmarkt
geen echte vorm van werkloosheid
werkloosheid ten gevolge van een slecht draaiende economie
BEGRIP
Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je wilt werken met een krantenartikel (optie 1) of een filmpje (optie 2) over de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Een krantenartikel over de situatie in West-Vlaanderen
a Welke organisatie trekt aan de alarmbel?
Optie 2 Een reportage over de situatie in Limburg
a Welke organisatie trekt aan de alarmbel?
b Welk type van onderneming wordt besproken?
b Welk type van onderneming wordt besproken?
c Met welk probleem kampt die firma en bij uitbreiding de hele provincie?
c Met welk probleem kampen die firma’s en bij uitbreiding de hele provincie?
d Gebruik enkele cijfers om je antwoord te verduidelijken.
d Gebruik enkele cijfers om je antwoord te verduidelijken.
e Hoe proberen zij dat te verhelpen?
e Hoe proberen zij dat te verhelpen?
f Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven? Wat is jouw conclusie?
Good to know
Werkgevers kunnen niet altijd even vlot goed personeel aanwerven. Economen spreken van een krappe arbeidsmarkt als het moeilijk gaat en van een ontspannen markt als het vlotter gaat. Omdat ‘meten weten is’, hebben economen een kengetal gezocht om de krapte op de arbeidsmarkt uit te drukken: de spanningsgraad (spanningsratio of spanningsindicator).
1 Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij.
a Welke definitie vind je daar van de spanningsgraad?
b Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met de getallen om de spanningsgraad sinds 2002 te berekenen. Begin met de cijfers van de totale arbeidsmarkt. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
STAP 1: Bereken met een formule de spanningsgraad voor 2002 voor de totale arbeidsmarkt.
STAP 2: Breid die formule uit naar alle jaren (ICT-fiche_R_40).
Tip:
Zorg dat de spanningsgraad afgerond wordt tot twee cijfers na de komma.
STAP 3: Herhaal dat voor de hooggeschoolden.
STAP 4: Bepaal het grafiektype. Welk grafiektype is het geschiktst om die cijfers weer te geven? Waarom?
STAP 5: Zet beide cijferreeksen uit in een grafiek.
STAP 6: Benoem de grafiek, de assen en de curven. Zorg voor voldoende rasterlijnen (ICT-fiche_R_34).
STAP 7: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
c Vergelijk de evolutie van de totale spanningsgraad met die van de hooggeschoolden. Waarom zijn die verschillend?
d Hoe komt het dat beide curven een grillig maar gelijkaardig verloop kennen?
Good to know
De spanningsgraad houdt geen rekening met de vereisten uit de vacatures en hun overeenstemming met het aanbod op de arbeidsmarkt. De evolutie van de indicator geeft wel een beeld van de situatie op de arbeidsmarkt.
2 Zoek op de website van VDAB de spanningsgraad van deze maand op. Wat wil dat cijfer in woorden zeggen?
Action 4— Wat is het effect van een minimumloon?
1 Lees de situatie over de zeevissers.
Op de markt van de zeevissers is het niet makkelijk om een job te vinden. De Belgische vissersvloot heeft in de afgelopen decennia rake klappen gekregen. In de huidige omstandigheden vragen de eigenaars van de schepen bij een brutoloon van 5,00 euro per uur in totaal 165 vissers om hun boten te bemannen. Bij een loon van 14,00 euro is de gevraagde hoeveelheid teruggevallen tot 30 werknemers. Nochtans bieden bij dat brutoloon maar liefst 350 zeelieden hun diensten aan. Bij een hongerloon van 5,00 euro zijn er dat nog maar 125.
2 Stel de gegevens voor in een tabel.
3 Stel de gegevens voor in een grafiek.
a Duid in het groen het marktevenwicht op de grafiek aan.
b Welk marktevenwicht komt tot stand?
c Het minimumloon voor een zeevisser bedraagt 12,00 euro. Duid dat met een paarse horizontale lijn op de grafiek aan.
d Hoeveel bedraagt de aangeboden en gevraagde hoeveelheid?
e Wat ontstaat er?
f Duid met een blauwe pijl de werkloosheid aan op de grafiek.
Grafiek 5: Arbeidsmarkt zeevissers
p (brutoloon in euro)
4 Wat zou een minimumloon met zich mee kunnen brengen?
Ga via iDiddit naar Het schoolverlatersrapport dat VDAB jaarlijks opstelt. Beantwoord de volgende vragen.
a Hoeveel jongeren verlieten volgens het meest recente rapport de schoolbanken?
b Hoeveel bedroeg het werkloosheidspercentage een jaar later voor de groep?
c Is er een groot verschil tussen mannen en vrouwen?
d Hoe langer de gevolgde opleiding duurt, hoe kleiner de kans dat je na een jaar nog werkloos bent. Klopt dat? Motiveer met cijfers.
e Welke opleidingen van het hoger onderwijs leiden tot de hoogste tewerkstelling na een jaar?
f Welke opleiding zou jij op dit moment graag willen volgen? Ga via iDiddit naar een onderzoek van VDAB. Bespreek de kansen op de arbeidsmarkt van die opleiding aan de hand van de info die je daar interactief kunt opvragen.
1 Lees de tekst over jobverlies door automatisering.
a Wat heeft de geschiedenis geleerd over automatisering?
b Welke voordelen heeft automatisering?
c Welke gevolgen heeft automatisering en digitalisering nog op de arbeidsmarkt?
De technologische vooruitgang zit in een stroomversnelling. Ook al zien de meeste mensen de voordelen van die ontwikkelingen in, toch is er ook ongerustheid over de negatieve e ecten ervan op de arbeidsmarkt. Automatisering zou ervoor kunnen zorgen dat er voor een aantal jobs geen menselijke arbeid meer nodig is, met hogere werkloosheid als gevolg. Speelt dat e ect al op de Belgische arbeidsmarkt? Over de periode 20132016 vinden we inderdaad een licht negatief verband tussen de groei van het aantal mensen dat een bepaalde job uitoefent en de automatiseringskans van de betre ende job. Zo doet de banengroei van een job met een hoge automatiseringskans zoals accountants, het minder goed dan een job met een lage automatiseringskans zoals maatschappelijk werkers. Ook al zal die ontwikkeling sommigen wat angst inboezemen, toch leidt dat niet noodzakelijk tot hogere werkloosheid, want technologische verandering creëert ook nieuwe types jobs. Bovendien kunnen mensen zich wapenen tegen automatisering met behulp van de juiste opleiding en door open te staan voor verandering. Maar ook inzetten op sociale vaardigheden op het werk, zoals communicatie en teamwerk, is een winnende strategie.
bezorgd over de impact op de werkgelegenheid. Het protest tegen William Lees uitvinding was zelfs zo intens dat hij Groot-Brittannië moest verlaten.
William Lee toonde in 1589 met trots zijn uitvinding van een weefgetouw aan Queen ElizabethI. De machine zou het manuele werk sterk verlichten, maar toch weigerde de koningin om een patent te geven. Ze was immers
Vandaag kunnen we duidelijk besluiten dat het aantal jobs niet negatief beïnvloed werd door de uitvindingen uit het verleden, want er is geen massale werkloosheid. Technologische ontwikkelingen hebben vooral de werkomstandigheden verbeterd en de productiviteit verhoogd. Ook in de meest recent jaren zien we geen structurele stijging van de werkloosheid. Het totale aantal jobs nam zelfs toe.
De technologische ontwikkelingen kunnen wel een impact hebben op de soorten jobs. In het verleden was dat al het geval en werden voor sommige taken mensen vervangen door machines. Zo bestaat het beroep bareeldraaier, die de slagbomen handmatig bediende van zodra een trein naderde, niet meer.
Bron: ing.be
2 ING onderzocht het verband tussen enerzijds de kans dat een job geautomatiseerd zou worden en anderzijds de groei (of afname) van het aantal mensen dat die job uitoefent. Het leverde volgende grafiek op. Wat leid je eruit af? Markeer wat past.
In de grafiek zie je dat de automatiseringskans voor administratief personeel en landbouwers laag / hoog is. De werkgelegenheid voor die jobs is in de periode 2013-2016 afgenomen / toegenomen. De kans op automatisering voor jobs als bedrijfsleider of onderzoeker is laag / hoog. Voor die jobs is de werkgelegenheid over diezelfde periode afgenomen / toegenomen. De oranje lijn geeft het verband tussen de automatiseringskans en de werkgelegenheidsgroei weer. ING concludeert uit dat onderzoek dat jobs met een hoge automatiseringskans het beter / minder goed doen op de arbeidsmarkt. Jobs die het wel goed doen op de arbeidsmarkt, hebben vaak een lage / hoge automatiseringskans.
Grafiek 6: Automatisering versus jobgroei
Bron: Baert en Ledent (2015) en FOD Economie op newsroom.ing.be
3 Ga via iDiddit naar de lijst met de automatiseringskans van elk beroep die ING opmaakte en beantwoord de vragen.
a Hoeveel kans is er dat je leerkrachten in de komende jaren hun job verliezen ten gevolge van automatisering?
b Welke factoren spelen een rol bij dat cijfer?
c Hoe zit het met de job van je ouders?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan onevenwichten op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt analyseren.
2 Ik kan verklaren waarom een krappe arbeidsmarkt en een toename van het aantal knelpuntberoepen problematisch is voor de economische groei.
3 Ik kan onevenwichten op de vraagzijde van de arbeidsmarkt analyseren.
4 Ik kan de verschillende vormen van werkloosheid herkennen.
5 Ik kan het fenomeen werkloosheid grafisch voorstellen.
6 Ik kan jeugdwerkloosheid verklaren.
7 Ik kan de effecten van automatisering en digitalisering op de arbeidsmarkt toelichten.
1 Ga naar iDiddit en bekijk de reportage Op een: werk waarin Kobe Ilsen de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid van België vergelijkt met die van India en de VS.
2 Kies uit de reportage drie verschillen tussen India en de VS die voor jou het meest in het oog springen. Vergelijk die met de situatie in België. Gebruik de kennis die je in dit thema hebt opgedaan.
a Stel het eerste verschil voor aan de hand van een grafiek. Neem in de grafiek ook de Belgische situatie op. Schrijf een korte analyse van de grafiek. Zoek indien nodig die laatste gegevens op in dit thema of op internet.
Tip:
Geef je grafiek een duidelijke naam.
Kies het juiste grafiektype.
Benoem en ijk je assen.
Gebruik in je analyse zinnen als ‘In de grafiek zie je dat in de VS …’ of nog ‘Dat wil zeggen dat je in België … % meer … dan in India’.
b Stel het tweede verschil voor aan de hand van drie foto’s die je online vindt. Schrijf een begeleidende tekst bij die foto’s zodat duidelijk wordt, wat je precies vergelijkt. Schrijf er ook bij hoe de situatie voor dat element is in elk land.
Zoek een foto voor België, een voor de VS en een voor India.
Tip:
Zoek telkens een foto waarbij je in een oogopslag ziet wat het besproken verschil is. Vertaal je zoekterm naar het Engels voor meer zoekresultaten.
c Het derde verschil beschrijf je in een krantenartikel.
Tip:
Maak eerst voor jezelf een overzicht van de feitelijke gegevens: bedragen, cijfers, wetgeving …
Bereken bij cijfergegevens procentuele verhoudingen. Als een bepaald getal in India hoger is dan in België, hoeveel hoger is dat dan?
In een goed artikel wordt vaak een persoon geciteerd. Kijk in de reportage of je een uitspraak letterlijk in je artikel kunt overnemen. Vermeld duidelijk wie je citeert.
Bedenk een goede titel voor je krantenartikel die de nieuwsgierigheid van de lezer weet te trekken.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
LEVELBEGRIP
1arbeidsbemiddelaar
Dat is een overheidsinstelling die bedrijven helpt om vacatures bekend te maken bij een ruim publiek en mogelijke werknemers naar de werkgever doorverwijst.
1arbeidsmarktDat is een virtuele plaats waar bedrijven (vraag) en gezinnen (aanbod) elkaar ontmoeten, en waar ze na het uitwisselen van informatie en onderhandeling overeenkomen om voor een loon (prijs) arbeid te leveren.
1arbeidsovereenkomst
1arbeidsreglement (AR)
Dat is een contract tussen werkgever en werknemer waarbij die laatste zich verbindt om onder het gezag van de werkgever arbeid te verrichten in ruil voor een loon.
Dat is een afspraak tussen de werkgever en de werknemersvertegenwoordiging in een bedrijf waarin de rechten en plichten van de beide partijen binnen het bedrijf zijn vastgelegd.
1arbeidswetgeving
1beroepsbevolking
1bevolking op arbeidsleeftijd
1cao (collectieve arbeidsovereenkomst)
1CPBW (comité voor preventie en bescherming op het werk)
Dat is het geheel van wetten, decreten en besluiten van de regeringen die de arbeidsverhoudingen tussen werkgever en werknemer bepalen.
Die bestaat uit diegenen die aan het werk zijn (werkenden) en zij die beschikbaar zijn voor een job en actief op zoek naar werk (niet-werkende werkzoekenden / NWWZ).
Dat is de bevolking van 15 tot en met 64 jaar.
Dat is een overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de werknemers en een of meer werkgevers die voor een hele groep personeelsleden gezamenlijke arbeids- of loonsvoorwaarden afspreken.
Dat comité is een paritair samengesteld orgaan dat middelen uitdenkt en voorstelt en actief bijdraagt om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen.
LEVELBEGRIP
VERKLARING
1Groep van TienDat is een onderhandelingsorgaan met de belangrijkste vertegenwoordigers van de vakbonden (5) en werkgevers (5) voor interprofessioneel overleg.
1headhunterDat bedrijf zoekt voor een klant het ideale profiel voor een bepaalde functie: iemand met veel ervaring, grote kennis of een uitgebreid netwerk. Dat doet het vaak door actief veelbelovende kandidaten zelf te contacteren.
1IPA (interprofessioneel akkoord)
Dat is een overeenkomst tussen werkgeversorganisaties en vakbonden die op alle sectoren van toepassing is.
1minimumloonHet laagste loon dat een werkgever volgens de afspraken van de sector mag uitbetalen aan een werknemer. Het minimumloon is afhankelijk van de leeftijd, ervaring, anciënniteit …
1NAR (Nationale Arbeidsraad)
1niet-werkende werkzoekende
1OR (ondernemingsraad)
1paritair
1PC (paritair comité)
Dat is een paritair samengesteld sociaal overlegorgaan op nationaal niveau dat cao’s afsluit en de overheid adviseert.
Dat is iemand die beschikbaar is voor de arbeidsmarkt maar nog geen werk gevonden heeft.
Dat is een paritair orgaan waarin het ondernemingshoofd de werknemersvertegenwoordigers informeert en raadpleegt.
Dat betekent dat er bij een overleg evenveel vertegenwoordigers zijn van de werknemers als van de werkgever.
Dat is een paritair samengesteld sociaal overlegorgaan op sectorniveau dat cao’s afsluit.
1selectiebureauDat bedrijf neemt voor een klant de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt uiteindelijk de geschiktste kandidaten voor aan de klant.
1sociaal overlegDat is overleg over loons- en arbeidsvoorwaarden tussen de sociale partners (de vakbonden en de werkgeversorganisaties).
1syndicale afvaardiging
1 uitzendkantoor
1vakbond of vakbondsorganisatie of syndicaat
1werkgeversorganisatie
Dat zijn de afgevaardigden van verschillende vakverenigingen. Ze vertegenwoordigen de belangen van de werknemers in het bedrijf.
Dat bedrijf neemt werknemers aan en leent die uit aan bedrijven die ze tijdelijk nodig hebben.
Dat zijn de vertegenwoordigers van de werknemers.
2conjuncturele werkloosheid
Die organisatie behartigt tijdens het sociaal overleg of bij de overheid de belangen van (een specifieke groep van) de werkgevers en geeft hen advies.
Dat is werkloosheid ten gevolge van een vertraging van de economische activiteit in een land waardoor bedrijven de productie terugschroeven.
2frictiewerkloosheid
2jeugdwerkloosheid
2knelpuntberoep
2krappe arbeidsmarkt
2seizoenwerkloosheid
Dat is tijdelijke werkloosheid nadat een job beëindigd werd. De werknemer gaat dus op zoek naar een nieuwe job.
Dat is werkloosheid binnen de leeftijdscategorie van 15- tot en met 24-jarigen.
Dat is een beroep waarbij de zoektocht naar een (geschikte) kandidaat gemiddeld langer duurt dan bij andere beroepen.
De situatie waarbij het voor de werkgevers voor veel beroepscategorieën moeilijk wordt om geschikte kandidaten te vinden.
Dat is werkloosheid doordat de werknemer actief is in een sector waar er slechts gedurende bepaalde perioden in het jaar werk is.
LEVELBEGRIP
2structurele werkloosheid
2tijdelijke of technische werkloosheid
2verdoken werkloosheid
VERKLARING
Dat is een hardnekkige vorm van werkloosheid doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd zijn.
Werkloosheid ten gevolge van een storing, schade, slecht weer … waarbij de werknemer wat later weer bij dezelfde werkgever aan de slag kan.
Dat is geen echte werkloosheid, aangezien de werknemer wel aan het werk is. De werknemer zou echter zonder werk zitten, wanneer hij geen job onder eigen niveau had aangenomen.
2werkloosheidDat is het fenomeen waarbij er geen vraag is naar de aangeboden arbeid van een werknemer.
I
Thema 4: De bedrijven
Oprichting winkel
Hoe ziet een customer journey eruit?
Marketingmix: hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan?
Wat zijn marketing en marketingstrategie?
3 Wanneer draait een onderneming break-even?
LEVEL 2 Wanneer maakt een onderneming winst?
Welke ondernemingsvormen zijn er?
1 Een onderneming opstarten is lang niet zo moeilijk als het lijkt. Stel dat je zou kiezen om een winkel te starten in een stad bij jou in de buurt. Welke winkel zou dat dan zijn?
2 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Waarover moet je zoal nadenken vooraleer je een winkel lanceert?
3 Een ondernemingsloket helpt bij de oprichting van je onderneming. Zoek op internet drie ondernemingsloketten.
4 Wat doet zo’n ondernemingsloket voor jou?
5 In dit thema doorloop je vier Levels waarin je leert …
1 welke ondernemingsvormen er zijn;
2 wanneer een onderneming winst maakt;
3 hoeveel je minimaal moet verkopen om uit de kosten te komen en break-even te draaien;
4 wat marketing en marketingstrategie zijn;
5 wat de marketingmix inhoudt vanuit ondernemings- en klantenperspectief;
6 wat de customer journey inhoudt.
6 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin omschrijf je hoe je enkele elementen die belangrijk zijn bij de oprichting van je winkel, zou aanpakken.
1 Mikaeli en Thijs waren in hun jeugd buurjongens. Ze hebben allebei een technische richting gestudeerd en beiden hebben later een eigen onderneming opgericht. Wanneer ze elkaar jaren later weerzien, praten ze over hun ondernemingen. Lees een stukje uit het gesprek.
Mikaeli: Hoi Thijs. Hoe gaat het?
Thijs: Goed. En met jou?
Mikaeli: Prima. Hoe gaat het met je zaak?
Thijs: Ik moest helaas met mijn bakkerij stoppen. Daardoor heb ik wat problemen gehad. Maar ik blijf niet bij de pakken zitten en ik ben een nieuwe onderneming aan het oprichten.
Mikaeli: Wat is er gebeurd?
Thijs: Ik had net geïnvesteerd in nieuw materiaal toen mijn twee grootste klanten hun openstaande schulden niet meer konden betalen. Daardoor kon ik op mijn beurt mijn leveranciers niet betalen. En aangezien ik een eenmanszaak had, was ik onbeperkt aansprakelijk.
Ze hebben dus mijn televisie, mijn privéwagen en het geld van mijn privéspaarrekening in beslag genomen.
Mikaeli: Dat is minder leuk. En hoe zul je het met je nieuwe onderneming aanpakken?
Thijs: Mijn nieuwe onderneming is een vennootschap. Zo is mijn privébezit ten minste beschermd.
Mikaeli: Dat is een goed idee. Dat biedt je meer bescherming en je hebt een voordeliger belastingtarief.
2 Wat was het probleem bij Thijs?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke ondernemingsvormen zijn er?
Explore
1— Wat is het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon?
Good to know
Zoals je weet, heb je als burger binnen onze maatschappij een hele hoop rechten en plichten. Zo mag de politie jou niet willekeurig opsluiten, heb je recht op onderwijs en moet je de wegcode respecteren. Wie rechten en plichten heeft, krijgt in de wetgeving de titel ‘persoon’.
1 Is de klasgenoot die naast je zit, een persoon? Leg uit.
2 Je mag een boom niet zomaar beschadigen of kappen. Is een boom dan ook een persoon volgens het recht? Waarom (niet)?
3 Bestudeer de volgende twee facturen.
a Aan wie of wat is de factuur gericht?
b Is de ontvanger een natuurlijk persoon of een rechtspersoon?
Julian Ade Dorpstraat 29 3665 AS
Natuurlijke personen en rechtspersonen
Niet alleen mensen van vlees en bloed hebben rechten en plichten, ook de school heeft rechten en plichten. Als de school een internetaansluiting en gsm-abonnement koopt, dan is de school verplicht daarvoor te betalen. Als jij een bank beschadigt, dan heeft de school het recht een schadevergoeding te eisen. Dat geldt ook voor bedrijven. Stel dat je gsm het na twee weken begeeft, dan is het bedrijf verplicht je een nieuwe te bezorgen. Het zijn niet de eigenaars van het bedrijf die daartoe verplicht zijn. Het bedrijf zélf heeft die verplichting. Met andere woorden, de school of het bedrijf zullen zo nodig voor de rechtbank moeten verschijnen.
Naast natuurlijke personen (dragers van rechten en plichten die van vlees en bloed zijn) zijn er dus ook fictieve dragers van rechten en plichten die door natuurlijke personen opgericht worden, rechtspersonen.
4 Stel dat de klant Base niet betaalt. Hoe kan een fictieve persoon als Base dan toch een zaak laten bepleiten voor de rechtbank?
Rechtspersonen lijken bijzonder hard op natuurlijke personen: ze worden geboren (opgericht), trouwen (fuseren), krijgen kinderen (dochterondernemingen) en sterven (ontbinden). Omdat ze zelf echter geen mond of oren hebben, moeten natuurlijke personen hen altijd vertegenwoordigen. Die mensen vormen de organen van het bedrijf zoals de zaakvoerder of de raad van bestuur. Als de school voor de rechtbank komt, zal de directeur het woord nemen en zeggen: ‘Mijn naam is meneer X, en ik spreek hier in naam van en voor rekening van school Y.’
Explore 2— Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap?
Bij de oprichting van een zaak moet je een ondernemingsvorm kiezen. Je kunt kiezen om als natuurlijk persoon een zaak te starten waarbij je in eigen naam en voor eigen rekening contracten met je leveranciers en klanten sluit. Dat is een eenmanszaak. Je kunt ook een vennootschap oprichten. Dan is het de rechtspersoon die contracten afsluit met klanten en leveranciers waarbij jij als zaakvoerder de vennootschap vertegenwoordigt. De bekendste vormen van vennootschappen zijn een bv en een nv.
Wat zijn de verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap? Gebruik het internet. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Tabel invullen
Vul de voor- en nadelen van een eenmanszaak en vennootschap in.
EENMANSZAAK
VOORDELEN
NADELEN
VOORDELEN
VENNOOTSCHAP
NADELEN
Optie 2 Kenmerken combineren
Combineer de voor- en nadelen met de juist ondernemingsvorm.
VOORDELEN
Eenmanszaak
Vennootschap
NADELEN
VOORDELEN
AJe hebt geen businesspartner nodig. Je kunt zelf snel beslissen.
BJe bent zelf meestal slechts beperkt aansprakelijk.
CJe boekhouding is relatief eenvoudig. Je voert een enkelvoudige boekhouding.
DJe financiële risico’s zijn beperkter.
E Er is geen verplicht minimumkapitaal.
FJe kunt rekenen op je businesspartner voor financiële middelen en voor advies.
G Je fiscale statuut is voordeliger. Je betaalt het voordelige tarief van de vennootschapsbelasting (20-25 %).
HJe kunt vrij eenvoudig en goedkoop starten.
NADELEN
I Er is meestal een voldoende aanvangsvermogen (bv, cv) of minimumkapitaal (nv) nodig bij de start.
JJe bent zelf voor alles aansprakelijk, m.a.w. je bent onbeperkt aansprakelijk.
KJe hebt meer boekhoudkundige verplichtingen en papierwerk; je moet o.a. een dubbele boekhouding voeren.
LJe draagt zelf alle financiële risico’s.
MVoor heel wat beslissingen zijn er vaste procedures. Je werkt dus minder flexibel.
NDe opstartprocedure is complexer en duurder. Je moet voor de oprichting van de meeste vennootschapsvormen naar de notaris.
OAlle inkomsten van je onderneming worden belast in jouw personenbelasting. Dat tarief is hoger dan de vennootschapsbelasting en kan tot 50 % gaan.
PWil je later je zaak overlaten, dan is dat niet zo eenvoudig als bij een vennootschap.
Oprichtingsakte
Om de meeste vennootschappen op te richten moet je langs bij de notaris. Die zal de oprichtingsakte opstellen. Het belangrijkste onderdeel van de oprichtingsakte zijn de statuten. In de statuten leg je de basisregels voor je vennootschap vast zoals het doel van de vennootschap, het aantal aandelen of wie de vennootschap mag vertegenwoordigen. In de oprichtingsakte bepaal je ook je vennootschapsvorm, waaronder de bv en nv de bekendste zijn.
Onderzoek het onderscheid tussen een bv en een nv.
a Je kunt kiezen uit twee opties. Kies optie 1 als een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Internet
Gebruik het internet om de verschillen op te zoeken.
Optie 2 Presentatie
Ga naar iDiddit. Je vindt er een presentatie die je helpt om de verschillen op te zoeken.
b Vul de tabel aan en kruis aan wat van toepassing is.
Afkorting voluit
Minimumaantal oprichters 1 Meer dan 1 1 Meer dan 1
Minimum in te brengen startkapitaal
Toegestane vormen van inbreng
Aansprakelijkheid
18 550,00
61 500,00
Voldoende aanvangsvermogen in functie van wat je nodig hebt.
Inbreng in kapitaal
Inbreng in natura
Inbreng van nijverheid / te leveren arbeid (als andere aandeelhouders dat toelaten)
Inbreng van knowhow
Onbeperkt
Beperkt
18 550,00
61 500,00
Voldoende aanvangsvermogen in functie van wat je nodig hebt
Inbreng in kapitaal
Inbreng in natura
Inbreng van nijverheid / te leveren arbeid (als andere aandeelhouders dat toelaten)
Inbreng van knowhow
Onbeperkt Beperkt
Oprichting
Overdraagbaarheid aandelen
Bestuur
Onderhandse akte Authentieke akte
Aandelen kunnen altijd vrij overgedragen worden.
Aandelen kunnen vrij overgedragen worden als dat in de statuten staat.
Aandelen kunnen enkel overgedragen worden mits toestemming van voldoende andere aandeelhouders.
Standaard eenhoofdig bestuur
Uitzonderlijk enige bestuurder Individueel handelende bestuurders (beperkt overleg tussen de bestuurders) Collegiaal bestuursorgaan
Duaal bestuur met een directieraad die gecontroleerd wordt door een raad van toezicht.
Onderhandse akte Authentieke akte
Aandelen kunnen altijd vrij overgedragen worden.
Aandelen kunnen vrij overgedragen worden als dat in de statuten staat.
Aandelen kunnen enkel overgedragen worden mits toestemming van voldoende andere aandeelhouders.
Standaard eenhoofdig bestuur
Uitzonderlijk enige bestuurder Individueel handelende bestuurders (beperkt overleg tussen de bestuurders) Collegiaal bestuursorgaan
Duaal bestuur met een directieraad die gecontroleerd wordt door een raad van toezicht.
Velen onder jullie zijn lid van een sportclub of een jeugdbeweging. De meeste verenigingen zijn vzw’s. Zo een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) bestaat uit een groep natuurlijke personen of rechtspersonen die een maatschappelijk of sociaal doel nastreven. Om een vzw op te richten heb je ten minste twee personen nodig.
De vzw is ook een rechtspersoon. Dat betekent dat de vzw zelf rechten en plichten heeft. De leden van de vzw beschikken over een beperkte aansprakelijkheid. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de nv vereist de oprichting van een vzw geen inbreng van startkapitaal.
Er zijn wel een aantal boekhoudkundige verplichtingen. Een vzw mag zeker winst maken, maar mag die winst niet uitkeren aan de leden. Ze moeten de winst in de vzw investeren.
1 In de Intro maakte je kennis met Thijs. Beantwoord de vragen.
a Welke ondernemingsvorm had Thijs gekozen voor zijn eerste zaak?
b Welk nadeel ondervond hij toen zijn zaak failliet ging?
2 Bekijk de cartoons.
a Welke cartoon hoort bij de situatie van Thijs?
b Gaat het om beperkte aansprakelijkheid of onbeperkte aansprakelijkheid? Waarom?
c Welke situatie wordt in cartoon 1 uitgebeeld?
d Wat is het grote voordeel daarvan?
e Welke ondernemingsvormen genieten van beperkte aansprakelijkheid?
Ook bij beperkte aansprakelijkheid moet je voorzichtig zijn om je privévermogen niet over de figuurlijke muur – die je tegen de schuldeisers van je onderneming beschermt – te werpen. Stel dat de zaak van Thijs opnieuw in de problemen komt en de bank geen nieuwe lening meer wil geven, dan zou hij het geld van zijn privébankrekening in de onderneming kunnen stoppen om een faillissement te voorkomen. Of hij zou de privéwoning als waarborg aan de bank kunnen geven voor de terugbetaling van de lening. De muur is dus maar zo sterk als je hem als ondernemer zelf maakt.
3
Veronderstel dat jij samen met een goede vriend een verkoopcontract voor een bedrag van 20 000,00 euro afsluit met een handelaar. In dat contract kan de verkoper vermelden dat er hoofdelijke aansprakelijkheid is. Wat betekent dat? Markeer het juiste antwoord. Gebruik indien nodig het internet.
Wanneer die 20 000,00 euro niet betaald wordt, kan de verkoper enkel van jou / van zowel jou als van je vriend de volledige 20 000,00 euro opeisen. Wanneer de verkoper die 20 000,00 euro aan jou vraagt, laat de wet niet / wel toe, dat jij nadien de helft van jouw vriend terugeist.
Wordt hoofdelijke aansprakelijkheid niet / wel overeengekomen in het contract, dan is de prestatie deelbaar / niet-deelbaar en moet de verkoper bij beide vrienden het geld opvragen. Dat laatste heet dan deelbaarheid.
Als startende ondernemer kies je als ondernemingsvorm wellicht tussen de eenmanszaak en de vennootschap. In het eerste geval start de natuurlijke persoon zelf een commerciële activiteit op. In het tweede geval wordt eerst een rechtspersoon opgericht die vervolgens de commerciële activiteiten in eigen naam voor z’n rekening neemt.
De voordelen van een eenmanszaak
Je kunt op een snelle en weinig formele manier beslissingen nemen.
Je beslist zelf of en hoeveel je van de winst na belasting in de zaak investeert.
Er zijn beperkte administratieve en boekhoudkundige verplichtingen.
De nadelen van een eenmanszaak
Je bent onbeperkt aansprakelijk en staat met je volledige persoonlijke vermogen in voor de verbintenissen van de onderneming.
Het voortbestaan van de onderneming hangt van jou af.
Alle inkomsten van de onderneming worden belast via jouw personenbelasting. Er is geen aparte fiscale aangifte of aanslag voor de eenmanszaak.
Het fiscale statuut is nadeliger, aangezien je via de personenbelasting wordt belast. Het hoogste percentage is 50 %.
De voordelen van een vennootschap
Voor bepaalde vennootschapsvormen geldt een beperkte aansprakelijkheid.
Het belastbaar resultaat wordt belast in het stelsel van de vennootschapsbelasting.
Alle afspraken tussen partners die samenwerken in de zaak, staan duidelijk op papier.
De vennootschap biedt een aantal interessante mogelijkheden om vóór het overlijden een goede opvolgingsregeling uit te dokteren.
De nadelen van een vennootschap
Voor heel wat beslissingen gelden vaste procedures. Dat werkt dus minder flexibel.
Er zijn meer juridische en administratieve verplichtingen, wat meer kosten met zich meebrengt.
De oprichting is voor de meeste vennootschapsvormen door diverse wettelijke verplichtingen duurder dan het starten met een eenmanszaak. Voor de oprichting van een vennootschap moet een notaris een authentieke akte opstellen.
Er zijn strengere boekhoudkundige verplichtingen.
Bij een vennootschap is er een minimumkapitaal of voldoende aanvangsvermogen nodig.
De meest populaire vennootschappen zijn de naamloze vennootschap (nv) en de besloten vennootschap (bv). Bij een nv bedraagt het minimumkapitaal 61 500,00 euro. Bij een bv volstaat het om in te brengen wat je nodig denkt te hebben. Dat heet dan ‘voldoende aanvangsvermogen’. Naast de inbreng van kapitaal, of geld, kun je bij een vennootschap ook een inbreng in natura doen, wat betekent dat je goederen zoals een laptop of auto kunt inbrengen. Daarnaast is er bij de bv ook de mogelijkheid om je kennis of je arbeid in te brengen in plaats van kapitaal, dat is inbreng van nijverheid of knowhow.
Wanneer je hoofdelijk aansprakelijk bent, kunnen de schuldeisers de gehele schuld bij een persoon opeisen, ook al bestaat de onderneming uit meerdere personen (schuldenaars). Indien je in het contract laat opnemen dat de prestatie (schuld) deelbaar is, dan moet de schuldeiser bij alle partijen het geld opvragen.
Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a Een eenmanszaak heeft een voordeliger belastingtarief dan een bv.
b De formaliteiten voor de boekhouding en de administratie zijn strenger bij een eenmanszaak dan bij een vennootschap.
c In een eenmanszaak kan meer dan een persoon werken.
d Het faillissement bij een eenmanszaak kan ook zware financiële gevolgen voor de eigenaar hebben.
e Wanneer twee mensen samen een bv willen oprichten, moeten ze beiden geld inbrengen.
f Enkel bij de nv is er een minimumkapitaal vereist, bij de bv is dat niet het geval.
g Enkel de nv kan haar aandelen op de beurs verkopen.
1 Bestudeer de onderstaande infographic.
a Bij wie moet je je onderneming inschrijven?
b Waar zal je onderneming dan ingeschreven worden?
Infographic 1: Welke stappen moet u ondernemen bij oprichting van uw eigen zaak?
Bron: economie.fgov.be
2 Surf via iDiddit naar de website van de FOD Economie. Beantwoord de volgende vragen.
a Wat zijn de belangrijkste taken van het ondernemingsloket? Noteer er vier.
b Wat is de Kruispuntbank van Ondernemingen?
