Sapiens 3 D (DO) - Leerwerkboek (ed.2025)

Page 1


Sapiens

Geschiedenis

Doorstroomfinaliteit (2u)

Maak kennis met de man van Milaan

In het centrum van Milaan werd in 2015 een skelet van een jonge man van 1,57 meter lang opgegraven. De man had botbreuken in zijn scheenbenen en onderarmen, een verwonding door een steekwapen in zijn wervelkolom en een ernstige kwetsuur aan het achterhoofd. Opvallend was dat de botbreuken links en rechts identiek waren. Uit onderzoek bleek dat het skelet dateerde uit de periode tussen 1290 en 1430. Naast het skelet vond men nog twee metalen gespen om iets mee vast te maken. De naam van de man weten we voorlopig niet, daarom noemen wij hem gewoon de man van Milaan.

Historische vragen

Waar en wanneer leefde de man van Milaan?

Waarom kreeg de man van Milaan de doodstraf?

Waarin verschilde de middeleeuwse van de hedendaagse rechtspraak?

Welke mythe over de middeleeuwen ontstond er aan het einde van die periode?

Wat weet je al?

Vorig jaar heb je geleerd dat geschiedkundig onderzoek vertrekt vanuit historische vragen. De afbeeldingen bij de tijdlijn zijn bronnen die je vorige jaren hebt bestudeerd. Wat opvalt, is dat de bijschriften ontbreken.

proefversie©VANIN

Activeer je voorkennis: bespreek klassikaal volgende vragen.

a Wat weet je nog over bron A tot en met F? Je kwam ze vorige jaren al tegen in Sapiens. Situeer de bronnen in tijd, ruimte en maatschappelijk domein.

b Op welke historische vraag rond de man van Milaan zou je graag een antwoord krijgen?

ca. 3,5 miljoen v.C. ca. 3500 v.C.
ca. 500

Situeren in tijd II

proefversie©VANIN

Op onderzoek

Historische vraag 1: Waar en wanneer leefde de man van Milaan?

Vorig jaar leerde je situeren in tijd en ruimte. Je gebruikte daarbij structuurbegrippen. In deze historische vraag oefen je opnieuw met het situeren in tijd en ruimte. Je oefent met de bron van de titelafbeelding van dit hoofdstuk op p. XXX.

1 a Het is niet gemakkelijk om het skelet correct te dateren. In welke eeuwen situeer je hem?

Gebruik de bron op de titelpagina en de tijdlijn om de man van Milaan in de tijd te situeren.

proefversie©VANIN

b In welk millennium situeer je hem?

c In welke periode van de middeleeuwen situeer je hem?

d Vorig jaar leerde je dat het jaar 476 een belangrijke symbolische datum aan het einde van de klassieke oudheid was.. Wat gebeurde er in dat jaar?

e Het jaar 1492 wordt vaak gebruikt als symbolische datum voor het einde van de middeleeuwen. Toen kwam Columbus aan op de Caraïben in Amerika. Noteer de symbolische data die de middeleeuwen afbakenen in de kaders bij de tijdlijn op p. XXX.

f Verklaar waarom we in Sapiens vaak afgeronde jaartallen als scharniermoment gebruiken.

2

Situeer de man van Milaan in de ruimte. Bekijk de kaarten en lees het kader historisch denken. Maak opdracht a tot en met d.

proefversie©VANIN

Regio’s in het hedendaagse Europa

Middeleeuwse kaart van Milaan uit de 15e eeuw.

a Zoek in een atlas of online op waar Milaan ligt en verbind de middeleeuwse kaart van Milaan met de juiste plaats op de kaart van Europa.

b Beargumenteer of de man van Milaan tot een stedelijke of een rurale samenleving behoorde.

Hij leefde vermoedelijk in een stedelijke / rurale omgeving, want

c Beargumenteer of de man van Milaan tot de maritieme of de continentale samenleving behoorde.

Hij leefde vermoedelijk in een maritieme / continentale omgeving, want

d Volgens de kaart ligt Milaan ongeveer op de grens tussen twee regio’s. Welke twee regio’s?

3

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Westerse en niet-westerse samenlevingen

Door samenlevingen te situeren in de tijd en ruimte en daarbij de juiste structuurbegrippen te gebruiken proberen historici het verleden van de mens te structureren. We gebruiken in Sapiens het structuurbegrip ‘West-Europees’ om de regio te omschrijven waartoe ook het huidige België behoort. Op de kaart op p. XXX zie je de hedendaagse landen die tot West-Europa behoren. De territoriale invulling en grenzen veranderen vaak doorheen de geschiedenis. Je kunt daarom geen vaste grens rond een regio bepalen. Van ‘West-Europees’ is ook het begrip ‘westers’ afgeleid. Dat is geen geografisch begrip, maar het verwijst wel naar de cultuur of politiek van een aantal (West-)Europese landen.

proefversie©VANIN

Historische vraag 2: Waarom kreeg de man

van Milaan de doodstraf?

In Sapiens 1 en 2 maakte je kennis met het stappenplan van de bronnenstudie. We herhalen nu de stappen die je al leerde om te redeneren met historische bronnen en werken. Dat doen we hier door een krantenartikel rond de man van Milaan te bestuderen.

1

Doorloop de vier stappen van de bronnenstudie. Zoek met behulp van het krantenartikel op p. XX naar een antwoord op de vraag waarom de man van Milaan de doodstraf kreeg.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

✓ Wat voor soort bron is dit?

✓ Wanneer werd de bron gemaakt?

✓ Uit welke periode komt de bron?

✓ O ver welke periode geeft de bron informatie?

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

✓ Markeer in de bron de passages die gaan over hoe de man van Milaan stierf.

✓ Onderlijn in de bron de passages die gaan over waarom hij de doodstraf kreeg.

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Beoordeel of de bron bruikbaar is om de historische vraag mee te beantwoorden.

niet bruikbaar bruikbaar

Waarom is dat je antwoord?

✓ Beoordeel of de bron betrouwbaar is om de historische vraag mee te beantwoorden.

onbetrouwbaar betrouwbaar

Waarom is dat je antwoord?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

Historisch denken: standplaatsgebondenheid

De context (tijd en plaats) waarin je leeft, bepaalt sterk je kijk op het leven. Wat voor jou vanzelfsprekend is omdat je vandaag in België leeft, was vaak helemaal niet zo vanzelfsprekend voor mensen in de middeleeuwen. Het omgekeerde geldt ook: de kijk van mensen in het verleden op hun omgeving verschilt vaak sterk van de onze. We gebruiken het begrip ‘standplaatsgebondenheid’ om na te denken over iemands perspectief.

2

Denk na over je eigen standplaatsgebondenheid. Hoe bepaalt jouw perspectief je kijk op de middeleeuwen?

Middeleeuws skelet lijkt slachtoffer van radbraking

Symmetrische breuken in armen en benen van een Italiaans skelet wijzen erop dat het slachtoffer is geradbraakt.

Het slachtoffer werd op een wiel gelegd, waarna zijn ledematen met een zwaar voorwerp werden gebroken.

Hier is een vakkundige beul aan het werk geweest. De botten in de linker- en rechteronderarm en het linker- en rechteronderbeen van het skelet zijn op precies dezelfde plek gebroken.

Deze ongelukkige, concluderen onderzoekers van de universiteit van Milaan in het Journal of Archaeological Science, is waarschijnlijk om het leven gekomen door radbraken.

Hij is in het middeleeuwse Milaan op een wiel gelegd, waarna zijn botten zijn gebroken met een zwaar voorwerp. Schade aan een ruggenwervel en zijn hoofd laat zien dat hij uiteindelijk stierf door steken in de buik en een - mislukte - poging tot onthoofding. De man is het vroegste tot nu toe aangetroffen slachtoffer van het rad in Italië, aldus de auteurs.

1,57 meter groot

Geen veldslag

De verwondingen komen overeen, stellen de auteurs, met de gevolgen van radbraken zoals die in historische documenten zijn omschreven. Het slachtoffer werd op een wiel gelegd, waarna zijn ledematen met een zwaar voorwerp werden gebroken. Zijn armen en benen werden vervolgens tussen de spaken van het wiel gevouwen, waarna martelwerktuig en gemartelde boven op een paal werden bevestigd, om aan de menigte getoond te worden. Hierna maakte de beul met een zwaard of bijl een eind aan het lijden.

Volgens de onderzoekers lijkt het er niet op dat de jongeman tijdens een gevecht of een veldslag om het leven is gekomen. Daarvoor zijn de wonden te zorgvuldig toegebracht op zeer specifieke plekken. Daarenboven zijn bij de andere middeleeuwse skeletten in het graf geen verwondingen aangetroffen, iets wat je zou verwachten als er slachtoffers van een militair treffen waren begraven.

Het radbraken kent een lange geschiedenis, die in Europa in ieder geval teruggaat tot de oude Grieken. Aristophanes schreef erover in zijn komedie Ploutos. In de jaren van het vroege christendom stierven nogal wat (latere) heiligen de martelaarsdood op het rad. In de middeleeuwen werd het radbraken een straf voor de ergste misdaden: vadermoord, verkrachting en het verspreiden van dodelijke ziektes. Bij dit skelet is sprake geweest van het laatste, vermoeden de onderzoekers.

Freak

proefversie©VANIN

Het skelet dat het Italiaanse team onderzocht, is gevonden op een kerkhof onder de Piazza Sant’Ambrogio in Milaan, nabij de gelijknamige kerk. In totaal lagen er lichaamsresten van 56 mensen, teruggaand tot de 1e eeuw na Christus. De stoffelijke resten van het slachtoffer zijn, zo blijkt uit koolstofdatering, van tussen 1290 en 1430 - de late middeleeuwen dus. Onderzoek van de botten wees verder uit dat het ging om een man van tussen 17 en 20 jaar oud, die 1,57 meter lang was.

In de laatste alinea van het artikel speculeren de auteurs waarom de ‘mensenrechten’ van het slachtoffer ‘geschonden’ zijn. Uit zijn geringe lengte (11 centimeter minder dan normaal voor die tijd), afwijkingen aan zijn gebit en verdikkingen van sommige delen van het skelet leiden de onderzoekers af dat zijn bijzondere voorkomen van hem mogelijk een ‘freak’ maakte die door een woedende menigte was ‘geofferd’ als een verspreider van de pest. ‘Vanuit dit standpunt bekeken is deze zaak niet alleen een eenvoudige kwestie van interpersoonlijk geweld, maar is het misschien ook een tragisch geval van discriminatie.’

Uit: Funnekotter, B. (19 september 2019). Middeleeuws skelet lijkt slachtoffer van radbraking. De Standaard.

© Soest Stadsarchiv

Bronnenonderzoek

Wanneer je in Sapiens bronnen onderzoekt, gebruik je het stappenplan van de bronnenstudie. Die stappen helpen je om de bronnen correct te gebruiken: je denkt na over de informatie die je in de bron of het bijschrift vindt. De man van Milaan heeft opvallende breuken die erop wijzen dat hij geradbraakt werd. Dat soort aanwijzingen zijn belangrijk voor historici wanneer ze bronnen onderzoeken. Door bronnen voldoende nauwkeurig te onderzoeken kunnen ze historische vragen beantwoorden en zo een beeld vormen van het verleden.

proefversie©VANIN

Uitbreiding 1:

Waarin verschilde de middeleeuwse van de hedendaagse rechtspraak?

Lees je graag historische romans? Ben je benieuwd naar een middeleeuws proces waarbij iemand de doodstraf krijgt? Maak dan de uitbreiding op iDiddit. Daar lees je een fragment uit het spannende boek Pilaren van de aarde van Ken Follett.

Historische vraag 3:

Welke mythe over de middeleeuwen ontstond er aan het einde van die periode?

1 In deze historische vraag kom je te weten waar de naam ‘middeleeuwen’ vandaan komt. Dat doe je aan de hand van enkele bronnen.

Bekijk het filmpje van Monty Python. Welk beeld over de middeleeuwse bevolking wordt daarin naar voren geschoven?

2

Lees het kader historisch denken en maak de opdrachten bij de bronnen.

Historisch denken: mythevorming

Vorige jaren bestudeerde je de beeld- en mythevorming over het verleden. Dit jaar ga je daarmee verder. Als bijvoorbeeld leraren, ouders of politici een verkeerd beeld vaak genoeg herhalen, dan kan een mythe ontstaan: een foutief beeld over het verleden.

Het filmpje van Monty Python geeft geen correct beeld van de middeleeuwen, maar is een overdreven stereotypering. De middeleeuwen worden als periode heel vaak negatief benaderd. Ze worden in beeld gebracht als een gewelddadige periode van onwetendheid waarin mensen honger leden, wegkwijnden door ziektes of omkwamen in zinloze oorlogen. Het bijvoeglijk naamwoord ‘middeleeuws’ staat vandaag volgens het woordenboek Van Dale zelfs synoniem voor ‘heel erg ouderwets en achterlijk’.

a Omcirkel bij elke bron de situering in de tijd. In welke twee periodes kun je de bronnen situeren?

b Markeer in beide bronnen alle woorden die wijzen op een negatieve bijklank.

Bron 1:

‘Het is mijn lot om te leven in deze verwarrende tijd. Maar voor jou, beste lezer, hoop ik dat je lang na mij zult leven, in een beter tijdperk. Deze slaap van vergeetachtigheid zal niet eeuwig blijven duren. Wanneer deze duisternis wegtrekt, kunnen onze nakomelingen terugkomen in een stralende tijd.’

Vrije vertaling naar: Petrarca, F. (1343). Africa. Avignon.

De Italiaanse geleerde Petrarca (1304 - 1374) geloofde dat de geschiedenis kan worden opgedeeld in twee grote periodes: een eerste klassieke periode, met de Griekse en Romeinse beschaving, en een lange duistere periode, vanaf het einde van het Romeinse rijk. Het was een idee dat gangbaar werd bij andere denkers van de 15e eeuw, die de ‘Romeinse beschaving’ ophemelden.

Bron 2:

‘Het nieuwe tijdperk dat toen begon, kon vanwege zijn hardheid, laagheid en overvloedige kwaad, ook wel de ‘donkere eeuwen’ worden genoemd, te meer vanwege het gebrek aan geschreven bronnen.’

Vrije vertaling naar: Baronius, C. (1607). Annales Ecclesiastici. Rome

De Italiaanse kardinaal en kerkhistoricus Baronius (1538 - 1607) herhaalde min of meer Petrarca door het over de term ‘donkere eeuwen’ te hebben om de middeleeuwen te beschrijven. Ondertussen is door historici aangetoond dat de middeleeuwen geen duistere of donkere periode waren.

3

In dit hedendaags krantenartikel associeert de schrijver middeleeuws opnieuw met iets negatiefs. Wat bedoelt de schrijver hier met middeleeuws?

proefversie©VANIN

ACV hekelt ‘middeleeuwse toestanden’ in Brugse gevangenis

Omdat de lijst met herstellingswerken blijft aandikken in de gevangenis van Brugge en de problemen niet worden aangepakt, wordt er

amper nog voldaan aan de basisbehoeften van de gedetineerden. Dat hekelt ACV in een mededeling. De vakbond spreekt van ‘middeleeuwse toestanden’.

Uit: Maker onbekend. (16 januari 2019). ACV hekelt 'middeleeuwse toestanden' in Brugse gevangenis www.knack.be

4

Vul het schema aan op basis van de bronnen en het kader historisch denken. Beantwoord vervolgens de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

verleden

De periode van ca. 500 tot ca. 1500 was een lange periode met ups en downs. Om de kenmerken van die periode te onderzoeken zijn bronnen nodig.

historische vraag stellen bronnenstudie

Bronnen uit de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd geven een erg van de middeleeuwen. beeldvorming

In bronnen werd het beeld van de middeleeuwen als ‘ ’ vaak herhaald. Hedendaagse historici zijn het niet eens met die

In Sapiens 3 onderzoeken we die beeld- en mythevorming over de middeleeuwen. geschiedenis

De mythe van de duistere middeleeuwen

Aan het einde van de middeleeuwen en in het begin van de vroegmoderne tijd waren er schrijvers die stelden dat de middeleeuwen een duistere periode waren. Die negatieve beeldvorming over de middeleeuwen klopt niet. Dat zul je dit jaar te weten komen. Toch werd dat beeld zo vaak herhaald dat het een mythe werd die ook vandaag nog voortleeft, bijvoorbeeld in films.

Conclusie

Antwoorden op de historische vragen

Historische vraag 1: Waar en wanneer leefde de man van Milaan?

☐ in de regio Noord-Europa

☐ in de vroege middeleeuwen

☐ in een stedelijke samenleving

☐ in het tweede millennium

Historische vraag 2: Waarom kreeg de man van Milaan de doodstraf?

proefversie©VANIN

Historische vraag 3: Welke mythe over de middeleeuwen ontstond er aan het einde van die periode?

Synthese

Samenvattend schema

verleden

historische vraag stellen

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

proefversie©VANIN

bronnenstudie uitvoeren

In 2019 werd het skelet van de man van Milaan gevonden. Dat is een spoor uit het verleden dat door historici kan worden onderzocht.

Bv. Waarom kreeg de man van Milaan de doodstraf?

Verschillende bronnen werden onderzocht via het stappenplan van de bronnenstudie het skelet zelf = materiële bron het krantenartikel = geschreven werk

beeldvorming

geschiedenis

Na nauwkeurig bronnenonderzoek kunnen we een antwoord geven op de historische vraag. Zo wordt een beeld gevormd van een man die geradbraakt werd omdat men toen misschien van oordeel was dat hij als ‘freak’ de pest had veroorzaakt.

De beeldvorming over de man van Milaan vormt de basis van de geschiedenislessen.

Historisch denken

Deze structuurbegrippen kwamen aan bod:

- structuurbegrippen van tijd: periode, eeuw, millennium

- structuurbegrippen van ruimte: stedelijk, ruraal, maritiem, continentaal, westers, (West-)Europees

- structuurbegrip van perspectief: standplaatsgebondenheid

Zelfevaluatie

Ik moet dit kennen. Ik kan dit. Ik kan dit nog niet.

proefversie©VANIN

Ik ken het samenvattend schema op p. XX.

Ik ken de inhoudelijke teksten op p. XX, XX, XX, XX en XX.

Ik ken de kaders historisch denken op p. XX en XX.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN HET REFERENTIEKADER

Ik ken de zeven periodes van het westerse referentiekader.

Ik kan de man van Milaan situeren op een tijdlijn en een historische kaart.

Ik kan structuurbegrippen gebruiken om de man van Milaan te situeren in tijd en ruimte, zoals op p. XX.

BRONNEN EN WERKEN

Ik kan historische bronnen zoals die over de man van Milaan onderzoeken met een stappenplan.

Ik kan beoordelen hoe betrouwbaar en bruikbaar bronnen zijn om een historische vraag te beantwoorden.

BEELDVORMING BEARGUMENTEREN

Ik kan bewijs gebruiken uit bronnen en werken bij het beantwoorden van een historische vraag.

REFLECTEREN OVER HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST

Ik kan mijn eigen vooroordelen over de middeleeuwen benoemen.

Ik begrijp hoe mythes over de middeleeuwen ontstaan zijn.

De vroege middeleeuwen

Een miniatuur is een klein sierlijk schilderwerk dat middeleeuwse boeken opfleurde. Deze 14e-eeuwse miniatuur uit de Grandes Chroniques de France (Frankrijk) toont hoe Clovis, koning van de Franken, wordt gedoopt door Remigius, bisschop van Reims. De bisschop is te herkennen aan de mijter, het borstkruis en de kromstaf, tekenen van zijn geestelijke waardigheid en macht. Clovis zelf zit naakt met gevouwen handen in het doopvont. Zijn kroon benadrukt zijn wereldlijke macht. Bovenaan rechts komt een duif aangevlogen, als symbool voor de Heilige Geest. Ze brengt een gouden kruik met zalfolie. Als een koning ‘gezalfd’ werd, kreeg hij in de ogen van de meeste middeleeuwers goddelijke macht. Het verbond tussen de kerk en de koning, tussen de geestelijke en de wereldlijke macht, werd met die symboliek geaccentueerd. In dit hoofdstuk bestudeer je de vroege middeleeuwen en onderzoek je waarom Clovis zich op latere leeftijd nog liet dopen.

Historische vragen

Waarom wordt de overgang van de klassieke oudheid naar de middeleeuwen gesitueerd rond het jaar 500?

Is de overgang rond het jaar 500 een goed gekozen scharniermoment?

Waarin verschilden het Romeinse en het Byzantijnse rijk?

Waarom bekeerde koning Clovis zich tot het christendom?

Welke samenwerking tussen de geestelijke en wereldlijke macht ontstond er tijdens de vroege middeleeuwen in het Frankische rijk?

Op welke manier werd het christendom over West-Europa verspreid tijdens de vroege middeleeuwen?

Waarom nam slavernij in West-Europa af tijdens de vroege middeleeuwen?

Verdient Karel de Grote zijn bijnamen?

Is Karel de Grote echt de uitvinder van de school?

Wat weet je al? I

In Sapiens 2 maakte je kennis met Rome (en andere Romeinse steden).

Bekijk de reconstructietekening (bron 1) in detail en bespreek klassikaal deze vraag: aan welke kenmerken zie je dat dit een Romeinse stad is?

proefversie©VANIN

← Zegelring van keizer Commodus, eind 2e eeuw, Tongeren, België. In het Romeinse rijk was het een gebruik om documenten te ondertekenen met een zegelring. Eerst lieten ze gesmolten was van een kaars op het document druppelen en vervolgens drukten ze daar de ring in.

1

Romeinse mantelspeld (fibula) uit Oost-Europa, 3e eeuw. De fibula bestaat uit vijf ingelegde schijfjes in kruisvorm. Vier ringen verbinden de schijfjes.

KLASSIEKE OUDHEID

Bron 1:

Hedendaagse reconstructietekening van hoe Constantinopel er rond 1200 heeft uitgezien. Constantinopel was de hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk, dat gedurende de hele middeleeuwen bleef bestaan.

Romeinse munt van keizer Theodosius, eind 4e eeuw. Rond de afbeelding van de keizer staat: D N THEODOSIUS P F AUG. Dat staat voor: Onze heer Theodosius, vroom en gelukkig (Augustus = de verhevene). Onder keizer Theodosius werd het christendom uiteindelijk de verplichte staatsgodsdienst. Dat was een proces dat zich doorheen heel de 4e eeuw voltrok. Na zijn dood in 395 werd hij opgevolgd door verschillende kind-keizers. Hun entourage probeerde de macht naar zich toe te trekken.

©
Gallo-Romeins
Museum
Tongeren

Situeren in tijd II

Ga naar iDiddit en maak de oefening rond de vijf schilderijen van Cole.

VROEGE

UITBREIDING FRANKISCHE RIJK

Bron 2:

proefversie©VANIN

← Angelsaksische helm uit ca. 625, opgegraven in Sutton Hoo, Engeland. De helm is een bewijs voor de migratie van de Angelen en de Saksen van Noord-Europa naar Groot-Brittannië. De helm bestaat uit verschillende stukken metaal. Daarvan zijn slechts enkele delen teruggevonden. Specialisten puzzelden de stukken bij elkaar en vulden de verdwenen delen op.

ca. 1000

ca. 1250

ca. 1500

OOST-ROMEINSE OF BYZANTIJNSE RIJK

VERSPREIDING VAN HET CHRISTENDOM

Franse miniatuur uit 1129 van Benedictus. Benedictus, algemeen beschouwd als de vader van het kloosterleven, stichtte in 529 een klooster in Montecassino en schreef er kloosterregels die later overal zouden worden gevolgd.

De Amerikaan Thomas Cole schilderde tussen 1833 en 1836 vijf schilderijen die de titel The Course of Empire (‘Het verloop van een rijk’) kregen. Bekijk zeker de vijf kunstwerken. Elk schilderij beeldt een fase uit het verloop van een rijk uit. Het schilderij dat je hier ziet, Destruction, is het vierde in de rij en toont de verwoestende fase: het (Romeinse) rijk staat in brand en er wordt gevochten. ↑

14e-eeuwse miniatuur uit Frankrijk. Op deze afbeelding is te zien hoe Karel de Grote door paus Leo III in het jaar 800 tot keizer van het Frankische rijk werd gekroond. ↑

Op onderzoek III

Historische vraag 1:

Waarom wordt de overgang van de klassieke oudheid naar de middeleeuwen gesitueerd rond het jaar 500?

In West-Europa wordt het jaar 500 gehanteerd om de middeleeuwen te laten aanvangen. Dat zie je ook op de tijdlijn die je in Sapiens gebruikt. Een symbolische datum wordt altijd gezien als de start van een nieuwe periode en wordt gekoppeld aan een breukmoment. In deze historische vraag bestudeer je twee hedendaagse historische kaarten om na te gaan of er rond 500 effectief sprake was van een breuk tussen twee periodes.

Vergelijk de kaart op deze pagina met de kaart op p. XX en beantwoord de vragen.

Gebruik de kijkstrategieën in de Histokit als je hulp nodig hebt bij het bestuderen van historische kaarten.

De grenzen van het Romeinse rijk (4e - 5e eeuw)

proefversie©VANIN

Na de overwinning op zijn laatste rivaal begon Constantius in 324 met de bouw van Constantinopel in de buurt van de plek waar hij had gewonnen. Daar stond al de stad Byzantium, een vroegere kolonie van de Griekse stadstaat Megara. De stad lag op een economisch strategische plaats, namelijk aan de Bosporus: de zeestraat met een doorvaart naar de Zwarte Zee en de poort naar Azië. Op het einde van de 4e eeuw en zeker in de 5e eeuw verkozen keizers die stad als verblijfplaats, waardoor men na een tijd Constantinopel als de hoofdstad beschouwde.

a Volkeren zoals de Franken, Goten, Alemannen en Vandalen werden doorheen de eeuwen aangetrokken tot het Romeinse rijk om verschillende politieke en economische redenen. Welk deel van het Romeinse rijk verdween uiteindelijk en welk deel bleef zo goed als de hele middeleeuwen lang bestaan?

Het verdween en kende een breuk / continuïteit met de middeleeuwen.

Het bleef gedurende de hele middeleeuwen bestaan en kende een breuk / continuïteit met de middeleeuwen.

b Het Oost-Romeinse rijk wordt ook wel het Byzantijnse rijk genoemd. Waar komt die benaming vandaan?

proefversie©VANIN

2

c Welk Germaans volk migreerde naar de regio waar vandaag België is?

d Welk volk uit het Verre Oosten veroorzaakte een versnelling van die migraties?

e De Fransen noemen Duitsland ‘l’Allemagne’. Die Franse benaming komt van de Alemannen, een volk dat ook op de kaart staat. Vul de tabel verder aan met twee namen van volkeren en landen.

Germaans volk hedendaags land

Beantwoord met behulp van de kaarten de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Van klassieke oudheid naar middeleeuwen

Voor de overgang tussen de klassieke oudheid en de middeleeuwen wordt doorgaans het jaar 500 als scharnierpunt gebruikt. Dat komt omdat historici in de 18e eeuw het jaar 476 als symbolische datum voor de breuk tussen de klassieke oudheid en de middeleeuwen gebruikten. In 476 werd immers de laatste West-Romeinse keizer door een Germaanse krijger afgezet. Dat het WestRomeinse rijk verdween om plaats te maken voor Germaanse koninkrijken wordt daarbij gezien als een breuk tussen de twee periodes. Toch kijken hedendaagse historici daar tegenwoordig anders naar. Het jaar 476, waarbij de laatste West-Romeinse keizer werd afgezet, is volgens hen geen echt scharniermoment. Voor de meeste mensen veranderde er toen immers maar weinig. Het OostRomeinse of Byzantijnse rijk met Constantinopel (vroeger Byzantium) als hoofdstad wordt gezien als een voorbeeld van continuïteit, want het bleef nog gedurende de hele middeleeuwen voortbestaan.

Het einde van het West-Romeinse rijk (5e - 6e eeuw)

Historische vraag 2:

Is de overgang rond het jaar 500 een goed gekozen scharniermoment?

In de vorige historische vraag leerde je dat het West-Romeinse rijk ophield te bestaan nadat verschillende Germaanse volkeren waren gemigreerd. Die migraties zorgden ervoor dat de overgang naar de middeleeuwen doorgaans rond het jaar 500 wordt gesitueerd. Een vraag die moderne historici bezighoudt, is of het jaar 500 een goed gekozen scharniermoment is. Je onderzoekt dat aan de hand van verschillende bronnen.

Bestudeer bron 1 op p. XX en vergelijk met bron 2 bij de tijdlijn op p. XX. Maak daarna opdracht a en b.

a Welke woorden passen goed bij de beeldvorming van Cole (bron 2 op p. XX) en welke horen bij de beeldvorming van een moderne historicus zoals Bejczy (bron 1 op p. XX)? Vul de tabel op de volgende pagina aan.

Kies uit: barbarij - bewondering - dramatisch - vernietigen - versmelting - voortzetting.

b Schrap onder de pijl wat niet bij de visie past.

beeldvorming Cole

beeldvorming moderne historici

proefversie©VANIN

breuk / continuïteit

breuk / continuïteit

De ‘volksverhuizingen’ en de val van het West-Romeinse rijk zijn dikwijls voorgesteld als dramatische gebeurtenissen die een einde maakten aan de antieke beschaving, en de westerse wereld onderdompelden in uitzichtloze barbarij. Hedendaagse historici zien het anders en leggen juist de nadruk op de continuïteit van de geschiedenis. Germaanse heersers probeerden aan te sluiten bij de Romeinse beschaving waarmee zij al vertrouwd waren geraakt toen zij aan de rijksgrenzen leefden, en die zij hadden gadegeslagen met een mengeling van bewondering en afgunst. Zij kwamen niet om de beschaving te vernietigen, maar om zich die toe te eigenen. (…) Op het gebied van politiek, godsdienst, literatuur en economie werden de Romeinse tradities zo veel mogelijk voortgezet (…) wat leidde tot een meer of minder vergaande versmelting van Romeinse en Germaanse elementen.

Uit: Bejczy, I. (2009) Een kennismaking met de middeleeuwse wereld. Coutinho.

Onderzoek bron 3 tot en met 5 en de bijbehorende bijschriften. Maak vervolgens opdracht a en b.

Replica van de gouden zegelring van Childerik I. De originele ring uit de 5e eeuw is verloren geraakt. Childerik I was de zoon van Merovech en de vader van Clovis. De Frankische koning leefde tussen 436 en 482 en wordt hier afgebeeld met een Romeinse uitrusting.

Gouden Frankische mantelspeld (fibula) in de vorm van een schijf uit een vrouwengraf in Rosmeer (Limburg), 7e eeuw. De fibula bestaat uit goud, zilver, rode granaatstenen en gekleurd glas. Het kruisteken op de speld is een van de eerste getuigen van het christelijk geloof in onze streken na de Romeinen.

Bron 1:
Bron 3:
Bron 4:

3

Bron 5:

← Een zilveren denarius uit het Frankische rijk, 812 - 814, met daarop de afbeelding van Karel de Grote met lauwerkrans en toga.

De inscriptie luidt: KAROLUS IMP AUG. Dat staat voor: Karolus (Karel) Imperator (keizer) Augustus (de ‘verhevene’).

a Vergelijk bron 3, 4 en 5 met de bronnen bij de tijdlijn op p. XX-XX.

Die drie bronnen zijn goede voorbeelden van continuïteit / een breuk.

b Beargumenteer je keuze.

proefversie©VANIN

4

Bestudeer de miniatuur op p. XX en het bijbehorende bijschrift. Maak vervolgens opdracht a en b.

a Vergelijk de miniatuur met een bron op de tijdlijn op p. XX-XX.

De miniatuur is een goed voorbeeld van continuïteit / een breuk.

b Beargumenteer je keuze.

Onderzoek bron 6. Maak mondeling gebruik van de stappen van de bronnenstudie.

Noteer wat de bron je vertelt over continuïteit of verandering in de vroege middeleeuwen.

a Zoek online op wat ‘legis’ betekent en welke taal het is.

betekenis: taal:

Bron 6:

5

b Beargumenteer waarom deze bron een goed voorbeeld van continuïteit of verandering is.

proefversie©VANIN

← Pagina uit de neergeschreven Salische wetgeving, 794. De wetten van de Salische Franken werden eerst mondeling doorverteld en pas later, begin 6e eeuw, opgeschreven. Je herkent er bijvoorbeeld het woord ‘legis’ in.

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Over het jaar 500 als scharnierpunt

Er worden vraagtekens geplaatst bij het jaar 500 als scharnierpunt. Moderne historici halen steeds meer voorbeelden aan die wijzen op de continuïteit tussen de klassieke oudheid en de middeleeuwen. Zeker op het culturele domein was dat het geval. Zo bleven sommige Romeinse gebruiken (munten, mantelspelden, zegelringen) bestaan. Het Latijn bleef de bestuurstaal en de samenwerking tussen wereldlijke en geestelijke macht bleef behouden. Het belangrijkste voorbeeld van continuiteit is wellicht het christendom. In de laatste eeuwen van het Romeinse rijk was dat de belangrijkste godsdienst geworden. Dat bleef het nog lang.

Uitbreiding 1:

Waarin verschilden het Romeinse en het Byzantijnse rijk?

Ben je benieuwd naar de verschillen tussen het Romeinse rijk uit de klassieke oudheid en het Byzantijnse rijk uit de middeleeuwen? Ga dan naar iDiddit en maak uitbreiding 1.

Historische vraag 3:

Waarom bekeerde koning Clovis zich tot het christendom?

Op de titelpagina van dit hoofdstuk maakte je kennis met Clovis, de koning van de Franken. Hij liet zich op latere leeftijd dopen. Clovis geloofde net als veel andere Germanen uit zijn tijd in meerdere goden. In deze historische vraag onderzoek je waarom Clovis zich toch bekeerde tot het christendom. Daarvoor bestudeer je eerst de bewerkte geschreven bron.

proefversie©VANIN

Lees eerst de informatie over bronnen contextualiseren in je Histokit. Lees dan bron 1 en het bijbehorende bijschrift. Doorloop vervolgens de vier stappen van de bronnenstudie.

Koningin Clotilde smeekte haar man Clovis zich te bekeren tot het christendom en zijn eigen goden af te zweren. Clovis weigerde tot op de dag dat er een oorlog uitbrak tegen de Alemannen, een ander Germaans volk. Toen beide legers slaags raakten, liep het uit op een grote slachting en het zag ernaar uit dat het leger van Clovis in de pan gehakt zou worden. Toen Clovis dit zag, richtte hij zijn blik naar de hemel. Zijn ogen vulden zich met tranen toen hij sprak: ‘Jezus Christus, mijn vrouw Clotilde beweert dat U de zoon bent van God, en er wordt verteld dat U degenen helpt die in nood verkeren en de overwinning schenkt aan hen die op U vertrouwen. Ik vraag U om hulp. Wanneer U mij de overwinning laat behalen, zal ik in U geloven en me laten dopen. Mijn eigen goden helpen me niet waardoor ik niet geloof dat zij enige macht hebben.’ Bijna op hetzelfde moment draaiden de Alemannen zich om en sloegen ze op de vlucht. Toen de Alemannen zagen dat hun eigen koning gedood werd, onderwierpen ze zich aan Clovis.

Bisschop Remigius en Clovis bereidden daarop de doop voor, maar er was nog één obstakel. Clovis dacht niet dat hij zijn krijgers ook zou kunnen overtuigen zich ook te laten dopen en daarbij hun eigen goden op te geven. Clovis beloofde aan Remigius dat hij zijn krijgers zou proberen te overtuigen tijdens een bijeenkomst, maar nog voor hij dit kon doen, was de almachtige God hem al voor geweest. Clovis’ krijgers riepen tijdens de bijeenkomst eensgezind: ‘Wij geven onze goden op en we zijn bereid de onsterfelijke God van bisschop Remigius te volgen!’ Vervolgens werd Clovis gedoopt en met hem meer dan drieduizend krijgers.

Naar: van Tours, G. (tussen ca. 538 en 594). Historia Francorum: over de doop van Clovis.

Gregorius van Tours leefde tussen ca. 538 en 594 en was vanaf 573 bisschop van Tours, een stad in het Frankische rijk. Als bisschop schreef hij de Historia Francorum, een beschrijving van de geschiedenis van de Frankische koningen. Gregorius schreef vooral over Clovis, ook al had hij die koning zelf nooit gekend. Clovis bekeerde zich rond het jaar 500 en Gregorius leefde in de tijd van Clovis’ kleinkinderen. Het is onduidelijk welke bronnen Gregorius gebruikte om zijn Historia vorm te geven. Toch is dit een van de weinige bronnen over de geschiedenis van de Franken. Er zijn weinig andere bronnen overgebleven.

Bron 1:

search Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context van de bron.

✓ Wie maakte de bron?

✓ Waar is de bron gemaakt?

✓ Wanneer is de bron gemaakt?

✓ Welke soort bron is dit?

search Stap 2: Ik observeer de bron.

✓ Nummer de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. gebeurtenis

Ten einde raad vroeg Clovis hulp aan de god van de christenen en hij beloofde zich te bekeren bij een overwinning.

Er kwam een oorlog tussen de Franken en de Alemannen. Clovis en zijn krijgers bekeerden zich tot het christendom.

Clotilde smeekte haar man Clovis zich te bekeren tot het christendom maar hij weigerde.

De Alemannen verloren de oorlog.

Clovis en zijn leger werden in de pan gehakt.

✓ Omcirkel op de kaart op p. XX het gebied van de Franken en het gebied van de Alemannen.

search Stap 3: Ik interpreteer de bron.

✓ Beoordeel de bruikbaarheid van de bron.

onbruikbaar bruikbaar

Beargumenteer je keuze.

✓ Contextualiseer de bron met deze drie vragen.

a Voor welk doelpubliek werd de bron gemaakt?

b Welk beoogd effect had de maker van de bron?

proefversie©VANIN

c Welk perspectief had de maker van de bron?

✓ Beoordeel de betrouwbaarheid van de bron.

onbetrouwbaar

Markeer in bron 1 en het bijschrift op p. XX de zinnen die je keuze onderbouwen.

search Stap 4: Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

De bekering van Clovis

betrouwbaar

proefversie©VANIN

Het christendom verspreidde zich tijdens de vroege middeleeuwen geleidelijk over grote delen van Europa. Rond 500 liet Franken-koning Clovis zich dopen door de bisschop van Reims. Vanaf toen werd de koning van het Frankische rijk beschouwd als goddelijke leider. Gregorius van Tours schreef later een verhaal over die bekering. Hoewel dat soort bronnen erg waardevol kunnen zijn, moeten we ook erg kritisch nadenken over de betrouwbaarheid van de informatie erin.

Historische vraag 4:

Welke samenwerking tussen de geestelijke en wereldlijke macht ontstond er tijdens de vroege middeleeuwen in het Frankische rijk?

In deze historische vraag bestudeer je aan de hand van een lestekst eerst hoe de wereldlijke macht zich tijdens de vroege middeleeuwen organiseerde. Daarna kom je de echte reden van de bekering van Clovis te weten en kun je als conclusie de samenwerking tussen de geestelijke en wereldlijke macht weergeven.

Lees de tekst op p. XX en XX en gebruik daarbij de juiste leesstrategie. Beantwoord de vragen met behulp van de tekst. 1

a Vul de tijdlijn van de bestuurlijke organisatie tijdens de vroege middeleeuwen in West-Europa aan.

Noteer in de balken: Hofmeiers – Karolingers – Merovingers.

Noteer in de vakjes onder de tijdlijn de letters van de namen: A Clovis – B Karel de Grote –C Karel Martel – D opvolgers Clovis – E Pepijn de Korte.

2

b Vul het schema aan.

proefversie©VANIN

meestal de koning

trouw machtspositie

Dit systeem noem je: leenman (vazal)

c In de vorige historische vraag las je dat het verhaal over de bekering van Clovis. Geef met behulp van de tekst op p. XXX een ander argument dat wellicht belangrijker was voor zijn bekering.

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

De politieke kenmerken van de vroege middeleeuwen in West-Europa

Dynastie van de Merovingers

In de middeleeuwen veranderde de bestuurlijke organisatie geleidelijk. Het West-Romeinse rijk verbrokkelde in verschillende monarchieën of koninkrijken terwijl het Oost-Romeinse rijk intact bleef. Een van die kleinere koninkrijken was dat van de Franken. Oorspronkelijk woonden zij ten oosten van de Rijn, maar ze hadden zich stukje bij beetje binnen de grenzen van het

West-Romeinse rijk gevestigd, meer bepaald in onze regio. Frankische krijgsheren namen grotendeels de macht over van de plaatselijke Gallo-Romeinse aristocratie en breidden hun macht steeds verder uit, tot een Frankisch koninkrijk vorm kreeg. De macht werd vervolgens steeds binnen dezelfde familie doorgegeven, zodat er een dynastie ontstond. De eerste dynastie, die van de Merovingers, werd genoemd naar Merovech. Hij zou de grootvader van de latere koning Clovis zijn geweest.

proefversie©VANIN

Vazalliteit

De Germaanse leiders bouwden een vertrouwensrelatie met hun krijgers uit. Een leider die omwille van strategisch inzicht gebieden wist te veroveren en zijn krijgers liet delen in de buit, kreeg meer aanzien en verwierf meer militaire macht. Die leiders groeiden uiteindelijk uit tot koningen zoals Clovis. Omdat de Franken steeds meer gebieden veroverden, lieten de Frankische koningen hun krijgers niet alleen delen in de buit, maar leenden ze hen soms ook een stuk land, een ‘domein’ genoemd. Dat domein werd door de krijger, nu dus leenman of ‘vazal’, in naam van de koning beheerd en bestuurd. Zulke krijgers kregen adellijke titels. Ze moesten de koning trouw zweren en moesten beloven hem bij te staan in tijden van oorlog. Zo ontstond de wederzijdse band tussen adel en koning die vazalliteit wordt genoemd, naar het Oudfranse ‘vassal’, wat ‘dienaar’ betekent.

Samenwerking met de kerk

Een kerk is een gebouw waar christenen samenkomen, maar met ‘de kerk’ wordt ook de levensbeschouwelijke organisatie binnen het christendom bedoeld, met aan het hoofd de paus en de bisschoppen. De Merovingische koningen konden rekenen op de steun van de kerk om hun gebied te besturen. Geestelijken die voor de kerk werkten, waren immers geschoold en hadden al een hele organisatie uitgebouwd. Clovis heeft zich dus wellicht eerder laten dopen uit praktische overwegingen: hij had de kerk nodig. Zo ging de geestelijke of religieuze macht samenwerken met de wereldlijke of politieke macht. De voordelen voor beide partijen waren duidelijk. Enerzijds werden veroverde gebieden verplicht christelijk en kon de kerk profiteren van de bescherming van de Frankische koningen. Anderzijds gebruikten de Frankische koningen de organisatie van de kerk. Het christianiseren vormde ook een goed excuus om gebieden binnen te vallen. De bekering van de Franken had daarnaast nog voordelen, zoals een toenadering tot de Gallo-Romeinen, die al veel eerder christen waren.

Van Merovingers naar Karolingers

De Frankische wetgeving bepaalde dat een grondgebied bij een overlijden verdeeld moest worden onder alle mannelijke nakomelingen. Dat zorgde telkens voor een verbrokkeling van het gebied en een onderlinge strijd tussen de nakomelingen. In zulke onzekere tijden nam de hofmeier (maior domus, het hoofd van de koninklijke huishouding, vergelijkbaar met een eerste minister) een belangrijke positie in. Hij bestuurde het rijk terwijl de koningen onderling vochten. De hofmeiers kregen steeds meer macht, totdat hofmeier Pepijn de Korte met medewerking van de paus de laatste Merovingische vorst afzette. Vanaf dan spreek je over de Karolingers, een dynastie genoemd naar hofmeier Karel Martel, de vader van Pepijn de Korte. De bekendste Karolinger was Karel de Grote.

Historische vraag 5:

Op welke manier werd het christendom over WestEuropa verspreid tijdens de vroege middeleeuwen?

In deze historische vraag onderzoek je hoe het christendom zich verder verspreidde over West-Europa. Daarvoor bestudeer je eerst een miniatuur.

1

Doorloop de vier stappen van de bronnenstudie bij de miniatuur van Bonifatius op p. XX. Maak gebruik van de kijkstrategieën in de Histokit.

search Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context van de bron.

✓ Wie maakte de bron?

✓ Waar komt de bron vandaan?

✓ Wat voor soort bron is het?

search Stap 2: Ik observeer de bron.

