Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij MikS Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.
LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk.
Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
In thema B laat je je wereld opentrekken en bestudeer je hoe je respectvol met anderen omgaat. Je leert ook hoe die anderen jouw identiteit en zelfs je aankoopgedrag kunnen beïnvloeden. Maar om iets te kunnen kopen heb je een betaalmiddel nodig, en daarvan ontdek je meteen ook de voordelen en eventuele risico’s. Je gaat dieper in op duurzaam consumeren en ten slotte bekijk je hoe je rekening kunt houden met je budget.
In thema A kijk je eerst naar jezelf en leer je aan je zelfvertrouwen werken. Vervolgens bestudeer je de inkomsten en uitgaven die jongeren van jouw leeftijd kunnen hebben en hoe je verantwoord met geld omgaat.
In thema C breng je een aantal ondernemingen en organisaties uit je omgeving in kaart en onderzoek je hun impact op jouw leven. Hetzelfde doe je voor ‘de overheid’, want ook met de overheid kom je elke dag in aanraking. Je onderzoekt het begrip ‘diversiteit’ en je ontdekt een aantal tips om in dialoog te gaan over maatschappelijke thema’s. Tot slot onderzoek je hoe problemen op wereldniveau ook lokaal, bij jou op school of thuis, aangepakt kunnen worden.
O riënteren
Denk na over wat je gaat onderzoeken.
V oorbereiden
Bepaal waar je informatie gaat zoeken.
Brainstorm over het eindproduct.
Stel een plan van aanpak op.
U itvoeren
Verwerf informatie.
Verzamel en verwerk de resultaten.
Trek besluiten.
Stel je resultaat voor.
R eflecteren
Vraag feedback aan je klasgenoten.
Bespreek de samenwerking in groep.
Evalueer jezelf.
Elk thema heeft een aantal hoofdstukken. In de inhoudsopgave van een thema vind je terug wat je in de verschillende hoofdstukken gaat leren.
Een thema start altijd met een inleiding. In de inleiding maak je kennis met het thema.
Na de inleiding van elk thema start het eerste hoofdstuk. In elk hoofdstuk voer je een onderzoek uit. Daarom zijn alle hoofdstukken op dezelfde manier opgebouwd, volgens de OVUR-methode.
Doorheen het boek nemen vijf spilfiguren je mee op weg. Zij vertellen je aan de hand van een strip of een filmpje met welke problemen ze in het dagelijkse leven geconfronteerd worden: van pestproblemen tot een gestolen bankkaart.
Fleur
Li Lotte
Renée Yusuf
We willen graag dat je vorderingen maakt en dat je reflecteert op je taken en leert uit feedback. Elk hoofdstuk eindigt met een checklist. Het is een hulpmiddel om er zelf zicht op te krijgen of je de doelen, waaraan je in het hoofdstuk gewerkt hebt, al dan niet onder de knie hebt.
H andig voor onderweg 2
OPDRACHT 10: Evalueer jezelf R
1 Duid aan of je de vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
1 Mens en samenleving
Checklist Ja. Kan beter.
• Ik kan mogelijke inkomstenbronnen voor een jongere opsommen. ¨ ¨
2 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik kan op de gepaste manier vragen stellen voor een enquête.
• Ik kan het resultaat van een onderzoek mondeling voorstellen.
• Ik kan in groep werken.
3 Onderzoeksvaardigheden • Ik kan een onderzoeksvraag formuleren. • Ik kan informatie (teksten, tabellen, grafieken …) interpreteren.
• Ik kan informatie verzamelen.
• Ik kan informatie verwerken.
HOO f DSTUK 3 WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN?
• Ik kan reflecteren (zelfevaluatie, peerevaluatie …) over het verloop van het onderzoek.
4 ICT • Ik kan cijfers ingeven in een rekenblad. • Ik kan zelf een grafiek maken. • Ik kan de resultaten van een onderzoek presenteren.
• Ik kan een enquête ontwerpen met een tekstverwerker.
OPDRACHT 1: Ontdek wat mogelijke inkomstenbronnen voor jongeren zijn
2 Wat zou je anders doen wanneer je de volgende keer enquêtes afneemt?
1 Bekijk het filmfragment van Lotte en Yusuf.
a Waar gaat het fragment over?
b Waarvan hangt het af hoeveel Yusuf aan het cadeau van zijn zus wil spenderen?
In de loop van elk hoofdstuk word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen.
Moeilijke woorden worden uitgelegd in een begrippenkader. Die woorden springen extra in het oog door de stippellijn. Je vindt die woorden ook achteraan terug in de woordenlijst.
2deelidentiteit
staan voor gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag.
1identiteit Je kunt je identiteit zien als een unieke combinatie van allerlei persoonlijke kenmerken
1identiteitscirkel (of ID-cirkel) Een segmentencirkel die de identiteit van een persoon op een speelse en eenvoudige manier zichtbaar maakt. In de segmenten is er plaats voor het eigene van de persoon en voor wat die nu belangrijk vindt.
3inkomsten (of inkomen) Het geld dat je krijgt. Jongeren hebben inkomsten dankzij zakgeld, verjaardagen enzovoort.
3meerkeuzevraag Een vraag met verschillende antwoordopties.
2persoonlijke identiteit De manier waarop je je definieert door persoonskenmerken en persoonlijke eigenschappen. Dat is een stuk biologisch, maar kan ook psychologisch zijn.
c Waar halen Yusuf en Lotte hun geld vandaan?
Yusuf en Lotte hebben dus inkomsten. Jongeren hebben inkomsten dankzij zakgeld, verjaardagen enzovoort. Inkomsten of inkomen is het geld dat je krijgt.
2 Je kunt wel bedenken waar jij en andere jongeren jullie inkomsten vandaan halen, maar je mag er nooit van uitgaan dat dat voor iedereen hetzelfde is. Daarom ga je dat nu onderzoeken. Voor dat onderzoek kun je deze onderzoeksvraag formuleren:
WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN?
a Denk na over welke jongeren je het wilt hebben.
• Ga je alle jongeren in België bevragen?
In de woordenlijst vind je alle onderstreepte woorden terug, alfabetisch gerangschikt per thema. In de laatste kolom kun je ook nog in je eigen woorden de begrippen verklaren. Zijn er nog moeilijke woorden die niet in de lijst staan? Voeg ze gerust zelf toe.
• Ga je aan alle jongeren in je provincie vragen stellen?
• Ga je aan één jongere vragen welke inkomsten die heeft?
• Ga je alle leeftijdsgroepen bevragen, dus jongeren van 10 jaar, 14 jaar en 18 jaar?
• Waarom maak je de groep die je gaat bevragen het best niet te klein?
• Waarom maak je de groep die je gaat bevragen het best niet te groot?
b Je zult je onderzoek dus een beetje moeten beperken. De volgende vragen helpen je daarbij.
jongeren tussen 10 en 19 jaar jongeren tussen 11 en 12 jaar
In een chatbox ga je in groepjes of met de hele klas een gesprek voeren over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken.
• Wat is de leeftijd van de jongeren die je wilt ondervragen? Kleur het vakje in.
jongeren tussen 16 en 18 jaar jongeren tussen 12 en 15 jaar
Een hobby uitoefenen is gezond voor lichaam en geest, want je bent bezig met iets dat je leuk vindt en dat je tegelijkertijd energie geeft.
2 Stel je enquête op.
Volg daarvoor de volgende stappen:
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je online.
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je online.
Je oefent je ICT-vaardigheden.
a Bekijk de instructiefiche op . Stel vervolgens de enquête op met een tekstverwerker.
¨ Open de tekstverwerker.
¨ Geef je document de bestandsnaam: ‘Enquête inkomsten jongeren’.
¨ Dat is ook de titel. Zet die titel vet en plaats hem bovenaan in het midden van het blad.
¨ Typ de vragen.
¨ Nummer de vragen.
Je vindt online een ontdekplaat.
¨ Voeg eventueel een symbool in, zoals een vierkantje, om de antwoorden af te vinken.
¨ Druk het blad met de vragenlijst af.
Je moet iets bewaren in je portfolio.
b Denk na hoe je te werk zult gaan om de gegevens te verkrijgen. Stel de vragen in kleine groepen.
• Hoeveel jongeren gaat elke groep ondervragen?
• Wanneer ga je dat doen? Noteer de dag, de datum (en eventueel het uur).
Deze opdrachten zijn een extra verdieping of bieden een extra uitdaging.
c Nadat je de enquêtes hebt afgenomen, verwerk je die in de klas.
• Noteer hier alvast wanneer je alle ingevulde enquêtes naar de klas meeneemt om ze te verwerken.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
¨ Oké, dat waren de vragen. Yow … OPDRACHT 4: Verwerf informatie U 42 | THEMA A: IK ALS PERSOON A
• Noteer die datum ook in je agenda. Je kunt het best ook een herinnering in je smartphone zetten.
1 Bekijk eerst deze tips om een gesprek te voeren, voor je de enquête gaat afnemen. Vink aan welke tips juist zijn.
Fase van het gesprek Tips Inleiding
¨ Hallo, ik ben … en voor de school doe ik een onderzoek. Ik wil je een paar vragen stellen over de inkomsten van jongeren. Heb je even tijd?
¨ Hallo, mag ik je een aantal vragen voor de school stellen alsjeblieft? Het duurt maar 2 minuten.
¨ Hey, een vraagje, hoeveel zakgeld krijg jij elke week?
Naam van de ondervraagde
Vragen die je stelt
Einde van het gesprek
¨ Wat is je naam? Dan schrijf ik dat op mijn blad.
¨ Deze enquête is anoniem. Je moet je naam niet zeggen.
¨ Wanneer iemand op een vraag niet wil antwoorden, zeg je: ‘Dat begrijp
ik. Dat is niet erg’.
¨ Wanneer iemand op een vraag niet wil antwoorden, zeg je: ‘Ik wil het toch weten, want ik moet mijn vragenlijst invullen’.
Mijn lesmateriaal
Het onlineleerplatform bij MikS
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, ontdekplaten, exta oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Adaptieve oefeningen
Met adaptieve oefeningen kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
IK ALS PERSOON
INHOUD THEMA A: IK ALS PERSOON
Hoofdstuk 1:
Hoe krijgt mijn identiteit vorm? 13
Ontdek wat mogelijke identiteiten van jongeren zijn 13
Onderzoek welke elementen momenteel jouw ID-cirkel mee vorm geven 14
Bestudeer elkaars ID-cirkel 1 7
Ga na of wie je echt bent, overeenkomt met wat je van jezelf aan anderen toont 18
Vraag feedback aan je klasgenoten 19
jezelf 19
Hoofdstuk 2:
Welke karakters kan mijn identiteit aannemen? 20
Doe de klasbingo 20
Kijk met een brede blik naar identiteit 2 2
Kijk naar je identiteit door de bril van een ander 25
Kijk naar identiteit doorheen tijd en ruimte 26
Ontdek en analyseer de verschillende onderdelen van een identiteit 27
uit waar je terechtkunt 28
Hoofdstuk 3:
Welke inkomsten kunnen jongeren hebben? 31
Ontdek wat mogelijke inkomstenbronnen voor jongeren zijn
Breng de inkomstenbronnen van jongeren in kaart
een plan van aanpak op
Hoofdstuk 4:
Welke uitgaven kunnen jongeren hebben? 43
Ontdek wat mogelijke uitgavenposten van jongeren zijn 43
Ga na waar je informatie kunt vinden 4 4
Stel een plan van aanpak op 50
Hoofdstuk 5:
Hoe ga je verantwoord met geld om?
Ontdek hoe je verantwoord met geld kunt omgaan
Ontdek welke vraag je spilfiguur heeft in verband met het beheer van het budget
55
55
56
Breng de problemen die jongeren ondervinden bij het beheren van hun budget in kaart 57
58
59
INLEIDING
Met de overstap van het lager naar het secundair onderwijs, ga je als tiener een boeiende periode tegemoet. Je ontwikkelt geleidelijk van een lagereschoolkind naar een puber tot een adolescent. Op het einde van je periode in het secundair onderwijs zul je een jongvolwassene zijn. Die periode zorgt voor heel wat veranderingen. Heel wat deuren gaan voor je open, je krijgt een bredere blik op de wereld. Nieuwe mogelijkheden betekenen ook dat je keuzes zult moeten maken en dat je bepaalde verantwoordelijkheden krijgt.
Sociale media zijn niet meer weg te denken uit je leven als tiener. Door een eigen profiel aan te maken, kies je ook hoe je jezelf aan anderen toont. Wie ben jij als persoon? En hoe wil je dat anderen je zien?
Weten wie je bent en beslissen wat je aan anderen wilt tonen, is niet makkelijk. Sta vooraf stil bij wat je al dan niet van jezelf wilt prijsgeven.
a K ies een profielfoto van jezelf.
b Maak een avatarversie van je gekozen profielfoto.
c Bewaar je profielfoto en je avatar in je eigen portfolio.
In dit leerwerkboek volg je een aantal jongeren. Die spilfiguren nemen je een stuk mee in hun eigen leven.
Maak alvast kennis met hun avatars:
Fleur
Li
Lotte
Renée
Yusuf
HOOFDSTUK 1 HOE KRIJG T MIJN IDENTITEIT
VORM?
Inleiding
Wie ben ik? Wie ben jij? Hoe zie ik mezelf? Hoe zie jij mij? Dat zijn altijd al belangrijke vragen voor opgroeiende jongeren geweest. Maar je eigen identiteit ontdekken was wellicht nog nooit zo verwarrend als nu. Hoe ontdek je jezelf in deze ‘maakbare’ wereld van sociale media, waar jongeren op Instagram, Snapchat en TikTok dagelijks selfies en video’s delen in afwachting van zoveel mogelijk likes en hartjes? En wie ben je, als die likes en hartjes misschien wel uitblijven?
OPDRACHT 1: Ontdek wat mogelijke identiteiten van jongeren zijn O
1 Bestudeer de identiteitscirkel (ID-cirkel) van Renée en Li. Wat vinden Renée en Li belangrijk? Noteer hun persoonlijke top vijf in de tabel.
FAMILIE papa Noor Renzo en Mauro mama en pluspapa
TAARTENbakken met oma STREETDANCEaltijd‘dansenmaaktme gelukkig’ SHOPPEN met BFF THIRZA in de kringloopwinkel WANDELENEN RAVOTTEN metonzehondJACK
2 Met welke aspecten heeft de top vijf van Renée en Li te maken?
Je identiteit is de manier waarop je jezelf definieert en beschrijft. Een identiteitscirkel (ID-cirkel) is een segmentencirkel, die de identiteit van een persoon op een speelse en eenvoudige manier zichtbaar maakt. In de segmenten is plaats voor het eigene van de persoon en voor wat die nu belangrijk vindt. Een ID-cirkel is een momentopname. De segmenten kun je op talrijke manieren verlevendigen door ze te illustreren met bijvoorbeeld citaten, gedichten, verhalen, tekeningen, muziek, foto’s of filmpjes. Zo creëer je een unieke, visuele weergave van je eigen identiteit.
3 Je kunt wel bedenken waar jij en andere jongeren jullie identiteit vandaan halen, maar je mag er nooit van uitgaan dat dat voor iedereen hetzelfde is. Daarom ga je dat nu onderzoeken.
Voor dat onderzoek kun je deze onderzoeksvraag formuleren:
HOE KRIJGT MIJN IDENTITEIT VORM?
OPDRACHT 2: Onderzoek w elke elementen momenteel jouw ID-cirkel mee vorm geven
Het beeld van hoe je jezelf ziet (je identiteit) klopt meestal niet helemaal met het beeld van hoe anderen je zien (je imago). Ze zijn in elk geval nooit precies hetzelfde. Eerst focus je op hoe je jezelf ziet: op je eigen identiteit.
Stap 1: Denk na over wie of wat voor jou belangrijk is.
Welke personen zijn voor jou belangrijk?
A an welke voorwerpen ben je gehecht?
Waar ben je graag mee bezig?
Welke hobby is voor jou erg ontspannend?
Welke smiley past het best bij jou?
Stap 2: Noteer de antwoorden op bovenstaande vragen met kernwoorden in de kaders.
Stap 3: Onderstreep van alle kernwoorden die je opschreef de tien kernwoorden die voor jou het belangrijkst zijn.
Stap 4: Orden je onderstreepte kernwoorden nu in volgorde van belang. Schrijf in het vakje vóór het kernwoord dat jij het allerbelangrijkst vindt '1'. Ga zo door tot je tien onderstreepte kernwoorden geordend zijn van 1 tot 10.
Welke personen (of dieren) zijn voor jou belangrijk?
Aan welke voorwerpen ben je gehecht?
Waar ben je graag mee bezig?
Welke hobby is voor jou erg ontspannend?
Welke smiley past het best bij jou?
Stap 5: Verdeel de lege ID-cirkel hieronder in tien ‘taartpunten’. Maak de belangrijkste taartpunten groot en de minder belangrijke kleiner.
Stap 6: Plaats je tien belangrijkste kernwoorden in de taartpunten. Voeg tekeningen, kleuren of een tekst toe, zodat je een persoonlijke toets geeft aan je ID-cirkel.
Stap 7: De lege ruimte buiten de cirkel mag je ook gebruiken om je ID-cirkel te ontwerpen.
Bewaar je ID-cirkel in je eigen portfolio.
MIJN ID-CIRKEL
OPDRACHT 3: Bestudeer elkaars ID-cirkel V
Vergelijk in groepen van vier jouw ID-cirkel met die van je drie klasgenoten.
Stap 1: Welke belangrijkste gelijkenis valt je op? Noteer in de tabel.
Stap 2: Welk grootste verschil valt je op? Noteer in de tabel.
Stap 3: Welk compliment zou je je klasgenoot willen geven over de ontworpen ID-cirkel? Noteer in de tabel.
Identiteitsontwikkeling is een proces dat start bij de geboorte, maar het is tijdens de adolescentie dat de identiteitsvorming nog explicieter een rol speelt in de ontwikkeling van mensen.
OPDRACHT 4: Ga na of wie je ech t bent, overeenkomt met wat je van jezelf aan anderen toont
1 Vink aan hoe vaak je een post op sociale media (verhaal, reel …) plaatst.
¨ Minder dan 1 keer per week.
¨ Gemiddeld 1 keer per week.
¨ Gemiddeld 1 keer per dag.
¨ Meer dan 1 keer per dag.
2 Omschrijf kort wat je laatste post was.
3 Wat voor soort posts plaatsen jongeren vooral?
4 Welke soort posts plaats jij vooral?
5 Welke posts zou je niet delen op sociale media?
6 Waarom delen jongeren vaak enkel posts van leuke activiteiten waar ze mee bezig zijn?
7 Welk gevoel krijg je als je veel likes krijgt op je posts?
8 Komt dat overeen met hoe je je dan ook werkelijk voelt?
Jongeren zijn in hun puberteit vaak bezig met hun uiterlijk. Ze willen er goed uitzien om mee te tellen in de vriendengroep waartoe ze behoren. Ze willen niet uit de toon vallen.
OPDRACHT 5: Vraag feedback aan je klasgenoten R
Vraag aan een klasgenoot wat die van jouw manier van communiceren en van jouw ID-cirkel vindt. Duid dat aan op de schaal.
Mijn klasgenoot vindt dat ik gemakkelijk over mezelf kan praten.
Mijn klasgenoot vindt dat ik op een positieve manier gesprekken voer.
Mijn klasgenoot vindt dat mijn ID-cirkel overeenkomt met wie ik ben in de klas.
Mijn klasgenoot vindt dat mijn ID-cirkel verrassende en nieuwe kenmerken van mezelf laat zien.
OPDRACHT 6: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist Ja. Kan beter.
1 Mens en samenleving
• Ik k an mezelf voorstellen aan de hand van een ID-cirkel.
• Ik k an voorbeelden geven waarin mijn identiteit gelijkt op die van anderen.
• Ik k an voorbeelden geven waarin mijn identiteit verschilt van die van anderen.
• Ik k an voorbeelden geven van hoe ik mezelf zie (mijn identiteit) en hoe anderen mij zien (mijn imago).
2 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik k an feedback geven op de ontworpen ID-cirkel van anderen. ¨
O
HOOFDSTUK 2 WELKE K ARAKTERS KAN MIJN IDENTITEIT AANNEMEN?
Inleiding
Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Hoe anders ben ik dan mijn ouders? Hoe anders ben ik dan mijn klasgenoten?
Hoe gelijkend ben ik op mijn BFF? Hoe zien anderen mij? Hoe zou ik graag willen dat anderen mij zien? Die vragen houden jongeren tijdens hun adolescentie bezig. De zoektocht naar jezelf krijgt een absolute boost.
OPDRACHT 1: Doe de klasbingo
1 Vul de klasbingo in op de volgende pagina.
Stap 1: Eerst vul je de klasbingo in voor jezelf. Markeer alle kenmerken die op jou van toepassing zijn.
Stap 2: Vervolgens vergelijk je jouw klasbingo met die van een klasgenoot. Alle kenmerken die jullie gemeenschappelijk hebben, mag je omcirkelen.
Stap 3: Vergelijk je klasbingo ten slotte nog met die van een andere klasgenoot en omcirkel jullie gemeenschappelijke kenmerken in een andere kleur.
2 Je leerkracht doorloopt de resultaten met jullie. Noteer drie elementen die opvallen.
3 In je klas zijn er gelijkenissen, maar ook verschillen. Om af te toetsen hoe die gelijkenissen en verschillen je identiteit mee vormgeven, zoek je in dit hoofdstuk het antwoord op deze onderzoeksvraag:
WELKE KARAKTERS KAN MIJN IDENTITEIT AANNEMEN?
Ik heb een andere godsdienst dan de islam of het katholieke geloof.
Thuis spreek ik meer dan één taal.
Thuis spreek ik geen Nederlands.
Thuis spreek ik Nederlands.
Ik heb enkel de Belgische nationaliteit.
Ik heb een broer of een zus.
Ik ben vegetariër.
Mijn beide ouders werken.
Ik speel een muziekinstrument.
Ik vind sporten niet leuk.
Ik ga graag op reis. Ik word met de auto naar school gebracht.
¨ Woont de ene week bij haar mama en de andere week bij haar papa.
¨ Houdt van skaten.
b Markeer in de woordwolk alle begrippen waarmee je die raakvlakken in verband kunt brengen.
omgeving
sterktes
geloof kwaliteiten afkomst
groepen waartoe je behoort
sociale banden die je hebt
leeftijd
beperking die je hebt of gezondheidstoestand gender waarden zwaktes
sociaaleconomische status
woonplaats
c Je identiteit lijkt uit meerdere deelidentiteiten te bestaan of verschillende lagen te bevatten.
Stap 1: Vorm duo’s.
Stap 2: Bestudeer de titels van de kolommen en noteer de kenmerken uit de woordwolk in de juiste kolom.
Lagen van een identiteit of deelidentiteiten
Persoonskenmerken
Persoonlijke eigenschappen
Sociale kenmerken
Culturele kenmerken
Context
2 Verruim je zelfontworpen ID-cirkel.
Stap 1: Bekijk je ID-cirkel op p. 16.
Stap 2: Teken de segmenten opnieuw in de cirkels hieronder. Trek de segmenten door van het middelpunt tot aan de buitenste cirkel.
Stap 3: Noteer in de segmenten van de binnencirkel enkel de kernwoorden die je noteerde in de ID-cirkel op p. 16.
Stap 4: Noteer in de cirkel daarbuiten met welke begrippen uit de tabel op p. 23 je woorden verband houden.
Stap 5: Lees het blauwe kader over deelidentiteiten op p. 25. Noteer vervolgens in de buitenste cirkel over welke deelidentiteit het segment gaat.
MIJN DEELIDENTITEITEN
Het is belangrijk dat je weet dat een identiteit uit meerdere lagen bestaat. Je spreekt ook wel van verschillende deelidentiteiten die je identiteit mee vorm geven:
• Bij de persoonlijke identiteit gaat het om de manier waarop je je definieert door persoonskenmerken en persoonlijke eigenschappen. Dat is een stuk biologisch (ik ben man), maar kan ook psychologisch zijn (ik voel me man).
• Bij de sociale identiteit ligt de focus op de interactie met anderen en het belang om tot een groep te behoren. Die groep kan erg verschillend zijn. Soms gaat het over het gezin, de klas, de school of het werk.
• Bij de culturele identiteit zijn de waarden en het geloof of datgene waarvoor je staat belangrijk.
• De context, zoals je woonplaats of de omgeving waarin je opgroeit, vormt ook mee je identiteit.
OPDRACHT 3: Kijk naar je identiteit door de bril van een ander
Klopt het beeld dat je van jezelf hebt met het beeld dat anderen van je hebben?
Leer jezelf beter kennen door de bril van een ander aan de hand van deze opdracht.
a Vorm een duo met een klasgenoot.
b Jij en je klasgenoot krijgen van je leerkracht elk een werkblad. Vouw dat werkblad in twee delen. Op de ene kant staat: ‘Hoe zie ik mezelf?’ en op de andere kant staat: ‘Hoe zie je mij?’.
c Vul allebei het onderdeel ‘Hoe zie ik mezelf?’ in.
d Wissel van werkblad, maar kijk niet naar wat je klasgenoot invulde.
e Vul nu in hoe jij je klasgenoot ziet.
f Geef elkaars werkblad terug en vergelijk beide delen van het werkblad met elkaar.
g Reflecteer over deze vragen en beantwoord ze.
• Komt je zelfbeeld overeen met het beeld dat je klasgenoot van je heeft? Verklaar.
• Vind je het moeilijk dat je klasgenoot een mening over je geeft? Verklaar.
• Ben je thuis anders dan op school? Verklaar.
OPDRACHT 4: Kijk naar identiteit doorheen tijd en ruimte
Stap 1: Lees of beluister een ervaring uit de voorbije zomervakantie van de spilfiguren Fleur, Yusuf en Lotte.
Stap 2: Bespreek in duo welke invloed die ervaringen kunnen hebben op de identiteitsvorming van de spilfiguren.
Stap 3: Noteer een eigen ervaring die jouw identiteit beïnvloed heeft.
Fleur
Elk jaar wandelen mama en papa in de grote vakantie 50 km voor een goed doel; een organisatie die kinderen met een beperking steunt. Ik had hen verteld dat ik voor mijn zus Elodie dit jaar heel graag mee wilde wandelen. In april, mei en juni ben ik elke zondag met mama gaan oefenen.
In juli was het dan zover: ik heb 25 km gewandeld voor het goede doel. Mijn ouders, maar vooral Elodie waren echt trots op mij. De laatste kilometer heeft Elodie in haar rolstoel naast me gereden; dat gaf me extra energie. We hadden al een hechte band, maar die ervaring heeft ons nog dichter bij elkaar gebracht. Elodie vertelt dat ook met heel veel trots aan haar vrienden.
Yusuf
Elk jaar in augustus houden we met alle buren een straatbarbecue. Ik ben altijd benieuwd naar de nieuwe gerechten die er bij het buffet zijn. In onze straat wonen gezinnen met allerlei nationaliteiten, waardoor je letterlijk verschillende culturele smaken proeft. Vorige zomer mochten we voor het eerst met alle kinderen van de straat voor drie dessertjes zorgen. Wat heb ik daar veel bijgeleerd over de eetgewoonten van anderen! Volgende zomer maken we samen enkele aperitiefhapjes. Ik kijk er nu al naar uit!
Ik ben vorige zomer twee weken op vakantie geweest bij mijn nonkel en tante in Portugal. Ze hebben er een bed & breakfast. Samen met mijn neef Maarten heb ik een week mogen helpen in de B&B. Ik vond het heerlijk om de gasten te verwennen aan onze gezellige ontbijttafel.
De tweede week hebben we samen een surfkamp gedaan. De golven najagen, fantastisch! Maar de voorlaatste dag van het kamp raakte een jongen onwel, waardoor de reddingsdiensten ter plaatse moesten komen. Ze hebben hem een kwartier lang gereanimeerd en dan met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Hij heeft drie weken lang in coma gelegen en is nu nog altijd aan het revalideren. Dat heeft een enorme indruk op me nagelaten. Het ene moment ben je volop aan het genieten, het andere moment dreigt er levensgevaar en ziet het leven van iemand er opeens helemaal anders uit. Ik besef dat ik veel geluk heb dat ik gezond ben en dat ik een warme familie om me heen heb.
Jouw eigen ervaring
Lotte
Het is belangrijk dat je weet dat een identiteit – wie je bent en wat je daarbij voelt – dynamisch is. Dat wil zeggen dat je identiteit kan veranderen. Het dynamische karakter ontwikkelt zich doorheen tijd en ruimte. Identiteit is een blijvende zoektocht. Er is geen eindpunt.
Identiteit is een blijvende zoektocht. Waarin ben je de laatste tijd bijvoorbeeld erg veranderd?
Noteer hoe je dat bij jezelf merkt.
OPDRACHT 5: On tdek en analyseer de verschillende onderdelen van een identiteit
1 Vergelijk de identiteit van Tim en Aaron.
Tim en A aron zijn twee ex-collega’s en goede vrienden. Wat hun identiteitskenmerken betreft, lijken ze ook sterk op elkaar. Toch zijn er ook verschillen. Waarin verschillen Tim en Aaron van elkaar? Bekijk de diagrammen en zoek de verschillen.
DE IDENTITEIT VAN TIM
DE IDENTITEIT VAN AARON
Belg man mooie auto’s sportief vrienden natuurliefhebber ex-bankbediende
Belg man mooie auto’s sportief vrienden natuurliefhebber ex-bankbediende
2 Noteer welke drie kenmerken het belangrijkst zijn voor hun identiteit.
Tim Aaron
3 Welk kenmerk is het minst belangrijk voor de identiteit van …?
Tim:
Aaron:
4 Tim ontmoet een vrouw die hij wel ziet zitten, maar die niet zo van de natuur houdt.
Zal Tim dat een probleem vinden voor een mogelijke relatie? Leg uit.
5 Aaron leert een vrouw kennen met wie het klikt, maar ze vindt zijn vrienden niet zo leuk.
Zal Aaron daar een probleem mee hebben? Leg uit.
OPDRACHT 6: Zoek uit waar je terechtkunt
1 Lees hieronder en op de volgende pagina over de persoonlijke problemen waar de spilfiguren mee te maken krijgen.
2 Noteer de website en/of het telefoonnummer waarop de spilfiguur terechtkan. Maak gebruik van de poster op .
a Renzo, de oudere plusbroer van Renée, heeft erg veel stress voor zijn eerste examens aan de hogeschool. In het secundair onderwijs ging alles vlot. Renée heeft Renzo thuis eigenlijk nooit zien studeren voor toetsen en toch behaalde hij telkens goede cijfers. Nu maakt Renzo thuis iedereen onrustig door zijn examenstress. Renée wil Renzo graag verder helpen en zoekt hoe hij wat tips kan krijgen over hoe hij moet studeren.
Website:
b Fleur is zaterdagvoormiddag op een nichtje gaan babysitten. Het nichtje had, zonder dat Fleur het zag, het afwasmiddel uit de kast genomen en daar vermoedelijk een slok van genomen. Langs haar mond zag Fleur nog wat afwasmiddel lopen.
Website:
Telefoonnummer:
c L i heeft sinds kort een lief. Hij voelt dat Anouk al wat verder wil gaan dan enkel tongzoenen. Hij heeft aangegeven dat hij daar nog niet klaar voor is en liever wat wil wachten. Om zich op seksueel vlak wat zekerder te voelen, wil hij graag wat extra informatie opzoeken over orgasmen, wanneer een meisje precies vruchtbaar is, hoe je een condoom moet gebruiken …
Website:
d Lotte kan goed opschieten met Vince die na de kerstvakantie bij haar in de klas is gekomen. Vince vertelt vlot over het feit dat zijn hersenen wat anders werken dan die van de meeste andere jongeren en over dat hij vaak ook te veel energie heeft. Als je er een etiket op wilt plakken, dan is Vince een jongen met autisme en ADHD. Omdat Lotte graag buiten de school leuke activiteiten met Vince zou willen doen, wil ze eerst graag wat meer te weten komen over wat autisme en ADHD precies inhouden. Zo kan ze gepast reageren.
