speelleerschrift
leerjaar 2
Flonflon et ses amis Dit schrift is van
speelleerschrift
leerjaar 2
Flonflon et ses amis
Oh là là ! tweede leerjaar bestaat uit: • de klaskoffer met de handleiding voor de leerkracht, de prentenset, de klassikale doelwoordenkaarten, de spelborden, de kleine doelwoordenkaartjes (spelkaartenset), de audio-cd, de klaspop Flonflon • het speelleerschrift per leerling Oh là là ! – speelleerschrift tweede leerjaar Auteurs: Hans Schmidt, Geert De Troyer Met medewerking van: Wilfried Decoo Verhalen: Rien Broere Tekeningen: Joke Eycken i.s.m. Eléonore Girard en Elie Klimis Omslagontwerp, lay-out en zetwerk: D’hondt-Ravijts
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www. reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2017 De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden. Eerste druk 2017 ISBN 978-90-306-8495-4 D/2017/0078/137 Art. 571308/01 NUR 192
Flonflon et ses amis
h là là ! en bingel Bonjour! Dat betekent ‘Goeiedag!’ in het Frans. Ja, je hoort het goed, in het Frans! In dit schrift staan heel wat Franse woorden en zinnen. Het staat ook vol leuke liedjes, verhalen en opdrachten waarmee je de Franse taal leert kennen. Ga je mee op avontuur? Bij elke opdracht staat een klein pictogram. Het vertelt je wat je moet doen. luisteren
iets beluisteren
kleuren
spreken en lezen
doorstrepen
plakken
schrijven
omkringen
bingel
zingen en muziek maken
een lijn trekken
Er staan zeven liedjes en verhalen in dit schrift. Ze hebben allemaal een eigen thema. Er staan dus zeven thema’s in dit schrift. Elk thema heeft een titel in het Frans. Helemaal achteraan in dit schrift vind je een brief aan de ouders. L2T1 La classe a faim
5
L2T2 Le cirque TiTi
10
L2T3 Au petit déjeuner
15
L2T4 Un singe sous la douche
20
L2T5 Le bal de carnaval
25
L2T6 Dans la maison de monsieur Grand
30
L2T7 Vive les vacances
35
Brief aan de ouders
40
trois
3
h là là !
Bij elk thema horen ook stickers. Je plakt ze bij het kortverhaal. Kijk vóór het plakken goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord. Je herkent de stickers die bij het thema horen aan de letters en cijfers die ervoor staan. Na ‘L2T1’ volgen alle stickers bij het eerste thema (T1) van het tweede leerjaar (L2).
L2T1 Bij elk thema horen ook opdrachten op bingel. Je herkent ze aan . Je kunt er de liedjes beluisteren en meezingen, de Franse woorden leren kennen en oefenen, naar Franse zinnen luisteren en nog veel meer ...
4
quatre
La classe a faim
1
La classe a faim Luister eerst naar het verhaal. Wie eet wat? Kleur ... ... wat de wolf eet bruin. ... wat de leeuw eet geel. ... wat de krokodil eet groen. ... wat de draak eet rood.
de radio
de banken
de letters a b c de televisie
de cijfers
de computers de boeken de potloden
de school de schriften
Hoe heet elk dier? Verbind.
Alain
Firmin
Julien
Tintin cinq
5
L2T1 Luister goed naar het lied. Vertel erover. Luister dan nog eens en nog eens. Zing daarna mee met het lied.
6
six
Dans la classe de Filou il y a un méchant loup (2x)
Dans la classe de Camille il y a un crocodile (2x)
C’est le méchant loup Tintin qui a toujours faim Il mange les livres et les cahiers et les crayons pour dessiner
C’est le crocodile Julien qui a toujours faim Il mange les bancs et les PC la radio et la télé
C’est le loup, c’est le loup le grand loup Tintin qui mange tout, qui mange tout qui a toujours faim
C’est le crocodile, c’est le crocodile le crocodile Julien qui mange tout, qui mange tout qui a toujours faim
Dans la classe de Ronron il y a un grand lion (2x)
Dans la classe de Fiston il y a un grand dragon (2x)
C’est le grand lion Firmin qui a toujours faim Il mange les lettres ABC et tous les chiffres pour compter
C’est le grand dragon Alain qui a toujours faim Il mange, il mange, que c’est bon toute l’école de Fiston!
