Nieuw TaalRecht 1.2 - Schriftelijk

Page 1


Wat kunnen wij doen?

Taal Recht 1.2

Dat is een goedidee.

Wat kunnen wij doen?

Wat kunnen wij doen?

schriftelijk

Wat kunnen wij doen?

Bedankt voor uw antwoord.

Bedankt voor uw antwoord.

Bedankt voor uw antwoord.

Ga je mee winkelen?

Ga je mee winkelen?

Proefversie ©VANIN ©VANIN

1

De Nederlandse les

Dit leer ik.

• Ik lees een infoblad van de school en noteer de belangrijke informatie.

• Ik lees een formele en een informele sms.

• Ik schrijf een formele en een informele sms.

1 In het CVO

CVO Studiebazaar: ons schooljaar

De module 1.2

De module 1.2 begint op 4 september en eindigt op 26 januari.

De herfstvakantie is van 30 oktober tot 5 november. 11 november is een feestdag. De school is gesloten.

De kerstvakantie begint op 25 december en eindigt op 7 januari.

1

Inschrijven voor de module 2.1 kan op 1, 2 en 3 februari van 9 tot 12 uur.

De module 2.1

De eerste lesdag van module 2.1 is op 5 februari en de laatste lesdag is op 22 juni.

De krokusvakantie is van 12 februari tot 18 februari.

De paasvakantie is van 2 april tot 15 april.

1 mei is een feestdag. De school is gesloten.

Op 30 juni krijgen alle cursisten hun diploma.

Hebt u nog vragen?

Spreek met uw leerkracht of kom naar mijn bureau.

Ik ben aanwezig op maandag / dinsdag / donderdag / vrijdag van 10 tot 15 uur.

Ik ben afwezig op woensdag.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Lees de informatie van de directeur. Wat staat samen? Trek een lijn, zoals in het voorbeeld. beginnen aanwezig gesloten de lesdag eerste de cursist

laatste de leerkracht afwezig de feestdag eindigen open

Centrum voor Volwassenen Studiebazaar

2 Taaltaak  In het CVO Rol: cursist

Maak een kalender voor CVO Studiebazaar.

Schrijf de maanden op de kalender van CVO Studiebazaar. Schrijf de belangrijke datums op de kalender.

september

4: module 1.2

begint juni

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

Een sms

Taaltaak  Een sms over de les Rol: cursist

1 Lees de sms’jes.

Hallo Hassan, Yurek en ik staan bij de tramhalte.

Ga je mee met ons naar de school?

Wij wachten op jou!

Van:

Dag Pei Le, sorry, je moet niet op mij wachten. Ik blijf thuis vandaag. Groetjes.

Van:

Beste leerkracht. Het spijt me. Ik kom vandaag niet. Mijn buurvrouw is ziek. Ik blijf bij haar. Ik ga met haar naar de dokter. Wat is het huiswerk? Ik geef het morgen aan u. Bedankt.

Van:

• Hassan, Yurek en Pei Le zijn klasgenoten. Wie schrijft de sms?

Schrijf één naam onder de sms: Hassan – Yurek – Pei Le.

Wanneer is de Nederlandse les? Schrijf een kruisje X  vandaag  morgen  overmorgen

• Zoek het juiste woord. Schrijf op. met iemand samen gaan: gaan staan / zitten tot iemand komt: w niet weggaan: bl

2 Lees de sms’jes.

Goedemorgen cursisten 1.2.

Het spijt me, morgen is de school gesloten.

Morgen is een studiedag voor de leerkrachten.

De secretaresse stuurt het huiswerk naar jullie.

Met vriendelijke groet, jouw leerkracht

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Beste collega.

De directeur is ziek. Sturen wij samen een kaartje naar hem?

R. Ramael, secretaresse

Beste mevrouw Ramael, ik ben ziek. Vandaag en morgen blijf ik thuis. Overmorgen kom ik terug. Spreekt u met de leerkrachten? In de keuken staat voor hen een nieuw koffiezetapparaat.

Els Verhoeven, directeur

• Wie is ziek?

Schrijf een kruisje X  de leerkracht  de secretaresse  de directeur

• Het is maandag. Wanneer komt de directeur terug naar de school? Schrijf een kruisje X.  dinsdag  woensdag  donderdag

• Wat past erbij? Onderstreep. huiswerk: thuis poetsen / thuis voor de school werken thuisblijven: buitenkomen / niet buitenkomen terugkomen: weer naar school komen / niet komen

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

3 Studeer.

infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen)

thuisblijvenblijf ... thuisblijft ... thuisblijf jij ... thuisblijft ... thuisblijven ... thuis terugkomenkom ... terugkomt ... terugkom jij ... terugkomt ... terugkomen ... terug meegaanga ... meegaat ... meega jij ... meegaat ... meegaan ... mee wachtenwachtwachtwachtwachtwachten beginnenbegin begintbegin begintbeginnen eindigeneindigeindigteindigeindigteindigen

Leertip

Kijk naar de nieuwe woorden.

Zeg de woorden.

Doe dan je boek toe.

Zeg de woorden nog een keer.

3 In de klas

1 Ken je de preposities nog? Vul aan.

OP, MET, NAAR, VOOR ... zijn preposities. Ken je nog preposities? Schrijf op.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

2 Kijk naar de gemarkeerde woorden in de sms’jes op pagina XX. Je ziet: een prepositie + een pronomen. Schrijf de pronomina in het schema.

ik /  jij / u/  hij /  zij / wij /  jullie /  zij /

Let op: zij / haar = 1 vrouw zij / hen = veel mensen

Let op: me = mij Je moet niet op mij / me wachten. jou = je Wij wachten op jou / je. hen = ze In de keuken staat een koffieapparaat voor hen / ze.

Weet je nog?

Nieuw TaalRecht 1.1 thema 8: het possessief pronomen

3 In de klas

Schrijf de juiste pronomina. Kijk naar de tip.

Yurek, Hassan en Pei Le

Yurek: Ga je met naar het secretariaat? (ik)

Ga je met mij naar het secretariaat?

Hassan: Ja, dat is goed. Ik ga mee met . (jij)

Yurek: En Pei Le? Gaat zij ook mee met ? (wij)

Hassan: Nee, zij blijft bij de klasgenoten. Zij blijft bij . (zij)

De leerkracht

Leerkracht: Van wie is dat boek? Is dat boek van , Nematullah? (jij)

Nematullah: Nee, dat boek is van Pei Le. Dat boek is van . (zij)

Leerkracht: Waarom schrijf je dan in dat boek?

Schrijf alleen in het boek dat van is! (jij)

Nematullah: Dat doe ik. Ik luister naar . (u)

De cursisten

Cursisten: Leerkracht, stuurt u het huiswerk naar ? (wij)

Leerkracht: Ja, dat is goed. Ik stuur het huiswerk naar . (jullie)

Maak het huiswerk en geef het aan de mensen van het secretariaat.

Geef het aan . (zij)

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

4 Formeel / informeel

1 Lees de sms’jes nog een keer. Wat hoort bij elkaar? Trek een lijn.

Informeel

Formeel

Groetjes Dag Sorry • • • • • • Beste Met vriendelijke groet Het spijt me.

Informeel of formeel? Onderstreep.

Hoe schrijf je naar een vriend? informeel / formeel Hoe schrijf je naar de leerkracht? informeel / formeel

Naar wie schrijf jij nog formeel?

2 Ook deze sms’jes staan op de gsm van Hassan. Wat kies jij? Onderstreep.

Dag / Beste Hassan, kan jij mij morgen helpen? Ik heb veel werk. Yurek.

Dag Yurek. Ik kan jou niet helpen. Ik heb geen tijd. Sorry / Het spijt me. Groetjes / Met vriendelijke groet, Hassan.

3 Herhaal

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Mevrouw, mijn huiswerk is niet klaar. Sorry / Het spijt me, Hassan.

informeel: Hallo, Hé, Dag ... Yurek formeel: Goedemorgen, Beste ... cursist

Dag / Beste cursist, volgende week hebben wij een test. Groetjes / Met vriendelijke groet, uw leerkracht Nederlands.

informeel: Sorry ... formeel: Het spijt me ...

informeel: Groetjes ... formeel: Met vriendelijke groet ...

Bedankt!

4 Taaltaak  Een informele en een formele sms Rol: cursist

Werk samen met een klasgenoot. Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

a Schrijf één sms’je naar een klasgenoot. Kies:

• Je vraagt iets (bijvoorbeeld: je vraagt hulp.)

• Je zegt iets (bijvoorbeeld: je brengt koekjes mee naar de les.)

b Lees de sms van jouw klasgenoot. Schrijf een antwoord.

c Schrijf twee sms’jes naar de leerkracht.

• Je komt niet naar de les.

• Je vraagt iets (bijvoorbeeld: informatie, hulp ...)

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

Antwoord:

5 Het bericht van Hassan

1 Lees het bericht van Hassan. Zoek de moeilijke woorden op.

bio posts contact

DOOR HASSAN

Ik zit nu in 1.2!

Ik ben blij, want ik heb sympathieke klasgenoten. In 1.2 wil ik nog veel Nederlands leren. We werken veel samen in de klas.

2 Schrijf jouw bericht.

• Hoe gaat het in 1.2?

• Wat doe jij in 1.2?

bio posts contact

Mijn leven in België

Proefversie

©VANIN ©VANIN

6 Elke dag Nederlands

1 Taaltaak  De schoolkalender Rol: cursist

Werk samen met je klasgenoten.

Maak een kalender voor jouw schooljaar.

Kies 1, 2 of 3.

1 Vraag het aan de leerkracht.

2 Ga naar de website van jouw school.

3 Ga naar www.wettelijke-feestdagen.be. Klik op ‘schoolvakanties’.

2 Welke feestdagen zijn er in jouw land?

Kies een feestdag.

Vertel jouw klasgenoten over de feestdag.

Toon een foto.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Dit kan ik

Hoe schrijf je het?

Een formele sms

Goedemorgen / Beste ... Het spijt me. Met vriendelijke groet, Bedankt!

Nieuwe woorden

Het schooljaar de cursist – de cursisten de les – de lessen de leerkracht – de leerkrachten de module – de modules het secretariaat

Adjectieven open / gesloten eerste / laatste aanwezig / afwezig

De vakantie de feestdag, de feestdagen de vakantie, de vakanties de herfstvakantie de krokusvakantie de kerstvakantie de paasvakantie

Werkwoorden beginnen De les begint om 8.45 u. blijven Ik blijf bij de buurvrouw eindigen De les eindigt om 12.15 u.

Wil je de video van de uitspraak bekijken? Wil je een vertaling opzoeken? Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

Een informele sms Hé / Hallo / Dag ... Sorry. Groetjes. Bedankt!

Proefversie ©VANIN ©VANIN

geven Ik geef u morgen het huiswerk. sturen Wij sturen een kaartje naar de leerkracht. wachten Wij wachten bij de tramhalte.

inschrijven Wie schrijft in voor de module 1.2?

meegaan Ga je mee naar school? terugkomen Ik kom overmorgen terug. thuisblijven Hij blijft 2 dagen thuis.

De maand, de maanden januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december

Preposities

bij bij iemand blijven met met iemand meegaan naar naar de les komen iets sturen naar iemand met iemand meegaan naar op op iemand wachten

Het object pronomen ikmij Wachten jullie op mij / me? wijonsGa je mee met ons?

zij hen / zeIn de keuken staat een nieuw koffiezetapparaat voor hen / ze jij jou Wij wachten op jou / je uuIk geef het huiswerk aan u hijhemStuur hem een kaartje.

zij haarIk blijf bij haar

julliejullieDe secretaresse stuurt jullie het huiswerk.

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

1 IN HET CVO

Zet de dagen juist.

Schrijf 1 tot 7.

Zet de maanden juist.

Schrijf 1 tot 12.

Doe je boek toe.

Schrijf de dagen en de maanden.

De dagenVan 1 tot 7

maandag woensdag donderdag

dinsdag zaterdag vrijdag zondag

2 EEN SMS

De maandenVan 1 tot 12

januari november maart april

augustus juni

februari

september juli

oktober mei

december 1 12

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Horizontaal

1 2 mei is een gewone …

4 1 mei is een …

6 Van maandag tot vrijdag is de school …

8 De … geeft u een nieuw boek.

9 De … lesdag is op een maandag.

10 De vakantie … op 7 januari.

11 De vakantie … op 25 december.

Verticaal

1 De … lesdag is op een vrijdag.

2 Op zondag is de school …

3 Ik volg les, ik ben dus een ...

5 De directeur is op woensdag …

7 De directeur is op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag …

3 In de klas

Schrijf het pronomen: mij / jou / u / hem / haar / ons / jullie / hen.