Website:
Website:
e Yusuf en zijn beste vriend Serkan gamen regelmatig bij Serkan thuis in de mancave. Het is Yusuf opgevallen dat het in de living vaak naar alcohol ruikt. In de kelder staat een hele verzameling lege bier- en wijnflessen. De mama van Serkan ligt vaak op de zetel te slapen en dan moet Serkan voor het eten zorgen. Yusuf merkt dat Serkan zich minder goed in zijn vel begint te voelen en dat hij zich zorgen maakt om zijn mama.
Website:
3 Zou jij in de toekomst contact opnemen met een van de bovenstaande of andere (hulp)organisaties? Waarom wel/niet?
OPDRACHT 7: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist
Mens en samenleving
• Ik k an voorbeelden geven van hoe identiteit zich ontwikkelt in relatie met anderen.
• Ik k an voorbeelden geven van identiteit als wisselwerking tussen verschillende aspecten of deelidentiteiten.
• Ik k an voorbeelden geven van hoe identiteit zich ontwikkelt doorheen tijd en ruimte.
• Ik k an een voorbeeld geven van hoe een ervaring mijn identiteit beïnvloed heeft.
• Ik kan aangeven waar ik hulp kan vinden als ik persoonlijke problemen heb.
MIJN NOTITIES
Ja. Kan beter.
HOOFDSTUK 3 WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN?
OPDRACHT 1: Ontdek wat mogelijke inkomstenbronnen voor jongeren zijn
1 Bekijk het filmfragment van Lotte en Yusuf.
a Waar gaat het fragment over?
b Waarvan hangt het af hoeveel Yusuf aan het cadeau van zijn zus wil spenderen?
c Waar halen Yusuf en Lotte hun geld vandaan?
Yusuf en Lotte hebben dus inkomsten. Jongeren hebben inkomsten dankzij zakgeld, verjaardagen enzovoort. Inkomsten of inkomen is het geld dat je krijgt.
2 Je kunt wel bedenken waar jij en andere jongeren jullie inkomsten vandaan halen, maar je mag er nooit van uitgaan dat dat voor iedereen hetzelfde is. Daarom ga je dat nu onderzoeken. Voor dat onderzoek kun je deze onderzoeksvraag formuleren:
WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN?
a Denk na over welke jongeren je het wilt hebben.
• Ga je alle jongeren in België bevragen?
• Ga je aan alle jongeren in je provincie vragen stellen?
• Ga je aan één jongere vragen welke inkomsten die heeft?
• Ga je alle leeftijdsgroepen bevragen, dus jongeren van 10 jaar, 14 jaar en 18 jaar?
• Waarom maak je de groep die je gaat bevragen het best niet te klein?
• Waarom maak je de groep die je gaat bevragen het best niet te groot?
b Je zult je onderzoek dus een beetje moeten beperken. De volgende vragen helpen je daarbij.
• Wat is de leeftijd van de jongeren die je wilt ondervragen? Kleur het vakje in.
jongeren tussen 10 en 19 jaar jongeren tussen 11 en 12 jaar jongeren tussen 16 en 18 jaar jongeren tussen 12 en 15 jaar
• A an welke jongeren kun je makkelijk vragen stellen over zakgeld? Kleur het vakje in.
c Je kunt nu de algemene onderzoeksvraag op p. 31 nauwkeuriger formuleren. Noteer die nieuwe vraag.
OPDRACHT 2: Breng de inkomstenbronnen van jongeren in kaart
1 Waar denk je dat jongeren tussen 12 en 15 jaar hun geld vandaan halen?
a Brainstorm met de klas en vul de mindmap aan.
jongeren in de schoolomgeving en familie jongeren in de provincie jongeren in België jongeren in Europa zakgeld
b Verdeel de klas in vijf groepen. Elke groep krijgt één spilfiguur toegewezen. Bekijk het filmpje van je spilfiguur en noteer waar het inkomen van jouw spilfiguur vandaan komt.
Wat is de naam van jouw spilfiguur?
groep 1
Waar komt het inkomen van jouw spilfiguur vandaan?
Wat is de naam van jouw spilfiguur?
groep 2
Waar komt het inkomen van jouw spilfiguur vandaan?
Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één maand verzameld?
Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één maand verzameld?
VIDEO'S: INKOMEN SPILFIGUREN
Wat is de naam van jouw spilfiguur?
groep 3 groep 4
Waar komt het inkomen van jouw spilfiguur vandaan?
Wat is de naam van jouw spilfiguur?
Waar komt het inkomen van jouw spilfiguur vandaan?
Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één maand verzameld?
Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één maand verzameld?
Wat is de naam van jouw spilfiguur?
groep 5
Waar komt het inkomen van jouw spilfiguur vandaan?
Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één maand verzameld?
c Iedere groep vertelt de klas over haar spilfiguur. Vul de schema’s aan voor de vier andere spilfiguren.
2 Hoe lees je een grafiek?
a Waarover gaat grafiek 1 op de volgende pagina?
b Welk onderscheid wordt in de grafiek gemaakt?
c Waar zie je dat?
d Hoeveel zakgeld krijgt een jongen van 12-13 jaar gemiddeld per maand?
e Welke soort grafiek is grafiek 1?
Gemiddeld maandelijks zakgeld
€ 200,00
€ 180,00
€ 160,00
€ 140,00
€ 120,00
€ 100,00
€ 80,00
€ 60,00
€ 40,00
€ 20,00
Grafiek 1: Gemiddeld maandelijks zakgeld volgens de leeftijd
jaar
Leeftijd
jaar
Bron: Wikifin, 11 april 2024
Wat is het gemiddelde bedrag per week dat de spilfiguren aan zakgeld krijgen? Bereken. Als je daar hulp bij nodig hebt, bekijk dan een van de instructiefilmpjes die je kunt terugvinden op .
• Yusuf: € 32,00/maand
• Lotte: € 10,00/week
• Fleur: € 5,00/week
• Renée: € 10,00/week
• L i: € 0,00/week
1 Je wilt een antwoord op de onderzoeksvraag die je noteerde op p. 32. Schrijf die onderzoeksvraag nog eens neer:
a Hoe kun je te weten komen waar jongeren hun inkomen vandaan halen?
b Welke vragen zou je aan jongeren kunnen stellen om meer te weten over hun zakgeld?
c Waarom is het belangrijk om goede notities te maken wanneer je vragen stelt?
Wanneer je een vragenlijst maakt en aan meerdere personen vragen stelt, dan neem je een enquête af. Een enquête is een vragenlijst waarmee je iets te weten wilt komen en die je bij meerdere personen afneemt.
Het is ook belangrijk dat je heel makkelijk en snel antwoorden kunt noteren. Je kunt het best eerst je vragen oplijsten en al een aantal antwoordopties geven. Je kruist dan gewoon het juiste antwoord aan. Je stelt dan meerkeuzevragen. Meerkeuzevragen maken het ook makkelijk om achteraf een besluit te trekken. Je kunt ook het best alle vragen nummeren.
Voorbeeld
1 Hoe oud ben je? ¨ 12 jaar ¨ 13 jaar ¨ 14 jaar ¨ 15 jaar
2 Welke hobby's heb je?
Noteer:
3 Hoe vaak beoefen je je hobby? ¨ 1 keer per week ¨ 2 keer per week ¨ 3 keer per week ¨ meer dan 3 keer per week
4 Hoeveel tijd spendeer je in totaal aan je hobby’s? (per week)
¨ 1-2 uur ¨ 2-3 uur ¨ meer dan 3 uur
5 Hoe ga je naar je hobby?
¨ met de fiets ¨ met de auto ¨ met de bus ¨ Ik beoefen mijn hobby thuis. ¨ met een ander vervoersmiddel zoals
Een hobby uitoefenen is gezond voor lichaam en geest, want je bent bezig met iets dat je leuk vindt en dat je tegelijkertijd energie geeft.
2 Stel je enquête op.
a Bekijk de instructiefiche op . Stel vervolgens de enquête op met een tekstverwerker.
Volg daarvoor de volgende stappen:
¨ Open de tekstverwerker.
¨ Geef je document de bestandsnaam: ‘Enquête inkomsten jongeren’.
¨ Dat is ook de titel. Zet die titel vet en plaats hem bovenaan in het midden van het blad.
¨ Typ de vragen.
¨ Nummer de vragen.
¨ Voeg eventueel een symbool in, zoals een vierkantje, om de antwoorden af te vinken.
¨ Druk het blad met de vragenlijst af.
b Denk na hoe je te werk zult gaan om de gegevens te verkrijgen. Stel de vragen in kleine groepen.
• Hoeveel jongeren gaat elke groep ondervragen?
• Wanneer ga je dat doen? Noteer de dag, de datum (en eventueel het uur).
c Nadat je de enquêtes hebt afgenomen, verwerk je die in de klas.
• Noteer hier alvast wanneer je alle ingevulde enquêtes naar de klas meeneemt om ze te verwerken.
• Noteer die datum ook in je agenda. Je kunt het best ook een herinnering in je smartphone zetten.
OPDRACHT 4: Verwerf informatie U
1 Bekijk eerst deze tips om een gesprek te voeren, voor je de enquête gaat afnemen. Vink aan welke tips juist zijn.
Fase van het gesprek Tips
Inleiding ¨ Hallo, ik ben … en voor de school doe ik een onderzoek. Ik wil je een paar vragen stellen over de inkomsten van jongeren. Heb je even tijd?
¨ Hallo, mag ik je een aantal vragen voor de school stellen alsjeblieft? Het duurt maar 2 minuten.
¨ Hey, een vraagje, hoeveel zakgeld krijg jij elke week?
Naam van de ondervraagde
¨ Wat is je naam? Dan schrijf ik dat op mijn blad.
¨ Deze enquête is anoniem. Je moet je naam niet zeggen.
Vragen die je stelt ¨ Wanneer iemand op een vraag niet wil antwoorden, zeg je: ‘Dat begrijp ik. Dat is niet erg’.
¨ Wanneer iemand op een vraag niet wil antwoorden, zeg je: ‘Ik wil het toch weten, want ik moet mijn vragenlijst invullen’.
Einde van het gesprek ¨ Oké, dat waren de vragen. Yow …
¨ Bedankt voor je medewerking.
2 Houd ook rekening met een aantal praktische tips. Vink aan of je …
¨ goed voorbereid bent en de vragen zelf enkele keren gelezen hebt; ¨ voldoende kopieën van de vragenlijst bij je hebt;
¨ meer dan één balpen bij je hebt;
¨ een klembord of een harde kaft hebt om makkelijk te kunnen noteren.
3 Neem nu met je groep de enquête af.
OPDRACHT 5: Verwerk de resultaten van de enquête
1 Verwerk de resultaten van jouw enquête en trek daaruit (een) besluit(en). Sorteer eerst de enquêtes per leeftijd.
a Verdeel de enquêtes over de groepen. Een groep moet dezelfde leeftijdscategorie (12-13 jaar, 14-15 jaar) hebben.
b Waarom moet dat?
2 Kijk nu hoe vaak elk antwoord op iedere vraag gegeven werd en verwerk die gegevens in een grafiek. Dat kan op drie manieren.
Optie 1: Verwerk de enquêtes op papier.
• Neem een lege papieren enquête erbij.
• Tel bij de enquêtes het aantal keren dat een antwoord op een vraag gegeven is. Tip: trek een streepje per gegeven antwoord.
• Noteer dat aantal achter het antwoord. Opgelet! Als je een onderscheid maakt tussen verschillende leeftijden, moet je ook het aantal antwoorden gescheiden houden in een ander document.
• Maak nu op mm-papier een kolomgrafiek van de resultaten per vraag.
• Bekijk op de instructiefiche om te zien hoe je een kolomgrafiek maakt.
• Bewaar elke grafiek op een apart blad en nummer de grafieken.
Optie 2: Verwerk de enquêtes in een sjabloon van een rekenblad. Open de oefening op en volg het stappenplan om de enquête in een sjabloon van een rekenblad te verwerken.
Optie 3: Verwerk de enquêtes in een leeg rekenblad.
Open de oefening op en volg het stappenplan om de enquête in een rekenblad te verwerken.
OPDRACHT 6: Trek besluiten
1 Trek nu voor elke vraag een besluit op basis van de kolomgrafiek.
a Noteer eerst alle vragen in de tabel.
b Vul vervolgens aan met het besluit per vraag.
2 Controleer of je een antwoord hebt gekregen op je algemene onderzoeksvraag.
a Vul daarvoor eerst de tabel aan.
Onderzoeksvraag
Antwoord
b Trek je besluit. Dat kan op twee manieren.
Optie 1: een tekst
Schrijf je besluit uit in een tekst. Bewaar dat besluit in je portfolio.
Optie 2: een schema of mindmap
Geef je besluit weer in een schema of mindmap en bewaar het daarna in je portfolio. Hier en op de volgende pagina zie je van beide een voorbeeld. De mindmap kun je ook met online tools maken.
Voorbeeld 1
Meer
VOEDINGSDRIEHOEK
Minder
Zo weinig mogelijk
Groenten
Fruit
Brood, volkoren graanproducten en aardappelen
Noten en zaden
Peulvruchten
Plantaardige vetten
Vis
Melk en alternatieven
Wit vlees
Eieren
Kaas
Oliën en vetten (bv. kokosvet en palmolie)
Rood vlees
Suikerhoudende voedingsmiddelen
Zout, keukenzout, kruidenmengelingen en bouillon op basis van zout
Bewerkt vlees
Alcoholische dranken
Vetrijke snacks en fastfood
Stilzitten op school
Gamen
Smartphone/tablet gebruiken
Staand knutselen
Traag stappen
Yoga
Stilzittend gedrag
Voorbeeld 2
Naar school fietsen
In de tuin werken
Matig intensief gedrag
Bewegingsdriehoek
Licht intensief gedrag
Hoog intensief gedrag
OPDRACHT 7: Stel het resultaat van je onderzoek voor
De trap nemen
Stevig doorfietsen
Joggen
Traplopen met een boodschappentas
1 Meestal worden resultaten van een onderzoek gepubliceerd in kranten, tijdschriften, het nieuws, sociale media enzovoort.
a Bekijk hier een aantal manieren om onderzoeksresultaten voor te stellen. Je vindt voorbeelden op .
Optie 1: een presentatie
Kopieer je grafieken in een PowerPointpresentatie. In je presentatie vertel je vervolgens kort wat het besluit is van elke vraag.
Optie 2: een verslag
Kopieer je grafieken naar een tekstverwerker. Onder elke grafiek geef je uitleg over de resultaten die je op de grafiek kunt aflezen.
Optie 3: een video
Druk elke grafiek af op papier. Je maakt met een camera (van tablet, smartphone …) een journaal of een tv-uitzending. In die tv-uitzending toon je de grafiek en geef je als nieuwslezer kort informatie over de grafiek.
b Voor welke optie kies jij?
c Waarom heb je voor die mogelijkheid gekozen? Kun je je talenten daarvoor inzetten of is het eerder een uitdaging?
2 Stel nu het resultaat van jouw groep voor aan de rest van de klas en aan je leerkracht.
3 Je hebt grafieken gemaakt en ook een presentatie, een verslag of een video. Daar mag je zeker trots op zijn. Bewaar daarom die bestanden in je eigen portfolio.
OPDRACHT 8: Vraag feedback aan je klasgenoten R
Vraag aan je klasgenoten wat ze van je onderzoek vinden. Duid dat aan op de schaal.
Mijn klasgenoten vinden de resultaten van mijn onderzoek duidelijk.
Mijn klasgenoten vinden de voorstelling van mijn resultaten duidelijk.
OPDRACHT 9: Bespreek de samenwerking in groep R
Evalueer de samenwerking in groep aan de hand van het G-schema.
Gebeurtenis Wat is er gebeurd?
Gedachte Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?
Gevoel Wat voel je bij de gebeurtenis?
Gedrag Wat doe je bij de gebeurtenis?
1 Duid aan of je de vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
1 Mens en samenleving
• Ik k an mogelijke inkomstenbronnen voor een jongere opsommen. ¨ ¨
2 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik k an op de gepaste manier vragen stellen voor een enquête.
• Ik k an het resultaat van een onderzoek mondeling voorstellen.
• Ik k an in groep werken.
3 Onderzoeksvaardigheden
• Ik k an een onderzoeksvraag formuleren.
• Ik k an informatie (teksten, tabellen, grafieken …) interpreteren.
• Ik k an informatie verzamelen.
• Ik k an informatie verwerken.
• Ik k an reflecteren (zelfevaluatie, peerevaluatie …) over het verloop van het onderzoek.
4 ICT
• Ik kan cijfers ingeven in een rekenblad.
• Ik kan zelf een grafiek maken.
• Ik kan de resultaten van een onderzoek presenteren.
• Ik kan een enquête ontwerpen met een tekstverwerker.
2 Wat zou je anders doen wanneer je de volgende keer enquêtes afneemt?
HOOFDSTUK 4 WELKE UITGAVEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN?
OPDRACHT 1: Ontdek wat mogelijke uitgavenposten van jongeren zijn
1 Bestudeer de tekening. Welke boodschap wordt er meegegeven, denk je?
2 Je hebt misschien een goed beeld van jouw uitgavenpatroon, maar je mag er nooit van uitgaan dat dat voor iedereen hetzelfde is. Daarom ga je dat nu bestuderen. De eerste stap is een onderzoeksvraag opstellen.
a Lees eerst deze tips.
Tip 1
Hoe specifieker de onderzoeksvraag, hoe gerichter je onderzoek kunt doen. Je kunt dan concretere interviews voeren, duidelijkere vragenlijsten opstellen … Je wilt bijvoorbeeld weten waaraan jongeren hun geld besteden, maar je kunt nooit besluiten trekken voor alle jongeren. Baken daarom je doelgroep af in de onderzoeksvraag:
WAARAAN BESTEDEN DE LEERLINGEN VAN MIJN KLAS HUN GELD?
Tip 2
Een onderzoeksvraag is meestal (ondanks de afbakening) te groot om in één keer te beantwoorden. Door deelvragen te maken, los je dat probleem op.
b Noteer een zo nauwkeurig mogelijke deelvraag.
1 Waar denk je dat de meeste jongeren tussen 12 en 15 jaar hun geld aan besteden?
a Maak met je klasgenoten opnieuw vijf groepen. Elke groep krijgt een spilfiguur toegewezen. Bekijk het filmpje van je spilfiguur. Beantwoord daarna de vragen.
• Wat is de naam van je spilfiguur?
• Noteer de top drie van zaken waaraan je spilfiguur het meeste geld uitgeeft.
b Bespreek de antwoorden met de klas. Vul de mindmap aan met de top drie van de andere spilfiguren.
2 Noteer de drie zaken waaraan jij het meeste geld uitgeeft.
VIDEO'S: UITGAVEN SPILFIGUREN
3 Bestudeer tabel 1 in verband met de uitgaven van jongeren.
a Noteer de top drie van de uitgavenposten voor de drie leeftijdsgroepen. 13-14 jaar 15-16 jaar 17-18 jaar
b Welk verschil in uitgaven valt het meest op naarmate jongeren ouder worden?
Tabel 1: Percentage scholieren dat zelf geld uitgeeft aan de uitgavenposten, naar leeftijd (n=1.952)
uit (bijvoorbeeld zwembad, pretpark, dierentuin, bioscoop)
telefoon (kosten voor internet, sms, bellen)
Eten, snoep en drinken (bijvoorbeeld voor in de pauze)
Abonnement (bijvoorbeeld op Netflix,
bordspellen, speelgoed
en schoolboeken
Bron: Scholierenonderzoek, 2020
4 Bestudeer tabel 2 in verband met de uitgaven van jongeren.
a Wat is de populairste uitgavenpost bij jongeren?
• jongens:
• meisjes:
b Bij welke uitgavenposten merk je de grootste verschillen tussen jongens en meisjes?
c Er zijn dus duidelijke verschillen tussen het uitgavenpatroon van jongens en meisjes. Welke andere factoren beïnvloeden volgens jou nog het uitgavenpatroon van jongens en meisjes?
Tabel 2: De meest voorkomende uitgavenposten, naar geslacht (n= 1 952)
Geeft hier zelf geld aan uit % Gemiddelde uitgaven per maand (excl. 0) €
Dagje uit (bijvoorbeeld zwembad, pretpark, dierentuin, bioscoop)
Mobiele telefoon (kosten voor internet, sms, bellen)
Cadeaus voor anderen
Eten, snoep en drinken (bijvoorbeeld voor in de pauze)
Spel(computer), games, apps, in-app aankopen
Sport/hobby/muziekles 1717 2127
Abonnement (bijvoorbeeld op Netflix, Spotify, tijdschrift)
Boeken, bordspellen, speelgoed
Scholierenonderzoek, 2020
5 7 7 % van de jongens geeft zijn zakgeld uit aan games. Gamen houdt risico’s in, maar gezond gamen kan ook.
a Lees eerst de artikels.
Gameverslaving: ‘Tot 12 uur per dag was ik aan het gamen.’
Een onderzoek van de KU Leuven heeft uitgewezen dat drie procent van de 12- tot 17-jarigen een problematische gamer is. De 20-jarige student J. M. was iemand die tot twee jaar geleden zijn vrije tijd vulde met niets dan gamen.
‘Ik kwam thuis van school en at toen soms al aan de computer’, getuigt hij bij VTM Nieuws. ‘Een zestal uur per dag was ik dan aan het gamen. In het weekend gamede ik dan 9 tot 12 uur
per dag. De hele dag ongeveer, alles moest wijken.’
Jens zocht geen professionele hulp, maar wel nieuwe hobby’s. Zo wist hij zijn verslaving onder controle te krijgen. ‘Veel jongeren lijden eraan en beseffen niet dat het een ziekte is. Het kan voor velen een oplossing bieden.’
Soms geraken jongeren er niet uit en moeten ze professionele hulp inroepen.
Bron: www.gva.be, 6 januari 2018
Uit een leerlingenbevraging blijkt dat 90 % van de gamende jongeren (12-18 jaar) in Vlaanderen geen problemen ervaart met gamen. Ook wetenschappers zijn ervan overtuigd dat ‘gameverslaving’ vaak te snel in de mond wordt genomen. De meeste
gamers doen dus aan recreatief gamen, dat wil zeggen dat het blijft bij gamen als hobby of ontspanning. Voor een kleine groep kun je wel spreken van problematisch gamen.
Bron: www.gezondheid.be, februari 2018
b Bekijk vervolgens twee filmpjes in verband met gamen en de mogelijke risico's ervan.
c Markeer nu de positieve kanten van gamen in het groen en de risico’s in het rood.
Je leert probleemoplossend denken.
Voor sommigen neemt gamen zoveel tijd in beslag, dat het ten koste van andere activiteiten gaat.
Sommige games zijn goed voor je ruimtelijk inzicht en je reactiesnelheid. School, vrienden en/of vroegere hobby’s kunnen onder druk komen te staan.
Door te gamen leer je je concentreren en doorzetten.
Games verbeteren de oog-handcoördinatie door de combinatie van bewegen en kijken.
Veel zitten heeft gevolgen voor de gezondheid.
Sommige jongeren zonderen zich meer en meer af om te gamen en geraken geïsoleerd.
Als je dag en nacht gamet, kan je dag- en nachtritme vervagen en slaap je slecht of te weinig.
Je leert snel beslissingen nemen en keuzes maken.
Te lang achter een beeldscherm zitten, is niet goed voor je gezondheid.
In games met meerdere spelers leer je samenwerken, afspraken maken en andere sociale relaties aangaan.
Gamen stimuleert creativiteit.
d Op vind je een test over gamegedrag. Doe de test en stel vast of je gamegedrag gezond of problematisch is.
e Steek jij meer tijd in je avatar op World of Warcraft dan in je vrienden? Of word je vervelend als je niet op het internet kunt? Kun je moeilijk stoppen met een game? Zoek online of via de ontdekplaat op waar je terechtkunt wanneer je op zoek bent naar hulp, of waar je informatie over problemen rond gamen kunt vinden.
6 Maken jongeren afspraken met hun ouders in verband met hun uitgaven? Bekijk opnieuw het filmpje van je spilfiguur.
a Welke afspraken zijn er gemaakt tussen de ouders en je spilfiguur over de dingen waaraan zakgeld uitgegeven wordt?
b Heb jij afspraken gemaakt met je ouders over de dingen waaraan jij je zakgeld uitgeeft? Indien wel, noteer dan de afspraken. Indien niet, schrijf dan waarom je dat niet nodig vindt.
7 De ouders van Li maken zich zorgen over het gamegedrag van hun zoon. Welke afspraken zouden ze met Li kunnen maken, zodat gamen een ‘gezonde’ hobby is en blijft? Noteer twee voorbeelden.
8 Naast gamen zijn veel jongeren heel actief op sociale netwerksites. Ook daarover worden het best afspraken gemaakt, zodat je op een bewuste, kritische en gezonde manier leert omgaan met die media. Ga op onderzoek met de ontdekplaten ‘Sociale netwerken’ en ‘Een goede online reputatie’, zodat je de nodige info vindt om deze vragen te kunnen beantwoorden.
a Op welke sociale netwerksites ben jij actief?
b Hoe oud moet je zijn om een account aan te maken op Instagram en TikTok?
c Geef één reden waarom jij actief bent op een sociale netwerksite.
d Welke tip vond je het meest nuttig om de risico’s van het gebruik van sociale media te vermijden?
9 Lotte heeft sinds kort ook een profiel op TikTok. De mama van Lotte vindt het wel belangrijk dat haar dochter kritisch en veilig leert omgaan met sociale media.
a Welke afspraak met haar dochter zou jij de mama van Lotte aanbevelen?
b Welke stappen heb je al ondernomen of zou je willen ondernemen om je online reputatie ‘goed’ te houden?
OPDRACHT 3: Stel een plan van aanpak op V
1 Hoe ga je de nodige informatie verzamelen om de deelvraag te kunnen beantwoorden?
a Schrijf de deelvraag die je op p. 43 noteerde opnieuw neer.
b Denk ver volgens na of er nog andere uitgavenposten zijn die niet in de lijst van het scholierenonderzoek voorkomen. Vul de tabel eventueel verder aan.
Kleding en schoenen
Shampoo/douchegel/make-up
Sieraden en accessoires
Dagje uit (bijvoorbeeld zwembad, pretpark, dierentuin, bioscoop)
Spel(computer), games, apps, in-app aankopen
Sport/hobby/muziekles
Abonnement (bijvoorbeeld op Netflix, Spotify, tijdschrift)
Mobiele telefoon (kosten voor internet, sms, bellen)
Cadeaus voor anderen
Eten, snoep en drinken (bijvoorbeeld voor in de pauze)
Schoolspullen en schoolboeken
c Bedenk samen met je buur op welke manier je de top vijf van de uitgavenposten van de leerlingen van je klas kunt verzamelen.
d Wie gaat de top vijf ophalen bij de leerlingen?
e Wanneer ga je dat doen? Noteer de dag en het lesuur.
2 Bepaal hoe en wanneer je je resultaten gaat voorstellen.
a Noteer welke voorstellingswijze je gekozen hebt. Je vindt de verschillende opties terug op p. 40.
b Wanneer moet je het resultaat aan je leerkracht bezorgen? Noteer hier de dag.
c Noteer die datum ook in je agenda en zet eventueel een herinnering in je smartphone.
OPDRACHT 4: Verwerf informatie
1 Haal de top vijf van de uitgavenposten op. Maak daarbij een onderscheid tussen de antwoorden van jongens en die van meisjes.
2 Vul de tabel in door alle cijfers verzameld bij opdracht 3 (zie de top vijf van je klasgenoten) bij de uitgavenposten op te tellen.
Jongens Meisjes
a Kleding en schoenen
b Shampoo/douchegel/make-up
c Sieraden en accessoires
d Dagje uit (bijvoorbeeld zwembad, pretpark, dierentuin, bioscoop)
e Uitgaan, café, discotheek, festival, concert
f Mobiele telefoon (kosten voor internet, sms, bellen)
g Cadeaus voor anderen
h Eten, snoep en drinken (bijvoorbeeld voor in de pauze)
i Spel(computer), games, apps, in-app aankopen
j Sport/hobby/muziekles
k Abonnement (bijvoorbeeld op Netflix, Spotify, tijdschrift)
l Boeken, bordspellen, speelgoed
m Vakantie
n Schoolspullen en schoolboeken
o
p
OPDRACHT 5: Verwerk de resultaten
1 Je hebt de informatie in verband met het uitgavenpatroon van je klasgenoten verzameld. Jouw onderzoek moet nu een antwoord bieden op de (deel)onderzoeksvragen. Ga naar en bekijk de verschillende tips en stappenplannen om je resultaten voor te stellen in een infografiek.
2 Bewaar het resultaat in je portfolio.
OPDRACHT 6: Trek besluiten U
1 Welke uitgaven staan, volgens het klasonderzoek, op de eerste vijf plaatsen voor de jongens? En welke voor de meisjes?
Jouw onderzoek
2 Met de resultaten van je onderzoek heb je een antwoord geformuleerd op de onderzoeksvraag op p. 43. Noteer dat antwoord.
3 Komen de resultaten van het klasonderzoek overeen met de bevindingen van het scholierenonderzoek? Vul de tabel verder aan.
Scholierenonderzoek
Jouw onderzoek Jongens Meisjes Jongens Meisjes
1 Games
2 Snoep, eten, drinken
3 Cadeaus
4 Uitgaan (bv. bioscoop, discotheek)
5 Daguitstap (bv. dierentuin) / Kleding en schoenen
Door financiële vorming op school leren jongeren al op vroege leeftijd het belang van een budget beheren en van sparen. In de loop van het secundair onderwijs groeit de financiële zelfstandigheid van jongeren. Ze sparen voor een bromfiets of voor hun eerste zelfstandige reis of ontdekken grote dromen.
Een gezond budget is belangrijk. Het zorgt ervoor dat je je geen zorgen moet maken over geld.
Bron: www.jongerengids.be
Hoe kunnen én moeten we de financiële competenties van Vlaamse jongeren verbeteren?
12 % van de Vlaamse leerlingen halen het basisniveau van financiële geletterdheid niet. Die leerlingen kunnen bijvoorbeeld de waarde van een eenvoudig budget niet herkennen. Opvallende kenmerken in dagelijkse financiële documenten zoals 'rekeninguittreksel' kunnen ze ook niet interpreteren.
Bron: Knack, 21 januari 2021
1 Op vind je een tool om na te gaan hoe gezond jouw budget is. Noteer hier de feedback die je krijgt nadat je de test ingevuld hebt.
2 Omschrijf het begrip ‘budget’ in je eigen woorden.
3 Misschien ben je al goed op weg om je budget te beheren, maar kun je met enkele tips je budgetbeheer nog gezonder maken. De onderzoeksvraag waar je nu rond gaat werken is dan ook:
HOE GA JE VERANTWOORD MET GELD OM?
In de loop van dit hoofdstuk ga je die onderzoeksvraag nog verder verfijnen in deelvragen. Noteer twee deelvragen die nu al bij je opkomen.
OPDRACHT 2: On tdek welke vraag je spilfiguur heeft in verband met het beheer van het budget
Welke vragen hebben jongeren tussen 12 en 15 jaar over het beheer van hun budget?
Maak met je klasgenoten opnieuw vijf groepen. Elke groep krijgt een spilfiguur toegewezen. Lees de tekst over de financiële situatie van je spilfiguur.
Yusuf @Li Heb je de advertentie van de nieuwste PlayStation al gezien? Vet, man … die moet ik hebben. Mijn ouders vinden dat prima, maar ik moet hem wel zelf betalen. Dat moet lukken, want ik krijg elke maand € 32,00 zakgeld en ik heb ook nog het geld dat ik van mijn opa heb gekregen voor mijn verjaardag. Pff … ik zou alleen graag weten hoelang ik nog moet sparen voor ik naar de winkel kan gaan.
Lotte @Fleur Heb je die nieuwe sweater in de etalage van H&M zien hangen? Vorig weekend ben ik samen met mijn mama een nieuwe jeans gaan kopen. De kleuren van die sweater zouden daar perfect bij passen! Maar ... ze gaat het nooit goed vinden dat ik nu weer een nieuwe sweater wil. Ik zou hem zo graag van mijn zakgeld kopen, maar mijn spaarpot is zo goed als leeg. Meer zakgeld krijgen zit er niet in. Weet jij hoe ik op een andere manier wat geld kan verdienen?
