Sapiens 2 - Leerwerkboek - Inkijkexemplaar

Page 1

r

em

pl aa

Sapiens In

ki

jk

ex

Geschiedenis

2


r

pl aa

em

jk ex

ki

In


Sapiens pl aa

Wouter Smets

r

Geschiedenis Dries De Saveur Els Vinckx

Bauke Verbergt Tom Vuchelen

In

ki

jk ex

em

Thomas Schonkeren

2


r

pl aa

em

jk ex

ki

In


Inhoud

Diddit: het onlineleerplatform bij Sapiens 2

8

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman I

9

Op ontdekking

10

II Wat weet je al?

11

III Wat weet je nog niet?

11

IV Op onderzoek

12

V Conclusie

21

VI Synthese

22

I

Op ontdekking

II Wat weet je al? III Wat weet je nog niet? IV Op onderzoek VI Synthese

26 27 27

28

48

108

II Wat weet je al?

109

III Wat weet je nog niet?

109

IV Op onderzoek

110

V Conclusie

132

VI Synthese

133

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

137

I

Op ontdekking

138

II Wat weet je al?

139

III Wat weet je nog niet?

139

IV Op onderzoek

140

V Conclusie

163

VI Synthese

164

Doorloper sociaal: Wat is slavernij?

169

I

Op ontdekking

184

II Wat weet je al?

185

III Wat weet je nog niet?

185

IV Op onderzoek

186

V Conclusie

205

VI Synthese

206

49

53

Op ontdekking

54

II Wat weet je al?

55

III Wat weet je nog niet?

55

IV Op onderzoek

56

V Conclusie

85

VI Synthese

86

ki

In

Doorloper cultuur: Hadden de mensen in de klassieke oudheid elkaar op dezelfde manier lief als nu? 91 I

Op ontdekking

Op onderzoek

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur? I

I

jk ex

V Conclusie

25

107

em

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

r

5

pl aa

Starten met Sapiens 2

Op onderzoek

II Synthese

92 106

I

II Synthese

170 181

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs? 183

Doorloper economie: Welke handelsnetwerken bouwen de Grieken en de Romeinen uit?

211

I

212

Op onderzoek

II Synthese

224

Inhoud

3


Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

225

Hoofdstuk 8: Synthese 271

I

Op ontdekking

226

I

II Wat weet je al?

227

II Wat weet je nog niet?

272

III Wat weet je nog niet?

227

III Op onderzoek

273

IV Op onderzoek

228

IV Synthese

292

V Conclusie

250

VI Synthese

252

Doorloper politiek: In hoeverre had het volk het voor het zeggen in de klassieke oudheid?

257

I

258

r

Histokit 293

270

In

ki

jk ex

em

II Synthese

4

Inhoud

272

pl aa

Op onderzoek

Wat weet je al?


Starten met Sapiens 2 Welkom bij Sapiens 2. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat.

1 Op weg met Sapiens 2 Het leerwerkboek bestaat uit 8 hoofdstukken, 4 doorlopers en een Histokit. Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd.

pl aa

r

Oorlog in Troje: het einde der tijden?

2 Hoofdstuk

em

Elk hoofdstuk start met een titelpagina. Die bestaat uit een afbeelding van een historische bron. Op diddit vind je een bronnenstudie van die bron.

I

Na de titelpagina volgt het onderdeel Op ontdekking. Enkele afbeeldingen maken je nieuwsgierig naar wat je in dit hoofdstuk zult onderzoeken. Een ontdekplaat op diddit zorgt voor een nog uitgebreidere motiverende instap.

© Marie-Lan Nguyen / Wikimedia Commons / CC-BY 2.5

↑ Beeld van de cycloop Polyphemos, ca. 4e eeuw v.C., Griekenland. In het verhaal van Homeros over Odysseus ontmoet die de cycloop, een monsterlijk wezen dat mensen eet. De cycloop is erg dom en heeft maar één oog. Odysseus en zijn reisgezellen weten te ontsnappen door de cycloop te verblinden.

ki

II

In In Mesopotamië ontstond vanaf ongeveer 10 000 jaar geleden de landbouw. Dat had heel belangrijke gevolgen. Zet elk gevolg bij de juiste oorzaak.

drinkschaal, 6e eeuw v.C., Griekenland. Een Griekse mythe vertelt over een monster in een labyrint: de Minotauros. Dat monster was een wezen met het lichaam van een mens en de kop van een stier. Volgens de mythe redde de held Theseus de schone Ariadne uit het doolhof waarin het mythische wezen leefde.

↑ Beeld van een sirene, 4e eeuw v.C., Athene. Sirenes zijn mythologische wezens die een kruising tussen een vrouw en een vogel zijn. Hier zie je een sirene die muziek maakt met het schild van een schildpad. De muziek zou onweerstaanbaar aantrekkelijk zijn. In Homeros’ Odyssee stopt de bemanning van het schip hun oren dicht om niet verleid te worden. Odysseus wil de muziek toch graag horen en laat zich daarom op voorhand vastbinden aan de mast van het schip zodat hij niet verdrinkt.

De Minotauros, cyclopen, sirenes … het zijn allemaal mythologische wezens waarover de Oude Grieken verhalen vertelden. In dit hoofdstuk ontdek je een van de meest besproken mythes aller tijden: de mythe over de Trojaanse oorlog. Je leert waarheid en mythe over die oorlog te

Wat weet je al?

1

Op ontdekking ← Afbeelding van de Minotauros op een

jk ex

25

© Museum purchase with funds donated by contribution / Bridgeman Images

↑ De gewonde Achilles, beeldhouwwerk uit 1825 van Filippo Albacini. De legendarische held Achilles speelt een hoofdrol in de mythe over de Trojaanse oorlog. Hoewel we geen enkel bewijs hebben dat Achilles echt bestaan heeft, blijft hij tot vandaag voortleven, bijvoorbeeld in het woord ‘achillespees’. Volgens het verhaal raakte Achilles op die plaats gewond. Maar wat is de historische werkelijkheid achter de mythe?

onderscheiden. Dat doe je met behulp van historische bronnen. Je kijkt ook wat ruimer naar wat er allemaal veranderde in de scharnierperiode aan het einde van het oude nabije oosten en het begin van de klassieke oudheid.

26

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Gevolgen: A Er ontstond handel in ambachtelijke producten. B Sommige mensen konden zich specialiseren in ambachten. C Het bewaren of gebruiken van ambachtelijke producten werd makkelijker in een vaste woning dan bij een nomadische levenswijze. D Rijke mensen in een samenleving kochten exotische ambachtelijke producten om hun aanzien te vergroten. E De bevolking nam toe.

In Wat weet je al? fris je je actuele kennis en vaardigheden op aan de hand van een aantal korte opdrachten. In Wat weet je nog niet? ontdek je wat je concreet te wachten staat.

Oorzaken: Landbouw werd geleidelijk aan productiever.

Dankzij de grotere landbouwopbrengsten was niet iedereen in de samenleving voltijds bezig met het verzamelen of produceren van voedsel.

Sinds het ontstaan van de landbouw leidden (de meeste) mensen een sedentair bestaan.

De producten van ambachten waren niet alleen lokaal maar ook regionaal gegeerd.

De rijkste mensen in een samenleving toonden graag hoe rijk of belangrijk ze waren.

III

Wat weet je nog niet? In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓ ✓

leer je meer over de grote veranderingen in de politiek en economie aan het einde van het oude nabije oosten; ontdek je de waarheid achter de mythe over de oorlog in Troje; leer je te beoordelen hoe bruikbaar en betrouwbaar historische bronnen over de Trojaanse oorlog zijn; leer je wanneer en hoe de klassieke oudheid begon.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

27

Starten met Sapiens 2

5


IV

Op onderzoek

06

Historische vraag 1: Welke plotse verandering

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

gebeurde er in de periode rond 1200 v.C. in de Griekse wereld?

07 LEES­ STRATEGIEËN

12 MAAT­ SCHAPPELIJKE DOMEINEN

Uitbreiding 1: Waarin verschilde de Mykeense cultuur van de Egyptische in dezelfde periode?

12

Historische vraag 2: Welke gevolgen had de brandcatastrofe?

V

08 KIJK­ STRATEGIEËN

01 SOORTEN BRONNEN

04 BRONNENEVALUATIE

Uitbreiding 2: Wat is er zeker fout aan het beeld van de stad Troje in de film Troy? Historische vraag 4: Wat is er klassiek aan de klassieke oudheid?

02 BRONNENSTUDIE

r

Goed gedaan! Je weet nu hoe het oude nabije oosten eindigde en wanneer de klassieke oudheid begon.

28

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

pl aa

Nu ben je klaar om Op onderzoek te gaan! De routekaart toont je het pad met historische vragen en uitbreidingsvragen. Je doorloopt alle historische vragen door het groene pad, de hoofdweg, te volgen. Misschien wil je graag een extra uitdaging? Dan kun je even een omweg nemen via het blauwe pad. Daar staan enkele uitbreidingsvragen op je te wachten.

Historische vraag 3: Heeft er echt een oorlog plaatsgevonden tussen de Mykeners en de Trojanen?

MAAT­ SCHAPPELIJKE DOMEINEN

In de Conclusie test je of je een antwoord weet op de historische vragen die je onderzocht.

Conclusie

Antwoorden op de onderzoeksvragen Kruis alle juiste antwoorden aan of antwoord met volzinnen. Historische vraag 1: Welke plotse verandering gebeurde er in de periode rond 1200 v.C. in de Griekse wereld? ☐ Rond 1200 v.C. werden heel wat steden in het oostelijke Middellandse Zeegebied verwoest. ☐ De stad Troje werd verwoest.

em

☐ De internationale handel tussen de grote rijken van die tijd viel stil. ☐ Het rijk van de Egyptische farao’s kwam ten einde. ☐ De Mykeense cultuur kwam ten einde. Historische vraag 2: Welke gevolgen had de brandcatastrofe? Vul bij elk domein de gevolgen aan. Politiek:

Economisch:

Cultureel:

Historische vraag 3: Heeft er echt een oorlog plaatsgevonden tussen de Mykeners en de Trojanen? ☐ We hebben archeologisch bewijs. Er zijn brandsporen in Troje rond 1200. ☐ We hebben schriftelijk bewijs, namelijk de Tawagalawa-brief.

jk ex

☐ We hebben verschillende aanwijzingen, zowel schriftelijke als mondelinge. Echt bewijs is dat niet. ☐ Nee, we hebben geen enkele historische aanwijzing voor de Trojaanse oorlog.

VI

Synthese

Historische vraag 4: Wat is er klassiek aan de klassieke oudheid? ☐ Het was een periode waarin Griekenland een wereldrijk was.

☐ Het was een periode van grote economische vooruitgang en culturele veranderingen.

Je hebt je eigen pad doorlopen, tijd voor een Synthese. In dit onderdeel situeren we het hoofdstuk in tijd en ruimte aan de hand van een tijdlijn en eventueel een kaart. Daarnaast vatten we alle informatie die je moet onthouden samen op een rode achtergrond.

☐ Het was een periode waaruit mensen later in de geschiedenis nog vaak inspiratie putten.

☐ Het was een periode die een belangrijke scharniermoment vormde na de prehistorie.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

In

ki

48

Zelfevaluatie

goed

onvoldoende

zeer goed

voldoende

SITUEREN IN DE TIJD EN DE RUIMTE

Je kunt met een voorbeeld illustreren wat de symbolische begindatum van de klassieke oudheid is. Je kunt de Mykeense cultuur situeren in het netwerk van internationale maritieme handel. Je kunt de val van de Mykeense cultuur situeren in de tijd. Je kunt de belangrijke steden in de Mykeense cultuur benoemen en situeren. KENMERKEN VAN DE MYKEENSE SAMENLEVING

Je kunt volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: cultuur, handel, maritiem, ongelijkheid en rijk. Je kunt toelichten hoe de Mykeense cultuur ten val kwam. Je kunt de gevolgen van de val van die cultuur beschrijven. GRIEKSE WERELD Je kunt het ontstaan van de Griekse wereld situeren in de tijd en de ruimte. Je kunt het ontstaan en de bloei van de Griekse wereld verklaren. Je kunt veranderingen uit de Griekse cultuur illustreren. Je kunt volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: filosofie en verandering. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt bronnen beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid. Je kunt informatie afleiden uit bronnen.

52

6

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Starten met Sapiens 2

OUDE NABIJE OOSTEN

MYKEENSE CULTUUR

ca. 1400 v.C.

BRANDCATASTROFE

ca. 1250 v.C.

Uluburunschip

KLASSIEKE OUDHEID

DONKERE EEUWEN

ca. 1150 v.C.

KLASSIEKE PERIODE GRIEKSE CULTUUR

ca. 800 v.C.

ca. 500 v.C.

verwoesting Troje

begin Griekse kolonisatie

verwoesting Mykene

Homeros

ca. 330 v.C.

verwoesting Hattusa

Steden in de Griekse regio (2e millennium v.C.)

Schema overgangsperiode: donkere eeuwen

KLASSIEKE OUDHEID

Mykeense cultuur

verandering

klassiek Griekse cultuur

internationale handel koningen met versterkte burchten

verandering

nieuwe welvaart (ijzer) nieuwe schriftelijke cultuur (theater, geschiedschrijving, filosofie)

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Je kunt de Mykeense cultuur situeren in de tijd en de ruimte.

Je kunt de kenmerken van de Mykeense cultuur toelichten.

Rond 1200 v.C. brak er een periode van chaos uit in het Middellandse Zeegebied. Na enkele donkere eeuwen begon ca. 800 v.C. een nieuwe periode van bloei: de klassieke oudheid.

OUDE NABIJE OOSTEN

In deze les leerde je meer over de laatste eeuwen van het oude nabije oosten en het begin van de klassieke oudheid. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!

Dit kan ik …

Situeren in de tijd en de ruimte

Elk hoofdstuk eindigt met een Zelfevaluatie. Met dat hulpmiddel kun je achterhalen of je de doelen bereikt hebt.

49


Hier vind je jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. Deze strategiefiches en hulpmiddelen kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten. Strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen niet meer nodig hebt. Dat is ook de bedoeling: we streven ernaar om je op het einde van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken. In je Histokit vind je verder ook enkele hulpmiddelen: begrippenregisters en kaarten. Ook die kun je inzetten als je moeilijke opdrachten zelfstandig moet uitvoeren. Ik leer historisch denken: strategiefiches

294

01

294

Soorten bronnen

02 Bronnenstudie

295

03 Bronnen kritisch vergelijken

296

04 Bronnenevaluatie 05 Bewijs uit historische bronnen gebruiken

Tussen sommige hoofdstukken vind je een Doorloper. Daarin vergelijk je twee periodes met elkaar. Elke Doorloper is gefocust op een andere maatschappelijk domein.

300

08 Kijkstrategieën

300

Ik leer historisch denken: hulpmiddelen

301

09 Historische begrippen

301

10

Structuurbegrippen

307

11

Historisch redeneren

12

Maatschappelijke domeinen

13

Kaarten

313

14

Tijdlijn

314

310 312

Histokit

293

257

jk ex

2 Handig voor onderweg

em

↑ Bronzen beeld van een orator, 91 v.C., Pila. Het beeld toont de Romeinse senator Aulus Metellus. Hij wordt hier voorgesteld terwijl hij aan het spreken is, als orator. Hij was geen koning of keizer, maar toch deed hij aan politiek. In hoeverre had hij macht?

© Leemage

299 299

07 Leesstrategieën

pl aa

Doorloper politiek

297

06 Historische kaartenstudie

r

In hoeverre had het volk het voor het zeggen in de klassieke oudheid?

ki

Doorheen het hoofdstuk kom je een aantal elementen tegen die je helpen om op het juiste pad te blijven.

Historisch denken

Tot vandaag spreken de Perzische oorlogen nog steeds tot de verbeelding. Er worden nog altijd boeken, strips en films over gemaakt. De ene al waarheidsgetrouwer dan de andere. We maken daarom een onderscheid tussen ‘het verleden’ en ‘de geschiedenis’. We moeten onderzoeken of historische films, boeken … een correct beeld van het verleden geven. In het vorige hoofdstuk deed je dat met de film Troy. Nu zie je verschillende fragmenten uit de film 300. Je onderzoekt of de film een correct beeld geeft van de Perzische oorlog.

In

vorige

Histokit: hulpmiddelen om historisch te leren denken

De Histokit is jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. De fiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan en je kunt ze als hulpmiddel gebruiken bij moeilijke opdrachten.

De rode kaders helpen je te denken als een echte historicus. De opdrachten zijn aangeduid met een voetstap.

2

2

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

Vergelijk de beeldvorming van de film 300 met historische bronnen. Bekijk de fragmenten, bestudeer de bron en beantwoord dan de vraag.

08 KIJKSTRATEGIEËN

Film 300:

Historische bron:

Vanaf de leeftijd van zeven jaar werden alle

Filmpjes vind je terug op diddit.

08

jongens weggehaald bij hun ouders en verplicht om in staatsinternaten school te volgen. Met zwepen werd de gehoorzaamheid erin gedrild. Soms werd een willekeurige jongen zomaar in elkaar geslagen om te zien hoe sterk hij was. Het

KIJK­ STRATEGIEËN

onderwijs bestond vooral uit fysieke training: gymnastiek, hardlopen, verspringen, worstelen, speer- en discuswerpen. Ook werden ze getraind om pijn, honger, dorst, kou en slaapgebrek te

De Histokit helpt je bij moeilijkere opdrachten.

verdragen. De kinderen liepen blootvoets en droegen zomer en winter dezelfde doek. De studenten werden wel ingewijd in het lezen en schrijven, maar niet meer dan nodig. Naar: Ploutarchos, Parallelle levens. 1e - 2e eeuw / Vertaling van J. Dryden, Plutarch’s Lives. Boston, Little Brown and Co., 1906.

a

b

Historische kernbegrippen vallen extra op door de stippellijn. Je vindt die woorden ook achteraan terug bij de synthese of in de Histokit. Waarom stonden de Spartanen bekend als de beste soldaten in Hellas?

Geeft de film een correct beeld?

De gele markering in een bijschrift wijst op de bronvermelding (situering in tijd en ruimte). Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

79

Starten met Sapiens 2 7


het onlineleerplatform bij Sapiens 2

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

em

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

pl aa

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

r

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

In

ki

jk ex

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk. Je vindt er allerlei soorten bronnen, filmmateriaal enzovoort. Daarnaast zijn er ook ontdekplaten waarmee je zelf aan de slag kunt gaan. Ga op ontdekkingstocht en voer de opdrachten uit!

8

Diddit: het onlineleerplatform bij Sapiens 2


pl aa

r

Maak kennis met Lindowman

1

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ © Universal History Archive

In 1984 vonden arbeiders in de buurt van Manchester, Groot-Brittannië, tijdens graafwerken het lijk van een man. Ze noemden hem Lindowman naar het moeras waarin hij gevonden werd. De politie en wetenschappers startten een onderzoek. Ze ontdekten dat de man vermoord was in de 1e eeuw. Zijn lichaam werd in een veen (moeras) achtergelaten en daardoor noemen we lichamen zoals dat van deze man veenlijken. Ze werden op heel wat plaatsen in Europa gevonden.

9


I

Op ontdekking ← Foto van het Lindow-moeras bij Manchester. Hier werd

r

← Reconstructie van het hoofd van Lindowman. De huid en de haren van Lindowman waren goed bewaard. In 1985 maakte Richard Neave van de universiteit van Manchester, op basis van alle toen bekende gegevens, een reconstructie van het hoofd van Lindowman. Het was de eerste keer dat een wetenschappelijk betrouwbare reconstructie kon gemaakt worden van een onbekende man uit de klassieke oudheid.

Herinner je het onderzoek naar de ijsmummie Ötzi nog? Weet je nog hoe die om het leven was gekomen? En waarom die zo goed bewaard was gebleven? In dit hoofdstuk onderzoek je opnieuw een archeologische vondst: de Lindowman, het veenlijk van een man die stierf in de 1e eeuw. We kunnen heel wat interessants te weten komen over Lindowman, en ook over de samenleving waarin hij leefde. Om het onderzoek naar Lindowman tot een goed einde te brengen heb je vaardigheden nodig die je vorig jaar leerde; je moet kunnen situeren in tijd en ruimte, bepalen welke begrippen en domeinen aan bod komen en je moet bronnen correct kunnen analyseren.

10

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

© Bettman

pl aa

em jk ex ki In

© Munoz-Yague / British Museum / Science Photo Library / akg-images

Wetenschappers onderzoeken Lindowman, Londen, 1984. Op basis van de structuur van de schedel schatten ze dat de man bij zijn overlijden ongeveer 25 jaar oud en vermoedelijk 1,70 m groot was. Op zijn lichaam vonden ze weinig sporen van zware arbeid, dus misschien had hij een religieuze of politieke functie. Hij bleek net voor zijn dood nog granen gegeten te hebben.

© MyLoupe

het lijk van Lindowman in 1984 teruggevonden in een veen. Daardoor kunnen we veel te weten komen over de man en de samenleving waarin hij leefde. Lindowman bleek op een armband van vossenpels na helemaal naakt te zijn op het moment van zijn dood.


II

Wat weet je al?

1

Onderzoek de bron op het titelblad van dit hoofdstuk. In Sapiens 1 leerde je al hoe dat moet. Doorloop de vier stappen die je volgt bij het redeneren met en over bronnen. De eerste twee stappen moet je ondertussen zelf kunnen.

02 BRONNENSTUDIE

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. De antwoorden staan er al. Aan jou om er de juiste vragen bij te stellen. ✓

1e eeuw; tijdens de klassieke oudheid

pl aa

r

een materiële historische bron, een veenlijk

Groot-Brittannië, in een moeras in de buurt van Manchester

Onderzoek van het lichaam kan ons zaken leren over het sociale en culturele

em

waarin deze man leefde. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

Bestudeer aandachtig wat je ziet op de bron en bespreek dat mondeling.

jk ex

search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓

Weet je nog van vorig jaar welke vragen je stelt wanneer je historische bronnen onderzoekt? Bespreek de vragen mondeling en kijk in je Histokit als je er niet meteen opkomt.

ki

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. In dit hoofdstuk stellen we historische vragen over deze historische bron(nen).

In

III

Wat weet je nog niet?

In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓ ✓

onderzoek je een archeologische vondst, het veenlijk van Lindowman; herhaal je hoe je bronnen en gebeurtenissen situeert in tijd, ruimte en maatschappelijk domein; onderzoek je de bronnen die op en bij het lichaam van Lindowman gevonden werden; leer je daarbij redeneren zoals een archeoloog: je gebruikt bewijsmateriaal om te besluiten waarom Lindowman vermoord werd.

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

11


IV

Op onderzoek

Historische vraag 1: Welke historische vragen kunnen we stellen over Lindowman?

r

10

Historische vraag 2: Wanneer kunnen we Lindowman in de tijd situeren?

pl aa

STRUCTUURBEGRIPPEN

14

TIJDLIJN

In

ki

jk ex

em

Historische vraag 3: Waar kunnen we Lindowman in de ruimte situeren?

Historische vraag 4: Over welk maatschappelijk domein leert Lindowman ons iets?

Historische vraag 5: Waarom werd Lindowman vermoord?

Proficiat! Je weet nu meer over Lindowman en je bent klaar voor Sapiens 2.

12

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

04 BRONNENEVALUATIE

10 STRUCTUURBEGRIPPEN


Historische vraag 1:

Welke historische vragen kunnen we stellen over Lindowman? Historisch denken Bij een historisch onderzoek hoort altijd een historische vraag. De juiste historische vraag stellen is niet gemakkelijk. Misschien weet je nog dat in Sapiens elke titel van elk onderdeel eigenlijk een vraag is. Geleidelijk aan zul je moeten proberen om zelf vragen op te stellen die een onderzoek waard zijn. We onderscheiden drie soorten historische vragen: je herkent ze aan de typische woorden die er vaak in terugkomen.

r

Goed of fout? Beter of slechter?

2

jk ex

We onderzochten vorig jaar heel wat historische vragen waarin de woorden uit deze tabel voorkwamen. Welke herinner jij je nog?

ki

1

Waardoor? Waarom?

Evaluerende vragen

em

Wat? Wie? Welke? Wanneer? Waar? Hoe?

Verklarende vragen

pl aa

Beschrijvende vragen

In

Blik vooruit naar de leerstof van dit jaar. Zoek voor elke soort historische vraag een voorbeeld in de inhoudstafel van je boek.

3

Bedenk voor elke soort een goede historische vraag over Lindowman.

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

13


Historische vraag 2:

Wanneer kunnen we Lindowman in de tijd situeren? 1

14

Situeer Lindowman in de tijd.

Trek een pijl van de foto van Lindowman naar de juiste plaats op de tijdlijn. Vul in de kaders bij de tijdlijn de namen van de periodes in. Benoem de scharniermomenten op de tijdlijn die je je nog herinnert van vorig jaar.

.

ca

.1

50 0 ca . 19 180 45 0

r 00

ca

1

ca

ca

pl aa

.5

00 .8

.3

50

0

v. C

.

v. C

. v. C

.7 ca

ca

.3

,5

00

0

m

ilj

oe

n

v. C

.

a b c

TIJDLIJN

em

GESCHIEDENIS

geboorte van Jezus Christus

Š Universal History Archive

In

ki

jk ex

2

Beantwoord de vragen met de structuurbegrippen voor tijd die je al van vorig jaar kent. a

In welk millennium situeren we Lindowman?

b

In welke eeuw situeren we Lindowman?

c

Welke man, die aan de basis ligt van de westerse tijdrekening, leefde in dezelfde eeuw als Lindowman?

d

14

Hoe heet de periode waarvoor we geen geschreven bronnen hebben?

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

10 STRUCTUUR­ BEGRIPPEN


Historische vraag 3:

Waar kunnen we Lindowman in de ruimte situeren? 1

Lindowman werd gevonden in een gebied dat vorig jaar niet aan bod kwam. De volgende opdrachten maken duidelijk op welke gebieden we vorig jaar focusten. Arceer het continent waar de eerste mensensoorten voorkwamen. Kleur het gebied waar voor het eerst landbouw ontstond. Omcirkel het gebied van de Egyptische beschaving. Situeer Lindowman in de ruimte door zijn foto te verbinden met zijn vindplaats.

In

ki

Š Munoz-Yague / British Museum / Science Photo Library / akg-images

jk ex

em

pl aa

r

a b c d

2

De vindplaats van Lindowman valt dus niet in een van de gebieden die we vorig jaar bestudeerden. Als je wilt weten tot welke samenleving Lindowman behoorde, ga dan zeker een kijkje nemen op p. 188. Over welke samenleving gaat het?

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

15


Historische vraag 4:

Over welk maatschappelijk domein leert Lindowman ons iets? 1

Noteer de afbeeldingen in het schema bij het juiste maatschappelijk domein. Geef mondeling een argument voor je keuze.

MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

C

jk ex

B

↑ Op het lichaam van Lindowman vonden ze sporen van geweld. Hij had wurgsporen in de nek en zijn schedel was ingeslagen. Dat wijst erop dat hij is vermoord.

In

ki

Lindowman werd naakt teruggevonden, maar hij droeg wel een armband van vossenpels.

foto’s:

foto’s:

16

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

© Universal History Archive

em

Na analyse van de maaginhoud bleek dat Lindowman voor zijn dood granen had gegeten.

pl aa

r

A

12

foto’s:

POLITIEK

SOCIAAL

ECONOMISCH

CULTUREEL

foto’s:


2

Als je het onderscheid tussen de verschillende domeinen niet goed meer kent, oefen dan verder bij het onlinelesmateriaal.

3

Noteer ook deze afbeeldingen in het schema op p. 16. De historische begrippen kwamen vorig jaar aan bod en moeten bepalend zijn voor je keuze.

Een van de eerste schriftsoorten ter wereld, Sumerië, 3300 v.C.

em

Fresco van een tafereel uit de landbouw, 13e eeuw v.C., Egypte.

pl aa

r

E © Universal History Archive

D

G

H

jk ex

F

De Venus van Willendorf behoort tot de oudste kunstuitingen ter wereld, 23 000 jaar geleden, Oostenrijk.

Standbeeld van Ramses II, farao uit de 19e dynastie, 13e eeuw v.C., Egypte.

De handel in silex kwam vooral op gang tijdens het neolithicum. Ca. 4000 v.C., Spanje.

© JMiall

I © Lanmas / Alamy

In

ki

Deze archeologisch bron staat bekend als ‘de juwelen van koningin Puabi’. Ze behoorden waarschijnlijk aan een rijke vrouw uit de Mesopotamische standenmaatschappij. Ca. 2600 v.C., in de stad Ur.

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

17


Historische vraag 5:

Waarom werd Lindowman vermoord? Om te onderzoeken waarom Lindowman vermoord werd, gebruiken we een geschreven historische bron. De Griek Strabo leefde rond het begin van onze tijdrekening. Hij gaf in zijn Geographica een uitgebreide beschrijving van verschillende samenlevingen, onder andere de Keltische. We situeerden Lindowman eerder al in de Keltische wereld. Misschien kan Strabo ons helpen om meer te weten te komen over Lindowman.

1

r

Lees het citaat van de Romeinse schrijver Strabo.

pl aa

‘Ze duiden een mens aan als offer en staken die dan met een dolk langs achter dood om vervolgens de toekomst te voorspellen uit de doodstrijd. Tijdens het offeren dienden druïden aanwezig te zijn. Er wordt ook verteld over andere manieren waarop mensen geofferd worden: ze schieten slachtoffers dood met pijlen, of ze spietsen mensen op palen in hun tempels, of ze steken een grote houten constructie met daarin dieren en mensen in brand.’

em

Naar: The Geography of Strabo. Literally translated, with notes, in three volumes. Londen, George Bell & Sons, 1903.

2

ki

jk ex

Formuleer op basis van de tekst minstens één hypothese waarom Lindowman vermoord kan zijn. Gebruik de structuurbegrippen voor bewijs uit je Histokit als je niet meer weet wat een hypothese is.

Historisch denken

04

In

Er zijn heel wat redenen waarom historische bronnen soms onbruikbaar of onbetrouwbaar zijn. Je zult vanaf dit jaar ook echt zelf moeten oordelen hoe betrouwbaar historische bronnen zijn om een historische vraag te beantwoorden. Je kunt daarbij altijd de hulp inroepen van de checklist in je Histokit.

3

BRONNENEVALUATIE

Stel kritische vragen over de betrouwbaarheid van Strabo. Welke redenen kun je verzinnen om het werk van Strabo niet zomaar letterlijk te nemen?

18

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

10 STRUCTUUR­ BEGRIPPEN


4

Gebruik ook een historisch werk om de moord op Lindowman te onderzoeken. Als je niet meer weet wat het onderscheid tussen een historische bron en een historisch werk is, maak je de herhalingsoefeningen bij het onlinelesmateriaal.

5

Bekijk het filmpje over Lindowman en gebruik de informatie om de vragen te beantwoorden.

a

Lindowman is al bijna twee millennia dood. Hoe komt het dat we hem toch kunnen onderzoeken?

pl aa

b

r

Noteer hoe Lindowman aan zijn einde kwam.

Waarom werd Lindowman vermoord volgens de makers van het filmpje?

em

c

jk ex

6

Evalueer hoe bruikbaar en betrouwbaar het filmpje is om de historische vraag mee te beantwoorden.

ki

Plaats een kruisje bij de vragen. Geef een argument waarom je het filmpje wel of niet bruikbaar of betrouwbaar vindt.

Is het filmpje bruikbaar?

In

a b

04 BRONNENEVALUATIE

zeker niet

zeker wel

zeker niet

zeker wel

Argument:

Is het filmpje betrouwbaar?

Argument:

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

19


7

Vergelijk de tekst van Strabo met het filmpje. Waarin komen de twee overeen?

8

Beantwoord de historische vraag: Waarom is Lindowman vermoord?

r

pl aa

em

In

ki

jk ex

In hoofdstuk 6 leer je meer over de Keltische samenleving waarin Lindowman leefde.

Š

20

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

oor Az

my Ala / on cti olle C oto Ph


V

Conclusie

Antwoorden op de onderzoeksvragen Kruis alle juiste antwoorden aan of antwoord met volzinnen. Historische vraag 1: Welke historische vragen kunnen we stellen over Lindowman?

pl aa

r

Historische vraag 2: Wanneer kunnen we Lindowman in de tijd situeren? ☐ Lindowman leefde in de klassieke oudheid.

☐ Lindowman leefde net als de Romeinen tijdens de middeleeuwen. ☐ Lindowman leefde in het oude nabije oosten.

em

☐ Lindowman leefde in de prehistorie.

☐ in de Egyptische wereld

jk ex

☐ in de Griekse wereld

☐ in de Keltische wereld ☐ in Afrika

In

ki

Historische vraag 4: Over welk maatschappelijk domein leert Lindowman ons iets?

© Munoz-Yague / British Museum / Science Photo Library / akg-images

Historische vraag 3: Waar kunnen we Lindowman in de ruimte situeren?

Historische vraag 5: Waarom werd Lindowman vermoord?

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

21


VI

Synthese

Vindplaats van Lindowman

Situeren in de tijd en de ruimte

pl aa

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

MIDDELEEUWEN

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

1 KLASSIEKE OUDHEID

50 0 ca . 19 180 45 0

. v. C 00 .8 OUDE NABIJE OOSTEN

r

PREHISTORIE

ca

.3 ca

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

Lindowman leefde tijdens de klassieke oudheid.

GESCHIEDENIS

Lindowman

geboorte van Jezus Christus

TIJDLIJN

Ik situeer in de tijd.

jk ex

Ik breng orde aan in het verleden.

GEBRUIK JE HISTOKIT.

em

Schema

STRUCTUURBEGRIPPEN VOOR TIJD

(HISTORISCHE) KAARTENSTUDIE

In

ki

Ik situeer in de ruimte. STRUCTUURBEGRIPPEN VOOR RUIMTE

Ik situeer in het maatschappelijke domein.

VIER MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

SOORTEN BRONNEN

Ik gebruik bronnen om het verleden te bestuderen.

Ik onderzoek de context van een bron.

14

10

06

10

12

01

STAPPENPLAN BRONNEN

02

Ik evalueer hoe bruikbaar en betrouwbaar een bron is. BRONNENEVALUATIE

22

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

04


Samenvatting: Maak kennis met Lindowman In 1984 vonden arbeiders in de buurt van Manchester, Groot-Brittannië, tijdens graafwerken het lijk van een man. Ze noemden hem Lindowman naar het moeras van Lindow waarin hij gevonden was. Na onderzoek bleek dat de man vermoord was in de 1e eeuw, waarschijnlijk als offer aan de Keltische goden. Historisch denken

em

pl aa

r

Bij historisch onderzoek naar bronnen hoort altijd een historische vraag. De juiste historische vraag stellen is niet gemakkelijk. Geleidelijk aan zul je moeten proberen om zelf vragen op te stellen die een onderzoek waard zijn. Er bestaan verschillende soorten historische vragen: beschrijvende, verklarende en evaluerende vragen. Wie, wat, waar, wanneer, waarom … zijn typische woorden waarmee een historische vraag kan starten. Om historische vragen te beantwoorden gaan we zorgvuldig te werk. In Sapiens onderzoeken we historische bronnen steeds met de historische methode: we volgen daarbij altijd vier stappen met bijbehorende hulpvragen.

Begrippen

09

Je leerde geen nieuwe historische begrippen.

HISTORISCHE BEGRIPPEN

jk ex

Je herhaalde historische begrippen die je al kent: — cultureel: kunstuiting en schriftsoort — economisch: handel en landbouw — politiek: dynastie

ki

— sociaal: standenmaatschappij

In

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. Hun betekenis kun je opzoeken in je Histokit. — — — —

argument bewijs continent eeuw

— — — —

functie hypothese jaar millennium

— — — —

10 STRUCTUURBEGRIPPEN

periode scharniermoment stad tijdrekening

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

23


Zelfevaluatie

SITUEREN IN DE TIJD EN DE RUIMTE

pl aa

Je kunt het leven van Lindowman situeren in de tijd.

r

Je kunt de vondst van Lindowman situeren in de tijd.

Je kunt de structuurbegrippen eeuw, millennium en periode correct gebruiken om Lindowman te situeren in de tijd. SITUEREN IN DE RUIMTE

Je kunt de vondst van Lindowman situeren in de ruimte.

em

Je kunt de vindplaats van Lindowman en andere belangrijke regio’s aanduiden op een kaart. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN

Je kunt verschillende soorten historische vragen onderscheiden.

jk ex

Je kunt een historische vraag stellen over Lindowman.

Je kunt een hypothese opstellen over de moord op Lindowman. Je kunt historische bronnen gebruiken om een antwoord te vinden op historische vragen en hypothesen. Je kunt kritische vragen stellen over de makers van historische bronnen.

ki

Je kunt een onderscheid maken tussen historische bronnen en historische werken.

In

Je kunt de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van een bron beoordelen. Je kunt (bronnen)materiaal over hetzelfde onderwerp kritisch met elkaar vergelijken. Je kunt na een bronnenonderzoek een antwoord formuleren op een historische vraag.

24

Hoofdstuk 1: Maak kennis met Lindowman

onvoldoende

voldoende

goed

Dit kan ik ‌

zeer goed

In deze les leerde je meer over Lindowman. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!


pl aa

r

Oorlog in Troje: het einde der tijden?

2

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ De gewonde Achilles, beeldhouwwerk uit 1825 van Filippo Albacini. De legendarische held Achilles speelt een hoofdrol in de mythe over de Trojaanse oorlog. Hoewel we geen enkel bewijs hebben dat Achilles echt bestaan heeft, blijft hij tot vandaag voortleven, bijvoorbeeld in het woord ‘achillespees’. Volgens het verhaal raakte Achilles op die plaats gewond. Maar wat is de historische werkelijkheid achter de mythe?

25


I

Op ontdekking

jk ex

em

pl aa

r

drinkschaal, 6e eeuw v.C., Griekenland. Een Griekse mythe vertelt over een monster in een labyrint: de Minotauros. Dat monster was een wezen met het lichaam van een mens en de kop van een stier. Volgens de mythe redde de held Theseus de schone Ariadne uit het doolhof waarin het mythische wezen leefde.

© Museum purchase with funds donated by contribution / Bridgeman Images

© Marie-Lan Nguyen / Wikimedia Commons / CC-BY 2.5

← Afbeelding van de Minotauros op een

In

ki

Beeld van de cycloop Polyphemos, ca. 4e eeuw v.C., Griekenland. In het verhaal van Homeros over Odysseus ontmoet die de cycloop, een monsterlijk wezen dat mensen eet. De cycloop is erg dom en heeft maar één oog. Odysseus en zijn reisgezellen weten te ontsnappen door de cycloop te verblinden.

↑ Beeld van een sirene, 4e eeuw v.C., Athene. Sirenes zijn mythologische wezens die een kruising tussen een vrouw en een vogel zijn. Hier zie je een sirene die muziek maakt met het schild van een schildpad. De muziek zou onweerstaanbaar aantrekkelijk zijn. In Homeros’ Odyssee stopt de bemanning van het schip hun oren dicht om niet verleid te worden. Odysseus wil de muziek toch graag horen en laat zich daarom op voorhand vastbinden aan de mast van het schip zodat hij niet verdrinkt.

De Minotauros, cyclopen, sirenes … het zijn allemaal mythologische wezens waarover de Oude Grieken verhalen vertelden. In dit hoofdstuk ontdek je een van de meest besproken mythes aller tijden: de mythe over de Trojaanse oorlog. Je leert waarheid en mythe over die oorlog te onderscheiden. Dat doe je met behulp van historische bronnen. Je kijkt ook wat ruimer naar wat er allemaal veranderde in de scharnierperiode aan het einde van het oude nabije oosten en het begin van de klassieke oudheid.

26

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?


II

Wat weet je al?

1

In Mesopotamië ontstond vanaf ongeveer 10 000 jaar geleden de landbouw. Dat had heel belangrijke gevolgen. Zet elk gevolg bij de juiste oorzaak.

Oorzaken:

em

Landbouw werd geleidelijk aan productiever.

pl aa

r

Gevolgen: A Er ontstond handel in ambachtelijke producten. B Sommige mensen konden zich specialiseren in ambachten. C Het bewaren of gebruiken van ambachtelijke producten werd makkelijker in een vaste woning dan bij een nomadische levenswijze. D Rijke mensen in een samenleving kochten exotische ambachtelijke producten om hun aanzien te vergroten. E De bevolking nam toe.

Dankzij de grotere landbouwopbrengsten was niet iedereen in de samenleving voltijds bezig met het verzamelen of produceren van voedsel.

jk ex

Sinds het ontstaan van de landbouw leidden (de meeste) mensen een sedentair bestaan.

De producten van ambachten waren niet alleen lokaal maar ook regionaal gegeerd.

In

ki

De rijkste mensen in een samenleving toonden graag hoe rijk of belangrijk ze waren.

III

Wat weet je nog niet?

In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓ ✓

leer je meer over de grote veranderingen in de politiek en economie aan het einde van het oude nabije oosten; ontdek je de waarheid achter de mythe over de oorlog in Troje; leer je te beoordelen hoe bruikbaar en betrouwbaar historische bronnen over de Trojaanse oorlog zijn; leer je wanneer en hoe de klassieke oudheid begon.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

27


IV

Op onderzoek

06

Historische vraag 1: Welke plotse verandering gebeurde er in de periode rond 1200 v.C. in de Griekse wereld?

12 MAAT­ SCHAPPELIJKE DOMEINEN

Uitbreiding 1: Waarin verschilde de Mykeense cultuur van de Egyptische in dezelfde periode?

r

LEES­ STRATEGIEËN

pl aa

07

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

12

08

Historische vraag 3: Heeft er echt een oorlog plaatsgevonden tussen de Mykeners en de Trojanen?

MAAT­ SCHAPPELIJKE DOMEINEN

01 SOORTEN BRONNEN

04 BRONNENEVALUATIE

Uitbreiding 2: Wat is er zeker fout aan het beeld van de stad Troje in de film Troy?

In

ki

KIJK­ STRATEGIEËN

jk ex

em

Historische vraag 2: Welke gevolgen had de brandcatastrofe?

Historische vraag 4: Wat is er klassiek aan de klassieke oudheid?

Goed gedaan! Je weet nu hoe het oude nabije oosten eindigde en wanneer de klassieke oudheid begon.

28

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

02 BRONNENSTUDIE


Historische vraag 1:

Welke plotse verandering gebeurde er in de periode rond 1200 v.C. in de Griekse wereld?

Bestudeer de kaart aandachtig. Maak gebruik van het stappenplan historische kaarten. Beantwoord de vragen. a

pl aa

1

r

De Mykeense cultuur situeren we in een regio op het Griekse vasteland en op de Griekse eilanden in de Egeïsche Zee. Het land waar de Mykeense cultuur ontstond, heet vandaag Griekenland. In het 2e millennium v.C. gebruikte men die naam nog niet. Wij gebruiken de term ‘Mykeense cultuur’ omdat de stad Mykene de belangrijkste staat was in die regio in de 14e en 13e eeuw v.C. Op verschillende plaatsen in de regio vonden archeologen sporen van brand die allemaal dateren van rond 1200 v.C. Ze spreken daarom over ‘de brandcatastrofe’. Maar wat gebeurde er toen juist?

em

Welk volk leefde verspreid op twee verschillende plaatsen langs de Middellandse Zee?

Welke belangrijke steden van de Mykeense cultuur werden rond 1200 v.C. verwoest?

Op verschillende plaatsen verdwenen machtige vorstenhuizen. Welk rijk slaagde erin om zonder al te grote verwoestingen die periode te overleven?

De brandcatastrofe (ca. 1200 v.C.)

In

ki

d

jk ex

c

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

Rond 1200 v.C. werden tijdens enkele bijzonder woelige decennia in een groot deel van het oostelijke Middellandse Zeegebied steden verwoest. Welke naam geven we aan die periode?

b

06

2

Trek nu conclusies. Beantwoord mondeling de historische vraag op basis van de kaart. Welke plotse verandering gebeurde er in de periode rond 1200 v.C. in de Griekse wereld?

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

29


Uitbreiding 1:

Waarin verschilde de Mykeense cultuur van de Egyptische in dezelfde periode? 1

In de tekst komen verschillende begrippen voor uit Sapiens 1. Bij het onlinelesmateriaal kun je de begrippen herhalen voor je de tekst leest.

2

07 LEESSTRATEGIEËN

pl aa

r

De Mykeense cultuur vertoonde belangrijke gelijkenissen met de Egyptische samenleving die we vorig jaar bestudeerden. Toch zijn er ook belangrijke verschillen. Lees de tekst aandachtig. Gebruik de strategie voor zoekend lezen.

em

In de 14e en 13e eeuw v.C. werd er in het oosten van de Middellandse Zee handel gedreven over zee. Kostbare producten werden uitgewisseld tussen de grote rijken van die tijd: het Egyptische, Hettitische en Assyrische rijk. Ook de staten van de Mykeense cultuur namen deel aan die ruileconomie. Op het Griekse vasteland ontstonden in die periode op verschillende plaatsen prachtige bouwwerken die getuigen van een groeiende welvaart. Dat was bijvoorbeeld het geval in Mykene. Egypte voerde onder andere hout en wijn in. Mykene produceerde die landbouwgoederen zelf, maar voerde bijvoorbeeld metalen zoals koper en tin in om er bronzen wapens mee te maken.

ki

jk ex

Die welvaart was niet alleen te danken aan grote landbouwopbrengsten. In Pylos werd een grote hoeveelheid tabletten in het Lineair B-schrift aangetroffen waaruit blijkt dat de koningen van Mykene en Pylos een groot aantal slaven hadden. Dat waren soms opgeleide ambachtslui die instonden voor het smeden van brons of voor de productie van textiel. De slavernij en handel zorgden ervoor dat de bovenlaag van de samenleving zich luxegoederen als juwelen en kunstvoorwerpen kon veroorloven. De ongelijkheid nam dus toe. Omdat die kenmerken van de samenleving op het Griekse vasteland en op de Griekse eilanden heel gelijkaardig zijn, spreken we over de Mykeense cultuur.

↑ Fragment van de knots van farao Schorpioen II, ca. 3000 v.C.

30

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

© Udimu

In

Omdat we heel weinig betrouwbare bronnen hebben over de Mykeense cultuur weten we weinig over het politieke domein. In tegenstelling tot de grote rijken van het Nabije Oosten was er in de Griekse wereld waarschijnlijk geen vorst die het hele gebied bestuurde. De meeste gebieden werden vermoedelijk bestuurd door een dynastie van koningen. Net als de farao’s in Egypte of de koningen uit Mesopotamië bestuurden die koningen hun territorium als autocraten: ze hadden alle macht in handen.


3

Vergelijk de kenmerken van de Mykeense en de Egyptische samenleving. Vul de tabel aan. Het sociale domein krijg je alvast cadeau.

politiek

De bovenlaag van de samenleving kon zich luxegoederen veroorloven (bv. juwelen, kunstvoorwerpen ‌).

Er was waarschijnlijk meer slavernij in Mykene dan in Egypte.

In economisch

ki

cultureel

jk ex

r

Verschillen

pl aa

sociaal

MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

Gelijkenissen

em

Egypte en Mykene

12

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

31


Historische vraag 2:

Welke gevolgen had de brandcatastrofe? Verschillende dynastieën kwamen rond 1200 v.C. aan hun einde. Enkel in het Egyptische rijk was er continuïteit in het bestuur. In de volgende eeuwen zijn er geen bewijzen meer voor uitgebreide maritieme handel. Historici spreken daarom soms over de ‘donkere eeuwen’. Die noemen we zo om twee redenen. Ten eerste was de culturele en economische welvaart van de voorgaande eeuwen verdwenen. Nadat de internationale handel was weggevallen, verminderde de macht van de grote rijken. Ook aan de Mykeense cultuur kwam een einde. Ten tweede weten we over die periode heel weinig omdat er geen geschreven bronnen en maar enkele materiële bronnen zijn.

1

.1

MODERNE TIJD

MIDDELEEUWEN

ca

00

.5

ca

1

KLASSIEKE OUDHEID

HEDENDAAGSE TIJD

OUDE NABIJE OOSTEN

VROEGMODERNE TIJD

PREHISTORIE

50 0 ca . 19 180 45 0

.

v. C

00

.8

ca

.3 ca

em

TIJDLIJN 1

ca

.3

,5

50

0

m

ilj

v. C

.

oe

n

v. C

.

pl aa

r

Vul op tijdlijn 2 de ontbrekende begrippen aan op basis van historische vraag 1 en de inleiding.

MYKEENSE CULTUUR

jk ex

KLASSIEKE PERIODE

ki

TIJDLIJN 2

GESCHIEDENIS

ca.1250 v.C. ca. 1400 v.C. ca. 1150 v.C.

HELLENISME

ca. 330 v.C.

ca. 30 v.C.

ROMEINSE TIJD

ca. 500

In

ca. 800 v.C.

KLASSIEKE OUDHEID

Historisch denken

Om het verleden te begrijpen proberen we er orde in aan te brengen. Vorig jaar leerde je situeren in de tijd door middel van de zeven periodes op tijdlijn 1. We gaan ervan uit dat samenlevingen min of meer dezelfde kenmerken hebben in een bepaalde periode. Zo leerde je vorig jaar dat de Egyptische samenleving een autocratie en een standenmaatschappij was. Dat zijn typische kenmerken voor die periode. De data waarmee we de periodes afbakenen, zijn pas veel later door historici bepaald. Het zijn meestal symbolische data: belangrijke momenten die symbool staan voor een grote verandering in de samenleving. Daarom noteren we geen exacte data maar ronden we af met circa (ca.). Ook de namen van de periodes werden achteraf bedacht. Op tijdlijn 2 zie je dat we ook binnen elke periode nog deelperiodes kunnen afbakenen.

32

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?


2

12

Vul op basis van de inleidende tekst op p. 32 de gevolgen van de brandcatastrofe aan.

DOMEIN

GEVOLG

ECONOMISCH

CULTUREEL

pl aa

VERWOESTINGEN CA. 1200 V.C. (BV. BURCHTEN IN MYKENE, TIRYNS, PYLOS ...)

r

OORZAAK

MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

POLITIEK

3

Beschrijf het economische gevolg van de brandcatastrofe met behulp van bron 1.

In

ki

Bron 1:

jk ex

a

em

Vul de gevolgen van de brandcatastrofe aan bij de bronnen.

© Helmut Corneli

← 20e eeuw, Turkije. Een onderwaterarcheoloog verwijdert een amfoor van de vindplaats van het Uluburun-schip. In 1982 vond een duiker toevallig het Uluburun-schip voor de Turkse kust. Het bleek gezonken te zijn rond 1330 v.C. In het schip vonden ze een lading archeologische bronnen die ons heel wat leren over de handel in het oostelijke Middellandse Zeegebied. Het wrak bevatte grote hoeveelheden tin en koper. Daarnaast lagen er ook amforen met olie en wijn, ivoor, hout … De lading bleek afkomstig uit niet minder dan zeven regio’s. Tussen 1200 v.C. en de klassieke oudheid zijn geen gelijkaardige schepen gevonden.

Bron 1 is een bewijs dat

Het ontbreken van dat soort vondsten na 1200 v.C. is een aanwijzing dat

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

33


b

Beschrijf het culturele gevolg van de brandcatastrofe met behulp van bron 2.

r

© Sharon Mollerus

Bron 2:

pl aa

Bron 2 is een bewijs dat

em

Dit kleitablet werd aangetroffen in de ruïne van de burcht van Pylos. Het is geschreven in het Lineair B-schrift. Het vertelt hoe ze de huiden van runderen en varkens verdeelden onder schoenmakers. Het maakt duidelijk dat het paleis van de Mykeense koningen een grote rol speelde in de economie. Producten werden geruild, opgeslagen en verhandeld via het koninklijk paleis. Er is geen enkele bron gevonden in dit schrift van na 1200 v.C.

Het ontbreken van dat soort vondsten na 1200 v.C. is een aanwijzing dat

c

jk ex

Beschrijf wat archeologen afleiden over de politiek in Mykene met behulp van bron 3.

In

ki

Bron 3:

© Andreas Trepte

← Hedendaagse foto van de Mykeense leeuwenpoort in de burcht van Mykene, ca. 1250 v.C. De ruïne van het paleis van de koningen van Mykene is een beroemd voorbeeld van de welvaart en rijkdom van de Mykeense cultuur in de 13e eeuw v.C. Ook in Pylos en Tiryns werden gelijkaardige ontdekkingen gedaan. Vanuit die burchten dreven ze handel met andere regio’s. Een interessante bron voor historici zijn de fresco’s die ze vonden in sommige Mykeense burchten.

Bron 3 toont aan dat

Archeologen onderzochten de ruïne en vonden veel minder sporen van bewoning vanaf de 12e eeuw v.C. Daaruit kunnen we besluiten dat

34

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?


d

Beschrijf het politieke gevolg van de brandcatastrofe met behulp van bron 4.

Bron 4: � Archeologische resten van de burcht van

Bron 4 toont aan dat

pl aa

r

Tiryns die verwoest werd rond 1200 v.C. Na de verwoesting van de burchten stortte ook de macht van de koningen in. Hoewel bijvoorbeeld Tiryns wel bewoond bleef, blijkt uit de archeologische resten dat hun macht vanaf toen veel kleiner werd.

jk ex

Historische vraag 3:

em

Archeologen gebruiken die materiĂŤle resten om aan te tonen dat

Heeft er echt een oorlog plaatsgevonden tussen de Mykeners en de Trojanen?

In

ki

Een van de bekendste mythes aller tijden is het verhaal over de Trojaanse oorlog. Het gaat over de strijd van een Grieks leger tegen de stad Troje. De Grieken trokken ten strijde voor Helene, de koningin van Sparta. Zij werd ontvoerd door Paris, de zoon van de koning van Troje. Na een jarenlange oorlog verwoestten de Grieken de stad.

1

Bekijk het fragment uit de Amerikaanse film Troy. Hoe eindigt de oorlog? Vat samen wat je zag.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

35


2

Waarop baseerden de makers van de film hun verhaal? Vul op basis van de tekst het schema in. Let op de juiste chronologische volgorde.

eeuwenlang doen. Daarom spreken we over een

versies van het verhaal voor. Homeros was de eerste

schriftelijke traditie: het verhaal werd al schrijvend

die de verhalen over de Trojaanse oorlog neerschreef.

doorgegeven. Soms baseerden nieuwe schrijvers

Dat deed hij wellicht in de 8e eeuw v.C., aan het begin

zich op het verhaal dat ze kenden van Homeros, maar

van de klassieke oudheid dus. Hij noemde zijn werk

soms pasten ze ook delen van het verhaal aan. Zo

de Ilias. Toen Homeros zijn woorden op papier zette,

voegde de Romeinse schrijver Vergilius eeuwen later

baseerde hij zich waarschijnlijk op verhalen die al veel

in zijn boek de Aeneis de list met het paard toe.

langer doorverteld werden. Wetenschappers vermoe-

Ondertussen was er nog een andere manier ontstaan

den dat vertellers in de tijd van Homeros een aantal

om het verhaal te vertellen: door het af te beelden.

gelijkaardige verhalen in het openbaar voordroegen

Die beeldende traditie baseerde zich heel vaak op

pl aa

r

De list die je in het beeldfragment zag, komt niet in alle

of zongen. Waarschijnlijk hingen de mensen aan de

schriftelijke verhalen als die van Homeros. In de

lippen van die vertellers. Homeros schreef dus ver-

klassieke oudheid werden mythologische scènes heel

halen neer die al veel langer bestonden. Als het klopt

vaak afgebeeld op kunstvoorwerpen. Op het titelblad

dat de Trojaanse oorlog rond 1200 v.C. plaatsvond, dan

van dit hoofdstuk zie je bijvoorbeeld een beeld van de

werden die verhalen al zo’n vierhonderd jaar verteld.

gewonde Achilles. Je ontdekt zo meteen nog enkele

Homeros was natuurlijk niet de enige die het verhaal

oudere versies. De film Troy is een hedendaagse versie

neerschreef. Na Homeros bleven mensen dat nog

em

van dat oeroude verhaal.

jk ex

Deze tekst is geïnspireerd op wat hedendaagse historici schrijven over het ontstaan van de mythe van de Trojaanse oorlog.