Zin

1 Hassan gaat met Pei Le naar school. Hij gaat met ... naar school.

Pei Le neemt samen met Hassan de tram. Zij neemt samen met ... de tram.

En jij? Wie gaat met ... naar school?

2 Ik ga graag naar mijn buren. Ik ga graag naar ...

Zij zijn heel vriendelijk voor ... Dat vind ik leuk.

Ga jij met ... mee naar mijn buren?

Mijn buurvrouw maakt koffie voor ...

Wij kunnen Nederlands spreken met ...

3 Gaat u naar de klas? De leerkracht wacht op ...

Ja, maar mijn klasgenoten zijn er niet. Ik wacht op ...

Maar let op: de leerkracht wacht niet lang op ...

Hij gaat om tien uur naar huis. Zijn kinderen wachten op ...

4 In de bibliotheek staan boeken voor de cursisten Nederlands.

Het zijn interessante boeken voor ...

De vrouw van de bibliotheek geeft alle informatie aan ...

De cursisten zeggen ‘Dank u.’ tegen ...

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Het pronomen

haar

Dit leer ik.

• Ik lees informatie over een uitstap.

• Ik stuur een uitnodiging per sms.

• Ik reageer op een uitnodiging per sms.

• Ik schrijf waarom ik niet kom.

1 Op stap

1 Lees de informatie. Schrijf het nummer van de foto bij de informatie.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Vriendendag in de zoo van Antwerpen. Koop 1 ticket en je krijgt 1 ticket gratis.

Breng een vriend mee.

Jongens en meisjes van 3 tot 12 jaar zijn welkom in onze speeltuin.

De toegang is gratis!

Cinema Rubens

Hou je van komische films?

Om 20 uur spelen wij de nieuwe film van Jan Verheyen.

Ben je met twee?

Dan krijg je gratis popcorn!

Breng jouw partner, een vriend of een familielid mee.

2 Waar gaan ze naartoe? Onderstreep de plaatsen in de informatie, zoals in het voorbeeld van de zoo.

3 Schrijf het woord.

je moet niets betalen: Het is g . de zoo geeft het: Jij k het van de zoo. jouw vriend gaat mee: Jij b jouw vriend mee.

het naar binnen gaan: de t het betaalbriefje: het samen eten, dansen: f heel graag hebben: h van jouw man of vrouw: jouw p iemand van jouw familie: een familie

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Leertip

Vind je onze letters moeilijk om te schrijven? Koop een schrift om te leren schrijven. Je vindt het in een papierwinkel. Schrijf binnen de lijntjes. Vraag aan de leerkracht hoe het moet.

2 De uitnodiging

1 Lees de berichtjes. Zoek de moeilijke woorden op.

Dag Yurek. Ik ga morgen om 10 uur naar de Vriendendag in de zoo. Ga je mee? Hassan

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Lieve mama. Eefje en ik gaan morgen naar de speeltuin. Ga jij mee? Wij vertrekken om 12 u. Groetjes, Sofie

Dag Hassan. Bedankt voor de uitnodiging. Ik ga mee! Ik kom naar jouw huis om half tien, oké? Yurek.

Natuurlijk! Ik ga graag mee naar de speeltuin! Ik kom naar jullie om 12 uur. Tot morgen, oma.

Dag broer! Gaan we morgenavond naar de cinema? Ze spelen de nieuwe film van Jan Verheyen. De film begint om 20 u. Pei Le.

Hallo zus, dat is een goed idee! Ik hou van komische films. Afspraak om 19.45 uur aan de ingang van de cinema? Cheng Gong

Hallo Maria. De zon schijnt. Ik ga vanmiddag naar Muziek in het park.

Ga je mee? Groetjes, Hilde

2 Welke relatie hebben zij? Onderstreep.

Hassan + Yurek zijn ... vrienden / familie

Sofie + oma zijn ... vrienden / familie

Pei Le + Cheng Gong zijn ... vrienden / familie

Hilde + Maria zijn ... vrienden / familie

3 Waar en wanneer spreken ze af? Schrijf op.

Bedankt voor de uitnodiging, ik ga mee. Ik zie je aan de ingang van het park om twee uur, is dat goed? Maria.

Hassan + Yurek

Sofie + oma

Pei Le + Cheng Gong

Hilde + Maria

W binnengaan (1) iemand uitnodigen (2) spelen (3) met iemand afspreken (4) houden van (5) vertrekken (6)

4 Welke woorden zet jij samen? Schrijf het nummer. de afpraak ( 4 ) de ingang ( ) de speeltuin ( ) de uitnodiging ( ) het vertrek ( ) ( )

5 Schrijf bij de tekening: hoe is het weer?

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Waar? Wanneer?

6 Studeer. infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen) afsprekenspreek ... afspreekt ... afspreek ... afspreekt ... afspreken ... af houden vanhou vanhoudt vanhou vanhoudt vanhouden van meegaanga ... meegaat ... meega ... meegaat ... meegaan ... mee spelenspeel speeltspeel speeltspelen uitnodigennodig ... uitnodigt ... uitnodig ... uitnodigt ... uitnodigen ... uit vertrekkenvertrekvertrektvertrekvertrektvertrekken

7 Lees en vul in.

Nederlands Engels Frans Jouw taal

Natuurlijk! Of course! Bien sûr ! Goed idee! Good idea! Bonne idée !

8 Welke woorden gebruik je voor een uitnodiging?

Onderstreep zoals in het voorbeeld. Kijk naar het bericht van van Hassan bij oefening 1 op pagina xx.

9 Welke woorden gebruik je voor een reactie?

Omcirkel zoals in het voorbeeld. Kijk naar het bericht van Yurek bij oefening 1 op pagina xx.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

10 Herhaal

Proefversie ©VANIN ©VANIN

De zon schijnt.

Het regent.

Ik ga, wij gaan ... vanmiddag / vanavond / morgen / morgenmiddag / morgenavond ... naar de cinema, het park, de speeltuin, de zoo.

– Ga je mee? – Natuurlijk!

Ik ga (graag) mee.

Dat is een goed idee.

Ik hou van ... films / het park. Bedankt voor de uitnodiging.

11 Taaltaak  Ga je mee? Rol: vrijetijdsbesteder Werk samen met een klasgenoot.

Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

Stuur jouw klasgenoot een sms. Schrijf de sms in zijn boek of stuur de sms.

Nodig hem uit voor een uitstap.

• Wat ga je doen?

• Waar spreek je af ?

• Wanneer spreek je af ?

Antwoord op de sms van jouw klasgenoot.

Dag

3 Het spijt me

1 Lees de sms-berichtjes. Zoek de moeilijke woorden op.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Dag Hassan. Ik ben te laat. De tram komt niet. Sorry!

Yurek

Hallo zus. Het spijt me, ik ben moe. Ik kom niet naar de cinema. Groetjes, Cheng Gong

Lieve Sofie. Het regent en het regent en het regent ... Gaan jullie zeker naar de speeltuin? Oma

Dag mam. Nee, wij blijven thuis. Misschien morgen? Sofie

Dag Hilde. Mijn kleinkind is op bezoek. Ik ga niet mee wandelen in het park. Ik heb geen tijd. Maria

2 Welke woorden zet jij samen? Trek een lijn. te laat het regent sorry • • • • • • de zon schijnt het spijt me te vroeg

3 Lees en vul in.

Nederlands Engels Frans Jouw taal misschien maybe peut-être zeker certain, sure certainement, sûr

4 Schrijf de naam.

Zij blijft thuis omdat het regent. naam: Zij gaat niet mee omdat zij geen tijd heeft.

naam: Hij komt niet omdat hij moe is.

Hij is te laat omdat de tram niet komt.

5 Studeer.

naam:

naam:

infinitiefik jij ... jij?hij – zij (1 vrouw) wij – jullie zij (de mensen) komen kom komt kom jij?komt komen blijven blijf blijft blijf jij? blijft blijven gaan ga gaat ga jij? gaat gaan hebbenheb hebt heb jij?heeft hebben zijn ben bent ben jij?is zijn

6 Onderstreep de werkwoorden.

Na ‘omdat’ schrijf je een bijzin.

In een bijzin staat het werkwoord op het einde.

Gewone zin Het werkwoord staat op (2).

Het regent.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Zij heeft geen tijd. Hij is moe. De tram komt niet.

Zin met ‘omdat’ Het werkwoord staat op het einde.

... omdat het regent.

... omdat zij geen tijd heeft.

... omdat hij moe is.

... omdat de tram niet komt.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

1 Herhaal

Ik blijf thuis .... omdat het regent.

Ik ga niet mee ... omdat ik geen tijd heb.

Ik kom niet ... omdat ik moe ben.

Ik ben te laat ... omdat de tram niet komt.

2 Waarom nog? Maak een mooie zin.

Gebruik je fantasie!

Vergelijk dan met je klasgenoten.

Ik blijf thuis omdat

Ik ga niet mee omdat

Ik kom niet omdat

Ik ben te laat omdat

3 Taaltaak  Ik kom niet

Schrijf een sms.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

Je hebt een afspraak.

Schrijf dat je niet komt.

Schrijf waarom je niet komt.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Rol: vrijetijdsbesteder

5 Het bericht van Hassan

1 Lees het bericht van Hassan. Zoek de moeilijke woorden op.

DOOR HASSAN

Mijn vriend Yurek

Yurek is mijn klasgenoot en mijn vriend. Hij komt uit Polen.

Hij is niet getrouwd en heeft geen partner. Hij is mijn vriend omdat hij graag lacht en omdat hij mij helpt.

Soms maken we samen een uitstap.

We gaan naar de cinema en naar het park. Dat is leuk!

Mijn leven in België

2 Schrijf jouw bericht. Schrijf over een uitstap met een vriend of met een familielid.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

6 Elke dag Nederlands

Taaltaak  In mijn stad

Werk samen met enkele klasgenoten.

Kies: 1 of 2

1 Kies een plaats in de stad, bijvoorbeeld een park bij jouw huis.

Neem een foto van die plaats.

Toon de foto aan jouw klasgenoten.

Rol: vrijetijdsbesteder

Schrijf een sms: nodig jouw klasgenoten uit om samen naar die plaats te gaan.

Antwoord op de uitnodiging van jouw klasgenoten.

2 Ga naar de toeristische dienst van jouw stad.

Vraag enkele brochures.

Kies één plaats uit de brochure.

Schrijf een sms: nodig jouw klasgenoten uit om samen naar die plaats te gaan.

Antwoord op de uitnodiging van jouw klasgenoten.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Leopoldpark in Brussel
Stadspark in Antwerpen
Citadelpark in Gent

Dit kan ik

Hoe schrijf je het?

De uitnodiging

De zon schijnt.

Het regent.

Ga je mee?

Natuurlijk!

Ik ga graag mee.

Dat is een goed idee.

Ik hou van ...

Zeker.

Misschien.

Bedankt voor de uitnodiging.

Nieuwe woorden

De uitstap

We gaan naar ... de speeltuin het park de zoo de cinema de toegang – de toegangsprijs het ticket – de tickets gratis

Wil je de video van de uitspraak bekijken? Wil je een vertaling opzoeken? Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

De afspraak

Ik kom naar ...

We vertrekken om ...

Aan de ingang van ...

Het spijt me. / Sorry.

Ik ben moe.

Ik ben te laat.

Ik heb (geen) tijd.

Proefversie

de partner – de partners het familielid – de familieleden oma – opa

©VANIN ©VANIN

Werkwoorden

feesten We feesten in het park. gaan Ik ga naar het park. houden van Ik hou van komische films. komen Kom je naar school? kopen Koop een ticket. krijgen Jij krijgt een ticket gratis. spelen Ze spelen een mooie film. vertrekken We vertrekken om 3 uur.

afspreken Waar spreken wij af? meebrengen Breng jouw vrienden mee. uitnodigen De zoo nodigt jullie uit.

Een zin met OMDAT

Gewone zin Het werkwoord staat op (2).

Ik heb geen geld. Hassan is moe.

Zin met OMDAT Het werkwoord staat op het einde.

Ik kom niet OMDAT ik geen geld heb Hij blijft thuis OMDAT hij moe is

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

1 Op stap

Wat is het? Een persoon, een plaats of een ding? Zet een kruisje.

een persooneen plaats een ding de cinema de film de jongen de partner de popcorn de speeltuin de toegang de vriend de zoo het familielid het meisje het park het ticket

2 De uitnodiging

Schrijf de preposities.