Oriënterend kijken: Ik bekijk de bron scannend.

✓ Compositie: uit hoeveel delen bestaat de afbeelding?

Gedetailleerd kijken: Ik bekijk de bron grondig en in detail.

✓ Beschrijf bondig wat je op beide delen van de miniatuur ziet.

Deel 1:

Ik zie

proefversie©VANIN

Deel 2:

Ik zie

08b KIJKSTRATEGIEËN

✓ Welke attributen herken je op de afbeeldingen?

Lees de verklaring van attributen en noteer de letters op de juiste plaats op de afbeelding. Sommige letters moet je meerdere keren invullen.

attribuut verklaring aaureool

gekleurde schijf, ring van licht of stralenkrans die symbool staat voor de goddelijkheid of heiligheid van een persoon bdoopvont waterbekken of bassin dat dient om mensen in te dopen (Als iemand gedoopt wordt, wordt die opgenomen in de christelijke gemeenschap.)

cBijbel heilig boek van de christenen d kazuifel priestergewaad; lang gekleurd kleed voor een priester ezwaard, speer en schildwapenuitrusting passend bij krijgers van die tijd

search Stap 3: Ik interpreteer de bron.

✓ Nu je de symboliek hebt achterhaald, kun je uitleggen wat er op beide delen van de afbeelding gebeurt.

Deel 1:

Deel 2:

✓ Je leerde in historische vraag 3 al hoe je een bron en de maker ervan kunt contextualiseren. Herbekijk op p. XX het kader historisch denken indien nodig. Beantwoord de vragen.

—Voor welk doelpubliek werd de bron gemaakt?

—Welk beoogd effect had de maker van de bron?

proefversie©VANIN

—Welk perspectief had de maker van de bron?

—Welke gelijkenis zie je tussen deze bron en de bron bij historische vraag 3 op p. XX?

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag bij de conclusie tussentijds mondeling.

Deze miniatuur uit 975 toont de heilige Bonifatius, een missionaris die in de 8e eeuw werkzaam was in West-Europa. Hij probeerde de lokale bewoners te overtuigen om af te zien van hun polytheïstische gewoonten en tradities. In 744 stichtte hij de abdij van Fulda in het huidige Duitsland en een jaar later werd hij aartsbisschop in Mainz. Tijdens een bekeringstocht in Dokkum in het noorden van het huidige Nederland werd hij door Germaanse heidenen gedood. Vrij snel na zijn dood werd in de abdij zijn leven neergeschreven. Deze afbeelding komt uit een gebedenboek uit 975 en werd gemaakt in de abdij die Bonifatius zelf had gesticht. Wie de bron maakte, is niet geweten, maar het was sowieso een monnik uit die abdij. Het neerschrijven en afbeelden van het leven van zulke ‘heiligen’ diende als inspiratie en voorbeeld voor andere geestelijken, zoals missionarissen, priesters en kloosterlingen.

proefversie©VANIN

2

Lees nu ook de lestekst over de verspreiding van het christendom tijdens de vroege middeleeuwen op p. XX. Vul dan de conclusie op p. XX verder aan met nog twee andere manieren waarop het christendom zich verder verspreidde.

proefversie©VANIN

Verspreiding van het christendom tijdens de vroege middeleeuwen

De kenmerken van het christendom uit de klassieke oudheid bleven in de middeleeuwen grotendeels bestaan. Je leerde vorig jaar al dat keizer Theodosius in de 4e eeuw van het monotheïstische christendom de Romeinse staatsgodsdienst maakte. Toch bleef in de Romeinse tijd het christendom vooral beperkt tot sommige grote steden waar bisschoppen de christelijke leer bleven verkondigen.

In de vroege middeleeuwen werd West-Europa grondiger bekeerd via verschillende methoden. Ten eerste waren er koningen zoals Clovis die zich bekeerden en op die manier anderen inspireerden hetzelfde te doen. Bovendien veroverden die bekeerde koningen andere gebieden, waar ze dan ook de christelijke leer verplichtten. Ten tweede werden er steeds meer kloosters opgericht die het geloof verspreidden in ver afgelegen gebieden. De inwoners van die kloosters, de monniken, geloofden dat een leven in afzondering en in dienst van God meer kans bood om na de dood in de hemel te worden opgenomen. Ten derde stuurde de kerk speciaal opgeleide priesters op pad die de missie kregen om heidenen tot het christelijk geloof te bekeren. Die missionarissen reisden naar desolate gebieden en probeerden er de plaatselijke bestuurders en het volk te overtuigen van de macht en de kracht van God. Dat was niet eenvoudig, want zelfs al lieten mensen zich dopen, toch bleven ze vasthouden aan oude polytheïstische tradities. De kerk loste dat op door bijvoorbeeld polytheïstische feestdagen te koppelen aan christelijke gebruiken. Het Germaanse midwinterfeest rond 21 december veranderde zo in Kerstmis, de feestdag waarop de geboorte van Christus wordt gevierd.

In gebieden waar er christenen waren, nam een bisschop de religieuze leiding op zich. Geleidelijk groeide de bisschop van Rome uit tot de leider van de katholieke kerk. Je kent die bisschop als de paus. De taal van de kerk was de taal van Rome: het Latijn. Die taal bleef nog eeuwenlang de belangrijkste bestuurstaal in Europa.

Weet je nog?

staatsgodsdiensten

oude nabije oosten farao's en priester-koningen

Romeinse keizerrijk keizercultus

vroege middeleeuwen

verbond religieuze en politieke bestuurders

Historische vraag 6:

Waarom nam slavernij in West-Europa af tijdens de vroege middeleeuwen?

Bij historische vraag 4 leerde je wat het begrip ‘vazalliteit’ inhoudt. In deze historische vraag ga je dieper in op de economische organisatie van de landbouwgebieden die vazallen bestuurden in naam van hun koning. Daarvoor bekijk je een filmpje dat informatie geeft om de verschillende voetstappen mee op te lossen.

Bekijk het filmpje.

Miniatuur (818, Salzburg, Oostenrijk) uit een verzamelwerk over de kalender. Op de miniatuur worden de verschillende boerenactiviteiten per maand afgebeeld. Welke activiteiten herken je op de afbeelding?

1

Bekijk het filmpje over de vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving en los de voetstappen op.

2

Vul het oorzaak-gevolgschema aan met de letters bij de gebeurtenissen. Leg nadien mondeling in je eigen woorden uit welke invloed de Germaanse migraties op het sociale en economische domein hadden.

A Grondbezit en landbouw boden zekerheid.

B De steden liepen leeg.

C Er ontstonden Germaanse migraties.

D Dat had nadelige gevolgen voor de handel, die grotendeels stilviel.

E Dat creëerde een gevoel van onveiligheid.

F Er ontstonden domeinen met boeren in verschillende gradaties van vrijheid.

©
Alamy
/ Imageselect
/ Keith
Corrigan

Vul het schema aan met de juiste begrippen. Kies uit: domein - heer - horigen - slaven - vazallen - vrije boeren - vrijheid. 3

van de koning / (adel) : deel van de oogst afstaan

verschillende gradities van besturen en beheren

landbouwgebied:

halfvrije boeren ( ): deel van de oogst afstaan, karweien, behoort tot het domein : volledig onvrij, ten dienste van de heer

4

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

De ongelijke vroegmiddeleeuwse samenleving

Tijdens de vroege middeleeuwen in West-Europa speelden steden een steeds kleinere rol. De handel en het geldgebruik waren immers grotendeels weggevallen door het onveilige klimaat, onder meer door de vele Germaanse migraties. De bevolking, ook de adel, verliet de steden en leefde grotendeels op domeinen op het platteland die via landbouw zelfvoorzienend waren. Vrije boeren zochten bij die domeinen aansluiting omdat ze onder andere veiligheid boden. De adellijke heer, een vazal van de koning, bestuurde en beschermde de landerijen en de bijbehorende slaven en halfvrije en vrije boeren. In die gelaagde samenleving waren de mensen dus ongelijk. Omdat de kerk ertegen inging, nam de slavernij tijdens de vroege middeleeuwen af, zeker als het ging om christenen. Daarbij was het systeem van slavernij ook niet meer zo rendabel. Slaafgemaakten moesten immers constant bewaakt en aangespoord tot werken worden, wat bij horigen niet het geval was. Zij waren halfvrij. Ze bewerkten het land in de eerste plaats voor hun eigen onderhoud en het was in hun eigen voordeel dat ze effectief aan de slag gingen. Ze moesten wel een deel van de oogst afstaan aan de heer en bepaalde karweien verrichten. Ook aan de kerk moesten halfvrije en vrije boeren een tiende van hun opbrengsten afstaan.

Historische vraag 7:

Verdient Karel de Grote zijn bijnamen?

1 In deze vraag kom je te weten met welke bijnamen Karel de Grote werd geëerd en beoordeel je zelf of hij die bijnamen ook verdiende. Daarvoor bestudeer je een tekst en vergelijk je die met een krantenartikel.

Lees de lestekst over Karel de Grote op p. XX. Beantwoord de vragen.

a Noteer in de tabel drie voorbeelden van hoe Karel de Grote centralisatie doorvoerde in zijn rijk. Kruis vervolgens de maatschappelijke domeinen aan waartussen een verband te vinden is.

POL SOC ECO CUL

proefversie©VANIN

b Noteer de twee bijnamen van Karel. Leg uit aan de hand van minstens één argument waarom hij elke bijnaam kreeg.

Zijn eerste bijnaam is , omdat

Zijn tweede bijnaam is , omdat

c Doorstreep wat fout is.

Die bijnamen hebben eerder een positieve / negatieve bijklank.

Lees het krantenartikel van bron 1 en beantwoord de vragen.

Bron 1:

proefversie©VANIN

Karel de Grote, mythische vader van Europa

Met drie tentoonstellingen eert de Duitse stad Aken zijn bekendste inwoner: Karel de Grote. De Karolingische keizer was een wrede en schrandere machthebber, met een hart voor de kunsten.

(…)

Het eerste deel van zijn leven stond in het teken van de jarenlange bloedige strijd met de Saksen en de Friezen. Vooral de veldslagen met de Saksen waren meedogenloos gewelddadig.

Maar Karel won uiteindelijk en breidde zijn imperium stelselmatig uit. Uit machtsdrang, maar ook, zo blijkt op de expo, uit een zendelingenhouding. Hij zag zichzelf als hoofd van de christenen en dus moesten heidenen bekeerd worden of teruggedreven en uitgeschakeld (de Arabieren in Spanje).

Dat hij in 799 ook nog eens het vel van paus Leo III redde, was de logica zelf. In ruil kroonde de paus hem op 25 december 800

tot keizer. De jure et de facto (‘in de praktijk’) was hij toen de machtigste man in het westen.

Het rijk van Karel de Grote is wel gestoeld op bloedvergieten. Het is een van de facetten van zijn regeerperiode die later – en nu soms nog – wordt verzwegen. Hij wordt vaak beschouwd als de eerste Europeaan, een voorbeeld van wat nu de Europese Unie is. Maar zijn wreedheid strookt nergens met het vreedzame en vrijwillige karakter van de Europese eenmaking. De tentoonstelling gaat aan dat aspect niet voorbij. De Karolingische vorst bouwde in Europa verschillende ‘paltsen’ uit, architecturale centra van zijn macht. Aken is het bekendste. Er zijn verschillende voorbeelden te zien, inclusief plannen en vroege maquettes. (…)

Uit: Maker onbekend. (22 juli 2014). Karel de Grote, mythische vader van Europa. De Tijd.

In 2014 publiceerde de krant De Tijd dit artikel rond drie tentoonstellingen in Aken, naar aanleiding van het feit dat Karel de Grote 1200 jaar eerder overleden was.

a Onderlijn in het krantenartikel de zin die de bijnaam ‘Vader van Europa’ bevestigt.

b Doorstreep wat fout is.

Deze tekst is eerder positief / negatief over Karel de Grote.

c Markeer in de tekst minstens vijf aspecten van Karel de Grote die je keuze motiveren.

d Waarom wordt Karel de Grote in dit krantenartikel niet gezien als de Vader van Europa?

3

Na de dood van Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome werd het rijk tijdens het Verdrag van Verdun in 843 verdeeld onder de drie kleinzonen van Karel. Karel werd dan wel voorgesteld als Vader van Europa, maar zijn rijk werd na enige tijd al uit elkaar gescheurd. Welke twee hedendaagse landen kregen toen wel vorm? Beantwoord de vraag op basis van de kaart.

Het rijk van Karel de Grote en het Verdrag van Verdun (9e eeuw)

← Het rijk van Karel de Grote bestond uit:

4

Zou jij Karel vandaag nog altijd de bijnaam ‘de Grote’ geven? Waarom wel of niet? Bespreek klassikaal en geef minstens twee argumenten.

5

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX. Gebruik in je antwoord minstens twee argumenten. Maak ook onderscheid tussen wat je uit de bronnen leert en wat je eigen mening is.

Centralisatie onder Karel de Grote

De Karolingers, en zeker Karel de Grote, zorgden voor een expansie van het Frankische rijk. Op de kaart op p. XX zie je hoeveel grondgebied door Karel de Grote werd veroverd. Voor Karel kwam het er vervolgens op aan zijn rijk zo efficiënt mogelijk te organiseren. Daarom besloot de koning tot een centralisatie op verschillende domeinen. De bedoeling daarvan was dat de macht en het bestuur meer in handen zouden komen van Karel en zijn hofhouding.

Karel liet zijn rijk indelen in gouwen, gebieden die vergelijkbaar zijn met provincies. Aan het hoofd van elke gouw plaatste hij een gouwgraaf. Die graven werden vazallen in dienst van de koning: ze kregen een gouw in ruil voor krijgs- of andere diensten. Karel liet vervolgens een wetgeving uitwerken die over het hele grondgebied van kracht was en die door de graven moest worden toegepast. Daarnaast zorgde Karel voor een nieuw muntstelsel met zilveren munten die overal in het rijk konden worden gebruikt.

Ten slotte verplichtte Karel alle inwoners van zijn rijk om hun oude, vaak polytheïstische, gewoonten en tradities achterwege te laten en voluit voor het christendom te gaan.

Op die manier werd er gestreefd naar één rijk, één geloof en één centrale heerser. Omwille van zijn veroveringen en zijn beleid kreeg hij in zijn tijd al de bijnaam ‘de Grote’. Op kerstdag 800 werd Karel bovendien door paus Leo III tot keizer gekroond. Dat was een sterk symbolisch gebaar naar de buitenwereld, omdat het zo leek alsof het West-Romeinse rijk nieuw leven werd ingeblazen. De samenwerking tussen de geestelijke en wereldlijke macht werd op die manier opnieuw bekrachtigd.

Karel kreeg niet enkel de bijnaam ‘de Grote’, maar werd tijdens de middeleeuwen ook aangeduid als Pater Europae (‘Vader van Europa’). Die bijnaam kreeg hij omdat er na verschillende eeuwen weer een eengemaakt rijk binnen Europa vorm had gekregen.

Karel de Grote had binnen Europa een rijk uitgebouwd met zichzelf aan het hoofd als centrale vorst, maar van een organisatie zoals in het Romeinse rijk uit de klassieke oudheid was geen sprake. Ook waren er in zijn tijd andere rijken die binnen alle domeinen van de samenleving veel verder stonden. In hoofdstuk 3 krijg je een beeld van het Arabische rijk en zal het je opvallen dat het Frankische rijk op wereldschaal toen niet veel voorstelde. Bovendien viel het Frankische rijk in 843 ook nog eens uiteen in drie aparte rijken. Daaruit groeiden later Frankrijk en Duitsland.

proefversie©VANIN

Uitbreiding 2: Is Karel de Grote echt de uitvinder van de school?

Ga naar iDiddit en onderzoek met behulp van AI waarom Karel de Grote in Frankrijk de patroonheilige is van de schoolgaande jeugd.

Conclusie

Antwoorden op de historische vragen

Historische vraag 1: Waarom wordt de overgang van de klassieke oudheid naar de middeleeuwen gesitueerd rond het jaar 500?

Op basis van de kaarten lijkt het dat er rond het jaar 500 in West-Europa eerder sprake is van continuïteit / een breuk, want

Historische vraag 2: Is de overgang rond het jaar 500 een goed gekozen scharniermoment?

proefversie©VANIN

Historische vraag 3: Waarom bekeerde koning Clovis zich tot het christendom?

Historische vraag 4: Welke samenwerking tussen de geestelijke en wereldlijke macht ontstond er tijdens de vroege middeleeuwen in het Frankische rijk?

Welke twee voordelen?

Welke twee voordelen? macht macht

Historische vraag 5: Op welke manier werd het christendom over West-Europa verspreid tijdens de vroege middeleeuwen?

Uit de miniatuur als bron blijkt …

proefversie©VANIN

Historische vraag 6: Waarom nam slavernij in West-Europa af tijdens de vroege middeleeuwen?

Historische vraag 7: Verdient Karel de Grote zijn bijnamen?

Volgens middeleeuwse perspectieven …

Volgens sommige hedendaagse historici …

Synthese

Samenvattend schema

KLASSIEKE OUDHEID

ca. 500

MIDDELEEUWEN IN WEST-EUROPA

CONTINUÏTEIT?

Romeinse kunst- en cultuuruitingen

Latijn als bestuurstaal

verdere verspreiding van het christendom

ongelijke landbouwsamenleving → verschillende vormen van vrijheid

- vrije boeren

- halfvrije horigen - slaven

Onvrijheid blijft bestaan: horigen afhankelijk van heer. Slavernij vermindert wel in omvang.

BREUK?

Germaanse migraties → West-Romeinse rijk

Handel valt grotendeels weg.

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

proefversie©VANIN

Merovingers: koning Clovis

Keizerrijk verbrokkelt in Germaanse koninkrijken.

Karolingers: koning Karel de Grote voorbeeld: Frankische rijk

vazalliteit: leenheer of koning leent grond uit aan leenman in ruil voor trouw en steun tijdens oorlog.

landbouwdomeinen bestuurd door adel

expansie en centralisatie bijnamen: de Grote en Vader van Europa door paus tot keizer gekroond

Het Oost-Romeinse rijk bleef bestaan.

Historisch denken

Historische begrippen

Je leerde in de eerste graad al volgende historische begrippen: christendom, handel, landbouw, migratie , ongelijkheid, slavernij.

proefversie©VANIN

In dit hoofdstuk leerde je de volgende historische begrippen:

cultureel:

bekeren iemand overtuigen om zich bij jouw religie aan te sluiten dopen ritueel waarbij iemand onder water gedompeld wordt in een rivier of een kerk om die te verwelkomen in het christendom geestelijke machtde macht binnen de levensbeschouwelijke organisatie gewoonte handeling die men gewend is om uit te voeren kerk instelling van christelijke gelovigen, zoals bv. de Rooms-Katholieke Kerk. 'Kerk' is ook de term voor het gebedsgebouw van christenen. klooster gebouw waarin een christelijke gemeenschap van geestelijken in afzondering leeft om zich aan God en het geloof te wijden levensbeschouwelijke organisatie wijze waarop mensen met eenzelfde geloof of met dezelfde visie op het leven zich organiseren missionaris geestelijke die mensen gaat bekeren in gebieden waar een ander geloof heerst monnik bewoner van een klooster die in afzondering leeft om zich aan God en het geloof te wijden staatsgodsdienstofficiële religie van een land traditie gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven

economisch: domein gebied onder het bestuur van een heer waarop boeren in verschillende vormen van vrijheid aan landbouw doen muntstelsel systeem waarbij munten worden gebruikt om te betalen

politiek: bestuurlijke organisatiewijze waarop een samenleving ingericht en bestuurd wordt centralisatie proces waarin de macht of het bestuur in handen van centrale instellingen komt gouw bestuurlijke indeling in het rijk van Karel de Grote hofmeier hoogste ambtenaar onder de Frankische vorsten monarchie staatsvorm waarbij de vorst door erfopvolging wordt aangeduid vazalliteit vertrouwensrelatie tussen een heer en een vazal als middel om een rijk te besturen en te verdedigen wereldlijke machtpolitieke macht over een gebied

sociaal:

adel middeleeuwse stand waarvan de leden (edelen) een bevoorrechte positie innamen. Ze hadden bijvoorbeeld recht op grondbezit. gelaagde samenlevingsamenleving waarbij niet alle mensen dezelfde kansen of rechten hebben (bv. standenmaatschappij) heer man van adel die heerst over een gebied horige halfvrije boer (on)vrijheid toestand waarin mensen in de samenleving al dan niet onderworpen of afhankelijk zijn

Eigen begrippen:

proefversie©VANIN

Structuurbegrippen Je gebruikte in dit hoofdstuk ook de volgende structuurbegrippen: breuk, continuïteit, presentisme, perspectief, contextualiseren, scharniermoment, symbolisch startjaar, beeldvorming.

Zelfevaluatie

Ik moet dit kennen. Ik kan dit. Ik kan dit nog niet.

proefversie©VANIN

Ik ken het samenvattend schema op p. XX.

Ik ken de inhoudelijke teksten op p. XX, XX, XX, XX en XX.

Ik ken de kaders historisch denken op p. XX en XX.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN HET REFERENTIEKADER

Ik kan de Germaanse migraties (ca. 350 - ca. 500) en de uitbreiding van het Frankische rijk (ca. 450 - 843) op een tijdlijn plaatsen, zoals op p. XX en XX.

Ik kan plaatsen en regio's die aan bod kwamen in dit hoofdstuk situeren op een kaart (Oost- en West-Romeinse rijk, Frankische rijk, Constantinopel, Rome).

Ik kan de voordelen bij kenmerken van macht schematisch weergeven en in eigen woorden toelichten, zoals op p. XX.

Ik kan het bestuur en de verschillende gradaties van vrijheid in de vroegmiddeleeuwse samenleving schematisch weergeven, zoals op p. XX.

Ik kan drie voorbeelden van de centralisatiepolitiek van Karel de Grote geven en daaraan het verband tussen de maatschappelijke domeinen linken.

BRONNEN EN WERKEN

Ik kan het stappenplan van de bronnenstudie toepassen, zoals op p. XX, XX en XX.

Ik kan beargumenteren waarom bronnen bruikbaar of betrouwbaar zijn.

Ik kan een bron contextualiseren (het doelpubliek, het waarom van de bron, de boodschap, de verbanden in de bron, het perspectief van de maker).

BEELDVORMING BEARGUMENTEREN

Ik kan beargumenteren aan de hand van voorbeelden hoe rond het jaar 500 zowel continuïteit als verandering en breuk van toepassing zijn en ik kan een oorzaakgevolgredenering gebruiken, zoals op p. XX.

Ik kan beargumenteren of Karel de Grote de bijnaam ‘de Grote’ al dan niet verdiende en kan daarbij het begrip ‘presentisme’ gebruiken.

REFLECTEREN OVER HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST

Ik kan aan de hand van de kaart op p. XX uitleggen hoe de hedendaagse landen Frankrijk en Duitsland vorm kregen tijdens de vroege middeleeuwen.

Ik kan beargumenteren waarom ik Karel de Grote wel of niet de bijnaam ‘de Grote’ zou geven en hoe daarbij je eigen perspectief je beïnvloedt.

Arabische rijk

proefversie©VANIN

Illustratie in een Arabisch handschrift over filosofie, Bagdad, 1237.

Op deze Arabische illustratie uit de middeleeuwen zie je de Griekse filosoof Aristoteles. Tijdens de vroege middeleeuwen raakte de kennis van wetenschappers en filosofen uit de oudheid vergeten in de westerse wereld, maar in het Arabische rijk bezat men die kennis nog wel.

In dit hoofdstuk zul je onderzoeken hoe het Arabische rijk ontstond en wat daarbij kenmerkend was in vergelijking met de ‘Europese’ middeleeuwen.

Historische vragen

Wanneer en waar zijn de islam en het Arabische rijk ontstaan?

2 Wat waren de kenmerken van het Arabische rijk van ca. 600 tot ca. 1250?

3 Wat was het belang van de Arabische wetenschappen?

4 Hoe keken de Arabieren naar de wereld rond 1000?

1 Op welke manier drukte de islam zijn stempel op de Arabische kunst?

Wat weet je al?

In Sapiens 2 maakte je kennis met de Macedonische veldheer Alexander de Grote (4e eeuw v.C.). Wat weet je nog over zijn veroveringen en het verband met het hellenisme?

proefversie©VANIN

Bekijk de reconstructietekening (bron 1). Welk belang had het hellenisme voor de veroverde gebieden?

Bron 1:

Franse reconstructietekening uit de 19e eeuw. In de oudheid was het Mouseion in Alexandrië een ontmoetingsplaats voor wetenschappers waar kennis werd bewaard en uitgewisseld.

Tijdlijn 1: Arabische tijdlijn

ARABIË: NOMADISCHE STAMMEN

LEVEN VAN PROFEET MOHAMMED

ontstaan Arabische rijk en islam

Tijdlijn 2: West-Europa

KLASSIEKE OUDHEID

500

DYNASTIE OMAJJADEN

uitbreiding Arabische rijk

EERSTE KALIEFEN uitbreiding Arabische rijk

DYNASTIE ABBASIDEN

economische groei wetenschappen belang islam

VROEGE MIDDELEEUWEN

UITBREIDING FRANKISCHE RIJK

← Anonieme kunstenaar, Mohammed zegent in Medina zijn volgelingen die een moskee bouwden, ca 1425 De islamitische jaartelling begint in 622 met de hidjra of migratie van de profeet Mohammed uit zijn geboorteplaats Mekka naar Jatrib (Medina).

Situeren in tijd II

← Miniatuur uit Siyer-i Nabi (Leven van de Profeet), Ottomaanse school, 16e eeuw. De veertigjarige profeet Mohammed kreeg volgens de islamitische overlevering nabij Mekka een goddelijke boodschap van de aartsengel Gabriel.

proefversie©VANIN

ARABISCHE RIJK VALT UITEEN IN DRIE KALIFATEN

Internationaal handelsnet van de Arabieren (8e - 12e eeuw) Rond 1000 hadden de Arabieren een wereldwijd handelsnetwerk uitgebouwd. Bagdad werd het economische centrum.

← Omajjaden-moskee, La Mezquita, in Cordoba, Andalusië, Spanje, 8e eeuw. Deze moskee werd in 710 gebouwd onder de dynastie van de Omajjaden. Zij breidden het Arabische rijk westwaarts uit, tot het ook het grootste deel van het huidige Spanje (Andalusië) omvatte.

← Wetenschappers tijdens Abbasiden-dynastie, 9e eeuw. De kaliefen van de Abbasiden focusten zich niet meer op oorlog en expansie, maar op cultuur en wetenschappen, en in het bijzonder op de islam. Ondanks de culturele bloei in de 9e en 10e eeuw raakte het Arabische rijk politiek in verval.

CULTURELE BLOEI

Op onderzoek

Historische vraag 1:

Wanneer en waar zijn de islam en het Arabische rijk ontstaan?

In de vroege middeleeuwen verspreidde het christendom zich geleidelijk over een groot stuk van Europa. Gelijktijdig daarmee ontstond in Arabië een nieuwe godsdienst: de islam. Het centrum daarvan lag in de stad Mekka. Dat zette grote veranderingen in gang, niet enkel op het Arabisch Schiereiland zelf, maar in een gebied dat drie continenten besloeg. In deze historische vraag situeer je het ontstaan van de islam en het Arabische rijk in tijd en ruimte.

1

Analyseer de tijdlijnen op p. XX en de kaart op p. XX en beantwoord de vragen over tijd en ruimte.

a Bestudeer tijdlijn 1. In welke eeuw(en) leefde de islamitische profeet Mohammed?

2

b De islam werd gepredikt in Arabië, in de regio van Mekka en Medina. Omcirkel die regio op de kaart.

c Raadpleeg de legende van de kaart en omcirkel op tijdlijn 1 de periode waarin de islam over heel het Arabisch Schiereiland werd verspreid.

d Leid uit tijdlijn 1 af in welk jaar van de christelijke tijdrekening de islamitische tijdrekening begon.

Bestudeer opnieuw tijdlijn 1 op p. XX en de kaart op p. XX. Leg nu verbanden tussen tijd en ruimte. Onderzoek hoe de grenzen van het Arabische rijk met de tijd veranderden.

a Een kalief was een Arabische vorst. Onder de eerste kaliefen en de dynastie van de Omajjaden breidde het Arabische rijk sterk uit. In welke periode was dat?

b Tot waar strekte het Arabische rijk zich onder de Omajjaden in het oosten en het westen uit? 11b

c Op welke drie continenten was de islam aanwezig onder de dynastie van de Abbasiden?

d In welke eeuw kwam er een einde aan het grote Arabische eenheidsrijk? Wat was het gevolg?

proefversie©VANIN

3

e Het territorium van het Arabische rijk kreeg geregeld een andere invulling tijdens de vroege middeleeuwen. Duid de manieren aan waarop je dat van de historische kaart kunt aflezen.

☐ aan de hand van de verschillende tinten groen die overeenkomen met de verschillende uitbreidingen van het Arabische rijk

☐ aan de hand van pijlen die de veroveringen van de islam aangeven

☐ aan de hand van de zeeroutes die op de kaart zijn aangegeven

Interpreteer de historische kaart op p. XX. Kruis de vragen aan waarvoor die historische kaart als bron bruikbaar is.

☐ Welk deel van het Arabisch Schiereiland hoorde bij het Arabische rijk op het moment van de dood van Mohammed?

08b KIJKSTRATEGIEËN

☐ In hoeveel fasen verliep de uitbreiding van het Arabische rijk in de vroege middeleeuwen?

☐ O ver welke continenten lag het Arabische rijk verspreid in de vroege middeleeuwen?

☐ Viel het Arabische rijk in de 10e eeuw uit elkaar in drie kalifaten?

☐ Wie waren de eerste kaliefen?

4 Als ik tijdlijn 1 en 2 vergelijk, dan zie ik dat …

Vergelijk tijdlijn 1 en 2 op p. XX. Kun je de periodisering van de westerse geschiedenis toepassen op de Arabische geschiedenis? Gebruik twee argumenten in je antwoord en formuleer je conclusie.

1

2 Ik besluit dat …

De expansie van de islam tijdens de vroege middeleeuwen

↑ De Arabische woestijn strekt zich uit over bijna heel het Arabisch Schiereiland.

proefversie©VANIN

5 11b

Vergelijk de geschiedenis van het Arabische rijk met gebeurtenissen in andere regio's.

proefversie©VANIN

a Duid aan of de gebeurtenissen gelijktijdig (G) of ongelijktijdig (OG) verliepen.

b Verklaar je keuze in de rechterkolom. Gebruik het structuurbegrip 'eeuw(en)' in je antwoord.

gebeurtenissen gelijktijdig of ongelijktijdig? waarom?

het ontstaan van het christendom 1 het ontstaan van de islam

het bestuur van de Merovingische dynastie over het Frankische rijk 1 het bestuur van de eerste kaliefen

G / OG

G / OG

Historisch denken: centrum en periferie

Door de structuurbegrippen 'centrum' en 'periferie' te gebruiken kun je het belang en de invloed van een plaats of macht voor alle domeinen van de samenleving aanduiden.

Een voorbeeld: Mekka, waar de islam ontstond, is tot vandaag het religieuze centrum van de hele islamwereld. Het was en is belangrijk voor alle moslims en heeft invloed tot in verafgelegen gebieden. We gebruiken het structuurbegrip 'centrum' om de centrale culturele rol van Mekka aan te duiden. Je kunt dat begrip ook toepassen op de andere domeinen van de samenleving. Er zijn andere gebieden of machten die geen centrale rol op cultureel, politiek, sociaal of economisch vlak spelen en enkel van lokaal belang zijn. Die situeren zich eerder in de rand of marge van het grotere geheel. Om hun belang te typeren gebruiken we dan het structuurbegrip 'periferie'.

6

Bestudeer de kenmerken van de Arabische ruimte. Op de kaart zijn een aantal geografische namen met een letter aangeduid. Die gebruik je in deze opdracht.

a Noteer in de tabel op p. XX voor elke geografische naam de overeenkomstige letter op de kaart.

b Plaats in de tabel voor elke naam een kruisje bij de overeenkomstige ruimte (stedelijke, regionale of maritieme ruimte). Gebruik eventueel de structuurbegrippen rond ruimte in je Histokit.

7

c Lees het kader historisch denken. Markeer in de tabel één plaatsnaam die het best kan aangeduid worden met het structuurbegrip ‘centrum’ (van de Arabische wereld).

d Zoek op de kaart een plaatsnaam die eerder in de periferie (van het Arabische rijk) lag.

proefversie©VANIN

letter stedelijke ruimte regionale ruimte maritieme ruimte

Fostat (Caïro)

Indische Oceaan

Bagdad

Arabië

Middellandse Zee

Byzantijnse rijk

Medina

Cordoba

Mekka

Je kwam het begrip ‘imperialisme’ al tegen bij de Grieken en de Romeinen. Beargumenteer met behulp van de kaart op p. XX waarom dat begrip voor de Arabische geschiedenis tijdens de vroege middeleeuwen vooral van toepassing is op de periode van de eerste kaliefen en van het kalifaat van de Omajjaden.

a Wat stel je vast als je op de kaart de expansie van het Arabische rijk bestudeert?

Ik stel vast dat …

b Wat stel je nog vast?

Ik stel ook vast dat de expansie stopte …

8

Onder de dynastie van de Abbasiden werd Bagdad het knooppunt van internationale handelsroutes naar alle windrichtingen. Beantwoord de volgende vragen met behulp van tijdlijn 1 op p. XX en de kaart op p. XX.

proefversie©VANIN

b Op de kaart zijn de handelsroutes aangeduid met rode stippellijnen. Markeer met een stift op de kaart de vier belangrijke routes die vertrokken vanuit Bagdad.

c Vul het kenmerk van elke route en de bestemming van die route aan in de tabel.

windrichting kenmerk route bestemming

1noordoosten

2zuidoosten

3zuidwesten

4noordwesten

9 a In welke periode bestuurde de dynastie van de Abbasiden het Arabische rijk? Noteer de juiste eeuw.

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Ontstaan en uitbreiding van het Arabische rijk

08b

KIJKSTRATEGIEËN

In de vroege (Europese) middeleeuwen ontstond in Mekka, een stad op het Arabisch Schiereiland, een nieuwe wereldgodsdienst: de islam. Nog tijdens het leven van de profeet Mohammed (7e eeuw) verspreidde de islam zich over het Arabisch Schiereiland. Na het overlijden van de profeet startte onder de eerste kaliefen vanuit het Arabisch Schiereiland de expansie van het Arabische rijk. Dat werd verder uitgebreid tot een wereldrijk onder de dynastie van de Omajjaden (midden 7e tot midden 8e eeuw). Zo werd de islam een toonaangevende godsdienst op drie continenten: Azië (tot aan de Indus), Afrika (van Egypte tot Marokko) en Europa (bijna het hele huidige Spanje). Tijdens de dynastie van de Abbasiden in de 9e eeuw stopte het imperialisme. Bagdad werd de hoofdstad van het rijk. Rond het jaar 1000 van de christelijke tijdrekening viel het Arabische rijk uiteen in drie kalifaten: het kalifaat van Cordoba (Spanje), dat van Fostat (Noord-Afrika) en dat van Bagdad (Azië). Daarnaast bestonden er kleinere koninkrijkjes.

Historische vraag 2:

Wat waren de kenmerken van het Arabische rijk van ca. 600 tot ca. 1250?

proefversie©VANIN

Eeuwenlang werd het Arabisch Schiereiland bewoond door nomadische stammen. In de 7e eeuw veranderde hun leven ingrijpend door de opkomst van de islam. In deze historische vraag onderzoek je welke veranderingen de islam bracht en wat de kenmerken van de veranderde Arabische samenleving waren.

1

Bekijk het filmpje over het ontstaan van de islam en beantwoord de vragen.

a Hoe leefden de Arabieren op het Arabisch Schiereiland voor de komst van de profeet Mohammed? Kruis per domein van de samenleving de juiste kenmerken aan.

SOC

POL

ECO

↑ Bekijk het filmpje.

☐ Op het Arabisch Schiereiland leefden verschillende nomadenfamilies in los stamverband.

☐ Op het Arabisch Schiereiland bestond een standenmaatschappij.

☐ Met de bloei van Mekka ontstond een rijke economische klasse en was er meer sociale ongelijkheid.

☐ In de nomadische samenleving was er sociale gelijkheid.

☐ De Arabische samenleving had een sterk centraal bestuur.

☐ De Arabische samenleving had geen centraal gezag.

☐ Elke stam volgde zijn eigen wetten en tradities.

☐ De Arabische nomaden leefden van veeteelt, beperkte landbouw en handel.

☐ De Arabieren dreven handel op stedelijke markten.

☐ Nomadische boeren verbouwden graan en dadelpalmen.

☐ De stammen dreven handel in handelskaravanen en doorkruisten het schiereiland via oases.

CUL ☐ De Arabische nomaden hadden een lange schriftelijke traditie.

☐ De nomaden geloofden in vele goden en er was ook een vroeg monotheïsme.

☐ De stammen spraken verschillende talen.

☐ De Arabische nomaden hadden een mondelinge traditie.

☐ Dichters speelden een belangrijke rol bij de overdracht van kennis.

☐ De Arabische taal was een bindmiddel tussen de Arabische stammen.

b De komst van de profeet Mohammed bracht grondige veranderingen in de samenleving van Arabië. Toon de veranderingen aan voor de volgende domeinen:

—sociaal:

—politiek:

proefversie©VANIN

—cultureel:

Bestudeer bron 1 tot en met 5. Analyseer daarmee de kenmerken van de Arabische samenleving voor de periode van ca. 700 tot ca. 1000.

a Vat voor elke bron kort samen welke informatie je krijgt over het Arabische rijk en noteer die in de tabel.

b Noteer voor elke bron tot welk domein van de samenleving ze behoort.

c Noteer voor elke bron een argument voor je gekozen maatschappelijk domein.

informatie: kenmerkdomein argument

Bron 1

Bron 2

Bron 3

Bron 4

proefversie©VANIN

Bron 5

d Kruis de stellingen aan die de macht van een kalief correct omschrijven.

☐ De macht van een kalief kun je vergelijken met die van een Egyptische farao: beiden hadden zowel religieuze als politieke macht.

☐ De eerste kaliefen waren geen echte monarchen omdat ze verkozen werden door de stammen.

☐ In de Griekse stadsstaat en in de Romeinse republiek bestond er al een vorm van vertegenwoordiging. In de Arabische staat werd het volk ook vertegenwoordigd.

☐ Onder de Omajjaden werd de titel van kalief erfelijk en ontstonden er dynastieën. Vanaf dan kun je de kaliefen monarchen noemen.

Bron 1:

← Vloermozaïek in het kaliefenpaleis Khirbat al-Mafjar, Palestina, tweede helft 8e eeuw. Boven deze mozaïek stond een kalief afgebeeld. Dat was een vorst die als de opvolger van de profeet werd gezien en het Arabische rijk bestuurde. Het grondgebied waarover hij macht uitoefende, was een kalifaat. De mozaïek symboliseert de taak van de kalief: hij moest zorgen voor welvaart (boom vol vruchten) en hij besliste over vrede (huppelende gazellen links) en oorlog (vechtende gazel en leeuw rechts).

Bron 2:

Een van de vele Abbasidische munten met Arabische inscriptie, opgegraven in het Baltische Zeegebied, Gotland, 751 - 752. De munt bevindt zich nu in het Nationaal Museum van de Economie in Stockholm.

3:

Perzische miniatuur, ca. 1595 door Lutfi Abdullah. Aboe Bakr (Mekka, ca. 573 - 634) was een vriend, trouwe bondgenoot en de schoonvader van de profeet Mohammed. Hij werd tot Eerste Kalief verkozen na het overlijden van de profeet Mohammed. Op de mozaïek zweren de aanwezigen hem trouw. Vanaf de Omajjaden werden kaliefen erfelijke vorsten.

proefversie©VANIN

Bron 4:

Bagdad vormde tijdens de bloeitijd van het Abbasiden-kalifaat niet alleen het politieke maar ook het economische middelpunt van het rijk. In de havenstad Basra kwamen de zeeroutes samen, die tot aan China en Korea voerden. Via deze route werden goederen uit India en de Zuidoost-Aziatische eilanden aangevoerd. Ook de handelssteden van de Oost-Afrikaanse kust en het Arabisch Schiereiland maakten deel uit van dit net. De zijderoute, in feite een aantal verschillende routes door Centraal-Azië, vormde een verbinding over land met het Verre Oosten. De handel met de Russen voerde de Arabische kooplieden tot in het Baltisch gebied en Oost-Europa. Een handelsroute die vanuit Mesopotamië de Syrische woestijn doorsneed, verbond ten slotte Bagdad met het Middellandse Zee-gebied.

Uit: P. W. Schienerl, Handel en handelsroutes. In: M. Hattstein, Islam: Kunst en architectuur, Könemann, 2000.

5:

Miniatuur van een zeilschip op de Eufraat, uit de Maqamat door Abu Mohammed al-Kasim ibn Ali Hariri, verlucht door Yahya Mahmud ibn al-Wasiti. (1054 - 1122). Scheepvaart was belangrijk in de Arabische economie. Het Arabische rijk grensde aan belangrijke zeeën en oceanen.

Bron
Bron

Onderzoek de kenmerken van de Arabische samenleving. Bestudeer bron 6 tot en met 9. 3

a Vat voor elke bron kort samen welke informatie je krijgt over het Arabische rijk en noteer die in de tabel. Kruis voor elke bron een of meer domeinen van de samenleving aan.

informatie: kenmerk POLECO SOCCUL

Bron 6

Bron 7

Bron 8

Bron 9

b Waarom kun je bron 6 aan verschillende maatschappelijke domeinen koppelen? Beargumenteer het verband.

Bron 6:

De soennieten en de sjiieten raakten verdeeld toen de profeet Mohammed in 632 overleed. De soennieten meenden dat de meest bekwame man onder de volgelingen van Mohammed hen moest leiden, de sjiieten vonden dat zijn schoonzoon en neef Ali dat moest doen. Mohammeds vriend en adviseur Abu Bakr werd als Eerste Kalief gekozen en werd de politieke en religieuze leider van de islam. De sjiieten, een minderheid, beschouwden echter Ali, de schoonzoon en neef van de profeet, en diens nageslacht als de enige rechtmatige erfgenamen van de profeet.

Naar: Maker onbekend. (7 februari 2024). Wat is het verschil tussen sjiieten en soennieten? historianet.nl

8:

← Miniatuur uit de Siyer i-Nabi, Istanbul, 16e eeuw. Mohammed trekt met zijn volgelingen vanuit Medina terug naar Mekka. Deze tekening is een deel van een uitgebreide reeks tekeningen bij een manuscript over het leven van Mohammed. Ze werden gemaakt in het Ottomaanse rijk in de 16e eeuw. Het was in die periode gebruikelijk dat de profeet werd afgebeeld met een witte sluier over zijn hoofd. Dat komt omdat het in de soennitische traditie verboden was om de profeet af te beelden.

proefversie©VANIN

Miniatuur, Abu Zayd in de bibliotheek, 11e eeuw, uit de Maqamat, een verhalenbundel van al-Hariri, latere kopie. Deze bibliotheek uit de 8e eeuw bevond zich in het Huis der Wijsheid in de gloednieuwe hoofdstad Bagdad. Die academie voor wetenschappelijk onderzoek en vertalingen was eeuwenlang het centrum van het intellectuele leven van het Arabische rijk. Er was een school of madrassa, die gericht was op hoger onderwijs, en een bibliotheek, een schatkamer vol boeken. De grote klassieke werken van onder meer de Grieken en Perzen werden er gekopieerd en er werd gediscussieerd en gefilosofeerd.

Bron 9:

← Miniatuur van een slavenmarkt in Zabid, Yemen, uit de Maqamat (folio 105), een verhalenbundel van al-Hariri, geïllustreerd door Mahmud al-Wasiti (1054 - 1122). Bovenaan centraal worden munten gewogen onder een overdekt marktkraam. Onderaan onderhandelt een Arabier over drie Afrikanen.

Bron 7:
Bron
Alamy
Imageselect

4

Met het ontstaan van de sjiitische strekking kun je spreken over een religieuze breuk of schisma binnen de islam. Lees bron 6 opnieuw.

proefversie©VANIN

a Waarom is het structuurbegrip ‘breuk’ hier van toepassing?

b Wat is de oorzaak van de breuk?

c Vandaag bestaat die breuk nog steeds. De meeste moslims zijn soennieten. Leid uit de kaart af welke twee hedendaagse landen een meerderheid van sjiieten hebben.