3

Waarop baseerden de filmmakers hun verhaal? Vul op basis van de tekst het schema in.

ki

Beeldvorming over de Trojaanse oorlog

In

Voorbeelden

BEELDENDE TRADITIE

Voorbeeld beeldhouwwerk

Voorbeeld film

36

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?


Historisch denken Enkel bruikbare bronnen helpen om historische vragen te beantwoorden. Daarom moet je altijd goed nagaan hoe bruikbaar een historische bron is. Als een bron bruikbaar is, bepaal je ook hoe betrouwbaar de bron is. Je zult daar dit jaar heel vaak op oefenen.

04 BRONNENEVALUATIE

4

a b

pl aa

r

Als er echt een Trojaanse oorlog geweest is, dan was dat volgens archeologen waarschijnlijk in de 13e of 12e eeuw v.C. Het is heel moeilijk om te bepalen wat er juist klopt van het verhaal. In deze oefening onderzoek je of er ooit een oorlog was tussen de Mykeners en de Trojanen. Lees en bestudeer de historische bronnen. Gebruik je Histokit.

01 SOORTEN BRONNEN

04 BRONNENEVALUATIE

Om welke soort bronnen gaat het? Vul de bronnen aan in het schema op p. 39. Omcirkel in het schema de bronnen die je bruikbaar vindt om te onderzoeken of er ooit een oorlog was tussen de Mykeners en de Trojanen.

em

Bron 1:

eeuw. Archeologen beschouwen die plek in het huidige Turkije als de plaats waar de historische stad Troje zich bevond. De muren zijn lichtjes schuin gebouwd. Ze lijken op de muren die in het verhaal van de Ilias beschreven staan. Op verschillende plaatsen vonden ze sporen van brand en plundering terug. Die bewijzen dat er rond 1200 v.C. oorlog gevoerd werd. Het is niet mogelijk op basis van de sporen uit te maken tussen wie er een conflict was.

ki

© DEA / G. DAGLI ORTI

jk ex

← Foto van de archeologische vindplaats Hissarlik, 21e

In

Bron 2:

© Bridgeman

← Amfoor in aardewerk, oorspronkelijk uit Athene, gemaakt tijdens de 6e eeuw v.C. De amfoor wordt nu bewaard in Londen. Op de afbeelding zien we hoe Achilles vecht met koningin Penthesileia. Volgens de mythe kwam zij met haar volk de Trojanen helpen in de strijd tegen de Mykeners.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

37


© The Picture Art Collection / Alamy

Bron 3:

← Fragment uit de Ilias, ca. 6e eeuw, Milaan. De eerste geschreven

pl aa

r

versies van de Ilias dateren uit de 8e eeuw v.C. Maar die zijn niet bewaard gebleven. We beschikken wel over heel wat latere kopieën van fragmenten van de tekst. Daardoor hebben we een goede kennis van de tekst.

jk ex

em

Bron 4:

ki

oudste bekende afbeelding van het paard van Troje. Het paard wordt in de Ilias niet beschreven. Het stond wel in een later werk van Homeros als de mirakeloplossing waarmee de Grieken een einde maakten aan de oorlog die al zo veel jaren duurde.

In

© Leemage

← Mykonos-vaas, dateert naar schatting uit 670 v.C. De vaas bevat de

Tawagalawa-brief, ca. 1250 v.C. Gevonden in Hattusa, de hoofdstad van → het Hettitische rijk, nu Centraal-Turkije. De Hettitische koning schreef de brief aan de koning van Ahhijawa. Waarschijnlijk is Ahhijawa een andere naam voor de Mykeense stadstaten. In de brief staat een zin die vertaald wordt als: ‘Nu hebben we een overeenkomst over Wilusa, de stad waarover we oorlog voerden.’ Archeologen denken dat Wilusa een andere naam is voor de stad Troje. Ze leiden daarom uit de brief af dat er rond die tijd oorlog werd gevoerd tussen de Mykeners en de Hettieten over Troje. Maar dat weten ze niet zeker.

38

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Bron 5:


HISTORISCHE BRON

= een overblijfsel uit het verleden

Materiële bron

Mondelinge bron

(Audio)visuele bron

pl aa

r

Geschreven bron

5

em

We hebben veel bronnen over de Trojaanse oorlog. Veel daarvan zijn niet bruikbaar of betrouwbaar, bijvoorbeeld omdat ze pas later gemaakt zijn of onnauwkeurige informatie geven. Welke van de bronnen uit voetstap 4 zijn niet bruikbaar om te weten te komen wat er gebeurde tijdens de Trojaanse oorlog? Leg uit waarom.

6

ki

jk ex

04 BRONNENEVALUATIE

In

Bestudeer de archeologische bronnen opnieuw en kruis aan welke besluiten je kunt trekken op basis van het bronnenmateriaal. Welke van de historische vragen kun je beantwoorden met de bronnen?

a

Wat weten we? ☐ de locatie van de historische stad Troje ☐ het uitzicht van de stad Troje in de 13e of 12e eeuw v.C. ☐ De Mykeners voerden oorlog tegen Troje. ☐ De Mykeners voerden oorlog omwille van de ontvoering van prinses Helene van Sparta. ☐ Troje werd verwoest rond 1200 v.C. ☐ In Troje werd oorlog gevoerd rond 1200 v.C.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

39


b

Welke aanwijzingen geven de geschreven bronnen over de geschiedenis van Troje? ☐ de locatie van de historische stad Troje ☐ de naam van de historische stad Troje die de Hettieten eraan gaven ☐ Rond 1200 v.C. voerde men oorlog over Troje. ☐ De Mykeners voerden oorlog in Troje. ☐ De Mykeners voerden oorlog omwille van de ontvoering van prinses Helene van Sparta.

40

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

← Reconstructietekening van Troje VI. Zo zou de stad er in de 13e eeuw v.C. kunnen uitgezien hebben volgens moderne archeologen.

© Images & Stories / Alamy

em

jk ex ki

In

© Troia-Projekt, Universität Tübingen

21e-eeuwse luchtfoto van → Hissarlik. Je ziet ze niet op de foto, maar in de verte ligt de zee. Rond 1200 v.C. kwam de zee dichter bij de stad dan nu.

pl aa

r

☐ De Trojaanse oorlog eindigde door een geheim wapen, namelijk een houten paard.


Uitbreiding 2:

Wat is er zeker fout aan het beeld van de stad Troje in de film Troy?

pl aa

De makers deden geen moeite om de stad Troje af te beelden zoals ze echt was rond 1200 v.C. Ze geven zelf toe dat ze bewust fouten maakten. Op de foto’s zie je hoe de stad Troje er in de film uitzag. Bekijk de foto’s aandachtig. Gebruik de kijkstrategieën in je Histokit.

08 KIJKS­TRA­TEGIEËN

In

ki

jk ex

em

1

r

Om een historische film te maken moet je altijd een beetje fantasie hebben. In 2004 verscheen de film Troy. De makers wisten dat heel veel onzeker was over de Trojaanse oorlog. Het liefdesverhaal over Helene, de heldendaden van Achilles, het paard … Slechts voor heel weinig zaken hadden ze historische bewijzen. Ze hadden wel bronnen van hoe de stad zelf eruitzag in die tijd.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

41


a

Beschrijf in enkele kernwoorden hoe de stad eruitziet.

b c

Bekijk nu het filmfragment waarin de makers vertellen hoe ze de stad vormgaven. Duid op de foto’s aan wat er niet historisch correct is aan de stad in de film.

2

a

Waar haalden de makers van de film hun inspiratie?

pl aa

b

r

De filmmakers hadden hun redenen om die historische fouten te maken.

Welke reden hadden de makers om die fouten te maken? Baseer je antwoord op wat ze zelf zeiden.

em

3

In

ki

jk ex

Er bestaat veel onzekerheid over de Trojaanse oorlog. We weten zelfs niet zeker of er ooit een Trojaanse oorlog was. We weten wel zeker dat de makers van de film Troy de stad fout in beeld brachten. Hoe kunnen we daar zeker van zijn?

42

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?


Historische vraag 4:

Wat is er klassiek aan de klassieke oudheid? 1

Wanneer is iets ‘klassiek’? Bekijk de vier afbeeldingen en hun bijschrift. Het gaat telkens om een afbeelding van iets wat klassiek is.

← Een voetbalwedstrijd tussen Barcelona en Real Madrid wordt

r pl aa em ↑

jk ex

Portret van Wolfgang Amadeus Mozart aan de piano uit 1780. De muziek die Mozart componeerde, noemen we klassieke muziek. De muziekstijl van Mozart en zijn tijdgenoten wordt vandaag nog steeds vaak opnieuw opgevoerd.

ki

© Sergey Petrov / Shutterstock.com

Een wielrenner beklimt de muur van Geraardsbergen tijdens de Ronde van Vlaanderen. Dat is de populairste wielerklassieker van het jaar in ons land. Dé Ronde is volgens veel mensen niet compleet zonder die beklimming.

Een ballerina voert de grand jeté uit. Dat is een horizontale sprong die typisch is voor het klassieke ballet. De dansstijl ontstond in Italië en Frankrijk in de vroegmoderne tijd. Ook vandaag nog is ballet erg populair bij dansers én publiek.

a b c

In

© Radu Razvan / Shutterstock.com

© Natursports / Shutterstock.com

vaak ‘el classico’ genoemd. Het is een wedstrijd die mensen over de hele wereld graag volgen.

Duid in het bijschrift de woorden aan waar je de betekenis van het begrip ‘klassiek’ uit kunt afleiden. Bespreek met je buur wat de afbeeldingen gemeenschappelijk hebben. Formuleer een verklaring voor het begrip ‘klassiek’:

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

43


2

Redeneer verder met het begrip ‘klassiek’. Wat bedoelen we juist met klassieke oudheid?

pl aa

r

We zagen eerder al dat er rond 1200 v.C. een einde kwam aan een periode van welvaart in de Griekse wereld. Na die periode braken enkele eeuwen van verval aan. We dateren het begin van de klassieke oudheid rond 800 v.C. omdat de Griekse wereld vanaf die periode sterk aan belang won. 800 v.C. is dus een symbolische datum. Typisch voor die periode is dat er een aantal nieuwigheden opduiken: het gebruik van ijzer, kolonisatie, de verspreiding van het schrift in Europa … Om de veranderingen aan het begin van het klassieke oudheid te bestuderen gebruiken we bronnen. We bestuderen eerst bronnen over veranderingen in het economische domein (voetstap 3, 4 en 5) en dan veranderingen in het culturele domein (voetstap 6 en 7).

3

02

em

Bestudeer de bron aandachtig. Gebruik daarvoor de eerste twee stappen van het stappenplan. Raadpleeg indien nodig je Histokit.

BRONNENSTUDIE

Aantal vondsten ijzer rond de Middellandse Zee

Egeïsche Zee

Griekse vasteland

Cyprus

1300 - 1200 v.C.

5

2

9

0

1200 - 1100 v.C.

1

2

8

26

1100 - 1000 v.C.

13

3

31

33

1000 - 900 v.C.

37+

30

115

29

jk ex

Kreta

In

ki

Naar: A. Webb, Metalworking in Ancient Greece. 2007.

← Bronzen fibula (speld), Beotië, 7e eeuw v.C.

© John L. Severance Fund

44

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Vanaf het begin van de klassieke oudheid werd brons steeds minder gebruikt in de Griekse wereld. Omdat ze nu de techniek beheersten om ijzer te bewerken, werd dat metaal steeds belangrijker. Historici spreken daarom soms over de ijzertijd.


4

Denk als een historicus. Welke hypotheses zou je kunnen afleiden uit de tabel? Formuleer er minstens twee. Hypothese 1:

Hypothese 2:

Hypothese 3:

pl aa

Bespreek klassikaal welke hypothese de waarschijnlijkste is.

r

5

em

In de periode van de 9e eeuw v.C. (het begin van de klassieke oudheid) tot de 4e eeuw v.C. (het einde van de klassieke periode van de Griekse cultuur) nam de welvaart in de Griekse wereld opvallend toe. IJzerbewerking zorgde ervoor dat nieuwe technieken mogelijk werden. Bestudeer de tabel over de welvaart in Griekenland van de 9e tot de 4e eeuw v.C.

jk ex

Veranderingen in de Griekse wereld tot de 4e eeuw v.C. Welke bronnen hebben archeologen?

Het aantal archeologische vindplaatsen en de oppervlakte ervan: in de donkere eeuwen is dat veel kleiner dan in latere eeuwen.

De bevolking is minstens vertienvoudigd.

de oppervlakte van de ruïnes van huizen

De oppervlakte is minstens verdriedubbeld.

de voorwerpen gevonden in archeologische vindplaatsen die plots verlaten werden

Het bezit van goederen wordt vijf tot tien keer zo groot.

ki

bevolkingsaantal

In

oppervlakte huizen bezit van goederen

Welke bewijzen hebben archeologen?

Naar: J. Ober, The rise and fall of classical Greece.

a b

02 Gebruik de eerste twee stappen van de historische methode om de tabel te BRONNENSTUDIE bestuderen. Welke conclusie kun je trekken op basis van de tabel over de welvaart in Griekenland in de eerste eeuwen van de klassieke oudheid? Gebruik in je antwoord het begrip ‘aanwijzing’.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

45


De veranderingen tijdens het klassieke tijdvak waren niet alleen economisch. Ook in het culturele domein veranderde er heel wat. De klassieke periode van de Griekse cultuur was een tijd van grote culturele vernieuwing. Dankzij de gewoonte om zaken neer te schrijven kennen we de vernieuwingen uit die periode voor het eerst in detail. Het is voor het eerst in de geschiedenis van Europa dat we niet alleen weten wat er veranderde, maar ook wie er voor de vernieuwing zorgde. In het schema zie je drie belangrijke culturele vernieuwingen uit de Griekse klassieke periode.

6

bv. Herodotos, Verslag van mijn onderzoek, 5e eeuw v.C., Griekse wereld

bv. Plato, De staat, 4e eeuw v.C., Athene

In

ki

jk ex

bv. Sophokles, Koning Oedipus, 5e eeuw v.C., Athene, Thebe

In klassieke periode van de Griekse cultuur bloeide plots de literatuur op: vooral toneelvoorstellingen en dichtwerken waren nieuwigheden. Sommige daarvan worden nu nog steeds opgevoerd. Hier zie je actrice Els Dottermans (21e eeuw, België). Ze speelt in Mamma Medea, een moderne bewerking van twee beroemde Griekse werken: Argonautika en Medeia.

46

Borstbeeld van Herodotos, 2e eeuw, gemaakt in Egypte. Het is waarschijnlijk een kopie van een bronzen versie uit de 4e eeuw v.C. Herodotos schreef een verslag van de oorlogen tussen Sparta en Athene. Ook andere Grieken begonnen geschiedenis te schrijven.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Schilderij, Italië, 16e eeuw. Aan het begin van de vroegmoderne tijd was er grote bewondering voor de klassieke Griekse periode. Dit werk heet De school van Athene. Onder andere de filosofen Plato en Aristoteles worden afgebeeld.

© Viacheslav Lopatin / Shutterstock.com

em

pl aa

GEBRUIK ALFABET IN GESCHREVEN BRONNEN

r

Vul de kunst- en cultuuruitingen die nieuw waren tijdens de klassieke oudheid in het schema aan. Gebruik de bronnen onder het schema om een antwoord te vinden.


7

Op de afbeeldingen bij het schema zie je hoe de Griekse klassieke periode ook lang na haar hoogtepunt nog herinnerd werd. Situeer de afbeeldingen in de tijd door ze met de juiste plaats op de tijdlijn te verbinden.

THEATER MAMMA MEDEA

BORSTBEELD HERODOTOS

KLASSIEKE OUDHEID

MIDDELEEUWEN

MODERNE TIJD

OUDE NABIJE OOSTEN

pl aa

PREHISTORIE

HEDENDAAGSE TIJD

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

1

50 0 ca .1 19 80 45 0

. v. C 00 .8 ca

.3 ca

r

TIJDLIJN 1

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

SCHILDERIJ FILOSOFEN

TIJDLIJN 2

GESCHIEDENIS

em

KLASSIEKE OUDHEID

HELLENISTISCHE PERIODE

KLASSIEKE PERIODE GRIEKSE CULTUUR

KEIZERRIJK ROME

REPUBLIEK ROME

ca. 500 v.C.

ca. 330 v.C.

ca. 30 v.C.

jk ex

ca. 800 v.C.

Hellas, wieg van de Europese cultuur?

Alexander de Grote en het hellenisme

De opkomst van de republiek Rome

Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

ca. 500

Keizers in Rome

In

ki

In de volgende hoofdstukken ga je dieper in op de kenmerken van de klassieke oudheid. Je bestudeert in hoofdstuk 3 de klassieke periode van de Griekse cultuur. Nadien onderzoek je in hoofdstuk 4 hoe de veroveringen van Alexander de Grote ervoor zorgden dat de Griekse cultuur zich verspreidde over drie continenten. Nadien verschuift de aandacht richting het Romeinse rijk. In hoofdstuk 5 onderzoek je de opkomst van dat rijk. In hoofdstuk 6 ligt de focus op onze eigen gewesten tijdens de klassieke oudheid. Je onderzoekt dan de Keltische cultuur. In hoofdstuk 7 besteed je aandacht aan het Romeinse rijk op haar hoogtepunt aan de ondergang van het rijk.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

47


V

Conclusie

Antwoorden op de onderzoeksvragen Kruis alle juiste antwoorden aan of antwoord met volzinnen. Historische vraag 1: Welke plotse verandering gebeurde er in de periode rond 1200 v.C. in de Griekse wereld? ☐ Rond 1200 v.C. werden heel wat steden in het oostelijke Middellandse Zeegebied verwoest.

r

☐ De stad Troje werd verwoest.

pl aa

☐ De internationale handel tussen de grote rijken van die tijd viel stil. ☐ Het rijk van de Egyptische farao’s kwam ten einde. ☐ De Mykeense cultuur kwam ten einde.

Economisch:

Cultureel:

jk ex

Politiek:

em

Historische vraag 2: Welke gevolgen had de brandcatastrofe? Vul bij elk domein de gevolgen aan.

Historische vraag 3: Heeft er echt een oorlog plaatsgevonden tussen de Mykeners en de Trojanen?

ki

☐ We hebben archeologisch bewijs. Er zijn brandsporen in Troje rond 1200. ☐ We hebben schriftelijk bewijs, namelijk de Tawagalawa-brief.

In

☐ We hebben verschillende aanwijzingen, zowel schriftelijke als mondelinge. Echt bewijs is dat niet. ☐ Nee, we hebben geen enkele historische aanwijzing voor de Trojaanse oorlog. Historische vraag 4: Wat is er klassiek aan de klassieke oudheid? ☐ Het was een periode waarin Griekenland een wereldrijk was. ☐ Het was een periode van grote economische vooruitgang en culturele veranderingen. ☐ Het was een periode waaruit mensen later in de geschiedenis nog vaak inspiratie putten. ☐ Het was een periode die een belangrijke scharniermoment vormde na de prehistorie.

48

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?


VI

Synthese Situeren in de tijd en de ruimte Rond 1200 v.C. brak er een periode van chaos uit in het Middellandse Zeegebied. Na enkele donkere eeuwen begon ca. 800 v.C. een nieuwe periode van bloei: de klassieke oudheid.

OUDE NABIJE OOSTEN

Uluburunschip

ca. 1150 v.C.

KLASSIEKE PERIODE GRIEKSE CULTUUR

r

ca. 1250 v.C.

DONKERE EEUWEN

ca. 800 v.C.

ca. 500 v.C.

verwoesting Troje

begin Griekse kolonisatie

verwoesting Mykene

Homeros

verwoesting Hattusa

In

ki

jk ex

Steden in de Griekse regio (2e millennium v.C.)

ca. 330 v.C.

pl aa

ca. 1400 v.C.

BRANDCATASTROFE

em

MYKEENSE CULTUUR

KLASSIEKE OUDHEID

Schema

OUDE NABIJE OOSTEN

Mykeense cultuur

internationale handel koningen met versterkte burchten

overgangsperiode: donkere eeuwen

KLASSIEKE OUDHEID

verandering

klassiek Griekse cultuur

verandering

nieuwe welvaart (ijzer) nieuwe schriftelijke cultuur (theater, geschiedschrijving, filosofie)

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

49


Samenvatting: Oorlog in Troje: het einde der tijden? De Mykeense cultuur maakte deel uit van een netwerk van internationale maritieme handel in de 15e, 14e en 13e eeuw v.C. In steden als Mykene, Tiryns en Pylos ontstonden verstevigde burchten met een rijke elite en grote ongelijkheid. Rond 1200 v.C. stortte die cultuur in. Op verschillende plaatsen werden gelijktijdig steden en burchten verwoest. Na de brandcatastrofe kwamen verschillende rijken zoals het Hettitische rijk aan hun einde. Ook de Mykeense cultuur ging ten onder. Er braken enkele donkere eeuwen aan waarover we weinig historische bronnen hebben.

pl aa

r

Vanaf ca. 800 v.C. werd de Griekse wereld stilaan machtiger. Uit verschillende historische bronnen blijkt dat de bevolking en welvaart geleidelijk aan toenamen. Tijdens de klassieke oudheid, en vooral vanaf ca. 500 v.C., brak dus een tijd van belangrijke culturele en economische verandering aan in de Griekse wereld. De schriftelijke traditie maakte een aantal nieuwigheden mogelijk die we vandaag nog steeds waarderen: de geschiedschrijving (Herodotos), het theater (Sophokles) en de filosofie (Sokrates). Historisch denken

ki

jk ex

em

We bakenen in het verleden periodes af om er inzicht in te krijgen. Die periodes helpen ons om de kenmerken van samenlevingen in het verleden te begrijpen. Het afbakenen van zo’n periode gebeurt achteraf door historici. Ze gebruiken dan een symbolische begin- en einddatum. Voor de klassieke oudheid gebruiken we 800 v.C. als symbolische begindatum en we plaatsen er dus 'ca.' voor. Wanneer we het verleden onderzoeken, moeten we steeds evalueren hoe bruikbaar en betrouwbaar een historische bron is om een historische vraag te beantwoorden. We hebben slechts weinig bruikbare en betrouwbare historische bronnen om vragen over de mythe van de Trojaanse oorlog te beantwoorden. We hebben wel enkele aanwijzingen op basis van archeologische en schriftelijke bronnen.

In

Uitbreiding 1: Waarin verschilde de Mykeense cultuur van de Egyptische in dezelfde periode? Er zijn verschillen in de verschillende domeinen van de geschiedenis. Er was waarschijnlijk meer slavernij in Mykene dan in Egypte. Egypte werd bestuurd als één groot rijk, in de Mykeense cultuur was er geen eengemaakt rijk. De schriftsoort verschilde: Egypte gebruikte hiërogliefen, Mykene gebruikte het Lineair B. Egypte voerde vooral hout en wijn in, terwijl Mykene eerder metalen als koper en tin invoerde.

Uitbreiding 2: Wat is er zeker fout aan het beeld van de stad Troje in de film Troy? De makers gaven een te groots beeld van de stad: de stadsmuren waren kleiner en er waren geen indrukwekkende beeldhouwwerken. De makers van de film haalden daarvoor hun inspiratie bij andere culturen zoals de Egyptische.

50

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?


Begrippen

09

Je leerde de volgende historische begrippen: — bestuur

HISTORISCHE BEGRIPPEN

manier waarop beleid gevoerd wordt

— filosofie wijsbegeerte, activiteit met als doel het verkrijgen van kennis en (> filosoof) wijsheid — kolonisatie het vestigen van nederzettingen op nieuwe plaatsen — republiek regeervorm met een gekozen staatshoofd Je herhaalde historische begrippen die je al kent:

pl aa

— economisch: ambacht en ruileconomie

r

— cultureel: cultuur en mythologie (> mythe)

— politiek: autocratie (> autocraat), rijk en stadstaat

— sociaal: nomadische samenleving (> nomadisch), ongelijkheid, oorlog, sedentaire samenleving (> sedentair) en slavernij

— — — —

lokaal maritiem oorzaak regionaal

STRUCTUURBEGRIPPEN

— symbolische datum — verandering

jk ex

aaanwijzing chronologie continuïteit gevolg

10

In

ki

— — — —

em

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. Hun betekenis kun je opzoeken in je Histokit.

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

51


Zelfevaluatie

pl aa

Je kunt de Mykeense cultuur situeren in de tijd en de ruimte.

r

SITUEREN IN DE TIJD EN DE RUIMTE

Je kunt met een voorbeeld illustreren wat de symbolische begindatum van de klassieke oudheid is. Je kunt de Mykeense cultuur situeren in het netwerk van internationale maritieme handel. Je kunt de val van de Mykeense cultuur situeren in de tijd.

em

Je kunt de belangrijke steden in de Mykeense cultuur benoemen en situeren. KENMERKEN VAN DE MYKEENSE SAMENLEVING

Je kunt de kenmerken van de Mykeense cultuur toelichten.

jk ex

Je kunt volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: cultuur, handel, maritiem, ongelijkheid en rijk. Je kunt toelichten hoe de Mykeense cultuur ten val kwam. Je kunt de gevolgen van de val van die cultuur beschrijven. GRIEKSE WERELD

ki

Je kunt het ontstaan van de Griekse wereld situeren in de tijd en de ruimte. Je kunt het ontstaan en de bloei van de Griekse wereld verklaren.

In

Je kunt veranderingen uit de Griekse cultuur illustreren. Je kunt volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: filosofie en verandering. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt bronnen beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid. Je kunt informatie afleiden uit bronnen.

52

Hoofdstuk 2: Oorlog in Troje: het einde der tijden?

onvoldoende

voldoende

goed

Dit kan ik ‌

zeer goed

In deze les leerde je meer over de laatste eeuwen van het oude nabije oosten en het begin van de klassieke oudheid. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!


pl aa

r

Hellas, wieg van de Europese cultuur?

3

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ Fresco met voorstelling van De ontvoering van Europa, 1e eeuw v.C., Museo Archeologico Nazionale, Napels. Alle Grieken kenden de mythe van Europa. Hun cultuur beïnvloedde ook die van de Romeinen, zoals dit fresco toont. Via de Romeinen hebben wij ook veel van de Grieken overgenomen.

53


I

Op ontdekking ← Het Europese Parlement in Brussel. Op die

In

ki

r

jk ex

em

Grieks muntstuk van 2 euro met De ontvoering van Europa, 2002. Vandaag draagt ook ons continent de naam ‘Europa’. Misschien wel dankzij de mythe van Europa?

pl aa

© Walencienne / Shutterstock.com

plek worden wetten gestemd die in de hele Europese Unie gelden. De Europese Unie is de grootste democratische instelling ter wereld.

← Europa is vandaag de naam van het continent waarin ons land ligt. Maar daar blijft het niet bij. Europa staat ook voor bepaalde culturele en politieke ideeën.

De Grieken verklaarden het ontstaan van hun cultuur met de mythe van de ontvoering van Europa. Alle Grieken kenden dat verhaal. In dit hoofdstuk leer je hoe zij met elkaar leefden en hoe ze ons hebben beïnvloed. Je onderzoekt ook hoe de Griekse cultuur voortleeft in het Europa van vandaag.

54

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


II

Wat weet je al?

Je weet al meer over de Grieken dan je denkt. De begrippen hieronder heb je al geleerd. We gebruiken ze in dit hoofdstuk om de Griekse cultuur in de klassieke periode te onderzoeken. De omschrijving is al gegeven. a b

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

Vul bij de omschrijving het juiste begrip aan. Vul bij elk begrip een voorbeeld aan dat je al kent van vorig jaar of het vorige hoofdstuk. Omschrijving en voorbeeld

r

Begrip

uiting van menselijk gedrag, tegengestelde van natuur

Voorbeeld:

pl aa

1

geheel van verhalen die verklaringen bieden voor belangrijke vragen

em

Voorbeeld:

Voorbeeld:

jk ex

godsdienst die vooral gebaseerd is op het verklaren van natuurverschijnselen

ki

Wat weet je nog niet?

In

III

In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓ ✓

leer je meer over hoe natuurlijke omstandigheden de Griekse wereld vormden; bestudeer je de culturele en politieke kenmerken van de Griekse wereld; sta je stil bij de manier waarop films en verhalen het verleden van Hellas in beeld brengen en onderzoek je welke fouten werden gemaakt; ga je na welke elementen uit de Griekse cultuur onze hedendaagse samenleving hebben beïnvloed.

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

55


IV

Op onderzoek

Historische vraag 1: Hoe bepaalde het landschap het leven in Hellas?

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

10

r

STRUCTUURBEGRIPPEN

pl aa

Historische vraag 2: Welke (culturele) kenmerken verbonden de samenlevingen

11 HISTORISCH REDENEREN

02

Uitbreiding 2: Waarin verschilde de Atheense democratie van onze democratie vandaag?

In

ki

BRONNENSTUDIE

jk ex

LEESSTRATEGIEËN

Uitbreiding 1: Hoe verbonden de Olympische Spelen Hellas?

em

in Hellas?

07

Historische vraag 4: Hoe waren de verschillende stadstaten in Hellas (politiek) verdeeld?

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

08 KIJKSTRATEGIEËN

11 Uitbreiding 3: Hoe heeft de Griekse cultuur onze hedendaagse samenleving beïnvloed? Proficiat! Je weet nu meer over Hellas en de Griekse cultuur in de klassieke periode.

56

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

Historische vraag 3: Hoe raakte de cultuur van Hellas verspreid over het Middellandse Zeegebied?

Historische vraag 5: Wordt het verleden van Hellas correct in beeld gebracht?

HISTORISCH REDENEREN

07

LEESSTRATEGIEËN

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

02 BRONNENSTUDIE

07 LEESSTRATEGIEËN


Historische vraag 1:

Hoe bepaalde het landschap het leven in Hellas? In hoofdstuk 1 leerde je dat ca. 800 v.C. een scharniermoment was. Vanaf dat moment begon er een nieuwe bloeiperiode voor het leven in Hellas. De sleutel tot het Helleense succes was de plaats waar ze woonden, namelijk in het oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied.

1

Bekijk het filmpje en de reliëfkaart van Hellas.

Schrap wat fout is.

ki

jk ex

em

pl aa

r

a

Het landschap in Hellas is vlak / bergachtig. De vruchtbare vlaktes in Hellas zijn klein / groot. Er kunnen dus minder / meer mensen gevoed worden dan elders. Daardoor blijven de nederzettingen eerder klein / groot. Zo ontstaan er zelfstandige wereldrijken / poleis. Hellas vormt dus niet één land. Het grootste deel van deze kaart bestaat uit land / zee. De kustlijn van Hellas is recht / grillig. Daardoor zijn veel / weinig plaatsen bereikbaar via de zee. Dat noemen we een maritieme samenleving / continentale samenleving.

In

— — — — — — — —

b

Zoek de betekenis van de begrippen op in je Histokit. polis:

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

10 STRUCTUUR­ BEGRIPPEN

maritiem: continentaal:

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

57


2

Vul de ontbrekende plaatsen aan op de kaart. Gebruik het filmpje of je atlas.

Het klassieke Griekenland naam A B C

Middellandse Zee

Peloponnesos

Olympos

r

E

Klein-Azië

F G

Egeïsche Zee

Athene

Kreta

em

H

pl aa

Sparta

3

06

jk ex

Bestudeer de kaart en de klimatogrammen. Beantwoord de vragen.

In

Ukkel (België) - 6447

Lat: 50 ° 48 ’ N  -   Long: 4 ° 12 ‘ O  -   Hoogte: 100 m Neerslag (N) in mm

ki

Landbouw en ambachten in Attika

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

80

40

70

35

60

30

50

25

40

20

30

15

20

10

10

5

0

Temperatuur (T) in °C

D

Letter

0

Jan Feb Maa Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Jaar N in mm 67

54

73

2,5 3,2 5,7

T in °C

57

70

78

75

63

59

71

78

76 821

8,7 12,7 15,5 17,2 17,0 14,4 10,4 6,0 3,4 9,8

Klimatologische gemiddelden 1961 - 1990

Athene (Griekenland) - 16716

80

40

70

35

60

30

50

25

40

20

30

15

20

10

10

5

0

Temperatuur (T) in °C

Neerslag (N) in mm

Lat: 37 ° 54 ’ N  -   Long: 23 ° 43 ‘ O  -   Hoogte: 28 m

0

Jan Feb Maa Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Jaar N in mm 45 T in °C

48

44

25

14

6

6

8

10

48

Klimatologische gemiddelden 1961 - 1990

58

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

51

66 371

10,2 10,5 12,4 16,0 20,6 25,0 27,8 27,6 24,3 19,3 15,4 12,0 18,4


a

Op de klimatogrammen verbindt de rode curve de gemiddelde temperaturen van elke maand. De blauwe staafjes duiden de maandelijkse neerslag aan. Vergelijk de gemiddelde temperatuur en neerslag in Athene (Griekenland) met die in Ukkel (België).

b

Welke grondstoffen worden in de streek rond Athene verbouwd?

c

Tot welke producten kun je die grondstoffen verwerken?

pl aa

r

4

Bestudeer de kaart. Gebruik het stappenplan voor historische kaarten in je Histokit.

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

In

ki

jk ex

em

Griekse kolonisatie en handelsnetwerken (8e eeuw - 6e eeuw v.C.)

a

Schrap wat fout is. — Deze kaart gaat over handel / landbouw. — De meeste handelsroutes vanuit Hellas gaan over land / zee. — Hellas is verbonden met / afgesloten van de rest van het Middellandse Zeegebied.

b

Vergelijk de handelsroutes met de producten op de kaart op p. 58. De Grieken kopen (= importeren) … ☐ graan  ☐ goud  ☐ hout  ☐ brons

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

59


c

Waarom moesten de poleis in Hellas grondstoffen uit het Middellandse Zeegebied invoeren?

d

Welke oplossing vonden de poleis voor hun tekort aan grondstoffen?

5

Beantwoord de historische vraag op basis van de kaarten die je bestudeerde: Hoe bepaalde het landschap het leven in Hellas?

r

pl aa

em

6

jk ex

TIJDLIJN 2

BRANDDONKERE EEUWEN CATASTROFE

HELLENISME

ca. 330 v.C.

Griekse

ontstaan

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

ca. 30 v.C.

ROMEINSE TIJD

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

symbolische datum

60

MIDDELEEUWEN

GESCHIEDENIS

1 KLASSIEKE OUDHEID

VROEGMODERNE TIJD

OUDE NABIJE OOSTEN

In

PREHISTORIE

50 0 ca . 19 180 45 0

. v. C 00 .8 ca

.3 ca

ki

TIJDLIJN 1

ca

.3

,5

50

0

m

ilj

v. C

.

oe

n

v. C

.

Vul de ontbrekende gegevens aan op de tijdlijnen aan de hand van wat je nu leerde.


Historische vraag 2:

© Ken Welsh / Bridgeman Images

em

pl aa

r

Wil je weten hoe een Griekse polis eruitzag? Ga dan naar het onlinelesmateriaal.

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

ki

1

jk ex

Welke (culturele) kenmerken verbonden de samenlevingen in Hellas?

In

Hellas was verbonden door een gemeenschappelijke taal Net als in de mythe over Europa stond Hellas in contact met het Oosten. Ze dreven niet enkel handel met de volkeren rond het Middellandse Zeegebied, ze wisselden ook ideeën uit. Zo liep het gebruik van het schrift gelijk met de oude handelsroutes. Je weet nog van vorig jaar dat de Egyptenaren een eigen schriftsoort hadden: het beeldschrift met hiërogliefen. Ten noorden van Egypte gebruikten de Feniciërs al rond 1200 v.C. een andere schriftsoort op basis van klanken: het klankschrift. Dankzij hun handelscontacten met Hellas werd vanaf 800 v.C. een schrift gebruikt op basis van het alfabet. Die schriftsoort is dankzij de Grieken en via de Romeinen tot bij ons geraakt. De Grieken leefden in verschillende stadstaten en spraken daar elk hun eigen dialect. Toch waren die dialecten onderling verstaanbaar, waardoor de mensen in Hellas ongeveer dezelfde taal spraken. Dankzij het gemeenschappelijke schrift konden ze elkaars geschriften ook lezen.

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

61


Hellas was verbonden door dezelfde religie

em

pl aa

r

De Grieken vereerden dezelfde goden en waardeerden dezelfde deugden. De mensen in Hellas geloofden in meerdere goden. Dat noemen we polytheïsme. De goden werden als mensen voorgesteld in de Griekse kunst en literatuur. Ze zagen eruit als perfecte mensen, maar hadden ook hun kleine kantjes: ze waren vaak boos of jaloers. De goden stonden symbool voor verschillende natuurfenomenen. Zo was het Helleense geloof ook een natuurreligie. De verschillende goden vormden een soort van grote familie die samenwoonde op de berg Olympos. Aan het hoofd van de godenfamilie stond de oppergod Zeus. Hij was de baas over de natuur, donder en bliksem. Zijn broers Poseidon en Hades heersten over de zee en de onderwereld.

jk ex

Hedendaagse bewerking van een Griekse vaas met Zeus. Hij was de oppergod en de baas over de natuurelementen. Alle poleis eerden hun oppergod in de tempel.

Afbeelding van Athena op een vaas. Athena was de dochter van Zeus en de godin van de wijsheid en de krijgskunst. Ze was de belangrijkste godin voor de stad Athene.

Marmeren beeld van Poseidon, broer van Zeus en god van de zee. Vaak wordt hij voorgesteld met een drietand. Vooral poleis die aan de kust lagen, hechtten veel belang aan die god.

In

ki

De Grieken vereerden hun goden door hen offers te brengen. De tempels daarvoor werden altijd op dezelfde manier gebouwd. Op die manier hoopten de Grieken in de gunst te komen van de goden. Naast het brengen van offers organiseerden ze ook religieuze feesten in de belangrijkste poleis. Zo eerden ze Zeus met de organisatie van de Olympische Spelen. Tijdens de Spelen mocht er geen oorlog worden gevoerd. Atleten uit heel Hellas verzamelden in de polis Olympia om deel te nemen aan atletiekwedstrijden.

62

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


Het Parthenon, 5e eeuw v.C., Athene. Dit was een tempel op de Atheense Akropolis, gewijd aan de godin Athena Parthenos (de maagd Athene). In de tempel stond een groot beeld van Athene. De Atheners konden er offers brengen om de godin gunstig te stemmen.

Orakel van Delphi, 6e eeuw v.C., Delphi. Alle Grieken kenden dat heiligdom. De god Apollo gaf via een priesteres raad aan de mensen die dat nodig hadden.

pl aa

r

In Hellas ontstond een nieuwe manier van denken

In

ki

jk ex

em

De verhalen van Homeros waren mythen, het waren met andere woorden fictieve verhalen. Door mythologie gaven de mensen in Hellas een goddelijke verklaring voor de natuurlijke fenomenen waar ze geen wetenschappelijke uitleg voor hadden. In Hellas begonnen sommigen vanaf de 5e eeuw v.C. te twijfelen aan de mythologie. Ze gingen nu antwoorden zoeken op hun vragen door gebruik te maken van het verstand. We noemen dat filosofie, letterlijk betekent dat: liefde voor de wijsheid. Filosofen stellen voortdurend vragen over de werkelijkheid. Door goed na te denken proberen ze een betrouwbaar beeld te krijgen van de wereld. Na enige tijd zorgde die filosofische houding voor het ontstaan van wetenschappen die een meer betrouwbare verklaring voor de werkelijkheid boden.

← Sokrates, ca. 470 - 399 v.C. was een filosoof uit Athene. Het orakel van Delphi noemde hem ‘de meest wijze man van Hellas’.

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

63


2

Spraken de mensen in Hellas dezelfde taal? Bekijk de tabel en los de vragen op om tot een conclusie te komen.

Attisch (dialect van Athene)

Nederlands

moeder

Θάλαττα

Θάλασσα

Griekse uitspraak

Thálatta

Thálassa

Grieks alfabet

Μήτηρ

μάτηρ

Griekse uitspraak

Mítir

Mátir

Welke gelijkenissen zie je tussen de Griekse dialecten?

pl aa

a

Grieks alfabet

b

Welke verschillen zie je tussen de Griekse dialecten?

em

c

Beantwoord de onderzoeksvraag: Spraken de mensen in Hellas dezelfde taal?

jk ex

3

r

zee

Dorisch (dialect van Sparta)

09

Uit de afbeeldingen bij de leestekst kun je de kenmerken van de Griekse godenwereld afleiden. Als je wilt testen of je de juiste begrippen beheerst, maak dan de oefening bij het onlinelesmateriaal.

ki

In

4

HISTORISCHE BEGRIPPEN

Het geloof in goden maakte bij sommige kritische denkers plaats voor een nieuwe manier van denken. Vul de ontbrekende historische begrippen aan in het schema.

geleidelijke verandering

polytheïsme natuurreligie

64

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

geleidelijke verandering


5

Op welke manier zochten de Grieken antwoorden op belangrijke levensvragen? Bestudeer de drie bronnen. a b

Vul bij elke bron aan welke vraag de auteur onderzoekt. Vul aan of dat een mythologische, wetenschappelijke of filosofische vraag is.

Bron 1: = ‘Gegroet, kinderen van Zeus! (…) Vertel hoe de eerste goden en de aarde ontstonden, en de rivieren, en

r

de grenzeloze zee en de wijde hemel daarboven, en de goden die uit hen zijn geboren (…). Vertel over het

pl aa

ontstaan van de goden die nu in het huis van Olympos wonen en vertel me welke van hen eerst kwam. (…) Eerst was er Chaos, en daarna de wijdvertakte Aarde, Gaia, die zich uitstrekt van de toppen van de

besneeuwde Olympos, tot de diepte van de onderwereld Tartaros. Uit Chaos ontstonden verder: Nyx de nacht, Erebos en Eros, de liefde. Uit Gaia en de hemel Ouranos ontstonden de titanen. De jongste was Chronos, de sluwste en meest verschrikkelijke van haar kinderen, en hij haatte zijn wellustige vader Ouranos.’

em

Naar: Hesiodos, Theigonia, (ll. 104-115; 116-138). Boeotië, 8e eeuw v.C.

Bron 2:

jk ex

=

‘Tien is het zuiverste getal. Alle Grieken en alle barbaren tellen tot tien, en na het bereiken van tien keren ze weer terug naar de eenheid. En toch beweert Pythagoras dat de kracht van het getal 10 ligt in het getal 4, de tetrade. Dit is de reden: als men begint bij de eenheid (1) en het opeenvolgende nummer optelt tot 4, zal men het getal 10 vormen (1 + 2 + 3 + 4 = 10). En dus beweren de Pythagoreeërs dat de tetrade de oorsprong en de

ki

wortel van de eeuwige natuur bevat.’

In

Naar: Flavius, Aëtius, Over de leer van Pythagoras, 6e - 5e v.C. Op basis van verloren gegane bronnen, 4e - 5e eeuw v.C.

Bron 3:

= ‘Jullie kunnen wel zeggen: "Sokrates, kun je niet gewoon zwijgen en de rest van je leven wegblijven uit Athene?" Wel, het is moeilijk om daarop te antwoorden. (…) Maar het is voor een filosoof heel belangrijk om elke dag te praten en vragen te stellen over de deugd en andere onderwerpen. Je moet jezelf en anderen blijven onderzoeken, meer zelfs, een leven zonder onderzoek is het niet waard om te leven.’ Naar: Plato, Apologia (38B-E). 389 v.C.

c

Trek een algemene conclusie. Welke drie manieren zijn er om levensvragen te beantwoorden?

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

65


Uitbreiding 1:

Hoe verbonden de Olympische Spelen Hellas? 1

07

Lees bij het onlinelesmateriaal het historische verhaal Ik ben een godenzoon! over de Olympische Spelen.

LEESSTRATEGIEËN

2

Vul de argumenten op de juiste plaats in het schema in. Beargumenteer mondeling of de Grieken een culturele eenheid vormden. Gebruik eventueel de hulpzinnen in de Histokit.

pl aa

a b

11 HISTORISCH REDENEREN

r

De Grieken vormen een culturele eenheid. Zoek in de tekst argumenten voor of tegen die stelling op basis van wat je leerde in historische vraag 2.

VOOR

Argumen tC

Argument A

Argument B

In

ki

jk ex

em

TEGEN

← Deze plek in Olympos werd in de 20e eeuw opgegraven. Ze werd gebruikt voor de Olympische Spelen. Duizenden toeschouwers volgden de wedstrijden op de aangelegde hellingen rond de piste. De Grieken noemden deze plek ‘het stadion’, naar de afstand ‘een stadie’ die er gelopen werd. Getrouwde vrouwen waren hier niet toegelaten.

66

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


Historische vraag 3:

Hoe raakte de cultuur van Hellas verspreid over het Middellandse Zeegebied? Sommige poleis zochten nieuwe landbouwgronden in overzeese gebieden. Daar stichtten ze een volledig nieuwe dochterpolis, onafhankelijk van de moederpolis. Mensen uit de moederpolis verhuisden of migreerden dan naar de dochterpolis.

em

pl aa

r

Agora (centraal plein) in Milete. De bewoners van die Griekse stad in Klein-Azië stichtten heel wat nieuwe kolonies, zoals Naukratis in de Nijldelta en Sinope aan de Zwarte Zee.

jk ex

Op p. 68-69 zie je verschillende historische vragen en historische werken. Vul in de tabel aan welke bron je kunt gebruiken om de historische vraag te beantwoorden en tot welk domein de vraag behoort.

ki

1

© Michele

Vraag

Bron

Hoe evolueerde de bevolkingsgroei in Hellas tussen 1600 en 300 v.C.?

Hoe beïnvloedde de bevolkingsgroei de stichting van kolonies?

Waar stichtten de Helleense poleis kolonies?

In

Hoe was de landbouwgrond verdeeld onder de bevolking in de polis?

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

Domein

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

67


2

Gebruik de juiste bron om de vragen te beantwoorden.

a

Hoe was de landbouwgrond verdeeld onder de bevolking in de polis?

b

Hoe evolueerde de bevolkingsgroei in Hellas tussen 1600 en 300 v.C.?

Hoe beïnvloedde de bevolkingsgroei de stichting van kolonies?

pl aa

c

d

r

Waar stichtten de Helleense poleis kolonies?

em

jk ex

Bron 1:

De geschiedenis van Cyrene volgens Herodotos Grinus, de koning van het eiland Thera, ging naar Delphi om het orakel te raadplegen over allerlei zaken. Het orakel antwoordde dat hij een stad in Libië zou moeten stichten. Toen hij terugkeerde naar Thera, werd er geen rekening gehouden met het orakel, omdat de Theranen vrij onwetend waren waar

ki

Libië was.

Zeven jaar verstreken vanaf de uitspraak van het orakel en er viel geen druppel regen meer in Thera: alle bomen op het eiland, op één na, stierven uit door de droogte. Hoewel er nu meer mensen woonden

In

in Thera, hadden ze bijna niets te eten. Na een tijdje begon alles mis te gaan. Onwetend van de oorzaak van hun lijden, gingen ze opnieuw naar Delphi om te vragen waarom ze werden getroffen. Het orakel antwoordde hen verwijtend dat als zij een stad zouden stichten in Libië, het met hen beter zou gaan. Dus de Grieken verlieten hun polis en reisden naar het westen. Daar aangekomen zeiden ze: ‘Hier zullen we ons vestigen, want hier is er genoeg land.’ (…) Zo kwam het dat ze een nieuw gebied aan de kust van Libië hadden gekoloniseerd. Ze noemden die nieuwe polis Cyrene. Na verloop van tijd groeide het aantal mensen in Thera, zodat steeds meer mensen zich vestigden in Cyrene. Zo verzamelde zich een grote menigte van Grieken in de kolonie, en de Libiërs uit de buurt bevonden zich ontdaan van grote delen van hun land. Naar: Herodotos, Historiën, boek IV, 150-151, 153, 156-159. Ca. 430 v.C.

68

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


Bron 2:

pl aa

r

De Fenicische en Griekse kolonisatie

Bron 3:

veel landbouwgrond

jk ex

werken voor

grootgrondbezitters (druiven, olijven)

em

De verdeling van landbouwgrond in Hellas

weinig landbouwgrond

slaven

geen grond

ki

kleine boeren (graan)

In

Bron 4:

Gemiddelde levensverwachting in Hellas, 1600 - 300 v.C. leeftijd

man

45 40

vrouw

35 30 25 1200 v.C.

700 v.C.

300 v.C.

jaartal

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

69


3

Kolonisatie en migratie zijn van alle tijden. Bekijk de kaart met de belangrijkste hedendaagse migratieroutes en beantwoord de vragen.

b

Ook BelgiĂŤ had in de 20e eeuw een kolonie in Afrika. Weet je welke? Omcirkel die regio op de kaart. Uit welke continenten migreren mensen vandaag naar Europa?

c

jk ex

a

em

pl aa

r

De belangrijkste hedendaagse migratieroutes

Waarom zouden die mensen willen migreren?

ki

In

d

Wat is het verschil tussen migratie en kolonisatie? migratie:

kolonisatie:

70

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


Historische vraag 4:

Hoe waren de verschillende stadstaten in Hellas (politiek) verdeeld? In de vorige deelvragen zag je dat de verschillende stadstaten in Hellas cultureel sterk met elkaar waren verbonden. Toch waren ze op politiek vlak zeer verschillend. Zo werden verschillende poleis op andere manieren bestuurd.

Onderzoek op basis van de bron welke bestuursvormen er waren. Gebruik het stappenplan bronnenstudie in je Histokit.

02 BRONNENSTUDIE

pl aa

r

1

benoemden en de hele grondwet aan hem overlieten.

later werden daar legeraanvoerders aan toegevoegd

(…) Zodra hij aan het hoofd van de zaken stond,

als er oorlog was. Nog later werden de bestuurders

bevrijdde Solon het volk door de schuldslavernij te

van de polis gekozen op basis van kwalificaties

verbieden. Bovendien maakte hij wetten waarmee hij

van geboorte en rijkdom (aristocratie). (…) De

alle schulden annuleerde. Hij verdeelde de openbare

belangrijkste waren de archonten. Zij namen de taken

functies op basis van rijkdom. (…)

van de koning over toen die verdween. De negen

Later nam Pisistratos het bestuur over. Hij regeerde

archonten mochten één jaar het dagelijkse bestuur

als tiran voor enkele jaren over Athene. (…) Zijn

op zich nemen. Daarnaast zetelden de rijken in de

bestuur was gematigd. Hij was niet alleen in alle

Areopaag. Die had als taak te zorgen dat de wetten

opzichten humaan en mild, maar bovendien gaf hij

werden nageleefd, maar in de praktijk legden ze vaak

geld aan de armere mensen om hen te helpen in hun

straffen en boetes op aan wie zich misdroeg. (…) De

arbeid, zodat zij hun brood konden verdienen door

Areopaag was samengesteld uit degenen die als

landbouw. Vandaar dat de tirannie van Pisistratos vaak

archont hadden gediend, en ze mochten er levenslang

spreekwoordelijk werd aangeduid als 'het gouden

zetelen. (…)

tijdperk', want toen zijn zonen hem opvolgden, werd

jk ex

em

Eerst waren er koningen in Athene (monarchie), maar

de regering veel strenger. De zonen verdreven hun

en de bevolking. De grondwet was op dat moment

tegenstanders en waren bijzonder streng. (…)

in alle opzichten oligarchisch, omdat het bestuur

Toen uiteindelijk de tirannen werden verdreven,

in handen was van weinigen. De armere klassen,

kwam Kleisthenes, die behoorde tot de familie van

mannen, vrouwen en kinderen, waren de dienaren

de Alcmeonidae, terug uit ballingschap. Kleisthenes

van de weinige rijken. Ze huurden hun landerijen van

kreeg de steun van de mensen door het stemrecht

de rijken. Het hele land was in handen van een paar

ook aan de massa te geven. (…) De mensen hadden

personen, en als de huurders hun huur niet betaalden,

goede redenen om hun vertrouwen in Kleisthenes te

vielen ze in slavernij, net zoals hun kinderen. (…)

stellen. Nu hij de populaire leider was, was zijn eerste

Omdat er velen in slavernij waren voor de rijken,

stap om de hele bevolking te verdelen in districten

kwam het volk in opstand tegen de hogere klasse.

in plaats van families, om ervoor te zorgen dat meer

De strijd was hevig, en lange tijd stonden de twee

mensen stemrecht konden krijgen. Alle burgers

partijen vijandig tegenover elkaar, totdat ze eindelijk,

konden zo stemmen in de volksvergadering. Dit was

met algemene instemming, Solon tot bemiddelaar

de hervorming naar een democratie.

In

ki

Er was lange tijd ruzie tussen de hogere klassen

Naar: Aristoteles, De Atheense grondwet, deel 1 tot 22. 330 v.C.

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

71


r © Marie-Lan Nguyen, 2007

pl aa

© yiannisscheidt / Shutterstock.com

em

Afbeelding van de archont Basileos. Fragment van het Parthenon, 5e eeuw v.C., Athene.

jk ex

Borstbeeld van Aristoteles (384 - 322 v.C.). Die filosoof was een leerling van Plato en werd later leermeester van Alexander de Grote.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. Bespreek mondeling de vragen.

ki

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

In

✓ Markeer in de tekst vijf bestuursvormen . Maak gebruik van de leesstrategie voor zoekend lezen uit je Histokit. search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓ Is deze bron bruikbaar om de bestuursvormen in Hellas te onderzoeken?

✓ Is de bron betrouwbaar? Geef een argument voor je antwoord.

72

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

07 LEESSTRATEGIEËN


✓ Voor welk publiek is de bron gemaakt?

✓ Welke boodschap had de maker voor ogen?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

pl aa

r

✓ Welke bestuursvormen bestonden er in Hellas?

2

em

Ga na of je alle begrippen begrijpt door het kruiswoordraadsel op te lossen bij het onlinelesmateriaal.

3

— onder het bestuur van archonten — gekozen op basis van rijkdom en geboorte

In

ki

— onder het bestuur van koningen — erfelijk

jk ex

Orden de verschillende bestuursvormen in Athene chronologisch.

— onder het bestuur van enkele rijken

— onder het bestuur van één man — erfelijk

— onder het bestuur van verkozen leider

— (Pisistratos)

— stemming door burgers op volksvergadering — (Kleisthenes)

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

73


4

In België kiest de bevolking om de vijf jaar volksvertegenwoordigers. Zij zetelen in het parlement. Daar nemen ze beslissingen voor het hele land. bestuursvorm:

© Torsten Pursche / Shutterstock.com

r

In Noord-Korea heerst één man over 25 miljoen Koreanen. Zijn wil is wet en niemand mag hem tegenspreken.

pl aa

© Alexandros Michailidis / Shutterstock.com

Ook vandaag bestaan er verschillende bestuursvormen. Noteer bij de foto’s de bestuursvorm die dat land het beste beschrijft.

bestuursvorm:

em

Tot voor kort werd Zimbabwe bestuurd door één familie. Sinds 2018 bepaalt een kleine groep militairen wie het land bestuurt.

jk ex

bestuursvorm:

← De familie van Saoed regeert al sinds 1932 over Saoedi-Arabië. De familie is rijk door de olie-inkomsten uit het land. De macht gaat over van vader op zoon. Het volk heeft geen inspraak.

In

ki

bestuursvorm:

Uitbreiding 2:

Waarin verschilde de Atheense democratie van onze democratie vandaag? In de stadstaat Athene ontstond de democratie. Niet omdat de Atheners vooruit waren op hun tijd, maar omdat de democratie de samenlevingsproblemen van Athene kon oplossen. Alle burgers van de stad konden er immers hun zegje doen in de politiek. Toch had lang niet iedereen dezelfde burgerrechten.

74

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


1

Onderzoek of iedereen dezelfde burgerrechten had in Athene.

a b

Bespreek bron 1 klassikaal op basis van het stappenplan bronnenstudie in je Histokit. Vergelijk de bron met de bevolkingspiramide van Athene.