C’est le lion, c’est le lion le grand lion Firmin qui mange tout, qui mange tout qui a toujours faim
C’est le dragon, c’est le dragon le grand dragon Alain qui mange tout, qui mange tout qui a toujours faim
La classe a faim Luister eerst naar het kortverhaal. Dat kan in de klas of op bingel. Plak dan de stickers in de juiste vakjes. Kijk goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord.
Fiston is in zijn kamer. Hij ligt in zijn bed. Mama zit op de rand van zijn bed. We zien een wolf en een krokodil. We zien ook een leeuw en een draak.
Tintin is een wolf. Hij zit in de klas van Filou. Hij heeft altijd honger. Hij eet een boek en een schrift. Hij eet ook een potlood.
Fiston est dans sa chambre. Il est dans son lit. Maman est sur le bord de son lit. Nous voyons un loup et un crocodile. Nous voyons aussi un lion et un dragon.
Tintin est un loup. Il est dans la classe de Filou. Il a toujours faim. Il mange un livre et un cahier. Il mange aussi un crayon. sept
7
L2T1
8
Opgelet, daar is Firmin, de leeuw. De leeuw heeft grote tanden De leeuw zegt: Ik heb honger. De leeuw eet de letters a b c op. De leeuw eet ook de cijfers op.
Attention, voilà Firmin, le lion. Le lion a de grandes dents. Le lion dit: J’ai faim. Le lion mange les lettres ABC. Le lion mange aussi les chiffres.
Er zit een krokodil in de klas. Julien zegt: Ik heb honger. De krokodil eet een bank op. Hij eet de pc op. Hij eet ook de radio en de tv op.
Il y a un crocodile dans la classe. Julien dit: J’ai faim. Le crocodile mange un banc. Il mange le PC. Il mange aussi la radio et la télé.
huit
La classe a faim
Opgelet, daar komt de draak. De draak zegt: Ik heet Alain. De draak is enorm groot. Hij eet de school van Fiston op. Hij eet de hele school op.
Mama zegt: Ik ben de grote draak. Fiston zegt: Ik ben bang. Mama geeft Fiston een zoen. Ze zegt: Welterusten, Fiston. Fiston zegt: Welterusten, mama.
Attention, voilà le dragon. Le dragon dit: Je m’appelle Alain. Le dragon est énorme. Il mange l’école de Fiston. Il mange toute l’école.
Maman dit: Je suis le grand dragon. Fiston dit: J’ai peur. Maman donne un bisou à Fiston. Elle dit: Bonne nuit, Fiston. Fiston dit: Bonne nuit, maman.
Wil je nog spelen, zingen en leren? Dat kan op bingel. neuf
9
L2T2
2
Le cirque TiTi Luister eerst naar het verhaal. Hoe gaat het? Nummer de prenten van 1 tot en met 6.
10
dix
Le cirque TiTi Luister goed naar het lied. Vertel erover. Luister dan nog eens en nog eens. Zing daarna mee met het lied. Dans le cirque du clown TiTi tout le monde applaudit Les enfants, regardez bien et tapez, tapez dans les mains (2x) Deux petits chiens dansent en rond sur un grand ballon tout rond Deux petits chiens dansent en rond sur un grand ballon Dans le cirque du clown TiTi tout le monde applaudit Les enfants, regardez bien et tapez, tapez dans les mains
Un acrobate fait des saltos avec un petit vĂŠlo Un acrobate fait des saltos avec un vĂŠlo Dans le cirque du clown TiTi tout le monde applaudit Les enfants, regardez bien et tapez, tapez dans les mains La belle fille Marinette fait des tours, des pirouettes La belle fille Marinette fait des pirouettes
onze
11
L2T2 Luister eerst naar het kortverhaal. Dat kan in de klas of op bingel. Plak dan de stickers in de juiste vakjes. Kijk goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord.
