VWO_Voorbeeldhoofdstuk_Nieuw TaalRecht_2.4S

Page 1


TaalRecht 2.4

schriftelijk

An

Wuyts

NIEUW

Via www.ididdit.be heb je toegang tot het online leerplatform bij Nieuw TaalRecht 2.4 Schriftelijk Activeer je account aan de hand van onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Zorg ervoor dat het e-mailadres van je school aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.

TaalRecht 2.4

schriftelijk

LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.

Auteur: An Wuyts

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2024

PROEFVERSIE©VANIN

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Fotocredits

p. 25 Geluksdriehoek © Vlaams Instituut Gezond Leven, p. 28 Genk © Werner Lerooy/Shutterstock.com, p. 41 Crocs © Resul Muslu/Shutterstock.com, p. 57 politiekantoor © BreizhAtao/Shutterstock.com, p. 63 uitbater nachtwinkel © Husaineb/Shutterstock.com, p. 81 E-waste Ghana © Aline Tong/ Shutterstock.com, p. 83 Steven Vromman © Hannes Couvreur, Jana © Ruud Morijn Photographer/Shutterstock.com, p. 105 ingang ZOO Antwerpen © rebaix-fotografie/Shutterstock.com, p. 102 giraffen ZOO Planckendael © Elena Noeva, p. 123 Mediamarkt © Miguel Guasch Fuxa/Shutterstock.com

Eerste druk 2024

ISBN 978-94-647-0598-0

Omslagontwerp: Wendy De Haes D/2024/0078/216

Layout: Banananas.net Art. 606343/01 NUR 110

Inhoudsopgave

Aan de slag met Nieuw TaalRecht p. 5

Leerlijn lezen en schrijven p. 8

Taalpaspoort p. 9

Taalportfolio p. 11

Nederlands in rollen p. 13

Thema 1: Fit in je hoofd p. 15

• woordenschat: een migratieverhaal, spanning en ontspanning

• grammatica: conjuncties van tijd

• lezen en schrijven: een verhaal samenvatten en zelf schrijven

Thema 2: Smaken verschillen p. 31

• woordenschat: een feestje, cadeaus en personen

• grammatica: de comparatief, de superlatief

• lezen en schrijven: berichten, een uitnodiging: formeel en informeel

Thema 3: Veiligheid op straat p. 51

• woordenschat: criminaliteit

• grammatica: het plusquamperfectum voor tijd en irrealis

• lezen en schrijven: een proces-verbaal, een mail naar de politie

Thema 4: Veilig thuis

• woordenschat: ongelukjes in huis, toestellen

• grammatica: het plusquamperfectum voor advies achteraf

• lezen en schrijven: een persoonlijke ervaring, een handleiding

Thema 5: Zorg voor het milieu

PROEFVERSIE©VANIN

• woordenschat: het milieu, positief en negatief

• grammatica: ‘er’ en ‘daar’ als subject

• lezen en schrijven: je persoonlijke mening en ideeën

Thema 6: In de frisse lucht

• woordenschat: een uitstap

• grammatica: ‘er’ en ‘daar’ als verwijswoord

• lezen en schrijven: een aanmeldingsformulier

p. 65

p. 81

p. 95

Thema 7: De eerste werkdag p. 111

• woordenschat: een nieuwe job

• grammatica: conjuncties van oppositie en contrast

• lezen en schrijven: een arbeidscontract

Thema 8: Werken in de horeca

• woordenschat: werk en toerisme

• grammatica: relatieve zinnen met een prepositie

• lezen en schrijven: een review op het internet

p. 127

Thema 9: Vrijwilligers gezocht p. 143

• woordenschat: vrijwilligerswerk

• grammatica: relatieve zinnen (herhaling)

• lezen en schrijven: een vrijwilligersovereenkomst

Thema 10: Het einde van het Nederlands p. 157

• woordenschat: de Nederlandse taal

• grammatica: zinsconstructies, conjuncties (herhaling)

• lezen en schrijven: een persoonlijke ervaring, mijn Nederlands

Extra thema: Een weekendje uit

Grammatica en werkwoorden (verba)

PROEFVERSIE©VANIN

p. 171

Correctiesleutel blauwe en gele oefeningen p. 197

Aan de slag met Nieuw TaalRecht

Wat staat in Nieuw TaalRecht 2.4 Schriftelijk?

• Leerlijn lezen en schrijven

Wat heb je al geleerd en wat leer je in dit niveau? Hier vind je een overzicht.

• Taalpaspoort

Hoever sta je met jouw Nederlands? Dat kan je hier noteren.

• Taalportfolio

Welke TAALTAKEN moet je afwerken? Hier vind je een overzicht.

• Nederlands in rollen

Wanneer gebruik je Nederlands? Dat kan je hier aanduiden.

• Tien thema’s

Je maakt oefeningen en taaltaken op lezen en schrijven.

• Grammatica en werkwoorden (verba)

Je vindt alle grammatica samen achteraan.

• Correctiesleutel blauwe en gele oefeningen

De oplossingen van de blauwe en gele oefeningen vind je op het einde van je boek.

Wat vind je binnen elk thema?

• Elk thema start met: Dit leer ik.

Aan het einde van de les duid je aan: hoe goed kan je het? ○ nog helemaal niet goed

○ nog niet goed

○ goed

○ heel goed

Zo weet je waar je al goed in bent en waar je nog aan moet werken.

• Titels 1 tot 5 zijn het hart van het thema, met interessante lees- en schrijfoefeningen.

– Dikwijls zijn het taaltaken voor een bepaalde rol. Kies je liever een andere rol? Dat kan!

PROEFVERSIE©VANIN

– Bij de grammatica- en woordenschatoefeningen gebruik je de tabel om elkaar te controleren. Met de tabel kan je de oefening ook thuis nog een keer studeren.

– Leestips en schrijftips helpen je om vlot en correct te lezen en te schrijven.

– Leertips en communicatietips helpen je om de taal te leren en te gebruiken.

– Titel 5 is: Elke dag Nederlands. Dit zijn oefeningen om je Nederlands ook buiten de les te oefenen met authentieke teksten of in een authentieke omgeving.

• Daarna volgt een overzicht van de nieuwe woorden en grammatica die je in het thema leerde.

– Bij de nieuwe woorden is het woordaccent onderstreept.

– Volg je alleen de schriftelijke module van 2.4?

Geen probleem: alle grammatica van de mondelinge module vind je ook hier.

Volg je beide modules?

Dan kan je de grammatica twee keer inoefenen: zowel mondeling als schriftelijk.

• Aan het einde van elk thema vind je blauwe en gele oefeningen. Met de blauwe oefeningen kan je de grammatica of woordenschat extra oefenen. De gele oefeningen helpen je als je een stap verder wil gaan.

• Ook deze icoontjes helpen je:

Met de VAN IN Plus-app kan je: – audio beluisteren, – filmpjes bekijken, – documenten bekijken, – grammatica uit TaalRecht 1.1 en 1.2, en Nieuw TaalRecht 2.1, 2.2 en 2.3 opfrissen.

Hoe ga je te werk?

Download de gratis app met je smartphone.

Zie je dit icoontje? Open de VAN IN Plus-app en scan de pagina.

Moet je iets opzoeken? Dan zie je dit icoontje: een loep.

+ Hier vind je communicatieve werkvormen om extra te oefenen.

G Oefen je grammatica in? Dan vind je bij deze oefening een G van grammatica.

W Leer je nieuwe woorden? Dan vind je bij deze oefening een W van woorden.

Wil je de nieuwe woorden verder inoefenen? Dat kan via de Woordtrainer-app.

Die download je op dezelfde manier als de VAN IN Plus-app.

Kies voor de cover van dit boek.

Begin de woordjes in te oefenen met de flashcards.

PROEFVERSIE©VANIN

Hoe kan je nog meer oefenen?

Op iDiddit vind je de audio, filmpjes, documenten en extra oefeningen. Alles wat je via de VAN IN Plus-app kan scannen, vind je hier ook.

Mijn lesmateriaal

Het online leerplatform bij Nieuw TaalRecht

Hier vind je de woordenschat en grammatica uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...

Extra materiaal

Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kan je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, extra bronnen of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.

Opdrachten

Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Resultaten

Wil je weten hoever je al staat met je oefeningen en opdrachten?

Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

Notities

Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud?

Via je notities kan je ze makkelijk terug oproepen.

PROEFVERSIE©VANIN

Meer weten?