Kun jij de beste vennootschapsvorm kiezen? Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1
a Lees de volgende situaties.
b Kies telkens de juiste vennootschapsvorm.
eenmanszaak – naamloze vennootschap –besloten vennootschap
c Waarom kies je die vorm?
Situatie 1
Vorm:
Reden:
Optie 2
a Lees de volgende situaties.
b Kies telkens de juiste vennootschapsvorm.
Zoek eerst op wat de ‘maatschap’ en de ‘coöperatieve venootschap’ inhouden.
eenmanszaak – naamloze vennootschap –besloten vennootschap – maatschap –coöperatieve vennootschap
c Waarom kies je die vorm?
Sergio H. en Jeroen M. willen samen een nieuw restaurant opstarten. Sergio heeft geld en wil 100 000,00 euro inbrengen. Jeroens hotdogverkoop was mislukt en hij heeft dus niet zoveel geld. Hij kan wel alledaagse dingen koken en wil dus zijn knowhow inbrengen.
Vorm:
Reden:
Vorm:
Reden:
Marie heeft een chocolaterie in Mol. Ze heeft twee kinderen, 22 en 23 jaar oud. Ze wil nu acht van de tien aandelen op hun naam zetten, maar het nog steeds alleen voor het zeggen hebben. Ze wil de aandelen binnen de familie houden.
Vorm:
Reden:
Vorm:
Reden:
Een tiental eigenaars van maïsvelden willen een vereniging opstarten met een eerder gemeenschappelijk doel, namelijk de maïsoogst ophalen in Vlaanderen zodat de vennootschap die aan de fabrikanten kan verkopen.
Ga naar iDiddit. Je vindt er een filmpje over het Natuurhulpcentrum. Beantwoord de vragen.
a Waarom koos het Natuurhulpcentrum er in 1981 voor om zijn feitelijke vereniging in een vzw te veranderen? Op iDiddit vind je nog extra info over het verschil.
b Wat is het grootste nadeel van de omschakeling naar een vzw?
c Waarom werd voor het logo van het Natuurhulpcentrum een uil gebruikt?
d Hoeveel mensen zijn in het Natuurhulpcentrum tewerkgesteld?
e Waar haalt het centrum zijn werkmiddelen?
Surf via iDiddit naar de website van de Kruispuntbank van Ondernemingen.
a Zoek de ondernemingsvorm van de volgende ondernemingen op.
b Noteer twee ondernemingen uit jouw omgeving, hun ondernemingsnummer en hun ondernemingsvorm.
Colruyt Group 0400.378.485
RSCA Events 0434.805.171
Broederlijk Delen 0418.088.113
2 Los de vragen op.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
3 Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de begrippen ‘natuurlijk persoon’ en ‘rechtspersoon’ toelichten.
2 Ik kan het verschil tussen een eenmanszaak en vennootschap toelichten.
3 Ik kan het verschil tussen beperkte en onbeperkte aansprakelijkheid toelichten.
4 Ik kan kenmerken van een bv en nv toelichten.
5 Ik kan het verschil tussen hoofdelijke aansprakelijkheid en deelbaarheid toelichten.
1 De voetbalvereniging van Jeroen neemt in de zomer deel aan een buitenlands tornooi. Om het vervoer en de verblijfkosten te financieren wil de voetbalvereniging een barbecue organiseren. De organisatoren willen hun broek niet scheuren aan dat initiatief en willen de kosten van de organisatie goed inschatten.
a Werk per twee.
b Lijst de mogelijke kosten op voor de organisatie van de barbecue.
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wanneer maakt een onderneming winst?
Kosten is het geld dat je moet betalen voor het gebruik van een product of dienst om iets te produceren of te verkopen. Een opbrengst is het geld dat je ontvangt voor de verkoop van goederen of de levering van diensten.
Lees het verhaal van Jef en markeer:
a de kosten in het rood, b de opbrengsten in het groen.
Jef is student en heeft 2 000,00 euro ter beschikking. Hij beslist om dat geld in een fruitpers te investeren waarmee hij op de markt gaat staan. Hij merkt immers dat vers fruitsap enorm populair is en dat het heel wat geld kan opbrengen. Hij richt zijn onderneming in juli op. Om te kunnen starten schaft hij zich een professionele fruitpers van 500,00 euro aan. Hij koopt daarnaast ook wat glazen, een groot reclamebord, een parasol en een opklaptafel voor 500,00 euro alles samen. Ten slotte koopt hij ook een koelkast van 750,00 euro. Met het resterende geld moet hij nog ingrediënten kopen. In juli koopt hij in totaal 10 zakken sinaasappelen aan 12,00 euro per zak. Hij koopt ook 2,5 kg citroenen aan 10,00 euro per kg. De verkoop loopt zeer goed. Hij kan in juli 210 kleine sapjes verkopen aan 2,00 euro per glas, en 80 grote sapjes aan 3,50 euro per glas. Begin augustus beslist Jef te investeren in een bakfiets. Die kost hem 1 500,00 euro. Nu kan hij veel makkelijker en milieuvriendelijker de markten bereiken. De fiets ziet er ook bijzonder fraai uit. De verkoop loopt opvallend vlot. Hij koopt 30 zakken sinaasappelen en 6 kg citroenen. De prijs is onveranderd gebleven. Hij koopt ook vier flessen wodka (17,00 euro per fles) om een cocktail te maken. De verkoop van de kleine sapjes bereikt 570 stuks. De grote sapjes gaan in totaal 200 keer over de toonbank. De cocktail wodka-orange verkoopt hij aan 6,00 euro per glas. Met een afzet van 38 stuks is het niet het succes dat Jef hoopte. Op de echt warme dagen belt Jef studiegenoot Abdel om wat te helpen. In totaal wordt Abdel 6 keer opgebeld in augustus. Per keer dat hij komt helpen, krijgt Abdel 50,00 euro.
In september staat Jef nog maar op een paar markten. Het fruit is iets duurder geworden, maar Jef beslist zijn verkoopprijs niet te verhogen. De 15 zakken sinaasappelen kosten nu 14,00 euro per zak. Hij koopt een houten kistje citroenen voor 30,00 euro. Jef had nog een fles wodka over, dus die hoeft hij niet meer te kopen. De verkoop ziet er als volgt uit: 260 kleine sapjes, 120 grote sapjes, 16 cocktails.
Abdel komt niet helpen in september.
Jef wil volgend jaar wat meer vrije tijd hebben en beslist daarom al zijn materiaal te verkopen. Abdel ziet het wel zitten om alles over te nemen. Eind september betaalt hij Jef voor de fiets, de pers en al het materiaal 2 500,00 euro.
1 Zoek in een woordenboek of op internet de betekenis van de begrippen afzet en omzet. Noteer de betekenis in je eigen woorden.
a de afzet
b de omzet
2 Hoe bereken je de omzet? Noteer de wiskundige formule.
3 Breng de afzet van Jef in kaart door de tabel aan te vullen.
Juli Augustus September
4 Bereken de omzet van Jef met een rekenblad door het stappenplan te volgen.
a Ga naar iDiddit. Je vindt er het basisbestand. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Voeg deze cellen samen: B6 tot en met C6; D6 tot en met E6; F6 tot en met G6 (ICT-fiche_R_14).
Stap 2: Geef die cellen de juiste opvulkleur: B1; B6 tot en met G7; H6 tot en met H7; B11 – D11 – F11 (ICT-fiche_R_13).
Stap 3: Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07).
Stap 5: Bereken de omzet per maand door de absolute en relatieve celadressering te gebruiken (ICT-fiche_R_39).
Stap 6: Bereken de totale omzet per maand en de totale omzet door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
5 Heeft Jef nog andere opbrengsten dan de omzet? Zo ja, welke?
Kosten
In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen, zoals ingrediënten, nodig.
1 Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen.
a Ga naar iDiddit. Je vindt er het basisbestand. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6; E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).
Stap 2: Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).
Stap 3: Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07).
Stap 5: Bereken de aankoopkosten per maand en de totale aankoopkosten door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
2 Daarnaast heeft Jef ook nog andere kosten om zijn producten aan de man te brengen. Bereken die kosten door de onderstaande tabel in te vullen.
RUBRIEK
Fruitpers
Koelkast
Glazen, reclamebord, parasol en opklaptafel
Bakfiets
Loon Abdel
BEDRAG IN EURO
3 Bereken de totale kosten voor de onderneming van Jef.
1 Welke formule gebruik je om het resultaat van een onderneming te berekenen?
2 Markeer het juiste antwoord.
a Er is sprake van winst wanneer de opbrengsten groter / kleiner zijn dan de kosten.
b Een onderneming lijdt verlies wanneer de opbrengsten groter / kleiner zijn dan de kosten.
3 Bereken het resultaat van de onderneming van Jef.
4 Maakte Jef winst of verlies? Waaruit leid je dat af?
De afzet is het aantal verkochte producten in een bepaalde periode. De omzet is het geldbedrag dat je krijgt, wanneer je goederen verkoopt of diensten levert. De omzet bereken je door de verkoopprijs (p) te vermenigvuldigen met de afzet (q). Naast de omzet kan een onderneming nog andere opbrengsten hebben, zoals interest op een bankrekening of de verkoop van materiaal.
Kosten is het geld dat je betaalt voor het gebruik van een product of dienst om iets te produceren of te verkopen. In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken. Dan heb je grondstoffen, zoals ingrediënten, nodig.
Je berekent het resultaat van een onderneming door de opbrengsten te verminderen met de kosten. Zijn de opbrengsten groter dan de kosten, dan is er winst. Zijn de opbrengsten kleiner dan de kosten, dan is er verlies.
Zijn deze verrichtingen van broodjeszaak De Smuller kosten of opbrengsten? Kruis aan.
… betaalt de maandelijkse huur van het gebouw waarin de broodjeszaak gevestigd is.
… levert dagelijks broodjes aan het bedrijvencentrum in de buurt.
… koopt stokbroden aan bij groothandel Vandael.
… betaalt maandelijks interest op de lening van de bestelwagen.
… verkoopt vijf broodjes aan het gezin Lieten.
… plaatst een advertentie in de regionale krant.
… ontvangt de maandelijkse factuur van Proximus.
Lees het verhaal van Pieter Stans en beantwoord de vragen.
a Bereken de totale kosten per dag.
b Bereken de kostprijs van een pakje friet.
c Bereken de totale opbrengsten van de verkopen per dag.
d Bereken het resultaat per dag.
e Hoeveel levert de verkoop van een pakje friet aan Pieter op?
f Hoe kun je het resultaat van Pieter nog berekenen?
g Maakt Pieter winst of verlies? Leg uit.
Pieter Stans heeft een frietkraam. Per dag verkoopt hij 180 pakjes friet aan 2,70 euro per pakje. Hij heeft daarnaast dagelijks de volgende kosten:
— aardappelen
— vetstof
— sauzen
— verpakkingsmateriaal
€ 36,00
€ 36,00
€ 31,50
€ 27,00
Zijn gasrekening bedraagt 36,00 euro per dag. Hij heeft ook twee hulpjes in dienst voor elk vijf uur per dag en hun loonkosten bedragen 9,00 euro per uur. De huurkosten van zijn frietkraam bedragen 45,00 euro per dag. De interesten van een lening kosten hem 15,30 euro per dag.
1 Lees het verhaal van Ella en Lucas. Markeer:
a de kosten in het rood, b de opbrengsten in het groen.
Ella en haar vriend Lucas studeerden twee jaar geleden af als webdesigners. Zij wilden van hun hobby hun beroep maken en hebben samen Design2Joy opgericht. De onderneming ontwerpt webapplicaties en websites.
Om de kosten zo laag mogelijk te houden, bleven ze het eerste jaar in de studentenstudio die ze sowieso al huurden. De huurprijs van hun studio bedroeg 300,00 euro per maand.
Dankzij corona had hun onderneming heel veel succes.
Veel winkeliers wilden een webshop om hun producten online te verkopen. Zo moesten Ella en Lucas voor het tweede jaar een bediende in dienst nemen waardoor zij noodgedwongen een kleine woning met kantoorruimte moesten huren. De maandelijkse huurprijs daarvoor is 750,00 euro. De jaarlijkse loonkosten van die bediende bedragen 50 000,00 euro.
Het eerste jaar was de omzet 75 000,00 euro. Het tweede jaar steeg de omzet naar 250 000,00 euro. Omdat dat hun enige inkomen is, zullen Ella en Lucas zich elk een bezoldiging uitkeren van 25 000,00 euro in het eerste jaar, en van 62 500,00 euro in het tweede jaar.
Verder houden ze rekening met: publiciteit bij de start van hun onderneming
€ 1 500,00 elektriciteit, gas, water
€ 1 000,00 (jaar 1)
€ 3 000,00 (jaar 2) huur van de informatica-uitrusting
€ 2 500,00 (per jaar) verzekeringen
€ 1 350,00 (jaar 1)
€ 2 450,00 (jaar 2) telefoon
€ 2 500,00 (jaar 1)
€ 2 900,00 (jaar 2) factuur van de boekhouder
€ 2 000,00 (jaar 1)
€ 2 500,00 (jaar 2) kantoormateriaal
€ 2 750,00 (jaar 1)
€ 2 250,00 (jaar 2) diversen
€ 2 000,00 (jaar 1)
€ 2 500,00 (jaar 2)
Om de oprichting te financieren hebben ze een lening aangegaan op drie jaar, waarvoor in het eerste jaar 750,00 euro interest betaald wordt, en in het tweede jaar 500,00 euro.
2
Bereken het resultaat van Design2Joy. Ga naar iDiddit. Je vindt er het basisbestand en de bijbehorende filmpjes. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
a Pas het basisontwerp aan volgens het stappenplan zodat het er als volgt uitziet:
STAPPENPLAN
Stap 1: Pas de breedte van kolom A aan naar 35 (ICT-fiche_R_16).
Stap 2: Pas de breedte van kolom B en C aan naar 12 (ICT-fiche_R_16).
Stap 3: Pas de arcering van rij 1, 4, 6, 20, 22 en 23 aan (ICT-fiche_R_13).
Stap 4: Geef de tekst van rij 1, 6 en 22 de juiste kleur (ICT-fiche_R_13).
Stap 5: Zet de tekst van rij 1, 4, 6, 20, 22 en 23 vetjes (ICT-fiche_R_13).
Stap 6: Breng de nodige randen aan (ICT-fiche_R_13).
b Vul de tabel in.
STAPPENPLAN
Stap 1: Vul in kolom 1 de rubrieken van de opbrengsten en kosten in.
Stap 2: Verwijder overbodige rijen.
Stap 3: Vul in kolom B en C de bedragen in.
Stap 4: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
Stap 5: Bereken de totalen van de kosten en de opbrengsten aan de hand van een formule (ICT-fiche_R_24).
Stap 5: Bereken het resultaat in cel B23 en C23.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het begrip ‘opbrengsten’ toepassen op een voorbeeld.
2 Ik kan het verschil tussen afzet en omzet omschrijven.
3 Ik kan de omzet berekenen in een concreet voorbeeld.
4 Ik kan het begrip ‘kosten’ toepassen op een voorbeeld.
5 Ik kan omschrijven hoe het resultaat wordt berekend.
6 Ik kan omschrijven wanneer een onderneming winst of verlies maakt.
1 Lees het artikel over Netflix en andere streamingplatformen. Wat betekent de term ‘break-even’? Zoek het begrip indien nodig op.
De publicatie van de resultaten voor het vierde kwartaal van 2023 door Netflix valt dinsdag samen met de bekendmaking van alle Oscargenomineerden. Dat is even toevallig als symbolisch, want steeds nadrukkelijker is de Californische streamingreus uit Los Gatos in hartje Silicon Valley dé draaischijf van Hollywood.
De verwachting is dat Netflix opnieuw een pak nominaties krijgt, al wordt de concurrentie hevig in de belangrijkste categorie: die voor beste film. In de race is de Netflixbiopic over componist en dirigent Leonard Bernstein waarin vooral Carey Mulligan – de vrouwelijke ster naast hoofdrolspeler Bradley Cooper – verpletterend goed is. Maar Maestro wordt beschouwd als een underdog tegenover favorieten
Oppenheimer en Killers of the Flower Moon
De creatieve concurrentie moet de rol wel lossen als het op het commerciële aankomt. Terwijl de meeste concurrenten in streaming zoals Disney, Paramount en Warner Bros Discovery nog altijd strijden om het break-evenpunt te bereiken, spuit Netflix cash.
Analisten rekenen voor het vierde kwartaal op een operationele winst van 1,2 miljard dollar op 8,8 miljard omzet. Het aantal abonnees zou uitkomen op 256,1 miljoen, opnieuw 8,9 miljoen meer dan bij de update voor het derde kwartaal in oktober vorig jaar. Toen kwamen er ook al 8,8 miljoen bij.
Bron: tijd.be, 2024-01-22
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
1 Lees het verhaal van Michelle Teyssen.
Michelle Teyssen runt een winkeltje in Hasselt. Haar assortiment bestaat voornamelijk uit jurkjes. Ze verkoopt die voor 45,00 euro per stuk. Ze koopt ze aan voor 18,00 euro. Per maand betaalt Michelle 1 250,00 euro voor de huur van haar winkelpand en 750,00 euro voor verwarming en elektriciteit. Aangezien de winkel druk bezocht wordt, heeft ze ook een verkoopster in dienst. Dat kost haar 1 375,00 euro per maand. Ze wil graag weten hoeveel stuks ze moet verkopen om uit de kosten te raken.
2 Met welke formule kun je de omzet berekenen?
Tip:
Voor de omzet gebruik je hier de term Totale Opbrengsten (TO).
3 Vul de onderstaande tabel aan.
4 Stel de TO grafisch voor. Benoem de assen.
5 Waarom vertrekt de curve uit de oorsprong?
Grafiek 1: Totale opbrengsten (TO)
Kosten
Om omzet te realiseren moet een onderneming kosten maken. Je kunt de kosten van een onderneming op verschillende manieren indelen. Eén van de manieren is de indeling in variabele kosten en constante of vaste kosten. Variabele kosten zijn dat deel van de totale kosten waarvan de omvang afhankelijk is van de omvang van de activiteiten van de onderneming. De constante of vaste kosten zijn dat niet.
1 Ook Michelle uit Explore 1 heeft kosten gemaakt om haar winkel te runnen. Herlees haar verhaal.
a Welke kosten zijn variabel?
b Welke kosten zijn vast of constant?
2 Met welke formule kun je de kosten berekenen?
a de totale variabele kosten (TVK)
b de totale constante of vaste kosten (TCK)
c de totale kosten (TK)
3 Vul de tabel aan.
4 Teken op grafiek 2 de TVK in het paars, de TCK in het groen en de TK in het rood. Benoem de assen.
a Waarom vertrekt de TCK-curve niet vanuit het nulpunt?
b Waarom loopt de TCK-curve evenwijdig met de x-as?
c Waarom lopen de TVK-curve en de TK-curve evenwijdig?
Grafiek 2: Totale kosten, totale variabele kosten en totale constante of vaste kosten
Totale variabele kosten (TVK)
Totale constante kosten (TCK)
Totale kosten (TK)
Explore 3— Hoeveel stuks moet Michelle maandelijks verkopen om uit de kosten te geraken?
1 Met welke formule kun je het totale resultaat berekenen?
2 Duid het juiste antwoord aan. Bij het break-evenpunt zijn:
TO > TK TO < TK TO = TK
3 Bereken wiskundig het aantal stuks dat Michelle moet verkopen om uit de kosten te geraken.
De formule om de break-evenafzet (BEA) te berekenen is:
BEA = TCK VP/e – VK/e
waarbij: VP/e = verkoopprijs per eenheid
VK/e = variabele kosten per eenheid
4 Bereken de break-evenomzet voor Michelle.
5 Ga naar iDiddit. Je vindt er het basisbestand met de totale omzet en de totale kosten.
a Welk soort grafiek gebruik je om de TO- en TK-curve voor te stellen?
b Download het bestand en stel de TO- en TK-curve voor. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_31.
Plaats de grafiek op een nieuw werkblad.
Noteer de grafiektitel ‘Grafische break-evenanalyse’.
Benoem de assen.
Voeg een legende toe.
c Duid op de grafiek de afzet aan waarbij de winkel van Michelle het break-evenpunt bereikt.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
6 Hoeveel stuks moet Michelle verkopen om maandelijks een winst van 2 025,00 euro te realiseren?
Good to know
Bij wiskunde heb je al geleerd over functies of een functievergelijking. De functievergelijking van een rechte ziet er als volgt uit: y = ax + b of f(x) = ax + b Je kunt dus van de TO-, TK-, TVK- en TCK-curve een functievergelijking opstellen.
1 Wat is de vergelijking van een rechte door de oorsprong?
2 De TO- en de TVK-curve zijn twee rechten door de oorsprong. Stel de vergelijking op. Gebruik daarvoor de gegevens van Explore 3.
3 De TCK-curve is een constante functie. Hoe is de functievergelijking van die curve?
4 TK is de som van TVK en TCK. Hoe zal dan de wiskundige vergelijking zijn van de TK-curve?
5 Wat stelt ‘a’ voor in de functievergelijking van een rechte f(x) = ax + b?
6 Markeer de juiste tendens.
a Wanneer de rico toeneemt, dan is de curve steiler / minder steil.
b Wanneer de rico afneemt, dan is de curve steiler / minder steil.
c Wanneer de aankoopprijs groter wordt, dan zal de TK- / TCK- / TVK-curve dalen / stijgen.
d Wanneer de verkoopprijs stijgt, dan zal de TO-curve dalen / stijgen.
Om omzet te kunnen realiseren, moet een onderneming kosten maken. Die kosten kun je indelen in constante of vaste en variabele kosten.
Constante of vaste kosten blijven min of meer constant, zoals de huur van een gebouw, de leasingkosten voor machines, verzekeringspremies … Die kosten blijven op hetzelfde niveau als de productie of verkoop binnen bepaalde grenzen blijft. Als de verkoop of productie boven die grens uitstijgt, is het allicht tijd om de onderneming te vergroten of bijkomende machines te leasen of te kopen. Op dat moment stijgen de constante of vaste kosten maar ze worden weer constant door de grotere productiecapaciteit.
Variabele kosten hangen samen met de productiehoeveelheid of de verkoop van het aantal producten. De kosten voor de grondstoffen en materialen zijn voorbeelden van variabele kosten. In een aantal gevallen zijn de variabele kosten recht evenredig met de productie.
Voor een onderneming zal de markt zich misschien niet ontwikkelen zoals verwacht of het kan zijn dat concurrenten competitieve maatregelen nemen. Om die risico’s in te schatten is het aangewezen dat de ondernemer weet, wanneer het project of onderneming break-even is. Met een break-evenanalyse onderzoekt de ondernemer hoeveel hij minimaal moet verkopen om uit de kosten te komen. Het aantal stuks dat een ondernemer moet verkopen om winst noch verlies te maken, is de breakevenafzet. Meer verkopen dan de break-evenafzet houdt in dat hij winst maakt, minder verkopen betekent dat hij verlies maakt. De break-evenomzet is de omzet om alle kosten te dekken. Met andere woorden: hoeveel moeten de opbrengsten uit verkoop zijn om alle kosten te kunnen betalen?
De break-evenanalyse kan via berekeningen en / of via een grafische voorstelling. Op grafieken staan de aantallen van het break-evenpunt op de x-as. Op de y-as staat de omzet die de onderneming moet realiseren om uit de kosten te geraken.
Totale opbrengsten, totale kosten, totale variabele kosten en totale vaste kosten
Je kunt het break-evenpunt ook wiskundig berekenen door deze formule toe te passen:
break-evenpunt (in aantallen) = TCK VP/e – VK/e
Om de break-evenomzet te berekenen, vermenigvuldig je de break-evenafzet met de verkoopprijs per eenheid.
1 Lees het verhaal van Rob.
a Geef minstens drie voorbeelden van variabele kosten die Rob heeft. Zorg dat de voorbeelden duidelijk verschillen van elkaar.
b Geef drie voorbeelden van constante of vaste kosten die Rob heeft en die niet in de opgave worden vermeld.
Rob is uitbater van een onderneming die pizza’s produceert en verkoopt. De bereiding van die Italiaanse specialiteit gebeurt in de winkel zelf.
Verser kan niet!
Dit zijn de maandcijfers van Rob:
— De totale vaste kosten bedragen 6 000,00 euro per maand. Het gaat dan over: het loon van één vaste winkelbediende, de huur van het winkelpand in de hoofdstraat, de kosten voor het gebruik van de bakoven ...
— De variabele kosten voor het maken van een pizza bedragen 3,00 euro, de verkoopprijs bedraagt 5,00 euro per stuk.
2 Stel dat je de gegevens van de onderneming van Rob op een grafiek zou voorstellen.
a Waarom beginnen de variabele kosten in de oorsprong van de grafiek?
b Waarom loopt de curve van de variabele kosten evenwijdig met die van de totale kosten?
3 Hoeveel pizza’s moet Rob verkopen om uit de kosten te geraken?
4 Hoeveel bedraagt de break-evenomzet?
Lees het verhaal van Elena.
a Geef het functievoorschrift van:
TO =
TCK = TVK = TK =
b Bereken de break-evenafzet.
c Bereken de break-evenomzet. Elena heeft een juwelenwinkeltje. Hier heeft ze haar kosten opgelijst. — aankoop juwelen 75,00 euro per stuk — huur 3 000,00 euro per maand — elektriciteit en verwarming 200,00 euro per maand — administratie en lonen 2 000,00 euro per maand
Haar juwelen verkoopt ze voor 175,00 euro per stuk.
Een onderneming vervaardigt een product waarbij de variabele kosten per eenheid 60,00 euro bedragen en de constante of vaste kosten 400 000,00 euro zijn. De verkoopprijs bedraagt 120,00 euro.
a Bereken de ontbrekende gegevens in de onderstaande tabel.
2 000
4 000
6 000
8 000
10 000
12 000
14 000
b Teken op grafiek 3 de curve van TO in het blauw, van TK in het geel, van TCK met potlood en van TVK in het rood of oranje. Benoem de curven en de assen.
c Duid op de grafiek de break-evenafzet aan met een groene stippellijn.
d Hoeveel stuks moet de onderneming verkopen om een winst van 300 000,00 euro te maken? Bereken wiskundig.
e Duid de winst die gemaakt wordt bij dit punt aan op de grafiek.
Grafiek 3: Break-evenafzet
Action 4— Hoeveel broodjes moet ‘t Baguetje verkopen om break-even te draaien?
Ga naar iDiddit en maak daar de Action.
Een traiteur wil roomsoep in zijn assortiment opnemen. Hij kan de soep aankopen aan 0,75 euro per liter. Zijn constante of vaste kosten bedragen 3 750,00 euro per jaar. De marktprijs voor dergelijke soep is 1,25 euro per liter. Bekijk aandachtig de gegevens op de grafiek.
a Benoem de twee curven op de grafiek met TO1 en TK1
b Markeer de juiste tendens.
De traiteurzaak maakt verlies op de roomsoep als de TK- / TO-curve boven de TK- / TO-curve ligt.
c Teken in het groen een mogelijke TK-curve (en benoem met TK2) als de huurprijs van het pand dat de traiteur huurt, sterk toeneemt.
d Wat gebeurt er in dat geval met de break-evenafzet? Verklaar.
Grafiek 4: Totale kosten en opbrengsten
Kosten en opbrengsten in euro
Action 6— Is het interessant voor een onderneming om een bijkomende vestiging te openen?
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action More.
Action 7— Hoe bereken je de gemiddelde opbrengsten (GO) en de gemiddelde kosten (GK)?
1 Ga naar iDiddit en open er het basisbestand.
a Bereken de totale kosten (TK) en het resultaat aan de hand van formules. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
b Noteer de formules voor het berekenen van de gemiddelde opbrengst (GO), de gemiddelde variabele kosten (GVK), de gemiddelde constante kosten (GCK) en de gemiddelde kosten (GK).
GO = GVK =
GCK = GK =
c Vul de kolommen GO en GK in het werkblad aan.
d Stel de GVK, de GCK en de GK grafisch voor.
Plaats de grafieken op een nieuw werkblad.
Voorzie de assen van de nodige titels.
Voorzie de grafieken van een legende.
2 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
3 Waarom kennen de GCK een voortdurend dalend verloop als de productieomvang stijgt?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het begrip ‘opbrengsten’ toepassen op een voorbeeld.
2 Ik kan het verschil tussen afzet en omzet omschrijven.
3 Ik kan de omzet berekenen in een concreet voorbeeld.
4 Ik kan het begrip ‘kosten’ toepassen op een voorbeeld.
5 Ik kan omschrijven hoe het resultaat wordt berekend.
6 Ik kan omschrijven wanneer een onderneming winst of verlies maakt.
7 Ik kan het begrip ‘variabele kosten’ toepassen op een voorbeeld.
8 Ik kan het begrip ‘constante of vaste kosten’ toepassen op een voorbeeld.
9 Ik kan de constante of vaste, de variabele, de totale kosten en totale opbrengsten grafisch weergeven.
10 Ik kan het begrip ‘break-evenafzet’ omschrijven.
11 Ik kan het begrip ‘break-evenomzet’ omschrijven.
12 Ik kan het break-evenpunt rekenkundig berekenen.
13 Ik kan het break-evenpunt grafisch bepalen.
1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen.
a Welke afbeeldingen horen volgens jou samen?
b Waarom horen die afbeeldingen volgens jou samen?
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat zijn marketing en marketingstrategie?
Marketing is het proces waarbij ondernemingen klanten werven, sterke klantrelaties opbouwen en klantwaarde creëren om op die manier van de klanten waarde terug te krijgen. Bij marketing gaat het over de bevrediging van de behoefte van klanten. Als je als onderneming de klant goed leert kennen en weet wat zijn behoeften zijn en je product of dienst daaraan aanpast, dan verkoopt het product zichzelf.
1 Waaraan doet ‘marketing’ jou denken?
a Maak een mindmap. Raadpleeg de ICT-fiches van mindmap.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Marketing is zorgen voor klanttevredenheid op zo een manier dat die winstgevend is voor een onderneming. Het doel van marketing is enerzijds nieuwe klanten aantrekken door hen meerwaarde te bieden en anderzijds bestaande klanten niet te verliezen door ze tevreden te houden. Marketing omvat alle processen die bijdragen aan de klantwaarde die de klant ervaart.
Marketing wordt ook ingezet om de naamsbekendheid te vergroten en een goed imago te creëren. Ze wil klanten ook aanzetten tot actie, met andere woorden, tot een aankoop, en zo omzet voor de onderneming creëren.
De volgende zaken helpen meten of de marketinginspanningen succesvol zijn: totale opbrengsten: hoe meer mensen je dankzij je marketing kunt bereiken, hoe meer opbrengsten je genereert. Je marketingcampagne kan er ook voor zorgen dat je bestaande klanten meer kopen; groei van de verkoop: je kunt de evolutie van de groei in je verkoop meten; loyaliteit van de klant: de onderneming kan meten of de klant herhaalaankopen doet en zo controleren of de klanten behouden blijven en terugkeren; conversiegraad van onlinemarketing: dat percentage toont het aantal gebruikers dat op een advertentie klikt, een formulier invult en uiteindelijk een aankoop doet.
2 Op welke manier(en) kunnen deze ondernemingen hun marketinginspanningen het best meten?
a Meta / Facebook:
b Coolblue:
c Apple:
Marketingstrategie
Een marketingstrategie omvat een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketingdoelstellingen te bereiken. Die strategie helpt om de schaarse middelen van de onderneming te concentreren op de best mogelijke kansen om de verkoop te verhogen. De marketingstrategie is de bouwsteen van een marketingplan en kan pas opgesteld worden na een gedetailleerd marktonderzoek.
Een bekende strategie is de concurrentiestrategie van Porter: een onderneming kan zich het best van de concurrent onderscheiden door haar aanbod te differentiëren of door op de kosten te besparen. Daarbij kan een onderneming zich richten op de hele markt of op een deel van de markt.
CONCURRENTIEEL VOORDEEL
LAGERE KOSTENDIFFERENTIATIE
/ GROOTTE
BREDE OF VOLLEDIGE MARKT kostenleiderschapdifferentiatie
KLEIN DEEL VAN DE MARKT OF ENKELE MARKTSEGMENTEN kostenfocus differentiatiefocus
1 Werk in groepen. Lees aandachtig de begrippenkaders.
2 Plaats de volgende merken bij de juiste strategie. Gebruik het internet.
Aldi – Apple – Coca-Cola Zero Sugar – Colruyt – IKEA – LEGO – Nespresso – Nike – Monster – Prada –Primark – Red Bull – Rolls-Royce – Starbucks
KOSTENLEIDERSCHAP
Bij kostenleiderschap streeft een onderneming ernaar om de laagste productiekosten in haar branche te hebben. De redenen van dat kostenvoordeel variëren van onderneming tot onderneming: schaalvoordelen, patenten op technologieën, toegang tot (schaarse) grondstoffen. Een lagekostenproducent moet die voordelen vinden en uitbuiten. Als de onderneming dan ook nog eens prijzen rond het sectorgemiddelde kan afdwingen, zal ze beter presteren dan veel van haar concurrenten.
a Welke ondernemingen hanteren kostenleiderschap als concurrentiestrategie?
In een differentiatiestrategie kiest een onderneming een aantal aspecten die klanten belangrijk vinden. Op die punten probeert de onderneming uniek te zijn door differentiatie. De onderneming zal dus het product of de dienst aanpassen om zich te kunnen onderscheiden van de concurrentie. De onderneming positioneert zich op een unieke manier om aan die behoeften te voldoen. Door die unieke eigenschappen kan ze dan een hogere prijs of premiumprijs vragen. Differentiëren kan op basis van: productprestatie (zoals snelheid bij een laptop of batterijduur bij een smartphone), kwaliteit, duurzaamheid, design, merkimago, innovatie, ondersteuning voor klanten.
b Welke ondernemingen hanteren differentiatie als concurrentiestrategie?
KOSTENFOCUSSTRATEGIE
In de kostenfocusstrategie wil de onderneming haar producten en / of diensten in een specifiek marktsegement tegen een lagere prijs aanbieden dan haar concurrenten.
c Welke ondernemingen hanteren de kostenfocusstrategie?
DIFFERENTIATIEFOCUSSTRATEGIE
In de differentiatiefocusstrategie biedt de onderneming unieke, betere producten en / of diensten aan. Die producten worden ontwikkeld om aan de unieke vereisten van een kleinere niche van klanten te voldoen en ze creëren zo de perceptie van exclusiviteit en toegevoegde waarde.
d Welke ondernemingen hanteren de differentiatiefocusstrategie?
Doelgroepmarketing
De marketingstrategie van een onderneming moet klantgericht zijn. Een onderneming moet zich namelijk richten op de klanten en waarde (value) aan de klant bieden. In het verleden deden ondernemingen aan massamarketing waardoor er veel geld verkwist werd. Nu doen ondernemingen meer en meer aan doelgroepmarketing: ze richten zich specifiek op die consumenten aan wie de onderneming waarde kan bieden.