1 – Ik ga morgen tien uur naar de school. Ga je mee?

– Bedankt de uitnodiging.

Ik ga graag Ik kom jouw appartement.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

2 Ga je mee de cinema?

Ze spelen de nieuwe film Jan Verheyen. Ik hou mooie muziek.

Spreken wij af de ingang van de school?

3 Wij gaan morgen het park. Wij vertrekken 3 uur.

3 Het spijt me

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Vul in elke zin drie andere werkwoorden in.

Kies uit: zijn / komen / gaan.

1 Hassan ziek. Hij niet naar het feest.

Hij naar de dokter.

2 Ik naar het park. jij mee? Of jij moe?

3 Wij blij want wij naar Brussel en onze vrienden ook.

4 Mijn vriend in België. Hij op bezoek.

Morgen hij naar Nederland.

5 Jij helpt mij met mijn huiswerk. Jij op bezoek.

Jij een goede vriend.

6 wij samen een huis kopen?

4 Ik kom niet

Maak van twee zinnen één zin met OMDAT.

Zet het onderstreepte werkwoord op het einde van de zin.

Gewone zin Zin met OMDAT

Ik blijf thuis. Ik ben moe. Ik blijf thuis omdat ik moe ben.

Hij blijft thuis. Het regent hard.

Zij gaat niet naar school. Zij is ziek.

Wij gaan niet naar school. Wij hebben vakantie.

Zij gaat niet naar huis. Zij heeft geen tijd.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Ik ga naar het werk. Ik heb geen vakantie.

Hij blijft op school. Hij wil een diploma.

Wij hebben vakantie. Het is 1 mei.

Zij blijft in België. Zij werkt in België.

Wij gaan naar huis. Het is feest.

Dit leer ik.

• Ik stuur een berichtje met een klacht.

• Ik lees een reactie van de huisbaas.

• Ik zeg op welke verdieping ik woon.

• Ik spreek met klasgenoten over mijn klacht.

1 Een klacht voor de huisbaas

1 Lees de klachten van Yurek en Pei Le.

HEEL DRINGEND

Beste huisbaas, mijn toilet is kapot.

De hele gang stinkt.

Kan u iets doen?

Kan u het toilet laten maken?

Yurek, studio nummer 51

2 Welk werkwoord is correct? Trek een lijn. iets laten kapot iemand laten

3 Schrijf het woord juist. het werkt niet = het is topak de wc = het teloti snel alstublieft! = het is dirdeng niet lekker ruiken = nektsin

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Dag mevrouw

De lamp in de gang is kapot. Wij kunnen niets zien.

Kan u iemand laten komen?

Bedankt, Pei Le – appartement 12

Nederlands Engels Frans Jouw taal iets something quelque chose niets nothing rien iemand someone quelqu’un, quelqu’ne niemand nobody personne W

4 Lees en vul in.

zijn komen maken

5 Vul in: iets – niets / iemand – niemand.

Het licht is kapot. Kan u laten komen? Nee, ik ken

De wasmachine is kapot. Kan u doen? Nee, ik kan doen.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

6 Teken en schrijf nog een woord.

De / het is kapot.

Schrijf ook een woord van jouw klasgenoten.

Wat is kapot?

7 Studeer.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen) doen doe doet doe doet doen komen kom komt kom komt komen laten laat laat laat laat laten makenmaak maaktmaak maaktmaken stinkenstink stinktstink stinktstinken werkenwerk werktwerk werktwerken zien zie ziet zie ziet zien

2 Het antwoord van de huisbaas

1 Lees de antwoorden van de huisbazen.

Beste Yurek Ik kan niets doen.

Het toilet is niet mijn probleem.

Het toilet is uw probleem. Kent u geen loodgieter? De huisbaas

Nee, ik ken niemand in België. Yurek.

Dag Pei Le Ik zal een elektricien sturen. Is morgen oké? De huisbazin.

heel + een adjectief: heel dringend de / het + hele + een substantief: de hele gang heel + de / het + een substantief: heel de dag

2 Vul in: heel / hele.

De huisbaas van Pei Le is vriendelijk.

Morgen is oké.

Wij zullen heel de dag thuis zijn.

Pei Le.

Maar de huisbaas van Yurek is niet vriendelijk.

Yurek heeft een groot probleem.

Zijn toilet is kapot. De studio stinkt.

En ook de gang stinkt.

Yurek wacht de dag op de loodgieter. De klacht van Yurek is dringend.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

3 Is het voor de elektricien of de loodgieter? Zet een kruisje.

De elektricienDe loodgieter de kraan de lamp

De elektricienDe loodgieter

de radiator de schakelaar

het stopcontact

het toilet

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

4 Lees en vul in.

Nederlands Engels Frans Jouw taal kunnen to be able to, canpouvoir kennen to know savoir zullen will, shall aller

5 Studeer.

infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen) kennen ken kent ken kent kennen sturenstuur stuurtstuur stuurtsturen

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Over de werkwoorden ‘kunnen’ en ‘zullen’ leer je op pagina xx.

6 Herhaal

Het toilet, het licht ... is kapot.

Het is dringend.

Kan u ... het toilet, het licht ... laten maken?

Kan u ... iemand, de loodgieter, de elektricien ... laten komen? Ik zal ... iemand, de loodgieter, de elektricien ... sturen.

Wanneer bent u thuis? Ik ben de hele dag thuis.

Ik kan niets doen. Het is niet mijn probleem.

7 Taaltaak  Ik heb een klacht

Schrijf twee berichten. Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Rol: administrator

Jij hebt een probleem. Schrijf een bericht voor de huisbaas. Jij bent de huisbaas. Lees het bericht van een klasgenoot. Schrijf een antwoord.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

8 Heb jij op jouw telefoon een Nederlands berichtje? Toon het aan jouw klasgenoten. Spreek erover.

Van wie is het berichtje? Wat staat in het berichtje?

3 Dat zal ik doen

De werkwoorden ‘kunnen’ en ‘zullen’

inifinitief

ik, jij / u, hij / zij wij, jullie, zij kunnen kan zal zullen zal zullen

Zet ‘kunnen’ of ‘zullen’ in het begin van de zin.

Zet het andere werkwoord op het einde van de zin.

• Ik kan niets doen.

• We zullen de hele dag thuis zijn.

Weet je nog?

Nieuw TaalRecht 1.1. thema 5: het werkwoord ‘kunnen’.

1 Onderstreep de infinitief van het andere werkwoord, zoals in het voorbeeld.

Kan u iets doen?

Ik zal een elektricien sturen.

Wij kunnen niets zien.

Wij zullen heel de dag thuis zijn.

2 Studeer.

Kunnen en zullen

Kan u het toilet laten maken?

Ja, ik zal het toilet laten maken. Kunnen jullie iemand laten komen?

Wij zullen iemand laten komen.

3 Maak een zin met ‘kunnen’ of ‘zullen’, zoals in het voorbeeld. voorbeeld: Vraag het aan de buren. (kunnen)

Kan u / Kan jij het aan de buren vragen?

• Wij gaan niet naar het toilet. (kunnen)

Proefversie ©VANIN ©VANIN

• Ik betaal de rekening. (zullen)

• Stuurt u een loodgieter? (kunnen)

• De buurman neemt de post mee. (kunnen)

• De buren doen alles voor mij. (zullen)

4 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot.

Klasgenoot A Klasgenoot B

Wij telefoneren naar de politie. (zullen)Wij zullen naar de politie telefoneren. Ik kan de elektriciteit niet betalen. Ik betaal de elektriciteit niet. (kunnen)

Mijn man spreekt met de buren. (zullen)Mijn man zal met de buren spreken.

De buren zullen met de huisbaas telefoneren.

De buren telefoneren met de huisbaas. (zullen)

De huisbaas komt morgen. (kunnen)De huisbaas kan morgen komen.

De bank zal de rekening sturen. De bank stuurt de rekening. (zullen)

Spreken jullie niet met de buren? (kunnen) Kunnen jullie niet met de buren spreken?

Wij kunnen de buren niet helpen. Wij helpen de buren niet. (kunnen)

De huisbazin stuurt een loodgieter. (zullen)De huisbazin zal een loodgieter sturen.

De elektricien kan de lamp maken. De elektricien maakt de lamp. (kunnen)

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

4 Taaltaak  Wat zullen we doen? Rol: administrator

Kijk naar jouw klacht op pagina xx.

Spreek met je klasgenoten.

De huisbaas reageert niet.

Wat kunnen jullie doen? Wat zullen jullie doen?

ONZE KLACHT

Wij kunnen

Wij zullen

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Welke verdieping?

1 Lees de sms’jes van oefening 1 op pagina xx nog een keer.

Kijk naar het nummer van het appartement of de studio.

Wat denk je?

Vul in: vijfde / eerste.

Yurek woont op de verdieping.

Pei Le woont op de verdieping.

2 Studeer.

Tellen

Tellen

1éénde eerste verdieping 14veertiende veertiende verdieping 2tweede tweede verdieping 15vijftiende vijftiende verdieping

3driede derde verdieping

4vierde vierde verdieping 20twintigde twintigste verdieping 5vijfde vijfde verdieping 30dertigde dertigste verdieping

6 zes de zesde verdieping 40veertigde veertigste verdieping

7zevende zevende verdieping 50vijftigde vijftigste verdieping 8achtde achtste verdieping 60zestigde zestigste verdieping

9negende negende verdieping 70zeventigde zeventigste verdieping

10tiende tiende verdieping

80tachtigde tachtigste verdieping 11elfde elfde verdieping

12twaalfde twaalfde verdieping

13dertiende dertiende verdieping

Lees het blauwe vak.

Controleer je klasgenoot. Wissel dan van rol.

Klasgenoot A

Proefversie ©VANIN ©VANIN

90negentigde negentigste verdieping

100honderdde honderdste verdieping

3 Maak de A/B oefening met een klasgenoot.

Klasgenoot B

5 – de 5e verdieping vijf – de vijfde verdieping twee – de tweede verdieping 2 – de 2e verdieping 10 – de 10e verdieping tien – de tiende verdieping zeven – de zevende verdieping 7 – de 7e verdieping 3 – de 3e verdieping drie – de derde verdieping één – de eerste verdieping 1 – de 1e verdieping 9 – de 9e verdieping negen – de negende verdieping vier – de vierde verdieping 4 – de 4e verdieping

6 – de 6e verdieping zes – de zesde verdieping acht – de achtste verdieping 8 – de 8e verdieping

4 Op welke verdieping woon jij?

Vertel het aan je klasgenoten. Wie woont op de hoogste verdieping?

Vind je dit gemakkelijk?

Maak dan een gele oefening online.

5 Het bericht van Hassan

1 Lees het bericht van Hassan.

Zoek de moeilijke woorden op.

Mijn huisbazen zijn een man en een vrouw.

Zij zijn heel vriendelijk.

Maar ze helpen mij niet.

Het slot van de voordeur is kapot.

Ik ben bang omdat iedereen naar binnen kan.

2 Schrijf jouw bericht.

Schrijf over jouw huisbaas of over jouw buren.

Leertip

Kies een vast moment om thuis Nederlands te studeren.

Vertel aan jouw vrienden en familie wanneer jij Nederlands studeert. Vraag jouw vrienden en familie om je op die momenten niet te storen.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Mijn huisbazen
DOOR HASSAN Mijn leven in België

6 Elke dag Nederlands

Taaltaak  Het huurdersplatform

Het huurdersplatform is een organisatie van huurders.

Ga naar de website: huurdersplatform.be

Zoek de informatie van het huurdersplatform in jouw stad.

adres: mailadres: telefoon: openingsuren:

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Rol: administrator

Dit kan ik

Hoe schrijf je het?

Een bericht aan de huisbaas

Beste huisbaas

Dag meneer / dag mevrouw

De/het ... is kapot.

De/het ... stinkt.

Wil je de video van de uitspraak bekijken? Wil je een vertaling opzoeken? Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

Kan u ... laten maken?

Kan u ... laten komen?

Kan u ... sturen?

Ik ben ... thuis.

Het is dringend.

Bedankt!

Nieuwe woorden

De klacht, de klachten het appartement – de appartementen de studio – de studio’s de huisbaas, de huisbazin – de huisbazen de elektricien – de elektriciens de loodgieter – de loodgieters

iets / niets iemand / niemand

In huis de kraan – de kranen de lamp – de lampen de radiator – de radiators de schakelaar – de schakelaars het stopcontact – de stopcontacten het toilet – de toiletten

Het antwoord van de huisbaas

Ik zal ... sturen.