02 BRONNENSTUDIE

Bron 1: Wij hebben een staatsvorm, die niet hetzelfde is als die van onze buren. Neen, wij zijn zelf eerder voor ons een voorbeeld zijn. De naam van deze de macht niet in handen is van weinigen, maar van velen. Alle burgers zijn gelijk voor de wet. En de mensen staan bij ons in hoog aanzien als ze zich onderscheiden in het openbare leven. Bij ons is persoonlijke verdienste minder belangrijk dan afkomst. Armoede is geen schande, want

em

iedereen, hoe arm ook, kan de gemeenschap

Bron 2:

pl aa

staatsvorm is volksregering (democratie), omdat

r

een voorbeeld voor anderen, dan dat anderen

dienen. Wij burgers leven in vrijheid in onze gemeenschap.

jk ex

Naar: Thoukydides, Perikles' lijkrede, II 37.1. 430 v.C.

mannelijke burgers = inwoners van Athene die mogen deelnemen aan de volksvergadering

Perikles (495 - 429 v.C.) was een belangrijke generaal en politicus in Athene. Hij gaf de toespraak bij de begrafenis van Atheense soldaten die gesneuveld waren in de Peloponnesische oorlogen, de strijd tussen Athene en aartsrivaal Sparta. In de rede probeert hij de families te troosten en uit te leggen waarom het belangrijk was om te vechten voor Athene.

vrouwen en kinderen van de burgers = inwoners van Athene die niet mogen deel­

ki

nemen aan de volksvergadering metoiken = inwoners van Athene van

In

wie een van de ouders niet in Athene is geboren. Ze mogen niet deelnemen aan de volksvergadering. slaven = eigendom van de inwoners van Athene. Ze hebben geen rechten. Ze mogen

dus niet deelnemen aan de volksvergadering.

De Atheense standenmaatschappij.

c

Beantwoord de historische vraag: Had iedereen in Athene dezelfde burgerrechten?

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

75


Als je de conclusie vergelijkt met de tekst van Thoukydides, dan merk je dat we vandaag anders denken over de begrippen vrijheid en gelijkheid dan in de klassieke oudheid. Vul het schema aan op basis van je eigen kennis en de bronnen. Wat betekent het begrip volgens Perikles?

Wat betekent het begrip volgens jou?

pl aa

gelijkheid

vrijheid

2

em

r

d

jk ex

Lees de stellingen en denk erover na. Ben je het ermee eens of niet? Waarom (niet)? Bespreek de stellingen klassikaal. Stelling 2: Sport is tijdverspilling, daarom beslissen wij als volksvergadering om sporten zoals atletiek te verbieden.

Stelling 3: Armoede is een schande, daarom beslissen wij als volksvergadering om het loon van iedereen te verdubbelen.

In

ki

Stelling 1: Meisjes zijn dommer dan jongens, daarom beslissen wij als volksvergadering om geen les meer te geven aan meisjes. a

Hoeveel leerlingen hebben hun mening kunnen geven?

b

Waarom kon niet iedereen zijn mening geven?

c

Is de discussie eerlijk verlopen volgens jou?

d

Zouden de Atheners de uitkomst van de discussie eerlijk hebben gevonden?

76

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


België is vandaag een democratische rechtstaat. Dat wil zeggen dat het bestuur van ons land gebeurt door verkozen politici. De mensen die verkozen worden, noemen we volksvertegenwoordigers omdat ze in de plaats van het hele volk beslissen over hoe het land bestuurd wordt. Politici hebben in ons land geen onbeperkte macht, maar moeten zich houden aan de wetten. Er zijn ook rechters in ons land die er overtreders van de wet bestraffen.

3

Bekijk de Belgische grondwet. Beantwoord de vragen.

pl aa

r

De Belgische grondwet

Artikel 10: De Belgen zijn gelijk voor de wet. Er is geen onderscheid tussen groepen van mensen in België. Ook vrouwen en mannen zijn gelijk aan elkaar.

Artikel 11: Alle Belgen hebben dezelfde rechten en vrijheden. Mensen die tot een minderheid behoren, hebben dezelfde rechten en mogen niet gediscrimineerd worden. Artikel 12: Alle Belgen zijn vrij. (…)

Artikel 33: Het volk heeft de macht. Deze wordt georganiseerd zoals deze grondwet bepaalt. (…)

em

Artikel 42-43 en 61: Het Belgische volk kiest vertegenwoordigers. Die vertegenwoordigers nemen beslissingen in het parlement (= de Belgische volksvergadering). Die beslissingen zijn de wetten waaraan alle Belgen zich moeten houden.

Artikel 96-100: Naast het parlement is er de regering. De regering bestaat uit maximaal

jk ex

15 ministers. Zij moeten de beslissingen van het parlement uitvoeren. Naar: De Senaat, De Belgische grondwet. Brussel.

a

Is de Belgische bevolking op dezelfde manier ingedeeld als de Atheense bevolking?

ki

In

b

Kunnen alle Belgische burgers net als de Atheners rechtstreeks stemmen in het parlement?

c

Wat kun je besluiten over het burgerrecht en de democratie in Athene en België?

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

77


Historische vraag 5:

Wordt het verleden van Hellas correct in beeld gebracht? In de 5e eeuw v.C. kwamen de steden in Klein-Azië in opstand tegen de Perzische overheersing. Ze kregen daarbij hulp van de Griekse poleis. De Perzische koning Darius (522 – 485 v.C.) besloot hen te straffen. Hij stuurde boodschappers naar heel Hellas met de vraag om zich te onderwerpen. De Griekse poleis weigerden dat. Darius verzamelde een gigantisch leger om Hellas te veroveren, maar dat mislukte. Zijn zoon Xerxes (485 – 465 v.C.) probeerde het tien jaar later opnieuw. Hij wist een groot leger in Hellas te krijgen. Maar om ook de streek rond Athene en Sparta in handen te krijgen, moest zijn leger voorbij een smalle bergpas in Thermopylae geraken. Net daar stelden de Griekse soldaten zich op …

r

1

pl aa

Plaats de begrippen in de juiste kolom. Baseer je op wat je al weet uit de vorige deelvragen. Gebruik eventueel ook je Histokit.

In

ki

jk ex

Kies uit: verschillende poleis - één eengemaakt rijk - één autocratische koning multiculturele samenleving - één gemeenschappelijke cultuur - leger met 120.000 soldaten - verschillende bestuursvormen - leger met 8000 soldaten

em

De Perzische oorlogen

Hellas

78

Perzië

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE


Historisch denken Tot vandaag spreken de Perzische oorlogen nog steeds tot de verbeelding. Er worden nog altijd boeken, strips en films over gemaakt. De ene al waarheidsgetrouwer dan de andere. We maken daarom een onderscheid tussen ‘het verleden’ en ‘de geschiedenis’. We moeten onderzoeken of historische films, boeken … een correct beeld van het verleden geven. In het vorige hoofdstuk deed je dat met de film Troy. Nu zie je verschillende fragmenten uit de film 300. Je onderzoekt of de film een correct beeld geeft van de Perzische oorlog.

2

pl aa

r

Vergelijk de beeldvorming van de film 300 met historische bronnen. Bekijk de fragmenten, bestudeer de bron en beantwoord dan de vraag.

Film 300:

08 KIJKSTRATEGIEËN

Historische bron:

Vanaf de leeftijd van zeven jaar werden alle

em

jongens weggehaald bij hun ouders en verplicht om in staatsinternaten school te volgen. Met zwepen werd de gehoorzaamheid erin gedrild. Soms werd een willekeurige jongen zomaar in

In

ki

jk ex

elkaar geslagen om te zien hoe sterk hij was. Het

a

onderwijs bestond vooral uit fysieke training: gymnastiek, hardlopen, verspringen, worstelen, speer- en discuswerpen. Ook werden ze getraind om pijn, honger, dorst, kou en slaapgebrek te verdragen. De kinderen liepen blootvoets en droegen zomer en winter dezelfde doek. De studenten werden wel ingewijd in het lezen en schrijven, maar niet meer dan nodig. Naar: Ploutarchos, Parallelle levens. 1e - 2e eeuw / Vertaling van J. Dryden, Plutarch’s Lives. Boston, Little Brown and Co., 1906.

Waarom stonden de Spartanen bekend als de beste soldaten in Hellas?

b

Geeft de film een correct beeld?

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

79


Film 300:

Historische bron:

↑

c

pl aa

r

Griekse vaas, 7e eeuw v.C. De vaas toont de falanxopstelling.

Hoe vochten de Spartanen? Hoe zag de Spartaanse militaire uitrusting eruit?

d

em

Geeft de film een correct beeld?

jk ex

In

ki

Film 300:

Historische bron: De smalle pas van Thermopylae was de doorgang naar Midden-Griekenland. Die werd verdedigd door een minderheid van Grieken tegen een Perzische overmacht. Ondanks sterk verzet van de Spartanen, werden zij verslagen. De Perzen stootten door tot Athene. De stad werd volledig in de as gelegd. De Grieken vluchtten echter naar het eiland Salamis. Daar versloegen de Griekse schepen de Perzische vloot, waardoor Xerxes de aftocht moest blazen naar PerziĂŤ. Xerxes won dus de veldslag van Thermopylae, maar verloor de oorlog. Naar: L. De Blois en R.J. Van der Spek, Een kennismaking met de Oude wereld. Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2010.

80

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


e

Hoe eindigden de Perzische oorlogen?

f

Geeft de film een correct beeld?

r

3

11 HISTORISCH REDENEREN

Welke argumenten verzamelde je om te beoordelen hoe correct het beeld van Hellas in de film 300 is?

Argumen tE

TEGEN

Argument A

Argument B

ki

jk ex

VOOR

em

a

pl aa

Vat nu de conclusies uit je onderzoek samen.

Argument C

In

Argumen tF

Argument D

b

Trek nu een conclusie. Hoe juist is het beeld van Hellas dat je krijgt in de film 300?

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

81


4

Vandaag lezen en horen we nog graag de verhalen over Hellas. Omdat de Grieken nog steeds trots zijn op de held Leonidas, staat zijn standbeeld in Sparta. De herinnering aan die periode leeft dus voort. Kun je een voorbeeld geven van een held zoals Leonidas die een standbeeld heeft gekregen bij jou in de buurt? Bespreek klassikaal.

� Bronzen beeld van Leonidas in Sparta, het huidige

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

Griekenland. Ook vandaag spiegelen de Grieken zich nog graag aan hun roemrijke verleden. Ze zijn trots dat de verhalen over hun voorouders nog steeds worden verteld.

Ben jij ook benieuwd hoe de klassieke periode van de Griekse cultuur eindigde? Ga dan zeker eens een kijkje nemen bij het onlinelesmateriaal.

82

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


Uitbreiding 3:

Hoe heeft de Griekse cultuur onze hedendaagse samenleving beïnvloed? 1

Hier zie je verschillende kenmerken van de hedendaagse Europese cultuur. Noteer bij elk kenmerk wat het te maken heeft met de klassieke periode van de Griekse cultuur.

← Dit continent noemen we Europa.

em

© Ikars / Shutterstock.com

pl aa

r

Het Europese Parlement.

jk ex

← Het alfabet.

© lazyllama / Shutterstock.com

De Denker van August Rodin stelt de denkende mens voor.

In

ki

De vlag van de Olympische Spelen.

← De film 300. Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

83


2

Deze woorden hebben allemaal een Griekse oorsprong. We gebruiken ze nog regelmatig. Weet je over welke woorden het gaat?

Woord

Hedendaagse betekenis

Griekse oorsprong

schriftsoort die we vandaag in Europa gebruiken om te schrijven

Alpha en Beta zijn de eerste Griekse letters.

kunstuiting met harmonische klanken

De muzen waren dochters van Zeus, ze stonden symbool voor de kunsten.

bestuursvorm waarbij het volk regeert

demos = volk kratein = heersen

besturen van een bepaald gebied

polis

plaats waar je onderwijs krijgt

skolè = vrije tijd

zaken die te maken hebben met overleven: geld, voedsel, handel …

oikos = huis

film, boek of toneel met een slechte afloop

Grieks toneelstuk ter ere van de goden

openbare plaats waar je boeken kunt ontlenen

biblio = boek theke = kist

angst

De Griekse god Pan maakte de mensen bang.

pl aa

em

geloof in meerdere goden

poly = meerdere theos = God

bestuur in handen van de rijken

aristo = de besten kratein = heersen

wijsbegeerte, studie van het stellen van vragen

filo = vriend van sofia = wijsheid

ki

jk ex

r

In

3

Hoe heeft de Griekse cultuur onze hedendaagse samenleving beïnvloed? Vul de redenering aan op basis van wat je leerde in de bronnen. Sommige typische kenmerken van de cultuur van Hellas werden doorgegeven aan onze Europese cultuur. Bijvoorbeeld in het

domein zijn er vandaag nog zaken

die ons herinneren aan de Griekse cultuur. Denk bijvoorbeeld aan

Daarom vinden we het nog steeds belangrijk om

84

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


V

Conclusie

Antwoorden op de onderzoeksvragen Antwoord met een volzin. Historische vraag 1: Hoe bepaalde het landschap het leven in Hellas?

r

pl aa

Historische vraag 2: Welke (culturele) kenmerken verbonden de samenlevingen in Hellas?

em

Historische vraag 3: Hoe raakte de cultuur van Hellas verspreid over het Middellandse Zeegebied?

jk ex

ki

Historische vraag 4: Hoe waren de verschillende stadstaten in Hellas (politiek) verdeeld?

Historische vraag 5: Wordt het verleden van Hellas correct in beeld gebracht?

In

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

85


VI

Synthese

1

Situeren in de tijd en de ruimte KLASSIEKE OUDHEID

DONKERE EEUWEN

HELLENISME

KLASSIEKE PERIODE

ca. 800 v.C.

ca. 330 v.C.

In

ki

jk ex

em

Het klassieke Griekenland

86

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

ca. 30 v.C.

pl aa

Vanaf ca. 800 v.C. leefde de Griekse cultuur op. We situeren de klassieke periode tot ongeveer 330 v.C.

ROMEINSE TIJD

r

BRANDCATASTROFE

MYKEENSE CULTUUR

OUDE NABIJE OOSTEN

ca. 500


ontstaan stadstaten

vruchtbare grond elders zoeken

ontstaan kolonies

weinig vruchtbare grond

POLITIEK VERDEELD

bergachtig landschap

kleine nederzettingen

aristocratie

em

POLITIEK

meeste grond (en macht) in handen van grootgrondbezitters

pl aa

r

ECONOMISCH

Schema

tirannie

zelfde goden

mythologie

zelfde deugden

CULTUREEL EENGEMAAKT

jk ex

democratie

ki

Grieken spreken dezelfde taal

In

CULTUREEL

gewone volk in opstand

delen dezelfde filosofie / wetenschap

Samenvatting: Hellas, wieg van de Europese cultuur? In de Griekse wereld was het landschap bergachtig, maar het klimaat ideaal voor landbouw. Dat zorgde ervoor dat de vruchtbare grond beperkt was en de nederzettingen klein. Vanaf ongeveer de 8e eeuw v.C. ontstonden kleine stadstaten of poleis, die politiek zelfstandig waren. Omdat er een

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

87


tekort aan vruchtbare grond was, migreerden sommige Grieken vanaf de 8e eeuw v.C. Ze stichtten overzees nieuwe poleis: kolonies. Die kolonisatie zorgde ervoor dat de Griekse wereld verbonden werd over zee met andere delen van de Middellandse Zee.

pl aa

r

Hellas was politiek verdeeld, maar cultureel vormde het een eenheid. Het was verbonden door een gemeenschappelijke taal. Vanaf de 8e eeuw v.C. werden mondelinge verhalen opgeschreven. Zo leerden de mensen in Hellas geleidelijk dezelfde goden vereren en dezelfde deugden waarderen. De Griekse godsdienst was een polytheĂŻstische natuurreligie. De Griekse goden werden vereerd door het brengen van offers in de tempels. Op die manier hoopten de Grieken in de gunst van de goden te komen. Ook werden er religieuze feesten georganiseerd in belangrijke poleis, zoals de Olympische Spelen. Bij sommige kritische denkers vervingen wetenschap en filosofie geleidelijk de mythologie als belangrijkste manier om levensvragen te beantwoorden.

em

Sommige poleis werden bestuurd door koningen, dat noemen we een monarchie. In andere poleis evolueerde het bestuur naar een regering in handen van een groep aristocraten, vooraanstaande burgers die rijk of van goede afkomst waren. Een regeervorm waarbij die burgers de macht hebben, heet ook een aristocratie. In bepaalde poleis kwam het volk in opstand tegen die aristocraten. De burgers van de polis legden dan hun vertrouwen in een tiran. Die heerste alleen over de polis, maar genoot wel steun van het volk. In Athene ontstond de democratie. Het was het volk (demos) dat het bestuur (kratein) in handen had. Athene was dus een rechtstaat waarin burgers duidelijke rechten hadden.

ki

jk ex

Net als Athene in de 5e eeuw v.C. is BelgiĂŤ vandaag een democratie: burgers bepalen door stemrecht het beleid in ons land. De politieke leiders zijn daarom slechts tijdelijk aan de macht. De Griekse invulling van het begrip democratie verschilde van hoe wij het begrip vandaag gebruiken. Slechts weinigen hadden immers burgerrechten: stemrecht was er beperkt tot mannelijke vrije burgers. Vrouwen hadden dus minder rechten in die patriarchale samenleving. In tegenstelling tot de Griekse wereld bestaat er in ons land vandaag ook geen slavernij. De Atheense democratie gebeurde rechtstreeks. Ze duidden geen volksvertegenwoordigers aan, burgers konden zelf deelnemen aan de volksvergadering. Ook dat is anders dan hoe de Belgische democratie vandaag werkt: wij verkiezen volksvertegenwoordigers.

In

Historisch denken

Een beeld vormen over het verleden Hedendaagse werken geven ons een beeld van het verleden. Films, boeken, standbeelden, strips ‌ vertellen ons een verhaal over hoe het verleden eruitzag. We moeten daar altijd kritisch over nadenken. Vaak wordt er immers een verkeerd beeld van het verleden gegeven. Soms is dat een fout die per ongeluk gemaakt wordt. Soms wordt het verleden ook bewust verkeerd weergegeven. In de film 300 geven de makers het verleden op heel wat punten verkeerd weer. De kledij van de Spartanen verschilde bijvoorbeeld sterk van de kledij die ze in werkelijkheid droegen.

88

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?


Uitbreiding 1: Hoe verbonden de Olympische Spelen Hellas? Tijdens de Olympische Spelen kwamen deelnemers en toeschouwers uit de hele Griekse wereld samen. Er werd in die periode geen oorlog gevoerd. Mensen vereerden hier dezelfde goden en spraken dezelfde taal waardoor ze elkaar beter leerden kennen.

Uitbreiding 2: Waarin verschilde de Atheense democratie van onze democratie vandaag? De stadstaat Athene had een volksvergadering waarop alle mannelijke burgers stemrecht hadden. Vrouwen, vreemdelingen en slaven hadden geen burgerrechten. De democratie in Athene gold dus niet voor iedereen.

pl aa

r

Uitbreiding 3: Hoe heeft de Griekse cultuur onze hedendaags samenleving beïnvloed?

We kennen nog verschillende gebruiken die teruggaan tot de Griekse klassieke periode. Er zijn vooral voorbeelden in het culturele domein (alfabet, verschillende begrippen) en het politieke domein (volksvergadering). Begrippen

em

Je leerde de volgende historische begrippen:

09

HISTORISCHE BEGRIPPEN

— aristocratie groep van vooraanstaande burgers die rijk of van goede afkomst zijn. Een regeervorm waarbij die burgers de macht hebben, heet ook een aristocratie.

jk ex

— burgerrechten gunst van de overheid waarop iedereen die als burger beschouwd wordt recht heeft — democratie

bestuurssysteem waarbij de burgers van een samenleving zichzelf besturen

— multiculturele samenleving

gebied waarin mensen van verschillende culturen met elkaar samenleven

ki

— rechtstaat plaats waarin de burgers duidelijke rechten hebben die door de overheid verzekerd worden persoon die verkozen wordt door burgers van een land of een gebied vertegenwoordiger om in hun plaats beslissingen te nemen of wetten te stemmen

In

— (volks)-

— wetenschappen geheel van kennis waarop men kan voortbouwen om nieuwe kennis te ontwikkelen

Je herhaalde historische begrippen die je al van vorig jaar kent: — cultureel: natuurreligie en polytheïsme — sociaal: migratie en patriarchale samenleving Ook dit structuurbegrip kwam aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. — mening

10 STRUCTUURBEGRIPPEN

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

89


Zelfevaluatie

SITUEREN IN DE TIJD EN DE RUIMTE

pl aa

r

Je kunt de klassieke periode en het ontstaan van de eerste Griekse poleis situeren in de tijd. Je kunt de Griekse wereld situeren in de ruimte. MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

DE GRIEKSE STADSTATEN of POLEIS: cultureel

Je kunt de culturele eenheid van Hellas illustreren met voorbeelden.

em

Je kunt toelichten hoe de Grieken levensvragen probeerden te beantwoorden.

jk ex

Je kunt volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: filosofie, kunstuitingen, mythologie, natuurreligie, polytheĂŻsme, schriftsoort en wetenschappen. DE GRIEKSE STADSTATEN of POLEIS: ECONOMIE en SOCIAAL Je kunt verklaren hoe uit de natuurlijke omstandigheden en de landbouw de kolonisatie en migratie ontstonden. Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: kolonisatie, migratie en stadstaat.

ki

DE GRIEKSE STADSTATEN of POLEIS: POLITIEK

In

Je kunt de kenmerken van de Griekse stadstaten beschrijven. Je kunt toelichten hoe en door wie de Griekse stadstaten of poleis werden bestuurd. Je kunt toelichten hoe Athene evolueerde naar een democratische samenleving. Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: aristocratie, bestuur, democratie, monarchie, rechtstaat en (volks)vertegenwoordigers. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt de beeldvorming over Hellas kritisch bestuderen en gemaakte fouten benoemen. HEDEN EN VERLEDEN Je kunt kenmerken van onze samenleving vergelijken met kenmerken van de Griekse samenleving.

90

Hoofdstuk 3: Hellas, wieg van de Europese cultuur?

onvoldoende

voldoende

goed

Dit kan ik ‌

zeer goed

In deze les leerde je de kenmerken van de klassieke Griekse cultuur. Je leerde zelf ook kritisch na te denken over mythevorming. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!


Doorloper cultuur

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

Hadden de mensen in de klassieke oudheid elkaar op dezelfde manier lief als nu?

↑ Š Granger

Hero and Leander, standbeeld door John Sartain, ca. 1850. Het beeld toont een tragisch liefdesverhaal uit de Griekse mythologie. Leander werd verliefd op de priesteres Hero, die in Sestos woonde. Iedere nacht zwom hij de zee over naar Sestos, waar Hero een fakkel aan het torentje van haar huis brandende hield om haar geliefde de weg te wijzen. Maar tijdens een stormachtige nacht doofde de fakkel. Daardoor vond Leander de kust niet terug en verdronk hij. Toen Hero de volgende ochtend het lijk van Leander aan de voet van de toren zag liggen, wierp zij zich van verdriet in zee. 91


I

Op onderzoek

Deelvraag 1: Wat was de rolverdeling binnen het huwelijk in de klassieke oudheid?

02

em

BRONNENSTUDIE

jk ex

02

pl aa

r

Onderzoeksvraag: Hadden de mensen in de klassieke oudheid elkaar op dezelfde manier lief als nu?

Deelvraag 3: Welke schoonheidsidealen waren er in de klassieke oudheid?

02 BRONNENSTUDIE

In

ki

BRONNENSTUDIE

Deelvraag 2: Wat vond men van homoseksuele relaties in de klassieke oudheid?

In deze doorloper onderzoek je hoe mensen in het klassieke oudheid omgingen met liefde. Er zijn drie onderzoeksvragen: de eerste gaat over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen, de tweede over hoe mensen naar homoseksualiteit keken, en de derde over schoonheidsidealen in de klassieke oudheid. Telkens onderzoek je twee bronnen uit de Griekse en Romeinse periode. Overleg met je leraar welk pad je juist volgt door deze doorloper.

92

Doorloper cultuur


Deelvraag 1:

Wat was de rolverdeling binnen het huwelijk in de klassieke oudheid?

Wat was de rolverdeling in een Grieks huwelijk? Bestudeer de twee bronnen om tot een besluit te komen. Gebruik je Histokit voor de eerste twee stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

pl aa

1

r

De samenleving in Hellas was patriarchaal. Het leven van de vrouw speelde zich binnenshuis af, niet in het openbaar. Ook in Rome was dat het geval. Tijdens haar kindertijd stond de vrouw onder voogdij van haar vader, na haar huwelijk stond ze onder voogdij van haar man. Het was de taak van de vrouw om kuis te blijven en het huishouden te doen. Openbare functies waren niet gepast voor Romeinse vrouwen. Maar er waren wel uitzonderingen: binnenshuis konden vrouwen invloed uitoefenen op hun man. We gebruiken eerst Griekse en dan Romeinse bronnen om de rolverdeling te onderzoeken.

em

Bron 1:

02 BRONNENSTUDIE

Door zijn mannelijke bekwaamheid moet hij het huis verdedigen, en zij, vanwege haar rustige aard, moet erover waken. Terwijl de man buitenshuis verse voorraden haalt, mag zij die binnenshuis veilig bewaren. Wat de ambachten betreft, heeft de vrouw van nature een zittend geduld, maar geen uithoudingsvermogen; terwijl de man, de kracht heeft voor elke actieve bezigheid. Beide geslachten

jk ex

hebben hun aandeel in het maken van kinderen, maar het is de moeder die koestert en de vader die opvoedt. (…) Nu, hoe moet een man zijn vrouw behandelen? Ten eerste mag hij haar geen kwaad doen, want de vrouw is niet in staat zich te beschermen. (…) En een man kwetst zijn vrouw wanneer hij met andere vrouwen omgaat.

ki

Naar: Aristoteles, Economica (1344a). Athene, 4e eeuw v.C.

In

In dit werk beschrijft Aristoteles hoe het huishouden moet worden gerund.

Doorloper cultuur

93


© Marie-Lan Nguyen

← Vaas met een afbeelding van een Griekse

pl aa

r

huwelijksprocessie, ca. 430 v.C. De bruid wordt naar het huis van haar nieuwe echtgenoot gereden. Het is niet duidelijk of ze dat soort rituelen overal in de Griekse wereld gebruikten.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

em

✓ Markeer de belangrijkste woorden in de tekst. search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

jk ex

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

ki

✓ Welke boodschap had Aristoteles voor zijn publiek?

In

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag ✓ Wat was de rolverdeling binnen het huwelijk in Griekse samenleving?

94

Doorloper cultuur


Bron 2: Van alle wezens ter wereld zijn wij vrouwen het ongelukkigst. Eerst moeten we voor een exorbitante prijs een echtgenoot en meester van ons lichaam kopen. (…) En of we een goed leven hebben, hangt ervan af of we een slechte of een goede echtgenoot nemen. Echtscheiding is voor vrouwen een schande, en het is niet mogelijk om een huwelijk te weigeren. En wij vrouwen moeten dan maar het huishouden van de man regelen. Als onze mannen onze grote inspanningen zouden waarderen, dan is ons leven de moeite waard. Anders verdient de dood de voorkeur. Een man, telkens als hij geïrriteerd is door het gezelschap van zijn huisgenoten, gaat ergens anders heen en gaat zo zijn verveling tegen. Maar wij moeten onze blik maar op één persoon richten. Mannen zeggen dat we thuis een leven leiden zonder gevaar terwijl zij vechten met de speer. Hoe verkeerd zijn ze! Ik sta liever drie keer met een schild in de strijd dan één keer te bevallen.

pl aa

r

Uit: Euripides, Medeia (230). Athene, 431 v.C.

Euripides was een Atheens tragedieschrijver. In het toneelstuk Medeia brengt hij het verhaal van Medeia die wordt verstoten door haar man omdat die een betere partij kan trouwen, namelijk de prinses van Korinthe. Uit wraak doodt Medeia haar rivale, alsook haar eigen kinderen.

em

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

jk ex

✓ Markeer de belangrijkste woorden in de tekst. search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

ki

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

In

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

✓ Welke boodschap had Euripides voor ogen?

✓ Wat bewijst de bron?

Doorloper cultuur

95


search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ Wat was de rolverdeling binnen het huwelijk in de Griekse samenleving?

2

02 BRONNENSTUDIE

pl aa

r

Wat was de rolverdeling in een Romeins huwelijk? Bestudeer de twee bronnen om tot een besluit te komen. Gebruik je Histokit voor de eerste twee stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

Bron 1: Zelfs bij gladiatorengevechten duldde hij vrouwelijke toeschouwers uitsluitend op de achterste rijen en dan nog

em

zonder mannelijk gezelschap, terwijl de

toeschouwers vroeger altijd door elkaar hadden gezeten. Aan de Vestaalse

Maagden wees hij een afzonderlijke

ruimte toe in het theater, tegenover de

jk ex

loge van de praetor. Het bijwonen van

atletiekwedstijden verbood hij aan alle personen van het vrouwelijk geslacht. Hij hield daar streng aan.

Romeins altaar, 1e eeuw. Het altaar toont de gebruiken binnen een Romeins huwelijk. De bruid heeft net haar sluier afgelegd. De bruid en bruidegom geven elkaar de rechterhand en wisselen trouwringen uit.

© DEA / A. DAGLI ORTI

In

ki

Uit: D. den Hengst, Suetonius. Keizers van Rome. Athenaeum, Amsterdam, 2006. Suetonius, Keizers van Rome (67-69). 1e - 2e eeuw n.C, Rome.

↑ Suetonius was een ambtenaar (en geschiedschrijver) uit de Romeinse keizertijd. In zijn boek beschrijft hij de levens van de keizers van Rome. In dit fragment vertelt hij over het leven van keizer Augustus, die wetten uitvaardigde om het huwelijk te versterken.

96

Doorloper cultuur


search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. ✓ Markeer de belangrijkste woorden in de tekst. search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

pl aa

r

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

✓ Welke boodschap had Suetonius voor ogen?

em

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

In

ki

jk ex

✓ Wat was de rolverdeling binnen het huwelijk in Rome?

Doorloper cultuur

97


Bron 2: De vrouw is een gewelddadig en ongecontroleerd dier (…) Als je hen gelijkwaardig behandelt met mannen, denk je dat ze dan gemakkelijker zullen zijn om mee te leven? Helemaal niet. Zodra ze gelijkheid hebben bereikt, zullen ze je meesters zijn. Naar: Cato de Oudere, Toespraak in de Romeinse Senaat. 195 v.C., Rome.

r

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

pl aa

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. ✓ Markeer de belangrijkste woorden in de tekst. search Stap 3: Ik denk na over de bron.

em

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

jk ex

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

✓ Welke boodschap had Cato de Oudere voor ogen?

ki

✓ Wat bewijst de bron?

In

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag ✓ Wat was de rolverdeling binnen het huwelijk in de Romeinse samenleving?

98

Doorloper cultuur


Deelvraag 2:

Wat vond men van homoseksuele relaties in de klassieke oudheid?

r

Holebirelaties zijn van alle tijden, maar toch bedoelt men er in elke tijd iets anders mee. In onze hedendaagse samenleving vinden we die relaties evenwaardig, maar in de klassieke oudheid was dat niet het geval. Het huwelijk bestond er enkel tussen mannen en vrouwen. Toch waren seksuele relaties tussen mannen heel normaal.

pl aa

← Attische vaas met

em ↑

jk ex

© Artokoloro / Alamy

© Granger

rode figuren, Athene, 5e eeuw v.C. De vaas toont een homo-erotisch tafereel.

© Granger

In

ki

Attische vaas met zwarte figuren, Athene, 6e eeuw v.C. De vaas toont een homoerotisch tafereel.

↑ Attisch bord met beschildering. Twee jongens, een atleet en een musicus, verleiden elkaar. Datum onbekend, Athene.

1

Bestonden relaties met hetzelfde geslacht in de klassieke oudheid? Bestudeer de twee bronnen over homoseksualiteit in de oudheid. Gebruik je Histokit voor de eerste twee stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

02 BRONNENSTUDIE

Doorloper cultuur

99


Bron 1: Het is bij ons de regel dat als twee mannen elkaar vrijwillig tot minnaar nemen, dat geen schandaal is. (…) Het is onze traditie dat een man soms zijn [seksuele] dienst vrijelijk aan een ander wijdt, als hij in de overtuiging is dat deze man hem veel wijsheid kan bijbrengen. Ook dat is geen probleem. Uit: H. Warren en M. Molegraaf, Plato: Verzameld werk. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2012. Plato, Symposion (184c). Athene, 385 v.C.

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

pl aa

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

r

Plato was een Grieks filosoof en leerling van Sokrates. Hij spreekt hier over seksuele relaties die ontstonden tussen oudere en jongere mannen. De oudere man bood bescherming en wijsheid aan de jonge man.

✓ Markeer de belangrijkste woorden in de tekst.

em

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

jk ex

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

ki

✓ Welke boodschap had Plato voor ogen?

In

✓ Wat bewijst de bron?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ Wat vond men van homoseksuele relaties in de klassieke oudheid?

100

Doorloper cultuur


Bron 2: In zijn vroege jeugd werden hem allerlei schanddaden aangewreven. S. Pompeius maakte hem uit voor verwijfd, Marcus Antonius beweerde dat hij zijn adoptie verdiend had door zich door zijn oudoom te laten misbruiken. En ook Lucius, de broer van Marcus Antonius, beschuldigde hem ervan dat hij zijn eer, door Caeser al geschonden, ook aan Aulus Hirtius in Spanje had prijsgegeven voor driehonderdduizend sertertiën. En dat hij de gewoonte had het haar op zijn benen met een gloeiende noot af te branden, zodat het zachter zou aangroeien. Naar: Suetonius, Keizers van Rome (67-69). Rome, 1e - 2e eeuw. Uit: D. den Hengst, D. Suetonius. Keizers van Rome. Athenaeum, Amsterdam, 2006.

r

pl aa

Suetonius was een ambtenaar (en historicus) uit de Romeinse keizertijd. In zijn boek beschrijft hij de levens van de keizers van Rome. In dit fragment vertelt hij over het leven van keizer Augustus, die de adoptiezoon was van Julius Caesar.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

em

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

✓ Markeer de belangrijkste woorden in de tekst.

jk ex

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

ki

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

In

✓ Welke boodschap had Suetonius voor ogen?

✓ Wat bewijst de bron?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ Wat vond men van homoseksuele relaties in de klassieke oudheid?

Doorloper cultuur

101


Deelvraag 3:

Welke schoonheidsidealen waren er in de klassieke oudheid?

Hoe dachten de Grieken en Romeinen over schoonheid? Bestudeer de twee bronnen. Gebruik je Histokit voor de twee eerste stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

↑ Marmeren beeld Kore (jonge vrouw) door de beeldhouwer Euthydikos, ca 490 v.C., Athene. Het beeld werd in 1882 ontdekt nabij het Erechteion, een tempel op de Akropolis van Athene.

102

Doorloper cultuur

Š DEA / G. NIMATALLAH

In

ki

jk ex

em

Bron 1:

pl aa

1

r

Rijke vrouwen, die binnenshuis in de schaduw bleven en niet buitenshuis moesten werken, toonden graag hun bleke huidskleur. Die bleekheid wekte bewondering, want het betekende dat je rijk genoeg was om te ontspannen. Vrouwen gebruikten regelmatig gepoederd wit lood als make-up om zichzelf een voldoende bleke look te geven. Daarnaast maquilleerden ze hun ogen en gebruikten ze rouge. In de loop van de oudheid waren verschillende kapsels en klederdrachten in de mode. Toch werd soberheid bij een vrouw vaak op prijs gesteld. Dat toonde haar bescheidenheid, een deugd voor een goede vrouw.

02 BRONNENSTUDIE


search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. ✓ Noteer in kernwoorden wat je ziet.

search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

r

pl aa

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

✓ Wat bewijst de bron?

em

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

In

ki

jk ex

✓ Welke schoonheidsidealen waren er in de oudheid?

Doorloper cultuur

103


Bron 2:

← Keizer Antoninus Pius (138 - 161) liet deze gouden munt

© DEA / G. DAGLI ORTI

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. ✓ Noteer in kernwoorden wat je ziet.

em

pl aa

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

r

slaan ter ere van zijn dochter Faustina. Op de voorzijde is haar portret afgebeeld. Faustina draagt haar haar in een dot, versierd met parels. Dankzij munten als deze verspreidde de haarmode van de Romeinse keizerlijke familie zich tot in de uithoeken van het rijk. De muntlegende vermeldt Faustina’s naam en haar verwantschap met de keizer.

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

jk ex

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

ki

✓ Welke boodschap had de maker voor ogen?

In

✓ Wat bewijst de bron?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag ✓ Welke schoonheidsidealen waren er in de oudheid?

104

Doorloper cultuur


2

Hoe zou een Romein zijn of haar lichaam verzorgen? Bekijk de filmpjes bij het onlinelesmateriaal. In welke mate is er sprake van continuïteit of discontinuïteit wat betreft de schoonheidsidealen?

pl aa

jk ex

em

ERFGOED

Discontinuïteit

r

Continuïteit

ki

In

© Gallo-Romeins Museum Tongeren

← Eind 19e eeuw werd dit bronzen beeldje aangetroffen in een Romeins grafveld bij Tongeren. Waarschijnlijk werd het beeldje in de 2e eeuw gegoten in onze streken. Aan de geldbeurs zie je dat het gaat om de Romeinse god Mercurius. Hij is immers de god van de handel. In zijn hand heeft hij een haan als boodschapper van de ontluikende dag. Het vreemde is dat enkele kenmerken van het beeldje niet-Romeins van oorsprong zijn. Zo is Mercurius versierd met drie piemels (of ‘fallus’ in het Latijn). Een fallus was een vruchtbaarheidssymbool. Vreemd allemaal, niet? Je leert er meer over in het onlinelesmateriaal.

Doorloper cultuur

105


II

Synthese

1

Formuleer een antwoord op de deelvragen. a

Deelvraag 1: Wat was de rolverdeling binnen het huwelijk in de klassieke oudheid?

pl aa

b

r

Deelvraag 2: Wat vond men van homoseksuele relaties in de klassieke oudheid?

em

Deelvraag 3: Welke schoonheidsidealen waren er in de klassieke oudheid?

In

2

ki

jk ex

c

Beantwoord de onderzoeksvraag van deze doorloper: Hadden de mensen in de klassieke oudheid elkaar op dezelfde manier lief als nu?

106

Doorloper cultuur


pl aa

r

Alexander de Grote en het hellenisme

4

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ Dit standbeeld staat in de Griekse stad Thessaloniki. Het werd in 1973 gemaakt door de Griekse beeldhouwer Vangelis Moustakas. Het beeldt koning Alexander III van Macedonië af. We kennen die koning meestal onder zijn bijnaam: Alexander de Grote. Op twintigjarige leeftijd erfde hij het koninkrijk Macedonië van zijn vader. Korte tijd later veroverde hij het grootste rijk dat tot dan toe bestaan had.

107


I

Op ontdekking ← Tempelcomplex van Abu Simbel, 13e eeuw v.C.

In

ki

jk ex

Frankische munt uit de vroege 9e eeuw. Karel de Grote werd vaak bestempeld als een groot voorbeeld. Na de val van het Romeinse rijk was hij erin geslaagd om in Europa opnieuw een groot christelijk rijk uit te bouwen. Hij kreeg van de paus de titel van keizer. Hij werd een voorbeeld van christelijke leiderschap in de middeleeuwen.

← Keizer Napoleon, schilderij door Jacques-Louis David, 1812. Napoleon Bonaparte was de zoon van een advocaat uit Corsica. Toen hij negen was, leerde hij Frans in de kadettenschool. Hij studeerde af als officier toen hij 16 was, werd aangesteld als generaal toen hij 24 was en werd leider van Frankrijk toen hij 30 was. Op het hoogtepunt van zijn macht had Frankrijk invloed van Spanje tot in Rusland, toch kreeg Napoleon nooit de bijnaam ‘de Grote’.

Doorheen de geschiedenis hebben verschillende politieke leiders de bijnaam ‘de Grote’ gekregen. Hun aanzien en macht waren een voorbeeld voor de leiders die na hen kwamen. Toch is het niet zo dat alle leiders die grote daden verrichtten automatisch die bijnaam kregen. In dit hoofdstuk onderzoeken we hoe en waarom de koning van Macedonië, een Grieks koninkrijk ten noorden van de Griekse poleis, wel de bijnaam ‘de Grote’ kreeg. We onderzoeken ook de erfenis van Alexander de Grote: het hellenisme.

108

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

© DE AGOSTINI PICTURE LIBRARY / Contributor

em

pl aa

r

Farao Ramses II werd door veel van zijn opvolgers gezien als een groot voorbeeld. Tijdens zijn leven timmerde de farao aan zijn imago en reputatie door via kunst een positief beeld van zichzelf te geven. Hij wordt soms Ramses de Grote genoemd.


II

Wat weet je al?

1

Je leerde vorig jaar het begrip ‘autocratie’ toen we het over Egypte en Mesopotamië hadden. Die gebieden werden bestuurd door autocraten. Je leert in dit hoofdstuk dat ook Alexander de Grote een autocraat was. Maar fris eerst je geheugen nog even op. Wat weet je nog over autocraten? a

Noteer alles wat je je nog herinnert bij het schema, bv. namen, titels of functies, gebouwen of plaatsen … Je mag zo veel noteren als je je kunt herinneren. Maak waar mogelijk aanvullingen bij de twee begrippen die je krijgt.

pl aa

r

b

em

koning

AUTOCRAAT

In

III

farao

ki

jk ex

...

Wat weet je nog niet?

In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓ ✓

leer je alles over Alexander de Grote en zijn immense rijk; sta je stil bij de manier waarop hij bestuurde en op die manier eenheid bracht in zijn rijk; analyseer je bronnen die lovend of kritisch zijn over hem en onderzoek je waarom hij ‘de Grote’ werd genoemd; sta je stil bij de grote bloei die de kunstuitingen en wetenschappen kenden in de hellenistische periode.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

109


IV

Op onderzoek 06

Historische vraag 1: Wanneer en waar situeren we de hellenistische periode?

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

14 TIJDLIJN

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

07

r

Historische vraag 2: Hoe veroverde koning Alexander van Macedonië een wereldrijk?

08

Uitbreiding 2: Welke kenmerken van de Griekse bouwkunst werden later gebruikt in de Europese bouwkunst?

In

ki

KIJKSTRATEGIEËN

Uitbreiding 1: Waarom kreeg Alexander de bijnaam ‘de Grote’?

em

BRONNENSTUDIE

jk ex

02

pl aa

Historische vraag 3: Hoe zorgde Alexander voor eenheid binnen zijn rijk?

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

11 HISTORISCH REDENEREN

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

Historische vraag 4: Welke kritiek was er in de klassieke oudheid op Alexander de Grote?

Historische vraag 6: Welke gevolgen had het hellenisme voor de wetenschappen?

03 BRONNEN KRITISCH VERGELIJKEN

08

Historische vraag 5: Hoe evolueerde de Griekse beeldhouwkunst?

Je hebt je reis volbracht! Je weet nu meer over Alexander de Grote en over de hellenistische periode in de Griekse wereld.

110

LEESSTRATEGIEËN

KIJKSTRATEGIEËN

07 LEESSTRATEGIEËN

11 HISTORISCH REDENEREN


Historische vraag 1:

Wanneer en waar situeren we de hellenistische periode? 1

14

Situeer de hellenistische periode in de tijd. Gebruik je voorkennis uit hoofdstuk 2 en de tekst onder de tijdlijn. a

TIJDLIJN

Vul onder de tijdlijn aan wat er in de Griekse wereld gebeurde rond de symbolische begindatum van de klassieke oudheid. Omcirkel de hellenistische periode op de tijdlijn.

MODERNE TIJD

MIDDELEEUWEN

ca

.1

00

.5

ca

1

KLASSIEKE OUDHEID

HEDENDAAGSE TIJD

OUDE NABIJE OOSTEN

VROEGMODERNE TIJD

PREHISTORIE

50 0 ca .1 19 80 45 0

r

. v. C 00

.8

ca

ca

.3

pl aa

TIJDLIJN 1

ca

.3

,5

50

0

m

ilj

v. C

.

oe

n

v. C

.

b

em

TIJDLIJN 2

GESCHIEDENIS

KLASSIEKE OUDHEID

jk ex

BRANDCATASTROFE

MYKEENSE CULTUUR

OUDE NABIJE OOSTEN

DONKERE EEUWEN

KLASSIEKE PERIODE

ca. 30 v.C.

ca. 500 EINDE WEST-ROMEINSE RIJK

In

ca. 330 v.C.

ROMEINSE TIJD

ki

ca. 800 v.C.

HELLENISME

Het koninkrijk Macedonië en het hellenisme Het koninkrijk Macedonië bestond al sinds het begin van de klassieke oudheid. De Macedonische koning was een autocratische koning die heerste over alle rijkdommen en middelen in zijn rijk. Tijdens de 4e eeuw v.C. konden de koningen van Macedonië hun macht en grondgebied zeer sterk uitbreiden. Dat is een duidelijk voorbeeld van imperialisme. De Macedoniërs breidden onder andere hun macht uit naar de Griekse stadstaten. Je leerde in hoofdstuk 3 al dat de poleis verzwakt waren door oorlogen. Met de veroveringen vanaf ca. 330 v.C. door koning Alexander III brachten de Macedoniërs de Griekse invloed ook op plaatsen waar die voordien niet bestond. Daarom spreken we van het hellenisme en de hellenistische periode. De hellenistische periode heeft ongeveer drie eeuwen geduurd. In de Griekse wereld eindigde die periode op het moment dat de Romeinse republiek de laatste hellenistische rijken veroverde rond 30 v.C.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

111


2

06

Bekijk de kaart en beantwoord de vragen. Gebruik je Histokit.

a b c

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

Omcirkel de stadstaten Athene en Sparta op de kaart. Omcirkel Pella, de hoofdstad van het Macedonische koninkrijk, op de kaart. Duid aan waar de volgende poleis of rijken zich bevonden ten opzichte van Macedonië: Sparta lag ten noorden / oosten / zuiden / westen van Macedonië. Athene lag ten noorden / oosten / zuiden / westen van Macedonië. Het Perzische rijk lag ten noorden / oosten / zuiden / westen van Macedonië. De polis Tarentum lag ten noorden / oosten / zuiden / westen van Macedonië.

r

— — — —

3

ki

jk ex

em

pl aa

Macedonië in de Griekse wereld vanaf de 5e eeuw v.C.

In

Vul de begrippen in de tekst aan.

Kies uit: stadstaten - de taal - politieke eenheid - één rijk - het polytheïsme De Macedoniërs beschouwden zichzelf als Grieken. Ze deelden immers culturele kenmerken met de bewoners van andere delen van de Griekse wereld:

en                               . In de klassieke Griekse wereld was er een culturele eenheid, maar geen                               . De verovering van de Griekse

door de koning van Macedonië bracht daar verandering in. De onafhankelijke poleis zouden nu bestuurd worden als                                vanuit de Macedonische hoofdstad.

112

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme


Historische vraag 2:

Hoe veroverde koning Alexander van Macedonië een wereldrijk? 1

Nadat hij tot koning gekroond was, wilde Alexander een groter rijk: hij had imperialistische ambities. In korte tijd slaagde hij erin een groot wereldrijk te veroveren. Bekijk de kaart met zijn veroveringstochten.

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

2

ki

jk ex

em

pl aa

r

De veroveringen van Alexander III van Macedonië

In

Beschrijf aan de hand van de kaart hoe Alexander de Grote een wereldrijk veroverde. Beantwoord daarvoor de vragen. a b

Omcirkel de Perzische hoofdstad Persepolis op de kaart. Geef twee voorbeelden van Perzische havensteden langs de Middellandse Zee.

c

Het leger van de Macedoniërs was ver van huis en had voedsel nodig om te blijven vechten. Welk zeer vruchtbaar Perzisch gebied konden de Macedoniërs in 332 v.C. veroveren?

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

113


d

Noteer de gebeurtenissen chronologisch. A B

De Macedoniërs veroverden eerst de kusten van de Middellandse Zee. Het Macedonische leger aan de Indus was het vechten moe en dwong Alexander om

C D E F

terug te keren naar Babylon. Macedonië veroverde de Griekse poleis. De Macedoniërs veroverden de Perzische hoofdsteden Babylon, Susa en Persepolis. Het Macedonische leger viel het Perzische rijk aan. Niet alle Perzische gebieden erkenden Alexander als nieuwe koning. De Macedoniërs

G

bleven oorlog voeren. De Macedoniërs versloegen de Perzische koning bij Gaugamela.

F

pl aa

r

C

Historische vraag 3:

em

Hoe zorgde Alexander voor eenheid binnen zijn rijk? 1

jk ex

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

In

ki

Alexander de Grote veroverde in korte tijd een enorm rijk. In tegenstelling tot in de Griekse wereld, waarover we het in het vorige hoofdstuk hadden, was er nu geen sprake meer van culturele eenheid. De inwoners van het rijk spraken en schreven verschillende talen. Ze hadden ook verschillende gewoonten en religieuze tradities. We noemen dat een multiculturele samenleving. Het was niet eenvoudig om de belangen van de verschillende volkeren met elkaar te verzoenen. De Macedonische koning moest heel wat maatregelen treffen om de eenheid binnen zijn rijk te verbeteren. Politieke maatregelen Om te beginnen moest Alexander ervoor zorgen dat alle volkeren in zijn rijk hem als onbetwiste autocraat erkenden. Zijn macht was de enige die gold in alle gebieden. In Egypte liet Alexander zichzelf tot farao kronen. Net als de farao’s van het oude Egypte gaf hij de opdracht om bouwwerken op te trekken. Op die manier liet hij aan zijn nieuwe volk zien dat hij perfect aansloot bij de lange rij farao’s uit het verleden. Zijn familie was een officiële nieuwe dynastie van Egyptische heersers. Nadat hij de Perzische provincie Egypte veroverde, liet hij zichzelf daar tot farao kronen. Vaak liet hij de Perzische gouverneurs hun functie behouden. Veroverde gebieden konden dus verder bestuurd worden zoals voordien, op voorwaarde dat ze hun nieuwe koning erkenden.

114

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme


© Neithsabes

pl aa

r

Tijdens de jarenlange veldtocht waarmee de Macedoniërs het Perzische rijk veroverden, stichtte Alexander meer dan twintig steden in zijn enorme rijk. De ambtenaren en soldaten in die Griekse steden lieten het gezag van de koning gelden in die gebieden terwijl hij zelf verder trok. Door in een nieuwe stad te gaan wonen konden oudere of gewonde soldaten achterblijven zonder dat ze aan hun lot overgelaten werden.

← Reliëf van Alexander de Grote (rechts) die de Egyptische god Amon vereert op een uitbreiding van de Luxortempel in Egypte uit de 4e eeuw v.C.

In

ki

jk ex

em

Economische maatregelen ← Grieks muntstuk uit de 3e eeuw v.C. met In de 4e eeuw v.C. gebruikten zowel de de afbeelding van Grieken als de Perzen al muntstukken. Alexander de Grote. De ruileconomie was vervangen door een Je ziet hem afgebeeld geldeconomie waarbij ze muntstukken met ramshorens, een uit metaal gebruikten om goederen of verwijzing naar de diensten te kopen. De Macedoniërs Egyptische oppergod introduceerden nieuwe Griekse munten, Amon. die naast de plaatselijke munten werden gebruikt. Autocratische heersers lieten graag hun afbeelding op munten slaan om iedere betaler te herinneren aan hun macht. Zo maakte de nieuwe heerser van de gelegenheid gebruik om aan iedereen duidelijk te maken wie het voor het zeggen had. De Macedoniërs introduceerden nieuwe Griekse munten. Doordat iedereen dezelfde munten gebruikte, werd het eenvoudiger om met elkaar handel te drijven. Ook de nieuwe steden zorgden ervoor dat de handel in het enorme rijk beter draaide. Sociale en culturele maatregelen Om de eenheid van zijn rijk te bevorderen probeerde Alexander de Grote de Griekse en de Perzische samenlevingen te laten samensmelten. Hij nam de gewoonten van de Perzische koningen over. Afhankelijk van zijn aanzien in de Perzische standenmaatschappij moest een Pers de koning een kus geven, een buiging maken of zelfs helemaal languit op de grond gaan liggen. Dat was helemaal niet de manier waarop de Macedoniërs met hun koning omgingen. Hoewel Alexander zijn eigen volk niet verplichtte om hem ook zo te behandelen, vonden veel Macedoniërs die houding van hun koning ongepast. De Perzische gouverneurs mochten dan wel in functie blijven, het Grieks was sowieso de taal van het bestuur. Landbouwers en handelaars bleven hun moedertaal spreken, maar de ambtenaren van de koning gebruikten het Grieks om met elkaar te communiceren en verslagen te schrijven. Stilaan werd het Grieks in de veroverde gebieden de taal van de aristocratie.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

115


2

11

Er veranderde heel wat in de gebieden die door het Macedonische leger werden veroverd. Noteer bij elk domein een voorbeeld van continuïteit en verandering. Gebruik indien nodig je Histokit.

HISTORISCH REDENEREN

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

economisch

jk ex

em

cultureel

Verandering

pl aa

politiek

Continuïteit

3

r

Domein

In

ki

Gebruik de elementen uit voetstap 2 om te beargumenteren of het hellenisme continuïteit of verandering bracht voor het Perzische rijk. Gebruik eventueel je Histokit om de tekst aan te vullen. Alexander de Grote bracht de volgende veranderingen in het Perzische rijk:

Maar hij zorgde ook voor continuïteit door

De belangrijkste twee maatregelen zijn volgens mij: en omdat Daarom besluit ik dat Alexander de Grote vooral voor continuïteit / verandering gezorgd heeft.

116

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

11 HISTORISCH REDENEREN


4

09

Oefen de historische begrippen in.

a b c

HISTORISCHE BEGRIPPEN

Verbind de verklaring met het juiste begrip. Zet de afbeelding bij het juiste begrip. Bespreek in de klas waarom je die afbeelding koos.

uitgestrekt gebied onder één bestuur

imperialisme rijk

r

gewapend conflict

autocratie

pl aa

persoon die voor de overheid werkt

multiculturele samenleving

streven naar gebiedsuitbreiding bestuur waarbij een vorst totale macht heeft

geldeconomie

em

gebied waarin mensen van verschillende culturen met elkaar samenleven

ambtenaar

systeem waarbij geld gebruikt wordt bij het verhandelen van goederen

ki

C

In

Ramses II tijdens de slag bij Kadesj, 13e eeuw v.C., Egypte.

D

© A.Ivanov_Football / Shutterstock.com

B

jk ex

A

oorlog

De Belgische voetballer Youri Tielemans heeft Congolese roots.

E

← Farao Narmer, ca. 3100 v.C., die zijn tegenstander de genadeslag toedient om zo Opper- en Neder-Egypte te verenigen.

F

↑ Betalen gebeurt vandaag ook zonder munten, met elektronisch geld.

Bronzen hoofd van waarschijnlijk Sargon I, koning van het Akkadische rijk, ca. 2300 v.C., Mesopotamië.

Uitbreiding van het Babylonische rijk onder Hammurabi.

Beeld van zittende schrijver uit kalksteen, 3e millennium v.C., Egypte.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

© Vladimir Wrangel / Shutterstock.com

G

117


Uitbreiding 1:

Waarom kreeg Alexander de bijnaam ‘de Grote’? De militaire prestaties van Alexander de Grote waren later bijzonder populair bij de Romeinen. De Macedonische koning was erin geslaagd om vanuit het kleine Macedonië het enorme Perzische rijk te veroveren en dat deed hen denken aan hun eigen imperialisme. Verschillende Romeinse politieke en militaire leiders bestudeerden het leven van Alexander de Grote om er inspiratie en inzichten uit te halen.

02 BRONNENSTUDIE

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

Onderzoek hoe Alexander III van Macedonië aan zijn bijnaam ‘de Grote’ kwam. Gebruik het stappenplan in je Histokit.

© Album / Metropolitan Museum of Art, NY

1

118

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

← Houtsnede van Hans Burgkmair, Augsburg, 1519. De houtsnede beeldt de ‘drie goede heidenen’ af. Hun levens waren waardig genoeg om door christelijke leiders bestudeerd te worden.


search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. ✓

Bespreek mondeling wat je moet weten over de bron voor je ze bekijkt en interpreteert. Gebruik de hulpvragen in je Histokit indien nodig.

search Stap 2: Ik bestuur de bron aandachtig. ✓

Welke twee andere figuren zie je? Ontcijfer hun naam bovenaan de afbeelding.