Fleur Hey @Yusuf, ik heb een probleem. Gisteren is mijn smartphone gevallen en het scherm is gebarsten. Ik ben al even langsgeweest bij de winkel, maar de herstelling zou volgens de verkoper duurder zijn dan een nieuwe smartphone. Misschien is dat ook maar een verkooppraatje ... Jij kent veel van die toestellen, niet? Ik zou wel een nieuwe smartphone willen kopen, maar ik ken er te weinig van. Ik heb een advertentie gezien waarbij ik een geweldige smartphone kan kopen voor € 9,99 als ik een abonnement neem van € 10,00 per maand. Wat denk je?
Renée @Vrienden Ik begrijp er niets van. Ik krijg € 5,00 per week van mijn mama en € 5,00 per week van mijn papa. Gisteren wilde ik een cadeautje kopen voor mijn beste vriendin, Thirza, en wat denk je? Geen rotte euro meer. Ik ben telkens verrast. Soms ben ik verbaasd dat ik nog geld overheb aan het einde van de maand. Maar soms heb ik niets meer en zou ik toch graag nog iets kopen. Hoe doen jullie dat?
Li @Renée Man, man … Mijn allerbeste vriend, Xiam, spreekt niet meer tegen mij. Het is mijn eigen schuld. Ik krijg geen zakgeld. Soms verdien ik wat door klusjes te doen bij mijn bejaarde buurvrouw. En als ik iets wil kopen, kan ik dat wel aan mijn ouders vragen ... maar welke 12-jarige doet dat nog graag? Ik heb al een paar keer iets geleend bij Xiam. Ik moet toegeven dat hij meestal heel lang moet wachten voor ik hem terugbetaal, maar nu … Ik moet dat goedmaken.
a Wat is de naam van jouw spilfiguur?
b Je spilfiguur beheert een budget. Welke vragen heeft je spilfiguur in verband daarmee?
OPDRACHT 3: Breng de problemen die jongeren onder vinden bij het beheren van hun budget in kaart
1 Breng de financiële situatie van je spilfiguur grondig in kaart.
a Bekijk opnieuw het filmpje over de inkomsten van je spilfiguur. Noteer in de tabel de inkomensbronnen van je spilfiguur.
b Geef ook aan of dat terugkerende inkomensbronnen zijn of dat het eerder om een eenmalig inkomen gaat.
Inkomensbronnen
Terugkerend of eenmalig
¨ terugkerend ¨ eenmalig
¨ terugkerend ¨ eenmalig
¨ terugkerend ¨ eenmalig
c Bekijk eerst opnieuw het filmpje over de uitgaven van je spilfiguur. Lees daarna opnieuw de tekst over de financiële situatie van je spilfiguur (opdracht 2). Noteer hieronder in de tabel de verschillende uitgavenposten.
d Geef ook aan of dat terugkerende uitgavenposten zijn of dat het om eenmalige uitgaven gaat.
Uitgavenposten
Terugkerend of eenmalig
¨ terugkerend ¨ eenmalig
¨ terugkerend ¨ eenmalig
¨ terugkerend ¨ eenmalig
2 Hoe kun je berekenen of de spilfiguur maandelijks kan sparen?
VIDEO'S: INKOMEN EN UITGAVEN SPILFIGUREN
3 Op vind je verschillende manieren om een duidelijk overzicht te geven van de financiële situatie van je spilfiguur.
a Bepaal samen met je groep welke manier jullie gaan gebruiken.
b Noteer je keuze en leg uit waarom jullie daarvoor kiezen.
4 Je gaat vervolgens een poster maken om de antwoorden op de vragen van de spilfiguren weer te geven.
a Noteer op welke manier je dat gaat aanpakken. Je kunt het op papier doen, maar online vind je ook enkele digitale tools om een poster te maken.
b Vermeld eventueel de software die je wilt gebruiken.
OPDRACHT 4: Verwerf informatie U
1 Kijk de situatie van je spilfiguur nog eens grondig na. Vul de tabel aan met de maandelijkse inkomsten (soort en bedrag). Gebruik daarvoor het bestand op met extra info over de inkomsten van de spilfiguren.
Maandelijkse inkomsten
Januari Februari Maart SoortBedragSoortBedragSoortBedrag
2 Bestudeer de kastickets van je spilfiguur die je kunt terugvinden op . Vul online onder ieder kasticket de uitgavenpost en de maand in.
3 Tel alle bedragen van dezelfde uitgavenpost op en verwerk de som in de tabel.
Maandelijkse uitgaven
Januari Februari Maart
SoortBedragSoortBedragSoortBedrag
OPDRACHT 5: Verwerk de informatie U
1 Bereken nu of jouw spilfiguur op het einde van de maand kan sparen.
2 Welk advies geef je aan je spilfiguur? Noteer. Gebruik duidelijke argumenten.
OPDRACHT 7: Stel je resultaten voor U
1 Vorm groepen. Elke groep vertegenwoordigt een spilfiguur. Stel nu het resultaat van jullie spilfiguur aan de rest van de klas en aan je leerkracht voor.
2 Noteer de antwoorden op de vragen van de vier andere spilfiguren.
OPDRACHT 8: Bundel de resultaten tot een geheel U
1 Verwerk de adviezen voor de verschillende spilfiguren in een poster. Iedere leerling maakt die poster individueel. Bespreek daarna klassikaal de posters.
2 De onderzoeksvraag luidde: 'Hoe ga je verantwoord om met geld?' Noteer de adviezen die een antwoord zijn op die vraag.
OPDRACHT 9: Vraag feedback aan je klasgenoten
Vraag aan je klasgenoten wat ze van je onderzoek vinden. Duid dat aan op de schaal.
Mijn klasgenoten vinden het overzicht in verband met de financiële situatie van mijn spilfiguur heel duidelijk.
Mijn klasgenoten vinden de antwoorden op de vraag van mijn spilfiguur heel helder.
OPDRACHT 10: Bespreek de samenwerking in groep R
Bespreek de samenwerking in groep en vink de juiste score aan.
Met elkaar omgaan
Individuele gevoelens
We lieten elkaar uitpraten.
We legden de meningsverschillen op een goede manier bij.
Iedereen had een taak.
We stonden open voor elkaars mening.
Iedereen leefde de afspraken na.
Ik had er zin in om deze opdracht samen aan te pakken.
Er was een prettige werksfeer in de groep.
Ik heb met plezier aan mijn deelopdracht gewerkt.
Ik voel me tevreden met het resultaat.
We werkten vlot samen in groep.
OPDRACHT 11: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist Ja. Kan beter.
1 Mens en samenleving
• Ik k an een indeling maken in inkomstenbronnen van jongeren.
• Ik k an een indeling maken in uitgavenposten van jongeren.
• Ik k an de financiële situatie van een jongere in kaart brengen.
• Ik k an tips geven voor een goed budgetbeheer van jongeren.
• Ik k an eenvoudige documenten interpreteren in functie van het beheer van mijn budget.
2 Mondelinge vaardigheden
• Ik k an het resultaat van een onderzoek mondeling voorstellen.
3 ICT
• Ik kan inkomsten en uitgaven in een digitale tool weergeven.
• Ik kan een poster maken.
IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN
INHOUD THEMA B: IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN
Hoofdstuk 1:
Hoe herken en respecteer je elkaars grenzen? 67
Speel het klasspel 'Grensgeval' 67
Vertel wat je denkt, voelt en doet 67
Ontdek hoe je elkaars fysieke en mentale grenzen kunt bewaken 7 1
Ontdek hoe je respectvol kunt samenleven 72
Evalueer jezelf 74
Hoofdstuk 2:
Hoe treed je in interactie met elkaar, rekening houdend met elkaars grenzen? 75
Ontdek wat mogelijke interacties zijn 75
Verken welke sociale rollen je op een positieve wijze kunt inzetten tijdens interacties 7 7
Ga met elkaar in interactie over identiteiten 79
Analyseer de impact van onverdraagzaamheid en discriminatie in de samenleving op je identiteitsontwikkeling 83
Elkaars grenzen respecteren, heb de pest aan pesten 85
Verken het pestbeleid van je school 92
Ontwikkel een campagne tegen pesten op school 92
O vertuig het lerarenteam en de directie om jaarlijks een challenge day ‘Over de streep’ te organiseren 93
Bespreek de samenwerking in groep 93
Evalueer jezelf 94
Hoofdstuk 3:
Wat beïnvloedt je aankoopgedrag? 95
Breng je aankoopgedrag in kaart 95
Verken hoe ondernemingen behoeften creëren 97
Ga na hoe je aankoopgedrag beïnvloed wordt door sociale media 101
Ontdek hoe peers jouw aankoopgedrag kunnen beïnvloeden 103
Onderzoek hoe de sociale achtergrond invloed heeft op het aankoopgedrag van de spilfiguren 106
Breng de factoren die het aankoopgedrag beïnvloeden in kaart 107
Geef tips om op een positieve manier met groepsdruk om te gaan 107
Evalueer jezelf 107
Hoofdstuk 4:
Hoe kun je als jongere duurzaam consumeren? 108
Ontdek de echte prijs van een product 108
Breng je ecologische voetafdruk in kaart 109
Ontdek wat niet duurzaam, onverantwoord en onethisch is 110
Ga op zoek naar tips om duurzaam, ethisch en verantwoord te consumeren 111
Consumeer duurzaam, ethisch en verantwoord 111
Evalueer jezelf 115
Hoofdstuk 5:
Hoe kun je veilig betalen en fraude vermijden?
Ontdek welke problemen de spilfiguren hebben
Onderzoek waar je je aankopen kunt doen
Onderzoek de verschillende betaalmiddelen
Sta stil bij mogelijk bedrog en fraude
Ontdek het gevaar van geldezels
Ontdek wat je kunt doen bij fraude
een betaalmiddel aan
jezelf
Hoofdstuk 6:
Hoe kun je persoonlijke administratie bijhouden?
Ontdek welke problemen de spilfiguren hebben
Bestudeer welke belangrijke documenten er zoal zijn
Ontdek op welke manier je persoonlijke administratie kunt bijhouden
Maak een collage of een overzicht van manieren om je persoonlijke administratie
INLEIDING
Je grenzen aangeven aan anderen is niet makkelijk. Veel mensen hebben daar problemen mee. Over je grenzen laten gaan geeft immers mentale, maar ook fysieke stress. Je bent boos, je voelt je gefrustreerd of verkeerd begrepen. Je krijgt nekpijn of je hebt vaker last van buikpijn. Je verliest je energie.
Je grenzen kennen is voor sommige mensen al niet evident, ze bewaken is nog moeilijker. Alleen als je je eigen grenzen kent, kun je ook assertief reageren
In dit thema leer je je eigen grenzen en die van anderen herkennen en respecteren. Wanneer je met elkaar in interactie gaat, zul je met je eigen grenzen, maar ook met de grenzen van anderen rekening moeten houden.
Verder in dit thema gaat het over reclame en consumeren. Iedere dag word je geconfronteerd met reclameboodschappen en word je beïnvloed door influencers en vrienden, die bij jou de behoefte creëren om producten en diensten aan te schaffen. Om die producten en diensten te kopen, zijn er meerdere betaalmiddelen beschikbaar.
In dit thema leer je waardoor je beïnvloed wordt om bijvoorbeeld een nieuwe broek of smartphone te kopen en hoe je daarmee omgaat. Door alle verleidingen vergeet je soms dat duurzaam en ethisch consumeren belangrijk is. Je leert hoe je duurzaam kunt consumeren voor het behoud van onze planeet en je krijgt tips om ethisch te consumeren, zodat arbeiders in derdewereldlanden in veilige omstandigheden en tegen een eerlijk loon kunnen werken.
Ook leer je hoe je veilig kunt betalen met verschillende betaalmiddelen en wat je kunt doen bij fraude.
HOOFDSTUK 1 HOE HERKEN EN RESPE CTEER JE ELKAARS GRENZEN?
Inleiding
Wie ligt er niet af en toe wakker van allerlei vragen die door je hoofd spoken: Waarom was ik nu zo blij? Waarom heb ik zo boos gereageerd? Waarom ben ik zo moe, ik heb toch geen zware fysieke inspanning gedaan? Waarom durf ik niet wat anderen durven? Waarom kan iedereen van mijn gezicht aflezen hoe ik me voel?
OPDRACHT 1: Speel het klasspel 'Grensgeval' O
1 Volg de instructies van je leerkracht en speel het klasspel 'Grensgeval' over een veilige fysieke afstand.
2 Noteer wat je voelde wanneer iemand te dichtbij kwam.
3 Ondertussen heb je een idee van waar je eigen grenzen liggen die anderen best respecteren. Je mag er echter nooit van uitgaan dat jouw grenzen ook de grenzen van anderen zijn. Dat ga je onderzoeken. Voor dat onderzoek kun je deze onderzoeksvraag formuleren:
HOE HERKEN EN RESPECTEER JE ELKAARS GRENZEN?
OPDRACHT 2: Vertel wat je denkt, voelt en doet
1 Om inzicht te krijgen in het verband tussen wat je denkt, voelt en doet, kun je gebruikmaken van het G-schema. Beantwoord de vragen op de volgende pagina met behulp van het schema.
G EBEURTENIS
G EDACHTE
G EVOEL
G EDRAG
Wat is er gebeurd?
(Alsof je door een camera kijkt naar de situatie.)
Wat zijn je gedachten bij een bepaalde gebeurtenis?
Wat voel je bij de gebeurtenis?
Wat doe je bij de gebeurtenis?
(Alsof je door een camera kijkt naar je gedrag.)
a Verdeel de klas in twee groepen.
b Elke groep analyseert een krantenartikel aan de hand van het G-schema. De eerste groep analyseert artikel 1, de tweede groep analyseert artikel 2.
c Bespreek jullie bevindingen klassikaal.
Reclame verbieden is geen oplossing, je kinderen er slim mee leren omgaan wel
Op kinderen gerichte reclame is overal. Op tv natuurlijk, maar ook op sociale media, op TikTok en in games. Hoe maak je je kinderen reclamewijs? Is het slim om hun surfgedrag te monitoren? Zijn er eigenlijk regels voor reclame die op kinderen zijn gericht? En wie controleert dat? In sommige media-uitingen gelden er
Gebeurtenis Wat is er gebeurd?
strikte regels voor kinderreclame, op andere is dat veel minder het geval. Reclame helemaal verbieden of je kinderen volledig afschermen van reclame, dat werkt niet, zeggen privacy- en media-experts. Maar je kunt kinderen en pubers wel mediawijs maken en hen leren inzien hoe reclame werkt.
Gedachte Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?
Gevoel Wat voel je bij de gebeurtenis?
Gedrag Wat doe je bij de gebeurtenis?
Bron: De Standaard
Hoe weten socialemediabedrijven zo goed wat je interesseert?
Je vertelt aan je vrienden dat je dringend op vakantie wilt om aan de winterblues te ontsnappen. Nog dezelfde dag toont Facebook of Instagram je reclame over zonnige bestemmingen. Zou het kunnen dat onze smartphones ons afluisteren? En hoe zit dat met de betalende, advertentievrije versie van Facebook? Ontdek het in dit verhaal, of beluister de podcastreeks 'Over morgen'.
Veel reclame op sociale media sluit té goed aan bij je interesses om toeval te zijn. Je praat over een kerstcadeau en plots krijg je er reclame voor. Je surft online op zoek naar last minute vluchten
Gebeurtenis Wat is er gebeurd?
en even later flitst er reclame voorbij die je overal over het internet achtervolgt. Soms lijkt het wel alsof het volstaat om aan iets te denken om overspoeld te worden door bijbehorende reclames op Instagram, TikTok, Facebook en YouTube.
Iedereen met een smartphone kent de bovenstaande voorbeelden wel en heeft ze ook al zelf ervaren. Sommige mensen zijn er echt van overtuigd dat hun telefoon meeluistert. Het goede nieuws is dat sociale media ons niet afluisteren. Het slechte nieuws is dat ze dat niet eens hoeven te doen. Hoe kan dat?
Bron: De Standaard, februari 2024
Gedachte Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?
Gevoel Wat voel je bij de gebeurtenis?
Gedrag Wat doe je bij de gebeurtenis?
2 Stel je eigen G-schema op. De eerste groep analyseert situatie a, de tweede groep analyseert situatie b. Er komt nu een extra G bij: de gevolgen voor jezelf.
Gebeurtenis Wat is er feitelijk gebeurd?
Gedachte Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?
Gevoel Wat voel je bij de gebeurtenis?
Gedrag Wat doe je bij de gebeurtenis?
Gevolgen Wat zijn de gevolgen voor jezelf?
Je kunt in situatie a en b reageren met of zonder woorden of beide combineren. Als je reageert met woorden (gesproken of geschreven), dan spreek je van verbaal gedrag. Reageer je zonder woorden (via een emoji of een gelaatsuitdrukking), dan spreek je van non-verbaal gedrag Hoe je reageert op een gebeurtenis, houdt al dan niet bewust, bepaalde keuzes in.
1 Duid aan of deze situaties te maken hebben met fysieke of mentale grenzen of beide.
Grenzen Fysiek Mentaal Beide
aIn de bus moet je door de drukte rechtstaan. Wanneer er nieuwe mensen opstappen, trapt een leerling van de tweede graad per ongeluk op je tenen. Je reageert boos en roept: ‘Gast, kijk eens uit!’
bJe komt thuis na een rotdag op school. Je hebt een onvoldoende op een taak waar je hard aan gewerkt hebt en je lief maakt het uit omdat die verliefd is op iemand van een andere klas. Je ploft op je bed, het lijkt alsof je helemaal uitgeput bent. Je vader vraagt of je aan tafel wilt komen. Je schreeuwt: ‘Ik hoef geen eten, laat me gewoon allemaal met rust!’
cEen van je vrienden vraagt of je deze avond wilt gamen. Je probeert aan te geven dat je vanavond geen tijd hebt, omdat je nog een belangrijke opdracht voor school af te werken hebt. Je kameraad blijft aandringen. Je geeft toe, waardoor je ’s avonds pas heel laat aan de opdracht kunt beginnen. Ondertussen is het eigenlijk bedtijd en ben je echt wel moe van dat gamen. Je hebt spijt, je had de game-avond liever in het weekend laten doorgaan.
dJe hebt de voorbije nacht weinig kunnen slapen, omdat je lag te piekeren over je ouders die door een moeilijke periode gaan na hun scheiding. Tijdens de volleybalmatch vraag je de trainer om een wissel, omdat je moe en mentaal uitgeput bent. De trainer beslist om je toch te laten spelen tot het einde van de match. Je energie is het hele weekend ver te zoeken.
2 Noteer een voorbeeld van een moment waarop je zelf in aanraking bent gekomen met je fysieke en mentale grenzen. OPDRACHT 3: Ontdek hoe je
Fysieke grenzen
Mentale grenzen
3 De reacties op de situaties in oefening 1 zijn niet zoals jij graag had willen reageren. Werk per twee. Noteer respectvolle, assertieve reacties waarmee je ook je eigen grenzen kunt bewaken.
Respectvolle, assertieve reacties
OPDRACHT 4: Ontdek hoe je respectvol kunt samenleven
Lees de situaties in de klas van Daan.
Stap 1: Verdeel de klas in vijf groepen. Elke groep krijgt een van de vijf situaties toegewezen.
Stap 2: Welk probleem zien jullie opduiken? Noteer het bij de situatie.
Stap 3: Hoe zouden jullie dat probleem proberen op te lossen? Noteer jullie aanpak bij de situatie.
Stap 4: Bespreek klassikaal de mening van jullie groep en vergelijk ze met die van de rest van de klas. Let op constructief en respectvol verbaal en non-verbaal gedrag.
Situatie 1
Daan is een jongen van dertien met een spierziekte. Hij kan alleen korte afstanden te voet doen. Voor verre afstanden moet hij gebruikmaken van zijn elektrische rolstoel. Hij kan niet alleen de trap op. Daar heeft hij hulp bij nodig. De leraar vraagt of iemand bij de leswissel de boekentas van Daan naar het volgende lokaal wil meenemen. Daan kan dan met zijn rolstoel naar het volgende lokaal gaan. Enkele leerlingen willen dat graag doen, andere zien dat niet zitten.
Probleem:
Aanpak:
Situatie 2
In de klas van Daan zitten vijftien leerlingen. Onder die leerlingen zijn er zowel moslims als vegetariërs. Een keer per trimester eten de leerlingen met hun klastitularis pizza in de klas.
Probleem:
Situatie 3
Elke dinsdag heeft de klas van Daan lichamelijke opvoeding. In een klas van vijftien leerlingen zijn er negen leerlingen die een sport beoefenen. Twee leerlingen hebben een stevigere lichaamsbouw. Zij beoefenen geen sport, maar spelen tijdens de les lichamelijke opvoeding graag rugby. Nog twee andere leerlingen zijn lid van de jeugdbeweging. De klas moet verdeeld worden in twee groepen om te basketballen.
Probleem:
Aanpak:
Aanpak:
Situatie 4
De klas van Daan wil in de laatste week van juni op woensdagnamiddag een klasactiviteit doen. Eerst willen ze gaan zwemmen in een openluchtzwembad, daarna willen ze met de klas frieten eten en ’s avonds willen ze naar de cinema gaan. De kostprijs voor die activiteit bedraagt € 28,00. In de klas zijn er twee leerlingen waarvan een ouder onlangs werkloos is geworden door het faillissement van een onderneming in de buurt.
Probleem:
Aanpak:
Situatie 5
De klas gaat op uitstap met de bus. Bij een volgende halte stappen veertig senioren van de OKRA-club op. Op de bus zitten nog enkele andere passagiers.
Probleem:
Aanpak:
OPDRACHT 5: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist Ja. Kan beter.
Mens en samenleving
• Ik k an bij situatieschetsen gedachten, gevoelens, gedrag en gevolgen beschrijven.
• Ik k an bij een gebeurtenis gedachten, gevoelens, gedrag en gevolgen voor mezelf beschrijven.
• Ik k an bij situatieschetsen voorbeelden geven van fysieke en mentale grenzen.
• Ik leer mezelf aanvaarden met mijn eigen fysieke en mentale grenzen.
• Ik k an bij situatieschetsen voorbeelden geven om tot constructieve oplossingen van conflictsituaties te komen.
MIJN NOTITIES
HOOFDSTUK 2 HOE TREED JE IN INTER ACTIE MET ELKAAR, REKENING HOUDEND MET ELKAARS GRENZEN?
Inleiding
Waarom praten mijn beste vriend en ik na een ruzie al enkele dagen niet meer met elkaar? Waarom nemen enkele klasgenoten mij zo graag in vertrouwen? Waarom is onze hond altijd zo enthousiast wanneer ik terugkom van school? Waarom zeg ik meteen alles wat ik denk? Waarom neem ik het zo graag op voor anderen? Dat zijn allerlei vragen die je kunnen bezighouden en daarmee ben je heus niet alleen.
OPDRACHT 1: Ontdek wat mogelijke interacties zijn O
1 Marina Abramovic ziet haar ex-partner Ulay na 22 jaar terug tijdens de uitvoering van haar werk ‘The artist is present’ in het MoMA, The Museum of Modern Art in New York.
Stap 1: Ga naar en bekijk aandachtig het beeldfragment.
Stap 2: Vorm duo’s.
Stap 3: Noteer kort een antwoord op de vragen.
Stap 3: Bespreek je antwoorden op vragen e, f, g en h met de hele klas
aWat gebeurt er in het fragment?
bWat doet dat met jou?
cMoet je met elkaar praten om iets te zeggen? Leg uit met een voorbeeld uit het fragment.
dGaan mensen vaak met elkaar in interactie? Leg uit met een voorbeeld uit de klas.
eWelke liedjes ken je over in interactie gaan? Noteer er twee.
fWaarom gaan mensen in interactie? Noteer twee redenen.
gKun je enkel in interactie gaan met andere mensen? Noteer twee eigen voorbeelden.
hZijn er positieve, negatieve of andere gevolgen van interactie? Noteer er telkens twee.
Positieve gevolgen: Negatieve gevolgen: Andere gevolgen:
2 Iedereen heeft een bepaalde behoefte aan interactie. In dit hoofdstuk onderzoek je op welke manieren je met elkaar in interactie kunt gaan. Je werkt rond deze onderzoeksvraag:
HOE TREED JE IN INTERACTIE MET ELKAAR, REKENING HOUDEND MET ELKAARS GRENZEN?
• Ik bepaal de regels, het doel en de weg ernaartoe.
• Ik kan niet goed met tegenspraak overweg.
AANVALLENDE ROL
Naam:
• Ik spreek me duidelijk uit voor mijn eigen mening of idee.
• Ik stel me onafhankelijk op tegenover anderen. Ik toon kracht.
VERDEDIGENDE ROL
Naam:
• Ik weeg zaken zorgvuldig af. Ik verdedig mijn opvattingen. Ik stel me kritisch op.
• Ik ga in detail op zaken in.
TERUGGETROKKEN ROL
Naam:
• Ik hou me op de achtergrond.
• Ik laat me (mijn mening of mezelf als persoon) niet snel 'zien'.
• Ik doe wat er van me verlangd wordt en niet meer dan dat.
LEIDENDE ROL
Naam:
• Ik geef meerdere oplossingen voor een probleem.
• Ik heb oog voor de noden van leerlingen in mijn groep/klas.
• Ik neem pas na overleg een beslissing.
HELPENDE ROL
Naam:
• Ik moedig anderen aan.
• Ik ben vriendelijk.
• Ik neem het voortouw.
• Ik help graag anderen.
MEEWERKENDE ROL
Naam:
• Ik ben altijd bereid zaken op te pakken als me dat gevraagd wordt.
• Ik luister en denk mee.
• Ik pas me gemakkelijk aan.
VOLGENDE ROL
Naam:
• Ik luister naar anderen.
• Ik heb vertrouwen in de anderen.
• Ik sta open voor advies en commentaar.
• Ik laat de ander zijn eigen weg kiezen.
2 Noteer de rol waarbij jij je het meest comfortabel voelt.
Bron: B. Van Dijk en M. J. Cremers, Actie = Reactie. Naar effectieve interactie, Thema, 2013.
3 Beschrijf hoe jij die rol uitvoert. Plaats jezelf in de boom en noteer kort waarom je die positie kiest.
OPDRACHT 3: Ga met elkaar in interactie over identiteiten
1 Om interacties vlot en respectvol te laten verlopen, kun je gebruikmaken van de CLIM-rollen.
Je krijgt van je leerkracht een rollenkaart.
a Noteer welke rol jij van je leerkracht hebt gekregen en lijst de taken op die van jouw rol verwacht worden.
• Mijn CLIM-rol:
• Mijn taken:
b Maak groepen van vijf leerlingen. Zorg ervoor dat elke CLIM-rol in je groep vertegenwoordigd is.
c Noteer naast elke CLIM-rol wie in jouw groep die rol op zich zal nemen. Vergeet jezelf niet!
CLIM-rol Wie?
Organisator
Materiaalmeester
Tijdbewaker
Reporter
Bemiddelaar
2 Bedenk met je groep een identiteit van iemand die je niet kent.
a Elke groep krijgt een reeks van drie foto’s van een persoon. Je vindt de reeksen terug op p. 80.
b Laat je inspireren door de drie foto’s om de onderstaande gegevens in te vullen. Identiteit van de persoon op fotoreeks A – B – C – D – E (Omcirkel.)
• Leeftijd:
• Origine:
• Woonplaats:
• Studies:
• Beroep:
• Hobby's/Interesses:
• Geloof/Levensbeschouwing:
• Gezinssamenstelling:
c Wanneer jullie klaar zijn, krijgen jullie van je leerkracht een fiche met de echte identiteit van de persoon in kwestie. Vergelijk die met de identiteit die jullie hebben opgesteld aan de hand van de foto’s.
d Stel met je groep eerst de identiteitskenmerken voor die je bij de reeks foto's bedacht hebt. Corrigeer en vul vervolgens aan met de echte fiche die bij jullie reeks foto's hoort.
Reeks A
Reeks C
Reeks D
Reeks E
3 Ontdek de betekenis van stereotypen en vooroordelen.
a Welke zaken heb je verondersteld bij de identiteitskenmerken die je zonet aanvulde? Waarom?
b Lees de omschrijving van een stereotype en een vooroordeel.
Een stereotype is een overdreven denkbeeld over een groep mensen dat niet klopt met de werkelijkheid. Vaak zijn die denkbeelden negatief.
Een vooroordeel is een mening over iemand of over een groep mensen, die niet gebaseerd is op feiten. Het is meestal een veralgemening en als een bepaalde groep eenmaal een bepaald etiket opgeplakt krijgt, is dat moeilijk te veranderen.
c Z itten er vooroordelen en/of stereotypen in de identiteitskenmerken die je aanvulde? Vink die zaken aan bij vraag 3a.
4 Lees in het voorbeeld hoe vooroordelen of stereotypen mee je identiteit kunnen bepalen. Noteer daarna nog twee zelfgekozen voorbeelden.
Je vrienden zeggen vaak tegen jou: ‘Alweer te laat, we hadden niets anders verwacht, typisch Italianen, hé!’ Na een tijdje ga je dat ook als excuus gebruiken en elke keer als je weer te laat bent, zeg je: ‘Ik kan er niks aan doen, Italianen komen altijd te laat. Dat is nu eenmaal zo.’
Eigen voorbeeld 1:
Eigen voorbeeld 2:
5 Lees op de volgende pagina wat 'interactie' inhoudt. Bespreek vervolgens in duo opnieuw de fotoreeksen op p. 80. Noteer voor elke fotoreeks een voorbeeld van een interactie die je ziet gebeuren.
Reeks A
Reeks B
Reeks C
Reeks D
Reeks E
Interactie betekent dat er een wederzijdse actie plaatsvindt tussen personen, dieren of objecten. Die actie kan zowel fysiek als verbaal van aard zijn. Er is sprake van beïnvloeding met als doel een resultaat tot stand te brengen.
OPDRACHT 4: Analyseer de impact van onverdraagzaamheid en discriminatie in de samenleving op je identiteitsontwikkeling
b Noteer twee voorbeelden van discriminatie die aan bod komen in de video.
c Waar kun je terecht als je een klacht wilt indienen, aangezien discriminatie strafbaar is?
VIDEO: DISCRIMINATIE
2 Lees de omschrijving van onverdraagzaamheid.
Onverdraagzaamheid is ervoor kiezen om afwijkende (andere) dan je eigen ideeën of gewoonten niet te aanvaarden. Vaak is er ook een afkeer van bepaalde kenmerken. Onverdraagzaam zijn is het tegenovergestelde van solidair zijn en uit zich vaak in vormen van discriminatie.
a Noteer in duo's een voorbeeld van onverdraagzaamheid in de klas, in de school of in de omgeving.
b Noteer in duo's een voorbeeld van solidariteit in de klas, in de school of in de omgeving.
c Bespreek de voorbeelden klassikaal.
3 Geef drie tips waarmee je in de klas of op school rekening kunt houden om onverdraagzaamheid te voorkomen of om ervoor te zorgen dat die zich niet zal uiten in discriminatie.
4 Bekijk op de reportage De verdeelde klas over een sociaal experiment, waarin leerlingen ervaren hoe vernederend discriminatie kan zijn. In die reportage wordt racisme onder de loep genomen.
a Op welke basis wordt hier gediscrimineerd?
b Wat maakt discriminatie zo vernederend?
Racisme is discriminatie (uitsluiting) op basis van iemands ras, afkomst, huidskleur of nationaliteit.
VIDEO: DE VERDEELDE KLAS
5 Ga op zoek naar actuele voorbeelden van onverdraagzaamheid in de vorm van discriminatie.
a Zoek (online of op papier) een artikel waarin volgens jou gediscrimineerd wordt.
Breng het mee naar de klas.
b Bespreek het artikel.
• Op basis van welke persoonlijke kenmerken wordt er gediscrimineerd?
• Wat zijn de gevolgen voor de slachtoffers van discriminatie?
6 Kies twee voorbeelden die al aan bod zijn gekomen in opdracht 3 (p. 79-83) en illustreer hoe discriminatie je identiteit mee kan bepalen.