Fiston ziet een grote tent. Het is het circus TiTi. Fiston houdt van het circus. Alsjeblieft, mama, zegt Fiston.
Mama en papa zijn in het circus. Camille en Fiston zijn blij. Goeie avond, zegt clown TiTi. De kinderen klappen in de handen.
12
douze
Fiston voit une grande tente. C’est le cirque TiTi. Fiston aime le cirque. S’il vous plait, maman, dit Fiston.
Maman et papa sont dans le cirque. Camille et Fiston sont contents. Bonsoir, dit le clown TiTi. Les enfants tapent dans les mains.
Le cirque TiTi
Daar zijn de hondjes. Het zijn twee kleine hondjes. Ze dansen op een bal. De bal is groot en rond. Bravo, kleine hondjes! Tot ziens.
Een acrobaat rijdt op een fiets. De acrobaat maakt een salto. Bravo, meneer de acrobaat en tot ziens. Marinette is een mooi meisje. Ze danst in het rond. Ze maakt één, twee, drie pirouettes.
Voilà les chiens. Ce sont deux petits chiens. Ils dansent sur un ballon. Le ballon est grand et rond. Bravo, les petits chiens! Au revoir.
Un acrobate roule sur un vélo. L’acrobate fait un salto. Bravo, monsieur l’acrobate et au revoir. Marinette est une belle fille. Elle danse en rond. Elle fait une, deux, trois pirouettes. treize
13
L2T2
Fiston is een clown. Hij heeft een rode neus en een klein hoedje. Papa is in het circus van Fiston. Mama en Camille ook.
Fiston est un clown. Il a un nez rouge et un petit chapeau. Papa est dans le cirque de Fiston. Maman et Camille aussi.
Daar zie je de hond Filou en de kat Ronron. VoilĂ le chien Filou et le chat Ronron. Op de bal, Filou, zegt Fiston. Sur le ballon, Filou, dit Fiston. De kat kijkt naar de bal. Le chat regarde le ballon. Filou, de hond, kijkt naar Fiston. Filou, le chien, regarde Fiston.
Wil je nog spelen, zingen en leren? Dat kan op bingel. 14
quatorze
Au petit dĂŠjeuner
3
Au petit dĂŠjeuner Luister eerst naar het verhaal. Kleur dan alles wat papa en mama nog moeten opruimen.
zwarte boterhammen op de grond jam op de grond
suiker op de vloer
melkschuim op het gasstel kaas op de stoelen
suiker in de broodrooster choco aan de koffiekan
zwarte boterhammen op de tafel melk op de vloer thee op de stoelen
chocoladepoeder op het aanrecht en op de grond jam, kaas, choco en suiker op het aanrecht quinze
15
L2T3 Luister goed naar het lied. Vertel erover. Luister dan nog eens en nog eens. Zing daarna mee met het lied.
16
Au petit déjeuner maman boit du thé dans une belle tasse dans une belle tasse Maman met du sucre du sucre dans le thé et une petite cuillère pour tourner, tourner, tourner et une petite cuillère pour tourner, tourner, tourner
Au petit déjeuner papa boit du café dans une belle tasse dans une belle tasse Il met du lait du lait dans le café et une petite cuillère pour tourner, tourner, tourner et une petite cuillère pour tourner, tourner, tourner
Et moi, et moi, je bois un chocolat C’est bon, oh, oh, oh un chocolat bien chaud
Et moi, et moi, je bois un chocolat C’est bon, oh, oh, oh un chocolat bien chaud
seize
Au petit déjeuner Luister eerst naar het kortverhaal. Dat kan in de klas of op bingel. Plak dan de stickers in de juiste vakjes. Kijk goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord.
Goeiemorgen, Fiston. Bonjour, Fiston. Fiston heeft een mooie pyjama. Fiston a un joli pyjama. Hij zit op de rand van zijn bed. Il est sur le bord de son lit. Hij beweegt zijn voeten. Il bouge ses pieds. Fiston heeft een idee. Fiston a une idée.
Ze maken een ontbijt klaar. Camille neemt boterhammen. We zien een kopje. Fiston neemt een lepel. Fiston neemt suiker.