Ga naar www.ididdit.be

Leerlijn lezen en schrijven

Nieuw TaalRecht 2.1 Schriftelijk

–een advertentie, een mail naar een verhuurder

–een handleiding lezen, een takenlijst schrijven

–een onkostenvergoeding, vragen bij een verhuis

–de plaatsbepaling, een berichtje voor de buren

–een brief en mail van en naar de gemeente

–de brochure, berichten van klanten

–tips voor huiswerk maken, opvoedingstips

–de werkagenda, adviezen over poetsen

–een voorstel, een lief briefje

–familieleden, tips rond tradities

Nieuw TaalRecht 2.2 Schriftelijk

–toeristische informatie, een uitnodiging –mededelingen van instanties, een mail naar de politie

–berichten lezen, schrijven over ervaringen

–informatie rond een bedrijf starten, de beroepskaart

–informatie over een gezond ontbijt, tips –arbeidsongeschiktheid, een kaartje voor de zieke

–formulieren: een schadeclaim

–de toon van een mail beoordelen en een mail schrijven

–berichten lezen, schrijven over ervaringen –een stad beschrijven

Nieuw TaalRecht 2.3 Schriftelijk –vooroordelen, adviezen –sportief of niet, aangifteformulier sportongeval –reflectie en persoonlijkheid –huisregels en regels voor de school –een uitnodiging en antwoord op een uitnodiging –een klacht, een reactie op een klacht

–de leaflet, het (taal)verhaal

–persoonlijke ervaringen, een wenskaart

–een advertentie, de sollicitatiemail

–een biografie lezen, over iemand schrijven

Nieuw TaalRecht 2.4 Schriftelijk

–een verhaal samenvatten en zelf schrijven –berichtjes, een uitnodiging: formeel en informeel

–een proces-verbaal, een mail naar de politie –persoonlijke ervaring: veiligheid, een handleiding

–je persoonlijke mening en ideeën: het milieu

–een aanmeldingsformulier

–een arbeidscontract

–een mail met een klacht

–een verslag schrijven

–persoonlijke ervaring: mijn Nederlands

PROEFVERSIE©VANIN

Taalpaspoort Lezen

Ik werk in een magazijn voor babyvoeding en lees op het werk vooral orders. Ik mag het niet fout hebben hoor! Als er staat: ‘10 pakken melkpoeder’ en ik geef 100 pakken met de chauffeur mee, dan is de klant niet tevreden. Dat is al gebeurd!

1 En jij? Wat lees jij graag?

Lezen, nee, geen tijd voor! Neem nu een dag als gisteren. Om 6 uur opgestaan, gegeten, de baby en de kinderen weggebracht, de bus naar het werk genomen. Na een dag werken terug naar huis, de baby opgehaald, dan eten gekookt en kleren gestreken. Dan de kinderen in bad gezet, opgeruimd en om 10 uur zelf in bed gekropen! Zeg nu zelf: wanneer zou ik nog tijd hebben om te lezen?

Wat ik graag lees? Letterlijk alles! De krant, wat er op een treinticket staat, ik lees zelfs de reclame op het pak cornflakes dat voor mij staat op de ontbijttafel. Lezen maakt me happy. Geen boeken, die vind ik te dik. Woorden die ik niet begrijp, zoek ik op. Nee, niet in een woordenboek! Ik heb een smartphone. Dat is superhandig.

2 Zoek jij soms woorden op? Zoek je ze op in een woordenboek of op het internet? Welk woordenboek / welke website of app gebruik je?

3 Lees de tekst van de jonge moeder.

PROEFVERSIE©VANIN

a Waar in het woordenboek vind je deze werkwoorden?

b Schrijf de infinitieven.

4 Lees de tekst van de magazijnier en de zakenman. Waar in het woordenboek vind je samengestelde woorden en vreemde woorden?

Ik heb een hekel aan schrijven. Ik schrijf alleen als het niet anders kan. Van een valentijnskaartje (anders is mijn vriend teleurgesteld) tot een belastingbrief ... (anders moet ik bijbetalen) ... ik griezel ervan!

Ik schrijf heel graag. Als ik achter mijn computer zit, ben ik gelukkig. In het begin vond ik Nederlandse teksten schrijven moeilijk maar ik bleef oefenen en ... de aanhouder wint! Nu schrijf ik elke maand een boekrecensie voor ons studentenblaadje. Ik word er niet voor betaald, maar doe het met hart en ziel! Het Nederlands heeft zoveel mooie uitdrukkingen ... vooral die ouderwetse uitdrukkingen vind ik prachtig!

Schrijven

Ach, schrijven ... ik doe het omdat het moet. In onze maatschappij wordt nu eenmaal veel schriftelijk gecommuniceerd. Op het werk moet alles op mail gezet worden, zelfs een afspraakje met je collega.

1 En jij? Welke teksten heb jij al in het Nederlands geschreven?

2 Waaraan heb je een hekel?

PROEFVERSIE©VANIN

3 Wat doe je met hart en ziel?

4 Wat doe je omdat het moet?

Taalportfolio

Naam:

• Dit zijn taaltaken uit je boek.

• Jouw leerkracht zegt welke taken jij moet afwerken.

• Bewaar in je portfolio: – de taaltaken,

– het overzicht van de thema’s met een kruisje bij wat je kan.

• Soms staat in jouw boek een taak met een andere rol. Je mag dan ook die taak kiezen.

• Bij de datum schrijf je wanneer je de taak moet afgeven.

• Rechts geeft de leerkracht je een evaluatie voor die taken.

DatumThema

1 Het verhaal van Yagmur

1 Mijn verhaal

PROEFVERSIE©VANIN

Taaltaak

Lees het verhaal en vat het samen.

Schrijf over jouw ervaringen en gevoelens.

1 De geluksdriehoek Zoek een tip en spreek erover met je collega’s.

2 De moedertaalspreker Nodig een moedertaalspreker uit en bereid voor.

2 Een cadeautje voor de leerkracht

Kies cadeautjes voor de leerkracht en zeg waarom.

2 In de was Lees en interpreteer het wasvoorschrift. Lees jouw label en schrijf je eigen wasvoorschrift.

3 Het proces-verbaal Lees het proces-verbaal en geef jouw mening.

3 Mijn mailtje naar de politie Schrijf een mail naar de politie over iets wat je overkomen is.

3 Slachtofferhulp Lees de brochure en beantwoord de vragen.

4 Veiligheidstips Lees de tips en schrijf zelf tips.

4 Te laat! Schrijf wat er gebeurd is en sluit af met een bedenking.

4 De handleiding Zoek de woorden in de handleiding en schrijf zelf een instructie voor een handleiding.

4 Speel niet met vuur Ga naar de website en zoek de informatie.

5 Dat vind ik ervan Schrijf zelf een reactie.

5 Het KMI Installeer de app en interpreteer de gegevens. Doe een voorstel voor een uitstap en houd rekening met het weer. Kijk naar het filmpje en beschrijf een gebeurtenis.

6 Ik word lid Lees het lidmaatschapsformulier, geef een antwoord op de vragen en vul het in.

Evaluatie

DatumThema

6 Mijn uitstapje

6 De dierentuin

7 De eerste werkdag

7 Mijn eerste dag

7 De dag van Antonio

7 Namen onthouden

8 Mijn instructies

8 De klacht

8 Mijn klacht

8 Klantvriendelijkheid

9 Ik zoek een vrijwilligersjob

9 Mijn verslag

9 Vrijwilligerswerk in Leuven

10 Mijn mening

10 Mijn Nederlands

Schrijf het verslag van jouw uitstap.

Beantwoord de vragen en vergelijk met de informatie op de website van de dierentuin. Schrijf wat jij van de dierentuin denkt.

Lees een bericht en vertel het bericht na.

Schrijf wat er gebeurde tijdens een belangrijke eerste dag.

Lees en begrijp het contract. Vat samen wat Antonio doet.

PROEFVERSIE©VANIN

Zoek de tips in de tekst en gebruik ze om de namen te onthouden. Spreek over ‘smalltalk’.

Voor welke werknemer zijn de instructies bedoeld? Schrijf zelf ook instructies voor een werknemer in de horeca.

Bepaal de inhoud van de paragrafen en geef jouw mening.

Schrijf een mail met een klacht.

Schrijf titels bij de paragrafen en geef jouw mening. Schrijf over jouw ervaring met klantvriendelijkheid.

Schrijf een mail om informatie te vragen over een vrijwilligersjob.

Schrijf een verslag over jouw ervaring als vrijwilliger.

Lees getuigenissen over vrijwilligerswerk en vat ze samen. Beslis welk vrijwilligerswerk jou aanspreekt.

Schrijf een argument voor of tegen de stelling.

Schrijf een reflectietekst over de Nederlandse lessen.

Nederlands in rollen

Wanneer lees jij Nederlands? Wanneer schrijf jij Nederlands?

Naam:

Dat kan in verschillende situaties, in verschillende rollen. Die rollen staan hieronder.

Bij elke rol vind je één voorbeeld.

• Is deze rol voor jou belangrijk of niet?

Zet een kruisje naast het duimpje omhoog of het duimpje omlaag.

• Vul je naam in en geef deze pagina aan je leerkracht.

Rol

consument

Je wil een afbetalingscontract sluiten.

Wat doe je? Je vergelijkt verschillende contracten..

vrijetijdsbesteder

Je wil samen met een vriend gaan sporten.

Wat doe je? Je vergelijkt verschillende sporten.

opvoeder

Je wil lid worden van de Gezinsbond.

Wat doe je? Je vult het formulier in.

administrator

Je fiets is gestolen.

Wat doe je? Je stuurt een mail naar de politie.

werknemer

Je werkt in een hotel.

Wat doe je? Je beantwoordt een mail met een informatieverzoek.

werkzoekende

Je schrijft een sollicitatiemail.

Wat doe je? Je schrijft wat je allemaal al gedaan hebt.

ondernemer / werkgever

PROEFVERSIE©VANIN

Er is ingebroken in jouw zaak.

Wat doe je? Je schrijft een mail naar de verzekeringsmaatschappij.

student / cursist

Je doet een stage.

Wat doe je? Je schrijft een reflectieverslag.

communicator

Je wil je klasgenoten leren kennen.

Wat doe je? Je schrijft jouw verhaal en leest het voor.

PROEFVERSIE©VANIN

Fit in je hoofd

Dit leer ik:

• Ik lees een tekst, interpreteer hem en vat samen.

• Ik leer en gebruik woorden over gevoelens.

• Ik schrijf over mijn persoonlijke geschiedenis en gevoelens.

• Ik gebruik de conjuncties van tijd correct.

1 Het verhaal van Yagmur

1 Kijk naar de foto en spreek erover met je klasgenoten.

• Wanneer is de foto genomen?

