Sapiens 5 DDG-DA Leerwerkboek - Inkijkexemplaar

Page 1


© N IN

VA


Sapiens

N IN

Geschiedenis

5

Birgit Reusens

Hans Smolderen Koen Bostoen

Inge Brinkman

Margot De Meyer

Hannes Deryckere Dries De Saveur

©

VA

Sofie Dewinkeler Wim Heylen Hendrik Moeys Wouter Smets Dominiek Stoop

Frederik Van den Broeck Sofie Van Eyken Bauke Verbergt Els Vinckx

Marjolein Wilke


Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Sapiens 5. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.

LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.

!

N IN

Sapiens

5

Doorstroomfinaliteit (domeingebonden) en Dubbele finaliteit (1u)

VA

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2023

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden. Copyright beelden: p. 103: Bron 4: SA.5153-20, -21, -22 en -31, collectie Koning Boudewijnstichting, in depot in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren; foto London Stereoscopic and Photographic C°, 1872

©

Copyright teksten: p. 160 en p. 161: Bron 2 en bron 3: demorgen.be - 04/05/2022. Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be. p. 96: Bron 4: Uit tijdschrift: Knack Historia ‘Congo, meer dan een kolonie’ (2018), Jakob Ulens, Afrika: het ‘vergeten’ continent. p. 31; p. 189: Bron 8: Vandervelde, E. (1902). Collectivisme en evolutie op nijverheidsgebied. Van Looy, Amsterdam. Geraadpleegd op 20/03/2023, van het Marxists Internet Archive-Nederlandstalig: https://www.marxists.org/nederlands/admin/ citeren.htm; p. 192: Bron 1: MO* - www.MO.be

Eerste druk 2023 ISBN 978-94-647-0417-4 D/2023/0078/114 Art. 605121/01 NUR 130

Conceptgroep Sapiens vijfde jaar: Sofie Dewinkeler Wouter Smets Hans Smolderen Els Vinckx Uitgewerkte voorbeelden: Li’s Verheyden Ontwerp cover en binnenwerk: Shtick Zetwerk: Banananas.net Kaarten: Van Oort redactie en kartografie, Almere (Nederland)


Inhoud

Starten met Sapiens 5

5

iDiddit: het onlineleerplatform bij Sapiens 9

60

Historische vraag 1: Welke energiebronnen maakten de transportrevolutie in de 19e eeuw 64 mogelijk? 10

Historische vraag 1: Welke rol speelde Napoleon bij de overgang van de vroegmoderne naar de moderne tijd?

14

Uitbreiding: Hoe leverde de industriële revolutie bewijsmateriaal voor de evolutieleer 68 van Charles Darwin?

N IN

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

Historische vraag 2: Maakt de slag van Waterloo terecht deel uit van onze collectieve herinnering? 21 Historische vraag 3: Hoe kwam Napoleon om het leven?

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

26

Historische vraag 2: Welke soorten bronnen geven een beeld van de levensomstandigheden 69 van arbeiders in de 19e eeuw? Historische vraag 3: Welke oplossingen voor de sociale kwestie werden in de 19e eeuw 74 voorgesteld?

Historische vraag 4: Waarom zorgde de Belgische overheid pas vanaf het einde van 78 de 19e eeuw voor een sociale wetgeving?

32

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

84

Historische vraag 1: Waarom kun je de Europese mogendheden in de 19e eeuw imperialistisch noemen?

88

VA

Historische vraag 1: Wat waren de territoriale doelstellingen van het Congres van Wenen? 36

Historische vraag 2: Waarom was er in het Zuiden van de Nederlanden ontevredenheid over de politiek van Willem I (1815 - 1830)? 39

Historische vraag 2: Wat waren de motieven van de Europeanen voor de kolonisatie van Afrika in de 19e eeuw? 94

Uitbreiding: Hoe zorgde de Belgische Grondwet van 1831 voor heibel in 2020?

48

Historische vraag 4: Welke liberale toegevingen deden vorsten in 1848?

Historische vraag 3: Hoe gebruikte men stereotiepe beeldvorming om de kolonisatie van Afrika te rechtvaardigen? 99

48

©

Historische vraag 3: Waarin verschilt de beeldvorming uit 1835 over de Belgische Revolutie met de hedendaagse beeldvorming daarover? 43

Historische vraag 5: Hoe bouwde de 19e-eeuwse politieke elite een sterke natie uit?

53

Historische vraag 4: Welke impact had de kolonisatie op de Congolese bevolking? 107 Uitbreiding: Hoe kun je met het koloniale erfgoed van België de koloniale geschiedenis herschrijven? 113

Inhoud


Historische vraag 3: Op welke manier gingen

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

116

Historische vraag 1: Wat waren de oorzaken en de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?

de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie om met de socio-economische uitdagingen tijdens de periode 1928 - 1936? 164

120

Historische vraag 4: Wat waren de kenmerken van de totalitaire regimes in Europa tijdens het interbellum?

171

Uitbreiding: Zijn vergelijkingen tussen nu en de jaren 1930 zinvol en historisch verantwoord?

178

Historische vraag 2: Hoe was het leven aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog? 127

N IN

Historische vraag 3: Hoe beïnvloedde de Eerste Wereldoorlog de Russische Revolutie? Historische vraag 4: Hoe beleefde de Belgische bevolking de Duitse inval in 1914?

132

137

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd 182

141

Opgave 1: Situeer belangrijke gebeurtenissen uit de moderne tijd op de tijdlijn en onderzoek 184 onderlinge verbanden.

Uitbreiding: Waarom is de herinnering

aan 24 en 25 april 1915 zo verschillend in Australië, Armenië en Turkije?

Opgave 2: Onderzoek belangrijke ideologieën van de moderne tijd en hun onderlinge verbanden. 187 Opgave 3: Onderzoek waarom de beeldvorming rond Paul Panda Farnana evolueerde tussen 1900 en vandaag.

190

Histokit

197

VA

Historische vraag 5: Hoe is de functie van de militaire begraafplaatsen als plaatsen van collectieve herinnering sinds 1918 geëvolueerd? 141 Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

148

Historische vraag 1: Waarom was er zo veel onrust in de Weimarrepubliek na het Verdrag van Versailles? 152

©

Historische vraag 2: In hoeverre waren de champagnejaren van de roaring twenties voor de VS en Europa een periode 159 van optimisme?

Inhoud


Starten met Sapiens 5 Welkom bij Sapiens 5. We leggen je graag uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat.

1

Op weg met Sapiens 5

Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

Elk hoofdstuk start met een titelpagina. Die bestaat uit een afbeelding van een historische bron.

↑ Delacroix, E. (1830). De vrijheid leidt het volk. Louvre. Parijs. Dit schilderij van de Franse schilder Eugène Delacroix is een van de meest bekende werken in de geschiedenis van de Franse schilderkunst. Grote delen van de bevolking komen in opstand tegen eeuwen van onderdrukking. De gewapende jongen langs de rechterkant staat symbool voor de jeugd. De vlag die de vrouw vasthoudt, is niet zomaar de Franse vlag. Het is de nieuwe vlag, waarvan de drie kleuren verwijzen naar de woorden 'liberté', 'égalité' en 'fraternité'. De Franse Revolutie is voorbij, Napoleon is overleden, Europa moet verder.

2 Hoofdstuk

N IN

© IanDagnall Computing / Alamy

Het leerwerkboek bestaat uit 7 hoofdstukken en een Histokit. Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd.

II

Op onderzoek

Historische vraag 1: Wat waren de territoriale doelstellingen van het Congres van Wenen?

Historische vraag 2: Waarom was er in het Zuiden van de Nederlanden ontevredenheid over de politiek van Willem I (1815 ­ 1830)?

32

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

I

VA

32

Ga naar om de opdracht te maken. Je leerde vorige jaren dat in het verleden heel wat initiatieven bestonden waarbij groepen binnen de maatschappij streefden naar meer vrijheid en inspraak in het bestuur. Herhaal op welke manier dat gebeurde in het oude Athene, bij de Romeinse republiek,

In ‘Wat weet je al?’ fris je je kennis en vaardigheden op aan de hand van een aantal korte opdrachten op iDiddit.

Nu ben je klaar om Op Onderzoek te gaan. De routekaart toont het pad met historische vragen en uitbreidingsopdrachten. Je doorloopt alle historische vragen door het groene pad te volgen. Wil je graag een extra uitdaging? Dan kun je op iDiddit een omweg maken met de uitbreidingsvragen uit het blauwe pad.

Wat weet je al?

Historische vraag 3: Waarin verschilt de beeldvorming uit 1835 over de Belgische Revolutie met de hedendaagse beeldvorming daarover?

in de middeleeuwse steden en tijdens de Franse Revolutie.

Uitbreiding: Hoe zorgde de Belgische Grondwet van 1831 voor heibel in 2020?

Historische vraag 5: Hoe bouwde de 19e­eeuwse politieke elite een sterke natie uit?

32

Historische vraag 4: Welke liberale toegevingen deden vorsten in 1848?

Situeren in tijd

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

33

Situeren in tijd

1500

1600

1839: Verdrag van Londen. Met dat verdrag wordt België definitief internationaal erkend. Nederland begraaft de strijdbijl en de grenzen van het land worden vastgelegd.

1700

Je onderzoek starten doe je met ‘Situeren in tijd’. Op de tijdlijn staan belangrijke gebeurtenissen en evoluties uit de periode van het hoofdstuk aangeduid. Tijdens je onderzoek maak je regelmatig gebruik van deze tijdlijn.

© The Picture Art Collection / Alamy

↑ Wappers, G. (1835). Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel.

© Art Collection 3 / Alamy

© IanDagnall Computing / Alamy

© ↑ Houël, J.P. (1789). Bestorming van de Bastille.

1848: Revolutiejaar. Op verschillende plaatsen in Europa breken er opstanden uit geïnspireerd door liberale, nationalistische en socialistische ideeën.

: Belgische onafhankelijkheid. Vijftien jaar nadat het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden opgericht werd tijdens het Congres van Wenen, scheurt het Zuiden zich af tijdens de Belgische Revolutie.

: Déclaration des droits de l’homme et du citoyen. Tijdens de Franse Revolutie wordt dit basisdocument opgesteld waarop de verdere wetgeving gebaseerd zal worden. Persoonlijke vrijheid, gelijkheid voor de wet, vrije meningsuiting en persvrijheid zijn voortaan burgerrechten.

↑ Arnout, J.B. & Adam, V. (1848). Het volk in het Tuilerieën-paleis.

1800

1900

VROEGMODERNE TIJD

1945

MODERNE TIJD

VANAF CA. 1000: ANCIEN RÉGIME NEOCLASSICISME INDUSTRIËLE REVOLUTIE VERLICHTING ROMANTIEK

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

© The Print Collector Heritage Images

↑ Isabey, J.B. (1815). Het Congres van Wenen. 34

: Duitse eenmaking. De Pruisische koning Wilhelm I wordt in Versailles uitgeroepen tot keizer van Duitsland. Otto von Bismarck wordt kanselier.

© Album / Fine Art Images

: Congres van Wenen. De grootmachten van Europa komen samen om te beslissen hoe het verder moet met Europa na de nederlaag van Napoleon.

eind 18e eeuw - 19e eeuw: Romantiek. Deze artistieke stroming is een reactie tegen de rationele verlichting. De stroming richt zich op het verleden, zoekt naar de eigenheid van het volk, zet emotie, verbeelding en spontaniteit centraal en verkiest het zintuiglijke boven het rationele.

← Von Werner, A.A. (1885) De proclamatie van Wilhelm I.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

35

Starten met Sapiens 5

5


Historische vraag 1:

Bron 1: Europa onder Napoleon (1812)

Wat waren de territoriale doelstellingen van het Congres van Wenen? Je leerde dat de Franse Revolutie en Napoleon het Europese continent flink door elkaar hadden geschud. Tot op het platteland waren grote delen van de bevolking doordrongen van de nieuwe idealen van de verlichting. Na Napoleon lag Europa echter in puin. In 1815 kwamen de grote mogendheden in Wenen samen om een nieuw, duurzaam machtsevenwicht te bereiken, waarbij de monarchieën uit het ancien régime hun macht wilden terugkrijgen. Uiteraard hadden de deelnemende landen ook territoriale doelen.

Vervolgens doorloop je via opdrachten en bronnenstudie de verschillende historische vragen (en eventuele uitbreiding) van het hoofdstuk.

1

Vergelijk de kaart van Europa in 1812 met de kaart van 1815.

a

Noteer welke gebieden Frankrijk verloor.

b

Welke drie Europese landen hadden naast Groot­Brittannië een belangrijke invloed

02f KIJKSTRATEGIEËN

Bron 2: Het Congres van Wenen (1814 - 1815) tijdens het Congres? Waaraan merk je dat?

c

02i OORZAKEN EN GEVOLGEN

Illustreer aan de hand van onze streken hoe bufferstaten werden ingezet als bescherming

N IN

tegen Frankrijk.

36

III

Synthese

Schema In het schema zijn enkele vakken leeg gebleven. Zet aan de hand van de lesteksten de begrippen op de juiste plaats in het schema. Kies uit: politiek - liberalisme - territoriaal - nationalisme

1815: Napoleon verslagen

-

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

herstel oude monarchieën

Congres van Wenen: restauratie ancien régime streven naar Europees machtsevenwicht

-

gebiedsuitbreiding grootmachten bufferstaten rond Frankrijk

voorbeeld: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

-

beleid Willem I: antiliberaal en autoritair Nederlandse taalpolitiek

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

37

Een hoofdstuk eindigt met een Synthese. In de synthese vind je een schema dat je kunt aanvullen en dat de inhouden van de lesteksten bij elke historische vraag beknopt samenvat. Gaandeweg leer je zo de inhouden uit een hoofdstuk te schematiseren. Op iDiddit vind je een uitgebreide versie van dat schema. Daarnaast vind je in de synthese een overzicht van de belangrijkste historische begrippen en structuurbegrippen die in het hoofdstuk aan bod komen. Op iDiddit vind je de doelen die je zou moeten halen op het einde van het hoofdstuk.

VA

protest in het Zuiden

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

arbeidersklasse (economische crisis)

katholieke en liberale elite

1831: Belgische Grondwet

1830: Belgische Revolutie (België = onafhankelijk)

Verdrag van Londen: Nederland erkent België

1830 - 1890: restauratie mislukt

en socialisme (zie hoofdstuk 3)

1848: revoluties

1871: Duitse eenmaking

einde Europese machtsevenwicht

Op iDiddit vind je een uitgebreider syntheseschema van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

©

58

Histokit 5: hulpmiddelen om historisch te leren denken Deze hulpmiddelen en strategiefiches kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten. Hulpmiddelen en strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen niet meer nodig hebt. We streven ernaar om je op het einde van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken. Ik leer historisch denken: strategiefiches 00 Historische beeldvorming 01

Historische vragen

02 Bronnenstudie Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context. 02a

Bronnen identificeren

02b

Soorten bronnen

02c

Situeren in tijd en ruimte

02d

Maatschappelijke domeinen

Stap 2: Ik observeer de bronnen. 02e 02f

Leesstrategieën Kijkstrategieën

Stap 3: Ik beoordeel de bronnen. 02g

Bronnen contexualiseren

02h

De waarde van bronnen beoordelen

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

De Histokit is jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. De fiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je kunt ze gebruiken als hulpmiddel bij moeilijke opdrachten.

6

Starten met Sapiens 5

02i

Historische redeneerwijzen: oorzaken en gevolgen

02j

Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen

02k

Bewijs uit verschillende bronnen combineren

03 Online opzoeken 04 Collectieve herinnering Ik leer historisch denken: hulpmiddelen 05 Historische begrippen 06 Structuurbegrippen

Histokit

245


2 Handig voor onderweg In een hoofdstuk kom je een aantal elementen tegen die je helpen om op het juiste pad te blijven.

Historische vragen herken je aan de groene opmaak.

Historische vraag 1:

Wat waren de territoriale doelstellingen van het Congres van Wenen?

N IN

Je leerde dat de Franse Revolutie en Napoleon het Europese continent flink door elkaar hadden geschud. Tot

op het platteland waren grote delen van de bevolking doordrongen van de nieuwe idealen van de verlichting. Na Napoleon lag Europa echter in puin. In 1815 kwamen de grote mogendheden in Wenen samen om een nieuw, duurzaam machtsevenwicht te bereiken, waarbij de monarchieën uit het ancien régime hun macht wilden terugkrijgen. Uiteraard hadden de deelnemende landen ook territoriale doelen.

Uitbreiding:

Uitbreidingen1 herken je aan Hoe zorgde de Belgische02fGrondwet van 1831 Vergelijk de kaart van Europa in 1812 met de kaart van 1815. voor heibel in 2020? de blauwe opmaak. KIJKSTRATEGIEËN

Historische vraag 2: welke gebieden Frankrijk verloor. a Noteer

Verleden, heden en toekomst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo heeft de Belgische Grondwet van

Maakt de slag bij Waterloo terecht uit 1831 voor deel opschudding gezorgd bij de start van de covidpandemie in 2020. van onze collectieve herinnering?

Ga naar iDiddit en onderzoek

Napoleon won tientallen veldslagen maar verloor er ook enkele en moest zich in 1815 finaal Opdrachten zijn aangeduid met Grondwet waarom de Belgische overgeven in Waterloo. In 1974 won de Zweedse popgroep ABBA het Eurovisiesongfestival met in 2020 voor heibel zorgde.

1

een voetstap.

het lied Waterloo, waarin de overgave van Napoleon als metafoor gebruikt wordt. De slag bij Waterloo, waarnaar de titel van het lied verwijst, staat nog steeds in het collectieve b Welke drie Europese landen hadden naast Groot­Brittannië een belangrijke invloed geheugen gegrift (zie ook bron 1 en 2). Was die slag dan werkelijk zo’n scharniermoment in tijdens het Congres? Waaraan merk je dat?

VA

de geschiedenis dat we er ruim 150 jaar later nog over schrijven en zingen?

02i Beluister

het nummer. OORZAKEN EN GEVOLGEN

Historisch denken: collectieve herinnering

De rode kaders helpen je te denken als een historicus.

Een herinnering uit het verleden die voortleeft in het geheugen van een grote groep mensen, zoals de inwoners van een stad of een land, kun je omschrijven als een collectieve herinnering. Historische vraag c veel Illustreer aan de handzich van onze strekenCaesar hoe bufferstaten werden ingezet4:als bescherming Zo herinneren landgenoten dat Julius de Belgen portretteerde als de ‘dappersten

Welke liberale toegevingen deden vorsten in 1848? der Galliërs’ – een stelling die je in Sapiens 2 nuanceerde. tegen Frankrijk.

Franse Revolutie volgden tumultueuze tijden. De conservatieve vorsten die sinds het Congres van Erfgoed houdt de collectieve herinnering in stand. HetNa is de een verzamelnaam voor er alles wat Wenen opnieuw aan de macht waren, wilden zo veel mogelijk macht naar zich toe trekken. Op korte termijn vorige generaties maakten, wat nu nog bestaat en wat voor de samenleving een grote waarde had hun autoritaire visie op besturen succes, maar op langere termijn bleven ze botsen met de idealen van heeft. De collectieve herinnering leeft voort in materieel erfgoed zoals gebouwen, schilderijen en de verlichting. Uit de verlichte ideeën, waarin het begrip 'vrijheid' centraal stond, ontstond in de 19e eeuw standbeelden, maar ook in immaterieel erfgoed zoals verhalen, tradities, gewoonten, de ideologie van het liberalisme. Dierituelen stelt daten burgers het recht hebben op individuele vrijheden binnen alle

gebruiken. De manier waarop het erfgoed de collectieve herinnering vertelt ookbetekent iets over domeinen van de herdenkt, samenleving. Concreet dat bijvoorbeeld stemrecht, vrije meningsuiting, recht op eigendom en vrije keuze in levensbeschouwing. de functie van die herinnering. In deze historische vraag onderzoek je of het liberalisme ook tot een liberalere samenleving leidde.

collectieve herinnering

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

©

36

dragers van collectieve herinnering

materieel erfgoed

immaterieel erfgoed

• • functie van collectieve herinnering

48

constructie van de collectieve identiteit sociale cohesie (of verbondenheid) aanwakkeren sociale uitsluiting

aanwakkeren • trots cultiveren Hoofdstuk 2: Het• Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914) slachtofferschap cultiveren • waardenoverdracht

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

21

Starten met Sapiens 5

7


Bron 3: Duizend keer hebben we ons sinds het begin van ons onderzoek afgevraagd hoe jarenlang nieuwe en steeds weerzinwekkender zaken konden worden toegevoegd aan de reeds bestaande zaken die de gezondheid en het leven van een immens deel van onze medeburgers en de komende generaties in gevaar brengt … Gierigheid inspireerde het idee om een smalle en onproductieve tuin om te vormen tot een labyrint van

1 Het Congres van Wenen (1815)

donkere kleine woningen, waar voeten uitglijden op een voortdurend vochtige modder die is gevormd uit het afval van rottende plantaardige en dierlijke substanties, en waaruit een veelheid aan bedorven miasma's tevoorschijn komt die de atmosfeer besmetten!

Na zijn nederlaag bij Waterloo werd Napoleon in 1815 verbannen naar Sint­Helena, een eiland in de Atlantische Oceaan. De Europese leiders kwamen samen tijdens het Congres van Wenen. de aangrenzende woningen die geen deel uitmaken van het beluik en de dikte van het metselwerk, rest er voor Als we weten dat er van de 3 000 m² oppervlakte 1 000 m² ingenomen wordt door de straten,

de 117 wooneenheden slechts 2 000 m², of 17 m² voor elk huis. Deze woningen hebben doorgaans niet meer

dan een1.1 gelijkvloerse verdieping die dient keuken en slaapkamer. (…) Aangenomen dat elk huis gemiddeld Restauratie van hetals ancien régime bewoond wordt door vijf personen, is er voor de totale populatie van 585 bewoners, 3,4 m² terrein per inwoner.

Een belangrijk doel van het Congres was het herstel of de restauratie van het ancien régime, zowel

Uit: Mareska, J. & Heyman, J. (1845). Enquête sur le travail et la condition physique et morale des ouvriers employés dans les op territoriaal als op bestuurlijk vlak. manufactures de coton à Gand. Gyselynck.

Op territoriaal vlak werd de kaart van Europa hertekend. Alle veroveringen van Frankrijk werden ↑ De auteurs waren twee sociale geneesheren uit Gentagressie die in opdracht van de regering onderzoek werd deden het naarland kinderongedaan gemaakt. Om nieuwe van Frankrijk te voorkomen omringd door en vrouwenarbeid en de gezondheidstoestand van de Gentse katoenarbeiders, die vooral in de beluiken (schamele bufferstaten, zoals het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De vier grootmachten, arbeiderswoningen in een smal steegje) leefden.

Historische begrippen vallen extra op door de stippellijn. Je vindt die woorden ook achteraan terug bij de synthese en in je Histokit.

N IN

Groot­Brittannië, Pruisen, Rusland en Oostenrijk, verdedigden vooral hun eigen belangen. Ze streefden naar gebiedsuitbreiding en kregen die ook. Andere staten, die met de Franse Bron 4: overheersing waren verdwenen, werden opnieuw opgericht.

Elke historische vraag sluit af met een lestekst die je kunt gebruiken bij het studeren. Je herkent de lestekst aan het pictogram en de lichtrode kantlijn.

Op bestuurlijk vlak werd gewerkt aan de restauratie van het absolutisme. Men wilde komaf maken met de revolutionaire ideeën en de oude politieke regimes herstellen. Daarom werden

de monarchieën opnieuw geïnstalleerd en de oude dynastieën met autoritaire vorsten op de troon hersteld. Dat principe stond lijnrecht tegenover de principes van de scheiding der machten en de volkssoevereiniteit waarvoor men tijdens de Franse Revolutie hard had gevochten. Om vooruitstrevende groepen tevreden te stellen bleven een aantal vernieuwingen van Napoleon overeind, zoals het burgerlijk wetboek, het metrieke stelsel en de burgerlijke stand.

1.2 Naar een nieuw machtsevenwicht in Europa

Bij elke bron vind je een korte uitleg

De Europese grootmachten wilden via overleg streven naar vrede binnen Europa om zo een nieuw machtsevenwicht te realiseren. Pruisen, Rusland, Oostenrijk en Groot­Brittannië spraken om bron. Die begint telkens met overafde

regelmatig samen te komen. Ze zouden erop toezien dat Frankrijk zich hield aan de opgelegde dedebronverwijzing. In je Histokit kun je vredesvoorwaarden. Ze wilden vooral ook verhinderen dat de verlichtingsideeën weer kop zouden opsteken en er opnieuw revoluties in Europa ontketend werden. Het strevenopzoeken naar vrijheid hoe je een bronverwijzing

↑ van het volk betekende immers de grootste bedreiging voor een sterke autoritaire vorst. De Winne, A. (1903). De wevers van Zele, een groep spinsters. In: Door arm Vlaanderen. August De Winne was journalist bij de krant Le Peuple. In 1901 trok hij door de Vlaamse steden om een reportagereeks te maken.

VA

opstelt.

38

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

Histokit Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914) De Histokit helpt je bij moeilijkere opdrachten.

71

iDiddit Sommige inhouden en opdrachten vind je enkel op iDiddit. Je herkent ze aan dit pictogram.

©

VAN IN Plus Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit pictogram ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.

↑ Bekijk de trailer.

8

Starten met Sapiens 5


Het onlineleerplatform bij Sapiens Mijn lesmateriaal Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals ontdekplaten, filmpjes, audiofragmenten en extra oefeningen.

N IN

Extra materiaal Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een audio- of videofragment zijn, een woordenof begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen. Opdrachten Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet. Evalueren Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.

VA

Resultaten Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

©

Notities Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.

Meer weten? Ga naar www.ididdit.be

iDiddit: het onlineleerplatform bij Sapiens

9


N IN ↑

De Steuben, C. (1828). Dood van Napoleon. De Franse kunstenaar Charles de Steuben schilderde in 1828 Napoleon op zijn sterfbed. Het beroemde Franse staatshoofd stierf op 5 mei op Sint-Helena, een eiland in de Atlantische Oceaan op duizenden kilometers van het Franse vasteland. Zijn laatste woorden zouden de volgende zijn geweest: ‘France, armée, tête d’armée, Joséphine.’ (Frankrijk, leger, hoofd van het leger, Joséphine.) Napoleon was 51 jaar toen hij stierf. Niet zo heel jong, maar ook niet uitzonderlijk oud. Later onderzoek toonde aan dat Napoleons haar hoge concentraties arsenicum bevatte. Dat is een soort semi-metaal dat gevaarlijk is voor de gezondheid. Was er kwaad opzet in het spel en werd Napoleon vergiftigd? In dit hoofdstuk analyseer je de rol van Napoleon in de overgang naar de nieuwe tijd en onderzoek je zijn doodsoorzaak.

VA

© The History Collection / Alamy

Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

1

©

Hoofdstuk

10

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

10


II

N IN

Historische vraag 1: Welke rol speelde Napoleon bij de overgang van de vroegmoderne naar de moderne tijd?

Wat weet je al?

Ga naar om de opdrachten te maken. De gebeurtenis op de afbeelding speelde zich af op 21 januari 1793. Zoek online wie hier terecht­gesteld werd en situeer in de ruimte. Leg uit hoe het tot zulke bloederige taferelen kon komen. Gebruik daarbij deze historische begrippen: politieke revolutie, monarchie, republiek, burgerrechten, vrijheid en gelijkheid. Neem ook deze structuur­ begrippen op in je antwoord: breuk, revolutie, oorzaak en gevolg.

↑ Sieveking, G.H. (1793). Ingekleurde gravure. Hamburg.

Historische vraag 2: Maakt de slag van Waterloo terecht deel uit van onze collectieve herinnering?

© incamerastock / Alamy

©

VA

I

Op onderzoek

Historische vraag 3: Hoe kwam Napoleon om het leven?

Situeren in tijd

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

11


Situeren in tijd

© Niday Picture Library / Alamy

2

N IN

1

Charles Darwin. (ca. 1860). Darwin is de bekendste bioloog ooit omwille van zijn baanbrekende onderzoek naar de evolutie van de soorten. Hij schreef daarover een werk in 1859.

1800

VA

1700

Witte missionaris en een Congolese jongeman wiens rechterhand is afgehakt. (ca. 1900). De jongeman was waarschijnlijk het slachtoffer van de wantoestanden in Congo Vrijstaat, een kolonie die persoonlijke eigendom was van de Belgische koning Leopold II.

VROEGMODERNE TIJD

VOORUITGANG BINNEN WETENSCHAPPEN EN TECHNOLOGIE

INDUSTRIALISERING: EERST ENGELAND, LATER EUROPESE VASTELAND

EUROPEES KOLONIALISME EN IMPERIALISME

ABSOLUTISME IN FRANKRIJK

POLITIEKE REVOLUTIES

©

1779: De negenjarige Napoleon uit Corsica gaat naar de militaire school in Frankrijk. A 1789: De Franse Revolutie breekt uit. Drie jaar later wordt de Franse koning Lodewijk XVI onthoofd door de revolutionairen. B

12

1792 - 1797: Napoleon kiest de kant van de revolutionairen en slaat opstanden van royalisten of koningsgezinden hardhandig neer. Hij maakt promotie en wordt generaal. C

1792 - 1797: Eerste coalitieoorlog. Buitenlandse absolute vorsten zien de Franse Revolutie als een bedreiging voor Europa. Daardoor ontstaat er een coalitie of bondgenootschap van Oostenrijk, Pruisen, de Nederlandse Republiek, Groot-Brittannië … Die coalitie neemt het op tegen Frankrijk. Napoleon is actief in die oorlog en behaalt militaire successen. D

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

1799: Napoleon pleegt een staatsgreep en werpt het Franse bestuur omver om eerste consul van Frankrijk te worden. E 1802: Napoleon wordt consul voor het leven.

F


4

N IN

© Collectie Industriemuseum

3

Fabriekszaal van vlasspinnerij Union Linière nv, gelegen in de Groendreef in Gent. (1907). Fabriekseigenaren streefden tijdens de industrialisering naar winstmaximalisatie en dus lieten ze kinderen en vrouwen werken omdat ze die minder moesten betalen.

Stakende Antwerpse havenarbeiders. (1907). Arbeiders organiseerden zich en probeerden via stakingen een hoger loon te bekomen. Het socialisme als ideologie zou de grote massa aan arbeiders voorzien van meer gelijkheid en een eerlijkere verdeling van de middelen.

nu

VA

1945

MODERNE TIJD

HEDENDAAGSE TIJD

VERLICHTINGSIDEALEN LEIDEN TOT POLITIEKE IDEOLOGIEËN, ZOALS LIBERALISME, NATIONALISME EN SOCIALISME

G

©

1804: Napoleon kroont zichzelf tot keizer en stelt de Code Civil op.

1805: Frankrijk verliest zijn vloot tegen de Britten bij Trafalgar. De Britten heersen vanaf dan over de oceanen. H

1805: Slag bij Austerlitz. Napoleon wint die veldslag tegen een coalitie van o.a. Oostenrijk en Rusland. Napoleon leverde bijna zestig veldslagen en won er meer dan veertig. I 1812: Napoleon rukt op naar Rusland maar moet zich met gigantische verliezen terugtrekken door het Russische winterlandschap. J

1813: Napoleons leger verliest tegen de coalitie in Leipzig. Hij wordt verbannen naar Elba. K 1814: Het Congres van Wenen gaat van start, maar wordt onderbroken door Napoleons ontsnapping van Elba. L

1815: Napoleon verliest in Waterloo finaal tegen de coalitie. Hij wordt verbannen naar Sint-Helena, waar hij sterft in 1821. De Fransen verliezen hun hegemonie definitief in Europa. Het Congres van Wenen wordt verdergezet. M

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

13


Historische vraag 1:

Welke rol speelde Napoleon bij de overgang van de vroegmoderne naar de moderne tijd? In deze historische vraag onderzoek je de tijdlijn, waarbij de overgang naar de moderne tijd centraal staat. Omdat je in dit eerste hoofdstuk Napoleon bestudeert, vind je op de tijdlijn ook belangrijke gebeurtenissen uit zijn leven. Heel wat van die gebeurtenissen werden door schilders vereeuwigd op doek. Vorig jaar leerde je dat die schilders de historische werkelijkheid niet altijd nauwkeurig weergaven. De schilderijen op p. 15-16 kun je linken aan belangrijke momenten uit het leven van de beroemde generaal.

N IN

Historisch denken: scharniermoment en constructie achteraf

Historici gebruiken 14 juli 1789, het startsein van de Franse Revolutie, vaak als symbolische begindatum van de moderne tijd. In Sapiens 5 neem je die tijd uitvoerig onder de loep. Historici zijn het niet altijd eens over welke datum ze het beste kiezen om de ene periode te laten eindigen en de andere te laten starten. Ken je het scharniermoment nog dat het einde van de klassieke oudheid aangaf? In Sapiens situeerde je dat rond 500 n.C., maar regelmatig wordt ook het symbolische jaar 476 n.C. gebruikt. Zo valt er ook te discussiëren over de Franse Revolutie als symbolische datum voor de overgang naar de moderne tijd. Je zou immers evengoed kunnen kiezen voor de Amerikaanse Revolutie in 1776.

VA

Alles hangt af van hoe historici en leerkrachten de tijdlijn vormgeven. Door middel van een tijdlijn willen ze het onderzoek naar het verleden vergemakkelijken. De tijdlijn is dus een constructie achteraf van periodes met bepaalde kenmerken. De periodes baken je af met scharniermomenten, waaraan je al dan niet een symbolische betekenis kunt koppelen.

1

Kies op basis van de tijdlijn op p. 12-13 één maatschappelijk domein waarbij er eerder sprake is van continuïteit met de vroegmoderne tijd en één waarbij er een duidelijke breuk is. Beargumenteer je keuze. Voor welk domein is er eerder sprake van continuïteit?

©

Argumentatie:

Voor welk domein is er eerder sprake van een breuk? Argumentatie:

14

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

02d MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN


2

Ga naar de tijdlijn op p. 12-13. Onder de tijdlijn vind je belangrijke mijlpalen uit het leven van Napoleon.

Bron 2:

Ingres, J.A.D.

© The Print Collector

VA

Bron 1:

02f KIJKSTRATEGIEËN

N IN

b

Werk op een kladblad. Koppel de schilderijen (bron 1 tot en met 5) aan de juiste mijlpaal (A tot en met M) zonder de pagina te scannen. Beargumenteer je keuze. Scan de pagina en lees voor elk schilderij de bijbehorende context van de bron. Pas indien nodig je antwoorden aan en noteer ze in je leerwerkboek.

© Zuri Swimmer / Alamy

a

Kratke, L.

Welke mijlpaal hoort bij dit schilderij?

Argumentatie:

Argumentatie:

©

Welke mijlpaal hoort bij dit schilderij?

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

15


Bron 3: Welke mijlpaal hoort bij dit schilderij?         Argumentatie:

Bron 5:

VA

Bron 4:

Flameng, F.

Scheffer, A.

Welke mijlpaal hoort bij dit schilderij?

Welke mijlpaal hoort bij dit schilderij?

Argumentatie:

Argumentatie:

© 16

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

© IanDagnall Computing / Alamy

Maker onbekend.

© The Print Collector / Alamy

N IN

© Album / Fine Art Images


3

Lees deel 1.1 en 1.2 van de lestekst op p. 20. Geef voor elk domein één voorbeeld van een verschil tussen de vroegmoderne en de moderne tijd.

Maatschappelijk domein

Verschil tussen de vroegmoderne en de moderne tijd

N IN

Politieke domein

Economische domein

VA

Culturele domein

©

Sociale domein

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

17


4

Lag Napoleon volgens bron 6 mee aan de basis van de moderne tijd of niet? Beargumenteer je antwoord.

VA

N IN

Bron 6:

De verbannen keizer liet vervolgens biograaf Las Cases noteren hoe hij het lot van Europa zag na de Franse overwinning. Hij zou overal dezelfde rechtsprincipes ingevoerd hebben, met een Europees Hof van Cassatie, dat gerechtelijke dwalingen kon herstellen zoals Frankrijk dat toen als enige Europees land kon. Op alle wegen, rivieren en zeeën moest een vrij verkeer van goederen worden toegestaan. Algauw zou hij zelfs afgetreden zijn ten gunste van zijn zoon. Frankrijk moest een liberale republiek worden, geleid door een vorst en met inspraak van de volksvertegenwoordiging. Maar niet te veel, zo had de [Franse] Revolutie geleerd. En, heel opmerkelijk, Napoleon zou een Europese muntunie opgericht hebben. ‘Europa zou gauw een volk geworden zijn en iedereen zou zich er vrij in kunnen verplaatsen en een gemeenschappelijk vaderland hebben.’

©

Uit: Op de Beeck, J. (2014). Napoleon, deel 2: van keizer tot mythe. Standaard Uitgeverij.

Nadat Napoleon verschillende nederlagen had geleden, werd hij verbannen naar het eiland Sint-Helena, waar hij uiteindelijk ook stierf. Emmanuel de Las Cases (1766 - 1842) was sinds 1810 kamerheer van Napoleon (een ceremoniële functie) en volgde hem na de slag van Waterloo naar zijn verbanningsoord op het eiland Sint-Helena. Op basis van zijn gesprekken met Napoleon op Sint-Helena schreef hij het Mémorial de Sainte-Hélène, een achtdelig werk van meer dan tweeduizend pagina's. In het werk bespreekt hij Napoleons herinneringen aan zijn leven, zijn visies op de Franse politiek en zijn rechtvaardigingen voor de keuzes die hij tijdens zijn carrière maakte.

18

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd


5

Lees de bronduiding bij bron 6 opnieuw. Welke bedenkingen kun je maken bij de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van die bron? Gebruik de informatie uit deel 1.2 en 1.3 van de lestekst op p. 20 om je te helpen in je argumentatie.

02h BRONNEN BEOORDELEN

Bruikbaarheid van de bron:

N IN

Betrouwbaarheid van de bron:

VA

6

Beantwoord de historische vraag.

©

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

19


1 De moderne tijd en Napoleons rol daarbij 1.1 Op weg naar een moderne tijd Uit de tijdlijn op p. 12-13 kun je afleiden dat er een grote continuïteit was van de vroegmoderne naar de moderne tijd binnen de verschillende domeinen van de samenleving. Maar een aantal ontwikkelingen kwamen vanaf ca. 1800 in een stroomversnelling terecht.

N IN

Een eerste aspect was de vooruitgang binnen de wetenschappen en technologie, die leidde tot de industriële revolutie. Machines namen steeds vaker het werk over. Die industrialisering begon in Groot-Brittannië in de eerste helft van de 18e eeuw en zette zich in sneltempo voort op het Europese vasteland. Een tweede aspect was het imperialisme. Vanaf het begin van de vroegmoderne tijd begonnen sommige Europese staten de wereld te verkennen en veroveren. In de moderne tijd kende het imperialisme een groei en gingen bijna alle Europese staten op zoek naar koloniën. Als derde aspect kregen de nieuwe verlichtingsidealen, bedacht door de filosofen in de vroegmoderne tijd, steeds meer invulling in de moderne tijd. Men dacht na over hoe de samenleving georganiseerd moest worden. Politieke ideologieën zoals het liberalisme, dat de vrijheid van het individu vooropstelt, wedijverden met opvattingen zoals het socialisme, dat streeft naar meer gelijkheid voor iedereen.

1.2 Franse Revolutie

VA

In 1789 brak de Franse Revolutie uit. Er volgde een periode van geweld waarbij koning Lodewijk XVI in 1792 het leven liet onder de guillotine. Buitenlandse vorsten zagen die gebeurtenissen als een enorme bedreiging voor hun eigen macht en vormden een coalitie of bondgenootschap tegen de Franse revolutionairen. Andere landen verklaarden Frankrijk daarom de oorlog. Ook binnen Frankrijk zelf was er veel onenigheid over de manier waarop het land bestuurd moest worden. Revolutionairen stonden daarbij tegenover koningsgezinden.

1.3 Napoleon: generaal, consul, keizer

©

Napoleon maakte carrière tijdens de Franse Revolutie waarbij hij de kant van de revolutionairen koos. Zowel in binnen- als buitenland behaalde hij militaire ↑ successen, waarbij grote delen van Europa door Frankrijk werden ingepalmd. Bekijk de kaart van de gebieden Op die manier werkte hij zich op tot opperbevelhebber van het Franse leger. die Napoleon Gesteund door de grote populariteit die hij verwierf, pleegde hij een staatsgreep veroverde. waarna hij de totale macht in handen kreeg en zich ten slotte liet uitroepen tot keizer van Frankrijk. Zo ontstond er een autoritair regime waarbij Napoleon geen tegenstand duldde. Hij controleerde de pers en maakte gebruik van een spionagenetwerk om informatie te verzamelen over vriend en vijand. In 1804 werd onder zijn leiding de Code Civil, het Franse burgerlijk wetboek, opgesteld. Kernpunten van het wetboek waren verlichtingswaarden zoals gelijkheid voor de wet en persoonlijke vrijheid voor iedere burger. Ook de scheiding tussen de kerk en de staat en het recht op bezit werden erin opgenomen. De Code Civil werd in alle veroverde landen ingevoerd en zou later zo de nationale wetgevingen beïnvloeden.

20

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd


Historische vraag 2:

Maakt de slag bij Waterloo terecht deel uit van onze collectieve herinnering?

↑ Beluister het nummer.

N IN

Napoleon won tientallen veldslagen maar verloor er ook enkele en moest zich in 1815 finaal overgeven in Waterloo. In 1974 won de Zweedse popgroep ABBA het Eurovisiesongfestival met het lied Waterloo, waarin de overgave van Napoleon als metafoor gebruikt wordt. De slag bij Waterloo, waarnaar de titel van het lied verwijst, staat nog steeds in het collectieve geheugen gegrift (zie ook bron 1 en 2). Was die slag dan werkelijk zo’n scharniermoment in de geschiedenis dat we er ruim 150 jaar later nog over schrijven en zingen? Historisch denken: collectieve herinnering

Een herinnering uit het verleden die voortleeft in het geheugen van een grote groep mensen, zoals de inwoners van een stad of een land, kun je omschrijven als een collectieve herinnering. Zo herinneren veel landgenoten zich dat Julius Caesar de Belgen portretteerde als de ‘dappersten der Galliërs’ – een stelling die je in Sapiens 2 nuanceerde.

VA

Erfgoed houdt de collectieve herinnering in stand. Het is een verzamelnaam voor alles wat vorige generaties maakten, wat nu nog bestaat en wat voor de samenleving een grote waarde heeft. De collectieve herinnering leeft voort in materieel erfgoed zoals gebouwen, schilderijen en standbeelden, maar ook in immaterieel erfgoed zoals verhalen, tradities, gewoonten, rituelen en gebruiken. De manier waarop het erfgoed de collectieve herinnering herdenkt, vertelt ook iets over de functie van die herinnering.

collectieve herinnering

dragers van collectieve herinnering

©

materieel erfgoed

immaterieel erfgoed

functie van collectieve herinnering

• • • • • •

constructie van de collectieve identiteit sociale cohesie (of verbondenheid) aanwakkeren sociale uitsluiting aanwakkeren trots cultiveren slachtofferschap cultiveren waardenoverdracht

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

21


1

Kruis aan of volgende zaken tot het materiële of het immateriële erfgoed behoren.

Materiële erfgoed

Immateriële erfgoed

Het liedje Waterloo van ABBA Bron 1: Waterloo Underground Station

N IN

Bron 2: De Leeuw van Waterloo

VA ↑

Ingang naar Waterloo Underground Station. (2013). Waterloo is een van de bekendste en oudste Londense metrostations. Het is vernoemd naar de plek waar de Britten wonnen van Napoleon.

Vander Straeten, C. (1826). De Leeuw van Waterloo. De kleine gemeente Waterloo ten zuiden van Brussel is wereldwijd gekend. Vandaag bezoeken toeristen van over de hele wereld de Leeuw van Waterloo, een standbeeld op een kunstmatige heuvel. De leeuw staat eigenlijk niet in Waterloo, maar in Eigenbrakel, de gemeente ernaast.

2

©

Bedenk voor bron 1 of 2 over welke functie van de collectieve herinnering de bron iets kan vertellen. Beargumenteer je antwoord. Lees het voorbeeld als inspiratie.

Voorbeeld: het liedje Waterloo kan voor sociale verbondenheid zorgen. Het lied vergelijkt de overgave van een vrouw aan een man met de overgave van Napoleon bij Waterloo. Eigen voorbeeld:

22

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

© Sergey Dzyuba / Alamy

Bron 2:

© NJphoto / Alamy

Bron 1:

04 COLLECTIEVE HERINNERING


3

In bron 3 tot en met 8 vind je cijfergegevens en beschrijvingen van verschillende van Napoleons militaire conflicten. Vergelijk de veldslagen en beargumenteer welke nederlaag volgens jou de meest verregaande gevolgen had voor Napoleon.

Bron 3:

N IN

Er was geen enkele mogelijkheid om de omvang van de catastrofe te verhullen. Tijdens de Russische veldtocht had hij [Napoleon] het grootste leger uit de gehele oorlog verspeeld, en mogelijk zelfs het grootste uit de hele

VA

Europese geschiedenis. De verliezen waren verbijsterend. (…)

En Napoleons prestige als militair strateeg en tacticus, die meer dan wat ook garant stond voor de loyaliteit van zijn troepen, was nu ernstig beschadigd, hoewel hun blijvende genegenheid suggereert dat zijn charisma niet alleen afhankelijk was van zijn successen als militair. Wat de Russische veldtocht had laten zien, was dat het opmerkelijke militaire talent dat hij als jongeman had gedemonstreerd nu minder werd; hij was niet meer zo soepel, werd dikker en was na lange dagen in het zadel heel moe. (…)

De Russische catastrofe had ook internationale consequenties. Door de omvang van Napoleons nederlaag liepen ook zijn eerdere veroveringen gevaar, nu de andere Europese grootmachten beseften hoe zwak Frankrijk in militair opzicht was.

Uit: Forrest, A. (2011). Napoleon. Historisch Nieuwsblad.

©

Alan Forrest was een professor aan de universiteit van York, waar hij vooral de moderne tijd bestudeerde.