Wanneer bent u thuis?

Ik kan niets doen.

Het is niet mijn probleem.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Werkwoorden

doen Wat kan ik doen? stinken Het toilet stinkt sturen Ik stuur een loodgieter. werken De lamp werkt niet. zien Wij kunnen niets zien.

laten

iets laten maken iemand laten komen kennen iets kennen iemand kennen

Tellen

1 – de eerste

2 – de tweede

3 – de derde

4 – de vierde

5 – de vijfde

6 – de zesde

7 – de zevende

8 – de achtste

9 – de negende

10 – de tiende

11 – de elfde

12 – de twaalfde

13 – de dertiende

14 – de veertiende

15 – de vijftiende ...

20 – de twintigste

30 – de dertigste verdieping

50 – de vijftigste verdieping

100 – de honderdste verdieping

HEEL / HELE

• HEEL + een adjectief voorbeeld: heel dringend

• HEEL + de / het + een substantief voorbeeld: heel de dag, heel de gang

• de / het + HELE + een substantief voorbeeld: de hele dag, de hele gang

KUNNEN en ZULLEN

infinitief ik, jij, u, hij / zijwij, jullie, zij kunnen kan kunnen

zullen zal zullen

Zet ‘kunnen’ of ‘zullen’ in het begin van de zin, bij het subject. Zet het andere werkwoord op het einde van de zin.

• Wij kunnen de rekening niet betalen.

• Ik zal de elektricien sturen.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

1 Een klacht voor de huisbaas

Vul in: iets – niets / iemand – niemand.

–Hallo!

–Is er ? Heb je een probleem?

–Ja, ik heb een probleem. Kan mij helpen?

–Ja, ik zal je helpen. Wat kan ik doen?

–Mijn sleutels! Waar zijn mijn sleutels?

–Kan je niet binnen?

–Nee, is thuis.

–Kom mee naar mijn huis. Ik zal je koffie en koekjes geven. En jij kan mij helpen schoonmaken.

–Wat ????

–Ja, is gratis. Ook koffie en koekjes niet.

2 Het antwoord van de huisbaas

1 Lees en maak een woord met ‘heel’ of ‘hele’, zoals in het voorbeeld.

Woorden Met ‘heel’ of ‘hele’ klein heel klein de klas heel de klas, de hele klas de familie het feest formeel goed de vakantie graag groot het park de school vriendelijk ziek de zondag

Proefversie ©VANIN ©VANIN

2 In de woordzoeker staan twaalf woorden.

Hoeveel woorden vind jij?

NKBITOILETBE

ARGANGSRGCKL

PAXERTTOSLEE

PAUBAHOYCOLK

ANKZDUPYHOFT

RKMHIICIADXR

TSVRASOVKGUI

ETFFTBNLEIQC

MUWFOATALEBI

EDPERAAMATGE

NIWTISCPAECN

3

Dat zal ik doen

Lees de berichten.

Vul in: kan – kunnen / zal – zullen.

appartement

elektricien

gang

huisbaas

kraan

lamp

loodgieter

radiator

schakelaar

stopcontact

studio

toilet

–Beste buren, jullie de tv een beetje stiller zetten?

– Oké. Wij de tv stiller zetten.

–Geachte, u de rekening sturen?

–Geen probleem. Ik de rekening sturen.

–Mevrouw, u het formulier invullen?

–Dat is goed. Ik het formulier invullen.

–Dag buurvrouw, jij de huisbaas contacteren?

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Mijn man en ik niets zien. Het licht is kapot.

–Geen probleem! Ik de huisbaas contacteren.

Dit leer ik.

• Ik schrijf over gezondheid.

• Ik lees en interpreteer een tekst over de huisapotheek.

• Ik maak samen met mijn klasgenoten een poster over gezondheid.

• Ik lees en schrijf een sms omdat ik niet kan komen.

1

Gezond of ongezond

1 Lees de zinnen en zet een kruisje: wat is gezond?

Was jouw handen altijd voor het eten.

Was jouw handen altijd na het eten.

Rook nooit sigaretten.

Rook soms sigaretten.

Leg medicijnen altijd in de koelkast.

Leg medicijnen altijd in de oven.

Drink veel alcohol.

Drink geen alcohol.

Slaap zes uur per dag.

Slaap acht uur per dag.

Eet veel groenten of fruit.

Eet weinig groenten of fruit.

Poets altijd je tanden voor je gaat slapen.

Poets soms je tanden voor je gaat slapen.

2 Geef een voorbeeld. de groente: het fruit: het medicijn:

Proefversie ©VANIN ©VANIN

3 Wat is het? Toon het met een beweging!

• je tanden poetsen

• je handen wassen

• water drinken

• een sigaret roken

• slapen

• een appel eten

4 Lees en vul in.

Nederlands Engels Frans Jouw taal altijd always toujours nooit never jamais soms sometimes parfois veel a lot / often beaucoup / souvent weinig a few / rarely peu / pas souvent

5 Wat is correct? Onderstreep.

Ik eet soms / nooit een appel. Ik eet gezond.

Mijn dochter eet weinig / veel suiker. Zij eet ongezond.

Mijn vriend wast altijd / nooit zijn handen na een toiletbezoek. Dat is gezond.

Mijn zoon gaat veel / weinig sporten. Hij leeft ongezond.

Mijn ouders eten nooit / altijd groenten. Zij eten ongezond.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

6 Studeer.

infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen)

drinkendrink drinktdrink drinktdrinken eten eet eet eet eet eten levenleef leeft leef leeft leven leggenleg legt leg legt leggen poetsenpoets poetstpoetspoetstpoetsen rokenrook rookt rook rookt roken slapenslaap slaaptslaap slaaptslapen wassen was wast was wast wassen

7 Werk samen met je klasgenoten.

Wat is nog gezond?

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Schrijf nog instructies.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

Leertip

Wanneer je een nieuwe taal leert, dan krijg je veel nieuwe woorden. Je kan niet AL de nieuwe woorden leren.

Leer de woorden die jij belangrijk vindt en de woorden die je nodig hebt.

2

De huisapotheek

1 Lees de tekst over de huisapotheek. Zoek één woord in elke zin.

Onderstreep het woord zoals in het voorbeeld.

1 je kijkt goed uit: je bent ...

2 de kamer waar jij je wast: ...

3 zij zijn nog klein: ...

4 niet jij, maar iemand ...

5 hoelang jouw medicijn nog goed is: de ...

2 Lees de tekst nog een keer. Welk werkwoord staat bij moet / moeten en mag / mogen?

G1 Heb je een huisapotheek?

Dan moet je voorzichtig zijn.

2 De huisapotheek mag niet in de badkamer staan.

3 Kinderen mogen niet bij de medicijnen komen.

4 Jij mag jouw medicijnen niet aan iemand anders geven.

5 Je moet de houdbaarheidsdatum van de medicijnen controleren.

Schrijf het werkwoord zoals in het voorbeeld.

• moet ... zijn

• mag niet …

• mogen niet …

• mag niet …

• moet ...

De werkwoorden ‘mogen’ en ‘moeten’

infinitiefik, jij / u, hij / zijwij, jullie, zij mogenmag mogen moetenmoet moeten

Zet ‘mogen’ of ‘moeten’ in het begin van de zin.

Zet het andere werkwoord op het einde van de zin.

• Je mag jouw medicijnen niet aan iemand anders geven

• Je moet voorzichtig zijn

Let op: Kinderen mogen niet bij de medicijnen komen. Kinderen mogen geen medicijnen krijgen.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Weet je nog?

Nieuw TaalRecht 1.1 thema 10: NIET en GEEN.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

3 Studeer.

infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen) controlerencontroleercontroleertcontroleercontroleertcontroleren gevengeef geeft geef geeft geven staansta staat sta staat staan

Eet veel ... fruit en groeten.

Je moet veel ... fruit en groenten ... eten.

Drink weinig frisdrank.

Je mag weinig ... frisdrank ... drinken.

Was soms ... je handen.

Je moet soms .... je handen ... wassen.

Poets altijd je tanden.

Je moet altijd ... je tanden ... poetsen.

Rook nooit

Je mag nooit ... roken.

5 Taaltaak  Gezond of ongezond?

Maak samen met jouw klasgenoten een poster.

Kijk naar jouw instructies van oefening 1.

Maak met de instructies zinnen met ‘mogen’ en ‘moeten’.

Zet er nog nieuwe zinnen bij.

Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

Rol: consument

Een sms

1 Lees de sms’jes.

Voor wie zijn de sms’jes? Schrijf de persoon bij het juiste sms’je.

Kies uit: collega / leerkracht / vriend / directeur.

Beste .

Ik kom morgen niet naar de les omdat ik ziek ben.

Mag ik de test morgen doen?

Moet ik huiswerk maken?

Mag ik het huiswerk naar u mailen?

Hassan Geachte .

Mijn moeder is op bezoek uit Japan.

Mogen mijn kinderen morgen thuisblijven?

Of moeten ze naar school gaan?

Bedankt voor uw antwoord.

Etsu Saito

Schrijf de juiste persoon bij deze vragen.

Wie krijgt bezoek?

Wie moet gaan werken?

Beste .

Ik kom vandaag niet naar het werk omdat ik ziek ben. Moet ik aan de dokter een briefje vragen? Weet jij dat?

Pei Le

Dag .

Ik kom vanavond niet naar de cinema. Ik heb geen tijd. Ik moet gaan werken.

Sorry!

Yurek

Wie zijn ziek? en

2 Spreek met een klasgenoot.

Wat is het antwoord? Wat denken jullie? Onderstreep.

Vergelijk dan met de hele klas.

Voor Hassan

Jij mag de test morgen doen. / Jij mag de test morgen niet doen.

Jij moet huiswerk maken. / Jij moet geen huiswerk maken.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Jij mag het huiswerk naar mij mailen. / Jij mag het huiswerk niet naar mij mailen.

Voor Pei Le

Jij moet een briefje aan de dokter vragen. / Jij moet geen briefje aan de dokter vragen.

Voor Etsu Saito

Jouw kinderen mogen thuisblijven. / Jouw kinderen mogen niet thuisblijven.

Jouw kinderen moeten naar school gaan. / Jouw kinderen moeten niet naar school gaan.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Herhaal

4 Taaltaak  Mijn sms

Beste ... collega, leerkracht

Geachte ... directeur

Dag ... vriend

Ik kom niet omdat ... ik ziek ben / ik geen tijd heb / mijn familie op bezoek komt.

Mag ik ... de test morgen doen? thuisblijven?

Moet ik ... huiswerk maken? een briefje vragen?

Bedankt voor uw antwoord.

Kies een rol. Schrijf een sms. Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

Rol: communicator

Jij bent ziek. Je hebt een afspraak met een vriend.

Je kan niet naar de afspraak komen.

Schrijf een sms naar jouw vriend.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Rol: cursist

Jij bent ziek. Je kan niet naar school gaan.

Schrijf een sms naar jouw leerkracht.

Rol: werknemer

Jij bent ziek. Je kan niet gaan werken. Schrijf een sms naar jouw baas.

Rol: opvoeder

Jouw kind is ziek. Jouw kind kan niet naar de school gaan.

Schrijf een sms naar de directeur.

Rol: communicator / cursist / werknemer / opvoeder

4 Gezonde voeding

1 Lees de zinnen.

Een appel is gezond. Gezonde voeding is belangrijk.

‘Gezond’ is een adjectief.

Adjectieven krijgen bijna altijd een E.

• DE-woorden: de voeding, de vrouw de gezonde voeding een gezonde voeding de voeding is gezond de gezonde vrouw een gezonde vrouw de vrouw is gezond

• HET-woorden: het product, het kind het gezonde product een gezond product het product is gezond het gezonde kind een gezond kind het kind is gezond

Je leert nog meer over het adjectief in thema 10.

Dit is een introductie: zo kan je al op de adjectieven letten.

2 Studeer.

Het adjectief: DE- en HET-woorden de gezonde vrouw, een gezonde vrouw, de vrouw is gezond het gezonde kind, een gezond kind, het kind is gezond

3 Schrijf het adjectief juist: met E of zonder E.

lekker het fruit

Het fruit is voorzichtig een dokter

De dokter is .