Meer en meer is er een individuele klantenbenadering. Dankzij de databases en de informatie die ze via klantenkaarten en het onlinewinkelgedrag krijgen, kunnen ondernemingen het koopgedrag van de individuele klanten in kaart brengen.
Op basis van grootschalig marktonderzoek delen ondernemingen de markt op in meerdere segmenten. Marktsegmentatie deelt de markt dus op in verschillende klantengroepen die andere behoeften, kenmerken of gedragingen hebben en waaraan de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing aanpast.
De markt kan op basis van meerdere criteria in marktsegmenten opgedeeld worden.
Geografische segmentatie gebeurt op basis van geografische eenheden zoals steden, landen of bevolkingsdichtheid.
Demografische segmentatie is volgens leeftijd, geslacht, gezinsgrootte, inkomen, opleiding, beroep of land van herkomst. Die vorm van segmentatie wordt het vaakst gebruikt omdat die klantengroepen vaak dezelfde behoeften en wensen hebben.
De gezinslevenscyclus vormt een derde criterium om de markt te segmenteren aangezien de behoeften mee evolueren met de levensfase waarin de consument zich bevindt (bijvoorbeeld single zijn of met kinderen die nog thuis wonen).
1 Welke segmentatiecriteria passen de ondernemingen toe?
a McDonald’s opent een restaurant in een omtrek van x aantal inwoners.
b Een Turkse slager biedt halalvlees aan.
c DUPLO van LEGO
d Land Rover
e Touroperator Tui
Een onderneming kan zich richten op andere bedrijven (business-to-business of b2b) en / of op consumenten (business-to-consumer of b2c).
Daarnaast kunnen consumenten zelf ook verkopen aan bedrijven (consumer-to-business of c2b) en / of aan andere consumenten (consumer-to-consumer of c2c).
2 Gebruik het internet. Geef de afkorting en een voorbeeld van elk.
a business-to-business
b business-to-consumer
c consumer-to-business
d consumer-to-consumer
Nadat de onderneming de markt gesegmenteerd heeft, bepaalt ze op welke doelgroep of doelmarkt ze zich wil richten. Een doelgroep is een groep klanten met dezelfde of gelijkaardige behoeften en kenmerken. Die keuze heet targeting. De onderneming gaat na welk segment of welke segmenten het aantrekkelijkst is of zijn. Dat is niet altijd het segment met de hoogste omzet, de snelste groei of de hoogste winstmarge. De onderneming moet ook kijken of de concurrentie in dat segment niet te sterk is en of het segment binnen haar langetermijndoelstellingen past. Dat laatste betekent dat de onderneming moet nagaan of het een bepaald segment over vijf à tien jaar nog steeds wil bedienen. Ook is het belangrijk om na te gaan of de onderneming wel de juiste en voldoende middelen heeft.
Als een onderneming voor elk segment verschillende marketingprogramma’s inzet, is er sprake van een gedifferentieerde marketingaanpak. Elke doelgroep wordt op een unieke manier benaderd.
Op wie richten de volgende ondernemingen zich?
Differentiatie
Wanneer de onderneming gekozen heeft op welke segmenten ze zich zal richten, moet ze haar product onderscheiden van dat van de concurrent. Zij moet zich in dat marktsegment differentiëren van de concurrentie. Zo toont ze aan klanten de meerwaarde van een product of dienst.
Differentiatie kan onder andere op basis van de eigenschappen, de prestatie of de stijl van het product, of op basis van de aangeboden diensten, zoals een snelle levering of installatie. Een onderneming kan ook differentiëren op basis van haar distributiekanalen (= de weg waarlangs de onderneming het product tot bij de klant brengt) of door haar personeel zo op te leiden dat het beter is dan dat van de concurrenten. Zo verkoopt Nike kleding via eigen winkels en andere winkels, maar ook online via hun website of andere webshops zoals Zalando.
POSITIONERING
De onderneming zet haar marketing zo in dat het product in het hoofd van de klant een bepaalde plaats inneemt ten opzichte van dat van de concurrent. Dat heet positionering. Zo een positionering wordt weergegeven in een positioneringsmatrix of -schema.
Schema: Positioneringsmatrix of -schema
1 Welk automerk hoort bij de onderstaande positionering? Kies uit:
BMW – Mercedes – Porsche – Tesla
Prestatie
Luxe
Elektrisch
2 Vervolledig de onderstaande positioneringsmatrix. Bespreek klassikaal. Kies uit:
Als meerdere bedrijven een gelijkaardige positie willen innemen, moet de onderneming een concurrentievoordeel (of zelfs meerdere) creëren dat waarde toevoegt voor het gekozen klantensegment. Daarom moet de onderneming goed begrijpen wat de klant wil en zoekt. Het is belangrijk om zowel functionele als emotionele elementen op te nemen, omdat ze samen een betere klantervaring creëren. Vervolgens moet de onderneming dat voordeel tonen, bezitten en uitdragen in haar marketingcampagnes.
Heeft de onderneming meerdere concurrentievoordelen, dan moet ze kiezen waarop ze haar positionering wil bouwen en dat ook in haar marketing uitdragen. Dat kan door voor een merk een unique selling point of unique selling proposition (USP) te hebben: een uniek voordeel van het product waarmee de onderneming zich van de concurrentie onderscheidt. Om een USP te maken voor je onderneming of merk moet je nagaan waarin jij uitblinkt, wat je klanten willen of welke behoefte van de klant niet vervuld is en wat je concurrenten doen.
Om de marketingstrategie op een concrete manier om te zetten zet de marketingafdeling allerlei instrumenten in die ze op de nagestreefde positionering afstemt.
Die marketinginstrumenten verwijzen naar de marketingmix, instrumenten waar de onderneming zelf directe controle over heeft. De marketingmix wordt vaak ingedeeld in vier groepen, meer bepaald de 4 P’s.
Product: de onderneming biedt goederen en / of diensten aan die klantbehoeften vervullen. Om een breder publiek te bereiken biedt ze vaak een breed assortiment aan.
Prijs: voor die producten rekent de onderneming een prijs aan. Ze kiest voor een hoge of een lage prijs in overeenstemming met de kwaliteit van het product en de waarde die de klant daaraan hecht.
Plaats: de onderneming legt vast waar ze haar product aanbiedt. Ze kan in enkele of in veel winkels verkopen, online of via verschillende kanalen.
Promotie: de onderneming moet promotie voeren voor het product.
1 Leg de samenhang van de 4 P’s van Aldi uit.
Good to know
De vier P’s moeten niet alleen onderling op elkaar afgestemd zijn, ze moeten ook aansluiten bij de positionering van het product, het merk of de onderneming. Wanneer de onderneming een uniek en hoogkwalitatief product aanbiedt, dan is de prijs bijgevolg ook hoger en zal ze het product slechts in een paar geselecteerde of exclusieve winkels aanbieden. Bovendien zal de promotie voor een duurder product ook niet via een eenvoudig reclameblaadje verlopen.
De 4 P’s worden vaak uitgebreid tot de 6 of zelfs de 8 P’s.
Vaak wordt aangehaald dat de 4 P’s te weinig vertrekken vanuit het perspectief van de klant. Daarom is er ook een overgang naar de 4 C’s die de klant centraal stellen.
Customer (value) gaat over het aanbod van een product dat de behoefte van de klant bevredigt. De klant koopt niet alleen het product, maar een totaalpakket van product en onder andere diensten en informatie.
bv. Coolblue verkoopt niet alleen de wasmachine, maar levert die ook aan huis, installeert ze en licht het gebruik ervan toe. Coolblue neemt de oude wasmachine mee terug. Het spreekt voor zich dat customer value overeenkomt met ‘Product’.
Bij de tweede C, cost, gaat het niet alleen over de aankoopprijs van het product, maar ook over eventuele bijkomende kosten zoals verbruik en onderhoud.
bv. De klant wil dat zijn wasmachine van Coolblue ook zuinig en duurzaam is.
Convenience verwijst naar de plaats waar het product te koop is. De klant wil het makkelijk kunnen kopen. Als de winkel ver is, zal de klant niet snel terugkeren. Daarom heeft onlineverkoop de laatste jaren ook zo een boost gekregen. Het was handig, convenient, voor de klant om vanuit de zetel te bestellen en te laten leveren.
In de 4 C’s gaat communication niet alleen meer uit van de verkoper, maar ook van de klant. Dankzij het internet en meer bepaald sociale media kunnen klanten al dan niet positieve promotie voeren over een goed of een dienst.
2 Werk per twee. Welke elementen spelen en rol bij de 4 P’s en bij de 4 C’s? Vul de tabel aan.
MARKETINGMIX 4 P’S
PRODUCT PRIJS PLAATS PROMOTIE
MARKETINGMIX 4 C’S CUSTOMER COST CONVENIENCECOMMUNICATION
Vroeger lag de focus van marketing vooral op producteigenschappen zoals kwaliteit, prijs en functie. Dat was productgedreven marketing. Met de opkomst van klantgerichte marketing begonnen ondernemingen zich meer te richten op de behoeften en voorkeuren van de klant, wat tot segmentatie en targeting van specifieke doelgroepen leidde.
Mensgerichte marketing gaat nog een stap verder en richt zich op de diepere, emotionele behoeften en waarden van consumenten. Klanten zijn veeleisender en meer bewust geworden. Ze kiezen met hoofd, hart en ziel.
Klanten zijn alsmaar meer bezorgd over de impact van hun aankopen op het milieu, de samenleving en de economie. Ze doen uitgebreid onderzoek naar de herkomst en duurzaamheid van producten.
Klanten voelen zich aangetrokken tot merken die waarden delen die belangrijk voor hen zijn, zoals sociale rechtvaardigheid, inclusiviteit en gemeenschapsbetrokkenheid.
Klanten verlangen naar authentieke ervaringen en producten die hun identiteit weerspiegelen. Ze zijn op zoek naar merken die een diepere betekenis hebben en aansluiten bij hun levensdoelen.
1 Over welke soort marketing gaat het?
a Een sportschoenenfabrikant biedt verschillende lijnen van sportschoenen aan voor verschillende sporten en leeftijdsgroepen.
b Bij marketing van auto’s wordt vooral de nadruk gelegd op snelheid, comfort en technische specificaties.
c Een campagne van Dove genaamd ‘Real beauty’ toont vrouwen van verschillende leeftijden, lichaamstypes en met verschillende etnische achtergronden.
2 Een klant kiest meer en meer met hoofd, hart en ziel. Waarvan is het volgende een voorbeeld?
a Een consument kiest voor een merk dat lokale, handgemaakte producten verkoopt omdat hij de authenticiteit van ambachtelijk werk waardeert en graag lokale gemeenschappen ondersteunt.
b Een consument kiest voor een kledingmerk dat zijn producten onder goede arbeidsomstandigheden produceert dat zich inzet om de impact op het milieu te verminderen.
c Een consument kiest voor biologische en fairtradekoffie omdat hij weet dat de boeren dan een eerlijke prijs ontvangen en milieuvriendelijke landbouwmethoden gebruiken.
Marketing
Marketing draait om de creatie van klanttevredenheid op een manier die winstgevend is voor een bedrijf. Dat wordt bereikt door enerzijds nieuwe klanten aan te trekken en anderzijds bestaande klanten te behouden. Bij marketing staan de behoeften van de klant centraal. Marketing kende een verschuiving van productgedreven naar klantgerichte tot mensgerichte marketing
Marktgerichte marketingstrategie
Een marketingstrategie is een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketingdoelstellingen te bereiken. De strategie helpt om de schaarse middelen van de onderneming te concentreren op de best mogelijke kansen om zo de verkoop te verhogen.
Een bekende strategie is de concurrentiestrategie van Porter: een onderneming kan zich het best van de concurrent onderscheiden door haar aanbod te differentiëren of door op de kosten te besparen. Daarbij kan een onderneming zich richten op de hele markt of op een deel van de markt.
CONCURRENTIEEL VOORDEEL
KLEIN DEEL VAN DE MARKT OF ENKELE MARKTSEGMENTEN kostenfocus differentiatiefocus
Klantgerichte marketingstrategie
Marktsegmentatie
Marktsegmentatie betekent dat de onderneming de markt opdeelt in verschillende segmenten: klantengroepen die andere behoeften, kenmerken of gedragingen hebben en waaraan de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing aanpast.
De markt kan op basis van meerdere criteria in marktsegmenten opgedeeld worden.
Geografische segmentatie
Etnische segmentatie
Segmentatie naar geslacht
Segmentatie naar inkomen
Leeftijd en gezinslevenscyclus
Die laatste drie segmentatiecriteria horen bij demografische segmentatie.
Targeting
Nadat de onderneming de markt gesegmenteerd heeft, bepaalt ze op welke doelgroep of target market (doelmarkt) ze zich wil richten. Dat heet targeting. De onderneming gaat na welk segment of welke segmenten het aantrekkelijkst is of zijn.
Differentiatie
Wanneer de onderneming gekozen heeft op welke segmenten ze zich zal richten, moet ze haar product onderscheiden van dat van de concurrent. Zij moet zich in dat marktsegment differentiëren van de concurrentie. Daardoor kan de onderneming aan de klant communiceren dat ze superieure waarde biedt.
Differentiëren kan:
op basis van kenmerken of eigenschappen, prestatie, stijl … van het product,
op basis van de aangeboden diensten zoals snelle levering, installatie …,
op basis van zijn distributiekanalen,
door het personeel zo op te leiden dat het beter is dan dat van de concurrenten.
Positionering
De onderneming moet haar marketing zo inzetten dat het product in het hoofd van de klant een bepaalde plaats inneemt ten opzichte van dat van de concurrent. Dat heet positionering. Zo een positionering wordt weergegeven in een positioneringsmatrix of -schema. Heeft de onderneming meerdere concurrentievoordelen, dan moet de onderneming kiezen op welk voordeel of op welke voordelen ze haar positionering wil bouwen. Dat kan door voor een merk een unique selling point of unique selling proposition (USP) te hebben: een uniek voordeel van het product waarmee de onderneming zich van de concurrentie onderscheidt.
Instrumenten van de marketingmix
De marketingmix wordt in de eerste plaats ingedeeld in vier elementen. Oorspronkelijk waren er de 4 P’s maar marketeers vonden dat die te vaak te veel vanuit het standpunt van de producent of verkoper vertrokken. Daarom zijn de 4 P’s geëvolueerd naar de 4 C’s die meer vanuit het standpunt van de consument vertrekken.
1 Werk in drie groepen. Analyseer de marketingstrategie van een onderneming. Iedere groep gaat aan de slag met een van de volgende ondernemingen: Apple, Nike of Coca-Cola.
2 Bespreek de strategie van jouw onderneming. Beantwoord daarbij minstens deze vragen.
a Bij welke strategie van Porter sluit de strategie van de onderneming aan? Leg uit.
b Op welke marktsegmenten richt de onderneming zich? Geef een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de doelgroep.
c Hoe is de onderneming gepositioneerd?
d Wat is volgens jou het USP van de onderneming?
3 Verwerk de vragen en de antwoorden in een tekstbestand of een presentatie. Voeg afbeeldingen toe.
4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Ga naar iDiddit en lees het artikel. Beantwoord de vragen in een apart document.
a Wat is fast fashion?
b Wat is verticale integratie? Wat is het voordeel ervan?
c Welk concurrentieel voordeel heeft ZARA?
d Op welke manier gebruikt ZARA het ‘pull-systeem’?
e Wat is een (economisch) voordeel van fast fashion?
f Wat is het nadeel van fast fashion?
g Op welke manier gebruikt ZARA klantenfeedback?
h Hoe werkt de supply chain van ZARA?
Vervolledig de positioneringsmatrix. Gebruik het internet. Kies uit:
Delhaize – Colruyt – Albert Heijn – Aldi – Lidl – Jumbo
HOGE PRIJS LAGE PRIJSWat zou het USP van deze ondernemingen zijn?
a Colruyt:
b Dovy keukens:
c Zalando:
d Bol.com:
e Coolblue:
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan het begrip ‘marketing’ toelichten.
2 Ik kan het begrip ‘marketingstrategie’ toelichten.
3 Ik kan de concurrentiestrategie van Porter verklaren.
4 Ik kan verschillende segmentatiecriteria hanteren om de markt op te delen.
5 Ik kan het begrip ‘positionering’ en ‘targeting’ omschrijven.
6 Ik kan voorbeelden geven van unique selling proposition.
7 Ik kan de vier elementen van de marketingmix omschrijven.
8 Ik kan de verschuiving van marketing omschrijven.
1 Je leerkracht economie wil een schooluitstap naar Bobbejaanland organiseren. Om de uitstap te bekostigen stelt hij voor om op school een minionderneming op te starten.
a Werk per twee. Kies iets lekkers (voorverpakt) dat je wilt verkopen. Hoe zal je die verkoop tot een groot succes maken?
b Bekijk de foto’s en woorden ter inspiratie.
c Stel alle ingezette middelen visueel voor in een A3-collage.
d Stel je project voor aan je klasgenoten.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Je hebt het later nog nodig.
PRODUCT
PRIJS PLAATS
GEMAK
AANTREKKINGSKRACHT
KOSTPRIJS
PERSONEEL
VERPAKKING PROMOTIE
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe kun je op een succesvolle manier de concurrentie aangaan met een conculega?
Je kunt naar een product kijken alsof het, net zoals een ui, verschillende lagen heeft.
Het fysieke product is de kern. Het gaat daarbij om het product zoals het is en waarvoor het dient: de afmetingen, samenstelling, geur, vormgeving, smaak en het gewicht. Die primaire eigenschappen zijn bijna dezelfde als de primaire eigenschappen van concurrerende producten.
Het uitgebreide product bevat de extra kenmerken van het product. Je telt bij het fysieke product de toegevoegde eigenschappen, zoals kwaliteit, design, verpakking, merknaam, service en garantie, op. Dankzij die eigenschappen onderscheidt het product zich van het product van de concurrentie. Het totale product heeft ook nog de voordelige eigenschappen die consumenten toekennen aan een product bij het gebruik ervan. Ze komen voort uit de ervaring van de consument, zoals gebruiksgemak, status, duurzaamheid, installatie, levering, krediet en service na aankoop. Soms overlappen die eigenschappen met het uitgebreide product, maar toch zijn ze uniek want ze zijn niet door de producent gecreëerd.
Totaalproduct
Uitgebreid product Fysieke product
1 Bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen.
HOOFDVOORDELEN OF -DIENSTEN
a Welke vraag moet je je volgens de onderneemster uit het eerste filmpje stellen als je een product wilt ontwerpen?
b Waarom ontwikkelde Karim een nieuw product?
c Vanuit welk oogpunt brengt hij het op de markt?
d Wat is de grootste bekommernis van Karim?
e Met welke mindset gaat de onderneemster uit het laatste filmpje naar een beurs?
f Welke vragen heeft zij voor de nieuwe en bestaande klanten?
g Wat is haar doel?
Good to know
Goed personeel doet ertoe! Betrouwbare partners, zoals leveranciers, zijn belangrijk.
2 Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat. Bekijk het onderdeel Customer
a Gaat het om een goed of een dienst? Kruis aan.
b Markeer de goederen die niet duurzaam zijn.
c Waarom zijn die goederen niet duurzaam volgens jou?
Een smartphone
De auto laten wassen
Een step
Een telefonieabonnement
Elektriciteit
Een flesje water
Een potje yoghurt
Waterdistributie
d Welke eigenschappen hebben de volgende producten? Ga indien nodig naar iDiddit en bekijk er het schrijfkader.
AFysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
Symbolische eigenschappen:
Fysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
Symbolische eigenschappen:
Fysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
Symbolische eigenschappen:
Het assortiment van een onderneming is het volledige aanbod aan producten en / of diensten dat een onderneming aanbiedt of verkoopt. De verschillende productcategorieën die een onderneming aanbiedt, vormen de breedte van het assortiment. De soorten of types per categorie die een onderneming aanbiedt, behoren tot de diepte van het assortiment
3 In de volgende tabel vind je het assortiment van Coca-Cola. Waarom denk je dat Coca-Cola zoveel verschillende productcategorieën aanbiedt?
COCA-COLA
bv. Coca-Cola original
bv. Coca-Cola Zero Sugar
bv. Coca-Cola Zero Sugar Caffeine free
bv. Coca-Cola Zero Sugar Lemon
ONDERNEMING: COCA-COLA
CHAUDFONTAINEFUZE TEA FANTA AQUARIUS
bv. Chaudfontaine niet-bruisend
bv. Chaudfontaine lichtbruisend
bv. Chaudfontaine fusion
bv. Chaudfontaine bruisend
bv. Fuze Tea Lime Mint
bv. Fuze tea Mango
bv. Fuze tea
Black Tea Peach Hibiscus
bv. Fanta Orangebv. Orange
bv. Fanta Orange No sugar
bv. Lemon
bv. Fanta Lemonbv. Red peach
bv. Fanta Lemon No sugar
bv. Blue Ice isotonic
4 Maak een tabel met de volgende productgroepen: rollerblades, steps en schaatsen. Zet de diepte van het assortiment (drie stuks, merken) verticaal en de breedte van het assortiment horizontaal. Raadpleeg de ICT-fiches van tekstverwerker.
a Plaats daarna afbeeldingen in de tabel.
b Ga naar iDiddit als je een voorbeeld wilt bekijken.
STAPPENPLAN
Stap 1: Open een tekstbestand en maak een tabel met vier kolommen en vier rijen.
Stap 2: Pas de kolombreedte en rijhoogte aan (ICT-fiche_T_15 en fiche_T_16).
Stap 3: Noteer in de bovenste rij ‘Breedte van het assortiment’ en in de linkerkolom ‘Diepte van het assortiment’. Pas de tekstrichting van de linkerkolom aan. Als je niet weet hoe, geef dan in de zoekfunctie ‘Tekstrichting wijzigen’ in.
Stap 4: Voeg afbeeldingen toe.
Stap 5: Maak de afbeeldingen op door ze bijvoorbeeld de juiste grootte te geven.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Forum
Een duur merk is vaak beter dan een goedkoop merk.
1 Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
a Waarover gaat het in het filmpje?
b Welke kritiek is er op de oude manier waarin de klant centraal staat?
c Over welk soort waarde is er sprake bij marketing?
2 Hoe heb je tot nu toe de marktprijs van een product bepaald?
3 Hoe bepaalt een onderneming de prijs van een product zodat ze de gemaakte kosten kan dekken? Kun je dat ook in een formule gieten?
4 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel Cost
a Hoe bepaalt een bedrijf de prijs van het product?
b Welk element van de waarde die de klant ervaart, komt overeen met de vooropgestelde minimumprijs?
c Welke andere elementen zijn doorslaggevend in de gepercipieerde waarde voor de klant?
d Welke kosten maakt een klant om een product aan te schaffen? Geef een aantal voorbeelden.
5 Nabij jouw school liggen er twee broodjeszaken: Giovanni’s en Constantia’s Sandwich. Hoe kies je tussen beiden?
a Per klantwaarde-element is er telkens al een voorbeeld gegeven. Lees dat aandachtig.
b Bedenk voor elk element nog twee positieve kenmerken voor Giovanni’s.
c Zet daar telkens een negatief kenmerk tegenover in de kolom van Constantia’s Sandwich.
KLANTWAARDEELEMENT
GIOVANNI’S CONSTANTIA’S SANDWICH
Productwaarde knapperig broodje plat broodje
Merkwaarde Je vindt de broodjes awesome.Onlangs stond er een doos van ‘Constantia’s Sandwich’ voor de deur en er kroop een muis uit.
Relatiewaarde Hij stuurt je een leuke whatsapp voor je verjaardag.
Ze adverteert in de weekkrant.
Gepercipieerde kostenDe zaak ligt in de straat van de school. Het is dus vlakbij.
Je moet een druk kruispunt oversteken.
d Welke klantwaarde-elementen worden ingezet in de onderstaande situaties?
© Shutterstock / Itsanan
Ayacucho®, het private brand van A.S.Adventure.edu in samenwerking met Solid
Een succesverhaal voor iedereen
A.S.Adventure.edu werkt nauw samen met Solid, een Belgische ontwikkelingsorganisatie die projecten opzet om kansarmoede de wereld uit te helpen. Met de steun van de bedrijfswereld investeert Solid al sinds 2000 in duurzame gemeenschapsontwikkeling, intensieve opleidingen en begeleiding van kwetsbare groepen –initieel met een focus op het Peruaanse Ayacucho, maar nu ook in Kenia en India. Zo krijgen lokale inwoners de kans om kennis te verwerven en hun lot in eigen handen te nemen.
Een nobel en duurzaam project, waar A.S.Adventure.edu graag haar steentje toe bijdraagt. Hoe? Eenvoudig. Sinds 2009 levert elk verkocht product uit de Ayacucho-collectie nieuwe fondsen op voor de bestaande projecten én nieuwe initiatieven van Solid
1 Bekijk het filmpje. Wat is de belangrijkste boodschap in het filmpje?
2 Bekijk de twee filmpjes van bpost.
a Waarover gaan de twee filmpjes?
b Hoe speelt bpost in het eerste filmpje in op het gemak voor de klant?
c Hoe speelt bpost in het tweede filmpje in op het gemak voor de klant?
3 Wat zou jij anders doen in de volgende situaties om beter in te zetten op convenience? Ga na of een (web) winkel een oplossing zou kunnen bieden.
a Om een T-shirt te kiezen in de webshop moet ik alle T-shirts één voor één overlopen.
b De kapper is enkel open op weekdagen van 10.00 tot 12.00 en van 13.30 tot 16.00 uur.
c De klantendienst schakelt je vijf keer door omdat niemand het antwoord weet.
d Bij deze webshop kun je de producten alleen afhalen in de winkel zelf.
e Het wasmiddel van een goedkoop product staat te hoog op het winkelrek waardoor niet iedereen erbij kan. Het duurdere merk staat op ooghoogte.
f De producten komen uit China. De leveringstijd is gemiddeld drie weken.
g Kassa drie opent. Je kunt daar enkel cash betalen.
h Opgelet je mag geen blikje frisdrank uit de verpakking halen. Je moet de hele verpakking aankopen.
i In deze winkel staan de producten in een kartonnen doos op een pallet.
j De Tesla wordt nog maar op drie locaties verkocht in België.
k Nike laat leerlingen met Adidas-schoenen niet binnen voor een bedrijfsbezoek.
l Je belt naar de klantendienst. Een bandje vraagt je om later terug te bellen omdat er lange wachttijden zijn.
m Jan opent een apotheek in landelijk gebied. Het is mooi gelegen in de natuur. Het dichtstbijzijnde huis staat op vier kilometer.
n De nieuwe Colruyt in de stad heeft geen parking.
o Een verkoopster heeft een alcoholprobleem en drinkt onder de uren.
p Bij deze onlinewebstore kun je enkel betalen met een kredietkaart.
q Bij deze wellness moet je soms wel een half uur in de rij staan voor een massage.
Binnenkort bestellen we echt alles online.
Je kunt consumptiegoederen indelen op basis van de koopinspanning die de (gemiddelde) consument voor de producten bereid is te leveren, en die samenhangt met de lengte van het koopbeslissingsproces. Zo kun je convenience goods, shopping goods, specialty goods en unsought goods onderscheiden.
PRODUCT
MERK LOYALITEIT
tandpasta, handzeep, cakemix, suiker, wasmiddel, pen
bewust van het merk, maar staat open voor substituutproducten
KOOP GEDRAG frequente aankopen, spendeert weinig tijd en moeite aan de aankoop
PLAATSEN
wijdverspreid, op veel plaatsen verkrijgbaar
tv, laptoptas, vliegticket, meubels, smartphone
voorkeur voor specifieke merken maar accepteert wel substituutproducten
niet-frequente aankopen, vergelijkt veel tijdens het shoppen
Rolex-uurwerk, Rolls-Royceauto, bekende schilderijen
uitvaartverzekering, bloeddonatie, diamanten ring, levensverzekering
heel merktrouw, aanvaardt geen vervangproduct aanvaardt vervangproducten
niet-frequente aankopen, uitgebreide zoeken beslissingstijd
enige vergelijking tussen de producten, eenmalige aankoop
selectieve distributie heel beperkt vaak beperkt
Naast de consumptiegoederen zijn er ook nog de kapitaalgoederen en de grond- en hulpstoffen. Kapitaalgoederen zijn de goederen waar een onderneming een grote investering voor moet doen. Dit is nodig om de producten of diensten voort te brengen. De grondstoffen zijn de middelen nodig om het product te produceren. Hulpstoffen zijn nodig om de kapitaalgoederen te laten draaien.
4 Combineer de afbeelding met het goed. Noteer waarom je beide combineert.
Unsought good:
Hulpstof:
Grondstof:
Kapitaalgoed:
Communication
Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze gebruiken daarvoor verschillende vormen van communicatie: van traditionele promotiekanalen zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media, direct mail of user generated content Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband en een relatie. Als de klant tot de community behoort, heeft hij inspraak en wordt hij deel van de marketingstrategie door het product bij vrienden en kennissen te promoten. Klanten moeten daarbij voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.
1 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel communication.
a Welke traditionele promotiekanalen herken je?
b Welke vormen van individuele communicatie zie je? COMMUNICATION
c Wat is de bedoeling van individuele communicatie?
Daarom bieden wij jou 20 % korting.
2 Zoek een reclame via een traditioneel promotiekanaal die je aanspreekt. Stel die vorm voor aan je klasgenoten en leg uit welke trucjes die reclame gebruikt om je te verleiden om het product aan te kopen.
3 Social media worden vandaag meer dan ooit ingezet om met potentiële klanten te communiceren. Bekijk de afbeelding.
a Welke social media gebruik jij?
b Geef een voorbeeld van reclame die jij al eens via social media gekregen hebt.
© Shutterstock / Twin Design
c Wat valt je op bij dergelijke reclame?
4 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de gevaren van reclame op social media.
a Op welk gevaar wordt er gewezen?
b Welke website gemaakt door studenten geeft leerkrachten tools om dat tijdens de les aan de leerlingen uit te leggen?
Good to know
Op Instagram is één op de vier berichten reclame!
5 Bekijk het filmpje over direct mail.
a Welke drie elementen zorgen ervoor dat direct mail de potentiële klant raakt?
b Welk bereik hebben de volgende communicatiekanalen?
tv:
folder:
direct mail:
c Geef een voorbeeld van een direct mail waarop jij bent ingegaan.
d Omschrijf het begrip ‘direct mail’.
6 Coca-Cola lanceerde een grootse campagne die user generated content gebruikte. Bekijk het filmpje.
a Wat deed de Coca-Cola company om meer klanten te lokken?
b Wat deden klanten met de gepersonaliseerde flesjes?
c Wat deed Coca-Cola om nog meer mensen te betrekken?
d Wat was het resultaat in user generated content op Facebook?
e Wat was het resultaat in de verkoop van Coca-Cola?
f Hoe zou jij het begrip ‘user generated content’ omschrijven?
g Heb jij zelf al eens user generated content geplaatst? Wat heb je juist gedaan?
7 Bekijk de volgende foto’s over klantenservice. Wat zie je en op welke manier heeft de klant inspraak?
Hoi
Mijn naam is Judith – vandaag in de vorm van een chatbot. Aangenaam!
Ben je ook benieuwd hoe je je marketing nog e ectiever kunt maken? Laten we dan een (virtueel) kopje ko ie drinken.
Klik op ‘Oké’.
Stel hier je vraag
Waar let jij op wanneer je een nieuwe smartphone koopt?
Waar let jij op wanneer je een nieuwe broek koopt?
Explore
Een eigen website en webshop voor een onderneming opzetten is vaak nog makkelijk.
Maar ervoor zorgen dat er een goede en liefst duurzame toestroom is van bezoekers naar je website en webshop is een ander paar mouwen.
Om te beginnen kun je ervoor zorgen dat search engine optimisation, kortweg SEO, een onderdeel is van je marketingstrategie. Wanneer een website of webshop hoog scoort in Google, heeft die wellicht SEO toegepast om de site te optimaliseren. Je gaat onder meer na welke zoektermen voor jou belangrijk zijn en op welke zoektermen jij gevonden wilt worden.
Vervolgens verwerk je die zoekwoorden in je website of webshop.
1 Je hebt een fitnesszaak en biedt een programma aan om mensen te helpen afvallen. Wanneer je SEO wilt toepassen, welke zoektermen zou je dan gebruiken om hoog in de zoeklijst te komen staan?
Good to know
Vooral de zoekresultaten op de eerste bladzijde van Google tellen: slechts 10 % van de gebruikers klikt door naar de tweede pagina met zoekresultaten. De andere 90 % zal een andere of aangepaste zoekterm gebruiken wanneer het antwoord niet op de eerste pagina staat.
Nog enkele tips.
Zorg dat je website of webshop snel en op alle types schermen laadt.
Zorg dat je website veilig is.
Zorg voor een goede en duidelijke inhoud.
Bij search engine advertising of kortweg SEA betaal je ervoor om een betere plaats in de zoekmachine te krijgen. Daarvoor geef je verschillende zoektermen op die te maken hebben met jouw website of webshop. Wanneer een internetgebruiker een van die zoektermen ingeeft, staat jouw advertentie bovenaan. Wordt er op de advertentie geklikt, dan betaal je daarvoor. De advertenties kunnen bestaan uit tekst, maar ook uit foto’s.
2 Waarvan zie je hier een voorbeeld?
Weet wel dat hoe hoger je in de zoekresultaten van Google staat, hoe meer kliks je zult krijgen en dus hoe duurder je plek zal zijn. Good to know
Voor SEA kun je Google Ads gebruiken. Je kunt zelfs een bepaalde doelgroep bereiken door je advertentie te koppelen aan een bepaalde omgeving, te selecteren op leeftijd, geslacht, interesses...
Je kunt via Google Ads ook adverteren met een bepaald doel, zoals directe verkoop, bekendheid vergroten, leads genereren enzovoort.
De marketingelementen worden opgebouwd vanuit de 4 C’s: customer, cost, convenience en communication.
Customer
De onderneming vertrekt vanuit de behoeften van de klant en zal uiteindelijk een oplossing verkopen in plaats van het product op zich. Als die oplossing beter aansluit op de nood van de doelgroep, zal het product beter verkopen. Het is dus belangrijk om de doelgroep goed te kennen.
Een product wordt aangeboden op de markt om een behoefte te bevredigen en heeft de volgende eigenschappen: fysieke eigenschappen: vorm, grootte, design, gebruikte materialen …, functionele eigenschappen: de kenmerken die de behoeften van de klant bevredigen, symbolische eigenschappen: eventueel imago of status van het product.
Een product kan een goed of een dienst zijn. Een goed is een tastbaar middel dat al dan niet duurzaam is. Een dienst is een vergankelijk en niet-tastbaar middel, het is een handeling die iemand anders voor je verricht.
Goederen worden verder opgedeeld in consumptiegoederen en industriële goederen.
Consumptiegoederen worden verkocht aan de eindgebruiker. Er bestaan verschillende soorten consumptiegoederen.
Consumenten kopen vaak een convenience good. Een prijs-kwaliteitvergelijking vraagt weinig inspanning van de klant.