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

23


Bron 4: Russische veldtocht (1812) 1 200 000

totale aantal soldaten verliezen (dood, gewond of gedeserteerd)

ca. 975 000

1 000 000

gevangengenomen

800 000 600 000

ca. 600 000 ca. 460 000

ca. 450 000

200 000 0

N IN

400 000

ca. 100 000

soldaten aan Franse zijde

soldaten aan Russische zijde

Bronnen: Heirman, M. (2015). Napoleon, 200 jaar na Waterloo. Knack Historia. Grant, R.G. (2006). Oorlog, van de Perzische Oorlogen tot de strijd in Irak. Lannoo. The retreat from Moscow (s.d.) Britannica online. www.britannica.com

Bron 6: Veldslag bij Leipzig (1813)

Bron 5:

In die drie dagen verloor Napoleon ongeveer 47 000 doden en gewonden, terwijl 38 000 manschappen krijgsgevangenen werden

gemaakt en daarnaast nog eens 325 kanonnen, 900 bagagewagens, 28 vaandels en

ca. 365 000

350 000

300 000 250 000

VA

standaarden (waaronder drie adelaars) in

400 000

handen van de vijand vielen. Daarmee was het statistisch gesproken met afstand de

grootste nederlaag uit zijn hele loopbaan. (…) De Fransen hadden Napoleon zijn eerste

grote nederlaag in Rusland vergeven, maar

door de tweede catastrofe, zo kort daarna bij Leipzig, keerden velen zich tegen hem. (…)

Met een leger van minder dan tachtigduizend manschappen moest Napoleon nu het hoofd bieden aan driehonderdduizend Russen,

Pruisen en Oostenrijkers aan de Rijn en nog

ca. 195 000

150 000

100 000 50 000

ca. 47 000 ca. 38 000

ca. 54 000

0

soldaten aan Franse zijde

soldaten van de coalitie (Rusland, Pruisen, Oostenrijk, Zweden …)

totale aantal soldaten

Portugezen die de Pyreneeën over

verliezen (dood, gewond of gedeserteerd)

©

eens honderdduizend Britten, Spanjaarden en stroomden.

Uit: Roberts, A. (2015). Napoleon de Grote. Prometheus.

Andrew Roberts is een Engelse historicus en journalist. In dit citaat bespreekt hij de gevolgen van de slag bij Leipzig.

24

200 000

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

gevangengenomen Bronnen: Heirman, M. (2015). Napoleon, 200 jaar na Waterloo. Knack Historia. Grant, R.G. (2006). Oorlog, van de Perzische Oorlogen tot de strijd in Irak. Lannoo.


Bron 8: Veldslag bij Waterloo (1815) Bron 7:

140 000

De slag bij Waterloo behoeft geen uitleg. Als er één veldslag in de hele wereld bekend is, dan is het deze wel. 18 juni 1815, die dag van

ca. 120 000

120 000 100 000

bloedige confrontaties tussen de Fransen en de geallieerden, betekende voor Napoleon zijn pijnlijkste nederlaag en het einde van zijn opgang als strateeg. Europa zou een legende kon kiemen en aanzwengelen in de herinnering.

ca. 74 000

60 000 40 000

N IN

ander gezicht krijgen en een napoleontische

80 000

Uit: Raxhon, P. (2008). België, een parcours van herinnering, plaatsen van geschiedenis en expansie. Bert Bakker.

ca. 25 000

20 000 0

ca. 22 000

ca. 8000

soldaten aan Franse zijde

soldaten aan geallieerde zijde

totale aantal soldaten

Philippe Raxhon is hoogleraar aan de Universiteit van Luik.

verliezen (dood, gewond of gedeserteerd) gevangengenomen

VA

Bronnen: Heirman, M. (2015). Napoleon, 200 jaar na Waterloo. Knack Historia. Grant, R.G. (2006). Oorlog, van de Perzische Oorlogen tot de strijd in Irak. Lannoo.

4

Beantwoord de historische vraag.

©

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

25


2 De neergang van Napoleon

N IN

Groot-Brittannië bleef als vijand een doorn in het oog voor Frankrijk. En ook de absolutistische heersers van bijvoorbeeld Oostenrijk en Rusland bleven zich verzetten tegen de Franse overmacht. Opstanden en oorlogen volgden elkaar op. In de slag bij Trafalgar (1805) versloeg de Britse vloot de Franse vloot: de Fransen moesten op zee hun meerdere erkennen. In een poging de vijand economisch te isoleren verbood Napoleon daarop de handel tussen het Europese vasteland en Groot-Brittannië. Alleen trof hij daarmee ook de eigen economie en die van de andere veroverde staten. Toen de Russen de blokkade niet langer respecteerden, trok Napoleons Grande Armée in 1812 naar Rusland om het land op de knieën te dwingen. De Russische veldtocht werd een gigantische mislukking. Problemen met de bevoorrading, de standvastigheid van de Russen en de barre winterkou deden de Fransen terugtrekken met nooit geziene verliezen.

VA

Het Franse leger was enorm verzwakt en uitgedund. In 1813 verloor het in Leipzig een veldslag tegen een coalitie van onder meer Russen, Oostenrijkers en Pruisen. De coalitie viel Frankrijk binnen en Napoleon werd verbannen naar het eiland Elba in de Middellandse Zee. De overwinnende landen kwamen daarop samen in Wenen om te beraadslagen over de toekomst van Frankrijk en de rest van Europa. Het Congres werd onderbroken door het nieuws dat Napoleon Elba was ontvlucht en weer in Frankrijk was. Met steun vanuit verschillende lagen van de bevolking kreeg hij zijn eerdere militaire en politieke status terug. De Europese grootmachten reageerden echter snel en uiteindelijk zou het in Waterloo tot een finaal treffen komen. Het Franse leger bleek niet opgewassen tegen de coalitie van de grootmachten en Napoleon moest zich overgeven. De laatste vijf jaar van zijn leven werd hij nogmaals vastgezet, maar ditmaal op het eiland SintHelena, ver weg in de Atlantische Oceaan. Het Congres van Wenen kon worden verdergezet.

Historische vraag 3:

Hoe kwam Napoleon om het leven?

©

Over Napoleons dood zijn al hele boeken volgeschreven. De Corsicaanse generaal die het tot Franse keizer schopte werd slechts 51 jaar, wat tot heel wat speculaties leidde. In deze historische vraag bestudeer en vergelijk je een aantal inzichten over Napoleons dood.

26

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd


In Sapiens 3 en 4 leerde je hoe je aan de hand van vier stappen een bronnenstudie opbouwt. verleden

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

historische vraag stellen

bronnenstudie

02

constructie

stap 2: observeren

stap 3: beoordelen

stap 4: vraag beantwoorden

VA

geschiedenis

N IN

stap 1: verkennen

1

Lees bron 1 en 2.

Bron 1:

Antommarchi (Napoleons dokter van 1818 tot aan diens dood in 1821) deed de autopsie. Daaruit bleek dat de maag overwoekerd was ‘door een kankerachtig gezwel, waarvan het centrum in het bovenste deel lag’. Het officiële protocol noemde kanker als doodsoorzaak – een diagnose die des te plausibeler leek omdat Napoleons vader daar immers ook aan gestorven was. Maar steeds opnieuw dook daarover twijfel op en de laatste tijd

©

heeft de these veld gewonnen dat de keizer langzaam door arsenicum vergiftigd is. (…) Maar we zullen wel nooit helemaal precies de vraag kunnen beantwoorden aan welke ziekte Napoleon bezweken is. Die kwestie is trouwens betrekkelijk banaal, want de eigenlijke oorzaak van zijn kwaal heeft de banneling op Sint-Helena (dus Napoleon) zelf scherp herkend: ‘De overgang van mijn actieve leven naar deze volkomen leegheid en isolering heeft me vernietigd. Wat voor nut heeft alle geestelijke kracht, (…) ik heb mijn energie verloren, de veerkracht is verlamd.’ Uit: Ullrich, V. (2005). Napoleon, een biografie. Roularta Media Group.

↑ Vollker Ulrich is een Duitse historicus die zich toelegt op de 19e en 20e eeuw. Nadat hij had gewerkt als universiteitsdocent, werd hij hoofd van de politieke redactie van het weekblad Die Zeit.

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

27


Bron 2: De maag vertoonde een uitgebreide ziekte, sterke verklevingen verbonden het gehele bovenoppervlak …; een maagzweer die door de mantels van de maag drong werd ontdekt …, voldoende om de doorgang van de pink mogelijk te maken. Het inwendige oppervlak van de maag was bijna geheel een kankerachtige massa … Een klein deel [van de maag] bij het begin van de slokdarm was het enige deel dat gezond leek. Uit: Shortt, T. e.a. (6 mei 1821). Verslag van de autopsie op het lichaam van Napoleon Bonaparte.

N IN

Een dag na het overlijden van Napoleon op 5 mei 1821 werd een autopsie uitgevoerd op zijn lichaam. Daarbij waren 27 personen aanwezig, waaronder Thomas Shortt, een van de zeven Engelse artsen, en Napoleons lijfarts Antommarchi. Zowel die laatste als de Engelse dokters maakten een verslag van de autopsie.

2

Doorloop voor bron 1 en 2 de vier stappen van de bronnenstudie om de historische vraag te beantwoorden.

02

BRONNENSTUDIE

search Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context van de bronnen.

VA

Bron 1

Soort bron?

Bron 2

Wanneer?

Domein?

Maker?

©

search Stap 2: Ik observeer de bronnen.

Welke hypotheses vermeldt de maker?

28

Bron 1

Bron 2

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd


Bron 1

Bron 2

Spreken de bronnen elkaar tegen?

N IN

search Stap 3: Ik beoordeel de bronnen.

Bron 1

VA

Is de bron bruikbaar? Beargumenteer.

Bron 2

Is de bron betrouwbaar? Beargumenteer.

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

©

Kijk in je Histokit hoe je tot bewijsvoering komt. Bepaal of je voor de dood van Napoleon bewijs of slechts aanwijzingen hebt.

02k BEWIJS

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

29


III

Synthese

Schema ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

VROEGMODERNE TIJD

politieke revolutie Frankrijk

N IN

symbolische datum: 14 juli 1789

1799: staatsgreep Napoleon

breuk

aspecten continuïteit

militair Napoleon: kant revolutionairen

verovering Europa en verspreiding verlichtingsidealen

VA

mee aan basis van de moderne tijd

MODERNE TIJD

©

Op iDiddit vind je een uitgebreider syntheseschema van dit hoofdstuk.

30

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

Verschillende nederlagen betekenden zijn ondergang.

slag bij Waterloo (1815) (collectief geheugen)

verbannen naar Sint-Helena

sterft in 1821 doodsoorzaak: waarschijnlijk maagkanker


Historisch denken 05 Je leerde in dit hoofdstuk de volgende historische begrippen: HISTORISCHE — cultureel: technologie, verlichting, wetenschap BEGRIPPEN — economisch: industrialisering — politiek: absolutisme, autoritair, burgerlijk wetboek, coalitie, imperialisme, kolonie, liberalisme, monarchie, politieke ideologie, politieke revolutie, republiek, revolutionair, socialisme — sociaal: burgerrechten, gelijkheid, vrijheid 06

N IN

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod: breuk – collectieve herinnering – continuïteit – erfgoed – gevolg – hypothese – oorzaak – revolutie – scharniermoment – symbolische datum

STRUCTUURBEGRIPPEN

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je leerde over geschiedenis als constructie achteraf en het gebruik van scharniermomenten. Daarnaast analyseerde je de beeldvorming rond de collectieve herinnering van de slag bij Waterloo. Herlees en bestudeer de kaders historisch denken op p. 14 en 21.

©

VA

Bekijk op iDiddit welke doelen je moet halen als je dit hoofdstuk studeert.

Hoofdstuk 1: Napoleon en de overgang naar de moderne tijd

31


N IN ↑

Delacroix, E. (1830). De vrijheid leidt het volk. Louvre. Parijs. Dit schilderij van de Franse schilder Eugène Delacroix is een van de meest bekende werken in de geschiedenis van de Franse schilderkunst. Grote delen van de bevolking komen in opstand tegen eeuwen van onderdrukking. De gewapende jongen langs de rechterkant staat symbool voor de jeugd. De vlag die de vrouw vasthoudt, is niet zomaar de Franse vlag. Het is de nieuwe vlag, waarvan de drie kleuren verwijzen naar de woorden 'liberté', 'égalité' en 'fraternité'. De Franse Revolutie is voorbij, Napoleon is overleden, Europa moet verder.

VA

© IanDagnall Computing / Alamy

Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

2

©

Hoofdstuk

32

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

32


II

Op onderzoek

Historische vraag 1: Wat waren de territoriale doelstellingen van het Congres van Wenen?

Wat weet je al?

Ga naar om de opdracht te maken. Je leerde vorige jaren dat in het verleden heel wat initiatieven bestonden waarbij groepen binnen de maatschappij streefden naar meer vrijheid en inspraak in het bestuur. Herhaal op welke manier dat gebeurde in het oude Athene, bij de Romeinse republiek, in de middeleeuwse steden en tijdens de Franse Revolutie.

©

VA

I

N IN

Historische vraag 2: Waarom was er in het Zuiden van de Nederlanden ontevredenheid over de politiek van Willem I (1815 - 1830)?

Uitbreiding: Hoe zorgde de Belgische Grondwet van 1831 voor heibel in 2020?

Historische vraag 5: Hoe bouwde de 19e-eeuwse politieke elite een sterke natie uit?

Historische vraag 3: Waarin verschilt de beeldvorming uit 1835 over de Belgische Revolutie met de hedendaagse beeldvorming daarover?

Historische vraag 4: Welke liberale toegevingen deden vorsten in 1848?

Situeren in tijd

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

33


Situeren in tijd

: Belgische onafhankelijkheid. Vijftien jaar nadat het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden opgericht werd tijdens het Congres van Wenen, scheurt het Zuiden zich af tijdens de Belgische Revolutie.

Wappers, G. (1835). Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel.

VA

Houël, J.P. (1789). Bestorming van de Bastille.

© Art Collection 3 / Alamy

© IanDagnall Computing / Alamy

N IN

: Déclaration des droits de l’homme et du citoyen. Tijdens de Franse Revolutie wordt dit basisdocument opgesteld waarop de verdere wetgeving gebaseerd zal worden. Persoonlijke vrijheid, gelijkheid voor de wet, vrije meningsuiting en persvrijheid zijn voortaan burgerrechten.

1500

1600

1700

VROEGMODERNE TIJD VANAF CA. 1000: ANCIEN RÉGIME

↑ Isabey, J.B. (1815). Het Congres van Wenen. 34

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

© Album / Fine Art Images

©

: Congres van Wenen. De grootmachten van Europa komen samen om te beslissen hoe het verder moet met Europa na de nederlaag van Napoleon.


© The Picture Art Collection / Alamy

Arnout, J.B. & Adam, V. (1848). Het volk in het Tuilerieën-paleis.

VA

1839: Verdrag van Londen. Met dat verdrag wordt België definitief internationaal erkend. Nederland begraaft de strijdbijl en de grenzen van het land worden vastgelegd.

N IN

1848: Revolutiejaar. Op verschillende plaatsen in Europa breken er opstanden uit geïnspireerd door liberale, nationalistische en socialistische ideeën.

1800

1900

1945

MODERNE TIJD

NEOCLASSICISME

INDUSTRIËLE REVOLUTIE

VERLICHTING

ROMANTIEK

: Duitse eenmaking. De Pruisische koning

© The Print Collector Heritage Images

©

Wilhelm I wordt in Versailles uitgeroepen tot keizer van Duitsland. Otto von Bismarck wordt kanselier.

eind 18e eeuw - 19e eeuw: Romantiek. Deze artistieke stroming is een reactie tegen de rationele verlichting. De stroming richt zich op het verleden, zoekt naar de eigenheid van het volk, zet emotie, verbeelding en spontaniteit centraal en verkiest het zintuiglijke boven het rationele.

← Von Werner, A.A. (1885) De proclamatie van Wilhelm I.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

35


Historische vraag 1:

Wat waren de territoriale doelstellingen van het Congres van Wenen?

1

N IN

Je leerde dat de Franse Revolutie en Napoleon het Europese continent flink door elkaar hadden geschud. Tot op het platteland waren grote delen van de bevolking doordrongen van de nieuwe idealen van de verlichting. Na Napoleon lag Europa echter in puin. In 1815 kwamen de grote mogendheden in Wenen samen om een nieuw, duurzaam machtsevenwicht te bereiken, waarbij de monarchieën uit het ancien régime hun macht wilden terugkrijgen. Uiteraard hadden de deelnemende landen ook territoriale doelen.

Vergelijk de kaart van Europa in 1812 met de kaart van 1815.

a

VA

Welke drie Europese landen hadden naast Groot-Brittannië een belangrijke invloed tijdens het Congres? Waaraan merk je dat?

c

Illustreer aan de hand van onze streken hoe bufferstaten werden ingezet als bescherming tegen Frankrijk.

©

36

KIJKSTRATEGIEËN

Noteer welke gebieden Frankrijk verloor.

b

02f

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

02i OORZAKEN EN GEVOLGEN


N IN

Bron 1: Europa onder Napoleon (1812)

©

VA

Bron 2: Het Congres van Wenen (1814 - 1815)

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

37


2

Beantwoord de historische vraag.

N IN

1 Het Congres van Wenen (1815)

Na zijn nederlaag bij Waterloo werd Napoleon in 1815 verbannen naar Sint-Helena, een eiland in de Atlantische Oceaan. De Europese leiders kwamen samen tijdens het Congres van Wenen.

1.1 Restauratie van het ancien régime

Een belangrijk doel van het Congres was het herstel of de restauratie van het ancien régime, zowel op territoriaal als op bestuurlijk vlak.

VA

Op territoriaal vlak werd de kaart van Europa hertekend. Alle veroveringen van Frankrijk werden ongedaan gemaakt. Om nieuwe agressie van Frankrijk te voorkomen werd het land omringd door bufferstaten, zoals het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De vier grootmachten, Groot-Brittannië, Pruisen, Rusland en Oostenrijk, verdedigden vooral hun eigen belangen. Ze streefden naar gebiedsuitbreiding en kregen die ook. Andere staten, die met de Franse overheersing waren verdwenen, werden opnieuw opgericht.

©

Op bestuurlijk vlak werd gewerkt aan de restauratie van het absolutisme. Men wilde komaf maken met de revolutionaire ideeën en de oude politieke regimes herstellen. Daarom werden de monarchieën opnieuw geïnstalleerd en de oude dynastieën met autoritaire vorsten op de troon hersteld. Dat principe stond lijnrecht tegenover de principes van de scheiding der machten en de volkssoevereiniteit waarvoor men tijdens de Franse Revolutie hard had gevochten. Om vooruitstrevende groepen tevreden te stellen bleven een aantal vernieuwingen van Napoleon overeind, zoals het burgerlijk wetboek, het metrieke stelsel en de burgerlijke stand.

1.2 Naar een nieuw machtsevenwicht in Europa De Europese grootmachten wilden via overleg streven naar vrede binnen Europa om zo een nieuw machtsevenwicht te realiseren. Pruisen, Rusland, Oostenrijk en Groot-Brittannië spraken af om regelmatig samen te komen. Ze zouden erop toezien dat Frankrijk zich hield aan de opgelegde vredesvoorwaarden. Ze wilden vooral ook verhinderen dat de verlichtingsideeën weer de kop zouden opsteken en er opnieuw revoluties in Europa ontketend werden. Het streven naar vrijheid van het volk betekende immers de grootste bedreiging voor een sterke autoritaire vorst.

38

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


Historische vraag 2:

Waarom was er in het Zuiden van de Nederlanden ontevredenheid over de politiek van Willem I (1815 - 1830)?

1

Analyseer bron 1.

a

N IN

In 1815 zag het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden het levenslicht. Het nieuwe land was een constructie in de geest van het Congres van Wenen: territoriaal moest het functioneren als een bufferstaat tegen Frankrijk en op bestuurlijk vlak werd het een erfelijke monarchie, geleid door koning Willem I uit het oude vorstenhuis van Oranje.

02

BRONNENSTUDIE

Welke bestuurselementen bewijzen de grote macht van koning Willem I (autoritair regime)?

VA

b

Welke elementen verwijzen eerder naar de nieuwe verlichte ideeën van volkssoevereiniteit?

Leg uit waarom die bestuurlijke organisatie perfect past bij de restauratiedoelstellingen van het Congres van Wenen.

02i OORZAKEN EN GEVOLGEN

©

c

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

39


Bron 1: De bestuurlijke organisatie onder Willem I

De koning doet wetsvoorstellen en kan wetten goed- of afkeuren.

Willem I

WETGEVENDE MACHT parlement (= Staten-Generaal)

N IN

Regeert via koninklijke besluiten.

Tweede Kamer gekozen via getrapte verkiezingen

Eerste Kamer voor het leven benoemd door de koning

UITVOERENDE MACHT

RECHTERLIJKE MACHT

ministers benoemd door de koning, die hen ook kan ontslaan

rechters voor het leven benoemd door de koning

Ministers zijn geen verantwoording verschuldigd aan het parlement, enkel aan de koning.

VA

Cijnskiezers duiden Provinciale Staten aan, die vervolgens de Tweede Kamer kiezen.

2

Onderzoek waarom er in het Zuiden grote kritiek was op het bestuur van Willem I. Structureer je antwoord per maatschappelijk domein.

Politieke domein:

©

Economische domein:

Culturele domein:

40

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

02d MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN


Bron 2: In theorie werd het Zuiden een gelijkwaardig deel van het nieuwe Koninkrijk, met een ‘gelijke’ vertegenwoordiging in de Staten-Generaal en met dezelfde financiële verplichtingen, maar dit werd niet zo ervaren in het Zuiden. In 1815 telde het Zuiden, met 3,37 miljoen inwoners, 60 000 stemgerechtigden, het Noorden, met amper 2 miljoen inwoners, 80 000. Beide delen van het Koninkrijk hadden 55 afgevaardigden in de Staten-Generaal – de ‘Belgen’ hadden tevergeefs aangedrongen op meer leden. Noord en Zuid hadden ook dezelfde financiële verplichtingen, want de staatsschuld werd opnieuw ‘gelijk’ verdeeld. Het Noorden had echter een veel hogere schuld, wat betekende dat het Zuiden een groter deel van de schuld op zich nam dan

N IN

waarvoor het verantwoordelijk was.

Uit: De Vuyst, W. & De Waele, M. (2015). Het verloren koninkrijk. Willem I & België. OKV. www.okv.be

Bron 3:

Art. 5: Te rekenen van 1 januari 1823 zal in de provincies Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en

Antwerpen geen andere taal dan de taal van het land (dit wil zeggen het Nederlands) voor de behandeling van openbare zaken erkend of gewettigd zijn (…).

Art. 6: De provinciën Zuid-Brabant, Luik, Henegouwen, Namen en het Groothertogdom Luxemburg vallen niet

onder dit besluit, maar Wij houden ons echter het recht voor de bepalingen daarvan bij bijzonder besluit verder uit te breiden:

VA

1. tot de plaatsen en gemeenten in Zuid-Brabant waar uit Ons onderzoek blijkt dat het Vlaams er de voertaal is; 2. tot die plaatsen en gemeenten in de overige provinciën (…) waar de voertaal verschilt van de taal van de provincie. (…)

Uit: Taalbesluit. (15 september 1819).

Het taalbesluit van 1819 van Willem I volgde op de Franse taalwetten van Napoleon. Willem I voorzag een overgangsperiode van enkele jaren, zodat de Franstalige burgerij voldoende tijd kreeg om Nederlands te leren.

3

©

Beantwoord de historische vraag.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

41


2 Het Koninkrijk der Nederlanden (1815 - 1830) In het Zuiden liep men niet warm voor de vereniging met het Noorden. Al meer dan twee eeuwen leefde men er volgens een katholieke traditie, terwijl het Noorden vooral protestants was. In het Zuiden bestond ook de vrees om overheerst te worden door het Noorden, dat al eeuwen een sterke republiek was.

2.1 Politiek beleid: een koning met veel macht

N IN

De nieuwe Grondwet gaf de koning veel macht. Ondanks de scheiding der machten die in de Grondwet stond, kon de koning een deel van het parlement levenslang benoemen. In de Staten-Generaal, of het parlement, had het Zuiden evenveel vertegenwoordigers als het Noorden, hoewel het een hoger bevolkingsaantal had. En ondanks dat het Noorden meer schulden had, werd de staatsschuld gelijk verdeeld.

Op religieus vlak was de Grondwet veel minder conservatief door de scheiding van kerk en staat en de godsdienstvrijheid. Dat zorgde voor grote protesten bij de katholieken, die dat beschouwden als een rechtstreekse aanval op de politieke macht van de katholieke kerk. Naast de katholieken waren de liberalen de tweede belangrijke politieke strekking in het Zuiden. Zij hadden vooral veel kritiek op de beperkingen van de individuele en politieke vrijheden door Willem.

2.2 Economisch beleid: bevordering handel en industrie

VA

Op economisch vlak stimuleerde Willem I de economie door de troeven van beide landsdelen te combineren: de lange handelstraditie van het Noorden en de industriële ontwikkelingen in het Zuiden. Er werd ook fors geïnvesteerd in een betere transportinfrastructuur door de aanleg van wegen en kanalen. Het beleid leverde beide landsgedeelten grote voordelen op, wat werd toegejuicht door zowel katholieke als liberale ondernemers.

2.3 Cultuurbeleid: bevordering culturele eenheid

©

Om de eenheid in zijn rijk te bevorderen voerde Willem I culturele hervormingen door. Hij maakte het Nederlands tot enige bestuurstaal in Vlaanderen en ondernam stappen om die ook in delen van Wallonië te kunnen invoeren. Dat stuitte op hevig protest bij de elite die ook in Vlaanderen Frans als voertaal gebruikte. Toen Willem I ook zijn greep op het onderwijs wilde verstevigen door het staatsonderwijs te bevorderen, stonden de katholieken op hun achterste poten. Ze wilden de ‘protestantse duivel uit het Noorden’ zo snel mogelijk kwijt. De liberalen in het Zuiden schaarden zich – ondanks alle voordelen van Willems economische beleid – achter het protest van de katholieken tegen Willem I: hun protest was vooral gericht tegen zijn autoritaire bestuur en taalpolitiek.

42

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


Historische vraag 3:

Waarin verschilt de beeldvorming uit 1835 over de Belgische Revolutie met de hedendaagse beeldvorming daarover?

N IN

Het beleid van koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden mondde in 1830 uit in de Belgische Revolutie en de onafhankelijkheid van België. In deze historische vraag onderzoek je hoe de beeldvorming over de revolutie sterk veranderde in de tijd. Je vergelijkt de beeldvorming uit de tijd van de revolutie (ca. 1835) met een hedendaagse visie.

1

Lees het kader historisch denken en bestudeer bron 1, een moment uit de Belgische Revolutie (1830).

a

02f

KIJKSTRATEGIEËN

Markeer de kenmerken die volgens jou van toepassing zijn op het schilderij van Gustaaf Wappers. Compositie

piramidale diagonale compositie

evenwichtige en statische compositie

wervelende opstapeling van figuren

rustige en evenwichtige opstelling van figuren

VA

Kleurgebruik

donkere, sombere kleuren

grijstinten met een beperkt aantal kleuraccenten

felle kleuren die afsteken tegen een neutralere achtergrond

felle kleuren met een schreeuwerige achtergrond

Lichtgebruik

licht en donker afwisselend over het hele schilderij

alles evenveel belicht

eerder donker

sterk lichtdonkercontrast (clair-obscur)

Personages

©

de elite en het gewone volk

deels vóór en deels tegen de revolutie

de adel en de clerus

alleen de derde stand

de burgerij en de adel

Standpunt kunstenaar sterk vóór de revolutie

neutraal

sterk tegen de revolutie

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

43


b

Concludeer op welke manier Wappers zijn boodschap met dit schilderij versterkte.

02g BRONNEN CONTEXTUALISEREN

Wappers is een Belgische vertegenwoordiger van de romantiek. Ook de Franse schilder Delacroix behoorde tot die kunststroming. Zijn werk De vrijheid leidt het volk vind je terug op de titelpagina van dit hoofdstuk. Formuleer op basis van een vergelijking tussen beide werken drie belangrijke kenmerken van de romantiek. 1

N IN

c

2

VA

3

Historisch denken: kunst en beeldvorming

©

Schoonheid creëren is meestal niet het enige doel van kunstenaars. Soms nemen ze kritische standpunten in bij maatschappelijke onderwerpen die tijdgenoten aanbelangen. De manier waarop ze een onderwerp in beeld brengen, kan hun boodschap versterken: de keuze van het formaat, de compositie, de opstelling van de figuren, de gelaatsexpressie, het kleurgebruik, de lichtwerking. Een heel groot schilderij kan bijvoorbeeld kijkers imponeren. Een sterk contrast tussen licht en donker en het gebruik van warme kleuren werken meer op de emoties. Kunstenaars maken dus niet altijd zomaar vrijblijvend kunstwerken. Zeker in revolutionaire perioden kunnen kunstenaars kritische stemmen zijn, politieke standpunten vertolken en de beeldvorming beïnvloeden.

44

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


Bron 1:

Wappers, G. (1835). Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel. Dit monumentale schilderij (van 6,6 meter breed en 4,4 meter hoog) toont het moment waarop de Belgische onafhankelijkheidsverklaring wordt voorgelezen. Wappers beeldt personen af die hun stempel op de revolutie hebben gedrukt, zoals de latere minister van Oorlog Pierre Emmanuel Félix Chazal. Figuranten dragen wapens als symbool voor de strijd die nog volop bezig is. Wappers beeldt ook zichzelf af: hij draagt een lans op zijn schouder en wijst naar een kist met zijn initialen. Zijn kleurenpalet is verwant aan dat van de grote Vlaamse meester Rubens.

VA

© Art Collection 3 / Alamy

N IN

↑ Kom meer te weten over dit schilderij.

2

Hedendaagse historici komen tot de conclusie dat er tijdens de Belgische Revolutie ook heel wat gebeurtenissen niet gepland of bedoeld waren. Lees bron 2.

a

Welke gebeurtenis gaf de aanzet tot de Belgische Revolutie?

Kruis aan welke gevolgen bedoeld of onbedoeld waren.

©

b

Gevolg

Bedoeld

Onbedoeld

De lokale elite slaagt erin toegevingen af te dwingen van de Nederlandse koning. Er verandert niets in positieve zin voor de lagere sociale klasse, op sociaal noch op politiek vlak. Verschillende personen van de lagere sociale klasse worden erg zwaar bestraft als relschopper. België wordt onafhankelijk.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

45


Bron 2: Bovendien begon '1830' al evenmin als een revolutionaire onafhankelijkheidsstrijd. Het was aanvankelijk niet eens de bedoeling om een onafhankelijke Belgische staat te stichten. Alleen is het daar als gevolg van de feiten wel op uitgedraaid. Dat maakt België overigens nog niet tot een 'kunstmatige' staat. Of liever, het is niet kunstmatiger dan om het even welke andere staat. Dat geldt niet minder voor de onafhankelijke staat Vlaanderen waar sommigen van dromen. 'Natuurlijke' staten zijn ondenkbaar omdat elke staat niets anders kan zijn dan het product van zijn geschiedenis, en dus van de omstandigheden, van het toeval of van beslissingen en machtsverhoudingen waar het zelf geen greep op heeft.

N IN

De revolutie van 1830 was het gevolg van uit de hand gelopen voedselrellen in Brussel. Daar maakte

de morrende lokale elite — de grootgrondbezitters, de burgerij en de katholieke kerk — gebruik van om

ten eigen bate concessies af te dwingen van de Nederlandse koning. En voor iedereen er erg in had, was de onafhankelijke Belgische staat een feit. Zo kreeg die lokale elite onverhoopt de kans om het landsbestuur geheel naar haar hand te zetten.

En dat deed ze ook, zodat helemaal niks veranderde voor de paupers, werklozen en hongerlijders die

de revolutie echt hadden 'gemaakt', overigens zonder dat ze daar politieke eisen aan hadden gekoppeld. Zij bleven, net als tevoren, volledig van de macht uitgesloten en gingen er sociaal al evenmin op vooruit. Meer nog, achteraf werden niet weinigen van hen wegens woelmakerij tot zware gevangenisstraffen

veroordeeld. Dat laatste is een van de dirty little secrets van België, net als het bloedbad van Jeruzalem of

de terreur van Leopold II in Congo. Iedereen weet ervan, maar het krijgt allemaal weinig officiële aandacht.

Zelfs historici brengen al decennialang geen belangstelling meer op voor 1830. Zo verdwijnt de geschiedenis vanzelf en blijft er alleen het feest van over.

VA

Uit: Reynebeau, M. (3 januari 2005). België viert 175 jaar onafhankelijkheid en 25 jaar federalisme. De Standaard.

Marc Reynebeau is een Belgische journalist, columnist en historicus. Hij schreef dit opiniestuk naar aanleiding van de festiviteiten die op het programma stonden ter ere van de 175e verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid.

3

Beantwoord de historische vraag.

©

46

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


3 België wordt onafhankelijk 3.1 Economische crisis en opstand (ca. 1830)

N IN

Het autoritaire bestuur van Willem I en de cultuurverschillen tussen het Noorden en het Zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, zorgden voor heel wat ongenoegen in het Zuiden. In dezelfde periode brak een zware economische crisis uit: door de toenemende industrialisering zagen arbeiders hun werk verloren gaan ten voordele van machines, en door een aantal slechte oogsten leden velen honger. Opgehitst door de strijdkreten in de opera De stomme van Portici, die in september 1830 speelde in de Muntschouwburg in Brussel, begon een deel van het vooral burgerlijke publiek buiten rel te schoppen. Op straat sloten wanhopige arbeiders zich aan bij het protest, maar om heel andere redenen: ze wilden brood op de plank. In Brussel werden gebouwen en fabrieken vernield door misnoegde arbeiders. Andere steden volgden snel.

3.2 Onafhankelijkheid van België (1830)

VA

Onder de opstandelingen bestond een erg grote diversiteit. De arbeiders hadden niet zozeer een politieke agenda maar wilden betere leefomstandigheden. De gegoede klasse wilde wel politieke veranderingen. Radicalere groepen streefden naar een definitieve breuk tussen het Noorden en het Zuiden om vooral zelf aan de politieke macht te kunnen deelnemen. Anderen wilden dan weer grondige hervormingen van Willem I afdwingen. Ook over de vraag hoeveel inspraak het volk in het politieke systeem moest krijgen, was geen eensgezindheid. De burgerij wilde zelf wel de macht, maar algemeen stemrecht was meestal een brug te ver. Nadat Willem I tevergeefs had geprobeerd de opstand militair neer te slaan, riep een aantal leiders van de opstand zich uit tot het ‘Voorlopig Bewind’. Die tijdelijke regering verklaarde op 4 oktober 1830 België onafhankelijk.

3.3 Onafhankelijkheid België erkend (1839)

©

Willem I had gehoopt dat de grote Europese mogendheden hem zouden steunen. Omdat die echter verdeeld waren over de kwestie, startten ze in Londen onderhandelingen over de toekomst van de Zuidelijke Nederlanden. De grootste prioriteit ging daarbij naar het vermijden van een nieuwe Europese oorlog en naar het behoud van het machtsevenwicht in Europa. De mogendheden erkenden het onafhankelijke België, op voorwaarde dat Leopold I, die nauwe banden had met het Britse koningshuis, koning van het nieuwe land werd en België in elk internationaal conflict neutraal zou blijven. Pas in 1839 tekende Willem I het Verdrag van Londen en erkende hij de Belgische onafhankelijkheid.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

47


Uitbreiding:

Hoe zorgde de Belgische Grondwet van 1831 voor heibel in 2020? Verleden, heden en toekomst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo heeft de Belgische Grondwet van 1831 voor opschudding gezorgd bij de start van de covidpandemie in 2020.

Historische vraag 4:

N IN

Ga naar iDiddit en onderzoek waarom de Belgische Grondwet in 2020 voor heibel zorgde.

VA

Welke liberale toegevingen deden vorsten in 1848?

©

Na de Franse Revolutie volgden er tumultueuze tijden. De conservatieve vorsten die sinds het Congres van Wenen opnieuw aan de macht waren, wilden zo veel mogelijk macht naar zich toe trekken. Op korte termijn had hun autoritaire visie op besturen succes, maar op langere termijn bleven ze botsen met de idealen van de verlichting. Uit de verlichte ideeën, waarin het begrip 'vrijheid' centraal stond, ontstond in de 19e eeuw de ideologie van het liberalisme. Die stelt dat burgers het recht hebben op individuele vrijheden binnen alle domeinen van de samenleving. Concreet betekent dat bijvoorbeeld stemrecht, vrije meningsuiting, recht op eigendom en vrije keuze in levensbeschouwing. In deze historische vraag onderzoek je of het liberalisme ook tot een liberalere samenleving leidde.

48

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


1

Bestudeer bron 1.

a

06

Leid af of er gelijktijdigheid of ongelijktijdigheid tussen de revoluties was en typeer ook de ruimte waarin de revoluties plaatsvonden als nationaal, Europees of mondiaal.

STRUCTUURBEGRIPPEN

b

N IN

02i

In de 19e eeuw was de informatieverspreiding in Europa sterk toegenomen, onder meer door een sterk uitgebouwd postnetwerk en een verbeterde transportinfrastructuur. Verklaar via een goed gestructureerde historische redenering hoe dat bijdroeg aan de (on)gelijktijdigheid van de revoluties.

VA

OORZAKEN EN GEVOLGEN

Bron 1: Overzicht van de revoluties in Europa (1848 - 1849)

Dec.

Nov.

Okt.

Sep.

Aug.

Juli

Juni

Mei

Apr.

Mrt.

1849 Feb.

Jan.

Dec.

Nov.

Okt.

Sep.

Aug.

Juli

Juni

Mei

Apr.

Mrt.

Feb.

Jan.

1848

Frankrijk

Duitse Bond Oostenrijk

©

Italië

Hongarije België

periode met revolutionaire acties

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

49


2

02e

Bestudeer bron 2 en 3.

LEESSTRATEGIEËN

a

Vergelijk de liberale eisen van de revolutionairen, de staatsvorm waarop kritiek kwam en het resultaat van de revolutie. Bron 2: Frankrijk

Tegen welke staatsvorm?

Resultaat

b

N IN

Liberale eisen revolutionairen

Bron 3: Hongarije

In Hongarije kwam er naast de liberale eisen nog een andere belangrijke eis bij. Welke?

VA

Bron 2:

Republikeinen, democraten en vertegenwoordigers van de middenstand verzamelden zich in februari 1848 tijdens banketten waarbij ze in speeches opriepen om het kiesrecht te hervormen. De regering, die de dreigende revolutie in de lucht voelde hangen, besloot om de bijeenkomsten te verbieden. De organisatoren van de banketten riepen als reactie op tot een grote mars, die bloedig

© Granger

©

uiteen werd gedreven en waarbij tachtig demonstranten het leven

Maker onbekend. (1848). Engelse spotprent. In de prent wordt de Franse koning Lodewijk Filips voorgesteld als een kaars die wordt uitgedoofd door een revolutionair. 50

lieten. Daarop werden in een uur tijd 1 500 barricades opgeworpen door de woedende volksmenigte. Koning Lodewijk Filips vluchtte naar Versailles waar hij, uit vrees voor de guillotine, besloot om af te treden. Hij schoor zijn bakkebaarden af, zette een bril op en hulde zich in een warme sjaal en dikke jas. Daarop ging hij aan boord van een veerboot die hem naar Newhaven bracht waar hij (en de rest van zijn familie) zijn leven in ballingschap begon terwijl in Frankrijk de Tweede Franse Republiek werd uitgeroepen. Uit: Evans, R.J. (2016). De eeuw van de macht, Europa 1815-1914. Hollands Diep.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


Bron 3: De revolutie in Hongarije begon op 15 maart 1848 toen Hongaarse nationalisten zich in Pest en Boeda verzamelden. De menigte had vernomen dat een van de meest autoritaire staatsmannen van Europa, Klemens von Metternich, was afgetreden en groeide snel aan tot 20 000 personen. Er werd Hongaarse poëzie voorgelezen (‘Wij zweren bij de God van demonstranten eisten dat hun ‘twaalf punten’ zouden worden aanvaard.

N IN

Enkele dagen later werden de eisen van de nationalisten ingewilligd door Ferdinand I. Hongarije zou deel blijven uitmaken van de Oostenrijkse monarchie maar een grote mate van zelfbestuur krijgen.

Uit: Evans, R.J. (2016). De eeuw van de macht, Europa 1815-1914. Hollands Diep.

Pamflet van Hongaarse revolutionairen. (15 maart 1848). Met dit pamflet eisten ze autonomie binnen het keizerrijk Oostenrijk. Na de veelzeggende titel Wat wil de Hongaarse natie volgen hun twaalf eisen: 1. Persvrijheid en afschaffing van censuur; 2. Een verantwoordelijke regering in Boeda-Pest; 3. Een jaarlijkse parlementaire zitting; 4. Burgerlijke en religieuze gelijkheid voor de wet; 5. Een Hongaarse nationale wacht; 6. Een verdeling van de belastingen; 7. Afschaffen van de horigheid; 8. Jury's en vertegenwoordiging op gelijke basis; 9. Een nationale bank; 10. Een Hongaars leger; 11. Bevrijding van politieke gevangenen; en 12. Unie met Transsylvanië. Een halfjaar nadat de Oostenrijkse keizer de eisen had ingewilligd, viel Oostenrijk Hongarije echter binnen en werden de hervormingen volledig teruggedraaid na de Oostenrijkse overwinning in 1849.

VA

© The History Collection / Alamy

de Hongaren. Wij zweren dat wij geen slaven meer zullen zijn.’) en de

3

Beantwoord de historische vraag.

©

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

51


4 Liberale revoluties De verlichte denkers van de 18e eeuw hadden hun kritiek geuit op het absolutisme en hadden ideeën geformuleerd om de burgers meer vrijheid en inspraak te garanderen. De scheiding der staatsmachten (uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht), de volkssoevereiniteit en de rechtstaat vormden daarbij de centrale principes.

4.1 Liberalisme (19e eeuw)

N IN

In de 19e eeuw groeide het verlangen naar vrijheid in intellectuele kringen in Europa uit tot een belangrijke ideologie: het liberalisme. Het liberalisme streefde ernaar de burger individuele vrijheden te garanderen op alle domeinen van de samenleving. Grondrechten zoals stemrecht, vrije meningsuiting en vrije keuze van levensbeschouwing moesten in een grondwet ingeschreven worden. Pas dan was er sprake van een rechtstaat, een staat die de rechten van haar burgers waarborgt en beschermt. In die grondwet moest ook de scheiding der machten staan. Pas als de wetgevende macht (het parlement) door de burgers verkozen werd, zou de macht uitgaan van het volk en was er sprake van volkssoevereiniteit. Het liberalisme pleitte ook voor vrijheid op economisch vlak. Het stelde dat de hoogste welvaart in een staat gegarandeerd wordt als mensen vrij handel kunnen drijven, kunnen investeren en winst kunnen maken volgens het principe van de vrije markt.

VA

Vooral de gegoede burgerij steunde het liberalisme. Zij wou immers haar eigen belangen verdedigen door deel te nemen aan de macht. De macht van de vorst moest ingeperkt worden. Boeren en arbeiders hadden andere zorgen. Voedelscrisissen (veroorzaakt door onder meer een sterke bevolkingstoename en misoogsten), gecombineerd met een dalende vraag naar ambachtelijke nijverheid, zorgden ervoor dat zij in de eerste helft van de 19e eeuw nauwelijks rondkwamen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij samen met de liberale revolutionairen uit de gegoede klasse de barricade opgingen om betere levensomstandigheden te eisen.

4.2 Revoluties van 1848

©

In 1848 braken in talloze Europese steden massademonstraties uit. Dat die elkaar snel opvolgden, is niet toevallig: halverwege de 19e eeuw konden liberale en socialistische revolutionaire ideeën (zie hoofdstuk 3) zich sneller verspreiden door de komst van betere wegen, spoorwegen en communicatiemiddelen. Een kleine elite van intellectuele revolutionairen presenteerde een concreet eisenpakket aan de vorsten. Zij slaagden er vaak in tijdelijke of permanente liberale toegevingen af te dwingen zoals afschaffing van de censuur, invoering van godsdienstvrijheid en een transparante rechtspraak. De vorsten beseften immers dat ze met dergelijke toegevingen een invloedrijk deel van het volk tevreden konden stemmen. Daarnaast eisten de boeren en arbeiders ook betere leef- en werkomstandigheden. Die socialistische eisen (zie ook hoofdstuk 3) brachten in 1848 echter weinig verandering teweeg. De liberale revolutionairen, meestal uit de gegoede burgerij, wilden dat namelijk niet. Daardoor zouden de arbeiders de komende eeuw verder blijven strijden voor betere omstandigheden.

52

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


Historische vraag 5:

Hoe bouwde de 19e-eeuwse politieke elite een sterke natie uit?

1

N IN

Vanuit het liberale gedachtegoed ontstond het idee dat ook volkeren recht op vrijheid en zelfbeschikking hadden. Zo ontstond de ideologie van het nationalisme, die stelt dat een volk verbonden door eenzelfde taal, godsdienst en geschiedenis het recht heeft een eigen staat te vormen. Je onderzoekt met welke middelen de politieke elite het nationalistische gedachtegoed gebruikte om hun macht te versterken.

Lees de toespraak van de Pruisische minister-president Bismarck in bron 1.

a

02e

LEESSTRATEGIEËN

Onderzoek op welke manier hij het machtsevenwicht van het Congres van Wenen in vraag stelde.

VA

b

Leg uit op welke manier hij dat wilde bereiken.

Bron 1:

De positie van Pruisen in Duitsland zal niet bepaald worden door het liberalisme maar door de kracht van

©

Pruisen (…). Pruisen moet haar krachten bundelen, zich verenigen en wachten op het gunstige moment dat ze in het verleden al meerdere keren heeft gemist; de landsgrenzen van het Congres van Wenen zijn niet gunstig voor een gezond functioneren van de staat; het is niet door toespraken en meerderheidsstemmen dat de grote vragen van onze tijd zullen worden beslist — dat was de grote fout van 1848 en 1849 — maar door bloed en ijzer. Uit: Von Bismarck, O. (30 september 1862). Toespraak voor de begrotingscommissie van het Pruisische parlement.

↑ Deze toespraak die Bismarck gaf toen hij net minister-president van Pruisen was, is gekend als de Blut und Eisen Rede (Bloed-en-IJzer-toespraak).

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

53


2

Hoe werd het nationalistische wij-gevoel in Duitsland met kunst versterkt? Selecteer de juiste bronnen om je antwoord op te bouwen.

02h BRONNEN BEOORDELEN

VA

N IN

Bron 2:

©

© TARDY Hervé hemis.fr

← Chalgrin, J.-F. (1836). Arc de Triomphe,

54

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

Place Charles de Gaule Étoile in Parijs. De bouw van de Arc begon in 1806 ter ere van Napoleons overwinning bij de slag om Austerlitz. Pas in 1836, onder Lodewijk-Filips, werd de bouw voltooid. Napoleon III gaf architect George Haussmann in 1857 de opdracht om het aanzicht van Parijs grondig te veranderen. Haussmann liet daarom twaalf boulevards aanleggen als een grote ster rond de Arc de Triomphe. Op de Arc zijn voornamelijk taferelen te zien uit de Franse geschiedenis.