OPDRACHT 5: Elkaars grenzen respecteren, heb de pest aan pesten
1 Lees drie getuigenissen van slachtoffers van pesten (p. 86-88).
a K ies één situatie uit en beschrijf die. Leg uit hoe de identiteit van het slachtoffer getekend wordt door het pestgedrag.
b Vergelijk je bevindingen uit oefening a met iemand die een andere situatie heeft besproken.
c Bedenk in duo drie dingen die je zou kunnen doen als je ziet dat iemand gepest wordt.
d Bespreek de antwoorden met de klas.
Ik krijg soms de vraag hoe het toch zo ver is kunnen komen met mij.
Volgens mij is het begonnen toen mijn vader mijn moeder in de steek heeft gelaten, omdat hij een nieuwe vriendin had. Hij heeft daarna ook niet veel meer naar mij omgekeken. Ik weet niet of ik hem dat ooit nog ga kunnen vergeven.
Ik miste een vaderfiguur in mijn leven; daardoor voelde ik me niet goed. Ik had vaak een slecht humeur. Op de speelplaats was ik een gemakkelijk doelwit voor anderen, die sterker in hun schoenen stonden. Elke dag werd er met mij gelachen of stond ik aan de kant omdat ik niet mee mocht spelen.
Ik ben meerdere keren van school veranderd, maar dat hielp niet echt. Thuis veranderde mijn situatie niet en dus gebeurde op school ook telkens hetzelfde. Op weg naar school moest ik altijd alleen fietsen, omdat de andere jongeren altijd wel samen op een ander moment vertrokken dan dat ze mij vertelden. Als het erg slecht weer was, nam ik de bus, maar ook daar wilde niemand naast me zitten, uit angst om ook gepest te worden.
Ik herinner me nog goed dat ik mijn hoorapparaat niet meer durfde gebruiken in de klas. Ik had een luistertoets van Engels. Ik kon de tekst niet horen en dus ook niets op de toets invullen. Toen de leerkracht de toets verbeterd had, vroeg ze of ik me opzettelijk zo gedroeg of dat ik echt niet slimmer was dan dat.
Mijn turnzak lag altijd weer ergens anders dan waar ik hem had achtergelaten, waardoor ik telkens te laat kwam bij de lessen LO. De voortdurende zoektocht naar mijn jas in de winter was verschrikkelijk, maar uiteindelijk bleef ik nog liever in de gangen slenteren dan naar de speelplaats te gaan.
Het slachtoffer worden van pesterijen heeft mijn hele leven veranderd. Het is niet alleen de fout van de pesters. De vader die in mijn leven ontbrak, heeft er evenveel schuld aan.
Ik bleef naar een manier zoeken om erbij te horen. Ik begon met roken en als ik al eens een joint meerookte, was ik wel 'stoer'. Het leek alsof ik voor het eerst vrienden had, toen ik met drugs begon. Op dat moment is mijn leven pas echt fout beginnen lopen.
Mijn moeder is me gelukkig altijd blijven steunen en mijn zus betekent heel veel voor mij.
Als pesters dit ooit lezen, hoop ik dat ze beseffen dat door hun pesterijen niet alleen die dagen toen rot voor me waren. Mijn hele leven is erdoor getekend. Ik heb sindsdien bijna geen vertrouwen meer in mensen in het algemeen.
Maarten
Ik ben nu 20 jaar. In het lager onderwijs heb ik me nooit echt geamuseerd. Ik was meestal het slimste meisje van de klas, maar op sociaal vlak klikte het niet goed met mijn klasgenoten. Ik had dus ook niet zoveel vrienden en vriendinnen als de andere kinderen van mijn klas. Ik begon me meer en meer eenzaam te voelen.
In het vijfde leerjaar zijn we gelukkig verhuisd. Dat zag ik als een nieuw begin voor mij, een nieuwe school in een nieuwe omgeving. Ik had een vriend in de klas waar het goed mee klikte, maar op het einde van dat schooljaar is hij met de fiets verongelukt op weg naar school.
Toen stortte mijn hele wereld in. Op school of in de klas werd ik niet echt opgevangen. Ik hoorde er opnieuw niet bij. De juf zei dat ik, als ik erbij wilde horen, zelf ook wat meer moeite moest doen. Ik kon mijn oren niet geloven. De pesterijen en de uitsluiting werden ook op die school steeds erger. Ik voelde me echt een mislukkeling.
Met de stap naar het secundair onderwijs kreeg ik weer nieuwe hoop. Ik zat met allemaal andere leerlingen in de klas die me niet kenden. Aanvankelijk verliep dat vrij vlot. Ik had een paar vrienden en vriendinnen.
Toen ik in de derde graad van school moest veranderen, omdat ze de studierichting die ik graag wilde volgen niet aanboden, liep het in de nieuwe school weer snel mis. Ik heb er zelf geen verklaring voor.
De negatieve gevoelens die ik in het secundair onderwijs vier jaar had kunnen opbergen, staken weer de kop op. Mijn zelfbeeld kreeg een nieuwe deuk. Ik moest naar een psycholoog voor mijn depressie.
Mijn verleden heeft me getekend. Ik hoop dat pesters beseffen wat ze iemand aandoen. Mijn leven is getekend door onzekerheid en dat wens ik niemand toe.
De pesterijen zijn nu gelukkig afgelopen. Ik ben blij met mijn familie en de enkele goede vrienden die ik heb. Jongeren die met pesten kunnen stoppen, zijn veel stoerder dan pesters.
Mijn naam is Vera, ik ben 53 jaar en moeder van een zoon van 19 en van twee dochters van 16. Toen ik in het secundair onderwijs zat, werd ik gepest en daar had ik het ontzettend moeilijk mee. Om de pesterijen te stoppen, had ik niets beters gevonden dan fysiek geweld te gebruiken en daar was ik blijkbaar niet zo slecht in.
De openlijke pesterijen stopten daardoor wel, maar achter mijn rug ging alles gewoon door. Daar had ik natuurlijk geen vat op. Na een tijdje begon ik achter alles iets te zoeken en bleef ik helemaal alleen achter.
Als ik mijn familie niet had gehad, denk ik dat ik er nu misschien niet meer zou zijn. Ik zag toen de zin van het leven niet meer in, door wat ik iedere dag moest doorstaan.
Ik begreep ook niet waarom ik vaak zo brutaal reageerde. Ik kon heel zachtaardig zijn, maar bij de minste tegenslag, kon ik ineens uit mijn sloffen schieten en kregen mensen schrik van mij.
Gelukkig heb ik een schat van een man ontmoet, waarmee ik ondertussen al 25 jaar samen ben. We hebben een zoon en twee dochters.
Ik vertelde mijn kinderen vaak over wat ik als tiener heb meegemaakt en dat ik het gered heb met op de vuist te gaan. Ik zei hen: ‘Als ze je ooit pesten, laat het me dan weten; ik steek er wel een stokje voor.’
Dat was zo fout van me, besef ik nu. Een van mijn dochters maakte dezelfde ellende mee als ik, toen ik jaren geleden gepest werd. Ze was niet naar me toegekomen met haar problemen, omdat ze bang was dat ik naar school zou stappen en het daar wel met mijn vuisten zou oplossen. Ze besloot om maar te zwijgen. Dat was voor mij een donderslag bij heldere hemel.
Uren hebben we met elkaar gepraat en nu gaat het beter met ons. Mijn dochter is erg creatief en ze heeft wat ze meemaakte uitgedrukt in ongelooflijk mooie kunstwerken. Ik heb de pesterijen verwerkt door te schrijven. Mijn dochter en ik zijn al in verschillende scholen gaan vertellen over wat we meegemaakt hebben. We zien dat ook als een soort verwerking. We hebben de slechte ervaringen kunnen vertalen naar iets positiefs en hopen daarmee pesters tot het inzicht te brengen dat pesten vreselijk is en dat zij daar zelf verandering in kunnen brengen. Ook de slachtoffers proberen we via ons verhaal te helpen.
Het belangrijkste wat ik geleerd heb, is dat je moet praten over waar je mee zit en je je moet laten helpen, want zoiets verwerken kun je niet alleen. Daarom wil ik dit verhaal met jullie delen.
2 Pesten of een conflict? Lees in het fragment uit de brochure ‘Werken aan een verbindend schoolklimaat‘ van Onderwijs Vlaanderen wat een conflict en pesten precies betekenen.
a Markeer in de tekst hoe een conflict en pesten omschreven worden.
b In de tekst vind je drie manieren om een conflict op te lossen. Noteer.
Een conflict is een onenigheid of een meningsverschil tussen twee of meer mensen met een gelijkaardige sociale status. Ze kunnen het hevig oneens zijn en emoties lopen soms hoog op. Als er slecht mee wordt omgegaan, kan het uitmonden in een vorm van geweld.
In een conflict zijn er twee kanten aan het verhaal, beide partijen kunnen de situatie beïnvloeden.
Dat is allemaal niet het geval bij pesten. Daar vormen een of meerdere individuen het doelwit, is het belangrijkste doel anderen te kwetsen, en bestaat er een machtsonevenwicht tussen beide partijen. Pesten en conflicten vragen dus om een verschillende aanpak.
Een conflict wordt opgelost via ‘conflictoplossing’ en vaardigheidstraining, terwijl een pestsituatie om een andere aanpak vraagt. Al kan conflictoplossing
c Lees de volgende situaties.
helpen om te voorkomen dat een situatie leidt tot pesten.
Manieren om een conflict op te lossen
Scholen proberen steeds vaker om hun leerlingen en hun personeel te betrekken bij conflictoplossing. Dat kan met verschillende vormen van peer support of met georganiseerd overleg dat leidt tot conflictoplossing. Een conflict op een positieve manier oplossen, is een belangrijke vaardigheid in het leven van zowel leerlingen als volwassenen. Ook manieren om dialoog aan te moedigen tussen leerlingen die met elkaar in conflict liggen, zijn daarom nodig voor een schoolklimaat waar iedereen zich verbonden voelt. Kritisch denken en problemen kunnen oplossen vormen de basis om tot gezonde relaties te komen.
Bron: www.onderwijs.vlaanderen.be
• Duid in de tabel op p. 90 aan of het om een conflict- of pestsituatie gaat.
• Verklaar aan de hand van de vragen in de tabel waarom het een conflict- of pestsituatie is.
Situatie 1: Zeynep en Yentl, twee meisjes uit het vierde jaar, proberen elkaar constant de loef af te steken. Op een recente wetenschapsbeurs op school, beschuldigt Zeynep Yentl openlijk van plagiaat voor haar wetenschapsproject. De volgende dag, tijdens een groepsgesprek in de klas, vertelt Yentl wat er is gebeurd en begint ze te huilen omdat ze zich zo vernederd voelt. De leerkracht luistert mee tijdens de discussie en merkt dat Yentl overstuur raakt.
Situatie 2: Een jongen uit het derde jaar keert na de middagpauze niet terug naar de klas. Het schoolteam vindt hem uiteindelijk vastgebonden aan een boom op de speelplaats. De leerling is kwaad en overstuur, maar wil de namen van de schuldigen niet prijsgeven. Getuigen vertellen een schoolmedewerker wie het waren. Wanneer de schoolmedewerker de situatie met de vastgebonden leerling wil bespreken, beweert die dat het een grapje was en dat de ‘daders’ zijn vrienden zijn.
Situatie 1
Conflict of pesten?
Wie heeft de macht?
Is er sprake van een terugkerend patroon?
Is er een persoon die geviseerd wordt?
Is er iemand bewust gekwetst?
Situatie 2
d Hoe kan de leerkracht in situatie 1 Zeynep en Yentl helpen om hun huidige conflict op te lossen?
e Welke algemene tips kan de leerkracht Zeynep en Yentl geven om in de toekomst conflicten te voorkomen of er zelf uit te geraken? Hou rekening met wat er in de brochure aan bod komt over manieren om conflicten op te lossen.
3 In de brochure (p. 89) is er ook sprake van een machtsonevenwicht bij pesten.
a Lees de onderstaande getuigenis over pesten, waarbij er ook sprake is van machtsmisbruik.
Een groepje van drie meisjes bepaalt al maanden de hele sfeer in de klas. Ze viseren al lang een andere leerling. De meisjes rollen met hun ogen als die ene leerling iets zegt in de klas en ze lachen met haar achter haar rug. Deze week heeft het groepje van drie meisjes de rest van de klas overtuigd om een taak niet af te geven. De drie meisjes hadden die taak namelijk nog niet gemaakt. Als niemand in orde zou zijn, dan zou de leerkracht vast geen punten aftrekken. Alle leerlingen van de klas hebben geluisterd. Ze zijn bang om ook het slachtoffer van hun pestgedrag te worden.
b Bedenk zelf nog twee voorbeelden van machtsmisbruik die in de klas, op school of in de omgeving kunnen voorkomen.
• Voorbeeld 1
• Voorbeeld 2
De enige manier waarop een pester weet om te gaan met anderen, is door een machtspositie in te nemen. Hij leert zich niet in te leven in anderen en heeft geen idee over wat zijn gedrag bij anderen oproept; hij kan zich niet laten leiden en heeft niets voor anderen over tenzij het hem voordeel oplevert.
OPDRACHT 6: Verken het pestbeleid van je school
1 In welke documenten kun je informatie vinden over het pestbeleid bij jou op school?
2 Noteer de belangrijkste ideeën van het pestbeleid op je school.
OPDRACHT 7: Ontwikkel een campagne tegen pesten op school
Brainstorm over een campagne tegen pesten.
a Lees de ideeën en duid aan welk idee je wilt uitwerken.
¨ een (rap)lied tegen pesten
¨ een rebus met een slagzin tegen pesten
¨ een andere tekst op een bestaand lied met een dans of een move tegen pesten
¨ een poster tegen pesten
¨ eigen idee:
b Voer je idee uit en toon het aan de klas of promoot het op school.
U
OPDRACHT 8: Ov ertuig het lerarenteam en de directie om jaarlijks een challenge day ‘Over de streep’ te organiseren
1 Bekijk ter voorbereiding het fragment Over de streep.
2 Stel met je klas een lijst op met een tiental argumenten die je kunt gebruiken om je directie te overtuigen een challenge day te organiseren.
OPDRACHT 9: Bespreek de samenwerking in groep R
1 Nu jullie onderling vaak in interactie zijn gegaan, plaats je ieder lid van de groep, waaronder ook jezelf, in de boom op p. 78. Doe dat in een andere kleur dan de eerste keer.
2 Beantwoord de vragen om jullie samenwerking te evalueren.
a Bespreek met je groepsgenoten waarom je elk lid van de groep een bepaalde plek in de boom geeft.
b Geef ook uitleg over waar je jezelf in de boom plaatste.
- Is dat dezelfde plaats als de eerste keer? Dan heb je jezelf goed ingeschat.
- Als je jezelf ergens anders geplaatst hebt, vertel er dan ook bij hoe dat komt.
Duid aan of je de vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist Ja. Kan beter.
1 Mens en samenleving
• Ik k an bij situatieschetsen verschillende sociale rollen en interacties onderscheiden.
• Ik k an bij de samenwerking aan groepsopdrachten:
- verschillende CLIM-rollen en interacties hanteren;
- me aan de taakverdeling houden;
- tijdens interacties mijn eigen fysieke en mentale grenzen bewaken;
- tijdens interacties de fysieke en mentale grenzen van anderen respecteren.
2 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik k an in (in)formele relaties respectvol en constructief omgaan met anderen.
• Ik k an omgaan met weerstand en conflict.
• Ik k an het resultaat van groepsopdrachten klassikaal voorstellen.
• Ik k an samen met klasgenoten reflecteren over situaties die deel uitmaken van het klas- en schoolgebeuren.
MIJN NOTITIES
HOOFDSTUK 3 WAT BE ï NVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG?
OPDRACHT 1: Breng je aankoopgedrag in kaart
1 Lees het gesprek tussen Renée en Lotte. Wat wil Lotte duidelijk maken?
Ik ben al een half uur op zoek naar die promo voor de nieuwste iPhone.
Hey, Lotte! Goed dat je er bent!
Hey, Renée. Wat ben je aan het doen?
De nieuwste iPhone?
Je gsm is toch nog niet zo oud? Heb je die niet gekocht in ’t zesde leerjaar?
Ja, maar het nieuwste model kan zoveel meer ... Mijn beste vriendinnen hebben dat model trouwens ook al en ik kan nu al niet meer meepraten!
En dan? Ik heb ook geen iPhone en mijn smartphone kan ook veel, ook al is die al drie jaar oud. Wat ga je trouwens doen als er over een jaar alweer een nieuw model uitkomt?
2 Wat zijn jouw laatste drie aankopen?
a Noteer die in de eerste kolom.
b Vul in de eerste kolom aan waarom je juist dat product gekocht hebt.
c Vink in kolom 2 of 3 aan of je het product echt nodig had of dat je het gewoon graag wilde hebben.
Een behoefte is iets dat je nodig hebt of graag wilt hebben. Mensen hebben dus verschillende behoeften.
Zelfontplooiing
Behoefte aan waardering en erkenning
Behoefte aan sociaal contact
Behoefte aan veiligheid en zekerheid
Lichamelijke behoeften
Mobiel internet is een basisbehoefte.
3 Iedereen heeft behoeften. Sommige van die behoeften zijn reëel, anderen zijn gecreëerd. Je gaat nu onderzoeken op welke manieren behoeften kunnen gecreëerd worden. Dat leidt tot deze onderzoeksvraag:
WELKE FACTOREN CREËREN BEHOEFTEN BIJ DE CONSUMENT?
OPDRACHT 2: Verken hoe ondernemingen behoeften creëren V
6 Bekijk op het filmpje met Sofie Dumont. Welke onderneming maakt gebruik van productplacement in het kookprogramma van Sofie?
7 Nog een andere techniek die reclamemakers gebruiken, is geurmarketing. Bekijk op het filmpje over geurmarketing.
a Welke toepassing komt er in het filmpje aan bod?
b Noteer nog een andere toepassing van die marketingtruc.
ERVAAR DE KRACHT VAN GEUR
Het verspreiden van de geur van een versgebakken brood deed de verkoop van brood in de supermarkt verdubbelen.
VIDEO: GEURMARKETING
VIDEO: SOFIE DUMONT
3: Ga na hoe je aankoopgedrag beïnvloed wordt door sociale media
1 Welke sociale media gebruik je dagelijks?
¨ YouTube
¨ Snapchat
¨ WhatsApp
¨ Instagram
¨ TikTok
¨ Facebook
¨ Pinterest
¨ X
¨ Andere:
2 Denk jij dat je beïnvloed wordt door reclame op sociale media?
a Hoeveel leerlingen van je klas denken van wel?
b Hoeveel leerlingen van je klas denken van niet?
3 Doe thuis of op school de volgende test.
a Ga op zoek naar een specifiek product op Zalando, bol.com, Coolblue …
b Ga even later naar Google of Instagram. Wat merk je?
Wanneer je websites bezoekt, kijken heel wat bedrijven over je schouder mee. Denk aan Instagram, TikTok, Google en advertentienetwerken. Jouw surfgedrag bewaren zij in cookiebestanden op je pc.
c Ga naar en ontdek via de ontdekplaat wat cookies precies zijn en hoe ze werken.
d Waarom is het verstandig om cookies te verwijderen van je pc, smartphone of tablet?
4 Via sociale media kun je bekendheden volgen. Welke bekendheden volg je op Snapchat, Instagram, TikTok ... ?
Stormloop op juwelen van Fragille en influencer Victoria Paris: ‘Ze is totaal niet bang om te experimenteren’
In de Antwerpse Kammenstraat was het woensdagmorgen aanschuiven voor de winkel van juwelenmerk Fragille, dat een collectie uitbracht met de razendpopulaire influencer Victoria Paris. ‘Eigenlijk draag ik niet eens zo vaak juwelen.’
‘Oef, er staat nog niet zoveel volk’, stelt een tienermeisje opgelucht vast. In het gezelschap van twee vriendinnen fietst ze door de Kammenstraat in Antwerpen. Het trio is gehuld in dikke pufferjassen die hen moeten beschermen tegen wat de grijze hemel voorspelt. ‘Oh oei, toch wel al enkele mensen’, zien ze bij aankomst.
Zelfs in een stad als Antwerpen is het ongebruikelijk dat er op een doordeweekse dag, anderhalf uur voor openingstijd, al een rij voor winkeldeuren staat. Maar voor stijlbewuste jongeren is dit geen gewone dag, want het Antwerpse juwelenmerk Fragille brengt een collectie uit met de populaire influencer Victoria Paris. ‘Eigenlijk draag ik niet eens zo vaak juwelen, maar dit is zo’n bijzondere collectie, dat ik er toch graag enkele stuks van wil’, zegt modefotografe Janne Rule (22).
File in New York
De figuratieve ontwerpen van Gille Peeters (26) doen in niets denken aan prototypische sieraden. Precies daarom valt Fragille wereldwijd in de smaak. Toen Paris afgelopen zomer toevallig langs de winkel van Peeters liep, werd ze verliefd op de speelse designs. Ze kocht enkele items.
De twee hielden contact en de rest is geschiedenis. Terwijl de tijd wegtikt, groeit de rij aan. In de winkel is Peeters druk bezig juwelen te schikken in de vitrinekasten. Ze is beheerst, maar toch een tikkeltje nerveus. De lancering in New York was nochtans een onverhoopt succes. ‘Dit had ik echt nooit durven dromen.’ Twee dagen vormden fans van Toronto, Las Vegas en alles daartussenin een ongeziene file die meerdere straatblokken innam. Insane, om het met de woorden van Peeters te zeggen.
Antwerpen is New York niet, maar ook hier kent het merk een groeiende groep bewonderaars die met plezier in de motregen aansluiten. De 17-jarige Ella Desimpelaere heeft haar moeder en haar zus mee op sleeptouw. Haar verlanglijstje is kort. ‘Ik ga voor de earcuff. Goud of zilver? Dat weet ik nog niet.’
Anders dan de anderen
Authentiek, persoonlijk, atypisch, intuïtief. Het zijn adjectieven die wel vaker worden toegeschreven aan Fragille. Dat Peeters in zee gaat met een influencer, lijkt haaks te staan op haar merkidentiteit. Wel integendeel, ‘ik heb weinig op met influencermarketing, maar voor mij is dit zoveel groter. Er moet een persoonlijke connectie zijn, voor ik met iemand samenwerk.’ Wat begon als een zakelijke interactie, is intussen een solide vriendschap. ‘Onze band is echt. Toevallig is Victoria ook een influencer.’
Bron: www.standaard.be, 14 februari 2024
OPDRACHT 4: Ontdek hoe peers jouw aankoopgedrag kunnen beïnvloeden
1 Lees het gesprek tussen Renée en Lotte bij opdracht 1 op p. 95 opnieuw.
a Is het een reële of een gecreëerde behoefte van Renée om een nieuwe smartphone te willen?
b Wat is de echte reden waarom Renée dan toch een nieuwe smartphone wil?
2 In de tabel staan een aantal stellingen over dingen die je misschien al eens gedaan hebt om erbij te horen.
a Duid aan of je jezelf wel of niet in de stelling herkent.
b Duid aan of het in de stelling volgens jou om een reële behoefte gaat, of om een behoefte die gecreëerd is door je vrienden.
c Vul de tabel ook aan met een extra stelling die op jou van toepassing is.
Stelling
1 ‘Ik heb al eens een kledingstuk gekocht omdat mijn vrienden het ook hadden.’
2 ‘Ik heb al eens een game gekocht omdat ik anders niet kan meepraten met mijn vrienden.’
3 ‘Ik heb al eens een ander soort snack gekocht omdat mijn klasgenoten die lekkerder vinden.’
Herken je jezelf?Soort behoefte
¨ Ja ¨ Nee ¨ Reëel ¨ Gecreëerd
¨ Ja ¨ Nee ¨ Reëel ¨ Gecreëerd
¨ Ja ¨ Nee ¨ Reëel ¨ Gecreëerd
4 ¨ Reëel ¨ Gecreëerd
3 Waarom denk jij dat jongeren dingen kopen om erbij te horen? Noteer drie mogelijke redenen.
Je vriendengroep of vriendenkring wordt ook peergroup genoemd. Een peergroup is een groep mensen uit de samenleving die een vergelijkbare leeftijd, status of belangstelling hebben en gemeenschappelijke waarden en normen.
4 Lees een tweede gesprek tussen Lotte en Renée.
Lotte Brouwers
Ik ben echt wel blij met de nieuwe klas waarin ik ben terechtgekomen.
Ik kan gewoon de kleren kopen waar ik mij goed bij voel. In mijn klas in het zesde zaten allemaal meisjes die constant merkkledij droegen. Ik moest dus altijd aan mijn mama vragen om ook merkkleren te kopen. Anders hoorde ik er echt niet bij.
Tof dat je nu gewoon jezelf kunt zijn!
Ja, onze klas is echt een hechte groep aan het worden en toch zijn we allemaal super verschillend.
18:02 18:03
a Wat zorgt ervoor dat Lotte zich goed voelt in haar nieuwe klas?
b Waarom voelde Lotte zich niet zo goed bij de meisjes van het zesde leerjaar?
Een peergroup kan open of gesloten zijn. Een open peergroup stelt zich open voor de buitenwereld, iedereen kan erbij horen. Niemand wordt uitgesloten en iedereen kan een eigen mening en identiteit hebben.
Een gesloten peergroup sluit zich af van de buitenwereld. Niet zomaar iedereen kan erbij horen, de leden moeten zich houden aan de normen en waarden van de groep.
Ja? Waarom?
c In welke soort peergroup zit Lotte in haar nieuwe klas? Welk effect heeft dat op Lotte? Leg uit.
d Welke soort peergroup vormden de meisjes waarbij Lotte in het zesde leerjaar zat? Welk effect had dat op Lotte? Leg uit.
De druk die een peergroup uitoefent op een persoon of op een kleinere groep om het gedrag te veranderen, zodat het overeenkomt met het gedrag van die peergroup wordt groepsdruk of peer pressure genoemd. Die kan zowel in positieve als in negatieve zin optreden.
5 Noteer in korte zinnen een voorbeeld van een situatie waarin jij al eens te maken had met positieve of negatieve groepsdruk.
Positieve groepsdruk
Negatieve groepsdruk
OPDRACHT 5: Onderzoek hoe de sociale ach tergrond invloed heeft op het aankoopgedrag van de spilfiguren
Verdeel de klas in vijf groepen. Elke groep krijgt één spilfiguur toegewezen.
a Bekijk het filmpje van de spilfiguren.
b Noteer hoe de sociale achtergrond het aankoopgedrag van je spilfiguur beïnvloedt.
Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed op het aankoopgedrag van Yusuf?
groep 2
groep 1 Yusuf Lotte
Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed op het aankoopgedrag van Lotte?
groep 3 groep 4
Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed op het aankoopgedrag van Fleur?
Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed op het aankoopgedrag van Renée?
groep 5
Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed op het aankoopgedrag van Li?
c Elke groep vertelt de klas over haar spilfiguur. Vul de schema’s aan voor de vier andere spilfiguren.
Fleur
Li
Renée
OPDRACHT 6: Breng de factoren die het aankoopgedrag beïnvloeden in kaart
Speel het kaartspel dat je terugvindt op en ontdek hoe aankoopgedrag beïnvloed werd.
a Ga met je buur samenzitten en neem elk een kaart van de stapel die je van je leerkracht zult krijgen.
b Lees de tekst die op de kaart staat.
c Beantwoord daarna de volgende vragen.
• Maakte de persoon een emotionele, een intuïtieve of een rationele keuze?
• Ging het om een reële of gecreëerde behoefte?
• Wanneer het om een gecreëerde behoefte ging, door welke factor werd het aankoopgedrag beïnvloed?
OPDRACHT 7: Geef tips om op een positieve manier met groepsdruk om te gaan U
1 Maak een poster met in de hoofdrol een van de spilfiguren die vijf tips geeft om met groepsdruk om te gaan.
Als je voor een digitale versie gaat, vind je op een link naar enkele tools.
2 Stel daarna je poster voor in de klas.
3 Bewaar je poster in je portfolio.
OPDRACHT 8: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist Ja. Kan beter.
1 Mens en samenleving
• Ik k an aangeven of het om een reële of een gecreëerde behoefte gaat.
• Ik k an toelichten hoe ondernemingen het aankoopgedrag kunnen beïnvloeden.
• Ik k an verklaren hoe sociale media een invloed kunnen hebben op het aankoopgedrag.
• Ik k an uitleggen op welke manier peers het aankoopgedrag kunnen bepalen.
• Ik k an aangeven op welke manier de sociale achtergrond bepalend is voor het aankoopgedrag.
2 Onderzoeksvaardigheden
• Ik k an informatie (teksten, cartoons, filmpjes …) interpreteren.
• Ik k an het resultaat van een onderzoek weergeven in een (digitale) poster.
3 Sociale vaardigheden
• Ik k an in duo’s samenwerken. ¨
HOOFDSTUK 4 HOE KUN JE ALS JONGERE DUUR ZAAM CONSUMEREN?
OPDRACHT 1: Ontdek de echte prijs van een product
1 In welke winkels ga je wel eens winkelen of waar bestel je soms online?
a Vink de winkels aan waar je soms shopt en noteer zelf nog een andere winkel.
¨ Primark
¨ Action
¨ H&M
¨ Zara
¨ Zalando
b Waarom koop je in die winkels?
¨ Amazon
¨ Apple
¨ JBC
¨ Bershka
¨ bol.com
¨ Hema
¨ Shein
¨ Kruidvat
¨ Andere:
2 Ga naar , bekijk de korte samenvatting van de documentaire The True Cost en beantwoord de vragen.
a Welke problemen merk je op in de documentaire?
b Denk jij dat je dat zou kunnen veranderen? Hoe?
Wat is duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren?
Duurzaam consumeren betekent dat je bij je aankopen of gebruik van producten en diensten rekening houdt met het milieu. Je vermijdt verspilling en vervuiling. Het betekent ook dat je bij je aankopen rekening houdt met de grondstoffen van de aarde die ooit uitgeput geraken.
Ethisch consumeren betekent dat je bij je aankopen rekening houdt met de mensen, met het sociale aspect. Je koopt producten bij ondernemingen die hun werknemers goed behandelen, in goede omstandigheden laten werken en hen een loon betalen waarvan ze goed kunnen leven.
Verantwoord consumeren betekent dat je niet zomaar alles verspilt en bijvoorbeeld geen eten weggooit of kleding koopt die je nooit draagt.
3 Je weet nu wat duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren is. Lees voor dit hoofdstuk de onderzoeksvraag:
HOE KAN IK ZELF DUURZAAM, ETHISCH EN VERANTWOORD CONSUMEREN?
OPDRACHT 2: Breng je ecologische voetafdruk in kaart V
1 Ga naar , bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
3 Bespreek één of enkele van de volgende feiten klassikaal. Wat is jullie mening daarover?
a 783 miljoen mensen zijn chronisch ondervoed. Meer dan 500 miljoen mensen lijden aan obesitas. Tegen 2035 zal naar schatting 51 % van de wereldbevolking last hebben van overgewicht.
b 70 % van het zoete water in de wereld wordt gebruikt voor landbouw, 22 % voor de industrie en 8 % voor huishoudelijk gebruik.
c De minimale waterbehoefte per persoon per dag is 20 liter. 1,1 miljard mensen moeten het doen met 5 liter per dag.
d 2 ,6 miljard mensen hebben geen goede sanitaire voorzieningen.
e 65 % van alle energie wordt verbruikt door 20 % van de wereldbevolking.
f 50 % van alle bezittingen is van 1 % van de wereldbevolking. 50 % van de wereldbevolking moet het doen met 1 % van alle bezittingen in de wereld.
g 70 % van de wereldhandel gaat naar 20 % van de wereldbevolking.
h In België heeft de rijkste 1 % bijna een kwart van alle rijkdom in handen. Dat is meer dan de gecombineerde rijkdom van de onderste 70 % van de bevolking.
OPDRACHT 3: Ontdek wat niet duurzaam, onverantwoord en onethisch is V
Verdeel de klas in drie groepen. Elke groep krijgt een of meerdere filmpjes te zien.
Groep 1 heeft als thema duurzaam consumeren.
Groep 2 heeft als thema ethisch consumeren.
Groep 3 heeft als thema verantwoord consumeren.
a Welke feiten worden aangehaald in het filmpje van jouw groep? Vertel dat aan je klasgenoten.
