VWO_Voorbeeldhoofdstuk_NieuwTaalRecht_2.3S

Page 1

TaalRecht 2.3

schriftelijk

An Wuyts

NIEUW

PROEFVERSIE@VANIN

NIEUW TAALRECHT 2.1 SCHRIFTELIJK 2 twee

Inhoudsopgave

Aan de slag met Nieuw TaalRecht p. x

Leerlijn lezen en schrijven p. x

Taalpaspoort p. x

Taalportfolio p. xx

Nederlands in rollen p. xx

Thema 1: In ons land p. xx

• woordenschat: Vlaanderen, Brussel

• grammatica: ‘zou / zouden’ voor wens, advies of onzekere informatie

• lezen en schrijven: vooroordelen, adviezen

Thema 2: Sporten is gezond p. xx

• woordenschat: sporten

• grammatica: ‘zou / zouden’ voor een hypothese

• lezen en schrijven: sportief of niet, aangifteformulier sportongeval invullen

Thema 3: Mannen en vrouwen aan het werk p. xx

• woordenschat: werk en eigenschappen

• grammatica: ‘toen’ en ‘wanneer’ als conjuncties van tijd

• lezen en schrijven: reflectie en persoonlijkheid

Thema 4: Samenwonen p. xx

• woordenschat: wonen in een flatgebouw

• grammatica: passieve zinnen (presens)

• lezen en schrijven: huisregels en regels voor de school

Thema 5: In onze buurt p. xx

PROEFVERSIE@VANIN

• woordenschat: het buurtcomité

• grammatica: passieve zinnen (alle tijden)

• lezen en schrijven: een uitnodiging, het antwoord op de uitnodiging

Thema 6: Niet tevreden, geld terug p. xx

• woordenschat: een aankoop terugbrengen

• grammatica: het participium met ‘zijn, ‘hebben’ en ‘worden’

• lezen en schrijven: een klacht formuleren

Inhoudsopgave 3 drie

Thema 7: Met een boekje in een hoekje p. xx

• woordenschat: de bibliotheek

• grammatica: relatieve zinnen met ‘die’, ‘dat’ en ‘waar’

• lezen en schrijven: de leaflet, het (taal)verhaal

Thema 8: Het is feest p. xx

• woordenschat: het huwelijk en de religie

• grammatica: conjuncties van tijd met een hoofdzin

• lezen en schrijven: persoonlijke ervaringen, een wenskaart

Thema 9: Een leuke job p. xx

• woordenschat: werk zoeken

• grammatica: negatieve vormen met ‘al’, ‘nog’ en ‘meer’

• lezen en schrijven: een advertentie, de sollicitatiebrief

Thema 10: Helden en heldinnen p. xx

• woordenschat: Nobelprijswinnaars

• grammatica: ‘dus’, ‘daarom’ en ‘omdat’ als conjuncties van reden en gevolg

• lezen en schrijven: de biografie lezen, over iemand schrijven

Extra thema: Huurder en verhuurder

Grammatica en werkwoorden (verba)

Correctiesleutel blauwe en gele oefeningen

PROEFVERSIE@VANIN

xx

xx

NIEUW TAALRECHT 2.1 SCHRIFTELIJK 4 vier
p.
p.

Aan de slag met Nieuw TaalRecht

Wat staat in Nieuw TaalRecht 2.3 Schriftelijk?

• Leerlijn lezen en schrijven

Wat leer je in dit niveau en de volgende? Hier vind je een overzicht.

• Taalpaspoort

Hoever sta je met jouw Nederlands? Dat kan je hier noteren.

• Taalportfolio

Welke TAALTAKEN moet je afwerken? Hier vind je een overzicht.

• Nederlands in rollen

Wanneer gebruik je Nederlands? Dat kan je hier aanduiden.

• 10 thema’s

Je maakt oefeningen en taaltaken op lezen en schrijven.

• Grammatica en werkwoorden (verba)

Je vindt alle grammatica en werkwoorden samen achteraan.

• Correctiesleutel blauwe en gele oefeningen

De oplossingen van de blauwe en gele oefeningen vind je op het einde van je boek.

Wat vind je binnen elk thema?

• Elk thema start met: Dit leer ik.

Aan het einde van de les duid je aan: hoe goed kan je het? ○ nog helemaal niet goed

○ nog niet goed

○ goed

○ heel goed

Zo weet je waar je al goed in bent en waar je nog aan moet werken.

• Titels 1 tot 5 zijn het hart van het thema, met interessante lees- en schrijfoefeningen.

– Dikwijls zijn het taaltaken voor een bepaalde rol. Kies je liever een andere rol? Dat kan!

PROEFVERSIE@VANIN

– Bij de grammatica- en woordenschatoefeningen gebruik je de tabel om elkaar te controleren. Met de tabel kan je de oefening ook thuis nog een keer studeren.

– Leestips en schrijftips helpen je om vlot en correct te lezen en te schrijven.

– Leertips en communicatietips helpen je om de taal te leren en te gebruiken.

– Titel 5 is: Elke dag Nederlands. Dit zijn oefeningen om je Nederlands ook buiten de les te oefenen met authentieke teksten of in een authentieke omgeving.

a an de slag met nI euw taalRecht 5 vijf

• Daarna volgt een overzicht van de nieuwe woorden en grammatica die je in het thema leerde.

– Bij de nieuwe woorden is het woordaccent onderstreept.

– Volg je alleen de schriftelijke module van 2.3?

Geen probleem: alle grammatica van de mondelinge module vind je ook hier.

Volg je beide modules?

Dan kan je de grammatica twee keer inoefenen: zowel mondeling als schriftelijk.

• Aan het einde van elk thema vind je blauwe en gele oefeningen. Met de blauwe oefeningen kan je de grammatica of woordenschat extra oefenen. De gele oefeningen helpen je als je een stap verder wil gaan.

• Ook deze icoontjes helpen je:

Met de VAN IN Plus-app kan je: – audio beluisteren, – filmpjes bekijken, – documenten bekijken, – grammatica uit TaalRecht 1.1 en 1.2 opfrissen.

Hoe ga je te werk?

Download de gratis app met je smartphone.

Zie je dit icoontje? open de VAN IN Plus-app en scan de pagina.

Moet je iets opzoeken? Dan zie je dit icoontje: een loep.

+ Hier vind je communicatieve werkvormen om extra te oefenen.

G Oefen je grammatica in? Dan vind je bij deze oefening een G van grammatica.

W Leer je nieuwe woorden? Dan vind je bij deze oefening een W van woorden.

Wil je de nieuwe woorden verder inoefenen? Dat kan via de Woordtrainer-app.

Die download je op dezelfde manier als de VAN IN Plus-app.

Kies voor de cover van dit boek.

Begin de woordjes in te oefenen met de flashcards.

Hoe kan je nog meer oefenen?

Op iDiddit vind je de audio, filmpjes, documenten en extra oefeningen. Alles wat je via de VAN IN Plus-app kan scannen, vind je hier ook.

PROEFVERSIE@VANIN

NIEUW TAALRECHT 2.1 SCHRIFTELIJK 6 zes

Mijn lesmateriaal

Het online leerplatform bij Nieuw TaalRecht

Hier vind je de woordenschat en grammatica uit het boek, maar ook meer, zoals ontdekplaten, filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...

Extra materiaal

Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kan je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, extra bronnen of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.

Opdrachten

Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Resultaten

Wil je weten hoever je al staat met je oefeningen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

Notities

Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kan je ze makkelijk terug oproepen.

PROEFVERSIE@VANIN

Meer weten?

Ga naar www.ididdit.be

a an de slag met nI euw taalRecht 7 zeven

Leerlijn lezen en schrijven

Nieuw TaalRecht 2.1 Schriftelijk

–een advertentie, een mail naar een verhuurder

–een handleiding lezen, een takenlijst schrijven

–een onkostenvergoeding, vragen bij een verhuis

–de plaatsbepaling, een berichtje voor de buren

–een brief en mail van en naar de gemeente

–de brochure, berichten van klanten

–tips voor huiswerk maken, opvoedingstips –de werkagenda, adviezen over poetsen –een voorstel, een lief briefje –familieleden, tips rond tradities

Nieuw TaalRecht 2.2 Schriftelijk

–toeristische informatie, een uitnodiging –mededelingen van instanties, een mail naar de politie

–blogs lezen, schrijven over ervaringen

–informatie rond een bedrijf starten, de beroepskaart

–informatie over een gezond ontbijt, tips –arbeidsongeschiktheid, een kaartje voor de zieke

–formulieren: een schadeclaim

–de toon van een mail beoordelen en een mail schrijven –blogs lezen, schrijven over ervaringen –een stad beschrijven

Nieuw TaalRecht 2.3 Schriftelijk –vooroordelen, adviezen –sportief of niet, aangifteformulier sportongeval

–reflectie en persoonlijkheid –huisregels en regels voor de school –een uitnodiging en antwoord op een uitnodiging

PROEFVERSIE@VANIN

–een klacht, een reactie op een klacht –de leaflet, het (taal)verhaal –persoonlijke ervaringen, een wenskaart –een advertentie, de sollicitatiebrief –een biografie lezen, over iemand schrijven

Nieuw TaalRecht 2.4 Schriftelijk

–een verhaal samenvatten en zelf schrijven –chats, een uitnodiging: formeel en informeel –een proces-verbaal, een mail naar de politie –persoonlijke ervaring: veiligheid, een handleiding

–je persoonlijke mening en ideeën: het milieu –een aanmeldingsformulier invullen –een arbeidscontract –een review op het internet –een vrijwilligersovereenkomst –persoonlijke ervaring: mijn Nederlands

NIEUW TAALRECHT 2.1 SCHRIFTELIJK 8 acht

Taalpaspoort

Ik lees graag de krant. In de krant vind je altijd nieuwe woorden. ‘Bleekshop’, bijvoorbeeld, las ik vandaag. Dat is een tandarts waar je je tanden kan laten witmaken.