N IN

Bron 3:

← Von Bandel, E. (1875). Het Hermannsmonument in Detmold.

Bron 5:

© INTERFOTO / Personalities

VA

Bron 4:

©

Piris, T. (1876). Ritt der Walküren. Scène uit: Wagner, R. (1874). Der Ring des Nibelungen. Wagners operacyclus Der Ring des Nibelungen werd al na de eerste opvoering in 1876 als een meesterwerk beschouwd. De opera is gebaseerd op het Middelhoogduitse heldenepos Nibelungenlied en de Oudnoorse Völsunga-saga. Omdat de opera zich richt op elementen van gezamenlijke ↑ afstamming zoals Germaanse mythologie, Beluister een werd het werk onder Duitse nationalisten fragment uit de opera. enorm populair.

© Jordan Zhelev / Alamy

© Stefan Ziese Imagebroker RM

Dit kolossale standbeeld (beeldhoogte 26,57 meter en totale hoogte 53,46 meter) is het hoogste standbeeld in Duitsland en was, tot de bouw van het Vrijheidsbeeld in 1886, het grootste ter wereld. Toen men in de 19e eeuw op zoek ging naar volkshelden kwam men uit bij de Germaan Hermann (Arminius) die bij de Slag bij het Teutoburgerwoud de Romeinen in een hinderlaag lokte en versloeg. Hoewel het verhaal lange tijd in de vergetelheid was geraakt, werd Hermann sinds de 19e eeuw beschouwd als een volksheld en als de grondlegger van het Germaanse Duitsland.

Bordiau, G. (1880). Triomfboog in het Jubelpark. De triomfboog in het Jubelpark — Les Arcades du Cinquantenaire in het Frans — werd opgericht in 1880 onder Leopold II ter ere van de vijftigste verjaardag van België. Het neoclassicistische gebouw is voorzien van negen standbeelden die de provincies als mythische figuren uitbeelden. De majestueuze triomfboog en bijbehorende zuilengangen maakten, samen met het hele Jubelparkcomplex, deel uit van een prestigieus bouwproject van Leopold II dat Brussel dezelfde grandeur moest geven als andere Europese steden. De bouw van de triomfboog duurde 25 jaar en kwam er enkel omdat Leopold II het als een persoonlijke missie beschouwde om het project te realiseren.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

55


3

Verbind elk van de vier gebeurtenissen met het juiste begrip. Elk begrip mag maar één keer gebruikt worden. Vul op de tijdlijn op p. 34-35 de ontbrekende jaartallen van die gebeurtenissen in.

Gebeurtenissen A

nationalisme

2

Congres van Wenen

B

liberalisme

3

Duitse eenmaking

C

verlichting

4

Belgische onafhankelijkheid

D

absolutisme

4

3

N IN

Déclaration de Droits de l’homme

2

4

VA

Beantwoord de historische vraag.

©

56

HISTORISCHE BEGRIPPEN

Begrippen

1

1

05

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


5 Naar een nationale identiteit 5.1 Nationalisme (19e eeuw)

N IN

Parallel met het liberalisme ontstond in de 19e eeuw het nationalisme. In beide ideologieën staat vrijheid centraal. Waar het liberalisme naar individuele vrijheden van de burger streeft, is het nationalisme afgestemd op vrijheden van de natie, namelijk het ‘volk’ of de gemeenschap van mensen die in eenzelfde gebied wonen, dezelfde taal spreken en een gedeelde geschiedenis hebben. Het nationalisme gaat uit van het zelfbeschikkingsrecht van de natie: het recht van een volk om zijn eigen toekomst te bepalen door een eigen staat te vormen. In de natiestaat valt de staatsgrens dus samen met de volksgrens.

Zowel liberale machthebbers als vorsten droomden ervan om de onafhankelijke natiestaat te besturen. Om het volk nog sterker te verenigen wakkerden ze nationalistische gevoelens aan. Kunst was daarbij een uitstekend wapen. De romantiek was de 19e-eeuwse kunststroming die met nationalistische thema’s, een grote dynamiek en hevige emoties het samenhorigheidsgevoel kon versterken.

5.2 De Duitse eenmaking (1871)

VA

Een aantal volkeren in Europa die onder het juk van vreemde overheersers leefden, zoals de Polen en enkele Balkanvolkeren, wilden zich afscheiden en eisten hun onafhankelijkheid op. Dat lukte echter niet altijd. Andere volkeren, zoals Italianen en Duitsers, die verspreid waren over verschillende landen, streefden dan weer naar samenvoeging en eenmaking van een grotere staat.

De Pruisische staatsman Otto von Bismarck wilde vanuit Pruisen een eengemaakt Duitsland realiseren ‘door ijzer en bloed.’ Daarvoor voerde hij oorlog met buurlanden waar ook Duitsers woonden. Na zijn overwinning op Frankrijk werd in 1871 het nieuwe Duitse keizerrijk uitgeroepen in de spiegelzaal van het paleis van Versailles. Voor de Fransen betekende dat de ultieme vernedering. De Pruisische koning Wilhelm I werd keizer van het eengemaakte Duitsland en Bismarck zelf werd kanselier of regeringsleider. Parallel en gelijktijdig met de Duitse eenmaking voltrok zich ook het proces van de Italiaanse eenmaking. In 1870 was de nieuwe staat Italië een feit.

©

5.3 Einde van het Europese machtsevenwicht (1890) Het nieuwe, eengemaakte Duitsland lag centraal in Europa, omgeven door de grootmachten Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije, Groot-Brittannië en Rusland. Om de vrede met zijn vroegere vijanden te bestendigen besloot Bismarck over te schakelen op een alliantiepolitiek. Hij ging op zoek naar bondgenoten. Zo ontstond de Triple Alliantie tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië. Nadat Bismarck was afgetreden in 1890, trad de Duitse keizer Wilhelm zelf op de voorgrond. Hij koos voor een meer agressieve nationalistische politiek (zie hoofdstuk 5). Daarmee kwam definitief een einde aan het streven naar een Europees evenwicht dat met het Congres van Wenen in gang gezet was.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

57


III

Synthese

Schema In het schema zijn enkele vakken leeg gebleven. Zet aan de hand van de lesteksten de begrippen op de juiste plaats in het schema. Kies uit: politiek - liberalisme - territoriaal - nationalisme

-

Congres van Wenen: restauratie ancien régime streven naar Europees machtsevenwicht

herstel oude monarchieën

N IN

1815: Napoleon verslagen

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

-

gebiedsuitbreiding grootmachten bufferstaten rond Frankrijk

voorbeeld: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

beleid Willem I: antiliberaal en autoritair Nederlandse taalpolitiek

VA

-

protest in het Zuiden

arbeidersklasse (economische crisis)

katholieke en liberale elite

©

1830: Belgische Revolutie (België = onafhankelijk)

1830 - 1890: restauratie mislukt

1831: Belgische Grondwet

Verdrag van Londen: Nederland erkent België

en socialisme (zie hoofdstuk 3)

1848: revoluties

1871: Duitse eenmaking

einde Europese machtsevenwicht

Op iDiddit vind je een uitgebreider syntheseschema van dit hoofdstuk.

58

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)


Historisch denken Je leerde in dit hoofdstuk de volgende historische begrippen:

cultureel: conservatief, godsdienstvrijheid, ideologie, romantiek, verlichting, voertaal economisch: industrialisering, staatsschuld, vrije markt politiek: absolutisme, algemeen stemrecht, alliantie, autoritair, bestuurlijke organisatie, bestuurstaal, bufferstaat, burgerlijke stand, burgerlijk wetboek, grondwet (constitutie), grootmacht, inspraak, kanselier, liberaal, liberalisme, machtsevenwicht, mogendheid, monarchie, natie, natiestaat, nationalisme, parlement, rechtstaat, restauratie, revolutionair, scheiding der machten, volkssoevereiniteit, zelfbeschikking sociaal: burgerij, diversiteit, elite, vrijheid

N IN

— — —

05 HISTORISCHE BEGRIPPEN

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod: beeldvorming – breuk – doel – (on)gelijktijdig – onbedoeld gevolg – revolutie

06

STRUCTUURBEGRIPPEN

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Aan de hand van de analyse van een schilderij leerde je met welke middelen en keuzes ook kunstenaars kritiek in hun boodschap kunnen stoppen en een politiek standpunt kunnen vertolken. Herlees en studeer het kader historisch denken op p. 44.

©

VA

Bekijk op iDiddit welke doelen je moet halen als je dit hoofdstuk studeert.

Hoofdstuk 2: Het Congres van Wenen, liberalisme en nationalisme (1815 - 1914)

59


N IN ↑

Maker onbekend. (1907). Kinderen, textielarbeidsters en -arbeiders in de Gentse vlasspinnerij Union Linière. In de 19e eeuw verspreidde de industriële revolutie zich doorheen Noordwest-Europa. Ook kinderen werden aan het werk gezet in de nieuwe fabrieken, zoals hier in de Gentse vlasspinnerij Union Linière. De productiesnelheid steeg, maar de levensomstandigheden van de arbeiders bleven moeilijk. Langzaamaan kwam daar verandering in.

VA

© Collectie Industriemuseum

De industriële revoluties (1750 - 1914)

3

©

Hoofdstuk

60

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


II

Op onderzoek

Historische vraag 1: Welke energiebronnen maakten de transportrevolutie in de 19e eeuw mogelijk?

N IN

I

Uitbreiding: Hoe leverde de industriële revolutie bewijsmateriaal voor de evolutieleer van Charles Darwin?

Wat weet je al?

De voorbije jaren leerde je dat revoluties in het verleden tot grote en diepgaande veranderingen hebben geleid. Ga naar en situeer

Historische vraag 2: Welke soorten bronnen geven een beeld van de levensomstandigheden van arbeiders in de 19e eeuw?

©

VA

de revoluties in de tijd. Leg uit waarom ze als ‘revolutie’ beschouwd worden: - de agrarische revolutie, - de transportrevolutie (die de ontdekkings­reizen mogelijk maakte), - de Amerikaanse Revolutie, - de Franse Revolutie, - de eerste industriële revolutie.

Historische vraag 4: Waarom zorgde de Belgische overheid pas vanaf het einde van de 19e eeuw voor een sociale wetgeving?

Historische vraag 3: Welke oplossingen voor de sociale kwestie werden in de 19e eeuw voorgesteld?

Situeren in tijd

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

61


Situeren in tijd

N IN

1712: De stoommachine van Thomas Newcomen wordt ontwikkeld om water uit de mijnen te pompen.

© Sunny Celeste

1765: James Watt brengt enkele cruciale verbeteringen aan de stoommachine van Newcomen aan en maakt de Watt II, een stoommachine die andere fabrieksmachines kan aandrijven.

1800

VA

1760

1846: Oprichting eerste liberale partij van België

VROEGMODERNE TIJD

EERSTE VANAF 1750: INDUSTRIËLE EERSTE INDUSTRIËLE REVOLUTIE REVOLUTIE

Marx, K. & Engels, F. (1848). Het Manifest van de Communistische Partij. Karl Marx en Friedrich Engels publiceren hun Communistisch Manifest, waarin ze een analyse maken van de arbeidersproblematiek.

© World History Archive

© Album / British Library

©

1859: Charles Darwin brengt zijn boek On the Origin of Species uit. Tijdens een reis naar de Galapagoseilanden (1831 - 1836) bestudeert hij de bek van lokale vinken en stelt vast dat die verschilt bij verschillende vinken. De verschillen komen door de beschikbare voeding op de eilanden. De inzichten die hij opdoet tijdens die reis, liggen aan de basis van zijn evolutietheorie.

↑ Darwin, C. (1835). Schetsen van vinken.

62

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

1850


: Oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP). De voornaamste eisen van deze socialistische partij zijn het stemrecht en de afschaffing van kinderarbeid.

N IN

© Bildarchiv Monheim GmbH / Alamy

1881: Oprichting van de Samenwerkende (of Coöperatieve) Maatschappij Vooruit, Gent

: In België wordt het algemeen meervoudig stemrecht ingevoerd.

: In België wordt het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. Elke volwassen man krijgt één stem.

Zicht op de ‘groote magazijnen’ en ‘ons huis’ van de coöperatieve Vooruit.

1921: De achturige werkdag wordt ingevoerd in België en zware arbeid onder de zestien jaar wordt verboden. 1945

VA

1900

MODERNE TIJD

TWEEDE TWEEDE INDUSTRIËLE INDUSTRIËLE REVOLUTIE REVOLUTIE

©

: Eerste grootschalige arbeidersbetogingen en -opstanden in België. Die worden hardhandig neergeslagen.

1891: Paus Leo XIII stelt in zijn pauselijke brief Rerum Novarum (Over de Nieuwe Dingen) dat arbeiders recht hebben op een rechtvaardig loon, dat ze zich mogen verenigen in vakbonden en dat de Kerk solidair met de zwaksten moet zijn.

© Album / Prisma

1884: Oprichting van de Federatie van Katholieke Kringen en Conservatieve Verenigingen, de eerste katholieke partij in België

↑ Leo XIII. (1892).

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

63


Historische vraag 1:

Welke energiebronnen maakten de transportrevolutie in de 19e eeuw mogelijk?

1

N IN

In de moderne tijd werd menselijke en dierlijke spierkracht grotendeels vervangen door nieuwe energiebronnen. Die dreven op hun beurt nieuwe machines aan waardoor er talloze innovaties kwamen in meerdere industriële sectoren. Een van die sectoren was de transportsector. In deze historische vraag onderzoek je welke impact de nieuwe energiebronnen op transportmiddelen hadden.

Bestudeer bron 1 tot en met 5.

a b

Noteer voor elke energiebron of ze nieuw was in de moderne tijd of niet. Je kunt online ontbrekende informatie opzoeken. Onderzoek tot welke nieuwe toepassingen in de moderne tijd elke energiebron leidde. Vermeld één innovatie en, indien mogelijk, ook minstens één transportvernieuwing. Energiebron

Innovatieve toepassingen in de moderne tijd

VA

Steenkool

Nieuw in de moderne tijd?

Cokes (gezuiverde steenkool)

©

Aardolie

Gas

Elektriciteit

64

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

03

ONLINE OPZOEKEN

02i

OORZAKEN EN GEVOLGEN


N IN

© Adriaan Linters, Cornelià del Llobregat, 07.04.2017

Bron 1:

VA

Linters, A. (2017). Stoommachine van de Gentse firma n.v. Van den Kerckhove. Museu Agbar de les Aigües. Cornellà del Llobregat, Spanje. Vanaf 1765 verbeterde James Watt de stoommachine van Newcomen die met steenkool werd aangedreven. De stoommachine op de foto werd gebruikt voor het oppompen van stadswater voor Barcelona. De machine dateert van 1905 - 1910 en is gebouwd door het Gentse atelier Van den Kerchove dat werd opgericht in 1825 en zich vanaf 1833 specialiseerde in stoommachines. In 1934 fusioneerde het bedrijf met de Société d'Electricité et de Mécanique en werd de constructie van stoommachines stopgezet.

©

Bron 2:

← Marie, A. (1881). Promotieaffiche voor elektrische toestellen op de eerste Internationale Tentoonstelling van Elektriciteit in Parijs. Hoewel elektriciteit een lange voorgeschiedenis kent, werd ze pas vanaf 1880 ingezet voor commercieel gebruik. In 1882 opende Edison de eerste elektriciteitscentrale op stoomkracht in Londen. Kort daarop begon men elektriciteit te gebruiken om trams en ondergrondse spoorwegen aan te drijven in de grootste steden van Europa.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

65


Bron 3:

© Granger

N IN

Bron 4:

Maker onbekend. (19e eeuw). Abraham Darby in zijn smidse. Abraham Darby was een ijzerfabrikant uit Midden-Engeland. In 1709 ontdekte hij dat je beter cokes (gezuiverde steenkool) dan houtskool gebruikt om ijzer te vervaardigen. Dat was niet alleen goedkoper, je kon er ook een veel hogere temperatuur mee bereiken. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw werden bovendien nieuwe technieken gevonden om cokes in te zetten bij het produceren van staal, een legering (samengestelde stof ) van ijzer en koolstof die veel sterker is dan ijzer. Daardoor werden machines een stuk robuuster.

← Patent van de dieselmotor van Rudolf Diesel. (1893).

VA

© Historisches Archiv der MAN Augsburg

In 1854 deed de Poolse apotheker Ignacy Lukasiewics de eerste commerciële olieboring. Twee jaar later richtte hij de eerste industriële olieraffinaderij op, waar ruwe olie werd omgevormd tot asfalt en smeermiddelen. Door chemische innovaties in de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden diverse nieuwe olieproducten, waaronder diesel en benzine. Uiteindelijk slaagde Rudolf Diesel erin die brandstoffen te gebruiken om de verbrandingsmotor te ontwikkelen. Die haalde een veel groter rendement dan de stoommachine. Nadien werd de motor ingezet in de industrie en het transport, wat leidde tot de ontwikkeling van de auto met verbrandingsmotor door Carl Benz.

©

Bron 5:

66

← Maker onbekend. (1875). Nieuwjaarswens van de Gentse lantaarnaanstekers. Collectie Archief Gent. Eind 18e eeuw waren er al gaslampen in gebruik in Groot-Brittannië. Het duurde niet lang voor er in heel Europa gasfabrieken oprezen. Zo werd de eerste lichtgasfabriek van België gebouwd in 1827 in Gent. Twee jaar later telde de stad ongeveer zevenhonderd lichtlantaarns op gas. Naarmate technieken voor opslag en distributie verbeterden, stapte men af van de productie van steenkoolgas in gasfabrieken. In plaats daarvan werd aardgas rechtstreeks aangeboord en gedistribueerd.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


2

Beantwoord de historische vraag.

N IN

1 De moderne tijd, een tijdperk vol innovaties

1.1 De eerste industriële revolutie (1750 - 1870)

VA

Midden 18e eeuw bracht James Watt een aantal verbeteringen aan bij de stoommachine. Zo ontstond de Watt II, een compacte stoommachine die op grote schaal als krachtbron voor andere machines kon worden ingezet. In de textielsector dreven stoommachines metalen weef- en spinmachines aan. Waar wevers en spinners vroeger thuis werkten, moesten ze zich nu verplaatsen naar grote ateliers of fabrieken. Voor die arbeiders kwam er dus een einde aan de traditionele huisnijverheid. Al snel werden de vernieuwingen van James Watt ook toegepast op transportmiddelen. Uit de industriële revolutie kwam een transportrevolutie voort met onder meer de uitvinding van de stoomtrein en de stoomboot. Dankzij de aanleg van een Europees spoorwegnetwerk konden zowel grondstoffen als afgewerkte producten eenvoudiger vervoerd worden over lange afstanden. Op die manier bevorderde de transportrevolutie op haar beurt het succes van de industrialisering.

©

In de eerste helft van de 19e eeuw industrialiseerde vooral Groot-Brittannië heel snel. Het land beschikte over steenkool en ijzererts om (stoom)machines te bouwen en aan te drijven. Daarnaast bouwde Groot-Brittannië in de 19e eeuw een enorm koloniaal rijk uit, waardoor het over extra grondstoffen en afzetmarkten beschikte. Ook België groeide vanaf 1800 uit tot een industriële macht. Naast de bloeiende textielindustrie in Gent ontstonden rond de steenkoolbekkens in de Borinage en Luik heel wat toonaangevende industriële activiteiten, zoals het staalimperium van John Cockerill, bekend om de productie van onder meer spoorwegen en zware machines.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

67


1.2 De tweede industriële revolutie (1870 - 1914) In de tweede helft van de 19e eeuw bleef men zoeken naar efficiëntere manieren om met energiebronnen om te gaan. Dat leidde onder andere tot betere technieken om ijzererts te verwerken tot staal. Daardoor konden robuustere machines en transportmiddelen op een meer economische manier gemaakt worden.

N IN

Daarnaast zorgde de uitvinding van elektriciteit voor een groot aantal succesvolle innovaties, waardoor het commercieel interessant werd daarin te investeren. In Europa verschenen in de grote steden elektrische trams, ondergrondse spoorwegen en geavanceerde communicatietoestellen zoals de telefoon. Ook de chemische sector ontwikkelde zich vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. Nieuwe materialen zoals rubber, soda en bakeliet deden hun intrede en vonden een toepassing in een oneindig aantal nieuwe producten en toestellen. De bewerking van petroleum resulteerde in de vondst van benzine, waardoor Carl Benz de eerste auto met benzinemotor kon presenteren. In de elektrische en chemische industrie ontstonden tal van nieuwe ondernemingen, zoals het Duitse AEG, Siemens en BASF, die uitgroeiden tot mondiale bedrijven.

VA

Uitbreiding:

Hoe leverde de industriële revolutie bewijsmateriaal voor de evolutieleer van Charles Darwin? In 1859 verscheen Darwins boek On the Origin of Species. Darwin legde in dat boek zijn evolutietheorie uit. Hij ging ervan uit dat al het leven op aarde een gemeenschappelijke oorsprong had en dat natuurlijke selectie aan de basis van de evolutie van soorten lag. Maar het was niet eenvoudig om bewijs te vinden voor die theorie. De industriële revolutie bracht daar verandering in.

©

Op iDiddit kun je onderzoeken welke impact de industriële revolutie had op de fauna, en op welke manier twee verschillende wetenschappen, biologie en geschiedenis, elkaar in hun onderzoek versterkten.

← Cameron, J.M. (1868). Charles Darwin.

68

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


Historische vraag 2:

Welke soorten bronnen geven een beeld van de levensomstandigheden van arbeiders in de 19e eeuw?

1

N IN

Om tot een antwoord op een historische vraag te komen is een bronnenstudie een belangrijke eerste stap. Als historicus moet je immers bronnen selecteren en ze beoordelen op hun bruikbaarheid. Daarbij kan het helpen om structuur aan te brengen en de bronnen per soort in te delen. In deze historische vraag bestudeer je een aantal bronnen over de levensomstandigheden van arbeiders in de 19e eeuw. Je denkt na over de verschillende soorten bronnen en over de manier waarop je ze kunt indelen.

Bestudeer bron 1 tot en met 7.

Vul aan: Markeer of het gaat om een historische bron of een historisch werk. Duid aan om welke soort bron het gaat. Vat samen over welke leef- en werkomstandigheden de bron informatie geeft.

02b

SOORTEN BRONNEN

(Audio-)visueel

Mondeling

Materieel

Geschreven

Soort bron

Leef- en werkomstandigheden waarover bron informatie geeft

VA

Historische bron of historisch werk?

a

bron werk

Bron 2

bron werk

Bron 3

bron werk

Bron 4

bron werk

Bron 5

bron werk

Bron 6

bron werk

©

Bron 1

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

69


b

Van welke soort(en) bronnen bleef de kolom leeg? Waarom is dat logisch bij onderzoek naar de 19e eeuw?

N IN

Bron 1: Aantal mensen in de bedelaarskolonies Jaar

Gemiddeld aantal mensen per dag

Totaal aantal onderhoudsdagen

1841

2 842

1 037 802

3 331

1 215 957

3 901

1 424 633

3 797

1 386 508

3 829

1 398 453

4 241

1 547 864

4 523

1 650 665

4 086

1 491 619

3 683

1 345 731

3 478

1 269 538

1842 1843 1844 1845 1846 1847 1848 1849

VA

1850

Statistique générale de la Belgique. Exposé de la situation du Royaume 1841-1850. (1851). In de tabel zie je het gemiddeld aantal mensen per dag en het totale aantal ‘onderhoudsdagen’ (aantal personen x aantal dagen dat ze onderdak kregen) in de depôts de mendicité (bedelaarskolonies) van La Cambre, Mons, Hoogstraten, Brugge en Rekkem. Tot in de tweede helft van de 19e eeuw stuurden gemeentebesturen de armen naar een bedelaarskolonie waar de overheid hen wilde leren werken in plaats van te bedelen.

Bron 2:

De weefnijverheid is alhier geweldig vervallen en de armoede zeer groot. Ganse benden bedelaars lopen uitgehongerd rond, ook van Gent en elders. Er zijn mensen die dood vallen langs de straten, want de eetwaren

©

zijn niet te betalen voor de gewone man. De boeren moeten alles goed bewaken omdat er overal zoveel gestolen wordt. Men zegt dat er in Ruiselede en in Wingene hele huishoudens uitgestorven zijn van de honger en de tyfus. Ook in Knesselare zijn er al boven de vijfhonderd dood, meestal arme mensen en kinderen, in een jaar of twee drie tijd. Daar wordt veel te weinig uitgedeeld, maar de armbesturen kunnen het niet volgen. De arme kinderen gaan ook al lang naar school niet meer, maar rapen eikels of trekken spurrie of ander kruid op het veld; er wordt soep gekookt van raapkolen en beten, en zelfs van boomschors. Daar is al een dag geweest dat er in de kerk van Zomergem elf doodkisten achter malkaar stonden, tot aan het portaal. Uit: De Neve, B. (1848). Dagboek van Bernardus De Neve, burgemeester van Zomergem.

70

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


Bron 3: Duizend keer hebben we ons sinds het begin van ons onderzoek afgevraagd hoe jarenlang nieuwe en steeds weerzinwekkender zaken konden worden toegevoegd aan de reeds bestaande zaken die de gezondheid en het leven van een immens deel van onze medeburgers en de komende generaties in gevaar brengt … Gierigheid inspireerde het idee om een smalle en onproductieve tuin om te vormen tot een labyrint van donkere kleine woningen, waar voeten uitglijden op een voortdurend vochtige modder die is gevormd uit het afval van rottende plantaardige en dierlijke substanties, en waaruit een veelheid aan bedorven miasma's tevoorschijn komt die de atmosfeer besmetten!

N IN

Als we weten dat er van de 3 000 m² oppervlakte 1 000 m² ingenomen wordt door de straten,

de aangrenzende woningen die geen deel uitmaken van het beluik en de dikte van het metselwerk, rest er voor de 117 wooneenheden slechts 2 000 m², of 17 m² voor elk huis. Deze woningen hebben doorgaans niet meer

dan een gelijkvloerse verdieping die dient als keuken en slaapkamer. (…) Aangenomen dat elk huis gemiddeld

bewoond wordt door vijf personen, is er voor de totale populatie van 585 bewoners, 3,4 m² terrein per inwoner. Uit: Mareska, J. & Heyman, J. (1845). Enquête sur le travail et la condition physique et morale des ouvriers employés dans les manufactures de coton à Gand. Gyselynck.

De auteurs waren twee sociale geneesheren uit Gent die in opdracht van de regering onderzoek deden naar kinderen vrouwenarbeid en de gezondheidstoestand van de Gentse katoenarbeiders, die vooral in de beluiken (schamele arbeiderswoningen in een smal steegje) leefden.

©

VA

Bron 4:

De Winne, A. (1903). De wevers van Zele, een groep spinsters. In: Door arm Vlaanderen. August De Winne was journalist bij de krant Le Peuple. In 1901 trok hij door de Vlaamse steden om een reportagereeks te maken.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

71


N IN

Bron 5:

← In heel wat ‘beluiken’ – een geheel van kleine en meestal

minderwaardige arbeiderswoningen rond een straat of plein – verschenen in de 19e eeuw bidkapellen. Die moesten het beluik en de bewoners hoeden voor tegenslagen zoals ziektes en ongevallen. Deze bidkapel bevindt zich in Gent vlak bij de voormalige textielfabriek La Louisiana en dateert van 1866, het jaar waarin een cholera-epidemie duizenden slachtoffers maakte.

© The Picture Art Collection / Alamy

©

VA

Bron 6:

72

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

← Laermans, E. (1893). Een stakingsavond. Laermans was een Belgische kunstenaar die in een expressionistische stijl de levens­omstandigheden van de armere bevolkings­klasse schilderde.


2

Beantwoord de historische vraag.

N IN

2 Sociale gevolgen van de industrialisering in België in de 19e eeuw 2.1 Industrialisering en economisch liberalisme

In de eerste decennia van de 19e eeuw was het grootste deel van de bevolking in onze streken nog altijd aan het werk in de landbouw en de ambachtelijke huisnijverheid, zoals de vlasverwerking. Door de snelle industrialisering vanaf de jaren 1830 boden fabrieken in steden als Luik, Verviers en Gent vanaf toen machinale werkgelegenheid aan.

VA

De nieuwe Belgische regering, met ministers uit zowel de katholieke als de liberale elite, stimuleerde de industrialisering. Ze was doordrongen van het geloof in het economisch liberalisme: een markteconomie met vrijhandel, waar alleen de wet van vraag en aanbod gold. De liberalen wezen elke reglementering van de overheid radicaal af als onnodig en contraproductief voor de industrie. Om haar aandeel in het beleid te versterken ging de liberale elite in 1846 als eerste over tot de vorming van een politieke partij: de liberale partij. De katholieke kopstukken zouden die stap pas in 1884 zetten met de oprichting van de katholieke partij.

2.2 Crisis (midden 19e eeuw)

©

In combinatie met de moordende concurrentie van goedkoop machinaal geproduceerd textiel uit Engeland en meerdere opeenvolgende mislukte oogsten ontstond er eind jaren 1840 een enorme crisis. Honderdduizenden mensen ontvluchtten het platteland en zochten hun geluk in de steden. Tevergeefs: het aantal bedelaars, landlopers en werklozen steeg spectaculair, net als het sterftecijfer. De liberale partij noch de katholieken waren gewonnen voor fundamentele hervormingen. De conservatieve elite stelde dat niet de overheid, maar wel de arbeiders verantwoordelijk waren voor hun overleven. Als arbeiders getroffen werden door ziekte, armoede of werkloosheid, was dat volgens hen te wijten aan hun lage morele niveau en hun gebrek aan spaarzaamheid. De meeste politici waren dan ook tegen een sociale wetgeving, bijvoorbeeld om de kinderarbeid aan banden te leggen of de lange werkdagen in te perken.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

73


2.3 Plattelandsvlucht en gescheiden werelden De plattelandsvlucht versnelde de industrialisering nog meer. Door de overvloed aan mensen die werk zochten, konden de lonen uiterst laag gehouden worden. Terwijl de winstmarges voor de fabrieksbazen en ondernemers stegen, gingen vrouwen en kinderen van arbeidersgezinnen werken om het gezinsinkomen aan te vullen.

N IN

Er waren ook veel te weinig woningen voor al die nieuwe arbeiders. Welgestelde burgers en middenstanders speelden daar handig op in: achter de bouwlijn van de stadswoningen werden massaal arbeidershuisjes opgetrokken in tuinen en op braakliggende terreinen. Grote gezinnen verbleven er vaak in tweekamerhuisjes met een aarden vloer. Buiten liep een open riool dwars door de kleine straat, waardoor infectieziektes vrij spel hadden. Diegenen die hun geluk in de stad kwamen zoeken, vormden een nieuwe klasse: de arbeidersklasse. Die leefde in getto’s strikt gescheiden van de welvarende burgers. De problematiek van de ellendige leef- en woonomstandigheden van de arbeidersklasse ging de geschiedenis in als de ‘sociale kwestie’.

Historische vraag 3:

VA

Welke oplossingen voor de sociale kwestie werden in de 19e eeuw voorgesteld?

Midden 19e eeuw leefden grote groepen arbeiders in ellendige leef- en werkomstandigheden. Een oplossing voor die problemen vinden was in de 19e eeuw echter geen eenvoudige opdracht. Het oplossen van het ‘arbeidersvraagstuk’ of de ‘sociale kwestie’ werd dan ook een hot topic. Er waren verschillende visies over de aanpak, de ene een stuk radicaler dan de andere. In deze historische vraag onderzoek je welke oplossingen werden voorgesteld.

1

©

Lees bron 1.

a

Wat was volgens filosoof Karl Marx de oorzaak van de sociale problemen van de arbeiders? Gebruik in je antwoord de typische terminologie die hij aan de sociale groepen geeft.

74

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


b

Noteer welke oplossing voor Marx noodzakelijk was en in welke stappen die moest verlopen.

Bron 1:

N IN

VA

In dezelfde mate waarin de bourgeoisie, dit is het kapitaal, zich ontwikkelt, in dezelfde mate ontwikkelt zich het proletariaat, de klasse van de moderne arbeiders, die slechts zo lang leven als zij werk vinden, en die slechts zo lang werk vinden, als hun werk het kapitaal vermeerdert. Deze arbeiders, die zich stuksgewijs moeten verkopen, zijn een waar, als ieder handelsartikel. (…) Is de uitbuiting van de arbeider door de fabrikant zo ver afgelopen, dat hij zijn arbeidersloon in klinkende munt uitbetaald ontvangt, dan valt hij ten prooi aan de andere delen van de bourgeoisie: de huiseigenaar, de winkelier, de pandjeshuisman, enz. (…) De arbeiders beginnen coalities tegen de bourgeoisie te vormen; zij komen bijeen tot verdediging van hun arbeidsloon. (…) De eerste stap van de arbeidsrevolutie [is] het verheffen van het proletariaat tot heersende klasse, het veroveren van de democratie. Het proletariaat zal zijn politieke heerschappij gebruiken om aan de bourgeoisie stuk voor stuk alle kapitaal te ontrukken, alle productiemiddelen in handen van de staat te centraliseren. (…) Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen. Proletariërs aller landen, verenigt u! Uit: Marx, K. & Engels, F. (1848). Het Manifest van de Communistische Partij.

©

In 1847 begonnen Karl Marx en Friedrich Engels te schrijven aan Het Manifest van de Communistische Partij, later afgekort tot Communistisch Manifest. In dat pamflet legden ze uit wat volgens hen de structurele oorzaken waren van de arbeidersproblematiek en welke acties ze noodzakelijk achtten om daarin verandering te brengen. Centraal stond de tegenstelling tussen de bourgeoisie, de burgerij die het geld bezit maar zelf geen arbeid verricht, en het proletariaat, de arbeidersklasse die arbeid verricht maar bijna geen kapitaal heeft.

2

Naast de extreme oplossing die voorgesteld werd door Karl Marx, zochten veel arbeiders zelf naar meer direct voelbare en pragmatische oplossingen voor hun leefomstandigheden.

a

De arbeiders richtten coöperatieven op. Ga online op zoek naar de betekenis van het woord ‘coöperatieve’.

03 ONLINE OPZOEKEN

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

75


b

Verklaar aan de hand van bron 2 wat een coöperatieve voor de 19e-eeuwse arbeiders concreet opleverde.

Bron 2:

N IN

Maker onbekend. (tussen 1883 en 1901). Gebouw van de Samenwerkende Maatschappij Vooruit op de Garenmarkt in Gent. De Samenwerkende Maatschappij Vooruit werd opgericht in Gent in 1881 en was een van de eerste coöperatieven in België.

VA

3

Beantwoord de historische vraag.

©

76

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


3 Oplossingen voor de sociale kwestie in de 19e eeuw Tot halverwege de 19e eeuw werden weinig structurele oplossingen geboden voor de miserabele omstandigheden waarin de arbeiders leefden en werkten. Het ‘arbeidersvraagstuk’ of de ‘sociale kwestie’ was wel een populair onderwerp voor de intellectuele elite om over te schrijven, maar de meeste politici vonden het niet de taak van de overheid om zich te mengen in de levensomstandigheden van haar bevolking.

N IN

3.1 Het communisme, een radicale oplossing Een radicale oplossing voor de problemen van de arbeiders kwam halverwege de 19e eeuw van Karl Marx. Begin 1848 publiceerde hij met zijn vriend Friedrich Engels het Communistisch Manifest. Daarin deden ze een oproep aan alle arbeiders, de zogenaamde proletariërs, om zich te verenigen en met een – desnoods gewelddadige – revolutie de maatschappelijke orde omver te werpen. Alleen op die manier kon volgens hen de macht van de bourgeoisie (de rijken die alle bezit in handen hebben) afgenomen worden en zou zo een klasseloze samenleving ontstaan. Niet lang na de publicatie brak in verschillende Europese landen een grote revolutiegolf uit. In België bleef de politieke invloed van de ideologie van het communisme echter beperkt.

3.2 Het socialisme

VA

Langzaam maar zeker ontstonden in België lokale sociale acties in de vorm van verdoken vakbonden en kleine mutualiteiten. Arbeiders brachten hun weinige spaargeld samen in een reservepot of spaarkas zodat ze financiële steun konden genieten als het nodig was. Geleidelijk aan kwam in België het socialisme van de grond. In die ideologie staat solidariteit tussen de burgers centraal. Ze stelt dat niet enkel de individuele arbeider maar ook de staat verantwoordelijk is voor de leef- en werkomstandigheden van haar inwoners en dat de welvaart in een land beter verdeeld moet worden. Het socialisme verwerpt een radicale revolutie zoals Marx voorstelde, maar gelooft in een geleidelijke verbetering van de arbeidsomstandigheden via een sociale wetgeving en politieke inspraak. De oplossing van het socialisme is dus gematigder dan die van het communisme.

3.3 Socialistische initiatieven

©

Een van de populairste samenwerkingsvormen in socialistische arbeiderskringen was de coöperatieve, een organisatie die de aankoop en verkoop in grote hoeveelheden regelde en de winst ervan verdeelde onder haar leden. Zo zag ook de Gentse coöperatieve Vooruit het licht. De winst uit de broodverkoop werd gebruikt voor nieuwe initiatieven die voldeden aan de dringendste noden van de arbeiders. Dat was zo succesvol dat tegen het einde van de 19e eeuw de Vooruit uit een heel netwerk van winkels, apotheken en bakkers bestond en sociale zekerheden bood zoals een pensioen- en ziekenfonds. In het kielzog van de successen van de coöperatieven stichtte de socialistische beweging in 1885 de Belgische Werkliedenpartij (BWP), met als voornaamste programmapunten het algemeen stemrecht en de uitbouw van een volwaardige sociale wetgeving.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

77


Historische vraag 4:

Waarom zorgde de Belgische overheid pas vanaf het einde van de 19e eeuw voor een sociale wetgeving? De Belgische overheid begon eind 19e eeuw aan een uitgebreide sociale wetgeving te werken. In deze historische vraag onderzoek je waarom ze pas toen in actie kwam en zich plots wél ontfermde over de sociale kwestie.

1

a

N IN

Zowel katholieken als socialisten vonden het hun verdienste dat een sociale wetgeving in België was ingevoerd.

Raadpleeg bron 1 en 2 en geef argumenten voor zowel het perspectief van de katholieken als dat van de socialisten. Argumenten katholieken:

VA

Argumenten socialisten:

Wie heeft volgens jou gelijk? Beargumenteer je antwoord vanuit de bronnen en de tijdlijn.

©

b

78

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


Bron 1: De Belgische regeringen tussen 1846 en 1925 Regeerperiode

Regering bestaande uit katholieken

1846 - 1847

liberalen

1847 - 1852

liberalen

1852 - 1855

katholieken

1849: subsidies voor oprichting van maatschappijen van voorzorg en onderlinge bijstand / 1850: oprichting bij wet van de Lijfrentekas (later ASLK) voor pensioenspaarboekjes

1855 - 1857

liberalen

1857 - 1867

1866: beperkte erkenning stakingsrecht

N IN

liberalen

Sociale wetten ingevoerd tijdens die regeerperiode

1868 - 1870

liberalen

1870 - 1871

katholieken

1871 - 1878

katholieken

1878 - 1884

liberalen

1884 - 1884

katholieken

1884 - 1894

katholieken

1894 - 1896

katholieken

1896 - 1899

VA

katholieken

1889: wettelijke reglementering kinder- en vrouwenarbeid / 1890: oprichting Fonds voor Arbeidsongevallen / 1891: subsidies voor pensioenboekjes ASLK (Algemene Spaaren Lijfrentekas) / 1893: invoering algemeen meervoudig stemrecht 1894: wet op erkenning van de ziekenfondsen en koepelorganisaties 1895: wet op ouderdomspensioenen 1898: erkenning vakbonden en subsidies voor ziekenfondsen en koepelorganisaties

katholieken

1899 - 1899

katholieken

1899 - 1907

katholieken

1907 - 1907

katholieken

1908 - 1911

1911: verplichte pensioenverzekering voor mijnwerkers

katholieken

1911 - 1916

1912: uitbreiding subsidies ziekenfondsen 1914: invoering leerplicht en gratis onderwijs

liberalen

socialisten

1916 - 1918

katholieken

liberalen

socialisten

1918 - 1918

katholieken

liberalen

socialisten

1918 - 1919

©

katholieken

katholieken

liberalen

socialisten

1919 - 1920

katholieken

liberalen

socialisten

1920 - 1921

katholieken

liberalen

1921 - 1923

katholieken

liberalen

1923 - 1924

katholieken

liberalen

1924 - 1925

1900: wet subsidies voor ouderdomspensioen / 1903: wet op arbeidsongevallen / 1905: wet op zondagsrust / 1907: aanvullende uitkering voor verzekerde werklozen

1919: invoering algemeen enkelvoudig stemrecht

1921: invoering achturige werkdag

1924: verplichte pensioenverzekering voor alle arbeiders

↑ Overzicht van de Belgische regeringen tussen 1846 en 1925, met daarbij telkens de samenstelling en de sociale wetten die ze invoerden. In 1885 werd de socialistische partij opgericht en vanaf 1894 hadden zij vertegenwoordigers in het Belgische parlement.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

79


Bron 2: Destrée:

(…) Al die sociale wetgeving, de zelfzuchtige conservatieve bourgeoisie zou het nooit hebben gedaan als de arbeiders geen vertegenwoordigers naar deze Kamer hadden gestuurd. (Zeer goed! op de socialistische banken.) (…) Kijk naar de chronologische tabel: je zult daar zien dat alle wetten van na 1886 zijn, en dat het pas na 1893 is dat de wetgevende activiteit op dit gebied echt belangrijk is geworden, is dit niet veelbetekenend? Is dit niet het duidelijke bewijs dat u zonder ons niets zou hebben gedaan? (…) Al die wetten die de rechterzijde beetje bij beetje van ons heeft overgenomen,

N IN

(…) omdat het nodig was, nietwaar, om de stemmen van de arbeiders te behouden. Carton de Wiart:

Zou u willen dat wij dit cliché, waarvan u ons gisteren een nieuwe editie bezorgde, nader bekijken? Laten we naar de data kijken. Ze liegen niet. De eerste socialisten betraden dit

parlement pas in november 1894. Merk nu op dat onze beschermende arbeidswetten – en misschien wel onze beste beschermende wetten – dateren van vóór deze komst. Maar na de rellen in het land van Charleroi, in maart 1886.

Carton de Wiart:

De wet op de tewerkstelling van vrouwen en kinderen dateert van 1889.

Vandervelde:

Na 1886!

Carton de Wiart:

De wet op de salarisbetaling gaat terug tot 1887.

Vandervelde:

Na 1886!

Pirmez:

Voordat u hier aankwam.

Carton de Wiart:

De wet op de huisvesting van arbeiders is van 1889.

Vandervelde:

Na 1886!

Carton de Wiart:

De wet op de onderlinge maatschappijen [ziekenfondsen] is van juni 1894.

Vandervelde:

Na 1886! (…)

VA

Vandervelde:

Carton de Wiart:

Ik heb onze sociale wetten nooit veroordeeld. Integendeel, ik ben nooit gestopt ze te prijzen en te verspreiden.

Vandervelde:

U drijft deze lovende geestdrift zelfs zo ver dat u deze waarheid, zonneklaar, negeert dat de hervormingen die in de arbeidswet zijn verankerd, werden doorgevoerd onder de druk van het socialisme en onder druk van het proletariaat.

Naar: Parlementaire Handelingen (24-25 mei 1905).

©

In het parlement streden socialisten zoals Jules Destrée en Emile Vandervelde vanop de linkse banken van het halfrond tegen de zogenaamde ‘rechterzijde’ met conservatieve katholieken als Henri Carton de Wiart, een katholieke graaf die na de Eerste Wereldoorlog ook eerste minister werd. Uit hun discussie blijkt hoe symbolisch het woelige jaar 1886 was. Dat jaar braken massale stakingen uit die de industrie wekenlang lamlegden. Het waren de eerste grootschalige acties van de prille socialistische arbeidersbeweging in België. De politie sloeg dat protest zo gewelddadig neer dat het tot echte opstanden kwam waarbij doden vielen.

2

Op de tijdlijn op p. 62-63 ontbreken de jaartallen bij vier belangrijke gebeurtenissen binnen de sociale strijd in België. Vul elk jaartal aan op basis van de bronnen en verbind de gebeurtenis met de juiste plaats op de tijdlijn.

80

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)


3

Beantwoord de historische vraag.

N IN

4 De eerste stappen naar een sociale wetgeving in België 4.1 Katholieke regeringen in actie

VA

De grootschalige stakingen, gevolgd door massale opstanden in 1886, deden de katholieke regering eindelijk wakker schieten. Intern hadden al heel wat progressieve katholieken gewaarschuwd dat sociale hervormingen nodig waren om de massale steun van het volk niet te verliezen en radicalisering te voorkomen. Zelfs paus Leo XIII sprak zich – weliswaar op gematigde toon – uit voor betere levensomstandigheden en eerlijkere lonen voor arbeiders in zijn officiële pauselijke brief of encycliek Rerum Novarum. Door de toegenomen druk voerde de katholieke regering in 1893 het algemeen meervoudig stemrecht in. Iedere mannelijke burger vanaf 25 jaar kreeg één stem. Bezitters van onroerend goed, gezinshoofden en mannen met een diploma hoger onderwijs kregen één of twee extra stemmen. Daardoor kwamen er ook socialisten in het parlement, waar hevige debatten gevoerd werden over sociale hervormingen. Op de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen zou het echter nog wachten zijn tot 1919.