• Welke mensen zie je op de foto?

• Wat doen ze?

Alleen een gelukkig mens kan anderen gelukkig maken. (Phil Bosmans)

Ik kan het zo:

PROEFVERSIE©VANIN

2 Lees het verhaal van Yagmur en beantwoord de vragen.

a Lees elke alinea en zoek de moeilijke woorden op. Duid aan hoe ze zich voelen, zoals in het voorbeeld.

1 2

Mijn familie komt uit een klein dorpje bij Kars. We verhuisden naar Genk toen ik zes jaar was. Mijn vader ging werken in de mijnen. Ik was reuze opgewonden. Eindelijk zou ik naar school kunnen. Als jong meisje wilde ik niets liever dan leren lezen. Ik sloot vriendschap met alle meisjes in mijn klas.

Hoe voelt Yagmur zich?

opgewonden

Na twaalf jaar ging ik naar de hogeschool. Terwijl mijn zussen zich amuseerden en televisiekeken, zat ik achter mijn boeken. Ik studeerde totdat ik overspannen raakte. Later behaalde ik het diploma gezinswetenschappen. Ik was zo opgelucht! Zestien jaar lang had ik gestudeerd, gestudeerd en nog eens gestudeerd.

Hoe voelt Yagmur zich?

Ik vond direct een job bij het OCMW. Veel mensen hebben problemen met het afbetalen van hun schulden. Dat zijn mijn klanten. Ze zijn bang voor de toekomst. Ik help ze om hun leven weer in orde te brengen. Sindsdien weet ik hoe goed ik het zelf heb.

Hoe voelen de klanten van Yagmur zich?

Mijn moeder regelde mijn huwelijk met Ekrem. Nadat hij naar België was gekomen, voelde Ekrem zich slecht. Hij had geen band met dit land, het cultuurverschil was te groot. In België vond hij enkel een slechtbetaalde baan in een slachthuis. Hij was erg teleurgesteld.

Hoe voelde / voelt Ekrem zich?

Veel Turken emigreerden naar België. Ze waren erg hoopvol over hun toekomst hier. Velen hebben Nederlands geleerd en een huis gekocht. Eerst werden de Turken door de Belgen gastvrij onthaald, maar later werden de Belgen een beetje wantrouwig. Veel Turken voelen zich uitgesloten uit de westerse maatschappij en zoeken troost in de islam.

Hoe voelen de Turken zich?

Hoe voelen de Belgen zich?

Ik beleef mijn godsdienst in mijn hart. Wanneer ik aan Allah denk, ben ik tevreden met wat ik heb. Ik ben trots op mijn kinderen. Ik ben meestal vrolijk en blij.

Hoe voelt Yagmur zich?

Ik ben gelukkig. Sinds mijn kinderen zijn afgestudeerd, maken Ekrem en ik meer tijd voor elkaar. Ekrem werkt in shiften. Nu hij nog moet werken, zie ik hem alleen in het weekend. Maar wanneer ik met pensioen ben, gaan Ekrem en ik ervan genieten. Maar voor ik met pensioen kan, moet ik nog vijf jaar werken. ‘Pluk de dag!’, zegt Ekrem. En hij heeft natuurlijk gelijk. Als ik een beetje triest benbijvoorbeeld omdat ik mijn familie mis - helpt hij me er altijd weer bovenop.

Hoe voelt Yagmur zich?

b Welke woorden gebruik je wanneer je je goed voelt? Omcirkel +. Welke woorden gebruik je wanneer je je slecht voelt? Omcirkel –.

1bang+ / –8teleurgesteld+ / –

2blij + / –9tevreden+ / –

3hoopvol+ / –10triest+ / –

4opgelucht+ / –11trots+ / –

5opgewonden+ / –12vrolijk+ / –

6overspannen+ / –13wantrouwig+ / –

7slecht+ / –

c Schrijf het nummer van elk woord bij de lijn.

Vergelijk dan met je klasgenoten. Let op: er is geen ‘correcte oplossing’.

ongelukkig

PROEFVERSIE©VANIN

gelukkig

d Wat betekent de uitdrukking ‘Pluk de dag’?

e Ken je in jouw taal een uitdrukking met dezelfde betekenis?

Vertaal de uitdrukking voor je klasgenoten en schrijf ze op in het Nederlands.

f Welk werkwoord hoort bij deze woorden? Schrijf de juiste letter, zoals in het voorbeeld.

1 vriendschap ( )

2 overspannen ( )

3 gastvrij ( )

4 een diploma ( )

5 van je pensioen ( )

6 je schulden ( )

7 iets in orde ( )

8 iemand erbovenop ( )

9 troost ( )

10 tijd voor elkaar ( )

A raken

B afbetalen

C maken

D zoeken

E sluiten

F helpen

G brengen

H onthalen

I behalen

J genieten

Studeer

Werkwoord

afbetalen

PROEFVERSIE©VANIN

Imperfectum Perfectum

betaalde af, betaalden afhebben afbetaald brengen bracht, brachten hebben gebracht genieten genoot, genoten hebben genoten halen haalde, haalden hebben gehaald helpen hielp, hielpen hebben geholpen maken maakte, maakten hebben gemaakt onthalen onthaalde, onthaaldenhebben onthaald raken raakte, raakten hebben geraakt sluiten sloot, sloten hebben gesloten zoeken zocht, zochten hebben gezocht

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina 27. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina 29.

2 Taaltaak  Het verhaal van Yagmur Rol: communicator

Lees het verhaal nog eens en vat het kort samen. Hoe doe je dat?

Lees elke alinea afzonderlijk.

Denk dan na: wat heb je gelezen? Wat is het belangrijkste?

Schrijf een of twee zinnen over elke alinea.

De eerste twee paragrafen kan je bijvoorbeeld zo samenvatten:

1 De Turkse Yagmur ging voor het eerst naar een Belgische school toen ze zes jaar was.

2 Ze studeerde hard en haalde het diploma van gezinswetenschappen.

3 4 5 6 7

PROEFVERSIE©VANIN

Schrijftip

Moet je een tekst samenvatten?

Lees dan een klein stukje. Kijk niet meer naar de tekst en noteer wat je onthoudt. Zo vermijd je dat je delen uit de tekst overschrijft.

3 Een nieuw leven in een nieuw land beginnen is niet gemakkelijk.

Welke tip kunnen jullie geven aan nieuwkomers?

a Werk eerst samen met enkele klasgenoten. Spreek erover en kies de beste tips.

b Schrijf de beste tips van jullie groepje op het bord. Overloop dan in een klasgesprek alle tips. Maak van tips die hetzelfde zijn één tip.

c Maak dan een poster ‘Welkom in België’ met jullie tips.

Eerst dit, dan dat

1 In de tekst van Yagmur staan veel conjuncties van tijd. Onderstreep de conjuncties van tijd. G

Weet je nog?

In Nieuw TaalRecht 2.3 leerde je ‘toen’, ‘wanneer’, ‘daarna’ en daarvoor’.

In Nieuw TaalRecht 2.3 leerde je ‘eerst, ‘dan’ en ‘sindsdien’.

G

G

G

2 In de tekst staan ook enkele nieuwe conjuncties. Duid hieronder de conjuncties en het werkwoord aan, zoals in het voorbeeld.

1 Wij verhuisden naar Genk toen ik zes jaar was.

2 Terwijl mijn zussen zich amuseerden, zat ik achter mijn boeken.

3 Ik studeerde totdat ik overspannen raakte.

4 Sindsdien weet ik hoe goed ik het zelf heb.

5 Nadat hij naar België was gekomen, voelde Ekrem zich slecht.

6 Eerst werden de Turken gastvrij onthaald.

7 Later werden de Belgen wantrouwig.

8 Wanneer ik aan Allah denk, ben ik tevreden met wat ik heb.

9 Sinds mijn kinderen zijn afgestudeerd, maken Ekrem en ik meer tijd voor elkaar.

10 Voor ik met pensioen kan, moet ik nog vijf jaar werken.

3 Welke conjuncties uit vraag 2 gebruik je met een hoofdzin of een inversiezin (één werkwoord vooraan)?

4 Welke conjuncties uit vraag 2 gebruik je met een bijzin (alle werkwoorden achteraan)?

PROEFVERSIE©VANIN

Let op:

• Sommige conjuncties betekenen ongeveer hetzelfde. voorbeeld: Terwijl ik werk, voel ik me goed. Wanneer ik werk, voel ik me goed. G

• voor = voordat, tot = totdat voorbeeld: Ik studeerde totdat ik overspannen raakte. Ik studeerde tot ik overspannen raakte.

• sindsdien = sinds die tijd voorbeeld: Sinds ik een woning vond, ben ik gelukkig. Ik vond een woning. Sindsdien ben ik gelukkig.

PROEFVERSIE©VANIN

Studeer

Conjuncties van tijd

Voordat Yagmur naar België kwam, ging ze niet naar school.

Nadat ze naar België was gekomen, ging ze naar de basisschool.

Later ging ze naar de hogeschool.

Terwijl haar zussen zich amuseerden, studeerde zij.

Ze studeerde totdat ze overspannen raakte.

Sinds ze aan de hogeschool afstudeerde, heeft ze een job.

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina 27.

Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina 29.

3 Het verhaal van Ekrem

stierf mijn vader. Dat maakte me depressief. G

1 Maak een hoofdzin / inversiezin of een bijzin met de woorden tussen de haakjes. Zet de werkwoorden in de juiste tijd.

1 Toen (ik / zijn / twintig jaar) (imperfectum)

trouwde ik met Yagmur. Ik verhuisde naar België.