Voor een shopping good besteedt de klant meer tijd aan de prijs-kwaliteitvergelijking.
Consumenten besteden veel tijd om een speciality good te kopen en om de prijs-kwaliteit te vergelijken. Voorkeur voor een bepaald merk en status spelen bij de aanschaf een rol.
Een goed waarvoor de klant geen belangstelling heeft totdat het op zijn pad komt en hij het koopt, is een unsought good
Industriële goederen worden verwerkt in een nieuw product of worden doorverkocht. Daaronder vallen: grondstoffen: goederen die volledig verwerkt zijn in het eindproduct; kapitaalgoederen: goederen die dienen om andere goederen te helpen produceren maar geen deel uitmaken van het eindproduct; hulpstoffen: goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar wel verbruikt worden tijdens het productieproces.
Het geheel van alle producten dat wordt aangeboden door de onderneming, vormt het assortiment. De breedte van het assortiment wordt bepaald door het aantal productgroepen. De diepte van het assortiment wordt bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep.
Cost
Iedere klant bepaalt de waarde van een product (wat hij bereid is te betalen en op te offeren) volgens zijn waarden in het leven. De klantwaarde vertrekt van het gehele product en bestaat uit: productwaarde: prijs van het product, kwaliteit, innovatie, levering, incentives, verpakking, service …
+ merkwaarde: merkbekendheid, de waarde en connotaties die op een merk worden geplakt, merkwaardering, imago …
+ relatiewaarde: vertrouwen, trouw, lerende relatie … en alles wat betrekking heeft op de relatie die met de klant is opgebouwd …
– opportuniteitskosten: gepercipieerde kosten voor de klant.
De individuele klant kijkt steeds meer naar de kosten voor de maatschappij. Is het product wel milieuvriendelijk geproduceerd of zijn de arbeidsvoorwaarden wel in orde?
Convenience
De consument wil het product of de dienst zo makkelijk mogelijk kunnen verwerven op plekken en tijden die hem het beste uitkomen. Als een klant te veel moeite moet doen om aan een product te komen, haakt hij snel af. Belangrijk voor het gemak zijn bijvoorbeeld de plaats van de aankoop, de tijd die nodig is, de moeilijkheid om eraan te geraken, de hulp die de klant krijgt.
Communication
Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze maken daarbij gebruik van verschillende vormen van communicatie gaande van traditionele promotiekanalen zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media, direct mail of user generated content.
Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband of een relatie. Als de klant tot de community behoort zal hij inspraak hebben en deel worden van de marketingstrategie. Hij zal dan zelf het product promoten bij vrienden en kennissen. Klanten moeten voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.
Wanneer een onderneming de vier C’s (customer, cost, convenience en communication) met elkaar combineert kom je tot de marketingmix. De vier marketingelementen hangen onderling samen en vertrekken vanuit het standpunt van de klant, om zo op het aankoopgedrag van de consument in te spelen.
Op welke marketingelementen de onderneming meer wil inzetten, vind je in de marketingstrategie van een bedrijf.
Zoekmachinemarketing
Een onderneming moet zorgen voor een goede en liefst duurzame toestroom aan bezoekers naar de website en webshop. Voor de marketingstrategie van een onderneming is search engine optimisation (SEO) een belangrijk instrument. Door SEO verschijnen de website en webshop hoog bovenaan de zoekresultaten van Google.
De onderneming kan ook aan search engine advertising (SEA) doen: ze betaalt voor een betere plaats in de zoekresultaten. Daarvoor geeft ze verschillende zoektermen op die te maken hebben met de website of webshop. Wanneer een internetgebruiker online dan een van die zoektermen ingeeft, staat de advertentie bovenaan. Als de internetgebruiker op de advertentie klikt, dan moet de onderneming ervoor betalen.
Bekijk de onderstaande voorstellingen van een marketingstrategie.
a Geef mogelijke voorbeelden van de marketingelementen die door de onderneming meer worden ingezet.
b Geef een voorbeeld van een onderneming die deze C naar voren schuift.
MARKETINGSTRATEGIE
MARKETINGMIX
4
4
1 Welke eigenschappen zie jij in het product?
© Shutterstock / urbanbuzz
Fysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
Symbolische eigenschappen:
Fysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
Symbolische eigenschappen:
2 Bekijk de onderstaande situaties. Welk product zoekt de consument? Combineer.
SITUATIE
1 Antwerpse bedrijven bouwen een nieuwe installatie om uit de Schelde koelwater voor hun productieprocessen te pompen.
2 Marjan en Ilhan gaan de hele zaterdag kleding passen in winkels op de Meir.
3 Pieter eet graag boter.
4 Niets zo leuk als plots een smartphone ontdekken in de winkel die automatisch wiskundeoefeningen kan oplossen.
5 Als ik naar de auto van mijn leerkracht kijk, raad ik hem aan om de volgende keer enkele garages extra te bezoeken.
GOED
AConvenience good
BShopping good
CSpecialty good
DUnsought good
EHulpstof
6 Om kleding te maken heb ik een naaimachine nodig. FGrondstof
7 Om chocolade te maken heb je cacaopoeder nodig. GKapitaalgoed
3 De sauskoning biedt een ruim assortiment sauzen aan.
a Vul de begrippen breedte en diepte in op de juiste plaats. b Vervolledig de tabel met eigen voorbeelden.
Heinz (ei) Heinz (tomaat)
Heinz (citroen)
4 Bekijk de onderstaande labels. Waarmee houdt de klant de laatste jaren steeds vaker rekening als hij een oplossing zoekt voor zijn behoefte?
Action 3— Wie is bereid om wat te betalen?
Shop deze producten online: een T-shirt, een smartphone en een product naar keuze.
a Zoek een webshop die je aantrekkelijk vindt en noteer de naam in de onderste rij van de tabel.
b Noteer de klantwaarde-elementen die voor jou belangrijk zijn waardoor je bereid bent de gevraagde prijs te betalen.
PRODUCT
KLANTWAARDE
Productwaarde
Merkwaarde
Relatiewaarde
Gepercipieerde kosten
Gevraagde prijs
Website van de winkel
Werk per twee. Je gaat na hoe de verkoper met jou wil communiceren. Kies, naargelang je interesse, een van de drie opties. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Winkelstraat of shoppingcenter
Je bezoekt een winkelstraat of shoppingcenter maar gaat de winkels niet binnen.
Optie 2 Winkels
Je bezoekt een aantal winkels.
Optie 3 Internet
Je speurt op het internet enkele webwinkels af.
a Ga naar iDiddit. Je vindt er voor elke optie alles wat je nodig hebt.
b Verwerk met een tekstverwerker de onderzoeksresultaten individueel in een verslag.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Good to know
Het Business Model Canvas (BMC) is een overzichtelijke weergave van je ondernemingsplan in de vorm van negen bouwstenen.
1 Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat van het Business Model Canvas (BMC).
2 Lees het verhaal van Jeroen en Aicha.
a Ga naar iDiddit en download er het BMC. Vul de bouwstenen van het BMC aan. Als je graag wat ondersteuning wilt, neem er dan de tekst bij waarin de elementen voor de bouwstenen genummerd zijn.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Jeroen en Aicha hebben samen de onderneming Juicy drink opgericht. Ze hebben een kleine smoothiebar in het shoppingcenter in Wijnegem. Uiteraard willen ze zoveel mogelijk mensen laten genieten van hun smoothies. Ze willen wel hun product als bio, gezond en ethisch geproduceerd in de markt zetten want ze kopen hun groenten aan bij een lokale bioboer, het biofruit komt van fruitgroothandel Mertens en de bekers zijn gemaakt van gerecycleerd karton.
Ze plaatsen een grote QR-code die rechtstreeks verwijst naar hun website (maandelijkse kosten voor de website bedragen 50,00 euro). Ze proberen iedere klant een klantenkaart mee te geven zodat ze heel wat gegevens zoals mailadressen, geboortedatums, leeftijd en woonplaats kunnen verzamelen. In ruil krijgen de klanten wekelijks een nieuwsbericht met de ‘Smoothie van de week’ en een toffe review van een klant. Bovendien krijgt elke klant op zijn verjaardag een mail met als aanbod een gratis minismoothie. Juicy Drink heeft ook een pagina waar klanten hun opmerkingen kunnen achterlaten. Wie een probleem meldt, krijgt altijd een persoonlijk bericht van Aicha.
De plaatselijke taverne Grand-café biedt sinds kort ook smoothies aan en plaatste een groot oplichtend reclamebord om voorbijgangers aan te trekken.
De beste klanten zijn de personeelsleden van het shoppingcenter. Sommigen komen dagelijks langs. Die klanten krijgen een golden klantenkaart met extra korting.
De aankoop van ingrediënten en bekers bedraagt per smoothie 1,50 euro. Voor de huur van de kleine bar betalen ze maandelijks 450,00 euro. Iedere smoothie kost 5,00 euro. Op maandbasis maken ze 6 500,00 euro winst maar daar moet hun eigen loon nog af. Voor energiekosten en water betalen ze 200,00 euro per maand. Ze betalen ook nog hun meubilair en machines af voor 250,00 euro per maand.
In de Intro dacht je na over een minionderneming.
a Hoe heet jouw minionderneming?
b Ga naar iDiddit en download het blanco BMC-sjabloon.
c Vul het BMC aan voor jouw minionderneming. Je kunt daarbij gebruikmaken van de A3-collage die jullie voorstelden aan je klasgenoten.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1 Lees het artikel over bpost.
a Welk probleem heeft bpost?
b Hoe beïnvloedt dat het marketingelement customer?
c Hoe wordt het marketingelement convenience beïnvloed?
Bpost kan het niet meer aan: 25 000 pakjes moeten zelf opgehaald worden. Maar worden je verzendkosten terugbetaald en komt je pakje nog wel op tijd?
Sinterklaas strooit roet in de pakjesverdeling van bpost. Per dag moeten de postbedelers nu al zo’n half miljoen pakjes rondbrengen. Een aantal dat, met de feestdagen in het vooruitzicht, alleen nog zal stijgen en nu al krijgt een deel van de klanten zijn bestelling niet thuis geleverd. Ze moeten er zelf om, aldus bpost. Maar hoe werkt dat precies? Wat met de betaalde verzendkosten en komen straks de cadeautjes wel nog op tijd onder de kerstboom?
Hoe weet je dat jouw pakje niet geleverd wordt? Dat nieuws krijg je via mail. ‘Het gaat sowieso alleen om pakjes van mensen van wie we een mailadres hebben’, zegt Van Mierlo. ‘Zij krijgen een mail, zoals ze ook een track-and-tracecode toegestuurd krijgen. Op basis daarvan kunnen ze naar het afhaalpunt om hun bestelling op te halen.’
Waar kan ik mijn pakje gaan afhalen? ‘In de mail die je ontvangt, staat het adres waar je je pakje kunt oppikken. We hebben 2 300 afhaalpunten in ons eigen netwerk’, aldus van Mierlo. ‘Dat kan het postkantoor, een postpunt of een pakjespunt zijn.’ Maar ook een Decathlonwinkel behoort vanaf vandaag tot de mogelijkheden. ‘Dat zijn nog eens 30 extra afhaalpunten die erbij komen.’
Zal ik ver moeten rijden voor mijn pakket? ‘Niet meer dan tien à vijftien kilometer’, stelt Van Mierlo. Wat toch behoorlijk is, zeker als je geen auto hebt. ‘Dat beseffen wij ook, maar we vragen begrip in deze uitzonderlijke omstandigheden.’
Welke pakjes worden niet thuis bezorgd? ‘Dat hangt af van regio tot regio. In de ene streek en zeker in steden wordt er meer online gekocht dan in kleinere gemeenten. Veel hangt ook af van de ronde van de postbeambte die druk of minder druk is. Het staat dus niet op voorhand vast.’
Hoe lang zal dit blijven duren? ‘De maatregel zal “een paar weken” van kracht zijn. Al kan het aantal pakjes de komende tijd nog toenemen. De feestdagen komen er immers aan.’
Als ik mijn pakje toch moet ophalen, worden mijn verzendkosten dan terugbetaald? ‘Die kosten zijn afhankelijk van de webshop waar je hebt besteld’, zegt Van Mierlo. ‘Die beslist of er al dan niet verzendingskosten worden aangerekend en hoeveel.’
Bpost zal dus geen geld terugstorten aan klanten, daarover beslist de handelaar.
Naar: nieuwsblad.be, 2020-11-21
2 Hoe zou jij reageren als jouw pakje voor iemand van je familie bij de af te halen pakjes zou zitten?
1 Bekijk het filmpje over verkooptechnieken.
a Welke drie technieken uit de Intro zetten volgens het filmpje aan tot kopen?
b Welke truc wordt toegepast met het bordje ‘maximaal twee stuks’?
c Werkte de truc?
d Wat probeert de verkoper te doen door een extra grote doos pralines aan te bieden?
e Wat was het effect op de verkoop?
f Welke geur wordt verspreid bij koelkasten, ovens en lingerie?
g Waarom zou men dat doen?
2 Geef nog enkele voorbeelden van hoe ondernemingen jou online proberen te beïnvloeden.
Forum
Ik laat me bijna nooit beïnvloeden door reclame en verkooptechnieken.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de marketingelementen: product, prijs, plaats en promotie toelichten aan de hand van voorbeelden.
2 Ik kan het concept ‘de productui’ omschrijven.
3 Ik kan de begrippen ‘product’, ‘goed’ en ‘dienst’ in eigen woorden omschrijven.
4 Ik kan de fysieke, functionele en symbolische eigenschappen van goederen toelichten aan de hand van voorbeelden.
5 Ik kan de consumptiegoederen opdelen in convenience, shopping, speciality en unsought goederen aan de hand van voorbeelden.
6 Ik kan de industriële goederen opdelen in grondstoffen, kapitaalgoederen en hulpstoffen aan de hand van voorbeelden.
7 Ik kan het begrip ‘assortiment’ in eigen woorden omschrijven.
8 Ik kan de begrippen ‘diepte’ en ‘breedte van een assortiment’ uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
9 Ik kan het marketingelement customer toelichten aan de hand van voorbeelden.
10 Ik kan het begrip ‘klantwaarde’ toelichten aan de hand van een voorbeeld dat bestaat uit de klantwaarde-elementen (productwaarde + merkwaarde + relatiewaarde – gepercipieerde kosten).
11 Ik kan het marketingelement cost toelichten aan de hand van voorbeelden.
12 Ik kan het marketingelement convenience toelichten aan de hand van voorbeelden.
13 Ik kan het marketingelement communication toelichten aan de hand van voorbeelden.
14 Ik kan de begrippen ‘user generated content’ en ‘direct mail’ toelichten aan de hand van een voorbeeld.
15 Ik kan SEO en SEA toelichten.
16 Ik kan het begrip ‘marketingstrategie’ in eigen woorden omschrijven.
17 Ik kan mijn eigen mening onderbouwen.
18 Ik kan een tabel aanmaken en bewerken in een tekstverwerker.
1 Stel dat je een nieuwe smartphone wilt kopen.
a Wat is het eerste dat je doet?
b Hoe zul je je informeren?
c Wat geeft de doorslag om te kiezen voor een bepaald merk of een bepaalde winkel?
d Wat zorgt ervoor dat een bepaald merk of een bepaalde winkel voor jou niet meer in aanmerking komt?
2 Als jij heel tevreden bent met een aankoop, beveel je de winkel dan aan? Waarom (niet)?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe verloopt de klantenreis of customer journey?
Bewustwording
Aankoop Overweging
Service Ambassadeur
Tijdens het koopproces komt de klant op verschillende momenten en op verschillende manieren in aanraking met de winkel of de onderneming waar die iets aankoopt. Eigenlijk legt de klant tijdens zijn zoektocht naar een nieuw product een reis af: de klantenreis of customer journey. De klantenreis start wanneer de persoon voor het eerst van de onderneming, het product of merk hoort. Gedurende zijn reis heeft de klant verschillende contactpunten of touchpoints met de onderneming waar die het product aanschaft. De klantenreis heeft geen echt einde of stoppunt, want de onderneming zou ook na de verkoop nog op de een of andere manier met de klant in contact moeten blijven. Een customer journey bestaat uit verschillende fasen die een onderneming in kaart moet brengen: customer journey mapping. In de customer journey map staan de touchpoints van elke fase. Dankzij de customer journey mapping kan de onderneming gemakkelijk nagaan in welke fase(n) ze nog beter kan worden.
Lees het verhaal en markeer de touchpoints.
Kiara wil een nieuwe smartphone kopen. Vooraleer ze naar de winkel gaat, zoekt ze informatie op over een specifiek model. Op de website vindt ze allerhande informatie en verschijnt er een pop-upscherm waar ze aan een medewerker vragen kan stellen.
Kiara heeft haar keuze gemaakt. Op de website kan ze de smartphone alvast reserveren om op te halen in de winkel. Even later krijgt ze een bericht op haar smartphone dat haar nieuwe toestel gereserveerd is en in de winkel voor haar klaarligt.
Ze gaat naar de winkel. Daar wordt ze begroet door een eerste verkoper die met een andere klant bezig is. Een minuut later is er een tweede verkoper die vraagt of hij haar kan helpen. Kiara geeft aan dat ze haar nieuwe smartphone heeft gereserveerd en dat die zou klaarliggen. De verkoper zegt: ‘Ah, dan ben jij Kiara?’ Hij begeleidt haar naar een toonbank en haalt de nieuwe smartphone tevoorschijn. Hij overloopt met haar enkele ‘basics’, steekt alvast haar simkaart in het toestel en stelt samen met haar de beveiliging met gezichtsherkenning in.
Wanneer Kiara geen vragen meer heeft, begeleidt de verkoper Kiara naar de kassa waar een derde verkoper zal afrekenen. Die verkoper vraagt of Kiara ernaar uitkijkt om te werken met haar gloednieuwe smartphone. Terwijl ze naar buiten loopt, neemt ook de tweede verkoper afscheid van haar en wenst haar veel plezier met het toestel.
Twee dagen later krijgt Kiara een e-mail waarin ze kan aangeven hoe tevreden ze is over de hulp in de winkel en over haar nieuwe product. In de e-mail vraagt de winkel ook of ze nog tips heeft om de ervaring in de winkel te verbeteren.
Enkele aspecten van de functionele klantbeleving zijn: het product werkt zoals het hoort; het product is aanwezig in de winkel; bij een onlinebestelling wordt het product op tijd geleverd; het aanbod in de winkel is voldoende; de winkel is vlot bereikbaar; de inrichting van de winkel is leuk, stijlvol en aangepast aan het doelpubliek; de voorwaarden van garantie, betalingstermijn … zijn duidelijk.
Wanneer aan de functionele aspecten van een product en / of winkel is voldaan, heeft de klant een goede functionele beleving. De klant beschouwt die functionaliteit als normaal.
1 Welke aspecten zorgen voor een functionele beleving voor Kiara (Explore 1)?
Er is sprake van een emotionele klantbeleving wanneer de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Door die actie van de verkoper: voelt de klant zich op zijn gemak; voelt de klant zich geholpen; voelt de klant dat het om hem draait; ervaart de klant de volle aandacht van de verkoper; merkt de klant dat zijn mening telt; voelt de klant zich betrokken bij het aankoopproces.
2 Welke aspecten zorgen voor een emotionele beleving voor Kiara (Explore 1)?
3 Had jij al eens een emotionele klantbeleving? ja nee
a Indien ja, waar was dat?
b Leg uit hoe dat verliep.
9+-klantbeleving
Om te weten of een onderneming goed is, kun je enerzijds kijken naar de reviews en anderzijds naar de score die ze krijgt op bepaalde websites, zoals websites van verenigingen, allianties, bonden of (branche-)experts of andere online platformen. Wanneer je het aantal reviews en de score combineert, kun je concluderen: bij een bedrijf met veel reviews en een zeer hoge score is de klantbeleving prima. Bezoekers waardeerden het als uitstekend, geweldig … Met name het cijfer 9 of hoger (een 9+) op een schaal van 1 tot 10, betekent dat bezoekers het als superieur beoordelen.
Wanneer een onderneming zowel op de functionele als de emotionele aspecten zorgt voor een goede klantbeleving, dan is er sprake van een klantbeleving zoals in een goed hotel, een 9+-klantbeleving.
4 Surf naar de website van booking.com of tui.be en zoek een beoordeling van een hotel.
a Kies een week in de maand juli of augustus.
b Kies een hotel met enkele tientallen beoordelingen of reviews en met een minimale score van 9.
c Lees nu een paar positieve commentaren.
d Welke emotionele klantbelevingsaspecten kom je tegen?
Noteer er twee.
Een doelgroep is de groep van mensen met gelijkaardige kenmerken waarop jij je als onderneming richt. Zo richt A.S.Adventure zich bijvoorbeeld op avontuurlijke buitenmensen die voor kwaliteit gaan, Odette Lunettes op brildragers die originele brillen willen, en Nike op sporters. Bij de doelgroep speelt de prijs ook mee: met een hogere prijs richt je je op een andere doelgroep dan met een lagere prijs.
Een buyer persona is een fictieve persoon gebaseerd op een klant uit je doelgroep. Je kunt als onderneming meerdere doelgroepen hebben. Probeer dan ook voor elke doelgroep een buyer persona te maken. Wanneer je dan een buyer persona hebt gecreëerd, ga je ook een aparte customer journey moeten maken voor die buyer persona en dus voor die doelgroep.
Bestudeer de doelgroep van twee grote bedrijven: Zalando en Coca-Cola.
a Wie is de doelgroep van Zalando?
b Op welke manieren maakt Zalando reclame?
c Waarom maakt Zalando op die manier reclame?
d Wie is de doelgroep van Coca-Cola?
e Op welke manier probeert Coca-Cola hen te bereiken via reclame?
Voor een jongere doelgroep ga je bijvoorbeeld reclame maken via Instagram maar voor 65-plussers doe je dat wellicht eerder aan de hand van kortingsbonnen in de krant.
De eerste fase van de klantenreis is bewustwording. Een persoon heeft een probleem en dat moet worden opgelost, of iemand heeft een specifieke behoefte en zoekt een product dat of dienst die aan die behoefte kan voldoen. Wanneer die persoon op zoek gaat naar een oplossing, moet je er als onderneming voor zorgen dat je zichtbaar bent. Die zichtbaarheid kan verschillende vormen aannemen.
Offline reclame en advertenties, zoals op televisie en affiches
Een event
Hoog in de resultaten van de zoekmachine Google staan dankzij search engine optimization (SEO)
Eerst staan bij de advertenties op Google dankzij search engine advertising (SEA)
Reclame op sociale media zoals Pinterest, Instagram, TikTok …
Aanwezigheid in de media: journaal, kranten, tijdschriften …
Direct mail
Die vormen van reclame zijn touchpoints waardoor de klant met je onderneming of product in aanraking komt. Als ondernemer moet je te weten komen wat de aankoopmotieven van de buyer persona zijn zodat je gericht reclame kunt maken.
1 Als McDonalds via reclame specifiek gezinnen wil bereiken waarop zal McDonalds dan de nadruk leggen in de communicatie?
2 Wie naar een festival gaat, zal op een bepaaldmoment ook behoefte aan eten en drinken hebben. Hoe kunnen drank- en eetgelegenheden festivalgangers bewustmaken van hun aanwezigheid?
3 Je wilt met het vliegtuig naar Barcelona. Geef een aantal zoektermen in Google in. Zijn er ondernemingen die je laten weten dat ze jouw probleem, namelijk de zoektocht naar vliegtickets, kunnen oplossen?
4 Op welke manier(en) kun je de klant zo persoonlijk mogelijk met je onderneming in contact laten komen?
Bewustwording Service Ambassadeur
Overweging Aankoop
De tweede fase is overweging. De klant is geïnteresseerd en overweegt dus een aankoop.
Hij gaat nu op zoek naar de beste oplossing voor het probleem. De klant zal producten, merken en ondernemingen opzoeken via een zoekmachine zoals Google en vergelijken. Als onderneming moet je ervoor zorgen dat je mogelijke klant ook alternatieven kan vergelijken op je website. De klant gaat onder andere letten op merk, prijs, garantie, service, reviews en kwaliteit van het product. Je zorgt daarom voor goede informatie zoals foto’s, video’s, reviews, vergelijkingen, een acceptabele prijs ... De contactmomenten zijn de momenten waarop de klant op jouw website, webshop of jouw Instagrampagina terechtkomt.
Surf naar de website van Coolblue. Op welke manier(en) stimuleert Coolblue de klanten om bij hen te kopen?
Dankzij technologie en ICT-mogelijkheden kunnen klanten makkelijk reviews, video’s zoals een productdemonstratie, blogs ... opzoeken. Klanten raadplegen ook fora en vragen naar de mening van onbekenden en misschien zelfs van bekende influencers of content creators. Zorg ervoor dat de klant vertrouwen krijgt in jouw onderneming en in het product dat die zoekt.
Bewustwording
Overweging
Service Ambassadeur
Aankoop
De derde stap van de customer journey is de aankoop. De klant heeft beslist om op jouw website of in je winkel te kopen. Nu is het belangrijk om zo weinig mogelijk afhaakmomenten te creëren. Afhaakmomenten zijn momenten waarop een klant denkt: ‘Laat maar, ik ga het niet hier kopen.’ Zorg dus voor een gemakkelijk, snel aankoopproces met zo weinig mogelijk obstakels of afleiding. Om het voor de klant eenvoudiger te maken kun je voor een webshop het volgende ondernemen.
Zorg dat je website vlot werkt.
Voorzie een mogelijkheid voor de klant om te chatten.
Creëer een korte vragenlijst tijdens het bestelproces.
Zorg dat je website veilig en beveiligd is.
Zorg voor goede reviews, mocht er nog twijfel rijzen.
Zorg voor weinig tot geen afleiding door bijvoorbeeld pop-ups.
De volgende zaken kunnen ervoor zorgen dat een klant afhaakt.
Er duiken bijkomende kosten op.
De betaling is enkel mogelijk via kredietkaart, zoals Mastercard en Visa.
De levering duurt te lang.
De chatservice, het online winkelmandje, de verkoper in de winkel of aan de kassa zijn ook weer allemaal touchpoints.
1 Wat doet Colruyt in zijn reclamefolder om een specifieke klant tot een aankoop aan te zetten?
2 Bekijk de schermafbeelding van Zalando. Hoe maakt Zalando het makkelijk om over te gaan tot een aankoop?
Good to know
In een fysieke winkel zorg je voor snelle kassabediening of hulp aan de paskamers. Zowel in een fysieke winkel als op een website kan een actiefolder of een promotieaanbieding helpen om de aankoop te stimuleren. Soms plaatst een klant een bestelling in het winkelmandje van een webshop, maar omdat hij twijfelt, of geen tijd meer heeft, plaatst hij de bestelling niet. Dan kan het handig zijn dat je de klant een mail stuurt om hem eraan te herinneren dat er nog goederen in zijn winkelmandje zitten.
Bewustwording Aankoop
Overweging
Bij veel ondernemingen stopt de customer journey na de aankoop. Nochtans is dat voor jou als onderneming de kans om een relatie met de nieuwe klant uit te bouwen. Is de klant erg tevreden? Dan is het mogelijk dat hij herhaalaankopen doet of jouw product aan anderen aanbeveelt. Je kunt als service: een e-mail sturen met een korte enquête waarin je naar de tevredenheid over het bestelproces polst; een handgeschreven bedankbrief sturen; vragen hoe de klant enkele dagen of weken na de aankoop het product ervaart; informatie bezorgen over het gebruik of het onderhoud van het product; een webinar voorzien waarin iemand het product toelicht; e-learning aanbieden: een onlinecursus die de klant op eigen snelheid kan volgen; de klant op de hoogte houden van vernieuwingen in je assortiment; bij de volgende aankoop bijbehorende producten aanbevelen.
1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Wat doet Zalando in deze stap van de customer journey?
2 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Wat doet Cooblue in deze stap van de customer journey?
Bewustwording
Overweging
Wanneer klanten een goede klantbeleving ervaren, is de kans groot dat ze een loyale klant of ambassadeur worden van het merk of de onderneming want tevreden klanten bevelen de onderneming, het product of merk aan anderen aan. Een van de meest effectieve reclamevormen is mond-tot-mondreclame. De onderneming kan dus aan de klant vragen om een goede klantervaring online te delen. In ruil daarvoor kan de klant bijvoorbeeld punten verzamelen of een korting krijgen. Kortom, hoe enthousiaster de klant is, hoe meer hij de onderneming zal aanbevelen.
Bekijk de afbeeldingen. Hoe kun je ervoor zorgen dat een klant over jou vertelt?
Een klantenreis of customer journey is een traject dat de klant aflegt vanaf het moment dat die zich bewust wordt van een probleem of een bepaalde behoefte tot en met de aankoop en zelfs daarna.
Gedurende het hele traject komt de klant op meerdere vlakken in aanraking met de onderneming, het product of het merk. De contactmomenten zijn contactpunten of touchpoints. Het proces in kaart brengen heet customer journey mapping.
Bewustwording
Aankoop Overweging Service Ambassadeur
De klantenreis kan bestaan uit vijf fasen.
bewustwording De klant is zich bewust van een probleem of behoefte en gaat op zoek naar een mogelijke oplossing.
overweging De klant overweegt verschillende alternatieven via verschillende mogelijke kanalen.
aankoop De klant beslist over de aankoop. De aankoop moet makkelijk, snel en zonder veel problemen verlopen.
service De onderneming stuurt de klant een e-mail met tips, om de klant uit te nodigen voor e-learning of voor een webinar.
loyaliteit of ambassadeur
De tevreden klant beveelt jouw product aan anderen aan.
offline reclame, online reclame, Facebookadvertentie, Google Ads
website, directe e-mail, e-mailmarketing, videogetuigenis, mond-tot-mondreclame, online reviews
winkelmandje, hulp in de winkel, chatten
e-learning, webinar
getuigenis of reviews van de klanten
De onderneming moet enerzijds zorgen voor een functionele klantbeleving. Dat betekent dat het product of de onderneming moet doen wat de klant verwacht. Voorbeelden daarvan zijn: het product is op voorraad; het product werkt zoals het hoort; de winkel is vlot bereikbaar; de voorwaarden van de garantie en de betalingstermijn zijn duidelijk.
Anderzijds zorgt de onderneming het best voor een emotionele klantbeleving. Dat gebeurt wanneer het product of de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Emotionele aspecten zijn: het ervaren van gemak, klantgerichtheid, invloed, het gevoel erbij te horen.
Wanneer een onderneming voor zowel de functionele als de emotionele aspecten zorgt en heel goed scoort op het vlak van klantbeleving, dan kunnen we spreken van een 9+-klantbeleving.
Een onderneming richt zich op een of meerdere doelgroepen. Voor elke doelgroep kan een fictief persoon bedacht worden, een buyer persona: een persoon met de kenmerken van die specifieke doelgroep. Wanneer een onderneming een customer journey bedenkt, dan kan de onderneming het best een aangepaste customer journey bedenken voor iedere buyer persona, dus voor iedere doelgroep.
1 Om welke fase gaat het in de onderstaande situaties?
2 Markeer in elk situatie de touchpoints.
Na een tijdje laat Blabloom van zich horen aan de hand van een e-mail met handige tips. Voor trouwe klanten sturen ze een e-mail met korting. Blabloom zoekt regelmatig ook testers voor nieuwe producten die dan hun eventuele bedenkingen kunnen geven.
Fase:
Een jonge ouder met een kindje van bijna drie jaar is op zoek naar duurzaam, ecologisch en veilig speelgoed. De ouder is ook lid van heel wat Facebookgroepen en fora. Op een van de fora las die over Blabloom, een winkel waar je ecologische en duurzame dagelijkse producten kunt vinden.
Fase:
Via de website van Blabloom scrolt de ouder doorheen het ecologische speelgoed. Er staan ook zeer goede en uitgebreide omschrijvingen van de verschillende producten.
De kersverse ouder vergelijkt op de website de verschillende soorten speelgoed en maakt een keuze.
Fase:
Om te bestellen voegt de ouder het product toe aan het winkelmandje en vult die de adresgegevens in. Het is niet nodig om een account aan te maken.
De ouder kiest een betaalmethode en betaalt.
Na de betaling ontvangt de ouder een bevestigings-e-mail.
Fase:
Ook wanneer de bestelling klaargemaakt wordt, ontvangt de ouder een e-mail waarin staat dat Blabloom met de bestelling bezig is.
Blabloom stuurt ook nog een bevestigingse-mail wanneer de producten worden verzonden.
Fase:
1 Je opent een mini- of leeronderneming op school. Dat kan een winkel zijn die elke week open is of een pop-up die een bepaalde periode open is. Je bedenkt voor je winkel of onderneming op welke manieren je met de klant in contact kunt komen tijdens elke fase.
a Welk product of welke dienst wil je aanbieden?
b Op welke manier ga je reclame voeren?
c Wat zijn de mogelijke touchpoints binnen elke fase? Noteer.
bewustwording
overweging
aankoop
service
loyaliteit
2 Kies een onderneming of winkel bij je in de buurt. Bedenk voor die winkel of onderneming op welke manieren die met de klant in contact kan komen tijdens elke fase.
a Wat is het product of de dienst?
b Op welke manier voert de winkel of de onderneming reclame?
c Welke zijn mogelijke touchpoints binnen elke fase van de klantenreis van deze onderneming? Noteer.
bewustwording
overweging
aankoop
service
loyaliteit
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER1 Ik kan het begrip ‘customer journey’ toelichten.
2 Ik kan de verschillende fasen in een customer journey toelichten.
3 Ik kan enkele mogelijke touchpoints in een customer journey vermelden.
4 Ik kan een doelgroep bepalen.
5 Ik kan het belang van de doelgroep goed te kennen toelichten aan de hand van voorbeelden.
1 Nu is het aan jou! Je koos in de Step-in een winkel die je zou willen oprichten. Gebruik de verworven kennis en maak de juiste keuzes voor jouw winkel!
2 Open een tekstbestand en verwerk de antwoorden op de onderstaande vragen. Indien je wat extra ondersteuning wilt, gebruik dan een schrijfkader dat je op iDiddit vindt.
2
1
Welke winkel had je gekozen in de Step-in?
4
Bij welk ondernemingsloket ga je aankloppen?
5
Welke taken wil je dat het ondernemingsloket voor jou uitvoert?
Welke ondernemingsvorm kies je? Waarom?
Hoeveel kapitaal breng je in bij de start van de onderneming als aanvangsvermogen? Waarom zoveel? 3
8
Hoe schat je je opbrengsten in?
Wat is je doelgroep? 6
7
Hoe vul jij je 4C’s in als je een marketingmix gaat opstellen?
Heeft je winkel winst of verlies? 9
Vat je antwoorden samen in een overzichtelijk BMC voor je winkel.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1aanvangsvermogen
1authentieke akte
1beperkt aansprakelijk
1besloten vennootschap (bv)
De inbreng bij de oprichting van een bv moet voldoende zijn om te kunnen starten.
Dat document is opgemaakt door een notaris en dient als bewijs van de gemaakte afspraken.