4.2 De strijd om de stem van de arbeiders

©

Uit vrees dat ze hun regeringsmacht zouden verliezen, volgden de katholieken in de regering een dubbel spoor: ze maakten dringend werk van een nieuwe sociale wetgeving en bouwden hun eigen katholieke instellingen en organisaties verder uit. Zo ontstond er, naast de socialistische, ook een christelijke arbeidersbeweging met eigen katholieke mutualiteiten, verkiezingsorganisaties en sport- en cultuurverenigingen. Daarbovenop werd het traditionele (en populaire) netwerk van katholieke scholen en ziekenhuizen verder uitgebouwd. De katholieke regeringen bevoordeelden hun eigen katholieke organisaties en christelijke arbeidersbeweging door massaal subsidies te geven aan bijvoorbeeld ziekenfondsen, werkloosheidssteun, pensioenen en gratis onderwijs. Zo waren het verrassend genoeg de katholieke regeringen die officieel politiek verantwoordelijk waren voor de toegenomen sociale bescherming aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Dat het oorspronkelijk de socialistische arbeidersbeweging was die die thema's op de politieke agenda plaatste en bleef benadrukken, werd door de katholieke machthebbers geminimaliseerd.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

81


III

Synthese ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Schema Vul aan de hand van de lesteksten de ontbrekende begrippen in het schema in.

tweede industriële revolutie (1870 - 1914)

N IN

eerste industriële revolutie (1760 - 1870) van                  nijverheid naar                  arbeid innovatie energiebron:

innovatie energiebronnen:

innovatie materialen:

bv.

transportrevolutie:

textielsector: spin- en weefmachines

bv.

sterke groei:

sector

VA

groeiende industrialisering in België

twee gescheiden werelden

ondernemers: hoge winsten

elite van liberalen en katholieken: economisch liberalisme:

©

crisis midden 19e eeuw

sociale gevolgen:

oplossingen sociale kwestie

communisme (Marx):

socialisme:

82

fabrieksarbeiders: lage lonen

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

voorbeeld socialistisch initiatief: coöperatieve


begin sociale wetgeving in België (eind 19e eeuw) onder druk van pauselijke encycliek en succes socialistische arbeidersbeweging:  Katholieke regeringen werken aan: -

sociale wetgeving

-

1893:

 uitbouw katholieke netwerk: mutualiteiten, verenigingen …

N IN

 uitbouw katholiek onderwijs, katholieke ziekenhuizen

betere sociale bescherming arbeiders

Op iDiddit vind je een uitgebreider syntheseschema van dit hoofdstuk.

Historisch denken

Je leerde de volgende historische begrippen:

HISTORISCHE BEGRIPPEN

cultureel: conservatief, ideologie, progressief

VA

05

economisch: afzetmarkt, ambachtelijk, concurrentie, coöperatieve, economisch liberalisme, energiebron, grondstof, huisnijverheid, industrialisering, innovatie, transportrevolutie, vraag en aanbod, vrijhandel

politiek: algemeen stemrecht, communisme, encycliek, enkelvoudig stemrecht, inspraak, koloniaal rijk, meervoudig stemrecht, sociale wetgeving, socialisme

sociaal: arbeidersklasse, bourgeoisie, elite, getto, klasseloze samenleving, mutualiteit, pensioenfonds, plattelandsvlucht, proletariaat (proletariërs), sociale acties, sociale bescherming, sociale kwestie, vakbond, ziekenfonds 06 STRUCTUURBEGRIPPEN

©

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod: argument – gevolg – impact – mondiaal – oorzaak – perspectief – revolutie Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je maakte een onderscheid tussen de verschillende soorten historische werken en bronnen. Je leerde ook verschillende visies op eenzelfde historische context met elkaar te vergelijken.

Bekijk op iDiddit welke doelen je moet halen als je dit hoofdstuk studeert.

Hoofdstuk 3: De industriële revoluties (1750 - 1914)

83


N IN ↑

Samborne, E.L. (1906). In The Rubber Coils. Scene The Congo "Free" State (In de wurggreep van het rubber. Scène - De Congo "Vrij"staat). Deze cartoon verscheen in het Britse satireblad Punch Magazine. Op de cartoon wordt een Congolese man aangevallen en verstikt door een rubberliaan die zich rond hem kronkelt als een wurgslang. De liaan heeft het hoofd van Leopold II, de Belgische koning en de heerser van Congo Vrijstaat. De politieke cartoon geeft kritiek op de extreme wanpraktijken van het koloniale regime van Leopold II in Congo Vrijstaat. Het gebied was in de moderne tijd een van de vele gebieden in Afrika en Azië die door Europese staten werden onderworpen en gekoloniseerd.

VA

© Science History Images / Alamy

Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

4

©

Hoofdstuk

84

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

84


II

Op onderzoek

I

N IN

Historische vraag 1: Waarom kun je de Europese mogendheden in de 19e eeuw imperialistisch noemen?

Wat weet je al?

Historische vraag 2: Wat waren de motieven van de Europeanen voor de kolonisatie van Afrika in de 19e eeuw?

©

© Nelson Antoine

VA

Ga naar om de opdracht te maken. Sinds 2020 is deze standbeeldsokkel op de Paseo de la Reforma in Mexico City leeg. Zoek online op wiens standbeeld hier stond en situeer die persoon in tijd en ruimte. Leg uit waarom het standbeeld verwijderd is. Gebruik in je verklaring de historische begrippen ‘kolonisatie’ en ‘imperialisme’.

Historische vraag 3: Hoe gebruikte men stereotiepe beeldvorming om de kolonisatie van Afrika te rechtvaardigen?

Historische vraag 4: Welke impact had de kolonisatie op de Congolese bevolking?

Uitbreiding: Hoe kun je met het koloniale erfgoed van België de koloniale geschiedenis herschrijven?

Situeren in tijd

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

85


Situeren in tijd

← Portret van Chuma. (ca. 1874).

N IN

Chuma (ca. 1850 - 1882) was een van de vele Afrikaanse gidsen en dragers tijdens de Europese exploratie van Centraal-Afrika. Vanaf ca. 1850 maakten Europese expedities gebruik van bestaande karavaanroutes om Centraal-Afrika binnen te dringen. De roem die Europese ‘ontdekkers’ als Livingstone en Stanley vergaarden, was niet mogelijk geweest zonder mensen als Chuma, die beschikte over geografische kennis en wist hoe hij met de lokale bevolkingen moest omgaan.

1

© Granger

© Classic Image / Alamy

← The Devilfish in Egyptian

VA

2

1810

1820

1830

1840

ZELFSTANDIGHEID EN DIVERSITEIT VAN SAMENLEVINGEN IN AFRIKA EN AZIË

©

1807: Afschaffing trans-Atlantische slavenhandel

1860

MODERNE TIJD

UITBREIDING BRITISH EMPIRE

1830:

1871:

1859:

4

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

De Conferentie van Berlijn. (3 januari 1885). Deze spotprent verscheen in de Franse krant L’Illustration. In 1884 riep de Duitse kanselier Otto von Bismarck een internationale conferentie bijeen om de kolonisatie van Afrika te bespreken. Hij voelde immers de spanningen in de wedloop om Afrika. Tussen november 1884 en februari 1885 vergaderden vertegenwoordigers van veertien Europese staten, de VS en het Ottomaanse rijk in Berlijn. Er was geen enkele Afrikaanse vertegenwoordiging aanwezig. Op de conferentie werden gebieden in Afrika toegewezen aan Europese staten, maar nog geen definitieve grenzen getrokken. De grenzen werden pas later vastgelegd door akkoorden tussen de diverse koloniale machten.

86

1850

© Album / Collection KHARBINE-TAPABOR

1800

Waters. (1882). Deze Amerikaanse spotprent is een portret van John Bull, een denkbeeldige figuur die voor Groot-Brittannië en in het bijzonder voor Engeland staat. In die zin is hij te vergelijken met de Amerikaanse Uncle Sam.


© Kohl-Illustration / Alamy

3 ↑

↑ Belgisch Congo. (1952). De afbeelding verscheen in het plakboek Belgisch Congo, geschiedenis en ontwikkeling van deegwarenfabriek Molens Antoine Coppens in Turnhout. Nadat extreem geweld tegen de Congolese bevolking was vastgesteld, droeg Leopold II in 1908 Congo Vrijstaat over als kolonie (Belgisch Congo) aan de Belgische staat. In 1960 werd Congo onafhankelijk. Op het opschrift van het prentje staat: ‘Sinds 1908 wappert de Belgische vlag naast de Congolese.’ De kennis van de tekenaar was blijkbaar ondermaats. Hij gebruikte niet de Congolese vlag maar die van Congo Vrijstaat.

VA

N IN

Stanley ontmoet Livingstone. (ca. 1875). Tot midden 19e eeuw was het binnenland van Centraal-Afrika voor Europa nog onbekend terrein. Onder meer de Britse ontdekkingsreiziger Dr. Livingstone, geneesheer en missionaris, ging naar Afrika met wetenschappelijk-geografische doeleinden. Toen er zes jaar lang geen nieuws van hem kwam, trommelde men Stanley op om hem te gaan zoeken. Hij vond hem uiteindelijk op 10 november 1871 vlak bij het Tanganyika-meer. Hij zou hem begroet hebben met de woorden: ‘Dr. Livingstone, I presume?’ (Dr. Livingstone, neem ik aan?) Stanley trok het Afrikaanse binnenland in met heel andere bedoelingen. Onder meer in opdracht van de Belgische koning Leopold II reisde hij met gewapende escortes van honderden dragers en soldaten en registreerde hij trots 32 gevechten op de Lualaba-Congostroom waarbij hij ook gebieden opeiste.

1870

1880

1890

1900

1910

1920

EUROPESE EXPLORATIE CENTRAAL-AFRIKA

DE WEDLOOP OM AFRIKA

MODERN IMPERIALISME

5

1908: Belgisch Congo

1885: Conferentie van Berlijn / Congo Vrijstaat

©

0

6

Leopold II. (1905). Leopold II was koning van België van 1865 tot 1909. Op de Conferentie van Berlijn werd Congo aan hem toegewezen. Het land kreeg een eigen statuut: het werd Congo Vrijstaat. In theorie betekende het dat men er vrij handel kon drijven, maar in de praktijk streek vooral Leopold II persoonlijk de winsten uit de kolonie op. Deze cartoon verscheen in Mark Twains boek King Leopold's Soliloquy: A Defense of His Congo Rule. De Amerikaanse schrijver Mark Twain maakte deel uit van een beweging van vooral Engelsen en Amerikanen die tijdschriften en boeken uitgaven om het regime in Congo Vrijstaat aan te klagen.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

87


Historische vraag 1:

Waarom kun je de Europese mogendheden in de 19e eeuw imperialistisch noemen?

N IN

Vorig jaar onderzocht je op welke manier de Europese grootmachten in de 16e eeuw op zoek gingen naar koloniën. Doorgaans stonden metropolen – zoals je grootmachten met koloniën noemt – politiek, militair en economisch heel sterk en hongerden ze naar meer gebied en macht. In de 19e eeuw, de periode waarin veel Spaanse en Portugese koloniën uit de 16e eeuw hun onafhankelijkheid herwonnen, begon vanuit Europa een nieuwe kolonisatiegolf. In deze historische vraag onderzoek je aan de hand van de tijdlijn en de wereldkaart waar die kolonisatie plaatsvond. Historisch denken: veranderende betekenis van historische begrippen

In de geschiedschrijving duid je fenomenen uit het verleden aan met historische begrippen. Omdat de historische interpretatie van het verleden voortdurend verandert, krijgen gangbare begrippen soms een andere betekenis. Daarom gebruiken historici vaak nieuwe, minder gevoelige of minder beladen termen om hetzelfde fenomeen uit de geschiedenis aan te duiden. Ook het dagelijkse woordgebruik evolueert in de tijd.

VA

Zo kijken hedendaagse historici nu anders naar de koloniale periode dan vroeger. Het begrip ‘moederland’, lange tijd gebruikt om de kolonisator aan te duiden, ligt vandaag gevoelig. De kolonisator gedroeg zich immers verre van ‘moederlijk’ ten aanzien van zijn koloniën. Vandaag verkiest men daarom het begrip ‘metropool’. Tijdens de kolonisatie categoriseerde men mensen systematisch op basis van hun huidskleur: men sprak van ‘de blanke’ tegenover ‘de neger’. Dat laatste woord gebruiken we niet meer. Het verwijst immers naar de beledigende en kleinerende term die de kolonisatoren gebruikten en kadert in een racistische geschiedenis. Om over de geschiedenis en het misbruik van die groepen mensen te spreken gebruikt men tegenwoordig de neutralere woorden ‘wit’ en ‘zwart’.

1

©

Bestudeer bron 1. Welke belangrijke informatie kun je uit deze kaart over Afrika aan de vooravond van de kolonisatie afleiden? Vat die informatie samen voor deze domeinen van de samenleving.

Politieke domein

Culturele domein

88

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

02d MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

02f KIJKSTRATEGIEËN


©

VA

N IN

Bron 1: Afrika aan de vooravond van de grote kolonisatie (ca. 1884)

In het Centraal-Afrikaanse binnenland waren aan de vooravond van de kolonisatie georganiseerde koninkrijken, zoals het Kongo-rijk en het Tio-rijk. Maar vooral in het regenwoud bestonden er ook tal van dorpsgemeenschappen, vaak zonder centrale leiders. Soms waren dat ook gemeenschappen van jager-verzamelaars. Op de kaart zijn hun namen cursief gedrukt.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

89


2

Bestudeer de tijdlijn op p. 86-87. a

Hoeveel tijd lag er tussen de Europese exploratie van het binnenland van Centraal-Afrika en de Conferentie van Berlijn, die de start van de grootschalige kolonisatie van Afrika betekende? Markeer het juiste antwoord. tweeënhalve decennia

een eeuw

twee eeuwen

Leid uit de tijdlijn af wat de ‘wedloop om Afrika’ juist betekende.

N IN

b

een halve eeuw

3

02f

Analyseer de kaart van bron 2.

Vul aan welke koloniën onderworpen werden door de Europese metropolen.

VA

a

KIJKSTRATEGIEËN

Europese metropool

Groot-Brittannië

©

Frankrijk

Nederland

Duitsland

België

90

Koloniën in Afrika

Koloniën elders

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)


©

VA

N IN

Bron 2: De koloniale rijken (1914)

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

91


b

Bestudeer de legende van de kaart en onderzoek welke gebieden bij aanvang van de Eerste Wereldoorlog niet in de Europese invloedssfeer lagen.

c

Leid af waarom de kolonisatie het wereldbeeld van zowel de Afrikanen als de Europeanen grondig heeft veranderd.

4

N IN

Bestudeer de cartoon The Devilfish in Egyptian Waters bij de tijdlijn op p. 86-87. Vergelijk de informatie uit de cartoon met de positie van de metropool Engeland op de kaart van bron 2. Waarom wordt Engeland voorgesteld als een zeemonster met tentakels?

VA

02f

KIJKSTRATEGIEËN

5

Beantwoord de historische vraag.

©

92

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

02k BEWIJS


1 De kolonisatie van Afrika en Azië in de 19e eeuw 1.1 Europese exploratie van het Afrikaanse binnenland (vanaf 1850)

N IN

In de eerste helft van de 19e eeuw controleerden enkele Europese staten slechts een aantal kleine kustgebieden in Afrika. Het binnenland van Centraal-Afrika was gekenmerkt door diversiteit. Er leefden honderden verschillende gemeenschappen en men sprak er meer dan tweehonderd talen. Naast grote koninkrijken waren er ook tal van kleinere politieke gemeenschappen, zoals dorpsgemeenschappen zonder centrale leiding of rondreizende jager-verzamelaars. Vanaf 1850 exploreerden de Europeanen het binnenland. Zo reisde de Britse ontdekkingsreiziger, geneesheer en missionaris Dr. Livingstone naar Centraal-Afrika om het gebied in kaart te brengen. De Britse ‘ontdekker’ Stanley ging daarentegen al heel anders te werk: gewapenderhand eiste hij gebieden op. De Europese exploraties waren slechts mogelijk dankzij de hulp van Afrikaanse karavanen, gidsen en dragers met een grondige kennis van de taal en de omgeving. Het werd duidelijk dat Centraal-Afrika beschikte over natuurlijke rijkdommen en een bodem vol grondstoffen. De Europese exploraties kaderden in een doelgerichte koloniale strategie die gericht was op totale onderwerping. De Afrikaanse leiders daarentegen sloten los van elkaar verdragen die hen directe voordelen opleverden, wat de bestaande onderlinge machtsverhoudingen verstoorde. Dat de Europeanen een gerichte tactiek voor ogen hadden, drong niet altijd door tot de Afrikaanse leiders.

VA

1.2 Europese kolonisatie van Afrika en Zuidoost-Azië (1880 - Eerste Wereldoorlog)

Door de industrialisering in Europa steeg de nood aan grondstoffen. Dat veroorzaakte een wedloop tussen de Europese mogendheden om de beste stukken grond in Afrika. Om geweld te voorkomen werd in 1884 - 1885 een conferentie gehouden in Berlijn. Daar werd afgesproken welke Europese machten welke gebieden in Afrika zouden onderwerpen. De belangen van Afrikaanse samenlevingen kregen daarbij geen enkele aandacht. Bij aanvang van de Eerste Wereldoorlog was bijna heel Afrika onderworpen.

©

Ook in Zuidoost-Azië waren vóór 1850 al belangrijke Europese handelsposten aan de kusten opgericht. Steunend op haar geduchte vloot breidde de Britse macht, of The British Empire, in de tweede helft van de 19e eeuw systematisch uit. De Britten koloniseerden het hele Indische subcontinent, Australië en Nieuw-Zeeland. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was bijna een vierde van de wereldbevolking onderworpen aan de Britse macht.

1.3 Kolonisatie en wereldbeeld Door de 19e-eeuwse kolonisatie veranderde het wereldbeeld grondig. De machtscentra of metropolen lagen in Europa en de onderworpen koloniën lagen overzee. Op langere termijn werden de bestaande machtsstructuren in de koloniën volledig ontwricht binnen alle domeinen van de samenleving.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

93


Historische vraag 2:

Wat waren de motieven van de Europeanen voor de kolonisatie van Afrika in de 19e eeuw? Je stelde vast dat een aantal Europese staten er in enkele decennia tijd in slaagde overzeese gebieden te onderwerpen die veel groter waren dan hun eigen grondgebied. In deze historische vraag onderzoek je welke motieven hebben geleid tot de kolonisatie van Afrika.

1

N IN

Sommige gebeurtenissen die je bestudeerde in de vorige hoofdstukken staan ook in verband met dit hoofdstuk. Zoek in de vorige hoofdstukken op in welk jaar ze plaatsvonden en noteer ze op de juiste plaats bij de tijdlijn op p. 86-87.

Het ontstaan van België

2

De Duitse Eenmaking

Darwins On the Origin of Species komt uit (basis evolutietheorie)

Bestudeer bron 1 en 2 over de motieven van de kolonisatie.

02b

Duid aan of de bronnen primair of secundair zijn.

VA

a

Bron 1

SOORTEN BRONNEN

Bron 2

Primaire bron

Secundaire bron

b

Herlees bron 1. Duid aan wat volgens de missionaris de belangrijkste motieven van de kolonisatie waren.

©

Politiek

c

94

macht van het Europese moederland uitbreiden

Sociaal

de Afrikanen bevrijden van de slavenhandel

Economisch

Europees winstbejag

Cultureel

de Afrikanen beschaving bijbrengen, het christendom invoeren en ze beschermen tegen de islam

Welk van de bovenstaande motieven is volgens bron 2 toonaangevend voor de kolonisatie? Markeer dat motief in de tabel.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)


Bron 1: De Belgen zijn bekend als een klein industrieel volk. Maar dat er ook onder hen zich duizenden bevinden, wier hart klopt voor beschaving en koloniale uitbreiding, was minder bekend. Toch heeft de beschaving van die eertijds woeste en onbeschaafde streken van Midden-Afrika onder hun leiding reuzenschreden gemaakt in de laatste vijf en twintig jaren. Geen enkele kolonie, ik durf het gerust te zeggen, heeft in zulk kort tijdsbestek kunnen doen wat de Belgen gedaan hebben in de Congostaat. Zij hebben die streken doorkruist, de loop der rivieren vastgesteld, talrijke topografische waarnemingen gedaan, honderden posten gesticht.

N IN

Zij hebben de bevolking van Midden-Afrika bevrijd van de vreselijke slavenhandel, door de macht der

Arabieren te fnuiken en hen te verslaan. Zonder de Belgen zou thans geheel Midden-Afrika onder het juk van de islam gebukt gaan. (…)

België is een katholiek land. Ook zijn aanstaande kolonie moest de zegeningen van het christendom

ondervinden. Waartoe immers zou het dienen die onbeschaafde volken stoffelijke beschaving te geven, als men hen niet tevens met de heilzame invloed van het christendom begiftigde? (…)

Niettegenstaande al hun gebreken zijn de zwarten toch goede kinderen. Hun karakter is niet slecht, maar

zeer veranderlijk, lichtzinnig en wispelturig. Met verloop van tijd en de gratie van O.L. Heer zullen zij onder de invloed van een christelijke lering en beschaving beter worden.

Uit: Knipschild, H. (17 juli 2020). Brief uit de missie 139: Calon in de Congo. Katholiek Nederland.

VA

Eugène Calon was missionaris in Congo en schreef dit in 1901.

Bron 2:

Die grote economische belangstelling voor Congo draaide niet langer alleen om ivoor. In 1888 knutselde een Schotse veearts, John Boyd Dunlop, een uitvinding ineen, die niet alleen het comfort van duizenden reizigers in Europa en Amerika aanzienlijk zou verbeteren, maar ook het leven van miljoenen Congolezen zou bepalen, of zelfs beëindigen – de opblaasbare rubberband. (…) De mondiale vraag naar rubber nam een enorme vlucht. Voor Leopold betekende het een miraculeuze redding. Olifanten liepen er in zijn Vrijstaat steeds minder rond, maar rubberbomen groeiden er bij de vleet. De timing had niet beter gekund. Zijn Congo balanceerde op de rand van het bankroet. (…) In 1891 leverde Congo slechts een honderdtal ton rubber op, maar in 1896 was dat opeens dertienhonderd ton en in 1901 zesduizend ton. Van een slabakkend project in Centraal-Afrika was de Vrijstaat eensklaps een verbluffend economisch wonder geworden. Leopold schraapte de miljoenen binnen en

©

kreeg, na zeer lang wachten en roekeloos ondernemen, eindelijk een return on investment. (…) Uit: Van Reybrouck, D. (2011). Congo - een geschiedenis. De Bezige Bij.

David Van Reybrouck (1971) is een Belgische cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver. In zijn boek Congo — een geschiedenis behandelt hij de Congolese geschiedenis vanaf de kolonisatie.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

95


3

Kolonisatie betekent onderwerping. Zoek in bron 3 tot en met 5 welke wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in Europa die onderwerping mogelijk maakten.

02e LEESSTRATEGIEËN

02f KIJKSTRATEGIEËN

Bron 3:

Bron 5:

Bron 3:

Maker onbekend. (1884). De Amerikaan Hiram Stevens Maxim. Op de foto zie je Maxim met het Maxim gun dat hij had uitgevonden. Het machinegeweer was zelfladend en kon zeshonderd kogels per minuut afvuren.

VA

Whatever happens, We have got The Maxim gun, And they have not.

Uit: Belloc H. (1898). The Modern Traveller. Edward Arnold.

©

Hilaire Belloc was een Frans-Britse schrijver en historicus die vanaf het einde van de 19e eeuw steeds invloedrijker werd. Dit vers schreef hij in 1898.

Bron 4:

Ook de ontdekking van het geneesmiddel kinine was een belangrijke factor. Het maakte de Europeanen minder vatbaar voor malaria en gele koorts. In 1820 konden twee Franse farmaceuten kinine onttrekken uit de schors van de Cinchona-boom. Die boom groeit in Zuid-Amerika en het was al langer bekend dat die een werkzame stof tegen koorts bevatte. Halverwege de 19e eeuw plantten de Europese grootmachten de boom massaal aan in Azië om er kinine uit te onttrekken. Door kinine stegen de overlevingskansen van de Europeanen die zich in Afrika waagden. Het was het medicijn dat de kolonisatie mogelijk maakte. Uit: Ulens, J. (2018). Afrika: het ‘vergeten’ continent. Knack Historia.

96

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

© Stocktrek Images, Inc. / Alamy

Bron 4:

N IN


N IN

Maker onbekend. (1883). De demonteerbare en draagbare stoomboot Le Stanley. Deze gravure verscheen in het wetenschapstijdschrift La Nature. Op de gravure zie je het stoomschip dat Stanley meenam tijdens zijn reizen naar Afrika. Door het innovatieve schip kon hij de Congostroom bevaren richting binnenland.

VA

© Old Books Images / Alamy

Bron 5:

4

Beantwoord de historische vraag.

02k BEWIJS

©

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

97


2 Motieven van de kolonisatie in de 19e eeuw 2.1 Industrialisering: nood aan grondstoffen

N IN

De ontdekking in de 19e eeuw van de natuurlijke rijkdommen van Afrika liep parallel met de industrialisering van Europa waarbij een dringende nood aan nieuwe grondstoffen ontstond. Dankzij de sterke wetenschappelijke en technologische vooruitgang in die tijd konden de Europeanen investeren in militaire innovaties zoals machinegeweren, in medische uitvindingen zoals kinine en in nieuwe technologieën zoals de stoomboot en de telegraaf. Dankzij die vernieuwingen waren de kolonisatoren in staat te overleven in een tropisch klimaat en koloniën te onderwerpen. Het werd een ongelijke strijd van machinegeweren tegen gifpijlen en bogen. Geweld werd een constante factor bij de kolonisatie. Omdat de kolonisatie van de 19e eeuw verbonden was aan een aantal zeer typische kenmerken van de moderne tijd, zoals de industrialisering, de snelle wetenschappelijke ontwikkelingen en de groei van het kapitalisme, noemt men het 19e-eeuwse imperialisme ook modern imperialisme.

2.2 Kapitalisme en winstbejag

VA

De ontdekking van Afrika verliep ook parallel met de expansie van het kapitalisme dat streefde naar maximaal rendement door maximale uitbuiting. Europese ondernemers legden kapitalen bijeen om in fabrieken en grote ondernemingen te investeren. In de koloniën waren massa’s goedkope arbeidskrachten voorhanden. De kolonisatie stond volledig in dienst van het Europese winstbejag.

2.3 Kolonialisme en beschavingsmissie

In de 19e eeuw ontwikkelde zich in Europa een culturele denkstroming of ideologie: het kolonialisme. De ideologie ging uit van een superioriteitsgevoel dat stelde dat de witte Europeaan intellectueel en moreel superieur was aan de rest van de wereld. Volgens die redenering had Europa het recht en zelfs de plicht de zogenaamd minder beschaafde volkeren te onderwerpen en te ‘beschaven’. De kolonisatie werd op die manier voorgesteld als een ‘nobele’ beschavingsmissie.

2.4 Verspreiding christendom

©

Het christendom stond in Europa al eeuwen gelijk aan ‘de enige echte beschaving’. Door het christendom in de koloniën in te voeren zouden de zielen van de zogenaamde ‘heidense’ volkeren ‘gered’ worden. Het christendom werd een belangrijke pijler van het koloniale systeem. Missionarissen verspreidden de christelijke boodschap en streden in Afrika tegen wat zij zagen als heidense praktijken zoals slavernij, polygamie en rituele gebruiken. De Europeanen wierpen zich in Centraal-Afrika tegelijk op als beschermers tegen de islam en zijn slavenhandel. Nochtans waren de Europese mogendheden in de voorafgaande eeuwen daarin minstens even actief geweest.

2.5 Nationalisme De 19e-eeuwse kolonisatie liep ook parallel met de ontwikkeling van het nationalisme en de moderne natiestaten in Europa. Door koloniën te verwerven versterkten ze hun macht en hun nationale identiteit. Dat gold ook voor de jonge Belgische staat. Daardoor zat achter het 19e-eeuwse imperialisme ook een politieke motor. Het Afrikaanse continent werd zo het strijdtoneel van de Europese rivaliteit.

98

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)


Historische vraag 3:

Hoe gebruikte men stereotiepe beeldvorming om de kolonisatie van Afrika te rechtvaardigen? De belangrijkste motivatie voor de kolonisatie was economische winst. Dat leerde je in de vorige historische vraag. Maar de Europese metropolen zochten naar nobelere doelen om de kolonisatie te rechtvaardigen. In deze historische vraag onderzoek je met welke middelen de Europese mogendheden hun koloniale imperialisme verdedigden en welke stereotypering over Afrika ze creëerden.

N IN

Historisch denken: propaganda Propaganda is de doordachte en systematische poging om opinies en gedragingen van anderen te beïnvloeden. Propaganda gebruikt vaak misleidende middelen om de menselijke geest te bespelen en naar zijn hand te zetten. Dat noem je manipulatie. De belangrijkste propagandakanalen zijn de media, de kunst en het onderwijs. Het afgelopen decennium zijn ook sociale media een belangrijke rol beginnen te spelen als propagandakanaal.

VA

In propaganda worden feiten vaak bewust verzwegen, verdraaid of uit de context gehaald. De boodschap wordt eenvoudig verpakt en vaak herhaald zodat ze doordringt. De vorm van de propaganda moet makkelijk zijn en zo veel mogelijk mensen aanspreken (pamfletten, verhalen, filmfragmenten, posts op sociale media …). Inhoudelijk werkt men regelmatig met tegenstellingen, waardoor een wij-zij-denken ontstaat. Positieve superlatieven (wij) staan tegenover denigrerende superlatieven (zij). Het doelpubliek is meestal een groep: de lezer voelt zich veilig als deel van een groep gelijkgezinden. Propaganda kan dus heel misleidend zijn.

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

1

Bestudeer de beeldelementen van de affiche uit 1908 en lees het bijschrift (bron 1).

Op welke manier brengt de affiche de realisaties van de kolonisatie in beeld voor de vier domeinen van de samenleving?

©

a

Politieke domein

02f KIJKSTRATEGIEËN

02d MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

99


Sociale domein

Culturele domein

b

N IN

Economische domein

Zoek op de tijdlijn op p. 86-87 wie Congo bestuurde vóór 1908 en na 1908 en noteer waarom het bestuur veranderde.

VA

c

Lees het kader historisch denken over propaganda op p. 99. Noteer welke kenmerken van propaganda de affiche gebruikt en concludeer vanuit welk perspectief de affiche getekend is.

©

100

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

02g BRONNEN CONTEXTUALISEREN


Bron 1:

← Maker onbekend. (1908). Het beschavend Belgenland.

N IN

© KADOC-KU Leuven. Affichecollectie (KKC61).

Deze kalenderaffiche werd uitgegeven door het Sint-Albertus Patroonschap en de Kring van Jonge Werklieden. De kalender van 1909 kwam tot stand kort nadat Leopold II Congo Vrijstaat moest overdragen aan de Belgische staat omwille van extreem geweld. Op de afbeelding zie je een priester en een koloniale ambtenaar die voor een kruisbeeld de handen in elkaar slaan om de neergeknielde zwarten met gebroken boeien bevrijding te brengen. Op de achtergrond zie je een kerkje bij een zee waarop een stoomboot vaart. Achter de hoofdpersonages vlucht een slavenhandelaar weg.

2

VA

Lees het fragment van het gedicht The White Man’s Burden en het bijbehorende bijschrift uit bron 2.

a

Met welke stereotiepe eigenschappen typeert de dichter de kolonisator enerzijds en de mensen uit de kolonie anderzijds?

02j VERALGEMENEN EN STEREOTYPEREN

Bestudeer de cartoon van bron 3. De titel is bijna identiek aan die van bron 2. Waarin verschillen de titels? Onderzoek hoe en vanuit welk perspectief de cartoonist de boodschap van het gedicht onderuithaalt. Wat is zijn boodschap?

©

b

02f KIJKSTRATEGIEËN

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

101


Bron 2: Neem de plicht van de Blanke op,

Send forth the best ye breed −

Stuur de besten uit van jouw soort,

Go bind your sons to exile

Verplicht je zonen tot ballingschap

To serve your captives' need;

Om je gevangenen te geven wat ze nodig hebben;

To wait in heavy harness,

Om zwaar bepakt te wachten

On fluttered folk and wild −

Op loszinnige, wilde volkeren,

Your new-caught, sullen peoples,

Uw pas ingenomen, sombere volken

Half-devil and half-child.

Die half duivels en half kinderlijk zijn.

N IN

Take up the White Man's burden −

Uit: Kipling, R. (1899). The White Man’s Burden, The United States and the Philippine Islands. McClure’s Magazine.

Dit zijn de eerste verzen van het gedicht The White Man’s Burden (De last/plicht van de blanke) van de Engelse dichter en schrijver Rudyard Kipling. Hij schrijft hier over de Filipino’s. Vanaf het midden van de 16e eeuw koloniseerde Spanje de eilandengroep van de Filipijnen 300 jaar lang. Daarna kwamen de eilanden van 1898 tot 1946 in Amerikaanse handen.

© Stock Montage, Inc. / Alamy

©

VA

Bron 3:

102

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

← Maker onbekend. (maart 1899). The White (?) Man’s Burden. Deze cartoon verscheen in Life Magazine. Op de cartoon zie je vier mannen uit de koloniën die elk een andere man torsen: Uncle Sam (de personificatie van de VS), John Bull (de personificatie van Groot-Brittannië), keizer Wilhelm van Duitsland en achteraan de personificatie van Frankrijk die de hoed van Napoleon draagt.


3

Bestudeer bron 4 en 5. Toon voor elke bron aan dat hier een sterk Europees wij-zij-denken ontstaat door stereotypering in tegenstellingen.

Stereotypering van ‘wij’

Bron 5

VA

Bron 4:

Stereotypering van ‘zij’

N IN

Bron 4

02j VERALGEMENEN EN STEREOTYPEREN

©

Maker onbekend. (1872). Stanley. Deze stereotiepe foto’s van Stanley werden gemaakt in een studio in Londen na zijn eerste expeditie. Stanley gebruikte de foto’s om zijn reizen te illustreren. Ze tonen hoe de westerse, 19e-eeuwse ‘ontdekkingsreiziger’ gezien wilde worden. Let op de vaste ingrediënten op de foto’s: decor, kledij, houding, personages en wapens.

Bron 5:

Het heeft geen eigen historisch belang, slechts dat we daar de mens in de barbarij, in de wildheid zien (…) Het is het in zichzelf gekeerde goudland, het kinderland, dat aan de andere kant van de dag van de zelfbewuste geschiedenis gehuld is in de zwarte kleur van de nacht. Uit: Hegel, G.W.F. (heruitgave 1994). Vorlesungen über die Philosophie der Weltgeschichte. Band I: Die Vernunft in der Geschichte. Meiner.

↑ Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770 - 1831), een bekende Duitse filosoof, schreef dit fragment over Afrika in 1830.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

103


4

Bestudeer bron 6 en herlees het kader historisch denken op p. 99. a

02e LEESSTRATEGIEËN

Duid aan welke propagandamiddelen werden gebruikt en noteer telkens een voorbeeld. Propagandamiddelen

Gebruikt?

Voorbeeld

Tegenstellingen

N IN

Bewuste verzwijgingen

Verdraaide feiten of feiten uit context

VA

Algemene toon die eenvoudig en aantrekkelijk is

Superlatieven

Denigrerende taal

©

Aanspreken van de groep

b

Waarom droegen zulke teksten bij tot mythevorming, zeker bij de jeugd die ze las?

104

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)


Bron 6: Er was eens een grote koning van een klein land … (…) Blanke of zwarte lezer, open dit boek. Denk er bij het lezen van deze hoofdstukken aan, welke prijs, welke strijd, welke opofferingen, en wat voor hard werk er geleverd werd om ons Afrikaans grondgebied te maken tot wat het vandaag is. Het schrijven van deze bladzijden was zinvol om al de pracht en praal te laten schitteren in de verwonderde ogen van onze jeugd, uit op echte glorie. Blanken en zwarten hebben samen, in een halve eeuw onder de tropische zon, heel wat verrassende verwezenlijkingen tot stand kunnen brengen in Congo. Zo bouwden ze duizenden scholen, hospitalen en kerken. Locomotieven en auto’s rijden nu op de oude karavaanroutes, er worden

N IN

gestadig verbindingswegen aangelegd en elektrische centrales, haveninstallaties en fabrieken opgetrokken.

De modernste vliegtuigen verbinden verschillende regio’s van de kolonie met elkaar en met het moederland.

De landbouw put uit de duizenden hectaren tropisch regenwoud en savanne allerlei levensmiddelen zoals olie, koffie, katoen, rijst, cacao en heel wat andere producten die de wereld nodig heeft, terwijl de mijnontginningen

rijkelijk goud, diamant, koper en tin opleveren. Waar vroeger oorlog woedde, heerst vandaag vrede en, in plaats van hongersnood, is er welhaast overdaad. De machine is de primitieve mens te hulp gekomen en heeft zo

zijn hard labeur opgewaardeerd. Geen slavernij meer, maar vrije en blije mensen. Dat is het werk van België in

Afrika, dat is de beschaving aan het werk. Het realisme en het vernuft van onze bedrijfsleiders, onze kolonialen en onze administratie doet onze driekleur eer aan. De inboorlingen worden zich, onder impuls van ons sociaal beleid – het meest vooruitstrevende van Afrika – bewust van de toekomst die voor hen opengaat … Uit: Lambin, F. (1948). Congo Belge. Edition Cuypers.

VA

In 1948 verscheen het geïllustreerde werk Congo Belge, gepubliceerd onder de bescherming van het ministerie van Koloniën en het Economisch en Sociaal Propagandafonds, bedoeld voor Belgische en Congolese kinderen. In dit boek stonden verschillende bijdragen van professoren, wetenschappers en leden van het ministerie van Koloniën. Dit tekstfragment komt uit het voorwoord geschreven door M. Van Den Abeele, die toen directeur-generaal was van dat ministerie.

5

Beantwoord de historische vraag.

02k BEWIJS

©

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

105


3 Rechtvaardiging van de kolonisatie van Afrika door de koloniale propaganda 3.1 Kolonialisme en rassentheorie

N IN

In de ideologie van het kolonialisme gebruikte men het begrip ‘ras’ als een biologische categorie. Die rassentheorie werd wetenschappelijk onderbouwd met inzichten uit de evolutietheorie van Darwin, al gebruikte men uit Darwins theorie enkel die aspecten die de visie bekrachtigden. Volgens de rassentheorie zou de wereldbevolking bestaan uit een zogeheten ‘blank’ ras uit Europa, een negroïde ras uit Afrika, een mongoloïde ras uit Azië, enzovoort. Volgens diezelfde logica zou het ras niet alleen de uiterlijke fysieke kenmerken bepalen, maar ook het intellectuele vermogen, het karakter, de cultuur en de beschaving. Op die manier werden stereotyperingen zogenaamd ‘wetenschappelijk’ ondersteund vanuit de natuurwetenschappen en de filosofie. Omwille van de sterk biologische nadruk in het begrip ‘ras’ wordt vandaag meestal het begrip ‘etniciteit’ gebruikt, waarbij naast afkomst ook de culturele identiteit wordt meegenomen.

3.2 Stereotypering en propaganda

De koloniale ideologie ging uit van vooroordelen en racisme. Afrikanen stereotypeerde men steevast met negatieve karakteristieken zoals primitief, onbeschaafd, dom, lui en vuil. Europeanen stelde men voor als weldoeners die beschaving, onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur naar de koloniën brachten. In dat denken ging men volledig voorbij aan het feit dat zo veel Afrikaanse samenlevingen een eeuwenoude rijke geschiedenis en cultuur hadden.

VA

De Europese metropolen richtten ministeries van Propaganda op, die het ‘nobele’ doel van de beschavingsmissie moesten bekendmaken. Via geraffineerde propaganda verspreidden ze systematisch een negatief en stereotiep beeld over Afrika en de Afrikanen. Daarbij werden onderwijs en communicatiemedia ingezet. Sommige feiten werden bewust verzwegen en andere extra in de verf gezet. De kerk onderschreef de koloniale ideologie en gebruikte propaganda om missionarissen te ronselen. Ongetwijfeld zijn veel individuen naar Afrika getrokken met goede bedoelingen en onbaatzuchtige idealen. Maar dat maakte het koloniale systeem niet minder omstreden. Bovendien onderschreven ook die idealisten vaak de koloniale propaganda.

3.3 Beeldvorming vandaag

©

Vandaag bestuderen Europese en Afrikaanse historici samen het koloniale verleden vanuit een andere context, kritischer, met meer nuance en vanuit meerdere perspectieven. Overal ter wereld uiten ook gewone Afrikanen openlijk kritiek op de kolonisatie, de koloniale beeldvorming en het racisme. Verbonden door sociale media klinken hun stemmen steeds luider. Die ontwikkelingen hebben geleid tot grondige veranderingen in de beeldvorming, al blijven oude opvattingen soms hardnekkig verankerd in het denken van Europeanen en Afrikanen.

106

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)


Historische vraag 4:

Welke impact had de kolonisatie op de Congolese bevolking? De verovering van grondgebied en de invoering van een koloniaal bestuur hadden voor Afrikaanse samenlevingen heel grote gevolgen. In deze historische vraag ligt de focus op Congo en onderzoek je welke impact de kolonisatie op de Congolese bevolking had.

1

a

N IN

Bestudeer bron 1 en 2 en het titelbeeld van dit hoofdstuk op p. 84.

02g

Vergelijk.

BRONNEN CONTEXTUALISEREN

Bron 1: Mgr. Guillemé

Standplaatsgebondenheid van de maker van de bron

Perspectief van de maker van de bron

©

Beoogd effect van de maker van de bron

Doelpubliek

Titelbeeld: cartoon

VA

Tijd

Bron 2: Getuigenis van Moyo

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

107


b

Zijn de drie bronnen volgens jou betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden? Waarom (niet)?

02h BRONNEN BEOORDELEN

Bron 1:

N IN

Als we zo veel belang hechten aan scholen, dan is dat omdat zij de toekomst van de missie [posten van

missionarissen] betekenen. De school veronderstelt immers dat de jeugd, de volwassenen en zelfs de ouderen van het dorp waar ze is gevestigd het religieuze onderricht aanvaarden. Door zoveel scholen te bouwen willen

we niet zozeer een profane, dan wel een religieuze vorming geven. Wij willen vooral de jeugd vormen; de jeugd

VA

waarvan de wil gemakkelijker te kneden en te plooien is, met het oog op hun plichten en onder het juk van

rechtvaardigheid en discipline. Want onderwijzen, dat is niet enkel kennis, maar ook wilskracht overbrengen. In Gods plan is deze opvoeding toevertrouwd aan de vader en de moeder omdat het een opdracht van invloed en tederheid is, maar hier moeten we zowel de ene als de andere vervangen, tegelijk vader en moeder zijn voor de christelijke of heidense kinderen. Je zou haast kunnen zeggen dat de rollen hier omgekeerd zijn, want gewoonlijk zijn het de door ons opgevoede kinderen die hun ouders onderwijzen wanneer ze ’s avonds rond het vuur zitten, of op een ander moment.

Uit: Rapport van het apostolistisch vicariaat van Nyassa (huidige Malawi). (1914). Archieven van het Hoofdhuis van de Witte Paters. Rome.

©

Uittreksel uit een verslag van Mgr. Guillemé, vicaris (een functie binnen de katholieke kerk) van Nyassa (in de huidige Republiek Malawi), gericht aan de Congrégation de la propaganda Fide, de instelling die het missiewerk van de kerk organiseerde.

108

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)


Bron 2: Tien dagen hadden we nodig om twintig manden rubber te vullen. Als we te laat waren, werden we gedood. We moesten steeds dieper het bos in trekken om rubberlianen te vinden, zonder eten. Onze vrouwen moesten het verbouwen van onze velden en tuinen opgeven. Toen verhongerden we. Wilde dieren – de luipaarden – doodden sommigen onder ons als we werkten in het woud. Anderen stierven van ontbering en honger. We smeekten de blanken ons met rust te laten … Wanneer we faalden en niet genoeg rubber hadden, kwamen de soldaten naar onze dorpen en doodden ze ons. Velen werden doodgeschoten, sommigen werden de oren

N IN

afgesneden, anderen werden vastgebonden en weggevoerd. Uit: Ó Síocháin, S. (eds.) en O’Sullivan, M. (eds.) (2003). The eyes of another race. In: Roger Casement’s Congo Report and 1903 Diary. University College Dublin Press.

In 1903 onderzocht de Britse diplomaat Roger Casement in opdracht van het Britse parlement gedurende drie maanden de toestand in Congo Vrijstaat. Hij sprak er onder meer met mensen die hun regio rond het toenmalige Leopold II-meer – vandaag het Mai-Ndombemeer – waren ontvlucht omwille van het rubberregime. Die regio in het evenaarswoud maakte deel uit van het Kroondomein van Leopold II. De getuigenis die je las, is van een man genaamd Moyo.

2

Lees bron 3 en 4 over de ordehandhaving in Congo tijdens het koloniale regime.

Beantwoord voor elke bron de vragen om te beoordelen hoe bruikbaar de bron is om de historische vraag te beantwoorden.

VA

a

02h

BRONNEN BEOORDELEN

Bron 3:

1

Is de bron volgens jou bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden?

Welke informatie geeft de bron in het kader van de historische vraag?

©

2

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

109


Bron 4: 1

Is de bron volgens jou bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden?

2

Welke informatie geeft de bron in het kader van de historische vraag?

N IN

b

Noteer in één zin welke informatie ze allebei geven in het kader van de historische vraag.

VA

©

Bron 3:

Tilman, S. (red.). (2010). Kongo, 1. De wedren (1510-1908). De driedelige documentairereeks Kongo kaderde in de viering van de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo. De reeks brengt de geschiedenis van Congo in kaart van 1510 tot 2010.

110

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

↑ Bekijk het fragment over de oprichting van het koloniale leger en de politiemacht in Congo.


voorbehouden voor de Congolese bevolking, zoals de beruchte zweep of “chicotte”. Hoewel die vorm van lijfstraffen in Europa in de negentiende eeuw geleidelijk aan verdwijnt uit de rechtspraktijk, is zij nog van toepassing in de koloniale context. De koloniale overheid beweert dat zulk geweld beter geschikt is voor de “inboorlingen” die, volgens haar, met zachtere straffen de ernst van de zaak niet zouden inzien.

Bron 4: ← Kanda Matulu, T. (1973 - 1974).

ij met afbeelding en lijfstraf in een enis in BelgischCongo. hibumba Kandaulu – 1885-1960 Colonie belge

Atrocities in the Sakania Prison, Colonie Belge (1885 - 1959) (Wreedheden in de Sakaniagevangenis, Belgische Kolonie). Tropenmuseum. Amsterdam. Kanda Matulu (1947 - 1981) was een bekende Congolese kunstenaar wiens stijl aansloot bij de Afrikaanse populaire kunst. Toen Congo in 1960 onafhankelijk werd, was het koloniale bewind een populair thema. Op dit werk zie je een gevangenis in het Sakaniadistrict en het gebruik van de chicotte, een lange, scherpe zweep van nijlpaardenleer, die uitgroeide tot het symbool van de koloniale onderdrukking. Pas in 1959 schafte men het gebruik van de chicotte in Belgisch Congo officieel af.