5 bewijs

↑ Bekijk de kaart.

Tijdens het bestuur van de Abbasiden was Bagdad een belangrijk centrum op verschillende domeinen van de samenleving. Bewijs dat aan de hand van bron 4 en 6.

POL In bron 4 zie ik dat …

ECO In bron 4 zie ik dat …

CUL In bron 6 zie ik dat …

Vergelijk de Arabische samenleving in de vroege middeleeuwen met de samenleving in WestEuropa in dezelfde periode. Noteer voor elk maatschappelijk domein opvallende gelijkenissen en verschillen. Blader indien nodig terug naar hoofdstuk 2. 6

proefversie©VANIN

gelijkenissen

Zowel in West-Europa als in de Arabische wereld …

verschillen

De volgende verschillen tussen de WestEuropese en de Arabische samenleving zijn opvallend.

7

Zijn er typische kenmerken uit de Arabische samenleving van rond 1000 die ook vandaag nog kenmerkend zijn voor de Arabische wereld? Zoek informatie op het internet op en noteer minstens één opvallend voorbeeld van continuïteit.

proefversie©VANIN

8

Ik zocht op de volgende zoekmachine:

Ik filterde deze actuele informatie in het licht van de onderzoeksvraag:

Er is continuïteit omdat …

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Kenmerken van de Arabische wereld

Ontstaan van de islam

De islam werd in de 7e eeuw in Mekka door de profeet Mohammed gepredikt. De profeet emigreerde in 622 naar Jatrib omdat hij zich niet meer veilig voelde in Mekka. Jatrib werd omgedoopt tot Medina, de stad van de profeet. Het jaar 622 werd het eerste jaar van de islamitische tijdrekening. De boodschap die de profeet ontving, werd door zijn volgelingen opgetekend in de Koran.

In Medina kwam de oemma, de eerste islamitische gemeenschap, tot stand. Andere nomadenstammen sloten zich erbij aan. De Arabische stammen werden voor het eerst verenigd in een Arabisch rijk, waarin één islamitische wet werd gevolgd onder één islamitische leider. Het individu en de familie werden belangrijker dan het stamverband.

Politiek in het Arabische rijk

De politieke macht kwam na de dood van de profeet (632) in handen van kaliefen. Zij bestuurden het rijk, verdedigden het in oorlogstijd en zorgden voor welzijn in vredestijd. Ze beschermden de gelovigen en de islam. De eerste kaliefen werden verkozen en stonden dicht bij het volk. De Omajjaden bestuurden als autocraten en voerden een imperialistische buitenlandse politiek.

Economie in het Arabische rijk

Het Arabische rijk werd gekenmerkt door een bloeiende handel. Door hun veroveringen kregen de Arabische handelaars controle over de grote handelsroutes. Bagdad werd hét centrum van de internationale handel. Via de vertakte zijderoute over land en zee vervoerden handelaars producten van China en India tot in Noord-Europa en omgekeerd. Hun contacten reikten tot diep in Afrika, waar ze goud en slaafgemaakten vonden.

Cultuur in het Arabische rijk

Na het vrij plotse overlijden van de profeet ontstond er een schisma tussen sjiieten en soennieten binnen de islam. Die religieuze breuk bestaat vandaag nog steeds. Beide groepen ontwikkelden eigen tradities. Zo mag volgens de soennieten de profeet niet afgebeeld worden.

Bagdad werd in de 9e eeuw het intellectuele centrum van de Arabische wereld, een ontmoetingsplaats tussen geleerden uit diverse culturen. Arabische wetenschappers en filosofen verwerkten oude kennis van onder meer Grieken en Perzen tot een hoog niveau.

Sociale kenmerken van het Arabische rijk

Op sociaal vlak was er veel diversiteit. Hoewel de meerderheid van de inwoners van het Arabische rijk zich tot de islam bekeerde, bleven minderheden van joden, christenen of andere religies bestaan. Op voorwaarde dat ze een extra belasting betaalden, konden ze hun godsdienst onverstoord belijden. Vanaf de Abbasiden werd bekering tot de islam dwingender. Het Arabisch werd toen de bestuurstaal in heel het rijk. Er was ook sociale ongelijkheid. Er ontwikkelde zich een rijke klasse van handelaars. Die importeerden tot slaaf gemaakte mensen uit Oost-Afrika, die werden ingezet in de Arabische landbouw en nijverheid of aan het hof en in het huishouden.

Historische vraag 3:

Wat was het belang van de Arabische wetenschappen?

De vroege islam stimuleerde wetenschappelijk onderzoek. Mohammed zou zelf gezegd hebben: 'Ga op zoek naar de wetenschap, zelfs tot in China.' Volgens een aantal Koranverzen is de mens in staat om Gods schepping beter te begrijpen. Door de veroveringen en handelscontacten maakten Arabische wetenschappers kennis met het erfgoed van verschillende culturen. In deze historische vraag bestudeer je het belang van de Arabische wetenschappen tijdens de middeleeuwen.

proefversie©VANIN

Onderzoek de bruikbaarheid van bronnen in functie van historische vragen.

a Bestudeer bron 1 tot en met 5 en lees de bijschriften. Markeer de belangrijkste termen in de bron of in het bijschrift.

b Lees de acht historische vragen in de lijst. Evalueer welke bronnen bruikbaar zijn om de historische vragen te beantwoorden door het nummer van de bruikbare bron(nen) bij elke historische vraag te noteren.

proefversie©VANIN

historische vragen bruikbare bronnen

1 Hoe was de relatie tussen geloof en wetenschap in de Arabische denkwereld?

2 Was er sprake van conflict of eerder van verzoening tussen wetenschap en geloof?

3 Wat was het belang van de klassieke en Perzische wetenschap voor de Arabische wetenschappen?

4 Hoe hebben de Arabische wetenschappen de ontwikkeling van de West-Europese wetenschappen beïnvloed?

5 Welke continenten behoorden tot het wereldbeeld van de Arabische cartografen in de middeleeuwen?

6 Waarom waren de filosofie en de wetenschap van de oude Grieken belangrijk in de denkwereld van de Arabieren?

7 Namen de Arabische wetenschappers de Griekse, Perzische en andere oude kennis klakkeloos over of voegden ze ook eigen inzichten toe?

8 Welke bijdrage leverden Arabische wiskundigen aan de moderne wiskunde?

Ibn Rushd (in Europa bekend onder de naam Averroes) was een invloedrijke jurist, arts, astronoom en filosoof afkomstig uit Marokko. Hij werkte in de 12e eeuw aan belangrijke hoven in al-Andalus (Spanje). Volgens hem moeten we ons bij de goddelijke wet vervoegen voor alles wat de menselijke rede niet bevatten kan.

Uit: Leezenberg, M. (2002). Islamitische filosofie, een geschiedenis. Stichting Uitgeverij Bulaaq.

← Illustratie in een Arabisch handschrift over filosofie, Bagdad, 1237. Op deze Arabische illustratie uit de middeleeuwen zie je de Griekse filosoof Aristoteles. Hij legt aan wetenschapsstudenten het gebruik van het astrolabium uit. Dat is een instrument waarmee zeevaarders en astrologen de afstand tussen de horizon en hemellichamen kunnen meten. Die uitvinding van de Grieken werd verder verfijnd door de Arabieren tijdens de middeleeuwen. Heb je het anachronisme in de afbeelding ook opgemerkt?

Bron 2:
Bron 1:

← Titelpagina uit een medisch handboek en cursus geneeskunde geschreven in de 11e eeuw door Ibn Sina. Ibn Sina (in Europa bekend als Avicenna) was een invloedrijke wetenschapper, arts en filosoof van Perzische afkomst. Hij schreef in het Arabisch, inspireerde zich op de klassieke arts Galenus, deed onderzoek en zorgde voor een enorme vooruitgang op het vlak van de geneeskunde. Zijn medisch handboek was ruim vijfhonderd jaar lang het voornaamste basiswerk voor geneeskunde in West-Europa. Een pientere kijker herkent zes hoofdstukken van de cursus geneeskunde.

proefversie©VANIN

Sterrenkunde en berekeningen van maaneclipsen door Al'Khwarizmi (780 - 850). Hij was astronoom, geograaf en een van de eerste grote islamitische wiskundigen. Zijn grootste bijdrage was de verspreiding van het Indiase numerieke systeem. Hij introduceerde het getal nul in de wiskunde, vier eeuwen voor dat in West-Europa gebeurde. Hij was ook de bedenker van de term 'algebra', een term die vandaag nog steeds gebruikt wordt in de wiskunde.

Kaart van al-Idrisi uit de 12e eeuw (in een 15e-eeuwse kopie) van de toen gekende wereld. De Arabische geograaf en dichter al-Idrisi (midden 12e eeuw) kreeg van de Siciliaanse christelijke koning Rogier II de uitnodiging om zich in Palermo te vestigen en een wereldkaart te ontwerpen. Hij maakte met een staf van vooral Arabische en Joodse wetenschappers een uitgebreide atlas en baseerde zich daarbij op de oudere Arabische kaarten van al-Mamum en op alles wat in het Huis der Wijsheid in Bagdad vanaf ca. 800 was verzameld op geografisch gebied. De kaarten van al-Idrisi hebben ongetwijfeld de West-Europese cartografen en de grote ontdekkers van de 15e eeuw geïnspireerd. Valt het je op dat de wereld hier letterlijk op zijn kop staat?

Bron 3:
Uit: Lyons, J. (2010). Het Huis der Wijsheid. Stichting Uitgeverij Bulaaq.
Bron 4:
Bron 5:

2

Kruis aan op welke manier de kennis uit de Arabische wereld Europa beïnvloedde.

☐ De ontwikkeling van de Europese en de Arabische wetenschappen verliep in de vroege en hoge middeleeuwen gelijkaardig.

☐ De Europese wetenschappen beïnvloedden de Arabische wetenschappen in de vroege en hoge middeleeuwen.

☐ De Arabische wetenschappen beïnvloedden de Europese wetenschappen in de vroege en hoge middeleeuwen.

11b

proefversie©VANIN

3

Maak een historische redenering op basis van de structuurbegrippen ‘oorzaak’ en ‘gevolg’.

a Vul het oorzaak-gevolgschema aan. Kies uit: geneeskunde - uitwisseling kennis - filosofie - West-Europese - Arabische - astronomie.

b L icht je redenering mondeling toe aan een klasgenoot. Gebruik structuurbegrippen om het verband tussen de verschillende vakken in het schema duidelijk te maken.

STRUCTUURBEGRIPPEN

c Alle pijlen in het schema duiden een verband aan. Er ontbreken twee verbanden: stimuleerden - had als gevolg. Vul die twee verbanden op de juiste pijl aan.

Koranverzen leidden tot beïnvloedde

veroveringen handelsnetwerk

ontwikkeling

wetenschappen

beïnvloedde

filosofie en wetenschappen

bv. wiskunde geografie

Belang van de Arabische wetenschappen

De Abbasidische kaliefen verplaatsten de hoofdstad van het Arabische rijk naar Bagdad, waar ook hun hof gevestigd was. Ze stimuleerden het wetenschappelijk onderzoek. In het Huis van de Wijsheid in Bagdad lag de academie voor wetenschappelijk onderzoek. Daar werd de oude kennis in een bibliotheek bewaard, in het Arabisch vertaald en in de madrassa of school doorgegeven. Bagdad was een multiculturele stad waar wetenschappers elkaar ontmoetten en waar het intellectuele leven bruiste. Arabische wetenschappers werden toonaangevend op het vlak van filosofie (Ibn Rushd), geneeskunde (Ibn Sina), astronomie, wiskunde en cartografie. De wetenschappelijke kennis kwam vooral via het kalifaat van Cordoba naar Europa en werd een belangrijke inspiratie voor het latere wetenschappelijk onderzoek in West-Europa.

proefversie©VANIN

Historische vraag 4:

Hoe keken de Arabieren naar de wereld rond het jaar 1000?

In deze historische vraag peil je naar het wereldbeeld van de Arabieren tijdens de middeleeuwen. Het wereldbeeld is de voorstelling die een persoon, groep of samenleving van de werkelijkheid heeft. Dat wordt sterk beïnvloed door culturele waarden en tradities zoals onderwijs en opvoeding, wetenschap, kunst en levensbeschouwing. Je onderzoekt dus welke voorstelling Arabieren hadden van de wereld.

1

Zoek in groep naar enkele kenmerken die typisch zijn voor het wereldbeeld van veel Europese jongeren vandaag. Vul de belangrijkste kenmerken aan in het schema.

CULTUREEL

het wereldbeeld van hedendaagse Europese jongeren

Bron 1:

Wat waren de kenmerken van het Arabische wereldbeeld rond 1000? 2

a Lees de zeven historische werken over het Arabische wereldbeeld en markeer in elke bron maximaal drie kernwoorden of woordgroepen.

b Kruis de kenmerken aan die volgens de bronnen typerend zijn voor het Arabische wereldbeeld rond 1000.

☐ De Arabische wereld was een gesloten en geïsoleerde wereld.

☐ De Arabische reizigers en handelaars kwamen in contact met samenlevingen van over de grenzen.

☐ In de Arabische wereld leefden hoofdzakelijk Arabieren.

☐ Door de wetenschappelijke vooruitgang van de cartografie werd het wereldbeeld in de ruimte en het universum steeds groter.

☐ De Arabische samenleving werd gekenmerkt door diversiteit en versmelting van culturele tradities.

☐ De Arabische taal was de algemene cultuurtaal.

☐ De Arabieren hadden contacten die geografisch heel ver lagen. De zijderoute verbond hen zelfs met China.

☐ Christenen, joden en moslims stonden meestal vijandig tegenover elkaar.

☐ De Arabische wereld was een open wereld. Er waren veel diplomatieke contacten met andere, niet-Arabische heersers.

☐ Het Arabische wereldbeeld was doordrenkt van religie (islam).

☐ De contacten tijdens de hadj in Mekka verruimden de wereld van de moslims.

☐ Door de slavenhandel drongen de Arabieren door tot diep in Afrika, ver buiten hun grenzen.

proefversie©VANIN

Landkaarten zijn altijd een middel geweest om je weg te vinden en je locatie te bepalen. Een landkaart bepaalt je plaats in de wereld en stimuleert het denken over je omgeving en de vorm van de wereld zelf. Grenzen maken duidelijk waar en ook wie je bent in relatie tot de rest van de wereld. In de moslimwereld stimuleerde het geloof de aandacht voor wetenschappen als geografie, cartografie en astrologie. De vrome moslim moest immers vijf maal per dag bidden (Salat) met zijn hoofd gericht naar de Ka’aba. Hij had dus plaats- en tijdsbepalingen nodig in zijn dagelijks leven. Ook de verplichte bedevaart eens in zijn leven naar Mekka (Hadj) verfijnde zijn visie op het universum. In het Huis der Wijsheid in Bagdad werkten tientallen geleerden, van wiskundigen tot astrologen, aan een wereldkaart. Kennis over tijd en ruimte waren een deel van het dagelijks leven van de moslim. De moslim keek vanuit zijn geloof naar de wereld.

Naar: Bormpoudaki, M. et al. (2017). Crossroads. Reizen door de middeleeuwen (300-1000 n.Chr.). WBooks / Allard Pierson.

In hun poging om blijvende contacten met andere vorsten op te bouwen, organiseerden de heersers in de vroege middeleeuwen diplomatieke reizen. In dat licht moet de reis worden gezien van Aboel Abbas, een olifant die met zijn begeleider, een joodse gezant van Karel de Grote, te voet de afstand overbrugde van Bagdad naar Aken. De olifant was een diplomatiek geschenk van de Abbasidische kalief van Bagdad Haroen ar-Rashid aan zijn Frankische collega Karel de Grote in 797. Volgens overgeleverde bronnen was Karel vereerd met zijn geschenk.

Naar: van Lieshout, M. (jaar onbekend) Hoe duister waren de vroege middeleeuwen? historiek.net

Fresco van een witte oorlogsolifant, 11e eeuw, Spanje.

proefversie©VANIN

Door hun veroveringstochten hadden de Arabieren aan het begin van de 8e eeuw een gebied in handen dat omvangrijker was dan het Romeinse rijk op het toppunt van zijn bestaan. Duizenden Arabieren migreerden daarop naar het noorden (Irak, Iran en Khuristan, waar ook de prachtige steden zoals Samarkand op de zijderoute naar China lagen).

In de veroverde gebieden mochten de onderdanen hun eigen geloof blijven volgen. De Arabische heersers namen de bestaande plaatselijke bestuursvorm en gewoonten over, namen mensen uit de plaatselijke elite in dienst en vervlochten de verfijnde Perzische cultuur met hun eigen hoftradities. Bagdad groeide uit tot een hoogtepunt van versmelting. De stad telde een half miljoen zielen: Arabieren, Perzen, Turken, bedoeïenen, Afrikanen, Grieken, Joden, Indiërs en Slaven, allemaal op zoek naar een goed bestaan. Al die mensen aten, sliepen, baden en werkten naast elkaar in de grootste smeltkroes op aarde. Velen waren als slaaf naar de stad gebracht, want de handel in mensen was nog winstgevender dan die in zijde.

Naar: Moller, V. (2019). De zeven steden, een reis door duizend jaar geschiedenis: hoe ideeën uit de oudheid ons bereikten Meulenhoff.

Bron 4:

De Abbasiden namen voor hun vertalingen vaak christelijke en niet-islamitische wetenschappers in dienst. Eind 9e eeuw was de hoofdarts aan het hof van de kalief een christen, samen hadden ze een erg persoonlijke band. Ook joodse artsen werden gerespecteerd en leefden vaak aan islamitische hoven. Het lijkt erop dat een verschil in geloof een goede carrière niet in de weg stond. Historici stellen voor de 10e eeuw onder de kaliefen van Cordoba een opvallende samenwerking vast tussen moslims en joden.

Naar: Bormpoudaki, M. et al. (2017). Crossroads. Reizen door de middeleeuwen (300-1000 n.Chr.). WBooks / Allard Pierson.

Bron 2:
Bron 3:

Bron 5:

Ook christenen en joden spraken Arabisch. Dankzij die taal was er een sociale en geografische mobiliteit en uitwisseling van ideeën tussen de verschillende geloofsgemeenschappen. Leden van de verschillende godsdiensten debatteerden openlijk, filosofeerden samen, volgden les bij dezelfde docenten en deelden hun liefde voor de Arabische poëzie. Vanaf de 11e eeuw veranderde de verhouding tussen de religies en nam de intolerantie toe. Geweld op nietmoslims en gedwongen bekeringen namen toe. Ook van christelijke zijde groeide de onverdraagzaamheid, wat tot moslim- en jodenvervolgingen leidde.

Naar: Bormpoudaki, M. et al. (2017). Crossroads. Reizen door de middeleeuwen (300-1000 n.Chr.). WBooks / Allard Pierson.

Bron 6:

In de islamitische wereld werd vanaf het midden van de 8e eeuw papier gebruikt om op te schrijven. Papier was vanuit China, via de handelscontacten aan de zijderoute in het Midden-Oosten toegekomen. Papier was makkelijker te beschrijven en goedkoper, waardoor boeken en kennis sneller en veelvuldiger werden verspreid. In de 9e eeuw was de boekencultuur in Bagdad befaamd. Boeken werden vertaald in het Arabisch en werden door veel mensen gelezen.

Naar: Bormpoudaki, M. et al. (2017). Crossroads. Reizen door de middeleeuwen (300-1000 n.Chr.). WBooks / Allard Pierson.

← De Arabische vertaling van De Materia Medica, een werk van Dioscorides uit de oudheid, werd in de 9e eeuw in Irak gemaakt, einde 10e eeuw herzien en einde 11e eeuw in Samarkand voltooid.

proefversie©VANIN

Bron 7:

Zoals in de West-Europese christelijke en in de Byzantijnse samenleving waren ook de meeste kenniscentra in de Arabische wereld religieus geïnspireerd. In de moslimwereld bleef het vastzetten van teksten in het geheugen (het letterlijk memoriseren dus) belangrijker dan het bezit van geschreven teksten. Naast wetenschappelijke kennis bleef religieuze kennis steeds van het grootste belang. De islam bleef het leven van alledag bepalen.

Naar: Bormpoudaki, M. et al. (2017). Crossroads. Reizen door de middeleeuwen (300-1000 n.Chr.). WBooks / Allard Pierson.

Bron 8:

De bronnen over het Arabische wereldbeeld waren historische werken. Ze zijn het resultaat van onderzoek door historici. Je leest nu een bron uit de middeleeuwen zelf, namelijk twee fragmenten uit een reisverhaal van de beroemdste Arabische wereldreiziger, Ibn Battoeta.

proefversie©VANIN

Fragment 1: De steppe [Azië, Krim, ten oosten van de Zwarte Zee] is groen, maar er groeit niet één boom en er zijn geen bergen of heuvels. Omdat er geen brandhout is, steekt men mest aan die men tazak noemt. (…) Een dag na onze aankomst in de haven ging een van de kooplieden die ons vergezelden naar de Kifdjak-stam die in deze steppe woont en die christelijk is. Hij huurde van hen een paardenwagen, waarin we plaatsnamen en naar al-Kafa (ook een havenstad aan de Krim) reden, een grote stad, uitgestrekt langs de zeekust en bewoond door christenen, voor het merendeel Genuezen. We namen onze intrek in de moskee. We hoorden langs alle kanten klokgelui. Dit had ik nog nooit gehoord en ik huiverde van afschuw.

Fragment 2: Het is buitengewoon heet in Iwalatan [Afrika, koninkrijk Mali, nu Mauretanië] (…). De meeste inwoners zijn Massoefa. Hun vrouwen zijn van onovertroffen schoonheid en staan in hoger aanzien dan de mannen. Dit volk houdt er wonderlijke gewoonten op na. De mannen kennen geen jaloezie. (…) Deze zwarten zijn echter moslims, die de gebeden verrichten, de islamitische wetten naleven en de Koran uit hun hoofd kennen. De vrouwen schamen zich niet voor de mannen en sluieren zich niet, hoewel ze de gebedsvoorschriften strikt naleven. (…) De vrouwen hebben mannelijke vrienden en kennissen die niet tot de familie behoren en de mannen gaan vriendschappelijk met de vrouwen om. Het is niet ondenkbaar dat een man zijn huis binnenkomt en zijn vrouw met een vriend van haar aantreft, zonder dat hij er iets van zegt.

Naar: Battoeta, I. In een vertaling van: van Leeuwen, R. (1997). De reis. Stichting Uitgeverij Bulaaq.

Ibn Battoeta was een rechtsgeleerde uit Tanger (Marokko). Tijdens zijn bedevaart of hadj naar Mekka (1325) kreeg hij de reismicrobe te pakken en reisde hij nog dertig jaar verder rond. In de 14e eeuw was de bloeitijd van het islamitischArabische rijk voorbij; het eens zo bruisende Bagdad was al in 1258 in handen van de Mongolen gevallen.

a Ibn Battoeta was een goede observator en beschreef in detail de gewoonten van de mensen die zijn pad kruisten. Markeer in elk fragment een zin waarin hij niet neutraal blijft en zijn eigen mening geeft.

b Vanuit welk perspectief keek Ibn Battoeta naar de verhouding tussen mannen en vrouwen in Aliwatan (Mali)?

c Waarom is zijn kijk op de verhouding tussen mannen en vrouwen standplaatsgebonden?

Historisch denken: historische bronnen en historische werken

Historische bronnen zijn overblijfselen uit het verleden waarvan de makers al dan niet directe getuigen zijn van het gebeuren. Historische werken worden niet in de tijd van de gebeurtenis geschreven, maar worden pas (veel) later op basis van bronnenonderzoek samengesteld. Historische werken kunnen ook bijvoorbeeld historische kaarten zijn die getekend zijn op basis van informatie uit oude kaarten en oudere bronnen. Meestal worden historische werken door wetenschappelijke historici geschreven, maar dat is niet noodzakelijk zo.

proefversie©VANIN

4

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Het Arabische wereldbeeld

Door de uitgestrektheid van het Arabische rijk en de wereldwijd vertakte handelsroutes kwamen Arabische handelaars en diplomaten veelvuldig in contact met andere culturen. Door hun religieuze plicht om één keer in hun leven op bedevaart naar Mekka te gaan kwamen ook gewone gelovigen in aanraking met andere gebieden en culturen, gewoonten en tradities. Dat gaf hen de mogelijkheid om hun geografische en mentale grenzen te verleggen en hun wereldbeeld te verruimen. Geleerden als Ibn Battoeta maakten verre reizen. Hun reisverhalen en de interculturele contacten van Arabische wetenschappers brachten nieuwe inzichten in de wereld waarin ze leefden.

Uitbreiding 1:

Op welke manier drukte de islam zijn stempel op de Arabische kunst?

Ga naar iDiddit en onderzoek kunst- en cultuuruitingen die typisch zijn voor de Arabische samenleving.

Conclusie IV

Antwoorden op de historische vragen

Historische vraag 1: Wanneer en waar zijn de islam en het Arabische rijk ontstaan?

Bouw je antwoord op door de veranderingen in de ruimte te koppelen aan de juiste periode (tijd).

In de 7e eeuw …

proefversie©VANIN

Tot ca. 750, onder de …

Tot de 10e eeuw …

In de 10e eeuw …

Historische vraag 2: Wat waren de kenmerken van het Arabische rijk van ca. 600 tot ca. 1250?

Op politiek vlak …

Op economisch vlak …

Op sociaal vlak …

Op cultureel vlak …

Historische vraag 3: Wat was het belang van de Arabische wetenschappen?

proefversie©VANIN

Historische vraag 4: Hoe keken de Arabieren naar de wereld rond 1000?

Beantwoord deze historische vraag door het schema in te vullen.

CULTUREEL

SOCIAAL

kenmerken van het Arabische wereldbeeld rond 1000

ECONOMISCH

POLITIEK

Synthese V

Samenvattend schema

Bekijk het instructiefilmpje.

proefversie©VANIN

ontstaan islam: start eenheid Arabische rijk

prediking profeet Mohammed in Mekka (Arabië) 622: Hidjra naar Medina: start islamitische tijdrekening oemma of eerste islamitische gemeenschap onderwerping Arabische stammen aan islam

eerste kaliefen (632 - ca. 650) soennieten schisma sjiieten

start expansie Arabische rijk

dynastie Omajjaden (ca. 650 - ca. 750)

kalief = er felijke vorst = alleenheerser

imperialisme: expansie Arabische rijk over drie continenten

religieuze minderheden sociale ongelijkheid

dynastie Abbasiden (ca. 750 - ca. 900)

einde expansie + sterke islamisering

Arabisch = bestuurstaal Bagdad = politiek centrum = economisch centrum internationale handel = intellectueel centrum filosofie en wetenschap open wereldbeeld invloed filosofie en wetenschap

10e eeuw: einde eenheid Arabische rijk: kalifaat Bagdad (Azië), Fostat (Afrika) en Cordoba (Europa)

invloed op ontwikkeling wetenschappen in West-Europa

Historisch denken

Historische begrippen

Je leerde vorig jaar en in de vorige hoofdstukken al volgende historische begrippen: bekeren, filosofie , handel, imperialisme , macht, multiculturele samenleving, oorlog, traditie , vrede , wetenschappen.

proefversie©VANIN

In dit hoofdstuk leerde je de volgende historische begrippen:

cultureel: astronomie wetenschap die het zonnestelsel en de sterrenstelsels in het heelal bestudeert cartografie wetenschap die geografische informatie bestudeert en zo duidelijk mogelijk zichtbaar maakt op een (papieren of digitale) kaart geneeskunde wetenschap die ziektes en de behandeling ervan bestudeert geografie aardrijkskunde, wetenschap die het aardoppervlak en de invloed ervan op mens, dier, plant en milieu bestudeert islam monotheïstische religie gebaseerd op de openbaringen van de profeet Mohammed, opgetekend in de Koran madrassa islamitische school of universiteit religie godsdienst religieuze breukuiteenvallen van een religie in verschillende strekkingen schisma scheuring, bv. binnen een religieuze gemeenschap sjiieten moslims die de islamitische strekking van het sjiisme volgen. Na de dood van de profeet erkenden ze enkel zijn familieleden als wettige kaliefen. soennieten moslims die de islamitische strekking van het soennisme volgen. Na de dood van de profeet erkenden ze ook niet-familieleden als wettige kaliefen.

wereldbeeld voorstelling die mensen hebben over de werkelijkheid waarin ze leven. Die is sterk bepaald door opleiding, cultuur, wetenschap en levensbeschouwing.

economisch:

handel economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld tegen betaling

zijderoute verbindingsweg over land en zee tussen China en de Middellandse Zee in de oudheid en de middeleeuwen

politiek: alleenheerser/autocraat staatsman die alle macht naar zich toe trekt en zo onbeperkte macht verwerft bestuurstaal officiële taal in een land die wordt gebruikt door machtshebbers. Die is niet altijd dezelfde als de voertaal. expansie uitbreiding, bv. van grondgebied kalief religieuze en politieke leider in de Arabische wereld territorium grondgebied, bv. een gebied waarover bestuurd wordt verovering met geweld in bezit nemen, bv. van een grondgebied of territorium vorst edelman met adellijke titel zoals bv. graaf, hertog, koning, keizer, kalief

sociaal: diversiteit het samenleven van mensen met verschillende kenmerken, onder meer op het vlak van afkomst, religie, gender, sekse, cultuur, leeftijd, karakters, opleidingsniveau, vakgebied … minderheid sociale groep die zich door een eigen cultuur en/of religie onderscheidt en slechts een beperkt deel van een bevolking uitmaakt stam groep mensen die samenleeft zonder of met heel beperkte ongelijkheid, eigen aan nomadische samenlevingen

Eigen begrippen:

proefversie©VANIN

Structuurbegrippen

Je gebruikte in dit hoofdstuk ook de volgende structuurbegrippen: (on)gelijktijdig, verandering, gevolg, oorzaak, argument, centrum/periferie, continent, maritiem, regionaal, stedelijk, ruimte, perspectief, standplaatsgebondenheid.

Zelfevaluatie

Ik moet dit kennen. Ik kan dit. Ik kan dit nog niet.

proefversie©VANIN

Ik ken het samenvattend schema op p. XX.

Ik ken de inhoudelijke teksten op p. XX, XX, XX, XX en XX.

Ik ken de kaders historisch denken op p. XX en XX.

SITUEREN IN HET REFERENTIEKADER

Ik kan de periodes van de Arabische geschiedenis chronologisch plaatsen.

Ik kan verklaren waarom voor verschillende culturen andere tijdlijnen gebruikt worden, bv. door de West-Europese met de Arabische tijdlijn te vergelijken.

Ik kan het Arabische rijk en de uitbreiding ervan op de wereldkaart situeren.

Ik kan de soorten ruimten in de Arabische wereld aan de hand van de kaart bepalen.

Ik kan de belangrijkste kenmerken van de nomadische samenleving voor de komst van de profeet op vlak van de maatschappelijke domeinen omschrijven.

Ik kan voor alle domeinen de kenmerken van het Arabische rijk samenvatten.

Ik kan het belang van de Arabische wetenschappen en hun wereldbeeld noemen.

Ik kan de structuurbegrippen van p. XX toepassen op de Arabische samenleving.

BRONNEN EN WERKEN

Ik kan historische bronnen en historische werken aan de hand van voorbeelden van elkaar onderscheiden, zoals op p. XX.

Ik kan bepalen welke bronnen bruikbaar zijn voor het beantwoorden van een historische vraag.

BEELDVORMING BEARGUMENTEREN

Ik kan uit historische bronnen en werken het perspectief van de maker beargumenteren, zoals op p. XX.

Ik kan met bronnen het belang van de Arabische wetenschappen aantonen.

REFLECTEREN OVER HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST

Ik kan uitleggen welke aspecten van de Arabische wereld uit het verleden vandaag nog van belang zijn, zoals op p. XX.

Ik kan doelgericht informatie opzoeken op het internet.

De Vikingen

Doorloper

cultuur

proefversie©VANIN

8e-eeuws stenen Vikingmonument uit Gotland, Zweden. Deze steen zou dienst kunnen doen als een grafsteen voor eender welke Vikingstrijder. De onderste helft toont een langschip met gewapende Vikingen. Bovenaan rechts zien we de oppergod Odin op zijn achtbenige paard Sleipnir. Tegenover Odin en zijn paard staat een Walkure (een dienster van Odin), die een beker mede (honingwijn) aanbiedt aan diegenen die zullen sterven in de strijd.

Deelvragen

1 Hoe was de Vikingsamenleving geordend?

Op sociaal vlak was de Vikingsamenleving een gelaagde samenleving waarin de jarl en de krijgers tot de toplaag behoorden.

Daaronder stonden de vrije boeren en helemaal onderaan kwamen de slaven. Op politiek vlak kende de Vikingsamenleving het mondelinge gewoonterecht als rechtspraak, maar dat evolueerde later in opgeschreven wetten.

2 Waren de Vikingen woeste barbaren?

3

Hoe kwam het beeld van de gehoornde Vikinghelm in de collectieve herinnering terecht?

Deelvraag 1:

Hoe was de Vikingsamenleving geordend?

1

proefversie©VANIN

Lees de tekst en bespreek welke leesstrategie je het best gebruikt.

De gelaagde Vikingsamenleving

Zoals dat in de middeleeuwen gangbaar was, kenden ook de Vikingen een gelaagde samenleving met verschillende standen. Helemaal bovenaan stonden de Viking-edelman, ‘jarl’ genoemd, en de krijgers. Het Engelse woord ‘earl’ (‘graaf’ in het Nederlands) is afgeleid van het woord 'jarl'. Jarls waren grootgrondbezitters en konden zich een wapenuitrusting aanschaffen en konden eventueel een schip uitrusten om op plundertocht te trekken of om handel te drijven. Jarls van een bepaald gebied kwamen samen om te vergaderen in de Thing, een soort volksvergadering waarin een leider kon worden gekozen en waarbinnen de rechtspraak werd georganiseerd. De Vikingwetgeving was niet opgeschreven en ontstond vanuit gewoonten en tradities binnen de samenleving. Daarom wordt het het gewoonterecht genoemd. Zo was het de gewoonte om misdadigers te straffen met boetes en verbanning. Het gewoonterecht werd mondeling doorgegeven en pas rond 1100 opgeschreven. Het opschrijven van de wetgeving noemen we codificatie (van ‘codex’ = wetboek en ‘facere’ = maken).

Onder de adelstand van de jarl en krijgers stonden de vrije boeren. Zij probeerden zich staande te houden door dieren te kweken en gewassen te telen in een moeilijk klimaat. Dat zij dus ook op plundertocht vertrokken of mee verre gebieden koloniseerden op zoek naar een beter bestaan, is niet zo verwonderlijk.

Helemaal onderaan de gelaagde samenleving stonden de slaven. Slavernij was een veelvoorkomend fenomeen in het noorden. Slaven waren voornamelijk afkomstig uit rooftochten, maar het kon ook een opgelegde straf zijn. Iemand kon zichzelf ook als slaaf verkopen als schulden niet konden worden betaald. Slaven werkten hard op de boerderij en hadden zo goed als geen rechten.

Van polytheïsten naar monotheïsten Vikingen waren polytheïstisch ingesteld en geloofden dus in verschillende goden. Odin was de oppergod en de god van de wijsheid, dichtkunst en oorlog. Vanwege zijn voorliefde voor strijd en oorlog werd Odin aanbeden als belangrijkste god. De Vikingen geloofden dat diegenen die stierven in de strijd, werden verwelkomd in Walhalla, de zaal of ‘hal’ van de gevallene of ‘val’. De krijgers die daar verder leefden, stierven elke dag opnieuw om elke avond samen met Odin te feesten in Walhalla. Het was voor elke Viking de hoogste eer te mogen eindigen in Walhalla. Odin werd door de Germanen Wodan genoemd; onze ‘woensdag’ is naar hem genoemd. Thor, de dondergod en bekend uit hedendaagse heldenfilms, werd door de Germanen 'Donar' genoemd en was ook een zeer geliefde god bij de Vikingen. ‘Donderdag’ is naar Thor of Donar genoemd. Freya werd gezien als de godin van de vruchtbaarheid, liefde en schoonheid. Mogelijk is ‘vrijdag’ naar haar vernoemd.

2

← Noorse steen van Tängelgarda, 8e eeuw. Deze versierde steen zou onderaan links Odin afbeelden op zijn paard. Daaronder zie je een paar Valknuts, Vikingsymbolen bestaande uit drie in elkaar vastgehaakte driehoeken. Ze staan vermoedelijk symbool voor de dood.

proefversie©VANIN

3

De Vikingen snapten niet veel van de godsdienst uit het zuiden en van die ene God die zijn eigen zoon Jezus had laten opofferen door de mensen. Toch zou het christendom ook zijn intrede doen in het noorden. Steeds meer Vikingen zouden zich bekeren toen ze Europa aandeden en missionarissen probeerden zo goed mogelijk Scandinavië te christianiseren. Rond 1200 was zo goed als heel Scandinavië gekerstend.

Bluetooth is een Zweedse uitvinding die ontstond in de jaren 90. Het logo bestaat uit twee samengestelde runen; dat zijn letters uit het Vikingschrift. Het woord 'bluetooth'verwijst naar Harald I ‘Blauwtand’, een Deense koning die zich in de 10e eeuw liet bekeren tot het christendom.

Teken zelf een standenpiramide van de gelaagde samenleving van de Vikingen.

1 jarl + krijgers

3 slaven 1 3 2

2 vrije boeren

Leg de evolutie van de rechtspraak binnen de Vikingsamenleving uit.

Eerst was er het mondelinge gewoonterecht, dat uit tradities en gewoonten ontstond. Pas later, zo rond 1100, werd de wetgeving opgeschreven.

4 De Vikingen geloofden dat wie in de strijd stierf, naar Walhalla zou reizen, waar elke avond gefeest werd met oppergod Odin.

5

Leg uit hoe de levensbeschouwing van de Vikingen ervoor zorgde dat ze ‘graag’ oorlog voerden.

proefversie©VANIN

Op welke manier leeft de levensbeschouwing van de Vikingen verder in onze taal?

Een aantal dagen van de week zoals woensdag, donderdag en vrijdag zijn naar Vikinggoden genoemd.

6

Beantwoord de deelvraag op p. XX. Gebruik minstens drie begrippen die typisch voor deze samenleving zijn.

Deelvraag 2: Waren de Vikingen woeste barbaren?

Wie aan de Vikingen denkt, denkt vaak meteen aan woeste krijgers die barbaarse plundertochten pleegden. Ga naar iDiddit en onderzoek of het beeld van de ‘woeste barbaar’ klopt.

Deelvraag 3: Hoe kwam de gehoornde Vikinghelm in de collectieve herinnering terecht?

Vikingen worden vaak afgebeeld als krijgers met ‘typische’ gehoornde helmen. Ga naar iDiddit en onderzoek hoe dat beeld in onze collectieve herinnering terechtkwam.

De hoge middeleeuwen

(ca. 1000 - ca. 1250)

proefversie©VANIN

Detail van een illustratie uit een manuscript, Gilles de Rome, Frankrijk, 15e eeuw. Kooplui drijven handel langs een rivier en voor de poorten van een stad. Tijdens de hoge middeleeuwen ontstonden op verschillende plaatsen in West-Europa steden. De macht van de kooplui nam snel toe dankzij de opbloeiende handel.

Historische vragen

1 Is het middeleeuwse Vlaanderen territoriaal hetzelfde als het Vlaanderen dat we vandaag kennen?

2 Welke rol speelde West-Europa tijdens de hoge middeleeuwen in de wereldeconomie?

3 Wat veranderde er tijdens de hoge middeleeuwen in West-Europa?

4 Hoe beïnvloedde de klimaatopwarming de Maya-samenleving in Midden-Amerika?

5 Hoe ontstonden stereotypen over joodse woekeraars?

1 Zijn hedendaagse karikaturen over joden beïnvloed door middeleeuwse stereotypen?

Wat weet je al? I

Je leerde al dat het christendom zich in de vroege middeleeuwen verspreidde over een groot deel van Europa. Bekijk de reconstructietekening (bron 1) en beantwoord klassikaal de vragen.

a Herinner je nog hoe die verspreiding gebeurde en door wie?

b Wat waren de belangrijkste centra van kennis en wetenschap in de vroege middeleeuwen?

c Waarin verschilde Europa op dat moment van de moslimwereld?

Archeologische resten van de Maya-samenleving in Tikal, Guatemala. Na een hoogtepunt tijdens de vroege middeleeuwen stortte de samenleving in. Rond het jaar 1000 was er vrijwel niets meer over van de macht van de Maya’s. Wellicht was klimaatverandering daar een belangrijke verklaring voor.

A

proefversie©VANIN

WEST-EUROPA

NABIJE OOSTEN MIDDEN-AMERIKA

Bron 1:

Reconstructietekening van de abdij van Ename, ca. 1065.

Een landbouwer ploegt zijn land met een keerploeg, 15e eeuw, uit: Les Très Riches Heures du duc de Berry, Frankrijk.

Situeren in tijd II

Luchtfoto van een Vlaams polderlandschap, 20e eeuw. Tijdens de hoge middeleeuwen veranderde het landschap van onze regio sterk. Grote stukken land werden ontbost, andere werden ingepolderd.

Stadskeure Brugge

De windmolen van Wormhout, 12e eeuw, FransVlaanderen. In de vroege middeleeuwen zorgden watermolens op veel plaatsen voor mechanische energie. Vanaf de hoge middeleeuwen werden windmolens een belangrijke technische innovatie.

Guldensporenslag

proefversie©VANIN

← Landkaart van de monding van de Schelde, ca. 1501, door Jan de Hey. Brugge was in de hoge middeleeuwen een havenstad die toen sterk groeide. Tijdens die periode werden de Vlaamse steden economisch steeds belangrijker.

Op onderzoek

Historische vraag 1: Is het middeleeuwse Vlaanderen territoriaal hetzelfde als het Vlaanderen dat we vandaag kennen?

Het territorium van Vlaanderen veranderde sterk door de eeuwen heen. Vandaag is Vlaanderen een gewest dat deel uitmaakt van het koninkrijk België. Dat was in de middeleeuwen nog niet het geval.

1

Je ziet op de kaart de regio waar wij vandaag wonen. Bestudeer de kaart aandachtig en beantwoord de vragen.

proefversie©VANIN

↑ Bekijk de kaart.

Onze gewesten tijdens de hoge middeleeuwen (ca. 1000 - 1300)

De gebieden ten westen van de grens tussen Frankrijk en het Duitse rijk waren vazallen van de koning van Frankrijk. De gebieden ten oosten ervan waren vazallen van de keizer van het Duitse rijk.

a Noem twee steden die vandaag in Frankrijk liggen, maar in de hoge middeleeuwen bij het graafschap Vlaanderen hoorden.

b Vergelijk het middeleeuwse Vlaanderen met het grondgebied van het Vlaamse Gewest vandaag. Noem twee steden die vandaag in het Vlaamse Gewest liggen, maar die in de hoge middeleeuwen in het hertogdom Brabant lagen.

bv. Antwerpen, Mechelen, Leuven

c Het gebied van de hedendaagse (Belgische) provincie Limburg heette in de middeleeuwen het graafschap Loon. Wat is de huidige naam van het gebied dat toen het hertogdom Limburg was?

provincie Luik (België) en Nederlands Limburg

d Het grootste deel van het hedendaagse België hoorde tijdens de hoge middeleeuwen bij het Duitse rijk. Welk gebied hoorde daar niet bij, maar wel bij Frankrijk?

het graafschap Vlaanderen

2

In de hoge middeleeuwen werd er voortdurend strijd gevoerd om de politieke macht in West-Europa. De hoge geestelijken, onder andere de paus, speelden daarbij een belangrijke rol. Daarnaast bestreden ook lokale en regionale machtshebbers elkaar. Welke monarchen probeerden de macht van de graven en hertogen in onze regio te beperken? Vul je antwoord aan door de legende en het bijschrift van de kaart op p. XXX goed te interpreteren.

lokale machthebbers

Graafschap Vlaanderen

Hertogdom Brabant

proefversie©VANIN

regionale machthebbers

koning Frankrijk

keizer Duitse rijk

3

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX. Interpreteer daarvoor de informatie uit de historische kaart. Maak in je antwoord een onderscheid tussen het hedendaagse en het middeleeuwse Vlaanderen.