1 En jij? Lees jij de krant?

Zo ja: hoe dikwijls lees je de krant?

Welke krant lees je?

2 Nieuwe woorden

a Kan jij raden wat deze nieuwe woorden betekenen?

1 afbakbrood

2 babymaïs

3 futon

PROEFVERSIE@VANIN

4 hangjongeren

5 afrokapsel

b Zoek nu de woorden op. Hebben jullie het juist geraden?

3 Maak een zo lang mogelijk Nederlands woord. Vergelijk het met de woorden van je klasgenoten.

Nee, de krant vind ik nog te moeilijk. En in het Nederlands heb je zo’n lange woorden. Eerst is er bijvoorbeeld het woord ‘instrument’. Dan heb je ‘muziekinstrument’. Dan. En ga zo maar door …

taalpaspoo R t 9 negen
Lezen

Mensen vinden het niet meer belangrijk om correct te schrijven. Ik krijg vaak e-mails met dt-fouten. Dat kan toch niet!

Mijn vriendin en ik sturen elke dag berichtjes. In chattaal natuurlijk, dat is veel handiger. Enkele voorbeelden? Effe denken …

WIV = weet ik veel, BJT = bij jou thuis. We gebruiken natuurlijk ook veel Engelse uitdrukkingen, zoals 2U = ‘to you’, voor jou.

Toen ik in België aankwam, schreef de ambtenaar mijn naam fout. Nu heet ik dus officieel Kairan in plaats van Kieran. Echt vervelend, want Kairan is een meisjesnaam.

1 Voor wie is het belangrijk dat je correct schrijft? Praat erover met je klasgenoten.

2 Ken je nog voorbeelden van chattaal?

3 Lees deze citaten. Welk citaat vind je het mooiste?

De pen is de tong van de geest.

PROEFVERSIE@VANIN

Cervantes

Schrijven is kijken met je ogen dicht.

Remco Campert

Het beste schrijf je als je verliefd bent.

Hemingway

Ik vind het citaat van  het mooiste omdat:

NIEUW TAALRECHT 2.1 SCHRIFTELIJK 10 tien
Schrijven

Taalportfolio

• Dit zijn taaltaken uit je boek.

• Jouw leerkracht zegt welke taken jij moet afwerken.

• Bewaar in je portfolio:

– de taaltaken,

– het overzicht van de thema’s met een kruisje bij wat je kan.

• Soms staat in jouw boek een taak met een andere rol. Je mag dan ook die taak kiezen.

• Bij de datum schrijf je wanneer je de taak moet afgeven.

• Rechts geeft de leerkracht je een evaluatie voor die taken.

DatumThema

1De Vlamingen

PROEFVERSIE@VANIN

Taaltaak

Lees de tekst en onderstreep waarmee je akkoord gaat. Schrijf zelf jouw opinie.

1Een dag langer Schrijf een plan voor de dag van Zhuang. Geef je advies.

1De Museumpas

2Ik doe niet meeLees de tekst en noteer de hoofdgedachten.

2Ik ben (niet) sportiefSchrijf hoe jij bent en hoe het zou kunnen zijn.

2Het formulier

2Mijn ongeval

Lees het fomulier, schrijf wat er gebeurd is en noteer wie verantwoordelijk is.

Vul een aangifteformulier voor een ongeval in.

3Mijn persoonlijkheidBeoordeel eigenschappen die aan de basis liggen van een persoonlijkheid.

3De reflectietekstSchrijf een korte reflectietest over je sterke en zwakke punten.

3Galina en BorisLees de tekst en geef jouw mening over mannelijke en vrouwelijke beroepen.

3Mijn job

Schrijf een korte tekst over jouw job.

4De Gouden ReaalLees en beoordeel de regels.

4Onze regels

5Een uitnodiging van het buurtcomité

Schrijf zelf regels voor de school.

Lees en interpreteer de uitnodiging correct.

5Mijn uitnodigingSchrijf een uitnodiging.

5Bedankt voor de uitnodiging

Lees een uitnodiging. Reageer positief of negatief.

6De blog van CarmenSchrijf een samenvatting van de tekst.

6Mijn reactie

Beschrijf een probleem met de huisbaas / huisbazin en schrijf jouw reactie.

Evaluatie

taalpo R tfol I o 11 elf

DatumThema

Taaltaak

7Een Perzisch verhaalBeantwoord de vragen over de tekst en geef je mening.

7Mijn verhaal

7Permeke

8Een huwelijk

Evaluatie

Schrijf jouw verhaal over jouw kennismaking met het Nederlands.

Lees de flyer van de bibliotheek en recapituleer de informatie.

Schrijf over een huwelijk.

8 Mijn wenskaartSchrijf een wenskaart.

???Mijn sollicitatiebriefSchrijf een sollicitatiebrief.

???Ik heb nog geen ervaring

PROEFVERSIE@VANIN

Schrijf een negatieve zin en een positief tegenargument voor je sollicitatiebrief.

10De NobelprijswinnaarsLees de tekst, vat samen op basis van de vraagjes en vertel erover aan je klasgenoten. Beoordeel de verschillende teksten.

10Mijn landgenootSchrijf over een bekende landgenoot die respect verdient.

NIEUW TAALRECHT 2.1 SCHRIFTELIJK 12 twaalf

Naam:

Wanneer lees jij Nederlands? Wanneer schrijf jij Nederlands?

Dat kan in verschillende situaties, in verschillende rollen. Die rollen staan hieronder.

Bij elke rol vind je één voorbeeld.

• Is deze rol voor jou belangrijk of niet? Zet een kruisje naast het duimpje omhoog of het duimpje omlaag.

• Vul je naam in en geef deze pagina aan je leerkracht. .

Nederlands in rollen PROEFVERSIE@VANIN

Rol

consument

Je hebt een duur apparaat gekocht, maar het werkt niet.

Wat doe je? Je schrijft een mail naar de winkel.

vrijetijdsbesteder

Je wil graag lid worden van de bibliotheek.

Wat doe je? Je leest de infobrochure.

opvoeder

Je wil graag pleegouder worden.

Wat doe je? Je schrijft naar de pleegzorgorganisatie.

administrator

Door een onweer is er schade aan jouw woning.

Wat doe je? Je schrijft een mail naar de verzekeringsmaatschappij.

werknemer

Je doet een stage in een restaurant.

Wat doe je? Je schrijft een verslag van die stage.

werkzoekende

Je solliciteert voor een job.

Wat doe je? Je vult een test in.

ondernemer / werkgever

Je bent de baas / bazin in een restaurant. Wat doe je?

Je schrijft een takenlijst voor de medewerkers.

student / cursist

Je wil studeren in een bibliotheek.

Wat doe je? Je zoekt informatie over hogeschoolbibliotheken op het internet.

communicator

Je wil je klasgenoten leren kennen.

Wat doe je? Je leest elkaars tekst over een familiefeest.

n ede R lands I n R ollen 13 dertien

PROEFVERSIE@VANIN

NIEUW TAALRECHT 2.1 SCHRIFTELIJK 14 veertien

Dit leer ik:

In ons land

Wie samen kan reizen, kan ook samen leven. (Simon Carmiggelt)

Ik kan het zo:

• Ik lees een tekst en geef mijn mening.

• Ik lees een toeristische brochure en vat samen.

• Ik maak correcte zinnen met ‘zou’ voor een wens, een advies of je vraagt je iets af (onzekere informatie).

• Ik maak een plan voor een toeristisch verblijf.

1 Vlaanderen en de Vlamingen

1 ‘De Vlaming’ is een woord dat je kan gebruiken voor mensen uit verschillende culturen. Vlaanderen is heel divers. Toch zijn er nog vooroordelen over ‘de Vlaming’.

a Lees samen met je klasgenoten de tekst.

1

Vlaanderen is een van de meest zichtbare plekken op aarde. Op nachtelijke satellietfoto’s van de donkere aarde zie je het kleine Vlaanderen onmiddellijk liggen: dat komt door de verlichte snelwegen. Maar vraag eens aan een Amerikaan, een Aziaat of een Afrikaan waar Vlaanderen ligt: niemand heeft ervan gehoord!

• weg om snel te rijden:

2

PROEFVERSIE@VANIN

Vlamingen respecteren de wet als het moet, en anders niet. Het zwartwerk, de belastingen ontduiken … het zijn de favoriete sporten van veel Vlamingen. Voetgangers zullen nooit bij een rood verkeerslicht staan wachten als er geen auto in de buurt is.

• werk dat niet officieel is:

• geen belastingen betalen:

b Zoek de woorden in de tekst, zoals in het voorbeeld.