N IN

llectie Nationaal Museum van Wereldculturen M-5867-34 [Het lgische koloniale me (1885-1959)]

VA

Culturele interactie Kolonisatie is meer dan een politiek of economisch project. Kolonisatie houdt ook culturele uitwisseling in. Tijdens de Belgische overheersing maken de verschillende Congolese bevolkingsgroepen zich stapsgewijs en op verschillende en complexe manieren heel wat aspecten van de westerse cultuur 3 eigen die de Belgen met zich Denkmet bijvoorbeeld christendom, de Franse taal en Beantwoord demeebrengen. historische vraag één kernzinaan perhet domein van de samenleving. kledij maar ook aan nieuwe waarden en denkpatronen zoals de samenstelling van de familie, de rol van het individu en het incorporeren van de westerse concepten van tijd, eigendom en economische waarde. Daarbij is het duidelijk dat de culturele invloed van de Belgen op de Congolezen vooral groter is in de steden en belangrijke industriële en commerciële centra, de plaatsen waar de aanwezigheid van de kolonisator Politiekehet grootst is. De Belgische culturele invloed is veel kleiner op het platteland waar nauwelijksdomein witte kolonialen te bekennen zijn. Ook tussen leeftijden is er een groot verschil. Jongere generaties zijn veel sneller om zich de westerse cultuur toe te eigenen. Economische domein

02k BEWIJS

35

©

Sociale domein

Culturele domein

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

111


4 Impact van de kolonisatie op de Congolese bevolking Op de Conferentie van Berlijn (1884) werd het grondgebied dat we nu Congo noemen, internationaal erkend als vrijhandelszone onder het persoonlijke bestuur van Leopold II. Tot in 1908 bestuurde hij ‘zijn’ Congo Vrijstaat als een absolute vorst.

4.1 Politieke impact

N IN

Congo Vrijstaat werd bestuurd door koloniale ambtenaren. Niet alle lokale leiders bogen zomaar het hoofd voor de koloniale bezetter, wat leidde tot bloedige confrontaties. Het koloniale bestuur richtte een leger- en politiemacht op, de Openbare Weermacht (La Force Publique), om opstandige leiders met geweld te onderwerpen. De Congolese machtsstructuren werden volledig ontwricht.

4.2 Socio-economische impact

VA

Naast de vrijhandelszone was er in Congo het zogenaamde ‘Kroondomein’, een enorm uitgestrekt gebied dat feitelijk privé-eigendom was van koning Leopold II en waarvan hij zelf de winsten opstreek. Toch kwam hij in financiële nood: het verkennen, bezetten en besturen van Congo Vrijstaat kostte fortuinen. Rubberwinning bood de oplossing. Door de opkomst van de rubberbandindustrie in Europa werd rubber het belangrijkste exportproduct van Congo Vrijstaat. De lokale boeren werden verplicht de wouden ingejaagd om rubber te tappen van ‘wilde’ lianen. Als ze onvoldoende rubber leverden, werden ze gewelddadig afgestraft. Door de dwangarbeid verwaarloosden ze hun eigen gronden en boerderijen en raakten lokale landbouwsystemen ontwricht.

De impact van de kolonisatie van Congo op demografisch vlak is moeilijk te bepalen en verschilt per regio. Vast staat dat veroveringsoorlogen, uitbuiting, gedwongen tewerkstelling, strafexpedities, bevolkingsverplaatsingen, ontwrichting van landbouw, epidemieën en de introductie van nieuwe ziektes zoals de slaapziekte aan massaal veel Congolezen het leven hebben gekost.

4.3 Culturele impact

©

De missionarissen zetten de eerste stappen in een rudimentaire organisatie van onderwijs en gezondheidszorg. Daarbij voerden ze niet alleen het christendom in, maar legden ze de bevolking ook nieuwe regels op over de verhouding tussen mannen en vrouwen, gepaste kledij en andere aspecten van het dagelijkse leven. Ze trokken ten strijde tegen lokale denksystemen en rituele praktijken. Dat proces leidde tot de grondige ontwrichting van lokale samenlevingen, maar ook tot het ontstaan van nieuwe religieuze bewegingen die christelijke elementen combineerden met elementen uit plaatselijke filosofieën en tradities.

4.4 Geweld Begin 20e eeuw kregen getuigenissen van een aantal protestantse missionarissen over de geweldplegingen in Congo Vrijstaat weerklank in Britse en Amerikaanse humanitaire kringen. Het eindrapport van een internationale onderzoekscommissie was ontluisterend. Het werd een uitgebreid verslag over massamoorden, folteringen, verminkingen en gijzelingen. Noodgedwongen stond Leopold II in 1908 zijn Vrijstaat af aan de Belgische staat.

112

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)


Uitbreiding:

Hoe kun je met het koloniale erfgoed van België de koloniale geschiedenis herschrijven?

VA

N IN

Vandaag kijken we met een andere blik naar het koloniale verleden. De beeldvorming over de kolonisatie is grondig veranderd.

Mpane, A. & Müller, J. (2019). Project in het AfricaMuseum.

©

Ga naar iDiddit en onderzoek aan de hand van enkele voorbeelden hoe je het koloniale erfgoed in België vanuit een hedendaags perspectief kunt herinterpreteren.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

113


III

Synthese

Schema

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Vul met behulp van de lesteksten de ontbrekende kenmerken in het syntheseschema in.

vooravond kolonisatie (midden 19e eeuw) kusten Afrika en Azië:

binnenland Afrika:

uitbouw British Empire over de wereld

vanaf 1850:

verdragen tussen Europese gezanten en

N IN

(bv. Livingstone en Stanley)

kolonisatie van heel Afrika en Zuidoost-Azië (vanaf 1885) ‒

Zuidoost-Azië: kolonisatie vooral door Groot-Brittannië

Europese motieven modern imperialisme:

industrialisering (nood grondstoffen)

opbouw nationale identiteit

VA

Conferentie van Berlijn (1885): verdeling van heel Afrika en onderwerping

verantwoording kolonisatie

©

kolonialisme: rassentheorie

ontwrichting van

beeldvorming: stereotypering en vooroordelen

koloniale propaganda

socio-economisch: ‒

geweld (leger en

politie)

machtsstructuren

misbruik evolutietheorie Darwin

impact kolonisatie op Congo

politiek:

1908: Op iDiddit vind je een uitgebreider syntheseschema van dit hoofdstuk. 114

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

cultureel: ontwrichting Afrikaanse cultuur en tradities


Historisch denken Je leerde de volgende historische begrippen: —

05

cultureel: evolutietheorie, exploratie, filosofie, ideologie, kolonialisme, nationale identiteit, propaganda, rassentheorie, technologie, traditie, wereldbeeld, wetenschap

HISTORISCHE BEGRIPPEN

economisch: grondstof, industrialisering, innovatie, kapitalisme, vrijhandelszone

politiek: absolutisme, grootmacht, imperialisme, invloedssfeer, kolonie, kolonisatie, kolonisator,

N IN

Kroondomein, machtsstructuur, machtsverhouding, metropool, mogendheid, natiestaat

sociaal: demografie, diversiteit, etniciteit, geweld, gezondheidszorg, polygamie, racisme, ras, slavernij, superioriteitsgevoel, uitbuiting, wij-zij-denken

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod: beeldvorming – contextualisering – continent – doel – gevolg – interpretatie – lokaal – motief – oorzaak – perspectief – stereotypering – subcontinent – vooroordeel

06

STRUCTUURBEGRIPPEN

VA

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je leerde dat de betekenis van historische begrippen kan veranderen en je reflecteerde over propaganda. Herlees en studeer de kaders historisch denken op p. 88 en p. 99.

©

Bekijk op iDiddit welke doelen je moet halen als je dit hoofdstuk studeert.

Hoofdstuk 4: Kolonialisme en modern imperialisme (19e eeuw)

115


N IN ↑

Kollwitz, K. (1932). Treurend Ouderpaar. Diksmuide. Achteraan op de Duitse militaire begraafplaats in Vladslo (een deelgemeente van Diksmuide, WestVlaanderen) zitten twee geknielde figuren op een sokkel. Zij stellen het Treurend Ouderpaar van de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz voor en staan opgesteld voor het graf van haar zoon Peter Kollwitz. Peter sneuvelde als Duitse soldaat op achttienjarige leeftijd aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Rechts knielt zijn vader met de armen krampachtig om het lichaam geslagen. Links zit zijn moeder: voorovergebogen, één en al verdriet. Heel het verdere leven van Kollwitz stond in het teken van haar kunst, waarin zij oorlogsleed aanklaagde. Toen ze in 1932 naar België kwam om de beelden een plaats te geven, verbaasde het haar dat de Belgische arbeiders zo behulpzaam waren voor een Duitse als zij. In dit hoofdstuk onderzoek je hoe de Eerste Wereldoorlog haar wereld en die van honderdduizenden anderen door elkaar schudde. Het Treurend Ouderpaar staat daar symbool voor.

VA

© David Crossland / Alamy

De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

5

©

Hoofdstuk

116

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

116


II

Op onderzoek

Historische vraag 1: Wat waren de oorzaken en de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?

N IN

Wat weet je al?

De voorbije jaren leerde je hoe imperialistische ambities landen ertoe aanzetten extra grondgebied te zoeken. Op vind je een kaart van het Romeinse rijk (Sapiens 2) en het Spaanse gebied rond 1600 (Sapiens 4). Vergelijk beide bronnen. Verklaar de verschillen en gelijkenissen tussen de imperialistische ambities van het Romeinse en het Spaanse rijk. Gebruik daarbij de termen: imperium, imperialisme, Europese expansie, kolonie, continentaal en maritiem.

Historische vraag 3: Hoe beïnvloedde de Eerste Wereldoorlog de Russische Revolutie?

©

VA

I

Historische vraag 2: Hoe was het leven aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog?

Historische vraag 5: Hoe is de functie van de militaire begraafplaatsen als plaatsen van collectieve herinnering sinds 1918 geëvolueerd?

Historische vraag 4: Hoe beleefde de Belgische bevolking de Duitse inval in 1914?

Uitbreiding: Waarom is de herinnering aan 24 en 25 april 1915 zo verschillend in Australië, Armenië en Turkije?

Situeren in tijd

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

117


Situeren in tijd

N IN

© Pictorial Press Ltd / Alamy

28 juni 1914: Moordaanslag op Franz Ferdinand en zijn echtgenote Sophie

Arrestatie van Gavrilo Princip. (28 juni 1914). Recent is er twijfel ontstaan of het Princip zelf is die op de foto gearresteerd wordt of Ferdinand Behr, een onschuldige omstaander.

1907: Triple Entente

VA

1882: Triple Alliantie

1900

AANLOOP EERSTE WERELDOORLOG (1870 - 1914)

4 augustus 1914: Duitse troepen vallen België binnen. Groot-Brittannië verklaart de oorlog aan Duitsland.

↑ Mobilisering van Duitse troepen. (2 augustus 1914).

118

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

© D and S Photography Archives / Alamy

© Archive World / Alamy

©

1 augustus 1914: Duitse oorlogsverklaring aan Rusland

↑ Bezetting van België door het Duitse leger op de Place du Marché, Nieuwe Graanmarkt in Brussel. (augustus 1914).

1910

MODERNE TIJD


11 november 1918: Wapenstilstand

← Strasbourgmonument in Parijs. (1918).

N IN

© Granger

Het Strasbourgmonument was jarenlang met een zwarte rouwband omgord omwille van het verlies van Elzas-Lotharingen aan het Duitse keizerrijk. Op de dag van de ondertekening van de Wapenstilstand bedekte men het met bloemen.

juli - november 1916: Slag aan de Somme

28 juni 1919: Ondertekening van het Verdrag van Versailles

24 mei 1915: ‘Officieel’ begin van de Armeense volkerenmoord op de Turken

VA

23 juli 1914: OostenrijkHongarije stelt een ultimatum aan Servië (keerpunt).

(14 december 1918). Parijs begroet Wilson wanneer die, als eerste Amerikaanse president ooit, naar Europa komt om de Vrede van Versailles met het overwonnen Duitsland te onderhandelen. Een uitzinnig publiek juicht de president toe.

© WS Collection / Alamy

25-26 oktober 1914: De IJzervlakte wordt onder water gezet.

← Woodrow Wilson in Parijs.

1920

EERSTE WERELDOORLOG BEZETTING BELGIË

©

april 1917: Na een periode van ballingschap keert de communistische leider Lenin, met Duitse hulp, terug naar Rusland. Hij wil in zijn land de communistische revolutie leiden. Lenin wees de wereldoorlog af als een imperialistische strijd tussen de kapitalistische grootmachten.

7 november 1917: Oktoberrevolutie in Rusland. De communisten grijpen de macht. Hun doel is een einde te maken aan het kapitalisme en te komen tot een klasseloze samenleving zonder privébezit.

© Science History Images / Alamy

8-15 maart 1917: Februarirevolutie in Rusland. Tsaar Nicolas II wordt tot aftreden gedwongen. Een voorlopige liberale regering neemt de macht over.

RUSSISCHE REVOLUTIE

3 maart 1918: Vrede van Brest-Litovsk. Rusland sluit een vredesverdrag met de Triple Alliantie. Dat betekent het einde van de Russische deelname aan de oorlog. Rusland verliest veel grondgebied en moet een grote som geld aan Duitsland betalen.

Illustratie van Lenin. (1917). Lenin keert met Duitse steun terug uit ballingschap om in Rusland zijn revolutie te verspreiden.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

119


Historische vraag 1:

Wat waren de oorzaken en de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog? Aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gingen decennia van spanningen vooraf. In deze historische vraag bestudeer je bronnen uit de periode vóór de oorlog. Je onderzoekt wat de diepere oorzaken van de spanningen waren en wat de aanleiding was waardoor de oorlog effectief uitbrak. Historisch denken: oorzaak en aanleiding

N IN

Historische gebeurtenissen (zoals een politieke of wetenschappelijke revolutie, een gewapend conflict of een oorlog) komen slechts zelden onverwacht of toevallig tot stand. Meestal spelen belangrijke en onderliggende evoluties of onderhuidse ontwikkelingen tijdens de periode vóór de gebeurtenis een rol. De diepere factoren noem je de oorzaken. Eenzelfde historische gebeurtenis heeft meestal meerdere gelijktijdige oorzaken. In Sapiens 4 bijvoorbeeld leerde je dat de Franse Revolutie uitbarstte in 1789. De oorzaken van die revolutie vind je al in de periode daarvoor: de ontwikkeling van nieuwe vrijheidsidealen volgens de verlichting in de 18e eeuw, de stijgende belastingen om hulp aan de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog te bieden, de belastingdruk op de schouders van de derde stand in het algemeen, een harde winter met mislukte oogsten en stijgende broodprijzen tot gevolg, en ook de spilzucht van het koningshuis.

VA

Een klein en soms toevallig feit kan dan de historische gebeurtenis effectief laten plaatsvinden. Dat noem je de aanleiding. Zo barstte de Franse Revolutie pas echt uit toen in mei 1789 koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal na eeuwen opnieuw bijeenriep en er bij de derde stand protest ontstond rond de manier van stemmen. Dat protest breidde uit en leidde tot de Revolutie.

1

Bestudeer bron 1.

a

Omschrijf de Weltpolitik (‘wereldpolitiek’) van de Duitse keizer Wilhelm II.

©

120

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


02g b

Beargumenteer waarom de Weltpolitik de kans op een oorlog vergrootte.

BRONNEN CONTEXTUALISEREN

N IN

Bron 1:

← Golia. (1914). L’ingordo (De veelvraat) / Trop Dur (Te hard).

VA

© VTR / Alamy

In deze Italiaanse spotprent uit 1915 wordt de Duitse keizer Wilhelm II voorgesteld als iemand die zijn honger wil stillen door koloniën te verorberen. De term ‘Weltpolitik’ was een gangbare opvatting onder Duitsers die meer aanzien in de wereld wilden: de jonge staat Duitsland kende immers een sterke economische groei en het land deed het ook goed op wetenschappelijk gebied. De Weltpolitik betekende dat Duitsland op zoek ging naar winstgevende koloniën en daarmee zijn imperialistische ambities onderstreepte. De Duitse keizer Wilhelm II wilde zich vooral met Engeland meten: uiteindelijk draaide dat uit op een wapenwedloop op zee. Het was slechts een kwestie van tijd voor dat zich zou vertalen in een gewapende strijd op het Europese vasteland.

2

Bekijk de spotprent van bron 2.

a

02f KIJKSTRATEGIEËN

Welke twee landen worden hier tegenover elkaar afgebeeld en waarom dragen beide figuren een schip?

©

b

In het bijschrift van bron 2 wordt gesproken over een ‘wapenwedloop op zee’. Leg op basis van bron 2 en 3 uit wat die term betekent.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

121


Bron 2: ← Schulz, W. (1912). Duitsland en Engeland. Simplicissimus.

© Bettmann / Contributor

N IN

Deze spotprent verscheen in het Duitse satirische tijdschrift Simplicissimus. Op de prent staan een Britse en Duitse matroos tegenover elkaar met als onderschrift: ‘Hoe kunnen we elkaar op deze manier de hand schudden?’ Vóór 1914 zette een sterke internationale vredesbeweging zich ervoor in oorlog uit te bannen of op zijn minst te beperken. Ze kon de wapenwedloop geen halt toeroepen. Tijdens de laatste jaren voor de Eerste Wereldoorlog nam de wapenwedloop toe, op zee en op het land. In 1914 bedroegen de investeringen in defensie in Frankrijk zo'n 57 miljoen pond, in Groot-Brittannië zo'n 76 miljoen pond en in Rusland zo'n 88 miljoen pond. Duitsland – dat tussen 1870 en 1914 zijn defensie-uitgaven vertienvoudigd had – was op dat moment de absolute koploper met zo'n 110 miljoen pond.

Bron 3: Aantal slagschepen (dreadnought en slagkruiser) in actieve dienst 35

Groot-Brittannië

30

Rusland

Duitsland

25

Italië

VA

20

Frankrijk

15

Oostenrijk-Hongarije

10 5

0

1906

1907

1908

1909

1910

1911

1912

1913

1914

Vanaf 1906 begonnen de Europese grootmachten met de bouw van grote slagschepen, de zogenaamde dreadnoughts (met nadruk op grote vuurkracht en bepantsering) en slagkruisers (met minder bepantsering maar grotere snelheid).

3

02f

©

Bestudeer de kaart van bron 4.

a

122

KIJKSTRATEGIEËN

In de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog ontstonden twee grote bondgenootschappen: de Triple Alliantie en de Triple Entente. Onderzoek uit welke landen die bondgenootschappen bestonden. Triple Alliantie

Triple Entente

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


Vlak vóór de Eerste Wereldoorlog en tijdens het begin van de oorlog werden de twee allianties uitgebreid. Vanaf dat moment spreek je over de ‘centralen’ (voorheen Triple Alliantie) en de ‘geallieerden’ (voorheen Triple Entente). Vul het overzicht aan. Centralen

Geallieerden

Duitsland

Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië)

N IN

b

+ hun koloniën c

+ hun koloniën

Welk land veranderde van alliantie bij het begin van de oorlog?

VA

Bron 4: Europa (1914 - 1918)

©

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

123


4

Een gebeurtenis in Sarajevo speelde in 1914 een belangrijke rol in de spanningen tussen de bondgenootschappen en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. a

Lees bron 5. Situeer de plaats van de aanslag en de betrokken partijen in de twee allianties uit voetstap 3.

b

N IN

Beargumenteer aan de hand van bron 5 waarom de factor ‘toeval’ een rol speelde bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

VA

02i

OORZAKEN EN GEVOLGEN

© Erich Lessing / Album

©

Bron 5:

124

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

← Het uniform — inclusief bloedsporen — dat aartshertog Franz Ferdinand, troonopvolger in de dubbelmonarchie OostenrijkHongarije, droeg op de dag van zijn dood op 28 juni 1914. Tijdens hun bezoek aan Sarajevo werden hij en zijn vrouw door Gavrilo Princip vermoord. Toevallig kwam de auto waarin het koppel zat vlak bij de dader tot stilstand. Daardoor kon de jongeman de aartshertog en zijn vrouw heel eenvoudig neerschieten. Princip was een Servische nationalist die met zijn aanslag duidelijk wou maken dat Bosnië-Herzegovina bij Servië hoorde. Oostenrijk had Bosnië geannexeerd, terwijl veel Serviërs droomden van een groot Servisch rijk waarbij ook Bosnië hoorde. Oostenrijk verdacht Servië ervan achter de aanslag te zitten.


N IN

s age Im KG ©A

Lees op iDiddit een uitgebreid relaas van de moordaanslag door Princip.

5

02k

Beantwoord de historische vraag.

VA

BEWIJS

©

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

125


1 Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918) 1.1 Allianties en wapenwedloop

N IN

Begin 20e eeuw grensde Duitsland aan vijandige mogendheden: Rusland in het oosten en Frankrijk in het westen. Nadat Rusland en Frankrijk een militaire alliantie sloten, werd Duitsland nog meer naar zijn bondgenoot Oostenrijk-Hongarije gedreven. Wilhelm II wilde het Duitse keizerrijk in het centrum van de Weltpolitik (wereldpolitiek) plaatsen. Met zijn imperialistische ambities wilde Duitsland de nog te verdelen overzeese gebieden onder controle krijgen. Duitsland en Engeland investeerden tegen elkaar op in de uitbouw van hun vloot. Hoewel Duitsland, ondanks de uitgaven, nooit in de buurt van de omvang van de Britse vloot kwam, voelde het voor Groot-Brittannië toch als een bedreiging. Het land sloot daarom in 1904 een verdrag met Frankrijk. De Fransen verzekerden zich nu dus ook van de Britse steun. Uiteindelijk koos ook de Russische tsaar voor een verbond met Groot-Brittannië. De concurrentie tussen de Europese grootmachten leidde tot de vorming van bondgenootschappen die recht tegenover elkaar stonden. Tussen de Centralen of Triple Alliantie (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en aanvankelijk Italië) en de Geallieerden of Triple Entente (Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland) startte een wapenwedloop waarbij beide partijen een arsenaal aan wapens inzetten. Dat alles zou een belangrijke oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog vormen.

VA

1.2 Onrust in de Balkan

Een andere oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog was de onrust in de Balkan. In de tweede helft van de 19e eeuw was in die regio de macht van het Ottomaanse rijk ingestort. Balkanvolkeren droomden ervan hun eigen natiestaten te vormen. Maar ook de naburige grootmachten wilden er hun invloedssfeer uitbreiden. Het gebied van de Balkan in Europa was dus een haard van onrust. Oostenrijk had zijn greep op Bosnië-Herzegovina versterkt, terwijl tal van Serviërs droomden van een ‘Groot-Servië’, met daarin ook verschillende delen van het Oostenrijkse keizerrijk.

1.3 Het schot van Sarajevo, de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog Verschillende structurele factoren (oorzaken) vergrootten de kans op een oorlog. Wat echter nog ontbrak, was een gebeurtenis die de oorlog ook effectief zou laten uitbreken: de aanleiding.

©

Op 28 juni 1914 vermoordde een Bosnisch-Servische jongeman, Gavrilo Princip, in Sarajevo de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand en zijn echtgenote. De achterliggende oorzaken zorgden ervoor dat Oostenrijk-Hongarije door die eerder toevallige gebeurtenis voor eens en voor altijd met de Servische oproerkraaiers wilde afrekenen. De Duitse keizer beloofde om in geval van een oorlog de kant van Oostenrijk-Hongarije te kiezen. Het gevolg was dat Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië verklaarde. Onmiddellijk volgde de algemene mobilisatie in Rusland, dat Servië tot zijn invloedssfeer rekende. Niet veel later, in de eerste dagen van augustus 1914, verklaarde Duitsland de oorlog aan Frankrijk en Rusland. Toen bleek dat de Duitsers om op te rukken naar Frankrijk door België zouden trekken, verklaarde Groot-Brittannië op zijn beurt de oorlog aan Duitsland. Bij het ontstaan van België had Groot-Brittannië immers de neutraliteit van het land gegarandeerd. Zo brak uiteindelijk de Eerste Wereldoorlog uit.

126

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


Historische vraag 2:

Hoe was het leven aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog?

1

N IN

Over de Eerste Wereldoorlog zijn heel wat unieke bronnen bewaard gebleven die ons inzicht geven in het leven van gewone mensen, waaronder de soldaten die aan het front leefden. In deze historische vraag komt de Franse soldaat César Vincent aan het woord. Hij vocht mee in de Eerste Wereldoorlog en getuigde daarover in brieven en kaartjes aan zijn moeder Marie. Zijn woorden brengen de oorlog aangrijpend dichtbij.

Lees bron 1 en 2 en het kader historisch denken. Schat de bruikbaarheid, de betrouwbaarheid en de representativiteit van bron 1 in. Bruikbaarheid:

BRONNEN BEOORDELEN

VA

Betrouwbaarheid:

02h

©

Representativiteit:

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

127


Historisch denken: egodocumenten Als een auteur schrijft over het eigen handelen en de eigen gevoelens, dan noem je zo’n tekst een ‘egodocument’. Vanaf de moderne tijd neemt de hoeveelheid egodocumenten snel toe. Dat komt enerzijds door de nadruk op het individu en de stijgende alfabetiseringsgraad vanaf de 19e eeuw, waardoor dagboeken, brieven en autobiografieën sterk in aantal toenemen. Anderzijds gaan er ook steeds minder documenten verloren naarmate je dichter bij het heden komt.

Bron 1: 30 september 1915 Liefste maman,

N IN

Egodocumenten kunnen informatie geven over bevolkingsgroepen die vaak weinig aan bod komen binnen de traditionele geschiedschrijving: arbeiders, kinderen, slaafgemaakten, maar ook soldaten. Het feit dat auteurs van egodocumenten een persoonlijke ervaring van de werkelijkheid geven, maakt die bronnen gevaarlijk, maar ook aantrekkelijk. De persoonlijke beleving van het verleden is immers niet altijd eenvoudig terug te vinden in andere bronnen.

Ik stuur u gauw wat nieuws van mij. We zijn eindelijk afgelost en dat was ook hard nodig. We worden voor

VA

enkele dagen vervangen door een koloniale divisie. Wij kunnen eindelijk even uitrusten om weer op krachten

te komen. Lieve maman, ik kan u niet alles vertellen, maar in enkele woorden zal ik wat zeggen over het zware gevecht dat we geleverd hebben. U moet trouwens al uit de kranten weten dat wij in de aanval zijn gegaan. Hier komt mijn verslag: op 24 september neemt de brigadegeneraal de revue af, en leest de kolonel de dagorder van generaal Joffre voor. De 53e Brigade moet aanvallen. Dezelfde avond vertrekken we en marcheren we naar onze kampementen. Het bombardement is verschrikkelijk. Om 6 uur ’s morgens trekken we op, de compagnieën met de bajonet op het geweer. De eerste linie van Duitsers biedt geen weerstand, de overlevenden geven zich over. Wij achtervolgen de moffen op open terrein. Een in het bos verscholen machinegeweer beschiet ons, de bemanning wordt ter plaatse gedood. De moffen schijnen wat tegenstand te bieden, het regent kogels en granaten maar de tirailleurs [Franse infanteristen afkomstig uit de koloniën] komen nog steeds vooruit, met de vlaggen van het 75e en 140e Regiment in hun midden. Hoorns blazen de aanval en de helling wordt ingenomen. De Duitse houwitsers [artillerie die munitie in een kromme baan kan

©

afvuren] spuwen nog steeds granaten, maar richten niets uit. De Duitse artilleristen geven zich slechts onder dwang over. De Duitse officier gooit zijn revolver in het gezicht van een Franse officier, een artillerist sterft met zijn armen om het geschut. Wij trekken nog steeds op. De machinegeweren spuwen en het regent grote granaten. Wij zoeken dekking achter een kleine heuvel, waar we halt moeten houden, want het lijkt dat de moffen zich hergroeperen. Onze linkerflank komt niet vooruit. Eindelijk arriveren onze mobiele batterijen op de hoogte en de krachtige 75 mm-kanonnen laten hun stem horen. Het grote geschut aarzelt niet om zich daarbij te voegen. De moffen vuren gifgas op ons af, maar wij hebben gasmaskers. We zitten voor de Vistule-loopgraaf en we komen slechts met moeite vooruit. Die loopgraaf is afgezet met prikkeldraad en daarachter zit een groot aantal machinegeweren verborgen. We brengen de nacht door in ons kampement.

128

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


De volgende ochtend wordt de strijd hervat. Tegen het middaguur voert de vijand een aanval uit, wij brengen ons machinegeweer in stelling op een kleine heuvel. Het regent granaten en gifgas, de granaatscherven fluiten en een daarvan doorboort mijn ijzeren helm, met slechts een kleine schram tot gevolg, een andere scherf vliegt door mijn jas heen, maar ik ben ongedeerd. Onze positie wordt onhoudbaar en we veranderen van positie. Op 27 september versterken we de 10e Compagnie (…). Lieve maman, dat is zo ongeveer alles. We hebben een geweldige artillerie die zonder oponthoud blijft vuren

Groet aan Jean, ik omhels u. C. Vincent

N IN

en ik geloof dat we ditmaal de moffen uit ons land zullen verjagen. (…)

Uit: Haage, M. (2022). Ik kan u niet uitleggen wat oorlog is - Brieven van een jonge frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog. Thomas Rap.

Brief van César Vincent. In april 1914 werd de twintigjarige boerenjongen uit Zuid-Frankrijk opgeroepen voor de dienstkeuring. Niemand kon toen vermoeden dat de Eerste Wereldoorlog enkele maanden later zou uitbreken. Na een beperkte opleiding reisde hij met het Franse leger het westelijk front af. Vrijwel dagelijks schreef hij brieven naar huis.

VA

Bron 2:

Zoals elk boek bestaat ook dit boek uit twee delen: dat wat erin staat en dat wat er niet in staat. [Zo] kunnen we vermoeden dat César zelf veel heeft weggelaten. Hij doet dat vanwege de censuur en om zijn moeder te sparen. Zijn houding ten opzichte van de heersende censuur is wisselvallig: zo af en toe gaat hij de richtlijnen ver te buiten door de specifieke plaatsing van de verschillende regimenten te vermelden, inclusief gedetailleerde kaartjes, en offensieven aan te kondigen. Maar wat hij voor de censuur weglaat, is waarschijnlijk veel meer dan wat hij desondanks vermeldt. In de loop van de tijd en de oorlog is in de brieven te merken hoe hij zijn moeder in toenemende mate de ergste oorlogsgruwelen wil besparen en wil voorkomen dat ze zich te veel zorgen maakt.

Uit: Haage, M. (2022). Ik kan u niet uitleggen wat oorlog is - Brieven van een jonge frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog. Thomas Rap.

©

Een eeuw lang lagen de brieven van César in een kist op de boerderij van zijn familie. Uiteindelijk vroeg een familielid aan zijn buurvrouw, vertaalster Mies Haage die in Frankrijk woonde, of zij er interesse in had. Tot het einde van haar leven was Haage bezig met de vertaling van de brieven. Het resultaat is een sterk ooggetuigenverslag van de Eerste Wereldoorlog. De tekst hierboven is een ‘handreiking aan de lezer’ die ze toevoegde aan haar uitgave.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

129


2

Egodocumenten kunnen interessante informatie geven.

a

Leg uit waarom bron 1 een interessante aanvulling is op veel andere bronsoorten.

02b SOORTEN BRONNEN

b

Verklaar waarom je voor het beantwoorden van de historische vraag naast bron 1 nog extra bronnen nodig hebt. Baseer je daarvoor op je conclusies bij voetstap 1.

c

N IN

Omschrijf naar welke bronnen je op zoek zou gaan.

VA

3

©

In voetstap 2 stelde je vast dat je extra bronnen nodig hebt om de historische vraag te beantwoorden. Formuleer zelf een andere historische vraag die je wel kunt beantwoorden met bron 1. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeldvraag: Wat onthult en wat verzwijgt César Vincent in de brief aan zijn moeder?

130

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

01 HISTORISCHE VRAGEN


4

Optie 1: Eén egodocument (bron 1) is niet representatief om historische vraag 2 te beantwoorden. Formuleer daarom een antwoord op deze alternatieve historische vraag: Wat onthult en wat verzwijgt César Vincent in de brief aan zijn moeder?

4

Optie 2: Beantwoord de historische vraag die je bij voetstap 3 formuleerde.

BEWIJS

02k BEWIJS

N IN

02k

VA

2 De oorlog loopt vast

2.1 Offensieven lopen vast in loopgraven

©

Toen de Duitse legers in augustus 1914 met een overmacht België en vervolgens Frankrijk binnenvielen, hoopten ze op een snelle overwinning. Voor de Franse generaals, die zelden echt langdurig aan het front of in de ziekenhuizen kwamen, was het geen probleem om talloze jonge levens op te offeren om de Duitse opmars te stoppen. Hun reactie (en die van hun tegenstanders) op een mislukte aanval was meestal een nieuwe aanval met meer manschappen, in de hoop dat enkelen zo door de vijandelijke linies zouden breken. De oorlog mondde niettemin uit in een loopgravenoorlog. Manschappen die in de directe nabijheid van de vijandelijke loopgraven zaten, moesten soms dagen na elkaar zonder voldoende slaap de wacht houden. Daarbovenop had je dagelijkse loopgravenacties zoals patrouilles, scherpschutters, spervuur en plaatselijke verrassingsaanvallen. Tussen de loopgraven lag het niemandsland. Het was afgezet met kilometers van haast ondoordringbaar prikkeldraad. Veel soldaten waren door dat alles een zenuwinstorting nabij.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

131


2.2 Vocht, stank, lijken, ratten en schaarse voeding De loopgraven waren smerig. Hoe hard de soldaten ook probeerden om ze droog te houden, vaak stonden ze in halfbevroren water. Doordat de mannen veel tijd doorbrachten in de koude, natte modder van de loopgraven, infecteerden hun voeten en begonnen die na verloop van tijd af te sterven. Amputatie was de enige oplossing.

N IN

De soldaten klaagden het meest over de stank. De geur van ontbindend vlees, uitwerpselen, urine en ontsmettingsmiddelen was altijd aanwezig. En dan waren er ook nog de lijken van mensen en de kadavers van paarden. Daarbij kwam het constant ontluizen van zichzelf en het verjagen van de ratten. Eten was heel schaars, niet voedzaam en nooit gevarieerd.

2.3 Wetenschap, (oorlogs)industrie en oorlogspropaganda

De industrie stelde zich in dienst van het eigen land en richtte zich bijna volledig op de oorlog. In de oorlogsindustrie werd de bestaande technologie, zoals die van slagschepen, verbeterd, maar ook nieuwe wapens zoals tanks werden ontwikkeld. Door de uitvinding van gifgassen, die je zelfs in je slaap konden treffen, en ondergrondse mijnen, die elk moment konden ontploffen, maakten wetenschappers en ingenieurs het leven aan het front nog zwaarder.

VA

Grote offensieven, waarvan de legerleidingen telkens opnieuw verkondigden dat ze de oorlog zouden beslissen, werden ondersteund met oorlogspropaganda. Zowel de burgers als de soldaten moesten op die manier van het blijvende nut van de oorlog overtuigd worden.

Historische vraag 3:

Hoe beïnvloedde de Eerste Wereldoorlog de Russische Revolutie?

©

Rusland behoorde tot de Triple Entente en was dus tijdens de Eerste Wereldoorlog de belangrijkste vijand aan het Duitse oostfront. Tijdens de oorlog vonden in Rusland een aantal revoluties plaats. Ze worden beschouwd als een belangrijke breuk in de wereldpolitiek van de 20e eeuw. In deze historische vraag onderzoek je de impact van de oorlog op de geschiedenis van Rusland.

1

Zoek op de tijdlijn (p. 118-119) welke vier belangrijke gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog in Rusland plaatsvonden en omschrijf ze telkens in een paar woorden.

132

1

maart 1917:

2

april 1917:

3

november 1917:

4

maart 1918:

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


2

02g

Lees bron 1 en leg uit waarom de Duitsers zulke postkaarten tijdens de Eerste Wereldoorlog verspreidden.

BRONNEN CONTEXTUALISEREN

©

VA

Bron 1:

© Smith Collection/Gado / Contributor

N IN

Maker onbekend. (ca. 1915). Duitse propaganda-postkaart. Op de briefkaart zie je Russische vluchtelingen bij de resten van hun huis dat geplunderd werd door de kozakken (Russische elitetroepen). Het Russische leger leed algauw enkele grote nederlagen. In de zomer van 1915 moesten ze zich terugtrekken uit delen van Polen die ze op Oostenrijk-Hongarije hadden veroverd. Bij de ‘grote aftocht’ paste het leger de tactiek van de verschroeide aarde toe, wat neerkomt op een vernietigingsoorlog tegen de eigen bevolking. Niks ‘bruikbaars’ mocht in handen van de vijand vallen. Spoorwegen, hoeven en akkers werden vernield. Alle vee en alle weerbare mannen werden op transport gezet. Een half miljoen boerengezinnen vluchtten naar het oosten.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

133


3

Bestudeer bron 2, een foto die het Russische hof van de tsaar in volle oorlogstijd liet publiceren. Argumenteer waarom de foto hoogstwaarschijnlijk een propagandabeeld is en niet overeenstemt met de realiteit in de Russische militaire hospitalen.

02g BRONNEN CONTEXTUALISEREN

VA

Bron 2:

N IN

©

Maker onbekend. (1914). Russische verpleegsters en soldaten. Verpleegsters van het Russische Rode Kruis verzorgen Russische gewonde soldaten. Ze krijgen het gezelschap van de tsarina (helemaal rechts vooraan) en twee van haar dochters, Olga en Tatjana. In Rusland verspreidde het hof in de loop van de Eerste Wereldoorlog doelbewust foto’s van de tsarina (echtgenote van het Russische staatshoofd) en twee van haar dochters, die als verpleegsters aan de slag waren in militaire hospitalen.

4

Bestudeer de kaart bij historische vraag 1 op p. 123 en leid af hoe het Duitse oostfront evolueerde tijdens de Eerste Wereldoorlog tot in 1917.

134

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

02f KIJKSTRATEGIEËN


5

In april 1917 kon Lenin uit ballingschap terugkeren naar Rusland met de hulp van Duitsland. Formuleer een hypothese die verklaart waarom de Duitsers de Russische opstand zouden steunen door hun leider terug naar Rusland te halen. Hypothese:

6

N IN

02k

Beantwoord de historische vraag.

VA

BEWIJS

©

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

135


3 Revolutie in Rusland 3.1 Rusland in de Eerste Wereldoorlog

N IN

Rusland werd al eeuwenlang geleid door een tsaar (‘keizer’) die zijn volk, dat grotendeels uit landbouwers bestond, met harde hand autocratisch bestuurde. Op 1 augustus 1914 verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland. Alle vee en weerbare mannen werden op transport gezet om de Duitse opmars terug te kunnen slaan. Om de oorlog te bekostigen ging Rusland leningen aan en drukte het razendsnel geld bij, met een stevige inflatie of waardevermindering van het geld tot gevolg. Daarbij kwam dat de Russische regering de boeren verplichtte lage prijzen te vragen voor hun oogsten, waardoor boeren die oogst liever in de schuur hielden. In veel Russische steden brak hongersnood uit. De interne onvrede werd steeds groter: de ene grote staking volgde op de andere. Intussen liep het slecht uitgeruste Russische leger de ene na de andere nederlaag op. Het leger keerde zich tegen het Russische hof.

3.2 1917: een jaar van revolutie

VA

Terwijl aan het oorlogsfront talloze soldaten aan het muiten sloegen, vervoegden begin 1917 honderdduizenden arme en hongerige arbeiders de rangen van protesterende vrouwen op internationale vrouwendag. Zij waren op straat gekomen voor meer voedsel én eisten het aftreden van de tsaar. Veel soldaten deserteerden, hingen hun uniform vol rode linten (de kleur van het socialisme), openden gevangenissen en mengden zich tussen de betogers. Het werd steeds duidelijker dat de tsaar zou moeten opstappen als het leger en de oorlogsinspanningen nog enige kans wilden maken. Nicolaas I trad af. Dat betekende het einde van de monarchie in Rusland. Enkele maanden later werden de tsaar en zijn familie omgebracht.

In april 1917 zorgden de Duitsers ervoor dat de communistische activist Lenin, die uit Rusland was verbannen omwille van zijn revolutionaire ideeën, kon terugkeren naar zijn land. Ze hoopten dat hij een politieke revolutie zou ontketenen, waardoor Rusland zich uit de oorlog zou terugtrekken en Duitsland geen tweefrontenoorlog meer zou moeten voeren.

©

Lenin beloofde de Russen dat hij meteen een einde zou maken aan de oorlog als hij en de sovjets (raden van arbeiders, boeren en gedeserteerde soldaten) aan de macht kwamen. Daarnaast zouden alle gronden onder controle van de sovjets komen om zo een einde te maken aan de uitbuiting door de grootgrondbezitters. In 1917 slaagde Lenin erin de macht te grijpen tijdens de Oktoberrevolutie. Hij zou in Rusland het communisme vestigen. Lenin bood Duitsland een wapenstilstand aan. Zo viel het Duitse oostelijke front weg.

136

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


Historische vraag 4:

Hoe beleefde de Belgische bevolking de Duitse inval in 1914?

1

N IN

De bronnen bij deze historische vraag geven je een beeld van de manier waarop burgers in België op de Duitse inval en bezetting reageerden. Hoewel lang niet elke Belg op dezelfde manier de oorlog beleefde, probeer je toch een antwoord te vinden op de historische vraag. Daarbij onderzoek je ervaringen van meerdere burgers uit het beginjaar van de oorlog.

Kruip in de huid van een vrouw tijdens de Eerste Wereldoorlog en leef je in haar situatie in. Kies daarvoor ofwel het perspectief van een vrouw die leeft in een stad bezet door het Duitse leger, ofwel dat van een moeder op de vlucht met haar kinderen voor het oorlogsgeweld. a

Duid aan welk perspectief je kiest en welke bron je gebruikt.

 Bron 1: perspectief van een vrouw in een door Duitsland bezette stad  Bron 2: perspectief van een moeder op de vlucht met haar kinderen b

Formuleer in maximaal honderd woorden wat de vrouw die aansluit bij jouw perspectief aan het begin van de Eerste Wereldoorlog meemaakte.

BRONNEN CONTEXTUALISEREN

VA

02g

©

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

137


Bron 1:

VA

Bron 2:

N IN

© Trinity Mirror / Mirrorpix / Alamy

Maker onbekend. (1914). Leuven na de Duitse verwoestingen. Op 19 augustus 1914 vielen de Duitsers Leuven binnen. De eerste dagen bleef het relatief rustig, daarna barstte de hel los. De Duitsers schoten wild om zich heen en veel burgers kwamen om door kogels die dwars door de muren van hun huizen gingen. Anderen werden de straat opgesleurd en gedood, hun huizen werden afgebrand. Von Manteuffel, de Duitse commandant van Leuven, moest toegeven dat hij de situatie niet in de hand had. Meer dan 2 000 huizen gingen in vlammen op, ongeveer 250 mensen werden gedood, 600 werden in veewagens naar Duitsland gedeporteerd. Een van de gebouwen die in de as werden gelegd, was de middeleeuwse Lakenhal met de beroemde Leuvense bibliotheek. Ongeveer duizend handschriften en een paar honderdduizend boeken gingen verloren. Op 7 september 1914 verdedigde de Duitse keizer Wilhelm II zich in een telegram aan de Amerikaanse president. Hij legde de schuld bij de Belgen: als de Belgische burgers zich niet hadden gemengd in de strijd, zou er niets ernstigs gebeurd zijn. Het verbranden van de bibliotheek in Leuven was volgens hem jammer maar noodzakelijk: de Duitse troepen werden immers vanuit de huizen beschoten. Door de gebeurtenissen in augustus en september belandde Leuven in het trieste lijstje van ‘martelaarssteden’. Dat waren steden die buitengewoon zwaar getroffen werden door de oorlog, zoals Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant en Dendermonde.

19 Augustus 1914.

Ze zijn hier! Jammerlijke benden, velen in hun werkkleederen, zooals ze op bevel van hooger hand weg liepen: vrouwen met gekleurde doeken op het hoofd; schuwe blikken, ingedrongen gestalten; handen, die pakjes dragen; valiezen bij hen, wier kledij wat welstand aanduidt. Een vrouw houdt een onderweg gestorven kindje in den arm …

Waarheen, waarheen die menschenstroom in al zijn ellende?

Deuren ontsluiten zich, kloosters stellen hun poorten open. Het Stedelijk Nachtverblijf, 's winters ingericht voor haveloozen, neemt er op. Een priester deelt sigaren aan de mannen uit; een bakker geeft, zonder vergelding, milde grepen in de gretig opgestoken handen: brood, koeken, lekkernij, alles wat zijn winkel bevat. Vele bijzonderen nemen vluchtelingen in hun woning.

©

Uit: Loveling, V. (auteur) & Stynen, L. (red.). (1999). In oorlogsnood. Oorlogsdagboeken 1914-1918. De Bezige Bij.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield dichteres en schrijfster Virginie Loveling uit Gent nauwgezet een dagboek bij over het dagelijkse leven en de gruwelen tijdens de oorlog. Het dagboek werd uiteindelijk pas in 1999 uitgegeven. Toen verschillende Belgische steden ingenomen werden, vluchtten veel Belgen (aanvankelijk zo'n 150 000) via Antwerpen en Oostende naar Groot-Brittannië. Het onthaal was in het begin hartelijk, maar dat sloeg snel om. Het ging weer beter toen de Belgen aan het werk konden, voornamelijk in de wapenindustrie en de scheepsbouw. De Belgische overheid deed er ondertussen alles aan om het contact met de gevluchte Belgen te onderhouden. Veel vluchtelingen vonden overigens hun weg naar Nederland, dat het grootste aantal Belgische vluchtelingen opving. De uittocht naar Nederland werd echter brutaal een halt toegeroepen door de uitbouw van een elektrische draadversperring die bijna de hele noordgrens van België afspande. De versperring werd de Dodendraad genoemd.

138

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


2

Net als in de meeste oorlogen was voedsel een voortdurende zorg van de bevolking.

a

b

Zoek online een relevante primaire bron op die handelt over de voedselbevoorrading of de opeisingen van voedsel door de Duitse bezetter in België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op iDiddit vind je meerdere websites over de Eerste Wereldoorlog die jou op weg kunnen helpen. Noteer de bronvermelding en schrijf zelf een gepast bijschrift bij je bron.

03 ONLINE OPZOEKEN

02a BRONNEN IDENTIFICEREN

Bijschrift:

3

N IN

Bronvermelding:

02k

Beantwoord de historische vraag.