Ik was nog jong, en erg opgewonden dat ik een nieuw leven tegemoet ging.

2 Nadat (we / vinden / een leuk huis) (plusquamperfectum)

begonnen we onmiddellijk aan kindjes.

3 Terwijl (Yagmur en ik / beginnen / een nieuw leven in België) (imperfectum)

2 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot.

Schrijf de zinnen in het donkerblauwe vak juist.

Maak een hoofdzin / inversiezin of een bijzin.

Zet de werkwoorden in de juiste tijd.

Controleer met je klasgenoot.

Draai de rollen om en maak de oefening nog een keer.

Klasgenoot A Klasgenoot B

Voordat (ik / gaan / naar school) (imperfectum) , kende ik geen woord Nederlands.

PROEFVERSIE©VANIN

Voordat ik naar school ging, kende ik geen woord Nederlands.

Later behaalde ik een diploma van richtgraad 2 en ik was heel trots.

Later (ik / behalen / een diploma van richtgraad 2) (imperfectum) en ik was heel trots.

Klasgenoot A

Sindsdien (ik / merken) (perfectum)

dat het niet zo eenvoudig is om een goede job te vinden in België.

Maar nadat ik wel 100 keer gesolliciteerd had, vond ik toch een job. Ik ben niet ongelukkig.

Klasgenoot B

Sindsdien heb ik gemerkt dat het niet zo eenvoudig is om een goede job te vinden in België.

En wanneer (ik / zijn / met pensioen) (presens) , ga ik met Yagmur op reis. Dat maakt me blij.

Eerst bezoeken we onze familie

Terwijl (we / zijn / in Turkije) (presens) , willen we ook een rondreis maken.

Sinds ik een klein jongetje was, heb ik ervan gedroomd de Blauwe Moskee te zien.

Maar nadat (ik / solliciteren / wel 100 keer) (plusquamperfectum: ‘had’ + participium) , vond ik toch een job. Ik ben niet ongelukkig.

En wanneer ik met pensioen ben, ga ik met Yagmur op reis. Dat maakt me blij.

Eerst (we / bezoeken / onze familie) (presens)

Terwijl we in Turkije zijn, willen we ook een rondreis maken.

PROEFVERSIE©VANIN

Maar totdat (ik / stoppen / op 65 / met werken) (presens) , pluk ik de dag.

Sinds (ik / zijn / een klein jongetje) (imperfectum) , heb ik ervan gedroomd de Blauwe Moskee te zien.

Maar totdat ik op 65 stop met werken, pluk ik de dag.

4 Mijn verhaal

Taaltaak  Mijn verhaal

Schrijf nu jouw migratieverhaal op.

Gebruik de conjuncties en de nieuwe woorden van dit thema.

Schrijf hoe je je voelde.

Rol: communicator

PROEFVERSIE©VANIN

Kies een andere rol.

Schrijf voor jouw sollicitatiemail een korte tekst over je studies en/of ervaring.

Schrijftip

Weet je niet meer waar je de conjunctie in de zin zet?

Zoek de conjunctie dan op in een verklarend woordenboek.

Rol: werkzoekende

In een verklarend woordenboek vind je voorbeelden van de conjunctie in een zin.

5 Elke dag Nederlands

Taaltaak  De geluksdriehoek

Ga naar de website geluksdriehoek.be.

Op deze website staat heel veel informatie over ‘je gelukkig voelen’.

Er staan tips, artikels, verhalen en filmpjes.

Rol: communicator

a Kijk 10 minuten rond op de website.

Ga op zoek naar één tip om je goed te voelen.

b Noteer hier jouw tip.

PROEFVERSIE©VANIN

c Spreek met enkele klasgenoten.

• Was de tip gemakkelijk te vinden?

• Is het een duidelijke website? Waarom wel? Waarom niet?

d Noteer ook een interessante tip van je klasgenoten.

PERFECT GELUK BESTAAT NIET, SOMS BEN JE UIT BALANS EN DAT IS OK.
VLAAMS

Woordenschat / Grammatica

Ik voel me goed

blij hoopvol opgelucht opgewonden tevreden trots vrolijk

Ik voel me niet goed bang overspannen teleurgesteld triest wantrouwig

Wat doe je? je schulden afbetalen een diploma behalen iets in orde brengen van je pensioen genieten iemand erbovenop helpen tijd voor elkaar maken iemand gastvrij onthalen overspannen raken vriendschap sluiten troost zoeken

Conjuncties van tijd

‘Eerst’, ‘dan’, ‘daarna’, ‘daarvoor’, ‘sindsdien’ en ‘later’

Deze conjuncties gebruik je met een inversiezin of in de hoofdzin. voorbeeld: Eerst werden de Turken gastvrij onthaald.

‘Toen’, ‘wanneer’, ‘voor(dat)’, ‘tot(dat)’, ‘nadat’, ‘sinds’ en ‘terwijl’

Deze conjuncties gebruik je met een bijzin.

voorbeeld: Sinds onze kinderen afgestudeerd zijn, hebben we meer tijd.

Je kan sommige conjuncties ook als gewone woorden gebruiken.

voorbeeld: Voor mijn zes jaar woonde ik in Turkije.

Je gebruikt de conjuncties met allerlei tijden.

• Je zegt hoe het vroeger was: het imperfectum. voorbeeld: Terwijl mijn zussen zich amuseerden, studeerde ik.

• Je zegt wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd: het perfectum. voorbeeld: Sindsdien heb ik veel geleerd.

• Je zegt wat er vóór een moment vroeger gebeurde: het plusquamperfectum (deze tijd leer je in de volgende thema’s).

voorbeeld: Nadat hij naar België was gekomen, werd hij depressief.

PROEFVERSIE©VANIN

• Je zegt hoe het nu of later is: het presens of het futurum. voorbeeld: Wanneer ik met pensioen ben, gaan we ervan genieten. Later zullen we onze familie bezoeken.

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

1 Het verhaal van Yagmur

Welk gevoel past bij de situatie?

Schrijf bij elke situatie één gevoel.

Vergelijk met je klasgenoten.

Meerdere oplossingen zijn oké.

2

Kies uit: bang / blij / hoopvol / opgelucht / opgewonden / overspannen / slecht / teleurgesteld / tevreden / triest / trots / vrolijk / wantrouwig.

1 Je familie komt op bezoek.

2 Je gelooft niet wat je buur vertelt.

3 Je hebt gesolliciteerd, maar je krijgt de job niet.

4 Je hebt gesolliciteerd. Je krijgt een mail van de werkgever.

5 De dokter heeft je bloed getest. Alles is oké.

6 Je hebt goed gestudeerd voor de Nederlandse les.

7 Je hebt je huis gepoetst en alles ruikt lekker.

8 Je loopt ‘s nachts over de straat.

9 Je moet koken, studeren en babysitten: dat alles tegelijk!

10 Je oma is ziek.

11 Je wint de lotto.

12 De zon schijnt en het leven is mooi.

Eerst dit, dan dat

1 Hoe staat het in de tekst? Schrijf zinnen met het woord tussen de haakjes.

1 We verhuisden naar Genk. Ik was zes jaar. (toen)

PROEFVERSIE©VANIN

2 Ik studeerde. Ik raakte overspannen. (totdat)

3 Ik behaalde mijn diploma. (later)

4 Ik weet hoe goed ik het zelf heb. (sindsdien)

5 Ik denk aan Allah. Ik ben tevreden. (wanneer)

6 Mijn zussen amuseerden zich. Ik zat achter de boeken. (terwijl)

7 Ekrem was naar België gekomen. Hij voelde zich slecht. (nadat)

8 De Turken werden gastvrij onthaald. De Belgen werden een beetje wantrouwig. (eerst, later)

9 Mijn kinderen zijn afgestudeerd. Ekrem en ik maken meer tijd voor elkaar. (sinds)

10 Ik ben met pensioen. Ekrem en ik gaan ervan genieten. (wanneer)

2 Vul de conjuncties in.

PROEFVERSIE©VANIN

Kies uit: eerst / later / nadat / sinds / sindsdien / terwijl / toen / totdat / wanneer.

1 We verhuisden naar Genk ik zes jaar was.

2 Ik studeerde ik overspannen raakte.

3 behaalde ik mijn diploma.

4 weet ik hoe goed ik het zelf heb.

5 ik aan Allah denk, ben ik tevreden.

6 mijn zussen zich amuseerden, zat ik achter de boeken.

7 Ekrem naar België was gekomen, voelde hij zich slecht.

8 werden de Turken gastvrij onthaald, werden de Belgen een beetje wantrouwig.

9 mijn kinderen afgestudeerd zijn, maken Ekrem en ik meer tijd voor elkaar.

10 ik met pensioen ben, gaan Ekrem en ik ervan genieten.

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

1 Het verhaal van Yagmur

Iedereen gaat op zijn manier met stress om. Goed omgaan met stress is belangrijk.

Zo voorkom je vervelende gevolgen voor je lichaam en geest.