Territoria en staten in de middeleeuwen

De politieke kaart van West-Europa tijdens de middeleeuwen verschilt grondig van degene die we vandaag kennen. Het hedendaagse België bestaat sinds 1830, daarvoor bestond België niet. De verschillende regio’s in ons land waren verdeeld over kleinere territoria. Dat waren bijvoorbeeld graafschappen zoals Vlaanderen, Henegouwen en Namen, en hertogdommen zoals Brabant en Limburg. Daarnaast werd de regio bij Luik bestuurd door een prins-bisschop. Die gebieden kwamen ook niet helemaal overeen met het grondgebied van het huidige België: Vlaanderen lag voor een stuk ook in het hedendaagse Frankrijk en Brabant in het hedendaagse Nederland. De territoria en de bestuurders van die gebieden wijzigden vaak tijdens de middeleeuwen.

Historische vraag 2:

Welke rol speelde West-Europa tijdens de hoge middeleeuwen in de wereldeconomie?

proefversie©VANIN

1

In de animatie zie je de vijf grootste steden ter wereld in de middeleeuwen. Bekijk het filmpje aandachtig. Focus je op Europa, Centraal-Azië (Nabije Oosten) of Oost-Azië (China).

↑ Bekijk het filmpje.

a Kruis in de tabel per periode aan in welke regio er steden liggen die tot de vijf grootste ter wereld behoren.

vroege middeleeuwenhoge middeleeuwenlate middeleeuwen

West-Europa

Nabije Oosten

China

b Geef minstens twee voorbeelden van steden die tijdens de middeleeuwen tot de top vijf behoorden.

2

Onderzoek de economische veranderingen. Bestudeer de grafiek en beantwoord de vragen. Gebruik je Histokit.

Grootte van de regionale economie tijdens de middeleeuwen

West-Europa

Centraal-Azië

Afrika

Oost-Europa

Naar: Maddison, A. (2006). The World Economy: Volume 1: A Millennial Perspective and Volume 2: Historical Statistics. Development Centre Studies, OECD Publishing. www.doi.org

a Vergelijk de cijfers voor West-Europa in het jaar 1, 1000 en 1500. Welke veranderingen

observeer je doorheen de tijd?

proefversie©VANIN

b Vergelijk de cijfers met de andere regio’s. Hoe verhouden de cijfers van Europa zich tot die van

andere continenten?

c Welke informatie geeft de grafiek je om de historische vraag te beantwoorden?

3

Onderzoek met behulp van de kaart op p. XXX welke steden in Europa een economische centrumfunctie vervulden tijdens de hoge middeleeuwen.

a Vul per regio minstens één stad aan waar verschillende handelsroutes elkaar kruisten.

Noord-Europa:

West-Europa:

Zuid-Europa:

Oost-Europa:

b Bespreek mondeling welke plaatsen economisch in de periferie lagen.

4

Beantwoord de vragen met behulp van de kaart op p. XXX. Gebruik eventueel de kijkstrategieën in je Histokit. 08b

a Welke producten kon een handelaar kopen als hij in Brugge aankwam?

5

b Markeer op de kaart een internationale en een maritieme route waarlangs zijde tot in Brugge kon geraken.

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

De economie van het middeleeuwse Europa (ca. 12501500)

proefversie©VANIN

Handelscentra in de hoge middeleeuwen

De wereldeconomie werd tijdens een groot deel van de geschiedenis gedomineerd door Azië. Europa was economisch veel minder belangrijk. Tot aan de 19e eeuw waren afwisselend China, India en het Midden-Oosten de machtigste economische centra in de wereld. Je leerde in hoofdstuk 3 al dat de Arabische wereld een machtige economische rol had tijdens de vroege middeleeuwen. Via de zijderoutes stonden islamitische rijken ook tijdens de hoge middeleeuwen in contact met rijke samenlevingen in het Oosten. De handel van Europa met Oost-Azië in kostbare goederen zoals zijde, specerijen en porselein verliep via Byzantium en grote handelscentra zoals Antiochië en Bagdad.

Historische vraag 3: Wat veranderde er tijdens de hoge middeleeuwen in West-Europa?

Vanaf ca. 1000 brak er een tijd van economische voorspoed aan in West-Europa. Je onderzoekt in deze historische vraag welke veranderingen vanaf toen in West-Europa plaatsvonden en welke mogelijke verklaringen historici daarvoor hebben.

1

proefversie©VANIN

Bespreek met je leerkracht of je de lestekst voor of na de bronnenstudie leest.

2

Onderzoek het verband tussen de klimaatverandering en de economische en sociale veranderingen in West-Europa tijdens de hoge middeleeuwen.

Historisch denken: verband

Je onderzocht al vaak het verband tussen twee historische fenomenen.

—Zo maken we bijvoorbeeld onderscheid tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen.

—Soms kan het verband ook toeval zijn.

Bij de verbanden ‘oorzaak’ en ‘gevolg’ maken we een onderscheid tussen menselijke en structurele factoren.

—Menselijke factoren zijn zaken waar mensen zelf invloed op hebben.

—Structurele factoren zijn bv. afspraken, normen en instituties. Het gaat dus om zaken waar individuele mensen weinig invloed op hebben.

Die factoren kunnen de kansen en mogelijkheden van mensen beperken of vergroten.

a Waarom steeg de landbouwproductie in Europa tijdens de middeleeuwen?

Onderzoek bron 1 en bekijk het filmpje. Vul je antwoord aan in het schema op p.XX bij de letter A.

b Op welke manier veranderde het Europese landschap tijdens de hoge middeleeuwen? Onderzoek bron 2. Vul je antwoord aan in het schema bij de letter B.

c Op welke manier evolueerde de bevolking in West-Europa tijdens de middeleeuwse warme periode? Onderzoek bron 3. Vul je antwoord aan in het schema bij de letter C. Gebruik eventueel de kijkstrategieën uit je Histokit.

het filmpje.
Het verband tussen klimaatopwarming en de bloeiperiode tijdens de hoge middeleeuwen

landbouwoverschotten

proefversie©VANIN

middeleeuwse

warme periode

verbeterde landbouwtechnologie

ontginning extra landbouwgrond

Bron 1:

Bron 2:

bloeiperiode hoge middeleeuwen

—sociaal: ontstaan steden

—economisch: toename handel

groei bevolking

← Boekillustratie, Spanje, 13e eeuw. Een vader kijkt toe terwijl zijn zoon het land ploegt. Twee ossen trekken de ploeg. De ploeg bestond al duizenden jaren in Mesopotamië. Maar de verbeteringen die aan de ploeg werden gemaakt, zorgden ervoor dat de landbouwers ook zware landbouwgrond vruchtbaar konden maken. Dat was bijzonder nuttig in grote delen van West-Europa. Dankzij de ploeg en andere nieuwe landbouwtechnologie steeg de voedselopbrengst.

In de eerste fase, typisch voor de 10e en 11e eeuw, werden bestaande gebieden gewoon vergroot. Mensen kapten stukken struikgewas of kleine bosjes, nog geen echte stukken woud. Dat kon gebeuren door individuele boeren. (…) In de tweede fase (12e eeuw) werden nieuwe gebieden en dorpen gesticht. Daarvoor moesten mensen samenwerken: zowel adel, boeren als geestelijken in abdijen speelden daarbij een belangrijke rol. (…) De ontbossing stopte op de meeste plaatsen in Europa vanaf het midden van de 13e eeuw. (…) De grote ontbossing van de middeleeuwen heeft de levensomstandigheden van de Europese boeren grondig veranderd. De uitbreiding van de beschikbare landbouwgrond heeft ervoor gezorgd dat hongersnoden teruggedrongen konden worden.

Naar: (maker onbekend). (jaar onbekend). Grands défrichements. Larousse. www.larousse.fr

Evolutie bevolkingsaantal in Europa tijdens de middeleeuwen

geschatte bevolking (miljoen inwoners)

proefversie©VANIN

Frankrijk en lage landen

Duitsland en Scandinavië

Britse eilanden

Naar: Cox Russell, J. (1972). Population in Europe. Collins.

Reconstructie van temperatuurgegevens tijdens het 2e millennium door verschillende onderzoeksteams. Elk onderzoek leverde verschillende gegevens op. Dat komt doordat er soms verschillende bronnen gebruikt worden, zoals ijskernen of boomringen. Alle resultaten wijzen wel in dezelfde richting: in de warmere periode tijdens de middeleeuwen was het opmerkelijk warmer en droger dan in de vroegmoderne tijd. In tegenstelling tot de huidige klimaatverandering werd de middeleeuwse warme periode niet door de mens veroorzaakt.

Temperatuurafwijking (°C)

middeleeuwse warme periode

kleine ijstijd

Bron 3:
Bron 4:

3

Lees twee fragmenten uit historische werken die de bloeiperiode van de hoge middeleeuwen proberen te verklaren. Allebei geven ze één structurele factor die de overlevingskansen van mensen vergrootte in West-Europa tijdens de hoge middeleeuwen.

proefversie©VANIN

Bron 1:

a Markeer de oorzaak in elke bron.

b Vul de oorzaak aan bij de letter D in het schema op p. XXX.

c Ver woord mondeling met behulp van bron 1 en 2 het verband tussen de klimaatopwarming en de bloeiperiode tijdens de hoge middeleeuwen.

d Waarom is het ontstaan van steden een onbedoeld gevolg van de landbouwoverschotten?

Denk zelf na over het verband.

Landbouwers streefden niet naar de groei van steden. Maar ze hadden niet langer iedereen nodig om voldoende voedsel te produceren. Steden groeiden dus omdat er voldoende mogelijkheden waren om handel te drijven of ambachten uit te oefenen.

Men kan zeggen dat er een direct verband bestaat tussen de middeleeuwse warme periode, de bevolkingstoename en de vernieuwing in de landbouw. Toch waren er ook sociale factoren. (…) Land werd bij een erfenis niet langer verdeeld onder alle zonen, maar ging nu naar de oudste zoon. Toch hadden jongere zonen ook land nodig. Het kappen van bossen was daarom wat de kruistochten waren voor de adel: een veroveringsoorlog op zoek naar nieuw land.

Naar: Fagan, B. (2008). The Great Warming - Climate Change and the Rise and Fall of Civilisations. Bloomsbury Press.

Bron 2:

Het klimaat was warm en droog: de boomgrens schoof op naar boven en gletsjers smolten. Die gunstige periode duurde ongeveer tot het jaar 1200; toen werd het klimaat geleidelijk aan weer kouder en vochtiger. Dat was het begin van wat de ‘kleine ijstijd’ genoemd wordt: die had zware gevolgen voor de landbouwsamenleving. In geologische en historische bronnen zijn veel bewijzen te vinden voor die verandering. De oorzaak-gevolgrelatie tussen de veranderingen in de samenleving en verandering van de landbouwproductie is complex. (…) Het is een redelijke hypothese om te veronderstellen dat de ontwikkeling in stappen gebeurde: er was beïnvloeding tussen het technologische en sociale domein, en de ecologische capaciteit. Klimaat speelde daarbij een heel belangrijke rol.

Naar: Berglund, B.E. (2003). Human Impact and Climate Changes - Synchronous Events and a Causal Link? Elsevier.

4

Ga nu dieper in op de economische en sociale veranderingen tijdens de hoge middeleeuwen. Gebruik de juiste leesstrategie om de lestekst op p. XX te begrijpen. Analyseer de middeleeuwse standenmaatschappij en beantwoord de vragen.

08a

LEESSTRATEGIEËN

proefversie©VANIN

De middeleeuwse elite werd opgevoed met de idee dat leiderschap een aangeboren eigenschap was. De kerk ontwikkelde vanaf de 5e eeuw de opvatting dat er in de wereld twee machten waren: de geestelijke macht onder de paus en zijn bisschoppen, en de wereldlijke macht onder de keizer, de koning, en hun adellijke vertegenwoordigers.

a Verbind de figuren op de afbeelding met de juiste plaats in de standenmaatschappij.

b Geef mondeling een argument bij elke keuze.

← Illustratie manuscript, Aldobrandino van Siena, Li Livres dou Santé, Noord-Frankrijk, ca. 1285.

clerus eerste stand adel tweede stand

volk

(handelaars, boeren, ambachtslui …) derde stand

In de gelaagde middeleeuwse samenleving onderscheidden we drie standen. Je afkomst bepaalde je sociale positie.

5

Analyseer de tekening.

a Vul bij elk deel van de tekening de juiste stand in. b Interpreteer de tekening en kruis de juiste stelling aan.

proefversie©VANIN

☐ Je positie in de standenmaatschappij werd bepaald door je afkomst (je familie). Of je rijk of arm was, deed er weinig toe.

☐ Het maakte niet uit in welke familie je geboren werd. Je positie in de standenmaatschappij werd bepaald door hoe rijk of arm je was.

← Illustratie manuscript, Gilles de Rome, Frankrijk, 15e eeuw. Uit deze afbeelding kunnen we heel wat leren over de standenmaatschappij in de middeleeuwen.

6

Welke veranderingen vonden er plaats in de West-Europese samenleving tussen de vroege en de hoge middeleeuwen? Gebruik argumenten uit de leestekst op p. XXX.

kenmerk hoge middeleeuwen (West-Europa)

stedelijke samenleving

gelaagde samenleving

landbouw

vergelijking structuurbegrip

Een stedelijke samenleving bestond niet / wel tijdens de vroege middeleeuwen.

Tijdens de hoge middeleeuwen was WestEuropa een standenmaatschappij. De adel en clerus zorgden ervoor dat die ongelijkheid bleef voortduren / groeide / afnam.

De productiviteit in de landbouw steeg wel / niet tijdens de hoge middeleeuwen. Mensen kregen daardoor meer / minder koopkracht.

STRUCTUUR-

verandering / continuïteit / geleidelijke verandering (evolutie)

verandering / continuïteit / geleidelijke verandering (evolutie)

verandering / continuïteit / geleidelijke verandering (evolutie)

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

Veranderingen tijdens de hoge middeleeuwen

Economische veranderingen

De tijdelijke klimaatverandering had grote gevolgen voor de samenleving in West-Europa. Vooral het economische domein werd er sterk door beïnvloed: de landbouwopbrengsten stegen door de lange, milde zomers. Landbouwers hadden minder vaak af te rekenen met mislukte oogsten en konden bij rijke oogsten investeren in betere werktuigen. Ook de koopkracht nam dus toe: mensen hadden meer geld om te besteden. Er was voldoende opbrengst om producten te verhandelen. De warmere temperaturen leidden ook tot een rijkere visvangst: grote vangsten van haring en kabeljauw uit de Noordzee zorgden ervoor dat mensen beter gevoed waren. Er was zelfs zo veel overschot dat de vis werd gezouten en uitgevoerd naar Zuid- en Oost-Europa. Daardoor kende West-Europa tussen ca. 800 en 1300 een grote bevolkingstoename.

Sociale veranderingen

In onze regio ontstonden in deze periode de eerste echte steden. Langs de grote rivieren van Vlaanderen en Brabant groeiden enkele kleine nederzettingen zoals Gent, Kortrijk en Ieper uit tot handelsknooppunten. De stedelijke samenleving verschilde van het omliggende platteland

doordat er veel plaats was voor handel en nijverheid. Naast landbouwproducten voerden Vlaamse steden vooral laken uit: dat zijn kostbare stoffen die gebruikt werden voor dure kledij. Er was vraag naar dat luxeproduct bij rijke mensen in heel Europa. Vanuit Engeland voerden kooplui wol in omdat er al gauw niet meer genoeg aanbod was in de eigen regio. In de steden organiseerden kooplui en ambachtslui zich in gildes. Ze konden regels opleggen over wie wat mocht maken. Door samen te werken hadden ze meer macht.

proefversie©VANIN

Merkteken van een vishandelaar, Rome, 1555. Gezouten, gedroogde of gerookte vis uit Scandinavië werd in heel Europa verhandeld omdat het aanbod groter was dan de vraag in Scandinavië zelf. De handelaars drukten een merkteken op het houten vat waarin ze de vis vervoerden.

Bestuurders streefden naar een duidelijke sociale orde in de samenleving. Ze dachten in de 10e en 11e eeuw hard na over hoe de ideale samenleving er moest uitzien. Er ontstond een gelaagde samenleving die opgedeeld was volgens drie standen: clerus (zij die bidden), adel (zij die vechten) en de rest van het volk (zij die werken). De laatste groep was uiteraard de grootste groep. De clerus, zowel bisschoppen en priesters als abten van kloosters en abdijen, had er alle belang bij om zijn bevoorrechte plaats in de samenleving te behouden. De bestuurlijke organisatie van koninkrijken bleef in handen van een beperkt aantal adellijke families. Om hun voorrechten te behouden lieten adel en clerus uitschijnen dat de standenmaatschappij door God gewild was. Zo zorgden zij ervoor dat de sociale ongelijkheid in de samenleving bleef bestaan. Toch was er ook verzet tegen die ongelijkheid. Burgers die rijk geworden waren in de ambachtelijke nijverheid of door handel te drijven, behoorden nog steeds tot de laagste stand. Ondanks hun rijkdom stonden ze dus eerder laag op de sociale ladder. Zij verzetten zich daartegen door meer macht op te eisen. Daardoor ontstonden regelmatig conflicten tussen rijke stedelingen en de adel.

Je leert in de doorloper na dit hoofdstuk over politiek tijdens de hoge middeleeuwen.Bekijk nu al het filmpje over de strijd van de Normandische ridders om Engeland.

↑ Bekijk het filmpje.

© Archives
Charmet / Bridgeman Images

Historische vraag 4: Hoe beïnvloedde de klimaatopwarming de Mayasamenleving in Midden-Amerika?

Terwijl de middeleeuwse warme periode vooral positieve gevolgen had voor de landbouw in West-Europa, was dat op veel andere plaatsen zeker niet zo. In Midden-Amerika leden de Maya’s bijvoorbeeld onder zware droogte. Daardoor stortte die machtige samenleving grotendeels in. Onderzoek hoe dat precies kwam.

1

Situeer de Maya-samenleving op de kaart. Zoek online informatie om de Maya-samenleving in de ruimte te situeren. Gebruik de Histokit als hulpmiddel.

Stadstatenin de Maya-samenleving

proefversie©VANIN

2

hoogtepunt tijdens vroege middeleeuwen, tot ca. 10e eeuw

tijd: ruimte:

Midden-Amerika, landen zoals het huidige Guatemala en Honduras

Bekijk het filmfragment. Welke verklaringen worden er gegeven voor het einde van de Maya-samenleving? Vat het verband tussen die verklaringen samen in het schema.

klimaatverandering grote droogte mislukte oogsten kostelijke investeringen (bv. tempels) onderlinge twisten en oorlog

09b

HISTORISCHE REDENEERWIJZEN GEBRUIKEN ↑

Bekijk het filmpje.

02 KAARTEN

3

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX. Gebruik de juiste signaalwoorden om het verband aan te geven.

proefversie©VANIN

De Maya-samenleving tijdens de middeleeuwen

De Maya-samenleving kende een hoogtepunt tijdens de vroege middeleeuwen tot ongeveer de 10e eeuw. De middeleeuwse warme periode die in West-Europa tot voorspoed leidde, had rampzalige gevolgen in Midden-Amerika. Daar zorgde het warme klimaat eerder voor droogte. De klimaatverandering veroorzaakte misoogsten en hongersnood, terwijl voedseloverschotten in West-Europa daar tot rijkdom en een bloeiende handel leidden. De crisis in Midden-Amerika zorgde voor rivaliteit en conflicten om het schaarse voedsel. De Maya-stadstaten kozen ervoor om te investeren in tempels in plaats van in oplossingen om de droogte van het land te compenseren.

Historische vraag 5:

Hoe ontstonden stereotypen over joodse woekeraars?

Afkeer tegenover joden bestond al in de klassieke oudheid. De Romeinen verweten hen – en oorspronkelijk ook de christenen – geen trouwe Romeinse burgers te zijn. Later zou ook de christelijke gemeenschap die Romeinse afkeer tegenover joden overnemen en zelfs uitbreiden. Zo kregen joden ook de reputatie van gierige ‘woekeraars’. In deze historische vraag onderzoek je eerst wat woeker is en hoe de middeleeuwer daartegen aankeek. Daarna onderzoek je ook met primaire bronnen uit de hoge middeleeuwen hoe stereotypen over joodse woekeraars ontstonden.

1

Onderzoek wat middeleeuwse mensen dachten over hun tijdgenoten die geld uitleenden en wisselden: men omschreef ze meestal als woekeraars. Pas de vier stappen van de bronnenstudie toe op historische bron 1, 2, 3 en 4.

Bron 1:

← Besluit van de bisschoppen op het Concilie van Nicea, 325. Veel leden van de clerus hebben toegegeven aan begeerte en winstbejag. Ze zijn vergeten wat er in de heilige schrift staat: ‘Geef niet toe aan de woeker’, ze lenen hun geld uit en vragen het honderdvoudige terug. De heilige vergadering denkt dat het rechtsvaardig is om iedereen die na dit besluit toch blijft woekeren uit de clerus te zetten. Dat geldt voor wie het geheel en nog eens de helft vraagt, of voor wie door misleiding uit is op gewin.

Bron 2: Bron 3:

Het ontvangen van interest voor het gebruik van geleend geld is onrechtvaardig, want men laat betalen voor iets wat niet bestaat. Het is de ongelijkheid die niet rechtvaardig is, dat is waar de woeker in bestaat. En omdat men verplicht is om oneerlijk verkregen goederen terug te geven, moet men ook geld teruggeven dat men verkregen heeft als interest.

Fragment uit de Summa theologica van Thomas van Aquino, ca. 1270.

Bron 4:

Bijna overal is de misdaad van het woekeren zo diep geworteld dat velen geen andere handel meer drijven, en woekeren alsof dat zou toegestaan zijn. Ze gehoorzamen niet aan het verbod uit het oude en het nieuwe testament. We verklaren hierbij dat de beruchte woekeraars in de kerk niet tot de communie mogen toegelaten worden, en dat ze geen christelijke begrafenis mogen krijgen als ze sterven.

proefversie©VANIN

Besluit van de bisschoppen op het Derde Lateraans Concilie, Rome, 1179.

Er was eens in een stad een zeer arm en schurftig jongetje dat vanwege zijn uiterlijk de bijnaam ‘de schurftige’ had gekregen. De jongen groeide op en werd bezorger van een slager om in zijn onderhoud te voorzien. Zo slaagde hij erin om wat geld te sparen en daarmee begon hij te woekeren. Zijn geld vermenigvuldigde zich en hij kocht iets nettere kleren. Vervolgens sloot hij her en der overeenkomsten af en dankzij het woekeren nam zijn rijkdom toe en steeg zijn aanzien. Men begon hem ‘Martin De Schurftige’ te noemen, de oude bijnaam werd een familienaam. Nadat hij nog rijker was geworden, werd hij ‘mijnheer Martin’ en toen hij een van de rijksten van de stad was geworden, werd hij ‘de edele heer Martin’. Ten slotte groeide hij dankzij zijn rijkdom uit tot de meest eerbiedwaardige stadsgenoot: ‘Monsieur Martin’. Als deze Martin niet alle treden die hij heeft beklommen afdaalt en als hij niet al zijn woekergeld teruggeeft, zal hij van het ene moment op het andere omlaag storten in de diepste diepten en ergste verschrikkingen van de hel.

Exemplum verteld door Stefanus van Bourbon, 12e eeuw. Geciteerd in J. Le Goff, De woekeraar en de hel, Parijs, 1986. Een exemplum (Latijn: ‘voorbeeld’) is een verhaal waarmee middeleeuwse predikers mensen probeerden te ontmoedigen om verkeerde dingen te doen.

search Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context.

Maak gebruik van je Histokit als je de hulpvragen nog niet kent.

besluit van bisschoppen

4e eeuw culturele domein primaire bron

werk van een theoloog: Thomas van Aquino

13e eeuw culturele domein primaire bron

besluit van bisschoppen

12e eeuw culturele domein primaire bron volksverhaal

12e eeuw culturele domein secundaire bron

search Stap 2: Ik observeer de bronnen.

Onderzoek wat een woekeraar is en welke straf er voor woekeraars dreigde.

✓ Welke bron(nen) kun je daarvoor gebruiken?

✓ Markeer zaken die je helpen te begrijpen wat een woekeraar is.

✓ Vat je antwoord in één zin samen.

Woekeren is

proefversie©VANIN

✓ Welke bron(nen) vertellen je welke straf er dreigde voor een woekeraar?

✓ Markeer de straf die werd opgelegd.

search Stap 3: Ik interpreteer de bronnen.

Gebruik de checklist in je Histokit.

✓ Wat was het beleid van de kerk tegen woekeraars in de hoge middeleeuwen?

✓ Wat vonden gewone middeleeuwers van woekeraars?

☐ De meeste mensen vonden woekeren een zonde.

☐ Sommige mensen vonden woekeren een zonde.

✓ Beoordeel wat de schrijvers van bron 3 en 4 wilden bereiken. Wat kun je vermoeden over woekeren in de middeleeuwen? X

☐ Geen van de bronnen is bruikbaar om daar met zekerheid iets over te zeggen omdat de bronnen niet over gewone mensen gaan.

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

Historisch denken: veralgemenen en stereotyperen

Een veralgemening helpt ons om de kenmerken van een samenleving te begrijpen. Wanneer bijvoorbeeld de meeste mensen tijdens de hoge middeleeuwen in West-Europa christelijk waren, dan veralgemenen we die stelling tot: West-Europa was toen christelijk. Een vaak herhaalde veralgemening is een stereotype. Soms zijn die stereotypes terecht, maar vaak zijn stereotypes onjuiste veralgemeningen. Stereotypes hoeven dus niet noodzakelijk een probleem te zijn. Stereotypes worden wel een probleem als ze ertoe leiden dat mensen uitgesloten worden.

2

Op de afbeelding zie je hedendaagse voorbeelden van stereotypes.

a Noem een reden waarom sommige van die stereotypes geen probleem hoeven te zijn. b Bespreek wat mogelijke gevaren zijn van die stereotypes.

proefversie©VANIN

3

Bekijk de afbeelding en het bijschrift. Zoek online eventueel een kort fragment uit de film op. Denk zelf na over welk stereotype deze filmmakers hanteren. Gebruik ook je kennis uit voetstap 1 in je antwoord.

Een bankier wordt hier voorgesteld als egoïstisch. Dat lijkt op het middeleeuwse beeld van de bankier als woekeraar.

← In 2013 werd het levensverhaal van Jordan Belfort verfilmd in The Wolf of Wall Street.. De bankier had daarin de rol van een egoïstische geldwolf zonder moraal. De film was dus een aanklacht tegen de mentaliteit op Wall Street.

© James Devaney / Contributor

4

Joden hebben al eeuwen te maken met stereotypering. Al in de middeleeuwen hadden ze het imago van geldwolven. In historische vraag 5 leerde je dat toen de term 'woekeraars' werd gebruikt. Gebruik de twee historische werken om het mechanisme van discriminatie tegenover joden in de middeleeuwen te leren begrijpen.

proefversie©VANIN

Bron 1:

a Gebruik de bronnen om een voorbeeld van discriminatie tegenover Joden aan te vullen bij de letter A.

b Vul op basis van de bronnen bij de letter B aan op welke manier veralgemening en stereotypering tegenover Joden voorkwam in de middeleeuwen.

c Vul bij de letter C aan hoe de auteur van bron 1 het wij-zij-denken tegenover joden verklaart.

gevoel van bedreiging

christelijke samenleving

discriminatie veralgemening en stereotypering wij-zij-denken

Joden mochten geen lid van een ambachtsgilde worden.

A bv. B bv. Jood = christelijk 1 joods

geldverschaffer / woekeraar

Op het derde concilie van Lateranen in 1179 verbood de kerk het uitlenen van geld tegen rente aan medegelovigen. (…) Voor de joden gold dit verbod niet. Zij waren geen christenen en vielen dus buiten het kerkelijk recht. Bijgevolg kwam de geldhandel geleidelijk aan voor een belangrijk deel in joodse handen. De joden hadden overigens weinig keuze. Zowel de kerk als de wereldlijke overheden begonnen hen in die tijd steeds meer te isoleren met als argument dat ze een gevaar vormden voor de christelijke samenleving. Om die reden moest contact met hen zo veel mogelijk vermeden worden. Joden mochten niet langer publieke functies bekleden, grond bezitten of christenen in dienst hebben. Ook werd hun het toetreden tot een handels- of ambachtsgilde onthouden. Daarmee werd hun in feite het recht ontnomen om bepaalde vormen van handel te drijven of een ambacht uit te oefenen omdat de gilden het alleenrecht bezaten. Wat joden dus nog restte, was het verlenen van krediet, met als gevolg dat joden en geldverschaffers – ‘woekeraars’ zeiden de middeleeuwers –min of meer synoniem van elkaar werden. De joden hadden nochtans zeker niet het monopolie in de geldhandel. Joden en geldschieters uit Noord-Italië vulden elkaar aan en beconcurreerden elkaar.

Naar: Speet, B. In: Blom, H. et al. (2017). Geschiedenis van de joden in Nederland. Balans.

Bron 2:

Tot de 12e eeuw waren het voornamelijk joden die tegen interest leenden. De geleende bedragen waren echter niet groot en er werd vaak deels terugbetaald in natura: men leende graan, kleren, stoffen en voorwerpen, en betaalde in dezelfde vorm terug, maar dan in iets grotere hoeveelheden. Langzamerhand werd de joden elke vorm van productiviteit verboden. Ze mochten alleen nog enkele vrije beroepen uitoefenen, zoals het beroep van arts, waar lange tijd door christenen op werd neergekeken. De rijken raadpleegden joodse artsen. (…) Er bleef de joden dan ook niet veel anders over dan hun geld productief te maken. (…) De christenen dachten er niet aan een verbod dat bestemd was voor christenen ook op te leggen aan anderen.

Uit: Le Goff, J. (1986). De woekeraar en de hel. Economie en religie in de middeleeuwen. Wereldbibliotheek.

proefversie©VANIN

Woekeren

De meeste mensen vinden het vak van bankier vandaag een normaal en gerespecteerd beroep. Echte bankiers zoals we ze vandaag kennen, bestonden nog niet in de middeleeuwen. Wel waren er geldwisselaars en mensen die leningen verstrekten. Het vragen van interest op een lening is volgens de Bijbel niet toegestaan. In veel middeleeuwse samenlevingen, niet alleen in Europa, werd dat verbod ook toegepast. Men noemde het vragen van interest vaak ‘woekeren’, vooral als het ging om hoge interesten.

Omdat woekeren voor christenen verboden was, konden mensen maar moeilijk aan een lening komen. Toch zochten ze een manier om dat religieuze verbod te omzeilen. Dat kon bijvoorbeeld door te lenen bij iemand die zich niet aan het religieuze verbod moest houden. In het middeleeuwse West-Europa hadden heel wat steden een kleine joodse minderheid. De meerderheid van de mensen was dus christelijk, maar er waren ook kleine joodse gemeenschappen. Zeker in WestEuropa leefden joden vooral in een stedelijke omgeving. Christelijke middeleeuwers leenden vaak bij joden omdat zij geen rekening moesten houden met het verbod op woeker.

Uitbreiding 1: Zijn hedendaagse karikaturen over joden beïnvloed door middeleeuwse stereotypen?

De studie van het verleden kan helpen om het heden beter te begrijpen. Het omgekeerde klopt ook: voorbeelden uit het heden helpen soms om het verleden beter te begrijpen. Het is echter verleidelijk om te veel gelijkenissen te zien tussen heden en verleden. Wie nauwkeurig en kritisch vergelijkt, ontdekt soms interessante gelijkenissen maar ook verschillen. In deze uitbreiding onderzoek je hoe stereotypen uit het verleden vandaag nog soms controverse veroorzaken.

← Aalst, 2019. De carnavalsgroep ‘De Vismooil’n’ uit Aalst had geen geld voor een nieuwe wagen. Ze hielden daarom naar eigen zeggen een sabbatjaar. Ze toonden op hun wagen ook hun geldgebrek (zie onderaan). Ze recycleerden hun poppen en gaven die een naar eigen zeggen 'Joods uiterlijk'. Het uiterlijk van de joden op de wagen kreeg nadien veel kritiek omdat joden in de 19e en 20e eeuw vaak als dreigende, onbetrouwbare wezens werden afgebeeld.

proefversie©VANIN

← Mainz (Duitsland), 1939. Tijdens een carnavalsstoet wordt een pop rondgedragen met een zogenaamd typisch Joodse neus. Op de afbeeldingen staan slogans tegen de joodse invloed in de economie.

1

02g

Bekijk de afbeeldingen. Gebruik eventueel je Histokit als hulpmiddel.

a Welk middeleeuws stereotype over joden ontdek je in de tweede afbeelding op p. XXX?

proefversie©VANIN

b Bespreek mondeling of je dat stereotype ook herkent in de eerste afbeelding.

2

Om goed te kunnen begrijpen waarom de zaak zo veel controverse opriep, probeer je ze vanuit verschillende perspectieven te onderzoeken. Lees de fragmenten uit krantenartikels. Daarin komen politici en experts aan het woord die zich uitspreken over de carnavalswagen. Analyseer de verschillende perspectieven.

a Markeer in bron 1 blauw waarom Christoph D’Haese, de burgemeester van Aalst, vond dat de carnavalswagen geen probleem was.

b Markeer in bron 1 rood waarom Bart De Wever de wagen ongepast vond.

c Markeer in bron 2 rood waarom professor Pollefeyt de wagen ongepast vond.

d Markeer in bron 3 rood waarom Hans Knoop de wagen ongepast vond.

Bron 1:

Bart De Wever benadrukt zijn begrip voor de joodse gemeenschap en gevoeligheden. Die negeren ‘is lomp, om het met een oud Vlaams woord te zeggen.’ D’Haese heeft de verantwoordelijke carnavalisten steeds verdedigd door te benadrukken dat die niet de bedoeling hadden om te kwetsen. Maar De Wever vindt het beter om wel rekening te houden met het sentiment binnen de joodse gemeenschap. ‘Ik begrijp goed dat bepaalde beelden, los van de intentie waarmee men die ronddraagt, ook ontvangen worden’, klinkt het. ‘Het toont een gebrek aan empathie. Het is lomp. Punt andere lijn (sic).’’

Uit: RAM en Belga. (20 januari 2020). Bart De Wever over joodse karikaturen Aalst Carnaval: 'Het is lomp. Punt uit'. De Morgen. www.demorgen.be

Bron 2:

[De Leuvense professor] Didier Pollefeyt onderstreept dat hij niet oproept tot censuur. ‘Zoiets verbieden heeft weinig zin. Maar het is niet vanzelfsprekend om deze beelden te gebruiken. Ze verwijzen naar eeuwenoude karikaturen en ja, die zijn antisemitisch, in welke context je die ook plaatst.’ De beelden zijn niet onschuldig en leiden tot meer anti-joodse gevoelens, aldus nog Pollefeyt.

Uit: HAA. (21 februari 2020). HET DEBAT. Mogen we met alles lachen? Ook met Joodse karikaturen op praalwagens? Het Laatste Nieuws. www.hln.be

Bron 3:

Het Forum der Joodse Organisaties spreekt de oprechte wens uit dat Aalst zich bij toekomstige carnavals onthoudt van kwetsende en/of racistische uitingen. Het carnaval met antisemitische uitingen bleek een slechte zaak, niet alleen voor de Joodse gemeenschap maar voor geheel België.

Tot in alle uithoeken van de wereld werd over Aalst uitvoerig in de media bericht, hetgeen grote reputatieschade aan het imago van België als gastland van de EU heeft toegebracht. (…)

Het FJO zal niet aarzelen bij een eventuele herhaling van de excessen tijdens het komend carnaval Aalst opnieuw op haar verantwoordelijkheid te wijzen.

Uit: Knoop, H. (2 december 2019). FJO verwacht verdere reputatieschade België bij evt. herhaling antisemitisme carnaval Aalst. Forum der Joodse Organisaties. www.fjo.be

3

Verwoord mondeling de verschillende perspectieven. Gebruik in je antwoord het structuurbegrip dat cursief bij het perspectief staat.

controversiële wagen op Aalst carnaval

Hans Knoop veralgemening

Didier Pollefeyt stereotypering

Vismoojl'n (on)bedoelde handelingen

4

Voer een klasgesprek over het thema. Is het verstandig, nodig en/of belangrijk om dit soort carnavalswagens te behouden? Of kunnen we dat beter niet doen?

Tip! Gebruik in het gesprek de begrippen die je net leerde: veralgemenen, stereotype, onverdraagzaamheid en discriminatie.

Tip! Gebruik in het gesprek begrippen die je al eerder leerde: mensenrechten, vrijheid en minderheid.

5

Beantwoord de historische vraag. Verwijs in je antwoord duidelijk naar de bronnen die je bestudeerde. Gebruik signaalwoorden om je mening en de argumenten precies te verwoorden.

Persoonlijk antwoord. Bv. Ja, die middeleeuwse stereotypen leven nog altijd door, want er zijn opvallende gelijkenissen tussen de afbeeldingen van joodse mensen op p. XX en het beeld van joden in de middeleeuwen (bv. ze worden als geassocieerd met geld en rijkdom).

Conclusie

Antwoorden op de historische vragen

Historische vraag 1: Is het middeleeuwse Vlaanderen territoriaal hetzelfde als het Vlaanderen dat we vandaag kennen?

proefversie©VANIN

Historische vraag 2: Welke rol speelde West-Europa tijdens de hoge middeleeuwen in de wereldeconomie?

Historische vraag 3: Wat veranderde er tijdens de hoge middeleeuwen in West-Europa?

Historische vraag 4: Hoe beïnvloedde de klimaatopwarming de Mayasamenleving in Midden-Amerika?

Historische vraag 5: Hoe ontstonden stereotypen over joodse woekeraars?

Synthese V

Samenvattend schema

Azië = centrum wereldeconomie

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

proefversie©VANIN

beperkte handelscontacten

West-Europa Midden-Amerika (Maya’s)

betere technologie + toename bevolking + meer ontginningen

middeleeuwse warme periode

conflicten + focus op tempelbouw + misoogsten

economische sociale veranderingen uitputting samenleving

Historisch denken

Historische begrippen

Je leerde in de eerste graad en in de vorige hoofdstukken al volgende historische begrippen: adel, ambacht, bestuurlijke organisatie, gelaagde samenleving, ongelijkheid, stadstaat, stand, standenmaatschappij, territorium.

proefversie©VANIN

In dit hoofdstuk leerde je de volgende historische begrippen:

cultureel:

abt geestelijke die aan het hoofd van een abdij of klooster staat bisschop geestelijke die aan het hoofd van een bisdom, een kerkelijk gebied, staat kloostergebouw waarin een christelijke gemeenschap van geestelijken in afzondering leeft om zich aan God en het geloof te wijden

economisch: aanbodhoeveelheid producten en diensten die te koop zijn. Soms is het aanbod producten en diensten groter of kleiner dan de vraag. ambachtslui handwerkslui gespecialiseerd in één vak. Ze verenigden zich per vak in een ambacht. gildeberoepsvereniging van kooplui of van ambachtslui koopluihandelaars die producten kopen en verkopen op de lokale of internationale markt lakenwollen stof die geweven en daarna vervilt is waardoor ze warm en sterk wordt nijverheid economische activiteit waarbij een grondstof tot een afgewerkt product wordt verwerkt vraag de hoeveelheid producten en diensten die mensen willen kopen. Soms is de vraag naar producten of diensten groter of kleiner dan het aanbod.

politiek:

graafschapgrondgebied bestuurd door een graaf, een vazal van een koning of keizer hertogdomgrondgebied bestuurd door een hertog, een vazal van een koning of keizer koninkrijkgebied waarvan een koning het staatshoofd is

sociaal: clerusmiddeleeuwse stand waarvan de leden (geestelijken zoals bisschoppen, monniken, kloosterzusters …) een bevoorrechte positie innamen. Ze hoefden bv. geen belastingen te betalen. stedelijke samenleving samenleving met de kenmerken van een stad zoals dichte bewoning, een centrum, gespecialiseerde nijverheid of ambachten volkmeerderheid mensen in de middeleeuwse samenleving die weinig rechten en vooral plichten had voorrecht recht waarvan slechts een beperkte groep kan genieten zoals bv. het recht op grondbezit

Eigen begrippen:

Structuurbegrippen

Je gebruikte in dit hoofdstuk de volgende structuurbegrippen: oorzaak, (on)bedoeld gevolg, menselijke factor, structurele factor, verandering, continuïteit, evolutie, veralgemening en stereotypering.

Zelfevaluatie

Ik ken het samenvattend schema op p. XX.

Ik ken de inhoudelijke teksten op p. XX, XX, XX, XX en XX.

Ik ken de kaders historisch denken op p. XX en XX.

SITUEREN IN HET REFERENTIEKADER

Ik kan het onderscheid maken tussen het middeleeuwse graafschap Vlaanderen en het hedendaagse Vlaamse Gewest, zoals op p. XXX.

Ik kan onze regio situeren op een historische kaart over de hoge middeleeuwen, zoals op p. XXX.

Ik kan het centrum en de periferie van de wereldhandel tijdens de middeleeuwen op een kaart aanduiden, zoals op p. XXX.

Ik kan toelichten waarom de middeleeuwse samenleving een gelaagde en ongelijke samenleving was, zoals op p. XXX.

Ik kan toelichten hoe klimaatveranderingen verschillende gevolgen hadden voor WestEuropa en de Maya-samenleving, zoals op p. XXX.

Ik kan illustreren welke culturele bloei de samenleving doormaakte tijdens de hoge middeleeuwen, zoals op p. XXX.

HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN

Ik kan veralgemeningen en stereotypen in bronnen herkennen, bv. over joodse mensen, zoals op p. XXX.

Ik kan een doelgerichte zoekstrategie hanteren bij het opzoeken van informatie op het internet, zoals op p. XXX.

BEELDVORMING BEARGUMENTEREN

Ik kan structuurbegrippen voor verband en verandering gebruiken om met behulp van bronnen een historische vraag te beantwoorden, zoals op p. XXX.

Ik kan de oorzaken en gevolgen van de middeleeuwse klimaatverandering benoemen met behulp van bronnen, zoals op p. XXX.

Ik kan de betekenis uitleggen van wij-zij-denken, discriminatie, veralgemenen en stereotypen en ik kan er voorbeelden van geven, zoals op p. XXX.

REFLECTEREN OVER HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST

Ik kan vanuit verschillende perspectieven een standpunt verwoorden over karikaturen in de carnavalsoptocht in Aalst, zoals op p. XXX.

De Guldensporenslag

proefversie©VANIN

Monument voor de 600e verjaardag van de Guldensporenslag, Kortrijk. Op 11 juli 1302 werd op het Groeningheveld bij Kortrijk een veldslag uitgevochten. Vanaf de 19e eeuw raakte die slag beter bekend als de Guldensporenslag. Hendrik Conscience publiceerde in 1838 zijn roman De leeuw van Vlaanderen. Zijn boek gaf een geromantiseerde versie van de feiten. Het wakkerde de mythe van de Guldensporenslag verder aan. In deze doorloper leer je welke betekenis de Guldensporenslag heeft gespeeld in onze geschiedenis.

Deelvragen

1 Waarom veranderde de relatie

tussen Vlaanderen en Frankrijk?

2 Welke rol speelde Jan Breydel in de Guldensporenslag bij Kortrijk?

3

Hoe bleef de Guldensporenslag na 1830 bewaard in het collectieve geheugen?

Deelvraag 1:

Waarom veranderde de relatie tussen de Franse koning en de Vlaamse graaf?

proefversie©VANIN

In 1302 werd bij Kortrijk een veldslag uitgevochten die later de naam Guldensporenslag kreeg. Als je wilt begrijpen waarom er gevochten werd, moet je eerst de verhouding tussen het graafschap Vlaanderen en Frankrijk tijdens de hoge en late middeleeuwen begrijpen.

1

Onderzoek aan de hand van de miniatuur de verhouding tussen koning Filips IV van Frankrijk en graaf Gwijde van Dampierre van Vlaanderen.

a In hoofdstuk 2 leerde je al over de politieke verhoudingen in West- Europa tijdens de middeleeuwen. Zoek op p. XXX het begrip vazalliteit op.

b Bekijk op p. XXX de kaart bij historische vraag 1 uit hoofdstuk 6 opnieuw. Bespreek mondeling waar de grens tussen het leengebied van de Franse koning en de Duitse keizer zich bevond. Bespreek de positie van het graafschap Vlaanderen tussen beide leenheren.

c Observeer en interpreteer de afbeelding nauwkeurig om af te leiden wie de koning van Frankrijk is en wie de graaf van Vlaanderen. Vul je bevindingen aan in de tabel op p. XXX.

d Wat leer je uit de afbeelding over de verhouding tussen de Franse koning en de graaf van Vlaanderen? Bespreek klassikaal.