Proefversie

goed een medicijn het medicijn

ziek de collega

©VANIN ©VANIN

De collega is . moeilijk het huiswerk

Het huiswerk is

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

5 Het bericht van Hassan

1 Lees het bericht van Hassan. Zoek de moeilijke woorden op.

bio posts contact

DOOR HASSAN Mijn leven in België

Ziek

Ik ben ziek.

Ik mag niet naar school gaan.

Ik moet thuisblijven.

Ik moet in bed blijven.

Ik kijk de hele dag naar de televisie.

Ik maak een kruiswoordpuzzel.

Ik verveel me!

2 Schrijf jouw bericht.

Jij bent ziek.

• Wat doe jij?

• Wat moet jij doen?

• Wat mag jij doen?

• Wat mag je niet doen?

Proefversie ©VANIN ©VANIN

posts contact

6 Elke dag Nederlands

Taaltaak  De Nutri-Score

1 Spreek met je klasgenoten. Wat is de Nutri-Score van een product?

Rol: consument

2 Zoek thuis of in de winkel naar een product met een Nutri-Score.

Je vindt een Nutri-Score op eten of op drinken.

Zoek voor elke score een product.

Neem een foto van het product, maar niet van de score.

3 Werk samen met je klasgenoten.

Toon de foto van één product.

Kunnen je klasgenoten raden: wat is de Nutri-Score van het product?

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Dit kan ik

Hoe schrijf je het?

Beste / Geachte / Dag ...

Ik kom ... niet omdat ... ik ziek ben. ik geen tijd heb. mijn familie op bezoek komt.

Nieuwe woorden

Gezond / ongezond

altijd Zij poetst altijd haar tanden. nooit Ik rook nooit soms Hij drinkt soms alcohol. veel Eet veel groenten en fruit. weinig Eet weinig suiker.

het fruit de groente – de groenten het medicijn – de medicijnen

De huisapotheek

het briefje – de briefjes de houdbaarheidsdatum iemand anders het kind – de kinderen voorzichtig zijn

Wil je de video van de uitspraak bekijken? Wil je een vertaling opzoeken? Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

Mag ik de test morgen doen?

Moet ik huiswerk maken?

Mag ik het huiswerk naar u mailen?

Moet ik aan de dokter een briefje vragen?

Mag ik thuisblijven?

Bedankt voor uw antwoord.

Proefversie

Mogen en moeten

Preposities

aan Geef geen medicijnen aan kinderen. bij Laat kinderen niet bij de medicijnen komen. per Eet 5 keer groenten of fruit per dag. in Medicijnen zet je in een medicijnenkast.

©VANIN ©VANIN

infinitiefik, jij, u, hij, zijwij, jullie, zij mogenmag mogen moetenmoet moeten

Zet ‘mogen’ of ‘moeten’ in het begin van de zin.

Zet het andere werkwoord op het einde van de zin.

• De huisapotheek mag niet in de badkamer staan

• Kinderen mogen niet bij de medicijnen komen

• Je moet naar de dokter gaan.

• Wij moeten voorzichtig zijn.

Werkwoorden

controleren Controleer jij altijd de datum? drinken Drink meer water eten Wat eet jij graag? geven Geef jouw medicijnen niet aan iemand anders.

leggen Leg medicijnen niet op de kast. leven Hij leeft heel gezond. poetsen Poets jij altijd jouw tanden? roken Mijn vader rookt na het eten. slapen Kinderen moeten op tijd gaan slapen. staan De medicijnen staan in de kast. wassen Ik was mijn handen voor het eten.

Het adjectief

voorbeeld: de voeding / het product – adjectief: gezond

+ E: de gezonde voeding, een gezonde voeding, het gezonde product

- E: een gezond product, de voeding is gezond, het product is gezond

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

1 Gezond of ongezond

Lees de zin. Kijk dan niet in je boek en herhaal. Gebruik de tips.

Olivia drinkt ‘s morgens altijd een groene drank. In de groene drank zitten veel groenten.

Maar zij eet nooit fruit.

Olivia: altijd / groene thee / vitaminen / fruit

Mohanad sport nooit, maar soms gaat hij te voet naar school. Heeft Mohanad weinig tijd?

Dan neemt hij de bus.

Mohanad: nooit / soms / te voet / tijd / bus

Alan drinkt weinig frisdrank. Hij drinkt 1 glas frisdrank per week. Dat is niet veel.

En op 1 januari drinkt hij altijd een glas wijn.

Alan: frisdrank / niet veel / 1 januari

2 De huisapotheek

Vul in: mag – mogen / moet – moeten.

1 Heb je hoofdpijn? Dan jij een aspirine nemen.

2 Kinderen geen aspirine nemen.

3 Jij geen aspirine aan jouw kinderen geven.

4 Heb je oorpijn? Dan je naar de dokter gaan.

5 De dokter jouw oren controleren.

6 Jij jouw medicijnen niet aan iemand anders geven.

7 Sommige medicijnen niet in de ijskast staan.

8 Medicijnen in de huisapotheek staan.

3 Een sms

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Je krijgt zinnen uit de oefening.

Vul de woorden in.

Beste leerkracht

Ik kom morgen niet naar .

Mag ik morgen doen?

Moet ik maken?

Beste collega

Ik kom vandaag niet naar

Moet ik aan de dokter vragen?

Geachte directeur

Mogen mijn kinderen morgen ?

Of moeten ze gaan?

Bedankt voor uw antwoord.

Dag vriend

Ik kom vanavond niet naar

Ik heb . Sorry!

4

Gezonde voeding

1 Kies een substantief en een adjectief. Maak zinnen, zoals in het voorbeeld.

voorbeeld: De appel is lekker. substantieven adjectieven de appel de les het woord het brood de buurvrouw lekker gezond vriendelijk moeilijk gemakkelijk

De les is . Het woord is Het brood is . De buurvrouw is

2 Maak nu een combinatie adjectief / substantief, zoals in het voorbeeld.

voorbeeld: de lekkere appel / een lekkere appel

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Lukt het niet?

Geen probleem, je herhaalt dit nog dikwijls in Nieuw TaalRecht.

Naar de winkel

Dit leer ik.

• Ik zoek woorden over winkels en producten op.

• Ik lees en begrijp openingsuren.

• Ik chat over winkelen.

• Ik vergelijk producten en prijzen.

1 Naar de winkel

1 Schrijf het nummer van de winkel bij de foto. de elektrowinkel (1) de supermarkt (2) de kledingwinkel (3)

Proefversie ©VANIN ©VANIN

2 Waar koop je deze producten? Schrijf het nummer van de winkel bij de foto. de elektrowinkel (1) de supermarkt (2) de kledingwinkel (3) de tv de broek de bananen

3 Werk samen met enkele klasgenoten.

Wat koop je nog in deze winkels?

Schrijf vijf dingen voor elke winkel.

• de elektrowinkel:

• de supermarkt:

• de kledingwinkel:

4 Maak met jouw klasgenoten op het bord een woordenweb voor elke winkel.

Schrijf de naam van jouw product op het woordenweb.

2 De openingsuren

1 Lees de openingsuren van de supermarkt.

Wat is correct?

Schrijf een kruisje X.

De supermarkt is op maandagvoormiddag open.

De supermarkt is op woensdagnamiddag gesloten.

De supermarkt is op zaterdag open tot 8 uur ’s avonds.

De supermarkt is op zondagnamiddag gesloten.

De supermarkt is op zondag open tot 3 uur in de namiddag.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Weet je nog? Nieuw TaalRecht 1.1. thema 3: de dagen, de uren.

2

Lees de openingsuren van de buurtwinkel. Wat is correct? Schrijf een kruisje X.

De buurtwinkel is op maandag in de voormidag open.

De buurtwinkel is elke dag open. Op woensdag sluit de buurtwinkel om 8 uur ’s avonds. Op donderdagnamiddag is de buurtwinkel open.

Op zaterdag is de buurtwinkel van 10 uur ’s morgens tot 6 uur ’s avonds open.

De buurtwinkel is op zaterdagmiddag open.

De buurtwinkel is op zondag de hele dag open.

De buurtwinkel

MAANDAG van 14.00 tot 18.00 uur

DINSDAG van 10.00 tot 12.00 uur van 14.00 tot 18.00 uur

WOENSDAG van 10.00 tot 12.00 uur van 14.00 tot 18.00 uur

DONDERDAG van 14.00 tot 18.00 uur

VRIJDAG van 10.00 tot 12.00 uur van 14.00 tot 18.00 uur

ZATERDAG van 10.00 tot 18.00 uur

ZONDAG van 10.00 tot 13.00 uur

3 Naar welke winkel moet je gaan? Schrijf een kruisje X. Je wil naar de winkel gaan om zeven uur op woensdagavond. Naar de supermarkt. Naar de buurtwinkel.

Ik kan kiezen: ze zijn alle twee open. Ik blijf thuis: ze zijn alle twee gesloten.

4 Wat komt eerst? Schrijf 1 / 2 / 3 / 4 / 5.

‘s middags in de namiddag ‘s morgens ‘s avonds in de voormiddag

5 Wat zet jij samen? Trek een lijn. open gesloten de hele dag elke dag

Proefversie ©VANIN ©VANIN

maandag tot en met zondag openen van 9 uur ’s morgens tot 18 uur ’s avonds sluiten

6 Studeer. infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen) openenopen opentopen opentopenen sluitensluit sluit sluit sluit sluiten

7 Vul de prepositie in.

Wij zijn open de voormiddag.

Onze winkel sluit donderdagnamiddag.

De winkel sluit 7 uur ’s avonds.

Op zondag is onze winkel open 13 19 uur.

Wij zijn zes dagen week open.

8 Hoe laat is het? Schrijf de cijfers, zoals in het voorbeeld.

om acht uur ’s morgens 08:00

om acht uur ’s avonds 20:00

om half tien in de voormiddag om half tien ’s avonds

om kwart voor drie ’s middags om kwart voor drie ’s morgens

om kwart over vijf in de namiddag om kwart over vijf ’s morgens

om twaalf uur ’s middags om twaalf uur ’s nachts

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

9 Taaltaak  De winkel is open Rol: werkgever / consument

Jij hebt een winkel.

Schrijf: welke winkel?

Jouw winkel is zes dagen open.

Schrijf de openingsuren van jouw winkel.

Mijn winkel is een

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Jouw klasgenoot heeft een winkel.

Jij vraagt wat de openingsuren zijn.

Kijk NIET naar zijn / haar boek.

Hoe laat is de winkel op … open?

Hoe laat is de winkel op … gesloten?

Zeg wanneer de winkel open en gesloten is.

Zeg de dagen en de uren.

Schrijf de openingsuren van de winkel van jouw klasgenoot.

Kijk dan WEL naar zijn / haar boek en controleer.

3

Ga jij mee winkelen?

1 Sofie chat met haar vriendin Ellen. Lees de berichten.

@ellen

Ga jij vanmiddag mee winkelen? Ik wil een nieuwe broek kopen.

@sofie

@ellen

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Ja! Goed idee. Ik wil een nieuwe jurk kopen. Spreken we af aan de Zara?

De Zara? Maar is de Zara niet te duur? Ik heb maar 60 euro. Die broek mag niet meer kosten dan 60 euro. Een broek kost in de Zara meer dan 60 euro.

De C&A is goedkoper. In de C&A kost een broek minder dan 60 euro.

@sofie

Maar ik vind de kleren in de Zara mooier en beter dan de kleren in de C&A!

@ellen

Heb jij tijd? We kunnen naar de Zara EN de C&A gaan.

@sofie

Oké! Dan spreken we af om 2 uur aan de ingang van de Zara.

@ellen

Oké!

2

Wat is correct? Onderstreep.

Sofie wil een broek / een jurk kopen.

Ellen wil een broek / een jurk kopen.

Sofie vindt de C&A / de Zara te duur.

De Zara is duurder / goedkoper dan de C&A.

De C&A is duurder / goedkoper dan de Zara.

Een broek kost in de C&A meer / minder dan 60 euro.

Een broek kost in de Zara meer / minder dan 60 euro.

De kleren in de C&A kosten meer / minder dan de kleren in de Zara.

De kleren in de Zara kosten meer / minder dan de kleren in de C&A.

Ellen vindt de kleren in de C&A / in de Zara mooier.

Ellen vindt de kleren in de C&A / in de Zara beter.