Meet jouw stress met deze stresstest.

a Beantwoord de vragen en zet een kruisje. AltijdVaakSomsNooit

1 Vind je dat je veel zorgen hebt?

2 Vind je dat je te weinig tijd hebt voor hobby’s en plezier?

3 Laat je het werk voor familie en vrienden komen?

4 Vind je dat je te weinig beweegt?

5 Word je ongeduldig als je even moet wachten?

6 Probeer je een heleboel dingen tegelijk te doen?

7 Voel je je een beetje depressief?

8 Loop, praat en eet je erg snel?

9 Slaap je slecht?

10 Heb je moeite om op tijd te komen?

11 Heb je weinig energie?

12 Merk je dat je weinig lacht?

13 Sla je het ontbijt over?

14 Ben je de enige die de problemen kan oplossen?

15 Studeer je tijdens de pauze van de Nederlandse les?

b Geef jezelf punten: 4 voor ‘altijd’, 3 voor ‘vaak’, 2 voor ‘soms’ en 1 voor ‘nooit’.

c Noteer jouw punten:

PROEFVERSIE©VANIN

15 - 30 punten: je bent ontspannen

30 - 45 punten: soms ben je een beetje gespannen

45 - 60 punten: je bent vaak gespannen

d Schrijf op een post-it hoe jij je ontspant.

e Werk samen met enkele klasgenoten. Lees samen de post-its en besluit: hebben de ontspannen klasgenoten betere methodes om te ontspannen?

Naar: www.medicinfo.nl

Eerst dit, dan dat

1 Lees het verhaal.

De doodgewone eend

Er was eens een doodgewone eend. Die eend zwom in een doodgewone vijver in een doodgewoon park.

Maar wanneer de doodgewone eend rondkeek, dacht hij: ‘Het is hier toch maar doodgewoon. Ik wil in een exotische vijver, vol kleurrijke vogels zwemmen.’

Eerst kocht de eend een hoed, want hij was zeker dat kleurrijke vogels een hoed dragen. Later kocht de eend ook nog een strikje, dat hij om zijn nek deed. Nadat hij afscheid had genomen van zijn vrienden, begon de eend aan zijn avontuur. Sindsdien zwom hij langs beken en rivieren, op zoek naar een exotische vijver.

Terwijl hij onderweg was, ontmoette de eend andere vogels, die hem vertelden dat de weg nog lang was. Toen twijfelde de eend of zijn idee wel een goed idee was.

Later kwam de eend aan in de exotische vijver. Hij zwom rond tussen de witte zwanen en de roze flamingo’s. Maar de eend voelde zich niet helemaal gelukkig tussen deze vreemde vogels. Sinds hij in de exotische vijver rondzwom, keken de vreemde vogels wantrouwig naar hem.

Niemand zei iets over zijn mooie hoed of zijn strik. De eend was teleurgesteld.

De eend besefte dat hij gelukkig was thuis, tussen zijn vrienden in zijn doodgewone vijver.

Hij zwom terug. Hij kon niet wachten totdat hij terug thuis was.

Toen hij weer tussen zijn vrienden zwom, voelde de eend zich opgelucht en blij. Hij besefte hoe belangrijk vrienden zijn. Terwijl zijn kwakende vrienden rond hem zwommen, wist hij het: zijn echte thuis was zijn eigen doodgewone vijver.

2 Werk samen met een klasgenoot.

Vertel het verhaal nog een keer.

Vertel om de beurt een stukje van het verhaal tegen elkaar. Gebruik de tips en enkele conjuncties.

1 eend / doodgewone vijver, exotische vijver (wanneer)

2 hoed / strikje (eerst, later)

3 afscheid / op zoek (nadat, sindsdien)

4 andere vogels / twijfelde (terwijl, toen)

5 vreemde vogels / wantrouwig / teleurgesteld (later, sinds)

6 besefte / thuis (totdat)

7 opgelucht / kwakende vrienden (toen, terwijl)

3 Schrijf zelf een verhaal, met een ander dier.

Gebruik enkele conjuncties.

Lees het verhaal voor of geef het aan je leerkracht.

Smaken verschillen

De kunst produceert lelijke dingen, die met de tijd mooier worden. De mode produceert mooie dingen, die later altijd lelijk worden. (Jean Cocteau)

Dit leer ik:

• Ik interpreteer de informatie in berichten.

• Ik maak correcte comparatieve en superlatieve vormen.

• Ik vergelijk verschillende cadeaus.

1 Een uitnodiging

1 Je krijgt drie mails met een uitnodiging.

a Lees de uitnodigingen.

Beste collega

Richard Dupont, hr-manager 1

Het wordt een bijzonder jaar: ons bedrijf krijgt een nieuwe naam.

Wij willen u bij deze gelegenheid uitnodigen voor een receptie.

Onze CEO, mevrouw Pollard, zal toelichting geven bij de naamsverandering.

De receptie vindt plaats op 18 september om 19 uur in onze kantine.

Gelieve uw aanwezigheid te bevestigen voor 1 september.

Wij hopen u te mogen verwelkomen.

Met vriendelijke groet

Ik kan het zo:

PROEFVERSIE©VANIN

Hallo

Ik word weer een jaartje ouder.

Dat wil ik samen met jullie vieren!

Waar? In mijn appartement

Beste stadsgenoot

Op 1 september word ik de nieuwe burgemeester van onze stad.

Daarom nodig ik u graag uit voor een feest op de Grote Markt.

Dj Bimbam zorgt voor de muziek, er zullen foodtrucks zijn en voor de kleintjes staat er een draaimolen.

Het feest gaat door op 12 september van 14 tot 18 uur.

Op de Facebookpagina van de stad kunt u melden of u komt.

Ik hoop op dat u erbij zal zijn!

Meyrem Demir, burgemeester

Wanneer? Op 1 september vanaf 7 uur ‘s avonds

Jij komt toch ook? Stuur mij een berichtje.

Doei, ciao, daag ��

Atin

b Wat is de reden voor de uitnodiging?

c Duid in elke mail de praktische informatie aan (plaats en tijd). Vergelijk met je klasgenoten.

PROEFVERSIE©VANIN

d Welke mail is het meest formeel? 1 / 2 / 3

Welke mail is het minst formeel? 1 / 2 / 3

e In elke mail vind je deze delen.

Zet het nummer erbij, zoals in het voorbeeld.

1 de begroeting

2 de reden voor de uitnodiging

3 de uitnodiging

4 vraag om antwoord

5 afscheidsformule

6 ondertekening

f Hoe staat het in de uitnodigingen?

1 dat wat gebeurt: de g

2 iets meer vertellen: t geven

3 doorgaan, gebeuren: p

4 alstublieft: g

5 het feit dat u er bent: uw a

6 ja zeggen: b

7 iemand welkom heten: v

8 plaatsvinden: d

9 laten weten of u komt: m of u komt

10 een verjaardagsfeest houden: een verjaardag v

11 start om 7 uur ‘s avonds: v 7 uur ‘s avonds

g Vul de tabel aan.

Werkwoord Imperfectum Perfectum

1bevestigen

2doorgaan

3melden

4plaatsvinden

5verwelkomen

6vieren

W

2 Jorik stuurt ook een uitnodiging.

a Schrijf de preposities.

Beste collega

Ter gelegenheid mijn pensioen wil ik je samen je partner graag uitnodigen een kleine receptie.

De receptie zal doorgaan 9 maart 20 uur mijn kantoor.

Ik zal zorgen een hapje en een drankje.

Jullie nieuwe collega zal toelichting geven de veranderingen.

Kan je je aanwezigheid bevestigen 1 maart?

Ik hoop dat je er zal zijn!

Jorik Bietenboek

PROEFVERSIE©VANIN

b In uitnodigingen vind je vaak de afkorting ‘t.g.v.’ Wat betekent deze afkorting?

c Kan je deze uitdrukking in een zin gebruiken?

3 Taaltaak  De moedertaalspreker

Rol: cursist / student

Jullie volgen nu de laatste module Nederlands van richtgraad 2. Tijd om een ‘moedertaalspreker’ in de klas uit te nodigen. Een ‘moedertaalspreker’ kan in de klas iets vertellen over een thema dat jij interessant vindt.

a Spreek met enkele klasgenoten.

• Wie willen jullie uitnodigen?

Bijvoorbeeld: een werkgever / een werknemer / een collega / een buurman of buurvrouw / iemand van de gemeente / de directeur van de school / een leerkracht van de school van jouw kind / een kok / een voetballer ...

• Waarom willen jullie die persoon uitnodigen?

• Welke vragen willen jullie stellen?

b Schrijf samen met de klasgenoten een uitnodiging.

Denk aan de verschillende onderdelen:

1 de begroeting

2 de reden voor de uitnodiging

3 de uitnodiging

4 vraag om antwoord

5 afscheidsformule

6 ondertekening

PROEFVERSIE©VANIN

Uitnodiging

c Geef de uitnodiging aan jouw leerkracht. Jouw leerkracht stuurt een van de uitnodigingen door.

d Noteer samen met je klasgenoten enkele vragen voor de moedertaalspreker.

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina 47. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina 49.

2

De uitnodiging van Atin

1 Twee vriendinnen kopen samen een verjaardagscadeautje voor Atin. Ze overleggen welk cadeautje ze zullen kopen. Lees wat ze schrijven en spreek erover met je klasgenoten.

• Welke hoofddoek gaan ze kopen?

• Uit welk land komen Lintang en Merpati volgens jou?

Lintang

Ik heb twee hoofddoeken gekocht. De ene is voor Atin. De andere wil ik aan mijn zus cadeau doen, omdat zij van mijn moeder altijd de meer vervelende werkjes moet doen. Welke zullen we aan Atin geven? In bijlage de foto’s, bekijk ze eens!

PROEFVERSIE©VANIN

Merpati

Wow! Ze zijn allebei mooi! Maar de stof van de eerste hoofddoek lijkt mij zachter. De kleur is ook soberder dan die van de rode hoofddoek. Dat past misschien beter bij Atin. Maar … hij was zeker ook een stuk duurder? Hoeveel moet ik dan bijleggen? Ik heb maar 50 euro en hoop dat het niet meer zal zijn.