← Miniatuur, 1459, gemaakt door David Aubert (Hesdin, 1435 - na 1480), in Chronique de France, d’Angleterre, de Flandres et d’autres comtées. In deze Franse kroniek wordt het verloop van de Honderdjarige Oorlog uitgelegd. Het gaat vooral over de spanningen tussen Frankrijk en Engeland, maar ook de veldslag bij Kortrijk in 1302 komt erin aan bod. Die kreeg pas in de 18e eeuw de naam Guldensporenslag. Die naam verwijst naar de gouden sporen van de ridders die bij de veldslag gesneuveld waren.

observatie

Ik kijk aandachtig naar de tekening en ik zie dat …

… hij (op een troon) zit terwijl hij mensen ontvangt.

… er lelies getekend staan op de troon.

interpretatie

Dat wijst erop dat … de man centraal links

… de man een blauwe mantel met bontkraag draagt en een staf vasthoudt.

… een gele mantel draagt met een zwarte leeuw.

… hij een hogere positie heeft dan de andere aanwezigen.

proefversie©VANIN

de man centraal rechts

… hij op het punt staat te knielen.

… de man Frans is (want de lelie is het symbool van Frankrijk).

… de man een koning is, want blauw was aan het einde van de middeleeuwen de kleur van het hof van de koning.

… de man een Vlaamse graaf is want de zwarte leeuw was het symbool van de graven van Vlaanderen.

… de man zich onderdanig opstelt.

In de historische bron op p. XXX legde Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen, uit waarom hij in 1297 zijn leenmanschap opzei. De kaarten op p. XXX en p. XXX helpen je te verklaren wat de graaf van Vlaanderen juist bedoelde met deze tekst. Gebruik gerichte leesstrategieën om de vragen bij de tekst te beantwoorden. 2

Bron 1:

‘Iedereen weet het en het is waar, dat de hoge en machtige vorst Filips IV, koning van Frankrijk, waaraan we manschap hebben gedaan als pair de France, door zijn wil, zonder reden, zonder dat we het verdienden, ons geschaad en hard behandeld heeft, onze eer en ons bezit aangetast heeft, terwijl hij ze moest waarborgen vanwege de trouw waarin hij ons destijds opnam. Hij moest ons volgens de rede en de trouw behandelen. Hij heeft ons geen recht gegeven en op vele andere wijzen misdaan tegen ons, tegen God en tegen de gerechtigheid … Daarom hebben we een verbond gesloten met de zeer hoge en edele vorst, onze lieve heer, Edward, door de gratie Gods koning van Engeland, heer van Ierland en hertog van Aquitanië.’

Naar: Verbruggen J.F., & Falter R. (2001). 1302: Opstand in Vlaanderen. Lannoo.

Brief van Gwijde van Dampierre bij de verdragen van 7 januari 1297.

LEESSTRATEGIEËN

a Bekijk de kaart op p. XXX. Situeer Vlaanderen en Frankrijk op de historische kaart. Welke

3 verhouding bestaat er tussen beide gebieden?

b De strijd om Vlaanderen was voor de Franse koning een economische strijd: Vlaanderen was

proefversie©VANIN

c De koningen van Engeland hadden een economisch motief om Vlaanderen te steunen. Ze

immers een rijk gebied. Bekijk de kaart op p. XXX. Welke nijverheid zorgde voor de rijkdom van Vlaanderen? voerden een product uit naar Vlaanderen dat de grondstof was voor Vlaams laken. Welk product was dat? Zoek het antwoord in de tekst op p. XXX.

Beantwoord de deelvraag op p. XXX.

Deelvraag 2: Welke rol speelde Jan Breydel in de Guldensporenslag?

Het voetbalstadion van Club Brugge is vernoemd naar de ‘volksheld’ Jan Breydel. Ga naar iDiddit en onderzoek wat we weten over die historische figuur.

Deelvraag 3: Hoe bleef de Guldensporenslag na 1830 bewaard in de collectieve herinnering?

Ga naar iDiddit en onderzoek welk beeld over de Guldensporenslag tot vandaag is blijven hangen bij de mensen in jouw omgeving.

De kruistochten (ca. 1000 - ca. 1500)

proefversie©VANIN

Een geschilderde plattegrond van Jeruzalem met de verschillende pelgrimsbestemmingen, waaronder de joodse tempel van Salomo en Golgotha (plaats van de kruisiging van Jezus) linksonder. Frankrijk, ca. 1170. Onder de plattegrond zie je kruisvaarders die moslimruiters achternazitten. Je herkent ze aan de symbolen op hun schild en vlag. In 1095 had paus Urbanus II opgeroepen om Jeruzalem te veroveren op de moslims.

5

Historische vragen

1 Welke religieuze breuk zorgde voor verdeeldheid binnen het christendom tijdens de 11e eeuw?

2

3

4

1 Welke verschillende functies had de Hagia Sophia doorheen de tijd?

Waarom werd er vanuit het christelijke West-Europa een kruistocht naar Jeruzalem georganiseerd?

Wordt het leven van een kruisvaarder correct in beeld gebracht in de film Kingdom of Heaven?

2 Welke elementen uit het verhaal Ridder van de Tempeliers zijn gebaseerd op historische feiten?

Welke interculturele contacten ontstonden er tussen West-Europa en het Nabije Oosten tijdens de kruistochten?

6 Waarom is het belangrijk om de kruistochten vanuit verschillende perspectieven te benaderen?

7 Welk beeld van Godfried van Bouillon werd in de 19e eeuw in België gecreëerd?

I

Wat weet je al?

Bekijk de foto (bron 1) en bespreek klassikaal de vragen.

a In welk land vond dit protest plaats?

b Welke vorm van onverdraagzaamheid komt hier aan bod?

c Van waaruit is die onverdraagzaamheid ontstaan?

Paus Urbanus II predikt de eerste kruistocht richting Jeruzalem, miniatuur van Jean Fouquet uit de Grandes Chroniques de France, Frankrijk, 15e eeuw.

Bron 1:

Situeren in tijd II

← 14e- of 15e-eeuws manuscript uit Frankrijk met een afbeelding van Godfried van Bouillon, de hertog van Bouillon, die als kruisvaarder richting

Jeruzalem trekt. Godfried van Bouillon werd de eerste christelijke vorst van het staatje Jeruzalem, al weigerde hij de titel van koning.

proefversie©VANIN

Hedendaagse foto van de Rotskoepel, Jeruzalem.

Deze koepel werd gebouwd door de moslims die de stad in 637 veroverden op de Byzantijnse christenen. Jeruzalem, dat eerder joods was en toen door christenen bestuurd werd, kwam zo onder moslimbestuur.

← Afbeelding van Saladin uit een islamitisch manuscript, 12e eeuw, Midden-Oosten. Saladin was een islamitische generaal van Koerdische afkomst. Hij slaagde erin Jeruzalem te heroveren op de kruisvaarders. Sommige islamitische landen zien hem vandaag als een held.

Op onderzoek III

Historische vraag 1:

Welke religieuze breuk zorgde voor verdeeldheid binnen het christendom tijdens de 11e eeuw?

Bij deze historische vraag onderzoek je de religieuze breuk tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de OostersOrthodoxe Kerk. Dat doe je door een kaart en een tekst te analyseren.

1 a Vul het schema aan. Geef minstens twee voorbeelden van continuïteit en verandering.

Onderzoek de verspreiding van de godsdiensten. Bekijk het filmpje en onderzoek de kaart op p. XX.

proefversie©VANIN

b Noteer in de tabel naast elke kleur de naam van de juiste godsdienst.

c Vul de tabel verder aan met de typerende kenmerken per godsdienst.

Romeinse rijk

verderzetting in het Oosten =

continuïteit: verandering:

godsdienst

religieuze leider

heilig boek

↑ Bekijk het filmpje.

Monotheïstische godsdiensten in de hoge middeleeuwen

proefversie©VANIN

2

Waarom vroeg keizer Alexios I in de 11e eeuw toch hulp aan de paus, ondanks de religieuze breuk?

Keizer Alexios I had hulp nodig in zijn strijd tegen de Seldsjoeken, een volk uit het oosten dat zich bekeerd had tot de islam en steeds meer gebied van het Byzantijnse rijk inpalmde.

3

Waarom is het jaar 1453 voor veel Turken vandaag zo belangrijk dat ze het zien als een scharnierpunt? Zoek dat op via de tijdlijn op p. XX-XX. Kijk ook naar de afbeelding en het bijschrift.

Turkse legers veroverden toen Constantinopel en het Byzantijnse rijk hield op te bestaan. De islam werd vanaf dan de dominante godsdienst in Byzantium.

← Hedendaagse afbeelding van de Hagia Sophia in Istanbul, voorheen Constantinopel. De Hagia Sophia was een van de grootste gebouwen tijdens de middeleeuwen. Het gebouw deed eerst dienst als kerk, maar na de verovering door de Ottomanen in 1453 werd het een moskee.

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Een religieuze breuk binnen het christendom

Na het verdwijnen van het West-Romeinse rijk (5e eeuw) en de snelle verspreiding van de islam (7e - 8e eeuw) kwam vanaf de hoge middeleeuwen ook het Oost-Romeinse rijk in de verdrukking.

Het christendom raakte tijdens de vroege en hoge middeleeuwen steeds meer verdeeld. In WestEuropa trok de bisschop van Rome, de paus, zo veel mogelijk geestelijke macht naar zich toe, waarbij hij nauw samenwerkte met de Germaanse koningen. In het Byzantijnse rijk had de keizer de totale macht in handen, zowel over de wereldlijke als de geestelijke macht. Hij kon de bisschop van Constantinopel, de patriarch genoemd, benoemen en afzetten. De vraag rees wie nu eigenlijk binnen het christendom de meeste macht had en zich aan het hoofd van het geloof kon plaatsen. Dat leidde tot een conflict dat steeds heftiger werd. In 1054 kwam het tot een definitieve religieuze breuk of schisma tussen enerzijds de Katholieke Kerk in het Westen, waar de paus de macht had, en anderzijds de Oosters-Orthodoxe Kerk, waar de patriarch en de keizer de macht hadden.

Op hetzelfde ogenblik werd het Byzantijnse rijk geconfronteerd met de Seldsjoeken, een Turkstalig volk uit het verre Oosten, dat zich bekeerd had tot de islam. De Seldsjoeken veroverden steeds meer gebied en vormden zo een bedreiging voor het voortbestaan van het Byzantijnse rijk. Keizer Alexios I zag zich daarom genoodzaakt hulp in te roepen van het Westen, ondanks de religieuze breuk. Hij stuurde de paus een brief met het verzoek soldaten te sturen.

Uitbreiding 1:

Welke verschillende functies had de Hagia Sophia doorheen de tijd?

In de 6e eeuw liet de Byzantijnse keizer Justinianus een reusachtige kerk bouwen in zijn hoofdstad Constantinopel. Die stad werd in 1453 veroverd door de Turken. Verschillende Byzantijnse christelijke gebouwen kregen vanaf dat moment een nieuwe islamitische bestemming.

Historische vraag 2:

Waar en wanneer vonden de kruistochten plaats?

1

Bij deze historische vraag werk je met kaarten en een tijdlijn. Bedenk zelf een goede, onderzoekbare historische vraag en noteer die hierboven.

2

Bestudeer de kaart op p. XX en de tijdlijn op p. XX. Gebruik daarvoor eventueel je Histokit. Maak daarna voetstap 3 en 4.

3

Duid op basis van de informatie uit de kaart en de tijdlijn aan of de stellingen juist of fout zijn. Denk je dat de stelling fout is? Schrap wat niet klopt en verbeter de stelling.

De kruistochten vonden plaats in het 2e millennium.

juist fout

De kruistochten tegen Jeruzalem duurden van de 11e tot de 14e eeuw.

tot de 13e eeuw in de hoge middeleeuwen

De kruistochten binnen West-Europa tegen de ketters situeren we in de vroege middeleeuwen.

In de 15e eeuw werd Frankrijk door de christenen veroverd op de moslims.

het Iberisch Schiereiland (Spanje en Portugal)

Kruisvaarders namen zowel continentale als maritieme routes vanuit Europa naar Jeruzalem.

4

Formuleer met behulp van de kaart en de tijdlijn vier doelen van de kruistochten. Kruis aan of ze eerder succesvol waren of niet.

proefversie©VANIN

doel: Europese kruisvaarders wilden … eerder succesvol niet succesvol

... Europse ketters bestrijden. X

... Jeruzalem veroveren op de moslims.

... het Iberisch Schiereiland veroveren op de moslims.

... Noordoost-Europa veroveren en bekeren. X X X

5

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Religieuze onverdraagzaamheid

Bij heel wat oorlogen speelt religie een belangrijke rol. Vaak gaan godsdienst en politiek dus hand in hand: beide domeinen beïnvloeden elkaar. Dat geldt zeker ook voor de middeleeuwse kruistochten: dat waren zogenaamd ‘heilige oorlogen’ waarbij politieke en religieuze machtshebbers samen ten strijde trokken. Tijdens de middeleeuwen werden er niet enkel kruistochten georganiseerd tegen de moslims die Jeruzalem in handen hadden. Ook tegen de moslims op het Iberisch Schiereiland, tegen de heidense bevolking van Noordoost-Europa en tegen ketters in Europa werden kruistochten gehouden. Tijdens de middeleeuwen werden andersgelovigen zoals bijvoorbeeld polytheïsten door christenen aangeduid als heidenen. Ketters zijn dan weer christenen die de officiële leer van Rome niet volgden en hun eigen interpretatie hadden. De kerk accepteerde die afwijkingen niet. De kruistochten in Europa maakten het katholieke geloof verplicht voor andersgelovigen in Noordoost-Europa en in Spanje of Portugal. Ketters werden gedwongen de officiële leer te volgen. De meeste van die kruistochten slaagden erin om mensen met geweld binnen de christelijke of katholieke machtssfeer te brengen. In Jeruzalem lukte dat niet.

proefversie©VANIN

De kruistochten tijdens de hoge middeleeuwen (11e15e eeuw)

637: Jeruzalem kwam in handen van de Arabische moslims.

718: het Iberisch Schiereiland (het huidige Spanje en Portugal) kwam in handen van de moslims.

1071: Turkse legers veroverden Klein-Azië (Seldsjoekse dynastie).

1187: Saladin veroverde Jeruzalem.

1244: de Egyptenaren veroverden Jeruzalem.

1453: Turkse legers veroverden Constantinopel (Osmaanse dynastie) = het einde van het Byzantijnse rijk.

1517: Turkse legers heroverden Jeruzalem (Osmaanse dynastie).

1054: Oosters Schisma: na ruzie ontstonden een westerse Rooms-Katholieke Kerk en een oosterse Orthodoxe Kerk.

eind 11e eeuw: de paus riep op tot verovering van Jeruzalem en het Iberisch Schiereiland.

1099: Jeruzalem viel tijdens de eerste kruistocht in handen van de kruisvaarders.

12e eeuw: succesvolle kruistochten tegen WestEuropese ketters (christenen die weigeren de officiële leer van Rome te volgen) + tweede en derde kruistocht

12e - 13e eeuw: succesvolle kruistochten tegen heidenen in Noordoost-Europa om het christendom in te voeren. Heidenen kun je zien als andersgelovigen.

13e eeuw: vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste kruistocht richting Jeruzalem. Kruisvaarders slaagden er niet in om Jeruzalem te heroveren en vielen tijdens de vierde kruistocht Constantinopel aan.

1492: einde verovering van het Iberisch Schiereiland: die regio werd verplicht christelijk. Joden werden uitgewezen en moslims moesten zich bekeren.

PERIODE
VAN DE KRUISTOCHTEN

Historische vraag 3:

Waarom werd er vanuit het christelijke West-Europa een kruistocht naar Jeruzalem georganiseerd?

Binnen deze historische vraag onderzoek je de reden voor de kruistochten naar Jeruzalem. Dat doe je door een leestekst te analyseren. Lees de lestekst aandachtig voor je de opdrachten maakt.

1

Toon aan hoe maatschappelijke domeinen elkaar beïnvloeden: geef een voorbeeld van een verband tussen het culturele domein en het politieke domein binnen de kruistochten.

Bv. De paus had als godsdienstige leider (CUL) de leiding over een militaire expeditie (POL) en plaatste zich boven de koningen.

proefversie©VANIN

2

Noem een middeleeuws en een hedendaags voorbeeld van religieuze onverdraagzaamheid dat leidt tot geweld tegen minderheden. Het middeleeuwse voorbeeld vind je in de tekst. Het hedendaagse voorbeeld kun je vinden bij 'Wat weet je al?' op p. XX of zoek je op via het internet.

3 middeleeuws hedendaags

Op weg naar Jeruzalem vielen kruisvaarders de joodse minderheid aan tijdens pogroms in een aantal Europese steden.

Vul de ontbrekende begrippen aan in het oorzaak-gevolgschema. Maak gebruik van de leestekst. Politieke en religieuze leiders riepen in de 11e eeuw op tot een kruistocht. Vul in het schema aan welke gevolgen hun wij-zij-denken had.

wij-zij-denken

onverdraagzaamheid geweld

pogrom

kruistochten

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

proefversie©VANIN

Kruistochten naar Jeruzalem

In 1095 riep paus Urbanus II op tot een heilige oorlog tegen de moslims. De paus nam daarbij de leiding over een militaire expeditie. Zo wilde hij aantonen dat hij de leider was van de westelijke christelijke samenleving en plaatste hij zichzelf boven de koningen. Als zijn leger het Oosten kon veroveren op de moslims, dan zou hij zijn macht zowel in het Oosten als het Westen vergroten. Ook latere politieke en religieuze leiders stimuleerden dat soort oorlogen.

Ze gebruikten het wij-zij-denken tegenover minderheden en wakkerden daarbij de onverdraagzaamheid aan. Dat leidde tot geweld tegenover moslims, maar ook tegenover minderheden zoals joden. Na de oproep van de paus vonden bijvoorbeeld pogroms plaats. Dat waren slachtpartijen gericht tegen religieuze minderheden, waarbij vooral joodse mensen werden geviseerd. Veel christenen achtten de joden verantwoordelijk voor de kruisdood van Jezus. In een aantal Europese steden werden daarom joodse mannen, vrouwen en kinderen uitgemoord.

De eerste kruistocht ging van start in 1096. Niet alleen ridders, maar ook mensen uit alle standen van de maatschappij trokken naar het Oosten. Onderweg plunderden ze steden en dorpen. Ze reisden via Constantinopel en kwamen pas in 1099 in Jeruzalem aan. Onder leiding van onder andere Godfried van Bouillon veroverden ze de stad en richtten daarbij een bloedbad aan onder de plaatselijke islamitische en joodse bewoners. De eerste kruisvaarders hadden hun doel bereikt. Jeruzalem en andere veroverde steden veranderden in monarchieën onder het bestuur van christelijke koningen.

De moslims verenigden zich na de eerste kruistocht onder leiding van Salah ad-Din (in het Westen beter bekend als Saladin). Ze sloegen terug in 1178 en heroverden Jeruzalem. Er volgden nog meer kruistochten, maar allemaal zonder het beoogde effect: Jeruzalem bleef in handen van de moslims. Ondanks het geweld ontstond er in het Midden-Oosten een soort van multiculturele samenleving. Jeruzalem was bijvoorbeeld het kruispunt van het monotheïsme geworden: christenen, moslims en joden woonden er samen en beschouwden de stad als een heilige plek , wat tot vandaag nog steeds zo is.

Historische vraag 4: Wordt het leven van een kruisvaarder correct in beeld gebracht in de film Kingdom of Heaven?

← Scène uit de film Kingdom of Heaven, 2005, gefilmd in Marokko.

1

Hieronder lees je een aantal kenmerken waarvan filmmakers weten dat ze aanslaan bij het publiek. Bekijk het fragment uit Kingdom of Heaven en kruis aan welke kenmerken aanwezig zijn in die film.

☐ bekende acteurs

☐ actie en geweld

☐ liefdesverhaal met moeilijke verhoudingen

☐ probleem dat overwonnen moet worden

☐ raadsel dat opgelost moet worden, bv. een moord

2

↑ Bekijk het filmpje.

☐ iemand die in moeilijke omstandigheden toch weet op te klimmen

☐ held die moeilijke keuzes durft te maken

☐ plotwending

☐ indrukwekkende beelden

☐ dramatische muziek

Voor de makers van een historische film zijn commerciële overwegingen vaak belangrijker dan de historische betrouwbaarheid. Ga online op zoek naar informatie over Balian en geef minstens twee elementen uit de film die niet historisch correct zijn.

3

Soms kijkt men te veel vanuit de eigen standplaatsgebondenheid en het eigen perspectief naar het verleden. Lees het kader historisch denken op p. XXX en maak de opdrachten.

a Kun je een voorbeeld van presentisme geven uit de film?

b Beargumenteer waarom dat een voorbeeld van presentisme is.

Balian en Sybilla ontmoeten elkaar, kijken elkaar in de ogen en worden verliefd. Op het einde verlaten ze samen Jeruzalem. Dat is hoe wij vandaag de liefde idealiseren en niet meteen hoe de adel tijdens de middeleeuwen de liefde beleefde en al helemaal niet hoe relaties toen tot stand kwamen.

proefversie©VANIN

Historisch denken: presentisme

Wanneer je het verleden beoordeelt vanuit een hedendaags perspectief, met eigen waarden, normen, opvoedingspatronen enzovoort, dan noem je dat ‘presentisme’. Daardoor vel je vanuit je eigen perspectief vaak een fout oordeel over fenomenen uit het verleden. Dat moet je proberen te vermijden.

Probeer je in te leven in de situatie van toen, in het besef dat mensen in het verleden bijvoorbeeld een andere opvoeding kenden en dus niet met de waarden opgroeiden die wij vandaag belangrijk vinden, zoals bijvoorbeeld vrijheid en gelijkheid. Kijk zeker naar de voorbeelden in het bijbehorende filmpje.

Bekijk het instructiefilmpje.

4

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

Kruistochten in films

Hedendaagse historische films zijn geen wetenschappelijke werken over het verleden. Het zijn bijna altijd commerciële producten die bedoeld zijn om een breed publiek te entertainen. De makers willen dus eerder spektakel brengen en winst maken dan correcte historische informatie meegeven. Ook geven makers van zo’n films bewust of onbewust soms oordelen mee over het verleden aan de kijker. Je moet historische films daarom met een kritische blik bekijken. Bij sommige films worden wel historici in dienst genomen om het verleden zo correct mogelijk weer te geven op basis van betrouwbare wetenschappelijke inzichten.

Uitbreiding 2:

Welke elementen uit het verhaal Ridder van de Tempeliers zijn gebaseerd op historische feiten?

Benieuwd welke elementen uit het verhaal Ridder van de Tempeliers gebaseerd zijn op historische feiten? Maak dan de uitbreiding op iDiddit.

Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden er tussen West-Europa en het Nabije Oosten tijdens de kruistochten?

proefversie©VANIN

Binnen deze historische vraag onderzoek je de interculturele contacten die via de kruistochten tot stand kwamen. Dat doe je door een leestekst te analyseren.

1

In hoofdstuk 1 vroegen we ons af of de middeleeuwen een duistere periode waren. De kruistochten lijken dat beeld te bevestigen. Toch hebben de kruistochten ook positief bijgedragen aan de culturele heropleving in Europa. Dat gebeurde via interculturele contacten.

a Vul het schema aan met begrippen uit de tekst.

b Omcirkel een voorbeeld van een gewelddadige interactie.

c Plaats een X bij een voorbeeld van een wederkerige interactie.

d Markeer een voorbeeld van culturele dominantie.

Interculturele contacten

interactie

economische interactie dominantie

tegenover joden en moslims en van moslims tegenover christenen

astronomie

tussen oost en west

e Leg in je eigen woorden uit welke interculturele contacten er waren tussen beide samenlevingen. Gebruik de begrippen die aan bod kwamen in het schema en noteer het antwoord bij de conclusie op p. XX. Het schrijfkader uit de Histokit kan je helpen.

proefversie©VANIN

Interculturele contacten via de kruistochten

In de vorige vragen hadden we vooral oog voor het geweld in de periode van de kruistochten. Naast die gewelddadige contacten waren er tijdens en na de kruistochten ook veel economische en culturele contacten. Zo waren er bijvoorbeeld veel contacten via de handel, die eerder vreedzaam verliep. Vanuit Italië hadden de Genuezen, de Pisanen en de Venetianen al voor de kruistochten belangrijke handelscontacten met moslims uit Noord-Afrika, Spanje, Portugal en het Midden-Oosten. Italiaanse handelssteden speelden ook een belangrijke rol tijdens de kruistochten, al was het maar omdat ze kruisvaarders via de Middellandse Zee verscheepten. Tegelijkertijd sloten ze verdragen met moslims om hun handelsbelangen te beschermen. Ondanks de heilige oorlog tussen christenen en moslims hielden de onderlinge handelsrelaties toch stand en werden ze zelfs uitgebreid. Er was in Europa immers veel vraag naar producten zoals geurstoffen en specerijen uit het Verre Oosten. Na de kruistochten maakten de Europeanen kennis met steeds meer Arabische producten zoals abrikozen, alcohol en geraffineerde suiker.

In hoofdstuk 3 leerde je al dat de moslims vanaf de vroege middeleeuwen een steeds grotere wetenschappelijke kennis hadden opgebouwd. De islamwereld was bij aanvang van de kruistochten cultureel dominant op het Westen: ze was ver vooruit op filosofisch, wetenschappelijk en technologisch vlak. Arabische wetenschappelijke werken, vaak van GrieksRomeinse oorsprong, werden vertaald en via Zuid-Europa verspreidde die kennis over bijvoorbeeld astronomie, geografie en geneeskunde zich naar West-Europa. Zo kwam men in Europa in contact met het fenomeen ‘ziekenhuis’ en met andere medische inzichten. Ze introduceerden ook de Arabische cijfers en het cijfer 0. Ook de wetenschappelijke studie van de aarde verbeterde aanzienlijk. Nieuwe technologieën zoals molens en schepraderen deden hun intrede en ook veel woorden die we vandaag gebruiken, zoals benzine, algebra, katoen, matras, mokka en tarief, komen uit het Arabisch.

Afbeelding van een kopij van een Arabisch manuscript (Sharh shudhur al-dhabab) uit de 12e eeuw. In Europa werd alcohol enkel verkregen door de gisting van graan of fruit. Zo werd bier of wijn gemaakt. Maar de Arabieren hadden een manier bedacht om zuivere alcohol te produceren: het distilleren.

Afbeelding uit een SpaansArabisch manuscript uit de 13e eeuw. Het scheprad dat water naar een hoger gelegen gebied kan brengen, werd door de Arabieren in Spanje ingevoerd.

Historische vraag 6:

Waarom is het belangrijk om de kruistochten vanuit verschillende perspectieven te benaderen?

In de 19e en 20e eeuw leerden Belgische kinderen op school hoe dappere kruisvaarders meer dan 4 000 kilometer door vijandig gebied reisden om vervolgens de moslims te verjagen. Wij-zij-denken speelde daarbij een belangrijke rol: wij, de goeden, tegenover zij, de slechten. Bij deze historische vraag leer je de kruistochten vanuit verschillende perspectieven te benaderen door verschillende bronnen met elkaar te vergelijken.

Bron 1:

← J-L. Huens, ‘s Lands Glorie, België. Tussen 1949 en 1961 konden prentjes in een verzamelalbum geplakt worden. Dit was het bijschrijft bij de prent: ‘Op 15 juli 1099 slaagden de kruisvaarders erin Jeruzalem te overmeesteren. Zij waren nog slechts met veertigduizend, terwijl zij bij hun vertrek tienmaal talrijker waren. Godfried van Bouillon was een van de eersten om in de stad binnen te dringen.’

De prentjes vertelden de geschiedenis vanuit één perspectief: het christelijke. Dat Godfried en de andere kruisvaarders de meeste inwoners uitmoordden, werd verzwegen.

In bron 1 maakte je kennis met een perspectief op de kruistochten. Zo werd het jarenlang onderwezen op Vlaamse scholen: wij, de goede christenen, vochten tegen zij, de slechte moslims. Onderzoek nu ook het perspectief van Raymond van Aguilers, de schrijver van bron 2. 1

Bron 2:

proefversie©VANIN

Sommige van onze soldaten hakten het hoofd van hun vijanden eraf; andere beschoten hen met pijlen zodat ze van de torens vielen; weer andere martelden hen langer door hen in de vlammen te werpen. In de straten van de stad lagen overal stapels hoofden, handen en voeten (…) In de tempel van Saolomo reden mannen tot op hun knieën en teugels in het bloed. Het was echt een rechtvaardig en schitterend oordeel van God om deze plaats te vullen met het bloed der ongelovigen.

Kroniekschrijver, monnik en kruisvaarder Raymond van Aguilers, 11e eeuw, Frankrijk, was getuige van de verovering van Jeruzalem.

a Markeer met blauw zijn mening over de verovering van Jeruzalem.

b Markeer met groen het woord dat hij gebruikt om moslims aan te duiden.

c Deel jij zijn mening? Waarom wel/niet?

Ja / nee, want …

Historisch denken: multiperspectiviteit

Om een beeld van het verleden te krijgen is het belangrijk om historische gebeurtenissen vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Wanneer je probeert de verschillende perspectieven te begrijpen en te verklaren, noemen we dat multiperspectiviteit. Hedendaagse historici kijken niet enkel vanuit het christelijke of westerse perspectief naar het verleden. Ze bekijken het verleden ook vanuit andere perspectieven zoals het Arabische, joodse en Byzantijnse. Dat helpt om een vollediger beeld van het verleden te krijgen. Het zorgt er ook voor dat we ons beter kunnen inleven in het verleden.

proefversie©VANIN

joods

islamitisch christelijk (katholiek)

christelijk (oosters-orthodox)

KRUISTOCHTEN

2

Onderzoek de beeldvorming over kruisvaarders vanuit meerdere perspectieven. Lees bron 3, 4 en 5 om de kruistochten vanuit niet-westerse perspectieven te bestuderen. Ga daarna verder met voetstap 3 en 4.

Bron 3:

oosters-orthodox

In de ene hand hebben zij hun kelk en in de andere een zwaard of een speer. Dit ras is meer geïnteresseerd in oorlog dan in godsdienst.

Anna Komnene, Constantinopel, 11e eeuw. Anna Komnene, de dochter van de Byzantijnse keizer, schreef over katholieke priesters op kruistocht.

Bron 5:

4:

joods moslim

Dat zijn geen Franken, maar duivels. Het zijn beesten die triomferen in het gevecht, want net als beesten kennen ze geen andere eigenschap dan bruut geweld en wreedheid.

Usama ibn Munqidh, Kitab al-I’tibar (Het boek van de levenslessen), Syrië, 12e eeuw (toen Saladin bijna aan de macht kwam). De gerenommeerde schrijver en dichter legde in zijn bekendste werk zijn kijk op de wereld en op de Franken uit.

De kinderen van Israël weten wat de christenen hen hebben aangedaan. Daarom verheugen zij er zich over dat God hen straft door de moslims de overwinning daar te schenken.

← Josef bin Joshua Meir al Sefardi, MiddenOosten, 15e eeuw. De rabbijn (joodse geleerde) schreef in zijn kroniek over de kruistochten.

Bron
12 ONLINE OPZOEKEN

3

Noteer bij bron 2, 3, 4 en 5 op p. XX-XX vanuit welk perspectief ze geschreven zijn.

Kies uit: joods - katholiek - moslim - oosters-orthodox.

proefversie©VANIN

4

a Welke beeldvorming wordt in de vier bronnen naar voren geschoven? Zet de bron bij het juiste beeld.

beeldvorming bron

Er was meer interesse in oorlog dan in godsdienst.

God straft de christenen.

Kruisvaarders zijn wrede duivels.

Het uitmoorden van gelovigen was een rechtvaardig oordeel van God.

b Wat zouden de oor zaken van die beeldvorming kunnen zijn? Zet de bron bij de juiste verklaring.

oorzaken beeldvorming bron

Joden werden tijdens de eerste kruistochten in verschillende steden uitgemoord.

In het Byzantijnse rijk passeerden vooral westerse christenen die uit waren op oorlog.

De paus had als hoogste religieuze leider opgeroepen tot een kruistocht.

De kruisvaarders vielen de moslimwereld aan en sloegen aan het plunderen en moorden.

Lees het bijschrift bij de foto op p. XX. Welke kritiek in verband met de presentatie van bronnen kun je geven bij de bronnen?

Historisch denken: betrouwbaarheid van bronnen

Leerlingen denken meestal dat bronnen die in de les aan bod komen, kopieën zijn van het origineel. Vaak zijn het echter bewerkingen, vertalingen, fragmenten … Het kan gebeuren dat er geknipt werd in een bron of dat zelfs bewust slechts één klein deel of detail wordt weergegeven. Dat beïnvloedt de betrouwbaarheid. De mogelijkheid bestaat dat de betekenis van de bron verandert. Zo ook bij onderstaande foto die op drie verschillende manieren getoond wordt en dus ook op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Links krijg je een vrij agressief beeld te zien krijgt van een soldaat die een mitraillette tegen het hoofd van een man houdt. In het midden zie je de originele foto. Rechts zie je alleen hoe een soldaat een andere vermoeide soldaat te drinken geeft. Met deze foto kun je dus verschillende richtingen uit wanneer je een deel ervan weglaat. De informatie die je uit een bron haalt en hoe je een bron interpreteert, hangt dus af van de presentatie van die bron.

5

proefversie©VANIN

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

De kruistochten vanuit verschillende perspectieven

In de 20e eeuw werd in de klas meestal uitsluitend het christelijke of westerse perspectief op bepaalde fenomenen onderzocht. Dat was zo omdat de samenleving hoofdzakelijk christelijk was en men het niet nodig vond om ook vanuit andere perspectieven naar fenomenen te kijken. Zo werden de kruistochten bijvoorbeeld vaak verheerlijkt. Vandaag proberen historici vanuit meerdere perspectieven te kijken naar het verleden. Je kunt de kruistochten bijvoorbeeld bekijken vanuit een christelijk en een islamitisch perspectief, maar ook vanuit een religieus, politiek en economisch perspectief. Door het verleden te bestuderen vanuit verschillende perspectieven krijg je een genuanceerder en rijker beeld.

Historische vraag 7:

Welk beeld van Godfried van Bouillon werd in de 19e eeuw in België gecreëerd?

proefversie©VANIN

Standbeelden worden meestal niet opgericht omdat ze zo mooi zijn: ze hebben allerlei functies. Ze worden soms door heersers geplaatst om zichzelf te verheerlijken. Soms ook om mensen trots te maken of om de samenhorigheid tussen mensen van een stad of land te versterken. In deze historische vraag bespreek je de functie van standbeelden op een kritische manier. Het oudst gekende voorbeeld van een ruiterstandbeeld is dat van de Romeinse keizer Marcus Aurelius. Het stond model voor latere ruiterstandbeelden.

← Ruiterstandbeeld van de Romeinse keizer Marcus Aurelius, die regeerde tussen 161 en 180. Het standbeeld dateert waarschijnlijk van 176. Je kunt het vandaag bezoeken in het Palazzo dei Conservatori in Rome Marcus Aurelius kreeg na een militaire overwinning tegen de Germanen een eerbetoon in de vorm van dit standbeeld.

Hoe komt ons beeld van het verleden tot stand?

1 a Bekijk het schema op p. XX in je Histokit en bespreek klassikaal hoe je dat kunt gebruiken.

b Noem minstens twee soorten bronnen die je kunt gebruiken om de historische vraag te beantwoorden. Gebruik zo nodig je Histokit.

04

06

SOORTEN BRONNEN bv. een 19e-eeuws standbeeld van Godfried van Bouillon, een historische roman over hem, het werk van een historicus over hem

Gebruik het standbeeld en bijschrift om te onderzoeken welk beeld er in de 19e eeuw werd gecreëerd van Godfried van Bouillon. Vul de vier stappen van de bronnenstudie op de volgende pagina's aan.

Ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon in Brussel, gecreëerd door de Belgische kunstenaar Eugène Simonis in 1848. Net na het ontstaan van België in 1830 creëerde Simonis het bekende ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon. De opdracht kwam van de nieuwe Belgische regering die overal in het land standbeelden liet plaatsen van grote figuren uit de ‘Belgische’ geschiedenis. Het beeld van Godfried bevindt zich op het Koningsplein in het centrum van Brussel en toont het moment waarop Godfried zwaaiend met zijn vaandel dapper op weg ging naar de eerste kruistocht. Godfried werd toen gezien als heldhaftige kruisvaarder, een volmaakte ridder en zeer christelijke koning van Jeruzalem. Een man waarop de Belgen van het pas gestichte België dus trots konden zijn en die als voorbeeld diende voor de moderne Belgische koningen. Vandaag krijgt Godfried kritiek voor het bloedbad dat hij in Jeruzalem aanrichtte. Op de sokkel waarop het standbeeld staat, zien we langs weerskanten twee reliëfs waarop aan de ene kant de verovering van Jeruzalem afgebeeld staat en op de andere de creatie van wetteksten die hij zou hebben opgesteld. Vooraan en achteraan op de sokkel lezen we: ‘Godfried van Bouillon, eerste koning van Jeruzalem, geboren in Baisy in Brabant en gestorven in Palestina 17 juli 1100.’ Zo wekt men de indruk dat Godfried een Belg was omdat hij in Brabant geboren was. Onderzoek wijst erop dat hij geboren was in Boulogne-sur-Mer in het huidige Frankrijk.

AGOSTINI

search Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context.

✓ Wat voor soort bron is het?

✓ Wanneer werd de bron gemaakt?

✓ Waar bevindt de bron zich?

✓ Uit welke periode stamt de bron?

search Stap 2: Ik observeer de bron.

Oriënterend kijken

✓ Kijk minstens dertig seconden naar het standbeeld en beschrijf het dan aan je buur.

Gedetailleerd kijken

✓ Op het standbeeld staan een aantal letters. Noteer wat er bij elke letter te zien is. In de tabel werd al een voorbeeld gegeven om je op weg te helpen.

letter Wat is er te zien?

A Hij heeft een op zijn hoofd.

B Hij draagt een speer waaraan een wappert.

C Op zijn borst staat een

DLangs beide zijden van de sokkel staat een reliëf met beelden.

E Hij zit op een

F Vooraan op de sokkel staat een

G Hij draagt een aan zijn gordel.

H Hij beschermt zich met een

Kritisch kijken

✓ Nadat je gedetailleerd hebt gekeken, kun je ook het imago bepalen dat kunstenaar Eugène Simonis aan het standbeeld van Godfried van Bouillon wou meegeven. Omcirkel de juiste woorden.

proefversie©VANIN

christelijklafstoerhulpeloos sterk moedig koninklijkonderdanig bang lief heldhaftigtwijfelendvastberaden een materieel werk in 1848 in Brussel uit de moderne tijd kroon vlag kruis. paard. tekst. zwaard schild.

search Stap 3 : Ik interpreteer de bron.

Als je een bron interpreteert, kun je het best op zoek gaan naar zo veel mogelijk context. Lees daarom in het bijschrift de extra contextinformatie. De tekst is een samenvatting van wat moderne historici over het standbeeld schrijven. Kruis het juiste antwoord aan.

Contextualiseren van de bron

✓ Welke boodschap zat er achter het standbeeld?

☐ Godfried moordde mensen uit in naam van God.

☐ Godfried was een mooie ridder die goed kon paardrijden.

☐ Godfried was een volmaakte christelijke ridder.

✓ Waarom werd dit standbeeld in 1848 opgericht?

☐ Er was toen toevallig veel geld om standbeelden op te richten.

☐ De Belgen maakten na de onafhankelijkheid van hun land standbeelden van helden op wie ze trots waren.

☐ In 1848 werd Godfried van Bouillon herdacht omdat hij toen 700 jaar dood was.

✓ Welk beoogd effect hadden de opdrachtgever en de maker van het standbeeld voor ogen?

proefversie©VANIN

Evaluatie van de bron

✓ Is het standbeeld van Godfried van Bouillon bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden?

☐ Ja, eerder wel, want ik kan de vraag beantwoorden.

☐ Nee , eerder niet, want ik kan de vraag niet beantwoorden.

✓ Is het standbeeld van Godfried van Bouillon betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden?

☐ Ja, eerder wel, want het standbeeld toont aan hoe in de 19e eeuw over Godfried werd gedacht.

☐ Nee , want Godfried was helemaal geen Belg.

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Bij historische vraag 2 bestudeerde je bronnen vanuit verschillende perspectieven. Kijk nu vanuit je eigen perspectief naar het standbeeld van Godfried van Bouillon. Vind jij het beeld dat Eugène Simonis creëerde correct en betrouwbaar? Zou jij Godfried vandaag een standbeeld gunnen? Bespreek klassikaal. 3

Bespreek ook klassikaal de ruiterstandbeelden hieronder. Gebruik hetzelfde stappenplan als bij het standbeeld van Godfried van Bouillon om te onderzoeken waarom de standbeelden werden opgericht en welke boodschap de makers hadden voor de toeschouwers.

proefversie©VANIN

Dit bronzen ruiterstandbeeld van de Arabische Saladin werd in 1993 onthuld in de Syrische hoofdstad Damascus bij de herdenking van de 800e verjaardag van de sterfdag van de legeraanvoerder. Saladin was de overwinnaar van de slag bij Hattin in 1187 waarbij een groot deel van het kruisvaardersleger werd vernietigd.

Godfried van Bouillon

Ruiterstandbeelden van Kim Il-sung en Kim Jong-il. De NoordKoreaanse dictator Kim Jong-un liet in 2012 in de hoofdstad Pyongyang deze twee ruiterstandbeelden plaatsen ter ere van de 100e verjaardag van Kim Il-sung. Overal in Noord-Korea vind je beelden met hetzelfde thema: de goddelijke status van de drie opeenvolgende dictators. Noord-Korea heeft een bijzonder slechte reputatie op het vlak van mensenrechten.

In de 19e eeuw werd Godfried van Bouillon verheerlijkt met een ruiterstandbeeld dat je vandaag nog altijd kunt bezoeken. Hij werd toen gezien als de volmaakte christelijke ridder. In België ging men na de onafhankelijkheid immers op zoek naar zogezegde ‘Belgische’ helden op wie men trots kon zijn. Maar vandaag krijgt Godfried ook kritiek omdat hij mee onschuldige inwoners van Jeruzalem uitmoordde. Mensen verschillen vaak van mening over wie we vandaag als een held uit het verleden kunnen beschouwen. Dat zegt immers meer over wat we vandaag belangrijk vinden dan over het verleden zelf.

Antwoorden op de historische vragen

Historische vraag 1: Welke religieuze breuk zorgde voor verdeeldheid binnen het christendom tijdens de 11e eeuw?

proefversie©VANIN

Historische vraag 2:

Historische vraag 3: Waarom werd er vanuit het christelijke West-Europa een kruistocht naar Jeruzalem georganiseerd?

Historische vraag 4: Wordt het leven van een kruisvaarder correct in beeld gebracht in de film Kingdom of Heaven?

Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden er tussen West-Europa en het Nabije Oosten tijdens de kruistochten?

proefversie©VANIN

Historische vraag 6: Waarom is het belangrijk om de kruistochten vanuit verschillende perspectieven te benaderen?

Door de kruistochten vanuit verschillende perspectieven te benaderen …

☐ krijg je een juist beeld van de kruistochten.

☐ leer je om je in te leven in andere perspectieven.

☐ vermijd je het wij-zij-denken.

☐ krijg je een vollediger beeld van de kruistochten.

X X

☐ versterk je het wij-zij-denken.

Historische vraag 7: Welk beeld van Godfried van Bouillon werd in de 19e eeuw in België gecreëerd?