COMPARATIEF: je vergelijkt.

duur goedkoop veel weinig mooi goed

duurder De Zara is duurder dan de C&A. goedkoper De C&A is goedkoper dan de Zara.

meer Een broek in de Zara kost meer dan in de C&A. minder Een broek in de C&A kost minder dan in de Zara. mooier Deze jurk is mooier dan die. beter Deze kleren zijn beter dan die. Het is te duur.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

3 Studeer.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

infinitiefik jij ... jijhij – zij (1 vrouw) wij – jullie – zij (de mensen) afsprekenspreek ... afspreekt ... afspreek ... afspreekt ... afafspreken kostenkost kost kost kost kosten meegaanga ... meegaat ... meega ... meegaat ... meemeegaan vindenvind vindt vind vindt vinden willenwil wil wil wil willen winkelenwinkelwinkeltwinkelwinkeltwinkelen

Tip

Over het werkwoord ‘willen’ leer je meer in thema 6

4 In promotie

1 Lees de twee advertenties voor bananen.

Vul in: duurder / goedkoper / meer / minder.

De Chiquita-bananen zijn dan de bananen van Lidl.

De bananen van Lidl zijn dan de Chiquita-bananen.

De bananen van Lidl kosten dan de Chiquita-bananen.

De Chiquita-bananen kosten dan de bananen van Lidl.

Leertip

Ook als je niet alles begrijpt, kan je informatie halen uit een tekst.

Concentreer je op de woorden die je nodig hebt.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

2 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot.

Lees het blauwe vak. Lees hoeveel de producten kosten.

Controleer je klasgenoot.

Wissel dan van rol.

Vind je dit moeilijk? Lees dan eerst de witte vakken.

Klasgenoot A Klasgenoot B

Bananen Lidl: € 1,99 per kilo

De Bonita-bananen kosten twee euro negenentwintig (cent) per kilo.

De Bonita-bananen zijn ... dan ...

De bananen van de Lidl zijn goedkoper dan de Bonita-bananen.

Carrefour tomaten: € 2,46 per kilo.

De tomaten van de Albert Heijn kosten twee euro vijfenvijftig (cent) per kilo.

De bananen van de Lidl kosten 1 euro negenennegentig cent per kilo.

Bonita-bananen: € 2,29 per kilo.

De Bonita-bananen zijn duurder dan de bananen van de Lidl.

De bananen van de Lidl zijn ... dan ...

De tomaten van de Carrefour kosten twee euro zesenveertig (cent) per kilo.

Albert Heijn tomaten: € 2,55 per kilo.

De tomaten van de Carrefour kosten ... dan ...De tomaten van de Carrefour kosten minder dan de tomaten van de Albert Heijn.

De tomaten van de Albert Heijn kosten meer dan de tomaten van de Carrefour.

Brood Aldi: € 2,19

Het brood van de Delhaize kost twee euro negenenzestig (cent).

Het brood van de Aldi is ... dan ...

Het brood van de Delhaize is duurder dan het brood van de Aldi.

Het brood van de Aldi kost ... dan ...

Proefversie

Het brood van de Delhaize kost meer dan het brood van de Aldi.

©VANIN ©VANIN

De tomaten van de Albert Heijn kosten ... dan ...

Het brood van de Aldi kost twee euro negentien (cent).

Brood Delhaize: € 2,69

Het brood van de Aldi is goedkoper dan het brood van de Delhaize.

Het brood van de Delhaize is ... dan ...

Het brood van de Aldi kost minder dan het brood van de Delhaize.

Het brood van de Delhaize kost ... dan ...

Ga je mee ... winkelen? naar de winkel? Ik wil (een) nieuwe ... broek / televisie / bananen ... kopen.

Goed idee!

Ik vind ... de C&A ... mooier / beter / goedkoper / duurder dan ... de Zara. We spreken af aan ... de ingang. We spreken af om ... twee uur.

4 Taaltaak  Wij gaan winkelen

Jij gaat winkelen. Vul aan.

Welk product wil je kopen?

Kies uit: kleren / eten / een toestel.

In welke winkel koop je dat?

Schrijf de naam van een kledingwinkel / een supermarkt / een elektrowinkel.

Ik ga naar de , (Schrijf de naam van de winkel.) omdat een (Schrijf de naam van het product.) daar mooier / goedkoper / beter is/zijn.

Werk samen met een klasgenoot. Schrijf een chat.

Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

Rol: consument

Zoek een klasgenoot die ook naar een kledingwinkel / supermarkt / elektrowinkel wil.

Schrijf samen met jouw klasgenoot een chat. Schrijf in de gele of de groene vakjes. Naar welke winkel gaan jullie samen?

(Schrijf de naam van jouw klasgenoot.)

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

5 Het bericht van Hassan

1 Lees het bericht van Hassan. Zoek de moeilijke woorden op.

bio posts contact

DOOR

HASSAN Mijn leven in België

Winkelen in België

Er zijn veel supermarkten in België.

De Aldi, de Colruyt, de Jumbo ... ik weet niet welke supermarkt beter is. Eén supermarkt is goedkoper voor groenten, de andere supermarkt is goedkoper voor vlees.

Ik ga graag naar de buurtwinkel.

De buurtwinkel is niet duurder.

2 Schrijf jouw bericht.

• Naar welke winkel ga je graag?

• Wat wil jij nog kopen?

bio posts contact

Proefversie ©VANIN ©VANIN

6 Elke dag Nederlands

Taaltaak  In promotie Rol: consument

Elke supermarkt heeft producten in promotie. Die producten zijn goedkoper.

Op de website van de winkel vind je producten in promotie.

Ga naar de website van een supermarkt of neem een folder mee in jouw supermarkt.

Kijk naar de promoties. Noteer:

• Welke promotie vind jij interessant?

• Hoeveel goedkoper is het product?

• Tot welke dag is de promotie?

Spreek erover met je klasgenoten.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Dit kan ik

Hoe schrijf je het?

Een vraag

Ga jij mee naar ... / winkelen? Ik wil een nieuwe ... kopen.

Nieuwe woorden

De openingsuren open / gesloten zes dagen per week elke dag de hele dag de voormiddag de namiddag ’s morgens, ’s middags, ’s avonds

In de winkel de buurtwinkel de elektrowinkel de folder de kledingwinkel de promotie de supermarkt de winkel – de winkels

het product, de producten het eten de kleren het toestel

Goed idee. Ik vind ...

Wil je de video van de woordenschat bekijken? Wil je een vertaling opzoeken? Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

Een afspraak

We spreken af om ... uur. We spreken af aan ...

Werkwoorden

Proefversie

kosten Deze bananen kosten minder. openen De winkelier opent de winkel. sluiten Wij sluiten om 12 uur. vinden Ik vind dat een goed idee. willen Ik wil een nieuwe televisie kopen. winkelen Ik winkel graag!

©VANIN ©VANIN

De comparatief: je vergelijkt. Je maakt een zin met DAN.

Gewone adjectieven + ER of DER

• mooi – mooiER

afspreken Waar spreken wij af? meegaan Ga je mee?

Preposities in in de namiddag op op donderdagnamiddag om om 15 uur in de namiddag van ... tot van maandag tot vrijdag per zes dagen per week

Deze broek is mooier dan die broek.

• goedkoop – goedkopER Deze broek is goedkoper dan die broek.

• duur – duurDER

Speciale adjectieven

• goed – beter

• veel – meer

• weinig – minder

Deze broek is duurder dan die broek.

Deze broek is beter dan die broek.

Deze broek kost meer dan die broek.

Deze broek kost minder dan die broek.

Tip: In Nieuw TaalRecht richtgraad 2 leer je nog veel meer comparatieven.

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

2 De openingsuren

1 Hoe zeg je het?

00:00 twaalf uur – ’s nachts 01:45 02:20 03:30 04:55 05:05 06:13 zes uur dertien / dertien over zes – ’s morgens 07:28 08:09 09:34 10:12 11:14 12:07 13:30 14:11 15:45 16:30 17:50 18:21 19:00 20:15 21:03 22:43 23:56

Proefversie ©VANIN ©VANIN

2 Lees de openingsuren van de bakker.

Vul de woorden in.

Bakker Tom

OPENINGSUREN

Dinsdag tot zaterdag open van 6 uur tot 18 uur.

Zondag open van 6 uur tot 12 uur.

Gesloten op maandag.

De bakker is open dinsdag zondag.

De bakker is op maandag.

De bakker is niet de week open.

De bakker is op dinsdag open tot 6 uur ’s

De bakker is niet op zondag.

De bakker is zes dagen per open.

De bakker is niet dag open: de bakker is op maandag gesloten.

Op zondag is de bakker alleen in de open.

Op andere dagen is de bakker de dag open.

3 Ga jij mee winkelen?

Schrijf de comparatief.

Kijk naar het adjectief tussen de haakjes.

Het eten in de buurtwinkel is (duur) dan het eten in de supermarkt.

De groenten kosten (veel) , maar het fruit kost (weinig)

Maar in de buurtwinkel zijn de mensen (vriendelijk)

De groenten en het fruit zijn in de buurtwinkel (goedkoop) .

Ik vind de buurtwinkel (goed) dan de supermarkt.

Proefversie ©VANIN ©VANIN

Dit leer ik.

• Ik lees en begrijp een vacature / jobadvertentie.

• Ik maak mijn cv.

• Ik stuur een mail met mijn cv.

1 Een vacature voor Hassan

1 Lees de advertentie.

Gezocht:

fietsenmaker

Voltijds, ook zaterdagwerk

Taken: fietsen maken, verkopen, de klanten helpen.

Je krijgt een opleiding in de winkel.

Heb je interesse?

Stuur je cv naar info@fietsenwinkel.be.

2 Noteer hoeveel uur per week je werkt. voltijds deeltijds halftijds

3 Wat is het substantief? helpen – de opleiden – de verkopen – de

Proefversie ©VANIN

4 Zoek het juist woord. Zet de letters juist. de advertentie voor een job: de recatuva de mensen die in de winkel komen: de tennlak wat je moet doen: jouw katen je wil meer weten: je hebt seseretin

5 Vul in.

Gezocht komt van het werkwoord

2 Het cv van Hassan

PERSOONLIJKE GEGEVENS

Hassan Sadiq Stationstraat 12, bus 4 Antwerpen

°12/02/2000 in Bagdad, Irak

0487/12.93.65 hassan.inbelgie@gmail.com

Hassan Sadiq

CV

Proefversie ©VANIN

ERVARING

• Elektricien

Siemens group, Bagdad, Irak

• Verkoper Al-Nahrain Market, Bagdad, Irak

OPLEIDING

• Diploma Elektriciteit

Bagdad Technical Collega, Bagdad, Irak

• NT2 Nederlands CVO Studiebazaar, Antwerpen

TALENKENNIS

taal mondelingschriftelijk

Arabischmoedertaalmoedertaal Engels goed goed Nederlandsbasis basis

VARIA

Ik wil graag voltijds werken. Ik ben flexibel: avond- en weekendwerk zijn geen probleem.

Hobby’s: gamen, tekenen

1

Taaltaak  Het cv Rol: werkzoekende a Lees het cv van Hassan.

• Wat staat bij PERSOONLIJKE GEGEVENS? Onderstreep.

voornaam / naam / adres in Irak / adres in België / geboortedatum / geboorteplaats / nationaliteit / Facebookadres / e-mailadres / gsm-nummer / hobby’s

• Welke ERVARING heeft hij? Vul in.

Hij heeft als en als gewerkt.

• Wat staat bij OPLEIDING? Schrijf een kruisje X.

Hassan heeft een opleiding elektriciteit gevolgd.

Hassan heeft een opleiding fietsenmaker gevolgd.

Hij heeft een opleiding Nederlands gevolgd.

Hassan volgt een opleiding Nederlands.

• Wat staat bij TALENKENNIS? Schrijf een kruisje X

Hassan spreekt en schrijft geen Arabisch.

Hassan spreekt en schrijft goed Engels.

Hassan spreekt en schrijft een beetje Nederlands.

• Wat staat bij VARIA? Schrijf een kruisje X.

Hassan wil graag 20 uur per week werken.

Hassan wil graag 38 uur per week werken.

Hassan kan op zaterdag en zondag werken.

Hassan kan niet op zaterdag en zondag werken.

b Maak jouw cv op een apart blad.

Schrijf ...

• Persoonlijke gegevens

• Ervaring / Welke jobs?

• Opleiding?

• Talenkennis?

–Mondeling / Schriftelijk

–Moedertaal / Goed / Basis

• Varia

Proefversie ©VANIN

2 Maak jouw cv op de computer. Geef jouw cv een mooie lay-out.

Vraag de leerkracht om je cv te controleren.

Zet jouw cv op de website van de VDAB.