Bespreek mondeling wat je over hen weet.

Spreekt de maker van de bron positief of negatief over Alexander de Grote?

pl aa

r

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

Wat bewijst de bron over de manier waarop sommige leiders uit de vroegmoderne tijd naar Alexander de Grote keken?

em

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

Hoe kwam Alexander III van Macedonië aan zijn bijnaam ‘de Grote’? Beargumenteer je antwoord op basis van historische vraag 2 en de bron op p. 118.

jk ex

Je zou kunnen stellen dat hij die bijnaam kreeg omdat hij tijdens zijn leven

Maar de echte mythe ontstond vooral na zijn dood omdat

In

ki

2

Onderzoek mondeling welk beeld Julius Caesar had van Alexander de Grote. Gebruik de bron. Gebruik de vragen uit je Histokit.

02 BRONNENSTUDIE

(…) Julius Caesar was het verhaal van Alexander aan het lezen toen hij plots in tranen uitbarstte. Zijn vrienden vroegen hem verbaasd waarom hij aan het wenen was. ‘Denk je niet,’ zei Caesar, ‘dat het bedroevend is dat Alexander, toen hij zo oud was als ik nu, al koning was van zo veel volkeren, terwijl ik nog niks bereikt heb?’ Uit: Ploutarchos, Leven van Julius Caesar, 11:5-6. Begin 2e eeuw.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

119


3

Het is heel menselijk om op te kijken naar grote figuren. Welke figuren inspireren jou? Denk aan iemand uit de sport-, muziek- of filmwereld of iemand uit de politiek. Of misschien iemand helemaal anders? Wat is jouw reden om die persoon ‘groot’ te vinden?

© World History Archive

em

pl aa

r

jk ex

Mozaïek met Alexander de Grote als militaire held die koning Darius van Perzië verslaat, 1e eeuw v.C., Pompeii, Italië. Deze afbeelding van Alexander de Grote is secundair. Ze werd eeuwen na zijn leven gemaakt, we weten dus niet of hij er echt zo uitzag als op de afbeelding.

Historische vraag 4:

In

ki

Welke kritiek was er in de klassieke oudheid op Alexander de Grote? Historisch denken

We spreken over mythevorming wanneer aan een historische persoon of gebeurtenis eigenschappen of kwaliteiten toegeschreven worden die we niet met historische bronnen kunnen bewijzen. Soms gebeurt dat bewust omdat mensen het beeld van het verleden willen vervormen. Soms gebeurt dat ook bij gebrek aan goed bronnenmateriaal. Wanneer er bijvoorbeeld geen historische bronnen van tijdgenoten (primaire bronnen) zijn, dan dreigt een verkeerde historische beeldvorming. Voor Alexander de Grote hebben we bijna geen primaire bronnen. We moeten daarom kritisch kijken naar secundaire historische bronnen. Die werden ook in de klassieke oudheid geschreven, maar veel later.

120

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme


1

Onderzoek welke kritiek historische bronnen op Alexander de Grote uiten. Lees aandachtig de drie secundaire bronnen over Alexander de Grote. Gebruik het stappenplan in je Histokit om ze met elkaar te vergeljiken.

03 BRONNEN KRITISCH VERGELIJKEN

Bron 1: (…) Thebe werd ingenomen, geplunderd en met de grond gelijkgemaakt. Dat werd voornamelijk gedaan omdat Alexander verwachtte dat de Grieken zo geschrokken zouden zijn van deze ramp dat ze zich koest zouden houden (…) Daarna verkocht hij meer dan dertigduizend Thebanen in slavernij na eerst de priesters (…) en degenen die vrienden waren van de Macedoniërs vrijgesteld te hebben.

r

(…) De vijand hield niet lang stand en behalve de Griekse huurlingen (in het Perzische leger) vluchtte iedereen.

pl aa

De huurlingen vroegen aan Alexander om genadevol te zijn. Maar meer door kwaadheid dan door redelijkheid gedreven viel Alexander hen aan. Alexander verloor zijn paard en vele manschappen in het gevecht want de huurlingen wisten hoe ze moesten vechten en waren wanhopig.

(…) Vooral wanneer hijzelf iets verweten werd, was hij wreed en onverbiddelijk, want Alexander hield meer van zijn reputatie dan van zijn eigen leven of zijn koninkrijk.

em

Uit: Ploutarchos, Leven van Alexander, 11:6, 16:6, 42:2. Einde 1e eeuw.

jk ex

Bron 2:

(…) De koning (…) liet de stad vernietigen en stuurde op deze manier een verschrikkelijke waarschuwing naar mogelijke rebellen onder de Grieken. Door de gevangenen te verkopen kon hij 440 talenten zilver bij elkaar brengen.

In

ki

Uit: Diodoros van Sicilië, Bibliotheca Historica, boek XVII, 14:4. 1e eeuw v.C.

Bron 3:

De mannen van Gaza werden allen gedood in het gevecht. Alexander verkocht hun vrouwen en kinderen als slaven. Uit: Arrianos, Anabasis Alexandri, 2:27. 2e eeuw.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

121


Bron 1

Bron 2

Bron 3

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bronnen.

search Stap 2: Ik bestudeer de bronnen aandachtig.

Zijn er gelijkenissen?

In

ki

jk ex

em

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag: Welke kritiek hebben de bronnen op Alexander de Grote?

122

pl aa

search Stap 3: Ik denk na over de bronnen.

r

Zijn er verschillen?

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme


2

Welke kritiek was er in de klassieke oudheid op Alexander de Grote?

3

pl aa

r

Bespreek mondeling of je vindt dat Alexander de Grote zijn bijnaam verdient of niet.

Historische vraag 5:

Hoe evolueerde de Griekse beeldhouwkunst?

C

jk ex

B

Aphrodite, de grote godin van Cyprus, 450 - 425 v.C.

↑ Venus van Morgantina, 425 - 400 v.C., Sicilië.

© Angel DiBilio / Shutterstock.com

© Album / Prisma

In

ki

A

em

Tijdens de hellenistische periode bereikte de beeldhouwkunst van de oudheid een hoogtepunt. Die evolutie heeft in de eerste plaats te maken met de groeiende kennis van materialen en technieken en de vaardigheden van de kunstenaars. Maar ook de manier van denken en naar de wereld kijken heeft invloed gehad op de manier waarop de beeldende kunst in Hellas evolueerde door de eeuwen heen.

↑ Venus van Milo, 130 v.C. Gevonden op het Griekse eiland Melos. Nu bewaard in het Louvre (Parijs).

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

123


Historisch denken Je ziet hier afbeeldingen van de Griekse godin Aphrodite. Zij ziet er heel verschillend uit op de beelden uit drie verschillende periodes. Dat komt omdat de kenmerken van de Griekse kunst veranderden door de eeuwen heen. Elk van de beelden is typisch voor een periode. We gebruiken daarvoor het structuurbegrip ‘representativiteit’. Wanneer een bron representatief is, dan betekent dat dat er nog andere gelijkaardige bronnen zijn, en dat ze dus niet uniek is.

1

pl aa

r

Markeer in de tekst de verschillende kenmerken die typerend zijn voor elke periode.

Het standbeeld uit de archaïsche periode (vanaf 680 v.C.) van de Griekse kunst lijkt sterk op de standbeelden uit de Egyptische bouwkunst. Archaïsch betekent ‘zeer oud’, denk maar aan het woord archeologie. De godin staat recht en stil, dat noemen we statisch. Het beeld is volledig naar voren gericht, dat noemen we frontaal. De eenvoudige glimlachende uitdrukking zie je vaak bij beelden uit die stijl.

B

De klassieke periode (vanaf 490 v.C.) streeft lichamelijke perfectie na: vrouwelijke beelden

em

A

C

jk ex

hebben perfecte rondingen, mannelijke beelden perfect gespierde lichamen. Beelden zijn niet langer altijd frontaal en zeker niet meer statisch. Om de figuur een natuurlijkere houding te geven laten ze het gewicht op één been rusten. Dat geeft een indruk van beweging. In de hellenistische periode (vanaf 323 v.C.) krijgen de gezichten van de standbeelden vaak

2

ki

meer expressie: ze drukken iets uit. De bewegingen worden dramatischer en vaak wordt er duidelijk een verhaal afgebeeld. De figuren zijn vaak in het midden van een handeling.

In

Bekijk aandachtig de drie verschillende standbeelden van de godin Aphrodite. Zoek bij elk van de beelden minstens twee kenmerken uit de tekst. Let op: soms kunnen beelden ook afwijken van de kenmerken uit hun tijd, ze zijn dan niet helemaal representatief.

Kenmerk

A Grote godin van Cyprus B Venus van Morgantina

statisch frontaal lichamelijke perfectie in beweging expressie

124

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

08 KIJKSTRATEGIEËN

C Venus van Milo


3

Hoeveel tijd zit er tussen het oudste en het meest recente beeldhouwwerk?

4

Voor welke periode is elk van deze Griekse beeldhouwwerken representatief?

B

C

© Hercules Milas / Alamy

em

pl aa

r

A

Kouros van Sounion, bewaard in Athene.

jk ex

De Stervende Galliër, kopie in marmer van een origineel uit Pergamon. Oorspronkelijk in brons. Nu bewaard in Rome.

← De Speerdrager van Polykleitos.

archaïsch

20 -2 23 0

ca .

46 0

60 0

v. C

.

v. C

.

v. C

.

In

ki

Dit is een Romeinse kopie, het origineel is verloren gegaan.

hellenistisch

klassiek

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

125


5

© Granger

Is dit beeld representatief voor de klassieke periode? Bespreek het mondeling met je klasgenoten.

← Bronzen beeld van Poseidon, de Griekse god van de zee, ca. 480 v.C. Het

pl aa

r

beeld werd gevonden in een scheepswrak bij Kaap Artemision (huidige Griekenland). Bronzen beelden uit de oudheid zijn zeldzaam. Ze bleven meestal niet bewaard omdat mensen ze vaak hergebruikten om er iets anders mee te maken. Doordat het schip met dit beeld zonk, bleef het toch bewaard.

6

Welk beeld vind jij het mooist? Wat vind je er juist mooi aan? Beschrijf minstens twee uiterlijke kenmerken. Welke hedendaagse bekende persoon heeft dezelfde uiterlijke kenmerken als degene die je net opsomde?

jk ex

a b c

em

Vergelijk de antieke beelden met je eigen schoonheidsideaal. Beantwoord mondeling de vragen.

In

ki

In Sapiens 1 bestudeerde je de Venus van Willendorf, een beroemd prehistorisch Venusbeeldje dat gevonden werd in Oostenrijk. Als we dat beeldje naast de Griekse beeldhouwkunst leggen, is het verschil snel duidelijk. Griekse kunstenaars slaagden er als eerste in om zo veel expressie en dynamiek in hun beeldhouwwerken te leggen. Prehistorische kunstenaars konden dat niet. Toch zijn er ook andere verklaringen mogelijk. Elke samenleving heeft haar eigen opvattingen. Het zou best kunnen dat opvattingen over schoonheid in de prehistorie dus heel anders waren dan nu of in de Griekse periode.

Het gezicht ontbreekt.

dikke borsten

brede heupen

← Venus van Willendorf, ca. 23 000 jaar uitgesproken genitaliën

126

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

oud, gevonden in 1908 bij Willendorf, Oostenrijk.


7

Bekijk opnieuw het beeld van de stervende Galliër op p. 125.

a

Wat zijn de uiterlijke kenmerken van dat beeld?

b

Waarom waardeerden mensen in de Griekse samenleving die kenmerken?

r

8

pl aa

Vergelijk de hedendaagse persoon en de lichamelijke kenmerken die je zelf koos bij voetstap 3 op p. 120. Waarom waardeer jij die kenmerken?

jk ex

Uitbreiding 2:

em

Welke kenmerken van de Griekse bouwkunst werden later gebruikt in de Europese bouwkunst?

In

ki

De invloed van de Helleense bouwkunst op de latere Europese bouwkunst komt voornamelijk doordat ze eerst invloed had op de Romeinse bouwkunst. De Romeinen kwamen eerst in contact met de Grieken via Griekse kolonies in Italië. Later veroverden ze nagenoeg alle hellenistische rijken. Het machtige Romeinse rijk dat heel Europa ten zuiden van de Rijn en de Donau bevatte, zou later hét symbool worden van een sterk en rechtvaardig bestuur. Over de Romeinen leer je meer in de volgende hoofdstukken. Vandaag staan er op heel wat plaatsen, zelfs daar waar nooit Romeinen geweest zijn, gebouwen die beïnvloed zijn door de Griekse architectuur.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

127


1

Bekijk de vier gebouwen. Je ziet één voorbeeld van Griekse bouwkunst en drie voorbeelden van Griekse kenmerken in de Europese bouwkunst. Gebruik eventueel je Histokit.

← Tempel van Hera in Paestum

jk ex

← Het Parthenon in Athene (447 - 432 v.C.), een tempel voor de Griekse godin Athena.

ki

In

© Renata Sedmakova / Shutterstock.com

em

pl aa

r

(460 - 450 v.C.). Die Griekse tempels liggen in Italië, 300 kilometer ten zuidoosten van Rome.

← Voorzijde van de Beurs van Brussel (1868 - 1873).

← Noordzijde van het Witte Huis in Washington D.C. (1792 - 1800).

128

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

08 KIJKSTRATEGIEËN


2

Vul de fiche in voor elk van de gebouwen.

Tempel van Hera

Plaats en land

Tijd

Functie (Domein)

Paestum, ItaliĂŤ

460 - 450 v.C.

cultureel

Beursgebouw

Witte Huis

pl aa

r

Parthenon

3

Lees over zuilen en frontons, twee typische kenmerken van de Helleense bouwkunst. Omcirkel de kenmerken op de juiste plek op de afbeeldingen van de gebouwen.

em

Fronton = de bovenste uitstekende rand van de gevel. In de Griekse bouwkunde is die vaak driehoekig.

4

jk ex

Zuilen = pilaar, vrijstaande ronde vorm, vaak met ondersteunende functie (bv. voor het dak).

In

ki

Beantwoord de historische vraag: Welke kenmerken van de Griekse bouwkunst werden later gebruikt in de Europese bouwkunst?

5

Welke gebouwen ken je uit jouw streek die geĂŻnspireerd zijn door de Grieks(-Romeins)e bouwstijl? Zoek een afbeelding op het internet en bespreek de voorbeelden in de klas.

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

129


Historische vraag 6:

Welke gevolgen had het hellenisme voor de wetenschappen? 1

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

pl aa

r

De nieuwe politieke situatie na de veroveringen van Alexander de Grote had ook gevolgen voor de wetenschap. Meer dan ooit tevoren kwamen wetenschappelijke ideeën en inzichten uit de hellenistische gebieden met elkaar in contact en beïnvloedden ze elkaar. Verschillende autocratische heersers probeerden ook hun eigen aanzien te vergroten door wetenschappers in dienst te nemen en te ondersteunen. In de nieuwe hoofdstad van het hellenistische Egypte, Alexandrië, werd daarom een groot ‘museion’ opgericht: een grote bibliotheek en een plaats om zo veel mogelijk kennis te verzamelen en uit te breiden.

jk ex

em

In Alexandrië gebruikte Eratosthenes (276 - 195 v.C.) driehoeksmeetkunde en schatte zo de omtrek van de aarde op basis van de schaduw van de zon op twee verschillende plaatsen in Egypte. Hij zat er zonder nauwkeurige landkaarten en meetinstrumenten maar 10 % naast. Ktesibios (285 - 222 v.C.) was een uitvinder en wiskundige die in Alexandrië werkte en luchtdruk leerde gebruiken als krachtbron. Een van zijn uitvindingen was de hydraulis, een muziekorgel dat werkte volgens die principes. Het is het oudst gekende toetsinstrument.

In

ki

Eukleides (midden 3e eeuw v.C.) deed meetkundig onderzoek. Hij verzamelde verschillende wiskundige stellingen van andere wetenschappers uit de hellenistische wereld in één logisch samenhangend naslagwerk. Die eukleidische stellingen zijn nog altijd een manier om meetkundige theorieën te bewijzen.

↑ Papyrus, 2e eeuw. Een van de oudst bewaarde fragmenten uit het boek Elementen van Eukleides.

130

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme


r

pl aa

2

19e-eeuwse reconstructietekening, Frankrijk. Wetenschappers discussiëren in het ‘museion’ in Alexandrië over wiskunde.

Plaats de elementen in de oorzaak-gevolgketen.

aanzien vergroten door wetenschap te stimuleren B Eratosthenes C Eukleides D Ktesibios E oprichting museum en bibliotheek van Alexandrië

F

11 HISTORISCH REDENEREN

veel contacten binnen de hellenistische gebieden veroveringen door Alexander de Grote verzamelen en uitbreiden van menselijke kennis

em

A

© INTERFOTO Sammlung Rauch

De bibliotheek van Alexandrië werd volledig verwoest tijdens de klassieke oudheid. We weten dus niet juist hoe ze eruitgezien heeft. Toch probeerden de makers van het spel Assassin’s Creed de bibliotheek opnieuw tot leven te wekken. Ze gebruikten daarvoor voorbeelden van andere bibliotheken die wel bewaard zijn en andere archeologische of geschreven bronnen. Kijk je mee?

jk ex

G H

GEVOLG

GEVOLG

VOORBEELDEN

In

ki

GEVOLG

3

Met wat je nu weet, kun je de vragen beantwoorden. Gebruik informatie uit de tekst en de bronnen.

a

Welk gevolg had het hellenisme voor de wiskunde?

b

Welk gevolg had het hellenisme voor de muziek?

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

131


V

Conclusie

Antwoorden op de onderzoeksvragen Antwoord met volzinnen. Historische vraag 1: Wanneer en waar situeren we de hellenistische periode?

r

pl aa

Historische vraag 2: Hoe veroverde koning Alexander van MacedoniĂŤ een wereldrijk?

em

Historische vraag 3: Hoe zorgde Alexander voor eenheid binnen zijn rijk?

jk ex

ki

Historische vraag 4: Welke kritiek was er in de klassieke oudheid op Alexander de Grote?

In

Historische vraag 5: Hoe evolueerde de Griekse beeldhouwkunst?

Historische vraag 6: Welke gevolgen had het hellenisme voor de wetenschappen?

132

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme


VI

Synthese Situeren in de tijd en de ruimte

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 1

ca MIDDELEEUWEN

pl aa

KLASSIEKE OUDHEID

r

OUDE NABIJE OOSTEN

50 0 ca .1 19 80 45 0

. v. C 00 .8 ca

.3 ca

PREHISTORIE

GESCHIEDENIS

jk ex

De veroveringen van Alexander III van Macedonië

em

hellenistische periode

ki

Schema

koning Alexander III van Macedonië

In

TIJDLIJN 1

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

De hellenistische periode maakt deel uit van de klassieke oudheid. Die periode begint ca. 330 v.C. met de veroveringen van Alexander de Grote en eindigt ca. 30 v.C.

verovering van een groot gebied

secundaire bronnen

lof en kritiek

maatregelen nodig voor eenheid

politiek: nieuwe steden in veroverd gebied en Perzische gouverneurs behouden economisch: geldeconomie met Griekse munten cultureel: Grieks als bestuurstaal en Perzische gewoontes overnemen

bijnaam: Alexander de Grote

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

133


Samenvatting: Alexander de grote en het hellenisme De hellenistische periode is een periode van ca. 330 tot ca. 30 v.C. waarin de Griekse cultuur verspreid raakte over verschillende continenten. De periode begon met de imperialistische ambities van de Macedonische koningen. De Macedonische verovering van het Perzische rijk bracht de Griekse cultuur waar die nog niet eerder bestond. Zo ontstond er een multiculturele samenleving van de Grieken en de veroverden.

pl aa

r

Om zijn grote rijk te kunnen besturen nam de autocratische koning Alexander de Grote een aantal maatregelen. Op politiek gebied konden veel Perzische gouverneurs (ambtenaren) op post blijven en werden er verschillende Griekse steden gesticht in Perzisch gebied. Economisch brachten ze een Griekse munt in omloop (geldeconomie) waarmee in het hele rijk betaald kon worden. Cultureel voerden ze het Grieks in als bestuurstaal en nam de koning een aantal Perzische gewoontes over.

jk ex

em

Tijdens de hellenistische periode bereikte de beeldhouwkunst in Hellas een hoogtepunt. De statische, frontale beelden uit de archaïsche periode hadden in de klassieke periode al meer beweging gekregen. In de hellenistische periode werden de beelden nog realistischer, de gezichten kregen meer uitdrukking en vaak kon je uit de beeldhouwwerken een verhaal of een handeling afleiden. Ook de wetenschappen kenden een sterke ontwikkeling tijdens de hellenistische periode. In de Griekse wereld stimuleerden vorsten wetenschappers om hun kennis verder te ontwikkelen en op schrift te stellen. Denkers als Eukleides legden zo de basis voor o.a. de wiskunde. De bibliotheek van Alexandrië werd het grootste kenniscentrum uit de oudheid. Historisch denken

In

ki

Historische bronnen zijn overblijfselen van het verleden. We onderscheiden primaire bronnen (rechtstreekse getuigen) en secundaire bronnen (later gemaakt). Vaak moeten we extra goed opletten met secundaire bronnen. Wanneer we voldoende historische bronnen hebben, kunnen we de kenmerken van periodes onderzoeken. Een historische bron die typisch is voor een bepaalde periode, noemen we representatief. Dat wil zeggen dat we nog andere gelijkaardige bronnen hebben uit die periode. Een representatieve bron brengt ons dus op het spoor van een kenmerk van een periode.

Uitbreiding 1: Waarom kreeg Alexander de bijnaam ‘de Grote’? We spreken over mythevorming wanneer aan een historische persoon of gebeurtenis eigenschappen of kwaliteiten toegeschreven worden die we niet met historische bronnen kunnen bewijzen. De daden van Alexander worden vaak niet helemaal correct weergegeven. Hoewel er kritiek bestond op de wrede kanten van zijn oorlogsvoering en zijn bestuur, werd hij een voorbeeld voor veel latere leiders. Sommige van zijn daden werden groter gemaakt dan ze waren, andere daden werden bewust of onbewust vergeten.

134

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme


Uitbreiding 2: Welke kenmerken van de Griekse bouwkunst werden later gebruikt in de Europese bouwkunst? De Griekse bouwkunst is dankzij de Romeinen een voorbeeld geworden voor veel Europese bouwwerken. In dergelijke bouwwerken vind je typische driehoekige frontons of zuilen. Begrippen Je leerde de volgende historische begrippen: — geldeconomie

09

systeem waarbij geld gebruikt wordt bij het verhandelen van goederen

pl aa

— politiek: ambtenaar, imperialisme

r

Je herhaalde historische begrippen die je al kent:

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. Hun betekenis kun je opzoeken in je Histokit.

10

STRUCTUURBEGRIPPEN

— evolutie — oorzaak-gevolgketen

In

ki

jk ex

em

— primaire bronnen — secundaire bronnen

HISTORISCHE BEGRIPPEN

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

135


Zelfevaluatie

Je kunt de hellenistische periode situeren in de tijd.

r

SITUEREN IN DE TIJD

SITUEREN IN DE RUIMTE

pl aa

Je kunt de veroveringen van de Macedonische koningen situeren in de tijd.

Je kunt het hellenistische rijk situeren in de ruimte. MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

em

ALEXANDER DE GROTE: algemeen

Je illustreert de maatregelen die Alexander de Grote nam om zijn grote rijk te besturen. Je kunt die maatregelen bij het juiste maatschappelijke domein plaatsen.

jk ex

Je licht toe hoe hij op die manier eenheid wist te creëren in zijn rijk. Je kunt volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: ambtenaren, autocratie, geldeconomie, imperialisme en rijk. ALEXANDER DE GROTE: cultureel

Je kunt de kenmerken van de hellenistische beeldhouwkunst toelichten.

ki

Je kunt die kenmerken vergelijken met de kenmerken van de beeldhouwkunst uit voorgaande periodes (archaïsche en klassieke periode).

In

Je kunt illustreren hoe de wetenschappen zich op verschillende vlakken ontwikkelden in de hellenistische periode. Je kunt volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: kunstuitingen en wetenschappen. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt onderzoeken welke bronnen (bv. kunstuitingen) representatief zijn voor een bepaalde periode. Je kunt in aangereikte bronnen achterhalen welke primair en welke secundair zijn.

136

Hoofdstuk 4: Alexander de Grote en het hellenisme

onvoldoende

voldoende

goed

Dit kan ik …

zeer goed

In deze les leerde je over de hellenistische rijken en de rol die Alexander de Grote in die periode speelde. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!


pl aa

r

De opkomst van het Romeinse rijk

5

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ © DEA / A. DAGLI ORTI

Marmeren buste van Marcus Tullius Cicero, 1e eeuw v.C., Rome. Cicero was een van de belangrijkste Romeinse politici van de 1e eeuw v.C. We zijn heel goed geïnformeerd over de periode waarin Cicero leefde, in tegenstelling tot alle vorige periodes waarover je al leerde. Van Cicero zijn bijvoorbeeld brieven, dagboeken, toespraken en boeken bewaard gebleven. Over de late Romeinse republiek hebben we zo veel geschreven bronnenmateriaal dat we kunnen achterhalen welke samenzweringen en complotten tot de burgeroorlog in het Romeinse rijk hebben geleid.

137


I

Op ontdekking De hele Romeinse geschiedenis was een inspiratiebron voor kunstenaars uit latere periodes. Hier zie je drie schilderijen uit de drie Romeinse periodes: de koningstijd, de republiek en het keizerrijk.

← Antwerpenaar Pieter Paul Rubens schilderde

© incamerastock / Alamy

jk ex

em

© DEA PICTURE LIBRARY

pl aa

r

rond 1615 dit werk waarop we drie scènes zien uit het mythologische verhaal van Romulus en Remus. Links zien we oorlogsgod Mars en Rhea Silvia, de ouders van de tweeling. In het midden worden de jongens gezoogd door een wolvin. En rechts zien we de herder Faustulus die hen later zou opvoeden.

In

ki

De Franse schilder Nicolas Poussin maakte rond 1625 dit schilderij van Hannibal die met olifanten de Alpen overstak om de Romeinen ten tijde van de republiek aan te vallen.

© DEA / G. DAGLI ORTI

← De Italiaan Antonio Rizzi maakte rond 1900 dit schilderij waarop keizer Nero het lichaam van zijn moeder inspecteert. Nero zou zelf de opdracht hebben gegeven om zijn moeder uit de weg te ruimen.

In dit hoofdstuk halen we de koningstijd kort aan, maar we focussen vooral op de Romeinse republiek. We onderzoeken hoe het Romeinse rijk vorm kreeg en hoe het werd bestuurd.

138

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


II

Wat weet je al?

1

Bekijk de drie afbeeldingen van oorlogstaferelen uit vorige hoofdstukken.

a b

Noteer de juiste samenleving bij elk oorlogstafereel. Bespreek mondeling in welke periode je de oorlog situeert.

← Reliëf van de Akkadische koning Naram-Sin die zijn vijanden verslaat, ca. 2200 v.C., Mesopotamië.

em

pl aa

r

jk ex

Griekse vaas, 7e eeuw v.C. De vaas toont de falanxopstelling.

© World History Archive

← Mozaïek met Alexander de Grote die oog in oog staat met de

In

ki

koning van de Perzen, 1e eeuw v.C., Pompeii, Italië.

III

Wat weet je nog niet?

In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓ ✓

leer je wanneer en waar Rome ontstond en wat de grootste omvang van het Romeinse rijk was; zie je hoe je plaats in de standenmaatschappij je politieke mogelijkheden in de Romeinse republiek bepaalde; ontdek je waarom en wanneer er burgeroorlogen uitbraken in het Romeinse rijk; denk je kritisch na over historische bronnen over de Romeinse republiek.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

139


IV

Op onderzoek

06

Historische vraag 1: Waar ontstond Rome en wat was de grootste omvang van het Romeinse rijk?

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

10

Uitbreiding 1: Door welke samenlevingen werden de Romeinen beïnvloed?

In

ki

jk ex

em

STRUCTUUR­ BEGRIPPEN

pl aa

r

Historische vraag 2: Wanneer groeide het Romeinse rijk uit tot een wereldrijk?

Historische vraag 3: Hoe bepaalde je plaats in de standenmaatschappij je politieke mogelijkheden tijdens de Romeinse republiek?

Historische vraag 4: Waarom ontstonden er burgeroorlogen aan het einde van de Romeinse republiek?

140

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

LEESSTRATEGIEËN

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

07 LEESSTRATEGIEËN

Historische vraag 5: Hoe slaagde Cicero erin om Catilina weg te werken uit Rome?

Knap zo! Je begrijpt de opkomst en de ondergang van de Romeinse republiek.

07

02 BRONNENSTUDIE


Historische vraag 1:

Waar ontstond Rome en wat was de grootste omvang van het Romeinse rijk? Historisch denken Drogredeneringen zijn argumenten en/of redeneringen die niet juist zijn, maar wel juist lijken. Ze worden gebruikt en misbruikt in discussies met als doel gelijk te krijgen. Hieronder vind je een paar voorbeelden van drogredeneringen. Bij één drogredenering wordt uitgelegd waarom die niet juist is. De andere bespreek je klassikaal. Drogredenering

Waarom is het een drogredenering?

Zij draagt saaie kledij, dus zal ze zelf ook wel saai zijn.

em

Ik haal slechte resultaten, want ik heb een slechte leraar.

pl aa

r

Smaken verschillen. Wat de ene saai vindt, vindt een ander trendy. Bovendien is er geen direct verband tussen kledij en karakter. Je kunt niet van iemands kledij afleiden of die vriendelijk, lief of cool is.

Een stad wordt zo goed als nooit echt gesticht. Het duurt altijd jaren alvorens een nederzetting of dorp uitgroeit tot een stad. Dat was bij Rome niet anders dan bij andere steden. Toch schreef de schrijver Livius een verhaal om aan te tonen hoe intelligent de stichters van de stad waren. Lees de brontekst.

In

ki

1

jk ex

Mijn opa rookte elke dag en die werd 98 jaar, dus is roken niet ongezond.

Livius over de voordelen van de plaats waar Rome uitgroeide tot een stad Niet zonder reden hebben goden en mensen deze plaats uitgekozen om er de stad te stichten, met zijn gezonde heuvels, zijn voordelige stroom, waarover de oogstopbrengst uit het binnenland wordt aangevoerd, en de toevoer van over zee onthaald wordt, met de zee dicht in de buurt om er de voordelen van te genieten maar ook niet te dicht zodat ze niet blootgesteld zijn aan de gevaren van vreemde vloten (bv. piraten), in een landstreek in het hartje van Italië en enig gelegen voor de uitbreiding van de stad. Naar: Livius, Romeinse geschiedenis, V, 54. 1e eeuw.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

141


2

Markeer in de bron op p. 141 welke drogredenering Livius gebruikt. Kruis de drogredenering aan.

☐ Er waren gezonde heuvels in Rome.

☐ Er bestonden toen piraten.

☐ Rome is in één keer gesticht door goden en mensen.

☐ Er liep een stroom door Rome.

3

r

Leg uit waarom het een drogredenering is.

pl aa

4

em

Livius haalt tal van voordelen aan van de plek waar de stad gesticht werd. Controleer op de kaarten of die voordelen ook klopten. Je leerde al met historische kaarten te werken. Je weet welke stappen je moet zetten wanneer je een historische kaart bestudeert. Enkel als het echt nodig is, neem je de Histokit erbij om de oefening te maken.

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

Trek een cirkel rond Rome en Italië op kaart A. Conclusie: Rome ligt centraal (in het hartje van Italië). / Rome ligt aan de rand van Italië.

b

Markeer de Tiber op kaart A. Conclusie: Rome is niet via de Tiber verbonden met de havenstad Ostia. / Rome is via de Tiber verbonden met de havenstad Ostia.

c

Kijk naar de schaal van kaart A en bereken de afstand tussen Rome en de havenstad Ostia. Conclusie: Rome ligt op 200 km afstand van Ostia. / Rome ligt op 20 km afstand van Ostia.

In

ki

jk ex

a

d

Plaats op kaart B de letter H bij elke heuvel in Rome. Waar komt de benaming Septimontium vandaan? Antwoord: Rome heeft zeven heuvels. / Rome heeft negen heuvels.

e

Livius begint met een drogredenering. Is de rest van zijn redenering over de voordelen van de ligging van de stad correct? Antwoord: Ja, de voordelen zijn aanwijsbaar op de kaart. / Nee, de kaart bewijst dat niet.

142

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


5

Bekijk kaart B en zoek twee kenmerken van de stad Rome die niet aan bod komen in de bron van Livius, maar wel voordelig kunnen zijn voor een stad. Noteer ze in de tabel naast het juiste doel.

Kenmerk

Doel

beveiliging

handel drijven

Italië tijdens het 1e millennium v.C. en de ligging van Rome

Poort met rondboog, ca. 4e eeuw v.C., Volaterrae. De Etrusken die ten noorden van Rome leefden hebben de Romeinen op veel vlakken beïnvloed. Zo namen ze de rondboog in de bouwkunst over. In uitbreiding 1 vind je meer informatie over hoe samenlevingen elkaar beïnvloeden.

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

A

B

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

143


6

06

Bestudeer de kaart en los de vragen op.

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

Verklaar waarom de Romeinen de Middellandse Zee ‘Mare Nostrum’ (Onze Zee) noemden.

b

jk ex

a

em

pl aa

r

De uitbreiding van het Romeinse rijk tot de 2e eeuw

Vergelijk de kaart met tijdlijn 2 op p. 145 en noteer uit welke Romeinse periode de kaart dateert.

In

ki

7

In het filmpje krijg je uitleg over hoe de Romeinen erin geslaagd zijn zo’n groot rijk te veroveren. Welke drogredenering komt in het filmpje aan bod? Bekijk zo nodig het kader historisch denken op p. 141 nog eens.

144

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


Historische vraag 2:

Wanneer groeide het Romeinse rijk uit tot een wereldrijk? Livius leefde in de periode van het keizerrijk. Toen hij leefde, rond het begin van onze tijdrekening, was het rijk op haar hoogtepunt. Daarover hebben we het pas in hoofdstuk 7. Als we afgaan op die Romeinse geschiedschrijver, dan kunnen daarvoor nog twee periodes worden onderscheiden: de koningstijd en de republiek.

De Romeinse samenleving situeren we tussen ca. 800 v.C. en ca. 500 n.C. Omcirkel die periode op tijdlijn 1.

2

Noteer hoelang die periode duurde.

Hoeveel jaren duurde de periode?

b

Hoeveel eeuwen duurde de periode?

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

MIDDELEEUWEN

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

1

50 0 ca .1 19 80 45 0

.

v. C

00

.8

600

500

400

300

200

GESCHIEDENIS

100

100 v.C.

200 v.C.

300 v.C.

KLASSIEKE OUDHEID

GRIEKSE SAMENLEVING

ROMEINSE SAMENLEVING

KONINGSTIJD MET ZEVEN KONINGEN VOLGENS LIVIUS

776 v.C.: eerste Olympische Spelen

400 v.C.

500 v.C.

600 v.C.

In

700 v.C.

ki

OUDE NABIJE OOSTEN

1

jk ex

ca

.3 ca

PREHISTORIE

800 v.C.

TIJDLIJN 2 900 v.C.

TIJDLIJN 1

ca

.3

,5

50

0

m

ilj

v. C

.

oe

n

v. C

.

em

a

pl aa

r

1

ca. 500 v.C.: ontstaan Atheense democratie 753 v.C.: legendarische stichting van Rome door Romulus

REPUBLIEK

KEIZERRIJK

146 v.C.: verovering van Griekenland door de Romeinen (vermoedelijk) 509 v.C.: afzetting laatste koning en uitroeping tot republiek

395: splitsing in Oost- en WestRomeinse rijk

27 v.C.: eerste keizer: Octavianus

476: afzetting laatste WestRomeinse keizer

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

145


3

Onderzoek hoelang de Romeinse koningen aan de macht waren volgens Livius. Gebruik daarvoor tijdlijn 2. a

Bereken eerst hoelang elke Romeinse periode duurde. de koningstijd: de republiek: het keizerrijk:

b

Bereken hoeveel jaar elke koning gemiddeld aan de macht was.

pl aa

r

4

De oudste Romeinse geschreven bronnen dateren uit ca. 200 v.C. Arceer op tijdlijn 2 het deel van de Romeinse tijdlijn waarover we geen geschreven bronnen hebben. Over hoeveel eeuwen gaat het?

em

5

jk ex

Beoordeel of de tijdlijn van de Romeinse koningstijd betrouwbaar of onbetrouwbaar is en geef met behulp van voetstap 3 en 4 twee argumenten voor je keuze.

In

ki

De tijdlijn van de Romeinse koningstijd is betrouwbaar / onbetrouwbaar, want

Wellicht vraag je je af waarom men die tijdlijn zo gecreĂŤerd heeft en waarom we ze nog altijd gebruiken. Het antwoord vind je in hoofdstuk 7!

146

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


Ben jij benieuwd hoe de Romeinen erin geslaagd zijn een groot rijk te veroveren? Ga dan zeker eens kijken bij het onlinelesmateriaal.

Uitbreiding 1:

Door welke samenlevingen werden de Romeinen beïnvloed?

pl aa

r

Samenlevingen beïnvloeden elkaar voortdurend. Misschien denk jij dat frieten en chocolade echt Belgisch zijn en dat spaghetti bolognese typisch Italiaans is? Wel, de aardappel, chocolade en tomaten komen uit Amerika en spaghetti werd in China uitgevonden! Samenlevingen beïnvloeden elkaar dus, en zelfs ‘typische’ kenmerken zijn soms ooit van elders ingevoerd. Uiteraard geldt dat niet alleen in de keuken. Daarover gaat deze uitbreidingsoefening.

1

em

Welk begrip gebruiken we als iets typisch is voor een bepaalde samenleving?

STRUCTUURBEGRIPPEN

jk ex

10

2

C

D

In

A

ki

Bekijk de historische bronnen. Die geven je een beeld van de invloed van andere samenlevingen op Rome. Enkel de tijdsaanduiding staat erbij. Op de kaart ontdek je waar de bronnen vandaan komen. Zoek telkens een paar bronnen die een kenmerk delen.

Ca. 6e eeuw v.C.

Ca. 5e eeuw v.C.

Ca. 3e eeuw.

© DEA / M. CARRIERI

© DEA / G. DAGLI ORTI

B

Ca. 5e eeuw v.C.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

147


148

H

J K

Ca. 5e eeuw v.C.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk © DEA PICTURE LIBRARY

M

Ca. 4e eeuw v.C.

Ca. 1e eeuw.

© www.BibleLandPictures.com / Alamy

G

© Photo 12

I

r

Ca. 1e eeuw v.C.

© W.A.B. van der Sanden, Geschiedenis van Drenthe een archeologisch perspectief, Assen 2018

pl aa

em

↑ © Heritage Images

F

© Viacheslav Lopatin / Shutterstock.com

Ca. 2e eeuw v.C.

jk ex

ki

© DEA PICTURE LIBRARY

In E

Ca. 1e eeuw v.C.

Ca. 2e eeuw v.C.

Ca. 1e eeuw v.C.

L

Ca. 4e eeuw v.C.


pl aa

r

De Romeinse cultuur beïnvloed door andere samenlevingen (6e eeuw v.C. - 3e eeuw n.C.)

3

Plaats de afbeeldingen op de juiste plaats in de tabel.

Afbeelding

Beïnvloeding

em

Een maliënkolder was een soort vest die soldaten droegen en die bestond uit heel veel metalen ringetjes. Zo’n maliënkolder beschermde de soldaten tegen snijwonden van messen en zwaarden. Het oudste voorbeeld van een maliënkolder komt uit een Keltisch graf uit de 4e eeuw v.C. De Romeinen namen de uitvinding van de Kelten over.

jk ex

Dankzij een rondboog kon een deur-, poort- of raamopening meer kracht opvangen. Zo konden ze grotere gebouwen optrekken, zoals de mooie Etruskische stadspoort op een van de afbeeldingen. De Romeinen namen die manier van bouwen van de Etrusken over. Rond 770 v.C. gebruikten de Chinezen al munten. In het Middellandse Zeegebied waren het de Lydiërs in hedendaags Turkije die rond 650 v.C. dat handige betaalmiddel begonnen te gebruiken. Later gingen ook de Grieken, Feniciërs, Etrusken en Romeinen munten gebruiken. Die geldeconomie vergemakkelijkte handelstransacties.

In

ki

Zeus, Jupiter of Tinia? Eigenlijk gaat het drie keer over min of meer dezelfde god, maar dan met een andere naam. De Griekse godenwereld werd gedeeltelijk overgenomen door de Etruskische en Romeinse samenleving. Die samenlevingen waren polytheïstisch en hadden Zeus, Jupiter of Tinia als oppergod en als god van de lucht, donder en bliksem. Daarom zie je hem vaak afgebeeld met een bliksem in de hand.

4

Markeer in de tabel het centrale woord voor elke tekst.

5

Voor je de invloed op Rome onderzoekt, moet je eerst weten van waar en wanneer een invloed afkomstig is. Omcirkel de vier afbeeldingen die mogelijk de start betekenden voor de beïnvloeding.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

149


Historische vraag 3:

Hoe bepaalde je plaats in de standenmaatschappij je politieke mogelijkheden tijdens de Romeinse republiek? 1

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

jk ex ki

© Granger

em

pl aa

r

De Romeinse samenleving was een patriarchale samenleving: mannen hadden er het meeste macht en aanzien. Een Romeinse man was de pater familias, letterlijk ‘de familievader’. Hij had de totale macht over zijn familie. Dat betekende dat hij zelfs over leven en dood van zijn familieleden besliste. Dat kenmerk deelden de Romeinen met de inwoners van de Griekse wereld. Een andere gelijkenis met eerdere samenlevingen is dat er in het Romeinse rijk ook een grote ongelijkheid bestond. De Romeinse standenmaatschappij was opgedeeld in vrije en onvrije mensen. Slavernij was typisch voor de Romeinse samenleving. Vrije mensen waren vervolgens opgedeeld in twee groepen: de patriciërs en de plebejers. Patriciërs waren aristocraten die meestal veel grond en politieke macht hadden. De plebejers waren het gewone volk. Die groep bestond vooral uit boeren, ambachtslieden en handelaars. Zij hadden oorspronkelijk geen politieke macht, maar eisten gaandeweg steeds meer politieke macht, vooral omdat handelaars ook heel rijk konden worden dankzij het Romeinse handelsnetwerk.

← Reliëf met boeren die olijven plukken, 2e eeuw v.C., Hispania, Romeinse rijk. Zoals in veel samenlevingen waren de meeste mensen tot in de 19e eeuw boer.

150

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

↑ Romeinse munt uit de 1e eeuw met de inscriptie ‘SPQR’, een afkorting van ‘Senatus Populusque Romanus’. Dat betekent: de senaat en het volk van Rome.

© Artokoloro / Alamy

In

Rome was ergens rond 500 v.C. van een koninkrijk veranderd in een republiek. Dat woord kent haar oorsprong in de Latijnse taal: res publica betekent ‘de zaak van het volk’. De macht van een autocratische koning verschoof naar twee consuls die door het volk werden verkozen. Zij mochten telkens gedurende één jaar Rome besturen en hadden de macht over het leger. Na die korte termijn kozen de mannelijke Romeinse burgers in een volksvergadering twee nieuwe consuls. In diezelfde volksvergadering werd ook gestemd over nieuwe wetten. De Romeinse republiek leek op die manier een beetje op de Atheense democratie onder Kleisthenes en Perikles, waar er ook inspraak gold voor mannelijke burgers. Toch verschilde Rome ook van Athene omdat de Romeinen naast de volksvergadering ook nog een aparte politieke instelling kenden: de senaat.


pl aa

r

© silverfox999 / Shutterstock.com

Terwijl zowel plebejers als patriciërs mochten stemmen in de volksvergadering, zetelden in de senaat meestal patriciërs. Dat kwam omdat enkel mannen die in een politieke functie verkozen werden - en zo waren er heel wat - welkom waren in de senaat. Politieke functies werden niet vergoed, met als gevolg dat enkel rijke mannen het zich konden veroorloven om zich met het bestuur bezig te houden. Een boer of bakker kon zijn werk niet achterlaten om aan politiek te doen. Een rijke Romein, meestal een patriciër, kon dat wel. Als een Romein eenmaal actief was in de politiek, probeerde hij steeds hogerop te geraken, met de functie van consul als hoogste doel.

← Triomfboog van keizer Titus op het Forum Romanum in Rome, 1e eeuw. Bovenaan staat de leuze van de republiek. Die werd ook in latere periodes nog gebruikt. Zelfs tot vandaag. Kun je lezen wat er staat?

em

De senaat gaf normaal gezien enkel advies aan de consuls, maar hun adviezen werden gezien als wetten. Dat kwam omdat de machtigste patriciërs deel uitmaakten van de senaat en niemand hun macht in vraag durfde te stellen. De senaat besliste door onderlinge stemming over de belastingen, de openbare veiligheid, het optrekken van openbare gebouwen en vooral over oorlog en vrede.

In

ki

jk ex

Aanvankelijk waren er zo’n honderd senatoren. Later groeide hun aantal tot negenhonderd. Als gevolg van het Romeinse imperialisme ontstond een multiculturele samenleving. Sommige samenlevingen die zich overgaven aan de Romeinen en hen hielpen in de strijd, kregen na verloop van tijd Romeinse burgerrechten met bijbehorende voordelen. Inwoners met burgerrechten konden handelscontracten afsluiten met Romeinen, trouwen volgens het Romeinse recht, op een min of meer eerlijk proces rekenen en hun stem uitbrengen tijdens verkiezingen. Vanuit alle delen van het rijk migreerden mensen naar de hoofdstad. In Rome woonden Griekse dokters, joodse handelaars, Keltische gladiatoren … Een ander gevolg van de vele oorlogen was de toenemende ongelijkheid tussen arm en rijk. Vanuit oorlogsgebieden werden naast allerlei rijkdommen ook grote aantallen slaven aangevoerd. Enkel rijke grootgrondbezitters, doorgaans patriciërs, konden slaven kopen om bijvoorbeeld het harde werk in de landbouw te verrichten. Arme boerengezinnen konden de concurrentie niet meer aan, verkochten hun boerderij en trokken naar de stad in de hoop daar werk te vinden. Dat lukte niet altijd en het aandeel arme mensen in de samenleving werd steeds groter. Vrije mensen die niets bezaten behalve hun kinderen, werden proletariërs genoemd, naar het begrip proles dat ‘kinderen’ betekent. ↑

Reliëf van dokter die een chirurgische ingreep uitvoert, 1e eeuw, Herculaneum, Romeinse rijk. Vaak kwamen geleerden zoals dokters uit de Griekse regio.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

151


2

Het Romeinse rijk kende een standenmaatschappij. Zet de begrippen in het schema.

Kies uit: plebejers - onvrije mensen - boeren - slaven - ambachtslieden - grootgrondbezitters handelaars a b

Markeer in de tabel twee beroepen van personen die actief konden zijn in de politiek omdat ze rijk waren. Waarom konden enkel rijke mensen actief zijn in de politiek?

Vrije mensen

pl aa

patriciërs:

— —

jk ex

3

em

r

Onderzoek hoe de macht verdeeld was in de Romeinse republiek.

a b

In

ki

c

Bestudeer het schema en noteer de juiste functie of politieke instelling bovenaan. Markeer drie kenmerken die het democratisch karakter van de Romeinse republiek benadrukken. Onderlijn in het schema de groep mensen die inspraak had in de Romeinse politiek.

— Ze waren met twee. — Ze bestuurden het rijk één jaar. — Ze voerden het bevel over het leger.

KIEST

— De instelling bestond uit alle mannelijke burgers. — Ze kozen politici zoals de consuls. — Ze stemden voor wetten.

152

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

ADVISEERT

— De instelling telde honderd leden, later zelfs negenhonderd. — Ze gaven advies aan de consuls. — Ze stonden in voor de belastingen, openbare veiligheid, openbare gebouwen …


4

Vergelijk de Romeinse politiek met onze hedendaagse democratie. Geef minstens één gelijkenis en één verschil.

Verschil:

5

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

Veroverde samenlevingen konden Romeinse burgerrechten krijgen. Hier zie je enkele afbeeldingen van hedendaagse burgerrechten die ook in het Romeinse rijk bestonden. Noteer bij elke afbeelding de juiste burgerrechten. © Alexandros Michailidis / Shutterstock.com

jk ex

© Alexandros Michailidis / Shutterstock.com

em

a

pl aa

Oefen de historische begrippen uit de tekst verder in.

r

Gelijkenis:

In ons land heeft iedereen het

In ons land heeft iedereen het

Alle volwassen burgers van

recht om

recht op

ons land hebben het recht om

Welk begrip uit de tekst kun je koppelen aan de drie vlaggen? Geef een argument voor je keuze.

In

b

ki

Begrip:

Argument:

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

153


c

Een van de begrippen uit de tekst is ‘multicultureel’. Ook onze samenleving is vandaag multicultureel. Geef daar minstens drie voorbeelden van.

Noteer bij elke foto een begrip in het vet uit de tekst. Geef een argument voor je keuze.

pl aa

r

d

Argument:

em

ki

jk ex

Begrip:

In

© Sevde Sevan / Shutterstock.com

© Everett Historical / Shutterstock.com

© BELGA/AFP

Begrip:

Argument:

Begrip: Argument:

Begrip: Argument:

154

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


Historische vraag 4:

Waarom ontstonden er burgeroorlogen aan het einde van de Romeinse republiek? In de laatste twee eeuwen voor Christus leidden grote politieke, sociale en economische spanningen tot onrust in het Romeinse rijk. Die spanningen leidden uiteindelijk tot burgeroorlogen. Je leert eerst wie daarbij betrokken was en vervolgens hoe sommige politici de spanningen nog lieten toenemen.

1

pl aa

Markeer blauw in elke tekst de bevolkingsgroep waarover het gaat. Markeer groen het doel of de eis van die bevolkingsgroep. Onderlijn hoe de bevolkingsgroep dat doel probeerde te bereiken.

em

a b c

r

Onderzoek hoe de spanningen tussen de verschillende standen toenamen.

© Photo 12

jk ex

In

ki

© ullstein bild / GRANGER

← Romeinse slaven aan het werk in de wijnbouw, 2e eeuw, Italië. Een steeds groter deel van de bevolking - schattingen spreken over 40 % - bestond uit slaven. Omdat heel wat slaven hoopten op een beter bestaan, braken er geregeld slavenopstanden uit. De bekendste is die uit 73 v.C. onder leiding van Spartacus, een ontsnapte gladiatorslaaf.

← Mozaïek van ploegende plebejische boeren, 3e eeuw v.C., Italië. We zagen eerder al hoe boeren proletariërs of bezitloze Romeinen waren geworden. Ze konden immers niet meer concurreren met de rijke landbouwbedrijven waar slaven goedkoop werk verrichtten. De proletariërs eisten werk, geld en goedkoop voedsel. Hun enige macht bestond erin dat ze burgerrechten hadden en mochten stemmen. Politici die verkozen probeerden te raken, betaalden de proletariërs in ruil voor hun stem.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

155


Romeinse munt, 1e eeuw v.C. De afbeelding toont de consul Brutus. Volgens de legende zou die patriciër de laatste koning verdreven hebben. Patriciërs werden dankzij hun grootgrondgebied steeds rijker. Hun economische macht vertaalde zich in politieke macht. De senaat bestond vooral uit rijke patriciërs. Die wilden hun macht liever met niemand delen en gebruikten geweld indien nodig.

© Fratelli Alinari IDEA S.p.A.

© DEA / A. DE GREGORIO

em

pl aa

r

Mozaïek met een koopmanschip van een rijke plebejer. Het schip vervoert graan, 1e eeuw, Sardinië. Er bestonden ook rijke plebejers. Door slimme handelspraktijken konden zij veel geld verdienen. Toch hadden ze maar weinig aanzien en macht. Romeinse patriciërs keken neer op handelaars. De plebejers eisten dan ook politieke macht en kregen die geleidelijk aan ook. Sommige plebejers konden opklimmen tot senator en zelfs tot consul.

Etrusken woonden in Italië ten noorden van de Romeinen in een streek die we vandaag Toscane noemen. De Romeinen noemden hen immers de Tusci. Volgens de verhalen zou Rome ooit geregeerd zijn door Etruskische koningen. Later kregen de Romeinen militair de bovenhand en veroverden ze Etrurië. Veroverde samenlevingen gingen deel uitmaken van het Romeinse rijk, leverden soldaten voor het leger en betaalden belastingen. Zij eisten daarom het Romeinse burgerrecht op.

2

ki

jk ex

© DEA / C. BEVILACQUA

← Fresco gevonden in een graf, Etrurië, 470 v.C., Italië. De

In

Lees de tekst. Onderzoek welke figuren een belangrijke rol speelden tijdens de burgeroorlogen. Gebruik de juiste leesstrategie om de opdrachten van voetstap 3 te maken.

07 LEESSTRATEGIEËN

Tijdens de 1e eeuw v.C. groeide een reeks conflicten uit tot echte burgeroorlogen. Verschillende Romeinen traden op de voorgrond, bespeelden het volk en probeerden zo machtiger te worden. We geven drie voorbeelden van invloedrijke Romeinen over wie we veel historische bronnen hebben. Marius Verschillende Romeinse geschiedschrijvers schreven over Gaius Marius. Hij was een succesvolle generaal die rond 100 v.C. het leger hervormde. Tot dan konden alleen Romeinse boeren die een wapenuitrusting konden betalen soldaat worden. Arme boeren konden dus geen soldaat worden, maar Marius kwam met een oplossing. Als consul besliste hij om ook de armste Romeinen toe te laten tot het leger. Er werd voor hen een uitrusting voorzien. De arme bezitloze massa kreeg zo een mogelijkheid om aan de puurste armoede te ontsnappen. Bovendien werd hen na de legerdienst

156

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


© DEA / A. DAGLI ORTI

r

pl aa

een stuk landbouwgrond buiten Italië beloofd. Zo veranderde het burgerleger dat vocht voor Rome in een professioneel leger dat vocht tegen betaling. Bevelhebbers zoals Marius die veel gebieden veroverden, konden hun soldaten laten delen in de buit. Ze schonken stukken van het veroverde gebied aan hen. Soldaten volgden daarom eerder hun populaire bevelhebber dan dat ze zich iets aantrokken van de algemene Romeinse belangen. Marius lag in conflict met zijn concurrent Lucius Cornelius Sulla. Die laatste had hem het bevel over het leger afgesnoept. Marius overtuigde zijn soldaten om de wapens op te nemen. Hij trok naar Rome en bezette de stad. De tegenstanders van Marius werden vermoord. Sulla, op zijn beurt, liet het daar niet bij en viel Rome binnen. De stad kwam terecht in een spiraal van geweld waarbij Romeinen elkaar uitmoordden.

em

Marmeren buste van Gaius Marius (157 - 86 v.C.), Romeins generaal en politicus, 1e eeuw v.C.

© DEA / A. DAGLI ORTI

In

ki

jk ex

Cicero We zijn over slechts weinig individuen uit de klassieke oudheid zo goed geïnformeerd als over Marcus Tullius Cicero. Hij heeft zelf tal van brieven en toespraken geschreven, waardoor we bijna zijn gedachten kunnen lezen. Daarnaast hebben we ook verschillende geschreven bronnen over Cicero. In 63 v.C. werd hij tot consul verkozen en beloofde hij stabiliteit, vooral voor de rijke grootgrondbezitters. Cicero had de hoogste politieke functie bereikt, niet omwille van militaire successen maar dankzij zijn welsprekendheid. Hij kon met gemak een hele menigte overtuigen van zijn gelijk door de juiste woorden met de nodige dramatiek te gebruiken. Een andere patriciër, Lucius Sergius Catilina, had de verkiezingen onverwacht verloren. Catilina had volgens Cicero een samenzwering tegen de Romeinse staat georganiseerd. Cicero had geen bewijs tegen Catilina maar beschuldigde hem toch, waarop Catilina Rome verliet en een leger op de been bracht. Het kwam tot een openlijke burgeroorlog waarbij Catilina gedood werd.