Ils font un petit déjeuner. Camille prend des tartines. Nous voyons une tasse. Fiston prend une cuillère. Fiston prend du sucre. dix-sept
17
L2T3
Er is thee in het kopje. De boterhammen zijn zwart. Camille neemt chocolade. Er staat melk op de tafel. Er staan twee kopjes op de tafel.
Fiston neemt een kopje. Het is een kopje voor de koffie van papa. De melk is warm. De melk en de koffie zijn heel warm. Fiston zegt: een lepeltje, alsjeblieft?
18
dix-huit
Il y a du thé dans la tasse. Les tartines sont noires. Camille prend du chocolat. Il y a du lait sur la table. Il y a deux tasses sur la table.
Fiston prend une tasse. C’est une tasse pour le café de papa. Le lait est chaud. Le lait et le café sont bien chauds. Fiston dit: une cuillère, s’il vous plait?
Au petit déjeuner
Camille doet jam op de boterham. Fiston maakt warme chocolademelk klaar. Hij neemt melk en chocolade. Hij neemt een lepel en een kopje. Hij draait en draait met de lepel.
Mama drinkt thee in een kopje. Er is veel suiker in de thee. Papa drinkt koffie in een mooi kopje. Er is veel melk in de koffie. Papa en mama zeggen: Het is lekker.
Camille met de la confiture sur la tartine. Fiston prépare du chocolat chaud. Il prend du lait et du chocolat. Il prend une cuillère et une tasse. Il tourne et tourne avec la cuillère.
Maman boit du thé dans une tasse. Il y a beaucoup de sucre dans le thé. Papa boit du café dans une belle tasse. Il y a beaucoup de lait dans le café. Papa et maman disent: C’est bon.
Wil je nog spelen, zingen en leren? Dat kan op bingel. dix-neuf
19
L2T4
Un singe sous la douche
4
Luister eerst naar het verhaal. Trek dan een streep door de namen van de dieren die in het verhaal niet gewassen worden.
paard bruine beer nijlpaard
duizendpoot
geit
haan
ezel
krokodil koe
egel
neushoorn
zwarte panter
aap olifant
giraf kikker konijn 20
vingt
zebra
tijger ijsbeer
mier leeuw
wasbeer
pinguïn everzwijn
L2T1
L2T2
L2T3 L2T4 L2T5 L2T6
L2T7
Un singe sous la douche Luister goed naar het lied. Vertel erover. Luister dan nog eens en nog eens. Zing daarna mee met het lied. Un singe sous la douche C’est merveilleux Il se lave, il se frotte la tête et les cheveux Un singe sous la douche C’est woh, woh, woh Il se lave, il se frotte le ventre et le dos
Un singe dans le bain C’est bien, bien, bien Il se lave, il se frotte les bras et les mains Un singe dans le bain C’est yeh, yeh, yeh Il se lave, il se frotte les jambes et les pieds
Et il se lave bien, bien, bien, bien à l’eau et au shampooing et il se frotte bien, bien, bien, bien à l’eau et au shampooing
refrain (2x)
O \ & O OO \
O
D E . "
A
Un singe sous la douche
O
. . . D E . " A
Gm
O
. . . D . . . . . . E . " Fm
Fm
Gm
OOO P . . . . . E . . . . D E . . . . D . . . . . . . O . O " " & E
C
7
OOO . OP . . O & O & O OO
Fm
- D . P . .# . " 7b5
- E . . P. . E . " "
Fm
Am
A
O
D
O
Cm
. . . . E . .# . . . . . " " 7
C
7
. . . D E . P .# . . . . . , " " °
Gm
vingt-et-un
21
L2T4 Luister eerst naar het kortverhaal. Dat kan in de klas of op bingel. Plak dan de stickers in de juiste vakjes. Kijk goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord.
Hier zie je de directeur. Voici le directeur. Het is de directeur van de zoo. C’est le directeur du zoo. Het is warm. Il fait chaud. Hier zie je de aap. Voici le singe.
De aap staat onder de douche. De aap wast zijn hoofd. De aap wast zijn haar. De aap schrobt zijn buik. De aap schrobt zijn rug. 22
vingt-deux
Le singe est sous la douche. Le singe se lave la tĂŞte. Le singe se lave les cheveux. Le singe se frotte le ventre. Le singe se frotte le dos.