Lintang

Nee! Minder! De hoofddoeken kostten allebei 35 euro. Maar denk je niet dat de rode hoofddoek feestelijker is dan de beige? Het is toch haar verjaardag!

Merpati

Ja, daar heb je gelijk in. Hij is ook wel iets modieuzer! Maar is de sobere hoofddoek niet meer gepast? Atin is nogal verlegen.

Lintang

Is dat zo? Ze lijkt me minder verlegen dan jij. Maar jij kent Atin beter dan ik! Als je liever de sobere hoofddoek geeft, doen we dat.

2 Wat zeggen de berichten over de beige en de rode hoofddoek?

Schrijf het nummer bij de juiste hoofddoek.

1 mooi

2 zacht

3 sober

4 duur

5 feestelijk

6 modieus

7 gepast

3 Wat is correct? Duid aan.

PROEFVERSIE©VANIN

1 sober met veel kleuren / met weinig kleuren

2 passen bij goed samengaan / samen verkocht worden

3 vervelend niet prettig / prettig

4 verlegen je durft niet veel zeggen / je zegt heel veel

Schrijftip

Noteer nieuwe woorden in een klein boekje dat je altijd meeneemt. Zo kan je op een verloren moment (bijvoorbeeld in de tram) ook nog wat Nederlands leren.

4 Lees de berichten nog een keer.

Zoek de adjectieven die je gebruikt om zaken te vergelijken.

Schrijf er dan de gewone vorm bij, zoals in het voorbeeld.

zachter, zacht

5

In de berichten lees je ook deze vormen. Ze zijn speciaal. Van welke adjectieven komen ze?

Schrijf het erbij, zoals in het voorbeeld.

1 beter

2 meer

3 minder

4 liever

goed

Al deze vormen noem je de comparatief

PROEFVERSIE©VANIN

De comparatief is een vorm van het adjectief. Je gebruikt de comparatief om dingen te vergelijken.

De comparatief maak je zo:

• adjectief + -er: voorbeeld: feestelijker

• adjectief dat eindigt op R + -der: voorbeeld: soberder

• een lang adjectief + ‘meer’: voorbeeld: meer vervelend, meer gepast

Een zin met de comparatief maak je zo:

• met ‘dan’ voorbeeld: Deze hoofddoek is beter dan die.

• zonder ‘dan’ voorbeeld: Dit is een betere hoofddoek.

Let op:

• Je kan vaak kiezen. voorbeeld: vervelender, meer vervelend (allebei correct)

• De laatste letter van het adjectief kan veranderen. voorbeeld: modieus, modieuzer

• De flexie van het adjectief blijft ook in de comparatieve vorm. voorbeeld: een mooiere hoofddoek

• Wat is het juiste pronomen na ‘dan’? Is het bijvoorbeeld ‘dan ik, dan jij’ of ‘dan mij, dan jou’? Maak de zin langer: dan hoor je het. voorbeeld: Zij is niet meer verlegen dan jij (dan jij bent). Vader geeft haar meer werkjes dan mij (dan aan mij).

Weet je nog?

De comparatief heb je al kort gezien in TaalRecht 1.2

De flexie van het adjectief heb je al geleerd in TaalRecht 1.2 en Nieuw TaalRecht 2.2.

3

Studeer

De comparatief

Deze hoofddoek is zachter dan die.

Deze hoofddoek is soberder dan die.

Deze hoofddoek is meer gepast dan die.

Die hoofddoek kost meer

Die hoofddoek kost minder.

Die hoofddoek zie ik liever.

Die hoofddoek is beter

6 Maak drie zinnen met en zonder ‘dan’ (dus zes in totaal), zoals in het voorbeeld.

voorbeeld: De rode hoofddoek is mooier dan de beige hoofddoek. De rode hoofddoek is een mooiere hoofddoek.

Het feest van Atin

1 Ramelan en Budi zijn vrienden. Ze waren ook op het verjaardagsfeestje van Atin en chatten met elkaar. Lees de berichten.

PROEFVERSIE©VANIN

Budi

Wat vond je van het feestje?

Ramelan

Tof, goede muziek, lekker eten, veel leuke vrouwen!

Budi

Maar Lintang was toch de leukste!

Ramelan

Vond je? Ik vond Atin de leukste. Ze is ook de slimste. Ik vind slimme vrouwen aantrekkelijk. Atin is zeker het aantrekkelijkst.

Budi

Maar Lintang is toch de allerliefste.

Ramelan

Wat zeg je nu? Niet gewoon de liefste maar de allerliefste!

Budi

Ja, ik moet toegeven: ik zie haar graag!

Ramelan

Het spijt me, vriend. Maar Atin is de allerliefste! Daarover is geen discussie, niet in het minst!

2 In de berichten lees je deze vormen. Ze zijn speciaal.

Van welke adjectieven komen ze?

Schrijf het erbij, zoals in het voorbeeld.

PROEFVERSIE©VANIN

1 leukste

2 slimste

3 aantrekkelijkst

4 liefste leuk

3

In de chat lees je ook ‘allerliefste’.

Dat betekent: de liefste van allemaal. Ken je nog een woord met ‘aller’?

aller

Al deze vormen noem je de superlatief

De flexie van het adjectief heb je al geleerd in TaalRecht 1.2 en Nieuw TaalRecht 2.2. G

De superlatief is een vorm van het adjectief.

Je gebruikt de superlatief om te zeggen dat iets uniek is.

De superlatief maak je zo:

• adjectief -st: voorbeeld: slim, slimst

• een lang adjectief + ‘meest’: voorbeeld: meest aantrekkelijk

Een zin met de superlatief maak je zo:

• de / het ... van / in voorbeeld: Zij is de liefste van alle vrouwen.

Zij is de slimste in de klas.

• het ... voorbeeld: Zij is het liefst.

Zij is het slimst.

Let op:

• Je kan vaak kiezen: voorbeeld: aantrekkelijkst / meest aantrekkelijk (allebei correct)

• De flexie van het adjectief blijft ook in de superlatieve vorm. voorbeeld: de liefste vrouw

Weet je nog?

De comparatief heb je al kort gezien in TaalRecht 1.2

PROEFVERSIE©VANIN

Studeer

Zij is de leukste van alle vrouwen.

Zij is de meest aantrekkelijke vrouw.

Ik houd het meest van haar.

Ik houd het minst van haar.

Ik zie haar het liefst.

Zij is de beste vrouw.

De superlatief

4 Schrijf zelf zes zinnen met superlatieven, zoals in het voorbeeld.

voorbeeld: Lintang is de liefste vrouw.

Zij is het liefst.

Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina 48. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina 50.

4 Een cadeautje voor de leerkracht

Taaltaak  Een cadeautje voor de leerkracht

1 Werk samen met enkele klasgenoten.

Jullie kopen vier cadeautjes voor de leerkracht.

a Kies uit elke categorie een cadeautje. Zet een kruisje.

Je leerkracht is een man.

Rol: consument

PROEFVERSIE©VANIN

Je leerkracht is een vrouw.

b Schrijf vier zinnen met comparatieve en superlatieve vormen, zoals in het voorbeeld.

voorbeeld: – We kiezen de rode schoenen, want die zijn hipper dan de andere.

– We kiezen de rode schoenen, want die zijn de hipste.

PROEFVERSIE©VANIN

1 We kiezen de hoed / pet, want: – die is dan de andere. – die is de .

2 We kiezen de schoenen, want: – die zijn dan de andere. – die zijn de

3 We kiezen de das / sjaal, want: – die is dan de andere. – die is de

4 We kiezen de trui / hemd / bloes, want: – die is dan de andere. – die is de

c Lees voor welke cadeautjes jouw groep voor de leerkracht koopt.

2 Wat kies jij?

a Zet een kruisje bij jouw keuze.

b Schrijf waarom je dit kiest. Gebruik een comparatief of superlatief.

voorbeeld:  een wollen trui een katoenen trui

Een wollen trui is warmer. / Een wollen trui is het warmst.

1 een regenjas een paraplu

2 lederen schoenen sportschoenen

PROEFVERSIE©VANIN

3 een hoed, een pet, een hoofddoek niets

4 een T-shirt een hemd, een bloes

5 lang haar kort haar

6 een lange broek, een lange jurk een korte broek, een korte rok

7 een zonnebril een pet

8 een effen sjaal een kleurrijke sjaal

c Maak twee hoeken in de klas: hoek 1 en 2.

Kies voor 1 (een regenjas) of 2 (een paraplu).

Eén klasgenoot leest voor waarom hij / zij voor 1 kiest, een andere klasgenoot waarom hij / zij voor 2 kiest.

Ga dan voort met de volgende zin.

Zorg ervoor dat elke klasgenoot een reden voorleest.

5 Elke dag Nederlands

Taaltaak  In de was

WASSEN

CHEMISCH

REINIGEN STOMEN DRYCLEANING

Gewoon programma

Antikreukprogramma

Gewoon programma

Antikreukprogramma

Wolwasprogramma

Rol: consument

Alleen snelle/ handwas

BLEKEN

Gewone reiniging

Speciale reiniging

Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd bleekmiddel mogelijk

DROGEN Droogtrommel hoge stand Droogtrommel lage stand Niet drogen in droogtrommel

Liggend drogen

STRIJKEN Lauw strijken (acryl, nylon, polyester)

Warm strijken (polyestermix, wol)

1 Lees de wasvoorschriften. Schrijf de woorden in de juiste woordspin.

Niet wassen, ook niet weken

PROEFVERSIE©VANIN

Wat doe je met je kleren? (werkwoorden)

Niet chemisch reinigen

Niet mogelijk

Hangend drogen Nat laten drogen

Heet strijken (katoen, linnen, viscose)

Niet strijken

Hoe kan je je kleren wassen?

gewoon programma lauw strijken

Hoe kan je je kleren strijken?