THEMA 1
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
W
In ons land 15

Vlamingen bemoeien zich niet graag met anderen. Sta je op de stoep met een natgeregend stadsplan in je handen? Je verwacht hulp maar … die komt niet. Vraag gewoon de weg, dan zie je dat Vlamingen toch vriendelijk zijn. Echte Vlamingen zijn beleefd, maar afstandelijk. Ze dragen conservatieve kleren en spreken niet luid op openbare plaatsen.

• tussenkomen wanneer iemand dat niet vraagt: zich

• niet warm, niet spontaan in een relatie:

• niet modern:

c In de teksten zijn deze adjectieven onderstreept:

• zichtbaar: je kan het goed zien

• openbaar: het is open voor iedereen

• nachtelijk: het gebeurt ‘s nachts

• vriendelijk: ze zijn als vrienden

Ken je nog adjectieven met -baar of -lijk?

2 Vlaanderen, Vlaams, Belgisch? Antwoord op de vragen.

a Wat is juist? Duid aan.

1 Vlaanderen is een taal / grondgebied / persoon.

2 Vlaams is een taal / grondgebied / persoon.

3 De Vlaming is een taal / grondgebied / persoon

b Wat is het verschil tussen Vlaams en Nederlands?

PROEFVERSIE@VANIN

W NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 16 3

c Vul in.

1 het grondgebied:

2 de drie officiële talen:

3 de persoon:

1 het grondgebied: (Schrijf jouw land.)

2 de drie officiële talen:

3 de persoon:

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina xx. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina xx.

2 Mijn mening

1 Taaltaak  De Vlamingen Rol: communicator

1 Spreek met je klasgenoten over de teksten op pagina X.

a Welke uitspraken zijn feiten (objectief)?

voorbeeld: Vlaanderen is een van de meest zichtbare plekken op aarde.

b Welke uitspraken zijn vooroordelen (subjectief)?

voorbeeld: Vlamingen respecteren de wet als het moet, en anders niet.

c Gaan jullie met deze uitspraken akkoord?

PROEFVERSIE@VANIN

Noteer één ding waarmee je akkoord gaat en één ding waarmee je niet akkoord gaat. akkoord:

niet akkoord:

d Schrijf zelf nog twee zinnen over de Vlamingen. Schrijf iets positiefs en iets negatiefs. Gebruik de nieuwe woorden.

positief:

negatief:

België
In ons land 17

3

2 ???

• Schrijf jouw zinnen op twee aparte post-its en hang ze op in de juiste hoek. Schrijf groot en duidelijk genoeg!

• Lees nu de zinnen van je klasgenoten. Zet een kruisje op de post-its waarmee je akkoord gaat.

• Kijk dan samen: welke zinnen hebben de meeste kruisjes?

Met welke zinnen gaan de meeste klasgenoten akkoord?

Een tekst is vaak ingedeeld in verschillende paragrafen. Elke paragraaf heeft één thema. Om een tekst goed te begrijpen denk je het best na elke paragraaf na over het thema van die paragraaf. Noteer het thema in één of meer sleutelwoorden. Zo kan je op het einde de hele structuur van de tekst opstellen.

Op bezoek in België

1 Lees het eerste stukje van de blog van Zhuang.

PROEFVERSIE@VANIN

Ik vlieg volgende week met mijn vriendin naar Europa. Wij verblijven enkele dagen in Brussel. Daarna reizen wij rond in Europa.

Zou België een mooi land zijn?

In België zouden de mensen veel talen spreken.

Zouden de Belgen ook Engels spreken?

Leestip BLOG
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 18

G

Zou / zouden + infinitief = Je vraagt je iets af: je twijfelt, je weet het niet zeker (= onzekere informatie).

Wat vroeg jij je af voor je naar België kwam?

Schrijf één zin met ‘zou’ en één zin met ‘zouden’.

Vergelijk met je klasgenoten.

2 Lees het tweede stukje van de blog van Zhuang.

PROEFVERSIE@VANIN

Ik mag niet te veel bagage meenemen. Wat mag ik niet vergeten? Wat moet ik zeker doen in België?

Het regent veel in België. Je zou best een grote paraplu meenemen! (Naree)

Jullie zouden beter thuisblijven. In België is niets te zien. (John)

Er is veel te zien in België! Je zou elke dag een ander museum kunnen bezoeken. (Alicia)

Zou / zouden beter, best + infinitief

Zou ... kunnen + infinitief = Je geeft advies.

Heb je nog advies voor Zhuang en zijn vriendin?

Schrijf één zin met ‘zou’ en één zin met ‘zouden’mar.

Vergelijk met je klasgenoten.

2

G
1
2
1
In ons land 19

3 Lees het derde stukje van de blog van Zhuang.

Wij blijven maar twee dagen in België. Ik zou graag het Atomium in Brussel zien

Zou je niet liever Antwerpen bezoeken?

Antwerpen is interessanter dan Brussel. (Muhanad)

@Muhanad: Nee, ik zou toch liefst eerst het Atomium zien. En ik zou in het restaurant boven in het Atomium iets willen eten.

Zou / zouden graag, liever, liefst + infinitief

Zou / zouden ... willen + infinitief

= Je doet een wens.

G Wat wil jij in België nog graag zien?

Schrijf één zin met ‘zou graag / liever / liefst’.

Schrijf één zin met ‘zou willen’.

Vergelijk met je klasgenoten. 1 2

Studeer

Onzekere informatie Een advies Een wens

In België zouden de mensen veel talen spreken.

Zouden de Belgen ook Engels spreken?

PROEFVERSIE@VANIN

Je zou beter een paraplu meenemen.

Je zou best een paraplu meenemen.

Je zou een paraplu kunnen meenemen.

4 Zoek het woord in de drie stukjes van de blog.

1 ergens logeren, ergens voor een korte tijd wonen: ergens v

2 van één plaats naar een andere reizen: r

3 al je koffers samen: de b

4 naar het museum gaan: het museum b

Ik zou graag Brussel bezoeken.

Ik zou liever Brussel bezoeken.

Ik zou liefst Brussel bezoeken.

Ik zou Brussel willen bezoeken.

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 20

Weet je nog?

In TaalRecht 1.2 en in Nieuw TaalRecht 2.1 heb je het werkwoord ‘zullen’ geleerd. ‘Zou / zouden’ is het imperfectum van ‘zullen’.

voorbeeld: Ik zal je helpen.

Hij zei dat hij me zou helpen.

Wij zullen je helpen.

Zij beloofden ons dat ze mij zouden helpen.

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina xx.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina xx.

4 Een dag langer

Taaltaak  een dag langer

Rol: vrijetijdsbesteder 1 Werk alleen of verder met je klasgenoten.

Zhuang en zijn vriendin blijven nog een dag langer in België.

Je mag hun dag plannen.

Schrijf een voorstel op de blog van Zhuang.

Gebruik enkele zinnen met ‘zou’.

PROEFVERSIE@VANIN

In ons land 21
BLOG

5

Kies een andere rol. Rol: opvoeder

A Je wil in het weekend op uitstap met je kinderen.

Noteer hoeveel kinderen je hebt, en hun leeftijd.

Noteer wat jij of je kinderen graag zouden willen doen.

Gebruik enkele zinnen met ‘zou’.

B Wissel je blad uit met jouw klasgenoot.

Schrijf jouw advies op het blad van je klasgenoot.

Gebruik enkele zinnen met ‘zou’.

C Lees samen en spreek erover.

Noteer onderaan jouw blad nog enkele vragen.

Gebruik enkele zinnen met ‘zou’.

2 Een dag langer

Schrijf jullie voorstel voor Zhuang op een poster en illustreer die met foto’s die je bijvoorbeeld uit een toeristische brochure knipt. Hang de posters in de klas op.

Elke dag Nederlands

Taaltaak  de Museumpas Rol: vrijetijdsbesteder

In België zijn heel veel museums. Er zijn museums met kunst, maar ook museums over wetenschap, geschiedenis, oorlog, diamant, mijnbouw, onderwijs, enzovoort.

Let op:

Het pluralis van museum is ‘museums’ of ‘musea’. Ze zijn allebei correct.

1 Kijk naar het filmpje en spreek over de vragen.

1 Wat is een Museumpas volgens jou?

PROEFVERSIE@VANIN

2 Welk voorbeeld uit het filmpje vind jij leuk?

3 Hoeveel museums kan je bezoeken met de Museumpas?

+
VIDEO NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 22

2 Ga naar de website www.museumpas.be.

Zoek de antwoorden op deze vragen op de startpagina.

1 Hoeveel kost de Museumpas?

2 Hoe lang is de Museumpas geldig?

3 Hoeveel tentoonstellingen kan je zien?

3 Klik bovenaan op ‘Musea & Expo’s’.

a Kies A of B.

A Klik op de kaart en noteer de naam van één museum.

Schrijf de naam van dat museum in het zoekvenster ‘alle musea’ links.

B Klik links op ‘Laat je verrassen’ en noteer de naam van één museum.

Je komt nu bij het museum. Lees de tekst.

b Schrijf kort wat je in het museum kan zien.

PROEFVERSIE@VANIN

c Vertel over jouw museum aan je klasgenoten en vergelijk. Kies samen een museum. Misschien gaan jullie het museum ook bezoeken?