Synthese V

Samenvattend schema

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

proefversie©VANIN

kruistochten hoge en late middeleeuwen moslims in Europa (11e - 15e eeuw) ketters en heidenen in Europa (12e - 13e eeuw)

perspectieven christelijk perspectief verheerlijking van de kruistochten bv. Godfried van Bouillon, 19e eeuw, België: ruiterstandbeeld van volmaakte christelijke ridder

andere perspectieven genuanceerder beeld

islam

verdeeldheid

Oosters-Orthodoxe Kerk

schisma 1054

Katholieke Kerk

sinds 637: Jeruzalem + bedreiging Constantinopel, Byzantijnse rijk

Paus Urbanus wil meer macht.

kruistocht naar Jeruzalem 1096 - 1099

contacten

gewelddadige contacten geweld tegenover moslims en joden

vreedzame contacten handel, wetenschappen en technologie

Byzantijnse keizer vraagt hulp.

Historisch denken

Historische begrippen

Je leerde in de eerste graad en in de vorige hoofdstukken al volgende historische begrippen: astronomie, filosofie, handel, minderheid, monarchie, multiculturele samenleving, oorlog, religieuze breuk en wetenschappen.

In dit hoofdstuk leerde je de volgende historische begrippen:

cultureel:

geografie aardrijkskunde, wetenschap die het aardoppervlak en de invloed ervan op mens, dier, plant en milieu bestudeert geneeskunde wetenschap die ziektes en de behandeling ervan bestudeert heiden aanduiding voor iemand zonder of met een andere godsdienst

Katholieke Kerkchristelijke kerk gebonden aan de christelijke leer zoals de kerk van Rome onder leiding van de paus ze voorschrijft ketter gelovige die afwijkt van de officiële leer van de Katholieke Kerk

Oosters-Orthodoxe Kerkchristelijke kerk in het Byzantijnse rijk die zich vanaf het groot schisma afscheurde van de Rooms-Katholieke Kerk paus geestelijke leider die aan het hoofd van de Katholieke Kerk staat schisma scheuring, bijvoorbeeld binnen een religieuze gemeenschap technologie toepassing van de wetenschappen in een techniek

politiek: kruistocht gewapende expedities van westerse christenen, vooral tegen moslims, tijdens de hoge middeleeuwen kruisvaarder christelijke strijder tijdens de kruistochten

sociaal:

geweld uitoefening van macht waarbij mentale of fysieke schade aan anderen wordt berokkend pogrom vervolging en gewelddadige aanval op een bevolkingsgroep, in het bijzonder joden wij-zij-denken denken in groepen en tegenstellingen, zwart-witdenken over groepen in de samenleving

Eigen begrippen:

proefversie©VANIN

Structuurbegrippen

Je gebruikte in dit hoofdstuk de volgende structuurbegrippen: perspectief en multiperspectief, standplaatsgebondenheid, presentisme, scharnierpunt, oorzaak, gevolg, verband, maritiem en continentaal.

Zelfevaluatie

proefversie©VANIN

Ik ken het samenvattend schema op p. XX.

Ik ken de inhoudelijke teksten op p. XX, XX, XX, XX en XX.

Ik ken de kaders historisch denken op p. XX en XX.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN HET REFERENTIEKADER

Ik kan de verschillende soorten kruistochten op een tijdlijn plaatsen, zoals op p. XXX.

Ik kan op een kaart van de kruistochten Constantinopel en Jeruzalem aanduiden, zoals op p. XXX.

Ik kan op een kaart de verschillende kruistochten aanduiden, zoals op p. XXX.

Ik kan over de kruistochten een voorbeeld geven van een verband tussen de maatschappelijke domeinen, zoals op p. XX.

HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN

Ik kan een stappenplan van de bronnenstudie doorlopen, zoals op p. XX en XX.

Ik kan een bron contextualiseren en evalueren, zoals op p. XX.

BEELDVORMING BEARGUMENTEREN

Ik kan uitleggen hoe multiperspectiviteit kan helpen om historische gebeurtenissen genuanceerd te benaderen, zoals op p. XXX.

REFLECTEREN OVER HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST

Ik kan uitleggen waarom we vandaag waarschijnlijk geen standbeeld van Godfried van Bouillon meer zouden oprichten, zoals op p. XXX.

China, het rijk van het midden

proefversie©VANIN

Schilderij met waterverf, gemaakt tijdens de Ming-dynastie, ca. 1500, China. Op het schilderij zien we een keizer met vrouwen aan het hof. De Mingdynastie was van de 14e tot de 17e eeuw aan de macht. Dat is dus tot een flink eind in de vroegmoderne tijd. De 15e eeuw was voor China dus geen scharniermoment.

Deelvragen

1 Wat waren de belangrijkste kenmerken van de Chinese

samenleving tijdens de middeleeuwen?

2 Waar en wanneer kunnen we de Chinese samenleving situeren?

3 Welke rol speelde China in de wereldhandel in de middeleeuwen en nu?

Deelvraag 1:

Wat waren de kenmerken van de Chinese samenleving tijdens de middeleeuwen?

De geschiedenis van een enorm land als China laat zich niet samenvatten in één pagina. Toch maak je in deze tekst kennis met enkele typische kenmerken van de Chinese samenleving. We onderzoeken vooral elementen van continuïteit: kenmerken die een groot deel van de Chinese geschiedenis dezelfde bleven.

Onderzoek de belangrijkste kenmerken van de Chinese samenleving.

a Lees de tekst aandachtig. Gebruik de juiste leesstrategie. Er komen geen nieuwe begrippen aan bod. Zoek begrippen die je je niet herinnert op in de Histokit.

b Plaats de ontbrekende historische begrippen op de juiste plaats in het schema op p.xxx. Het kunnen zowel kernbegrippen (groen) als hulpbegrippen (zwart) zijn.

Het bestuur van het Chinese rijk

De geschiedenis van China delen we in volgens de regeerperiodes van de verschillende dynastieën. De Chinese keizertijd begon in 221 v.C., toen het land werd eengemaakt onder de Qin-dynastie. Toch werden er verschillende talen gesproken en hadden mensen verschillende religies in het Chinese rijk. Het was dus een multiculturele samenleving. Daarin scheurden sommige volkeren zich af van de rest van de staat. China heeft dus lange periodes van territoriale verdeeldheid gekend, gevolgd door periodes van territoriale eenheid. Tijdens de middeleeuwen zorgden de Tang-dynastie (618 - 907), de Yuan-dynastie (1279 - 1368) en de Ming-dynastie (13681644) voor lange periodes van eenheid, relatieve rust en welvaart. Hoewel het rijk van de Franken erg uitgestrekt was, kende Europa tijdens de middeleeuwen nooit zo’n territoriale eenheid.

Het succes van de Chinese dynastieën lag in het bestuur. In China stond een autocratische keizer aan het hoofd van de samenleving. Er was dus een monarchie. Vaak streden verschillende krijgsheren in de Chinese provincies om de macht. De winnaar eigende zich dan de keizerstitel toe en vestigde een nieuwe dynastie. De keizer kon rekenen op een efficiënte bestuurlijke organisatie. Hij had goed opgeleide ambtenaren die in naam van de keizer taken uitvoerden in alle delen van het Chinese rijk. De ambtenaren werden zorgvuldig geselecteerd tijdens een centraal examen. Niet hun afkomst telde, maar wel hun kennis van de klassiek Chinese teksten.

Hedendaagse foto van de Confuciustempel van Nanjing, ca. 1054, herbouwd in de 19e eeuw. China.

Levensbeschouwing in China

De belangrijkste levensbeschouwelijke organisatie in China was het confucianisme. Die leer van Confucius (551 - 479 v.C.) legde de nadruk op harmonie in de samenleving, waarbij iedereen de taken moest vervullen die bij zijn sociale positie hoorden. Via de handelswegen vanuit India werd ook het boeddhisme populair. In het confucianisme werd de keizer beschouwd als een afgezant van de goden. Hij zorgde voor orde en structuur in de samenleving. Net als in WestEuropa en Byzantium speelden de politieke leiders dus een grote rol in de levensbeschouwelijke organisatie.

Sociale en economische kenmerken van de samenleving

China was een gelaagde samenleving. Bovenaan stond de keizer, die altijd uit een aristocratische familie kwam. Daaronder was er een kleine groep uit de adel die niet altijd de hoogste posities in de samenleving bezette, omdat het Chinese examensysteem eerder kennis dan afkomst bevoordeelde. De rol van de standen in die gelaagde samenleving was dus kleiner in China dan in Europa. Tot slot was er een grote groep die tot het ‘gewone volk’ behoorde. Die groep bestond vooral uit boeren. De landbouw produceerde onder andere rijst en thee. We spreken dus van een agrarische samenleving. Toch was er meer bedrijvigheid in China. Er werd ook goud, zilver, lood en tin in het land ontgonnen. Daarnaast was de Chinese nijverheid beroemd voor haar papier, zijde en porselein. Er was veel vraag naar die producten in het buitenland. Via de zijderoute, waarop het noordwesten van China aansloot, werden ze dan ook uitgevoerd. Dankzij het Grote Kanaal en de vele rivieren was het bestuurlijk centrum in het binnenland verbonden met het zuiden van het land, wat het transport vergemakkelijkte. Er ontstonden al snel handelssteden zoals Wuhan, waar een nieuwe groep rijken succes kende in de handel.

China had voor het grootste deel van haar geschiedenis een economische en technologische voorsprong op de westerse samenlevingen. Het aantal Chinese innovaties uit de middeleeuwen is indrukwekkend. Zo werd in de 11e eeuw al de drukkunst met losse letters uitgevonden in China, een techniek die in Europa pas vanaf 1450 doorbrak. Ze drukten uiteraard op papier, nog een Chinese uitvinding. De Chinezen verkenden al in de 15e eeuw de kusten van Oost-Afrika, doordat ze dankzij het kompas en het scheepsroer gemakkelijk konden navigeren. Tot slot waren ook buskruit en vuurwerk een Chinese uitvinding. Vanaf het einde van de middeleeuwen plooide China terug op zichzelf.

proefversie©VANIN

kenmerken van de chinese samenleving per domein sociaal cultureel op basis van confucianisme , economisch politiek

proefversie©VANIN

2

3 afwisselend periodes van t

economische en technologische voorsprong door zoals door belang van productie van rijst en thee

— sterke door productie van porselein, zijde en papier

— en van

goederen via zijderoute, over zee en via het grote kanaal en —afwisselend verschillende aan de macht —onder leiding van een

Vergelijk de Chinese samenleving met de West-Europese samenleving. Vul de tabel aan. Kijk daarvoor opnieuw in de tekst. Blader eventueel ook terug naar vorige hoofdstukken.

West-Europese samenleving Chinese samenleving

levensbeschouwelijke organisatie: levensbeschouwelijke organisatie:

CUL

POL

ECO agrarische samenleving: teelt van o.a. tarwe teelt van o.a.

SOC gelaagde samenleving: standenmaatschappij

Beantwoord de deelvraag op p. XXX. Benoem voor elk domein minstens één element van continuïteit.

Deelvraag 2:

Waar en wanneer kunnen we de Chinese samenleving situeren?

Ga naar iDiddit en ontdek hoe we de Chinese samenleving in tijd en ruimte situeren.

Deelvraag 3:

Welke rol speelde China in de wereldhandel in de middeleeuwen en nu?

Vandaag heeft China het imago van een sterk land met een grote economie. Had China tijdens de middeleeuwen een voorsprong op West-Europa of was het omgekeerd? Ga naar iDiddit en onderzoek de rol van China in de wereldhandel.

proefversie©VANIN

De late middeleeuwen in West-Europa (ca. 1250 - ca. 1500)

Miniatuur uit Grandes Chroniques de France, 14e eeuw, Frankrijk. De afbeelding toont Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië, en Margaretha van Male, die in 1369 in het huwelijk traden. Margaretha was de enige wettelijke erfgename van Lodewijk van Male, de graaf van Vlaanderen. Ze werd drie keer uitgehuwelijkt door haar vader, maar pas bij de derde keer kwam het tot een huwelijk. Haar eerste verloofde stierf vroegtijdig en haar tweede verloving mocht niet doorgaan van de koning van Frankrijk. Uiteindelijk trouwde ze met Filips de Stoute, waardoor het graafschap Vlaanderen, eerder per toeval, een onderdeel van Bourgondië werd.

2

Historische vragen

1 Hoe vergrootten de Bourgondische hertogen hun territorium?

Wat waren de kenmerken van de West-Europese stedelijke samenleving tijdens de late middeleeuwen?

3 Met welke bedoeling werd het Arnolfini-portret gemaakt?

4

6

5

Is het Boek van de wraak Gods betrouwbaar om een beeld te krijgen van de 14e-eeuwse pestepidemie?

Welke machtsstrijd ontstond binnen de laatmiddeleeuwse samenleving in onze regio?

Welk beeld over de hel uit de late middeleeuwen leeft voort in de collectieve herinnering?

1

Wat gebeurde er precies tijdens de veldslag bij Poitiers in 1356?

Wat weet je al? I

Bekijk bron 1 in detail en bespreek klassikaal de vragen.

a Wat weet je nog over wetenschappen zoals de geneeskunde tijdens de vroege middeleeuwen of de klassieke oudheid?

b Aan welke ziekte zouden de mensen in het bed lijden?

c Weet je hoe die ziekte zich kon verspreiden?

proefversie©VANIN

De vrijheden werden genoteerd op een document dat we een keure noemen.

Dit is de Keure van Kortenberg, afgekondigd door Hertog Jan II van Brabant in 1312. Kortenberg had vanaf toen de macht om zelf beslissingen te nemen over een aantal zaken, zoals het bestuur en de belastingen.

Miniatuur uit de Toggenburgbijbel uit 1411, Zwitserland.

Onderdeel van het Wandtapijt van de Apocalyps uit de 14e eeuw, Frankrijk. Het maakt deel uit van een tapijt dat ongeveer 100 meter lang (= voetbalveld) en 4,5 meter hoog is. De apocalyps is een Bijbels verhaal over het einde van de wereld. Dat die apocalyps het thema is van dit tapijt, is geen toeval: Europa had net een zware periode achter de rug.

Alamy / Imageselect / History and Art Collection
Bron 1:
© Alamy / Imageselect / Vidler Steve, Prisma by Dukas Presseagentur GmbH

Situeren in tijd II

De Ieperse Lakenhalle werd gebouwd tussen 1230 en 1304 en werd na de vernietiging tijdens de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd op basis van de originele plannen. In de Lakenhalle werd vooral laken uit de regio verkocht. Dat was misschien wel het belangrijkste product tijdens de middeleeuwen.

Hier zie je kledingververs aan het werk. Detail van een afbeelding uit de Alexanderroman van Jehan de Grise uit Brugge, 1340. De ververs namen dagelijks mensen in dienst om de vuilste klusjes op te knappen.

BOURGONDISCHE

HONDERDJARIGE

proefversie©VANIN

← 15e-eeuwse miniatuur van de Fransman Enguerrand de Monstrelet. De afbeelding toont de Engels-Franse veldslag in Azincourt uit 1415. De slag maakte deel uit van de Honderdjarige Oorlog.

Op onderzoek III

Historische vraag 1: Hoe vergrootten de Bourgondische hertogen hun territorium?

Een huwelijk tussen de enige erfgename van een Vlaamse graaf, Margaretha van Male, en een Bourgondische hertog, Filips de Stoute, was in de 14e eeuw het startsein voor de opbouw van een groot territorium tussen Frankrijk en het Duitse rijk, een gebied waartoe onze regio dus ook behoorde. In deze historische vraag leer je hoe de Bourgondische hertogen dat aanpakten en welke gebieden door de Bourgondiërs bestuurd werden

1

Bekijk de kaart en de stamboom op p. XXX. Onderzoek aan de hand van de kaart en de stamboom hoe de Bourgondische hertogen hun territorium uitbreidden. Gebruik de kijkstrategieën in je Histokit om de gegevens te interpreteren.

In welke periode van de middeleeuwen situeer je de kaart en de stamboom?

b Analyseer en interpreteer de kaart op p. XXX. In de stamboom kreeg elke uitbreiding van het Bourgondische rijk een letter. Vul die letters aan op de kaart.

2

proefversie©VANIN

3

Maak de oefeningen met behulp van de kaart en de stamboom op p. XXX-XXX.

a Arceer Lotharingen op de kaart.

b

Waarom wou Karel de Stoute Lotharingen veroveren?

c Markeer in de bijschriften bij de stamboom op welke manier de Bourgondische hertogen het territorium dat ze bestuurden uitbreidden.

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

Bourgondische staatsvorming?

Tijdens de late middeleeuwen probeerden de Bourgondische hertogen, vazallen van de Franse koning, hun territorium systematisch te vergroten tot ze een echt rijk konden vormen tussen het Franse en het Duitse rijk in. Het begon toen Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, trouwde met Margaretha van Male, de dochter van de graaf van Vlaanderen. Dankzij dat huwelijk werd het graafschap Vlaanderen, een zeer welvarend gebied in het noorden, toegevoegd aan het hertogdom van Bourgondië. Vooral de rijkdom van Vlaanderen motiveerde de hertogen om het hertogdom steeds verder uit te breiden. Via erfenissen, schenkingen, aankopen en oorlogen zou het hertogdom steeds groter worden en dat ten koste van het Franse en het Duitse rijk. Karel de Stoute probeerde finaal ook Lotharingen te veroveren om zo over een aaneengesloten territorium te beschikken, maar het plan mislukte en Karel stierf tijdens een veldslag. Karel had geen zoon, maar zijn dochter trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk, waardoor de eigendommen van de hertogen van Bourgondië van eigenaar wisselden.

Expansie van het Bourgondische hertogdom (1363 - 1477)

Stamboom Bourgondische hertogen

Jan II koning van Frankrijk (1350 - 1364)

Karel V koning van Frankrijk (1364 - 1380)

Filips de Stoute hertog van Bourgondië (1363 - 1404)

Hij erfde het gebied van zijn ouders, maar breidde het zelf niet uit.

Hij erfde het gebied van zijn vader en breidde het zelf ook uit. Door een combinatie van erven, kopen en oorlog verkreeg hij Brabant, Henegouwen, Holland, Limburg, Luxemburg, Namen, Picardië en Zeeland.

Hij erfde het gebied van zijn vader en breidde het uit met Gelre en Utrecht. Hij voerde ook een mislukte oorlog met als doel het hertogdom Lotharingen te veroveren.

Zij verloor onder andere Bourgondië aan de Franse koning. Door haar huwelijk met Maximiliaan van Habsburg kwam onze regio in handen van het geslacht Habsburg, dat toen ook de keizer van het Duitse rijk leverde.

getrouwd met regeerperiode (1350 - 1364)

Jan zonder Vrees hertog van Bourgondië (1404 - 1419)

Lodewijk van Male graaf van Vlaanderen en Franche-Comté (na 1382) (1346 - 1384)

Margaretha van Male enig kind van de graaf (1384 - 1405)

Filips de Goede hertog van Bourgondië (1419 - 1464)

Karel de Stoute hertog van Bourgondië (1467 - 1477)

Maria van Bourgondië (1477 - 1482)

Maximiliaan van Oostenrijk, uit het adellijke geslacht van Habsburg, eerst hertog, vanaf 1508 keizer van het Duitse rijk

Historische vraag 2: Wat waren de kenmerken van de West-Europese stedelijke samenleving tijdens de late middeleeuwen?

Bij deze historische vraag bestudeer je op basis van een leestekst hoe er binnen de West-Europese steden een nieuw soort gelaagde samenleving ontstond.

1

proefversie©VANIN

2

Lees de lestekst op p. XX. Gebruik daarbij de leesstrategie ‘intensief lezen'.

In de hoge en late middeleeuwen ontstond een nieuw soort gelaagde samenleving in de stad.

Doorloop de opdrachten tot je begrijpt om welke verandering het ging.

a Vul schema 1 aan met de drie standen die in hoofdstuk 4 op p. XXX ook al voorkwamen.

b Omcirkel de hele piramide bij schema 2.

c Omcirkel in schema 1 de stand waartoe de stedelijke bevolking behoorde.

d Trek een pijl van de cirkel in schema 1 naar de cirkel rond schema 2.

e Vul in schema 2 de lagen aan van de bevolking van de middeleeuwse stad.

f Markeer in schema 2 wie de meeste politieke macht had in de middeleeuwse stad.

g Markeer onder beide schema’s wat bepalend was voor iemands plaats in samenleving.

h Schrap wat fout is.

Onze samenleving vandaag heeft de meeste gelijkenissen met schema 1 / schema 2.

Schema 1:

De middeleeuwse standenmaatschappij

derde stand eerste stand tweede stand

Je status werd eerder bepaald door je afkomst via geboorte / rijkdom.

Schema 2:

De nieuwe situatie in de stad

rijkste kooplui en en ambachtslui

Je status werd eerder bepaald door je afkomst via geboorte / rijkdom. bedelaars,

Bekijk afbeelding A, B en C op de tijdlijn op p. XX-XX. Aan welke bevolkingsgroep uit de twee schema’s kun je elke afbeelding koppelen en waarom?

proefversie©VANIN

bevolkingsgroep

argumentatie

(rijkste) kooplui In de lakenhalle waren kooplui in laken actief.

adel of rijkste kooplui en ambachtslieden

ambachtslieden of dagloners

De Keure van Kortenberg werd door Hertog Jan ondertekend. Die keure met voorrechten werd waarschijnlijk door de rijkste kooplui en ambachtslieden afgedwongen.

Ververs waren ambachtslieden die dagloners inhuurden voor het vuile werk.

De gelaagde samenleving van de middeleeuwse steden

In hoofdstuk 4 leerde je over de opbloei van de steden in Europa tijdens de hoge middeleeuwen. Tijdens de late middeleeuwen groeiden de steden binnen onze regio, voornamelijk het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant verder uit tot belangrijke economische en culturele centra. In onze regio werden verfijnde goederen geproduceerd en verhandeld. Elke streek of stad had daarbij een eigen specialiteit. Zo produceerde Brugge wapens en kunst, terwijl Gent focuste op de productie van het bekende Vlaams laken.

De organisatie van de stedelijke samenleving

In de middeleeuwse stad ontstond tijdens de hoge en late middeleeuwen geleidelijk een nieuw soort gelaagde samenleving. Je leerde in hoofdstuk 4 al dat clerus en adel streefden naar een duidelijke opdeling in drie standen: zij die bidden (de clerus), zij die vechten (de adel) en zij die werken (het gewone volk). Iemands geboorte bepaalde daarbij zijn status in de samenleving. In de stedelijke samenleving speelden andere verhoudingen. De rijkste handelaars en ambachtslui waren degenen die de politieke macht in de stad in handen hadden. Ze waren erin geslaagd om van hun graaf of hertog belangrijke voorrechten te krijgen op het vlak van bestuur en rechtspraak in de stad. Dat kon gebeuren via een aanzienlijke afkoopsom. Stedelingen probeerden steeds

meer voorrechten te krijgen en die te laten neerschrijven in een officieel document, een keure genoemd. Wanneer een koning of hertog de voorrechten aanpaste en bijvoorbeeld plotseling meer belastingen eiste, durfden de steden in opstand te komen.

Binnen die gelaagde samenleving in steden zoals Brugge, Gent, Brussel en Antwerpen ontstonden nieuwe spanningen. Handelaars en ambachtslui waren georganiseerd in gildes, verenigingen van ambachtslui die hetzelfde beroep uitoefenden of van handelaars die hetzelfde product verhandelden. Ambachtslui met minder middelen, en dus minder politieke macht, wilden meer gelijkheid en eisten vertegenwoordiging en inspraak binnen de bestuurlijke organisatie van hun stad. Af en toe kwam het tot lokale conflicten waarbij geweld werd gebruikt. In 1345 bijvoorbeeld werden in Gent op ‘Kwade Maandag’ honderden volders (ambachtslui in de lakennijverheid) vermoord door leden van een weversgilde.

← Vleeshuis in Lier, gebouwd in 1418, als gildehuis voor de slagers van Lier.

Ambachtslui en handelaars waren niet de enige inwoners van een stad. Dagloners waren niet aangesloten bij een gilde en probeerden hier en daar wat bij te verdienen door hun diensten aan te bieden bij de ambachtslui en kooplui. Ze kregen werk voor een dag en hoopten de volgende dag weer aan de slag te kunnen. De sociale ongelijkheid was groot in de middeleeuwse steden. De onderste laag van de middeleeuwse stedelijke samenleving bestond uit diverse groepen zoals bedelaars, criminelen en prostituees die het vaak erg moeilijk hadden.

Historische vraag 3:

Met welke bedoeling werd het Arnolfini-portret

gemaakt?

proefversie©VANIN

Bij deze historische vraag onderzoek je een kunstwerk van de laatmiddeleeuwse kunstenaar Van Eyck. Kruip in de huid van de schilder en ontdek de verborgen symboliek van dit middeleeuwse meesterwerk.

Bestudeer het schilderij en doorloop het stappenplan.

Detail van de spiegel in het midden van het schilderij.

In 1434 schilderde Jan van Eyck het Arnolfini-portret, een dubbelportret van Giovanni en Giovanna Arnolfini. Waarschijnlijk was het een huwelijksportret. De bankiers- en koopmansfamilie Arnolfini kwam uit de Italiaanse stad Lucca en vestigde zich in Brugge. Giovanni Arnolfini was een belangrijke financieel adviseur aan het Bourgondische hof van hertog Filips de Goede. Hij was rijk genoeg om de opdracht voor dit schilderij te geven.

search Stap 1: Ik identificeer de kunst- of cultuuruiting.

✓ Wat voor soort bron is het?

✓ Wat is de titel van het schilderij?

✓ Waar werd het schilderij gemaakt?

✓ Wanneer werd het gemaakt?

✓ Wie heeft het gemaakt?

✓ Wie was de opdrachtgever?

search Stap 2: Ik neem de kunst- of cultuuruiting waar.

Noteer je antwoorden en vergelijk ze met een klasgenoot.

Oriënterend kijken

Bestudeer de grote inhoud van het schilderij.

✓ Beschrijf wie en wat er afgebeeld staat op het kunstwerk en hoe het is opgebouwd.

proefversie©VANIN

Gedetailleerd kijken

Bestudeer de details op het schilderij.

✓ Omcirkel op het schilderij alle voorwerpen die hier staan opgesomd. letter voorwerp

Aeen spiegel

Been kristallen paternoster (snoer met kralen dat je helpt te bidden)

Cverbonden handen

Deen brandende kaars

Eeen hoed

Feen groene jurk over een dikke buik

G een rood bed

Htrippen (houten klompachtige schoenen)

Ieen sinaasappel of appel

Jeen hondje

Keen handtekening 08b

KIJKSTRATEGIEËN

search Stap 3 : Ik interpreteer de kunst- of cultuuruiting.

Vul jouw interpretatie aan en vergelijk die nadien met die van anderen.

✓ Vat in maximaal twee zinnen samen waarover het schilderij gaat. Focus daarbij vooral op de elementen die de aandacht trekken.

proefversie©VANIN

✓ Noteer de letter van elk element bij de juiste uitleg.

uitleg letter

Dit stond symbool voor de vruchtbaarheid van de vrouw die hopelijk binnenkort zwanger zou zijn.

De kleur symboliseert de passie die gelinkt wordt aan dit voorwerp. Mensen werden erin geboren en stierven er later ook in.

Dit kledingstuk was typisch voor de stad Brugge. Het werd daar vervaardigd uit wollen stof.

Dit zijn houten blokken die ze over hun schoenen droegen om van hun paard naar binnenshuis te gaan. De blokken beschermden de schoenen tegen het vuil op straat. Ze zijn een echt statussymbool. Enkel mensen die een paard hadden, gebruikten ze. Dat die blokken niet gedragen worden, kan wijzen op de huwelijksnacht. Je kunt ze immers moeilijk in bed dragen.

Dit was een duur voorwerp in de middeleeuwen. Dankzij dit voorwerp kunnen we zien dat er ook anderen aanwezig waren in de kamer, misschien zelfs de schilder.

Deze lekkernij stond symbool voor de zonde. Volgens een Bijbelverhaal had de eerste vrouw Eva er immers van gebeten.

Dit geeft een speelse toets aan het verder statische schilderij. Het symboliseert de trouw en welstand.

Dit was een typisch verlovingsgeschenk: het materiaal wijst op zuiverheid, de kralen symboliseerden de deugden van de vrouw en haar plicht om trouw te blijven.

Dit heeft een sterke symboolwaarde voor het alziende oog van God. Hij was op die manier getuige van het huwelijk.

Dit stond symbool voor de eeuwige eenwording van twee mensen. Hierdoor weten we perfect wie de schilder was en wanneer hij dit schilderde.

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag bij de conclusie o p. XXX. Kunstenaars kunnen bepaalde bedoelingen hebben: commercieel voordeel halen, mensen informeren, een probleem aankaarten, schoonheid creëren, revolteren (in opstand komen), zaken in vraag stellen, een bepaalde identiteit of een bepaald imago vormgeven … Nu je de symboliek van het schilderij hebt bestudeerd, kun je bepalen welk imago de opdrachtgever voor zichzelf wou creëren.

Kunstenaars krijgen een naam

Jan van Eyck was een kunstschilder die vanaf 1430 actief was in Brugge. Hij wordt vandaag gezien als een van de belangrijkste schilders uit de late middeleeuwen. Van Eyck wordt geplaatst binnen de Vlaamse primitieven, een groep beroemde kunstschilders uit de Nederlanden die tijdens de late middeleeuwen de schilderkunst sterk innoveerden. Ze werden later ‘primitieven’ genoemd omdat ze gezien worden als de ‘eersten’ die met bepaalde technieken begonnen. Zo schilderde Van Eyck met een schitterend licht- en kleurenspel, gebruikte hij perspectief om ruimte te scheppen en werkte hij zo gedetailleerd en realistisch dat zijn werken bijna foto’s lijken. In Van Eycks tijd begonnen kunstenaars hun werken ook te ondertekenen, een teken dat kunstenaars op steeds meer respect konden rekenen. Rijke stedelingen zoals Arnolfini konden dan pronken met die dure kunstwerken.

Van over de hele wereld komen mensen het Lam Gods in de Sint-Baafs-kathedraal in Gent bezoeken. In 1432 voltooide van Eyck het werk dat uit twaalf panelen bestaat.

proefversie©VANIN

Historische vraag 4: Is het Boek van de wraak Gods betrouwbaar om een beeld te krijgen van de 14e-eeuwse pestepidemie?

proefversie©VANIN

In 1348 brak de pest uit in Europa. In deze historische vraag onderzoek je kritisch de verklaring voor de pest die Jan van Boendale in de 14e eeuw gaf.

1

Lees de bron en doorloop het stappenplan van de bronnenstudie. Gebruik je Histokit om de bronnenstudie op te frissen als je niet meer zo goed weet hoe je het moet aanpakken.

1:

Over vele rampen ten gevolge van grote epidemieën in menig land

Tussen 1340 en 1350 jaar na Christus’ geboorte stuurde God zonder dralen een besmettelijke ziekte die wijd en zijd verspreid raakte. Er stierven toen zo veel mensen dat men niet alles kan zeggen noch zou kunnen becijferen. Die ziekte begon in Babel, naar men mij verzekerde, en verspreidde zich aanstonds over de Middellandse Zee in Zuid-Italië, Calabrië, Sicilië, Cyprus, Toscane, Lombardije, in Roemenië, van daaruit naar Frankrijk en van Frankrijk naar Engeland. Weet dat men menige stad aantrof waar alle huizen met inboedel en al zonder heer of vrouw waren en volstrekt zonder bewaking, omdat alle mensen dood waren. Niemand oefende de rechtsmacht uit omdat er geen landsheer was die daar aanspraak op maakte. Dit zag men in menige stad. Het kwam voor, het is een groot wonder, dat in een huis in één nacht alle mensen stierven, heer, vrouw en dienstpersoneel. Er was in die stad niemand te vinden die hen begroef.

Ik hoorde vertellen hoe twee Utrechtse vrienden, die samen wilden rondreizen, in het land van Thabor [het Heilige Land] kwamen, waar ze direct bij hun aankomst een stad zonder inwoners aantroffen. Ze liepen heen en weer, straat in, straat uit, maar nergens troffen ze mannen, kinderen of vrouwen aan die nog in leven waren. Wel zagen ze lijken in de straten die door de honden werden aangevreten. Op den duur zijn ze, naar ik heb begrepen, een aanzienlijke woning binnengegaan waar alle mensen dood waren. Ze namen een kijkje op alle verdiepingen. Ze kwamen in de stal, waar ze de dieren dood aantroffen omdat men hun niets te eten of te drinken had gegeven. Uiteindelijk kwamen ze in een vertrek waar ze edelstenen, zilver en goud vonden en veel kostbare juwelen. Daar vonden ze een zak die een van hen geheel volstopte met die spullen. Hij meende dat hij daarmee van nu af aan als heer zou kunnen leven. De ander was zo verstandig dat hij er niet het minste van wilde hebben. Samen keerden ze die stad de rug toe en kwamen zo in het vrije veld. Daar viel degene die de zak op zijn hoofd droeg en was op slag dood. De ander reisde huiswaarts zo snel hij kon, en bracht daar het nieuws van wat hij had gehoord en gezien. Dit kreeg ik te horen van iemand die geloofwaardig is, wees daar maar zeker van. (…)

Hier zult u iets ongelooflijks te horen krijgen. Alle joden over de hele wereld hadden zich voorgenomen de christenen met gif om het leven te brengen en daarom hadden ze alle waterputten, ver en dichtbij, en ook stilstaande wateren overal laten vergiftigen. Daardoor stierven zo veel mensen dat zo iets vreemds voordien nooit was voorgekomen. Men nam de joden daarom overal gevangen en wierp ze in het vuur. Daarin stierven ze aanstonds, alles vanwege de jammerlijke sterfte, waarover u hebt gehoord.

Uit: van Boendale, J. (vert. Wim van Anrooij). (1994). Boek van de wraak Gods. Querido.

Hoofdstuk 6: De late middeleeuwen in West-Europa (ca. 1250 - ca. 1500)

Tijdens de Europese pestepidemie schreef de Antwerpenaar Jan van Boendale het Boek van de wraak Gods. Van Boendale stelde dat God straffend ingreep in de geschiedenis omdat de mens zondig was. Hij gaf in zijn werk advies

Bron

Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context.

✓ Wat voor soort bron is het?

✓ Wie is de auteur?

✓ Wanneer is de bron gemaakt?

✓ Uit welke periode stamt de bron?

✓ Waar is de bron gemaakt?

Stap 2: Ik observeer de bron.

✓ Plaats het nummer van de alinea bij de juiste hoofdgedachte van die alinea. hoofdgedachte alinea

Utrechtse vrienden troffen een stad aan waar iedereen was overleden.

God strafte tussen 1340 en 1350 de mensen in Europa met een vreselijke ziekte.

Joden waren de schuldigen van de pestepidemie en stierven daarom de vuurdood.

Stap 3: Ik interpreteer de bron.

✓ Welk doel heeft de schrijver van deze tekst?

✓ Noteer één argument voor betrouwbaarheid en één argument voor onbetrouwbaarheid. Gebruik je Histokit.

Betrouwbaarheid:

Onbetrouwbaarheid:

proefversie©VANIN

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

← Miniatuur van Pierart dou Tielt uit 1353, Doornik. De afbeelding toont een boeteprocessie waarbij boetelingen zichzelf op de rug zweepslagen toedienden.

2

Bekijk het fragment uit de documentaire over de pest en beantwoord de vragen.

a Het probleem bij bronnen uit die tijd is dat ze vaak met geen woord reppen over

↑ Bekijk het filmpje. de pest waardoor je zou denken dat er toen niets ergs gebeurd is. Maar door anders naar die bronnen te kijken kun je toch aanwijzingen voor de pest vinden. Geef minstens drie aanwijzingen.

proefversie©VANIN

b Leg uit hoe in het filmpje aan bod komt hoe het ontbreken van bepaalde gegevens ook een

indicatie kan zijn voor de pest.

c Geef uitleg bij de twee benaderingswijzen die de middeleeuwers toepasten.

conclusie oplossing

benadering vanuit het geloof tijdens de middeleeuwen

hedendaagse wetenschappelijke benadering

Een pandemie in Europa

In 1348 brak de pest uit in Europa. De ziekte kostte het leven aan naar schatting twintig tot dertig miljoen mensen, ongeveer een derde van de bevolking. In de 21e eeuw kunnen we vertrouwen op de geneeskunde. Goed geschoolde wetenschappers en artsen helpen om de gevolgen van een epidemie te beperken. Vandaag weten we dat de pest werd veroorzaakt door de pestbacterie Yersinia pestis die via vlooien en ratten ook de mens kon besmetten. In de middeleeuwen had men die wetenschappelijke kennis niet. Toch zochten de mensen verklaringen voor de ziekte. Vanuit het middeleeuwse mens- en wereldbeeld kwam men onterecht tot conclusies, zoals bijvoorbeeld dat een boze God of het joodse volk de mensen vergiftigde.

Historische vraag 5: Welke machtsstrijd ontstond binnen de laatmiddeleeuwse samenleving in onze regio?

Bij deze historische vraag onderzoek je op basis van een tekst welke machtsstrijd ontstond in onze regio.

proefversie©VANIN

Doel:

1

Lees de lestekst op p. XX. Gebruik daarbij de leesstrategie ‘intensief lezen’.

2

Tijdens de late middeleeuwen ontstond er een machtsstrijd tussen drie groepen in de Bourgondische territoria. Noteer één doel dat de afgebeelde personen voor zichzelf stelden.

machtsstrijd de koning

← Portret van Karel VII, de Franse koning, door Jean Fouquet, 1445 - 1450.

de hertog van Bourgondië middeleeuwse steden

Doel:

Doel:

Miniatuur in de Privilegiën en Statuten van Gent en Vlaanderen, 15e eeuw, Vlaanderen. De stedelingen van Gent kwamen in de 15e eeuw in opstand tegen de Bourgondische hertog Filips de Goede omdat hij de belastingen verhoogde en zich mengde in het stadsbestuur. Na de opstand wist de hertog Gent te bezetten. Hij liet de Gentenaars blootvoets en in hun hemd knielen en om vergeving smeken.

3

De hertogen van Bourgondië pasten een centralisatiepolitiek toe binnen verschillende maatschappelijk domeinen. Vul bij elk domein aan welke invloed de hertogen uitoefenden.

proefversie©VANIN

domein invloed

cultureel

economisch

politiek

Ze stimuleerden de kunst en gaven schilders persoonlijke opdrachten.

Ze lieten in alle gebieden belastingen innen.

Ze lieten een gemeenschappelijke munt slaan die overal gebruikt werd.

Ze richtten een hoogste rechtbank op die boven de plaatselijke rechtbanken stond.

Ze probeerden hun leenband met Frankrijk en het Duitse rijk te verbreken.

De machtsstrijd in onze regio

Onze regio lag op de grens van drie grote rijken in de vroege en hoge middeleeuwen: Frankrijk, Engeland en het Duitse rijk. Koningen of keizers waren de opperste leenheer. Het graafschap Vlaanderen was een leen van de Franse koning, terwijl het hertogdom Brabant toebehoorde aan de Duitse keizer. Keizers, koningen, graven … probeerden hun macht te behouden of uit te breiden. Engeland en Frankrijk raakten bijvoorbeeld door expansie en troonopvolging in conflict. Tussen 1337 en 1453 voerden zij de Honderdjarige Oorlog. Vlaanderen produceerde laken met Engelse wol en koos soms de kant van Engeland, tegen de Franse leenheer in. Dat leidde tot rebellie en strafexpedities naar Vlaanderen.

De Bourgondische hertogen wilden meer macht en breidden hun gebieden uit, ondanks hun band met de Franse koning en de Duitse keizer. Ze probeerden een eigen rijk tussen Frankrijk en het Duitse rijk te stichten en werkten aan centralisatie: ze wilden alle macht en beslissingen vanuit één punt of persoon organiseren. De hertogen richtten een hoogste rechtbank op waar mensen uit alle gebieden heen konden als ze het oneens waren met een plaatselijke rechter. Ze organiseerden ook de financiën en werkten een belastingsysteem uit. Alle Bourgondische gebieden moesten een bedrag betalen dat in vergaderingen werd besproken. Ze sloegen een gemeenschappelijke munt, die de handel vergemakkelijkte. Door die centralisatie kregen ze ruzie met hun leenheren, maar ook met gebieden en steden die hun macht wilden behouden. De hertogen hadden daarnaast ook veel invloed op het culturele leven en stimuleerden kunst, waardoor schilders konden opklimmen tot hofschilder.

Uitbreiding 1: Wat gebeurde er precies tijdens de veldslag bij Poitiers in 1356?

proefversie©VANIN

Veldslagen waarbij middeleeuwse ridders elkaar te lijf gingen, spreken enorm tot de verbeelding. In deze historische vraag onderzoek je zo’n veldslag en evalueer je of de informatie die je erover hebt via auteur Bart Van Loo betrouwbaar is.

1

Het boek De Bourgondiërs is zo populair dat Bart Van Loo er een podcast van mocht maken. Beluister een fragment over de Slag bij Poitiers van 1356.

a Noteer eventueel op een kladblaadje een aantal kernwoorden uit de podcast. b Kijk nog eens naar de stamboom op p. XXX. Je zult merken dat verschillende personages op die stamboom aan bod komen in de podcast. Omcirkel ze in de stamboom.

↑ Beluister het fragment.

Bart Van Loo is terug en hij ontpopt zich opnieuw tot rasverteller. Van Loo is de perfecte gids door het verleden. Het is alsof we erbij zijn.

Fragment uit recensie in de krant De Standaard, 18 januari 2019.

← Titelafbeelding van de podcast De Bourgondiërs door Bart Van Loo. Hij is een non-fictieauteur die vaak over Frankrijk schrijft. Hij verkocht al ruim 200 000 boeken. Een podcast is een audiovisueel historisch werk.

Bron 1:
Bron 2:

2

Ondanks hun nederlaag in de veldslag stelden de Fransen zichzelf volgens Van Loo voor als heldhaftige ridders.

proefversie©VANIN

a Geef twee voorbeelden uit de podcast van heldhaftig gedrag aan Franse zijde.

b Welke bijnaam kreeg de Franse koningszoon door dat gedrag?

c Noteer de betekenis die we vandaag aan die bijnaam geven. Zoek online informatie over de (etymologische) betekenis van de bijnaam en noteer die ook.

Betekenis nu:

Betekenis toen:

3

Vergelijk de informatie uit de podcast van Bart Van Loo met twee historische bronnen van kroniekschrijvers Matteo Villani en Jean Froissart. Markeer in bron 3 en 4 de gelijkenissen met de podcast.

Bron 3:

Toen was er een grote druk om de koning te pakken te krijgen, en diegenen die hem kenden riepen: ‘Sire, geef u over, of anders zal u sterven.’ Er was een ridder met de naam Dennis van Moerbeke die in dienst van de koning van Engeland vocht, en die vijf jaar eerder al in dienst van de Engelsman was getreden omdat hij in zijn jeugd Frankrijk had verlaten omwille van een moord die hij had begaan in Saint-Omer. Het (gevecht) verliep zo goed voor hem dat hij in de buurt van de (Franse) koning was toen die bijna werd gevangengenomen: hij (Dennis van Moerbeke) drong naar voren en gedreven door de kracht van zijn lichaam en armen naderde hij de Franse koning en zei in vlot Frans: ‘Sire, geef je over.’ De koning keek de ridder aan en zei: ‘Aan wie zal ik me overgeven? Waar is mijn neef, de prins van Wales? Als ik hem zie, dan wil ik hem spreken.’ Dennis antwoordde en zei: ‘Sire, hij is hier niet, maar geef je aan mij over en ik zal je naar hem brengen.’ ‘Wie ben jij?’ zei de koning. ‘Sire,’ zei hij, ‘ik ben Dennis van Moerbeke, een ridder van Artois; maar ik dien de koning van Engeland omdat ik verbannen ben uit Frankrijk en ik heb alles daar achtergelaten.’ Toen gaf de koning hem zijn rechter handschoen, zeggende: ‘Ik geef me over aan jou.’

Fragment uit de Kroniek van Froissart, geschreven tussen 1370 en 1473. Jean Froissart was een bekende dichter en kroniekschrijver uit het graafschap Henegouwen, een leen van de Franse koning. Hij werd in 1362 hofdichter en geschiedschrijver voor de vrouw van Edward III, koning van Engeland. De focus van zijn werk ligt bij de Honderdjarige Oorlog. Hij schrijft heel prijzend over ridderlijke deugden zoals dapperheid, handigheid met wapens en loyaliteit. Met zijn werk probeerde hij tijdgenoten ertoe aan te zetten om zich even dapper te gedragen als de ridders die door hem werden beschreven. Wat hij allemaal neerpende, moet je dus zien als een verheerlijking van de ridderlijke daden die waarschijnlijk ook aangedikt werden en niet als een weergave van wat er echt gebeurde.