Dat betekent dat de aandeelhouders in principe slechts aansprakelijk zijn tot het bedrag van hun inbreng in de vennootschap.
Dat is een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die kan opgericht worden door een of meer personen en waar er geen minimale kapitaalinbreng vereist is.
1deelbaarheidWanneer meerdere partijen zich verbinden tot eenzelfde prestatie, moeten de partijen enkel hun eigen deel van de schuld betalen.
1eenmanszaakDat is een ondernemingsvorm opgericht door een natuurlijk persoon. De oprichter en zijn onderneming worden als één geheel beschouwd.
1fiscaal statuutDat verwijst naar het feit of je onder de personenbelasting of de vennootschapsbelasting belast wordt.
1hoofdelijke aansprakelijkheid
1inbreng in kapitaal
1inbreng in natura
1inbreng van nijverheid
1minimumkapitaal
Wanneer meerdere partijen zich verbinden tot eenzelfde prestatie, kan de schuldeiser bij beide partijen de volledige schuld opeisen.
Dat is de inbreng van geld in de onderneming
Dat is de inbreng van goederen zoals een auto, huis, laptop in de onderneming.
Dat is de inbreng van iemands arbeid of kennis in de onderneming.
Minimumkapitaal is het kapitaal dat minimum moet ingebracht worden bij de oprichting van een nv.
1naamloze vennootschap (nv)
1natuurlijk persoon
1onbeperkte aansprakelijkheid
Dat is een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die kan opgericht worden door één of meer personen. De minimale kapitaalinbreng bedraagt 61 500,00 euro en de aandelen zijn vrij overdraagbaar.
Dat is een mens van vlees en bloed die rechten en plichten heeft en contracten kan afsluiten.
De oprichters zijn aansprakelijk tot het bedrag dat ze inbrengen in de onderneming, maar indien dat niet volstaat, staan ze ook met hun privébezit in voor het terugbetalen van de schulden.
1 ondernemingsvorm
Dat is de vorm die de onderneming kan aannemen.
bv. een eenmanszaak, een vennootschap, een vzw
1rechtspersoonDat is een juridische constructie, een ‘persoon’ beschreven in juridische documenten, zoals een onderneming of een vereniging zoals een vzw. Door die juridische constructie kan deze onderneming of vereniging optreden als een volwaardig persoon.
1vennootschapDat zijn eén of meerdere personen (natuurlijke personen of rechtspersonen) die een onderneming opstarten. Daardoor ontstaat een nieuwe persoon, een rechtspersoon, met eigen rechten en plichten.
2afzet
2kosten
2omzet
Het aantal verkochte eenheden in een periode.
Het geld dat je moet betalen voor het gebruik van een product of dienst om iets te produceren of te verkopen.
Dat is het geld dat je ontvangt voor de verkoop van goederen of de levering van diensten.
LEVELBEGRIP VERKLARING
2opbrengstDat is het geld dat je ontvangt door de verkoop van goederen of het leveren van diensten, maar ook nog door bijvoorbeeld interest op een bankrekening of de verkoop van een machine.
2resultaatHet resultaat van een onderneming wordt berekend door de opbrengsten te verminderen met de kosten.
2verlies In dat geval zijn er meer kosten dan opbrengsten.
2winst In dat geval zijn er meer opbrengsten dan kosten.
3breakevenafzet
3breakevenomzet
3constante of vaste kosten
3variabele kosten
Het minimale aantal stuks dat je moet verkopen om noch winst noch verlies te hebben.
De minimale omzet die je moet hebben om alle kosten te dekken.
Dat zijn kosten die op hetzelfde niveau blijven als de productie of de verkoop (binnen bepaalde grenzen) stijgt of daalt.
Dat zijn kosten die samenhangen met de productiehoeveelheid of de verkoop van het aantal producten.
4 4 C’s customer value, cost, convenience, communication
4 4 P’s product, prijs, plaats, promotie
4differentiatieEen onderneming onderscheidt zich van haar concurrenten op basis van kenmerken of eigenschappen, prestatie, stijl …
4differentiatiefocusstrategie
4differentiatiestrategie
In die concurrentiestrategie biedt de onderneming unieke, betere producten en diensten.
In die concurrentiestrategie kiest een onderneming een aantal aspecten die klanten belangrijk vinden en ze probeert op die aspecten uniek te zijn door differentiatie.
4klantgerichte marketing
4kostenfocusstrategie
4kostenleiderschap
Dat is marketing waarbij de bedrijven zich meer op de behoeften van klanten richten door segmentatie en targeting.
In die concurrentiestrategie kiest een onderneming een aantal aspecten klanten belangrijk vinden.
In die concurrentiestrategie streeft een onderneming ernaar om zo goedkoop mogelijk te produceren.
4marketingDat omvat alle processen die zorgen voor klantwaarde en klanttevredenheid op zo een manier dat het winstgevend is.
4marketingmixDat zijn de instrumenten waarop de onderneming zelf invloed heeft. Het gaat voornamelijk over product of customer value, prijs of cost, plaats of convenience, promotie of communication.
4marketingstrategie
4marktsegmentatie
4mensgerichte marketing
Dat is een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketingdoelstellingen te bereiken.
Dat betekent dat de onderneming de markt in verschillende klantengroepen, die verschillende behoeften, kenmerken of gedragingen hebben, opdeelt en waarvoor de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing op moet aanpassen.
Dat is marketing die zich nog meer op diepere, emotionele behoeften en waarden van de consument richt.
4positioneringDat betekent dat de onderneming of het product een bepaalde plaats inneemt in het hoofd van de consument ten opzichte van de concurrent.
4productgedreven marketing
Dat is marketing die gericht is op de promotie van producteigenschappen.
4targetingDat is de keuze voor de doelgroep(en) waarop de onderneming zich zal richten.
5assortimentDat is de verzameling van producten die een onderneming aanbiedt voor de verkoop.
5breedte van het assortiment
De breedte van het assortiment geeft het aantal productgroepen aan.
5 communication Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Zo ontstaat er een vertrouwensband waardoor de klant bij de community hoort en inspraak heeft. Klanten moeten voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.
5consumptiegoed
Dat is een goed dat aan de eindgebruiker wordt verkocht.
5convenience De consument wil het product zo makkelijk mogelijk benaderen op plekken en tijden die hem het beste uitkomen. Als een klant te veel moeite moet doen om aan een product te komen, haakt hij snel af.
5convenience good
Dat is een consumptiegoed dat vaak wordt gekocht en waar de klant weinig inspanning wil doen om bijvoorbeeld prijs/kwaliteit te vergelijken.
5cost Iedere klant maakt de waarde op van een product (wat hij bereid is te betalen en op te offeren) volgens zijn waarden. Steeds vaker worden ook de maatschappelijke kosten mee in rekening gebracht.
5customerDe onderneming vertrekt vanuit de klantbehoefte en zal uiteindelijk een oplossing voor de klant verkopen in plaats van het product op zich.
5dienst Een dienst is een vergankelijk en niettastbaar middel, het is een handeling die iemand anders voor je verricht.
5diepte van het assortiment
De diepte van het assortiment wordt bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep.
5doelgroepDe doelgroep zijn de klanten aan wie je wenst te verkopen.
5fysiek productDat is de binnenste laag van het product en verwijst naar de kern van het product met name, waarvoor het product dient.
5goed
VERKLARING
Een goed is een tastbaar middel dat duurzaam of niet duurzaam kan zijn.
5grondstoffenDat zijn industriële goederen die volledig verwerkt worden in het eindproduct.
5hulpstoffenDat zijn industriële goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar nodig zijn om het te maken.
5industrieel goed
5kapitaalgoederen
Dat goed wordt verwerkt in een nieuw product of wordt doorverkocht.
Dat zijn industriële goederen die dienen om andere goederen te helpen produceren maar geen deel uitmaken van het eindproduct.
5klantwaardeDe waarde die de klant bereid is te betalen en op te offeren volgens zijn waarden. (klantwaarde = productwaarde + merkwaarde + relatiewaarde –gepercipieerde kosten voor de klant)
5marketingMarketing doet onderzoek naar de behoeften van mensen, vertaalt die behoeften in producten en ontwikkelt een strategie om de verkoop van de producten te maximaliseren.
5marketingmix
5merkwaarde
Dat is een combinatie van marketingelementen, die onderling samenhangen en vertrekken vanuit het standpunt van de klant (4 C’s) of van de onderneming (4 P’s), om zo op het aankoopgedrag van de consument in te spelen.
Dat is een element van de klantwaarde. Het is de waarde die aan het merk wordt toegewezen en wordt beïnvloed door de merkbekendheid, de waarde en connotaties die op een merk worden geplakt, merkwaardering, imago …
5opportuniteitskosten
5plaats
De opportuniteitskosten zijn de kosten van het best gemiste alternatief, die de klant ervaart.
Een marketingelement dat aangeeft hoe de klant jou kan vinden.
LEVELBEGRIP VERKLARING
5prijs Een marketingelement dat aangeeft hoe duur het product wordt aangeboden.
5product Een marketingelement dat de goederen en diensten aangeeft die een onderneming aanbiedt.
5 productwaarde De productwaarde is een onderdeel van de klantwaarde en geeft de waarde weer van het product op zich. Het is gebaseerd op de prijs van het product, kwaliteit, innovatie, levering, incentives, verpakking, service …
5promotieDat is een marketingelement dat aangeeft hoe je reclame maakt voor je product.
5relatiewaarde De relatiewaarde is een onderdeel van de klantwaarde en heeft betrekking op de relatie die met de klant is opgebouwd. bv. vertrouwen, trouw, lerende relatie
5 search enginge advertising (SEA) Hier betaal je ervoor om een betere plaats in de zoekmachine te krijgen.
5 search engine optimisation (SEO ) Hierbij optimaliseer je de website in functie van zoekmachines. Dat zorgt ervoor dat jouw website en webshop hoog boven in Google verschijnen.
5shopping goodEen shopping good is een consumptiegoed waarbij de klant meer bereid is de prijs/ kwaliteit te vergelijken.
5speciality goodEen speciality good is een consumptiegoed waarbij de klant veel tijd wil besteden om de prijs/kwaliteit te vergelijken en te kopen. De klant wil extra inspanningen doen om het product te kopen.
5totale productDat zijn eigenschappen die door de consument aan het product worden toegewezen, de voordelen die ze ervan ervaren.
5unsought goodEen unsought good is een consumptiegoed waarvoor de klant geen belangstelling heeft tot het op zijn pad komt.
5uitgebreid product
Dat is de tweede laag van het product. Het verwijst naar de kenmerken en eigenschappen van het product, ook wel de functionele eigenschappen genoemd.
69+-klantbeleving
Wanneer een onderneming zowel voor de functionele als de emotionele aspecten zorgt en scoort met een goede klantbeleving, dan kunnen we spreken van een 9+ klantbeleving. Het cijfer verwijst naar een score van het cijfer 9 of hoger (een 9+) op een schaal van 1 tot 10 of 4 van de 5 sterren.
6aankoopDe derde stap van de customer journey is de aankoop. De klant heeft besloten om op jouw website of in je winkel het product of de dienst te kopen. Nu is het belangrijk zo weinig mogelijk afhaakmomenten te creëren.
6ambassadeurStap 5 van de customer journey is wanneer klanten een goede klantbeleving hebben ervaren en ze ambassadeur worden: een loyale klant. Zij vertellen anderen over hun goede ervaring en de kans is groot dat zij nogmaals kopen bij het bedrijf.
6buyer personaEen buyer persona is een fictief persoon gebaseerd op een klant uit je doelgroep. Je kunt als bedrijf meerdere doelgroepen hebben.
6 bewustwording
6 customer journey of klantenreis
Aankoopmotieven of bewustwording is de eerste fase van de customer journey. Een persoon heeft een probleem en dat moet worden opgelost, of iemand heeft een specifieke behoefte en zoekt een product of dienst.
Eigenlijk legt de klant een reis af wanneer die op zoek is naar een nieuwe aankoop. Dat noemen we customer journey of klantenreis. De klantenreis start wanneer de persoon voor het eerst van jouw bedrijf, product of merk hoort, de reis heeft niet echt een einde, omdat het bedrijf graag in contact blijft met de klant.
LEVELBEGRIP
6customer journey mapping
Een customer journey bestaat uit verschillende fasen. Die klantenreis in kaart brengen of hiervan een schema maken, noemt men customer journey mapping.
6doelgroepDat is de groep van mensen met gelijkaardige kenmerken waarop jij je als onderneming richt.
6emotionele beleving
6functionele beleving
De emotionele beleving is wanneer de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Emotionele aspecten zijn het ervaren van gemak, behulpzaamheid, klantgerichtheid, aandacht, invloed …
Functionele aspecten zijn de aspecten die een klant vanzelfsprekend vindt, zoals bijvoorbeeld: het product werkt zoals het hoort, het product is op voorraad en de voorwaarden van garantie en de betalingstermijn zijn duidelijk.
6overwegingDe tweede fase van de customer journey is overweging. De klant is geïnteresseerd en overweegt dus een aankoop. De klant gaat nu op zoek naar de beste oplossing voor een probleem of behoefte.
6service Na de aankoop komt de servicefase in de customer journey en dat is stap 4. De klant heeft de aankoop gedaan en het bedrijf heeft de kans om de relatie met deze nieuwe klant uit te bouwen. Dat kan het bedrijf doen door een bedankbriefje te schrijven , naar de ervaring van de klant te vragen, de klant op hoogte te houden over vernieuwingen …
6touchpointsTijdens het koopproces, de customer journey, komt de klant op verschillende momenten en op verschillende manieren in aanraking met de winkel of de onderneming waar hij iets aankoopt. In een klantenreis is er geen echt einde of stoppunt, want als onderneming zou je ook daarna nog op een of andere manier met je klant in contact willen blijven.
6
STEP-UP
Ontwerp van een factuur met een rekenblad
5
Hoe onderzoek je de financiële gezondheid van een onderneming?
4 Wat houdt dubbelboekhouden in?
3
Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming?
2
Hoe zien de balans en resultatenrekening eruit?
1 Hoe stel je verkoopfacturen op? p. 16
Hoe werkt het btw-systeem?
1 Een verkoopproces verloopt in verschillende fasen. Ga naar iDiddit. Je vindt er een korte omschrijving van elke fase en de bijbehorende handelsdocumenten.
a Lees de tekst grondig door en onderstreep in elke fase het kernwoord.
b Zet de fasen in de juiste volgorde door de tekstvakken te verplaatsen.
c Noteer bij elke fase welke handelsdocumenten erbij horen.
d Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Step-in_1_Verkoopproces’.
2 In dit thema doorloop je zes Levels waarin je leert …
1 hoe het btw-systeem werkt en wat de toegevoegde waarde inhoudt;
2 een verkoopfactuur te analyseren waarbij je het factuurbedrag kunt berekenen;
3 een balans op te stellen en het resultaat van een onderneming te bepalen;
4 uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat en welke boekhoudkundige verplichtingen een onderneming moet volgen;
5 wat dubbelboekhouden inhoudt;
6 hoe je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoekt.
3 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren.
Daarin ga je een van de belangrijkste handelsdocumenten, namelijk een factuur, ontwerpen met een rekenblad.
1 Bestudeer het kasticket en beantwoord de volgende vragen.
a Hoeveel moet je aan A.S.Adventure.edu betalen?
b Hoe is dat bedrag samengesteld?
c Hoeveel procent btw is er van toepassing op jouw aankoop?
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe werkt het btw-systeem?
1 Beantwoord de vragen. Gebruik het internet.
a Waarvan is btw de afkorting?
b Wanneer wordt die belasting geheven?
2 In België bestaan er verschillende btw-tarieven. Gebruik het internet en zoek uit welk tarief er aangerekend wordt. Vink aan.
1 Bekijk aandachtig het onderstaande schema.
landbouwer
opkoper van aardappelen
chipsfabrikant
groothandel kleinhandel consument
transportfirma
2 Zoek op internet het verschil tussen een groothandel en een kleinhandel. Noteer het verschil in je eigen woorden.
3 Noteer een synoniem voor:
a een groothandel:
b een kleinhandel:
4 Noteer twee voorbeelden van groothandelaars en twee van kleinhandelaars van chips.
a groothandelaars:
b kleinhandelaars:
5 Lees de definitie van een bedrijfskolom. Omkader daarna in vraag 1 de onderdelen die deel uitmaken van de bedrijfskolom van chips.
Een bedrijfskolom is een schematisch overzicht van alle stappen die een goed of dienst doorloopt. Het schema start bij de producent van grondstoffen en eindigt zodra het eindproduct of de dienst aan de consument wordt aangeboden. Bij iedere stap wordt er waarde aan het goed of aan de dienst toegevoegd. De consument wordt ook weergegeven in de bedrijfskolom, maar maakt er geen onderdeel van uit omdat de consument zelf geen waarde meer toevoegt aan het product. Enkel de bedrijven die eigenaar worden van het product, maken deel uit van de bedrijfskolom. Logistieke bedrijven, zoals transportbedrijven, worden meestal geen eigenaar van het product maar verlenen enkel een dienst aan een andere onderneming.
Daardoor maken ook zij geen deel uit van de bedrijfskolom.
1 Bestudeer aandachtig de bedrijfskolom van jeans en ontdek hoe het btw-systeem werkt. Ga er in dit voorbeeld van uit dat de katoenplantage geen kosten maakte om de katoen te planten.
katoenplantage
De katoenplantage verkoopt 200 kg katoen aan de katoenspinnerij voor 100,00 euro, exclusief btw.
De katoenspinnerij verwerkt de katoen tot geweven stof en verkoopt die voor 175,00 euro, exclusief btw.
In de fabriek maakt de producent op basis van het patroon jeansbroeken. Hij verkoopt die aan de groothandel door voor 300,00 euro, exclusief btw.
De groothandelaar verdeelt de broeken over de verschillende kleinhandelszaken, hij verkoopt de partij door voor 400,00 euro, exclusief btw.
De kleinhandel verkoopt de partij jeans door aan de consumenten. Zij betalen daarvoor 800,00 euro, exclusief btw.
2 Welk btw-tarief is er van toepassing op een jeansbroek?
Toegevoegde waarde
Elke schakel van het productieproces van een product voegt waarde aan het product toe. Dat kan de verwerking van grondstoffen tot een (half)afgewerkt product zijn, de verpakking van een product in een consumentenverpakking, de creatie van een reclamecampagne …
Elke schakel verhoogt dus de waarde van het product. Die toegevoegde waarde wordt uitgedrukt in een geldbedrag dat bestaat uit de gemaakte kosten om de toegevoegde waarde te creëren en een gedeelte winst.
de toegevoegde waarde = verkoopprijs – aankoopprijs (beide exclusief btw)
3 Vul de tabel aan met behulp van de vragen.
a Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw op verkoop?
b Hoe bereken je het bedrag in de kolom toegevoegde waarde?
c Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw?
d Hoe bereken je het btw-saldo?
e Vul nu de tabel verder aan.
Katoenplantage0,00100,000,0021,0021,00100,0021,00
Katoenspinnerij
Jeansfabriek
Groothandel
Kleinhandel
Consument
4 Bestudeer de tabel en beantwoord de vragen.
a Hoeveel btw heeft de jeansfabriek aan de katoenspinnerij betaald?
b Hoeveel btw heeft de jeansfabriek van de groothandel ontvangen?
c Hoeveel btw moet de jeansfabriek uiteindelijk betalen aan de overheid?
d Vormt de btw kosten voor de jeansfabriek?
5 Toon aan dat de btw inderdaad een belasting is over de toegevoegde waarde.
6 Waarom is de btw een verbruikersbelasting? Toon dat aan de hand van het voorbeeld aan.
7 Gaat het voor een ondernemer om aftrekbare btw of verschuldigde btw? Markeer.
a De btw op de aankoop van goederen en diensten is aftrekbare / verschuldigde btw.
b De btw op de verkoop van goederen en diensten is aftrekbare / verschuldigde btw.
Btw of belasting over de toegevoegde waarde is een belasting die de overheid heft op de verkoop van goederen en diensten. Die belasting wordt stapsgewijs geïnd. Dat wil zeggen: bij elke stap in het productie- en distributieproces.
Als een handelaar een product of dienst aankoopt, wil hij dat product of die dienst normaal gezien voor een hogere prijs verkopen. Hij heeft er immers een waarde aan toegevoegd. Door bijvoorbeeld grondstoffen te verwerken tot een (half)afgewerkt product of door een product te verpakken, verhoogt de handelaar de waarde van dat product of die dienst.
De toegevoegde waarde wordt berekend door het verschil te maken tussen de verkoop- en de aankoopprijs (exclusief btw). Over die toegevoegde waarde heft de overheid een bepaald btw-tarief.
In België bestaan er vier btw-tarieven:
0 %: voor onder meer dag- en weekbladen die tenminste 48 keer per jaar verschijnen;
6 %: voor onder meer levensnoodzakelijke goederen;
12 %: voor onder meer sociale huisvesting en margarine;
21 %: voor alle goederen en diensten die niet behoren tot de voorgaande btw-tarieven.
De btw is een verbruikersbelasting omdat de consument (de verbruiker) uiteindelijk de belasting moet betalen. De consument betaalt de btw niet rechtstreeks aan de overheid. De btw die de handelaar van de klant ontvangt bij de verkoop van goederen en diensten mag hij niet houden. Hij is ze verschuldigd aan de overheid. Daarom spreek je van verschuldigde btw.
De handelaar koopt zelf ook goederen en diensten aan die hij nodig heeft voor zijn onderneming. De btw die hij op die goederen en diensten betaalt, mag hij aftrekken van de btw die hij verschuldigd is aan de overheid. Daarom spreek je bij de aankoop van goederen en diensten van aftrekbare btw.
Noteer de volgende producten of diensten bij het juiste btw-tarief. Kies uit:
smartphone – medicatie – gerecycleerd printpapier – eieren – overnachting op hotel –herstelling schoenen – de gedrukte versie van Het Laatste Nieuws – graan voor de kippenkwekerij – treinrit –kappersbeurt – steenkool – bureaustoel – hondenbrokken
Kies, afhankelijk van je interesse, of je de bedrijfskolom van een tijdschrift (optie 1) of van sportschoenen (optie 2) bestudeert. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Tijdschrift
a Zet de schakels in de productieweg van een tijdschrift in de juiste volgorde. De grondstof is hout
dagbladhandel – klant – papierfabriek –drukkerij – boomkweker –boekengroothandel – houtzagerij
b Omkader de bedrijfskolom.
Optie2 Sportschoenen
a Zet de schakels in de productieweg van sportschoenen in de juiste volgorde. De grondstof is rubber.
klant – schoenzolenfabrikant –Decathlon – rubberfabrikant –schoenenfabrikant – Nike
b Omkader de bedrijfskolom.
1 Lees de situatie van aardappelteler De Zoetewei.
Aardappelteler De Zoetewei verkoopt 100 kilo aardappelen aan groothandelaar Martens voor een bedrag van 35,00 euro. Martens verkoopt zijn aardappelen aan frituur De Bosrand voor 55,00 euro. De frituur verkoopt haar frietjes door aan de consument voor 225,00 euro.
2 Beantwoord de vragen.
a Welk btw-percentage is van toepassing op frieten van de frituur?
b Vul de tabel aan.
Aardappelteler
Groothandel
Frituur
Consument
c Leg aan de hand van de tabel uit dat de btw een verbruikersbelasting is.
d Toon aan de hand van de tabel aan dat btw een belasting is over de toegevoegde waarde.
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action More.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de afkorting btw voluit schrijven.
2 Ik kan het begrip ‘toegevoegde waarde’ omschrijven aan de hand van een voorbeeld.
3 Ik kan de werking van het btw-systeem omschrijven aan de hand van een voorbeeld.
4 Ik kan de btw-tarieven van goederen en diensten opzoeken.
5 Ik kan toelichten waarom btw een verbruikersbelasting is.
6 Ik kan toelichten waarom de btw op aankoop voor een onderneming een vordering op de fiscus is.
7 Ik kan toelichten waarom de btw op verkoop voor ondernemingen een schuld aan de fiscus is.
1 Je wilt een weekendje kamperen met vrienden. Je hebt nog niet voldoende kampeermateriaal en daarom koop je het volgende aan bij A.S.Adventure.edu.
a Bekijk de onderstaande afbeeldingen. Hoeveel moet je betalen?
b Is dat bedrag inclusief of exclusief btw? Verklaar je antwoord.
c Welk btw-tarief is er van toepassing op jouw aankoop?
€ 54,95
€ 99,95
€ 79,95
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe stel je verkoopfacturen op?
Bij de verkoop van goederen en diensten komen er heel wat documenten kijken, zoals een bestelbon of een leveringsbon. Een van de belangrijkste documenten is de factuur.
Een factuur is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op en de koper moet ze betalen.
1 De verkoper mag zijn factuur zelf vormgeven, al is hij bij wet verplicht een aantal elementen te vermelden.
Verplichte elementen
1 het woord ‘factuur’
2 de factuurdatum
3 het volgnummer van de factuur
4 naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), het adres van de verkoper
5 bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR), gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied waar de vennootschap gevestigd is
6 het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper
7 het bankrekeningnummer van de verkoper
8 naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper
9 de leveringsdatum
10 een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of diensten
11 de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw
12 het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen en / of diensten
13 het btw-bedrag per btw-tarief
14 het totaalbedrag exclusief btw
15 het totaalbedrag inclusief btw
16 bijzondere verkoopsvoorwaarden, zoals handelskorting, bijkomende kosten, financiële korting, franco thuis, af fabriek … een
Tip:
De algemene voorwaarden zijn niet verplicht, maar een verkoper doet er toch goed aan ze op te nemen (op de achterzijde).
2 Heeft A.S.Adventure.edu de verplichte vermeldingen op de factuur gerespecteerd? Plaats elk nummer uit het lijstje op de juiste plaats in de factuur, als je de vermelding vindt.
A.S.Adventure.edu
Chirojeugd Vlaanderen Nijverheidsstraat 92/5 Kipdorp 30 2160 WOMMELGEM 2000 ANTWERPEN Tel. + 32 3 48055 11 info@asadventure.edu
Roxy Sporttas Celestial World
Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml
Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten, Lannoo
Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën
Deel 2 Ariègeen Pyrénées
Julbo Bril Race 2.0 Nautic
Leveringsdatum20xx-09-21
LeveringsvoorwaardenAf fabriek Btw-
Subtotaal Fin korting MvH 202,55
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u 171,35 euro in mindering brengen.
Algemene voorwaarden: zie achterkant Omschrijving
3
Terwijl je de verplichte vermeldingen en de factuur van A.S.Adventure.edu bestudeerde, ben je al heel wat nieuwe begrippen tegengekomen. Combineer het begrip met de juiste omschrijving. Gebruik indien nodig het internet.
1 Handelskorting
2 Financiële korting
3 Af fabriek
4 Franco huis / franco thuis
5 Betalingsvoorwaarden
6 Leveringsvoorwaarden
7 Algemene verkoopsvoorwaarden
8 Bijzondere verkoopsvoorwaarden
OMSCHRIJVING
A Die voorwaarden geven aan hoe de betaling moet gebeuren en of de klant een korting krijgt bij contante betaling.
B Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij de verkoper de goederen gratis bij de koper aflevert. De koper moet geen transportkosten betalen.
C Die voorwaarden geven aan op welke manier een bestelling uitgevoerd moet worden. Ze geven aan of de klant een handelskorting krijgt, wie welke kosten draagt en wat de leveringstermijn is.
D Dat is een korting die de verkoper soms toekent wanneer de klant grote hoeveelheden bestelt of regelmatig bestelt.
E Dat is het bedrag waarop de btw wordt berekend.
F Dat is verpakking waarvoor de koper een waarborg moet betalen. De koper krijgt de waarborg terug wanneer hij de verpakking teruggeeft.
G Dat bedrag rekent de verkoper aan wanneer de koper de verpakking niet kan teruggeven.
H Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij de goederen aan de koper ter beschikking worden gesteld in (het magazijn van) de onderneming. Wanneer de goederen dan toch vervoerd worden naar de koper, worden transportkosten aangerekend.
9 Terugstuurbare verpakking I Dat zijn de spelregels tussen de verkoper en de koper. De voorwaarden gelden voor iedereen.
10 Verloren verpakking J Dat is een korting die de verkoper soms toekent wanneer de klant niet wacht met betalen tot de vervaldag, maar binnen een bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld: binnen 7 dagen).
11 Maatstaf van heffing (MvH) K
Dat zijn de afspraken tussen de koper en de verkoper die specifiek van toepassing zijn op hun verkoopovereenkomst. Die voorwaarden kunnen dus verschillen van factuur tot factuur.
1 Bestudeer opnieuw de berekening van het factuurbedrag van Explore 1.
2 Vul het berekeningsschema van het factuurbedrag aan. Kies uit:
netto – bijkomende kosten – maatstaf van heffing – financiële korting – subtotaal –terugstuurbare verpakking – financiële korting – handelskorting
BRUTOBEDRAG
GOEDEREN / DIENSTEN
wordt berekend op
+ btw btw = factuurbedrag
bij contante betaling = factuurbedrag
3 Wat is juist? Markeer. De bijkomende kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het hoogste / laagste btw-tarief dat van toepassing is op de factuur.
De factuur
In een verkoopproces komen verschillende handelsdocumenten aan bod. Een van de belangrijkste documenten is de factuur. Dat is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op voor de koper die dan moet betalen.
De factuur bestaat uit drie delen: de hoofding met de administratieve gegevens van de onderneming, het midden met de factuurberekening, de onderkant of de achterkant met de algemene verkoopsvoorwaarden.
De verkoper mag zijn factuur zelf vormgeven, maar is bij wet verplicht om een aantal elementen te vermelden:
het woord ‘factuur’ de factuurdatum het volgnummer van de factuur
A.S.Adventure.edu
Leveringsdatum20xx-09-21
LeveringsvoorwaardenAf fabriek
naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), adres van de verkoper bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR), gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied waar de vennootschap gevestigd is het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper het bankrekeningnummer van de verkoper naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper de leveringsdatum een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of diensten de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen het btw-bedrag per btw-tarief het totaalbedrag exclusief btw het totaalbedrag inclusief btw bijzondere verkoopsvoorwaarden
Algemene en bijzondere verkoopsvoorwaarden
Als je een verkoopovereenkomst sluit, gelden vaak de algemene voorwaarden. De algemene verkoopsvoorwaarden worden ook wel de ‘kleine lettertjes’ genoemd. Ze vermelden de regels die gelden bij alle verkoopovereenkomsten.
In de algemene verkoopsvoorwaarden staan vaak: de betalingsvoorwaarden (Moet er een voorschot betaald worden? Welke betalingsmogelijkheden zijn er? ...); de leveringsvoorwaarden en de levertijd (af fabriek, franco huis / thuis …); de voorwaarden voor de garantie; de voorwaarden om van de overeenkomst af te zien; de manier van klachten- en / of geschillenbehandeling.
Naast de algemene verkoopsvoorwaarden worden er per klant meestal ook bijzondereverkoopsvoorwaarden afgesproken. Dat kan gaan om bijvoorbeeld een handelskorting, een financiële korting, bijkomende kosten, zoals verloren verpakking, vervoerkosten … Soms wordt er ook een bedrag voor een terugstuurbare verpakking aangerekend.
Berekenen van de verkoopfactuur
BRUTOBEDRAG
GOEDEREN / DIENSTEN
- handelskorting
= netto
+ bijkomende kosten
= subtotaal
subtotaal
- financiële korting
= maatstaf van heffing
+ btw btw
+ terugstuurbare verpakking
= factuurbedrag
wordt berekend op
Bij contante betaling = factuurbedrag – financiële korting
De kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het laagste btw-tarief dat van toepassing is op de factuur.
Heeft Teximport alle verplichte vermeldingen op de factuur gezet?
a Noteer het juiste nummer uit het lijstje op de factuur.
1 factuur – 2 factuurdatum – 3 volgnummer – 4 gegevens verkoper –5 RPR en zetel rechtbank (+ vestigingsplaats) – 6 btw- en ondernemingsnr. verkoper –7 bankrekeningnr. verkoper - 8 gegevens koper – 9 leveringsdatum –10 omschrijving & aantal goederen – 11 eenheidsprijs (excl. btw) – 12 btw-tarief –13 btw-bedrag per tarief – 14 totaalbedrag excl. btw – 15 totaalbedrag incl. btw –16 bijzondere verkoopsvoorwaarden
b Welke verplichte elementen ontbreken op de factuur?
Vul het kruiswoordraadsel in.
Horizontaal
2 Bij deze leveringsvoorwaarde betalen klanten niet voor de vervoerkosten.
4 Bij deze leveringsvoorwaarde betalen klanten vervoerkosten.
6 De uiterste datum waarop de factuur moet betaald zijn.
8 Verpakking waarvoor de klant een waarborg betaalt.
Verticaal
1 Synoniem voor korting voor contant.
3 Synoniem voor hoeveelheidskorting.
7 Bedrag waarop de btw wordt berekend.
5 Afspraken die van toepassing zijn voor een specifieke verkoopovereenkomst zijn … verkoopsvoorwaarden.
9 Afspraken die van toepassing zijn voor alle verkoopovereenkomsten van een onderneming zijn … verkoopsvoorwaarden.
10 Verpakking die wordt aangerekend en niet teruggegeven kan worden.
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. Er wordt geen handelskorting of financiële korting toegestaan. Er zijn ook geen terugstuurbare verpakkingen of bijkomende kosten.
A.S.Adventure.edu
Synergie Wellness Point Nijverheidsstraat 92/5 Brieleke 16 2160 WOMMELGEM 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11
info@asadventure.edu
Factuur
Klantcode Btw-nummer Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum 40010 BE38 1030 2555 0272 VF20xx-0002 20xx-09-2320xx-10-23
Omschrijving Verkoopprijs/e
Leveringsdatum
Leveringsvoorwaarden Franco huis
Btw-% Brutobedrag Hand.korting NettoKosten
6 %
21 %
Totaal
Subtotaal Fin. korting MvH
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
Totaal in euro
Totaal
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u 0,00 euro in mindering brengen.
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
Algemene voorwaarden: zie achterkant
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De Fitality Club krijgt 10 % handelskorting.
A.S.Adventure.edu
Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM
Fitality Club Ruggeveldlaan 603 2100 DEURNE Tel. + 32 3 480 55 11
info@asadventure.edu Factuur
Klantcode Btw-nummer Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum 40004 BE73 0639 9193 4260 VF20xx-0003 20xx-09-25 20xx-10-25
Omschrijving Verkoopprijs/e
Totaal in euro 412,40 Skiny T-Shirt Mens V-neck SL 23,13 462,60
Leveringsdatum 20xx-09-25
Leveringsvoorwaarden Franco huis
Btw-%BrutobedragHand.korting Netto Kosten
6 % 21 %
Totaal
Subtotaal Fin. korting MvH
BtwTotaal
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u 0,00 euro in mindering brengen.
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
Algemene voorwaarden: zie achterkant
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De vrachtkosten bedragen 50,00 euro.