VIDEO'S:
b Welke feiten worden aangehaald in de filmpjes van de andere groepen?
OPDRACHT 4: Ga op zoek naar tips om duurzaam, ethisch en v erantwoord te consumeren U
1 Werk verder in dezelfde drie groepen. Iedere groep blijft bij haar thema. Ga op zoek naar tips om duurzaam, ethisch en verantwoord te consumeren.
a Welke zoektermen kun je daarvoor gebruiken (bijvoorbeeld in Google)?
b Noteer alvast enkele interessante websites waar je meer informatie vindt.
2 Bestudeer nu de tips die je vindt op . Die tips heb je nodig om opdracht 5 uit te voeren.
OPDRACHT 5: Consumeer duurzaam, ethisch en verantwoord
Om na te gaan of je zelf duurzaam, ethisch en verantwoord kunt consumeren, voer je de drie taken (p. 112-114) uit.
Taak 1: Maak een affiche of een video waarin je tips geeft om duurzaam, ethisch of verantwoord te consumeren. Aan de hand van de affiches en video’s moet je de rest van de school bewust maken van duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.
a Verdeel groep 1, 2 en 3 in kleinere groepen.
Thema
Groep 1 Duurzaam consumeren
Groep 2 Ethisch consumeren
Groep 3 Verantwoord consumeren
Opdracht Resultaat voorstellen met een:
Aanbevelingen doen om duurzaam te consumeren ¨ Video ¨ Poster
Aanbevelingen doen om ethisch te consumeren ¨ Video ¨ Poster
Aanbevelingen doen om verantwoord te consumeren ¨ Video ¨ Poster
• Optie 1: Als je een affiche wilt maken, dan werk je per twee.
• Optie 2: Wil je een video maken, dan werk je per drie.
b Iedere groep stelt haar poster of video voor.
c K ies samen in de klas de beste poster of video uit groep 1, uit groep 2 en uit groep 3.
• Optie 1: De affiches kunnen opgehangen worden in het lokaal of in de school.
• Optie 2: De video’s kunnen via het elektronisch leerplatform of via de website van de school verspreid worden.
d Geef feedback aan elkaar over de poster of de video.
• Wat vind je goed?
• Wat zou je volgende keer beter kunnen doen?
e Geef feedback aan elkaar over jullie samenwerking in groep.
Categorie Ja. Kan beter.
Hebben jullie naar elkaar geluisterd? ¨ ¨
Hebben jullie elkaar positieve feedback gegeven? ¨ ¨
Hebben jullie de taken goed verdeeld? ¨ ¨
Heeft ieder groepslid zijn taken uitgevoerd?
Taak 2: Evalueer individueel je aankopen thuis.
a Doorloop thuis, in je gezin, je aankopen van de afgelopen weken of maanden. Noteer enkele van de aankopen.
b Geef nu tips en aanbevelingen hoe jullie thuis duurzaam, ethisch en verantwoord zouden kunnen consumeren. De volgende vragen kunnen je daarbij helpen.
• Hoe kun je thuis meer doen voor het milieu?
• Wat kun je thuis doen om ethisch te consumeren?
• Hoe kun je thuis meer verantwoord consumeren?
c Bespreek klassikaal enkele aanbevelingen om thuis duurzaam, ethisch en verantwoord te consumeren.
d Welke tips, die je in de klas gehoord hebt, ga jij mee naar huis nemen om ook bij je thuis toe te passen?
Taak 3: Doe zelf een duurzame, ethische aankoop.
Je koopt regelmatig iets aan. In de komende weken tracht je bij minstens één van je aankopen rekening te houden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.
a Noteer wat je gekocht hebt en hoe je rekening hebt gehouden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.
b Vorm groepen van vier leerlingen. Noteer enkele voorbeelden van wat enkele van je klasgenoten gekocht hebben en hoe zij rekening hebben gehouden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.
c Geef feedback aan elkaar in je groep van vier leerlingen. Wat heeft iedereen goed gedaan met betrekking tot duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren?
Categorie Ja. Hoe zou het nog beter kunnen?
Hebben ze iets duurzaams gekocht? ¨
Hebben ze bij een aankoop rekening gehouden met het ethische aspect? ¨
Werd er op een verantwoorde manier geconsumeerd? ¨
Geef aan hoe goed je de volgende vaardigheden beheerst.
Checklist Ja. Kan beter.
1 Mens en samenleving
• Ik k an tips geven om duurzaam te consumeren.
• Ik k an tips geven om ethisch te consumeren.
• Ik k an tips geven om verantwoord te consumeren.
• Ik k an bij mijn aankopen rekening houden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.
2 Sociale vaardigheden
• Ik k an in groep samenwerken.
• Ik k an positieve feedback geven aan mijn groepsgenoten.
• Bij groepswerk doe ik wat van me gevraagd wordt.
3 ICT-vaardigheden
• Ik kan een affiche of video maken.
• Ik kan het internet gebruiken om goede informatie op te zoeken.
MIJN NOTITIES
HOOFDSTUK 5 HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE
OPDRACHT 1: Ontdek welke problemen de spilfiguren hebben
1 Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
2 Betalen kan op verschillende manieren. Dagelijks betalen mensen in de winkel, online … Toch moet je opletten met elk betaalmiddel, want geen enkel betaalmiddel is volledig veilig. Dat geldt ook voor jou. Daarom ga je in dit hoofdstuk het volgende onderzoeken:
HOE KUN JE MET VERSCHILLENDE BETAALMIDDELEN EN VIA VERSCHILLENDE KANALEN VEILIG BETALEN EN FRAUDE VOORKOMEN?
OPDRACHT 2: Onderzoek waar je je aankopen kunt doen
1 Vul de tabel aan.
a Bekijk in de linkerkolom een aantal producten.
b Vul in de rechterkolom aan waar je die producten kunt aankopen. Kies uit de onderstaande opties.
Betalen kan met Bancontact, Maestro, Visa, MasterCard of iDEAL. Betaal je met Bancontact op je smartphone of smartwatch?
Zorg dan dat de Bancontact app of de app van je bank geïnstalleerd is.
Hoe betaal je contactloos?
Hou je contactloze bankkaart, smartphone of ander door je bank ondersteund betaalmedium tegen de witte terminal. Welk bericht verstuur ik om een ticket of dagticket via sms te kopen?
Voor een ticket via sms stuur je de boodschap DL naar 4884. Een ticket via sms is 60 minuten geldig, vanaf ontvangst ervan. Voor een dagticket via sms stuur je de boodschap DLD naar 4884. Een dagticket via sms geldt 24 uur
Zo koop je een vervoerbewijs via onze app
1. Download de app via de QR-code of ga naar App Store of Google Play Store.
2. Klik op ‘Producten > Tickets’.
3. Kies het type vervoerbewijs dat je nodig hebt.
4. Log in of maak een De Lijn-account aan.
5. Klik ‘koop’ en controleer eenmalig jouw naam en voornaam. Zorg dat deze precies overeenkomt met je naam en voornaam op je identiteitskaart. Zoniet is je vervoerbewijs ongeldig.
6. Ga naar ‘Betaling’ en kies voor Bancontact, Payconiq, Visa of Mastercard.
Een betaalkaart die ook meer en meer gebruikt wordt door ouders, is de prepaidkaart
Op de prepaidkaart moet je eerst een bedrag opladen en dan pas kun je dat geld uitgeven. Dankzij de prepaid betaalkaart geef je niet meer uit dan je hebt opgeladen. Het is ook interessant dat het niet gelinkt is aan je zichtrekening. Met de kaart kun je in winkels betalen waar je het Mastercard-logo terugvindt, maar ook online en in het buitenland.
Had jij een debetkaart met een Maestro-logo? Dan heb je waarschijnlijk een nieuwe debetkaart ontvangen, want de Belgische banken vervangen geleidelijk de Maestrokaarten door debetkaarten met het Debit Maestro- of Visa Debit-systeem. In de praktijk verandert er weinig: je uitgaven worden onmiddellijk van je rekening afgehouden en je kaart wordt aanvaard in een nog groter aantal handelszaken in talrijke landen. Betalingen op internet worden ook een stuk gemakkelijker. De wijziging betreft enkel het informaticasysteem dat de formaliteiten afhandelt die aan elke betalingstransactie verbonden zijn. Indien je kaart nog niet vervangen is, dan neemt je bank daarvoor zelf contact op.
Opgelet: het is mogelijk dat fraudeurs van die gelegenheid gebruikmaken om aan je bankgegevens te raken. Wees dus uitermate voorzichtig en vergeet nooit dat je bank je nooit om je persoonlijke code of je identificatiegegevens vraagt en dus ook niet in dit geval. Bij de minste twijfel neem je best rechtstreeks contact op met je bank.
Bron: Wikifin
5 De betaalmiddelen bij oefening 1 hebben ook enkele nadelen of risico’s. Verbind elk betaalmiddel met het correcte nadeel/risico.
Betaalmiddel Nadelen, kosten of risico’s
Cash geld
Debetkaart
Contactloos betalen
Online/Overschrijving
SMS
App
Prepaidkaart
a Je kunt te snel geld uitgeven omdat het heel gemakkelijk gaat; het risico bestaat dat je zonder na te denken iets aankoopt.
b Je kunt het verliezen en dan ben je de waarde kwijt.
c Informatie kan gestolen worden en onrechtmatig gebruikt worden om geld van je rekening te stelen.
d Je hebt een internetverbinding nodig.
e Er kunnen kosten verbonden zijn aan het gebruik van dat betaalmiddel. Geld afhalen aan een bankautomaat kost ook geld met deze kaart.
f Het kan gestolen worden.
g Ze kunnen dat betaalmiddel stelen en je geheime code proberen te weten te komen.
h Er kunnen technische problemen zijn of het betaalmiddel kan defect zijn.
i Er zijn vastgelegde betalingslimieten (per dag/week).
j Je hebt een smartphone of tablet nodig.
k Wanneer je een betaling doet naar het buitenland, kan dat geld kosten.
l Het kan om vals geld gaan.
m Een sms verzenden kost geld.
n Briefjes van een groot bedrag kunnen geweigerd worden voor kleine aankopen, omdat het vals geld kan zijn of omdat er onvoldoende wisselmogelijkheden zijn.
o
Het kostenplaatje zul je pas zien op de telefoonfactuur met het risico dat je daar niet aan denkt.
p Je moet een pincode onthouden en geheim houden.
q Om te betalen, moet je overweg kunnen met die technologie.
r Je moet over een zichtrekening beschikken.
s
Als minderjarige is het bedrag dat je per dag/ per week kunt afhalen enkel aanpasbaar met toestemming van je ouders/je voogd.
t Als dat betaalmiddel gestolen wordt en je laat het niet onmiddellijk blokkeren, kun je je geld verliezen.
u Je smartphone of tablet kan gehackt worden met het risico dat geld van je rekening gestolen wordt.
v Bij diefstal kan er zomaar een aankoop tot € 50,00 betaald worden, zonder dat de pincode nodig is.
OPDRACHT 4: Sta stil bij mogelijk bedrog en fraude
1 De spilfiguren gaven al aan dat je voorzichtig moet zijn met de verschillende betaalmogelijkheden. Ga naar en bekijk de filmpjes over phishing en wanneer je Card Stop moet contacteren.
Wat is phishing?
Wat is Card Stop?
2 Lees het artikel. Wat kan er fout lopen wanneer je met cash geld betaalt?
Ook in 2023 weer weinig valse eurobankbiljetten
• 467.000 valse eurobankbiljetten zijn in 2023 uit omloop genomen, een van de laagste aantallen ooit in verhouding tot het totale aantal bankbiljetten in omloop.
• Meer dan 70 % daarvan betrof biljetten van € 20 en € 50.
• Eurobankbiljetten blijven een veilig en betrouwbaar betaalmiddel.
• Het aantal valse bankbiljetten dat in België wordt ontdekt (vooral door de banken en de geldtransporteurs) is in 2023 opnieuw gedaald. De in 2016 begonnen neerwaartse tendens hield dus ook vorig jaar aan. In totaal werden 11 056 vervalste bankbiljetten in de loop van 2023 aan de omloop onttrokken, dat is een daling met 8 % ten opzichte van het voorgaande jaar.
Bron: ECB en NBB
3 Op welke manier proberen fraudeurs geld te stelen in de voorbeelden hieronder en bovenaan de volgende pagina?
Quishing
Bron: www.vrt.be, 24 april 2024 1
Aankoopbon Lidl
Bij quishing sturen oplichters valse QR-codes via e-mail, sms of een WhatsApp-bericht naar potentiële slachtoffers. Ze doen alsof het bericht afkomstig is van een officiële instantie en manen je aan om via de code een openstaande boete of rekening te betalen. Ook in papieren brieven kunnen oplichters de QR-codes op die manier manipuleren. Wanneer je zo'n QR-code scant, beland je op een malafide website of moet je een betaling uitvoeren. Soms worden de codes ook gebruikt om schadelijke software te installeren op het toestel van het slachtoffer. Op die manier kunnen je persoonlijke gegevens, zoals wachtwoorden, gestolen worden. En dan beginnen de problemen.
Gratis tickets
Een nieuwe strategie van internetfraudeurs richt zich ook op mensen die iets verkopen via tweedehandssites (zoals eBay of 2dehands.be). Ze krijgen dan via WhatsApp een berichtje van een zogezegd geïnteresseerde koper. Wat later komt de vraag om één eurocent over te schrijven naar de rekening van de koper, zodat die meteen over de juiste betaalgegevens zou beschikken. In het WhatsApp-bericht staat al meteen een betaallink die leidt naar een webpagina die identiek lijkt aan die van de grootbank. In werkelijkheid is ook dat een valse pagina die erop gericht is om de bancaire inloggegevens te ontfutselen.
Bron: www.gva.be, 19 Juli 2017 2
Supermarktketen Lidl waarschuwt voor een nepbericht dat via WhatsApp massaal wordt verspreid. In het bericht staat dat mensen op een link moeten klikken. Op die manier kunnen ze een waardebon van € 250,00 winnen.
Rekening leeg
Bron: De Tijd, 10 augustus, 2018 4
‘Frauduleuze bankenmails en nepberichten op sociale media hebben één ding gemeen: het zijn allemaal pogingen tot phishing. Op het einde van de rit wordt altijd gevraagd om een link aan te klikken die naar een website leidt waarop de slachtoffers moeten inloggen met hun bankgegevens’, waarschuwt Marchand. Het resultaat laat zich raden: zonder het te weten, belanden de bancaire inloggegevens in handen van fraudeurs die in een mum van tijd rekeningen kunnen plunderen. Soms wordt er ook zogenaamde malware geïnstalleerd, waarmee hackers toegang krijgen tot de computer.
Oplichting op maat dankzij artificiële intelligentie
Ook artificiële intelligentie (AI) is aan een opmars bezig onder oplichters. De gegevens die fraudeurs via AI ontfutselen, misbruiken ze nadien om makkelijker je vertrouwen te winnen.
Eens een crimineel bepaalde persoonlijke informatie of zelfs je logingegevens te pakken krijgt, kan hij die gebruiken voor 'social engineering'. Dat is een techniek waarbij de oplichters de gestolen gegevens gebruiken om je nog persoonlijker aan te spreken om je te misleiden. Zo kun je bijvoorbeeld valse facturen of aanslagbiljetten krijgen die er heel realistisch uitzien, omdat ze echt op maat gemaakt lijken te zijn.
Daarvoor maken oplichters ook steeds vaker gebruik van artificiële intelligentie. Die technologie laat hen toe om misleidende berichten zo waarheidsgetrouw mogelijk op te stellen. En daardoor wordt het nog moeilijker om malafide berichten te detecteren.
Bron: www.vrt.be, 24 april 2024
4 Lees de artikels van Test Aankoop en Febelfin.
a O ver welk verkoopkanaal gaat het in het onderstaande artikel?
b Waarvoor wordt in beide artikels gewaarschuwd?
Test Aankoop ontmaskert valse webshops:
‘Wie bestelt, riskeert geplunderde bankrekening’
Test Aankoop heeft 800 valse webshops ontmaskerd die bestaande domeinnamen misbruiken. Het gaat om sites met een .be-domeinnaam die (merk)kledij, -schoenen en accessoires verkopen aan fikse kortingen. ‘Wie iets bestelt, riskeert zijn geld nooit terug te zien.’
Een webshop voor merkkleding met een vreemde URL als weinighaar.be of zonnepanelenlommle.be?
‘Helaas geen uitzondering’, meldt Test Aankoop.
‘Dat is het werk van onder meer Chinese en Oost-Europese internetcriminelen die massaal bestaande domeinnamen opkopen waarvan de registratie is verlopen. Vervolgens installeren ze er een webshop op waar ze kledij, schoenen of accessoires tegen wel erg aantrekkelijke prijzen aanbieden.’ Wie iets bestelt, ziet zijn geld nooit meer terug.
Bron: De Standaard, 28 juni 2018
Valse politieagenten plegen diefstal
Er worden steeds meer gevallen gemeld waarbij ouderen telefonisch worden gecontacteerd door een zogezegde 'medewerker van de fraudedienst van een bank', 'medewerker van Card Stop' of 'politie'. Ze overtuigen het slachtoffer dat er fraude werd vastgesteld op de rekening en stellen voor om bij het slachtoffer thuis langs te gaan om 'de situatie op te lossen'. De criminelen hebben daarbij maar één doel voor ogen: zo veel mogelijk stelen.
We willen waarschuwen voor dat type diefstallen en roepen op tot waakzaamheid.
Alles begint met een telefoontje van iemand die zich voordoet als 'medewerker van de fraudedienst van een bank' of van de 'politie'. De oplichter meldt dat er fraude werd vastgesteld
op de rekening van het slachtoffer, wint het vertrouwen van het slachtoffer en stelt voor om bij de persoon thuis langs te komen.
Kort daarna of zelfs al tijdens het telefoongesprek staat de oplichter bij het slachtoffer aan de voordeur. Zo krijgt die weinig tijd om na te denken over het telefoontje. Om het slachtoffer zogezegd te beschermen tegen verdere fraude, neemt de oplichter niet alleen de bank- en/of kredietkaart(en) mét pincode van het slachtoffer, maar bijvoorbeeld ook juwelen, cash, computers, enz. mee om die, naar eigen zeggen, veilig te stellen.
Kortom: de oplichter gaat met zo veel mogelijk waardevolle spullen aan de haal. Het gaat dus duidelijk om diefstal op grotere schaal, die niet enkel is gericht op de bankkaart of bankgegevens.
Bron: Febelfin, 21 februari 2024
OPDRACHT 5: Ontdek het gevaar van geldezels
1 Verdeel de klas in vier groepen. Ga naar .
• Groep 1 bekijkt de filmpjes.
• Groep 2 leest tekst 1.
• Groep 3 leest tekst 2.
• Groep 4 leest tekst 3.
2 Leg jullie kennis samen om de vragen te beantwoorden.
a Omschrijf in je eigen woorden wat geldezels zijn.
c Wat is het probleem met het geld dat op je rekening gestort wordt?
d Hoe worden geldezels vaak gecontacteerd?
e Welke nadelen heeft Arto zoal ondervonden?
VIDEO'S: GELDEZELS
OPDRACHT 6: Ontdek wat je kunt doen bij fraude
Beantwoord de vragen over fraude voorkomen. Je kunt op twee manieren aan de slag gaan.
Optie 1: Werk samen.
Verdeel de klas in groepen van twee of drie. Bespreek hoe je gaat samenwerken. Je kunt alles samen opzoeken. Bespreek elk antwoord met je groepsleden. Ga naar en bekijk de video, lees het artikel en beluister het audiofragment over fraude met QR-codes en vals geld.
Optie 2: Ga individueel aan de slag. Ga zelf online op zoek naar de antwoorden op de vragen.
a Hoe herken je een echt briefje van € 50,00?
b Hoe kun je phishing voorkomen?
c Wat doe je wanneer je debetkaart gestolen is of wanneer je ze kwijt bent?
d Hoe kun je vermijden dat fraudeurs bij een kaart waarmee je contactloos kunt betalen € 50,00 van je kaart kunnen halen, door een apparaatje tegen een persoon of een handtas aan te klikken?
e Wat doe je wanneer je een aanbieding of een promotie krijgt via sociale media?
f Hoe kun je valse webshops vermijden en herkennen?
g Wat is skimming en hoe kun je het voorkomen?
h Surf naar de website van beschermjezelfonline. Geef vijf tips over hoe je je kunt wapenen tegen online fraude.
OPDRACHT 7: Beveel een betaalmiddel aan U
Lees de verschillende situaties en vul de tabel op p. 131-132 aan.
1 Je gaat met vrienden naar de bioscoop. Ieder betaalt zijn eigen filmticket en snoep. Het ticket kost € 14,00 en het snoep € 8,00.
2 Met de school ga je op studiereis naar de dierentuin. Tijdens de middag koop je een drankje voor € 3,00.
3 Met het geld dat je gespaard hebt, koop je nieuwe sportschoenen in de sportwinkel. De prijs bedraagt € 89,00.
4 Voor een verjaardag in je familie plaats je online een bestelling. Het bedrag van je geschenk is € 59,99.
a Geef in kolom 2 van de tabel aan welk betaalmiddel het best past in de gegeven situatie en waarom. Opgelet: er kunnen ook twee mogelijke betaalmiddelen geschikt zijn. Je kunt kiezen uit:
Aanmelden met kaartlezer
Aanmelden met itsme
b Noteer in kolom 3 hoe je die betaalmiddelen veilig kunt gebruiken of welke risico’s er zijn.
c In kolom 4 schrijf je wat je doet wanneer je toch het slachtoffer bent van fraude of diefstal.
SituatieBetaalmiddel Welk risico is er? Wat doe je wanneer er iets misgaat?
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst.
Checklist
1 Mens en samenleving
• Ik k an veilige webshops herkennen.
• Ik k an het juiste betaalmiddel kiezen.
• Ik k an veilig met elk betaalmiddel omgaan.
• Ik k an anderen advies geven over welk betaalmiddel het meest geschikt is.
• Ik weet wat ik moet doen bij problemen met de betaalmiddelen zoals phishing, diefstal ...
2 Sociale vaardigheden
• Ik k an in groep samenwerken.
• Ik k an positieve feedback geven aan mijn groepsgenoten.
• Bij groepswerk doe ik wat van me gevraagd wordt.
3 ICT-vaardigheden
• Ik kan het internet gebruiken om goede informatie op te zoeken.
MIJN NOTITIES
HOOFDSTUK 6 HOE KUN JE PERSO ONLIJKE ADMINISTRATIE BIJHOUDEN?
OPDRACHT 1: Ontdek welke problemen de spilfiguren hebben
1 Lees het gesprek tussen Yusuf en Fleur. Wat is het probleem?
Hey, zou je me ergens mee kunnen helpen?
Jazeker. Zeg maar waarmee?
Ik heb een iPhone gekocht, maar ik denk dat er iets mis is. Ik wil hem terugsturen.
Dan doe je dat toch gewoon?
Ja, maar ik vind mijn factuur niet terug.
Heb je die dan nodig?
Zeker. Die factuur geldt als aankoopbewijs en ze is dus belangrijk voor de garantie. Wat moet ik nu doen?
2 Maakte je zelf al eens een soortgelijke situatie mee? Bespreek klassikaal. Om dit soort situaties te vermijden, onderzoek je in dit hoofdstuk het volgende:
HOE KUN JE PERSOONLIJKE ADMINISTRATIE BIJHOUDEN?
Yusuf Amine
OPDRACHT 2: Bestudeer welke belangrijke documenten er zoal zijn
1 Bestudeer de documenten. Lees de vragen en noteer je antwoorden op p. 137.
a Welke documenten zie je?
b Waarom zijn ze belangrijk?
2 Wat is de garantie? 3 Waarom kun je een factuur of een kasticket het best bijhouden?
OPDRACHT 3: On tdek op welke manier je persoonlijke administratie kunt bijhouden
1 Het is belangrijk om documenten zoals bij opdracht 2 bij te houden. Dat kan op verschillende manieren. Bestudeer de afbeeldingen.
Vervoersbewijzen
Kastickets
Toegangstickets
2 Noteer op welke manieren je de belangrijke documenten kunt bewaren. Vul aan.
• Papieren documenten zoals kastickets, facturen, papieren vliegtickets … kun je
• Digitale documenten zoals facturen die je via e-mail toegestuurd krijgt, kun je
• Bepaalde tickets die je via je smartphone koopt (zoals vliegtickets, een bioscoopticket), kun je
Als je een account hebt op Colruyt (met de Xtra-kaart), Bol.com, Apple …, dan zullen je kastickets of aankoopfacturen online op die website bewaard worden. Het is dus niet noodzakelijk dat je die facturen zelf nog bijhoudt.
Facturen
Weetje
Kastickets van een supermarkt of een kledingwinkel houd je het best een maand bij, omdat de omruilperiode vaak een maand bedraagt.
Aankoopfacturen of garantiebewijzen houd je minstens twee jaar bij, omdat de wettelijke garantie twee jaar bedraagt. Soms kun je de garantie verlengen tot drie of vijf jaar; houd je bewijs in dat geval ook zo lang bij.
Je diploma houd je levenslang bij. Je officiële diploma kun je bij verlies meestal niet meer opnieuw verkrijgen.
OPDRACHT 4: Maak een collage of een o verzicht van manieren om je persoonlijke administratie bij te houden
1 Verzamel nu een of enkele afbeeldingen van deze documenten. Je kunt daarvoor thuis naar voorbeelden vragen en er een foto van maken.
• Een garantiebewijs
• Een kasticket
• Een factuur
• Een vervoersbewijs of een aankoopbewijs van een vervoersdocument
• Een toegangsticket
2 Maak nu met een tool naar keuze een collage van die afbeeldingen en vermeld daarbij op welke manier je in jouw geval die documenten het best bewaart.
3 Bewaar je collage in je portfolio.
OPDRACHT 5: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist Ja. Kan beter.
1 Mens en samenleving
• Ik k an aangeven welke documenten belangrijk zijn om te bewaren.
• Ik k an meerdere opties aanreiken om documenten te bewaren.
• Ik k an toelichten waarom het belangrijk is documenten te bewaren.
2 ICT
• Ik kan met een digitale tool een collage maken van belangrijke documenten.
IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING
INHOUD THEMA C: IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING
Hoofdstuk 1:
Hoe ga je respectvol om met anderen in een diverse samenleving?
Omschrijf het begrip ‘diversiteit’
Ontdek diversiteit in de samenleving 146
Ontdek hoe je in de klas met diversiteit kunt omgaan 150
Toon respect voor diversiteit buiten de klasmuren 150
Evalueer jezelf
Hoofdstuk 2:
Hoe ga je in dialoog over maatschappelijke thema’s?
Ontdek welke thema’s er in een lied kunnen zitten
Ontdek hoe de mening van jongeren ertoe doet
Breng maatschappelijke thema’s van je klas in kaart
Ontdek dat niet iedereen dezelfde mening heeft
Ga samen in dialoog over een maatschappelijk thema
jezelf
Hoofdstuk 3:
Hoe leer je out of the box denken om samen een probleem aan te pakken? 160
Ontdek welke organisaties die zich inzetten voor de maatschappij, jou aanspreken 160
Organiseer een eigen actie met je klas
Voer jullie actie uit 164
Bespreek de samenwerking in groep 165 Evalueer jezelf 166
Hoofdstuk 4:
Welk belang hebben ondernemingen en organisaties in de maatschappij? 167
Breng in kaart welke bedrijven je dagelijks tegenkomt 167
Ontdek wat de spilfiguren over ondernemingen te zeggen hebben 168
Ga na met welke bedrijven je in aanraking komt 168
Maak kennis met de eenvoudige economische kringloop 1 70
Verken verschillende soorten ondernemingen 1 71
Welke verschillende kernactiviteiten zijn er binnen een bedrijf? 1 73
Ga dieper in op de doelen van verschillende organisaties 1 76
Bestudeer de impact van ondernemingen en organisaties 1 79
Evalueer jezelf 186
Hoofdstuk 5:
Welke impact heeft de overheid op de maatschappij?
187
Ontdek wie ʻde overheidʼ is 187
Onderzoek welke rol de overheid speelt in de maatschappij 188
Onderzoek welke uitgaven de overheid heeft 190
Breng de inkomstenbronnen van de overheid in kaart 191
Ga na wat het sociale vangnet van de overheid inhoudt
193
Beoordeel of het invoeren van een suikertaks zin heeft 196
Evalueer jezelf 196
Hoofdstuk 6:
Hoe kun je globale uitdagingen lokaal aanpakken?
197
Verken hoe een onderneming verantwoord kan ondernemen 197
Breng de globale uitdagingen in kaart
Ontdek wat jouw inbreng kan zijn voor de globale uitdagingen
Ontdek wat de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) zijn
200
202
203
Onderzoek de verbondenheid van de SDG’s 204
Ontdek hoe jij je steentje kunt bijdragen om de SDG’s te bereiken
205
Verken wat het begrip ‘sustainable’ inhoudt 206
Onderzoek hoe je de mensen- en kinderrechten kunt linken aan de SDG’s 206
Verken hoe je bepaalde doelen op lokaal niveau kunt aanpakken
Ga na welke mensen- of kinderrechten in gevaar komen of geschonden worden
Evalueer jezelf
207
208
209
INLEIDING
In dit thema ontdek je dat het best wel een uitdaging is om met elkaar samen te leven. We lijken op bepaalde vlakken erg op elkaar, maar toch zijn we ook zo verschillend.
Al die aspecten hebben een invloed op de keuzes die je maakt. Je wordt bijvoorbeeld beïnvloed in hoe je omgaat met anderen, in je aankoopgedrag en in de mate waarin je bijdraagt tot een duurzame samenleving.
Om te achterhalen welke factoren jouw keuzegedrag concreet beïnvloeden, moet je een goed beeld krijgen van de context waarin je opgroeit.
Stel je leefomgeving voor via de placemat. Dit is een selectie van enkele zaken uit je leefomgeving:
• Hoe ziet je gezin eruit?
• Welke hobby’s heb je?
• Wie zijn je vrienden en via welke context ken je hen?
• In welke klas zit je en welke studierichting volg je?
VRIENDEN
GEZIN KLAS
HOBBY’S
HOOFDSTUK 1 HOE GA JE RESPE CTVOL OM MET ANDEREN IN EEN
DIVERSE SAMENLEVING?
Inleiding
Verdraagzaam en vredevol samenleven blijkt al eeuwen en op verschillende plaatsen in de wereld een uitdaging te zijn. We slagen er soms moeilijk in. Je hoort elke dag wel in de actualiteit dat er ergens geweld wordt gepleegd of oorlog wordt gevoerd. Toch is het zoveel aangenamer om via de juiste vaardigheden respectvol met elkaar te leren omgaan. Op die manier draag je al een steentje bij aan fijn samenleven met anderen in de omgeving waar we wonen.
OPDRACHT 1: Omschrijf het begrip ‘diversiteit’ O
1 Volg de vijf stappen.
Stap 1: Vorm groepen van drie of vier leerlingen.
Stap 2: Elk lid van de groep noteert in een vak op de placemat drie concrete voorbeelden waarin mensen van elkaar kunnen verschillen.
Stap 3: Bespreek de voorbeelden in je groep.
Stap 4: Formuleer samen een omschrijving bij het woord ‘diversiteit’ en noteer dat in het middelste vak.
Stap 5: Luister in de klas naar elkaars definitie en vul jullie eigen definitie indien nodig aan.
DIVERSITEIT =
2 Zoals je gemerkt hebt, leven we in een heel diverse samenleving. Dat kan soms moeilijk zijn, maar er zijn ook voordelen aan verbonden. Daarom ga je in dit hoofdstuk werken rond deze onderzoeksvraag:
HOE GA JE RESPECTVOL OM MET ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?
OPDRACHT 2: Ontdek diversiteit in de samenleving V
1 Bestudeer de grafieken. Lees daarna opnieuw de definitie van ‘diversiteit’ die je met je groep noteerde op p. 145. Ga na of je op basis van de grafieken nog iets kunt toevoegen aan je definitie.
2 Analyseer de grafieken nu grondiger.
Stap 1: Maak zes groepen. Elke groep analyseert één grafiek.
Stap 2: Beantwoord op de vragen bij jullie grafiek.