In ons land 23

VIDEO

Woordenschat / Grammatica

Vlaanderen, het Vlaams, de Vlaming

Wat zie je? de nacht – de nachten de snelweg – de snelwegen nachtelijk openbaar zichtbaar iets zien (ik zie)

Wat doen ze? het zwartwerk

zich bemoeien met iemand / iets (ik bemoei me) de belastingen ontduiken (ik ontduik) in het zwart werken (ik werk)

Hoe zijn ze? afstandelijk conservatief / progressief

Zou / zouden

ZOU / ZOUDEN + infinitief gebruik je …

voor een wens

voorbeeld: Ik zou graag / liever / liefst naar Brussel gaan. Ik zou het Atomium willen zien.

voor een voorstel of advies

voorbeeld: Je zou beter / best een paraplu meenemen Je zou een paraplu kunnen meenemen.

Op reis de bagage het museum – de museums, de musea een museum bezoeken (ik bezoek) ergens verblijven (ik verblijf)

separabel: rondreizen (ik reis rond)

PROEFVERSIE@VANIN

onzekere informatie

voorbeeld: Zouden de Belgen ook Engels spreken? Zou België een mooi land zijn?

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 24
VIDEO

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

1 Vlaanderen en de Vlamingen

1 Welk woord vul je in?

Kies uit: afstandelijk / bemoeien / conservatief / nachtelijke / ontduiken / openbaar / snelweg / zichtbaar / zwart

1 Er zijn vaak files op de tussen Antwerpen en Brussel.

2 In het Vlaanderen zie je overal het licht van de snelwegen.

3 Je mag in Vlaanderen in het niet te luid spreken of roepen.

4 Op satellietfoto’s is Vlaanderen ‘s nachts heel .

5 Vlamingen zouden er niet van houden om belastingen te betalen: ze zouden die liever

6 Vlamingen zouden je met rust laten en zich niet met jouw zaken.

7 Vlamingen zouden niet warm en hartelijk zijn, maar

8 Walen stemmen eerder progressief, Vlamingen stemmen eerder

9 Wie in het werkt, betaalt geen belastingen.

2 Maak dan de oefening nog een keer en kijk niet naar de woorden.

3 Op bezoek in België

Maak zinnen met ‘zou / zouden’, zoals in de voorbeelden.

a De wensen van Zhuang en zijn vriendin

1 naar Brussel gaan

PROEFVERSIE@VANIN

Zij zouden graag (liever, liefst) naar Brussel gaan. Zij zouden naar Brussel willen gaan.

2 lekker eten in Brussel

3 winkelen in de Nieuwstraat

Ik oefen extra
-
-
-
-
In ons land 25

4 een museum bezoeken

5 een goedkoop hotel vinden

b Wat Zhuang en zijn vriendin niet zeker weten

1 Is Brussel een dure stad?

Zou Brussel een dure stad zijn?

Brussel zou een dure stad zijn.

2 Spreken ze in Brussel Nederlands of Frans?

PROEFVERSIE@VANIN

3 Kan je in Brussel gemakkelijk een taxi vinden?

4 Kan je in Brussel het Europees Parlement bezoeken?

5 Is de Grote Markt heel mooi?

-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 26

c Ons advies voor Zhuang en zijn vriendin

1 Neem een dagkaart voor de metro.

Jullie zouden beter / best een dagkaart voor de metro nemen.

Jullie zouden een dagkaart voor de metro kunnen nemen.

2 Eet een pakje Belgische frieten.

3 Bezoek het BELvue museum.

PROEFVERSIE@VANIN

4 Ga eerst langs bij de toeristische dienst.

5 Lees een stripverhaal van Suske en Wiske.

-
-
-
-
-
In ons land 27

1 Vlaanderen en de Vlamingen

1 Deze uitdrukkingen zijn typisch Vlaams. In Nederland zijn ze niet gekend. Schrijf voor elke uitdrukking een korte verklaring.

1 een straatje zonder eind:

2 een vergiftigd geschenk:

3 uit de lucht vallen:

4 een waterkansje:

5 een dovemansgesprek:

6 vijgen na Pasen:

2 Dit zijn enkele typische Noord-Nederlandse woorden.

a Hoe zeg je ze in het Vlaams?

1 bankpas:

2 bezem:

3 bouwplaats:

4 gympie:

5 kwark:

6 magnetron:

7 oom:

8 pilsje:

9 pinnen:

10 slager:

11 spijker:

12 stomerij:

13 studentenkamer:

14 vastgoed:

PROEFVERSIE@VANIN

15 wethouder:

16 zwager:

b Ken je nog andere Noord-Nederlandse woorden?

Ik oefen extra
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 28

Op bezoek in België

1 Lees een van de teksten.

Het Atomium

Het Atomium is – net als de Eiffeltoren in Parijs – gebouwd ter gelegenheid van een wereldtentoonstelling, Expo 58 in Brussel. In de jaren vijftig was men optimistisch over de toekomst. Aluminium was een nieuw materiaal en de bollen van het atomium zijn dan ook van dit materiaal gemaakt. Men was van plan het Atomium na zes maanden weer af te breken. Maar het was ondertussen zo bekend en populair, dat besloten werd het toch maar te laten staan. In het Atomium loopt een tentoonstelling over de geschiedenis van dit bouwwerk. En in het panoramisch café heb je een prachtig zicht over de hoofdstad van Europa.

PROEFVERSIE@VANIN

De Grote Markt

De bekendste trekpleister van Brussel is en blijft natuurlijk de Grote Markt. Het is een van de mooiste stadspleinen van de wereld en dus een bezoek meer dan waard. Het plein wordt gedomineerd door het prachtige gotische stadhuis. Rondom de Grote Markt kan je even uitrusten in een van de gezellige cafés of restaurants.

Winkelen in Brussel

Voor wie van winkelen houdt, heeft Brussel natuurlijk ook een grote keuze aan winkels en warenhuizen. Je vindt er vast een mooi souvenir in een van de gezellige kleine boetieks, in de goedkope ledershops nabij de Grote Markt of in de dure modehuizen van Versace en Armani. Vergeet ook niet om chocolade mee naar huis te nemen! In Brussel vind je chocolatiers die van hun lekkere producten kleine kunstwerken maken.

3
In ons land 29

2 Werk samen met twee klasgenoten die een andere tekst lazen. Plan een dag in Brussel met Zhuang.

Wij gaan met Zhuang naar

3 Vergelijk dan met je klasgenoten. Welke plaats is populair? Welke plaats is niet populair?

PROEFVERSIE@VANIN

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 30

Sporten is gezond

Sport is de belangrijkste bijzaak in het leven. (Horst Peets)

Dit leer ik: Ik kan het zo:

• Ik noteer de hoofdgedachten in een tekst.

• Ik maak correcte zinnen met 'zou' voor een veronderstelling (hypothese).

• Ik lees en begrijp een aangifteformulier voor een sportongeval.

• Ik vul een aangifteformulier voor een sportongeval in.

1 Ik doe niet

Taaltaak  Ik doe niet mee!

PROEFVERSIE@VANIN

Rol: vrijetijdsbesteder

1 In het online magazine ‘Womenshealthmag’ staat dat vrouwen te weinig bewegen. Lees het artikel en beantwoord de vragen.

Vrouwen doen niet genoeg aan sport. Ze hebben vaak geen tijd om te sporten. Als vrouwen meer tijd hadden, zouden ze meer sporten.

Vrouwen hebben meer kleine gezondheidsproblemen dan mannen. Ze zijn sneller moe en hebben meer hoofdpijn. Als vrouwen meer aan sport deden, dan waren hun problemen zo verdwenen.

Mensen weten wel dat sport goed is voor hun gezondheid. Maar ze gaan daarom nog niet meer sporten. Als het zo gemakkelijk was, zou iedereen gezond leven!

Ook mannen doen minder aan sport dan ze eigenlijk willen. Als mannen mochten kiezen, dan gingen ze elke dag lopen, fietsen of voetballen. Zeker als ze elke dag moeten gaan werken, hebben ze niet genoeg tijd om te sporten.

Naar: www.womenshealthmag.com

a Noteer van elke paragraaf de hoofdgedachte. De eerste paragraaf krijg je cadeau.

Vrouwen sporten niet genoeg.

1 2 3 4
mee!
THEMA 2
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
s po R ten I s gezond 31

GLeestip

De belangrijkste informatie in een tekst staat dikwijls aan het begin of einde van elke paragraaf.

b De auteur van de tekst bij vraag 1 gebruikt ‘als’ + een imperfectum voor een veronderstelling (hypothese).

Wat is een veronderstelling (hypothese)?

Zoek het op.

Weet je nog?

In Nieuw TaalRecht 2.1 heb je ‘als’ voor een voorwaarde (conditie) geleerd.

2 ‘Als’ gebruik je met een bijzin.

In een bijzin staan alle werkwoorden achteraan.

a Onderstreep in deze zinnen in de bijzin het werkwoord in het imperfectum.

1 Als vrouwen meer tijd hadden, zouden ze meer gaan sporten.

2 Als vrouwen meer aan sport deden, dan waren hun problemen zo verdwenen.

3 Als het zo gemakkelijk was, zou iedereen gezond leven.

4 Als mannen mochten kiezen, dan gingen ze elke dag lopen, fietsen of voetballen.

b In de hoofdzin gebruik je: ‘zou / zouden’ + infinitief of het imperfectum.

In welke zinnen bij vraag a staat:

1 ‘zou / zouden’ + infinitief? zin nummer en

2 het imperfectum? zin nummer en

Studeer

‘Als’ gebruik je voor een veronderstelling (hypothese). voorbeeld Als ik meer tijd had, dan deed ik meer aan sport. Als ik meer tijd had, dan zou ik meer aan sport doen.