A.S.Adventure.edu
Ski & Snowboardcentrum Snow Valley Nijverheidsstraat 92/5 Deusterstraat 74/E 2160 WOMMELGEM 3990 PEER Tel. + 32 3 480 55 11
info@asadventure.edu
Klantcode Btw-nummer Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum 40006 BE89 7360 3683 3085 VF20xx-0004 20xx-10-0220xx-11-01
Omschrijving Verkoopprijs/e
Totaal in euro
Leveringsdatum 20xx-10-02
Leveringsvoorwaarden Af fabriek
Btw-% Brutobedrag Hand.korting NettoKosten 6 % 21 %
Totaal
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u 0,00 euro in mindering brengen.
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro) 0,00
Algemene voorwaarden: zie achterkant
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. KSA Nationaal geniet van 2 % financiële korting bij betaling binnen de 10 dagen.
A.S.Adventure.edu
KSA Nationaal Nijverheidsstraat 92/5 Vooruitgangsstraat 225 2160 WOMMELGEM 1030 SCHAARBEEK Tel. + 32 3 480 55 11
info@asadventure.edu
Factuur
Omschrijving Verkoopprijs/e Klantcode Btw-nummer Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum 40005 BE32 0682 1090 4602 VF20xx-0005 20xx-10-07 20xx-11-06 Totaal
Slaapzak Baikal 750 Regular
Leveringsdatum 20xx-10-07
Leveringsvoorwaarden Franco huis
Btw-% BrutobedragHand.kortingNetto Kosten 6 %
Subtotaal Fin. korting MvH
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u 111,52 euro in mindering brengen.
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
Algemene voorwaarden: zie achterkant
7— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met terugstuurbare verpakking?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De goederen worden geleverd op een transpallet waarvoor een waarborg van 50,00 euro wordt gevraagd.
A.S.Adventure.edu
Wijnegem Bicycle club vzw Nijverheidsstraat 92/5 Merksemsebaan 5 2160 WOMMELGEM 2110 WIJNEGEM
Tel. + 32 3 480 55 11
info@asadventure.edu
Factuur
Klantcode Btw-nummer Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum 40011 BE89 3800 1173 8485 VF20xx-0006 20xx-10-15 20xx-11-14
Omschrijving Verkoopprijs/e
Accessoire Raincover III
Leveringsdatum 20xx-10-15
Leveringsvoorwaarden Af fabriek
Totaal in euro
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u 0,00 euro in mindering brengen. A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB Algemene voorwaarden: zie achterkant
bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met verschillende verkoopsvoorwaarden?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag.
a De Groendienst geniet van een handelskorting van 10 %.
b Er wordt 25,00 euro aangerekend voor de vrachtkosten.
c Bij een betaling binnen de 10 dagen krijgt de Groendienst een financiële korting van 2 %.
d De goederen worden geleverd op een transpallet waarvoor 50,00 euro waarborg wordt gevraagd.
A.S.Adventure.edu
Groendienst Gent Nijverheidsstraat 92/5 Woodrow Wilsonplein 1 2160 WOMMELGEM 9000 GENT
Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Omschrijving Verkoopprijs/e
Leveringsdatum 20xx-10-25
Leveringsvoorwaarden Franco thuis
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u 35,54 euro in mindering brengen.
Ga naar iDiddit. Je kunt er verder oefenen om verkoopfacturen te berekenen.
Action 10— Wat houdt online e-factureren in?
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action More.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan nagaan of de verplichte vermeldingen op een factuur staan.
2 Ik kan een verkoopfactuur analyseren.
3 Ik kan het factuurbedrag berekenen.
1 Lees het verhaal van Hans.
Hans opende een jaar geleden in de Limburgse fruitstreek een verhuuronderneming voor Vespa’s. Na het eerste werkjaar kijkt hij terug op een succesvol jaar. Aangezien Belgen toerisme in eigen land de laatste tijd meer waarderen, is de fruitstreek heel populair.
Bij de oprichting van de verhuuronderneming heeft Hans – in samenspraak met zijn echtgenoot Xavier –een deel van de bezittingen van het gezin in de zaak gestopt. Om een aantal zaken aan te schaffen, hebben zij ook schulden aangegaan.
2 Noteer de bezittingen en schulden op de juiste plaats in de onderstaande tabel.
a het pand van de onderneming b het geld op de bankrekening van de verhuuronderneming c de personenwagen van het gezin d de hypothecaire lening op het handelspand e de Vespa’s f het meubilair van het woonhuis g de schulden aan de leveranciers van de benzine voor de Vespa’s h het geld op de gezinsrekening i de lening voor de aanschaf van de personenwagen j het geld dat Hans in de zaak heeft gestopt
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe zien de balans en de resultatenrekening eruit?
Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden op een bepaald moment. Op de passiefzijde staan de financieringsbronnen van de onderneming. De actiefzijde geeft aan wat er met dat geld gedaan is, de werkmiddelen van de onderneming. Omdat al het geld dat ergens ingebracht is (actief) ook een oorsprong heeft (passief), is de balans altijd in evenwicht.
1 Lees de gegevens die bakkerij Jorissen op 31 december ter beschikking stelt.
– de winkelinrichting
€ 12 500,00 geld in kas
€ 1 750,00 de bestelwagen om brood en gebak naar de klanten te brengen
€ 17 500,00 betaling van het meel aan de leverancier
€ 4 500,00 parkeerterrein naast de bakkerij
€ 15 000,00 saldo op de zichtrekening van de bakkerij
€ 3 750,00 het gebouw waarin de bakkerij gevestigd is
€ 75 000,00 vorderingen op de kmo’s die dagelijks broodjes bestellen
€ 1 250, 00 voorraad grondstoffen
€ 12 500,00 hypothecaire lening voor het gebouw
2 Verwerk al die gegevens in een balans.
€ 89 750,00
€ 45 000,00 geld dat door de eigenaars in de zaak is gestoken
20xx-12-31
ACTIEF
PASSIEF
TOTAAL ACTIEF
TOTAAL VERMOGEN
1 Lees het verhaal van Lien.
Hallo, ik ben Lien en ik heb een tijdje in een juwelierszaak gewerkt. Ondertussen volgde ik een opleiding tot goudsmid bij Syntra. Nu wil ik zelf een zaak opstarten. In een vaktijdschrift stond een advertentie van een over te nemen zaak die gespecialiseerd was in eigentijdse sieraden. Ik heb contact opgenomen met de eigenaar en hij heeft me zijn jaarrekening bezorgd. Maar ik begrijp er niet veel van omdat ik dit voor de eerste keer moet doen. Gelukkig heeft UNIZO een chatroom speciaal voor starters. Ik hoop dat ik daar wat hulp krijg.
2 Lees de onderstaande chat grondig door.
Beste
Ik heb vorige maand mijn opleiding tot goudsmid afgerond en wil graag een juwelierszaak overnemen. De eigenaar heeft mij de jaarrekening bezorgd. Als ik het goed voorheb, bestaat die uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans, maar ik begrijp er niet veel van. Kunt u mij helpen bij deze belangrijke stap? Wat is een balans eigenlijk?
Lien
Beste Lien,
Ik probeer je zo goed mogelijk op weg te helpen. Een balans is een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik. Het woord balans is heel goed gekozen want ze bestaat immers uit twee zijden die in evenwicht moeten zijn.
Aan de linkerzijde – de actiefzijde –, staan de bezittingen en de vorderingen van de onderneming. Daar vind je dus de werkmiddelen van de onderneming. Aan de rechterzijde – de passiefzijde –, vind je de financieringsbronnen. De eigenaar steekt natuurlijk zelf geld in de zaak, het kapitaal. Maar vaak is dat niet voldoende en moet hij ook een beroep doen op banken, leveranciers … Dat er een evenwicht moet zijn tussen beide zijden is logisch. Elk werkmiddel heeft een financieringsbron.
Oké, maar op de balans staan er een heel aantal begrippen die Chinees voor me zijn: rollend materieel, liquide middelen, vaste activa, vlottende activa, handelsdebiteuren …
De boekhouding heeft inderdaad een eigen jargon. Maar we komen er wel uit.
Vaste activa zijn bezittingen en vorderingen die voor een lange tijd in de onderneming blijven. Denk maar aan de toestellen die je nodig hebt om juwelen te ontwerpen, of het gebouw.
Dan heb je vlottende activa. Dat zijn bezittingen en vorderingen die regelmatig in geld worden omgezet, zoals de voorraad van de juwelen.
Vorderingen zullen in jouw geval minder voorkomen omdat de meeste klanten wellicht contant zullen betalen. Mocht je toch een vordering hebben op de klanten, dan vind je die onder de noemer handelsdebiteuren.
Een ander onderdeel van de vlottende activa zijn de liquide middelen. Dat zijn de tegoeden die je hebt op bankrekeningen en het geld dat je in kas hebt.
Op de passiefzijde vind je twee grote rubrieken terug, nl. het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen is de inbreng van de eigenaar.
De schulden aan derden vind je bij de rubriek vreemd vermogen. Ik raad je aan om met de gegevens van de huidige eigenaar bij een boekhouder langs te gaan. Hij zal je goed advies geven.
3 Combineer de begrippen met de juiste omschrijving.
Graag gedaan en succes!
1 Handelsdebiteuren A Dat zijn de bezittingen en de vorderingen. Ze staan op de actiefzijde van de balans.
2 Rollend materieel B Dat is het tegoed op de financiële rekeningen en het geld in de kas.
3 Werkmiddelen C Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik.
4 Financieringsbronnen D Dat zijn de werkmiddelen die voorbestemd zijn om zeer lang in de onderneming te blijven, zoals gebouwen, winkeluitrusting of kantoormeubelen.
5 Liquide middelen E Dat zijn de werkmiddelen van de onderneming die regelmatig omgezet worden in geld.
6 Balans F Die staan op de passiefzijde van de balans en geven aan op welke manier de onderneming de werkmiddelen heeft gefinancierd.
7 Vaste activa G Dat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans.
8 Vlottende activa
9 Jaarrekening
10 Kapitaal
OMSCHRIJVING
H Onder die noemer staat de waarde van de bestelwagens, heftrucks … op de balans.
I Dat is de inbreng van de eigenaar in de zaak.
J Dat is een andere naam voor vorderingen op klanten.
Balans met rubrieken
Een balans met rubrieken ziet er als volgt uit:
BALANS 20xx-12-31
ACTIEF PASSIEF
VASTE ACTIVA
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden
Vorderingen op ten hoogste één jaar
Liquide middelen
TOTAAL ACTIEF
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN
Schulden op > 1 jaar
Schulden op ≤ 1 jaar
TOTAAL VERMOGEN
Ook de benamingen van alle boekhoudkundige termen zijn wettelijk vastgelegd. Zo spreek je van handelsdebiteuren om de vorderingen op klanten te omschrijven en van rollend materieel voor de transportmiddelen van de onderneming. De inbreng van de eigenaar wordt kapitaal genoemd.
Op de actiefzijde rangschik je volgens liquiditeit, dat wil zeggen de snelheid waarmee de onderneming in staat is om haar activa in geld om te zetten. Hoe sneller dat gaat, hoe verder naar onderen die bezitting of vordering op de actiefzijde staat.
Op de passiefzijde rangschik je volgens opvraagbaarheid. Hoe vlugger een onderneming een schuld moet terugbetalen, hoe verder naar onderen die schuld op de passiefzijde staat.
Neem er opnieuw de gegevens van bakkerij Jorissen van Explore 1 bij en stel de balans met rubrieken op.
20xx-12-31
ACTIEF
PASSIEF
TOTAAL ACTIEF
TOTAAL VERMOGEN
Naast bezittingen, vorderingen en schulden heeft een onderneming ook kosten en opbrengsten. Noteer de volgende elementen met betrekking tot slagerij Verboven in de juiste kolom. a het geld in de kassa b de lening van de bestelwagen c de aankoop van de vleeswaren d de rekening van de elektriciteit e de aankoop van een pc om de administratie te voeren f de verkoop van de vleeswaren g de huur van de winkel h de toog die in de winkel staat i het loon van de verkoopster j de ontvangen interest op de rekening van de zaak k de aankoop van printpapier l de openstaande schuld aan de leverancier van de vleeswaren
Zoals de bezittingen, de vorderingen en de schulden worden samengebracht in de balans, worden de kosten en opbrengsten samengebracht in de resultatenrekening. Omdat kosten en opbrengsten zo uiteenlopend kunnen zijn, heeft de wetgeving een vaste indeling bepaald. Hieronder vind je een vereenvoudigd model.
bedrijfsopbrengsten
– bedrijfskosten
= bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies)
+ financiële opbrengsten
– financiële kosten
= winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen
Kosten die met het dagelijkse handeldrijven van de onderneming te maken hebben, zijn bedrijfskosten. Het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en de bedrijfskosten geeft het bedrijfsresultaat.
De financiële kosten ontstaan bij geldverhandelingen. Voorbeelden van financiële opbrengsten zijn interesten die je op een bankrekening krijgt of de financiële korting die je van een leverancier als onderneming krijgt bij een contante betaling.
Schrijf deze kosten van de doe-het-zelfzaak Multiklus nv in de juiste kolom.
a loonkosten voor magazijniers
b aankoop van de handelsgoederen
c betaalde interest op de hypothecaire lening
d betalingskorting toegestaan aan een klant
e telefoonkosten
f aankoop van briefomslagen
1 Noteer de kosten of opbrengsten van de doe-het-zelfzaak Multiklus nv op de resultatenrekening en bereken het resultaat
a aankopen van handelsgoederen
b lonen
c huur magazijn
d betaalde interesten
e verkopen handelsgoederen
f water
g telefoon
h betalingskortingen van leveranciers
bedrijfsopbrengsten
– bedrijfskosten
€ 100 000,00
€ 30 000,00
€ 25 000,00
€ 1 000,00
€ 200 000,00
€ 2 500,00
€ 1 850,00
€ 1 950,00
= bedrijfsresultaat
+ financiële opbrengsten
– financiële kosten
= resultaat van het boekjaar vóór belastingen
2 Heeft doe-het-zelfzaak Multiklus nv winst of verlies gemaakt? Verklaar je antwoord.
Een jaarrekening bestaat uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans.
De balans
Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald moment.
De wet voorziet een vaste indeling voor het opstellen van die balans:
Op de actiefzijde staan de bezittingen en de vorderingen van de onderneming (de werkmiddelen). Die worden gerangschikt volgens liquiditeit. Hoe vlugger een onderneming een bezit in geld (liquiditeiten) kan omzetten, hoe verder naar beneden die bezitting op de actiefzijde staat.
Op de passiefzijde staan de schulden van de onderneming (financieringsbronnen). Die staan volgens de opvraagbaarheid van de schuld. Hoe vlugger een onderneming een schuld moet terugbetalen, hoe verder naar beneden die schuld op de passiefzijde staat.
20xx-12-31
ACTIEF PASSIEF
VASTE ACTIVA
EIGEN VERMOGEN
Terreinen Kapitaal
Gebouwen
Rollend materieel
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden
Vorderingen
Handelsdebiteuren
Liquide middelen Bank Kas
TOTAAL ACTIEF
VREEMD VERMOGEN
Schulden op >1 jaar Schuld kredietinstellingen
Schulden op ≤ 1 jaar
Leveranciers
TOTAAL PASSIEF
Het actief en het passief staan niet los van elkaar. Elk actief is immers gefinancierd door een element op de passiefzijde en elk passief werd aangewend op het actief. De balans moet in evenwicht zijn.
Het totaal van de actiefzijde moet gelijk zijn aan het totaal van de passiefzijde.
De resultatenrekening
Om na te gaan of ze winst of verlies heeft gemaakt, stelt een onderneming op het einde van het boekjaar, meestal op 31 december, een resultatenrekening op.
De resultatenrekening toont zoals het woord zegt het ‘resultaat’ van een onderneming. Met andere woorden heeft het bedrijf vorig boekjaar winst of verlies gedraaid? Dat is het bedrijfsresultaat. Ook zie je welke kosten en opbrengsten het bedrijf het voorbije boekjaar heeft gehad.
De resultatenrekening is in tegenstelling tot de balans geen momentopname maar een overzicht van een heel boekjaar, meestal een periode van twaalf maanden.
bedrijfsopbrengsten
– bedrijfskosten
= bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies)
+ financiële opbrengsten
– financiële kosten
= winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen
Elk resultaat van een bedrijf begint met het maken van bedrijfsopbrengsten. Dat is de omzet van de onderneming. Maar er worden ook kosten gemaakt om de bedrijfsactiviteit te kunnen uitvoeren: de bedrijfskosten. De onderneming moet bijvoorbeeld grondstoffen aankopen, lonen uitbetalen aan het personeel of de elektriciteitsfactuur betalen. Wat overschiet, is de bedrijfswinst (bedrijfsopbrengsten min de bedrijfskosten). Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten heb je een probleem en maak je geen bedrijfswinst maar een bedrijfsverlies. Nadien tel je de financiële opbrengsten bij de bedrijfswinst. Financiële opbrengsten zijn bijvoorbeeld de rente op een spaarrekening van het bedrijf of de opbrengst uit een belegging. De financiële kosten daarentegen trek je van de bedrijfswinst af. Dat zijn bijvoorbeeld bankkosten of de interest op leningen van het bedrijf.
Zo kom je tot het resultaat van het boekjaar voor belastingen. Indien de opbrengsten groter zijn dan de kosten, dan maakt een onderneming winst. In het andere geval maakt de onderneming verlies.
Action 1— Privévermogen en vermogen van de onderneming onderscheiden
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.
Staan de volgende gegevens op de actiefzijde (A) of op de passiefzijde (P) van de balans? Waarom?
OMSCHRIJVING
Het bedrag dat de klanten nog moeten betalen
VERKLARING
Het ingebrachte kapitaal
Het kantoormeubilair
Het tegoed op de bankrekening van de ondernemer
Het bedrag dat de onderneming nog aan de leveranciers moet betalen
De voorraad handelsgoederen
Het geld in de kas
Het bedrag dat de onderneming nog aan de bank moet betalen voor een lening
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.
Onder welke rubriek van de balans horen de volgende gegevens? Kruis aan.
OMSCHRIJVING
Het geld op de zichtrekening van de onderneming
De auto’s in de showroom van een garage
Het kapitaal dat de ondernemer ter beschikking heeft gesteld voor de onderneming.
De lening die de wijnhandelaar heeft aangegaan om het nieuwe magazijn te financieren.
De bestelwagen om de goederen naar de klant te brengen
De vordering op klanten
Het bedrag dat de onderneming nog moet betalen aan belastingen.
1 Bestudeer de situatie van de broodjeszaak ‘t Smoske in Gent.
Het handelspand heeft een waarde van 115 000,00 euro.
De eigenaar ging daarvoor een lening aan ter waarde van 85 383,00 euro.
De zaakvoerder investeerde 62 000,00 euro van zijn eigen geld in de zaak.
Er zijn nog onbetaalde aankoopfacturen voor een totaal van 1 750,00 euro.
Er is nog een voorraad drank, broodjes en beleg ter waarde van 443,00 euro.
De winkelruimte werd uitgerust met:
een toonbank: 4 343,00 euro,
tafels en stoelen: 921,00 euro,
een kassa: 320,00 euro,
een oven: 2 436,00 euro.
Om de broodjes te leveren beschikt ’t Smoske over een kleine bestelwagen ter waarde van 15 000,00 euro.
Er zijn nog voor 120,00 euro onbetaalde verkoopfacturen.
Op de zichtrekening van de zaak staat een tegoed van 10 108,00 euro.
In de kassa ligt voor 442,00 euro aan wisselgeld.
2 Stel op basis van de bovenstaande gegevens de balans met rubrieken op.
20xx-12-31
ACTIEF
TOTAAL ACTIEF
TOTAAL VERMOGEN
PASSIEF
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.
1 Lees het verhaal van Eline.
Eline Truyen, marketingverantwoordelijke van A.S.Adventure.edu, steunt de Warmste Week. Daarvoor organiseert ze een familiedag voor het personeel. Door allerlei activiteiten te organiseren in het thema ‘circus’ hoopt ze een mooi bedrag te kunnen schenken aan het project.
Dit zijn de gegevens waarover Eline beschikt.
– factuur voor de huur van de circustent, circusmateriaal
– kasticket voor de aankoop ingrediënten pannenkoeken
– inkomsten verkoop pannenkoeken
– inkomsten randactiviteiten, zoals kindergrime
– opbrengst fotobooth
– inkomsten verkoop drank
– kasticket voor de aankoop van grimeermateriaal
– factuur voor de aankoop van frisdrank en bieren
2 Vul de tabel in zodat je het resultaat kunt berekenen.
€ 550,00
€ 145,00
€ 540,00
€ 680,00
€ 400,00
€ 940,00
€ 75,00
€ 480,00
3 Hoeveel kan Eline schenken aan het project?
1 A.S.Adventure.edu heeft onder meer de volgende kosten en opbrengsten. Deel de kosten en opbrengsten in door een kruisje in de juiste kolom te zetten.
Verkoop van slaapzakken
Aankoop van inpakmateriaal
Betalingskorting toegestaan aan de klant
Schilderwerken aan het gebouw
Herstelling van de bestelwagen
Ontvangen huur voor een gedeelte van de parking
Aankoop van tenten
Ontvangen rente op een termijnrekening
2 Ga naar iDiddit. Je kunt er oefenen om de kosten en opbrengsten juist in te delen.
1 Lees de situatie van Vadim.
Dit zijn alle kosten en opbrengsten van Vadims Vintage.
– aankoop kleding en accessoires
– verkoop kleding en accessoires
– loon winkelbedienden
€ 84 000,00
€ 131 250,00
€ 18 750,00
– elektriciteit
– verpakkingsmateriaal
€ 937,50
€ 3 375,00
– gas
– betaalde interesten lening
€ 487,50
€ 3 750,00
– ontvangen huur voor een deel van de parking
€ 3 600,00
2 Vul de resultatenrekening aan en bepaal het resultaat.
bedrijfsopbrengsten
– bedrijfskosten
= bedrijfsresultaat
+ financiële opbrengsten
– financiële kosten
= resultaat van het boekjaar vóór belastingen
3 Maakt Vadim winst of verlies?
Wat hoort niet in het rijtje thuis?
a Markeer.
b Leg uit waarom die niet past.
aankoop handelsgoederen – verkoop handelsgoederen – voorraad handelsgoederen
aankoop handelsgoederen – huur – telefoon – verkoop handelsgoederen
aankoop handelsgoederen – meubilair – kapitaal – lening
rollend materieel – voorraad handelsgoederen – handelsdebiteuren – leveranciers
Ga naar iDiddit en maak daar deze Action More.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het begrip ‘balans’ omschrijven.
2 Ik kan de begrippen op een balans toelichten.
3 Ik kan het begrip ‘actief’ omschrijven.
4 Ik kan het begrip ‘passief’ omschrijven.
5 Ik kan bepalen wat actief of passief is.
6 Ik kan een balans met rubrieken opstellen.
7 Ik kan een rekenblad gebruiken om een balans op te stellen.
8 Ik kan het begrip ‘kosten’ omschrijven.
9 Ik kan het begrip ‘opbrengst’ omschrijven.
10 Ik kan kosten en opbrengsten in de juiste rubrieken indelen.
11 Ik kan het resultaat van een onderneming bepalen.
1 Luca heeft haar kinderdroom waargemaakt en heeft vorig jaar een kinderboetiek opgericht. Ze geniet ervan, maar ziet er ‘s avonds enorm tegen op om de administratie en de boekhouding te doen. Noteer het nummer bij de juiste documenten. aankoopfacturen leveranciersfiches verkoopfacturen artikelkaarten bankafschriften vrachtbrieven kastickets prijsaanvragen klantenkaarten offertes
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat zijn de boekhoudkundige verplichtingen?
Explore 1— Welk model van de jaarrekening moet een onderneming volgens de boekhoudwetgeving neerleggen?
1 In het vorige Level leerde je het begrip ‘jaarrekening’ kennen.
a Uit welke onderdelen bestaat die jaarrekening?
b Wat staat er in elk onderdeel?
Onderdeel:
Inhoud:
Onderdeel: Inhoud:
Onderdeel: Inhoud:
Onderdeel: Inhoud:
Het is voor de meeste ondernemingen niet alleen verplicht, maar ook gewoon verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden. De groottecriteria van de onderneming bepalen welk model van de jaarrekening ze moet neerleggen.
Drempelwaarden voor kleine en grote vennootschappen zijn: personeelsbestand: 50 VTE (voltijdse equivalenten), omzet excl. btw: 9 000 000,00 euro, balanstotaal: 4 500 000,00 euro.
Grote vennootschap
Een vennootschap wordt als groot beschouwd indien zij ofwel twee of drie drempelwaarden overschrijdt, ofwel beursgenoteerd is. De grote vennootschappen moeten het volledige model gebruiken.
Kleine vennootschap
Een vennootschap is klein indien zij maximaal een van de bovenvermelde drempelwaarden overschrijdt. De kleine (niet-beursgenoteerde) vennootschappen mogen het verkorte model gebruiken.
Microvennootschap
De microvennootschap is een kleine vennootschap die maximaal een van de onderstaande drempelwaarden overschrijdt. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken. Drempelwaarden voor een microvennootschap zijn: personeelsbestand: 10 VTE, omzet excl. btw: 700 000,00 euro, balanstotaal: 350 000,00 euro.
2 Pas de bovenstaande criteria toe op de volgende voorbeelden.
a Om welk soort vennootschap gaat het als je weet dat de bedrijven niet-beursgenoteerd zijn?
b Welke versie van de jaarrekening moet de onderneming neerleggen?
Boekhouding
De boekhouding is hét instrument waarmee een ondernemer een goed overzicht heeft en behoudt van de financiële situatie van zijn zaak, zodat hij in staat is om de juiste beslissingen te nemen. Maar een boekhouding voeren is ook een wettelijke verplichting voor zelfstandigen. Welke boekhouding je moet voeren, hangt af van de aard en de omvang van de onderneming.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een brochure met de boekhoudkundige verplichtingen. Bestudeer deel 1.
2 Noteer in de tabel of de ondernemingen een vereenvoudigde (enkelvoudige) boekhouding of dubbele boekhouding moeten voeren.
De eenmanszaak van Luca uit de Intro met een omzet van 125 000,00 euro
Bv Huyghe met een omzet van 480 000,00 euro
Nv Vermeiren met een omzet van 1 250 000,00 euro
Vof Mores met een omzet van 465 000,00 euro
Verrichtingen
De verrichtingen die in een onderneming plaatsvinden, kun je in vier categorieën indelen: commerciële verrichtingen, financiële verrichtingen, investeringen, diverse verrichtingen.
Welke verrichtingen doen de werknemers van A.S.Adventure.edu? Combineer.
In mijn functie van aankoopdirectrice bij A.S.Adventure.edu heb ik net een nieuwe computer besteld om de bedrijfsadministratie uit te voeren. 1 2 3 4
Als aankoopassistent heb ik net rugzakken voor lange trektochten aangekocht. Die verkopen we dan deze lente in onze winkels van A.S.Adventure.edu.
Ik heb van de directeur van de boekhoudafdeling de opdracht gekregen om een inventaris op te maken van de voorraad.
Commerciële verrichtingen zijn het belangrijkst voor een onderneming. De aan- en verkoop van goederen of diensten staat centraal. Natuurlijk horen daarbij ook de contacten met de klanten en de leveranciers.
Iedere ondernemer moet ook de nodige investeringen doen. Dat zijn meestal dure goederen die lang in de onderneming blijven.
Als directeur van de boekhouding betaal ik de schulden aan de leveranciers van de rugzakken.
De financiële verrichtingen richten zich voornamelijk op de geldzaken: betalingen en inningen. Dat gebeurt meestal met geld uit de kas of via tussenkomst van een financiële instelling.
De diverse verrichtingen omvatten allerhande bijkomende verplichtingen in het bedrijf, zoals afschrijvingstabellen opstellen, loondocumenten aanmaken …
Explore 4— Op welke basis worden verrichtingen geregistreerd in de boekhouding?
Verantwoordingsstuk
Alle ondernemingen moeten verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, registreren in een boekhouding. Elke boeking moet gebeuren op basis van een gedagtekend verantwoordingsstuk (document), waarnaar er verwezen wordt.
1 Noteer in de onderstaande tabel welk verantwoordingsstuk tegenover een bepaalde verrichting kan staan.
VERRICHTING
De aankoop van badpakken door A.S.Adventure.edu
De verkoop van een skihelm in de winkel van A.S.Adventure.edu
De betaling van de elektriciteitsfactuur via een bankoverschrijving
De boeking van de loonkosten
VERANTWOORDINGSSTUK
2 Neem er opnieuw de brochure met de boekhoudkundige verplichtingen bij en bestudeer deel 2.
a Hoelang moet je de verantwoordingsstukken en de boeken bewaren?
b Een onderneming moet ook jaarlijks een inventaris maken. Wat houdt dat precies in?
Explore 5— Wie heeft er belang bij het voeren van een correcte
Good to know
Als ondernemer is een boekhouding een onmisbaar instrument. Op die manier is er altijd een controle mogelijk en kan de ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet alleen belangrijk dat de ondernemer die cijfers bekijkt, maar dat hij die gegevens ook interpreteert om daaruit conclusies te trekken voor de concrete werking van de onderneming naar de toekomst toe. Dat zul je uitgebreid bestuderen in Level 6.
1 Lees de krantenknipsels.
2 Wie heeft er interesse in de boekhouding van de onderneming? Waarom?
Hans Anders staat te koop. De investeringsgroep 3i (ook eigenaar van Action) zoekt een overnemer, maar de interesse lijkt beperkt te zijn.
Een van de bieders is naar verluidt de Amerikaanse investeerder Ares Management.
Naar: retaildetail.be, 2024-03-06
De modeketen Shoeby heeft dankzij een akkoord met de schuldeisers een faillissement weten te vermijden. De keten raakte in financiële problemen als gevolg van de coronacrisis, de inflatie en de verminderde koopkracht bij consumenten. Rekeningen aan leveranciers geraakten niet betaald. Zij zullen een eenmalige betaling ontvangen, gebaseerd op een percentage van hun uitstaande vordering.
Naar: retaildetail.be, 2024-02-08
Ontslaggolf bij Van Hool: hoe kon het zover komen?
Busbouwer Van Hool zal de productie van bussen in België bijna volledig stoppen. Het bedrijf stapt ook uit de stadsbussen. Hierdoor gaan honderden banen verloren. Hoe kon het zover komen met een bedrijf dat als een van de kroonjuwelen van de Vlaamse industrie werd bestempeld?
Bron: standaard.be, 2024-03-08
© Shutterstock / meowKa
Het is voor de meeste bedrijven niet alleen verplicht, maar ook gewoon verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden.
De groottecriteria bepalen welk model van de jaarrekening moet worden neergelegd. Zo moet een grote vennootschap het volledige model gebruiken. Voor een kleine vennootschap volstaat het verkorte model. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken.
Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw, volstaat een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding. Alle andere ondernemingen moeten een dubbele boekhouding voeren.
In elke onderneming vindt er een waaier aan verrichtingen plaats: commerciële verrichtingen, zoals de productie en / of aankoop en verkoop van handelsgoederen, financiële verrichtingen, zoals de betaling van de leveranciers en de inning bij klanten, investeringen, zoals de aankoop van nieuwe machines of een bestelwagen, diverse verrichtingen, zoals loondocumenten opstellen of een inventaris opmaken.
Alle verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, moeten opgenomen worden in de boekhouding. Dat moet gebeuren op basis van verantwoordingsstukken, zoals facturen, rekeninguittreksels, loonfiches … Die verantwoordingsstukken en de boekhouding zelf moet een onderneming zeven jaar bewaren.
De boekhouding is voor de ondernemer een grote bron van informatie. Op die manier is er altijd een controle mogelijk en kun je als ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet alleen belangrijk dat je al die cijfers bekijkt, maar dat je die gegevens ook interpreteert om daaruit conclusies te trekken voor de concrete werking van jouw onderneming naar de toekomst toe.
Ook derden of stakeholders kunnen geïnteresseerd zijn in de resultaten van de boekhouding. Daarnaast legt de overheid de verplichting op om een boekhouding te voeren volgens de wettelijke bepalingen omdat ze de basis vormt voor de berekening van de btw en de belasting op de bedrijfswinst.
Je verkende reeds de onderdelen van een jaarrekening, namelijk de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans. In welk onderdeel van de jaarrekening vind je de informatie? Raadpleeg indien nodig een voorbeeld van een jaarrekening op iDiddit.
INFORMATIE
De omzet exclusief btw
De vorderingen op klanten
Aankopen van rollend materieel tijdens het boekjaar
Het aantal voltijdse werknemers (VTE)
De schulden aan leveranciers
Het aantal aandelen
Het geplaatst kapitaal
De totale personeelskosten
ONDERDEEL JAARREKENING
Ga naar iDiddit. Bekijk de jaarrekeningen van de onderstaande ondernemingen.
a Vul de drempelwaarden aan.
b Over welke soort vennootschap gaat het?
c Welk model van jaarrekening moet de onderneming neerleggen?
ONDERNEMING AANTAL VTE
JBC Houthalen-Helchteren
Bouwonderneming Dumalin Francis Bredene
Meubelen Heylen Peer
Hotel Metropool Brussel
OMZET EXCL. BTW IN EURO BALANSTOTAAL IN EURO SOORT VENNOOTSCHAP
JAARREKENING
Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
Een bv met een omzet van 375 000,00 euro mag een vereenvoudigde boekhouding voeren.
Een maatschap met een omzet van 480 000,00 euro mag een vereenvoudigde boekhouding voeren.
De boeking van een aankoop kan gebeuren op basis van een aankoopfactuur of kasticket.
Een inventaris is een beschrijving en een waardering van de voorraad.
Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw volstaat een enkelvoudige boekhouding. In een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding houd je een volledig overzicht bij van al je uitgaven en inkomsten.
Ga naar iDiddit en bestudeer daar de ontdekplaat in verband met een vereenvoudigde boekhouding.
a Welke boeken moeten er bijgehouden worden bij een vereenvoudigde boekhouding?
Boek:
Inhoud:
Boek:
Inhoud:
Boek:
Inhoud:
Boek:
Inhoud:
b Indien je met boekhoudsoftware werkt, maakt het boekhoudprogramma automatisch een passend dagboek voor je aan. In het andere geval kun je dat ook zelf doen, bijvoorbeeld met een rekenblad. Het is dan wel belangrijk dat je bijvoorbeeld per verkoopfactuur een aantal gegevens noteert. Die gegevens heb je immers nodig voor de belasting- en btw-aangifte. Welke gegevens staan er in het verkoopdagboek?
c Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over het verkoopdagboek.
Ontwerp zelf een verkoopdagboek met een rekenblad.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan omschrijven uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat.