Stap 3: Noteer onder je grafiek in het leerwerkboek de algemene conclusie die je, volgens jullie, uit de grafiek kunt trekken.
Grafiek 2: Top 10 buitenlandse nationaliteiten volgens aantal (Vlaamse Gewest, 2023)
Nederland
Roemenië
Polen
Oekraïne
Bulgarije
Marokko
Spanje
Italië
Frankrijk
Turkije
Conclusie:
Bron: Statbel, bewerking Statistiek Vlaanderen, 7 juli 2023
Conclusie:
Grafiek 3: Procentuele leeftijdsverdeling (Vlaamse Gewest, 2000 en 2023)
Bron: Statbel, bewerking Statistiek Vlaanderen, 5 juli 2023
Grafiek 4: Procentuele verdeling van de bevolking volgens het netto huishoudinkomen (in euro) per maand (Vlaams Gewest, 2006 en 2023)
Noot: de gegevens in de figuur zijn schattingen gebaseerd op een enquête. Daardoor moet rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. De jaartallen in de figuur slaan op het jaar waarin de enquête werd afgenomen. Het huishoudinkomen wordt berekend op basis van het inkomen verdiend in het jaar voorafgaand aan de enquête. De EU-SILC-enquête werd in 2019 ingrijpend vernieuwd, waardoor er een breuk in de tijdreeks is tussen 2018 en 2019 en voorzichtigheid geboden is bij de vergelijkingen met voorgaande jaren. Zie: ‘Meer info over definities en bronnen’.
Bron: EU-SILC Statbel, bewerking Statistiek Vlaanderen, 20 maart 2024
Conclusie:
Tabel 3: Meerderjarige personen met een erkende handicap naar geslacht en leeftijd in aantal en procent (Vlaams Gewest, 2010 en 2020)
Noot: aangezien het gaat om cijfers over het aantal personen met een erkende handicap op het einde van het jaar, wordt voor de berekening van het aandeel in de bevolking gebruikgemaakt van de bevolkingscijfers van 1 januari van het volgende jaar.
Bron: DG Personen met een Handicap – FOD Sociale Zekerheid, bewerking Statistiek Vlaanderen, mei 2024
Conclusie:
Grafiek 5: Tevredenheid van jongeren over hun lichaam (procentueel)
tevreden ontevreden
www.jongeren-en-gezondheid.ugent.be,
Conclusie:
Infografiek 1: Percentage jongeren (10-24 jaar) dat zich vaak onzeker voelt De zelfvertrouwenskloof
62 % 70 %54 %
van de Belgische jongeren tussen 10 en 24 jaar voelen zich vaak onzeker
Bij meisjes ... ... bij jongens is het gebrek aan zelfvertrouwen groter dan
Conclusie:
10-14 jaar15-19 jaar20-24 jaar
Bron: www.peoplesphere.be, 7 december 2023
3 Bespreek klassikaal.
Stap 1: Bespreek in je groep: komt jullie conclusie overeen met wat je verwacht had? Indien niet, wat verschilt er?
Stap 2: Stel jullie bevindingen voor aan de klas. Bespreek en vul de conclusies bij de andere grafieken aan.
4 Werk per twee. Wat zijn volgens jullie de voordelen van een diverse samenleving? En wat zijn volgens jullie de uitdagingen? Probeer telkens drie voorbeelden te bedenken.
Voordelen Uitdagingen
OPDRACHT 3: Ontdek hoe je in de klas met diversiteit kunt omgaan
Ga naar en bekijk de fragmenten. Beantwoord vervolgens individueel de vragen.
Fragment 1
Fragment 2
a Wat zijn voorbeelden van diversiteit in je eigen klas? Noteer er twee.
Voorbeeld 1
b Op welke manier kun jij omgaan met diversiteit in de klas?
Op welke manier willen jullie in de klas respectvol omgaan met diversiteit?
Voorbeeld 2
OPDRACHT 4: Toon respect voor diversiteit buiten de klasmuren
Stap 1: Bestudeer de casussen van Li, Lotte en Renée op de volgende pagina.
Stap 2: Bespreek telkens of de spilfiguur al dan niet goed omgaat met diversiteit. Zou jij hetzelfde doen of anders handelen?
Stap 3: Noteer zelf twee voorbeelden van hoe jij je al respectvol gedragen hebt in je eigen diverse omgeving.
Casus Li
Elke dinsdag doet Li in de plaatselijke supermarkt boodschappen voor zijn bejaarde buurvrouw.
Hij ziet er zoals gewoonlijk twee broertjes die komen winkelen voor hun mama die jongdementie heeft. De jongens hebben drie euro te kort om de rekening te kunnen betalen.
Li geeft hen drie euro van zijn zakgeld en zegt dat het zo oké is. Hij wenst de jongens een fijne dag.
Casus Lotte
Lotte komt langs in de wachtruimte van de huisartsenpraktijk waar haar mama werkt.
Bij de medisch secretaresse staat een bordje vol lekkers voor de collega’s, overschotjes van het suikerfeest de dag voordien. Ze vraagt of Lotte ook een paar hapjes wil.
Lotte komt net van tafel en zegt dat ze geen zin heeft, bedankt de secretaresse en loopt verder.
Casus Renée
Tijdens de paasvakantie mag Renée een dag mee met haar pluspapa die loodgieter is, om een handje toe te steken. Ze arriveren ’s morgens bij een Joods gezin waar hen gevraagd wordt om eerst een aantal handelingen uit te voeren vooraleer ze aan de werken mogen beginnen.
Renée stelt geen vragen en doet volgzaam wat haar gevraagd wordt.
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist Ja. Kan beter.
1 Mens en samenleving
• Ik k an voorbeelden geven van hoe divers een samenleving is.
• Ik k an diversiteit in de samenleving omschrijven.
2 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik k an respect tonen voor alle mensen in een diverse samenleving.
• Ik k an oplossingen aanreiken om met anderen, met een diverse achtergrond, rekening te houden.
• Ik k an in groep werken.
3 Onderzoeksvaardigheden
• Ik k an informatie (teksten, infografieken, grafieken ...) interpreteren.
MIJN NOTITIES
HOOFDSTUK 2 HOE GA JE IN DIALOOG OVER MAATSCHAPPELIJKE THEMA’S?
OPDRACHT 1: Ontdek welke thema’s er in een lied kunnen zitten
1 Beluister het lied Tussenin van Brihang.
2 Lees de songtekst en beantwoord de vragen.
Zoveel tussenin
Der is een hoog en een laag
Je staat op je tenen, maar je wil het zo graag
Der is een voor en een na
Wat gebeurd is, is gebeurd
Dat is leven met elkaar
Der is een nee en een ja
Voor elk antwoord op je retorische vraag
Der is een zuid en een noord, en altijd een dronken passagier aan boord
Zoveel tussenin
Der is zoveel, zoveel tussenin
Der is een uit en een aan
Een knop in je kop da je om kan draaien
Der is een mals en een taai
Je kan t'er doorbijten als je honger hebt
Voor elke keuze da je maakt, is't er een slimme en een domme zet
Der is een kleiner en groter, en alles daartussen is mediocre
Zoveel tussenin
Der is zoveel, zoveel tussenin
Der is een lach en een traan
En alle schone liedjes zijn veel te rap gedaan
Ha-ha
Der is een rechts en een links, ma je kan altijd nog een middenweg vinden
Der is een warm en een koud, en alles daartussen is lauw
Der is een jong en een oud, geen een van de twee die de clou onthoudt
Zoveel tussenin
Der is zoveel, zoveel tussenin
Der is een nu of een nooit, en daartussen telt elke seconde
Ja, tussen leven en dood, ligt een hele kleine wonde
En tussen wan en hoop, schijnt licht in het donker
En je zocht het hoog, ma 't lag helemaal vanonder, ha
Der is een hard en een zacht
Een dik en een dun
De mannen met macht
De presidenten
Een dag en een nacht
Een vlag en een vlucht
Ma niemand heeft de keuze tussen pech of geluk
De stress en de druk
De weg en de wil
De zeemzoete vrucht
De bittere pil
De kop en de munt
De yin en de yang
En soms is de lust niet te houden door de drang
De euro's op de bank
Het derdewereldland
De klim en de val
De vorm en de mal
Scheiden of trouwen
Afbreken, opbouwen
Ondertussen moet je heel je leven omgaan met rouwen
Zelfliefde, zelfhaat
De hemel en de hel
Fysiek en mentaal
In balans met jezelf
De plus en de min
Verliezen of winnen
Het einde, het begin
Der is nog zoveel tussenin
a Markeer de maatschappelijke thema’s die volgens jou in het lied aan bod komen.
fysieke gezondheid
klimaat oorlog
armoede
mentale gezondheid rouwen
discriminatie relaties
politieke voorkeuren
duurzaamheid
seksualiteit
b Wat zijn je gedachten wanneer je het lied hoort of leest?
c Wat voel je wanneer je het lied hoort of leest?
3 Het doel van dit hoofdstuk is dat je ontdekt dat jouw mening over maatschappelijke thema’s nodig is en er echt wel toe doet. Dat leidt tot de volgende onderzoeksvraag:
HOE GA JE IN DIALOOG OVER MAATSCHAPPELIJKE THEMA’S?
OPDRACHT 2: Ontdek hoe de mening van jongeren ertoe doet
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
De belangrijkste maatschappelijke vraagstukken volgens jongeren
Jongeren maken zich vooral zorgen over klimaatverandering, oorlogen in de wereld en armoede.
Dat blijkt uit ons jaarlijkse onderzoek onder jongeren waarbij gevraagd is naar wat zij belangrijk vinden.
Complexe thema’s
In ons jaarlijkse representatieve onderzoek onder jongeren in Nederland komt naar voren dat jongeren zich zorgen maken over grote en complexe thema’s. Ze hebben niet het idee veel invloed uit te kunnen oefenen op het beloop en zijn bang voor de gevolgen voor hun eigen toekomst. Ze verlangen duurzame oplossingen van de overheid.
Top drie
Momenteel maken jongeren zich vooral zorgen over klimaatverandering (44 %), oorlogen in de wereld (43 %) en armoede (38 %).
Opvallend is dat de thema's oorlog en armoede nieuw zijn in de top drie van aangegeven zorgpunten door jongeren. De overheid moet volgens hen aan deze drie onderwerpen prioriteit geven. Zo vinden veel jongeren dat de overheid het probleem van klimaatverandering onvoldoende erkent. Een jongen van 17 jaar vertelt:
‘Misschien is dat wel hetgeen waar ik mij de meeste zorgen over maak: het klimaatdossier wordt telkens vooruitgeschoven.’
Ondervraagde jongeren maken zich daarnaast zorgen over oorlogen in de wereld; veel jongeren noemen daarbij de oorlog in Oekraïne. Ze zijn bang dat die oorlog dichterbij komt of dat er een wereldoorlog begint. Ze leven mee
met mensen en kinderen in oorlogsgebieden en met oorlogsvluchtelingen. Ook maken ze zich zorgen over armoede. Het gaat dan vooral over hun eigen toekomst en over mensen die leven in armoede en de moeilijkheid om uit armoede te komen. Jongeren vinden het oneerlijk dat veel zaken duurder worden, maar de lonen niet stijgen.
Naast die thema’s scoren ook de thema’s mentale problemen bij jongeren, huizencrisis, discriminatie en problemen in het onderwijs hoog.
Kinderrechten
Jongeren hebben volgens het VNKinderrechtenverdrag het recht om hun mening te geven over zaken die hen aangaan. Luisteren naar de mening van jongeren is bovendien inspirerend en verrijkend en leidt tot beter beleid dat aansluit bij de behoeften van jongeren. UNICEF Nederland roept beleidsmakers dan ook op om de stem van jongeren structureel mee te nemen. Dit onderzoek vormt een mooi handvat om in gesprek te gaan met jongeren en hen te laten meepraten én meebeslissen over onderwerpen die zij belangrijk vinden.
Bron: ‘De belangrijkste maatschappelijke vraagstukken volgens jongeren’, www.unicef.nl, 23 juni 2023
a O ver welke drie thema’s maken jongeren in Nederland zich het meest zorgen?
b O ver welke vier andere thema’s maken jongeren uit dat onderzoek zich zeker ook zorgen?
c Waar hebben jongeren recht op volgens het VN-kinderrechtenverdrag?
OPDRACHT 3: Breng maatschappelijke thema’s van je klas in kaart
Ontdek wat er leeft in je klas.
a Bekijk opnieuw over welke thema's jongeren in Nederland zich zorgen maken (p. 155). Over welke thema's maak jij je weleens zorgen? Noteer er twee.
b Noteer je twee thema’s op post-its.
c Leg jullie thema’s/post-its samen.
d Noteer de top drie van de thema’s waarover je klasgenoten bekommerd zijn.
e K ies met je klas uit de top drie een maatschappelijk thema waarover jullie verder willen praten met elkaar.
Praten over dingen die in de samenleving gebeuren kan best spannend zijn. Het gaat immers vaak over eigen ervaringen en gevoelens. Daarom is het belangrijk om dat in een safe space te doen. Een safe space (letterlijk ‘veilige ruimte’) is een plek waar je je op je gemak voelt en jezelf kunt zijn. Je kunt er zonder angst je verhaal vertellen en je bent er vrij van vooroordelen, ruzies en kritiek.
OPDRACHT 4: Ontdek dat niet iedereen dezelfde mening heeft
Mensen hebben verschillende meningen omdat ze een ander referentiekader hebben.
Jouw referentiekader is de 'bubbel’ van dingen die jij normaal vindt. In je ‘bubbel’ zitten je levenservaringen, je opvoeding, je normen en waarden, je bewuste en onbewuste gewoontes, je karakter, je cultuur, je vrienden en familie.
Soms vind je wat een ander zegt of doet misschien vreemd of zelfs fout. Dat is heel normaal, want het ligt buiten je ‘bubbel’ of referentiekader. Vaak zijn die dingen zo vanzelfsprekend dat je ze zelf niet ziet. Tot ze botsen met het referentiekader van iemand anders. Al die referentiekaders zorgen voor diversiteit Iedereen heeft andere meningen en dat is oké. Iedereen is uniek.
1 Wil je met je klasgenoten, vrienden of familie met een andere mening praten, maar heb je geen zin in ruzie? Probeer dan eens de onderstaande tips toe te passen.
a Bedenk individueel twee voorbeelden van gesprekken waarin het fout is gelopen.
b Bekijk hieronder welke tips hadden kunnen helpen om het gesprek beter te laten verlopen.
c Bespreek in duo je voorbeelden met de tips ter verbetering.
Zoek info op
Zorg ervoor dat je zelf goed begrijpt waarom je denkt wat je denkt. Kijk kritisch naar berichten die je op sociale media of op het internet leest. Wees op je hoede voor fake news en het gebruik van artificiële intelligentie om fake news te voeden.
Praat in het echt
Gevoelige onderwerpen bespreek je beter in het echt en niet via chat. Woorden kunnen harder overkomen dan de bedoeling is, omdat je elkaars stem niet hoort of geen lichaamstaal ziet.
Toon respect
Probeer kalm, respectvol en vriendelijk te blijven, zelfs als je het niet met elkaar eens bent.
Luister om te begrijpen
Hoe minder je oordeelt over de andere, hoe groter de kans dat die tegen jou durft toegeven wat de echte reden achter de mening is. Soms doen mensen uitspraken omdat ze gefrustreerd, bang of verdrietig zijn.
Stel vragen om te tonen dat je echt luistert, bijvoorbeeld: ‘Waarom denk je dat? Wat bedoel je daarmee? Kun je dat wat verder uitleggen?’
Begin je zin met ‘Ik’
De IK-boodschap is een goede manier om je standpunt duidelijk te maken. Begin je zin met: ‘Ik denk dat, ik geloof dat, ik voel dat’.
Druk op tijd de pauzeknop in
Neem even afstand of begin even over iets anders als de emoties te hoog oplopen. Je kunt er later nog eens over beginnen als jullie rustig zijn.
Geef het tijd
Het is belangrijker om te blijven praten, dan gelijk te krijgen. Er hoeft ook niet altijd een oplossing te zijn.
Je mag het oneens blijven
We zien de wereld allemaal door een andere bril. Een meningsverschil hoeft niet het einde van je vriendschap of familieband te betekenen. Eindig het gesprek met:
• Ik deel je standpunt niet, maar ik begrijp waarom je er zo over denkt.
• Ik ben het er niet mee eens, maar ik respecteer je mening.
• We zijn het hier duidelijk niet over eens, maar dat is oké.
• Laten we het even over iets anders hebben.
U
2 Hoe praat ik over seksualiteit en relaties?
Als je met je klasgenoten, vrienden of familie wilt praten over seksualiteit en relaties, dan kunnen de PICKASOLL-regels een hulpmiddel zijn.
Privacy is belangrijk en wil zeggen dat alles wat gezegd wordt niet verder gedeeld wordt. Ik-vorm: je praat open en eerlijk over jezelf, je gevoelens en je eigen ervaringen.
Ik-vorm: je praat open en eerlijk over jezelf, je gevoelens en je eigen ervaringen.
P I C K
Actieve medewerking en houding.
Seksualiteit is iets persoonlijks en verschillend voor iedereen.
Cultuur kan mee bepalen hoe je over seks en relaties denkt.
Oriëntatie op seksueel vlak is divers, maar iedereen is gelijk.
Luister naar elkaar.
Kies wat je wel en niet wil vertellen.
A S O L L
Lachen mag, uitlachen niet.
Bron: ‘Edubox sexting: spelregels voor digitaal flirten’, edubox.vrtnws.be
OPDRACHT 5: Ga samen in dialoog over een maatschappelijk thema
1 Noteer opnieuw het gekozen maatschappelijk thema waarover jullie met de klas in dialoog willen gaan (zie opdracht 3e).
2 Zoek in de actualiteit een artikel over dat thema. Noteer de bron.
3 Vat in drie zinnen samen waarover het artikel gaat.
4 Noteer je eigen mening bij het artikel. Onderbouw je standpunt met drie argumenten.
Mening: Argument 1:
Argument 2:
Argument 3:
5 Noteer een stelling bij het artikel.
6 Selecteer drie stellingen waarover jullie klassikaal standpunten gaan uitwisselen.
7 Voer een klasdebat over de gekozen stellingen.
8 Noteer de tips waarin je bij het klasdebat al goed geslaagd bent (zie opdracht 4.1).
9 Noteer je eigen mening bij het artikel. Onderbouw je standpunt met drie argumenten.
OPDRACHT 6: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist
1 Mens en samenleving
• Ik k an het onderscheid maken tussen een feit en een eigen mening om mijn eigen standpunt te verwoorden.
• Ik k an mijn eigen mening bij een maatschappelijk thema verwoorden.
• Ik k an mijn eigen standpunt bij een maatschappelijk thema onderbouwen met argumenten.
• Ik k an respectvol en constructief met anderen in dialoog gaan over een maatschappelijk thema.
2 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik kan respectvol met anderen in dialoog gaan over relaties en seksualiteit.
3 Onderzoeksvaardigheden
• Ik k an actuele informatie opzoeken over een maatschappelijk thema vooraleer ik in dialoog ga.
• Ik k an informatie (teksten, infografieken, grafieken ...) interpreteren.
Kan beter.
HOOFDSTUK 3 HOE LEER JE OUT OF THE BOX DENKEN OM SAMEN EEN PROBLEEM AAN TE PAKKEN?
OPDRACHT 1: On tdek welke organisaties die zich inzetten voor de maatschappij, jou aanspreken
1 Ga naar en bekijk het filmpje over Li en Renée. Beantwoord vervolgens de vragen.
a Waarover gaat het filmpje?
b Welke taken heeft Li tijdens de eetdag op zich genomen?
c Naar welke organisatie gaan de opbrengsten van de eetdag?
d Hoe reageert Renée op het verhaal van Li over het voorbije weekend?
VIDEO: LI EN RENÉE
2 Er bestaan heel wat organisaties die zich voor onze diverse maatschappij inzetten. Noteer de organisaties waarvan je al gehoord hebt.
3 Via de ontdekplaat op kun je heel wat organisaties en hun activiteiten leren kennen. Noteer je persoonlijke top drie van organisaties met daarbij telkens drie kernwoorden waarom je die organisaties gekozen hebt.
naam van de organisatie kernwoorden
ONTDEKPLAAT: ORGANISATIES
4 Het doel van dit hoofdstuk is dat je ontdekt dat jouw bijdrage aan de samenleving nodig is en er echt wel toe doet. Dat leidt tot deze onderzoeksvraag:
HOE ZET JE JEZELF VOOR ANDEREN IN VIA EEN CREATIEVE
OPDRACHT 2: Organiseer een eigen actie met je klas V
1 Om zelf het goede voorbeeld te geven, gaan jullie een eigen actie op poten zetten om een organisatie te steunen.
a Lees eerst het overzicht van de criteria waaraan de activiteiten voor de gekozen organisatie moeten voldoen.
• een combinatie van vrijwilligerswerk en financiële steun
• De voorbereiding en uitvoering moeten binnen een bepaald aantal uren gebeuren. Jullie leerkracht zal dat op voorhand bepalen.
• Je toont achteraf een visueel eindproduct van de activiteit.
• Maak, indien mogelijk, een link met de actualiteit.
• Laat je inspireren door je eigen diverse omgeving.
b Beslis samen met je klasgenoten voor welke organisatie jullie je graag willen inzetten. Noteer de gekozen organisatie met twee redenen waarom jullie die organisatie kiezen.
Gekozen organisatie:
Reden 1:
Reden 2:
2 Ga via opnieuw naar de ontdekplaat en bekijk de voorbeelden van projecten die (in andere scholen) al gerealiseerd werden om een organisatie te steunen. Gebruik die voorbeelden als inspiratiebron.
a Noteer op post-its de ideeën die jij hebt voor activiteiten om een organisatie te steunen.
b Leg jullie ideeën/post-its samen.
c Beslis samen welke ideeën overblijven.
Tip:
Zorg dat het een uniek project wordt, waarin de talenten van ieder van jullie naar boven komen.
3 Controleer of alle criteria uit vraag 1 aan bod komen bij de ideeën die je net verzameld hebt.
a Duid in de tabel aan met welke criteria jullie rekening houden.
Activiteiten voor het klasproject
• vrijwilligerswerk OF ¨
Soort
• financiële steun (geld inzamelen) OF ¨
• een combinatie van vrijwilligerswerk en financiële steun ¨
• De voorbereiding en uitvoering gebeuren binnen een bepaald aantal uren. Jullie leerkracht zal dat op voorhand bepalen. ¨
Eisen
Verantwoording
• Je toont achteraf een visueel eindproduct van de activiteit. ¨
• Je maakt, indien mogelijk, een link met de actualiteit. ¨
• Je laat je inspireren door je eigen diverse omgeving. ¨
b Hebben jullie nog iets over het hoofd gezien? Noteer dan aanvullende ideeën, zodat je bij elke categorie de nodige vinkjes kunt zetten.
4 Noteer de gekozen activiteit en denk na over het visuele eindproduct dat jullie achteraf zullen presenteren.
Gekozen activiteit:
Visueel eindproduct:
U
5 Bekijk de sociale rollen op p. 77. Denk na over welke sociale rollen jullie op een positieve wijze moeten invullen om jullie klasproject te laten slagen.
6 Noteer welke sociale rol jij vooral wilt inzetten bij dit klasproject en hoe je dat wilt aanpakken.
Mijn sociale rol:
Mijn aanpak:
Op welke originele manier willen jullie je klasproject kenbaar maken?
OPDRACHT 3: Voer jullie actie uit
1 Om jullie actie vlot te laten verlopen, maken jullie gebruik van de CLIM-rollen. Je krijgt daarvoor van je leerkracht een rolkaartje.
a Noteer welke rol jij van je leerkracht hebt gekregen en lijst de taken op die van jouw rol verwacht worden.
• Mijn CLIM-rol:
• Mijn taken:
b Noteer naast elke CLIM-rol wie in jouw groep die rol op zich zal nemen. Vergeet jezelf niet!
CLIM-rol Wie?
Organisator
Materiaalmeester
Tijdbewaker
Reporter
Bemiddelaar
2 Vul een logboek in om je actie op te volgen.
Noteer de volgende zaken:
• wie doet wat?
• tegen wanneer?
Optie 1: papieren logboek
– Neem een vel papier.
– Schrijf bovenaan de titel 'Logboek klasproject: een organisatie steunen'.
– Verdeel het vel in drie kolommen:
Wie?
Doet wat?
Tegen wanneer?
– Vul je logboek aan met taken, verantwoordelijkheden en deadlines.
Optie 2: online logboek
Bekijk op een aantal suggesties om online een logboek bij te houden. Je kunt jouw logboek vervolgens delen met je klasgenoten om miscommunicatie te vermijden. Wie wil, kan het logboek ook naar een rekenblad omzetten.
3 Stel jullie uitgevoerde actie visueel voor.
a Stel het resultaat van jullie klasproject voor tijdens het toonmoment.
b Bewaar deze visuele voorstelling in je portfolio.
OPDRACHT 4: Bespreek de samenwerking in groep
1 Nu jullie actie achter de rug is, plaats je ieder lid van de groep, waaronder ook jezelf, opnieuw in de boom op p. 78. Doe dat in een andere kleur dan de vorige keer.
2 Beantwoord de vragen om jullie samenwerking te evalueren.
a Bespreek met je groepsgenoten waarom je elk lid van de groep een bepaalde plek in de boom geeft.
b Geef ook uitleg over waar je jezelf in de boom plaatste.
- Is dat dezelfde plaats als de eerste keer? Dan heb je jezelf goed ingeschat.
- Als je jezelf ergens anders geplaatst hebt, vertel er dan ook bij hoe dat komt.
OPDRACHT 5: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat je in die vaardigheid nog kunt groeien.
Checklist
1 Mens en samenleving
• Ik k an voorbeelden geven van hoe diversiteit in mijn eigen klas- en leefomgeving kansen geeft en uitdagingen biedt om samen te leven.
• Ik k an bij situatieschetsen verschillende sociale rollen en interacties onderscheiden.
• Ik k an bij de samenwerking aan het klasproject: - verschillende CLIM-rollen en interacties hanteren; - een tijdsplanning gebruiken; - me aan de taakverdeling houden.
• Ik k an in (in)formele relaties respectvol en constructief omgaan met anderen in een diverse samenleving.
2 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik k an bij het toonmoment het resultaat van een klasproject voorstellen.
• Ik k an samen met klasgenoten reflecteren op situaties die deel uitmaken van het klas- en schoolgebeuren zoals dit klasproject.
3 ICT
• Ik kan de taakverdeling en de tijdsplanning in een digitale tool (logboek) weergeven.
MIJN NOTITIES
Ja. Kan beter.
HOOFDSTUK 4 WELK BEL ANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN DE MAATSCHAPPIJ?
Inleiding
In dit thema zul je ontdekken dat je elke dag met verschillende bedrijven en met de overheid in aanraking komt. Zo kun jij als consument bij een bedrijf bewust een aankoop doen: je koopt bijvoorbeeld een nieuwe trui of je neemt de bus naar school. Maar je zult ook leren dat beslissingen van bedrijven en van de overheid jouw leven beïnvloeden.
OPDRACHT 1: Breng in kaart welke bedrijven je dagelijks tegenkomt
Leg via Google Streetview de weg af van op school naar je thuis of van op school naar het centrum van de stad waar je school gelegen is. Noteer de naam van vijf bedrijven die je tegenkomt en vermeld wat je daar kunt kopen.
OPDRACHT 2: On tdek wat de spilfiguren over ondernemingen te zeggen hebben
Bekijk op het filmpje van Yusuf en Fleur en beantwoord de vragen.
a Waarvoor zorgen bedrijven in onze maatschappij?
b Waarvoor zorgt de overheid?
c Zoals je merkt in het gesprek van de spilfiguren, kom je elke dag op de een of andere manier in aanraking met ondernemingen of de overheid. In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op de onderzoeksvraag:
WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN DE MAATSCHAPPIJ?
OPDRACHT 3: Ga na met welke bedrijven je in aanraking komt V
1 Welke ondernemingen of bedrijven ken je allemaal?
a Herken je de onderstaande logo’s? Vul aan.
b Welke bedrijven ken je nog allemaal? Noteer vijf voorbeelden.
c
2 Vul de tabel aan.
a Noteer in de tabel wat je bij de ondernemingen kunt kopen.
Kruidvat
Joker Reizen
Coolblue NMBS
b Welk verschil is er tussen een aankoop bij een reisbureau of bij Kruidvat?
3 Vul het begrippenkader aan.
Om je persoonlijke te bevredigen, kun je goederen of diensten aankopen.
• zijn producten of tastbare dingen die je kunt kopen met geld, bijvoorbeeld schoenen die je in een schoenwinkel koopt.
• kun je niet vastpakken en zijn dus niet tastbaar. Een is een prestatie die iemand levert voor een ander en die je betaalt met geld, bijvoorbeeld een kappersbeurt.
Goederen kun je onderverdelen in twee soorten: private en publieke goederen.
Stel dat je een fles water koopt. Dat is een privaat goed. Jij bent diegene die uit de fles drinkt en als je het water opdrinkt, is er geen water meer voor iemand anders.
Maar stel dat er een rivier door de stad stroomt. Het water in die rivier is een publiek goed. Het is er voor iedereen om van te genieten. Je kunt erin zwemmen, erop varen of gewoon langs de kant zitten en naar het water kijken. Niemand kan je stoppen van het water te genieten, net zoals niemand de zon kan stoppen te schijnen voor iedereen.
Je hebt ook investeringsgoederen. Dat zijn dingen die een bedrijf koopt en gebruikt om andere dingen te maken of diensten te leveren. Ze gaan dikwijls jaren mee. Het kunnen machines zijn die in een fabriek gebruikt worden, maar ook computers en gebouwen.
4 De onderstaande items werden aangekocht om aan een specifieke behoefte te voldoen. Zijn het goederen of diensten?
a Vink aan in de tabel.
b Bedenk zelf nog een voorbeeld van een goed en van een dienst. Noteer jouw voorbeeld in de tabel.
Item Goed of dienst?
Een smartphone-abonnement
Een taxirit
¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst
Parfum ¨ Een goed ¨ Een dienst
Een fitness-abonnement
¨ Een goed ¨ Een dienst
Een PlayStation-console ¨ Een goed ¨ Een dienst
Een wasbeurt bij een carwash ¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst X X
OPDRACHT 4: Maak kennis met de eenvoudige economische kringloop
Dit is een schematische voorstelling van een eenvoudige economische kringloop. De kringloop is een voorstelling van de verschillende relaties tussen de gezinnen, de bedrijven en de overheid.
BEDRIJVEN
GEZINNEN
OVERHEID
1 Noteer het nummer van de situatie op de juiste pijl van de economische kringloop.
1 Mohamed Amine, de papa van Yusuf, werkt als leraar wiskunde in het secundair onderwijs.
2 Mohamed Amine, de papa van Yusuf, verdient als leraar wiskunde elke maand € 2 600,00.
3 Peter Vossen, de papa van Fleur, werkt in een autofabriek.
4 Peter Vossen, de papa van Fleur, verdient elke maand € 2 120,00 in de autofabriek.
5 Poetsdienst Clean poetst één keer per week de bureaus van het gemeentehuis.
6 De overheid geeft een goedkope lening aan de autofabriek voor de financiering van een nieuwe transportband.
2 Vul de tekst aan met de begrippen ‘gezinnen, bedrijven, overheid’. Sommige begrippen kun je meerdere keren gebruiken.
In deze eenvoudige economische kringloop zijn er drie partijen: de gezinnen, de bedrijven en de overheid.
• De gezinnen leveren arbeid bij de en de
• De overheid en de bedrijven betalen de voor de geleverde arbeid.
• De gezinnen en de bedrijven kopen goederen en diensten bij de en bij de .
• De en de leveren de goederen en de diensten.
OPDRACHT 5: Verken verschillende soorten ondernemingen V
1 Op de kaart op p. 172 zie je verschillende namen van ondernemingen. De ondernemingen zijn allemaal gelegen in Genk, Limburg. Zoek op het internet wat die ondernemingen doen.