Marmeren buste van Marcus Tullius Cicero (106 - 43 v.C.), filosoof, advocaat en politicus, 1e eeuw v.C.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

157


ki

3

jk ex

em

In

Vul aan hoe er tijdens de periode van de Romeinse republiek burgeroorlogen ontstonden.

a b

Leg uit hoe Marius, Cicero en Caesar aan de macht kwamen. Leg uit op welke manier er een burgeroorlog ontstond toen die drie Romeinen aan de macht waren. Hoe kwam hij aan de macht? Marius had steun van

Marius

Hij overtuigde zijn soldaten om

Welke rol speelde hij tijdens de burgeroorlog?

158

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

© Paul Daniels / Shutterstock.com

pl aa

r

Caesar Net als over Cicero hebben we over Gaius Julius Caesar tal van geschreven bronnen. In hoofdstuk 6 bestuderen we bijvoorbeeld een oorlogsverslag dat hij zelf schreef. Maar er zijn ook heel wat beschrijvingen van tegenstanders van Caesar bewaard gebleven. Ook over zijn politieke carrière weten we dus erg veel. Caesar werd geboren in een oude patriciërsfamilie. In 59 v.C. werd hij tot consul verkozen. Bij de verkiezing gaf hij veel geld uit om kiezers voor zich te winnen, bijvoorbeeld door gladiatorengevechten te organiseren. Na zijn consulaat trok hij met een paar legioenen richting Gallië in de hoop daar roem en rijkdom te vergaren. Caesar liet Gallië door zijn soldaten plunderen en werd schatrijk. Zijn soldaten profiteerden mee van het succes van hun generaal en droegen hem op handen. Zo kwam hij in conflict met een groot deel van de senaat. Die had zijn oorlog ↑ in Gallië niet gesteund en wilde graag weten hoe Marmeren buste van Julius Caesar (100 rijk hij precies was geworden en eiste een deel op. 44 v.C.), Romeins generaal en politicus, De senaat beval Caesar zijn leger te ontbinden. Dat 1e eeuw v.C. betekende dat alle soldaten hun wapens moesten neerleggen en naar huis moesten terugkeren. Caesar weigerde en rukte met zijn leger op naar Rome. Opnieuw verviel het Romeinse rijk in burgeroorlog. In 44 v.C. liet hij zich uitroepen tot dictator voor het leven. Dat betekende dat hij alleenheerser werd. Veel senatoren vreesden dat Caesar te machtig werd en dat het einde van de republiek nabij was. Tijdens een senaatszitting werd Caesar dan ook vermoord door een aantal senatoren die hem met hun dolken meer dan twintig steken toedienden. Daarna brak een volgende burgeroorlog uit.


Hoe kwam hij aan de macht? Cicero raakte verkozen dankzij Cicero

Welke rol speelde hij tijdens de burgeroorlog?

Hoe kwam hij aan de macht? Caesar raakte verkozen door Caesar had vooral macht dankzij

Welke rol speelde hij tijdens de burgeroorlog?

pl aa

r

Caesar

4

jk ex

em

Bij elk van die conflicten speelde op de achtergrond eenzelfde conflict: dat tussen de senaat en de volksvergadering. In de Romeinse democratie had niet iedereen evenveel te zeggen. Sommige politici deden hun uiterste best om populair te zijn bij senatoren. Ze verdedigden daarbij zo veel mogelijk de belangen van de aristocratie. Andere politici probeerden vooral in de gunst te komen van de volksvergadering. Door steun van de plebejers, het gewone volk, kwamen ze vaak in conflict met politici die de kant van de senatoren verdedigden.

Vat samen welke oorzaken voor de conflicten je tot nu toe ontdekte.

In

ki

Welke voordelen werden er beloofd aan de plebejers?

Wat vreesden de patriciĂŤrs?

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

159


5

Vul de redenering aan: Waarom ontstonden er burgeroorlogen aan het einde van de Romeinse republiek? Aan het einde van de republiek ontstonden er in het Romeinse rijk grote spanningen tussen verschillende standen, namelijk tussen: —                                     en

;

—                                     en

.

Politici en generaals speelden daarbij een grote rol. Ze aarzelden niet om verschillende standen

pl aa

Voorbeelden van zulke machtige politici of generaals waren

r

tegen elkaar op te zetten en burgeroorlogen te ontketenen. Ze streefden naar

In

ki

jk ex

em

Julius Caesar riep zichzelf uit tot dictator voor het leven. Kort nadien werd hij vermoord. Wil je weten hoe Caesar om het leven kwam? Neem dan een kijkje bij het onlinelesmateriaal.

160

iels Dan aul P ©

.com tock s r e utt / Sh

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


Historische vraag 5:

Hoe slaagde Cicero erin om Catilina weg te werken uit Rome? 1

Onderzoek op basis van de brontekst hoe Cicero erin slaagde om Catilina weg te werken uit Rome. Gebruik het stappenplan bronnenstudie in je Histokit.

02 BRONNENSTUDIE

‘Hoelang nog, Catilina, zal je ons geduld op de proef stellen? Merk je niet dat jouw samenzwering gekend is door de aanwezigen? Wat je de afgelopen nachten hebt gedaan, waar je geweest bent, wie je bijeengeroepen hebt,

r

wat voor besluiten je hebt genomen … Wie van ons, denk je, dat dat nog niet weet? O, wat een tijden, O, wat een

pl aa

zeden! De senaat beseft het, de consul ziet het, maar deze man leeft echter nog. Hij leeft? Sterker nog, hij komt naar de senaat, en neemt deel aan de vergadering. Met zijn ogen wijst hij ieder van ons aan om vermoord te worden. (…)

Nu val je al openlijk de gehele staat aan; je roept (op) tot de ondergang en de verwoesting van de tempels van de onsterfelijke goden, de huizen van de stad, het leven van alle burgers, geheel Italia. Aangezien ik de macht passend bij een consul niet durf te gebruiken, zal ik doen wat voor het algemeen nut beter is. Want als ik beveel

em

je te doden, dan blijft de groep van samenzweerders in de staat bestaan. Maar als je weggaat, wat ik je al lang adviseer, zullen je rioolmakkers volgen. Wat is er, Catilina? Aarzel je soms om weg te gaan? De consul beveelt de vijand uit de stad weg te gaan. Je vraagt me: in ballingschap? Ik beveel het niet, maar, als je me om raad vraagt, adviseer ik het wel. (…)

jk ex

Heel je familieleven is door schande getekend. Je eigen reputatie is volledig besmeurd. Je hele lichaam is aangetast door wellust, wandaden en criminaliteit. Jongelui heb je aangezet tot misdaden en ontucht.’

ki

Cicero, eerste redevoering tegen Catilina, 1e eeuw v.C., Rome. Cicero probeerde de senaat te overtuigen om het gevaar in de figuur van Catilina in te zien. Aangezien de originele vertalingen moeilijk zijn om te lezen en te analyseren werd de vertaling bewerkt tot een meer leesbare tekst. Als je een officiële Latijnse tekst en de bijbehorende vertaling wilt lezen, dan kun je terecht bij het onlinelesmateriaal.

In

search Stap 1: Ik verzamel informatie uit de bron.

Gebruik wat je over Cicero leerde in de vorige historische vraag. ✓ Wat voor soort bron is het? ✓ Wie is de auteur? ✓ Wanneer is de bron gemaakt? ✓ Waar is de bron gemaakt? ✓ Welk domein koppel je aan de bron?

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

161


search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. ✓ Markeer in de tekst zinnen waarin Cicero Catilina zwartmaakt. ✓ Welke verwijten maakt Cicero Catilina?

✓ Onderlijn in de tekst zinnen waarmee Cicero de senaat aanmoedigt een beslissing te nemen. ✓ Welke beslissing wil Cicero dat de senaat neemt?

✓ Vul de tekst aan.

pl aa

Bij de opening van zijn toespraak richt Cicero het woord tot

r

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

Toch is hij niet het doelpubliek van de toespraak.

Cicero heeft het over ‘ons geduld’. Wie bedoelt hij met ‘ons’? De boodschap van Cicero in de redevoering is gericht aan

em

Met zijn toespraak had Cicero een doel voor ogen. Hij wou de senatoren ervan overtuigen dat

en hij wou

jk ex

Cicero dreigde dat hij ‘de macht passend bij een consul’ zou gebruiken. Daarmee bedoelde hij

Cicero geeft een verklaring voor het feit dat hij die macht niet gebruikt, namelijk:

ki

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

In

✓ Hoe slaagde Cicero erin om Catilina weg te werken uit Rome?

✓ Een redenering zoals die van Cicero waarvoor geen bewijs bestaat, noemen we

162

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


V

Conclusie

Antwoorden op de onderzoeksvragen Kruis alle juiste antwoorden aan of antwoord met volzinnen. Historische vraag 1: Waar ontstond Rome en wat was de grootste omvang van het Romeinse rijk?

r

pl aa

Historische vraag 2: Wanneer groeide het Romeinse rijk uit tot een wereldrijk?

em

ki

jk ex

Historische vraag 3: Hoe bepaalde je plaats in de standenmaatschappij je politieke mogelijkheden tijdens de Romeinse republiek?

In

Historische vraag 4: Waarom ontstonden er burgeroorlogen aan het einde van de Romeinse republiek?

Historische vraag 5: Hoe slaagde Cicero erin om Catilina weg te werken uit Rome?

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

163


VI

Synthese Situeren in de tijd en de ruimte

In

ki

jk ex

em

Romeinse rijk bij het begin van de 2e eeuw

MODERNE TIJD

MIDDELEEUWEN

HEDENDAAGSE TIJD

r

Romeinse republiek

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

1 KLASSIEKE OUDHEID

GESCHIEDENIS

164

50 0 ca . 19 180 45 0

. v. C 00 .8 OUDE NABIJE OOSTEN

pl aa

PREHISTORIE

ca

.3 ca

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

De Romeinse republiek bloeide op tijdens de klassieke oudheid. Het Romeinse rijk groeide uit tot een wereldrijk in de tweede helft van het laatste millennium v.C.


Schema twee consuls

patriciërs grootgrondbezitters

burgers van overwonnen tegenstanders

senaat

em

ENKEL MANNEN

slaven

pl aa

plebejers: - boeren - ambachtslieden - handelaars

KIEST

volksvergadering

mensen zonder burgerrechten

r

ADVISEERT

mensen met burgerrechten

Samenvatting: De opkomst van het Romeinse rijk

ki

jk ex

Tijdens de klassieke oudheid groeiden aan de Tiber een paar nederzettingen op heuvels uit tot een wereldstad. Migranten uit alle delen van het rijk zorgden dat Rome uitgroeide tot een multiculturele samenleving. De Romeinen waren imperialistisch ingesteld en hanteerden bij hun veroveringen een strakke organisatie en een strategisch inzicht. Samenlevingen die zich niet verzetten tegen het Romeins imperialisme maar samenwerkten met de Romeinen, konden Romeinse burgerrechten krijgen zoals stemrecht en recht op een eerlijk proces.

In

Na de koningstijd, waarover we niet veel weten, veranderde de Romeinse samenleving in een republiek die bestuurd werd door twee consuls die één jaar aan de macht bleven. Ze werden verkozen door de volksvergadering waar enkel Romeinse mannen met burgerrechten konden gaan stemmen. Net zoals Athene tijdens de klassieke periode had Rome dus een democratisch bestuur. Toch werden vrouwen uitgesloten van politieke activiteiten in die patriarchale samenleving. Ook slaven hadden geen burgerrechten. De Romeinse republiek kende een ongelijke standenmaatschappij die opgedeeld was in vrije en onvrije mensen of slaven. De Romeinse aristocratie noemen we de stand van de patriciërs. De plebejers waren een diverse groep met zowel eenvoudige boeren als rijke handelaars. Je plaats in die standenmaatschappij bepaalde ook je politieke mogelijkheden. Hoe rijker je was, hoe meer mogelijkheden je had. Politieke functies werden immers niet vergoed, zodat enkel rijke mensen die konden opnemen. Tijdens de 1e eeuw v.C. leidden een reeks conflicten tot burgeroorlogen. Politici en generaals zoals Marius, Cicero en Caesar bespeelden het volk en probeerden zo machtiger te worden. De grote ongelijkheid in de Romeinse samenleving was de motor achter die burgeroorlogen.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

165


Historisch denken

r

We moeten onderscheid maken tussen de bronnen die we hebben uit het verleden en de geschiedenis die we daarmee schrijven. Soms wordt geschiedenis verkeerd geschreven. Dat kan bijvoorbeeld komen door een drogredenering in een bron. Drogredeneringen zijn argumenten en/of redeneringen die niet juist zijn, maar wel juist lijken. Ze worden gebruikt en misbruikt in discussies met als doel gelijk te krijgen. Wanneer we geschreven historische bronnen interpreteren, moeten we opletten met zulke redeneerfouten. De redevoering waarin Cicero de slechte reputatie van Catilina gebruikt om hem te laten verbannen door de senaat is een voorbeeld van een drogredenering.

pl aa

Uitbreiding 1: Door welke samenlevingen werden de Romeinen beïnvloed?

De Romeinse samenleving werd sterk beïnvloed door andere samenlevingen. Onder andere de invloed van de Etruskische samenleving is duidelijk in de bouwkunst. De invloed van de Griekse wereld op kunst en cultuur is daar ook een voorbeeld van. Begrippen

em

Je leerde geen nieuwe historische begrippen.

Je herhaalde een historisch begrip dat je al kent: — sociaal: vrede

— drogredenering

In

ki

— doel

jk ex

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. Hun betekenis kun je opzoeken in je Histokit.

166

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

10 STRUCTUURBEGRIPPEN


Zelfevaluatie

onvoldoende

voldoende

goed

Dit kan ik ‌

zeer goed

In deze les leerde je meer over de Romeinse republiek en hoe die haar macht in het Middellandse Zeegebied vergrootte. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!

SITUEREN IN DE TIJD EN DE RUIMTE

r

Je kunt de Romeinse samenleving situeren in de tijd.

MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN ALGEMEEN

pl aa

Je kunt de Romeinse samenleving opdelen in drie periodes: de koningstijd, de republiek en het keizerrijk.

em

Je kunt verklaren hoe en waarom de Romeinen een wereldrijk wisten te veroveren.

Je kunt verklaren waarom we weinig weten over de Romeinse koningstijd. SOCIAAL en POLITIEK

jk ex

Je kunt voor de Romeinse samenleving toelichten uit welke groepen die standensamenleving bestond. Je kunt toelichten welke politieke, sociale en economische kenmerken de verschillende groepen hadden. Je kunt toelichten wie burgerrechten had in de Romeinse samenleving en wat die burgerrechten inhielden.

In

ki

Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: aristocratie, burgerrechten, migratie, multiculturele samenleving, ongelijkheid, oorlog, patriarchale samenleving, rijk, slavernij en standensamenleving. Je kunt toelichten wat de gevolgen waren van het Romeinse imperialisme. Je kunt toelichten tussen wie en waarom er burgeroorlogen ontstonden tijdens de Romeinse republiek. CULTUUR Je kunt verklaren hoe de Romeinse samenleving een multiculturele samenleving werd. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt drogredeneringen herkennen in (bronnen)materiaal. Je kunt een kritische bronnenstudie uitvoeren op historische bronnen.

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk

167


r pl aa em jk ex ki In 168

Hoofdstuk 5: De opkomst van het Romeinse rijk


Doorloper sociaal

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

Wat is slavernij?

↑ © DEA / G. NIMATALLAH

Marmeren stele aan het graf van een jonge Atheense burger, ca. 430 v.C., Athene. De jongeman houdt een vogel in zijn linkerhand en reikt met zijn rechterhand naar een kooi. Vooraan leunt een slaaf tegen een pilaar terwijl hij om zijn meester treurt. Op de pilaar ligt een kat. Het huisdier en de slaaf lijken zo op hetzelfde niveau te staan. En waarom treurt de slaaf over iemand die zijn meester was?

169


I

Op onderzoek

02

Deelvraag 3: Waarin verschilde slavernij in andere historische periodes van slavernij in de klassieke oudheid?

02 BRONNENSTUDIE

04 BRONNENEVALUATIE

Deelvraag 4: Bestaat slavernij vandaag nog?

In

ki

BRONNENSTUDIE

Deelvraag 2: Hoe representatief zijn de bronnen voor slavernij in de klassieke oudheid?

jk ex

Deelvraag 1: Wat zijn de kenmerken van slavernij in de Griekse en Romeinse samenleving?

em

03 BRONNEN KRITISCH VERGELIJKEN

pl aa

r

Onderzoeksvraag: Wat is slavernij?

In deze doorloper onderzoek je wat slavernij in de klassieke oudheid betekende en in hoeverre slavernij vandaag nog bestaat.

170

Doorloper sociaal


Deelvraag 1:

Wat zijn de kenmerken van slavernij in de Griekse en Romeinse samenleving? Welke kenmerken kenden de Grieken en Romeinen toe aan slavernij? Bestudeer de drie bronnen om tot een besluit te komen. a b

03 BRONNEN KRITISCH VERGELIJKEN

Markeer de belangrijkste woorden in de tekst. Gebruik indien nodig je Histokit. Vergelijk mondeling de geschreven bronnen met elkaar om de deelvraag te beantwoorden.

r

1

pl aa

Bron 1: Aristoteles over slavernij

Laten we beginnen met het bespreken van de relatie van meester en slaaf, (…) om tot een theoretische kennis van het onderwerp te komen. (…)

Sommigen beweren dat het in strijd is met de natuur om de meester te zijn

© Granger

em

van een slaaf, omdat er van nature geen verschil tussen is tussen hen, en dat het daarom onrechtvaardig is, want het is gebaseerd op macht. (…)

Aangezien eigendom een onderdeel is van een huishouden, moet de man van een huishouden ook gereedschap hebben, en van dat gereedschap zijn sommige levenloos en andere levend. Een slaaf is een levend eigendom.

jk ex

Daarom is slavernij gerechtvaardigd.

Naar: Aristoteles, Politeia (1.1253b) over het huishouden. Athene, ca. 384 - 322 v.C.

↑ Afbeelding op aardewerk, toont een slaaf met beitel in een mijn, 5e eeuw v.C., Hellas.

In

ki

Aristoteles schreef dit boek voor zijn leerlingen om uit te leggen hoe mensen het best besturen. Naast het bestuur van stadstaten heeft hij het ook over het bestuur van het huishouden. Een huishouden bestond uit familieleden en slaven. In de tekst legt hij uit waarom het gerechtvaardigd is om slaven te houden.

Bron 2:

Demosthenes over slavernij Als u, heren van de jury, de vraag wilt beantwoorden wat het verschil is © Imagno

tussen een slaaf en een vrij man, zult u merken dat het grootste verschil is dat een slaaf verantwoordelijk wordt gehouden voor al zijn daden. Hij krijgt lijfstraffen, want hij heeft immers geen rechten. Een vrij man krijgt zulke lijfstraffen nooit opgelegd. Naar: Demosthenes, Tegen Timokrates. Athene, 353 v.C.

↑ Marmeren buste van Demos­ thenes, Romeinse kopie, Rome, ca. 1e - 2e eeuw.

In een toespraak voor de Atheense burgers klaagde de redenaar Demosthenes zijn rivaal Timokrates aan. In die toespraak kwam dit korte fragment over slavernij terloops aan bod.

Doorloper sociaal

171


Bron 3: Plautus over slavernij © DEA PICTURE LIBRARY

Messenio, een slaaf, zegt: 'Dit is het bewijs van een goede dienaar: hij moet de zaken van zijn meester zo goed mogelijk regelen. Als zijn meester weg is, zorg er dan net zo goed voor als zijn meester, of zelfs nog voorzichtiger. Strepen, boeien, vermoeidheid, honger, bittere kou: dat krijgen nietsnutten. Daar ben ik enorm bang voor. Het is dus veel beter om goed te zijn dan

meester me opdraagt. Ik denk dat mijn gehoorzaamheid

Mozaïek, 3e eeuw, Hadrumetum (Sousse, Tunesië). De mozaïek toont een scène uit een komedie van Plautus. Een geketende slaaf ontvangt een boodschapper.

zeker! Als ik me aan de regels houd, vermijd ik blunders; en ik hoef niet bang te zijn voor mijn meester, wat er ook gebeurt. De tijd is nabij wanneer mijn meester mijn beloning zal geven.’

em

Naar: Plautus, Menaechmi (V-4). Rome, 251 - 184 v.C.

pl aa

van het grootste belang is voor mijn rug. En het loont

r

slecht te zijn. Dus ik gehoorzaam gewoon wat mijn

jk ex

Plautus was een Romeinse toneelschrijver. In deze komedie komen twee tweelingbroers aan bod. In het stuk vertelt de slaaf Messinio dit fragment.

2

Vat nu de kenmerken van slavernij in de klassieke oudheid samen met behulp van het schema.

In

ki

POLITIEK

SOCIAAL

ECONOMISCH

172

Doorloper sociaal


Deelvraag 2:

Hoe representatief zijn de bronnen voor slavernij in de klassieke oudheid? Historisch denken

04

Je noteerde op p. 172 enkele kenmerken van slavernij in de klassieke oudheid. Onderzoek in hoeverre deze bronnen een gelijkaardig verhaal vertellen. Gebruik het stappenplan in je Histokit mondeling.

02 BRONNENSTUDIE

em

1

pl aa

r

Een historische bron kan ons iets vertellen over de kenmerken van een BRONNENEVALUATIE samenleving. Als we verschillende bronnen met dezelfde kenmerken hebben, dan toont dat dat ze ergens representatief voor zijn. In je Histokit vind je tips die je helpen ontdekken of een bron representatief is. Een bron is bijvoorbeeld representatief als … - ook andere bronnen gelijkaardige zaken tonen of schrijven; - de kenmerken die de bron heeft ook kenmerken zijn van de hele samenleving; - andere mensen in de samenleving gelijkaardige dingen zouden kunnen schrijven of maken.

Bron 1:

© The Trustees of the British Museum

Bron 2:

Reliëf waarop de vrijlating van twee slaven staat afgebeeld, 1e eeuw v.C., Rome. Tijdens de ‘manumissio’ (letterlijk: ‘het vanuit de handen zenden’) nam de meester de hand van de slaaf vast, sprak een spreuk uit, en liet de slaaf daarop gaan. Meestal nam de slaaf daarna de familienaam van zijn voormalige meester over. In Rome was het vrijlaten van verdienstelijke slaven erg gebruikelijk.

opschrift, vertaald uit het Latijn: ‘Weerhoud mij van wegvluchten en breng mij terug naar mijn meester, Viventus, die woont in het hofje van Callistus.’ 4e eeuw, Rome.

© AGEFOTOSTOCK

In

ki

jk ex

← Bronzen halspenning van een Romeinse slaaf met als

Doorloper sociaal

173


a

Wat voor soort bronnen zijn het?

Bron 1:

Bron 2:

b

Welke kenmerken van slavernij komen aan bod in de bronnen?

Zijn de bronnen representatief voor slavernij tijdens de klassieke oudheid? Gebruik je Histokit als inspiratie voor je antwoord.

pl aa

2

em

Onderzoek de bron en beantwoord de vragen. Gebruik het stappenplan in je Histokit mondeling.

De ontsnapping was een illegale weg uit de slavernij. Die mislukte meestal. Een comfortabeler alternatief was de vrijlating, manumissio. Veel Romeinse slaven konden geld sparen om zichzelf vrij te kopen. De persoonlijke

jk ex

financiële middelen van een slaaf heetten peculium. Het ging om fooien en zakgeld dat de slaven van hun eigenaar kregen. Een ondernemende slaaf kon zijn peculium investeren in het bedrijfsleven of, als hij echt rijk was, zijn eigen slaven kopen. Maar het echte doel van een gemiddelde peculium-verzamelaar was om zijn vrijheid te kopen. Sommige slaven werden ook zonder enige som vrijgelaten.

ki

Naar: D. Harrison, De geschiedenis van de slavernij: van Mesopotamië tot moderne mensenhandel. Utrecht, Omniboek, 2019.

Wat voor soort bron is dit?

In

a

b

Welk kenmerk van slavernij komt aan bod in de bron?

c

Welk argument vind je in de bron om de bronnen uit voetstap 1 representatief te vinden?

d

Welk kenmerk van slavernij vind je in de bron en niet in de bronnen uit voetstap 1?

174

Doorloper sociaal

04 BRONNEN­ EVALUATIE

r

c

02 BRONNENSTUDIE


Wil je weten of een slaaf in de Romeinse samenleving aan zijn lot kon ontsnappen? Maak dan de oefening bij het onlinelesmateriaal.

pl aa

r

De serie Spartacus geeft een geromantiseerd beeld van de → slavenopstand. De serie uit 2010 - 2013 heeft dezelfde stijl als de film 300 (zie hoofdstuk 3).

Deelvraag 3:

em

Waarin verschilde slavernij in andere historische periodes van slavernij in de klassieke oudheid? 1

Bron 1:

jk ex

Lees de bronnen. Markeer de kenmerken van slavernij.

Het beroemdste verhaal van slavernij in Egypte is dat

van Jozef, de zoon van de aartsvader Jacob. Het verhaal

© DEA / C. SAPPA

is te vinden in de Bijbel in het boek Genesis 39-50.

ki

Jozefs oudere broers, die niet met hem konden opschieten, gooiden Jozef in een droge put. Daarna verkochten ze hun broer aan voorbijtrekkende Israëlitische hande-

In

laren, die hem op hun beurt verkochten aan de hoveling Potifar in Egypte. Uiteindelijk schopte Jozef het tot aan

het hof van de farao, waar hij opnieuw carrière maakte en een van de machtigste mannen van Egypte werd. Als

Reliëf van schrijvers en slaven in de tempel van Ramses III, ca. 1163 v.C., Thebe.

we de theologie negeren en de geschiedenis uitsluitend

alle vrije onderdanen in de meeste koninkrijken in het

beschouwen als een goed verhaal, zegt dit wel iets over

Nabije Oosten moesten doen. Slavernij in strikte zin

slavernij in Egypte. Zo blijkt dat slaven op lange afstan-

was eerder zeldzaam in het oude Egypte. Belangrijke

den werden verkocht. Ook blijkt dat niet alle slaven

openbare werken zoals de irrigatie van het land, de

werden uitgeput op de akkers van Egypte. Jozef wordt

bouw van steden, muren en piramides werden meestal

in dit verhaal immers voorgesteld als een huisslaaf, die

uitgevoerd door vrije boeren.

dichte relaties kon hebben met zijn meester. Wat de Israëlieten in dit Bijbelverhaal als slavernij beschrijven, was eigenlijk een soort arbeidsplicht die

Naar: D. Harrison, De geschiedenis van de slavernij: van Mesopotamië tot moderne mensenhandel. Utrecht, Omniboek, 2019.

Doorloper sociaal

175


© Granger

em

Naar: D. Harrison, De geschiedenis van de slavernij: van Mesopotamië tot moderne mensenhandel. Utrecht, Omniboek, 2019.

pl aa

Ongeveer de helft van de slaven in Athene had een zwaar beroep in de ambachten of in de mijnen. Deze onvrije mensen waren van grote economische betekenis en zorgden voor een aanzienlijk deel van de rijkdom die de Griekse cultuur mogelijk maakte. Ambachtslieden die financiële middelen tot hun beschikking hadden, kochten slaven en leidden hen op tot assistenten, vaak met de bedoeling dat de slaven te zijner tijd zo bekwaam zouden zijn dat de eigenaren zelf niet meer hoefden te werken, maar konden leven van wat de onvrije arbeidskrachten verdienden. In teksten uit de 4e eeuw v.C. vinden we slaven in rollen als molenaar, bakker, kleermaker, beddenmaker en smid. Investeren in ambtelijk opgeleide slaven werd als eervol beschouwd voor de hoogste sociale lagen in de samenleving.

r

Bron 2:

In

ki

Rome groeide door haar militaire expansie uit tot een wereldrijk. De overwonnen volkeren werden krijgsgevangen gemaakt en later als slaaf verkocht. Tegelijk met de Romeinse expansie deed er zich een evolutie voor op het platteland. De Romeinse elite kreeg enorme stukken land in bezit. Deze grootgrondbezitters voegden hun percelen samen tot enorme landerijen, die in het Latijn Latifundia genoemd werden. Vele vrije boeren vertrokken van het platteland naar Rome en vormden daar het stadsproletariaat. In hun plaats kwamen slaven. De krijgsgevangenen waren zo talrijk dat de prijs van slaven enorm daalde. Zo konden grootgrondbezitters goedkoop enorme hoeveelheden slaven aankopen om op hun landerijen te laten werken. Rond het jaar 20 v.C. leefden er in Italië twee miljoen slaven, terwijl de vrije bevolking van het land vier miljoen bedroeg.

↑ Slaven en soldaten op de zuil van Trajanus, 113, Rome. De zuil herdacht de overwinning van keizer Trajanus op de opstandige regio Dacië (het huidige Roemenië) rond 106. De bijna 30 meter hoge zuil toont in reliëf verschillende verhalen over de oorlog met Dacië. In dit fragment worden krijgsgevangenen weggevoerd als slaaf.

Naar: D. Harrison, De geschiedenis van de slavernij: van Mesopotamië tot moderne mensenhandel. Utrecht, Omniboek, 2019.

176

Doorloper sociaal

© DEA / W. BUSS

Bron 3:

jk ex

Attische vaas met rode figuren, een jonge Griekse man en zijn slaaf bij het palaistra (sportcentrum), 5e eeuw v.C.


Bron 4: huisslaven. Ook het argument dat het christendom zich tegen de slavernij verzette, is nader bezien evenmin van belang, aangezien de christenen buiten Noord-Europa huisslaven bleven houden. In het Middellandse Zeegebied leefde de oude slavernij daarentegen voort tot in de 16e eeuw en verspreidde zich vervolgens aan de andere kant van de Atlantische Oceaan.

r

Naar: D. Harrison, De geschiedenis van de slavernij: van MesopotamiĂŤ tot moderne mensenhandel. Utrecht, Omniboek, 2019.

pl aa

In het noorden en midden van Europa stierf de slavernij uit rond de 12e eeuw. In Oost-Europa duurde het aanzienlijk langer. In Rusland zou de slavernij zelfs nog uitbreiden na de middeleeuwen. Het christelijke West-Europa verschilde daardoor aanzienlijk van de meeste andere culturen in de wereldgeschiedenis. Niemand weet waarom. Dat de landbouwslaven onrendabel werden, is een slechte verklaring omdat de meest voorkomende vorm van onvrijheid niets van doen had met landbouwwerk, maar verband hield met het huishouden. Niettemin verdwenen ook de

� Houtsnede, 15e eeuw. Boeren betalen

jk ex

em

belastingen aan hun heer met geld en vee. In de vroege middeleeuwen waren horigen boeren die land bewerkten dat ze zelf niet bezaten. Om bescherming te krijgen van hun landheer droegen ze een deel van de oogst af of leverden diensten aan hun heer. Toch konden ze eigen bezittingen hebben. Later evolueerde die praktijk naar het afdragen van belastingen, zoals de prent toont.

2

.

MODERNE TIJD

ca . MIDDELEEUWEN

HEDENDAAGSE TIJD

KLASSIEKE OUDHEID

ca .

1

50 0

15 00 ca .1 19 80 45 0

v. C 80 0 OUDE NABIJE OOSTEN

VROEGMODERNE TIJD

PREHISTORIE

ca .

ca .

ca .

3, 5

35 00

m ilj

v. C .

oe

n

v. C .

In

ki

Plaats de nummers van de bronnen op de juiste plaats op de tijdlijn.

GESCHIEDENIS

Doorloper sociaal

177


3

Gebruik de bronnen om de kenmerken van slavernij in verschillende periodes te vergelijken. Gebruik je Histokit om de bron te analyseren. Beantwoord de vragen.

a

02 BRONNENSTUDIE

In welke bron(nen) is er sprake van slaven die door een leger tot slaaf worden gemaakt?

b

Gaat het in elke bron over slavernij met dezelfde kenmerken als die op p. 171-172?

pl aa

c

r

In welke bronnen worden mensen die behoren tot een ander volk tot slaaf gemaakt?

em

4

a

jk ex

Slavernij is van alle tijden. Toch bleef de betekenis van wat we onder slavernij verstaan niet gedurende heel de geschiedenis dezelfde. Beschrijf hoe slavernij veranderde doorheen de tijd.

Wat was er nieuw in de klassieke oudheid, vergeleken met het oude nabije oosten?

ki

In

b

Wat veranderde er na de klassieke oudheid?

178

Doorloper sociaal


Deelvraag 4:

Bestaat slavernij vandaag nog? Ook al ben je geen Belg, iedereen die in ons land verblijft, heeft mensenrechten. Kinderen hebben bovendien ook kinderrechten. Dat komt omdat België een rechtstaat is. De overheid zorgt ervoor dat je beschermd wordt door wetten. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staan de belangrijkste mensenrechten die iedereen heeft.

1

r

Lees de bron en beantwoord de vragen.

jk ex

em

pl aa

Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. Artikel 2: Eenieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Artikel 3: Eenieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon. Artikel 4: Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden. Artikel 5: Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Artikel 6: Eenieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet. Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling. Artikel 8: Eenieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten hem toegekend bij Grondwet of wet. Artikel 9: Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.

ki

Naar: www.amnesty-international.be

In

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, opgesteld op 10 december 1948 door de Verenigde Naties, VS. Dat verdrag werd ondertekend door alle landen die deel uitmaken van de Verenigde Naties, waaronder België. Met het verdrag spraken de landen af dat geen enkele wet die regels mocht overtreden.

a

Wat is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?

b c

Vermeldt het verdrag slavernij? Zo ja, markeer het fragment in de tekst. Welke andere artikels beschermen de mens vandaag tegen uitbuiting als slaaf?

Doorloper sociaal

179


2

Betekent de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het definitieve einde van de slavernij in onze tijd? Bekijk de drie filmpjes en vul in het schema aan welke kenmerken van slavernij je herkent.

SOCIAAL

pl aa

r

POLITIEK

jk ex

3

em

ECONOMISCH

Beantwoord de deelvraag: Bestaat slavernij vandaag nog steeds?

In

ki

180

Doorloper sociaal


II

Synthese

1

Formuleer een antwoord op de deelvragen. a

Deelvraag 1: Wat zijn de kenmerken van slavernij in de Griekse en Romeinse samenleving?

pl aa

b

r

Deelvraag 2: Hoe representatief zijn de bronnen voor slavernij in de klassieke oudheid?

em

Deelvraag 3: Waarin verschilde slavernij in andere historische periodes van slavernij in de klassieke oudheid?

Deelvraag 4: Bestaat slavernij vandaag nog?

In

d

ki

jk ex

c

2

Beantwoord mondeling de onderzoeksvraag van deze doorloper: Wat is slavernij?

Doorloper sociaal

181


r pl aa em jk ex ki In 182

Doorloper sociaal


pl aa

r

Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

6

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ © Azoor Photo Collection / Alamy

Man met snor en torque (halsband), 3e - 2e eeuw v.C., Tsjechië. Dit is een van de weinige Keltische stenen beelden die ooit teruggevonden zijn.

183


Op ontdekking

jk ex ki In

© Transcendental Graphics / Contributor

em

Met Halloween versieren de Amerikanen hun huis met uitgeholde pompoenen. Dat gebruik komt mogelijk uit de Keltische wereld, waar bieten werden uitgehold.

pl aa

r

I

↑ Tieners die verkleed zijn voor Halloween.

← 1890, VS, jonge vrouw tussen vijf kinderen die verkleed zijn voor Halloween.

Op 31 oktober, de avond voor Allerheiligen, wordt in veel landen Halloween gevierd. Halloween is een term die uit het Engels komt. De avond voor Allerheiligen noemt men in het Engels namelijk ‘All Hallow’s Eve’ en die term veranderde in Halloween. Het gebruik vindt zijn oorsprong bij de oude Keltische rituelen. Kelten vierden rond dezelfde dag Samhain, een soort overgangsfeest waarbij onder andere uitgeholde bieten en vuren een rol speelden. Een deel van de Keltische cultuur leeft dus voort in de hedendaagse samenleving. In dit hoofdstuk onderzoek je de leefwereld van de Kelten en kijk je hoe het beeld dat we van hen hebben tot stand kwam. Wist je dat de Oude Belgen ook Kelten waren?

184

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?


II

Wat weet je al?

Bij de bronnen hieronder staat niet vermeld waar ze zijn gevonden. Plaats de letter van de afbeelding bij de juiste samenleving. C

B

r

A

© Peter Horree / Alamy

1

pl aa

Achilles (links) doodt een vijand tijdens de Trojaanse oorlog, detail van een vaas, ca. 300 v.C.

Letter

em

Samenleving

Bronzen munt met daarop Romulus en Remus die gezoogd worden door een wolvin, 4e eeuw.

Griekse samenleving

Romeinse samenleving

Mesopotamische samenleving

jk ex

Gilgamesj als meester van de dieren, 8e eeuw v.C.

2

De verhalen bij voetstap 1 werden op twee manieren aan volgende generaties doorgegeven. Hoe werden die verhalen aanvankelijk doorgegeven?

ki

a

In

b

Hoe werden de verhalen later doorgegeven?

III

Wat weet je nog niet? In dit hoofdstuk … ✓ ✓

onderzoek je op welke domeinen de Keltische samenleving eenheid of verdeeldheid kende; onderzoek je op een kritische manier hoe schrijvers en makers van bronnen dachten over de Kelten. Zo achterhaal je welke bedoelingen ze daarbij hadden. Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

185


IV

Op onderzoek Historische vraag 1: Welke tijdsbegrippen kun je gebruiken bij de tijdlijn van de Kelten?

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

07

09

LEESSTRATEGIEËN

HISTORISCHE BEGRIPPEN

pl aa

Historische vraag 3: Kenden de Kelten culturele eenheid of was er sprake van verdeeldheid?

r

Historische vraag 2: Welke handelsproducten zorgden voor een Europees continentaal handelsnetwerk in het 1e millennium v.C.?

10 STRUCTUUR­ BEGRIPPEN

11

MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

em

HISTORISCH REDENEREN

12

In

ki

jk ex

Historische vraag 4: Welk beeld over de Oude Belgen bestond er tijdens de 20e eeuw in België?

07

LEESSTRATEGIEËN

02

Historische vraag 5:

BRONNENSTUDIE

Historische vraag 6: Waarom schreef Julius Caesar

02 BRONNENSTUDIE

een verslag van de Gallische oorlog?

Uitbreiding 1: Welk deel van het kortverhaal Epinona kent een historische basis?

Super, je weet nu meer over de Keltische samenleving. Je bent klaar om te onderzoeken wat er gelijktijdig in het Romeinse rijk gebeurde.

186

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

02 BRONNENSTUDIE


Historische vraag 1:

.

0 10

1

10

0

v. C

. 20

0

v. C

. 30

0

v. C

. 40

0

v. C

. 50

0

v. C

. 60

0

v. C

. 70

0

v. C

. 80

0

v. C

. v. C 90

10

0

00

v. C

.

Welke tijdsbegrippen kun je gebruiken bij de tijdlijn van de Kelten?

GRIEKSE SAMENLEVING

ROMEINSE SAMENLEVING GALLO-ROMEINSE

KELTISCHE SAMENLEVING

r

753 v.C.: legendarische stichting van Rome door Romulus

ca. 390 v.C.: Kelten vallen Rome aan.

58 - 51 v.C.: Julius Caesar verovert Gallië.

pl aa

776 v.C.: eerste Olympische Spelen

SAMENLEVING

1

em

Bestudeer de tijdlijn aandachtig en vul het juiste structuurbegrip in. Gebruik indien nodig je Histokit.

10 STRUCTUUR­ BEGRIPPEN

De Griekse, Romeinse en Keltische samenlevingen situeren we voornamelijk in het eerste

voor Christus.

jk ex

Die drie samenlevingen situeren we ook in dezelfde periode:

De samenlevingen kwamen bovendien min of meer op hetzelfde ogenblik tot ontwikkeling waardoor we kunnen spreken van

ki

Geleidelijk aan                      de Keltische samenleving in een

In

Gallo-Romeinse samenleving.

2

Welke van de drie samenlevingen had volgens de tijdlijn een symbolische startdatum en welke niet? Vul de tabel aan.

Grieken

Romeinen

Kelten

symbolische startdatum

ja / nee

ja / nee

ja / nee

Welke?

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

187


Historische vraag 2:

Welke handelsproducten zorgden voor een Europees continentaal handelsnetwerk in het 1e millennium v.C.? De kaart maakt duidelijk dat de Keltische samenleving zich uitbreidde over bijna heel Europa. Producten die regionaal werden ontgonnen of geproduceerd, zorgden voor de ontwikkeling van continentale handelswegen doorheen Europa.

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

De Keltische wereld (1e millennium v.C.)

Bestudeer de kaart over de Keltische samenleving met het stappenplan in je Histokit. Beantwoord de vragen. a

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

Welke twee producten uit de Germaanse en Keltische samenleving lagen mee aan de basis voor de ontwikkeling van handelsroute 3 op de kaart?

Barnstenen gesp in de vorm van een everzwijn, ca. 600 v.C., Hallein, Oostenrijk. Barnsteen is fossiele hars van bomen en had in die tijd veel waarde. Ze maakten er kralen, hangertjes, knopen … van. 188

06

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

© AGEFOTOSTOCK

1


b

Welke twee andere regionale Keltische producten werden verhandeld?

c

Welke regionale Griekse producten konden geruild worden met Keltische producten?

d

Welke Keltische handelsroutes waren continentaal en welke eerder maritiem? Vul het nummer van de handelsroute in. continentaal:

Historische vraag 3:

pl aa

r

maritiem:

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt. Maak de opdrachten.

07 LEESSTRATEGIEËN

jk ex

1

em

Kenden de Kelten culturele eenheid of was er sprake van verdeeldheid?

Keltoi of Galli?

We noemen dat soort dorp een ‘oppidum’. Het was niet echt een stad, maar wel een groter dorp waar legereenheden verzamelden bij oorlog. Een oppidum lag altijd op een heuvel zodat het goed verdedigd kon worden, en werd soms omringd door een zware verdedigingsmuur. De Romeinen noemden die muur de ‘murus gallicus’.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

© Florent Pey / akg-images

In

ki

De Grieken noemden hen Keltoi, de Romeinen hadden het over Galli. Daarom spreken wij vandaag ook over Kelten of Galliërs. We weten vrij weinig over de Keltische samenleving omdat ze geen geschriften nalieten. Ze kenden immers een sterke mondelinge traditie. Toch hebben we twee belangrijke bronnen over die cultuur: namelijk archeologische materiële bronnen uit de Keltische wereld en teksten van de Grieken en Romeinen over hen. Maar aangezien nogal wat Romeinen en Grieken neerkeken op andere samenlevingen, moeten we hun teksten kritisch lezen. We mogen dus niet zomaar alles letterlijk geloven wat er over de Kelten ↑ 21e-eeuwse reconstructie van het Gallische dorp Bibracte. geschreven werd.

189


r

← Keltisch ijzeren zwaard, 2e - 1e eeuw v.C., Zwitserland. Bij het Zwitserse dorpje

pl aa

© INTERFOTO HERMANN HISTORICA GmbH

Wie de Kelten precies waren, zal altijd voor discussie blijven zorgen. Dat geldt ook voor de situering in de tijd en ruimte van de Kelten. Vandaag beschouwen onderzoekers Kelten als mensen die een Keltische taal spraken of spreken. De cultuur van die mensen wordt ook omschreven als ‘Keltisch’. Archeologische bronnen van de Kelten vinden we over heel Europa en worden gesitueerd tussen ca. 800 v.C. en de Romeinse veroveringen rond 50 v.C. Helaas geven de materiële bronnen enkel een inkijk in het leven van de Keltische aristocratie, want die had voldoende middelen om zich te laten begraven met grafgiften. De meeste informatie over de vroegste Keltische samenlevingen in Europa komt uit die graven. Informatie over de lagere Keltische standen hebben we pas vanaf het moment dat de Grieken en Romeinen over hen begonnen te schrijven.

La Tène vonden archeologen in een meer zo’n 2 500 Keltische voorwerpen zoals dit zwaard. Enkel Keltische aristocraten konden zich zo’n duur zwaard veroorloven.

De Oude Belgen

ki

jk ex

em

De Kelten spraken allemaal een Keltische taal en kenden min of meer dezelfde kunstuitingen, maar van eenheid was er zeker geen sprake. Er bestond in het enorme gebied waar de Kelten woonden dus geen eengemaakt Keltisch rijk. Ze leefden in honderden verschillende stammen die allen een eigen stamhoofd hadden en een eigen bestuursvorm. In sommige stammen werd een leider gekozen door de mannelijke stamleden, in andere stammen ging het leiderschap over van vader op zoon. Waarschijnlijk hadden vrouwen soms ook een rol als leider. Stamhoofden voerden hun krijgers aan in de vele onderlinge oorlogen. Dat geldt ook voor de Kelten die in onze regio woonden: de zogenaamde Oude Belgen. Waarschijnlijk komt de term ‘Belg’ van het Keltische ‘Bhelgh’ wat ‘zwellen van trots of boosheid’ betekent, maar heel zeker weten onderzoekers dat niet. In ieder geval noemde Julius Caesar de mensen in deze streken ‘Belgae’, een gelatiniseerde benaming. In de moderne tijd werd die benaming overgenomen en ging ons land België heten. Maar de Kelten die er ooit woonden, waren toen al lang verdwenen

In

De Keltische standenmaatschappij In de Keltische samenleving was er niet één duidelijke autocraat, maar wel een aantal mensen met veel macht en aanzien. Stamhoofden waren geen onbetwiste leiders. Hun macht was afhankelijk van hun militaire prestaties. Ze lieten zich ook graag bijstaan door andere vooraanstaande krijgers. Bovendien kregen ze de hulp van druïden. Die Keltische priesters genoten veel respect. Ze kenden de geschiedenis en de ongeschreven wetten van de stam en gaven die kennis mondeling door aan de kinderen van de Keltische aristocratie. Ze hadden de leiding tijdens godsdienstige rituelen en waren rechter, genezer en bemiddelaar. Sommige druïden spraken meerdere talen waaronder Grieks en Latijn.

190

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?


jk ex

em

Kelten hadden een natuurreligie: ze geloofden in meerdere natuurgoden en waren dus polytheïsten. Honderden goden werden onder leiding van de druïden vereerd op heilige plekken in de open natuur. Bergtoppen, waterbronnen, open plekken of grote eiken in het woud konden dienstdoen als heilige plek. Je zag in hoofdstuk 1 al dat sommige Keltische stammen mensen ritueel vermoordden. Dat was wellicht een religieus gebruik.

© Werner Forman

De Keltische cultuur

pl aa

r

Grieks mengvat, 6e eeuw v.C., Frankrijk. Het vat is 1,6 meter hoog. Met een inhoud van 1 100 liter is dit het grootste Griekse wijnmengvat ter wereld. Het werd gevonden in een Keltisch vrouwengraf in Frankrijk. Het vat werd gemaakt in het huidige Italië. Dat bewijst dat de Keltische aristocratie erin slaagde om luxeproducten uit verre oorden te importeren.

Detail van de Ketel van Gundestrup, 2e eeuw v.C., Noord-Europa. Dit detail toont ons een van de weinige afbeeldingen van een Keltische godin.

ki

Rijke Kelten kregen na de dood een praalgraf. Dat was bijvoorbeeld voorzien van grafgiften zoals wapens, sieraden, vazen en zelfs paardenkarren en strijdwagens. Die Keltische grafcultuur vonden archeologen over het hele Keltische spreidingsgebied. Ook gouden sieraden met bepaalde vormen en patronen werden over het hele gebied teruggevonden. Heel bekend zijn de gouden torques: prachtig versierde hals- of armbanden. Dat de Kelten ook veel respect konden hebben voor vrouwen, blijkt uit de graven met bijbehorende grafgiften die sommige Keltische vrouwen kregen.

© DEA / G. DAGLI ORTI

In

© Erich Lessing / Album

Stamhoofden, druïden en krijgers behoorden tot de Keltische aristocratie die profiteerde van het harde werk van een onderlaag van boeren en slaven. Die werkten zich in het zweet in de landbouw en de mijnen. Een landbouwoverschot maakte handel mogelijk. Ook de ontginning van onder andere zout en delfstoffen zoals ijzer zorgde dat de Kelten handel konden drijven met de Grieken en Romeinen. Runderen, ijzerwaren, wollen stoffen, zout en slaven waren producten die ze ruilden tegen Romeinse en Griekse producten zoals wijn en vazen. Op regelmatige afstanden van elkaar ontstonden kleine en grote Keltische steden van waar men de handel over grotere afstanden kon organiseren. Ook Kelten hadden, net als de Romeinen, een wegennet uitgestippeld tussen die steden, ook al was dat niet voorzien van stenen tegels.

↑ Op verschillende plaatsen in Europa vonden archeologen torques: 1e eeuw, Groot-Brittannië (links), 1e eeuw, Frankrijk (midden) en 1e eeuw, Spanje (rechts).

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

191


2

Je leerde vorig jaar over het einde van de prehistorie. Je leerde dat de prehistorie niet voor alle samenlevingen gelijktijdig eindigde. Wanneer eindigde de prehistorie vanuit het Keltische perspectief?

3

VERDEELDHEID

jk ex

ki

EENHEID

In

4

Noteer de afkortingen van de maatschappelijke domeinen bij elk argument in voetstap 3.

192

HISTORISCH REDENEREN

em

11

pl aa

r

Was de Keltische samenleving verdeeld of was er sprake van een eenheid? Geef voor beide zo veel mogelijk argumenten en bespreek klassikaal welke argumenten het belangrijkst zijn.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle GalliĂŤrs?

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN


5

Je las in de tekst over de verschillende materiële bronnen die we hebben over de Kelten. Zij helpen ons een beeld te vormen over hen. Denk zelf na wat die bronnen bewijzen. De eerste krijg je cadeau.

Historische bron

Ons beeld van het verleden

Als we een Griekse wijnamfoor vinden in Gallië …

… dan is dat een bewijs dat er contact bestond tussen de Grieken en de Kelten.

Als je een afbeelding van een man met hertengewei ziet …

… dan is dat een bewijs

r

… dan is dat een bewijs

pl aa

Als we op veel plaatsen gouden torques vinden …

… dan is dat een bewijs

Als een vrouw een praalgraf kreeg …

… dan is dat een bewijs

em

Als de Kelten hun doden begroeven met grafgiften …

6

jk ex

Oefen de historische begrippen die aan bod kwamen.

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

Kies uit: cultuur - aristocratie - natuurreligie - standenmaatschappij - handel - polytheïsme

In

b

Op p. 194 staan vijf bronnen uit andere samenlevingen. Zet de begrippen bij die bronnen en beargumenteer je keuze. Lees de uitleg bij de bron heel aandachtig om je keuze te bepalen. Noteer een argument voor je keuze. Gebruik daarbij het begrip in een volzin. Het voorbeeld helpt je op weg.

ki

a

← 1314 v.C., Egypte. Toetanchamon kreeg meer dan 3 500 grafgiften mee in zijn graf.

begrip: cultuur argument voor je keuze: Iemand begraven met grafgiften hoorde bij de Egyptische cultuur.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

193


© DEA / A. RIZZI

↑ 1e eeuw v.C., Rome. Romeinse munt geslagen onder Julius Caesar, een Romein uit een gekende patriciërsfamilie.

begrip:

begrip:

argument voor je keuze:

argument voor je keuze:

r

13e eeuw v.C., Egypte. In dit dodenboek staan meerdere Egyptische goden afgebeeld.

pl aa

© Granger

jk ex

5e eeuw v.C., Griekenland. Aardewerk met afbeelding van een dienende slaaf.

begrip: argument voor je keuze:

In

ki

© Viacheslav Lopatin / Shutterstock.com

em

© Heritage Images

← 6e eeuw v.C., Griekenland. Griekse vazen werden verkocht of geruild met goederen uit andere samenlevingen.

↑ Standbeeld van Jupiter, 150, Romeinse rijk. Jupiter was de oppergod en god van onder andere het onweer.

194

begrip:

begrip:

argument voor je keuze:

argument voor je keuze:

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?


7

Geef een gelijkenis tussen de Keltische en de andere samenleving. Gebruik daarbij de historische begrippen in het vet uit de leestekst. Kelten en Romeinen:

Kelten en Egyptenaren:

Kelten en Grieken:

Historische vraag 4:

pl aa

r

jk ex

1

em

Welk beeld over de Oude Belgen bestond er tijdens de 20e eeuw in België?

Onderzoek hoe ons beeld over de Oude Belgen doorheen de tijd veranderde. Gebruik het stappenplan bronnenstudie in je Histokit.

02 BRONNENSTUDIE

ki

Historisch denken

In

Beeldvorming en mythe We proberen een zo correct mogelijk beeld van het verleden te vormen. Dat doen we door bronnen kritisch te analyseren en die met elkaar te vergelijken. Toch kan de beeldvorming over historische personen of gebeurtenissen ook fout zijn of misbruikt worden. Als hetzelfde foute beeld maar vaak genoeg herhaald wordt, bijvoorbeeld door politici, leerkrachten, ouders … dan kan de beeldvorming resulteren in een mythe waarbij een historische persoon of gebeurtenis eigenschappen of kwaliteiten krijgt toegeschreven die we niet met historische bronnen kunnen bewijzen.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

195


Bron 1: Bron 2: ‘AAN HET LEGER VAN DE NATIE SOLDATEN! (…) Dappere soldaten ener heilige zaak, in uw taaie heldhaftigheid betrouw Ik, en in naam van België groet ik U. Uwe medeburgers zijn fier op U. Gij zult zegepralen want gij zijt de kracht ten dienste van het recht. César heeft van Uwe voorvaderen gezegd: Onder alle volkeren van Gallië zijn de Belgen de dappersten.

r

Roem aan U, leger van het Belgische Volk.

pl aa

Vóór de vijand herinner U, dat gij strijdt voor de vrijheid. (…)

SOLDATEN!

Ik vertrek uit Brussel om mij aan uw hoofd te stellen.

Gedaan ten Paleize van Brussel, op heden 5

em

augustus 1914. ALBERT’

© Arterra

Bron: Koninklijke proclamatie. Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad, 7 augustus 1914.

Bron 4:

ki

jk ex

Dit standbeeld van Ambiorix, stamhoofd van de Eburonen (stam van Oude Belgen) werd in 1866 in Tongeren onthuld in aanwezigheid van koning Leopold II. Kunstenaar Jules Bertin creëerde met zijn standbeeld het beeld van de dappere Belg.

In

Bron 3: Caesars wraak

Om zich over de Eburonen te wreken, deed Caesar gedurende 3 jaren hun land plat branden en de inwoners vermoorden. Ambiorix vluchtte over den Rijn. Gansch België was nu (51 voor J.-C.) onderworpen aan de Romeinse heerschappij, die omtrent 5 eeuwen duurde. Caesar schreef later “dat de Belgen de dappersten van de inwoners van heel Gallië waren”. Uit: Rondou en Mignon, Atlas-handboek van de Belgische Geschiedenis. Wommelgem, Uitgeverij VAN IN, 1936.

196

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

↑ J-L. Huens, ’s Lands Glorie, 1949 - 1961. Tussen 1949 en 1961 konden kinderen en volwassenen prentjes in een verzamelalbum plakken. Dit is het bijschrift bij het prentje hierboven: ‘De ontmoeting tussen de Romeinse en de Belgische legers had plaats op de oevers van de Selle. De Nerviërs, door hun koning Boduognat aangevoerd, trachten er de inval te stuiten, maar ondanks hun dapperheid werden ze verslagen.’

© Musée royal de Mariemont © Jean-Léon Huens - SOFAM


search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bronnen. ✓ Je bestudeert vier bronnen. Het zijn tekst- en beeldbronnen uit het culturele en politieke domein. Vul het jaar in waarin de verschillende bronnen gemaakt werden. 1830

standbeeld Ambiorix

proclamatie Albert I

atlas-handboek

prenten ’s Lands Glorie

search Stap 2: Ik bestudeer de bronnen aandachtig.

pl aa

r

stichting België

✓ Markeer het adjectief dat de Oude Belgen omschrijft. Noteer het begrip.

em

✓ Markeer de persoon die aan de oorsprong ligt van die beeldvorming. Noteer die persoon.

jk ex

search Stap 3: Ik denk na over de bronnen.