2 Als ik rijk was

PROEFVERSIE@VANIN

1 Lees de zinnen met ‘als’.

• Als ik rijk was, dan zou ik een fitnessabonnement kopen.

• Als ik een fitnessabonnement had, dan zou ik elke dag gaan sporten.

• Als ik elke dag ging sporten, dan zou ik heel gezond zijn.

G
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 32

2 Maak zelf zinnen met een veronderstelling, zoals in het voorbeeld.

• Gebruik in de bijzin ‘als’ + het imperfectum.

• Gebruik in de hoofdzin één keer het imperfectum en één keer ‘zou’ / ‘zouden’ + infinitief.

• Gebruik ‘als’ en ‘dan’.

voorbeeld: een snelle auto hebben / gelukkig zijn

Als ik een snelle auto had, dan zou ik gelukkig zijn. Als ik een snelle auto had, dan was ik gelukkig.

van zwemmen houden / elke week naar het zwembad gaan

graag lopen / dure sportschoenen kopen

kunnen skiën / in Zwitserland gaan wonen

3 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot.

• Schrijf de zinnen in het donkerblauwe vak juist.

• Maak een zin met het imperfectum en met ‘zou / zouden’ + infinitief zoals bij vraag 2.

• Gebruik ‘als’ en ‘dan’.

• Controleer met je klasgenoot en draai de rollen om.

Klasgenoot A

Klasgenoot B een bal hebben / gaan voetballen Als ik een bal had, dan zou ik gaan voetballen. Als ik een bal had, dan ging ik voetballen

PROEFVERSIE@VANIN

Als het zwembad open was, dan zou ik gaan zwemmen.

Als het zwembad open was, dan ging ik zwemmen. het zwembad open / gaan zwemmen

s po R ten I s gezond 33

Klasgenoot A Klasgenoot B

aan de zee wonen / leren surfen

Als ik kon vliegen, dan zou ik een vliegtuig kopen.

Als ik kon vliegen, dan kocht ik een vliegtuig.

Als ik aan de zee woonde, dan zou ik leren surfen.

Als ik aan zee woonde, dan leerde ik surfen.

een televisie hebben / naar de wedstrijd kijken

kunnen vliegen / een vliegtuig kopen

Als ik meer aan sport deed, dan zou ik gezond zijn

Als ik meer aan sport deed, dan was ik gezond.

Als ik een televisie had, dan zou ik naar de wedstrijd kijken

Als ik een televisie had, dan keek ik naar de wedstrijd.

meer aan sport doen / gezond zijn

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina xx.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina xx.

Taaltaak  Ik ben (niet) sportief

Rol: vrijetijdsbesteder 1 Schrijf een korte tekst.

Schrijf hoe het anders zou kunnen zijn.

Kies een van deze zinnen om te starten:

PROEFVERSIE@VANIN

• Ik ben sportief. Als ik niet sportief was, dan ...

• Ik ben niet sportief. Als ik sportief was, dan ...

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 34

3

Kies een andere rol. Rol: consument

• Ik ben niet rijk. Als ik rijk was, dan ...

• Ik ben rijk. Als ik niet rijk was, dan ...

Kies een andere rol. Rol: communicator

• Ik ben gezond. Als ik niet gezond was, dan ...

• Ik ben niet gezond. Als ik gezond was, dan ...

Kies een andere rol. Rol: opvoeder

• Ik heb kinderen. Als ik geen kinderen had, dan ...

• Ik heb geen kinderen. Als ik kinderen had, dan ...

Kies een andere rol. Rol: werknemer / werkzoekende

• Ik heb een job. Als ik geen job had, dan ...

• Ik heb geen job. Als ik een job had, dan ...

Het aangifteformulier

1 Frauke heeft een ongeval gehad in het fitnesscenter. Ze vult een formulier in.

a Lees het formulier.

b Spreek erover met je klasgenoten.

• Welk formulier is het?

• Waarvoor gebruik je het?

• Heb jij al zo’n formulier gezien?

Aangifteformulier

Verzekering tegen lichamelijke ongevallen

Polisnummer van de verzekerde:

Identiteit van het slachtoffer

PROEFVERSIE@VANIN

Naam:

Adres:

Rijksregisternummer:

Rekeningnummer:

Frauke Pollard

Brusselstraat 20, Lier 990405 697 33 000-9495774-93

U bent: sporter toeschouwer

LP97550cde
s po R ten I s gezond 35

Gegevens van het ongeval

Datum: Uur:

Plaats:

9 oktober

Fitnesscenter Sportelier in Lier 15u.30

Beschrijving van het ongeval:

Ik was in het fitnesscenter. Ik ging naar de loopband. Er was nog maar één loopband vrij. Daarom haastte ik mij en zag ik niet dat er op de grond een bal lag. Ik viel over de bal en brak mijn arm. Mijn vriendin Naima Haj Sassi bracht mij naar het ziekenhuis.

Is het ongeval te wijten aan een fout van een andere verzekerde? ja nee Zo ja, beschrijf de fout:

Naam en adres van getuigen.

Naima Haj Sassi Broekstraat 75, Lier

Stuur dit formulier, samen met het attest van de geneesheer, terug naar: Sporz-Ave - Zetel voor Vlaanderen - Grote Steenweg 34 - 9000 Gent

Aangifteformulier

Verzekering tegen lichamelijke ongevallen

Polisnummer van de verzekerde:

Bent u:

Identiteit van het slachtoffer

Naam:

Adres:

PROEFVERSIE@VANIN

Rijksregisternummer:

Rekeningnummer:

U bent: sporter toeschouwer

Gegevens van het ongeval

Datum: Uur:

Plaats:

X
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 36

Beschrijving van het ongeval:

Is het ongeval te wijten aan een fout van een andere verzekerde? ja nee Zo ja, beschrijf de fout:

Naam en adres van getuigen.

Stuur dit formulier, samen met het attest van de geneesheer, terug naar: Sporz-Ave - Zetel voor Vlaanderen - Grote Steenweg 34 - 9000 Gent

2 De Sportelier geeft informatie over zijn verzekering tegen lichamelijke ongevallen in een reclamefolder.

Vul de juiste woorden in.

Vind je dit gemakkelijk? Kijk dan niet naar de gegeven woorden.

a Kies uit: aangifteformulier / beschrijf / ongeval / polis / sportman of sportvrouw / verzekering / wijten.

graag meer verduidelijking over hoe u dit opgemaakt wou hebben of extra (beeld) materiaal

Wij, van Sportelier, hebben een goede (1) tegen lichamelijke ongevallen. Of je nu een (2) of een toeschouwer bent, bij ons ben je goed verzekerd! Ben jij slachtoffer van een (3) ?

Vraag dan een (4) aan de kassa en vul alle gegevens in.

PROEFVERSIE@VANIN

Het (5) nummer van onze verzekering staat op het formulier. Is het ongeval te (6) aan de fout van een andere verzekerde?

Geen probleem. (7) de fout en vraag een getuige om het formulier mee te ondertekenen.

s po R ten I s gezond 37
W

b Kies uit: fout / gegevens / getuige / lichamelijke ongevallen / slachtoffer / toeschouwer.

Wij, van Sportelier, hebben een goede verzekering tegen (1) . Of je nu een sportman of sportvrouw of een (2) bent, bij ons ben je goed verzekerd!

Ben jij (3) van een ongeval?

Vraag dan een aangifteformulier aan de kassa en vul alle (4) in. Het polisnummer van onze verzekering staat op het formulier. Is het ongeval te wijten aan de (5) van een andere verzekerde?

Geen probleem. Beschrijf de fout en vraag een (6) om het formulier mee te ondertekenen.

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina xx. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina xx.

4 Het ongeval

Taaltaak  Het ongeval

1 Er is een sportongeval gebeurd. Kies een van de foto’s. Wat is er gebeurd? Beschrijf het ongeval. Heb je veel inspiratie? Beschrijf dan een eigen ongeval.

Gebruik het lege aangifteformulier.

PROEFVERSIE@VANIN

Rol: vrijetijdsbesteder

1 3 2 4 NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 38

Aangifteformulier

Verzekering tegen lichamelijke ongevallen

Polisnummer van de verzekerde:

Bent u:

Identiteit van het slachtoffer

Naam:

Adres:

Rijksregisternummer:

Rekeningnummer:

U bent: sporter toeschouwer

Gegevens van het ongeval

Datum: Uur:

Plaats:

Beschrijving van het ongeval:

PROEFVERSIE@VANIN

Is het ongeval te wijten aan een fout van een andere verzekerde? ja nee Zo ja, beschrijf de fout:

Naam en adres van getuigen.

Stuur dit formulier, samen met het attest van de geneesheer, terug naar: Sporz-Ave - Zetel voor Vlaanderen - Grote Steenweg 34 - 9000 Gent

s po R ten I s gezond 39

Kies een andere rol. Rol: opvoeder Jouw kind had een ongeval op school of op weg naar school.

Beschrijf het ongeval voor de verzekering.

Kies een andere rol. Rol: cursist / student Jij had een ongeval op school of op weg naar school.

Beschrijf het ongeval voor de verzekering.

Kies een andere rol. Rol: administrator Je hebt schade veroorzaakt in het huis van een vriend.