2 Ik kan aangeven welke informatie in welk onderdeel van de jaarrekening te vinden is.
3 Ik kan opzoeken welk model van de jaarrekening een onderneming moet neerleggen.
4 Ik kan opzoeken welke boekhouding een onderneming moet voeren.
5 Ik kan omschrijven op basis van welke verantwoordingsstukken een boeking moet gebeuren.
6 Ik kan aangeven hoelang de verantwoordingsstukken moeten bewaard worden.
7 Ik kan omschrijven wie er naast de ondernemer belang heeft bij de boekhouding van een onderneming.
1 Je maakte al kennis met Luca die een kinderboetiek heeft opgericht. Zij opent een bankrekening en investeert 140 000,00 euro in de zaak. De beginbalans ziet er zo uit.
a Bij de overname betaalt ze via de bank 80 000,00 euro voor de gebouwen en 10 000,00 euro voor de uitrusting aan de vorige eigenaar. Stel de nieuwe balans op.
b Luca koopt etalagemateriaal en rekken aan voor 20 000,00 euro. Ze financiert die via een banklening. Stel de nieuwe balans op.
c Luca haalt 5 000,00 euro van de bank om bepaalde aankopen contant te betalen. Stel de nieuwe balans op.
2 Wat vind je van die manier van werken telkens er iets in de onderneming gebeurt?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Grootboekrekening
Het is in de praktijk niet doenbaar om na elke verrichting een nieuwe balans op te stellen. Daarom werk je tijdens het boekjaar met grootboekrekeningen. In de praktijk wordt voor elk element van de balans een grootboekrekening of T-rekening gemaakt. Die bestaat uit twee zijden met links een debetzijde en rechts een creditzijde. In het midden bovenaan staat op welk element de gegevens betrekking hebben.
D Bank C linkerzijde = debetzijde rechterzijde = creditzijde
Bij het begin van het boekjaar zet je de waarde van een rekening op de overeenkomstige grootboekrekening. Daarbij moet je rekening houden met een aantal boekingsregels.
Bij de grootboekrekeningen maak je een onderscheid tussen actiefrekeningen en passiefrekeningen.
ACTIEF Balans PASSIEF
D Actiefrekening CDPassiefrekening C
Voor een actiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de debetzijde of linkerzijde van de grootboekrekening. Een vermindering zet je op de creditzijde of de rechterzijde van de grootboekrekening.
D Actiefrekening C
Beginsaldo (BS) Vermeerderingen Verminderingen
Voor een passiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de creditzijde van de grootboekrekening. Een vermindering plaats je op de debetzijde.
D Passiefrekening C
Verminderingen
Beginsaldo (BS) Vermeerderingen
1 Bestudeer de beginbalans van Saturnus nv, een speciaalzaak in multimedia. Breng het beginsaldo van elementen op de balans over op de onderstaande grootboekrekeningen. Schrijf tussen haakjes ‘BS’ om het beginsaldo aan te duiden.
20xx-12-31
2
Op 3 januari betaalt Saturnus nv 2 000,00 euro aan de leverancier van tablets via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvan een dagafschrift.
a Vul aan en markeer het juiste antwoord.
Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met euro. De bank is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt/daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag.
De schuld aan de leverancier stijgt / daalt met euro. Leveranciers is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag.
b Vul het redeneringsschema aan waarbij de boekhoudkundige redenering wordt opgebouwd. c Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.
Totaal
d Boek de verrichting ook op de rekeningen bij vraag 1. Zet het getal 1 tussen haakjes.
Good to know
In de ondernemingsbalans is het totaal op de actiefzijde steeds gelijk aan het totaal op de passiefzijde. Let er dus bij elke boeking op dat debet gelijk is aan credit, anders is je boeking sowieso fout. Is debet wel gelijk aan credit, dan is je boeking wellicht correct.
3 Op 4 januari betaalt een klant een openstaande factuur van 1 000,00 euro via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvoor een dagafschrift.
a Vul aan en markeer het juiste antwoord.
Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met euro. De bank is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag.
De vordering op de klanten stijgt/daalt met euro. Handelsdebiteuren is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag.
b Vul het redeneringsschema in.
c Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.
REDENERING REKENINGNAAMA/P+/-
Totaal
d Boek de verrichting ook op de grootboekrekeningen bij vraag 1. Zet het getal 2 tussen haakjes.
Explore 2— Hoe boek je verrichtingen op kosten- en opbrengstenrekeningen?
1 In Explore 1 heb je met actief- en passiefrekeningen gewerkt, maar nog niet met de rekening Kapitaal. Kapitaal is wat de eigenaars inbrengen. Die rekening kan stijgen wanneer de onderneming winst maakt en de onderneming de winst (gedeeltelijk) in de onderneming laat. Anderzijds kan die rekening ook dalen wanneer de onderneming verlies maakt. Kapitaal is een passiefrekening.
a Op welke zijde van de rekening Kapitaal schrijf je een vermeerdering?
b Op welke zijde van de rekening Kapitaal schrijf je een vermindering?
c Noteer de termen ‘vermeerdering’ en ‘vermindering’ op de rekening Kapitaal.
2 Markeer het juiste antwoord.
a Kosten doen de rekening Kapitaal toenemen / afnemen.
b Opbrengsten doen de rekening Kapitaal toenemen / afnemen.
3 Leid de boekingsregels af voor kostenrekeningen en opbrengstenrekeningen. Vul het schema aan. Kies uit:
toename kosten – toename opbrengsten – afname kosten – afname opbrengsten
DEBET Kapitaal CREDIT
D Kostenrekening CD Opbrengstenrekening C
4 Bekijk de volgende verrichtingen.
a Boek je ze op een kosten- of opbrengstenrekening? Kruis aan. b Wordt de rekening gedebiteerd (D) of gecrediteerd (C) bij een vermeerdering? Noteer. c Voeg twee voorbeelden toe.
VERRICHTING
Factuur waterverbruik
Verkoop handelsgoederen
Ontvangen interesten van de bank
Aankoop handelsgoederen
Verzekeringen
KOSTENOPBRENGST DEBET OF CREDIT BIJ EEN VERMEERDERING
5 Op 4 januari ontvangt Saturnus nv een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van 500,00 euro voor de huur van het parkeerterrein.
a Vul het redeneringsschema aan.
b Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.
REDENERING
Explore 3— Wat is het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel?
Omdat er wel eens verwarring kan bestaan over de naam van een rekening, heeft elke rekening een nummer gekregen. Dat maakt het gemakkelijker om een boekhouding te lezen, te interpreteren en met een andere boekhouding te vergelijken.
Iedereen kent en gebruikt die nummers. Al die rekeningen met hun bijbehorende nummers staan in het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (het MAR).
Het MAR is ingedeeld in klassen om de rekeningen makkelijker te vinden.
Rekeningen van de balans
Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar
Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vorderingen op meer dan één jaar
Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering
Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen
Rekeningen van de resultatenrekening
Klasse 6: kosten
Klasse 7: opbrengsten
1 Welke klassen horen bij de actiefrekeningen?
2 Welke klassen horen bij de passiefrekeningen?
Opbouw van een rekening
In het MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening krijgt ook een specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur opgebouwd. Elke klasse is onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer.
Zo krijgt de rekening gebouwen het nummer 221000.
221000 Gebouwen
Klasse 2
Groep 22
Rekeningnummer 221000
3 Bekijk het MAR achteraan dit thema of op iDiddit.
a Noteer de volgende omschrijvingen bij de juiste groep.
kredietinstellingen (banken) – andere bedrijfsopbrengsten – handelsgoederen, grond- en hulpstoffen – handelsschulden – meubilair en rollend materieel
b Zoek in het MAR het rekeningnummer van de onderstaande rekeningen op. Gaat het om actief (A), passief (P), kosten- (K) of opbrengstenrekening (O)? Kruis aan.
REKENING
Verkopen handelsgoederen
Kas
Machines
Aankopen van handelsgoederen
Leveranciers
Huuropbrengsten
Handelsdebiteuren
Geplaatst kapitaal
Good to know
Om verrichtingen te boeken wordt het redeneringsschema uitgebreid met een kolom voor het rekeningnummer.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM A/P K/O +/- D/C DEBETBEDRAG IN EURO CREDITBEDRAG IN EURO
Vul het redeneringsschema in voor de volgende situaties.
a Gifts heeft een factuur van 15 000,00 euro + 21 % btw ontvangen van de leverancier bij wie ze een partij relatiegeschenken heeft gekocht.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM A/P K/O +/- D/C
BEDRAG IN EURO
BEDRAG IN EURO
Totaal
b Gifts stuurt een verkoopfactuur naar een onderneming die voor 4 500,00 euro + 21 % btw relatiegeschenken kocht.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM A/P K/O +/- D/C
Totaal
BEDRAG IN EURO
c Gifts koopt voor 200,00 euro postzegels aan om de papieren catalogus te versturen. Ze betaalt de postzegels met geld uit de kas.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM
Totaal
d Gifts ontvangt een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van 1 900,00 euro door een klant.
REDENERINGREK.NR.
Totaal
BEDRAG IN EURO
e Gifts stuurt een verkoopfactuur voor een bedrag van 850,00 euro + 21 % btw op naar basisschool De Brug voor de aankoop van een partij ballen om uit te delen aan het einde van het schooljaar.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM A/P K/O +/- D/C
DEBETBEDRAG IN EURO
CREDITBEDRAG IN EURO
Totaal
f Gifts ontvangt van de verzekeringsmaatschappij de betalingsaanvraag voor de betaling van de polis van de brandverzekering, 1 200,00 euro.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM A/P K/O +/- D/C
Totaal
DEBETBEDRAG IN EURO CREDITBEDRAG IN EURO
Voor elk element van de balans maak je een aparte grootboekrekening. Een grootboekrekening heeft, net als een balans, de vorm van een T. De linkerzijde is de debetzijde (D), de rechterzijde de creditzijde (C). Bovenaan staat op welk element de gegevens betrekking hebben. Dat is de naam van de rekening.
Actiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven langs de debetkant. Je spreekt van beginwaarde of beginsaldo (BS). Vermeerderingen noteer je op dezelfde zijde als het beginsaldo, dus op de debetkant. Verminderingen zet je op de tegenovergestelde zijde van het beginsaldo, dus op de creditkant.
Passiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven op de creditkant. Bij vermeerderingen wordt het bedrag genoteerd op de creditkant, bij verminderingen op de debetkant.
Boeken wil zeggen: een bedrag inschrijven op de rekening. Debiteren wil zeggen: een bedrag inschrijven op de debetkant van de rekening. Crediteren wil zeggen: een bedrag inschrijven op de creditkant van de rekening.
Schema 1: Boekingen actief- en passiefrekening
D Actiefrekening CD Passiefrekening C
(BS) Beginsaldo Beginsaldo (BS)
Vermeerderen
VerminderenVerminderen
Vermeerderen
Net zoals voor de actief- en passiefrekeningen zijn er ook boekingsregels voor de kosten- en opbrengstenrekeningen. Kosten worden geboekt op kostenrekeningen. Opbrengsten worden geboekt op opbrengstenrekeningen
De boekingsregels van de kosten- en opbrengstenrekeningen worden afgeleid van de rekening Kapitaal.
Schema 2: Boekingsregels kosten- en opbrengstenrekening
DEBET Kapitaal CREDIT
D Kostenrekening CDOpbrengstenrekeningC
Toename kosten Afname kostenAfname opbrengsten Toename opbrengsten
Als elke onderneming een naam voor de rekening zou kiezen, dan wordt het moeilijk om een boekhouding te lezen, te interpreteren en met een andere te vergelijken. Daarom zijn alle ondernemingen die een dubbele boekhouding moeten voeren door de wet verplicht het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (MAR) te gebruiken. Zo ziet elke boekhouding er in grote lijnen hetzelfde uit. Een onderneming mag zelf nog wel kleine dingen aanpassen als dat handig is.
Bijvoorbeeld de rekening Aankopen handelsgoederen opsplitsen in categorieën zoals Aankopen kampeermateriaal en Aankopen relatiegeschenken.
Rekeningen van de balans
Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar
Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vordering op meer dan één jaar
Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering
Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen
Rekeningen van de resultatenrekening
Klasse 6: kosten
Klasse 7: opbrengsten
In het MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening krijgt ook een specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur opgebouwd. Elke klasse is onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer.
Bij het boeken van alle verrichtingen moeten telkens dezelfde stappen gevolgd worden. Het onderstaande redeneringsschema kan daarbij helpen.
Action 1— Kun je de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen toepassen?
Ga naar iDiddit. Je kunt er de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen oefenen.
2— Kun je de verrichtingen op de juiste
Lees de verrichtingen van broodjeszaak ‘t Smoske. Kruis het juiste antwoord aan.
a Gaat het om een kosten- (K) of opbrengstenrekening (O) voor broodjeszaak ‘t Smoske?
b Wordt de rekening gedebiteerd (D) of gecrediteerd (C) bij een vermeerdering?
De verzekeringspremie voor de bestelwagen
De verkoop van broodjes aan een onderneming op het industrieterrein
De aankoop van groenten bij een plaatselijke boer
De factuur van de poetsfirma die dagelijks de broodjeszaak poetst
De verkoop van ontbijtmanden als geschenk voor Moederdag
De boeking van de loonkosten voor de weekendhulp
Action 3— Kun je de boekingsregels van kosten- en opbrengstenrekeningen toepassen?
Ga naar iDiddit. Je kunt er de boekingsregels van kosten- en opbrengstenrekeningen oefenen.
Action 4— Ken je de klassen en de groepen van het MAR?
Ga naar iDiddit. Je kunt er de klassen en de groepen van het MAR oefenen.
Action 5— Hoe zoek je snel rekeningnummers op?
Ga naar iDiddit. Je kunt er oefenen om snel rekeningnummers op te zoeken.
Vul het redeneringsschema in voor de volgende situaties.
a A.S.Adventure.edu heeft een dagafschrift van de bank ontvangen in verband met de schenking van 1 000,00 euro aan de Warmste Week.
Totaal
b A.S.Adventure.edu ontvangt een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van het verschuldigde loon van 3 800,00 euro van de twee jobstudenten. REDENERINGREK.NR.
Totaal
c A.S.Adventure.edu verstuurt een factuur naar klant Chirojeugd Vlaanderen voor de verkoop van een partij tenten voor een bedrag van 8 795,50 euro + 21 % btw.
REDENERINGREK.NR.
Totaal
d Klant Synergie Wellness Point heeft zijn factuur betaald via de bankrekening: 3 450,00 euro. A.S.Adenture.edu heeft daarvoor een dagafschrift ontvangen.
REDENERINGREK.NR.
Totaal
e A.S.Adventure.edu betaalt via de bankrekening de factuur aan Proximus: 450,00 euro en ontvangt daarvoor een dagafschrift.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM A/P K/O +/- D/C
DEBETBEDRAG IN EURO CREDITBEDRAG IN EURO
Totaal
f AG Verzekering stuurt A.S.Adventure.edu een betalingsaanvraag voor de betaling van de polis van de autoverzekering, 1 350,00 euro.
REDENERINGREK.NR. REKENINGNAAM A/P K/O +/- D/C
DEBETBEDRAG IN EURO CREDITBEDRAG IN EURO
Totaal
Ga naar iDiddit. Je vindt er eenvoudige aankoopfacturen en verkoopfacturen. Boek die op de redeneringsschema’s die ook online staan.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen toepassen.
2 Ik kan de boekingsregels van kosten- en opbrengstenrekeningen toepassen.
3 Ik kan een boeking registreren aan de hand van een redeneringsschema.
4 Ik kan rekeningen opzoeken in het MAR.
5 Ik kan rekeningen indelen in klassen en groepen.
6 Ik kan het rekeningnummer van rekeningen opzoeken.
1 Lees het verhaal van het rapport.
Er was eens … een rapport!
Een paar keer per schooljaar krijg je een rapport. In de klas is er dan telkens wat spanning merkbaar want een rapport is een momentopname van hoe je in de klas presteert. Maar die spanning is eigenlijk niet nodig. Je ‘krijgt’ namelijk geen punten van je leerkracht, jij verdient (of verliest) punten. De leerkracht schrijft de punten alleen maar op.
Zodra je je rapport ontvangt, hoor je niet meer wat de leerkracht zegt. Je begint te analyseren. Hoeveel heb ik voor welk vak? Klopt dat wel? Hoeveel heeft mijn buur?
Als ik alles vergelijk, hoeveel procent heb ik dan? Wat staat er achter die punten geschreven? Wat is de rapportcommentaar onderaan en misschien ook wel … hoe leg ik dat straks uit aan mijn ouders?
Je ouders focussen zich dadelijk op het rode of slechtere cijfer. Alle andere fantastische cijfers zien ze blijkbaar niet. En jij probeert je te verantwoorden. Mijn beste vriend had het ook niet zo goed gedaan, de andere punten zijn toch OK … Vanaf morgen doe ik beter mijn best! Beloofd! Je ouders handtekenen je rapport en het gaat terug de boekentas in om af te geven aan je leerkracht.
Je kunt enkel leren uit je fouten als je na de analyse ook effectief aan het werk gaat. Je oefent tot je de fouten niet meer maakt. Dan beheers je de leerstof en ken je het voor de rest van je leven. Daar draait levenslang leren om.
2
Beantwoord de vragen.
a Wie leest het rapport?
b Denk even terug aan Level 4. Hoe noem je de mensen die geïnteresseerd zijn in de resultaten?
c Ook in een onderneming interesseren zich meerdere personen voor de geboekte resultaten.
Welke interne personen (van binnen de firma) interesseren zich voor de resultaten?
Welke externe personen (van buiten de firma) interesseren zich voor de resultaten?
d Je vertrekt voor je studieresultaten bij je rapport maar van welke document zou je als ondernemer vertrekken om je onderneming te analyseren?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe kun je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoeken?
Explore 1— Waarop baseert een ondernemer zich om de financiële gezondheid van de onderneming te onderzoeken?
1 In de jaarrekening van onderneming Step it up, een conculega van A.S.Adventure.edu, zitten er verschillende documenten waaronder de balans en de resultatenrekening. Wat is het verschil tussen een balans en een resultatenrekening?
2 Wat is ook alweer het verband tussen de balans en de resultatenrekening?
Good to know
Op een balans en een resultatenrekening worden er meerdere termen door elkaar gebruikt, zoals handelsvorderingen en handelsdebiteuren, schulden en vreemd vermogen … In dit Level waar je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoekt, komen er enkele begrippen bij. Zo kun je nu ook spreken over: vreemd vermogen op lange termijn → schulden op > 1 jaar, — vreemd vermogen op korte termijn → schulden op ≤ 1 jaar, totaalvermogen → totaal passief.
Je zult die aanpassingen merken in de balans. Naarmate je je kennis over dubbelboekhouden uitbreidt, duik je meer in de diepte van het boekhoudsysteem en ontdek je meer en meer termen.
3 Bij een financiële analyse horen heel wat termen. vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn – eigen vermogen – totaalvermogen –resultaat na belastingen
a Leg die termen klassikaal in je eigen woorden uit.
b Bekijk de balans en resultatenrekening van onderneming Step it up. Schrijf de begrippen op de juiste plaats.
1 Stel dat je aan de winkelkassa komt en je hebt geen geld bij, daarenboven wordt je bankkaart geweigerd. Wat gebeurt er dan? BALANS Step it up 20xx-12-31
Vorderingen op ten hoogste één jaar 1
2 Waar staan de middelen waarover je snel kunt beschikken op de balans?
3 Waar staan de schulden die je snel moet kunnen terugbetalen op de balans?
4 Markeer die begrippen op de balans bij vraag 1.
5 Vervolledig de formule om de liquiditeitsratio van een onderneming te berekenen.
Liquiditeitsratio
Liquiditeit =
De liquiditeit geeft weer hoe vaak je met de vlottende activa de schulden op korte termijn kunt terugbetalen. Als de uitkomst groter is dan 1,2 spreek je van een liquide onderneming. Is de uitkomst kleiner dan 1,2 dan kan de onderneming in de problemen komen om haar schuldeisers op korte termijn terug te betalen. Ligt de uitkomst lager dan 0,5 dan zit de onderneming in de problemen.
6 Ga naar iDiddit. Open de werkmap en maak de berekeningen. Volg het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Klik in de cel C22 waar de formule voor liquiditeit moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2: Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3: Rond af op twee decimalen na de komma (ICT-fiche_R_06).
7 Beantwoord de vragen over de liquiditeit van Step it up.
a Hoeveel bedraagt de liquiditeit voor de onderneming Step it up?
b Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
c Voor wie zou die ratio belangrijk kunnen zijn? Waarom?
Interne stakeholders
Externe stakeholders
Nettobedrijfskapitaal
Je kunt de liquiditeit van een onderneming ook berekenen door te kijken naar het nettobedrijfskapitaal.
nettobedrijfskapitaal = vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn
Het nettobedrijfskapitaal geeft weer hoeveel vlottende activa overblijven als een onderneming alle schulden op korte termijn afbetaalt. Is het nettobedrijfskapitaal hoger dan 0, dan kan de onderneming de schulden op korte termijn met vlottende activa betalen en is er nog overschot.
8 Open opnieuw de werkmap en maak de berekeningen. Volg het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Klik in de cel C25 waar de formule voor nettobedrijfskapitaal moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2: Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
9 Beantwoord de vragen over het nettobedrijfskapitaal van Step it up.
a Hoeveel bedraagt het nettobedrijfskapitaal voor Step it up?
b Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
10 Stel nu dat Step it up zijn vreemd vermogen op lange termijn wil verminderen door vervroegd zijn lening op lange termijn terug te betalen. De onderneming boekt alvast de lening op lange termijn om naar een lening op korte termijn.
a Welke bedragen staan er na de boeking op de balanspost vlottende activa en op de balanspost vreemd vermogen op korte termijn?
Vlottende activa =
Vreemd vermogen op korte termijn =
b Bereken de liquiditeit met de twee formules die je gezien hebt. Open opnieuw de werkmap en maak de berekeningen.
Liquiditeit =
Nettobedrijfskapitaal =
c Was dat een verstandige beslissing van Step it up?
In de vorige Explore bekeek je hoe een onderneming haar schulden op korte termijn kan terugbetalen. Natuurlijk is het ook belangrijk dat een onderneming al haar schulden kan afbetalen en dus solvabel is. Stel dat je de onderneming in de toekomst zou stopzetten, kun je dan de schuldeisers snel terugbetalen of moeten ze wachten tot je alle activa hebt verkocht? Misschien levert de verkoop van alle bezittingen van de onderneming zelfs niet genoeg op om alle schulden te betalen! De solvabiliteit bekijkt hoe groot de financiële onafhankelijkheid van een onderneming is. Het zegt dan ook iets over de gezondheid van het bedrijf op langere termijn.
1 Wat betekent het totaalvermogen op de balans?
2 Hoe wordt het vreemd vermogen opgesplitst?
3 Markeer het eigen vermogen en het totaalvermogen in de balans.
Step it up 20xx-12-31
4 Vul de formule voor solvabiliteit aan.
Hoe meer eigen middelen er worden ingezet ten opzichte van het totaalvermogen, hoe groter de solvabiliteit van de onderneming wordt.
solvabiliteit = * 100 = ... %
De uitkomst van de solvabiliteitsratio is een percentage. Het geeft dus weer met hoeveel procent de waarde van het bezit van de onderneming mag dalen voor schuldeisers niet meer kunnen worden betaald, of nog: op een totaalvermogen van 100,00 euro is er x euro eigen vermogen in de onderneming aanwezig.
5 Ga naar iDiddit. Open de werkmap en maak de berekeningen. Volg het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Klik in de cel C23 waar de formule voor solvabiliteit moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2: Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3: Noteer de getallen volgens de NBN-normen. Schrijf het getal als percentage (celeigenschappen) en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
6 Beantwoord de vragen over de solvabiliteit van Step it up.
a Hoeveel bedraagt de solvabiliteit voor Step it up?
b Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
7 Vul aan.
Als de ondernemer alles zelf gefinancierd heeft en geen beroep doet op vreemd vermogen, dan is de solvabiliteit
%. Naarmate de ondernemer beroep doet op vreemd vermogen, zal de solvabiliteit
8 Markeer het juiste antwoord.
Hoe groter de solvabiliteit, hoe groter / kleiner de bescherming van de schuldeisers tegen verliezen en hoe groter / kleiner het financiële risico dat genomen wordt. Een te lage solvabiliteit maakt het voor ondernemingen gemakkelijker / moeilijker om nieuw vreemd vermogen aan te trekken.
9 Hoe kun je de solvabiliteit van Step it up verhogen als je kijkt naar de teller van de breuk?
10 Hoe kun je de solvabiliteit van Step it up verhogen als je kijkt naar de noemer van de breuk?
11 Welke activa van de onderneming kunnen meestal niet zo snel en vaak tegen minder dan de geboekte waarde verkocht worden bij stopzetting van de onderneming?
12 Waarom is een goede solvabiliteit belangrijk?
Gemiddelde solvabiliteit
Een gezonde solvabiliteitsratio verschilt per sector, maar over het algemeen wordt een ratio van 20 % tot 40 % als acceptabel beschouwd. Een onderneming komt in de problemen als ze het vreemd vermogen niet kan terugbetalen eens alle activa in geld zijn omgezet. Ondernemingen met veel activa die ze niet snel of voor veel minder geld moeten verkopen, zorgen dan ook best voor een groter eigen vermogen.
Een andere manier om naar de solvabiliteit te kijken is de verhouding van het vreemd vermogen tegenover het totaalvermogen te plaatsen. Je bekomt dan de schuldgraad die de schuldenlast van een bedrijf meet.
schuldgraad = vreemd vermogen totaal vermogen * 100 = … %
13 Open opnieuw de werkmap en maak de berekeningen. Volg het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Klik in de cel C26 waar de formule voor schuldgraad moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2: Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3: Noteer de getallen volgens de NBN-normen. Schrijf het getal als percentage (celeigenschappen) en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
a Hoeveel bedraagt de schuldgraad voor Step it up?
b Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
14 Wat valt je op als je de solvabiliteit en de schuldgraad optelt?
15 Stel dat Step it up een extra lening zou aangaan van 300 000,00 euro. Hoeveel zou de schuldgraad dan bedragen?
16 Wat betekent dat dan voor Step it up?
Als je met je rapport naar huis gaat en de resultaten zijn niet goed, dan is er een probleem met je rendabiliteit. Al de ingezette middelen (onderdak, eten, speelgoed, een smartphone, kleding, liefde, zakgeld, schoolgerief …) brengen niet het gewenste resultaat. In een onderneming is het net hetzelfde. De onderneming kan enkel blijven bestaan als er voldoende winst wordt gemaakt op het ingebrachte geld (het vermogen van de onderneming). De rendabiliteit of rentabiliteit (beide termen zijn goed) geeft dus de winstgevendheid aan of nog: de hoeveelheid winst die gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen. Hoe hoger de rendabiliteit, hoe gezonder de onderneming en hoe interessanter de onderneming wordt om in te investeren.
1 Hoe bereken je of er winst is?
2 Lees de onderstaande tekst. Markeer de twee opmerkingen die over de hoogte van de winst worden gemaakt.
Wat betekent winst?
U maakt winst indien uw opbrengsten groter zijn dan uw kosten. Wat staat er u te doen in geval van winst?
Indien de analyse voor uw zaak goed uitvalt, dan bent u reeds een stap in de juiste richting. U weet dat, indien de verwachtingen inzake omzet en kosten zullen uitkomen, u aan het einde van het jaar winst zult maken. (Besef vooreerst dat u in het geval van een eenmanszaak nog geen rekening hield met uw eigen vergoeding. Uw onderneming dient dan dus niet enkel winst te maken. De winst moet voldoende zijn om er goed van te leven.)
Houd er ook rekening mee dat het eigen vermogen dat u in uw zaak stak, anders ook zou opbrengen. Kortom, brengt uw zaak rekening houdend met de door u geïnvesteerde middelen en tijd voldoende op?
Wanneer u besloten hebt wat voor u de meest gunstige strategie is, kunt u verderwerken aan uw financieel plan. Nu kunt u nagaan of u iedere maand over voldoende liquide middelen zult kunnen beschikken om al uw kosten te betalen.
Bron: unizo.be, 2021-03-13
‘Brengt uw zaak rekening houdend met de door u geïnvesteerde middelen en tijd voldoende op?’ Op die vraag geeft de formule van de rendabiliteit een antwoord.
De rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (REV) REV = resultaat na belasting eigen vermogen * 100 = … %
De uitkomst van de rendabiliteitsratio is een percentage. Het geeft dus weer hoeveel 100,00 euro ingebracht eigen vermogen aan winst oplevert na één jaar.
3 Markeer de begrippen uit de formule van REV in de balans en resultatenrekening. BALANS Step it up 20xx-12-31
4 Ga naar iDiddit. Open de werkmap en maak de berekeningen. Volg het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Klik in de cel C26 waar de formule voor rendabiliteit moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2: Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Schrijf het getal als percentage (celeigenschappen) en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
5 Beantwoord de vragen.
a Hoeveel bedraagt de rendabiliteit voor de onderneming Step it up?
b Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
Je kunt ratio’s vergelijken met andere gelijkaardige ondernemingen (concurrenten). Dat heet benchmarken. Let steeds op dat je vergelijkt met gelijkaardige risico’s. Neem je met je onderneming grote risico’s of moet je dag en nacht werken om winst te maken met je onderneming, dan mag je verwachten dat het door jou in de onderneming geïnvesteerde vermogen heel wat meer opbrengt dan bij een veilige belegging (bijvoorbeeld een spaarrekening).
Een goede rendabiliteit ligt tussen de 5 % en de 10 % maar de uitzonderingen bevestigen de regel dat het soms nog beter kan.
6 Heeft Step it up een goede rendabiliteit?
7 Bekijk de onderstaande tabel. Blijf je bij je conclusie als je de rendabiliteit vergelijkt met andere bedrijven die steps produceren?
8 Wat kun je besluiten als je de onderstaande tekstballonnen bekijkt?
Een nieuwe bank geeft 2,6 % interest als ik mijn geld op een speciale spaarrekening zet. Waarom zou ik mijn geld in een onderneming steken als ik zonder risico bij een financiële instelling een iets kleinere rendabiliteit krijg?
Ik rentenier en heb een rendabiliteit van 25 % op mijn aandelen.
Ik beleg al jaren mijn geld in goud als de goudprijs laag staat. Staat de goudprijs hoog, dan verkoop ik mijn goud. Dat bracht vorig jaar een rendabiliteit van 18 % met zich mee.
Ik heb met mijn geld huizen gekocht en heb een rendabiliteit van 8 % door de huuropbrengsten.
9 Lees de informatie van de site Graydon
a Wat is een dividend?
b Waarom is de rendabiliteit belangrijk voor de ondernemer zelf als interne stakeholder?
c Voor welke externe stakeholder(s) is de rendabiliteit belangrijk en waarom?
Good to know
Graydon zet hoeveelheden data uit diverse bronnen om in informatie. Op basis van die informatie genereert Graydon waardevolle economische, financiële en commerciële inzichten zodat de klanten betere zakelijke beslissingen kunnen nemen en uiteindelijk een competitief voordeel behalen.
Waarom is een goede rendabiliteit belangrijk?
De rendabiliteit zegt iets over de winstgevendheid. De winstgevendheid is dan weer belangrijk om te groeien, te investeren en om financiële tegenvallers op te vangen. Vooral vermogensverschaffers (banken en investeerders) vinden het dan ook een belangrijke ratio. Hoe hoger de rendabiliteit, hoe rendabeler hun investering meestal wordt. Hun risico neemt af met een hogere rendabiliteit en de kans op een hoger dividend neemt toe. Bron: www.graydon.be , mei 2020 © Shutterstock / JPstock
10 Hoe kun je je kosten verlagen als je de rendabiliteit of winstgevendheid wilt verhogen?
11 Hoe kun je je opbrengsten verhogen om de rendabiliteit te verhogen?
Negatieve rendabiliteit
Bij een negatieve rendabiliteit wordt er verlies gemaakt. Dat hoeft niet dadelijk een probleem te zijn. Iedere onderneming kan eens een slecht jaar hebben. Maar als een onderneming twee jaar na elkaar niet rendabel is, kan ze wel in de problemen komen.
12 Markeer het juiste antwoord.
Zonder winst kan de onderneming gemakkelijk / moeilijk verder investeren en groeien. Hoe langer de rendabiliteit laag of negatief is, hoe lastiger / eenvoudiger het wordt om leningen te krijgen bij de bank en investeringen te plannen.
Explore 5— Is een onderneming met goede financiële ratio’s ook een gezonde onderneming?
1 In de vorige Explore merkte je al dat Stepperdestep met 20 % rendabiliteit beter scoorde dan Step around. Beantwoord de vragen.
a Bekijk Tabel 1. Wat stel je vast als je de evolutie van de drie financiële ratio’s over de jaren benchmarkt?
b Wat betekent dat mogelijk voor de toekomst van de ondernemingen als de trend zich verderzet?
c Welke twee slechte cijfers vallen je dadelijk op?
d Welk van die twee slechte cijfers zal het meest doorwegen?
Tabel 1: Financiële ratio’s Stepperdestep en Step Around
Good to know
– Heel wat bedrijven die wegenwerken uitvoeren voor de Belgische overheid halen mooie winstcijfers maar omdat de overheid laattijdig betaalt, komen ze in liquiditeitsproblemen.
– Als er bij veel ondernemingen een algemene daling van de cijfers is, dan is er mogelijk een economische crisis bezig.
2 Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen. Gebruik ze om het verschil in cijfers te verklaren.
Stepperdestep heeft nog een openstaande schuld aan de overheid in de vorm van RSZ-bijdragen.
STEP AROUND
STEPPERDESTEP
3 Combineer de stakeholders met het hun belang.
1Bedrijfsleiding
2Werknemers
3Investeerders
4Beleggers
5Banken
AExtra vergoeding voor het genomen risico
BMogelijk hogere dividenden EXTERN
6Leveranciers
7Overheid
CVoortbestaan van de onderneming
DLeningen aan bedrijven brengen interesten op
EBelastinginkomsten van bedrijven
F Worden graag op tijd betaald voor geleverde goederen
GBetere arbeidsomstandigheden en betere loonvoorwaarden 1 2 3 4 5 6 7
Een financiële analyse van de jaarrekening (balans en resultatenrekening) maakt duidelijk of de onderneming op financieel vlak goed bezig is of in de problemen dreigt te komen. De resultaten worden vaak vergeleken met de cijfers van gelijkaardige ondernemingen in eenzelfde sector. Dat is benchmarken.
Door een ratioanalyse toont een onderneming aan of ze liquide, solvabel en / of rendabel is.
De liquiditeitsratio geeft weer dat je met vlottende activa tot x keer toe de schulden op korte termijn kunt terugbetalen. Is de ratio groter dan 1,2 dan is de onderneming liquide, ligt de ratio onder 1 dan kan de onderneming in de problemen komen. Bij een liquiditeit onder 0,5 is de situatie dramatisch.
liquiditeit = vlottende activa vreemd vermogen op korte termijn
Je kunt de liquiditeit ook afleiden van het nettobedrijfskapitaal.
nettobedrijfskapitaal = vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn
Is het nettobedrijfskapitaal hoger dan 0, dan kan de onderneming de schulden op korte termijn met vlottende activa betalen en is er nog een overschot. Is het nettobedrijfskapitaal negatief dan is de onderneming niet liquide.