VA

BEWIJS

©

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

139


4 België tijdens de Eerste Wereldoorlog 4.1 De Duitse inval in België en Belgische vluchtelingen

N IN

Ingeklemd tussen de aartsvijanden Frankrijk en Duitsland was het neutrale België een ideale invasieroute toen het Duitse keizerrijk Frankrijk begin augustus 1914 wou aanvallen. Een enorme Duitse troepenmacht moest volgens het aanvalsplan in veertig dagen tijd door België naar Frankrijk oprukken. Op 4 augustus 1914 staken de eerste Duitse soldaten de grens over. Maar tijdens hun doortocht kregen ze af te rekenen met meer tegenstand dan verwacht. Wat volgde, waren platgebrande huizen, plunderingen, verkrachtingen, executies, moorden … Over de hele wereld was men ontzet over de gruweldaden. In minder dan drie maanden tijd slaagden de Duitsers erin bijna heel België te veroveren. Uiteindelijk besliste het Belgische leger de sluizen van Nieuwpoort te openen en zo de IJzervlakte onder water te zetten. De opmars van de Duitse legers in de Westhoek kwam daardoor uiteindelijk tot stilstand. Een klein deel van België bleef zo onbezet. De angst die de Duitse inval veroorzaakte, bracht een vluchtelingenstroom op gang. De Belgen vluchtten voornamelijk naar Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland. Op het hoogtepunt van de crisis verbleven anderhalf miljoen Belgen (ongeveer een op de vier landgenoten) in het buitenland. Het leven ging ook in ballingschap gewoon door: de vluchtelingen zochten werk, werden ingeschakeld in de oorlogsindustrie, op het veld of waar ze maar van dienst konden zijn.

VA

4.2 Dwangarbeiders en opeisingen

In het bezette België en Frankrijk werden arbeiders op grote schaal gedwongen om voor de bezetter te werken. Duizenden van hen overleefden de dwangarbeid niet. Tijdens de bezetting werden goederen en mensen door Duitsland opgeëist. Steeds meer fabrieken werden ontmanteld en hele machineparken verdwenen richting Duitse industrie of werden tot oorlogstuig versmolten. Vele honderdduizenden Belgen werden werkloos. De Duitse overheid kon die mensen goed gebruiken en zette hen aan het werk achter het front of in de industrie en land- en mijnbouw. Elke Duitse arbeider die men daar kon vervangen, betekende één soldaat meer aan het front.

©

De Duitsers voerden de druk op de Belgische bevolking steeds meer op. Enerzijds wilden ze het verbruik van allerlei etenswaren en goederen onder controle houden. Anderzijds wilde de bezetter de hand leggen op alle mogelijke grondstoffen en materialen (zoals koper) die het leger en de Duitse samenleving van nut konden zijn. Alles moest geregistreerd worden en op overtredingen stonden bijzonder zware straffen.

140

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


Uitbreiding:

Waarom is de herinnering aan 24 en 25 april 1915 zo verschillend in Australië, Armenië en Turkije? De Eerste Wereldoorlog speelde zich niet alleen af aan het westelijke front. Ook het Midden-Oosten deelde in de klappen door de Britse inval in het Ottomaanse rijk. Ongeveer gelijktijdig speelde zich de uitroeiing van de Armeense minderheid (en andere minderheden) af.

← Cossi, P. (2011). Medz Yeghern (Het Grote Kwaad).

N IN

Dit is een detail uit de graphic novel Medz Yeghern over de Armeense genocide.

VA

Ga naar iDiddit en onderzoek waarom die gebeurtenissen ook nu nog bijzonder gevoelig liggen in de betrokken landen.

Historische vraag 5:

Hoe is de functie van de militaire begraafplaatsen als plaatsen van collectieve herinnering sinds 1918 geëvolueerd?

©

De Eerste Wereldoorlog liet ook in België, vooral in de Westhoek, en in het noorden van Frankrijk verschillende sporen in het landschap na. De indrukwekkendste plaatsen zijn de ingetogen begraafplaatsen waar de vele honderdduizenden soldaten rusten. Tijdens de oorlog kregen dagelijks gemiddeld 900 Franse en 1 300 Duitse gezinnen te horen dat hun vader, zoon of broer was gestorven voor het vaderland. De vraag was en is nog steeds hoe we het offer van die families het best herdenken. De begraafplaatsen zijn materieel erfgoed. Ze spelen een rol in de collectieve herinnering aan de Eerste Wereldoorlog, al is de functie ervan sterk geëvolueerd doorheen de tijd.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

141


1

Lees bron 1 tot en met 3. Ze handelen over drie verschillende bezoeken aan oorlogskerkhoven.

Situeer elke bron in de tijd. Kruis aan over welke functie(s) van de collectieve herinnering aan de Eerste Wereldoorlog de bron gaat.

Tijd

04 COLLECTIEVE HERINNERING

Bron 1

Bron 2

Bron 3

N IN

a b

constructie van een collectieve identiteit Functie collectieve herinnering

aanwakkeren van sociale cohesie en/of uitsluiting

slachtofferschap of trots cultiveren waardeoverdracht

©

© Bettmann / Contributor

VA

Bron 1:

Maker onbekend. (1922). Koning George V bezoekt Tyne Cot Cemetery in Ieper. De Britse koning George V (middelste van de drie) bezoekt in 1922 militaire begraafplaatsen in België. De koning staat voorovergebogen om de namen van de dode soldaten beter te kunnen lezen. Zijn bezoek aan Tyne Cot Cemetery en een dertigtal andere begraaf- en herdenkingsplaatsen kreeg de naam ‘The King’s Pilgrimage’. De koning sprak tijdens die reis de woorden: ‘We kunnen met recht zeggen dat (…) de aarde omringd is met de graven van onze doden. (…) wij herinneren ons, en moeten onze kinderen opdragen te onthouden, dat, zoals onze doden gelijk waren in opoffering, zij ook gelijk zijn in eer, want de grootste en de minste van hen hebben bewezen dat opoffering en eer geen ijdele dingen zijn, maar waarheden waardoor de wereld leeft.’ Koning George V had tijdens de oorlog een symbolische rol: plichtsbewust hield hij inspectietochten langs rijen Britse soldaten en marinepersoneel, deed hij ziekenhuisbezoeken en reikte hij medailles uit aan Britse soldaten die een dappere daad verricht hadden.

142

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)


Bron 2: ← Schulze-Vorberg, R. (22 september 1984).

VA

© Régis BOSSU

N IN

Bondskanselier Kohl en president Mitterrand in Verdun. Op 22 september 1984, 70 jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, ontving de Franse president François Mitterrand de West-Duitse bondskanselier Helmut Kohl. Voor het knekelhuis van Verdun – waar men zowel de gevallen Duitse als Franse soldaten herdenkt – stond een erehaag van Franse en West-Duitse soldaten. Mitterrand en Kohl stonden voor de kist en luisterden naar Franse en Duitse militaire muziek. Daarop strekte Mitterrand zijn hand uit naar Kohl. Dat was niet gepland. Kohl werd volgens eigen zeggen ‘overweldigd’ door emoties. Hij nam de hand aan. Het werd een iconisch beeld. In de persverklaring achteraf stond het volgende te lezen: ‘Europa is ons gezamenlijke culturele vaderland. Daarom hebben wij – Duitsers en Fransen – een einde gemaakt aan de onderlinge strijd en broedermoord. We hebben ons verzoend. We zijn het eens geworden. We zijn vrienden geworden.’

Bron 3:

© Matt Cardy / Freelancer

©

← Cardy, M. (18 april 2018). Studenten op Tyne Cot Cemetery in Ieper. Studenten passeren grafstenen van gevallen soldaten uit de Eerste Wereldoorlog op Tyne Cot Cemetery, de grootste begraafplaats ter wereld van de Commonwealth War Graves Commission. Het is nu de rustplaats van meer dan 11 900 militairen van het Britse rijk uit de Eerste Wereldoorlog, waarvan velen op de slagvelden van Passendale zijn gesneuveld. Verder liggen hier vier Duitse soldaten. Sinds het bezoek van koning George V bezochten niet alleen leden van de koninklijke familie, maar ook honderdduizenden Britse onderdanen, locaties over de hele wereld om eer te bewijzen aan de gevallen soldaten en zo hun ‘pelgrimage’ in het kader van het oorlogstoerisme te volbrengen.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

143


2

Gebruik de links op iDiddit om online de militaire begraafplaats te zoeken die het dichtst bij jouw woonplaats (of school) ligt en die je kunt linken aan de Eerste Wereldoorlog. Beantwoord daarbij de vragen.

a

03 ONLINE OPZOEKEN

Van welke oorlog(en) liggen er soldaten begraven? Hoeveel soldaten liggen er begraven? In welke veldslagen zijn die soldaten gestorven? Liggen er ook burgers begraven?

N IN

b

Was je op de hoogte van het feit dat er dicht bij jouw woonplaats of school een militaire begraafplaats ligt? Ging je er al eerder op bezoek? Merk je elk jaar rond 11 november iets op van de herdenking van het oorlogsleed op die plek?

VA

3

Beantwoord de historische vraag.

©

144

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

02k BEWIJS


5 Het einde en de herdenking van de Eerste Wereldoorlog (1918 - 1919) 5.1 Het einde van de oorlog

N IN

In de lente van 1918 startte het Duitse Lenteoffensief aan het westelijke front. Daarmee wilden de Duitsers de oorlog beslechten vóór de Amerikanen op volle getalsterkte waren. De Amerikaanse president Woodrow Wilson had immers, ondanks eerder gemaakte beloften, een jaar eerder zijn troepen naar Europa gestuurd. Maar dat vroeg enige tijd. Het Duitse leger had net zijn rangen versterkt met de vrijgekomen troepen van het oostfront. De Duitse infanterie rukte razendsnel op, maar rond juni 1918 stokte het offensief. De munitie was op en de bevoorradingslijnen waren te lang en te kwetsbaar. Uitputting en ondervoeding ondermijnden verder het moreel. Vanaf september brak de Entente overal door de Duitse linies. De Duitse keizer trad af en kreeg asiel in het neutrale Nederland. Op 11 november 1918 volgde de Duitse capitulatie en ging de wapenstilstand om elf uur in. Het Verdrag van Versailles, dat de vrede beslechtte met het overwonnen Duitsland, werd ondertekend op 28 juni 1919. Dat was dag op dag vijf jaar na de fatale schoten van Gavrilo Princip.

5.2 Militaire begraafplaatsen: dragers van collectieve herinnering

VA

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vielen minimaal vijftien miljoen doden, waarvan iets meer dan de helft soldaten en de rest burgers. Daarbij hoorden ook een groot aantal vermisten: jongens die zich na een veldslag nooit meer hebben aangemeld en die men nooit heeft teruggevonden. Tijdens de oorlog werden militairen begraven op kerkhoven, op inderhaast aangelegde begraafplaatsen of gewoon ergens te velde, daar waar ze gesneuveld waren. Geleidelijk aan werden er tijdelijke begraafplaatsen aangelegd achter het front, in het onbezette deel van België. Na de oorlog richtten alle overwinnaars en overwonnenen met veel zorg en toewijding militaire begraafplaatsen in. Indrukwekkende erebogen, monumenten voor de ‘onbekende soldaat’ en mooi aangeharkte collectieve of individuele graven kwamen in de plaats van graven met houten kruisen die tijdens de oorlog waren aangelegd.

©

Niet alleen veranderden de begraafplaatsen doorheen de tijd van uitzicht, ook de manier waarop men ernaar keek veranderde. Tijdens het interbellum stond voornamelijk het eigen leed van elke natie centraal. Nadien werden de begraafplaatsen meer en meer getuigenissen van gedeeld leed. De aandacht gaat daarbij naar waarden zoals het streven naar vrede in tijden van politieke spanningen. Op veel begraafplaatsen vind je poppies (de welbekende klaprozen) bij de graven als symbool voor het leed.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

145


III

Synthese ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Schema Vul met behulp van de lesteksten de ontbrekende kenmerken in het syntheseschema in.

N IN

oorzaken Eerste Wereldoorlog

1

allianties in Europa:

2

van Duitsland: uitbouw vloot en koloniale ambities

3

4

aanleiding Eerste Wereldoorlog

VA

Eerste Wereldoorlog

1914: Oorlog loopt vast.

©

Rusland in WO I

België in WO I

146

soldaten ingegraven in

omstandigheden:

ontwikkeling van

grote offensieven ondersteund door

‒ ‒ ‒

inflatie hongersnood protesten boeren, arbeiders, soldaten

1914: neutraliteit geschonden

Duitse grootste deel van België

onbezet:

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

(bv. slagschepen)

maart 1917: november 1917:

o.l.v. Lenin 1918:

:

vluchtelingenstroom

van grondstoffen, goederen en arbeidskrachten

dwangarbeid


einde Eerste Wereldoorlog

1917: steun aan Triple Entente

lente - juni 1918: Duits

september 1918: Entente breekt door

1919:

:

N IN

11/11/1918: Duitse wapenstilstand

militaire begraafplaatsen als dragers van                           Op iDiddit vind je een uitgebreider syntheseschema van dit hoofdstuk.

Historisch denken

Je leerde de volgende historische begrippen:

05

HISTORISCHE BEGRIPPEN

cultureel: propaganda, technologie, wetenschap

economisch: inflatie, grondstof

politiek: alliantie, autocratisch, bezetting, capitulatie, communisme, deserteren, expansie, grootmacht, imperialisme, invloedssfeer, kolonie, mobilisatie, mogendheid, monarchie, natie, natiestaat, neutraliteit, offensief, politieke revolutie, president, socialisme, sovjet, tsaar, wapenstilstand, wapenwedloop

sociaal: asiel, loopgravenoorlog, uitbuiting

VA

06 STRUCTUURBEGRIPPEN

©

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod: breuk – collectieve herinnering – contextualiseren – erfgoed – evolutie – factor – gevolg – hypothese – impact – oorzaak – perspectief – regio – representativiteit – revolutie – toeval

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je ging dieper in op het onderscheid tussen de oorzaken en de aanleiding van historische gebeurtenissen. Ook leerde je hoe het gebruik van egodocumenten een grote meerwaarde kan zijn in historisch onderzoek, maar eveneens welke beperkingen dat met zich meebrengt. Herlees en studeer de kaders historisch denken op p. 120 en p. 128.

Bekijk op iDiddit welke doelen je moet halen als je dit hoofdstuk studeert.

Hoofdstuk 5: De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918)

147


N IN ↑

Politiefoto’s van Camilla Ravera bij haar arrestatie. (10 juli 1930). Camilla Ravera (1889 - 1988) was een communiste en lerares in Italië in de jaren 1920. In 1930 werd ze gearresteerd omwille van haar linkse politieke overtuigingen. In Italië was de macht in handen van een heel autoritair bestuur dat geleid werd door Benito Mussolini (1924 - 1945). Dat uiterst rechtse en fascistische regime duldde geen tegenspraak, en zeker niet uit de hoek van de uiterst linkse communisten. In het interbellum, de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, was het fascistische bewind zeker niet het enige autoritaire regime in Europa. Vrije meningsuiting en andere democratische rechten stonden toen sterk onder druk. In dit hoofdstuk kom je Camilla Ravera op drie verschillende plekken tegen. Via korte filmpjes, die je ook op iDiddit terugvindt, pik je in op haar levensverhaal. De filmpjes vullen de historische vragen concreet in.

VA

© ARCHIVIO GBB / Alamy

Het interbellum (1919 - 1939)

6

©

Hoofdstuk

148

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

148


II

Op onderzoek

Historische vraag 1: Waarom was er zo veel onrust in de Weimarrepubliek na het Verdrag van Versailles?

N IN

Wat weet je al?

De voorbije jaren kwam je al in aanraking met regimes waarin een vorst of leider heel veel macht naar zich toe trok. Vandaag wordt de term ‘alleenheerschappij’ meestal vervangen door het begrip 'dictatuur' als de leider geen erfelijke vorst is maar bijvoorbeeld een kolonel uit het leger. In Sapiens 2 leerde je dat de Romeinse keizer Augustus een alleenheerschappij vestigde. In Sapiens 4 maakte je kennis met de Franse koning Lodewijk XIV, die zich ‘de Zonnekoning’ liet noemen. Ga naar en herhaal de kenmerken van een

VA

I

Historische vraag 2: In hoeverre waren de champagnejaren van de roaring twenties voor de VS en Europa een periode van optimisme?

©

alleenheerschappij voor de verschillende domeinen van de samenleving. Leg uit waarom je de Romeinse keizers en de Franse Zonnekoning alleenheersers kunt noemen.

Historische vraag 3: Op welke manier gingen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie om met de socio-economische uitdagingen tijdens de periode 1928 - 1936?

Historische vraag 4: Wat waren de kenmerken van de totalitaire regimes in Europa tijdens het interbellum?

Uitbreiding: Zijn vergelijkingen tussen nu en de jaren 1930 zinvol en historisch verantwoord?

Situeren in tijd

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

149


Situeren in tijd

© Shutterstock.com / Massimo Vernicesole

1923: Hyperinflatie in Duitsland

1928: In Duitsland haalt de NSDAP of nazipartij 2,6 % van de stemmen bij de verkiezingen. De eerste twaalf nazi’s houden zitting in de Rijksdag.

Postzegel uit 1943 die de (mislukte) staatsgreep van Hitler uit 1923 herdenkt: ‘Und ihr habt doch gesiegt.’ (En wij hebben uiteindelijk toch gewonnen.)

VA

juni 1919: Ondertekening van het Verdrag van Versailles

N IN

april 1924: Gevangenschap Hitler na mislukte staatsgreep in november 1923. Hij schrijft het eerste deel van Mein Kampf.

1910

1920 RUSSISCHE BURGEROORLOG

MODERNE TIJD

EERSTE WERELDOORLOG

januari 1924: Dood van de Russische leider Lenin. Zijn lichaam wordt gebalsemd en opgebaard in een mausoleum op het Rode Plein in Moskou, waar je het vandaag nog kunt bezoeken.

↑ Gebalsemde lichaam van Lenin. (jaartal onbekend). 150

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

ROARING TWENTIES (DOLL

1924: De fascisten halen een volstrekte meerderheid in het Italiaanse parlement. Een jaar later is de fascistische dictatuur van Mussolini een feit. Hij blijft aan de macht tot 1943.

© Pictures Now, Pictures Now

1917: In Rusland wordt Stalin lid van het Centraal Comité van de Communistische Partij.

1922: De Italiaanse fascisten organiseren een Mars op Rome en hopen de democratische regering te destabiliseren. Uit vrees voor een burgeroorlog krijgt Mussolini het premierschap van de Italiaanse koning.

© AKG Images

©

1917: Communistische revoluties in Rusland (Februari- en Oktober­revolutie)


januari 1933: Hitler wordt kanselier (regeringsleider) van Duitsland. maart 1933: De machtigingswet geeft Hitler het recht om te regeren en wetten uit te vaardigen zonder toestemming van het parlement.

N IN

© Shutterstock.com / illpaxphotomatic

september 1932: In Duitsland verhuist Bauhaus van het iconische gebouw in Dessau naar een gebouw in de hoofdstad Berlijn.

Bauhaus-gebouw in Dessau, ontworpen door Walter Gropius. (tussen 1925 en 1926).

april 1933: Verplichte sluiting van het Bauhaus in Berlijn

1934: Na de dood van president Hindenburg wordt Hitler formeel het staatshoofd van Duitsland. Hij geeft zichzelf de titel ‘Führer’.

juli 1932: De NSDAP wordt de grootste partij in Duitsland.

VA

september 1939: De inval van het Duitse leger in Polen luidt de Tweede Wereldoorlog (1939 - 1945) in.

1930

1940

INTERBELLUM

WO II

WEIMARREPUBLIEK

GROTE DEPRESSIE

© IanDagnall Computing / Alamy

©

1928: Stalin komt aan de macht in de Sovjet-Unie en start zijn vijfjarenplan.

↑ Klucis, G. (1930). Lenin en Stalin op een propagandaposter voor de collectivisering van de economie.

oktober 1929: Beurscrash Wall Street (New York)

1930: Arrestatie Camilla Ravera

Bronzen standbeeld op het Roosevelt Memorial in Washington D.C. (1997): een Amerikaanse burger luistert naar de fireside chats van de Amerikaanse president Roosevelt. In zijn radiotoespraken legde de president de economische herstelmaatregelen van de New Deal uit aan zijn bevolking.

maart 1933: Start New Deal van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt

© Shutterstock.com / Stu Jones

LE JAREN TWINTIG)

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

151


Historische vraag 1:

Waarom was er zo veel onrust in de Weimarrepubliek na het Verdrag van Versailles?

1

N IN

In 1919 werd het Verdrag van Versailles ondertekend. Dat moest de vrede garanderen na de Eerste Wereldoorlog. De Duitse keizer Wilhelm II werd tot aftreden gedwongen en Duitsland werd een republiek. Vanwege de onrust in Berlijn trok de Duitse regering zich terug naar Weimar. Omdat de nieuwe Duitse grondwet daar werd ondertekend, werd de jonge republiek de Weimarrepubliek genoemd. In deze historische vraag onderzoek je waarom het politieke klimaat in de Weimarrepubliek tijdens de eerste periode van het interbellum (1919 - 1923) erg instabiel was en waarom het land grote moeite had om haar burgers stabiliteit te bieden.

02f

Bestudeer bron 1 en 2.

a

KIJKSTRATEGIEËN

Maak aan de hand van bron 1 een overzicht van alle gebieden die de Duitse Weimarrepubliek moest afstaan tijdens het Verdrag van Versailles (1919). Aan Frankrijk: Aan Denemarken: Aan Polen:

VA

Aan België:

Aan de internationale gemeenschap: Memelland

b

Noteer in de linkerkolom op welke zes verschillende vlakken het Verdrag van Versailles volgens het propagandapamflet van bron 2 de Duitse samenleving trof. Situeer je antwoorden in de vier domeinen van de samenleving en noteer die in de rechterkolom. Verlies van …

2

©

1

152

3

4

5

6

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

Domein samenleving

02d MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN


c

Na de oorlog spraken veel Duitsers niet over het Verdrag van Versailles maar over 'das Versailler Diktat' (het Dictaat van Versailles). Zoek eerst op wat de term 'dictaat' inhoudt en noteer vervolgens aan de hand van bron 1 tot en met 3 waarom ze die term gebruikten.

02e LEESSTRATEGIEËN

02f KIJKSTRATEGIEËN

N IN

©

VA

Bron 1: Territoriale wijzigingen in en rond Duitsland (1919 - 1933)

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

153


Oppenheim, L. (1919). Was wir verlieren sollen (‘Wat wij zouden verliezen’). Het Duitse propagandapamflet uit mei 1919 geeft de verliezen van Duitsland ten gevolge van het Verdrag van Versailles aan: ‘20 % van ons productiegebied, 10 % van de bevolking, 1/3 van de steenkoolwinning, 1/4 van de gezamenlijke brood- en aardappelproductie, 4/5 van onze ijzerertsvoorraden, al onze koloniën en onze gehele handelsvloot’.

Bron 3:

Het uur van de afrekening heeft thans geslagen. Gij hebt ons om vrede gevraagd; wij zijn in staat dat verzoek in te willigen. Dit document dat u door de secretaris-generaal van de conferentie is overhandigd, zal u zeggen

©

welke voorwaarden wij hebben vastgesteld. (…) Er zullen geen mondelinge besprekingen met u plaatsvinden. Opmerkingen moet u schriftelijk mededelen. Uit: Clemenceau, G. (7 mei 1919). Toespraak bij het overhandigen van de vredesvoorwaarden aan de Duitse vertegenwoordigers.

Clemenceau was de Franse premier en vertegenwoordiger voor Frankrijk tijdens de besprekingen van Versailles. Het Verdrag werd uitgewerkt zonder inbreng van Duitse vertegenwoordigers en werd aan het einde van de besprekingen aan de Duitse Weimarregering voorgelegd. De Duitse tegenvoorstellen werden bijna volledig afgewezen. Als Duitsland het Verdrag niet binnen de vijf dagen accepteerde, dreigde een geallieerde bezetting.

154

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

© History and Art Collection

VA

N IN

Bron 2:


2

Leid uit bron 4, 5 en 6 af welke omstandigheid in 1923 zorgde voor totale ontreddering bij veel Duitsers.

02i OORZAKEN EN GEVOLGEN

© Granger

VA

Bron 4:

N IN

Maker onbekend. (augustus 1923). De lonen van een bedrijf worden opgehaald aan de Reichbank in Berlijn. Het massaal bijdrukken van geld was het verkeerde antwoord op de ontwrichte economie na de Eerste Wereldoorlog. Aangezien er geen evenwicht meer bestond tussen de hoeveelheid cash in omloop en de reële economie, trad er hyperinflatie op. Zowel cash als spaargeld verloren hun waarde bijna volledig. Heel wat Duitsers raakten hun gevoel van (eigen)waarde kwijt.

Bron 5:

© Shawshots

©

← Maker onbekend. (1923). Kinderen spelen met stapels bankbiljetten. De geldwaarde was in Duitsland zo sterk gedaald dat kinderen papiergeld gebruikten als speelgoed en dat volwassenen er de stoof mee aanstaken.

Kijk op iDiddit voor meer foto’s.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

155


10 000 000 000 000 1 000 000 000 000 100 000 000 000 10 000 000 000 1 000 000 000 100 000 000 10 000 000 1 000 000 100 000 10 000 1 000 100 10 1 november 1918

N IN

Bron 6: Koers van de Duitse Papiermark t.o.v. de Amerikaanse dollar

november 1919

november 1920

november 1921

november 1922

november 1923

Op deze grafiek wordt de koers van de Duitse Papiermark weergegeven ten opzichte van de Amerikaanse dollar (hoeveelheid mark die je kreeg voor 1 dollar). Let bij het interpreteren van de grafiek goed op de schaal. Kijk daarvoor ook naar de grafiek op iDiddit.

3

VA

Bestudeer bron 7.

a

02i

OORZAKEN EN GEVOLGEN

Leid af waarom 1923 in verschillende opzichten een economisch crisisjaar was voor de Duitse Weimarrepubliek.

b

Onderzoek waarom de economische omstandigheden een ideale voedingsbodem waren voor de politieke gebeurtenissen van 1923.

©

156

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


Bron 7: De hyperinflatie en de bezetting van het Ruhrgebied brachten de politieke spanning in Duitsland naar een hoogtepunt. De rechtse regering van Beieren botste met de regering (...). Hitler riep op tot een staatsgreep om de regering in Berlijn omver te werpen. De volgende ochtend begonnen de opstandelingen aan hun mars. Emil Klein nam deel aan de nazi-mars door München, in gezelschap van Hitler, Göring en Himmler. ‘We marcheerden die dag trots rond’, herinnert hij zich met vuur. ‘Maar toen sloegen we de Maxmilianstrasse in en op de hoek van de Residentie [het paleis van de voormalige koningin van Beieren] hoorden we schoten voor ons. Wat was er aan de hand?’ Toen de politie moest kiezen tussen meedoen aan een gewapende revolutie

N IN

of de Beierse overheid steunen, maakte ze een duidelijke keuze. Ze keerde zich tegen de nazi’s en er vielen

schoten. En zo kwam de mars door München tot een gewelddadig einde. ‘U vroeg wat er door me heen ging’, zegt Emil Klein. ‘Hoe dingen verkeerd kunnen lopen. Dat was op zich al een flinke klap voor mij en veel van mijn kameraden.’ Hitler werd gearresteerd en beschuldigd van hoogverraad. Maar in tegenstelling tot de

andere betrokkenen bij de mislukte staatsgreep (...) nam Hitler de volledige verantwoordelijkheid voor zijn daden op zich. Zijn opmerkingen tegen de rechters maakten hem bekend in heel Duitsland. Naar: Rees, L. (1997). De nazi’s. Een waarschuwing uit het verleden. Schilt Publishing.

VA

Omdat Duitsland niet kon voldoen aan de door Versailles opgelegde herstelbetalingen, werd in januari 1923 het Ruhrgebied, het industriële hart van Duitsland, bezet door Frankrijk en België. Adolf Hitler was op dat moment al de leider van de toen nog onbeduidende Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP of nazipartij). Die extreemrechtse nationalistische partij lag voortdurend in conflict met socialistische en communistische groeperingen. Door de staatsgreep of ‘putch van München’ in 1923 werd Hitler in één klap een nationale bekendheid.

4

Beantwoord de historische vraag.

02k BEWIJS

©

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

157


1 De moeizame start van de Weimarrepubliek 1.1 1919: Versailles

N IN

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog gaf Duitsland zich over met een wapenstilstand in november 1918. In juni 1919 werd in het paleis van Versailles de vrede getekend. Het doel was de zege van de Britten, de Amerikanen en vooral de Fransen te onderstrepen. Duitsland onderging territoriale wijzigingen doordat het verschillende gebieden moest afstaan. Volgens het Verdrag moest Duitsland op militair vlak onschadelijk gemaakt worden: de Duitse artillerie en zee- en luchtmacht werden ontmanteld en het industrieel belangrijke Rijnland moest gedemilitariseerd worden. Bovendien werden aan Duitsland zware herstelbetalingen opgelegd om de oorlogsschade te vergoeden. Die werden opgeëist in de vorm van geld, maar ook in hoeveelheden grondstoffen en industriële producten. De maatregelen van Versailles en het feit dat het Verdrag zonder inspraak van Duitsland tot stand was gekomen, wogen zwaar. Veel Duitsers ervaarden het Verdrag van Versailles dan ook niet als een vredesverdrag, maar als een vernederend en door anderen opgelegd dictaat dat echte vrede in de weg zou staan.

1.2 1923: Hyperinflatie, Ruhrbezetting en staatsgreep

VA

In 1922 nam de inflatie fel toe en werd het leven steeds duurder. Naast de herstelbetalingen en de herstelwerken voor de oorlogsschade in Duitsland zelf kostte het immers handenvol geld om alle oorlogsinvaliden en weduwen uit te betalen. In het jaar 1923 stegen de voedselprijzen spectaculair. De economische instorting van Duitsland verergerde de sociale problemen. Daarbij kwam nog dat Frankrijk en België, ontevreden omdat de herstelbetalingen door Duitsland niet consequent werden betaald, met hun legers het Ruhrgebied, het industriële hart van Duitsland, bezetten. In die context van chaos en vernedering pleegden de nazi’s in 1923 een staatsgreep, maar die mislukte. Het leger en de politie kozen hun kant niet. Hitler verdween tot december 1924 in de cel. Na zijn gevangenschap trad hij gewoon terug aan als voorzitter van de NSDAP, de nazipartij die in 1920 was opgericht. De hyperinflatie was echter bedwongen en in 1925 trokken de Franse en Belgische troepen zich terug uit het Rijnland. Betere tijden leken zich aan te kondigen.

©

↑ Bekijk de eerste kennisclip over Camilla Ravera.

158

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


Historische vraag 2:

In hoeverre waren de champagnejaren van de roaring twenties voor de VS en Europa een periode van optimisme?

1

N IN

De Eerste Wereldoorlog had in Europa veel vernieling gezaaid, maar na enkele woelige en chaotische naoorlogse jaren herstelde het leven zich in de tweede helft van de jaren 1920. Die periode krijgt soms ook de noemer ‘de champagnejaren’. Een uiteenlopend gezelschap van kunstenaars en wetenschappers pikte de draad weer op en begon te experimenteren met nieuwe technieken. Het stads- en nachtleven bruiste als nooit tevoren in kleurrijke bioscopen, theaters, bars en danszaaltjes, waar de champagne overvloedig vloeide. Zo gingen de jaren 1920 de geschiedenis in als de 'roaring twenties', of de dolle jaren twintig. Maar verdiende die periode wel zo’n etiket van optimisme en emancipatie? Dat onderzoek je aan de hand van de bronnen bij deze historische vraag.

Bestudeer bron 1, 2 en 3.

02f

KIJKSTRATEGIEËN

Typeer bondig in vijf kenmerken welk beeld van de jaren 1920 in bron 1 en 2 tot uiting komt. 1

2

3

4

5

VA

a

02e

LEESSTRATEGIEËN

b

Verklaar bondig in drie zinnen of de bronnen eerder een optimistisch of een pessimistisch beeld van deze periode schetsen en verklaar waarom de periode de ‘roaring twenties’ wordt genoemd.

©

c

Zoek op de tijdlijn op p. 150-151 de gebeurtenis in verband met Bauhaus. Selecteer vervolgens de gebeurtenissen die zich afspeelden in dezelfde tijd en ruimte. Herlees bron 3. Verklaar waarom het Bauhaus in Berlijn uiteindelijk gedwongen moest sluiten.

02i OORZAKEN EN GEVOLGEN

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

159


N IN

Bron 1:

← Maker onbekend. (1928). Coco Chanel.

© MARKA / Alamy

De Française Gabrielle (Coco) Chanel was dé modeontwerpster van de jaren 1920. Ze wilde dat elke coupeuse haar slanke, jongensachtige creaties kon kopiëren. Ze introduceerde valse sieraden en bracht in 1921 met Chanel N°5 haar eerste parfum op de markt.

Bron 2:

Ook vrouwelijke kunstenaars droegen bij tot de overrompelende Parijse kunstwereld in de jaren 1920.

Parijs was toen nog betaalbaar en heel vrij, en had op artistiek en cultureel vlak mondiale allures. De roaring twenties in Parijs worden soms zelfs omschreven als een ‘pre-queerperiode’. Toen al waren er vrijgevochten

VA

kunstenaressen die de heersende mannenmaatschappij een trap toedienden. Niet enkel voor heren was het

dag en nacht feest op de Parijse terrassen, maar ook in de lesbische cabarets én op de gemaskerde queerbals waar de politie een oogje toekneep. Anderzijds bleef naast die vrijheid ook een sterk conservatisme bestaan: het vrouwenkiesrecht werd geweigerd, propaganda voor anticonceptie was verboden en abortus werd streng bestraft.

Cahun, C. (ca. 1928). Zelfportret met spiegel.

160

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

De Lempicka, T. (1933). Suzy Solidor. Château-Musée Grimaldi. Cagnes-sur-Mer, Frankrijk.

© Album / Fine Art Images / © Tamara de Lempicka Estate, LLC / Sabam Belgium 2023

© Album

©

Naar: Leyman, D. (4 mei 2022). Hoe de roaring twenties niet louter een mannenzaak waren. De Morgen.


Bron 3: Vlak na de Eerste Wereldoorlog werd architect Walter Gropius in Weimar directeur van een nieuwe kunstschool, het Bauhaus. Voor die tijd was het niet zomaar een kunstschool: Gropius wilde zijn studenten niet alleen tot kunstenaar of ontwerper opleiden, maar ook tot technisch vakman, die het scheppingsproces van begin tot einde in handen kon nemen. In hun ontwerpen werden kunst en functionaliteit steeds gekoppeld. De ontwerpen moesten dus ook praktisch bruikbaar en betaalbaar zijn voor een breed publiek. Studenten kregen basisopleidingen in het werken met hout, metaal, glas, textiel en keramiek, en gingen met de modernste technieken aan de slag. In 1925 verhuisde Bauhaus van Weimar naar een door Walter Gropius nieuw ontworpen

N IN

gebouw in de nabijgelegen stad Dessau, en begin jaren dertig verhuisde het naar Berlijn. Meer dan honderd

jaar later zien veel op Bauhaus geïnspireerde meubels, gebruiksvoorwerpen en gebouwen uit die tijd er modern uit voor hun leeftijd.

© Peter Horree / Alamy

VA

© Archief Thonet GmbH

Naar: Leyman, D. (4 mei 2022). Hoe de roaring twenties niet louter een mannenzaak waren. De Morgen.

Voorpagina van de catalogus van meubelfabriek Thonet, met daarin verschillende meubelen gemaakt door Bauhaus-ontwerpers. (1931).

In de ogen van de nazi’s was het democratische ideaal van de Bauhaus-school veel te kritisch en te modernistisch. Een van hun politieke eisen was dat Joodse en buitenlandse docenten verwijderd werden. Bezoek via Google Street View de iconische gebouwen van Bauhaus en kijk of je

©

de basisprincipes (functionaliteit en esthetiek, ontwerp en ambacht) terugvindt in de architectuur van de gebouwen.

↑ Bekijk de gebouwen van Bauhaus via Google Street View.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

161


2

Lees het kader historisch denken over beeldvorming en bestudeer bron 4. Leg uit of je hier een ander beeld krijgt over de jaren twintig dan het beeld dat je aan de hand van bron 1 tot en met 3 had gevormd.

02k BEWIJS

N IN

Historisch denken: historische beeldvorming

VA

Historische beeldvorming betekent niet dat je een collage maakt van losse informatie uit beschikbare bronnen, maar wel dat je verbanden zoekt in de informatie die je uit verschillende bronnen krijgt. Die verbanden scheppen het echte beeld en laten toe om een historische vraag te beantwoorden. Omdat er nieuwe bronnen kunnen ontdekt of onderzocht worden, is historische beeldvorming een dynamisch proces dat niet af is. Er kunnen andere perspectieven aan het licht komen en er kunnen andere en nieuwe historische vragen gesteld worden.

Bron 4:

Bij de roaring twenties van een eeuw geleden denken we aan elegante kleding, bob-kapsels, opzwepende jazz, en natuurlijk de charleston. De consumenten lieten het geld rollen: de T-Fords waren niet aan te slepen, iedereen wilde een radiotoestel en op elke straathoek was een bioscoop. (...) In werkelijkheid was de

©

exuberantie maar weggelegd voor een rijke bovenlaag in de Amerikaanse samenleving. De ongelijkheid nam sterk toe. In die mate zelfs dat in 1928 bijna een kwart van het beschikbare inkomen naar de rijkste 1 procent ging – meer dan nu. Het was de tijd waarin dynastieën als de Rockefellers en de Fords immense fortuinen opbouwden. Tegelijk leefde zestig procent van de Amerikanen onder de armoedegrens. Aan het overgrote deel van de zwarte bevolking ging het consumptiefeest voorbij. Op het platteland was het armoede troef: door overproductie stonden de prijzen van landbouwproducten permanent onder druk. Ook de lonen van de gewone arbeiders stegen maar mondjesmaat, terwijl de productiviteit wel sterk toenam. De arbeidswetten hielden de vakbonden onder de duim. Bedrijven en zelfs politici vonden aandeelhouderswaarde belangrijker dan de beloning van werknemers. Uit: Mooijman, R. (29 mei 2021). De roaring twenties hadden veel kenmerken die we nu niet meer willen. De Standaard.

162

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


Ook in hedendaagse televisieseries komen de roaring twenties nog aan bod. Bekijk op iDiddit de trailer van Babylon Berlin (bron 5) en analyseer welk beeld van die periode daarin geschetst wordt. 3

02k

Beantwoord de historische vraag.

BEWIJS

N IN

VA

2 De champagnejaren van de roaring twenties (1925 - 1929)

2.1 Een tijd van optimisme …

©

De economisch moeilijke en politiek woelige jaren na de Eerste Wereldoorlog werden vanaf midden jaren 1920 gevolgd door een heropleving van de vooroorlogse luxe en een herwonnen geloof in de toekomst. Goedkope leningen bevorderden het herstel. Vooral voor de stedelijke middenklasse veranderde de vrijetijdsbeleving. De champagnecultuur, die het beeld werd van de Amerikaanse roaring twenties, waaide ook over naar chique danstenten, glamoureuze hotels en rokerige jazzkelders in steden als Berlijn en Parijs. Zwervend van stad naar stad pikten kunstenaars de draad van voor de oorlog opnieuw op. Tegelijkertijd zorgden nieuwe technologieën en experimenten voor snelle evoluties in architectuur, kunst en cultuur. De via massaproductie vervaardigde designmeubelen van de artistieke stroming Bauhaus veroverden hippe woonkamers, terwijl de stille film vervangen werd door films mét geluid. Daarbij spraken extravagante figuren uit de dans- en filmwereld sterk tot de verbeelding.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

163


2.2 … maar ook van pessimisme Het glitterende, gouden beeld van die jaren 1920 was echter oppervlakkig. De herwonnen rijkdom gold lang niet voor iedereen en was gebouwd op een wankele toren van kortetermijnleningen en het streven naar steeds meer winst met aandelen op de beurs.

Historische vraag 3:

N IN

Bovendien borrelde er onder het oppervlak tegenstand. Niet iedereen was fan van wat zij zagen als het decadente feestleven van de rijke elite en de avant-gardekunstenaars (vernieuwende kunstenaars die zich afzetten tegen de gevestigde kunststijlen). Zo groeide de kloof tussen de grote wereldsteden, waar geëxperimenteerd werd met nieuwe, moderne vormen van kunst en cultuur, en het platteland, waar het leven vaak moeizaam en armoedig bleef. In de jaren twintig leefde 60 % van de Amerikanen in armoede. Naast het later ontstane beeld van optimisme leefde er in die jaren dus ook veel uitgesproken pessimisme over de toekomst.

VA

Op welke manier gingen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie om met de socio-economische uitdagingen tijdens de periode 1928 - 1936?

In 1929 vond in de Verenigde Staten de beurscrash plaats. De gevolgen daarvan zouden nog jaren voelbaar blijven. De roaring twenties eindigden met een ijskoude douche die de wereld in een Grote Depressie bracht. De getroffen landen moesten daar een antwoord op zien te bieden. In deze historische vraag onderzoek je hoe de VS de crisis aanpakte. De Sovjet-Unie was afgesneden van de wereldeconomie en ontsnapte daar dus grotendeels aan, maar stond evengoed voor ongeziene uitdagingen. Aan de hand van bronnen vergelijk je de economische ontwikkelingen van beide landen.

1

©

Bestudeer bron 1 en 2.

a

Noteer welke (sociale) gevolgen de economische crisis voor de Amerikaanse bevolking had.

164

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

02i OORZAKEN EN GEVOLGEN


b

Beschrijf de maatregelen die Roosevelt in 1933 trof om de sociale (en economische) gevolgen van de crisis te bestrijden.

©

VA

Bron 1:

© Fotosearch / Freelancer

N IN

Lange, D. (maart 1936). Migrant Mother (Migrantenmoeder). Samen met 2 500 andere mensen woonden Florence Thompson en haar kinderen in een geïmproviseerd tentje in een kamp van erwtenplukkers. De oogst was bevroren, dus was er geen werk en geen inkomen. Ze overleefden van bevroren groenten die ze stalen en van vogels die de kinderen vingen. In maart 1936 reisde de Amerikaanse fotografe Dorothea Lange (1895 - 1965) door het platteland van Californië. Lange maakte in opdracht van de Amerikaanse regering een sociaal bewogen reportage over de gevolgen van de economische crisis en de Dust Bowl. Dat was een periode met gigantische stofwolken die het gevolg waren van erosie door uitputting van de bodem vanwege monocultuur en langdurige droogte. Veel boerenbedrijven gingen failliet, waardoor massaal veel gezinnen naar het westen trokken in de hoop als dagloner aan de slag te kunnen. Werkloze stedelingen en boeren concurreerden om een (gegeerde) job.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

165


Bron 2: Het herstel is niet alleen een kwestie van een gedragscode. Deze natie vraagt actie en dat onmiddellijk. Onze eerste taak moet erin bestaan de mensen werk te geven. Dat kan deels worden bereikt door indienstneming door de regering die tegelijk werk kan maken van noodzakelijke projecten om de uitbating van onze natuurlijke rijkdommen aan te moedigen. Tevens moet een strikte controle worden ingesteld op het bankbedrijf, de kredietverlening en de investeringen en moet een einde worden gesteld aan het speculeren van andermans geld.

N IN

Naar: Roosevelt, F.D. (4 maart 1933). Inaugurale rede.

Op 4 maart 1933 werd Franklin Delano Roosevelt beëdigd tot 32e president van de Verenigde Staten. In zijn eerste toespraak als president vertelde hij hoe hij een antwoord wilde bieden op de crisis. Die aanpak is ook bekend als de New Deal. Die New Deal bestond uit een reeks beleidsmaatregelen en programma's die werden ingevoerd om de Grote Depressie aan te pakken. Het omvatte hulp aan mensen in nood (door onder meer inkomenssteun) en het bevorderde het economische herstel door verschillende hervormingen van het Amerikaanse financiële systeem. Initiatieven zoals publieke werken en sociale voorzieningen hielpen de economie te stabiliseren.

2

Bestudeer bron 3 en 4.

Omschrijf aan de hand van bron 3 de kenmerken van het economische beleid van Stalin.

VA

a

Leid uit bron 4 af welke gevolgen het economische beleid van Stalin had voor de bevolking van de Sovjet-Unie.

©

b

166

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

02i OORZAKEN EN GEVOLGEN


Bron 3: ← Bourke-White, M. (1931). Een reusachtige

VA

© Album / Fine Art Images / © Sabam Belgium 2023

N IN

smeltoven in opbouw in Magnitogorsk. In 1929 begon men aan de bouw van de nieuwe stad Magnitogorsk in het zuiden van het Oeralgebergte. Het was een van de grootste industrieprojecten van de Russische dictator Jozef Stalin. De stad werd grotendeels gebouwd door dwangarbeiders uit de strafen werkkampen van de goelag. Stalin wilde met de site de concurrentie aangaan met de Europese staalreuzen en zo bewijzen dat de communistische planeconomie beter zou werken dan een kapitalistische. In 1928 startte het eerste vijfjarenplan van Stalin. In de vijfjarenplannen stonden de economische doelstellingen die binnen de vijf jaar behaald moesten worden. Het plan zette ook in op de grootschalige collectivisering van de landbouw. Dat wil zeggen dat alle private eigendom werd afgeschaft en dat alle landbouwgronden en -bedrijven gemeenschappelijk bezit werden. De collectieve boerderijen werden geleid door een gemeenschap van boeren of rechtstreeks door de staat. Landbouwers die zich tegen de collectivisering van hun grond verzetten, de koelakken, werden op transport naar de goelag in Siberië gezet. De collectivisering eindigde uiteindelijk in een meedogenloze vervolging.

Bron 4:

De uitkomst van de grootschalige beslaglegging op de oogst (...) was één grote hongersnood in 1932 - 1933. Het precieze aantal doden is onmogelijk vast te stellen, maar demografen schatten dat mogelijk 8,5 miljoen mensen aan honger of ziekte bezweken. Oekraïne werd het zwaarst getroffen. Daar was het verzet onder de boeren tegen de collectivisatie buitengewoon sterk en waren de graanvorderingen buitensporig hoog.

©

(...) Oekraïne was ook niet het enige gebied dat zwaar te lijden had van de hongersnood, want die was in Kazachstan bijna net zo erg. Uit: Figes, O. (2014). Revolutionair Rusland, 1891-1991. Nieuw Amsterdam.

Op iDiddit vind je een interview uit 2023 met professor Oekraïense geschiedenis Serhii Plokhy. Hij bespreekt hoe Stalin de Holodomor (moord door uithongering) inzette om het Oekraïense gevoel van nationale identiteit te bestrijden.

↑ Bekijk hier het interview met Serhii Plokhy uit De Eeuwige oorlog: Oekraïne.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

167


3

02k

Herlees bron 1 tot en met 4. a

BEWIJS

Vergelijk het economische beleid van de VS (bron 2) met dat van de Sovjet-Unie (bron 3) in de jaren 1930. Vergelijk ook hun doel. Gebruik de begrippen kapitalisme en communisme in je vergelijking.