Un singe sous la douche
De aap zit in bad. Ik was mijn armen, zegt de aap. Ik was mijn handen, zegt de aap. Ik was mijn benen, zegt de aap. Ik was mijn voeten, zegt de aap.
Dag, meneer de leeuw. De leeuw wast zijn haar. De shampoo prikt.
Le singe est dans le bain. Je me lave les bras, dit le singe. Je me lave les mains, dit le singe. Je me lave les jambes, dit le singe. Je me lave les pieds, dit le singe.
Bonjour, monsieur le lion. Le lion se lave les cheveux. Le shampooing pique.
vingt-trois
23
L2T4
De krokodil schrobt zijn rug. De bruine beer schrobt zijn buik. De giraf is groot. De giraf wast zijn benen.
De directeur is blij. De dieren wassen zich. De aap wast zich met water. De tijger schrobt zich. De witte beer wast zich met shampoo.
Le crocodile se frotte le dos. L’ours brun se frotte le ventre. La girafe est grande. La girafe se lave les jambes.
Le directeur est content. Les animaux se lavent. Le singe se lave à l’eau. Le tigre se frotte. L’ours blanc se lave au shampooing.
Wil je nog spelen, zingen en leren? Dat kan op bingel. 24
vingt-quatre
Le bal de carnaval
5
Le bal de carnaval Luister eerst naar het verhaal. Wie draagt wat? Verbind.
blauw haar
een zwarte mantel
een witte hoed
een zwarte hoed
een witte jurk
Camille
Fiston
papa
een zwart masker
een wit masker
een groene neus
rode schoenen vingt-cinq
25
L2T5 Luister goed naar het lied. Vertel erover. Luister dan nog eens en nog eens. Zing daarna mee met het lied. C’est la fête de carnaval Toutes les filles dansent C’est la fête de carnaval Tous les enfants rient C’est la fête de carnaval Tous les garçons chantent C’est la fête de carnaval Tous les enfants crient: Un deux trois, oh là là Vive le bal de carnaval Un masque noir sur la figure Un chapeau noir sur la tête Un manteau noir sur le dos C’est Fiston, le grand Zorro
26
vingt-six
refrain Un masque blanc sur la figure Un chapeau blanc sur la tête Une robe blanche et un collier C’est Camille, la belle fée refrain Un nez vert sur la figure Des cheveux bleus sur la tête Des souliers rouges aux pieds C’est papa, le grand sorcier refrain (2x)
Le bal de carnaval Luister eerst naar het kortverhaal. Dat kan in de klas of op bingel. Plak dan de stickers in de juiste vakjes. Kijk goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord.
Ronron, de kat, is moe. Hij gaat naar huis. Hij hoort muziek. In het huis is er een bal. De kinderen vieren feest.
Er zijn veel kinderen in het huis. De jongens zingen. De meisjes dansen in het rond. Het is het feest van carnaval. De kinderen dragen een masker.
Ronron, le chat, est fatigué. Il va à la maison. Il entend de la musique. Dans la maison il y a un bal. Les enfants font la fête.
Il y a beaucoup d’enfants dans la maison. Les garçons chantent. Les filles dansent en rond. C’est la fête de carnaval. Les enfants portent un masque. vingt-sept
27
L2T5
Fiston, de jongen, is Zorro. Hij heeft een masker op het gezicht. Hij heeft een zwarte hoed op het hoofd. Hij draagt een zwarte mantel. Een zwarte mantel op de rug.
Fiston, le garçon, est Zorro. Il a un masque sur la figure. Il a un chapeau noir sur la tête. Il porte un manteau noir. Un manteau noir sur le dos.
Camille, het meisje, is een fee. Camille, la fille, est une fée. Haar masker is wit. Son masque est blanc. Ze draagt een witte hoed. Elle porte un chapeau blanc. Het kleed van Camille is wit. La robe de Camille est blanche. Ronron zegt: Je bent mooi, Camille. Ronron dit: Tu es belle, Camille.