Beschrijf wat er gebeurd is voor jouw familiale polis.

2 Op weg naar school

Je bent als student of cursist (waarschijnlijk) verzekerd voor elk ongeval dat je hebt:

• in de school

• op weg naar school

• op weg van school naar huis

Vraag een formulier op het secretariaat van jouw school en lees het samen met de leerkracht. Zoek de moeilijke woorden op.

Communicatietip

Een formulier invullen is niet gemakkelijk. Ook niet voor Nederlandstaligen.

Laat je niet ontmoedigen.

Vraag hulp aan de persoon die je het formulier heeft gegeven.

PROEFVERSIE@VANIN

+
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 40
Graag evetueel een opvulfoto voor hier?

5 Elke dag Nederlands

Taaltaak  Het beweegplan

Rol: vrijetijdsbesteder

1 Maak je beweegplan: hoe kan jij meer bewegen in je dagelijkse leven?

a Vul het formulier in.

b Toon je beweegplan aan een klasgenoot. Spreek erover.

c Vraag later aan elkaar: hebben jullie meer bewogen?

PROEFVERSIE@VANIN

2 Ben je nieuwsgierig en wil je graag weten hoe anderen het doen? Ga naar de website www.gezondleven.be.

• Tik bij het zoekvenster in: ‘Beweegplan’.

• Klik bovenaan op ‘Hoe ziet een beweegplan eruit?’ en ga onderaan naar ‘Hier vind je concrete voorbeelden van beweegplannen’.

• Kies een van de personen.

• Lees het verhaal van die persoon.

• Vergelijk zijn of haar beweegplan met jouw beweegplan. Ga je iets veranderen aan jouw beweegplan? Wat? Spreek erover met je klasgenoten.

s po R ten I s gezond 41
Uit: Vlaams Instituut Gezond Leven

Woordenschat / Grammatica

Het sportongeval

het aangifteformulier – de aangifteformulieren de aangifte – de aangiften, de aangiftes het formulier – de formulieren de gegevens invullen op het formulier (ik vul in) de getuige – de getuigen het slachtoffer – de slachtoffers de sporter – de sporters de toeschouwer – de toeschouwers

het ongeval – de ongevallen het lichamelijke ongeval het ongeval beschrijven (ik beschrijf) het ongeval is te wijten aan het ongeval is de fout van de (verzekerings)polis – de (verzekerings)polissen

Zou / zouden

ZOU / ZOUDEN + infinitief gebruik je …

voor een veronderstelling voorbeeld: Als ik graag liep, dan kocht ik dure sportschoenen. Als ik graag liep, dan zou ik dure sportschoenen kopen.

Je combineert dus 1 + 2 of 1 + 3:

1 een bijzin: ALS + imperfectum

2 een hoofdzin: zou + infinitief

3 een hoofdzin: imperfectum

VIDEO
VIDEO NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 42
PROEFVERSIE@VANIN

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

2 Als ik rijk was

Kies vijf nummers en vul aan.

Vergelijk met je klasgenoten.

1 Als ik een man was, dan

PROEFVERSIE@VANIN

Als ik een vrouw was, dan

2 Als ik kinderen had, dan

Als ik geen kinderen had, dan

3 Als ik altijd op tijd naar de les kwam, dan

Als ik nooit op tijd naar de les kwam, dan

4 Als ik een auto had, dan

Als ik geen auto had, dan

5 Als ik in een huis woonde, dan

Als ik in een appartement of studio woonde, dan

6 Als ik getrouwd was, dan

Als ik niet getrouwd was, dan

7 Als ik niet graag kookte, dan

Als ik graag kookte, dan

8 Als ik een muziekinstrument kon spelen, dan

Als ik geen muziekinstrument kon spelen, dan

9 Als ik geen Nederlandse les volgde, dan

s po R ten I s gezond 43 geraakt er niet volledig op

10 Als ik niet in België woonde, dan

Ik oefen extra

PROEFVERSIE@VANIN

Er waren enkele foutjes in de tabel graag even bekijken en laten weten hoe u dit wilt zetten

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
3 Het aangifteformulier
Horizontaal
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 44
Verticaal De teksten leveren alstublieft

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

2 Als ik rijk was

Lees het gedicht over sport en sporters.

a Welke woorden vul jij in?

Vergelijk met je klasgenoten.

In het stadion van moed en kracht waar strijden, dag en nacht.

Met snelheid, concentratie en zo meer bewijzen ze hun keer op keer.

Op de voetbalvelden, op de atletiekbanen, overal brengt sport de mensen

Rennen, springen, klimmen, gooien, kloppen, een echte sporter kan je niet .

Sport is de taal van eerlijke waar de verliezer niet echt een verlies lijdt.

Want meedoen is belangrijker dan winnen. Dus waarom er zelf niet mee ?

b Kan je zelf nog een strofe schrijven bij dit gedicht?

Ik oefen extra
s po R ten I s gezond 45
PROEFVERSIE@VANIN

3

Het aangifteformulier

Je leest over sporters en hun blessures. Maar wat was hun sport?

Kijk naar de tips in de tekst.

Venus Williams was een Amerikaanse sportvrouw. Zij had een krachtige opslag, en won meerdere grandslamtoernooien zoals Wimbledon en de US Open. Zij had in haar carrière last van geblesseerde knieën en van een schouderblessure.

Sport:

De Duitse Formule 1-coureur Niki Lauda raakte betrokken bij een ernstig ongeval, waarbij hij brandwonden opliep. Toch keerde hij terug naar het racen.

Sport:

Vincent Kompany is een Belgische sportman. Hij was de aanvoerder van Manchester City en een heel getalenteerde verdediger. Maar tijdens zijn carrière had hij tal van blessures aan zijn kuiten en dijen.

Sport:

Lotte Kopecky is een Belgische sportvrouw. Zij heeft twee overwinningen behaald in de Ronde van Vlaanderen. Zij pakte zilver op het wereldkampioenschap in de wegrit en goud in de ploegkoers. In het verleden had zij al een spierscheur in de hamstring.

Sport:

Haile Gebrselassie is een Ethiopische sportman met wereldrecords op de 5.000 meter en 10.000 meter. Hij won ook twee olympische gouden medailles. Hij had last van enkelblessures en achillespeesproblemen.

Sport:

Wie de Zuid-Koreaanse sportvrouw Yuna Kim aan het werk zag, bewonderde haar elegantie op het ijs en haar soepele bewegingen. Ze sprong hoger dan al haar concurrenten en won olympisch goud. Door een kleine fractuur in haar rechtervoet, moest ze haar carrière even stopzetten.

Sport:

PROEFVERSIE@VANIN

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 46

Mannen en vrouwen aan het werk

De computer kan meer werk doen in minder tijd omdat hij niet aan de telefoon moet komen. (Joey Adams)

Dit leer ik: Ik kan het zo:

• Ik lees een persoonlijkheidstest en duid aan wat voor mij klopt.

• Ik som mijn sterke en zwakke punten op ik maak correcte zinnen met ‘toen’, ‘wanneer’, ‘daarna’ en ‘daarvoor’.

• Ik schrijf een tekst over mijn loopbaan.

1 Ben jij zorgeloos?

Taaltaak  Mijn persoonlijkheid

Weet je niet welke job bij jou past? Dan kan je een persoonlijkheidstest doen. a Dit zijn drie eigenschappen uit een persoonlijkheidstest.

Zoek de moeilijke woorden op.

Zet een kruisje bij wat voor jou past.

Ben je niet ++ of - ? Zet dan een kruisje bij +/-.

1 Zorgeloos

++ Je maakt je niet snel zorgen.

+/-

- Je bent snel ongerust.

Rol: werkzoekende

2 Gewetensvol 3 Hartelijk

Je hebt graag dat alles in orde is. Je houdt van mensen en van gezelligheid.

Je bent flexibel. Je bent graag alleen.

b Welk woord vul je in? Het zijn allemaal woorden van hierboven. Kies uit: alleen / flexibel / gezellig / maak / mensen / ongerust / orde / persoonlijkheid.

PROEFVERSIE@VANIN

1 De job van treinbegeleider past bij mijn

Ik ben . Is de trein te laat? Geen probleem!

2 De job van kassierster vind ik leuk.

Ik babbel met de klanten, dat is .

En thuis zit ik toch maar

‘s Avonds maak ik de kassa.

Ik tel alles goed na, ik wil graag dat alles in is.

THEMA 3
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○
W m annen en v R ouwen aan het we R k 47

3 Mijn droom: politie-agente zijn!

Is het een gevaarlijke job? Nee, ik me geen zorgen. Ik hou van en als politie-agente kan ik iedereen helpen. Nee, ik ben niet snel .

c Ken je zelf nog een eigenschap voor een persoonlijkheidstest?

Noteer de eigenschap en vergelijk met je klasgenoten. Schrijf alle eigenschappen op het bord.

d 1 ‘-loos’ betekent: zonder zorgeloos: zonder zorgen Ken je nog een woord op ‘-loos’?

2 ‘-vol’ betekent: met gewetensvol: met een geweten Ken je nog een woord op ‘-vol’?

2 De reflectietest

Communicatietip

Moet je meedoen aan een test?

Dat kan een persoonlijkheidstest of een intelligentietest zijn.

Op zo’n test kan je je niet voorbereiden. Antwoord zo eerlijk mogelijk.