Economisch beleid

VA

Doel

Welke bronnen (1 tot en met 4) zijn bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden? Welke niet? Leg kort uit waarom. Bruikbare bron(nen):

168

©

b

SU (collectivisering, vanaf 1928)

N IN

VS (New Deal, vanaf 1933)

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

02h BRONNEN BEOORDELEN


Minder bruikbare bron(nen):

N IN

4

02k

Beantwoord de historische vraag.

VA

BEWIJS

Schweitzer, H.H. (1932). Affiche van de NSDAP voor de presidentsverkiezingen in Duitsland.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

© INTERFOTO Pulfer

©

In de jaren 1920 was de situatie in Duitsland erg instabiel (zie historische vraag 1). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de economische crisis ook daar een grote impact had. In de extra opdracht op iDiddit bestudeer je hoe Duitsland daarmee omging.

169


3 Socio-economische uitdagingen voor de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie (1928 - 1936) 3.1 Aanloop naar de Grote Depressie

N IN

Tijdens de roaring twenties was het vertrouwen van de Amerikaanse banken in de economie heel groot. Het kapitalisme leek geen grenzen te kennen. Vooral de markt van consumptieartikelen zoals elektrische huishoudapparaten floreerde. Ook mensen met weinig of geen spaargeld speculeerden op de beurs met geleend geld. In het najaar van 1929 ging het mis. De markt raakte verzadigd met overproductie tot gevolg: het aanbod werd groter dan de vraag. Verontrustende berichten over de koersdaling van belangrijke Amerikaanse bedrijven deden de ronde en er ontstond paniek. Om hun verliezen te beperken verkochten aandeelhouders massaal hun aandelen waardoor de beurskoersen nog meer daalden. In oktober 1929 crashten de Amerikaanse beurzen. De banken vroegen het geleende geld van de beleggers terug, maar die hadden dat geld niet meer, want hun aandelen waren niets meer waard. Banken gingen failliet. Het spaargeld ging in rook op. De koopkracht daalde fors en bedrijven kregen hun waren niet meer verkocht. Veel ondernemingen gingen failliet en een groot aantal arbeiders kwam op straat te staan. Net op dat moment sloeg de Dust Bowl het hardst toe. Dat was een periode van enorme droogte met zandstormen. De werkloze arbeiders en boeren reisden het land door op zoek naar werk en werden afhankelijk van daklozenopvang en voedselhulp.

VA

De Amerikaanse banken vroegen aan de Europese banken de sommen geld die ze in oorlogstijd hadden geleend terug. De fragiele heropbouw in Europa – ook in Duitsland – kwam daardoor in de problemen. In Europa begon zo eveneens de Grote Depressie van de jaren dertig.

3.2 De Verenigde Staten: de New Deal (vanaf 1933) De Amerikaanse president Franklin Roosevelt (1933 - 1945) pakte de crisis in zijn land aan met een pakket steunmaatregelen: de New Deal. Om werklozen te helpen startte de regering een groot aantal openbare werken, zoals de bouw van wegen, bruggen, huizen en scholen. De overheidsmaatregelen waren bedoeld om de overproductie van voedsel en producten tegen te gaan, de koopkracht te herstellen en de economie te stimuleren. Voor het eerst speelde de overheid een rol in de economie en werd de vrije markt door de overheid beperkt aan banden gelegd.

3.3 Sovjet-Unie: planeconomie (vanaf 1928)

©

In 1928, een aantal jaren na Lenins dood, kwam Stalin aan de macht. Zijn beleid was erop gericht het communisme in de Sovjet-Unie te versterken. Hij plaatste banken en bedrijven onder staatscontrole. Alle privébezit werd afgeschaft. Op het platteland werden boeren ondergebracht in grote collectieve staatsboerderijen. Het doel was de landbouwopbrengsten te verhogen en te exporteren naar de Russische steden en naar het buitenland, zodat de bevoorrading van steden gewaarborgd was en er geld binnenkwam voor de opbouw van de zware industrie. Vanaf 1928 verliep de collectivisering via vijfjarenplannen, waarin de staat de bevolking mobiliseerde om vastgestelde productiecijfers te halen. Met die planeconomie wilde men de kapitalistische landen voorbijsteken. De economische politiek werkte echter niet omdat de boeren gedwongen werden bijna al het geproduceerde voedsel af te ↑ Bekijk de tweede staan. Daardoor ontstond rond de jaren 1932 een vreselijke hongersnood in onder kennisclip over meer Oekraïne en Kazachstan. Camilla Ravera.

170

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


Historische vraag 4:

Wat waren de kenmerken van de totalitaire regimes in Europa tijdens het interbellum?

1

Lees bron 1.

a b

↑ Bekijk de kaart van Europa in 1939.

N IN

In een context van politieke chaos, economische crisis en sociale ongelijkheid kwamen in heel Europa in de jaren 1920 leiders aan de macht die erin slaagden een groot deel van de volksmassa te verleiden voor hun autoritaire regime. De Europese democratie werd daardoor ernstig bedreigd en jonge democratieën als Italië en Duitsland, die amper een halve eeuw bestonden, werden ondermijnd. Wat in de plaats kwam waren totalitaire regimes. In deze historische vraag onderzoek je de kenmerken van die extreme regimes.

02e

LEESSTRATEGIEËN

Plaats de nummers van de artikels uit het nationaalsocialistische partijprogramma (Duitsland, 1920) bij het juiste maatschappelijk domein. Formuleer bondig per domein welk standpunt aan bod komt. Artikel(s)

VA

SD

Standpunt

PD

©

ED

CD

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

171


c

In onze westerse samenleving wordt het nazisme vaak beschouwd als een extreme ideologie omdat verschillende van de basisstandpunten tegengesteld zijn aan wat nu als vanzelfsprekend wordt gezien en algemeen is ingeburgerd. Geef drie van die tegenstellingen. 1

3

Bron 1: 1.

N IN

2

Wij vragen de vereniging van alle Duitsers binnen één Groot-Duitsland gebaseerd op het recht op zelfbeschikking der volkeren.

2.

Wij eisen gelijke rechten voor het Duitse volk in zijn onderhandelingen met andere naties en de afschaffing van de Verdragen van Versailles (…).

Wij eisen land- en woongebied (koloniën) voor het voeden van ons volk en het vestigen van

VA

3.

ons bevolkingsoverschot.

4.

Alleen zij die tot de natie behoren kunnen staatsburgers worden. Alleen zij die van ‘Duitsen bloede’ zijn,

ongeacht hun geloof, kunnen tot de natie behoren. Geen enkele Jood kan dus burger zijn.

(…)

14. Wij eisen dat de winsten van grote ondernemingen worden verdeeld. 15. Wij eisen op grote schaal uitbreiding van de ouderdomsvoorzieningen. (…)

18. Wij eisen meedogenloze vervolging van hen wier daden indruisen tegen het gemeenschappelijk belang. Verwerpelijke misdadigers tegen de natie, woekeraars, profiteurs enz. moeten met de dood worden bestraft, ongeacht hun ras of geloof.

(…)

21. De staat moet het gezondheidspeil van de natie trachten te verhogen door moeders en kinderen te

©

beschermen, kinderarbeid te verbieden, de lichamelijke prestatievermogens op te voeren door het wettelijk verplicht stellen van gymnastiek en sport en door uitgebreide steun aan verenigingen die zich inzetten voor de lichamelijke ontwikkeling van de jeugd.

(…)

24. Wij eisen vrijheid voor alle godsdienstige stromingen binnen de staat, voor zover ze deze niet in gevaar brengen en de morele gevoelens van het Duitse ras niet kwetsen. (…) Ze bestrijdt de joodsmaterialistische geest binnen ons en buiten ons (…).

25. Opdat al het voorafgaande zal worden gerealiseerd eisen wij de vorming van een sterke centrale staatsmacht; onaanvechtbare autoriteit van het politieke gecentraliseerde parlement over het hele rijk en zijn organisaties (…). Uit: Partijprogramma van de NSDAP. (24 februari 1920).

172

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


2

Bestudeer de tijdlijn op p. 150-151 en bron 2.

a

Zoek aan de hand van de informatie bij de tijdlijn op of er gelijktijdigheid of ongelijktijdigheid was tussen de vestiging van de fascistische dictatuur van Mussolini in Italië en de nazidictatuur van Hitler in Duitsland.

b

Zoek online op of in België het gebruik van geweld door de politie toegestaan is en zo ja, onder welke omstandigheden.

c

N IN

03

ONLINE OPZOEKEN

Omschrijf hoe dat verschilt van de manier waarop Mussolini geweld gebruikte (bron 2).

VA

Bron 2:

In juni 1924, bij het begin van deze ontwikkeling, vond de ontvoering van en de moord op Giacomo Matteotti plaats. De socialistische oppositieleider had eerder in het Huis van Afgevaardigden een vlammend betoog tegen Mussolini gehouden.

Mussolini was razend en liet zich verleiden tot een drastische uitspraak: die man moest weg! Of het een expliciete opdracht was Matteotti te vermoorden is nooit opgehelderd. Maar een groepje vertrouwelingen van de Duce voelde zich aangesproken. De fascisten hadden op dat moment al de dood van vele bekende en

©

onbekende antifascisten op hun geweten. Maar tot dan toe waren de daders nooit uit de directe omgeving van Mussolini afkomstig geweest, en nu wel. De Duce omringde zich met misdadigers. Toen het nieuws over de dood van Matteotti bekend werd, kende de verontwaardiging geen grenzen. Ook tot ver in het fascistische kamp heerste verontwaardiging. Dat zovelen zich van hem afkeerden, maakte dat Mussolini in een crisis belandde. (...) Nu begon een nieuwe, veel hardere fase, waarin Italië zou veranderen in een dictatuur met totalitaire trekken. Naar: Woller, H. (2021). Mussolini, De eerste fascist. Rainbow.

↑ Benito Mussolini (1883 - 1945) was minister-president van Italië van 1922 tot 1943. Systematisch werden democratische vrijheden afgeschaft. Hij liet zich vereren als ‘Il Duce’ of de leider die altijd gelijk heeft.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

173


3

De film Triumph des Willens geeft heel wat informatie over de manier waarop partijcongressen bij de nazi’s verliepen. a

02f KIJKSTRATEGIEËN

Bekijk het tweede fragment uit Triumph des Willens (bron 3). Lees het kader historisch denken op p. 175 en noteer welke retorische technieken Hitler gebruikte.

VA

N IN

b

Bekijk het eerste en derde fragment uit Triumph des Willens (bron 3). Regisseur Leni Riefenstahl hield steeds vol dat haar film een neutrale weergave van de partij­bijeenkomst was. Klopt dat volgens jou? Onderbouw je antwoord met minstens twee argumenten. Conclusie:

©

Argument 1:

Argument 2:

174

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


Historisch denken: retorische technieken Door de eeuwen heen is er een schat aan retorische technieken beschreven die schrijvers en sprekers gebruiken ter ondersteuning van hun verhaal. Retorische technieken zorgen voor een grotere herkenbaarheid en betrokkenheid van het publiek bij het verhaal dat gebracht wordt. Retorische technieken gebruiken volstaat echter niet om je publiek te overtuigen. In de eerste plaats moet je verhaal vooral inhoudelijk overtuigend zijn. Als de inhoud je publiek niet aanspreekt, dan helpen retorische technieken niet. Maar omgekeerd geldt ook: als je al een ‘populaire’ inhoud hebt, dan werkt de retoriek wel om je publiek nog meer te overtuigen.

Bron 3:

N IN

De manieren om je publiek bij je verhaal te betrekken zijn niet altijd even opvallend. Je kunt bijvoorbeeld hardop een vraag stellen waarvan je vermoedt dat die bij je publiek bestaat. Of je kunt een probleem aankaarten door middel van een concrete situatie of een concreet voorbeeld. Retorische technieken werken pas echt als je ze combineert met een sprekende intonatie, ritmische beklemtoning van belangrijke punten, non-verbale ondersteuning (bijvoorbeeld door middel van gebaren) of volumewisseling in je stem. Met andere woorden: vorm en inhoud moeten een eenheid vormen.

← Riefenstahl, L. (reg.) (1935). Triumph des Willens.

©

© CPA Media Pte Ltd / Alamy

VA

Al sinds 1927 organiseerden de nazi’s jaarlijkse ‘partijdagen’ in de stad Nürnberg. Hitler vroeg aan de jonge regisseur Leni Riefenstahl om de partijdagen van 1934 te verfilmen. Riefenstahl gebruikte moderne filmtechnieken zoals luchtfotografie, een cameralift en een brede variatie aan camerastandpunten, waardoor het resultaat veel dynamischer was dan mensen in die tijd gewoon waren. In 1935 kwam haar film in de zalen. De film was meteen een groot succes. Ook Hitler was enthousiast. Daarom mocht Riefenstahl een jaar later ook de Olympische Spelen in Berlijn verfilmen, wat resulteerde in de film Olympia (1936).

↑ Bekijk drie fragmenten uit de film.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

175


4

Bestudeer de getrukeerde afbeelding bij het jaar 1928 op de tijdlijn op p. 150-151. Welk beeld wilde Stalin van zichzelf ophangen door zich op dezelfde foto als Lenin te plaatsen?

02f KIJKSTRATEGIEËN

N IN

5

Beantwoord de historische vraag.

BEWIJS

VA

02k

4 Kenmerken van de totalitaire regimes tijdens het interbellum

Tijdens het interbellum ontstonden in Europa totalitaire regimes die het leven van de burgers totaal in hun greep wilden krijgen.

©

4.1 De staatsideologie In de totalitaire staten van het interbellum werd slechts één ideologie aanvaard: de staatsideologie. Daarbij was het individu ondergeschikt aan de massa. Bijgevolg was er ook maar één partij. Verkiezingen waren uitgesloten. De meerderheid van de staatsideologieën was gebaseerd op extreem nationalisme, zoals het nazisme in Duitsland en het fascisme in Italië, Spanje en vele andere Europese landen. De nazi-ideologie ging uit van een rauw racisme: het eigen Arische ‘ras’ was superieur aan alle andere rassen. Hitler wilde een groot etnisch zuiver Lebensraum (levensruimte) voor de superieur witte Duitsers realiseren. In de Sovjet-Unie steunde de staatsideologie op een extreem doorgedreven communisme, ook wel stalinisme genoemd.

176

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


4.2 De onbetwiste leider

N IN

In al die totalitaire staten speelde de leider een belangrijke rol. Voorbeelden zijn Hitler als Führer (letterlijk ‘de Leider’) in Duitsland, Mussolini als Duce (letterlijk ‘de Leider’) in Italië en Stalin in de Sovjet-Unie. De leiders duldden geen tegenstand, stelden zich boven de wet en werden beschermd door een geheime staatspolitie. De scheiding der machten bestond niet meer. Het leiderschap ging vaak gepaard met het ontstaan van een leiderschapscultus. Portretten van Hitler, Mussolini en Stalin toonden hen als moderne, verantwoordelijke staatsmannen. Met trein, vliegtuig, radio, foto’s en film zetten ze de nieuwste technologieën in om hun eigen populariteit te boosten. Hun speeches waren te horen in huiskamers dankzij de nieuwe goedkope radiotoestellen. Op die manier was de stem van de leider alomtegenwoordig.

4.3 Staat en propaganda

De overheid had alle communicatiemiddelen in handen: kranten, televisie, film en andere media werden streng gecontroleerd en droegen de politieke ideologie van de staat uit. De volksmassa werd bewust geradicaliseerd en verleid tijdens massaspektakels waarin mensen zich deel van het grotere geheel konden voelen. Mensen begonnen zich speciaal of zelfs ‘uitverkoren’ te voelen. Leiders lieten zich afbeelden als kindervriend. De propaganda gaf de totalitaire regimes een aura van jeugdige dynamiek, van krachtige vooruitgang en zelfopoffering, in tegenstelling tot de trage, zwakke vormen van democratie elders.

4.4 Staat en geweld

VA

Vermeende tegenstanders werden bestempeld als ‘verraders’. Met krachtige speeches wezen dictators zondebokken aan voor de maatschappelijke problemen. In Duitsland waren dat onder meer de joden. Zij werden discriminerend en racistisch behandeld en uiteindelijk uitgesloten uit de Duitse samenleving. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou dat antisemitisme (Jodenhaat) van de nazi’s leiden tot de Holocaust, waarbij miljoenen Joden naar concentratiekampen en vernietigingskampen werden afgevoerd.

©

Ook Mussolini’s wereldbeeld was doordrenkt van racisme, maar pas eind jaren 1930 begon hij het extreme antisemitisme van Hitler openlijk na te praten, onder druk van zijn bondgenootschap met nazi-Duitsland. In de Sovjet-Unie werden miljoenen koelakken, of zelfstandige boeren, die zich tegen de collectivisering verzetten, richting de beruchte goelagstrafkampen afgevoerd. Velen van hen werden onderworpen aan dwangarbeid en stierven van de honger.

↑ Bekijk de derde kennisclip over Camilla Ravera.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

177


Uitbreiding:

Zijn vergelijkingen tussen nu en de jaren dertig zinvol en historisch verantwoord? Het is ondertussen routine geworden, de vergelijking met het fascisme en nazisme van de jaren 1920 en 1930. Maar is het eigenlijk mogelijk om een historisch verantwoorde vergelijking te maken tussen vandaag en de jaren dertig?

N IN

Ga naar iDiddit om te onderzoeken of een analogie tussen nu en de jaren 1930 zinvol en historisch verantwoord is.

©

VA

Gouders, J. (26 september 2022). Spotprent van Giorgia Meloni van de partij Fratelli d’Italia (‘Broeders van Italië’), getekend na haar verkiezingsoverwinning in september 2022.

178

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


III

Synthese ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Schema Vul met behulp van de lesteksten de ontbrekende kenmerken in het syntheseschema in.

Verdrag van Versailles: eenzijdig opgelegd aan Duitsland: 1

: verlies Duits grondgebied

2

: ontmanteling en demilitarisering

3

economisch:

N IN

WO I - 1919

‘Diktat’

1923: zware crisis in Weimarrepubliek

-

-

bezetting

staatsgreep van de

VA

1925: economisch herstel  champagnejaren in VS en Europese steden (Parijs, Berlijn)

optimisme: -

-

-

korte termijnleningen

-

tegenstellingen

-

armoede

-

-

©

jaren 1920 (roaring twenties)

pessimisme:

massaproductie

1929: crash Wallstreet  Grote Depressie jaren 1930 in VS  Grote Depressie jaren 1930 in Europa

oorzaken:

gevolgen:

-

ECO: versnipperde

-

ECO: failliet banken

-

ECO:

-

ECO: sluiting

-

ECO: koersdalingen beurs

-

SOC:

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

179


antwoorden op de crisis

oplossing in VS:

(vanaf 1933) -

economische politiek in Sovjet-Unie: Stalinisme (vanaf 1928) -

industrie

gecorrigeerd overheidssteun

-

-

NSDAP aan de macht

-

1933: Hitler =

communistische

-

vestiging van

N IN

-

investering in zware

chaos in Duitsland: nazisme (vanaf 1933)

jaren 1930

dictatuur

in delen van Europa: totalitaire regimes

kenmerken: 1

In een deel van Europa overleven de liberale democratieën.

één extreme

bv.                              , stalinisme

2

één onbetwiste

bv.

VA

3

bv.

4

bv. antisemitisme, goelagstrafkampen

©

Op iDiddit vind je een uitgebreider syntheseschema van dit hoofdstuk.

180

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)


Historisch denken Je leerde de volgende historische begrippen: —

05

cultureel: artistieke stroming, avant-garde, ideologie, leiderschapscultus, propaganda, radicalisering, technologie, vrijetijdsbeleving

HISTORISCHE BEGRIPPEN

economisch: aandeel, belegger, beurscrash, collectivisering, (effecten)beurs, herstelbetalingen, (hyper)inflatie, kapitalisme, koopkracht, massaproductie, planeconomie, speculatie, vrije markt

politiek: autoritair, communisme, demilitariseren, democratie, dictatuur, fascisme, nationalisme,

N IN

nazisme, politieke ideologie, president, scheiding der machten, territoriale wijzigingen, totalitair, wapenstilstand sociaal: antisemitisme, discriminatie, elite, emancipatie, geweld, racisme, ras

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod: argument – beeldvorming – evolutie – (on)gelijktijdigheid – gevolg – oorzaak – retorische technieken – voedingsbodem – zondebok

06

STRUCTUURBEGRIPPEN

VA

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je ontdekte dat historische beeldvorming meer is dan zomaar het combineren van bronnen. Je bestudeerde ook hoe retorische technieken gebruikt werden om een boodschap over te brengen. Herlees en studeer de kaders historisch denken op p. 162 en p. 175.

©

Bekijk op iDiddit welke doelen je moet halen als je dit hoofdstuk studeert.

Hoofdstuk 6: Het interbellum (1919 - 1939)

181


N IN

Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd ↑

VA

Kongolo, A.T. (scen.) & Bathy, A., Djeis, D., Kumbozi, Y., Loleba, D. (ill.) (2014). Paul Panda Farnana, een vergeten leven. Asbl Africalia vzw. Het titelbeeld van dit synthesehoofdstuk is de covertekening van de strip Paul Panda Farnana, een vergeten leven. De strip is getekend door vier Congolese cartoonisten. Het historische raamwerk en het originele scenario zijn ontworpen door Antoine Tshitungu Kongolo. De stripfiguur is de man die ook op de kaft van je leerwerkboek staat, Paul Panda Farnana (1888 - 1930). Hij werd geboren in het dorp Nzemba, in het huidige Congo, onder het koloniale regime, maar kwam door omstandigheden in België terecht. Hij wordt gezien als een overgangsfiguur naar de hedendaagse tijd waarin op een mondiaal niveau de strijd voor gelijke rechten meer en meer op de voorgrond komt.

7

©

Hoofdstuk

182

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

182


II

Opgave 1: Situeer belangrijke gebeurtenissen uit de moderne tijd op de tijdlijn en onderzoek onderlinge verbanden.

N IN

I

Op onderzoek

Wat weet je nog (niet)?

©

VA

In dit hoofdstuk komt geen nieuwe leerstof aan bod, maar fris je de kennis op die je het voorbije jaar in Sapiens 5 vergaarde. Je legt daarbij belangrijke verbanden tussen de hoofdstukken. Afronden doe je met een oefening rond beeldvorming aan de hand van de Congolees Paul Panda Farnana.

Opgave 2: Onderzoek belangrijke ideologieën van de moderne tijd en hun onderlinge verbanden.

Opgave 3: Onderzoek waarom de beeldvorming rond Paul Panda Farnana evolueerde tussen 1900 en vandaag.

Situeren in tijd

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

183


Opgave 1:

Situeer belangrijke gebeurtenissen uit de moderne tijd op de tijdlijn en onderzoek onderlinge verbanden. In Sapiens 5 maakte je kennis met een aantal belangrijke gebeurtenissen uit de moderne tijd. De visuele bronnen bij deze opgave zijn niet nieuw, maar komen uit de verschillende hoofdstukken van dit leerwerkboek. Ze staan symbool voor belangrijke gebeurtenissen of periodes.

1

a b

N IN

Bestudeer bron 1 tot en met 11 om de tijdlijn van de moderne tijd te vervolledigen.

Noteer bij elke bron het jaartal of (zo nauwkeurig mogelijk) de periode waarnaar de bron verwijst. Plaats elke bron op de tijdlijn. Maak een onderscheid tussen een gebeurtenis (punt op de tijdlijn) en een periode (balk in de tijdlijn).

1800

1850

VA

1500

VROEGMODERNE TIJD

Bron 2:

Bron 3:

© AKG Images

©

© Allstar Picture Library Ltd / Alamy

Bron 1:

184

← Roaring twenties met ↑

Moord op de Oostenrijkse kroonprins.

Congo Vrijstaat wordt toegewezen aan Leopold II.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

onder meer een periode van champagnecultuur en avant-gardekunst in steden als Parijs en Berlijn.


Bron 5:

Conferentie van Berlijn.

© Art Collection 3 / Alamy

N IN

© Album / Collection KHARBINE-TAPABOR

Bron 4:

Ontstaan van België: Septemberdagen op de Grote Markt in Brussel.

1945

VA

1900

MODERNE TIJD

Bron 6:

Bron 7:

Wenen.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

© Album

Ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden.

© PWB Images / Alamy

©

← Het Congres van

185


Bron 9:

Loopgravenoorlog.

Bron 10:

VA

De nazipartij verovert de macht.

Bron 11:

©

↑ Periode van toenemende fabrieksarbeid.

Napoleon Bonaparte is keizer van Frankrijk.

186

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

© Shawshots / Alamy

N IN

Bron 8:


Opgave 2:

Onderzoek belangrijke ideologieën van de moderne tijd en hun onderlinge verbanden. In de moderne tijd ontwikkelden zich een aantal belangrijke ideologieën die deels ook in de hedendaagse tijd (Sapiens 6) van betekenis bleven en nog steeds van belang zijn.

1

N IN

Bestudeer bron 1 tot en met 8. Noteer bij elke bron de gepaste ideologie. Kies uit: communisme – kapitalisme – kolonialisme – liberalisme – modern imperialisme – nationalisme – nazisme – socialisme.

Bron 1:                                   07

Geen mens mag beschuldigd, aangehouden of vastgehouden worden dan in de gevallen vastgesteld door de wet (…).

10

Niemand mag omwille van zijn opvattingen, zelfs religieuze, verontrust worden (…).

11

De vrije mededeling van zijn gedachten en meningen is een van de kostbaarste rechten van de mens.

VA

Uit: Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen. (1789).

Bron 2:

Men vergete niet dat voor 25 jaar al die mensen nog in de grootste zedelijke wanorde leefden. Veel is er gedaan in dat korte tijdsverloop en de arbeid der missionarissen is niet vruchteloos geweest. Als er geen politieke verstoringen tussenbeide komen, dan gaat Afrika een schone toekomst tegemoet; dan zal misschien in honderd jaar het grootste gedeelte van Afrika katholiek zijn en geschaard onder de banier van het Kruis. Uit: Calon, E. (1901). Brief vanuit Congo.

©

Eugène Calon was een Nederlandse missionaris in Congo.

Bron 3:

Doordrongen van het besef dat de zuiverheid van het Duitse bloed de voorwaarde is voor het voortbestaan van het Duitse volk, en bezield door de onbuigzame wil de Duitse natie voor de verdere toekomst te beschermen, heeft de Rijksdag unaniem de volgende wet goedgekeurd, die hierbij afgekondigd wordt: 01

Huwelijken tussen joden en staatsburgers van Duits of aanverwant bloed zijn verboden (…).

Uit: Uittreksels ter bescherming van het Duits bloed en de Duitse eer. (15 september 1935).

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

187


Bron 4:                                   Heren, wanneer ik dit spreekgestoelte bestijg en u oproep om het vaderland te redden, beknelt de ontzaglijke grootsheid van dit moment mijn hart. Aan U, heren, heeft god de macht gegeven om te beslissen over de dood of het leven van de natie. Ik kan niet anders dan overtuigd zijn dat de heilige liefde voor het vaderland, dat het gevoel van de eer van het vaderland, van zijn onafhankelijkheid, van zijn vrijheid, ons evenzeer bezielt. Wij zijn allen bereid er de laatste druppel van ons bloed voor te geven. Alleen die natie kan leven die levenskracht vindt in zichzelf.

N IN

Uit: Adriaensen, J. (1935). Lodewijk Kossuth en de vrijheidsoorlog in Hongarije. 1848-1849. Averbode.

Dit fragment komt uit een toespraak van Lajos (Lodewijk) Kossuth die eerste minister van Hongarije was van oktober 1848 tot mei 1849.

Bron 5:

Wij vragen voor de arbeiders een werktijd van 10 uur per dag. Wij wensen ook de vrouwenarbeid af te schaffen. (…) Revolutie verlangen wij niet, maar vrede en rechtvaardigheid. Veel kan de Staat doen, maar niet tussen

patroon en werknemer treden. Zij kan de patroon niet edelmoedig en de werkman niet eerlijk, ijverig en trouw maken. Daarom: help uzelf. Er zijn drie wapenen om mee te strijden: Zorg ten eerste voor volksonderwijs.

De oorzaak van uw fouten ligt in onwetendheid. Wij moeten hebben: verplicht onderwijs of leerplicht (…).

VA

Uit: Partijprogramma van de Christene Volkspartij. (1893). Geciteerd in: Delafortrie, L. (1961). Priester Daens. Heideland.

Bron 6:

De meest billijke regeling van de landkwestie is als volgt. Privé-eigendom van land wordt voor eeuwig afgeschaft: het land zal niet meer worden verkocht, verhuurd, verpacht of op een andere wijze vervreemd. Alle land, eigendom van de staat, kroon, kloosters, kerk, fabrieken, privé- of publiekrechtelijke personen, boeren enz. zal worden afgenomen zonder schadeloosstelling en wordt eigendom van het hele volk, en wordt in gebruik gegeven aan diegenen die het land bewerken.

©

Uit: Het Decreet over het Land. (8 november 1917).

Bron 7:

Het onderwerp dat ons vandaag bezighoudt, is een van de onderwerpen die bij uitstek de vrienden van de mensheid moeten bekommeren. Het openstellen voor de beschaving van een deel van de wereld waar ze nog niet is doorgedrongen, betekent – ik durf het zeggen – een kruistocht, deze eeuw van vooruitgang waardig. Ik ben verheugd vast te stellen hoe de publieke opinie haar verwezenlijking gunstig gezind is. De tijdsgeest is met ons. Uit: Goffin, L. (1951). Histoire du Congo. Encyclopédie du Congo Belge. Editions Bieleveld s.d.

188

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd


Bron 8:                                   Begin 1897 werd een verbond of trust gesticht tussen Carnegie, de grootse staalfabrikant van het rijkste kolenbekken van Pennsylvania, en Rockefeller, de koning van de petroleum en ijzermijnen die de rijke ertsbeddingen van het Bovenmeer had bemachtigd. Deze had spoorwegen aangekocht, dokken gemaakt, een ganse vloot gebouwd van reusachtige schepen, die speciaal uitgerust waren om erts te vervoeren. Op het einde van 1896 was die vloot in staat de oude vaartuigen die tot dan toe erts hadden vervoerd, een dodelijke concurrentie aan te doen. Op die manier kwam de Rockefeller Carnegie Combination tot stand: de maatschappij van Rockefeller van het

N IN

Bovenmeer verhuurde voor een termijn van 50 jaren haar mijnen en haar vloot aan de maatschappij Carnegie. Deze trust of samentrekking verwierf het volstrekte machtsmonopolie, wat rampzalige gevolgen had voor de andere producenten, maar niet voor de consumenten: hoewel de Carnegie-Rockefeller gigantische winsten opstreek, konden zij hun prijzen verlagen en de Europese markten veroveren. Uit: Vandervelde, E. (1902). Collectivisme en evolutie op nijverheidsgebied. Van Looy.

2

VA

Leg mondeling de verbanden tussen de ideologieën in het schema uit. Doe dat aan de hand van een historische redenering.

kapitalisme

socialisme

liberalisme

communisme

nationalisme

nazisme

modern imperialisme

©

kolonialisme

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

189


3

Binnen de hedendaagse Belgische democratie spelen de politieke partijen een centrale rol. Enkele partijen werden al in de 19e eeuw opgericht. a b

Vul het overzicht aan op basis van de lesteksten van hoofdstuk 3 op p. 72-73 en p. 77. Vul verder aan met informatie die je online opzoekt.

liberalisme

Federatie van Katholieke Kringen en Conservatieve Verenigingen

1885

VA

Naam huidige partij in België

Naam eerste partij in België

N IN

Politieke stroming

Jaar oprichting eerste partij in België

Opgave 3:

Onderzoek waarom de beeldvorming rond Paul Panda Farnana evolueerde tussen 1900 en vandaag.

©

In Sapiens leerde je regelmatig over historische beeldvorming. Het beeld van historische figuren staat niet vast, maar evolueert. Het perspectief van waaruit je naar een figuur en de historische context kijkt bepaalt mee de beeldvorming. De historische figuur die je in deze opgave bestudeert, is Paul Panda Farnana, een Congolees wiens leven zich zowel in Congo als in België afspeelde tijdens de koloniale tijd. Farnana is ook de man die op de cover van je leerwerkboek staat.

190

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd


1

Lees bron 1 en 2.

a b

Markeer in elke bron de tijdsbepalingen. Omschrijf bondig de sleutelmomenten in het leven van Paul Panda Farnana en waar die zich afspeelden. Tijd

ca. 1895

ca. 1907

na 1907

VA

WO I

N IN

1888

Ruimte en context

1919

ca. 1920

1929

©

1930

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

191


Bron 1: Van adoptie tot krijgsgevangenschap Het leven van de ‘allereerste Congolese intellectueel’ leent zich goed voor een dramatische hervertelling. Farnana wordt geboren in Congo Vrijstaat als zoon van een lokale chef. Hij komt als jong kind in Europa terecht omdat een gezin van Belgische kolonialen hem adopteert en in 1895 naar Brussel brengt. Het gezin voedt hem op als lid van de Belgische bourgeoisie en in 1907 studeert Farnana af met

N IN

grote onderscheiding aan een landbouwschool in Vilvoorde. Hij is de allereerste Congolees met een hogere opleiding.

Na zijn studies keert Farnana terug naar Congo om voor de Belgische staat te werken als landbouwspecialist. ‘Daar ziet hij hoe slecht de kolonialen zijn landgenoten behandelen en hoe zijn collega’s zelfs

hem, lid van de hogere klasse en goed opgeleid, niet als gelijke zien’, vertelt Salomé.

Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, schrijft Farnana zich toch in bij het Belgisch leger. Hij wordt lid van het Korps der Congolese

Vrijwilligers en vecht mee bij de Duitse inval in België. Uiteindelijk

Charlier, G. (1925). Bronzen borstbeeld van Panda Farnana (1888 - 1930).

wordt hij krijgsgevangene en zit hij vier jaar lang vast. Criticus van het kolonialisme

VA

Salomé vertelt dat wat daarop volgde een keerpunt was voor de jonge agronoom. ‘Ondanks zijn vrijwillige verdediging van België en zijn jaren als krijgsgevangene van de vijand krijgt Farnana geen enkele officiële

erkenning. Hij en de andere Congolese soldaten die meevochten in de oorlog worden totaal genegeerd en worden nog steeds beschouwd als tweederangsburgers. Ondertussen kregen de andere soldaten medailles en werden ze de geschiedenis in geschreven.’

Uit: Vandermeulen, J. (13 september 2020). Een hoogopgeleide Congolees die kritisch was over het kolonialisme, dat maakte de Belgen bang. Mondiaal Magazine.

©

Deze tekst is gebaseerd op een interview met Salomé Ysebaert, een Brusselse die na haar studies Sociologie aan de VUB in 2020 een master African Studies afwerkte aan de Universiteit Gent. Ook in het geval van Farnana blijkt hoe moeilijk het is om feiten te onderscheiden van de propaganda-verhalen die rond hem zijn ontstaan. Zo heeft hij volgens de Belgisch-Congolese historicus dr. Mathieu Zana Etambala nooit een diploma aan de landbouwschool gehaald, laat staan met grote onderscheiding.

Bron 2:

In 1919 richtte Farnana in Brussel mee de Union Congolaise op, een in de eerste plaats humanitaire organisatie die onder meer een betere opleiding en de sociale en culturele emancipatie van Belgische Congolezen bepleitte. Hij geloofde rotsvast dat Afrikanen, en in het bijzonder Congolezen, evengoed ‘geciviliseerd’ konden worden, naar het voorbeeld van Afro-Amerikanen in de VS. Voor dat ‘civilisatieproject’ vroeg hij zelfs steun van koning Albert I.

192

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd


Maar vanaf 1920 werd het activisme van Farnana steeds politieker. Tussen 1919 en 1921 was hij aanwezig op de Pan-Afrikaanse Congressen, die voor een ‘Afrika voor de Afrikanen’ pleitten. Daarbij waren de belangrijkste thema’s de strijd voor rassengelijkheid, de politieke autonomie van het Afrikaanse continent, het recht op zelfbestuur en de erkenning van bevolkingsgroepen van Afrikaanse origine als gelijkwaardige burgers van de wereld. Door zijn sympathie voor het panafrikanisme kwam Farnana in diskrediet bij de Belgische koloniale overheid en pers. Hij stelde openlijk de misstanden van het Belgische kolonialisme aan de kaak. Dat hij het Belgische regime uit wiens handen hij had gegeten, bekritiseerde, werd hem niet in dank afgenomen. Zijn opvattingen werden als een regelrechte bedreiging voor de koloniale positie van België beschouwd. Teleurgesteld keerde Panda Farnana in 1929 terug naar zijn geboortedorp Nzemba in Bas-Congo, waar hij, in 1930 aan een vergiftiging.

N IN

gefinancierd door zijn tante Lise, een school en kerk oprichtte. Op slechts 42-jarige leeftijd stierf hij daar

Naar: Etambala, M.Z. (2015). Panda Farnana, le roi Albert Ier et la question de la méthode éducative afro-américaine pour le Congo: 1911-1921. Museum Dynasticum.

Het panafrikanisme is een beweging die de nadruk legt op de culturele eenheid van alle personen met Afrikaanse afkomst, waar ook ter wereld. Tijdens de panafrikaanse congressen aan het begin van de 20e eeuw riep men zowel op tot gelijke rechten als tot dekolonisatie.

2

VA

Lees bron 3. Kruis aan welke informatie je in bron 1 tot en met 3 vindt.

Farnana vertoefde in zijn jeugd in koloniale kringen en kreeg een Belgische opvoeding. Farnana heeft het koloniale regime tot aan zijn dood gekoesterd. arnana ging mee in het koloniale discours dat de Afrikaan minder beschaafd was F en de kolonisator beschaving kon brengen. Farnana deed een beroep op kolonialen en missionarissen om de Congolees te beschaven. Farnana had banden met het Belgische koningshuis.

©

Farnana voelde zich een Belgische patriot tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij had veel aan België te danken en wou zijn land verdedigen. Farnana bleef het koloniale regime tot aan zijn dood verdedigen. Het koloniale regime bleef Farnana tot aan zijn dood verdedigen. Farnana was teleurgesteld in de koloniale mentaliteit en ondervond discriminatie. Daarom voerde hij actief een politieke en pacifistische strijd tegen het kolonialisme. Toen Farnana politiek actief werd en kritiek uitte op het koloniale systeem, verloor hij de steun van de Belgische kolonisator.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

193


Bron 3: ‘Kan de zwarte uit Congo beschaafd worden zoals de zwarte uit Amerika?’, ziehier een vraag die vaak gesteld wordt. Veel mensen antwoorden hier ‘neen!’ op, zo overtuigd, dat het geen zin heeft hen te proberen te overtuigen van het tegendeel. Anderen menen dat het veel te vroeg is en denken dat er meer tijd nodig is … Hoeveel tijd? … ze weten het eigenlijk zelf niet. Maar tenslotte nemen de – vanuit het koloniale oogpunt – meest erudiete personen … waarmee ik de missionarissen, de magistraten en officieren bedoel, wel een bemoedigend standpunt in en geloven zij wel in de mogelijkheid van een geleidelijke ontwikkeling. Commandant Leclaire bijvoorbeeld voorspelde in niet mis te verstane woorden dat er ooit een dag komt

N IN

dat Congolezen deel uitmaken van alle takken van de economische dienstverlening. Kolonel Thijs bevestigt hetzelfde als het over de spoorwegen gaat. (…)

Zwarten houden in het algemeen van nieuwe dingen leren. Volgens de paters missionarissen, en wat ik zelf ook heb ervaren, krijgen ze gemakkelijk inzicht en begrijpen ze snel … misschien te snel, omdat ze soms

te snel denken dat ze al genoeg weten. (…) Congo is groot, en het is onmogelijk om de beschaving overal

parallel te realiseren. (…) Op alle plaatsen waar zwarten in contact staan met Europeanen, appreciëren ze

zowel de weldaden als de voordelen van de beschaving. (…) Het is zeker dat allen die mijn broeders willen

gaan beschaven, zullen moeten overtuigd zijn van de mogelijkheid om dat te bereiken. ‘Les Congolais sont

civilisables!’ Ze zijn te beschaven door de rechtvaardigheid, door waar engagement, door loyauteit, door de godsdienst, wat al bewezen is …

VA

Uit: Farnana, P. (1911). Toespraak tijdens een conferentie over nationalisme aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Geciteerd in: Etalamba, M.Z. (2015). Panda Farnana, le roi Albert Ier et la question de la méthode éducative afro-américaine pour le Congo: 1911-1921. Museum Dynasticum.

3

Bekijk opnieuw het beeld op de titelpagina van dit hoofdstuk (p. 182). Verklaar waarom Paul Panda Farnana anders wordt afgebeeld dan de andere Congolezen op de tekening.

©

194

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd


4

Verklaar de veranderende beeldvorming rond Paul Panda Farnana. a

Verklaar waarom Farnana aanvankelijk op handen werd gedragen door het koloniale regime.

b

N IN

Verklaar waarom Farnana toch in diskrediet kwam bij het koloniale regime.

c

Verklaar waarom Farnana vandaag in ere is hersteld en een plaats in de geschiedenisboeken krijgt.

VA

5

Herlees het bijschrift bij het titelbeeld van dit hoofdstuk.

a

Vanaf de hedendaagse tijd kwam de strijd voor gelijke rechten steeds centraler te staan. Verklaar waarom je Farnana kunt beschouwen als een scharnierfiguur tussen de moderne en de hedendaagse tijd.

©

b

Formuleer zelf een historische vraag die je met de bronnen over Farnana kunt beantwoorden.

Bekijk op iDiddit welke doelen je moet halen als je dit hoofdstuk studeert.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de hedendaagse tijd

195


© N IN

VA


Histokit 5: hulpmiddelen om historisch te leren denken

N IN

Deze hulpmiddelen en strategiefiches kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten.

Hulpmiddelen en strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen niet meer nodig hebt. We streven ernaar om je op het einde van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken.

198

00 Stroomschema: Historische beeldvorming

198

01

Historische vragen

198

02 Bronnenstudie uitvoeren

199

Stap 1: Ik verken (de context van) de historische vraag en de bronnen.

200

VA

Ik leer historisch denken: strategiefiches

02a

Bronnen identificeren

200

02b

Soorten bronnen

201

02c

Situeren in tijd en ruimte

202

02d

Situeren binnen de maatschappelijke domeinen

202

Stap 2: Ik observeer de bronnen.

203

02e

Leesstrategieën

203

02f

Kijkstrategieën

203

Stap 3: Ik beoordeel de bronnen.

204

02g

Bronnen contexualiseren

204

02h

De waarde van bronnen beoordelen

204

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

206

Historische redeneerwijzen: oorzaken en gevolgen

206

02j

Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen

206

02k

Bewijs uit verschillende bronnen combineren

208

©

02i

03 Online opzoeken

209

04 Collectieve herinnering

210

Ik leer historisch denken: hulpmiddelen

211

05 Historische begrippen

211

06 Structuurbegrippen

221

Histokit

197


Ik leer historisch denken: strategiefiches

00 1

Stroomschema: historische beeldvorming

verleden

historische vraag stellen

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

soorten historische vragen

01

stap 1: verkennen

bronnen identificeren

02a

stap 2: observeren

lees- en kijkstrategieën

02e+f

bronnen contextualiseren

02g

bruikbaarheid, betrouwbaarheid, representativiteit beoordelen

02h

VA

bronnenstudie uitvoeren

N IN

Hoe komt een beeld van het verleden tot stand?

stap 3: beoordelen

constructie beeldvorming

stap 4: historische vraag beantwoorden

historische beeldvorming construeren

02i+j+k

geschiedenis

Historische vragen

© 01 1

Hoe stel en onderzoek je historische vragen? Welke soorten historische vragen bestaan er? Hoe beoordeel je of een historische vraag onderzoekbaar is?

198

Histokit

Is er een afbakening in tijd, ruimte of maatschappelijk domein?

Bestaan er (bruikbare, betrouwbare en/of representatieve) bronnen waarmee de vraag onderzocht kan worden?

Heb je de tijd en de middelen om de vraag te onderzoeken?

↑ Bekijk het instructiefilmpje.


Er bestaan historische vragen over het verleden, over de relatie tussen heden, verleden en toekomst, over de totstandkoming van historische kennis, en over welk beeld van het verleden er wordt gevormd. Naast die indeling kun je historische vragen ook indelen volgens beschrijvende, vergelijkende, verklarende en beoordelende vragen. Beschrijvend

02 1

Wanneer? Waar? Hoe?

Verklarend

Beoordelend

Welke gelijkenissen? Welke verschillen?

Waardoor? Waarom? Welk doel of welke functie? Hoe?

Goed of fout? Beter of slechter? Juist of onjuist? Wat is typisch?

N IN

Wat? Wie? Welke?

Vergelijkend

Bronnenstudie uitvoeren

Bij een volwaardig historisch onderzoek bepaal je welke bronnen geschikt zijn om je historische vraag te beantwoorden. Meestal combineer je informatie uit verschillende bronnen, en dan formuleer je zelf een antwoord op de vraag. Volg deze vier stappen zodat je niets vergeet. search Stap 1: Ik verken (de context van) de historische vraag en de bronnen. ✓

Wat wil ik onderzoeken? Hoe is de vraag afgebakend (in de tijd, ruimte en maatschappelijke context)?

Welke historische bronnen of werken heb ik ter beschikking om de vraag

VA

te beantwoorden? Welke ontbreken?

search Stap 2: Ik observeer de bronnen.

Ik gebruik de juiste lees- of kijkstrategieën om de bronnen te onderzoeken.

search Stap 3: Ik beoordeel de bronnen. ✓

Ik stel de juiste vragen om de bronnen te contextualiseren: ik beoordeel het perspectief van de maker, het doel van de bron …

Ik beoordeel welke informatie ik bruikbaar, betrouwbaar en representatief vind om de vraag te beantwoorden.

Ik stel de juiste vragen om de inhoud van de bronnen te beoordelen: bevestigen de

Herlees of herbekijk.

©

bronnen wat ik al wist of spreken de bronnen elkaar tegen? Vind ik nieuwe informatie? ✓

Telkens als ik twijfel of er informatie ontbreekt, keer ik terug naar stap 2.

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. ✓

Welke conclusie kan ik trekken uit de bronnen?

Ik gebruik de bronnen om mijn beeld van het verleden te construeren.

Histokit

199


Stappenplan bronnenstudie

search Stap 1: Ik verken (de context van) de historische vraag en de bronnen. Wanneer je bronnen of werken gebruikt om een (historische) vraag te beantwoorden, dan probeer je zo transparant mogelijk te zijn over waar je de informatie vandaan hebt. Een bronvermelding helpt daarbij. Er bestaan vele manieren van bronvermelding. Door steeds op dezelfde manier te verwijzen kun je de oorspronkelijke inhoud makkelijk terugvinden. In Sapiens kiezen we voor dit systeem:

Bronnen identificeren

N IN

02a 1

De bronvermelding van een boek Naam auteur,

Initialen voornaam.