Heb je hulp nodig?

Ga naar de VDAB of kijk op hun website.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

3 Hassan en Yurek solliciteren

1 Lees de mail van Hassan.

hassan.inbelgie@gmail.com

info@fietsenwinkel.be

uw vacature voor een fietsenmaker

CV Hassan Sadiq

Beste,

Ik heb uw vacature voor een fietsenmaker op de site van de VDAB gevonden.

Ik heb een opleiding voor elektricien gevolgd en ik ben heel handig.

In mijn land heb ik als verkoper en als elektricien gewerkt.

Hierbij vindt u mijn cv.

Ik hoop dat u mij uitnodigt voor een gesprek.

Met vriendelijke groet, Hassan Sadiq

2 Vul in.

gevonden – komt van het werkwoord

gevolgd – komt van het werkwoord gewerkt – komt van het werkwoord

3 Hoe ben jij? Zoek op en vul in.

Hassan zegt: ‘Ik ben handig’.

Jij zegt: ‘Ik ben ‘.

Proefversie ©VANIN

4 Lees nu de mail van Yurek.

Kijk niet naar de mail van Hassan.

Vul de woorden in.

Controleer dan met de mail van Hassan.

Kies uit: opleiding / gesprek / Beste / cv / vacature.

konwicki.yurek@cvostudiebazaar.be info@hetfornuis.be uw vacature voor een kok

CV Yurek Konwicki ,

Ik heb uw op de site van de VDAB gevonden.

Ik heb in Brussel een voor kok gevolgd en ik kook heel graag.

Ik heb drie jaar als hulpkok gewerkt.

Hierbij vindt u mijn .

Ik hoop dat u mij uitnodigt voor een .

Met vriendelijke groet, Yurek Konwicki

5 Herhaal

Proefversie ©VANIN

Beste ...

Ik heb uw vacature voor een ... fietsenmaker ... gevonden.

Ik heb een opleiding voor ... elektricien ... gevolgd.

Ik ben ... handig.

Ik heb als ... verkoper ... gewerkt.

In mijn land heb ik als ... elektricien … gewerkt.

Hierbij vindt u mijn cv.

Ik hoop dat u mij uitnodigt voor een gesprek.

Met vriendelijke groet.

6 Taaltaak  Ik solliciteer Rol: werkzoekende

Reageer nu zelf op een vacature.

Zoek op de site www.vdab.be een vacature. Zoek de moeilijke woorden op.

Schrijf een mail en stuur jouw cv op.

Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

4 Nu en vroeger

1 Lees en vul in.

Nederlands Engels Frans Jouw taal nu now maintenant vroeger before, in the pastavant, dans le passé

Het perfectum

Proefversie ©VANIN

NU – het presens VROEGER – het perfectum

Hij vindt een vacature.

Hij volgt een opleiding.

Hij werkt als elektricien.

Het perfectum maak je zo:

Hij heeft een vacature gevonden

Hij heeft een opleiding gevolgd

Hij heeft als elektricien gewerkt

• Zet het werkwoord ‘hebben’ in het begin van de zin.

• Zet het andere werkwoord (gevonden / gevolgd / gewerkt) op het einde van de zin.

2 Maak zinnen over Hassan.

voorbeeld: gedaan / in Irak / heeft / Hassan / twee jobs / . Hassan heeft in Irak twee jobs gedaan.

Hij / heeft / gevolgd / een opleiding voor elektricien / .

gevonden / op de site van de VDAB / Hij / heeft / een vacature / .

voor de vacature / Hij / gesolliciteerd / heeft / .

een cv / geschreven / heeft / Hij / .

zijn cv / heeft / samen met zijn mail / gestuurd / Hij / .

3 Maak de A/B-oefening over Yurek met een klasgenoot.

Klasgenoot A Klasgenoot B een opleiding voor kok / gevolgd / Yurek / heeft / .Yurek heeft een opleiding voor kok gevolgd.

Hij heeft 3 jaar als hulpkok gewerkt. gewerkt / Hij / 3 jaar / heeft / als hulpkok / . heeft / Hij / naar een job / lang / gezocht / .Hij heeft lang naar een job gezocht. Hij heeft een goede vacature gevonden. een goede vacature / gevonden / Hij / heeft / . gevraagd / heeft / aan de VDAB / hulp / Hij / .Hij heeft hulp aan de VDAB gevraagd.

Hij heeft hulp van de VDAB gekregen. van de VDAB / heeft / Hij / gekregen / hulp / .

4 Studeer.

Proefversie ©VANIN

infinitief presens (nu) perfectum (vroeger): heb, hebt, heeft, hebben ... doendoe, doet, doen gedaan krijgenkrijg, krijgt, krijgen gekregen schrijvenschrijf, schrijft, schrijven geschreven solliciterensolliciteer, solliciteert, solliciteren gesolliciteerd sturenstuur, stuurt, sturen gestuurd vindenvind, vindt, vinden gevonden volgenvolg, volgt, volgen gevolgd vragenvraag, vraagt, vragen gevraagd werken werk, werkt, werken gewerkt zoekenzoek, zoekt, zoeken gezocht

4 Maak een perfectum zin. Gebruik de werkwoorden tussen de haakjes.

voorbeeld: Hassan / in Irak / twee jobs (doen).

Hassan heeft in Irak twee jobs gedaan.

Hij / een opleiding voor elektricien (volgen).

Hij / op de site van de VDAB een vacature (vinden).

Hij / voor de vacature (solliciteren).

6 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot.

Klasgenoot A Klasgenoot B

Hij / een cv (schrijven).

Hij heeft een cv geschreven.

Hij heeft zijn cv samen met zijn mail gestuurd.Hij / zijn cv samen met zijn mail (sturen).

Yurek / een opleiding voor kok (volgen).

Hij heeft 3 jaar als hulpkok gewerkt.

Hij / lang naar een job (zoeken).

Hij heeft een goede vacature gevonden.

Hij / hulp aan de VDAB (vragen).

Hij heeft hulp van de VDAB gekregen.

Yurek heeft een opleiding voor kok gevolgd.

Hij / 3 jaar als hulpkok (werken).

Hij heeft lang naar een job gezocht.

Hij / een goede vacature (vinden).

Hij heeft hulp aan de VDAB gevraagd.

Hij / hulp van de VDAB (krijgen).

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

Leertip

Heb je thuis geen plaats om te studeren?

Of vind je het moeilijk om alleen te studeren?

Ga dan naar de bibliotheek.

Veel mensen studeren er samen, zeker wanneer er examens zijn in de scholen.

Proefversie ©VANIN

5 Het bericht van Hassan

1 Lees het bericht van Hassan. Zoek de moeilijke woorden op.

bio posts contact

DOOR

HASSAN Mijn leven in België

Werk vinden in België is moeilijk!

Ik heb veel gesolliciteerd.

Ik heb mijn cv naar veel bedrijven gestuurd.

Ik heb veel mails geschreven.

De VDAB heeft mij geholpen.

Vandaag heb ik voor een job als fietsenmaker gesolliciteerd.

2 Schrijf jouw bericht. Schrijf over werk.

bio posts contact

Proefversie ©VANIN

6 Elke dag Nederlands

1 Taaltaak  Het knelpuntberoep

Welke job zoek jij? Schrijf een kruisje X of zoek een andere job.

Rol: werkzoekende

buschauffeur  receptionist  politieagent  leerkracht

informaticus  bouwvakker  verpleger  verkoper

kok  elektricien

2 Wat is een knelpuntberoep?

Spreek met je klasgenoten en je leerkracht. Schrijf enkele sleutelwoorden.

3 Waarom kiezen mensen een knelpuntberoep?

Proefversie ©VANIN

4 Ga naar de site van de VDAB.

Tik bij het zoekvenster in: ‘Knelpuntberoepen’.

Je moet zeker niet alles lezen, want het is een lange lijst. Zoek uit: staat jouw job bij de knelpuntberoepen?

De 10 meest hardnekkige knelpuntberoepen

Bekijk de vacatures van de knelpuntberoepen waar het meeste vraag naar is in 2025:

• Boekhouder

• Calculator bouw

• Machinebouwer

• Medewerker in de fruitteelt

• Onderhoudsmecanicien

• Schoonmaker bij mensen thuis

• Technicus industriële installaties

• Technieker werf-, landbouw- en hefmachines

• Verpleegkundige

• Werfleider

Bron: www.vdab.be

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

Proefversie ©VANIN

Het beeld was het hires-beeld (2400 dpi), maar de pdf wordt gemaakt op 150 dpi dus kleine tekst is altijd een beetje onscherp als het een beeld is. De enige manier om het scherp te houden is inderdaad opnieuw zetten.

Dit kan ik

Hoe schrijf je het?

Beste

Ik heb uw vacature ... gevonden. Ik heb de opleiding voor ... gevolgd. Ik heb als ... gewerkt. Ik ben ... handig / flexibel.

Nieuwe woorden

De vacature gezocht voltijds / deeltijds interesse hebben

Jobs Studeer alleen de jobs die jij interessant vindt.

Het cv de persoonlijke gegevens de ervaring de opleiding het diploma – de diploma’s de talenkennis mondeling / schriftelijk de moedertaal de varia de hobby’s

Werkwoorden doen Ik heb twee jobs gedaan. hopen Ik hoop dat ik snel een job vind. krijgen Hij heeft hulp van de VDAB gekregen. schrijven Hassan heeft een brief geschreven solliciteren Ik heb voor deze job gesolliciteerd sturen Ik heb mijn cv gestuurd

Wil je de video van de uitspraak bekijken? Wil je een vertaling opzoeken? Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

Hierbij vindt u mijn cv. Ik hoop dat u mij uitnodigt voor een gesprek. Met vriendelijke groet

Proefversie ©VANIN

vinden Waar heb jij de vacature gevonden? volgen Ik heb een opleiding voor kok gevolgd vragen Ik heb aan de VDAB hulp gevraagd werken als Ik heb als kok gewerkt. zoeken Heb jij lang naar een job gezocht?

uitnodigen De VDAB nodigt mij voor een gesprek uit

De VDAB de site van de VDAB: www.vdab.be de hulp van de VDAB

Preposities / kleine woordjes aan hulp vragen aan iemand als werken als hierbij hierbij vindt u met met vriendelijke groet samen met iets naar naar iets zoeken een cv sturen naar van op de site van hulp krijgen van voor een opleiding voor een vacature voor iemand uitnodigen voor

Het perfectum

nu: het presens

Hij vindt een vacature.

Hij volgt een opleiding.

Hij werkt als elektricien.

Het perfectum maak je zo:

vroeger: het perfectum

Hij heeft een vacature gevonden. Hij heeft een opleiding gevolgd. Hij heeft als elektricien gewerkt

• Zet het werkwoord ‘hebben’ in het begin van de zin.

• Zet het andere werkwoord (gevonden / gevolgd / gewerkt) op het einde van de zin.

Tip: studeer de werkwoorden in de lijst achteraan in het boek.

Proefversie ©VANIN

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

2 Het cv van Hassan

Welke woorden uit het cv van Hassan staan bij elkaar?

Schrijf de letters (a / b / c ...) bij de woorden links, zoals in het voorbeeld.

1 g  de ervaring

2  de persoonlijke gegevens

3  de geboorteplaats

4  het e-mailadres

5  de opleiding

6  Arabisch

7  de talenkennis

8  de hobby’s

9  flexibel

10  NT2

4 Nu en vroeger

Lees de tekst.

a gamen, tekenen

b Hassan Sadiq

c het diploma

d hassan.inbelgie@gmail.com

e mondeling / schriftelijk

f het weekendwerk

g de elektricien, de verkoper

h de moedertaal

i Nederlands als tweede taal

j Bagdad

Welke werkwoorden staan in het perfectum?

Onderstreep die werkwoorden.

Zoekt u een job?

Maak een lijst van de opleidingen die u hebt gevolgd en de jobs die u hebt gedaan.

Schrijf een mooi cv en geef uw cv een mooie lay-out.

Lees de vacatures op de site van de VDAB.

Hebt u een interessante vacature gezien? Telefoneer of stuur een mail.

Hebt u een job gevonden? Verwittig dan de VDAB.

2 Schrijf de vocalen, zoals in het voorbeeld.

Proefversie ©VANIN

doen gedaa n krijgen gekr gen schrijven geschr ven solliciteren gesollicit rd sturen gest rd vinden gev nden volgen gev lgd vragen gevr gd werken gew rkt zoeken gez cht

Dit leer ik.

Een nieuwe job

• Ik beschrijf een persoon.