28
vingt-huit
Le bal de carnaval
Papa is een tovenaar. De neus van papa is groen. Hij heeft blauw haar. Hij draagt rode schoenen. Filou zegt: Wat een grote tovenaar.
De jongens zingen en dansen. De meisjes dansen en zingen. Alle kinderen lachen. Alle kinderen roepen. Leve het carnavalsbal!
Papa est un sorcier. Le nez de papa est vert. Il a des cheveux bleus. Il porte des souliers rouges. Filou dit: Quel grand sorcier.
Les garรงons chantent et dansent. Les filles dansent et chantent. Tous les enfants rient. Tous les enfants crient. Vive le bal de carnaval!
Wil je nog spelen, zingen en leren? Dat kan op bingel. vingt-neuf
29
L2T6
6 Dans la maison de monsieur Grand Luister eerst naar het verhaal. Hoe gaat het? Nummer de prenten van 1 tot en met 6.
30
trente
Dans la maison de monsieur Grand Luister goed naar het lied. Vertel erover. Luister dan nog eens en nog eens. Zing daarna mee met het lied. Dans la maison de monsieur Grand, il y a une cuisine, une grande cuisine, une cuisine de géant
Sur la table de monsieur Grand, il y a une assiette, une grande assiette, une assiette de géant
Que c’est grand, que c’est grand une cuisine de géant que c’est grand, oh, oh, oh une cuisine dans un château
Que c’est grand, que c’est grand une assiette de géant que c’est grand, oh, oh, oh une assiette dans un château
Dans la cuisine de monsieur Grand, il y a une table, une grande table, une table de géant
Dans l’assiette de monsieur Grand, il y a une tomate, une grande tomate, une tomate de géant
Que c’est grand, que c’est grand une table de géant que c’est grand, oh, oh, oh une table dans un château
Que c’est grand, que c’est grand une tomate de géant que c’est grand, oh, oh, oh une tomate dans un château Monsieur Grand
. D . . . . . . . O. \ & O\ F
&O
-
sus 4
C
B
7
O7
F
. . . - . . . .D C
O
O
. . O. . . ,
E
O
. D O. . .
D
O
O. . . - . O. . - . . . D
sus 4
7
. . . . D O. . . - . O. . . D . . . . . . . . . &O F
D
C
C
trente-et-un
31
L2T6 Luister eerst naar het kortverhaal. Dat kan in de klas of op bingel. Plak dan de stickers in de juiste vakjes. Kijk goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord.
Papa werkt in de huiskamer. Fiston leest een boek. Camille heeft een schrift in de hand. Ze leest het verhaal van Cimaille. Cimaille en het huis van meneer Groot.
Mijnheer Groot is heel groot. Hij is een reus. Het huis is een kasteel. Cimaille is heel klein. Ze staat in de keuken. 32
trente-deux
Papa travaille dans le salon. Fiston lit un livre. Camille a un cahier dans la main. Elle lit l’histoire de Cimaille. Cimaille et la maison de monsieur Grand.
Monsieur Grand est très grand. C’est un géant. La maison est un château. Cimaille est très petite. Elle est dans la cuisine.
Dans la maison de monsieur Grand
Meneer Groot is in de keuken. Het is een reuzenkeuken. In de keuken staat een tafel. Cimaille klimt op de tafel. Olala, wat een grote tafel.
Hier zie je de tafel en twee stoelen. Op de tafel staat een bord. Cimaille staat op de rand van het bord. Het is een reuzenbord. Het is een bord van meneer Groot.
Monsieur Grand est dans la cuisine. C’est une cuisine de géant. Dans la cuisine il y a une table. Cimaille monte sur la table. Oh là là, quelle grande table.
Voici la table et deux chaises. Sur la table il y a une assiette. Cimaille est sur le bord de l’assiette. C’est une assiette de géant. C’est une assiette de monsieur Grand. trente-trois
33
L2T6
De reus eet een tomaat. Het is een grote, rode tomaat. De neus van de reus is groot. De reus zit op een grote stoel. De reus zegt: Dag, klein meisje.
Papa zegt: het is een mooi verhaal. Camille gaat naar haar kamer. Fiston gaat ook naar zijn kamer. Papa zegt: ik heb veel werk. Arme papa.