2 Kijk in een van de kleren die je aanhebt naar het etiket.

Schrijf uit welk materiaal het kledingstuk gemaakt is.

Schrijf hoe je het gaat wassen.

Lees het voor aan je klasgenoten.

Mijn is gemaakt van

Ik ga het zo wassen:

PROEFVERSIE©VANIN

Woordenschat / Grammatica

De uitnodiging

het feest – de feesten de gebeurtenis –de gebeurtenissen de gelegenheid –de gelegenheden ter gelegenheid van bij die gelegenheid de receptie – de recepties de receptie, het feest gaat door vindt plaats

toelichting geven bij / over iets iets vieren zorgen voor iets

Wij hopen … dat je erbij zal zijn. u te mogen verwelkomen.

Gelieve ... uw aanwezigheid te bevestigen. te melden of je komt.

separabel iemand uitnodigen samen met uw partner voor ...

op ... datum om / vanaf ... uur in ... plaats

Het adjectief: comparatief (met ‘dan’), superlatief (met ‘het’)

Een cadeau voor Atin sober, soberder, soberst(e) feestelijk, feestelijker, meest feestelijk(e) gepast, meer gepast, meest gepast(e) vervelend, vervelender, meest vervelend(e) zacht, zachter, zachtst(e)

allerliefst(e), allerslimst(e) passen bij

• -er / -st (na een adjectief op R: schrijf -der) voorbeeld: De rode hoofddoek is mooi, de blauwe is mooier en duurder dan de rode. (‘duur’ is een adjectief op R)

De groene is het mooist en het duurst

• ‘meer’ / ‘meest’ (bij langere adjectieven)

voorbeeld: De rode hoofddoek is gepast, de blauwe is meer gepast dan de rode hoofddoek.

De groene is het meest gepast. (‘gepast’ komt van het werkwoord ‘passen’)

• ‘minder’ / ‘minst’ (bij alle adjectieven)

voorbeeld: De blauwe hoofddoek is minder mooi (duur, gepast) dan de rode.

De groene hoofddoek is het minst mooi (duur, gepast).

• speciale vormen: goed, beter, best graag, liever, liefst veel, meer, meest weinig, minder, minst de allerliefste, de allermooiste, de allerbeste

PROEFVERSIE©VANIN

Let op:

Denk aan de flexie van het adjectief.

voorbeeld: een mooiere hoofddoek, de duurste hoofddoek, de meest gepaste hoofddoek maar: De hoofddoek is mooier. Deze hoofddoek is het duurst en het meest gepast.

1 Een uitnodiging

1 Lees de uitnodiging.

Vul het juiste woord in.

Kies uit: beste / gelegenheid / groet / melden / toelichting / verwelkomen.

Vul ook enkele preposities in: bij / in / om / op.

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit. (1) ouders,

Uw zoon / dochter begint met een nieuwe studie.

Bij die (2) willen wij u een receptie aanbieden.

Waar? (3) de feestzaal van de school

Wanneer? (4) zaterdag (5) 14 uur

De directie zal (6) geven (7) het lessenrooster voor het nieuwe schooljaar.

Wij hopen u te mogen (8)

Gelieve te (9) of u komt. Met vriendelijke (10)

Olivia Vanrenterghem

Directrice

2 Lees de berichten van Omar en Leila.

Vul de woorden in.

Zet de werkwoorden in de juiste vorm.

PROEFVERSIE©VANIN

a Kies uit: gelegenheid / plaatsvinden / receptie / samen / uitnodigen / vanaf / verwelkomen / vieren.

Omar 1

We hadden iets te (1) ! Onze dochter start met een nieuwe studie. Ter (2) daarvan organiseerde de school een (3) . Die (4) in de feestzaal van de school. Alle studenten waren (5) met hun ouders (6) . Wij werden (7) 2 uur ‘s middags (8) door de leerkrachten. Het was een interessante dag!

zevenenveertig

b Kies uit: doorgaan / gebeurtenis / gezorgd voor / receptie.

2

Op zaterdag gingen we naar een (1) in de school van onze zoon. Die (2) in de feestzaal. We moesten wel onze aanwezigheid bevestigen. Maar de directie had niet (3) verwarming in de zaal. Dat onze zoon een nieuwe studie begint, is een mooie (4) . Maar de receptie was een bibberfeest.

Leila

3 Het feest van Atin

Atin krijgt deze berichtjes na het feest. Schrijf een adjectief. Kies voor een comparatief of een superlatief.

1 Atin, nog een keer bedankt voor het feestje.

2 Jouw cupcakes zijn de van België!

3 Sorry dat ik zo vroeg was. De bus kwam dan ik verwachtte.

4 Welk cadeau vond jij het ?

5 Budi vroeg mij om met hem te dansen, maar ik wilde babbelen.

6 Jouw feestje was en dan dat van Merpati!

7 Ik vond de muziek goed, maar het was toch toen Budi begon te zingen.

8 Budi woont van Lintang dan ik, en toch bracht hij Lintang naar huis!

9 Hoe het werd, hoe de muziek speelde. Ik kreeg er oorpijn van.

10 Het was het feest!

PROEFVERSIE©VANIN

Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.

1 Een uitnodiging

Een uitnodiging voor een feest kan ook persoonlijk zijn. Je schrijft bijvoorbeeld een versje met dezelfde letter aan het begin van elke zin. Kies een letter en schrijf zelf een uitnodiging voor een feest.

Vergelijk met je klasgenoten.

PROEFVERSIE©VANIN

Morgen ben ik jarig

Mij maakt dat alvast heel blij

Maar het zou nog leuker zijn

Met een vriend als jij erbij

3 Het feest van Atin

Werk samen met enkele klasgenoten.

a Spreek over: jullie afkomst / familie / leeftijd / opleiding / uiterlijk / werk.

Gebruik comparatieven en superlatieven.

Maak zinnen als: ‘Joan is ouder dan Jim. Mohannad is de oudste.’

Welke informatie heeft jou verrast? Noteer voor elke klasgenoot van je groepje een sleutelwoord.

c Gebruik de sleutelwoorden en schrijf een tekst over je klasgenoten.

PROEFVERSIE©VANIN

Gebruik enkele van deze woorden: actief / dromerig / eerlijk / geduldig / gesloten / grappig / hartstochtelijk / interessant / jong / knap / koppig / kritisch / lui / naïef / nieuwsgierig / ongeduldig / onverschillig / open / opvallend / oud / rechtvaardig / romantisch / rustig / saai / slim/ vriendelijk / vrolijk.

Leerlijn grammatica

Nieuw TaalRecht 2.1

Thema 1 werkwoorden: presens, informeel en formeel

Thema 2 werkwoorden: instructies, ook separabel structuren: ‘om ... te’ + infinitief

Thema 3 werkwoorden: participium met ‘ge-’, ‘be-’, ‘ver-’, ook separabel

Thema 4 pronomina: personen, dieren, dingen

Thema 5 werkwoorden: imperfectum van ‘hebben’, ‘zijn’, ‘kunnen’, ‘moeten’, ‘mogen’, ‘willen’

Thema 6 werkwoorden: imperfectum van meer werkwoorden

Thema 7 negatief: ‘niet’ / ‘geen’ (herhaling)

Thema 8 structuren: instructies en bijzinnen

Thema 9 werkwoorden: ‘gaan’ of ‘zullen’ + infinitief

Thema 10 conjuncties: conditie met ‘als’

Nieuw TaalRecht 2.2

Thema 1 werkwoorden: presens (herhaling, syllabes)

Thema 2 werkwoorden: separabele werkwoorden (herhaling en uitbreiding)

PROEFVERSIE©VANIN

Thema 3 werkwoorden: het perfectum en het imperfectum (gebruik)

Thema 4 werkwoorden: het imperfectum van regelmatige werkwoorden

Thema 5 de indirecte rede: inleiding, werkwoord en subject

Thema 6 de indirecte rede: gewone zin, vraagzin met of zonder vraagwoord

Thema 7 werkwoorden: reflexieve werkwoorden

Thema 8 adjectieven: flexie (herhaling en uitbreiding)

Thema 9 werkwoorden: het imperfectum (herhaling)

Thema 10 conjuncties: ‘omdat’ + bijzin, ‘daarom’ + inversiezin

Nieuw TaalRecht 2.3

Thema 1 werkwoorden: ‘zou / zouden’ - wens, advies of onzekere informatie

Thema 2 werkwoorden: ‘zou / zouden’ - hypothese

Thema 3

conjuncties: ‘toen’ / ‘wanneer’ in een bijzin voor tijd

conjuncties: ‘daarna’ / ‘daarvoor’ in een inversiezin voor tijd

Thema 4

structuren: actieve en passieve zinnen met ‘worden’ en ‘zijn’

Thema 5

structuren: actieve en passieve zinnen met ‘worden’ / ‘werden’ / ‘zijn’

Thema 6 separabele werkwoorden: uitbreiding

Thema 7 structuren: relatieve bijzinnen met ‘die’ / ‘dat’ / ‘waar’

Thema 8 conjuncties: hoofdzin - conjuncties van tijd (‘eerst’, ‘dan’, ‘daarna’, ‘daarvoor’, ‘sindsdien’)