ONLINE ZOEKEN

Bron 4:

De koning zelf begreep dat de overwinning al in de handen van zijn vijanden lag, maar wou niet uit lafheid de kroon onteren, en nam trots de leiding van het gevecht en deed persoonlijk grootse dingen met de wapens. Toen hij merkte dat zijn zoontje in zijn buurt was, gaf hij bevel hem weg te brengen en uit het gevecht te halen. Toen de jongen op bevel van de koning te paard was gestegen en met enkele mannen in zijn gezelschap al voor een stukje vertrokken was, werd hij zo beschaamd om zijn vader achter te laten in het gevecht, dat hij naar hem terugkeerde. Omdat hij zijn wapens niet kon hanteren, hield hij de gevaren die zijn vader liep in het oog en schreeuwde meermaals: ‘Vader, bescherm u langs links’ of ‘langs rechts’ of ‘langs de andere kant!’ naargelang hij de aanvallers opmerkte.

proefversie©VANIN

Fragment uit de Nuova Cronica, geschreven rond 1360. Matteo Villani was een Florentijnse historicus en kroniekschrijver die leefde tussen 1283 en 1363. Hij was voornamelijk actief in Napels. Daar nam hij na de dood van zijn broer het werk aan de Nuova Cronica over. Villani werd door tijdgenoten geprezen omdat hij op zoek ging naar de juiste bronnen om de feiten te kunnen weergeven.

4

Vergelijk de podcast nu met dit historisch werk van Barbara Tuchman uit 1986. Markeer ook hier gelijkenissen met de podcast.

Het gevecht bereikte een razend hoogtepunt en ‘er was geen mens die zo was gehard, dat het hart hem niet in de schoenen zonk’ schreef Chandos Herald. ‘Pas op, vader, rechts! Pas op, vader, links!’ schreeuwde Filips terwijl de slagen neerdaalden. Ridders worstelden in gevechten van man tegen man, waarbij ‘ieder aan zijn eigen eer dacht’. De Fransen, die in de voorhoede door het leger van de Prins en in de achterhoede door de cavalerie van de Captal werden aangevallen, streden met de moed der wanhoop. Bloedend uit vele wonden werd Geoffroy de Charny neergemaaid en gedood met de Oriflamme nog steeds in zijn hand. De lijfwacht van de koning, die hem in een machtige wigvorm omringde, wankelde onder de aanval. ‘Sommigen, die opengereten zijn, trappen op hun eigen ingewanden, anderen braken hun tanden uit en weer anderen, die nog rechtop staan, worden de armen afgehakt. De stervenden rollen over de grond in het bloed van gewonden, de gevallen lichamen kreunen en de trotse geesten, die hun trage lijven verlaten, jammeren verschrikkelijk.’ De gesneuvelden stapelden zich op rond de zwaaiende strijdbijl van de koning, wiens helm was afgeslagen en die bloedde uit twee wonden in zijn gezicht. ‘Geef je over, geef je over,’ riepen stemmen, ‘of je bent ten dode opgeschreven.’ Te midden van hese kreten en in hevige strijd om de koning te kunnen overmeesteren, kwam een Franse banneling, Denis de Morbecque, die was verbannen wegens doodslag en thans onder de Engelsen diende, naar voren en zei: ‘Sire, ik ben een ridder uit Artois. Geef u aan mij over en ik zal u naar de Prins van Wales leiden.’ Koning Jan overhandigde hem zijn handschoen en gaf zich over.

Naar: Tuchman, B. (1986). De waanzinnige veertiende eeuw. Elsevier.

Barbara Tuchman was een veelgeprezen Amerikaanse journaliste en historica die vooral bekend werd door haar boek uit 1978: De waanzinnige veertiende eeuw. In dat werk koos ze een Franse ridder als centrale persoon en vertelde ze aan de hand van zijn leven niet alleen over het gewone dagelijkse leven van de middeleeuwer maar ook over de belangrijkste gebeurtenissen uit de 14e eeuw zoals de pest, de Honderdjarige Oorlog en de Guldensporenslag. Haar boek wordt nog steeds verkocht en gelezen over de hele wereld.

5

Beoordeel of de podcast betrouwbare informatie oplevert en geef minstens één argument.

a Kruis aan hoe betrouwbaar de podcast is.

proefversie©VANIN

niet betrouwbaar betrouwbaar

b Geef minstens één argument voor je keuze.

6

Je zag in het kader historisch denken op p. XXX al dat de presentatie van bronnen een belangrijke rol kan spelen bij de interpretatie van die bronnen. Bart Van Loo wil natuurlijk zo veel mogelijk boeken verkopen en presenteert daarom zijn podcast op een bepaalde manier. Geef hier twee presentatietechnieken die hij gebruikt om zijn verhaal beter aan de man te brengen.

7

Bekijk het interview. Geeft de podcast volgens jou betrouwbare informatie?

Ja / Nee, want

8

Wat gebeurde er precies tijdens de veldslag bij Poitiers in 1356?

↑ Bekijk het filmpje.

9

Beantwoord de historische vraag.

Het relaas van een veldslag

Tijdens de late middeleeuwen waren Frankrijk en Engeland verwikkeld in wat later de Honderdjarige Oorlog (1337 - 1453) werd genoemd. Zowel Franse als Engelse edellieden eisten daarbij de Franse troon op. De vele veldslagen zorgden ervoor dat het territorium vaak van eigenaar wisselde, in die mate dat de Engelsen op een bepaald ogenblik de helft van Frankrijk in handen hadden. Dat gebeurde ook bij de Slag bij Poitiers in 1356, waarbij de Engelse koning zijn zoon, bijgenaamd de Zwarte Prins, naar Frankrijk stuurde om het op te nemen tegen de Franse koning. Er bestaan vaak heel precieze beschrijvingen van hoe die veldslagen verliepen. Kroniekschrijvers beschreven in opdracht van koningen of hertogen immers het relaas van wat er gebeurde, maar ze waren niet neutraal. Daarom moeten we zo’n kroniek net als andere historische bronnen met de nodige kritische zin onderzoeken.

proefversie©VANIN

Historische vraag 6:

Welk beeld over de hel uit de late middeleeuwen leeft voort in de collectieve herinnering?

In deze historische vraag bestuderen we het beeld over het leven na de dood dat tijdens de late middeleeuwen verspreid werd. In de bronnen die je zult onderzoeken, ontdek je welk beeld dat juist was.

1

In het portaal van de kerk kregen de middeleeuwers een glimp te zien van wat hen te wachten stond als ze de regels van de Kerk niet volgden. Noteer de letters uit het bijschrift op de juiste plaats op het portaal van de Notre-Dame van Parijs.

Bron 1:

← Portaal of ingang van de Notre-Dame van Parijs, gebouwd vanaf de 12e eeuw. Onderaan zie je de doden (A) ontwaken, waarna Jezus (B) vanop zijn troon het Laatste Oordeel uitspreekt. Het Laatste Oordeel is volgens christenen de dag waarop Jezus als rechter zal oordelen wie naar de hemel of de hel moet. In het midden links kijken degenen die gunstig beoordeeld werden (C) naar boven, zij worden in de hemel verwacht. In het midden rechts zien we de verdoemden (D) die door de duivel (E) richting hel worden gestuurd. De weegschaal (F) in het midden staat symbool voor het Laatste Oordeel.

2

De Florentijn Dante Alighieri schreef tussen 1304 en 1321 de Goddelijke Komedie, een gedicht van honderd gezangen. Het gaat over de fictieve reis die Dante maakte doorheen de hel, over de louteringsberg (het vagevuur, de plek tussen hemel en hel waar mindere zondaars tijdelijk boete zouden doen) en uiteindelijk naar de hemel. Markeer in bron 2 hoe Dante de hel omschrijft.

proefversie©VANIN

Bron 2:

En zie, daar kwam per boot over het water een grijsaard naar ons toe, oud en met sneeuwwitte haren, die schreeuwde: ‘Wee gij zondige zielen! Geef de hoop maar op nog ooit de hemel te aanschouwen: ik kom hier om U over te zetten naar de andere oever, waar eeuwige duisternis heerst in hitte en kou.’

De Goddelijke Komedie van Dante Alighieri, 14e eeuw. Dante en Vergilius bereiken de poort die toegang geeft tot de hel. Zodra ze die gepasseerd zijn, komen ze de veerman Charon tegen die de zondige zielen via de rivier naar de hel brengt. Charon kent zijn oorsprong in de Griekse mythologie.

Bron 3:

De Florentijn Sandro Botticelli schilderde rond 1480 een kaart van de hel beschreven door Dante. Bovenaan bevindt zich het wereldse met daaronder de hel in negen kringen die steeds nauwer worden. Helemaal onderaan zie je Lucifer die vastzit in het ijs.

3

Welk beeld over het leven na de dood werd tijdens de middeleeuwen verspreid? Geef telkens een voorbeeld van een soort bron waarmee het beeld van het leven na de dood werd verspreid.

Mondelinge bron:

Materiële bron:

Geschreven bron:

Visuele bron:

Wil je meer te weten komen over het werk van Dante en wil je ontdekken waarom de naam Mohammed recent uit zijn werk werd geschrapt? Neem dan een kijkje op iDiddit.

4

Lees het kader historisch denken en ga vervolgens verder met voetstap 5 en 6.

Historisch denken: collectieve herinnering

Wanneer personen of gebeurtenissen uit het verleden niet alleen gekend zijn door historici, maar ook door de meeste andere mensen in de samenleving, dan spreken we over een collectieve herinnering. Verhalen in films en romans kunnen ervoor zorgen dat zaken uit het verleden blijven voortleven in de collectieve herinnering.

proefversie©VANIN

5

Dante heeft vandaag nog altijd een invloed op de culturele wereld. Dat bewijzen de twee filmfragmenten. Het eerste komt uit de film Dante’s Inferno van regisseur Mike Disa, een tekenfilm in Japanse stijl geïnspireerd op het middeleeuws werk van Dante. Het tweede is een fragment uit de film Inferno van regisseur Ron Howard met Tom Hanks in de hoofdrol. Beantwoord de vragen.

↑ Bekijk de filmfragmenten.

a Met welke van de bronnen komt het eerste fragment overeen?

☐ bron 1 ☐ bron 2 ☐ bron 3

b Professor Langdon krijgt in het tweede fragment visioenen. Waarover gaan die?

☐ de hemel ☐ het vagevuur ☐ de hel ☐ Rome

c Dante’s beeld van de hel leeft voort in een hedendaagse Hollywoodfilm. Welke twee historische redeneerwijzen herken je daarin? Gebruik eventueel de structuurbegrippen in je Histokit.

☐ verandering

☐ collectieve herinnering

☐ continuïteit

☐ bewijs

☐ anachronisme

☐ multiperspectiviteit

6

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

Het leven na de dood

In de Bijbel staat niet concreet uitgelegd hoe het leven na de dood eruitzie t of wat hemel en hel juist zijn. Mensen maakten er tijdens de middeleeuwen toch voorstellingen van: vage Bijbelse verhalen over ‘een eeuwig vuur’ prikkelden de fantasie. Verzonnen verhalen over hemel en hel werden dan ook gretig doorverteld. De verhalen groeiden zo uit tot een concreet beeld van de hel. Kunstenaars zoals Dante en Botticelli creëerden mee het beeld van de hel waarbij zondaars allerlei vreselijke straffen moeten ondergaan, en dat voor eeuwig. Dat beeld leeft voort in de collectieve herinnering.

Conclusie IV

Antwoorden op de historische vragen

Historische vraag 1: Hoe vergrootten de Bourgondische hertogen hun territorium?

proefversie©VANIN

Historische vraag 2: Wat waren de kenmerken van de West-Europese stedelijke samenleving tijdens de late middeleeuwen?

Historische vraag 3: Met welke bedoeling werd het Arnolfini-portret gemaakt?

Historische vraag 4: Is het Boek van de wraak Gods betrouwbaar om een beeld te krijgen van de 14e-eeuwse pestepidemie?

Ja / Nee, want

Historische vraag 5: Welke machtsstrijd ontstond binnen de laatmiddeleeuwse samenleving in onze regio?

☐ Tijdens de late middeleeuwen was er een machtsstrijd ontstaan tussen stedelingen, hertogen en koningen. Stedelingen hadden de hulp van de hertog van Bourgondië nodig.

☐ Tijdens de late middeleeuwen was er een machtsstrijd ontstaan tussen stedelingen, hertogen en koningen, waarbij elk van de drie groepen zijn eigen doelstellingen had. De koningen wilden hun macht uitbreiden ten koste van de hertogen en de steden. De stedelingen wilden hun vrijheid behouden.

Historische vraag 6: Welk beeld over de hel uit de late middeleeuwen leeft voort in de collectieve herinnering?

Synthese V

Samenvattend schema

kwamen zo in conflict met

oorlog + expansie bv. 100-jarige oorlog

koning(-en) leenheer

late middeleeuwen in West-Europa

vazallen

leenman

bv. hertogen van Bourgondië

probeerden eengemaakt rijk te creëren via:

–erfenissen

–huwelijken

–oorlogen

–kopen

–centralisatie

–hoogste rechtbank

–gemeenschappelijke munt

–belastingen

probeerden zich vrij te kopen van de heer

steden

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

proefversie©VANIN

nieuwe gelaagde stedelijke samenleving: macht via rijkdom ziektes zoals de pest

rijke handelaren en ambachtslieden

via dure kunst imago versterke

bv. Arnolfiniportret

mens- en wereldbeeld: –straf van God –joden kregen de schuld

Historisch denken

Historische begrippen

Je leerde in de eerste graad en in de vorige hoofdstukken al volgende historische begrippen: adel, ambachtslui, bestuurlijke organisatie, centralisatie, clerus, expansie, gelaagde samenleving, geneeskunde, geweld, gilde, graafschap, handel, hertogdom, laken, nijverheid, ongelijkheid, stand, stedelijke samenleving, verovering, volk, voorrecht en wereldbeeld.

In dit hoofdstuk leerde je de volgende historische begrippen:

economisch:

handelaar persoon die handel drijft

politiek: keure overeenkomst op perkament waarin een heer rechten en vrijheden verleende aan de burgers van een stad die binnen zijn grondgebied lag leenheerkoning of edelman aan wie een vazal trouw zweert rechtbankinstelling waar rechters schuld en straf bepalen bij een misdrijf en geschillen oplossen

rechtspraakbeoordelen en eventueel bestraffen van wetsovertredingen staatsvormingproces waarbij een bestuur over een afgebakend grondgebied en zijn inwoners vorm krijgt

vazal vertrouweling van een heer. De vazal kreeg een ambt of een grond van een heer in ruil voor zijn trouw en diensten.

sociaal:

gelijkheidtoestand waarin mensen in de samenleving dezelfde kansen en rechten hebben mensbeeldmanier waarop naar het menszijn wordt gekeken doorheen de geschiedenis

Eigen begrippen:

proefversie©VANIN

Structuurbegrippen

Je gebruikte in dit hoofdstuk ook de volgende structuurbegrippen: collectieve herinnering, continuïteit.

Zelfevaluatie

proefversie©VANIN

Ik ken het samenvattend schema op p. XXX.

Ik ken de inhoudelijke teksten op p. XXX, XXX, XXX, XXX en XXX.

Ik ken de kaders historisch denken op p. XXX en XXX.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN HET REFERENTIEKADER

Ik kan de late middeleeuwen, de Bourgondische hertogen (1363 - 1477) en de Honderdjarige Oorlog (1337 - 1453) op een tijdlijn plaatsen.

Ik kan het Bourgondische territorium op een kaart plaatsen tussen het Franse en het Duitse rijk, zoals op p. XXX.

Ik kan uitleggen hoe huwelijkspolitiek werkte en hoe daarbij territoriale veranderingen optraden, zoals op p. XXX.

Ik kan in eigen woorden uitleggen welke veranderingen er plaatsvonden in de sociale structuur van de middeleeuwse samenlevingen, zoals op p. XXX.

Ik kan minstens vier voorbeelden geven van hoe de Bourgondische hertogen centralisatie toepasten en ik kan zeggen tot welk maatschappelijk domein die voorbeelden behoren, zoals op p. XXX.

Ik kan de laatmiddeleeuwse machtsstrijd tussen de koningen, leenmannen en steden schematisch weergeven, zoals op p. XXX.

HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN

Ik kan een stappenplan van de bronnenstudie gebruiken, zoals op p. XXX-XXX.

Ik kan oriënterend en gedetailleerd kijken naar een kunstwerk, zoals op p. XXX.

Ik kan beargumenteren waarom een bron betrouwbare of onbetrouwbare informatie bevat, zoals op p. XX.

BEELDVORMING BEARGUMENTEREN

Ik kan uitleggen hoe het beeld van de hel tot stand is gekomen, zoals op p. XXX.

REFLECTEREN OVER HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST

Ik kan uitleggen welk beeld van de hel vandaag voortleeft in de collectieve herinnering en hoe dat zo gekomen is, zoals op p. XXX.

Doorloper

De middeleeuwse vrouw in beeld

proefversie©VANIN

Schilderij van Jean Fouquet, Madonna met kind, 1454 - 1456, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen. Jean Fouquet beeldde de maagd Maria op verrassende wijze af. Volgens sommige kunsthistorici is het portret gebaseerd op het uiterlijk van Agnes Sorel, de minnares van de Franse koning. In zijn meesterwerk combineerde Fouquet haar schoonheid met de heiligheid van Maria.

Deelvragen

1 In hoeverre klopt de beeldvorming

over vrouwen in de middeleeuwen?

2 Welke maatschappelijke rollen hadden vrouwen in de middeleeuwen?

Deelvraag 1:

In hoeverre klopt de beeldvorming over vrouwen in de middeleeuwen?

We denken over de middeleeuwen vaak in stereotypen. Uit films of romans herken je twee vaak voorkomende stereotiepe beelden: dat van de vrouw als vrome maagd, of dat van de overspelige vrouw. In deze historische vraag onderzoek je in hoeverre middeleeuwse bronnen overeenkomen met die stereotypen.

1

Sta even stil bij ons vrouwbeeld vandaag. Ook nu wordt nog vaak in stereotypen over vrouwen gedacht. Wellicht kennen jullie een aantal stereotiepe vrouwbeelden.

a Bespreek twee tegengestelde stereotypen met een klasgenoot.

b De meeste vrouwen uit je omgeving beantwoorden wellicht niet aan die stereotiepe beelden.

Met welke eigenschappen zou jij een hedendaagse vrouw typeren? Vervolledig de reeks met nog enkele voorbeelden.

mondig, sexy, humoristisch,

2

In bron 1 tot en met 6 onderzoek je welke stereotypen over vrouwen er waren in de middeleeuwen.

a Bestudeer de bronnen en lees de bijschriften.

b Noteer het nummer van de bronnen die aansluiten bij de twee stereotiepe vrouwbeelden van de middeleeuwen.

vrouwbeeld bron de verleidelijke vrouw (naar het beeld van Eva) de vrouw als vrome maagd (naar het beeld van Maria)

Bron 1:

Zuid-Nederlands bronzen watervat, ca. 1400. De Griekse filosoof Aristoteles is zo verliefd op Phyllis dat hij zich door haar laat berijden. Nochtans had hij zelf zijn leerling Alexander de Grote gewaarschuwd voor deze verleidelijke vrouw.

Bron 3:

proefversie©VANIN

Miniatuur uit de Codex Manesse, van de 12e en 13e eeuw, Zürich, ca. 1304. De liefdesscène hoort bij een liefdesgedicht uit een poëziebundel.

Miniatuur uit het gebedenboek van Katrien Thomas, ca. 1500. Katrien Thomas knielt voor haar patroonheilige, de heilige Catharina.

Bron 4:

Miniatuur uit de Roman de la Rose, ca. 1490 - 1500. De 'minnaar' en 'dame Luiheid' ontmoeten elkaar aan de deur van de 'tuin der lusten'. Zij zal hem binnenlaten.

Bron 2:

‘Geëerde moeder, geliefde zuster, Die ik aanbid met een vroom en trouw hart, Met een hemelse liefde, zonder iets van mijn lichaam,

Niet mijn vlees bemint, Maar wat de geest verlangt …’

Uit: Pernoud, R. (1980). Vrouwen in de middeleeuwen, haar politieke en sociale betekenis. Ambo.

Fragment van de jonge dichter Fortunatus gericht aan Agnes, een abdis, 6e eeuw.

Bron 5: ↑

Miniatuur uit Les Cent nouvelles nouvelles, Nouvelle 30, Frankrijk, 15e eeuw. Handschrift dat voor vermaak aan het Bourgondische hof zorgde. Je leest de miniatuur als een stripverhaal: drie echtparen die samen met drie monniken op bedevaart gaan, komen aan in een klooster om te overnachten (links). De echtelieden besluiten, gezien het vrome doel van hun reis, in aparte kamers te slapen. Terwijl de mannen rustig slapen (rechts), kruipen de wellustige monniken bij de vrouwen in bed (midden). ↑

Stereotypering heeft in het historisch onderzoek lange tijd de beeldvorming over de middeleeuwse vrouw gedomineerd. Onderzoek of de vrouwen van vlees en bloed in de middeleeuwen wel overeenkwamen met die stereotypen. 3

a Bestudeer bron 7 tot en met 9 en lees de bijschriften.

b Kruis aan welke stellingen van toepassing zijn op bron 7 tot en met 9.

☐ Hedendaagse historici willen het clichébeeld over de middeleeuwse vrouw vervangen door een genuanceerder beeld.

☐ Hedendaagse historici baseren hun beeldvorming over de middeleeuwse vrouw op stereotiepe beelden uit de middeleeuwen.

☐ Vrouwen als Janne Schuts waren uitzonderingen in de late middeleeuwen. De meeste vrouwen oefenden geen beroep uit en waren afhankelijk van hun man.

☐ tkonden ambitieuze vrouwen zich wel zelfstandig ontplooien op de arbeidsmarkt en zelfs de top bereiken.

☐ Vrouwen in de stedelijke samenleving tijdens de middeleeuwen werden systematisch uitgehuwelijkt en hadden niet de vrije keuze om ongehuwd te blijven.

☐ Vrouwen in de stedelijke samenleving tijdens de middeleeuwen konden geletterd zijn, net als mannen.

☐ Vrouwen waren volledig afhankelijk van hun man inzake financiële zaken.

Bron 6:

Bron 7:

Vrouwen namen actief deel aan het publieke leven in de stedelijke samenleving. Hoewel uitsluitend mannen de machtsposities bekleedden, waren er ook rijke onderneemsters, zelfstandige begijnen en geschoolde vrouwen. Uit teksten die vrouwen zelf opstelden, blijkt hun belangrijke rol naast die van de man. Veel vrouwen kenden hun rechten goed. Dé vrouw bestond niet. Eerder haar sociale positie dan haar gender bepaalde haar mogelijkheden. Die verschilden van vrouw tot vrouw, van stad tot stad, van regio tot regio, van eeuw tot eeuw. Het is van groot belang dat we de stereotypering over de vrouw in ons collectief geheugen vervangen door een genuanceerd beeld.

Uit: Haemers, J., Bardyn A., & Delameilleure, C. (red.) (2019). Wijvenwereld, vrouwen in de middeleeuwse stad. Uitgeverij Vrijdag.

Bron 8:

proefversie©VANIN

Janne Schuts (begin 15e eeuw) werkte als dienstmeisje bij het gezin van Laureys Hacke, een viskweker en vastgoedhandelaar. Vermoedelijk hadden beiden een liefdesrelatie waaruit een dochter Johanne werd geboren. Net voor zijn dood bezorgde Laureys aan Janne en Johanne een som geld en een woonst. Als alleenstaande vrouw ontpopte Janne zich tot een succesvolle zakenvrouw. Ze verdiende geld door leningen aan stadsgenoten te geven en investeerde de winst in vastgoed. Er zijn niet minder dan 158 transacties van haar geregistreerd. Rond 1441 besloot ze om begijn te worden en les te geven maar ze bleef actief op de kapitaalmarkt. Ze bouwde een klein fortuin op dat zorgde voor financiële zekerheid voor haar dochter en zus.

Uit: J. Haemers, A. Bardyn en C. Delameilleure (red.), Wijvenwereld, vrouwen in de middeleeuwse stad. Antwerpen, Uitgeverij Vrijdag.

De positie van Janne Schots was eerder een uitzondering. Maar weinig vrouwen hadden een beroep of werden zelfstandig rijk.

Bron 9:

← Miniatuur uit het handschrift van de Meester van de Cocharelli Codex, einde 14e eeuw. Scène aan een Genuese bank, waarbij klanten in de rij staan om hun rekeningen en kasboeken te raadplegen.

Op de titelpagina maakte je kennis met een vrouwbeeld uit de 15e eeuw. Maria wordt voorgesteld als de ideale vrouw. Die voorstelling combineert de twee stereotypen van de middeleeuwen tot een beeld. Zoek elementen in de afbeelding die doen denken aan de stereotypen. 4

proefversie©VANIN

Stereotype 1: de verleidelijke Eva

Stereotype 2: de vrome Maria

Deelvraag 2: Welke maatschappelijke rollen hadden vrouwen in de middeleeuwen?

Er bestonden verschillende stereotypes over de vrouw. Toch was de vrouw niet volledig uitgesloten uit de middeleeuwse samenleving. Ga naar iDiddit en onderzoek welke rollen vrouwen opnamen in die tijd.

Een kritische blik op de middeleeuwen

proefversie©VANIN

De afgelopen jaren is er onderzoek verricht naar de politieke invloed van adellijke vrouwen in de late middeleeuwen. Een van hen was Margaretha van Male, de dochter van de graaf van Vlaanderen. Je kent haar portret al van de cover van dit boek. Ze leefde in de 14e eeuw en erfde als enige erfgenaam maar liefst zes graafschappen of hertogdommen, waaronder Vlaanderen en Brabant. Door haar huwelijk met de Bourgondische hertog Filips de Stoute werd Margaretha van Male ook hertogin van Bourgondië. Ze was dus een van de machtigste vorsten in het christelijke Europa. Zij bestuurde haar erfgebieden in eigen naam en bouwde actief mee aan de Bourgondische centralisatiepolitiek. Toch bleef zij in de geschiedschrijving lang in de schaduw staan van haar echtgenoot Filips de Stoute. In dit hoofdstuk herhaal je aan de hand van deze historische figuur de gelijkenissen en verschillen tussen middeleeuwse samenlevingen onderling en met onze samenleving nu.

Historische vragen

2

1 Hoe kunnen we de middeleeuwse samenlevingen periodiseren?

Wat zijn gelijkenissen en verschillen tussen de middeleeuwse samenlevingen die je bestudeerde?

4

3

Welke denkfouten bestaan er over vrouwen zoals Margaretha van Male?

Waarin verschilde de West-Europese middeleeuwse samenleving van hedendaagse samenlevingen?

I

Wat weet je al?

Tijdens dit schooljaar heb je alle historische gebeurtenissen en personen telkens gesitueerd in de tijd. In deze deelvraag herhalen we de tijdlijn.

Herinner je je nog de westerse tijdlijn? Plaats elke historische figuur op de juiste plaats op de tijdlijn van de middeleeuwen.

proefversie©VANIN

← Godfried van Bouillon, kruisvaarder (hoofdstuk 5).
↑ Boer met ploeg (hoofdstuk 4).
Man van Milaan (hoofdstuk 1). ↓
← Margaretha van Male (hoofdstuk 6).
OUDE NABIJE

Situeren in tijd II

Alamy / Imageselect / The Picture Art Collection

Frankische koning (hoofdstuk 2).

C ← Mohammed, Arabische profeet (hoofdstuk 3).

proefversie©VANIN

HOGE
Clovis,

Op onderzoek III

Historische vraag 1: Hoe kunnen we de middeleeuwse samenlevingen periodiseren? 1

Vergelijk de westerse tijdlijn op p. XXX-XXX met de Arabische tijdlijn en beantwoord de vragen.

ARABIË: NOMADISCHE STAMMEN

LEVEN VAN PROFEET MOHAMMED ontstaan islam en Arabische rijk

DYNASTIE

OMAJJADEN uitbreiding Arabische rijk

DYNASTIE ABBASIDEN economische groei wetenschappen belang islam

EERSTE KALIEFEN uitbreiding Arabische rijk

ARABISCHE RIJK VALT UITEEN IN DRIE KALIFATEN

CULTURELE

a Naar welke gebeurtenissen verwijzen de symbolische jaartallen voor het begin en einde van de middeleeuwen op de westerse tijdlijn?

500:

1500:

b Geef een verschil en een gelijkenis tussen de scharnierpunten van de westerse en de Arabische tijdrekeningen.

Gelijkenis:

Verschil: X

c Op basis van welk domein zijn de tijdlijnen ingedeeld in tijdvakken? Kruis het juiste antwoord aan.

☐ politiek ☐ economisch ☐ cultureel ☐ sociaal

2

d Noem twee verschillen tussen de tijdlijnen van de verschillende samenlevingen.

De tijdlijnen bevatten verschillende scharnierpunten. De tijdlijnen zijn opgebouwd op basis van andere criteria, zoals de opeenvolging van rijken, dynastieën of tijdvakken.

proefversie©VANIN

e Verklaar waarom de tijdlijnen verschillend zijn. Bedenk zelf een reden met de kennis die je in Sapiens 3 opdeed.

De ruimtes en de samenlevingen waarover de tijdlijnen gaan, zijn totaal verschillend van elkaar. Elke samenleving bekijkt het verleden vanuit haar eigen perspectief.

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XX.

Historische vraag 2:

Wat zijn gelijkenissen en verschillen tussen de middeleeuwse samenlevingen die je bestudeerde?

1

Bekijk de vijf titelafbeeldingen uit de hoofdstukken van Sapiens 3. De auteurs van dit boek kozen die omdat ze representatief zijn voor de inhoud van elk hoofdstuk.

a Ga na of je op elke afbeelding de belangrijke kenmerken van de middeleeuwen herkent. Bij elke afbeelding staan twee algemene begrippen. Vul elk algemeen begrip aan met een begrip uit de reeks. Kies uit: islam - huwelijkspolitiek - bekering tot christendom - kruistochten - filosofie - koopkracht -standenmaatschappij - koning - hertogdom - geografie.

Hoofdstuk 2

monarchie:

levensbeschouwelijke organisatie:

Hoofdstuk 5

oorlog en geweld:

wetenschappen:

Hoofdstuk 3

wetenschappen:

levensbeschouwelijke organisatie:

Hoofdstuk 6

staatsvorming:

centralisatie:

Hoofdstuk 4

gelaagde samenleving:

handel:

b Bij welke van de vijf afbeeldingen past de figuur van Margaretha van Male het beste? Herlees eventueel het bijschrift bij de titelafbeelding van dit hoofdstuk. Beargumenteer je keuze aan de hand van twee argumenten.

Ik kies afbeelding omdat

5

Margaretha van Male door haar huwelijk met Filips de Stoute betrokken was in de staatsvorming van het Bourgondische rijk.

En ook omdat

Margaretha van Male actief meewerkte aan de centralisatie van het Bourgondische rijk waarin ook haar persoonlijke erfgebieden van de Nederlanden lagen.

proefversie©VANIN

2

Wat zijn gelijkenissen en verschillen tussen de Bourgondische samenleving ten tijde van Margaretha van Male en de Arabische samenleving onder de Abbasiden? Zoek voor de vier domeinen van de samenleving één opvallende gelijkenis of één opvallend verschil.

gelijkenis

centralisatiepolitiek vorst

POL SOC ECO

CUL

gelaagde samenleving

bloeiende handel

verschil

levensbeschouwing: christendom (WestEuropa) versus islam (Arabische wereld)

3

Je bouwde dit jaar stapsgewijs per hoofdstuk het historisch referentiekader van de middeleeuwen op.

a Bouw een syntheseschema van de middeleeuwen op. Zoek de belangrijkste historische begrippen die je dit jaar leerde. Kies degene die je het meest representatief vindt voor elke periode. Herlees de lesteksten van de hoofdstukken. Plaats de begrippen in de juiste periode, bij de West-Europese of de Arabische samenleving en in het juiste maatschappelijk domein.

b Gebruik de leidraad om je synthese stapsgewijs op te bouwen. Werk eventueel samen met een klasgenoot.

4

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

ca. tot ca.

ca. tot ca.

POL SOC ECO CUL POL SOC

territoriaal: einde

WRR

ontstaan

Germaanse koninkrijkjes

Germaanse agrarische

staatsvorming: migraties sociale verhoudingen: samenleving: toename belang

Frankische rijk

staatsvorm: (Merovingische en Karolingische dynastie) gelaagde samenleving:

monarchie vazalliteit

territoriaal: ontstaan

heren, vrije boeren en horigen ongelijkheid

landbouw

levensbeschouwing: conflicten demografisch: ontstaan

proefversie©VANIN

landbouw

economische sectoren: vooral minder

cultuuruitingen: invloeden: kruistochten naar tegen gelaagde samenleving:

expansie over continenten

staatsvorming: onderwerping sociale verhoudingen:

erfelijke monarchie drie

Arabisch rijk Arabisch kalifaat alleenheerschappij

islam heren en vazallen

nomadische stammen aan islamitische oemma moslims en niet-moslims vrijen en slaafgemaakten

staatsvorm: (Ommajjaden/ Abbasiden) gelaagde samenleving:

handel internationale handel Bagdad

christendom christelijke kunst bevolkingstoename opperste leenheren, vazallen en steden islam en tegen minderheden drie kalifaten Jeruzalem stedelijke samenlevingen standenmaatschappij ongelijkheid wij-zij-denken Romeins, Germaans

levensbeschouwing: schisma: territoriaal: verbrokkeling in

economische sectoren: economisch centrum: cultuuruitingen: Abbasiden:

christelijk soennieten en sjiieten islamitische kunst islamisering wetenschappen onderwijs

VROEGE MIDDELEEUWEN
HOGE MIDDELEEUWEN

levensbeschouwing:

schisma:

LATE

territoriaal: ontstaan demografisch: afname bevolking door

landbouwoverschotten christendomBourgondische rijk pestepidemie

ECO CUL POL SOC ECO CUL klimaatverandering: groei

Rooms-Katholiek/ Grieks-Orthodox romaans en gotiek

levensbeschouwing:

RoomsKatholieke Kerk christendom

proefversie©VANIN

economische sectoren: cultuuruitingen: onderwijs: ontstaan staatsvorm: (Franse, Duitse rijk en Engeland) vorstelijke gelaagde samenleving: economische sectoren: cultuuruitingen:

levensbeschouwing:

islam

economische sectoren: cultuuruitingen:

internationaal handelsnetwerk

hoogtepunt Arabische wetenschappen universiteiten steden landbouw, handel lakennijverheid in Vlaanderen Brabant

monarchie centralisatiepolitiek

elite rijke kooplui ambachtslui dagloners ongelijkheid landbouw lakennijverheid internationale handel

bloei

Vlaamse meesters gotiek wetenschappen

Historische vraag 3:

Welke denkfouten bestaan er over vrouwen zoals Margaretha van Male?

Als je het verleden bestudeert, moet je oppassen dat je geen historische denkfouten maakt. Het afgelopen schooljaar leerde je verschillende denkfouten kennen. In deze deelvraag probeer je veelvoorkomende denkfouten te herkennen in een oefening over de middeleeuwse vrouw, en in het bijzonder over Margaretha van Male.

1 Vorstinnen werden tijdens de middeleeuwen vaak ingezet als bemiddelaars in conflicten tussen strijdende partijen, meestal tussen mannen of mannelijke vorsten. Ze hadden die rol te danken aan het feit dat vorstinnen werden vergeleken met Moeder Maria als bemiddelaar. Dat was een stereotiepe rol die vorstinnen kregen toebedeeld in het verleden.

a Lees de inleiding uit de podcast Vorstinnen van Vlaanderen in bron 1. Waarom vinden de historici die de podcast samenstelden het belangrijk om de vorstinnen vanuit verschillende perspectieven (multiperspectiviteit) te bestuderen?

De middeleeuwen zijn vaak bestudeerd vanuit een mannelijk standpunt met weinig aandacht voor de vrouwelijke beleving. Het is ook belangrijk om vorstinnen in een minder stereotiepe rol te bestuderen. Verschillende perspectieven geven een meer genuanceerd beeld van het verleden.

proefversie©VANIN

b Beluister een fragment uit de podcast (bron 2). Beantwoordde Margaretha van Male aan het stereotiepe beeld van de vorstin als middelares? Beargumenteer je antwoord.

Zij kon goed bemiddelen, maar ze durfde ook een kant te kiezen in conflicten en een persoonlijk standpunt in te nemen. Zij was dus veel meer dan een bemiddelaarster, de traditionele rol van vrouwen in de middeleeuwen.

c In het fragment (bron 2) veroordeelt de middeleeuwse kroniekschrijver Froissart openlijk het gedrag van Margaretha van Male. Waarom doet hij dat?

Zolang zij de stereotiepe vrouwelijke rol als bemiddelaarster vervulde, werd ze gezien als een goede vorstin. Maar als ze persoonlijk en in eigen naam een standpunt innam of partij koos, werd ze met alle negatieve adjectieven getypeerd.

d Denk je dat kroniekschrijver Froissart hetzelfde zou schrijven als het over een mannelijke vorst ging?

Persoonlijk antwoord (bv. Vermoedelijk mochten mannen wel standpunten innemen, maar werd van een vrouw niet getolereerd dat ze zelfstandig optrad.)

proefversie©VANIN

e Lees een fragment uit een opiniestuk (bron 3). Leven er vandaag nog vooroordelen of stereotiepe beelden over vrouwen in een politieke functie? Of is het onderscheid tussen mannen en vrouwen in de politiek verleden tijd?

Persoonlijk antwoord

2

f Herlees het bijschrift bij het portret van Margaretha van Male op p. XXX. Klopt de hardnekkige mythe dat vrouwen een ondergeschikte rol in de middeleeuwse samenleving speelden en volledig afhankelijk waren van hun man?

Dat gold zeker niet voor alle vrouwen. Margaretha van Male is in de geschiedschrijving lang in de schaduw gebleven van haar man Filips de Stoute. Toch bewijzen haar zelfstandig optreden in de Nederlanden en haar financiële onafhankelijkheid dat er ook in de middeleeuwen zelfstandige vrouwelijke politici bestonden.

a In welke omstandigheden zou je bereid zijn om in het klooster te gaan? Beargumenteer waarom wel of niet. Bespreek klassikaal.

b Lees bron 4 en het bijschrift. De context van het huwelijk speelt een belangrijke rol als je de keuzes van vrouwen in het verleden wilt begrijpen. Geef twee redenen uit de bron waarom de context van de vrouw in de middeleeuwen op dat vlak heel anders was dan die vandaag.

Margaretha van Male was in haar tijd eerder een uitzondering. Hoewel haar huwelijk met Filips de Stoute gearrangeerd was, was het een geslaagd huwelijk. Maar in de middeleeuwen kozen ook heel wat edelvrouwen het kloosterleven boven het huwelijksleven. Vrouwen in de middeleeuwen werden uitgehuwelijkt en konden niet zelf hun man kiezen. Vrouwen hadden in het klooster meer mogelijkheden om onderwijs te genieten of in de samenleving een sociale rol te spelen, bijvoorbeeld in de zorg.

Bron 1:

c Besluit waarom presentisme een valkuil is bij het historisch denken.

Als we onze eigen opvattingen en context rond het huwelijk toepassen op het verleden, maken we een denkfout. Het is belangrijk om je in te leven in de context van de middeleeuwen en de positie van vrouwen toen.

proefversie©VANIN

De podcast is geen aaneenschakeling van biografieën (van vorstinnen).

En we zetten die vrouwen al helemaal niet op een voetstuk. In feite zijn die vorstinnen niet meer dan een lens om naar de middeleeuwse samenleving te kijken, niet alleen naar stereotiep vrouwelijke thema’s zoals anticonceptie of moederschap, maar ook naar domeinen waar ze in de vertrouwde verhalen over geschiedenis meestal worden genegeerd, zoals de kruistochten, opstanden en politieke verdragen. Wanneer je die eens vanuit een ander standpunt benadert, vanuit de beleving van een vrouw, krijg je een totaal andere kijk op dezelfde gebeurtenissen. Dát is geschiedenis.

Uit: De Paermentier, E., Demets, L. (Universiteit Gent) & Van Bogaert, J. (Radio Klara). (8 december 2023). De vorstinnen van Vlaanderen, leading lady's in de middeleeuwen. Klara.

Beluister het fragment.

Fragment uit de podcast Vorstinnen van Vlaanderen waarin kroniekschrijver Jean Froissart aan het woord is.

Dit fragment komt uit de inleiding op de podcast.

Bron 3:

Politiek werd lang - en door velen nog steeds - gezien als een 'mannenzaak’. Dit heeft verschillende oorzaken: de eeuwenlange uitsluiting van vrouwen uit de politieke besluitvorming heeft lang voor mannelijke dominantie gezorgd binnen de politiek. Dit maakt dat mensen vaker aan mannen denken wanneer ze aan politiek denken. Ook genderstereotypen spelen mee: ideeën over de rollen die mannen en vrouwen zouden moeten innemen in de maatschappij en hun vermeende competenties bepalen mee hoe we denken over politieke mandaten in het algemeen en politici in het bijzonder. Zo associëren we bepaalde competenties, rollen en verantwoordelijkheden die gepaard gaan met een politiek mandaat - zoals publiek spreken, leidinggeven en lange werkdagen die moeilijk te combineren vallen met zorgtaken - vaker met mannen. Dit alles zorgt ervoor dat vrouwelijke politici geacht worden zich te conformeren aan bepaalde vooringenomenheden en/of actief moeten ingaan tegen deze ideeën: het is koorddansen voor vrouwelijke politici om ernstig genomen te worden.

Uit: Ervaringen van vrouwen in de politiek. (5 oktober 2023). RoSa Vzw. https://rosavzw.be/nl/nieuwsbrieven/pers-pectief/edities2023/05-10-ervaringen-van-vrouwen-in-de-politiek

Bron 2:

← Blad uit een breviarium van Karel de Stoute door Simon Marmion, 1467 - 1470. New York, The Metropolitan Museum of Art, The Robert Lehman Collection, inv. 1975.i.2477. In een besloten hof zitten jonge dames, bruidjes van Christus, over wie de Heilige Geest neerdaalt (onder). Die vrouwelijke religieuzen krijgen door hun huwelijk met Christus toegang tot de hemel (boven). Edelvrouwen verkozen soms een huwelijk met Christus boven een wereldlijk huwelijk met een edelman die ze niet zelf konden kiezen. Maar ook meisjes uit andere rangen kozen soms bewust voor het religieuze leven. In het klooster waren ze niet onderworpen aan een man en konden ze onderwijs genieten. In de steden werden de keuzemogelijkheden voor vrouwen die een religieus leven wensten te leiden in de loop van de middeleeuwen steeds ruimer. Zo konden ze aan de slag als begijnen in de ziekenzorg (stedelijke hospitalen, gasthuizen, godshuizen, leprozerieën). 3

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

proefversie©VANIN

Historische vraag 4: Waarin verschilde de West-Europese middeleeuwse samenleving van hedendaagse samenlevingen?

In de vorige historische vraag leerde je dat er stereotypes bestaan over de middeleeuwen. We kijken vaak naar het verleden door de bril van onze eigen tijd: de plaats waar we wonen, onze maatschappelijke positie en onze persoonlijke kenmerken. We noemen dat onze standplaatsgebondenheid. Daar moeten we rekening mee houden als we het verleden onderzoeken. Hoe anders is onze tijd dan die van de middeleeuwen?

1

Analyseer de stellingen.

a Kruis aan of het om continuïteit of verandering tussen nu en de middeleeuwen gaat. Kijk terug naar de vorige hoofdstukken als je het antwoord niet weet.

b Vergelijk telkens met de hedendaagse tijd. Hoe is de situatie volgens jou vandaag?

stelling: Zo was het in de middeleeuwen. continuïteitverandering

Kerk en geloof waren innig verweven met alle domeinen van de westerse samenleving.

1

Hoe is dat vandaag?

De Katholieke Kerk is minder belangrijk geworden in de westerse samenleving. Het geloof wordt nu als een individuele aangelegenheid beschouwd.

In de middeleeuwse standenmaatschappij waren de mensen van bij hun geboorte ongelijk. Sommige mensen hadden privileges dankzij hun afkomst.