Le géant mange une tomate. C’est une grande tomate rouge. Le nez du géant est grand. Le géant est sur une grande chaise. Le géant dit: Bonjour, petite fille.
Papa dit: c’est une belle histoire. Camille monte dans sa chambre. Fiston monte aussi dans sa chambre. Papa dit: j’ai beaucoup de travail. Pauvre papa.
Wil je nog spelen, zingen en leren? Dat kan op bingel. 34
trente-quatre
Vive les vacances
7
Vive les vacances Heb je goed naar het verhaal geluisterd? Dan kun je zeker alle vragen beantwoorden. 1 Camille, Fiston en hun ouders zitten in de auto. Iedereen maakt plannen. Wie wil wat doen? Verbind. Camille
wil elke dag zwemmen in de zee.
Fiston
wil heel veel boeken lezen.
papa
wil in de zon liggen en bruin worden.
mama
wil zwemmen en op het strand spelen.
2 Wat weet je over de camping? Trek een kring rond wat past. Het is al bijna 2 – 4 – 6 uur wanneer ze bij de camping aankomen. De tent is blauw, wit en rood – rood, oranje en blauw – zwart, geel en rood. Op de camping is er geen kasteel – speeltuin – winkel – zwembad. Het gezin blijft een week – twee weken – drie weken op de camping. 3 Papa en de kinderen gaan naar het strand. Wat doen ze daar? Kleur.
tennissen
een zandkasteel zonder toren bouwen
in de zee zwemmen en spelen voetballen met de dolfijnen zwemmen
een ijsje eten een gracht graven een zandkasteel en een toren van zand bouwen met een vlieger spelen trente-cinq
35
L2T7 Luister goed naar het lied. Vertel erover. Luister dan nog eens en nog eens. Zing daarna mee met het lied. Il fait beau, il fait beau, il fait beau (Ohé! Ohé!) Le soleil, le soleil est bien chaud (Ohé! Ohé!) Le ciel est tout bleu, les enfants sont heureux Il n’y a pas de vent, les enfants sont contents (Ohé! Ohé!)
Il fait beau, il fait beau, il fait beau (Ohé! Ohé!) Le soleil, le soleil est bien chaud (Ohé! Ohé!) Que c’est bien de nager, que c’est bien de nager avec Camille et son frère dans les vagues de la mer (Ohé! Ohé!)
Vive les vacances avec Filou et Ronron Vive les vacances avec Papa et Fiston Vive les vacances avec Maman et Camille Vive les vacances avec toute la famille (Ohé! Ohé!)
refrain Il fait beau, il fait beau, il fait beau (Ohé! Ohé!) Le soleil, le soleil est bien chaud (Ohé! Ohé!) Que c’est bien de jouer, que c’est bien de jouer avec Camille et son frère sur la plage de la mer (Ohé! Ohé!) Vive les vacancesrefrain
) Q\ & \
D
F
G
. D
E
G
D . -# . . D D . . . . . . . . . . . . . . . .
) QF D D . & .
D D . .
G
O
) QE & . . . . . . ) QF D & .
7
D
. . . . .
F
D
C
. . . . D
C
F
F
G
O
D
. . . . . . . .
D
D .
G
. . . . . .
. D D .
G
F
.
D D .
D
E ! E ! C . . . . . . . . . . . . . . . . . . C
C
7
C
G ) Q ! C E ! . . D D . & . . . .# . . . . . . . . . . . . . . . . .
) Q & . F
36
trente-six
D
D
.
G
.
D
D
D
F
.
.
D
Vive les vacances Luister eerst naar het kortverhaal. Dat kan in de klas of op bingel. Plak dan de stickers in de juiste vakjes. Kijk goed naar de kleur van het vakje en de kleur van het woord.
Leve de vakantie. De bagage zit in de auto. De familie vertrekt naar zee. Fiston wil zwemmen in de zee. Camille wil spelen op het strand.
Het is mooi weer. De zon is lekker warm. Het is een mooie camping. Papa neemt de tent. De kinderen zeggen: Leve de vakantie.