Thema 9 negatief: vragen met ‘al’ (‘nog niet’ / ‘nog geen’) negatief: vragen met ‘nog’ (‘niet meer’ / ‘geen meer’)

Nieuw TaalRecht 2.4

Thema 1 conjuncties: tijd (herhaling en uitbreiding)

Thema 2 adjectief: comparatief en superlatief (structuren, bijzondere vormen)

Thema 3 werkwoorden: plusquamperfectum, tijd en irrealis

Thema 4 werkwoorden: plusquamperfectum, advies

Thema 5 structuren: ‘er’/ ‘daar’ als subject met ‘zijn’ en in een passieve zin

Thema 6 structuren: ‘er’ / ‘daar’ als verwijswoord

Thema 7 conjuncties: oppositie en contrast (herhaling en uitbreiding)

Thema 8 structuren: relatieve zinnen met een prepositie

Thema 9 structuren: relatieve zinnen met of zonder prepositie (herhaling)

Thema 10 conjuncties: (overzicht en herhaling)

PROEFVERSIE©VANIN

Thema 10 conjuncties: reden en gevolg (herhaling en uitbreiding)

Grammatica

1 Woordenlijst grammatica

accent nadruk actief bedrijvende vorm artikel lidwoord adjectief bijvoeglijk naamwoord adverbium bijwoord affirmatief bevestigend comparatief vergrotend conditie voorwaarde conjunctie voegwoord consonant medeklinker demonstratief aanwijzend diminutief verkleinwoord direct object lijdend voorwerp flexie verbuiging futurum onvoltooid toekomende tijd (O.Tk.T.)

PROEFVERSIE©VANIN

imperatief gebiedende wijs imperfectum onvoltooid verleden tijd (O.V.T.) indirect object meewerkend voorwerp infinitief noemvorm inversie omkering negatief ontkennend niet specifiek onbepaald object voorwerp oppositie tegenstelling participium voltooid deelwoord passief lijdende vorm perfectum voltooid tegenwoordige tijd (V.T.T.) pluralis meervoud plusquamperfectumvoltooid verleden tijd (V.V.T.) possessief bezittelijk prepositie voorzetsel

prepositie-object voorzetselvoorwerp presens onvoltooid tegenwoordige tijd (O.T.T.)

pronomen voornaamwoord reflexief wederkerend relatief betrekkelijk

separabel scheidbaar singularis enkelvoud specifiek bepaald subject onderwerp substantief zelfstandig naamwoord superlatief overtreffend

syllabe lettergreep verbum werkwoord vervoegd werkwoord persoonsvorm, actievorm vocaal klinker

2 Letters en woorden

1 Begrippen

letters vocaal a / e / i / o / u consonant andere letters tweeklank e / ij / ou / ui / eu / au

syllabe woordstukje dat je in één keer zegt voorbeeld: au-to, ho-tel, ijs-kast

substantief woord waar je ‘de’ / ‘het’ / ‘een’ kan bijzetten voorbeeld: de liefde, het leven, een auto

specifiek

PROEFVERSIE©VANIN

Een substantief is soms specifiek: Je weet precies over wie / waarover het gaat. voorbeeld: De man die bij mij woont, is mijn broer.

niet specifiek

singularis

Een substantief is soms niet specifiek: Je weet niet precies over wie / waarover het gaat. voorbeeld: Er loopt een man op straat.

Je noemt iets voor de eerste keer. voorbeeld: Ik zie een man. Het is de man van mijn zus.

maar één voorbeeld: Ik heb één man.

Werkwoordenlijst

WerkwoordImperfectumHebben / ZijnParticipiumVoorbeeldzin

aangeven*gaf, gaven aanhebbenaangegevenDe buurman heeft de diefstal aangegeven bij de politie.

aankomen* kwam, kwamen aan zijn

aangekomenDe politie kwam te laat aan. De dief was al weg. aanradenraadde, raadden aan hebbenaangeradenWat raadt u mij aan?

afbetalenbetaalde, betaalden af

hebbenafbetaaldZij won de lotto en betaalde al haar schulden af. afdankendankte, dankten af hebbenafgedanktComputers worden te snel afgedankt. (passief)

bedanken bedankte, bedankten

bedragen*bedroeg, bedroegen

hebbenbedanktHij heeft mij nog niet bedankt voor mijn hulp.

hebbenbedragenMijn uitkering bedroeg minder dan 1000 euro.

beginnen* begon, begonnen zijn

behalenbehaalde, behaalden

behorenbehoorde, behoorden

behouden*behield, behielden

begonnenIs de les al begonnen?

hebbenbehaaldHeeft jouw zoon zijn diploma al behaald?

hebbenbehoordAls vrijwilliger behoorde ik tot een team van sociale mensen.

hebbenbehoudenHij ging met ziekteverlof en behield 80% van zijn salaris. bereikenbereikte, bereikten hebben bereiktEindelijk bereikte ik de watermaatschappij. beschermenbeschermde, beschermden

hebbenbeschermdBeschermt de overheid ons tegen armoede? beschikken beschikte, beschikten

hebbenbeschiktDe vrijwilliger beschikt over een telefoon en een laptop. bespreken*besprak, bespraken

PROEFVERSIE©VANIN

hebbenbesprokenDe vrijwilligers bespraken het voorstel. bestedenbesteedde, besteedden

hebbenbesteedZe besteedden veel geld aan een nieuw gebouw. betrappenbetrapte, betrapten

hebbenbetraptDe politie heeft de dief niet kunnen betrappen. beveiligenbeveiligde, beveiligden

* = onregelmatig werkwoord

hebbenbeveiligd Is onze winkel wel goed beveiligd? (passief)

Ik oefen extra

Thema 1: Fit in je hoofd

2 Eerst dit, dan dat p. 27

1 1 We verhuisden naar Genk toen ik zes jaar was.

2 Ik studeerde totdat ik overspannen raakte.

3 Later behaalde ik mijn diploma.

4 Sindsdien weet ik hoe goed ik het zelf heb.

5 Wanneer ik aan Allah denk, ben ik tevreden.

6 Terwijl mijn zussen zich amuseerden, zat ik achter de boeken.

7 Nadat Ekrem naar België was gekomen, voelde hij zich slecht.

8 Eerst werden de Turken gastvrij onthaald, later werden de Belgen een beetje wantrouwig.

9 Sinds mijn kinderen afgestudeerd zijn, maken Ekrem en ik meer tijd voor elkaar.

10 Wanneer ik met pensioen ben, gaan Ekrem en ik ervan genieten.

2 1 toen / 2 totdat / 3 Later / 4 Sindsdien / 5 Wanneer / 6 Terwijl / 7 Nadat / 8 Eerst … later / 9 Sinds / 10 Wanneer

Thema 2: Smaken verschillen

1 Een uitnodiging

1 1 Beste / 2 gelegenheid / 3 in / 4 op / 5 om / 6 toelichting / 7 bij / 8 verwelkomen / 9 melden / 10 groet

PROEFVERSIE©VANIN

47

2a 1 vieren / 2 gelegenheid / 3 receptie / 4 vond plaats / 5 samen / 6 uitgenodigd / 7 vanaf / 8 verwelkomd

b 1 receptie / 2 ging door / 3 gezorgd voor / 4 gebeurtenis

3 Het feest van Atin p. 48

1 Liefste / 2 lekkerste / 3 sneller / 4 leukste / 5 liever / 6 beter, plezanter / 7 beste / 8 verder / 9 later, luider / 10 allermooiste

Thema 3: Veiligheid op straat p. 61

1 Een inbraak in de nachtwinkel p. 61

1 inbreker / 2 betrapt / 3 getuige / 4 forceerde / 5 merkten op / 6 dader / 7 meldden / 8 plaatse / 9 stelde vast / 10 inboedel

Ik oefen extra

Thema 1: Fit in je hoofd

/ Thema 2: Smaken verschillen

/ Thema 3: Veiligheid op straat

2 De politie kwam ter plaatse

1 – I, T / 2 – T, I / 3 – T, I / 4 – T, I

Thema 4: Veilig thuis

1 Gevaren in huis

1 Controleer, gecontroleerd / 2 hield vast, vast te houden / 3 installeren, Installeer / 4 Bewaar, bewaard / 5 Berg op, borgen op / 6 Beveilig, beveiligd / 7 Zorg, gezorgd / 8 getest, test / 9 voorkomen, voorkwam

2 Te laat! p.79

a 1 Een ongeluk gebeurt vaak onverwacht door een kleine fout.

2 Een probleem voorkomen is beter dan het te moeten oplossen.

3 Je moet de gevolgen van je daden zelf dragen.

PROEFVERSIE©VANIN

4 De handleiding p.80

1 Schakel uit / 2 Klem vast / 3 Draai in wijzerzin / 4 Trek omhoog / 5 Haal uit / 6 Toets in / 7 Schuif over

))Voorlopigeversielesmateriaat

Dit is een voorlopige versie van lesmateriaal van Uitgeverij VAN IN, bestemd voor promotionele doeleinden.

Op onze website vind je alle informatie over het boek, de verschijningsplanning, contactinformatie van je accountmanager en nog zoveel meer...

Neem zeker eens een kijkje!

Blijfopdehoogtevan hetlaatstenieuwsvia vanin.be/volwassenenonderwijs

Neem contact opmetjeaccountmanager

Wil je meer informatie over een van onze uitgaven? Heb je suggesties voor ons?

Neem contact op met Asella De Vos; zij maakt graag een afspraak met je om jouw vragen te beantwoorden.

Je kan Asella bereiken elke werkdag behalve maandag.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.