✓ Niemand weet hoe Ambiorix eruitzag. Toch werd er een standbeeld van hem gemaakt. Welk imago gaf Jules Bertin aan Ambiorix? Omcirkel de juiste woorden. bang

sterk

ki

vredelievend

lief

stoer

moedig

heldhaftig

hulpeloos

vastberaden

twijfelend

In

✓ Bespreek de vragen klassikaal. — Welk voordeel kon België halen uit dat beeld van de Oude Belgen? — Welke gevoelens wekken de bronnen bij jou op?

search Stap 4: Ik beantwoord de onderzoeksvraag. ✓ Schrap wat fout is.

De beeldvorming over de Oude Belgen werd steeds herhaald / veranderd en dat kon aanleiding geven tot het vormen van de geschiedenis / een mythe van de dappere Oude Belgen.

Je onderzoekt nu verder waar die beeldvorming vandaan komt. Waren de Oude Belgen werkelijk zo dapper of is dat slechts een mythe? Zijn de Oude Belgen de voorvaderen van de hedendaagse Belgen zoals koning Albert I stelt? Daarvoor bestudeer je een historische bron.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

197


Historische vraag 5:

1

Voor welke van de historische vragen is de geschreven bron van Julius Caesar een betrouwbare bron? ☐ Mogen we als Belg trots zijn op de uitspraak van Julius Caesar? ☐ Welke uitleg geeft Julius Caesar voor de dapperheid van de Belgen?

r

☐ Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

pl aa

☐ Waarom schreef Julius Caesar dat de Belgen de dappersten van alle Galliërs waren?

Pas na de vier stappen van de bronnenstudie kun je de juiste vraag aankruisen en de historische vraag aanvullen.

em

2

02 BRONNENSTUDIE

jk ex

De Oude Belgen en andere Kelten lieten geen geschreven bronnen na. We moeten ons dus behelpen met Griekse en Latijnse teksten. Lees de bronnen. Gebruik indien nodig het stappenplan bronnenstudie in je Histokit.

Heel Gallia is verdeeld in drie delen. In één daarvan wonen de Belgae, de Aquitani in een ander en in het derde diegenen die in hun eigen taal Celtae genoemd worden en in de onze Galli. Allen verschillen onderling in taal, instellingen en wetten. De Galliërs worden door de rivier de Garunna van de Aquitaniërs en door de Matrona en de Sequana van de Belgae gescheiden. De Belgae zijn de dappersten van allemaal omdat ze het verst verwijderd zijn van de cultuur en de beschaving van de

ki

provincia en er slechts zeer zelden kooplui dingen komen brengen die bijdragen tot de verzwakking van hun geesten, en omdat ze vlak bij de Germanen leven, die over de Rijn wonen en met wie ze

In

voortdurend oorlog voeren.

Uit: J. Caesar, Commentarii De Bello Gallico (Verslag van de Gallische oorlog). 1e eeuw v.C. J.J. Doesburg, Tekst in Latijn en vertaling, Amsterdam, 1895.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. ✓ Beantwoord mondeling de verkennende vragen om informatie te verzamelen over de bron.

198

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?


search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. ✓ We zagen al dat er verdeeldheid bestond tussen de Kelten. Markeer met oranje de culturele verschillen die Julius Caesar beschrijft. ✓ Markeer met blauw de uitgesproken mening die Julius Caesar heeft over de Belgen. ✓ Julius Caesar verdeelt Gallië in drie delen. Markeer ze met groen in de tekst en omcirkel ze op de kaart.

em

pl aa

r

De indeling van Gallië door Julius Caesar (1e eeuw v.C.)

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

jk ex

✓ Julius Caesar legt zelf uit waarom hij de Belgen de dappersten van alle Galliërs noemt. Denk goed na hoe je zijn uitspraken moet interpreteren. Link de uitspraak aan de juiste interpretatie. Uitspraak Caesar

Wat bedoelde hij echt? De Belgen komen niet zo vaak in contact met luxeproducten en blijven zo echte krijgers.

‘De Belgen zijn de buren van de Germanen, met wie ze vaak oorlog voeren.’

De Belgen zijn barbaars en hebben weinig cultuur zoals in de Romeinse provincies.

‘Kooplui komen zelden dingen brengen die hun geest verzwakken.’

Caesar wilde waarschijnlijk benadrukken dat de Belgen veel ervaring hadden met oorlogsvoering en dus geen doetjes waren.

In

ki

‘De Belgen zijn het verst verwijderd van de cultuur en beschaving van de provincia.’

✓ Geeft Caesar een eerder positief of negatief beeld van de Belgen? Bespreek klassikaal. search Stap 4: Ik beantwoord de onderzoeksvraag. ✓ Voor welke historische vraag is de geschreven bron van Julius Caesar een betrouwbare bron? Kruis die vraag aan bij voetstap 1. ✓ Vul de historische vraag in op p. 198 en in je routemap op p. 186. Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

199


Historische vraag 6:

Waarom schreef Julius Caesar een verslag van de Gallische oorlog? Historisch denken

pl aa

r

Het doelpubliek en het perspectief van een schrijver Het is heel moeilijk om na te gaan of historische bronnen en werken bruikbaar en betrouwbaar zijn. De context bij de bron (de auteur, het jaartal, de plaats …) helpt ons alvast op weg. Toch moet er ook worden nagegaan welk doelpubliek een auteur voor ogen houdt. Schrijft hij voor een bepaalde groep lezers of wil hij zo veel mogelijk mensen bereiken? Wil de auteur zijn lezers misleiden of zo veel mogelijk correcte informatie meegeven? Dat is moeilijk te bepalen. We moeten daarom proberen het perspectief van de auteur te begrijpen.

1

02 BRONNENSTUDIE

em

Vergelijk de bron van Caesar op p. 198 met een hedendaags historisch werk. Gebruik indien nodig het stappenplan bronnenstudie in je histokit.

© Paul Daniels / Shutterstock.com

In

ki

jk ex

Wat vinden moderne historici over Julius Caesar en de Belgen? Julius Caesar liet uitschijnen dat zijn Verslag over de Gallische oorlog correcte en volledige geschiedschrijving was. Ondertussen weten wij wel beter. Caesar verzweeg belangrijke informatie zoals de gruwelijke slachtingen onder Gallische stammen en zijn persoonlijke verrijking door de oorlog. Naast het bewust verzwijgen van feiten gaf hij ook foute informatie door. Hij probeerde namelijk de publieke opinie in Rome naar zijn hand te zetten en creëerde zijn eigen mythe: die van de beschaafde en geniale strateeg die de Romeinse belangen dient. De Galliërs schilderde hij af als een wild, wreed en verraderlijk volk dat het verdiende om overwonnen te worden. Hij noemde de Belgen dapper, maar enkel omdat hij ze barbaars vond en om zijn eigen overwinning tegen hen in de verf te zetten. Met andere woorden: hij overwon

↑ Buste van Julius Caesar, 1e eeuw v.C., Rome.

200

De geniale strateeg?

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?


de dappersten en dat maakte hem nog dapper-

buiten de naamgeving niets mee te maken.

der. Caesar was uit op persoonlijke roem, macht

Dat Koning Albert I de moderne Belgische

en rijkdom en wilde de Romeinen laten geloven

soldaten in de Eerste Wereldoorlog wees op de

dat de oorlogen tegen die barbaren noodzakelijk

dapperheid van hun voorvaderen, is dus absurd.

waren. Na de Gallische oorlogen zou Caesar de

Ten eerste kunnen we vraagtekens plaatsen bij

macht grijpen in Rome en zich laten uitroepen

die zogenaamde dapperheid en ten tweede zijn

tot dictator.

moderne Belgen niet de nakomelingen van de Oude Belgen. Die waren immers Keltisch en

Belgen?

Germaans en werden door Caesar zo goed als

We weten niet of de Oude Belgen zichzelf

uitgeroeid.

‘Belgen’ noemden. Het was Julius Caesar die het gebied tussen Seine en Rijn benoemde

pl aa

vorm dan het België van vandaag en heeft er

r

als ‘Belgica’. Dat gebied had een heel andere

Deze tekst is een samenvatting van wat vier moderne historici schreven over Julius Caesar en de Gallische veldtocht. De tekst is geschreven door de auteurs van Sapiens.

search Stap 1: Ik verzamel klassikaal informatie over de bron.

em

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

✓ Markeer in de tekst welke mythe Julius Caesar creëert volgens moderne historici. search Stap 3: Ik denk na over de bron.

jk ex

✓ Vergelijk de bron van Julius Caesar uit historische vraag 5 op p. 198 met de visie van moderne historici. ✓ Kruis het juiste antwoord aan.

Bron 1: Julius Caesar

☐ Caesar wilde correct informeren. ☐ Caesar wilde tonen dat hij een goede Romeinse veldheer was.

In

ki

Vanuit welk perspectief is de bron opgesteld?

Bron 2: moderne historici ☐ Moderne historici willen correct informeren. ☐ Moderne historici willen een spannend verhaal over Caesar vertellen.

Wie was het doelpubliek van de auteur?

☐ de Belgen ☐ de Romeinen ☐ de Galliërs ☐ hedendaagse lezers

☐ de Belgen ☐ de Romeinen ☐ de Galliërs ☐ hedendaagse lezers

Is de bron bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden?

☐ Eerder niet, want in de bron staat geen ☐ Eerder niet, want moderne historici informatie over zijn echte bedoelingen. hebben het niet over Caesars ☐ Eerder wel, want het is meteen bedoelingen. duidelijk dat Caesar zijn tekst gebruikt ☐ Eerder wel, want moderne historici als propagandamiddel. geven informatie over wat de bedoelingen van Caesar waren.

Is de bron betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden?

☐ Eerder niet, want Caesar probeerde zijn doelpubliek te misleiden. ☐ Eerder wel, want Caesar schreef een echt geschiedkundig verslag.

☐ Eerder niet, want moderne historici leefden niet in de tijd van Caesar. ☐ Eerder wel, want moderne historici hebben zo veel mogelijk bronnen met elkaar vergeleken en geanalyseerd.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

201


✓ Geef minstens twee argumenten die aantonen dat het werk van Julius Caesar geen betrouwbare geschiedschrijving is.

✓ Bij historische vraag 4 leerden we dat tijdens de Belgische geschiedenis de mythe van de dappere Belgen steeds herhaald werd. Geef minstens één argument dat aantoont dat moderne Belgen niet veel te maken hebben met de Oude Belgen of hun dapperheid.

search Stap 4: Ik beantwoord de onderzoeksvraag.

pl aa

r

✓ Waarom schreef Julius Caesar een verslag van de Gallische oorlog?

em

jk ex

In

© Onroerend Erfgoed, foto: Kris Vandevorst

ki

← In het Limburgse Grote-Brogel, bij Peer, deden

ERFGOED

202

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

archeologen een bijzondere ontdekking in 2016. Onder de akkers bleken eeuwenlang twee cultusplaatsen verborgen te liggen. Archeologen van het Agentschap Onroerend Erfgoed vonden maar liefst 2 000 sporen uit de steentijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd. Vooral de vondsten uit die laatste periode wekken verwondering. Er is immers niet zo veel bekend over de overgang van de Keltische naar de Romeinse tijd in onze streken. Een van de sporen uit die periode is deze prachtige torque. Dat Keltische aristocratische sieraad werd door zowel mannen, vrouwen als kinderen gedragen. Het bestaat uit gevlochten goud, zilver of brons. Dergelijke vondsten komen wel vaker voor in onze streken, maar zelden in zulke grote hoeveelheden. Hoe komt dat dan? Je leert er meer over in het onlinelesmateriaal.


Uitbreiding 1:

Welk deel van het kortverhaal Epinona kent een historische basis? 1

pl aa

Gouden munten

weerstand. Maar de overmacht was te groot.

weer voldoende bij zijn positieven was gekomen,

Toen Ambiorix zag dat we geen schijn van kans

drie bekers corma en een halve kip met brood

maakten en alle wapens, paarden en karren in

naar binnen had gewerkt en Lieze de jaap op zijn

handen van de Kortzwaarden zouden vallen,

voorhoofd met een kruidenpapje had verzorgd.

verborg hij snel de gouden munten, bedoeld voor

em

‘En Rohur?’ vroeg oom Hagen, toen oom Arwal

‘Die is gesneuveld bij de aanval op het kamp van

de Germaanse huurlingen die zich bij ons wilden

Caesar toen hij in zijn eentje wild schreeuwend

aansluiten, in de grond en vluchtte met zijn

een hele cohorte te lijf ging.’

persoonlijke lijfwachten dieper het bos in, terwijl

Mams schudde triest het hoofd.

07 LEESSTRATEGIEËN

r

Lees het verhaal over de Keltische Epinona uit de historische jeugdroman Epinona van Marc de Bel. Hij vertelt over een meisje dat samen met haar moeder en broer Brent opgroeit in het gebied van de Eburonen. Het verhaal schetst de paniekerige sfeer die wellicht ontstond toen de Romeinen in aantocht waren. Epinona en haar familie maken zich klaar om op de vlucht te slaan.

Wij vochten dapper, maar tevergeefs. Ik kreeg

jk ex

‘Die Caesar is sterker en sluwer dan wij ooit

wij zijn aftocht dekten. een zware slag tegen mijn voorhoofd en viel voor

het eind van de winter bracht hij drie nieuwe

dood neer. Hoelang ik daar heb gelegen, weet ik

legioenen naar hier, dubbel zoveel als wij bij de

niet, maar mijn trouwe Trag haalde me terug van

slag in het Schemerdal in de pan hebben gehakt,

mijn voortijdige reis naar het Land van de Altijd

en trok ermee naar het gebied van de Nerviërs.

Groene Heuvels en bracht me weer naar huis.’

Hij roofde er al het vee, verwoestte de akkers en

‘En Arboris?’ vroeg mams.

nam honderden van hen mee als slaven. Daarna

Oom Arwal keek haar geruststellend aan.

trok hij naar het gebied van de Morinen en de

‘Die krijgen ze nog met geen tien legioenen klein.

Menapiërs, deed daar hetzelfde en stuurde

Hij is een van de vier ruiters met wie Ambiorix is

Labienus met een heel leger naar de Trevieren.

gevlucht.’

Het was duidelijk zijn bedoeling om eerst al onze

‘Maar als Caesar hier is, dan kan hij vandaag of

bondgenoten uit te schakelen of te onderwerpen

morgen ook het dorp binnenvallen!’ zei Brent.

en dan pas ons land binnen te vallen. Wat hij

‘Ja, daar wilde ik jullie voor waarschuwen’, knikte

intussen ook heeft gedaan …’

oom Arwal.

‘Wat?!’ schrok oom Hagen. ‘Is Caesar hier?’

Er viel een stilte. Mams stond op.

Oom Arwal nam een flinke slok corma en knikte.

‘We moeten zo snel mogelijk …’

‘Hij had ons zelfs bijna te pakken. Vijf dagen

‘Grrr’, gromden de honden.

geleden hadden wij onze toevlucht gezocht in

‘Er komt een ruiter aan!’ riep Schele Lieze bij de

een verlaten hut in een bos, toen we plotseling

ingang van de hut.

totaal onverwacht door een groep Romeinse

Oom Hagen, Brent en Boyan sprongen op

soldaten werden aangevallen. Eens we van

en stoven naar buiten. De ruiter galoppeerde

de verrassing waren bekomen, boden we flink

het dorp binnen en hield abrupt halt voor de

In

ki

hebben gedacht’, zuchtte oom Arwal. ‘Nog voor

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

203


al veel eerder moeten doen.’

‘Gegroet, Alwin’, begroette oom Hagen hem.

‘Vanaf nu is het ieder voor zich en de Goden voor

‘Gegroet, Hagen’, knikte de boodschapper.

ons allen’, zei de koerier.

‘Koning Catuvolcus heeft zelfmoord gepleegd

Hij keerde zijn paard en stoof er weer spoorslags

en Caesar heeft de tros van zijn legioenen

vandoor.

naar Atuatuca gebracht en alle buurstammen

‘Bedankt, Alwin!’ riep oom Hagen hem na.

verboden om ons, Eburonen, te helpen of te

‘We moeten zo snel mogelijk vertrekken, Hagen’,

beschermen.’

zei mams.

‘Wat?!’ schrok oom Hagen.

Oom wierp een bezorgde blik naar zijn broer.

‘Meer zelfs’, vervolgde de koerier. ‘Hij heeft alle

‘Je hebt gelijk, Tamara. Maar ik vrees dat Arwal

buurstammen opgeroepen ons land te plunderen

nog niet genoeg is hersteld om te reizen.’

en een prijs gesteld op het hoofd van Ambiorix,

‘Toch wel, broer!’ riep oom Arwal, die geen

terwijl hij zelf momenteel met drie legioenen naar

woord van het gesprek had gemist. ‘Laten we

de Scaldis* trekt, omdat Ambiorix daarheen zou

ons vannacht klaarmaken en morgenvroeg

pl aa

zijn gevlucht.’

r

dorpshut.

vertrekken.’

‘Naar de Scaldis? Vanuit Atuatuca?’ zei oom Hagen. ‘Maar dan komen die hier voorbij!’ ‘Inderdaad’, beaamde de boodschapper. ‘Daarom kom ik jullie en de andere dorpen die op hun weg liggen, waarschuwen.’

‘Waarom nu niet meteen?’ opperde mams. Oom Arwal schudde het hoofd.

‘In het donker door het Rietmoeras trekken is veel te gevaarlijk, Tamara. We vertrekken zodra het licht wordt.’

‘Vertrekken …’ echode ik.

em

‘We moeten zo snel mogelijk naar het noorden

vluchten’, vond mams. ‘We hadden dat trouwens

*Scaldis: Schelde

2

jk ex

Uit: M. de Bel, Epinona. Antwerpen, Uitgeverij Manteau, 2009.

In

ki

In het boek Epinona beschreef Marc de Bel het leven in de jaren 50 voor Christus in onze gewesten. Het verhaal is niet echt gebeurd, maar Marc de Bel baseerde zich wel op geschiedkundige feiten. Markeer in het verhaal het stuk dat volgens het artikel uit Knack een historische basis heeft.

Goudkoorts bij de Oude Belgen De goudschatten die de laatste jaren aan de

oppervlakte kwamen, zijn volgens de onderzoekers plunderaars. De doortocht van het Romeinse leger was dus bepalend voor het tijdstip waarop het goud werd begraven. Wellicht was er daarna niemand meer om het boven te halen. Naar: ‘Goudkoorts bij de Oude Belgen’, Knack, 4 juli 2012.

204

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

© Azoor Photo / Alamy

snel begraven om ze te verbergen voor de Romeinse


V

Conclusie

Dit hoofdstuk stond in het teken van beeld- en mythevorming. Beantwoord de vragen. Kenden de Kelten culturele eenheid of was er sprake van verdeeldheid? Geef voor allebei minstens twee argumenten. Eenheid

Verdeeldheid

pl aa

b

Waarom is het onderzoek naar de Keltische samenleving zo moeilijk?

em

Welke mythe over de Belgen hebben we in dit hoofdstuk ontkracht?

d

Hoe is die mythe ontstaan?

Geef minstens twee argumenten die aantonen dat het effectief om een mythe gaat.

ki

e

jk ex

c

r

a

In

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle GalliĂŤrs?

205


VI

Synthese Situeren in de tijd en de ruimte

GESCHIEDENIS

Keltische samenleving

In

ki

jk ex

em

De Keltische wereld (1e millennium v.C.)

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

MODERNE TIJD

MIDDELEEUWEN

HEDENDAAGSE TIJD

r

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

1 KLASSIEKE OUDHEID

206

50 0 ca . 19 180 45 0

. v. C 00 .8 OUDE NABIJE OOSTEN

pl aa

PREHISTORIE

ca

.3 ca

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

De Kelten kun je situeren tijdens de klassieke oudheid en hun samenleving liep min of meer gelijktijdig met de Griekse en Romeinse samenlevingen: van circa 800 v.C. tot circa 50 v.C.


Schema

verschillende stammen sociale en politieke verdeeldheid

verschillende bestuursvormen

onderlinge oorlogen KELTISCHE SAMENLEVING

r

taal

pl aa

kunstuitingen

culturele en economische eenheid

godsdienst: natuurreligie en polytheïsme

em

handelsroutes

jk ex

Samenvatting: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

ki

De Kelten leefden tijdens de klassieke oudheid in een groot deel van Europa. Ook in onze gewesten leefden Kelten. Zij werden door Julius Caesar veroverd. Zoals andere samenlevingen van dat ogenblik kenden de Kelten ook een standenmaatschappij waarbij de aristocratie de macht had.

In

De Kelten waren verdeeld want ze leefden niet in een groot Keltisch rijk maar in verschillende stammen die vaak onderling oorlog voerden. Ondanks de verdeeldheid bestond er toch een culturele eenheid tussen die stammen. Ze spraken allen een Keltische taal, kenden een polytheïstische natuurreligie, hadden gemeenschappelijke kunstuitingen en dreven handel met elkaar via handelsroutes.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

207


Historisch denken Van beeldvorming tot mythe Bepaalde beeldvorming uit het verleden kan fout zijn door een fout gebruik van bronnen of door misbruik. Die beeldvorming kan resulteren in een mythe: een fenomeen met bepaalde eigenschappen of kwaliteiten die niet bewezen kunnen worden. bv. Dat de Belgen de dappersten waren van alle Galliërs is een goed voorbeeld van hoe beeldvorming omgevormd werd tot een mythe.

em

pl aa

r

Het doelpubliek en het perspectief van een schrijver Wanneer we historische bronnen gebruiken, moeten we nagaan wat het doel en perspectief van de schrijver of maker is. Schrijft hij voor een bepaalde groep lezers of wil hij zo veel mogelijk mensen bereiken? Wil de auteur zijn lezers misleiden of zo veel mogelijk correcte informatie meegeven? Dat is moeilijk te bepalen. We moeten proberen het perspectief van de auteur te begrijpen. bv. Julius Caesars perspectief was dat van een veroveraar op zoek naar rijkdom, roem en macht. Zijn verslag is dus geen geschiedschrijving maar een misleiding van zijn doelpubliek. Hij probeerde de publieke opinie in Rome naar zijn hand te zetten.

Uitbreiding 1: Welk deel van het kortverhaal Epinona kent een historische basis?

Begrippen

jk ex

Het verhaal van Marc de Bel over Epinona is verzonnen, maar de goudschat waarvan sprake is, heeft een geschiedkundige basis.

Je leerde geen nieuwe historische begrippen.

09 HISTORISCHE BEGRIPPEN

Je herhaalde een historisch begrip dat je al kent:

ki

— cultureel: mondelinge traditie

In

Ook dit structuurbegrip kwam aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. — feit

208

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

10 STRUCTUURBEGRIPPEN


Zelfevaluatie

Je kunt de Kelten situeren in de tijd. Je kunt de Kelten situeren in de ruimte. MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN DE KELTEN: politiek en sociaal

onvoldoende

voldoende

goed

pl aa

SITUEREN IN DE TIJD EN DE RUIMTE

r

Dit kan ik …

zeer goed

In deze les leerde je meer over de kenmerken van de Keltische samenleving en kwam je te weten of de Oude Belgen effectief de dappersten waren. Je leerde zelf ook kritisch te onderzoeken hoe schrijvers/makers van bronnen dachten over de Kelten. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!

em

Je kunt toelichten waarom de Keltische stammen een standenmaatschappij waren. Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: aristocratie en oorlog.

jk ex

DE KELTEN: cultureel

Je kunt de culturele eenheid van de Kelten illustreren met voorbeelden. Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: aristocratie, cultuur, kunstuitingen, mondelinge traditie, natuurreligie en polytheïsme.

ki

DE KELTEN: economisch

In

Je kunt toelichten met wie de Kelten handel dreven en welke producten ze verhandelden. Je kunt de economische eenheid van de Kelten illustreren. Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: handel en landbouw. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt beeld- en mythevorming afleiden uit aangereikt bronnenmateriaal. Je kunt in aangereikt bronnenmateriaal het doel en perspectief van de auteur/maker achterhalen. Je kunt een voorbeeld geven van beeldvorming en mythevorming over de Kelten.

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

209


r pl aa em jk ex ki In 210

Hoofdstuk 6: Waren de Belgen de dappersten van alle GalliĂŤrs?


Doorloper economie

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

Welke handelsnetwerken bouwden de Grieken en de Romeinen uit?

↑ © Espace gallo-romain d’Ath.

Boomstamkano uit de late 2e of vroege 3e eeuw, gevonden in het Henegouwse Pommerœul. In onze streken gebruikten mensen zulke boten voor vrachtvervoer langs kleinere bijrivieren.

211


I

Op onderzoek

BRONNENSTUDIE

06

Deelvraag 2: Hoe evolueerde de Romeinse economie na de vele veroveringen?

02 BRONNENSTUDIE

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

07 LEESSTRATEGIEËN

In

ki

LEESSTRATEGIEËN

jk ex

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

07

Deelvraag 1: Welke producten verhandelde de stadstaat Athene tijdens de klassieke periode?

em

02

pl aa

r

Onderzoeksvraag: Welke handelsnetwerken bouwden de Grieken en de Romeinen uit?

In deze doorloper onderzoek je de economie van de stadstaat Athene en die van het Romeinse rijk tijdens hun hoogtepunt. Je onderzoekt ofwel Athene, ofwel Rome. Sommige van je klasgenoten maken een andere keuze dan jij. Zorg ervoor dat je na je onderzoek aan je klasgenoten kunt uitleggen wat je ontdekt hebt. Je klasgenoten zullen hetzelfde doen voor jou zodat jullie samen tot een eindconclusie kunnen komen.

212

Doorloper economie


Deelvraag 1:

Welke producten verhandelde de stadstaat Athene tijdens de klassieke periode? 1

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebuikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

em

pl aa

r

De Griekse economie in de klassieke periode was een maritieme economie. Vanaf de 8e eeuw v.C. stichtten verschillende Griekse stadstaten kolonies op plekken in het Middellandse Zeegebied. De Griekse poleis waren daarin niet alleen. In veel gevallen beïnvloedde de handel de mogelijkheid van Griekse poleis om uit te groeien tot grote en machtige stadstaten. Dat gold zeker ook voor Athene. Die polis was in de 5e eeuw v.C. uitgegroeid tot een machtige speler in het gebied van de Egeïsche Zee. Athene had in die periode een politiek overwicht in die regio. Heel wat poleis betaalden een jaarlijkse bijdrage aan Athene voor hun bescherming tegen het Perzische rijk. Dat politieke overwicht had ook belangrijke economische voordelen voor Athene.

← Aardewerk, Athene, ca. 500 v.C. Gemaakt door de beroemde

jk ex

pottenbakker Euphronios en beschilderd door Onesimos. Op de schaal zie je rode figuren op een zwarte achtergrond. Keramiek uit een oudere fase had zwarte figuren op een rode achtergrond (bv. de amfoor op p. 37). Dat soort aardewerk werd tot in Mesopotamië, Egypte en Noordwest-Europa gevonden bij archeologische opgravingen.

© Marie-Lan Nguyen

In

ki

Athene was vooral beroemd om haar aardewerk. Er was zelfs een hele wijk in de stad die gewijd was aan dat belangrijke ambacht. Atheense ambachtslui en kunstenaars vernieuwden tijdens de klassieke periode hun techniek. Ze hadden daar ook goede redenen voor: er was al veel vraag naar het prachtige Atheense aardewerk en de nieuwe technieken lieten die vraag nog toenemen. De Atheners konden hun politieke overwicht ook omzetten naar een grote economische macht. Ze legden hun geldeconomie op aan hun bondgenoten: die moesten met gelijke munt betalen. Daardoor werd handel tussen de verschillende poleis makkelijker. Het aardewerk kon daardoor makkelijker uitgevoerd worden naar de meer dan driehonderd poleis die onder de bescherming van Athene stonden. Dat gaf een enorme stimulans aan de Atheense economie. In ruil importeerden de Atheners slaven en grondstoffen zoals tin.

↑ Zilveren munt, 4e of 3e eeuw v.C. Het opschrift in Grieks alfabet boven de leeuw toont dat de munt uit de kolonie Massalia afkomstig is. Zo maakte de ruileconomie ook daar plaats voor een geldeconomie.

Doorloper economie

213


Griekse producten werden verhandeld over afstanden tot duizenden kilometers ver. De Griekse kolonies speelden daarin een grote rol. Omdat handel per schip veel tijd kostte, deden handelaars altijd verschillende tussenstops aan. De tussenstops werden plaatsen waar mensen van verschillende culturen elkaar ontmoetten. Zo werd de Griekse kolonie Massalia, het huidige Marseille, een knooppunt in de handel die gericht was op Noordwest-Europa. Die kolonie lag immers aan de Rhône en kon daardoor dienstdoen als toegangspoort voor de handel met het huidige Frankrijk. Omgekeerd werden uit Massalia ook Keltische producten zoals tin of zout verhandeld die bestemd waren voor de Griekse markt.

2

De handel met Athene werd eenvoudiger (en nam dus ook toe).

em

Athene had grote politieke macht in de regio van de Egeïsche Zee.

pl aa

r

Vul de ontbrekende elementen aan in het schema. Gebruik de informatie uit de tekst.

Het gevolg van de Atheense politieke macht in de Egeïsche zee op de economie van Athene was

jk ex

Daardoor

In

ki

Atheense ambachtslui vernieuwden hun techniek.

Producten werden uitgevoerd naar andere poleis in de Middellandse Zee. De welvaart van Athene nam toe.

Tijdens de klassieke periode werden Griekse kunstuitingen sterk vernieuwd. Ook ambachtelijke producten werden vernieuwd. Het gevolg voor de economie was dat

214

Doorloper economie


3

Situeer de Griekse handel in de ruimte. Maak gebruik van de historische kaart.

06 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

em

pl aa

r

Handel in het Middellandse Zeegebied (ca. 800 - 200 v.C.)

a

Noem drie regio’s waarnaar Griekse producten werden uitgevoerd.

jk ex

b

Noem drie producten die in de Griekse wereld werden verscheept.

ki

In

c

Hoelang was een lading aardewerk onderweg van Athene naar Sicilië in de 5e eeuw v.C.?

d

Producten werden vooral via maritieme routes van en naar de Griekse wereld verscheept. Geef twee voorbeelden.

Doorloper economie

215


02 BRONNENSTUDIE

pl aa

r

Ga na wat de archeologische vondst ons leert over de Griekse economie. Gebruik je Histokit voor de eerste twee stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

jk ex

em

Opgraving van een wijnkruik in Lavau (Frankrijk), 2015. Het Keltische graf waarin de kruik gevonden werd, dateert van de 5e eeuw v.C. Een rijke man werd erin begraven met een reeks kostbare grafgiften. Het bronzen vat waarin de kruik zat, bevat de afbeelding van de Griekse riviergod Acheloos. Omdat er ook andere gelijkaardige graven zijn gevonden, weten we dat het een soort van trend was in die periode om dat soort voorwerpen mee te begraven met aristocraten. Kijk bijvoorbeeld op p. 191.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

ki

✓ Beschrijf in detail de uiterlijke kenmerken van de bron.

In

search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden?

216

Doorloper economie

© Inrap, Dist. RMN-Grand Palais / Denis Gliksman

4


✓ Is deze bron uniek of is ze representatief voor deze tijd?

✓ Wat kun je bewijzen met de bron?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

r

✓ Welke conclusie kun je nu trekken uit de bron? Wat leert de archeologische vondst ons over de Griekse economie?

pl aa

em

5

jk ex

Wil je graag weten hoe pottenbakkers in Athene te werk gingen? Bekijk het filmpje.

In

ki

Beantwoord de deelvraag die je onderzocht: Welke producten verhandelde de stadstaat Athene tijdens de klassieke periode? Beschrijf waar de producten terechtkwamen en hoe ze vervoerd werden. Formuleer je antwoord in volzinnen, gebruik daarbij zo veel mogelijk informatie uit voetstap 1, 2 en 3.

Doorloper economie

217


Deelvraag 2:

Hoe evolueerde de Romeinse economie na de vele veroveringen? 1

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebuikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

pl aa

r

De Romeinse economie was in hoofdzaak een landbouweconomie. Hoewel mijnbouw, metaalbewerking, transport, handel, ontspanning, bouwkunst en andere economische sectoren ook bestonden, was landbouw de belangrijkste. Er was heel veel arbeidskracht nodig om de vele inwoners van het Romeinse rijk elke dag van voedsel te voorzien.

jk ex

em

Oorspronkelijk waren het de Romeinen zelf die hun grond bewerkten en hun stad bevoorraadden met landbouwproducten. Met hun veroveringen moesten de Romeinen enkele aanpassingen doorvoeren in hun economie. De arbeidsmarkt werd vanaf de 3e eeuw v.C. overspoeld met goedkope slaven die ze tijdens oorlogen gevangen hadden genomen. In Italië en de verschillende provincies van het rijk werden grote landbouwbedrijven opgericht om met slavenarbeid grote winsten te kunnen maken. Een beperkt aantal rijke Romeinen werd daardoor almaar rijker. Tegelijk verarmden de boeren die werkten in de kleinere bedrijfjes. Zij trokken daarom naar de steden op zoek naar werk. De sociale en economische ongelijkheid nam dus toe.

↑ Ruïne van een garumfabriek in de Romeinse stad Baelo Claudia (huidige Tarifa in Spanje). Die plek was waarschijnlijk een van de grootste fabrieken van garum in het Romeinse rijk. De productie was groot genoeg om te kunnen exporteren naar verafgelegen gebieden.

De grootste en belangrijkste stad bleef Rome. De bevolking van Rome was in de keizertijd gegroeid tot minstens een miljoen bewoners. Mensen in die wereldstad hadden grote behoeften. Bij eenvoudige mensen was er vooral vraag naar kledij en voedsel. Rijkere mensen konden zich ook luxeproducten veroorloven. Via handelsnetwerken kwamen allerlei producten vanuit het hele rijk tot in de grote Romeinse steden. Net zoals mensen en producten verhuisden in dat wereldrijk, migreerden ook ideeën en technieken. De Romeinen verspreidden bijvoorbeeld landbouwtechnieken die ontwikkeld waren in Perzië of Egypte naar Europa.

218

Doorloper economie

© Anual

Italië, ten zuiden van Rome), 1e eeuw v.C. De mozaïek is gevonden in de ruïne van een garumwinkel. Op de kruik staat geschreven: G(ari) F(los) SCAM(bri) SCAURI EX OFFI(ci)NA SCAURI. De vertaling luidt: ‘Eersteklas makreelgarum van Scaurus, uit de fabriek van Scaurus.’

ki

In

© The Trustees of the British Museum

← Mozaïek uit Pompeii (in


Jaar

Geschat aantal krijgsgevangenen (tot slaaf gemaakt)

Plaats

262 v.C.

25 000

Agrigentum

256 v.C.

20 000

Noord-Afrika

254 v.C.

13 000

Panormos

241 v.C.

10 000

Lilybaion

218 v.C.

2 000

Lilybaion

215 v.C.

5 000

Hirpini

214 v.C.

3 000

Munda

213 v.C.

7 000

Atrinum

pl aa

Uit: D. Harrison, De geschiedenis van de slavernij. Utrecht, Omniboek, 2019.

r

Bron 1:

↑

De overwinningen tijdens de oorlogen met Carthago (3e eeuw v.C.) zorgden voor een constante toestroom aan slaven. De Romeinen namen hen krijgsgevangen na de strijd.

em

Bron 2:

Omdat vandaag bijna elk familiehoofd naar de stad gegaan is, de sikkel en ploeg heeft achtergelaten en liever werkt in het circus en het theater in plaats van op de akkers en de wijnvelden, zijn we verplicht om

jk ex

ons te voeden door Afrikaans graan te importeren en schepen te zenden om wijndruiven te halen (‌) Uit: Marcus Terentius Varro, De re rustica. 1e eeuw v.C.

2

In

ki

Vul de ontbrekende elementen aan in het schema. Gebruik de informatie uit de tekst en de bijbehorende bronnen.

Romeinse boeren bewerkten hun eigen land.

Romeinse boeren met beperkte middelen konden niet concurreren met de grote landbouwbedrijven.

Het gevolg van de oorlogen met Carthago op de Romeinse economie was

Dat zorgde er op zijn beurt weer voor dat

Doorloper economie

219


Romeinse boeren trokken naar de stad.

Ze voerden producten in vanuit het hele rijk.

Rond het begin van de jaartelling was de stad Rome uitgegroeid tot een echte wereldstad. Voor de handel in het Romeinse rijk had dat als gevolg dat

pl aa

r

3

em

Hoe groter het Romeinse rijk werd, hoe makkelijker het werd om handel te drijven tussen streken die ver van elkaar lagen. Onderzoek met behulp van de kaart de handelsnetwerken in Europa in de periode van het Romeinse keizerrijk. Vul het schema aan en duid aan welke producten waar geproduceerd werden.

Landbouwproducten

bv. textiel

ingevoerd uit Noord-Europa

ingevoerd uit het oosten

jk ex

in Hellas

In

ki

in onze regio

vier regio’s waar graan een belangrijk gewas was

220

Doorloper economie

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

Afgewerkte producten

bv. marmer

binnen ItaliĂŤ

bv. wijn

Grondstoffen

06


Doorloper economie

221

ki

In

r

pl aa

em

jk ex

Handelsnetwerk in het Romeinse rijk (ca. 1e eeuw)


4

Ga na wat deze archeologische vondst ons leert over de Romeinse economie. Gebruik je Histokit voor de eerste twee stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

02 BRONNENSTUDIE

Omdat ze zo veel goedkope slaven hadden, boekte het Romeinse rijk niet veel technische vooruitgang op het vlak van mechanische arbeid. Toch zorgden de Romeinen ervoor dat uitvindingen uit de Griekse wereld verspreid raakten over grote delen van Europa. In de hellenistische periode hadden wetenschappers gebruik leren maken van waterkracht om graan te malen. De Romeinen kopieerden dat idee en bouwden grotere en efficiëntere molens.

Bron 2:

In

ki

Gereconstrueerde maquette van een Romeinse site, Arles (Frankrijk), gebaseerd op de ruïne van Barbegal die dateert uit de 2e eeuw. Er was een grote bakkerij en een molen die op waterkracht werkte. Archeologen hebben vastgesteld dat daar graan vermalen werd tot meel. De watermolen was krachtig genoeg om niet alleen graan te vermalen voor de plaatselijke bevolking, maar ook voor de legers die in de Gallische provincies verbleven. Er zijn nog andere Romeinse watermolens gevonden, maar geen enkele daarvan is zo groot als die in Barbegal.

Reconstructietekening van de watermolen van Barbegal door een 20e-eeuwse archeoloog. Als je aandachtig kijkt naar de tekening, kun je ontdekken hoe die molen dankzij het hoogteverschil graan kon malen.

Bron 3:

Foto van de archeologische → vindplaats waarop de reconstructies gebaseerd zijn.

222

Doorloper economie

© Katrien Davans

© maarjaara

jk ex

em

© Musée départemental Arles antique -Michel Lacanaud

pl aa

r

Bron 1:


search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bronnen. ✓ Noteer de belangrijkste informatie over de bronnen voor je ze verder onderzoekt.

pl aa

✓ Beschrijf in detail de uiterlijke kenmerken van wat je ziet.

r

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

em

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

jk ex

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

ki

✓ Is de bron representatief voor het Romeinse rijk?

In

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ Welke conclusie kun je trekken? Wat leert de archeologische vondst ons over de Romeinse economie?

Doorloper economie

223


5

Beantwoord de deelvraag die je onderzocht: Hoe evolueerde de Romeinse economie na de vele veroveringen? Beschrijf welke gevolgen de Romeinse veroveringen hadden. Formuleer je antwoord in volzinnen, gebruik daarbij zo veel mogelijk informatie uit voetstap 1, 2, 3 en 4.

II

Synthese

jk ex

1

em

pl aa

r

Herlees jouw synthese bij de deelvraag die je onderzocht. Vergelijk je antwoord met dat van een medeleerling. Vergelijk jullie antwoord met de verbetersleutel die je leerkracht uitdeelt. Zorg dat je mondeling kunt uitleggen welke bronnen je onderzocht en welke conclusies je daaruit trok.

In

ki

a b c

2

Werk nu samen met een leerling die de andere deelvraag onderzocht.

a

b

Toon wat je net hebt geleerd en vertel elkaar wat belangrijk is om te onthouden. Je hoeft daarbij niet alle deelstappen te overlopen, maar overloop wel samen de conclusie die je trok. Zorg dat je klasgenoot het antwoord op jouw deelvraag in eigen woorden kan noteren. Noteer in je eigen woorden het antwoord op de deelvraag die je niet onderzocht hebt.

224

Doorloper economie


pl aa

r

Keizers in Rome

7

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ © PavelJiranek / Shutterstock.com

Standbeeld uit de 1e eeuw van Octavianus, later Augustus genoemd. Hij wordt gezien als de eerste keizer van het Romeinse rijk.

225


I

Op ontdekking

r

de keizers Vespasianus en Titus in Rome. Het Colosseum was het grootste amfitheater in het Romeinse rijk. Er was plaats voor zo'n 50 000 toeschouwers, ongeveer evenveel als vandaag in het Koning Boudewijnstadion in Brussel. Ze konden zich vergapen aan terechtstellingen van misdadigers, de dierenjacht en de immens populaire gladiatorengevechten.

pl aa

© Walencienne / Shutterstock.com

← Colosseum, gebouwd tussen 72 en 80 door

In

ki

jk ex

em

De Via Appia werd waarschijnlijk al aangelegd in de 4e eeuw v.C. door consul Appius. De weg liep van Rome naar het zuiden van Italië. In het Romeinse keizerrijk telde het wegennet 80 000 tot 100 000 kilometer. Dat is meer dan twee keer de omtrek van de aarde!

← Het Pantheon, gebouwd in de 2e eeuw, was een tempel gewijd aan alle goden (pan = alle, theos = god) en bevatte een uit Romeins beton opgetrokken koepel met een diameter van 43,2 meter. Het duurde honderden jaren alvorens men grotere koepels kon bouwen dan de Romeinen.

Romeinen bouwden wegen, bruggen, aquaducten, badhuizen, theaters, paardenrenbanen, triomfbogen, tempels, amfitheaters … Nogal wat van die gebouwen uit de keizertijd kun je nog steeds bewonderen. Daarom onderzoeken we in dit hoofdstuk hoe de keizers hun macht etaleerden met die bouwwerken.

226

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


II

Wat weet je al?

1

In hoofdstuk 4 leerde je hoe Alexander de Grote een wereldrijk veroverde. Geef drie voorbeelden van Griekse invloeden in dat gigantische rijk.

2

pl aa

r

In dit hoofdstuk leer je opnieuw over zo’n beïnvloeding binnen een wereldrijk, maar dan vanuit de Romeinse wereld.

Leg uit aan je buur wat de afbeeldingen te maken hebben met de historische begrippen. Bij elke afbeelding kun je minstens twee begrippen gebruiken.

HISTORISCHE BEGRIPPEN

em

Kies uit: rijk - dynastie - kunstuiting

09

← Muntstuk van

© Ugurhan Betin

Standbeeld van Hatsjepsut, 1466 v.C., Egypte.

In

ki

jk ex

Alexander de Grote, 3e eeuw v.C., Griekse regio.

III

Wat weet je nog niet?

In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓ ✓

zie je hoe en waarom Octavianus de eerste Romeinse keizer werd; leer je dat Romeinen hun eigen geschiedenis schreven; ontdek je hoe Romeinse steden eruitzagen en hoe de Romeinse cultuur zich verspreidde over Europa; achterhaal je waarom het Romeinse rijk ten onder ging.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

227


IV

Op onderzoek

r

Historische vraag 1: Wie won de laatste burgeroorlog tijdens de Romeinse republiek?

em

pl aa

Historische vraag 2: Hoe veranderde Octavianus de Romeinse samenleving?

BRONNENSTUDIE

04

In

ki

BRONNENEVALUATIE

Uitbreiding 1: Waarom is het verhaal van Romulus en Remus onbetrouwbaar?

jk ex

02

Historische vraag 4: Hoe creëerden de Romeinen hun geschiedenis?

Historische vraag 5: Hoe verspreidde de Romeinse manier van leven zich over het Romeinse rijk?

02

07 LEESSTRATEGIEËN

04 BRONNENEVALUATIE

Gefeliciteerd! Je hebt alle nieuwe leerstof van Sapiens 2 onder de knie. Ben je nu klaar voor een laatste test?

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

Historische vraag 3: BRONNENSTUDIE Welk beeld creëerde Octavianus van zichzelf?

Historische vraag 6: Hoe kunnen we de ondergang van het Romeinse rijk verklaren?

228

07

LEESSTRATEGIEËN

07 LEESSTRATEGIEËN

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN


Historische vraag 1:

Wie won de laatste burgeroorlog tijdens de Romeinse republiek? In het vorige hoofdstuk zagen we al hoe Rome door burgeroorlogen was verscheurd. Verschillende figuren zoals Marius, Cicero en Caesar speelden daarin een belangrijke rol. Na de dood van Caesar brak een nieuwe burgeroorlog uit tussen belangrijke Romeinen. Wie trok daarbij aan het langste eind en veranderde uiteindelijk de Romeinse samenleving voorgoed?

1

Noteer de twee figuren die tijdens de laatste burgeroorlog tegenover elkaar stonden. Noteer hun relatie met Julius Caesar. Markeer de overwinnaar van die laatste burgeroorlog.

Welke twee figuren stonden tegenover elkaar?

2

jk ex

Wat was hun relatie met Julius Caesar?

em

a b c

pl aa

r

Bekijk het filmfragment en vul het schema aan.

In

ki

Leg uit hoe de senatoren bespeeld werden en hoe ze hun keuze lieten bepalen vanuit hun perspectief als Romein.

3

Onderzoek de anachronismen op de schilderijen.

a b

Lees de uitleg in het kader historisch denken over het begrip ‘anachronisme’. Op de twee schilderijen zie je een afbeelding van de slag bij Actium en een afbeelding van Marcus Antonius en Cleopatra. Bespreek klassikaal welke anachronismen terug te vinden zijn op de schilderijen.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

229


© ASTERIX®- OBELIX®- IDEFIX® / © 2020 LES EDITIONS ALBERT RENE / GOSCINNY - UDERZO

pl aa

Afbeelding uit een strip van Goscinny en Uderzo, Frankrijk, 20e eeuw.

© James Nesterwitz / Alamy

ki

jk ex

em

Dankzij bronnen zoals de twee schilderijen hieronder kunnen we een beeld schetsen van het verleden. Toch worden er af en toe fouten gemaakt in de historische beeldvorming. Zo kan het zijn dat een persoon of zaak niet in de juiste periode thuishoort. Wanneer dat het geval is, spreken we van een anachronisme. Je leerde vorig jaar over megalieten zoals menhirs en in het vorige hoofdstuk bestudeerde je de Galliërs. Obelix de Galliër als menhirbouwer is een mooi voorbeeld van zo’n anachronisme omdat menhirs een paar duizend jaar ouder zijn dan de Gallische samenleving. Menhirs werden gebouwd door de eerste boeren in het neolithicum en werden niet door Galliërs gemaakt.

r

Historisch denken

↑ Het Feest van Marcus Antonius en Cleopatra, geschilderd door de Italiaan Francesco Trevisani in de 18e eeuw.

230

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

© Thekla Clark

In

De Slag bij Actium, geschilderd door Lorenzo Castro in de 18e eeuw.


Historische vraag 2:

Hoe veranderde Octavianus de Romeinse samenleving? 1

07 LEESSTRATEGIEËN

Octavianus versloeg in 31 v.C. Marcus Antonius en Cleopatra bij Actium. Na die beslissende zeeslag was het duidelijk: vanaf nu had Octavianus de alleenheerschappij in handen. In de eerste plaats waren de Romeinen vooral opgelucht en dankbaar dat de burgeroorlogen voorbij waren en dat de vrede terugkeerde. Bovendien beschikte Octavianus als erfgenaam van Caesar over immense rijkdommen. Zijn rijkdom gebruikte hij om de soldaten te belonen met stukken landbouwgrond. Daardoor steeg zijn populariteit in het leger.

em

Reliëf met de voorstelling van de zeeslag bij Actium, 1e eeuw, Spanje.

pl aa

r

© UniversalImagesGroup

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt.

jk ex

Ten tweede pakte Octavianus ook de hongersnood in Rome aan door vanuit het net veroverde Egypte goedkoop graan aan te voeren. Tijdens de burgeroorlogen hadden veel Romeinen honger geleden, maar dat was nu verleden tijd. Octavianus hield de graanprijs laag of liet het graan gratis uitdelen en kreeg zo ook de steun van de arme Romeinse burgers. Intussen schakelde hij systematisch zijn tegenstanders uit en liet hele moordlijsten opstellen. Meer dan duizend tegenstanders, vooral aristocraten (patriciërs) die zijn concurrenten konden worden, werden vermoord of pleegden verplicht zelfmoord. In de senaat zetelden enkel nog medestanders die Octavianus altijd zouden steunen.

In

ki

Zelf deed Octavianus alsof hij een gewoon lid van de senaat was, al werd hij wel vereerd met titels als ‘Princeps Senatus’ (eerste der senatoren) en later met ‘Augustus’ (de verhevene, hij die boven de rest staat). Hij kreeg steeds meer macht toebedeeld. Zo wezen ze hem het opperbevel van het leger toe en kreeg hij meerdere jaren na elkaar de titel van consul waardoor het leek alsof de republiek was blijven bestaan. Toch was Rome geen democratie meer. Eigenlijk was het rijk veranderd in een autocratie waarbij één man de volledige macht in handen had en die ook wilde behouden tot aan zijn dood. Als autocraat bemoeide hij zich zelfs met het doen en laten van de Romeinen door bijvoorbeeld overspel te verbieden. Huwelijken en grote gezinnen werden door hem gestimuleerd. Ook op cultureel vlak had hij de macht naar zich toe getrokken. Octavianus was Pontifex Maximus, de Romeinse hogepriester, geworden. ↑ Beeld van Octavianus met het gewaad van de Pontifex, 1e eeuw, Rome.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

231


Toen Octavianus zonder al te veel bemoeienissen het rijk kon besturen, kon hij zijn macht gebruiken om het rijk verder uit te breiden in alle windrichtingen, wat we imperialisme noemen. Daarvoor schakelde hij zijn trouwe soldaten in die hij aan de grenzen stationeerde om de vrede in het rijk te bewaren. Vanaf dan spraken we van de ‘Pax Romana’, de Romeinse vrede, die de economie liet opbloeien. In Rome, maar ook in de rest van het rijk, liet Octavianus wegen aanleggen en startte hij bouwprojecten op: tempels, aquaducten, theaters, badhuizen … Dat zorgde voor werkgelegenheid en hogere welvaart in het hele rijk. Ook kregen steeds meer inwoners het Romeinse burgerrecht.

em

pl aa

r

Meer Romeinse gebouwen ontdek je bij het onlinelesmateriaal. Ga mee op onderzoek doorheen Pompeii, de Romeinse stad die dankzij een vulkaanuitbarsting goed bewaard gebleven is. ↑

Pont du Gard, 1e eeuw, Frankrijk, een goed bewaarde aquaduct over de rivier de Gard.

In

ki

jk ex

Octavianus liet zich voortaan Caesar Augustus noemen en stichtte een nieuwe dynastie, genoemd naar zijn oorspronkelijke familienaam en die van zijn vrouw Livia: de Julisch-Claudische dynastie. Hij deed er alles aan om de macht binnen zijn familie te houden, maar had zelf geen zonen. Daarom deed hij wat veel Romeinen deden en adopteerde hij zijn stiefzoon Tiberius. Die zou op zijn beurt regeren over het rijk. Omdat de naam Caesar vanaf dan werd doorgegeven aan opvolgers, veranderde de naam in een titel: keizer in het Nederlands. Symbolisch gebruiken we het jaar 27 v.C. om de start van het Romeinse keizerrijk aan te duiden. In dat jaar vereerde de senaat Octavianus immers met de titel Augustus.

OCTAVIANUS (AUGUSTUS)

TIBERIUS

↑ De keizers van de Julisch-Claudische dynastie: de macht werd meestal doorgegeven aan een geadopteerde zoon in de familie.

232

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

CALIGULA CLAUDIUS

68

54

41

37

14

1

27

v. C

.

Julisch-Claudische dynastie

NERO


em

pl aa

r

Verschillende dynastieën met keizers volgden elkaar gedurende meer dan vierhonderd jaar op. Sommige waren bekwaam en geliefd bij het volk, anderen werden gehaat. Het kwam dus ook regelmatig voor dat keizers werden vermoord en dat andere families nieuwe dynastieën probeerden te stichten.

jk ex

In

ki

Buste van keizer Caligula, 40, Italië. Caligula werd al na vier jaar aan de macht vermoord. Bronnen van tijdgenoten beschrijven hem als een gewelddadige man.

De zuil van Trajanus, gebouwd in 113, Rome. Keizer Trajanus gaat de geschiedenis in als de keizer die het Romeinse rijk zijn grootste omvang bezorgde. Zo veroverde hij in 106 Dacia, in het huidige Roemenië, en liet hij daarvoor een 29 meter hoge zuil oprichten met daarop de hele oorlog in reliëf.

2

Octavianus bespeelde drie groepen binnen de Romeinse samenleving. Hoe deed hij dat?

de soldaten:

de arme Romeinse burgers:

de patriciërs:

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

233


3

Julius Caesar maakte een grote fout en werd daarvoor afgestraft. Octavianus speelde het slimmer en misleidde de Romeinen. Hoe deed hij dat? Kijk ook nog eens naar voetstap 2 op p. 229.

4

economisch

ki

cultureel

5

jk ex

sociaal

MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

Voorbeeld

politiek

12

em

Domein

pl aa

r

Geef telkens één voorbeeld hoe Octavianus als autocraat binnen elk domein de macht uitoefende.

In

Voor deze vraag moet je ook eens terugbladeren naar de kaart over de uitbreiding van het Romeinse rijk op p. 144. Beantwoord de vragen. a

Welke keizer zorgde voor de grootste omvang van het Romeinse rijk en werd geëerd met een zuil?

234

b

Door de verovering van welk gebied kreeg het rijk die omvang?

c

In welk jaar liep die verovering ten einde?

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


6

Vergelijk de periodes van de Romeinse republiek en het keizerrijk met elkaar. Beantwoord de vraag en gebruik het aangegeven begrip in je antwoord.

Republiek

Begrip: autocratie

Begrip: verkiezingen

jk ex

Begrip: advies

Begrip: tegenstanders

Begrip: burgeroorlog

Begrip: Romeinse vrede

In

ki

Welke macht had de senaat?

Begrip: dynastie

em

Hoe kregen ze politieke macht?

Was er oorlog of vrede?

r

Begrip: consul

pl aa

Wie had de macht en voor hoelang?

Keizerrijk

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

235


Historische vraag 3:

Welk beeld creëerde Octavianus van zichzelf? 1

We leerden al hoe Octavianus de macht naar zich toe trok. In de bronnenstudie leer je hoe hij kunst gebruikte om zijn imago te verbeteren. Het standbeeld dat hij van zichzelf liet maken, werd honderden keren gekopieerd en verspreid over het hele rijk. Het moest iedereen duidelijk maken waar Octavianus voor stond. Bestudeer het standbeeld om de historische vraag te beantwoorden. B

C

D

BRONNENSTUDIE

E

em

2

6

© PavelJiranek / Shutterstock.com

5

In

ki

4

© UniversalImagesGroup

jk ex

3

↑ Marmeren standbeeld van Octavianus gevonden in de Romeinse wijk Prima Porta. Dit beeld dateert waarschijnlijk uit het begin van de 1e eeuw. Het is een kopie van een verloren gegaan bronzen beeld uit dezelfde periode.

236

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

© World History Archive

1

© UniversalImagesGroup

pl aa

r

A

02


search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. ✓ Verzamel de nodige informatie over de bron om die te kunnen bestuderen. Gebruik indien nodig de richtvragen in je Histokit.