Zorg vooral dat je goed uitgeslapen bent!

Vraag enkele dagen na de test om een bespreking.

1 Kijk naar de eigenschappen die jullie op het bord hebben geschreven.

a Elke klasgenoot komt naar het bord en schrijft bij een van de eigenschappen een job.

PROEFVERSIE@VANIN

Vind je het moeilijk? Hieronder staan enkele voorbeelden van jobs, in de mannelijke vorm. Kies een van de jobs en zoek ook de vrouwelijke vorm op. Je kan natuurlijk nog een andere job kiezen. Schrijf jouw job bij een eigenschap.

slager / kinderverzorger / piloot / poetsman / advocaat / voetballer / boswachter / parkeerwachter / secretaris / postbode / politieagent / tandarts / verkoper / leerkracht / kok / ober / bouwvakker / nachtwinkeleigenaar / boekhouder / dokter / taxichauffeur …

b Bespreek in een klasgesprek. Welke jobs hebben jullie bij deze eigenschappen gezet?

W NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 48

2 Taaltaak  De reflectietekst

Reflecteren is bewust nadenken over je eigen handelen.

Je wil op die manier je professionaliteit vergroten. In een refl ectietekst geef je aan wat je sterke en zwakke kanten zijn.

Schrijf een korte refl ectietekst.

Denk aan jouw eigenschappen.

Gebruik de nieuwe woorden.

• Wat zijn je sterke en zwakke eigenschappen?

• Welke jobs zijn geschikt voor jou?

Noteer enkele mogelijke jobs.

Rol: werkzoekende

Kies een andere rol.

Je wil graag een bedrijf starten.

Denk aan je eigenschappen.

Heb je de goede eigenschappen voor een ondernemer?

Wat voor een bedrijf wil je starten?

Deze tekst kan je later gebruiken als je je gaat inschrijven bij een ondernemingsloket.

Kies een andere rol.

Je wil graag pleegouder worden.

Je stelt je kandidaat bij Pleegzorg Vlaanderen.

Schrijf een refl ectietekst.

Wat zijn jouw eigenschappen?

PROEFVERSIE@VANIN

Waarom ben jij geschikt als pleegouder?

Rol: ondernemer

Rol: opvoeder

Uit: www.taalwinkel.nl m annen en v R ouwen aan het we R k 49

3

Galina en Boris

1 Galina en Boris vertellen over hun job.

Ik ben nu vrachtwagenchauffeur, maar daarvoor werkte ik als secretaresse in ons bedrijf. Ik wou ook wel eens met een vrachtwagen rijden. Toen ik met vakantie was, haalde ik het speciale rijbewijs voor vrachtwagens. Daarna mocht ik af en toe invallen voor een collega. Mijn baas was tevreden en gaf mij een andere job. Nu rijd ik heel België rond. Wanneer ik achter het stuur zit, voel ik me goed. De hele dag op kantoor zitten … dat wil ik niet meer! (Galina)

Toen ik mijn studies begon, lachten alle vrienden mij uit. Ze zeiden dat in een ziekenhuis alleen vrouwen werken. En dat je soms met je collega’s op stap moet wanneer het werk gedaan is. Ik studeerde af en ik vond daarna onmiddellijk een job. Ik werk op de spoedafdeling met twee andere mannen. Ik doe het werk graag, elke dag is anders. En ik word goed betaald. Nu zijn mijn vrienden jaloers op mij. (Boris)

a Wat hoort bij elkaar? Trek een lijn.

een rijbewijs zitten als secretaresse werken voor een collega zijn achter het stuur invallen met je studies halen een job worden goed betaald beginnen jaloers vinden

W
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 50
1 2
PROEFVERSIE@VANIN

b Ken je de belangrijke vormen van deze werkwoorden nog (presens, imperfectum, participium)?

‘Invallen’ is een separabel werkwoord. Er staan nog meer separabele werkwoorden in de tekst. Ken je de tijden van deze werkwoorden ook? Vul de tabel aan.

Separabel werkwoord

Presens Imperfectum Participium invallen uitlachen afstuderen rondrijden

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.

Taaltaak  Galina en Boris Rol: werkzoekende

1 Lees de teksten en geef een antwoord op de vragen.

a Wat doet Galina?

b Wat doet Boris?

2 Lees de teksten en geef een antwoord op de vragen.

a Waarom heeft Galina vooral mannelijke collega’s?

b Waarom heeft Boris vooral vrouwelijke collega’s?

c Wat denken jullie?

• Wat zijn typische mannenjobs? Waarom?

• Wat zijn typische vrouwenjobs? Waarom?

PROEFVERSIE@VANIN

Mannen- en vrouwenjobs

a Maak drie hoeken in de klas. Kies een van de hoeken.

1 mannenjobs

2 vrouwenjobs

3 jobs voor allebei

b Jullie hebben bij vraag 3 typische mannenjobs en typische vrouwenjobs gekozen. Zoek advertenties voor die jobs, bijvoorbeeld op www.jobat.be of de site van de VDAB.

G
+ m annen en v R ouwen aan het we R k 51

c Bekijk de advertenties en vergelijk.

• Welke eigenschappen worden gevraagd voor mannenjobs?

• Welke eigenschappen worden gevraagd voor vrouwenjobs?

• Is er een verschil?

4 Mijn job

G

1 Kijk naar deze zinnen. ‘Toen’, ‘wanneer’, ‘daarvoor’ en ‘daarna’ zijn conjuncties van tijd.

1 Toen ik mijn studies begon, lachten alle vrienden mij uit.

2 Wanneer ik achter het stuur zit, voel ik me goed.

3 Ik ben nu vrachtwagenchauffeur, maar daarvoor werkte ik als secretaresse.

4 Ik studeerde af en ik vond daarna onmiddellijk een job.

Weet je nog?

Je hebt al veel conjuncties geleerd, bijvoorbeeld de conjuncties ‘als’ en ‘om … te’ in Nieuw TaalRecht 2.1, en de conjuncties ‘omdat’ en ‘daarom’ in Nieuw TaalRecht 2.2.

a ‘Toen’ en ‘wanneer’ gebruik je met een bijzin. In een bijzin staan alle werkwoorden achteraan.

‘toen’: iets wat vroeger gebeurde, in die tijd ‘wanneer’: op dat moment (nu of later)

Let op:

Je kan de bijzin vooraan of achteraan zetten.

Staat de bijzin vooraan? Dan krijgt de hoofdzin inversie.

b ‘Daarvoor’ en ‘daarna’ gebruik je met een inversiezin of midden in de hoofdzin.

In een inversiezin staat het werkwoord vooraan.

‘daarvoor’: voor die tijd ‘daarna’: na die tijd

Studeer

Toen ik een job vond, was ik blij.

Wanneer ik werk, ben ik blij.

Conjuncties van tijd

Ik vond een job, maar daarvoor was ik werkloos.

Ik was werkloos, maar daarna vond ik een job.

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 52
PROEFVERSIE@VANIN

1 Maak goede zinnen, zoals in het voorbeeld.

Gebruik ‘toen’ of ‘wanneer’ met een bijzin.

Gebruik ‘daarvoor’ of ‘daarna’ met een hoofdzin.

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

voorbeeld: Toen (ik / naar België / komen), wilde ik graag gaan studeren. Toen ik naar België kwam, wilde ik graag gaan studeren.

1 Mijn kinderen gingen naar school, (daarna / ik / starten / met een nieuwe job).

2 We kwamen naar België, (voordien / wij / werken / in een school).

3 (Wanneer / ik / aan het werk zijn), heb ik altijd veel energie.

3 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot.

Schrijf de zinnen in het donkergroene vak juist.

Maak een bijzin met ‘toen’ of ‘wanneer’.

Maak een inversiezin met ‘daarna’ of ‘daarvoor’.

Zet het werkwoord in de juiste tijd.

Klasgenoot A Klasgenoot B

Ik begon te werken bij de gemeente, voordien (ik / rijden / met een bus van De Lijn).

Ik begon te werken bij de gemeente, voordien reed ik met een bus van De Lijn

Wanneer mijn contract afloopt, kan ik onmiddellijk bij u beginnen.

Wanneer (mijn contract / aflopen), kan ik onmiddellijk bij u beginnen.

Toen (mijn baas / kopen / een nieuwe kassa), leerde ik ermee werken.

Toen mijn baas een nieuwe kassa kocht, leerde ik ermee werken.

Ik had een goede relatie met mijn collega’s, nadien kozen mijn collega’s mij als hun nieuwe manager.

Ik had een goede relatie met mijn collega’s, nadien (mijn collega’s / kiezen / mij als hun nieuwe manager).

m annen en v R ouwen aan het we R k 53
PROEFVERSIE@VANIN

Klasgenoot A Klasgenoot B Wanneer (ik / hebben / tijd), doe ik vrijwilligerswerk in het woonzorgcentrum.

Wanneer ik tijd heb, doe ik vrijwilligerswerk in het woonzorgcentrum.

Ik gaf Arabische les aan kinderen, voordien studeerde ik Arabisch aan de universiteit.

Ik gaf Arabische les aan kinderen, voordien (ik / studeren / Arabisch / aan de universiteit).

Ik behaalde het diploma van manager, nadien (ik / krijgen / een nieuwe job).

Ik behaalde het diploma van manager, nadien kreeg ik een nieuwe job.