2

3

Hoe is dat vandaag?

In ons land heeft elke burger dezelfde rechten. Ze zijn voor de wet gelijk.

Monarchen zoals koningen en keizers hadden in WestEuropa politieke en soms ook religieuze macht.

Hoe is dat vandaag?

In Europa hebben koningen vandaag slechts weinig politieke macht. Er zijn geen keizers meer. De meeste monarchen hebben nu geen religieuze macht.

4

In West-Europa werden zowel Germaanse als Romaanse talen gesproken.

Hoe is dat vandaag?

Wij spreken nog steeds Nederlands, Frans en Duits in ons land. Dat zijn Germaanse en Romaanse talen.

5 Latijn was de bestuurstaal in Europa.

Hoe is dat vandaag?

Vandaag wordt vooral het Engels gebruikt om met mensen wereldwijd te communiceren en heeft elk land zijn eigen bestuurstaal.

6

7

Het onderwijs en de scholen werden vooral door de Kerk georganiseerd. Vooral de clerus was geletterd en gaf er les.

Hoe is dat vandaag?

Wij gaan allemaal naar school: vaak al vanaf de kleuterklas en minstens tot het einde van het middelbaar.

Vooral tijdens de vroege middeleeuwen vertoonde de samenleving in West-Europa kenmerken van een multiculturele samenleving.

Hoe is dat vandaag?

In Vlaanderen wonen ook nu veel mensen met zeer diverse tradities en religies. X X

Historisch denken: actualiseren en historiseren

Voorbeelden uit het heden helpen soms om het verleden beter te begrijpen. Zo kunnen beelden of getuigenissen over een hedendaagse hongersnood ons beter doen begrijpen welke invloed een hongersnood in de middeleeuwen had. Je noemt dat actualiseren. Ook het omgekeerde geldt: voorbeelden uit het verleden helpen ons om hedendaagse gebeurtenissen beter te begrijpen. Als je de redenen kent waarom er in het verleden oorlog uitbrak tussen twee gebieden, dan kun je die gebruiken om de spanning tussen twee hedendaagse landen te onderzoeken. Je noemt dat historiseren.

2

Historiseer: zoek gelijkenissen tussen onze hedendaagse samenleving en de middeleeuwen. Denk aan voorbeelden die je in dit boek tegenkwam.

proefversie©VANIN

1

hedendaagse samenleving middeleeuwse samenleving

Bestuurlijke organisatie: in de Europese Unie wonen veel mensen met verschillende gewoonten en tradities samen onder één bestuur.

2 Handel: via de bank kunnen we geld lenen.

3 Onze regio is een dichtbevolkte streek met een dicht netwerk van steden.

In het Karolingische rijk woonden veel mensen met verschillende gewoonten en tradities samen onder het bestuur van Karel de Grote.

Dat was ook zo in het Arabische rijk.

Het bankwezen ontstond tijdens de hoge middeleeuwen. Toen keken veel mensen nog neer op bankiers.

In de hoge middeleeuwen ontstonden er steden in onze regio. Toen waren er ook dichtbevolkte streken in onze regio.

3

Actualiseer: zoek argumenten om te beoordelen of de stellingen vandaag nog altijd van toepassing zijn.

proefversie©VANIN

stelling

1 De pausen wilden hun positie versterken. Daarom gebruikten ze wij-zij-denken om de moslims in een slecht daglicht te plaatsen.

2

Door de klimaatopwarming tijdens de middeleeuwse warme periode stegen de landbouwoverschotten. Daardoor was er ruimte voor handel en op termijn groeide de welvaart.

3 De angst dat joden de christelijke samenleving bedreigden, leidde tot discriminatie van die minderheid in de middeleeuwse steden.

a Kies samen met een klasgenoot één stelling en duid aan of die nog altijd van toepassing is of niet.

Stelling nummer 1 / 2 / 3 over de middeleeuwen is vandaag niet meer / nog altijd van toepassing.

b Beargumenteer je keuze.

Vandaag

Persoonlijk antwoord

4

Beantwoord de historische vraag bij de conclusie op p. XXX.

Conclusie IV

Antwoorden op de historische vragen

Historische vraag 1: Hoe kunnen we de middeleeuwse samenleving periodiseren?

De verschillende samenlevingen in de middeleeuwen hebben een andere periodisering. De westerse tijdlijn is opgebouwd uit tijdvakken. De tijdrekening start vanuit een religieus perspectief vanaf het jaar 1 met de geboorte van Christus.

Historische vraag 2: Wat zijn gelijkenissen en verschillen tussen de middeleeuwse samenlevingen die je bestudeerde?

Er zijn talrijke overeenkomsten tussen de West-Europese en de Arabische samenlevingen tijdens de middeleeuwen, zoals …

Er zijn ook fundamentele verschillen tussen beide samenlevingen, zoals …

proefversie©VANIN

Historische vraag 3: Welke denkfouten bestaan er over vrouwen zoals Margaretha van Male?

Tijdens de middeleeuwen en in historisch onderzoek werden er veel denkfouten gemaakt over vrouwen zoals Margaretha van Male. Zo waren er stereotyperingen en vooroordelen over de ondergeschiktheid van de vrouw en haar rol als bemiddelaar. Die denkfouten leiden vaak tot mythes over vrouwen. Ook het presentisme is een valkuil waardoor meningen ontstaan vanuit het eigen perspectief. Die meningen kloppen niet met wat er zich in het verleden afspeelde. Daarom zijn multiperspectiviteit en contextualisering belangrijke pijlers van het historisch denken.

Historische vraag 4: Waarin verschilde de West-Europese middeleeuwse samenleving van hedendaagse samenlevingen?

De middeleeuwen waren op heel wat domeinen anders dan vandaag. Een politiek argument is dat koningen nu minder macht hebben en dat bestuur met meer inspraak georganiseerd is. Een cultureel argument is dat de macht van de Kerk een stuk kleiner is. Een sociaal argument is het grote belang van je sociale afkomst: in de middeleeuwse standenmaatschappij bepaalde je geboorte je status.

Histokit: Hulpmiddelen om historisch

te leren denken

Hier vind je jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. Deze strategiefiches en hulpmiddelen kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten.

Strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen niet meer nodig hebt. Dat is ook de bedoeling: we streven ernaar om je op het einde van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken. In je Histokit vind je verder ook hulpmiddelen zoals begrippenregisters. Ook die kun je inzetten als je moeilijke opdrachten zelfstandig moet uitvoeren.

01 Tijdlijn

02 K aarten

03 Maatschappelijke domeinen

Bronnenstudie: stap 1

08 Bronnenstudie: stap 2

08a Leesstrategieën

08b Kijkstrategieën

09 Bronnenstudie: stap 3

09a Kritisch bronnen evalueren

09b Historische redeneerwijzen gebruiken

09c Bronnen contextualiseren

X

X

X 10 Bronnenstudie: stap 4

11 Begrippen

11a Historische begrippen

11b Structuurbegrippen

12 Online opzoeken

Ik leer historisch denken

1 01

Tijdlijn

Waar op de tijdlijn kan ik dit situeren?

Periodes van het westers historisch referentiekader

PREHISTORIE

OUDE NABIJE OOSTEN

KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN

GESCHIEDENIS

Periodisering in de middeleeuwen in Sapiens 3

WEST-EUROPA

NABIJE OOSTEN

KRUISTOCHTEN

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

De wereld vandaag: staatkundig

Kaarten

Waar in de ruimte kan ik dit situeren?

proefversie©VANIN

proefversie©VANIN

Europa vandaag: staatkundig

Maatschappelijke domeinen

In welk(e) maatschappelijk(e) domein(en) kan ik dit situeren?

proefversie©VANIN

Historische vragen zoals:

Hoe werden gebieden bestuurd?

Wie had macht?

Wie had welke rechten?

Waar werd oorlog gevoerd?

Tot het politieke domein behoren zaken die te maken hebben met: bestuur, macht, afspraken, rechten en plichten ...

Historische vragen zoals:

Wie behoorde tot welke stand in de samenleving?

Wie had veel of weinig aanzien?

Hoe waren de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in de samenleving?

Tot het sociale domein behoren zaken die te maken hebben met: individu, groep, rollen, verhoudingen tussen mensen …

POLITIEK

ECONOMISCH SOCIAAL CULTUREEL

Tot het economische domein behoren zaken die te maken hebben met: geld, arbeid, voedsel, handel, vervoer ...

Historische vragen zoals:

Hoe verplaatsten mensen zich?

Welke producten werden verhandeld?

Wat voor beroepen voerden mensen uit?

Wie verdiende veel of weinig?

Tot het culturele domein behoren zaken die te maken hebben met: kunst, vrije tijd geloof, wetenschap, mode ...

Historische vragen zoals:

Welke kunstuitingen bracht een samenleving voort?

In welke goden geloofden mensen?

Wat deden mensen in hun vrije tijd?

Wanneer werden dingen uitgevonden?

Historische beeldvorming

STROOMSCHEMA

Hoe komt ons beeld van het verleden tot stand?

proefversie©VANIN

bronnenstudie

stap 2: observeren stap 1: verzamelen

historische vragen

bronnen identificeren

lees- en kijkstrategieën toepassen

beeldvorming

geschiedenis

stap 4: vraag beantwoorden

historische vraag beantwoorden

HISTORISCHE VRAGEN BEANTWOORDEN

Ik heb nu alle stappen van het onderzoek doorlopen. In deze laatste stap moet ik een antwoord formuleren op de onderzoeksvraag. Schrijfkaders helpen me om mijn antwoord correcter te formuleren. Ik hou me aan volgende richtlijn om mijn antwoord gestructureerd op te bouwen:

✓ Ik begin mijn antwoord met een duidelijke uitspraak.

✓ Ik verwijs in mijn antwoord naar de bronnen die ik gebruik om de vraag te beantwoorden.

✓ Als ik meerdere argumenten of voorbeelden heb, dan noteer ik die gestructureerd na elkaar en gebruik ik signaalwoorden.

✓ Als dat nodig is, geef ik weer waarover ik twijfel (bv. hoe betrouwbaar, bruikbaar of representatief de bron is).

✓ Ik gebruik historische redeneerwijzen om de historische vraag te beantwoorden.

Bv. Wat was het belang van de Arabische wetenschappen?

Het belang van de Arabische wetenschappen was erg groot. Door de grote expansie van het rijk kwamen de Arabieren in contact met kennis uit bijvoorbeeld de Griekse, Byzantijnse en Perzische cultuur. Omdat Bagdad het centrum van de internationale handel was, kwam er ook veel kennis samen uit verschillende culturen, zoals bijvoorbeeld die van China en India. Vervolgens bundelden de Arabische geleerden die kennis. Ze bewaarden en vertaalden de kennis naar het Arabisch en deden verder onderzoek, waaruit nieuwe inzichten kwamen. Die kennis kwam vooral via het kalifaat van Cordoba naar Europa. De Arabische wetenschappers vormden zo een sterke vorm van continuïteit met de latere wetenschappelijke ontwikkelingen in het Westen.

Historische vragen

Hoe stel en onderzoek ik historische vragen? Welke soorten historische vragen bestaan er?

Er bestaan historische vragen over het verleden, over de relatie tussen heden, verleden en toekomst, over de totstandkoming van historische kennis en over representaties van het verleden.

Soorten bronnen

Hoe stel en onderzoek ik historische vragen? Welke soorten historische vragen bestaan er?

proefversie©VANIN

HISTORISCHE BRON

= een overblijfsel uit het verleden directe getuige = primaire bron indirecte getuige = secundaire bron

Geschreven bron

bv. brief, cijfergegevens, contract, kroniek, reisverslag, register, testament, verdrag

Mondelinge bron

bv. een ooggetuige vertelt (Zulke bronnen hebben we niet uit de middeleeuwen.)

Materiële bron

bv. afvalput, gebruiksvoorwerp, juweel, kledij, ruïne, skelet

(Audio)visuele bron

bv. fresco, gravure, kaart, mozaïek, schilderij, tekening

HISTORISCH WERK

= een werk dat gebaseerd is op historische bronnen

Geschreven werk

bv. boek of tekst van een historicus, historische roman, wetenschappelijk rapport of artikel

Mondeling werk

bv. audiogids, podcast

Materieel werk

bv. maquette, reconstructie van een standbeeld

(Audio)visueel werk

bv. historische film, kaart, re-enactment

IK BESTUDEER HET VERLEDEN MET BEHULP VAN EEN …

Bronnenstudie: stap

1

Ik begin een bronnenstudie altijd door contextgegevens over de bron te verzamelen. Vaak staan die in het bijschrift. Soms kan ik niet alle identificerende vragen beantwoorden. Als ik geen antwoord heb of vind op die vragen, gebruik ik dat in stap 3 bij de beoordeling van de bron.

✓ Ik bepaal wie de auteur of maker van de bron is. Ik maak zo nodig het onderscheid tussen de originele maker en een uitgever of iemand die de bron bewerkt heeft.

✓ Ik bepaal welke soort bron ik bestudeer. 06

✓ Ik situeer de bron in het referentiekader:

—Ik situeer de bron in de tijd: wanneer werd de bron gemaakt, ontdekt en/of uitgegeven?

—Ik situeer de bron in de ruimte: waar werd de bron gemaakt, ontdekt of bewaard?

—Ik bepaal over welk(e) maatschappelijk(e) domein(en) de bron gaat.

Bronnenstudie: stap 2

Leesstrategieën

Hoe lees ik een tekstbron of een geschreven historisch werk? Wat kan ik doen om een tekst of bron grondig te begrijpen?

Oriënterend lezen: Ik lees de tekst scannend.

✓ Ik let op signaalwoorden en/of structuurbegrippen.

✓ Ik let op tussentitels en/of vetgedrukte begrippen en op basis daarvan voorspel ik de inhoud.

✓ Ik vat tussentijds samen en bepaal de hoofdgedachte per alinea.

✓ Ik behoud het overzicht door een rode draad doorheen de tekst te zoeken.

Intensief lezen: Ik lees de tekst volledig en grondig.

✓ Ik denk na welke begrippen of zinnen ik onvoldoende begrijp.

✓ Ik zoek moeilijke woorden op:

—Ik leid de betekenis af uit de context.

—Ik zoek historische begrippen op in de Histokit.

—Ik gebruik een woordenboek of het internet.

✓ Ik analyseer in lange zinnen wat de kerngedachte is: ik onderscheid hoofdzin en bijzin(nen).

✓ Ik herlees zinnen waarin de auteur iets moeilijks beschrijft. Ik zoek naar concrete voorbeelden om de betekenis van de zin te interpreteren.

1 08b

✓ Ik ontcijfer beeldspraak:

—Ik bespreek het met een klasgenoot.

—Ik gebruik het internet.

—Ik vraag hulp aan mijn leraar.

proefversie©VANIN

Kritisch lezen: Ik denk na over de tekst.

✓ Ik zoek of de auteur trucs gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (bv. drogredenering, anachronisme …).

✓ Ik onderzoek de presentatie van de bron:

—Is de bron volledig weergegeven?

—Zijn er zaken weggelaten of toegevoegd?

—Is de bron vertaald, overgeschreven, samengevat of geparafraseerd?

Kijkstrategieën

Hoe kijk ik naar een visuele bron? Hoe lees ik een tabel of grafiek in een historisch werk? Hoe bestudeer ik een historische kaart?

Oriënterend kijken: Ik bekijk de bron scannend.

✓ Ik zoek een titel en/of een legende. Ik bekijk de schaal.

✓ Ik lees een bijschrift.

✓ Ik oriënteer me op het ‘grote plaatje’: wat of wie staat er op de afbeelding? Wat is het thema?

✓ Ik ga na wat er op de voor- of achtergrond staat en wat er centraal of aan de zijkant staat.

✓ Ik zoek naar compositie: is er een schikking of een lijn?

Gedetailleerd kijken: Ik bekijk de bron grondig en in detail.

✓ Ik neem een blad en dek een deel van de afbeelding af (bv. de boven-, onder-, linker- of rechterkant). Ik kijk opnieuw en let op details.

✓ Ik zoek symbolen. Als ik de betekenis van de symbolen niet meer weet, zoek ik die op.

Kritisch kijken: Ik denk na over wat ik zie.

✓ Ik zoek of de maker trucs gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (bv. drogredenering, anachronisme …).

✓ Ik vergelijk met andere bronnen die ik ken.

✓ Ik onderzoek de presentatie van de bron:

—Op welke schaal is de bron weergegeven?

—Zijn er zaken weggelaten of toegevoegd?

—Is de bron bewerkt?

09 1 09a

Bronnenstudie: stap 3

Kritisch bronnen evalueren

Er zijn drie kernvragen die ik kan stellen om een bron te evalueren. Meestal hangt het antwoord op de vragen af van de historische vraag die ik onderzoek.

Bijna altijd zijn de antwoorden op die vragen een schaal, bv. zeker weleerder welmin of meereerder nietzeker niet

HOE BRUIKBAAR IS EEN BRON?

Helpt de bron me om een antwoord te vinden op de historische vraag?

Hoe meer de bron me daarbij helpt, hoe bruikbaarder ze is.

De bruikbaarheid beoordelen kan ik met de volgende hulpvragen:

✓ Is de bron volledig bewaard?

✓ Is de bron vertaald in een taal die ik begrijp?

✓ Is de bron in de juiste tijd/periode/plaats gesitueerd?

✓ Geeft de bron me een volledig of slechts een gedeeltelijk antwoord op de vraag?

Om de bruikbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik steeds: een uitspraak over hoe betrouwbaar de bron is, en combineer ik die met een signaalwoord (bv. omdat, doordat, hoewel, aangezien …) en een argument.

Bv. Ik vind deze uitspraak eerder bruikbaar omdat ik er een deel van het antwoord op de onderzoeksvraag in vind.

Gebruik bijvoorbeeld deze schrijfkaders hiervoor:

De bron is (eerder) wel / niet bruikbaar om meer te weten te komen over … omdat …

De bron gaat over … Ik kan ze daarom (eerder) wel / niet gebruiken om … te onderzoeken.

De bron is gesitueerd in de periode … Ze is daarom (eerder) wel / niet bruikbaar om een antwoord te geven op …

De bron geeft me enkel informatie over … Ik kan daardoor slechts een deel van de historische vraag met de bron beantwoorden. De bron is (eerder) bruikbaar.

HOE BETROUWBAAR IS EEN BRON?

Betrouwbaarheid gebruik ik om in te schatten of de bron geloofwaardig is. De bronnen die ik gebruik en de argumenten die daaruit voortkomen, moeten geloofwaardig zijn.

De betrouwbaarheid beoordelen kan ik met deze vier argumenten:

Bekijk het instructiefilmpje. ↑

Bekijk het instructiefilmpje.

✓ de origine van de maker of het soort bron (bv. Is de maker eerder wel of niet goed geïnformeerd?);

✓ het perspectief van de maker (bv. Is de maker eerder wel of niet een betrokken partij?);

✓ het motief of doelpubliek (bv. Waarover wordt het publiek eerder wel of niet goed geïnformeerd?);

✓ de context (bv. Is de bron eerder kort of lang na de feiten gemaakt?).

Om de betrouwbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik steeds: een uitspraak over hoe betrouwbaar de bron is en combineer ik die met een signaalwoord (bv. omdat, doordat, hoewel, aangezien …) en een argument.

Bv. Ik vind deze uitspraak eerder betrouwbaar omdat ze in een boek staat dat door een professor aan de universiteit werd geschreven.

Gebruik bijvoorbeeld deze schrijfkaders hiervoor:

De maker van de bron is goed / slecht geïnformeerd over … en dus is de bron wel / niet betrouwbaar.

De maker van de bron weet er veel / weinig over, dus is de bron wel / niet betrouwbaar om … te beantwoorden.

De maker van de bron kiest partij voor … Hij geeft dus onbetrouwbare informatie.

De maker van de bron wil het publiek infomeren / misleiden. Daarom is de informatie die hij geeft wel / niet betrouwbaar.

Het doel van de maker is … Daarom is de bron wel / niet betrouwbaar om … te onderzoeken.

HOE REPRESENTATIEF IS EEN BRON?

Representativiteit gebruik ik om in te schatten of bewijs uit de bron veralgemeend kan worden. Dat helpt me om in te schatten hoe uniek of typisch iets is.

De bruikbaarheid beoordelen kan ik met de volgende hulpvragen:

✓ Bestaan er meerdere gelijkaardige bronnen of voorbeelden?

✓ Zijn gelijkaardige voorbeelden bewaard?

✓ Is de bron een uitzondering op de regel?

✓ Geeft de maker een uniek idee of standpunt weer?

✓ Hebben nog andere mensen in de samenleving een ander idee of standpunt?

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

✓ Komt wat ik ontdek in de bron overeen met de algemene kenmerken van een samenleving in de periode die ik bestudeer?

Om de betrouwbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik steeds: een uitspraak over hoe betrouwbaar de bron is en combineer ik die met een signaalwoord (bv. omdat, doordat, hoewel, aangezien …) en een argument.

Bv. Ik vind dit kunstwerk eerder niet representatief voor de samenleving in deze periode omdat in de lestekst staat dat in deze periode de kunst eerder de volgende kenmerken had …

Om de representativiteit van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders:

Als … zegt dat …, dan geldt dat enkel voor … want andere mensen denken er anders over, bv. …

Het standpunt van … over … wordt waarschijnlijk (niet) gedeeld door … want … … is kenmerkend voor de periode van … tot … Uit … weet ik namelijk dat … niet kenmerkend was voor …

Historische redeneerwijzen gebruiken

CAUSAAL REDENEREN: AANLEIDING, OORZAKEN, TOEVAL, GEVOLGEN

Historische fenomenen hebben meestal meerdere oorzaken en/of gevolgen. Als er geen oorzakelijk verband is, dan is iets toeval.

INCIDENTELE

OORZAAK

STRUCTURELE

OORZAAK

BEDOELD GEVOLG

ONBEDOELD GEVOLG

Om een oorzaak-gevolgrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

De oorzaak of het gevolg van … is dat …

De gebeurtenis werd veroorzaakt door …

Er zijn verschillende oorzaken voor …, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde …

Het (on)bedoelde gevolg van … is dat … veranderde.

Toen … gebeurde, had dat (on)bedoelde gevolgen voor …

… had verschillende gevolgen, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde …

Er is geen oorzakelijk verband tussen … en … De gebeurtenis is daarom toeval.

DOEL, FUNCTIE EN EFFECT

DOEL

FUNCTIE

ONBEOOGD EFFECT

BEOOGD EFFECT

Om een doel-effectrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

Het doel van … is dat … De maker wil op die manier bereiken dat …

De functie van … is dat …

Dat was de bedoeling: het (beoogde) effect dat hij daarmee nastreefde was dat …

Dat was niet de bedoeling: het (onbeoogde) effect van … was dat … gebeurde.

CONTINUÏTEIT EN VERANDERING, EVOLUTIE EN REVOLUTIE

geen verandering geleidelijke verandering plotse verandering verandering in schokken

Om verandering te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

CONTINUÏTEIT

proefversie©VANIN

REVOLUTIE/BREUK

EVOLUTIE

Tijdens de periode van … tot … bleef … onveranderd. Het is dus een voorbeeld van continuïteit in het … domein.

Tijdens de periode van … tot … vond er een plotse / geleidelijke verandering plaats: na … hebben we plots bronnen die wijzen op …

Tijdens de periode van … tot … vond er een plotse / geleidelijke verandering plaats: de kenmerken van het … domein veranderden.

In de periode … was … kenmerkend voor de … samenleving. Later werd … kenmerkend voor die samenleving.

STANDPLAATSGEBONDENHEID EN MULTIPERSPECTIVITEIT

Door een fenomeen vanuit verschillende perspectieven te bestuderen krijg ik meer begrip voor hoe en waarom mensen iets doen: voor hun standplaatsgebondenheid dus. Bij elk maatschappelijk domein horen verschillende deelperspectieven die me helpen om te redeneren vanuit meerdere perspectieven.

DOMEIN

CULTUREEL

(normen, religie, ethiek, wetenschap …)

SOCIAAL

(stand, klasse, gender …)

FENOMEEN

RUIMTE

(regionaal, nationaal, westers, niet-westers …)

1 09c

Bronnen contextualiseren

ECONOMISCH

(financiën …)

Bekijk het instructiefilmpje.

proefversie©VANIN

POLITIEK

(macht, recht, nationaal, internationaal …)

TIJD

(hedendaags, historisch)

Om bronnen te kunnen interpreteren moet ik ze in hun historische context plaatsen. Als ik interpreteer in welke historische context de bron is gemaakt, begrijp ik beter de bedoelingen van de maker en/of de betekenis van de bron voor het doelpubliek.

Deze hulpvragen kunnen me daarbij helpen:

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

Bekijk het instructiefilmpje.

✓ Welke boodschap had de auteur/maker voor ogen? Waarom werd de bron gemaakt?

✓ Wat kan ik bewijzen met de bron?

✓ Welke verbanden worden in de bron gelegd?

✓ Welk perspectief toont de maker? Welke andere perspectieven zijn er mogelijk?

Bronnenstudie: stap 4

Ik heb nu alle stappen van het onderzoek doorlopen. In deze laatste stap moet ik een antwoord formuleren op de onderzoeksvraag. Schrijfkaders helpen me om mijn antwoord correcter te formuleren. Ik hou me aan volgende richtlijn om mijn antwoord gestructureerd op te bouwen:

proefversie©VANIN

✓ Ik begin mijn antwoord met een duidelijke uitspraak.

✓ Ik verwijs in mijn antwoord naar de bronnen die ik gebruik om de vraag te beantwoorden.

✓ Als ik meerdere argumenten heb, dan noteer ik die gestructureerd na elkaar en gebruik ik signaalwoorden.

✓ Als dat nodig is, geef ik weer waarover ik twijfel (bv. hoe betrouwbaar, bruikbaar of representatief de bron is).

✓ Ik gebruik historische redeneerwijzen om de historische vraag te beantwoorden.

Bv. Door de grote expansie van het rijk kwamen de Arabieren in contact met oude kennis uit bijvoorbeeld de Griekse, Byzantijnse en Perzische cultuur. Zo vormden interculturele contacten van de Arabische wereld een bron van continuïteit met de klassieke oudheid. Omdat Bagdad het centrum van de internationale handel was, kwam er ook veel kennis uit verschillende culturen samen, zoals bijvoorbeeld die in China en India. Bovendien bundelden de Arabische geleerden die kennis. Ze bewaarden en vertaalden de kennis naar het Arabisch en deden verder onderzoek, waaruit nieuwe inzichten kwamen. Later kwam die kennis via het kalifaat van Cordoba naar Europa. Ze beïnvloedde sterk de latere wetenschappelijke ontwikkelingen in het Westen.

Begrippen

Historische begrippen

(Kern)begripBetekenis

aanbod

abt

adel

alleenheerser / autocraat

hoeveelheid producten en diensten die te koop zijn. Soms is het aanbod producten en diensten groter of kleiner dan de vraag.

geestelijke die aan het hoofd staat van een abdij of klooster

Hoofdstuk

Kernbegrip

Hulpbegrip

proefversie©VANIN

Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

ambacht

ambachtslui

astronomie

bekeren

middeleeuwse stand waarvan de leden (edelen) een bevoorrechte positie innamen. Ze hadden bijvoorbeeld recht op grondbezit. 2 S

staatsman die alle macht naar zich toe trekt en zo onbeperkte macht verwerft 3 P

vak of beroep van handwerkslui gespecialiseerd in een bepaald product, bv. het ambacht van mandenmaker, pottenbakker

handwerkslui gespecialiseerd in één vak. Ze verenigden zich per vak in een ambacht.

wetenschap die het zonnestelsel en de sterrenstelsels in het heelal bestudeert 3 C

iemand overtuigen om zich bij jouw religie aan te sluiten 2, 3C

bestuurlijke organisatie wijze waarop een samenleving ingericht en bestuurd wordt 2 P

bestuurstaal

officiële taal in een land die wordt gebruikt door machtshebbers. Die is niet altijd dezelfde als de voertaal. 2, 3, 7P

(Kern)begripBetekenis

bisschop

cartografie

centralisatie

christendom

geestelijke die aan het hoofd van een bisdom, een kerkelijk gebied, staat

wetenschap die geografische informatie bestudeert en zo duidelijk mogelijk zichtbaar maakt op een (papieren of digitale) kaart

proces waarin de macht of het bestuur in handen van centrale instellingen komt

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

proefversie©VANIN

2, 4C

3 C

2, 6, 7P

monotheïstische religie gebaseerd op de gedachte dat Jezus van Nazareth de menselijke zoon van God is 2 C monotheïsme

clerus middeleeuwse stand waarvan de leden (geestelijken zoals bisschoppen, monniken, kloosterzusters …) een bevoorrechte positie innamen. Ze hoefden bv. geen belastingen te betalen.

4, 6, 7S

diversiteit

het samenleven van mensen met verschillende kenmerken, onder meer op het vlak van afkomst, religie, gender, sekse, cultuur, leeftijd, karakters, opleidingsniveau, vakgebied … 3 S

domein gebied onder het bestuur van een heer waarop boeren in verschillende vormen van vrijheid aan landbouw doen 2 E

dopen ritueel waarbij iemand onder water gedompeld wordt in een rivier of een kerk om die te verwelkomen in het christendom

expansie uitbreiding, bv. van grondgebied

C

6 P

(Kern)begripBetekenis

filosofie

wijsbegeerte, activiteit met als doel het verkrijgen van kennis en wijsheid

geestelijke macht

gelaagde samenleving

gelijkheid

geneeskunde

geografie

geweld

gewoonte

gilde

gouw

graafschap

handel

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

3, 5 C

macht binnen de levensbeschouwelijke organisatie 2 C

samenleving waarbij niet alle mensen dezelfde kansen of rechten hebben (bv. standenmaatschappij)

2, 4, 6, 7S

toestand waarin mensen in de samenleving dezelfde kansen en rechten hebben 6 S

wetenschap die ziektes en de behandeling ervan bestudeert

aardrijkskunde, wetenschap die het aardoppervlak en de invloed ervan op mens, dier, plant en milieu bestudeert

3, 5, 6C

3, 5 C

uitoefening van macht waarbij mentale of fysieke schade aan anderen wordt berokkend 5, 6, 7S

handeling die men gewend is om uit te voeren 2, 7C

beroepsvereniging van kooplui of van ambachtslui 4, 6E

bestuurlijke indeling in het rijk van Karel de Grote 2 P

grondgebied bestuurd door een graaf, een vazal van een koning of keizer 6, 7 P

economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld tegen betaling

2, 3, 4, 5, 6, 7 E

handelaar persoon die handel drijft6 E

heer man van adel die heerst over een gebied 2 S

(Kern)begripBetekenis

heiden

hertogdom

hofmeier

aanduiding voor iemand zonder of met een andere godsdienst

grondgebied bestuurd door een hertog, een vazal van een koning of keizer

hoogste ambtenaar onder de Frankische vorsten

horige halfvrije boer

imperialismestreven naar gebiedsuitbreiding

islam

monotheïstische religie gebaseerd op de openbaringen van de profeet Mohammed, opgetekend in de Koran

kalief religieuze en politieke leider in de Arabische wereld

Katholieke Kerk

kerk

ketter

keure

klooster

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

proefversie©VANIN

koninkrijk

christelijke kerk gebonden aan de christelijke leer zoals de kerk van Rome onder leiding van de paus ze voorschrijft

instelling van christelijke gelovigen, zoals bv. de Roomskatholieke Kerk. Kerk is ook de term voor het gebedsgebouw van christenen.

gelovige die afwijkt van de officiële leer van de katholieke kerk

overeenkomst op perkament waarin een heer rechten en vrijheden verleende aan de burgers van de stad die binnen zijn grondgebied lag

gebouw waarin een christelijke gemeenschap van geestelijken in afzondering leeft om zich aan God en het geloof te wijden

gebied waarvan een koning het staatshoofd is

(Kern)begripBetekenis

kooplui

kruistocht

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

handelaars die producten kopen en verkopen op de lokale of internationale markt 4 E

gewapende expedities van westerse christenen, vooral tegen moslims, tijdens de hoge middeleeuwen

proefversie©VANIN

5, 7 P

kruisvaarder christelijke strijder tijdens de kruistochten 5, 7 P

laken

landbouw

wollen stof die geweven en daarna vervilt is waardoor ze warm en sterk wordt 4, 6E

economische activiteit waarbij land wordt gebruikt om dieren of planten te kweken 2 E

leenheer koning of edelman aan wie een vazal trouw zweert 6 P

levensbeschouwelijke organisatie

wijze waarop mensen met eenzelfde geloof of met dezelfde visie op het leven zich organiseren

macht de mogelijkheid hebben om je invloed op mensen of gebeurtenissen te gebruiken

migratie

minderheid

monarchie

multiculturele samenleving

2, 7C

3, 4, 7P

verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats 2 S

sociale groep die zich door een eigen cultuur en/of religie onderscheidt en slechts een beperkt deel van een bevolking uitmaakt

staatsvorm waarbij de vorst door erfopvolging wordt aangeduid

samenleving: gebied waarin mensen van verschillende culturen met elkaar samenleven

3, 5, 7S

2, 5, 7P

3, 5, 7S

(Kern)begripBetekenis

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

muntstelsel systeem waarbij munten worden gebruikt om te betalen 2 E

nijverheid

proefversie©VANIN

economische activiteit waarbij een grondstof tot een afgewerkt product wordt verwerkt 4, 6E

ongelijkheidtoestand van verschil 2, 4, 6S

(on)vrijheid

toestand waarin mensen in de samenleving al dan niet onderworpen of afhankelijk zijn 2 S oorlog gewapend conflict 3, 5, 7S

Oosters-Orthodoxe Kerk

christelijke kerk in het Byzantijnse rijk die zich vanaf het groot schisma afscheurde van de Rooms-Katholieke Kerk

C paus geestelijke leider die aan het hoofd van de Katholieke Kerk st

pogrom

vervolging en gewelddadige aanval op een bevolkingsgroep, in het bijzonder joden

rechtbank instelling waar rechters schuld en straf bepalen bij een misdrijf en geschillen oplossen

rechtspraak beoordelen en eventueel bestraffen van wetsovertredingen

religieuze breuk het uiteenvallen van een religie in verschillende strekkingen

schisma scheuring, bv. binnen een religieuze gemeenschap 3, 5 C

sjiieten

moslims die de islamitische strekking van het sjiisme volgen. Na de dood van de profeet erkenden ze enkel zijn familieleden als wettige kaliefen.

(Kern)begripBetekenis

slavernij

soennieten

staatsvorming

stadsstaat

stam

sociale ongelijkheid waarbij mensen het bezit zijn van andere mensen

moslims die de islamitische strekking van het soennisme volgen. Na de dood van de profeet erkenden ze ook nietfamilieleden als wettige kaliefen.

proces waarbij een bestuur over een afgebakend grondgebied en zijn inwoners vorm krijgt

staatsvorm waarin een stad en de omgeving eromheen een eigen bestuur hebben

groep mensen die samenleeft zonder of met heel beperkte ongelijkheid, eigen aan nomadische samenlevingen

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

6 P proefversie©VANIN

2 S

3 C

6, 7 P

4 P

3 S

stand laag van de bevolking waarin je door geboorte terechtkomt 4, 6S

standenmaatschappij

stedelijke samenleving

samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald wordt door het gezin waarin je geboren bent 4, 7S

samenleving met de kenmerken van een stad zoals dichte bewoning, een centrum, gespecialiseerde nijverheid of ambachten 4, 6S

technologie toepassing van de wetenschappen in een techniek

territorium grondgebied, bv. een gebied waarover bestuurd wordt

traditie

vazal

5 C

3 P

gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven 2, 3, 7C

vertrouweling van een heer. De vazal kreeg een ambt of een grond van een heer in ruil voor zijn trouw en diensten.

(Kern)begripBetekenis

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

vazalliteit

vertrouwensrelatie tussen een heer en een vazal als middel om een rijk te besturen en te verdedigen

verovering met geweld in bezit nemen, bv. van een grondgebied of territorium 3 P

volk

proefversie©VANIN

voorrecht

meerderheid mensen in de middeleeuwse samenleving die weinig rechten en vooral plichten had

recht waarvan slechts een beperkte groep kan genieten zoals

bv. het recht op grondbezit 4, 6 S

vorst

edelman met adellijke titel zoals bv. graaf, hertog, koning, keizer, kalief

vraag de hoeveelheid producten en diensten die mensen willen kopen. Soms is de vraag naar producten of diensten groter of kleiner dan het aanbod.

6S

7 P

E

vrede afwezigheid van gewapende conflicten 3 S

wereldbeeld de manier waarop mensen de wereld en de samenleving om zich heen verklaren

wereldlijke macht de politieke macht over een gebied

wetenschappen

6 C

geheel van kennis over mens, samenleving, natuur, wereld en heelal waarop men kan voortbouwen om nieuwe kennis te ontwikkelen 3, 5, 7C

(Kern)begripBetekenis

wij-zij-denken

Hoofdstuk Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

denken in groepen en tegenstellingen, zwartwitdenken over groepen in de samenleving 5, 7 S

proefversie©VANIN

zijderoute

verbindingsweg over land en zee tussen China en de Middellandse Zee in de oudheid en de middeleeuwen

Structuurbegrippen 1 11b

Duur

anachronismepersoon of zaak die niet in een bepaald tijdvak thuishoort

chronologie ordening in de tijd eeuw periode van 100 jaar historische periodetijdvak. We verdelen het verleden in zeven tijdvakken met een verschillende duur.

jaar periode waarin een planeet rond haar ster draait. De aarde heeft 365 dagen, 6 uren, 9 minuten en 10 seconden nodig om rond de zon te draaien.

millennium periode van 1 000 jaar periode afbakening in de tijd

symbolische datum datum of jaartal dat verwijst naar een verandering die eigenlijk langer duurde, verwijst naar één belangrijke gebeurtenis in een langere keten van gebeurtenissen

tijdrekening manier om te situeren in de tijd. We gebruiken meestal de tijdrekening ‘voor en na Christus’. Soms drukken we tijd ook uit in ‘aantal jaar geleden’.

Verandering

breuk plotse verandering continuïteit periode waarin iets voortduurt (niet verandert) evolutie periode van geleidelijke verandering gelijktijdig wanneer twee zaken zich op hetzelfde moment voordoen ongelijktijdigwanneer twee zaken zich op verschillende momenten voordoen revolutie periode van plotse en/of grote verandering scharniermoment moment van grote maatschappelijke verandering, overgang tussen twee periodes verandering wijziging, het anders worden

Verband

doel

reden waarom iets gedaan, gezegd of geschreven wordt factor bijdrage tot een gebeurtenis of fenomeen menselijke factorbijdrage van individuele mensen tot een gebeurtenis of fenomeen

proefversie©VANIN

structurele factor bijdrage van groepen, afspraken, normen en instituties tot een gebeurtenis of fenomeen

gevolg resultaat van feiten en/of gebeurtenissen

(on)bedoeld gevolg(niet) gepland resultaat van feiten en/of gebeurtenissen

(on)beoogd effect (niet) gepland resultaat van een handeling oorzaak reden waarom iets gebeurt incidentele oorzaak oorzaak die op korte termijn verklaart waarom iets gebeurt. Het gevolg ervan is direct.

structurele oorzaak oorzaak die op lange termijn verklaart waarom iets gebeurt. Het gevolg ervan is indirect.

toeval gebeurtenis waarvoor geen oorzaak te vinden is

Bewijs

aanwijzing bron die we kunnen gebruiken om iets te bewijzen argument motief of reden waarmee je iets aantoont argumentatie redenering waarbij je met behulp van een aantal argumenten iets aantoont bewijs datgene waarmee iets met zekerheid aangetoond wordt drogredeneringargumenten en/of redeneringen die niet juist zijn, maar wel juist lijken feit iets waarvan de waarheid vaststaat hypothese veronderstelling, mogelijk antwoord op een onderzoeksvraag dat (nog) niet (helemaal) bewezen is interpretatie proces van het zoeken van betekenis en verklaring mening overtuiging of opvatting representativiteitmate waarin een bron typisch is voor een bepaalde groep of samenleving veralgemeningsamenvatten van aparte gevallen onder één algemene noemer vooroordeel mening waarvoor geen bewijs is geleverd, bv. op basis van traditie of intuïtie

stereotypering beschrijving van een groep of individu op basis van een overdreven of onterechte veralgemening

centrum

Plaats

voornaamste gebied, plaats waar macht van uitgaat

continent grote landmassa die (bijna) niet met andere landmassa’s is verbonden (bv. Europa, Afrika …)

Europees uit Europa

West-Europees uit regio in Europa waartoe de huidige Benelux, Frankrijk en Duitsland horen continentaal van het vasteland lokaal plaatselijk, van beperkte geografische schaal of invloed maritiem behorend tot de zee periferie randgebied, plaats die afhankelijk is van een centrum platteland landelijk gebied met beperkte bevolkingsdichtheid ruraal behorend tot het platteland regio streek

regionaal op een grotere schaal dan lokaal ruimte regio of continent

gesloten ruimte geïsoleerde regio of geïsoleerd continent, zonder of met minimaal contact met andere regio’s

open ruimte regio of continent dat in contact staat met andere regio’s stad grotere plaats waar mensen wonen stedelijk behorend tot de stad (niet-)westers wel of niet behorend tot het Westen. Dit is een verwijzing naar de cultuur, politiek en economie van West-Europese samenlevingen en bij uitbreiding van andere regio’s die die gebruiken hebben overgenomen.

Standplaatsgebondenheid

analogie overeenkomst

beeldvorming

Wanneer we het verleden bestuderen vormen we ons een beeld van het verleden. Dat beeld is niet noodzakelijk een correct beeld. Daarom moeten we kritische vragen stellen aan historische bronnen en werken.

contextualiseringhet analyseren van kennis (over het verleden) vanuit verschillende perspectieven geschiedenis wetenschap die probeert een beeld te vormen van het verleden door de studie van historische bronnen perspectief gezichtspunt

verleden dat wat voorbij is

12b

Online opzoeken

Gericht online opzoeken

Hoe zoek ik informatie op het internet?

proefversie©VANIN

Stap 1: Ik bepaal welke zoekstrategie ik moet toepassen.

✓ Ik kies een geschikte zoekmachine (bv. Google, website bib, databank …).

✓ Ik brainstorm over de geschikte zoektermen.

Stap 2: Ik voer mijn zoekstrategie uit.

✓ Ik voer de zoektermen in de zoekmachine in en noteer of kopieer tussentijds de resultaten.

✓ Ik gebruik synoniemen voor mijn zoektermen als ze onvoldoende resultaat opleveren.

Stap 3: Ik beoordeel of de informatie geschikt is voor mijn onderzoek.

✓ Is de informatie voldoende actueel? Of is ze (te) verouderd?

✓ Helpt de informatie om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden?

✓ Heeft de schrijver of maker voldoende autoriteit? Weet hij er veel over?

✓ Is de informatie nauwkeurig, volledig en betrouwbaar?

Stap 4: Ik herhaal stap 1 tot en met 3 zolang ik onvoldoende of ongeschikte informatie vind.

AI verstandig gebruiken

Hoe gebruik ik de hulp van AI om een historische vraag te onderzoeken?

Stap 1: Ik bepaal welke zoekstrategie ik moet toepassen.

✓ Ik kies een geschikte AI-tool (bv. Bard, ChatGPT …).

✓ Ik brainstorm over een geschikte vraag.

✓ Ik brainstorm over parameters die de vraag meer sturing geven (bv. hoeveel woorden, wat voor soort schrijfstijl, welk leespubliek …).

Stap 2: Ik voer mijn vraagstrategie uit.

✓ Ik stel mijn vraag in de chatrobot en noteer of kopieer tussentijds de resultaten.

✓ Ik filter daarbij wat nuttig is en wat niet nuttig is.

✓ Ik stel een vervolgvraag om het antwoord verder te verfijnen (bv. een antwoord dat meer wetenschappelijk of geschiedkundig onderbouwd is, gebruikmaken van een bepaalde bron …).

Stap 3: Ik beoordeel of de informatie geschikt is voor mijn onderzoek.

✓ Is de informatie voldoende actueel? Of is ze (te) verouderd?

✓ Helpt de informatie om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden?

✓ Is de informatie nauwkeurig, volledig en betrouwbaar?

Stap 4: Ik herhaal stap 1 tot en met 3 zolang ik onvoldoende of ongeschikte informatie vind.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.