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

pl aa

r

✓ Beschrijf zo gedetailleerd mogelijk de uiterlijke kenmerken in de vakjes: Kenmerk

C2

C2, C3

B4, C4, D3, D4

B6, C6

B5, B6

jk ex

A1, B1, A2

em

Vakje

ki

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Wie was het doelpubliek van het standbeeld?

In

✓ Welke symboliek vind je terug in het standbeeld? ✓ Waarom kun je niet op de vorige twee vragen antwoorden?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ Welk beeld creëerde Octavianus van zichzelf? Een antwoord geven op die historische vraag is onmogelijk zonder extra info.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

237


2

Je hebt meer info nodig om te achterhalen welk beeld Octavianus van zichzelf creëerde. Lees de tekst.

em

pl aa

r

Octavianus liet zich in het begin van de 1e eeuw portretteren als een machtige maar ook nederige leider om zo zijn imago bij de inwoners van het Romeinse rijk te verbeteren. Zijn kapsel (1) is kortgeknipt zoals dat hoort voor een Romeinse aristocraat terwijl Octavianus vroeger wilde haren had. Hij heeft een ernstige gelaatsuitdrukking (2), wat bij een goede leider past. De borstkuras (3) wijst op militaire macht en is versierd met allerlei taferelen. Centraal zien we de teruggave van een Romeinse standaard (4) door een Parthische soldaat. De Parthen hadden ooit een oorlog gewonnen tegen de Romeinen en daarbij een aantal standaarden in beslag genomen. Een standaard was een stok met een gouden adelaar die de macht van een legioen symboliseerde. Boven het tafereel van de overgave zien we de hemelgod (5) die goedkeurend toekijkt en een koepel uitspreidt die de vrede doorheen het hele rijk symboliseert. Helemaal onderaan zien we Moeder Aarde met een hoorn vol fruit (6), wat wijst op economische welvaart. Het standbeeld moest duidelijk maken dat de goden aan de kant van Octavianus stonden. Zo was het gewaad of laken rond het middel (7) van Octavianus waarschijnlijk een verwijzing naar zijn goddelijkheid en ook het feit dat Octavianus blootvoets gaat (8), toont zijn goddelijke heldenstatus aan. Helden of goden werden in de Griekse en Romeinse kunst vaak blootvoets afgebeeld. Ten slotte wijst de aanwezigheid van Cupido (9), het kindje van Venus, nogmaals op de goddelijkheid van Octavianus. Zijn oom Julius Caesar en hijzelf beweerden afstammelingen van Venus, de godin van de liefde en schoonheid, te zijn. Met dit standbeeld probeerde Octavianus een ideaalbeeld van zichzelf te creëren: dat van de heldhaftige en goddelijke leider. Door het standbeeld honderden malen te kopiëren en te verspreiden over het rijk kregen alle inwoners van het rijk datzelfde beeld te zien.

jk ex

De tekst is een samenvatting van de visie van moderne historici over het standbeeld van Octavianus. De tekst is gebaseerd op onderzoek van de Amerikaanse universiteit MIT.

3

ki

Met deze bijkomende informatie kun je nu wel antwoorden op de vragen bij stap 3 van de bronnenstudie. Wie was het doelpubliek van het standbeeld?

In

a

b

Welke symboliek vind je terug in het standbeeld? Zet de nummers uit de tekst bij het standbeeld.

4

Beantwoord nu de historische vraag. Gebruik daarvoor alle informatie die je over het standbeeld hebt. Welk beeld creëerde Octavianus van zichzelf door middel van een standbeeld?

238

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


Historische vraag 4:

Hoe creëerden de Romeinen hun geschiedenis? 1

Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

Romeinse munt uit 260 v.C., Italië. Op de munt staan Romulus en Remus. Ze worden gezoogd door een wolvin. Bij uitbreiding 1 kom je daar meer over te weten.

© DEA / V. PIROZZI / Contributor

© DEA / A. DE GREGORIO

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

Rond 200 v.C. hadden de Romeinen net de tweede oorlog tegen Carthago gewonnen en hun grondgebied enorm uitgebreid. In diezelfde periode palmden ze ook Griekenland in. Van alle veroverde samenlevingen kreeg de Griekse het meeste respect van de Romeinen. De Grieken hadden een rijke cultuur en hun geschreven geschiedenis ging terug tot aan het begin van de klassieke oudheid. De succesvolle Romeinen keken op naar de Grieken omdat zij niet over zo’n geschiedenis beschikten. Daarom creëerden ze vanaf 200 v.C. hun eigen neergeschreven verleden. De Romeinen volgden bij de constructie van dat verleden eerder hun fantasie dan dat ze zich baseerden op wat er werkelijk gebeurd was. Zo ontstond ook het verhaal over Romulus en Remus als stichters van de stad Rome. Volgens de Romeinen was Romulus de eerste koning van Rome en was Rome ontstaan op 21 april in 753 v.C. Dat is uiteraard een verzinsel aangezien een stad niet in één jaar ontstaat, en zeker niet in één dag. Daarom spreken we over een legendarische of mythologische stichting. De ontwikkeling van een stad duurt meestal jaren of zelfs eeuwen. Het verhaal van Romulus en Remus en de daaropvolgende Romeinse koningstijd werd door veel Romeinen neergeschreven. De bekendste versie is die van Titus Livius die een werk schreef genaamd Ab Urbe Condita, of Vanaf de stichting van de stad. Zijn werk verscheen toen Octavianus aan de macht kwam.

↑ In de 16e eeuw schilderde de Italiaan Federico Barocci deze scène uit de Aeneis waarbij de Trojaanse prins Aeneas samen met zijn familie het brandende Troje ontvlucht.

Augustus regeerde ondertussen over een wereldrijk en wilde de Romeinen een geschiedenis bezorgen waar ze trots op konden zijn. De dichter Vergilius (70 - 19 v.C.) schreef de Aeneis, een fictief heldendicht waarin hij het Romeinse verleden nog ouder voorstelde dan Titus Livius en het op een slimme manier linkte aan de Griekse mythologie. In de Aeneis ontvlucht de Trojaanse prins Aeneas rond 1180 v.C. de brandende stad Troje en komt hij na vele avonturen aan in Italië. Aeneas werd vervolgens door de Romeinen aangeduid als de stamvader van hun volk. Zo werd een figuur uit het Griekse verhaal van Homeros een van de belangrijkste Romeinse personages. De Romeinen verzonnen dus een verleden dat bijna duizend jaar had geduurd.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

239


2

Onderzoek hoe de Romeinse geschiedschrijving tot stand kwam.

a b

Arceer de periode op tijdlijn 2 waarover de Romeinen zelf geen geschreven bronnen hadden. Markeer in de tekst op p. 239 in elke alinea minstens twee begrippen die duidelijk maken dat de oudste geschiedenis van Rome onbetrouwbaar is. Onderstreep in de tekst het moment waarop de Romeinen de stichting van de stad situeerden. Vul in de kaders bij tijdlijn 2 een jaartal en een fictieve gebeurtenis in.

.

00

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

r

ca

.5 1

ca

MIDDELEEUWEN

KLASSIEKE OUDHEID

VROEGMODERNE TIJD

OUDE NABIJE OOSTEN

.1 50 0 ca . 19 180 45 0

v. C 00 .8 ca

.3 ca

PREHISTORIE

pl aa

TIJDLIJN 1

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

c d

KONINGSTIJD MET ZEVEN KONINGEN

ki

(vermoedelijk) 509 v.C.: afzetting laatste koning en uitroeping tot republiek

In

240

500

400

300

200

100

1

100 v.C.

200 v.C.

300 v.C.

em

400 v.C.

500 v.C.

600 v.C.

700 v.C.

800 v.C.

900 v.C.

1100 v.C.

1000 v.C.

ROMEINSE SAMENLEVING

jk ex

TIJDLIJN 2

1200 v.C.

GESCHIEDENIS

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

REPUBLIEK

KEIZERRIJK

27 v.C.: eerste keizer: Octavianus

359: splitsing in Oost- en WestRomeinse rijk

476: afzetting laatste WestRomeinse keizer


3

Beantwoord de vragen over de Romeinse geschiedschrijving.

a

Waarom is het moment van de stichting van de stad vrijwel zeker verzonnen?

b

Waarom wilden de Romeinen hun geschiedenis linken aan de Griekse?

Hoe linkte Vergilius de Romeinse geschiedenis aan de Griekse?

Historisch denken

pl aa

c

r

In

ki

jk ex

em

Wanneer we ons een beeld vormen van het verleden, bakenen we verschillende periodes af. Dat doen we om inzicht te krijgen in wat er gebeurde in die periodes. Zo’n afbakening helpt ons om te begrijpen wat de typische kenmerken zijn voor bepaalde periodes, en wat er veranderde wanneer een nieuwe periode aanbrak. Ook binnen periodes onderscheiden we daarom nog verschillende onderverdelingen. Zo onderscheiden we in de Romeinse geschiedenis de koningstijd, de republiek en de keizertijd. Soms worden bij de constructie van het verleden ook fouten gemaakt. Wanneer bijvoorbeeld zaken in de verkeerde periode worden gesitueerd, noemen we dat anachronismen. Meestal gebeurt een verandering niet van de ene dag op de andere. Daarom situeren we het begin van een periode meestal aan de hand van een symbolische datum, zoals 21 april 753 v.C. bij de Romeinen. Als je meer wilt weten over het symbolische moment waarmee we de Romeinse geschiedenis laten beginnen, maak dan zeker uitbreiding 1.

↑

ERFGOED

Bronzen beelden uit de klassieke oudheid zijn een zeldzaamheid. Niet omdat de Romeinen geen bronzen beelden maakten, maar omdat brons een kostbaar materiaal is. Het werd in de loop der tijden gesmolten voor andere doeleinden. Daarom is dit bronzen beeld van de Romeinse keizer Septimius Severus (193 - 211) zo bijzonder. Het beeld werd in 1643 ontdekt in Rome, en had toen geen hoofd en rechterarm. Die werden gerestaureerd door de Italiaanse beeldhouwer Paolo Naldini in 1667. Het beeld heeft in de loop der eeuwen dus vele veranderingen ondergaan. Niet alleen het uiterlijk is veranderd, maar ook de plaats waar het beeld staat. Dit Romeinse beeld staat nu in een Brussels museum. Hoe kan zoiets? Hoe wordt erfgoed aan ons overgeleverd? Je leert er meer over in het onlinelesmateriaal.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

241


Uitbreiding 1:

Waarom is het verhaal van Romulus en Remus onbetrouwbaar?

r

Een van de schrijvers die rond het begin van onze tijdrekening de Romeinse geschiedenis beschreef, was Titus Livius (59 v.C. - 17 n.C.). Zijn bekendste werk is Ab Urbe Condita, Vanaf de stichting van de stad. Hij vertelde daarin onder andere het wereldberoemde verhaal over Romulus en Remus, een verhaal uit de mondelinge traditie dat ook door andere schrijvers werd neergeschreven. In zijn voorwoord stelt Livius alvast het volgende: ‘De verhalen over de tijd van voor de stichting van de stad en over de stichting zelf blinken eerder uit door poëtische schoonheid dan dat ze berusten op betrouwbare documenten van werkelijke feiten, en het is niet mijn bedoeling ze te bevestigen of te weerleggen.’

pl aa

1

Lees de twee fragmenten uit het werk Ab Urbe Condita van Titus Livius.

em

Livius beschrijft eerst hoe Numitor, de koning van Alba Longa, door zijn broer Amulius van de troon werd verdreven. Bovendien doodde Amulius volgens het verhaal de zoon van Numitor en werd zijn dochter Rhea Silvia aangeduid als Vestaalse Maagd. De priesteressen van Vesta, godin van het haardvuur, moesten het heilige vuur in een tempel brandend houden en moesten maagd blijven. Wie toch haar maagdelijkheid verloor, werd als straf levend begraven. Numitors tak van de familie was gedoemd om uit te sterven. ↓

jk ex

Bron 1:

‘(…) De Vestaalse Maagd werd overmeesterd en schonk het leven aan een tweeling. Zij noemde - misschien omdat ze dat zelf geloofde, misschien ook omdat het voor haar minder oneervol was - de oorlogsgod Mars als vader van haar bedenkelijke tweeling. (…) de priesteres werd geboeid en in de kerker geworpen; de jongetjes moesten op bevel van Amulius in de rivier worden gegooid. (…) Het verhaal gaat dat, toen het water zakte en de drijvende mand waarin de jongetjes lagen op de oever achterbleef, een wolvin uit de omringende heuvels, die

ki

haar dorst wilde lessen, op het gehuil van de kinderen afkwam en hen met veel liefde zoogde. Toen een herder hen vond, was de wolvin de jongetjes zelfs aan het likken. Volgens de overlevering heette die man Faustulus. Hij

In

bracht die kindjes naar zijn huis en gaf ze aan zijn vrouw Larentia om ze op te voeden.’ Uit: Titus Livius, Ab Urbe Condita, boek I, 4-7. 1e eeuw v.C.

242

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


Toen de tweeling grote sterke mannen waren geworden, vermoordden ze hun oom Amulius waarop hun grootvader Numitor opnieuw koning van Alba Longa werd. Romulus en Remus hadden het plan opgevat om nu zelf een stad te stichten, maar er ontstond ruzie over wie de stad zou mogen regeren. Ze waren immers even oud. ↓

Bron 2: ‘Ze hoopten dat de beschermgoden hen zouden tonen wie de nieuwe stad haar naam zou geven en wie erover zou regeren. Vanop de Palatinusheuvel keek Romulus naar de vlucht van de vogels terwijl Remus vanaf de Aventinus keek. Volgens de overlevering deed zich eerst aan Remus een teken voor: er kwamen zes gieren aanvliegen. Dit werd bekendgemaakt maar toen vlogen er tweemaal zoveel gieren boven Romulus. Ieder werd door zijn eigen volgelingen tot koning uitgeroepen. (…) Er ontstond een hevige woordenstrijd die, toen de woede hoger en hoger

r

oplaaide, eindigde in doodslag; in het tumult werd Remus dodelijk getroffen. Beter bekend is het verhaal dat

Remus, om zijn broer te plagen, over de nieuwe muren van de stad sprong en dat Romulus hem daarvoor doodde,

pl aa

terwijl hij hem toeschreeuwde: “Zo zal het voortaan iedereen vergaan die over mijn muren springt!” Nu had Romulus alleen de macht in handen en de stad die gesticht werd ontleende haar naam aan de stichter.’

em

Uit: Titus Livius, Ab Urbe Condita, boek I, 4-7. 1e eeuw v.C.

2

02 BRONNENSTUDIE

jk ex

Onderzoek hoe betrouwbaar het verhaal over de vroege Romeinse geschiedenis is.

search Stap 1: Ik verzamel mondeling informatie over de bron. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

ki

✓ Lees de tekstfragmenten en de bijschriften.

In

search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓ Kruis aan welke aspecten uit de bron over Romulus en Remus duiden op onbetrouwbaarheid. Nadat je een aspect hebt aangekruist, geef je een argument waarom je dat verhaal niet betrouwbaar vindt.

04 BRONNENEVALUATIE

Een bron is minder betrouwbaar als … ☐ de auteur niet gekend is.

☐ de auteur niet goed geïnformeerd was.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

243


☐ bovennatuurlijke aspecten zoals goden er een rol in spelen.

☐ andere bronnen de bron tegenspreken.

☐ de maker niet eerlijk was en het doelpubliek wilde misleiden.

☐ de maker over een veel oudere periode schrijft.

search Stap 4: Ik denk na over de bron.

pl aa

☐ de maker zelf toegeeft dat het verhaal niet betrouwbaar is.

r

☐ de maker het doelpubliek slechts één kant van het verhaal vertelde.

em

✓ Om aan te tonen dat het verhaal over Romulus en Remus onbetrouwbaar is, maak je eerst een argumentatieschema aan de hand van het voorbeeld. Schrijf vervolgens met behulp van signaalwoorden in de rechtertabel je argumentatie uit. Ten slotte kun je mondeling je argumenten delen met de klas. Gebruik van signaalwoorden

betrouwbaar / onbetrouwbaar

Omdat het over meerdere argumenten gaat, gebruik je best signaalwoorden in je argumentatie, zoals: — ten eerste, ten tweede, ten derde, ten slotte; — bovendien, daarnaast, overigens, tot slot.

jk ex

Voorbeeld van een argumentatieschema

argument 1

argument 4

argument 3

ki

argument 2

In

Kies een van de reeksen om je argumentatie mondeling toe te lichten.

Maak hier je eigen schema door argumenten kort te formuleren. Schrap wat fout is. betrouwbaar / onbetrouwbaar

244

Schrijf hier je argumentatie uit voor je ze mondeling geeft.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


Historische vraag 5:

Hoe verspreidde de Romeinse manier van leven zich over het Romeinse rijk?

Badhuis of thermen in Bath, in het zuiden van Britannia (nu Engeland), door de Romeinen gebouwd in de 1e eeuw.

Porta Nigra ofwel de Zwarte Poort van de Romeinse stad Trier, gebouwd in de 2e eeuw in Germania (nu Duitsland).

em

Amfitheater in Nîmes, gebouwd tijdens de 1e eeuw in Gallia (nu Frankrijk).

pl aa

r

De kaart laat goed zien dat de Romeinse cultuur was doorgedrongen naar alle uithoeken van het rijk. Overal in het rijk verschenen Romeinse bouwwerken.

In

ki

© antoniohugo / Shutterstock.com

jk ex

Tempel uit de 1e eeuw in Évora, Lusitania (nu Portugal).

Theater in Thamugadi, Mauretania (nu Algerije), gebouwd in de 2e eeuw.

Bibliotheek in Ephese, Asia (nu Turkije), gebouwd in de 2e eeuw. Ooit werden er 12 000 boekrollen bewaard.

© meunierd / Shutterstock.com

Aquaduct uit de 2e eeuw, in Segovia, Hispania (nu Spanje).

Circus of hippodroom in Caesarea, Judea (nu Israël), gebouwd vanaf de 1e eeuw. De paardenrenbaan heeft een unieke ligging aan de kust.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

245


1

We gebruiken het begrip ‘romanisering’ wanneer de Romeinse cultuur wordt overgenomen door overwonnen volkeren. Welke twee verklaringen maakten de verspreiding van de Romeinse cultuur mogelijk? Bekijk de kaart en lees de eerste alinea op p. 232 opnieuw. Verklaring 1:

Verklaring 2:

r

pl aa

2

Waarschijnlijk is het je opgevallen dat sommige kenmerken van bouwwerken in het hele rijk terug te vinden zijn. Die kenmerken zijn dus representatief voor de Romeinse bouwkunst.

BRONNEN­ EVALUATIE

Noteer drie kenmerken. Noteer de samenlevingen waaruit de Romeinen dat kenmerk hebben overgenomen.

em

a b

04

Kenmerken

ki

jk ex

Invloed samenleving

In

© A.RICARDO / Shutterstock.com

Vandaag is MMA erg populair. Je zou het een moderne versie van gladiatorengevechten kunnen noemen. In Rome waren die waanzinnig populair. Toch is het beeld dat we van gladiatoren hebben niet altijd even correct. Neem een kijkje bij het onlinelesmateriaal om er meer over te leren.

246

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


Historische vraag 6:

Hoe kunnen we de ondergang van het Romeinse rijk verklaren? Net als alle grote rijken ging het Romeinse rijk ten onder. Na het hoogtepunt in de 2e eeuw volgden opnieuw bloedige burgeroorlogen. Vooral in het westen brokkelde de macht van de keizers stilaan af. Na eeuwen van pogingen om de orde in het rijk te herstellen werd de laatste Romeinse keizer uiteindelijk afgezet in 476.

Welke oorzaken lagen aan de basis van de ondergang van het Romeinse rijk? Lees de tekst. Bespreek klassikaal of je het best de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen gebruikt.

07 LEESSTRATEGIEËN

pl aa

r

1

Oorzaken binnen het Romeinse rijk

jk ex

em

In 117, onder keizer Trajanus, was het Romeinse rijk op zijn grootst. In de eeuwen daarna veroverden ze geen gebieden meer en moesten ze het rijk verdedigen tegen invallen. In de 3e eeuw werden opnieuw burgeroorlogen gevoerd die zorgden voor onveiligheid en de handel bemoeilijkten. Omdat er nu geen nieuwe gebieden meer veroverd werden, waren slaven steeds minder voorhanden. Dat was een klap voor de eigenaars van bijvoorbeeld grote landbouwbedrijven. De vele soldaten aan de grenzen moesten worden betaald, maar er was geen oorlogsbuit meer en daarom stegen de belastingen. De Romeinse bestuurders die de leiding hadden in de verafgelegen provincies, inden wel belastingen, maar verrijkten liever zichzelf dan dat ze het belastinggeld naar de keizer in Rome opstuurden.

In

ki

De verspreiding van het christendom tot de 5e eeuw

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

247


pl aa

Oorzaken buiten het Romeinse rijk

r

Het christendom was ontstaan in het oosten van het rijk. In de twee eerste eeuwen bleef de verspreiding van die godsdienst beperkt. Vanaf de 3e en 4e eeuw begon dat snel te veranderen. Christenen predikten monotheïsme, het geloof in één god, gelijkheid en naastenliefde. Die ideeën kwamen niet overeen met het eeuwenoude Romeinse gebruik van het polytheïsme, geweld en slavernij. De spanningen in de Romeinse multiculturele samenleving namen dus toe. De populariteit van de christelijke godsdienst leidde gedurende lange tijd tot religieuze verdeeldheid en conflicten. Vanaf 312 gunde keizer Constantijn christenen het recht om hun godsdienst te beoefenen: die godsdienstvrijheid zorgde ervoor dat christenen voortaan geen angst voor vervolging moesten hebben. Enkele decennia later besliste keizer Theodosius om het christendom tot staatsgodsdienst te verheffen, waardoor het nu niet-christenen waren die vervolging moesten vrezen. Er ontstond dus opnieuw een reden voor conflicten. Diezelfde keizer besliste in 395 dat het rijk te groot was om het als geheel te besturen en splitste het op in een oostelijk en een westelijk deel.

em

De Germanen woonden ten noordoosten van de Rijn. Af en toe staken ze de Rijn over om zich in het grensgebied van het West-Romeinse rijk te vestigen, bijvoorbeeld omdat de landbouwgrond daar beter was of om het Romeinse leger te helpen bij de verdediging van het rijk. Dat werd soms door de Romeinen toegelaten en zelfs aangemoedigd. Hoewel de migratie van Germanen meestal in vrij kleine groepen gebeurde, zorgde het toch voor conflicten met de geromaniseerde inwoners van het rijk.

In

ki

jk ex

De grenzen van het Romeinse rijk (4e - 5e eeuw)

Buiten de Germanen had het West-Romeinse rijk ook af te rekenen met invallen van de Hunnen. Dat nomadische volk kwam oorspronkelijk uit Centraal-Azië maar trok in de 4e eeuw door MiddenEuropa. Nogal wat Germanen sloegen ervoor op de vlucht op zoek naar een veiligere plek om zich te vestigen. Zij trokken dan in de richting van de Romeinse grenzen. In het jaar 476 werd de laatste West-Romeinse keizer in Rome afgezet door de Germaan Odoaker. Het Oost-Romeinse rijk hield het nog bijna duizend jaar uit, maar daarover hebben we het in Sapiens 3!

248

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


2

In het Romeinse rijk waren er op alle maatschappelijke domeinen problemen. Markeer in het eerste deel van de tekst problemen die je kunt koppelen aan de vier domeinen. Noteer in de kantlijn telkens een P voor politiek, een E voor economisch, een S voor sociaal of een C voor cultureel.

12 MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

3

Geef een voorbeeld van hoe domeinen elkaar beïnvloeden. Je krijgt alvast één voorbeeld ter illustratie.

r

De oorlogen (P) zorgden voor onveiligheid en legden de handel (E) stil.

pl aa

4

Oorzaken binnen het rijk

em

Noteer in elk kader minstens twee oorzaken.

Oorzaken buiten het rijk

jk ex

In

ki

Gevolg

DE ONDERGANG VAN HET WEST-ROMEINSE RIJK

5

Vergelijk het religieuze beleid van keizer Constantijn en dat van keizer Theodosius.

Constantijn (312) beslissing

betekenis

Theodosius (396)

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

249


V

Conclusie

Antwoorden op de onderzoeksvragen Antwoord met volzinnen. Historische vraag 1: Wie won de laatste burgeroorlog tijdens de Romeinse republiek?

r

pl aa

Historische vraag 2: Hoe veranderde Octavianus de Romeinse samenleving?

em

jk ex

In

ki

Historische vraag 3: Welk beeld creĂŤerde Octavianus van zichzelf?

Historische vraag 4: Hoe creĂŤerden de Romeinen hun geschiedenis?

250

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


Historische vraag 5: Hoe verspreidde de Romeinse manier van leven zich over het Romeinse rijk?

Historische vraag 6: Hoe kunnen we de ondergang van het Romeinse rijk verklaren?

r

Š PavelJiranek / Shutterstock.com

In

ki

jk ex

em

pl aa

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

251


VI

Synthese Situeren in de tijd en de ruimte

In

ki

jk ex

em

Romeinse rijk bij het begin van de 2e eeuw

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

r MIDDELEEUWEN

Romeinse keizerrijk

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

1 KLASSIEKE OUDHEID

GESCHIEDENIS

252

50 0 ca . 19 180 45 0

. v. C 00 .8 OUDE NABIJE OOSTEN

pl aa

PREHISTORIE

ca

.3 ca

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

De eerste keizer van Rome kreeg in 27 v.C. de titel Augustus. De laatste keizer van het WestRomeinse rijk werd afgezet in 476 n.C.


Schema REPUBLIEK

- twee eeuwen op hoogtepunt macht

- geen bronnen zie hoofdstuk 5

- niet betrouwbaar

- daarna verbrokkeling macht KEIZERRIJK

em

pl aa

r

KONINGSTIJD

KEIZERRIJK

POLITIEK:

jk ex

- autocratie - verbrokkeling macht vanaf de 3e eeuw - splitsing onder Theodosius ECONOMISCH:

ki

- bloeiperiode economie onder Pax Romana - einde bloeiperiode vanaf de 3e eeuw - dalende belastingsinkomsten CULTUREEL:

In

- romanisering tot in de uithoeken - verspreiding monotheĂŻsme SOCIAAL:

- Migratie Germanen vergroot tegenstellingen in de multiculturele samenleving.

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

253


Samenvatting: Keizers in Rome

r

Octavianus kwam na de laatste burgeroorlog tegen Marcus Antonius in 31 v.C. aan de macht. Hij bespeelde het Romeinse volk en de senaat door te doen alsof hij gewoon een senator was terwijl hij eigenlijk binnen steeds meer domeinen de macht naar zich toe trok. Onder Octavianus veranderde de republiek geleidelijk aan in een autocratisch keizerrijk, waarbij de macht binnen een dynastie werd doorgegeven. Dat lukte omdat hij tegenstanders uit de weg liet ruimen en het volk op zijn hand kreeg door voor goedkoop graan te zorgen. Soldaten beloonde hij met grond. Bovenal was er nu eindelijk vrede in het rijk, de Pax Romana, en dat zorgde voor een culturele bloei. Ook de landbouw en de handel werden daardoor gestimuleerd. Octavianus werd door de senaat in 27 v.C. vereerd met de titel ‘Augustus’ en dat jaar wordt vaak gebruikt als het startjaar voor het keizerrijk.

em

pl aa

Keizers zouden elkaar opvolgen, de een geliefd, de ander gehaat. Onder andere door gladiatorenspelen te organiseren kon een keizer zijn populariteit vergroten. Maar ook kunstuitingen zoals het standbeeld van Augustus werden gebruikt om aan te tonen dat de keizer goddelijke en militaire macht bezat. Zowel Octavianus als zijn opvolgers waren imperialistisch ingesteld en probeerden het keizerrijk verder uit te breiden. In 117 had het rijk zijn grootste omvang bereikt. De Romeinen gingen over tot romanisering, waarbij de Romeinse cultuur en taal zich over het rijk verspreidden. Overal in het rijk verschenen Romeins aandoende steden met Romeinse bouwwerken.

In

ki

jk ex

Verschillende dynastieën met keizers volgden elkaar gedurende meer dan vierhonderd jaar op. De Pax Romana duurde zo’n tweehonderd jaar. Maar vanaf de 3e eeuw kreeg het rijk met problemen van binnen- en buitenaf af te rekenen. De stabiliteit van het rijk werd bedreigd door machtsstrijd en burgeroorlogen. De ineenstorting van de handel en de landbouw deden de welvaart geen goed. Ook het aantal slaven dat verhandeld kon worden daalde omdat er geen veroveringen meer waren. Migratie van Germaanse stammen en religieuze conflicten bedreigden de macht van Rome nog meer. De spanningen in de Romeinse multiculturele samenleving namen toe. Onder andere de verspreiding van het christendom, een monotheïstische godsdienst, zorgde voor conflicten. Keizers zoals Theodosius probeerden maatregelen te nemen om het tij te keren. Hij splitste het rijk in tweeën en legde een staatsgodsdienst op. Voor het West-Romeinse rijk mocht het niet baten: in 476 werd de laatste Romeinse keizer afgezet. Het Oost-Romeinse rijk leefde nog een millennium zelfstandig verder. Historisch denken Wanneer we ons een beeld vormen van het verleden, bakenen we verschillende periodes af. Dat doen we om inzicht te krijgen in wat er gebeurde in die periodes. Zo’n afbakening helpt ons om te begrijpen wat de typische kenmerken zijn voor bepaalde periodes en wat er veranderde wanneer een nieuwe periode aanbrak. Ook binnen periodes onderscheiden we daarom nog verschillende onderverdelingen. Zo onderscheiden we in de Romeinse geschiedenis de koningstijd, de republiek en de keizertijd. Meestal gebeurt een verandering niet van de ene dag op de andere. Daarom situeren we het begin van een periode meestal aan de hand van een symbolische datum. Op heel wat afbeeldingen van het verleden zie je anachronismen, een fout beeld van het verleden waarbij zaken uit een verkeerde periode worden afgebeeld.

254

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome


Uitbreiding 1: Waarom is het verhaal van Romulus en Remus onbetrouwbaar? Er zijn verschillende redenen om het verhaal onbetrouwbaar te vinden. Onder andere omdat het een eeuw na de feiten is geschreven en er geen schriftelijke bronnen zijn. Begrippen

09

Je leerde de volgende historische begrippen: — monotheïsme

godsdienst waarbij één god wordt aanbeden

— staatsgodsdienst

officiële religie in een land of gebied

HISTORISCHE BEGRIPPEN

10

Ook dit structuurbegrip kwam aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit.

r

STRUCTUURBEGRIPPEN

In

ki

jk ex

em

pl aa

— anachronisme

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

255


Zelfevaluatie

SITUEREN IN DE TIJD EN DE RUIMTE

r

Je kunt de Romeinse samenleving situeren in de tijd en op een kaart.

MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

pl aa

Je kunt de drie periodes van de Romeinse samenleving situeren in de tijd.

Je kunt toelichten hoe de keizers regeerden en daarbij hun macht en het Romeinse rijk verder uitbreidden.

em

Je kunt illustreren welke gevolgen imperialisme en romanisering hadden op de verschillende domeinen van de Romeinse samenleving.

jk ex

Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: autocratie, burgerrechten, cultuur, dynastie, imperialisme, kunstuitingen, landbouw en handel, monotheïsme, multiculturele samenleving, oorlog en vrede, republiek, rijk en staatsgodsdienst. Je kunt toelichten met welke problemen het Romeinse rijk te maken kreeg vanaf de 3e eeuw. Je kunt toelichten welke maatregelen verschillende keizers namen om al die problemen op te lossen.

ki

Je kunt de volgende begrippen daarbij in de juiste context gebruiken: handel, landbouw, oorlog, rijk en slaven. HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN

In

Je kunt toelichten hoe en waarom we de geschiedenis opdelen in periodes. Je kunt toelichten waarom we periodes laten beginnen met een symbolische datum. Je kunt anachronismen herkennen in (bronnen)materiaal. Je kunt een kunstuiting analyseren en daarbij de kenmerken, het onderwerp en de doelstellingen afleiden. Je kunt toelichten hoe en waarom de Romeinen hun eigen geschiedenis creëerden.

256

Hoofdstuk 7: Keizers in Rome

onvoldoende

voldoende

goed

Dit kan ik …

zeer goed

In deze les leerde je meer over hoe het Romeinse rijk in een autocratie veranderde met een keizer aan het hoofd. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moeten werken. Succes!


Doorloper politiek

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

In hoeverre had het volk het voor het zeggen in de klassieke oudheid?

↑ Š Leemage

Bronzen beeld van een orator, 91 v.C., Pila. Het beeld toont de Romeinse senator Aulus Metellus. Hij wordt hier voorgesteld terwijl hij aan het spreken is, als orator. Hij was geen koning of keizer, maar toch deed hij aan politiek. In hoeverre had hij macht?

257


I

Op onderzoek

02 BRONNENSTUDIE

11

Deelvraag 2: In hoeverre had het volk het voor het zeggen in Rome vanaf keizer Augustus?

02

BRONNENSTUDIE

11

HISTORISCH REDENEREN

jk ex

em

HISTORISCH REDENEREN

Deelvraag 1: In hoeverre had het volk het voor het zeggen in Athene onder Perikles?

pl aa

r

Onderzoeksvraag: In hoeverre had het volk het voor het zeggen in de klassieke oudheid?

In

ki

Deelvraag 3: In hoeverre heeft het volk het vandaag voor het zeggen?

In deze doorloper leer je in hoeverre het gewone volk kon deelnemen aan de macht in verschillende samenlevingen in de klassieke oudheid. Je onderzoekt ofwel een bron van de Atheense politicus Perikles, ofwel een bron van de Romeinse keizer Augustus. Daarnaast leer je op welke manieren het volk vandaag kan deelnemen aan de macht.

258

Doorloper politiek


Deelvraag 1:

In hoeverre had het volk het voor het zeggen in Athene onder Perikles? In de loop van de klassieke oudheid hebben de Atheners verschillende bestuursvormen uitgeprobeerd om de sociale spanningen in de polis te verminderen. In het hoofdstuk over Hellas zagen we al dat de Atheners daarvoor een bijzondere bestuursvorm hadden uitgedacht. Maar er was een verschil tussen het hele volk van de stadstaat en de mensen die er burgerrechten hadden. Binnen deze deelvraag bekijk je in hoeverre het volk betrokken werd bij het bestuur van Athene, hoe dat werd uitgelegd en hoe het in de praktijk werkte.

Wat weet je nog over de politiek in Athene? Vul het spinschema aan op basis van de discussie in de klas.

ATHENE

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

1

Doorloper politiek

259


Historisch denken Bij geschiedenis zijn feiten nooit zomaar feiten. Afhankelijk van wie erbij betrokken is, kan eenzelfde feit verschillend geïnterpreteerd worden. De ene zijn dood is de andere zijn brood, zegt een bekend spreekwoord. Je leerde vorig jaar dat het perspectief van farao Ramses op de slag bij Kadesj anders was dan het perspectief van zijn tegenstander. Ook voor de Atheense of Romeinse volksvergadering kun je verschillende perspectieven onderzoeken. Dat doen we in de volgende bronnen.

2

02 BRONNENSTUDIE

pl aa

r

Had het Atheense volk zeggenschap? Wie had er burgerrechten? Bestudeer het citaat van Perikles om tot een besluit te komen. Gebruik je Histokit voor de eerste twee stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

Wij hebben een staatsvorm, die niet dezelfde is als die van onze buren. Neen, wij zijn zelf eerder een voorbeeld voor anderen, dan dat anderen voor ons een voorbeeld zijn. De naam van die staatsvorm is volksregering (democratie), omdat de macht niet in handen is van weinigen, maar van velen. Alle burgers zijn gelijk voor de

em

wet. En de mensen staan bij ons in hoog aanzien als ze zich onderscheiden in het openbare leven. Bij ons is persoonlijke verdienste minder belangrijk dan afkomst. Armoede is geen schande, want iedereen, hoe arm ook, kan de gemeenschap dienen. Wij burgers leven in vrijheid in onze gemeenschap. Naar: Thoukydides, Perikles' lijkrede (II 37.1). 430 v.C.

jk ex

In

ki

Thoukydides (ca. 460 - ca. 396 v.C.) was een tijdgenoot van Perikles. Hij noteerde een toespraak van Perikles. In deze bron laat Thoukydides door Perikles uitleggen hoe de Atheense democratie werkt. Hij gaf de toespraak bij de begrafenis van Atheense soldaten die gesneuveld waren in de Peloponnesische oorlog, de strijd tussen Athene en aartsrivaal Sparta. Hij probeert de families te troosten en uit te leggen waarom het belangrijk was om te vechten voor Athene.

← Marmeren buste van de Atheense staatsman Perikles, 495 - 429 v.C., Athene. Hij wordt hier voorgesteld met een helm, wat wijst op zijn belangrijke functie van strategos (generaal).

260

Doorloper politiek


search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

r

pl aa

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

✓ Welke boodschap had Perikles voor ogen?

em

✓ Welke mening over burgerschap had Perikles volgens Thoukydides?

jk ex

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ In hoeverre heeft het volk het voor het zeggen volgens deze bron?

In

3

ki

Beargumenteer mondeling welke andere perspectieven er zijn om de deelvraag te beantwoorden. In hoeverre had het volk de macht in handen in Athene onder Percicles? Gebruik eventueel het schema om je in te leven in andere perspectieven.

11 HISTORISCH REDENEREN

VROUW VREEMDELING

SLAAF

HAD HET VOLK DE MACHT IN ATHENE?

Doorloper politiek

261


4

Stel kritische vragen bij het citaat van Perikles. Bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen.

a

Klopt de bewering dat je afkomst niets uitmaakt als je wilt deelnemen aan de volksvergadering?

b

Klopt de bewering dat ook arme burgers de staat kunnen dienen?

pl aa

c

r

In hoeverre klopt de bewering dat ‘de macht niet in handen is van weinigen, maar van velen’?

em

5

Vul de stellingen aan op basis van wat je leerde.

jk ex

Als Perikles zei dat 'burgers in vrijheid leven', dan sprak hij vanuit zijn eigen perspectief. De vrijheid gold immers alleen voor

Perikles' standpunt over democratie werd waarschijnlijk niet gedeeld door

ki

Het standpunt dat Perikles in deze bron innam, kunnen we niet veralgemenen tot andere momenten in de Atheense geschiedenis omdat

In

Beantwoord de deelvraag: In hoeverre had het volk het voor het zeggen in Athene?

262

Doorloper politiek


Deelvraag 2:

In hoeverre had het volk het voor het zeggen in Rome vanaf keizer Augustus? Ook Rome heeft verschillende bestuursvormen gekend in haar geschiedenis. In Rome was er een verschil tussen hoe de bestuursvorm werd uitgelegd aan het volk en hoe die in de praktijk werkte. In deze deelvraag bekijk je in hoeverre het volk betrokken werd bij het bestuur van Rome, hoe dat werd uitgelegd en hoe het in de praktijk werkte.

Wat weet je nog over de politiek in Rome? Vul het spinschema aan op basis van de discussie in de klas.

jk ex

em

pl aa

r

1

In

ki

ROME

Doorloper politiek

263


2

Had het Romeinse volk zeggenschap? Bestudeer het citaat van keizer Augustus om tot een besluit te komen. Gebruik je Histokit voor de eerste twee stappen als je de hulpvragen niet meer kent.

02 BRONNENSTUDIE

Nadat ik de burgeroorlogen beëindigd had en toen ik met instemming van iedereen de hoogste macht in handen had, heb ik in mijn zesde en zevende consulaat het bestuur over de staat weer overgedragen vanuit mijn macht in handen van de senaat en het volk van Rome. Als dank voor deze weldaad heb ik bij senaatsbesluit de titel 'Augustus' gekregen, (…) vanwege mijn dapperheid, zachtzinnigheid, rechtvaardigheid en plichtsbetrachting. Na dit tijdstip stond ik in invloed ver boven ieder ander, maar ik heb niet meer macht gehad dan de mensen die in de verschillende ambten mijn collega waren.

r

(…) Tijdens mijn dertiende consulaat hebben de senaat, de ridderstand en het hele volk van Rome mij de titel

pl aa

'Vader des Vaderlands' gegeven.

Naar: Keizer Augustus, Res gestae divi Augusti - De daden van de Goddelijke Augustus. Rome, ca. 14.

em

Deze tekst werd door keizer Augustus zelf geschreven om zijn daden in de kijker te zetten. Hij benadrukt dat hij zijn macht van het Romeinse volk gekregen heeft en daardoor rechtvaardig aan de macht is. Zo wou hij ervoor zorgen dat het Romeinse volk zijn opvolger Tiberius aanvaardde.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

jk ex

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

ki

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

In

✓ Welke boodschap had keizer Augustus voor ogen?

Als Augustus hier zegt dat hij de macht ‘gekregen heeft’, dan gebruikt hij het perspectief van de overwinnaar. Heel wat mensen zullen niet akkoord zijn met die boodschap, bv.

✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden?

264

Doorloper politiek


search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ In hoeverre had het volk de macht in Rome volgens Augustus?

3

02 BRONNENSTUDIE

pl aa

r

Lees de bevindingen van een hedendaagse historicus. Vergelijk de bron met het citaat van Augustus om de vragen te beantwoorden.

De volksvergaderingen raakten onder Augustus in diep verval. Bijna niemand ging er meer heen. Na Augustus’ tijd kwamen ze niet vaak meer bijeen. (…) De senaat kreeg in schijn meer macht. (…) Wetten, die aangenomen werden in een volksvergadering, kwamen al onder Augustus zelden meer voor. In feite werden wetten nu gemaakt door keizerlijke uitspraken, keizerlijke opdrachten, keizerlijke brieven, vonnissen en adviezen. (…) In

em

de praktijk volgde de senaat dus de wenken van de keizer. De senatoren protesteerden hier niet tegen omdat de keizer over hun carrièremogelijkheden besliste.

a

Welke politieke instellingen waren er nog in de tijd van het keizerrijk?

b

jk ex

Uit: L. de Blois, Een kennismaking met de Oude Wereld: De Vroege Keizertijd. Bussum, Coutinho, 2001.

In welke mate had de senaat macht?

ki

In

c

De historicus gaat niet akkoord met de woorden van Augustus. Waarin verschilt hij van mening?

Doorloper politiek

265


4

Beargumenteer mondeling welke andere perspectieven er zijn om de deelvraag te beantwoorden: In hoeverre had het volk de macht in handen in Rome onder Augustus?

11 HISTORISCH REDENEREN

ROMEINS BURGER SENATOR

SLAAF

pl aa

r

HAD HET VOLK DE MACHT IN ROME?

5

Vul de stellingen aan op basis van wat je leerde.

em

Augustus’ standpunt over democratie werd waarschijnlijk niet gedeeld door

Het standpunt dat Augustus in de bron innam, kunnen we niet veralgemenen tot andere momenten

In

ki

jk ex

in de Romeinse geschiedenis omdat

266

Doorloper politiek


Deelvraag 3:

In hoeverre heeft het volk het vandaag voor het zeggen?

r

In ons land kennen we ook leiders die macht hebben, net als in de klassieke oudheid. Die leiders komen bij ons niet aan de macht omdat ze het sterkste leger hebben of omdat het God het wil, maar omdat het volk dat wil. Wij hebben met andere woorden een democratie. De burgers kiezen hun vertegenwoordigers. Toch is de macht van onze leiders beperkt tot een bepaald grondgebied. Dat noemen we bestuursniveaus. Op verschillende bestuursniveaus hebben we leiders die regels opstellen en regels uitvoeren. Ze worden aangeduid door verschillende verkiezingen en hebben dus ook verschillende taken of bevoegdheden. Wie bestuurt ons nu?

pl aa

1

Onderzoek de betekenis van democratie vandaag. Speel het rollenspel.

Je krijgt een rollenkaartje van de leerkracht. Op jouw rollenkaartje staan drie dingen: je functie,

b

je bevoegdheid (bestuursniveau) en je wensen. De leerkracht geeft je enkele voorstellen voor onze samenleving. Jij moet mondeling aangeven

c

wie bevoegd is voor het voorstel. Vul het schema in. Bewaar je rollenkaartje nog even.

em

a

Voorstel 1: Roken moet in heel Europa verboden worden.

jk ex

Voorstel 2: In BelgiĂŤ moeten jongeren maandelijks 500 euro krijgen om naar school te gaan. Voorstel 3: De Chiro moet een nieuw jeugdlokaal krijgen in je gemeente. Voorstel 4: Er moeten meer natuurgebieden worden aangelegd in jouw streek.

ki

Voorstel 5: Het Belgische leger moet gaan vechten in het buitenland.

In

Macht is vandaag verdeeld over verschillende volksvergaderingen. Naast de gemeente en de provincie is er de Vlaamse gemeenschap, de Belgische federale overheid en ook de Europese Unie. Overal heeft het volk door verkiezingen inspraak in de besluitvorming. Wist je dat er naast het Belgische volkslied ook een Vlaamse en een Europese hymne bestaat?

Doorloper politiek

267


Welk bestuursniveau?

Wie stelt welke regels op? Wie?

Welke regels?

provincie:

Wie?

Welke regels?

In

ki

Europa:

Doorloper politiek

Welke regels?

Wie?

Welke regels?

Wie?

Welke regels?

jk ex

federaal:

em

pl aa

Wie?

r

gemeente:

regio:

268

Wie voert de regels uit?


2

Discussieer over wat je leerde. Los een van de problemen op.

a

De leerkracht geeft je opnieuw enkele problemen uit onze samenleving.

b

Kijk goed naar het derde deel van je kaartje. Wat zijn jouw wensen? Kun je vanuit jouw functie instemmen met het probleem dat de leerkracht voorstelt? Discussieer met je klasgenoten.

pl aa

r

Probleem 1: Om de opwarming van de aarde tegen te gaan moet de CO2-uitstoot worden verminderd. Er is geld nodig om ons op een andere manier te verplaatsen: we moeten bijvoorbeeld meer met de trein in plaats van met de auto reizen. Daarnaast is er geld nodig om op een andere manier stroom op te wekken, zoals windmolens en zonnepanelen. Wat ga jij doen vanuit jouw bestuursniveau? Probleem 2: De criminaliteit steeg de afgelopen jaren met 3 %. Er waren meer inbraken in huizen, meer diefstallen van auto’s en meer beschadigingen van openbare goederen (bv. bushokjes). De politie kan weinig doen, want ze hebben niet genoeg geld om meer agenten op straat te sturen. Wat ga jij doen vanuit jouw bestuursniveau?

c

Los de vragen op.

em

Probleem 3: Het aantal mensen dat aan sport doet daalt. Er is te weinig infrastructuur (voetbalvelden, zwembaden, skateparken) om aan sport te doen. Er is veel geld nodig om die te bouwen. Wat ga jij doen vanuit jouw bestuursniveau?

jk ex

— Is voor elk maatschappelijk probleem maar één bestuursniveau verantwoordelijk?

— Is een beslissing van een hoger bestuursniveau ook altijd van invloed op een lager bestuursniveau?

ki

In

— Waarom zouden er verschillende bestuursniveaus zijn?

— Op de vorige pagina stonden de symbolen van het Vlaamse, Federale en Europese bestuursniveau. Ken je die ook van je eigen gemeente en provincie? Zoek ze op en noteer de betekenis.

Doorloper politiek

269


II

Synthese

1

Formuleer een antwoord op de deelvragen. Als je niet zelf alle deelvragen hebt onderzocht, wissel je jouw antwoord uit met dat van klasgenoten.

a

Deelvraag 1: In hoeverre had het volk het voor het zeggen in Athene onder Perikles?

r

pl aa

b

Deelvraag 2: In hoeverre had het volk het voor het zeggen in Rome vanaf Augustus?

em

c

jk ex

Deelvraag 3: In hoeverre heeft het volk het vandaag voor het zeggen?

ki

In

2

Vergelijk politiek in de Griekse en Romeinse samenleving. Vergelijk ook politiek in de klassieke oudheid met onze hedendaagse samenleving. Bespreek mondeling welke gelijkenissen en verschillen je ziet.

270

Doorloper politiek


pl aa

r

Synthese

8

In

ki

jk ex

em

Hoofdstuk

↑ © Album / akg-images

Standbeeld van Cleopatra, gemaakt in de 1e eeuw v.C., basalt. Tentoongesteld in het museum De Hermitage in Sint-Petersburg.

271


I

Wat weet je al?

MODERNE TIJD

pl aa

HEDENDAAGSE TIJD

MIDDELEEUWEN

VROEGMODERNE TIJD

ca

.1

00 .5 ca

1 KLASSIEKE OUDHEID

50 0 ca . 19 180 45 0

. v. C 00 .8 OUDE NABIJE OOSTEN

r

PREHISTORIE

ca

.3 ca

ca

.3

,5

50

0

m

ilj o

v. C

.

en

v. C

.

Je hebt de afgelopen twee jaar erg veel geleerd in Sapiens. Je bestudeerde de geschiedenis van de prehistorie, het oude nabije oosten en de klassieke oudheid. Je leerde daarbij over verschillende samenlevingen. Herinner je je nog bij elk van de hoofdstukken wat er aan bod kwam?

GESCHIEDENIS

Het ontstaan van stad en schrift De grootste verandering ooit? Homo sapiens, wereldveroveraar

Egypte, het rijk aan de Nijl Oorlog in Troje: het einde der tijden?

Keizers in Rome

Waren de Belgen de dappersten van alle Galliërs?

Alexander de Grote en het hellenisme

em

Hellas: wieg van de Europese cultuur?

jk ex

De opkomst van de republiek Rome

II

ki

Wat weet je nog niet?

In

In dit hoofdstuk … ✓ ✓ ✓

272

komt geen nieuwe leerstof aan bod; maak je een aantal opdrachten waarmee je kunt inschatten hoe goed je de leerstof van Sapiens 1 en 2 onder de knie hebt; kun je voor jezelf testen of je klaar bent voor de tweede graad.

Hoofdstuk 8: Synthese


III

Op onderzoek

Opdracht 2:

r

Opdracht 1: Situeren in de tijd

pl aa

Situeren in de ruimte

Uitbreidingsopdracht 1: Periodes afbakenen

In

ki

jk ex

em

Opdracht 3: Kenmerken van samenlevingen analyseren

Opdracht 4: Gelijkenissen en verschillen tussen samenlevingen

Opdracht 5: Scharnierpunten in de geschiedenis

Opdracht 6: Werken met bronnen Opdracht 7: Beeldvorming en mythevorming Opdracht 8: Mythevorming en perspectief

Uitbreidingsopdracht 2: Asterix en Cleopatra

Goed gedaan! Je bent klaar voor de tweede graad!

Hoofdstuk 8: Synthese

273


Opdracht 1:

Situeren in de tijd 1

HEDENDAAGSE TIJD

MIDDELEEUWEN

KLASSIEKE OUDHEID

MODERNE TIJD

r

VROEGMODERNE TIJD

ca .5 00

1

pl aa

PREHISTORIE

ca .1 80 0

. v. C ca .8 00

ca .3 ,5

m ilj oe n

v. C

.

Vul de ontbrekende gegevens aan op de tijdlijn.

GESCHIEDENIS

Uitbreidingsopdracht 1:

jk ex

Periodes afbakenen

em

1

1

10 0

v. C . 10 0

v. C . 20 0

v. C . 30 0

v. C . 40 0

v. C . 50 0

v. C . 60 0

70 0

v. C .

ca. 7000 v.C.

v. C . 80 0

v. C . 90 0

v. C .

10 00

VANAF CA. 3500 V.C.: GESCHIEDENIS

ki

PREHISTORIE

In

CA. 3,5 MILJOEN V.C.

TIJDLIJN 1

Binnen periodes worden vaak fases afgebakend. Vul voor de getoonde periodes de fases aan.

TIJDLIJN 2

GRIEKSE SAMENLEVING

KELTISCHE SAMENLEVING

ca. 800 v.C. - 330 v.C.

ca.750 v.C. - ca.500 v.C.

274

Hoofdstuk 8: Synthese

ca. 330 v.C. - 30 v.C.

ca. 500 v.C. - ca. 30 v.C.

GALLO-ROMEINSE SAMENLEVING

ca. 30 v.C. - 500 n.C.


Opdracht 2:

Situeren in de ruimte 1

B

C

D

E

In

ki

jk ex

em

A

pl aa

r

Op de kaart staan belangrijke plaatsen, rijken of regio’s aangeduid, maar de legende is nog niet volledig. Vul de ontbrekende elementen in de legende aan.

Hoofdstuk 8: Synthese

275


Legende Letter, symbool of kleur

Naam

B

Nijl

C

D

E

Tiber

pl aa

A

r

Plaatsen

Rijken en regio’s

em

Keltische wereld

In

ki

jk ex

Romeinse rijk (grootste vorm – wereldrijk)

276

Hoofdstuk 8: Synthese


Opdracht 3:

Kenmerken van samenlevingen analyseren 1

Koppel de historische begrippen aan het juiste domein en een passende periode.

a

Plaats bij elke omschrijving het juiste begrip. Let op: je zult niet alle begrippen uit de keuzelijst kunnen gebruiken.

Vul aan bij welk domein het begrip past. Geef twee voorbeelden van samenlevingen waarvan dat begrip een kenmerk was.

Omschrijving

bestuur in handen van de rijken

Historisch begrip

verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats

In

systeem waarbij goederen geruild worden voor geld

bestuursvorm waarin het volk (mee) mag regeren/beslissen

Samenleving waarvan dat een typisch kenmerk was

ki

jk ex

activiteit met als doel het verkrijgen van kennis en wijsheid

Domein

em

b c

pl aa

r

Kies uit: aristocratie - autocratie – democratie - geldeconomie - filosofie - kolonisatie landbouw - migratie - monotheïsme - mythologie - nomadische samenleving ruileconomie - sedentaire samenleving

Hoofdstuk 8: Synthese

277


Opdracht 4:

Gelijkenissen en verschillen tussen samenlevingen 1

Beschrijf de gelijkenissen en verschillen tussen samenlevingen met behulp van de historische begrippen. Vul de gevraagde gegevens aan of schrap wat fout is.

AUTOCRATIE: Zowel de Egyptische als de Romeinse samenleving hadden autocraten als politieke bestuurders. Vul de gegevens over die autocratieën aan. Hoe noemde men de autocratische leiders in Egypte?

b

Hoe noemde men de autocratische leiders in de laatste fase van de Romeinse samenleving?

pl aa

r

a

Schrap wat fout is. Een gelijkenis tussen de autocratieën is dat één persoon de macht had / meerdere personen de macht hadden.

d

Vul het juiste historische begrip aan. Een verschil tussen de Romeinse en de Egyptische samenleving is dat er in Egypte autocraten millennia lang aan de macht waren en in de Romeinse samenleving niet. Voor de periode van

em

c

jk ex

het keizerrijk was Rome een

STANDENSAMENLEVING, ONGELIJKHEID en BURGERRECHTEN: Zowel in de Griekse als in de Romeinse samenleving waren er verschillende standen. Zijn de stellingen over de verschillen en gelijkenissen tussen die samenlevingen juist of fout? Als je denkt dat de stelling fout is, schrap je wat fout is en verbeter je het.

ki

a b

In

De Grieken verleenden burgerrechten aan ingenomen gebieden als die zich niet verzetten.

De structuur van de standenmaatschappij was gelijkaardig in de klassieke periode in Hellas, en tijdens de republiek in Rome.

In de Griekse en de Romeinse samenleving hadden vrouwen geen politieke rechten.

Slavernij kwam in de klassieke oudheid enkel voor in de Griekse standensamenleving.

278

Hoofdstuk 8: Synthese

Juist Fout


Opdracht 5:

Scharnierpunten in de geschiedenis Hieronder vind je de tijdlijn met daarop de begin- en einddata van de verschillende historische periodes. Gebeurtenissen of ontwikkelingen die zorgen voor grote veranderingen tussen periodes, noemen we scharniermomenten. Meestal bestaat zo’n moment niet uit één allesbepalende gebeurtenis, maar gaat het eerder over een reeks gebeurtenissen die zich ongeveer gelijktijdig afspelen.