Vive les vacances. Les bagages sont dans la voiture. La famille part pour la mer. Fiston veut nager dans la mer. Camille veut jouer sur la plage.
Il fait beau. Le soleil est bien chaud. C’est un beau camping. Papa prend la tente. Les enfants disent: Vive les vacances. trente-sept
37
L2T7
Hier zie je het strand. Voici la plage. De kinderen stappen op het zand. Les enfants marchent sur le sable. Papa heeft een hoed op. Papa porte un chapeau. De hemel is blauw. Le ciel est bleu. De zon is geel. Le soleil est jaune.
De zee is heel groot. Camille zwemt in de zee. Fiston en papa spelen in het water. Ze spelen in de golven. Er zijn veel golven.
38
trente-huit
La mer est très grande. Camille nage dans la mer. Fiston et papa jouent dans l’eau. Ils jouent dans les vagues. Il y a beaucoup de vagues.
Vive les vacances
Camille en haar broer spelen in het zand. Ze bouwen een kasteel. Het is een zandkasteel. Papa slaapt op het strand. Papa houdt van de zon.
De golven eten het kasteel op. Het is warm. Fiston wil een ijsje. Leve de vakantie, zegt Camille. Leve de vakantie met de hele familie.
Camille et son frère jouent dans le sable. Ils font un château. C’est un château de sable. Papa dort sur la plage. Papa aime le soleil.
Les vagues mangent le château. Il fait chaud. Fiston veut une glace. Vive les vacances, dit Camille. Vive les vacances avec toute la famille.
Wil je nog spelen, zingen en leren? Dat kan op bingel. trente-neuf
39
h là là !
Brief aan de ouders Beste ouder De school heeft ervoor gekozen taalinitiatie Frans aan te bieden aan de klas van uw kind. Het hele jaar door zal uw kind kennismaken met de Franse taal. Die speelse kennismaking is opgebouwd rond zeven thema’s, telkens met een passend verhaal en bijbehorend lied. In dit speelleerschrift kunt u volgen welke thema’s behandeld worden. U vindt er ook de verkorte versie van het verhaal dat in de klas verteld werd, samen met de zes prenten die bij elk verhaal horen. Aan de stickers kunt u zien welke woorden speciale aandacht kregen. Bij elk thema horen ook motiverende digitale opdrachten op bingel. Op die manier kan uw kind aan de computer of met de tablet luisteren naar de juiste Franse uitspraak en op een speelse manier nog eens herhalen wat het in de klas geleerd heeft. Met deze initiatie willen we met de kinderen vier doelen bereiken. 1 Uw kind vindt Frans horen, zingen en nazeggen leuk. 2 Uw kind ervaart dat het dat echt kan. Het heeft zelfvertrouwen. 3 Uw kind gaat op zoek naar de betekenis van de Franse woorden en zinnen. Het leidt die betekenis af uit het bespreken van de prenten, de verhalen en de liedjes. 4 Uw kind wil graag correct Frans gebruiken. Het vindt het niet erg dat we het vragen correct te zingen en spontaan na te zeggen. Door samen, spelenderwijs en muzisch aan die basisdoelen te werken, geven we uw kind ook onbewust eenvoudige woorden, zinnen en omgangsvormen mee. We vinden het belangrijk dat elk kind plezier beleeft en succes ervaart. Daarom ‘drillen’ we geen woordenschat en brengen we geen grammaticaregels aan. Er zijn ook geen toetsen. Door interesse te tonen in wat uw kind in dit speelleerschrift en op bingel doet, door af en toe een vraag te stellen, door samen met uw kind mee te zingen en te spelen of door de korte versie van het verhaal nog eens voor te lezen, werkt u mee aan het bereiken van de vier basisdoelen. We geloven dat kinderen die deze doelen bereiken vaardiger worden in het aanleren van om het even welke taal op latere leeftijd. We wensen u en uw kind veel plezier met Flonflon, Camille, Fiston, maman, papa, Filou en Ronron. Meer informatie op: www.ohlala.be www.bingel.be www.vanin.be
40
quarante
ISBN 978-90-306-8495-4 Art. 571308
vanin.be