Titel boek.

(jaar van uitgave).

Uitgever (indien mogelijk).

Roberts, A. (2015). Napoleon de Grote. Prometheus.

De bronvermelding van een artikel (tijdschrift of krant) Naam auteur,

Initialen voornaam.

(datum of jaar).

Titel artikel.

Titel tijdschrift of krant.

Devos, I. (19 maart 2020). Gezondheidszorg in tijden van cholera. De Standaard. De bronvermelding van een online bron Initialen voornaam.

(datum of jaar).

Titel webpagina.

VA

Naam auteur,

Naam website.

URL

Christensen, B. (25 mei 2021). Parfum werd Napoleon fataal. Historianet. www.historianet.nl Foreman, G. is de redacteur van het werk en niet de auteur.

Het jaartal is niet gekend.

Foreman, G. (red.). (jaar onbekend). Family Stories from the Trail of Tears (taken from the Indian-Pioneer History Collection). Center for Arkansas History and Culture. www.ualrexhibits.org De bronvermelding van andere bronnen (kunstwerk, toespraak, brief …) Initialen voornaam.

©

Naam auteur,

(datum of jaar).

Titel of korte beschrijving.

Museum/archief/ uitgever (indien mogelijk).

Bij museum/ archief: locatie.

Jefferson, T. (1820). Brief aan John Wayles Eppes. De naam van de auteur is niet gekend.

Het specifieke jaartal is niet gekend.

Maker onbekend. (tussen 1914 en 1918). Fritz Haber en Duitse soldaten aan het westfront. Archiv der Max Planck Gesselschaft. Berlijn. De bronvermelding van bronnen zonder specifieke auteur (wetgeving, afbeelding van document zonder specifieke auteur …) Titel of korte beschrijving. (datum of jaar). Taalbesluit. (15 september 1819).

200

Histokit


02b 1

Soorten bronnen: bronnen en werken onderscheiden Hoe maak je een onderscheid tussen soorten historische bronnen en tussen soorten werken van historici? ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

IK BESTUDEER HET VERLEDEN MET BEHULP VAN …

HISTORISCHE BRON

= een overblijfsel uit de historische periode die je bestudeert

directe getuige = primaire bron indirecte getuige = secundaire bron

Materiële bron bv. gebruiksvoorwerp, juweel, kledij, machine, ruïne, skelet

Mondelinge bron bv. een ooggetuige vertelt

= een werk dat gebaseerd is op historische bronnen

Geschreven werk bv. tekst van een historicus (boek of website), historische roman, wetenschappelijk rapport of artikel (gedrukt of website)

Materieel werk bv. maquette, reconstructie van een standbeeld

Mondeling werk bv. audiogids, podcast

(Audio)visueel werk bv. historische film, kaart, re-enactment

VA

Geschreven bron bv. boek, brief, cijfer­gegevens, contract, egodocument, reis­verslag, register, testament, verdrag

HISTORISCH WERK

N IN

Let op: naargelang de historische vraag kan een bron een historische bron of een historisch werk zijn.

(Audio)visuele bron bv. film, gravure, kaart, schilderij, spotprent, tekening, toespraak

©

Het onderscheid tussen werken en bronnen hangt sterk af van de historische vraag. Ga naar iDiddit om daar oefeningen op te maken.

Histokit

201


02c 1

Situeren in tijd en ruimte Waar op de tijdlijn en waar in de ruimte kun je dit situeren?

.

1 19 80 45 0

MODERNE TIJD

OUDE NABIJE OOSTEN

KLASSIEKE OUDHEID

MIDDELEEUWEN

GESCHIEDENIS

02d 1

Situeren binnen de maatschappelijke domeinen In welk(e) maatschappelijk(e) domein(en) kun je dit situeren?

Tot het politieke domein behoren zaken die te maken hebben met: bestuur, macht, afspraken, rechten en plichten ...

Tot het sociale domein behoren zaken die te maken hebben met: individu, groep, rollen, verhoudingen tussen mensen …

POLITIEK

SOCIAAL

ECONOMISCH

CULTUREEL

VA

©

Tot het economische domein behoren zaken die te maken hebben met: geld, arbeid, voedsel, handel, vervoer ...

202

Histokit

HEDENDAAGSE TIJD

ca .

ca . VROEGMODERNE TIJD

1

ca .

50 0

80 0 ca .

N IN

PREHISTORIE

15 00

v. C

. v. C 35 00 ca .

ca .

3, 5

m

ilj o

en

v. C

.

↑ Bekijk de wereldkaart.

Tot het culturele domein behoren zaken die te maken hebben met: kunst, vrije tijd geloof, wetenschap, mode ...


search Stap 2: Ik observeer de bronnen. 02e 1

Leesstrategieën Je kent de stappen voor oriënterend en intensief lezen uit de eerste en tweede graad. Vergeet ze niet toe te passen wanneer je bronnen en werken analyseert.

N IN

Oriënterend lezen: Hierna begrijp ik de grote lijnen en structuur van de tekst. ↑ Herhaal de stappen voor oriënterend en intensief lezen.

Intensief lezen: Hierna begrijp ik grondig wat er in de tekst staat. Kritisch lezen: Ik denk na over de tekst.

Ik zoek of er strategieën worden gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (bv. drogredenering, anachronisme ...).

Ik vergelijk het bronnenmateriaal (historische bronnen en/of werken) met elkaar.

Ik vergelijk met andere bronnen die ik ken, of met informatie uit de lestekst.

Kijkstrategieën

VA

02f 1

Je kent de stappen voor oriënterend en gedetailleerd kijken uit de tweede graad. Vergeet ze niet toe te passen wanneer je bronnen en werken analyseert. Oriënterend kijken: Hierna begrijp ik de grote lijnen en structuur van de visuele bron. Gedetailleerd kijken: Hierna begrijp ik grondig wat er in de visuele bron getoond wordt.

↑ Herhaal de stappen voor oriënterend en gedetailleerd kijken.

©

Kritisch kijken: Ik denk na over wat ik zie. ✓

Ik zoek of er strategieën worden gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (bv. drogredenering, anachronisme ...).

Ik vergelijk de bronnen met elkaar.

Ik vergelijk met andere bronnen die ik ken, of met informatie uit de lestekst.

Histokit

203


search Stap 3: Ik beoordeel de bronnen. 02g 1

Bronnen contextualiseren Om een bron te kunnen beoordelen moet je bronnen in hun historische context plaatsen. Door te onderzoeken in welke historische context de bron gemaakt is, begrijp je beter de bedoelingen van de maker en/of de betekenis van de bron voor het doelpubliek. Deze hulpvragen kunnen daarbij helpen: Waar, wanneer en in welke maatschappelijke context kwam de bron tot stand?

Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

Welke boodschap had de auteur/maker voor ogen? Waarom werd de bron gemaakt?

Welk perspectief toont de maker? Welke andere perspectieven zijn mogelijk?

N IN

02h 1

De waarde van bronnen beoordelen: hoe bruikbaar, betrouwbaar en representatief is een bron? 1  HOE BRUIKBAAR IS EEN BRON?

VA

Om te weten of een bron bruikbaar is, ga je na wat de inhoud van de bron is. Je beoordeelt of de bron informatie bevat die je kan helpen om de historische vraag te beantwoorden. Let op: ook een bron die bepaalde informatie verzwijgt, kan bruikbaar zijn. Of een bron bruikbaar is, hangt af van de vraag die je wilt beantwoorden. Eenzelfde bron kan dus bruikbaar zijn voor een specifieke historische vraag, maar onbruikbaar voor een andere.

↑ Bekijk de instructiefilmpjes.

Om de bruikbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders: De bron is wel / niet bruikbaar om meer te weten te komen over … De bron gaat over … Ik kan ze daarom wel / niet gebruiken om … te onderzoeken. De bron geeft me enkel informatie over … Ik kan daardoor slechts een deel van de historische vraag met de bron beantwoorden.

©

2  HOE BETROUWBAAR IS EEN BRON? Een bruikbare bron is niet noodzakelijk een betrouwbare bron. Om de betrouwbaarheid van een bron te beoordelen ga je na hoe correct en nauwkeurig de informatie uit de bron is. Je beoordeelt ook motieven van de maker die kunnen wijzen op onbetrouwbaarheid. Voor het beoordelen van de betrouwbaarheid van een bron moet je bovendien rekening houden met de historische vraag die je wilt beantwoorden. Zo zijn de memoires van een politicus misschien niet betrouwbaar als je onderzoekt hoe een beslissing precies tot stand kwam, maar kunnen ze wel betrouwbaar zijn als je de politieke cultuur in een bepaalde periode onderzoekt.

204

Histokit


Betrouwbaarheid en objectiviteit zijn daarom geen synoniemen: egodocumenten, zoals dagboekfragmenten of memoires, kunnen bijvoorbeeld betrouwbare informatie geven over de manier waarop de auteur bepaalde gebeurtenissen ervaarde of wilde presenteren, maar ze zijn niet objectief. Hoe betrouwbaarder het bronnenmateriaal is, hoe beter je een historische vraag kunt beantwoorden. Om de betrouwbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders: De maker van de bron is goed / slecht geïnformeerd over … , en dus is de bron eerder wel / eerder niet betrouwbaar.

N IN

De maker van de bron weet er veel / weinig over, dus is de bron eerder wel / eerder niet betrouwbaar om … te beantwoorden.

De bron werd gemaakt met als doel … Dat maakt de bron minder betrouwbaar in het licht van deze historische vraag, omdat …

Een reden waarom ik de informatie in de bron betrouwbaar vind, is de informatie waarover de auteur beschikte. De auteur baseerde zich namelijk op … Hoewel de bron een jaar na de feiten tot stand kwam, denk ik dat de informatie in de bron betrouwbaar is, omdat … 3  HOE REPRESENTATIEF IS EEN BRON?

VA

Een bruikbare en betrouwbare bron is niet noodzakelijk een representatieve bron. Representativiteit gaat over de mate waarin het beeld, de ervaring en de opvattingen in de bron die van één individu of van een bredere groep (of zelfs de samenleving) vertegenwoordigen. Een bron kan representatief zijn voor de opvattingen van één groep, maar niet voor die van andere groepen. Bij het beoordelen van de representativiteit ga je na hoe typerend of breed gedragen die opvattingen of ervaringen zijn. Ook moet je de representativiteit beoordelen in het licht van de historische vraag die je wilt beantwoorden. Als je bijvoorbeeld de beleving van frontsoldaten in de Eerste Wereldoorlog wilt bestuderen, dan is een dagboek van één Britse frontsoldaat niet noodzakelijk representatief voor de beleving van alle frontsoldaten. De bron wordt representatiever als de historische vraag specifiek naar de beleving van Britse frontsoldaten vraagt. Om de representativiteit van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders:

©

Als … zegt dat … dan geldt dat enkel voor … Andere mensen dachten daar wellicht anders over, bijvoorbeeld … Het standpunt van … over … wordt waarschijnlijk niet gedeeld door … … is kenmerkend voor de periode van … tot … In de periode van … is dat niet kenmerkend voor die samenleving.

Histokit

205


search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. Na het doorlopen van de stappen van de bronnenstudie kun je de historische vraag beantwoorden. Je selecteert uit de verschillende bronnen de informatie die je daarvoor nodig hebt. 02i 1

Historische redeneerwijzen: oorzaken en gevolgen

OORZAKEN

OORZAKEN

OORZAKEN

N IN

Historische fenomenen hebben meestal meerdere oorzaken en/of gevolgen. Als er geen oorzakelijk verband is, dan is iets toeval.

AANLEIDING

BEDOELDE / ONBEDOELDE GEVOLGEN

TOEVAL

Om een oorzaak-gevolgrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

VA

De oorzaak of het gevolg van … is dat …

De gebeurtenis werd veroorzaakt door …

Er zijn verschillende oorzaken voor …, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde … Het (on)bedoelde gevolg van … is dat … veranderde. Toen … gebeurde, had dat (on)bedoelde gevolgen voor … … had verschillende gevolgen, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde … Er is geen oorzakelijk verband tussen … en … De gebeurtenis is daarom toeval.

Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen

©

02j 1

Historici, maar ook tijdgenoten, veralgemenen om helderheid te scheppen in de chaos van het verleden. Ze proberen bijvoorbeeld algemene kenmerken van een bepaalde historische periode of samenleving te identificeren. Veralgemenen is ook een typisch menselijk fenomeen dat een rol kan spelen wanneer iemand geconfronteerd wordt met personen die tot een ‘andere’ groep behoren. Wanneer die veralgemeningen het denken en gedrag van mensen bepalen, kan dat in ver doorgedreven vorm leiden tot processen van uitsluiting en discriminatie. Dat gebeurt zowel in het verleden als in het heden. Historici bestuderen hoe die processen in het verleden tot uiting kwamen, onder meer door aandachtig te zijn voor veralgemening en stereotypering in historische bronnen. In onderstaand schema vind je het proces terug dat tot stand kan komen op basis van veralgemeningen en stereotypen.

206

Histokit

↑ Bekijk het instructiefilmpje.


STEREOTYPE

Je spreekt van een stereotype als je een of meerdere kenmerken van individuen uit een groep toepast op alle leden van de groep (= veralgemening). Je kijkt dan niet naar de verschillen die bestaan tussen de leden van de groep.

VOOROORDEEL

N IN

Een vooroordeel is een (negatief of positief) oordeel over een of meerdere personen uit een bepaalde groep, enkel en alleen omdat zij tot die groep behoren.

WIJ-ZIJ-DENKEN

Wij-zij-denken is een fenomeen waarbij mensen kijken naar de verschillen tussen hun ‘eigen’ groep en andere groepen. Daarbij zien ze de in-groep (‘wij’) doorgaans als de betere groep, waarbij ze oog hebben voor nuance en onderlinge verschillen, en de uit-groep (‘zij’) als anders, slechter en minderwaardig, zonder aandacht voor verschillen en nuances.

POLARISATIE

VA

Ver doorgedreven vormen van wij-zij-denken kunnen leiden tot polarisatie. De verschillen tussen groepen worden dan uitvergroot en er is geen tussenpositie meer mogelijk. Je behoort óf tot de ene groep, óf tot de andere. Bij polarisatie spelen emoties een sterke rol en is er weinig aandacht voor ratio en nuancering.

DISCRIMINATIE EN UITSLUITING

Je spreekt van discriminatie en uitsluiting wanneer denken over groepen leidt tot concrete acties, zoals het uitsluiten of anders behandelen van personen omdat ze tot een ‘andere’ groep behoren.

©

Stel je bij het analyseren van historische bronnen dus steeds vragen zoals: ✓ Hoe wordt hier over een individu of over groepen gesproken? - Is er sprake van een objectieve of van een subjectieve omschrijving van de kenmerken van die persoon of groep? - Worden er uitspraken gedaan die bepaalde kenmerken of eigenschappen toeschrijven aan een volledige groep? - Is er aandacht voor gelijkenissen én verschillen binnen een groep, of slechts voor een van beide? ✓ Wordt er een (negatief) oordeel geveld? - Is er aandacht voor nuance of worden alle leden over dezelfde kam geschoren? - Hoe wordt er over de ‘eigen’ groep en hoe wordt er over andere groepen gesproken? - Worden er positieve eigenschappen toegeschreven aan de ‘eigen’ groep? - Worden er negatieve eigenschappen toegeschreven aan de ‘andere’ groep? ✓ Wordt er in de bron ook gesproken over acties tegen de persoon of groep? ✓ Roept de maker ook op tot bepaalde acties? Histokit

207


02k 1

Bewijs uit verschillende historische bronnen combineren Als je een historische vraag beantwoordt, is het belangrijk dat je je antwoord onderbouwt met bewijs uit bronnen. Je bewijsmateriaal kan sterker zijn als het gebaseerd is op meerdere bronnen en/of afkomstig is van bronnen die heel betrouwbaar en/of representatief zijn.

208

Histokit

De bronnen stemmen overeen.

Ik heb bewijs. ‘De bronnen zijn het erover eens dat …’

De bronnen spreken elkaar tegen.

Ik heb een aanwijzing. ‘De bronnen verschillen over …’

meer bewijs nodig?

Is de bron representatief?

op onderzoek

Ik heb een aanwijzing. ‘De bron wijst erop dat …’ Ik kan de historische vraag niet beantwoorden met deze bron.

MEERDERE BRONNEN

ÉÉN BRON GEEN BRON

eerder wel eerder niet

Is de bron bruikbaar?

eerder wel

©

Is de bron betrouwbaar?

eerder niet

Ik ga op zoek en vergelijk

VA

In welke mate zijn de bronnen betrouwbaar en/of representatief?

N IN

✓ Wat weet ik dankzij deze bronnen dat ik voordien nog niet wist? Ik vat het antwoord kort samen. ✓ Ik som een voor een de argumenten op die ik in de bronnen vond. ✓ Ik nuanceer mijn antwoord door ook tegenargumenten te benoemen en te ontkrachten. ✓ Ik verduidelijk waarover nog onzekerheden bestaan, of op welk stuk van de vraag de bronnen geen antwoord geven.

↑ Bekijk het instructiefilmpje.


03 1

Online opzoeken Hoe zoek je informatie op het internet? search Stap 1: Ik bepaal welke zoekstrategie ik moet toepassen. Ik kies een geschikte zoekmachine (bv. Google, website bib, databank …).

Ik brainstorm over de geschikte zoektermen.

Ik overweeg om zoektermen in een andere taal te gebruiken. Die leveren soms meer of andere informatie op.

Ik gebruik eventueel logische operatoren om mijn zoekopdracht te specifiëren: - AND: je krijgt zoekresultaten die alle opgegeven zoektermen bevatten; - OR: je krijgt zoekresultaten die ten minste één van de opgegeven zoektermen

N IN

bevatten; - NOT: je krijgt zoekresultaten die de eerste opgegeven zoektermen bevatten, maar niet de overige zoektermen. search Stap 2: Ik voer mijn zoekstrategie uit. ✓

Ik voer de zoektermen in de zoekmachine in en noteer of kopieer tussentijds de resultaten.

Ik gebruik synoniemen voor mijn zoektermen als ze onvoldoende resultaat opleveren.

Ik gebruik bronverwijzingen op websites om bijkomende informatie te vinden

VA

(sneeuwbalmethode).

search Stap 3: Ik beoordeel in welke mate de informatie bruikbaar, betrouwbaar en/of representatief is. ✓

Is de informatie voldoende actueel? Of is ze (te) verouderd?

Helpt de informatie om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden?

Heeft de schrijver of maker voldoende autoriteit? Weet hij er veel over?

Is de informatie nauwkeurig, volledig en betrouwbaar? Worden er sterke argumenten en bewijs gegeven?

✓ Ik gebruik andere websites om meer te weten te komen over wie er achter de informatie zit. Welke organisatie of welk individu is verantwoordelijk voor de informatie op de website?

©

Heeft de maker voldoende autoriteit over dit onderwerp? Op welke informatie baseert de maker zich? Schrijft de maker vanuit een bepaald perspectief of met een bepaald doel? Vertegenwoordigt de maker een ruimere groep?

Bevestigen andere websites de informatie op deze website?

search Stap 4: Ik herhaal stap 1 tot en met 3 zolang ik onvoldoende of ongeschikte informatie vind.

Histokit

209


04 1

Collectieve herinnering

‘van bovenaf’ culturele collectieve herinnering

dragers

-

materieel erfgoed, bv. monumenten en standbeelden immaterieel erfgoed, bv. een canon, een nationale herdenkingsdag, een (religieuze) feestdag of (religieuze) rituelen

- een collectieve identiteit construeren - samenhorigheid en/of uitsluiting aanwakkeren - slachtofferschap en/of trots cultiveren - waarden en normen overbrengen Bv. Bijbelse verhalen worden gebruikt om christelijke waarden over te dragen. De Guldensporenslag wordt herinnerd om een Vlaams bewustzijn te creëren.

VA

via grote instanties, zoals overheden

COLLECTIEVE HERINNERING

functies

in groepsverband, bv. in families of via generatiegenoten

©

‘van onderaf’ sociale of communicatieve collectieve herinnering

210

Histokit

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

N IN

Een herinnering uit het verleden die voortleeft in het geheugen van een grote groep mensen, zoals de inwoners van een stad of een land, kun je omschrijven als een collectieve herinnering. Een collectieve herinnering kan ‘van bovenaf ’ geïntroduceerd worden, bijvoorbeeld door overheden (culturele collectieve herinnering). De collectieve herinnering kan dan uiting krijgen in materieel erfgoed zoals gebouwen, schilderijen en standbeelden, maar ook in immaterieel erfgoed zoals verhalen, tradities, gewoonten, rituelen en gebruiken. Collectieve herinneringen kunnen ook ‘van onderaf ’ worden doorgegeven, bijvoorbeeld via familieverhalen die over generaties heen worden doorverteld (sociale of communicatieve collectieve herinnering). Collectieve herinnering staat doorgaans in functie van een doel, zoals het cultiveren van trots of het doorgeven van bepaalde waarden. Daardoor wordt er vaak eenzijdig en selectief omgegaan met het verleden. Het is dus belangrijk om collectieve herinneringen steeds kritisch te bestuderen.

dragers

Onder meer: - familieverhalen - familietradities - gedeelde ervaringen Bv. Migratie- en oorlogsverhalen worden over verschillende generaties heen doorverteld.


Ik leer historisch denken: hulpmiddelen

Historische begrippen

N IN

05 1

Hieronder vind je, per maatschappelijk domein, de historische begrippen met hun betekenis. In de laatste kolom staat het hoofdstuk waarin het begrip voorkomt. Zo kun je bij elk begrip in het juiste hoofdstuk opzoeken wat je erover geleerd hebt. Cultureel

Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

kenmerken van een kunstuiting uit een bepaalde tijd en plaats

6

avant-garde

generatie jonge kunstenaars die met heel nieuwe kunstvormen experimenteren

6

conservatief

behoudsgezind, gericht op het bewaren van tradities of de bestaande maatschappelijke orde

2, 3

evolutietheorie

theorie die tot stand kwam op basis van het wetenschappelijk onderzoek naar de evolutie van het leven, de verscheidenheid van planten en dieren en de ontwikkeling van de mens op onze planeet

4

exploratie

verkennend onderzoek (van bijvoorbeeld een nog onbekend gebied of van delfstoffen)

4

filosofie

wijsbegeerte, (wetenschappelijke) activiteit met als doel het verkrijgen van kennis en wijsheid over levensvragen

4

godsdienstvrijheid

de vrijheid om gelijk welke godsdienst openlijk te belijden

2

ideologie

geheel van politieke en/of filosofische ideeën over hoe een samenleving moet worden ingericht

2, 3, 4, 6

kolonialisme

ideologie die ervan uitging dat het witte ras superieur was en het recht, en zelfs de plicht, had andere volkeren te onderwerpen om hen te beschaven

4

leiderschapscultus

haast goddelijke verering van een leider in een totalitaire staat, gecreëerd door propaganda en alomtegenwoordige beeltenissen

6

nationale identiteit

gemeenschapsgevoel binnen een natiestaat dat vaak voorkomt uit gemeenschappelijke waarden, dezelfde geschiedenis of gemeenschappelijke tradities

4

©

VA

artistieke stroming

Histokit

211


Cultureel Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

vooruitstrevend, openstaand voor vernieuwing

3

propaganda

vorm van communicatie waarbij een belanghebbende partij het publiek wil bespelen, vaak door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie

4, 5, 6

radicalisering

proces waarbij een groep of individu bepaalde ideeën of een ideologie steeds extremer wil toepassen

6

rassentheorie

theorie waarin mensen worden ingedeeld in grote groepen met verschillende uiterlijke kenmerken (ras) (De theorie wordt door de moderne wetenschap verworpen als onwetenschappelijk.)

4

romantiek

kunststroming (19e eeuw) die reageerde op de rationele verlichting en waarin persoonlijke emoties, dramatiek en heimwee naar het verleden centraal stonden

2

technologie

toepassing van de wetenschappen in een techniek

1, 4, 5, 6

traditie

gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven

4

verlichting

filosofische stroming in Europa in de 18e eeuw, waarin het gebruik van de rede en het geloof in het individu centraal stonden

1, 2

voertaal

taal die door de meeste mensen in een gebied wordt gesproken

2

vrijetijdsbeleving

de manier waarop mensen in hun vrije tijd plezier en ontspanning ervaren

6

wereldbeeld

kijk op, of kennis over, de wereld in een bepaalde historische periode

4

wetenschap

geheel van kennis over mens, samenleving, natuur, wereld en heelal waarop men kan voortbouwen om nieuwe kennis te ontwikkelen

1, 4, 5

VA

N IN

progressief

Economisch

©

Begrip

212

Betekenis

Hoofdstuk

aandeel

bewijs dat een deel van het eigendom van een bedrijf vertegenwoordigt en aan de eigenaar ervan (de aandeelhouder) recht geeft op zeggenschap en een deel van de winst

6

afzetmarkt

markt of handelsgebied waar producten verkocht worden (Dat gebied kan lokaal, nationaal of internationaal zijn.)

3

ambachtelijk

met de hand, op een traditionele manier en met gespecialiseerd vakmanschap geproduceerd

3

Histokit


Economisch Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

iemand die geld investeert in bijvoorbeeld aandelen of vastgoed, in de verwachting op termijn winst te maken door de stijging of daling van de koersen of prijzen

6

beurscrash

plotselinge daling op de markten van de prijzen van bijvoorbeeld aandelen, meestal als gevolg van een gebeurtenis die paniek veroorzaakt bij beleggers

6

collectivisering

proces waarbij privé-eigendom tot gemeenschappelijk bezit of bezit van de staat gemaakt wordt

6

concurrentie

op economisch vlak: wedijver tussen personen of ondernemingen om klanten, marktaandeel of winst

3

coöperatieve

samenwerkingsverband tussen arbeiders om samen meer bescherming en welvaart te bereiken voor elk individueel lid

3

economisch liberalisme

ideologie die ervan uitgaat dat de vrije markt, het mechanisme van vraag en aanbod en de vrije concurrentie tot de hoogste welvaart leiden

3

(effecten)beurs

financiële organisatie die het mogelijk maakt om effecten (aandelen en obligaties) te verhandelen

6

energiebron

natuurlijke bron of stof die energie opwekt, zoals zon, wind, aardolie, aardgas, benzine en voedsel

3

grondstof

onbewerkt of ruw materiaal dat kan bewerkt of verwerkt worden tot een afgewerkt product

3, 4, 5

herstelbetalingen

betalingen (in geld of in het leveren van goederen) die aan de verliezende partij in een oorlog worden opgelegd om de aangerichte oorlogsschade van de winnende partij te compenseren

6

huisnijverheid

ambachtelijke productie in het eigen huis, door een gezin of ambachtsman of -vrouw, zelfstandig of in loonverband

3

(hyper)inflatie

(heel sterke en plotse) algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten waardoor de munt (sterk) in waarde daalt

5, 6

industrialisering

proces van veranderingen in de productie door mechanisering en automatisering en de daaropvolgende veranderingen in de organisatie van de arbeid

1, 2, 3, 4

innovatie

proces van vernieuwing als gevolg van nieuwe inzichten en wetenschappelijk onderzoek

3, 4

kapitalisme

economisch systeem gebaseerd op het investeren van geld met de verwachting winst te maken

4, 6

koopkracht

hoeveelheid goederen of diensten die met een inkomen gekocht kan worden (De koopkracht hangt dus af van het inkomen en van de prijzen.)

6

©

VA

N IN

belegger

Histokit

213


Economisch Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

productie waarbij goederen in grote hoeveelheden en met doorgedreven specialisatie worden geproduceerd

6

planeconomie

centraal geleide economie waarbij de overheid aan de hand van een strikte economische planning de economie volledig stuurt

6

speculatie

aandelen of goederen kopen op de beurs en op de vrije markt om ze te verkopen als de waarde ervan gunstig lijkt, met als doel zo veel mogelijk winst te maken

6

staatsschuld

geheel van de schuld die de centrale overheid heeft gemaakt door leningen aan te gaan om financiële tekorten op te vangen

2

transportrevolutie

plotse en grote verandering in de mogelijkheden om goederen en mensen te vervoeren

3

vraag en aanbod

marktsysteem waarbij de omvang van de vraag naar een product en de omvang van het aanbod ervan de prijs van het product bepalen

3

vrije markt

liberaal marktsysteem waarin de overheid zich niet mengt in het economische leven en waarin burgers vrij kunnen handelen

3, 6

vrijhandel

internationaal handelsverkeer zonder invoer- en uitvoerrechten (belastingen)

3

VA

N IN

massaproductie

vrijhandelszone

gebied waarbinnen vrijhandel geldt

4

Politiek

Begrip

Hoofdstuk

absolutisme

staatsvorm geleid door een onbeperkte alleenheerschappij

1, 2, 4

algemeen stemrecht

kiessysteem waarbij elke volwassen burger stemrecht mag uitoefenen

2, 3

alliantie

bondgenootschap

2, 5

autocratisch

de macht naar zich toetrekkend zonder inspraak van de onderdanen

5

autoritair

beknotting van rechten en vrijheden van burgers door de machtshebber

1, 2, 6

bestuurlijke organisatie

wijze waarop een samenleving ingericht en bestuurd wordt

2

bestuurstaal

officiële taal in een land die gebruikt wordt door de machtshebbers

2

bezetting

toestand in oorlogstijd waarbij het grondgebied van een land gedeeltelijk of helemaal bestuurd wordt door de vijand

5

© 214

Betekenis

Histokit


Politiek Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

(meestal kleinere) staat die tussen twee vijandige staten ligt

2

burgerlijk wetboek

wetboek waarin de regels tussen burgers onderling en tussen burgers en goederen zijn opgetekend, zoals het eigendomsrecht, erfrecht en familierecht

1, 2

burgerlijke stand

gemeentelijke dienst die officiële akten opmaakt van belangrijke gebeurtenissen in het leven, zoals geboorte, huwelijk, scheiding en overlijden

2

capitulatie

officiële overgave van een leger of een land aan de tegenstander

5

coalitie

verbond van twee of meer partijen, mogendheden of staten om een gemeenschappelijke vijand te bestrijden

1

communisme

politieke ideologie waarin het gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen en een klasseloze samenleving centraal staan

3, 5, 6

demilitariseren

alle militairen en militaire voorzieningen uit een gebied verwijderen

6

democratie

bestuursvorm waarbij het volk rechtstreeks of via vertegenwoordiging de wetten stemt en waarin de vrijheden van de burgers en minderheden door een grondwet worden beschermd

6

deserteren

zonder toestemming het leger of de militaire dienst verlaten, wat een strafbaar feit is

5

dictatuur

alleenheerschappij waarin alle macht berust bij één persoon of bij een kleine groep mensen, zoals een politieke partij, een militaire raad of een familie

6

encycliek

belangrijk pauselijk document over een of meerdere katholieke grondbeginselen

3

enkelvoudig stemrecht

stemrecht waarbij elke stemgerechtigde burger één stem uitbrengt

3

expansie

uitbreiding van bijvoorbeeld grondgebied, politieke en/of economische macht

5

fascisme

politieke ideologie waarin volgende elementen centraal staan: een sterke natiestaat, slechts één partij, een autoritaire leider, orde en een mythisch geloof in de hergeboorte van een samenleving met een ‘zuiver’ volk

6

grondwet (constitutie)

document waarin de rechten en plichten van elke burger en de werking van de staatsorganen staan beschreven

2

grootmacht

staat die door haar grote economische, politieke en militaire macht de mogelijkheid heeft om invloed en druk uit te oefenen op de internationale politiek

2, 4, 5

©

VA

N IN

bufferstaat

Histokit

215


Politiek Begrip

Betekenis streven naar gebiedsuitbreiding of uitbreiding van de macht

1, 4, 5

inspraak

belanghebbenden betrekken bij beslissingen

2, 3

invloedssfeer

gebied of ruimte waarbinnen grootmachten politieke en/of economische invloed uitoefenen op andere

4, 5

kanselier

(in het moderne Duitsland) eerste minister (premier), regeringsleider

2

koloniaal rijk

geheel van (overzeese) koloniën waarover een metropool beschikt

3

kolonie

nederzetting of (overzees) gebied dat onder dwang door een ander land (metropool) bestuurd wordt

1, 4, 5

kolonisatie

(overzeese) gebieden onder dwang onderwerpen

4

kolonisator

metropool of mogendheid die – vaak met geweld – een gebied inneemt en dat als kolonie onderwerpt

4

Kroondomein

gebied dat het privébezit van een koning is en waarvan de opbrengst rechtstreeks naar die koning gaat

4

liberaal

belang hechten aan een zo ruim mogelijke individuele vrijheid en minimale inmenging van de overheid

2

liberalisme

politieke ideologie waarin individuele vrijheden (zoals vrije meningsuiting en inspraak in het bestuur) en economische vrijheden (zoals vrij winstbejag) centraal staan

1, 2

machtsevenwicht

politiek en meestal ook militair evenwicht tussen twee of meer machtige staten die door bijvoorbeeld diplomatieke onderhandelingen en militaire afspraken samenwerken om spanningen te voorkomen en stabiliteit te garanderen

2

machtsstructuur

manier waarop de macht is opgebouwd en toegekend aan personen, organisaties en instellingen

4

machtsverhouding

verhouding of relatie tussen verschillende politieke machten, zoals tussen een sterke grootmacht en een zwakker buurland, tussen verschillende partijen of tussen socio-economische groepen zoals adel en burgerij of ondernemers en arbeiders

4

meervoudig stemrecht

stemrecht waarbij elke stemgerechtigde burger één stem kan uitbrengen maar waarbij sommige burgers onder bepaalde voorwaarden meerdere stemmen kunnen uitbrengen

3

metropool

dominante staat die een of meerdere koloniën aan haar gezag onderwerpt

4

VA

N IN

imperialisme

© 216

Hoofdstuk

Histokit


Politiek Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

5

mogendheid

grootmacht of dominante staat

2, 4, 5

monarchie

staatsvorm waarbij de vorst door erfopvolging wordt aangeduid

1, 2, 5

natie

gemeenschap van mensen die zich verbonden voelen door gedeelde kenmerken, zoals taal, geschiedenis en culturele tradities

2, 5

natiestaat

(nationale staat) staat die gevormd is op basis van één dominante natie met haar culturele identiteit

2, 4, 5

nationalisme

politieke ideologie die stelt dat elk volk met een historisch gegroeide culturele eenheid het recht heeft om een staat of politieke eenheid te vormen

2, 6

nazisme

(nationaalsocialisme) politieke ideologie verwant aan het fascisme waarin een sterke natiestaat, slechts één partij, een autoritaire leider, orde en een mythisch geloof in een hergeboorte van een volk-zuivere samenleving centraal staan Het nazisme wordt ook gekenmerkt door antisemitisme en extreem staatsgeweld.

6

neutraliteit

onpartijdigheid, zich niet mengen in een conflict of geen positie kiezen in een oorlog

5

niemandsland

gebied tussen de frontlinies van twee vijandelijke legers in oorlogstijd

5

offensief

aanval

5

parlement

belangrijkste politieke orgaan van een democratie dat de wetten van een land goedkeurt en waarvan de leden door de bevolking worden verkozen

2

politieke ideologie

leer of geheel van opvattingen over de ideale en bestuurlijke organisatie van de samenleving

1, 6

politieke revolutie

plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende politieke verandering leidt

1, 5

president

voor een termijn verkozen staatshoofd van een land of republiek

5, 6

rechtstaat

staat waarin de burgers dankzij de grondwet en de wetten van het land beschermd worden tegen mogelijke willekeur van de

2

©

VA

N IN

mobilisatie

krijgsmacht van een land in staat van paraatheid brengen door lichtingen soldaten op te roepen om in het leger te dienen (algemene dienstplicht), strategische plekken veilig te stellen en voertuigen en voorraden te vorderen

machtshebbers

Histokit

217


Politiek Begrip

Betekenis regeringsvorm met een voor een bepaalde termijn verkozen staatshoofd

1

restauratie

herstel, bijvoorbeeld van de oude (politieke en territoriale) macht

2

revolutionair

iemand die een omwenteling of radicale verandering van de samenleving wil realiseren

1, 2

scheiding der machten

de politieke macht opsplitsen in de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht

2, 6

sociale wetgeving

geheel van wetten die erop gericht zijn alle burgers in de samenleving te beschermen op het vlak van arbeids- en leefomstandigheden, zoals het garanderen van een bestaansminimum, pensioen, kindergeld en ziekteverzekering

3

socialisme

politieke ideologie waarin het recht op sociale bescherming van elke burger, een eerlijk loon voor arbeid en de eerlijke verdeling van de welvaart in een samenleving centraal staan

1, 3, 5

sovjet

raad van arbeiders, boeren en soldaten in Rusland voor, tijdens en na de communistische revolutie van 1917

5

territoriale wijzigingen

wijze waarop het grondgebied en de grenzen veranderen doorheen de tijd

6

totalitair

totale controle uitoefenen over alle aspecten van het leven van individuen en instellingen om zo een ideologie in alle maatschappelijke domeinen te laten doordringen

6

tsaar

erfelijke vorst die Rusland als een keizer bestuurde tijdens het ancien régime tot 1917 (‘Tsaar’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘caesar’.)

5

volkssoevereiniteit

principe waarbij het hoogste politieke gezag bij het volk ligt, het basisprincipe van een democratie

2

VA

N IN

republiek

©

wapenstilstand

218

Hoofdstuk

officieel bestand of staakt-het-vuren tussen oorlogvoerende partijen

5, 6

wapenwedloop

wedloop tussen twee of meer machten om de andere te overtreffen op het gebied van wapentechnologie of in aantallen wapens, waarbij de bewapening systematisch wordt opgevoerd aan beide zijden

5

zelfbeschikking

recht van een individu of van burgers in een land om zelfstandig eigen keuzes te maken

2

Histokit


Sociaal Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

Jodenhaat die gepaard gaat met de discriminerende en racistische behandeling van mensen met een Joodse achtergrond

6

arbeidersklasse

socio-economische groep die goederen produceert en in loondienst werkt

3

asiel

bescherming van een vluchteling die gevaar loopt in zijn eigen land

5

bourgeoisie

burgerij, (bij Marx) ‘tegenstanders van het proletariaat’ (negatieve bijklank)

3

burgerij

socio-economische klasse die haar vermogen niet zoals de oude adel met grondbezit opbouwde, maar via handel, industrie of andere zakelijke activiteiten

2

burgerrechten

fundamentele rechten en vrijheden die aan de burgers van een land worden toegekend en die bescherming bieden tegen willekeurige inmenging van de overheid

1

demografie

wetenschap die de bevolkingskenmerken bestudeert (evolutie, bevolkingsaantal, samenstelling …)

4

discriminatie

mensen of groepen in een samenleving ongelijk behandelen omwille van persoonlijke of uiterlijke kenmerken

6

diversiteit

verscheidenheid tussen mensen op vlak van bijvoorbeeld karakter, culturele achtergrond, gendervoorkeuren en opleiding

2, 4

elite

meestal kleine groep in de samenleving die op basis van buitengewone kenmerken privileges heeft

2, 3, 6

emancipatie

proces waarin mensen met een achtergestelde positie een volwaardige plaats in de samenleving verwerven

6

etniciteit

culturele identiteit, meestal gevormd door een gemeenschappelijkheid van taal, gebruiken, religieuze expressie en/of afkomst

4

gelijkheid

individuen en groepen een gelijke behandeling en evenveel kansen geven

1

getto

stadswijk waarin bijna uitsluitend mensen van dezelfde etnische of religieuze groep wonen, meestal omdat ze daartoe door de overheid of door omstandigheden worden gedwongen

3

geweld

uitoefening van macht waarbij mentale of fysieke schade aan anderen wordt berokkend

4, 6

gezondheidszorg

alle activiteiten van de overheid die bijdragen tot de gezondheid en het welzijn van de burgers, zoals preventie, ziekenzorg, medische hulp en bejaardenhulp

4

©

VA

N IN

antisemitisme

Histokit

219


Sociaal Begrip immigratie klasseloze samenleving

Betekenis vestiging van mensen, veelal vluchtelingen, in een ander gebied of land dan hun land van herkomst samenleving zonder sociale klassen, waarin de welvaart onder alle burgers gelijk is verdeeld

3 3

loopgravenoorlog

oorlog waarin soldaten van beide partijen zich tegenover elkaar ingraven in loopgraven of andere versterkte posities

mutualiteit

ziekenfonds, instelling van sociale verzekering die zorg draagt voor de (gedeeltelijke) terugbetaling van ziektekosten

3

pensioenfonds

gemeenschappelijke kas waarin gelden worden bijeengebracht om mensen op leeftijd een inkomen te garanderen als ze stoppen met werken

3

plattelandsvlucht

omvangrijke migratie van het platteland naar de stad

3

polygamie

huwelijk of partnerschap, waarbij een persoon meerdere partners tegelijk heeft

4

proletariaat (proletariërs)

term (uit het marxisme) voor de socio-economische klasse van arbeiders en mensen zonder bezit (proletariërs)

3

racisme

discriminerende uitspraken, houdingen of handelingen ten aanzien van mensen met een andere huidskleur of afkomst

4, 6

ras

sociale en biologische categorisatie van mensen op basis van afkomst en fysieke kenmerken, zoals huidskleur, oogvorm en haartype, die historisch gezien gebruikt werd om mensen te classificeren en onderscheiden (De moderne wetenschap verwerpt dat concept omdat er geen wetenschappelijke grenzen te definiëren zijn om rassen te onderscheiden.)

4, 6

slavernij

sociale ongelijkheid waarbij mensen het bezit zijn van andere mensen

4

sociale actie

activiteiten die worden georganiseerd om de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders te verbeteren en hen een rechtvaardiger aandeel in de welvaart te verschaffen

3

sociale bescherming

maatregelen die tot doel hebben elke burger een inkomen, toegang tot basisvoorzieningen en zorg te garanderen

3

sociale kwestie

problematiek in de 19e eeuw, gekenmerkt door een massale verarming, slechte woon- en arbeidsomstandigheden, vrouwen- en kinderarbeid, erbarmelijke arbeidershuisvesting, ontoereikende lonen en werkloosheid als gevolg van de industriële revolutie

3

superioriteitsgevoel

zich als persoon of als groep meer waard voelen dan anderen

4

Histokit

5

N IN

VA

© 220

Hoofdstuk


Sociaal Begrip

Betekenis

Hoofdstuk

van iemand gebruikmaken om er zo veel mogelijk voordeel uit te halen waardoor je van misbruik kunt spreken

4, 5

vakbond

organisatie die werknemers vertegenwoordigt en zich inzet voor hun belangen, zoals arbeidsvoorwaarden, lonen, werkomstandigheden en sociale rechtvaardigheid

3

vrijheid

recht van individuen of een gemeenschap om te kunnen handelen, denken en spreken zonder dwang of beperkingen, weliswaar binnen bepaalde grenzen, zodat de rechten van anderen niet geschaad worden

1, 2

wij-zij-denken

denken in groepen en tegenstellingen, zwart-witdenken over groepen in de samenleving

4

ziekenfonds

mutualiteit, instelling van sociale verzekering die zorg draagt voor de (gedeeltelijke) terugbetaling van de ziektekosten

3

06 1

N IN

uitbuiting

Structuurbegrippen: begrippen om over het verleden te praten

VA

Bewijs

idee of voorbeeld waarmee je iets aantoont (> redenering waarbij je met behulp van een aantal argumenten iets aantoont)

hypothese

veronderstelling, mogelijk antwoord op een onderzoeksvraag dat (nog) niet (helemaal) bewezen is

interpretatie

proces van het zoeken van betekenis en verklaring

motief

beweegreden waarom je iets doet

representativiteit

mate waarin een bron typisch is voor een bepaalde groep of samenleving

retorische technieken

specifieke technieken in toespraken en teksten om een boodschap of ideologie te versterken

stereotype (> stereotypering)

beschrijving van een groep of individu op basis van een overdreven of onterechte veralgemening

vooroordeel

mening waarvoor geen bewijs is geleverd, bijvoorbeeld op basis van traditie of intuïtie

zondebok

persoon of groep die onterecht de schuld krijgt van bepaalde gebeurtenissen

©

argument (> argumentatie)

Histokit

221


Duur symbolische datum

datum of jaartal gebruikt om te verwijzen naar een verandering die eigenlijk langer duurde (Een symbolische datum verwijst naar een belangrijke gebeurtenis in een langere keten van gebeurtenissen.)

Plaats grote landmassa die (bijna) niet met andere landsmassa’s is verbonden (bijvoorbeeld Europa, Afrika …)

lokaal

van beperkte geografische schaal of invloed

mondiaal

op wereldvlak

regio

streek

regionaal

op een grotere schaal dan lokaal

subcontinent

groot deel van het vasteland van een continent, dat geografisch en vaak ook cultureel duidelijk afgebakend is, waardoor het bijna beschouwd kan worden als een apart en kleiner werelddeel

N IN

continent

Standplaatsgebondenheid

collectieve herinnering

geheel van herinneringen van belangrijke gebeurtenissen die in het geheugen van een grote groep mensen liggen

contextualisering (> contextualiseren)

analyse van feiten, gebeurtenissen, bronnen vanuit verschillende perspectieven

erfgoed

verzamelnaam voor alles wat vorige generaties maakten, wat nu nog bestaat en wat voor de samenleving een grote waarde heeft

perspectief

gezichtspunt

©

VA beeldvorming

beeld dat je vormt wanneer je het verleden bestudeert (Dat beeld is niet noodzakelijk een correct beeld. Daarom moet je kritische vragen stellen aan historische bronnen en werken.)

Verandering

222

breuk

plotse verandering

continuïteit

periode waarin iets voortduurt (niet verandert)

evolutie

(periode van) geleidelijke verandering

(on)gelijktijdig

wanneer twee zaken zich (niet) op hetzelfde moment voordoen

revolutie

(periode van) plotse en/of grote verandering

scharniermoment

moment waarop grote veranderingen plots of tegelijkertijd gebeuren

Histokit


Verband reden waarom iets gedaan, gezegd of geschreven wordt

factor

bijdrage tot een gebeurtenis of fenomeen

gevolg

resultaat van feiten en/of gebeurtenissen

impact

invloed of effect op iets, op iemand of op een samenleving

onbedoeld gevolg

ongepland resultaat van feiten en/of gebeurtenissen

oorzaak

reden waarom iets gebeurt

toeval

gebeurtenis waarvoor geen oorzaak te vinden is

voedingsbodem

geheel van factoren en omstandigheden die op termijn een gebeurtenis uitlokken

©

VA

N IN

doel

Histokit

223


Notities

VA

N IN

©


Notities

VA

N IN

©


Notities

VA

N IN

©


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.