1

pl aa

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

MIDDELEEUWEN

ca

.1

00

.5

ca

1

KLASSIEKE OUDHEID

VROEGMODERNE TIJD

OUDE NABIJE OOSTEN

em

PREHISTORIE

50 0 ca .1 19 80 45 0

.

v. C

00

.8

ca

.3 ca

ca

.3

,5

50

0

m

ilj

v. C

.

oe

n

v. C

.

r

Zet de ontbrekende gebeurtenissen en evoluties bij de juiste scharnierpunten op de tijdlijn.

GESCHIEDENIS

jk ex

ontdekking en kolonisatie van Amerika de Franse revolutie einde WO II

In

ki

De indeling in zeven periodes met daartussen mogelijke scharnierpunten heeft haar beperkingen. Andere landen, samenlevingen en culturen gebruiken vaak andere indelingen. Een algemene indeling die voor de hele wereld geldt bestaat niet.

2

Je bestudeerde in de eerste graad drie historische periodes. 800 v.C. vormt daarbij het scharnierpunt tussen het oude nabije oosten en de klassieke oudheid. Bespreek mondeling waarom die datum een symbolische begin- en einddatum is.

Hoofdstuk 8: Synthese

279


3

In het Vlaamse onderwijs gebruiken we een tijdlijn met zeven periodes. Nederlanders gebruiken een andere indeling. Vergelijk ze met onze indeling. Zijn de stellingen juist of fout? Als je denkt dat de stelling fout is, schrap je wat fout is en verbeter je het.

Tijd van jagers Tijd van Grieken en boeren en Romeinen (prehistorie)

500 n.C.

Tijd van steden en staten

1000

Tijd van ontdekkers en hervormers

1500

Tijd van regenten en vorsten

1600

Tijd van pruiken en revoluties 1700

Tijd van Tijd van Tijd van televisie burgers en wereldoorlogen en computer stoommachines

1800

1900

1950

r

3000 v.C.

Tijd van monniken en ridders

pl aa

Juist

Fout

De Nederlandse ‘tijd van jagers en boeren’ heeft dezelfde einddatum als de periode ‘prehistorie’ die wij gebruiken.

em

De Nederlandse ‘tijd van Grieken en Romeinen’ heeft dezelfde einddatum als de periode ‘klassieke oudheid’ die wij gebruiken.

jk ex

Samenlevingen zoals de Egyptische samenleving worden in Nederland bestudeerd in de ‘tijd van jagers en boeren’.

4

ki

In

De Nederlandse indeling is dus nogal verschillend van de onze. Er zijn meer tijdvakken, soms andere scharnierdata, andere benamingen … Vergelijk de eerste twee tijdvakken van de Nederlandse indeling met onze eerste drie tijdvakken. Let op de benamingen en de scharnierdata.

a b

Bedenk een verklaring waarom de data verschillen van elkaar. Vul de tekst aan en illustreer je verklaring met een concreet voorbeeld. De Nederlanders kiezen wellicht andere scharnierdata omdat ze bv.

Een voorbeeld daarvan is dat ze bv.

280

Hoofdstuk 8: Synthese


Opdracht 6:

Werken met bronnen 1

pl aa

r

© links: Museen der Stadt Regensburg / midden: Museum Nussdorf / rechts: Naturhistorisches Museum Wien / Katharina Rebay-Salisbury

Onderzoek waarvoor de aarden kruikjes uit het neolithicum dienden. Gebruik je Histokit voor stap 1 en 2, wij vulden voor jou alvast stap 3 en 4 in.

em

Kruikjes uit aardewerk ontdekt door archeologen op verschillende plaatsen in Europa. De oudste werden vermoedelijk gemaakt in het neolithicum of de jonge steentijd, zo’n 5 000 jaar geleden. In de brons- en ijzertijd kwamen ze meer en meer voor. Archeologen vonden in de kruikjes sporen van melk van dieren. Archeologen vonden ook soortgelijke kruikjes uit de klassieke oudheid.

jk ex

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. ✓ Wat voor soort bron is het? ✓ Wie is de maker?

✓ Wanneer is de bron gemaakt?

ki

✓ Waar is de bron gemaakt?

In

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. ✓ Beschrijf de uiterlijke kenmerken van de drie kruikjes.

Hoofdstuk 8: Synthese

281


search Stap 3: Ik denk na over de bron. ✓ Is de bron bruikbaar om de historische vraag te onderzoeken? Eerder wel, want uit de vorm en de sporen van melk kunnen we op het spoor komen van de functie. ✓ Is de bron betrouwbaar om de historische vraag te onderzoeken ? Ja, de bron is onderzocht door archeologen. ✓ Is de bron representatief? Ja, er zijn meerdere kruikjes uit de prehistorie gevonden, met ongeveer dezelfde vorm. Ook in latere periodes gebruikten ze zulke kruikjes. Dat lijkt erop te wijzen dat ze vaak en in een grote regio werden gebruikt.

pl aa

r

✓ Wat is het doel van de bron? Het is een gebruiksvoorwerp, wellicht om kleine kinderen/baby’s melk te laten drinken. search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓ Wat was de functie van de kruikjes?

em

De vorm van de kruik en het feit dat de kruikjes sporen van melk bevatten, zijn aanwijzingen dat ze dienden als babyflesje.

2

jk ex

Vandaag kennen we de marathon als een loopwedstrijd met een afstand van 42 kilometer en 195 meter. Het woord marathon verwijst naar het Griekse plaatsje Marathon waar de Atheners en de Perzen in 490 v.C. een veldslag uitvochten. Vergelijk de bronnen om te achterhalen hoe de marathon ontstond.

ki

Bron 1:

‘Herakleides Pontikos schrijft dat Thersippis van Eroeadau het nieuws over de Slag bij Marathon bracht,

In

maar de meeste geschiedschrijvers beweren dat het Eukles was, die volledig bewapend en recht vanop het slagveld, kwam binnengevallen en enkel nog kon uitbrengen: "Gegroet, we overwonnen" en daarop dood neerviel.’

↑ Ploutarchos, Moraliën. Ploutarchos was een Griekse geschiedschrijver die leefde van 46 tot 120. De Eukles uit deze bron werd volgens hem de eerste langeafstandsloper. De latere marathon was dus ook een verwijzing naar hem.

282

Hoofdstuk 8: Synthese


Bron 2: Nog voordat zij de stad uitgingen, zonden de generaals een koerier naar Sparta. Dit was een Athener, Filippides geheten, een professionele langeafstandsloper. In het verslag dat hij na zijn terugkeer aan de Atheners persoonlijk uitbracht, stond dat in de buurt van de berg Parthenion (…) onverhoeds Pan aan hem was verschenen. Filippides vertelde dat de god hem bij zijn naam had geroepen en hem had opgedragen aan de Atheners te vragen waarom zij hem zo verwaarloosden, terwijl hij toch meer dan eens zijn sympathie voor Athene had laten blijken en dat ook in de toekomst zou blijven doen. De Atheners geloofden dit verhaal zowaar en toen bouwden zij ter ere van Pan een heiligdom aan de voet van de Akropolis. Sinds dit verslag smeken zij jaarlijks zijn bescherming af met offers en een fakkelloop. Maar om terug te keren naar de tijd waarop die Filippides door de generaals eropuit was gestuurd en had verteld dat hij Pan had gezien. De dag na zijn vertrek uit Athene was hij al in Sparta!

r

Zijn boodschap aan de Spartanen hield het volgende in: ‘Spartanen, de Atheners vragen u om hulp.

pl aa

Zie niet werkloos toe hoe een van de oudste steden van Griekenland door vreemde indringers wordt vernederd en verknecht' (…) Zo luidde zijn verzoek in opdracht van de Atheners.

Uit: Herodotos, Het verslag van mijn onderzoek, vertaald, ingeleid en geannoteerd door Hein L. van Dolen. Nijmegen, 1995.

em

Herodotos, Historiën. Herodotos was een Griekse geschiedschrijver die vermoedelijk werd geboren rond 485 v.C. In zijn Historiën beschrijft hij de Perzische oorlogen. Als Filippides inderdaad de dag na zijn vertrek uit Athene al in Sparta aankwam, dan zou dat betekenen dat hij een kleine 250 km had afgelegd in 24 uur.

jk ex

Bron 1

Bron 2

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bronnen.

Wie is de auteur van de bron?

Wanneer is de bron gemaakt?

Waar is de bron gemaakt?

Tot welk(e) domein(en) behoort de bron?

search Stap 2: Ik bestudeer de bronnen aandachtig.

Waarover zijn beide bronnen het eens? Noem twee gelijkenissen.

In

ki

Welke soort bron is het?

Hoofdstuk 8: Synthese

283


Bron 1

Bron 2

Is de bron bruikbaar om te achterhalen hoe de marathon ontstond? Schrap het foute antwoord. Bron 1 is wel / niet / gedeeltelijk bruikbaar om meer te weten te komen over het ontstaan van de marathon. Ploutarchos maakte de bron. De bron geeft geen / beperkte / uitvoerige info over het ontstaan van de marathon.

jk ex

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

em

pl aa

r

Waarin verschillen de bronnen? Noem drie verschillen.

Bron 2 is wel / niet / gedeeltelijk bruikbaar om meer te weten te komen over het ontstaan van de marathon. Herodotos maakte de bron. De bron geeft geen / beperkte / uitvoerige info over het ontstaan van de marathon.

In

ki

Is de bron betrouwbaar om te onderzoeken hoe de marathon ontstond? Schrap het foute antwoord.

284

Hoofdstuk 8: Synthese

Bron 1 is wel / niet / gedeeltelijk

Bron 2 is wel / niet / gedeeltelijk

betrouwbaar omdat

betrouwbaar omdat


Bron 1

Hoe ontstond de marathon volgens elk van de schrijvers? Volgens Herodotos ontstond de marathon uit een verhaal over een

boodschapper die

boodschapper die

r

Volgens Ploutarchos ontstond de marathon uit een verhaal over een

pl aa

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

Bron 2

Welke verklaring is betrouwbaarder? De verklaring van

is betrouwbaarder dan die van

jk ex

Opdracht 7:

em

Beeldvorming en mythevorming 1

ki

Vul de juiste structuurbegrippen in de redeneringen aan.

In

De introductie van het schrift gebeurde niet overal op hetzelfde moment, we spreken dan van

. Een voorbeeld van

is dan weer dat de Romeinse republiek opbloeide tijdens de periode van het hellenisme in de Griekse wereld. Mensen zochten steeds antwoorden op levensvragen, dat wijst op                                . De manier waarop ze dat deden, verschilde wel: eerst zochten ze de antwoorden in de mythologie, later deden ze dat ook in de filosofie en de wetenschappen. Dat wijst op een                          in het denken van de mensen.

Hoofdstuk 8: Synthese

285


2

Het beeld van heel wat grote figuren uit de klassieke oudheid is vaak gebaseerd op geschreven historische bronnen, zoals die van de geschiedschrijver Suetonius. Hij schreef de biografie van belangrijke Romeinse politici zoals Caesar. In zijn werk heeft hij het over een van de bekendste uitspraken van Caesar: ‘De teerling is geworpen.’ Onderzoek de betekenis van die uitspraak.

a b

Pas de eerste stap van de bronnenstudie mondeling toe op de bronnen. Markeer in de tekst of bijschriften de zaken die je helpen om de uitspraak beter te begrijpen.

r

Bron 1:

pl aa

Suetonius over de bekende woorden van Caesar: De teerling is geworpen

Bij de rivier de Rubicon, die de grens vormde met zijn provincie, vond hij een deel van zijn legioen en rustte een ogenblik. Denkende aan de enorme gevolgen die zijn optreden zou hebben, wendde hij zich tot zijn metgezellen met de woorden: ‘Nog kunnen we terug, zijn we dit bruggetje eenmaal over, dan zal verder alles met de wapens beslecht moeten worden.’

Terwijl hij zo in tweestrijd verkeerde, gebeurde er een wonder. Plotseling zagen ze vlakbij een man van

em

uitzonderlijke grootte en schoonheid zitten, die op een rietfluit speelde. Behalve enkele herders snelden ook veel soldaten van hun wachtposten toe om hem te horen. Onder hen bevonden zich trompetspelers. De man griste een van hen de trompet uit handen, rende ermee naar de rivier, blies met grote kracht het signaal om te vertrekken naar de overkant. Toen sprak Caesar: ‘Laat ons gaan waarheen de tekens van de goden en de kwaadwilligheid van onze

jk ex

vijanden ons roepen. De teerling is geworpen.’

Uit: Suetonius, Over de levens van de keizers, rond 120, aangepaste vertaling gebaseerd op de vertaling door D. den Hengst. 1996.

In

ki

Suetonius werd rond 70 geboren. Hij was jurist en biograaf. In zijn werk beschreef hij het leven van twaalf keizers, van Caesar tot Domitianus. Hij verzamelde voor zijn werk gegevens in de keizerlijke archieven en baseerde zich ook op mondelinge bronnen. In de tijd van Caesar was de Rubicon een grensrivier die Gallië en Italië van elkaar scheidde. Een leger mocht nooit de Rubicon oversteken omdat een leger dat die grensrivier overstak de veiligheid van de staat kon bedreigen. Toen Caesar na de verovering van Gallië met een van zijn legioenen tóch de Rubicon overstak, brak hij die regel dus. Met het oversteken van de Rubicon begonnen de burgeroorlogen die hem uiteindelijk als dictator aan de macht zouden brengen.

286

Hoofdstuk 8: Synthese


Bron 2: De hedendaagse biograaf Adrian Goldsworthy over de bekende woorden van Caesar (…) op de 11e dag heeft Caesar de Rubicon bereikt. Voordat hij de rivier overstak, hield hij volgens de bronnen halt en bleef hij een tijdje in gedachten verzonken staan, waarna hij zijn officieren toesprak. Onder hen was Pollio, de latere auteur van een geschiedenis van de burgeroorlog die door Ploutarchos en vermoedelijk ook door Suetonius als bron is gebruikt. Caesar zou het gehad hebben over de schade die hij zelf zou lijden als hij deze stap niet nam, en de prijs die de hele Romeinse wereld zou betalen als hij hem wel nam. Volgens Suetonius verscheen er een bovennatuurlijk wezen dat op een fluit speelde, waarna het van een van de militairen een trompet afpakte en erop blies, om vervolgens de rivier over te steken, roepend dat de soldaten moesten volgen. Het is niet waarschijnlijk dat

r

Pollio de bron was van dit sterke verhaal. Vermoedelijk vermeldde hij Caesars laatste woorden voor het oversteken van de rivier, al hebben we ook hiervan verschillende versies. Volgens Ploutarchos citeerde Caesar een vers van

pl aa

de Griekse toneelschrijver Menander: ‘Laat de teerling geworpen worden' (aneristho kubos). Suetonius geeft

de bekendere Latijnse uitdrukking ‘De teerling is geworpen' (iacta alea est). De aan het dobbelspel ontleende uitdrukking was wel toepasselijk, want Caesar begon een burgeroorlog met niet veel meer dan een tiende van zijn troepen. Zelfs als hij al zijn troepen bij zich had, zouden zijn vijanden nog over meer manschappen kunnen beschikken. Achteraf weten we dat Caesar gewonnen heeft, maar op het moment zelf was dat lang niet zeker misschien zelfs niet waarschijnlijk.

em

Uit: A. Goldsworthy, Caesar. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2015.

3

In

ki

jk ex

Vergelijk de tekst van Suetonius (bron 1) met die van Goldsworthy (bron 2). Welke informatie kunnen we uit de bronnen verzamelen over de uitspraak ‘de teerling is geworpen’?

Hoofdstuk 8: Synthese

287


Opdracht 8:

Mythevorming en perspectief De Egyptische koningin Cleopatra VII leefde van 69 v.C. tot 30 v.C. Ze werd bekend om haar relaties met Julius Caesar en later diens opvolger Marcus Antonius. Ze stierf wellicht door zelfdoding. Het leven en de dood van de Egyptische koningin spreekt tot de verbeelding. In films, strips, romans en kunstwerken wordt ze vaak voorgesteld als een indrukwekkende persoonlijkheid met een uitzonderlijke schoonheid. Nochtans weten we weinig met zekerheid over haar. De mythe die in de eeuwen na haar dood ontstond, is dan ook op weinig betrouwbare bronnen gebaseerd. In de opdrachten onderzoek je hoe de mythevorming rond haar ontstond.

Deze afbeeldingen van Cleopatra zijn gemaakt door haar tijdgenoten. Beschrijf op basis van de bronnen haar uiterlijk.

jk ex ↑

© Album / akg-images

In

ki

Zilveren munten met de (vermoedelijke) beeltenis van Cleopatra, British Museum, 1e eeuw v.C.

← Standbeeld van Cleopatra, gemaakt in de 1e eeuw v.C., basalt. Tentoongesteld in het museum De Hermitage in Sint-Petersburg.

288

Hoofdstuk 8: Synthese

© The Trustees of the British Museum

em

pl aa

r

1


2

Om meer te weten te komen over haar persoonlijkheid moeten we beroep doen op Romeinse geschiedschrijvers. Maar we moeten met de nodige voorzichtigheid hun beeld van Cleopatra gebruiken. Lees welk perspectief de Romeinse geschiedschrijvers hadden over Cleopatra.

‘Onze uitvoerigste bronnen hebben Cleopatra nooit ontmoet. Ploutarchos werd zesenzeventig jaar na haar dood geboren. Appianus schreef ruim een eeuw later, Dio ruim twee. Het levensverhaal van Cleopatra werd door heel wat geschiedschrijvers eerder uitvergroot dan verdoezeld. Heel wat geschiedschrijvers die over haar schreven, leefden in de tijd van Augustus. Augustus liet bewust een ‘roddelbladversie’ van de Egyptische koning verspreiden in Rome. Ze werd afgeschilderd als vals, bloeddorstig en machtsbelust. Augustus blies Cleopatra op tot bovenmenselijke proporties om

r

hetzelfde te kunnen doen met zijn overwinning op Marcus Antonius, en om zijn vijand, Marcus Antonius, uit beeld te laten verdwijnen. Haar geschiedenis werd dus geschreven door haar vijanden, die zich vooral

pl aa

baseerden op de herinnering. We vermoeden dan ook dat, naast politieke redenen, de geschiedschrijvers haar leven zo opsmukten om de lezer te imponeren.

Er zijn ook veel dingen die we over haar niet te weten komen via de Romeinse bronnen. Onze

reconstructie van haar leven is dan ook erg riskant. We weten via de overgeleverde bronnen heel erg weinig over haar politieke zaken, en dat is waarschijnlijk een van de redenen dat er vaak wordt gekeken naar haar liefdesgeschiedenissen. Dat beeld werd later versterkt door de Hollywoodversie die van haar

em

werd opgevoerd door Liz Taylor in de film Cleopatra.

3

jk ex

Naar: S. Schiff, Cleopatra: Een vrouwenleven. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2011.

Vul de tekst over het perspectief van de Romeinse geschiedschrijvers verder aan. Schrap wat fout is.

In

ki

Invloed van de tijd op hun perspectief: Ze leefden in de tijd van keizer Augustus, hij was de vriend / vijand van Cleopatra en haar Romeinse partner Julius Caesar / Marcus Antonius. Ze deden er daarom alles aan om van haar een beeld te creëren dat past binnen zijn / haar perspectief. Invloed van de ruimte op hun perspectief: Het Romeinse rijk en Egypte / Macedonië waren op dat moment vrienden / vijanden, dus schreven ze negatief / positief over haar. Invloed van persoonlijke doelstellingen op hun perspectief: De geschiedschrijvers wilden met hun geschriften de lezers imponeren. Augustus wilde met de beweringen bereiken dat … ☐ Cleopatra herdacht zou worden als een machtige en uitzonderlijke koningin. ☐ hij herdacht zou worden als de machtige leider, die erin was geslaagd die uitzonderlijke koningin te verslaan. ☐ hij én Cleopatra herdacht zouden worden als de machtigste koningen van hun tijd.

Hoofdstuk 8: Synthese

289


4

In

ki

In 1963 was Cleopatra een van de duurste Hollywoodfilms ooit gemaakt. De hoofdrol werd gespeeld door Elizabeth Taylor. Cleopatra werd voorgesteld als een uitzonderlijk persoon. Haar naam, haar relaties met machtige mannen, haar karakter en haar schoonheid werden door de filmmakers extra in de verf gezet met tientallen kostuums, haartooien en indrukwekkende decors. Wat ze niet wisten over haar, vulden ze aan met eigen inzichten, waardoor er heel wat historische onwaarheden in zitten.

a

Noem minstens twee verschillen tussen de Cleopatra uit de film en die op de antieke afbeeldingen.

b

Bedenk een reden waarom die elementen zijn toegevoegd en/of anders werden voorgesteld in de film.

290

Hoofdstuk 8: Synthese

© Silver Screen Collection © CHRISTOPHEL

jk ex

em

© API

pl aa

r

Je ziet hier twee beelden uit een film over Cleopatra. Vergelijk het beeld van Cleopatra uit de film met de afbeeldingen gemaakt door tijdgenoten in voetstap 1.


Uitbreidingsopdracht 2:

Asterix en Cleopatra Ook in een stripalbum van Asterix duikt de beroemde koningin op. De makers van de strip halen hun inspiratie voor haar persoonlijkheid en uiterlijk bij antieke bronnen, maar ook bij de makers van de Hollywoodfilm uit 1963.

Bekijk de prentjes uit de strip. Vergelijk het beeld van Cleopatra in de strip met de manier waarop ze werd afgebeeld in antieke bronnen en in de film. Let zowel op haar uiterlijk als op haar karakter.

r

1

In

ki

jk ex

© ASTERIX®- OBELIX®- IDEFIX® / © 2020 LES EDITIONS ALBERT RENE / GOSCINNY - UDERZO

em

pl aa

De geliefden Caesar en Cleopatra houden een verhitte discussie over het Egyptische volk.

2

Welke kenmerken hebben ze waarop gebaseerd?

a

Welk kenmerk is gebaseerd op de tijdgenoten?

b

Welk kenmerk is gebaseerd op de Romeinse geschiedschrijvers?

c

Welk kenmerk is gebaseerd op de Hollywoodfilm?

Hoofdstuk 8: Synthese

291


Opdracht 1

Je friste je kennis over de tijdlijn met de zeven historische periodes op.

Uitbreidingsopdracht 1

Je vulde daarbij ontbrekende gegevens op een tijdlijn aan. Je oefende je vaardigheden rond het werken met kaarten. Je vulde daarbij ontbrekende gegevens op een kaart aan.

Opdracht 4

Je plaatste die kenmerken bij de juiste samenleving.

Je zocht naar gelijkenissen en verschillen tussen de kenmerken van verschillende samenlevingen. Je benoemde en illustreerde die gelijkenissen en verschillen.

Je friste je kennis over de scharnierpunten tussen verschillende periodes op. Je vergeleek de tijdlijn van het Vlaamse onderwijs met de Nederlandse tijdlijn.

jk ex

Opdracht 5

Je friste je kennis van enkele kenmerken van de bestudeerde samenlevingen op.

em

Opdracht 3

pl aa

r

Opdracht 2

Je oefende het stappenplan voor bronnenstudie uit de Histokit in.

Opdracht 6

Je formuleerde een antwoord op een historische vraag.

ki

Je vergeleek bronnen over hetzelfde onderwerp.

In

Je beoordeelde de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van bronnen.

Opdracht 7

Je herkende de juiste structuurbegrippen in historische redeneringen. Je zocht naar historische redeneringen in bronnen. Je achterhaalde de betekenis van een bekende historische uitspraak. Je onderzocht hoe de beeld- en mythevorming rond een historische persoon tot stand kwam.

Opdracht 8

Je vergeleek bronnen over die historische persoon. Je achterhaalde de perspectieven en doelstellingen achter de beeld- en mythevorming.

Uitbreidingsopdracht 2

292

Hoofdstuk 8: Synthese

Je onderzocht de mythevorming over een historische persoon.

onvoldoende

voldoende

Dit kan ik ‌

goed

Synthese

zeer goed

IV


pl aa

Hier vind je jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. Deze strategiefiches en hulpmiddelen kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten.

r

Histokit: hulpmiddelen om historisch te leren denken

jk ex

em

Strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen niet meer nodig hebt. Dat is ook de bedoeling: we streven ernaar om je op het einde van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken. In je Histokit vind je verder ook enkele hulpmiddelen: begrippenregisters en kaarten. Ook die kun je inzetten als je moeilijke opdrachten zelfstandig moet uitvoeren. Ik leer historisch denken: strategiefiches

294

01 Soorten bronnen 294 02 Bronnenstudie 295

ki

03 Bronnen kritisch vergelijken

296

04 Bronnenevaluatie 297

In

05 Bewijs uit historische bronnen gebruiken

299

Historische kaartenstudie 299 06 LeesstrategieĂŤn 300 07 KijkstrategieĂŤn 300 08 Ik leer historisch denken: hulpmiddelen

301

Historische begrippen 301 09 Structuurbegrippen 307 10 11 Historisch redeneren 310 12 Maatschappelijke domeinen 312 13 Kaarten 313 14 Tijdlijn 314

Histokit

293


Ik leer historisch denken: strategiefiches

01 1

Soorten bronnen Hoe onderscheid ik historische bronnen en werken?

pl aa

r

Stap 1: Waarmee bestudeer ik het verleden? a Met een overblijfsel uit het verleden? b Met het werk van een historicus?

em

Stap 2: Welke soort bron heb ik voor me? Ik benoem de bron of het werk dat ik bestudeer.

IK BESTUDEER HET VERLEDEN

jk ex

MET BEHULP VAN …

HISTORISCHE BRON

ki

= een overblijfsel uit het verleden

= een werk dat gebaseerd is      op historische bronnen

Geschreven bron — brief — cijfergegevens — verslag

Materiële bron — mummie — potscherf — kledij — graf — ruïne

Geschreven werk — geschiedenisboek — historische roman

Materieel werk — reconstructie van een standbeeld

Mondelinge bron — een ooggetuige die vertelt

(Audio)visuele bron — geluidsfragment — foto — filmfragment

Mondeling werk — de leraar die vertelt — een museumgids

(Audio)visueel werk — documentaire — film — kaart

In 294

HISTORISCH WERK

Histokit

die vertelt


02 1

Bronnenstudie Welke stappen volg ik bij het redeneren met en over bronnen? search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron. ✓

Wat voor soort bron is het?

Wie is de auteur/maker? Was hij een rechtstreekse getuige?

Wanneer is de bron gemaakt?

Waar is de bron gemaakt?

Welk (maatschappelijk) domein koppel je aan de bron?

pl aa

r

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

Materiële en visuele bronnen: ik beschrijf aandachtig de uiterlijke kenmerken van ✓ de bron. Ik gebruik zo nodig de kijkstrategieën. ✓

Geschreven bronnen: ik vat de (hoofdlijnen van de) tekst kort samen. Ik gebruik zo nodig de leesstrategieën.

Hulpvragen

em

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

Wat is de functie van de bron?

Welke boodschap of doel had de maker/auteur? Wat wilde hij bereiken?

Welk perspectief geeft de maker/auteur?

Welke oorzaken of gevolgen kan ik uit de bron afleiden?

Wat kan ik bewijzen met de bron?

ki

jk ex

Evaluatievragen

Is de bron bruikbaar om een antwoord te formuleren op de historische

In

04 BRONNENEVALUATIE

vraag?

Is de bron betrouwbaar om een antwoord te formuleren op de historische vraag?

Is de bron representatief voor een groter geheel of is de bron uniek?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓

elke conclusie kan ik trekken uit de bron? Ik gebruik de bron om een W antwoord te formuleren op de historische vraag.

Histokit

295


03 1

Bronnen kritisch vergelijken Welke stappen volg ik bij het werken met historische kaarten? Bron 1

Bron 2

✓ ✓ ✓ ✓ ✓

Wat voor soort bron is het? Wie is de auteur/maker? Wanneer is de bron gemaakt? Waar is de bron gemaakt? Welk (maatschappelijk) domein koppel ik aan de bron?

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

Welke gelijkenissen tussen de bronnen zie ik?

Welke verschillen tussen de bronnen zie ik?

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

Hulpvragen ✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt? ✓ Wat is de functie van de bron? ✓ Welke boodschap of doel had de maker/auteur? Wat wilde hij bereiken? ✓ Welk perspectief geeft de maker/auteur? ✓ Welke oorzaken of gevolgen kan ik uit de bron afleiden?

em

pl aa

r

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

Wat kan ik bewijzen met de bron?

04

jk ex

Evaluatievragen BRONNENEVALUATIE ✓ Is de bron bruikbaar om een antwoord te formuleren op de historische vraag? ✓ Is de bron betrouwbaar om een antwoord te formuleren op de historische vraag? ✓ Is de bron representatief voor een groter geheel of is de bron uniek?

In

ki

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

296

Histokit


04 1

Bronnenevaluatie: hoe bruikbaar, betrouwbaar en representatief is een bron? 4.A

HOE BRUIKBAAR IS EEN BRON?

Ik gebruik historische bronnen en werken om historische vragen te beantwoorden. Een historische vraag kan ik maar goed beantwoorden als ik bruikbare bronnen heb. Een bron kan bruikbaar zijn als ik er een (deel van het) antwoord in vind op een bepaalde vraag.

Een bron kan minder bruikbaar zijn als ze … — slechts gedeeltelijk bewaard is (bv. er is een deel verloren gegaan); — niet vertaald of gelezen kan worden (bv. we weten niet wat de oorspronkelijke woorden betekenen); — niet goed of volledig bewaard is; — mythologisch is; — niet in de juiste periode gesitueerd is; — geen antwoord geeft op de historische vraag.

em

pl aa

r

Om de bruikbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders: De bron is wel / niet bruikbaar om meer te weten te komen over … De bron gaat over … Ik kan ze daarom wel / niet gebruiken om … te onderzoeken.

jk ex

De bron is gesitueerd in de periode … Ze is daarom wel / niet bruikbaar om een antwoord te geven op de historische vraag. De bron geeft me enkel informatie over … Ik kan daardoor slechts een deel van de historische vraag met de bron beantwoorden. HOE BETROUWBAAR IS EEN BRON?

ki

4.B

In

Ik gebruik historische bronnen en werken om historische vragen te beantwoorden. Hoe betrouwbaarder het bronnenmateriaal, hoe beter ik een historische vraag kan beantwoorden. ✓

Een bron is pas betrouwbaar als ik na zorgvuldig onderzoek besluit dat er geen redenen zijn om de bron te wantrouwen.

Een bron is minder betrouwbaar als … — bovennatuurlijke aspecten zoals goden er een rol in spelen; — andere bronnen de bron tegenspreken; — de maker niet gekend is; — de maker niet goed geïnformeerd was; — — — — —

de maker niet eerlijk was en het doelpubliek wilde misleiden; de maker over een veel oudere periode schrijft; de maker het doelpubliek slechts één kant van het verhaal vertelde; de maker zelf toegeeft dat het verhaal niet betrouwbaar is; … Histokit

297


Om de betrouwbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders: De maker van de bron is slecht geïnformeerd, dus is … geen betrouwbare bron. De maker van deze bron weet er veel / weinig over, dus is de bron wel / niet betrouwbaar om … te beantwoorden. De maker van de bron kiest partij voor … Hij geeft partijdige en dus onbetrouwbare informatie. De maker van de bron wil het publiek misleiden. Daarom is de informatie die hij geeft niet betrouwbaar. De maker van de bron wil … bereiken. Daarom is de bron wel / niet betrouwbaar om … te onderzoeken.

4.C

pl aa

r

De bron is niet betrouwbaar, er zijn immers andere bronnen die de bron tegenspreken, nl. … HOE REPRESENTATIEF IS EEN BRON?

em

Ik gebruik historische bronnen om historische vragen te beantwoorden. Als ik de kenmerken van een samenleving tijdens een bepaalde periode ken, kan ik onderzoeken hoe typisch (representatief ) een bron is voor die samenleving of periode. Een bron kan representatief zijn … — als ook andere bronnen gelijkaardige zaken tonen of schrijven; — als ze kenmerken heeft die kenmerken zijn van de hele samenleving; — als andere mensen in de samenleving gelijkaardige dingen zouden kunnen schrijven of maken.

Een bron is minder representatief … — als er slechts één van bestaat; — als de bron een uitzondering is op de regel; — als de maker een uniek idee of standpunt weergeeft; — als andere mensen in de samenleving een ander idee of standpunt hebben; — als wat je ontdekt in de bron niet overeenkomt met de algemene kenmerken van een samenleving in de periode die je bestudeert.

In

ki

jk ex

Om de representativiteit van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders: Als … zegt dat …, dan geldt dat enkel voor … Andere mensen denken daar wellicht anders over, bv. … Het standpunt van … over … wordt waarschijnlijk (niet) gedeeld door … … is kenmerkend voor de periode van … tot … In de periode van … is dat niet kenmerkend voor die samenleving.

298

Histokit


Bewijs uit historische bronnen gebruiken ja

nee

nee

GEEN BRON

ja

MEERDERE

ÉÉN BRON

Ik heb een aanwijzing. De bron wijst op …

BRONNEN

De bronnen spreken elkaar tegen.

Ik heb een aanwijzing. De bronnen verschillen over …

De bronnen stemmen overeen.

Ik heb bewijs. De bronnen zijn het erover eens dat …

em

Ik kan de vraag niet beantwoorden.

06 1

Is de bron betrouwbaar?

r

Is de bron bruikbaar?

pl aa

05 1

Historische kaartenstudie

jk ex

Welke stappen volg ik bij het werken met historische kaarten? Stap 1: Ik verken.

Wat is de titel van de kaart?

Welke symbolen staan er in de legende en wat betekenen ze?

Welke plaatsen herken ik op de kaart?

ki

In

Stap 2: Ik kijk. ✓

Welke symbolen staan waar op de kaart?

Wat betekenen de symbolen op de kaart?

Welke situatie of toestand beschrijft de kaart?

Welke verandering drukt de kaart uit?

Stap 3: Ik denk. ✓

Wat wist ik al over de kaart?

Wat leer ik bij met de kaart?

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

Histokit

299


07 1

Leesstrategieën Hoe lees ik een tekstbron of werk? Oriënterend lezen Ik wil nagaan of ik de tekst grondig moet lezen. ✓

Ik bekijk de titel.

Ik zoek naar structuur.

Ik zoek het hoofdthema.

Ik vraag me af wat ik al weet over de tekst.

pl aa

r

Zoekend lezen Ik wil gericht informatie uit een tekst halen.

Ik lees de vragen die ik moet beantwoorden en vraag er zo nodig uitleg over.

Ik zoek bij de alinea waar ik denk dat ik gericht informatie kan vinden.

Ik lees de eerste en laatste zin van elke alinea.

Intensief lezen

em

Ik wil een tekst grondig begrijpen.

Ik let op signaalwoorden.

Ik bepaal de hoofdgedachte per alinea.

Ik zoek moeilijke woorden op.

jk ex

Ik lees de tekst volledig en grondig.

Kijkstrategieën

ki

08 1

In

Hoe kijk ik naar een visuele bron? Groot kijken ✓

Ik oriënteer me op het ‘grote plaatje’: wat of wie staat er op de afbeelding?

Ik ga na wat er op de voor- of achtergrond staat en wat er centraal of aan de zijkant staat.

Klein kijken

300

Histokit

Ik let op details.

Ik zoek naar symbolen.

Ik gebruik een afdekblad om gericht te kijken.


Ik leer historisch denken: hulpmiddelen

Historische begrippen

09 1

Kernbegrip Historisch begrip

Politiek

pl aa

r

Term of naam als voorbeeld

Begrip

Betekenis

ambtenaar

persoon die voor de overheid werkt

functie van iemand die een deel van een rijk bestuurt namens de vorst, bestond o.a. in het Egyptische, Macedonische en Perzische rijk

leraar

functie die in de klassieke oudheid meestal niet in overheidsdienst was, vandaag meestal wel

schrijver

functie in de Egyptische overheidsdienst, stond in voor verschillende administratieve taken groep van vooraanstaande burgers die rijk of van goede afkomst zijn. Een regeervorm waarbij die burgers de macht hebben, heet ook een aristocratie. hoge gezagsdrager in het oude Griekenland. In Athene koos men tijdens de aristocratische periode archonten voor een periode van tien jaar. Griekse term voor een zwaarbewapende strijder. Enkel rijke mannen konden zich de dure uitrusting van een hopliet veroorloven.

ki

archont hopliet

jk ex

aristocratie

em

gouverneur

hoogste aristocratische stand in de Romeinse samenleving

In

patriciër

autocratie

bestuur waarbij een vorst totale macht heeft

farao

titel van de Egyptische vorsten, hadden grote macht bij het besturen van het Egyptische rijk

keizer

titel van de autocratische leiders van het late Romeinse rijk. In het Latijn werden daarvoor verschillende termen gebruikt, zoals ‘imperator’.

koning

erfelijke titel voor de leider van een land of gebied

bestuur

manier waarop beleid gevoerd wordt

besluitvorming

manier waarop beslissingen genomen worden

Histokit

301


burgerrechten

gunst van de overheid waarop iedereen die als burger beschouwd wordt recht heeft

democratie

bestuurssysteem waarbij de burgers van een samenleving zichzelf besturen titel van de twee gekozen staatshoofden tijdens de Romeinse republiek

senaat

orgaan in het bestuur van het Romeinse rijk

tirannie

heerschappij van iemand die volledige macht heeft. Vandaag wordt de term gebruikt wanneer iemand zijn macht misbruikt.

volksvergadering

bijeenkomst waar burgers overleggen en stemmen over wetten, ontstaan in Athene vanaf de 5e eeuw v.C.

dynastie

familie van opeenvolgende heersers

JulischClaudische dynastie

pl aa

reeks keizers van het Romeinse rijk in de 1e eeuw, niet verbonden door een bloedband, maar wel door adoptie

imperialisme

streven naar gebiedsuitbreiding

Latijn voor ‘Romeinse rijk’. Het Imperium Romanum was op haar grootst in de 2e eeuw.

em

Imperium Romanum

Latijn voor ‘onze zee’, term die in het Romeinse rijk gebruikt werd om de

Mare Nostrum

Tyrreense, en later de Middellandse Zee, aan te duiden rijk dat zich uitstrekt over verschillende continenten zoals het Romeinse rijk of

wereldrijk

kolonisatie

het betrekken van burgers bij het beleid het ves­ti­gen van nederzettingen op nieuwe plaatsen stijging van de bevolking over een bepaalde periode

vruchtbare grond waarop aan landbouw kan gedaan worden. Woestijn- of bergachtige gebieden zijn meestal geen geschikte landbouwgrond.

ki

bevolkings­ toename

het rijk van Alexander de Grote

jk ex

inspraak

r

consul

stad waarvan de bewoners migreren naar een andere plek om een nieuwe polis te stichten

In

landbouwgrond moederpolis

mensenrechten

rechten die elk mens heeft, of hij nu burger is van een land of niet (bv. vrijheid, eigen mening)

rechtstaat

plaats waarin de burgers duidelijke rechten hebben die door de overheid verzekerd worden

republiek

regeervorm met een gekozen staatshoofd

rijk

uitgestrekt gebied onder één bestuur

brandcatastrofe

302

Histokit

periode rond 1200 v.C. waarin een einde kwam aan onder andere het Hettitische rijk en de Mykeense cultuur


stadstaat

stad en omgeving eromheen met een eigen bestuur

polis

onafhankelijke plaats in de Griekse wereld. Vaak, maar niet altijd, een stadstaat.

akropolis

Grieks voor ‘hoogste deel van de stad’. Griekse poleis hadden centraal vaak een paleisburcht of akropolis.

Sparta

grote Griekse polis, rivaal van Athene aan het einde van de klassieke periode

(volks)vertegenwoordiger

persoon die verkozen wordt door burgers van een land of een gebied om in hun plaats beslissingen te nemen of wetten te stemmen

Sociaal Betekenis

migratie

verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats

pl aa

r

Begrip

migratie van een grote groep mensen met een gedeelde cultuur naar een nieuw gebied

volksverhuizing nomadische samenleving

samenleving waarbij mensen in stamverband rondtrekken

em

groep mensen die samenleeft zonder of met heel beperkte ongelijkheid, eigen aan nomadische samenlevingen

stam

economische ongelijkheid sociale ongelijkheid oorlog

toestand van verschil

toestand waarbij sommige mensen meer rijkdom hebben dan andere

jk ex

ongelijkheid

toestand waarbij sommige mensen meer aanzien hebben dan andere gewapend conflict

strijd tussen twee groepen binnen één land of rijk. In de laatste fase van de Romeinse republiek zorgde een burgeroorlog voor chaos.

ki

burgeroorlog

twee oorlogen in de 5e eeuw v.C. tussen het Perzische rijk en een verbond van Griekse stadstaten

In

Perzische oorlog

patriarchale samenleving

pater familias Olympische Spelen sedentaire samenleving domus

samenleving waarbij mannen meer macht en aanzien hebben dan vrouwen hoofd van een Romeinse familie, had zeggenschap over zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen en slaven verzameling sportwedstrijden ter ere van de god Zeus in het oude Griekenland (ca. 800 v.C. - ca. 500 n.C.) samenleving waarbij mensen een vaste woonplaats hebben in een dorp of stad Latijn voor ‘huis’, woning voor de rijkere klasse in de Romeinse samenleving, meestal gebouwd rond een atrium

Histokit

303


dorp

plaats waar een beperkte gemeenschap mensen sedentair woont in ruraal gebied

stad

plaats waar een grote gemeenschap mensen sedentair woont. Stedelijke kenmerken verschillen naargelang de periode.

slavernij

sociale ongelijkheid waarbij mensen het bezit zijn van andere mensen

standenmaatschappij

samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald wordt door het gezin waarin je geboren wordt

stand

laag van de bevolking waarin je door geboorte terechtkomt

vrede

afwezigheid van gewapende conflicten Latijn voor ‘Romeinse vrede’, periode van stabiliteit en vrede vanaf de regering van keizer Augustus (1e - 2e eeuw)

Cultureel

pl aa

r

Pax Romana

Begrip

Betekenis

cultuur

uiting van menselijk gedrag, tegengestelde van natuur

gemeenschappelijke cultuur in de Griekse wereld (ca. 15e - 13e eeuw v.C.), gekenmerkt door een gemeenschappelijke taal en versterkte burchten

em

Mykeense cultuur

praktijk waarbij mensen die tot verschillende culturen behoren de cultuur en de gewoontes van de Romeinen overnamen

jk ex

romanisering Keltische cultuur filosofie

verzameling volkeren die een Keltische taal spraken (vanaf ca. 800 v.C.). Ook de andere culturele kenmerken van die mensen worden vaak Keltisch genoemd. wijsbegeerte, activiteit met als doel het verkrijgen van kennis en wijsheid

Sokrates

product van menselijke creativiteit

ki

kunstuiting

Grieks filosoof uit de 5e eeuw v.C.

sculptuur, kunstuiting waarbij in steen of hout beelden gesneden of gekapt worden

In

beeldhouwkunst fresco

schilderij dat direct op een natte muur of plafond wordt aangebracht

grotschildering

tekening op de wand van een grot, voornamelijk prehistorische kunstuiting

mondelinge traditie Ilias druïde monotheïsme

304

Histokit

gewoonte om kennis of verhalen te onthouden en door te geven via gesproken weg heldendicht over de Trojaanse oorlog, neergeschreven door Homeros maar gebaseerd op verhalen die al veel langer doorverteld werden Keltische priester. Er bestaan bijna uitsluitend Romeinse en Griekse bronnen over druïden en die zijn sterk negatief gekleurd. godsdienst waarbij één god wordt aanbeden


monotheïstische religie gebaseerd op de gedachte dat Jezus van Nazareth de menselijke zoon van God is

christendom

persoon die aan de basis lag van het christendom. Zijn juiste geboorte- en sterfdatum zijn onzeker. Onze jaartelling is gebaseerd op de veronderstelde geboortedatum van Jezus.

Jezus van Nazareth multiculturele samenleving

gebied waarin mensen van verschillende culturen met elkaar samenleven

(culturele) eenheid

verbondenheid, het delen van bepaalde (culturele) kenmerken

hellenisme

periode waarin de Griekse cultuur verspreid raakte over stukken van Europa, Azië en Afrika (4e - 1e eeuw v.C.) geheel van verhalen die verklaringen bieden voor belangrijke vragen

pl aa

r

mythologie Minotauros

figuur uit de Griekse mythologie, schepsel met een mannenlichaam en stierenkop dat in een labyrint op Kreta gewoond zou hebben

Trojaanse oorlog

legendarische oorlog tussen een verbond van Mykeners en de stad Troje, beschreven in de Ilias van Homeros

natuurreligie

godsdienst die vooral gebaseerd is op het verklaren van natuurverschijnselen Romeinse oppergod, god van onweer en de hemelelementen, tegenhanger van de Griekse Zeus

Venus van Willendorf

paleolithisch beeldje van een vrouw, waarschijnlijk een symbool voor vruchtbaarheid Egyptische zonnegod

polytheïsme Poseidon

godsdienst waarbij meer dan één god wordt aanbeden Griekse god van de zee

manier waarop geschreven tekens boodschappen weergeven schriftsoort die we vandaag in Europa gebruiken om te schrijven

ki

schriftsoort alfabet

jk ex

Ra

em

Jupiter

schriftsoort in gebruik tijdens de Mykeense cultuur

In

Lineair B

spijkerschrift

staatsgodsdienst Theodosius

Mesopotamische schriftsoort waarbij kleine tekeningen abstracter werden totdat ze op spijkers leken officiële religie in een land of gebied

keizer van het Romeinse rijk die het besluit nam waardoor het christendom de staatsgodsdienst werd in het Romeinse rijk (396)

tempel

religieus gebouw, term gebruikt in verschillende godsdiensten

ziggurat

centraal gebouw in een Mesopotamische stad, plaats waar religieuze rituelen werden uitgevoerd

wetenschappen

geheel van kennis waarop men kan voortbouwen om nieuwe kennis te ontwikkelen

Histokit

305


wetenschapper uit AlexandriĂŤ, ca. 300 v.C., die mee aan de basis van de wiskunde lag

Eukleides

Economisch Begrip

Betekenis

agrarische evolutie

proces waarbij de mens de overgang maakt van een nomadische levenswijze naar een bestaan op basis van landbouw samenleving waarbij de landbouwsector de belangrijkste bron van rijkdom is

neolithicum

nieuwe steentijd, periode in de prehistorie vanaf het begin van de agrarische evolutie (ca. 10000 v.C.)

pl aa

r

landbouwsamenleving

ambacht

beroep waarbij men zich specialiseert in handwerk

techniek waarbij metaal gewonnen wordt uit ruwe grondstof en bewerkt tot gebruiksvoorwerpen

keramiek

aardewerk, gebakken klei, gebruikt in het huishouden en beschilderd als kunstvoorwerp

wever

ambacht dat gespecialiseerd is in het maken van stoffen

em

ijzerbewerking

geldeconomie

systeem waarbij geld gebruikt wordt bij het verhandelen van goederen

handel

stuk metaal voorzien van stempel dat als ruilmiddel dienstdoet

jk ex

muntstuk

economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld tegen betaling

jager-verzamelaar

bestaanswijze waarbij mensachtigen overleefden door wilde planten en de resten van dieren te zoeken

ki

aaseterverzamelaar

bestaanswijze waarbij mensen overleven door wilde planten te zoeken en op dieren te jagen

oude steentijd, periode in de prehistorie voor het begin van de agrarische evolutie (ca. 10000 v.C.)

In

paleolithicum vuistbijl

landbouw Nijl

domesticatie

306

stenen voorwerp dat zo bewerkt is dat het kan gebruikt worden om te snijden economische activiteit waarbij land wordt gebruikt om dieren of planten te kweken rivier in Afrika. De vruchtbare grond langs de oevers zorgde er mee voor dat er in Egypte een complexe landbouwsamenleving kon ontstaan. proces waarbij wilde dieren gekweekt worden zodat ze nuttiger worden voor de mens

ruileconomie

systeem waarbij goederen geruild worden zonder gebruik te maken van geld.

barnsteen

gesteente dat ontstaan is door gefossiliseerde hars, vaak gebruikt bij juwelen

Histokit


Structuurbegrippen: begrippen om over het verleden te praten

10 1

Soorten bronnen overblijfsel uit het verleden dat we gebruiken om een beeld te vormen van het verleden

historisch werk

resultaat van het werk van een historicus of iemand die een beeld wil vormen van het verleden (bv. boek, film, verslag, reconstructie)

primaire bron

bron waarvan de maker een rechtstreekse getuige is

secundaire bron

bron waarvan de maker zich baseert op andere bronnen. Hij is geen rechtstreekse getuige.

Duur

pl aa

r

historische bron

persoon of zaak die niet in een bepaald tijdvak thuishoort

chronologie

ordening in de tijd

eeuw

periode van 100 jaar

historische periode

tijdvak. We verdelen het verleden in zeven tijdvakken met een verschillende duur.

jaar

periode waarin een planeet rond haar ster draait. De aarde heeft 365 dagen, 6 uren, 9 minuten en 10 seconden nodig om rond de zon te draaien.

periode

jk ex

millennium

em

anachronisme

periode van 1 000 jaar afbakening in de tijd

ki

symbolische datum

datum of jaartal dat verwijst naar een verandering die eigenlijk langer duurde, verwijst naar één belangrijke gebeurtenis in een langere keten van gebeurtenissen manier om te situeren in de tijd. We gebruiken meestal de tijdrekening ‘voor en na Christus’. Soms drukken we tijd ook uit in ‘aantal jaar geleden’.

In

tijdrekening

Verandering continuïteit

periode waarin iets voortduurt (niet verandert)

evolutie

periode van geleidelijke verandering

gelijktijdig

wanneer twee zaken zich op hetzelfde moment voordoen

ongelijktijdig

wanneer twee zaken zich op verschillende momenten voordoen

revolutie

periode van plotse en/of grote verandering

scharniermoment

moment van grote maatschappelijke verandering, overgang tussen twee periodes

verandering

wijziging, het anders worden

Histokit

307


Verband reden waarom iets gedaan, gezegd of geschreven wordt

functie

reden waarom iets gebruikt wordt, nut dat iets heeft

gevolg

resultaat van feiten en/of gebeurtenissen

bedoeld gevolg

resultaat van feiten en/of gebeurtenissen dat voorzien was

onbedoeld gevolg

resultaat van feiten en/of gebeurtenissen dat niet voorzien was

oorzaak

reden waarom iets gebeurt

oorzaak-gevolgketen

reeks van oorzaken en gevolgen die elkaar opvolgen

toeval

gebeurtenis waarvoor geen oorzaak te vinden is

pl aa

Bewijs

bron die we kunnen gebruiken om iets te bewijzen

argument

motief of reden waarmee je iets aantoont

bewijs

datgene waarmee iets met zekerheid aangetoond wordt

drogredenering

argumenten en/of redeneringen die niet juist zijn, maar wel juist lijken

feit

iets waarvan de waarheid vaststaat

hypothese

stelling die (nog) niet bewezen is

jk ex

em

aanwijzing

mening

overtuiging of opvatting

Plaats

grote landmassa die (bijna) niet met andere landmassa’s is verbonden (bv. Europa, Afrika ‌)

ki

continent continentaal

van het vasteland

lokaal

plaatselijk, van beperkte geografische schaal of invloed

In 308

r

doel

maritiem

behorend tot de zee

platteland

landelijk gebied met beperkte bevolkingsdichtheid

ruraal

behorend tot het platteland

regio

streek

regionaal

op een grotere schaal dan lokaal

stad

grotere plaats waar mensen wonen

stedelijk

behorend tot de stad

Histokit


Standplaatsgebondenheid

geschiedenis

wetenschap die probeert een beeld te vormen van het verleden door de studie van historische bronnen

perspectief

gezichtspunt

representativiteit

mate waarin een bron typisch is voor een bepaalde periode of samenleving

verleden

dat wat voorbij is

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

beeldvorming

Wanneer we het verleden bestuderen vormen we ons een beeld van het verleden. Dat beeld is niet noodzakelijk een correct beeld. Daarom moeten we kritische vragen stellen aan historische bronnen en werken.

Histokit

309


11 1

Historisch redeneren 11.A

OORZAKEN EN GEVOLGEN

De begrippen ‘oorzaak’ en ‘gevolg’ gebruiken we om verbanden aan te geven. Door oorzaak en gevolg schematisch voor te stellen krijgen we inzicht in het verleden. Meervoudige oorzaken

pl aa

GEVOLG

r

OORZAAK A

OORZAAK B

Meervoudige gevolgen

OORZAAK

em

GEVOLG A

jk ex

GEVOLG B

Een oorzaak-gevolgketen

ki

gebeurtenis A

In

Het gevolg van A is B.

gebeurtenis B

De oorzaak van B is A.

gebeurtenis C

De oorzaak van C is B.

Het gevolg van B is C.

Om een oorzaak-gevolgrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders: De oorzaak van … was dat … De gebeurtenis … werd veroorzaakt door … Er zijn verschillende oorzaken voor … , namelijk ten eerste … , ten tweede … en ten derde … Als gevolg van … veranderde … Toen … gebeurde, had dat gevolgen voor … … had verschillende gevolgen, namelijk ten eerste … , ten tweede … en ten derde …

310

Histokit


11.B

CONTINUÏTEIT EN VERANDERING ANALYSEREN

We bestuderen in het verleden niet alleen wat veranderd is, maar ook wat gedurende lange periodes onveranderd bleef. Vandering kan plots komen, of in grote schokken. Het kan ook heel geleidelijk plaatsvinden.

geen verandering

r

em

verandering in schokken

REVOLUTIE

pl aa

plotse verandering

CONTINUÏTEIT

EVOLUTIE

jk ex

geleidelijke verandering

Om een verandering te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

ki

Tijdens de periode van … tot … bleef … onveranderd. Het is dus een voorbeeld van continuïteit in het … domein.

In

Tijdens de periode van … tot … vond er een plotse / geleidelijke verandering plaats: nadat … hebben we plots bronnen die wijzen op … Tijdens de periode van … tot … vond er een plotse / geleidelijke verandering plaats: de kenmerken van het … domeinen veranderden. In de periode … was … kenmerkend voor de … samenleving. Later werd … kenmerkend voor die samenleving.

Histokit

311


12 1

Maatschappelijke domeinen

Historische vragen zoals o.a.: Wie behoort tot welke stand in de samenleving? Wie heeft veel of weinig aanzien? Hoe zijn de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in de samenleving?

r

Historische vragen zoals o.a.: Hoe worden gebieden bestuurd? Wie heeft macht? Wie heeft welke rechten? Waar wordt oorlog gevoerd?

Tot het sociale domein behoren zaken die te maken hebben met: individu, groep, rollen, verhoudingen tussen mensen ‌

ECONOMISCH

Tot het economische domein

jk ex

behoren zaken die te maken hebben met: geld, arbeid, voedsel, handel, vervoer ...

In

ki

Historische vragen zoals o.a.: Hoe verplaatsen mensen zich? Welke producten worden verhandeld? Wat voor beroepen voeren mensen uit? Wie verdient veel of weinig?

312

Histokit

SOCIAAL

em

POLITIEK

pl aa

Tot het politieke domein behoren zaken die te maken hebben met: bestuur, macht, afspraken, rechten en plichten, oorlog ...

CULTUREEL

Tot het culturele domein behoren zaken die te maken hebben met: kunst, vrije tijd geloof, wetenschap, mode ...

Historische vragen zoals o.a.: Welke kunstuitingen brengt een samenleving voort? In welke goden geloven mensen? Wat doen mensen in hun vrije tijd? Wanneer worden dingen uitgevonden?


Kaarten

In

ki

jk ex

em

pl aa

r

13 1

Histokit

313


314

Histokit

PREHISTORIE

OUDE NABIJE OOSTEN

KLASSIEKE OUDHEID

GESCHIEDENIS

MIDDELEEUWEN

HEDENDAAGSE TIJD

MODERNE TIJD

VROEGMODERNE TIJD

v. C .

.1 50 0 ca . 19 180 45 0

ca

00

.5

ca

1

00

.8

ca

.

v. C

oe n

ilj

m

50 0

.3

ca

,5

.3

ca

.

v. C

14 1

Tijdlijn

r

pl aa

em

jk ex

ki

In


r

pl aa

em

jk ex

ki

In


r

pl aa

em

jk ex

ki

In


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.