• Ik lees en schrijf een commentaar op een website.

• Ik lees en begrijp een mail over werken in België.

• Ik stuur een mail met een vraag over werken in België.

1

Wie is het?

de piloot de buschauffeurde basketbalspelerde schoonmaker

de kok de rechter de arbeider de receptionist

1 Lees de beschrijvingen.

Schrijf de job bij de beschrijving, zoals in het voorbeeld.

Zij draagt een lange zwarte jurk en zij heeft lange haren.

Zij lacht niet veel. de rechter

Proefversie ©VANIN

Zij draagt sportkleren en sportschoenen.

Zij is heel groot en heel sportief.

Hij draagt een witte muts en hij heeft een zwarte baard en snor.

Hij kookt veel.

Zij draagt een fluovest, zij heeft krullen en een bril.

Zij rijdt heel graag.

Zij draagt een T-shirt, een schort en plastic handschoenen. Zij gebruikt veel schoonmaakproducten.

Zij draagt een mooie blouse en een jas met lange mouwen. Zij telefoneert veel. Zij werkt in het hotel.

Hij draagt een witte helm, witte handschoenen en een gele overall. Hij heeft veel collega’s. Hij werkt in een fabriek.

Hij draagt een wit hemd, een grijze broek, een zwarte das en een pet. Hij ziet veel wolken.

Weet je nog?

Thema 4: flexie van het adjectief.

2 Studeer.

infinitief presens (nu) perfectum (vroeger) dragendraag, draagt, dragen gedragen lachenlach, lacht, lachen gelachen

3 Wat staat samen? Trek een lijn. groot lang veel

kort weinig klein

4 Zoek nog twee voorbeelden in de tekst van oefening 1.

heel = met een adjectief of adverbum

Zij is heel groot. veel = met een werkwoord

Proefversie ©VANIN

Zij telefoneert veel.

veel = met een substantief

Hij ziet veel wolken.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Weet je nog?
Thema 3: heel / hele.

5 Noteer de woorden uit de tekst in de woordenspin, zoals in het voorbeeld. Ken je nog andere woorden? Schrijf ze erbij.

6 Zoek het op en schrijf de kleuren.

de kleren het hemd

Proefversie ©VANIN

het lichaam lang haar

7 Spreek met je klasgenoten. Wie noem je een man of een vrouw ‘van kleur’?

2 De klasgenoten

1 Schrijf het bericht.

Hassan werkt nu in de fietsenwinkel.

Rianna is een klant.

Zij stuurt een bericht naar haar vriendin. Vul het bericht van Rianna verder aan.

Er is een nieuwe verkoper in de winkel. Hij is heel knap. Hij …

2 Taaltaak  Mijn klasgenoot

Proefversie ©VANIN

Beschrijf een klasgenoot.

Lees jouw beschrijving voor. Je klasgenoten raden: wie is het?

Rol: communicator

Rianna
Hij … 16:55
Rianna

3 De klanten

1 Rianna schrijft op de website van de fietsenwinkel van Hassan.

Lees de zinnen. Bij welke foto staat de zin? Schrijf het nummer.

Ik ben naar jullie winkel geweest.

Ik had een korte boodschappenlijst: één fietsbroek en één helm.

De rij bij de kassa was lang.

De paskamers waren toe.

De verkopers hadden mijn maat voor een fietsbroek niet.

Maar ik heb voor de helm een goede korting gehad

2 Welk woord is het?

Proefversie ©VANIN

lijst van wat je wil kopen: de b waar je betaalt: de k waar je kleren in de winkel aandoet: de p niet kort: l niet open: t small, medium, large: de m je moet minder betalen: de k

Weet je nog?

Het perfectum van gewone werkwoorden heb je geleerd in thema 6.

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan een gele oefening online.

NU: het presens

VROEGER: het perfectum of het imperfectum.

Het imperfectum is moeilijk.

Je leert veel imperfectum werkwoorden in Nieuw TaalRecht 2.1

Maar de werkwoorden ‘ZIJN’ en ‘HEBBEN’ krijg je nu al.

Het imperfectum

• zijn was / waren

• hebben had / hadden

Het perfectum

• zijn ben, bent, is, zijn ... geweest

• hebben heb, hebt, heeft, hebben ... gehad

Let op: was – waren / had – hadden gebruik je veel geweest – gehad gebruik je niet zo veel

3 Vul het correcte werkwoord in.

Kies uit: was – waren – geweest / had – hadden – gehad.

De muziek in de winkel heel luid.

Mijn dochter heeft geen korting .

Wij zijn in jullie nieuwe winkel

De verkopers niet vriendelijk.

Ik een klacht.

Er veel mensen in de paskamers.

Het koud in de paskamers.

Mijn man een gesprek met de manager.

Wij hebben het pakje nog niet .

Wij niet genoeg geld bij.

4 Schrijf nog een zin voor de website van een winkel.

Gebruik ‘had – hadden / was – waren’.

Vergelijk dan met je klasgenoten.

Jouw winkel:

Proefversie ©VANIN

Jouw zin:

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

4 De mail van Hassan

hassan.inbelgie@gmail.com

inburgering@vlaanderen.be

Werken in België

Beste

Ik heb in België een job gevonden. Maar ik heb nog enkele vragen.

Heb ik een verblijfskaart nodig?

Moet ik lid zijn van de vakbond?

Hoeveel belastingen moet ik betalen?

Bedankt voor uw antwoord,

Hassan Sadiq

inburgering@vlaanderen.be

hassan.inbelgie@gmail.com

Werken in België

Beste heer Sadiq

U vindt een antwoord op uw vragen op deze websites. www.financien.belgium.be www.werk.be

U moet geen lid zijn van de vakbond. Maar hebt u problemen? Dan kan de vakbond u helpen.

Proefversie ©VANIN

Met vriendelijke groet

J. Pieterman

1 Lees de mails. Zoek de woorden.

met deze kaart mag jij werken in België je moet dit betalen aan de Belgische staat deze organisatie helpt je je betaalt elk jaar lidgeld

2 Lees en vul in.

Nederlands Engels Frans Jouw taal iets nodig hebbento need somethingavoir besoin de quelque chose problemen hebbento have problemsavoir des problèmes

iemand bedankento thank someoneremercier quelqu’un

3 Studeer.

infinitief presens (nu) perfectum (vroeger) bedankenbedank, bedankt, bedanken hebben bedankt betalen betaal, betaalt, betalen hebben betaald helpen help, helpt, helpen hebben geholpen vinden vind, vindt, vinden hebben gevonden

Vind je dit moeilijk? Maak dan een blauwe oefening op pagina xx.

4 Herhaal

Ik heb nog een vraag.

Ik heb nog enkele vragen.

Proefversie ©VANIN

Heb ik ... een verblijfskaart ... nodig?

Moet ik lid zijn van ... de vakbond?

Hoeveel ... belastingen ... moet ik betalen?

Bedankt voor uw antwoord.

5 Taaltaak  Ik heb een vraag Rol: werknemer

Heb jij nog enkele vragen over werken?

Stuur een mail naar: inburgering@vlaanderen.be. Gebruik de schrijfkaart op pagina xx.

Beste,

inburgering@vlaanderen.be

Proefversie ©VANIN

Leertip

Begrijp jij sommige woorden in een tekst niet?

Vind je die woorden niet met jouw vertaal-app of in jouw woordenboek?

Dan zijn het misschien woorden in een andere taal. Zijn het woorden met een hoofdletter?

Dan zijn het misschien namen.

Vraag jouw collega om je te helpen.

5 Het bericht van Hassan

1 Lees het bericht van Hassan. Zoek de moeilijke woorden op.

bio posts contact

DOOR HASSAN Mijn leven in België

Mijn eerste dag in de fietsenwinkel

Op mijn nieuwe job zijn veel regels.

Ik mag niet roken in de winkel.

Dat is geen probleem voor mij, want ik rook niet.

Ik mag elke middag een half uur pauze nemen.

Dat vind ik goed.

Ik moet vriendelijk zijn voor de klanten.

Dat is geen probleem, want ik ben altijd vriendelijk!

2 Schrijf jouw bericht.

Schrijf over de regels op jouw werk, school of de school van jouw kind.

bio posts contact

Proefversie ©VANIN

6 Elke dag Nederlands

Taaltaak  Mijn foto

Rol: communicator

a Breng een foto mee van een persoon (een vriend, een bekende persoon ...).

Kies een foto waar die persoon helemaal opstaat: ook haar / zijn armen en benen.

Beschrijf de persoon voor enkele klasgenoten.

Toon de foto niet!

Zeg ook iets over de kleren en de kleuren.

b Jouw klasgenoten tekenen die persoon. Gebruik kleurpotloden om te kleuren.

c Vergelijk de foto met de tekeningen. Welke tekening is goed gelukt?

d Vertel aan je klasgenoten over jouw persoon. Wie is het? Hoe is hij / zij? Wat doet hij / zij?

Proefversie ©VANIN

Dit kan ik

Hoe schrijf je het?

Beste

Ik heb nog enkele vragen. Bedankt voor uw antwoord.

Nieuwe woorden

inburgering de verblijfskaart de vakbond de Belgische staat de belasting – de belastingen het vakbondslid

iets nodig hebben problemen hebben

Iemand beschrijven de kleren de blouse – de blousen de broek – de broeken de das – de dassen de helm – de helmen het hemd – de hemden de jas – de jassen de jurk – de jurken de mouw – de mouwen de overall – de overalls de pet – de petten de schort – de schorten het t-shirt – de t-shirts het vest – de vesten het fluovest

Wil je de video van de uitspraak bekijken? Wil je een vertaling opzoeken? Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

Heb ik een ... nodig? Moet ik lid zijn van ...? Hoeveel ... moet ik betalen?

Adjectieven groot ↔ klein lang ↔ kort open ↔ toe knap mooi sportief

In de winkel de boodschappenlijst de kassa – de kassa’s de korting – de kortingen de maat – de maten de paskamer – de paskamers

Werkwoorden

Proefversie ©VANIN

bedanken Bedankt voor uw antwoord. betalen U moet belastingen betalen. dragen Ik draag graag een lange broek. helpen De vakbond kan u helpen lachen De receptionist lacht graag. vinden U vindt de informatie op onze website.

Preposities

het lichaam de baard – de snor het haar – de haren lange haren korte haren

naar naar de winkel gaan op het antwoord op van lid zijn van ... voor de korting voor ... mijn maat voor ... iemand bedanken voor

Hebben – zijn: perfectum en imperfectum

• had / hadden Hij had een broek nodig. Zij hadden een broek nodig. hebben gehad Hij heeft een korting gehad

• was / waren De paskamer was toe. De paskamers waren toe. zijn geweest Ik ben naar de winkel geweest.

Heel – veel

• met een adjectief of een adverbum: heel mooi, heel graag

• met een werkwoord: veel lachen, veel vliegen

• met een substantief: veel collega’s, veel vrienden

Proefversie ©VANIN

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit

1 Wie is het?

Schrijf: heel / veel.

Hassan heeft collega’s.

De collega’s zijn vriendelijk.

Maar hij moet hard werken.

Hij werkt : hij werkt zes dagen per week.

Hassan wil geld verdienen.

Want hij wil met Sofie trouwen.

Hij vindt Sofie een lieve vrouw.

3 De klanten

1 Vul de woorden in. De eerste letter krijg je.

1 Ik ga naar de kledingwinkel.

Ik wil een broek in m 44 passen.

Zij hebben mijn maat niet.

En de p zijn niet open.

De paskamers zijn t

2 Daar zie ik: de broek is niet lang.

De broek is te k

En de broek is kapot.

Maar ik heb geen k

3 Ik wil de broek niet kopen.

Ik ga niet naar de k .

Ik gooi mjn l met boodschappen in de vuilnisbak.

Proefversie ©VANIN

2 Schrijf het verhaal.

Gebruik de woorden: maat / paskamers / toe / te kort / korting / kassa / lijst.

3 Schrijf de zin in het imperfectum.

Zij hebben mijn maat niet.

De paskamers zijn niet open.

De broek is te kort.

Ik heb geen korting.

4 De mail van Hassan

1 Welke vraag staat in de mails?

belastingen betalen een verblijfskaart nodig lid van de vakbond problemen hebben

Proefversie ©VANIN

2 Maak zelf een vraag. Meer vragen zijn oké. vakbond kunnen helpen btw betalen een Belgische identiteitskaart / nodig mijn contract tekenen vragen hebben

Proefversie ©VANIN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.