Toen ik een restaurant openhield, kookte ik voor 50 gasten.

Toen (ik / openhouden / een restaurant), kookte  ik voor 50 gasten.

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.

4 Taaltaak  Mijn job

Schrijf een alinea voor je sollicitatiebrief.

PROEFVERSIE@VANIN

Rol: werkzoekende

Schrijf enkele zinnen over jouw jouw ervaring en jouw motivatie. Gebruik de conjuncties ‘toen’, ‘wanneer’, ‘daarna’ en ‘daarvoor’.

Kies een andere rol.

Je wil graag een promotie in jouw bedrijf.

Schrijf een mail naar je baas / bazin.

Rol: werknemer

Schrijf op wanneer je hard gewerkt hebt, en wat je gedaan hebt in een moeilijke periode.

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 54

5 Elke dag Nederlands

Taaltaak  De interessetest

Je kan een job zoeken op basis van je vaardigheden. Maar ook je interesses zijn belangrijk.

a Ga naar www.vdab.be.

1 Kijk onderaan op de startpagina. Klik op ‘Oriënteren’.

2 Je krijgt dit scherm. Klik op ‘Doe de interessetest’.

3 Klik op ‘Start de test’.

Je moet antwoorden met een duimpje omhoog of duimpje omlaag.

Het is een lange test.

Zoek niet alles op: dan heb je héél veel tijd nodig.

Klik op de vragen die je niet begrijpt met een duimpje omlaag.

4 Klik op ‘Ontdek de beroepen’.

b De VDAB geeft je jobs die bij je interesses passen.

Links staat: ‘scholingsgraad’ en ‘knelpuntberoep’.

Spreek erover met je klasgenoten of zoek het op: wat betekent dit?

• Scholingsgraad:

• Knelpuntberoep:

Klik aan wat voor jou past.

Rol: werknemer

PROEFVERSIE@VANIN

c Kijk naar jouw beroepen.

Kies één beroep en vertel aan je klasgenoten: waarom heb je dit beroep gekozen?

d Heb je ook echt interesse?

Mail je resultaten naar jezelf.

Zoek de vacature of neem contact op met de VDAB.

m annen en v R ouwen aan het we R k 55

Woordenschat / Grammatica

De persoonlijkheidstest de persoonlijkheid – de persoonlijkheden

graag alleen zijn flexibel zijn houden van gezelligheid gezellig zijn houden van mensen zich ongerust maken (ik maak me ongerust) ongerust zijn zich zorgen maken (ik maak me zorgen) zorgen hebben in orde zijn een job die bij jou past

De job

met je studies beginnen (ik begin) een rijbewijs behalen (ik behaal) voor een collega invallen (ik val in) als secretaresse werken (ik werk) een job vinden (ik vind) goed betaald worden (ik word) jaloers zijn (ik ben) achter het stuur zitten (ik zit) op kantoor zitten (ik zit)

De conjuncties ‘toen’, ‘wanneer’, ‘daarvoor’ en ‘daarna’ gebruik je voor een tijd.

TOEN in die tijd, in die periode + een bijzin voorbeeld: Toen ik mijn studies begon, lachten alle vrienden mij uit.

WANNEER op dat moment + een bijzin

voorbeeld: Wanneer ik achter het stuur zit, voel ik me goed.

DAARVOOR voor dat moment + een inversiezin of in de hoofdzin voorbeeld: Ik ben nu chauffeur, maar daarvoor werkte ik als secretaresse. Ik ben nu chauffeur, maar ik werkte daarvoor als secretaresse.

DAARNA na dat moment + een inversiezin of in de hoofdzin voorbeeld: Ik studeerde af en ik vond daarna onmiddellijk een job. Ik studeerde af en daarna vond ik onmiddellijk een job.

PROEFVERSIE@VANIN

VIDEO
???
VIDEO NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 56

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

3

Galina en Boris

Schrijf het werkwoord in de juiste tijd. De separabele werkwoorden moet je soms splitsen. Maak dan de oefening nog een keer en kijk niet naar de werkwoorden.

1 1 Mijn broer heeft zijn rijbewijs (halen) .

2 Toen ik als secretaresse (werken) , verdiende ik niet veel.

3 (worden) een vrachtwagenchauffeur goed betaald?

4 Toen ik buschauffeur was, (zitten) ik de hele dag achter het stuur.

5 Ik werd door mijn vrienden (uitlachen) omdat ik als verpleger werkte.

6 Mijn zoon is nog altijd niet (afstuderen) .

7 (rondrijden) jij met de bus ?

8 Mijn collega was ziek, ik ben voor haar (invallen)

9 Toen ik de lotto won, (zijn) al mijn vrienden jaloers.

10 Ben jij al met de nieuwe studie (beginnen) ?

11 Mijn vader (vinden) mijn job niet gepast voor een vrouw.

4 Mijn job

1 Lees de tekst.

PROEFVERSIE@VANIN

Ik kreeg een nieuwe vrouwelijke collega, maar daarvoor was ik de enige vrouw in de bank. Wanneer mannen veel werk hadden, bleven ze soms laat op kantoor. Ik werkte ook hard, de hele dag, maar daarna moest ik op tijd naar huis om voor de kinderen te zorgen. Later, toen de kinderen uit huis waren, zorgde ik voor mijn ouders. Ik deed de boodschappen en daarna, kookte ik voor hen. Toen ik 65 werd, kreeg ik maar een klein pensioen. Daarvoor had ik een mooi salaris.

Mijn dochter wil het anders doen. Wanneer zij kinderen krijgt, zal haar man mee voor de kinderen moeten zorgen.

Ik oefen extra
m annen en v R ouwen aan het we R k 57

a Kijk niet naar de tekst bij vraag 1. Vul de conjuncties in. Kies uit: toen / wanneer / daarna / daarvoor.

Ik kreeg een nieuwe vrouwelijke collega, maar was ik de enige vrouw in de bank. mannen veel werk hadden, bleven ze soms laat op kantoor. Ik werkte ook hard, de hele dag, maar moest ik op tijd naar huis om voor de kinderen te zorgen. Later, de kinderen uit huis waren, zorgde ik voor mijn ouders. Ik deed de boodschappen en kookte ik voor hen. ik 65 werd, kreeg ik maar een klein pensioen. had ik een mooi salaris.

PROEFVERSIE@VANIN

Mijn dochter wil het anders doen. zij kinderen krijgt, zal haar man mee voor de kinderen moeten zorgen.

b Kan je de tekst navertellen? Gebruik ‘toen’, ‘wanneer’, ‘daarna’ en ‘daarvoor’.

NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 58

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

3 Galina en Boris

Mannen en vrouwen werken samen in het huishouden. Maar wie doet wat?

a Schrijf het op een post-it, zoals in het voorbeeld.

Ik schrijf alle verjaardagskaartjes.

Ik doe de betalingen met de computer.

b Welk werk doe jij in huis?

Schrijf jouw werk op een post-it.

Ben je een vrouw? Hang dan jouw post-it bij de vrouwen.

Ben je een man? Hang dan jouw post-it bij de mannen.

c De vrouwen spreken met elkaar. Vertel wat jij doet.

Doen jullie hetzelfde werk?

De mannen spreken met elkaar. Vertel wat jij doet. Doen jullie hetzelfde werk?

d Spreek erover met de hele klas.

• Wat doen de vrouwen? Wat doen de mannen?

• Is het in jouw land anders dan in België?

PROEFVERSIE@VANIN

De kinderen naar bed brengen. Dat is mijn werk.

• Welk werk doen de mannen beter? Welk werk doen de vrouwen beter?

• Welk werk doen de mannen en vrouwen even goed?

oefen extra
Ik
m annen en v R ouwen aan het we R k 59

Mijn

job

Op het werk maken collega’s vaak grappen. Hieronder lees je enkele voorbeelden.

Denk dan even na. Ken jij in jouw taal een grap over werk? Vertaal ze voor je klasgenoten.

Bazin: Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan.

Luie medewerker: Dat weet ik wel, maar ik wil niet de eerste zijn.

PROEFVERSIE@VANIN

Joshua: Wat zie jij er slecht uit!

Remi: Ja, dat is niet moeilijk! Ik moet om 6 uur ‘s morgens beginnen.

Patiënten wassen, bedden opmaken, eten ronddelen ... pff!

Joshua: En hoelang doe je dat al?

Remi: Ik moet maandag beginnen.

Bazin: Je bent deze week al vier keer te laat gekomen. Wat betekent dat?

Medewerker: Dat het vandaag donderdag is.

Er is een nieuwe baas. Hij wil luie medewerkers ontslaan.

In de fabriek ziet hij een jonge man die op een stoel zit te niksen.

Baas: Hé, jij daar. Hoeveel verdien je per week?

Jonge man: 530 euro.

Baas: Blijf daar, ik kom terug.

De baas komt terug met 1060 euro.

Baas: Hier, twee maanden opzeg. Neem deze 1060 euro en verdwijn.

Ik wil je hier niet meer zien.

De jonge man neemt het geld en gaat snel weg.

De baas denkt dat de werknemers een lesje geleerd hebben.

Baas: Kan iemand mij vertellen wat die luie werknemer hier deed?

Werknemer: Hij bracht onze broodjes voor de lunch en wachtte op zijn centen.

4
NIEUW TAALRECHT 2.3 SCHRIFTELIJK 60

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.