De solvabiliteitsratio geeft de verhouding van de eigen middelen ten opzichte van het totaalvermogen weer. Alhoewel er verschillen zijn naargelang het soort onderneming is 50 % een goed cijfer. Hoe hoger de solvabiliteit, hoe groter de buffer die de onderneming heeft, als het plots wat slechter zou gaan.
solvabiliteit = eigen vermogen totaalvermogen * 100 = … %
De solvabiliteitsratio geeft weer met hoeveel procent het bezit van de onderneming mag dalen voor de onderneming de schuldeisers niet meer kan betalen. Op een totaal van 100,00 euro is er x euro eigen vermogen in de onderneming aanwezig.
Belgische ondernemingen hebben gemiddeld een solvabiliteit van 30 %. Een kritiek minimum van de solvabiliteit hangt af van hoe snel en tegen welke waarde de onderneming de activa zou kunnen verkopen. Zo heeft een onderneming met veel geld op de bank minder eigen vermogen nodig.
De schuldgraad geeft weer hoeveel procent van het totaalvermogen uit vreemde financieringsbronnen komt.
schuldgraad = vreemd vermogen totaalvermogen * 100 = … %
De rendabiliteitsratio van het eigen vermogen geeft aan hoeveel winst er gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen van de aandeelhouders.
rendabiliteit van het eigen vermogen (REV) = resultaat van het boekjaar na belasting eigen vermogen * 100 = … %
De rendabiliteitsratio geeft weer hoeveel winst 100,00 euro ingebracht eigen vermogen oplevert na één jaar. Een goede rendabiliteit ligt tussen 5 en 10 %. Een te lage rendabiliteit kan verhoogd worden door een combinatie van het verlagen van de kosten en het verhogen van de opbrengsten. Een negatieve rendabiliteit kan al eens voorkomen in een slecht jaar maar als dat aanhoudt, kan dat de onderneming in de problemen brengen.
Heel wat interne en externe stakeholders hebben er alle belang bij dat het goed gaat met de onderneming. Iedere stakeholder heeft daarbij zijn eigen redenen.
Interne stakeholders:
De bedrijfsleiding wil het voortbestaan van de onderneming. Een ratioanalyse geeft hen een snelle kijk in de financiële gezondheid van hun onderneming.
De werknemers kijken vooral naar betere arbeidsomstandigheden en betere loonvoorwaarden. Een hogere rendabiliteit en liquiditeit dragen daartoe bij.
Externe stakeholders:
Investeerders en beleggers zijn geïnteresseerd in de rendabiliteit en de liquiditeit. Ze willen graag een extra vergoeding voor het risico dat ze nemen. Een hogere rendabiliteit en liquiditeit kunnen zorgen voor hogere dividenden als de onderneming daarvoor kiest.
De banken willen graag lenen aan gezonde bedrijven. Het brengt voor hen interesten op. Ze kijken naar de liquiditeit en de solvabiliteit om een idee te hebben of de onderneming de schulden zal kunnen terugbetalen.
Leveranciers worden graag op tijd betaald. Ze kijken dan ook naar de liquiditeit en de solvabiliteit.
De overheid heeft graag gezonde ondernemingen. Ze zorgen voor werkgelegenheid, brengen welvaart door toegevoegde waarde te creëren en brengen belastinginkomsten met zich mee.
Een financiële analyse van een onderneming moet steeds gekaderd worden in een breder perspectief waarin alle stakeholders worden erkend.
1 Werk per twee. Samen vormen jullie het directieteam dat moet bepalen wie de lening van 650 000,00 euro krijgt. Elk van jullie neemt een bedrijf onder de loep. Bepaal wie graag wat ondersteuning wil (optie 1) en wie liever een uitdaging wil (optie 2). Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 A .S.Adventure.edu Zoersel BALANS A.S.ADVENTURE.EDU 20xx-12-31
kredietinstellingen 650 000,00
Vorderingen op ten hoogste één jaar 1 200,00
Handelsdebiteuren 1 200,00 Liquide middelen 27 000,00 Vreemd vermogen op korte termijn305 000,00 Bank 24 500,00 Financiële schulden 250 000,00 Kas 2 500,00 Leveranciers 55 000,00 TOTAAL ACTIEF
a Welke gegevens heb je nodig om de liquiditeit te berekenen? Noteer ze hieronder en markeer ze ook in de balans.
b Noteer de formule van de liquiditeit en reken die uit. Gebruik indien nodig de balans in de werkmap op iDiddit.
c Wat kun je daaruit besluiten?
d Geef de formule van het nettobedrijfskapitaal en reken die uit.
e Komt je besluit overeen met wat je gevonden hebt bij de liquiditeit?
f Welke gegevens heb je nodig om de solvabiliteit te berekenen? Markeer die ook in de balans.
g Geef de formule van de solvabiliteit en reken die uit.
h Wat kun je daaruit besluiten?
i Geef de formule van de schuldgraad en reken die uit.
j Wat kun je daaruit besluiten?
VASTE ACTIVA
Voorraad handelsgoederen
Vorderingen op ten hoogste één jaar 1 200,00
Handelsdebiteuren 1 200,00
Liquide middelen
kredietinstellingen
500,00 Vreemd vermogen op korte termijn305 000,00
a Welke twee ratio’s bekijk je als bank?
b Geef de formule per ratio en bereken de ratio’s. Gebruik indien nodig de balans in de werkmap op iDiddit.
c Wat kun je daaruit besluiten?
d Blijf je bij je standpunt als je die bevindingen naast de gegevens van de schuldgraad en het nettobedrijfskapitaal legt? Gebruik indien nodig de balans in de werkmap op iDiddit.
2 Breng nu de gegevens samen en maak je besluit wie de lening van 650 000,00 euro zal krijgen?
3 Geef nog drie andere aspecten waar de bank mogelijk naar kijkt voordat de lening effectief wordt toegewezen?
GELDGARANTIE
solvabiliteit 59 %
Jouw moeder krijgt de onderstaande jaarrekening van Goudmijn als bijlage bij een advertentie om snel rijk te worden. In de advertentie schept de onderneming op met de solvabiliteit. Raad je je moeder aan om een van de 337 aandelen te kopen? Voor de opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je wat ondersteuning wilt. Kies optie twee als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Vorderingen op ten hoogste één jaar
Diensten en diverse goederen 5 000,00
Bezoldigingen 11 000,00
= Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)
+ Financiële opbrengsten
= Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting
– Belastingen op het resultaat
= Resultaat na belastingen
Optie 1 Analyse Goudmijn met tussenstappen
a Welke gegevens heb je nodig om de rendabiliteit te berekenen? Markeer die in de balans en de resultatenrekening.
b Geef de formule van de rendabiliteit en reken die uit. Gebruik indien nodig de werkmap op iDiddit.
c Wat kun je daaruit besluiten?
d Bereken de solvabiliteit van Goudmijn.
e Wat kun je daaruit besluiten?
f Stel dat de Belgische banken op spaarrekeningen nog maar een rente van 0,05 % zouden geven. Zou je dan je zakgeld in Goudmijn beleggen?
g Vanaf welke rendabiliteit vind je het risico waard om te beleggen?
Optie 2 Analyse Goudmijn zonder tussenstappen
a Welke gegevens heb je nodig om de beslissing te kunnen nemen?
b Geef de formule van de ratio en reken die uit. Gebruik indien nodig de werkmap op iDiddit.
c Wat kun je daaruit besluiten?
d Bereken de solvabiliteit van Goudmijn.
e Wat kun je daaruit besluiten?
f Stel dat de Belgische banken op spaarrekeningen nog maar een rente van 0,05 % zouden geven. Zou je dan je zakgeld in Goudmijn beleggen?
g Tot hoeveel euro zou het resultaat na belastingen minstens moeten stijgen voordat je zou beleggen in Goudmijn?
Hoeveel risico ben je bereid te nemen als je kijkt naar kansspelen Lotto, Win for Life, weddenschappen …?
Zijn de stellingen juist of fout? Waarom?
Om de financiële onafhankelijkheid van een onderneming te evalueren, kijk je naar de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen.
Een bank is voornamelijk geïnteresseerd in de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen. `
Bij de vergelijking van twee ondernemingen bekijk je best niet enkel hun respectievelijke ratio’s. Je plaatst hun ratio’s best ook tegenover die van gelijkaardige bedrijven uit dezelfde sector als benchmark.
Hoe hoger de schuldgraad hoe meer kans dat de schuldeisers hun geld terugkrijgen als de onderneming plots zou ophouden te bestaan.
Een onderneming is ten dode opgeschreven als ze haar liquiditeit niet in orde krijgt.
Beleggen in een bedrijf met goede financiële ratio’s is steeds een goede investering.
Als ondernemer is het voldoende om een goed loon te hebben en geen winst.
Bestudeer de gegevens van de onderneming Credentio plus. Zou je in deze onderneming willen investeren? Leg uit waarom (niet). Ga naar iDiddit. Je vindt er een stappenplan voor extra ondersteuning.
rendabiliteit =
liquiditeit =
nettobedrijfskapitaal =
solvabiliteit =
schuldgraad =
Besluit:
Vandaag verscheen een rapport waarin Credentio plus op de blacklist van heel wat beleggers wordt geplaatst. Zo zou de onderneming systematisch zijn werknemers uitbuiten door ze onbeschermd te laten delven naar titanium. Ook met de milieunormen wordt geen rekening gehouden. Zo lozen ze zwaar vervuild water in de nabije rivier. Daardoor werden al honderden mensen van een naburig dorp zwaar ziek.
Het gedolven titanium wordt gebruikt om kogels te vervaardigen die door zware pantsers kan dringen.
Het bedrijf maakt erg veel winst op zijn activiteiten. Vooral rebellengroepen en regimes met minder goede bedoelingen blijken afnemers te zijn van de producten. BALANS Credentio plus 20xx-12-31
VASTE ACTIVA
000,00
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden
Voorraad handelsgoederen
500,00VREEMD VERMOGEN
000,00 Vreemd vermogen op lange termijn425 000,00
000,00 Schuld kredietinstellingen
Vorderingen op ten hoogste één jaar 20 000,00
Handelsdebiteuren
Liquide middelen
000,00
500,00 Vreemd vermogen op korte termijn
500,00
TOTAAL ACTIEF
000,00
RESULTATENREKENING
Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting
1 Bekijk de onderstaande voorstellen. Wat is telkens het probleem?
Ik leende aan een vriend 50,00 euro. Na een maand geeft hij die terug maar wel in de vorm van 1 000 verschillende balpennen.
Een onderneming levert inktpatronen aan een fabrikant van printers. De fabrikant betaalt niet met geld maar wel maandelijks met een aantal geleverde printers.
Good to know
Aan de kassa moet ik 15,00 euro betalen. Ik heb een briefje van 100,00 euro. De winkelbediende geeft me geen wisselgeld maar wel 300 potjes yoghurt.
Als de liquiditeit wordt berekend inclusief de voorraden dan ga je ervan uit dat die snel in geld omzetbaar zijn en zonder al te veel verlies. Die liquiditeit wordt ook wel de current ratio genoemd. Helaas blijken de voorraden soms minder goed verkoopbaar en slechts tegen een deel van de waarde die op de balans staat. Daarom gebruikt men vaak de enge (strengere) liquiditeitsberekening: de acid ratio. De voorraden worden dan niet meegeteld.
2 Geef de formule van de liquiditeit in enge zin. acid ratio =
3 Kijk terug naar de balans van Credentio plus uit Action 4.
a Waaruit bestaan de vlottende activa?
b Wat is het probleem als je weet dat de voorraad bestaat uit duizenden titaniumkogels?
c Bereken nu liquiditeit van Credentio plus volgens de acid ratio
d Wat betekent dat?
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden
Voorraad handelsgoederen
142 500,00
85 000,00
85 000,00
Vorderingen op ten hoogste één jaar 20 000,00
Handelsdebiteuren
Liquide middelen
Bank
Kas
20 000,00
37 500,00
30 000,00
7 500,00
4 Welke liquiditeitsratio geeft het meest correcte beeld: de current ratio of de acid ratio? Waarom?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de liquiditeitsratio berekenen.
2 Ik kan de liquiditeitsratio interpreteren.
3 Ik kan het nettobedrijfskapitaal berekenen.
4 Ik kan het nettobedrijfskapitaal interpreteren.
5 Ik kan de solvabiliteitsratio berekenen.
6 Ik kan de solvabiliteitsratio interpreteren.
7 Ik kan de schuldgraad berekenen.
8 Ik kan de schuldgraad interpreteren.
9 Ik kan de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen berekenen.
10 Ik kan de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (REV) interpreteren.
11 Ik kan het belang van de financiële ratio’s uitleggen voor de stakeholders.
12 Ik kan uitleggen waarom er naast een financiële analyse ook moet gekeken worden naar de impact voor alle stakeholders.
Bedrijven gebruiken vaak moderne boekhoudsoftware of rekenbladen voor automatische facturatie. Op iDiddit staat een werkmap voor een factuur waarin al een aantal zaken geautomatiseerd zijn.
a Download de werkmap. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
b Automatiseer die werkmap volgens de NBN-normen en volg onderstaand stappenplan.
STAPPENPLAN
Stap 1: Zet de datum van vandaag in cel G20 en vul de datum aan in H20 volgens de NBN-normen. Vul datums in in de cellen G20 en H20 volgens de NBN-normen.
Stap 2: Zorg ervoor dat in alle cellen met geldbedragen de getallen twee decimalen hebben.
Stap 3: Voorzie de cellen van het bereik H28:H33 van de getalnotatie ‘Percentage’.
Stap 4: In cel I28 vind je de volgende formule: =ALS(H28=0,06;F28*G28;””). Leg die formule uit met je eigen woorden. Kopieer daarna de formule van cel I28 naar de cellen I29 tot en met I33.
Stap 5: Zorg ervoor dat in cel J28 het product verschijnt van het aantal en de eenheidsprijs wanneer op het product een btw-percentage van 21 % van toepassing is.
Stap 6: Kopieer de formule van J28 naar de cellen J29 tot en met J33.
Stap 7: Bereken in I34 en J34 het subtotaal door de functie SOM te gebruiken.
Stap 8: Bereken in I35 de eventuele handelskorting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J35. Kopieer de inhoud van cel I35 naar cel J35.
Stap 9: Bereken in I37 de eventuele financiële korting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J37. Kopieer de inhoud van cel I37 naar cel J37.
Stap 10: Bereken in I38 de maatstaf van heffing. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J38.
Stap 11: Bereken in I39 het btw-bedrag. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J39.
Stap 12: Voeg cel F44 en G44 samen. Centreer de inhoud. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag staat. Bereken in de samengevoegde cel het totaalbedrag exclusief btw.
Stap 13: Bereken in cel H44 het totale btw-bedrag. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag staat.
Stap 14: Voeg cel I44 en J44 samen. Lijn de inhoud rechts uit. Zet het euroteken voor het bedrag. Bereken in de samengevoegde cel het factuurbedrag.
Stap 15: Bereken in cel I46 het bedrag dat de klant moet betalen wanneer hij binnen de 10 dagen betaalt. In die cel mag alleen een getal verschijnen als de klant financiële korting krijgt. Zet een euroteken voor het bedrag.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1aftrekbare btwDat is btw die de ondernemer betaalt op de aankopen voor zijn bedrijf.
1bedrijfskolomDat zijn de opeenvolgende stappen die een product doormaakt, voordat het bij de klant, de consument, is. In een bedrijfskolom staan bovenin de grondstoffen en onderin staat de detailhandel. Het product komt uiteindelijk bij de consument terecht die geen deel uitmaakt van de bedrijfskolom.
1 btw
Belasting over de toegevoegde waarde of omzetbelasting is een indirecte verbruikersbelasting die de overheid heft op de verkoop van producten of diensten.
1toegevoegde waarde
1verbruikersbelasting
1verschuldigde btw
Elke schakel in de bedrijfskolom verhoogt de waarde van het product. De toegevoegde waarde = verkoopprijs – aankoopprijs (beide exclusief btw).
Dat is de belasting die de consument betaalt bij het verbruik van goederen of diensten.
Dat is de btw die de ondernemer ontvangt van de klanten bij een verkoop van goederen of diensten.
2af fabriekDat is een leveringsvoorwaarde waarbij de goederen aan de koper ter beschikking worden gesteld in (het magazijn van) de onderneming. Wanneer de goederen dan toch vervoerd worden naar de koper, worden transportkosten aangerekend.
2algemene verkoopsvoorwaarden
2betalingsvoorwaarden
Dat zijn de spelregels tussen de verkoper en de koper. De voorwaarden gelden voor iedereen.
Die voorwaarden geven aan hoe de betaling moet gebeuren en of de klant een korting krijgt bij contante betaling.
LEVELBEGRIP VERKLARING
2bijzondere verkoopsvoorwaarden
2factuur
2financiële korting
2franco huis / thuis
Dat zijn de afspraken tussen de koper en de verkoper die specifiek van toepassing zijn op hun verkoopovereenkomst. De voorwaarden kunnen dus verschillen van factuur tot factuur.
Dat is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde goederen of verrichte diensten. Daarop staat hoeveel, waarvoor en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op en de koper moet ze betalen.
Dat is een korting die de verkoper soms toekent wanneer de klant niet wacht met betalen tot de vervaldag, maar binnen een bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld: binnen 7 dagen).
Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij de verkoper de goederen gratis bij de koper aflevert. De koper moet geen transportkosten betalen.
2handelskortingDat is een korting die de verkoper soms toekent wanneer de klant grote hoeveelheden of regelmatig bestelt.
2leveringsvoorwaarden
2maatstaf van heffing
2terugstuurbare verpakking
Die voorwaarden geven aan op welke manier een bestelling uitgevoerd moet worden. Ze geven aan of de klant een handelskorting krijgt, wie welke kosten draagt en wat de leveringstermijn is.
Dat is het bedrag waarop de btw wordt berekend.
Dat is verpakking waarvoor de koper een waarborg moet betalen. Hij krijgt de waarborg terug wanneer hij de verpakking teruggeeft.
2verloren verpakking
Dat bedrag rekent de verkoper aan wanneer de koper de verpakking niet kan teruggeven.
3actiefzijdeDe linkerzijde van de balans met de werkmiddelen (vorderingen en bezittingen).
LEVELBEGRIP VERKLARING
3balans Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik.
3bedrijfskostenDat zijn kosten die een onderneming dagelijks maakt om te kunnen werken. bv. de aankoop van handelsgoederen, de huur van een handelspand of de loonkosten van het personeel
3bedrijfsopbrengsten
3bedrijfsresultaat
Dat zijn de opbrengsten die een onderneming heeft bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit. De voornaamste bedrijfsopbrengst is de omzet.
Bedrijfsresultaat = bedrijfsopbrengsten – bedrijfskosten
3boekjaarDat is de periode waarop de cijfers in de jaarrekening betrekking hebben. Het gaat meestal over een periode van twaalf maanden, die kunnen gelijklopen met het kalenderjaar.
3eigen vermogen
3financiële kosten
3financiële opbrengsten
Dat is de rubriek op de passiefzijde van de balans met de inbreng van de eigenaar(s).
Kosten die ontstaan wanneer geld wordt verhandeld.
bv. de betaling van interest op een lening, korting voor een klant bij contante betaling of bankkosten
Dat zijn opbrengsten die een onderneming heeft.
bv. een financiële korting bij een aankoop, interest op een termijnrekening
3financieringsbronnen
3handelsdebiteuren
Die staan op de passiefzijde van de balans en geven aan op welke manier de onderneming de werkmiddelen heeft gefinancierd.
Dat is een andere naam voor vorderingen op klanten.
3jaarrekeningDat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans.
LEVELBEGRIP VERKLARING
3kapitaal
3liquide middelen
Dat is de inbreng van de eigenaar in de zaak.
Dat is het tegoed op de financiële rekeningen en het geld in de kas.
3liquiditeitDat is de mate waarin een onderneming in staat is om haar activa in geld om te zetten.
3opvraagbaarheid
De snelheid waarmee de onderneming schulden moet aflossen.
3passiefzijdeDe rechterzijde van de balans met de financieringsbronnen.
3resultatenrekening
3rollend materieel
Dat is het resultaat van het bedrijf. Heeft het bedrijf winst of verlies gedraaid? De resultatenrekening geeft de kosten en opbrengsten van het bedrijf weer van het voorbije boekjaar.
Onder die noemer staat de waarde van de bestelwagens, heftrucks … in de boekhouding.
3sociale balansDat is het onderdeel van de jaarrekening met specifieke informatie over het personeelsbestand en -verloop en de opleidingsactiviteiten van de werknemers.
3toelichtingDat is het onderdeel van de jaarrekening met bijkomende informatie over de rubrieken van de balans en resultatenrekening.
3vaste activaDat zijn de werkmiddelen die voorbestemd zijn om zeer lang in het bedrijf te blijven. bv. gebouwen, winkeluitrusting of kantoormeubelen
3verlies De situatie waarbij de totale opbrengsten kleiner zijn de totale kosten.
3vlottende activa
3vreemd vermogen
Dat zijn de werkmiddelen van de onderneming die regelmatig omgezet worden in geld.
De rubriek op de passiefzijde van de balans waar de schulden aan derden, zoals leveranciers, financiële instellingen … staan.
3werkmiddelenDat zijn de bezittingen en de vorderingen. Ze staan op de actiefzijde van de balans.
3winst De situatie waarbij de totale opbrengsten groter zijn dan de totale kosten.
4dubbele boekhouding
4enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding
Dat is een registratiesysteem van alle verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat. In tegenstelling tot een enkelvoudige boekhouding kent elke verrichting echter ook een tegenboeking. De verplichtingen zijn ook ruimer en alle inschrijvingen moeten gebeuren op basis van een vastgelegd rekeningenstelsel. Er moet tevens een jaarrekening worden opgemaakt.
Daar houdt een onderneming een volledig overzicht bij van alle uitgaven en inkomsten. Ze moeten de volgende boeken bijhouden: een verkoopdagboek, een aankoopdagboek, een financieel dagboek met een kasboek en een bankboek en een inventarisboek.
4inventarisEen beschrijving en een waardering van de bezittingen, vorderingen en schulden van een onderneming op een bepaald moment.
4verantwoordingsstukken
Die documenten zijn de basis om verrichtingen te registreren in de boekhouding.
5actiefrekeningDat is een grootboekrekening voor de elementen van de actiefzijde van de balans, zoals gebouwen, rollend materieel, voorraden …
5crediterenEen bedrag inschrijven langs de creditkant van de rekening.
5creditzijdeDat is de rechterzijde van een grootboekrekening.
5debetzijdeDat is de linkerzijde van een grootboekrekening.
5debiterenEen bedrag inschrijven langs de debetkant van de rekening.
5grootboekrekening
5 kostenrekening
5Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (MAR)
5opbrengstenrekening
Dat is een schema in de vorm van een T waarop verrichtingen boekhoudkundig geregistreerd worden.
Een grootboekrekening waarop de kosten die de onderneming heeft, worden geboekt. bv. aankoop handelsgoederen, huur, elektriciteit
Een wettelijk voorgeschreven lijst van rekeningen (rekeningnummers en rekeningnamen) voor het voeren van een boekhouding in een onderneming.
Een grootboekrekening waarop de opbrengsten die de onderneming heeft, worden geboekt. bv. verkoop handelsgoederen, ontvangen interesten
5passiefrekening
Dat is een grootboekrekening voor de elementen van de passiefzijde van de balans, zoals kapitaal, leveranciers …
6benchmarkenJe onderneming vergelijken met andere gelijkaardige ondernemingen in eenzelfde sector.
6Graydon
6liquide
Dat is een leverancier van bedrijfsinformatie voor ondernemingen.
Hoe snel je je schulden op korte termijn kunt terugbetalen.
6liquiditeitDe mate waarin een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen.
6 liquiditeitsratio
Kengetal dat aanduidt in welke mate een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Formule:
vlottende activa vreemd vermogen op korte termijn (norm: ≥ 1,2)
6nettobedrijfskapitaal
Dat is een kengetal dat aanduidt in welke mate een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Formule: vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn (norm: positief)
6rendabelRendabel betekent dat iets meer geld opbrengt dan het kost.
6rendabiliteitDat betekent hoeveel winst er gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen.
6rendabiliteitsratio
6REV
Dat kengetal duidt aan hoeveel winst er gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen.
Dat is de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen.
Formule: REV = ( resultaat na belasting eigen vermogen ) * 100 = … % (norm: 5 – 10 %)
6schuldgraadDat kengetal meet de schuldenlast van een onderneming.
Formule: ( vreemd vermogen totaal vermogen ) * 100 = … % (norm: ≤ 30 – 50 %)
6solvabelDat betekent dat de onderneming in staat is om te kunnen betalen.
6solvabiliteitDat is de mate waarin de onderneming haar financiële verplichtingen op een bepaald moment kan voldoen.
6solvabiliteitsratio
Dat kengetal duidt aan in welke mate de onderneming haar financiële verplichtingen op een bepaald moment kan voldoen.
Formule: ( eigen vermogen totaal vermogen ) * 100 = … % (norm: ≥ 30 – 50 %)
KLASSE 1 EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN VOOR
RISICO’S EN KOSTEN EN SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR
10 Kapitaal
100000 Geplaatst kapitaal
101000 Niet-opgevraagd kapitaal
13 Reserves
130000 Wettelijke reserve 132000 Belastingvrije reserves 133000 Beschikbare reserves
14 Overgedragen winst of overgedragen verlies 140000 Overgedragen winst 141000 Overgedragen verlies (-)
16 Voorzieningen en uitgestelde belastingen 160000 Voorzieningen voor pensioenen
162000 Voorzieningen voor grote herstellingen en onderhoud 164000 Voorzieningen voor overige risico’s en kosten
17 Schulden op meer dan één jaar
172000 Leasingschulden
173000 Schulden aan kredietinstellingen 174000 Overige leningen
KLASSE 2 OPRICHTINGSKOSTEN, VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR
20 Oprichtingskosten
200000 Kosten oprichting en kapitaalverhoging
200009 Afschrijving op kosten oprichting en kapitaalverhoging (-)
21 Immateriële vaste activa
211000 Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken
211009 Afschrijvingen op concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken (-)
215000 Software
215009 Afschrijvingen op software (-)
22 Terreinen en gebouwen
220000 Terreinen
221000 Gebouwen
221009 Afschrijvingen op gebouwen (-)
23 Installaties, machines en uitrusting
230000 Installaties
230009 Afschrijvingen op installaties (-)
231000 Machines
231009 Afschrijvingen op machines (-)
232000 Uitrusting
232009 Afschrijvingen op uitrusting (-)
24 Meubilair en rollend materieel
240000 Meubilair
240009 Afschrijvingen op meubilair (-)
240100 Kantoormachines
240109 Afschrijvingen op kantoormachines (-)
240200 Computers
34 Handelsgoederen
340000 Voorraad handelsgoederen
KLASSE 4 VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR
240209 Afschrijvingen op computers (-)
241000 Rollend materieel
241009 Afschrijvingen op rollend materieel (-)
25 Leasing
251000 Installatie, machines, uitrusting in leasing
251009 Afschrijving installaties, machines en uitrusting in leasing
252000 Meubilair en rollend materieel in leasing
252009 Afschrijving meubilair en rollend materieel in leasing
KLASSE 3 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING
30 Grondstoffen
300000 Voorraad
40 Handelsvorderingen
400000 Handelsdebiteuren
401000 Te innen wissels
404000 Te innen opbrengsten
406000 Vooruitbetalingen
407000 Dubieuze debiteuren 409000 Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-)
41 Overige vorderingen 411000 Terug te vorderen btw-saldo 411100 Aftrekbare btw
411200 Aftrekbare btw op uitgaande creditnota’s 412000 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen
414000 Te innen opbrengsten
416000 Vorderingen op de eigenaar
416100 Voorschotten op bezoldigingen
418000 Terug te vorderen verpakking
42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen
422000 Binnen een jaar vervallende leasingschulden
423000 Binnen het jaar vervallende schulden aan kredietinstellingen
424000 Binnen het jaar vervallende overige leningen
43 Financiële schulden
433000 Kredietinstellingen – schulden in rekening courant
439000 Diverse financiële schulden
44 Handelsschulden
440000 Leveranciers
441000 Te betalen wissels
444000 Te ontvangen facturen
45 Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten
450000 Geraamd bedrag der Belgische winstbelastingen
451000 Te betalen btw-saldo
451100 Verschuldigde btw
451200 Verschuldigde btw op inkomende creditnota’s 451300 Verschuldigde btw op IC-verwervingen
451400 Btw op invoer met verlegging van heffing
451500 Verschuldigde btw werken in onroerende staat
451600 Regularisatie btw verkopen
452000 Te betalen Belgische winstbelastingen
453000 Ingehouden bedrijfsvoorheffing
454000 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)
455200 Verschuldigde lonen
455300 Verschuldigde salarissen
456000 Vakantiegeld
47 Schulden uit de bestemming van het resultaat
471000 Dividenden over het boekjaar
472000 Tantièmes over het boekjaar
48 Diverse schulden
488000 Terug te betalen verpakking
489000 Schulden aan de eigenaar
49 Overlopende rekeningen
490000 Over te dragen kosten
491000 Verkregen opbrengsten
492000 Toe te rekenen kosten
493000 Over te dragen opbrengsten
KLASSE 5 GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN
55 Kredietinstellingen
550000 Bank
57 Kassen
570000 Kas
58 Interne overboekingen
580000 Interne overboekingen
59 Elektronische inning
590000 Elektronische inning
KLASSE 6 KOSTEN
60 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
604000 Aankopen handelsgoederen
604010 Retours op aankopen (-)
604020 Handelskorting op aankopen (-)
604030 Aankoopkosten
608000 Ontvangen kortingen, ristorno’s en rabatten (-)
609000 Voorraadwijziging grondstoffen
609400 Voorraadwijzigingen handelsgoederen
61 Diensten en diverse goederen
611000 Huur en huurlasten
611500 Onderhoud en herstellingen machines
611600 Onderhoud en herstellingen gebouwen
611700 Onderhoud informatica
611800 Onderhoud en herstellingen rollend materieel
612000 Kantoorbenodigdheden en drukwerk
612100 Boeken en documentatie
612200 Klein materiaal
612220 Beroepskledij
612500 Verbruik water
612600 Verbruik gas
612700 Verbruik elektriciteit
612800 Handelsverpakkingen
613200 Erelonen boekhouders
613300 Sociaal secretariaat
613500 Wettelijke bekendmaking
614000 Brandverzekering
614400 Verzekering rollend materieel
615000 Vervoerskosten op verkoop
616000 Postzegels, portkosten
616200 Telefoon, gsm
616300 Internetkosten
616500 Brandstof voertuigen
616520 Publiciteitskosten
617000 Uitzendkrachten
62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
620200 Bezoldigingen bedienden
620300 Bezoldigingen arbeiders
621000 Werkgeversbijdrage RSZ
623000 Andere personeelskosten
625000 Voorziening vakantiegeld
63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten
630000 Afschrijvingen oprichtingskosten
630100 Afschrijvingen op immateriële vaste activa
630200 Afschrijvingen op materiële vaste activa
64 Andere bedrijfskosten
640000 Bedrijfsbelastingen
642000 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen
643000 Diverse bedrijfskosten
65 Financiële kosten
650000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden
630300 Afschrijvingen op meubilair en rollend materieel leasing
634000 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar: toevoeging
634100 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar: terugname (-)
636000 Voorzieningen voor grote herstellingen en groot onderhoud: toevoeging
636100 Voorzieningen voor grote herstellingen en groot onderhoud: terugname (-)
650010 Kosten van leasingschulden
652000 Minderwaarden op realisatie van vlottende activa
654000 Wisselresultaten: verlies
657000 Betalingskortingen aan klanten
659000 Diverse financiële kosten
66 Niet-recurrente bedrijfs- en financiële kosten
662000 Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten: toevoeging
662100 Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten: terugname (-)
663000 Minderwaarden op de realisatie van vaste activa
664000 Andere niet-recurrente bedrijfskosten
668000 Andere niet-recurrente financiële kosten
67 Belastingen op het resultaat
670000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen
670100 Geactiveerde overschotten van betaalde belastingen en voorheffingen (-)
670200 Geraamde belastingen
671000 Belgische belastingen op het resultaat van het vorige boekjaar
69 Resultaatverwerking
690000 Overgedragen verlies van het vorige boekjaar
692000 Toevoeging aan de wettelijke reserves
692100 Toevoeging aan de overige reserves
693000 Over te dragen winst 694000 Vergoeding van het kapitaal
695000 Bestuurders of zaakvoerders
696000 Andere rechthebbenden
KLASSE 7 OPBRENGSTEN
70 Omzet
700000 Verkopen en diensten 704000 Verkopen handelsgoederen
704001 Verkopen handelsgoederen aan 6 % btw 704002 Verkopen handelsgoederen aan 21 % btw 704010 Retours op verkopen (-)
704020 Handelskorting op verkopen (-)
74 Andere bedrijfsopbrengsten 742000 Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen
744000 Huuropbrengsten
746000 Doorgerekende kosten
749000 Diverse bedrijfsopbrengsten
75 Financiële opbrengsten 751000 Opbrengsten uit vlottende activa
752000 Meerwaarden op de realisatie van vlottende activa 754000 Wisselresultaten: winst 757000 Betalingskortingen van leveranciers 759000 Diverse financiële opbrengsten
76 Niet-recurrente bedrijfs- of financiële opbrengsten 764000 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten
768000 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten
79 Resultaatverwerking
790000 Overgedragen winst van het vorige boekjaar
793000 Over te dragen verlies
Thema 1:DE ECONOMISCHE KRINGLOOP
Level 1:Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema? p. 9
Thema 2: DE PRODUCTMARKT
Level 1:Welke keuzes moet een consument maken? p. 5
Level 2:Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget? p. 21
Level 3:Hoe komt de prijs op de markt tot stand? p. 50
Thema 3: DE ARBEIDSMARKT
Level 1:Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? p. 6
Level 2:Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt? p. 65
Thema 4: DE BEDRIJVEN
Level 1:Welke ondernemingsvormen zijn er? p. 6
Level 2:Wanneer maakt een onderneming winst? p. 23
Level 3:Wanneer draait een onderneming break-even? p. 33
Level 4:Wat zijn marketing en marketingstrategie? p. 48
Level 5:Marketingmix: Hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan? p. 69
Level 6:Hoe ziet een customer journey eruit? p. 104
Thema 5: DE BOEKHOUDING
Level 1:Hoe werkt het btw-systeem? p. 5
Level 2:Hoe stel je verkoopfacturen op? p. 16
Level 3:Hoe ziet de balans en resultatenrekening eruit? p. 32
Level 4:Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming? p. 50
Level 5:Wat houdt dubbelboekhouden in? p. 62
Level 6:Hoe onderzoek je de financiële gezondheid van een onderneming? p. 81