Onderneming Activiteit
1 Arcelor Mittal
2 Firma Remo
3 Martens Industrie
5 PariMetal BV
6 Kevok Decor DIY
7 Wara
8 Werkhuizen Hengelhoef
9 Walth Genk
2 Verdeel de bedrijven in de tabel in de juiste categorie. Sommige bedrijven behoren tot twee categorieën.
a Welke van de bovenstaande ondernemingen produceren of maken een product? Duid die in de tabel aan met een groene kleur.
b Welke van de bedrijven leveren een dienst? Duid die aan met een blauwe kleur.
c Welke van de bedrijven verkopen producten? Duid die aan met een gele kleur.
Arcelor Mittal Genk
Firma Remo PariMetal BV
Kevok Decor and DIY
Walth Genk
Martens Industrie nv
Wara
Werkhuizen Hengelhoef nv
3 Combineer de begrippen met de juiste definitie.
A Een productiebedrijf
B Een dienstenbedrijf
C Een handelsonderneming
ABC
1 Die onderneming levert voornamelijk diensten waarbij er door de werknemers in het bedrijf of op verplaatsing een prestatie geleverd wordt.
2 Dat is een onderneming die volledig afgewerkte producten (zoals een smartphone) of halfafgewerkte producten (zoals houten planken of stalen platen) produceert.
3 Die onderneming koopt producten aan om ze daarna weer te verkopen.
4 Wat zijn deze ondernemingen? Noteer telkens of het een productieonderneming, een dienstenonderneming of een handelsonderneming is.
• Colruyt
• Lotus
• Bpost
• Torfs
• Telenet
OPDRACHT 6: Welke verschillende kernactiviteiten zijn er binnen een bedrijf? V
1 Binnen een bedrijf zijn er verschillende afdelingen. Die afdelingen hebben elk diverse activiteiten. Lees aandachtig de omschrijvingen en noteer de juiste activiteit bij elke afbeelding. Kies uit: aankoop, marketing of verkoop, productie, logistiek en administratie.
Omschrijving
De papa van Fleur werkt als arbeider in een autofabriek.
Hij staat in voor de montage en de samenstelling van de nieuwe wagens. Op die afdeling moet je heel snel en aandachtig werken. Meestal doe je daar bandwerk.
De oom van Yusuf werkt bij de koekjesfabriek Lotus.
Hij is verantwoordelijk voor de aankoop van de grondstoffen zoals boter, meel, suiker, kaneel ... .
Afbeelding
Activiteit
Omschrijving Afbeelding
De papa van Li werkte vroeger in een bedrijf waar hij verantwoordelijk was voor de boekhouding.
De plus-mama van Renée werkt bij Danone. Zij zorgt ervoor dat de afgewerkte producten zoals yoghurt vlot verkocht worden.
Rob, de broer van Fleur werkt bij Ikea. Hij is verantwoordelijk voor de verpakking en het transport van de goederen. Hij heeft vaak onregelmatige werkuren.
2 Lees de krantenkoppen en -artikels.
Activiteit
1
a Wat zijn de doelstellingen van bedrijven zoals Colruyt, Delhaize en Apple volgens de krantenkoppen en -artikels hier en op de volgende pagina?
b Wat is, volgens jullie, het voornaamste doel voor die ondernemingen?
De omzet van Apple steeg in het eerste kwartaal van zijn gebroken boekjaar met 2 procent tot 119,6 miljard dollar. Dat is een dubbel zo grote toename als analisten hadden verwacht en de eerste keer in vier kwartalen dat CEO Tim Cook een omzetgroei weet te melden.
Die meevallende cijfers zijn vooral te danken aan de verrassend sterke verkoop van Apples kernproduct, de iPhone. Dat apparaat leverde het bedrijf in de laatste drie maanden van vorig jaar 69,7 miljard dollar op, een stijging van 6 procent. Het aantal mondiale iPhone-gebruikers steeg met 10 procent naar 2,2 miljard.
Bron: www.tijd.be, 1 februari 2024
Colruyt Group heeft er een uitstekende eerste helft van het boekjaar op zitten: het zag zijn omzet stijgen met 16 % tot bijna 5,5 miljard euro.
Supermarktconcern Ahold Delhaize heeft het afgelopen kwartaal meer verkocht, met name in de Verenigde Staten. Maar ook in Europa liep de omzet op. De winst steeg met 14 procent tot 2,5 miljard euro.
De frisdrankengigant Coca-Cola heeft in zijn eerste kwartaal een omzet van 11 miljard dollar geboekt, een stijging van 5 procent op jaarbasis.
Bron: www.deaandeelhouder.be, 24 april 2023
3 Hoe zeg je ‘winst’ in het Engels? Je mag het opzoeken op het internet, indien nodig.
In de economie heb je ondernemingen die in de eerste plaats winst willen maken. Winst is belangrijk voor een bedrijf om te blijven bestaan en (eventueel) te investeren om verder te groeien. Als bedrijven geen winst maken, kunnen ze geen nieuwe producten bedenken en zullen ze snel werknemers moeten ontslaan. De bedrijven die als voornaamste doel hebben om winst te maken, behoren tot de profitsector
4 Noem vijf bedrijven uit de omgeving van de school die behoren tot de profitsector.
Bron: Gondola, 13 december 2023
OPDRACHT 7: Ga dieper in op de doelen van verschillende organisaties
1 Ga naar de ontdekplaat op en zoek de gevraagde informatie op.
a Schrijf in de tweede kolom de naam van de organisatie.
b Schrijf in de derde kolom wat haar belangrijkste doel is.
ONTDEKPLAAT: ONDERNEMINGEN
Logo Naam
Doel
Organisaties en ondernemingen wiens doel het niet in de eerste plaats is om winst te maken, behoren tot de non-profitsector.
Die ondernemingen willen zeker ook winst maken, want zij hebben bepaalde kosten om te voorzien in hun dagelijkse werking, bijvoorbeeld de aankoop van medicijnen en materialen. Het doel van die ondernemingen is echter in de eerste plaats bijdragen tot het maatschappelijk welzijn door bijvoorbeeld dieren, zieken, armen … te helpen.
2 Noem vijf bedrijven uit de omgeving van de school die behoren tot de non-profitsector.
3 Wat weet je over deze organisaties en bedrijven? Zet een vinkje in de juiste kolom. (Meerdere kruisjes zijn mogelijk.)
In de profitsector trachten bedrijven in de eerste plaats om zoveel mogelijk winst te maken door bepaalde beslissingen te nemen. Ze verhogen de prijs om meer winst te maken of verlagen de prijs om meer consumenten voor zich te winnen. Die winst is ook wel nodig om te blijven bestaan en om nieuwe gebouwen of machines aan te kopen.
In de non-profitsector zetten de organisaties zich op de eerste plaats in voor de mensen, het milieu, de dieren enz. en zullen ze bijvoorbeeld stickers verkopen voor het Rode Kruis, een spaghettiweekend organiseren om met de opbrengst ervan bomen te kunnen planten of ze vragen lidgeld aan de leden om gewonde dieren te verzorgen.
Ook de bedrijven in de profitsector zetten zich op de een of andere manier in voor de maatschappij en gebruiken bijvoorbeeld gerecycleerd materiaal of ze plaatsen zonnepanelen. Soms zetten bedrijven zich een klein beetje in voor het milieu om goed over te komen bij het publiek, maar doen ze niet al het mogelijke om nog beter rekening te houden met het milieu en de mensen.
Je hebt ook de sociale sector, die eigenlijk een onderdeel is van de non-profitsector. Daartoe behoren onder andere ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, woon-en zorgcentra, kinderdagverblijven, zorg voor mensen met een beperking, maatwerkbedrijven, culturele centra en bibliotheken.
OPDRACHT 8: Bestudeer de impact van ondernemingen en organisaties
1 Geef je mening over een van de onderstaande ondernemingen.
a Kruis een onderneming aan.
¨ Adidas ¨ Amazon ¨ Primark ¨ TikTok
b Vind je dat een leuk bedrijf of niet? Zeg ook waarom.
c Bespreek de mening van enkele leerlingen klassikaal.
2 Verdeel de klas in twee groepen.
Groep 1 leest de krantenknipsels op p. 182-184 en beantwoordt de bijbehorende vragen.
Groep 2 bekijkt de ontdekplaat en beantwoordt de vragen op p. 185.
GROEP 1
In de krantenknipsels op p. 182-184 vind je enkele beslissingen terug van verschillende ondernemingen. Dat zijn waargebeurde feiten die een impact kunnen hebben op de mening die je hebt over de onderneming.
a Noteer voor elke onderneming welke beslissing(en) het bedrijf genomen heeft.
b Vermeld ook welke impact dat heeft voor de consument en de maatschappij.
c Waarom zouden Streamz en Spotify hun prijzen verhogen?
Beslissing A:
Beslissing B:
Beslissing C:
2 Streamz trekt prijzen op, maar niet voor alle abonnementsformules
Het Europese modemerk C&A heeft een nieuwe lente-/zomercollectie voor 2023 gelanceerd, gemaakt met Recover™, een hoogwaardige gerecycleerde katoenvezel die uit textielafval wordt geproduceerd. In de collectie van jeugdige garderobeartikelen in zeven stijlen, waaronder gebloemde basis T-shirts, vesten met kant en topjes met spaghettibandjes, bevat elk kledingstuk 20 % Recover™ gerecycleerde katoenvezel.
Hoe duurzaam sneakers zijn, hangt af van hoe je met je schoenen omgaat én van het productieproces.
Sneakers kunnen duurzaam zijn in gebruik, maar hoe zit het met het productieproces?
De Samba’s van Adidas bijvoorbeeld, waren op een bepaald moment zo gewild dat het bedrijf snel naar veel extra materiaal op zoek moest. Uit onderzoek naar dat productieproces van Follow the Money (een Nederlandse onafhankelijke nieuwswebsite voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek) blijkt dat de sneakerproducent daarvoor snel veel leder importeerde uit het Amazonegebied, vertelt VRTNWS-journaliste Meryem El Mandoudi bij WinWin.
'Boeren steken expres stukken woud in brand om daar dan hun vee op te laten grazen. Van de huid van dat vee wordt leder gemaakt voor hun sneakers. Zo draagt Adidas natuurlijk niet bij aan de bescherming van het regenwoud, integendeel. Duurzaam kan je dat productieproces niet noemen. Bovendien worden hun schoenen gemaakt in Azië, waar de arbeids- en loonomstandigheden ook ondermaats zijn.'
Bron: www.vrt.be
Adidas gebruikt voor 96 % gerecycleerd polyester in zijn producten
Bron: www.just-style.com
Opmars van hyperrealistische filters op sociale media Expert: 'Volgende stap naar gevaarlijk schoonheidsideaal'
470 000 video’s werden, volgens cijfers van TikTok, al met de nieuwe filter gemaakt. Iedereen is benieuwd, tot ze merken hoe de filter hen doet voelen. 'Dit is niet gezond', blijft @meghan__lane__ maar herhalen. Wat meespeelt, is dat de griezelig krachtige filter tegelijk ook erg geloofwaardig is, waarschuwt plastisch chirurge Monica Kieu (@drmonicakieu) op TikTok. 'Je huid is gladder, je wenkbrauwen dikker, je wimpers langer. Je ogen lijken groter en je oogballen witter.
Je neus en wangen zien er slanker uit en je lippen groter.
De vraag is: als iedereen er straks online zo prachtig en perfect uitziet, op zo’n realistische manier, zullen we dan nog blij kunnen zijn met wat we thuis in de spiegel zien?'
Bron: www.hln.be, 3 maart 2023
'Het zijn, vrij letterlijk, wegwerpproducten': Shein vervoert nu 5 000 ton aan kleren per dag, alleen al door de lucht
De impact van de Chinese modebedrijven is zo groot, dat het nu al gezien wordt als een nieuw hoofdstuk in de mode-industrie. Ze spelen met hun digitale platformen in real time in op trends, en creëren een ongezien aanbod. Ter vergelijking: Zara produceert jaarlijks zo’n 12 000 nieuwe kledingstukken. Shein zit nu aan 6 000 stuks. Per dag.
Ook qua prijs speelt Shein in een andere categorie. Je moet al enige moeite doen om er iets boven de 20 euro te vinden. 'Shein speelt puur op prijs', zegt
Annick Schramme, professor fashion management (Antwerp Management School). Dat die kleren na enkele wasbeurten al voor de vuilbak kunnen zijn, deert de klant niet. 'Als je een jurk kunt kopen voor de prijs van twee pintjes, dan is het niet erg dat je er maar twee keer in kunt uitgaan. Het zijn, vrij letterlijk, wegwerpproducten.'
Bron: www.demorgen.be, 22 februari 2024 5
Amazon opent eerste Belgische bezorgcentrum in Antwerpen
De nieuwe site in Antwerpen moet eind 2022 operationeel zijn en meer dan vijftig directe banen creëren, zowel op managementniveau als voor sorteermedewerkers.
Dat Amazon het leveren van pakjes steeds meer in eigen handen neemt, leidt tot zenuwachtigheid bij Bpost, dat in ons land al jaren de vaste koerierdienst is van de Amerikaanse webwinkel.
Bpost blijft een sleutelpartner in België, zegt Amazon. Maar de vakbonden van het postbedrijf vrezen dat de webreus vooral ‘het laaghangende fruit wil plukken’, door alleen in dichtbevolkte gebieden zijn pakjes te gaan leveren, terwijl Bpost zelf dreigt achter te blijven met de grotere en moeilijker te behandelen pakjes of de afgelegen klanten.
Bron: www.standaard.be, 17 februari 2022
Kledingmerken weigeren steun aan Bengaalse textielarbeiders
Ondanks toezeggingen, zetten bedrijven als C&A, Hema, Zeeman, H&M, Zara en Primark zich nog onvoldoende in voor betere werkomstandigheden in de textielindustrie in Bangladesh. Lage prijzen in de winkel zijn te belangrijk.
Bron: www.trouw.nl, 9 november 2023
Zweedse streamingdienst Spotify trekt de abonnementsprijzen op. Reclamevrij muziek luisteren zal in België 1 à 3 euro per maand meer kosten.
In ons land gaat de prijs van een individueel abonnement en een studentenabonnement met 1 euro omhoog, tot respectievelijk 10,99 euro en 5,99 euro per maand. Het duo-abonnement, voor twee gebruikers, wordt 2 euro duurder en kost voortaan 14,99 euro per maand. Een familieabonnement wordt drie euro duurder: van 14,99 euro naar 17,99 euro per maand.
De prijsverhoging wordt in meer dan vijftig landen doorgevoerd. Die is volgens het Zweedse bedrijf nodig ‘zodat we kunnen blijven innoveren’, luidt het maandag in een mededeling.
Bron: www.standaard.be, 25 juli 2023
Wat is jouw mening over de lage prijzen van kledij in ketens zoals Primark en Shein?
d De bovenstaande artikels geven feiten weer. Stripverhalen zijn dan weer fictie. Wat betekent dat?
e Wanneer je voorbeeld 4 van TikTok/social media bekijkt, dan kun je een onderscheid maken tussen feiten/realiteit en fictie. Pas dat nu toe op het artikel van TikTok.
Wanneer je naar een film of naar tv kijkt, een artikel in de krant of in een tijdschrift leest of op het internet surft, dan moet je altijd nadenken bij wat je leest en ziet.
Niet alles is waar of echt gebeurd. Let er dus op dat je niet zomaar alles gelooft.
GROEP 2
Bekijk de ontdekplaat op en zoek uit wat de onderstaande ondernemingen of organisaties zoal doen of waarvoor ze staan.
a Noteer de activiteit van de organisaties.
b Vermeld ook welke impact die activiteit heeft voor de consument of de maatschappij.
Bewel
Activiteit:
Impact:
Het Felix Project
Activiteit:
Activiteit:
Impact: De Kringwinkel
Impact:
Vzw Windkracht
Activiteit: Impact:
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Mens en samenleving
• Ik k an feiten en meningen onderscheiden.
• Ik k an het onderscheid verklaren tussen realiteit en fictie.
• Ik k an het onderscheid toelichten tussen goederen en diensten.
• Ik kan het onderscheid toelichten tussen private en publieke goederen.
• Ik kan toelichten wat investeringsgoederen zijn.
• Ik k an het onderscheid toelichten tussen productieondernemingen, dienstenondernemingen en handelsondernemingen.
• Ik k an het onderscheid toelichten tussen profit en non-profit.
• Ik k an de impact toelichten van beslissingen van ondernemingen en organisaties.
• Ik k an de kernactiviteiten van een onderneming toelichten.
• Ik k an een eenvoudige economische kringloop toelichten.
MIJN NOTITIES
Ja. Kan beter.
HOOFDSTUK 5 WELKE IMPACT HEEFT DE OVERHEID OP DE MAATSCHAPPIJ?
OPDRACHT 1: Ontdek wie ‘de overheid’ is O
Lees de krantenkoppen om een idee te krijgen van de rollen die de overheid speelt in de maatschappij.
a Markeer de overheidsinstelling in elke krantenkop.
b Die overheidsinstellingen spelen een rol op verschillende niveaus. Noteer elke overheidsinstelling bij het juiste niveau in de tabel. Je kunt dat online opzoeken, indien nodig.
Gemeenten/stedenProvincie Vlaanderen België
1
De gemeenteraad van Westerlo heeft het licht op groen gezet voor de uitbreiding van de bibliotheek.
2
De Vlaamse minister van Onderwijs wil meer geld voor kleuterscholen.
3
De provincie Vlaams-Brabant heeft de Gamebike gelanceerd. Dat is een mobiele klimaat-bakfiets boordevol educatief spelmateriaal en klimaatvriendelijke ideeën voor speel- en leefstraten of voor buurtfeesten.
4
De twee belangrijke fietsverbindingen op het grondgebied van Sint-Niklaas krijgen bewegwijzering. Daarvoor sluiten de stad en de provincie een overeenkomst.
7
De provincieraad van Antwerpen heeft het sportcentrum Peerdsbos omgebouwd tot een G-sportcentrum, zodat ook mensen met een beperking kunnen genieten van een aangepaste infrastructuur.
8
Federaal minister van Mobiliteit gaat 5,3 miljard investeren in de modernisering van stations, nieuwe treinstellen en betere spoorlijnen.
9
Het Vlaamse Gewest beheert 2 618 bruggen, tunnels en duikers met een overspanning groter dan vijf meter. De bruggen staan nu naar aanleiding van het instorten van een brug in het Italiaanse Genua onder verhoogde waakzaamheid en de toestand wordt van nabij opgevolgd.
10
6
5 De Vlaamse minister van Cultuur investeert € 2,7 miljoen in Limburgse culturele infrastructuur.
Federaal minister van Volksgezondheid heeft beslist dat het geneesmiddel voor de behandeling van een zeldzame spierziekte vanaf september wordt terugbetaald.
Achttien Limburgse jeugdverblijven krijgen van Vlaams minister van Toerisme in totaal € 354 094. Daarmee kunnen uitbaters hun verblijf gericht moderner, gezinsvriendelijker en/of brandveiliger maken voor een breder publiek.
c De overheid speelt dus op verschillende niveaus een rol. Je gaat nu onderzoeken welke rol dat kan zijn. Dat leidt tot deze onderzoeksvraag:
WELKE ROL SPEELT DE OVERHEID IN DE MAATSCHAPPIJ?
OPDRACHT 2: Onderzoek welke rol de overheid speelt in de maatschappij
1 Verdeel de klas in drie groepen. Ga naar de ontdekplaat op en bekijk de bevoegdheden/taken van het beleidsniveau die aan je groep zijn toegewezen.
Steden en gemeenten Vlaanderen België
2 Stel nu de groepen opnieuw samen, zodat er van elk overheidsniveau iemand in je groep zit.
a Lees in het dagboek op p. 189 welke rol de overheid speelt in het leven van Fleur.
b Noteer vervolgens in de eerste kolom van de tabel met welke diensten van de overheid Fleur in aanraking komt.
c Noteer in de tweede kolom van de tabel of dat een bevoegdheid is voor de gemeente/de stad, Vlaanderen of België. Ook hier kun je het internet raadplegen, indien nodig.
Taak of bevoegdheid
Betrokken overheidsniveau
Een dag in het leven van Fleur …
07.00 uur Ik sta op en neem een lekkere douche. Gisteren hebben we tijdens de les gezien dat het niet vanzelfsprekend is dat er overal zuiver water uit de kraan komt. Gelukkig is dat in ons land wel het geval.
07.30 uur Ik loop snel even naar de brievenbus want ik kijk uit naar het nieuwe nummer van mijn favoriete tijdschrift.
07.40 uur Snel ontbijten, want ik moet de bus nemen om naar school te gaan. Mijn mama ergert zich aan het feit dat ik weer op zoek moet naar mijn abonnement van De Lijn.
07.55 uur Gelukkig is de bushalte vlakbij en haal ik de bus nog. Op weg naar de bushalte heb ik de papa van mijn vriendin Melissa nog gezien. Hij werkt bij de groendienst van de gemeente en was druk bezig om de bloemperkjes in de buurt van de gemeentelijke speeltuin te verzorgen.
08.20 uur Het is weer ontzettend druk in de buurt van de school. ’s Morgens en op het einde van de schooldag regelt de politie het verkeer aan de schoolpoort, zodat de leerlingen die met de fiets naar school komen, ook veilig aankomen.
08.30 uur De schoolbel gaat. Sinds de krokusvakantie gaan de lessen niet meer door in containerklassen, maar in een splinternieuw gebouw. Het is nog altijd even wennen.
Vandaag is het een leuke dag, want we gaan met de klas naar een toneelvoorstelling.
Vlak voor het cultureel centrum patrouilleren enkele soldaten. Ze hopen drukbezochte plaatsen te beveiligen tegen terroristische aanslagen.
12.00 uur Deze middag ga ik bij mijn opa langs om hem wat gezelschap te houden. Opa is net terug uit het ziekenhuis. Mijn oma is al enkele jaren geleden gestorven en aangezien hij niet goed te been is, maakt hij sinds kort gebruik van een dienst van het OCMW die maaltijden aan huis levert.
13.30 uur Op school heb ik voor Nederlands een opdracht gekregen om een boek te lezen. Daarom ga ik eerst even langs bij de stedelijke bibliotheek om het boek te lenen.
14.30 uur Wanneer ik thuis aankom, is het even schrikken, want er staat een brandweerwagen voor de deur. Mama had de brandweer gebeld om een wespennest te verwijderen.
16.00 uur Mijn zusje Elodie staat al een tijdje ongeduldig te wachten om samen met mama en mij te vertrekken naar het gemeentelijk zwembad. Ze zit in een rolstoel. Tot nu toe was het zwembad niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers, maar nu zijn de ingang, de toegang tot het zwembad zelf en de kleedkamers toegankelijk gemaakt voor mensen met een beperking.
18.00 uur Na het eten ga ik naar boven om mijn huiswerk te maken. Papa roept nog even dat ik niet mag vergeten de vuilniszakken buiten te zetten. Het is deze week mijn beurt om dat te doen.
OPDRACHT 3: Onderzoek welke uitgaven de overheid heeft
De krant De Tijd onderzocht aan welke posten de overheid haar geld uitgeeft. Bekijk in de grafiek het resultaat van dat onderzoek.
a Maak groepen van maximaal vier leerlingen en doorloop alle uitgavenposten. Begrijp je alle begrippen die vermeld worden in de grafiek? Zo niet, zoek online naar een verklaring.
b Noteer de top drie van de uitgavenposten van de overheid.
Grafiek 6: Waar gaat het geld van de overheid naartoe?
andere religie sociale woningbouw sport cultuur defensie administratie onderwijs milieubescherming veiligheid mobiliteit rentelasten subsidies aan bedrijven andere sociale bescherming werkloosheid kinderbijslag ziekte en arbeidsongeschiktheid gezondheidszorg pensioenen
c Vul de tabel aan met voorbeelden van uitgavenposten uit je eigen leefomgeving. Bekijk eventueel opnieuw de ontdekplaat van opdracht 2 voor inspiratie.
Uitgavenpost Concreet voorbeeld
Gezondheidszorg
Onderwijs
Mobiliteit
Veiligheid
Milieubescherming
Cultuur
Sport
Net zoals jongeren, gezinnen en ondernemingen, moet ook de overheid inkomsten hebben om haar uitgaven te kunnen betalen. Jaarlijks maakt de overheid daarom een begroting op.
Een overheidsbegroting is een schatting van de inkomsten en de uitgaven die de overheid verwacht in het volgende jaar. De belangrijkste inkomstenbronnen van de overheid zijn belastingen en socialezekerheidsbijdragen
1 Verdeel de klas in vijf groepen. Elke groep krijgt een spilfiguur toegewezen.
BEGROTING
a Ga naar en bestudeer opnieuw de uitgaven van het gezin van jouw spilfiguur.
b Noteer de soorten belastingen die de ouders van jouw spilfiguur moeten betalen.
Spilfiguur
Soorten belastingen
Het bedrag dat de werknemer uiteindelijk op zijn bankrekening krijgt, is het nettoloon. OPDRACHT 4: Breng de
2 Lees grondig de onderstaande tekst. Vul op de volgende pagina de ontbrekende gegevens in op de loonfiche van Rob Vossen, de broer van Fleur. Opgelet: om het procent te kunnen invullen, zul je een berekening moeten maken.
Wanneer iemand in een onderneming werkt, betaalt de werkgever elke maand een vergoeding voor de gepresteerde arbeid. Maar het nettoloon dat een werknemer ontvangt op zijn bankrekening, is een pak minder dan het brutoloon dat hij met de werkgever heeft afgesproken.
Een flink deel van het brutobedrag gaat naar de RSZ, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Uit die pot betaalt de overheid bijvoorbeeld het groeipakket (de kinderbijslag), de werkloosheidsuitkering, de terugbetaling van een doktersbezoek ... Als je de bijdrage van de werknemer aan de RSZ van het brutoloon aftrekt, krijg je het belastbaar loon
Aangezien de vergoeding die een werknemer ontvangt een bron van inkomsten is, moet hij daarop belastingen betalen. Daarom betaalt hij elke maand een voorschot op die belastingen. Dat noemt men de bedrijfsvoorheffing
LOONFICHE
SEPTEMBER 2024
Statuut Bediende
Datum in dienst 2022-08-01
Betaalwijze Maandelijks
Burgerlijke stand Gehuwd
Ten laste Valide Mindervalide
- Kinderen 0 0
- Anderen 0 0
WERKGEVER
IKEA
Boomsesteenweg 755
2610 WILRIJK
WERKNEMER
Rob Vossen
Kloosterbaan 108
2610 WILRIJK
Dagen Uren Maandwedde Procent Bedrag in euroOmschrijving
OPDRACHT 5: Ga na wat het sociale vangnet van de overheid inhoudt
Een van de belangrijkste doelstellingen van de overheid is zorgen voor een rechtvaardige inkomensverdeling. Niet iedereen heeft het geluk een job te hebben. Sommige mensen zijn gedurende een bepaalde periode in hun leven werkloos. Anderen werken wel, maar kunnen dan weer niet of nauwelijks met hun inkomen rondkomen. Gelukkig bestaat er in België zoiets als een sociaal vangnet. Het socialezekerheidsstelsel in België probeert ervoor te zorgen dat iedereen in België een leefbaar inkomen heeft. De sociale zekerheid betaalt de burgers daarom een aanvullend inkomen of een vervangingsinkomen
1 Ga naar en bekijk de twee fragmenten in verband met het sociale vangnet. Beantwoord de vragen.
a Wie financiert de sociale zekerheid in België? Noteer de antwoorden in het schema op p. 194.
b Waarom is er bij het sociale vangnet sprake van het solidariteitsprincipe?
Solidariteit betekent
Zo is er solidariteit tussen:
VIDEO'S: RSZ
Riemstenaar krijgt geen rolstoel meer
Rolstoelpatiënt Adrianus van Dongen (46) uit Riemst heeft geen recht op een nieuwe, gratis rolstoel. Zo’n rolstoel kost meer dan € 10 000, onmogelijk te betalen met zijn invaliditeitsuitkering van € 1 200 per maand. Bron: www.hvbl.be, 15 september 2015
Verzekeraars betalen minder vaak uit bij arbeidsongeval Eén werkdag op de twee sterft in ons land iemand na een arbeidsongeval. Bovendien worden elke werkdag gemiddeld 92 werknemers blijvend arbeidsonbekwaam. ‘Terwijl het aantal inspecteurs en daardoor ook het aantal controles blijft dalen, stijgt het aantal erkenningen dat door verzekeraars wordt geweigerd’, zegt Herman Fonck van het ACV.
Bron: Het Nieuwsblad, 23 april 2018
Dokter goedkoper maken voor lage inkomens
Meer mensen met een laag inkomen moeten goedkoper naar de dokter kunnen gaan en minder betalen voor hun geneesmiddelen. Ook de gezondheidskosten voor chronisch zieken moeten omlaag. Bron: www.hbvl.be, 28 augustus 2006
Werklozen moeten zich sneller inschrijven bij VDAB
Gezinsbond trekt aan alarmbel over hervorming groeipakket (kinderbijslag)
In de oude kindergeldregeling kreeg een gezin voor het eerste kind € 92,00, voor het tweede kind € 170,00 ... Het bedrag steeg ook naarmate het kind ouder werd. Vanaf 1 januari 2019 is Vlaanderen bevoegd geworden. In het nieuwe Vlaamse systeem geldt een vast bedrag van € 222,85 per kind.
Vakbonden en werkgevers stellen een reeks maatregelen voor om de mismatch op de arbeidsmarkt aan te pakken. Enerzijds is er een tekort aan werkkrachten op de arbeidsmarkt en anderzijds zijn er toch nog altijd een te hoog aantal werklozen in ons land die een werkloosheidsuitkering krijgen. Concreet wordt voorgesteld om werkzoekenden te verplichten om zich binnen een maand na de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst in te schrijven bij de VDAB. Bron: De Standaard, 18 juli 2018
Bron: www.hln.be, 22 maart 2018
Vanaf 2030 op 67 op pensioen
Vanaf 1 februari 2025 stijgt de wettelijke pensioensleeftijd met één jaar naar 66 jaar, en in 2030 gaat de lat naar 67 jaar.
Naar: Het Laatste Nieuws
2 Markeer in de krantenartikels bij het schema op p. 194 de aanvullende of de vervangingsinkomens.
3 Welke bijdragen behoren tot het aanvullend inkomen en welke tot het vervangingsinkomen? Zet de voorbeelden in de juiste kolom.
b Ga naar en bestudeer opnieuw de inkomensbronnen van het gezin van jouw spilfiguur. Noteer de aanvullende en de vervangingsinkomsten die de ouders ontvangen.
Spilfiguur
Aanvullend inkomen
Vervangingsinkomen
OPDRACHT 6: Beoordeel of het invoeren van een suikertaks zin heeft
1 Werk in groepen van maximaal vier leerlingen. Ga naar en lees de artikels over de ‘suikertaks’.
2 De overheid heeft de ‘suikertaks’ (of ‘gezondheidstaks’) ingevoerd uit gezondheidsoverwegingen. Beantwoord de vragen in je groep. Werk op een apart blad.
a Waarom wordt er een taks op suikerhoudende dranken ingevoerd? Leg uit.
b Hoeveel bedraagt de taks op frisdrank momenteel? Zoek je antwoord op internet.
c Denk je dat de invoering van die taks de consument zal afremmen om frisdranken te kopen? Geef minimaal drie argumenten.
d Niet alleen taksen helpen mensen om minder suikerhoudende dranken te consumeren, maar ook subsidies kunnen daarbij helpen. Leg uit.
e Als gevolg van die maatregel ontstaat frisdranktoerisme naar bijvoorbeeld Nederland. Wat is dat en heeft dat nadelen voor de Belgische schatkist?
3 Verwerk je informatie in een mindmap. Je kunt die maken op papier of met het programma Mindmup. Geef aan je document een goede bestandsnaam.
OPDRACHT 7: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
1 Mens en samenleving
• Ik kan aan de hand van voorbeelden aantonen welke rol de overheid k an heeft in de samenleving.
• Ik kan aan de hand van een grafiek de belangrijkste uitgavenposten Ik k an van de overheid opnoemen.
• Ik kan de twee belangrijkste inkomensbronnen van de overheid Ik k an toelichten.
• Ik kan enkele soorten belastingen opsommen die een gezin moet Ik k an betalen.
• Ik kan het solidariteitsprincipe van de sociale zekerheid toelichten. Ik k an
2 Onderzoeksvaardigheden
• Ik kan informatie (teksten, infografieken, grafieken …) interpreteren. Ik k an
3 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik kan in groep werken. Ik k an
• Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden. Ik k an
• Ik kan luisteren naar de meningen van anderen. Ik k an
4 ICT
Ik kan informatie opzoeken op het internet.
Ja. Kan beter.
HOOFDSTUK 6 HOE KUN JE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN?
OPDRACHT 1: Verken hoe een onderneming verantwoord kan ondernemen
1 Bekijk het filmpje over maatschappelijk verantwoord ondernemen en beantwoord de vragen.
c Consumeren mensen liever bij een duurzame onderneming?
d Vul aan.
Duurzaam ondernemen is de .
2 Bekijk het filmpje van Hema. Hema wil blijven ondernemen met respect voor de wereld op drie niveau's. Welke?
3 Vul het begrippenkader over maatschappelijk verantwoord ondernemen aan. Zoek je informatie online op Wikipedia.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen, of maatschappelijk ondernemen is een vorm van ondernemen gericht op:
• economische prestaties ( )
• het respect voor de sociale kant (de werknemers = )
• de ecologische randvoorwaarden ( ).
4 Bestudeer de impact van ondernemingen en organisaties. Zoek welke belangrijke beslissingen de onderstaande bedrijven hebben genomen om de huidige situatie te verbeteren of te optimaliseren.
a Bekijk de beelden en noteer welke begrippen het best passen.
diversiteit onder het personeel – duurzaam ondernemen – milieubewust zijn – mobiliteit –overleg met alle partijen – rekening houden met de omgeving – zorgvuldig aankoopbeleid
b Noteer met welke P van verantwoord ondernemen er rekening is gehouden: people, planet of profit.
Antwoord a:
Antwoord b:
Antwoord
Antwoord
a: Antwoord b:
Antwoord a: Antwoord b:
Antwoord a: Antwoord b:
Antwoord a: Antwoord b:
Antwoord
OPDRACHT 2: Breng de globale uitdagingen in kaart
Bestudeer de onderstaande afbeeldingen en krantenknipsels.
Noteer de uitdagingen bij de juiste afbeelding of het juiste krantenknipsel.
Uitdagingen
A Zorg voor schoon water en voldoende sanitair voor iedereen.
B Voorkom en vermijd armoede.
F Neem actie om de klimaatverandering te bestrijden.
G Verzeker een goede gezondheid voor iedereen.
C Weiger discriminatie tegen vrouwen en meisjes.H Maak duurzaam gebruik van oceanen en zeeën.
D Zorg voor gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs.
I Bevorder de vreedzame samenleving waar iedereen telt.
E Beëindig de honger in de wereld. J Zorg voor duurzame en betaalbare energie.
Bron: Het Laatste Nieuws, 22 april 2024 1 3 2 4
The Ocean Cleanup heeft sinds de eerste vangst in 2019 nu een geverifieerd totaalgewicht van 10 miljoen kilo plastic uit oceanen en rivieren verwijderd. De organisatie van Nederlander Boyan Slat (29) heeft de afgelopen jaren schoonmaakacties gehouden tegen de zogenaamde 'plastic soep' in een deel van de Grote Oceaan en in rivieren in acht landen. Daardoor is een hoeveelheid aan plastic vergelijkbaar met het gewicht van de Eiffeltoren uit het water verwijderd.
Wanneer er niet genoeg geld is om alle kinderen naar school te sturen, delven meisjes vaak het onderspit. Nog steeds gaan zo'n 129 miljoen meisjes in de wereld niet naar school. Slechts in 49 procent van de landen hebben jongens en meisjes gelijke kansen in het basisonderwijs. Kijken we verder, naar het lager middelbaar onderwijs, dan voldoet slechts 42 procent van de landen hieraan. Op het hoger middelbaar onderwijs ligt dit percentage nog veel lager, namelijk op 24 procent. Bron: www.planinternational.nl
Wist je dat vrouwen meer dan de helft van de wereldbevolking uitmaken? Toch krijgen vrouwen nog vaak te maken met discriminatie. Zo zijn ze vaak het slachtoffer van geweld en hebben ze in veel landen geen toegang tot gezondheidszorg.
Bron: www.unric.org
OPDRACHT 3: Ontdek wat jouw inbreng kan zijn voor de globale uitdagingen
1 Beluister het lied ‘Feels like Summer’ van Childish Gambino. Op vind je de tekst van het lied. Die tekst kan je helpen om de vragen te beantwoorden.
a Waarover gaat het lied?
b Wat bedoelt Glover met de volgende regels?
Every day gets hotter than the one before Running out of water, it's about to go down Go down?
2 Om de problemen op wereldniveau op te lossen kan ook jij je steentje bijdragen. Je moet namelijk klein beginnen. De onderzoeksvraag van dit hoofdstuk luidt dan ook:
HOE KUN JE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN?
OPDRACHT 4: On tdek wat de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) zijn
1 Bekijk het filmpje over de SDG’s. Bespreek met de klas:
- waarom de duurzame ontwikkelingsdoelen volgens jou in het leven werden geroepen;
De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG's) zijn een reeks globale doelen die men wil halen tegen 2030. Ze zijn de opvolgers van de zogenaamde Millennium Ontwikkelingsdoelen (Millennium Development Goals, MDG's) die van start gingen in 2000 en afliepen eind 2015. De SDG's kunnen onderverdeeld worden in vijf grote thema’s: mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap (People, Planet, Prosperity, Peace & Partnerships).
DUURZAME ONTWIKKELINGSDOELEN
TOT 2030
2 Surf naar www.sdgs.be. Zoek op de website naar meer info over de SDG's en beantwoord de vragen.
a Wat is het doel van de SDG's?
b Wat zijn volgens de SDG's de drie dimensies van duurzame ontwikkeling?
c Bespreek in de klas hoe de drie dimensies samenhangen en elkaar beïnvloeden.
d Op welke landen focussen de SDG's?
VIDEO: SDG'S
e In welke vijf grote thema's kunnen de doelen worden onderverdeeld?
Een belangrijke kritiek op de MDG’s was dat men elke doelstelling apart beschouwde. Voor de SDG’s kiest men voor de brede aanpak omdat er een wisselwerking is tussen de verschillende doelstellingen.
OPDRACHT 5: Onderzoek de verbondenheid van de SDG’s
1 Verdeel de klas in vijf groepen. Elke groep krijgt een SDG toegewezen. Ga naar en ontdek het doel van de SDG.
a Maak een mindmap met de belangrijkste doelen die men wil bereiken tegen 2030 voor jouw SDG.
b Noteer één maatregel die je zelf kunt nemen om een stap in de goede richting te zetten.
2 Stel nu de groepen opnieuw samen, zodanig dat er van elke SDG iemand in een groep zit.
a Stel eerst de doelen van elke SDG kort aan elkaar voor aan de hand van jullie mindmap.
b Ga nu samen op zoek naar de positieve invloed die de maatregelen in verband met de ene SDG kunnen hebben op de SDG’s van de andere leden van je groep.
c Je krijgt een placemat van je leerkracht. Noteer daarop de wisselwerking.
OPDRACHT 6: Ontdek hoe jij je steentje kunt bijdragen om de SDG’s te bereiken
De SDG’s gelden niet alleen voor de Verenigde Naties, maar ook voor elke burger, elke organisatie, elk bedrijf en voor de overheid. Iedereen zal zijn steentje moeten bijdragen. Door duurzame keuzes te maken en duurzame acties te ondernemen, kan ook jij bijdragen aan het behalen van de SDG’s.
a Ga naar en lees de tekst met concrete tips die de Verenigde Naties geven om via kleine inspanningen een gigantische stap in de goede richting te zetten om de SDG’s te bereiken.
b Noteer bij elk niveau met enkele kernwoorden twee tips die jij haalbaar vindt.
OPDRACHT 7: Verken wat het begrip ‘sustainable’ inhoudt
1 Verklaar de begrippen.
• acceptabel:
• rendabel:
• billijk:
sociale leven economie acceptabelrendabel billijk sustainable
De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen zoeken een duurzaam (‘sustainable’) evenwicht tussen drie pijlers: de economie, het sociale leven en het milieu.
2 Bekijk de video Reebok wil schoenen van maïs maken. Noteer op welke manier Reebok probeert om het evenwicht te zoeken tussen de drie pijlers.
OPDRACHT 8: Onderzoek hoe je de mensen- en kinderrech ten kunt linken aan de SDG’s
Mensenrechten zijn rechten die álle mensen over de hele wereld hebben. Die rechten moeten mensen beschermen én ervoor zorgen dat iedereen goed kan leven. Alle mensenrechten staan samen in een tekst: de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Die rechten zijn de basis voor de wetten van een land.
Kinderen zijn ook mensen, maar hebben andere behoeften en verwachtingen. Ze zijn ook kwetsbaarder. Daarom stelden de Verenigde Naties een aparte tekst op met de rechten van alle kinderen in de wereld: het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, of kort: het Kinderrechtenverdrag.
VIDEO: REEBOK MAÏS
milieu
1 Verdeel de klas in twee groepen.
a Groep 1 bekijkt de ontdekplaat in verband met mensenrechten via . Groep 2 bekijkt de ontdekplaat in verband met kinderrechten via .
b Vorm daarna duo’s. Zorg dat er in elk duo iemand van groep 1 en iemand van groep 2 zit. Vertel wat je hebt ontdekt.
2 Speel het bingospel!
a De helft van de klas krijgt van de leerkracht een aantal kaartjes waarop mensen- en kinderrechten staan.
b De andere helft van de klas krijgt kaartjes waarop een van de 17 SDG’s staan.
c Wandel nu in de klas rond en maak de juiste combinaties. Link de mensen- en kinderrechten met de juiste SDG’s.
d Roep ‘bingo’ als je de juiste combinatie hebt gevonden.
OPDRACHT 9: Verken hoe je bepaalde doelen op lokaal niveau kunt aanpakken
1 Ga naar de website www.sdgs.be waarop je initiatieven in verband met deze twee SDG’s kunt terugvinden. Noteer in de tabel voor elke SDG twee initiatieven.
Verzeker toegang en duurzaam beheer van water en sanitair voor iedereen.
Schoon water en sanitair
Behoud en maak duurzaam gebruik van oceanen, zeeën en maritieme hulpbronnen.
Leven in water
2 Werk samen met je buur. Bedenk voor elke SDG een initiatief dat jullie op school kunnen nemen om een stap in de goede richting te zetten.
Schoon water en sanitair
Leven in water
Lees de krantenkoppen of krantenartikels. Noteer onder elke krantenkop welke mensen- of kinderrechten in gevaar komen of zelfs geschonden worden.
Rusland zet de internationale LGBTbeweging op terreurlijst
Bron: www.vrt.be, 22 maart 2024
50 miljoen mensen slachtoffer van moderne slavernij
49,6 miljoen mensen waren in 2021 het slachtoffer van moderne slavernij. De situatie is een stuk slechter dan vijf jaar geleden, onder meer door ‘gewapende conflicten, wijdverspreide aantasting van het milieu en de gevolgen van de pandemie’, besluit het rapport Global Slavery Index van de mensenrechtenorganisatie Walk Free. Moderne slavernij behelst onder meer dwangarbeid (27,6 miljoen mensen), gedwongen huwelijken (22 miljoen), schuld- en andere slavernij, en mensenhandel.
Bron: www.standaard.be, 25 mei 2023
Te veel Antwerpse kinderen gaan zonder of met een lege brooddoos naar school.
Bron: De Morgen, 20 augustus 2018
Hoe Poetin duizenden kinderen ontvoert: ‘De Conventie van Genève is duidelijk: systematisch kinderen deporteren is een oorlogsmisdaad’
Bron: Humo, 12 februari 2024
In 101 landen wordt het voor mensen steeds moeilijker hun meningen en opvattingen in het openbaar te uiten.
Bron: www.metro.nl, 23 mei 2017
250 miljoen kinderen kunnen niet naar school
Wereldwijd hebben 250 miljoen kinderen geen toegang tot onderwijs. Dat aantal stijgt de jongste jaren nog, onder andere door de opmars van de Taliban. Tot die vaststelling komt Unesco, de jongerenafdeling van de Verenigde Naties.
Bron: www.standaard.be, 18 september 2023
VN-kinderrechtencomité bekritiseert België voor opsluiting van kinderen in een gesloten asielcentrum
Bron: Knack, 7 maart 2022
Kou eist eerste slachtoffers in Brussel: twee dakloze vrouwen overleden
Bron: Het Nieuwsblad, 30 oktober 2018
Honderdduizenden
migrantenkinderen illegaal aan het werk in de VS Van de landbouw tot de auto- en voedselindustrie, in alle hoeken van de Verenigde Staten worden kinderen tewerkgesteld. Dat legde recent onderzoek van The New York Times bloot.
Bron: www.mo.be, 30 maart 2023
OPDRACHT 11: Evalueer jezelf R
Meta op vingers getikt door Europees Hof voor schending van privacy: moederbedrijf van Facebook en Instagram moet zich aan GDPR houden
Bron: De Morgen
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
1 Mens en samenleving
• Ik k an voorbeelden van doelstellingen linken aan de juiste SDG.
• Ik k an het belang om als bedrijf maatschappelijk verantwoord te ondernemen toelichten aan de hand van een voorbeeld.
• Ik k an aan de hand van een voorbeeld de verwevenheid tussen SDG’s toelichten.
• Ik k an aan de hand van een voorbeeld aantonen dat het belangrijk is om bij het streven naar de SDG’s te zoeken naar een evenwicht tussen de economie, het sociale leven en het milieu.
• Ik k an aan de hand van een voorbeeld aantonen hoe je op lokaal niveau kunt bijdragen aan de globale uitdagingen.
• Ik k an voorbeelden geven van mensen- en kinderrechten.
• Ik k an het belang van mensen- en kinderrechten toelichten.
2 Onderzoeksvaardigheden
• Ik k an informatie (teksten, infografieken, grafieken …) interpreteren.
3 Mondelinge en sociale vaardigheden
• Ik k an in groep werken.
• Ik k an mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.
Inleiding adolescent Fase tussen pubertijd en volwassenheid, waarin je lichamelijk al volwassen bent, maar geestelijk nog in een overgangsfase zit.
5budget Een budget geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is voor een bepaalde periode voor de uitgaven.
2 context Je context bestaat uit je woonplaats en de omgeving waarin je opgroeit.
2culturele identiteit De waarden en het geloof of datgene waarvoor je staat.
2deelidentiteit De verschillende lagen waaruit je identiteit bestaat.
2dynamisch Wat kan veranderen.
3enquête
Een vragenlijst waarmee je iets te weten wilt komen en die je bij meerdere personen afneemt.
3G-schema De G’s in het G-schema staan voor gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag.
1identiteit Je kunt je identiteit zien als een unieke combinatie van allerlei persoonlijke kenmerken die samen een (relatief stabiele) eenheid vormen. Identiteit is wie je bent, wat het betekent om jou te zijn, de manier waarop je jezelf definieert en beschrijft.
1identiteitscirkel (of ID-cirkel)
3inkomsten (of inkomen)
3meerkeuzevraag
2persoonlijke identiteit
Een segmentencirkel die de identiteit van een persoon op een speelse en eenvoudige manier zichtbaar maakt. In de segmenten is er plaats voor het eigene van de persoon en voor wat die nu belangrijk vindt.
Het geld dat je krijgt. Jongeren hebben inkomsten dankzij zakgeld, verjaardagen enzovoort.
Een vraag met verschillende antwoordopties.
De manier waarop je je definieert door persoonskenmerken en persoonlijke eigenschappen. Dat is een stuk biologisch, maar kan ook psychologisch zijn.
Hoofdstuk Woord
THEMA A
Verklaring
Inleiding puber Tiener, kind in de periode van volwassenwording, jongere tussen twaalf en achttien jaar.
2sociale identiteit Daarbij ligt de focus op de interactie met anderen en het belang om tot een groep te behoren. Die groep kan erg verschillend zijn (gezin, klas, school, werk …).
4 uitgaven Het geld dat je uitgeeft.
4uitgavenpatroon Dat geeft aan waaraan je je geld zoal wekelijks, maandelijks of jaarlijks uitgeeft.
Hoofdstuk Woord
THEMA A
Verklaring
In je eigen woorden
In je eigen woorden
Hoofdstuk Woord
Inleiding assertief reageren
Verklaring
Assertiviteit gaat over de manier waarop je omgaat met mensen in sociale situaties. Assertief reageren betekent opkomen voor jezelf en je eigen mening, rechten en standpunten, zonder agressief te reageren op je gesprekspartner.
3behoefte Iets dat je nodig hebt of graag wilt hebben. Mensen hebben verschillende behoeften (lichamelijke behoeften, behoefte aan veiligheid en zekerheid, behoefte aan sociaal contact, behoefte aan waardering en erkenning, behoefte aan zelfontplooiing).
5Card Stop Via Card Stop kun je je bankkaart blokkeren wanneer die verloren of gestolen is.
2CLIM-rol In CLIM (Coöperatief Leren in Multiculturele groepen) krijgt elke jongere beurtelings een rol om een groepswerk goed te laten verlopen. Op die manier krijgt iedereen een verantwoordelijkheid bij het groepswerk.
2conflict Een onenigheid of meningsverschil tussen twee of meer mensen met een gelijkaardige sociale status.
3cookie, cookiebestand
4debetkaart
Een klein tekstbestand dat een website op de harde schijf van je computer zet op het moment dat je een website bezoekt, zodat bijvoorbeeld je inloggegevens of zoekgeschiedenis onthouden worden.
Een plastic kaart die het via elektronische weg mogelijk maakt, aan de hand van de gegevens op de magneetstrip of chip, om toegang tot de zichtrekening te krijgen en om geld over te brengen van één zichtrekening naar een andere.
2discriminatie
4duurzaam consumeren
4ecologische voetafdruk
Je wordt ongelijk of oneerlijk behandeld op basis van een persoonlijk kenmerk dat er eigenlijk helemaal niet toe doet, zoals geslacht, huidskleur, leeftijd, geloof, nationaliteit of je seksuele geaardheid.
Bij je aankopen of gebruik van producten en diensten hou je rekening met het milieu. Je vermijdt verspilling en vervuiling.
De ruimte die we per persoon innemen op aarde; de geschatte oppervlakte aarde die een persoon nodig heeft om te eten, te leven, energie op te wekken ... Hij wordt uitgedrukt in hectare.
In je eigen woorden
THEMA B
Hoofdstuk Woord
4ethisch consumeren
6factuur
1faillissement
6garantie
3gesloten peergroup
3groepsdruk (peer pressure)
2 interactie
Verklaring
Bij je aankopen of je gebruik van producten en diensten hou je er rekening mee dat andere mensen door je aankoop of je gebruik niet benadeeld worden.
Een document waarop een overzicht staat van de door de verkoper geleverde diensten of goederen, en van het bedrag dat de klant daarvoor moe(s)t betalen.
Als je je schulden niet meer kunt betalen, kan de rechtbank je failliet verklaren. Dat kan op verzoek van je schuldeisers, aan wie je geld moet betalen, maar ook op je eigen verzoek. Een faillissement betekent dat de rechtbank vaststelt dat je je schulden niet meer betaalt. Door het faillissement wordt er beslag gelegd op al je bezittingen en inkomsten.
Geeft aan dat een onderneming je garandeert dat je aangekochte product niet snel stuk gaat. Gaat het product toch stuk binnen de garantietermijn, dan ontvang je een nieuw product of krijg je je geld terug. Verkopers zijn wettelijk verplicht om een garantie te geven bij aankoop van een goed.
Een gesloten peergroup sluit zich af van de buitenwereld. Niet zomaar iedereen kan erbij horen, de leden moeten zich houden aan de normen en waarden van de groep.
De druk die een peergroup uitoefent op een persoon of op een kleinere groep om het gedrag te veranderen, zodat het overeenkomt met het gedrag van die peergroup.
Een wederzijdse actie die plaatsvindt tussen personen, dieren of objecten. Die actie kan zowel fysiek als verbaal zijn. Er is sprake van beïnvloeding met als doel een resultaat tot stand te brengen.
Je uitdrukken zonder woorden (via een emoji, een gelaatsuitdrukking …), niet door middel van taal.
OKRA is een vereniging van, voor en door 55-plussers, die bij OKRA tal van mogelijkheden hebben om leeftijdsgenoten te ontmoeten en samen activiteiten te doen.
Hoofdstuk Woord
2onverdraagzaamheid
Verklaring
Onverdraagzaamheid is ervoor kiezen om afwijkende/andere dan je eigen ideeën of gewoonten niet te aanvaarden. Vaak is er ook een afkeer van bepaalde kenmerken. Onverdraagzaam zijn is het tegenovergestelde van solidair zijn en uit zich vaak in vormen van discriminatie.
3open peergroup Een open peergroup stelt zich open voor de buitenwereld, iedereen kan erbij horen. Niemand wordt uitgesloten en iedereen kan een eigen mening en identiteit hebben.
2peer support
Leerlingen ondersteunen medeleerlingen in hun schoolloopbaan. Ze helpen elkaar wanneer ze studeren en om te functioneren binnen de school.
3peergroup Een groep mensen uit de samenleving die een vergelijkbare leeftijd, status, belang of belangstelling hebben en gemeenschappelijke gedragscodes, waarden en normen.
2 pesten
Een of meerdere individuen vormen het doelwit, je wilt de andere kwetsen en er bestaat een machtsonevenwicht tussen beide partijen.
5phishing Een vorm van internetfraude waarbij oplichters gevoelige informatie (zoals inloggegevens, wachtwoord, kredietkaartnummer ...) proberen te verkrijgen via e-mail en/of telefoon om later te misbruiken.
5prepaidkaart Op die kaart moet je eerst een bedrag opladen en dan pas kun je dat geld uitgeven.
Discriminatie (uitsluiting) op basis van iemand ras, afkomst, huidskleur of nationaliteit.
Betaalkaartgegevens op onrechtmatige wijze bemachtigen en kopiëren. Het is een vorm van fraude waarbij criminelen de magneetstrip van een bankkaart kopiëren en de pincode bemachtigen op het moment dat er een betaaltransactie wordt verricht.
Een rekening waarmee klanten kunnen sparen bij een bank, die daar in principe een vergoeding voor geeft, in de vorm van rente.
Een overdreven denkbeeld over een groep mensen dat niet klopt met de werkelijkheid. Vaak zijn die denkbeelden negatief.
THEMA B
Hoofdstuk Woord
4verantwoord consumeren
THEMA B
Verklaring
Je koopt of gebruikt producten waarbij de keuze voor de materialen en de productiemethode erop gericht zijn om een negatieve impact te beperken. Je kijkt ervoor uit om niet te verspillen, je gooit geen eten weg en je koopt geen kleding die je nooit draagt.
1verbaal gedrag Je uitdrukken met woorden (gesproken of geschreven), door middel van taal.
5verkoopkanaal (of distributiekanaal)
2vooroordeel
4zichtrekening (of lopende rekening)
4 zoekterm
Hoofdstuk Woord
De weg of wegen waarlangs iets verkocht wordt.
Een mening over iemand of over een groep mensen die niet gebaseerd is op feiten. Het is meestal een veralgemening en als een bepaalde groep eenmaal een bepaald etiket opgeplakt krijgt, is dat moeilijk te veranderen.
Een rekening waarop je geld kunt plaatsen dat op elk ogenblik beschikbaar is.
Meestal een woord, maar soms ook een woordgroep of een tekenreeks, die iemand invoert in een zoekmachine om iets te zoeken op internet.
THEMA B
Verklaring
In je eigen woorden
In je eigen woorden
C
Hoofdstuk Woord Verklaring
5aanvullend inkomen
Het socialezekerheidsstelsel (RSZ) in België probeert ervoor te zorgen dat iedereen in België een leefbaar inkomen heeft. Als je bepaalde ‘sociale lasten’ (zoals de opvoeding van kinderen of ziektekosten) moet dragen, ontvang je een aanvulling op je inkomen.
5arbeidsongeval Een ongeval op het werk of onderweg van en naar het werk. Het is een van de sociale risico's die worden vergoed door de Sociale Zekerheid.
5 bedrijfsvoorheffing
5(overheids-) begroting
Een voorafbetaling op de personenbelasting. Het bedrag wordt door de werkgever rechtstreeks afgetrokken van je belastbaar loon.
Een schatting van de inkomsten en de uitgaven die de overheid verwacht in het volgende jaar (of in een bepaalde toekomstige periode).
5belastbaar loon Het belastbaar loon omvat alle belastbare loonelementen min sociale zekerheidsbijdragen.
5belastingen
Heffingen door de overheid opgelegd, zonder dat er voor de belastingbetaler een individueel aanwijsbare tegenprestatie tegenoverstaat.
5beleidsniveau België heeft 6 beleidsniveaus: de Europese Unie, de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincie en de Gemeenten. Elk beleidsniveau heeft eigen bevoegdheden.
5bevoegdheden Elk beleidsniveau heeft eigen bevoegdheden. Met die bevoegdheden kunnen de overheden van elk niveau een beleid voeren door middel van regels die opgelegd worden aan een bevolking binnen een bepaald gebied.
5brutoloon Op je brutoloon worden een aantal afhoudingen gedaan door de werkgever. Wat je uiteindelijk op je rekening ontvangt, is het nettoloon.
4consument De persoon (de eindverbruiker) die de goederen en diensten koopt.
4diensten Alle niet-tastbare zaken die je kunt kopen met geld. Een dienst is een prestatie die iemand (tegen betaling) levert voor een ander.
THEMA
Hoofdstuk Woord
2diversiteit
6Duurzame Ontwikkelingsdoelen
6ecologisch
4economische kringloop
4 feit
4fictie
Verklaring
Iedereen is uniek, heeft een eigen mening en een eigen referentiekader.
Sustainable Development Goals, SDG’s. De SDG’s kunnen onderverdeeld worden in vijf grote thema’s: mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap (People, Planet, Prosperity, Peace & Partnerships). Ze moeten de wereld tot een betere plek maken.
Milieuvriendelijk
De schematische weergave van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven en de overheid.
Een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat, die zintuiglijk kan worden waargenomen of instrumenteel gemeten.
Verzonnen verhalen, een verzonnen wereld.
4 goederen Alle tastbare zaken die je met geld kunt kopen.
5groeipakket (of kinderbijslag)
4investeringsgoederen
2(VN-) kinderrechtenverdrag (of Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind)
Een toelage omdat je kinderen hebt, om je kinderen te helpen groeien tot mensen die alle kansen krijgen in het leven.
Dingen die een bedrijf koopt en gebruikt om andere dingen te maken of diensten te leveren.
Op 20 november 1989 namen de Verenigde Naties in New York het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind unaniem aan. Dat Kinderrechtenverdrag gaat over alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen. In dat verdrag, dat ondertussen door bijna alle landen van de wereld is ondertekend, staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het omvat zowel de sociale, economische, culturele als de burgerlijke en politieke mensenrechten.
3logboek In een logboek houden leerlingen gegevens bij over hun werkzaamheden binnen een open opdracht/taak/thema/project/stage.
6 maatregel Een besluit over hoe iets wordt opgelost of veranderd, bijvoorbeeld: 'maatregelen treffen tegen de verkeersoverlast'.
4maatschappij De samenleving, de gemeenschap, alle mensen samen, vooral de manier waarop ze met elkaar omgaan.
In je eigen woorden
Hoofdstuk Woord
2mediocre Middelmatig
Verklaring
4mening Wat je van iets of iemand vindt, je gedachten over iets.
6mensenrechten De rechten van de mens of mensenrechten omvatten rechten waarop iedereen aanspraak kan maken, ongeacht herkomst, nationaliteit, overtuiging, geslacht, wettelijke status of andere kenmerken.
5nettoloon Het brutoloon na aftrek van belastingen en sociale premies. Het wordt ook wel het besteedbaar loon genoemd. Dat loon ontvang je als werknemer op je rekening.
4non-profitsector Organisaties en ondernemingen wiens doel het niet in de eerste plaats is om winst te maken, behoren tot de non-profit-sector. Het doel van die organisaties en ondernemingen is in de eerste plaats bijdragen tot het maatschappelijk welzijn. De sociale sector is een onderdeel van de non-profitsector.
5overheidsinstelling (of overheidsorganisatie)
4 private goederen
Een instelling van de overheid die overheidstaken uitvoert.
Goederen die jouw eigendom zijn.
4profitsector De bedrijven die winst maken als voornaamste doel hebben, behoren tot de profitsector.
4publieke goederen
Goederen waarvan iedereen kan genieten, zoals bijvoorbeeld de zee.
4realiteit Iets dat werkelijk waar is.
2 referentiekader De bubbel van dingen die jij normaal vindt. In jouw referentiekader, jouw bubbel, zitten je levenservaringen, je opvoeding, je normen en waarden, je bewuste en onbewuste gevoelens, je karakter, je cultuur, je vrienden en familie.
De RSZ int en beheert de sociale werkgevers- en werknemersbijdragen waarmee ze de verschillende takken van de sociale zekerheid financiert.
Een veilige ruimte die bedoeld is om vrij te zijn van vooroordelen, conflicten en kritiek. In een safe space ben je veilig om je verhaal te doen.
THEMA C
Hoofdstuk Woord
Verklaring
5sociaal vangnet Veel mensen kunnen niet (meer) werken en dragen dus niet actief bij tot de sociale zekerheid, bijvoorbeeld mensen met een zware beperking. Anderen ontvangen een vervangingsinkomen uit de sociale zekerheid dat te laag is om fatsoenlijk te kunnen leven, bijvoorbeeld personen met een te laag pensioen. Daarnaast zijn er ook mensen die zonder inkomen vallen en geen beroep meer kunnen doen op een uitkering, zoals jonge werkzoekenden die geen recht hebben op een inschakelingsuitkering. Al die mensen kunnen in onze verzorgingsstaat een beroep doen op de sociale bijstand. Die functioneert als een soort van vangnet voor wie tussen de mazen van het net van de sociale zekerheid valt.
4sociale sector De sociale sector omvat alle organisaties en bedrijven die in de eerste plaats niet gericht zijn op winst, maar juist een sociaal doel hebben. Denk aan hulpverlening, buurtwerk en andere initiatieven die mensen helpen en ondersteunen.
5socialezekerheidsbijdragen
Alle persoonlijke en werkgeversbijdragen die berekend worden op iemands loon. Die bijdragen dienen om het stelsel van de sociale zekerheid te financieren. Die bijdragen worden rechtstreeks van het brutoloon afgehouden.
5solidariteitsprincipe
6Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens
Solidariteit is het centrale begrip van ons socialezekerheidssysteem. Solidariteit tussen: werkenden en werklozen, gezonde mensen en zieken, gezinnen met kinderen en gezinnen zonder kinderen, jongeren en ouderen, mensen met een inkomen en mensen zonder een inkomen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) is een verklaring die is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties om de basisrechten van de mens, ook wel grondrechten genoemd, te omschrijven.
In je eigen woorden
Hoofdstuk Woord
6Verenigde Naties
THEMA C
Verklaring In je eigen woorden
De Verenigde Naties (VN) vormen een internationale organisatie die in 1945 werd opgericht door 51 landen. Het is een organisatie die samenwerkt op het gebied van het internationale recht, veiligheid, behoud van mensenrechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
5vervangingsinkomen Het socialezekerheidsstelsel in België probeert ervoor te zorgen dat iedereen in België een leefbaar inkomen heeft. Bij loonverlies (werkloosheid, pensionering, arbeidsongeschiktheid) ontvang je een vervangingsinkomen.
4welzijn Dat je niet alleen voldoende welvaart hebt, maar ook dat je plezierig kunt wonen en gelukkig kunt leven.
5werkloosheidsuitkering
4winst
5ziekteinvaliditeitsuitkering
Hoofdstuk Woord
Een uitkering die wordt toegekend om het verlies aan beroepsinkomsten te vervangen.
Het positieve verschil tussen opbrengst en kosten. Is het verschil negatief, dan is er sprake van verlies.
Werknemers, werklozen en zelfstandigen die wegens ziekte of ongeval niet in staat zijn om te werken, kunnen van het ziekenfonds een uitkering ontvangen.